Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

40
RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 1 Internationale kennis gebouwde omgeving Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency In opdracht van het ministerie van Economische Zaken ↑ inhoudsopgave >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen

Transcript of Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

Page 1: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 1

Internationale kennis gebouwde omgevingOverzicht publicaties en resultaten projecten International Energy AgencyIn opdracht van het ministerie van Economische Zaken

↑ inhoudsopgave

>> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen

Page 2: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency2

↑ inhoudsopgave

Page 3: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 3

VoorwoordKlimaat is makkelijk

Op rustige avonden kijk ik graag naar ‘TED talks’. Misschien kent u ze wel. Het zijn flitsende presentaties die je wereldbeeld behoorlijk op z’n kop kunnen zetten. TED komt oorspronkelijk uit Californië, waar in 1984 de werelden van Technology, Entertainment en Design elkaar troffen. Mensen lieten zich verrassen en inspireren door korte (maximaal 18 minuten) ‘talks’, die steeds radicaal nieuwe perspectieven brachten. Inmiddels wordt het concept wereldwijd gekopieerd (kijk eens op TED.com…).

Eén van de talks die nog altijd grote indruk op mij maakt, is van Johan Rockstrom van het Stockholm Resilience Institute. Zijn korte verhaal is gebaseerd op een invloedrijk artikel dat hij in 2009 in ‘Nature’ publiceerde. Hij betoogt dat er negen sterk met elkaar samenhangende ecologische bedreigingen zijn voor het ecosysteem aarde. Het gaat – natuurlijk – om het klimaat. Maar ook bijvoorbeeld om de verzuring van de oceanen, om de stikstof ringloop die door kunstmestgebruik verstoord is, en om het verlies aan biodiversiteit. De negen bedreigingen kunnen worden gekwantificeerd, en niet alleen dat, het is ook mogelijk om te bepalen hoeveel van elke bedreiging de aarde nog kan absorberen. Elke bedreiging heeft, met andere woorden, een grens. En naarmate ons inzicht groeit, wordt steeds duidelijker waar de grenzen liggen. Blijf je aan de goede kant, dan is het veilig. Ga je er overheen, dan betreden we terra incognita en koersen we af op een ecologisch drama.

Halverwege zijn verhaal zegt Johan iets opmerkelijks. Klimaat, zegt hij, is qua bedreigingen ‘the easy one’. Dat is wel een verrassend perspectief, als je beseft hoe hecht de relatie is tussen CO2-uitstoot, energiegebruik en economisch handelen. En hoe hardnekkig.

Maar toch. Johan zette mij aan het denken. En na enige reflectie dacht ik: misschien heeft hij nog gelijk ook. Enerzijds omdat er andere bedreigingen zijn die nóg ingewikkelder lijken. De noodzaak om de wereld te voeden is misschien nog groter dan om de wereld van energie te voorzien – en hier is een zeer nauwe samenhang met bijvoorbeeld de stikstofringloop en het verlies aan biodiversiteit. Maar anderzijds – en dat is veel positiever – kan het zijn dat juist om het klimaatprobleem te adresseren de mogelijkheden legio zijn.

En dat brengt mij bij het IEA. In de toonaangevende studie ‘Energy Technology Perspectives’ liet het IEA onder meer in 2012 (en in 2014 weer) zien dat het klimaatprobleem technologisch in feite is opgelost. De studie is een routekaart voor een wereld die relatief veilig binnen de 2-gradengrens blijft. En ja, we hebben alles nodig. Maar ook, ja, het is er allemaal al, of het is er bijna. Radicaal efficiënte gebouwen, regio’s en industrieën. Zonnetechnologie die steeds goedkoper en beschikbaarder wordt. Molens die groeien in maat en betrouwbaarheid. En zo voorts, en zo verder, honderden pagina’s lang. En het gaat niet alleen om de technologie. Het IEA rekent ook voor dat de transitie naar klimaatneutraliteit economisch profijtelijk is, op wereldschaal. De extra investeringen worden meer dan goed gemaakt door uiteindelijk lagere energierekeningen. Johan heeft gelijk. Het kan. It’s easy.

Dergelijke ‘perspectives’ vallen intussen niet zomaar uit de lucht. Ze zijn gebaseerd op zorgvuldige analyse, wereldwijde samenwerking, inzichten ‘from across the globe’, en jarenlang denk- en doewerk. Een cruciaal instrument daarvoor is het technologienetwerk dat het IEA onderhoudt, op meer dan veertig thema’s. Van industrie tot gebouwen, en van zonne-energie tot kernfusie. De resultaten van één van die netwerken (eerder een familie van netwerken) vindt u in de voorliggende publicatie. Hier gaat het om het werk op het terrein van Energy in Buildings and Communities. Een cruciaal onderdeel van het totale energie-systeem, en bovendien één waar we allemaal mee te maken hebben. Professioneel vaak, privé altijd.

Een terrein als geen ander waar verschil gemaakt kan worden. En al noemt Johan het ‘easy’, ik ben ervan overtuigd dat de kennis die in deze netwerken ontstaat absoluut essentieel is om voortgang te maken.

Ik wens u veel leesplezier.

Bert Stuij Manager Concurrerende en Duurzame Energiesectoren Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

↑ inhoudsopgave

Page 4: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency4

↑ inhoudsopgave

Page 5: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 5

InhoudsopgaveLeeswijzer ............................................................................................................................................................6Introductie van het International Energy Agency en de Implementing Agreements ...................................................7Thema ventilatie ................................................................................................................................................. 10Thema exergie .................................................................................................................................................... 12Thema renovatie bestaande woningbouw ............................................................................................................ 14Thema gebiedsontwikkeling ............................................................................................................................... 16Thema kwaliteitsbeheer en werkelijk energiegebruik ............................................................................................ 18Thema materialen, componenten en systemen ....................................................................................................20Thema modelleren van gebouweigenschappen en energieprestaties ..................................................................... 22Annex 5 Air Infiltration and Ventilation Centre .................................................................................................. 23Annex 23 Multizone Air Flow Modelling .............................................................................................................. 23Annex 27 Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems ...........................................................24Annex 33 Advanced Local Energy Planning ..........................................................................................................24Annex 35 Control Strategies for Hybrid Ventilation in New and Retrofitted Office Buildings ................................... 25Annex 37 Low Exergy Systems for Heating and Cooling ......................................................................................... 25Annex 39 High Performance Thermal Insulation (HiPTI) .......................................................................................26Annex 40 Commissioning of Building HVAC Systems for Improved Energy Performance ..........................................26Annex 41 Whole Building Heat, Air and Moisture Response (MOIST-EN) .................................................................. 27Annex 44 Integrating Environmentally Responsive Elements in Buildings ............................................................. 27Annex 45 Energy-Efficient Future Electric Lighting for Buildings ...........................................................................28Annex 47 Cost Effective Commissioning of Existing and Low Energy Buildings ......................................................29Annex 49 Low Exergy Systems for High Performance Buildings and Communities .................................................29Annex 50 Prefabricated Systems for Low Energy Renovation of Residential Buildings .............................................30Annex 51 Energy Efficient Communities ..............................................................................................................30Annex 53 Total Energy Use in Buildings: Analysis and Evaluation Methods ............................................................. 31Annex 55 Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting – Probability Assessment of Performance and Cost ..... 32Annex 56 Cost-Effective Energy and CO2 Emission Optimization in Building Renovation ........................................ 33Annex 58 Reliable Building Energy Performance Characterisation Based on Full Scale Dynamic Measurements ....... 34Annex 60 New Generation Computational Tools for Building & Community Energy Systems ................................... 34Annex 63 Implementation of Energy Strategies in Communities ........................................................................... 35Annex 64 Optimized Performance of Community Energy Supply Systems with Exergy Principles ............................ 35Annex 65 Long-Term Performance of Super-Insulation in Building Components & Systems ....................................36Annex 66 Definition and Simulation of Occupant Behavior in Buildings ................................................................36Overzicht alle IEA EBC Annex projecten ................................................................................................................. 37Lijst met afortingen .......................................................................................................................................... 38

↑ inhoudsopgave

Page 6: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency6

LeeswijzerDeze publicatie is bedoeld om inzicht te bieden in de activiteiten van het Implementing Agreement ‘Energy in Buildings and Communities’ (IA EBC) van het International Energy Agency (IEA).

Dit wordt gedaan aan de hand van zeven thema’s die zowel voor Nederland als voor het IEA momenteel van belang zijn. Per thema wordt een aantal annexen en hun betekenis voor Nederland toegelicht. Dit wordt gedaan in een chronologische volgorde per thema, waarbij kort een beeld wordt geschetst van de activiteiten binnen het IA EBC en de samenhang met Nederlandse programma’s en activiteiten. Links verwijzen de lezer door naar de projecten zelf, met een korte, samenvattende omschrijving. Andere links leiden naar downloads (vaak eindrapporten en tools) en, indien aanwezig, de websites van de projecten.

Bij de overzichten per thema wordt met name ingezoomd op de huidige en mogelijke aansluitingen op het programma van het Topconsortium Kennis en Innovatie Energiebesparing Gebouwde Omgeving – onderdeel Topsector Energie – (TKI EnerGO). Deze publicatie heeft dan ook twee doelen: • het uitdagen van Nederlandse, binnen TKI-EnerGO geïnitieerde

projecten om zich aan te sluiten bij de annexen van IA EBC;• het vanuit Nederland aandragen van onderzoeksonderwerpen

voor nieuwe projecten binnen het IA EBC.

↑ inhoudsopgave

Page 7: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 7

Introductie van het International Energy Agency en de Implementing AgreementsHet International Energy Agency (IEA) is in 1974 opgericht in het kader van de Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) om een internationaal georiënteerd programma op het gebied van energie te ontwikkelen. Het IEA diende de samenwerking te bevorderen tussen de destijds 28 IEA lidstaten om veiligheid omtrent energie te bewerkstelligen, via energiebesparing, demonstraties en onderzoek naar en de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen.

Nederland is lid van het IEA en neemt deel aan het IEA-netwerk, waar zestien van de 41 Implementing Agreements (IA’s) onder vallen. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verzorgt grotendeels de deelname namens het Rijk opdrachtgever is het ministerie van Economische Zaken.

Het gaat bij de IA’s om een samenwerkingsverband tussen landen – en partijen daaruit – op het gebied van energieonderzoek, -technologie en -beleid; niet om overeenkomsten voor implementatie van bijvoorbeeld hernieuwbare energie.

In principe wordt als land deelgenomen aan de IA’s, daarbij vertegenwoordigd door iemand vanuit een overheidsorganisatie zoals een ministerie, overheidsagentschap of -instituut. Ook kan de overheid niet-overheidsgebonden partijen aanwijzen en kunnen internationale organisaties waaraan overheden deelnemen, lid worden. Een bijzonder type lidmaatschap is het sponsor lid-maatschap. In dat geval betaalt een niet-overheidsgebonden partij, die ook niet door de overheid is aangewezen, het lidmaatschap.

Annexen

In de meeste gevallen vindt het eigenlijke werk binnen een IA plaats in apart gedefinieerde taken, annexen genoemd. Het werk van de annexen moet apart worden gefinancierd. Deelname aan het IA kan daarbij gezien worden als het openzetten van een deur: doordat Nederland deelneemt aan het IA, kunnen bedrijven en kennis-instellingen meedoen aan de onderliggende taken. Dit houdt ook in dat het nut van deelname (en de afweging tegen bijvoorbeeld de kosten) in de meeste gevallen ook op het niveau van de taken kan en moet worden beoordeeld.

Doel van deelnameMet deelname aan de IA’s wil Nederland zijn (kennis)basis versterken ten behoeve van Nederlands beleid voor de maat-schappelijke opgaven van de energievoorziening (zekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid). Daarnaast wil de overheid Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen een platform bieden om hun internationale (concurrentie)positie te versterken en daarmee het verdienvermogen van de energiesector te vergroten.

IA Energy in Buildings and Communities (EBC)Ongeveer een derde van de primaire energie wordt gebruikt in de gebouwde omgeving, voor verwarming, koeling, verlichting en huishoudelijke en kantoorapparatuur. Met het oog op het grote aandeel van fossiele brandstoffen daarin heeft IEA in 1977 het Implementing Agreement Energy in Buildings and Communities ingesteld (EBC); voorheen heette dit het Energy Conservation in Buildings and Communities (ECBCS).

De taak van het EBC is om onderzoek en ontwikkeling te entameren en ervoor te zorgen dat er een focus ligt op het efficiënt gebruik van energie in de gebouwde omgeving. Dit werk wordt uitgevoerd door de genoemde annexen. Deze annexen hebben allemaal een direct verband met energiebesparingstechnologieën en activiteiten die de toepassing ervan in de praktijk bevorderen. We zien dan ook dat de resultaten van het annexwerk hun weerslag krijgen in nationale en internationale normen en beleidsstukken.

↑ inhoudsopgave

Page 8: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency8

In het volgende schema zijn de structuur van het IEA Committee on Energy Research and Technology (CERT) en de bijbehorende activiteiten in hun samenhang weergegeven.

CERT

Working party on renewable energy tecnologies

Working party on end-use technologies

Governmentboard IEA

Fusion power co-ordinating group

Working party on fossil fuels

district heating and coolingheatpumpsenergy storageenergy in buildings and communities

annexes

standing group on energy questions

standing group on the oil market

standing group on long term co-operation

standing group on global energy dialogue

committee on budget and expenditure

Structuur IEA Committee on Energy Research and Technology (CERT)

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken, is Nederland in het EBC sedert 1 september 2014 vertegenwoordigd door:

Daniël van Rijn, RVO Postbus 8242 3503 RE UTRECHTTel.: + 31 88 602 2741E-mail: [email protected] IEA EBC: http://www.iea-ebc.org/

Betekenis voor NederlandSinds de jaren tachtig is Nederland actief in het IA EBC. De gezamenlijke onderzoeksprojecten zijn gericht op energiebesparende technologieën en op activiteiten die de toepassing van de ontwikkelde producten bevorderen. De resultaten worden ook gebruikt voor de formulering van internationaal en nationaal beleid, en voor de normen met betrekking tot energiebesparing.

Vanaf het begin is er een sterke wisselwerking tussen de inter-nationale onderzoeksagenda, de Nederlandse onderzoeksagenda en de ondersteunende productontwikkelingen in de Nederlandse industrie in nieuwe innovatieve diensten. De deelname in het IA EBC heeft daardoor een grote betekenis voor het onderzoek, de ontwikkeling en de verdere implementatie in Nederland als het gaat om energiebesparende technologieën. Desondanks zijn al deze positieve effecten niet altijd even zichtbaar.

