Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek...

28
I Dossier Is elke vernieuwing een verbetering ? Moet men, louter om te moderniseren, creativiteit, en dus tijd en geld, besteden aan het ontwikkelen van vernieuwende concepten en instru- menten om zich aan de anderen aan te passen ? Het is niet erg serieus deze problematiek op die wijze te benaderen. Wie is er zo gek om zich te beklagen over het binnendringen van de informatica in onze instellingen voor hu- mane wetenschappen ? Enige twijfel daaromtrent is niet meer van deze tijd. Iedereen is tevreden over het bestaan van Belnet 1 en zijn vooruitziende ontwerpers die de Belgische universitaire wereld een voortreffelijk werkinstrument en communicatiemiddel ter hand stelden. Waarom dan nog vragen stellen over websites die slechts een toepassing zijn van dat netwerk ? Precies omdat wij er één aan het opbouwen zijn en omdat de verscheidenheid, de overvloed, de rijkdom van de al bestaande websites ons voor zeer moeilijke keuzes plaatsen. Daarom wilden we de sites verkennen die ontworpen zijn door verwante instellingen, die aan vergelijkbare of verwante behoeftes beantwoorden. We vertrokken vanuit de vraag- stelling waartoe een site kan, moet dienen opdat ze meer zou zijn dan een louter uithang- bord dat verloren gaat in de honderdduizenden over het web verspreide aankondigingen. Vandaag zijn we dankzij de via dit beperkte onderzoek opgedane kennis ervan overtuigd dat het geen eenvoudige zaak is en dat wat wij binnenkort zelf op het wereldwijde netwerk hopen te zetten talrijke tekortkomingen zal vertonen. We weten dat het beoogde doel vaak geld- en tijdverslindende middelen en systemen veronderstelt waarover wetenschappelijke instellingen niet beschikken. Of nog dat hun opdracht op een ander vlak ligt waardoor de voor een ideale oplossing nodige investering niet kan worden gerechtvaardigd. Op de twee minimumeisen, het duidelijk beantwoorden van de door het publiek gestelde vragen en het toegankelijk maken van de collecties, bestaan talloze variaties. En de specia- listen zijn het onderling niet altijd eens. We geven het woord aan twee VUB-docenten, Patricia Van den Eeckhout 2 die onlangs de actualisering voltooide van de meest volle- dige gids (op papier) ooit over archiefbronnen in België, en Peter Scholliers, een gespe- cialiseerd gebruiker van diezelfde bronnen. Men zal kunnen vaststellen dat vele vragen worden opgeworpen en dat de historici van mening verschillen over de plaats die aan het gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht dat bedoeld is als een han- dig instrument voor onderzoekers Hedendaagse Geschiedenis – een beknopt papieren overzicht van verschillende sites en talrijke nuttige aanwijzingen – maar ook uit een bij- drage aan een debat dat al volop bezig is. José Gotovitch 1 Belnet is een netwerk dat toegang geeft tot Internet en ten dienste staat van alle onderzoeks- en uni- versitaire instellingen. Het is opgericht en wordt geleid door de Federale diensten voor wetenschap- pelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC). 2 G. VANTHEMSCHE & P. VAN DEN EECKHOUT, Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19 de -20 ste eeuw, Brussel, VUBPress, 1999. Internet en Geschiedenis

Transcript of Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek...

Page 1: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

ID

ossie

r

I s elke vernieuwing een verbetering ? Moet men, louter om te moderniseren, creativiteit,en dus tijd en geld, besteden aan het ontwikkelen van vernieuwende concepten en instru-menten om zich aan de anderen aan te passen ?

Het is niet erg serieus deze problematiek op die wijze te benaderen. Wie is er zo gek omzich te beklagen over het binnendringen van de informatica in onze instellingen voor hu-mane wetenschappen ? Enige twijfel daaromtrent is niet meer van deze tijd. Iedereen istevreden over het bestaan van Belnet 1 en zijn vooruitziende ontwerpers die de Belgischeuniversitaire wereld een voortreffelijk werkinstrument en communicatiemiddel ter handstelden.

Waarom dan nog vragen stellen over websites die slechts een toepassing zijn van datnetwerk ? Precies omdat wij er één aan het opbouwen zijn en omdat de verscheidenheid,de overvloed, de rijkdom van de al bestaande websites ons voor zeer moeilijke keuzesplaatsen.

Daarom wilden we de sites verkennen die ontworpen zijn door verwante instellingen, dieaan vergelijkbare of verwante behoeftes beantwoorden. We vertrokken vanuit de vraag-stelling waartoe een site kan, moet dienen opdat ze meer zou zijn dan een louter uithang-bord dat verloren gaat in de honderdduizenden over het web verspreide aankondigingen.

Vandaag zijn we dankzij de via dit beperkte onderzoek opgedane kennis ervan overtuigddat het geen eenvoudige zaak is en dat wat wij binnenkort zelf op het wereldwijde netwerkhopen te zetten talrijke tekortkomingen zal vertonen. We weten dat het beoogde doel vaakgeld- en tijdverslindende middelen en systemen veronderstelt waarover wetenschappelijkeinstellingen niet beschikken. Of nog dat hun opdracht op een ander vlak ligt waardoor devoor een ideale oplossing nodige investering niet kan worden gerechtvaardigd.

Op de twee minimumeisen, het duidelijk beantwoorden van de door het publiek gesteldevragen en het toegankelijk maken van de collecties, bestaan talloze variaties. En de specia-listen zijn het onderling niet altijd eens. We geven het woord aan twee VUB-docenten,Patricia Van den Eeckhout 2 die onlangs de actualisering voltooide van de meest volle-dige gids (op papier) ooit over archiefbronnen in België, en Peter Scholliers, een gespe-cialiseerd gebruiker van diezelfde bronnen. Men zal kunnen vaststellen dat vele vragenworden opgeworpen en dat de historici van mening verschillen over de plaats die aan hetgebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden.

Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht dat bedoeld is als een han-dig instrument voor onderzoekers Hedendaagse Geschiedenis – een beknopt papierenoverzicht van verschillende sites en talrijke nuttige aanwijzingen – maar ook uit een bij-drage aan een debat dat al volop bezig is.

José Gotovitch

1 Belnet is een netwerk dat toegang geeft tot Internet en ten dienste staat van alle onderzoeks- en uni-versitaire instellingen. Het is opgericht en wordt geleid door de Federale diensten voor wetenschap-pelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC).

2 G. VANTHEMSCHE & P. VAN DEN EECKHOUT, Bronnen voor de studie van het hedendaagse België,19de-20ste eeuw, Brussel, VUBPress, 1999.

Internet en Geschiedenis

Page 2: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

IID

ossie

r W ie zich wil documenteren over de ge-schiedenis van België in de twintigsteeeuw krijgt te maken met een reeks uiteen-lopende media : literatuur, pers, televisie,... Sinds enkele jaren moet aan dit lijstjehet Internet worden toegevoegd. Geleide-lijk aan is inderdaad een groot deel vande belangrijke instellingen, bibliotheken,musea en archiefcentra met dit instrumentuitgerust. In dit dossier maken we eenbalans op van de impact van dit mediumop de wereld van studenten, historici enonderzoekers. Welke Belgische websiteszijn bruikbaar om een betere kennis van de20ste-eeuwse geschiedenis en haar bron-nen te verkrijgen ? Op welke wijze stellenonze buitenlandse zusterinstellingen zichop het net voor en welke mogelijkhedenbieden ze de Internetgebruikers aan ? Kanmen het medium Internet nog links latenliggen ? Zal het andere media verdringen ?Maakt het het onderzoek gemakkelijker ?Zijn deze websites echte werkinstrumen-ten, verschaffen ze precieze informatie ofvormen ze voor de betreffende instellingenniet meer dan een uithangbord ? Door wieworden deze sites bezocht ? Om te trach-ten deze vragen te beantwoorden, dedenwe een beperkte steekproef, eerst voorBelgië en vervolgens voor het buitenland.Daarna interviewden we twee historici diezich meer in het bijzonder bogen over dekwestie van de wisselwerking tussen Ge-schiedenis en Internet.

De bezochte Belgische sites zijns :

- Koninklijke Bibliotheek Albert I(www.kbr.be)

- Algemeen Rijksarchief (www.arch.be)

- KADOC (www.kuleuven.ac.be/kadoc)

- AMVC (www.dma.be/cultuur/amvc)

- Auschwitz Stichting (users.skynet.be/

Auschwitz.Foundation)

- Amazone (www.amazone.be)

- Institut Emile Vandervelde (www.iev.be)

- Liberaal Archief (www.liberaalarchief.be)

- Stadsarchief Antwerpen (www.dma.be/

EFLORIS)

- Mundaneum (www.pastel.be/mundaneum)

- Koninklijk Museum van het Leger en deKrijgsgeschiedenis (www.klm-mra.be)

- Joods Museum van Deportatie en Verzette Mechelen (www.cicb.be)

- ARCA (http://juppiter.fltr.ucl.ac.be/fltr/hist/

arca)

- AMSAB (users.skynet.be/amsab)

Er bestaat een grote verscheidenheid in-zake de ontwikkeling van de sites van dezeinstellingen. Sommige bestaan al geduren-de een vrij lange tijd, andere zijn nog inopbouw maar hun toekomstige structuuren de voorziene rubrieken kunnen al doorde Internetgebruikers worden bekeken.Deze lijst is absoluut niet volledig. Ver-melden we enkel dat onder andere de vol-gende instellingen nog niet over een web-site beschikken : het Musée de la Vie wal-lonne, CARHOP, CARCOB 1, het CentrePaul Hymans, het Institut d’Histoire ou-vrière, het Stadsarchief Brussel.

Het leek ons zinvol de door ons bezochtesites in te delen op basis van hun doelstel-ling (werkinstrument dan wel informatiefof publicitair middel) en vervolgens deprestaties ervan te beoordelen.

Internetsites van Belgische onderzoekscentra

1 Het DACOB (Archief- en Documentatiecentrum van de Communistische Beweging), de Neder-landstalige tegenhanger van het CARCOB, beschikt wel over een uit één pagina bestaande website.

Page 3: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

III

Bruikbaarheid van de sites voor hetwetenschappelijk onderzoek :

De sites “werkinstrument”

Wat verstaan we onder een site die voor deonderzoeker een werkinstrument kan bete-kenen ? Het gaat simpelweg om een site diehet stadium van een louter algemene voor-stelling overstijgt en de mogelijkheid biedtom rechtstreeks op het Internet te zoekenof de betrokken instelling een bepaaldboek of archiefbestand in haar bezit heeft.Slechts vier van de geconsulteerde sites la-ten een dergelijke aanpak toe : de Konink-lijke Bibliotheek Albert I, het KADOC(Katholiek Documentatie- en Onderzoeks-centrum), het Stadsarchief Antwerpen enhet AMVC (Archief en Museum voor hetVlaamse Cultuurleven) 1.

In de praktijk betekent dit meestal dat menvia het net toegang heeft tot de elektroni-sche catalogus op het informaticasysteemvan de instelling. In feite kan men eenonderscheid maken tussen elektronischebeheersystemen en catalogi voor bibliothe-ken en zoeksystemen voor archief. Wekwamen ook in aanraking met een geïnte-greerd zoeksysteem (bibliotheek – archief– fototheek) dat min of meer te vergelijkenvalt met Pallas, het systeem dat door hetSOMA wordt gebruikt.

