Jacobusbroederschappen in Nederland in de late middeleeuwen ...

8
Jacobusbroederschappen in Nederland in de late middeleeuwen: een verkenning Intro Een thema dat tot de verbeelding spreekt en met een zekere geheimenis is omkleed, is dat van de middeleeuwse broederschappen. Het roept associaties op met dienstbaarheid, opvang en verzorging. Maar ook met gezelligheid, feest en jolijt. Wat weten we van deze broederschappen en van de Jacobus-broeder- schappen in het bijzonder? Waar stonden zij voor, hoe functioneerden ze en was er een relatie met pelgrimswegen en jacobalia? Een analyse aan de hand van de lijst met Jacobalia van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob. Broederschappen; wezenlijk element middeleeuwse samenleving Broederschappen maakten een wezenlijk deel uit van de laatmiddeleeuwse samenleving. Hun ontstaan valt samen met de opkomst van de steden. Die opkomst betekende een breuk met de traditionele maatschappelijke orde van kerk, adel en (horige) boeren. De stedeling voelde zich vrij van de knellende band met kerk en adel voor wie zijn voorouders veelal nog als horigen hadden gewerkt. Naarmate de traditionele orde aan belang inboette, nam echter binnen de stedelijke gemeenschap de noodzaak toe zelf zorg te dragen voor belangen- behartiging en zorg voor elkaar. Handels- en ambachtslieden verenigden zich zo in gilden met het doel de belangen van de beroepsgroep te bewaakten en regelend op te treden ten aanzien van het wel en wee van de eigen groep. Naast deze gilden met hun sociaal-economische functie, en de schuttersverenigingen met de taak de stad te verdedigen, kenden de steden ook diverse religieus- charitatieve verenigingen. Zij waren primair geënt op devotie, op liefdadigheid en op het lenigen van maatschappelijke nood. Ze worden ook wel broeder- schappen genoemd. Dergelijke broederschappen waren gebaseerd op sterke interne controle: het lidmaatschap diende verkregen te worden en leden waren gebonden aan bepaalde verplichtingen, het doen van goede werken, het wekelijks bijwonen van de broederschapsmis, het aanwezig zijn bij de begrafenis van een lid, e.d. In de loop van de zestiende eeuw verdween de religieuze oorsprong van de broederschappen meer naar de achtergrond. Na de Alteratie, tweede helft zestiende eeuw, werden de meeste broederschappen opgeheven. Hun gasthuizen trof hetzelfde lot: ze werden geconfisqueerd of kregen een andere bestemming.

Transcript of Jacobusbroederschappen in Nederland in de late middeleeuwen ...

Jacobusbroederschappen in Nederland in de late middeleeuwen:

een verkenning Intro Een thema dat tot de verbeelding spreekt en met een zekere geheimenis is omkleed, is dat van de middeleeuwse broederschappen. Het roept associaties op met dienstbaarheid, opvang en verzorging. Maar ook met gezelligheid, feest en jolijt. Wat weten we van deze broederschappen en van de Jacobus-broeder-schappen in het bijzonder? Waar stonden zij voor, hoe functioneerden ze en was er een relatie met pelgrimswegen en jacobalia? Een analyse aan de hand van de lijst met Jacobalia van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob. Broederschappen; wezenlijk element middeleeuwse samenleving Broederschappen maakten een wezenlijk deel uit van de laatmiddeleeuwse samenleving. Hun ontstaan valt samen met de opkomst van de steden. Die opkomst betekende een breuk met de traditionele maatschappelijke orde van kerk, adel en (horige) boeren. De stedeling voelde zich vrij van de knellende band met kerk en adel voor wie zijn voorouders veelal nog als horigen hadden gewerkt. Naarmate de traditionele orde aan belang inboette, nam echter binnen de stedelijke gemeenschap de noodzaak toe zelf zorg te dragen voor belangen-behartiging en zorg voor elkaar. Handels- en ambachtslieden verenigden zich zo in gilden met het doel de belangen van de beroepsgroep te bewaakten en regelend op te treden ten aanzien van het wel en wee van de eigen groep. Naast deze gilden met hun sociaal-economische functie, en de schuttersverenigingen met de taak de stad te verdedigen, kenden de steden ook diverse religieus-charitatieve verenigingen. Zij waren primair geënt op devotie, op liefdadigheid en op het lenigen van maatschappelijke nood. Ze worden ook wel broeder-schappen genoemd. Dergelijke broederschappen waren gebaseerd op sterke interne controle: het lidmaatschap diende verkregen te worden en leden waren gebonden aan bepaalde verplichtingen, het doen van goede werken, het wekelijks bijwonen van de broederschapsmis, het aanwezig zijn bij de begrafenis van een lid, e.d. In de loop van de zestiende eeuw verdween de religieuze oorsprong van de broederschappen meer naar de achtergrond. Na de Alteratie, tweede helft zestiende eeuw, werden de meeste broederschappen opgeheven. Hun gasthuizen trof hetzelfde lot: ze werden geconfisqueerd of kregen een andere bestemming.