Deze publicatie beschrijft de activiteiten van IA EBC, de betekenis van deze activiteiten voor Nederland en de samenhang met nationale activiteiten. Zie bijlage 1 voor een overzicht van alle annexen.

↑ inhoudsopgave

Page 9: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 9

Verschuiving naar systeemniveau

Zowel nationaal als internationaal is sinds de start van het IEA een verschuiving te zien van onderzoeken op componentniveau naar onderzoeken op systeemniveau. Daarnaast is er de laatste jaren een duidelijke tendens naar de integratie van gebouwen met de omgeving. De programma-activiteiten van het IA EBC richten zich nu vooral op onderzoek en ontwikkeling naar bijna-nul-energie gebouwen en een CO2-neutraal gebouwde omgeving.

Op dit moment zijn de onderzoekthema’s met de hoogste prioriteit:1 Integrale planning en ontwerpen van gebouwen 2 Geavanceerde energiesystemen voor gebouwen 3 Optimaliseren gebouwschil 4 Energiesystemen, planning en methoden op

gebiedsniveau 5 Werkelijk energiegebruik in gebouwen

De grote betekenis voor Nederland van de onderzoeksactiviteiten van IA EBC is in deze publicatie aan de hand van de volgende thema’s beschreven:• Ventilatie• Exergie• Renovatie bestaande woningbouw• Duurzame gebiedsontwikkeling• Kwaliteitbeheer en werkelijk energiegebruik • Materialen, componenten en systemen• Modelleren van gebouweigenschappen en energieprestaties

Zeker vanaf de start van het Energie Onderzoek Subsidie-programma (EOS) is er een sterke wisselwerking ontstaan tussen de EBC-activi-teiten en projecten uit het EOS-programma als het gaat om lange-termijnonderzoeken (LT-onderzoeken). Het volgende schema toont ter illustratie de relatie tussen drie EOS LT-projecten en annexen op het gebied van exergie, gebiedsontwikkeling en actieve bouwdelen.

LOWEXTUE/TUD/UT

Universiteiten Thermisch comfort in relatie tot

energieANNEX 49

Integrale benadering

van de energie keten

Integrale kosten voor de vastgoed sector

in related exergie

DP2015PGDE TUD UM

TNOCH/Bouwhulp

Bouw Universiteiten

toegepast onderzoek

Bouwen, wonen en werken na

2015

Vraagsturing en

binnenmilieu

Klimaat actieve bouw elementen

ANNEX 44

Duurzame comfort-

installaties

SREXRUG/WUR/TUD/

TNO

Universiteiten en toegepast

onderzoek

Exergetische systeem-

analyse op regionaal

niveau

Exergetische systeem-analyse in stedelijke systemen

Regionale energie-

planning in Enegy Valley

en MijnstreekANNEX 49

Ontwerp duurzame

landschappenANNEX 51

Relatie tussen de drie EOS LT onderzoeken en IEA EBC met betrekking tot systeembenadering gebouwde omgeving

In het volgende schema is, eveneens ter illustratie, de relatie tussen de programmalijnen van TKI-EnerGo (Topconsortium voor Kennis en Innovatie Energiebesparing Gebouwde Omgeving) met diverse annex-activiteiten weergegeven.

TKI EnerCo

compacte opslag

compactie conversie

regeling energieprestatie en control

multifunctionele bouwelementen

opwekking, distributie en opslag van energie op gebiedsniveau

AIVC kenniscentrum van IA EBC Topic

IA ECES

IAE heatpumps

annex 66annex 60annex 64

annex 65

annex 63

Relatie tussen TKI EnerGo-programmalijnen en een aantal IEA annex-activiteiten.

↑ inhoudsopgave

Page 10: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency10

Thema ventilatieVanaf het moment dat gebouwen halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw beter geïsoleerd werden, nam het energiegebruik voor ventilatie sterk toe. Dit vertegenwoordigt nu circa 10% van het totale energiegebruik in Nederland. Al vanaf eind jaren zeventig zijn ventilatie en infiltratie dan ook belangrijke onderwerpen voor onderzoek. Het gaat daarbij niet alleen om het beperken van het energiegebruik, maar ook om de relatie met gezondheid (goede kwaliteit van de binnenlucht) en comfort voor de bewoners en kantoorgebruikers. Ventilatie is dan ook een belangrijk aandachts-punt binnen het IA EBC en heeft zijn uitwerking gekregen in een aantal annexen.

• 1979: Annex 5, ‘Air Infiltration and Ventilation Centre’ (AIVC). Annex 5 is het eerste en enige continu lopende annexproject. Het was bij de oprichting het eerste wereldwijde kenniscentrum voor ventilatie en infiltratie in relatie tot luchtkwaliteit, gezondheid, comfort en energie. Het AIVC is van grote invloed geweest op het gebied van de kennis over ventilatie en luchtdicht bouwen.

• 1993 – 1998: Annex 27, ‘Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems’. Dankzij Annex 27 is voor de ventilatie in woningen een aantal simpel te gebruiken evaluatiemethoden ontwikkeld. Deze betreffen de aspecten energie, binnenluchtkwaliteit, comfort, geluid, gebruik, kosten en betrouwbaarheid. Veel van deze evaluatietools zijn weer gebaseerd op eerder werk voor Annex 23, ‘Multizone Air Flow Modelling’ (COMIS). De resultaten van Annex 27 zijn direct na het beschikbaar komen ervan in Nederland toegepast, met name in de ISSO publicaties 61 en 62 en NEN 5128.

- ISSO-publicatie 61 ‘Programma van Eisen en systeemkeuze voor ventilatiesystemen in woningen en woongebouwen’.

- ISSO-publicatie 62 ‘Centrale gebalanceerde ventilatiesystemen met warmteterugwinning in woningen en woongebouwen’.

In ISSO 61 en 62 zijn onder het kwaliteitaspect ‘middelen’ alle evaluatietools uit Annex 27 integraal opgenomen.

- NEN 5128 ‘Energieprestatie van woonfuncties en woon-gebouwen – Bepalingsmethode’. De resultaten van Annex 27 zijn onder andere gebruikt om de uitgangspunten voor het energiegebruik door ventilatie te onderbouwen. Deze uitgangspunten zijn ook gesimuleerd en onderbouwd met COMIS (zie Annex 23 bij Thema modelleren van gebouw-eigenschappen en energieprestaties).

• 1998: Annex 53, ‘Control Strategies for Hybrid Ventilation in New and Retrofitted Office Buildings’ (HybVent). Annex 53 richtte zich op een nieuwe strategie voor ventilatie, namelijk hybride ventilatie, ofwel: natuurlijk zolang het kan, mechanisch zodra het moet. Annex 53 vormde de inleiding tot de ontwikkeling van hybride ventilatiesystemen.

• 2002: ‘EC FP5 RESHYVENT Cluster project on demand controlled hybrid ventilation in residential buildings’. Dit is een Europees onderzoeks- en ontwikkelingsproject, geïnitieerd in Nederland, voor de ontwikkeling van hybride ventilatiesystemen voor woningen. Het project kende een belangrijke inbreng van de Nederlandse ventilatie-industrie (Stork, Bergschenhoek, Cox-Geelen, Alusta), TNO en CHRI. Dit project leidde uiteindelijk tot vier totaal nieuwe ventilatiesystemen, elk geschikt voor verschillende klimaten.

• 2005: ‘EOS DEMO project Innovatieve ventilatie: demonstratie en evaluatie van vier nieuwe innovatieve ventilatiesystemen in de praktijk’. Deze nieuwe ventilatiesystemen zijn onder andere ontwikkeld met kennis uit Annex 27 en het RESHYVENT project. Het gaat om een hybride ventilatiesysteem (RESHYVENT), een lokaal gebalanceerd vraaggestuurd systeem gecombineerd met een radiator, een lokaal vraaggestuurd mechanisch toevoer-systeem en geoptimaliseerde gebalanceerde ventilatiesystemen in twee varianten.

Air Terminal DevicesDuctworkBergschenhoek

Roof outletCox Geelen

Exhaust FanStork

Control

InletsAlusta

Het Nederlandse RESHYVENT systeem, ontwikkeld met kennis uit Annex 35.

• 2010: Integratie van ventilatiesystemen in bouwdelen zoals gevels en daken, bijvoorbeeld bij het renovatieproject Kerkrade West (EOS DEMO en Energiesprong). Tot nu toe werden ventilatiesystemen vooral ontwikkeld voor nieuwbouw en waren systemen voor de bestaande bouw hier vaak een afgeleide van. Nu het accent van (bijna) energieneutrale nieuwbouw verschuift naar (bijna) energieneutrale renovatie, wordt steeds meer aandacht besteed aan oplossingen voor de bestaande bouw. Zo zijn in het renovatieproject Kerkrade West ventilatiekanalen geïntegreerd in de (prefab) gevels.

↑ inhoudsopgave

Page 11: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 11

• 2013: Aansluiting op TKI-EnerGO programmalijn 3.4 Multifunctionele bouwdelen. Hierin wordt onderkend dat grootschalige renovatie vraagt om geïndustrialiseerd maatwerk en om oplossingen voor eenvoudige montage en vervanging. Deze programmalijn beoogt dit onder andere door integratie van isolatie, duurzame opwekking en ventilatie in de gebouwschil, vooral in daken en gevels. Dit betekent slim ontwerpen en industrieel bouwen, en miniaturisatie van componenten voor de integratie in bouwdelen.

• In TKI-EnerGO lopen inmiddels projecten op het gebied van verdere optimalisering van de ventilatie. Een daarvan is:

- Monicair: Optimalisering binnenmilieu en energiereductie.

↑ inhoudsopgave

Page 12: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency12

Thema exergieDe eerste hoofdwet van de thermodynamica zegt dat energie nooit verloren gaat. Toch gaat er iets verloren bij energieomzettingen, en dat is de kwaliteit van energie. Hiervoor wordt het begrip exergie gehanteerd. Bij conversie van brandstof voor bijvoorbeeld verwarming verandert de kwaliteit van de energie; deze ‘exerge-tische kwaliteit’ wordt tijdens het gebruik van de energie verbruikt.

Bij een integrale aanpak van energiereductie, waarbij ook conversie en verdeling betrokken worden, zal het fenomeen exergie steeds belangrijker worden. Exergetische beschouwingen leiden op zichzelf niet tot een andere energievraag, maar wel tot een optimalere inzet van brandstof. Het is daarom vooral een instrument voor een rationele inzet van eindige brandstof en sluit daarom nauw aan op de uitgangspunten voor duurzaam bouwen.

In het programma ‘Laag Temperatuur Verwarming (LTV)’ van SenterNovem (tegenwoordig RVO, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) kwam het begrip exergie voor het eerst ter sprake. De opzet van het LTV-implementatieprogramma vormde de basis voor een reeks van annexen, die uiteindelijk het begrip exergie ook internationaal op de kaart hebben gezet.

• 1998: SenterNovem-programma LTV. In dit programma wordt het begrip exergetische toepassing in de gebouwde omgeving geïntroduceerd. Het besteedde aandacht aan de afstemming van de kwaliteit van de gevraagde en aangeboden energie. Vanuit het LTV-programma is in 1998 een IEA EBC Future Building Forum geïnitieerd: Low Temperature Heating Systems.

• 1999 – 2003: IEA Annex 37 ‘Low Exergy Systems for Heating and Cooling. Het Nederlandse LTV-programma is gebruikt als onderlegger voor het werkprogramma voor Annex 37. Kennis uit Annex 37 vloeide weer terug naar het LTV-programma, en Annex 37 zet voor het eerst exergie op de internationale onderzoeksagenda. LTV-systemen worden gehonoreerd in NEN 5128.

• 2005: EOS LT-programma. Dit initieerde twee fundamentele onderzoeken op het gebied van exergie:

- LowEx: ‘Exergetische systeembenadering’. Dit project van de drie Nederlandse technische universiteiten beoogt het substantieel verminderen van de inzet van zowel fossiele als vernieuwbare energiebronnen. Centraal staat een nauw-keurige match tussen de kwaliteit van energievraag en -aanbod, vanuit de drie pijlers van duurzaam onder-nemerschap: ‘people, planet, profit’.

- SREX: ‘Synergie tussen regionale planning en exergie’. SREX richt zich op de synergievoordelen van exergie. Hoogwaardige energie, die hoge temperaturen genereert, wordt dan alleen ingezet voor functies die deze tempera-turen echt nodig hebben. Voor functies waarvoor laag-waardige energie volstaat, kunnen afvalenergiestromen worden gebruikt. Daardoor wordt het energiepotentieel veel beter benut.

• 2007 – 2010: Annex 49 ‘Low Exergy Systems for High-Performance Buildings and Communities’. In Annex 49 wordt de exergiebenadering op gebouw- en gebiedsniveau beschouwd. Er is een inbreng van de Nederlandse EOS LT projecten (met name LowEx) met een intensieve kennisuitwisseling. Annex 49 werd afgesloten met een internationaal symposium: The Future for Sustainable Built Environments with High Performance Energy Systems.

• 2005: Start van het Mijnwaterproject Heerlen. Het Mijnwater-project is het eerste grootschalige project in Nederland (zelfs wereldwijd) gebaseerd op exergetische toepassing, met als kenmerken:

- gebruik van laagwaardige warmte en koude uit mijnwater voor het verwarmen en koelen van gebouwen;

- integrale afstemming van de kwaliteit van gebouwen op de kwaliteit van de aangeboden (laagwaardige) energie;

- toepassing van een laag-exergie warmte- en koude -distributienet.

In het mijnwaterproject is direct de kennis uit Annexen 37 en 49 toegepast. Daarnaast is het mijnwaterproject een van de voorbeeldprojecten in Annex 49. Het project heeft een verdere uitrol in Europa gekregen via het FP6 CONCERTOII REMINING-lowex project. De unieke technieken en toepassingen hebben inmiddels navolging gekregen op andere locaties binnen en zelfs buiten Europa.

Analysetool voor exergiesystemen uit Annex 49.

↑ inhoudsopgave

Page 13: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 13

• 2012: Verdere doorontwikkeling van het mijnwaterproject naar universeel toepasbare hybride en modulaire clusternetwerken met de volgende kenmerken:

- gebruik van restwarmte uit gebouwen en processen in combinatie met mijnwater via lokale clusternetwerken met lokale opslag en distributie, met het mijnwaternet als ‘backbone’;

- mogelijke universele toepassing van laagwaardige warmte en koude en warmte-uitwisseling tussen gebouwen en gebruikers.

Deze ontwikkeling sluit naadloos aan op TKI-EnerGO programma-lijn 3.5 Energieopwekking, distributie en opslag op gebiedsniveau.

Het Mijnwaterproject Heerlen: clusternetten op basis van een exergiebenadering met kennis uit Annex 49.