Twee websites geven toegang tot een elek-tronische bibliotheekcatalogus : de Konink-lijke Bibliotheek Albert I met Vubis 2 enhet KADOC met Libis. Beide, vandaagietwat verouderde systemen, hebben als

1 Mogelijk komt daar volgend jaar een vijfde bij. Amazone werkt op dit ogenblik aan het toegankelijkmaken via Internet van de catalogus van het documentatiecentrum en de inventarissen van het ar-chiefcentrum.

2 Voor het vaste leeszaalpubliek vermelden we dat Vubis het systeem is waarmee het SOMA werktetot voor de ingebruikname van Pallas.

voordeel specifiek te zijn ontworpen voorgrote bibliotheekcollecties. Ze laten toe opeen heel klassieke wijze boeken te zoekendoor opgave van enkelvoudige of gecom-bineerde bibliografische referenties, oftrefwoorden in het geval van Vubis. Helaaszijn deze systemen niet geschikt voor hetzoeken van archiefmateriaal. Voor de Ko-ninklijke Bibliotheek is dat geen probleem,maar het is jammer dat het KADOC zichtevreden moet stellen met een bijzonderdroge alfabetische opsomming van de ar-chiefbestanden en een nauwelijks aange-namere lijst van inventarissen. On linezoeken naar audiovisuele documenten vanhet KADOC is helemaal onmogelijk. DeKoninklijke Bibliotheek daarentegen ver-schaft toegang tot een ander werkinstru-ment van grote waarde : de Bibliografievan België. Deze waardevolle bibliografiewordt namelijk niet langer op papier uitge-geven. Nummers van na december 1997zijn enkel nog op het Internet beschikbaar,nummers van voor die datum werden nietop het net geplaatst maar verzameld opCD-Rom.

Het Stadsarchief Antwerpen biedt een heelander werkinstrument aan : het betreft hiereen navigatiesysteem voor de databankvan het stadsarchief dat de naam Eflorismeekreeg en enkel betrekking heeft oparchief. Dit recent ontworpen systeem isduidelijk en snel en laat eveneens toe te“bladeren” in de archieven, dat wil zeggende organisatiestructuur te overlopen, ofeen gepersonaliseerd onderzoek te doen.De Internetgebruiker krijgt ook een over-zicht van de recente aanwinsten. Boven-

Page 4: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

IVD

ossie

r

dien kan de onderzoeker een bepaaldaantal inventarissen evenals verschillendekleinere historische studies (stadsgeschie-denis, toponymie, inslagen van vliegendebommen, ...) eenvoudigweg downloaden.

Het AMVC verschaft toegang tot zijngegevensbank Agrippa die door middelvan een geïntegreerd systeem toelaat inalle stukken van welke aard ook (archiefvan een organisatie, persoonlijke brieven,foto’s, affiches,…) zowel te zoeken op do-cumentsoort als op trefwoord. Dit bijzon-der handig werkinstrument laat toe omsnel een idee te krijgen van hetgeen hetAMVC over een bepaald onderwerp bezit.Men heeft daarbij zowel de mogelijkheidom alle referenties over een bepaald docu-ment te bekomen als om het onderzoeks-veld te verbreden via de veelvuldige linksdie het systeem opgeeft.

De “ informatieve” sites

In deze categorie brachten we de sites on-der die niet of nog niet beschikken overeen databank die toegang geeft tot de col-lecties van de betreffende instellingen.Sites die dus niet toelaten precies te wetente komen of een bepaald boek of archief-document beschikbaar is. Deze websiteszijn evenwel erg belangrijk omdat ze eenvaak erg gedetailleerd en nuttig overzichtgeven van de instelling, de door haar be-oogde doelstellingen, georganiseerde acti-viteiten, haar collecties, publicaties … enlinks bevatten naar verwante instellingen.

Het Koninklijk Museum van het Legeren van de Krijgsgeschiedenis

De site geeft in drie talen een beknoptoverzicht van het Museum en zijn belang-rijkste collecties. In een eerste rubriek

wordt de historiek van het Museum weer-gegeven. De andere rubrieken die men kanraadplegen zijn : collecties, ligging Muse-um, praktische info (lijst van de perso-neelsleden met hun taken), educatievedienst, documentatiecentrum, … De ru-briek betreffende het Documentatiecen-trum van het Museum geeft in enkele lij-nen een beschrijving van archief, biblio-theek, cartotheek en prentenkabinet enfototheek. Daar vindt men ook een lijstvan publicaties van de instelling. De sitebevat verwijzingen naar talrijke anderesites (musea, officiële instanties, militairesites, … uit binnen- en buitenland) en pu-bliceert het tweemaandelijkse Infoblad.Het gaat dus om een informatieve sitevoor het grote publiek met als sterke kantde driedimensionale, virtuele voorstellingvan de museumzalen, wat aansluit bij deessentiële opdracht van de instelling.

Het Algemeen Rijksarchief

De website “Het Rijksarchief in België”bevat enkel tekst en is gedeeltelijk drieta-lig. Na de definitie van archief, het wette-lijk kader en de taken van het Rijksarchiefvolgt een rubriek die gewijd is aan de raad-plegingsvoorwaarden. Vervolgens wordtper provincie een beknopt maar volledigoverzicht gegeven van alle Rijksarchief-diensten in België (voor Brussel : het Al-gemeen Rijskarchief en het Archief vanhet Koninklijk Paleis) met daarin voorelke instelling praktische gegevens (plaatsen openingsuren) en een beknopt overzichtvan de bewaarde archieven en verzamelin-gen. Ter vervollediging van de informatieover de archiefbestanden wordt een be-knopte lijst van werken opgegeven.

Op elke pagina kan men via een link naareen lijst van publicaties die voor de inven-

Page 5: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

V

tarissen en de toegangen in beperkte opla-ge ingedeeld is volgens archiefdepot envolgens jaar van uitgave. Het is niet moge-lijk om thematisch te zoeken. De internenavigatie is niet eenvoudig, men moet tel-kens terugkeren naar de homepage of af-dalen tot helemaal onderaan de pagina vaneen document om van rubriek te verande-ren. De site bevat een rubriek “enquête be-drijven” waarin wordt uiteengezet waaromeen dergelijke enquête wordt opgezet enaan de Internetgebruiker een vragenlijstover dit onderwerp wordt voorgelegd. Derubriek ‘tentoonstellingen’ geeft de grotelijnen weer van de lopende tentoonstellingin het Rijksarchief. Tot slot is er de rubriek‘CLAVIS – Geautomatiseerde toegangen/genealogie’ die de onderzoekers de be-schikking geeft over een geautomatiseerdetoegang tot de archieven en verzamelingendie in de Rijksarchieven worden bewaard.Momenteel omvat deze site de geautoma-tiseerde catalogus van de microfilmcollec-tie van de parochieregisters in de Rijksar-chieven van Hasselt en Brugge.

Amazone

Amazone is een congres- en ontmoetings-centrum voor gelijke kansen tussen man-nen en vrouwen dat vrouwenorganisatiesonderdak verleent en ondersteuning biedt.De drietalige site stelt op een dynamischeen interactieve wijze (oproep tot de inter-nauten om de collecties te vervolledigen,de mogelijkheid om aankondigingen teplaatsen, ...) haar opdracht, infrastructuur,activiteiten en ‘bewoners’ (vrouwenorga-nisaties) voor. De site heeft in de eersteplaats een informatieve bedoeling : voor-stelling van de archiefbestanden van hetArchiefcentrum voor Vrouwengeschiede-nis (AVG), de collecties van het Documen-tatiecentrum (toegang tot de catalogus van

beide centra is vooropgesteld voor het jaar2000) en een selectie van interessante sitesin verband met de vrouwenbeweging enhet onderzoek ernaar. Via de rubriek “Dos-sier” is het mogelijk om achtergrondinfor-matie te vinden over actuele onderwerpenmet betrekking tot gelijkheid van kansenvoor mannen en vrouwen in de samenle-ving. Tot slot signaleren we dat er eengegevensbank wordt aangeboden van deopleidings- en tewerkstellingsinitiatievendie worden opgezet in het kader van gelijk-heid tussen mannen en vrouwen (EUWE-DIN). De informatie op de site van Ama-zone is erg volledig en wordt regelmatiggeupdatet. Een bijkomend en heel leukhulpmiddel is de plattegrond van de site.

De Auschwitz Stichting

Deze recente viertalige site (eind 1999ongeveer 120 bezoekers) is onderverdeeldin twee grote afdelingen : activiteiten enpublicaties. De eerste afdeling bevat eenopsomming van de verschillende activitei-ten van de Auschwitz Stichting : colloquia,seminaries, wedstrijden, reizen, tentoon-stellingen, conferenties, pedagogische ac-tiviteiten met daarbovenop drie rubrieken :bibliotheek, archief en stages. De rubriekbibliotheek bevat een korte en zeer algeme-ne voorstelling van de werken, tijdschrif-ten en persknipsels die ter beschikkingstaan van het publiek. De rubriek archief isonderverdeeld in subrubrieken : persoons-archieven van slachtoffers van nazi-misda-den en -volkenmoorden, het archief vanhet Internationaal Auschwitzcomité, hetarchief van de Vriendenkring van Ausch-witz, de collectie geluidsbanden, de foto-theek, de afdeling audiovisuele getuige-nissen. In deze deelrubrieken wordt voorelk bestand informatie gegeven over om-vang, belang en ontsluiting. De tweede

Page 6: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

VI

Do

ssie

r

afdeling geeft een overzicht van de ver-schillende publicaties van de instelling :een driemaandelijks berichtenblad meteen index waarin per auteur alle ver-schenen artikels zijn opgenomen, hetInternational Journal met een gelijkaar-dige index (nr. 1 = 1998), Acta van col-loquia (beknopte voorstelling van deverschillende colloquia), een pedagogischdossier en een dito berichtenblad. Menvindt er tevens het adres van de Stichting,enkele gegevens over het personeel eneen lijst van de internationale partnersmet in voorkomend geval een hypertext-link. Het gaat met andere woorden om eeninformatieve site die zou moeten evolue-ren tot een instrument voor samenwerkingmet andere, gelijkaardige centra.

Het Mundaneum : archief en museum

Deze kleine tweetalige (fr/nl) site bestaatuit verschillende rubrieken waarin inenkele lijnen de historiek van de instellingen haar filosofie en toekomstperspectievenworden geschetst, een erg beknopte be-schrijving van de archiefbestanden enaanwinsten wordt gegeven, enkele woor-den worden gezegd over de digitaliseringvan de collecties en het adres wordtopgegeven. De Internetgebruiker heeftde mogelijkheid om vragen te stellenvia een rubriek waar men adres en e-mailmoet invullen. Op die manier zijn zeskilometer documenten op het net voor-gesteld. De ploeg van het Mundaneum

zelf is erg klein.