Herman Holtmaat September 2014

2

De Jacobusbroederschappen. Een specifieke broederschap betrof die van Jacobus. Jacobusbroederschappen werden doorgaans opgericht door oud-pelgrims. De pelgrimage naar Santiago de Compostela had in de loop van de veertiende en meer nog in de vijftiende eeuw een hoge vlucht genomen. De meeste broederschapstichtingen dateren dan ook uit de tweede helft veertiende en de vijftiende eeuw. Het doel was de opvang van de pelgrims op weg naar of op terugtocht van Santiago. Jacobus-broederschappen beschikten, evenals andere charitatieve of religieuze broederschappen, veelal over een gasthuis waar pelgrims, maar dikwijls ook passanten en behoeftigen, welkom waren. Samenwerking met andere gasthuizen was daarbij niet ongewoon. Verschillende auteurs maken melding van het feit dat in de loop van de vijftiende eeuw de oorspronkelijke doelstelling van de (pelgrims-) broederschappen nog al eens verwaterde. Sommige bronnen melden ook de feestgelagen waarom de (Jacobus)broederschappen bekend stonden. Nader onderzoek De laatmiddeleeuwse samenleving kende vele vormen van verenigingen en sociale verbanden. Van vele van deze verenigingen, de Jacobusbroederschappen incluis, is echter nauwelijks of geen documentatie (meer) beschikbaar. Vervolg-onderzoek moet over hun bestaan en hun functioneren meer inzicht brengen. Aan de hand van de Jacobalialijst van het Genootschap hebben we een eerste verkenning gemaakt. Ook hebben we de eerste honderd nummers van de Jacobstaf op het voorkomen van Jacobus-broederschappen en -gasthuizen onderzocht. Voorts hebben we enige literatuur-onderzoek gedaan. De resultaten laten een paar interessante zaken zien. Jacobusbroederschappen in Nederland In de Jacobalialijst vonden we vermelding van broederschappen in de Jacobalialijst in een dertiental steden, te weten in: Amsterdam, Bergen op Zoom, Den Bosch, Den Haag, Gouda, Haarlem, Leiden, Maastricht, Middelburg, Roermond, Rotterdam, Steenbergen en Utrecht. Enkele keren – in Nijmegen, Dordrecht en Schiedam – wordt melding gemaakt van het bestaan van een Jacobusgasthuis, maar niet van een broederschap. We mogen aannemen dat een Jacobusgasthuis beheerd werd door een Jacobusbroederschap; deze veronderstelling brengt het aantal meldingen van broederschap annex gasthuis op zestien. Of deze redenering ook zou kunnen opgaan voor de combinatie Jacobskapel en broederschap lijkt ongewis. Een Jacobuskapel verwijst niet noodzakelijkerwijs naar het bestaan van een broederschap; waarschijnlijker is dat de kapel gewijd is aan Jacobus en dat het dus louter gaat om een Jacobuspatrocinium.

Herman Holtmaat September 2014

3

Tabel 1. Broederschappen en gasthuizen Type Aantal Opmerkingen

Broederschappen 13 Gasthuizen 16 incl. Vml

Van een aantal plaatsen beschikken we over casuïstiekbeschrijvingen, te weten: Amsterdam, Bergen op Zoom, Gouda, Haarlem, Leiden, Rotterdam en Utrecht. Groningen en Leeuwarden worden wel in de literatuur genoemd, maar zonder bron vermelding. Van Herwaarden noemt een groot aantal Jacobusbroeder-schappen en -gasthuizen, sommige eveneens zonder bronvermelding, waaronder Kampen en Gouda, die overigens niet in zijn kaart staan opgenomen (zie afb. 2). Dat tezamen zou aanleiding kunnen zijn voor nader onderzoek naar: Den Haag, Den Bosch, Dordrecht, Groningen, Kampen, Leeuwarden en Nijmegen. De oudste broederschap dateert uit de tweede helft van de dertiende eeuw: 1265 (Schiedam). Andere broederschappen verschijnen vanaf het midden van de veertiende eeuw. Vanaf dat moment kunnen we spreken van een maatschappelijke trend.