• 2014: IEA Annex 64 ‘LowEx Communities - Optimised Performance of Energy Supply Systems with Exergy Principles’. In Annex 64 vindt een verdere uitwerking van exergietoepassing op gebiedsniveau plaats. Dit sluit direct aan op TKI- EnerGO programmalijn 3.5. Ook hier gaat intensieve kennisuitwisseling met Nederlandse ontwikkelingen plaatsvinden. De inmiddels opgebouwde Nederlandse kennis en ervaring zijn een export-product geworden.

↑ inhoudsopgave

Page 14: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency14

Thema renovatie bestaande woningbouwIn de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw lag het accent van onderzoek, productontwikkeling en regelgeving, vooral wat nieuwbouw betreft. Een uitzondering hierin was het E’novatie-programma van SenterNovem. Dit programma liep van 1988 tot 1994 en was het eerste integrale grootschalige renovatie-programma voor de bestaande woningbouw in Nederland dat uitging van een holistische aanpak. Daarna is er in Nederland, tot aan 2011, toen het programma De Energiesprong is gestart, geen programma meer geweest voor de bestaande bouw op deze schaal en met deze integrale aanpak. In IEA EBC liep ook een aantal projecten op het gebied van renovatie, maar dat was tot 2007 alleen gericht op bepaalde bouwsegmenten en vaak op componentniveau, zoals:

• Annex 36 ‘Retrofitting in Educational Buildings – Energy Concept Adviser for Technical Retrofit Measures’: renovatiestrategieën en -concepten voor schoolgebouwen.

Pas in 2007 werd met Annex 50 voor het eerst naar de bestaande bouw gekeken. Dit vormde het begin van een aantal belangrijke annexen op het gebied van een systematische en holistische aanpak van de bestaande bouw.

• 2007 – 2011: Annex 50 ‘Prefabricated Systems for Low Energy Renovation of Residential Buildings’. In Annex 50 wordt voor het eerst op systematische wijze de ontwikkeling en toepassing van geprefabriceerde bouwelementen voor renovatie onderzocht. Een bijzonderheid was dat voor het eerst werd gekeken naar de integratie van installatiecomponenten in bouwdelen. Gedurende het project was er een continue wisselwerking met een aantal Nederlandse onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, vooral geïnitieerd vanuit de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw, ondersteund vanuit een aantal (destijds) SenterNovem-programma’s, zoals SMT, BSE en EOS KTO:

- 2D Plug & Play gevels: een eerste verkenning naar geïntegreerde prefab gevelelementen die ‘plug & play’ met slimme connectoren kunnen worden gemonteerd een aangesloten;

- prefab LTV-elementen voor renovatie: ontwikkeling van geïntegreerde elementen voor renovatie voor de combinatie van laag temperatuur afgifte (LTA), en thermische en akoestische isolatie.

• 2010 – 2014: Annex 55 ‘Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting – Probability Assessment of Performance’. In Annex 55 zijn probabilistische methoden en tools ontwikkeld voor energiegebruik, life cycle costs en functionele prestaties. Deze methoden zijn toegepast in een aantal concrete projecten en zijn samengevat in praktijk- en beoordelingsrichtlijnen.

• 2010 – 2015: Annex 56 ‘Cost-Effective Energy and CO2 Emission Optimization in Building Renovation’. Annex 56 richt zich op de vraag op welke wijze tot een kosteneffectieve aanpak van renovatie kan worden gekomen in relatie tot de doelstellingen voor energie- en CO2-reductie. Voor Nederland is met name de ontwikkelde methodiek belangrijk om de meest kosteneffectieve combinaties te bepalen van energie-efficiëntie en maatregelen voor duurzame energieopwekking.

• 2010: EOS DEMO/UKR, Kerkrade West, Roosendaal etc. Met name in renovatieproject Kerkrade West (‘Bestaande Wijk van Morgen’) wordt op grote schaal gebruik gemaakt van prefab elementen met de kennis vanuit Annex 50. Hoewel het project zeer succesvol is, kan qua kosteneffectiviteit geconcludeerd worden dat het gekozen renovatieconcept niet de optimale oplossing is. Met de nu beschikbare kennis uit Annex 56 had een verdere optimalisering van het concept kunnen plaatsvinden. Kerkrade West is een van de case studies (Shining Examples) uit Annex 56.

Annex 50: Oplossing met geïntegreerde ventilatiekanalen in dak- en gevelelementen.

↑ inhoudsopgave

Page 15: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 15

Toepassing in renovatieproject Kerkrade West: Geïntegreerde kanalen en integratie PV in daken

• 2011: Energiesprong. Doel van het programma is om koplopers in de gebouwde omgeving de sprong te laten maken naar volledige energieneutraliteit. De aandacht van Energiesprong gaat vooral uit naar de bestaande voorraad: woningen, kantoren, winkels en gebouwen van zorginstellingen. Het programma is bedoeld als aanjager voor de markt om uiteindelijk een transitie te maken. Het vertrekpunt is dat er in de bouw met name een verandering in het proces en de werkwijze nodig is: andere uitvraag, beter aanbod, meer financiële mogelijkheden, aangepaste wet- en regelgeving. Binnen Energiesprong is op grote schaal aandacht voor de bestaande bouw. Energiesprong heeft in belangrijke mate bijgedragen aan ontwikkelingen als De Stroomversnelling, Slim en Snel en Woningrenovatie 80%.

• 2013: GCS Interreg IV project MODLAR (Modular Renovation towards Energy Zero Homes). In MODLAR wordt een renovatieconcept ontwikkeld dat geheel is gebaseerd op geprefabriceerde modulaire renovatiecomponenten waarin bouw- en installatiedelen zijn geïntegreerd. De concepten maken gebruik van de kennis uit Annex 50 en de eerdere haalbaarheidsstudies naar Plug & Play gevels (EOS KTO).

2013: TKI-EnerGO programmalijn 3.4 Multifunctionele bouwdelen. De innovatieagenda stelt een hoge prioriteit aan een verregaande integratie van alle schilfuncties, zoals bouwfysische eigen-schappen, daglicht, beschaduwing, ventilatie, klimatisering, energieproductie, slimme koppelingen en connectoren. Inmiddels zijn twee projecten in deze programmalijn in uitvoering:

- 2ND Skin - BESTE renovatieconcept

↑ inhoudsopgave

Page 16: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency16

Thema gebiedsontwikkelingHoewel de naam Energy in Buildings and Communities (EBC) impliceert dat energie op zowel gebouwniveau als gebiedsniveau wordt beschouwd, werd pas in 1996 het eerste grootschalige project op gebiedsniveau geïnitieerd: 1996 - 1998: Annex 33 Advanced Local Energy Planning.

Dit project leverde onder meer de tool Advanced Local Energy Planning (ALEP) op. SenterNovem was destijds de Nederlandse partner. Tegelijkertijd werd met het programma Optimalisering Energie Infrastructuur (OEI) voor het eerst op grootschalige wijze aandacht besteed aan energieaspecten op gebiedsniveau, Tussen beide programma’s ontwikkelde zich een uitwisseling.

Ook binnen EBC ontstond het besef dat het totale potentieel van energie en CO2-reductie uitsluitend kan worden benut als het energiegebruik in gebouwen wordt beschouwd in relatie tot de omgeving. Vanuit deze gedachte werden met name Annex 49 en Annex 51 gepromoot. Annex 49 doet dit vanuit een exergetische benadering; Annex 51 gaat ook in op de totale procesbenadering door middel van een holistische aanpak.

2009 – 2013: Annex 51 ‘Energy Efficient Communities’. Annex 51 is de eerste annex waar een integrale energetische beschouwing op gebiedsniveau door middel van een holistische benadering werd uitgewerkt. Tijdens het uitvoeren van deze annex was er een zeer succesvolle en directe samenwerking met het simultaan lopende Nederlandse EOS LT project TRANSEP-DGO (zie ook hierna). Hierdoor konden veel resultaten uit Annex 51 direct vertaald worden in voor Nederland bruikbare instrumenten.

• 2008: EOS LT TRANSEP DGO, ‘Transitie in Energie en Proces voor duurzame gebiedsontwikkeling’. Dit EOS LT project is een Nederlandse inbreng in Annex 51. In TRANSEP-DGO is funda-menteel onderzocht wat de essentiële stappen zijn in het proces van duurzame gebiedsontwikkeling, wat de bestuurlijke, procesmatige en technische knelpunten zijn en wat moet veranderen om op het niveau van gebiedsontwikkeling tot een werkelijke energietransitie te komen.

TRANSEP-DGO heeft, met de nodige uitwisseling met Annex 51, een aantal belangrijke instrumenten opgeleverd:

- Instrument 1: Energielandschap, regionale planning, Instrument, Toelichting, Case Tilburg

- Instrument 2: Quickscan Gebiedskenmerken, Instrument, Toelichting

- Instrument 3: Pasfoto Sturingsvormen, Instrument, Toelichting

- Instrument 4: Actorenanalyse Gebied, Toelichting - Instrument 5: Concepten voor Energieneutrale wijken, Instrument, Toelichting

- Instrument 6: Gebied Energie Tool, Instrument, Toelichting - Instrument 7: Financiële arrangementen, Instrument, Toelichting

Mogelijke componenten in een geïntegreerde energie infrastructuur op gebiedsniveau (Annex 51)

↑ inhoudsopgave

Page 17: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 17

• 2011: ‘Gebieden Energie Neutraal’ (GEN)’. Terwijl veel projecten zich richten op individuele gebouwen en op een eenmalige, specifieke oplossing, gaat GEN uit van een repeteerbare aanpak en van oplossingen die zonder subsidie levensvatbaar en rendabel zijn. Het ambitieniveau is daarbij hoog: energie-neutraliteit voor een heel gebied. GEN staat voor een radicaal andere aanpak, waarbij het volledige proces van idee tot uitvoering wordt beschouwd en waarbij alle disciplines en ervaringen vertegenwoordigd zijn.

• Binnen GEN zijn veel praktische tools en instrumenten ontwikkeld:

- Routeplanner - Gebiedsatlas - Wijk- en stakeholderbenadering - GEN Afwegingsmodel energieconcept / ontwerp fasering - GEN Methodiek kansrijk aanbod (Mka) - GEN Kasstromenmodel - GEN Organisatie- en businessmodel

• 2013: Annex 63 ‘Implementation of Energy Strategies in Communities’. Annex 63 bouwt voort op de resultaten van Annex 51 en richt zich vooral op het ontwikkelen van richtlijnen en normen voor energie- en CO2-reductie op gebiedsniveau voor overheden, stedelijke beleidsmakers en afdelingen stedenbouw.

• 2013: TKI-EnerGO Programmalijn 3.5 ‘Energieopwekking, distributie en opslag op gebiedsniveau’. Deze programmalijn richt zich op het innovatief en slim benutten van het lokale potentieel van duurzame opwekking vanuit thermische reststromen, oppervlaktewater, ondergrond, infrastructuren, biomateriaal, lokale windturbines, zonnevelden en riool- en waterzuivering. Daarnaast richt de programmalijn zich op Warmte Koude Opslag, WKO. Het gebruik daarvan wordt intensiever en vraagt om betere oplossingen om onderlinge verstoring te voorkomen. De verandering in lokale opwekking en vraag vereist nieuwe optimalisatie en uitvoering van lokale energienetten. Inmiddels is één project in deze programmalijn in uitvoering:

- IDEGO Intelligente Duurzame Energie voor de Gebouwde Omgeving.

↑ inhoudsopgave

Page 18: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency18

Thema kwaliteitsbeheer en werkelijk energiegebruikHoewel de noodzaak van kwaliteitsbeheersing in het algemeen wel onderkend wordt, is het nog niet tot een daadwerkelijke implementatie in de praktijk gekomen. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is er in Nederland aandacht besteed aan het begrip kwaliteitsbeheersing (ook wel commissioning genoemd). Met name TVVL, ISSO en Uneto-VNI, hebben met actieve onder-steuning van SenterNovem structuren opgezet voor kwaliteits-beheersing in de installatiesector, onder meer door de introductie van het Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties (MKK) als kwaliteitbeheer-instrument voor het gehele voort brengings-proces. Ook in EBC krijgt commissioning aandacht, met het project Annex 40 ‘Commissioning of Building HVAC Systems for Improved Energy Performance’.

Kwaliteit en integrale prestatiebeheersing krijgen tegenwoordig een nieuwe dimensie. Nu gebouwen steeds energie-efficiënter worden en er meer (combinaties van) technieken worden toe-gepast, wordt het verschil en de spreiding tussen het voorspelde en het gemeten energiegebruik steeds groter. Een belangrijk aandachtspunt is het gebrek aan gedetailleerde kennis om het werkelijke energiegebruik en de reële energieprestaties te kunnen begrijpen. Om te weten of een gebouw daadwerkelijk energie-neutraal is, moet er een goed inzicht zijn in de relatie tussen alle factoren die het energiegebruik kunnen beïnvloeden. Ook is inzicht vereist in de wijze waarop men zo efficiënt mogelijk kan ingrijpen. Dit aandachtspunt komt expliciet naar voren wanneer het werkelijke energiegebruik, geregistreerd door monitoren, registraties of metingen, wordt vergeleken met het normatief berekende of gesimuleerde energiegebruik. Het fundamenteel begrijpen van het werkelijke energiegebruik wordt kortom steeds noodzakelijker, ook met de opkomst van nieuwe begrippen en marktconcepten als ‘energie nul op de meter’ en ‘energie kostengaranties’.

• 2001 – 2004 Annex 40 ‘Commissioning of Building HVAC Systems for Improved Energy Performance’. In Annex 40 wordt commissioning als een systematisch proces opgezet. Door de actieve deelname van Nederland wordt in Annex 40 een aantal elementen geïntroduceerd die in Nederland zijn ontwikkeld, zoals de MKK structuur. De methoden uit Annex 40 worden op hun beurt ook in Nederland toegepast, wat onder andere resulteerde in een beleidsplan voor kwaliteitsbeheersing voor de installatiesector, opgesteld door SenterNovem, ISSO en UNETO-VNI en aangeboden aan het ministerie van VROM. Ook komen de resultaten van Annex 40 terug in de TVVL cursus Commissioning.

• 2005 – 2010 Annex 47 ‘Cost Effective Commissioning of Existing and Low Energy Buildings’. Annex 47 bouwt voort op Annex 40 en betrekt ook het begrip kostenefficiëntie in de commissioning procedures.

