Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase...Kadastrale aanduiding B4713, B4714, B4715, B4037...

25
Colofon Projectnummer : 08890408/28790 Auteur : drs. J. de Kramer Redactie : drs. H.W. van Klaveren Versie : 1.0 ISBN : 978-90-8996-025-2 Definitieve versie Opdrachtgever : Opifex bv dhr. A. van der Lugt Guido Gezellelaan 395 4624 GL Bergen op Zoom © Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, mei 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Controle H.W. van Klaveren Senior Archeoloog 27-05-2008 Goedkeuring Gemeente Valkenswaard Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase Fr. v. Beststraat 7 en 7a, Valkenswaard Gemeente Valkenswaard CIS-code: 28790

Transcript of Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase...Kadastrale aanduiding B4713, B4714, B4715, B4037...

  • Colofon

    Projectnummer : 08890408/28790

    Auteur : drs. J. de Kramer

    Redactie : drs. H.W. van Klaveren

    Versie : 1.0

    ISBN : 978-90-8996-025-2

    Definitieve versie

    Opdrachtgever : Opifex bv

    dhr. A. van der Lugt

    Guido Gezellelaan 395

    4624 GL Bergen op Zoom

    © Becker & Van de Graaf bv

    Noordwijk, mei 2008

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

    fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Controle

    H.W. van Klaveren Senior Archeoloog 27-05-2008

    Goedkeuring

    Gemeente Valkenswaard

    Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend

    Veldonderzoek (IVO), verkennende fase

    Fr. v. Beststraat 7 en 7a, Valkenswaard Gemeente Valkenswaard CIS-code: 28790

  • SAMENVATTING:

    In opdracht van Opifex bv heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in mei 2008 een

    Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd aan de Frans van Beststraat 7 en 7a in

    Valkenswaard, gemeente Valkenswaard. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw van het

    Hotel du Commerce. Het bestaande hotel wordt gesloopt. Bij de geplande aanleg van een parkeerkelder

    onder de nieuwbouw wordt de bodem verstoord tot een diepte van 2 tot 3 m beneden maaiveld. De kans

    bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen

    worden.

    Het bureauonderzoek is reeds grotendeels uitgevoerd bij de archeologische quickscan van het plangebied (Van

    Klaveren 2008). Hieruit voortvloeiend is een specifieke archeologische verwachting opgesteld. Op basis van

    het bureauonderzoek was verondersteld dat de kans middelhoog is op met name het aantreffen van resten uit

    het Neolithicum, de IJzertijd en de Middeleeuwen. Doordat in het plangebied mogelijk (een restant van) een

    enkeerdgrond aanwezig is kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden uit die perioden beschermd

    zijn gebleven tegen bodemingrepen.

    Het doel van het inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, was het aanvullen en vaststellen van de

    gespecificeerde verwachting, die gebaseerd is op het bureauonderzoek. Bij het veldonderzoek bleek dat de

    ondergrond diep verstoord, namelijk tot circa 1,4 tot 1,7 m. In de boringen zijn geen archeologische

    indicatoren aangetroffen anders dan modern afval in het verstoorde pakket. Eventuele archeologische

    waarden zijn in het plangebied niet meer te verwachten. De voorgenomen graafwerkzaamheden bedreigen

    naar verwachting dan ook geen eventueel aanwezige archeologische waarden.

  • INHOUDSOPGAVE:

    ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ......................................... 4

    1. INLEIDING............................................................................................................ 5 1.1. Aanleiding................................................................................................................................. 5 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek .................................................................................... 5 1.3. Ligging van het plangebied ........................................................................................................ 5

    2. BUREAUONDERZOEK .......................................................................................... 6 2.1. Werkwijze ................................................................................................................................. 6 2.2. Geomorfologie en bodem .......................................................................................................... 6 2.3. Bekende archeologische waarden ............................................................................................... 7 2.4. Historisch landgebruik ............................................................................................................... 7 2.5. Conclusie bureauonderzoek en verwachtingmodel ...................................................................... 8

    3. VELDONDERZOEK ............................................................................................... 9 3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet.................................................................................. 9 3.2. Werkwijze ................................................................................................................................. 9 3.3. Resultaten ................................................................................................................................. 9 3.4. Interpretatie ............................................................................................................................ 10

    4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................... 11 4.1 Beantwoording vraagstelling ..................................................................................................... 11 4.2 Aanbevelingen .......................................................................................................................... 11 4.3 Betrouwbaarheid ...................................................................................................................... 11

    LITERATUUR EN KAARTEN .................................................................................... 13

    LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ............................................................. 14

