Jaarverslag 2004.pdf

120
Technologiestichting STW | Jaarverslag 2004

Transcript of Jaarverslag 2004.pdf

Page 1: Jaarverslag 2004.pdf

Technologiestichting STW

| Jaarverslag 2004

Page 2: Jaarverslag 2004.pdf
Page 3: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

| Overzicht programma’s en activiteiten

| OTP-STW

| Open Technologieprogramma (OTP)

_ figuur 25 t/m 27

| Programma’s met NWO, EZ en/of derden

_ interview | DR. INA KLAASEN _ DCB.6006 (Aspasia)

_ interview | PROF.DR.IR. ERIK THEUNISSEN

_ DET.5844 (Vidi)

_ interview | DR.IR. ASKER BAZEN _ TCS.6051 (Veni)

_ interview | PROF.DR. BERT KOOPMANS

_ ETF.6473 (NanoImpuls)

| Andere programma’s en activiteiten

_ interview | PROF.DR.IR. ARTHUR VAN ROERMUND

_ Simon Stevin Meester

| Lijst van gebruikers

| Jurykamers en commissies

| Financieel verslag

| Lijst van afkortingen

| Bijlage: CD-ROM: In 2004 lopend onderzoek

| Eerder gehonoreerde projecten

| Gehonoreerde projecten in 2004

| Beëindigde projecten in 2004

| Lopende projecten NanoImpuls

| Inhoud

| Voorwoord

| Jaaroverzicht

| Trends en ontwikkelingen

| De strategie van STW

| Financiering

| Bestuur en Bestuursraad

| Bureau

| Diversen

| Tot slot

| Conferenties, workshops en symposia

| Prijzen en eerbewijzen

_ interview | IR. ELCO OOST EN

DR.IR. BOB GOEDHART _ LGN.4508 (OTP)

| Statistieken en kengetallen

_ figuur 1 t/m 17

_ interview | DR. IRMA VAN DIE _ VDG.6502 (OTP)

| Ontwikkelingen in technologie

| Opkomende technologieën in het OTP

| Ontwikkelingen in de fysica

| Wetenschappelijke portfolio STW/WU

_ figuur 18

_ interview | PROF.DR. JAN GREVE _ TGT.6146 (OTP)

| Toepassing en kennishandel

| Resultaten in 2004

_ figuur 19 t/m 21

_ figuur 22 t/m 24

_ interview | PROF.DR.IR. HARRY HOEIJMAKERS

_ TSF.6170 (OTP)

5

6

6

7

8

9

9

10

10

11

12

14

17

17

23

26

26

27

29

29

30

33

33

36

38

39

43

43

44

44

45

48

50

54

61

66

71

75

79

88

95

118

Page 4: Jaarverslag 2004.pdf

jaarverslag 20044

| Bestuur

Prof.dr.ir. P.M. Dewilde, voorzitter Technische Universiteit Delft

Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt, vice-voorzitter Universiteit Twente

Mw.dr. E.M.M. de Brabander-Van den Berg DSM Fine Chemicals 1

Dr. F.J.A.M. Greidanus Philips Research Laboratories

Ir. D.Ph. Schmidt TNO TPD

Prof.dr. W.H.M. Zijm Universiteit Twente 2

| Bestuursraad

Prof.dr. P.M.G. Apers Universiteit Twente

Prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Technische Universiteit Eindhoven 3

Prof.dr. C.A. van Blitterswijk Universiteit Twente 4

Prof.dr.ir. R. de Borst Technische Universiteit Delft; vertegenwoordiger KIvI 4

Mw.dr. ir. Y. Engelen DSM Venturing & Business Development 5

Dr.ir. C.P. Jongenburger Corus Research 4

Prof.ir. G.D. Khoe Technische Universiteit Eindhoven 3

Dr. C.J. Kroese ex-Kadaster

Prof.dr. J.H. van Lint Technische Universiteit Eindhoven (overleden op 28 september) 6

Mw.dr. M.J. de Nie-Sarink Shell Pensioenfonds Beheer BV 7

Prof.dr. ir. R. Rabbinge Wageningen Universiteit 4

Ir. A.A.J. Reuver IBM Nederland NV

Prof.dr.ir. K. van ‘t Riet Adviesbureau

Ir. J.A. Roels DSM NV

Prof.dr. F.W. Saris Universiteit Leiden

Prof.dr.ir. G. van Straten Wageningen Universiteit

Dr. K . Wiedhaup OctoPlus International Holding BV 4

Dr. S. Wittekoek ASML BV

| Directie

Dr.ir. A.A.J.M. Franken MBA, directeur 5

Dr. C.A.M. Mombers, adjunct-directeur 5

Dr. J.W. Maas, interim-directeur 8

1 tot juli

2 sinds januari tot en met december

3 sinds juni

4 sinds februari

5 sinds november

6 tot maart

7 tot februari

8 tot november

Page 5: Jaarverslag 2004.pdf

| Voorwoord5

Met veel genoegen bieden wij u het

jaarverslag 2004 van de Technologie-

stichting STW aan. Dit jaarverslag

weerspiegelt de toenemende activi-

teiten van STW.

Zowel via de presentatie van alle

projecten in handzame vorm op

CD-ROM, de rapportages over alle

programma’s, als via de presentatie

van de cijfermatige management-

informatie, trachten wij maximale

transparantie te geven over onze

eigen prestaties en rendement.

STW heeft zich in 2004 bezonnen op

haar strategische positie en ambities.

Heel kort samengevat staan wij de

komende jaren voor de opgave om

ons verder door te ontwikkelen in het

initiëren, selecteren en begeleiden

van kwalitatief goed wetenschappelijk

onderzoek en het uitvoeren van

kennisvalorisatie. Dit alles op een

efficiënte manier. Inhoudelijk zal

STW actiever werken aan het signale-

ren van nieuwe opkomende technolo-

gieën en op basis daarvan het vorm-

geven van nieuwe programma’s. Om

dit alles te kunnen blijven doen, is

een hechtere relatie en kennis van

onze achterban nodig, zowel van de

industrie als kennisinstellingen.

Het jaar 2004 was een hectisch jaar;

voor STW een jaar van transitie. Door

het toenemend aantal activiteiten,

onder andere door Bsik-programma’s

zoals Tissue Engineering en NanoNed,

is de personele capaciteit van STW

uitgebreid en werd een fors beroep

gedaan op de bureaumedewerkers. De

interne managemen- en organisatie-

structuur is gewijzigd met de vorming

van twee nieuwe teams: het Open

Technologieprogramma (OTP)-team en

het Programma’s en Strategie (P&S)-

team. Verder is gewerkt aan verdere

kwaliteitsverbetering van de proces-

sen, gerelateerd aan het OTP.

STW is gestart met het programma

Valorisation Grant, een middel om

star-ters uit de universiteiten in staat

te stellen om de technische en com-

merciële haalbaarheid van een idee of

concept uit te werken. Deze regeling

bevordert de interactie tussen bedrijfs-

leven en universiteiten en stimuleert

de doorstroom van kennis. Wij denken

in 2005 en de volgende jaren dit nog

actiever te kunnen vormgeven. De

eerste tranche van het programma

leverde een verheugde respons op en

voorziet blijkbaar in een behoefte.

Uitbreiding van de financiële ruimte

voor dit initiatief is wel een noodzaak.

Ook in 2004 hebben weer vele refe-

renten en juryleden een forse bijdrage

geleverd aan het beoordelen van

wetenschappelijk hoogstaande OTP-

projecten met een goede utilisatie-

paragraaf. Via deze weg willen wij

alle betrokkenen hiervoor hartelijk

bedanken. STW zou zonder haar

uitgebreide netwerk haar werk niet

kunnen verrichten.

Wij wensen u veel leesplezier toe.

Anton Franken, directeur (links)

Chris Mombers, adjunct-directeur (rechts)

Page 6: Jaarverslag 2004.pdf

| Jaaroverzicht

In 2004 is innovatie nog meer dan in

2003 in de belangstelling gekomen.

Terecht gaat veel aandacht uit naar

het stimuleren van wetenschappelijke

excellentie in combinatie met utilisa-

tie/valorisatie van resultaten, dynami-

sering van geldstromen, versterken

van de publiek-private samenwerking

en het aansluiten op de innovatie-

keten. Het Innovatieplatform heeft

een aantal initiatieven ontwikkeld die

deze onderwerpen voor een deel bij

de kop pakken zoals ‘Smart mix’ en

‘Casimir’. In het generieke plan van

aanpak pleit het Innovatieplatform

onder andere voor meer aandacht

voor valorisatie van kennis en toe-

passingsgericht onderzoek. Daarbij

geeft het platform tevens aan dat

de octrooi-exploitatie op een aantal

terreinen nog verbetering behoeft.

De komende jaren zullen naar alle

waarschijnlijkheid meer tijdelijke,

flexibele sturingsorganen worden

opgericht om de ontwikkeling van

specifieke wetenschaps- en valori-

satieterreinen een extra impuls te

geven. Deze organen stemmen

de inzet van middelen af met de

diverse partijen in de innovatieketen.

Zo is inmiddels het regie-orgaan

ICT opgericht in navolging van het

Nationaal regie-orgaan Genomics.

Via onder andere de komende Smart

mix-regeling zal in feite ook nadere

invulling worden gegeven aan de

regiefunctie op andere prioritaire

gebieden.

De Industriebrief 2004 geeft aan dat

Nederland een aantal technologie-

clusters bezit op het gebied van

agro/food, materialen, maritieme

technologie, elektronica/mecha-

tronica/embedded software en

clusters rondom de petrochemische

industrie en de grafische sector met

de uitgeverijen. In de Innovatiebrief

en het Wetenschapsbudget 2004 zijn

de gebieden ICT, genomics en nano-

technologie door de overheid

benoemd tot nationale prioriteiten.

Ook het Innovatieplatform heeft een

aantal sterke clusters benoemd en

clusters die nog nadere versterking

nodig hebben.

Kort samengevat: er is een algemene

trend om meer focus en massa te

creëren op specifieke onderwerpen.

Het inbouwen van flexibiliteit en

dynamisering met betrekking tot de

inzet van geldstromen is noodzakelijk

om tijdelijk extra investeringen te

kunnen doen op kansrijke technolo-

gieën. Verder wordt met betrekking

tot innovatie langzamerhand meer

ketengericht gedacht en gehandeld

om hiaten in het innovatieproces op

te vullen.

Deze ontwikkelingen raken het hart

van STW en bieden STW nieuwe kan-

sen om haar maatschappelijke functie

te versterken.

STW en NWO, die voor een groot deel

verantwoordelijk zijn voor de tweede

geldstroom van universiteiten, dragen

in hoge mate bij aan dynamisering

en flexibiliteit. Samenwerking en

afstemming tussen actoren in de

keten (kennisinstellingen, ministeries,

uitvoeringsorganen en intermediaire

organisaties en bedrijfsleven) zijn

hierbij cruciaal. In samenwerking

met organisaties zoals SenterNovem,

TNO en andere GTI’s, regie-organen,

universiteiten, bedrijven en de

NWO-gebieden, zal STW werken aan

optimalisatie van de utilisatie van

onderzoeksresultaten en het organi-

seren van de innovatieketen. Focus

en massa zullen gecreëerd worden

via samenwerking met partners en

door het opstarten van programma’s

op belangrijke onderwerpen, zonder

overigens afbreuk te doen aan het

Open Technologieprogramma van

STW.

Er zijn echter ook zorgen. Ondanks

alle aandacht voor innovatie zijn er

ook gewoon bezuinigingen voor NWO,

STW en de universiteiten, die haaks

staan op de doelstelling om van

Nederland een concurrerende kennis-

economie te maken. Universiteiten

en GTI’s hebben verder een groot

matchingprobleem, hetgeen momen-

teel door de overheid nog onvoldoende

wordt onderkend . Door een gebrek

aan eigen vrije middelen, incidenteel

dan wel structureel, blijken succes-

volle en kansrijke onderzoeksgroepen

moeilijk in staat om aanvullende

externe financiering te verwerven.

Zij worden hierdoor geremd in hun

ontwikkeling. STW heeft nogmaals

jaarverslag 20046

TRENDS EN ONTWIKKELINGEN

Page 7: Jaarverslag 2004.pdf

gewezen op dit probleem bij de uit-

werking van nieuwe regelingen zoals

Smart mix.

Het aanwijzen van sterke gebieden,

ofwel clusters, houdt geenszins in

dat dit de enige gebieden zijn die op

de lange termijn wetenschappelijk en

economisch relevant zijn. Er dient te

allen tijde ruimte te zijn voor excellent

wetenschappelijk onderzoek buiten

de traditionele sterke clusters, juist

om kansen te geven aan kansrijke

opkomende technologieën. De

instandhouding van het OTP is daar-

om voor STW van wezenlijk belang.

De vormgeving van nieuwe program-

ma’s op basis van OTP-activiteiten

mag uiteindelijk niet ten koste gaan

van de ‘open onderzoeksruimte’.

In 2004 heeft STW zich, onder leiding

van de vorige directeur, dr. J.W. Maas,

nadrukkelijk bezonnen op haar

strategie. De komende jaren heeft

STW de doelstelling om te groeien

in kwaliteit en in omvang van de

activiteiten ten behoeve van haar

maatschappelijke functie. STW zal

een aantal specifieke rollen vervullen

tegen de achtergrond van boven-

staande ontwikkelingen die het

best getypeerd kunnen worden als

‘bruggenbouwer’, ‘wegbereider’ en

‘regisseur’. Voorbeelden hiervan zijn

Nanotechnologie, Tissue Engineering,

ICT en de Valorisation Grant.

STW heeft sinds haar oprichting de

missie om excellent technisch weten-

schappelijk onderzoek in Nederland

te bevorderen met als doel de kennis-

positie van Nederland op gebied van

technologie te versterken. Technologie

is de basis van innovatie. De concur-

rentie wordt echter gewonnen met

goed management en goede marke-

ting. Excellente wetenschappelijke

kwaliteit en een goede projectaanpak

moeten voor STW gepaard gaan met

een goed utilisatieplan. STW begeleidt

onderzoek en de transfer van resulta-

ten naar de samenleving met als oog-

merk het gebruik van de resultaten

te bevorderen. STW beseft echter dat

valorisatie van onderzoek niet haar

enige taak is en zij zal zich de komen-

de tijd ook expliciet inzetten voor het

vooral wetenschapsgedreven deel

van de technische wetenschappen.

Om deze missie te realiseren zal een

nadrukkelijker inzet nodig zijn voor

en met de wetenschappelijke achter-

ban, niet alleen in uitvoerende zin

maar ook in initiërende en regis-

serende zin.

_ STW financiert permanent jaarlijks

meer dan 500 aio’s en postdocs,

waarvan 300 bij de 3 TU’s en zal

meer activiteiten in het kader van

‘community building’ ontplooien.

_ Waar nuttig en noodzakelijk zal

STW samenwerkingen tussen

universiteiten, op terrein van weten-

schappelijk onderzoek en utilisatie

van onderzoek, actief ondersteunen

en stimuleren. STW heeft een

relatie met minstens 800 grote en

kleine bedrijven onder andere via

het gebruikersnetwerk. Ook dit

netwerk wil STW beter benutten om

onderzoeksvragen beter te kunnen

articuleren en behoeften te vertalen

in technologie-ontwikkeltrajecten.

Hiervoor zal onder andere worden

samengewerkt met SenterNovem.

_ Op terrein van utilisatie,

waaronder de Valorisation Grant,

zal met de NWO-gebieden, TNO

en regieorganen verder worden

samengewerkt.

_ In internationaal verband is het

noodzakelijk dat STW samen

met NWO aanwezig is bij grote

internationale technologie-

programma’s en aansluiting

zoekt bij of initiatief neemt voor

internationale netwerken.

| jaaroverzicht7

DE STRATEGIE VAN STW

Page 8: Jaarverslag 2004.pdf

| Jaaroverzicht

De kernprocessen van STW zijn:

_ het stimuleren en selecteren

van onderzoeksvoorstellen op

wetenschappelijke kwaliteit en

utilisatiekans;

_ projectbegeleiding via onder andere

goede projectaanpak en gebruikers-

commissie gericht op utilisatie;

_ kennistransfer en

_ juridische ondersteuning op het

terrein van technologietransfer.

Deze processen worden ingezet voor

het Open Technologieprogramma en

de speciale programma’s (bijvoorbeeld

Bsik, Valorisation Grant). De komende

jaren zal geïnvesteerd worden in

verdere professionele ontwikkeling

van de medewerkers.

In de keten van onderzoek naar

innovatie wil en kan STW niet alles

zelf doen. STW ziet zichzelf als de

aanjager in de eerste stappen van

het innovatieproces. Via het OTP

heeft STW een goed beeld van kans-

rijke en nieuwe technologieën die

een bijdrage kunnen leveren aan

het versterken van de economie

van Nederland. Vandaar dat onze

financiers EZ en OCW/NWO de radar-

functie van het OTP belangrijk achten.

Op deze basis kunnen in de toekomst

eventuele nieuwe programma’s

worden gestart. In dit jaarverslag

wordt daar nader op ingegaan

(pagina 26). STW hoopt in het jaar

2005 deze radarfunctie samen met

de Stichting FOM en zo mogelijk ook

met andere NWO-gebieden verder te

verbeteren.

EZ en NWO zijn de hoofdfinanciers

van STW die in principe hun bijdragen

leveren in de verhouding 40/60

procent op basis van een afspraak tot

en met 2006. In 2004 heeft STW het

Algemeen Bestuur van NWO verzocht

om extra financiering ter beschikking

te stellen voor strategische heroriën-

tatie, verdere professionalisering

en ter opvang van de toegenomen

aanvraagdruk. Het Algemeen Bestuur

heeft hier positief op gereageerd.

Eenmalig werd 4 miljoen euro ter

beschikking gesteld en tot en met

2007 vervolgens 2,3 miljoen euro

per jaar. STW stelt dit erg op prijs.

EZ is vanwege budgettaire redenen

niet ingegaan op het verzoek van

STW tot verhoging van de subsidie.

In 2006 zal EZ STW wederom evalu-

eren, op basis waarvan de finan-

ciering na 2006 zal worden bepaald.

Financiële positie

Het resultaat 2004 bedraagt bijna

6 miljoen euro negatief. Dit is het

gevolg dat de druk op het OTP onver-

minderd hoog blijft. Het volume aan

nieuw gehonoreerde projecten is

vrijwel even hoog als andere jaren.

Echter de projectkosten zijn meer dan

gemiddeld gestegen. De personeels-

kosten zijn na herwaardering relatief

meer gestegen dan de normale ver-

wachte jaarlijkse verhoging. Doordat

dit in de loop van het jaar al duidelijk

werd heeft NWO een extra toezegging

gedaan van 4 miljoen euro. EZ had

geen extra middelen beschikbaar.

De algemene reserve is derhalve met

1,7 miljoen euro afgenomen tot 6,6

miljoen euro negatief. In de komende

jaren zal de negatieve algemene

reserve verminderd worden.

De algemene beheerskosten, inclusief

kosten kennishandel, bedroegen 5,9

procent (2003: 6 procent) gerelateerd

aan de totale lasten.

De opbrengsten en kosten van het

programma NanoImpuls en de

Bsik-programma's Nanoned en

Tissue Engineering zijn niet in het

financiële jaarverslag opgenomen,

omdat STW deze uitvoert voor derden

en slechts een vergoeding ontvangt

voor haar werkzaamheden. Het

verschil tussen kosten en opbreng-

sten is in de balans opgenomen als

rekeningcourant- schuld of -vordering.

Het liquiditeitssaldo is gedaald naar

3,2 miljoen euro (2003: 4,2 miljoen

euro). Gerelateerd aan de kortlopende

schulden geeft dit een percentage

van 6,5 procent (2003: 8,1 procent).

Gezien de meerjarenraming op

kasbasis, als bijlage opgenomen in

het financieel jaarverslag, blijkt dat

de kaspositie van STW voldoende

veiligheid biedt om normale financiële

bedrijfsrisico’s op te vangen.

Voor de overige financiële zaken

verwijzen wij naar het financieel

jaarverslag op pagina 95.

jaarverslag 20048

FINANCIERING

Page 9: Jaarverslag 2004.pdf

In december vond de 266e vergadering

van het bestuur plaats. De bestuurs-

raad kwam voor de 70e keer bijeen.

Het bestuur nam afscheid van mw.dr.

E.M.M. de Brabander-Van den Berg

en van prof.dr. W.H.M. Zijm. Prof. Zijm

was in januari toegetreden tot het

bestuur, maar heeft wegens zijn

benoeming tot rector magnificus van

de Universiteit Twente (met ingang

van 2005) zich genoodzaakt gezien

zich eind december uit het bestuur

terug te trekken.

De bestuursraad nam afscheid van

prof.dr. J.H. van Lint en mw.dr. M.J.

de Nie-Sarink. Zij hebben STW vele

jaren met raad en daad terzijde

gestaan. Wij zijn hen daarvoor zeer

erkentelijk. Helaas werd STW op 28

september onaangenaam verrast door

het plotselinge overlijden van prof.dr.

Jack van Lint.

Tot de bestuursraad zijn toegetreden:

prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens (Technische

Universiteit Eindhoven), prof.dr. C.A.

van Blitterswijk (Universiteit Twente),

prof.dr.ir. R. de Borst (Technische

Universiteit Delft en vertegenwoor-

diger KIvI), mw.dr.ir. Y. Engelen

(DSM), dr.ir. C.P. Jongenburger

(Corus Research), prof.ir. G.D. Khoe

(Technische Universiteit Eindhoven),

prof.dr. ir. R. Rabbinge (Wageningen

Universiteit) en dr. K . Wiedhaup

(OctoPlus International Holding BV).

Voor het STW-bureau was 2004 een

overvol jaar. Niet alleen door de

toegenomen hoeveelheid werk

maar ook door een aantal interne

organisatiewijzigingen. In 2004

werden twee nieuwe teams opgericht:

een team voor het Open Technologie-

programma (OTP) en een team voor

Programma’s en Strategie (P&S).

De teamleiders vormen samen met

het hoofd van de juridische afdeling

en de directie het managementteam

van STW. Er werd een ondernemings-

raad formeel ingesteld. Op basis

van de NWO-systematiek werd een

start gemaakt met het ontwerp van

nieuwe functiebeschrijvingen, die

specifiek de STW-situatie reflecteren.

Dit moet in 2005 afgerond worden.

Verder werd een project gestart om de

kwaliteit van de OTP-processen nog

beter vorm te geven. De start

van de Bsik-programma’s NanoNed

en Tissue Engineering vergden even-

eens een flink commitment van de

medewerkers.

Het STW-bureau werd uitgebreid

om het extra werk op te vangen.

Dr. Jan Maas, interim-directeur tot

1 november 2004, werd opgevolgd

door dr.ir. Anton Franken MBA.

Dr. Chris Mombers werd benoemd tot

adjunct-directeur, tevens leider van

het team Programma’s en Strategie.

Drs. Nico Boots werd benoemd tot

leider van het team OTP.

Bij het bureau van STW vertrokken

verder dr.ir. A.W.J.P. den Boer,

program officer, mr. J.C. Knijpenga,

legal counsellor. In de loop van het

jaar traden als nieuwe medewerkers

aan: dhr. A.A.J. van Meerveld en mw.

M.W. Horst, management assistenten;

dr. G. Bögels, mw.dr. E.C. de Haan,

dr.ir. C.G.P. Herben en dr. P.A.J. de

Witte, program officers; mw.mr.

M. Idsardi en mw.mr. S.P. Oudejans,

legal counsellors; mw. M. Adriaansen-

Klerkx, P&O-adviseur en dr.ir. A.A.J.M.

Franken MBA, directeur.

De omvang van het STW-bureau

telt hiermee 51 personen, in totaal

46,1 fte. STW heeft daarnaast 3

medewerkers voor langere tijd

(langer dan 1 jaar) ingehuurd.

| jaaroverzicht9

BESTUUR EN BESTUURSRAAD BUREAU

totaal mannen vrouwen

Voltijds 30 19 11

Deeltijd 21 3 18

51 22 29

tabel 1 medewerkers STW-bureau

per 31 december 2004

leeftijd mannen vrouwen

<25 0 2

25-34 5 15

35-44 9 5

45-54 7 5

55-59 1

60-64 2

totaal 22 29

tabel 2 leeftijd medewerkers STW-

bureau per 31 december 2004

Page 10: Jaarverslag 2004.pdf

| Jaaroverzicht

Behalve de talloze buitenlandse

contacten, contracten, samenwerkings-

vormen, werk- en conferentiebezoeken

van onderzoeksmedewerkers, zijn er

ook andere (buitenlandse) activiteiten

waarbij bureaumedewerkers zijn

betrokken. Enkele voorbeelden:

_ Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz is lid

van de International Society for

Scientometrics and Informetrics

(ISSI), van het KIvI en lid van het

bestuur van de Stichting Plaxis;

_ Dr. D.T. Janssen is waarnemer

in het Informaticaplatform en

heeft tot februari in de taskforce

van I-Research/Collexis gezeten;

_ Dr. W.H. Segeth is lid van het

bestuur van de Stichting Neurale

Netwerken;

_ Dr.ir. A.A.J.M. Franken MBA is lid

van het algemeen bestuur van KLV,

de vereniging van academici actief

in landbouw-voeding-natuur en

milieu, en is tevens voorzitter van

de vaste Commissie Wetenschap

en Onderzoek van KLV.

STW is veel dank verschuldigd

aan de nationale en internationale

referenten, die met uitstekende en

vaak uitvoerige en diepgaande

commentaren op projectaanvragen

een verantwoorde beoordeling

mogelijk maakten.

Dat geldt evenzeer voor de bijna

honderd leden van de jury’s die in

2004 actief waren. Alle juryleden

hebben zich nauwgezet gekweten

van hun moeilijke taak, namelijk het

op eigen merites beoordelen van

zeer ongelijksoortige onderzoeks-

aanvragen. STW prijst zich gelukkig

met het feit dat referenten en

juryleden bereid zijn om zonder

compensatie tijd te besteden aan

de beoordeling van STW-onderzoeks-

voorstellen. Tot op heden hebben

ruim 2300 juryleden en een veelvoud

aan referenten aan het werk van

STW bijgedragen.

Met dank vermelden wij de samen-

werking met andere organisaties: de

universiteiten, onderzoeksinstituten,

andere NWO-gebieden, overheden,

intermediaire instellingen en het

bedrijfsleven. Door participatie in

jury’s, referentenpanels en gebruikers-

commissies geven zij blijk van hun

waardering voor het werk van STW

en voor de waarde van de geboekte

resultaten.

Tevens ontvangt STW in haar werk

de steun van haar financiers, van de

Commissie Technologie van het

VNO/NCW, van het Nederlands Forum

voor Techniek en Wetenschap en van

de Koninklijke Nederlandse Akademie

van Wetenschappen.

jaarverslag 200410

DIVERSEN TOT SLOT

n.a.v. STW-persbericht n.a.v. NWO-bericht zonder aanleiding totaal

Landelijke krant 7 3 12 22

Regionale krant 11 0 3 14

Universiteitsblad 14 10 11 35

Vakblad 29 16 46 91

Publiekstijdschrift 2 2 2 6

Internet 9 5 9 23

Radio 1 2 0 3

Televisie 1 0 1 2

Overig 4 2 21 27

totaal 78 40 105 223

tabel 3 STW (-onderzoek) in de pers

STW verstuurde in 2004 14 persberichten en

publiceerde 21 berichten in de tweewekelijkse

NWO-persbundels. De aangegeven getallen zijn

gesignaleerde mediavermeldingen. Het totaal

aantal vermeldingen zal aanzienlijk hoger liggen.

Page 11: Jaarverslag 2004.pdf

| jaaroverzicht11

In 2004 werden weer tal van conferen-

ties, workshops en symposia door

het STW-bureau georganiseerd of

door STW gesponsord. Wij noemen

de meeste (jaarlijkse) activiteiten:

6 februari

NWO-Cognitie publieksdag ‘De

Toekomst van het Leren’ in de RAI

te Amsterdam.

3 maart

COMBURA 2004 (Combustion Research

and Application) in het Nieuwegein’s

Business Center. De organisatie was in

handen van STW-Platform Schone en

Zuinige Verbranding, de Nederlandse

sectie van het Combustion Institute en

de Nederlandse Vlamvereniging.

15-19 maart

Wiskunde Toegepast symposium

vond plaats tijdens het Nederlands

Mathematisch Congres. De Studiegroep

Wiskunde met de Industrie is in 2004

voor de zesde keer georganiseerd.

23 maart

De conferentie ‘Sense of Contact 6’

georganiseerd in samenwerking met

FHI, vond plaats bij het Wageningen

International Conference Centre.

16 en 17 april

NMC 2004, UvT, een door STW

georganiseerd mini-symposium

Wiskunde Toegepast.

25 juni

NWO-Cognitie symposium in de

Geertrudiskapel te Utrecht.

29 juni

Freeband Seminar: Kick-off Freeband

Communications Bsik-programma

in conferentiecentrum The Strip te

Eindhoven. Organisator was Telematica

Instituut.

20 oktober

PROGRESS 2004: Embedded Systems

symposium met als thema:

‘PROGRESS results soon available’,

in het Nieuwegein’s Business Center.

De organisatie was in handen van

PROGRESS (STW, NWO en EZ) en FHI.

20 oktober

NOAG-ict kick-off: Start van formulering

van een Nationale Onderzoeksagenda

ICT door de onderzoekers, gefaciliteerd

door NWO-EW en STW. De organisatie

was in handen van STW.

26 en 27 oktober

Symposium Scheidingstechnologie

‘Netherlands Process technology

Symposium’ in het Congrescentrum

Koningshof te Veldhoven.

Organisator was SenterNovem.

24 november

NOAG-ict brainstorm: Inzet van de

brainstorm was de thema’s van

de toekomst voor de Nationale

Onderzoeksagenda ICT te formuleren.

Organisator was STW.

CONFERENTIES, WORKSHOPSEN SYMPOSIA

25 en 26 november

SAFE: 6th Annual Workshop on

Semiconductor Advances for Future

Electronics en ProRISC: 14th Annual

Workshop on Circuits, Systems and

Signal Processing, te Veldhoven.

2 december

De NanoImpulsdag werd gehouden bij

de TUD. De TUD was tevens organisator

voor deze dag.

3 december

Nationale workshop voorkomend uit

het NWO-Programma Biodiversiteit

en uit het STW-project NBI.4724. De

workshop ‘Toekomst van Heidegebieden

in Nederland’ is gefinancierd uit het

programma van NWO, door STW en

door derden (ieder 6.000 euro) en mede

georganiseerd door STW. Daarnaast

moest men inschrijfgeld betalen.

Page 12: Jaarverslag 2004.pdf

| Jaaroverzicht jaarverslag 200412

Diverse projectleiders en -medewerkers

ontvingen in 2004 prijzen en eerbewij-

zen. Een greep uit de vele bijzondere

momenten voor relaties van STW:

_ Ing. J.P. van Dijk onderzoeker

van project NGN.3818 ontving op

26 oktober het Van Noordwijk

Stipendium van de Willem Kolff

Stichting voor zijn bijdrage aan de

ontwikkeling van en het onderzoek

met het ‘High-Density EMG System’.

Het stipendium is 10.000 euro groot

en wordt aangewend voor het

genoemde onderzoek.

_ A.A.A. Kock, aio op het project

EWV.6462 heeft voor zijn afstudeer-

werk de Corus Jong Talent Afstudeer-

prijs (discipline Werktuigbouwkunde

en Materiaalkunde) gewonnen. Op

25 november werd de prijs uitgereikt

door de Koninklijke Maatschappij

der Wetenschappen te Haarlem.

_ Dr. M. Danilouchkine onderzoeker

van project LPG.5651, heeft in

september voor zijn werk op het

grote congres van de European

Society for Magnetic Resonance

in Medicine and Biology na een

presentatie de tweede prijs

gewonnen. De presentatie wordt

als artikel gepubliceerd.

_ Prof.dr.ir. H. Reiber, projectleider

van project LPG.5651, is na een

strenge selectie van kandidaten, op

21 november benoemd tot IEEE

fellow voor zijn bijdrage aan ‘medical

image analysis and its application’.

_ Dr.ir. J.A. van Oijen (op dit moment

postdoc op project EWO.5874,

projectleider van Veni-project

EWE.6285) heeft een EUROTHERM

Young Scientist Award 2004 ontvan-

gen voor zijn proefschrift betreffende

het afgeronde project EWT.4012.

De award werd uitgereikt tijdens het

EUROTHERM congres in Birmingham.

De award bestond uit een certificaat

en een geldbedrag van 1000 euro.

_ Tijdens het World Biomaterials

Congress in Australië heeft

Prof.dr. J.A. Jansen (SSM 2003)

van de Amerikaanse Society for

Biomaterials de ‘2004 Clemson

Award for Outstanding Contributions

to the Literature’ ontvangen.

Deze prijs wordt eigenlijk alleen bij

uitzondering aan een niet-Amerikaan

uitgereikt. Zijn enige Nederlandse

voorgangers zijn prof.dr. J. Feijen

en prof.dr. K. de Groot. Verder is

Jansen tijdens hetzelfde congres ook

benoemd tot Fellow, Biomaterials

Science en Engineering (FBSE)

van de International Union of

Societies for Biomaterials Science &

Engineering. Dit brengt het totale

aantal Nederlandse Fellows op vijf

(prof.dr. J. Feijen, prof.dr. K. de Groot,

prof.dr. C.A. van Blitterswijk, Dr.

W.J.A. Dhert en prof.dr. J.A. Jansen).

_ Prof.dr. C. Dekker, projectleider van

project DTF.6382 haalde met vier

van zijn dertien artikelen in Science

and Nature de cover.

_ Prof.dr. A.S. Tanenbaum is door de

Koninklijke Nederlandse Akademie

van Wetenschappen (KNAW)

benoemd tot Akademiehoogleraar.

De KNAW heeft in totaal vijf

Akademiehoogleraren geselecteerd.

Tanenbaum is (en was) betrokken bij

meerdere STW-projecten.

_ X.M. Li M.Sc., onderzoekster op

project TST.4946, ontving de

prestigieuze Backer Prijs voor het

beste proefschrift op het gebied

organic chemistry, een geldbedrag

van 2500 euro.

_ Prof.dr. J. Greve, projectleider en

mede-aanvrager van diverse STW-

projecten werd benoemd tot Ridder in

de Orde van de Nederlandse Leeuw.

_ Dr.ir. P.J.M. van der Hoogt, lid van

de gebruikerscommissie bij de

projecten TWO.5154 en TMR.5636

werd benoemd tot Ridder in de Orde

van Oranje Nassau.

_ Dr.ir. A. Zendman, onderzoeker bij

project NCH.5188, kreeg de jaarlijkse

prijs voor jonge onderzoekers van

de European League against

Rheumatism, een Europees samen-

werkingsverband voor de bestrijding

van reumatoïde artritis. De prijs,

PRIJZEN EN EERBEWIJZEN

Page 13: Jaarverslag 2004.pdf

| jaaroverzicht13

30.000 euro, werd uitgereikt tijdens

een congres in Berlijn.

_ De NWO-Spinozapremie en het

Spinozabeeldje is op 3 november

uitgereikt aan onder andere

prof.dr.ir. J.S. Sinninghe Damsté,

geochemicus aan het Koninklijk

Nederlands Instituut voor

Onderzoek der Zee (Koninklijk NIOZ)

en aan de Universiteit Utrecht.

Zijn onderzoek (project BAR.5275)

met chemische fossielen herschreef

de theorieën over koolstofkringloop

en zwavelcyclus. De premie is de

grootste Nederlandse onderscheiding

in de wetenschap. Elke onderzoeker

krijgt anderhalf miljoen euro, te

besteden aan onderzoek naar keuze.

_ Dr. Th. Piersma, mede-aanvrager

van project GBI.4804 heeft de Prins

Bernhard Cultuurfonds Prijs voor

Natuurbehoud 2004 ontvangen.

Hij kreeg de prijs voor zijn

principiële strijd voor het behoud

van de Wadden en zijn natuurlijke

bewoners.

_ Prof.dr.ir. W.P.M. van Swaaij,

oud-STW-projectleider en oud-

bestuursraadlid van STW, heeft de

Konkinklijke Shellprijs ontvangen.

De prijs is een bedrag van 100.000

euro te besteden aan zijn pioniers-

werk aan omzettingstechnologieën

van biomassa.

_ Dr. A.P.H.J. Schenning, mede-

aanvrager van project APC.5744

heeft de nieuwe EURYI-beurs van

1,25 miljoen euro van ESF in ont-

vangst mogen nemen voor zijn onder-

zoek ‘Zelfbouwende elektronica’.

Page 14: Jaarverslag 2004.pdf

IR. ELCO OOST EN DR.IR. BOB GOEDHART

Voor technici is het prettig als ‘de witte jassen’ meekijkenproject: LGN.4508 (OTP)

Page 15: Jaarverslag 2004.pdf

“Medische beeldverwerking vind ik de nuttigste beeld-

verwerkingstoepassing”, waarmee ir. Elco Oost zijn

overstap van Landbouwtechniek aan de Universiteit

Wageningen naar de faculteit Geneeskunde, Afdeling

Radiologie, laboratorium voor klinische en experimentele

beeldverwerking, aan het Leids Universitair Medisch

Centrum verklaart. Oost heeft tweeënhalf jaar gewerkt

aan een nieuw algoritme om geautomatiseerd de con-

touren (de wanden) van de linker hartkamer te ‘tekenen’

in röntgenfilmpjes. Een uitermate geslaagd voorbeeld

van nieuwe kennis die meteen is toegepast.

Als een patiënt hartklachten heeft, zal een cardioloog

vaak een catheterisatieprocedure uitvoeren. Door via de

lies een slangetje naar de linker hartkamer op te duwen

en een contrastvloeistof in de hartkamer te spuiten, kan

op röntgenfilmpjes een beeld worden verkregen van

deze linker hartkamer. Op basis van deze filmpjes kan de

cardioloog de pompcapaciteit van het hart beoordelen.

Die beoordeling hangt af van hoe de linker hartkamer

er op zijn grootst uitziet (eind-diastole fase) en hoe hij er

op zijn kleinst uitziet (eind-systole fase). De arts tekent in

beide fasen een contourlijn om de hartkamer. Op basis

van een mathematisch model (aanname over de vorm van

de kamer) kan een volume van het hart per tijdstip worden

afgeleid. De verandering in volume tussen de grootste en

kleinste fase levert de zogenaamde ejectie-fractie op.

Dit getal geeft aan welk percentage van het hartvolume

(gevuld met bloed) per hartslag wordt uitgepompt; dit

getal is van groot belang voor de diagnostiek en voor het

bepalen van het behandeltraject door de cardioloog.

Interpretatieverschillen wegwerken met statistisch model

Het onderzoek van Oost, dat onder leiding van prof.dr.ir.

J.H.C. Reiber en dr.ir. B.P.F. Lelieveldt stond, verandert

aan deze invasieve behandeling niets. Het lost echter

wel een belangrijk probleem voor de cardioloog op.

“Het tekenen van de contouren gebeurt nu nog handmatig.

Het is tijdrovend en het is moeilijk, omdat de beeld-

kwaliteit lang niet altijd even goed is. Daarnaast verschil-

len de interpretaties tussen cardiologen heel sterk”,

zegt Oost. “Verschil van inzicht over wat je ziet, ontstaat

ondermeer door een slechte verdeling van de contrast-

vloeistof in de hartkamer of door een overlap met het

middenrif. En patiënten kunnen lang niet altijd dertig

seconden hun adem inhouden, wat eigenlijk nodig is

om het middenrif niet in beeld te krijgen. Verder verschilt

de apparatuur nogal eens van kwaliteit. Die variabiliteit

tussen artsen kunnen we nu wegwerken met een statistisch

model.”

Dit zogenaamde ‘active appearance’ model is samenge-

steld uit voorbeeldbeelden en -contouren. “We hebben

zeventig beelden van eind-diastolen en van eind-systolen

plus de handmatig door experts getekende contouren

gebruikt. We bepalen gemiddelde vorm van het hart, de

gemiddelde representatie van de intensiteit van beelden

en de statistisch waarschijnlijke variatie in vorm en

intensiteit die kan optreden. De cardioloog hoeft, als hij

het beeld van de linker hartkamer van zijn patiënt op het

beeldscherm heeft, slechts op drie plekken een punt te

markeren”. Vervolgens doet het algoritme van Oost de

rest en komt er een nagenoeg perfecte contour op het

scherm. “Mocht de arts op basis van wat hij ziet toch nog

een correctie willen toepassen, dan biedt de software hem

daartoe de gelegenheid. Het werk is hierdoor zo eenvoudig

geworden dat de cardioloog het werk aan een analist kan

uitbesteden.”

Elegantie

In een demonstratie wordt de elegantie van de applicatie

mooi zichtbaar. De eind-diastole fase laat zich doorgaans

het nauwkeurigst in beeld brengen. Op de röntgenfilm is

de contrastvloeistof zichtbaar en na het zetten van drie

markeringspunten verschijnt de contour van de linker

hartkamer heel snel in beeld. Bekijk je vervolgens de film,

| LGN.4508 (OTP)15

Page 16: Jaarverslag 2004.pdf

dan is zichtbaar hoe exact de contour de linker hartkamer

afbakent. Hierop volgt de eind-systole fase, waarvan de

contour vaak veel moeilijker in beeld te brengen is. Dat is

ook de praktijk als de cardioloog handmatig aan de slag

moet, niet in de laatste plaats omdat het bloed met de

contrastvloeistof in deze fase grootendeels weggepompt

is. De elegantie toont zich als zichtbaar wordt hoe de

tekening van de eind-systole fase zich aanpast op basis

van de eind-diastole contour. Deze aanpassing is weder-

zijds, maar meestal het sterkst merkbaar bij de eind-

systole fase omdat deze nu eenmaal het moeilijkst te

tekenen is. Het zelfaanpassende vermogen komt voort

uit de hoeveelheid gegevens over praktijkvoorbeelden die

in de applicatie zijn verwerkt.

Witte jassen kijken mee

Bij MEDIS Medical Imaging Systems uit Leiden is dr.ir.

Bob Goedhart, directeur R&D. Evenals Oost is ook hij geen

medicus maar ingenieur. “MEDIS is een spin off bedrijf van

de universiteit”, zegt Goedhart. “Wij vinden het, net als

Elco, prettig om als technici dichtbij de medische wereld te

werken. Als wij bepaalde software ontwikkelen, is het juist

prettig als de ‘witte jassen’ over je schouder meekijken.

Op die manier kunnen we met onze producten zo goed

mogelijk op hun wensen en behoeften inspelen. Overigens

is een ander voordeel dat we dichtbij nieuw wetenschap-

pelijk onderzoek zitten. We kennen de mensen in de

laboratoria en weten waar zij mee bezig zijn. Dat biedt

een mooie uitgangsbasis om vernieuwende technieken

te introduceren.”