• 2008 – 2013: Annex 53 ‘Total Energy Use in Buildings: Analysis and Evaluation Methods’. In Annex 53 wordt voor het eerst fundamenteel gefocust op het begrijpen van het werkelijke energiegebruik en alle daarmee samenhangende factoren. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar het dichten van de kloof tussen voorspeld en werkelijk energiegebruik. Ook de meest complexe factor, de invloed van het bewoners- en gebruikersgedrag, komt in Annex 53 aan bod. Een bijzondere bijdrage hieraan wordt geleverd door de Universiteit Maastricht, die vanuit de invalshoek van Biomedische Wetenschappen een fundamenteel nieuwe benadering voor individueel comfort introduceert. Dit onderzoek is onderdeel van het EOS LT project INTEWON. Ook levert Annex 53 de bouwstenen op voor een Nederlands rekenmodel om het werkelijke energiegebruik op huishoudenniveau te bepalen.

• 2010 – 2014: EOS LT INTEWON, ‘Individu Gerichte Informatie Technologie voor Energiezuinig Wonen’. Dit EOS LT project is een Nederlandse inbreng in Annex 53. INTEWON onderzoekt de onderlinge beïnvloeding in de driehoek comfortbeleving, gedrag en techniek op individuele basis. Dit leidt niet alleen tot betere voorspellingen en besparingen in het energiegebruik, maar ook tot een geheel nieuwe visie op thermisch comfort en gezond-heid. INTEWON geeft inzicht in de interactie tussen individuele comfortbeleving (thermisch en licht), het gedrag, de mogelijke reacties op die comfortbeleving en de techniek die het individuele gedrag mogelijk maakt.

• 2013 – 2017: Annex 66 ‘Definition and Simulation of Occupant Behavior in Buildings’. Annex 53 gaf een eerste aanzet voor het beter begrijpen van een van de meest dominante factoren van het werkelijke energiegebruik: het bewoners- en gebruikers-gedrag. Annex 66 gaat hier dieper op in. Gekeken is hoe dit gedrag is te modelleren en te implementeren in simulaties en energiegebruikberekeningsmethoden. Andere aspecten zijn de wijze waarop gebruikersgedrag getraceerd en gemonitord kan worden in gebouwen, en op welke wijze informatie en terugkoppeling naar de gebruiker moet plaatsvinden. In Annex 66 vindt een intensieve samenwerking plaats met het TKI-EnerGO-project ‘TRECO Towards Real Energy Performance and Control by predicting, monitoring, comparing and controlling’. In TRECO wordt een methode ontwikkeld waarin voorspeld en gemeten gebruik worden vergeleken in een analytisch fittingproces binnen een gesloten cyclus van voorspellen, monitoren, vergelijken en handelen. TRECO zelf bouwt weer voort op de kennis uit Annex 53 en INTEWON.

↑ inhoudsopgave

Page 19: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 19

• 2013: TKI-EnerGO programmalijn 3.3 Regeling energieprestatie en control. Ook in deze programmalijn zijn de werkelijke energieprestaties en het verschil tussen (normatief ) berekend energiegebruik en werkelijk energiegebruik de speerpunten. Andere vragen betreffen of energie ingezet kan worden waar deze waarde levert en het meest effectief is, en hoe energie-systemen geregeld en beheerst kunnen worden. Het goed begrijpen en kunnen beheersen van het werkelijke energie-gebruik is ook van groot belang voor de geloofwaardigheid van energiemaatregelen en voor nieuwe financierings- en exploitatie concepten, gebaseerd op de zekerheid van de te behalen besparingen. Inmiddels zijn twee projecten in deze programmalijn in uitvoering:

- 2013: TKI-EnerGO UCER - 2014: TKI-EnerGO TRECO

Comfort Culture

Economy

Principles from ideology

to behavior

External impact factors

Human feelings in physiology, psygology

& economics

Impact of occupant behavior on building energy performance

Occupant behaviors Movement Action Building

Environment Energy usage Energy costs

Physiology, Psygology Economics

Schematisch overzicht van de relaties tussen gebruikers en gebouwen (Annex 66).

↑ inhoudsopgave

Page 20: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency20

Thema materialen, componenten en systemen In het begin speelden veel EBC-projecten zich af op component-niveau, ook in Nederland. Pas vanaf de jaren negentig kwam de aandacht meer te liggen op het ontwikkelen van systemen en configuraties. Deze trend is ook duidelijk te zien in de scope van de EBC-projecten. Onderzoek in de afgelopen twee decennia heeft zich gericht op de verbetering van de efficiëntie van specifieke bouwelementen. Deze liepen uiteen van de bouwschil, met inbegrip van de muren, daken en ramen (daglichttoetreding, ventilatie, etc.) tot systemen voor verwarming, ventilatie, luchtbehandeling, koeling en verlichting. Voorbeelden van EBC-projecten voor de optimalisatie van de gebouwschil zijn onder meer:

• de integrale beoordeling van de gebouwschil in Annex 32 ‘Integral Building Envelope Performance Assessment’;

• de optimalisatie van de ventilatie door intelligente hybride ventilatie in Annex 35 ‘Control Strategies for Hybrid Ventilation in New and Retorfitted Office Buildings’ (HybVent);

• de optimalisatie van de verwarming en het koelsysteem door Lage Temperatuur Verwarming (LTV)en Hoge Temperatuur Koeling (HTK) in Annex 37 ‘Low Exergy Systems for Heating and Cooling’.

Annex 44 ‘Integrating Environmentally Responsive Elements in Buildings’ laat in één project zien hoe de ontwikkeling van componentniveau naar systeemniveau verloopt en hoe de grens tussen de ontwikkeling van bouw- en installatiecomponenten vervaagt.

Toch is er recentelijk nog een aantal EBC-projecten uitgevoerd op materiaalniveau met een belangrijke betekenis voor Nederland, zoals Annex 39 en Annex 65 op het gebied van superisolerende materialen.

• 2001 – 2005: Annex 39 High Performance Thermal Insulation (HiPTI). Annex 39 richt zich op de toepassing van een nieuwe generatie superisolerende materialen, Vacuüm Isolatie Panelen (VIP). Met de introductie van vacuümisolatie werd een geheel nieuwe techniek toegepast en ontstond een nieuw toepassings-gebied. VIP was de eerste ontwikkeling op het gebied van superisolatie met een zeer goede isolatiewaarde van 7 mW /(m·K). Dit is gebaseerd op een samenstelling van een nano-poreuze kernstructuur (meestal silica) en een gasdichte omhulling van een metaal-gecoate polyester film. Probleem voor grootschalige praktijktoepassing zijn de verwerkbaarheid (en daarmee ook kwetsbaarheid) en vooral de kosten. Vacuümisolatie is veel duurder dan isolatie met traditionele materialen. Annex 39 richtte zich op de rationele toepassing van deze materialen in verschillende bouwconcepten en de kosteneffectiviteit, bijvoorbeeld in relatie tot de ruimte-besparing. Met de ontwikkeling van bijvoorbeeld modulaire prefab renovatieconcepten (zoals in het MODLAR project) voor

energieneutrale renovatie krijgen superisolerende materialen nu hun eerste grootschalige toepassing in Nederland.

• 2004 – 2011: Annex 44 Integrating Environmentally Responsive Elements in Buildings. Annex 44 richt zich op de ontwikkeling van zogenaamde actieve bouwelementen (building responsive elements). Deze worden gedefinieerd als constructie-elementen die actief worden gebruikt voor de overdracht van warmte, licht, water en lucht. Dit betekent dat deze elementen (zoals vloeren, wanden, daken en fundering) logisch en rationeel zijn gecombineerd en geïntegreerd met installatiefuncties zoals verwarming, koeling, ventilatie en energieopslag. De ontwikkeling, toepassing en uitvoering van actieve bou-elementen wordt beschouwd als een essentiële stap naar de verdere verbetering van de energie-efficiëntie in de gebouwde omgeving. Voorbeelden van actieve bouwelementen zijn betonkernactivering, energiewisselende heipalen en klimaat-gevels. Vanuit Nederland was er een actieve inbreng in Annex 44 vanuit het EOS LT project DP 2015: Duurzame Projectontwikkeling na 2015.

Voorbeeld van een actief bouwelement (Termodeck vloer, Annex 44).

↑ inhoudsopgave

Page 21: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 21

• 2005 – 2010: EOS LT DP 2015: Veel van de resultaten uit Annex 44 zijn toegepast in het EOS LT project DP2015. Dit heeft geleid tot een aantal ideeën voor bouwactieve geïntegreerde elementen.

Voorbeeld van een verdere uitwerking voor energiewinning uit heipalen, naar een idee uit Annex 44

Er is ook intensief kennis uitgewisseld voor de thema’s ‘vraagsturing’ (TNO) en ‘individueel thermisch comfort’ (Universiteit Maastricht). Dit laatste onderdeel is ook ingebracht in Annex 49, bijvoorbeeld het thermisch-fysiologisch model van de mens op basis van exergie. Veel van de thema’s uit Annex 49 en EOS LT DP2015 komen terug in de TKI programmalijn 3.4 ‘Multifunctionele bouwdelen’.

• 2004 – 2010: Annex 45 Energy-Efficient Future Electric Lighting for Buildings. Elektriciteitsverbruik voor verlichting vormt een steeds groter aandeel op het totale energiegebruik. Het doel van Annex 45 is het in kaart brengen en het bevorderen en versnellen van de toepassing van de juiste energie-efficiënte geavanceerde verlichtingstechnologieën en de integratie met andere bouw-systemen. Nieuwe ontwikkelingen, zoals de zeer energiezuinige OLED techniek (organische lichtemitterende diode), zijn een nieuwe stap naar de integratie met bouwelementen. Net zoals het gebruik van grote oppervlakken voor vloer-, wand-, plafondverwarming en -koeling grote comfortvoordelen biedt, zouden ook grote lichtoppervlakken deze voordelen kunnen hebben. De verdere integratie van klimatisering en verlichting in bouwdelen sluit goed aan op TKI-EnerGO programmalijn 3.4 Multifunctionele bouwdelen.

• 2013: Aansluiting op TKI-EnerGO programmalijn 3.4 Multifunctionele bouwdelen. In deze programmalijn gaat het specifiek om de fysieke integratie, zoals gebouwschildelen (gevel- en dakelementen), en integraties van systemen. Voorbeelden hiervan zijn het integreren van gebouw schil-functies, zoals (bouw)fysische functies (voor het buiten houden van ongewenst klimaat en geluid) met installatie- en klimaatfuncties en duurzame opwekkingsfuncties.

• Gewenste ontwikkelingen binnen deze programmalijn zijn geïntegreerde gevel- en dakelementen, multifunctionele afwerkingen en coatings, adaptieve en energieproducerende ramen, zonne-energiecomponenten met eigenschappen van bouwmateriaal, en geïntegreerde ‘solar cogeneration systems’ voor warmte, koude en elektriciteit. De aanzet van veel van deze gewenste ontwikkelingen zijn terug te vinden in Annex 44.

• 2013 – 2017 Annex 65 Long-Term Performance of Super-Insulation in Building Components & System. De ontwikkeling van superisolerende materialen is in een stroomversnelling geraakt nu nieuwbouw volgens het Europese beleid in 2020 energieneutraal moet zijn en ook de bestaande gebouwvoorraad op korte termijn gerenoveerd moet worden naar een bijna energieneutraal niveau. Superisolerende materialen spelen een belangrijke rol om deze doelen te bereiken. Annex 65 richt zich op nieuwe materialen zoals vacuümisolatiepanelen, ‘aerogels based products’ en ‘gas filled panels’. Daarnaast gaat het om onderzoek naar de thermisch-hygrische eigenschappen en het gedrag van deze materialen op de langere termijn.

↑ inhoudsopgave

Page 22: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency22

Thema modelleren van gebouweigenschappen en energieprestatiesHet EBC heeft vanaf het begin veel aandacht besteed aan onderzoeken op het gebied van modelleren en simulaties om op deze manier een beter begrip te verkrijgen van bouwfysica, thermisch-hygrisch gedrag en energie in de gebouwde omgeving. Een van de eerste grote onderzoeken was Annex 14 Condensation and Energy met destijds de Rijksgebouwendienst als deelnemer namens Nederland. Annex 14 heeft veel fundamentele kennis opgeleverd ten aanzien van de relatie tussen thermisch-hygrisch gedrag en energie; het was in de periode dat de eerste vochtproblemen ontstonden in (voor die tijd) goed geïsoleerde gebouwen. Onderzoek op het gebied van thermisch-hygrisch gedrag is voortgezet in Annex 24 Heat, Air and Moisture Transport in Insulated Envelope Parts en in Annex 32 Integral Building Envelope Performance Assessment. Waar Annex 14 en 24 zich nog richtten op bouwfysisch onderzoek, gaat Annex 32 al verder in het opzetten van een holistische benadering voor het beoordelen van de totale prestatie van de gebouwschil.

• Annex 23 Multizone airflow modelling (COMIS) is baanbrekend geweest voor het modelleren en begrijpen van complexe luchtstromen in gebouwen. COMIS is nog steeds het standaardprogramma op dit gebied. TRNFlow is een latere combinatie van COMIS met het dynamische simulatieprogramma TRNSYS.

• Annex 25 Real time Simulation of HVAC Systems for Buildings Optimisation, Fault Detection and Diagnostics http://www.iea-ebc.org/fileadmin/user_upload/docs/EBC_Annex_25_tsr.pdf richtte zich op de ontwikkeling van methodologische procedures voor realtime en automatische optimalisatie van prestaties, diagnose en foutdetectie van HVAC (Heating Ventilation and Air Conditioning), processen die implementeerbaar kunnen zijn in Building Energy Management Systems.

• Annex 30 Bringing simulation into application had als doel om simulaties veiliger en betrouwbaarder te maken, dankzij een betere selectie en een beter gebruik van de beschikbare modellen. Annex 30 leverde ook een herziening van HVAC-modellen en van datasets op, en een definitie van simulatie-eisen en verificatietests.

• Annex 41 Whole Building Heat, Air and Moisture Response (MOIST-EN). Annex 41 bouwde voort op de eerdere Annexen 14, 24 en 32 en richtte zich op een gedetailleerde verkenning van de complexe bouwfysica, betrokken bij de totale gebouwprestatie ten aanzien van de respons op warmte, lucht en vocht (‘HAM-respons’). Dit omvatte fundamenteel onderzoek, een verdere ontwikkeling van bestaande en nieuwe modellen, en gedetailleerde metingen. De resultaten zijn gevalideerd door de onderlinge vergelijking van modellen en de vergelijking met meetgegevens.