    BIJLAGEN

    1. Topografische kaart

    2. Archis-informatie

    3. Overzicht Archismeldingen

    4. Boorlocatiekaart

    5. Boorbeschrijvingen

    6. Periodentabel

  • 4

    Administratieve gegevens van het plangebied

    Toponiem Frans van Beststraat 7 en 7a

    CIS-code 28790

    Plaats Valkenswaard

    Gemeente Valkenswaard

    Kadastrale aanduiding B4713, B4714, B4715, B4037 en B2276

    Provincie Noord-Brabant

    Coördinaten

    Centrum

    Hoekpunten

    160.346/373.717

    160.377/373.706

    160.332/373.696

    160.313/373.730

    160.372/373.729

    Oppervlakte plangebied 1400 m2

    Opdrachtgever Opifex bv

    Contactpersoon: dhr. A. van der Lugt

    Guido Gezellelaan 395

    4624 GL Bergen op Zoom

    Tel: 0164-25 02 30

    Uitvoerder Becker & Van de Graaf bv

    Contactpersoon: drs. J. de Kramer

    Postbus 79

    6710 BB Ede

    Tel: 0318 - 690 022

    Bevoegde overheid Gemeente Valkenswaard

    Contactpersoon:

    Postbus 10.100

    5550 GA Valkenswaard

    Tel: 040 - 2083444

    Beheer en plaats van documentatie Becker & Van de Graaf bv, Ede

    Uitvoeringsdatum veldwerk 20 mei 2008

  • 5

    1. Inleiding

    1.1. Aanleiding

    In opdracht van Opifex bv heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in mei 2008 een

    Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd aan de Frans van Beststraat 7 en 7a in

    Valkenswaard, gemeente Valkenswaard. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw van het

    Hotel du Commerce. Het bestaande hotel wordt gesloopt. Bij de geplande aanleg van een parkeerkelder

    onder de nieuwbouw wordt de bodem verstoord tot een diepte van 2 tot 3 m beneden maaiveld. De kans

    bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen

    worden.

    1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek

    De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie aan de hand van bestaande

    bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het bureauonderzoek is

    reeds grotendeels uitgevoerd bij de archeologische quickscan van de plangebied (Van Klaveren 2008a).

    Hieruit voortvloeiend is een specifieke archeologische verwachting opgesteld. Het doel van het

    inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, is het aanvullen en vaststellen van de gespecificeerde

    verwachting, die gebaseerd is op het bureauonderzoek. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de

    vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn

    geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het

    onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden

    geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de

    volgende vragen een antwoord gegeven (Van Klaveren 2008b):

    Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?

    Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?

    Zijn er archeologische waarden aanwezig in het plangebied?

    Wat is de diepteligging van eventueel aanwezige archeologische resten?

    Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het

    veldonderzoek bevestigd?

    In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen

    graafwerkzaamheden?

    Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie

    (KNA), versie 3.1 (Centraal College van Deskundigen 2006) en de provinciale eisen.

    Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar

    bijlage 6. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en

    begrippen).

    1.3. Ligging van het plangebied

    De ligging van het onderzochte gebied, oftewel het plangebied, is weergegeven in bijlage 1. Het plangebied

    ligt Het plangebied ligt ten noordoosten van de historische dorpskern van Valkenswaard tussen de Frans van

    Beststraat en het Kerverijplein. Het plangebied ligt nabij de kruising van de Europalaan en de Leenderweg.

    De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in bijlage 4. Ten tijde van het

    veldonderzoek was het plangebied in gebruik als tuin en terras.

  • 6

    2. Bureauonderzoek

    2.1. Werkwijze

    Bij het bureauonderzoek van de quickscan (Van Klaveren 2008a) is gebruik gemaakt van de

    Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Noord-Brabant en van de Indicatieve Kaart van

    Archeologische Waarden (IKAW), de archeologische monumentenkaart (AMK) en het informatiesysteem

    ARCHIS-II van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM). Ook is

    aanvullende informatie verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het kadastrale

    minuutplan uit het begin van de 19e eeuw (http://watwaswaar.nl) en een topografische kaart van 1901

    (Uitgeverij Nieuwland 2005, blad no. 708). Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het

    landschap is onder andere de bodemkaart van Nederland (Stichting voor Bodemkartering 1972) gebruikt.

    Deze gegevens zijn aangevuld met de relevante informatie uit beschikbare achtergrondliteratuur (zie

    literatuurlijst). Onderstaande beschrijvingen van de geomorfologie en bodem, de bekende archeologische

    waarden en het historische landgebruik zijn grotendeels gebaseerd op de quickscan (Van Klaveren 2008a).