“Uit ervaring weten we dat artsen bij het interpreteren

van de data in de klinische praktijk het liefst zo snel

mogelijk tot resultaten komen. Daarin voorziet deze

applicatie. De detectie van de linker hartkamerwand is

in ongeveer een seconde klaar. Op het gebied van de

interpretatie van röntgenfilmpjes hadden we al een soft-

ware applicatie op de markt. Het enige wat daaraan nog

ontbrak, was dit model. Nu hebben we het in de software

geïntegreerd en introduceren we het onder de naam QLV-

CMS (Quantitative Left Ventriculography – Cardiovascular

Measurement Solutions, red.) als de nieuwe generatie”,

aldus Goedhart.

Grote stap voorwaarts

De nieuwe software is in september 2004 voor het eerst

voor een groot publiek gedemonstreerd op de Transcatheter

Cardiovascular Therapeutics beurs in Washington. Dit is

een grote beurs op het gebied van interventiecardiologie.

“De eerste reacties zijn positief. Cardiologen zien direct

dat wij hiermee een grote stap voorwaarts zetten.”

| LGN.4508 (OTP) jaarverslag 200416

Page 17: Jaarverslag 2004.pdf

| Statistieken en kengetallen17

figuur 1 aantal referenten

figuur 2 gebruikers

Aantal referenten per ingediend

projectvoorstel in 2004 in de

beoordelingsfase.

Aantal gebruikers in de gebruikers-

commissies. Van de projecten

met één of twee bedrijfsmatige

gebruikerscommissieleden is

voor meer dan de helft een over-

eenkomst afgesloten (of in

voorbereiding), waarin aan de

participant een exclusieve optie

of licentie wordt geboden op de

projectresultaten. Bij de overige

projecten zijn meer gebruikers

betrokken, maar dan in de sfeer

van vertegenwoordigers van

andere kennisinstellingen.

STW heeft vanaf haar oprichting niet alleen verantwoording afgelegd over de besteding van de haar toevertrouwde gelden, maar ook over de

‘output’ en wel door haar jaarlijkse Utilisatierapport. In de huidige tijd zien we de behoefte aan meer inzicht in de resultaten toenemen, zo ook

bij onze financiers NWO en EZ. Om hieraan tegemoet te komen is het aantal outputindicatoren uitgebreid. Deze cijfers meten niet alleen de

prestaties van STW, maar kunnen in veel gevallen ook als een thermometer van het veld gezien worden. De kengetallen zijn nog voor een deel

in ontwikkeling. De komende jaren kunnen mogelijk andere indicatoren ontwikkeld worden die nog meer inzicht bieden in de prestaties van het

‘STW-veld’ zowel in wetenschap als utilisatie.

Page 18: Jaarverslag 2004.pdf

| Statistieken en kengetallen jaarverslag 200418

figuur 3 projecten en gebruikers

figuur 4 aantal industriële gebruikerscontacten

Verdeling van de externe gebruikers

naar het aantal projecten waarbij

zij zijn betrokken. Zo zijn er 531

gebruikers ‘slechts’ bij één STW-

project betrokken, 125 gebruikers

zijn bij twee projecten betrokken.

Ook zijn er nog 17 gebruikers bij

meer dan 14 verschillende projec-

ten betrokken. STW-onderzoek is

er dus niet voor een ‘happy few’, in

2004 waren totaal 807 gebruikers

bij het onderzoek betrokken.

N.B. Divisies van bedrijven worden

niet als afzonderlijke gebruikers

weergegeven.

figuur 5 grootte gebruikerscontacten in 2004

Page 19: Jaarverslag 2004.pdf

| statistieken en kengetallen19

figuur 6 status projecten per instelling

Status van de STW-projecten

bij de verschillende onderzoeks-

instellingen.

figuur 7 honoreringspercentage per instelling

figuur 8 gemiddelde projectkosten per jaar

Honoreringspercentage bij de

verschillende onderzoeksinstellingen.

NB. Alleen die instellingen die tien

of meer aanvragen hebben ingediend,

zijn opgenomen.

De gemiddelde projectkosten

gedurende de laatste tien jaar.

(De personeelskosten zijn

geïndexeerd.)

Page 20: Jaarverslag 2004.pdf

| Statistieken en kengetallen jaarverslag 20042020

figuur 9 honoreringsbeleid

figuur 10 startdatum > 6 maanden na honorering

figuur 11 lopende projecten OTP en overige programma’s

Aantal projecten dat vacatures

kent die langer open staan dan

6 maanden is in de jaren 2001-

2003 licht gestegen. Het blijkt

nog steeds moeilijk om voor alle

projecten snel na de honorering

geschikte promovendi of postdocs

aan te trekken. Het aantal projecten

voor 2004 is afwijkend omdat nog

niet over alle projectvoorstellen

(ingediend in 2004) een besluit is

genomen.

Verdeling van de gehonoreerde,

afgewezen (staafdiagram) en

ingediende projectvoorstellen

(lijn) in de afgelopen 25 jaar.

De stand voor 2004 is nog niet

definitief omdat nog niet over alle

projectvoorstellen een besluit is

genomen.

Page 21: Jaarverslag 2004.pdf

| statistieken en kengetallen2121

figuur 12 lopende projecten per instelling in 2004

figuur 13 vergelijking wetenschappelijke kwaliteit

figuur 14 beëindigde aio-posities

De beoordelingsschaal voor

juryleden varieert tussen 1 en 9.

1 = uitstekend

9 = ondermaats

Beëindigde aio-posities waarvan de

aanstelling 48 maanden of langer

heeft geduurd.

TU: TUD, TUE, UT

AU: alle andere universiteiten en

para-universitaire instituten

overig: FOM, CWI

Page 22: Jaarverslag 2004.pdf

jaarverslag 200422

figuur 15 totale inkomsten STW

figuur 16 verdeling totaal STW-projectbudget

figuur 17 bureaulasten ten opzichte van de totale lasten

Page 23: Jaarverslag 2004.pdf

Een vaccin vinden tegen parasitaire wormen. Dat is tot

op heden niemand gelukt. Dr. Irma van Die, Universitair

Hoofddocent aan de afdeling Moleculaire Celbiologie en

Immunologie van het VU Medisch Centrum in Amsterdam,

gaat een ernstige poging wagen.

De afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie

doet onderzoek naar regulatie van immuunprocessen in

chronische ontstekingen en infecties. De onderzoeksgroep

van Van Die heeft zich daarbinnen gespecialiseerd in het

onderzoek naar suikermoleculen op het celoppervlak.

“Wij zijn geïnteresseerd in de functie van deze oppervlak-

temoleculen”, zegt zij. “We weten dat zij een rol spelen bij

de communicatie tussen cellen. Met specifieke receptoren

kunnen immuuncellen suikermoleculen op andere cellen

herkennen en binden, en daarbij worden signalen door-

gegeven. Deze receptor-suikerinteracties zijn onmisbaar

voor een goede communicatie in het lichaam, zonder deze

interacties kan bijvoorbeeld het immuunsysteem geen

afweerreactie opbouwen tegen ziekteverwekkers.

Parasitaire wormen

Ook parasitaire wormen vertonen veel verschillende suiker-

moleculen op hun oppervlak. Van Die gaat met drie mede-

werkers in haar vier jaar durende onderzoek bestuderen

hoe immuuncellen binnendringende parasieten herkennen

aan de suikers op hun oppervlak. “We weten al dat bepaal-

de receptoren op immuuncellen suikers van de parasiet

herkennen, maar we weten nog niet goed hoe dat de

functie van de immuuncellen beïnvloedt. Een complicatie

daarbij is dat wormen heel goed zijn in het ontwijken van

het immuunsysteem. Ze komen in het lichaam als larve en

ontpoppen zich tot worm. Daarbij werpen ze hun velletje

af als ze worm worden. Voor immuuncellen kan dat verwar-

rend zijn, omdat die dan net dat velletje hebben ontdekt

en dat gaan aanvallen, terwijl de worm er dan weer anders

uitziet. Een van de vragen is dan ook of de de immuun-

cellen door de suikers om de tuin geleid worden, of dat

ze de suikers van de parasiet als een “gevaar” herkennen

en het immuunsysteem activeren. Het kan ook zo zijn dat

de ene immuncel suiker activeert en de andere juist weer

niet. Het wordt dus een kwestie van zoeken naar een com-

binatie van moleculen, dat hoeven overigens niet alleen

suikers te zijn, die een goede afweerreactie opleveren.

Pas als we daar inzicht in hebben, kunnen we een rationeel

plan maken om een effectief vaccin te ontwikkelen”.

Interdisciplinair onderzoek

Eerst gaat Van Die verschillende suikers van parasieten

namaken. Vervolgens worden immuuncellen uit bloed

geïsoleerd en wordt bekeken welke moleculen de suikers

herkennen en of er iets verandert in de immuuncellen als

de suikers worden gebonden. Als daaruit resultaten komen,

kan Van Die met haar team op zoek naar de combinatie

waarop het immuunsysteem gunstig reageert. Het onder-

zoek is zeer zeker innovatief te noemen. Van Die: “We

kennen vaccins tegen bacteriën en tegen virussen, maar

tegen parasitaire wormen is nog geen kruid gewassen.

Een van de redenen is hun vermogen het immuunsysteem

te misleiden. Daarnaast is er überhaupt nog erg weinig

bekend over de functie van suikermoleculen. Wij hebben

een unieke expertise binnen Nederland, omdat we de

complexe suikermoleculen met enzymen kunnen maken,

wat natuurlijk cruciaal is om het onderzoek uit te voeren.

Ook is het interdisciplinaire karakter van het onderzoek

bijzonder. We moeten chemische, parasitologische en

immunologische kennis combineren om dit onderzoek te

kunnen doen. We prijzen ons dan ook gelukkig dat we die

disciplines binnen onze afdeling in huis hebben.”

Het onderzoek heeft naast een duidelijk fundamenteel

wetenschappelijke vraagstelling ook een biochemische

poot, namelijk het verder verfijnen van de technologie om

complexe suikermoleculen van parasieten te synthetiseren.

Het antwoord op de vraag hoe de suikermoleculen het

immuunsysteem beïnvloeden is nodig omdat je zonder

DR. IRMA VAN DIE

Leiden parasieten met hun suikers het immuunsysteem om de tuin, of juist niet?project: VDG.6502 (OTP)

Page 24: Jaarverslag 2004.pdf

die kennis niet weet wat geschikte kandidaten zijn voor

een vaccin. Daarom was er voor STW alle reden om het

deels fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te hono-

reren. Van Die: “Mijn ervaring met STW is nog beperkt.

Als postdoc heb ik aan een STW-project meegewerkt,

en dit nu is mijn tweede STW-project. De voorbereiding

van het project heeft veel tijd gekost, maar het was

zeker de moeite waard. Ook ben ik positief over de ronde

met reacties van referenten. Er kwamen een paar goede

suggesties naar voren.”

Mens of schaap

De nadruk in dit project ligt op een anti-parasiet vaccin

voor schapen. Het liefst zou Van Die soortgelijk onderzoek

bij mensen doen, maar dat ligt nog gecompliceerder.

“Toch vinden we bij dieronderzoek vaak resultaten die

niet veel van processen bij mensen verschillen. Voor de

toekomst kan dit onderzoek dus mogelijk ook een bijdrage

leveren aan oplossingen voor vaccins bij mensen”, zegt

Van Die. “Een andere reden om het onderzoek op schapen

te richten, is een puur economische. Als schapen ziek

| VDG.6502 (OTP) jaarverslag 2004

Page 25: Jaarverslag 2004.pdf

worden, is er naast dierenleed ook sprake van economi-

sche schade. Daarom zijn er bedrijven die geïnteresseerd

zijn in een vaccin. Eén daarvan is Intervet, dat als enige

bedrijf zitting heeft in de gebruikerscommissie. Intervet

draagt substantieel bij aan het onderzoek. Wij hebben

elkaar via de Nederlandse Vereniging voor Parasitologie

leren kennen en hebben een plezierige samenwerkings-

vorm opgebouwd.”

Rond de utilisatie van een onderzoek is altijd discussie

mogelijk. Het aardige van wetenschappelijk onderzoek is

nu juist dat de resultaten vooraf niet bekend zijn. Toch

verwacht Van Die dat er op de lange termijn toepassingen

in de samenleving terug te vinden zullen zijn. “Ook onder-

zoek naar zo’n specifiek vaccin kan een grote spin-off

hebben. We zullen veel leren over immuunevasie en de

rol van suikers daarin, en we verwachten dat die kennis

ook zal bijdragen aan het begrip van immuunevasie door

andere pathogenen, of tumorcellen”, aldus Van Die. Dat

kan mogelijk leiden tot aanknopingspunten om effectieve

geneesmiddelen te ontwikkelen.

| VDG.6502 (OTP)25

Page 26: Jaarverslag 2004.pdf

| Ontwikkelingen in technologie

Door zijn niet-thematische kader is

het OTP een instrument bij uitstek

om nieuwe, toepassingsgerichte

onderzoeksinitiatieven tot wasdom

te laten komen. Dit geldt zowel voor

onderzoeksplannen die voortkomen

uit nieuwe wetenschappelijke inzich-

ten en verworvenheden, als uit de

vraagkant, dat wil zeggen de behoefte

aan nieuwe wetenschappelijke

oplossingen voor praktijkproblemen.

Het OTP biedt een grote variëteit

aan onderwerpen, vraagstellingen

en samenwerkende (sub)disciplines

die alle gemeen hebben dat technolo-

gische vraag en aanbod bij elkaar

komen. Deze variëteit is daarmee een

weerspiegeling van (internationale)

wetenschappelijke researchagenda’s

en universitaire ambities en compe-

tenties enerzijds, en de technologie-

ontwikkeling waaraan de ‘markt’

behoefte heeft anderzijds. Dit maakt

het OTP tot het dynamisch systeem bij

uitstek dat de ‘state of the art’ volgt

en kansen creëert voor innovatieve

oplossingen.

Een belangrijke vraag is hoe deze

‘vrije ruimte’ voor toepassingsgericht

onderzoek kan leiden tot initiatieven

die zich lenen voor intensivering en

schaalvergroting.

Schaalvergroting is vaak nodig om

gericht beleid te voeren en een

meerwaarde te geven die met de

OTP-aanpak moeilijk kan worden

bereikt. OTP-projecten kunnen, op

zichzelf bezien, een substantiële

omvang hebben en zich soms

ontwikkelen tot programma’s in

miniformaat, maar dit laat onverlet

dat de stimulering van een bepaald

thema soms baat heeft bij samen-

werking van STW met andere partijen

of bij cofinanciering door derden.

Deze derden zijn NWO-gebieden,

departementen, het bedrijfsleven,

organisaties als SenterNovem,

maar ook de universiteiten, TNO,

GTI’s, onderzoeksscholen en in de

toekomst mogelijk het HBO.

In de loop der jaren heeft STW menig

programma voortgebracht op basis

van activiteiten die al in het OTP

werden gesignaleerd, vaak in samen-

spel met betrokkenen in het veld

en in de gebruikerscommissies.

Veel van de op pagina 43 genoemde

STW-programma’s zijn aldus tot stand

gekomen.

Nu de vraag om innovatie steeds

pregnanter wordt en ‘focus, massa

en valorisatie’ de leidraad is, stelt

STW zich ook nadrukkelijker de

vraag op welke manier de micro-

organisatie binnen het OTP kan

aansluiten op de ontwikkelingen

elders en op de onderzoeksagenda

voor BV Nederland in het algemeen.

De komende jaren zal STW, in samen-

werking met anderen, meer kwantita-

tief de ontwikkelingen in technologie

gaan volgen.

In de twee volgende paragrafen

‘Ontwikkelingen in de fysica’ en

‘Bibliometrische portfoliovergelijking

STW en Wageningen Universiteit’

wordt een poging gedaan om veel-

belovende onderwerpen te identifi-

ceren die zich tot focusgebieden

zouden kunnen ontwikkelen.

De paragraaf ‘Ontwikkelingen in de

fysica’ geeft een overzicht van een

eerste portfoliovergelijking die STW

en FOM gezamenlijk hebben gedaan

met het oogmerk om raakvlakken in

beider onderzoeksprogramma’s te

identificeren en om mogelijkheden

te inventariseren voor nadere samen-

werking. Het specifieke terrein van

fotonica en fotonische materialen

zullen FOM en STW in het komende

jaar nader uitwerken.

De paragraaf ‘Bibliometrische port-

foliovergelijking STW en Wageningen

Universiteit’ doet verslag van een

eerste experiment om met biblio-

metrische gegevens de portfolio’s

van STW en een institutionele partij

te vergelijken. Het doel hiervan is

een indruk krijgen van relatieve

sterktes en van gebieden die een

aanknopingspunt bieden voor nadere

afstemming.

jaarverslag 200426

OPKOMENDE TECHNOLOGIEËNIN HET OTP

Page 27: Jaarverslag 2004.pdf

STW financiert circa 70 projecten op

het gebied van de fysica. Dat is een

kleine 20 procent van alle projecten

die in 2004 door STW werd gefinan-

cierd (exclusief het Bsik-programma

NanoNed). Dit vertegenwoordigd een

totaalbudget van ruwweg 50 miljoen

euro.

De belangrijkste fysische onder-

zoeksgebieden bij STW zijn nano-

technologie, detectietechniek en

instrumentatie, materialen en stro-

ming en warmte. Detectietechniek

en instrumentatie kan worden

opgedeeld in fotoakoestiek, geluid,

microscopie en optica. Ook materialen

is een breed gebied dat onder andere

dunne lagen, fotonica, telecommuni-

catie en energie omvat. Andere

onderzoeksgebieden van fysici zijn

onder meer lasertechnologie, plasma-

technologie, microsysteemtechnolo-

gie en koeltechnologie.

De fysica-onderwerpen bij STW

hebben een duidelijke relatie met

de aandachtsgebieden van FOM.

FOM financiert voornamelijk

fundamenteel onderzoek, waarbij

de toepassingshorizon in het alge-

meen verder weg ligt dan bij STW-

projecten. Op sommige gebieden

is er echter sprake van een nauwe

samenwerking tussen beide

organisaties. Programma’s waarin

wordt samengewerkt zijn bijvoor-

beeld het Prioriteitsprogramma

Materialen (PPM) en het programma

Gedispergeerde Meerfasestroming.

27| ontwikkelingen in technologie

De ontwikkeling van instrumenten waarmee individu-

ele atomen en moleculen kunnen worden bekeken

en gemanipuleerd, heeft fabricage van elektronische

schakelingen op atomaire of moleculaire schaal

mogelijk gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de

scanning tunneling microscoop (STM). Ook FOM

ziet op het gebied van de moleculaire elektronica

ontwikkelingen die als doorbraak kunnen worden

beschouwd. Onderzoek naar quantumcomputers is

hiervan een voorbeeld. Een ander belangrijk onder-

werp binnen de moleculaire elektronica is onderzoek

naar de eigenschappen van quantum dots. Dit zijn

nanostructuren die bestaan uit enkele honderden

tot enkele duizenden atomen die zich gedragen als

één groot atoom. Quantumdots hebben bijzondere

optische- en geleidingseigenschappen die nieuwe

toepassingen, zoals nieuwe generaties leds, kunnen

hebben.

Fotonische materialen zijn materialen waarvan de

brekingsindex varieert op lengteschalen gelijk aan

de golflengte van licht. De brekingsindex van een

materiaal bepaalt hoe snel licht zich erin voortplant

en veroorzaakt de buiging van licht in lenzen en

prisma’s. Fotonische materialen zijn opgebouwd uit

verschillende fijn verdeelde stoffen. Hoe groter het

verschil in brekingsindex tussen die stoffen, hoe

ongebruikelijker licht zich gedraagt in zo’n materiaal.

Onderzoek naar dergelijke materialen neemt de

laatste jaren sterk toe, zowel vanwege de nieuwe

fundamentele aspecten als de mogelijke toepas-

singen, bijvoorbeeld in computers die werken met

licht in plaats van elektrische stromen.

De mogelijke toepassingen van nanomaterialen zijn

bijzonder groot. Enkele voorbeelden van toepassin-

gen waaraan gewerkt wordt zijn nieuwe magnetische

geheugens, wrijvingsloze materialen, coatings voor

ramen en spiegels die niet meer vuil worden, een

nieuwe generatie verlichting en nanodeeltjes voor

medische toepassingen. Het OTP-onderzoek in de

moleculaire elektronica

fotonische materialen

nanomaterialen

ONTWIKKELINGEN IN DE FYSICA

tabel 4 ontwikkelingen in de fysica

Page 28: Jaarverslag 2004.pdf

| Ontwikkelingen in technologie

De meeste raakvlakken tussen de

STW- en FOM-programma’s vallen

onder het sleutelgebied ‘High-tech

systemen en materialen’ van het

Innovatieplatform. Dit geldt voor

moleculaire elektronica, fotonische

materialen, nanomaterialen, foto-

akoestiek, akoestische technologie

en optische microscopie. Onderzoek

op het gebied van stroming en

warmte valt onder de sleutelgebieden

‘Chemie’ en ‘Duurzame Energie’.

Vergelijking van de researchporte-

feuilles van STW en FOM leverde de

raakvlakken op, genoemd in tabel 4.

jaarverslag 200428

nanotechnologie heeft bij STW in hoofdzaak een

materiaalkundige inslag.

Met foto-akoestische detectie kunnen zeer kleine

hoeveelheden van een gasvormige stof (ppb’s)

worden gedetecteerd. Toepassingen liggen onder

andere op het gebied van de medische technologie,

biologie en milieutechnologie. Zo wordt bijvoorbeeld

apparatuur ontwikkeld waarmee de gezondheids-

toestand van een patiënt kan worden bepaald louter

en alleen door zijn adem te analyseren.

Het gebruik van geluid als afbeeldingstechniek wordt

steeds verder geperfectioneerd. De belangrijkste

toepassingen bij STW zijn medische technologie en

materialenonderzoek. Door het inbrengen van een

catheter kan de binnenkant van aderen worden

onderzocht op zwakke plekken en vernauwingen.

Ook wordt een ultragevoelige techniek ontwikkeld waar-

mee de nieuwste materialen voor vliegtuigen kunnen

worden onderzocht op inwendige beschadigingen.

Met nieuwe optische technieken wordt het mogelijk

om processen in levende cellen op moleculair niveau

te volgen. Voor biologen betekent dit een belangrijke

doorbraak. Door het toepassen van nieuwe optische

technieken is het ook mogelijk om de scherpte van

lichtmicroscopen verder op te voeren.

Door de ontwikkeling van nieuwe meettechnieken

en nieuwe fysische modellen worden stromings-

verschijn-selen steeds beter begrepen. Bij STW is

onderzoek naar schonere en zuinigere verbrandings-

processen een belangrijk onderwerp waaraan ook

door fysici wordt gewerkt. Door de ontwikkeling van

nieuwe laser-meettechnieken kan nu bijvoorbeeld

ook fundamenteel onderzoek worden gedaan naar

het verbrandingsproces in een werkende motor.

Onderzoek naar stroming in microsystemen zal ook

steeds belangrijker worden. Dit laatste is belangrijk

voor de ontwikkeling van lab-on-a-chip systemen.

foto-akoestiek

akoestische technologie

optische microscopie

stroming en warmte

Page 29: Jaarverslag 2004.pdf

Met een bibliometrische portfolio-

analyse is – bij wijze van experiment –

onderzocht waar de belangrijkste raak-

vlakken liggen in de onderzoeksporte-

feuilles van STW en de Wageningen

Universiteit. Daarbij is zowel gekeken

naar prestatie (wetenschappelijke

output) als naar kwaliteit (wetenschap-

pelijke impact) voor de periode 2000-

2003). De horizontale as in figuur 18

geeft de productiviteit weer van de

Wageningse STW-onderzoekers qua

aantallen publicaties in de genoemde

periode. De verticale as geeft aan wat

de relatieve citatie-impact van deze

publicaties was ten opzichte van de

internationale maatstaf voor het des-

betreffende vakgebied (1,0 = wereld-

gemiddelde). De cirkels staan voor de

diverse bibliometrische onderzoekster-

reinen, waarbij de diameter van de

cirkels wordt bepaald door de omvang

van het desbetreffende vakgebied in de

totale Wageningse publicatie-output,

een maat voor de omvang van het vak-

gebied in de Wageningse portefeuille.

De kleur van de cirkels geeft aan hoe

de STW-portfolio in wetenschappe-

lijke zin presteert binnen het totale

WU-onderzoek. Rood: het STW-onder-

zoek heeft een leidende positie qua

aantallen publicatie én qua impact.

Bruin: het STW-onderzoek blijft qua

wetenschappelijke impact achter bij

het Wageningse gemiddelde voor het

desbetreffende vakgebied.

De duiding van deze resultaten is

dat STW op een aantal vakgebieden

(onder andere plantwetenschappen: P,

dierwetenschappen: D en microbiolo-

gie: M) sterk is vertegenwoordigd.

Op enkele terreinen blijft de weten-

schappelijke impact van STW-onder-

zoekers achter (bruin). Dit kan een

gevolg zijn van de doelstelling van

het desbetreffende onderzoek, bij-

voorbeeld meer utilisatiegericht dan

wetenschappelijk geörienteerd, maar

ook is mogelijk dat in deze gevallen de

beste Wageningse onderzoekers STW

nog onvoldoende weten te vinden.

Het is bemoedigend om te zien dat

STW bij de belangrijkste Wageningse

speerpunten uitstekend is vertegen-

woordigd. Op andere terreinen (onder

andere food sciences) is te zien dat

de STW-prestaties op zich prima zijn,

maar dat STW dit geval een groter

Wagenings potentieel zou kunnen

aanspreken. De relatie tussen ‘basic

research’ en ‘de markt’ laat zich niet

eenvoudig aan de hand van biblio-

metrische indicatoren beschrijven.

Om het beeld compleet te maken wat

betreft de STW-doelstellingen zal de

portfolio analyse op basis van weten-

schappelijke output moeten worden

aangevuld met een frequente analyse

van de technologische portfolio en

van de relevantie van het onderzoek

voor de gebruiker. Hierbij kan de

analyse van octrooien een rol spelen.

Afhankelijk van het vakgebied kan de

aanwezigheid van een octrooi een

belangrijke indicator zijn voor de tech-

nologische relevantie. Dit wil STW in

de toekomst ook nader exploreren.

In het kader van focussering en

valorisatie komen aldus gebieden

in beeld die voor STW en derden, in

dit geval de Wageningen Universiteit,

aanknopingspunten bieden voor

verdere afstemming.

| ontwikkelingen in technologie29

WETENSCHAPPELIJKE PORTFOLIO STW/WU

bron CWTSfiguur 18 wetenschappelijke portfolio STW/WU (2000-2003)

Page 30: Jaarverslag 2004.pdf

Witte bloedcellen tellen met een stromingscytometer. Deze

activiteit besloeg een niet onaanzienlijk deel van de weten-

schappelijke loopbaan van prof.dr. Jan Greve. Het huidige

doel: een goedkope, eenvoudig bedienbare cytometer die

de gevolgen van de ontwikkeling van het HIV-virus bij

patiënten in ontwikkelingslanden in de gaten kan houden.

Hoewel de hoogleraar aan de Universiteit Twente, Faculteit

Technische Natuurwetenschappen, leerstoel Biofysische

Techniek, drie jaar geleden met de VUT ging, is Greve

nog drie dagen per week bezig met de ontwikkeling van

een methode om zo eenvoudig en goedkoop mogelijk het

aantel witte bloedcellen te tellen.

“Eigenlijk loop ik het pad van mijn carrière terug en dat

vind ik nog plezierig ook”, zegt Greve. “Je begint je loop-

baan met een kleine onderzoeksgroep en in de loop der

jaren breidt zich dat uit. In mijn geval ondermeer tot het

decaanschap aan de Universiteit Twente gedurende ruim

achtenhalf jaar. Omdat mijn opvolging in de leerstoel

enkele complicaties met zich bracht, ben ik wat langer

aangebleven dan gebruikelijk. Inmiddels heb ik het werk

weten te beperken tot het cytometriedeel van de onder-

zoeksgroep waarmee ik drie dagen per week bezig ben.”

Magnetische bolletjes

Behalve in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek,

ondermeer aan de Vrije Universiteit is Greve altijd geïn–

teresseerd geweest in toepassingen van de wetenschap. Zo

begeleidde hij ruim twintig jaar geleden een promovendus

bij de ontwikkeling van het systeem om witte bloedcellen

met een laserbundel te tellen bij patiënten met chronische

lymfatische leukemie. Een fysicus bouwde daar een appa-

raat bij dat werd gepatenteerd. Het patent ging naar het

Amerikaanse Abbott. Inmiddels is dit apparaat gemeen-

goed. De kans is groot dat als je in een Nederlands zieken-

huis je bloed laat testen, je bloed door dit apparaat gaat

voor een telling van de witte bloedcellen. Omdat met deze

apparatuur in fysisch opzicht niet veel nieuws meer gebeurde,

is verder onderzoek hieraan gestopt.

“In samenwerking met het startende bedrijf Immunicon ont-

stond zeven jaar geleden het idee om cellen te labelen met

magnetische bolletjes, ze naar het oppervlak te brengen en

ze daar uit te lezen door er een laserbundel op los te laten.

Door de aan het oppervlak aanwezige cellen te kleuren, kon

het aantal witte bloedcellen worden vastgesteld. Immunicon

haalt, na magnetische labeling met een magnetisch schei-

dingsapparaat, tumorcellen uit bloed. Bij solide tumoren,

zoals bij borstkanker, lukt dat goed. Zijn de tumorcellen

eenmaal gescheiden, dan bevat het afscheidsel nog allerlei

ander materiaal. Met onze apparatuur moet nu het aantal

intacte tumorcellen worden bepaald en geanalyseerd. Het

gevonden aantal is heel belangrijk voor het maken van een

juiste prognose voor het ziekteverloop van de patiënt. Aan

de verdere ontwikkeling van deze apparatuur werken nog

twee promovendi. Immunicon financierde het geheel”, licht

Greve het verband met het voorgaande onderzoek toe.

HIV-geïnfecteerde patiënten

De tot dan ontwikkelde apparatuur is kostbaar, geavan-

ceerd, gevoelig en complex. Zij wordt hoofdzakelijk

gebruikt in moderne ziekenhuizen. Ongeveer drie jaar

geleden begon Greve zich ook te buigen over de vraag of

dezelfde principes zich zouden kunnen lenen voor het

onderzoek naar de fase waarin HIV-geïnfecteerde patiën-

ten zich in ontwikkelingslanden bevinden. De uitdaging is

bijna omgekeerd aan die waarvoor Greve zich doorgaans

gesteld zag. “Het ging er niet langer om hoe alles zo

geavanceerd mogelijk kon worden gemaakt, maar vooral

om de vraag hoe de kosten van zulk onderzoek naar

beneden konden, hoe de apparatuur eenvoudig bedienbaar

kon worden gemaakt en of de apparatuur onder moeizame

omstandigheden kon functioneren. Ziekenhuizen in

ontwikkelingslanden hebben nu eenmaal een ander voor-

zieningenniveau dan in het westen”, zegt hij.

PROF.DR. JAN GREVE

Goedkoop en eenvoudig het immuunsysteem controlerenproject: TGT.6146 (OTP)

Page 31: Jaarverslag 2004.pdf

| TGT.6146 (OTP)31

Page 32: Jaarverslag 2004.pdf

“In het huidige onderzoek, dat door STW en Immunicon

mogelijk is gemaakt, tellen we een specifieke fractie witte

bloedcellen. Naarmate het aantal kleiner is, staat het

immuunsysteem onder grotere druk. Bij de ontwikkeling

van HIV gaat het aantal virussen bij de patiënt eerst vrij

snel omhoog, waarna het afneemt. Vervolgens ontwikkelen

de virussen zich weer in een periode van soms wel tien

jaar. Deze virussen vernietigen een specifieke fractie witte

bloedcellen, ook wel de T-helpers genoemd. Worden er teveel

witte bloedcellen uitgeschakeld door virussen, dan wordt de

patiënt extra vatbaar voor ziektes. Heeft een patiënt minder

dan 200 witte bloedcellen per microliter, dan luidt de diagnose

aids. Heeft een patiënt 350 T-helpers per microliter, dan begint

de medicatie en vanaf 500 per microliter wordt een patiënt

extra in de gaten gehouden. Een gezond persoon heeft

ongeveer 1200 T-helpercellen per microliter”, legt Greve uit.

Kosten van 45 naar 1 euro

In ontwikkelingslanden liggen de prioriteiten in aids-

bestrijding niet anders dan in de westerse wereld. In de

eerste plaats gaat het om het voorkomen van HIV-infecties.

Dat is echter wel nog vele keren moeilijker in die landen

dan hier. Er liggen nu eenmaal andere taboes op de ziekte

en op seksualiteit. Is een patiënt eenmaal in het stadium

dat hij in aanmerking komt voor toediening van medicijnen,

dan is het van belang te testen welk effect de medicatie

heeft. In Nederland krijgen patiënten eens in de twee

weken een controle hierop. Een dergelijke test met een

stromingscytometer kost ongeveer 45 euro. De onder-

zoekers van Greve zijn op zoek naar een methode die iets

minder dan één euro per controle zou kosten.

In de aanpak van het onderzoek heeft in de eerste fase

de vraag centraal gestaan welke onderdelen van het oor-

spronkelijke apparaat konden worden weggelaten. Twee

jaar geleden studeerde Erik Droog hierop af. Hij maakte

een apparaat waarmee magnetisch gelabelde cellen kun-

nen worden geteld. Vervolgens moest hieraan de immuno-

logie worden gekoppeld. Greve: “We wilden de CD4pluscel-

len meten. Helaas bleek de gebruikte immunologische mar-

ker voor de CD4plus cellen niet uniek te zijn voor T-helpers,

zodat ook andere typen cellen, met name granulocyten en

monocyten, meekomen naar het oppervlak. Hier zou nog

een oplossing voor moeten worden gevonden.”

Meer gegevens over het immuunsysteem

“Een mogelijke, tweede oplossingsrichting is ook CD3plus-

labels toe te voegen”, zegt Greve. “Dit label is namelijk

specifiek voor alle T-cellen. Dus door eerst alle T-cellen

aan het oppervlak te brengen, zou het door de combinatie

van beide antilichamen mogelijk moeten zijn om te schiften

en alleen de beoogde cellen over te houden. Een nadeel

van deze aanpak is dat er twee antilichamen nodig zijn.

Dit jaagt de kosten op. Een voordeel is dat deze benade-

ring meer informatie over het immuunsysteem oplevert.”

Een derde weg zou kunnen zijn eerst de CD4pluscellen te

meten, dan in de monocyten en in de granulocyten een daar

aanwezig oxiderend systeem te activeren. Door het oxide-

rende systeem wordt daarbij een kleurstof gevormd waaraan

deze cellen dan te herkennen zijn. Trek vervolgens de granu-

locyten en de monocyten af van het totaal aantal cellen en je

zou ook het goede resultaat moeten hebben. De tweede en

derde oplossingsrichting zijn nog niet voldoende betrouw-

baar om in de praktijk te worden gebracht. Op gezonde

donoren werkt het allemaal goed, momenteel worden testen

met bloed van HIV-patiënten uitgevoerd. Ondanks de hogere

kosten verwacht Greve meer van de tweede optie, mede

omdat zij meer gegevens oplevert over het immuunsysteem.

Daarnaast ontstaan er wellicht mogelijkheden om ook de

aanwezigheid van andere ziektebeelden in de gaten te

houden. Greve verwacht dat hij de installatie van een nieuw

apparaat dat robuust, eenvoudig bedienbaar en operationeel

op batterijen of een autoaccu zal zijn in een ontwikkelings-

land nog zal meemaken. Of hij dan nog als hoogleraar

actief zal zijn? “We zullen wel zien!” zegt hij.

| TGT.6146 (OTP) jaarverslag 200432

Page 33: Jaarverslag 2004.pdf

| Toepassing en kennishandel33

Bevordering van utilisatie - de kans

dat de onderzoeksresultaten ook

worden toegepast buiten het eigen

vakgebied – behoort tot de missie

van STW. Zo is het bijna 25 jaar

geleden geformuleerd. STW heeft

deze opdracht vorm gegeven middels

haar OTP-model, dat in feite alle ele-

menten van een Technology Transfer

proces bevat.

Het ‘Technology Transfer Model

van STW’ zoals gepresenteerd op

pagina 34 past binnen het theoretische

model van Artley et al. (zie referentie).

De verschillende fasen in het OTP-

proces vormen een cyclus waarmee

ondernemerscultuur, valorisatie

en exploitatie worden bevorderd en

waarmee tevens recht wordt gedaan

aan de universitaire onderzoeks-

cultuur.

Het OTP-model plus de organisatie

die STW heeft opgebouwd ter uitvoe-

ring van haar taak dekken deze fasen

goed af, althans wanneer men zich

beperkt tot de overdracht van tech-

nologie. Daarbij ziet STW het als haar

taak kennis en technologie over te

dragen aan bedrijven die hiermee

commercieel aan de slag kunnen.

STW wil in de komende tijd echter van

utilisatie naar technologie-exploitatie

en valorisatie. Dat wil zeggen het

creëren van commerciële waarde.

Op veelbelovende terreinen zal een

strategisch exploitatieplan per tech-

nologie c.q. octrooi worden opgezet

waarbij steeds wordt afgewogen wat

de beste volgende stap is om een zo

hoog mogelijke waarde te verkrijgen.

De opties hierbij zijn: verkopen (of

licentiëren), of verder onderzoek

doen om de technologie verder te

onderbouwen of een bedrijf oprichten.

Het gaat dus om daadwerkelijke

toepassingsmogelijkheden, niet om

technologie op zichzelf. Er wordt

waarde toegevoegd met de bedoeling

daarmee een veelvoud aan opbrengst

mogelijk te maken.

STW heeft zich het afgelopen jaar

verder in dit traject begeven met haar

Valorisation Grant. Hierbij gaat het

veelal om embryonale technologieën,

die niet worden opgepakt door het

bedrijfsleven en waarvoor nog geen

private investeerders te vinden zijn.

In eerste instantie moeten deze

technologieën daarom met publiek

geld verder worden onderbouwd en

ontwikkeld, opdat de ‘funding gap’

wordt overbrugd en er vervolgens wel

private gelden aangetrokken kunnen

worden. Zo wordt waarde toegevoegd

om uiteindelijk meer opbrengst te

genereren.

Nieuwe ondernemingen

Opnieuw zijn er op grond van de

resultaten uit STW-projecten of een

reeks van STW-projecten nieuwe

ondernemingen opgestart (tabel 5).

Afgelopen jaar waren dat er drie.

Het economisch klimaat is nog

steeds zeer matig. Desondanks

waren investeerders bereid hun geld

in de ontwikkeling van een nieuwe

technologie te investeren.

In de laatste drie jaren zijn totaal

17 nieuwe bedrijven voortgekomen

(mede) op basis van STW-projecten.

Deze bedrijven hadden gezamenlijk

een balanswaarde van circa 17 miljoen

euro per jaar.

Octrooiaanvragen 2004*

In 2004 zijn in totaal 27 nieuwe

octrooien aangevraagd op vindingen

uit STW-projecten. In drie gevallen

heeft een bedrijf de aanvraag inge-

diend, na hiertoe een overeenkomst

met STW te hebben gesloten. Van de

aanvragen zijn er 17 Europees inge-

diend en zeven via de Nederlandse

indieningroute. Van de octrooien zijn

er drie overgedragen en er zijn in

totaal 82 overeenkomsten gesloten,

waarbij in een groot aantal gevallen

een octrooiaanvrage onderwerp van

de overeenkomst was.

* In deze tekst wordt onder octrooien ook begrepen

octrooien die nog in het aanvraagstadium zijn.

RESULTATEN STW IN 2004

Page 34: Jaarverslag 2004.pdf

| Toepassing en kennishandel jaarverslag 200434

Schema naar ‘Making money out of Technology’, uit:

Artley, Dobrauz, Plasonig, Strasser; published by ETeCh AG, Swiss

(ISBN 3-7143-0018-X).

OTP-model STW

nieuw utilisatiedoel

toetsing utilisatieplan

gebruikerscommissie

vindingen

meldingsplicht publicaties

octrooibeleid

overleg met

gebruikerscommissie

en projectleider

interne en externe

rapportage

PR

follow up

IP + licentiebeleid STW

gebruikers melden interesse

marketing

inkomstenprojecten

netwerkfunctie

bewaking STW van

contracten en octrooien

onderhandeling

licentie

overdracht

starters

1 2 3

8 4

7 6 5

Page 35: Jaarverslag 2004.pdf

| toepassing en kennishandel35

projectnr. projectleider naam bedrijf product

LGC.5583 Prof.dr. P.J.J. Hooykaas Add2X Biosciences BV Technologieën voor gestuurde

en efficiënte inbreng van DNA en/of

proteïnen in eukaryotische cellen

GGN.4878 Dr. G. Rakhorst Organ Assist i.o. Ontwikkeling van

orgaanpreserverende apparatuur

UGN.4966 Dr. W.J.A. Dhert PoroGen BV i.o. Dragermateriaal voor cel- en

weefseltechnologie

tabel 5 drie nieuwe ondernemingen

Licentie 9

Optie 7

Optie en licentie 1

Material Transfer Agreement 11

Samenwerking onderzoek 8

Overdracht octrooi 3

Overdracht kennis -

Geheimhouding 17

Letter of intent 6

Overig 20

totaal 82

tabel 8 overeenkomsten gesloten in 2004

Royalties 0,4

Lumpsum 1,0

Bijdragen 1,7

Bijdragen in natura 3,5

totaal 6,6

tabel 7 inkomsten in 2004 in M€

aanvragen mutaties

Nederlandse octrooiaanvrage 7 Searches 3

aangevraagd/ingediend

Europese octrooiaanvrage 17 PCT-procedure 24

aangevraagd/ ingediend

Octrooiaanvragen direct 3 Overdracht van octrooien 3

door derden

Octrooien, instandhouding 19

stopgezet

tabel 6 STW-octrooiaanvragen en -mutaties overzicht 2004

Page 36: Jaarverslag 2004.pdf

36

18% scheikunde

1% aardwetenschappen

4% civiele techniek

4% wiskunde

5% werktuigbouwkunde

10% informatica

11% natuurkunde

13% elektrotechniek

18% levenswetenschappen

16% medische wetenschappen

26% medische wetenschappen

1% aardwetenschappen

4% informatica

7% werktuigbouwkunde

11% elektrotechniek

15% natuurkunde

16% levens-wetenschappen

20% scheikunde

11% overdracht en/of l icentie

30% geen overeenkomst

40% octrooien op naam van derdenmet overeenkomst

10% optie

9% in onderhandeling

figuur 19 verdeling lopende OTP-projecten naar discipline

figuur 20 verdeling totale octrooiportefeuille naar discipline

figuur 21 exploitatieoverzicht totale octrooiportefeuillle

Page 37: Jaarverslag 2004.pdf

| toepassing en kennishandel37

Octrooikosten

Door STW is in 2004 een bedrag

van 680.420 euro aan octrooikosten

betaald. Dit zijn de kosten van de

octrooigemachtigden voor de aan-

vragen, inclusief nieuwheidsrapport,

kosten voor de bewaking van de

procedure en de instandhouding-

kosten. Van dit bedrag is 153.959 euro

doorberekend aan en ontvangen van

gebruikers, dan wel verrekend met

royalty/lumpsum inkomsten van

STW alvorens deze gelden aan de

universiteiten c.q. onderzoekers ter

beschikking worden gesteld. De netto

octrooikosten bedroegen dus voor

STW in 2004 526.461 euro.

