Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

36
Vrijwillige uilenbescherming in Noord-Brabant 15 Jaarverslag

description

 

Transcript of Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Page 1: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Vrijwillige uilenbescherming in Noord-Brabant

15’Jaarverslag

Page 2: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Alle foto’s in dit jaarverslag zijn gemaakt door fotografen die werken volgens de gedragscode natuurfotografie óf door ervaren uilenbescher-mers die de uilen niet onnodig verstoren. Het maken van foto’s van gastgevers met jonge uiltjes wordt alleen gecombineerd met nest-kastcontroles of ringactiviteiten door ervaren uilenbeschermers. Zij beschikken over voldoen-de deskundigheid om de afweging te maken tussen mogelijke verstoring en het betrekken van jeugd of volwassenen bij het bescher-mingswerk. De bescherming van uilen en de continuïteit van dit werk staan hierbij altijd centraal.

ColofonSamenstelling en eindredactie

Coördinatiepunt Landschapsbeheer

Tekst

J. Sloothaak, H.J. den Hollander

Foto’s

M. Renes, J. Sloothaak, Jos van de Kerkhof, Arie van de Herik,

Rinus Punt, Dis van der Put, Wouter van Rijsbergen,

Anita van Dooren, Leo Daanen, Michel Verhoeven

Vormgeving

studio x-hoogte, Tilburg

Linda van Eijndhoven Hans van Loon

Drukwerk

Gianotten Printed Media

Uitgave

Haaren, april 2016

Brabants Landschap

Coördinatiepunt Landschapsbeheer

Postbus 80, 5076 ZH Haaren

Algemeen: 0411-622775

Coördinatiepunt Landschapsbeheer: 0411 - 66 40 10

[email protected]

www.brabantslandschap.nl

Page 3: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

De uilen mogen zich verheugen in een toenemende belangstelling van vrijwilligers, gastgevers en publiek. Uit het feit dat een steeds groter aandeel van de broedgevallen plaatsvindt in nestkasten blijkt de belangrijke rol van vrijwilligers en gastgevers. Zonder hun betrokkenheid zouden in elk geval de steenuil en kerkuil gedoemd zijn tot uitsterven in ons land.

De interesse van het publiek is natuurlijk ook positief. De webcams dragen zeker bij aan een brede belangstelling voor deze prachtige vogels, die zich thuis voelen in de menselijke leefomgeving. De bekende bioloog en schrijver Midas Dekkers is uitgebreid in het nieuws geweest met zijn kritiek op webcams in nesten. Hierover moeten we wel nadenken. Dieren zijn geen speelgoed en hebben recht op een respectvolle behandeling. Daarom moet er een goede afweging worden gemaakt over het aantal cameraopstellingen en het gebruik ervan.

Het Brabants netwerk van uilenbeschermers functioneert. De resultaten vermeld in dit jaarverslag zijn indrukwekkend. Ook de aandacht voor veiligheid is van groot belang. Wat ons betreft gaan we op deze weg verder!

Jan Baan

Voorwoord15’

Page 4: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

2

InhoudInleiding

Coördinatie en ondersteuning

Omstandigheden seizoen

De steenuil

De kerkuil

De ransuil

Bijlagen

Klik op de paginacijfers en ga naar het

desbetreffende hoofdstuk

Page 5: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

In sieraden, kleding, speelgoed, knuffels, woondecoratie; overal worden uilen verbeeld. Uilen zijn ‘hot’, met alle gevolgen van dien. Veel mensen denken helaas dat uilen een soort huisdieren zijn of vogels ter vermaak. Hieraan is in het vorige jaarverslag ook aandacht besteed. Gelukkig is er een groeiende groep mensen die zich hier tegen afzet en de uilen juist in hun natuurlijke leefgebieden wil beschermen. Neem de kerkuil buiten de broedtijd. Die heeft een jachtgebied van gemiddeld 300 hectare en is daarin vooral ’s nachts actief. En dan de steenuil, met een territorium van gemiddeld 10 hectare, die daarvan elke hoekje, bosje en randje afspeurt naar alles wat eetbaar is. Met een beetje kennis moet het toch voor te stellen zijn dat uilen in kooitjes of met pootriempjes op klaarlichte dag zeer veel stress en ongemak ervaren. Aan uilenbeschermers de taak om de kennis over deze prachtige wilde dieren over te dragen. Want nogmaals, die kennis is onze troef. Hoe meer men over uilen weet, des te logischer het wordt om niet naar vogelshows te gaan en ze niet als huisdier te houden.

Toch blijkt uit dit jaarverslag dat mensen op ruim duizend erven gewoon vanaf een luie stoel kunnen genieten van steenuilen, kerkuilen en met een beetje geluk ransuilen. Het zijn tenslotte vogels die zich graag op en rond erven vestigen. En voor de andere 16,8 miljoen Nederlanders draaien de camera’s van ‘Beleef de Lente’ om het lief en leed rechtstreeks te streamen naar de computers of smartphones. Maar de échte privileges zijn alleen voorbehouden aan uilenbeschermers. Alleen zij zien, ruiken en voelen de ‘brakers’ van dichtbij! In onze provincie zijn 72 uilenwerkgroepen actief, die uw hulp goed kunnen gebruiken. Wat ze precies doen door het jaar heen en hoe de coördinatie van het netwerk is geregeld, valt te lezen in het eerste hoofdstuk van dit jaarverslag ‘Coördinatie en ondersteuning’. In 2015 was ‘veilig werken’ het centrale thema. Hieraan zijn dan ook een aantal pagina’s geweid. Hoe de omstandigheden in het broedseizoen 2015 waren, staat beschreven in het tweede hoofdstuk. Vervolgens worden de behaal-de resultaten uiteengezet. Waar ging het goed en waar viel het tegen? Dat wordt in drie afzonderlijke hoofdstukken beantwoord per uilensoort.

Kortom, er is weer veel gebeurd in Brabant en uilenbescherming staat volop in de be-langstelling. Een netwerk van mensen dat zich hierover ontfermt is van belang voor de toekomst. We wensen u veel leesplezier en hopen dat ook lezers die nog geen uilenbe-schermer zijn, geïnspireerd raken om eens mee te gaan met de uilenwerkgroep in hun regio!

3

Inleiding15’

Uilen zijn ‘hot’, met alle gevolgen van dien.

Page 6: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Coördinatie door groepscoördinatoren In 2015 waren er 72 actieve uilenwerkgroepen in onze provincie. Verdeeld over deze groepen zijn ruim 300 vrijwilligers bezig met de bescherming van kerkuilen en steenuilen in hun regio. Iedere groep heeft een eigen unieke groepscode (één voor de steenuilen en één voor de kerkuilen). De nestkasten en broedgegevens worden onder de code van de groep geregistreerd. Daarnaast heeft iedere werkgroep een coördinator of contact-persoon die het eerste aanspreekpunt is voor vragen van inwoners van de desbetreffende gemeente, nieuwe vrij-willigers, collega werkgroepen en Brabants Landschap. Hij of zij zorgt voor de aansturing van de vrijwilligers. Het moge duidelijk zijn dat deze mensen cruciaal zijn voor het draaiende houden van het beschermingsnetwerk. Een ander persoon in de groep neemt soms de adminis-tratie en de verwerking van de broedgegevens op zich. En er zijn zelfs werkgroepen die een persoon hebben die zich bezighoudt met publiciteitsacties. Zo worden de taken binnen de groep beter verdeeld! De groepen houden in principe de gemeentegrenzen aan als werk-gebied. Uitzonderingen daarop zijn natuurlijk mogelijk, maar worden altijd afgestemd met de buurgroepen. De provincie is ingedeeld in drie regio’s. Een overzicht van de groepen per regio is te vinden in bijlage 3.

Groepsactiviteiten Uilenwerkgroepen houden zich al lang niet meer alleen bezig met het plaatsen en controleren van nest-kasten. Ze worden ook benaderd met allerlei vragen

over uilen en geven advies aan gastgevers (de mensen die nestkasten op het erf hebben). De vragen komen onder andere van mensen die een uil hebben gezien of gevonden, scholen die graag een lezing willen, gemeen-tes die advies willen bij bouwprojecten en mensen die graag een keer mee op pad willen bij de kastcontroles. Educatie en promotie van het beschermingswerk is een vast onderdeel geworden van de activiteiten van de uilenwerkgroepen. Aan de gastgevers geeft de uilen-werkgroep adviezen en tips met betrekking tot biotoop-verbeterende maatregelen en veiligheid voor de uilen op het erf. Op plekken waar nestlocaties ontbreken, plaatst de werkgroep op de juiste manier een nestkast. Om vast te stellen of de uilen de geplaatste kasten ge-bruiken, voeren de werkgroepen kastcontroles uit. Bij deze controle wordt het provinciale jaarverslag aan de gastgevers overhandigd. Daarnaast bezoeken de uilen-werkgroepen de locaties om de nestkasten te onder-houden. Als uit de gegevens blijkt dat op een adres vijf jaar (zilver) of tien jaar (goud) achtereen uilen hebben gebroed, komt een gastgever in aanmerking voor een officiële oorkonde. Werkgroepen kunnen deze oor-kondes aanvragen bij het Coördinatiepunt Landschaps-beheer, onderdeel van Brabants Landschap. De oor-ondes krijgen na overhandiging meestal een mooi plekje op het betreffende adres.

Coördinatie en ondersteuning

Uilenwerkgroepen houden zich niet alleen bezig

met het plaatsen en controleren van nestkasten.

Ze beantwoorden ook vragen over uilen en geven

advies aan gastgevers en gemeenten.