Het Joods Museum van Deportatie enVerzet te Mechelen

Deze in het Engels opgestelde site geefteerst een gedetailleerde beschrijving enhistoriek van de gebouwen waarin de

instelling gevestigd is. Daarna worden deinitiatiefnemers van het museumproject,de verschillende comités die de uitwerkingervan in goede banen leidden evenals demedewerkers en de partnerinstellingenvoorgesteld. Vervolgens komen Museumen opzet ervan aan bod in chronologischevolgorde en met voor elke periode eenopsomming van de thema’s. De site bevatgeen informatie over de collecties of ar-chiefbestanden van het Museum, maargeeft wel een zeer volledig overzicht vanhet Museumbezit en inlichtingen over deBelgische zusterinstellingen (NationalMemorial Foundation of Jewish Martyrsin Belgium – The Association of JewishDeportees in Belgium – Sons and Daugh-ters of the Deportation). Twee links sturendoor naar het United States HolocaustMuseum and Memorial en Yad Vashem.Er is een webpagina waarop internautenhun commentaar en vragen kwijt kunnen.

Het Institut Emile Vandervelde –Biliotheek en archief

Deze site is verbonden met de Parti socia-liste, het gaat om het studiecentrum ervan.De instelling stelt zich voor als een privé-archiefinstelling, opvolger van het Natio-naal Instituut voor Sociale Geschiedenis.Op dit ogenblik houdt het zich bezig methet “redden, bewaren, ontsluiten en valo-riseren van het archiefpatrimonium van dearbeidersbeweging en meer bepaald vande socialistische beweging in België”. Ophet vlak van archief en bibliotheek is deinformatie erg summier : praktische ge-gevens, toegankelijkheidsvoorwaarden,soorten documenten en omvang van decollecties. Men treft er ook een kortevoorstelling aan van de behandeldeonderwerpen en van enkele bijzonderebestanden.

Page 7: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

VII

Liberaal Archief

Deze drietalige site (waarvan de Fransta-lige versie nog niet beschikbaar is) heeftbetrekking op de archieven van de liberalebeweging in België, meer in het bijzonderin Vlaanderen, vanaf het begin van de 19de

eeuw tot op vandaag. Deze goed gestruc-tureerde site met een uitgesproken moder-ne vormgeving bevat een aantal rubrieken :archief, bibliotheek, audiovisueel, publica-ties, nieuws, links,... De rubriek ‘archief’geeft een vrij volledig overzicht van decollecties (belangrijke liberale organisatiesen personen die actief zijn in de liberalebeweging in de brede zin van het woord)en bevat een link naar de rubriek ‘publica-ties’ voor een lijst van reeds gepubliceerdeinventarissen. De afdeling ‘bibliotheek’ isveel beknopter. De rubriek ‘publicaties’ iserg omstandig uitgewerkt. Men kan er kie-zen tussen een lijst van publicaties inge-deeld naar soort publicatie (verhandelin-gen, bibliografieën, inventarissen,…) eneen andere geordend volgens thema. Bin-nenin deze onderverdeling werden de pu-blicaties chronologisch geordend metvoor elk werk een link naar een kortebespreking ervan. De rubriek ‘vraagbaak’bevat enkele vaak terugkerende vragenover de liberale beweging zoals daar zijn :wat is de oorpsrong van het blauw alskleur van de partij ? Wie waren de voor-zitters van de partij ? Eén opgenomenonderdeel blijft merkwaardig genoeg leeg, de rubriek links ... Net zoals op de web-site van Amazone heeft de Internetgebrui-ker de beschikking over een plattegrondvan de site die de oriëntatie vergemakke-lijkt.

In een laatste onderdeel zouden de sitesmoeten worden opgenomen die al aanwe-zig zijn op het net, maar in onafgewerktevorm. Het gaat om de websites van hetAMSAB (Archief en Museum van de So-cialistische Arbeidersbeweging in België/Instituut voor Sociale Geschiedenis) en deARCA (Archives du Monde catholique).Wij wachten af tot hierover iets zinnigsgezegd kan worden.

Mogelijkheden van de sites

In de twee volgende tabellen trachtenwe een overzicht te geven van debeoordeling van de prestaties en demogelijkheden van de bezochte web-sites.

Zoals men makkelijk kan vaststellenbestaan er zowel op het vlak van deinhoud als inzake prestaties grote ver-schillen tussen de sites onderling. Eenkleine rondvraag bij de instellingen overde oorsprong van hun site leerde dat zemeestal volledig binnenshuis werdenuitgewerkt : de verantwoordelijken voorhet opmaken van deze sites deden geenberoep op gespecialiseerde firma’s enlieten zich evenmin echt inspireren doorbestaande sites. Ook lijkt er niemandvooraf vastgestelde regels gevolgd tehebben 1, behalve dan voor sites die ineen breder kader passen (zoals hetKADOC ten overstaan van de KU Leu-ven), waarvoor men zich aanpast aan dedaar geldende regels.

De aard van de site hangt dus veelalaf van het doel dat de instelling met de

1 Bepaalde internationale bibliografische of archivistische regels werden in voorkomend gevalgevolgd, maar lagen niet ten grondslag aan het ontwerp zelf van de site.

Page 8: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

VIII Dossier

1 Amazone geeft wel de e-mails van de zusteroganisaties op die in hetzelfde gebouw gevestigd zijn.2 De Engelse versie is niet volledig. Vaak wordt verwezen naar pagina's die enkel in het Nederlands of

het Frans bestaan.3 Het LIBIS-systeem is beschikbaar in het Frans.4 Theoretisch om de twee maand. In de praktijk gebeurde de laatste aanpassing in juli 1998.

Stadarch.Antw. Stadsarchief AntwerpenKBR Koninklijke Bibliotheek Albert I.KADOC Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum.AMVC Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven.Auschwitz Auschwitz Stichting.

Mogelijkheden Stadsarch. Antw. KB KADOC AMVC Auschwitz Amazone

Interne navigatie gemiddeld matig gemiddeld gemiddeld goed goed

Snelheid goed goed goed goed traag goed

Links ja ja ja neen ja ja

E-mails personeel neen neen oui neen neen neen 1

Bestellingen via e-mail ja neen ja ja ja ja

Talen N F, N, En 2 N, En 3 N, En F, N, En, D F, N, En

Actualisering frequent om de twee maand 4 oud. = (1997) trimestrieel wekelijks

Informatieblad ja neen neen neen neen neen

Page 9: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

IX

1 De site is niet volledig in het Engels vertaald.

ARA Algemeen Rijksarchief.IEV Institut Emile Vandervelde.LA Liberaal Archief.KML Koninklijk Museaum van het Leger et de Krijgsgeschiedenis.Mechelen Joods Museum van Deportatie en Verzet te Mechelen.

Mogelijkheden ARA IEV LA Mundaneum KML Mechelen

Interne navigatie matig goed goed matig goed goed

Snelheid goed goed goed goed lente goed

Links ja (Rijksarchieven) ja ja (in opbouw) ja (wenig) ja neen

E-mails personeel neen ja neen neen ja neen

Bestellingen via e-mail neen ja ja neen ja neen

Talen F, N, En 1 F F, N, En F, N F, N, En En

Actualisering maandelijks

Informatieblad neen neen neen neen ja neen

Page 10: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XD

ossie

r

site beoogde. We hebben reeds geziendat de verschillen op puur informatiefvlak erg groot kunnen zijn. Hetzelfdegeldt voor de interactiviteit die door desites wordt aangeboden. Sommige zijneerder “gesloten” sites die enkel eenrich-tingsverkeer van de website naar de In-ternetgebruiker toelaten. Andere hebbeneen meer open karakter waarvan het meestelementaire element de aanwezigheid isvan een directe verbinding met de elek-tronische postbus van de personeelsle-den. Bepaalde sites hebben meer moge-lijkheden tot interactie uitgewerkt : zopubliceert Amazone op haar site aankon-digingen die door de lezers ervan zijnopgestuurd, evenals eigen aankondigin-gen, meer bepaald omtrent het opsporenvan archiefbestanden. Kan men in ditsoort initiatieven soms een nieuwe mo-gelijkheid zien voor het uitbouwen vanarchiefdepots ? Het Liberaal Archiefgeeft vrij volledige antwoorden op vra-gen over het liberalisme die door zijnlezerspubliek worden gesteld en heeftnet zoals Amazone niet geaarzeld om zijnnoden inzake de acquisitie van boeken enarchiefbestanden kenbaar te maken.

De filosofie met betrekking tot het opzetvan een site hangt ook af van de wijzewaarop de instelling dit medium wil posi-tioneren ten opzichte van haar andere pu-blicatievormen. De huidige tendens lijkt tewijzen op een complementair gebruik vangedrukte en elektronische publicaties metbehoud van ieders specificiteit. De “be-voegdheden” van die twee communicatie-middelen zijn anderzijds verre van overalgelijk; daarvan getuigt met name de regel-maat waarmee de websites worden gewij-zigd. Dat kan gaan van een nagenoeg con-tinue vernieuwing van de gegevens tot eenbijna volledig immobilisme vanaf hetogenblik van installatie van de site. Ookhet al dan niet aanwezig zijn van een infor-matieblad, dat evengoed gewoon de elek-tronische transcriptie kan zijn van een ge-drukt “equivalent”, wat meteen een regel-matige verschijning impliceert, getuigtdaarvan. Het kan evengoed gaan om eenpagina die wordt vernieuwd telkens mende noodzaak daartoe voelt. Tenzij de web-site zich beperkt tot een min of meer onver-anderlijke algemene voorstelling en het re-gelmatig verspreiden van informatie wordtvoorbehouden aan een periodiek “blad”.

Emmanuel Debruyne& Isabelle Ponteville

Page 11: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XI

NederlandHet Nederlands Instituut voorOorlogsdocumentatie

Na een overzichtsbladzijde in de sitevan de Koninklijke Nederlandse Aca-demie voor Wetenschappen komt menin de eigenlijke NIOD-site terecht (http://www.oorlogsdoc.knaw.nl). In hetalgemeen oogt deze vrij vlot. Hij werdtrouwens grafisch ontworpen engeproduceerd door een privé-firma.

Inhoudelijk valt hij uiteen in vijf delen :algemene informatie, actueel, collecties,lopend onderzoek en internationaal. Inde algemene informatie vindt men eenkort overzicht van taken, werking entoegankelijkheid van de collecties vanhet NIOD. Nuttig is ook een verwijzingnaar de officiële “voorlichter” van hetinstituut, David Barnouw. “Actueel”gaat dieper in op een aantal recentepublicaties van medewerkers en belang-rijke opdrachten (bv. het Srebrenicaonderzoek). De oudste informaties date-ren wel van een jaar geleden.

Wie meer wil weten over de collectieskan klikken op bibliotheekcollectie/bibliografieën, archiefcollectie enfotoarchief. Men krijgt hier een goedidee van het bezit, maar kan evenwelniet tot in de bibliotheekcatalogus ofhet eigenlijke archiefoverzicht afdalen.Voor de bibliotheek moet men hetstellen met een (weliswaar uitgebreide)keuze van werken voor een bepaaldaantal thema’s (in het Duits, Fransof Engels). Voor het archief krijgt menamper een bladzijde info over de struc-

tuur van toch 3000 strekkende meter be-standen.