Overeenkomsten

In 2004 zijn er 82 overeenkomsten

gesloten. Dit was in zeven gevallen

een optie-overeenkomst, waarbij aan

bedrijven een eerste recht op het

verkrijgen van al dan niet exclusieve

rechten op de resultaten wordt

verleend. Hiertegenover staat dan

een vergoeding in de vorm van een

bijdrage aan het onderzoek, finan-

cieel of in natura. In negen gevallen

is een licentie onder een octrooi

verleend. Met zes ‘letters of intent’

worden doorgaans principeafspraken

vastgelegd die in een later stadium

in een tweede overeenkomst nader

worden uitgewerkt.

Bij samenwerkingsovereenkomsten

(acht) wordt meestal een substantiële

bijdrage van het bedrijf afgesproken,

die in de overeenkomst gedetailleerd

is vastgelegd en waartegenover een

‘right of first refusal’ (optie) staat.

Inkomsten en bijdragen

In totaal is in 2004 een bedrag van 3,1

miljoen euro aan financiële inkomsten

ontvangen, inclusief een bedrag van

0,4 miljoen euro royalties. Daarnaast

werd, in natura, 3,5 miljoen euro

rechtstreeks bijgedragen aan STW-

projecten.

Tegenover bijdragen aan STW-projec-

ten staan rechten. Dat is in ieder

geval een plaats in de gebruikers-

commissie, hetgeen een recht van

eerste informatie over de resultaten

inhoudt. Maar afhankelijk van de

omvang van de bijdrage kan dat

ook een optierecht zijn of zelfs een

recht om de kennis uit het STW-

project in de eigen bedrijfsvoering

te gebruiken. Dit laatste kan alleen

als het précompetitief onderzoek

betreft. In dat geval zijn er meestal

meerdere gebruikers die een substan-

tiële bijdrage leveren.

Bijdragen in natura zijn voor de

STW-projectleiders vaak zeer wezen-

lijke bijdragen voor hun onderzoek.

Zij krijgen daarmee de beschikking

over materialen of diensten, waar

zij anders geen toegang toe zouden

krijgen. Ook de personele bijdragen

zijn van groot belang omdat daarmee

vaak zeer specifieke kennis van een

bedrijf ter beschikking van het onder-

zoek komt. Kortom, de waarde van

de bijdragen in natura gaat verder dan

het bedrag waarmee deze bijdrage in

geld kan worden uitgedrukt.

Page 38: Jaarverslag 2004.pdf

jaarverslag 200438

aa

nta

l

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

20

01

20

02

20

03

20

04

aa

nta

l o

ctr

oo

iaa

nv

rag

en

0

10

20

30

40

20

00

20

01

20

02

20

03

20

04

ink

om

ste

n (

in M

€)

0

1

2

3

4

5

6

7

8

royalty

bijdrage in geld

lumpsum

bijdrage in natura

20

00

20

01

20

02

20

03

20

04

figuur 22 nieuwe bedrijven

figuur 23 octooiaanvragen

figuur 24 inkomsten op STW-projecten

Aantal octrooiaanvragen voort-

gekomen uit STW-onderzoek.

Totale inkomsten op STW-projecten.

‘Bijdrage in geld’ zijn de inkomsten

die door STW zijn gefactureerd en

ontvangen. ‘Bijdrage in natura’ zijn

alle andere bijdragen.

Aantal uit STW-onderzoek

opgestarte bedrijven.

Page 39: Jaarverslag 2004.pdf

Iedere wetenschapper die ooit bij een STW-project

betrokken is geweest, kent de plaats en de rol van de

gebruikerscommissie. De gebruikerscommissie is immers

sinds de oprichting van STW een belangrijk onderdeel

van haar werkwijze. Utilisatie staat hoog in het vaandel

van STW, daarom ziet zij graag dat bedrijven in de

gebruikerscommissie in een vroeg stadium bij de kennis-

ontwikkeling betrokken raken. Maar hoe gaat het er aan

toe in een willekeurige gebruikerscommissie? Verslag

van een bijeenkomst van de gebruikerscommissie van

een onderzoek naar cavitatie, belvorming die bijvoorbeeld

voor scheepsschroeven heel ongunstig is.

Tijdens de tweede bijeenkomst van de gebruikerscommis-

sie van het STW-project ‘The structure of unsteady 3D sheet

cavitation’, bijgewoond door twaalf vertegenwoordigers

van betrokken bedrijven, presenteerden de twee promovendi

van het project, Arjen Koop (UT) en Evert-Jan Foeth (TUD)

hun eerste bevindingen.

Kennisopbouw rondom cavitatie

Arjen Koop bleek zich in de eerste fase van het onderzoek

te hebben geconcentreerd op een aantal cursussen en

bezoeken aan expertise centra om de finesse van cavitatie

beter onder de knie te krijgen. Onder huis-, tuin- en keuken-

omstandigheden in Nederland kookt water bij 100 graden

Celsius. Op plekken waar de druk laag is, zoals op de

Mount Everest, gaat water al veel eerder in damp over.

Vroegtijdige verdamping treedt ook op waar de druk laag

is onder de waterspiegel, zoals aan de voorkant van de

schroefbladen van een draaiende scheepspropeller, of bij

een pompwaaier van een bagger- of waterjetpomp. Dit heet

cavitatie: in het gebied met lage druk ontstaat damp dat

een gat (caviteit) in de vloeistof vormt. De vorm van de

caviteit is vaak een dun vlies op een deel van het oppervlak

van een schroefblad of pompwaaier. Als deze vliescaviteit,

die vaak niet te vermijden is, niet stabiel is, breekt het vlies

op in een chaos van caviterende wervels. De caviterende

wervelstructuur wordt meegevoerd met de stroming naar

gebieden met hogere druk waar de bellen imploderen,

een lokaal zeer heftig fenomeen. Als dat dicht bij het

oppervlak van het blad of waaier plaatsvindt, kan dat

erosie van het oppervlak veroorzaken. Het gevolg is grote

schade aan het materiaal of zelfs het bezwijken van een

blad van de scheepsschroef. Een andere vervelende

bijwerking vormen de vrijkomende fluctuerende krachten

die vaak tot trillingshinder leiden.

Naast de kennisopbouw over cavitatie, heeft Koop ook

eerste numerieke simulaties gemaakt om te bekijken

wat er onder verschillende omstandigheden gebeurt.

De informatie die daaruit volgt wordt gebruikt om in

nauwe samenwerking met prof. Gert Kuiper van het MARIN

(Maritiem Research Instituut Nederland), een optimale

geometrie van een caviterend hydrofoil te ontwerpen dat in

de cavitatietunnel van de TU Delft zal worden onderzocht.

Filmpje

Arjen Koop gaat zich vervolgens buigen over de eerste

testresultaten die Evert-Jan Foeth in Delft heeft bereikt.

Van de testresultaten is een filmpje gemaakt waarop heel

overtuigend in beeld wordt gebracht wat er tijdens cavitatie

gebeurt. Dat lijkt nog het meest op een golf die plotseling

over de volle breedte uit een damwand doorbreekt, waar-

achter de vliescaviteit opbreekt in een chaotisch caviterende

wervelstructuur. Het in beeld brengen bleek meer voeten in

de aarde te hebben dan het maken van de proefopstelling.

Behalve een videoregistratie heeft Foeth foto’s gemaakt

en met behulp van lasers (Particle-Image Velocimetry, PIV)

de cavitatie in beeld gebracht. En dan nog blijkt het niet

mogelijk ìn de vliescaviteit zelf te kijken om te onderzoeken

wat daar precies gebeurt. Het is alleen vanaf de buitenkant

in beeld te brengen. Voor wie het indrukwekkende filmpje

eenmaal gezien heeft, is het duidelijk dat Koop een stevig

karwei staat te wachten wanneer hij deze schijnbare chaos

in rekenkundige modellen moet gaan vervatten.

PROF.DR.IR. HARRY HOEIJMAKERS

Effecten van cavitatie op termijn onder controleproject: TSF.6170 (OTP)

GEBRUIKERSCOMMISSIE SLAAT BRUG TUSSEN WETENSCHAP EN INDUSTRIE

Page 40: Jaarverslag 2004.pdf

| TSF.6170 (OTP) jaarverslag 2004

Page 41: Jaarverslag 2004.pdf

Cavitatie

Prof.dr.ir. Harry Hoeijmakers van de Universiteit Twente

en prof.dr.ir. Tom van Terwisga van de Technische

Universiteit Delft en het MARIN in Wageningen zijn

beiden projectleider in dit project dat een uitgebreide en

zeer geïnteresseerde gebruikerscommissie kent. Bedrijven

zoals Wärtsilä (voorheen Lips), IHC en Flowserve zijn uiter-

mate geïnteresseerd omdat het gevolg van cavitatie voor

hun opdrachtgevers een kostbare aangelegenheid kan zijn.

Bijvoorbeeld voor een vrachtschip kan de optredende

erosie betekenen, dat het een aantal dagen aan de kade

moet blijven liggen voor reparaties. Daar is al gauw veel

geld mee gemoeid.

Delft en Twente hebben de taken verdeeld: Twente doet het

rekenwerk en Delft de praktische experimenten. In Twente

is daar ook prof. Guenter Schnerr van de TU Munchen bij

betrokken, die deeltijd hoogleraar in de Twentse groep van

Hoeijmakers is. Uiteraard is het de bedoeling dat de reken-

resultaten vanuit Twente en de experimentele bevindingen

vanuit Delft elkaar bevestigen. Hoeijmakers: “Wij ontwik-

kelen een rekenmethode om de verschijnselen van cavitatie

zoals je die waarneemt in de experimenten, te modelleren.

Uiteindelijk wil je kunnen voorspellen hoe cavitatie onder

bepaalde omstandigheden zal optreden en hoe je het onder

controle kunt brengen. Cavitatie voor complexe vormen als

scheepsschroeven en waaiers van pompen is een heel

complexe materie, maar we hopen toch na vier jaar een

model te hebben ontwikkeld die voorspellingen kan doen.”

Beter begrip van fysica

Van Terwisga formuleert de belangrijkste doelstellingen

voor het Ship Hydromechanics Laboratory van de faculteit

Design Engineering and Production in Delft als volgt:

“Wij streven in de eerste plaats naar een beter begrip van

de fysica rond cavitatie. Ten tweede willen we data van

hoge kwaliteit genereren voor de validatie van de reken-

methoden en tenslotte zijn wij op zoek naar de vraag

wat de stabiliteit van een vliescaviteit bepaalt. Als de

vliescaviteit stabiel blijft zal er geen bellenwolk worden

afgeschud en zal er geen gevaar zijn dat er erosie optreedt.

De kennis over de stabiliteit van een vliescaviteit is

derhalve van zeer groot belang voor het ontwerp van de

scheepspropeller.”

Belang voor maritieme-voortstuwerindustrie

Tijdens de bijeenkomst van de gebruikerscommissie gaf

gastheer ir. Norbert Bulten, development engineer bij

Wärtsilä, een presentatie van zijn bedrijf. Het bedrijf,

in 1880 begonnen als Lips, is wereldmarktleider op het

gebied van scheepsvoortstuwers en is in 2003 overgenomen

door het Finse Wärtsila. Het heeft onder meer de propellers

voor het cruiseschip Queen Elisabeth II geleverd.

Kennisontwikkeling is voor Wärtsilä cruciaal om haar

positie te behouden en uit te breiden. In dat licht speelt

het bedrijf een actieve rol in de gebruikerscommissie van

het STW-project. “Hoe beter wij in staat zijn de bladen op

propellers te beschermen tegen de effecten van cavitatie,

des te betere producten kunnen wij onze opdrachtgevers

leveren. De erosie die uit cavitatie ontstaat, kan voor onze

opdrachtgevers tot enorme schade leiden. Enkele dagen

aan de wal in plaats van varen kan tonnen kosten. Zij

zullen dus eerder kiezen voor een propellerbouwer die

het probleem aanpakt dan een die er alleen op uit is om

propellers te verkopen”, aldus Bulten. “Op het moment

hebben we de Computational Fluid Dynamics (CFD) en

de Finite Element Method (FEM) om onze producten op

dit gebied te verbeteren. Logisch vervolg hierop zou zijn

dat we met de kennis die uit dit STW-onderzoek komt, iets

tegen de gevolgen van cavitatie ondernemen.”

Ook IHC, dat onder meer baggerpompen produceert,

heeft grote belangstelling voor het project, hoewel

ing. C. van den Berg, manager research & development,

| TSF.6170 (OTP)41

Page 42: Jaarverslag 2004.pdf

benadrukt dat de problemen waarmee IHC kampt, nog

groter zijn. Van Terwisga bevestigt dat: “Bij baggerpompen

heb je niet alleen met water, maar ook met zand te maken.

De apparatuur heeft dus ook te lijden onder het schuren

van de bagger langs het oppervlak, waardoor ze nog schade-

gevoeliger is. IHC zit daarom ook in verschillende andere

gebruikerscommissies van projecten waarin de aandacht

naar dat probleem uitgaat.” Andere leden van de commissie,

zoals Holland Roer Propeller, Flowserve (ondermeer

grote pompen voor gemalen), Van Voorden Gieterij en de

Koninklijke Marine, zijn eveneens vooral aangeschoven

om de ontwikkeling van kennis op het gebied van cavitatie

op de voet te volgen.

Rol projectcoördinator

Vanuit STW coördineert dr. Leo Korstanje het project.

Hij stelt tijdens de presentaties veel vragen om in kaart

te brengen welke kant het opgaat met het project.

Als fysicus is hij duidelijk thuis op het terrein van cavitatie.

De vragen gaan onder meer over kansen op utilisatie.

Ook oppert hij dat de commissie kan besluiten bepaalde

kennis te laten beschermen door STW. Verder stelt hij

aan de orde of en zo ja, hoe, bedrijven kunnen bijdragen

aan een verzoek van de onderzoekers om enkele extra

proeven te doen die een extra aanslag op het budget

vormen. Daarbij maakt hij duidelijk dat extra uitgaven

niet exclusief door STW worden gehonoreerd, er dient in

dat geval ook een bijdrage van de deelnemende bedrijven

te zijn.

Nuttige toepassingen

Al met al zijn zowel leden van de gebruikerscommissie

als de onderzoekers zelf te spreken over de eerste

resultaten. Ze hebben nog zo’n kleine drie jaar te gaan.

Toch weten de onderzoekers dat zij cavitatie in het vier

jaar durende project niet volledig kunnen ontleden.

Het is zelfs de vraag of zij de rekenmodellen tot een

stadium kunnen ontwikkelen waarin het interessant wordt

voor het bedrijfsleven om ze direct in die vorm te gaan

toepassen. Zij streven naar de ontwikkeling van een

pilotcode. Maar geen nood, want ook het MARIN heeft

zitting in de gebruikerscommissie. Van Terwisga, in

Delft deeltijdhoogleraar, is bij het MARIN senior project

manager ships-powering. “Een ideale positie”, vindt hij.

“Het MARIN is er juist voor om kennis van de universiteiten

te vertalen naar nuttige toepassingen voor de industrie.”

Door deels aan de universiteit verbonden te zijn en deels

bij het MARIN consultancy te bedrijven ten behoeve van de

industrie werkt hij, net als deze en alle andere gebruikers-

commissies, aan de brug tussen wetenschap en industrie.

| TSF.6170 (OTP) jaarverslag 200442

Page 43: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek43

OVERZICHT PROGRAMMA’S EN

ACTIVITEITEN

Open Technologieprogramma (OTP)

pagina 44

CPO-programma

Duurzame Energie

pagina 46

Neurale Netwerken

pagina 46

ProRISC

pagina 46

SAFE

pagina 47

Schone en Zuinige Verbranding

pagina 47

Sensortechnologie

pagina 47

Aspasia

pagina 48

Cognitie

pagina 48

Ethiek van Technologisch

Onderzoek

pagina 49

Gedispergeerde meerfasestroming

pagina 49

Materialen

pagina 53

Mozaïek

pagina 53

Procesvernieuwing

voor een Schoner Milieu

pagina 53

PROFETAS

pagina 57

Scheidingstechnologie

pagina 57

Stimuleringsprogramma

Energieonderzoek

pagina 57

Vernieuwingsimpuls

pagina 58

_ Veni pagina 58

_ Vidi pagina 59

_ Vici pagina 59

Wiskunde Toegepast

pagina 59

NanoNed en NanoImpuls

pagina 60

Tissue Engineering

pagina 64

ICT:

_ Regie-orgaan voor

ICT-onderzoek en

innovatie pagina 65

_ Freeband pagina 65

_ JACQUARD pagina 69

_ Progress pagina 69

_ Sentinels pagina 69

_ NOAG-ict pagina 70

Genomics:

_ Innovatieve

Clusters pagina 70

_ Technology for

Genomics pagina 71

Simon Stevin Meesterschap

pagina 71

Valorisation Grant

pagina 71

Werkbezoekregeling en

buitenlandse reizen

pagina 72

Casimir i.o.

pagina 72

Internationalisering

pagina 73

ITEA

pagina 73

MEDEA+

pagina 73

Bsik-monitoring

pagina 74

OTP-STW PROGRAMMA’S MET NWO, EZ EN/OF DERDEN ANDERE PROGRAMMA’S EN ACTIVITEITEN

Dit overzicht noemt de programma’s en activiteiten van STW die op de volgende pagina’s nader worden omschreven.

De indeling is gemaakt naar type programma en staat los van de wijze van financiering. Met uitzondering van de Bsik-programma’s

NanoNed en Tissue Engineering worden namelijk bijna alle programma’s (mede) gefinancierd met OTP-middelen.

Page 44: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

Open Technologieprogramma (OTP)

Het Open Technologieprogramma

(OTP) is de kern van de STW-activitei-

ten. Ongeveer tachtig procent van

het reguliere budget is voor het OTP

bestemd. De belangrijkste kenmerken

van het OTP zijn dat het geen discipli-

naire grenzen kent en dat onderzoeks-

voorstellen in onderlinge competitie

worden beoordeeld. Er zijn dus

geen geoormerkte budgetten voor

de diverse vakgebieden. Ieder onder-

zoeksvoorstel is welkom mits de

aanvrager aannemelijk kan maken

dat het resultaat van het onderzoek

op termijn ergens gebruikers vindt,

uit het bedrijfsleven of andere

maatschappelijke organisaties. Het

OTP functioneert op deze manier

als kraamkamer voor innovatieve

ideeën op diverse terreinen, zonder

begrenzing door een inhoudelijk

programmatisch kader. Het OTP

komt zo tegemoet aan de behoefte

van onderzoekers en het bedrijfsleven

om projecten van de grond te kunnen

tillen die zijn toegesneden op vragen

die in de praktijk naar boven komen.

Indienen in het OTP is het gehele jaar

mogelijk.

Het open karakter van het OTP

houdt in dat voorstellen van sterk

verschillende wetenschapsgebieden

met elkaar concurreren. De beproefde

formule van de STW-lekenjury blijkt

na bijna 25 jaar nog steeds een uitste-

kende beoordelingsmethode te zijn,

waar-door ook sterk multidisciplinaire

projecten ruimschoots aan bod

komen. Alle onderzoeksplannen

worden beoordeeld door een telkens

wisselende, onafhankelijke jury. De

juryleden hebben allen verschillende

achtergronden en komen van verschil-

lende organisaties. Door die brede

samenstelling zijn de jury’s geen

commissies van inhoudelijk deskun-

digen, maar zogeheten lekenjury’s.

In 2004 waren tien OTP-jury’s actief

die 201 aanvragen hebben beoor-

deeld. Van deze aanvragen zijn er

75 gehonoreerd. Het honorerings-

percentage komt daarmee op 39,1

procent. De leden van de tien jury’s,

staan per jurykamer vermeld op

pagina 88.

De beoordelingsprocedure in het

OTP is een zorgvuldig proces. STW

vindt het belangrijk dat bij elke aan-

vraag de meest geschikte weten-

schappelijke beoordelaars worden

gezocht en gevonden. Omdat niet

altijd voldoende expertise binnen

Nederland aanwezig is, worden

vaak referenten buiten Nederland

benaderd. Referenten en juryleden

hebben voldoende tijd nodig om hun

werk goed te doen. Ook de indiener

moet voldoende gelegenheid krijgen

om al het commentaar te kunnen

pareren. STW streeft ernaar om de

behandeling van een aanvraag

binnen zes maanden af te ronden.

In figuur 25 staat de behandelingsduur

van aanvragen waarover is besloten

in de periode 2000 tot 2004.

Sinds 2000 is het bureau erin

geslaagd de behandelingsduur te

verminderen. Ook in 2004 is de

behandelingsduur voor alle

projecten samen nipt onder de zes

maanden gebleven. In 2005 wordt er

naar gestreefd dat de behandelings-

duur ruim onder de zes maanden

blijft. Het verschil in behandelings-

duur tussen de gehonoreerde en

afgewezen projecten, wordt overigens

verklaard door het feit dat de afhan-

deling van bestuursbesluiten met

betrekking tot gehonoreerde aanvra-

gen vaak meer tijd in beslag neemt

dan die van afgewezen projectaan-

vragen, met name als er sprake is

van bijdragen van participanten.

Een deel van het OTP-programma

wordt door het NWO-Gebied

Chemische Wetenschappen uitge-

voerd in het programma ‘Chemie

Toegepast’. De onderzoekers in de

chemische faculteiten kunnen

zowel bij STW als bij CW hun OTP-

aanvraag indienen. Voor deze laatste

aanvragen verzorgt het CW-bureau

de samenstelling van het beoorde-

lingsprotocol. Daarna volgt net als

voor de overige OTP-voorstellen

een afweging in een STW-jury.

De begeleiding van de gehonoreerde

projecten is daarna verder in handen

van de program officers van CW. In

2004 zijn negen projectvoorstellen

via het CW-programma bij STW inge-

diend. Drie daarvan zijn gehonoreerd.

Eind 2004 liepen er 41 projecten in

het ‘Chemie Toegepast’ programma.

jaarverslag 200444

OTP-STW

Page 45: Jaarverslag 2004.pdf

45

figuur 25 gemiddelde behandelingsduur OTP-projecten

figuur 26 totale waardering onderzoekers

figuur 27 totale waardering gebruikers

De behandelingsduur van projecten

die in een STW-jury zijn beoordeeld.

Dit betreft het OTP of de daarmee

vergelijkbare programma’s.

Projecten in programma’s met een

afwijkende procedure zijn hier niet

opgenomen. Ook de behandelings-

duur van projectaanvragen die niet in

behandeling zijn genomen (bijvoor-

beeld door vormfouten of ontbreken-

de informatie), zijn niet meegeteld.

Page 46: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

Sinds 2003 monitort STW de tevreden-

heid van zowel haar klanten, onder-

zoekers, als gebruikers, na afloop van

het STW-project. Figuur 26 en 27 laten

zien dat STW van veel onderzoekers

en gebruikers een goed rapport krijgt,

maar dat er in 2004 een lichte daling

is van de algehele tevredenheid. Dit is

te wijten aan de grote veranderingen

binnen het STW-bureau. In 2005 zal

worden geprobeerd minimaal het

niveau van 2003 weer te halen.

CPO-programma Duurzame energie:

‘Catalytic Partial Oxidation (CPO) of

Methane Combined Air Separation’

In dit programma werken onderzoekers

uit de universiteiten van Amsterdam,

Leiden, Twente, Utrecht en Eindhoven

samen aan een CPO-proces dat kan

worden gecombineerd met een

membraanproces voor het scheiden

van zuurstof uit lucht. Doel van het

onderzoek is het ontwikkelen van nieu-

we technieken om aardgas (of ander

methaanhoudend gas zoals uit bio-

massavergassing) om te zetten in een

mengsel van koolmonoxide en water-

stof (synthesegas). Synthesegas kan

in de chemische industrie als grond-

stof voor verdere synthese dienen.

CPO kan ook worden toegepast voor

de omzetting van vloeibare brandstof-

fen in auto’s. Hiermee worden een

efficiënter gebruik van benzine, en

een reductie in CO2-emissie van meer

dan 50 procent mogelijk.

Het programma is in oktober 2000

van start gegaan. De laatste onder-

zoeker rondt zijn onderzoeksproject

af in april 2006.

De gebruikers in het programma zijn

ECN als technologieontwikkelaar en

de bedrijven verenigd in de VIRAN,

de industriële adviesraad van de

katalyse-onderzoekschool NIOK.

Zij dragen gezamenlijk 635.300 euro

bij. In de gebruikerscommissie zijn

naast ECN de volgende bedrijven

uit de VIRAN rechtstreeks vertegen-

woordigd: DSM Research BV, Dow

Benelux NV, Engelhard De Meern BV,

Shell Global Solutions, en Synetix.

Contactpersoon bij STW voor dit

programma is dr.ir. C.L.M. Marcelis.

Neurale Netwerken

(Adaptieve Intelligentie)

Het Platform Adaptieve Intelligentie,

een initiatief van Stichting voor

Neurale Netwerken met steun van

STW, stelt zich ten doel het onderzoek

naar lerende systemen binnen

Nederland te stimuleren. De centrale

vraag hierbij is hoe we computers

kunnen uitrusten met lerende intelli-

gente software. Dit onderzoek heeft

een duidelijke spin-off in uiteenlopen-

de toepassingen zoals robotica,

expertsystemen, adaptieve systemen,

datamining, etcetera. Er is sprake

van een hernieuwde belangstelling

voor dit onderzoeksgebied, nu de

technologie in praktische situaties

toepassing vindt. Op dit gebied lopen

momenteel 15 OTP-projecten.

Het platform is voor 5 jaar ingesteld.

Contactpersoon bij STW is dr. W.H.

Segeth. Zie ook www.snn.kun.nl.

ProRISC (Program for Research on

Integrated Systems and Circuits)

ProRISC is een platform voor onder-

zoekers op het gebied van micro-

elektronische ontwerpkunde en

signaalverwerking. ProRISC, in 1989

gestart, richt zich op de Nederlandse

onderzoekersgemeenschap en onder-

zoekers uit de omringende landen.

Het platform heeft als belangrijkste

taak het onderzoek aan de univer-

siteiten, de industrie en de vragen uit

de markt aan deze industrie op elkaar

af te stemmen. Hiervoor wordt jaar-

lijks een tweedaagse workshop

georganiseerd. De formule bleek in

het verleden zeer succesvol te zijn en

te voorzien in een behoefte. ProRISC

houdt deze workshop samen met

SAFE. De belangstelling voor de

workshops is in de loop van de jaren

gegroeid tot een vaste schare van

rond de 240 deelnemers, waarvan

150 ProRISC-bezoekers.

Dit jaar vond de 15e-workshop

plaats op 25 en 26 november te

Veldhoven. Op dit gebied lopen

momenteel 43 OTP-projecten.

Contactpersonen bij STW zijn dr.

W.H. Segeth en mw.drs. H.R. Varwijk.

Zie ook www.stw.nl/programmas/prorisc.

jaarverslag 200446

Page 47: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

SAFE (Semiconductor Advances for

Future Electronics)

SAFE, in 1998 opgericht, heeft ver-

gelijkbare doelstellingen als ProRISC,

namelijk: het bieden van een platform

voor onderzoekers afkomstig uit

Nederland, België en Duitsland en

sinds dit jaar ook Zwitserland.

Het onderzoeksgebied van SAFE

betrof in eerdere jaren de vernieuwing

binnen de halfgeleidertechnologie

voor micro-electronica maar sinds

twee jaar is de sensortechnologie ook

sterk vertegenwoordigd.

Tijdens gezamenlijke bijeenkomsten

van ProRISC en SAFE kunnen onder-

zoekers van elkaars werkterrein leren.

Zo kunnen de SAFE-onderzoekers

zien wat er met hun ontwikkelde

devices en technologieën gebeurt

als er daadwerkelijk chips worden

ontworpen. Onderzoekers van

ProRISC zien wat er allemaal nodig

is voor de ontwikkeling van de

componenten die zij gebruiken in hun

schakelingen. De hoofdonderwerpen

van de SAFE workshop zijn:

Processing & RF, Devices, Materials &

Modelling en Sensors and Actuators.

Op dit gebied lopen momenteel 23

OTP-projecten.

Dit jaar werd de SAFE/ProRISC work-

shop gehouden op 25 en 26 november

te Veldhoven. Contactpersonen bij

STW zijn dr. P.C. Schuddeboom en

mw.drs. H.R. Varwijk. Zie ook

www.stw.nl/programmas/safe.

Schone en Zuinige Verbranding

Het STW-programma Schone en

Zuinige Verbranding (SZV) moet het

onderzoek aan verbrandingsproces-

sen stimuleren en de samenwerking

tussen bedrijven en universiteiten

vergroten. De activiteiten binnen het

programma worden gecoördineerd

door het Platform SZV. Hierin zitten

vertegenwoordigers van universitaire

onderzoeksgroepen, bedrijven en

technologische instituten die betrok-

ken zijn bij verbrandingsonderzoek.

Tot de activiteiten behoren het organi-

seren van een jaarlijks symposium,

het initiëren van nieuw onderzoek en

het uitbrengen van een Brandbrief

(korte artikelen en wetenswaardig-

heden over verbrandingsonderzoek).

In 2004 zijn twee Brandbrieven uit-

gebracht.

Het programma bestaat momenteel

uit vijftien projecten met een totaal

budget van ruim 9 miljoen euro.

Van deze projecten zijn er inmiddels

acht afgerond. De overige projecten

(4,2 miljoen euro) zijn nog in uitvoe-

ring. In 2004 zijn er geen nieuwe

projecten bijgekomen.

Het jaarlijkse COMBURA-symposium

is gehouden op 3 maart 2004 in

Nieuwegein. Van de 80 deelnemers

waren er 15 afkomstig uit het buiten-

land en 15 uit het bedrijfsleven.

Het Platform SZV bereidt op dit

moment de opzet van een nieuw

onderzoeksprogramma ‘Fundamentals

of Clean and Efficient Combustion’

voor. Hoewel verbranding heel

gewoon lijkt, is het in wezen een

complex samenspel van fysische

en chemische processen die nog

onvoldoende begrepen zijn. Wil men

echt komen tot fundamenteel nieuwe

schone en zuinige verbrandings-

systemen dan is het versterken van

de basiskennis en het ontwikkelen

van betere numerieke modellen

onontbeerlijk. Dit vergt een verder-

gaande aanpak dan via het OTP

mogelijk is. Het bedrijfsleven is direct

bij de opzet van het nieuwe program-

ma betrokken. Contactpersonen bij

STW voor dit programma zijn dr. L.J.

Korstanje en dhr. A.A.J. van Meerveld.

Sensortechnologie

Sensortechnologie is sinds vele

jaren een belangrijk onderzoeksthe-

ma bij STW. Om dit thema verder te

versterken is in 1984 het platform

Sensortechnologie ingesteld. Onder

auspiciën van dit platform werd in

de periode van 1992 tot 1997 het prio-

riteitsprogramma Sensortechnologie

uitgevoerd. Na beëindiging van de

programmatische steun door het

ministerie van EZ ging het platform

verder, mede met financiële hulp

van STW.

| onderzoek47

Page 48: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

Op 23 maart dit jaar vond de work-

shop sensortechnologie plaats onder

de naam ‘The Sense of Contact VI’.

De bijeenkomst brengt universiteiten,

kennisinstellingen en bedrijfsleven

bij elkaar en bevordert de interactie

om gezamenlijk tot nieuwe onder-

zoeksprojecten te komen. Centraal in

het programma stonden dit jaar bio-

sensoren, alternatieve energiebron-

nen voor sensoren en de rol van

sensoren bij kunstmatige intelligen-

tie. De sensorconferentie is een inspi-

ratiebron voor onderzoekers van

bedrijven en universiteiten. Bovendien

kan door het directe persoonlijke

contact de basis worden gelegd voor

verdere zinvolle ontwikkeling van

sensortechnologie. Contactpersonen

bij STW zijn dr. G. Bögels en dhr.

N. Voskamp.

Aspasia

Het Aspasia-programma is een

tijdelijk programma ter vergroting

van het aantal vrouwelijke universitair

hoofddocenten (UHD’s). In een eerder

stadium waren vier kandidates in de

technische wetenschappen in dit

programma succesvol. Daarmee is

een totaalbedrag van 690.000 euro

gemoeid, waarvan de helft door het

AB-NWO wordt betaald. In 2004

werden geen nieuwe posities gehono-

reerd. Dit programma wordt door

NWO niet voortgezet. Vanaf 2005

gaat het Aspasia-programma op in de

Vernieuwingsimpuls. Contactpersoon

bij STW voor dit programma is

Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz.

Cognitie

Cognitie gaat over waarnemen, leren,

denken en allerlei andere processen

die in de hersenen plaatsvinden en

die soms ook door computers kunnen

worden uitgevoerd. Het onderzoek

naar cognitie is verspreid over vele

vakgebieden: bijvoorbeeld psychologie,

kunstmatige intelligentie, filosofie,

neurowetenschappen en taalkunde.

Wat onderzoekers uit al deze

verschillende vakgebieden tot

cognitiewetenschappers maakt, is

dat ze allen dezelfde vraag proberen

te beantwoorden: hoe werkt de

menselijke geest?

Ter stimulering van de cognitie-

wetenschappen is in 2001 zoals

aanbevolen in het rapport ‘Fruits of

Enlightenment’ het programma

Cognitie gestart. Dit programma

valt binnen het NWO-thema Cognitie

en Gedrag en is een initiatief van

het Algemeen Bestuur van NWO,

de vijf NWO-gebieden Aard- en

Levenswetenschappen, Exacte

Wetenschappen, Geestesweten-

schappen, Maatschappij- en Gedrags-

wetenschappen en Medische

Wetenschappen en STW.

Het Cognitieprogramma wordt

gezamenlijk gefinancierd door

genoemde deelnemers en heeft een

totaalbudget van 12,5 miljoen euro.

Voor het verwezenlijken van de vijf

doelstellingen heeft het programma

Cognitie een vijftal actielijnen

opgesteld:

_ onderzoek;

_ wetenschappelijke bijeenkomsten;

_ publieksactiviteiten;

_ educatieve activiteiten;

_ informatievoorziening.

Meer informatie over het

Cognitieprogramma is te vinden

op de website, www.nwo.nl/cognitie.

Contactpersonen bij STW zijn

Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz en

dr. D.T. Janssen.

jaarverslag 200448

PROGRAMMA’S MET NWO, EZ EN/OF DERDEN

Page 49: Jaarverslag 2004.pdf

Ethiek van Technologisch Onderzoek

NWO-programma Ethiek, Onderzoek en

Bestuur

Binnen het programma Ethiek,

Onderzoek en Bestuur van NWO

loopt het subprogramma Ethiek van

Technologisch Onderzoek. Het STW-

bestuur heeft hiervoor 450 duizend

euro beschikbaar gesteld. NWO

heeft dit budget aangevuld met 225

duizend euro. Er is gekozen voor

parallel onderzoek, wat wil zeggen

dat de ethici parallel aan het STW-

project hun eigen onderzoek doen

en de resultaten daarvan regelmatig

terugkoppelen naar de technologen.

De in 2003 gehonoreerde projecten

zijn inmiddels van start gegaan.

De onderwerpen zijn:

_ ‘Ethical aspects of ultrafast

communication’ (gerelateerd

aan project ETC.5963);

_ ‘Ethical aspects of the risks

involved in the transition from

lab-scale model to full-size open

plant in bioprocess technology’

(gerelateerd aan project DPC.5577);

_ ‘Medical images in the Health

Care Process’ (gerelateerd aan

project LPG.5651).

Op 22 maart 2005 zal er een workshop

plaatsvinden, waar de eerste ervarin-

gen en resultaten van de drie parallel-

onderzoeken worden uitgewisseld.

Meer informatie over dit programma

is te vinden op via de website,

www.nwo.nl/subsidiewijzer.nsf/pages/NW

OP_5FLEAB.

Contactpersoon voor dit programma

bij STW is mr. M.M.L. Konings.

Gedispergeerde meerfasestroming

Doel van het programma Gedisper-

geerde meerfasestroming is het

ontwikkelen van strategisch-

technologisch belangrijke kennis

over de stroming van mengsels, in het

bijzonder mengsels waarbij de ene

fase (gas, vast of vloeistof) zich

bevindt in en verspreidt (dispergeert)

over de andere fase. Het programma

beoogt het wetenschappelijk onder-

zoek structureel te versterken, en wel

zodanig dat het zich beter richt op de

voor de (Nederlandse) industrie rele-

vante vraagstukken. Gedispergeerde

meerfasestroming is relevant voor

een breed gebied van processen,

zoals menging, warmteoverdracht,

conversie-processen en chemische

reacties en voor allerhande appara-

ten, waaronder bellenkolommen,

geroerde vaten, gefluïdiseerde bed-

den, slurrie reactoren en fermentoren.

Kennisoverdracht tussen de univer-

siteiten en het bedrijfsleven en het

vormen en verankeren van netwerken

vormen eveneens expliciete doelen

van het programma.

Financiers van het programma zijn

FOM, STW, NWO, EZ en het bedrijfs-

leven. Het totale budget bedraagt

momenteel 6,2 miljoen euro, met

bijdragen door FOM, STW, NWO, EZ

en het bedrijfsleven.

Op dit moment bestaat het program-

ma uit 20 projecten. De programma-

commissie zal begin 2005 besluiten

hoe de resterende middelen het

meest effectief kunnen worden

besteed.

Medio 2004 heeft een tussentijdse

evaluatie van het programma

plaatsgevonden. De commissie

concludeerde dat het programma

wetenschappelijk van hoge kwaliteit

is. De betrokkenheid van het bedrijfs-

leven is goed, mede door het instellen

van gebruikerscommissies voor de

projecten uit de tweede indienronde.

De onderzoekers binnen het program-

ma hebben een belangrijke bijdrage

geleverd aan de wetenschappelijke

FOM-dagen Stroming en Warmte

die op 8 en 9 november in Veldhoven

werden gehouden. Het programma

is nauw verbonden met de onderzoek-

school voor stromingsleer, het

J.M. Burgercentrum, waar alle project-

leiders deel van uitmaken. Plannen

om de kennisoverdracht naar het

MKB te stimuleren door het opzetten

van een CFD-expertisecentrum zijn

nog niet van de grond gekomen.

Meer informatie over dit programma

is te vinden op: www.stw.nl/program-

mas/meerfasestroming/index.html.

Contactpersoon bij STW voor het

programma is dr. L.J. Korstanje.

| onderzoek49

Page 50: Jaarverslag 2004.pdf

50

,

Aan de Technische Universiteit Delft begeleidt dr. Ina

Klaasen, deeltijd universitair hoofddocent van de afdeling

Stedenbouwkunde, een promovendus die een wiskundige

basis legt onder ruimtelijke ontwerpprincipes. Daarmee

wordt een bijdrage geleverd aan de ‘body of knowledge’,

die het vakgebied een meer verantwoorde ontwerpbasis

moet geven.

Het vakgebied van Klaasen, bouwkunde, kent weinig

wetenschappelijke cultuur waar het gaat om stedenbouw-

kundig ontwerpen en architectonisch ontwerpen. Dat komt

vooral door het idee dat ontwerpen geen wetenschappelijk,

maar meer een creatief proces is. Maar een ‘stukje stad

maken’, wat je als stedenbouwkundige doet, is wel degelijk

een praktische wetenschap. “Wij buigen ons over ontwerp-

principes”, zegt Klaasen. “Ons doel is het inzicht vergroten

in het toepassen van wetenschappelijke kennis bij het

stedenbouwkundig ontwerpen. Dat is iets anders dan het

toepassen van kennis in een specifiek geval. Een arts bijvoor-

beeld is ook niet wetenschappelijk bezig als hij één patiënt

pillen voorschrijft. Dat is hij wel als hij het geneesmiddel

of de ziekteverschijnselen in het algemeen onderzoekt.”

Georganiseerde complexiteit

Klaasen is in meer opzichten een bijzondere aanvulling

voor de Technische Universiteit Delft. Zij is één van de

weinige vrouwen die tot het mannenbolwerk aan de TU

Delft is doorgedrongen. Bovendien is zij geen ingenieur,

maar opgeleid als fysisch geograaf. “Vakmatig heb ik me

bedacht dat je zowel in de fysische geografie als in de

stedenbouwkunde met ruimte bezig bent. Natuurlijk kun

je niet van de ene dag op de andere overstappen, maar na

ruim vijfentwintig jaar durf ik wel te stellen dat ik genoeg

heb bijgeleerd om mij te meten met ingenieurs”, aldus

Klaasen. “Dat ik vrouw ben, is voor sommige mensen even

wennen. Ik ben voor mijn baan in aanmerking gekomen

dankzij de Aspasia-regeling. Naarmate ik inhoudelijk meer

laat zien, hoop ik dat de aarzelingen ook afnemen.”

Een stedelijk gebied is georganiseerde complexiteit.

Met goed ontwikkelde ontwerpprincipes is het mogelijk

die complexiteit beter te organiseren. De taak van een

ontwerper is om de uiteindelijke beslisser over de

inrichting van een gebied de opties voor te leggen. “Wat

wij kunnen, is vanuit een multidisciplinaire benadering

voorleggen wat er te verwachten is van bepaalde beslis-

singen, zowel in tijd als in ruimte. Bij het multidisciplinaire

karakter valt te denken aan sociologische, demografische,

psychologische, economische en ecologische gevolgen

van bepaalde beslissingen, maar overigens ook aan de

condities die in deze opzichten aanwezig zijn.”

Tijd

“Tijd speelt in twee opzichten een rol. Het gaat bij ruimte-

lijke indelingsvraagstukken niet alleen om de vraag hoe

we er ten aanzien van die elementen over twintig jaar voor

staan. Ook het 24-uurs ritme van mensen speelt een

belangrijke rol. Tijd verstrijkt in uren, dagen en weken en

daar horen specifieke ritmes bij. Alle processen waarbij

mensen betrokken zijn, verlopen in uren. Daar moet je dus

rekening mee houden in het maken van ruimtelijke structu-

ren. Ergens wonen doe je bijvoorbeeld de hele dag, ook al

ben je niet de hele dag op die plek en slaap je ‘s nachts.

Een woonbestemming impliceert de noodzaak in die omge-

ving voorzieningen, zoals winkels, bioscopen, theaters,

bibliotheken, sportverenigingen of ziekenhuizen te treffen.