4

Page 7: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

5

Jaarverslag 15’

De Provinciale Overleggroep als klankbord Om goed contact te houden met de groepen en om op de hoogte te blijven van wat er speelt en waar be-hoefte aan is, zijn er per regio (west, midden en oost) regiocoördinatoren actief. In 2015 is de vertegenwoordi-ging van de kerkuilenwerkgroepen in West-Brabant door Harry Fiolet overgenomen door Ton Bakker. Samen met Dennis Maas (steenuilen werkgroepen) vertegen-woordigt dit duo West-Brabant in de Provinciale Over-leggroep. De andere regiocoördinatoren staan vermeld in bijlage 1. In deze overleggroep vindt uitwisseling van kennis en ervaring plaats. De groep draagt ideeën aan voor een betere uilenbescherming en stelt zaken ter discussie, die spelen in het veld én in andere provincies. De overleggroep vormt een belangrijk klankbord bij het bepalen van toekomstige activiteiten van het beschermings netwerk. De regiocoördinatoren stimuleren verder het houden van regiobijeenkomsten en de aanlevering van plaat-sings- en broedgegevens. Voor het verwerken van de gegevens kunnen zij op verzoek ondersteuning bieden.

Een Facebook-team voor informatie- uitwisseling

Eén van de manieren waarop informatie verspreid wordt over de uilenbescherming is via de Facebook-pa-gina ‘Netwerk Uilenbescherming Brabant’. De redactie, ofwel het Facebook-team, bestaat uit drie enthousiaste uilenbeschermers en de provinciaal coördinator (zie bijlage 2). Het aantal volgers van de pagina is gegroeid van 250 in 2013 naar 900 eind 2015. De meeste volgers

komen uit de gemeentes Oisterwijk en Tilburg, ruim de helft is tussen de 45 en 65 jaar oud en 45% is vrouw. Voor geïnteresseerden is de pagina te vinden via www.facebook.com/UilenbeschermingBrabant.

Het Coördinatiepunt ondersteunt De provinciale coördinatie van het netwerk ligt bij het Coördinatiepunt Landschapsbeheer. Het Coördi-natiepunt heeft hiervoor een provinciaal coördinator in dienst, die het netwerk ondersteunt en begeleidt. Bovendien is vanuit het Coördinatiepunt in iedere regio een veldmedewerker werkzaam. De veldmedewerkers onderhouden net als de regiocoördinatoren contacten met de groepen. Zij geven voorlichting en advies aan gastgevers en leiden de verspreiding van materiaal, zoals nestkasten en valbeveiligingen in goede banen. Ook zijn zij de aanspreekpunten voor subsidieregelingen voor biotoopverbetering.

Nestkasten, valbeveiligingen, voorlichtings-materialen en onkostenvergoedingen

De bescherming van de kerk- en steenuil is begonnen met het voorzien in nestgelegenheid. Op veel locaties is het biotoop wel geschikt, maar ontbreken goede plaat-sen om te broeden. Nestkasten met een uitgekiend ont-

Aan groepen die nestkasten op lastig bereikbare plaatsen

controleren, geeft het Coördinatiepunt valbeveiligingssets in

bruikleen, die jaarlijks gekeurd worden.

Page 8: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

werp voorzien in deze behoefte. Dankzij financiering van de provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode loterij kan het Coördinatiepunt nestkasten kosteloos beschikbaar stellen aan de aangesloten uilenwerk groepen. Voorwaarde hiervoor is dat de werk-groep de nestkasten op geschikte locaties plaatst en ze eigen handig onderhoudt en controleert. De locaties van alle nestkasten staan geregistreerd in een database, waarin de jaarlijkse broedgegevens gekoppeld worden aan de locaties van de nestkasten. Aan groepen die nestkasten op lastig bereikbare plaatsen controleren, geeft het Coördinatiepunt valbeveiligingssets in bruik-leen. Deze worden jaarlijks ingezameld, gekeurd en weer uitgereikt. Daarnaast is materiaal beschikbaar voor het inrichten van stands en het geven van spreek-beurten. Ook ontvangen de groepen een jaarlijkse bijdrage voor onkosten, zoals houtsnippers, ladders, vergaderingen en nieuwsbrieven. Het is een kleine bijdrage die de groepen vrij kunnen besteden aan bovengenoemde zaken en andere activiteiten.

Uilen zijn ‘hot’, maar is hun bescherming dat ook?

In sieraden, op kleding, als speelgoed, als knuffels, bij woondecoratie; overal worden uilen verbeeld. Uilen zijn ‘hot,’ met alle gevolgen van dien. Veel mensen denken dat uilen een soort huisdieren zijn of vogels ter vermaak. Roofvogelshows op streekmarkten en kinderfeestjes en het houden

van uilen in kooitjes zijn daardoor helaas ook ‘hot’ geworden. Natuurorganisaties doen er van alles aan om het houden van uilen in gevangenschap tegen te gaan. Door vraag ontstaat echter ook aanbod en helaas zijn er meerdere gevallen bekend waarbij jonge uiltjes uit nestkasten zijn gehaald om ze te voorzien van gesloten pootringetjes. Met een gesloten pootring mag zelfs een wilde vogel in gevangenschap gehouden worden. Hierover ontstond in 2015 veel commotie.Dat uilen trendy zijn heeft echter ook positieve kanten. Hierdoor zijn meer mensen geïnteresseerd in uilen en willen meer mensen meehelpen met hun bescherming. Om dit werk nog meer uit te dragen, verzorgen mede-werkers van het Coördinatiepunt persberichten en lezingen. Daarnaast verscheen in 2015 vijf keer de nieuwsbrief ‘Uilenwerk’. Het aantal abonnees van deze nieuwsbrief ligt op ruim 1.000.

Regio-bijeenkomsten en gastgeveravonden Het Coördinatiepunt ondersteunt werkgroepen in het houden van regio-bijeenkomsten, waarop lokale uilenbeschermers elkaar ontmoeten. Dit is belangrijk voor de uitwisseling van ervaringen, maar ook voor het maken van afspraken over werkgebieden. Ook voor de gastgevers worden regelmatig avonden georganiseerd

over uilenbescherming en biotoopverbetering. Voor deze bijeenkomsten worden alle

uilenbeschermers en gastgevers uit de regio per brief uitgenodigd.

6

Page 9: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

7

Jaarverslag 15’

Coördinatorenexcursie

Voor de coördinatoren van de uilenwerkgroepen wordt jaarlijks een uitwisselingsdag georganiseerd. Op zater-dag 27 juni was het gezelschap van 35 personen te gast bij de Uilenwerkgroep Oirschot. Na een half uurtje informatie delen, stond ‘s morgens het erfvogelproject in de gemeente Oirschot op het programma. Vanwege de grote belangstelling voor (uilen)nestkasten, is men in deze gemeente op zoek gegaan naar andere manieren

om erven geschikt te maken voor erfvogels. Na de lunch werd een bezoek gebracht aan landgoed Heerenbeek en de Mortelen onder leiding van beheerder Gerard Traa van Brabants Landschap. De deelnemers zagen geen uil, maar wel veel andere mooie dingen (waaronder boom-kikkers op braamstruwelen), die zeker een bijdrage leve-ren aan een goed biotoop!

Page 10: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Provinciale Jaaravond

8

Op woensdag 22 april werd in Theater de Speeldoos in Vught de jaaravond voor uilenbeschermers gehouden. Traditiegetrouw werd tijdens deze avond teruggeblikt op de prestaties van het afgelopen jaar en vooruit-gekeken naar het komende seizoen. Ruim 200 uilen-beschermers waren aanwezig bij deze avond, die in het teken stond van veilig werken. Ton Popelier vertelde in het kort over het onderzoek naar de werkwijzen van uilenwerkgroepen in Noord-Brabant. De focus lag op de veiligheidsmaatregelen en eventuele verbetermogelijk-heden. Ton is het veld in gegaan met zes geselecteerde uilenwerkgroepen. Conclusie was dat de risico’s wel degelijk bekend waren, maar vaak werden genegeerd wegens haast, gewenning of nonchalance.De andere spreker van de avond was Theo Boudewijn

met zijn verhaal over ei-onderzoek, dat werd uit-gevoerd in 2013. Belangrijkste conclusie was dat het percentage succesvolle steenuillegsels is afgenomen in de afgelopen jaren. Eerst leverde 70% van alle legsels uitvliegende jongen op. Later slechts 58%. Voor het onderzoek zijn in totaal 250 eieren onderzocht door 30 mensen. De avond eindigde met de uitreiking van de oorkonde ‘Uilenbeschermer van het Jaar’. Dit jaar was Rinus Sterken de gelukkige. Rinus is coördinator van de vogelwerkgroep IVN Oirschot. Na de uitreiking volgde een muzikale noot over het leven van een koppel uilen. “Hij leeft zijn leven net andersom, want hij jaagt als wij gaan dromen ...” zong Peter Verschure uit Dongen. Op Youtube (zoektermen: Optreden Peter Verschure) is het optreden terug te zien en te luisteren.

Page 11: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Rinus Sterken

9

Jaarverslag 15’

‘Uilenbeschermer van het jaar’

Rinus Sterken is al vele jaren coördinator van de vo-gelwerkgroep IVN Oirschot, onderdeel van de lokale IVN-afdeling. Binnen IVN coördineert hij niet alleen de plaatsing en de controles van nestkasten voor de steenuilen en kerkuilen, maar verzorgt hij ook de pers-berichten en andere publiciteit rond de vele activitei-ten van de natuurvereniging. Toch zijn dat niet de belangrijkste redenen waarom deze topbeschermer de oorkonde voor Uilenbescher-mer van het jaar in ontvangst mocht nemen. De be-langrijkste motivatie zit ‘m met name in een aantal grote projecten, waarin deze vrijwilliger gerust ‘de motor’ genoemd mag worden. Dit begon al in 2010 toen hij in het jaar van de biodiversiteit in overleg ging met zijn gemeente om een actieplan op te stel-len. Hierin stonden twee vogelsoorten centraal: de geelgors en de steenuil. In 2013 werd daarom de campagne ‘Steenuil’ ge-start waarbij bewoners van de gemeente Oirschot zich konden aanmelden voor biotoopverbeterende maatregelen op en rond hun erf. Uit de aanmeldin-gen werd een selectie gemaakt van 23 locaties, die allemaal door deze uilenbeschermer bezocht werden voor een speciale ‘erfscan’. Aan de hand van deze scan werd in samenwerking met Carel van Dijk van de gemeente en Marco Renes van Brabants Land-schap een plan gemaakt voor beplanting, inzaai en andere steenuilvriendelijke maatregelen op ieder erf. Bij de campagne bleek dat mensen ook maatregelen wilden nemen voor andere erfbewoners. In 2014 werd

daarom het vervolgproject ‘Erfvogels’ gestart. Een groot succes. Maar liefst 80 adressen meldden zich aan. Ook hier werd ieder erf door het trio bezocht. Zo werden ge-zamenlijk de juiste maatregelen besproken en konden verschillende subsidieregelingen gecombineerd worden in een totaalplan voor erfvogels. In de bezoeken en de uitwerking zitten honderden uren tijd. Van het project is een uitgebreide tentoonstelling gemaakt, die na een aantal weken in het gemeentehuis te hebben gestaan, een reis maakte langs vier andere locaties. Het erfvo-gelproject is in de gemeente Oirschot gestart en heeft inmiddels navolging gekregen in andere gemeentes. Rinus is bijna dag en nacht actief met natuurbescher-ming. Als vrijwilliger weet hij enorm veel voor elkaar te krijgen, wat een enorme inspiratie vormt voor anderen.

