Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers -...

92
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2008 – 2009 INTEGRALE KWALITEITSZORG BIJ ZWEMVIJVERS Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen: Handelsingenieur Veerle Lannoy onder leiding van Prof. Dr. Ing. Peter Goethals

Transcript of Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers -...

Page 1: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2008 – 2009

INTEGRALE KWALITEITSZORG BIJ ZWEMVIJVERS

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen: Handelsingenieur

Veerle Lannoy

onder leiding van

Prof. Dr. Ing. Peter Goethals

Page 2: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van
Page 3: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2008 – 2009

INTEGRALE KWALITEITSZORG BIJ ZWEMVIJVERS

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen: Handelsingenieur

Veerle Lannoy

onder leiding van

Prof. Dr. Ing. Peter Goethals

Page 4: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

Veerle Lannoy

Page 5: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

I

WOORD VOORAF

___________________________________________________________________________

Het schrijven van een thesis wordt beschouwd als de bekroning van vier jaar intensieve studie. Het

schrijven van die thesis is een uiterst boeiende maar allesbehalve een eenvoudige opdracht. Dankzij

de steun en de medewerking van verschillende mensen uit mijn naaste omgeving kon ik deze

opdracht tot een goed einde brengen. Dit voorwoord lijkt mij dan ook de ideale gelegenheid om al

deze mensen te bedanken voor alle steun die zij mij betuigd hebben.

In de eerste plaats zou ik graag prof. Goethals bedanken, omdat hij mij de kans heeft geboden aan

deze titel te kunnen werken, en voor de vele nuttige suggesties die hij mij aan de hand deed.

Daarnaast ben ik ook dank verschuldigd aan dhr. Jan Eelens van Axima Services en dhr Dominique

Deschamps die tijd vrijmaakten om mij alle informatie te bezorgen die ik nodig had. Dankzij hun

medewerking is mijn onderzoek vlot verlopen en is mijn masterproef geworden tot wat ze nu is.

Verder wil ik uiteraard ook alle respondenten bedanken die mij meer inzicht verschaften over hun

ervaringen in de praktijk.

Als laatste zou ik graag nog Kirsten Timmermans, Jeroen De Wachter, Hanna Michta en mijn ouders

willen bedanken voor de steun, tips en het nalezen van mijn teksten. Zonder hun hulp zou dit

werkstuk niet afgeraakt zijn, en ik ben hen dan ook enorm dankbaar voor alles wat ze voor mij

gedaan hebben.

Page 6: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

II

INHOUDSOPGAVE

___________________________________________________________________________

WOORD VOORAF ............................................................................................................................... I

LIJST MET FIGUREN...........................................................................................................................IV

LIJST MET TABELLEN ..........................................................................................................................V

1. PROBLEEMSTELLING .................................................................................................................. 1

2. INLEIDING ............................................................................................................................... 2

2.1. PRINCIPE ......................................................................................................................................... 2 2.2. VOOR- EN NADELEN .......................................................................................................................... 3 2.3. KWALITEITSZORG EN ANALYSETECHNIEKEN ........................................................................................... 4 2.4. NATUURLIJKE ZUIVERINGSPROCESSEN .................................................................................................. 6

2.4.1. Koolstofcyclus........................................................................................................................ 6 2.4.2. Stikstofcyclus ......................................................................................................................... 6 2.4.3. Zwavelcyclus.......................................................................................................................... 7 2.4.4. Fosforcyclus ........................................................................................................................... 7

2.5. TYPES ZWEMVIJVERS ......................................................................................................................... 7 2.5.1. Type 1: constructie met afzonderlijk zwemgedeelte en filtergedeelte, circulatie m.b.v. een

pomp ............................................................................................................................................... 8 2.5.2. Type 2: het zwemgedeelte wordt rondom omringd door het filtergedeelte......................... 8 2.5.3. Type 3: vijverconstructie in de vorm van een kronkelende beek, met verspreide

zuiveringszones ............................................................................................................................... 9 2.5.4. Type 4: vijverconstructie met een zuiveringsgracht of beek ................................................. 9 2.5.5. Type 5: twee losstaande vijvers, verbonden via een buizensysteem .................................. 10 2.5.6. Type 6: vijverconstructie met losstaande grindfilter........................................................... 11

3. AANLEG EN ONDERHOUD............................................................................................................... 12

3.1. AANLEG ........................................................................................................................................ 12 3.2. ALGEMENE PROBLEMEN .................................................................................................................. 15

