Jacques Brel

12
JACQUES BREL

description

 

Transcript of Jacques Brel

Page 1: Jacques Brel

JACQUES BREL

Page 2: Jacques Brel

Ik voel me vrij

Mijn zus Veerle heeft voor de

gelegenheid haar lippen fel rood

gestift en draagt een zomerse jurk

met een decolleté. Jaren geleden

al is ze invalide verklaard vanwege

psychische problemen, maar de

diagnose heeft haar trots niet

aangetast. Nooit gaat ze haar huis

uit zonder make-up. Haar antwoord

op mijn vraag wat ze het prettigst

vindt aan Brussel komt voor mij

dan ook niet als een verrassing:

de winkels. Ook vroeger was dat

zo, toen zij – net als ik – opgroeide

in de rand rond Brussel en we de

‘boerentram’ moesten nemen om

naar ‘de stad’ te gaan. “Ik vond het

heerlijk”, zegt ze, “want ik kreeg dan

mooie kleren en schoenen.” Naar de

stad gaan betekende: winkelen.

Veerle is de tweede van het gezin.

Mijn broer is de oudste en is thuis

geboren. Twee jaar later vond mijn

moeder thuis bevallen ‘iets van de

oude tijd’. En dus werd mijn zus

op drie augustus 1953 geboren

in Anderlecht, in het Edith Cavell

Ziekenhuis. “Ik ben daar altijd erg

trots op geweest”, zegt ze. “Dat

was een heel chic ziekenhuis,

veel chiquer dan Sint Jan, waar jij

geboren bent.” Ze lacht. Later zal

ik opzoeken of het wel klopt, want

Edith Cavell ligt in Ukkel, meen ik

me te herinneren. Mijn zus moet

geboren zijn in St-Anne St Remi op

de Jules Graindorlaan in Anderlecht,

dat deel uitmaakt van Chirec, Centre

Hospitalier Interrégional Edith

Cavell.

Ik vraag haar wat ze invult wanneer

ze haar geboorteplaats moet

opgeven: Brussel of Anderlecht?

“Anderlecht!” antwoordt ze resoluut.

En ja, ze is ook trots op de prestaties

van de beroemdste voetbalploeg

van het land, al interesseert voetbal

haar eigenlijk niet.

Officieel heeft mijn zus nog altijd

haar domicilie in Leuven. Daar ook

woont haar man, met wie ze meestal

het weekend doorbrengt. Ze neemt

dan eerst de metro en daarna de bus

richting Leuven. Op zondagavond

gaat het in tegenovergestelde

richting terug naar Brussel. Als haar

man er niet was, zou ze zonder

enige twijfel haar domicilie in

Brussel aanvragen. “Ik weet dat er

veel Vlamingen zijn die niet graag

in Brussel komen”, zegt ze, “maar ik

ben hier helemaal opengebloeid.

Ik voel me hier ook veilig. Er wordt

hier in de buurt gedeald. Op de hoek

van de straat staan er dealers, maar

die doen geen kwaad. Mij spreken

ze zelfs nooit aan. Ik zie er dus niet

uit als iemand die drugs gebruikt.”

Opnieuw lacht ze. “Ik voel me veel

vrijer in Brussel dan in Leuven.”

Leuven noemt ze een ‘bourgeois’

stad. Ze kan niet precies zeggen

wat er haar stoort, maar telkens

opnieuw gebruikt ze dat woord:

bourgeois. “Hier in Brussel”, zegt

ze, “heb je alles en van alles door

elkaar. In Leuven zijn er ook veel

verschillende mensen en toch lijkt

het er uniformer.”

Bedoelt ze ook dat voor iemand

zoals zij met ‘een beperking’, zoals

dat vandaag heet, Brussel een

makkelijkere stad is dan Leuven?

Ik wil het haar niet vragen, maar

ik kan me moeiteloos voorstellen

dat het inderdaad klopt. Mijn

zus woont in Matongé, een van

de meest bruisende én diverse

wijken van Brussel. In de Gewijde

Boomstraat, een zijstraat van de

Elsensesteenweg, ligt de ‘home’,

voluit Home Sint-Alexius, een PSC,

Psycho-Sociaal Centrum. Mijn zus

heeft er twee jaar gewoond. Het

was een proeftijd, waarin ze het

personeel ervan moest overtuigen

dat ze in staat was om beschut te

wonen, wat meer zelfstandigheid

vereist dan een verblijf in een

verzorgingstehuis. In die periode

is mijn zus beginnen gedichten

te schrijven, en te tekenen en

te schilderen. Ze zat niet weg

te kwijnen als een plantje, maar

nam initiatief. Vaak woonde ze de

redactievergaderingen bij van het

blad ‘Het lopend vuurtje’. Ze begon

artikelen voor hen te schrijven, iets

wat ze nog altijd met overgave doet.

Ze schrijft over psychische ziektes,

want ze vindt dat mensen er te

weinig over afweten. En ook over

de opwarming van de aarde schrijft

ze, want daar is ze erg ongerust over.

Nu woont ze niet meer in de home,

maar ze gaat er nog altijd naar het

creatief atelier. Meestal vertrekt ze

van bestaande schilderijen, die ze

naschildert. “Ik doe dat heel graag”,

zegt ze. “Dat is veel plezanter dan

patatten schillen of soep maken.”

Nochtans hoorde koken er in de

home ook bij. Eén keer per week

moest ze eten maken voor de hele

groep.

“Hoe heeft de groep dat overleefd?”

vraag ik haar plagend. Ze lacht. We

weten allebei dat ze een hekel heeft

aan huishoudelijke taken. En ze

heeft er ook bijzonder weinig talent

voor. Of geduld. Nooit hebben we

kunnen achterhalen of die hekel

iets te maken had met haar ziekte.

Soms verdachten we haar ervan dat

ze zich achter die ziekte verschool.

Het gemeenschapshuis waar ze nu

woont, ligt op wandelafstand van de

home, en gelukkig voor haar en haar

medebewoners hoeft ze niet zelf te

koken. Eten doen ze in de home, of

er worden maaltijden gebracht. “O

ja,” zegt ze, “er wordt erg goed voor

ons gezorgd. En we zijn vrijer dan

in de home.”

“Waarvoor gebruik je die vrijheid?”

“Ik ga vaak winkelen. Meer kijken

dan kopen. Als ik iets zie wat ik mooi

vind, dan pas ik het, en kijk ik of het

me staat. Heb ik genoeg geld, dan

koop ik het. Anders spaar ik ervoor.

Gelukkig zijn er in de buurt ook veel

tweedehandswinkels. Sommige zijn

heel goedkoop. Je kan hier echt

koopjes doen. En de verkopers in de

winkels zijn overal heel vriendelijk.”

Op café gaan doet ze zelden of

nooit. “Ik mag geen alcohol drinken.

Ik drink graag Cola Light, maar dat

kan ik net zo goed thuis drinken

en dan kost het minder.” Maar ze

vindt het leuk wanneer de terrasjes

’s avonds vol zitten. “Dan swingt de

stad.”

Ik vraag haar of ze zich de plaat

herinnert waar zij en ik in onze

meisjeskamer naar luisterden, de

plaat waarop Liesbeth List een

aantal nummers van Jacques Brel

in Nederlandse vertaling zingt. Ze

begint meteen te zingen: “Hij mijn

opa zaliger, zij mijn oma zaliger. Hij

had haar ingenomen, zij had hem

laten komen. ’t Was vrije keus van

allebei, dus wie verwacht er ernst

van mij?” We schieten allebei in de

lach. Wat hebben zij en ik dikwijls

samen dat liedje meegezongen!

“En wat vind je het mooiste nummer

van Jacques Brel?” vraag ik.

