IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch...

5
IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? EEN KATHOLIEKE ZIEL Toen ik jong was, had ik een katholieke ziel. Wat is dat? Dat is een christelijke ziel met een rooms-katholiek tintje. In de 50er jaren heb ik nog net het staartje van het Rijke Roomse leven meegemaakt. Het katholieke leven in mijn dorp, Wateringen, was overzichtelijk. Er woonden slechts enkele protestanten in de straat: die waren anders. Als het onweerde, konden wíj het gevaar van blikseminslag met het maken van het kruisteken bezweren, zíj lekker niet. Als we ons nog méér superieur voelden, zongen we: “Protestantse kater, spring in het water, trek aan de bel, floep in de hel.” De cate- chismus kenden we aan het eind van de lagere school van buiten. We werden, soms tot vervelens toe, ondergedompeld in kerkgang en rituelen. In díe sfeer werd ik mij bewust van mijn katholieke ziel. Dat was iets héél anders dan het lichaam. Dat laatste verging tot stof, maar die ziel zou blijven bestaan, voor áltijd. Die was eeuwig. Ik stelde me haar voor als een witte ronde schijf, ongeveer ter grootte van de hostie die de pries- ter tijdens het de mis omhoog hield. Misschien is mijn beeld van de ziel door die veelvuldig getoonde hostie beïnvloed. Maar mogelijk is ook het leerstuk van de instorting van de ziel door God onmiddellijk na de conceptie van een nieuw mensenkind van invloed geweest op mijn beeld- vorming. Bij ‘storting’ dacht ik vooral aan munten: centen, stui- vers, dubbeltjes, guldens enzo- voort. Die zijn rond. Ik was een scrupuleus kind, een perfectionist zou men nu zeggen. Dagelijks was ik met de ziel be- zig. Die behoorde wit te zijn, maar ik meende dat die van mij grijs zo niet pikzwart was. Dat kwam door de zonden. Voor mijn gevoel beging je die net zo ge- Pagina uit het prentenboek ‘Luistert naar Hem’ 1949 1 makkelijk als het verzetten van je benen bij het lopen. Tijdens het veelvuldige biechten deed je verwoede pogingen om de ziel weer zo wit mogelijk te krijgen. Een bijzondere dag was 2 november: Allerzielen. Alle overledenen werden dan her- dacht. Die maakten deel uit van de Zegevierende Kerk, zeg maar: de hemelbewoners, als ze tenminste in staat van genade gestorven waren. Wat je voor hen nog kon doen, was concreet: je bad zes onzevaders en zes weesgegroetjes áchter in de kerk, ging dan naar het kerkportaal, waarbij je de deur écht open en dicht moest doen, en als je daar

Transcript of IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch...

Page 1: IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch veranderd: geen rondje meer, geen eeuwige substantie, maar méér dan hersenwerking. Verpleeghuisarts

IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? EEN KATHOLIEKE ZIEL Toen ik jong was, had ik een katholieke ziel. Wat is dat? Dat is een christelijke ziel met een rooms-katholiek tintje. In de 50er jaren heb ik nog net het staartje van het Rijke Roomse leven meegemaakt. Het katholieke leven in mijn dorp, Wateringen, was overzichtelijk. Er woonden slechts enkele protestanten in de straat: die waren anders. Als het onweerde, konden wíj het gevaar van blikseminslag met het maken van het kruisteken bezweren, zíj lekker niet. Als we ons nog méér superieur voelden, zongen we: “Protestantse kater, spring in het water, trek aan de bel, floep in de hel.” De cate-chismus kenden we aan het eind van de lagere school van buiten. We werden, soms tot vervelens toe, ondergedompeld in kerkgang en rituelen. In díe sfeer werd ik mij bewust van mijn katholieke ziel. Dat was iets héél anders dan het lichaam. Dat laatste verging tot stof, maar die ziel zou blijven bestaan, voor áltijd. Die was eeuwig.

Ik stelde me haar voor als een witte ronde schijf, ongeveer ter grootte van de hostie die de pries-ter tijdens het de mis omhoog hield. Misschien is mijn beeld van de ziel door die veelvuldig getoonde hostie beïnvloed. Maar mogelijk is ook het leerstuk van de instorting van de ziel door God onmiddellijk na de conceptie van een nieuw mensenkind van invloed geweest op mijn beeld-vorming. Bij ‘storting’ dacht ik vooral aan munten: centen, stui-vers, dubbeltjes, guldens enzo-voort. Die zijn rond. Ik was een scrupuleus kind, een perfectionist zou men nu zeggen. Dagelijks was ik met de ziel be-zig. Die behoorde wit te zijn, maar ik meende dat die van mij grijs zo niet pikzwart was. Dat kwam door de zonden. Voor mijn gevoel beging je die net zo ge-

