Jaarverslag 2004.pdf
Transcript of Jaarverslag 2004.pdf
Technologiestichting STW
| Jaarverslag 2004
| Onderzoek
| Overzicht programma’s en activiteiten
| OTP-STW
| Open Technologieprogramma (OTP)
_ figuur 25 t/m 27
| Programma’s met NWO, EZ en/of derden
_ interview | DR. INA KLAASEN _ DCB.6006 (Aspasia)
_ interview | PROF.DR.IR. ERIK THEUNISSEN
_ DET.5844 (Vidi)
_ interview | DR.IR. ASKER BAZEN _ TCS.6051 (Veni)
_ interview | PROF.DR. BERT KOOPMANS
_ ETF.6473 (NanoImpuls)
| Andere programma’s en activiteiten
_ interview | PROF.DR.IR. ARTHUR VAN ROERMUND
_ Simon Stevin Meester
| Lijst van gebruikers
| Jurykamers en commissies
| Financieel verslag
| Lijst van afkortingen
| Bijlage: CD-ROM: In 2004 lopend onderzoek
| Eerder gehonoreerde projecten
| Gehonoreerde projecten in 2004
| Beëindigde projecten in 2004
| Lopende projecten NanoImpuls
| Inhoud
| Voorwoord
| Jaaroverzicht
| Trends en ontwikkelingen
| De strategie van STW
| Financiering
| Bestuur en Bestuursraad
| Bureau
| Diversen
| Tot slot
| Conferenties, workshops en symposia
| Prijzen en eerbewijzen
_ interview | IR. ELCO OOST EN
DR.IR. BOB GOEDHART _ LGN.4508 (OTP)
| Statistieken en kengetallen
_ figuur 1 t/m 17
_ interview | DR. IRMA VAN DIE _ VDG.6502 (OTP)
| Ontwikkelingen in technologie
| Opkomende technologieën in het OTP
| Ontwikkelingen in de fysica
| Wetenschappelijke portfolio STW/WU
_ figuur 18
_ interview | PROF.DR. JAN GREVE _ TGT.6146 (OTP)
| Toepassing en kennishandel
| Resultaten in 2004
_ figuur 19 t/m 21
_ figuur 22 t/m 24
_ interview | PROF.DR.IR. HARRY HOEIJMAKERS
_ TSF.6170 (OTP)
5
6
6
7
8
9
9
10
10
11
12
14
17
17
23
26
26
27
29
29
30
33
33
36
38
39
43
43
44
44
45
48
50
54
61
66
71
75
79
88
95
118
jaarverslag 20044
| Bestuur
Prof.dr.ir. P.M. Dewilde, voorzitter Technische Universiteit Delft
Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt, vice-voorzitter Universiteit Twente
Mw.dr. E.M.M. de Brabander-Van den Berg DSM Fine Chemicals 1
Dr. F.J.A.M. Greidanus Philips Research Laboratories
Ir. D.Ph. Schmidt TNO TPD
Prof.dr. W.H.M. Zijm Universiteit Twente 2
| Bestuursraad
Prof.dr. P.M.G. Apers Universiteit Twente
Prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Technische Universiteit Eindhoven 3
Prof.dr. C.A. van Blitterswijk Universiteit Twente 4
Prof.dr.ir. R. de Borst Technische Universiteit Delft; vertegenwoordiger KIvI 4
Mw.dr. ir. Y. Engelen DSM Venturing & Business Development 5
Dr.ir. C.P. Jongenburger Corus Research 4
Prof.ir. G.D. Khoe Technische Universiteit Eindhoven 3
Dr. C.J. Kroese ex-Kadaster
Prof.dr. J.H. van Lint Technische Universiteit Eindhoven (overleden op 28 september) 6
Mw.dr. M.J. de Nie-Sarink Shell Pensioenfonds Beheer BV 7
Prof.dr. ir. R. Rabbinge Wageningen Universiteit 4
Ir. A.A.J. Reuver IBM Nederland NV
Prof.dr.ir. K. van ‘t Riet Adviesbureau
Ir. J.A. Roels DSM NV
Prof.dr. F.W. Saris Universiteit Leiden
Prof.dr.ir. G. van Straten Wageningen Universiteit
Dr. K . Wiedhaup OctoPlus International Holding BV 4
Dr. S. Wittekoek ASML BV
| Directie
Dr.ir. A.A.J.M. Franken MBA, directeur 5
Dr. C.A.M. Mombers, adjunct-directeur 5
Dr. J.W. Maas, interim-directeur 8
1 tot juli
2 sinds januari tot en met december
3 sinds juni
4 sinds februari
5 sinds november
6 tot maart
7 tot februari
8 tot november
| Voorwoord5
Met veel genoegen bieden wij u het
jaarverslag 2004 van de Technologie-
stichting STW aan. Dit jaarverslag
weerspiegelt de toenemende activi-
teiten van STW.
Zowel via de presentatie van alle
projecten in handzame vorm op
CD-ROM, de rapportages over alle
programma’s, als via de presentatie
van de cijfermatige management-
informatie, trachten wij maximale
transparantie te geven over onze
eigen prestaties en rendement.
STW heeft zich in 2004 bezonnen op
haar strategische positie en ambities.
Heel kort samengevat staan wij de
komende jaren voor de opgave om
ons verder door te ontwikkelen in het
initiëren, selecteren en begeleiden
van kwalitatief goed wetenschappelijk
onderzoek en het uitvoeren van
kennisvalorisatie. Dit alles op een
efficiënte manier. Inhoudelijk zal
STW actiever werken aan het signale-
ren van nieuwe opkomende technolo-
gieën en op basis daarvan het vorm-
geven van nieuwe programma’s. Om
dit alles te kunnen blijven doen, is
een hechtere relatie en kennis van
onze achterban nodig, zowel van de
industrie als kennisinstellingen.
Het jaar 2004 was een hectisch jaar;
voor STW een jaar van transitie. Door
het toenemend aantal activiteiten,
onder andere door Bsik-programma’s
zoals Tissue Engineering en NanoNed,
is de personele capaciteit van STW
uitgebreid en werd een fors beroep
gedaan op de bureaumedewerkers. De
interne managemen- en organisatie-
structuur is gewijzigd met de vorming
van twee nieuwe teams: het Open
Technologieprogramma (OTP)-team en
het Programma’s en Strategie (P&S)-
team. Verder is gewerkt aan verdere
kwaliteitsverbetering van de proces-
sen, gerelateerd aan het OTP.
STW is gestart met het programma
Valorisation Grant, een middel om
star-ters uit de universiteiten in staat
te stellen om de technische en com-
merciële haalbaarheid van een idee of
concept uit te werken. Deze regeling
bevordert de interactie tussen bedrijfs-
leven en universiteiten en stimuleert
de doorstroom van kennis. Wij denken
in 2005 en de volgende jaren dit nog
actiever te kunnen vormgeven. De
eerste tranche van het programma
leverde een verheugde respons op en
voorziet blijkbaar in een behoefte.
Uitbreiding van de financiële ruimte
voor dit initiatief is wel een noodzaak.
Ook in 2004 hebben weer vele refe-
renten en juryleden een forse bijdrage
geleverd aan het beoordelen van
wetenschappelijk hoogstaande OTP-
projecten met een goede utilisatie-
paragraaf. Via deze weg willen wij
alle betrokkenen hiervoor hartelijk
bedanken. STW zou zonder haar
uitgebreide netwerk haar werk niet
kunnen verrichten.
Wij wensen u veel leesplezier toe.
Anton Franken, directeur (links)
Chris Mombers, adjunct-directeur (rechts)
| Jaaroverzicht
In 2004 is innovatie nog meer dan in
2003 in de belangstelling gekomen.
Terecht gaat veel aandacht uit naar
het stimuleren van wetenschappelijke
excellentie in combinatie met utilisa-
tie/valorisatie van resultaten, dynami-
sering van geldstromen, versterken
van de publiek-private samenwerking
en het aansluiten op de innovatie-
keten. Het Innovatieplatform heeft
een aantal initiatieven ontwikkeld die
deze onderwerpen voor een deel bij
de kop pakken zoals ‘Smart mix’ en
‘Casimir’. In het generieke plan van
aanpak pleit het Innovatieplatform
onder andere voor meer aandacht
voor valorisatie van kennis en toe-
passingsgericht onderzoek. Daarbij
geeft het platform tevens aan dat
de octrooi-exploitatie op een aantal
terreinen nog verbetering behoeft.
De komende jaren zullen naar alle
waarschijnlijkheid meer tijdelijke,
flexibele sturingsorganen worden
opgericht om de ontwikkeling van
specifieke wetenschaps- en valori-
satieterreinen een extra impuls te
geven. Deze organen stemmen
de inzet van middelen af met de
diverse partijen in de innovatieketen.
Zo is inmiddels het regie-orgaan
ICT opgericht in navolging van het
Nationaal regie-orgaan Genomics.
Via onder andere de komende Smart
mix-regeling zal in feite ook nadere
invulling worden gegeven aan de
regiefunctie op andere prioritaire
gebieden.
De Industriebrief 2004 geeft aan dat
Nederland een aantal technologie-
clusters bezit op het gebied van
agro/food, materialen, maritieme
technologie, elektronica/mecha-
tronica/embedded software en
clusters rondom de petrochemische
industrie en de grafische sector met
de uitgeverijen. In de Innovatiebrief
en het Wetenschapsbudget 2004 zijn
de gebieden ICT, genomics en nano-
technologie door de overheid
benoemd tot nationale prioriteiten.
Ook het Innovatieplatform heeft een
aantal sterke clusters benoemd en
clusters die nog nadere versterking
nodig hebben.
Kort samengevat: er is een algemene
trend om meer focus en massa te
creëren op specifieke onderwerpen.
Het inbouwen van flexibiliteit en
dynamisering met betrekking tot de
inzet van geldstromen is noodzakelijk
om tijdelijk extra investeringen te
kunnen doen op kansrijke technolo-
gieën. Verder wordt met betrekking
tot innovatie langzamerhand meer
ketengericht gedacht en gehandeld
om hiaten in het innovatieproces op
te vullen.
Deze ontwikkelingen raken het hart
van STW en bieden STW nieuwe kan-
sen om haar maatschappelijke functie
te versterken.
STW en NWO, die voor een groot deel
verantwoordelijk zijn voor de tweede
geldstroom van universiteiten, dragen
in hoge mate bij aan dynamisering
en flexibiliteit. Samenwerking en
afstemming tussen actoren in de
keten (kennisinstellingen, ministeries,
uitvoeringsorganen en intermediaire
organisaties en bedrijfsleven) zijn
hierbij cruciaal. In samenwerking
met organisaties zoals SenterNovem,
TNO en andere GTI’s, regie-organen,
universiteiten, bedrijven en de
NWO-gebieden, zal STW werken aan
optimalisatie van de utilisatie van
onderzoeksresultaten en het organi-
seren van de innovatieketen. Focus
en massa zullen gecreëerd worden
via samenwerking met partners en
door het opstarten van programma’s
op belangrijke onderwerpen, zonder
overigens afbreuk te doen aan het
Open Technologieprogramma van
STW.
Er zijn echter ook zorgen. Ondanks
alle aandacht voor innovatie zijn er
ook gewoon bezuinigingen voor NWO,
STW en de universiteiten, die haaks
staan op de doelstelling om van
Nederland een concurrerende kennis-
economie te maken. Universiteiten
en GTI’s hebben verder een groot
matchingprobleem, hetgeen momen-
teel door de overheid nog onvoldoende
wordt onderkend . Door een gebrek
aan eigen vrije middelen, incidenteel
dan wel structureel, blijken succes-
volle en kansrijke onderzoeksgroepen
moeilijk in staat om aanvullende
externe financiering te verwerven.
Zij worden hierdoor geremd in hun
ontwikkeling. STW heeft nogmaals
jaarverslag 20046
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
gewezen op dit probleem bij de uit-
werking van nieuwe regelingen zoals
Smart mix.
Het aanwijzen van sterke gebieden,
ofwel clusters, houdt geenszins in
dat dit de enige gebieden zijn die op
de lange termijn wetenschappelijk en
economisch relevant zijn. Er dient te
allen tijde ruimte te zijn voor excellent
wetenschappelijk onderzoek buiten
de traditionele sterke clusters, juist
om kansen te geven aan kansrijke
opkomende technologieën. De
instandhouding van het OTP is daar-
om voor STW van wezenlijk belang.
De vormgeving van nieuwe program-
ma’s op basis van OTP-activiteiten
mag uiteindelijk niet ten koste gaan
van de ‘open onderzoeksruimte’.
In 2004 heeft STW zich, onder leiding
van de vorige directeur, dr. J.W. Maas,
nadrukkelijk bezonnen op haar
strategie. De komende jaren heeft
STW de doelstelling om te groeien
in kwaliteit en in omvang van de
activiteiten ten behoeve van haar
maatschappelijke functie. STW zal
een aantal specifieke rollen vervullen
tegen de achtergrond van boven-
staande ontwikkelingen die het
best getypeerd kunnen worden als
‘bruggenbouwer’, ‘wegbereider’ en
‘regisseur’. Voorbeelden hiervan zijn
Nanotechnologie, Tissue Engineering,
ICT en de Valorisation Grant.
STW heeft sinds haar oprichting de
missie om excellent technisch weten-
schappelijk onderzoek in Nederland
te bevorderen met als doel de kennis-
positie van Nederland op gebied van
technologie te versterken. Technologie
is de basis van innovatie. De concur-
rentie wordt echter gewonnen met
goed management en goede marke-
ting. Excellente wetenschappelijke
kwaliteit en een goede projectaanpak
moeten voor STW gepaard gaan met
een goed utilisatieplan. STW begeleidt
onderzoek en de transfer van resulta-
ten naar de samenleving met als oog-
merk het gebruik van de resultaten
te bevorderen. STW beseft echter dat
valorisatie van onderzoek niet haar
enige taak is en zij zal zich de komen-
de tijd ook expliciet inzetten voor het
vooral wetenschapsgedreven deel
van de technische wetenschappen.
Om deze missie te realiseren zal een
nadrukkelijker inzet nodig zijn voor
en met de wetenschappelijke achter-
ban, niet alleen in uitvoerende zin
maar ook in initiërende en regis-
serende zin.
_ STW financiert permanent jaarlijks
meer dan 500 aio’s en postdocs,
waarvan 300 bij de 3 TU’s en zal
meer activiteiten in het kader van
‘community building’ ontplooien.
_ Waar nuttig en noodzakelijk zal
STW samenwerkingen tussen
universiteiten, op terrein van weten-
schappelijk onderzoek en utilisatie
van onderzoek, actief ondersteunen
en stimuleren. STW heeft een
relatie met minstens 800 grote en
kleine bedrijven onder andere via
het gebruikersnetwerk. Ook dit
netwerk wil STW beter benutten om
onderzoeksvragen beter te kunnen
articuleren en behoeften te vertalen
in technologie-ontwikkeltrajecten.
Hiervoor zal onder andere worden
samengewerkt met SenterNovem.
_ Op terrein van utilisatie,
waaronder de Valorisation Grant,
zal met de NWO-gebieden, TNO
en regieorganen verder worden
samengewerkt.
_ In internationaal verband is het
noodzakelijk dat STW samen
met NWO aanwezig is bij grote
internationale technologie-
programma’s en aansluiting
zoekt bij of initiatief neemt voor
internationale netwerken.
| jaaroverzicht7
DE STRATEGIE VAN STW
| Jaaroverzicht
De kernprocessen van STW zijn:
_ het stimuleren en selecteren
van onderzoeksvoorstellen op
wetenschappelijke kwaliteit en
utilisatiekans;
_ projectbegeleiding via onder andere
goede projectaanpak en gebruikers-
commissie gericht op utilisatie;
_ kennistransfer en
_ juridische ondersteuning op het
terrein van technologietransfer.
Deze processen worden ingezet voor
het Open Technologieprogramma en
de speciale programma’s (bijvoorbeeld
Bsik, Valorisation Grant). De komende
jaren zal geïnvesteerd worden in
verdere professionele ontwikkeling
van de medewerkers.
In de keten van onderzoek naar
innovatie wil en kan STW niet alles
zelf doen. STW ziet zichzelf als de
aanjager in de eerste stappen van
het innovatieproces. Via het OTP
heeft STW een goed beeld van kans-
rijke en nieuwe technologieën die
een bijdrage kunnen leveren aan
het versterken van de economie
van Nederland. Vandaar dat onze
financiers EZ en OCW/NWO de radar-
functie van het OTP belangrijk achten.
Op deze basis kunnen in de toekomst
eventuele nieuwe programma’s
worden gestart. In dit jaarverslag
wordt daar nader op ingegaan
(pagina 26). STW hoopt in het jaar
2005 deze radarfunctie samen met
de Stichting FOM en zo mogelijk ook
met andere NWO-gebieden verder te
verbeteren.
EZ en NWO zijn de hoofdfinanciers
van STW die in principe hun bijdragen
leveren in de verhouding 40/60
procent op basis van een afspraak tot
en met 2006. In 2004 heeft STW het
Algemeen Bestuur van NWO verzocht
om extra financiering ter beschikking
te stellen voor strategische heroriën-
tatie, verdere professionalisering
en ter opvang van de toegenomen
aanvraagdruk. Het Algemeen Bestuur
heeft hier positief op gereageerd.
Eenmalig werd 4 miljoen euro ter
beschikking gesteld en tot en met
2007 vervolgens 2,3 miljoen euro
per jaar. STW stelt dit erg op prijs.
EZ is vanwege budgettaire redenen
niet ingegaan op het verzoek van
STW tot verhoging van de subsidie.
In 2006 zal EZ STW wederom evalu-
eren, op basis waarvan de finan-
ciering na 2006 zal worden bepaald.
Financiële positie
Het resultaat 2004 bedraagt bijna
6 miljoen euro negatief. Dit is het
gevolg dat de druk op het OTP onver-
minderd hoog blijft. Het volume aan
nieuw gehonoreerde projecten is
vrijwel even hoog als andere jaren.
Echter de projectkosten zijn meer dan
gemiddeld gestegen. De personeels-
kosten zijn na herwaardering relatief
meer gestegen dan de normale ver-
wachte jaarlijkse verhoging. Doordat
dit in de loop van het jaar al duidelijk
werd heeft NWO een extra toezegging
gedaan van 4 miljoen euro. EZ had
geen extra middelen beschikbaar.
De algemene reserve is derhalve met
1,7 miljoen euro afgenomen tot 6,6
miljoen euro negatief. In de komende
jaren zal de negatieve algemene
reserve verminderd worden.
De algemene beheerskosten, inclusief
kosten kennishandel, bedroegen 5,9
procent (2003: 6 procent) gerelateerd
aan de totale lasten.
De opbrengsten en kosten van het
programma NanoImpuls en de
Bsik-programma's Nanoned en
Tissue Engineering zijn niet in het
financiële jaarverslag opgenomen,
omdat STW deze uitvoert voor derden
en slechts een vergoeding ontvangt
voor haar werkzaamheden. Het
verschil tussen kosten en opbreng-
sten is in de balans opgenomen als
rekeningcourant- schuld of -vordering.
Het liquiditeitssaldo is gedaald naar
3,2 miljoen euro (2003: 4,2 miljoen
euro). Gerelateerd aan de kortlopende
schulden geeft dit een percentage
van 6,5 procent (2003: 8,1 procent).
Gezien de meerjarenraming op
kasbasis, als bijlage opgenomen in
het financieel jaarverslag, blijkt dat
de kaspositie van STW voldoende
veiligheid biedt om normale financiële
bedrijfsrisico’s op te vangen.
Voor de overige financiële zaken
verwijzen wij naar het financieel
jaarverslag op pagina 95.
jaarverslag 20048
FINANCIERING
In december vond de 266e vergadering
van het bestuur plaats. De bestuurs-
raad kwam voor de 70e keer bijeen.
Het bestuur nam afscheid van mw.dr.
E.M.M. de Brabander-Van den Berg
en van prof.dr. W.H.M. Zijm. Prof. Zijm
was in januari toegetreden tot het
bestuur, maar heeft wegens zijn
benoeming tot rector magnificus van
de Universiteit Twente (met ingang
van 2005) zich genoodzaakt gezien
zich eind december uit het bestuur
terug te trekken.
De bestuursraad nam afscheid van
prof.dr. J.H. van Lint en mw.dr. M.J.
de Nie-Sarink. Zij hebben STW vele
jaren met raad en daad terzijde
gestaan. Wij zijn hen daarvoor zeer
erkentelijk. Helaas werd STW op 28
september onaangenaam verrast door
het plotselinge overlijden van prof.dr.
Jack van Lint.
Tot de bestuursraad zijn toegetreden:
prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens (Technische
Universiteit Eindhoven), prof.dr. C.A.
van Blitterswijk (Universiteit Twente),
prof.dr.ir. R. de Borst (Technische
Universiteit Delft en vertegenwoor-
diger KIvI), mw.dr.ir. Y. Engelen
(DSM), dr.ir. C.P. Jongenburger
(Corus Research), prof.ir. G.D. Khoe
(Technische Universiteit Eindhoven),
prof.dr. ir. R. Rabbinge (Wageningen
Universiteit) en dr. K . Wiedhaup
(OctoPlus International Holding BV).
Voor het STW-bureau was 2004 een
overvol jaar. Niet alleen door de
toegenomen hoeveelheid werk
maar ook door een aantal interne
organisatiewijzigingen. In 2004
werden twee nieuwe teams opgericht:
een team voor het Open Technologie-
programma (OTP) en een team voor
Programma’s en Strategie (P&S).
De teamleiders vormen samen met
het hoofd van de juridische afdeling
en de directie het managementteam
van STW. Er werd een ondernemings-
raad formeel ingesteld. Op basis
van de NWO-systematiek werd een
start gemaakt met het ontwerp van
nieuwe functiebeschrijvingen, die
specifiek de STW-situatie reflecteren.
Dit moet in 2005 afgerond worden.
Verder werd een project gestart om de
kwaliteit van de OTP-processen nog
beter vorm te geven. De start
van de Bsik-programma’s NanoNed
en Tissue Engineering vergden even-
eens een flink commitment van de
medewerkers.
Het STW-bureau werd uitgebreid
om het extra werk op te vangen.
Dr. Jan Maas, interim-directeur tot
1 november 2004, werd opgevolgd
door dr.ir. Anton Franken MBA.
Dr. Chris Mombers werd benoemd tot
adjunct-directeur, tevens leider van
het team Programma’s en Strategie.
Drs. Nico Boots werd benoemd tot
leider van het team OTP.
Bij het bureau van STW vertrokken
verder dr.ir. A.W.J.P. den Boer,
program officer, mr. J.C. Knijpenga,
legal counsellor. In de loop van het
jaar traden als nieuwe medewerkers
aan: dhr. A.A.J. van Meerveld en mw.
M.W. Horst, management assistenten;
dr. G. Bögels, mw.dr. E.C. de Haan,
dr.ir. C.G.P. Herben en dr. P.A.J. de
Witte, program officers; mw.mr.
M. Idsardi en mw.mr. S.P. Oudejans,
legal counsellors; mw. M. Adriaansen-
Klerkx, P&O-adviseur en dr.ir. A.A.J.M.
Franken MBA, directeur.
De omvang van het STW-bureau
telt hiermee 51 personen, in totaal
46,1 fte. STW heeft daarnaast 3
medewerkers voor langere tijd
(langer dan 1 jaar) ingehuurd.
| jaaroverzicht9
BESTUUR EN BESTUURSRAAD BUREAU
totaal mannen vrouwen
Voltijds 30 19 11
Deeltijd 21 3 18
51 22 29
tabel 1 medewerkers STW-bureau
per 31 december 2004
leeftijd mannen vrouwen
<25 0 2
25-34 5 15
35-44 9 5
45-54 7 5
55-59 1
60-64 2
totaal 22 29
tabel 2 leeftijd medewerkers STW-
bureau per 31 december 2004
| Jaaroverzicht
Behalve de talloze buitenlandse
contacten, contracten, samenwerkings-
vormen, werk- en conferentiebezoeken
van onderzoeksmedewerkers, zijn er
ook andere (buitenlandse) activiteiten
waarbij bureaumedewerkers zijn
betrokken. Enkele voorbeelden:
_ Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz is lid
van de International Society for
Scientometrics and Informetrics
(ISSI), van het KIvI en lid van het
bestuur van de Stichting Plaxis;
_ Dr. D.T. Janssen is waarnemer
in het Informaticaplatform en
heeft tot februari in de taskforce
van I-Research/Collexis gezeten;
_ Dr. W.H. Segeth is lid van het
bestuur van de Stichting Neurale
Netwerken;
_ Dr.ir. A.A.J.M. Franken MBA is lid
van het algemeen bestuur van KLV,
de vereniging van academici actief
in landbouw-voeding-natuur en
milieu, en is tevens voorzitter van
de vaste Commissie Wetenschap
en Onderzoek van KLV.
STW is veel dank verschuldigd
aan de nationale en internationale
referenten, die met uitstekende en
vaak uitvoerige en diepgaande
commentaren op projectaanvragen
een verantwoorde beoordeling
mogelijk maakten.
Dat geldt evenzeer voor de bijna
honderd leden van de jury’s die in
2004 actief waren. Alle juryleden
hebben zich nauwgezet gekweten
van hun moeilijke taak, namelijk het
op eigen merites beoordelen van
zeer ongelijksoortige onderzoeks-
aanvragen. STW prijst zich gelukkig
met het feit dat referenten en
juryleden bereid zijn om zonder
compensatie tijd te besteden aan
de beoordeling van STW-onderzoeks-
voorstellen. Tot op heden hebben
ruim 2300 juryleden en een veelvoud
aan referenten aan het werk van
STW bijgedragen.
Met dank vermelden wij de samen-
werking met andere organisaties: de
universiteiten, onderzoeksinstituten,
andere NWO-gebieden, overheden,
intermediaire instellingen en het
bedrijfsleven. Door participatie in
jury’s, referentenpanels en gebruikers-
commissies geven zij blijk van hun
waardering voor het werk van STW
en voor de waarde van de geboekte
resultaten.
Tevens ontvangt STW in haar werk
de steun van haar financiers, van de
Commissie Technologie van het
VNO/NCW, van het Nederlands Forum
voor Techniek en Wetenschap en van
de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen.
jaarverslag 200410
DIVERSEN TOT SLOT
n.a.v. STW-persbericht n.a.v. NWO-bericht zonder aanleiding totaal
Landelijke krant 7 3 12 22
Regionale krant 11 0 3 14
Universiteitsblad 14 10 11 35
Vakblad 29 16 46 91
Publiekstijdschrift 2 2 2 6
Internet 9 5 9 23
Radio 1 2 0 3
Televisie 1 0 1 2
Overig 4 2 21 27
totaal 78 40 105 223
tabel 3 STW (-onderzoek) in de pers
STW verstuurde in 2004 14 persberichten en
publiceerde 21 berichten in de tweewekelijkse
NWO-persbundels. De aangegeven getallen zijn
gesignaleerde mediavermeldingen. Het totaal
aantal vermeldingen zal aanzienlijk hoger liggen.
| jaaroverzicht11
In 2004 werden weer tal van conferen-
ties, workshops en symposia door
het STW-bureau georganiseerd of
door STW gesponsord. Wij noemen
de meeste (jaarlijkse) activiteiten:
6 februari
NWO-Cognitie publieksdag ‘De
Toekomst van het Leren’ in de RAI
te Amsterdam.
3 maart
COMBURA 2004 (Combustion Research
and Application) in het Nieuwegein’s
Business Center. De organisatie was in
handen van STW-Platform Schone en
Zuinige Verbranding, de Nederlandse
sectie van het Combustion Institute en
de Nederlandse Vlamvereniging.
15-19 maart
Wiskunde Toegepast symposium
vond plaats tijdens het Nederlands
Mathematisch Congres. De Studiegroep
Wiskunde met de Industrie is in 2004
voor de zesde keer georganiseerd.
23 maart
De conferentie ‘Sense of Contact 6’
georganiseerd in samenwerking met
FHI, vond plaats bij het Wageningen
International Conference Centre.
16 en 17 april
NMC 2004, UvT, een door STW
georganiseerd mini-symposium
Wiskunde Toegepast.
25 juni
NWO-Cognitie symposium in de
Geertrudiskapel te Utrecht.
29 juni
Freeband Seminar: Kick-off Freeband
Communications Bsik-programma
in conferentiecentrum The Strip te
Eindhoven. Organisator was Telematica
Instituut.
20 oktober
PROGRESS 2004: Embedded Systems
symposium met als thema:
‘PROGRESS results soon available’,
in het Nieuwegein’s Business Center.
De organisatie was in handen van
PROGRESS (STW, NWO en EZ) en FHI.
20 oktober
NOAG-ict kick-off: Start van formulering
van een Nationale Onderzoeksagenda
ICT door de onderzoekers, gefaciliteerd
door NWO-EW en STW. De organisatie
was in handen van STW.
26 en 27 oktober
Symposium Scheidingstechnologie
‘Netherlands Process technology
Symposium’ in het Congrescentrum
Koningshof te Veldhoven.
Organisator was SenterNovem.
24 november
NOAG-ict brainstorm: Inzet van de
brainstorm was de thema’s van
de toekomst voor de Nationale
Onderzoeksagenda ICT te formuleren.
Organisator was STW.
CONFERENTIES, WORKSHOPSEN SYMPOSIA
25 en 26 november
SAFE: 6th Annual Workshop on
Semiconductor Advances for Future
Electronics en ProRISC: 14th Annual
Workshop on Circuits, Systems and
Signal Processing, te Veldhoven.
2 december
De NanoImpulsdag werd gehouden bij
de TUD. De TUD was tevens organisator
voor deze dag.
3 december
Nationale workshop voorkomend uit
het NWO-Programma Biodiversiteit
en uit het STW-project NBI.4724. De
workshop ‘Toekomst van Heidegebieden
in Nederland’ is gefinancierd uit het
programma van NWO, door STW en
door derden (ieder 6.000 euro) en mede
georganiseerd door STW. Daarnaast
moest men inschrijfgeld betalen.
| Jaaroverzicht jaarverslag 200412
Diverse projectleiders en -medewerkers
ontvingen in 2004 prijzen en eerbewij-
zen. Een greep uit de vele bijzondere
momenten voor relaties van STW:
_ Ing. J.P. van Dijk onderzoeker
van project NGN.3818 ontving op
26 oktober het Van Noordwijk
Stipendium van de Willem Kolff
Stichting voor zijn bijdrage aan de
ontwikkeling van en het onderzoek
met het ‘High-Density EMG System’.
Het stipendium is 10.000 euro groot
en wordt aangewend voor het
genoemde onderzoek.
_ A.A.A. Kock, aio op het project
EWV.6462 heeft voor zijn afstudeer-
werk de Corus Jong Talent Afstudeer-
prijs (discipline Werktuigbouwkunde
en Materiaalkunde) gewonnen. Op
25 november werd de prijs uitgereikt
door de Koninklijke Maatschappij
der Wetenschappen te Haarlem.
_ Dr. M. Danilouchkine onderzoeker
van project LPG.5651, heeft in
september voor zijn werk op het
grote congres van de European
Society for Magnetic Resonance
in Medicine and Biology na een
presentatie de tweede prijs
gewonnen. De presentatie wordt
als artikel gepubliceerd.
_ Prof.dr.ir. H. Reiber, projectleider
van project LPG.5651, is na een
strenge selectie van kandidaten, op
21 november benoemd tot IEEE
fellow voor zijn bijdrage aan ‘medical
image analysis and its application’.
_ Dr.ir. J.A. van Oijen (op dit moment
postdoc op project EWO.5874,
projectleider van Veni-project
EWE.6285) heeft een EUROTHERM
Young Scientist Award 2004 ontvan-
gen voor zijn proefschrift betreffende
het afgeronde project EWT.4012.
De award werd uitgereikt tijdens het
EUROTHERM congres in Birmingham.
De award bestond uit een certificaat
en een geldbedrag van 1000 euro.
_ Tijdens het World Biomaterials
Congress in Australië heeft
Prof.dr. J.A. Jansen (SSM 2003)
van de Amerikaanse Society for
Biomaterials de ‘2004 Clemson
Award for Outstanding Contributions
to the Literature’ ontvangen.
Deze prijs wordt eigenlijk alleen bij
uitzondering aan een niet-Amerikaan
uitgereikt. Zijn enige Nederlandse
voorgangers zijn prof.dr. J. Feijen
en prof.dr. K. de Groot. Verder is
Jansen tijdens hetzelfde congres ook
benoemd tot Fellow, Biomaterials
Science en Engineering (FBSE)
van de International Union of
Societies for Biomaterials Science &
Engineering. Dit brengt het totale
aantal Nederlandse Fellows op vijf
(prof.dr. J. Feijen, prof.dr. K. de Groot,
prof.dr. C.A. van Blitterswijk, Dr.
W.J.A. Dhert en prof.dr. J.A. Jansen).
_ Prof.dr. C. Dekker, projectleider van
project DTF.6382 haalde met vier
van zijn dertien artikelen in Science
and Nature de cover.
_ Prof.dr. A.S. Tanenbaum is door de
Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW)
benoemd tot Akademiehoogleraar.
De KNAW heeft in totaal vijf
Akademiehoogleraren geselecteerd.
Tanenbaum is (en was) betrokken bij
meerdere STW-projecten.
_ X.M. Li M.Sc., onderzoekster op
project TST.4946, ontving de
prestigieuze Backer Prijs voor het
beste proefschrift op het gebied
organic chemistry, een geldbedrag
van 2500 euro.
_ Prof.dr. J. Greve, projectleider en
mede-aanvrager van diverse STW-
projecten werd benoemd tot Ridder in
de Orde van de Nederlandse Leeuw.
_ Dr.ir. P.J.M. van der Hoogt, lid van
de gebruikerscommissie bij de
projecten TWO.5154 en TMR.5636
werd benoemd tot Ridder in de Orde
van Oranje Nassau.
_ Dr.ir. A. Zendman, onderzoeker bij
project NCH.5188, kreeg de jaarlijkse
prijs voor jonge onderzoekers van
de European League against
Rheumatism, een Europees samen-
werkingsverband voor de bestrijding
van reumatoïde artritis. De prijs,
PRIJZEN EN EERBEWIJZEN
| jaaroverzicht13
30.000 euro, werd uitgereikt tijdens
een congres in Berlijn.
_ De NWO-Spinozapremie en het
Spinozabeeldje is op 3 november
uitgereikt aan onder andere
prof.dr.ir. J.S. Sinninghe Damsté,
geochemicus aan het Koninklijk
Nederlands Instituut voor
Onderzoek der Zee (Koninklijk NIOZ)
en aan de Universiteit Utrecht.
Zijn onderzoek (project BAR.5275)
met chemische fossielen herschreef
de theorieën over koolstofkringloop
en zwavelcyclus. De premie is de
grootste Nederlandse onderscheiding
in de wetenschap. Elke onderzoeker
krijgt anderhalf miljoen euro, te
besteden aan onderzoek naar keuze.
_ Dr. Th. Piersma, mede-aanvrager
van project GBI.4804 heeft de Prins
Bernhard Cultuurfonds Prijs voor
Natuurbehoud 2004 ontvangen.
Hij kreeg de prijs voor zijn
principiële strijd voor het behoud
van de Wadden en zijn natuurlijke
bewoners.
_ Prof.dr.ir. W.P.M. van Swaaij,
oud-STW-projectleider en oud-
bestuursraadlid van STW, heeft de
Konkinklijke Shellprijs ontvangen.
De prijs is een bedrag van 100.000
euro te besteden aan zijn pioniers-
werk aan omzettingstechnologieën
van biomassa.
_ Dr. A.P.H.J. Schenning, mede-
aanvrager van project APC.5744
heeft de nieuwe EURYI-beurs van
1,25 miljoen euro van ESF in ont-
vangst mogen nemen voor zijn onder-
zoek ‘Zelfbouwende elektronica’.
IR. ELCO OOST EN DR.IR. BOB GOEDHART
Voor technici is het prettig als ‘de witte jassen’ meekijkenproject: LGN.4508 (OTP)
“Medische beeldverwerking vind ik de nuttigste beeld-
verwerkingstoepassing”, waarmee ir. Elco Oost zijn
overstap van Landbouwtechniek aan de Universiteit
Wageningen naar de faculteit Geneeskunde, Afdeling
Radiologie, laboratorium voor klinische en experimentele
beeldverwerking, aan het Leids Universitair Medisch
Centrum verklaart. Oost heeft tweeënhalf jaar gewerkt
aan een nieuw algoritme om geautomatiseerd de con-
touren (de wanden) van de linker hartkamer te ‘tekenen’
in röntgenfilmpjes. Een uitermate geslaagd voorbeeld
van nieuwe kennis die meteen is toegepast.
Als een patiënt hartklachten heeft, zal een cardioloog
vaak een catheterisatieprocedure uitvoeren. Door via de
lies een slangetje naar de linker hartkamer op te duwen
en een contrastvloeistof in de hartkamer te spuiten, kan
op röntgenfilmpjes een beeld worden verkregen van
deze linker hartkamer. Op basis van deze filmpjes kan de
cardioloog de pompcapaciteit van het hart beoordelen.
Die beoordeling hangt af van hoe de linker hartkamer
er op zijn grootst uitziet (eind-diastole fase) en hoe hij er
op zijn kleinst uitziet (eind-systole fase). De arts tekent in
beide fasen een contourlijn om de hartkamer. Op basis
van een mathematisch model (aanname over de vorm van
de kamer) kan een volume van het hart per tijdstip worden
afgeleid. De verandering in volume tussen de grootste en
kleinste fase levert de zogenaamde ejectie-fractie op.
Dit getal geeft aan welk percentage van het hartvolume
(gevuld met bloed) per hartslag wordt uitgepompt; dit
getal is van groot belang voor de diagnostiek en voor het
bepalen van het behandeltraject door de cardioloog.
Interpretatieverschillen wegwerken met statistisch model
Het onderzoek van Oost, dat onder leiding van prof.dr.ir.
J.H.C. Reiber en dr.ir. B.P.F. Lelieveldt stond, verandert
aan deze invasieve behandeling niets. Het lost echter
wel een belangrijk probleem voor de cardioloog op.
“Het tekenen van de contouren gebeurt nu nog handmatig.
Het is tijdrovend en het is moeilijk, omdat de beeld-
kwaliteit lang niet altijd even goed is. Daarnaast verschil-
len de interpretaties tussen cardiologen heel sterk”,
zegt Oost. “Verschil van inzicht over wat je ziet, ontstaat
ondermeer door een slechte verdeling van de contrast-
vloeistof in de hartkamer of door een overlap met het
middenrif. En patiënten kunnen lang niet altijd dertig
seconden hun adem inhouden, wat eigenlijk nodig is
om het middenrif niet in beeld te krijgen. Verder verschilt
de apparatuur nogal eens van kwaliteit. Die variabiliteit
tussen artsen kunnen we nu wegwerken met een statistisch
model.”
Dit zogenaamde ‘active appearance’ model is samenge-
steld uit voorbeeldbeelden en -contouren. “We hebben
zeventig beelden van eind-diastolen en van eind-systolen
plus de handmatig door experts getekende contouren
gebruikt. We bepalen gemiddelde vorm van het hart, de
gemiddelde representatie van de intensiteit van beelden
en de statistisch waarschijnlijke variatie in vorm en
intensiteit die kan optreden. De cardioloog hoeft, als hij
het beeld van de linker hartkamer van zijn patiënt op het
beeldscherm heeft, slechts op drie plekken een punt te
markeren”. Vervolgens doet het algoritme van Oost de
rest en komt er een nagenoeg perfecte contour op het
scherm. “Mocht de arts op basis van wat hij ziet toch nog
een correctie willen toepassen, dan biedt de software hem
daartoe de gelegenheid. Het werk is hierdoor zo eenvoudig
geworden dat de cardioloog het werk aan een analist kan
uitbesteden.”
Elegantie
In een demonstratie wordt de elegantie van de applicatie
mooi zichtbaar. De eind-diastole fase laat zich doorgaans
het nauwkeurigst in beeld brengen. Op de röntgenfilm is
de contrastvloeistof zichtbaar en na het zetten van drie
markeringspunten verschijnt de contour van de linker
hartkamer heel snel in beeld. Bekijk je vervolgens de film,
| LGN.4508 (OTP)15
dan is zichtbaar hoe exact de contour de linker hartkamer
afbakent. Hierop volgt de eind-systole fase, waarvan de
contour vaak veel moeilijker in beeld te brengen is. Dat is
ook de praktijk als de cardioloog handmatig aan de slag
moet, niet in de laatste plaats omdat het bloed met de
contrastvloeistof in deze fase grootendeels weggepompt
is. De elegantie toont zich als zichtbaar wordt hoe de
tekening van de eind-systole fase zich aanpast op basis
van de eind-diastole contour. Deze aanpassing is weder-
zijds, maar meestal het sterkst merkbaar bij de eind-
systole fase omdat deze nu eenmaal het moeilijkst te
tekenen is. Het zelfaanpassende vermogen komt voort
uit de hoeveelheid gegevens over praktijkvoorbeelden die
in de applicatie zijn verwerkt.
Witte jassen kijken mee
Bij MEDIS Medical Imaging Systems uit Leiden is dr.ir.
Bob Goedhart, directeur R&D. Evenals Oost is ook hij geen
medicus maar ingenieur. “MEDIS is een spin off bedrijf van
de universiteit”, zegt Goedhart. “Wij vinden het, net als
Elco, prettig om als technici dichtbij de medische wereld te
werken. Als wij bepaalde software ontwikkelen, is het juist
prettig als de ‘witte jassen’ over je schouder meekijken.
Op die manier kunnen we met onze producten zo goed
mogelijk op hun wensen en behoeften inspelen. Overigens
is een ander voordeel dat we dichtbij nieuw wetenschap-
pelijk onderzoek zitten. We kennen de mensen in de
laboratoria en weten waar zij mee bezig zijn. Dat biedt
een mooie uitgangsbasis om vernieuwende technieken
te introduceren.”
“Uit ervaring weten we dat artsen bij het interpreteren
van de data in de klinische praktijk het liefst zo snel
mogelijk tot resultaten komen. Daarin voorziet deze
applicatie. De detectie van de linker hartkamerwand is
in ongeveer een seconde klaar. Op het gebied van de
interpretatie van röntgenfilmpjes hadden we al een soft-
ware applicatie op de markt. Het enige wat daaraan nog
ontbrak, was dit model. Nu hebben we het in de software
geïntegreerd en introduceren we het onder de naam QLV-
CMS (Quantitative Left Ventriculography – Cardiovascular
Measurement Solutions, red.) als de nieuwe generatie”,
aldus Goedhart.