De volgende afdeling in de site is“lopend onderzoek”. Hier wordt zeersummier aangegeven met welk themade NIOD-onderzoekers bezig zijn. Eenzekere mate van dubbel gebruik met“Actueel” is hier overigens onvermij-delijk. In “Internationaal” tenslottewordt kort ingegaan op een aantal grens-overschrijdende projecten en op de in-ternationale samenwerkingsverbandenwaarbij o.a. naar de zusterinstellingenwordt verwezen.

Vermelden wij nog dat de site ook inhet Engels kan geraadpleegd wordenmaar dat links met andere sites niet echtgelegd worden.

FrankrijkHet Institut d’Histoire du Tempsprésent

De specifieke plaats van het IHTP inhet Franse onderzoekslandschap –minder een documentatiecentrum daneen belangrijke onderzoekseenheid vanhet Franse centrum voor wetenschap-pelijk onderzoek CNRS die samen-werkt met de Ecole normale supérieurevan Cachan – verklaart een aantalbijzonderheden van zijn site (http://www.ihtp-cnrs.ens-cachan.fr). Wat zohet meest opvalt op de eerste bladzijdevan de site zijn de links naar andereFranse wetenschappelijke instellingen.Men kan uiteraard ook de andere ‘eigen’onderdelen aanklikken, zoals algemenevoorstelling, onderzoek en werken

Internetsites van de zusterinstellingen van het SOMA

Do

ssie

r

Page 12: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XII

Do

ssie

r

(‘recherches et travaux’), kalender, publi-caties en bibliotheek.

De algemene voorstelling bevat eenkorte historiek, een uitgebreide lijst vande wetenschappelijke ploeg van en rondhet instituut, een korte voorstelling van‘partners’ en internationale contactenen tenslotte de evaluatieinstanties vanhet IHTP.

De hoofdbrok van de site betreft hetonderzoek dat onder de hoofdingIHTP wordt uitgevoerd over de Franseen Europese geschiedenis vanaf dejaren dertig. Voor elk onderzoeks-thema wordt naar de deelonderzoeken(een dertigtal !) verwezen, die op hunbeurt allen kunnen aangeklikt wordenvoor meer bijzonderheden. Naast heteigen onderzoek kan nog geklikt wordenop de onderzoeksthema’s (voorlopigzijn het er twee) die door van ver ofdichtbij aan het instituut verbondenonderzoekers of onderzoeksgroepenworden voorgesteld (met bronnen enresultaten!). De site geeft dus onderdakaan ‘persoonlijke pagina’s’ die uiteraardvoor uitbreiding vatbaar zijn.

Vervolgens kunnen de praktische onder-delen kalender en publicaties opgeroe-pen worden. In het luik bibliotheektenslotte kan men via de inleidendepagina tot in de de volledige catalogivan boeken en tijdschriften afdalen.Er wordt een vraagblad aangebodenwaarmee men kan zoeken op auteur en/of titel, uitgever, publicatiedatum entrefwoord.

Dat is niet alles: ook het informatie-blad van het IHTP is op de site te con-sulteren. In nr 73 wordt overigens terecht

opgeworpen dat het voor de sites diewetenschappelijke ‘artikels’ aanbieden– gezien de inflatie van teksten – hoogtijd wordt om naar een passende deon-tologie te zoeken.

DuitslandHet Institut für Zeitgeschichte

Het IfZ, toch een van de grootste enmeest gerenommeerde instellingen, steltvoorlopig een kleine, teleurstellende site(http://www.wgl.de/institute/a/Ifz.html)voor. Deze maakt deel uit van de over-koepelende site van de zgn Wissen-schaftsgemeinschaft Gottfried WilhelmLeibniz. Het betreft 79 vooral mens-wetenschappelijke instituten die gebruiks-georiënteerd fundamenteel onderzoek opinternationaal niveau verrichten. Dedeelsite van het IfZ geeft op ampertwee bladzijden heel algemene infor-matie over ontstaan, taak, onderzoeks-afdeling en publicaties, bibliotheek enarchief van het instituut. Op geen enkeleplaats kan verder geklikt worden en eris geen enkele link. Men krijgt duseigenlijk een veredelde infofolder opscherm.

OostenrijkHet Dokumentationsarchiv desösterreichischen Widerstandes

Het kleinere en buiten Oostenrijk min-der bekende DöW pronkt in tegenstellingtot het IfZ met een bijzonder uitgebreidesite (http://www.doew.at). Deze heefttwaalf onderafdelingen. De volgordeervan is puur alfabetisch. De eerste pa-gina betreft ‘actueel’, dan volgt archief.Men vindt terzake een zeer kort over-zicht en kan verder klikken op wat de‘Spezialsammlungen’ genoemd worden.

Page 13: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XIII

Op telkens een halve bladzijde wordtingegaan op deze collecties die overi-gens strikt genomen niet altijd archiefzijn (films, foto’s, affiches enz.). Hetgeautomatiseerd ontsluitingsprogrammaArchidoc kan niet via de site opgeroepenworden.

Na archief volgt ‘tentoonstellingen’ endan ‘bibliotheek’. In dit laatste gevalweer een (zeer) kort overzicht van decollecties waarin verder op ‘persover-zicht’ en op de collectie ‘Spaanse bur-geroorlog’ (een halve blz.) kan gekliktworden. Dan pas volgen een drietalpagina’s met de algemene voorstellingvan het DöW (onstaan, functie, onder-zoek enz.). Wie daaruit nog niet begre-pen had dat het Dokumentationsarchivnaast documentatie- en archiefinstel-ling vooral functioneert als een soortactuele antifascistische denktank, kandaar in de volgende afdeling “Neuesvon ganz Rechts” niet meer naastkijken.Men krijgt hier pagina’s en pagina’sinformatie, teruggaand tot begin 1999,over allerhande onderwerpen m.b.t.extreem-rechts, vooral in Oostenrijk.

Volgen de afdelingen over projecten(telkens een halve bladzijde) en overpublicaties (korte stukjes maar ooklangere toelichtingen) van het DöW.Nadien volgt weer een zeer uitgebreideafdeling getiteld ‘Thema’. Weliswaarbevat deze grotendeels andere infor-matie dan de vorige pagina’s, maar hetgaat voor een stuk om dezelfde onder-werpen wat dus niet bijdraagt tot deduidelijkheid van de site. ‘Thema’ bevatop dit moment personalia over een tien-tal Oostenrijkse nazi-slachtoffers, maarmen kan ook klikken op een tien pagi-na’s lang thema genaamd ‘Archiv’ dat

eigenlijk over projecten gaat m.b.t. verzeten vervolging, exil, holocaust, naoorlog-se processen en extreem-rechts. Men kanop elk project klikken en daarin nogverder.

Tenslotte komen nog de hoofdingen mede-werkers, beschermende leden en links aanbod.

ItaliëHet Istituto Nazionale per laStoria del Movimento diLiberazione in Italia

Een aantal specificiteiten van de site vanhet Insmli (http://www.insmli.it) hangensamen met de structuur van de instelling(‘ Istituto nazionale’ en ‘Istituti asso-ciati’). De site begint – na een eersteklikmogelijkheid op geschiedenis vanItalië in de XXste eeuw – met een grootactueel project of verwezenlijking vanhet instituut. Op dit moment (sedert juli1999) zijn dat de pagina’s met tekstenen nieuwtjes voor leerkrachten (‘un sitoper la didattica’). Dan volgen de over-zichtsbladzijden over doel en werkingvan het Insmli met de mogelijkheid omte klikken op alle lokale instituten voorde geschiedenis van de bevrijdingsbewe-ging.

In ‘initiatieven en nieuwigheden’ krijgtmen het programma van colloquia enseminaries, de publicaties (met samen-vatting van de recente werken) en eenterugklikmogelijkheid naar de grote‘novita’ van in het begin. Vervolgenskomt het archief aan de beurt; na eeninleidende pagina kan de geïnformati-seerde gids (zie verder) geopend worden.Voor de bibliotheek hetzelfde schema: eeninleiding en de mogelijkheid om van de

Page 14: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XIV

Do

ssie

r

Opac gebruik te maken. Dan volgt eenheel kort stukje over de wetenschappe-lijke activiteiten sinds 1990 waarvoorwordt doorverwezen naar een niet onlineconsulteerbare databank.

In de voorlaatste afdeling volgt de ar-chivalische databank. Door op ‘gids’ teklikken geraakt men in de geïnformati-seerde inventarissen van het nationale ende regionale instituten. Deze worden terbeschikking gesteld via de WWW servervan het informatica-onderzoekscentrumvoor cultuurgoederen van de ScuolaNormale Superiore van Pisa. De laatsteafdeling tenslotte laat toe op de pagina’svan de bibliotheken van de regionaleinstituten te klikken waarin telkens prak-tische inlichtingen en een samenvattingvan het bezit worden gegeven.

Kortom…

Het NIOD heeft een gemakkelijk tegebruiken geïllustreerde site die eengoed overzicht geeft van functionering,interessevelden en onderzoeksresultaten,maar die qua collecties veel minderinformatie brengt.

Het IHTP kan bogen op een uiterstinteressante en uitgebreide site die énalgemene én puur wetenschappelijke info(onderzoeksresultaten, analyses) aanbiedt,maar die er (daarom ?) kurkdroog uitziet.

Het DöW brengt een kleurrijke maarniet geïllustreerde (en ook in het Engelsaangeboden) site waarbij men echtersoms het gevoel heeft in een informatie-brij te zitten. En wat de collecties aangaat,krijgt men vrij weinig aangeboden. Degebruiker kan wellicht ook verwonderdzijn dat het ‘politieke’ aspect primeert ophet wetenschappelijke, maar dat hangtzoals vermeld samen met de prioriteitenvan het DöW.

Bij de vlot gepresenteerde site van hetInsmli tenslotte gaat het om een echtwerk- en opzoekingsinstrument metuiteraard ook algemene informatie, dieechter qua eigen onderzoek van hetInstituut (te) mager uitvalt.

Conclusie

Voor de wetenschapper lijken de sitesvan het IHTP en van het Insmli hetinteressantst. Zij combineren algemeneinformatie met online zoeken in decollecties. Het IHTP scoort wel beterwat het onderzoek van de instellingbetreft. Ook het DöW geeft een schataan informatie maar in een heel speci-fieke context. De site van het NIODziet er het leukst uit, maar beperkt zicheigenlijk tot uitgebreide algemene info-rmatie. Wie tenslotte van het genre ‘korten bondig’ houdt, zal wellicht de mini-site van het IfZ appreciëren.

Dirk Martin

Page 15: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XV

Do

ssie

r

Interview met Patricia Van den Eeckhout en Peter Scholliersover de bruikbaarheid van het Internet voor de historicus

1 P. VAN DEN EECKHOUT & G. VANTHEMSCHE (eds.), Bronnen voor de studie van het hedendaagseBelgië, 19de-20ste eeuw, Brussel, VUBPress, 1999, 1439 p.