• Annex 58 Reliable Building Energy Performance Characterisation Based on Full Scale Dynamic Measurements. Annex 58 richt zich op de ontwikkeling van algemene kwaliteitsrichtlijnen en -procedures voor fullscale testen, om beter inzicht te krijgen in de energieprestaties van gebouwen, met name in relatie tot energieneutrale gebouwen. Van daaruit kunnen betrouw-baardere voorspellingen worden gemaakt ten aanzien van de werkelijke en effectieve thermische prestaties van bouw-componenten en totale gebouwen. Deze doelstellingen sluiten direct aan op de TKI-EnerGO programmalijn 3.3 Regeling Energieprestatie en Control en is bijvoorbeeld ook van belang voor het TKI TRECO project.

• Annex 60 New Generation Computational Tools for Building & Community Energy Systems. Het doel van Annex 60 is de ontwikkeling, demonstratie en toepassing van een nieuwe generatie rekenmodellen en tools die het mogelijk moeten maken om gebouwen en energienetwerken te ontwerpen en te bedrijven in een geïntegreerd geheel, gebaseerd op werkelijke prestaties en robuustheid. Ook hier is een duidelijke aansluiting op de TKI-EnerGO programmalijn 3.3 Regeling Energieprestatie en Control.

Dit overzicht van de opzet van Annex 60 geeft de relaties weer tussen de technische uitdagingen en de projectresultaten.

Vanuit meervoudige schalen, instrumenten, disciplines en domeinen wordt in Annex 60 gekomen tot gestandaardiseerde modellen, toepassingen en interfaces. De ontwikkelde modellen moeten uiteindelijk ingebed kunnen worden in BIM. Dit sluit ook aan op de uiteindelijke uitkomsten en voorziene producten voor het TKI-Energo TRECO project.

↑ inhoudsopgave

Page 23: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 23

Annex 5 Air Infiltration and Ventilation CentreHet AIVC, Air Infiltratie en ventilatie Centre, is de enige continu lopende annex en bestaat al sinds 1979. Het AIVC biedt technische ondersteuning bij alle mogelijke onderzoeken op het gebied van luchtinfiltratie en ventilatie. Ook ondersteunt het AIVC bij de praktische toepassing van deze onderzoeken. Het doel is om inzicht te krijgen in het complexe gedrag van luchtstromingen in gebouwen, en om de kennis daarover te bevorderen. Ook de effectieve toepassing van de bijbehorende energiebesparende maatregelen bevordert het AIVC, bij zowel het ontwerp van nieuwe gebouwen als het verbeteren van bestaande gebouwen.

De belangrijkste rol van het AIVC is om deze onderzoeksresultaten te verspreiden, in de vorm van informatieve publicaties en software. In de loop der jaren is er een uitgebreide catalogus ontstaan; alle publicaties zijn bijeengebracht op de AIVC-website.

Vanaf 2011 vaart het AIVC een nieuwe koers, gericht op het bijeen-brengen van geïntegreerde en gecombineerde activiteiten, ‘projecten’ genoemd. Ook worden nieuwe communicatiemiddelen zoals webinars ingezet.

Website: www.aivc.org

Downloads: via de AIVC website. Beschikbaar zijn: • AIRBASE the AIVC’s bibliographic database In Microsoft Access

format. Dit bevat duizenden documenten over onderzoek en ontwikkeling op het gebied van ventilatie.

• Technical Guides, Reports and CDs. Het AIVC heeft inmiddels een serie van Technical Guides en Technotes geproduceerd en gepubliceerd.

• Bibliographies.• Annual Conference Proceedings. Het AIVC organiseert jaarlijks

een conferentie; de proceedings zijn samengebracht op de AIVC website.

• Ventilation Information Papers (VIPs). Korte informatieve papers over diverse onderwerpen in relatie tot ventilatie en infiltratie.

Nederlandse deelnemer: TNO.

Annex 23 Multizone Air Flow ModellingHet doel van Annex 23 is om: • de fysische verschijnselen bestuderen die luchtstromen en het

transport van vervuiling in lucht (bijvoorbeeld vocht) teweeg brengen in multizone gebouwen;

• het ontwikkelen van modules die geïntegreerd kunnen worden in een multizone luchtstroommodel.

Het model zelf is gebruiksvriendelijk en is zo gestructureerd dat het ingebed kan worden in thermische gebouw simulatiemodellen (bijvoorbeeld TRNSYS). Daarnaast worden gegevens gegenereerd die nodig zijn als invoer voor het model, bijvoorbeeld wind-drukverdeling, standaardwaarden voor luchtlekken van bouwcomponenten, en materiaaleigenschappen zoals absorptie en desorptie. De vergelijking tussen de resultaten van het model en van in-situ testen is een belangrijk onderdeel van deze annex.

Om deze doelstellingen te bereiken heeft Annex 23 drie hoofdtaken: • Systeemontwikkeling.• Data-acquisitie.• Evaluatie van het model.

De resultaten zijn: • Hardware-onafhankelijk multizone luchtstroommodel (binnen

de IISiBat Shell).• Handleiding voor het modelleren.• Database van de referentiesituatie bij de evaluatie.• Database van standaard inputwaarden voor het gebruik van het

model.

IISiBat (Intelligent Interface voor de simulatie van gebouwen) is een programma voor een algemene simulatieomgeving dat is aangepast voor het gebruik van de Comis simulatiesoftware. Vanwege het flexibele karakter kunnen vele krachtige tools en hulpprogramma’s binnen de IISiBat shell worden ondergebracht. Op deze manier kan een compleet simulatiepakket van simulatie-engines, grafische interfaces, plotprogramma’s en spreadsheet-software in een gebruiksvriendelijke programmaomgeving worden opgenomen.

Website: niet beschikbaar

Downloads:• Technical Synthesis Report• COMIS website: http://www-epb.lbl.gov/comis/

Nederlandse deelnemer: TNO.

↑ inhoudsopgave

Page 24: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency24

Annex 27 Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation Systems

Woningen vertegenwoordigen 25 tot 30% van het energiegebruik in de OESD-landen. Het energiegebruik door ventilatie in woningen vertegenwoordigt circa 10% van het totale energiegebruik. Tijdens de levensduur van een woning of gebouw zullen het gebruik en de bezetting aanzienlijk variëren. Dit resulteert in een variërende behoefte aan ventilatie om een aanvaardbare luchtkwaliteit te verkrijgen, zowel uit oogpunt van gezondheid als voor de bescherming van materialen tegen vocht en schimmel. Ook dient een bepaalde mate van energiegebruik gegarandeerd te worden. Er dient een optimum te zijn tussen de aspecten gezondheid, luchtkwaliteit, comfort en energiegebruik.

Het doel van Annex 27 is om methoden en instrumenten te ontwikkelen voor de evaluatie van woningventilatie op aspecten als luchtkwaliteit, comfort, energie, geluid, betrouwbaarheid, gebruikersaspecten en totale kosten. De tools zijn onder andere gevalideerd door praktijkmetingen en praktijktoepassingen. De evaluatiemethoden zijn ontwikkeld voor verschillende klimaten en typen woningen.

Website: niet beschikbaar

Downloads:• Technical Synthesis Report• Simplified tools handbook• State of the art

Nederlandse deelnemers: TNO, Cauberg-Huygen RI bv.

Annex 33 Advanced Local Energy PlanningHet doel van Annex 33 was de praktische toepassing van de mogelijkheden die tools en systeemanalysemodellen bieden voor het beschrijven van complexe energiesystemen op gebiedsniveau.

Er zijn verschillende lineaire programmeringmodellen ontwikkeld voor de beschrijving van complexe energiesystemen. Hun gemeen-schappelijke voordeel is dat ze een uitgebreide beschrijving bevatten van alle systeemcomponenten en randvoorwaarden voor de gekozen planning. Ook maken ze het mogelijk om consequent de ontwikkeling van componenten in relatie tot de doelstellingen en ambitieniveaus te optimaliseren.

Zodra het model is vastgesteld voor een bepaalde lokale case study, waaronder gedefinieerde scenario’s, kan het model de verschillende systeemontwikkelingen, onder verschillende aannames, eenvoudig beschrijven. Hierdoor kan bijvoorbeeld een stedenbouwkundig planner oplossingsvarianten voorbereiden voor verschillende besluitvormers over de strategische energieplanning.

De beschikbare modellen kunnen worden onderscheiden door hun user interface, de interface met andere instrumenten zoals databases, presentatie van de resultaten, het opnemen van ecologische aspecten, documentatie en gebruiksgemak voor potentiële gebruikers zonder gedetailleerde kennis van programmeertaal.

Annex 33 had de volgende onderzoeksgebieden: • Internationale samenwerking en kennisverspreiding bij

de projectenontwikkeling van tools voor planning van energiesystemen op gebiedsniveau.

• Het dichten van de kloof tussen wetenschappelijke plannings-methoden en de dagelijkse planning in de praktijk op gebiedsniveau.

• Toepassing van bestaande modellen en databases om praktische ervaringen op te doen.

• Kennisoverdracht en uitwisseling van ervaringen tussen systeemanalisten en nutsbedrijven en verschillende landen met verschillende randvoorwaarden voor energieplanning.

• Toepassingen in case studies voor Local Energy Planning.

Website: niet beschikbaar

Downloads:• Technical Synthesis Report: Energy Efficient Communities &

Advanced Local Energy Planning (ALEP)• A Guidebook for Advanced Local Energy Planning

Nederlandse deelnemers: SenterNovem, G3.

↑ inhoudsopgave

Page 25: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 25

Annex 35 Control Strategies for Hybrid Ventilation in New and Retrofitted Office Buildings

Bij hybride ventilatie wordt een goed binnenklimaat gerealiseerd door natuurlijke en mechanische ventilatie af te wisselen. Door vraaggestuurd te regelen wordt bespaard op hulpenergie voor bijvoorbeeld ventilatoren en op ventilatieverliezen.

Het belangrijkste verschil tussen conventionele en hybride ventilatiesystemen is dat deze laatste intelligente systemen bevatten die automatisch en vraaggestuurd schakelen tussen de natuurlijke en mechanische modus, zodat het energiegebruik wordt geminimaliseerd.

Het ontwerp van hybride ventilatie hangt af van het ontwerp van het gebouw, de interne belasting, aanwezige natuurlijke drijvende krachten, buitenomstandigheden en het seizoen, en het op de meest energie-efficiënte manier kunnen voldoen aan de binnenmilieu-eisen.

De controlestrategieën voor hybride ventilatiesystemen in kantoorgebouwen moeten uitgaan van het gebruik van omgevings-energie met een effectieve balans tussen het gebruik van geavanceerde automatische besturing van passieve apparaten en de mogelijkheid voor de gebouwgebruikers om het systeem direct te kunnen controleren. Doelstellingen van Annex 35 zijn: • Het ontwikkelen van controle strategieën voor hybride ventilatie

systemen voor nieuwbouw en renovatie van kantoor- en onderwijsgebouwen.

• Het ontwikkelen van methoden om prestaties van hybride ventilatie in gebouwen te voorspellen.

• Het bevorderen van de toepassing van energie- en kosten-effectieve hybride ventilatiesystemen in kantoor- en onderwijsgebouwen.

• Het ontwikkelen van geschikte meettechnieken voor diagnostische doeleinden voor gebouwen met hybride ventilatiesystemen.

Website: http://www.hybvent.civil.aau.dk/

Downloads: via de Hybvent website. Beschikbaar zijn: • Hybrid Ventilation: State of the Art Report.• Principles of Hybrid Ventilation.• An Integral Solution for Ventilation, Health and Energy.

Nederlandse deelnemers: TNO, Cauberg-Huygen RI bv.

Annex 37 Low Exergy Systems for Heating and Cooling

De algemene doelstelling van Annex 37 is om het rationeel gebruik van energie door middel van laagwaardige en duurzame energiebronnen te bevorderen. Annex 37 had als doelen: • Het onderzoeken van de mogelijkheden voor het vervangen

van hoogwaardige energie (zoals fossiele brandstoffen en elektriciteit) door laagwaardige energiebronnen.

• Het beoordelen van bestaande technologieën en componenten voor laag exergieverwarming en -koeling in gebouwen, het verbeteren van de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de nodige instrumenten voor de analyse en evaluatie van laag exergiesystemen.

• Het ontwikkelen van strategische middelen en instrumenten voor de invoering van laag exergie-oplossingen in gebouwen door case studies, ontwerptools en richtlijnen.

Website: http://www.lowex.net

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Technical Synthesis Report: Low Exergy Systems for Heating and

Cooling of Buildings.• Heating and Cooling with Focus on Increased Energy Efficiency

and Improved Comfort -• Guidebook to IEA ECBCS Annex 37 Low Exergy Systems for Heating

and Cooling of Buildings, ook via www.inf.vtt.fi/pdf.• Towards Sustainable Architecture (brochure). • Guidebook Summary Report. • Introduction to the Concept of Exergy - for a Better

Understanding of Low-Temperature-Heating and High-Temperature-Cooling Systems.

• Brochure with Case Studies. • Newsletters (1–8). • Analysis Tool for the Exergy Chain.

Nederlandse deelnemers: Cauberg-Huygen RI bv, SenterNovem.

↑ inhoudsopgave

Page 26: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency26

Annex 39 High Performance Thermal Insulation (HiPTI)

Er zijn twee manieren om de thermische isolatie te verbeteren: • Door een grotere dikte van de isolatie. Deze methode is tot nu

toe altijd toegepast maar heeft verschillende nadelen, zoals extra bouwkundige kosten en minder beschikbare ruimte in het gebouw.

• Door het verbeteren van de isolatie-eigenschappen via het verlagen van de thermische geleidbaarheid van het isolatiemateriaal. Deze benadering heeft een aantal belangrijke voordelen, zowel voor de detaillering in nieuwbouw als bij renovatie.

De algemene doelstelling van Annex 39 is het ontwikkelen van betrouwbare bouwcomponenten op basis van HiPTI (High Performance Thermal Insulation). Deze ‘HiPTI systemen’, bijvoorbeeld gevelelementen en deuren, moeten tot een aantal succesvolle ontwikkelingen leiden van concurrerende, op de markt verkrijgbare producten. Annex 39 onderzoekt specifiek de technologie van vacuümisolatiepanelen (VIP), die bestaan uit een nanoporeus kernmateriaal en zijn verpakt in een gasdichte omhulling die is geëvacueerd tot een druk van minder dan 1 mbar.

In conventionele thermische isolatie is de warmteoverdracht door gas dominant. Om dit te verminderen, moet de energieoverdracht tussen gasvormige moleculen worden gereduceerd. Dit kan worden bereikt door het verkleinen van poriegrootte, verminderen van de druk of lucht te vervangen door zware gassen, zoals argon, krypton of xenon. Warmteoverdracht in de lucht kan tot nul worden gereduceerd in microporeuze silica als de druk lager is dan 50 mbar. Ook de stralingoverdracht wordt tot bijna nul gereduceerd. De ontwikkeling van HiPTI is vooral van belang voor situaties waar de beschikbare ruimte voor isoleren een probleem is, bijvoorbeeld bij renovatie, voor vloerverwarming, deuren, platte daken, binnen-isolatie, venster uitbreiding, installaties en leidingen. Ook bij nieuwbouw is het een belangrijke ontwikkeling om ruimte te besparen in constructies.