Daar hebben ook mensen die in het gebied werken wat

aan, omdat ze zo noodzakelijke activiteiten kunnen combi-

neren. Kies je daarentegen voor een industriële bestem-

ming, dan zul je bijvoorbeeld op een andere manier naar

de infrastructuur moeten kijken. In een woongebied kun

je ervoor kiezen de fiets veel aandacht te geven, in een

industriële omgeving moet vrachtverkeer zoveel mogelijk

vrij baan hebben, of het nu per spoor of over de weg is.

En als je ergens woont, moet je als gezin op zijn minst de

keuzemogelijkheid hebben om je kinderen in de nabijheid

van je woning naar school te laten gaan. Om het in

DR. INA KLAASEN

Stukje stad maken met wiskundig onderbouwde ontwerpprincipesproject: DCB.6006 (Aspasia)

Page 51: Jaarverslag 2004.pdf

vaktermen te stellen: de functionele organisatie van de

ruimte moet zoveel mogelijk maatschappelijke processen

mogelijk maken.”

Een mooi voorbeeld waarin de praktijk uiteindelijk anders

bleek dan beleidsmakers jaren geleden dachten, is het

groeikernenbeleid van de jaren tachtig. Klaasen:

“Beleidsmakers gingen er in die tijd van uit dat in elk huis-

houden één persoon een baan zou hebben. Die basis-

gedachte heeft allerlei consequenties voor de ruimtelijke

indeling. Zo ging men in het geval van de groeikernen uit

van één auto per huishouden. Tegenwoordig moeten we

allemaal aan het werk. Dat impliceert dus twee banen, al

dan niet in deeltijd, per huishouden en dus meer verplaat-

singen buiten de woonbuurt. Voor twee auto’s per huis-

houden is er op ons wegennet echter onvoldoende plaats.”

Korte versus lange termijn

Wat moet de wetenschapper nu doen in al die discussies

over ruimtelijke inrichting, zoals die de afgelopen jaren

| DCB.6006 (Aspasia)51

Page 52: Jaarverslag 2004.pdf

woeden over onder meer de HSL, de Noord-Zuid-lijn in

Amsterdam en de Betuwelijn? Klaasen: “Wij moeten in

kaart brengen welke effecten beslissingen over dit soort

thema’s hebben. Wie heeft er baat bij verschillende soorten

beslissingen? Denk aan de HSL. Een verbinding tussen

Parijs en de Randstad is prima, maar bezie de Randstad

dan als een stedelijke regio. Dat betekent dat je een

verbinding tussen Parijs en Rotterdam of Utrecht legt en

de verdere verkeersafwikkeling op het niveau van de

Randstad organiseert. In die korte stukken tussen

Rotterdam en Den Haag, of Utrecht en Amsterdam, zijn

de HSL-snelheden van 300 kilometer per uur niet te halen

en valt er weinig tijdwinst te boeken. Door daarentegen

juist aan die stadsgewestelijke verbindingen geld te

besteden, hebben veel meer mensen baat bij een derge-

lijke investering: voor- en natransportvoorzieningen voor

de lange afstandreizigers, maar ook betere reismogelijk-

heden voor mensen die dichter bij huis blijven.”

Het dilemma in dit soort keuzes is vaak de keuze tussen

korte versus lange termijn denken. “Politici hebben in het

algemeen de neiging de korte termijn te verkiezen boven

de lange. Dat wil nog wel eens verkeerd uitpakken.”

Blauwe ogen

Vanwege het relatief korte bestaan van de discipline

stedenbouwkunde en de nog gebrekkige wetenschappelijke

cultuur rond haar vakgebied, benadrukt Klaasen het belang

van de opbouw van een ‘body of knowledge’. Steden-

bouwkundig ontwerpen moet zich nog tot een praktische

wetenschap ontwikkelen. Dat is ook de achtergrond waar-

tegen Klaasen het projectvoorstel bij STW indiende om de

ontwerpprincipes ook wiskundig te kunnen onderbouwen.

“Met bepaalde formules kun je de principes steviger onder-

bouwen”, zegt Klaasen. “Daarvoor heb ik nu een promoven-

dus, Arthur van Bilsen, kunnen aannemen die zich daar

vier jaar lang op stort. De kracht achter de wiskundige

benadering is dat je stedenbouwkundig ontwerpers dan

niet alleen op haar of zijn blauwe ogen hoeft te geloven.”

Voor een STW-project is het bijzonder dat een gebruikers-

commissie ontbreekt. “Dat is inderdaad ongebruikelijk”,

zegt Klaasen. “In de aanvraagprocedure heb ik wel reacties

van referenten ontvangen. Die waren positief. Voor een

gebruikerscommissie zou ik niet zo snel leden kunnen

bedenken. Het is per slot van rekening een onderzoek

dat niet direct een product of dienst oplevert, terwijl het

praktisch nut op langere termijn evident is. Immers, hoe

beter je vooraf op basis van goed onderbouwde ontwerp-

principes de consequenties van plannen kunt beoordelen,

des te groter wordt de kans dat de juiste keuzes worden

gemaakt. We gaan dan ook samen met het STW-bureau

aan het werk om alsnog voor dit onderzoek een gebrui-

kerscommissie samen te stellen.”

| DCB.6006 (Aspasia) jaarverslag 200452

Wat lukt wel en wat niet?

Weinig is zo leuk als praten over de vraag welke buurten, wijken,

steden of regio’s helemaal ge- dan wel mislukt zijn. Ina Klaasen,

universitair hoofddocent bij de afdeling Ruimtelijke Planning aan

de Technische Universiteit Delft, benadrukt bij herhaling dat dit

geen wetenschappelijke activiteit is. Toch kan ook zij het zo nu

en dan niet laten. “Kijk eens naar het ‘Zuidas’-gebied tussen het

centrale deel van Amsterdam en Buitenveldert”(1), zegt ze. “Dat

gebied is wat functie en vormgeving betreft niet goed verweven

met de stad. Moet je ‘s avonds eens doorfietsen. Doodeng.

Waar ik bewondering voor heb, is de aanpak van de vorige

burgemeester van Bogota in Colombia. Hij heeft in bepaalde

wijken gekozen voor de verbetering van de directe woonomgeving

in plaats van het beter bestraten van de autowegen in die wijken.

Hij heeft daar veel kritiek op gekregen, vooral van autobezitters.

Hij koos echter voor die mensen die hun buurt nooit uitkomen.”

(1) Buitenveldert is ook Amsterdam

Page 53: Jaarverslag 2004.pdf

Materialen (PPM)

Het Prioriteitsprogramma Materialen

(PPM) heeft tot doel via een program-

matische aanpak universitair onder-

zoek te stimuleren naar fundamentele

aspecten die een rol spelen bij de

toepassing van materialen.

Speerpunten binnen het PPM zijn

constructiematerialen (bulkmaterialen),

coatings, composieten en functionele

materialen. Functionele materialen

zijn nieuwe materialen voor toepas-

sing in componenten gericht op de

informatietechnologie.

Het PPM is gestart in 1995 en heeft

een budget van 30,5 miljoen euro.

De helft van dit bedrag is afkomstig

van OCW, EZ en NWO. De overige

investering vond plaats in de vorm

van 14,8 miljoen euro van door STW,

FOM en het NWO-gebied Chemische

Wetenschappen gehonoreerde

projecten. De industrie draagt 2,4

miljoen euro bij aan het programma.

Totaal zijn 77 projecten binnen het

PPM gehonoreerd waarvan er 26

worden gefinancierd via STW voor

een bedrag van bijna 13 miljoen euro.

De leiding van het PPM berust bij

een autonome programmacommissie

die verantwoordelijkheid draagt

voor de inhoud en het budget.

Momenteel worden geen nieuwe

projecten meer gefinancierd of

geadopteerd. Het programma zal

naar verwachting in 2005 worden

afgerond.

Naar verwachting zal het eindrapport

van de programmacommissie in

januari 2005 verschijnen.

De verankering van het PPM-onder-

zoek heeft in belangrijke mate plaats-

gevonden binnen de technologische

topinstituten Dutch Polymer Institute

(DPI) en Netherlands Institute for

Metals Research (NIMR). Daarnaast

heeft het onderzoek een plaats

gekregen binnen de verschillende

toponderzoekscholen in Nederland.

Op 10 februari 2005 zal een eindsym-

posium plaatsvinden. Daar wordt

een kort overzicht gegeven van de

resultaten van het PPM. Er zal echter

vooral aandacht worden besteed aan

nieuwe richtingen in het materialen-

onderzoek, volgens het thema “PPM;

nieuwe inzichten, nieuwe vergezich-

ten?” Meer informatie is te vinden op

www.stw.nl/programmas/materialen.

Contactpersoon bij STW voor het

programma is dr. L.J. Korstanje.

Mozaïekprogramma

Dit nieuw ontwikkelde NWO-program-

ma heeft tot doel meer allochtone

afgestudeerden in de wetenschap te

laten instromen. Het programma biedt

getalenteerde allochtone studenten

de mogelijkheid om een meerdaagse

workshop te volgen, waarin zij worden

ondersteund bij het schrijven van een

promotievoorstel. De onderzoeks-

voorstellen worden vervolgens in

competitie beoordeeld en een aantal

voorstellen kan worden gehonoreerd.

Uit de bijna 200 geïnteresseerde

kandidaten werden de beste veertig

afgestudeerden gekozen door een

selectiecommissie. Zij mochten

NWO-workshops volgen en hun

onderzoeksideeën verder uitwerken.

De uitgewerkte aanvragen werden

daarna beoordeeld door wetenschap-

pers uit het binnen- en buitenland.

Uiteindelijk heeft NWO 21 jonge,

talentvolle allochtone afgestudeerden

voor honorering geselecteerd. Elke

kandidaat krijgt 180.000 euro voor

een promotieonderzoek aan een uni-

versiteit. Het totaalbudget bedraagt

voor 2004 3,8 miljoen euro, gezamen-

lijk gefinancierd door NWO en het

ministerie van OCW. Contactpersoon

bij STW is dr. C.B. de Boer, zie ook

www.nwo.nl/kleurrijktalent.

Procesvernieuwing voor een schoner

milieu

Dit programma is gestart in 1997 en

is samen met het NWO-gebied

Chemische Wetenschappen uitgevoerd

in het kader van de NWO ‘Kennis

Verrijkt’ actie. In het programma

zijn elf projecten gefinancierd.

In het afgelopen jaar zijn twee

projecten beëindigd. De overige

twee worden in 2005 afgerond.

Meer informatie is te vinden op

www.stw.nl/programmas/proces/index.html.

| onderzoek53

Page 54: Jaarverslag 2004.pdf

“Pakweg tien jaar geleden had een supersonisch vliegtuig een

enorme hoeveelheid technologie aan boord om het toestel te

laten vliegen en landen. Eenmaal op de grond belandde de

piloot echter in een Fred Flintstone tijdperk. Hij hoorde van de

verkeersleiding van een vliegveld naar welke ‘gate’ hij moest

taxiën en hij had een papieren plattegrondje van het vliegveld

tot zijn beschikking. Dat is samen minder dan de gemiddelde

automobilist die met een navigatiesysteem rondtoert.”

Zo beschrijft prof.dr.ir. Erik Theunissen, verbonden aan de

Technische Universiteit Delft, faculteit Elektrotechniek,

Wiskunde en Informatica, basiseenheid Telecommunicatie-

en Teleobservatietechnologie, de huidige situatie op vlieg-

velden. Op zich is het begrijpelijk dat een hulpmiddel voor

het taxiën lange tijd geen prioriteit heeft gehad. Immers,

het gaat om een systeem dat slechts voor een zeer beperkt

deel van de vlucht belangrijk is.

Zijn STW-onderzoek naar luchthavennavigatie komt niet

‘uit de lucht vallen’. Het past in een reeks van projecten

waar Theunissen bij betrokken is geweest. Hij houdt zich

al sinds 1990 bezig met oplossingen voor navigatie voor

PROF.DR.IR. ERIK THEUNISSEN

Delft trekt luchthavennavigatie uit Fred Flintstone tijdperkproject: DET.5844 (Vidi)

Page 55: Jaarverslag 2004.pdf

complexe naderingen. Later kwamen daar een Delphins 2

project en een Vidi-onderzoek bij, waarin hij zijn aandacht

richtte op de vraag hoe het verder moest met navigatie als

een vliegtuig eenmaal is geland.

Veiligheid prioriteit

Na ernstige ongevallen, ondermeer op vliegvelden in

Milaan en Taipeh, kwam de afwikkeling van verkeer hoog

op de veiligheidsagenda van de luchtvaart te staan.

Theunissen voegt eraan toe: “Behalve veiligheid spelen

commerciële motieven ook een rol. Bij gebruik van

ons systeem voor luchthavennavigatie, treden minder

vertragingen op, waardoor ook minder vliegtuigen hoeven

uit te wijken. Het draagt zo duidelijk bij aan efficiënter

afhandelen van verkeersstromen op het vliegveld.”

Sinds Amerikaanse luchtvaartautoriteiten het verkeer op

het vliegveld tot veiligheidsprioriteit nummer één hebben

verheven, verheugt Theunissen zich helemaal in grote

belangstelling voor zijn luchthavennavigatiesysteem.

| DET.5844 (Vidi)55

Page 56: Jaarverslag 2004.pdf

Zijn systeem bestaat uit software die piloten op hun

scherm in de cockpit wegwijs maakt op een vliegveld. Het

bijzondere aan dit systeem is dat het niet alleen de weg

wijst, maar ook aan de piloot toont waar hij zich bevindt,

waar hij moet wachten tot hij ‘clearance’ van de luchthaven

krijgt, en waar hij naar toe moet. Hij krijgt, in vakjargon, de

complete routering aangeboden. Dat is alles bij elkaar dus

meer dan wat een navigatiesysteem in een auto doet.

‘Theunderbirds’

De belangrijkste uitdaging voor Theunissen en zijn drie

onderzoekers Fenne Roefs, Joris Koenis en Richard

Rademaker, ligt in de complexiteit van het systeem. “Die

complexiteit zit vooral in de nauwkeurigheids- en betrouw-

baarheidseisen waaraan het systeem moet voldoen. Om

in Delft te kunnen testen, heeft Theunissen een complete

cockpit ingericht en vormen een aantal computers, heel

toepasselijk de ‘Theunderbirds’ genaamd, de luchtverkeers-

leiding. Zo kan hij dus akelig levensechte simulaties

maken. Theunissen: “Voor een systeem dat de vluchtroute

uitstippelt, maakt het niet uit of een vliegtuig ergens boven

de oceaan een bocht met een afwijking van twintig meter

maakt. Doet ons systeem dat echter, dan staat het toestel

ergens in de wei naast de baan. Wij kunnen ons nauwelijks

afwijkingen veroorloven.”

Fenne Roefs is gespecialiseerd in cognitieve ergonomie.

Zij denkt vooral mee over hoe de informatie op het scherm

wordt gepresenteerd. Daarbij speelt bijvoorbeeld kleur

een belangrijke rol. “Rood in de cockpit is taboe”, haalt

Roefs de ‘geboden’ aan van de certificerende instellingen,

die bepalen of een systeem in een cockpit kan worden

toegelaten. “Overigens kun je je daar niet altijd voor de

volle honderd procent aan houden. Een temperatuurmeter-

tje heeft bijvoorbeeld al gauw ergens een rood streepje om

een kritische grens aan te geven. Waar wij vooral op letten,

is hoe de piloot de aangeboden beelden en informatie

ervaart. Hoe komt het bij hem binnen, om het populair te

zeggen. In alle testfasen bevragen we de piloten daar uit-

voerig over en we hebben daar tot op heden zeer positieve

reacties op gekregen.”

Het onderzoek van Theunissen, dat tot 1 september 2007

loopt, bevindt zich nog in een testfase. Zijn team verkeert

regelmatig in de Verenigde Staten om de puntjes op de i

te zetten. Rockwell Collins zit in de gebruikerscommissie

en dankzij dit bedrijf heeft het onderzoeksteam toegang

tot NASA, waar een deel van de tests wordt uitgevoerd. De

Amerikaanse Federal Aviation Administration is inmiddels

zo geïnteresseerd in het systeem, dat ze het tijdelijk in een

van hun toestellen installeren om er ervaring mee op te

doen.

Plattegronden

Theunissen: “Het staat er inderdaad goed voor. We hebben

nu een goed overzicht van alle ideeën tot in detail. Voordat

we nu kunnen gaan proberen het systeem geaccepteerd te

krijgen in bestaande en nieuwe toestellen, zullen we de

paden moeten schetsen om eerst delen van functies die we

kunnen aanbieden aan boord te krijgen. Een cockpit zit nu

eenmaal zo vol met technologie en elektronica dat je een

technisch en politiek traject zult moeten doorlopen om

daar iets aan toe te voegen. Met de troeven van veiligheid

en toenemende efficiëntie op vliegvelden maken we echter

een goede kans.”

Een van de praktische kanten is dat er een database moet

komen met nauwkeurige plattegronden van alle vliegvelden

ter wereld. “Een instelling als Eurocontrol is ook bezig met

dit probleem. Wij zeggen: we hebben de experimentele

dataset beschikbaar. Gebruik die als uitgangspunt. Als je

het hebt over onderzoek dat de veiligheid moet bevorderen,

dan moet je je kennis niet voor jezelf willen houden. Zo

zijn wij ook niet uit op patenten. We willen geen vertraging

in de publicatiemogelijkheden en we willen onze kennis

delen”, aldus Theunissen.

| DET.5844 (Vidi) jaarverslag 200456

Page 57: Jaarverslag 2004.pdf

Coördinatoren van het programma

zijn drs. N.H.C.M. Boots (STW) en

dr. I.S. Ridder (NWO-CW).

PROFETAS

Het programma PROFETAS (Protein

Foods, Environment, Technology

and Society), maakt deel uit van het

maatschappelijk geïnspireerde

onderzoeksbeleid ‘Kennis Verrijkt’

van NWO. In het onderzoek dat loopt

tot het jaar 2005 willen onderzoekers

de mogelijkheden voor een radicale

verandering van voedselpatronen

verkennen. In dit programma werken

ecologen, economen, politicologen en

technologen samen met biologen en

chemici om te onderzoeken wat

de consequenties zijn van een over-

gang van dierlijke naar plantaardige

eiwitproductie. De onderzoekers

analyseren daartoe in welke mate

deze wisseling het milieu spaart en

of ze wel maatschappelijk wenselijk

en technologisch haalbaar is.

Het onderzoek wordt geleid door de

onderzoekscholen SENSE (milieu)

en VLAG (voeding). STW financiert

en begeleidt het technologische

deel van het onderzoek, het NWO-

Gebied Maatschappij- en Gedrags-

wetenschappen het maatschappelijk

getinte deel.

In het jaar 2004 zijn de meeste

PROFETAS-projecten afgerond. In

oktober 2004 is het eindsymposium,

Transition towards sustainable

protein supply chains, gehouden waar

de algemene bevindingen uit het

programma zijn gepresenteerd en

bediscussieerd. Hierbij is duidelijk

geworden dat het onderzoek naar

het bereiken van een transitie van

dierlijk naar plantaardig eiwit nog

lang niet zijn doel heeft bereikt.

Aan een vervolg op PROFETAS in de

vorm van een multidisciplinair NWO-

programma wordt gewerkt. Hierin

zal ook de relatie tot gezondheid een

rol spelen. De eindrapportage is in

februari 2005 gereed. Zie ook de

website www.profetas.nl.

Contactpersoon voor dit programma

bij STW is ir. C.H. Kemper.

Scheidingstechnologie

Dit gezamenlijke CW/STW-program-

ma richt zich op de ontwikkeling van

innovatieve, industrieel toepasbare

scheidingstechnologieën ten behoeve

van een duurzame procestechnologie.

Nieuwe scheidingsprincipes moeten

het mogelijk maken dat de chemische

en biologische syntheses van de

toekomst ook daadwerkelijk op een

duurzame wijze kunnen worden

toegepast in een productieproces.

Scheidingstechnologie moet worden

gezien als een essentiële stap op weg

naar procesintensificatie en draagt

in belangrijke mate bij aan de atoom-

efficiëntie van innovatieve industriële

processen. Het belang van deze

sleuteltechnologie wordt duidelijk

benadrukt door de ‘innovation road-

map separation technology’ die in

oktober 2004 is afgerond. Binnen

deze door EZ geïnitieerde roadmap

zijn de gewenste innovaties op het

gebied van scheidingstechnologie

voor de komende 5-15 jaar beschre-

ven. Scheidingstechnologie was

reeds één van de onderwerpen in

het NWO-thema: ‘Opkomende

Technologieën’. Voor het programma

is in totaal een bedrag van 3,3 miljoen

euro beschikbaar.

Het programma is in januari 2004

van start gegaan met de honorering

van acht projecten. Inmiddels zijn

de meeste onderzoeksposities

ingevuld en gebruikerscommissies

samengesteld. De officiële kick-off

heeft plaatsgevonden tijdens het

‘Netherlands Process technology

Symposium’. Naast de besloten

gebruikerscommissie-vergaderingen

zullen resultaten uit het scheidings-

technologie programma jaarlijks wor-

den gepresenteerd op symposia. Zie

ook de website www.stw.nl/programmas/.

De contactpersonen voor dit program-

ma zijn dr.ir. C.L.M. Marcelis (STW)

en dr. I.S. Ridder (NWO-CW).

Stimuleringsprogramma

Energieonderzoek

Het NWO/SenterNovem Stimulerings-

programma Energieonderzoek is

bedoeld om kennis te ontwikkelen

| onderzoek57

Page 58: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

gericht op de overgang naar een

duurzame energievoorziening. Het

programma is een nauwe samen-

werking tussen NWO en SenterNovem

en is opgezet op verzoek van de

ministeries van OCW en EZ. Speer-

punten in het programma zijn de

samenwerking tussen bèta- en

gammadisciplines, de versterking

van het universitaire energieonder-

zoek en de versterking van de band

tussen universitair en toegepast

energieonderzoek. Het stimulerings-

programma beschikt over een budget

van 5,6 miljoen euro, gefinancierd

door NWO centraal, NWO-gebied

Maatschappij- en Gedragsweten-

schappen, STW en EZ/SenterNovem.

Het programma bestaat uit negen

grote onderzoeksprojecten.

Daarnaast is ook een aantal kort-

lopende explorerende projecten

uitgevoerd. Per project is een klank-

bordgroep samengesteld met

vertegenwoordigers uit maatschap-

pelijke organisaties en bedrijven.

Op 11 maart is door de Programma-

commissie de conferentie “Wie bèta

zegt, moet ook gamma zeggen”

georganiseerd. Naast presentaties

van de onderzoekers waren er work-

shops met als centrale vraag hoe

de samenwerking tussen bèta- en

gammawetenschappen de transitie

naar een duurzame energiehuis-

houding tot een succes kan maken.

De resultaten van deze workshops

hebben onder andere een rol

gespeeld bij de lange termijn

energieonderzoekstrategie (EOS)

van EZ.

Begin 2004 is het programma tussen-

tijds extern geëvalueerd in opdracht

van de Stuurgroep. De conclusies

en aanbevelingen zijn gebruikt om

het programma verder te versterken.

Meer informatie over het programma

kan worden gevonden op:

www.nwo.nl/energieonderzoek.

Contactpersoon bij STW is dr. L.J.

Korstanje.

Vernieuwingsimpuls 2004

Het NWO-programma Vernieuwings-

impuls richt zich op onderzoekers in

verschillende fasen van hun carrière:

Veni (pas gepromoveerd), Vidi

(enkele jaren post-doc ervaring) en

Vici (senior-onderzoekers met hoog-

leraarskwaliteiten).

De maximale subsidiebedragen zijn

200.000 euro (met een looptijd van

drie jaar) voor Veni-aanvragen,

600.000 euro (looptijd vijf jaar) voor

Vidi-aanvragen en 1.250.000 euro

(looptijd vijf jaar) voor Vici-aanvragen.

Daarvan wordt 32,4 procent betaald

door de universiteit waar de

Vernieuwingsimpulslaureaat zijn/haar

onderzoeksprogramma zal uitvoeren.

Veni

In 2004 ontving STW in de eerste

Veni-ronde achttien aanvragen.

Daarvan konden acht aanvragen uit

het reguliere Vernieuwingsimpuls-

budget van STW gehonoreerd worden.

Op voordracht van STW honoreerde

het Algemeen Bestuur van NWO uit

centrale middelen een extra aanvraag,

die bij STW was ingediend door een

vrouwelijke kandidaat. Deze aanvraag

werd door de beoordelingscommissie

wel als honorabel beoordeeld, maar

eindigde op een negende, niet-subsi-

diabele, plaats.

Door de extra toewijzing kwam het

percentage gehonoreerde aanvragen

van vrouwelijke kandidaten op twee

van de totaal negen gehonoreerde

aanvragen. Dit was gelijk aan het

percentage aanvragen dat door

vrouwen was ingediend bij STW

(vier van de achttien).

Na honorering trok de Veni-kandidaat

die bij de beoordeling op de eerste

plaats eindigde zich terug omdat hij

een baan in de industrie aanvaardde

(projectnummer EWO.6541). De open-

gevallen Veni-positie werd door het

STW-bestuur alsnog toegekend aan

de kandidaat die op de tiende positie

eindigde. Voor de tweede Veni-ronde

in 2004 konden aanvragen worden

ingediend tot 1 september. STW ont-

ving hier achttien aanvragen waarvan

zeven van vrouwen. Het besluit over

honorering van deze Veni-aanvragen

vindt plaats in maart 2005.

jaarverslag 200458

Page 59: Jaarverslag 2004.pdf

Vidi

In het Vidi-onderdeel van het

Vernieuwingsimpulsprogramma

ontving STW vijftien aanvragen,

waaruit na een eerste (schriftelijke)

beoordelingsronde acht kandidaten

werden uitgenodigd om hun plannen

in een interview met de beoordelings-

commissie te presenteren. Daarvan

werden vier kandidaten gehonoreerd,

waaronder de enige vrouwelijke

kandidaat die bij STW een Vidi-

aanvraag had ingediend.

De overige kandidaten werden afge-

wezen op grond van de kwaliteitseis

dat de door de beoordelingscommis-

sie toegekende eindscore beter moet

zijn dan 3,5 (nb: 3 = zeer goed, 5 =

goed). Omdat STW maximaal zeven

Vidi-aanvragen per ronde kan

honoreren is het Algemeen Bestuur

van NWO gevraagd om van de drie

niet-toegekende Vidi-posities er twee

om te zetten in één extra Vici-positie

voor de ronde van 2004 en de derde

Vidi-positie voor de 2005-ronde te

reserveren.

Vici

Voor het Vici-programma geldt

een vooraanmeldingsprocedure.

Kandidaten konden tot 1 april een

korte aanvraag indienen. Uit de

dertien ontvangen aanvragen werden

door de beoordelingscommissie

zeven kandidaten geselecteerd die

zijn uitgenodigd om vóór 1 september

een uitgewerkte Vici-aanvraag in te

dienen. Van deze zeven kandidaten

werd aan vier kandidaten een Vici-

subsidie toegekend (dit is inclusief

de positie die beschikbaar kwam na

de bovengenoemde Vidi-omzetting).

Bij de vooraanmeldingen waren geen

vrouwelijke onderzoekers.

Met de honorering van negen Veni-

aanvragen, vier Vidi-aanvragen en

vier Vici-aanvragen, ingediend bij

STW, is in 2004 een bedrag gemoeid

van 9,2 miljoen euro waarvan 3 miljoen

euro ten laste van de ontvangende

(universitaire) instelling.

Vrouwen

Ter bevordering van de participatie

van vrouwen in het wetenschappelijk

onderzoek heeft NWO als eis gesteld

dat het percentage vrouwen dat een

Vernieuwingsimpulssubsidie wordt

toegekend minimaal gelijk dient te

zijn aan het percentage vrouwen

dat een aanvraag indient. STW scoort

bij het Veni- en Vidi-onderdeel in dit

opzicht bovengemiddeld.

De samenstelling van de Veni-,

Vidi- en Vici-beoordelingscommissies

van rondes van 2004 staat vermeld

op pagina 93. Meer informatie over de

Vernieuwingsimpuls is te vinden op

www.nwo.nl/vernieuwingsimpuls.

De contactpersonen bij STW zijn

dr.ir. F.T.M. van den Berg en mw.

C. Heesakkers.

Wiskunde Toegepast

In de wiskunde ontmoeten de funda-

mentele wetenschap en de toepassing

elkaar. Dat is meteen het bestaans-

recht van het onderzoeksprogramma

Wiskunde Toegepast. Het NWO-

gebied Exacte Wetenschappen (NWO-

EW) en STW beheren dit programma

samen. In het onderzoek spelen

fundamentele vragen die geïnspireerd

zijn door een toepassing, maar ook

nieuwe toepassingen van bestaande

wiskunde.

In 2004 was er weer een Wiskunde

Toegepast symposium tijdens het

Nederlands Mathematisch Congres.

De Studiegroep Wiskunde met de

Industrie is in 2004 voor de zesde

keer georganiseerd. Hier werkte een

groep wiskundigen een week lang aan

praktische problemen uit het bedrijfs-

leven, en met succes.

Het ging dit jaar om bijvoorbeeld:

_ de Bourdon klok en de scheve

toren van de Oude Kerk te Delft;

_ een lekdetectiemethode voor mem-

branen van holle vezels die gebruikt

worden om drinkwater te reinigen;

_ het isoleren en corrigeren van

fouten bij statistische controles van

boekhoudingen.

Het werk van de Studiegroep leidde

tot verschillende publicaties in de

landelijke pers. Proceedings zijn

beschikbaar.

In 2003 is een evaluatie van het

Wiskunde Toegepast programma

| onderzoek59

Page 60: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

uitgevoerd. Hierna is besloten om

het programma te stoppen. Reden

hiervoor was dat de doelstellingen

van het programma zoals vastgelegd

bij de start in 1996 (financieren

van wetenschappelijk onderzoek,

wiskundigen stimuleren bij indienen

en uitvoeren van toepassingsgericht

onderzoek en het ondersteunen

van activiteiten tot bevordering van

communicatie tussen wiskundigen

onderling en wiskundigen en de

maatschappij) zijn behaald.

Wiskundevoorstellen kunnen nog

steeds in het Open Technologie-

programma van STW of bij NWO-EW

worden ingediend.

De komende jaren zullen ook nog

activiteiten zoals de Studiegroep

Wiskunde met de Industrie worden

georganiseerd. Meer informatie

over Wiskunde Toegepast is

te vinden op de website,

www.stw.nl/programmas/wiskunde.

Contactpersonen bij STW zijn

dr. D.T. Janssen en mw. Q.C. Ruis.

NanoNed en NanoImpuls

Wereldwijd wordt verwacht dat

nanotechnologie dé technologische

revolutie zal worden van de 21e

eeuw. Nanotechnologie stelt ons in

staat om materialen en systemen

te ontwikkelen waarvan de compo-

nenten en structuren revolutionaire

nieuwe fysische, chemische en

biologische eigenschappen hebben.

Toepassingen van deze ontwik-

kelingen zijn bijvoorbeeld te vinden

in de chip- en gentechnologie, in

nieuwe eigenschappen van stoffen

en materialen maar ook in precisie-

instrumentatie. Hierbij spelen

verschijnselen en processen zich af

op de schaal van nanodimensies

(1 tot 100 nm).

NanoNed, een programma in het

kader van het Bsik-investerings-

schema van de overheid, is het nano-

technologienetwerk in Nederland.

Het programma heeft een looptijd

van 2004 tot en met 2009 en is gericht

op stimulering van hoogwaardig

nanotechnologisch onderzoek binnen

het NanoNedconsortium en op de

bevordering van economische

waardecreatie. De partners in het

NanoNedconsortium zijn zeven

Nederlandse universiteiten (penvoer-

der MESA+/UT), TNO en Philips.

Het NanoNedprogramma bestaat

uit 11 flagships voor technologisch

onderzoek, het NanoLab NL infra-

structuur-flagship en het overkoepe-

lende Technology Assessment

flagship. NanoNed wordt uitgevoerd

in samenhang met zijn voorloper

NanoImpuls (een KennisImpuls

programma van het Ministerie van

EZ, gestart in 2003), bestaande uit

4 flagships, waardoor een investering-

sactiviteit ontstaat met een totale

omvang van omstreeks 240 miljoen

euro (voor zeven jaar).

De bundeling van krachten in

NanoNed voor technologisch onder-

zoek op het multidisciplinaire terrein

van de nanotechnologie zal de inter-

nationale positie van Nederland op

dit terrein duidelijk een stimulans

geven. NanoLab NL zal hier een

belangrijke rol in spelen doordat

het een coherente en toegankelijke

infrastructuur voor gebruikers op

het gebied van nanotechnologie in

Nederland creëert.

Bsik-programma’s zijn niet alleen

gericht op investering in excellente

wetenschap en infrastructuur, maar

ook op kennisoverdracht en waarde-

creatie. In NanoNed en NanoImpuls

zal derhalve veel aandacht worden

gegeven aan valorisatie, samen-

werking met en kennisoverdracht

naar bedrijven.

In NanoNed en NanoImpuls is ook

nadrukkelijk aandacht voor maat-

schappelijke aspecten van nano-

technologie. In de vorm van meerdere

onderzoeksprojecten op het gebied

van Technology Assessment, die in

samenhang met het technologisch

jaarverslag 200460

Page 61: Jaarverslag 2004.pdf

Alles wat met het herkennen van personen aan de hand

van metingen van lichaamskenmerken of gedrag te maken

heeft. Dat is de juiste omschrijving van biometrie. En als

het even kan, dan graag ook nog automatisch. Als dr.ir.

Asker Bazen, post doc aan de Universiteit Twente faculteit

Elektrotechniek Wiskunde en Informatica, helemaal eerlijk

is, dan is de stand van wetenschap eigenlijk nog niet zo ver.

Bazen heeft zich vanaf zijn promotie verdiept in vinger-

afdrukherkenning en komt heel ver, maar kan ook nog geen

100 procent herkenning garanderen.

“100 Procent herkenning is in de praktijk zelfs onmogelijk”,

zegt Bazen, die halverwege het STW-project ‘Towards

Robust Fingerprint Recognition’ is. “Je meet een kenmerk

nooit nauwkeurig genoeg. Bijvoorbeeld het gezicht of een

vinger is niet in een identieke positie te fotograferen en

bovendien verandert een lichaam. Daarom moet je genoe-

gen nemen met een bepaalde mate van overeenkomst.

Als een kenmerk meer lijkt dan een bepaalde drempel-

waarde, dan accepteren we de overeenkomst tussen bij-

voorbeeld een vingerafdruk, gevonden op een plaats delict

en een vingerafdruk van dezelfde persoon, opgeslagen in

een computer.”

Elastische matching

Bij vingerafdrukken speelt eveneens het probleem dat

mensen nooit exact dezelfde vingerafdrukken houden.

Bovendien gebeurt het zetten van een vingerafdruk nooit

onder dezelfde omstandigheden. “De ene keer drukt

iemand hard, de andere keer iets zachter, de ene keer draait

iemand naar links, de volgende keer naar rechts en en een

derde keer kan hij zelfs een beetje draaien. Er zijn met

andere woorden elastische vervormingen. De elasticiteit in

vingerafdrukken bemoeilijkt matching. Daar komt nog eens

bij dat ongeveer één tot drie procent van de bevolking heel

slecht zichtbare vingerafdrukken heeft”, zegt Bazen. “In de

herkenning van vingerafdrukken moet je voor al die tekort-

komingen en handicaps zien te compenseren. Dat is moge-

lijk met behulp van een computerprogramma. Daarin is de

centrale vraag hoe je de computer leert wat mensen goed

kunnen herkennen.”

Om een vingerafdruk te kunnen herkennen, kijken experts,

van oorsprong vooral afkomstig uit de wereld van onder

meer automatische toegangscontrole en biometrische pas-

poorten, naar de eindpunten en de splitsingen in de lijnen

(minutiae). Daaruit ontstaan puntenwolken die overeen

moeten komen met wat er van mensen in de computer

aan vingerafdrukken is geregistreerd. Op het moment zijn

van 1,2 miljoen mensen in Nederland vingerafdrukken gere-

gistreerd. Aangezien veruit de meeste van hen tien vingers

hebben, kan een vingerafdruk met twaalf miljoen afdrukken

vergeleken worden. Deze hoeveelheid verklaart tevens

waarom er zo’n behoefte is aan automatische herkenning.

Handmatige vergelijking is domweg onbegonnen werk.

Lokaal en globaal

Over zijn STW-project zegt Bazen: “Bij het ontwerpen van

een verificatiesysteem zijn er twee vormen om foutkansen

te berekenen. Het kan op basis van ‘false rejection’ en

‘false acceptance’. Bij false rejection wordt een kenmerk ten

onrechte niet herkend en bij false acceptance wordt het ten

onrechte wel herkend. False rejection is in principe goed

herkenbaar, maar ook false acceptance is te verbeteren.

In huidige toegangscontrolesystemen geeft één op de tien-

duizend afdrukken ten onrechte een match. Dat betekent

dus dat je binnenkomt terwijl je daar geen recht toe hebt.

In ons onderzoek willen we de elastische matching verbete-

ren. Dat kan in twee stappen. Eerst kijk je lokaal. Neem

een klein stukje van de afdruk, zodat je beter kan zien of

het past. Daarbij kan je bijvoorbeeld combinaties van

drie minutiae bij elkaar nemen en ze als setje vergelijken.

Vervolgens kijk je globaal, wat zoveel betekent als een

combinatie van de lokale overeenkomsten met behulp

van een elastisch vervormingmodel. In deze opzet is het

mogelijk de overeenkomende minutiae te tellen.”

DR.IR. ASKER BAZEN

Glijdende schaal leidt tot betere vingerafdrukherkenningproject: TCS.6051 (Veni)

Page 62: Jaarverslag 2004.pdf

| TCS.6051 (Veni) jaarverslag 200462

Page 63: Jaarverslag 2004.pdf

Glijdende schaal

Een tweede doel in het STW-project is de ontwikkeling van

een heel snel matching algoritme. “In vingerafdrukherken-

ning duurt feature extractie, een kenmerk uit een plaatje

halen, een seconde”, legt Bazen uit. “De matching, de

vergelijking van twee extracties, duurt tien milliseconden.

Dat betekent dat matching sneller moet kunnen. Immers,

alleen al in een databank van 10.000 afdrukken, duurt mat-

ching tien seconden. Dat is voor een toegangssysteem te

lang. Daarom ontwikkelen we een algoritme dat dit sneller

kan doen. Verder verdiepen we ons in de vergelijking van

vormen. In de vingerafdrukherkenning zijn de Henry Classes

vermaard. Dit zijn categorieën of klassen. Wat wij er een

nadeel aan vinden, is dat negentig procent van afdrukken

in drie van de vijf klassen in te delen zijn. En een computer

zoekt alleen in de klasse waarin een afdruk is ingedeeld.

Je reduceert de aantallen dus nauwelijks en bovendien

laat je de foutkans toenemen. Daarom werken wij aan een

continue schaal waarop je twintig getallen aan afdrukken

kunt toekennen. Daarmee vermijd je classificatiefouten en

laat je de foutkans niet toenemen. De vergelijking gaat

ontzettend snel, een miljoen vergelijkingen per seconde.”

De basis van het project is inmiddels dik in orde, er worden

vorderingen gemaakt. De rest van de tijd die Bazen heeft,

wil hij besteden aan verdere optimalisering van de resul-

taten. “Nogmaals, 100 procent score zullen we nooit halen,

niemand trouwens. Maar het is een uitdaging daar zo dicht

mogelijk bij in de buurt te komen”, zegt hij.

De gebruikerscommissie die Bazen begeleidt, is vrij breed.

Philips Research, DRNI (voorheen CRI), Paspoortuitgeverij

SDU en Atos Origin zijn vertegenwoordigd. Bazen: “De

gebruikerscommissie is belangrijk. Zij is een toetssteen voor

de vraag of het wel relevant is wat je aan het doen bent.”

Bovendien speelt de vraag of sommige elementen van de

bevindingen van Bazen patenteerbaar zijn. En dan is het

altijd prettig om al een goed contact te hebben met bedrijven

die mogelijk belangstelling hebben dit patent te verwerven.

Praktijk

Een van de belangrijkste uitdagingen in zijn werk vindt

Bazen dat hij werkt aan een oplossing voor vingerafdruk-

herkenning die sterk voor genoeg is voor toepassing in

de praktijk. “In een laboratorium is het natuurlijk wel

mogelijk om 100 procent herkenning te bereiken. Als je

je database maar heel mooi maakt met allemaal goed

herkenbare afdrukken, alle twijfelgevallen eruit gooit en

daar alleen maar goed herkenbare afdrukken tegenover

stelt, dan lukt het best. Alleen heb je er niets aan. Je

moet in de praktijk rekening houden met slecht herkenbare

afdrukken, elastische vervormingen, etc. Bij gezichts-

herkenning is het nog erger. Dan moet je rekening houden

met veranderingen in het gezicht, met lichtinval op het

moment van opname, noem maar op. Juist het ontwikkelen

van een goede herkenningsmethode voor de praktijk van

alledag is van belang.” In dat verband kijkt Bazen uit naar

de mogelijkheden die biometrie kan bieden aan het nieuw

te ontwikkelen paspoort.

| TCS.6051 (Veni)63

Irisherkenning gaat in belang toenemen

Irisherkenning figureert vaak in science fiction films als het om

autorisatie of herkenning gaat. Op dat gebied is nog veel onder-

zoek mogelijk. Er is echter een bedrijf dat heel veel kennis rond

iriscopie zodanig heeft beschermd dat het voor veel onderzoekers

vrijwel onmogelijk is op het gebied van irisherkenning nieuwe

producten op de markt te brengen. Bazen: “Irisherkenning is zo

zwaar gepatenteerd dat het betreffende bedrijf zich eigenlijk uit

de markt heeft gespeeld. Je kunt wel allerlei onderzoek doen en

er verschijnen regelmatig publicaties, maar de bescherming via

patenten verhindert de introductie van nieuwe toepassingen.

En dus vordert de kennisontwikkeling over irisherkenning niet

zo goed. In 2005 lopen de patenten echter af en het zou mij niet

verbazen als veel onderzoekers zich er dan op zullen storten,

want het oog biedt zeer goede mogelijkheden herkenning te

perfectioneren.”

Page 64: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

onderzoek en in een internationaal

kader worden uitgevoerd, zal aan-

dacht worden gegeven aan en worden

gereflecteerd op mogelijke conse-

quenties van technologisch handelen.

STW is de uitvoeringsorganisatie

voor het programma. De totale

activiteit van NanoNed en NanoImpuls

vergt een significante ondersteuning

in termen van bestuurs- en communi-

catiestructuur, administratieve voor-

zieningen en kennisbeheer. Hiertoe is

in 2004 bij STW het NanoNed-bureau

ingericht. Het bureau voert het secre-

tariaat van het NanoNed-bestuur en

drie program officers begeleiden de

flagships.