Grote stap voorwaarts
De nieuwe software is in september 2004 voor het eerst
voor een groot publiek gedemonstreerd op de Transcatheter
Cardiovascular Therapeutics beurs in Washington. Dit is
een grote beurs op het gebied van interventiecardiologie.
“De eerste reacties zijn positief. Cardiologen zien direct
dat wij hiermee een grote stap voorwaarts zetten.”
| LGN.4508 (OTP) jaarverslag 200416
| Statistieken en kengetallen17
figuur 1 aantal referenten
figuur 2 gebruikers
Aantal referenten per ingediend
projectvoorstel in 2004 in de
beoordelingsfase.
Aantal gebruikers in de gebruikers-
commissies. Van de projecten
met één of twee bedrijfsmatige
gebruikerscommissieleden is
voor meer dan de helft een over-
eenkomst afgesloten (of in
voorbereiding), waarin aan de
participant een exclusieve optie
of licentie wordt geboden op de
projectresultaten. Bij de overige
projecten zijn meer gebruikers
betrokken, maar dan in de sfeer
van vertegenwoordigers van
andere kennisinstellingen.
STW heeft vanaf haar oprichting niet alleen verantwoording afgelegd over de besteding van de haar toevertrouwde gelden, maar ook over de
‘output’ en wel door haar jaarlijkse Utilisatierapport. In de huidige tijd zien we de behoefte aan meer inzicht in de resultaten toenemen, zo ook
bij onze financiers NWO en EZ. Om hieraan tegemoet te komen is het aantal outputindicatoren uitgebreid. Deze cijfers meten niet alleen de
prestaties van STW, maar kunnen in veel gevallen ook als een thermometer van het veld gezien worden. De kengetallen zijn nog voor een deel
in ontwikkeling. De komende jaren kunnen mogelijk andere indicatoren ontwikkeld worden die nog meer inzicht bieden in de prestaties van het
‘STW-veld’ zowel in wetenschap als utilisatie.
| Statistieken en kengetallen jaarverslag 200418
figuur 3 projecten en gebruikers
figuur 4 aantal industriële gebruikerscontacten
Verdeling van de externe gebruikers
naar het aantal projecten waarbij
zij zijn betrokken. Zo zijn er 531
gebruikers ‘slechts’ bij één STW-
project betrokken, 125 gebruikers
zijn bij twee projecten betrokken.
Ook zijn er nog 17 gebruikers bij
meer dan 14 verschillende projec-
ten betrokken. STW-onderzoek is
er dus niet voor een ‘happy few’, in
2004 waren totaal 807 gebruikers
bij het onderzoek betrokken.
N.B. Divisies van bedrijven worden
niet als afzonderlijke gebruikers
weergegeven.
figuur 5 grootte gebruikerscontacten in 2004
| statistieken en kengetallen19
figuur 6 status projecten per instelling
Status van de STW-projecten
bij de verschillende onderzoeks-
instellingen.
figuur 7 honoreringspercentage per instelling
figuur 8 gemiddelde projectkosten per jaar
Honoreringspercentage bij de
verschillende onderzoeksinstellingen.
NB. Alleen die instellingen die tien
of meer aanvragen hebben ingediend,
zijn opgenomen.
De gemiddelde projectkosten
gedurende de laatste tien jaar.
(De personeelskosten zijn
geïndexeerd.)
| Statistieken en kengetallen jaarverslag 20042020
figuur 9 honoreringsbeleid
figuur 10 startdatum > 6 maanden na honorering
figuur 11 lopende projecten OTP en overige programma’s
Aantal projecten dat vacatures
kent die langer open staan dan
6 maanden is in de jaren 2001-
2003 licht gestegen. Het blijkt
nog steeds moeilijk om voor alle
projecten snel na de honorering
geschikte promovendi of postdocs
aan te trekken. Het aantal projecten
voor 2004 is afwijkend omdat nog
niet over alle projectvoorstellen
(ingediend in 2004) een besluit is
genomen.
Verdeling van de gehonoreerde,
afgewezen (staafdiagram) en
ingediende projectvoorstellen
(lijn) in de afgelopen 25 jaar.
De stand voor 2004 is nog niet
definitief omdat nog niet over alle
projectvoorstellen een besluit is
genomen.
| statistieken en kengetallen2121
figuur 12 lopende projecten per instelling in 2004
figuur 13 vergelijking wetenschappelijke kwaliteit
figuur 14 beëindigde aio-posities
De beoordelingsschaal voor
juryleden varieert tussen 1 en 9.
1 = uitstekend
9 = ondermaats
Beëindigde aio-posities waarvan de
aanstelling 48 maanden of langer
heeft geduurd.
TU: TUD, TUE, UT
AU: alle andere universiteiten en
para-universitaire instituten
overig: FOM, CWI
jaarverslag 200422
figuur 15 totale inkomsten STW
figuur 16 verdeling totaal STW-projectbudget
figuur 17 bureaulasten ten opzichte van de totale lasten
Een vaccin vinden tegen parasitaire wormen. Dat is tot
op heden niemand gelukt. Dr. Irma van Die, Universitair
Hoofddocent aan de afdeling Moleculaire Celbiologie en
Immunologie van het VU Medisch Centrum in Amsterdam,
gaat een ernstige poging wagen.
De afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie
doet onderzoek naar regulatie van immuunprocessen in
chronische ontstekingen en infecties. De onderzoeksgroep
van Van Die heeft zich daarbinnen gespecialiseerd in het
onderzoek naar suikermoleculen op het celoppervlak.
“Wij zijn geïnteresseerd in de functie van deze oppervlak-
temoleculen”, zegt zij. “We weten dat zij een rol spelen bij
de communicatie tussen cellen. Met specifieke receptoren
kunnen immuuncellen suikermoleculen op andere cellen
herkennen en binden, en daarbij worden signalen door-
gegeven. Deze receptor-suikerinteracties zijn onmisbaar
voor een goede communicatie in het lichaam, zonder deze
interacties kan bijvoorbeeld het immuunsysteem geen
afweerreactie opbouwen tegen ziekteverwekkers.
Parasitaire wormen
Ook parasitaire wormen vertonen veel verschillende suiker-
moleculen op hun oppervlak. Van Die gaat met drie mede-
werkers in haar vier jaar durende onderzoek bestuderen
hoe immuuncellen binnendringende parasieten herkennen
aan de suikers op hun oppervlak. “We weten al dat bepaal-
de receptoren op immuuncellen suikers van de parasiet
herkennen, maar we weten nog niet goed hoe dat de
functie van de immuuncellen beïnvloedt. Een complicatie
daarbij is dat wormen heel goed zijn in het ontwijken van
het immuunsysteem. Ze komen in het lichaam als larve en
ontpoppen zich tot worm. Daarbij werpen ze hun velletje
af als ze worm worden. Voor immuuncellen kan dat verwar-
rend zijn, omdat die dan net dat velletje hebben ontdekt
en dat gaan aanvallen, terwijl de worm er dan weer anders
uitziet. Een van de vragen is dan ook of de de immuun-
cellen door de suikers om de tuin geleid worden, of dat
ze de suikers van de parasiet als een “gevaar” herkennen
en het immuunsysteem activeren. Het kan ook zo zijn dat
de ene immuncel suiker activeert en de andere juist weer
niet. Het wordt dus een kwestie van zoeken naar een com-
binatie van moleculen, dat hoeven overigens niet alleen
suikers te zijn, die een goede afweerreactie opleveren.
Pas als we daar inzicht in hebben, kunnen we een rationeel
plan maken om een effectief vaccin te ontwikkelen”.
Interdisciplinair onderzoek
Eerst gaat Van Die verschillende suikers van parasieten
namaken. Vervolgens worden immuuncellen uit bloed
geïsoleerd en wordt bekeken welke moleculen de suikers
herkennen en of er iets verandert in de immuuncellen als
de suikers worden gebonden. Als daaruit resultaten komen,
kan Van Die met haar team op zoek naar de combinatie
waarop het immuunsysteem gunstig reageert. Het onder-
zoek is zeer zeker innovatief te noemen. Van Die: “We
kennen vaccins tegen bacteriën en tegen virussen, maar
tegen parasitaire wormen is nog geen kruid gewassen.
Een van de redenen is hun vermogen het immuunsysteem
te misleiden. Daarnaast is er überhaupt nog erg weinig
bekend over de functie van suikermoleculen. Wij hebben
een unieke expertise binnen Nederland, omdat we de
complexe suikermoleculen met enzymen kunnen maken,
wat natuurlijk cruciaal is om het onderzoek uit te voeren.
Ook is het interdisciplinaire karakter van het onderzoek
bijzonder. We moeten chemische, parasitologische en
immunologische kennis combineren om dit onderzoek te
kunnen doen. We prijzen ons dan ook gelukkig dat we die
disciplines binnen onze afdeling in huis hebben.”
Het onderzoek heeft naast een duidelijk fundamenteel
wetenschappelijke vraagstelling ook een biochemische
poot, namelijk het verder verfijnen van de technologie om
complexe suikermoleculen van parasieten te synthetiseren.
Het antwoord op de vraag hoe de suikermoleculen het
immuunsysteem beïnvloeden is nodig omdat je zonder
DR. IRMA VAN DIE
Leiden parasieten met hun suikers het immuunsysteem om de tuin, of juist niet?project: VDG.6502 (OTP)
die kennis niet weet wat geschikte kandidaten zijn voor
een vaccin. Daarom was er voor STW alle reden om het
deels fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te hono-
reren. Van Die: “Mijn ervaring met STW is nog beperkt.
Als postdoc heb ik aan een STW-project meegewerkt,
en dit nu is mijn tweede STW-project. De voorbereiding
van het project heeft veel tijd gekost, maar het was
zeker de moeite waard. Ook ben ik positief over de ronde
met reacties van referenten. Er kwamen een paar goede
suggesties naar voren.”
Mens of schaap
De nadruk in dit project ligt op een anti-parasiet vaccin
voor schapen. Het liefst zou Van Die soortgelijk onderzoek
bij mensen doen, maar dat ligt nog gecompliceerder.
“Toch vinden we bij dieronderzoek vaak resultaten die
niet veel van processen bij mensen verschillen. Voor de
toekomst kan dit onderzoek dus mogelijk ook een bijdrage
leveren aan oplossingen voor vaccins bij mensen”, zegt
Van Die. “Een andere reden om het onderzoek op schapen
te richten, is een puur economische. Als schapen ziek
| VDG.6502 (OTP) jaarverslag 2004
worden, is er naast dierenleed ook sprake van economi-
sche schade. Daarom zijn er bedrijven die geïnteresseerd
zijn in een vaccin. Eén daarvan is Intervet, dat als enige
bedrijf zitting heeft in de gebruikerscommissie. Intervet
draagt substantieel bij aan het onderzoek. Wij hebben
elkaar via de Nederlandse Vereniging voor Parasitologie
leren kennen en hebben een plezierige samenwerkings-
vorm opgebouwd.”
Rond de utilisatie van een onderzoek is altijd discussie
mogelijk. Het aardige van wetenschappelijk onderzoek is
nu juist dat de resultaten vooraf niet bekend zijn. Toch
verwacht Van Die dat er op de lange termijn toepassingen
in de samenleving terug te vinden zullen zijn. “Ook onder-
zoek naar zo’n specifiek vaccin kan een grote spin-off
hebben. We zullen veel leren over immuunevasie en de
rol van suikers daarin, en we verwachten dat die kennis
ook zal bijdragen aan het begrip van immuunevasie door
andere pathogenen, of tumorcellen”, aldus Van Die. Dat
kan mogelijk leiden tot aanknopingspunten om effectieve
geneesmiddelen te ontwikkelen.
| VDG.6502 (OTP)25
| Ontwikkelingen in technologie
Door zijn niet-thematische kader is
het OTP een instrument bij uitstek
om nieuwe, toepassingsgerichte
onderzoeksinitiatieven tot wasdom
te laten komen. Dit geldt zowel voor
onderzoeksplannen die voortkomen
uit nieuwe wetenschappelijke inzich-
ten en verworvenheden, als uit de
vraagkant, dat wil zeggen de behoefte
aan nieuwe wetenschappelijke
oplossingen voor praktijkproblemen.
Het OTP biedt een grote variëteit
aan onderwerpen, vraagstellingen
en samenwerkende (sub)disciplines
die alle gemeen hebben dat technolo-
gische vraag en aanbod bij elkaar
komen. Deze variëteit is daarmee een
weerspiegeling van (internationale)
wetenschappelijke researchagenda’s
en universitaire ambities en compe-
tenties enerzijds, en de technologie-
ontwikkeling waaraan de ‘markt’
behoefte heeft anderzijds. Dit maakt
het OTP tot het dynamisch systeem bij
uitstek dat de ‘state of the art’ volgt
en kansen creëert voor innovatieve
oplossingen.
Een belangrijke vraag is hoe deze
‘vrije ruimte’ voor toepassingsgericht
onderzoek kan leiden tot initiatieven
die zich lenen voor intensivering en
schaalvergroting.
Schaalvergroting is vaak nodig om
gericht beleid te voeren en een
meerwaarde te geven die met de
OTP-aanpak moeilijk kan worden
bereikt. OTP-projecten kunnen, op
zichzelf bezien, een substantiële
omvang hebben en zich soms
ontwikkelen tot programma’s in
miniformaat, maar dit laat onverlet
dat de stimulering van een bepaald
thema soms baat heeft bij samen-
werking van STW met andere partijen
of bij cofinanciering door derden.
Deze derden zijn NWO-gebieden,
departementen, het bedrijfsleven,
organisaties als SenterNovem,
maar ook de universiteiten, TNO,
GTI’s, onderzoeksscholen en in de
toekomst mogelijk het HBO.
In de loop der jaren heeft STW menig
programma voortgebracht op basis
van activiteiten die al in het OTP
werden gesignaleerd, vaak in samen-
spel met betrokkenen in het veld
en in de gebruikerscommissies.
Veel van de op pagina 43 genoemde
STW-programma’s zijn aldus tot stand
gekomen.
Nu de vraag om innovatie steeds
pregnanter wordt en ‘focus, massa
en valorisatie’ de leidraad is, stelt
STW zich ook nadrukkelijker de
vraag op welke manier de micro-
organisatie binnen het OTP kan
aansluiten op de ontwikkelingen
elders en op de onderzoeksagenda
voor BV Nederland in het algemeen.
De komende jaren zal STW, in samen-
werking met anderen, meer kwantita-
tief de ontwikkelingen in technologie
gaan volgen.
In de twee volgende paragrafen
‘Ontwikkelingen in de fysica’ en
‘Bibliometrische portfoliovergelijking
STW en Wageningen Universiteit’
wordt een poging gedaan om veel-
belovende onderwerpen te identifi-
ceren die zich tot focusgebieden
zouden kunnen ontwikkelen.
De paragraaf ‘Ontwikkelingen in de
fysica’ geeft een overzicht van een
eerste portfoliovergelijking die STW
en FOM gezamenlijk hebben gedaan
met het oogmerk om raakvlakken in
beider onderzoeksprogramma’s te
identificeren en om mogelijkheden
te inventariseren voor nadere samen-
werking. Het specifieke terrein van
fotonica en fotonische materialen
zullen FOM en STW in het komende
jaar nader uitwerken.
De paragraaf ‘Bibliometrische port-
foliovergelijking STW en Wageningen
Universiteit’ doet verslag van een
eerste experiment om met biblio-
metrische gegevens de portfolio’s
van STW en een institutionele partij
te vergelijken. Het doel hiervan is
een indruk krijgen van relatieve
sterktes en van gebieden die een
aanknopingspunt bieden voor nadere
afstemming.
jaarverslag 200426
OPKOMENDE TECHNOLOGIEËNIN HET OTP
STW financiert circa 70 projecten op
het gebied van de fysica. Dat is een
kleine 20 procent van alle projecten
die in 2004 door STW werd gefinan-
cierd (exclusief het Bsik-programma
NanoNed). Dit vertegenwoordigd een
totaalbudget van ruwweg 50 miljoen
euro.
De belangrijkste fysische onder-
zoeksgebieden bij STW zijn nano-
technologie, detectietechniek en
instrumentatie, materialen en stro-
ming en warmte. Detectietechniek
en instrumentatie kan worden
opgedeeld in fotoakoestiek, geluid,
microscopie en optica. Ook materialen
is een breed gebied dat onder andere
dunne lagen, fotonica, telecommuni-
catie en energie omvat. Andere
onderzoeksgebieden van fysici zijn
onder meer lasertechnologie, plasma-
technologie, microsysteemtechnolo-
gie en koeltechnologie.
De fysica-onderwerpen bij STW
hebben een duidelijke relatie met
de aandachtsgebieden van FOM.
FOM financiert voornamelijk
fundamenteel onderzoek, waarbij
de toepassingshorizon in het alge-
meen verder weg ligt dan bij STW-
projecten. Op sommige gebieden
is er echter sprake van een nauwe
samenwerking tussen beide
organisaties. Programma’s waarin
wordt samengewerkt zijn bijvoor-
beeld het Prioriteitsprogramma
Materialen (PPM) en het programma
Gedispergeerde Meerfasestroming.
27| ontwikkelingen in technologie
De ontwikkeling van instrumenten waarmee individu-
ele atomen en moleculen kunnen worden bekeken
en gemanipuleerd, heeft fabricage van elektronische
schakelingen op atomaire of moleculaire schaal
mogelijk gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de
scanning tunneling microscoop (STM). Ook FOM
ziet op het gebied van de moleculaire elektronica
ontwikkelingen die als doorbraak kunnen worden
beschouwd. Onderzoek naar quantumcomputers is
hiervan een voorbeeld. Een ander belangrijk onder-
werp binnen de moleculaire elektronica is onderzoek
naar de eigenschappen van quantum dots. Dit zijn
nanostructuren die bestaan uit enkele honderden
tot enkele duizenden atomen die zich gedragen als
één groot atoom. Quantumdots hebben bijzondere
optische- en geleidingseigenschappen die nieuwe
toepassingen, zoals nieuwe generaties leds, kunnen
hebben.
Fotonische materialen zijn materialen waarvan de
brekingsindex varieert op lengteschalen gelijk aan
de golflengte van licht. De brekingsindex van een
materiaal bepaalt hoe snel licht zich erin voortplant
en veroorzaakt de buiging van licht in lenzen en
prisma’s. Fotonische materialen zijn opgebouwd uit
verschillende fijn verdeelde stoffen. Hoe groter het
verschil in brekingsindex tussen die stoffen, hoe
ongebruikelijker licht zich gedraagt in zo’n materiaal.
Onderzoek naar dergelijke materialen neemt de
laatste jaren sterk toe, zowel vanwege de nieuwe
fundamentele aspecten als de mogelijke toepas-
singen, bijvoorbeeld in computers die werken met
licht in plaats van elektrische stromen.
De mogelijke toepassingen van nanomaterialen zijn
bijzonder groot. Enkele voorbeelden van toepassin-
gen waaraan gewerkt wordt zijn nieuwe magnetische
geheugens, wrijvingsloze materialen, coatings voor
ramen en spiegels die niet meer vuil worden, een
nieuwe generatie verlichting en nanodeeltjes voor
medische toepassingen. Het OTP-onderzoek in de
moleculaire elektronica
fotonische materialen
nanomaterialen
ONTWIKKELINGEN IN DE FYSICA
tabel 4 ontwikkelingen in de fysica
| Ontwikkelingen in technologie
De meeste raakvlakken tussen de
STW- en FOM-programma’s vallen
onder het sleutelgebied ‘High-tech
systemen en materialen’ van het
Innovatieplatform. Dit geldt voor
moleculaire elektronica, fotonische
materialen, nanomaterialen, foto-
akoestiek, akoestische technologie
en optische microscopie. Onderzoek
op het gebied van stroming en
warmte valt onder de sleutelgebieden
‘Chemie’ en ‘Duurzame Energie’.
Vergelijking van de researchporte-
feuilles van STW en FOM leverde de
raakvlakken op, genoemd in tabel 4.
jaarverslag 200428
nanotechnologie heeft bij STW in hoofdzaak een
materiaalkundige inslag.
Met foto-akoestische detectie kunnen zeer kleine
hoeveelheden van een gasvormige stof (ppb’s)
worden gedetecteerd. Toepassingen liggen onder
andere op het gebied van de medische technologie,
biologie en milieutechnologie. Zo wordt bijvoorbeeld
apparatuur ontwikkeld waarmee de gezondheids-
toestand van een patiënt kan worden bepaald louter
en alleen door zijn adem te analyseren.
Het gebruik van geluid als afbeeldingstechniek wordt
steeds verder geperfectioneerd. De belangrijkste
toepassingen bij STW zijn medische technologie en
materialenonderzoek. Door het inbrengen van een
catheter kan de binnenkant van aderen worden
onderzocht op zwakke plekken en vernauwingen.
Ook wordt een ultragevoelige techniek ontwikkeld waar-
mee de nieuwste materialen voor vliegtuigen kunnen
worden onderzocht op inwendige beschadigingen.
Met nieuwe optische technieken wordt het mogelijk
om processen in levende cellen op moleculair niveau
te volgen. Voor biologen betekent dit een belangrijke
doorbraak. Door het toepassen van nieuwe optische
technieken is het ook mogelijk om de scherpte van
lichtmicroscopen verder op te voeren.
Door de ontwikkeling van nieuwe meettechnieken
en nieuwe fysische modellen worden stromings-
verschijn-selen steeds beter begrepen. Bij STW is
onderzoek naar schonere en zuinigere verbrandings-
processen een belangrijk onderwerp waaraan ook
door fysici wordt gewerkt. Door de ontwikkeling van
nieuwe laser-meettechnieken kan nu bijvoorbeeld
ook fundamenteel onderzoek worden gedaan naar
het verbrandingsproces in een werkende motor.
Onderzoek naar stroming in microsystemen zal ook
steeds belangrijker worden. Dit laatste is belangrijk
voor de ontwikkeling van lab-on-a-chip systemen.
foto-akoestiek
akoestische technologie
optische microscopie
stroming en warmte
Met een bibliometrische portfolio-
analyse is – bij wijze van experiment –
onderzocht waar de belangrijkste raak-
vlakken liggen in de onderzoeksporte-
feuilles van STW en de Wageningen
Universiteit. Daarbij is zowel gekeken
naar prestatie (wetenschappelijke
output) als naar kwaliteit (wetenschap-
pelijke impact) voor de periode 2000-
2003). De horizontale as in figuur 18
geeft de productiviteit weer van de
Wageningse STW-onderzoekers qua
aantallen publicaties in de genoemde
periode. De verticale as geeft aan wat
de relatieve citatie-impact van deze
publicaties was ten opzichte van de
internationale maatstaf voor het des-
betreffende vakgebied (1,0 = wereld-
gemiddelde). De cirkels staan voor de
diverse bibliometrische onderzoekster-
reinen, waarbij de diameter van de
cirkels wordt bepaald door de omvang
van het desbetreffende vakgebied in de
totale Wageningse publicatie-output,
een maat voor de omvang van het vak-
gebied in de Wageningse portefeuille.
De kleur van de cirkels geeft aan hoe
de STW-portfolio in wetenschappe-
lijke zin presteert binnen het totale
WU-onderzoek. Rood: het STW-onder-
zoek heeft een leidende positie qua
aantallen publicatie én qua impact.
Bruin: het STW-onderzoek blijft qua
wetenschappelijke impact achter bij
het Wageningse gemiddelde voor het
desbetreffende vakgebied.
De duiding van deze resultaten is
dat STW op een aantal vakgebieden
(onder andere plantwetenschappen: P,
dierwetenschappen: D en microbiolo-
gie: M) sterk is vertegenwoordigd.
Op enkele terreinen blijft de weten-
schappelijke impact van STW-onder-
zoekers achter (bruin). Dit kan een
gevolg zijn van de doelstelling van
het desbetreffende onderzoek, bij-
voorbeeld meer utilisatiegericht dan
wetenschappelijk geörienteerd, maar
ook is mogelijk dat in deze gevallen de
beste Wageningse onderzoekers STW
nog onvoldoende weten te vinden.
Het is bemoedigend om te zien dat
STW bij de belangrijkste Wageningse
speerpunten uitstekend is vertegen-
woordigd. Op andere terreinen (onder
andere food sciences) is te zien dat
de STW-prestaties op zich prima zijn,
maar dat STW dit geval een groter
Wagenings potentieel zou kunnen
aanspreken. De relatie tussen ‘basic
research’ en ‘de markt’ laat zich niet
eenvoudig aan de hand van biblio-
metrische indicatoren beschrijven.
Om het beeld compleet te maken wat
betreft de STW-doelstellingen zal de
portfolio analyse op basis van weten-
schappelijke output moeten worden
aangevuld met een frequente analyse
van de technologische portfolio en
van de relevantie van het onderzoek
voor de gebruiker. Hierbij kan de
analyse van octrooien een rol spelen.
Afhankelijk van het vakgebied kan de
aanwezigheid van een octrooi een
belangrijke indicator zijn voor de tech-
nologische relevantie. Dit wil STW in
de toekomst ook nader exploreren.
In het kader van focussering en
valorisatie komen aldus gebieden
in beeld die voor STW en derden, in
dit geval de Wageningen Universiteit,
aanknopingspunten bieden voor
verdere afstemming.
| ontwikkelingen in technologie29
WETENSCHAPPELIJKE PORTFOLIO STW/WU
bron CWTSfiguur 18 wetenschappelijke portfolio STW/WU (2000-2003)
Witte bloedcellen tellen met een stromingscytometer. Deze
activiteit besloeg een niet onaanzienlijk deel van de weten-
schappelijke loopbaan van prof.dr. Jan Greve. Het huidige
doel: een goedkope, eenvoudig bedienbare cytometer die
de gevolgen van de ontwikkeling van het HIV-virus bij
patiënten in ontwikkelingslanden in de gaten kan houden.
Hoewel de hoogleraar aan de Universiteit Twente, Faculteit
Technische Natuurwetenschappen, leerstoel Biofysische
Techniek, drie jaar geleden met de VUT ging, is Greve
nog drie dagen per week bezig met de ontwikkeling van
een methode om zo eenvoudig en goedkoop mogelijk het
aantel witte bloedcellen te tellen.
“Eigenlijk loop ik het pad van mijn carrière terug en dat
vind ik nog plezierig ook”, zegt Greve. “Je begint je loop-
baan met een kleine onderzoeksgroep en in de loop der
jaren breidt zich dat uit. In mijn geval ondermeer tot het
decaanschap aan de Universiteit Twente gedurende ruim
achtenhalf jaar. Omdat mijn opvolging in de leerstoel
enkele complicaties met zich bracht, ben ik wat langer
aangebleven dan gebruikelijk. Inmiddels heb ik het werk
weten te beperken tot het cytometriedeel van de onder-
zoeksgroep waarmee ik drie dagen per week bezig ben.”
Magnetische bolletjes
Behalve in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek,
ondermeer aan de Vrije Universiteit is Greve altijd geïn–
teresseerd geweest in toepassingen van de wetenschap. Zo
begeleidde hij ruim twintig jaar geleden een promovendus
bij de ontwikkeling van het systeem om witte bloedcellen
met een laserbundel te tellen bij patiënten met chronische
lymfatische leukemie. Een fysicus bouwde daar een appa-
raat bij dat werd gepatenteerd. Het patent ging naar het
Amerikaanse Abbott. Inmiddels is dit apparaat gemeen-
goed. De kans is groot dat als je in een Nederlands zieken-
huis je bloed laat testen, je bloed door dit apparaat gaat
voor een telling van de witte bloedcellen. Omdat met deze
apparatuur in fysisch opzicht niet veel nieuws meer gebeurde,
is verder onderzoek hieraan gestopt.
“In samenwerking met het startende bedrijf Immunicon ont-
stond zeven jaar geleden het idee om cellen te labelen met
magnetische bolletjes, ze naar het oppervlak te brengen en
ze daar uit te lezen door er een laserbundel op los te laten.
Door de aan het oppervlak aanwezige cellen te kleuren, kon
het aantal witte bloedcellen worden vastgesteld. Immunicon
haalt, na magnetische labeling met een magnetisch schei-
dingsapparaat, tumorcellen uit bloed. Bij solide tumoren,
zoals bij borstkanker, lukt dat goed. Zijn de tumorcellen
eenmaal gescheiden, dan bevat het afscheidsel nog allerlei
ander materiaal. Met onze apparatuur moet nu het aantal
intacte tumorcellen worden bepaald en geanalyseerd. Het
gevonden aantal is heel belangrijk voor het maken van een
juiste prognose voor het ziekteverloop van de patiënt. Aan
de verdere ontwikkeling van deze apparatuur werken nog
twee promovendi. Immunicon financierde het geheel”, licht
Greve het verband met het voorgaande onderzoek toe.
HIV-geïnfecteerde patiënten
De tot dan ontwikkelde apparatuur is kostbaar, geavan-
ceerd, gevoelig en complex. Zij wordt hoofdzakelijk
gebruikt in moderne ziekenhuizen. Ongeveer drie jaar
geleden begon Greve zich ook te buigen over de vraag of
dezelfde principes zich zouden kunnen lenen voor het
onderzoek naar de fase waarin HIV-geïnfecteerde patiën-
ten zich in ontwikkelingslanden bevinden. De uitdaging is
bijna omgekeerd aan die waarvoor Greve zich doorgaans
gesteld zag. “Het ging er niet langer om hoe alles zo
geavanceerd mogelijk kon worden gemaakt, maar vooral
om de vraag hoe de kosten van zulk onderzoek naar
beneden konden, hoe de apparatuur eenvoudig bedienbaar
kon worden gemaakt en of de apparatuur onder moeizame
omstandigheden kon functioneren. Ziekenhuizen in
ontwikkelingslanden hebben nu eenmaal een ander voor-
zieningenniveau dan in het westen”, zegt hij.
PROF.DR. JAN GREVE
Goedkoop en eenvoudig het immuunsysteem controlerenproject: TGT.6146 (OTP)
| TGT.6146 (OTP)31
“In het huidige onderzoek, dat door STW en Immunicon
mogelijk is gemaakt, tellen we een specifieke fractie witte
bloedcellen. Naarmate het aantal kleiner is, staat het
immuunsysteem onder grotere druk. Bij de ontwikkeling
van HIV gaat het aantal virussen bij de patiënt eerst vrij
snel omhoog, waarna het afneemt. Vervolgens ontwikkelen
de virussen zich weer in een periode van soms wel tien
jaar. Deze virussen vernietigen een specifieke fractie witte
bloedcellen, ook wel de T-helpers genoemd. Worden er teveel
witte bloedcellen uitgeschakeld door virussen, dan wordt de
patiënt extra vatbaar voor ziektes. Heeft een patiënt minder
dan 200 witte bloedcellen per microliter, dan luidt de diagnose
aids. Heeft een patiënt 350 T-helpers per microliter, dan begint
de medicatie en vanaf 500 per microliter wordt een patiënt
extra in de gaten gehouden. Een gezond persoon heeft
ongeveer 1200 T-helpercellen per microliter”, legt Greve uit.
Kosten van 45 naar 1 euro
In ontwikkelingslanden liggen de prioriteiten in aids-
bestrijding niet anders dan in de westerse wereld. In de
eerste plaats gaat het om het voorkomen van HIV-infecties.
Dat is echter wel nog vele keren moeilijker in die landen
dan hier. Er liggen nu eenmaal andere taboes op de ziekte
en op seksualiteit. Is een patiënt eenmaal in het stadium
dat hij in aanmerking komt voor toediening van medicijnen,
dan is het van belang te testen welk effect de medicatie
heeft. In Nederland krijgen patiënten eens in de twee
weken een controle hierop. Een dergelijke test met een
stromingscytometer kost ongeveer 45 euro. De onder-
zoekers van Greve zijn op zoek naar een methode die iets
minder dan één euro per controle zou kosten.
In de aanpak van het onderzoek heeft in de eerste fase
de vraag centraal gestaan welke onderdelen van het oor-
spronkelijke apparaat konden worden weggelaten. Twee
jaar geleden studeerde Erik Droog hierop af. Hij maakte
een apparaat waarmee magnetisch gelabelde cellen kun-
nen worden geteld. Vervolgens moest hieraan de immuno-
logie worden gekoppeld. Greve: “We wilden de CD4pluscel-
len meten. Helaas bleek de gebruikte immunologische mar-
ker voor de CD4plus cellen niet uniek te zijn voor T-helpers,
zodat ook andere typen cellen, met name granulocyten en
monocyten, meekomen naar het oppervlak. Hier zou nog
een oplossing voor moeten worden gevonden.”
Meer gegevens over het immuunsysteem
“Een mogelijke, tweede oplossingsrichting is ook CD3plus-
labels toe te voegen”, zegt Greve. “Dit label is namelijk
specifiek voor alle T-cellen. Dus door eerst alle T-cellen
aan het oppervlak te brengen, zou het door de combinatie
van beide antilichamen mogelijk moeten zijn om te schiften
en alleen de beoogde cellen over te houden. Een nadeel
van deze aanpak is dat er twee antilichamen nodig zijn.
Dit jaagt de kosten op. Een voordeel is dat deze benade-
ring meer informatie over het immuunsysteem oplevert.”
Een derde weg zou kunnen zijn eerst de CD4pluscellen te
meten, dan in de monocyten en in de granulocyten een daar
aanwezig oxiderend systeem te activeren. Door het oxide-
rende systeem wordt daarbij een kleurstof gevormd waaraan
deze cellen dan te herkennen zijn. Trek vervolgens de granu-
locyten en de monocyten af van het totaal aantal cellen en je
zou ook het goede resultaat moeten hebben. De tweede en
derde oplossingsrichting zijn nog niet voldoende betrouw-
baar om in de praktijk te worden gebracht. Op gezonde
donoren werkt het allemaal goed, momenteel worden testen
met bloed van HIV-patiënten uitgevoerd. Ondanks de hogere
kosten verwacht Greve meer van de tweede optie, mede
omdat zij meer gegevens oplevert over het immuunsysteem.
Daarnaast ontstaan er wellicht mogelijkheden om ook de
aanwezigheid van andere ziektebeelden in de gaten te
houden. Greve verwacht dat hij de installatie van een nieuw
apparaat dat robuust, eenvoudig bedienbaar en operationeel
op batterijen of een autoaccu zal zijn in een ontwikkelings-
land nog zal meemaken. Of hij dan nog als hoogleraar
actief zal zijn? “We zullen wel zien!” zegt hij.
| TGT.6146 (OTP) jaarverslag 200432
| Toepassing en kennishandel33
Bevordering van utilisatie - de kans
dat de onderzoeksresultaten ook
worden toegepast buiten het eigen
vakgebied – behoort tot de missie
van STW. Zo is het bijna 25 jaar
geleden geformuleerd. STW heeft
deze opdracht vorm gegeven middels
haar OTP-model, dat in feite alle ele-
menten van een Technology Transfer
proces bevat.
Het ‘Technology Transfer Model
van STW’ zoals gepresenteerd op
pagina 34 past binnen het theoretische
model van Artley et al. (zie referentie).
De verschillende fasen in het OTP-
proces vormen een cyclus waarmee
ondernemerscultuur, valorisatie
en exploitatie worden bevorderd en
waarmee tevens recht wordt gedaan
aan de universitaire onderzoeks-
cultuur.
Het OTP-model plus de organisatie
die STW heeft opgebouwd ter uitvoe-
ring van haar taak dekken deze fasen
goed af, althans wanneer men zich
beperkt tot de overdracht van tech-
nologie. Daarbij ziet STW het als haar
taak kennis en technologie over te
dragen aan bedrijven die hiermee
commercieel aan de slag kunnen.
STW wil in de komende tijd echter van
utilisatie naar technologie-exploitatie
en valorisatie. Dat wil zeggen het
creëren van commerciële waarde.
Op veelbelovende terreinen zal een
strategisch exploitatieplan per tech-
nologie c.q. octrooi worden opgezet
waarbij steeds wordt afgewogen wat
de beste volgende stap is om een zo
hoog mogelijke waarde te verkrijgen.
De opties hierbij zijn: verkopen (of
licentiëren), of verder onderzoek
doen om de technologie verder te
onderbouwen of een bedrijf oprichten.
Het gaat dus om daadwerkelijke
toepassingsmogelijkheden, niet om
technologie op zichzelf. Er wordt
waarde toegevoegd met de bedoeling
daarmee een veelvoud aan opbrengst
mogelijk te maken.
STW heeft zich het afgelopen jaar
verder in dit traject begeven met haar
Valorisation Grant. Hierbij gaat het
veelal om embryonale technologieën,
die niet worden opgepakt door het
bedrijfsleven en waarvoor nog geen
private investeerders te vinden zijn.
In eerste instantie moeten deze
technologieën daarom met publiek
geld verder worden onderbouwd en
ontwikkeld, opdat de ‘funding gap’
wordt overbrugd en er vervolgens wel
private gelden aangetrokken kunnen
worden. Zo wordt waarde toegevoegd
om uiteindelijk meer opbrengst te
genereren.
Nieuwe ondernemingen
Opnieuw zijn er op grond van de
resultaten uit STW-projecten of een
reeks van STW-projecten nieuwe
ondernemingen opgestart (tabel 5).
Afgelopen jaar waren dat er drie.
Het economisch klimaat is nog
steeds zeer matig. Desondanks
waren investeerders bereid hun geld
in de ontwikkeling van een nieuwe
technologie te investeren.
In de laatste drie jaren zijn totaal
17 nieuwe bedrijven voortgekomen
(mede) op basis van STW-projecten.
Deze bedrijven hadden gezamenlijk
een balanswaarde van circa 17 miljoen
euro per jaar.
Octrooiaanvragen 2004*
In 2004 zijn in totaal 27 nieuwe
octrooien aangevraagd op vindingen
uit STW-projecten. In drie gevallen
heeft een bedrijf de aanvraag inge-
diend, na hiertoe een overeenkomst
met STW te hebben gesloten. Van de
aanvragen zijn er 17 Europees inge-
diend en zeven via de Nederlandse
indieningroute. Van de octrooien zijn
er drie overgedragen en er zijn in
totaal 82 overeenkomsten gesloten,
waarbij in een groot aantal gevallen
een octrooiaanvrage onderwerp van
de overeenkomst was.
* In deze tekst wordt onder octrooien ook begrepen
octrooien die nog in het aanvraagstadium zijn.
RESULTATEN STW IN 2004
| Toepassing en kennishandel jaarverslag 200434
Schema naar ‘Making money out of Technology’, uit:
Artley, Dobrauz, Plasonig, Strasser; published by ETeCh AG, Swiss
(ISBN 3-7143-0018-X).
OTP-model STW
nieuw utilisatiedoel
toetsing utilisatieplan
gebruikerscommissie
vindingen
meldingsplicht publicaties
octrooibeleid
overleg met
gebruikerscommissie
en projectleider
interne en externe
rapportage
PR
follow up
IP + licentiebeleid STW
gebruikers melden interesse
marketing
inkomstenprojecten
netwerkfunctie
bewaking STW van
contracten en octrooien
onderhandeling
licentie
overdracht
starters
1 2 3
8 4
7 6 5
| toepassing en kennishandel35
projectnr. projectleider naam bedrijf product
LGC.5583 Prof.dr. P.J.J. Hooykaas Add2X Biosciences BV Technologieën voor gestuurde
en efficiënte inbreng van DNA en/of
proteïnen in eukaryotische cellen
GGN.4878 Dr. G. Rakhorst Organ Assist i.o. Ontwikkeling van
orgaanpreserverende apparatuur
UGN.4966 Dr. W.J.A. Dhert PoroGen BV i.o. Dragermateriaal voor cel- en
weefseltechnologie
tabel 5 drie nieuwe ondernemingen
Licentie 9
Optie 7
Optie en licentie 1
Material Transfer Agreement 11
Samenwerking onderzoek 8
Overdracht octrooi 3
Overdracht kennis -
Geheimhouding 17
Letter of intent 6
Overig 20
totaal 82
tabel 8 overeenkomsten gesloten in 2004
Royalties 0,4
Lumpsum 1,0
Bijdragen 1,7
Bijdragen in natura 3,5
totaal 6,6
tabel 7 inkomsten in 2004 in M€
aanvragen mutaties
Nederlandse octrooiaanvrage 7 Searches 3
aangevraagd/ingediend
Europese octrooiaanvrage 17 PCT-procedure 24
aangevraagd/ ingediend
Octrooiaanvragen direct 3 Overdracht van octrooien 3
door derden
Octrooien, instandhouding 19
stopgezet
tabel 6 STW-octrooiaanvragen en -mutaties overzicht 2004
36
18% scheikunde
1% aardwetenschappen
4% civiele techniek
4% wiskunde
5% werktuigbouwkunde
10% informatica
11% natuurkunde
13% elektrotechniek
18% levenswetenschappen
16% medische wetenschappen
26% medische wetenschappen
1% aardwetenschappen
4% informatica
7% werktuigbouwkunde
11% elektrotechniek
15% natuurkunde
16% levens-wetenschappen
20% scheikunde
11% overdracht en/of l icentie
30% geen overeenkomst
40% octrooien op naam van derdenmet overeenkomst
10% optie
9% in onderhandeling
figuur 19 verdeling lopende OTP-projecten naar discipline
figuur 20 verdeling totale octrooiportefeuille naar discipline
figuur 21 exploitatieoverzicht totale octrooiportefeuillle
| toepassing en kennishandel37
Octrooikosten
Door STW is in 2004 een bedrag
van 680.420 euro aan octrooikosten
betaald. Dit zijn de kosten van de
octrooigemachtigden voor de aan-
vragen, inclusief nieuwheidsrapport,
kosten voor de bewaking van de
procedure en de instandhouding-
kosten. Van dit bedrag is 153.959 euro
doorberekend aan en ontvangen van
gebruikers, dan wel verrekend met
royalty/lumpsum inkomsten van
STW alvorens deze gelden aan de
universiteiten c.q. onderzoekers ter
beschikking worden gesteld. De netto
octrooikosten bedroegen dus voor
STW in 2004 526.461 euro.