Page 12: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

0

20

40

60

80

100

120

140

voor

jaar

’05

naja

ar ’0

5

voor

jaar

’06

naja

ar ’0

6

voor

jaar

’07

naja

ar ’0

7

voor

jaar

’08

naja

ar ’0

8

voor

jaar

’09

naja

ar ’0

9

voor

jaar

’10

naja

ar ’1

0

voor

jaar

’11

naja

ar ’1

1

voor

jaar

’12

naja

ar ’1

2

voor

jaar

’13

naja

ar ’1

3

voor

jaar

’14

naja

ar ’1

4

voor

jaar

’15

naja

ar ’1

5

aant

al h

olle

tjes

10

Muizenpopulatie stortte in Na de uitzonderlijk zachte winter van 2013 - 2014, volgde ook in 2014 - 2015 een zachte winter. Hierdoor explodeerde in 2014 de muizenpopulatie en dus het voedselaanbod voor de (kerk)uil. Maar een overschot aan muizen kan niet lang standhouden: uiteindelijk is er niet genoeg voedsel om de groeiende populatie in stand te houden en stort de (muizen)populatie in.En dat is precies wat gebeurde in 2015. Rob Bijlsma ver-zamelt al ruim twintig jaar gegevens over broedende roofvogels in Nederland en maakt hier ieder jaar een uitgebreid verslag van. Het voedselaanbod van roofvo-gels wordt volgens hem nog te weinig gemeten. Wel is er in West-Drenthe een muizenindex. Daar worden jaarlijks actieve holletjes van veldmuizen en bosmuizen geteld. Dit gebeurt al vanaf 1990. Uit de tellingen bleek dat de stand van de veldmuis inzakte na de piek in 2014. Een dergelijke ineenstorting van de populatie vond in West-Drenthe ook plaats bij de bosmuizen en rosse woelmuizen. Deze drie muizensoorten gaan gelijk op in hun aantalsverloop, ondanks dat ze verschillende habi-tats bewonen en er andere leefwijzen op na houden. In het voorjaar van 2015 leek er nog wel een na-ijl effect te zijn van de muizenpiek in 2014. Daarom waren de vroege uilenlegsels in 2015 nog fors.

Voor een echte muizenspecialist als de kerkuil is het inzakken van een muizenpopulatie natuurlijk erg na-delig. Ook de steenuilen moesten hierdoor echter hard werken om hun jongen groot te krijgen. In de nestkas-ten zagen we dat de muizenaanvoer eind mei stokte. En tijdens controles begin juni lagen er veren, poten van kikkers en veel keverschildjes in de kasten. Bovendien waren veel kasten drekkig en nat. Waarschijnlijk door een dieet met veel regenwormen, waardoor de jongen ‘aan de dunne’ raakten. De kerkuilen konden als echte muizeneters onvoldoende voedsel aanslepen. Een aantal kerkuilen stopte met broeden. Andere kerkuilen lukte het niet om al hun kuikens te voeden.

Gemiddelde temperaturen Januari was afwisselend met een gemiddelde tem-peratuur van vier graden. Dat is één graad hoger dan normaal. De eerste helft van de maand was wisselvallig en zacht. Op 9 januari wordt in Volkel 14,4°C gemeten. De tweede helft van januari was kouder: in Gilze-Rijen vroor het op 23 januari -5,6 °C. De temperatuur in de maanden februari tot juli was normaal en week bijna niet af van het langjarige gemiddelde. Wel waren er in maart regionaal temperatuurverschillen: in het zuiden van het land was het aan de koude kant, terwijl deze maand in het noorden juist zacht was. Mei was vrij koel, maar zonnig. In totaal telde mei slechts twee warme dagen en één zomerse dag. Dit tegen een langjarig ge-middelde van respectievelijk tien warme dagen en drie

Omstandigheden seizoen

Figuur 1 ˘ Ontwikkeling holletjes veldmuis West-Drenthe

Na een muizenpiek in 2014, zakte de

muizenstand in 2015 in.

Page 13: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

jan feb mrt apr mei jun jul0

20

40

60

80

100

120

0

5

10

15

20

25

Neerslag (normaal)

Neerslag (2015)

Temperatuur (normaal)

Temperatuur (2015)

Maa

ndge

mid

deld

e te

mpe

ratu

ur (º

C)

Maa

ndso

m n

eers

lag

(mm

)

11

Figuur 2 ˘ Verloop temperatuur (lijnen) en neerslag (kolommen) in de eerste helft van 2015

Een neerslagtekort zoals in juni 2015, komt

gemiddeld maar eens in de 10 - 20 jaar voor.

zomerse dagen. In juni koelde het tijdens de nachten regelmatig fors af door de combinatie van een droge bodem en de aanvoer van heldere, koele lucht. In het oosten en zuiden van het land vroor het aan de grond zelfs nog een aantal nachten. Juli was een vrij warme maand en begon met een voortzetting van de hittegolf die op 30 juni begon. 

Droog voorjaar en zonnig De winter van 2014 - 2015 was nat. Januari zorgde met 104 mm voor de meeste neerslag. Dit is 31 mm meer dan normaal! Eind januari viel de neerslag regelmatig in de vorm van sneeuw. Februari was ietsje natter dan het langjarige gemiddelde. Tot 20 februari was het rustig en zonnig weer. Daarna werd het wisselvallig, met vrijwel

elke dag neerslag, soms in combinatie met hagel en natte sneeuw. In de maanden maart tot en met juni viel landelijk minder neerslag dan normaal. De geringe hoe-veelheid neerslag in combinatie met de grote verdam-ping door het vaak zonnige weer, leidde in juni tot een neerslagtekort (neerslag minus verdamping) van circa 145 mm. Dit is een erg hoog tekort voor de tijd van het jaar. Gemiddeld komt dit eens per 10 tot 20 jaar voor. Juli was 14 mm natter dan gemiddeld, maar dat loste het neerslagtekort van de periode ervoor niet op.

In de ecologie spreken we van predatie als het ene or-ganisme het andere organisme vangt, doodt en opeet. Predatoren zijn hierbij de natuurlijke vijanden of roof-dieren. Het is een systeem dat het systeem in balans houdt. Zijn er veel prooidieren, dan is er voor de preda-toren veel voedsel en krijgen ze vaak veel jongen. Deze zorgen er met z’n allen weer voor dat die prooidieren opgegeten worden en hun aantal afneemt. En dan ont-staat weer een probleem voor de predatoren, want die komen vervolgens om van de honger of brengen in ieder

geval weinig jongen voort. Een Amerikaanse natuurkun-dige heeft dit ooit samengevat in het wereldberoemde Lotka-Volterramodel. Dit model kwam in 2015 mooi tot uiting: De natuurlijke balans moest weer worden her-steld! Niet leuk voor uilenbeschermers die meer lege nestkasten aantroffen, niet leuk voor vogelvrienden die zien dat meesjes verschalkt worden door steenuilen en niet goed voor de emoties als moederuil het zusje aan het broertje voert.

Page 14: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

0

200

400

600

800

1000

1200

Aantal kast broedgevallen

Aantal vrije broedgevallen

Totaal aantal broedgevallen

Aantal nestlocaties waar niet-broedende steenuilen aanwezig waren

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

12

Beschermen en doorgeven van gegevens In 2015 voerden alle werkgroepen binnen het beschermingsnetwerk de kastcontroles uit. Maar na het broedseizoen is het werk nog niet klaar. Om het broedresultaat te vergelijken met voorgaande jaren (en dit jaarverslag te kunnen maken), is het van belang het resultaat van de kastcontroles in te sturen. Dit is vaak de taak van de coördinator van de uilenwerk-groep, maar het komt gelukkig ook voor dat er een speciale gegevensverwerker is. In 2015 leverden alle 67 werkgroepen die zich bezighouden met de bescher-ming van steenuilen gegevens aan. De registratie van de gegevens zorgt ervoor dat we een vinger aan de pols kunnen houden. Zonder deze data kunnen we het succes van het beschermingswerk niet aantonen!

Voor het eerst boven de duizend broedsels! Het totaal aantal broedgevallen van de steenuil neemt nog ieder jaar toe. In 2015 kwam het aantal kast- en vrije broedgevallen bij elkaar opgeteld, voor het eerst boven de duizend uit in Brabant. Om precies te zijn 1.110. Ten opzichte van 2014 is dat een stijging van 17%. De enige lijn die een daling kent in figuur 3 is het aantal vrije broedgevallen (groene lijn). Helaas gaan steeds vaker vrije broedplaatsen in stallen of schuurtjes door sloop of renovatie verloren. Bij het totaal aantal broedgevallen worden de 24 minder vrije

De steenuil

Figuur 3 ˘ Ontwikkeling van het aantal geregistreerde broedgevallen bij de steenuil en het aantal nestlocaties waar niet-broedende steenuilen aanwezig waren (activiteit)

broedsels echter gecompenseerd door 186 extra kast-broedsels.Het aantal plaatsen waar tijdens kastcontroles niet broedende steenuilen op de nestplaats zijn waargeno-men (ook wel activiteit genoemd) nam eveneens toe, van 182 naar 207. Regio Midden-Brabant kende met 123 meer broedge-vallen ten opzichte van 2014, de grootste toename. Ook de procentuele stijging was in deze regio het hoogst (+37%).