Pagina uit het prentenboek ‘Luistert naar Hem’ 1949 1 makkelijk als het verzetten van je benen bij het lopen. Tijdens het veelvuldige biechten deed je verwoede pogingen om de ziel weer zo wit mogelijk te krijgen. Een bijzondere dag was 2 november: Allerzielen. Alle overledenen werden dan her-dacht. Die maakten deel uit van de Zegevierende Kerk, zeg maar: de hemelbewoners, als ze tenminste in staat van genade gestorven waren. Wat je voor hen nog kon doen, was concreet: je bad zes onzevaders en zes weesgegroetjes áchter in de kerk, ging dan naar het kerkportaal, waarbij je de deur écht open en dicht moest doen, en als je daar

Page 2: IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch veranderd: geen rondje meer, geen eeuwige substantie, maar méér dan hersenwerking. Verpleeghuisarts

even pauzeerde, wist je, dat je één ziel in de hemel hogerop had geholpen of dat je haar straf in het vagevuur had bekort. Dan ging je weer achter in de kerk staan om een volgende ziel hemelwaarts te helpen. Inmiddels ben ik jongbejaard, heb een arbeidzaam leven, een theologiestudie en veel gelezen boeken áchter me en denk met een glimlach aan die lang vervlogen tijd terug. Religie kan fantastische poppenkast zijn! Neem het volgende: het Vaticaan erkent inmiddels de evolutietheorie. Spotprent van Jos Collignon in de Volkskrant april 2012 “Mooi! Eindelijk!” zul je zeggen. Maar het voegt eraan toe, dat God zélf na de conceptie van elke mens – let wel: alléén de mens, níet de dieren - de ‘ziel instort’. Het ligt voor de hand, dat het Vaticaan hier met ‘ziel’ iets anders bedoelt dan de menselijke psyche of geest: ze zul-len in Rome toch wel boeken van gerenommeerde hersenwetenschappers lezen? Toch nog even een paar venijnige vragen aan Benedictus XVI en zijn purperen prin-sen 2 : als aangenomen wordt, dat de mens geëvolueerd is uit de aapachtigen en homi-niden, in welk evolutionair stadium is God dan begonnen met dat zieltje ‘in te stor-ten’? Momenteel worden elke seconde talloze mensen geboren: heeft God het hier niet ontzettend druk mee? Had Hij niet beter een evolutie kunnen bedenken waarin de ziel mee-evolueert? Op deze laatste vraag kan ik wel een antwoord bedenken: het gezag van de r.-k. kerk heeft de natuur al aan de wetenschappers prijs moeten geven, maar de bóvennatuur, daar blijven zij vanaf! Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch veranderd: geen rondje meer, geen eeuwige substantie, maar méér dan hersenwerking. Verpleeghuisarts en filosoof Bert Keizer verwoordt de ziel 3 bijna zoals ik haar zie. Bijna, omdat ik iets mis. Dat vul ik aan, maar eerst besteed ik een paragraaf aan Bert Keizer wat hij te vertellen heeft. DE ZIEL VAN KEIZER Het thema van Keizers boek is de lichaam-zielverhouding. Alleen al uit deze woorden blijken zijn katholieke wortels. Het woord ‘ziel’ wordt in dit verband niet zoveel meer gebruikt. Men heeft het vaker over de ‘geest’, dus ook over de lichaam-geestverhou-ding. Hij blijkt de woorden ‘ziel’ en ‘geest’ in zijn boek door elkaar te gebruiken.

Page 3: IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch veranderd: geen rondje meer, geen eeuwige substantie, maar méér dan hersenwerking. Verpleeghuisarts

Ik heb er geen moeite mee. Niets is zo moeilijk om dit soort begrippen af te bakenen of te definiëren. Ik waag me er niet aan. Wat hij met ‘ziel’ bedoelt, blijkt uit de con-text.