Overeenkomsten
In 2004 zijn er 82 overeenkomsten
gesloten. Dit was in zeven gevallen
een optie-overeenkomst, waarbij aan
bedrijven een eerste recht op het
verkrijgen van al dan niet exclusieve
rechten op de resultaten wordt
verleend. Hiertegenover staat dan
een vergoeding in de vorm van een
bijdrage aan het onderzoek, finan-
cieel of in natura. In negen gevallen
is een licentie onder een octrooi
verleend. Met zes ‘letters of intent’
worden doorgaans principeafspraken
vastgelegd die in een later stadium
in een tweede overeenkomst nader
worden uitgewerkt.
Bij samenwerkingsovereenkomsten
(acht) wordt meestal een substantiële
bijdrage van het bedrijf afgesproken,
die in de overeenkomst gedetailleerd
is vastgelegd en waartegenover een
‘right of first refusal’ (optie) staat.
Inkomsten en bijdragen
In totaal is in 2004 een bedrag van 3,1
miljoen euro aan financiële inkomsten
ontvangen, inclusief een bedrag van
0,4 miljoen euro royalties. Daarnaast
werd, in natura, 3,5 miljoen euro
rechtstreeks bijgedragen aan STW-
projecten.
Tegenover bijdragen aan STW-projec-
ten staan rechten. Dat is in ieder
geval een plaats in de gebruikers-
commissie, hetgeen een recht van
eerste informatie over de resultaten
inhoudt. Maar afhankelijk van de
omvang van de bijdrage kan dat
ook een optierecht zijn of zelfs een
recht om de kennis uit het STW-
project in de eigen bedrijfsvoering
te gebruiken. Dit laatste kan alleen
als het précompetitief onderzoek
betreft. In dat geval zijn er meestal
meerdere gebruikers die een substan-
tiële bijdrage leveren.
Bijdragen in natura zijn voor de
STW-projectleiders vaak zeer wezen-
lijke bijdragen voor hun onderzoek.
Zij krijgen daarmee de beschikking
over materialen of diensten, waar
zij anders geen toegang toe zouden
krijgen. Ook de personele bijdragen
zijn van groot belang omdat daarmee
vaak zeer specifieke kennis van een
bedrijf ter beschikking van het onder-
zoek komt. Kortom, de waarde van
de bijdragen in natura gaat verder dan
het bedrag waarmee deze bijdrage in
geld kan worden uitgedrukt.
jaarverslag 200438
aa
nta
l
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
20
01
20
02
20
03
20
04
aa
nta
l o
ctr
oo
iaa
nv
rag
en
0
10
20
30
40
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
ink
om
ste
n (
in M
€)
0
1
2
3
4
5
6
7
8
royalty
bijdrage in geld
lumpsum
bijdrage in natura
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
figuur 22 nieuwe bedrijven
figuur 23 octooiaanvragen
figuur 24 inkomsten op STW-projecten
Aantal octrooiaanvragen voort-
gekomen uit STW-onderzoek.
Totale inkomsten op STW-projecten.
‘Bijdrage in geld’ zijn de inkomsten
die door STW zijn gefactureerd en
ontvangen. ‘Bijdrage in natura’ zijn
alle andere bijdragen.
Aantal uit STW-onderzoek
opgestarte bedrijven.
Iedere wetenschapper die ooit bij een STW-project
betrokken is geweest, kent de plaats en de rol van de
gebruikerscommissie. De gebruikerscommissie is immers
sinds de oprichting van STW een belangrijk onderdeel
van haar werkwijze. Utilisatie staat hoog in het vaandel
van STW, daarom ziet zij graag dat bedrijven in de
gebruikerscommissie in een vroeg stadium bij de kennis-
ontwikkeling betrokken raken. Maar hoe gaat het er aan
toe in een willekeurige gebruikerscommissie? Verslag
van een bijeenkomst van de gebruikerscommissie van
een onderzoek naar cavitatie, belvorming die bijvoorbeeld
voor scheepsschroeven heel ongunstig is.
Tijdens de tweede bijeenkomst van de gebruikerscommis-
sie van het STW-project ‘The structure of unsteady 3D sheet
cavitation’, bijgewoond door twaalf vertegenwoordigers
van betrokken bedrijven, presenteerden de twee promovendi
van het project, Arjen Koop (UT) en Evert-Jan Foeth (TUD)
hun eerste bevindingen.
Kennisopbouw rondom cavitatie
Arjen Koop bleek zich in de eerste fase van het onderzoek
te hebben geconcentreerd op een aantal cursussen en
bezoeken aan expertise centra om de finesse van cavitatie
beter onder de knie te krijgen. Onder huis-, tuin- en keuken-
omstandigheden in Nederland kookt water bij 100 graden
Celsius. Op plekken waar de druk laag is, zoals op de
Mount Everest, gaat water al veel eerder in damp over.
Vroegtijdige verdamping treedt ook op waar de druk laag
is onder de waterspiegel, zoals aan de voorkant van de
schroefbladen van een draaiende scheepspropeller, of bij
een pompwaaier van een bagger- of waterjetpomp. Dit heet
cavitatie: in het gebied met lage druk ontstaat damp dat
een gat (caviteit) in de vloeistof vormt. De vorm van de
caviteit is vaak een dun vlies op een deel van het oppervlak
van een schroefblad of pompwaaier. Als deze vliescaviteit,
die vaak niet te vermijden is, niet stabiel is, breekt het vlies
op in een chaos van caviterende wervels. De caviterende
wervelstructuur wordt meegevoerd met de stroming naar
gebieden met hogere druk waar de bellen imploderen,
een lokaal zeer heftig fenomeen. Als dat dicht bij het
oppervlak van het blad of waaier plaatsvindt, kan dat
erosie van het oppervlak veroorzaken. Het gevolg is grote
schade aan het materiaal of zelfs het bezwijken van een
blad van de scheepsschroef. Een andere vervelende
bijwerking vormen de vrijkomende fluctuerende krachten
die vaak tot trillingshinder leiden.
Naast de kennisopbouw over cavitatie, heeft Koop ook
eerste numerieke simulaties gemaakt om te bekijken
wat er onder verschillende omstandigheden gebeurt.
De informatie die daaruit volgt wordt gebruikt om in
nauwe samenwerking met prof. Gert Kuiper van het MARIN
(Maritiem Research Instituut Nederland), een optimale
geometrie van een caviterend hydrofoil te ontwerpen dat in
de cavitatietunnel van de TU Delft zal worden onderzocht.
Filmpje
Arjen Koop gaat zich vervolgens buigen over de eerste
testresultaten die Evert-Jan Foeth in Delft heeft bereikt.
Van de testresultaten is een filmpje gemaakt waarop heel
overtuigend in beeld wordt gebracht wat er tijdens cavitatie
gebeurt. Dat lijkt nog het meest op een golf die plotseling
over de volle breedte uit een damwand doorbreekt, waar-
achter de vliescaviteit opbreekt in een chaotisch caviterende
wervelstructuur. Het in beeld brengen bleek meer voeten in
de aarde te hebben dan het maken van de proefopstelling.
Behalve een videoregistratie heeft Foeth foto’s gemaakt
en met behulp van lasers (Particle-Image Velocimetry, PIV)
de cavitatie in beeld gebracht. En dan nog blijkt het niet
mogelijk ìn de vliescaviteit zelf te kijken om te onderzoeken
wat daar precies gebeurt. Het is alleen vanaf de buitenkant
in beeld te brengen. Voor wie het indrukwekkende filmpje
eenmaal gezien heeft, is het duidelijk dat Koop een stevig
karwei staat te wachten wanneer hij deze schijnbare chaos
in rekenkundige modellen moet gaan vervatten.
PROF.DR.IR. HARRY HOEIJMAKERS
Effecten van cavitatie op termijn onder controleproject: TSF.6170 (OTP)
GEBRUIKERSCOMMISSIE SLAAT BRUG TUSSEN WETENSCHAP EN INDUSTRIE
| TSF.6170 (OTP) jaarverslag 2004
Cavitatie
Prof.dr.ir. Harry Hoeijmakers van de Universiteit Twente
en prof.dr.ir. Tom van Terwisga van de Technische
Universiteit Delft en het MARIN in Wageningen zijn
beiden projectleider in dit project dat een uitgebreide en
zeer geïnteresseerde gebruikerscommissie kent. Bedrijven
zoals Wärtsilä (voorheen Lips), IHC en Flowserve zijn uiter-
mate geïnteresseerd omdat het gevolg van cavitatie voor
hun opdrachtgevers een kostbare aangelegenheid kan zijn.
Bijvoorbeeld voor een vrachtschip kan de optredende
erosie betekenen, dat het een aantal dagen aan de kade
moet blijven liggen voor reparaties. Daar is al gauw veel
geld mee gemoeid.
Delft en Twente hebben de taken verdeeld: Twente doet het
rekenwerk en Delft de praktische experimenten. In Twente
is daar ook prof. Guenter Schnerr van de TU Munchen bij
betrokken, die deeltijd hoogleraar in de Twentse groep van
Hoeijmakers is. Uiteraard is het de bedoeling dat de reken-
resultaten vanuit Twente en de experimentele bevindingen
vanuit Delft elkaar bevestigen. Hoeijmakers: “Wij ontwik-
kelen een rekenmethode om de verschijnselen van cavitatie
zoals je die waarneemt in de experimenten, te modelleren.
Uiteindelijk wil je kunnen voorspellen hoe cavitatie onder
bepaalde omstandigheden zal optreden en hoe je het onder
controle kunt brengen. Cavitatie voor complexe vormen als
scheepsschroeven en waaiers van pompen is een heel
complexe materie, maar we hopen toch na vier jaar een
model te hebben ontwikkeld die voorspellingen kan doen.”
Beter begrip van fysica
Van Terwisga formuleert de belangrijkste doelstellingen
voor het Ship Hydromechanics Laboratory van de faculteit
Design Engineering and Production in Delft als volgt:
“Wij streven in de eerste plaats naar een beter begrip van
de fysica rond cavitatie. Ten tweede willen we data van
hoge kwaliteit genereren voor de validatie van de reken-
methoden en tenslotte zijn wij op zoek naar de vraag
wat de stabiliteit van een vliescaviteit bepaalt. Als de
vliescaviteit stabiel blijft zal er geen bellenwolk worden
afgeschud en zal er geen gevaar zijn dat er erosie optreedt.
De kennis over de stabiliteit van een vliescaviteit is
derhalve van zeer groot belang voor het ontwerp van de
scheepspropeller.”
Belang voor maritieme-voortstuwerindustrie
Tijdens de bijeenkomst van de gebruikerscommissie gaf
gastheer ir. Norbert Bulten, development engineer bij
Wärtsilä, een presentatie van zijn bedrijf. Het bedrijf,
in 1880 begonnen als Lips, is wereldmarktleider op het
gebied van scheepsvoortstuwers en is in 2003 overgenomen
door het Finse Wärtsila. Het heeft onder meer de propellers
voor het cruiseschip Queen Elisabeth II geleverd.
Kennisontwikkeling is voor Wärtsilä cruciaal om haar
positie te behouden en uit te breiden. In dat licht speelt
het bedrijf een actieve rol in de gebruikerscommissie van
het STW-project. “Hoe beter wij in staat zijn de bladen op
propellers te beschermen tegen de effecten van cavitatie,
des te betere producten kunnen wij onze opdrachtgevers
leveren. De erosie die uit cavitatie ontstaat, kan voor onze
opdrachtgevers tot enorme schade leiden. Enkele dagen
aan de wal in plaats van varen kan tonnen kosten. Zij
zullen dus eerder kiezen voor een propellerbouwer die
het probleem aanpakt dan een die er alleen op uit is om
propellers te verkopen”, aldus Bulten. “Op het moment
hebben we de Computational Fluid Dynamics (CFD) en
de Finite Element Method (FEM) om onze producten op
dit gebied te verbeteren. Logisch vervolg hierop zou zijn
dat we met de kennis die uit dit STW-onderzoek komt, iets
tegen de gevolgen van cavitatie ondernemen.”
Ook IHC, dat onder meer baggerpompen produceert,
heeft grote belangstelling voor het project, hoewel
ing. C. van den Berg, manager research & development,
| TSF.6170 (OTP)41
benadrukt dat de problemen waarmee IHC kampt, nog
groter zijn. Van Terwisga bevestigt dat: “Bij baggerpompen
heb je niet alleen met water, maar ook met zand te maken.
De apparatuur heeft dus ook te lijden onder het schuren
van de bagger langs het oppervlak, waardoor ze nog schade-
gevoeliger is. IHC zit daarom ook in verschillende andere
gebruikerscommissies van projecten waarin de aandacht
naar dat probleem uitgaat.” Andere leden van de commissie,
zoals Holland Roer Propeller, Flowserve (ondermeer
grote pompen voor gemalen), Van Voorden Gieterij en de
Koninklijke Marine, zijn eveneens vooral aangeschoven
om de ontwikkeling van kennis op het gebied van cavitatie
op de voet te volgen.
Rol projectcoördinator
Vanuit STW coördineert dr. Leo Korstanje het project.
Hij stelt tijdens de presentaties veel vragen om in kaart
te brengen welke kant het opgaat met het project.
Als fysicus is hij duidelijk thuis op het terrein van cavitatie.
De vragen gaan onder meer over kansen op utilisatie.
Ook oppert hij dat de commissie kan besluiten bepaalde
kennis te laten beschermen door STW. Verder stelt hij
aan de orde of en zo ja, hoe, bedrijven kunnen bijdragen
aan een verzoek van de onderzoekers om enkele extra
proeven te doen die een extra aanslag op het budget
vormen. Daarbij maakt hij duidelijk dat extra uitgaven
niet exclusief door STW worden gehonoreerd, er dient in
dat geval ook een bijdrage van de deelnemende bedrijven
te zijn.
Nuttige toepassingen
Al met al zijn zowel leden van de gebruikerscommissie
als de onderzoekers zelf te spreken over de eerste
resultaten. Ze hebben nog zo’n kleine drie jaar te gaan.
Toch weten de onderzoekers dat zij cavitatie in het vier
jaar durende project niet volledig kunnen ontleden.
Het is zelfs de vraag of zij de rekenmodellen tot een
stadium kunnen ontwikkelen waarin het interessant wordt
voor het bedrijfsleven om ze direct in die vorm te gaan
toepassen. Zij streven naar de ontwikkeling van een
pilotcode. Maar geen nood, want ook het MARIN heeft
zitting in de gebruikerscommissie. Van Terwisga, in
Delft deeltijdhoogleraar, is bij het MARIN senior project
manager ships-powering. “Een ideale positie”, vindt hij.
“Het MARIN is er juist voor om kennis van de universiteiten
te vertalen naar nuttige toepassingen voor de industrie.”
Door deels aan de universiteit verbonden te zijn en deels
bij het MARIN consultancy te bedrijven ten behoeve van de
industrie werkt hij, net als deze en alle andere gebruikers-
commissies, aan de brug tussen wetenschap en industrie.
| TSF.6170 (OTP) jaarverslag 200442
| Onderzoek43
OVERZICHT PROGRAMMA’S EN
ACTIVITEITEN
Open Technologieprogramma (OTP)
pagina 44
CPO-programma
Duurzame Energie
pagina 46
Neurale Netwerken
pagina 46
ProRISC
pagina 46
SAFE
pagina 47
Schone en Zuinige Verbranding
pagina 47
Sensortechnologie
pagina 47
Aspasia
pagina 48
Cognitie
pagina 48
Ethiek van Technologisch
Onderzoek
pagina 49
Gedispergeerde meerfasestroming
pagina 49
Materialen
pagina 53
Mozaïek
pagina 53
Procesvernieuwing
voor een Schoner Milieu
pagina 53
PROFETAS
pagina 57
Scheidingstechnologie
pagina 57
Stimuleringsprogramma
Energieonderzoek
pagina 57
Vernieuwingsimpuls
pagina 58
_ Veni pagina 58
_ Vidi pagina 59
_ Vici pagina 59
Wiskunde Toegepast
pagina 59
NanoNed en NanoImpuls
pagina 60
Tissue Engineering
pagina 64
ICT:
_ Regie-orgaan voor
ICT-onderzoek en
innovatie pagina 65
_ Freeband pagina 65
_ JACQUARD pagina 69
_ Progress pagina 69
_ Sentinels pagina 69
_ NOAG-ict pagina 70
Genomics:
_ Innovatieve
Clusters pagina 70
_ Technology for
Genomics pagina 71
Simon Stevin Meesterschap
pagina 71
Valorisation Grant
pagina 71
Werkbezoekregeling en
buitenlandse reizen
pagina 72
Casimir i.o.
pagina 72
Internationalisering
pagina 73
ITEA
pagina 73
MEDEA+
pagina 73
Bsik-monitoring
pagina 74
OTP-STW PROGRAMMA’S MET NWO, EZ EN/OF DERDEN ANDERE PROGRAMMA’S EN ACTIVITEITEN
Dit overzicht noemt de programma’s en activiteiten van STW die op de volgende pagina’s nader worden omschreven.
De indeling is gemaakt naar type programma en staat los van de wijze van financiering. Met uitzondering van de Bsik-programma’s
NanoNed en Tissue Engineering worden namelijk bijna alle programma’s (mede) gefinancierd met OTP-middelen.
| Onderzoek
Open Technologieprogramma (OTP)
Het Open Technologieprogramma
(OTP) is de kern van de STW-activitei-
ten. Ongeveer tachtig procent van
het reguliere budget is voor het OTP
bestemd. De belangrijkste kenmerken
van het OTP zijn dat het geen discipli-
naire grenzen kent en dat onderzoeks-
voorstellen in onderlinge competitie
worden beoordeeld. Er zijn dus
geen geoormerkte budgetten voor
de diverse vakgebieden. Ieder onder-
zoeksvoorstel is welkom mits de
aanvrager aannemelijk kan maken
dat het resultaat van het onderzoek
op termijn ergens gebruikers vindt,
uit het bedrijfsleven of andere
maatschappelijke organisaties. Het
OTP functioneert op deze manier
als kraamkamer voor innovatieve
ideeën op diverse terreinen, zonder
begrenzing door een inhoudelijk
programmatisch kader. Het OTP
komt zo tegemoet aan de behoefte
van onderzoekers en het bedrijfsleven
om projecten van de grond te kunnen
tillen die zijn toegesneden op vragen
die in de praktijk naar boven komen.
Indienen in het OTP is het gehele jaar
mogelijk.
Het open karakter van het OTP
houdt in dat voorstellen van sterk
verschillende wetenschapsgebieden
met elkaar concurreren. De beproefde
formule van de STW-lekenjury blijkt
na bijna 25 jaar nog steeds een uitste-
kende beoordelingsmethode te zijn,
waar-door ook sterk multidisciplinaire
projecten ruimschoots aan bod
komen. Alle onderzoeksplannen
worden beoordeeld door een telkens
wisselende, onafhankelijke jury. De
juryleden hebben allen verschillende
achtergronden en komen van verschil-
lende organisaties. Door die brede
samenstelling zijn de jury’s geen
commissies van inhoudelijk deskun-
digen, maar zogeheten lekenjury’s.
In 2004 waren tien OTP-jury’s actief
die 201 aanvragen hebben beoor-
deeld. Van deze aanvragen zijn er
75 gehonoreerd. Het honorerings-
percentage komt daarmee op 39,1
procent. De leden van de tien jury’s,
staan per jurykamer vermeld op
pagina 88.
De beoordelingsprocedure in het
OTP is een zorgvuldig proces. STW
vindt het belangrijk dat bij elke aan-
vraag de meest geschikte weten-
schappelijke beoordelaars worden
gezocht en gevonden. Omdat niet
altijd voldoende expertise binnen
Nederland aanwezig is, worden
vaak referenten buiten Nederland
benaderd. Referenten en juryleden
hebben voldoende tijd nodig om hun
werk goed te doen. Ook de indiener
moet voldoende gelegenheid krijgen
om al het commentaar te kunnen
pareren. STW streeft ernaar om de
behandeling van een aanvraag
binnen zes maanden af te ronden.
In figuur 25 staat de behandelingsduur
van aanvragen waarover is besloten
in de periode 2000 tot 2004.
Sinds 2000 is het bureau erin
geslaagd de behandelingsduur te
verminderen. Ook in 2004 is de
behandelingsduur voor alle
projecten samen nipt onder de zes
maanden gebleven. In 2005 wordt er
naar gestreefd dat de behandelings-
duur ruim onder de zes maanden
blijft. Het verschil in behandelings-
duur tussen de gehonoreerde en
afgewezen projecten, wordt overigens
verklaard door het feit dat de afhan-
deling van bestuursbesluiten met
betrekking tot gehonoreerde aanvra-
gen vaak meer tijd in beslag neemt
dan die van afgewezen projectaan-
vragen, met name als er sprake is
van bijdragen van participanten.
Een deel van het OTP-programma
wordt door het NWO-Gebied
Chemische Wetenschappen uitge-
voerd in het programma ‘Chemie
Toegepast’. De onderzoekers in de
chemische faculteiten kunnen
zowel bij STW als bij CW hun OTP-
aanvraag indienen. Voor deze laatste
aanvragen verzorgt het CW-bureau
de samenstelling van het beoorde-
lingsprotocol. Daarna volgt net als
voor de overige OTP-voorstellen
een afweging in een STW-jury.
De begeleiding van de gehonoreerde
projecten is daarna verder in handen
van de program officers van CW. In
2004 zijn negen projectvoorstellen
via het CW-programma bij STW inge-
diend. Drie daarvan zijn gehonoreerd.
Eind 2004 liepen er 41 projecten in
het ‘Chemie Toegepast’ programma.
jaarverslag 200444
OTP-STW
45
figuur 25 gemiddelde behandelingsduur OTP-projecten
figuur 26 totale waardering onderzoekers
figuur 27 totale waardering gebruikers
De behandelingsduur van projecten
die in een STW-jury zijn beoordeeld.
Dit betreft het OTP of de daarmee
vergelijkbare programma’s.
Projecten in programma’s met een
afwijkende procedure zijn hier niet
opgenomen. Ook de behandelings-
duur van projectaanvragen die niet in
behandeling zijn genomen (bijvoor-
beeld door vormfouten of ontbreken-
de informatie), zijn niet meegeteld.
| Onderzoek
Sinds 2003 monitort STW de tevreden-
heid van zowel haar klanten, onder-
zoekers, als gebruikers, na afloop van
het STW-project. Figuur 26 en 27 laten
zien dat STW van veel onderzoekers
en gebruikers een goed rapport krijgt,
maar dat er in 2004 een lichte daling
is van de algehele tevredenheid. Dit is
te wijten aan de grote veranderingen
binnen het STW-bureau. In 2005 zal
worden geprobeerd minimaal het
niveau van 2003 weer te halen.
CPO-programma Duurzame energie:
‘Catalytic Partial Oxidation (CPO) of
Methane Combined Air Separation’
In dit programma werken onderzoekers
uit de universiteiten van Amsterdam,
Leiden, Twente, Utrecht en Eindhoven
samen aan een CPO-proces dat kan
worden gecombineerd met een
membraanproces voor het scheiden
van zuurstof uit lucht. Doel van het
onderzoek is het ontwikkelen van nieu-
we technieken om aardgas (of ander
methaanhoudend gas zoals uit bio-
massavergassing) om te zetten in een
mengsel van koolmonoxide en water-
stof (synthesegas). Synthesegas kan
in de chemische industrie als grond-
stof voor verdere synthese dienen.
CPO kan ook worden toegepast voor
de omzetting van vloeibare brandstof-
fen in auto’s. Hiermee worden een
efficiënter gebruik van benzine, en
een reductie in CO2-emissie van meer
dan 50 procent mogelijk.
Het programma is in oktober 2000
van start gegaan. De laatste onder-
zoeker rondt zijn onderzoeksproject
af in april 2006.
De gebruikers in het programma zijn
ECN als technologieontwikkelaar en
de bedrijven verenigd in de VIRAN,
de industriële adviesraad van de
katalyse-onderzoekschool NIOK.
Zij dragen gezamenlijk 635.300 euro
bij. In de gebruikerscommissie zijn
naast ECN de volgende bedrijven
uit de VIRAN rechtstreeks vertegen-
woordigd: DSM Research BV, Dow
Benelux NV, Engelhard De Meern BV,
Shell Global Solutions, en Synetix.
Contactpersoon bij STW voor dit
programma is dr.ir. C.L.M. Marcelis.
Neurale Netwerken
(Adaptieve Intelligentie)
Het Platform Adaptieve Intelligentie,
een initiatief van Stichting voor
Neurale Netwerken met steun van
STW, stelt zich ten doel het onderzoek
naar lerende systemen binnen
Nederland te stimuleren. De centrale
vraag hierbij is hoe we computers
kunnen uitrusten met lerende intelli-
gente software. Dit onderzoek heeft
een duidelijke spin-off in uiteenlopen-
de toepassingen zoals robotica,
expertsystemen, adaptieve systemen,
datamining, etcetera. Er is sprake
van een hernieuwde belangstelling
voor dit onderzoeksgebied, nu de
technologie in praktische situaties
toepassing vindt. Op dit gebied lopen
momenteel 15 OTP-projecten.
Het platform is voor 5 jaar ingesteld.
Contactpersoon bij STW is dr. W.H.
Segeth. Zie ook www.snn.kun.nl.
ProRISC (Program for Research on
Integrated Systems and Circuits)
ProRISC is een platform voor onder-
zoekers op het gebied van micro-
elektronische ontwerpkunde en
signaalverwerking. ProRISC, in 1989
gestart, richt zich op de Nederlandse
onderzoekersgemeenschap en onder-
zoekers uit de omringende landen.
Het platform heeft als belangrijkste
taak het onderzoek aan de univer-
siteiten, de industrie en de vragen uit
de markt aan deze industrie op elkaar
af te stemmen. Hiervoor wordt jaar-
lijks een tweedaagse workshop
georganiseerd. De formule bleek in
het verleden zeer succesvol te zijn en
te voorzien in een behoefte. ProRISC
houdt deze workshop samen met
SAFE. De belangstelling voor de
workshops is in de loop van de jaren
gegroeid tot een vaste schare van
rond de 240 deelnemers, waarvan
150 ProRISC-bezoekers.
Dit jaar vond de 15e-workshop
plaats op 25 en 26 november te
Veldhoven. Op dit gebied lopen
momenteel 43 OTP-projecten.
Contactpersonen bij STW zijn dr.
W.H. Segeth en mw.drs. H.R. Varwijk.
Zie ook www.stw.nl/programmas/prorisc.
jaarverslag 200446
| Onderzoek
SAFE (Semiconductor Advances for
Future Electronics)
SAFE, in 1998 opgericht, heeft ver-
gelijkbare doelstellingen als ProRISC,
namelijk: het bieden van een platform
voor onderzoekers afkomstig uit
Nederland, België en Duitsland en
sinds dit jaar ook Zwitserland.
Het onderzoeksgebied van SAFE
betrof in eerdere jaren de vernieuwing
binnen de halfgeleidertechnologie
voor micro-electronica maar sinds
twee jaar is de sensortechnologie ook
sterk vertegenwoordigd.
Tijdens gezamenlijke bijeenkomsten
van ProRISC en SAFE kunnen onder-
zoekers van elkaars werkterrein leren.
Zo kunnen de SAFE-onderzoekers
zien wat er met hun ontwikkelde
devices en technologieën gebeurt
als er daadwerkelijk chips worden
ontworpen. Onderzoekers van
ProRISC zien wat er allemaal nodig
is voor de ontwikkeling van de
componenten die zij gebruiken in hun
schakelingen. De hoofdonderwerpen
van de SAFE workshop zijn:
Processing & RF, Devices, Materials &
Modelling en Sensors and Actuators.
Op dit gebied lopen momenteel 23
OTP-projecten.
Dit jaar werd de SAFE/ProRISC work-
shop gehouden op 25 en 26 november
te Veldhoven. Contactpersonen bij
STW zijn dr. P.C. Schuddeboom en
mw.drs. H.R. Varwijk. Zie ook
www.stw.nl/programmas/safe.
Schone en Zuinige Verbranding
Het STW-programma Schone en
Zuinige Verbranding (SZV) moet het
onderzoek aan verbrandingsproces-
sen stimuleren en de samenwerking
tussen bedrijven en universiteiten
vergroten. De activiteiten binnen het
programma worden gecoördineerd
door het Platform SZV. Hierin zitten
vertegenwoordigers van universitaire
onderzoeksgroepen, bedrijven en
technologische instituten die betrok-
ken zijn bij verbrandingsonderzoek.
Tot de activiteiten behoren het organi-
seren van een jaarlijks symposium,
het initiëren van nieuw onderzoek en
het uitbrengen van een Brandbrief
(korte artikelen en wetenswaardig-
heden over verbrandingsonderzoek).
In 2004 zijn twee Brandbrieven uit-
gebracht.
Het programma bestaat momenteel
uit vijftien projecten met een totaal
budget van ruim 9 miljoen euro.
Van deze projecten zijn er inmiddels
acht afgerond. De overige projecten
(4,2 miljoen euro) zijn nog in uitvoe-
ring. In 2004 zijn er geen nieuwe
projecten bijgekomen.
Het jaarlijkse COMBURA-symposium
is gehouden op 3 maart 2004 in
Nieuwegein. Van de 80 deelnemers
waren er 15 afkomstig uit het buiten-
land en 15 uit het bedrijfsleven.
Het Platform SZV bereidt op dit
moment de opzet van een nieuw
onderzoeksprogramma ‘Fundamentals
of Clean and Efficient Combustion’
voor. Hoewel verbranding heel
gewoon lijkt, is het in wezen een
complex samenspel van fysische
en chemische processen die nog
onvoldoende begrepen zijn. Wil men
echt komen tot fundamenteel nieuwe
schone en zuinige verbrandings-
systemen dan is het versterken van
de basiskennis en het ontwikkelen
van betere numerieke modellen
onontbeerlijk. Dit vergt een verder-
gaande aanpak dan via het OTP
mogelijk is. Het bedrijfsleven is direct
bij de opzet van het nieuwe program-
ma betrokken. Contactpersonen bij
STW voor dit programma zijn dr. L.J.
Korstanje en dhr. A.A.J. van Meerveld.
Sensortechnologie
Sensortechnologie is sinds vele
jaren een belangrijk onderzoeksthe-
ma bij STW. Om dit thema verder te
versterken is in 1984 het platform
Sensortechnologie ingesteld. Onder
auspiciën van dit platform werd in
de periode van 1992 tot 1997 het prio-
riteitsprogramma Sensortechnologie
uitgevoerd. Na beëindiging van de
programmatische steun door het
ministerie van EZ ging het platform
verder, mede met financiële hulp
van STW.
| onderzoek47
| Onderzoek
Op 23 maart dit jaar vond de work-
shop sensortechnologie plaats onder
de naam ‘The Sense of Contact VI’.
De bijeenkomst brengt universiteiten,
kennisinstellingen en bedrijfsleven
bij elkaar en bevordert de interactie
om gezamenlijk tot nieuwe onder-
zoeksprojecten te komen. Centraal in
het programma stonden dit jaar bio-
sensoren, alternatieve energiebron-
nen voor sensoren en de rol van
sensoren bij kunstmatige intelligen-
tie. De sensorconferentie is een inspi-
ratiebron voor onderzoekers van
bedrijven en universiteiten. Bovendien
kan door het directe persoonlijke
contact de basis worden gelegd voor
verdere zinvolle ontwikkeling van
sensortechnologie. Contactpersonen
bij STW zijn dr. G. Bögels en dhr.
N. Voskamp.
Aspasia
Het Aspasia-programma is een
tijdelijk programma ter vergroting
van het aantal vrouwelijke universitair
hoofddocenten (UHD’s). In een eerder
stadium waren vier kandidates in de
technische wetenschappen in dit
programma succesvol. Daarmee is
een totaalbedrag van 690.000 euro
gemoeid, waarvan de helft door het
AB-NWO wordt betaald. In 2004
werden geen nieuwe posities gehono-
reerd. Dit programma wordt door
NWO niet voortgezet. Vanaf 2005
gaat het Aspasia-programma op in de
Vernieuwingsimpuls. Contactpersoon
bij STW voor dit programma is
Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz.
Cognitie
Cognitie gaat over waarnemen, leren,
denken en allerlei andere processen
die in de hersenen plaatsvinden en
die soms ook door computers kunnen
worden uitgevoerd. Het onderzoek
naar cognitie is verspreid over vele
vakgebieden: bijvoorbeeld psychologie,
kunstmatige intelligentie, filosofie,
neurowetenschappen en taalkunde.
Wat onderzoekers uit al deze
verschillende vakgebieden tot
cognitiewetenschappers maakt, is
dat ze allen dezelfde vraag proberen
te beantwoorden: hoe werkt de
menselijke geest?
Ter stimulering van de cognitie-
wetenschappen is in 2001 zoals
aanbevolen in het rapport ‘Fruits of
Enlightenment’ het programma
Cognitie gestart. Dit programma
valt binnen het NWO-thema Cognitie
en Gedrag en is een initiatief van
het Algemeen Bestuur van NWO,
de vijf NWO-gebieden Aard- en
Levenswetenschappen, Exacte
Wetenschappen, Geestesweten-
schappen, Maatschappij- en Gedrags-
wetenschappen en Medische
Wetenschappen en STW.
Het Cognitieprogramma wordt
gezamenlijk gefinancierd door
genoemde deelnemers en heeft een
totaalbudget van 12,5 miljoen euro.
Voor het verwezenlijken van de vijf
doelstellingen heeft het programma
Cognitie een vijftal actielijnen
opgesteld:
_ onderzoek;
_ wetenschappelijke bijeenkomsten;
_ publieksactiviteiten;
_ educatieve activiteiten;
_ informatievoorziening.
Meer informatie over het
Cognitieprogramma is te vinden
op de website, www.nwo.nl/cognitie.
Contactpersonen bij STW zijn
Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz en
dr. D.T. Janssen.
jaarverslag 200448
PROGRAMMA’S MET NWO, EZ EN/OF DERDEN
Ethiek van Technologisch Onderzoek
NWO-programma Ethiek, Onderzoek en
Bestuur
Binnen het programma Ethiek,
Onderzoek en Bestuur van NWO
loopt het subprogramma Ethiek van
Technologisch Onderzoek. Het STW-
bestuur heeft hiervoor 450 duizend
euro beschikbaar gesteld. NWO
heeft dit budget aangevuld met 225
duizend euro. Er is gekozen voor
parallel onderzoek, wat wil zeggen
dat de ethici parallel aan het STW-
project hun eigen onderzoek doen
en de resultaten daarvan regelmatig
terugkoppelen naar de technologen.
De in 2003 gehonoreerde projecten
zijn inmiddels van start gegaan.
De onderwerpen zijn:
_ ‘Ethical aspects of ultrafast
communication’ (gerelateerd
aan project ETC.5963);
_ ‘Ethical aspects of the risks
involved in the transition from
lab-scale model to full-size open
plant in bioprocess technology’
(gerelateerd aan project DPC.5577);
_ ‘Medical images in the Health
Care Process’ (gerelateerd aan
project LPG.5651).
Op 22 maart 2005 zal er een workshop
plaatsvinden, waar de eerste ervarin-
gen en resultaten van de drie parallel-
onderzoeken worden uitgewisseld.
Meer informatie over dit programma
is te vinden op via de website,
www.nwo.nl/subsidiewijzer.nsf/pages/NW
OP_5FLEAB.
Contactpersoon voor dit programma
bij STW is mr. M.M.L. Konings.
Gedispergeerde meerfasestroming
Doel van het programma Gedisper-
geerde meerfasestroming is het
ontwikkelen van strategisch-
technologisch belangrijke kennis
over de stroming van mengsels, in het
bijzonder mengsels waarbij de ene
fase (gas, vast of vloeistof) zich
bevindt in en verspreidt (dispergeert)
over de andere fase. Het programma
beoogt het wetenschappelijk onder-
zoek structureel te versterken, en wel
zodanig dat het zich beter richt op de
voor de (Nederlandse) industrie rele-
vante vraagstukken. Gedispergeerde
meerfasestroming is relevant voor
een breed gebied van processen,
zoals menging, warmteoverdracht,
conversie-processen en chemische
reacties en voor allerhande appara-
ten, waaronder bellenkolommen,
geroerde vaten, gefluïdiseerde bed-
den, slurrie reactoren en fermentoren.
Kennisoverdracht tussen de univer-
siteiten en het bedrijfsleven en het
vormen en verankeren van netwerken
vormen eveneens expliciete doelen
van het programma.
Financiers van het programma zijn
FOM, STW, NWO, EZ en het bedrijfs-
leven. Het totale budget bedraagt
momenteel 6,2 miljoen euro, met
bijdragen door FOM, STW, NWO, EZ
en het bedrijfsleven.
Op dit moment bestaat het program-
ma uit 20 projecten. De programma-
commissie zal begin 2005 besluiten
hoe de resterende middelen het
meest effectief kunnen worden
besteed.
Medio 2004 heeft een tussentijdse
evaluatie van het programma
plaatsgevonden. De commissie
concludeerde dat het programma
wetenschappelijk van hoge kwaliteit
is. De betrokkenheid van het bedrijfs-
leven is goed, mede door het instellen
van gebruikerscommissies voor de
projecten uit de tweede indienronde.
De onderzoekers binnen het program-
ma hebben een belangrijke bijdrage
geleverd aan de wetenschappelijke
FOM-dagen Stroming en Warmte
die op 8 en 9 november in Veldhoven
werden gehouden. Het programma
is nauw verbonden met de onderzoek-
school voor stromingsleer, het
J.M. Burgercentrum, waar alle project-
leiders deel van uitmaken. Plannen
om de kennisoverdracht naar het
MKB te stimuleren door het opzetten
van een CFD-expertisecentrum zijn
nog niet van de grond gekomen.
Meer informatie over dit programma
is te vinden op: www.stw.nl/program-
mas/meerfasestroming/index.html.
Contactpersoon bij STW voor het
programma is dr. L.J. Korstanje.
| onderzoek49
50
,
Aan de Technische Universiteit Delft begeleidt dr. Ina
Klaasen, deeltijd universitair hoofddocent van de afdeling
Stedenbouwkunde, een promovendus die een wiskundige
basis legt onder ruimtelijke ontwerpprincipes. Daarmee
wordt een bijdrage geleverd aan de ‘body of knowledge’,
die het vakgebied een meer verantwoorde ontwerpbasis
moet geven.
Het vakgebied van Klaasen, bouwkunde, kent weinig
wetenschappelijke cultuur waar het gaat om stedenbouw-
kundig ontwerpen en architectonisch ontwerpen. Dat komt
vooral door het idee dat ontwerpen geen wetenschappelijk,
maar meer een creatief proces is. Maar een ‘stukje stad
maken’, wat je als stedenbouwkundige doet, is wel degelijk
een praktische wetenschap. “Wij buigen ons over ontwerp-
principes”, zegt Klaasen. “Ons doel is het inzicht vergroten
in het toepassen van wetenschappelijke kennis bij het
stedenbouwkundig ontwerpen. Dat is iets anders dan het
toepassen van kennis in een specifiek geval. Een arts bijvoor-
beeld is ook niet wetenschappelijk bezig als hij één patiënt
pillen voorschrijft. Dat is hij wel als hij het geneesmiddel
of de ziekteverschijnselen in het algemeen onderzoekt.”
Georganiseerde complexiteit
Klaasen is in meer opzichten een bijzondere aanvulling
voor de Technische Universiteit Delft. Zij is één van de
weinige vrouwen die tot het mannenbolwerk aan de TU
Delft is doorgedrongen. Bovendien is zij geen ingenieur,
maar opgeleid als fysisch geograaf. “Vakmatig heb ik me
bedacht dat je zowel in de fysische geografie als in de
stedenbouwkunde met ruimte bezig bent. Natuurlijk kun
je niet van de ene dag op de andere overstappen, maar na
ruim vijfentwintig jaar durf ik wel te stellen dat ik genoeg
heb bijgeleerd om mij te meten met ingenieurs”, aldus
Klaasen. “Dat ik vrouw ben, is voor sommige mensen even
wennen. Ik ben voor mijn baan in aanmerking gekomen
dankzij de Aspasia-regeling. Naarmate ik inhoudelijk meer
laat zien, hoop ik dat de aarzelingen ook afnemen.”
Een stedelijk gebied is georganiseerde complexiteit.
Met goed ontwikkelde ontwerpprincipes is het mogelijk
die complexiteit beter te organiseren. De taak van een
ontwerper is om de uiteindelijke beslisser over de
inrichting van een gebied de opties voor te leggen. “Wat
wij kunnen, is vanuit een multidisciplinaire benadering
voorleggen wat er te verwachten is van bepaalde beslis-
singen, zowel in tijd als in ruimte. Bij het multidisciplinaire
karakter valt te denken aan sociologische, demografische,
psychologische, economische en ecologische gevolgen
van bepaalde beslissingen, maar overigens ook aan de
condities die in deze opzichten aanwezig zijn.”
Tijd
“Tijd speelt in twee opzichten een rol. Het gaat bij ruimte-
lijke indelingsvraagstukken niet alleen om de vraag hoe
we er ten aanzien van die elementen over twintig jaar voor
staan. Ook het 24-uurs ritme van mensen speelt een
belangrijke rol. Tijd verstrijkt in uren, dagen en weken en
daar horen specifieke ritmes bij. Alle processen waarbij
mensen betrokken zijn, verlopen in uren. Daar moet je dus
rekening mee houden in het maken van ruimtelijke structu-
ren. Ergens wonen doe je bijvoorbeeld de hele dag, ook al
ben je niet de hele dag op die plek en slaap je ‘s nachts.
Een woonbestemming impliceert de noodzaak in die omge-
ving voorzieningen, zoals winkels, bioscopen, theaters,
bibliotheken, sportverenigingen of ziekenhuizen te treffen.
Daar hebben ook mensen die in het gebied werken wat
aan, omdat ze zo noodzakelijke activiteiten kunnen combi-
neren. Kies je daarentegen voor een industriële bestem-
ming, dan zul je bijvoorbeeld op een andere manier naar
de infrastructuur moeten kijken. In een woongebied kun
je ervoor kiezen de fiets veel aandacht te geven, in een
industriële omgeving moet vrachtverkeer zoveel mogelijk
vrij baan hebben, of het nu per spoor of over de weg is.