“Ne me quitte pas”, antwoordt ze

zonder aarzelen.

“Waarom?”

“Aan dat lied denk ik soms wanneer

mijn man er niet is.”

“Omdat je niet wil dat hij je verlaat?”

“Ja”, zegt ze rustig en beslist. “Ik wil

niet dat hij me verlaat.”

Page 3: Jacques Brel

Je me sens libre

Pour l’occasion, Veerle, ma sœur,

s’est maquillée les lèvres en rouge

vif et porte une robe estivale avec

un décolleté. Il y a quelques années

que les docteurs ont constaté

qu’elle est invalide en raison de

problèmes psychiques, mais le

diagnostic n’a pas affecté sa fierté.

Elle ne sort jamais de sa maison

sans se maquiller. Sa réponse sur

ma question pour savoir ce qu’elle

aime le plus à Bruxelles, n’était pas

une surprise pour moi: ce sont les

boutiques. Même avant, quand nous

grandissions dans la périphérie de

Bruxelles et nous devions prendre

le «tram paysan» pour aller en ville,

c’était comme ça. «J’adorais ça», dit-

elle, «parce que je recevais toujours

des belles robes et des chaussures.»

Aller au centre voulait dire: faire du

shopping.

Veerle est la deuxième enfant de

la famille. Mon frère est l’aîné et

il est né à domicile. Deux années

plus tard, ma mère trouvait que les

accouchements à domicile étaient

démodés. Et donc ma sœur était née

le trois août 1953 à Anderlecht, à

l’hôpital Edith Cavell. «J’ai vraiment

toujours été fière de ce fait», dit-

elle. «C’était un hôpital très chic,

plus chic que celui de Saint-Jean

dans lequel toi tu es née.» Elle rit.

Je le vérifierai plus tard pour voir si

l’information est correcte, car je me

souviens qu’Edith Cavell est situé à

Uccle. Ma sœur devait être née à

l’hôpital St-Anne St-Remi dans la

rue Jules Graindor à Anderlecht,

qui fait partie de Chirec (le Centre

Hospitalier Interrégional Edith

Cavell).

Je lui demande ce qu’elle remplit

si elle doit noter son lieu de

naissance: Bruxelles ou Anderlecht?

«Anderlecht!», elle réplique

résolument. Et oui, elle est aussi

fière des prestations de l’équipe

de football le plus fameux du pays,

même si elle ne s’intéresse pas

tellement à ce sport.

Officiellement, ma sœur tient

encore son domicile à Louvain. Son

mari, avec qui elle passe souvent

les week-ends, y vit aussi. Pour y

aller, elle prend le métro et puis

le bus en direction de Louvain.

Le dimanche soir, elle retourne

à Bruxelles dans l’autre sens. Si

elle n’avait pas eu son mari, elle

demanderait certainement son

domicile à Bruxelles. «Je sais qu’il

y a beaucoup de Flamands qui

n’aiment pas aller à Bruxelles»,

dit-elle, «mais j’ai complètement

fleuri ici. Je m’y sens aussi en

sécurité, même s’il y a du trafic

de drogues dans le quartier.

Dans le coin de la rue, il y a des

trafiquants, mais ils ne font pas

de mal à personne. Ils ne m’ont

jamais adressée la parole, donc je

suppose que je n’ai pas des allures

de quelqu’un qui utilise des

drogues.» Elle rit de nouveau. «Je

me sens plus libre à Bruxelles qu’à

Louvain.» Elle nomme Louvain la

ville «bourgeoise». Elle ne peut

pas indiquer exactement ce qui

lui y dérange, mais chaque fois

de nouveau elle utilise le mot

«bourgeoise». «Ici à Bruxelles»,

elle dit, «tu as tout ce que tu

cherches et tout est mélangé. A

Louvain, il y a aussi beaucoup

de gens différents, mais le tout y

semble plus uniforme.»

Voudra-t-elle dire que Bruxelles est

une ville dans laquelle il est plus

facile à vivre qu’ à Louvain, même

pour les personnes comme elle-

même qui souffrent d’un handicap?

Je ne veux pas le lui demander, mais

je ne peux pas m’imaginer que ça

soit vrai. Ma sœur vit dans le quartier

Matongé, un des quartiers les plus

vivants et divers de Bruxelles. Dans

la rue de l’Arbre Bénit, une rue

latérale à la Chaussée d’Ixelles, se

trouve l’établissement spécialisé,

en toutes lettres «Etablissement

spécialisé St-Alexius», un centre

psycho-sociale (CPS). Ma sœur y

a vécu deux années. C’était une

période probatoire dans laquelle

elle devait convaincre le personnel

qu’elle était capable de vivre dans

une habitation protégée, ce qui

demande plus d’indépendance

qu’un séjour dans un établissement

de soins psychiatriques. Pendant

cette période, ma sœur commençait

à écrire des poèmes, dessiner et

peindre. Elle n’était pas en train de

dépérir comme une plante, mais

prenait de l’initiative. Elle assistait

souvent aux réunions de rédaction

du magazine «Het lopend vuurtje».

Elle commençait à écrire des

articles pour eux, quelque chose

qu’elle fait toujours avec beaucoup

d’enthousiasme. Elle écrit sur

des maladies psychiques car elle

trouve que les gens doivent savoir

plus sur ce sujet. Et aussi sur le

réchauffement climatique, car cela

l’inquiète énormément. Aujourd’hui,

elle ne vit plus dans l’établissement

spécialisé, mais elle le visite encore

pour y travailler dans des ateliers

créatifs. Généralement, elle produit

des copies de peintures existantes.

«J’aime le faire», dit-elle. «C’est plus

agréable que peler des pommes de

terre ou de préparer des soupes.»

Pourtant, cuisiner y fait partie de

l’établissement spécialisé. Elle devait

cuisiner pour tout le groupe une fois

par semaine.

«Comment le group a-t-il survécu

cela?», je lui dit pour la taquiner.

Elle rit. Nous savons tous les deux

qu’elle déteste les tâches ménagères

et qu’elle n’a pas vraiment du

talent pour le faire. Ni la patience.

Il n’a jamais claire si son aversion

était lié à sa maladie. Parfois,

nous pensions qu’elle se cachait

derrière cette maladie. La maison

de vie communautaire où elle

habite maintenant, se situe à une

distance pédestre de l’établissement

spécialisé. Heureusement pour lui et

les autres cohabitants, elle ne doit

pas cuisiner elle-même. Ils mangent

dans l’établissement spécialisé, ou

on leur apporte les repas chez eux.

«Ah oui», elle dit, «ils nous soignent

très bien et nous sommes plus

libres que dans cet établissement

spécialisé.»

«Quand te sers-tu de ta liberté?»

«Je vais souvent faire du shopping,

mais je regarde plutôt que d’acheter.

Quand je vois quelque chose qui me

plaît, je l’essaye et je décide si ça me

va. Si j’ai assez d’argent, je l’achète.

Sinon, j’épargne de l’argent et je

l’achète plus tard. Heureusement,

il y a aussi beaucoup de boutiques

d’occasion dans les environs et

quelques-uns parmi eux sont

très bon marché. On peut y faire

des bonnes affaires. De plus, les

vendeurs dans les magasins sont

toujours très gentils.»

Au café, elle va rarement, voire

jamais. «Je ne peux pas boire

d’alcool. J’aime boire du coca light

mais c’est moins cher si je le bois à la

maison.» Mais elle apprécie quand

les terrasses sont remplies le soir. «La

ville bouge, alors.»