Meer bezette nestkasten Het aantal nestkasten nam in 2015 nauwelijks toe. Het totale aantal nestlocaties staat op 3.063. Toch be-tekent dit niet dat er dit jaar geen nieuwe nestkasten zijn geplaatst. Onder invloed van het weer en de tijd of het omvallen van een boom, zijn kasten na een aantal jaar aan vervanging toe. Hangt een kast op een voor de uil geschikte plek dan wordt de kast vervangen. Maar als er al een tijd geen uil gebroed heeft op de locatie, wordt er niet altijd voor gekozen om op die plek een nieuwe kast op te hangen.De bezettingsgraad van de nestkasten is toegenomen (zie figuur 4). Het aandeel bebroede nestkasten nam toe van 24% naar 34%. Het aandeel bewoonde nestkas-ten nam toe van 6% naar 7%. Het aandeel lege nest-kasten is met 59% nog nooit zo laag geweest.

Page 15: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

13

0

20

40

60

80

100

2012

Leeg Bewoond Bebroed

70%

2013

70%

2014

70%

2015

59%

Figuur 4 ˘ Bezetting nestkasten steenuil

Aantal broedsels in West-Brabant stabiel In West-Brabant bleef het aantal broedgevallen nagenoeg gelijk: 232 in 2014 en 233 in 2015. Met 42 broedgevallen blijft VWG Altenatuur uit het Land van Heusden en Altena de groep met de meeste broedsels uit de regio. De hoogste bezettingsgraad in regio west is 57%, gehaald door de volgende twee groepen: UWG Drimmelen & Den Hout en VWG IVN Mark & Donge.

Regio West Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Territorium Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

UWG Bergen op Zoom 8 1 1 0 48 19%IVN De Waerdman (Oost) 18 0 3 0 64 33%IVN De Waerdman (West) 13 0 11 0 50 48%Mark en Leij (Chaam) 5 0 0 0 10 50%Uilenwerkgroep Dongemond 3 0 2 0 16 31%UWG Baarle (Mark en Leij) 8 0 1 0 23 39%UWG Breda 15 1 11 0 112 23%UWG Drimmelen & Den Hout 35 5 5 0 70 57%UWG Gilze en Rijen 14 2 1 0 48 31%UWG Moerdijk 7 1 3 0 32 31%UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel 15 0 0 0 42 36%VWG Altenatuur 37 5 10 0 101 47%VWG Etten-Leur 16 1 6 0 66 33%VWG IVN Mark & Donge 3 1 1 0 7 57%VWG Ken en Geniet (Dongen) 18 1 5 3 57 40%UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel 12 0 2 0 38 37%

Subtotaal 215 18 60 3 746 37%

De meeste broedgevallen in Midden-Brabant In de regio Midden-Brabant steeg het aantal broedge-vallen van 329 naar 458 (+37%). Dit aantal zorgt ervoor dat deze regio de meeste steenuilenbroedsels heeft in onze provincie. WNL Oost-, West- & Middelbeers heeft met 40 broedsels het grootste aantal broedgevallen en daarnaast ook de hoogste bezettingsgraad in deze regio. Gemiddeld komt de bezettingsgraad in de regio Midden-Brabant uit op 40%. Dit is 12% hoger dan in 2014 (28%).

Page 16: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

14

In Oost-Brabant de hoogste bezettingsgraad Oost-Brabant telde in totaal 419 broedgevallen, waarvan 396 kastbroedgevallen en 23 vrije broed-gevallen. Procentueel komt dit neer op 38% van alle broedgevallen in Brabant. Vogelwerkgroep Boxmeer spant ook dit jaar weer de kroon met 67 broedgeval-len. De hoogste bezettingsgraad werd net als vorig jaar behaald door uilenwerkgroep Vinkel. Maar liefst 19 van de 25 nestkasten (76%) waren bewoond! De bezettings-graad is met 46% in de hele regio hoog.

Meer broedsels, maar minder uitgevlogen jongen

Van de broedsels die in de nestkasten werden aan-getroffen, werd 87% succesvol uitgebroed. De gemid-delde grootte van een broedsel bestond uit 3,5 eieren.

regio Midden Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Territorium Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode 15 9 1 0 47 34%IVN Riethoven 20 0 0 0 39 51%UWG Son en Breugel 26 3 15 0 80 51%JNW Zijtaart 0 0 1 0 18 6%Kerk- en Steenuilgroep Vught 15 1 4 0 70 27%VWG KNNV Eindhoven - - - - -Natuurwerkgroep Liempde 17 1 0 0 43 40%Natuurwerkgroep Liempde (VWG Heemk. Gemonde) 14 1 0 0 48 29%

SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) - - - - -SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) 16 0 3 0 55 35%SWG Hilvarenbeek 23 1 3 2 67 39%SWG Oisterwijk 28 2 11 0 100 39%UWG Tilburg eo 29 4 0 0 106 27%UWG Reusel de Mierde 8 5 2 0 33 30%VWG De Kempen 35 0 3 0 85 45%UWG Valkenswaard 6 1 0 0 19 32%UWG Wilmar 23 0 4 0 74 36%VWG De Pailjaart (Best) 16 0 6 0 41 54%VWG Geldrop 0 0 0 0 7 0%VWG IVN Oirschot 19 4 0 0 36 53%WNL Boxtel 29 2 13 0 75 56%WNL Oost-, West- & Middelbeers 34 6 1 0 46 76%UWG Uilenspiegel Goirle-Riel 10 1 2 1 36 33%UWG Hoogeloon 14 0 0 0 28 50%UWG Bladel 5 0 0 0 23 22%VWG IVN Cranendonck 15 0 0 0 47 32%

Subtotaal 417 41 69 3 1223 40%

Het gemiddeld aantal jongen in de kast was 3,1 per geslaagd broedsel. Uiteindelijk vlogen er gemiddeld 2,7 jongen per geslaagd broedsel uit. Het laagste aantal tot dusverre gemeten. In Figuur 6 is te zien dat het jaar 2015 het dichtst in de buurt komt bij het matige uilenjaar van 2013. Het enige verschil is dat in 2015 de omstandig-heden in de eifase beter waren, maar dat er ondanks dat minder jongen per succesvol broedsel zijn uitgevlogen. Hieruit is te concluderen dat het voedselaanbod en dus de opgroeiomstandigheden in de loop van het seizoen zijn verslechterd.

Wanneer we het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen vermenigvuldigen met het aantal succesvolle broedsels, dan zijn er in 2015 rond de 2.600 jonge steenuilen op zoek gegaan naar een nieuwe vestigingsplaats. Dit zijn er ruim 450 minder dan het jaar ervoor.

Bij de uilengroep Vinkel waren maar liefst 19 van

de 25 nestkasten (76%) bewoond!

De registratie van de gegevens zorgt ervoor dat we

een vinger aan de pols kunnen houden.

Page 17: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Jaarverslag 15’

15

Regio Oost Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Territorium Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

SWG ’s Hertogenbosch 10 0 2 0 29 41%UWG Rosmalen-Maliskamp 3 0 0 0 5 60%UWG Schijndel 24 1 0 0 36 67%UWG De Peel 35 0 0 0 106 33%UWG IVN Veghel 4 0 1 0 24 21%UWG Maas en Peel 0 0 0 0 4 0%Vogelwacht Uden (werkgebied Uden) 15 4 6 0 37 57%Vogelwacht Uden (werkgebied Keldonk-Erp-Boerdonk)

15 1 0 0 32 47%

Vogelwacht Uden (werkgebied Mariaheide-Veghel-Vorstenbosch)

1 4 0 0 24 4%

VWG ’s-Hertogenbosch eo 2 1 1 0 9 33%VW De Maasheggen 56 2 1 0 109 52%VWG Boekel - Venhorst 7 0 6 0 23 57%VWG De Kulert (Deurne) 20 3 3 0 72 32%VWG De Ortolaan (Laarbeek) 13 0 4 0 48 35%VWG Gemert 28 0 1 0 47 62%VWG Boxmeer eo 67 0 11 0 133 59%UWG Berlicum-Middelrode 9 2 1 0 33 30%VWG IVN Bakel (‘ut Vuggelke’) 6 1 10 0 31 52%VWG IVN De Groene Overlaat (Cuijk) 12 0 1 0 24 54%VWG IVN Grave eo 19 0 1 0 38 53%UWG Nistelrode-Heesch-Loosbroek 8 1 5 5 20 65%UWG Nistelrode-Heesch-Loosbroek 2 0 5 0 10 70%VWG Oss - Berghem - Megen 1 0 0 4 2 50%VWG Geffen 2 0 0 0 9 22%VWG Lithoijen 6 1 4 0 19 53%VWG Maasdonk 7 0 0 0 22 32%UWG Vinkel 6 1 13 0 25 76%VWG Ravenstein 12 1 0 0 28 43%UWG Heeswijk-Dinther 6 0 2 0 30 27%

Subtotaal 396 23 78 9 1029 46%

Totaal 1028 82 207 15 2998 41%

Page 18: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

eieren per broedsel jongen per succesvol broedsel uitgevlogen jongen per succesvol broedsel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

4,0

3,5

3,0

2,5

2,0

16

Figuur 5 ˘ Spreiding van nestkasten, broedgevallen, uilenactiviteit en territoria van de steenuil in 2015

Figuur 6 ˘ Ontwikkeling aantal eieren per broedsel en het aantal jongen en uitgevlogen jongen per succesvol broedsel in de periode 2010-2015

Page 19: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

17

Page 20: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

18

Veilig de ladder op… en weer af!