En als je ergens woont, moet je als gezin op zijn minst de
keuzemogelijkheid hebben om je kinderen in de nabijheid
van je woning naar school te laten gaan. Om het in
DR. INA KLAASEN
Stukje stad maken met wiskundig onderbouwde ontwerpprincipesproject: DCB.6006 (Aspasia)
vaktermen te stellen: de functionele organisatie van de
ruimte moet zoveel mogelijk maatschappelijke processen
mogelijk maken.”
Een mooi voorbeeld waarin de praktijk uiteindelijk anders
bleek dan beleidsmakers jaren geleden dachten, is het
groeikernenbeleid van de jaren tachtig. Klaasen:
“Beleidsmakers gingen er in die tijd van uit dat in elk huis-
houden één persoon een baan zou hebben. Die basis-
gedachte heeft allerlei consequenties voor de ruimtelijke
indeling. Zo ging men in het geval van de groeikernen uit
van één auto per huishouden. Tegenwoordig moeten we
allemaal aan het werk. Dat impliceert dus twee banen, al
dan niet in deeltijd, per huishouden en dus meer verplaat-
singen buiten de woonbuurt. Voor twee auto’s per huis-
houden is er op ons wegennet echter onvoldoende plaats.”
Korte versus lange termijn
Wat moet de wetenschapper nu doen in al die discussies
over ruimtelijke inrichting, zoals die de afgelopen jaren
| DCB.6006 (Aspasia)51
woeden over onder meer de HSL, de Noord-Zuid-lijn in
Amsterdam en de Betuwelijn? Klaasen: “Wij moeten in
kaart brengen welke effecten beslissingen over dit soort
thema’s hebben. Wie heeft er baat bij verschillende soorten
beslissingen? Denk aan de HSL. Een verbinding tussen
Parijs en de Randstad is prima, maar bezie de Randstad
dan als een stedelijke regio. Dat betekent dat je een
verbinding tussen Parijs en Rotterdam of Utrecht legt en
de verdere verkeersafwikkeling op het niveau van de
Randstad organiseert. In die korte stukken tussen
Rotterdam en Den Haag, of Utrecht en Amsterdam, zijn
de HSL-snelheden van 300 kilometer per uur niet te halen
en valt er weinig tijdwinst te boeken. Door daarentegen
juist aan die stadsgewestelijke verbindingen geld te
besteden, hebben veel meer mensen baat bij een derge-
lijke investering: voor- en natransportvoorzieningen voor
de lange afstandreizigers, maar ook betere reismogelijk-
heden voor mensen die dichter bij huis blijven.”
Het dilemma in dit soort keuzes is vaak de keuze tussen
korte versus lange termijn denken. “Politici hebben in het
algemeen de neiging de korte termijn te verkiezen boven
de lange. Dat wil nog wel eens verkeerd uitpakken.”
Blauwe ogen
Vanwege het relatief korte bestaan van de discipline
stedenbouwkunde en de nog gebrekkige wetenschappelijke
cultuur rond haar vakgebied, benadrukt Klaasen het belang
van de opbouw van een ‘body of knowledge’. Steden-
bouwkundig ontwerpen moet zich nog tot een praktische
wetenschap ontwikkelen. Dat is ook de achtergrond waar-
tegen Klaasen het projectvoorstel bij STW indiende om de
ontwerpprincipes ook wiskundig te kunnen onderbouwen.
“Met bepaalde formules kun je de principes steviger onder-
bouwen”, zegt Klaasen. “Daarvoor heb ik nu een promoven-
dus, Arthur van Bilsen, kunnen aannemen die zich daar
vier jaar lang op stort. De kracht achter de wiskundige
benadering is dat je stedenbouwkundig ontwerpers dan
niet alleen op haar of zijn blauwe ogen hoeft te geloven.”
Voor een STW-project is het bijzonder dat een gebruikers-
commissie ontbreekt. “Dat is inderdaad ongebruikelijk”,
zegt Klaasen. “In de aanvraagprocedure heb ik wel reacties
van referenten ontvangen. Die waren positief. Voor een
gebruikerscommissie zou ik niet zo snel leden kunnen
bedenken. Het is per slot van rekening een onderzoek
dat niet direct een product of dienst oplevert, terwijl het
praktisch nut op langere termijn evident is. Immers, hoe
beter je vooraf op basis van goed onderbouwde ontwerp-
principes de consequenties van plannen kunt beoordelen,
des te groter wordt de kans dat de juiste keuzes worden
gemaakt. We gaan dan ook samen met het STW-bureau
aan het werk om alsnog voor dit onderzoek een gebrui-
kerscommissie samen te stellen.”
| DCB.6006 (Aspasia) jaarverslag 200452
Wat lukt wel en wat niet?
Weinig is zo leuk als praten over de vraag welke buurten, wijken,
steden of regio’s helemaal ge- dan wel mislukt zijn. Ina Klaasen,
universitair hoofddocent bij de afdeling Ruimtelijke Planning aan
de Technische Universiteit Delft, benadrukt bij herhaling dat dit
geen wetenschappelijke activiteit is. Toch kan ook zij het zo nu
en dan niet laten. “Kijk eens naar het ‘Zuidas’-gebied tussen het
centrale deel van Amsterdam en Buitenveldert”(1), zegt ze. “Dat
gebied is wat functie en vormgeving betreft niet goed verweven
met de stad. Moet je ‘s avonds eens doorfietsen. Doodeng.
Waar ik bewondering voor heb, is de aanpak van de vorige
burgemeester van Bogota in Colombia. Hij heeft in bepaalde
wijken gekozen voor de verbetering van de directe woonomgeving
in plaats van het beter bestraten van de autowegen in die wijken.
Hij heeft daar veel kritiek op gekregen, vooral van autobezitters.
Hij koos echter voor die mensen die hun buurt nooit uitkomen.”
(1) Buitenveldert is ook Amsterdam
Materialen (PPM)
Het Prioriteitsprogramma Materialen
(PPM) heeft tot doel via een program-
matische aanpak universitair onder-
zoek te stimuleren naar fundamentele
aspecten die een rol spelen bij de
toepassing van materialen.
Speerpunten binnen het PPM zijn
constructiematerialen (bulkmaterialen),
coatings, composieten en functionele
materialen. Functionele materialen
zijn nieuwe materialen voor toepas-
sing in componenten gericht op de
informatietechnologie.
Het PPM is gestart in 1995 en heeft
een budget van 30,5 miljoen euro.
De helft van dit bedrag is afkomstig
van OCW, EZ en NWO. De overige
investering vond plaats in de vorm
van 14,8 miljoen euro van door STW,
FOM en het NWO-gebied Chemische
Wetenschappen gehonoreerde
projecten. De industrie draagt 2,4
miljoen euro bij aan het programma.
Totaal zijn 77 projecten binnen het
PPM gehonoreerd waarvan er 26
worden gefinancierd via STW voor
een bedrag van bijna 13 miljoen euro.
De leiding van het PPM berust bij
een autonome programmacommissie
die verantwoordelijkheid draagt
voor de inhoud en het budget.
Momenteel worden geen nieuwe
projecten meer gefinancierd of
geadopteerd. Het programma zal
naar verwachting in 2005 worden
afgerond.
Naar verwachting zal het eindrapport
van de programmacommissie in
januari 2005 verschijnen.
De verankering van het PPM-onder-
zoek heeft in belangrijke mate plaats-
gevonden binnen de technologische
topinstituten Dutch Polymer Institute
(DPI) en Netherlands Institute for
Metals Research (NIMR). Daarnaast
heeft het onderzoek een plaats
gekregen binnen de verschillende
toponderzoekscholen in Nederland.
Op 10 februari 2005 zal een eindsym-
posium plaatsvinden. Daar wordt
een kort overzicht gegeven van de
resultaten van het PPM. Er zal echter
vooral aandacht worden besteed aan
nieuwe richtingen in het materialen-
onderzoek, volgens het thema “PPM;
nieuwe inzichten, nieuwe vergezich-
ten?” Meer informatie is te vinden op
www.stw.nl/programmas/materialen.
Contactpersoon bij STW voor het
programma is dr. L.J. Korstanje.
Mozaïekprogramma
Dit nieuw ontwikkelde NWO-program-
ma heeft tot doel meer allochtone
afgestudeerden in de wetenschap te
laten instromen. Het programma biedt
getalenteerde allochtone studenten
de mogelijkheid om een meerdaagse
workshop te volgen, waarin zij worden
ondersteund bij het schrijven van een
promotievoorstel. De onderzoeks-
voorstellen worden vervolgens in
competitie beoordeeld en een aantal
voorstellen kan worden gehonoreerd.
Uit de bijna 200 geïnteresseerde
kandidaten werden de beste veertig
afgestudeerden gekozen door een
selectiecommissie. Zij mochten
NWO-workshops volgen en hun
onderzoeksideeën verder uitwerken.
De uitgewerkte aanvragen werden
daarna beoordeeld door wetenschap-
pers uit het binnen- en buitenland.
Uiteindelijk heeft NWO 21 jonge,
talentvolle allochtone afgestudeerden
voor honorering geselecteerd. Elke
kandidaat krijgt 180.000 euro voor
een promotieonderzoek aan een uni-
versiteit. Het totaalbudget bedraagt
voor 2004 3,8 miljoen euro, gezamen-
lijk gefinancierd door NWO en het
ministerie van OCW. Contactpersoon
bij STW is dr. C.B. de Boer, zie ook
www.nwo.nl/kleurrijktalent.
Procesvernieuwing voor een schoner
milieu
Dit programma is gestart in 1997 en
is samen met het NWO-gebied
Chemische Wetenschappen uitgevoerd
in het kader van de NWO ‘Kennis
Verrijkt’ actie. In het programma
zijn elf projecten gefinancierd.
In het afgelopen jaar zijn twee
projecten beëindigd. De overige
twee worden in 2005 afgerond.
Meer informatie is te vinden op
www.stw.nl/programmas/proces/index.html.
| onderzoek53
“Pakweg tien jaar geleden had een supersonisch vliegtuig een
enorme hoeveelheid technologie aan boord om het toestel te
laten vliegen en landen. Eenmaal op de grond belandde de
piloot echter in een Fred Flintstone tijdperk. Hij hoorde van de
verkeersleiding van een vliegveld naar welke ‘gate’ hij moest
taxiën en hij had een papieren plattegrondje van het vliegveld
tot zijn beschikking. Dat is samen minder dan de gemiddelde
automobilist die met een navigatiesysteem rondtoert.”
Zo beschrijft prof.dr.ir. Erik Theunissen, verbonden aan de
Technische Universiteit Delft, faculteit Elektrotechniek,
Wiskunde en Informatica, basiseenheid Telecommunicatie-
en Teleobservatietechnologie, de huidige situatie op vlieg-
velden. Op zich is het begrijpelijk dat een hulpmiddel voor
het taxiën lange tijd geen prioriteit heeft gehad. Immers,
het gaat om een systeem dat slechts voor een zeer beperkt
deel van de vlucht belangrijk is.
Zijn STW-onderzoek naar luchthavennavigatie komt niet
‘uit de lucht vallen’. Het past in een reeks van projecten
waar Theunissen bij betrokken is geweest. Hij houdt zich
al sinds 1990 bezig met oplossingen voor navigatie voor
PROF.DR.IR. ERIK THEUNISSEN
Delft trekt luchthavennavigatie uit Fred Flintstone tijdperkproject: DET.5844 (Vidi)
complexe naderingen. Later kwamen daar een Delphins 2
project en een Vidi-onderzoek bij, waarin hij zijn aandacht
richtte op de vraag hoe het verder moest met navigatie als
een vliegtuig eenmaal is geland.
Veiligheid prioriteit
Na ernstige ongevallen, ondermeer op vliegvelden in
Milaan en Taipeh, kwam de afwikkeling van verkeer hoog
op de veiligheidsagenda van de luchtvaart te staan.
Theunissen voegt eraan toe: “Behalve veiligheid spelen
commerciële motieven ook een rol. Bij gebruik van
ons systeem voor luchthavennavigatie, treden minder
vertragingen op, waardoor ook minder vliegtuigen hoeven
uit te wijken. Het draagt zo duidelijk bij aan efficiënter
afhandelen van verkeersstromen op het vliegveld.”
Sinds Amerikaanse luchtvaartautoriteiten het verkeer op
het vliegveld tot veiligheidsprioriteit nummer één hebben
verheven, verheugt Theunissen zich helemaal in grote
belangstelling voor zijn luchthavennavigatiesysteem.
| DET.5844 (Vidi)55
Zijn systeem bestaat uit software die piloten op hun
scherm in de cockpit wegwijs maakt op een vliegveld. Het
bijzondere aan dit systeem is dat het niet alleen de weg
wijst, maar ook aan de piloot toont waar hij zich bevindt,
waar hij moet wachten tot hij ‘clearance’ van de luchthaven
krijgt, en waar hij naar toe moet. Hij krijgt, in vakjargon, de
complete routering aangeboden. Dat is alles bij elkaar dus
meer dan wat een navigatiesysteem in een auto doet.
‘Theunderbirds’
De belangrijkste uitdaging voor Theunissen en zijn drie
onderzoekers Fenne Roefs, Joris Koenis en Richard
Rademaker, ligt in de complexiteit van het systeem. “Die
complexiteit zit vooral in de nauwkeurigheids- en betrouw-
baarheidseisen waaraan het systeem moet voldoen. Om
in Delft te kunnen testen, heeft Theunissen een complete
cockpit ingericht en vormen een aantal computers, heel
toepasselijk de ‘Theunderbirds’ genaamd, de luchtverkeers-
leiding. Zo kan hij dus akelig levensechte simulaties
maken. Theunissen: “Voor een systeem dat de vluchtroute
uitstippelt, maakt het niet uit of een vliegtuig ergens boven
de oceaan een bocht met een afwijking van twintig meter
maakt. Doet ons systeem dat echter, dan staat het toestel
ergens in de wei naast de baan. Wij kunnen ons nauwelijks
afwijkingen veroorloven.”
Fenne Roefs is gespecialiseerd in cognitieve ergonomie.
Zij denkt vooral mee over hoe de informatie op het scherm
wordt gepresenteerd. Daarbij speelt bijvoorbeeld kleur
een belangrijke rol. “Rood in de cockpit is taboe”, haalt
Roefs de ‘geboden’ aan van de certificerende instellingen,
die bepalen of een systeem in een cockpit kan worden
toegelaten. “Overigens kun je je daar niet altijd voor de
volle honderd procent aan houden. Een temperatuurmeter-
tje heeft bijvoorbeeld al gauw ergens een rood streepje om
een kritische grens aan te geven. Waar wij vooral op letten,
is hoe de piloot de aangeboden beelden en informatie
ervaart. Hoe komt het bij hem binnen, om het populair te
zeggen. In alle testfasen bevragen we de piloten daar uit-
voerig over en we hebben daar tot op heden zeer positieve
reacties op gekregen.”
Het onderzoek van Theunissen, dat tot 1 september 2007
loopt, bevindt zich nog in een testfase. Zijn team verkeert
regelmatig in de Verenigde Staten om de puntjes op de i
te zetten. Rockwell Collins zit in de gebruikerscommissie
en dankzij dit bedrijf heeft het onderzoeksteam toegang
tot NASA, waar een deel van de tests wordt uitgevoerd. De
Amerikaanse Federal Aviation Administration is inmiddels
zo geïnteresseerd in het systeem, dat ze het tijdelijk in een
van hun toestellen installeren om er ervaring mee op te
doen.
Plattegronden
Theunissen: “Het staat er inderdaad goed voor. We hebben
nu een goed overzicht van alle ideeën tot in detail. Voordat
we nu kunnen gaan proberen het systeem geaccepteerd te
krijgen in bestaande en nieuwe toestellen, zullen we de
paden moeten schetsen om eerst delen van functies die we
kunnen aanbieden aan boord te krijgen. Een cockpit zit nu
eenmaal zo vol met technologie en elektronica dat je een
technisch en politiek traject zult moeten doorlopen om
daar iets aan toe te voegen. Met de troeven van veiligheid
en toenemende efficiëntie op vliegvelden maken we echter
een goede kans.”
Een van de praktische kanten is dat er een database moet
komen met nauwkeurige plattegronden van alle vliegvelden
ter wereld. “Een instelling als Eurocontrol is ook bezig met
dit probleem. Wij zeggen: we hebben de experimentele
dataset beschikbaar. Gebruik die als uitgangspunt. Als je
het hebt over onderzoek dat de veiligheid moet bevorderen,
dan moet je je kennis niet voor jezelf willen houden. Zo
zijn wij ook niet uit op patenten. We willen geen vertraging
in de publicatiemogelijkheden en we willen onze kennis
delen”, aldus Theunissen.
| DET.5844 (Vidi) jaarverslag 200456
Coördinatoren van het programma
zijn drs. N.H.C.M. Boots (STW) en
dr. I.S. Ridder (NWO-CW).
PROFETAS
Het programma PROFETAS (Protein
Foods, Environment, Technology
and Society), maakt deel uit van het
maatschappelijk geïnspireerde
onderzoeksbeleid ‘Kennis Verrijkt’
van NWO. In het onderzoek dat loopt
tot het jaar 2005 willen onderzoekers
de mogelijkheden voor een radicale
verandering van voedselpatronen
verkennen. In dit programma werken
ecologen, economen, politicologen en
technologen samen met biologen en
chemici om te onderzoeken wat
de consequenties zijn van een over-
gang van dierlijke naar plantaardige
eiwitproductie. De onderzoekers
analyseren daartoe in welke mate
deze wisseling het milieu spaart en
of ze wel maatschappelijk wenselijk
en technologisch haalbaar is.
Het onderzoek wordt geleid door de
onderzoekscholen SENSE (milieu)
en VLAG (voeding). STW financiert
en begeleidt het technologische
deel van het onderzoek, het NWO-
Gebied Maatschappij- en Gedrags-
wetenschappen het maatschappelijk
getinte deel.
In het jaar 2004 zijn de meeste
PROFETAS-projecten afgerond. In
oktober 2004 is het eindsymposium,
Transition towards sustainable
protein supply chains, gehouden waar
de algemene bevindingen uit het
programma zijn gepresenteerd en
bediscussieerd. Hierbij is duidelijk
geworden dat het onderzoek naar
het bereiken van een transitie van
dierlijk naar plantaardig eiwit nog
lang niet zijn doel heeft bereikt.
Aan een vervolg op PROFETAS in de
vorm van een multidisciplinair NWO-
programma wordt gewerkt. Hierin
zal ook de relatie tot gezondheid een
rol spelen. De eindrapportage is in
februari 2005 gereed. Zie ook de
website www.profetas.nl.
Contactpersoon voor dit programma
bij STW is ir. C.H. Kemper.
Scheidingstechnologie
Dit gezamenlijke CW/STW-program-
ma richt zich op de ontwikkeling van
innovatieve, industrieel toepasbare
scheidingstechnologieën ten behoeve
van een duurzame procestechnologie.
Nieuwe scheidingsprincipes moeten
het mogelijk maken dat de chemische
en biologische syntheses van de
toekomst ook daadwerkelijk op een
duurzame wijze kunnen worden
toegepast in een productieproces.
Scheidingstechnologie moet worden
gezien als een essentiële stap op weg
naar procesintensificatie en draagt
in belangrijke mate bij aan de atoom-
efficiëntie van innovatieve industriële
processen. Het belang van deze
sleuteltechnologie wordt duidelijk
benadrukt door de ‘innovation road-
map separation technology’ die in
oktober 2004 is afgerond. Binnen
deze door EZ geïnitieerde roadmap
zijn de gewenste innovaties op het
gebied van scheidingstechnologie
voor de komende 5-15 jaar beschre-
ven. Scheidingstechnologie was
reeds één van de onderwerpen in
het NWO-thema: ‘Opkomende
Technologieën’. Voor het programma
is in totaal een bedrag van 3,3 miljoen
euro beschikbaar.
Het programma is in januari 2004
van start gegaan met de honorering
van acht projecten. Inmiddels zijn
de meeste onderzoeksposities
ingevuld en gebruikerscommissies
samengesteld. De officiële kick-off
heeft plaatsgevonden tijdens het
‘Netherlands Process technology
Symposium’. Naast de besloten
gebruikerscommissie-vergaderingen
zullen resultaten uit het scheidings-
technologie programma jaarlijks wor-
den gepresenteerd op symposia. Zie
ook de website www.stw.nl/programmas/.
De contactpersonen voor dit program-
ma zijn dr.ir. C.L.M. Marcelis (STW)
en dr. I.S. Ridder (NWO-CW).
Stimuleringsprogramma
Energieonderzoek
Het NWO/SenterNovem Stimulerings-
programma Energieonderzoek is
bedoeld om kennis te ontwikkelen
| onderzoek57
| Onderzoek
gericht op de overgang naar een
duurzame energievoorziening. Het
programma is een nauwe samen-
werking tussen NWO en SenterNovem
en is opgezet op verzoek van de
ministeries van OCW en EZ. Speer-
punten in het programma zijn de
samenwerking tussen bèta- en
gammadisciplines, de versterking
van het universitaire energieonder-
zoek en de versterking van de band
tussen universitair en toegepast
energieonderzoek. Het stimulerings-
programma beschikt over een budget
van 5,6 miljoen euro, gefinancierd
door NWO centraal, NWO-gebied
Maatschappij- en Gedragsweten-
schappen, STW en EZ/SenterNovem.
Het programma bestaat uit negen
grote onderzoeksprojecten.
Daarnaast is ook een aantal kort-
lopende explorerende projecten
uitgevoerd. Per project is een klank-
bordgroep samengesteld met
vertegenwoordigers uit maatschap-
pelijke organisaties en bedrijven.
Op 11 maart is door de Programma-
commissie de conferentie “Wie bèta
zegt, moet ook gamma zeggen”
georganiseerd. Naast presentaties
van de onderzoekers waren er work-
shops met als centrale vraag hoe
de samenwerking tussen bèta- en
gammawetenschappen de transitie
naar een duurzame energiehuis-
houding tot een succes kan maken.
De resultaten van deze workshops
hebben onder andere een rol
gespeeld bij de lange termijn
energieonderzoekstrategie (EOS)
van EZ.
Begin 2004 is het programma tussen-
tijds extern geëvalueerd in opdracht
van de Stuurgroep. De conclusies
en aanbevelingen zijn gebruikt om
het programma verder te versterken.
Meer informatie over het programma
kan worden gevonden op:
www.nwo.nl/energieonderzoek.
Contactpersoon bij STW is dr. L.J.
Korstanje.
Vernieuwingsimpuls 2004
Het NWO-programma Vernieuwings-
impuls richt zich op onderzoekers in
verschillende fasen van hun carrière:
Veni (pas gepromoveerd), Vidi
(enkele jaren post-doc ervaring) en
Vici (senior-onderzoekers met hoog-
leraarskwaliteiten).
De maximale subsidiebedragen zijn
200.000 euro (met een looptijd van
drie jaar) voor Veni-aanvragen,
600.000 euro (looptijd vijf jaar) voor
Vidi-aanvragen en 1.250.000 euro
(looptijd vijf jaar) voor Vici-aanvragen.
Daarvan wordt 32,4 procent betaald
door de universiteit waar de
Vernieuwingsimpulslaureaat zijn/haar
onderzoeksprogramma zal uitvoeren.
Veni
In 2004 ontving STW in de eerste
Veni-ronde achttien aanvragen.
Daarvan konden acht aanvragen uit
het reguliere Vernieuwingsimpuls-
budget van STW gehonoreerd worden.
Op voordracht van STW honoreerde
het Algemeen Bestuur van NWO uit
centrale middelen een extra aanvraag,
die bij STW was ingediend door een
vrouwelijke kandidaat. Deze aanvraag
werd door de beoordelingscommissie
wel als honorabel beoordeeld, maar
eindigde op een negende, niet-subsi-
diabele, plaats.
Door de extra toewijzing kwam het
percentage gehonoreerde aanvragen
van vrouwelijke kandidaten op twee
van de totaal negen gehonoreerde
aanvragen. Dit was gelijk aan het
percentage aanvragen dat door
vrouwen was ingediend bij STW
(vier van de achttien).
Na honorering trok de Veni-kandidaat
die bij de beoordeling op de eerste
plaats eindigde zich terug omdat hij
een baan in de industrie aanvaardde
(projectnummer EWO.6541). De open-
gevallen Veni-positie werd door het
STW-bestuur alsnog toegekend aan
de kandidaat die op de tiende positie
eindigde. Voor de tweede Veni-ronde
in 2004 konden aanvragen worden
ingediend tot 1 september. STW ont-
ving hier achttien aanvragen waarvan
zeven van vrouwen. Het besluit over
honorering van deze Veni-aanvragen
vindt plaats in maart 2005.
jaarverslag 200458
Vidi
In het Vidi-onderdeel van het
Vernieuwingsimpulsprogramma
ontving STW vijftien aanvragen,
waaruit na een eerste (schriftelijke)
beoordelingsronde acht kandidaten
werden uitgenodigd om hun plannen
in een interview met de beoordelings-
commissie te presenteren. Daarvan
werden vier kandidaten gehonoreerd,
waaronder de enige vrouwelijke
kandidaat die bij STW een Vidi-
aanvraag had ingediend.
De overige kandidaten werden afge-
wezen op grond van de kwaliteitseis
dat de door de beoordelingscommis-
sie toegekende eindscore beter moet
zijn dan 3,5 (nb: 3 = zeer goed, 5 =
goed). Omdat STW maximaal zeven
Vidi-aanvragen per ronde kan
honoreren is het Algemeen Bestuur
van NWO gevraagd om van de drie
niet-toegekende Vidi-posities er twee
om te zetten in één extra Vici-positie
voor de ronde van 2004 en de derde
Vidi-positie voor de 2005-ronde te
reserveren.
Vici
Voor het Vici-programma geldt
een vooraanmeldingsprocedure.
Kandidaten konden tot 1 april een
korte aanvraag indienen. Uit de
dertien ontvangen aanvragen werden
door de beoordelingscommissie
zeven kandidaten geselecteerd die
zijn uitgenodigd om vóór 1 september
een uitgewerkte Vici-aanvraag in te
dienen. Van deze zeven kandidaten
werd aan vier kandidaten een Vici-
subsidie toegekend (dit is inclusief
de positie die beschikbaar kwam na
de bovengenoemde Vidi-omzetting).
Bij de vooraanmeldingen waren geen
vrouwelijke onderzoekers.
Met de honorering van negen Veni-
aanvragen, vier Vidi-aanvragen en
vier Vici-aanvragen, ingediend bij
STW, is in 2004 een bedrag gemoeid
van 9,2 miljoen euro waarvan 3 miljoen
euro ten laste van de ontvangende
(universitaire) instelling.
Vrouwen
Ter bevordering van de participatie
van vrouwen in het wetenschappelijk
onderzoek heeft NWO als eis gesteld
dat het percentage vrouwen dat een
Vernieuwingsimpulssubsidie wordt
toegekend minimaal gelijk dient te
zijn aan het percentage vrouwen
dat een aanvraag indient. STW scoort
bij het Veni- en Vidi-onderdeel in dit
opzicht bovengemiddeld.
De samenstelling van de Veni-,
Vidi- en Vici-beoordelingscommissies
van rondes van 2004 staat vermeld
op pagina 93. Meer informatie over de
Vernieuwingsimpuls is te vinden op
www.nwo.nl/vernieuwingsimpuls.
De contactpersonen bij STW zijn
dr.ir. F.T.M. van den Berg en mw.
C. Heesakkers.
Wiskunde Toegepast
In de wiskunde ontmoeten de funda-
mentele wetenschap en de toepassing
elkaar. Dat is meteen het bestaans-
recht van het onderzoeksprogramma
Wiskunde Toegepast. Het NWO-
gebied Exacte Wetenschappen (NWO-
EW) en STW beheren dit programma
samen. In het onderzoek spelen
fundamentele vragen die geïnspireerd
zijn door een toepassing, maar ook
nieuwe toepassingen van bestaande
wiskunde.
In 2004 was er weer een Wiskunde
Toegepast symposium tijdens het
Nederlands Mathematisch Congres.
De Studiegroep Wiskunde met de
Industrie is in 2004 voor de zesde
keer georganiseerd. Hier werkte een
groep wiskundigen een week lang aan
praktische problemen uit het bedrijfs-
leven, en met succes.
Het ging dit jaar om bijvoorbeeld:
_ de Bourdon klok en de scheve
toren van de Oude Kerk te Delft;
_ een lekdetectiemethode voor mem-
branen van holle vezels die gebruikt
worden om drinkwater te reinigen;
_ het isoleren en corrigeren van
fouten bij statistische controles van
boekhoudingen.
Het werk van de Studiegroep leidde
tot verschillende publicaties in de
landelijke pers. Proceedings zijn
beschikbaar.
In 2003 is een evaluatie van het
Wiskunde Toegepast programma
| onderzoek59
| Onderzoek
uitgevoerd. Hierna is besloten om
het programma te stoppen. Reden
hiervoor was dat de doelstellingen
van het programma zoals vastgelegd
bij de start in 1996 (financieren
van wetenschappelijk onderzoek,
wiskundigen stimuleren bij indienen
en uitvoeren van toepassingsgericht
onderzoek en het ondersteunen
van activiteiten tot bevordering van
communicatie tussen wiskundigen
onderling en wiskundigen en de
maatschappij) zijn behaald.
Wiskundevoorstellen kunnen nog
steeds in het Open Technologie-
programma van STW of bij NWO-EW
worden ingediend.
De komende jaren zullen ook nog
activiteiten zoals de Studiegroep
Wiskunde met de Industrie worden
georganiseerd. Meer informatie
over Wiskunde Toegepast is
te vinden op de website,
www.stw.nl/programmas/wiskunde.
Contactpersonen bij STW zijn
dr. D.T. Janssen en mw. Q.C. Ruis.
NanoNed en NanoImpuls
Wereldwijd wordt verwacht dat
nanotechnologie dé technologische
revolutie zal worden van de 21e
eeuw. Nanotechnologie stelt ons in
staat om materialen en systemen
te ontwikkelen waarvan de compo-
nenten en structuren revolutionaire
nieuwe fysische, chemische en
biologische eigenschappen hebben.
Toepassingen van deze ontwik-
kelingen zijn bijvoorbeeld te vinden
in de chip- en gentechnologie, in
nieuwe eigenschappen van stoffen
en materialen maar ook in precisie-
instrumentatie. Hierbij spelen
verschijnselen en processen zich af
op de schaal van nanodimensies
(1 tot 100 nm).
NanoNed, een programma in het
kader van het Bsik-investerings-
schema van de overheid, is het nano-
technologienetwerk in Nederland.
Het programma heeft een looptijd
van 2004 tot en met 2009 en is gericht
op stimulering van hoogwaardig
nanotechnologisch onderzoek binnen
het NanoNedconsortium en op de
bevordering van economische
waardecreatie. De partners in het
NanoNedconsortium zijn zeven
Nederlandse universiteiten (penvoer-
der MESA+/UT), TNO en Philips.
Het NanoNedprogramma bestaat
uit 11 flagships voor technologisch
onderzoek, het NanoLab NL infra-
structuur-flagship en het overkoepe-
lende Technology Assessment
flagship. NanoNed wordt uitgevoerd
in samenhang met zijn voorloper
NanoImpuls (een KennisImpuls
programma van het Ministerie van
EZ, gestart in 2003), bestaande uit
4 flagships, waardoor een investering-
sactiviteit ontstaat met een totale
omvang van omstreeks 240 miljoen
euro (voor zeven jaar).
De bundeling van krachten in
NanoNed voor technologisch onder-
zoek op het multidisciplinaire terrein
van de nanotechnologie zal de inter-
nationale positie van Nederland op
dit terrein duidelijk een stimulans
geven. NanoLab NL zal hier een
belangrijke rol in spelen doordat
het een coherente en toegankelijke
infrastructuur voor gebruikers op
het gebied van nanotechnologie in
Nederland creëert.
Bsik-programma’s zijn niet alleen
gericht op investering in excellente
wetenschap en infrastructuur, maar
ook op kennisoverdracht en waarde-
creatie. In NanoNed en NanoImpuls
zal derhalve veel aandacht worden
gegeven aan valorisatie, samen-
werking met en kennisoverdracht
naar bedrijven.
In NanoNed en NanoImpuls is ook
nadrukkelijk aandacht voor maat-
schappelijke aspecten van nano-
technologie. In de vorm van meerdere
onderzoeksprojecten op het gebied
van Technology Assessment, die in
samenhang met het technologisch
jaarverslag 200460
Alles wat met het herkennen van personen aan de hand
van metingen van lichaamskenmerken of gedrag te maken
heeft. Dat is de juiste omschrijving van biometrie. En als
het even kan, dan graag ook nog automatisch. Als dr.ir.
Asker Bazen, post doc aan de Universiteit Twente faculteit
Elektrotechniek Wiskunde en Informatica, helemaal eerlijk
is, dan is de stand van wetenschap eigenlijk nog niet zo ver.
Bazen heeft zich vanaf zijn promotie verdiept in vinger-
afdrukherkenning en komt heel ver, maar kan ook nog geen
100 procent herkenning garanderen.
“100 Procent herkenning is in de praktijk zelfs onmogelijk”,
zegt Bazen, die halverwege het STW-project ‘Towards
Robust Fingerprint Recognition’ is. “Je meet een kenmerk
nooit nauwkeurig genoeg. Bijvoorbeeld het gezicht of een
vinger is niet in een identieke positie te fotograferen en
bovendien verandert een lichaam. Daarom moet je genoe-
gen nemen met een bepaalde mate van overeenkomst.
Als een kenmerk meer lijkt dan een bepaalde drempel-
waarde, dan accepteren we de overeenkomst tussen bij-
voorbeeld een vingerafdruk, gevonden op een plaats delict
en een vingerafdruk van dezelfde persoon, opgeslagen in
een computer.”
Elastische matching
Bij vingerafdrukken speelt eveneens het probleem dat
mensen nooit exact dezelfde vingerafdrukken houden.
Bovendien gebeurt het zetten van een vingerafdruk nooit
onder dezelfde omstandigheden. “De ene keer drukt
iemand hard, de andere keer iets zachter, de ene keer draait
iemand naar links, de volgende keer naar rechts en en een
derde keer kan hij zelfs een beetje draaien. Er zijn met
andere woorden elastische vervormingen. De elasticiteit in
vingerafdrukken bemoeilijkt matching. Daar komt nog eens
bij dat ongeveer één tot drie procent van de bevolking heel
slecht zichtbare vingerafdrukken heeft”, zegt Bazen. “In de
herkenning van vingerafdrukken moet je voor al die tekort-
komingen en handicaps zien te compenseren. Dat is moge-
lijk met behulp van een computerprogramma. Daarin is de
centrale vraag hoe je de computer leert wat mensen goed
kunnen herkennen.”
Om een vingerafdruk te kunnen herkennen, kijken experts,
van oorsprong vooral afkomstig uit de wereld van onder
meer automatische toegangscontrole en biometrische pas-
poorten, naar de eindpunten en de splitsingen in de lijnen
(minutiae). Daaruit ontstaan puntenwolken die overeen
moeten komen met wat er van mensen in de computer
aan vingerafdrukken is geregistreerd. Op het moment zijn
van 1,2 miljoen mensen in Nederland vingerafdrukken gere-
gistreerd. Aangezien veruit de meeste van hen tien vingers
hebben, kan een vingerafdruk met twaalf miljoen afdrukken
vergeleken worden. Deze hoeveelheid verklaart tevens
waarom er zo’n behoefte is aan automatische herkenning.
Handmatige vergelijking is domweg onbegonnen werk.
Lokaal en globaal
Over zijn STW-project zegt Bazen: “Bij het ontwerpen van
een verificatiesysteem zijn er twee vormen om foutkansen
te berekenen. Het kan op basis van ‘false rejection’ en
‘false acceptance’. Bij false rejection wordt een kenmerk ten
onrechte niet herkend en bij false acceptance wordt het ten
onrechte wel herkend. False rejection is in principe goed
herkenbaar, maar ook false acceptance is te verbeteren.
In huidige toegangscontrolesystemen geeft één op de tien-
duizend afdrukken ten onrechte een match. Dat betekent
dus dat je binnenkomt terwijl je daar geen recht toe hebt.
In ons onderzoek willen we de elastische matching verbete-
ren. Dat kan in twee stappen. Eerst kijk je lokaal. Neem
een klein stukje van de afdruk, zodat je beter kan zien of
het past. Daarbij kan je bijvoorbeeld combinaties van
drie minutiae bij elkaar nemen en ze als setje vergelijken.
Vervolgens kijk je globaal, wat zoveel betekent als een
combinatie van de lokale overeenkomsten met behulp
van een elastisch vervormingmodel. In deze opzet is het
mogelijk de overeenkomende minutiae te tellen.”
DR.IR. ASKER BAZEN
Glijdende schaal leidt tot betere vingerafdrukherkenningproject: TCS.6051 (Veni)
| TCS.6051 (Veni) jaarverslag 200462
Glijdende schaal
Een tweede doel in het STW-project is de ontwikkeling van
een heel snel matching algoritme. “In vingerafdrukherken-
ning duurt feature extractie, een kenmerk uit een plaatje
halen, een seconde”, legt Bazen uit. “De matching, de
vergelijking van twee extracties, duurt tien milliseconden.
Dat betekent dat matching sneller moet kunnen. Immers,
alleen al in een databank van 10.000 afdrukken, duurt mat-
ching tien seconden. Dat is voor een toegangssysteem te
lang. Daarom ontwikkelen we een algoritme dat dit sneller
kan doen. Verder verdiepen we ons in de vergelijking van
vormen. In de vingerafdrukherkenning zijn de Henry Classes
vermaard. Dit zijn categorieën of klassen. Wat wij er een
nadeel aan vinden, is dat negentig procent van afdrukken
in drie van de vijf klassen in te delen zijn. En een computer
zoekt alleen in de klasse waarin een afdruk is ingedeeld.
Je reduceert de aantallen dus nauwelijks en bovendien
laat je de foutkans toenemen. Daarom werken wij aan een
continue schaal waarop je twintig getallen aan afdrukken
kunt toekennen. Daarmee vermijd je classificatiefouten en
laat je de foutkans niet toenemen. De vergelijking gaat
ontzettend snel, een miljoen vergelijkingen per seconde.”
De basis van het project is inmiddels dik in orde, er worden
vorderingen gemaakt. De rest van de tijd die Bazen heeft,
wil hij besteden aan verdere optimalisering van de resul-
taten. “Nogmaals, 100 procent score zullen we nooit halen,
niemand trouwens. Maar het is een uitdaging daar zo dicht
mogelijk bij in de buurt te komen”, zegt hij.
De gebruikerscommissie die Bazen begeleidt, is vrij breed.
Philips Research, DRNI (voorheen CRI), Paspoortuitgeverij
SDU en Atos Origin zijn vertegenwoordigd. Bazen: “De
gebruikerscommissie is belangrijk. Zij is een toetssteen voor
de vraag of het wel relevant is wat je aan het doen bent.”
Bovendien speelt de vraag of sommige elementen van de
bevindingen van Bazen patenteerbaar zijn. En dan is het
altijd prettig om al een goed contact te hebben met bedrijven
die mogelijk belangstelling hebben dit patent te verwerven.
Praktijk
Een van de belangrijkste uitdagingen in zijn werk vindt
Bazen dat hij werkt aan een oplossing voor vingerafdruk-
herkenning die sterk voor genoeg is voor toepassing in
de praktijk. “In een laboratorium is het natuurlijk wel
mogelijk om 100 procent herkenning te bereiken. Als je
je database maar heel mooi maakt met allemaal goed
herkenbare afdrukken, alle twijfelgevallen eruit gooit en
daar alleen maar goed herkenbare afdrukken tegenover
stelt, dan lukt het best. Alleen heb je er niets aan. Je
moet in de praktijk rekening houden met slecht herkenbare
afdrukken, elastische vervormingen, etc. Bij gezichts-
herkenning is het nog erger. Dan moet je rekening houden
met veranderingen in het gezicht, met lichtinval op het
moment van opname, noem maar op. Juist het ontwikkelen
van een goede herkenningsmethode voor de praktijk van
alledag is van belang.” In dat verband kijkt Bazen uit naar
de mogelijkheden die biometrie kan bieden aan het nieuw
te ontwikkelen paspoort.
| TCS.6051 (Veni)63
Irisherkenning gaat in belang toenemen
Irisherkenning figureert vaak in science fiction films als het om
autorisatie of herkenning gaat. Op dat gebied is nog veel onder-
zoek mogelijk. Er is echter een bedrijf dat heel veel kennis rond
iriscopie zodanig heeft beschermd dat het voor veel onderzoekers
vrijwel onmogelijk is op het gebied van irisherkenning nieuwe
producten op de markt te brengen. Bazen: “Irisherkenning is zo
zwaar gepatenteerd dat het betreffende bedrijf zich eigenlijk uit
de markt heeft gespeeld. Je kunt wel allerlei onderzoek doen en
er verschijnen regelmatig publicaties, maar de bescherming via
patenten verhindert de introductie van nieuwe toepassingen.
En dus vordert de kennisontwikkeling over irisherkenning niet
zo goed. In 2005 lopen de patenten echter af en het zou mij niet
verbazen als veel onderzoekers zich er dan op zullen storten,
want het oog biedt zeer goede mogelijkheden herkenning te
perfectioneren.”
| Onderzoek
onderzoek en in een internationaal
kader worden uitgevoerd, zal aan-
dacht worden gegeven aan en worden
gereflecteerd op mogelijke conse-
quenties van technologisch handelen.
STW is de uitvoeringsorganisatie
voor het programma. De totale
activiteit van NanoNed en NanoImpuls
vergt een significante ondersteuning
in termen van bestuurs- en communi-
catiestructuur, administratieve voor-
zieningen en kennisbeheer. Hiertoe is
in 2004 bij STW het NanoNed-bureau
ingericht. Het bureau voert het secre-
tariaat van het NanoNed-bestuur en
drie program officers begeleiden de
flagships.
NanoNed zal aandacht besteden aan
de samenwerking met het verwante
Bsik-programma MicroNed, gericht
op microsysteemtechnologie, en
aansluiting zoeken bij gerelateerde
STW-activiteiten en het NWO-thema-
programma ‘Nanowetenschappen en
-technologie’, dat zich vooral gaat
richten op de fundamentele, weten-
schappelijke dimensie van nanotech-
nologie. Uiteraard is van belang dat al
deze initiatieven en beleidsintensive-
ringen in goede coördinatie verlopen.