Je lui demande si elle se souvient

du disque que nous écoutions

toujours dans notre chambre. Le

disque sur lequel Liesbeth List

interprète quelques chansons de

Jacques Brel en néerlandais. Elle se

met immédiatement à chanter: «Il y

avait mon grand-père, il y avait ma

grand-mère. Il avait su y faire, elle

l’avait laissé faire. Ils l’avaient donc

fait tous les deux, et on voudrait

que je sois sérieux?» Nous éclatons

tous les deux de rire. Nous avons

fréquemment chanté cette chanson

ensemble!

«Et quelle chanson de Jacques Brel

trouves-tu la plus belle?», je lui

demande.

«Ne me quitte pas», elle répond,

sans hésiter.

«Pourquoi?»

Je pense parfois à cette chanson

quand mon mari n’est pas chez

moi.»

«Parce que tu ne veux pas qu’il te

quitte?»

«Oui», me dit-elle tranquille et

assurée. «Je ne veux pas qu’il me

quitte.»

Interview: Kristien Hemmerechts Foto/Photo: Rob Funcken

Page 4: Jacques Brel

Een flits van de voedselbank

Personenwagens en lichte

vrachtwagens lokken mij met hun

ronkend geluid. Ze barricaderen

de Glasgowstraat ter hoogte van

de Voedselbank Brussel-Brabant.

Personen lopen af en aan. Ze dragen

plastieken bakken bomvol voedsel.

Houten kratten of dozen van karton,

als ze maar met eten gevuld zijn. Ik

wurm mij door de drukte en raak de

rommelige inkomhal voorbij. Twee

rode trapjes omhoog en ik bereik de

plaats van het gebeuren.

Een gebeuren overgoten

met drukte, stress en geroep.

Ananassen, champignons, yoghurt

& chocomousse worden om beurt

per palet door een magazijnier

aangebracht. Dan begint het pas,

een man zet zijn keelgat open en

begint te brullen: “Un, deux, trois,…,

quarante-sept.” Iedere aanwezige

heeft een nummer gekregen en bij

het horen van zijn of haar nummer

mag men een bak voedsel ophalen.

Terwijl cijfers aan hels tempo

worden afgeroepen verdwijnt palet

na palet aan een moordend tempo.

Nu komt een varia palet aangereden.

Dit bevat een mengelmoes van

merkproducten. Opnieuw vliegt

men hier om de beurt op. Enkele

mannen hoeven de spekblokjes,

die deel uitmaken van deze

productenmix, niet. Daar is iemand,

die met alle plezier deze stukjes spek

van hen afneemt. Hier gaat geen

eten verloren.

Een claxon kondigt het einde van

de dag aan. Geen paletten voeding

meer, de mensen groeten elkaar en

vertrekken. Zo druk het daarnet was,

zo kalm is het nu.

De roepende man en ikzelf blijven

achter. Chef d’entrepôt Battah Karim

geeft me een korte rondleiding

en vertelt over de werking van de

voedselbank.

Het voedsel ingezameld door de

Voedselbanken wordt doorgesluisd

naar honderden caritatieve

verenigingen in heel België. Ze

vormen een distributienet met

als doel minderbedeelden op

correcte wijze te helpen en hun

wederopname in de maatschappij

te bevorderen. Alles draait hier

op de goodwill van vrijwilligers

en werkingsonkosten worden

gefinancierd door privégiften.

De Voedselbank Brussel-Brabant

verdeelt aan meer dan 120

verenigingen, die op hun beurt

hiermee meer dan 19 000 monden

voeden.

Waar komt het voedsel

vandaan? De Voedselbank heeft

drie bevoorradingsbronnen:

voedseloverschotten van belangrijke

voedselproducenten en grote

distributieketens, interventiestocks

van de Europese Unie en lokale en

nationale solidariteit. Die laatste

kennen we voornamelijk van de

jaarlijkse voedselinzamelacties

waarbij het grote publiek betrokken

wordt.

Karim blikt trots terug op de dag dat

onze Koning Filip de voedselbank

kwam bezoeken ter ere van het 25

jarig bestaan. Of onze Majesteit een

afnemer van de voedselbank is, valt

echter te betwijfelen. Toch is men

nog steeds fier op het bezoek dat

dateert van 2010. Buiten is het grijs

maar hierbinnen straalt de zon.

Interview: Toon De Kock Foto/Photo: Jonathan De Mont

Un éclair de la banque alimentaire

Des voitures et des camions légers

m’attirent avec leur bruit lancinant.

Ils barricadent la rue de Glasgow à

la hauteur de la Banque alimentaire

Bruxelles-Brabant. Il y a des allées

et venues continuelles de gens. Ils

portent des bacs en plastique pleins

de nourriture. Des caisses en bois ou

des boîtes en carton, tant qu’elles

sont remplies. Je me faufile dans

la foule et j’arrive à quitter le hall

d’entrée, qui donne une impression

désordonnée. Je monte deux

marches et puis, j’atteins le lieu où

tout se passe.

C’est un lieu d’agitation, de stress

et de cris. Un magasinier apporte

des palettes avec des ananas, des

champignons, du yaourt et de la

mousse au chocolat. Maintenant,

on est lancé. Un homme se met à

rugir: «Un, deux, trois, ..., quarante-

sept.» Chacun qui est présent a reçu

un numéro et quand on entend son

numéro, on peut aller chercher un bac

plein de nourriture. Pendant que les

chiffres sont annoncés à un rythme

infernal, les palettes disparaissent

ultrarapidement. Maintenant, on

apporte une palette «varia». Elle

contient un mélange de produits de

marque. On s’y lance à nouveau à tour

de rôle. Quelques hommes n’ont pas

besoin des lardons en cubes, qui font

partie de ce mélange de produits. Il y

a quelqu’un d’autre qui les reprend

avec plaisir. Ici, la nourriture n’est pas

gaspillée.

Un klaxon annonce la fin de la

journée. Il n’y a plus de palettes avec

de la nourriture, les gens se saluent

et ensuite, ils partent. Bien qu’il y eut

une foule tout à l’heure, maintenant,

c’est un lieu de tranquilité.

L’homme criant et moi sommes les

seules personnes qui sont encore

là. Lors d’une courte visite guidée,

le chef d’entrepôt, Battah Karim,

m’explique comment la banque

alimentaire fonctionne.

La nourriture collectée par les

banques alimentaires est canalisée

vers des centaines d’associations

caritatives dans toute la Belgique.

Elles forment un réseau de

distribution, qui ont pour but d’aider

correctement les moins fortunés et

de stimuler leur réinsertion dans la

société. Ici, tout dépend de la bonne

volonté des volontaires et les frais

de fonctionnement sont financés

par des dons privés. La Banque

alimentaire Bruxelles-Brabant

distribue à plus de 120 associations,

qui nourissent à leur tour plus de

19000 bouches.

D’où vient la nourriture? La

Banque alimentaire a trois sources

d’approvisionnement: des surplus de

nourriture issus de grands producteurs

alimentaires et de grandes chaînes de

distribution, les stocks d’intervention

de l’Union européenne et la solidarité

locale et nationale. Cette dernière

est surtout connue des collectes

alimentaires, qui ont lieu chaque année

et où l’on implique le grand public.

Karim se reporte avec fierté au

jour où notre roi Philippe a visité

la Banque alimentaire en l’honneur

du 25e anniversaire. Il est toutefois

douteux que notre Majesté soit un

preneur de la banque alimentaire.

On est quand même toujours très

fier de la visite royale qui date de

2010. Dehors, il est gris, mais dedans,

le soleil brille.

Page 5: Jacques Brel
Page 6: Jacques Brel

1

2

3

4

5

6

78 9

1011

12

1314

1516

17

18

19

20 21

22

De fietskaart / La carte cycliste

Deze tocht voorziet een fietsvriendelijk traject langs metro- en villostations. Kasseistroken, hellingen en verkeersknoop-punten konden daarin moeilijk ontbreken, ze zijn nu eenmaal de realiteit van fietsen in Brussel. Onderweg kan je zelf een aantal zijsprongen maken langs het traject, meer informatie over de verschillende plaatsen vind je op de volgende pagina. Voor jou ligt slechts een stukje van de volledige tocht langs alle 28 stations van metrolijn 5. De overige vier tochten vind je terug in de andere kranten en de mobiele applicatie bij dit project. Veel fietsplezier!