Annex 39 is verdeeld in drie onderzoeksgebieden: • Basisconcepten en materialen.• Praktische toepassing en systeemontwikkeling.• Demonstratie en kennisverspreiding.

Website: niet beschikbaar

Downloads: • Vacuum Insulation in the Building Sector - Systems and

Applications • Vacuum Insulation: Panel Properties and Building Applications

– Summary

Nederlandse deelnemer: TU Delft.

Annex 40 Commissioning of Building HVAC Systems for Improved Energy Performance

Het primaire doel van gebouw commissioning is om energie-prestaties van een gebouw te bewaken en te optimaliseren. Het doel van Annex 40 is het ontwikkelen, valideren en documenteren van verschillende tools voor commissioning van gebouwen en diensten. Deze tools omvatten onder andere richtlijnen voor commissioning procedures en aanbevelingen voor het verbeteren ervan. Ook omvat de annex de ontwikkeling van softwareprototypes die in stand-alone tools kunnen worden toegepast of die ingebed kunnen worden in energiebeheersystemen voor gebouwen (Building Energy Management Systems, BEMS).

Een deel van de in Annex 40 ontwikkelde procedures is over-gedragen aan normalisatie-instituten en kan uiteindelijk de basis vormen voor nieuwe regelgeving voor commissioning. De werkzaamheden in Annex 40 richten zich vooral op HVAC-systemen en de bijbehorende controlesystemen en in voorkomend gevallen op de interacties met andere systemen en de gebouwschil.

Website: www.commissioning-hvac.org

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Final Report - Commissioning Tools for Improved Energy

Performance.• Commissioning Projects.• Annex 40 CD - interactive CD.• Glossary of Terms - the tool enables a direct access from any of

the annex documents to the glossary. Conference Papers - full text of all conference papers presenting work from this project.

Nederlandse deelnemers: TNO, Cauberg-Huygen RI bv, SenterNovem.

↑ inhoudsopgave

Page 27: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 27

Annex 41 Whole Building Heat, Air and Moisture Response (MOIST-EN)

Annex 41 richt zich op het verkrijgen van een betere kennis van de warmte-, lucht- en vochtbalans en de effecten op het binnenmilieu, het energiegebruik voor verwarming, koeling, bevochtiging en ontvochtiging en de duurzaamheid van gebouwschil, betrokken op het totale gebouw. Het onderzoek is een vervolg op de eerdere Annexen 14, 24 en 32.

Annex 41 had twee doelstellingen: • Een gedetailleerde verkenning van de complexe fysica betrokken

bij de warmte-, lucht- en vochtrespons (‘HAM-respons’, Heat-Air-Moisture response) voor een geheel gebouw. Dit omvat fundamenteel onderzoek, een verdere ontwikkeling van bestaande en nieuwe modellen, meting van de vochtopslag van materialen, meting van de luchtdoorlatendheid van gebouw-schilonderdelen, mock-up testen, veldtesten en validaties door de onderlinge vergelijking van modellen met meetgegevens.

• Een analyse van de effecten van de ‘HAM-respons’ van het gehele gebouw op comfort, duurzaamheid en energiegebruik. Hierbij worden de maatregelen bestudeerd voor het verminderen van mogelijke negatieve gevolgen voor het comfort, duurzaamheid en energiegebruik, door maatregelen voor het beheersen van de luchtdichtheid, vochtregulatie, warmte-isolatie en vochtopslag.

Het onderzoek is verdeeld in vier secties: • modellering van de beginselen en gezamenlijke studies; • experimenteel onderzoek; • randvoorwaarden; • langetermijnprestaties en kennisoverdracht.

Website: www.kuleuven.ac.be/bwf/projects/annex41/index.htm

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Volume 1: Modelling Principles and Common Exercises• Volume 2: Experimental Analysis of Moisture Buffering• Volume 3: Boundary Conditions and Whole Building HAM

Analysis• Volume 4: Applications: Indoor Environment, Energy, Durability

Nederlandse deelnemer: TU Eindhoven.

Annex 44 Integrating Environmentally Responsive Elements in Buildings

Hoewel de meeste bouwelementen nog steeds mogelijkheden bieden voor efficiëntie verbetering, ligt het grootste potentieel in de toekomst bij technologieën voor de integratie van actieve bouwelementen en in de communicatie tussen deze elementen, gebouwbeheersystemen en installaties. Totale gebouwconcepten, in EBC ‘whole building renewable energy concepts’ genoemd, zijn gedefinieerd als oplossingen waar actieve bouwelementen samen met installaties zijn geïntegreerd in één systeem. Daarmee wordt een optimale prestatie beoogd op het gebied van energie, het gebruik van grondstoffen, de ecologische belasting en de kwaliteit van het binnenmilieu.

Actieve bouwelementen zijn gedefinieerd als constructie-elementen die actief worden gebruikt voor de overdracht van warmte, licht, water en lucht. Deze elementen (zoals vloeren, wanden, daken en fundering) zijn logisch en rationeel gecombineerd en geïntegreerd met installatiefuncties zoals verwarming, koeling, ventilatie en energieopslag.

De ontwikkeling, toepassing en uitvoering van actieve bouwelementen wordt beschouwd als een essentiële stap naar verdere verbeteringen van de energie-efficiëntie in de gebouwde omgeving. Met de integratie van actieve bouwelementen en installaties verandert het ontwerpen van gebouwen van afzonderlijke systemen tot een geïntegreerd ontwerp van ‘whole building renewable energy concepts’, aangevuld met intelligente controlesystemen en -apparatuur. Technologieën zoals sensoren en beheer- en informatiesystemen zijn een belangrijk onderdeel van deze integratie. Ontwerpstrategieën zorgen voor een optimaal gebruik van natuurlijke energiestrategieën, zoals daglichttoetreding, natuurlijke ventilatie, passieve koeling en de integratie van duurzame energie. Annex 44 heeft op basis van de kennis uit Annexen 32, 35 en 37, en SHC Task 23, de volgende doelstellingen:• Definitie van de state-of-the-art van actieve bouwelementen.• Het verbeteren en optimaliseren van actieve bouwelementen en

technologieën.• Het ontwikkelen en optimaliseren van nieuwe bouwconcepten

voor de integratie van actieve bouwelementen, installaties en natuurlijke en duurzame energiestrategieën.

• Het ontwikkelen van instrumenten voor de evaluatie van de impact van actieve bouwelementen op de milieuprestaties van gebouwen.

• Het ontwikkelen van richtlijnen voor procedures en instrumenten voor gedetailleerde simulatie van de milieuprestaties van actieve bouwelementen en integrale bouwconcepten.

Website: http://www.annex44.civil.aau.dk/

↑ inhoudsopgave

Page 28: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency28

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Project Summary Report.• State of the Art Review. State of the Art Report.• State of the Art Review. Responsive Building Elements.• State of the Art Review. Integrated Building Concepts.• State of the Art Review. Methods and Tools for Designing

Integrated Building Concepts.• Expert Guide. Part 1 Responsive Building Concepts.• Expert Guide. Part 2 Responsive Building Elements.• Designing with Responsive Building Elements.

Nederlandse deelnemers: TU Delft, Cauberg-Huygen RI bv.

Annex 45 Energy-Efficient Future Electric Lighting for Buildings

Elektriciteitsverbruik voor verlichting vormt een steeds groter aandeel van het totale energiegebruik. Globaal is het elektriciteits-verbruik verdeeld in ongeveer 28% voor de residentiële sector, 48% voor de dienstensector, 16% voor de industriële sector en 8% voor straat- en andere verlichting. Efficiënter gebruik van energie voor verlichting zal de stijging van het elektriciteitsverbruik sterk kunnen beperken. Tot voor kort waren fluorescentielampen dominant voor kantoor-verlichting. In huishoudelijke verlichting was meer dan een eeuw de oude, inefficiënte gloeilamp de dominante lichtbron. Tegenwoordig is een overgang naar energie efficiëntere licht bronnen gaande. Naast energiebesparing zijn de nieuwe beoordelingsaspecten voor de gewenste verlichting een efficiënt gebruik naast daglicht, individuele controle, de lichtkwaliteit en de totale operationele kosten. Het doel van Annex 45 is het in kaart brengen, bevorderen en versnellen van de toepassing van de juiste energie-efficiënte verlichtingstechnologieën en de integratie met andere bouw-systemen. Het doel hierbij is om de technische prestaties te beoordelen van een aantal toekomstige en bestaande veelbelovende, maar grotendeels onderbenutte innovatieve verlichtingstechnieken. Daarbij wordt ook de impact op andere onderdelen beschouwd, zoals daglichttoetreding en gebouwinstallaties. Deze nieuwe verlichtings-concepten moeten daarnaast aan de functionele, esthetische en comforteisen van gebouwgebruikers voldoen. Annex 45 heeft daarvoor de volgende vier onderzoeksgebieden: • Doelstellingen voor energieprestatie en menselijk welzijn door het

beoordelen en documenteren van het effect van het ontwerp op het energieverbruik, de lichtkwaliteit en de menselijke prestaties, en het geven van goede praktijkvoorbeelden.

• Innovatieve technische oplossingen door het identificeren, evalueren en documenteren van de prestaties ten aanzien van energie en economische criteria van bestaande technieken en nieuwe veelbelovende en innovatieve technologieën en hun impact op bouwconcepten en systemen.

• Het ontwikkelen van energie-efficiënte regel- en controle-strategieën en integratie, die de gebruiker en de facility manager in staat stellen om de verlichting aan te passen op basis van persoonlijke behoeften en voorkeuren, binnen aanvaardbare gebouw-operationele eisen.

• Kennisverspreiding.

Website: www.lightinglab.fi/IEAAnnex45

Downloads: • Project Summary Report• Guidebook on Energy Efficient Electric Lighting for Buildings• Guidebook on Energy Efficient Electric Lighting for Buildings -

Extended Summary

Nederlandse deelnemer: TU Delft.

↑ inhoudsopgave

Page 29: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 29

Annex 47 Cost Effective Commissioning of Existing and Low Energy Buildings

Commissioning-methoden en -instrumenten zijn nodig om ervoor te zorgen dat hoogwaardige componenten en systemen hun technisch potentieel ook daadwerkelijk kunnen bereiken en energie-efficiënt kunnen werken. Ze kunnen er ook voor zorgen dat de energie-efficiëntie van bestaande gebouwen verder gaat dan alleen het niveau van het oorspronkelijke ontwerp. Het doel van Annex 47 is een effectieve commissioning voor bestaande en toekomstige gebouwen te ontwikkelen om hun prestaties te verbeteren. Annex 47 gaat voorbij de state-of-the-art van commissioning door: • Uitbreiding van eerder ontwikkelde methoden en instrumenten

(Annex 40), met name bedoeld voor geavanceerde systemen en zeer energie-efficiënte gebouwen, gebruikmakend van ontwerpgegevens en eigen gebouwsystemen voor commissioning en diagnostiek.

• Het automatiseren van commissioning.• De ontwikkeling van methoden en instrumenten om het beheer

van de gebouwen en installaties te verbeteren, waaronder het identificeren van de beste mogelijkheden voor energiebesparing in HVAC-systeemrenovaties en open rapportagemethoden voor de energieprestatie van gebouwen. Dit, in aansluiting op en ter ondersteuning van de Energy Performance of Buildings Directive van de Europese Unie (EPBD).

• Het kwantificeren en verbeteren van de kosten en baten van commissioning, inclusief de kwantificatie van de voordelen en de rol van geautomatiseerde tools in het verbeteren van prestaties en kostenverlaging, zonder concessies te doen aan andere belangrijke overwegingen bij commissioning.

Annex 47 heeft de volgende doelstellingen:• Initiële commissioning van geavanceerde en zeer energie-

efficiënte gebouwen.• Commissioning en optimalisatie van bestaande gebouwen.• Commissioning in relatie tot kosten/baten- en

handhavingprestaties.

Website: www.iea-annex47.org

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Project Summary Report• Report 1 Commissioning overview http://www.iea-annex47.org/

fichier/82048/Annex47-report1-Final.pdf• Report 2 Commissioning Tools for Existing and Low energy

Buildings • Report 3 Commissioning Cost-Benefit and Persistence of Savings • Report 4 Flow Charts and Data Models for Initial Commissioning

of Advanced and Low Energy Building Systems • Data collection project

Nederlandse deelnemer: TNO.

Annex 49 Low Exergy Systems for High Performance Buildings and Communities

Annex 49 is een voortzetting van Annex 37, waarin niet alleen naar exergietoepassingen op gebouwniveau, maar ook op gebiedsniveau wordt gekeken. Ook hier is het uiteindelijke doel om het gebruik te bevorderen van laagwaardige en duurzame energiebronnen voor de verwarming en koeling van gebouwen.

De belangrijkste doelstelling van het project is om exergie-analyses als basis te gebruiken voor het opstellen van instrumenten, richt-lijnen, aanbevelingen, best practice voorbeelden en achtergrond-materiaal voor de betrokken ontwerpers en beleidsmakers. Een andere belangrijke doelstelling is het bepalen van kostenefficiënte maatregelen, voor zowel nieuwe gebouwen als voor renovatie op basis van exergie-analyses.

Het grote voordeel van het volgen van een laag-exergie-ontwerp-strategie is de daaruit voortvloeiende daling van de exergievraag in de gebouwde omgeving. Door het toepassen van op exergie gebaseerde concepten wordt de totale CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving aanzienlijk verminderd, door een efficiëntere benutting en conversie van de energieprocessen. Dit nieuwe concept zal bijdragen aan het opzetten van duurzame en veilige energiesystemen voor de toekomstige gebouwde omgeving. Ook leiden de verbeterde nieuwe verwarming- en koelsystemen tot minder vraag naar hoogwaardige energiedragers zoals fossiele brandstoffen en elektriciteit.

Website: www.annex49.com

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Summary report: Exergy Assessment Guidebook for the Built

Environment.• Guidebook: Detailed Exergy Assessment Guidebook for the Built

Environment.• Tools:

- Pre-Design Tool for buildings exergy analysis - Cascadia – An Exergetic Approach to Neighbourhood Design - S.E.P.E. – Software for Exergy Performance Assessment - Human Body Exergy Calculation - Decision Tree

• Newsletters.

Nederlandse deelnemers: Cauberg-Huygen RI bv, TU Delft.