Gerelateerde nanotechnologie activiteiten
Binnen de kweekvijver van het Open
Technologieprogramma bestaat al
jarenlang veel activiteit op het gebied
van nanotechnologie. De belangrijk-
ste onderzoeksgroepen zijn gevestigd
in Twente, Eindhoven, Nijmegen,
Wageningen, Delft en Groningen.
De omvang van de projectenporte-
feuille nanotechnologie binnen het
OTP bedraagt structureel, afhankelijk
van de definitie van het vakgebied,
minimaal drie á vier miljoen euro per
jaar. Gezien de interdisciplinaire aard
van het vakgebied is ook binnen
andere technologische onderzoeks-
bieden (bijvoorbeeld medische
technologie en civiele technieken)
de belangrijke invloed van de nano-
technologie waarneembaar, waardoor
de omvang eigenlijk groter is.
Naast deze toepassingsgebieden
binnen TW worden er ook nanoactivi-
teiten ontplooid binnen de NWO-
gebieden voor Natuurkunde/FOM, CW
en ALW. Om de krachten te bundelen
en de subsidie-instrumenten effectie-
ver in te zetten, is een Thema-voor-
bereidingscommissie ingesteld met
de leden prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt,
prof.dr. J.W.M. Frenken, prof.dr. E.W.
Meijer en prof.dr. C.G. Figdor. Deze
Themavoorbereidingscommissie heeft
tot doel het in kaart brengen van het
Nanolandschap binnen Nederland en
het definiëren van een programma
Nanowetenschappen en -technologie
binnen NWO.
Contactpersonen voor de nano-
technologische programma’s bij
STW zijn dr. L.H. Gielgens, mw. M.H.
la Grand, mw. M.W. Horst, dr. P.C.
Schuddeboom, mw.drs. H.R. Varwijk
en dr. P.A.J. de Witte.
Tissue Engineering
Het programma Tissue Engineering
is een gezamenlijk programma van
ZonMW en STW, en het is ook het
eerste programma dat van start ging
in het NWO-thema ‘Opkomende
Technologieën’. Met een additionele
financiering van NWO is voor het pro-
gramma 3 miljoen euro beschikbaar.
De programmacommissie van dit
kleine NWO-programma heeft het
initiatief genomen voor een nationaal
onderzoeksprogramma Tissue
Engineering. Daarvoor werd er in
het kader van ICES/KIS-regeling
(later Bsik) een aanvraag ingediend.
Het Twentse BMTI is penvoerder.
Het voorstel voor het DPTE (Dutch
Program for Tissue Engineering) werd
weliswaar in februari gehonoreerd,
maar wel met een grote budgetkorting
(van de gevraagde 85 miljoen euro
werd 25 miljoen euro toegewezen).
De overheid gaf toestemming voor
de uitvoering van een beperkt
programma met onderzoek op de drie
technologieplatforms: stamcellen,
biomaterialen en bioreactoren, aan-
gevuld met klinisch onderzoek. De
commissie heeft ervoor gekozen niet
alleen de kaasschaafmethode toe te
passen, maar ook hele onderdelen
uit het programma te schrappen,
waarbij de keus op bepaalde toepas-
singsgebieden is gevallen vanwege
de verwachting dat de resultaten
van het onderzoek eerder de kliniek
zullen bereiken.
jaarverslag 200464
De middelen voor het DPTE zijn eind
november vrijgekomen, zodat het
programma met een vertraging van
bijna een jaar van start is gegaan.
De financiële administratie van het
Bsik-programma is in handen van STW.
ZonMw en STW zijn gezamenlijk ver-
antwoordelijk voor de begeleiding van
de projecten. De contactpersonen voor
het Tissue Engineering programma zijn
drs. N.H.C.M. Boots (STW), dr. E.C. de
Haan (STW) en drs. R. Baardman
(ZonMW).
In november werd het Forum voor
Tissue Engineering en Regenerative
Medicine opgericht. Dit forum, voor-
zitter prof.dr. C.A. van Blitterswijk,
heeft tot doel om alle relevante spe-
lers op dit terrein bijeen te brengen
en een gezamenlijke onderzoeks-
agenda op te stellen en zo mogelijk
uit te voeren. In 2005 zal dit forum
worden versterkt en verbreed.
ICT
Regie-orgaan voor ICT-onderzoek
en innovatie
Op 8 september ondertekenden
Minister Brinkhorst van EZ en
Minister Van der Hoeven van OCW,
een convenant voor oprichting van het
‘Regie-orgaan voor ICT-onderzoek en
-innovatie’. NWO zal het regie-orgaan
opzetten, in samenwerking met
SenterNovem voor een periode van
zes jaar.
Een belangrijke taak van het Regie-
orgaan is het bij elkaar brengen van
de vraag naar ICT-kennis uit het
bedrijfsleven en het aanbod daarvan
uit kennisinstellingen. Op basis daar-
van stelt het regie-orgaan in een stra-
tegisch plan vast welk ICT-onderzoek
Nederland de komende jaren nodig
heeft en waar de prioriteiten moeten
liggen. Hierin wordt de hele kenniske-
ten betrokken, van ICT-onderzoek tot
-toepassing. Met deze prioriteiten –
die nationaal van hoge wetenschap-
pelijke, maatschappelijke en economi-
sche waarde zijn – moet Nederland
zich internationaal kunnen profileren.
Het Regie-orgaan krijgt medezeggen-
schap over de programmatische
middelen die EZ en NWO nu al
beschikbaar stellen voor stimulering
en aansturing van ICT-onderzoek
en -innovatie. EZ, OCW en NWO
stellen elk 5 miljoen euro beschikbaar
voor de periode 2004-2006. Open
programma’s zoals OTP en de
Vernieuwingsimpuls vallen hierbuiten.
Het Regie-orgaan voor ICT-onderzoek
is de opvolger van het ICT-Forum.
STW heeft altijd een sterke band
met ICT-Forum onderhouden. In
samenwerking met het Gebied Exacte
Wetenschappen en het Regie-orgaan
zijn stappen gezet om een Nationale
Onderzoeksagenda ICT voor de
komende periode te definiëren.
Freeband
Het Freeband onderzoeksprogramma
richt zich op ‘vrije communicatie’:
iedereen kan elkaar overal en altijd
met voldoende bandbreedte bereiken
en heeft toegang tot diensten en
data. Hiervoor is nog veel onderzoek
nodig op alle lagen van de tele-
communicatie, van elektronische
en optische componenten tot aan
diensten, die aan mobiele gebruikers
kunnen worden aangeboden. Het
KennisImpulsgedeelte is gefinancierd
door EZ (13,9 miljoen euro subsidie)
en bestaat uit een applicatiegericht
onderzoeksprogramma beheerd door
het Telematica Instituut (6,7 miljoen
euro), een telecommunicatiegericht
onderzoeksprogramma beheerd door
STW (5,7 miljoen euro, zes projecten)
en een draadloos internet testbed,
gedraaid door SURFnet (1 miljoen
euro). De tweejarige KennisImpuls
liep 1 april af, maar loopt naadloos
over in een Bsik-gefinancierd
programma, Freeband, dat beheerd
wordt door het Telematica instituut
(30 miljoen euro). Voor het in 2004
gestarte Freeband in het kader van
de Bsik-regeling heeft STW de
externe beoordeling van de project-
aanvragen verzorgd. De aio’s uit
de KennisImpulsprojecten werken
door in aansluiting op het Bsik-
programma. Contactpersonen bij
dit programma zijn: drs. P. Kaaijk
(EZ), ir. D. Velthausz (Telematica
Instituut), en dhr. K. Wierenga
(SURFnet BV) en dr.ir. F.A. Karelse
(STW). Zie ook www.freeband.nl.
| onderzoek65
Prof.dr. Bert Koopmans is sinds april 2004 hoogleraar
Nanogestructureerde Materialen aan de Technische
Universiteit Eindhoven. Zijn oorspronkelijke oriëntatie is
de optica, waarbinnen hij systemen onderzoekt met lasers.
Binnen dit vakgebied is hij vooral op zoek naar specifieke
expertise om materialen langs optische weg te bestuderen.
In Eindhoven, waar hij zeven jaar geleden begon, was de
universiteit vooral op zoek naar complementariteit.
Complementariteit in disciplines is vereist in de nanospin-
tronica. Met moderne elektronica streeft de nanospintronica
ernaar elektrische stromen in halfgeleiders te ‘temmen’.
De stromen moeten gemixt kunnen worden met magnetische
materialen.
“Wij willen normale elektronica en magnetische functio-
naliteit combineren. Het vakgebied is grosso modo in drie
soorten onderzoek in te delen. Puur fundamenteel weten-
schappelijk onderzoek, waarin we ons afvragen wat er
gebeurt als we devices kleiner en kleiner maken. Hier geldt
het nano-aspect het sterkst. Hoewel we fundamentele
vragen bestuderen, zien we de effecten van dit type onder-
zoek relatief snel terug in toepassingen”, zegt Koopmans.
Factor tien meer vermogen in pc
“Zo heeft de harde schijf van een computer dankzij dit
soort onderzoek in tien jaar tijd een factor duizend meer
capaciteit gekregen. Dat wil zeggen een verdubbeling elk
jaar! Het verschijnsel ‘Giant Magnetic Resistance’ (GMR)
is hiervoor essentieel gebleken. Dit fenomeen wordt
toegepast in de leeskop van de harde schijf van een
personal computer”, zegt hij. “Daar zit een heel kleine en
gevoelige sensor in die de data kan lezen. Vervolgens
moet dat magnetische signaal worden vertaald in een
elektrisch signaal. Wij onderzoeken nieuwe fenomenen
op het grensvlak tussen magnetisme en elektronica.
Dat kunnen verbeteringen en verfijningen zijn, maar ook
complete vernieuwingen. Die kunnen van pas komen in
allerlei apparaten. In de praktijk zien we de meeste toepas-
singen terug in de informatie- en communicatietechnologie.
De trend van kleiner naar kleiner is overigens niet het
enige dat speelt binnen de nanospintronica. Een hogere
informatiedichtheid is immers alleen zinvol wanneer de
verwerkingssnelheid even snel toeneemt. Snelheid en
dichtheid krijgen hun ultieme waarde wanneer ze vanuit
een functionele insteek worden benaderd.”
Een tweede type onderzoek betreft de integratie van half-
geleiders met ferromagnetische materialen. Hierbij is minder
duidelijk wat op korte termijn de directe toepassingsmoge-
lijkheden in de industrie zijn. Wel kijkt de industrie volgens
Koopmans graag over de schouders van de onderzoekers
mee.
Golven
De ontdekkingen in de nanospintronica volgen elkaar op in
golven. Halverwege de jaren negentig diende de opvolger
van GMR zich aan in de vorm van magnetische tunneljunctie.
De integratie van halfgeleiders en ferromagnetische
materialen kan gezien worden als een derde golf die rond
2000 goed op gang kwam. Deze leidde weer tot nieuwe
toepassingen. Zo is de magnetische tunneljunctie de
drijvende kracht achter de huidige industriële ontwikkeling
van de Magnetische geheugens, MRAM geheten. De MRAM
bestaat uit een regelmatig netwerk van gecontacteerde
magnetische tunneljunctie-elementen, opgebouwd op een
laag met halfgeleidertechnologie. MRAM, dat binnen twee
jaar op de markt kan komen, leidt opnieuw tot een enorme
uitbreiding van de mogelijkheden in het geheugen van de pc.
De ontwikkelingen in de nanospintronica gaan razendsnel.
Dat komt volgens Koopmans mede omdat de ontwikkelingen
in de ICT-sector zo hard gaan. “Al decennia lang zien we in
de ICT het aantal transistors per oppervlakte-eenheid op een
computerchip toenemen met een factor twee per twee jaar.
De behoefte aan ontwikkelingen in ons vakgebied is dus
ook groot.”
PROF.DR. BERT KOOPMANS
Hollen om de ontwikkelingen in de ICT-sector bij te houdenproject: ETF.6473 (NanoImpuls)
| ETF.6473 (NanoImpuls)67
Elektrische stromen in halfgeleiders regelen
Over belangstelling van het bedrijfsleven heeft Koopmans
dan ook niet te klagen. Bedrijven als Philips, Fiat en Alcatel
behoren, samen met bijvoorbeeld de Universiteit Twente,
de Technische Universiteit Delft, het Radboud in Nijmegen
en de Rjksuniversiteit Groningen, tot het Nanospintronica
Consortium, een van de zogenaamde vlaggenschepen
binnen het Nederlandse nanotechnologie-initiatief
NanoNed. Philips werpt zich daarin op als echte deelnemer
aan onderzoeken, andere aangesloten bedrijven leveren
faciliteiten en denken mee in de gebruikerscommissie.
Het project binnen Nanospintronica waar Koopmans nu
leiding aan geeft, is het best in te delen in de categorie
fundamenteel maar strategisch relevant onderzoek. De
onderzoekers willen elektrische stromen vanuit een
ferromagnetisch materiaal in een halfgeleider injecteren
zodanig dat de ‘spins’ van de elektronen hun oriëntatie
behouden. De spins zijn de tollende bewegingen van
elektronen in het ferromagnetische materiaal. De vraag
is nu wat de verschillende devices aan extra faciliteiten
kunnen bijdragen. Zodra dit bekend is, kan pas in toepas-
singen gedacht gaan worden. In vorige vondsten, GMR en
MRAM, kwam de directe combinatie niet voor. Daarmee
zet de TU Eindhoven dus weer een stapje voorwaarts in
de integratie van de disciplines rond elektronen en ferro-
magnetische materialen. Een extra stimulans voor het
Eindhovense onderzoek vormt de Vici-subsidie die
Koopmans eind 2004 ontving. Zijn Vici-onderzoek zal zich
richten op het manipuleren van spin gepolariseerde ladings-
dragers in hybride devices bestaande uit dunne ferromagne-
tische laagjes in combinatie met moleculaire of polymere
materialen (plastics). Het is bekend dat moleculaire materia-
len kunnen functioneren als een halfgeleider en daaroor
voor elektronische circuits gebruikt kunnen worden. Hoe de
elektronen spins zich echter in deze materialen gedragen is
nog volledig onbekend. Hoe lang blijft de uitlijning in stand
en welke mechanismen leiden tot de verstoring ervan?
Krijgen we ze überhaupt het organische materiaal in en
| ETF.6473 (NanoImpuls) jaarverslag 200468
Het vlaggenschip Nanospintronica
Het STW-project naar het regelen van elektrische stromen in
halfgeleiders, is onderdeel van het vlaggenschip Nano Spintronica
aan de Technische Universiteit Eindhoven.
Centrale doelstelling van het vlaggenschipproject Nano Spintronica
is de ontwikkeling van nieuwe concepten voor manipulatie, trans-
port en opslag van spins in magnetische nanostructuren en de
implementatie hiervan in nanoschaal elektronische devices en
systemen. Hoofdapplicatiegebieden binnen dit onderzoek met
name magnetische geheugens (MRAM), magnetische sensoren,
hybride halfgeleider devices gebaseerd op spin-injectie in half-
geleiders, nanostructuren en devices gebaseerd op spin-injectie
in halfgeleiders, en nanostructuren en devices van nieuwe ferro-
magnetische materialen. Deze zijn geselecteerd vanwege hun
relevantie binnen de informatiemaatschappij. Het voorgestelde
programma beoogt te komen tot een intensieve bundeling van de
in Nederland aanwezige complementaire expertise. De samenwer-
king is essentieel om de vooraanstaande positie die Nederland in
dit onderzoeksgebied inneemt te handhaven en te vertalen naar
een voor de nationale industrie competitieve kennisinfrastructuur.
kunnen we ze naar behoeven manipuleren? Dat zijn de
vragen waar ik met behulp van verfijnde elektrische en
optische meettechnieken een antwoord op wil vinden.
Daarmee gaat Koopmans op zoek naar nieuwe toepassingen
binnen de moleculaire elektronica. Maar er zijn wellicht
ook nieuwe mogelijkheden voor spin-injectie devices,
waarvoor tot op heden alleen conventionele anorganische
halfgeleiders in beschouwing zijn genomen. Gelet op de
snelheid van de ontwikkelingen zou het Koopmans niet
verbazen als de eerste producten naar aanleiding van dit
onderzoek in 2010 op de markt verschijnen.
JACQUARD
JACQUARD is een gezamenlijk
onderzoeksprogramma van het
ministerie van Economische Zaken
en NWO Exacte Wetenschappen, STW
en het Algemeen Bestuur (inbreng
respectievelijk 5,5; 0,9; 0,9 en 0,9
miljoen euro). De doelstelling van het
onderzoeksprogramma JACQUARD
is de versterking van de Nederlandse
kennispositie op het onderzoekster-
rein van software engineering.
JACQUARD beoogt dit doel te
bereiken door het bedrijfsleven sterk
te betrekken bij de aansturing van
het wetenschappelijk onderzoek
op dit terrein en de toepassing van
‘concurrent research’, dat wil zeggen
het gelijktijdig uitvoeren van theore-
tisch, empirisch en experimenteel
onderzoek.
JACQUARD spitst zich toe op de
voortdurende evolutie en de steeds
verder toenemende complexiteit
van softwaresystemen: software-
architectuur, configuratie van
softwarecomponenten, alignment
van bedrijfsprocessen en de onder-
steunende software en kwantificering
en evaluatie van kwaliteitseigen-
schappen van software zijn de thema’s.
In december zijn de projecten uit de
tweede inschrijvingsronde gehono-
reerd. Hiervoor was in maart een
zogeheten matchmaking event
gehouden, waarop bedrijfsleven en
onderzoekers met elkaar onderzoeks-
vragen hebben geformuleerd.
Contactpersonen bij dit programma
zijn: drs. J.T. Bisseling (SenterNovem),
drs. W.F. Tostmann (EZ) en dr.ir. F.A.
Karelse (STW).
PROGRESS
PROGRESS is een nationaal onder-
zoeksprogramma op het gebied
van embedded systemen en software,
gefinancierd door EZ (3,6 miljoen
euro) en NWO (EW, STW en Algemeen
Bestuur, respectievelijk 1; 3; 1 en
3,8 miljoen euro). Het totaalbudget
van het programma wordt geschat
op bijna 20 miljoen euro, waarvan
8 miljoen is opgebracht door het
bedrijfsleven, dat actief participeert
in de projecten. Dit laatste bedrag
is een schatting omdat de bedrijfs-
bijdrage per project wordt bepaald .
STW beheert PROGRESS.
In 2004 zijn de vijf projecten die in
de vierde inschrijvingsronde eind
2003 gehonoreerd werden, gestart.
Deze projecten werken aan de
thema’s ‘Platformen van de volgende
generatie en hun componenten’
en ‘Methodes en gereedschappen
om niet-functionele aspecten te
borgen’. Het eerste thema betreft
de (embedded) systemen van de
toekomst, het tweede thema betreft
aspecten die uiterst belangrijk zijn
voor het functioneren van (embedded)
systemen, maar die lastig kwantitatief
zijn uit te drukken, zoals betrouw-
baarheid, onderhoudbaarheid, veilig-
heid.
In 2004 is ook de vijfde inschrijvings-
ronde gestart onder het thema:
‘Dependability’, het complex van
aspecten dat maakt dat men zich
afhankelijk kan laten zijn van een
systeem. Dit betreft met name het
complex van eigenschappen zoals
beschikbaarheid, beveiliging, veilig-
heid en betrouwbaarheid. Dit zijn
aspecten die vaak tegenstrijdige
eisen stellen.
Op basis van twaalf vooraanmeldin-
gen zijn zes aanvragers uitgenodigd
een volledig projectvoorstel in te
dienen.
PROGRESS wil speciale aandacht
besteden aan ‘outreach’, de dissemi-
natie van projectresultaten naar
studenten en bedrijven die niet
direct bij de projecten betrokken zijn.
Hiervoor is ir. W. Hendriksen, lector
aan de Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen, aangesteld als functionaris.
In 2004 vond het vijfde PROGRESS
symposium plaats waar de embedded
systemen gemeenschap bij kennis-
instellingen en bedrijfsleven bij elkaar
gebracht werd. Contactpersonen bij
dit programma zijn: dr.ir. F.A. Karelse
en mw.drs. M. Schweizer (STW).
Sentinels
Een computersysteem of computer-
netwerk moet aan een aantal
voorwaarden voldoen die soms tegen-
strijdig zijn: er moet een compromis
| onderzoek69
| Onderzoek
worden gevonden tussen vele voor-
waarden waaronder kosten, perfor-
mance, flexibiliteit, veiligheid en
betrouwbaarheid. Bijvoorbeeld: hoe
veiliger een systeem, des te minder
flexibel het is en waarschijnlijk des
te moeilijker te gebruiken. Bovendien
zal het meer gaan kosten.
Traditioneel wordt computerveiligheid
vooral bestudeerd in gebieden zoals
databases, operating systems en in
computernetwerken. In een wereld-
wijde ICT-infrastructuur zal dat niet
meer afdoende zijn: computerveilig-
heid moet op alle niveaus geïnte-
greerd worden. Het programma
Sentinels gaat over computerveilig-
heid. Computers, telefoons en
personal digital assistants zijn alle-
maal verbonden met een netwerk,
zowel vast als draadloos. Deze
connectiviteit wordt een steeds
belangrijker ingrediënt van onze
moderne samenleving. Ook zien we
steeds meer dat software, in plaats
van mensen of hardware, de toegang
tot systemen of netwerken reguleert
omdat dit flexibiliteit geeft. Het
gevolg is dat toenemende flexibiliteit
zorgt voor verhoogde kwetsbaarheid
voor allerlei soorten aanvallen.
Vertrouwelijkheid en authenticiteit
van gegevens die tussen verschillende
apparaten worden uitgewisseld, zijn
vaak noodzakelijke voorwaarden voor
veel van dit soort activiteiten. Elek-
tronisch zakendoen wordt bijvoor-
beeld pas echt geaccepteerd wanneer
aan deze voorwaarden is voldaan.
In essentie wil het Sentinels-
programma een versterking van de
kennisinfrastructuur in Nederland
op computer en netwerk security-
gebied bewerkstelligen, niet alleen
aan universiteiten en onderzoeks-
instellingen, maar ook bij bedrijven en
overheidsinstellingen. Kenmerkend
voor de aanpak van Sentinels is de
aandacht voor de gehele security-
keten, waarbij systemen als een geïn-
tegreerd geheel worden behandeld.
Sentinels is begin 2004 gestart en
wordt gefinancierd door EZ, NWO en
STW. Bedrijven dragen per project
bij. Het totale budget bedraagt op
dit moment 10 miljoen euro.
Eind 2004 zijn zes projectvoorstellen
gehonoreerd voor een bedrag van
3 miljoen euro. Aan deze zes voorstel-
len geven zeven verschillende bedrij-
ven personele, materiële en financiële
steun van ter waarde van ongeveer
0,7 miljoen euro.
Meer informatie over Sentinels is te
vinden op de website, www.sentinels.nl.
Contactpersoon bij STW voor dit
programma is dr. D.T. Janssen en mw.
Q.C. Ruis.
NOAG-ict
In 2004 startte STW een samenwer-
king met het veld, het bedrijfsleven en
het NWO-gebied EW om de nationale
onderzoeksagenda voor de informati-
ca uit te breiden tot een geïntegreer-
de nationale onderzoeksagenda voor
de ICT. Dat wil zeggen een agenda
waarin gewenste ontwikkelingen in
de informatica en de informatie- en
communicatietechnologie op elkaar
zijn afgestemd. Het streven is om in
2005 deze agenda gezamenlijk aan
te bieden aan het nieuwe regie-
orgaan voor de ICT.
Genomics
Innovatieve Clusters
Het genomicsonderzoek in Nederland
onder verantwoordelijkheid van het
NROG is ingericht langs de lijnen van
vier thema’s. Binnen deze thema’s
bestaat op dit moment behoefte aan
versterking van bepaalde subthema’s.
Vanuit deze behoefte is het program-
ma Innovatieve Genomics Clusters
opgezet. Dit programma is een
samenwerking tussen het Nationaal
Regie-orgaan Genomics en STW. Het
richt zich op de thema’s: Opheldering
van het aardappelgenoom, Genomics
en voedselveiligheid, Toxicogenomics,
Genomics en koemelkproductie en
Systeembiologie (biosimulatiemodel-
len). De beoordeling en begeleiding
van de projecten na honorering
gebeurt volgens de richtlijnen van het
Open Technologieprogramma. De
onderzoeksvragen moeten expliciet
hun grondslag hebben in problema-
tiek die speelt bij het bedrijfsleven.
Het programma heeft een omvang
van ruim 9 miljoen euro. In augustus
2004 is een oproep voor het indienen
van onderzoeksvoorstellen uitgegaan.
jaarverslag 200470
Contactpersoon bij STW voor dit
programma is ir. C.H. Kemper.
Technology for Genomics
‘Technology for Genomics’ is de
werktitel van een samenwerking
tussen STW en het IOP-Genomics
die in 2003 is gestart. Met een budget
van 3,3 miljoen euro wordt een twee-
tal omvangrijke projecten uitgevoerd
die respectievelijk tot doel hebben
om electron tomografie in te zetten
om de relatie tussen genomics en
celprocessen te onderzoeken en
om de analyse van complexe eiwit-
mengsels (proteomics) uit te voeren
met behulp van microsysteemtechno-
logie. In 2004 zijn de begeleidings-
commissies voor de twee projecten
geïnstalleerd en van start gegaan.
De STW-financiering van Technology
for Genomics valt binnen het regie-
kader van het NROG.
Simon Stevin Meesterschap
Een jaarlijks hoogtepunt voor STW
is de uitreiking van het Simon Stevin
Meesterschap. Deze prijs behelst
een bedrag van 500 duizend euro, te
besteden aan technisch wetenschap-
pelijk onderzoek, plus een bronzen
sculptuur voor de Simon Stevin
Meester. De prijs komt ten goede
aan STW-onderzoekers die bewezen
hebben het meest succesvol te zijn
met het aanvragen en uitvoeren
van STW-onderzoek. In 2004 werd
de prijs uitgereikt aan prof.dr.ir.
A.H.M. van Roermund. Hij werkt in zijn
groep ‘Mixed-signal Microelectronics’
aan de faculteit Elektrotechniek
van de TU Eindhoven aan interface-
elektronica.
Arthur van Roermund wil de Simon
Stevin Meesterschapsprijs 2004
gebruiken om de communicatie van
de moderne digitale chips met de
buitenwereld te verbeteren. Die com-
municatie kan extern op verschillende
manieren plaatsvinden: draadloos,
elektrisch of optisch. In alle gevallen
gebeurt dat via een analoog signaal.
De analoge interface-elektronica
verzorgt de vertaalslag van digitale
bitstroom naar analoog signaal en
terug. Deze elektronica, ook wel
front-end genoemd, vormt momenteel
in veel systemen een bottleneck.
Nieuwe elektronica, die weinig last
heeft van storingen door de signalen
op de chip zelf of vanuit de omgeving,
en die zichzelf kan aanpassen aan
een veranderende omgeving, moet
deze problemen gaan oplossen.
Een interview met prof. Van Roermund
is te vinden op pagina 75.
Eerder benoemde Simon Stevin
Meesters zijn:
1998 _ prof.dr. M.C. Elwenspoek UT),
prof.dr.ir. J.H. Huijsing (TUD) en
prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt (UT);
1999 _ prof.dr. J.H. van Boom† (UL);
prof.dr.ir. G.C.M. Meijer (TUD),
2000 _ prof.dr. J.A. Moulijn (TUD);
2001 _ prof.dr. P.J. French (TUD);
2002 _ prof.dr.ir. A. van den Berg (UT),
prof.dr. J.C. Lodder (UT);
2003 _ prof.dr. J.A. Jansen
(UMC St. Radboud, Nijmegen).
Valorisation Grant
De Valorisation Grant is een nieuw
STW-programma naar voorbeeld van
het Amerikaanse Small Business
Innovation Research (SBIR) program-
ma en heeft tot doel de commer-
cialisatie van de verworven kennis
op de universiteiten te bevorderen.
| onderzoek71
ANDERE PROGRAMMA’S EN ACTIVITEITEN
| Onderzoek
De Valorisation Grant is onderdeel
van een gezamenlijke SBIR-pilot door
NWO, STW en TNO. De pilot is in 2004
van start gegaan en heeft een looptijd
van circa vier jaar. Met de pilot willen
de betrokken partijen zicht krijgen op
de doelmatigheid van SBIR-achtige
programma’s binnen de Nederlandse
publieke kennisinstellingen. Zijn de
ervaringen positief, dan wordt de
pilot waarschijnlijk omgezet in een
definitieve regeling.
In het kader van de SBIR-pilot stelt
STW drie procent van haar onder-
zoeksbudget beschikbaar voor het
Valorisation Grant programma. Voor
2004 komt dit neer op een beschik-
baar bedrag van 1,3 miljoen euro.
De eerste ronde werd gehouden in
het najaar van 2004. Er zijn 83 voor-
stellen ingediend, waarvan uiteinde-
lijk 21 zijn gehonoreerd. Het betreft
hier uitsluitend fase-1 aanvragen.
In deze fase wordt een onderzoek
gedaan naar de technologische en
commerciële haalbaarheid van het
voorstel. Voor deze fase wordt een
subsidiebedrag van maximaal 25.000
euro verstrekt. De duur van deze fase
bedraagt maximaal een half jaar.
In maart 2005 start de tweede ronde,
waarin ook fase-2 voorstellen voor
een maximum bedrag van 200.000
euro kunnen worden ingediend.
Deze tweede fase houdt in dat
geselecteerde projecten een over-
tuigend perspectief bieden voor
private financiering in de derde, sterk
commercieel georiënteerde fase.
STW is aangenaam verrast door het
grote aantal aanvragen. Mede gelet
op de vele positieve reacties van de
indieners lijkt de Valorisation Grant
tegemoet te komen aan de behoefte
van veel onderzoekers om zich meer
op het terrein van het ondernemer-
schap te bewegen. Contactpersonen
bij STW voor dit programma zijn
dr.ir. F.T.M. van den Berg, dr.ir.
C.G.P. Herben, dr. W.H. Segeth en
mw. Y.M.J. van Scharenburg.
Werkbezoekregeling
en buitenlandse reizen
De Werkbezoekregeling van STW
verstrekt reis- en verblijfsbeurzen
aan drie typen onderzoekers, die
nauw betrokken zijn (geweest) bij
een STW-project. Ten eerste senior-
onderzoekers die voor een periode
naar het buitenland willen om daar
bij een gerenommeerde groep hun
onderzoek te kunnen verdiepen en
verbreden. De tweede groep is die
van de buitenlandse onderzoekers
die op uitnodiging een periode bij
hun Nederlandse collega’s willen
doorbrengen. De derde en laatste
groep zijn de postdocs: promovendi
van STW-projecten of promovendi
die nauw betrokken zijn (geweest)
bij STW-onderzoek hebben na hun
promotie de mogelijkheid om zich te
oriënteren bij een buitenlandse groep.
Het maximale bedrag dat door STW
wordt vergoed bedraagt 25.000 euro.
Aanvragen voor werkbezoeken
met een aan STW-tegemoetkoming
boven de 25.000 euro zijn alleen
mogelijk |als onderdeel van een
binnen het Open Technologie-
programma ingediend onderzoeks-
voorstel. Er is geen tijdslimiet aan
de duur van het werkbezoek.
Nadere informatie is te vinden op
http://www.stw.nl/procedures/werkbezoek-
regeling.
In 2004 zijn tien aanvragen voor
een beurs ontvangen. Daarvan zijn er
zeven toegekend en één aanvraag
afgewezen. De laatste twee aanvra-
gen zijn nog in behandeling.
Niet alleen in het kader van de
Werkbezoekregeling wordt er door
STW-onderzoekers gereisd. Voor vrij-
wel elk STW-project in het OTP wordt
er een budget beschikbaar gesteld
voor korte congres- en werkbezoeken
in het buitenland.
Casimir i.o.
Op voorstel van het Innovatieplatform
wordt namens OCW en EZ een
regeling uitgewerkt, vooralsnog
‘Casimir’ gedoopt, die mobiliteit
van onderzoekers tussen publieke
onderzoeksinstellingen en bedrijven
moet bevorderen. Deze regeling lijkt
uitstekend aan te sluiten bij de
doelstellingen voor STW, zodat de
jaarverslag 200472
komst hiervan van harte wordt
toegejuicht. Er is sterke verwantschap
met de Detacheringsregeling zoals
STW die in de jaren ’80 uitvoerde.
STW heeft in 2004 een voorstel
gedaan voor de wijze van uitvoering
van de Casimirregeling.
Internationalisering
STW breidt geleidelijk haar activitei-
ten op het gebied van internationale
samenwerking uit. Het beleid is er
enerzijds op gericht om Nederlandse
onderzoekers te ondersteunen bij het
opbouwen van een Europees netwerk.
In dat kader lopen er nu twee onder-
zoeksprojecten waarin wordt samen-
gewerkt door Duitse en Nederlandse
onderzoekers. Over twee nieuwe
projecten wordt met de DFG
(Deutsche Forschungsgemeinschaft)
overleg gepleegd. Met de Belgische
zusterorganisatie IWT zal de moge-
lijkheid worden verkend om op
structurele basis bilateraal samen
te werken.
Het eerste project dat bij STW en
de Britse EPSRC (Engineering and
Physical Sciences Research Council)
gezamenlijk is ingediend, werd door
het STW-bestuur in oktober gehono-
reerd. De EPSRC volgde dit besluit.
Een tweede beleidslijn wordt geïn-
spireerd door de sterk toenemende
activiteiten van STW’s industriële
achterban in China en de daarmee
samenhangende behoefte aan
goed opgeleide onderzoekers met
ervaring in beide landen.
STW voerde eerste verkennende
gesprekken in Shanghai, China.
Er zal in de samenwerking met
China worden gestreefd naar
een beurzenprogramma voor prom-
ovendi op geselecteerde gebieden
en met op kwaliteit geselecteerde
partnerinstellingen.
STW besloot in 2004 ook om voor
het eerst deel te nemen in twee
ERAnet aanvragen. Het ‘ERA-NET on
National and Regional Programmes
and Initiatives’ dedicated to the
creation and support of ‘Competence
Research Centres’ (COMPERA) wordt
getrokken door het IWT-Vlaanderen
(Instituut voor de aanmoediging
van Innovatie door Wetenschap en
Technologie in Vlaanderen). Het
ERAnet ‘NanoScience’ waarin STW en
FOM gezamenlijk deelnemen wordt
getrokken door het Franse CNRS. Het
heeft tot doel samenwerkingsrelaties
tussen Westeuropese landen (en
Israël) te bevorderen op het gebied
van de nanowetenschappen.
STW deed mee aan de NWO-brede
selectie van kandidaten voor de
European Young Investigators
(EURYI) Awards. Van de vier aanvra-
gen in de Technische Wetenschappen
werden er drie bij NWO voorgedragen.
Twee daarvan maakten deel uit van
het contingent van dertien dat vanuit
Nederland bij de European Science
Foundation (ESF) mocht worden
ingediend. Helaas was geen van
beiden succesvol in de uiteindelijke
selectie door ESF. Binnen NWO
worden de internationale activiteiten
besproken en afgestemd in de
Projectgroep Internationalisering
NWO (PIN).
ITEA
Op verzoek van het ministerie van
Economische Zaken voert STW
jaarlijks een onafhankelijke review
uit de Philips-bijdrage aan ITEA,
onderdeel van het omvangrijke
Europese Eureka-programma.
ITEA is het acroniem voor
Information Technology for European
Advancement, een industrieel samen-
werkingsverband dat zich richt op
onderzoek naar en ontwikkeling van
software voor software intensieve
systemen. Het totale ITEA onder-
zoeksprogramma bedraagt over de
volle programmaperiode van 1999-
2007 circa 16.000 onderzoeksjaren.
De bijdrage van Philips aan het ITEA
onderzoeksprogramma voor 2002-
2003 bedraagt circa 250 manjaar (fte).
MEDEA+
STW organiseerde ook in 2004 in
opdracht van EZ het toezicht op
de Nederlandse bijdragen aan het
EUREKA-programma MEDEA+.
MEDEA+ (MicroElectronic
Developments for European
| onderzoek73
| Onderzoek
Applications) is één van de grootste
EUREKA-programma’s en richt
zich op alle onderzoeksgebieden
die bijdragen tot systeeminnovatie
op silicium. Tevens coördineerde
STW in het kader van deze opdracht
de door Nederland ingeschakelde
internationale reviewers.
Bsik-monitoring
In 2004 besloot het Kabinet in totaal
802 miljoen euro aan 37 projecten
te verdelen in het kader van het
Besluit subsidies investeringen
kennisinfrastructuur (Bsik, voorheen
ICES/KIS). Senter en NWO organise-
ren in opdracht van de betrokken
ministeries het toezicht op de
Bsik-projecten. In dit kader zijn
drs. N.H.C.M. Boots, dr. C.B. de Boer
en Dipl.-Phys. C.N.M. Jansz van
het STW-bureau lid van een Bsik-
monitoringcommissie.
jaarverslag 200474
‘And the winner is...’ Prof.dr.ir. Arthur van Roermund, hoog-
leraar Elektronische Circuits voor Systemen met gemengde
signalen aan de Technische Universiteit Eindhoven, is dit
jaar door STW benoemd tot Simon Stevin Meester. Zijn
onderzoek naar een slimme chip die de analoge en digitale
wereld in harmonie met elkaar laat leven, oogst in weten-
schappelijke en industriële wereld alom waardering. De
buitenstaander echter krabt zich achter de oren. Een chip
is toch helemaal digitaal?
Complexer, sneller en functioneler
Als hoogleraar Elektrotechnische Systemen hoeft voor
Van Roermund bovenstaand voorbeeld helemaal geen
fictief probleem te zijn. Hij neemt geregeld wetenschap-
pelijke uitdagingen aan die voor het bedrijfsleven moeten
worden opgelost om te blijven beantwoorden aan de
toenemende eisen die de consumptiemaatschappij stelt.
Uiteraard dient het dan wel een probleem te betreffen dat
in een laboratorium van een bedrijf niet één, twee, drie is
op te lossen.
De afdeling van Van Roermund houdt zich vooral bezig
met het communicatieprobleem bij grote digitale systemen
op chips. “Wij zijn bezig met de toe- en afvoer van data
op een chip. Het probleem is dat een digitale chip in korte
tijd veel complexer is geworden, sneller is gaan werken en
dat de functionaliteit omhoog is gegaan. Voor een digitale
chip is dat allemaal te behappen zolang onze collega’s
de complexiteit van het design van een chip met steeds
meer transistoren goed blijven beheersen. Een groot
misverstand rond ‘digitale’ chips is echter dat die chips
volledig digitaal zijn. De aan- en afvoer van signalen naar
en van de chip zijn namelijk nog steeds analoog. Een bui-
tenstaander is dat nauwelijks uit te leggen. De informatie
die je verzendt, bestaat inderdaad uit enen en nullen. De
communicatie gaat echter nog steeds analoog, een op een.
Omdat de capaciteit in de chip zo enorm is toegenomen,
neemt de hoeveelheid bits die bij de toe- en afvoer moeten
worden getransporteerd via een analoog signaal, ook
enorm toe. Die taak ligt bij een stuk elektronica op de chip
dat in vakjargon ‘frontend’ wordt genoemd. Aanvullende
complicatie is dat analoge signalen veel nauwkeuriger
moeten zijn dan digitale, omdat grote hoeveelheden
bitinformatie nu in de amplitude en tijd van het analoge
signaal zijn verstopt. Omdat wij aan die analoge kant
werken, neemt de complexiteit bij toe- en afvoer voor ons
dus exponentieel toe. Je zou het zo moeten zien: wat je
verzendt, is digitaal, maar de verpakking waarin je het
verzendt, is analoog. We proberen nu op te lossen, dat
die analoge verpakking de enorm gegroeide hoeveelheid
digitale informatie aankan. Dit doen we onder meer met
behulp van het geld dat we met het Simon Stevin
Meesterschap hebben ontvangen”, zegt Van Roermund,
die zich tot zijn eigen verbazing gestreeld voelt met de
waardering die schuilgaat achter de benoeming tot Simon
Stevin Meester.
Visioen
In de frontends van een systeem zitten hoogfrequente
transceivers en ‘converters’ voor de omzetting van analoge
naar digitale signalen en omgekeerd. Van Roermund en
zijn team willen de frontends ‘smart’ (zelfdenkend) maken
zodat ze de grote hoeveelheid digitale signalen beter
kunnen verpakken en verzenden. “Dat zal nodig zijn,
omdat je de ontwikkeling de verkeerde kant ziet opgaan”,
zegt Van Roermund. “De digitale wereld stoort de analoge
door toenemende omvang van de digitale systemen en
de toenemende complexiteit. De eisen van de industrie
aan de technologie nemen verder ook toe. Dat moet op
een gegeven moment fout gaan als je niet probeert die
analoge wereld te versterken. Daarom willen wij slimme
chips ontwikkelen die weten hoe ze gemaakt zijn en die
rekening houden met in- en externe toestanden. Een
aspect daarvan is dat je een chip programmeerbaar moet
maken. Digitaal is dit al mogelijk, maar analoog nog niet.
Wij willen een chip die meet wat tijdens de productie is
SIMON STEVIN MEESTER PROF.DR.IR. ARTHUR VAN ROERMUND
“Kennis in mensen is belangrijk voor industrie”
| Simon Stevin Meester jaarverslag 200476
gebeurd en die daar vervolgens op reageert. Ons visioen
is een chip die, als hij in bedrijf is, reageert op zijn
omgevingsfactoren. Daarvoor moeten we kunnen bepalen
wat we echt van de analoge signalen moeten vragen en
wat je kunt overlaten aan de digitale chip. Als dat lukt, dan
haakt de analoge wereld in op de digitale trend en kan hij
die trend bijhouden. Voor de analoge wereld betekent dit
dat hij sneller moet worden en dat de onnauwkeurigheden
in de signaalgroottes zullen toenemen. Dat impliceert
dat we moeten bekijken of we meer fouten in de analoge
wereld kunnen toelaten, door die fouten in de digitale
wereld op te vangen.”
Wetenschap is volgens Van Roermund altijd zoeken naar
structuur. Wat je ontdekt, moet je kunnen generaliseren.
Want alleen dan kan je op basis van die kennis gaan
creëren. Aan een technische universiteit is het altijd lastig
het evenwicht te vinden tussen industrie en wetenschap.