Cet itinéraire cycliste permet de relier une série de stations de métro et de stations Villo. Il pouvait difficilement faire l’impasse sur les tronçons pavés, côtes et gros carrefours car ceux-ci font partie de la réalité du cycliste à Bruxelles. En chemin, quelques échappées vous sont proposées. Pour de plus amples informations sur les différentes possibilités, consultez la page suivante. Ce que vous avez sous les yeux ne représente qu’une partie de la promenade complète qui relie les 28 stations de la ligne 5. Les quatre promenades complé-mentaires vous sont proposées dans les autres journaux et sur l’application mobile consacrée au projet. À vos vélos!

Fietsroute / Itinéraire cyclable

Villo!-station / Station Villo!

Metrostation / Station de métro

Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables

Bezienswaardigheid / Curiosité

Uitgaanstip / A faire

Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journal

Verhaal verschijnt elders / Histoire apparaît ailleurs

Fietsroute / Itinéraire cyclable

Villo!-station / Station Villo!

Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journal

Verhaal verschijnt elders / Histoire apparaît ailleurs

Uitgaanstip / A faireUitgaanstip / A faire

Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journalVerhaal in deze krant /

Metrostation / Station de métro

Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables

Bezienswaardigheid / Curiosité

Uitgaanstip / A faire

Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables

Metrostation / Station de métro

Fietsvoorzieningen / Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables

Bezienswaardigheid / Curiosité

Uitgaanstip / A faire

Aménagements cyclables

Bezienswaardigheid / Curiosité

Uitgaanstip / A faire

Page 7: Jacques Brel

1

2

3

4

5

6

78 9

1011

12

1314

1516

17

18

19

20 21

22

Deze plaats is vlot bereikbaar via een

fietspad op de middenberm van de lanen.

9 Ter hoogte van de Birminghamstraat

120 heb je een panorama op de zuidkant

van Brussel. Het decor bestaat onder meer

uit het slachthuis van Anderlecht, het

omvangrijke justitiepaleis en de Zuiderto-

ren. De fabrieksloodsen (omstreeks 1840)

rondom het kanaal zijn een aandenken

aan ‘le petit Manchestre Belge’.

Jeroen Peters is de bezieler van deze

stadstuin aan de Edmond Bonehillstraat.

Hij vormde dit braakliggend terrein in de

schaduw van de voormalige brouwerij

Vandenheuvel om tot een heuse ontmoe-

tingsplaats.

Van het oorspronkelijke goederensta-

tion (1872) blijft vandaag nog maar weinig

over. Nu is het een belangrijk knooppunt

voor pendelaars. Hier komen de 4 Brus-

selse metrolijnen samen met trein-, tram-

en buslijnen.

Jong en oud komen samen in het Ma-

rie-Josépark. Naast het kleuterschooltje

liggen een speeltuin en vijver. Senioren

uit het dagcentrum spelen een wedstrijdje

petanque op een overdekt veldje.

De actieve wijnbottelarij en hoofdze-

tel van Delhaize aan de Ossegemstraat he-

rinneren ons aan het industriële verleden

van Molenbeek. De omliggende straten

zijn arbeiderscités van begin 20e eeuw.

Vanop de voetgangersbrug heb

je een goed zicht op de braakliggende

strook die zich uitstrekt van Weststation

tot aan Osseghem. Hier staan nog enkele

vervallen hangars uit de tijd van het oude

goederenstation. De brug verbindt Oud

Molenbeek (grenzend aan het kanaal en

Brussel centrum) met Nieuw Molenbeek.

De brug is geen echte aanrader om de

spoorweg per fiets over te steken, tenzij

je het ziet zitten je fiets te dragen.

15 Op de kruising tussen de Vandenpee-

reboomstraat en de Groeninghestraat kun

je even pauzeren op het pleintje. Op een

zonnige dag is het trouwens gezellig

zitten op het terras van het theesalon. De

verse muntthee is er heerlijk.

Op de hoek met de Menenstraat vind

je een indrukwekkende graffitimuur. Met

dank aan de jongeren van het jeugdhuis

even verderop in de Menenstraat.

Brussel heeft de Nieuwstraat, Mo-

lenbeek heeft de Gentsesteenweg. Koop-

lustigen komen van ver om hier hun slag

te slaan. Je vindt er dan ook alles: van

namaakbloemen tot kamerbreed tapijt.

Deze straat vergt enige koelbloedigheid

en concentratie van de fietser.

Jeugdherberg Génération Europe ligt

pal tussen het kanaal en de metrostations

Graaf Van Vlaanderen en Beekkant. Met de

fietsenstalling is het de ideale uitvalsba-

sis voor ontdekkingstochten langs beide

kanten van het kanaal.

Het Bonneviepark was ooit een

bouwput van de metrotunnel. De recente

renovatie gebeurde in samenspraak met

de buurtbewoners. Hoedje af voor het re-

sultaat: een goed onderhouden speeltuin

met ontspanningsmogelijkheden voor

jong en oud.

20 Schoolstraat 76 is de stek van ge-

meenschapscentrum De Vaartkapoen.

Hun wijkactiviteiten bestaan onder meer

uit een straattheaterfestival en buurt-

aperos. Op hetzelfde adres vind je

trouwens concertzaal VK, al jaren een be-

grip in het alternatieve muziekcircuit.

Op donderdagvoormiddag zakt

zowat heel Brussel af naar de Mediter-

raans getinte markt die zich uitstrekt van

het Sint-Jan Baptistvoorplein tot het Ge-

meenteplein.  De art deco toren van de

gelijknamige betonkerk is een baken die

je herkent vanop vele plaatsen in Brussel.

22 Aan de gebouwen langs het kanaal

herken je het industrieel verleden van

Brussel. Vandaag doen de gebouwen

dienst als winkels, kunstenaarsateliers, ho-

tels, en lofts. Langs de tientallen windmo-

lentjes ligt een goed fietspad dat al aardig

ver reikt in zuidelijke richting. In noorde-

lijke richting rijst de hoogste woontoren

van België op (143m).

Elke woensdagnamiddag is er een

marktje op het Dapperheidsplein. Je

vindt er meer en meer marktkramers

met ambachtelijke eetwaren. Het pleintje

is omringd met cafés en restaurants:

gezelligheid troef. Op het nummer 7 ligt

gemeenschapscentrum De Rinck, een

ontmoetingsplek waar iedereen welkom

is.

Via een smal pad fiets je recht het

ommuurde begijnhof (1252) binnen. In

de Kappelaanstraat 8 word je met open

armen ontvangen door Alain. Hij vertelt je

graag wat meer over de geschiedenis van

het begijnhof en de gemeente Anderlecht.

Een combiticket voor het begijnhof en het

naburige Erasmushuis kost slechts 1.25€.

Gesloten op maandag.

De bolle kasseistenen, kleine huisjes,

gevelplanten en zicht op de kerk zorgen

ervoor dat het Porseleinstraatje wel vaker

omschreven wordt als een stukje ‘Brugge

in Brussel’ of het ‘Brusselse Montmartre’.

De Anderlechtse jaarmarkt bestaat

sinds 1825. Ze vindt plaats op de dinsdag

volgend op zondag na 12 september.

Onder meer de Weggevoerdenstraat en

d’Aumalestraat worden dan het toneel

van een prijskamp voor runderen, paarden

en klein gevogelte.