NanoNed zal aandacht besteden aan

de samenwerking met het verwante

Bsik-programma MicroNed, gericht

op microsysteemtechnologie, en

aansluiting zoeken bij gerelateerde

STW-activiteiten en het NWO-thema-

programma ‘Nanowetenschappen en

-technologie’, dat zich vooral gaat

richten op de fundamentele, weten-

schappelijke dimensie van nanotech-

nologie. Uiteraard is van belang dat al

deze initiatieven en beleidsintensive-

ringen in goede coördinatie verlopen.

Gerelateerde nanotechnologie activiteiten

Binnen de kweekvijver van het Open

Technologieprogramma bestaat al

jarenlang veel activiteit op het gebied

van nanotechnologie. De belangrijk-

ste onderzoeksgroepen zijn gevestigd

in Twente, Eindhoven, Nijmegen,

Wageningen, Delft en Groningen.

De omvang van de projectenporte-

feuille nanotechnologie binnen het

OTP bedraagt structureel, afhankelijk

van de definitie van het vakgebied,

minimaal drie á vier miljoen euro per

jaar. Gezien de interdisciplinaire aard

van het vakgebied is ook binnen

andere technologische onderzoeks-

bieden (bijvoorbeeld medische

technologie en civiele technieken)

de belangrijke invloed van de nano-

technologie waarneembaar, waardoor

de omvang eigenlijk groter is.

Naast deze toepassingsgebieden

binnen TW worden er ook nanoactivi-

teiten ontplooid binnen de NWO-

gebieden voor Natuurkunde/FOM, CW

en ALW. Om de krachten te bundelen

en de subsidie-instrumenten effectie-

ver in te zetten, is een Thema-voor-

bereidingscommissie ingesteld met

de leden prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt,

prof.dr. J.W.M. Frenken, prof.dr. E.W.

Meijer en prof.dr. C.G. Figdor. Deze

Themavoorbereidingscommissie heeft

tot doel het in kaart brengen van het

Nanolandschap binnen Nederland en

het definiëren van een programma

Nanowetenschappen en -technologie

binnen NWO.

Contactpersonen voor de nano-

technologische programma’s bij

STW zijn dr. L.H. Gielgens, mw. M.H.

la Grand, mw. M.W. Horst, dr. P.C.

Schuddeboom, mw.drs. H.R. Varwijk

en dr. P.A.J. de Witte.

Tissue Engineering

Het programma Tissue Engineering

is een gezamenlijk programma van

ZonMW en STW, en het is ook het

eerste programma dat van start ging

in het NWO-thema ‘Opkomende

Technologieën’. Met een additionele

financiering van NWO is voor het pro-

gramma 3 miljoen euro beschikbaar.

De programmacommissie van dit

kleine NWO-programma heeft het

initiatief genomen voor een nationaal

onderzoeksprogramma Tissue

Engineering. Daarvoor werd er in

het kader van ICES/KIS-regeling

(later Bsik) een aanvraag ingediend.

Het Twentse BMTI is penvoerder.

Het voorstel voor het DPTE (Dutch

Program for Tissue Engineering) werd

weliswaar in februari gehonoreerd,

maar wel met een grote budgetkorting

(van de gevraagde 85 miljoen euro

werd 25 miljoen euro toegewezen).

De overheid gaf toestemming voor

de uitvoering van een beperkt

programma met onderzoek op de drie

technologieplatforms: stamcellen,

biomaterialen en bioreactoren, aan-

gevuld met klinisch onderzoek. De

commissie heeft ervoor gekozen niet

alleen de kaasschaafmethode toe te

passen, maar ook hele onderdelen

uit het programma te schrappen,

waarbij de keus op bepaalde toepas-

singsgebieden is gevallen vanwege

de verwachting dat de resultaten

van het onderzoek eerder de kliniek

zullen bereiken.

jaarverslag 200464

Page 65: Jaarverslag 2004.pdf

De middelen voor het DPTE zijn eind

november vrijgekomen, zodat het

programma met een vertraging van

bijna een jaar van start is gegaan.

De financiële administratie van het

Bsik-programma is in handen van STW.

ZonMw en STW zijn gezamenlijk ver-

antwoordelijk voor de begeleiding van

de projecten. De contactpersonen voor

het Tissue Engineering programma zijn

drs. N.H.C.M. Boots (STW), dr. E.C. de

Haan (STW) en drs. R. Baardman

(ZonMW).

In november werd het Forum voor

Tissue Engineering en Regenerative

Medicine opgericht. Dit forum, voor-

zitter prof.dr. C.A. van Blitterswijk,

heeft tot doel om alle relevante spe-

lers op dit terrein bijeen te brengen

en een gezamenlijke onderzoeks-

agenda op te stellen en zo mogelijk

uit te voeren. In 2005 zal dit forum

worden versterkt en verbreed.

ICT

Regie-orgaan voor ICT-onderzoek

en innovatie

Op 8 september ondertekenden

Minister Brinkhorst van EZ en

Minister Van der Hoeven van OCW,

een convenant voor oprichting van het

‘Regie-orgaan voor ICT-onderzoek en

-innovatie’. NWO zal het regie-orgaan

opzetten, in samenwerking met

SenterNovem voor een periode van

zes jaar.

Een belangrijke taak van het Regie-

orgaan is het bij elkaar brengen van

de vraag naar ICT-kennis uit het

bedrijfsleven en het aanbod daarvan

uit kennisinstellingen. Op basis daar-

van stelt het regie-orgaan in een stra-

tegisch plan vast welk ICT-onderzoek

Nederland de komende jaren nodig

heeft en waar de prioriteiten moeten

liggen. Hierin wordt de hele kenniske-

ten betrokken, van ICT-onderzoek tot

-toepassing. Met deze prioriteiten –

die nationaal van hoge wetenschap-

pelijke, maatschappelijke en economi-

sche waarde zijn – moet Nederland

zich internationaal kunnen profileren.

Het Regie-orgaan krijgt medezeggen-

schap over de programmatische

middelen die EZ en NWO nu al

beschikbaar stellen voor stimulering

en aansturing van ICT-onderzoek

en -innovatie. EZ, OCW en NWO

stellen elk 5 miljoen euro beschikbaar

voor de periode 2004-2006. Open

programma’s zoals OTP en de

Vernieuwingsimpuls vallen hierbuiten.

Het Regie-orgaan voor ICT-onderzoek

is de opvolger van het ICT-Forum.

STW heeft altijd een sterke band

met ICT-Forum onderhouden. In

samenwerking met het Gebied Exacte

Wetenschappen en het Regie-orgaan

zijn stappen gezet om een Nationale

Onderzoeksagenda ICT voor de

komende periode te definiëren.

Freeband

Het Freeband onderzoeksprogramma

richt zich op ‘vrije communicatie’:

iedereen kan elkaar overal en altijd

met voldoende bandbreedte bereiken

en heeft toegang tot diensten en

data. Hiervoor is nog veel onderzoek

nodig op alle lagen van de tele-

communicatie, van elektronische

en optische componenten tot aan

diensten, die aan mobiele gebruikers

kunnen worden aangeboden. Het

KennisImpulsgedeelte is gefinancierd

door EZ (13,9 miljoen euro subsidie)

en bestaat uit een applicatiegericht

onderzoeksprogramma beheerd door

het Telematica Instituut (6,7 miljoen

euro), een telecommunicatiegericht

onderzoeksprogramma beheerd door

STW (5,7 miljoen euro, zes projecten)

en een draadloos internet testbed,

gedraaid door SURFnet (1 miljoen

euro). De tweejarige KennisImpuls

liep 1 april af, maar loopt naadloos

over in een Bsik-gefinancierd

programma, Freeband, dat beheerd

wordt door het Telematica instituut

(30 miljoen euro). Voor het in 2004

gestarte Freeband in het kader van

de Bsik-regeling heeft STW de

externe beoordeling van de project-

aanvragen verzorgd. De aio’s uit

de KennisImpulsprojecten werken

door in aansluiting op het Bsik-

programma. Contactpersonen bij

dit programma zijn: drs. P. Kaaijk

(EZ), ir. D. Velthausz (Telematica

Instituut), en dhr. K. Wierenga

(SURFnet BV) en dr.ir. F.A. Karelse

(STW). Zie ook www.freeband.nl.

| onderzoek65

Page 66: Jaarverslag 2004.pdf

Prof.dr. Bert Koopmans is sinds april 2004 hoogleraar

Nanogestructureerde Materialen aan de Technische

Universiteit Eindhoven. Zijn oorspronkelijke oriëntatie is

de optica, waarbinnen hij systemen onderzoekt met lasers.

Binnen dit vakgebied is hij vooral op zoek naar specifieke

expertise om materialen langs optische weg te bestuderen.

In Eindhoven, waar hij zeven jaar geleden begon, was de

universiteit vooral op zoek naar complementariteit.

Complementariteit in disciplines is vereist in de nanospin-

tronica. Met moderne elektronica streeft de nanospintronica

ernaar elektrische stromen in halfgeleiders te ‘temmen’.

De stromen moeten gemixt kunnen worden met magnetische

materialen.

“Wij willen normale elektronica en magnetische functio-

naliteit combineren. Het vakgebied is grosso modo in drie

soorten onderzoek in te delen. Puur fundamenteel weten-

schappelijk onderzoek, waarin we ons afvragen wat er

gebeurt als we devices kleiner en kleiner maken. Hier geldt

het nano-aspect het sterkst. Hoewel we fundamentele

vragen bestuderen, zien we de effecten van dit type onder-

zoek relatief snel terug in toepassingen”, zegt Koopmans.

Factor tien meer vermogen in pc

“Zo heeft de harde schijf van een computer dankzij dit

soort onderzoek in tien jaar tijd een factor duizend meer

capaciteit gekregen. Dat wil zeggen een verdubbeling elk

jaar! Het verschijnsel ‘Giant Magnetic Resistance’ (GMR)

is hiervoor essentieel gebleken. Dit fenomeen wordt

toegepast in de leeskop van de harde schijf van een

personal computer”, zegt hij. “Daar zit een heel kleine en

gevoelige sensor in die de data kan lezen. Vervolgens

moet dat magnetische signaal worden vertaald in een

elektrisch signaal. Wij onderzoeken nieuwe fenomenen

op het grensvlak tussen magnetisme en elektronica.

Dat kunnen verbeteringen en verfijningen zijn, maar ook

complete vernieuwingen. Die kunnen van pas komen in

allerlei apparaten. In de praktijk zien we de meeste toepas-

singen terug in de informatie- en communicatietechnologie.

De trend van kleiner naar kleiner is overigens niet het

enige dat speelt binnen de nanospintronica. Een hogere

informatiedichtheid is immers alleen zinvol wanneer de

verwerkingssnelheid even snel toeneemt. Snelheid en

dichtheid krijgen hun ultieme waarde wanneer ze vanuit

een functionele insteek worden benaderd.”

Een tweede type onderzoek betreft de integratie van half-

geleiders met ferromagnetische materialen. Hierbij is minder

duidelijk wat op korte termijn de directe toepassingsmoge-

lijkheden in de industrie zijn. Wel kijkt de industrie volgens

Koopmans graag over de schouders van de onderzoekers

mee.

Golven

De ontdekkingen in de nanospintronica volgen elkaar op in

golven. Halverwege de jaren negentig diende de opvolger

van GMR zich aan in de vorm van magnetische tunneljunctie.

De integratie van halfgeleiders en ferromagnetische

materialen kan gezien worden als een derde golf die rond

2000 goed op gang kwam. Deze leidde weer tot nieuwe

toepassingen. Zo is de magnetische tunneljunctie de

drijvende kracht achter de huidige industriële ontwikkeling

van de Magnetische geheugens, MRAM geheten. De MRAM

bestaat uit een regelmatig netwerk van gecontacteerde

magnetische tunneljunctie-elementen, opgebouwd op een

laag met halfgeleidertechnologie. MRAM, dat binnen twee

jaar op de markt kan komen, leidt opnieuw tot een enorme

uitbreiding van de mogelijkheden in het geheugen van de pc.

De ontwikkelingen in de nanospintronica gaan razendsnel.

Dat komt volgens Koopmans mede omdat de ontwikkelingen

in de ICT-sector zo hard gaan. “Al decennia lang zien we in

de ICT het aantal transistors per oppervlakte-eenheid op een

computerchip toenemen met een factor twee per twee jaar.

De behoefte aan ontwikkelingen in ons vakgebied is dus

ook groot.”

PROF.DR. BERT KOOPMANS

Hollen om de ontwikkelingen in de ICT-sector bij te houdenproject: ETF.6473 (NanoImpuls)

Page 67: Jaarverslag 2004.pdf

| ETF.6473 (NanoImpuls)67

Page 68: Jaarverslag 2004.pdf

Elektrische stromen in halfgeleiders regelen

Over belangstelling van het bedrijfsleven heeft Koopmans

dan ook niet te klagen. Bedrijven als Philips, Fiat en Alcatel

behoren, samen met bijvoorbeeld de Universiteit Twente,

de Technische Universiteit Delft, het Radboud in Nijmegen

en de Rjksuniversiteit Groningen, tot het Nanospintronica

Consortium, een van de zogenaamde vlaggenschepen

binnen het Nederlandse nanotechnologie-initiatief

NanoNed. Philips werpt zich daarin op als echte deelnemer

aan onderzoeken, andere aangesloten bedrijven leveren

faciliteiten en denken mee in de gebruikerscommissie.

Het project binnen Nanospintronica waar Koopmans nu

leiding aan geeft, is het best in te delen in de categorie

fundamenteel maar strategisch relevant onderzoek. De

onderzoekers willen elektrische stromen vanuit een

ferromagnetisch materiaal in een halfgeleider injecteren

zodanig dat de ‘spins’ van de elektronen hun oriëntatie

behouden. De spins zijn de tollende bewegingen van

elektronen in het ferromagnetische materiaal. De vraag

is nu wat de verschillende devices aan extra faciliteiten

kunnen bijdragen. Zodra dit bekend is, kan pas in toepas-

singen gedacht gaan worden. In vorige vondsten, GMR en

MRAM, kwam de directe combinatie niet voor. Daarmee

zet de TU Eindhoven dus weer een stapje voorwaarts in

de integratie van de disciplines rond elektronen en ferro-

magnetische materialen. Een extra stimulans voor het

Eindhovense onderzoek vormt de Vici-subsidie die

Koopmans eind 2004 ontving. Zijn Vici-onderzoek zal zich

richten op het manipuleren van spin gepolariseerde ladings-

dragers in hybride devices bestaande uit dunne ferromagne-

tische laagjes in combinatie met moleculaire of polymere

materialen (plastics). Het is bekend dat moleculaire materia-

len kunnen functioneren als een halfgeleider en daaroor

voor elektronische circuits gebruikt kunnen worden. Hoe de

elektronen spins zich echter in deze materialen gedragen is

nog volledig onbekend. Hoe lang blijft de uitlijning in stand

en welke mechanismen leiden tot de verstoring ervan?

Krijgen we ze überhaupt het organische materiaal in en

| ETF.6473 (NanoImpuls) jaarverslag 200468

Het vlaggenschip Nanospintronica

Het STW-project naar het regelen van elektrische stromen in

halfgeleiders, is onderdeel van het vlaggenschip Nano Spintronica

aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Centrale doelstelling van het vlaggenschipproject Nano Spintronica

is de ontwikkeling van nieuwe concepten voor manipulatie, trans-

port en opslag van spins in magnetische nanostructuren en de

implementatie hiervan in nanoschaal elektronische devices en

systemen. Hoofdapplicatiegebieden binnen dit onderzoek met

name magnetische geheugens (MRAM), magnetische sensoren,

hybride halfgeleider devices gebaseerd op spin-injectie in half-

geleiders, nanostructuren en devices gebaseerd op spin-injectie

in halfgeleiders, en nanostructuren en devices van nieuwe ferro-

magnetische materialen. Deze zijn geselecteerd vanwege hun

relevantie binnen de informatiemaatschappij. Het voorgestelde

programma beoogt te komen tot een intensieve bundeling van de

in Nederland aanwezige complementaire expertise. De samenwer-

king is essentieel om de vooraanstaande positie die Nederland in

dit onderzoeksgebied inneemt te handhaven en te vertalen naar

een voor de nationale industrie competitieve kennisinfrastructuur.

kunnen we ze naar behoeven manipuleren? Dat zijn de

vragen waar ik met behulp van verfijnde elektrische en

optische meettechnieken een antwoord op wil vinden.

Daarmee gaat Koopmans op zoek naar nieuwe toepassingen

binnen de moleculaire elektronica. Maar er zijn wellicht

ook nieuwe mogelijkheden voor spin-injectie devices,

waarvoor tot op heden alleen conventionele anorganische

halfgeleiders in beschouwing zijn genomen. Gelet op de

snelheid van de ontwikkelingen zou het Koopmans niet

verbazen als de eerste producten naar aanleiding van dit

onderzoek in 2010 op de markt verschijnen.

Page 69: Jaarverslag 2004.pdf

JACQUARD

JACQUARD is een gezamenlijk

onderzoeksprogramma van het

ministerie van Economische Zaken

en NWO Exacte Wetenschappen, STW

en het Algemeen Bestuur (inbreng

respectievelijk 5,5; 0,9; 0,9 en 0,9

miljoen euro). De doelstelling van het

onderzoeksprogramma JACQUARD

is de versterking van de Nederlandse

kennispositie op het onderzoekster-

rein van software engineering.

JACQUARD beoogt dit doel te

bereiken door het bedrijfsleven sterk

te betrekken bij de aansturing van

het wetenschappelijk onderzoek

op dit terrein en de toepassing van

‘concurrent research’, dat wil zeggen

het gelijktijdig uitvoeren van theore-

tisch, empirisch en experimenteel

onderzoek.

JACQUARD spitst zich toe op de

voortdurende evolutie en de steeds

verder toenemende complexiteit

van softwaresystemen: software-

architectuur, configuratie van

softwarecomponenten, alignment

van bedrijfsprocessen en de onder-

steunende software en kwantificering

en evaluatie van kwaliteitseigen-

schappen van software zijn de thema’s.

In december zijn de projecten uit de

tweede inschrijvingsronde gehono-

reerd. Hiervoor was in maart een

zogeheten matchmaking event

gehouden, waarop bedrijfsleven en

onderzoekers met elkaar onderzoeks-

vragen hebben geformuleerd.

Contactpersonen bij dit programma

zijn: drs. J.T. Bisseling (SenterNovem),

drs. W.F. Tostmann (EZ) en dr.ir. F.A.

Karelse (STW).

PROGRESS

PROGRESS is een nationaal onder-

zoeksprogramma op het gebied

van embedded systemen en software,

gefinancierd door EZ (3,6 miljoen

euro) en NWO (EW, STW en Algemeen

Bestuur, respectievelijk 1; 3; 1 en

3,8 miljoen euro). Het totaalbudget

van het programma wordt geschat

op bijna 20 miljoen euro, waarvan

8 miljoen is opgebracht door het

bedrijfsleven, dat actief participeert

in de projecten. Dit laatste bedrag

is een schatting omdat de bedrijfs-

bijdrage per project wordt bepaald .

STW beheert PROGRESS.

In 2004 zijn de vijf projecten die in

de vierde inschrijvingsronde eind

2003 gehonoreerd werden, gestart.

Deze projecten werken aan de

thema’s ‘Platformen van de volgende

generatie en hun componenten’

en ‘Methodes en gereedschappen

om niet-functionele aspecten te

borgen’. Het eerste thema betreft

de (embedded) systemen van de

toekomst, het tweede thema betreft

aspecten die uiterst belangrijk zijn

voor het functioneren van (embedded)

systemen, maar die lastig kwantitatief

zijn uit te drukken, zoals betrouw-

baarheid, onderhoudbaarheid, veilig-

heid.

In 2004 is ook de vijfde inschrijvings-

ronde gestart onder het thema:

‘Dependability’, het complex van

aspecten dat maakt dat men zich

afhankelijk kan laten zijn van een

systeem. Dit betreft met name het

complex van eigenschappen zoals

beschikbaarheid, beveiliging, veilig-

heid en betrouwbaarheid. Dit zijn

aspecten die vaak tegenstrijdige

eisen stellen.

Op basis van twaalf vooraanmeldin-

gen zijn zes aanvragers uitgenodigd

een volledig projectvoorstel in te

dienen.

PROGRESS wil speciale aandacht

besteden aan ‘outreach’, de dissemi-

natie van projectresultaten naar

studenten en bedrijven die niet

direct bij de projecten betrokken zijn.

Hiervoor is ir. W. Hendriksen, lector

aan de Hogeschool van Arnhem en

Nijmegen, aangesteld als functionaris.

In 2004 vond het vijfde PROGRESS

symposium plaats waar de embedded

systemen gemeenschap bij kennis-

instellingen en bedrijfsleven bij elkaar

gebracht werd. Contactpersonen bij

dit programma zijn: dr.ir. F.A. Karelse

en mw.drs. M. Schweizer (STW).

Sentinels

Een computersysteem of computer-

netwerk moet aan een aantal

voorwaarden voldoen die soms tegen-

strijdig zijn: er moet een compromis

| onderzoek69

Page 70: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

worden gevonden tussen vele voor-

waarden waaronder kosten, perfor-

mance, flexibiliteit, veiligheid en

betrouwbaarheid. Bijvoorbeeld: hoe

veiliger een systeem, des te minder

flexibel het is en waarschijnlijk des

te moeilijker te gebruiken. Bovendien

zal het meer gaan kosten.

Traditioneel wordt computerveiligheid

vooral bestudeerd in gebieden zoals

databases, operating systems en in

computernetwerken. In een wereld-

wijde ICT-infrastructuur zal dat niet

meer afdoende zijn: computerveilig-

heid moet op alle niveaus geïnte-

greerd worden. Het programma

Sentinels gaat over computerveilig-

heid. Computers, telefoons en

personal digital assistants zijn alle-

maal verbonden met een netwerk,

zowel vast als draadloos. Deze

connectiviteit wordt een steeds

belangrijker ingrediënt van onze

moderne samenleving. Ook zien we

steeds meer dat software, in plaats

van mensen of hardware, de toegang

tot systemen of netwerken reguleert

omdat dit flexibiliteit geeft. Het

gevolg is dat toenemende flexibiliteit

zorgt voor verhoogde kwetsbaarheid

voor allerlei soorten aanvallen.

Vertrouwelijkheid en authenticiteit

van gegevens die tussen verschillende

apparaten worden uitgewisseld, zijn

vaak noodzakelijke voorwaarden voor

veel van dit soort activiteiten. Elek-

tronisch zakendoen wordt bijvoor-

beeld pas echt geaccepteerd wanneer

aan deze voorwaarden is voldaan.

In essentie wil het Sentinels-

programma een versterking van de

kennisinfrastructuur in Nederland

op computer en netwerk security-

gebied bewerkstelligen, niet alleen

aan universiteiten en onderzoeks-

instellingen, maar ook bij bedrijven en

overheidsinstellingen. Kenmerkend

voor de aanpak van Sentinels is de

aandacht voor de gehele security-

keten, waarbij systemen als een geïn-

tegreerd geheel worden behandeld.

Sentinels is begin 2004 gestart en

wordt gefinancierd door EZ, NWO en

STW. Bedrijven dragen per project

bij. Het totale budget bedraagt op

dit moment 10 miljoen euro.

Eind 2004 zijn zes projectvoorstellen

gehonoreerd voor een bedrag van

3 miljoen euro. Aan deze zes voorstel-

len geven zeven verschillende bedrij-

ven personele, materiële en financiële

steun van ter waarde van ongeveer

0,7 miljoen euro.

Meer informatie over Sentinels is te

vinden op de website, www.sentinels.nl.

Contactpersoon bij STW voor dit

programma is dr. D.T. Janssen en mw.

Q.C. Ruis.

NOAG-ict

In 2004 startte STW een samenwer-

king met het veld, het bedrijfsleven en

het NWO-gebied EW om de nationale

onderzoeksagenda voor de informati-

ca uit te breiden tot een geïntegreer-

de nationale onderzoeksagenda voor

de ICT. Dat wil zeggen een agenda

waarin gewenste ontwikkelingen in

de informatica en de informatie- en

communicatietechnologie op elkaar

zijn afgestemd. Het streven is om in

2005 deze agenda gezamenlijk aan

te bieden aan het nieuwe regie-

orgaan voor de ICT.

Genomics

Innovatieve Clusters

Het genomicsonderzoek in Nederland

onder verantwoordelijkheid van het

NROG is ingericht langs de lijnen van

vier thema’s. Binnen deze thema’s

bestaat op dit moment behoefte aan

versterking van bepaalde subthema’s.

Vanuit deze behoefte is het program-

ma Innovatieve Genomics Clusters

opgezet. Dit programma is een

samenwerking tussen het Nationaal

Regie-orgaan Genomics en STW. Het

richt zich op de thema’s: Opheldering

van het aardappelgenoom, Genomics

en voedselveiligheid, Toxicogenomics,

Genomics en koemelkproductie en

Systeembiologie (biosimulatiemodel-

len). De beoordeling en begeleiding

van de projecten na honorering

gebeurt volgens de richtlijnen van het

Open Technologieprogramma. De

onderzoeksvragen moeten expliciet

hun grondslag hebben in problema-

tiek die speelt bij het bedrijfsleven.

Het programma heeft een omvang

van ruim 9 miljoen euro. In augustus

2004 is een oproep voor het indienen

van onderzoeksvoorstellen uitgegaan.

jaarverslag 200470

Page 71: Jaarverslag 2004.pdf

Contactpersoon bij STW voor dit

programma is ir. C.H. Kemper.

Technology for Genomics

‘Technology for Genomics’ is de

werktitel van een samenwerking

tussen STW en het IOP-Genomics

die in 2003 is gestart. Met een budget

van 3,3 miljoen euro wordt een twee-

tal omvangrijke projecten uitgevoerd

die respectievelijk tot doel hebben

om electron tomografie in te zetten

om de relatie tussen genomics en

celprocessen te onderzoeken en

om de analyse van complexe eiwit-

mengsels (proteomics) uit te voeren

met behulp van microsysteemtechno-

logie. In 2004 zijn de begeleidings-

commissies voor de twee projecten

geïnstalleerd en van start gegaan.

De STW-financiering van Technology

for Genomics valt binnen het regie-

kader van het NROG.

Simon Stevin Meesterschap

Een jaarlijks hoogtepunt voor STW

is de uitreiking van het Simon Stevin

Meesterschap. Deze prijs behelst

een bedrag van 500 duizend euro, te

besteden aan technisch wetenschap-

pelijk onderzoek, plus een bronzen

sculptuur voor de Simon Stevin

Meester. De prijs komt ten goede

aan STW-onderzoekers die bewezen

hebben het meest succesvol te zijn

met het aanvragen en uitvoeren

van STW-onderzoek. In 2004 werd

de prijs uitgereikt aan prof.dr.ir.

A.H.M. van Roermund. Hij werkt in zijn

groep ‘Mixed-signal Microelectronics’

aan de faculteit Elektrotechniek

van de TU Eindhoven aan interface-

elektronica.

Arthur van Roermund wil de Simon

Stevin Meesterschapsprijs 2004

gebruiken om de communicatie van

de moderne digitale chips met de

buitenwereld te verbeteren. Die com-

municatie kan extern op verschillende

manieren plaatsvinden: draadloos,

elektrisch of optisch. In alle gevallen

gebeurt dat via een analoog signaal.

De analoge interface-elektronica

verzorgt de vertaalslag van digitale

bitstroom naar analoog signaal en

terug. Deze elektronica, ook wel

front-end genoemd, vormt momenteel

in veel systemen een bottleneck.

Nieuwe elektronica, die weinig last

heeft van storingen door de signalen

op de chip zelf of vanuit de omgeving,

en die zichzelf kan aanpassen aan

een veranderende omgeving, moet

deze problemen gaan oplossen.

Een interview met prof. Van Roermund

is te vinden op pagina 75.

Eerder benoemde Simon Stevin

Meesters zijn:

1998 _ prof.dr. M.C. Elwenspoek UT),

prof.dr.ir. J.H. Huijsing (TUD) en

prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt (UT);

1999 _ prof.dr. J.H. van Boom† (UL);

prof.dr.ir. G.C.M. Meijer (TUD),

2000 _ prof.dr. J.A. Moulijn (TUD);

2001 _ prof.dr. P.J. French (TUD);

2002 _ prof.dr.ir. A. van den Berg (UT),

prof.dr. J.C. Lodder (UT);

2003 _ prof.dr. J.A. Jansen

(UMC St. Radboud, Nijmegen).

Valorisation Grant

De Valorisation Grant is een nieuw

STW-programma naar voorbeeld van

het Amerikaanse Small Business

Innovation Research (SBIR) program-

ma en heeft tot doel de commer-

cialisatie van de verworven kennis

op de universiteiten te bevorderen.

| onderzoek71

ANDERE PROGRAMMA’S EN ACTIVITEITEN

Page 72: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

De Valorisation Grant is onderdeel

van een gezamenlijke SBIR-pilot door

NWO, STW en TNO. De pilot is in 2004

van start gegaan en heeft een looptijd

van circa vier jaar. Met de pilot willen

de betrokken partijen zicht krijgen op

de doelmatigheid van SBIR-achtige

programma’s binnen de Nederlandse

publieke kennisinstellingen. Zijn de

ervaringen positief, dan wordt de

pilot waarschijnlijk omgezet in een

definitieve regeling.

In het kader van de SBIR-pilot stelt

STW drie procent van haar onder-

zoeksbudget beschikbaar voor het

Valorisation Grant programma. Voor

2004 komt dit neer op een beschik-

baar bedrag van 1,3 miljoen euro.

De eerste ronde werd gehouden in

het najaar van 2004. Er zijn 83 voor-

stellen ingediend, waarvan uiteinde-

lijk 21 zijn gehonoreerd. Het betreft

hier uitsluitend fase-1 aanvragen.

In deze fase wordt een onderzoek

gedaan naar de technologische en

commerciële haalbaarheid van het

voorstel. Voor deze fase wordt een

subsidiebedrag van maximaal 25.000

euro verstrekt. De duur van deze fase

bedraagt maximaal een half jaar.

In maart 2005 start de tweede ronde,

waarin ook fase-2 voorstellen voor

een maximum bedrag van 200.000

euro kunnen worden ingediend.

Deze tweede fase houdt in dat

geselecteerde projecten een over-

tuigend perspectief bieden voor

private financiering in de derde, sterk

commercieel georiënteerde fase.

STW is aangenaam verrast door het

grote aantal aanvragen. Mede gelet

op de vele positieve reacties van de

indieners lijkt de Valorisation Grant

tegemoet te komen aan de behoefte

van veel onderzoekers om zich meer

op het terrein van het ondernemer-

schap te bewegen. Contactpersonen

bij STW voor dit programma zijn

dr.ir. F.T.M. van den Berg, dr.ir.

C.G.P. Herben, dr. W.H. Segeth en

mw. Y.M.J. van Scharenburg.

Werkbezoekregeling

en buitenlandse reizen

De Werkbezoekregeling van STW

verstrekt reis- en verblijfsbeurzen

aan drie typen onderzoekers, die

nauw betrokken zijn (geweest) bij

een STW-project. Ten eerste senior-

onderzoekers die voor een periode

naar het buitenland willen om daar

bij een gerenommeerde groep hun

onderzoek te kunnen verdiepen en

verbreden. De tweede groep is die

van de buitenlandse onderzoekers

die op uitnodiging een periode bij

hun Nederlandse collega’s willen

doorbrengen. De derde en laatste

groep zijn de postdocs: promovendi

van STW-projecten of promovendi

die nauw betrokken zijn (geweest)

bij STW-onderzoek hebben na hun

promotie de mogelijkheid om zich te

oriënteren bij een buitenlandse groep.

Het maximale bedrag dat door STW

wordt vergoed bedraagt 25.000 euro.

Aanvragen voor werkbezoeken

met een aan STW-tegemoetkoming

boven de 25.000 euro zijn alleen

mogelijk |als onderdeel van een

binnen het Open Technologie-

programma ingediend onderzoeks-

voorstel. Er is geen tijdslimiet aan

de duur van het werkbezoek.

Nadere informatie is te vinden op

http://www.stw.nl/procedures/werkbezoek-

regeling.

In 2004 zijn tien aanvragen voor

een beurs ontvangen. Daarvan zijn er

zeven toegekend en één aanvraag

afgewezen. De laatste twee aanvra-

gen zijn nog in behandeling.

Niet alleen in het kader van de

Werkbezoekregeling wordt er door

STW-onderzoekers gereisd. Voor vrij-

wel elk STW-project in het OTP wordt

er een budget beschikbaar gesteld

voor korte congres- en werkbezoeken

in het buitenland.

Casimir i.o.

Op voorstel van het Innovatieplatform

wordt namens OCW en EZ een

regeling uitgewerkt, vooralsnog

‘Casimir’ gedoopt, die mobiliteit

van onderzoekers tussen publieke

onderzoeksinstellingen en bedrijven

moet bevorderen. Deze regeling lijkt

uitstekend aan te sluiten bij de

doelstellingen voor STW, zodat de

jaarverslag 200472

Page 73: Jaarverslag 2004.pdf

komst hiervan van harte wordt

toegejuicht. Er is sterke verwantschap

met de Detacheringsregeling zoals

STW die in de jaren ’80 uitvoerde.

STW heeft in 2004 een voorstel

gedaan voor de wijze van uitvoering

van de Casimirregeling.

Internationalisering

STW breidt geleidelijk haar activitei-

ten op het gebied van internationale

samenwerking uit. Het beleid is er

enerzijds op gericht om Nederlandse

onderzoekers te ondersteunen bij het

opbouwen van een Europees netwerk.

In dat kader lopen er nu twee onder-

zoeksprojecten waarin wordt samen-

gewerkt door Duitse en Nederlandse

onderzoekers. Over twee nieuwe

projecten wordt met de DFG

(Deutsche Forschungsgemeinschaft)

overleg gepleegd. Met de Belgische

zusterorganisatie IWT zal de moge-

lijkheid worden verkend om op

structurele basis bilateraal samen

te werken.

Het eerste project dat bij STW en

de Britse EPSRC (Engineering and

Physical Sciences Research Council)

gezamenlijk is ingediend, werd door

het STW-bestuur in oktober gehono-

reerd. De EPSRC volgde dit besluit.

Een tweede beleidslijn wordt geïn-

spireerd door de sterk toenemende

activiteiten van STW’s industriële

achterban in China en de daarmee

samenhangende behoefte aan

goed opgeleide onderzoekers met

ervaring in beide landen.

STW voerde eerste verkennende

gesprekken in Shanghai, China.

Er zal in de samenwerking met

China worden gestreefd naar

een beurzenprogramma voor prom-

ovendi op geselecteerde gebieden

en met op kwaliteit geselecteerde

partnerinstellingen.

STW besloot in 2004 ook om voor

het eerst deel te nemen in twee

ERAnet aanvragen. Het ‘ERA-NET on

National and Regional Programmes

and Initiatives’ dedicated to the

creation and support of ‘Competence

Research Centres’ (COMPERA) wordt

getrokken door het IWT-Vlaanderen

(Instituut voor de aanmoediging

van Innovatie door Wetenschap en

Technologie in Vlaanderen). Het

ERAnet ‘NanoScience’ waarin STW en

FOM gezamenlijk deelnemen wordt

getrokken door het Franse CNRS. Het

heeft tot doel samenwerkingsrelaties

tussen Westeuropese landen (en

Israël) te bevorderen op het gebied

van de nanowetenschappen.

STW deed mee aan de NWO-brede

selectie van kandidaten voor de

European Young Investigators

(EURYI) Awards. Van de vier aanvra-

gen in de Technische Wetenschappen

werden er drie bij NWO voorgedragen.

Twee daarvan maakten deel uit van

het contingent van dertien dat vanuit

Nederland bij de European Science

Foundation (ESF) mocht worden

ingediend. Helaas was geen van

beiden succesvol in de uiteindelijke

selectie door ESF. Binnen NWO

worden de internationale activiteiten

besproken en afgestemd in de

Projectgroep Internationalisering

NWO (PIN).

ITEA

Op verzoek van het ministerie van

Economische Zaken voert STW

jaarlijks een onafhankelijke review

uit de Philips-bijdrage aan ITEA,

onderdeel van het omvangrijke

Europese Eureka-programma.

ITEA is het acroniem voor

Information Technology for European

Advancement, een industrieel samen-

werkingsverband dat zich richt op

onderzoek naar en ontwikkeling van

software voor software intensieve

systemen. Het totale ITEA onder-

zoeksprogramma bedraagt over de

volle programmaperiode van 1999-

2007 circa 16.000 onderzoeksjaren.

De bijdrage van Philips aan het ITEA

onderzoeksprogramma voor 2002-

2003 bedraagt circa 250 manjaar (fte).

MEDEA+

STW organiseerde ook in 2004 in

opdracht van EZ het toezicht op

de Nederlandse bijdragen aan het

EUREKA-programma MEDEA+.

MEDEA+ (MicroElectronic

Developments for European

| onderzoek73

Page 74: Jaarverslag 2004.pdf

| Onderzoek

Applications) is één van de grootste

EUREKA-programma’s en richt

zich op alle onderzoeksgebieden

die bijdragen tot systeeminnovatie

op silicium. Tevens coördineerde

STW in het kader van deze opdracht

de door Nederland ingeschakelde

internationale reviewers.

Bsik-monitoring

In 2004 besloot het Kabinet in totaal

802 miljoen euro aan 37 projecten

te verdelen in het kader van het

Besluit subsidies investeringen

kennisinfrastructuur (Bsik, voorheen

ICES/KIS). Senter en NWO organise-

ren in opdracht van de betrokken

ministeries het toezicht op de

Bsik-projecten. In dit kader zijn

drs. N.H.C.M. Boots, dr. C.B. de Boer

en Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz van

het STW-bureau lid van een Bsik-

monitoringcommissie.

jaarverslag 200474

Page 75: Jaarverslag 2004.pdf

‘And the winner is...’ Prof.dr.ir. Arthur van Roermund, hoog-

leraar Elektronische Circuits voor Systemen met gemengde

signalen aan de Technische Universiteit Eindhoven, is dit

jaar door STW benoemd tot Simon Stevin Meester. Zijn

onderzoek naar een slimme chip die de analoge en digitale

wereld in harmonie met elkaar laat leven, oogst in weten-

schappelijke en industriële wereld alom waardering. De

buitenstaander echter krabt zich achter de oren. Een chip

is toch helemaal digitaal?

Complexer, sneller en functioneler

Als hoogleraar Elektrotechnische Systemen hoeft voor

Van Roermund bovenstaand voorbeeld helemaal geen

fictief probleem te zijn. Hij neemt geregeld wetenschap-

pelijke uitdagingen aan die voor het bedrijfsleven moeten

worden opgelost om te blijven beantwoorden aan de

toenemende eisen die de consumptiemaatschappij stelt.

Uiteraard dient het dan wel een probleem te betreffen dat

in een laboratorium van een bedrijf niet één, twee, drie is

op te lossen.

De afdeling van Van Roermund houdt zich vooral bezig

met het communicatieprobleem bij grote digitale systemen

op chips. “Wij zijn bezig met de toe- en afvoer van data

op een chip. Het probleem is dat een digitale chip in korte

tijd veel complexer is geworden, sneller is gaan werken en

dat de functionaliteit omhoog is gegaan. Voor een digitale

chip is dat allemaal te behappen zolang onze collega’s

de complexiteit van het design van een chip met steeds

meer transistoren goed blijven beheersen. Een groot

misverstand rond ‘digitale’ chips is echter dat die chips

volledig digitaal zijn. De aan- en afvoer van signalen naar

en van de chip zijn namelijk nog steeds analoog. Een bui-

tenstaander is dat nauwelijks uit te leggen. De informatie

die je verzendt, bestaat inderdaad uit enen en nullen. De

communicatie gaat echter nog steeds analoog, een op een.

Omdat de capaciteit in de chip zo enorm is toegenomen,

neemt de hoeveelheid bits die bij de toe- en afvoer moeten

worden getransporteerd via een analoog signaal, ook

enorm toe. Die taak ligt bij een stuk elektronica op de chip

dat in vakjargon ‘frontend’ wordt genoemd. Aanvullende

complicatie is dat analoge signalen veel nauwkeuriger

moeten zijn dan digitale, omdat grote hoeveelheden

bitinformatie nu in de amplitude en tijd van het analoge

signaal zijn verstopt. Omdat wij aan die analoge kant

werken, neemt de complexiteit bij toe- en afvoer voor ons

dus exponentieel toe. Je zou het zo moeten zien: wat je

verzendt, is digitaal, maar de verpakking waarin je het

verzendt, is analoog. We proberen nu op te lossen, dat

die analoge verpakking de enorm gegroeide hoeveelheid

digitale informatie aankan. Dit doen we onder meer met

behulp van het geld dat we met het Simon Stevin

Meesterschap hebben ontvangen”, zegt Van Roermund,

die zich tot zijn eigen verbazing gestreeld voelt met de

waardering die schuilgaat achter de benoeming tot Simon

Stevin Meester.

Visioen

In de frontends van een systeem zitten hoogfrequente

transceivers en ‘converters’ voor de omzetting van analoge

naar digitale signalen en omgekeerd. Van Roermund en

zijn team willen de frontends ‘smart’ (zelfdenkend) maken

zodat ze de grote hoeveelheid digitale signalen beter

kunnen verpakken en verzenden. “Dat zal nodig zijn,

omdat je de ontwikkeling de verkeerde kant ziet opgaan”,

zegt Van Roermund. “De digitale wereld stoort de analoge

door toenemende omvang van de digitale systemen en

de toenemende complexiteit. De eisen van de industrie

aan de technologie nemen verder ook toe. Dat moet op

een gegeven moment fout gaan als je niet probeert die

analoge wereld te versterken. Daarom willen wij slimme

chips ontwikkelen die weten hoe ze gemaakt zijn en die

rekening houden met in- en externe toestanden. Een

aspect daarvan is dat je een chip programmeerbaar moet

maken. Digitaal is dit al mogelijk, maar analoog nog niet.

Wij willen een chip die meet wat tijdens de productie is

SIMON STEVIN MEESTER PROF.DR.IR. ARTHUR VAN ROERMUND

“Kennis in mensen is belangrijk voor industrie”

Page 76: Jaarverslag 2004.pdf

| Simon Stevin Meester jaarverslag 200476

Page 77: Jaarverslag 2004.pdf

gebeurd en die daar vervolgens op reageert. Ons visioen

is een chip die, als hij in bedrijf is, reageert op zijn

omgevingsfactoren. Daarvoor moeten we kunnen bepalen

wat we echt van de analoge signalen moeten vragen en

wat je kunt overlaten aan de digitale chip. Als dat lukt, dan

haakt de analoge wereld in op de digitale trend en kan hij

die trend bijhouden. Voor de analoge wereld betekent dit

dat hij sneller moet worden en dat de onnauwkeurigheden

in de signaalgroottes zullen toenemen. Dat impliceert

dat we moeten bekijken of we meer fouten in de analoge

wereld kunnen toelaten, door die fouten in de digitale

wereld op te vangen.”

Wetenschap is volgens Van Roermund altijd zoeken naar

structuur. Wat je ontdekt, moet je kunnen generaliseren.