Patricia Van den Eeckhout doceertsociaal-economische geschiedenis,vertooganalyse en vrije tijd. Ze issamen met G. Vanthemsche redacteurvan wat onder historici van de heden-daagse periode het ‘Bronnenboek’wordt genoemd ? 1. In dit werk wordende bronnen en hun vindplaatsen voor alleterreinen van de Belgische hedendaagsegeschiedenis voorgesteld en geanalyseerd.Ook het Internet krijgt de nodige aandacht.Peter Scholliers is onderzoeksdirecteurvan het FWO en doceert industriële ar-cheologie. Hij is de ‘webmaster’ van dewebsite van de vakgroep geschiedenisvan de VUB.

Beiden wensen te benadrukken dat zegeenszins specialisten zijn van hetInternet, maar spreken als ‘leken-ge-bruikers’. We legden hen een aantalvragen voor over het nut, de bruikbaar-heid en de valkuilen van het Internetvoor de historicus. Hun visie op hetnieuwe medium was niet altijd gelijk-lopend. Nieuwe perspectieven en tech-nieken voor de historicus of enkel eenaanvulling van de ‘oude ambachtelijkewerkwijze’ ?

Wat is het nut van het Internet alswerkinstrument voor de historicus ?

PS: Laten we even de werkstrategie vaneen historicus overlopen. Eerst moet hij

bibliografieën raadplegen en bibliothe-ken bezoeken. In dat opzicht is hetInternet enorm nuttig. Er bestaan na-melijk websites van bibliotheken inBelgië én in het buitenland. Dat betekentdat je vanuit je bureaustoel virtueel dewereldbibliotheken kunt bezoeken. Sinds1994 of 1995 bestaat er ook een data-bank, ADB of Articles Data Base waarinde artikels uit 14.000 tijdschriften wordenontsloten.PVDE: Een ander voorbeeld is Uncover.Dat gaat langer terug en is bovendiengratis.PS: Als je een interessant artikel ophet spoor bent gekomen, kan je dat viade post tegen betaling van waar ookter wereld thuis laten bezorgen. Om teweten wat recent verschenen is, kan jegebruik maken van de on line boek-handels.PVDE: Sommigen proberen een snellemanier van werken te realiseren doorzelf geen bibliografische opzoekingen tedoen, maar gewoon op een elektronischediscussielijst te vragen naar de biblio-grafie over een bepaald onderwerp.

Staan er op het Internet artikels ofpublicaties die niet in gedrukte vormbestaan ?

PS: Voor België weet ik dat niet, maartoevallig ontdekte ik wel dat alle papersvan een Amerikaans congres over deidentiteit in de geschiedenis op het net

Page 16: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XV

ID

ossie

r

werden gezet. Die waren nog niet gedrukt.Daar heb je dus een artikel dat je andersniet zou vinden.PVDE: Er zijn ook mensen die er tegenopzien om te publiceren en hun artikels,misschien nog niet in afgewerkte vorm,op het net gooien. Dat is dan een soortvan voorpublicatie waarover je andersnooit zou beschikken.

Hoe zit het met de websites vaninstellingen ? Brengen zij historischegegevens of bronnenmateriaal aan ?

PVDE: Gisteren ondekten we de web-site van de provincie Oost-Vlaanderen.Vroeger was die weinig uitgewerkt,maar nu is er een luik geschiedenis aantoegevoegd. Het is een nuttige kennis-making met de tweeledige publicatieDe fonteinen van Oranjeberg over deprovinciale instellingen. Het blijftsummier, maar geeft meer informatiedan dikwijls het geval is. Sommigeinstellingen, zoals het Nationaal Insti-tuut voor de Statistiek (NIS) en deNationale Bank van België (NBB)zetten ook statistieken op Internet.Om te beginnen zijn dat vrij recentestatistieken. Wel kan je oudere statis-tieken ‘downloaden’ die een iets ruimerereikwijdte hebben. Maar dat zijn sterkgecompileerde producten. Op de web-site van het NIS staan bijvoorbeeld deresultaten van de budgetenquête van1996-1997. Daar heb je een grove ver-deling van de verschillende posten en‘ that is it’. Natuurlijk het is recenterbeschikbaar dan vroeger, maar hetblijven grove posten. Het is een eerstekennismaking, wie dieper wil gravenneemt de gegevens, die nu misschienop CD-rom staan, maar uiteindelijk isdat dezelfde vorm, uit de voormalige

gedrukte statistieken die men afleverde.De NBB heeft al wat meer ervaringmet het presenteren van statistiekenop zijn website dan het NIS. Maar ookdaar blijven het sterk gecompileerdezaken.

Hoe zit het met de onderzoeksinstel-lingen ?

PVDE: De onderzoeksinstellingenzijn voor mij de universiteiten enwetenschappelijke instellingen. Degeschiedenisdepartementen van deuniversiteiten zijn aanwezig op het net.PS: Ik zou niet durven zeggen dat dedepartementen aanwezig zijn op het net.Op onze eigen webpagina bijvoorbeeldstaat een lijst van projecten van vorsers.Dat is heel oppervlakkig en summier endat is ook zo voor de andere univer-siteiten. Dat is relatief natuurlijk, invergelijking met jaarlijkse of somstienjaarlijkse onderzoeksoverzichten.PVDE: Een andere onderzoeksinstel-ling die op het net aanwezig is, is hetAlgemeen Rijksarchief en de Rijks-archieven in de Provinciën. Daar vindje een lijst van de gepubliceerde toe-gangen. Als je die wil bekijken, moetje naar de bibliotheek van je instellingof naar de leeszaal van het Rijksarchief.In vergelijking met andere archieven ishet Antwerpse stadsarchief zeer goedop het net vertegenwoordigd met bij-voorbeeld een luik over de Antwerpsebouwdossiers. Dat is interessant als eerstekennismaking.

En instellingen als KADOC, AMSAB enLiberaal Archief ?

PVDE: Daar vind je een grof overzichtvan de bewaarde archiefbestanden zonder

Page 17: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XV

II

verdere precisering. In het beste gevalheb je een overzicht van hun publicatiesen toegangen. Maar de vele publicatiesvan het KADOC bijvoorbeeld tref ikook in het jaarverslag aan. Veel meerdan even tussen de deur gluren kan jedus niet.

Kunnen er dan geen bronnen wordengeraadpleegd op het net ?

PS: Wat België betreft is dat nieuw, isdat nog niet ontwikkeld. Voor het overigezijn er een aantal, vooral Amerikaansesites die naar aanleiding van 500 jaarKarel V teksten op het web hebbengezet. Op die manier zijn ze toeganke-lijker dan in om het even welk archief.Maar het blijft beperkt, het hangt afvan bepaalde gelegenheden. Het is dusniet hét nieuwe medium waarop bron-nenmateriaal wordt geplaatst. Geziende kostprijs is dat nochtans voor dehand liggend, want drukken is duurder,duurt langer en als je toegang hebt totzo’n machine is het natuurlijk toeganke-lijker.

En iconografisch materiaal ?

PS: Ik denk dat het momenteel op datterrein in België, en in het buitenlandal langer, gemakkelijker is om wat ophet net te vinden. In België zijn er eenaantal grote fotomusea waarvan je welde collectie kan raadplegen en foto’skan ‘downloaden’. In die gevallenmoet je niet meer naar de instellingzelf. Ook de collecties van bepaaldestedelijke musea zijn of worden ont-sloten. Je kan een woord intikken en zoelk stuk uit hun collectie bekijken aande hand van een foto en een beschrij-ving.

PVDE: Dat is misschien het verschilmet de traditionele archieven, waareen groot deel van de bestanden be-staan uit archieven neergelegd doorpersonen, instellingen, … Het AMVCis, vind ik, een beetje een buitenbeentjeonder de archiefinstellingen waar je nietdie traditionele grote bestanden hebt.Daar kan je via Agrippa wel al eengoed zicht krijgen op wat in het AMVCaanwezig is met betrekking tot een be-paald onderwerp. Daar heb je dan eenonderwerpsontsluiting. Dat is meer danbij KADOC, AMSAB en analoge instel-lingen.

Dat is eerder de uitzondering dan deregel ?

PVDE: Voor het gedrukte bronnenma-teriaal is een dergelijke onderwerpsont-sluiting inderdaad eerder uitzonderlijk.

Denk je niet dat het voorbeeld van hetAMVC in de nabije toekomst navolgingzal krijgen ?

PVDE: Of dat het meer zal voorko-men ? Men zegt altijd dat de zaken ophet Internet zeer snel veranderen, maareigenlijk vind ik dat veel websites erop de duur zeer vertrouwd uitzien. Ikvind dat er niet zo verschrikkelijk veelbeweegt, gewoon ook omdat het tijdkost. PS: Er is toch ook het stadsarchief vanAntwerpen.PVDE: Goed, men heeft al bepaaldeprojecten waar men verder gaat. Hetstadsarchief Antwerpen heeft al eenverregaander ontsluiting dan wat nor-maal de geplogenheid is. In het Alge-meen Rijksarchief heb je ontsluitingenvan parochieregisters. Maar wat betekent

Page 18: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XV

III

Do

ssie

r

die ontsluiting ? Dat je in plaats vande toegang te consulteren in de lees-zaal, dat voortaan op het net kan. Maarals je denkt aan de ontzaglijke hoeveel-heid informatie die in de archieven zitopgeslagen, er is geen denken aan omdat allemaal op het web te zetten. Nu alslaagt men er in de archieven niet in hettraditionele archiefwerk te doen. Hoe zoumen dat dan plotseling gaan klaarspelen ?Zonder de archieven te verwijten. Zehebben natuurlijk te weinig geld en teweinig personeel.

Vanuit archivistisch oogpunt wordtgedacht aan digitalisering, zowel vanarchief dat op diskette bestaat als van‘papieren’ archief. Dan is het misschiengeen grote stap meer naar de publicatieervan op het net ?

PVDE: Dat klinkt goed. Maar gecon-fronteerd met het feit dat de archievennu al niet door het werk heenkomen;hoe gaat men al die dingen scannen ?Nu zijn het individuele vorsers die hunoog laten vallen op een archief dat nognauwelijks ontsloten is, maar zij kunnenaan het werk. Op welke manier gaatmen beslissen wat in aanmerking komtvoor digitalisering ? Dat lijkt me eenaantal dingen plukken uit een grotehoeveelheid. Mocht ik een archiefleiden, ik zou de moed al bij voorbaatopgeven. Zaken die al aanwezig zijnin geïnformatiseerde vorm is iets an-ders, maar de massa’s papier digita-liseren... Ik zie dat dus allemaal nogzo geen vaart lopen. Het is zo een beet-je zoals men ooit dacht dat het boekzou verdwijnen. Ik heb het gevoel datiemand die effectief onderzoek doeten meer wil dan een oppervlakkigekennismaking, nog zeer lang de oude

traditionele wegen zal moeten bewande-len.PS: Misschien verwacht je teveel van hetmedium ?PVDE: Neen, ik verwacht er niet veelvan. Maar ik heb het gevoel dat veelmensen er veel van verwachten en ikvoel de noodzaak te zeggen : gebruikhet waar het goed voor is, als eerstekennismaking. Het AMVC is één vande weinige instellingen waar ik hetgevoel heb dat ik op afstand eigenlijkal een zicht heb op wat die collectieook in zijn details te bieden heeft.PS: Als ik zie wat er op dat terreintijdens de laatste 2 à 3 jaar is gebeurdis, weet ik niet of het zeer lang zo zalblijven. Je hebt zelf gezegd dat ertijdens de voorbereiding van het ‘Bron-nenboek’ veel websites zijn bijgeko-men en dat zal nog sneller gaan. Deparlementaire handelingen zijn nubeschikbaar, de Senaat is op het netbeschikbaar.PVDE: Dat zijn recente stukken.PS: Goed, maar over tien jaar is dat algeschiedenis.