Met een jarenlange ervaring bij Philips Research heeft
Van Roermund daar een eigen opvatting over ontwikkeld.
Wederzijds onbegrip
“Er bestaat nogal eens wederzijds onbegrip tussen
industrie en wetenschap”, zegt hij. “Toch blijf ik erbij dat
zij niet strijdig zijn. Aan een universiteit bewijs je de
industrie een dienst met fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek en met het opleiden van mensen. Kennis in
mensen is van belang voor het bedrijfsleven. Bij een
bedrijf ontwikkelen researchafdelingen meer product-
gerichte kennis. Wij zoeken vaak een vehikel waarvoor
het bedrijfsleven belangstelling heeft en doen daar vervol-
gens ons onderzoek op. Stel, je wilt het probleem oplossen
dat mensen steeds grotere hoeveelheden signalen in
steeds korter tijdbestek willen kunnen verzenden. Dat
zou voor wetenschappers geen probleem zijn als ze daar
zelf de apparatuur voor mochten kiezen. Je neemt dan
een superbatterij, supercomputers en superverbindingen.
Dan lukt het heus wel aan die vraag te voldoen. Maar
wat nou als we bij hetzelfde probleem beperkende
randvoorwaarden hebben dat we de informatie via een
eenvoudig GSM-toestel met een beperkte batterij moeten
verzenden? Dan hebben we wel een uitdaging waarmee
we ons onderzoek puur wetenschappelijk kunnen houden
en toch van belang zijn voor de industrie. Met het juiste
vehikel breng je balans tussen industriële wensen en
wetenschappelijke uitdaging.”
| simon stevin meester77
| Simon Stevin Meester jaarverslag 200478
79| Lijst van gebruikers
Lijst van gebruikers betrokken bij STW-projecten.
De naam van de gebruiker (soms meerdere vestigingen) wordt gevolgd
door het aantal lopende projecten in 2004, waarbij deze was betrokken.
A
20/10 PERFECT VISION, Heidelberg (Duitsland) 2 21st Century Medicine, Inc., Rancho Cucamonga (Verenigde Staten van Amerika) 2
4TEC, Den Haag 1 A&F BV, Wageningen 1 Aachen University of Technology, Aachen (Duitsland) 1 Aalborg University, Aalborg
(Denemarken) 1 ABAQUS Benelux BV, Huizen 1 ABB Lummus Global BV, Den Haag 1 ABB Lummus Global Inc., Bloomfield
(Verenigde Staten van Amerika) 4 ABN AMRO, Amsterdam 1 Academisch Medisch Centrum Amsterdam 11 Academisch Ziekenhuis
Groningen 9 Academisch Ziekenhuis Maastricht 3 Acklin BV, Waalwijk 1 Acordis Industrial Fibers BV, Arnhem 1 AcouTronics BV,
Oosterhout 1 ACRB, Lemmer 1 Adcon RF Technology BV, Amsterdam 1 Add2X Biosciences BV, Leiden 2 Add-controls, Amersfoort 1
Adelante Technologies BV, Waalre 2 ADEX BV, Venlo 1 Adimec, Eindhoven 1 ADM Cacao, Koog a/d Zaan 2 Advanced Lightweight
Engineering, Delft 1 Advanced Surface Technology, Bleiswijk 1 ADVANTA Belgium, Tienen (België) 1 ADVANTA Seeds BV, Kapelle 3
Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV, Rijswijk 3 Aeolis Forecasting Services BV, Utrecht 1 Agere Systems Nederland BV, Nieuwegein 5
Agfa-Gevaert NV, Mortsel (België) 1 Agilent Technologies Netherlands BV, Alkmaar 1 AGPO BV, Breda 1 Agrico Research BV, Bant 2
Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen 9 AHC Oppervlaktetechnieken, Eindhoven 2 Airborne Development,
Leidschendam 1 Airbus UK, Filton (Groot Brittannië) 1 AIXTRON AG, Aachen (Duitsland) 1 Akzo Nobel - Organon NV, Oss 1 Akzo
Nobel Catalysts BV, Amsterdam 1 Akzo Nobel Central Research BV, Arnhem 1 Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem 14 Akzo Nobel
Chemicals GmbH, Koln (Duitsland) 1 Akzo Nobel Chemicals Research, Arnhem 3 Akzo Nobel Coatings BV, Sassenheim 1 Akzo
Nobel Coatings Research BV, Arnhem 1 Akzo Nobel Eka Chemicals AB, Bohus (Zweden) 1 Akzo Nobel Functional Chemicals BV,
Amersfoort 1 Akzo Nobel Functional Chemicals BV, Arnhem 3 Akzo Nobel MPP Systems BV, Arnhem 1 Akzo Nobel Nederland BV,
Arnhem 1 Akzo Nobel NV, Arnhem 2 Akzo Nobel UK, Tyne & Wear (Groot Brittannië) 1 Akzo Nobel, Deventer 1 Akzo Nobel, Oss 3
Albert Heijn BV, Zaandam 1 Alcatel CIT, Annecy (Frankrijk) 1 Alcatel Network Strategy Group, Antwerpen (België) 1 Alcatel
Telecom, Antwerpen (België) 2 Alcatel Vacuum Technology, Houten 4 Alcatel, Antwerpen (België) 2 Alcoa Europe, Harderwijk 1
ALDITECH S.A., Grenoble (Frankrijk) 1 Algemene Rekenkamer, Den Haag 1 Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV,
Marknesse 1 All Music Publishing BV, Landsmeer 1 Alpes Lasers, Neuchatel (Zwitserland) 1 Alphatron Medical and Microwave
Systems BV, Rotterdam 1 Altana Pharma BV, Hoofddorp 1 Alterra BV, Wageningen 4 AM Pharma BV, Bunnik 3 Ambroise Holland
BV, Enschede 1 Amersham Health, Eindhoven 2 Amersham Pharmacia Biotech AB, Uppsala (Zweden) 1 AMIS, Oudenaarde
(België) 1 Amsterdam Molecular Therapeutics (AMT), Amsterdam 1 Andromeda Medizinische Systeme GmbH, Taufkirchen-
Potzham (Duitsland) 1 Animal Sciences Group, Lelystad 1 Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein 1 APP, Klundert 1 Applied
Instruments, Middelburg 1 Applied Laser Technology BV, Best 1 Applikon Biotechnology BV, Schiedam 2 AppliSens, Schiedam 2
Aquacare Europe BV, Den Bosch 2 Aquamarijn Microfiltration BV, Hengelo 6 AquaSense, Amsterdam 2 Arcadis Infra BV,
Amersfoort 1 ARGOSS, Marknesse 1 Arkitek Ebbels Veg 10, Trondheim (Noorwegen) 1 Arsis Medical BV, De Bilt 1 ASG divisie
Voeding, Lelystad 1 ASM Europe BV, Bilthoven 1 ASM International, Bilthoven 1 ASM Microchemistry Oy, Espoo (Finland) 1 ASM
Microchemistry, Leuven (België) 1 ASML Netherlands BV, Veldhoven 14 ASML Special Applications Division, Veldhoven 1
Asparagus BV, Horst 1 AstraZeneca Pharmaceuticals LP, Wilmington (Verenigde Staten van Amerika) 1 AstraZeneca R&D
Södertälje, Zweden (Zweden) 1 AstraZeneca, Mölndal (Zweden) 1 ASTRON, Dwingeloo 8 Atag Verwarming BV, Lichtenvoorde 1
ATAS International BV, Veldhoven 1 ATIM BV, Den Bosch 1 ATOFINA-Rotterdam BV, Vondelingenplaat Rt 1 AtomPro/Sfiss
Financial Technology BV, Amsterdam 1 Atos Origin Nederland BV, Rijswijk 1 Avantis Pharma, Frankfurt Am Main (Duitsland) 1
Avantium Technologies BV, Amsterdam 4 AVEBE b.a., Veendam 3 Averis Seeds BV, Valthermond 2 AWB CV-Ketels Apparaten-
fabriek Warmtebouw BV, Beek en Donk 1 Axis Biochemicals ASA, Oslo (Noorwegen) 1 Axis-Shield Diagnostics Ltd, Dundee (Groot
Brittannië) 1
B
BAAT Medical Engineering, Hengelo 1 Bakker Centrale Inkoop BV, Barendrecht 1 Barry Callebaut Nederland BV, Bussum 1 Barry
Callebout Belgium NV, Lebbeke-Wieze (België) 1 BASF Aktiengesellschaft, Ludwigshafen (Duitsland) 2 Bayer AG, Leverkusen
(Duitsland) 1 Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek, Oosterbeek 1 Bejo Zaden BV, Warmenhuizen 3
Belastingdienst, Groningen 1 Beltone Netherlands BV, Eindhoven 1 Berlin Heart AG, Berlin (Duitsland) 1 Beton Son BV, Son 1
Binck NV, Amsterdam 1 Bioclear BV, Groningen 1 Biolitec AG, Jena (Duitsland) 1 Biomade Technology Foundation, Groningen 2
Biomaterials Research Group, Bilthoven 1 BioMérieux BV, Boxtel 5 Biomet Merck Biomaterials GmbH, Darmstadt (Duitsland) 1
BioNomics BV, Houten 1 Bioplex Medical BV, Vaals 1 Bioscan BV, Bilthoven 1 Biostar Development CV, Balk 1 Bird Engineering,
jaarverslag 200480
Schiedam 1 Bluewater energy services BV, Hoofddorp 1 Boehringer Ingelheim BV, Alkmaar 1 Bolidt Kunststoftoepassingen,
Hendrik Ido Ambacht 1 Boon Edam Nederland BV, Edam 1 Boston Scientific Benelux BV, Maastricht 1 Bouwdienst
Rijkswaterstaat, Utrecht 6 BP Exploration, Middlesex (Groot Brittannië) 1 BP Nederland Energie BV, Den Haag 1 Bracco Research
S.A., Geneve (Zwitserland) 2 Brandmarc BV, Leusden 1 Brandwondencentrum Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk 3 Bronkhorst Hi-
Tech BV, Ruurlo 3 Brouwers Stalinrichtingen, Leeuwarden 1 Bruco BV, Weerslo 3 Bruker AXS BV, Delft 1 Bruker Nonius BV (Delft) 1
Bruker Spectrospin NV, Wormer 1 BSI, Baarn 1 Buchem Holding BV, Lieren 1 Buisman, Balk 2 BV Bioway CS2, Ede 1 BV Cyclotron
VU, Amsterdam 1
C
C. Meijer BV, Rilland 2 C2V, Enschede 9 Calduran Kalkzandsteen, Harderwijk 1 CAM Implants BV, Leiden 4 Cambridge
Crystallographic Data Centre, Cambridge (Groot Brittannië) 1 Cap Gemini Ernst & Young, Utrecht 1 Care4Cure BV, Amsterdam 1
Carl Walther GmbH, Ulm (Duitsland) 1 Carl Zeiss BV, Sliedrecht 1 Carl Zeiss, Oberkochen (Duitsland) 1 CATENA Microelectronics
BV, Delft 1 Catena Microelectronics, Delft 1 Catharina Hospital Eindhoven 1 Cebeco Handelsraad, Rotterdam 2 Cebeco Seeds BV,
Lelystad 2 Center for PersonKommunikation, Aalborg (Denemarken) 1 Centraal Bureau voor Schimmelcultures, Utrecht 2 Centraal
Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst, Amsterdam 2 Central Laboratory of the Sanquin, Amsterdam 2 Centre of
Environmental Science, Leiden 1 Centurion Security BV, Amsterdam 1 Certis Europe BV, Maarssen 1 Chemiebouw Visser BV,
Sliedrecht 1 Chess Information Technology BV, Haarlem 2 Chevron Petroleum Technology Company, San Ramon (Verenigde Staten
van Amerika) 1 Chevron Research and Technology Co., Richmond (Verenigde Staten van Amerika) 1 Chienna BV, Bilthoven 4
Chiralix BV, Nijmegen 1 Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle 1 CIBIT Adviseurs/opleiders, Bilthoven 1 Clause Tezier, Valence
(Frankrijk) 1 Cognis Deutschland GmbH&Co.KG, Düsseldorf (Duitsland) 1 Coherent BV, Utrecht 1 COMBIMAC BV, Emmen 1
Compostering Zuidoost-Brabant BV, Deurne 1 Continuon, Arnhem 1 Controllab Products BV, Enschede 2 Conviro milieu-produk-
ten BV, Wijster 1 Corus Research, Development & Technology, IJmuiden 10 Corus Staal BV, IJmuiden 4 Cosmoferm BV, Delft 3
Cosun Food Technology Centre, Roosendaal 2 COVRA NV, Vlissingen 1 CQM BV, Eindhoven 4 CRV Holding BV / HG BV, Arnhem 1
Cryo-Save BV, Zutphen 1 CSEM, Zürich (Zwitserland) 2 CWI, Amsterdam 1 Cyclone Fluid Dynamics BV, Waalre 2 Cytocentrics CCS
GmbH, Reutlingen (Duitsland) 1 CZL Tilburg BV Oppervlaktetechnieken, Tilburg 1
D
DACOM PLANT-Service BV, Emmen 2 DAF Trucks NV, Eindhoven 6 DALSA Professional Imaging, Eindhoven 1 Danieli Corus
Europe, IJmuiden 2 Danisco A/S, Copenhagen (Denemarken) 1 DANNALAB, Enschede 1 Dassault Aviation, Argenteuil (Frankrijk) 1
Dassault Systemes, Suresnes Cedex (Frankrijk) 1 Datascope BV, Hoevelaken 1 De Efteling BV, Kaatsheuvel 1 De Groene Vlieg,
Nieuwe Tonge 1 De Groot - Bril Earth Sciences BV, Enschede 1 De Kooi Zaadtechnologie, Enkhuizen 2 De Ruiter Seeds CV,
Bergschenhoek 10 De Ruiter Zonen BV, Bergschenhoek 7 DeCODE Genetics, Reykjavik (IJsland) 1 Degussa AG, Hanau (Duitsland) 1
Dejima Optical Films BV, Arnhem 2 Delft Electronic Products BV, Roden 1 DelftTech BV, Delft 1 Deloitte & Touche, Amstelveen 1
DeMaCo Holland BV, Noord-Scharwoude 1 Demar Laser BV, Hengelo 1 Denka International BV, Barneveld 1 Departamento de
Manejo Integrado de Produccion Urbanización Santa Rosa, Los Teques (Venezuela) 1 Deutsche Forschungsgemeinschaft, Bonn
(Duitsland) 2 Deutsche Montan Technologie GmbH, Essen (Duitsland) 1 Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt, Göttingen
(Duitsland) 1 DHV Bouw en Industrie BV, Rotterdam 1 DHV Environment and Transportation, Amersfoort 1 DHV Milieu &
Infrastructuur BV, Amersfoort 1 DHV Water BV, Amersfoort 2 Diagnostic Ultrasound Europe BV, IJsselstein 1 Diosynth BV, Oss 7
DLV Adviesgroep NV, Bennekom 2 DLV Facet, Wageningen 1 DMV International, Veghel 2 Doelman Advies, Wageningen 1
Doorzand Airdrive BV, Amsterdam 1 Douwe Egberts, Utrecht 1 Dow Benelux BV, Terneuzen 7 Draka Fibre Technology, Eindhoven 5
DSM Anti-Infectives, Delft 7 DSM Bakery Ingredients BV, Delft 6 DSM Composite Resins, Ludwigshafen (Duitsland) 1 DSM
Elastomers Europe BV, Geleen 2 DSM Fine Chemicals, Venlo 2 DSM Food Specialties BV, Delft 11 DSM NV, Heerlen 4 DSM
Research BV, Geleen 36 DSM Research Campus Geleen 1 DSM Resins BV, Zwolle 1 DSM Venturing and New Business
Development, Heerlen 1 DSM, Geleen 4 DSM/DFS, Delft 1 Dutch Dairy Association, Zoetermeer 1 Dutch Space BV, Leiden 12
Duyvis Machine Fabriek BV, Koog a/d Zaan 1 DYNA Dental Engineering BV, Bergen Op Zoom 1
| Lijst van gebruikers
81| lijst van gebruikers
E
E.P. Controls BV, Roden 2 Eagle Vision BV, Naarden 1 Eaton-Holec, Hengelo 1 ECN, Petten 16 ECO Ceramics BV, Velzen-
Noord 1 Eco Chemie BV, Utrecht 1 EFKA Additives, Heerenveen 1 Eldim BV, Lomm 2 Electrabel Nederland NV, Zwolle 1 Elf
Aquitaine, Pau (Frankrijk) 1 Eli Lilly and Company, Indianapolis (Verenigde Staten van Amerika) 1 Elsevier Science BV, Amsterdam 1
EMBL Grenoble (Frankrijk) 1 Embraco-Empresa Brasileira de Compressores SA, Joinville (Brazilië) 1 EMCM, Nijmegen 4 Emexus
Group BV, Almere 1 EMTEC Magnetics GmbH, Willstätt (Duitsland) 1 EnablingM3, Dordrecht 1 ENCI BV, Den Bosch 1 ENECO
Energie Infra NV, Utrecht 1 ENECO Netbeheer, Utrecht 1 Energieonderzoek Centrum Nederland, Petten 1 Engelhard De Meern BV,
De Meern 14 Enraf BV, Delft 2 Enraf-Nonius BV, Delft 1 Enrichment Technology Nederland BV, Almelo 1 ENRIN, Wageningen 1
Entocare, Wageningen 1 Enza Zaden, Enkhuizen 10 Eonic BV, Delft 2 Erasmus Medisch Centrum Rotterdam 15 Ericsson
Telecommunicatie BV, Rijen 1 Ernst & Young, Den Haag 1 ESA/ESTEC, Noordwijk 4 ESBE Nanoscale Technology Services, Delft 2
ESTEC, Noordwijk 3 Etchform BV, Hilversum 1 ETD&C, Ede 1 ETH Hönggerberg, Zürich (Zwitserland) 1 Euro-Diagnostica BV,
Arnhem 6 European Office of Aerospace R&D, London (Groot Brittannië) 1 European Space Agency, Noordwijk Zh 1 Eurotransplant,
Leiden 1 Expertisecentrum LNV, Wageningen 3 ExxonMobil Biomedical Sciences Inc., Annandale (Verenigde Staten van Amerika) 1
F
Fabrique, Delft 2 Fachhochschule Münster, Steinfurt (Duitsland) 2 Factory, Bilthoven 1 FCDF Corporate Research, Deventer 1
Federal Biological Research Centre for Agriculture and Forestry, Darmstadt (Duitsland) 1 FEI Compagny, Hillsboro (Verenigde
Staten van Amerika) 1 FEI Company, Eindhoven 1 FEI/Philips Electron Optics, Eindhoven 1 FESTO BV, Delft 1 FeyeCon D&I BV,
Weesp 2 FIBRICON, Nieuwegein 1 Flextronics International Europe BV, Venray 1 Flowserve BV, Hengelo 2 FMLC, Delft 1 Fokker
Aerostructures BV, Dordrecht 1 Fokker Space, Leiden1 Fokker Special Products BV, Hoogeveen 2 FOM, Utrecht 1 FOM-Instituut
voor Atoom- en Molecuulfysica, Amsterdam 3 FOM-Instituut voor Plasmafysica ‘Rijnhuizen’, Nieuwegein 3 Ford Research
Laboratory, Dearborn (Verenigde Staten van Amerika) 1 Formatec Technical Ceramics BV, Goirle 1 Forschungszentrum Jülich GmbH,
Jülich (Duitsland) 1 Fort Dodge Animal Health, Weesp 1 Free Energy Europe BV, Eindhoven 2 Friesland Coberco Dairy Foods
Research Centre, Deventer 3 Friesland Coberco Dairy Foods Research Centre, Leeuwarden 3 FSM Europe BV, Sittard 1 Fugro
Ingenieursbureau BV, Leidschendam 2 Fugro-Jason BV, Rotterdam 1 Fujifilm Photo Film BV, Tilburg 1 FuMA-Tech, Vaihingen-Enz
(Duitsland) 1
G
Gastec Technology BV, Apeldoorn1 Gastransport Services, Groningen 1 Gaz de France, Saint Denis La Plaine Cedex (Frankrijk) 1
Gemeente Ede 1 Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 1 Gemeentewaterleidingen, Amsterdam 1 Gemeentewerken Rotterdam 1
Genencor International BV, Leiden 4 General Electric Company, Niskayuna (Verenigde Staten van Amerika) 1 Genexis BV,
Eindhoven 3 Gentec NV, Lebbeke (België) 1 GeoDelft, Delft 2 Geomatica Business Park, Marknesse 1 Geometry Factory, Grasse
(Frankrijk) 1 Geo-Resources Consulting BV, Rotterdam 1 Gerkens Cacao BV, Wormerveer 1 Gezondheidsdienst voor Dieren,
Deventer 2 Giant Leap Technologies, Amsterdam 1 Gimex Technische Keramiek BV, Geldermalsen 1 Glaxo Smith Kline, Rixensart
(België) 1 Global Cooling BV, Arnhem1 GN ReSound, Eindhoven 1 Greystone Medical, Memphis Tennessee (Verenigde Staten van
Amerika) 1 Grodan Rockwool BV, Roermond 2 Grontmij Gelderland, Arnhem 1 Grontmij, De Bilt 1 Groupleader DMPK, Oss1 Gulf
Coast Research and Education Center, Bradenton (Verenigde Staten van Amerika) 1
H
Habanera Numerical Software, Delft 1 Hagenuk CPS Pijnenburg BV, Vught 1 Haldor Topsøe A/S, Lyngby (Denemarken) 1
Harimex-Ligos BV, Loenen 1 Harlan Nederland, Horst 1 Haskoning BV, Nijmegen 1 Hauzer Techno Coating BV, Venlo 1 Heart Core
BV, Leiden 2 Heckler & Koch GmbH, Oberndorf/Neckar (Duitsland) 1 Heerema, Leiden 1 Heineken Nederland BV, Zoeterwoude 1
Heineken Technical Services BV, Zoeterwoude 1 Hembrug BV, Haarlem 1 Heraeus TENEVO AG, Greppin (Duitsland) 1 Heraeus
Tenevo AG, Hanau (Duitsland) 1 Herikon Technische Kunststoffen BV, Almelo 1 Hertel Rubber Products BV, Kampen 1 Het
Waterlaboratorium, Haarlem 1 Hewlett-Packard Laboratories, Bristol (Groot Brittannië) 1 HG BV, Arnhem 1 High Voltage
Engineering Europa BV, Amersfoort 1 Hightech Development Leiden 1 Hildebrands Laboratorium voor Bodemziekten BV, Wijster 1
HJ Heinz BV, Zeist 1 HKV Consultants, Lelystad 2 HKV Lijn in water, Lelystad 3 HL-Planartechnik GmbH, Dortmund (Duitsland) 1
| Lijst van gebruikers jaarverslag 200482
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Waalre 1 Holland Colours NV, Apeldoorn 1 Holland Railconsult, Utrecht 2 Holland
Roer Propeller, Krimpen aan de Lek 1 Hollandia BV, Krimpen a/d IJssel 1 Hoofdproductschap Akkerbouw, Den Haag 1
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Houten 1 Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden 1 HortiMax BV, Pijnacker 2
Humeca, Enschede 3 Hurks Beton, Veldhoven 1 Hydro Gas and Chemicals, Höningen (Duitsland) 1 Hydronamic BV, Papendrecht 1
HZPC Holland BV, Joure 2 HZPC Research BV, Metslawier 1
I
IBA, Louvain-La-Neuve (België) 1 IBIS Technologies BV, Hengelo 2 IBM Microelectronics, Burlington (Verenigde Staten van
Amerika) 1 IBM Research Division, Rüschlikon (Zwitserland) 1 IBS Precision Engineering BV, Eindhoven 1 IBU Ingenieursbureau
Utrecht 1 ID-Lelystad BV, Lelystad 5 IEC NV, Riemst (België) 1 IFP (Frankrijk) 1 IHC Holland NV, Kinderdijk 2 IHC Systems BV,
Sliedrecht 1 IHC-Lagersmit, Kinderdijk 1 ILA GmbH, Edinburgh (Schotland) 1 IMD BV, Uden 1 IMEC, Leuven (België) 5 IMEnz
Bioengineering, Groningen 1 Immunicon Corporation, Huntingdon Valley (Verenigde Staten van Amerika) 1 Immunicon Europe,
Inc., Enschede 1 Immunivest Corporation, Wilmington (Verenigde Staten van Amerika) 1 Imperial College, London (Groot
Brittannië) 2 Imtech, Amersfoort 1 Imtech-Vonk BV, Coevorden 1 INA Naftaalin Oil Co., Zagred (Kroatië) 1 Inalfa Metal BV,
Hamont-Achel (België) 1 Industrial Automation Integrators, Veldhoven 1 Industrial Group Tavrida Electric, Moscow (Rusland) 1
Industriewater Eerbeek 1 INEOS Phenol GmbH & Co. KG, Gladbeck (Duitsland) 1 Inex Pharmaceutical Corporation, Burnaby,
British Columbia (Canada) 1 INFN, Povo (Trento) (Italië) 1 Infolog Benelux BV, Deventer 1 Ingenieursbureau Coenecoop BV,
Waddinxveen 3 Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam 2 Ingenieursbureau Svasek BV, Rotterdam 1 Ingeny International
BV, Goes 1 Innovation Handling, Eindhoven 1 Inspiro, Breedenbroek 2 Institut für Chemische Technologien und Analytik, Wenen
(Oostenrijk) 1 Institut für Vogelforschung, Wilhemshafen (Duitsland) 1 Institut Straumann AG, Waldenburg (Zwitserland) 1
Instituut voor Revalidatievraagstukken, Hoensbroek 1 Instromet BV, Silvolde 1 Interay BV, Bergum 1 Intersil Netherlands BV,
Bilthoven 1 Intervet International BV, Boxmeer 4 Intervet UK Ltd., Cambridgeshire (Groot Brittannië) 1 Intron BV, Culemborg 2
IPCOS Technology BV, Boxtel 2 IPG, Institute for Pig Genetics BV, Beuningen 1 IQ + Medical BV, Oosterhout 1 IRS, Bergen op
Zoom 2 ISF, Zulte (België) 1 ISIS Pharmaceuticals, Carlsbad (Verenigde Staten van Amerika) 1 Isogen Life Science, Maarssen 1
IsoTis NV, Bilthoven 7 ITC, Enschede 1 ITM CV, Zwijndrecht 1
J
Janssen Pharmaceutica, Beerse (België) 3 Janssen Research Foundation, Beerse (België) 1 Jason Geosystems BV, Rotterdam 1
JDS Uniphase Netherlands BV, Eindhoven 2 John Deere Fabriek Horst BV, Horst 1 John Innes Centre, Norwich (Groot Brittannië) 1
Johnson & Johnson Pharmaceutical Research, Beerse (België) 4 Johnson Pump BV, Assen 1 Johnson Pump Water BV, Assen 1
Joint Radar Sensors, Hengelo 1
K
Karl Storz Endoscopie Nederland BV, Vianen 1 Karl Storz, Tuttlingen (Duitsland) 1 Katholieke Universiteit Leuven (België) 2 KEL-
LER Meettechniek BV, Reeuwijk 1 KEMA Nederland BV, Arnhem 5 KEMA Power Generation & Sustainables, Arnhem 2 KEMA,
Arnhem 2 Kerr-McGee Pigments (Holland) BV, Rozenburg 1 Key Drug Prototyping, Leiden 1 Keygene NV, Wageningen 6 Kiadis BV,
Groningen 1 Kinesis Holding BV, Breda 1 Kinki University, Iizuka City, Fukuoka (Japan) 1 Kipp & Zonen BV, Delft 1 KiQ Medicast,
Amsterdam 1 Kiwa NV, Nieuwegein 5 Klep BV, Etten Leur 1 KLM, Schiphol Airport 1 KLPD-DNRI, Zoetermeer 1 KNMI, De Bilt 6
KON-DES, Deventer 1 Koninklijk Instituut voor de Marine, Den Helder 2 Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam 1
Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten, De Steeg 1 Koninklijke De Ruijter, Baarn 1 Koninklijke KPN NV, Den
Haag 1 Koninklijke Landmacht, Den Haag 1 Koninklijke Luchtmacht, Den Haag 2 Koninklijke Marine, Den Haag 2 Koninklijke
Nedalco BV, Bergen Op Zoom 1 Koppert BV, Berkel en Rodenrijs 5 Korps Landelijke Politiediensten, Apeldoorn 1 KPMG
Accountants NV, Amsterdam 1 KPN Telecom, Den Haag 2 KREATECH Biotechnology, Amsterdam 1 KTH (Royal Institute of
Technology), Stockholm (Zweden) 1
| lijst van gebruikers83
L
Laboratoire d’Electronique Philips, Limeil-Brevannes Cedex (Frankrijk) 1 Lambert Instruments BV, Leutingewolde 1 LaVision,
Goettingen (Duitsland) 1 Lead Discovery Unit NV Organon, Oss 2 Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden 13 Licentec,
Bilthoven 3 Lights Interaction, Helmond 1 LioniX BV, Enschede 11 Lithp Systems BV, Purmerend 2 LMS International NV, Leuven
(België) 1 Loders & Croklaan BV, Wormerveer 1 LogicaCMG, Amstelveen 5 Louis Bolk Instituut, Driebergen 1 Louwers, Hapert 1
LU General Biscuits Nederland BV, Breda 1 Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum 7 Luchtverkeersleiding Nederland,
Schiphol Airport 1 LumiLeds Lighting BV, Best 1 LVNL, Schiphol Airport 1
M
M + P Raadgevende Ingenieurs BV, Vught 1 Maastricht Instruments BV, Maastricht 1 MacroPore Biosurgery Inc., San Diego
(Verenigde Staten van Amerika) 1 Mallinckrodt Medical BV, Petten 4 MARIN, Wageningen 8 Martini Ziekenhuis Groningen 1
Maruna BV, Nieuwegein 1 Matricel GmbH, Herzogenrath (Duitsland) 1 Max Planck Institut für Festkörperforschung, Stuttgart
(Duitsland) 1 Max Planck, Stuttgart (Duitsland) 1 McCain Foods Holland BV, Hoofddorp 1 McCain Foods Limited, Gameren 1
McCain Produce Inc., Florenceville (Canada) 1 Mebin BV, Amsterdam 1 Medical Measurement Systems BV, Enschede 1 Medis
Medical Imaging Systems BV, Leiden 5 Medisch Spectrum Twente, Enschede 2 MEDOS Medizintechnik AG, Stolberg (Duitsland) 1
Medtronic Bakken Research Center BV, Maastricht 13 Meester Stegeman C.V., Wijhe 1 Melexis R&D Center, Tessenderlo (België) 2
Membraneflow GmbH & Co KG, Essingen (Duitsland) 1 Merck Chemicals Ltd, Southampton (Groot Brittannië) 1 Microflown
Technologies BV, Zevenaar 2 Micromeritics SA/NV, Brussel (België) 1 Micronit Microfluidics BV, Enschede 7 Microscreen BV,
Groningen 1 Mierij Meteo BV, De Bilt 4 Mifa Aluminium BV, Venlo 2 Ministerie van Defensie, Den Haag 10 Ministerie van LNV,
Groningen 1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rotterdam 1 Mitutoyo Nederland BV, Veenendaal 1 Mitutoyo Research Center
Europe BV, Veenendaal 2 ModiQuest BV, Nijmegen 1 Montanuniversität Leoben, Leoben (Oostenrijk) 1 MSC Software BV, Gouda 1
MTI Holland BV, Kinderdijk 2 Mucovax BV, Leiden 1
N
N R Malotaux - Consultancy, Bilthoven 2 Nanopass Ltd, St. Haifa (Israel) 1 NanoWorld Services GmbH, Erlangen (Duitsland) 1
National Environment Research Council, Exeter (Groot Brittannië) 1 National Institute for Coastal and Marine Mngt., Middelburg 1
National Semiconductor BV, Den Bosch 5 National University of Ireland, Galway, London (Groot Brittannië) 2 NATO C3 Agency, Den
Haag 1 NCLR BV, Enschede 4 Nedap NV, Groenlo 2 Nederlands Corrosie Centrum, Zoetermeer 1 Nederlands Instituut voor
Zuivelonderzoek, Ede 1 Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam 2 Nederlands Vaccin Instituut, Bilthoven 3 Nederlandse Aardolie
Maatschappij - NAM BV, Assen 3 Nederlandse Hartstichting, Den Haag 1 Nederlandse Philips Bedrijven BV, Eindhoven 1 Nedinsco
BV, Venlo 2 NedStack fuel cell technology BV, Arnhem 1 NeoResins, Waalwijk 1 Nerviano Medical Science, Nerviano (Italië) 1
Nestlé Nederland, Gorinchem 2 Nestlé Nederland, Nunspeet 1 Nestlé Research Center, Lausanne (Zwitserland) 1 NewProducts
Industrial Design BV, Delft 2 Newtrade Financial Group BV, Amsterdam 1 NFRA, Dwingeloo 1 Nickerson-Zwaan BV, Warmenhuizen 1
NIKHEF/CERN, Amsterdam 1 NIMR College, Nieuwegein 1 NIOZ, Den Burg, Texel 3 NIZO food research, Ede 1 NLR, Amsterdam 24
NMi Certin BV, Dordrecht 2 NMi Van Swinden Laboratorium BV, Delft 4 NOB Interactive, Hilversum 1 Noldus Information
Technology BV, Wageningen 1 Norit NV, Amersfoort 2 Norsk Conco, Randaberg (Noorwegen) 1 NOTOX, Den Bosch 1 Novartis
Crop Protection, Stein (Zwitserland) 1 Novartis Research Institute, Vienna (Oostenrijk) 1 Novus Monitoring Ltd, Andover,
Hampshire (Groot Brittannië) 1 NRG, Petten 6 Nucletron BV, Veenendaal 1 Numeca International, Brussel (België) 1 Numico
Research BV, Wageningen 4 Nunhems Zaden BV, Haelen 2 Nunhems Zaden BV, ‘s Gravenzande 8 NUON, Duiven 1 Nutreco
Aquaculture Research Centre AS, Stavanger (Noorwegen) 1 Nutreco Holding NV, Boxmeer 1 Nutreco Nederland BV, Boxmeer 1
Nutreco, Boxmeer 3 NV Continuon Netbeheer, Arnhem 1 NV Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij GOM, Arnhem 1 NV Nederlandse
Gasunie, Groningen 1 NV Organon, Oss 13 NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, Velserbroek 1 NV Waterbedrijf Europoort,
Rotterdam 1 NVBD, Den Haag 2 Nylonge Corporation, Ohio (Verenigde Staten van Amerika) 1
O
Occam International BV, Eindhoven 1 Océ-Nederland BV, Venlo 6 Océ-Technologies BV, Venlo 13 OctoPlus BV, Leiden 6 Oldelft BV,
Delft 2 Oleon BV, Ertvelde (België) 1 OMEGA Laser Systems BV, Enschede 1 Omegam, Amsterdam 1 Omicron NanoTechnology
| Lijst van gebruikers jaarverslag 200484
GmbH, Taunusstein (Duitsland) 1 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam 1 OPG Groothandel BV, Utrecht 1 Opticrop BV,
Vijfhuizen 1 Orbotech ltd., Yavne (Israel) 1 Ordina, Utrecht 1 Orffa Nederland Feed BV, Giessen 1 Organon BV, Oss 12 Orgaworld
BV, Uden 1 Oronite European Technical Center, Vondelingenplaat Rt 1 Ortec Consultants, Gouda 1 ORTEQ, Groningen 1 Ortomed BV,
Dordrecht 2 OTB Engineering BV, Eindhoven 3
P
Palacky University, Olomouc-Holice (Tsjechië) 1 Pamgene International BV, Den Bosch 2 PANalytical BV, Almelo 3 Papyron BV,
Groningen 1 Paques BV, Balk 10 Paradocs Group BV, Tiel 2 Paragon Nummerical Engineering, Eindhoven 1 Parker Gas Separation
BV, Etten-Leur 1 Paul Scherrer Institut, Villingen (Zwitserland) 1 PcM Interactieve Media, Amsterdam 1 PDE Automotive BV,
Helmond 2 PelviTec BV, Delft 1 Pepscan Systems BV, Lelystad 4 PepTx, Wayzata (Verenigde Staten van Amerika) 1 Perdix
Technologies BV, Wijchen 2 Pervatech BV, Enter 1 PGE BV, Eindhoven 1 Pharma Key BV, Groningen 1 Pharmascope, Zaandam 1
Pharming Group NV, Leiden 1 Philips Centre for Industrial Technology, Eindhoven 4 Philips Centre for Manufacturing Technology,
Eindhoven 16 Philips CFT, Eindhoven 3 Philips Consumer Electronics, Eindhoven 2 Philips DAP, Groningen 1 Philips Digital
Systems Lab Eindhoven 1 Philips Domestic Appliances and Personal Care, Drachten 4 Philips Electronics Nederland BV,
Eindhoven 8 Philips Enabling Technologies Group, Eindhoven 1 Philips ETG CTC & Prototyping, Eindhoven 1 Philips Extreme UV
GmbH, Aachen (Duitsland) 1 Philips Galvanotechniek Eindhoven 1 Philips International BV, Eindhoven 1 Philips Lighting BV,
Eindhoven 5 Philips Mass products/technology, Eindhoven 1 Philips Medical Systems Nederland BV, Best 15 Philips Nederland
BV, Eindhoven 2 Philips Optical Storage, Eindhoven 1 Philips Research Laboratories GmbH, Aachen (Duitsland) 1 Philips
Research Laboratories, Eindhoven 75 Philips Research Leuven (België) 3 Philips Research, Eindhoven 2 Philips Semiconductors
Inc., Sunnyvale (Verenigde Staten van Amerika) 2 Philips Semiconductors, Nijmegen 19 Philips TASS BV, Eindhoven 2 Philips,
Eindhoven 5 Phisimed, Maastricht 1 PhotoBioChem NV, Leiden 2 Pie Medical Equipment BV, Maastricht 2 Plant Protection
Institute of the Hungarian, Budapest (Hongarije) 1 Plant Research International, Wageningen 17 Plantenziektekundige Dienst,
Wageningen 2 Polyganics, Groningen 1 Polymer Service Center Groningen 1 Polymer Labs Ltd.,Shropshire (Groot Brittannië) 1
Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Lisse 12 PrimaGen BV, Amsterdam 1 Priva Hortimation BV, De Lier 4 Procter & Gamble
Pharmaceuticals, Rotterdam 1 Procter & Gamble, Grimbergen (België) 1 Prodrive BV, Son 2 Productschap Diervoeder, Lelystad 3
Productschap Tuinbouw, Zoetermeer 4 Productschap Vee, Vlees en Eieren, Zoetermeer 1 Productschap Veevoeder, Den Haag 1
Proefstation voor de Akkerbouw en Groenteteelt in de Volle Grond, Lelystad 1 Profibrix, Leiderdorp 2 Promeks Nederland,
Harderwijk 1 ProRail, Utrecht 1 Provimi Research and Technology Centre, Sint-Stevens-Woluwe (België) 1 Provincie Noord-
Holland, Haarlem 1 PSA Peugeot Citroën, La Garenne Colombes (Frankrijk) 1 Purac Biochem BV, Gorinchem 3 Pyroban Envirosafe
BV, Hendrik Ido Ambacht 1
Q
Quest International BV, Bussum 2 Quest International NV, Ashford, Kent (Groot Brittannië) 1
R
R & R Mechatronics, Zwaag 3 Rabobank International, Utrecht 1 RADI Medical Systems AB, Uppsala (Zweden) 1 Rapid
Bioconsultancy, Katwijk Zh 1 RECEMAT International BV, Krimpen a/d Lek 1 Remeha BV, Apeldoorn 1 Rhein Chemie Rheinau
GmbH, Mannheim (Duitsland) 1 RHK Technology, Troy (Verenigde Staten van Amerika) 1 Rijk Zwaan Breeding BV, Fijnaart 4 Rijk
Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV, De Lier 10 Rijkswaterstaat RIZA, Arnhem 4 Rijkswaterstaat, Arnhem 6 Rijngeest Groep,
Leiden 1 RIKILT, Wageningen 1 RIKZ, Den Haag 8 RIKZ, Middelburg 1 River Diagnostics BV, Rotterdam 1 RIVM, Bilthoven 11
RIZA, Lelystad 5 RIZA/RIKZ, Den Haag 1 RMGInt. BV, Oosterhout 1 Robert Bosch GmbH, Reutlingen (Duitsland) 1 Robt. Wood
Johnson Medical School, Piscataway (Verenigde Staten van Amerika) 1 Rockwell Collins (UK) Ltd, Hoofddorp 1 Rockwool/Grodan
BV, Roermond 4 Rodenhuis & Verloop BV, Hilversum 1 Roelfstra Consultants BV, Mheer 1 Roessingh Research and Development,
Enschede 2 ROFIN-SINAR Laser GmbH, Aschheim (Duitsland) 1 Rolan Robotics BV, Zwaag 1 Route 67, Waalre 2 Royal Haskoning
BV, Nijmegen 3 Royal Netherlands Navy, Den Haag 1 RSP Products BV, Rotterdam 1 RSP Technology BV, Delfzijl 1 Rubber
Resources, Maastricht 1 Ruukki Fundia Nedstaal BV, Alblasserdam 2 RWE Solar GmbH, Heilbronn (Duitsland) 1
| lijst van gebruikers85
S
SABIC EuroPetrochemicals BV, Geleen 2 Saen Options BV, Amsterdam1 Saint-Gobain Crystals & Detectors, Nemours (Frankrijk) 1
Saint-Gobain Recherche, Aubervilliers Cedex (Frankrijk) 1 Saint-Gobain, Nemours Cedex (Frankrijk) 1 Samsung Advanced
Institute of Technology, Suwon (Zuid-Korea) 1 Sanquin Blood Supply Foundation, Amsterdam 1 Sanquin Plasma Products,
Amsterdam 1 Sasol PDT, Enschede 2 Sasol Technology Ltd., Fife (Groot Brittannië) 1 Saxion Hogeschool Enschede, Enschede 1
Schlumberger Cambridge Research, Cambridge (Groot Brittannië) 2 Schlumberger Dowell, Sugarland (Verenigde Staten van
Amerika) 1 Schöyer Consultancy BV, Zoetermeer 1 Schuitema NV, Amersfoort 1 Scientia Terrae NV, St. Katelijne-Waver (België) 2
Scientist Gut Biology, Wageningen 1 Scuron, Rotterdam 1 SDU Indentification, Haarlem 1 SE Carburos Metálicos SA, Madrid
(Spanje) 1 Seminis Vegetable Seeds Holland BV, Enkhuizen 6 Seminis Vegetable Seeds, Wageningen 4 SENA, Hilversum 1 Sendt,
Roosendaal 1 Sennheiser Electronic, Wedemark (Duitsland) 1 Sensor Sense, Nijmegen 2 SenterNovem, Den Haag 1 SenterNovem,
Utrecht 3 Sentron Europe BV, Roden 5 Service XS, Leiden 1 Shell EPT-R, Rijswijk 1 Shell Global Solutions International BV,
Amsterdam 15 Shell Global Solutions, Hamburg (Duitsland) 7 Shell International Chemicals BV, Amsterdam 7 Shell International
Oil Products BV, Amsterdam 17 Shell Nederland Chemie BV, Moerdijk 1 Shell Nederland Verkoopmaatschappij BV, Meppel 1 Shell
Research and Technology Centre, Amsterdam 8 Shell SIEP BV, Rijswijk 17 Shimadzu Benelux, Den Bosch 1 Siemens AG, Berlijn
(Duitsland) 2 Siemens Nederland NV, Den Haag 4 Sigma Coatings BV, Amsterdam 1 Silidur Benelux NV, Rotterdam 1 Singulus
Mastering BV, Eindhoven 1 Sint Maartenskliniek, Nijmegen 1 Sioux, Son 1 SKF Engineering & Research Centre BV, Nieuwegein 12
SkyScan, Aartselaar (België) 1 SMARTEC BV, Breda 1 Smartec BV, Breda 1 SmartTip BV, Enschede 1 SMI BV, Enschede 1 SMI BV,
Enschede 1 Smit Draad, Nijmegen 1 Smit Transformatoren BV, Nijmegen 1 Smith & Nephew Nederland BV, Hoofddorp 2 Smits
Neuchatel Infrastructuur BV, Utrecht1 Solsep BV, Apeldoorn 1 Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp 14 Sonion Microtronic
Nederland BV, Amsterdam 1 Sonotron BV, Zoetermeer 1 Spaarne Ziekenhuis, Heemstede 1 Spanbeton BV, Koudekerk a/d Rijn 2
Spark Holland BV, Emmen1 Specialistische Bedekkingen en Onderhouds, Andelst 1 Spierings Medische Techniek, Nijmegen 1
Sprenkels Consultancy, Lelystad 1 SRON, Utrecht 4 St. Maartenskliniek, Nijmegen 1 Staatsbosbeheer, Driebergen 1 Statoil,
Stavanger (Noorwegen) 1 Steelweld BV, Breda 1 Stichting Bio-Medical Primate, Rijswijk 1 Stichting Duits Nederlandse
Windtunnel, Amsterdam 1 Stichting Het Geldersch Landschap, Arnhem 1 Stichting Technisch Centrum voor de Keramische
Industrie, Velp 1 Stirling Cryogenics & Refrigeration BV, Son 1 Stork Fokker AESP, Papendrecht 1 Stork Food & Dairy Systems BV,
Amsterdam 1 Stork Materials Technology, Amsterdam 1 Stork Plastics Machinery BV, Hengelo 1 Stork Product Engineering,
Amsterdam 1 Stork Screens BV, Boxmeer 1 Stork Veco BV, Eerbeek 4 STOWA, Utrecht 4 Stream-iD, Beek en Donk 1 Stryker
Howmedica BV, Waardenburg 1 Stryker Howmedica Osteonics, Limerick (Ierland) 1 STS BV, Amsterdam 1 Stuurgroep Wadden-
provincies, Leeuwarden 1 Sulzer Nederland BV, Den Haag 1 SupAero, Toulouse Cedex (Frankrijk) 1 Svasek Hydraulics, Rotterdam 3
Switchgear Research Laboratory, Sevastopol (Oekraïne) 1 Synapse BV, Maastricht 1 Syncom BV, Groningen 1 Synetix, Cleveland
(Groot Brittannië) 2 Syngenta Biotechnology, Inc., Research Triangle Park (Verenigde Staten van Amerika) 1 Syngenta Seeds BV,
Enkhuizen 6 Syngenta, Raleigh North Carolina (Verenigde Staten van Amerika) 3 Syngenta, Research Triangle Park (Verenigde
Staten van Amerika) 1 SystematIC Design BV, Delft 1
T
T&A SURVEY BV, Amsterdam 1 TalkingHome, Enschede 1 Tandartsenpraktijk De Nieuport, Bergen op Zoom 1 TDC Mechatronics,
Nieuwegein 1 Technolution BV, Gouda 1 Teijin Twaron BV, Arnhem 2 Teikoku Oil Co. Ltd., Shibuya-Ku (Japan) 1 Telemetronics BV,
Heteren 1 Ten Cate Advanced Composites, Nijverdal 1 Texas Instruments Holland BV, Almelo 2 Thales ATM S.A., Bagneux
(Frankrijk) 1 Thales Cryogenics BV, Eindhoven 3 Thales Naval Nederland, Hengelo 1 Thales Nederland BV, Hengelo 12 The Greenery
International BV, Bleiswijk 1 The National Gallery, London (Groot Brittannië) 1 The Netherlands Institute for Fisheries Research,
IJmuiden 1 The Netherlands Institute of Ecology, Yerseke 1 ThermoMicroscopes, Sunnyvale (Verenigde Staten van Amerika) 1
Thomson, Breda 1 Thona Belgium, Eupen (België) 1 ThreeFive Photonics BV, Houten 4 TLS, Haarlem 1 TM Microscopes, Sunnyvale
(Verenigde Staten van Amerika) 1 TMS International BV, Enschede 2 TNO Automotive, Delft 2 TNO Bouw, Delft 5 TNO DIANA BV,
Delft 2 TNO Industrie, Eindhoven 15 TNO Inro, Delft 1 TNO Institute of Industrial Technology, Eindhoven 1 TNO Pharma, Zeist 1
TNO Preventie en Gezondheid, Leiden 4 TNO Telecom, Delft 16 TNO TPD, Delft 7 TNO TPD, Eindhoven 31 TNO Voeding, Zeist 7 TNO,
Eindhoven 2 TNO-CLC, Delft 1 TNO-FEL, Den Haag 28 TNO-MEP, Apeldoorn 6 TNO-NITG, Utrecht 7 TNO-PML, Rijswijk 5 TNO-TM,
Soesterberg 3 TNO-WT, Delft 2 Total E&P Nederland BV, Den Helder 1 Toyota Central R&D Labs. Inc., Japan 1 Tracerco, Billingham
| Lijst van gebruikers jaarverslag 200486
(Groot Brittannië) 1 TRC Development BV, Arkel 1 Tref EGO Substrates BV, Moerdijk 1 TRUMPF-Laser Nederland, Alphen a/d Rijn 1
Tweehuysen Consultancy BV, Malden 1 Twente Institute for Wireless and Mobile Communications BV, Enschede 12 Twente Solid
State Technology BV, Hengelo 3 Twister BV, Rijswijk 3 TYCO Electronics, Den Bosch 1
U
UGS PLM Solutions, Den Bosch 1 Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, Houten 1 UltraWaves Design BV, De Meern 2 UMC Utrecht 11
Holding BV, Utrecht 1 Umicore NV, Diepenbeek (België) 1 Unilever Health Institute, Vlaardingen 2 Unilever R & D, Vlaardingen 10
Unilever Research, Vlaardingen 19 Unilever UK Central Resources Ltd, London (Groot Brittannië) 1 Uniphy Gymna International,
Bilzen (België) 1 Uniqema Limited, Gouda 2 Uniqema Nederland BV, Gouda 1 Uniqema, Gouda 1 Unisign BV, Panningen 1
Univalid Management and Development BV, Leiden 1 Universidad de Murcia (Spanje) 2 Universita Tor Vergata Roma (Italië) 1
Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen 11 Universitair Medisch Centrum Utrecht 11 Universität Heidelberg (Duitsland) 1
Universiteit Antwerpen (België) 1 Universiteit Gent (België) 2 Universiteit Utrecht Holding BV, Utrecht 2 Universiteits Ziekenhuis
Gasthuisberg, Leuven (België) 1 University of Bern (Zwitserland) 1 University of Manchester (Groot Brittannië) 1 University of
Münster, (Duitsland) 1 University of Southampton (Groot Brittannië) 1 Urenco Nederland BV, Almelo 1 Urotex Medical BV, Rhenen 1
V
V. Beta BV, Goor 1 Van der Pluijm Water- en Milieumanagement, Boxtel 1 Van der Velden Marine Systems, Krimpen a/d Lek 1 Van
Doorne’s Transmissie BV, Tilburg 1 Van Essen Instruments BV, Delft 2 Van Voorden Gieterij BV, Zaltbommel 1 VANDIJKE SEMO
BV, Scheemda 1 VARTEC NV, Gent (België) 1 VDO Car Communication Nederland BV, Eindhoven 1 VDP Laboratories / SYNTECH,
Hilversum 1 Veenstra Accountancy-Consultants, Naarden 1 Vereniging centraal bureau voor Constructiewerkplaatsen, Rotterdam 1
Vereniging Natuurmonumenten, ‘s Gravenland 3 Vertex Pharmaceuticals Incorporated, San Diego (Verenigde Staten van Amerika) 1
Vertigo Flight Simulation, Amsterdam 1 VEWIN, Rijswijk 1 Vienna University of Technology, Vienna (Oostenrijk) 1 VILMORIN
S.A., La Ménitré (Frankrijk) 1 Vingmed Sound, Horten (Noorwegen) 1 VIRAN, Den Haag 1 Vitatron BV, Arnhem 2 Vitens
Watertechnologie, Leeuwarden 2 Vitro Meat BV, Amsterdam 1 VNK (Vereniging Nederlands Kalkzansteen), Huizen 2 VOBN,
Veenendaal 1 Vodafone Group, Maastricht 1 Volcano Therapeutics, Inc., Rancho Cordova (Verenigde Staten van Amerika) 1
VROM-DGM, Den Haag 1 VU Medisch Centrum Amsterdam 3 Vucht a.s., Bratislava (Tsjechoslowakije) 1
W
WAAG Society, Amsterdam 1 Waddenvereniging, Harlingen 1 Wageningen Centre for Food Sciences, Wageningen 1 Warsaw
University of Technology, Warsaw (Polen) 1 Wärtsilä Nederland BV, Zwolle 2 Wärtsilä Propulsion Netherlands BV, Drunen 3
Waterleidingbedrijf Amsterdam, Vogelenzang 1 Waterschap AA en Maas, Den Bosch 1 Waterschap Reest en Wieden, Meppel 1
Waterschap Veluwe, Apeldoorn 2 Waterstromen BV, Lochem1 Weidmüller BV, Hilversum 1 Weijand R&D Consultancy BV,
Hellevoetsluis 1 Westeinde Ziekenhuis Den Haag 1 Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie-WLTO, Haarlem 1 Wienerberger
Bricks BV, Zaltbommel 1 Witteveen+Bos, Deventer 3 WL - Delft Hydraulics, Delft 15
X
Xensor Integration BV, Delfgauw 4 Xilinx Ireland, Saggart (Ierland) 1 Xsens Technologies BV, Enschede 1
Y
Yamanouchi Europe BV, Leiderdorp 5
Z
Zimmer BV, Amersfoort 1 Ziniflex Budel BV, Budel-Dorplein 2 ZMBH, Heidelberg (Duitsland) 1 ZON Verkoopdiensten BV, Venlo 1
Zuiveringsschap Hollandse Eilanden, Dordrecht 2 Zwanenberg Food Group, Almelo 1
| DET.5844 (Vidi) zie interview pagina 54 t/m 56
| Jurykamers en commissies jaarverslag 200488
JURYKAMER 0198
Prof.dr. W. Admiraal Universiteit van Amsterdam _ Dr.ir. A.H. de Boer Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr. D. Burdinski Philips Research
Laborator ies, Eindhoven _ Dr. B. van der Burg BioDetect ion Systems BV, Amsterdam _ Dr.ir. E. Delnoij Tei j in Twaron BV,
Delfszijl _ Prof.dr. A.W. Gal Radboud Universiteit Nijmegen _ Prof.ir. P. van Genderen Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. P.J.M. van der
Hoogt Universiteit Twente _ Dr.ir. J. Kruise Texas Instruments Holland BV, Almelo _ Dr. J.J. Lukkien Technische Universiteit Eindhoven _
Dr. S.L. Moro-Ellenberger TNO TPD, Delft _ Prof.dr. R.E. Poelmann Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden.