Want alleen dan kan je op basis van die kennis gaan

creëren. Aan een technische universiteit is het altijd lastig

het evenwicht te vinden tussen industrie en wetenschap.

Met een jarenlange ervaring bij Philips Research heeft

Van Roermund daar een eigen opvatting over ontwikkeld.

Wederzijds onbegrip

“Er bestaat nogal eens wederzijds onbegrip tussen

industrie en wetenschap”, zegt hij. “Toch blijf ik erbij dat

zij niet strijdig zijn. Aan een universiteit bewijs je de

industrie een dienst met fundamenteel wetenschappelijk

onderzoek en met het opleiden van mensen. Kennis in

mensen is van belang voor het bedrijfsleven. Bij een

bedrijf ontwikkelen researchafdelingen meer product-

gerichte kennis. Wij zoeken vaak een vehikel waarvoor

het bedrijfsleven belangstelling heeft en doen daar vervol-

gens ons onderzoek op. Stel, je wilt het probleem oplossen

dat mensen steeds grotere hoeveelheden signalen in

steeds korter tijdbestek willen kunnen verzenden. Dat

zou voor wetenschappers geen probleem zijn als ze daar

zelf de apparatuur voor mochten kiezen. Je neemt dan

een superbatterij, supercomputers en superverbindingen.

Dan lukt het heus wel aan die vraag te voldoen. Maar

wat nou als we bij hetzelfde probleem beperkende

randvoorwaarden hebben dat we de informatie via een

eenvoudig GSM-toestel met een beperkte batterij moeten

verzenden? Dan hebben we wel een uitdaging waarmee

we ons onderzoek puur wetenschappelijk kunnen houden

en toch van belang zijn voor de industrie. Met het juiste

vehikel breng je balans tussen industriële wensen en

wetenschappelijke uitdaging.”

| simon stevin meester77

Page 78: Jaarverslag 2004.pdf

| Simon Stevin Meester jaarverslag 200478

Page 79: Jaarverslag 2004.pdf

79| Lijst van gebruikers

Lijst van gebruikers betrokken bij STW-projecten.

De naam van de gebruiker (soms meerdere vestigingen) wordt gevolgd

door het aantal lopende projecten in 2004, waarbij deze was betrokken.

A

20/10 PERFECT VISION, Heidelberg (Duitsland) 2 21st Century Medicine, Inc., Rancho Cucamonga (Verenigde Staten van Amerika) 2

4TEC, Den Haag 1 A&F BV, Wageningen 1 Aachen University of Technology, Aachen (Duitsland) 1 Aalborg University, Aalborg

(Denemarken) 1 ABAQUS Benelux BV, Huizen 1 ABB Lummus Global BV, Den Haag 1 ABB Lummus Global Inc., Bloomfield

(Verenigde Staten van Amerika) 4 ABN AMRO, Amsterdam 1 Academisch Medisch Centrum Amsterdam 11 Academisch Ziekenhuis

Groningen 9 Academisch Ziekenhuis Maastricht 3 Acklin BV, Waalwijk 1 Acordis Industrial Fibers BV, Arnhem 1 AcouTronics BV,

Oosterhout 1 ACRB, Lemmer 1 Adcon RF Technology BV, Amsterdam 1 Add2X Biosciences BV, Leiden 2 Add-controls, Amersfoort 1

Adelante Technologies BV, Waalre 2 ADEX BV, Venlo 1 Adimec, Eindhoven 1 ADM Cacao, Koog a/d Zaan 2 Advanced Lightweight

Engineering, Delft 1 Advanced Surface Technology, Bleiswijk 1 ADVANTA Belgium, Tienen (België) 1 ADVANTA Seeds BV, Kapelle 3

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV, Rijswijk 3 Aeolis Forecasting Services BV, Utrecht 1 Agere Systems Nederland BV, Nieuwegein 5

Agfa-Gevaert NV, Mortsel (België) 1 Agilent Technologies Netherlands BV, Alkmaar 1 AGPO BV, Breda 1 Agrico Research BV, Bant 2

Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen 9 AHC Oppervlaktetechnieken, Eindhoven 2 Airborne Development,

Leidschendam 1 Airbus UK, Filton (Groot Brittannië) 1 AIXTRON AG, Aachen (Duitsland) 1 Akzo Nobel - Organon NV, Oss 1 Akzo

Nobel Catalysts BV, Amsterdam 1 Akzo Nobel Central Research BV, Arnhem 1 Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem 14 Akzo Nobel

Chemicals GmbH, Koln (Duitsland) 1 Akzo Nobel Chemicals Research, Arnhem 3 Akzo Nobel Coatings BV, Sassenheim 1 Akzo

Nobel Coatings Research BV, Arnhem 1 Akzo Nobel Eka Chemicals AB, Bohus (Zweden) 1 Akzo Nobel Functional Chemicals BV,

Amersfoort 1 Akzo Nobel Functional Chemicals BV, Arnhem 3 Akzo Nobel MPP Systems BV, Arnhem 1 Akzo Nobel Nederland BV,

Arnhem 1 Akzo Nobel NV, Arnhem 2 Akzo Nobel UK, Tyne & Wear (Groot Brittannië) 1 Akzo Nobel, Deventer 1 Akzo Nobel, Oss 3

Albert Heijn BV, Zaandam 1 Alcatel CIT, Annecy (Frankrijk) 1 Alcatel Network Strategy Group, Antwerpen (België) 1 Alcatel

Telecom, Antwerpen (België) 2 Alcatel Vacuum Technology, Houten 4 Alcatel, Antwerpen (België) 2 Alcoa Europe, Harderwijk 1

ALDITECH S.A., Grenoble (Frankrijk) 1 Algemene Rekenkamer, Den Haag 1 Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV,

Marknesse 1 All Music Publishing BV, Landsmeer 1 Alpes Lasers, Neuchatel (Zwitserland) 1 Alphatron Medical and Microwave

Systems BV, Rotterdam 1 Altana Pharma BV, Hoofddorp 1 Alterra BV, Wageningen 4 AM Pharma BV, Bunnik 3 Ambroise Holland

BV, Enschede 1 Amersham Health, Eindhoven 2 Amersham Pharmacia Biotech AB, Uppsala (Zweden) 1 AMIS, Oudenaarde

(België) 1 Amsterdam Molecular Therapeutics (AMT), Amsterdam 1 Andromeda Medizinische Systeme GmbH, Taufkirchen-

Potzham (Duitsland) 1 Animal Sciences Group, Lelystad 1 Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein 1 APP, Klundert 1 Applied

Instruments, Middelburg 1 Applied Laser Technology BV, Best 1 Applikon Biotechnology BV, Schiedam 2 AppliSens, Schiedam 2

Aquacare Europe BV, Den Bosch 2 Aquamarijn Microfiltration BV, Hengelo 6 AquaSense, Amsterdam 2 Arcadis Infra BV,

Amersfoort 1 ARGOSS, Marknesse 1 Arkitek Ebbels Veg 10, Trondheim (Noorwegen) 1 Arsis Medical BV, De Bilt 1 ASG divisie

Voeding, Lelystad 1 ASM Europe BV, Bilthoven 1 ASM International, Bilthoven 1 ASM Microchemistry Oy, Espoo (Finland) 1 ASM

Microchemistry, Leuven (België) 1 ASML Netherlands BV, Veldhoven 14 ASML Special Applications Division, Veldhoven 1

Asparagus BV, Horst 1 AstraZeneca Pharmaceuticals LP, Wilmington (Verenigde Staten van Amerika) 1 AstraZeneca R&D

Södertälje, Zweden (Zweden) 1 AstraZeneca, Mölndal (Zweden) 1 ASTRON, Dwingeloo 8 Atag Verwarming BV, Lichtenvoorde 1

ATAS International BV, Veldhoven 1 ATIM BV, Den Bosch 1 ATOFINA-Rotterdam BV, Vondelingenplaat Rt 1 AtomPro/Sfiss

Financial Technology BV, Amsterdam 1 Atos Origin Nederland BV, Rijswijk 1 Avantis Pharma, Frankfurt Am Main (Duitsland) 1

Avantium Technologies BV, Amsterdam 4 AVEBE b.a., Veendam 3 Averis Seeds BV, Valthermond 2 AWB CV-Ketels Apparaten-

fabriek Warmtebouw BV, Beek en Donk 1 Axis Biochemicals ASA, Oslo (Noorwegen) 1 Axis-Shield Diagnostics Ltd, Dundee (Groot

Brittannië) 1

B

BAAT Medical Engineering, Hengelo 1 Bakker Centrale Inkoop BV, Barendrecht 1 Barry Callebaut Nederland BV, Bussum 1 Barry

Callebout Belgium NV, Lebbeke-Wieze (België) 1 BASF Aktiengesellschaft, Ludwigshafen (Duitsland) 2 Bayer AG, Leverkusen

(Duitsland) 1 Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek, Oosterbeek 1 Bejo Zaden BV, Warmenhuizen 3

Belastingdienst, Groningen 1 Beltone Netherlands BV, Eindhoven 1 Berlin Heart AG, Berlin (Duitsland) 1 Beton Son BV, Son 1

Binck NV, Amsterdam 1 Bioclear BV, Groningen 1 Biolitec AG, Jena (Duitsland) 1 Biomade Technology Foundation, Groningen 2

Biomaterials Research Group, Bilthoven 1 BioMérieux BV, Boxtel 5 Biomet Merck Biomaterials GmbH, Darmstadt (Duitsland) 1

BioNomics BV, Houten 1 Bioplex Medical BV, Vaals 1 Bioscan BV, Bilthoven 1 Biostar Development CV, Balk 1 Bird Engineering,

Page 80: Jaarverslag 2004.pdf

jaarverslag 200480

Schiedam 1 Bluewater energy services BV, Hoofddorp 1 Boehringer Ingelheim BV, Alkmaar 1 Bolidt Kunststoftoepassingen,

Hendrik Ido Ambacht 1 Boon Edam Nederland BV, Edam 1 Boston Scientific Benelux BV, Maastricht 1 Bouwdienst

Rijkswaterstaat, Utrecht 6 BP Exploration, Middlesex (Groot Brittannië) 1 BP Nederland Energie BV, Den Haag 1 Bracco Research

S.A., Geneve (Zwitserland) 2 Brandmarc BV, Leusden 1 Brandwondencentrum Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk 3 Bronkhorst Hi-

Tech BV, Ruurlo 3 Brouwers Stalinrichtingen, Leeuwarden 1 Bruco BV, Weerslo 3 Bruker AXS BV, Delft 1 Bruker Nonius BV (Delft) 1

Bruker Spectrospin NV, Wormer 1 BSI, Baarn 1 Buchem Holding BV, Lieren 1 Buisman, Balk 2 BV Bioway CS2, Ede 1 BV Cyclotron

VU, Amsterdam 1

C

C. Meijer BV, Rilland 2 C2V, Enschede 9 Calduran Kalkzandsteen, Harderwijk 1 CAM Implants BV, Leiden 4 Cambridge

Crystallographic Data Centre, Cambridge (Groot Brittannië) 1 Cap Gemini Ernst & Young, Utrecht 1 Care4Cure BV, Amsterdam 1

Carl Walther GmbH, Ulm (Duitsland) 1 Carl Zeiss BV, Sliedrecht 1 Carl Zeiss, Oberkochen (Duitsland) 1 CATENA Microelectronics

BV, Delft 1 Catena Microelectronics, Delft 1 Catharina Hospital Eindhoven 1 Cebeco Handelsraad, Rotterdam 2 Cebeco Seeds BV,

Lelystad 2 Center for PersonKommunikation, Aalborg (Denemarken) 1 Centraal Bureau voor Schimmelcultures, Utrecht 2 Centraal

Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst, Amsterdam 2 Central Laboratory of the Sanquin, Amsterdam 2 Centre of

Environmental Science, Leiden 1 Centurion Security BV, Amsterdam 1 Certis Europe BV, Maarssen 1 Chemiebouw Visser BV,

Sliedrecht 1 Chess Information Technology BV, Haarlem 2 Chevron Petroleum Technology Company, San Ramon (Verenigde Staten

van Amerika) 1 Chevron Research and Technology Co., Richmond (Verenigde Staten van Amerika) 1 Chienna BV, Bilthoven 4

Chiralix BV, Nijmegen 1 Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle 1 CIBIT Adviseurs/opleiders, Bilthoven 1 Clause Tezier, Valence

(Frankrijk) 1 Cognis Deutschland GmbH&Co.KG, Düsseldorf (Duitsland) 1 Coherent BV, Utrecht 1 COMBIMAC BV, Emmen 1

Compostering Zuidoost-Brabant BV, Deurne 1 Continuon, Arnhem 1 Controllab Products BV, Enschede 2 Conviro milieu-produk-

ten BV, Wijster 1 Corus Research, Development & Technology, IJmuiden 10 Corus Staal BV, IJmuiden 4 Cosmoferm BV, Delft 3

Cosun Food Technology Centre, Roosendaal 2 COVRA NV, Vlissingen 1 CQM BV, Eindhoven 4 CRV Holding BV / HG BV, Arnhem 1

Cryo-Save BV, Zutphen 1 CSEM, Zürich (Zwitserland) 2 CWI, Amsterdam 1 Cyclone Fluid Dynamics BV, Waalre 2 Cytocentrics CCS

GmbH, Reutlingen (Duitsland) 1 CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken, Tilburg 1

D

DACOM PLANT-Service BV, Emmen 2 DAF Trucks NV, Eindhoven 6 DALSA Professional Imaging, Eindhoven 1 Danieli Corus

Europe, IJmuiden 2 Danisco A/S, Copenhagen (Denemarken) 1 DANNALAB, Enschede 1 Dassault Aviation, Argenteuil (Frankrijk) 1

Dassault Systemes, Suresnes Cedex (Frankrijk) 1 Datascope BV, Hoevelaken 1 De Efteling BV, Kaatsheuvel 1 De Groene Vlieg,

Nieuwe Tonge 1 De Groot - Bril Earth Sciences BV, Enschede 1 De Kooi Zaadtechnologie, Enkhuizen 2 De Ruiter Seeds CV,

Bergschenhoek 10 De Ruiter Zonen BV, Bergschenhoek 7 DeCODE Genetics, Reykjavik (IJsland) 1 Degussa AG, Hanau (Duitsland) 1

Dejima Optical Films BV, Arnhem 2 Delft Electronic Products BV, Roden 1 DelftTech BV, Delft 1 Deloitte & Touche, Amstelveen 1

DeMaCo Holland BV, Noord-Scharwoude 1 Demar Laser BV, Hengelo 1 Denka International BV, Barneveld 1 Departamento de

Manejo Integrado de Produccion Urbanización Santa Rosa, Los Teques (Venezuela) 1 Deutsche Forschungsgemeinschaft, Bonn

(Duitsland) 2 Deutsche Montan Technologie GmbH, Essen (Duitsland) 1 Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt, Göttingen

(Duitsland) 1 DHV Bouw en Industrie BV, Rotterdam 1 DHV Environment and Transportation, Amersfoort 1 DHV Milieu &

Infrastructuur BV, Amersfoort 1 DHV Water BV, Amersfoort 2 Diagnostic Ultrasound Europe BV, IJsselstein 1 Diosynth BV, Oss 7

DLV Adviesgroep NV, Bennekom 2 DLV Facet, Wageningen 1 DMV International, Veghel 2 Doelman Advies, Wageningen 1

Doorzand Airdrive BV, Amsterdam 1 Douwe Egberts, Utrecht 1 Dow Benelux BV, Terneuzen 7 Draka Fibre Technology, Eindhoven 5

DSM Anti-Infectives, Delft 7 DSM Bakery Ingredients BV, Delft 6 DSM Composite Resins, Ludwigshafen (Duitsland) 1 DSM

Elastomers Europe BV, Geleen 2 DSM Fine Chemicals, Venlo 2 DSM Food Specialties BV, Delft 11 DSM NV, Heerlen 4 DSM

Research BV, Geleen 36 DSM Research Campus Geleen 1 DSM Resins BV, Zwolle 1 DSM Venturing and New Business

Development, Heerlen 1 DSM, Geleen 4 DSM/DFS, Delft 1 Dutch Dairy Association, Zoetermeer 1 Dutch Space BV, Leiden 12

Duyvis Machine Fabriek BV, Koog a/d Zaan 1 DYNA Dental Engineering BV, Bergen Op Zoom 1

| Lijst van gebruikers

Page 81: Jaarverslag 2004.pdf

81| lijst van gebruikers

E

E.P. Controls BV, Roden 2 Eagle Vision BV, Naarden 1 Eaton-Holec, Hengelo 1 ECN, Petten 16 ECO Ceramics BV, Velzen-

Noord 1 Eco Chemie BV, Utrecht 1 EFKA Additives, Heerenveen 1 Eldim BV, Lomm 2 Electrabel Nederland NV, Zwolle 1 Elf

Aquitaine, Pau (Frankrijk) 1 Eli Lilly and Company, Indianapolis (Verenigde Staten van Amerika) 1 Elsevier Science BV, Amsterdam 1

EMBL Grenoble (Frankrijk) 1 Embraco-Empresa Brasileira de Compressores SA, Joinville (Brazilië) 1 EMCM, Nijmegen 4 Emexus

Group BV, Almere 1 EMTEC Magnetics GmbH, Willstätt (Duitsland) 1 EnablingM3, Dordrecht 1 ENCI BV, Den Bosch 1 ENECO

Energie Infra NV, Utrecht 1 ENECO Netbeheer, Utrecht 1 Energieonderzoek Centrum Nederland, Petten 1 Engelhard De Meern BV,

De Meern 14 Enraf BV, Delft 2 Enraf-Nonius BV, Delft 1 Enrichment Technology Nederland BV, Almelo 1 ENRIN, Wageningen 1

Entocare, Wageningen 1 Enza Zaden, Enkhuizen 10 Eonic BV, Delft 2 Erasmus Medisch Centrum Rotterdam 15 Ericsson

Telecommunicatie BV, Rijen 1 Ernst & Young, Den Haag 1 ESA/ESTEC, Noordwijk 4 ESBE Nanoscale Technology Services, Delft 2

ESTEC, Noordwijk 3 Etchform BV, Hilversum 1 ETD&C, Ede 1 ETH Hönggerberg, Zürich (Zwitserland) 1 Euro-Diagnostica BV,

Arnhem 6 European Office of Aerospace R&D, London (Groot Brittannië) 1 European Space Agency, Noordwijk Zh 1 Eurotransplant,

Leiden 1 Expertisecentrum LNV, Wageningen 3 ExxonMobil Biomedical Sciences Inc., Annandale (Verenigde Staten van Amerika) 1

F

Fabrique, Delft 2 Fachhochschule Münster, Steinfurt (Duitsland) 2 Factory, Bilthoven 1 FCDF Corporate Research, Deventer 1

Federal Biological Research Centre for Agriculture and Forestry, Darmstadt (Duitsland) 1 FEI Compagny, Hillsboro (Verenigde

Staten van Amerika) 1 FEI Company, Eindhoven 1 FEI/Philips Electron Optics, Eindhoven 1 FESTO BV, Delft 1 FeyeCon D&I BV,

Weesp 2 FIBRICON, Nieuwegein 1 Flextronics International Europe BV, Venray 1 Flowserve BV, Hengelo 2 FMLC, Delft 1 Fokker

Aerostructures BV, Dordrecht 1 Fokker Space, Leiden1 Fokker Special Products BV, Hoogeveen 2 FOM, Utrecht 1 FOM-Instituut

voor Atoom- en Molecuulfysica, Amsterdam 3 FOM-Instituut voor Plasmafysica ‘Rijnhuizen’, Nieuwegein 3 Ford Research

Laboratory, Dearborn (Verenigde Staten van Amerika) 1 Formatec Technical Ceramics BV, Goirle 1 Forschungszentrum Jülich GmbH,

Jülich (Duitsland) 1 Fort Dodge Animal Health, Weesp 1 Free Energy Europe BV, Eindhoven 2 Friesland Coberco Dairy Foods

Research Centre, Deventer 3 Friesland Coberco Dairy Foods Research Centre, Leeuwarden 3 FSM Europe BV, Sittard 1 Fugro

Ingenieursbureau BV, Leidschendam 2 Fugro-Jason BV, Rotterdam 1 Fujifilm Photo Film BV, Tilburg 1 FuMA-Tech, Vaihingen-Enz

(Duitsland) 1

G

Gastec Technology BV, Apeldoorn1 Gastransport Services, Groningen 1 Gaz de France, Saint Denis La Plaine Cedex (Frankrijk) 1

Gemeente Ede 1 Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 1 Gemeentewaterleidingen, Amsterdam 1 Gemeentewerken Rotterdam 1

Genencor International BV, Leiden 4 General Electric Company, Niskayuna (Verenigde Staten van Amerika) 1 Genexis BV,

Eindhoven 3 Gentec NV, Lebbeke (België) 1 GeoDelft, Delft 2 Geomatica Business Park, Marknesse 1 Geometry Factory, Grasse

(Frankrijk) 1 Geo-Resources Consulting BV, Rotterdam 1 Gerkens Cacao BV, Wormerveer 1 Gezondheidsdienst voor Dieren,

Deventer 2 Giant Leap Technologies, Amsterdam 1 Gimex Technische Keramiek BV, Geldermalsen 1 Glaxo Smith Kline, Rixensart

(België) 1 Global Cooling BV, Arnhem1 GN ReSound, Eindhoven 1 Greystone Medical, Memphis Tennessee (Verenigde Staten van

Amerika) 1 Grodan Rockwool BV, Roermond 2 Grontmij Gelderland, Arnhem 1 Grontmij, De Bilt 1 Groupleader DMPK, Oss1 Gulf

Coast Research and Education Center, Bradenton (Verenigde Staten van Amerika) 1

H

Habanera Numerical Software, Delft 1 Hagenuk CPS Pijnenburg BV, Vught 1 Haldor Topsøe A/S, Lyngby (Denemarken) 1

Harimex-Ligos BV, Loenen 1 Harlan Nederland, Horst 1 Haskoning BV, Nijmegen 1 Hauzer Techno Coating BV, Venlo 1 Heart Core

BV, Leiden 2 Heckler & Koch GmbH, Oberndorf/Neckar (Duitsland) 1 Heerema, Leiden 1 Heineken Nederland BV, Zoeterwoude 1

Heineken Technical Services BV, Zoeterwoude 1 Hembrug BV, Haarlem 1 Heraeus TENEVO AG, Greppin (Duitsland) 1 Heraeus

Tenevo AG, Hanau (Duitsland) 1 Herikon Technische Kunststoffen BV, Almelo 1 Hertel Rubber Products BV, Kampen 1 Het

Waterlaboratorium, Haarlem 1 Hewlett-Packard Laboratories, Bristol (Groot Brittannië) 1 HG BV, Arnhem 1 High Voltage

Engineering Europa BV, Amersfoort 1 Hightech Development Leiden 1 Hildebrands Laboratorium voor Bodemziekten BV, Wijster 1

HJ Heinz BV, Zeist 1 HKV Consultants, Lelystad 2 HKV Lijn in water, Lelystad 3 HL-Planartechnik GmbH, Dortmund (Duitsland) 1

Page 82: Jaarverslag 2004.pdf

| Lijst van gebruikers jaarverslag 200482

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Waalre 1 Holland Colours NV, Apeldoorn 1 Holland Railconsult, Utrecht 2 Holland

Roer Propeller, Krimpen aan de Lek 1 Hollandia BV, Krimpen a/d IJssel 1 Hoofdproductschap Akkerbouw, Den Haag 1

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Houten 1 Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden 1 HortiMax BV, Pijnacker 2

Humeca, Enschede 3 Hurks Beton, Veldhoven 1 Hydro Gas and Chemicals, Höningen (Duitsland) 1 Hydronamic BV, Papendrecht 1

HZPC Holland BV, Joure 2 HZPC Research BV, Metslawier 1

I

IBA, Louvain-La-Neuve (België) 1 IBIS Technologies BV, Hengelo 2 IBM Microelectronics, Burlington (Verenigde Staten van

Amerika) 1 IBM Research Division, Rüschlikon (Zwitserland) 1 IBS Precision Engineering BV, Eindhoven 1 IBU Ingenieursbureau

Utrecht 1 ID-Lelystad BV, Lelystad 5 IEC NV, Riemst (België) 1 IFP (Frankrijk) 1 IHC Holland NV, Kinderdijk 2 IHC Systems BV,

Sliedrecht 1 IHC-Lagersmit, Kinderdijk 1 ILA GmbH, Edinburgh (Schotland) 1 IMD BV, Uden 1 IMEC, Leuven (België) 5 IMEnz

Bioengineering, Groningen 1 Immunicon Corporation, Huntingdon Valley (Verenigde Staten van Amerika) 1 Immunicon Europe,

Inc., Enschede 1 Immunivest Corporation, Wilmington (Verenigde Staten van Amerika) 1 Imperial College, London (Groot

Brittannië) 2 Imtech, Amersfoort 1 Imtech-Vonk BV, Coevorden 1 INA Naftaalin Oil Co., Zagred (Kroatië) 1 Inalfa Metal BV,

Hamont-Achel (België) 1 Industrial Automation Integrators, Veldhoven 1 Industrial Group Tavrida Electric, Moscow (Rusland) 1

Industriewater Eerbeek 1 INEOS Phenol GmbH & Co. KG, Gladbeck (Duitsland) 1 Inex Pharmaceutical Corporation, Burnaby,

British Columbia (Canada) 1 INFN, Povo (Trento) (Italië) 1 Infolog Benelux BV, Deventer 1 Ingenieursbureau Coenecoop BV,

Waddinxveen 3 Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam 2 Ingenieursbureau Svasek BV, Rotterdam 1 Ingeny International

BV, Goes 1 Innovation Handling, Eindhoven 1 Inspiro, Breedenbroek 2 Institut für Chemische Technologien und Analytik, Wenen

(Oostenrijk) 1 Institut für Vogelforschung, Wilhemshafen (Duitsland) 1 Institut Straumann AG, Waldenburg (Zwitserland) 1

Instituut voor Revalidatievraagstukken, Hoensbroek 1 Instromet BV, Silvolde 1 Interay BV, Bergum 1 Intersil Netherlands BV,

Bilthoven 1 Intervet International BV, Boxmeer 4 Intervet UK Ltd., Cambridgeshire (Groot Brittannië) 1 Intron BV, Culemborg 2

IPCOS Technology BV, Boxtel 2 IPG, Institute for Pig Genetics BV, Beuningen 1 IQ + Medical BV, Oosterhout 1 IRS, Bergen op

Zoom 2 ISF, Zulte (België) 1 ISIS Pharmaceuticals, Carlsbad (Verenigde Staten van Amerika) 1 Isogen Life Science, Maarssen 1

IsoTis NV, Bilthoven 7 ITC, Enschede 1 ITM CV, Zwijndrecht 1

J

Janssen Pharmaceutica, Beerse (België) 3 Janssen Research Foundation, Beerse (België) 1 Jason Geosystems BV, Rotterdam 1

JDS Uniphase Netherlands BV, Eindhoven 2 John Deere Fabriek Horst BV, Horst 1 John Innes Centre, Norwich (Groot Brittannië) 1

Johnson & Johnson Pharmaceutical Research, Beerse (België) 4 Johnson Pump BV, Assen 1 Johnson Pump Water BV, Assen 1

Joint Radar Sensors, Hengelo 1

K

Karl Storz Endoscopie Nederland BV, Vianen 1 Karl Storz, Tuttlingen (Duitsland) 1 Katholieke Universiteit Leuven (België) 2 KEL-

LER Meettechniek BV, Reeuwijk 1 KEMA Nederland BV, Arnhem 5 KEMA Power Generation & Sustainables, Arnhem 2 KEMA,

Arnhem 2 Kerr-McGee Pigments (Holland) BV, Rozenburg 1 Key Drug Prototyping, Leiden 1 Keygene NV, Wageningen 6 Kiadis BV,

Groningen 1 Kinesis Holding BV, Breda 1 Kinki University, Iizuka City, Fukuoka (Japan) 1 Kipp & Zonen BV, Delft 1 KiQ Medicast,

Amsterdam 1 Kiwa NV, Nieuwegein 5 Klep BV, Etten Leur 1 KLM, Schiphol Airport 1 KLPD-DNRI, Zoetermeer 1 KNMI, De Bilt 6

KON-DES, Deventer 1 Koninklijk Instituut voor de Marine, Den Helder 2 Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam 1

Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten, De Steeg 1 Koninklijke De Ruijter, Baarn 1 Koninklijke KPN NV, Den

Haag 1 Koninklijke Landmacht, Den Haag 1 Koninklijke Luchtmacht, Den Haag 2 Koninklijke Marine, Den Haag 2 Koninklijke

Nedalco BV, Bergen Op Zoom 1 Koppert BV, Berkel en Rodenrijs 5 Korps Landelijke Politiediensten, Apeldoorn 1 KPMG

Accountants NV, Amsterdam 1 KPN Telecom, Den Haag 2 KREATECH Biotechnology, Amsterdam 1 KTH (Royal Institute of

Technology), Stockholm (Zweden) 1

Page 83: Jaarverslag 2004.pdf

| lijst van gebruikers83

L

Laboratoire d’Electronique Philips, Limeil-Brevannes Cedex (Frankrijk) 1 Lambert Instruments BV, Leutingewolde 1 LaVision,

Goettingen (Duitsland) 1 Lead Discovery Unit NV Organon, Oss 2 Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden 13 Licentec,

Bilthoven 3 Lights Interaction, Helmond 1 LioniX BV, Enschede 11 Lithp Systems BV, Purmerend 2 LMS International NV, Leuven

(België) 1 Loders & Croklaan BV, Wormerveer 1 LogicaCMG, Amstelveen 5 Louis Bolk Instituut, Driebergen 1 Louwers, Hapert 1

LU General Biscuits Nederland BV, Breda 1 Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum 7 Luchtverkeersleiding Nederland,

Schiphol Airport 1 LumiLeds Lighting BV, Best 1 LVNL, Schiphol Airport 1

M

M + P Raadgevende Ingenieurs BV, Vught 1 Maastricht Instruments BV, Maastricht 1 MacroPore Biosurgery Inc., San Diego

(Verenigde Staten van Amerika) 1 Mallinckrodt Medical BV, Petten 4 MARIN, Wageningen 8 Martini Ziekenhuis Groningen 1

Maruna BV, Nieuwegein 1 Matricel GmbH, Herzogenrath (Duitsland) 1 Max Planck Institut für Festkörperforschung, Stuttgart

(Duitsland) 1 Max Planck, Stuttgart (Duitsland) 1 McCain Foods Holland BV, Hoofddorp 1 McCain Foods Limited, Gameren 1

McCain Produce Inc., Florenceville (Canada) 1 Mebin BV, Amsterdam 1 Medical Measurement Systems BV, Enschede 1 Medis

Medical Imaging Systems BV, Leiden 5 Medisch Spectrum Twente, Enschede 2 MEDOS Medizintechnik AG, Stolberg (Duitsland) 1

Medtronic Bakken Research Center BV, Maastricht 13 Meester Stegeman C.V., Wijhe 1 Melexis R&D Center, Tessenderlo (België) 2

Membraneflow GmbH & Co KG, Essingen (Duitsland) 1 Merck Chemicals Ltd, Southampton (Groot Brittannië) 1 Microflown

Technologies BV, Zevenaar 2 Micromeritics SA/NV, Brussel (België) 1 Micronit Microfluidics BV, Enschede 7 Microscreen BV,

Groningen 1 Mierij Meteo BV, De Bilt 4 Mifa Aluminium BV, Venlo 2 Ministerie van Defensie, Den Haag 10 Ministerie van LNV,

Groningen 1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rotterdam 1 Mitutoyo Nederland BV, Veenendaal 1 Mitutoyo Research Center

Europe BV, Veenendaal 2 ModiQuest BV, Nijmegen 1 Montanuniversität Leoben, Leoben (Oostenrijk) 1 MSC Software BV, Gouda 1

MTI Holland BV, Kinderdijk 2 Mucovax BV, Leiden 1

N

N R Malotaux - Consultancy, Bilthoven 2 Nanopass Ltd, St. Haifa (Israel) 1 NanoWorld Services GmbH, Erlangen (Duitsland) 1

National Environment Research Council, Exeter (Groot Brittannië) 1 National Institute for Coastal and Marine Mngt., Middelburg 1

National Semiconductor BV, Den Bosch 5 National University of Ireland, Galway, London (Groot Brittannië) 2 NATO C3 Agency, Den

Haag 1 NCLR BV, Enschede 4 Nedap NV, Groenlo 2 Nederlands Corrosie Centrum, Zoetermeer 1 Nederlands Instituut voor

Zuivelonderzoek, Ede 1 Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam 2 Nederlands Vaccin Instituut, Bilthoven 3 Nederlandse Aardolie

Maatschappij - NAM BV, Assen 3 Nederlandse Hartstichting, Den Haag 1 Nederlandse Philips Bedrijven BV, Eindhoven 1 Nedinsco

BV, Venlo 2 NedStack fuel cell technology BV, Arnhem 1 NeoResins, Waalwijk 1 Nerviano Medical Science, Nerviano (Italië) 1

Nestlé Nederland, Gorinchem 2 Nestlé Nederland, Nunspeet 1 Nestlé Research Center, Lausanne (Zwitserland) 1 NewProducts

Industrial Design BV, Delft 2 Newtrade Financial Group BV, Amsterdam 1 NFRA, Dwingeloo 1 Nickerson-Zwaan BV, Warmenhuizen 1

NIKHEF/CERN, Amsterdam 1 NIMR College, Nieuwegein 1 NIOZ, Den Burg, Texel 3 NIZO food research, Ede 1 NLR, Amsterdam 24

NMi Certin BV, Dordrecht 2 NMi Van Swinden Laboratorium BV, Delft 4 NOB Interactive, Hilversum 1 Noldus Information

Technology BV, Wageningen 1 Norit NV, Amersfoort 2 Norsk Conco, Randaberg (Noorwegen) 1 NOTOX, Den Bosch 1 Novartis

Crop Protection, Stein (Zwitserland) 1 Novartis Research Institute, Vienna (Oostenrijk) 1 Novus Monitoring Ltd, Andover,

Hampshire (Groot Brittannië) 1 NRG, Petten 6 Nucletron BV, Veenendaal 1 Numeca International, Brussel (België) 1 Numico

Research BV, Wageningen 4 Nunhems Zaden BV, Haelen 2 Nunhems Zaden BV, ‘s Gravenzande 8 NUON, Duiven 1 Nutreco

Aquaculture Research Centre AS, Stavanger (Noorwegen) 1 Nutreco Holding NV, Boxmeer 1 Nutreco Nederland BV, Boxmeer 1

Nutreco, Boxmeer 3 NV Continuon Netbeheer, Arnhem 1 NV Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij GOM, Arnhem 1 NV Nederlandse

Gasunie, Groningen 1 NV Organon, Oss 13 NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, Velserbroek 1 NV Waterbedrijf Europoort,

Rotterdam 1 NVBD, Den Haag 2 Nylonge Corporation, Ohio (Verenigde Staten van Amerika) 1

O

Occam International BV, Eindhoven 1 Océ-Nederland BV, Venlo 6 Océ-Technologies BV, Venlo 13 OctoPlus BV, Leiden 6 Oldelft BV,

Delft 2 Oleon BV, Ertvelde (België) 1 OMEGA Laser Systems BV, Enschede 1 Omegam, Amsterdam 1 Omicron NanoTechnology

Page 84: Jaarverslag 2004.pdf

| Lijst van gebruikers jaarverslag 200484

GmbH, Taunusstein (Duitsland) 1 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam 1 OPG Groothandel BV, Utrecht 1 Opticrop BV,

Vijfhuizen 1 Orbotech ltd., Yavne (Israel) 1 Ordina, Utrecht 1 Orffa Nederland Feed BV, Giessen 1 Organon BV, Oss 12 Orgaworld

BV, Uden 1 Oronite European Technical Center, Vondelingenplaat Rt 1 Ortec Consultants, Gouda 1 ORTEQ, Groningen 1 Ortomed BV,

Dordrecht 2 OTB Engineering BV, Eindhoven 3

P

Palacky University, Olomouc-Holice (Tsjechië) 1 Pamgene International BV, Den Bosch 2 PANalytical BV, Almelo 3 Papyron BV,

Groningen 1 Paques BV, Balk 10 Paradocs Group BV, Tiel 2 Paragon Nummerical Engineering, Eindhoven 1 Parker Gas Separation

BV, Etten-Leur 1 Paul Scherrer Institut, Villingen (Zwitserland) 1 PcM Interactieve Media, Amsterdam 1 PDE Automotive BV,

Helmond 2 PelviTec BV, Delft 1 Pepscan Systems BV, Lelystad 4 PepTx, Wayzata (Verenigde Staten van Amerika) 1 Perdix

Technologies BV, Wijchen 2 Pervatech BV, Enter 1 PGE BV, Eindhoven 1 Pharma Key BV, Groningen 1 Pharmascope, Zaandam 1

Pharming Group NV, Leiden 1 Philips Centre for Industrial Technology, Eindhoven 4 Philips Centre for Manufacturing Technology,

Eindhoven 16 Philips CFT, Eindhoven 3 Philips Consumer Electronics, Eindhoven 2 Philips DAP, Groningen 1 Philips Digital

Systems Lab Eindhoven 1 Philips Domestic Appliances and Personal Care, Drachten 4 Philips Electronics Nederland BV,

Eindhoven 8 Philips Enabling Technologies Group, Eindhoven 1 Philips ETG CTC & Prototyping, Eindhoven 1 Philips Extreme UV

GmbH, Aachen (Duitsland) 1 Philips Galvanotechniek Eindhoven 1 Philips International BV, Eindhoven 1 Philips Lighting BV,

Eindhoven 5 Philips Mass products/technology, Eindhoven 1 Philips Medical Systems Nederland BV, Best 15 Philips Nederland

BV, Eindhoven 2 Philips Optical Storage, Eindhoven 1 Philips Research Laboratories GmbH, Aachen (Duitsland) 1 Philips

Research Laboratories, Eindhoven 75 Philips Research Leuven (België) 3 Philips Research, Eindhoven 2 Philips Semiconductors

Inc., Sunnyvale (Verenigde Staten van Amerika) 2 Philips Semiconductors, Nijmegen 19 Philips TASS BV, Eindhoven 2 Philips,

Eindhoven 5 Phisimed, Maastricht 1 PhotoBioChem NV, Leiden 2 Pie Medical Equipment BV, Maastricht 2 Plant Protection

Institute of the Hungarian, Budapest (Hongarije) 1 Plant Research International, Wageningen 17 Plantenziektekundige Dienst,

Wageningen 2 Polyganics, Groningen 1 Polymer Service Center Groningen 1 Polymer Labs Ltd.,Shropshire (Groot Brittannië) 1

Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Lisse 12 PrimaGen BV, Amsterdam 1 Priva Hortimation BV, De Lier 4 Procter & Gamble

Pharmaceuticals, Rotterdam 1 Procter & Gamble, Grimbergen (België) 1 Prodrive BV, Son 2 Productschap Diervoeder, Lelystad 3

Productschap Tuinbouw, Zoetermeer 4 Productschap Vee, Vlees en Eieren, Zoetermeer 1 Productschap Veevoeder, Den Haag 1

Proefstation voor de Akkerbouw en Groenteteelt in de Volle Grond, Lelystad 1 Profibrix, Leiderdorp 2 Promeks Nederland,

Harderwijk 1 ProRail, Utrecht 1 Provimi Research and Technology Centre, Sint-Stevens-Woluwe (België) 1 Provincie Noord-

Holland, Haarlem 1 PSA Peugeot Citroën, La Garenne Colombes (Frankrijk) 1 Purac Biochem BV, Gorinchem 3 Pyroban Envirosafe

BV, Hendrik Ido Ambacht 1

Q

Quest International BV, Bussum 2 Quest International NV, Ashford, Kent (Groot Brittannië) 1

R

R & R Mechatronics, Zwaag 3 Rabobank International, Utrecht 1 RADI Medical Systems AB, Uppsala (Zweden) 1 Rapid

Bioconsultancy, Katwijk Zh 1 RECEMAT International BV, Krimpen a/d Lek 1 Remeha BV, Apeldoorn 1 Rhein Chemie Rheinau

GmbH, Mannheim (Duitsland) 1 RHK Technology, Troy (Verenigde Staten van Amerika) 1 Rijk Zwaan Breeding BV, Fijnaart 4 Rijk

Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV, De Lier 10 Rijkswaterstaat RIZA, Arnhem 4 Rijkswaterstaat, Arnhem 6 Rijngeest Groep,

Leiden 1 RIKILT, Wageningen 1 RIKZ, Den Haag 8 RIKZ, Middelburg 1 River Diagnostics BV, Rotterdam 1 RIVM, Bilthoven 11

RIZA, Lelystad 5 RIZA/RIKZ, Den Haag 1 RMGInt. BV, Oosterhout 1 Robert Bosch GmbH, Reutlingen (Duitsland) 1 Robt. Wood

Johnson Medical School, Piscataway (Verenigde Staten van Amerika) 1 Rockwell Collins (UK) Ltd, Hoofddorp 1 Rockwool/Grodan

BV, Roermond 4 Rodenhuis & Verloop BV, Hilversum 1 Roelfstra Consultants BV, Mheer 1 Roessingh Research and Development,

Enschede 2 ROFIN-SINAR Laser GmbH, Aschheim (Duitsland) 1 Rolan Robotics BV, Zwaag 1 Route 67, Waalre 2 Royal Haskoning

BV, Nijmegen 3 Royal Netherlands Navy, Den Haag 1 RSP Products BV, Rotterdam 1 RSP Technology BV, Delfzijl 1 Rubber

Resources, Maastricht 1 Ruukki Fundia Nedstaal BV, Alblasserdam 2 RWE Solar GmbH, Heilbronn (Duitsland) 1

Page 85: Jaarverslag 2004.pdf

| lijst van gebruikers85

S

SABIC EuroPetrochemicals BV, Geleen 2 Saen Options BV, Amsterdam1 Saint-Gobain Crystals & Detectors, Nemours (Frankrijk) 1

Saint-Gobain Recherche, Aubervilliers Cedex (Frankrijk) 1 Saint-Gobain, Nemours Cedex (Frankrijk) 1 Samsung Advanced

Institute of Technology, Suwon (Zuid-Korea) 1 Sanquin Blood Supply Foundation, Amsterdam 1 Sanquin Plasma Products,

Amsterdam 1 Sasol PDT, Enschede 2 Sasol Technology Ltd., Fife (Groot Brittannië) 1 Saxion Hogeschool Enschede, Enschede 1

Schlumberger Cambridge Research, Cambridge (Groot Brittannië) 2 Schlumberger Dowell, Sugarland (Verenigde Staten van

Amerika) 1 Schöyer Consultancy BV, Zoetermeer 1 Schuitema NV, Amersfoort 1 Scientia Terrae NV, St. Katelijne-Waver (België) 2

Scientist Gut Biology, Wageningen 1 Scuron, Rotterdam 1 SDU Indentification, Haarlem 1 SE Carburos Metálicos SA, Madrid