    2.2. Geomorfologie en bodem

    2.2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap

    Het plangebied is gelegen in het Zuid-Nederlandse dekzandgebied, waar pleistocene afzettingen vrijwel

    overal aan of dicht onder de oppervlakte voorkomen. Deze afzettingen zijn gevormd in de laatste circa drie

    miljoen jaar. De bovenzijde van de pleistocene afzettingen bestaat uit het zogenaamde jonge dekzand. Dit

    dekzand is afgezet aan het eind van de laatste ijstijd, het Weichselien. De dikte van de dekzanden is zeer

    wisselend. Onder het dekzand komen vooral fluvioglaciale afzettingen voor met een grovere textuur van

    vooral zand en grind. Deze afzettingen zijn van vlechtende pleistocene rivieren. Gedurende het Holoceen (de

    huidige warme periode die circa tienduizend jaar geleden aanving) zijn op het dekzand plaatselijk

    beekdalafzettingen gevormd, die bestaan uit lagen klei en veen. Onder invloed van menselijke bewoning en

    landbouw zijn plaatselijk heidevelden, zandverstuivingen en esdekken ontstaan. Het plangebied ligt op een

    hoger gedeelte van het landschap tussen de beekdalen van de Dommel en van de Tongelreep, waarin diverse

    beekdalafzettingen kunnen voorkomen.

    2.2.2. Geomorfologie

    De geomorfologie in het plangebied is niet gekarteerd vanwege de ligging binnen de bebouwde kom. De

    ondergrond van het plangebied wordt in een archeologische waarneming (zie hieronder) beschreven als een

    dekzandrug. Onder het dekzand kan echter een ouder reliëf schuilgaan. Aan de oppervlakte is dat meestal

    niet zichtbaar. Het plangebied ligt op circa +25 m NAP. De aangrenzende beekdalen liggen enigszins lager

    op circa +22 tot +23 m NAP. Op de topografische kaarten is te zien, dat de dekzandrug noord-zuid verloopt.

    2.2.3. Bodem

    Door de aanwezige bebouwing is ook geen bodemkartering uitgevoerd. Op de hogere onbebouwde

    terreindelen in de omgeving van het plangebied komen drie bodemtypen voor: (enk)eerdgronden,

    (veld)podzolen en (duin)vaaggronden. Eerdgronden zijn gronden met een onvergraven humeuze

    bovengrond. Deze gronden worden aangeduid als enkeerdgronden als die bovengrond dikker is dan 50 cm.

    Een dergelijk (gedurende lange tijd opgebracht) humeus dek wordt ook wel een esdek of plaggendek

    genoemd. Dit dek is ontstaan door het langdurig bemesten van arme zandgronden met potstalmest,

    bestaande uit een mengsel van bosstrooisel, plaggen, dierenmest en huisafval. Zo bleef een akker in deze

    nutriëntarme omgeving vruchtbaar. Deze methode werd in hoofdzaak toegepast vanaf de 13e eeuw en in

    sommige gevallen reeds vanaf de 11e eeuw. Door de continue bemesting raakte de omgeving rondom de

    akkers ontgrond, terwijl het akkercomplex zelf tot een meter of zelfs meer verhoogd kon raken. Hoewel de

    dikte van het esdek varieert, zijn de esdekken in het zuidelijk zandgebied over het algemeen ouder en

    bijgevolg dikker dan in het oostelijk zandgebied. Veldpodzolen zijn kenmerkend voor de onverstoorde hogere

    gedeelten van het landschap. Daardoor kunnen restanten van meerdere typen podzolen ook regelmatig

    aangetroffen worden onder een later gevormd esdek. Duinvaaggronden worden aangetroffen in recent

    verstoven terreingedeelten. De verstoven terreinen ontstonden door het steken van heideplaggen, afbranden

    en overbeweiding. Op deze manier zijn vooral na circa 1500 grote stuifzandgebieden ontstaan. Sinds het

    einde van de negentiende eeuw zijn de stuifzanden door herbebossing in toenemende mate vastgelegd. In de

  • 7

    stuifzanden heeft zich nog weinig bodemvorming voorgedaan; de bodems die er voorkomen behoren daarom

    tot de duinvaaggronden. Duinvaaggronden bestaan uit uiterst lutum- en leemarm fijn zand. Vanwege de

    geringe ouderdom van deze afzettingen is er vooralsnog weinig bodemvorming opgetreden, met als gevolg

    dat de bodem een erg dunne en soms in het geheel geen humeuze bovenlaag heeft.

    2.3. Bekende archeologische waarden

    Het plangebied is wegens de bebouwing op de IKAW en CHW niet gekarteerd. De archeologische waarde

    van het plangebied is dan ook onbekend. Stads- en dorpskeren vormden echter de kristallisatiekernen van

    waaruit de stedelijke en landelijk bewoning in de provincie Noord-Brabant ontstond zoals we die nu kennen.

    Deze terreinen zijn het bodemarchief bij uitstek van de bewoningsgeschiedenis van Noord-Brabant. In deze

    vorm verdienen ook zij om op lokaal niveau beschermd te worden.