Er is hem veel aan gelegen de ziel te redden uit de klauwen van neurowetenschappers – door hem consequent neurosofen genoemd – als Victor Lamme 4 en Dick Swaab 5. Hij bestrijdt hun ijver de ziel te reduceren tot sléchts hersenwerking of ‘wat gesputter tussen neuronen’. Als arts is hij goed op de hoogte van de hersenen en hoe ze werken. Hij overtuigt mij als hij over de ‘beschadiging van de ziel’ spreekt bij verschijnselen als dementie en coma. Maar hij geeft bij de twee laatstgenoemde óók aan, dat er, wat de beschadigde ziel betreft, ‘schemergebieden’ zijn: je kunt nóóit met zekerheid zeggen, zélfs niet als fMRIscans geen hersen-

werking meer laten zien: “Nú is er geen ziel en dús geen persoon meer.” Zijn voorzichtigheid is van filosofische aard. Als geen ander kent Bert Keizer de ge-schiedenis van de ziel en wijdt er zijn eerste hoofdstukken aan. Hij beschrijft die ge-schiedenis alsof het een vliegtuig betreft: als schim doemt de ziel op in de presocra-tische Hades, stijgt op bij Plato, bereikt haar grootste hoogte bij Descartes, om daarna resoluut te dalen, neer te storten en zich te begraven in het brein, zodat de neurofun-damentalisten kunnen zeggen: “Er ís geen ziel!” Omdat zij in het dualisme lichaam-geest de tweede term hebben weggeredeneerd, blijft alleen de stof over. Of ze het nu leuk vinden of niet, maar onze gerenommeerde hersenwetenschappers behoren tot de kerk van het monisme: ze gelóven, dat er alleen materie is. De ziel van Keizer gaat beslist niet zweven, zoals de Vaticaanse: daarvoor is hij ge-noeg arts. Hij weet als geen ander, dat de ziel een materieel substraat heeft: de herse-nen. Daar gaat het middendeel van zijn boek over. Inderdaad, dementie en coma leve-ren een ‘beschadigde ziel’ op. Voor de omstanders van de persoon in kwestie kan dat een nachtmerrie zijn. Maar, brengt hij tegen de neurosofie in, de ‘hersenen’ en de ‘ziel’ vallen níet samen. Je kunt met talloze instrumenten en technieken op bepaalde plekken hersenwerking aantonen, je kunt zelfs zeggen “Op dát plekje van het brein wordt op dit moment gedacht”, maar de gedachten zélf kun je niet zien. De laatste hoofdstukken boeien mij het meest, omdat Keizer daar ingaat op het eígene van de ziel. Hij zet een eerste belangrijke stap door te betogen, dat er in het brein “geen mannetje zit dat de ‘foto’ afleest waarin de impulsen van de gezichtszenuw zijn omgezet”, want zoiets lijken de moderne neurologen te beweren, zónder zich te realiseren, dat ze daarmee de ‘ziel’ volledig in de hersenen opsluiten, zoals Descartes in de 17e eeuw deed. Keizer zegt op pagina 123: “Bewustzijn is dan niet iets dat plaatselijk oplicht binnen een schedel, het is een aspect van een situatie waarin hersenen, lichaam en wereld samen bezig zijn.” Even verderop klinkt het: “De ziel, bewustzijn, geestelijk leven, is niet iets dat in ons gloeit of dat op ondoorgrondelijke wijze in ons verwijlt – het is iets dat we doen.” Hij maakt daarbij dankbaar gebruik van ‘Out of our Heads: Why You Are Not Your Brain, and Other Lessons from the Biology of Consciousness’ van Alva Noë uit 2009. In dat boek betoogt Noë, dat bewustzijn een activiteit is waarin brein, lichaam en wereld samen aan de gang zijn. Alva Noë

Page 4: IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch veranderd: geen rondje meer, geen eeuwige substantie, maar méér dan hersenwerking. Verpleeghuisarts