In het Bospark proef je van de groene

kant van Anderlecht. Helemaal bovenaan

dit voomalig kerkhof heb je een mooi

uitzicht over de gemeente. Onderaan

het park ligt de ingang van metrostation

Aumale.

Jacques Brel woonde als tiener een

aantal jaren in de Mannestraat 7. Na de

middelbare school en voor zijn carrière

als chansonnier werkte hij een tijdje in

kartonfabriek ‘Vanneste & Brel’, van zijn

vader en oom.

Als we de tekst van zijn lied

‘Madeleine’ (1962) mogen geloven was

Jacques Brel een gebruiker van het

openbaar vervoer: «On prendra le tram

trente-trois, pour manger des frites chez

Eugène». De tekst staat in blauwe steen

gebeiteld op de Square Henri Rey. Je vindt

er ook tafels met een schaakspelmotief.

8 Tijd voor een culinaire stop? Dan komt

frituur ‘Chez le Grec’ zeker in aanmerking.

Bij goed weer staat er een ruim terras.

du square Henri Rey. Vous y trouverez

également des tables au motif d’échiquier.

8 Envie d’un arrêt culinaire ? Alors, la

friterie «Chez le Grec» du boulevard Jules

Graindor tombe à pic! Par beau temps, la

friterie dispose d’une vaste terrasse. Cette

place est facilement accessible par une

piste cyclable située sur la berme centrale.

9 À la hauteur du numéro 120 de la rue

de Birmingham, arrêtez-vous pour admirer

le panorama sur le sud de Bruxelles. Le

paysage qui s’étend devant vous regroupe,

entre autres, l’abattoir d’Anderlecht,

l’imposant palais de justice et la Tour du

Midi. Les bâtiments industriels (1840) aux

alentours du canal sont une relique du

«petit Manchester belge».

10 Jeroen Peters est l’initiateur du jardin

urbain de la rue Edmond Bonehill. Il a

transformé le terrain en friche à l’ombre

de l’ancienne brasserie Vandenheuvel en

véritable lieu de rencontre.

11 Il ne reste pratiquement rien de la

gare de marchandises (1872) d’origine.

Aujourd’hui, cette gare est devenue une

importante plaque tournante pour les

navetteurs. En effet, les 4 lignes du métro

bruxellois y convergent et donnent accès

à plusieurs lignes de train, de tram et de

bus.

12 Jeunes et vieux se retrouvent au parc

Marie-José. L’école primaire est bordée

d’une plaine de jeux et d’un étang. Les

seniors du centre de jour font un concours

de pétanque sur le terrain couvert.

L’usine de mise en bouteille du vin,

toujours en activité, et le siège de Delhaize

de la rue d’Osseghem nous rappellent le

passé industriel de Molenbeek. Les rues

adjacentes sont des cités ouvrières datant

du début du vintiègme siècle.

De la passerelle, vous apercevez

la bande en friche qui s’étire de la gare

de l’Ouest jusqu’à Osseghem. Quelques

hangars délabrés datant de l’ancienne

gare de marchandises s’y dressent encore.

La passerelle relie le Vieux Molenbeek

(à deux pas du canal et du centre de

Bruxelles) et le Nouveau Molenbeek. Mais

ce n’est pas vraiment le meilleur moyen

pour franchir les voies avec le vélo.

Au carrefour entre la rue Alphonse

Vandenpeereboom et la rue Groeninghe

15

se trouve une placette; n’hésitez pas à y

faire une pause. Quand le soleil brille, rien

de plus agréable que s’asseoir à la terrasse

du salon de thé. Le thé à la menthe fraîche

y est délicieux.

Au coin de la rue de Menin, vous

découvrirez un mur impressionnant

couvert de graffitis. Merci aux membres

de la maison des jeunes, située quelques

pas plus haut dans la rue de Menin.

À Bruxelles, il y a la rue Neuve, à

Molenbeek, il y a la chaussée de Gand.

Elle attire de nombreux amateurs de

shopping qui viennent de loin pour y

combler leurs envies. Il faut dire aussi

que vous y trouverez de tout, des fleurs

artificielles au tapis plain. Cette rue exige

un certain sang-froid et une bonne dose

de concentration de la part du cycliste.

L’auberge de jeunesse «Génération

Europe» se dresse entre le canal et les

stations de métro Comte de Flandre et

Beekkant. Son abri pour vélos en fait le

point de départ tout désigné pour des

balades de découverte des deux côtés du

canal.

Au parc Bonnevie, tout a commencé

par une tranchée creusée pour la

construction du tunnel de métro. Sa

récente rénovation s’est déroulée en

étroite collaboration avec les riverains.

Chapeau bas pour le résultat  : une

plaine de jeux bien entretenue, avec des

possibilités de détente pour jeunes et

moins jeunes.

Le numéro 76 de la rue de l’École

abrite le centre communautaire «De

Vaartkapoen». À la même adresse se

trouve également la salle de concert

VK, une référence dans le circuit musical

alternatif depuis des années.

Le jeudi, pratiquement tout Bruxelles

se retrouve au marché aux notes

méditerranéennes qui s’étend de la place

Communale jusqu’au parvis Saint-Jean-

Baptiste.

Au pied des quelques dizaines de

moulins à vent qui bordent le canal se

déroule une piste cyclable d’excellente

qualité se prolongeant relativement loin

vers le sud.

Chaque mercredi après-midi, la

place de la Vaillance accueille un petit

marché. Le nombre des étals proposant

des produits alimentaires artisanaux ne

fait qu’y croître. Cette petite place est

ceinturée de cafés et de restaurants : un

atout convivialité imparable. Au numéro 7

se situe le centre communautaire «De

Rinck», un lieu de rencontre où tout le

monde est le bienvenu.

Un petit chemin vous emmène

de l’autre côté des murs entourant le

béguinage (1252). Au numéro 8 de la rue

du Chapelain, Alain vous accueille à bras

ouverts. Il se fera un plaisir de vous en

dire plus sur l’histoire du béguinage et

de la commune d’Anderlecht. Un ticket

combiné pour le et la Maison d’Érasme

toute proche ne coûte que 1,25 €. Fermé

le lundi.

Pavés bombés, maisonnettes, plantes

en façade, vue sur l’église, tous ces

éléments expliquent pourquoi la petite

rue de la Porselein est souvent qualifiée

de «petit pan de Bruges transplanté à

Bruxelles» ou de «Montmartre bruxellois».

Le marché annuel d’Anderlecht a

vu le jour en 1825. Il se tient le premier

mardi qui suit le dimanche après le

12 septembre. La rue des Déportés et la

rue d’Aumale notamment sont le théâtre

d’un concours de bœufs, de chevaux et

de volaille.

Au parc Forestier, vous découvrirez

le côté vert d’Anderlecht. Tout en haut de

cet ancien cimetière, vous aurez une belle

vue sur la commune. Plus bas se trouve

l’entrée de la station Aumale.

Adolescent, Jacques Brel a habité

plusieurs années au numéro 7 de la rue

Jacques Manne. Après avoir terminé

l’école secondaire et avant d’entamer sa

carrière d’auteur-compositeur-interprète,

il a travaillé quelque temps dans la

cartonnerie «Vanneste & Brel» tenue par

son père et son oncle.

Si l’on en croit le texte de «Madeleine»

(1962), Jacques Brel empruntait

régulièrement les transports en commun :

«On prendra le tram trente-trois, pour

manger des frites chez Eugène.» Les

paroles de cette chanson sont gravées

dans la pierre bleue bordant les allées

1

2

3

4

5

6

7

10

11

12

13

14

16

17

18

19

21

1

2

3

4

5

6

7

21

13

14

16

17

18

19

20

22

Page 8: Jacques Brel
Page 9: Jacques Brel

L’engagement social m’a toujours passioné

Jan Claes, un prêtre de près

de 70 ans, est né à Waterschei,

un quartier de la ville de Genk

dans la Province de Limbourg.