JURYKAMER 0199
Dr. S.H.S. Al-Jibouri Universiteit Twente _ Prof.dr. J.J. Boon FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, Amsterdam _ Dr.ir. Y. Engelen
DSM Venturing & Business Development, Heerlen _ Prof.dr.ir. A. Hirschberg Technische Universiteit Eindhoven _ Pro.dr.ir. A.M.J. Jorissen
Stichting Hout Research, Wageningen _ Dr. I.J. van der Klei Rijksuniversiteit Groningen _ Drs. M. Kraneveldt Tweede Kamer der Staten
Generaal, Den Haag _ Ir. M. van der Lee Enraf BV, Delft _ Drs. J.M. Nulle Ambassade des Pays-Bas, Paris _ Dr. W.M.T.M. Reimerink Norit
NV, Amersfoort _ Dr. J.M. Steijns DMV International, Wageningen _ Prof.dr. J.H.W. de Wit Technische Universiteit Delft.
JURYKAMER 0200
H. van de Berg Ortomed BV, Dordrecht _ Dr. R. Hagmeijer Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. H.J. Heeres Rijksuniversiteit Groningen _
Dr.ir. G.C. Herman Technische Universiteit Delft _ Dr. H.J. van der Lugt Telematica Instituut, Enschede _ A. Schmidt DSM Research, Geleen _
Dr. G. Simons Pathofinder BV, Ede _ Prof.dr. J.C.M. Smeekens Universiteit Utrecht _ Prof.dr.ir. A.J. van der Veen Technische Universiteit
Delft _ Prof.dr.ir. M.A. Viergever Universitair Medisch Centrum Utrecht _ Dr.ir. J. Vos Wageningen Universiteit _ Ir. T. Zandbergen
SKF Engineering & Research Centre BV, Nieuwegein.
JURYKAMER 0201
Prof.dr. P. Baas Universiteit Leiden _ Ir. F. Blekkenhorst Corus Staal BV, IJmuiden _ Dr. A.J. Hendriks Riza, Lelystad _ Prof.dr.ir. J.L.M.
Hensen Technische Universiteit Eindhoven _ Prof. W.H. Hesselink Rijksuniversiteit Groningen _ Dr. F.Th. Hesselink voorheen CW-NWO _
Prof.dr. R.C. Hoeben Universiteit Leiden _ Prof.dr.ir. R.A.J. Janssen Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. M.N.M. van Lieshout
CWI, Amsterdam _ Prof.ir. L. van der Sluis Technische Universiteit Delft _ Drs. L.G.W. Sterkman OctoPlus BV, Leiden _ Dr.ir. J.J.W. Westra
Priva Hortimation BV, De Lier.
JURYKAMER 0202
Prof.dr. B. Berkhout Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ Prof.dr.eng. J.A. Ferreira Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. B. Goedhart
Medis Medical Imaging Systems BV, Leiden _ Dr.ir. C. de Graaf Wageningen Universiteit _ Prof.dr. F.C.T. van der Helm Universiteit Twente _
Prof.dr. A. van Nieuw Amerongen Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr. A.J.M. Schoonen Rijksuniversiteit Groningen _ Prof.dr.ir. J.C. Schouten
Technische Universiteit Eindhoven _ P.G.J. Sterrenburg Carl Zeiss BV, Sliedrecht _ Dr.ir. E.F. Stikvoort Philips Research Laboratories,
Eindhoven _ Ir. J.P.C. de Wit Rijk Zwaan Breeding BV, Fijnaart _ Dr. F.M. Witte NOVEM, Utrecht.
JURYKAMER 0203
Prof.dr. J.A. Bouwstra Universiteit Leiden _ Ir. J.H. Dibbetz Stichting NIID, Den Haag _ Dr.ir. J.G.M. van der Grinten NMi Certin BV,
Dordrecht _ Prof.dr.ir. A.B. de Haan Universiteit Twente _ Dr. M. Hessing BiOrion Technologies BV, Houten _ Prof.dr. D. Hoekstra
Rijksuniversiteit Groningen _ Ir. P.J. van de Loo voorheen Shell RTC, Amsterdam _ Dr. E. Nies Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir.
J.H. van Schuppen CWI, Amsterdam _ Prof.dr. N.P.E. Vermeulen Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. W.M. de Vos Wageningen
Universiteit _ Dr. C. Witteveen Technische Universiteit Delft.
JURYKAMER 0204
Dr. C.V.C. Bouten Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. F.J. ten Cate Erasmus Medisch Centrum Rotterdam _ Dr. F.J.M. Harren Radboud
Universiteit Nijmegen _ Dr. J.F.J.M. van den Heuvel De Ruiter Seeds CV, Bergschenhoek _ Prof.dr. J. Lankelma Vrije Universiteit Amsterdam _
Prof.dr. A.G.J.M. van Leeuwen Universiteit Twente _ Prof.dr. J.C. Mondt Shell SIEP BV, Rijswijk _ Ir. G.J.W. Oldeman S&P-TNO, Delft _
Dr. L.P.L.M. Rabou ECN, Petten _ Dr. H.J. Riezebos Gastransport Services, Groningen _ Prof.dr. F.C. Schoute Technische Universiteit Delft _
Dr. A.G. Veldhuizen Academisch Ziekenhuis Groningen.
89
JURYKAMER 0205
Dr. G.M. Alink Wageningen Universiteit _ Dr.ir. A.L.A. Fraay Technische Universiteit Delft _ Ir. J.Ph. van Herwaarden Dutch Space BV, Leiden _
Ing. W.H. Leiner Phisimed, Maastricht _ Dr.ing. K. Recourt Licentec, Bilthoven _ Prof.dr. H.W.M. Salemink Technische Universiteit Eindhoven _
Prof.dr. P.M. Sarro Technische Universiteit Delft _ Dr. W.G.P. Schouten Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen _ Prof.dr.ir.
A.J.P. Theuwissen Dalsa BV, Eindhoven/Philips Semiconductors, Eindhoven/Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. P.T.M. Vaessen KEMA
Nederland BV, Arnhem _ Prof.dr. H.A.B. Wösten Universiteit Utrecht _ Prof.dr. R.F.A. Zwaal Universiteit van Maastricht.
JURYKAMER 0206
Ir. W.R. Abma Paques BV, Balk _ Prof.dr.ir. G.P.A. Bot Wageningen UR _ Dr. A.A.J.M. Franken Wageningen UR _ Dr. R.E. Koes Vrije
Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. R. Leurs Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. A. Meijerink Universiteit Utrecht _ Dr.ir. J.A.G. Nijhuis
Rijksuniversiteit Groningen _ Ir. P.P.A.C. Pex ECN, Petten _ Prof.dr.ir. M.H.G. Verhaegen Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. F.E. van Vliet
TNO-FEL, Den Haag _ Prof.dr. D. Vogt Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. J.K. Zelisse Delft Measurement Systems, Delft.
JURYKAMER 0207
Prof.dr.ir. R. Akkerman Universiteit Twente _ Prof.dr. A. Bagchi Universiteit Twente _ Dr. T.A. van Beek Wageningen Universiteit _
Ir. J.H. Breeman National Aerospace Laboratory NLR, Amsterdam _ Prof.dr. J.N. Burghartz Technische Universiteit Delft _ Ir. E.E.G. Hekman
Universiteit Twente _ Dr. A. de Hoog Flexsys Holding, Deventer _ Dr. M.C. van der Leeden Technische Universiteit Delft _ M. McGillivray
SenterNovem, Den Haag _ Ir. A. Oudshoorn Applikon Biotechnology BV, Schiedam _Prof.dr. S. Speller Radboud Universiteit Nijmegen _
Dr. P.A.A.F. Wouters Technische Universiteit Eindhoven.
PROGRAMMACOMMISSIE ENERGIEONDERZOEK
Ir. J.P. van Soest, voorzitter Centrum voor Energie-besparing en Schone Technologie, Delft _ Prof.ir. C. Daey Ouwens Technische Universiteit
Eindhoven/ECN, Petten _ Dr. M. Hisschemöller Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr. C.A.M. van der Klein ECN, Petten _ Dr. R.P.M. Kemp
Universiteit Maastricht _ Ir. G.R. Küpers KandT Management BV, Hilversum _ Prof.dr. J. van der Pligt Universiteit van Amsterdam _ Prof.dr.
W.C. Turkenburg Universiteit Utrecht _ Ing. J. van de Velde SenterNovem, Utrecht _ Prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen Technische Universiteit Delft _
Secretariaat: Mw.drs. M.A. Verschuur NWO-MaGW, Den Haag.
STUURGROEP ENERGIEONDERZOEK
Prof.dr.ir. S.C. Santema, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Dr. J.K. Koppen NWO-MaGW, Den Haag _ Mw.drs. L. Perbal Ministerie
van OCW, Den Haag _ Ir. G.C. van Uitert Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr. F.M. Witte SenterNovem, Utrecht _ Waarnemer namens
programmacommissie: Ir. J.P. van Soest Centrum voor Energiebesparing en Schone Technologie, Delft _ Secretariaat: Mw.drs. M.A.
Verschuur NWO-MaGW, Den Haag.
PROGRAMMACOMMISSIE ETHIEK, ONDERZOEK EN BESTUUR
Prof.mr. A. Soeteman, voorzitter Vrije Universiteit Amsterdam _ Mw.prof.dr. I.D. de Beaufort Erasmus Universiteit Rotterdam _ Prof.dr.
M.A.P. Bovens Universiteit Utrecht _ Ir. P.J.M. Keet Ministerie van LNV, Den Haag _ Prof.dr. M.J.A.A. Korthals Wageningen Universiteit en
Researchcentrum _ Prof.dr. A.W. Musschenga Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr. F.W. Saris Universiteit Leiden _ Ir. D.Ph. Schmidt TNO
TPD, Delft _ Mr.drs. J. Staman Rathenau Instituut, Den Haag _ Prof.dr. R. Vos Universiteit Maastricht _ Dr.mr. J.M. de Waardt Ministerie van
VWS, Den Haag _ Secretaris: Drs. E.M. van de Meent-Nutma NWO Gebied Geesteswetenschappen, Den Haag _ Contactpersoon voor
Technologisch Onderzoek: Mr. M.M.L. Konings STW, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE FREEBAND KENNISIMPULS (TOT 01-04-2004)
Dr.ir. E.J. Sol, voorzitter TNO Industrie, Eindhoven _ Prof.dr. J. Aasman TNO Telecom, Delft _ Prof.dr. J. Bruijning TNO Telecom, Delft _
Dr.ir. E.H. Eertink Telematica Instituut, Enschede _ Prof.ir. A.M.J. Koonen Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. R.L. Lagendijk
Technische Universiteit Delft _ Dr.ir. F. Panken Ph.D. Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum _ Prof.dr.ir. C.H. Slump Universiteit Twente _
F. Snijders Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Dr. B.H. Verbeek JDS Uniphase Netherlands BV, Eindhoven _ Ir. P.J. van Vliet TNO
| jurykamers en commissies
| Jurykamers en commissies jaarverslag 200490
Telecom, Delft _ Ir. J.J. de Waal Twente Institute for Wireless and Mobile Communications BV, Enschede _ Secretariaat: Dr.ir. F.A. Karelse _
mw.drs. M. Schweizer STW, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE GEDISPERGEERDE MEERFASESTROMING
Dr.ir. M.M.C.G. Warmoeskerken, voorzitter Unilever Research, Vlaardingen _ Prof.dr.ir. H.E.A. van den Akker Technische Universiteit Delft _
Prof.dr.ir. J.J.H. Brouwers Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. G.W. Colenbrander Shell Global Solutions International BV, Amsterdam _
Prof.dr.ir. J.A.M. Kuipers Universiteit Twente _ Prof.dr. D. Lohse Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt Technische Universiteit
Delft _ Ir. D.W. van der Plas Corus, IJmuiden _ Dr.ir. R.E. Uittenbogaard WL - Delft Hydraulics, Delft _ Waarnemers: Dr. C.J.G.M. Langerak
SenterNovem, Den Haag _ Dr. L.J. Korstanje STW, Utrecht _ Secretariaat: mw.dr.ir. J.P. Kockx FOM, Utrecht.
STUURGROEP GEDISPERGEERDE MEERFASESTROMING
Drs. H.G. van Vuren, voorzitter FOM, Utrecht _ Dr. A.A.J.M. Franken STW, Utrecht (sinds 1 november) _ Dr. J.W. Maas STW, Utrecht (tot
1 november) _ Drs. H.J.T. Nieuwenhuis Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr. A.I. Stankiewicz DSM Research BV, Geleen _ Waarnemer:
Dr. L.J. Korstanje STW, Utrecht _ Secretariaat: mw.dr.ir. J.P. Kockx FOM, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE JACQUARD
Prof.dr. J.C. van Vliet, voorzitter Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr.ir. M. Aksit Universiteit Twente _ Prof.dr. J.A. Bergstra Universiteit
van Amsterdam _ Drs. J.T. Bisseling SenterNovem, Den Haag _ Prof.dr.ir. J.J. Bosch Rijksuniversiteit Groningen _ Drs. F.A. von Dewall ING
Bank, Amsterdam _ Ir. J. van der Heijden Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Dr.ir. J.A. Julianus Ministerie van EZ, Den Haag _
Dr. M. Kas NWO-EW, Den Haag _ Prof.dr. P. Klint CWI, Amsterdam _ Prof.dr.ir. M.J. Plasmeijer Radboud Universiteit Nijmegen _
Waarnemers: Dr.ir. J.A. Julianus Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr. E. Oltmans Senter, Den Haag _ Dr.ir. F.A. Karelse STW, Utrecht _
Secretariaat: Drs. M.A.G.J. Leenaars NWO, Den Haag _ Dr. M. Kas NWO-EW, Den Haag.
PRIORITEITSPROGRAMMA MATERIALEN
Prof.dr.ir. J.G.H. Joosten, voorzitter DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr.ir. J. Blaauwendraad, Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. R.
Boom, Corus Research, Development & Technology, IJmuiden/Technische Universiteit Delft/NIMR, Delft _ Prof.dr. J.Th.M. de Hosson
Rijksuniversiteit Groningen _ Prof.dr. P.J. Lemstra Dutch Polymer Institute (DPI) Kennispoort, Eindhoven _ Prof.dr. M.A.J. Michels Technische
Universiteit Eindhoven/DPI, Eindhoven _ Prof.dr. G.J. Vancso Universiteit Twente _ Dr. M.P.A. Viegers Philips Centre for Manufacturing
Technology, Eindhoven _ Secretariaat: drs. M.J. Bartels FOM, Utrecht.
BESTUUR NANONED
Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt, voorzitter Universiteit Twente _ Prof.dr. H. van Houten Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Prof.dr. J.A.
Put DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr. G.Th. Robillard Biomade Technology Foundation, Groningen _ Prof.dr. H.W.M. Salemink
Technische Universiteit Delft _ Ir. D.Ph. Schmidt TNO TPD, Delft _ Waarnemer: Drs. J.R.G. Bakker Ministerie van EZ, Den Haag _
Secretariaat: Dr. C.A.M. Mombers STW, Utrecht (tot 1 oktober) _ Dr. L.H. Gielgens STW, Utrecht (vanaf 1 oktober) _ Mw. M.H. la Grand
STW, Utrecht.
BESTUURSRAAD NANONED
Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt, voorzitter Universiteit Twente _ Prof.dr. H. van Houten Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Prof.dr. B.
Koopmans Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. W. Mandersloot TNO TPD, Delft _ Prof.dr.ir. J.E. Mooij Technische Universiteit Delft _
Prof.dr. J.A. Put DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr. Th.H.M. Rasing Radboud Universiteit Nijmegen _ Prof.dr. G.Th. Robillard Biomade
Technology Foundation, Groningen _ Prof.dr. H.W.M. Salemink Technische Universiteit Delft _ Ir. D.Ph. Schmidt TNO TPD, Delft _ Prof.dr.ir.
E.J.R. Sudhölter Wageningen Universiteit en Researchcentrum _ Dr. R.L.J. Zsom Universiteit van Amsterdam _ Waarnemer: Drs. J.R.G.
Bakker Ministerie van EZ, Den Haag _ Secretariaat: Dr. C.A.M. Mombers STW, Utrecht (tot 1 oktober) _ Dr. L.H. Gielgens STW, Utrecht
(vanaf 1 oktober) _ Mw. M.H. la Grand STW, Utrecht.
| jurykamers en commissies91
PROGRAMMACOMMISSIE PROCESVERNIEUWING VOOR EEN SCHONER MILIEU
Prof.dr. J.A. Moulijn voorzitter, Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. A. Bruggink DSM Research BV, Geleen _ Prof.dr. M.R. Egmond
Unilever Research, Vlaardingen _ Prof.dr. R. Wever Universiteit van Amsterdam _ Contactpersonen stichtingen: Dr. M. de Zwart ACTS,
Den Haag _ Dr.ir. C.L.M. Marcelis STW, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE PROFETAS
Dr.ir. B.G. Linsen, voorzitter voorheen Unilever Research, Vlaardingen _ Dr. H. Aiking Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr.ir. M.A.J.S. van
Boeker Wageningen Universiteit _ Ir. J.A. Cornelese Ministerie van LNV, Den Haag _ Prof.dr.ir. J.L.A. Jansen voorheen Technische Universiteit
Delft _ Prof.dr. W.M.F. Jongen Wageningen Universiteit _ Dr. W.A.J. Verbeke Rijksuniversiteit Gent (Belgë) _ Dr. J.M. Vereijken Wageningen
Universiteit en Researchcentrum _ Prof.dr. H. Verbruggen Vrije Universiteit Amsterdam _ Contactpersonen stichtingen: Drs. H.W. Waaijers
NWO-MaGW, Den Haag _ Ir. C.H. Kemper STW, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE PROGRESS
Drs. E.P.C. van Utteren, voorzitter voorheen Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Ir. A. van Ardenne ASTRON, Dwingeloo _
Drs. J.T. Bisseling SenterNovem, Den Haag _ Prof.drs. M. Boasson Universiteit van Amsterdam _ Ir. F. van der Borg Vanderlande Industries,
Veghel _ Dr.ir. J.F. Broenink Universiteit Twente _ Prof.dr. H. Corporaal Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. E.F.A. Deprettere
Universiteit Leiden _ Prof.dr. W.J. Fokkink CWI, Amsterdam _ Dr. R. Hamberg Océ-Technologies BV, Venlo _ Ir. J. van der Heijden Philips
Research Laboratories, Eindhoven _ Ir. W. Hendriksen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Waalre _ Dr. M. Kas NWO-EW, Den Haag _
Ir. N.R. Malotaux N R Malotaux - Consultancy, Bilthoven _ Ir. K.H.W. Pasman TNO-FEL, Den Haag _ Prof.dr. M. Rem Technische Universiteit
Eindhoven _ Drs. W.F. Tostmann Ministerie van EZ, Den Haag _ Ing. H. Tuininga Salland Electronics BV, Zwolle _ Prof.dr. S. Vassiliadis
Technische Universiteit Delft _ Ir. J.J. de Waal Twente Institute for Wireless and Mobile Communications BV, Enschede _ Secretariaat:
Dr.ir. F.A. Karelse STW, Utrecht _ Mw.drs. M. Schweizer STW, Utrecht.
STUURGROEP PROGRESS
Dr. A.A.J.M. Franken, voorzitter STW, Utrecht (vanaf 1 november) _ Dr. J. Maas, voorzitter STW, Utrecht (tot 1 november) _ F.M. Boekhorst
Philips Research Laboratories, Eindhoven (vanaf 1 oktober) _ Drs. R.H. Bourgonjon Philips Consumer Electronics, Eindhoven (tot 1 oktober) _
Dr. A.P. Meijler NWO-EW, Den Haag _ Drs. H.J.T. Nieuwenhuis Ministerie van EZ, Den Haag _ Drs. E.P.C. van Utteren, vertegenwoordiger
programmacommissie voorheen Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Secretariaat: Dr.ir. F.A. Karelse STW, Utrecht _ Mw.drs.
M. Schweizer STW, Utrecht.
DAGELIJKS BESTUUR PRORISC
Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund, voorzitter Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr. J.R. Long Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir.
B. Nauta Universiteit Twente _ Dr.ir. M.J.M. Pelgrom Philips Research Laboratories, Eindhoven _ Dr.ir. P.C.W. Sommen Technische Universiteit
Eindhoven _ Secretariaat: Dr. W.H. Segeth STW, Utrecht _ Mw.drs. H.R. Varwijk STW, Utrecht.
ORGANISATIE PRORISC SYMPOSIA
Dr.ir. N.P. van der Meijs, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. G. Gielen Katholieke Universiteit Leuven (België) _
Dr.ir. B. Gosselin Fac. Polytechnique de Mons (België) _ Prof.dr.ir. J.L. van Meerbergen Philips Research Laboratories, Eindhoven _
Prof.dr.ir. B. Nauta Universiteit Twente _ Dr.ir. F. Petré IMEC, Leuven (België) _ Prof.dr.ir. W. Philips Rijksuniversiteit Gent _ Dr.ir. W.A.
Serdijn Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. C.H. Slump Universiteit Twente _ D. Stroobandt Rijksuniversiteit Gent _ Secretariaat:
Dr. W.H. Segeth STW, Utrecht _ Mw.drs. H.R. Varwijk STW, Utrecht.
ORGANIZING COMMITTEE SAFE
Prof.dr. W. Krautschneider, voorzitter, Technical University of Hamburg-Harburg (Duitsland) _ Prof.dr.ir. C. Claeys IMEC, Leuven (België) _
Prof.dr. P.J. French Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.-ing. L.M.F. Kaufmann voorheen Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.
P.M. Sarro Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. J. Schmitz Universiteit Twente _ Secretariaat: Dr. P.C. Schuddeboom STW, Utrecht _
Mw.drs. H.R. Varwijk STW, Utrecht.
| Jurykamers en commissies jaarverslag 200492
PROGRAMMACOMMISSIE SCHEIDINGSTECHNOLOGIE
Prof.dr.ir. R.M. Boom Wageningen Universiteit _ Prof.dr.ir. A.B. de Haan Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. J.T.F. Keurentjes Technische
Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. L.A.M. van der Wielen Technische Universiteit Delft _ Contactpersonen stichtingen: Dr. I.S. Ridder
NWO-CW, Den Haag _ Dr.ir. C.L.M. Marcelis STW, Utrecht.
PLATFORM SCHONE EN ZUINIGE VERBRANDING
Prof.dr. L.P.H. de Goey, voorzitter Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr.ir. R.S.G. Baert TNO-WT, Delft _ Prof.dr.ir. G. Brem
TNO-MEP, Apeldoorn _ Dr.ir. P.D.J. Hoppesteyn Corus Staal BV, IJmuiden _ Ir. J. Kruithof DAF Trucks NV, Eindhoven _ Prof.dr. H.B. Levinsky
NV Nederlandse Gasunie, Groningen _ Prof.dr.ir. Th.H. van der Meer Universiteit Twente _ Prof.dr. J.J. ter Meulen Radboud Universiteit
Nijmegen _ Dr.ir. C.J.A. Pulles Gastec NV, Apeldoorn _ Dr. L.P.L.M. Rabou ECN, Petten _ Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts Technische Universiteit
Delft _ Prof.dr.-ing. H. Spliethoff Technische Universiteit Delft _ Vervangers: Drs. A.J. van den Hoogen Corus Staal BV, IJmuiden _
Dr.ir. L.M.T. Somers Technische Universiteit Eindhoven _ Ir. G.C. Tiekstra NV Nederlandse Gasunie, Groningen _ Dr.ir. J.H.A. Kiel ECN, Petten _
Dr.ir. J.B.W. Kok Universiteit Twente _ Dr. N.J. Dam Radboud Universiteit Nijmegen _ Prof.dr.ir. M. Wolters Gastec NV, Apeldoorn _
Dr.ir. A. Lankhorst TNO TPD, Eindhoven _ Secretariaat: Dr. L.J. Korstanje STW, Utrecht _ Dhr. A.A.J. van Meerveld STW, Utrecht.
BEOORDELINGSCOMMISSIE VALORISATION GRANT
Prof.dr. C.A. van Blitterswijk Universiteit Twente _ Ir. J.H.M. Lombaers TNO Industrie, Eindhoven _ Prof.dr. S. Brinkkemper Universiteit
Utrecht _ Ir. G.A. de Bruin Zernike Group BV, Groningen _ W. van den Berg Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV, Arnhem _ Mr.drs.
J.K. de Jager ISM BV, Rotterdam _ Ir. W. Jouwsma Bronkhorst High Tech BV, Ruurlo _ L. Hans Rabo Innovatiekapitaalfonds BV, Utrecht _
Ir. P.P. ’t Hoen ICT-Forum, Den Haag _ Secretariaat: Dr. W.H. Segeth STW, Utrecht _ mw. Y.M.J. van Scharenburg STW, Utrecht.
PLATFORM SENSORTECHNOLOGIE
Prof.dr.ir. G.C.M. Meijer, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Ir. J. Balendonck Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen _
Dr. W.P. van Bennekom Universiteit Utrecht _ Dr. Th.H. Gieling Agrotechnology & Food Innovations BV, Wageningen _ Drs. J.C. Groeneveld
FHI, Amersfoort _ Ir. W. Jouwsma Bronkhorst High-Tech BV, Ruurlo _ Dr. J.P. Kappelhof NVPT, Zoetermeer _ Ing. H.Th. Klein Wolterink
Applied Instruments, Middelburg _ Ir. H. Leeuwis LioniX BV, Enschede _ Dr.ir. M.G.H. Meijerink TNO TPD, Delft _ Dr.ir. W. Olthuis
Universiteit Twente _ P.P. Petersen FHI, Amersfoort _ A.W. van Schadewijk Syntens, Breda _ Dr. R.M.J. Sillen Hogeschool van Utrecht _
S. Teughels IMEC, Leuven (België) _ Secretariaat: Dr. G. Bögels STW, Utrecht _ Dhr. N. Voskamp STW, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE SENTINELS
Prof.dr. W. Jonker, voorzitter Philips Research Laboratories, Eindhoven/Universiteit Twente _ Drs. J.T. Bisseling SenterNovem, Den Haag _
Dr.ir. A.M. Bos Chess Information Technology BV, Haarlem _ Prof.dr. W.J. Fokkink CWI, Amsterdam/Vrije Universiteit Amsterdam _ Dr.ir.
L.J.N. Franken ABN-AMRO Bank NV, Amsterdam _ Prof. dr. P.H. Hartel Universiteit Twente _ Dr.ir. P. de Jager TNO Telecom, Groningen
(tot 1 juni en vanaf 1 november) _ Prof.dr. B.P.F. Jacobs Radboud Universiteit Nijmegen _ Ir. G. Kleinhuis TNO Telecom (van 1 juni tot
1 november) _ E.R. de Lange Ministerie van EZ, Den Haag _ Dr.ir. J.C.A. van der Lubbe Technische Universiteit Delft _ Ir. H.A.M. Luiijf TNO-
FEL, Den Haag _ Prof.ir. E.F. Michiels Ernst & Young EDP Audit, Utrecht/Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. B. Preneel Katholieke Universiteit
Leuven (België) _ Dr. A. Steenbruggen NWO-AB, Den Haag _ L.A.M. Strous De Nederlandsche Bank NV, Amsterdam _ Prof.dr.
A.S. Tanenbaum Vrije Universiteit Amsterdam _ Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg Technische Universiteit Eindhoven _ Dr. E.P. de Vink Technische
Universiteit Eindhoven _ Dr. J.L.M. Vrancken Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Delft (tot 1 december) _ Ir. J.C. Wessels LogicaCMG,
Amstelveen (tot 1 december) _ Waarnemer: Dr. A. Steenbruggen NWO-AB, Den Haag (tot 1 december) _ Dr. F. Zuijdam NWO-AB,
Den Haag (vanaf 1 december) _ Secretariaat: Dr. R.D.T. Janssen STW, Utrecht.
STUURGROEP SENTINELS
Prof.dr. W. Jonker, voorzitter Philips Research Laboratories, Eindhoven/Universiteit Twente _ Dr.ir. A.A.J.M. Franken STW, Utrecht (vanaf 1 nov-
ember) _ Dr. J.W. Maas STW, Utrecht (tot 1 november) _ Drs. H.J.T. Nieuwenhuis Ministerie van EZ, Den Haag (vanaf 15 maart) _ Ir. A.A.J. Reuver
MPA IBM Nederland NV, Amsterdam _ Drs. K. Vijlbrief Ministerie van EZ, Den Haag (tot 15 maart) _ Waarnemer : Dr. F. Zuijdam NWO-AB,
Den Haag (vanaf 1 december) _ Dr. A. Steenbruggen NWO-AB, Den Haag (tot 1 december) _ Secretariaat: Dr. R.D.T. Janssen STW, Utrecht.
COMMISSIE DUTCH PROGRAM TISSUE ENGINEERING (DTPE)
Bestuur: Prof.dr. J. Feijen, voorzitter Universiteit Twente _ Dr. R.A. Bank TNO Preventie en Gezondheid, Leiden _ Dr. W.J.A. Dhert
Universitair Medisch Centrum Utrecht _ Prof.dr. C.G. Figdor Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen _ Prof.dr. J.A. Jansen
Radboud Universiteit Nijmegen. Leden: Prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.dr. C.A. van Blitterswijk IsoTis
NV, Bilthoven _ Dr. G.J. Boer Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek, Amsterdam _ Dr. P. Buma Universitair Medisch Centrum St. Radboud,
Nijmegen _ Dr. R.A.F.M. Chamuleau Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ Dr. P.A. Doevendans Universitair Medisch Centrum Utrecht _
Prof.dr. E.A. Dzierzak Erasmus Universiteit Rotterdam _ Prof.dr. W.E. Fibbe Leids Universitair Medisch Centrum _ Prof.dr. A. Hagenbeek
Universitair Medisch Centrum Utrecht _ Prof.dr.ir. W.E. Hennink Universiteit Utrecht _ Prof.dr. V.W.M. van Hinsbergh Vrije Universiteit
Amsterdam _ Dr. T.H. van Kuppevelt Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen _ Dr. M.J.A. van Luyn Academisch Ziekenhuis
Groningen _ Mw.dr. C.L. Mummery NIOB, Utrecht _ Dr. G.J.V.M. van Osch Erasmus Medisch Centrum Rotterdam _ Dr. R.J.P. Oude Elferink
Academisch Medisch Centrum Amsterdam _ Contactpersonen stichtingen: Drs. R. Baardman ZonMW, Den Haag _ Drs. N.H.C.M. Boots en
Dr. E.C. de Haan STW, Utrecht.