↑ inhoudsopgave

Page 30: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency30

Annex 50 Prefabricated Systems for Low Energy Renovation of Residential Buildings

Bestaande gebouwen zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van het energiegebruik. In de meeste geïndustrialiseerde landen gaat het om 80% van het totale gebruik door gebouwen. Als de renovatie van gebouwen in het huidige tempo doorgaat, bij het huidige gemeenschappelijke beleid, dan zal het tot meer dan vier eeuwen duren voordat de gebouwvoorraad verbeterd is tot het energieniveau van de huidige nieuwbouw. Tot nu wordt bij de meeste gebouwrenovaties gebruik gemaakt van pakketten van afzonderlijke bouwelementen, zoals geïsoleerde daken en gevels en nieuwe verwarmingssystemen. Dit resulteert vaak in inefficiënte en uiteindelijk dure oplossingen, zonder op de lange termijn het volledige potentieel van energiereductie te benutten. Optimale resultaten kunnen niet worden bereikt door enkele, op zichzelf staande renovatiemaatregelen. Daarnaast kunnen bij een gefragmenteerde aanpak nieuwe problemen ontstaan, zoals lokale condensatie, slechte luchtkwaliteit of oververhitting. De doelstelling van Annex 50 is het ontwikkelen en demonstreren van een innovatief integraal gebouwrenovatieconcept op basis van prefab elementen met een hoge mate van integratie van functies, met name: • prefab dakelementen met geïntegreerde installaties voor

verwarmen, ventileren, warm water en zonne-energie; • zwaar geïsoleerde gevelelementen met geïntegreerde nieuwe

distributiesystemen voor verwarming, koelen en ventilatie.

De voordelen van deze prefab elementen zijn: • de eisen voor energie-efficiëntie en comfort op het niveau

van nieuwe geavanceerde energiezuinige gebouwen worden makkelijker bereikt;

• de constructies zijn geoptimaliseerd en zowel de kwaliteit als de kostenefficiëntie zijn verbeterd;

• er kan extra gebruiksoppervlak en leefruimte worden gecreëerd, bijvoorbeeld in een prefab zolderverdieping of door de inpassing van bestaande balkons in de woonkamer;

• het renovatieproces verloopt sneller, met een minimale overlast voor de bewoners.

Website: www.empa-ren.ch/A50.htm

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Building Renovation Guide.• Guidelines for System Evaluation.• Guidelines for system evaluation, design, construction process

and quality assurance for prefabricated whole building renovation concepts.

• Documented Case Studies.• Project Summary Report.

Nederlandse deelnemers: ECN, Cauberg-Huygen RI bv.

Annex 51 Energy Efficient CommunitiesAnnex 51 richt zich op het ontwikkelen van langetermijnstrategieën voor energie- en emissiereductie, op zowel gebieds- als wijk-niveau via een holistische benadering. Het gaat hier om het fundamenteel leren begrijpen van de productie, levering, vervoer en vraag/aanbod van energie op gebiedsniveau. Hieruit worden de economische meest efficiënte maatregelen ontwikkeld en beschouwd met de best mogelijke oplossingen voor gemeenten, zowel voor de korte termijn als de lange termijn.

Daarnaast worden management tools ontwikkeld die uitgaan van het verdelen en delegeren van verantwoordelijkheden, marketing en het oplossen van mogelijke conflicterende belangen. Een eerste aanzet hiertoe is de Advanced Local Energy Planning Tool (ALEP-tool) uit Annex 33.

Het gebruik van integrale evaluatiemethoden en -instrumenten is nodig om de hele energieketen op gebiedsniveau te kunnen beschrijven. Tijdens de implementatie worden de verbeteringen gekwantificeerd en gecontroleerd met dezelfde tools, omdat op deze wijze de bereikte verbeteringen kunnen worden getraceerd en geëvalueerd met hetzelfde energiemodel uit de planningsfase met een verificatie via case studies. Deze tools worden in Annex 51 geverifieerd door middel van de evaluatie van case studies. Annex 51 onderzoekt hierbij het probleem hoe de ideale combinatie is te vinden tussen energie-efficiëntie en duurzame bronnen, en hoe een strategie te ontwikkelen die ervoor zorgt dat deze maatregelen ook daadwerkelijk in de praktijk zullen worden toegepast via een geïntegreerde en multidisciplinaire aanpak. Deze geïntegreerde aanpak stelt gemeenten in staat om duurzame energie-infra-structuren te ontwikkelen met de specifieke maatregelen die nodig zijn om ambitieuze klimaatdoelen te bereiken.

De tweede doelstelling is om deze ervaringen uit te wisselen en over te dragen aan andere partijen. Dat stelt hen in staat om hun eigen lokale strategie vast te stellen voor het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen.

Annex 51 heeft de volgende doelstellingen: • Het bepalen van het economische minimum van de

energie vraag.• Het ontdekken van de manier waarop de exergievraag voor

energiedistributie en levering op gebiedsniveau kan worden geminimaliseerd.

• Het maximaal inzetten van zonne-energie, biomassa en geothermische technologieën door ze te integreren in bestaande of nieuwe energie-infrastructuren.

• Het ontwikkelen van een holistische systeembenadering voor de evaluatie van de afhankelijkheden tussen energievraag en-aanbod binnen de gebieden.

Website: www.annex51.org

↑ inhoudsopgave

Page 31: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 31

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Case Studies and Guidelines for Energy Efficient Communities -

A Guidebook on Successful Urban Energy Planning.• Description of the state-of-the-art of energy efficient projects on

the scale of neighbourhoods.• Case studies on energy planning and implementation strategies

for neighbourhoods, districts and municipal areas.• Energy efficient city Case Studies and Strategic Guidance for

Urban Decision Makers.• District Energy Concept Adviser, http://www.district-eca.com

Nederlandse deelnemers: Hogeschool Zuyd, Cauberg-Huygen RI bv.

Annex 53 Total Energy Use in Buildings: Analysis and Evaluation Methods

Een van de belangrijkste barrières voor het bereiken van een werkelijke verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen is het gebrek aan kennis over de factoren die het werkelijke energie gebruik bepalen. Er is vaak een grote discrepantie tussen het voorspelde gebruik (van het ontwerp) en het werkelijke totale energiegebruik in gebouwen. Hierbij speelt een complex samenstel van factoren een belangrijke rol, met name het gebruikers/bewoners gedrag. De reden voor dit verschil wordt over het algemeen slecht begrepen, en heeft vaak eerder te maken met het menselijk gedrag dan met het ontwerp van het gebouw en de installaties. Het uiteindelijke resultaat van Annex 53 is het versterken van de robuustheid van de voorspelling van het energiegebruik in gebou-wen, zodat een betere beoordeling mogelijk is van het beleid, de technologieën en de energiemaatregelen op de korte en lange termijn. Annex 53 heeft de volgende doelstellingen: • Het ontwikkelen van een nieuwe methode voor de analyse van

het energiegebruik van gebouwen die het mogelijk maakt om de effecten van de belangrijkste invloedsfactoren te begrijpen.

• Demonstreren hoe deze gegevens kunnen worden gebruikt om zinvolle indicatoren te geven voor energieprestaties van gebouwen.

• Het ontwikkelen van een methodiek voor de voorspelling van effecten van beleid en de technologieën ten aanzien van energiebesparing, en de invloed van een aantal daaraan gerelateerde factoren.

• Het ontwikkelen van methodologieën en technologieën voor langetermijnmonitoring van het energiegebruik in gebouwen.

Begrip van de zes factoren die het energiegebruik direct beïnvloeden: • klimaat;• gebouwschil;• gebouwinstallaties;• beheer, operatie en onderhoud van gebouw en installaties;• bewonerskenmerken, bewonersgedrag en gebruiksgerelateerde

activiteiten; • het uiteindelijk gerealiseerde binnenklimaat.

Website: http://www.ecbcsa53.org/

↑ inhoudsopgave

Page 32: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency32

Downloads: • Total Energy Use in Buildings - Analysis and evaluation methods • Final Report Annex 53 Volume I Definition of Terms • Final Report Annex 53 Volume II Occupant Behaviour and

Modelling • Final Report Annex 53 Volume III Case Studies • Final Report Annex 53 Volume IV Data Collection Systems for the

Management of Building Energy System • Final Report Annex 53 Volume V Statistical analysis and

Prediction Methods • Final Report Annex 53 Volume VI Energy Performance Analysis

Nederlandse deelnemers: TU Eindhoven, Cauberg-Huygen RI bv.

Annex 55 Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting – Probability Assessment of Performance and Cost

Annex 55 richt zich op het ontwikkelen van data en tools voor de besluitvorming rond energierenovatieprocessen. De tools zijn gebaseerd op probabilistische methoden voor het voorspellen van het energiegebruik, life cycle costs en functionele prestaties, vooral als het gaat om de invloed van onzekerheden op de prestaties en de kosten. Methoden gebaseerd op waarschijnlijkheid zijn krachtige instrumenten, die meer zekerheid kunnen geven over de betrouwbaarheid van de uitkomsten.

Het uiteindelijke resultaat van het project is dat de kennis en tools gebruikt kunnen worden in ontwerpstrategieën voor de renovatie van gebouwen, gebaseerd op waarschijnlijkheid. Hierdoor wordt een beter zicht verkregen op het werkelijk te verwachten eindresultaat van renovatiemaatregelen met betrekking tot het energiegebruik, de kosten en de functionele prestaties.

Deze doelstelling wordt gerealiseerd door bouwfysica, waarschijnlijkheid en economische analyses samen te voegen. De ontwikkelde methoden worden vervolgens toegepast om renovatieprocessen verder te optimaliseren.

De belangrijkste doelstellingen van het project zijn: • Het ontwikkelen van een gemeenschappelijk kader voor

probabilistische beoordeling van renovatiemaatregelen.• Het ontwikkelen en valideren van probabilistische tools voor

energiegebruik, life cycle costs en hygro-thermische prestaties. • Het verzamelen en analyseren van gegevens om stochastische

datasets te creëren.• Het toepassen en demonstreren van deze probabilistische

methodes op real life case studies, met een focus op woongebouwen.

Website: www.iea-rapretro.org

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemer: TU Eindhoven.

↑ inhoudsopgave

Page 33: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 33

Annex 56 Cost-Effective Energy and CO2 Emission Optimization in Building Renovation

Normen en voorschriften voor het energiegebruik richten zich tot nu toe vooral op nieuwbouw en niet op de talrijke technische, functionele en economische beperkingen van de bestaande gebouwen. Meestal resulteren de eisen voor bestaande gebouwen, over het algemeen gericht op energie-efficiëntie maatregelen, in dure en ingewikkelde processen die bewoners, eigenaars of ontwikkelaars zelden accepteren. Een transitie naar een grootschalige renovatie en opwaardering van de bestaande bouw is dan ook nergens in Europa van de grond gekomen. Voor de huidige energie- en klimaatdoelstellingen kan het toepassen van een duurzame energievoorziening vaak minstens zo kosteneffectief zijn als energiebesparing en efficiëntiemaatregelen. Daarom is in bestaande gebouwen de meest kosteneffectieve renovatie-oplossing vaak een combinatie van deze twee.

Doelstelling van Annex 56 is het vanuit een kosten-baten perspectief onderzoeken waar het evenwichtspunt ligt tussen deze twee richtingen van maatregelen. Het gaat hierbij om het bepalen van hoe de beste prestaties in termen van minder energiegebruik, minder uitstoot van CO2 en de totale toegevoegde waarde kunnen worden bereikt met de minste inspanning in termen van investeringen, ingrepen in het gebouw en verstoring van de bewoners. Annex 56 ontwikkelde hiertoe een nieuwe methodiek voor een geoptimali-seerde renovatiestrategie van gebouwen, als basis voor toekomstige normen voor partijen die belast zijn met beslissingen over reno-vaties. Overheden kunnen deze gebruiken voor de definitie van de regelgeving en de uitvoering ervan. Annex 56 richt zich vooral op woningen en woongebouwen, maar ook op kleine kantoor-gebouwen met simpele installaties.

De belangrijkste doelstellingen van het project zijn: • Het vaststellen van een methode voor het vaststellen van kosten-

geoptimaliseerde doelstellingen voor het energiegebruik en de CO2-uitstoot bij gebouwenrenovatie.

• De verduidelijking van de relatie tussen CO2-uitstoot en energiedoelstellingen en de uiteindelijke hiërarchie.

• Het bepalen van kosteneffectieve combinaties van maatregelen voor energie-efficiëntie en duurzame energievoorziening.

• Het definiëren van de toegevoegde voordelen van renovatie. • Het ontwikkelen van instrumenten voor de ondersteuning

van beleidsmakers in overeenstemming met de ontwikkelde methodiek.

• Beschrijving van een aantal case studies om beleidsmakers te overtuigen van deze benadering.

Website: www.iea-annex56.org

Downloads: via de website. Beschikbaar zijn:• Brochure Shining Examples.• Methodology for the assessment and optimization of costs,

energy use and carbon emissions for building renovation.• Newsletters.

Nederlandse deelnemers: TNO, Huygen Ingenieurs & Adviseurs.

↑ inhoudsopgave

Page 34: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency34

Annex 58 Reliable Building Energy Performance Characterisation Based on Full Scale Dynamic Measurements

De daadwerkelijke uitvoering van gebouwen, het verifiëren van rekenmodellen en de integratie van nieuwe geavanceerde energietechnieken voor bijna nul of positief energieneutrale gebouwen kan alleen effectief worden gerealiseerd via in situ testen en dynamische gegevensanalyses. Deze fullscale wijze van testen vraagt een hoge kwaliteit tijdens alle fasen van het onderzoek, van zowel de testomgeving (testcellen of echte gebouwen), als de nauwkeurigheid van de sensoren en een correcte plaatsing ervan. Ook goede data-acquisitiesoftware is vereist. Het is cruciaal dat de randvoorwaarden voor het testen correct zijn opgesteld en de geleverde gegevens betrouwbaar zijn. De resultaten kunnen vervolgens worden gebruikt in dynamische data-analyses op basis van geavanceerde statistische methoden.

Annex 58 richt zich op het ontwikkelen van de benodigde kennis, instrumenten en netwerken om betrouwbaar dynamisch in situ te kunnen testen. Ook richt Annex 58 zich op data-analysemethoden die kunnen worden gebruikt om de werkelijke energieprestaties te karakteriseren van bouwcomponenten en hele gebouwen. De belangrijkste doelstellingen van het project zijn: • Het ontwikkelen van gemeenschappelijke kwaliteitprocedures

voor dynamische fullscale testen om tot een betere prestatie analyse te komen.