Pourtant, le Limbourg n’a pas

été son dernier point d’attache.

Après un passage par Diest

et Houthalen, il est arrivé à

Bruxelles. Le rôle et l’engagement

social qui accompagnent la

prêtrise ont toujours attiré Jan

Claes. «L’engagement social et

le fait d’aider les autres m’ont

toujours attiré. En outre, j’ai

longtemps activement participé

au mouvement de jeunesse KSA.

Ainsi, j’ai pris conscience de ma

vocation de prêtre.»

Après nombre de pérégrinations,

il a abouti dans un quartier près

de la gare de Bruxelles-Midi, où il

habite maintenant depuis 25 ans. Au

cours de cette période, le quartier

a beaucoup changé. Il se souvient

encore bien de son arrivée en 1987.

«A cette époque-là, le quartier

était très négligé. Les dix premières

années ont été très difficiles. Dans

tout le quartier, il y avait beaucoup

de tracasseries et de problèmes. En

1997, des troubles ont éclaté après

qu’un agent de police avait fusillé

par derrière un jeune Marocain. Cet

incident a mis le quartier en émoi.

Dès lors, l’intérêt pour ce quartier

s’est accru.» Dans le quartier, il y avait

une forte dominance marocaine,

qui par la suite a été ébranlée par

une migration turque sui s’est

élevée. Les habitants originaux

sont alors partis. Plus tard, d’autres

groupes d’immigrants rwandais et

équatoriens y sont venus habiter. Un

grand nombre d’entre eux s’y sont

installés parce que la vie dans ce

milieu ne coûtait pas cher. «Il n’est

pas facile pour tous ces différents

gens et différentes cultures de vivre

ensemble, mais grâce à ce mélange

de nationalités dans le quartier il

n’y a plus un seul grand groupe

dominant», raconte le prêtre Jan.

Le quartier est maintenant aussi

plus sûr et l’état des maisons et

des écoles est meilleur qu’il y a 20

ans. Les contrats de quartier ont

également eu un effet positif.

«Le quartier est un endroit qui

me tient à cœur, mais ce qui le

rend encore plus spécial pour moi,

c’est mon église. Bien que je n’y

sois plus le prêtre, cette église est

toujours très importante pour moi.»

L’église le rappelle toujours aux

nombreuses messes et aux réfugiés

qu’il y a accueillis. En ‘92, il l’a fait

pour la première fois et dès lors il

a commencé à accueillir des gens

de toutes nationalités. Pendant

les années ‘96-’97-’98, il a accueilli

beaucoup de Chiliens. Ils s’opposaient

à Pinochet et à l’impunité avec

laquelle il s’enfuyait de la bataille.

Les Chiliens demandaient où ils

pouvaient entamer une grève de la

faim. Avec conviction, il a mis son

église à la disposition des grévistes

de faim, les assistant jour et nuit.

«C’était des moments plein de mal

et de peine», raconte-il.

Le prêtre Jan est quelqu’un qui

est encore toujours confronté

quotidiennement à la pauvreté et la

misère des autres. Mais malgré tout

cela, ces gens rigolent et s’amusent.

Récemment, il a demandé à

quelqu’un qui avait été rapatriée

parce qu’elle n’avait pas encore

trouvé de boulot après deux ans:

«Comment ça va?» Elle a répondu:

«Je suis là», je suis toujours en vie.

Cela l’a profondément touché parce

que, au fond, c’est ça, l’essence

de l’existence. Plus on atteint la

pauvreté des gens, plus la joie est

pure. Ils sont très heureux avec

l’essentiel, les choses simples.

Interview: Tim Simon Foto/Photo: Camille Marcus

Het sociale engagement heeft mij steeds geboeid

De bijna 70-jarige priester, Jan

Claes, is geboren in Waterschei,

een stadsdeel van Genk in de

provincie Limburg. Maar Limburg

bleek niet zijn laatste thuishaven.

Via Diest en Houthalen kwam hij in

Brussel terecht. Jan Claes was altijd

al aangesproken door de sociale

rol en het engagement dat het

priesterschap met zich meebrengt.

“Het sociale engagement, mensen

helpen, heeft mij steeds geboeid.

Bovendien ben ik lang actief

geweest in de jeugdbeweging KSA.

Zo ontdekte ik dat priester worden

mijn roeping is.”

Na vele omzwervingen belandt hij

in Brussel in een wijk niet ver van

het Zuidstation waar hij nu 25 jaar

woont. Sedert die tijd heeft zijn wijk

heel wat veranderingen ondergaan.

Hij herinnert zich zijn aankomst in

1987 nog goed. “Toen was de wijk

enorm verloederd en verwaarloosd.

Er volgden zelfs tien moeilijke

jaren met veel pesterijen en allerlei

mogelijke problemen in heel de wijk.

In 1997 zijn er onlusten uitgebroken

toen de politie een jonge Marokkaan

in de rug schoot en dodelijk

verwondde. Dit heeft de wijk in rep

en roer gezet. Sindsdien is er meer

belangstelling voor deze wijk.” In

de wijk was er een overheersende

Marokkaanse aanwezigheid. Nadien

vond er in de wijk een opkomende

Turkse migratie plaats. De originele

bewoners zijn weggetrokken.

Later volgden er nog immigraties

van groepen van Rwandese en

Ecuadoriaanse afkomst. Velen

hiervan zijn in deze omgeving

terechtgekomen omdat dit toen

één van de goedkoopste wijken was

om in te wonen. “Zoveel kleuren en

culturen maakt het leven er hier niet

gemakkelijk op, maar door de grote

mix aan nationaliteiten in de wijk

is er niet meer één grote groep die

domineert”, vertelt priester Jan. Het

is er nu ook veel veiliger en de staat

van de woningen en de scholen

is veel beter dan 20 jaar geleden.

Ook de wijkcontracten hebben een

positieve impuls gegeven.

“De wijk is voor mij een zeer speciale

plek, maar wat nog meer betekenis

voor mij heeft, is mijn kerk. Hoewel

ik daar geen priester meer ben, is

die kerk nog steeds heel belangrijk

voor me.” Zij doet hem nog altijd

terug denken aan de vele vieringen

en aan de vluchtelingen die hij

daar heeft opgevangen. In ’92

deed hij dit voor de eerste keer en

sindsdien heeft dit zich uitgebreid

met mensen van alle nationaliteiten.

In de jaren ‘96-‘97-‘98 heeft hij

enorm veel Chilenen opgevangen.

Zij waren tegen Pinochet, tegen

de straffeloosheid waarmee deze

telkens het gerecht ontvluchtte. De

Chilenen vroegen om een plaats

waar ze in hongerstaking konden

gaan. Met veel overtuiging heeft

hij zijn kerk ter beschikking gesteld.

Hij stond de hongerstakers dag en

nacht bij. “Het waren momenten

met veel pijn en verdriet”, vertelt hij.

Priester Jan is iemand die nog

steeds elke dag geconfronteerd

wordt met de armoede en de

miserie van andere mensen.

Ondanks alles lachen die mensen

en maken ze plezier. Onlangs vroeg

hij aan iemand die terug naar haar

land werd gestuurd omdat ze na

twee jaar nog altijd geen werk

gevonden had: “Comment ça va?”

Zij antwoordde daarop: “Je suis là”,

ik leef nog. Dit heeft hem bijzonder

diep geraakt omdat het eigenlijk

de kern van het bestaan is. Hoe

meer je de armoede van mensen

bereikt, hoe zuiverder de vreugde

kan zijn. Ze zijn dolgelukkig met het

essentiële, het eenvoudige.