PROGRAMMACOMMISSIE WISKUNDE TOEGEPAST
Prof.dr.ir. P. Wesseling, voorzitter Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. J.L. van den Berg TNO Telecom, Delft _ Prof.dr.ir. E.W.C.
van Groesen Universiteit Twente _ Prof.dr.ir. A.E. Mynett WL - Delft Hydraulics, Delft _ Prof.dr.ir. H.C.A. van Tilborg Technische Universiteit
Eindhoven _ Contactpersonen stichtingen: Dr. A.P.L. Zandee EW-NWO, Den Haag _ Dr. R.D.T. Janssen STW, Utrecht.
VERNIEUWINGSIMPULS COMMISSIES 2004
Veni (1E RONDE)
Prof.dr. S. Brul Universiteit van Amsterdam _ Dr. A.T.M. Marcelis Wageningen Universiteit _ Prof.dr.ir. J.G. Rots Technische Universiteit Delft _
Prof.ir. L. van der Sluis Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. H.G. Stassen Technische Universiteit Delft _ Dr. M.A. de Waard
Wageningen Universiteit.
Veni (2E RONDE)
Dr.ir. J.E. ten Elshof Universiteit Twente _ Mw. dr. M.W. Beukers Universiteit Leiden/Amsterdam Center for Drug Research _ Dr.ir. R.J.M.
Bastiaans Technische Universiteit Eindhoven _ Dr.ir. C. Vuik Technische Universiteit Delft _ Mw. dr. A. Beers Engelhard De Meern BV.
Vidi
Prof.dr.ir. A. de Boer Universiteit Twente _ Dr. L.G.J. de Leede OctoPlus BV, Leiden _ Prof.dr. J.J. ter Meulen Radboud Universiteit Nijmegen _
Prof.dr. R.F. Mudde Technische Universiteit Delft _ Prof.dr.ir. J.M.J. den Toonder Philips Research Laboratories, Eindhoven.
Vici
Prof.dr. J. Feijen Universiteit Twente _ Dr. J.C.D. Hoenderkamp Technische Universiteit Eindhoven _ Prof.ir. G.D. Khoe Technische Universiteit
Eindhoven _ Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts Technische Universiteit Delft _ Prof.dr. E.J.R. Sudhölter Wageningen Universiteit.
| jurykamers en commissies93
| TGT.6146 (OTP) zie interview pagina 30 t/m 32
Jaarverslag 2004
| Financieel verslag
| Jaarrekening
| Balans per 31 december 2004
| Staat van baten en lasten over 2004
| Kasstroomoverzicht 2004
| Grondslagen van de financiële verslaglegging
| Toelichting op de balans
| Toelichting op de staat van baten en lasten
| Accountantsverklaring
| Bijlagen
| Meerjarenraming op kasbasis
| Toelichting meerjarenraming op kasbasis 2003-2008
96
98
100
101
104
111
115
116
116
117
ACTIVA31/12/2004 31/12/2003
k€ k€
VASTE ACTIVAMateriële vaste activa 120 119
VLOTTENDE ACTIVAVorderingen
Subsidie Open Technologieprogramma EZ 44.480 44.118Subsidie Open Technologieprogramma NWO 85.955 82.708Speciale fondsen NWO 17.811 15.580Speciale fondsen derden 10.846 12.049Rekening-courant NanoImpuls 1.124 197Debiteuren 946 762Te vorderen omzetbelasting 183 99Overige vorderingen en overlopende activa 93 28
161.438 155.541
Effecten - -
Liquide middelenDeposito 45 45Rekening-courant 3.189 4.116
3.234 4.161
TOTAAL ACTIVA 164.792 159.821
96| Balans per 31 december 2004 jaarverslag 2004
PASSIVA
97| balans per 31 december 2004
31/12/2004 31/12/2003
k€ k€
EIGEN VERMOGENAlgemene reserve -6.594 -4.859Bestemde reserve 9.490 7.894Bestemde fondsen 6.047 11.810
8.943 14.845
VOORZIENINGENVoorziening wacht- en uitkeringsgelden 2.900 2.780
2.900 2.780
LANGLOPENDE SCHULDENToegekende nog niet uitgekeerde bedragen:
Open Technologieprogramma 82.951 73.780Speciale fondsen 20.235 17.292
103.186 91.072
KORTLOPENDE SCHULDENToegekende nog niet uitgekeerde bedragen:
Open Technologieprogramma 38.833 38.634Speciale fondsen 10.807 12.418
Crediteuren en overlopende passiva 123 72
49.763 51.124
TOTAAL PASSIVA 164.792 159.821
BATENBegroting 2004 2004 2003
k€ k€ k€
Subsidie Open Technologieprogramma NWO 27.473 31.473 27.000Subsidie Open Technologieprogramma EZ 19.478 19.478 19.195Subsidie Speciale Fondsen NWO - 4.684 5.600Subsidie Speciale Fondsen derden - 195 2.817Opbrengsten kennishandel 3.000 2.766 2.743
Subtotaal baten uit normale operationele bedrijfsvoering 49.951 58.596 57.355
Financiële baten en lasten - 165 135
Subtotaal financiële baten en lasten - 165 135
Bijzondere baten - - 81.000
Subtotaal bijzondere baten - - 81.000
Totaal baten 49.951 58.761 138.490
LASTEN
Toekenningen onderzoeksprojecten:Open Technologieprogramma 33.030 48.173 33.372Toekenning Speciale Fondsen OCW/NWO - 6.433 5.197Toekenning Speciale Fondsen derden - 2.112 624Toekenning Speciale Fondsen intern 8.258 3.355 6.328
Totaal toekenningen 41.288 60.073 45.521Algemene beheerskosten 3.204 3.105 2.844Afschrijvingen - 48 52Kosten kennishandel - 700 448Dotatie voorziening wacht- en uitkeringsgelden 600 737 730
Totaal lasten 45.092 64.663 49.595
Resultaat 4.859 -5.902 88.895
98| Staat van baten en lasten over 2004 jaarverslag 2004
99
2004 2003
k€ k€
ResultaatResultaat op normale operationele bedrijfsvoering -6.067 7.760Financiële baten en lasten 165 135Bijzonder resultaat - 81.000
Totaal resultaat -5.902 88.895
ResultaatbestemmingMutatie bestemde fondsen OCW/NWO -3.818 -95Mutatie bestemde fondsen overige derden -1.945 2.500
Totaal mutatie bestemde fondsen -5.763 2.405
Mutatie bestemde reserve 1.596 3.263Mutatie algemene reserve -1.735 83.227
Bestemd resultaat -5.902 88.895
| Resultaat en resultaatbestemming 2004
2004 2003
k€ k€
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN
Resultaat -5.902 88.895
Aanpassingen voor:Afschrijvingen 48 52Voorzieningen (dotaties en vrijval, per saldo) 120 50
-5.734 88.997Veranderingen in werkkapitaal
Mutatie vorderingen NWO -3.247 -82.402Mutatie overige vorderingen -2.650 -2.557Mutatie kortlopende schulden -1.361 696
-7.258 -84.263
-12.992 4.734KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN
Investeringen in materiële vaste activa -49 -100
-49 -100
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Mutatie langlopende schulden -12.114 2.484
Totaal -12.114 2.484
NETTO KASSTROOM -927 2.150
Liquide middelenBeginstand liquide middelen 4.161 2.011Mutatie -927 2.150
Eindstand liquide middelen 3.234 4.161
100| Kasstroomoverzicht 2004 jaarverslag 2004
| Grondslagen van de financiële verslaglegging
Inleiding
Doelstelling van de Technologie-
stichting STW is het bevorderen
en financieren van technisch-weten-
schappelijk onderzoek in de vorm
van projecten en programma’s.
Het onderzoek dat STW financiert
wordt geselecteerd op wetenschap-
pelijke kwaliteit en op de kans op
utilisatie.
Sinds 1989 vormt STW binnen de
Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
het Gebied Technische Weten-
schappen.
De uitvoering van het merendeel van
het onderzoek vindt plaats binnen
het Open Technologieprogramma.
Financiering vindt plaats met subsidie
NWO (60 procent) en EZ (40 procent).
Daarnaast worden programma’s
uitgevoerd mede met geoormerkte
financiering van subsidiegevers.
De jaarrekening is opgemaakt in
overeenstemming met Richtlijn 640,
bestemd voor organisaties zonder
winstoogmerk, van de Raad voor de
Jaarverslaggeving.
De jaarrekening van de Technologie-
stichting STW wordt opgenomen in
de geconsolideerde jaarrekening van
de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek.
Het jaarverslag is opgesteld op basis
van historische kosten. Voor zover bij
de afzonderlijke posten niets anders
is vermeld, zijn de activa en passiva
tegen nominale waarde gewaardeerd;
activa waar nodig onder aftrek van
voorzieningen.
De Stichting is door de Belasting-
dienst aangemerkt als ondernemer
voor de omzetbelasting. De door de
overheid verstrekte subsidies blijven
buiten de heffing.
Open Technologieprogramma
De Stichting financiert onderzoeks-
projecten en zegt in dit kader bij
honorering van een onderzoeks-
project een bedrag toe voor de duur
van het project. De hieruit voort-
vloeiende verplichtingen worden
in het jaar van honorering als last
opgenomen in de staat van baten
en lasten en als verplichting in de
balans opgenomen als ‘toegekende
nog niet uitgekeerde bedragen
Open Technologieprogramma’.
De subsidie van Economische Zaken
en, met ingang van 2003, ook van
NWO over enig jaar wordt aan de
Stichting toegekend voor het aangaan
van verplichtingen over dat jaar.
De subsidie kan worden opgevraagd
naar mate de in dit kader aangegane
verplichtingen tot uitbetaling komen.
De subsidies worden in het jaar van
toekenning als bate verantwoord.
Speciale fondsen
Onderzoeksprogramma’s opgenomen
onder speciale fondsen worden veelal
mede gefinancierd uit afzonderlijke
en geoormerkte subsidietoezeg-
gingen. Dergelijke subsidies worden
in het jaar van toekenning als bate
verantwoord. Toekenningen aan
onderzoeksprojecten worden ten
laste van het resultaat gebracht en
opgenomen in speciale fondsen.
Het nog niet aan onderzoeksprojecten
toegekende deel van geoormerkte
subsidies wordt als onderdeel van de
resultaatbestemming toegevoegd aan
bestemde fondsen als onderdeel van
het eigen vermogen. Toekenningen
aan onderzoeksprogramma’s worden
ten laste van het resultaat gebracht
en komen als onderdeel van de resul-
taatbestemming ten laste van de
betreffende bestemde fondsen.
Intern geoormerkte bedragen worden
gevormd ten laste van de algemene
reserve en worden opgenomen in
bestemde reserves. Toewijzingen
vinden plaats ten laste van het resul-
taat en komen als onderdeel van de
resultaat bestemming ten laste van
de betreffende bestemde reserve.
Aanpassing vergelijkende cijfers
De vergelijkende cijfers 2003 zijn
aangepast door een wijziging van
de verwerking van het NanoImpuls-
programma.
101
| Waarderingsgrondslagen voor de balans
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa omvatten
bureau-inventaris en computers
STW-bureau. De materiële vaste
activa zijn gewaar-deerd tegen de
aanschafwaarde onder aftrek van
de cumulatieve afschrijvingen.
De afschrijvingen worden lineair
berekend over de aanschaffings-
waarde op basis van de verwachte
economische levensduur. De afschrij-
vingstermijn bedraagt vier jaar.
Vorderingen
De subsidievorderingen omvatten
de toegezegde subsidies over het
verslagjaar en voorgaande jaren
onder aftrek van reeds gedeclareerde
en ontvangen bedragen. De subsidie-
vorderingen op NWO en EZ worden
opgevraagd naar mate de hieruit
aangegane verplichtingen tot betaling
komen. De subsidievorderingen
hebben hierdoor gedeeltelijk een
langlopend karakter. De vorderingen
zijn gewaardeerd tegen de nominale
waarde, voor zover nodig onder
aftrek van een voorziening voor
oninbaarheid.
Dit is overeenkomstig van toepassing
op de subsidievorderingen op NWO
en derden inzake Speciale Fondsen.
Effecten
De effecten zijn gewaardeerd tegen
de kostprijs of lagere beurswaarde.
Bestemde reserves
De bestemde reserves omvatten
intern geoormerkte bedragen.
Bestemde fondsen
De bestemde fondsen omvatten
toegekende geoormerkte bijdragen
van derden, voor zover nog niet toe-
gewezen aan onderzoeksprojecten.
Voorzieningen
De voorziening voor wacht- en
uitkeringsgelden wordt gevormd ter
egalisatie van de verwachte kosten
inzake wacht- en uitkeringsgelden.
De jaarlijkse dotatie is gebaseerd
op het ervaringspercentage van deze
totale kosten.
Toegekende nog
niet uitgekeerde bedragen
De Stichting financiert onderzoeks-
projecten. Bij honorering van een
project wordt ten laste van de staat
van baten en lasten een schuld opge-
nomen voor het totaal beschikbaar
gestelde bedrag voor het onderzoeks-
project. Hieronder is mede begrepen
dat deel van de toekenning dat is
gereserveerd maar pas ter beschik-
king wordt gesteld na honorering van
een voortzettingsaanvraag. Bij goed
verloop van het onderzoek wordt
voortzetting normaliter gehonoreerd.
De post ‘toegekende nog niet
uitgekeerde bedragen’ Open
Technologieprogramma en speciale
fondsen omvat derhalve het saldo
tussen de toewijzingen aan onder-
zoeksprojecten en de reeds gedane
uitgaven daarop.
jaarverslag 2004102
| Grondslagen voor de staat van baten en lasten
Inleiding
Rekening houdend met de hiervoor
vermelde waarderingsgrondslagen,
wordt het resultaat bepaald als
het verschil tussen de ontvangen
subsidietoekenningen enerzijds en
de toewijzingen aan onderzoeks-
projecten anderzijds alsmede de
overige baten en lasten. Voor zover
niet anders vermeld worden baten
en lasten toegerekend aan het jaar
waarop deze betrekking hebben.
Subsidie
De subsidie omvat de over het ver-
slagjaar toegezegde subsidie voor
het aangaan van verplichtingen in
dat jaar ten behoeve van het Open
Technologieprogramma. De subsidie
speciale fondsen omvat de over het
verslagjaar toegekende geoormerkte
bijdragen.
Opbrengsten kennishandel
Dit betreffen de bijdragen van het
bedrijfsleven aan onderzoeksprojec-
ten alsmede de van het bedrijfsleven
ontvangen royalties ingevolge
octrooien en overeenkomsten inzake
de resultaten van onderzoeken.
De Stichting en de aanvragende
onderzoeksinstellingen delen de
eigendom van de kennis afkomstig
uit de projecten. Eventuele inkomsten
uit het verhandelen van kennis
worden, onder aftrek van de hiervoor
gemaakte kosten en afdrachten
aan de Colleges van Bestuur van
de universiteiten op basis van de
gemaakte afspraken, in principe weer
toegekend aan de onderzoeksgroep
die de desbetreffende kennis heeft
gegenereerd. Deze toekenningen
zijn onder de lasten opgenomen.
Betaalde octrooikosten zijn in min-
dering gebracht.
Toekenningen onderzoeksprojecten
De toekenningen betreffen de in
het verslagjaar toegezegde kredieten
voor de gehele looptijd van een
onderzoeksproject.
Begroting 2004
De begroting over 2004 is ter
vergelijking opgenomen in de staat
van Baten en Lasten.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld
overeenkomstig de indirecte methode.
103
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa gedurende het boekjaar is als volgt weer te geven:
Totaal
k€
Boekwaarde begin boekjaar 119
Mutaties in boekjaar:Investeringen 49Afschrijvingen -48
Boekwaarde einde boekjaar 120
Aanschafwaarde einde boekjaar 256Cumulatieve afschrijvingen 136
Boekwaarde einde boekjaar 120
De materiële vaste activa omvatten de activa van het STW-bureau.
De projectgebonden apparatuur wordt direct geheel gefinancierd uit de toegewezen kredieten en komt niet in de balans tot
uitdrukking. Bij afloop van het project worden deze activa om niet overgedragen aan de uitvoerende instelling.
De boekwaarde bedraagt k€ 7.138 per 31 december 2004 uitgaande van een lineaire afschrijving over de duur van het project.
104| Toelichting op de balans jaarverslag 2004
VLOTTENDE ACTIVA
105| toelichting op de balans
VorderingenToegekende
Saldo 1-1 subsidie Ontvangen Saldo 31-12
k€ k€ k€ k€
Subsidie OTP EZ 44.118 19.478 19.116 44.480
Van de vordering heeft een bedrag van circa M€ 25 een looptijd langer dan één jaar.
Subsidie OTP NWO 82.708 31.473 28.226 85.955
Van de vordering heeft een bedrag van circa M€ 57 een looptijd langer dan één jaar.
Speciale fondsen NWOPIONIER-programma 528 -528 - -Grenzen aan Welzijn en Dierlijke Productie 446 - 276 170PROFETAS 284 - 284 -PROGRESS 114 - 114 -Tissue Engineering 2.108 - - 2.108Vernieuwingsimpuls 4.992 5.068 1.462 8.598PROGRESS I I 1.983 - 317 1.666Aspasia 356 -356 - -Genomics 2.269 - - 2.269Sentinels 2.500 - - 2.500Innovatieve Clusters Genomics - 500 - 500
15.580 4.684 2.453 17.811
Speciale fondsen derdenPrioriteitsprogramma Materialenonderzoek 1.193 - 435 758MEDEA+ 116 137 120 133Technologische Topinstituten 164 -7 157 -PROGRESS 1.815 - - 1.815ITEA 79 37 40 76Freebandimpuls 4.382 - 637 3.745PROGRESS I I 1.800 - - 1.800Sentinels 2.500 - - 2.500Monitoring Freeband - 28 9 19
12.049 195 1.398 10.846
Van de vordering heeft een bedrag van circa M€ 23 een looptijd langer dan één jaar.
Rekening-courant NanoImpuls
Deze rekening-courantvordering is ontstaan als gevolg van door STW betaalde projectkosten in het kader van het programma NanoImpuls.
31/12/2004 31/12/2003
k€ k€
Liquide middelenABN-AMRO, deposito’s 45 45ABN-AMRO, rekening-courant 16 -Ministerie van Finaniciën 3.173 4.116
3.234 4.161
De beschikbare liquiditeiten worden kortlopend aangehouden bij het Ministerie van Financiën ingevolge schatkistbankieren.
Algemene Bestemde Bestemde
Reserve Reserves Fondsen Totaal
k€ k€ k€ k€
Stand begin boekjaar -4.859 7.894 11.810 14.845
Stand einde boekjaar -1.735 1.596 -5.763 -5.902
Resultaatsbestemming -6.594 9.490 6.047 8.943
106| Toelichting op de balans jaarverslag 2004
EIGEN VERMOGEN
VERLOOPSTAAT BESTEMDE RESERVE
107| toelichting op de balans
Toegekende
Saldo 1-1 subsidie Toekenningen Saldo 31-12
k€ k€ k€ k€
Intern geoormerktSimon Stevin Meesterschap 43 500 -43 500Scheidingstechnologie 1.000 - - 1.000Energieonderzoek 272 - -91 181Ethiek, Onderzoek en Bestuur 450 - -50 400Tissue Engineering 891 - -161 730JACQUARD 908 - - 908Gedispergeerde meerfasestroming 430 - 15 445Vernieuwingsimpuls - 1.286 -1.286 -Sentinels 2.500 - - 2.500PROGRESS I I 1.400 - - 1.400Van der Leeuw hoogleraren - 454 -454 -Eurocores - 500 - 500Hoogleraarschap Internationaal ondernemen - 150 - 150Valorisation Grant - 1.300 -524 776
Totaal bestemde reserve 7.894 4.190 -2.594 9.490
* De bestemde reserve omvat mede de intern geoormerkte bijdragen terzake van een verplichte bijdrage door STW aan door derden gefinancierde bestemde fondsen.
VERLOOPSTAAT BESTEMDE FONDSEN
Geoormerkt OCW/NWOPIONIER-programma - -529 529 -Sentinels 2.500 - -2.500 -PROGRESS I I 895 - -792 103Vernieuwingsimpuls - 5.069 -5.069 -Genomics 2.269 - -1.026 1.243Aspasia - -356 356 -Innovatieve Clusters Genomics - 500 - 500
5.664 4.684 -8.502 1.846Geoormerkt derden
MEDEA+ - 137 -137 -ITEA - 37 -37 -PROGRESS I I 1.800 - - 1.800Technologische Topinstituten - -7 7 -Sentinels 2.500 - -109 2.391Freebandimpuls 1.846 - -1.836 10Monitoring Freeband - 28 -28 -
6.146 195 -2.140 4.201
Totaal bestemde fondsen 11.810 4.879 -10.642 6.047
De geoormerkte bijdragen derden betreffen toegekende bedragen voor speciale programma’s.
VOORZIENINGEN 2004 2003
k€ k€
Voorziening voor wacht- en uitkeringsgeldenStand begin boekjaar 2.780 2.730Af: - wachtgelduitkeringen -617 -680
2.163 2.050Bij: - dotatie boekjaar 737 730
Stand einde boekjaar 2.900 2.780
108| Toelichting op de balans jaarverslag 2004
SPECIFICATIE OPEN TECHNOLOGIEPROGRAMMA
109| toelichting op de balans
Saldo 1-1 Toewijzingen Uitgaven Saldo 31-12
k€ k€ k€ k€
Open TechnologieprogrammaPersoneelskosten 55.587 30.351 26.575 59.363Materieel krediet 15.770 8.877 6.480 18.167Buitenlandse reizen krediet 3.436 1.401 890 3.947Investeringskrediet 14.321 5.544 4.858 15.007Voortzetting 23.300 2.000 - 25.300
112.414 48.173 38.803 121.784
Opgenomen onder kortlopende schulden 38.634 38.833
73.780 82.951
Van de verplichting heeft naar verwachting een bedrag van circa M€ 1 een looptijd langer dan vijf jaar.
De mutatie in de gereserveerde bedragen voor voortzetting kan als volgt nader worden gespecificeerd:
2004 2003
k€ k€
Voorziening voor voortzettingenStand begin boekjaar 23.300 25.125
Af: - voortzettingen boekjaar -9.331 -8.807Bij: - dotatie boekjaar 9.949 7.197Bij: - mutaties boekjaar 1.382 -215
Per saldo t.l.v. staat baten en lasten 2.000 -1.825
Stand einde boekjaar 25.300 23.300
De toegekende, nog niet uitgekeerde, bedragen bevatten de volgende bedragen van aan de STW gelieerde instellingen.
Saldo 1-1 To,ewijzingen Uitgaven Saldo 31-12
k€ k€ k€ k€
FOM 557 -107 197 253CWI 179 851 134 896
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN
Voor de periode vanaf 1 januari 1999 is een 10-jarig contract afgesloten voor een huurprijs van circa 275.000 euro per jaar.
SPECIFICATIE SPECIALE FONDSEN Toewijzing
Saldo 1-1 t.l.v. STW Toekenningen Uitgaven Saldo 31-12
k€ k€ k€ k€ k€
Geoormerkt OCW/NWOPIONIER-programma 2.499 -1.971 -528 - -Grenzen aan Welzijn en Dierlijke Productie 169 -67 - 61 41PROFETAS 459 -32 - 241 186Van der Leeuwhoogleraren 454 - - 454 -Tissue Engineering 2.041 - - 567 1.474Vernieuwingsimpuls 4.544 - 5.069 1.481 8.132Aspasia 356 - -356 - -PROGRESS I I 1.405 - 792 264 1.933Genomics - - 1.026 207 819Sentinels - - 2.500 81 2.419
11.927 -2.070 8.503 3.356 15.004Geoormerkt derden
Prioriteitsprogramma Materialenonderzoek 943 -29 - 355 559MEDEA+ -6 - 137 123 8Technologische Topinstituten 1 - -6 -5 -ITEA 39 - 37 55 21PROGRESS 390 - - 390 -Freebandimpuls 2.511 - 1.836 2.212 2.135Monitoring Freeband - - 28 25 3Sentinels - - 109 - 109
3.878 -29 2.141 3.155 2.835Intern geoormerkt
Simon Stevin Meesterschap 2.308 -4 43 1.055 1.292Bezoekersprogramma 129 186 - 123 192ProRISC 27 23 - 16 34Schone en Zuinige Verbranding 21 - - 3 18Wiskunde Toegepast 17 13 - 9 21Neurale Netwerken - 15 - 15 -SAFE 26 24 - 17 33Van der Leeuwhoogleraren 453 - 454 - 907SeSens 11 -11 - - -EG-Programma 3 -2 - 1 -PROGRESS 2.045 498 - 1.095 1.448Energieonderzoek - - 91 91 -Vernieuwingsimpuls 7.591 - 1.286 1.181 7.696Gedispergeerde meerfasestroming 911 - -15 220 676Aspasia 331 - - 164 167Tissue Engineering 17 - 160 - 177Sense of Contact 15 12 - 13 143D-participatie - 8 - 4 4Ethiek, Onderzoek en Bestuur - - 50 50 -Valorisation Grant - - 524 - 524
13.905 762 2.593 4.057 13.203
Totaal 29.710 -1.337 13.237 10.568 31.042Waarvan:
Langlopende schulden 17.292 20.235Kortlopende schulden 12.418 10.807
29.710 31.042
De kolom ‘Toewijzingen ten laste van STW’ bevat de toekenningen aan speciale fondsen voor zover die de bijdragen van derdenoverschrijden. Deze overschrijdingen komen derhalve ten laste van het OTP. Dit betreft met name aanpassingen voor gestegenkosten terzake van toegekende formatieplaatsen. Daarnaast zijn tevens in de kolom de vrijgevallen bedragen opgenomen die ontstaan wanneer in het verleden aangegane verplichtingen niet geheel tot uitgaven leiden.
110| Toelichting op de balans jaarverslag 2004
BATEN
111
2004 2003
k€ k€
Subsidie OTPSubsidie OTP NWO 2004 31.473 27.000Subsidie OTP EZ 19.478 19.195
50.951 46.195
Binnen de financiële kaders bij NWO en EZ is voor de komende jaren rekening gehouden met een voortzetting van het subsidie. Van het subsidie OTP dient gemiddeld 20% te worden besteed aan speciale programma’s.
OPBRENGSTEN KENNISHANDELOntvangsten
Royalties 215 298Bijdragen 1.700 1.913Lumpsum 851 532
2.766 2.743Bijzondere baten
Met ingang van 2003 wordt het subsidie van NWO toegekend op verplichtingenbasis. In het kader van de wijziging in systematiek is éénmaligM€ 81 toegekend ter dekking van de reeds in het verleden aangegane verplichtingen.
CashmanagementABN-AMRO, deposito’s 1 1Ministerie van Financiën, rekening-courant 164 134Effecten - -
165 135
LASTEN
Specificatie toewijzingen onderzoeksprojecten Open TechnologieprogrammaPersoneelskosten 30.351 24.041Materieel krediet 8.877 6.406Buitenlandse reizen krediet 1.401 1.032Investeringskrediet 5.544 3.718Voortzetting 2.000 -1.825
48.173 33.372
Bij de toewijzing wordt nader onderscheid gemaakt tussen het beschikbare krediet voor personeelskosten, materieel krediet, buitenlandse reizen en investeringskrediet en het gereserveerde deel voor voortzetting. Voor personeelskosten wordt een krediet toegewezen in de vorm van een formatieplaats. Afwijkingen ten opzichte van het oorspronkelijk toegewezen krediet als gevolg van tariefsaanpassingen door wijzigingvan de CAO komen ten laste van de Stichting. Per ultimo jaar worden de uitstaande verplichtingen inzake personeelskosten gewaardeerd op basis van de toegewezen formatie c.q. reedsvervulde formatieplaatsen voor de resterende looptijd en op basis van het verwachte verloop van de inschaling en op basis van huidige tarieven. Met toekomstige tariefsaanpassingen door wijzigingen CAO wordt geen rekening gehouden. Voor de overige kredieten geldt het toegewezen bedrag als maximum. De toewijzingen kunnen als volgt nader worden gespecificeerd.
Specificatie toewijzingen onderzoeksprojecten speciale fondsenToewijzing Totaal
t.l.v. STW Toekenningen toewijzingen
k€ k€ k€
Geoormerkt OCW/NWO -2.070 8.503 6.433Geoormerkt derden -29 2.141 2.112Geoormerkt intern 762 2.593 3.355
-1.337 13.237 11.900
| Toelichting op de staat van baten en lasten
2004 2003
k€ k€
PersoneelskostenHonoreringen 18.992 14.295Voortzettingen 6.774 5.675Aanvullingen 909 214Overige mutaties* 3.676 3.857
30.351 24.041
* Overige mutaties omvatten voornamelijk een verhoging door de aanpassing van de salarissen door CAO-compenseringen en dergelijke.
Materieel kredietHonoreringen 5.847 2.874Voortzettingen 2.319 2.419Aanvullingen 257 338Overige mutaties 454 775
8.877 6.406
Buitenlandse reizen kredietHonoreringen 906 666Voortzettingen 703 491Aanvullingen 57 51Overige mutaties -265 -176
1.401 1.032
InvesteringskredietHonoreringen 5.416 3.687Voortzettingen 153 222Aanvullingen -29 2Overige mutaties 4 -193
5.544 3.718
112| Toelichting op de staat van baten en lasten jaarverslag 2004
113| toelichting op de staat van baten en lasten
2004 2003
k€ k€
Specificatie beheerskostenPersoneelskosten 2.435 2.490Vergoeding aan FOM 165 175Vergoedingen aan derden/advieskosten 549 133Aanschaf en onderhoud kantoorapparatuur 115 180Huisvestingskosten 309 295Drukwerk 87 83Reis- en verblijfkosten 43 45Overige 88 -55
3.791 3.346Doorberekende bureaukosten -686 -502
3.105 2.844
De personeelskosten betreft een doorbelasting van NWO. Het personeel is in dienst van NWO. Voor STW waren circa 48 medewerkers (fte)werkzaam (2003: 42)
Gerelateerd aan de uitgaven zijn de percentages respectievelijk 6,0 procent voor 2004 en 5,9 procent voor 2003.
In de post Vergoeding aan derden is een bedrag van k€ 68 begrepen aan Gebied Chemische Wetenschappen inzake de STW-bijdrage aan debegeleiding van GB-CW/STW-projecten.
Kosten kennishandelOctrooikosten 526 338Verrekeningen met CvB universiteiten 175 110
700 448
Bezoldiging bestuurdersTer bezoldiging van de bestuurders is in 2004 in totaliteit 62.000 euro betaald.De Bestuursraad ontvangt geen beloning.
2004
k€
ResultaatbestemmingHet STW-bestuur heeft besloten het resultaat over het verslaggevingsjaar als volgt te verwerken:
Onttrekking aan bestemde fondsen -5.763Toevoeging aan bestemde reserves 1.596Onttrekking aan algemene reserve -1.735
-5.902
114| Toelichting op de staat van baten en lasten jaarverslag 2004
| Accountantsverklaring
Opdracht
Wij hebben de jaarrekening 2004 van de Technologiestichting STW te Utrecht gecontroleerd.
De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting.
Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te
verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met
betrekking tot controle-opdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te
worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat
de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder
meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing
van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een
beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de
jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de Stichting
daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel
Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en
samenstelling van het vermogen op 31 december 2004 en van het resultaat over 2004 in
overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële
verslaggeving en voldoet aan de Richtlijn verslaggeving voor organisaties zonder winst-
streven.
Nieuwegein, 21 januari 2005
Blömer,
accountants en adviseurs,
E.J.C. Boersen RA
115
Definiltief 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
k€ k€ k€ k€ k€ k€ k€
Opening per 1/1 5.175 5.457 8.445 6.266 5.030 4.416 3.954
InkomstenSubsidie NWO 27.446 27.974 27.672 30.032 29.886 29.576 29.136Nog te ontvangen vorig jaar 780 209 - - - -Subsidie EZ 19.115 19.000 19.000 19.000 19.000 19.000 19.000Subsidie speciale programma’s NWO 991 1.784 2.712 2.548 2.169 0 0Subsidie speciale programma’s overig 1.398 3.778 2.508 2.565 1.750 245 0Overige inkomsten + rente 2.183 3.000 3.200 3.400 3.600 3.800 4.000
Totaal verwachte inkomsten 57.088 61.202 63.537 63.811 61.435 57.037 56.090
Uitgaven OTP verplichtingen aangegaan -38.803 -38.833 -33.304 -24.831 -16.121 -7.253 -1.442Uitgaven speciale programma’s NWO -1.875 -1.604 -2.877 -3.124 -1.517 -50 0Uitgaven speciale programma’s overig -6.031 -4.909 -6.824 -6.054 -3.644 -150 0WUK-kosten -617 -600 -600 -600 -600 -600 -600Beheerskosten -3.105 -3.818 -3.600 -3.700 -3.800 -3.800 -3.800
Totaal verwachte uitgaven -50.431 -49.764 -47.205 -38.309 -25.682 -11.853 -5.842
Beschikbaar nieuwe honoreringen 6.657 11.438 16.332 25.502 35.753 45.184 50.248
Benodigd voor Vernieuwingsimpuls -2.662 -4.294 -5.614 -6.633 -6.755 -5.554 -4.817Subsidie NWO Vernieuwingsimpuls 1.462 2.130 2.728 3.470 3.754 3.365 2.864
Totaal ten laste van OTP -1.200 -2.164 -2.886 -3.163 -3.001 -2.189 -1.953
Vrij beschikbaar voor honoreringen 5.457 9.274 13.446 22.339 32.752 42.995 48.295
Honorering 2005 -829 -6.217 -9.119 -9.533 -9.119 -5.388Honorering 2006 -963 -7.725 -10.596 -11.078 -10.596Honorering 2007 -965 -7.240 -10.618 -11.101Honorering 2008 -967 -7.255 -10.640Honorering 2009 -971 -7.285Honorering 2010 -975
Totaal uitgaven nieuwe toewijzingen 0 -829 -7.181 -17.309 -28.336 -39.041 -45.986
Saldo 31/12 5.457 8.445 6.266 5.030 4.416 3.954 2.309
116| Meerjarenraming op kasbasis jaarverslag 2004
| Toelichting meerjarenraming op kasbasis 2005-2010
Deze meerjarenraming geeft, op
basis van de verwachte inkomsten
en de verwachte uitgaven in de
komende jaren, inzicht in de hieruit
voortvloeiende ruimte voor uitgaven
aan nieuwe toewijzingen voor de
jaren 2005 t/m 2010. De raming van
de uitgaven is gebaseerd op een
kasritme (een verwacht verloop van
uitgaven op gehonoreerde projecten)
van 2 procent uitgaven in het jaar van
honoreren en vervolgens 15, 22, 23,
22, 13, en 3 procent.
Het openingssaldo per 1/1 omvat de
liquide middelen en transitoria aan
het begin van het boekjaar.
De inkomsten bevatten de verwachte
liquiditeiten van NWO en EZ voor het
Open Technologieprogramma (OTP),
alsmede de verwachte inkomsten
inzake speciale programma’s en
diverse inkomsten en verrekeningen.
De uitgaven omvatten de verwachte
uitgaven op de reeds aangegane
verplichtingen van zowel het OTP als
het speciale programma, alsmede de
verwachte bureaukosten en wacht- en
uitkeringsgelden
Beschikbaar voor nieuwe honoreringen is
het saldo tussen de verwachte inkom-
sten en de verwachte uitgaven op
basis van de tot en met 31 december
2004 aangegane verplichtingen.
Vernieuwingsimpuls omvat de geraamde
uitgaven ten laste van het OTP
terzake van dit speciale programma.
De resterende ruimte is beschikbaar
voor nieuwe honoreringen. Hierbij
wordt overigens opgemerkt dat de
hieronder begrepen netto inkomsten
uit kennishandel in principe worden
toegekend aan de onderzoeksgroep,
die de desbetreffende kennis heeft
gegenereerd.
Honorering 2005 ... Honorering 2010
bevatten de verwachte uitgaven
op basis van de kasritmes en een
gemiddeld niveau van honorering
van M€ 42 van 2005 en M€ 48,5
van 2006 t/m 2010, zijnde de
verwachte subsidietoezeggingen
en inkomsten op termijn van M€ 51
minus de bureaukosten en wacht-
en uitkeringsgelden, alsmede na
aftrek van de benodigde middelen
inzake Vernieuwingsimpuls.
Saldo 31/12 is het verwachte eind-
saldo op 31/12 van enig jaar.
117
INLEIDING TOELICHTING
| Lijst van afkortingen
ACTS Advanced Catalytic
Technologies for Sustainability
aio Assistent in opleiding
AMOLF FOM-Instituut voor Atoom- en
Molecuulfysica (Amsterdam)
ALW Aard- en Levenswetenschappen
(NWO)
Bsik Besluit subsidies investeringen
in de kennisinfrastructuur
CERN Europees centrum voor
deeltjesonderzoek (Genéve)
CPO Catalytic Partial Oxidation
CUR Civieltechnisch Centrum
Uitvoering Research en
Regelgeving
CvB College van Bestuur
CW Chemische Wetenschappen
(NWO)
CWI Centrum voor Wiskunde
en Informatica
DFG Deutsche
Forschungsgemeinschaft
DPI Dutch Polymer Institute
DPTE Dutch Program for
Tissue Engineering
ECN Stichting Energieonderzoek
Centrum Nederland
ESA European Space Agency
ESF European Science Foundation
ESTEC European Space Research
and Technology Centre
EU Europese Unie
EUR Erasmus Universiteit Rotterdam
EW Exacte Wetenschappen (NWO)
EZ Ministerie van Economische
Zaken
FOM Stichting voor Fundamenteel
Onderzoek der Materie
fte voltijdsequivalent
GB Gebiedsbestuur
GTI Groot Technologisch
Instituten
HBO Hoger Beroepsonderwijs
ICT Informatie- en Communicatie-
technologie
IOP Innovatiegericht
Onderzoeksprogramma
ITEA Information Technology
for European Advances
IWT Vlaams Instituut voor de
bevordering van het
Weten-schappelijk
Technologisch onderzoek
in de industrie
KEMA NV tot Keuring van
Elektrotechnische Materialen
k€ kilo euro
(eenheid van 1.000 euro)
KIvI Koninklijk Instituut van
Ingenieurs
KIWA Keuringsinstituut voor
Waterleidingartikelen NV
KLM Koninklijke Luchtvaart
Maatschappij
KLV Koninklijke Landbouwkundige
Vereniging
KNAW Koninklijke Nederlandse
Akademie van
Wetenschappen
KNMI Koninklijk Nederlands
Meteorologisch Instituut
KPN Koninklijke PTT Nederland
LNV Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
MaGW Maatschappij en Gedrags-
wetenschappen (NWO)
MARIN Maritiem Research
Instituut Nederland
M€ Mega euro
(eenheid van 1.000.000 euro)
MEDEA+ MicroElectronics
Development for European
Applications
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MW Medische Wetenschappen
(NWO)
NCLR Nationaal Centrum voor
Laser Research (Enschede)
NIMR Netherlands Institute for
Metals Research
NIZO Nederlands Instituut
voor Zuivelonderzoek
NLR Nationaal Lucht- en
Ruimtevaartlaboratorium
NOAG Nationaal Onderzoeksagenda
NOB Nederlandse Omroep
Bedrijven
NROG Nederlands Regie-orgaan
Genomics
NRG Nuclear Research and
Consultancy Group
(ECN en KEMA)
NWO Nederlandse Organisatie
voor Wetenschappelijk
Onderzoek
OCW Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap
OTP Open Technologieprogramma
P&S Programma’s en Strategie
PCT Patent Co-operation Treaty
PIONIER Persoonsgerichte Impuls
voor Onderzoekgroepen
met Nieuwe Ideeën voor
Excellente Research
PPM Prioriteitsprogramma Materialen
PROFETAS PROtein Foods, Environment,
Technology and Society
PROGRESS Program for Research
on Embedded Systems
and Software
jaarverslag 2004118
ProRISC Program for Research
on Integrated Systems
and Circuits
R&D Research & Development
RIVM Rijksinstituut voor de
Volksgezondheid en
Milieuhygiëne
RIZA Rijksinstituut voor
Zuivering van Afvalwater
RU Radbouduniversiteit
Nijmegen
RUG Rijksuniversiteit Groningen
SAFE Semiconductor Advances
for Future Electronics
SBIR Small Business Innovative
Research
S&P-TNO Strategie en Programma TNO
SRON Stichting Ruimte-onderzoek
Nederland
SSM Simon Stevin Meester
TNO Nederlandse Organisatie
voor Toegepast
Natuurwetenschappelijk
Onderzoek
TNO-FEL TNO Fysisch en
Elektronisch Laboratorium
TNO-MEP TNO Milieu, Energie en
Procesinnovatie
TNO-NITG Nederlands Instituut
voor Toegepaste
Geowetenschappen TNO
TNO-TM TNO Instituut voor
Technische Menskunde
TNO-WT TNO Wegtransportmiddelen
TU Technische Universiteit
TUD Technische Universiteit Delft
TUE Technische Universiteit
Eindhoven
UHD Universiair Hoofddocent
UL Universiteit Leiden
UM Universiteit Maastricht
UMC Universitair Medisch Centrum
UT Universiteit Twente
UU Universiteit Utrecht
UvA Universiteit van Amsterdam
VNO/NCW Verbond Nederlandse
Ondernemingen/Nederlands
Christelijk Werkgeversverbond
VROM Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer
VSNU Vereniging van Samenwerkende
Nederlandse Universiteiten
VU Vrije Universiteit
VWS Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
WL Waterloopkundig Laboratorium
WU Wageningen Universiteit
WUK Wacht- en Uitkeringskosten
ZonMw ZorgOnderzoek Nederland
en NWO-Medische
Wetenschappen
| lijst van afkortingen119
| DCB.6006 (Aspasia) zie interview pagina 50 t/m 52