• Het ontwikkelen van modellen om de effectieve thermische prestaties van bouwcomponenten en hele gebouwen te kunnen karakteriseren en voorspellen.

Annex 58 levert de volgende resultaten op:• Beschrijving van de state of art van fullscale test methodes en

data analyses.• Richtlijnen voor het betrouwbaar uitvoeren van fullscale

dynamische testen. • Een beschrijving van de methodologie voor het uitvoeren van

dynamische gegevensanalyse en prestatie-karakterisering.

Website: www.kuleuven.be/bwf/projects/annex58

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemers: TU Eindhoven.

Annex 60 New Generation Computational Tools for Building & Community Energy Systems

Aansluitingen van gebouwen op energienetten zullen steeds meer geïntegreerd worden in de vorm van smart grids. Dit verbetert de totale energie-efficiëntie aanzienlijk en het vermindert ook het piekvermogen sterk. Dit vormt tegelijkertijd nieuwe uitdagingen voor gebouwsimulatieprogramma’s om besluitvorming te ondersteunen tijdens de productontwikkeling, het ontwerpen van gebouwen, commissioning en de bedrijfsvoering. Dit leidt tot nieuwe functionele eisen voor rekentools voor gebouwen die tot nu toe nog niet worden benaderd in de bestaande gebouwsimulatieprogramma’s.

Het doel van Annex 60 is dan ook om deze ontwikkelingen voor de bouwindustrie in gang te zetten. Annex 60 heeft daarnaast tot doel om de verschillende, nu nog gefragmenteerde, ontwikkelingen te coördineren voor de volgende generatie rekeninstrumenten voor energiesimulaties voor gebouwen en energiesystemen. Dit is gebaseerd op twee open standaarden: • De Modelica modelling taal • De functionele Mockup Interface

De doelstellingen zijn het ontwikkelen en demonstreren van een volgende generatie rekenmodellen, waarmee gebouw en energienetten kunnen worden ontworpen en geëxploiteerd als geïntegreerde, robuuste en op prestaties gebaseerde systemen.

Website: http://www.iea-annex60.org/

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemer: TU Eindhoven.

↑ inhoudsopgave

Page 35: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 35

Annex 63 Implementation of Energy Strategies in Communities

Annex 63 bouwt voort op de uitkomsten van Annex 51. De resultaten van Annex 51 en van andere eerder voltooide projecten inzake energie-optimalisatie op gebiedsniveau laten zien dat de transformatie van gebouwniveau naar gebiedsniveau meer is dan alleen een simpele opschaling van de individuele gebouw-oplossingen. Annex 63 richt zich daarom op de ontwikkeling van normen en richtlijnen voor de implementatie van strategieën voor een optimaal energiegebruik op gebiedsniveau. De doelstellingen van Annex 63 zijn: • De ontwikkeling van een methodologie voor de effectieve

vertaling van gemeentelijke energie en CO2-reductie-doelstellingen naar gebiedsniveau.

• Optimalisatie van beleidsinstrumenten voor de integratie van energie en CO2-reductiedoelstellingen in de dagelijkse ruimtelijke ordening.

• De ontwikkeling van nieuwe technieken voor de samen-werking van en met stakeholders, samen met holistische business modellen.

• Het opstellen van methoden voor de monitoring en evaluatie van energiegerelateerde criteria en de effectiviteit van beleids instrumenten.

De doelgroepen zijn voornamelijk overheid, stedelijke beleidsmakers en afdelingen stedenbouw.

Website: nog niet beschikbaar.

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemers: nog niet bekend.

Annex 64 Optimized Performance of Community Energy Supply Systems with Exergy Principles

Annex 64 beschouwt de verbetering van de energieconversieketens op gebiedsniveau, met de exergie-uitgangspunten als belangrijkste indicatoren. De benadering via exergie-analyse blijken de meest accurate en inzichtelijke evaluaties te geven van de thermo-dynamische eigenschappen van elk proces. De exergiebenadering biedt tevens een duidelijke en kwantitatieve indicatie van zowel onomkeerbare processen als de overeenkomst tussen het gebruik van (energie)bronnen en energiestromen in het eindgebruik.

Annex 64 is gericht op zowel de theoretische en methodologische tools, als op het modelleren op gebiedsniveau en op praktische uitvoeringsaspecten. Het gaat hierbij niet om een zoveelste geavanceerde tool om te modelleren, maar veeleer om het kunnen evalueren van de praktische toepassing van een laag-exergie aanpak op gebiedsniveau. Daardoor zal Annex 64 bijdragen aan de verdere technologische ontwikkeling van laag-exergiesystemen, het begrip van systeemsynergieën en het overwinnen van de nu nog bestaande belemmeringen voor een verdere implementatie van exergietoepassingen.

Website: nog niet beschikbaar.

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemer: TU Delft.

↑ inhoudsopgave

Page 36: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency36

Annex 65 Long-Term Performance of Super-Insulation in Building Components & Systems

De huidige normen voor energieprestaties en de opkomst van energieneutraal bouwen en renoveren vragen om ruimtebesparende isolatietechnieken, met name voor renovatie. De laatste jaren is een duidelijke trend te zien in de ontwikkeling van een nieuwe generatie superisolerende materialen, zoals:• vacuüm isolatie panelen (VIP)• ‘gas filled panels’ (GFP)• ‘aerogel based products’ (ABP)

Deze materialen vinden nu snel hun weg naar de markt van isolatieproducten. Het zijn aantrekkelijke alternatieven die de uiteindelijke dikte van isolatiepakketten kunnen verminderen met zeker een factor vijf. Echter, naast de uitstekende isolerende eigenschappen kenmerken deze materialen zich ook door hoge kosten en het gebrek aan informatie over de duurzaamheid in de tijd en onder verschillende thermisch-hygrische condities.

Het belangrijkste doel van Annex 65 is het onderzoeken van mogelijke voordelen en risico’s op de lange termijn voor een nieuwe generatie superisolerende materialen en het van daaruit ontwikkelen van richtlijnen voor een optimaal ontwerp en gebruik. Annex 65 richt zich met name op de bouwindustrie, architecten, ontwerpers en normering- en certificeringinstituten.

Website: nog niet beschikbaar.

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemers: nog niet bekend.

Annex 66 Definition and Simulation of Occupant Behavior in Buildings

Energiegerelateerd gebruikersgedrag in gebouwen is een van de belangrijkste, en tegelijkertijd ook een van de meest gecompliceerde factoren die het uiteindelijke energiegebruik bepalen. Daarom is het van belang dit gedrag fundamenteel te begrijpen, om daarmee ook tot optimalisering van het ontwerp te komen en de werkelijke prestaties van gebouw en installaties te kunnen analyseren. Daarnaast heeft het gebruikersgedrag niet alleen een grote invloed op het werkelijke energiegebruik, maar ook op de kwaliteit van het binnenmilieu in gebouwen. De invloed van het gedrag van de bewoners wordt echter niet of nauwelijks en vaak ongenuanceerd meegenomen in het ontwerp, de bouw of renovatie en de exploitatie van gebouwen. Gebruikers- en bewonersgedrag is complex en multidisciplinair. Annex 66 beoogt het bewonersgedrag fundamenteel te doorgronden en de impact ervan op het energiegebruik van gebouwen te modelleren en kwantificeren. Hoewel er veel studies bestaan naar bewoners-gedrag, vooral vanuit het perspectief van de sociologie, is er nog steeds een gebrek aan een diepgaande kwantitatieve analyse. Annex 66 richt zich op het ontwikkelen van een gemeen schappe-lijke taal, goede proefopzetten en dito methodologieën voor het modelleren.

Website: http://www.annex66.org/

Downloads: nog niet beschikbaar.

Nederlandse deelnemers: TU Eindhoven, Huygen Ingenieurs & Adviseurs.

↑ inhoudsopgave

Page 37: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 37

Overzicht alle IEA EBC Annex projecten• Annex 66 Definition and Simulation of Occupant Behavior in

Buildings • Annex 65 Long-Term Performance of Super-Insulation in

Building Components & Systems • Annex 64 Optimized Performance of Community Energy Supply

Systems with Exergy Principles • Annex 63 Implementation of Energy Strategies in Communities • Annex 62 Ventilative Cooling • Annex 61 Business and Technical Concepts for Deep Energy

Retrofit of Public Buildings • Annex 60 New Generation Computational Tools for Building &

Community Energy Systems • Annex 59 High Temperature Cooling and Low Temperature

Heating in Buildings • Annex 58 Reliable Building Energy Performance Characterisation

Based on Full Scale Dynamic Measurements • Annex 57 Evaluation of Embodied Energy and CO2 Emissions for

Building Construction • Annex 56 Cost-Effective Energy and CO2 Emission Optimization

in Building Renovation • Annex 55 Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting -

Probability Assessment of Performance and Cost • Annex 54 Integration of Micro-generation and Related Energy

Technologies in Buildings • Annex 53 Total Energy Use in Buildings: Analysis and Evaluation

Methods • Annex 52 Towards Net Zero Energy Solar Buildings (NZEBs) • Annex 51 Energy Efficient Communities • Annex 50 Prefabricated Systems for Low Energy Renovation of

Residential Buildings • Annex 49 Low Exergy Systems for High Performance Buildings

and Communities • Annex 48 Heat Pumping and Reversible Air Conditioning • Annex 47 Cost Effective Commissioning of Existing and Low

Energy Buildings • Annex 46 Holistic Assessment Tool-kit on Energy Efficient

Retrofit Measures for Government Buildings (EnerGO) • Annex 45 Energy-Efficient Future Electric Lighting for Buildings • Annex 44 Integrating Environmentally Responsive Elements in

Buildings • Annex 43 Testing and Validation of Building Energy Simulation

Tools • Annex 42 The Simulation of Building-Integrated Fuel Cell and

Other Cogeneration Systems (COGEN-SIM) • Annex 41 Whole Building Heat, Air and Moisture Response

(MOIST-EN) • Annex 40 Commissioning of Building HVAC Systems for Improved

Energy Performance • Annex 39 High Performance Thermal Insulation (HiPTI) • Annex 38 Solar Sustainable Housing • Annex 37 Low Exergy Systems for Heating and Cooling

• 36WG Retrofitting in Educational Buildings - Energy Concept Adviser for Technical Retrofit Measures - Extension Working Group

• Annex 36 Retrofitting in Educational Buildings - Energy Concept Adviser for Technical Retrofit Measures

• Annex 35 Control Strategies for Hybrid Ventilation in New and Retorfitted Office Buildings (HybVent)

• Annex 34 Computer-Aided Evaluation of HVAC System Performance

• Annex 33 Advanced Local Energy Planning • Annex 32 Integral Building Envelope Performance Assessment • Annex 31 Energy Related Environmental Impact of Buildings • WG Working Group on Indicators of Energy Efficiency in Cold

Climate Buildings • Annex 30 Bringing Simulation to Application • Annex 29 Daylight in Buildings • Annex 28 Low Energy Cooling Systems • Annex 27 Evaluation and Demonstration of Domestic Ventilation

Systems • Annex 26 Energy Efficient Ventilation of Large Enclosures • Annex 25 Real Time HEVAC Simulation • Annex 24 Heat, Air and Moisture Transport in Insulated Envelope

Parts • Annex 23 Multizone Air Flow Modelling • Annex 22 Energy Efficient Communities • Annex 21 Environmental Performance of Buildings • Annex 20 Air Flow Patterns within Buildings • Annex 19 Low Slope Roof Systems • Annex 18 Demand Controlled Ventilating Systems • Annex 17 Building Energy Management Systems - Evaluation and

Emulation Techniques • Annex 16 Building Energy Management Systems - User Interfaces

and System Integration • Annex 15 Energy Efficiency in Schools • 15WG Working Group on Energy Efficiency in Educational

Buildings • Annex 14 Condensation and Energy • Annex 13 Energy Management in Hospitals • Annex 12 Windows and Fenestration • Annex 11 Energy Auditing • Annex 10 Building HEVAC Systems Simulation • Annex 9 Minimum Ventilation Rates • Annex 8 Inhabitant Behaviour with Regard to Ventilation • Annex 7 Local Government Energy Planning • Annex 6 Energy Systems and Design of Communities • Annex 5 Air Infiltration and Ventilation Centre• Annex 4 Glasgow Commercial Building Monitoring • Annex 3 Energy Conservation in Residential Buildings • Annex 2 Ekistics and Advanced Community Energy Systems • Annex 1 Load Energy Determination of Buildings

↑ inhoudsopgave

Page 38: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency38

Lijst met afkortingenALEP Advanced Local Energy Planning ALEPtool Advanced Local Energy Planning Tool ABP Aerogel based products’BEMS Building Energy Management Systems COGEN-SIM Cell and Other Cogeneration Systems CERT Committee on Energy Research and TechnologyEOS Energie Onderzoek Subsidie-programmaECBCS Energy Conservation in Buildings and CommunitiesEPBD Energy Performance of Buildings Directive van de Europese Unie GFP Gas filled panelsLoGEN Gebieden Energie NeutraalHVAC Heating Ventilation and Air ConditioningHiPTI High Performance Thermal Insulation HybVent Hybrid Ventilation in New and Retrofitted Office BuildingsIA Implementing AgreementEBC Energy in Buildings and CommunitiesIISiBat Intelligent Interface voor de simulatie van gebouwenIEA International Energy AgencyLTA Laag temperatuur afgifte LTV Laag Temperatuur Verwarming LT-onderzoeken LangetermijnonderzoekenMka Methodiek kansrijk aanbod MKK Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties MODLAR Modular Renovation towards Energy Zero HomesNZEBs Net Zero Energy Solar Buildings OEI Optimalisering Energie Infrastructuur OECD Organisation for Economic Cooperation and DevelopmentRVO Rijksdienst voor Ondernemend NederlandTKI-EnerGo Topconsortium voor Kennis en Innovatie Energiebesparing Gebouwde OmgevingVIP Vacuum isolatie panelen VIPs Ventilation Information Papers

↑ inhoudsopgave

Page 39: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

RVO.nl | Internationale kennis gebouwde omgeving | Overzicht publicaties en resultaten projecten International Energy Agency 39

↑ inhoudsopgave

Page 40: Internationale kennis gebouwde omgeving.pdf

Dit is een publicatie van: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Croeselaan 15 | 3521 BJ UtrechtPostbus 8242 | 3503 RE UtrechtT +31 (0) 88 042 42 42 www.rvo.nl/duurzaam-ondernemen

Deze publicatie is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van Economische Zaken © Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | maart 2015

Publicatienummer: RVO-047-1501/RP-DUZA

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen. Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het voldoen aan wet- en regelgeving. RVO.nl werkt in opdracht van ministeries en de Europese Unie.RVO.nl is een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken

↑ inhoudsopgave