Ik onderstreep dit van harte: de geest schépt niet alleen de wereld, de wereld schept óók de geest. Primair is de wisselwerking, de interactie: levende wezens, de mens niet uitgezonderd, bewegen zich ín de wereld en werden in de loop van de evolutie uitge-daagd zich steeds beter uit te rusten. Zo heeft de wereld de geest of de ziel gestimu-leerd en omgekeerd de ziel de wereld: zij heeft in de vele duizenden jaren van haar ontwikkeling een indrukwekkende cultuur gecreëerd, die voor de meesten van ons zó gewoon en vertrouwd is, dat we er nauwelijks bij stilstaan dat het allemaal een keer bedacht is. Keizer zet vervolgens in zijn betoog nóg een stap die hij juist bij Noë mist: beleving. De mens vóelt iets als hij zich bewust in de wereld begeeft. Hij belééft smaak, pijn, angst, honger, vreugde, de kleur rood, heimwee enzovoort. Kortom, de ziel van Keizer is méér dan dat solipsistische mannetje in mijn hoofd: zij is relationeel én emotioneel. Dank je Bert, op jouw manier wil ik graag zielig zijn! DE ZIEL ALS SNAAR Toch mis ik een derde en laatste stap bij Keizer: de vervoering. Vervoering is bele-ving: het is de hoogste vorm ervan. De ziel heeft daarvoor allerlei prachtige correla-ten: ze laat zich ontroeren bij het zien van een bepaalde filmscène, krijgt tranen in haar ogen bij het horen van een bepaald stuk muziek, raakt gefascineerd door natuur-verschijnselen, peilt de diepte van vriendschap, raakt betoverd door verliefdheid en proeft de bijzondere sfeer van een bepaald samenzijn. Kortom, de ziel is dát aspect van de geest dat de mens boven zichzelf doet uitstijgen. Is dat allemaal geen projectie? Dat is het allemaal óók. Nou en? Het is vóór alles be-leving. En er komt verbeeldingskracht aan te pas: wat er niet ís, creëer je. Juist ge-voel, beleving en verbeelding maken voor een bewust wezen als de mens de naakte aarde bewoonbaar. Misschien is ook godsdienst projectie, een product van verbeel-dingskracht, maar het geloof geeft ontelbare mensen steun, warmte en houvast. Het helpt de mens vaak boven zichzelf uit te tillen. Dat ‘uittillen boven’ betekent ook, dat de mens ‘onmogelijke vragen’ kan stellen. Bert Keizer zegt er op pagina 128 het volgende van: “Maar ons brein is niet geschikt voor vragen als: “Wat betekent de menselijke aanwezigheid op aarde?” Niet geschikt? Dan zouden zulke vragen domweg niet gesteld kunnen worden. Ik denk, dat Keizer be-doelt, dat het menselijk brein niet geschikt is voor de antwoorden daarop. Laat ik het zo zeggen: kenmerkend voor de ziel is, dat vragen antwoorden kunnen overstijgen. Zo hebben wij een notie van eeuwigheid, misschien omdat we er in ons hart diep naar verlangen, maar we kunnen ons nauwelijks voorstellen wat het is, laat staan het con-cept adequaat beschrijven. Noties of intuïties kunnen het rationeel begrijpen en be-schrijven van verschijnselen overschrijden. Dat hoort voor mij bij de menselijke ziel. Ik ga afsluiten. Mét Bert Keizer probeer ik de ziel uit handen te houden van neuroso-fen. Maar ik wil evenmin, dat ze geënterd wordt door geloofsfundamentalisten. De ziel is méér dan wat gesputter tussen neuronen en mínder dan de ‘eeuwige substantie’ waarmee de Hogepriesters van de Bovennatuur haar omschrijven. De ziel zit tussen beide uitersten in: ze is niet eeuwig, ze is éindig, maar zolang ze lééft verhéft ze de materie. Ze maakt intense beleving mogelijk: ontroering, fascinatie, verwondering enzovoort. Dát is voor mij de ziel. Ze is als de snaar van een harp: als ze geráákt wordt, klinkt er niet één toon, maar tal-loze boventonen. Tenminste, als ze goed gestemd is.

Page 5: IS MIJN ZIEL NOG KATHOLIEK? - WordPress.com · Mijn beeld van de ziel is inmiddels drastisch veranderd: geen rondje meer, geen eeuwige substantie, maar méér dan hersenwerking. Verpleeghuisarts

Tot slot een oproep aan onze hersenwetenschappers: kom uit je laboratorium, laat die hersenen maar liggen en neem even de tijd voor je ziel. Ga rustig zitten en geef je vervolgens over aan introspectie. Overweeg daarbij vragen als “Wat bezielt mij?”, “Met welke wetenschapper voel ik mij zielsverwant?”, “Wat maakt mij zielsblij?”, “Van wie of wat houd ik zielsveel?”, “Op welke momenten ben ik zielsgelukkig?” , “Wanneer voel ik mij zielsbemind?” en “Kan ik de zielskracht opbrengen om de ziel minder zielig te gaan vinden?” Beantwoordt dan nog eens de vraag of dit alléén maar ‘gesputter tussen neuronen’ is. 1 Prentenboek ‘LUISTERT NAAR HEM’ van uitgeverij Malmberg ’s Hertogenbosch 1949 pagina 38 met als bovenste tekst ‘HET H. KRUISOFFER EN DE SACRAMENTEN’ en als onderste tekst ‘HET OFFER VAN CHRISTUS HEILIGT ONS’. 2 Bedoeld zijn de in purper geklede kardinalen, die ook wel Prinsen der Kerk worden genoemd. 3 Keizer, Bert (2012). Waar blijft de ziel? Uitgeverij Balans, Amsterdam 4 Lamme, Victor (2010). De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. 5 Swaab, Dick (2010). Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot alzheimer. Uitgeverij Contact, Amsterdam.