Tabel 2. Broederschappen naar chronologie

Plaats Datering Opmerkingen Schiedam 1262 Roermond 1357 Dordrecht 1374 Rotterdam 1366 Utrecht 1375 Maastricht begin 15e eeuw Den Bosch 1430 Amsterdam 1435 Haarlem 1437 Nijmegen 1438 Bergen op Zoom 1444 Steenbergen 1455 Leiden 1477 Gouda 1484 Den Haag ? Middelburg ? totaal 16

Broederschappen en gasthuizen lijken geconcentreerd te zijn in de grote steden. Een dergelijke concentratie ligt voor de hand: er zal voldoende ‘volume’ zijn geweest om een broederschap op te richten en een gasthuis te exploiteren. De ongelijke spreiding over het land – voornamelijk in de provincies Noord en Zuid Holland, Zeeland, Brabant en Limburg – is moeilijker te verklaren. Was de Jacobusverering in het noorden minder intensief? Was het aantal pelgrims geringer, gezien het lager bevolkingsaantal? Of was bij een lager aantal passerende pelgrims de behoefte aan opvang minder manifest? Veel noordelijker steden onderhielden goede contacten met de Hanze; sommige steden maakte er zelfs deel van uit. Men zou mogen verwachten dat dit een positief effect zou

Herman Holtmaat September 2014

4

kunnen hebben gehad op het stedelijke verenigingsleven, op het aantal passanten, alsmede op de behoefte tot het stichten van (Jacobus)gasthuizen. Zulks blijkt echter niet uit de literatuur.

Afb.1. Jacobusbroederschappen omstreeks 1500

Broederschappen en pelgrimswegen Wanneer in de veertiende en vijftiende eeuw het pelgrimeren in populariteit toeneemt, ontstaan pelgrimsroutes. Is er een verband tussen het voorkomen van Jacobusbroederschappen en pelgrimsroutes? Naar alle waarschijnlijkheid. Jacobusbroederschappen hadden immers primair de opvang van pelgrims tot doel. ‘Zonder pelgrims geen Jacobusbroederschap’ lijkt wat al te bout geformuleerd, maar in de kern niet onjuist. Er is weinig materiaal voor handen om een reconstructie te maken van de pelgrimswegen in de Nederlanden in de late middeleeuwen. Toch zijn er wel een paar veronderstellingen te maken. Zo mogen we aannemen dat een pelgrim, die niet zal hebben beschikt over (betrouwbare) kaarten en bovendien wellicht lezen noch schrijven kon, van stad naar stad zal zijn getrokken, of wellicht specifieker: van reliek naar reliek. En elk zichzelf respecterende stad had graag een reliek. Het stimuleerde de pelgrimage en bracht geld in het laatje. Een veilige opvangmogelijkheid zal in de stad navenant groter zijn geweest. Onderzoek naar Jacobusbroederschappen, maar ook naar relieken en bedevaartplaatsen kan dus meer licht werpen over een

Herman Holtmaat September 2014

5

mogelijke relatie met pelgrimswegen. Van Herwaarden heeft op basis van vooronderstellingen een schets gemaakt van pelgrimsroutes in de late middeleeuwen in Nederland. Opvallend detail is dat in zijn kaart de noordelijke provincies – in tegenstelling tot wat we bij de Jacobusbroederschappen zagen – wel een rol spelen.

Afb.2. Mogelijke pelgrimsroutes in de late middeleeuwen

Bron: Herwaarden, Jan van (red). Pelgrims door de eeuwen heen. Santiago de Compostela in woord en beeld.

Turnhout, 1985. Pag. 126 Jacobusbroederschappen en jacobalia Broederschappen waren veelal verbonden met een parochiekerk, alwaar ze een kapel of altaar bezaten. Vaak is zo’n kapel of altaar herkenbaar aan een of meer jacobalia: een Jacobusbeeld, een schrijn, een schalk- of gewelfbeeldje, een kraagsteen of een ander kunstwerk, naast oorkondes, vaandels en zegels. De Jacobalialijst geeft daarvan een beeld.

Herman Holtmaat September 2014

6

Tabel 3. Jacobalia naar type object (tot midden 16e eeuw), excl. miniaturen (Bron: Jacobalialijst NGsJ)

Muurschilderingen 14 Altaren 4 Retabel 2 Glas in lood 2 Beelden, incl. gevelsteen, kraagsteen, schalk- en schraagbeeldjes 5 Schilderijen 2 Graftombe / -steen 3 Decoratie klok of kerkelijk voorwerp (monstrans, kelk); drinkhoorn 3