Wat is de invloed van het Internet opde historische methode, wat zijn devoordelen ervan voor het historischonderzoek ?

PS: Wat brengt het bij ? Ik denk dathet vooral een kwestie van snelheid is.Je geraakt ten eerste sneller op de hoog-te van bepaalde ontwikkelingen, jebeschikt sneller over recente informatie.Via de websites van bibliotheken weetje snel wat er de laatste jaren versche-nen is. Maar dat je op het Internet denieuwst beschikbare informatie hebt,is eigenlijk een fabel. Ik stel mij wel devraag of sneller kunnen werken goed

Page 19: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XIX

is. Gaat dat de wetenschap iets bijbren-gen ? Een tweede voordeel is het over-zicht, de volledigheid. Ondanks demassa aan informatie denk ik dat jedankzij het gericht zoeken via zoek-machines beter geïnformeerd bent methet net. Gericht zoeken kan beter danvoorheen en dat vind ik een groter plus-punt dan snelheid.PVDE: Ja, in een bepaalde fase vanhet werk is het nuttig om te weten tekomen welke archieven er zijn, om debibliografie samen te stellen en in deeindfase voor onverwachte invalshoe-ken over een bepaald onderwerp. Alshet op het raadplegen van bronnenaankomt ben je veroordeeld de oudeambachtelijke werkwijze te volgen.Het bronnenmateriaal zal je nog altijdin de archieven moeten zoeken. Ik ziedus niet zoveel veranderen in de manierwaarop historici te werk gaan.PS: Ik zeg niet dat het Internet detraditionele werkmethode uitsluit. Hetfundamentele werk van een historicusmet zijn nauwgezette opzoekingen, datzal niet veranderen.PVDE: Eigenlijk resumeert dat debetekenis van Internet. Het is eeneerste kennismaking. Als je meer wilweten moet je naar de bibliotheek,moet je naar het archief. Ik beschouwhet als een entree waarbij je onmid-dellijk wordt geconfronteerd met debeperkingen. De Standaard heeft eengoede site, maar de krant staat daarniet integraal op. Als je die wil inkij-ken, ben je veroordeeld de traditionelewegen te bewandelen. De Internetsitesvan de NBB en van het NIS bijvoor-beeld bieden niet meer dan een sum-miere kennismaking. Wie meer wilweten, gaat naar de instelling zelf. Destatistieken die ze op het net zetten zijn

sterk gecompileerd. Geen mens, behalvemisschien een student of een journalistdie snel een artikel moet maken, waagthet daarmee te werken. Het is natuurlijksneller beschikbaar dan vroeger, maarwie dieper wil graven neemt de gepu-bliceerde gegevens.PS: Dat vind ik radicaal; het Internet iswel meer dan dat.PVDE: Internet biedt, denk ik, welde mogelijkheid om uw net verder tespreiden. Dat kon vroeger ook, maarnu iets efficiënter. Ik gebruik dagelijksInternet, maar ik relativeer sterk demeerwaarde die ik er als historicusvan krijg. Waar je vroeger een bronontdekte en daar tevreden over was, isnu de verrassing een andere website.Maar het plezier en de verrassing zit-ten eigenlijk meer in het ontdekkenvan een website dan in de intrinsiekeinhoud ervan. De informatiebronnenop Internet worden dan net een doelop zichzelf, maar intrinsiek hebben zeniet zoveel te bieden. Het ontdekkenis leuk, maar eigenlijk verwijst datvoortdurend naar zichzelf. Uiteinde-lijk is het een gesloten wereldje waar-van het genoegen erin bestaat iets indat besloten wereldje te ontdekken.Over de wereld daarbuiten vind ikniet dat je zo veel nieuws ontdekt.Dat is ook de reden waarom het vaakenkel te smaken valt voor mensen dieer al inzitten. Die kunnen dan sprekenover nieuw ontdekte websites... Maardat genoegen wordt niet gedeeld dooranderen die de meerwaarde daarvan nietinzien.

Hoe kom ik als historicus de gewenstewebsites op het spoor ? Zijn er gedruktegidsen die een overzicht bieden vanwebsites ?

Page 20: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

Do

ssie

r

2 Booleaanse operatoren laten toe meerdere zoektermen met elkaar te combineren op verschillendemanieren door toevoeging van ‘and’ (nadere precisering van de zoekvraag); ‘or’ (uitbreiding van dezoekvraag) of ‘not’ (beperking van de zoekvraag).

PVDE: Zoiets is verouderd voor hetgedrukt is.PS: Tijdschriften vormen een alterna-tief. Op dit ogenblik zijn er een tientalgespecialiseerde tijdschriften. Somsgeven die een overzicht van de 10.000beste websites. Dat is alleen maar goedom te controleren of je nog ‘bij’ bent,maar zoiets is ook snel verouderd.PVDE: Maar ik ken geen tijdschriftendie dat specifiek doen voor geschiedenis.Ik zou alleszins normaal gezien niet naareen tijdschrift grijpen om mij over Inter-net te informeren.

Kunnen we daaruit besluiten dat men hetbest onmiddellijk op het net gaat ?

PS: Dat vind ik wel, ja. In openbarebibliotheken kan worden gesurft. Menmoet alleen de drempelvrees over-winnen.

Hoe zoek je dan op het net ?

PS: Wel, momenteel bestaan er eenstuk of honderd ‘search engines’. Datis een enorme uitbreiding tegenoverde vier, vijf van de beginperiode. Wijgebruiken vooral Altavista. Dat isgedeeltelijk uit gewoonte, maar ookop basis van een klein vergelijkendonderzoek rond mijn naam. Het voor-deel van Altavista is dat het heel vol-ledig is. Andere zoekmachines gevenbeperktere informatie. De volledigheidvan Altavista kan ook een nadeel zijn.Voor trefwoorden als Holocaust bij-voorbeeld kan men, zonder overdrijven,

200.000 verwijzingen krijgen. Daar benje niks mee, dat is gewoon te uitgebreid.Als je een meer specifieke zoekmachinezoals Lycos of Ad Valvas gebruikt dankrijg je slechts een selectie en dat kaneen voordeel zijn. Het hangt af van watmen wil.PVDE: Vroeger gebruikte ik Infoseek.Het bereik daarvan was eigenlijk tebeperkt, maar ik vond het wel nuttigomdat je je zoekvraag daar kon speci-ficeren door eliminatie. Hetzelfde re-sultaat bereik je door bij Altavista tewerken met bepaalde combinaties vanwoorden tussen aanhalingstekens endoor gebruik te maken van Booleaanseoperatoren 2.

Bestaan er geen specifieke zoekmachinesvoor geschiedenis ?

PVDE: Er bestaat bijvoorbeeld Yahoohistory, maar ik gebruik dat nooit.PS: Ik heb dat wel gebruikt. Yahoo iseen grote ‘search engine’ en via despecifieke zoekmachine voor geschie-denis vind je tamelijk veel en op eenoverzichtelijke wijze, je wordt nietonder de informatie bedolven. Het isinteressant, maar restrictief omdat zealleen geschiedenis omvat en ookomdat het vastzit aan de interpretatievan de mensen die de website opmaken.Voor de Tweede Wereldoorlog; bijvoor-beeld de collaboratie in België of inandere landen, vind je dat dan bij poli-tiek, bij geschiedenis of bij allebei ?Ik weet niet waar men de grenzen trekt.Daarom ben ik geen groot gebruiker

Page 21: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

I

van die geprefabriceerde zoekmachines.Ik ben meer geneigd de algemene ‘searchengines’ te gebruiken en via de ‘vraag’ testuren.

Heeft men controle op de manier waaropselecties worden gemaakt ?

PS: Nee, je kan de selectie wel verfijnen.PVDE: Die selecties zijn ook niet altijddezelfde. Dat heb ik ondervonden toenik met een groep studenten een klassi-kale kennismaking deed met het Internet.Ik gaf een bepaald trefwoord opdat zijzouden zien welke webpagina’s Alta-vista tevoorschijn bracht. Wel, datverschilde van student tot student.Terwijl ze allemaal hetzelfde trefwoordhadden ingevuld, op hetzelfde moment.Je hebt geen controle op de manierwaarop men zoekt.

Hoe zit het met de controleerbaarheidvan gegevens wanneer iemand in eenartikel verwijst naar een website ?

PS: De informatie is controleerbaar alsde auteur het adres vermeldt. Hoelangdat kan is een open vraag. Als de web-site goed is onderhouden en de tekstblijft op die site aanwezig, dan kan datad eternam. Maar het is een zeer vluch-tig medium. Het hangt af van de matewaarin het bijgehouden wordt.PVDE: Er zijn sites die op een bepaaldmoment onvindbaar worden. Ook altik je nog zo nauwkeurig mogelijk hetadres in en ook al probeer je via onder-werpsingangen bij die site te geraken,dan nog blijft hij onvindbaar. Er warenverschillende interessante websitesvermeld in een document dat werduitgedeeld op een studiedag over Inter-net. Dat is nog niet zolang geleden.

Verschillende van die adressen kan jeonmogelijk opsporen, ook niet viacombinaties van trefwoorden of doorde maker van de website als zoektermin te voeren.PS: Het is een zeer pertinente vraagwaarop geen sluitend antwoord kangegeven worden. Als je verwijst naardocumenten die op het Internet staan,zou je eigenlijk het document waaraanje refereert moeten afdrukken, wantanders kan het onvindbaar worden ookal heeft het op een bepaald ogenblikbestaan.

Wat moet er gebeuren met alles watverschijnt op het Internet qua bewaring.Je kunt moeilijk alles bijhouden, maarmisschien moeten bepaalde instellingenzich daarmee bezighouden ?

PVDE: Maar de instellingen houdenzich eigenlijk nog niet eens goed bezigmet het bijhouden van hun traditioneelbronnenmateriaal. Ik ben geneigd deprioriteit daar te leggen.PS: Maar in principe is dit gemakkelijkerom bij te houden : een harde schijf en jehebt het.PVDE: Ja maar, ik maak mij weinigillusies als je ziet op welke manier,om nu iets te noemen, de ministeries,omgaan met hun eigen publicaties.Eigenlijk is het ook niet zo verschrik-kelijk moeilijk datgene wat je ooit zelfgepubliceerd hebt, bij te houden. Tochis het ministerie, en de bibliotheek dieeraan verbonden is, vaak de laatsteplaats waar je alles bij elkaar zal vin-den. Die instellingen functioneren nietmet het oog op het bijhouden van bron-nen voor de toekomst. Misschien is deneiging om plaats te maken in de ar-chieven en in de kasten groter dan op

Page 22: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

IID

ossie

r

Internet. Maar ik vrees dat misschiendezelfde reflex zal bestaan van altijdup-to-date informatie aan te biedenen zich geen zorgen te maken overwat men ooit heeft aangeboden. Nuis het wel zo dat sommige instellingende neiging hebben niet zomaar vanhet net af te gooien wat ze ooit aan-boden.