Met ruim 300 vrijwilligers die jaarlijks bij meer dan 5.000 gastgevers advies geven en de nestkasten contro-leren en onderhouden, wordt er een hoop werk verricht voor de Brabantse kerkuil en steenuil. En het gaat hier om écht mensenwerk. Een praatje maken en soms ‘een bakske doen’ met de trotse gastgevers is een vast on-derdeel van de controles. Eigenlijk sta je dan helemaal niet stil bij de risico’s van dit werk. Want zo lang het goed gaat, gaat het toch goed?

Maar het controleren van kasten op hoogte, het sjou-wen met de nestkasten en het schoonmaken ervan brengen risico’s met zich mee. Zeker bij kerkuilenkasten komen we soms gevaarlijke situaties tegen in hoge veldschuren of kerktorens. Omdat Brabants Landschap het vrijwilligerswerk ondersteunt, zien we het als onze taak om juist deze risico’s ook goed onder de aandacht te brengen. Samen met de vrijwilligers bepalen we hoe we zo veilig mogelijk kunnen werken. Omdat uilen-werkgroepen niet in opdracht van Brabants Landschap werken, is er geen sprake van een formele of informele werkrelatie. Hierdoor kan Brabants Landschap niets dwingend voorschrijven. We kunnen uilenbeschermers alleen wijzen op de veiligheidsaspecten, het gebruiken van gezond verstand en het nemen van een eigen ver-antwoordelijkheid. Niemand wil dat door een noodlot-tig ongeval de uilenbescherming in een kwaad daglicht komt te staan.

In 2014 voerde AP Natuuradvies daarom een onderzoek uit naar de huidige werkwijze van uilenwerkgroepen met de focus op veiligheidsmaatregelen en eventuele verbeterpunten. Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie (er is al een hoop op papier gezet) en veldbezoeken met zes geselecteerde uilenwerkgroepen. Het betrof hier groe-pen verspreid over Brabant, die al lang actief waren met de uilenbescherming, veel ervaring hadden en met meerdere subgroepjes werkten. Alle resultaten werden verwerkt in een rapport waar veel handige bevindingen en tips uit naar voren kwamen. Hoofdconclusie was dat de risico’s wel degelijk bekend waren, maar dat deze vaak genegeerd werden vanwege haast, gewenning of nonchalance. Reden dus om in Brabant cursussen te gaan organiseren over ‘Veilig werken op hoogte’.

En zo zijn er inmiddels vier theorie-avonden en vier praktijkochtenden gehouden. Hierbij zijn zo’n 100 vrij-willigers opgeleid om risico’s in te schatten en veilig te werken met ladders, klimtuigjes (veiligheidsharnas) en zekeringsmateriaal. Je zou zeggen: “Nog maar 200 te gaan”, maar de ervaring leert dat een deel van de uilenbeschermers zelf niet de ladder op gaat en dat er meestal een vaste klimmer is binnen een werkgroep. Voor de cursussen is een gecertificeerde instructeur (onder andere Irata level 3 voor de insiders) ingehuurd van het bedrijf Arqueé. De theorie-avonden hadden deels tot doel om de aanwezigen bewust te maken van de risico’s. Als beschermers zich niet bewust zijn van de risico’s, zullen ze er in het veld ook niet naar handelen. Op deze avonden is volop aandacht besteed aan de regel geving rond het klimmen op hoogte en zijn tal van voorbeelden gegeven over hoe risicovolle situaties kun-nen worden vermeden. Want preventie is uiteindelijk de beste maatregel. Juist daarom: Je kunt beter een kast verhangen dan hem jaarlijks met allerlei veiligheids-maatregelen controleren.

Aan de groepen zijn vervolgens 110 klimuitrustingen in bruikleen gegeven, die Brabants Landschap jaarlijks keurt. Een logistiek en administratief avontuur, maar wel verplicht. De uitrustingen bestaan uit een veilig-heidsharnas, een positioneringslijn, een valbeveiligings-

Page 21: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

19

Jaarverslag 15’

De risico’s zijn wel degelijk bekend, maar

worden vaak genegeerd vanwege haast,

gewenning of nonchalance!

systeem (Skylotec), een softsling en twee (bijbehorende) karabiniers. Uitleg en oefenen met het gebruik gebeur-de op de instructie-ochtenden. Lachwekkende taferelen van uilenbeschermers die elkaar het harnas proberen om te doen, maar ook met een zeer serieuze kant: elkaar zekeren. Situaties bij kerkuilenkasten (gebouwen) en bij steenuilenkasten (bomen) werden uitvoerig geoefend. Al met al leerzame, maar zeker ook gezellige ochtenden.

Samen met de Brabantse uilenbeschermers wil Bra-bants Landschap de komende jaren werken aan zo veilig mogelijk beschermingswerk. Het is een proces waarbij we slechts aan het begin staan. Mochten zich toch ongevallen voordoen, dan zijn vrijwilligers hiervoor en voor eventuele aansprakelijkheid altijd verzekerd. De procedure in zo’n geval is dan om in ieder geval een korte beschrijving te maken van het voorval en dit te melden bij de eigen persoonlijke verzekering. Dekt deze de schade niet, dan kan men in tweede instantie de eigen gemeente raadplegen. Veel gemeentes hebben namelijk een collectieve vrijwilligersverzekering, maar

dit is niet eenduidig. Is dit niet goed geregeld of dekt de betreffende gemeentelijke verzekering de schade niet, dan kunnen vrijwilligers zich richten tot Brabants Land-schap. Brabants Landschap heeft een eigen collectieve verzekering voor vrijwilligers. In het Infoblad ‘Verzeke-ring bij Coördinatiepunt’ (zie www.brabantslandschap.nl/zelf-aan-de-slag/vrijwilligerswerk/infobladen) staat hierover meer informatie.

In het kader van het veilig werken zijn twee ludieke filmpjes gemaakt binnen het programma ‘Braakballen’. Zeker de moeite waard om even te bekijken:www.brabantslandschap.nl/zelf-aan-de-slag/vrijwilli-gerswerk/uilenbescherming.

Page 22: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

0

100

200

300

400

500

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Totaal aantal broedgevallen

Aantal kastlocaties met alleen activiteit

20

Een dipje In 2015 leverden 69 van de 71 kerkuilengroepen hun gegevens aan over de kastcontroles. De gegevens laten een daling van het aantal broedgevallen van de kerkuil zien.Na het piekjaar 2014 met 418 broedsels, daalde het totaal aantal broedsels in 2015 naar 325 (zie figuur 7). Dit is een daling van 21%. De broedsels bestonden uit 315 nestkastbroedsels en 10 vrije broedsels. Er werden 6 tweede broedsels geregistreerd. Bij 3 van deze tweede broedsels werden ook jongen groot-gebracht.

Het menu van de kerkuil bestaat voor 96% uit muizen. Muizen hebben een cyclische populatieontwikkeling. Dit wil zeggen dat de hoeveelheid muizen jaarlijks fluc-tueert en dat er veelal een patroon in te ontdekken is. Na een extreme piek volgt meestal een dal. Factoren die de populatie beïnvloeden zijn weersomstandigheden, concurrentie van de muizen onderling en natuurlijk de hoeveelheid roofdieren die ze opeet. In 2014 explo-deerde de muizenstand, waar de kerkuil zichtbaar van profiteerde. Zoals gezegd volgt na een piekjaar meestal een daling. En 2015 was zo’n jaar, maar gelukkig niet zo desastreus als de jaren 2009 en 2013. Uit eerdere jaren met lage broedgevallen blijkt dat de populatie kerkuilen veerkrachtig is en in staat is zich te herstellen. Ook deze dip in 2015 komen ze wel weer te boven.

De kerkuil

Figuur 7 ˘ Ontwikkeling aantal kerkuilbroedgevallen en kastlocaties met alleen activiteit

Verkeersslachtoffers Net als in 2013 werden er in 2015 rond de 50 kerkuil-verkeersslachtoffers gemeld op waarneming.nl. Het is bekend dat kerkuilen in jaren met lager voedselaanbod vaker gaan foerageren in wegbermen. Dit zijn de stro-ken waar ten opzichte van het overige landschap nog het meeste voedsel te halen is. Zeker in jaren met veel sneeuwval is dat het geval, omdat de wegbermen vaker en eerder vrij zijn van sneeuwbedekking. Daarnaast moeten kerkuilen in slechte voedseljaren grotere af-standen afleggen om dezelfde hoeveelheid prooien te vinden. Ze lopen daarmee verhoogd risico om te worden aangereden. In figuur 8 lijkt er inderdaad een verband te zijn tussen een lager aantal broedsels (kenmerkend voor slechte voedseljaren) en het geregistreerde aantal verkeersslachtoffers. In de slechte muizen-/uilenjaren 2013 en 2015 zijn er minder broedgevallen en activiteiten en meer dode kerkuilen gevonden langs wegen. Het meeste aantal slachtoffers viel in 2013: 53 stuks. In 2014 (een goed muizen-/uilenjaar) waren er maar 19 gere-gistreerde verkeersslachtoffers. In 2015 steeg het aantal weer naar bijna 50. Bij de steenuil is het aantal verkeersslachtoffers in de periode 2012-2015 stabiel gebleven. Deze soort is voor het vinden van voedsel veel meer gebonden aan het erf en zal dus minder langs wegen te vinden zijn.

Kerkuilen zijn veerkrachtig. Ook deze dip van

2015 komen ze wel weer te boven.

Het aantal broedsels van kerkuilen

daalde in 2015 met 21%.

Page 23: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

0

10

20

30

40

50

60

0

100

200

300

400

500

600

2012 2013 2014 2015

aantal verkeersslachtoffers

aant

al b

roed

geva

llen/

activ

iteite

n

aantal broedgevallen aantal activiteiten verkeersslachtoffers

21

Kasten minder bebroed, maar meer bewoond In totaal hangen er nu 2.405 kerkuilenkasten. Dit zijn er 99 meer dan in 2014. Er werden 325 broedsels geregis-treerd en op nog eens 175 locaties niet broedende uilen op een nestlocatie aangetroffen. Dit laatste wordt ook wel activiteit genoemd (licht paarse lijn in figuur 7) en staat als bewoond aangegeven in figuur 9. In 2015 wa-ren er meer kasten bewoond (7%), maar minder kasten bebroed (13%). De totale bezetting komt daarbij op 20%. De onervaren eerstejaars uilen zijn dus niet allemaal tot broeden gekomen, maar zijn gedeeltelijk nog wel aan-wezig.