    Gezien de ligging in het dekzandgebied zijn in principe archeologische resten uit de laatste tienduizend jaar

    voor heden te verwachten aan of dicht onder de oppervlakte. In de omgeving van het plangebied zijn die

    echter nog niet bekend geworden. De oudste vondsten uit de wijdere omgeving dateren uit de IJzertijd

    (Bijlage 2 en 3). De oudste vondst in de directe omgeving van het plangebied betreft een fragment van 12e-

    eeuws aardewerk van Zuid-Limburgse herkomst. Het fragment werd circa 600 meter ten westen van het

    plangebied gevonden tijdens een booronderzoek in 2006 (Archis-vondstmelding 403746).

    Bekende archeologische waarden in de ruimere omgeving van het plangebied zijn de volgende. Ten noorden

    van de kern van Valkenswaard ligt een wettelijk beschermd terrein van zeer hoge waarde (Archis-monument

    1492). Op dit terrein bevond zich een urnenveld uit de Vroege- en Midden-IJzertijd, dat reeds gedeeltelijk

    onderzocht is in 1908 en in 1954. Reeds daarvoor waren urnen opgegraven, waarschijnlijk door particulieren.

    Een gedeelte van deze locatie is na de oorlog verwoest door zandwinning, het restant is nu beschermd.

    Bij particuliere graafwerkzaamheden in 1923 is uit de IJzertijd een La-Tène urn met crematieresten

    gevonden aan de Dijkstraat, circa 750 meter ten westen van het plangebied (Archis-waarneming 34065).

    Mogelijk bevindt zich hier nog een tweede urnenveld of -veldje. Behalve aardewerk werden tussen 1890 en

    1933 in de gemeente Valkenswaard maar liefst drie gepolijste stenen bijlen van het zuidelijk spitstoppig type

    gevonden. Stenen bijlen worden over het algemeen niet in de context van een nederzetting aangetroffen. De

    vindplaatsen van de bijlen worden niet vermeld in Archis. Uiteraard zullen de drie bijlen niet op één plaats

    gevonden zijn.

    Geconcludeerd op de dekzandrug van Valkenswaard, dus in of nabij de kern, nederzettingen gelegen hebben

    in het Neolithicum en in de Vroege- en Midden-IJzertijd, waarvan de ligging echter tot dusver niet bekend is.

    Vermoedelijk zijn er ook in andere perioden nederzettingen geweest, met name in de Middeleeuwen. De

    resten van deze nederzettingen zouden nog in de bodem aanwezig kunnen zijn, vooral op plaatsen waar ze

    door de aanwezigheid van een plaggendek beschermd zijn tegen bodemingrepen in latere perioden.

    2.4. Historisch landgebruik

    Uit historische bronnen blijkt, dat Valkenswaard oorspronkelijk behoorde tot Waderlo (nu: Waalre) en

    daardoor in 704 eigendom werd van het klooster Echternach (volgens een afschrift uit 1191). In de 13e eeuw

    heette het dorp nog Wedert en rond 1600 Verkenswedert. De naam werd later nog eens veranderd in

    Valkenswaart. Het plangebied ligt buiten de historische kern van Valkenswaard. Op de veldminuut (Figuur

    1; Schuurman 1847) is te zien dat het plangebied in de eerste helft van de 19e eeuw nog onbebouwd was en

    in gebruik als bouwland. Het plangebied behoort tot de voormalige es (akkergebied) van Valkenswaard.

    Volgens de topografische kaart van rond 1900 was er toen in ieder geval sprake van bebouwing in het

    plangebied, mogelijk voor het eerst. Deze bebouwing kan verband houden met de opening van de spoorlijn

    Eindhoven-Hasselt in 1866.

  • 8

    Figuur 1: Detail van de veldminuut van 1847 met daarop aangegeven de locatie van het plangebied (bron: Schuurman 1847).

    2.5. Conclusie bureauonderzoek en verwachtingmodel

    Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het plangebied op een dekzandrug is

    het mogelijk archeologische resten aan te treffen vanaf het Paleolithicum (Van Klaveren 2008a). De kans lijkt

    met name groot op het aantreffen van resten uit het Neolithicum, de IJzertijd en de Middeleeuwen. Ook is

    het mogelijk om resten aan te treffen van latere bebouwing. Aan het einde van de 19e eeuw was er in ieder

    geval al bewoning aan de Frans van Beststraat, op de plaats van het huidige hotel. Door ontwikkelingen in de

    19e en 20e eeuw kan een deel van de archeologische waarden echter reeds verstoord zijn.