Bestaan er specifieke regels voor hetciteren van informatie op het net ?

PS: Dat is vrij eenvoudig. Als meneen tekst of een site citeert, dan wordje verondersteld het volledige adres,dat soms heel uitgebreid is, en dedatum van raadpleging op te geven.PVDE: Ik vraag me af of het werkelijkzo eenvoudig is. Waarom zijn er andersverschillende websites die links bevat-ten naar artikels die uitsluitend handelenover het verwijzen naar Internet.

Worden die regels ook consequenttoegepast ?

PS: Ik heb de indruk dat ze wordennageleefd. Men ging ervan uit dat devirtuele wereld een wereld was waarcorrect geciteerd wordt, eventueel metinbegrip van de naam van de ‘web-master’ of de ontwerper van de website.Maar de meeste publicaties waar ik nuaan denk, vermelden enkel het adres ensoms de datum.

Dan kunnen we overgaan naar deproblematiek van de toepassing van dehistorische kritiek op het Internet. Watzijn de moeilijkheden met betrekking totde herkomst van de bronnen enpublicaties, met eventuele vervalsingen.Wie maakt een site en waarom ?

PVDE: Wie maakt een site en waarom ?Instellingen maken sites. Als ik denkaan mijn ervaringen in verband methet ‘Bronnenboek’, dan waren er bijhet begin van de werkzaamheden nogheel wat officiële en privé-instellingendie niet op het Internet aanwezig waren.Tijdens de werkzaamheden kwamener alsmaar instellingen bij. Ik denkdat het tegenwoordig ‘not done’ isom te ontbreken op het Internet. Vaakblijkt dat men gewoon een façade op-trekt. PS: De regels van de historische kritiekgelden evenzeer voor deze als voorandere bronnen.

De vraag is of ze even gemakkelijktoepasbaar zijn ?

PVDE: Ik denk soms van wel. Op deofficiële websites van de Belgischeoverheid vind je alles over België,zijn instellingen, geschiedenis, land,bevolking, politiek en zo meer. Debiografische gegevens over Leopold IIstaan vol eufemismen waar het gaatover de voormalige kolonie. Dat menzichzelf op een positieve manier wilpresenteren ligt er zo dik op dat ergeen kunst meer aan is om het tedeconstrueren. Ik ben zelfs geneigdte zeggen dat ze zichzelf deconstru-eren. Voor het overige kan elke ster-veling die bepaalde rekeningen met dewereld te vereffenen heeft een websiteopenen.PS: Het is misschien vooral dat watje bedoelt. Iedereen die op het Internetzit kan de beschikking hebben over eenbepaalde hoeveelheid ruimte op het neten een website aanmaken. In principemoet je beloven een aantal zaken niette doen. Maar dat wordt niet echt

Page 23: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

III

gecontroleerd. In de praktijk kan dusiedereen teksten, foto’s,… op het netzetten. Wat is nu het verschil ? Als ikeen tract wil maken en ik heb eenfotokopieermachine, dan kan ik ookeender wat verspreiden. Of als ik geldheb en ik geef dat aan een drukker omeen boekje te maken. Het verschil isuiteindelijk dat dit medium toegange-lijker is.

En goedkoper in termen vanproductiekosten ?

PVDE: Ja. En het bereik is ook mis-schien groter.PS: En dan is er het gevaar dat wezouden worden overstelpt met allerleivalse teksten en getuigenissen. Dat zoietszou gebeuren is niet denkbeeldig.

Op het Internet is enorm veel tevinden over de Tweede Wereldoorlog.De negationisten zijn daarbij sterkvertegenwoordigd. In hoeverre iswat op het net verschijnt wel geloof-waardig ?

PVDE: Het antwoord is evident.Evenmin als alles wat in druk ver-schijnt waardevol is, is dat het gevalop Internet.PS: Maar is het niet zo dat wat op hetInternet verschijnt, een groter gewichtheeft ?PVDE: Ja, maar wat gedrukt is, krijgtook een bepaalde autoriteit als hetvoorzien wordt van voetnoten.PS: Het negationisme is inderdaaddoorgebroken dankzij een aantal boe-ken die ook in de historische wereldniet ongemerkt voorbij zijn gegaan.Maar volgens mij is er wel een ver-schil tussen de twee. Internet is toe-

gankelijker en goedkoper om te pro-duceren. Het kan heel professioneelogen, net zoals die boeken waarnaar jeverwijst. Het is dus wel een gevaar.Anderzijds kan je het niet vermijdennatuurlijk want als je dat begint tecontroleren…PVDE: De reserve moet even grootzijn als ten aanzien van andere media.Ik denk dat diegenen die Internet bijhun studenten introduceren de nodigewaarschuwingen moeten geven.Duidelijk maken dat eender wie omwelke reden ook iets op Internet kanzetten als hij dat wil.PS: De nieuws- en discussiegroepenhouden daarmee verband. Ik denk dater ondertussen zo’n 400 tot 500 dis-cussiegroepen bestaan waarop je jekan abonneren. De berichten die jedaar naartoe stuurt worden gecon-troleerd door een verantwoordelijke.Dat zijn vaak mensen met een we-tenschappelijke reputatie, verbondenaan een universiteit en dat geeft eenzekere garantie.PVDE: Maar je moet je daar wel voorinschrijven.PS: Je moet je daar wel op abonnerenja. Dan kan je de berichten lezen, eropreageren, in dialoog gaan, uw meninggeven. Maar niet alles verschijnt in dediscussiegroep.PVDE: Er is een filter. Niet eenderwie kan er plotseling zijn meningkomen uiten, men moet ingeschrevenzijn op de discussielijst. Dat neemtniet weg dat eender wie wel, als hijde technische knowhow heeft, iets opInternet kan zetten. Bepaalde geschillentussen mensen bijvoorbeeld, kunnenop Internet worden gebracht. Eenvoorbeeld is de website van het InstitutJules Destrée (www.wallonie-en-ligne.

Page 24: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

IVD

ossie

r

net) die in zijn genre niet slecht is.Daarop staan onder meer uittrekselsuit allerhande boeken en artikels diebetrekking hebben op verschillendeaspecten van de Waalse geschiedenis.Er is ook een luikje “Qui était JulesDestrée ? Etait-il antisémite ?”. Datis een heel tractaat, van P. Destattedenk ik, gericht tegen de stellingen inhet boek van Anne Morelli. Dat is maaréén versie van de feiten, maar dat geldtook voor wie dat geschrift van Destattein een overdruk of een boek zou aan-treffen. De reserves moeten dezelfdezijn. Niet noodzakelijk groter wat mijbetreft.

Moeten de reserves misschien nietgroter zijn omdat de toegankelijkheiden de productiemogelijkheden van hetnet veel groter zijn. Als je iets in eenvakblad gepubliceerd wil krijgen, danis er een selectie. Een selectie die erniet noodzakelijkerwijze altijd is op hetInternet.

PS: Ik denk dat je een onderscheidmoet maken. De wetenschappelijketijdschriften beginnen nu ook al,langzamerhand en vooral in Amerika,artikelen op het net te zetten. Dat ishetzelfde artikel als dat wat in druk-vorm verschijnt. Dezelfde criteriaworden aangenomen. Ik vermoed dater ondertussen ook al virtuele tijd-schriften bestaan. Die moeten dus ookaan selectiecriteria voldoen. Dat is nethetzelfde.

Als iemand een artikel dat niet aande kwaliteiten voldoet en dus nietgepubliceerd raakt in een tijdschrift,wil verspreiden dan kan hij het even-tueel wel via een website.

PS: Niemand kan hem dat beletten.PVDE: Dat kunnen evengoed interes-sante zaken zijn. Het hangt telkens afvan diegene die het leest; wat hij ermeedoet.PS: Het is niet zo dat er plotseling eenartikel verschijnt waarvan je zegt ‘datis interessant’. Mensen hebben eenfaam of een reputatie, zijn verbondenaan een instelling of niet, hebben eentraditie van onderzoeker of niet. Het isallemaal niet zo vrijblijvend.PVDE: Ik heb ook de indruk dat men-sen die iets op Internet plaatsen vaakeen nogal groot ego hebben. Ze heb-ben de neiging niet enkel hun fotomaar ook een uitvoerig CV bij te voe-gen. Op die manier heb je vaak al zichtop wie die persoon is. Voor zover hijdat prijs geeft of voor zover dat CVklopt natuurlijk. Maar het is vaak eenmedium voor zeer ongewone situaties.Ik zocht naar artikelen over de relatietussen economie en geschiedenis. Ikkwam terecht op de website van eenAmerikaanse historica die eigenlijk nietmeer buiten kon omdat ze leed aan hetchronisch vermoeidheidssyndroom.Zij verzorgde al haar contacten metde wetenschappelijke wereld via Inter-net en zette er uitstekende artikelen opdie het resultaat waren van haar recentwerk dat ze in moeilijke omstandig-heden had verricht. Je hebt dus zeergoede toevalstreffers, maar voor het-zelfde geld heb je te maken met eentotaal gefrustreerd iemand die daarzijn uitlaatklep vindt. Het komt, zoalsaltijd, aan op de kritische zin van degebruiker om te zien wat hij ermee aanmoet.PS: Het moet misschien wel onder-streept worden dat het daarom nietnoodzakelijkerwijs méér moet ge-

Page 25: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

V

beuren met het Internet als met TV-uizendingen, radio-interviews, gedruktmateriaal.PVDE: Tenzij we veronderstellen dathet imago van het Internet, zoals dattoch ooit het geval is geweest met TV,het waarheidsgehalte dat eraan wordttoegekend hoger is dan iets dat gedruktis. Bij een nieuw medium heeft menmisschien wel de idee dat er een soort‘ongenaakbaarheid’ is, zodat menminder kritische zin aan de dag legtdan bij een medium waarmee men alvertrouwd is.

Wat is de rol van de opleiding geschie-denis in dit verband ? Moeten de uni-versiteiten een cursus Internet in hunopleiding opnemen ?

PS: Ongetwijfeld zal men in elkeuniversiteit zeggen ‘ja, dat moeten wijdoen’. Tegelijk vraagt men zich af‘hebben de leerlingen dat al niet gehadin het middelbaar onderwijs ?’. Hetantwoord is neen. ‘Kan dat dan nietworden opgevangen via de bestaandecursussen informatica of kwantitatievetechnieken ?’ Neen, dat is iets anders.Vorig jaar is het voorstel gekomen omhet te integreren in de oefeningen enin de vakken. Je geeft ook geen aparteles over de televisie die ook als his-torische bron zou kunnen gebruiktworden. Dus doe je het als het te paskomt. Nu, ik denk ook dat het op ditogenblik een acuut probleem is datzich over vijf jaar niet meer zal stellen.Net zoals in andere universiteiten krijgje als student een e-mailadres. Dat be-tekent dat je toegang hebt tot de gege-vensbanken van de universiteit, datje kan e-mailen, dat je kan chatten endat je kan inschrijven op de discussie-

groepen. Dat die mogelijkheden bestaan,moet in de eerste kandidatuur en niet inde licenties aan de studenten wordengezegd.