(Spanje) 1 Seminis Vegetable Seeds Holland BV, Enkhuizen 6 Seminis Vegetable Seeds, Wageningen 4 SENA, Hilversum 1 Sendt,

Roosendaal 1 Sennheiser Electronic, Wedemark (Duitsland) 1 Sensor Sense, Nijmegen 2 SenterNovem, Den Haag 1 SenterNovem,

Utrecht 3 Sentron Europe BV, Roden 5 Service XS, Leiden 1 Shell EPT-R, Rijswijk 1 Shell Global Solutions International BV,

Amsterdam 15 Shell Global Solutions, Hamburg (Duitsland) 7 Shell International Chemicals BV, Amsterdam 7 Shell International

Oil Products BV, Amsterdam 17 Shell Nederland Chemie BV, Moerdijk 1 Shell Nederland Verkoopmaatschappij BV, Meppel 1 Shell

Research and Technology Centre, Amsterdam 8 Shell SIEP BV, Rijswijk 17 Shimadzu Benelux, Den Bosch 1 Siemens AG, Berlijn

(Duitsland) 2 Siemens Nederland NV, Den Haag 4 Sigma Coatings BV, Amsterdam 1 Silidur Benelux NV, Rotterdam 1 Singulus

Mastering BV, Eindhoven 1 Sint Maartenskliniek, Nijmegen 1 Sioux, Son 1 SKF Engineering & Research Centre BV, Nieuwegein 12

SkyScan, Aartselaar (België) 1 SMARTEC BV, Breda 1 Smartec BV, Breda 1 SmartTip BV, Enschede 1 SMI BV, Enschede 1 SMI BV,

Enschede 1 Smit Draad, Nijmegen 1 Smit Transformatoren BV, Nijmegen 1 Smith & Nephew Nederland BV, Hoofddorp 2 Smits

Neuchatel Infrastructuur BV, Utrecht1 Solsep BV, Apeldoorn 1 Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp 14 Sonion Microtronic

Nederland BV, Amsterdam 1 Sonotron BV, Zoetermeer 1 Spaarne Ziekenhuis, Heemstede 1 Spanbeton BV, Koudekerk a/d Rijn 2

Spark Holland BV, Emmen1 Specialistische Bedekkingen en Onderhouds, Andelst 1 Spierings Medische Techniek, Nijmegen 1

Sprenkels Consultancy, Lelystad 1 SRON, Utrecht 4 St. Maartenskliniek, Nijmegen 1 Staatsbosbeheer, Driebergen 1 Statoil,

Stavanger (Noorwegen) 1 Steelweld BV, Breda 1 Stichting Bio-Medical Primate, Rijswijk 1 Stichting Duits Nederlandse

Windtunnel, Amsterdam 1 Stichting Het Geldersch Landschap, Arnhem 1 Stichting Technisch Centrum voor de Keramische

Industrie, Velp 1 Stirling Cryogenics & Refrigeration BV, Son 1 Stork Fokker AESP, Papendrecht 1 Stork Food & Dairy Systems BV,

Amsterdam 1 Stork Materials Technology, Amsterdam 1 Stork Plastics Machinery BV, Hengelo 1 Stork Product Engineering,

Amsterdam 1 Stork Screens BV, Boxmeer 1 Stork Veco BV, Eerbeek 4 STOWA, Utrecht 4 Stream-iD, Beek en Donk 1 Stryker

Howmedica BV, Waardenburg 1 Stryker Howmedica Osteonics, Limerick (Ierland) 1 STS BV, Amsterdam 1 Stuurgroep Wadden-

provincies, Leeuwarden 1 Sulzer Nederland BV, Den Haag 1 SupAero, Toulouse Cedex (Frankrijk) 1 Svasek Hydraulics, Rotterdam 3

Switchgear Research Laboratory, Sevastopol (Oekraïne) 1 Synapse BV, Maastricht 1 Syncom BV, Groningen 1 Synetix, Cleveland

(Groot Brittannië) 2 Syngenta Biotechnology, Inc., Research Triangle Park (Verenigde Staten van Amerika) 1 Syngenta Seeds BV,

Enkhuizen 6 Syngenta, Raleigh North Carolina (Verenigde Staten van Amerika) 3 Syngenta, Research Triangle Park (Verenigde

Staten van Amerika) 1 SystematIC Design BV, Delft 1

T

T&A SURVEY BV, Amsterdam 1 TalkingHome, Enschede 1 Tandartsenpraktijk De Nieuport, Bergen op Zoom 1 TDC Mechatronics,

Nieuwegein 1 Technolution BV, Gouda 1 Teijin Twaron BV, Arnhem 2 Teikoku Oil Co. Ltd., Shibuya-Ku (Japan) 1 Telemetronics BV,

Heteren 1 Ten Cate Advanced Composites, Nijverdal 1 Texas Instruments Holland BV, Almelo 2 Thales ATM S.A., Bagneux

(Frankrijk) 1 Thales Cryogenics BV, Eindhoven 3 Thales Naval Nederland, Hengelo 1 Thales Nederland BV, Hengelo 12 The Greenery

International BV, Bleiswijk 1 The National Gallery, London (Groot Brittannië) 1 The Netherlands Institute for Fisheries Research,

IJmuiden 1 The Netherlands Institute of Ecology, Yerseke 1 ThermoMicroscopes, Sunnyvale (Verenigde Staten van Amerika) 1

Thomson, Breda 1 Thona Belgium, Eupen (België) 1 ThreeFive Photonics BV, Houten 4 TLS, Haarlem 1 TM Microscopes, Sunnyvale

(Verenigde Staten van Amerika) 1 TMS International BV, Enschede 2 TNO Automotive, Delft 2 TNO Bouw, Delft 5 TNO DIANA BV,

Delft 2 TNO Industrie, Eindhoven 15 TNO Inro, Delft 1 TNO Institute of Industrial Technology, Eindhoven 1 TNO Pharma, Zeist 1

TNO Preventie en Gezondheid, Leiden 4 TNO Telecom, Delft 16 TNO TPD, Delft 7 TNO TPD, Eindhoven 31 TNO Voeding, Zeist 7 TNO,

Eindhoven 2 TNO-CLC, Delft 1 TNO-FEL, Den Haag 28 TNO-MEP, Apeldoorn 6 TNO-NITG, Utrecht 7 TNO-PML, Rijswijk 5 TNO-TM,

Soesterberg 3 TNO-WT, Delft 2 Total E&P Nederland BV, Den Helder 1 Toyota Central R&D Labs. Inc., Japan 1 Tracerco, Billingham

Page 86: Jaarverslag 2004.pdf

| Lijst van gebruikers jaarverslag 200486

(Groot Brittannië) 1 TRC Development BV, Arkel 1 Tref EGO Substrates BV, Moerdijk 1 TRUMPF-Laser Nederland, Alphen a/d Rijn 1

Tweehuysen Consultancy BV, Malden 1 Twente Institute for Wireless and Mobile Communications BV, Enschede 12 Twente Solid

State Technology BV, Hengelo 3 Twister BV, Rijswijk 3 TYCO Electronics, Den Bosch 1

U

UGS PLM Solutions, Den Bosch 1 Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, Houten 1 UltraWaves Design BV, De Meern 2 UMC Utrecht 11

Holding BV, Utrecht 1 Umicore NV, Diepenbeek (België) 1 Unilever Health Institute, Vlaardingen 2 Unilever R & D, Vlaardingen 10

Unilever Research, Vlaardingen 19 Unilever UK Central Resources Ltd, London (Groot Brittannië) 1 Uniphy Gymna International,

Bilzen (België) 1 Uniqema Limited, Gouda 2 Uniqema Nederland BV, Gouda 1 Uniqema, Gouda 1 Unisign BV, Panningen 1

Univalid Management and Development BV, Leiden 1 Universidad de Murcia (Spanje) 2 Universita Tor Vergata Roma (Italië) 1

Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen 11 Universitair Medisch Centrum Utrecht 11 Universität Heidelberg (Duitsland) 1

Universiteit Antwerpen (België) 1 Universiteit Gent (België) 2 Universiteit Utrecht Holding BV, Utrecht 2 Universiteits Ziekenhuis

Gasthuisberg, Leuven (België) 1 University of Bern (Zwitserland) 1 University of Manchester (Groot Brittannië) 1 University of

Münster, (Duitsland) 1 University of Southampton (Groot Brittannië) 1 Urenco Nederland BV, Almelo 1 Urotex Medical BV, Rhenen 1

V

V. Beta BV, Goor 1 Van der Pluijm Water- en Milieumanagement, Boxtel 1 Van der Velden Marine Systems, Krimpen a/d Lek 1 Van

Doorne’s Transmissie BV, Tilburg 1 Van Essen Instruments BV, Delft 2 Van Voorden Gieterij BV, Zaltbommel 1 VANDIJKE SEMO

BV, Scheemda 1 VARTEC NV, Gent (België) 1 VDO Car Communication Nederland BV, Eindhoven 1 VDP Laboratories / SYNTECH,

Hilversum 1 Veenstra Accountancy-Consultants, Naarden 1 Vereniging centraal bureau voor Constructiewerkplaatsen, Rotterdam 1

Vereniging Natuurmonumenten, ‘s Gravenland 3 Vertex Pharmaceuticals Incorporated, San Diego (Verenigde Staten van Amerika) 1

Vertigo Flight Simulation, Amsterdam 1 VEWIN, Rijswijk 1 Vienna University of Technology, Vienna (Oostenrijk) 1 VILMORIN

S.A., La Ménitré (Frankrijk) 1 Vingmed Sound, Horten (Noorwegen) 1 VIRAN, Den Haag 1 Vitatron BV, Arnhem 2 Vitens

Watertechnologie, Leeuwarden 2 Vitro Meat BV, Amsterdam 1 VNK (Vereniging Nederlands Kalkzansteen), Huizen 2 VOBN,

Veenendaal 1 Vodafone Group, Maastricht 1 Volcano Therapeutics, Inc., Rancho Cordova (Verenigde Staten van Amerika) 1

VROM-DGM, Den Haag 1 VU Medisch Centrum Amsterdam 3 Vucht a.s., Bratislava (Tsjechoslowakije) 1

W

WAAG Society, Amsterdam 1 Waddenvereniging, Harlingen 1 Wageningen Centre for Food Sciences, Wageningen 1 Warsaw

University of Technology, Warsaw (Polen) 1 Wärtsilä Nederland BV, Zwolle 2 Wärtsilä Propulsion Netherlands BV, Drunen 3

Waterleidingbedrijf Amsterdam, Vogelenzang 1 Waterschap AA en Maas, Den Bosch 1 Waterschap Reest en Wieden, Meppel 1

Waterschap Veluwe, Apeldoorn 2 Waterstromen BV, Lochem1 Weidmüller BV, Hilversum 1 Weijand R&D Consultancy BV,

Hellevoetsluis 1 Westeinde Ziekenhuis Den Haag 1 Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie-WLTO, Haarlem 1 Wienerberger

Bricks BV, Zaltbommel 1 Witteveen+Bos, Deventer 3 WL - Delft Hydraulics, Delft 15

X

Xensor Integration BV, Delfgauw 4 Xilinx Ireland, Saggart (Ierland) 1 Xsens Technologies BV, Enschede 1

Y

Yamanouchi Europe BV, Leiderdorp 5

Z

Zimmer BV, Amersfoort 1 Ziniflex Budel BV, Budel-Dorplein 2 ZMBH, Heidelberg (Duitsland) 1 ZON Verkoopdiensten BV, Venlo 1

Zuiveringsschap Hollandse Eilanden, Dordrecht 2 Zwanenberg Food Group, Almelo 1

Page 87: Jaarverslag 2004.pdf

| DET.5844 (Vidi) zie interview pagina 54 t/m 56

Page 88: Jaarverslag 2004.pdf

| Jurykamers en commissies jaarverslag 200488

JURYKAMER 0198

Prof.dr. W. Admiraal Universiteit van Amsterdam _ Dr.ir. A.H. de Boer Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr. D. Burdinski Philips Research

Laborator ies, Eindhoven _ Dr. B. van der Burg BioDetect ion Systems BV, Amsterdam _ Dr.ir. E. Delnoij Tei j in Twaron BV,

Delfszijl _ Prof.dr. A.W. Gal Radboud Universiteit Nijmegen _ Prof.ir. P. van Genderen Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. P.J.M. van der

Hoogt Universiteit Twente _ Dr.ir. J. Kruise Texas Instruments Holland BV, Almelo _ Dr. J.J. Lukkien Technische Universiteit Eindhoven _

Dr. S.L. Moro-Ellenberger TNO TPD, Delft _ Prof.dr. R.E. Poelmann Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden.

JURYKAMER 0199

Dr. S.H.S. Al-Jibouri Universiteit Twente _ Prof.dr. J.J. Boon FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, Amsterdam _ Dr.ir. Y. Engelen

DSM Venturing & Business Development, Heerlen _ Prof.dr.ir. A. Hirschberg Technische Universiteit Eindhoven _ Pro.dr.ir. A.M.J. Jorissen

Stichting Hout Research, Wageningen _ Dr. I.J. van der Klei Rijksuniversiteit Groningen _ Drs. M. Kraneveldt Tweede Kamer der Staten

Generaal, Den Haag _ Ir. M. van der Lee Enraf BV, Delft _ Drs. J.M. Nulle Ambassade des Pays-Bas, Paris _ Dr. W.M.T.M. Reimerink Norit

NV, Amersfoort _ Dr. J.M. Steijns DMV International, Wageningen _ Prof.dr. J.H.W. de Wit Technische Universiteit Delft.

JURYKAMER 0200

H. van de Berg Ortomed BV, Dordrecht _ Dr. R. Hagmeijer Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. H.J. Heeres Rijksuniversiteit Groningen _

Dr.ir. G.C. Herman Technische Universiteit Delft _ Dr. H.J. van der Lugt Telematica Instituut, Enschede _ A. Schmidt DSM Research, Geleen _

Dr. G. Simons Pathofinder BV, Ede _ Prof.dr. J.C.M. Smeekens Universiteit Utrecht _ Prof.dr.ir. A.J. van der Veen Technische Universiteit

Delft _ Prof.dr.ir. M.A. Viergever Universitair Medisch Centrum Utrecht _ Dr.ir. J. Vos Wageningen Universiteit _ Ir. T. Zandbergen

SKF Engineering & Research Centre BV, Nieuwegein.

JURYKAMER 0201

Prof.dr. P. Baas Universiteit Leiden _ Ir. F. Blekkenhorst Corus Staal BV, IJmuiden _ Dr. A.J. Hendriks Riza, Lelystad _ Prof.dr.ir. J.L.M.

Hensen Technische Universiteit Eindhoven _ Prof. W.H. Hesselink Rijksuniversiteit Groningen _ Dr. F.Th. Hesselink voorheen CW-NWO _

Prof.dr. R.C. Hoeben Universiteit Leiden _ Prof.dr.ir. R.A.J. Janssen Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. M.N.M. van Lieshout

CWI, Amsterdam _ Prof.ir. L. van der Sluis Technische Universiteit Delft _ Drs. L.G.W. Sterkman OctoPlus BV, Leiden _ Dr.ir. J.J.W. Westra

Priva Hortimation BV, De Lier.

JURYKAMER 0202

Prof.dr. B. Berkhout Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ Prof.dr.eng. J.A. Ferreira Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. B. Goedhart

Medis Medical Imaging Systems BV, Leiden _ Dr.ir. C. de Graaf Wageningen Universiteit _ Prof.dr. F.C.T. van der Helm Universiteit Twente _

Prof.dr. A. van Nieuw Amerongen Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr. A.J.M. Schoonen Rijksuniversiteit Groningen _ Prof.dr.ir. J.C. Schouten

Technische Universiteit Eindhoven _ P.G.J. Sterrenburg Carl Zeiss BV, Sliedrecht _ Dr.ir. E.F. Stikvoort Philips Research Laboratories,

Eindhoven _ Ir. J.P.C. de Wit Rijk Zwaan Breeding BV, Fijnaart _ Dr. F.M. Witte NOVEM, Utrecht.

JURYKAMER 0203

Prof.dr. J.A. Bouwstra Universiteit Leiden _ Ir. J.H. Dibbetz Stichting NIID, Den Haag _ Dr.ir. J.G.M. van der Grinten NMi Certin BV,

Dordrecht _ Prof.dr.ir. A.B. de Haan Universiteit Twente _ Dr. M. Hessing BiOrion Technologies BV, Houten _ Prof.dr. D. Hoekstra

Rijksuniversiteit Groningen _ Ir. P.J. van de Loo voorheen Shell RTC, Amsterdam _ Dr. E. Nies Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir.

J.H. van Schuppen CWI, Amsterdam _ Prof.dr. N.P.E. Vermeulen Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. W.M. de Vos Wageningen

Universiteit _ Dr. C. Witteveen Technische Universiteit Delft.

JURYKAMER 0204

Dr. C.V.C. Bouten Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. F.J. ten Cate Erasmus Medisch Centrum Rotterdam _ Dr. F.J.M. Harren Radboud

Universiteit Nijmegen _ Dr. J.F.J.M. van den Heuvel De Ruiter Seeds CV, Bergschenhoek _ Prof.dr. J. Lankelma Vrije Universiteit Amsterdam _

Prof.dr. A.G.J.M. van Leeuwen Universiteit Twente _ Prof.dr. J.C. Mondt Shell SIEP BV, Rijswijk _ Ir. G.J.W. Oldeman S&P-TNO, Delft _

Dr. L.P.L.M. Rabou ECN, Petten _ Dr. H.J. Riezebos Gastransport Services, Groningen _ Prof.dr. F.C. Schoute Technische Universiteit Delft _

Dr. A.G. Veldhuizen Academisch Ziekenhuis Groningen.

Page 89: Jaarverslag 2004.pdf

89

JURYKAMER 0205

Dr. G.M. Alink Wageningen Universiteit _ Dr.ir. A.L.A. Fraay Technische Universiteit Delft _ Ir. J.Ph. van Herwaarden Dutch Space BV, Leiden _

Ing. W.H. Leiner Phisimed, Maastricht _ Dr.ing. K. Recourt Licentec, Bilthoven _ Prof.dr. H.W.M. Salemink Technische Universiteit Eindhoven _

Prof.dr. P.M. Sarro Technische Universiteit Delft _ Dr. W.G.P. Schouten Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen _ Prof.dr.ir.

A.J.P. Theuwissen Dalsa BV, Eindhoven/Philips Semiconductors, Eindhoven/Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. P.T.M. Vaessen KEMA

Nederland BV, Arnhem _ Prof.dr. H.A.B. Wösten Universiteit Utrecht _ Prof.dr. R.F.A. Zwaal Universiteit van Maastricht.

JURYKAMER 0206

Ir. W.R. Abma Paques BV, Balk _ Prof.dr.ir. G.P.A. Bot Wageningen UR _ Dr. A.A.J.M. Franken Wageningen UR _ Dr. R.E. Koes Vrije

Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. R. Leurs Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. A. Meijerink Universiteit Utrecht _ Dr.ir. J.A.G. Nijhuis

Rijksuniversiteit Groningen _ Ir. P.P.A.C. Pex ECN, Petten _ Prof.dr.ir. M.H.G. Verhaegen Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. F.E. van Vliet

TNO-FEL, Den Haag _ Prof.dr. D. Vogt Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. J.K. Zelisse Delft Measurement Systems, Delft.

JURYKAMER 0207

Prof.dr.ir. R. Akkerman Universiteit Twente _ Prof.dr. A. Bagchi Universiteit Twente _ Dr. T.A. van Beek Wageningen Universiteit _

Ir. J.H. Breeman National Aerospace Laboratory NLR, Amsterdam _ Prof.dr. J.N. Burghartz Technische Universiteit Delft _ Ir. E.E.G. Hekman

Universiteit Twente _ Dr. A. de Hoog Flexsys Holding, Deventer _ Dr. M.C. van der Leeden Technische Universiteit Delft _ M. McGillivray

SenterNovem, Den Haag _ Ir. A. Oudshoorn Applikon Biotechnology BV, Schiedam _Prof.dr. S. Speller Radboud Universiteit Nijmegen _

Dr. P.A.A.F. Wouters Technische Universiteit Eindhoven.

PROGRAMMACOMMISSIE ENERGIEONDERZOEK

Ir. J.P. van Soest, voorzitter Centrum voor Energie-besparing en Schone Technologie, Delft _ Prof.ir. C. Daey Ouwens Technische Universiteit

Eindhoven/ECN, Petten _ Dr. M. Hisschemöller Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr. C.A.M. van der Klein ECN, Petten _ Dr. R.P.M. Kemp

Universiteit Maastricht _ Ir. G.R. Küpers KandT Management BV, Hilversum _ Prof.dr. J. van der Pligt Universiteit van Amsterdam _ Prof.dr.

W.C. Turkenburg Universiteit Utrecht _ Ing. J. van de Velde SenterNovem, Utrecht _ Prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen Technische Universiteit Delft _

Secretariaat: Mw.drs. M.A. Verschuur NWO-MaGW, Den Haag.

STUURGROEP ENERGIEONDERZOEK

Prof.dr.ir. S.C. Santema, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Dr. J.K. Koppen NWO-MaGW, Den Haag _ Mw.drs. L. Perbal Ministerie

van OCW, Den Haag _ Ir. G.C. van Uitert Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr. F.M. Witte SenterNovem, Utrecht _ Waarnemer namens

programmacommissie: Ir. J.P. van Soest Centrum voor Energiebesparing en Schone Technologie, Delft _ Secretariaat: Mw.drs. M.A.

Verschuur NWO-MaGW, Den Haag.

PROGRAMMACOMMISSIE ETHIEK, ONDERZOEK EN BESTUUR

Prof.mr. A. Soeteman, voorzitter Vrije Universiteit Amsterdam _ Mw.prof.dr. I.D. de Beaufort Erasmus Universiteit Rotterdam _ Prof.dr.

M.A.P. Bovens Universiteit Utrecht _ Ir. P.J.M. Keet Ministerie van LNV, Den Haag _ Prof.dr. M.J.A.A. Korthals Wageningen Universiteit en

Researchcentrum _ Prof.dr. A.W. Musschenga Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. F.W. Saris Universiteit Leiden _ Ir. D.Ph. Schmidt TNO

TPD, Delft _ Mr.drs. J. Staman Rathenau Instituut, Den Haag _ Prof.dr. R. Vos Universiteit Maastricht _ Dr.mr. J.M. de Waardt Ministerie van

VWS, Den Haag _ Secretaris: Drs. E.M. van de Meent-Nutma NWO Gebied Geesteswetenschappen, Den Haag _ Contactpersoon voor

Technologisch Onderzoek: Mr. M.M.L. Konings STW, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE FREEBAND KENNISIMPULS (TOT 01-04-2004)

Dr.ir. E.J. Sol, voorzitter TNO Industrie, Eindhoven _ Prof.dr. J. Aasman TNO Telecom, Delft _ Prof.dr. J. Bruijning TNO Telecom, Delft _

Dr.ir. E.H. Eertink Telematica Instituut, Enschede _ Prof.ir. A.M.J. Koonen Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. R.L. Lagendijk

Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. F. Panken Ph.D. Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum _ Prof.dr.ir. C.H. Slump Universiteit Twente _

F. Snijders Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Dr. B.H. Verbeek JDS Uniphase Netherlands BV, Eindhoven _ Ir. P.J. van Vliet TNO

| jurykamers en commissies

Page 90: Jaarverslag 2004.pdf

| Jurykamers en commissies jaarverslag 200490

Telecom, Delft _ Ir. J.J. de Waal Twente Institute for Wireless and Mobile Communications BV, Enschede _ Secretariaat: Dr.ir. F.A. Karelse _

mw.drs. M. Schweizer STW, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE GEDISPERGEERDE MEERFASESTROMING

Dr.ir. M.M.C.G. Warmoeskerken, voorzitter Unilever Research, Vlaardingen _ Prof.dr.ir. H.E.A. van den Akker Technische Universiteit Delft _

Prof.dr.ir. J.J.H. Brouwers Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. G.W. Colenbrander Shell Global Solutions International BV, Amsterdam _

Prof.dr.ir. J.A.M. Kuipers Universiteit Twente _ Prof.dr. D. Lohse Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt Technische Universiteit

Delft _ Ir. D.W. van der Plas Corus, IJmuiden _ Dr.ir. R.E. Uittenbogaard WL - Delft Hydraulics, Delft _ Waarnemers: Dr. C.J.G.M. Langerak

SenterNovem, Den Haag _ Dr. L.J. Korstanje STW, Utrecht _ Secretariaat: mw.dr.ir. J.P. Kockx FOM, Utrecht.

STUURGROEP GEDISPERGEERDE MEERFASESTROMING

Drs. H.G. van Vuren, voorzitter FOM, Utrecht _ Dr. A.A.J.M. Franken STW, Utrecht (sinds 1 november) _ Dr. J.W. Maas STW, Utrecht (tot

1 november) _ Drs. H.J.T. Nieuwenhuis Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr. A.I. Stankiewicz DSM Research BV, Geleen _ Waarnemer:

Dr. L.J. Korstanje STW, Utrecht _ Secretariaat: mw.dr.ir. J.P. Kockx FOM, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE JACQUARD

Prof.dr. J.C. van Vliet, voorzitter Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr.ir. M. Aksit Universiteit Twente _ Prof.dr. J.A. Bergstra Universiteit

van Amsterdam _ Drs. J.T. Bisseling SenterNovem, Den Haag _ Prof.dr.ir. J.J. Bosch Rijksuniversiteit Groningen _ Drs. F.A. von Dewall ING

Bank, Amsterdam _ Ir. J. van der Heijden Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Dr.ir. J.A. Julianus Ministerie van EZ, Den Haag _

Dr. M. Kas NWO-EW, Den Haag _ Prof.dr. P. Klint CWI, Amsterdam _ Prof.dr.ir. M.J. Plasmeijer Radboud Universiteit Nijmegen _

Waarnemers: Dr.ir. J.A. Julianus Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr. E. Oltmans Senter, Den Haag _ Dr.ir. F.A. Karelse STW, Utrecht _

Secretariaat: Drs. M.A.G.J. Leenaars NWO, Den Haag _ Dr. M. Kas NWO-EW, Den Haag.

PRIORITEITSPROGRAMMA MATERIALEN

Prof.dr.ir. J.G.H. Joosten, voorzitter DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr.ir. J. Blaauwendraad, Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. R.

Boom, Corus Research, Development & Technology, IJmuiden/Technische Universiteit Delft/NIMR, Delft _ Prof.dr. J.Th.M. de Hosson

Rijksuniversiteit Groningen _ Prof.dr. P.J. Lemstra Dutch Polymer Institute (DPI) Kennispoort, Eindhoven _ Prof.dr. M.A.J. Michels Technische

Universiteit Eindhoven/DPI, Eindhoven _ Prof.dr. G.J. Vancso Universiteit Twente _ Dr. M.P.A. Viegers Philips Centre for Manufacturing

Technology, Eindhoven _ Secretariaat: drs. M.J. Bartels FOM, Utrecht.

BESTUUR NANONED

Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt, voorzitter Universiteit Twente _ Prof.dr. H. van Houten Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Prof.dr. J.A.

Put DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr. G.Th. Robillard Biomade Technology Foundation, Groningen _ Prof.dr. H.W.M. Salemink

Technische Universiteit Delft _ Ir. D.Ph. Schmidt TNO TPD, Delft _ Waarnemer: Drs. J.R.G. Bakker Ministerie van EZ, Den Haag _

Secretariaat: Dr. C.A.M. Mombers STW, Utrecht (tot 1 oktober) _ Dr. L.H. Gielgens STW, Utrecht (vanaf 1 oktober) _ Mw. M.H. la Grand

STW, Utrecht.

BESTUURSRAAD NANONED

Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt, voorzitter Universiteit Twente _ Prof.dr. H. van Houten Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Prof.dr. B.

Koopmans Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. W. Mandersloot TNO TPD, Delft _ Prof.dr.ir. J.E. Mooij Technische Universiteit Delft _

Prof.dr. J.A. Put DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr. Th.H.M. Rasing Radboud Universiteit Nijmegen _ Prof.dr. G.Th. Robillard Biomade

Technology Foundation, Groningen _ Prof.dr. H.W.M. Salemink Technische Universiteit Delft _ Ir. D.Ph. Schmidt TNO TPD, Delft _ Prof.dr.ir.

E.J.R. Sudhölter Wageningen Universiteit en Researchcentrum _ Dr. R.L.J. Zsom Universiteit van Amsterdam _ Waarnemer: Drs. J.R.G.

Bakker Ministerie van EZ, Den Haag _ Secretariaat: Dr. C.A.M. Mombers STW, Utrecht (tot 1 oktober) _ Dr. L.H. Gielgens STW, Utrecht

(vanaf 1 oktober) _ Mw. M.H. la Grand STW, Utrecht.

Page 91: Jaarverslag 2004.pdf

| jurykamers en commissies91

PROGRAMMACOMMISSIE PROCESVERNIEUWING VOOR EEN SCHONER MILIEU

Prof.dr. J.A. Moulijn voorzitter, Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. A. Bruggink DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr. M.R. Egmond

Unilever Research, Vlaardingen _ Prof.dr. R. Wever Universiteit van Amsterdam _ Contactpersonen stichtingen: Dr. M. de Zwart ACTS,

Den Haag _ Dr.ir. C.L.M. Marcelis STW, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE PROFETAS

Dr.ir. B.G. Linsen, voorzitter voorheen Unilever Research, Vlaardingen _ Dr. H. Aiking Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr.ir. M.A.J.S. van

Boeker Wageningen Universiteit _ Ir. J.A. Cornelese Ministerie van LNV, Den Haag _ Prof.dr.ir. J.L.A. Jansen voorheen Technische Universiteit

Delft _ Prof.dr. W.M.F. Jongen Wageningen Universiteit _ Dr. W.A.J. Verbeke Rijksuniversiteit Gent (Belgë) _ Dr. J.M. Vereijken Wageningen

Universiteit en Researchcentrum _ Prof.dr. H. Verbruggen Vrije Universiteit Amsterdam _ Contactpersonen stichtingen: Drs. H.W. Waaijers

NWO-MaGW, Den Haag _ Ir. C.H. Kemper STW, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE PROGRESS

Drs. E.P.C. van Utteren, voorzitter voorheen Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Ir. A. van Ardenne ASTRON, Dwingeloo _

Drs. J.T. Bisseling SenterNovem, Den Haag _ Prof.drs. M. Boasson Universiteit van Amsterdam _ Ir. F. van der Borg Vanderlande Industries,

Veghel _ Dr.ir. J.F. Broenink Universiteit Twente _ Prof.dr. H. Corporaal Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. E.F.A. Deprettere

Universiteit Leiden _ Prof.dr. W.J. Fokkink CWI, Amsterdam _ Dr. R. Hamberg Océ-Technologies BV, Venlo _ Ir. J. van der Heijden Philips

Research Laboratories, Eindhoven _ Ir. W. Hendriksen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Waalre _ Dr. M. Kas NWO-EW, Den Haag _

Ir. N.R. Malotaux N R Malotaux - Consultancy, Bilthoven _ Ir. K.H.W. Pasman TNO-FEL, Den Haag _ Prof.dr. M. Rem Technische Universiteit

Eindhoven _ Drs. W.F. Tostmann Ministerie van EZ, Den Haag _ Ing. H. Tuininga Salland Electronics BV, Zwolle _ Prof.dr. S. Vassiliadis

Technische Universiteit Delft _ Ir. J.J. de Waal Twente Institute for Wireless and Mobile Communications BV, Enschede _ Secretariaat:

Dr.ir. F.A. Karelse STW, Utrecht _ Mw.drs. M. Schweizer STW, Utrecht.

STUURGROEP PROGRESS

Dr. A.A.J.M. Franken, voorzitter STW, Utrecht (vanaf 1 november) _ Dr. J. Maas, voorzitter STW, Utrecht (tot 1 november) _ F.M. Boekhorst

Philips Research Laboratories, Eindhoven (vanaf 1 oktober) _ Drs. R.H. Bourgonjon Philips Consumer Electronics, Eindhoven (tot 1 oktober) _

Dr. A.P. Meijler NWO-EW, Den Haag _ Drs. H.J.T. Nieuwenhuis Ministerie van EZ, Den Haag _ Drs. E.P.C. van Utteren, vertegenwoordiger

programmacommissie voorheen Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Secretariaat: Dr.ir. F.A. Karelse STW, Utrecht _ Mw.drs.

M. Schweizer STW, Utrecht.

DAGELIJKS BESTUUR PRORISC

Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund, voorzitter Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr. J.R. Long Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir.

B. Nauta Universiteit Twente _ Dr.ir. M.J.M. Pelgrom Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Dr.ir. P.C.W. Sommen Technische Universiteit

Eindhoven _ Secretariaat: Dr. W.H. Segeth STW, Utrecht _ Mw.drs. H.R. Varwijk STW, Utrecht.

ORGANISATIE PRORISC SYMPOSIA

Dr.ir. N.P. van der Meijs, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. G. Gielen Katholieke Universiteit Leuven (België) _

Dr.ir. B. Gosselin Fac. Polytechnique de Mons (België) _ Prof.dr.ir. J.L. van Meerbergen Philips Research Laboratories, Eindhoven _

Prof.dr.ir. B. Nauta Universiteit Twente _ Dr.ir. F. Petré IMEC, Leuven (België) _ Prof.dr.ir. W. Philips Rijksuniversiteit Gent _ Dr.ir. W.A.

Serdijn Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. C.H. Slump Universiteit Twente _ D. Stroobandt Rijksuniversiteit Gent _ Secretariaat:

Dr. W.H. Segeth STW, Utrecht _ Mw.drs. H.R. Varwijk STW, Utrecht.

ORGANIZING COMMITTEE SAFE

Prof.dr. W. Krautschneider, voorzitter, Technical University of Hamburg-Harburg (Duitsland) _ Prof.dr.ir. C. Claeys IMEC, Leuven (België) _

Prof.dr. P.J. French Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.-ing. L.M.F. Kaufmann voorheen Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.

P.M. Sarro Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. J. Schmitz Universiteit Twente _ Secretariaat: Dr. P.C. Schuddeboom STW, Utrecht _

Mw.drs. H.R. Varwijk STW, Utrecht.

Page 92: Jaarverslag 2004.pdf

| Jurykamers en commissies jaarverslag 200492

PROGRAMMACOMMISSIE SCHEIDINGSTECHNOLOGIE

Prof.dr.ir. R.M. Boom Wageningen Universiteit _ Prof.dr.ir. A.B. de Haan Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. J.T.F. Keurentjes Technische

Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. L.A.M. van der Wielen Technische Universiteit Delft _ Contactpersonen stichtingen: Dr. I.S. Ridder

NWO-CW, Den Haag _ Dr.ir. C.L.M. Marcelis STW, Utrecht.

PLATFORM SCHONE EN ZUINIGE VERBRANDING

Prof.dr. L.P.H. de Goey, voorzitter Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. R.S.G. Baert TNO-WT, Delft _ Prof.dr.ir. G. Brem

TNO-MEP, Apeldoorn _ Dr.ir. P.D.J. Hoppesteyn Corus Staal BV, IJmuiden _ Ir. J. Kruithof DAF Trucks NV, Eindhoven _ Prof.dr. H.B. Levinsky

NV Nederlandse Gasunie, Groningen _ Prof.dr.ir. Th.H. van der Meer Universiteit Twente _ Prof.dr. J.J. ter Meulen Radboud Universiteit

Nijmegen _ Dr.ir. C.J.A. Pulles Gastec NV, Apeldoorn _ Dr. L.P.L.M. Rabou ECN, Petten _ Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts Technische Universiteit

Delft _ Prof.dr.-ing. H. Spliethoff Technische Universiteit Delft _ Vervangers: Drs. A.J. van den Hoogen Corus Staal BV, IJmuiden _

Dr.ir. L.M.T. Somers Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. G.C. Tiekstra NV Nederlandse Gasunie, Groningen _ Dr.ir. J.H.A. Kiel ECN, Petten _

Dr.ir. J.B.W. Kok Universiteit Twente _ Dr. N.J. Dam Radboud Universiteit Nijmegen _ Prof.dr.ir. M. Wolters Gastec NV, Apeldoorn _

Dr.ir. A. Lankhorst TNO TPD, Eindhoven _ Secretariaat: Dr. L.J. Korstanje STW, Utrecht _ Dhr. A.A.J. van Meerveld STW, Utrecht.

BEOORDELINGSCOMMISSIE VALORISATION GRANT

Prof.dr. C.A. van Blitterswijk Universiteit Twente _ Ir. J.H.M. Lombaers TNO Industrie, Eindhoven _ Prof.dr. S. Brinkkemper Universiteit

Utrecht _ Ir. G.A. de Bruin Zernike Group BV, Groningen _ W. van den Berg Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV, Arnhem _ Mr.drs.

J.K. de Jager ISM BV, Rotterdam _ Ir. W. Jouwsma Bronkhorst High Tech BV, Ruurlo _ L. Hans Rabo Innovatiekapitaalfonds BV, Utrecht _

Ir. P.P. ’t Hoen ICT-Forum, Den Haag _ Secretariaat: Dr. W.H. Segeth STW, Utrecht _ mw. Y.M.J. van Scharenburg STW, Utrecht.

PLATFORM SENSORTECHNOLOGIE

Prof.dr.ir. G.C.M. Meijer, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Ir. J. Balendonck Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen _

Dr. W.P. van Bennekom Universiteit Utrecht _ Dr. Th.H. Gieling Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen _ Drs. J.C. Groeneveld

FHI, Amersfoort _ Ir. W. Jouwsma Bronkhorst High-Tech BV, Ruurlo _ Dr. J.P. Kappelhof NVPT, Zoetermeer _ Ing. H.Th. Klein Wolterink

Applied Instruments, Middelburg _ Ir. H. Leeuwis LioniX BV, Enschede _ Dr.ir. M.G.H. Meijerink TNO TPD, Delft _ Dr.ir. W. Olthuis

Universiteit Twente _ P.P. Petersen FHI, Amersfoort _ A.W. van Schadewijk Syntens, Breda _ Dr. R.M.J. Sillen Hogeschool van Utrecht _

S. Teughels IMEC, Leuven (België) _ Secretariaat: Dr. G. Bögels STW, Utrecht _ Dhr. N. Voskamp STW, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE SENTINELS

Prof.dr. W. Jonker, voorzitter Philips Research Laboratories, Eindhoven/Universiteit Twente _ Drs. J.T. Bisseling SenterNovem, Den Haag _

Dr.ir. A.M. Bos Chess Information Technology BV, Haarlem _ Prof.dr. W.J. Fokkink CWI, Amsterdam/Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr.ir.

L.J.N. Franken ABN-AMRO Bank NV, Amsterdam _ Prof. dr. P.H. Hartel Universiteit Twente _ Dr.ir. P. de Jager TNO Telecom, Groningen

(tot 1 juni en vanaf 1 november) _ Prof.dr. B.P.F. Jacobs Radboud Universiteit Nijmegen _ Ir. G. Kleinhuis TNO Telecom (van 1 juni tot

1 november) _ E.R. de Lange Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr.ir. J.C.A. van der Lubbe Technische Universiteit Delft _ Ir. H.A.M. Luiijf TNO-

FEL, Den Haag _ Prof.ir. E.F. Michiels Ernst & Young EDP Audit, Utrecht/Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. B. Preneel Katholieke Universiteit

Leuven (België) _ Dr. A. Steenbruggen NWO-AB, Den Haag _ L.A.M. Strous De Nederlandsche Bank NV, Amsterdam _ Prof.dr.

A.S. Tanenbaum Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. E.P. de Vink Technische

Universiteit Eindhoven _ Dr. J.L.M. Vrancken Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Delft (tot 1 december) _ Ir. J.C. Wessels LogicaCMG,

Amstelveen (tot 1 december) _ Waarnemer: Dr. A. Steenbruggen NWO-AB, Den Haag (tot 1 december) _ Dr. F. Zuijdam NWO-AB,

Den Haag (vanaf 1 december) _ Secretariaat: Dr. R.D.T. Janssen STW, Utrecht.

STUURGROEP SENTINELS

Prof.dr. W. Jonker, voorzitter Philips Research Laboratories, Eindhoven/Universiteit Twente _ Dr.ir. A.A.J.M. Franken STW, Utrecht (vanaf 1 nov-

ember) _ Dr. J.W. Maas STW, Utrecht (tot 1 november) _ Drs. H.J.T. Nieuwenhuis Ministerie van EZ, Den Haag (vanaf 15 maart) _ Ir. A.A.J. Reuver

MPA IBM Nederland NV, Amsterdam _ Drs. K. Vijlbrief Ministerie van EZ, Den Haag (tot 15 maart) _ Waarnemer : Dr. F. Zuijdam NWO-AB,

Den Haag (vanaf 1 december) _ Dr. A. Steenbruggen NWO-AB, Den Haag (tot 1 december) _ Secretariaat: Dr. R.D.T. Janssen STW, Utrecht.

Page 93: Jaarverslag 2004.pdf

COMMISSIE DUTCH PROGRAM TISSUE ENGINEERING (DTPE)

Bestuur: Prof.dr. J. Feijen, voorzitter Universiteit Twente _ Dr. R.A. Bank TNO Preventie en Gezondheid, Leiden _ Dr. W.J.A. Dhert

Universitair Medisch Centrum Utrecht _ Prof.dr. C.G. Figdor Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen _ Prof.dr. J.A. Jansen

Radboud Universiteit Nijmegen. Leden: Prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr. C.A. van Blitterswijk IsoTis

NV, Bilthoven _ Dr. G.J. Boer Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek, Amsterdam _ Dr. P. Buma Universitair Medisch Centrum St. Radboud,

Nijmegen _ Dr. R.A.F.M. Chamuleau Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ Dr. P.A. Doevendans Universitair Medisch Centrum Utrecht _

Prof.dr. E.A. Dzierzak Erasmus Universiteit Rotterdam _ Prof.dr. W.E. Fibbe Leids Universitair Medisch Centrum _ Prof.dr. A. Hagenbeek

Universitair Medisch Centrum Utrecht _ Prof.dr.ir. W.E. Hennink Universiteit Utrecht _ Prof.dr. V.W.M. van Hinsbergh Vrije Universiteit

Amsterdam _ Dr. T.H. van Kuppevelt Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen _ Dr. M.J.A. van Luyn Academisch Ziekenhuis

Groningen _ Mw.dr. C.L. Mummery NIOB, Utrecht _ Dr. G.J.V.M. van Osch Erasmus Medisch Centrum Rotterdam _ Dr. R.J.P. Oude Elferink

Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ Contactpersonen stichtingen: Drs. R. Baardman ZonMW, Den Haag _ Drs. N.H.C.M. Boots en

Dr. E.C. de Haan STW, Utrecht.

PROGRAMMACOMMISSIE WISKUNDE TOEGEPAST

Prof.dr.ir. P. Wesseling, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. J.L. van den Berg TNO Telecom, Delft _ Prof.dr.ir. E.W.C.

van Groesen Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. A.E. Mynett WL - Delft Hydraulics, Delft _ Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg Technische Universiteit

Eindhoven _ Contactpersonen stichtingen: Dr. A.P.L. Zandee EW-NWO, Den Haag _ Dr. R.D.T. Janssen STW, Utrecht.