    In het plangebied is mogelijk (een restant van) een enkeerdgrond aanwezig, waardoor eventueel aanwezige

    archeologische waarden ouder dan de Late-Middeleeuwen beschermd kunnen zijn gebleven tegen

    bodemingrepen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden binnen de grenzen van het

    plangebied is waarschijnlijk middelhoog.

    Om de aanwezigheid van een dekzandrug, de aanwezigheid van een enkeerdgrond en de mate van intactheid

    van de ondergrond te toetsen, dient er een verkennend veldonderzoek te worden uitgevoerd.

  • 9

    3. Veldonderzoek

    3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet

    Het doel van het verkennend veldonderzoek is om vast te kunnen stellen of het bodemprofiel en eventuele

    archeologische indicatoren aanleiding geven te veronderstellen dat archeologische resten aanwezig kunnen

    zijn in het plangebied en om vast te kunnen stellen of en waar de bodem verstoord is. Daarnaast dient het

    veldonderzoek om de in het bureauonderzoek specifieke archeologische verwachting te onderbouwen of, zo

    nodig, aan te passen. Het veldonderzoek bestaat uit een booronderzoek. Een veldkartering was niet mogelijk

    door de slechte vondstzichtbaarheid door de bestrating en het gebruik als tuin.

    3.2. Werkwijze

    In het plangebied aan de Frans van Beststraat zijn vijf boringen gezet (bijlagen 4 en 5). Boring 2 heeft een

    diepte van 3,0 m, boring 1, 3 en 5 een diepte van 2,0 m, boring 4 een diepte van 1,7 m. Deze boringen zijn

    verdeeld over de gebieden buiten de bestaande bebouwing die verstoord zullen worden als gevolg van

    toekomstige graafwerkzaamheden ten behoeve van de geplande bebouwing. Er is gebruik gemaakt van een

    Edelmanboor met een diameter van 10 cm. De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische

    Standaard Boorbeschrijving (College voor de Archeologische Kwaliteit 2005) met behulp van een

    veldcomputer en het programma Boormanager van I.T. Works. De locaties van de boringen (x- en y-

    waarden) zijn ingemeten vanuit de bestaande bebouwing. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn

    bepaald aan de hand van de AHN en aangevuld met veldgegevens. De opgeboorde monsters zijn door

    middel van zeven in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals

    aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot). Hierbij is gebruik gemaakt van een zeef met een

    maaswijdte van 4 mm. Niet gezeefd zijn de monsters uit siltrijke, moeilijk zeefbare, lagen en lagen die

    overduidelijk recent (20e eeuw) omgewerkt waren. Die omgewerkte lagen bevatten onder andere plastic.

    3.3. Resultaten

    3.3.1. Lithologie en geologie

    De ondergrond was minimaal tot een diepte van 1,4 à 1,7 m verstoord. Bij boring 1 was de dikte van het

    verstoorde pakket 140 cm. De bovenste 100 cm is zwak humeus en de onderste 40 cm matig humeus. Op

    een diepte van 140 cm is een moderne spijker aangetroffen. Bij boring 2 is de dikte van het pakket eveneens

    140 cm. Hierin zijn modern puin, glas, plastic en zeemleer aangetroffen. Het pakket bestaat hier uit zwak

    humeus zwak tot matig siltig zand. Het verstoorde pakket is 150 cm dik in boring 3 en bestaat uit sterk

    humeus zwak siltig zand. In het verstoorde pakket is in boring 3 modern glas en beton en een

    dakpanfragment aangetroffen. De dikte verstoord pakket is ter plaatse van boring 4 minstens 170 cm -mv.

    Het pakket bestaat ook hier uit zwak siltig zand. De bovenste 120 cm van het pakket is sterk humeus. In het

    pakket is plastic en ijzerdraad aangetroffen. De ondergrond is bij boring 5 verstoord tot 120 cm -mv. Het

    verstoorde pakket bestaat uit een 60 cm dik pakket humeus zwak siltig zand op een niet-humeus pakket zwak

    siltig zand. Op een diepte van 90 cm is modern glas aangetroffen.

    In boring 5 zijn geen onverstoorde, natuurlijke afzettingen aangetroffen. De in de boringen 1, 2, 3 en 5

    aangetroffen natuurlijke afzettingen onder het verstoorde pakket zijn de volgende. In de boringen 1 en 3

    bestaat het natuurlijke pakket tot minstens 200 cm -mv uit zwak siltig zand. In de boringen 2 en 5 is naast

    zwak siltig zand ook matig siltig zand en zandige leem aangetroffen. Het leempakket is in boring 2

    aangetroffen tussen 150 en 200 cm -mv en in boring 5 vanaf 180 cm -mv (tot minstens 200 cm -mv). De

    leem is hoogstwaarschijnlijk de zogenaamde ‘Brabantse leem’, een afzetting van lemen die in Noord-Brabant

    is gevormd in het Midden- en Laat-Pleistoceen. De leem behoort tot de Formatie van Boxtel en bestaat

    vooral uit verspoelde, lemige dekzanden (Berendsen 2005). De leem is in een moerassige omgeving

    gesedimenteerd.