Stempel / oorkonde / zegel 4 De conclusie kan zijn dat de Jacobusbroederschappen de Jacobusverering, het pelgrimeren en de beeldtraditie van Jacobus zeer hebben bevorderd. Dit in tegenstelling tot de kerkelijke autoriteiten; onze gegevens geven géén indicatie voor enige actieve promoting van Jacobus door kerkelijke autoriteiten en kloosters – hoe anders dan in zuidelijke landen. Overigens moet de bijdrage van de Jacobusbroederschappen aan de beeldende kunst niet overschat worden. Uit ons onderzoek blijkt niet dat zij grote en actieve opdrachtgevers zijn geweest voor het maken van beeldende kunst. De rijkdom en variatie aan jacobalia heeft onsinziens eerder van doen met de aloude volkse behoefte tot benoemen, visualiseren en uitbeelden van een – hun – heilige, in casu Jacobus. De jacobusverering maakte deel uit van een veel bredere, algemeen gangbare heiligenverering. Het zou daarom interessant zijn te onderzoeken welke heiligen nog meer een grote verering genoten en dat te vergelijken met de verering van Jacobus. Tot slot Het gevonden materiaal geeft voldoende aanleiding om de studie naar Jacobusbroederschappen verder uit te diepen. Zo’n studie dient zich niet te beperken tot monografische beschrijvingen, maar zich ook uit te strekken tot functie en betekenis van de Jacobus-broederschappen. Veel wat nu aan casuïstiek is verzameld, moet nog verder worden uitgediept en onderbouwd. Uitbouw en professioneel beheer van een database met jacobalia en Jacobusbroederschappen is daarvoor een belangrijke randvoorwaarde. Namens de werkgroep Geschiedenis en Cultuur Herman Holtmaat Gerard Luiten

Herman Holtmaat September 2014

7

Literatuur

Abels, P.H.A.M., Goudriaan, K, Habermehl, N.D.B. en Kompagnie, J.H. (red.). Duizend jaar Gouda, een stadsgeschiedenis. Historische vereniging Die Goude. Hilversum, 2002.

Blockmans, Wim en Peter Hoppenbrouwers. Eeuwen des Onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa. Amsterdam, 2002. Caspers, C., P.J. Margry (red.), Bedevaartplaatsen in Nederland, vier delen. Amsterdam / Hilversum, 1997-2004. Claes, Jo., Alfons Claes, Kathy Vincke. Beschermheiligen in de Lage Landen. Leuven, 2006. Friedrich-Kuenen, P.D. De Jacobusverering in de Nederlanden; in het bijzonder broederschappen en gasthuizen in de Noordelijke Nederlanden. Doctoraalscriptie geschiedenis. s.l., 1970. Geschiedkundige Kring Stad en Land van Bergen op Zoom. De Sint Jacobskapel aan de Vismarkt te Bergen op Zoom. Bergen op Zoom, 1976. Herwaarden, Jan van (red). Pelgrims door de eeuwen heen. Santiago de Compostela in woord en beeld. Turnhout, 1985. Herwaarden, Jan van. ‘Jacobusverering in Rotterdam’, in De Jacobsstaf, 1999, nr 43 Holtmaat, H.J. Jacobus de Morendoder in het werk van Martin Schongauer. Werkstuk Iconografie.KHI vd UvA, maart 2013. Holtmaat, H.J. Jacobus in de beeldende kunst in Nederland in de late middeleeuwen. Herkomst van beeld en traditie. Bachelorschriptie, KHI vd UvA, zomer 2013 Holtmaat, H.J. en H. Olthof. Jacobsstaf nr 97 Holtmaat, H.J. en R. Scheer. Jacobsstaf nr. 98 Lennep, Hendrick S van. Het Haarlems Sint Jacobsgilde. Het Loffelijck en Alou Gild van Sint Jacob. Naarden, 2004. Luiten, Gerard. ‘Sporen van Jacobus in Utrecht’. In: De Jacobsstaf, 2003. No 59. Luiten, Gerard. ‘De Sint-Jacobusbroederschap in Utrecht. In: De Jacobsstaf, 2011, No 89. Luijk, Madelon van. ‘Ter eeren ende love Goodes’- Religieuze lekenbroeder- en zusterschappen te leiden, 1386-1572’. In Jaarboek der sociale en economische geschiedenis van Leiden en omstreken (Maartje Dirkje van Luijk, red). Vol.10/b, 1998. Speet, B en H. Bouwknegt. Het Sint Jacobs-Godshuis. 550 jaar katholiek charitas in Haarlem. Haarlem, 1987 Trio, Paul. De Gentse broederschappen (1182-1580). Ontstaan, naamgeving, materiele uitrusting, structuur, opheffing en bronnen. Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde, Gent, 1990. Trio, Paul. Volksreligie als spiegel van een stedelijke samenleving. De broederschappen te Gent in de late middeleeuwen. Leuven, 1993. Vervaart, Otto. Santiago en Utrecht. Uit de geschiedenis van het Utrechtse Jacobsgasthuis en de twee Jacobsbroederschappen. Utrecht 2002. Wees, Bram van der (red). Jacobswegen in Nederland. Te voet naar Santiago de Compostela. NGsJ, Utrecht, 2012

------

Herman Holtmaat September 2014

8