VERNIEUWINGSIMPULS COMMISSIES 2004

Veni (1E RONDE)

Prof.dr. S. Brul Universiteit van Amsterdam _ Dr. A.T.M. Marcelis Wageningen Universiteit _ Prof.dr.ir. J.G. Rots Technische Universiteit Delft _

Prof.ir. L. van der Sluis Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. H.G. Stassen Technische Universiteit Delft _ Dr. M.A. de Waard

Wageningen Universiteit.

Veni (2E RONDE)

Dr.ir. J.E. ten Elshof Universiteit Twente _ Mw. dr. M.W. Beukers Universiteit Leiden/Amsterdam Center for Drug Research _ Dr.ir. R.J.M.

Bastiaans Technische Universiteit Eindhoven _ Dr.ir. C. Vuik Technische Universiteit Delft _ Mw. dr. A. Beers Engelhard De Meern BV.

Vidi

Prof.dr.ir. A. de Boer Universiteit Twente _ Dr. L.G.J. de Leede OctoPlus BV, Leiden _ Prof.dr. J.J. ter Meulen Radboud Universiteit Nijmegen _

Prof.dr. R.F. Mudde Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. J.M.J. den Toonder Philips Research Laboratories, Eindhoven.

Vici

Prof.dr. J. Feijen Universiteit Twente _ Dr. J.C.D. Hoenderkamp Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.ir. G.D. Khoe Technische Universiteit

Eindhoven _ Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. E.J.R. Sudhölter Wageningen Universiteit.

| jurykamers en commissies93

Page 94: Jaarverslag 2004.pdf

| TGT.6146 (OTP) zie interview pagina 30 t/m 32

Page 95: Jaarverslag 2004.pdf

Jaarverslag 2004

| Financieel verslag

| Jaarrekening

| Balans per 31 december 2004

| Staat van baten en lasten over 2004

| Kasstroomoverzicht 2004

| Grondslagen van de financiële verslaglegging

| Toelichting op de balans

| Toelichting op de staat van baten en lasten

| Accountantsverklaring

| Bijlagen

| Meerjarenraming op kasbasis

| Toelichting meerjarenraming op kasbasis 2003-2008

96

98

100

101

104

111

115

116

116

117

Page 96: Jaarverslag 2004.pdf

ACTIVA31/12/2004 31/12/2003

k€ k€

VASTE ACTIVAMateriële vaste activa 120 119

VLOTTENDE ACTIVAVorderingen

Subsidie Open Technologieprogramma EZ 44.480 44.118Subsidie Open Technologieprogramma NWO 85.955 82.708Speciale fondsen NWO 17.811 15.580Speciale fondsen derden 10.846 12.049Rekening-courant NanoImpuls 1.124 197Debiteuren 946 762Te vorderen omzetbelasting 183 99Overige vorderingen en overlopende activa 93 28

161.438 155.541

Effecten - -

Liquide middelenDeposito 45 45Rekening-courant 3.189 4.116

3.234 4.161

TOTAAL ACTIVA 164.792 159.821

96| Balans per 31 december 2004 jaarverslag 2004

Page 97: Jaarverslag 2004.pdf

PASSIVA

97| balans per 31 december 2004

31/12/2004 31/12/2003

k€ k€

EIGEN VERMOGENAlgemene reserve -6.594 -4.859Bestemde reserve 9.490 7.894Bestemde fondsen 6.047 11.810

8.943 14.845

VOORZIENINGENVoorziening wacht- en uitkeringsgelden 2.900 2.780

2.900 2.780

LANGLOPENDE SCHULDENToegekende nog niet uitgekeerde bedragen:

Open Technologieprogramma 82.951 73.780Speciale fondsen 20.235 17.292

103.186 91.072

KORTLOPENDE SCHULDENToegekende nog niet uitgekeerde bedragen:

Open Technologieprogramma 38.833 38.634Speciale fondsen 10.807 12.418

Crediteuren en overlopende passiva 123 72

49.763 51.124

TOTAAL PASSIVA 164.792 159.821

Page 98: Jaarverslag 2004.pdf

BATENBegroting 2004 2004 2003

k€ k€ k€

Subsidie Open Technologieprogramma NWO 27.473 31.473 27.000Subsidie Open Technologieprogramma EZ 19.478 19.478 19.195Subsidie Speciale Fondsen NWO - 4.684 5.600Subsidie Speciale Fondsen derden - 195 2.817Opbrengsten kennishandel 3.000 2.766 2.743

Subtotaal baten uit normale operationele bedrijfsvoering 49.951 58.596 57.355

Financiële baten en lasten - 165 135

Subtotaal financiële baten en lasten - 165 135

Bijzondere baten - - 81.000

Subtotaal bijzondere baten - - 81.000

Totaal baten 49.951 58.761 138.490

LASTEN

Toekenningen onderzoeksprojecten:Open Technologieprogramma 33.030 48.173 33.372Toekenning Speciale Fondsen OCW/NWO - 6.433 5.197Toekenning Speciale Fondsen derden - 2.112 624Toekenning Speciale Fondsen intern 8.258 3.355 6.328

Totaal toekenningen 41.288 60.073 45.521Algemene beheerskosten 3.204 3.105 2.844Afschrijvingen - 48 52Kosten kennishandel - 700 448Dotatie voorziening wacht- en uitkeringsgelden 600 737 730

Totaal lasten 45.092 64.663 49.595

Resultaat 4.859 -5.902 88.895

98| Staat van baten en lasten over 2004 jaarverslag 2004

Page 99: Jaarverslag 2004.pdf

99

2004 2003

k€ k€

ResultaatResultaat op normale operationele bedrijfsvoering -6.067 7.760Financiële baten en lasten 165 135Bijzonder resultaat - 81.000

Totaal resultaat -5.902 88.895

ResultaatbestemmingMutatie bestemde fondsen OCW/NWO -3.818 -95Mutatie bestemde fondsen overige derden -1.945 2.500

Totaal mutatie bestemde fondsen -5.763 2.405

Mutatie bestemde reserve 1.596 3.263Mutatie algemene reserve -1.735 83.227

Bestemd resultaat -5.902 88.895

| Resultaat en resultaatbestemming 2004

Page 100: Jaarverslag 2004.pdf

2004 2003

k€ k€

KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN

Resultaat -5.902 88.895

Aanpassingen voor:Afschrijvingen 48 52Voorzieningen (dotaties en vrijval, per saldo) 120 50

-5.734 88.997Veranderingen in werkkapitaal

Mutatie vorderingen NWO -3.247 -82.402Mutatie overige vorderingen -2.650 -2.557Mutatie kortlopende schulden -1.361 696

-7.258 -84.263

-12.992 4.734KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN

Investeringen in materiële vaste activa -49 -100

-49 -100

KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN

Mutatie langlopende schulden -12.114 2.484

Totaal -12.114 2.484

NETTO KASSTROOM -927 2.150

Liquide middelenBeginstand liquide middelen 4.161 2.011Mutatie -927 2.150

Eindstand liquide middelen 3.234 4.161

100| Kasstroomoverzicht 2004 jaarverslag 2004

Page 101: Jaarverslag 2004.pdf

| Grondslagen van de financiële verslaglegging

Inleiding

Doelstelling van de Technologie-

stichting STW is het bevorderen

en financieren van technisch-weten-

schappelijk onderzoek in de vorm

van projecten en programma’s.

Het onderzoek dat STW financiert

wordt geselecteerd op wetenschap-

pelijke kwaliteit en op de kans op

utilisatie.

Sinds 1989 vormt STW binnen de

Nederlandse Organisatie voor

Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

het Gebied Technische Weten-

schappen.

De uitvoering van het merendeel van

het onderzoek vindt plaats binnen

het Open Technologieprogramma.

Financiering vindt plaats met subsidie

NWO (60 procent) en EZ (40 procent).

Daarnaast worden programma’s

uitgevoerd mede met geoormerkte

financiering van subsidiegevers.

De jaarrekening is opgemaakt in

overeenstemming met Richtlijn 640,

bestemd voor organisaties zonder

winstoogmerk, van de Raad voor de

Jaarverslaggeving.

De jaarrekening van de Technologie-

stichting STW wordt opgenomen in

de geconsolideerde jaarrekening van

de Nederlandse Organisatie voor

Wetenschappelijk Onderzoek.

Het jaarverslag is opgesteld op basis

van historische kosten. Voor zover bij

de afzonderlijke posten niets anders

is vermeld, zijn de activa en passiva

tegen nominale waarde gewaardeerd;

activa waar nodig onder aftrek van

voorzieningen.

De Stichting is door de Belasting-

dienst aangemerkt als ondernemer

voor de omzetbelasting. De door de

overheid verstrekte subsidies blijven

buiten de heffing.

Open Technologieprogramma

De Stichting financiert onderzoeks-

projecten en zegt in dit kader bij

honorering van een onderzoeks-

project een bedrag toe voor de duur

van het project. De hieruit voort-

vloeiende verplichtingen worden

in het jaar van honorering als last

opgenomen in de staat van baten

en lasten en als verplichting in de

balans opgenomen als ‘toegekende

nog niet uitgekeerde bedragen

Open Technologieprogramma’.

De subsidie van Economische Zaken

en, met ingang van 2003, ook van

NWO over enig jaar wordt aan de

Stichting toegekend voor het aangaan

van verplichtingen over dat jaar.

De subsidie kan worden opgevraagd

naar mate de in dit kader aangegane

verplichtingen tot uitbetaling komen.

De subsidies worden in het jaar van

toekenning als bate verantwoord.

Speciale fondsen

Onderzoeksprogramma’s opgenomen

onder speciale fondsen worden veelal

mede gefinancierd uit afzonderlijke

en geoormerkte subsidietoezeg-

gingen. Dergelijke subsidies worden

in het jaar van toekenning als bate

verantwoord. Toekenningen aan

onderzoeksprojecten worden ten

laste van het resultaat gebracht en

opgenomen in speciale fondsen.

Het nog niet aan onderzoeksprojecten

toegekende deel van geoormerkte

subsidies wordt als onderdeel van de

resultaatbestemming toegevoegd aan

bestemde fondsen als onderdeel van

het eigen vermogen. Toekenningen

aan onderzoeksprogramma’s worden

ten laste van het resultaat gebracht

en komen als onderdeel van de resul-

taatbestemming ten laste van de

betreffende bestemde fondsen.

Intern geoormerkte bedragen worden

gevormd ten laste van de algemene

reserve en worden opgenomen in

bestemde reserves. Toewijzingen

vinden plaats ten laste van het resul-

taat en komen als onderdeel van de

resultaat bestemming ten laste van

de betreffende bestemde reserve.

Aanpassing vergelijkende cijfers

De vergelijkende cijfers 2003 zijn

aangepast door een wijziging van

de verwerking van het NanoImpuls-

programma.

101

Page 102: Jaarverslag 2004.pdf

| Waarderingsgrondslagen voor de balans

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa omvatten

bureau-inventaris en computers

STW-bureau. De materiële vaste

activa zijn gewaar-deerd tegen de

aanschafwaarde onder aftrek van

de cumulatieve afschrijvingen.

De afschrijvingen worden lineair

berekend over de aanschaffings-

waarde op basis van de verwachte

economische levensduur. De afschrij-

vingstermijn bedraagt vier jaar.

Vorderingen

De subsidievorderingen omvatten

de toegezegde subsidies over het

verslagjaar en voorgaande jaren

onder aftrek van reeds gedeclareerde

en ontvangen bedragen. De subsidie-

vorderingen op NWO en EZ worden

opgevraagd naar mate de hieruit

aangegane verplichtingen tot betaling

komen. De subsidievorderingen

hebben hierdoor gedeeltelijk een

langlopend karakter. De vorderingen

zijn gewaardeerd tegen de nominale

waarde, voor zover nodig onder

aftrek van een voorziening voor

oninbaarheid.

Dit is overeenkomstig van toepassing

op de subsidievorderingen op NWO

en derden inzake Speciale Fondsen.

Effecten

De effecten zijn gewaardeerd tegen

de kostprijs of lagere beurswaarde.

Bestemde reserves

De bestemde reserves omvatten

intern geoormerkte bedragen.

Bestemde fondsen

De bestemde fondsen omvatten

toegekende geoormerkte bijdragen

van derden, voor zover nog niet toe-

gewezen aan onderzoeksprojecten.

Voorzieningen

De voorziening voor wacht- en

uitkeringsgelden wordt gevormd ter

egalisatie van de verwachte kosten

inzake wacht- en uitkeringsgelden.

De jaarlijkse dotatie is gebaseerd

op het ervaringspercentage van deze

totale kosten.

Toegekende nog

niet uitgekeerde bedragen

De Stichting financiert onderzoeks-

projecten. Bij honorering van een

project wordt ten laste van de staat

van baten en lasten een schuld opge-

nomen voor het totaal beschikbaar

gestelde bedrag voor het onderzoeks-

project. Hieronder is mede begrepen

dat deel van de toekenning dat is

gereserveerd maar pas ter beschik-

king wordt gesteld na honorering van

een voortzettingsaanvraag. Bij goed

verloop van het onderzoek wordt

voortzetting normaliter gehonoreerd.

De post ‘toegekende nog niet

uitgekeerde bedragen’ Open

Technologieprogramma en speciale

fondsen omvat derhalve het saldo

tussen de toewijzingen aan onder-

zoeksprojecten en de reeds gedane

uitgaven daarop.

jaarverslag 2004102

Page 103: Jaarverslag 2004.pdf

| Grondslagen voor de staat van baten en lasten

Inleiding

Rekening houdend met de hiervoor

vermelde waarderingsgrondslagen,

wordt het resultaat bepaald als

het verschil tussen de ontvangen

subsidietoekenningen enerzijds en

de toewijzingen aan onderzoeks-

projecten anderzijds alsmede de

overige baten en lasten. Voor zover

niet anders vermeld worden baten

en lasten toegerekend aan het jaar

waarop deze betrekking hebben.

Subsidie

De subsidie omvat de over het ver-

slagjaar toegezegde subsidie voor

het aangaan van verplichtingen in

dat jaar ten behoeve van het Open

Technologieprogramma. De subsidie

speciale fondsen omvat de over het

verslagjaar toegekende geoormerkte

bijdragen.

Opbrengsten kennishandel

Dit betreffen de bijdragen van het

bedrijfsleven aan onderzoeksprojec-

ten alsmede de van het bedrijfsleven

ontvangen royalties ingevolge

octrooien en overeenkomsten inzake

de resultaten van onderzoeken.

De Stichting en de aanvragende

onderzoeksinstellingen delen de

eigendom van de kennis afkomstig

uit de projecten. Eventuele inkomsten

uit het verhandelen van kennis

worden, onder aftrek van de hiervoor

gemaakte kosten en afdrachten

aan de Colleges van Bestuur van

de universiteiten op basis van de

gemaakte afspraken, in principe weer

toegekend aan de onderzoeksgroep

die de desbetreffende kennis heeft

gegenereerd. Deze toekenningen

zijn onder de lasten opgenomen.

Betaalde octrooikosten zijn in min-

dering gebracht.

Toekenningen onderzoeksprojecten

De toekenningen betreffen de in

het verslagjaar toegezegde kredieten

voor de gehele looptijd van een

onderzoeksproject.

Begroting 2004

De begroting over 2004 is ter

vergelijking opgenomen in de staat

van Baten en Lasten.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld

overeenkomstig de indirecte methode.

103

Page 104: Jaarverslag 2004.pdf

VASTE ACTIVA

Materiële vaste activa

Het verloop van de materiële vaste activa gedurende het boekjaar is als volgt weer te geven:

Totaal

k€

Boekwaarde begin boekjaar 119

Mutaties in boekjaar:Investeringen 49Afschrijvingen -48

Boekwaarde einde boekjaar 120

Aanschafwaarde einde boekjaar 256Cumulatieve afschrijvingen 136

Boekwaarde einde boekjaar 120

De materiële vaste activa omvatten de activa van het STW-bureau.

De projectgebonden apparatuur wordt direct geheel gefinancierd uit de toegewezen kredieten en komt niet in de balans tot

uitdrukking. Bij afloop van het project worden deze activa om niet overgedragen aan de uitvoerende instelling.

De boekwaarde bedraagt k€ 7.138 per 31 december 2004 uitgaande van een lineaire afschrijving over de duur van het project.

104| Toelichting op de balans jaarverslag 2004

Page 105: Jaarverslag 2004.pdf

VLOTTENDE ACTIVA

105| toelichting op de balans

VorderingenToegekende

Saldo 1-1 subsidie Ontvangen Saldo 31-12

k€ k€ k€ k€

Subsidie OTP EZ 44.118 19.478 19.116 44.480

Van de vordering heeft een bedrag van circa M€ 25 een looptijd langer dan één jaar.

Subsidie OTP NWO 82.708 31.473 28.226 85.955

Van de vordering heeft een bedrag van circa M€ 57 een looptijd langer dan één jaar.

Speciale fondsen NWOPIONIER-programma 528 -528 - -Grenzen aan Welzijn en Dierlijke Productie 446 - 276 170PROFETAS 284 - 284 -PROGRESS 114 - 114 -Tissue Engineering 2.108 - - 2.108Vernieuwingsimpuls 4.992 5.068 1.462 8.598PROGRESS I I 1.983 - 317 1.666Aspasia 356 -356 - -Genomics 2.269 - - 2.269Sentinels 2.500 - - 2.500Innovatieve Clusters Genomics - 500 - 500

15.580 4.684 2.453 17.811

Speciale fondsen derdenPrioriteitsprogramma Materialenonderzoek 1.193 - 435 758MEDEA+ 116 137 120 133Technologische Topinstituten 164 -7 157 -PROGRESS 1.815 - - 1.815ITEA 79 37 40 76Freebandimpuls 4.382 - 637 3.745PROGRESS I I 1.800 - - 1.800Sentinels 2.500 - - 2.500Monitoring Freeband - 28 9 19

12.049 195 1.398 10.846

Van de vordering heeft een bedrag van circa M€ 23 een looptijd langer dan één jaar.

Rekening-courant NanoImpuls

Deze rekening-courantvordering is ontstaan als gevolg van door STW betaalde projectkosten in het kader van het programma NanoImpuls.

Page 106: Jaarverslag 2004.pdf

31/12/2004 31/12/2003

k€ k€

Liquide middelenABN-AMRO, deposito’s 45 45ABN-AMRO, rekening-courant 16 -Ministerie van Finaniciën 3.173 4.116

3.234 4.161

De beschikbare liquiditeiten worden kortlopend aangehouden bij het Ministerie van Financiën ingevolge schatkistbankieren.

Algemene Bestemde Bestemde

Reserve Reserves Fondsen Totaal

k€ k€ k€ k€

Stand begin boekjaar -4.859 7.894 11.810 14.845

Stand einde boekjaar -1.735 1.596 -5.763 -5.902

Resultaatsbestemming -6.594 9.490 6.047 8.943

106| Toelichting op de balans jaarverslag 2004

EIGEN VERMOGEN

Page 107: Jaarverslag 2004.pdf

VERLOOPSTAAT BESTEMDE RESERVE

107| toelichting op de balans

Toegekende

Saldo 1-1 subsidie Toekenningen Saldo 31-12

k€ k€ k€ k€

Intern geoormerktSimon Stevin Meesterschap 43 500 -43 500Scheidingstechnologie 1.000 - - 1.000Energieonderzoek 272 - -91 181Ethiek, Onderzoek en Bestuur 450 - -50 400Tissue Engineering 891 - -161 730JACQUARD 908 - - 908Gedispergeerde meerfasestroming 430 - 15 445Vernieuwingsimpuls - 1.286 -1.286 -Sentinels 2.500 - - 2.500PROGRESS I I 1.400 - - 1.400Van der Leeuw hoogleraren - 454 -454 -Eurocores - 500 - 500Hoogleraarschap Internationaal ondernemen - 150 - 150Valorisation Grant - 1.300 -524 776

Totaal bestemde reserve 7.894 4.190 -2.594 9.490

* De bestemde reserve omvat mede de intern geoormerkte bijdragen terzake van een verplichte bijdrage door STW aan door derden gefinancierde bestemde fondsen.

VERLOOPSTAAT BESTEMDE FONDSEN

Geoormerkt OCW/NWOPIONIER-programma - -529 529 -Sentinels 2.500 - -2.500 -PROGRESS I I 895 - -792 103Vernieuwingsimpuls - 5.069 -5.069 -Genomics 2.269 - -1.026 1.243Aspasia - -356 356 -Innovatieve Clusters Genomics - 500 - 500

5.664 4.684 -8.502 1.846Geoormerkt derden

MEDEA+ - 137 -137 -ITEA - 37 -37 -PROGRESS I I 1.800 - - 1.800Technologische Topinstituten - -7 7 -Sentinels 2.500 - -109 2.391Freebandimpuls 1.846 - -1.836 10Monitoring Freeband - 28 -28 -

6.146 195 -2.140 4.201

Totaal bestemde fondsen 11.810 4.879 -10.642 6.047

De geoormerkte bijdragen derden betreffen toegekende bedragen voor speciale programma’s.

Page 108: Jaarverslag 2004.pdf

VOORZIENINGEN 2004 2003

k€ k€

Voorziening voor wacht- en uitkeringsgeldenStand begin boekjaar 2.780 2.730Af: - wachtgelduitkeringen -617 -680

2.163 2.050Bij: - dotatie boekjaar 737 730

Stand einde boekjaar 2.900 2.780

108| Toelichting op de balans jaarverslag 2004

Page 109: Jaarverslag 2004.pdf

SPECIFICATIE OPEN TECHNOLOGIEPROGRAMMA

109| toelichting op de balans

Saldo 1-1 Toewijzingen Uitgaven Saldo 31-12

k€ k€ k€ k€

Open TechnologieprogrammaPersoneelskosten 55.587 30.351 26.575 59.363Materieel krediet 15.770 8.877 6.480 18.167Buitenlandse reizen krediet 3.436 1.401 890 3.947Investeringskrediet 14.321 5.544 4.858 15.007Voortzetting 23.300 2.000 - 25.300

112.414 48.173 38.803 121.784

Opgenomen onder kortlopende schulden 38.634 38.833

73.780 82.951

Van de verplichting heeft naar verwachting een bedrag van circa M€ 1 een looptijd langer dan vijf jaar.

De mutatie in de gereserveerde bedragen voor voortzetting kan als volgt nader worden gespecificeerd:

2004 2003

k€ k€

Voorziening voor voortzettingenStand begin boekjaar 23.300 25.125

Af: - voortzettingen boekjaar -9.331 -8.807Bij: - dotatie boekjaar 9.949 7.197Bij: - mutaties boekjaar 1.382 -215

Per saldo t.l.v. staat baten en lasten 2.000 -1.825

Stand einde boekjaar 25.300 23.300

De toegekende, nog niet uitgekeerde, bedragen bevatten de volgende bedragen van aan de STW gelieerde instellingen.

Saldo 1-1 To,ewijzingen Uitgaven Saldo 31-12

k€ k€ k€ k€

FOM 557 -107 197 253CWI 179 851 134 896

NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN

Voor de periode vanaf 1 januari 1999 is een 10-jarig contract afgesloten voor een huurprijs van circa 275.000 euro per jaar.

Page 110: Jaarverslag 2004.pdf

SPECIFICATIE SPECIALE FONDSEN Toewijzing

Saldo 1-1 t.l.v. STW Toekenningen Uitgaven Saldo 31-12

k€ k€ k€ k€ k€

Geoormerkt OCW/NWOPIONIER-programma 2.499 -1.971 -528 - -Grenzen aan Welzijn en Dierlijke Productie 169 -67 - 61 41PROFETAS 459 -32 - 241 186Van der Leeuwhoogleraren 454 - - 454 -Tissue Engineering 2.041 - - 567 1.474Vernieuwingsimpuls 4.544 - 5.069 1.481 8.132Aspasia 356 - -356 - -PROGRESS I I 1.405 - 792 264 1.933Genomics - - 1.026 207 819Sentinels - - 2.500 81 2.419

11.927 -2.070 8.503 3.356 15.004Geoormerkt derden

Prioriteitsprogramma Materialenonderzoek 943 -29 - 355 559MEDEA+ -6 - 137 123 8Technologische Topinstituten 1 - -6 -5 -ITEA 39 - 37 55 21PROGRESS 390 - - 390 -Freebandimpuls 2.511 - 1.836 2.212 2.135Monitoring Freeband - - 28 25 3Sentinels - - 109 - 109

3.878 -29 2.141 3.155 2.835Intern geoormerkt

Simon Stevin Meesterschap 2.308 -4 43 1.055 1.292Bezoekersprogramma 129 186 - 123 192ProRISC 27 23 - 16 34Schone en Zuinige Verbranding 21 - - 3 18Wiskunde Toegepast 17 13 - 9 21Neurale Netwerken - 15 - 15 -SAFE 26 24 - 17 33Van der Leeuwhoogleraren 453 - 454 - 907SeSens 11 -11 - - -EG-Programma 3 -2 - 1 -PROGRESS 2.045 498 - 1.095 1.448Energieonderzoek - - 91 91 -Vernieuwingsimpuls 7.591 - 1.286 1.181 7.696Gedispergeerde meerfasestroming 911 - -15 220 676Aspasia 331 - - 164 167Tissue Engineering 17 - 160 - 177Sense of Contact 15 12 - 13 143D-participatie - 8 - 4 4Ethiek, Onderzoek en Bestuur - - 50 50 -Valorisation Grant - - 524 - 524

13.905 762 2.593 4.057 13.203

Totaal 29.710 -1.337 13.237 10.568 31.042Waarvan:

Langlopende schulden 17.292 20.235Kortlopende schulden 12.418 10.807

29.710 31.042

De kolom ‘Toewijzingen ten laste van STW’ bevat de toekenningen aan speciale fondsen voor zover die de bijdragen van derdenoverschrijden. Deze overschrijdingen komen derhalve ten laste van het OTP. Dit betreft met name aanpassingen voor gestegenkosten terzake van toegekende formatieplaatsen. Daarnaast zijn tevens in de kolom de vrijgevallen bedragen opgenomen die ontstaan wanneer in het verleden aangegane verplichtingen niet geheel tot uitgaven leiden.

110| Toelichting op de balans jaarverslag 2004

Page 111: Jaarverslag 2004.pdf

BATEN

111

2004 2003

k€ k€

Subsidie OTPSubsidie OTP NWO 2004 31.473 27.000Subsidie OTP EZ 19.478 19.195

50.951 46.195

Binnen de financiële kaders bij NWO en EZ is voor de komende jaren rekening gehouden met een voortzetting van het subsidie. Van het subsidie OTP dient gemiddeld 20% te worden besteed aan speciale programma’s.

OPBRENGSTEN KENNISHANDELOntvangsten

Royalties 215 298Bijdragen 1.700 1.913Lumpsum 851 532

2.766 2.743Bijzondere baten

Met ingang van 2003 wordt het subsidie van NWO toegekend op verplichtingenbasis. In het kader van de wijziging in systematiek is éénmaligM€ 81 toegekend ter dekking van de reeds in het verleden aangegane verplichtingen.

CashmanagementABN-AMRO, deposito’s 1 1Ministerie van Financiën, rekening-courant 164 134Effecten - -

165 135

LASTEN

Specificatie toewijzingen onderzoeksprojecten Open TechnologieprogrammaPersoneelskosten 30.351 24.041Materieel krediet 8.877 6.406Buitenlandse reizen krediet 1.401 1.032Investeringskrediet 5.544 3.718Voortzetting 2.000 -1.825

48.173 33.372

Bij de toewijzing wordt nader onderscheid gemaakt tussen het beschikbare krediet voor personeelskosten, materieel krediet, buitenlandse reizen en investeringskrediet en het gereserveerde deel voor voortzetting. Voor personeelskosten wordt een krediet toegewezen in de vorm van een formatieplaats. Afwijkingen ten opzichte van het oorspronkelijk toegewezen krediet als gevolg van tariefsaanpassingen door wijzigingvan de CAO komen ten laste van de Stichting. Per ultimo jaar worden de uitstaande verplichtingen inzake personeelskosten gewaardeerd op basis van de toegewezen formatie c.q. reedsvervulde formatieplaatsen voor de resterende looptijd en op basis van het verwachte verloop van de inschaling en op basis van huidige tarieven. Met toekomstige tariefsaanpassingen door wijzigingen CAO wordt geen rekening gehouden. Voor de overige kredieten geldt het toegewezen bedrag als maximum. De toewijzingen kunnen als volgt nader worden gespecificeerd.

Specificatie toewijzingen onderzoeksprojecten speciale fondsenToewijzing Totaal

t.l.v. STW Toekenningen toewijzingen

k€ k€ k€

Geoormerkt OCW/NWO -2.070 8.503 6.433Geoormerkt derden -29 2.141 2.112Geoormerkt intern 762 2.593 3.355

-1.337 13.237 11.900

| Toelichting op de staat van baten en lasten

Page 112: Jaarverslag 2004.pdf

2004 2003

k€ k€

PersoneelskostenHonoreringen 18.992 14.295Voortzettingen 6.774 5.675Aanvullingen 909 214Overige mutaties* 3.676 3.857

30.351 24.041

* Overige mutaties omvatten voornamelijk een verhoging door de aanpassing van de salarissen door CAO-compenseringen en dergelijke.

Materieel kredietHonoreringen 5.847 2.874Voortzettingen 2.319 2.419Aanvullingen 257 338Overige mutaties 454 775

8.877 6.406

Buitenlandse reizen kredietHonoreringen 906 666Voortzettingen 703 491Aanvullingen 57 51Overige mutaties -265 -176

1.401 1.032

InvesteringskredietHonoreringen 5.416 3.687Voortzettingen 153 222Aanvullingen -29 2Overige mutaties 4 -193

5.544 3.718

112| Toelichting op de staat van baten en lasten jaarverslag 2004

Page 113: Jaarverslag 2004.pdf

113| toelichting op de staat van baten en lasten

2004 2003

k€ k€

Specificatie beheerskostenPersoneelskosten 2.435 2.490Vergoeding aan FOM 165 175Vergoedingen aan derden/advieskosten 549 133Aanschaf en onderhoud kantoorapparatuur 115 180Huisvestingskosten 309 295Drukwerk 87 83Reis- en verblijfkosten 43 45Overige 88 -55

3.791 3.346Doorberekende bureaukosten -686 -502

3.105 2.844

De personeelskosten betreft een doorbelasting van NWO. Het personeel is in dienst van NWO. Voor STW waren circa 48 medewerkers (fte)werkzaam (2003: 42)

Gerelateerd aan de uitgaven zijn de percentages respectievelijk 6,0 procent voor 2004 en 5,9 procent voor 2003.

In de post Vergoeding aan derden is een bedrag van k€ 68 begrepen aan Gebied Chemische Wetenschappen inzake de STW-bijdrage aan debegeleiding van GB-CW/STW-projecten.

Kosten kennishandelOctrooikosten 526 338Verrekeningen met CvB universiteiten 175 110

700 448

Bezoldiging bestuurdersTer bezoldiging van de bestuurders is in 2004 in totaliteit 62.000 euro betaald.De Bestuursraad ontvangt geen beloning.

Page 114: Jaarverslag 2004.pdf

2004

k€

ResultaatbestemmingHet STW-bestuur heeft besloten het resultaat over het verslaggevingsjaar als volgt te verwerken:

Onttrekking aan bestemde fondsen -5.763Toevoeging aan bestemde reserves 1.596Onttrekking aan algemene reserve -1.735

-5.902

114| Toelichting op de staat van baten en lasten jaarverslag 2004

Page 115: Jaarverslag 2004.pdf

| Accountantsverklaring

Opdracht

Wij hebben de jaarrekening 2004 van de Technologiestichting STW te Utrecht gecontroleerd.

De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting.

Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te

verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met

betrekking tot controle-opdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te

worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat

de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder

meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing

van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een

beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de

jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de Stichting

daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en

samenstelling van het vermogen op 31 december 2004 en van het resultaat over 2004 in

overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële

verslaggeving en voldoet aan de Richtlijn verslaggeving voor organisaties zonder winst-

streven.

Nieuwegein, 21 januari 2005

Blömer,

accountants en adviseurs,

E.J.C. Boersen RA

115

Page 116: Jaarverslag 2004.pdf

Definiltief 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

k€ k€ k€ k€ k€ k€ k€

Opening per 1/1 5.175 5.457 8.445 6.266 5.030 4.416 3.954

InkomstenSubsidie NWO 27.446 27.974 27.672 30.032 29.886 29.576 29.136Nog te ontvangen vorig jaar 780 209 - - - -Subsidie EZ 19.115 19.000 19.000 19.000 19.000 19.000 19.000Subsidie speciale programma’s NWO 991 1.784 2.712 2.548 2.169 0 0Subsidie speciale programma’s overig 1.398 3.778 2.508 2.565 1.750 245 0Overige inkomsten + rente 2.183 3.000 3.200 3.400 3.600 3.800 4.000

Totaal verwachte inkomsten 57.088 61.202 63.537 63.811 61.435 57.037 56.090

Uitgaven OTP verplichtingen aangegaan -38.803 -38.833 -33.304 -24.831 -16.121 -7.253 -1.442Uitgaven speciale programma’s NWO -1.875 -1.604 -2.877 -3.124 -1.517 -50 0Uitgaven speciale programma’s overig -6.031 -4.909 -6.824 -6.054 -3.644 -150 0WUK-kosten -617 -600 -600 -600 -600 -600 -600Beheerskosten -3.105 -3.818 -3.600 -3.700 -3.800 -3.800 -3.800

Totaal verwachte uitgaven -50.431 -49.764 -47.205 -38.309 -25.682 -11.853 -5.842

Beschikbaar nieuwe honoreringen 6.657 11.438 16.332 25.502 35.753 45.184 50.248

Benodigd voor Vernieuwingsimpuls -2.662 -4.294 -5.614 -6.633 -6.755 -5.554 -4.817Subsidie NWO Vernieuwingsimpuls 1.462 2.130 2.728 3.470 3.754 3.365 2.864

Totaal ten laste van OTP -1.200 -2.164 -2.886 -3.163 -3.001 -2.189 -1.953

Vrij beschikbaar voor honoreringen 5.457 9.274 13.446 22.339 32.752 42.995 48.295

Honorering 2005 -829 -6.217 -9.119 -9.533 -9.119 -5.388Honorering 2006 -963 -7.725 -10.596 -11.078 -10.596Honorering 2007 -965 -7.240 -10.618 -11.101Honorering 2008 -967 -7.255 -10.640Honorering 2009 -971 -7.285Honorering 2010 -975

Totaal uitgaven nieuwe toewijzingen 0 -829 -7.181 -17.309 -28.336 -39.041 -45.986

Saldo 31/12 5.457 8.445 6.266 5.030 4.416 3.954 2.309

116| Meerjarenraming op kasbasis jaarverslag 2004

Page 117: Jaarverslag 2004.pdf

| Toelichting meerjarenraming op kasbasis 2005-2010

Deze meerjarenraming geeft, op

basis van de verwachte inkomsten

en de verwachte uitgaven in de

komende jaren, inzicht in de hieruit

voortvloeiende ruimte voor uitgaven

aan nieuwe toewijzingen voor de

jaren 2005 t/m 2010. De raming van

de uitgaven is gebaseerd op een

kasritme (een verwacht verloop van

uitgaven op gehonoreerde projecten)

van 2 procent uitgaven in het jaar van

honoreren en vervolgens 15, 22, 23,

22, 13, en 3 procent.

Het openingssaldo per 1/1 omvat de

liquide middelen en transitoria aan

het begin van het boekjaar.

De inkomsten bevatten de verwachte

liquiditeiten van NWO en EZ voor het

Open Technologieprogramma (OTP),

alsmede de verwachte inkomsten

inzake speciale programma’s en

diverse inkomsten en verrekeningen.

De uitgaven omvatten de verwachte

uitgaven op de reeds aangegane

verplichtingen van zowel het OTP als

het speciale programma, alsmede de

verwachte bureaukosten en wacht- en

uitkeringsgelden

Beschikbaar voor nieuwe honoreringen is

het saldo tussen de verwachte inkom-

sten en de verwachte uitgaven op

basis van de tot en met 31 december

2004 aangegane verplichtingen.

Vernieuwingsimpuls omvat de geraamde

uitgaven ten laste van het OTP

terzake van dit speciale programma.

De resterende ruimte is beschikbaar

voor nieuwe honoreringen. Hierbij

wordt overigens opgemerkt dat de

hieronder begrepen netto inkomsten

uit kennishandel in principe worden

toegekend aan de onderzoeksgroep,

die de desbetreffende kennis heeft

gegenereerd.

Honorering 2005 ... Honorering 2010

bevatten de verwachte uitgaven

op basis van de kasritmes en een

gemiddeld niveau van honorering

van M€ 42 van 2005 en M€ 48,5

van 2006 t/m 2010, zijnde de

verwachte subsidietoezeggingen

en inkomsten op termijn van M€ 51

minus de bureaukosten en wacht-

en uitkeringsgelden, alsmede na

aftrek van de benodigde middelen

inzake Vernieuwingsimpuls.

Saldo 31/12 is het verwachte eind-

saldo op 31/12 van enig jaar.

117

INLEIDING TOELICHTING

Page 118: Jaarverslag 2004.pdf

| Lijst van afkortingen

ACTS Advanced Catalytic

Technologies for Sustainability

aio Assistent in opleiding

AMOLF FOM-Instituut voor Atoom- en

Molecuulfysica (Amsterdam)

ALW Aard- en Levenswetenschappen

(NWO)

Bsik Besluit subsidies investeringen

in de kennisinfrastructuur

CERN Europees centrum voor

deeltjesonderzoek (Genéve)

CPO Catalytic Partial Oxidation

CUR Civieltechnisch Centrum

Uitvoering Research en

Regelgeving

CvB College van Bestuur

CW Chemische Wetenschappen

(NWO)

CWI Centrum voor Wiskunde

en Informatica

DFG Deutsche

Forschungsgemeinschaft

DPI Dutch Polymer Institute

DPTE Dutch Program for

Tissue Engineering

ECN Stichting Energieonderzoek

Centrum Nederland

ESA European Space Agency

ESF European Science Foundation

ESTEC European Space Research

and Technology Centre

EU Europese Unie

EUR Erasmus Universiteit Rotterdam

EW Exacte Wetenschappen (NWO)

EZ Ministerie van Economische

Zaken

FOM Stichting voor Fundamenteel

Onderzoek der Materie

fte voltijdsequivalent

GB Gebiedsbestuur

GTI Groot Technologisch

Instituten

HBO Hoger Beroepsonderwijs

ICT Informatie- en Communicatie-

technologie

IOP Innovatiegericht

Onderzoeksprogramma

ITEA Information Technology

for European Advances

IWT Vlaams Instituut voor de

bevordering van het

Weten-schappelijk

Technologisch onderzoek

in de industrie

KEMA NV tot Keuring van

Elektrotechnische Materialen

k€ kilo euro

(eenheid van 1.000 euro)

KIvI Koninklijk Instituut van

Ingenieurs

KIWA Keuringsinstituut voor

Waterleidingartikelen NV

KLM Koninklijke Luchtvaart

Maatschappij

KLV Koninklijke Landbouwkundige

Vereniging

KNAW Koninklijke Nederlandse

Akademie van

Wetenschappen

KNMI Koninklijk Nederlands

Meteorologisch Instituut

KPN Koninklijke PTT Nederland

LNV Ministerie van Landbouw,

Natuur en Voedselkwaliteit

MaGW Maatschappij en Gedrags-

wetenschappen (NWO)

MARIN Maritiem Research

Instituut Nederland

M€ Mega euro

(eenheid van 1.000.000 euro)

MEDEA+ MicroElectronics

Development for European

Applications

MKB Midden- en Kleinbedrijf

MW Medische Wetenschappen

(NWO)

NCLR Nationaal Centrum voor

Laser Research (Enschede)

NIMR Netherlands Institute for

Metals Research

NIZO Nederlands Instituut

voor Zuivelonderzoek

NLR Nationaal Lucht- en

Ruimtevaartlaboratorium

NOAG Nationaal Onderzoeksagenda

NOB Nederlandse Omroep

Bedrijven

NROG Nederlands Regie-orgaan

Genomics

NRG Nuclear Research and

Consultancy Group

(ECN en KEMA)

NWO Nederlandse Organisatie

voor Wetenschappelijk

Onderzoek

OCW Ministerie van Onderwijs,

Cultuur en Wetenschap

OTP Open Technologieprogramma

P&S Programma’s en Strategie

PCT Patent Co-operation Treaty

PIONIER Persoonsgerichte Impuls

voor Onderzoekgroepen

met Nieuwe Ideeën voor

Excellente Research

PPM Prioriteitsprogramma Materialen

PROFETAS PROtein Foods, Environment,

Technology and Society

PROGRESS Program for Research

on Embedded Systems

and Software

jaarverslag 2004118

Page 119: Jaarverslag 2004.pdf

ProRISC Program for Research

on Integrated Systems

and Circuits

R&D Research & Development

RIVM Rijksinstituut voor de

Volksgezondheid en

Milieuhygiëne

RIZA Rijksinstituut voor

Zuivering van Afvalwater

RU Radbouduniversiteit

Nijmegen

RUG Rijksuniversiteit Groningen

SAFE Semiconductor Advances

for Future Electronics

SBIR Small Business Innovative

Research

S&P-TNO Strategie en Programma TNO

SRON Stichting Ruimte-onderzoek

Nederland

SSM Simon Stevin Meester

TNO Nederlandse Organisatie

voor Toegepast

Natuurwetenschappelijk

Onderzoek

TNO-FEL TNO Fysisch en

Elektronisch Laboratorium

TNO-MEP TNO Milieu, Energie en

Procesinnovatie

TNO-NITG Nederlands Instituut

voor Toegepaste

Geowetenschappen TNO

TNO-TM TNO Instituut voor

Technische Menskunde

TNO-WT TNO Wegtransportmiddelen

TU Technische Universiteit

TUD Technische Universiteit Delft

TUE Technische Universiteit

Eindhoven

UHD Universiair Hoofddocent

UL Universiteit Leiden

UM Universiteit Maastricht

UMC Universitair Medisch Centrum

UT Universiteit Twente

UU Universiteit Utrecht

UvA Universiteit van Amsterdam

VNO/NCW Verbond Nederlandse

Ondernemingen/Nederlands

Christelijk Werkgeversverbond

VROM Ministerie van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en

Milieubeheer

VSNU Vereniging van Samenwerkende

Nederlandse Universiteiten

VU Vrije Universiteit

VWS Ministerie van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport

WL Waterloopkundig Laboratorium

WU Wageningen Universiteit

WUK Wacht- en Uitkeringskosten

ZonMw ZorgOnderzoek Nederland

en NWO-Medische

Wetenschappen

| lijst van afkortingen119

Page 120: Jaarverslag 2004.pdf

| DCB.6006 (Aspasia) zie interview pagina 50 t/m 52