    3.3.2. Bodemopbouw

    De bodem was diep verstoord tot in het uitgangsmateriaal, de C-horizont. De oorspronkelijke A- en

    eventueel B-horizont waren niet meer aanwezig.

  • 10

    3.3.3. Archeologische indicatoren

    Archeologische indicatoren anders dan recent, 20e-eeuws, afval zijn niet aangetroffen.

    3.4. Interpretatie

    De top van de ondergrond wordt gevormd door een 1,4 à 1,7 m dik pakket omgewerkte grond. Dit pakket

    bestaat mogelijk voor deel uit opgebrachte grond, maar zal voor het grootste deel uit omgewerkte grond

    bestaan. De verstoring had in de 20e eeuw plaats en hierbij raakte de ondergrond tot diep in de natuurlijke

    afzettingen verstoord. Eventuele archeologische waarden zijn in het plangebied niet meer te verwachten. Als

    er namelijk al archeologische resten aanwezig waren, zullen die in de top van het zandpakket aanwezig zijn

    geweest, in het deel van de ondergrond dat nu verstoord is.

  • 11

    4. Conclusies en aanbevelingen

    In opdracht van Opifex bv is in mei 2008 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase

    uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Frans van Beststraat 7

    en 7a in Valkenswaard, gemeente Valkenswaard. De bovenste circa 1,4 à 1,7 m van de ondergrond bestaat

    uit omgewerkte grond. Als er al archeologische resten aanwezig waren, zullen die in de top van het

    zandpakket aanwezig zijn geweest, in het deel dat nu verstoord is. De verstoring had in de 20e eeuw plaats.

    Eventuele archeologische waarden zijn in het plangebied niet meer te verwachten.

    4.1 Beantwoording vraagstelling

    Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?

    Het plangebied ligt op een pleistocene dekzandrug. Door het gebruik als bouwland tot in de 19e eeuw

    was vermoedelijk een enkeerdgrond gevormd.

    Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?

    De oorspronkelijke bodem is geheel verstoord. Het omgewerkte pakket vormt de bovenste circa 1,4 à 1,7

    m van de ondergrond.

    Zijn er archeologische waarden aanwezig in het plangebied?

    In de boringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen anders dan modern afval. De

    omwerking is diep, namelijk circa 1,4 tot 1,7 m, terwijl eventueel oorspronkelijk aanwezige

    archeologische resten ondiep voorkwamen. Eventuele archeologische waarden zijn in het plangebied dan

    ook niet meer te verwachten.

    Wat is de diepteligging van eventueel aanwezige archeologische resten?

    Niet van toepassing.

    Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek

    bevestigd?

    Op basis van het bureauonderzoek was verondersteld dat de kans middelhoog is op met name het

    aantreffen van resten uit het Neolithicum, de IJzertijd en de Middeleeuwen. Doordat in het plangebied

    mogelijk (een restant van) een enkeerdgrond aanwezig is kunnen eventueel aanwezige archeologische

    waarden uit die perioden beschermd zijn gebleven tegen bodemingrepen. Bij het veldonderzoek bleek

    dat de ondergrond diep verstoord. De archeologische verwachting is daardoor nu laag.

    In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen

    graafwerkzaamheden?

    Door de diep verstoorde ondergrond bedreigen de voorgenomen graafwerkzaamheden naar verwachting

    geen eventueel aanwezige archeologische waarden.

    4.2 Aanbevelingen

    Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat de ondergrond van het plangebied diep verstoord was. Op

    basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek

    uit te laten voeren.

    4.3 Betrouwbaarheid

    Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en

    methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van

    archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is

    uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of

    afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Indien archeologische waarden

  • 12

    worden aangetroffen dienen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij het Rijk gemeld te

    worden.

  • 13

    Literatuur en kaarten

    ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Noord-Brabant 1:25000, Den Haag.

    Berendsen, H.J.A., 20053 (1997): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s, Assen.

    Centraal College van Deskundigen, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Gouda.

    College voor de Archeologische Kwaliteit, 2005: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie

    Leidraad 3, Gouda.

    Klaveren, H.W. van, 2008a: Quickscan Archeologie, Valkenswaard, Frans van Beststraat 7 en 7a, Gemeente

    Valkenswaard (Becker & Van de Graaf-rapport).

    Klaveren, H.W. van, 2008b: Plan van aanpak. Frans van Beststraat 7 en 7a in Valkenswaard, gemeente

    Valkenswaard, Noordwijk (Intern rapport, Becker & Van de Graaf).