Page 10: Jacques Brel

Het slachthuis, meer dan vlees in de kuip!

Een collega hield me tegen in de

gang: “Waarom doe je geen interview

voor Metro 5 in ‘den abattoir’?

Volgens mij is dit echt iets voor

jou.” Enkele interviewthema’s op

een post-it, de contactgegevens van

Paul Thielemans, verantwoordelijke

Public Relations in mijn achterzak en

weg was ik. Meer dan wat inkopen

op de markt en een galabal in de

prachtige gewelfde kelders had ik

op de site nog niet meegemaakt. Ik

was dus echt wel benieuwd om hun

verhalen te horen.

De geschiedenis vertelt ons dat

het domein van Abattoir NV meer

dan 100 jaar geleden gecreëerd

werd als veemarkt en slachthuis. 30

jaar geleden kwam het domein in

privéhanden, waardoor het mogelijk

was om er duurzaam te investeren

en het volle potentieel van dit grote

domein te benutten. Naast de

wekelijkse markt – waar maar liefst

100 000 bezoekers op afkomen in 3

dagen tijd - en het verhuren van de

kelders voor evenementen, wilden

ze er vooral een bruisende plek van

maken. Ook de buren, bedrijven,

klanten, handelaars en overheid

waren gewonnen voor het idee en

het motto ‘Abattoir, waar Brussel

leeft’ was geboren. In het ambitieuze

masterplan staan de komende jaren

heel wat projecten op stapel om de

immense oppervlakte van 10 hectare

met een imposante overdekte hal in

het midden nuttiger en efficiënter

te besteden. Paul Thielemans, een

man met meer dan 20 jaar ervaring

binnen de organisatie, vertelt me

enthousiast dat ze binnenkort

starten met de eerste stap: de bouw

van een nieuwe voedingshal. Met

deze hal willen ze het shopping

gevoel van de bekende markt ‘La

Boqueria’ in Barcelona transfereren

naar het lokale Anderlecht en

de wekelijkse inkopen tot een

aangename belevenis maken.

Bovendien willen ze op het dak van

het gebouw een Urban Farm creëren

met een daarbij horend restaurant,

een unicum in het Brusselse. Een

overzichtsplan met foto’s wordt erbij

gehaald en het ziet er veelbelovend

uit. Zou het nu al mogelijk zijn om

mijn tafeltje te reserveren voor

2015? Ik sta alvast op de eerste rij.

Met deze ambitieuze plannen eindigt

het voor hen niet. Een jaar geleden

werd VZW Cultureghem opgericht

om ‘het slachthuis’ op sociaal-

cultureel vlak een nieuwe dimensie

te geven en de site duurzaam in te

bedden binnen de multiculturele

buurt. Eva De Baerdemaeker werd

aan boord gehaald om dit ganse

project in goede banen te leiden.

Ze had zichzelf een jaar gegeven

om met mensen te praten en de

nodige contacten te leggen maar

het nam een andere wending met

de fototentoonstelling Mixtus,

waarbij verschillende kunstenaars

een hedendaags beeld geven van

Brussel en de maatschappij. Er was

zoveel materiaal voor handen zodat

het project sneller dan verwacht uit

de startblokken schoot.

Eva is een boeiende dame die

vooral kansen ziet en zoekt om

initiatieven met de lokale bewoners

en verenigingen uit te bouwen.

Heel belangrijk in haar verhaal

is dat ze in dialoog met andere

partners faciliterend wil werken

want: “Er gebeuren al zoveel mooie,

inspirerende dingen.” Een festival

met 600 jongeren, een kinderdag

samen met de gemeente Anderlecht

voor de scholen in de buurt, een

Velomet met een gratis hersteldienst

van de fiets op marktdagen… geen

uitdaging is haar teveel! Zij wil

vooral een open huis creëren voor

o.a. de buurt, scholen, organisaties

en anderen waardoor de site tot

leven komt. Ook voor andere

doelgroepen wordt door Abattoir

NV een gevarieerd aanbod van

activiteiten georganiseerd: De

Boeremet, een soort ‘After Work

Apero’ met muziek op donderdag

of een Vintage Market waarbij je aan

de kilo kleding kan kopen.

Nieuw in de pipeline is de Kookmet,

waarbij een speciaal ontwikkelde

mobiele keuken op het immense

plein van de site dienst zal doen als

lokale keuken. Deelnemers, vooral

vanuit scholen, krijgen op vrijdagen

de kans om al doende de markt te

ervaren, voelen en ruiken. Zij worden

op pad gestuurd om de nodige

ingrediënten te verzamelen voor

een budgetvriendelijk, gezond maar

vooral lekker gerecht. Is er teveel

gekookt, geen enkel probleem.

Handelaars, klanten of toevallige

passanten, schuif maar aan! Geen

Twijfel mogelijk… ‘den abattoir’

is een kloppend hart binnen het

multiculturele Brussel geworden,

een echte meerwaarde in de stad.

Meer info op www.cultureghem.be

en www.abattoir.be

L’abattoir, plus à offrir que de la viande!

Un collègue m’arrêtait dans le couloir:

«Pourquoi n’interviewerais-tu pas

dans «l’abattoir» pour Metro 5? Je

pense que c’est vraiment ton genre.»

Quelques thèmes d’interview sur

un post-it dans ma poche arrière,

les coordonnées de contact de

Paul Thielemans, responsable des

Relations Publiques, en addition,

et j’étais parti. Plus que quelques

achats au marché et un bal paré

aux caves magnifiquement voûtées,

je n’avais encore jamais vu sur le

site. J’étais donc vraiment curieux

d’entendre leurs histoires.

L’histoire nous raconte que le

domaine d’Abattoir S.A. a été créé

en tant que marché aux bestiaux et

abattoir, il y a plus de 100 ans. Il y

a une trentaine années, le domaine

est tombé entre les mains d’un

particulier, ce qui permettait d’y

investir durablement et de profiter

entièrement du potentiel de ce

grand domaine. Outre le marché

hebdomadaire - qui attire pas moins

de 100 000 visiteurs en trois jours

- et la location des caves pour des

événements, on voulait surtout en

faire un endroit animé. Les voisins,

les entreprises, les clients, les

commerçants et le gouvernement

ont réagi avec enthousiasme à l’idée

et la devise «Abattoir, où Bruxelles

vit» était née. Dans le plan global

ambitieux, plusieurs projets sont

planifiés afin d’utiliser de façon

plus utile et plus efficace la surface

immense de 10 hectares avec une

halle couverte imposante au milieu.

Paul Thielemans, un homme avec

plus de 20 années d’expérience

au sein de l’organisation, me

raconte avec enthousiasme qu’on

commence bientôt avec le premier

pas: la construction d’une nouvelle

halle alimentaire. Le but de cette

halle est de transférer le sentiment

de shopping du marché connu

«La Boqueria» de Barcelone à

l’Anderlecht local et de rendre

les achats hebdomadaires d’une

expérience agréable. En plus, on

veut créer une Urban Farm sur le

toit du bâtiment, avec un restaurant

complémentaire, ce qui serait un cas

unique à Bruxelles. Une disposition

générale avec des photos est

amenée et s’annonce bien. Serait-il

possible de déjà réserver ma table

pour 2015? Moi, je me trouve déjà

au premier rang.

Ça ne s’en arrête pas là avec leurs

projets ambitieux. Il y a un an,

l’a.s.b.l. Cultureghem a été établie

dans le but de donner à «l’abattoir»

une nouvelle dimension au niveau

socioculturel et d’encadrer le site

durablement dans le quartier

multiculturel. Eva De Baerdemaeker

a été attirée afin d’assurer le bon

fonctionnement du projet entier.