Gemiddelde score in West-Brabant De eindscore in de regio West-Brabant kwam uit op 101 broedgevallen. Ten opzichte van vorig jaar een afna-me van 26%. Wel is er een vrij broedgeval gesignaleerd bij UWG Drimmelen & Den Hout en ook eentje bij VWG Ken en Geniet. Dat is bijzonder, want vrije broedsels bij kerkuilen zijn zeldzaamheden aan het worden. De Vo-gelwerkgroep Zundert had met 13 kastbroedgevallen in deze regio de meeste broedsels. VWG Ken en Geniet had met een bezetting van 18 van de 46 kasten de hoogste bezettingsgraad (39%).

Figuur 8 ˘ Verkeersslachtoffers (lijn & rechteras), broedgevallen en activiteiten kerkuil (kolommen & linkeras)

Het lager voedselaanbod zorgde in 2015 voor meer

verkeersslachtoffers onder de kerkuilen.

0

20

40

60

80

100

2012 2013

Leeg Bewoond Bebroed

81%

2014

88%

2015

78% 80%

Figuur 9 ˘ Bezetting nestkasten kerkuil; het weergege-ven percentage in de lichtgroene blokken is het aandeel niet bewoonde nestkasten.

Page 24: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

22

Meeste broedgevallen in Midden-Brabant In regio Midden-Brabant zijn de meeste kerkuilen-broedsels aangetroffen van Brabant: 36%.De regio Midden-Brabant registreerde 118 broedgeval-len. Daarmee was sprake van een daling van 16% ten op-zichte van 2014. Vogelwerkgroep De Kempen heeft net als vorig jaar de meeste broedgevallen in de regio Mid-den, 24 om precies te zijn (regionummers KU14 en KU71 samen). Dit is eentje minder dan het jaar ervoor, dus het aantal broedende uilen in de Kempen is aardig stabiel gebleven. De bezettingsgraad van SWG Hilvarenbeek is met 45% het hoogst.

Regio West Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

UWG Bergen op Zoom 10 0 10 63 32%IVN De Waerdman (Oost) 7 0 4 42 26%IVN De Waerdman (West) 3 0 0 17 18%Mark & Leij (Chaam) 8 0 0 53 15%UWG Ulvenhout 0 0 0 4 0%UWG Dongemond 0 0 3 15 20%UWG Baarle (Mark en Leij) 4 0 1 34 15%UWG Breda 5 0 9 75 19%UWG Drimmelen & Den Hout 6 1 5 59 19%UWG Gilze en Rijen 6 0 2 26 31%UWG Moerdijk 10 0 3 48 27%UWG Oud Gastel (Roosendaal) 0 0 0 5 0%UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel 0 0 3 27 11%VWG Rucphen 0 0 0 0 -VWG Altenatuur 9 0 1 62 16%NMV ‘VMB’ Hank-Dussen (Biesbosch) 4 0 1 13 38%VWG Etten-Leur 4 0 2 28 21%VWG IVN Mark & Donge 1 0 0 2 50%VWG Ken en Geniet (Dongen) 9 1 9 46 39%VWG Zundert 13 0 1 90 16%

Subtotaal 99 2 54 709 22%

Page 25: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Jaarverslag 15’

23

Regio Midden Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode 8 0 1 63 14%IVN Riethoven 8 0 1 27 33%UWG Son en Breugel 1 1 2 11 27%JNW Zijtaart 0 1 1 20 5%Kerk- en Steenuilgroep Vught 7 0 6 45 29%KNNV VWG Eindhoven 1 0 1 10 20%Natuurwerkgroep Liempde 6 0 0 61 10%Natuurwerkgroep Liempde (VWG Heemk. Gemonde) 3 0 0 37 8%SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) 6 0 2 29 28%SWG Helvoirt eo 1 1 0 10 10%SWG Hilvarenbeek eo 9 0 8 38 45%KWG Oisterwijk-Haaren 3 0 3 70 9%UWG Tilburg eo 7 0 2 32 28%UWG Reusel de Mierde 1 0 3 38 11%VWG De Kempen 1 0 0 7 14%VWG De Kempen 12 0 5 48 35%UWG Valkenswaard 0 0 1 20 5%VWG Wilmar 0 0 1 20 5%VWG De Pailjaart (Best) 1 0 1 17 12%VWG Geldrop 0 0 0 5 0%VWG IVN Oirschot 8 0 0 25 32%WNL Boxtel 4 0 6 38 26%WNL Oost-, West- & Middelbeers 6 1 4 41 24%UWG Uylenspiegel Goirle-Riel 4 1 7 33 33%UWG Hoogeloon 6 0 0 21 29%UWG Bladel 3 0 0 22 14%VWG IVN Cranendonck 5 0 0 18 28%UWG Heeze - - - - -

Subtotaal 111 5 55 806 21%

Laagste bezetting in Oost-Brabant Het totaal aantal broedgevallen van de kerkuil daal-de in Oost-Brabant van 145 naar 106. Daarmee is regio Oost goed voor 33% van alle broedgevallen in Brabant. In maar liefst 67 gevallen werden wel kerkuilen op de nestplaats aangetroffen, maar werd niet gebroed. De bezetting van de nestkasten in de regio daalde van 22% in 2014 naar 19% in 2015.

Van de groepen die meer dan 10 nestkasten onder be-heer hebben, had UWG Nistelrode-Heesch-Loosbroek met 50% de beste bezetting. Het hoogste aantal broed-sels in deze regio was 9 per groep en werd behaald door vier groepen: Vogelwacht de Maasheggen, VWG De Kulert (Deurne), VWG Boxmeer e.o. en VWG Gemert.

Page 26: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

24Figuur 10 ˘ Spreiding van nestkasten, broedgevallen en alleen activiteit van de kerkuil in 2015

Regio Oost Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

UWG Rosmalen-Maliskamp 0 0 0 1 0%UWG Schijndel 2 0 0 33 6%UWG De Peel 0 0 0 21 0%UWG De Peel 6 0 1 33 21%UWG De Peel 1 0 1 23 9%Vogelwacht Uden (Werkgebied Uden) 5 0 4 64 14%Vogelwacht Uden (Werkgebied Keldonk - Erp - Boerdonk)

6 0 1 24 29%

Vogelwacht Uden (Werkgebied Mariaheide - Veghel - Vorstenbosch)

2 0 0 32 6%

Vogelwacht Uden (Werkgebied Odiliapeel - Volkel - Zeeland)

5 0 4 64 14%

Vogelwacht Uden (Werkgebied Venhorst - Boekel) 6 0 1 23 30%VNW ’s Hertogenbosch e.o. 4 1 5 41 22%VW De Maasheggen 9 0 5 72 19%VWG De Kulert (Deurne) 9 0 8 68 25%VWG De Ortolaan (Laarbeek) 4 0 1 46 11%VWG Gemert 9 0 0 68 13%VWG Boxmeer eo 9 0 8 39 44%UWG Berlicum - Middelrode 1 0 2 14 21%VWG IVN Bakel (‘ut Vuggelke’) 4 0 0 36 11%VWG IVN De Groene Overlaat (Cuijk) 1 0 1 3 67%VWG IVN Grave eo 2 0 1 16 19%UWG Nistelrode-Heesch-Loosbroek 1 0 5 13 46%UWG Nistelrode-Heesch-Loosbroek 5 1 2 13 54%VWG Oss - Berghem - Megen 0 0 2 31 6%VWG Geffen 3 0 3 17 35%VWG Lithoijen 0 0 0 0 0%VWG Maasdonk 5 0 4 28 32%UWG Vinkel 0 0 6 15 40%VWG Ravenstein 2 0 0 13 15%UWG Heeswijk-Dinther 2 1 2 17 24%

Subtotaal 103 3 67 893 19%

Totaal 313 10 176 2408 20%

Page 27: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

2

2,5

3

3,5

4

4,5

5

5,5

eieren per broedsel jongen per succesvol broedsel uitgevlogen jongen per succesvol broedsel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

25

Jaarverslag 15’

Figuur 10 ˘ Spreiding van nestkasten, broedgevallen en alleen activiteit van de kerkuil in 2015

Minder uitgevlogen jongen, maar een enkeling met 6

Uit de kastcontroles bleek dat in 2015 7,8% van alle broedsels mislukte. Dit percentage is wel eens lager geweest. Zo was dit in het jaar 2014 slechts 3,6%. De gemiddelde legselgrootte was in 2015 met 3,8 eieren ongeveer op het niveau van het jaar 2013 (zie figuur 11). Zo ook het aantal van 2,9 jongen per succesvol broedsel. Het aantal uitgevlogen jongen was met 2,8 iets hoger

Figuur 11 ˘ Ontwikkeling aantal eieren per broedsel, aantal jongen en aantal uitgevlogen jongen per succesvol broedsel in de periode 2010-2015

dan in 2013, maar 1,4 jong lager dan in 2014. Er zijn in 2015 minimaal 891 jonge kerkuilen uitgevlogen in Bra-bant. Dit is flink minder dan de 1.680 jongen van het jaar ervoor, maar tegelijkertijd meer dan het dubbele dan het aantal van 2013. Het record van het aantal uit-gevlogen jongen in 1 kerkuilenkast was 6 op een erf in Molenschot (UWG Gilze en Rijen).