    Schuurman, J. 1847: Topografische en militaire kaart van Nederland (veldminuten), schaal 1:25.000,

    Valkenswaard, Noord-Brabant, sectie B, kaartblad 02, 1811-1832 (http://watwaswaar.nl).

    Stichting voor Bodemkartering, 1972: Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Blad 57 Oost Valkenswaard /

    Blad 58 West Roermond. Wageningen.

    Uitgeverij Nieuwland, 2005: Grote Historische topografische Atlas, 1905, Noord-Brabant, schaal 1:25.000,

    Tilburg.

    www.ahn.nl: De Actuele Hoogtekaart van Nederland, (http://www.ahn.nl/kaart).

  • 14

    Lijst van afkortingen en begrippen

    Afkortingen

    AMK Archeologische Monumenten Kaart

    Archis Archeologisch Informatie Systeem

    BP Before Present (Present = 1950)

    CHW Cultuurhistorische Waardenkaart

    IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden

    KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie

    mv maaiveld (het landoppervlak)

    NAP Normaal Amsterdams Peil

    PvA Plan van Aanpak

    RACM Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten

    Verklarende woordenlijst

    antropogeen door menselijke activiteit veroorzaakt of gemaakt

    artefact door de mens vervaardigd voorwerp

    beekdal een lager gelegen deel van het dekzandgebied waardoor een beek stroomt

    dekzand dikke laag zand, door de wind afgezet tijdens de laatste ijstijd

    Edelmanboor een handboor voor bodemonderzoek

    eerdgrond grond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm,

    ontstaan door invloed van de mens, vaak gaat het om een esdek

    esdek dikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt de

    oorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen

    horizont kenmerkende laag binnen de bodemvorming

    humeus organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de

    bodem

    leem samenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan 25%

    klei

    podzol goed ontwikkelde bodem in gebieden met veel neerslag

    silt zeer fijn sediment met grootte 0,002-0,063 mm

    slak steenachtig afval van metaal- of aardewerkproductie

    vaaggrond grond zonder duidelijke tekenen van bodemvorming

    zavel grondsoort die tussen 8 en 25% klei (deeltjes kleiner dan 0,002 mm) bevat

  • Bijlage 2: Archis-informatie Bron: Archis II (RACM).

  • 161801 / 374928

    158921 / 372498

    16805

    16009

    24487

    12275

    15790

    21137

    24516

    2255619616

    15789

    189451800215596

    177991650526947

    2879026591

    15784

    15782

    15337

    15792

    15796

    19997

    13319

    13322

    5623

    15698 15763

    13320

    13317

    15700

    13324

    13323

    18300

    20977

    12868

    Valkenswaard

    403746

    406346

    405007

    403970404374

    403972

    53065

    34065

    Archeologische informatie28790_ Frans van Beststraat 7 en 7a_Valkenswaard

    mei 2008

    Becker en Van de Graaf bv

    LegendaWAARNEMINGEN

    VONDSTMELDINGEN

    GRID_1KM

    PLAATSNAMEN

    GEMEENTEN

    PROVINCIES

    ONDERZOEKEN

    ONDERZOEKSMELDINGEN

    HUIZEN

    TOP10 ((c)TDN)

    MONUMENTENarcheologische betekenis

    archeologische waarde

    hoge archeologische waarde

    zeer hoge archeologische waarde

    zeer hoge arch waarde, beschermd

    IKAWzeer lage trefkans

    lage trefkans

    middelhoge trefkans

    hoge trefkans

    lage trefkans (water)

    middelhoge trefkans (water)

    hoge trefkans (water)

    water

    niet gekarteerd

    Schaal 1:10000

    0 500 m

    N Archis2

  • Bijlage 3: Overzicht Archismeldingen Waarnemingen Nummer Omschrijving Tijdvak 34065 fragmenten handgevormd aardewerk,

    behorende bij een creamatiegraf van de Nederrijnse grafheuvelcultuur

    IJzertijd

    403970 fragment aardewerk Late-Middeleeuwen 403972 fragment aardewerk Late-Middeleeuwen 404374 fragment aardewerk Late-Middeleeuwen 405007 fundering van een kerk Late-Middeleeuwen B - Nieuwe tijd C Monumenten Nummer Omschrijving Tijdvak 16009 Terrein van hoge archeologische waarde:

    terrein met resten van een kerk en een kerkhof uit de Late-Middeleeuwen

    Late-Middeleeuwen B - Nieuwe tijd C

    16805 Terrein van hoge archeologische waarde: oude dorpskern van Valkenswaard

    Late-Middeleeuwen - Nieuwe tijd

    Onderzoeksmeldingen

    * dit onderzoek.

    Bron: Archis II (RACM).