Elle s’était donné une année

pour discuter avec des gens et de

nouer des contacts, mais le plan

s’infléchissait à cause de l’exposition

de photos Mixtus, à laquelle des

différents peintres donnent une

image contemporaine de Bruxelles

et de la société. Il y avait tant de

matériel disponible que le projet a

démarré plus vite qu’attendu.

Eva est une dame captivante

qui voit et cherche surtout des

possibilités de développer des

initiatives avec les habitants et

les associations du quartier. Très

important dans son histoire est

le fait qu’elle veut travailler de

manière facilitante en dialogue

avec d’autres partenaires, car

«on organise déjà tant de belles

choses inspirantes». Un festival

avec 600 jeunes, une journée

de l’enfance avec la commune

d’Anderlecht pour les écoles

du quartier, un VeloMet avec un

service de réparation de vélos à

des jours de marché... Aucun défi

n’est trop grand pour elle! Elle

veut surtout créer une maison

pour entre autres le quartier,

des écoles, des organisations et

d’autres qui animent le site. Pour

d’autres groupes cibles, Abattoir

S.A. organise également une offre

variée d’activités: Le Boeremet,

une sorte de «After Work Apero»

avec de la musique le jeudi, ou un

Vintage Market, où il est possible

d’acheter des vêtements au kilo.

Ce qui a de neuf, c’est le Kookmet,

où une cuisine mobile spécialement

adaptée servira de cuisine locale à la

place immense du site. Le vendredi,

des participants, surtout d’écoles,

reçoivent la possibilité d’éprouver,

de percevoir et de sentir le marché

par la pratique. Ils doivent aller

chercher les ingrédients nécessaires

pour un plat à bon marché et

sain, mais surtout bon. On en a

préparé de trop? Aucun problème.

Commerçants, clients ou passants

hasardeux, joignez-vous! Il n’existe

pas de doute, «l’abattoir» est un

cœur battant dans la Bruxelles

multiculturelle, une vraie plus-

value dans la ville. De plus amples

renseignements sur www.

cultureghem.be et www.abattoir.be.

Interview: Griet Blieck Foto/Photo: Diego Slosse

Page 11: Jacques Brel
Page 12: Jacques Brel

Metrolijn 5 anders bekeken

Gebruikers van het openbaar

vervoer, en zeker reizigers met de

metro, beschouwen hun traject vaak

als louter functioneel. Men stapt op

de metro zo dicht mogelijk bij de

vertrekplaats om er pas uit te gaan

bij de eindbestemming.

Brussel is nochtans een stad die

telkens opnieuw kan ontdekt worden

en telt enorm veel interessante en

toff e plaatsen. Waarom niet eens

een halte vroeger op- of afstappen

en een stuk van het overblijvende

traject per fi ets of te voet afl eggen?

De vraag klinkt eenvoudig, maar

voor velen is de drempel groot.

Ik ondersteun ten volle dit project

dat de bruisende, vaak ondergrondse

wereld van metrolijn 5 in contact

wil brengen met de wijken die zich

rond de 28 metrostations situeren.

Dankzij getuigenissen en foto’s van

de Brusselaars die wonen langsheen

het traject van metrolijn 5, krijgen

buurten een gezicht. Wijken worden

vermenselijkt en nodigen uit om

ontdekt te worden. Uiteraard niet

Un autre regard sur la ligne de métro 5

Les usagers des transports publics,

et en particulier les voyageurs

dans le métro, considèrent leur

trajet uniquement d’un point de

vue fonctionnel. On monte dans

le métro au plus près de l’endroit

de départ pour en descendre à sa

destination.

Bruxelles est pourtant une ville

que l’on peut redécouvrir à chaque

promenade et qui compte de

nombreux endroits agréables

et intéressants. Pourquoi ne pas

descendre ou monter à un arrêt plus

tôt et eff ectuer une partie du trajet

à pied ou à vélo? Cette question

semble simple, mais de nombreuses

personnes redoutent de faire le pas.

Je soutiens pleinement ce projet

qui a pour objectif de faire entrer

en contact ce monde, trépidant et

souvent souterrain de la ligne de

métro 5, avec les quartiers situés

autour des 28 stations de métro.

Les témoignages et photos des

Bruxellois qui habitent le long de la

ligne de métro 5 confèrent une iden-

tité aux quartiers. Les quartiers sont

humanisés et invitent à leur décou-

verte, et ce non seulement par les

visiteurs de notre ville, mais aussi

par les Bruxellois.

Je vous invite à commencer votre

expédition à l’aide de ce journal

ou de l’application sur votre

smartphone. Quittez cette station

de métro et entrez dans le monde

captivant de Bruxelles à pied ou à

vélo. Les histoires, photos et activités

qui vous sont proposées vous en

donnent déjà un bel aperçu. Mais

partez surtout à la découverte des

quartiers de la manière dont vous le

souhaitez: votre excursion n’en sera

que plus instructive.

Ministre bruxelloise des Travaux

Publics et des Transports

Metro 5: Moving People, Moving Stories

Metrolijn 5 doorsnijdt Brussel van

west naar oost, en heeft precies

28 haltes nodig voor zijn tocht

door een bonte mengeling wijken

en buurten. Tussen september en

december 2013 krijgt elke halte

een eigen krant, gemaakt door een

ploeg enthousiaste gelegenheids-

journalisten. Studenten en

medewerkers van de HUBrussel

en Luca namen de metro naar

een hun onbekende ‘Brusselaar’.

Deze inspirerende ontmoetingen

resulteerden in 112 unieke

portretten. Studenten van ISFSC

gaven het geheel mee vorm. Om

metrolijn 5 verder in de bloemetjes

alleen door bezoekers van onze stad,

maar zeker ook door de Brusselaars

zelf.

Ik nodig u uit om met deze krant

in de hand of met de App op uw

smartphone uw ontdekkingstocht

aan te vatten. Verlaat dit metro-

station en stap of fi ets de boeiende

wereld van Brussel in. De verhalen,

foto’s en activiteiten die men

aanbiedt zetten u al een fl ink eind

op weg.

Brussels minister van Openbare

Werken en Vervoer

te zetten zijn bij een aantal stations

leuke activiteiten gepland. Cactus

& Co gidst al wie wil gratis met de

fi ets langs het metrolijn 5 parcours

en directe omgeving, met uitstapjes

naar de plekjes die in de interviews

aan bod komen.

Meer info via: www.facebook.com/

metro5be

Metro 5: Moving People, Moving Stories

La ligne de métro 5 traverse Bruxelles

d’ouest en est, et pas moins de

28 stations lui sont nécessaires

pour relier tous ces quartiers très

bigarrés. De septembre à décembre

2013, chaque station aura son

propre journal, réalisé par une

équipe de journalistes occasionnels

débordant d’enthousiasme. Des

étudiants et des collaborateurs de

la HUB et de Luca ont pris le métro

à la rencontre d’un «Bruxellois»

inconnu. Ces rencontres inspiratrices

ont débouché sur 112 portraits

exceptionnels, que des étudiants

de l’ISFSC ont mis en pages.

Pour garder les projecteurs braqués

sur la ligne 5, une série d’activités

seront organisées dans plusieurs

stations. Cactus & Co se fera un

plaisir de guider gratuitement tous

ceux qui souhaitent découvrir le

parcours de la ligne 5 et ses environs

à vélo et organisera des promenades

vers les lieux évoqués dans les

interviews.

Toutes les informations se trouvent

sur www.facebook.com/metro5be

Verantwoordelijke uitgever / editeur responsable: Dirk De Ceulaer, Warmoesberg 26, 1000 Brussel. Contact: [email protected] - 02 210 12 57. Ne pas jeter sur la voie publique. Niet op de openbare weg gooien.

Met de steun van de