Page 28: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

26

0

500

1000

1500

2500

3000

4000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Totaal aantal broedgevallen Veilige grens Topjaren grens Daljaren grens

3500

2000

Figuur 12 ˘ Ontwikkeling landelijk

aantal geregistreerde broedgevallen

Gron

inge

n

Frie

sland

Dren

the

Over

ijsse

l

Geld

erla

nd

Flevo

land

Utre

cht

N-Ho

lland

Z-Ho

lland

Zeel

and

N-Br

aban

t

Limbu

rg

0

100

200

300

400

500

600

2013

2014

2015

Figuur 13 ˘ Ontwikkeling aantal ge-

registreerde broedgeval-len per provincie in de jaren 2013 t/m 2015

Landelijk beeld schommelt ook ‘Als de muizenpopulatie niet volledig instort, zou 2015 wel eens een nieuw recordjaar kunnen worden.’ Deze voorspelling werd gedaan in het vorige jaarverslag en is helaas niet uitgekomen.

Kerkuilenwerkgroep Nederland bundelt de landelijke cijfers. Uit hun gegevens blijkt dat het aantal broedge-vallen in 2015 met 9% is gedaald ten opzichte van 2014. Toch is het aantal van 2.691 broedgevallen ruim vol-doende. Geen topjaar, maar ook zeker geen daljaar.

Dezelfde fluctuatie van het aantal broedgevallen in Noord Brabant is zichtbaar in de landelijke cijfers. De lijn in figuur 12 heeft dezelfde beweging als de lijn in figuur 7.

Brabant staat met 12% van alle broedgevallen in Neder-land (net als vorig jaar) op de tweede plek. Dit jaar moet deze tweede plek alleen wel gedeeld worden met Over-ijssel en Gelderland. Friesland staat nog altijd op kop met 22% van alle broedgevallen.

Toenames van broedgevallen kwamen achtereenvol-gens voor in de provincies Groningen (+79%), Zeeland (+33%) en Friesland (+8%). In alle overige provincies daalde het aantal broedgevallen ten opzichte van het jaar 2014, met de grootste daling in de provincie Utrecht (-43%).

Brabant staat met 12% van alle broedgevallen in

Nederland (net als vorig jaar) op de tweede plek.

Page 29: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Jaarverslag 15’

27

In 2015 is verder werk gemaakt van het in kaart bren-gen van winterroesten en broedplaatsen van deze stille uil. Hierdoor kan men een beeld krijgen van het aantals-verloop in de winter en bovendien de roestbomen be-schermen. Het initiatief van Christien Hermsen van de Ransuilenwerkgroep Oisterwijk en Olaf Klaassen van SOVON Vogelonderzoek is nog volop in ontwikkeling, dus het is nog lastig om trends te geven. Het kaartje hieronder laat wel zien dat een deel van de winterroes-ten waarvan in 2014 wel aantallen zijn doorgegeven in 2015 niet geteld zijn.

Tijdens de winter van 2014-2015 zijn tijdens de tellingen opvallend veel ransuilen aangetroffen op de roesten. Niet alleen was het maximale aantal per roest met 35 exemplaren extreem hoog, ook het gemiddelde aantal over alle getelde roesten was beduidend hoger dan voorgaande jaren. Uit slaapplaatstellingen van ransui-len in Friesland bleek dat in de winter 2014-2015 in to-taal 1800 exemplaren werden geteld op roestplaatsen, tegen 750 in het voorgaande winterseizoen. Het moge

duidelijk zijn dat ook de ransuil heeft geprofiteerd van het goede muizenjaar 2014.

De Uilenwerkgroep Dongemond houdt in hun werkgebied, naast de winterroesten, ook het broedsucces bij van de ransuil. In 2015 viel dit aantal wat tegen. Het aantal broedsels daalde van 4 naar 2. Er vlogen slechts 2 jonge ransuilen uit. Dat waren er in 2014 nog 10.

Voor het beschermingswerk van de ransuil zijn we op zoek naar mensen die ons willen helpen. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij de uilenwerkgroep in de eigen regio of voor meer informatie contact opnemen met Christien Hermsen, coördinator ransuilenwerkgroep IVN Oister-wijk.

De ransuil

In de winter 2014-2015 zijn opvallend veel

ransuilen aangetroffen op de roesten.

Voor het beschermingswerk van de ransuil

zijn we op zoek naar mensen die willen helpen.

Figuur 14 ˘ Overzicht getelde winterroesten ransuil. Op de locaties met de blauwe stippen is in de winter van 2013-2014 wel een winterroest doorgegeven, maar in de winter van 2014-2015 niet. (Bron: Sovon Meetnet Slaapplaatsen)

Page 30: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

28

9

5

/9

/5

19

15

69

65

89

Aant

al ra

nsui

len

op w

inte

rroe

st

maximum

gemiddeld

11-12 12-13 13-14 14-15Figuur 15 ˘ Getelde aantal ransuilen op winterroestplaatsen in de winters 2011-2012

t/m 2014-2015. (Bron: Sovon Meetnet Slaapplaatsen)

Page 31: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

29

Jaarverslag 15’

Beter één vogel in de lucht dan tien in de hand

‘Houden van’ en ‘houden’: twee verschillende dingen

In 2015 haalde de Brabantse uilenbescherming het NOS-journaal vanwege het wegroven van steenuilen-jongen.* Uit onze eigen kasten wel te verstaan, opge-hangen en gecontroleerd door onze eigen vrijwilligers, ongeveer 400 in getal. Dankzij deze voorzieningen en de onbaatzuchtige inzet van vrijwilligers, hebben we de steenuilen - in het wild! - van de ondergang kunnen redden. We hadden al langer een vermoeden dat er jongen werden gestolen en plaatsten op enkele kasten een slot. Sinds die werden opengebroken, weten we zéker dat er malafide personen actief zijn en dat er actie ondernomen moet worden. Uilen horen niet thuis in een kooitje maar in de vrije natuur. Tegen deze gevan-genschap moet door de overheid veel strenger worden opgetreden. Er zou een lijst moeten worden opgesteld van vogels die, gesloten pootring of niet, onmiddellijk uit gevangenschap moeten worden verlost.

Een falende wetgeving Brabants Landschap strijdt al langer tegen de illega-le vogelvangst. Met name in het lentenummer van ons tijdschrift in 2007 gingen we dieper op de materie in. Handleiding daarbij was een lijvig rapport uit datzelfde jaar, ‘Gekweekt met de vangkooi. Verkenning naar ille-gale praktijken in de handel in wilde Europese vogels in Nederland.’ Hieronder volgt een korte samenvatting.

Al sinds 1937 is het in ons land bij wet verboden om vogels uit het wild weg te vangen en als kooivogel te houden. En toch worden er op dit moment, bijna 80 jaar later, meer vogels dan ooit ‘gehouden’, van sijs tot sneeuwuil, van kievit tot keep. En we kunnen er niets aan doen, staan machteloos. Hoe komt dit zo? Dat is omdat ze een wettelijk vereiste, naadloos gesloten ring om de poot dragen, wat er op zou moeten wijzen dat ze

in gevangenschap zijn gekweekt en dus niet uit het wild zijn weggevangen. Hier schiet de wet duidelijk tekort, want een beetje vogelaar weet dat je zowat geen enkele Europese vogelsoort kunt kweken. (Let wel, we hebben niets tegen de volièrehouder met zebravinkjes!) Vogels die in gevangenschap niet tot broeden komen, moet men om te houden steeds weer uit hun natuurlijke omgeving halen. Waarom doen mensen dit en liegen ze bovendien? Omdat er ‘goed’ geld mee te verdienen valt. De handel in wilde vogels, op beurzen en via internet, is ‘big business’ geworden.

* Sinds het voorjaar van 2014 constateren we ook een explosieve toename in het wegroven van eieren van wei-devogels, net voordat ze uitkomen. Er kan hier dus geen sprake zijn van consumptieve doeleinden.

Uilen horen niet thuis in een kooitje maar in de vrije

natuur!

Page 32: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

30

Bijlage 1 ˘ Provinciale overleggroep steenuil en kerkuil

Bijlagen

Naam Functie Telefoon

Jochem Sloothaak Provinciaal Coördinator Brabants Landschap 0411 66 40 11

Marco Renes Medewerker Soortenbescherming Brabants Landschap 0499 32 73 45

Ton Bakker Regiocoördinator Kerkuil West-Brabant 06 513 403 07

Dennis Maas Regiocoördinator Steenuil West-Brabant 06 482 705 33

Joost Nijkamp Regiocoördinator Kerkuil/Steenuil Midden-Brabant 073 642 39 47

Henk Cleutjens Regiocoördinator Kerkuil Oost-Brabant 0493 31 71 59

John Opdam Regiocoördinator Steenuil Oost-Brabant 06 461 755 41

Arjen Stoop Veldmedewerker Brabants Landschap West-Brabant 076 502 45 17

Karel Voets Veldmedewerker Brabants Landschap Midden-Brabant 0411 63 26 63

Bijlage 2 ˘ Facebook-team Uilenbescherming Brabant

Naam Functie Email

Jochem Sloothaak Algeheel paginabeheer [email protected]

Dennis Maas Aanspreekpunt regio West [email protected]

Anita van Dooren Aanspreekpunt regio Midden [email protected]

Mark Sloendregt Aanspreekpunt regio Midden [email protected]

Kijk ook eens op www.brabantslandschap.nl/zelf-aan-de-slag/vrijwilligerswerk/uilenbescherming voor een interactieve kaart met de Brabantse uilenwerkgroepen

Page 33: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Regio West-BrabantContactpersoon Email Telefoon Groepsnr.

SUGroepsnr.