    Nummer Uitvoerder Jaar 9244 RAAP Archeologisch Adviesbureau 2002 12275 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2005 15596 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 15782 RAAP Archeologisch Adviesbureau 2005 15784 RAAP Archeologisch Adviesbureau 2005 15796 RAAP Archeologisch Adviesbureau 2006 16505 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 17799 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 18002 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 18945 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 19616 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 22556 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2007 24516 RAAP Archeologisch Adviesbureau 2007 26591 Becker en Van de Graaf 2008 26947 Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse 2006 28790* Becker en Van de Graaf 2008

  • Bijlage 4: Boorlocatiekaart

  • Bijlage 5: Boorbeschrijvingen

  • Projectcode: 08890408Projectcode:

    Boring: 1

    X: 160327

    Y: 373726

    Datum: 12-05-2008

    Maaiveld [m] 25,5

    0

    50

    100

    150

    200

    erf

    Zand, uiterst fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen hout, sporen roest, grijs, omgewerkt, hele boring kalkloos

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen grind, sporen roest, grijszwart, omgewerkt, gevlekt, spijker (NT)

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, geeloranje, top natuurlijke afzettingen

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geel

    Boring: 2

    X: 160333

    Y: 373721

    Datum: 12-05-2008

    Maaiveld [m] 25,1

    0

    50

    100

    150

    200

    250

    300

    erf

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen puin, sporen roest, geeloranje, omgewerkt, plastic en glas op 90 cm en zeem op 100 cm, hele boring kalkloos

    Zand, uiterst fijn, matig siltig, sporen roest, geeloranje, omgewerkt

    Leem, zwak zandig, matig roesthoudend, grijsoranje, top natuurlijke afzettingen

    Zand, uiterst fijn, matig siltig, sporen roest, licht grijsbruin, grijze vlekken

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, licht grijsbruin

    Boring: 3

    X: 160338

    Y: 373723

    Datum: 12-05-2008

    Maaiveld [m] 25,1

    0

    50

    100

    150

    erf

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, sterk humeus, sporen puin, sporen baksteen, sporen roest, grijszwart, deels gevlekt, beton op 110 cm, dakpan op 150 cm, stukje glas op 150 cm, hele boring kalkloos

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, sporen puin, sterk roesthoudend, grijsoranje, natuurlijke afzettingen

  • Projectcode: 08890408Projectcode:

    Boring: 4

    X: 106331

    Y: 373711

    Datum: 12-05-2008

    Maaiveld [m] 25,2

    0

    50

    100

    150

    erf

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, sterk humeus, sporen puin, zwak wortelhoudend, grijszwart, plastic op 100 cm, hele boring kalkloos

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, zwartgeel, gevlekt, leembrokken, ijzerdraad op 130 cm

    Boring: 5

    X: 160352

    Y: 373707

    Datum: 12-05-2008

    Maaiveld [m] 25,5

    0

    50

    100

    150

    200

    erf

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, sterk humeus, grijszwart, omgewerkt, hele boring geheel kalkloos

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, geeloranje, omgewerkt

    Zand, uiterst fijn, zwak siltig, geeloranje, top natuurlijke afzettingen

    Leem, zwak zandig, grijsoranje, Brabantse leem

  • Legenda (conform NEN 5104)grind

    Grind, siltig

    Grind, zwak zandig

    Grind, matig zandig

    Grind, sterk zandig

    Grind, uiterst zandig

    zandZand, kleiïg

    Zand, zwak siltig

    Zand, matig siltig

    Zand, sterk siltig

    Zand, uiterst siltig

    veenVeen, mineraalarm

    Veen, zwak kleiïg

    Veen, sterk kleiïg

    Veen, zwak zandig

    Veen, sterk zandig

    kleiKlei, zwak siltig

    Klei, matig siltig

    Klei, sterk siltig

    Klei, uiterst siltig

    Klei, zwak zandig

    Klei, matig zandig

    Klei, sterk zandig

    leemLeem, zwak zandig

    Leem, sterk zandig

    overige toevoegingenzwak humeus

    matig humeus

    sterk humeus

    zwak grindig

    matig grindig

    sterk grindig

    geur

    geen geur

    zwakke geur

    matige geur

    sterke geur

    uiterste geur

    oliegeen olie-water reactie

    zwakke olie-water reactie

    matige olie-water reactie

    sterke olie-water reactie

    uiterste olie-water reactie

    p.i.d.-waarde>0

    >1

    >10

    >100

    >1000

    >10000

    monsters

    geroerd monster

    ongeroerd monster

    overigbijzonder bestanddeel

    Gemiddeld hoogste grondwaterstand

    grondwaterstand

    Gemiddeld laagste grondwaterstand

    slib

    water

  • Bijlage 6: Periodentabel