Wat is volgens u de evolutie over eenpaar jaar, zeg maar 5 jaar, rekeninghoudende met de evolutie van devoorbije 2 jaar ?

PVDE: Het aantal instellingen dat eenvenstertje op de wereld wil hebbenen zegt ‘ik sta ook op het net’ stijgtzeer snel. Maar als je dan ziet wat zete bieden hebben… Ik heb het gevoeldat die informatie er soms meer is omzich te presenteren en om aanwezig tezijn. PS: Ik stel vast dat meer en meerinstellingen een goede website hebben.Dat het niet meer alleen een venstertjeis, maar ook informatief, onder meerover de collecties die ze aanbieden, dewerking die ze hebben, het onderzoekdat ze doen. Dat is zeer recent, datbegon een jaar of twee geleden. Endat zet zich door. Eén keer de aanwe-zigheid op het net er is, heb je datvenstertje. Dat kan een jaar of tweeduren, maar dan kan men zich nietmeer veroorloven dat zo te houden.Dan moet men iets meer hebben. Ikdenk aan een aantal musea. De eerstefase is gewoon het afficheren of hetplaatsen van een brochure : openings-uren, bereikbaarheid, twee drie woor-den over de collecties. De tweede stapis links leggen met een aantal anderesites of al eens een prentje tonen vanhet mooiste stuk. Een derde fase iswat Antwerpen aan het doen is; decollecties op het net zetten. Dat is eenontwikkeling van het laatste jaar. Enals Antwerpen daarmee begint, wees

Page 26: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

VI

Do

ssie

r

gerust dat Brussel en Luik gaan volgen.Een ander voorbeeld is de website vande Vlaamse Vereniging voor IndustriëleArcheologie, een heel specifiek terreindat weet ik. Maar wat vind je daar ?Een recente lijst met Belgische musea,met telkens hun website als er eentje is.Dat is niet oninteressant. Verder vindje bibliografieën. Ten derde alle aan-gesloten verenigingen, met hun adresen soms een website. En vier – dat iseen leuk punt – een fiche die iedereendie geïnteresseerd is kan invullen omeen industrieel archeologische site voorte stellen die volgens die persoon inaanmerking komt om te bestuderen ofzelfs te beschermen. Dat is een inter-actief gebruik van het net. Ik weet nietin welke mate dat zal slagen, maar demogelijkheid is er. Die mogelijkheidwas er vroeger ook op papier, maar datis mislukt.

Kan een historicus nog onderzoek doenzonder het Internet ?

PS: Volgens mij is het op dit ogenblik

onmogelijk voor een historicus omgeen gebruik te maken van het Internet.PVDE: Ik denk dat het nog altijd perfectmogelijk is een goed historicus te zijnen degelijk werk te leveren zonderInternet te gebruiken.PS: Je kan ook een goed historicus zijndoor ambachtelijk te werken zoals inde 19de eeuw, maar ik vind dat hetgewoon niet kan.PVDE: Het hangt af van de manier vanwerken. Voor diegenen die hun onder-zoek in het kader van de internationaleliteratuur plaatsen, is het Internet eenvanzelfsprekend verlengstuk. Er zijnook mensen die lokaal werken en eenlokaal referentiekader hebben.PS: Je kan natuurlijk zeer lokaalwerken. Maar over België in de TweedeWereldoorlog wordt ook elders gewerkt.Ik denk dus dat je het momenteel nietkan maken geen gebruik te maken vande verschillende mogelijkheden die hetnet biedt.PVDE: Het is een extra instrument waarje baat kunt bij hebben, maar dat jeevengoed kunt laten voor wat het is.

Interview doorGerd De Coster & Dirk Luyten

Page 27: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

VII

1) Algemene zoekmachines, de zogenaamde ‘search engines’

Door velen wordt Altavista (http://www.altavista.com) als het beste zoekinstrumentbeschouwd. Enkele andere veelgebruikte adressen van algemene zoekmachines zijn :http://www.euroseek.com, http://www.excite.com, http://www.infoseek. com, http://www.lycos.be en http://www.yahoo.com. Er bestaan ook zoekmachines die toelaten omverschillende ‘search engines’ te bevragen. Een website die toelaat om tegelijkertijd opdeze en nog 31 andere zoeksystemen te zoeken is http://www.37.com. De vragen die jeop de website Ask Jeeves (http://www. askjeeves.com) stelt, worden terzelfder tijdbeantwoord door Altavista, Excite, Infoseek, Webcrawler (http://www. webcrawler.com)en About com (http://www.about.com) .

2) Historische gidssitesEr bestaan verschillende websites waarop links worden verzameld naar webpagina’s en/of nieuwsgroepen en discussielijsten met betrekking tot geschiedenis. Een zogenaamdeVirtual Library voor geschiedenis wordt aangeboden door de Amerikaanse universiteitvan Kansas (http://www.ukans.edu/history/VL). Men vindt er talloze links die thematisch,geografisch en per tijdvak zijn geordend. Verwant met deze virtuele bibliotheek is de His-tory Journals Guide (http://www.crispinius.com/nfh2/zeitschriften/hjg-start.html) waarmen een overzicht vindt van historische tijdschriften op het net. Een voorbeeld van zo’nelektronisch tijdschrift is het Journal of the Association for History and Computing (http://mcel.pacificu.edu/JAHC.JAHCindex.HTM), waarvan de artikels uit 1998 en 1999 kun-nen worden geraadpleegd. Op H-Net (http://h-net.msu.edu), of het on line netwerk voorHumanities and Social Sciences, waar geschiedenis goed vertegenwoordigd is, vindt menonder meer een complete lijst van de talloze discussiegroepen die verbonden zijn aan ditnetwerk. Het Europees Instituut te Firenze verzorgt SISSCOWEB, een Europese index(http://www.iue.it/LIB/SISSCO/references). Naast de geografisch gegroepeerde links, zijner ook verwijzingen naar sites met bronnenmateriaal, nieuwsgroepen en discussielijsten,regels voor het citeren en zo meer. Nog een Engelstalig initatief is de pagina met histori-sche links van de Association for History and Computing op de website van de universi-teit van Groningen (http://grid.let. rug.nl/ahc/histlink/index.html). Hier worden links aan-geboden naar onder meer zoekmachines, algemene historische sites, bronnenpublicatiesop het Net, E-magazines en discussiegroepen. Een andere Nederlandse webpagina (http://geschiedenis.pagina.nl) bevat een beperkt aantal links die deels thematisch, deels chrono-logisch zijn opgedeeld. Het departement geschiedenis van de universiteit van Québecverzorgt de uitstekende website Le Web et l’Histoire (http://www. unites.uqam.ca/~dhist/version2/leweb.htm) die elke beginner meteen op het spoor zet naar de beste sites metbetrekking tot het verleden. Van een gelijkaardige kwaliteit is de site van de universiteitvan Lyon (http://www2.ac-lyon.fr/enseigne/histoire/sitehist.html).Een heel goede plek voor historici of historisch geïnteresseerden om hun zoektocht op hetInternet te starten is de website van de Vereniging Leraren Geschiedenis (http://www.vlg.org). Vooral de afdelingen ‘geschiedenisonderwijs en internet’ en ‘interessante historischesites’ zijn ten zeerste aan te bevelen. De eerste pagina geeft onder meer informatie overhet gebruik van gegevens op het Internet, adressen van discussielijsten en nieuwsgroepen

Bijlage : Adressen van interessante sites

Page 28: Internet en Geschiedenis · 2008-06-18 · gebruik van het Internet in het historisch onderzoek moet gegeven worden. Daarom bestaat dit dossier in de eerste plaats uit een overzicht

XX

VIII

en links naar sites die regels geven voor het citeren van internetsites. De tweede paginavormt een zeer uitgebreide verzameling links naar websites met betrekking tot de ge-schiedenis. Erg interessant om vertrouwd te raken met het medium Internet zijn de on linecursussen. Een volledige introductie tot het internet vind je op het Franse http://www.imaginet.fr/ime/fr.ungir. htm, de KU Leuven publiceerde een cursus historische informa-tiekunde waarop je onder andere meer te weten komt over de mogelijke gevaren van hetmedium (http://fuzzy.arts. kuleuven.ac.be/F207). Net zoals op de website van de sectiegeschiedenis van de VUB (http://www.vub.ac.be/sges) en van die van de UCL (http://juppiter.fltr.ucl.ac.be/FLTR/ressources/res_www. html#HIST), kan je er ook een selectievan links naar ‘historische’ websites vinden.

3) Het zoeken van artikels en andere publicaties

De databank uncover (http://uncWeb.carl.org) laat toe artikels te zoeken uit meer dan18.000 tijdschriften uit diverse wetenschappelijke disciplines en dat sinds 1988. Dezecatalogus kan, in tegenstelling tot andere databanken waarop een abonnement moet wor-den genomen, vrij worden geconsulteerd. Om op de hoogte te raken van de recentste pu-blicaties over een bepaald onderwerp kan men terecht op on line boekhandels zoals hetAmerikaanse http://www. amazon.com en het Belgische http://www.azur.be.

4) Overheid en andere organisaties

Een aantal Belgische overheidsinstellingen en andere organisaties die op het net vertegen-woordigd zijn, verschaffen soms informatie die voor de historicus nu of in de toekomstvan belang kunnen zijn. Nagenoeg alle sites van overheden in België zijn terug te vindenvia de website van de federale overheid (http://www.belgium.fgov.be). Op de meeste vandeze websites staan vooralsnog enkel de meest essentiële gegevens. Toch zijn er steedsmeer instellingen en ministeries die ook documenten op het net zetten. Dat is sedert juli1997 het geval met het Staatsblad (http://staatsblad.fgov.be). Sinds kort worden eenaantal documenten van Kamer en Senaat (http://www.dekamer.be; http://www. senate.be)op het net gepubliceerd. De websites van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (http://statbel.fgov.be) en van de Nationale Bank van België (http://www.bnb/be) van hun kantbieden een aantal statistieken en grafieken aan. Op provinciaal vlak is de website vanOost-Vlaanderen (http://www.oost-vlaanderen.be/geschiedenis) meer dan een uithang-bord. Op basis van gedrukte publicaties vindt men er informatie over de bevoegdhedenvan de provincie, uitslagen van de provincieraadsverkiezingen, biografische fiches vanraadsleden en gedeputeerden en zo meer. Verschillende Belgische kranten hebben ook eenstek op het Internet. Meestal bieden zij een gratis selectie aan uit de krant van de dag enhouden ze een archief bij van wat in de loop van de voorbije maanden of jaren op de web-site verscheen. Voorbeelden zijn De Standaard (http://www.standaard.be), Le Soir (http://www.Lesoir.be), met een archief sinds 1994, de Gazet van Antwerpen (http://www.gva.be), De Financieel-Economische Tijd (http://www. tijd.be), Het Belang van Limburg(http://www.hbvl.be) en La Libre Belgique (http://www. lalibrebelgique.com).

Do

ssie

r

Berichtenblad, nr 33 - Winter 1999