KUUWG Bergen op Zoom Ton Bakker [email protected] 0164 68 71 84 SU01 KU13IVN De Waerdman (Oost) Roy van Delft [email protected] 06 203 603 98 SU17 KU02IVN De Waerdman (West) Kees Kraneveld [email protected] 0416 33 64 99 SU16 KU102Mark & Leij (Chaam) Wim Cornelissen [email protected] 076 56 41 354 SU07 KU51UWG Ulvenhout Bert Feskens [email protected] 06 531 741 38 - KU58Uilenwerkgroep Dongemond Dennis Maas [email protected] 06 482 705 33 SU18 KU54UWG Baarle (Mark en Leij) Johan Versmissen [email protected] 003214 69 91 36 SU14 KU59UWG Breda Martin van Leest [email protected] 076 56 56 713 SU05, SU15 KU80UWG Drimmelen & Den Hout Harry Fiolet [email protected] 06 221 051 59 SU09 KU45UWG Gilze en Rijen Maaike Riemslag [email protected] 0161 45 28 94 SU19 KU73UWG Moerdijk Wim de Vries [email protected] 0168 33 56 51 SU21 KU81UWG Oud Gastel (Roosendaal) Johan Godschalk [email protected] 0165 51 32 89 - KU44UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel Leon Testers [email protected] 0165 55 06 58 SU22 KU82VWG Altenatuur Arie van de Herik [email protected] 0183 30 41 93 SU12 -VWG Altenatuur Rinus Punt [email protected] 06 486 38 377 - KU41NMV ‘VMB’ Hank-Dussen (Biesbosch) Ton Prinsen [email protected] 0162 40 31 75 - KU60VWG Etten-Leur Harry Bode [email protected] 0168 325429 SU03 -VWG Etten-Leur Mark van der Zijden [email protected] 0165 30 45 64 - KU20VWG IVN Mark & Donge Bart Jaspers [email protected] 06 484 055 84 SU10 KU93VWG Ken en Geniet (Dongen) Leo Reijnierse [email protected] 0162 31 64 75 SU11 KU06VWG Zundert Ad van Gastel [email protected] 076 59 85 332 SU04 KU27

Regio Midden-BrabantContactpersoon Email Telefoon Groepsnr.

SUGroepsnr.

KUHeemnatuurgroep Sint-Oedenrode Bert Vervoort [email protected] 0413 47 51 14 - KU04Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode Mari de Wit [email protected] 0413 47 58 40 SU54 -UWG Riethoven Dirk Timmermans [email protected] 0497 51 48 88 SU58 KU34UWG Son en Breugel Lonneke van Soest [email protected] 0499 46 13 58 SU68 KU88JNW Zijtaart Ton van de Tillart [email protected] 06 158 221 71 SU59 KU43Kerk- en Steenuilgroep Vught Sietske van Maren [email protected] 06 203 539 73 SU55 KU66KNNV VWG Eindhoven Gerard Tielemans [email protected] 040 21 20 794 SU56 KU05Natuurwerkgroep Liempde Toon Ondersteijn [email protected] 073 59 42 796 SU53,

SU110KU08,

KU10, KU40SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) Adrie Staals [email protected] 040 20 61 446 SU71, 66 KU74,36SWG Helvoirt eo Ad van Opstal [email protected] 0411 64 25 65 - KU68SWG Hilvarenbeek eo Peer Busink [email protected] 013 505 03 25 SU72 KU57SWG Oisterwijk Anita van Dooren [email protected] 013 52 16 829 SU73 -Ransuilenwerkgroep IVN Oisterwijk Christien Hermsen [email protected] 013 511 40 73 - -KWG Oisterwijk-Haaren Gijs van der Weerden [email protected] 0411 68 38 01 - KU07UWG Tilburg eo Jan van Rijsewijk [email protected] 0416 36 15 03 SU51 -UWG Tilburg eo Bart van Beerendonk [email protected] 06 158 264 59 - KU37UWG Reusel de Mierden Piet Peijs [email protected] 0497 64 33 17 SU69 KU90VWG De Kempen Mark Sloendregt [email protected] 040 25 43 287 - KU14, KU71VWG De Kempen Wil de Veer [email protected] 06 559 883 28 SU64 -UWG Valkenswaard Arno Bleeker [email protected] 06 456 348 24 SU77 KU87UWG Wilmar Marijn van de Berk [email protected] 06 187 408 26 SU76 KU72VWG De Pailjaart (Best) Marco Renes [email protected] 0499 32 73 45 SU65 KU17VWG Geldrop Jac Klomp [email protected] 040 28 57 404 SU63 KU23VWG IVN Oirschot Rinus Sterken [email protected] 0499 57 53 84 SU61 KU46WNL Boxtel Pieter Wesselink [email protected] 0411 67 55 30 SU57 KU35WNL Oost-, West- & Middelbeers Rinus van den Boomen [email protected] 013 51 41 940 - KU33WNL Oost-, West- & Middelbeers Noud Janssen veldcoordinator@

anvkempenland.nl0497 59 16 41 SU52 -

UWG Uylenspieghel Goirle-Riel Bas Dielen [email protected] 06 539 792 74 SU08 KU85UWG Hoogeloon Rien Kelders [email protected] 06 153 886 71 SU74 KU91UWG Bladel Gerard Panken [email protected] 0497 38 44 35 SU75 KU92VWG IVN Cranendonck Harrie Hegge [email protected] 06 222 236 34 SU109 KU01VWG IVN Cranendonck Wil Beeren [email protected] 06 330 162 66 SU109 KU01

31

Jaarverslag 15’

Bijlage 3 ˘ Contactpersonen voor steen- en kerkuilwerkgroepen in Brabant

Page 34: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

32

Regio Oost-BrabantContactpersoon Email Telefoon Groepsnr.

SUGroepsnr.

KUSWG ’s-Hertogenbosch Jan Timmers [email protected] 073 61 03 910 SU128 -UWG Rosmalen-Maliskamp Henk Vennix [email protected] 073 521 29 03 SU134 KU94UWG Schijndel Addie van der Heijden [email protected] 06 126 176 47 SU103 KU49UWG De Peel Jo van Zanten [email protected] 0493 49 28 27 SU111 KU18,

KU48, KU78

UWG IVN Veghel Peter van de Heijden [email protected] 0413 31 00 26 SU125 -UWG Maas en Peel Gerrit Michels [email protected] 06 480 345 19 SU129 -Vogelwacht Uden eo• Werkgebied Uden• Werkgebied Keldonk - Erp -

Boerdonk• Werkgebied Mariaheide -

Veghel - Vorstenbosch• Werkgebied Odiliapeel - Volkel

- Zeeland• Werkgebied Venhorst - Boekel

John Opdam [email protected] 0413 25 51 79SU122SU105

SU107

SU122

KU29KU50

KU25

KU29

KU70VNW ’s Hertogenbosch e.o. Joost Nijkamp [email protected] 073 64 23 947 SU124 KU19VW De Maasheggen Maria van Amstel [email protected] 0485 36 20 20 SU106 KU11VW De Maasheggen Leo Daanen [email protected] 0485 36 21 61 SU106 KU11VWG Boekel - Venhorst Martien Janssen martien_maria_janssen@outlook.

com0492 32 20 77 SU115 -

VWG De Kulert (Deurne) Henk Cleutjens [email protected] 0493 31 71 59 - KU15VWG De Kulert (Deurne) Rob Boesten [email protected] 0493 69 44 01 SU118 -VWG De Ortolaan (Laarbeek) Ton op den Buijs [email protected] 0499 42 18 30 SU102 KU16VWG De Torenvalk (Zeeland) Rien de Louw [email protected] 0486 45 22 40 - KU12VWG Gemert Martin Vink [email protected] 0492 36 57 26 SU108 KU21VWG Boxmeer eo Huub Thoonen [email protected] 0485 57 72 37 SU133 KU86UWG Berlicum-Middelrode Bert Kastelijn [email protected] 073 50 34 160 SU135 KU103VWG IVN Bakel (‘ut Vuggelke’) Hans van Berlo [email protected] - - KU56VWG IVN Bakel (‘ut Vuggelke’) Leo van Gerwen [email protected] 0492 34 27 39 SU104 -VWG IVN De Groene Overlaat (Cuijk)

Koos Elbers [email protected] 0485 32 12 70 SU130 KU09

VWG IVN Grave eo Henk van Gemert [email protected] 0486 47 47 59 SU101 KU64UWG Nistelrode-Heesch-Loosbroek

Eric van Dijk [email protected] 0412 45 52 48 SU114, SU132

KU61, KU84

UWG Oss-Berghem-Megen Bas van de Kar [email protected] 06 485 622 97 SU123 KU28VWG Geffen Rien van den Hurk [email protected] 073 53 21 673 SU117 KU65VWG Lithoijen Clemens Theunisse [email protected] 0412 48 23 06 SU119 KU89VWG Maasdonk Otto Kwak [email protected] 073 52 18 279 SU113 KU69UWG Vinkel Rien van Nistelrooij rienenhenriettevannistelrooy@

home.nl073 53 25 031 SU112 KU63

VWG Ravenstein Pierre de Kleijn [email protected] 0486 41 39 67 SU127 KU67VWG Ravenstein Willie Hendriks [email protected] 0486 41 15 37 SU127 KU67UWG Heeswijk-Dinther John Davies [email protected] 0413 29 28 39 SU131 KU83UWG Heeswijk-Dinther Harry van den Berg [email protected] 06 224 574 46 SU131 KU83VWG KNNV Helmond Jaap van der Spek [email protected] 0495 69 74 35 - KU22UWG Vinkel Rien van Nistelrooij rienenhenriettevannistelrooy@

home.nl073 53 25 031 SU112 KU63

VWG Ravenstein Pierre de Kleijn [email protected] 0486 41 39 67 SU127 KU67VWG Ravenstein Willy Hendriks [email protected] 0486 41 15 37 SU127 KU67UWG Heeswijk-Dinther John Davies [email protected] 0413 29 28 39 SU131 KU83UWG Heeswijk-Dinther Harry van den Berg [email protected] 06 224 574 46 SU131 KU83UWG Nistelrode Eric van Dijk [email protected] 0412 45 52 48 SU132 KU84VWG KNNV Helmond Jaap van der Spek [email protected] 0495 69 74 35 - KU22

Page 35: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode Loterij

Page 36: Jaarverslag uilenbescherming brabant 2015

A D R E S

Postbus 80, 5076 ZH Haaren

Telefoon: 0411 66 40 10

Website: www.brabantslandschap.nl

E-mail: [email protected]

B E Z O E K A D R E S

Kasteelboerderij van Nemelaer

Kasteellaan 4 in Haaren