4. SPECIFIEKE GEVAREN VOOR DE MENSELIJKE GEZONDHEID....................................................................... 17

4.1. ZIEKTES VEROORZAAKT DOOR PROTOZOA ........................................................................................... 19 4.1.1. Cryptosporidiose ................................................................................................................. 19 4.1.2. Giardiasis............................................................................................................................. 22

4.2. TOXISCHE ALGENBLOEI..................................................................................................................... 26 4.3. ZIEKTES VEROORZAAKT DOOR BACTERIËN ........................................................................................... 29

4.3.1.Campylobacteriose............................................................................................................... 29 4.3.2. Shigellose ............................................................................................................................ 31 4.3.3. Leptospirose ........................................................................................................................ 33

Page 7: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

III

4.3.4. Otitis Externa....................................................................................................................... 36 4.3.5. Salmonellose ....................................................................................................................... 37

4.4.ZIEKTES VEROORZAAKT DOOR VIRUSSEN ............................................................................................. 40 4.4.1. Adenovirusinfecties ............................................................................................................. 40 4.4.2. Norovirussen ....................................................................................................................... 42 4.4.3. Rotavirussen........................................................................................................................ 45

4.5. ZIEKTES VEROORZAAKT DOOR MACRO-INVERTEBRATEN ........................................................................ 47 4.5.1. Dermatitis............................................................................................................................ 47

4.6. ISHIKAWA-DIAGRAM ....................................................................................................................... 50

5. PREVENTIE EN BESTRIJDING............................................................................................................ 52

5.1. PREVENTIE..................................................................................................................................... 52 5.2. BESTRIJDING .................................................................................................................................. 54

6. WETGEVING............................................................................................................................... 57

6.1. EUROPEES NIVEAU .......................................................................................................................... 57 6.2. VLAAMS NIVEAU............................................................................................................................. 58

7. PRAKTIJK................................................................................................................................... 60

7.1. OPENBARE ZWEMVIJVERS ................................................................................................................ 60 7.2. PARTICULIERE ZWEMVIJVERS ........................................................................................................... 61 7.3. KOSTEN......................................................................................................................................... 64

8. CONCLUSIE EN SUGGESTIES ............................................................................................................ 65

BIJLAGEN.............................................................................................................................................XII BIJLAGE 1: ......................................................................................................................................... XIII BIJLAGE 2: .........................................................................................................................................XVI

Page 8: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

IV

LIJST MET FIGUREN _________________________________________________________________________________

FIGUUR 1: ZWEMVIJVER MET AFZONDERLIJK ZWEMGEDEELTE EN FILTERGEDEELTE-

ZIJAANZICHT (VANDER AUWERMEULEN, 2003)................................................................................ 8 FIGUUR 2: ZWEMVIJVER MET FILTERGEDEELTE ROND ZWEMGEDEELTE (VANDER

AUWERMEUELEN, 2003)........................................................................................................................... 9 FIGUUR 3: ZWEMVIJVER MET ZUIVERINGSGRACHT ( VANDER AUWERMEULEN, 2003)................ 10 FIGUUR 4: ZWEMGEDEELTE EN FILTERGEDEELTE VOLLEDIG GESCHEIDEN,VERBONDEN VIA

BUIZEN (VANDER AUWERMEULEN, 2003)......................................................................................... 10 FIGUUR 5: FREQUENTIE VAN HET AANTAL GEZONHEIDSKLACHTEN PER CATEGORIE (DE RODA

HUSMAN EN SCHETS, 2006)................................................................................................................... 17 FIGUUR 6: : LEVENSCYCLUS CRYPTOSPORIDIUM PARVUM (CENTER FOR DISEASE CONTROL,

2008) ............................................................................................................................................................ 20 FIGUUR 7: HET BESMETTINGSRISICO VOOR CRYPTOSPORIDIUM EN GIARDIA BIJ GEDECTEERDE

GEMIDDELDE EN MAXIMALE CONCENTRATIES CYSTEN IN OPPERVLAKTEWTER BESTEMD VOOR RECREATIE IN AMSTERDAM (SCHETS ET AL, 2008) ........................................................... 23

FIGUUR 8: LEVENSCYCLUS GIARDIA I�TESTI�ALIS (CENTER FOR DISEASE CONTROL, 2008) ....... 24 FIGUUR 9: MYCROCYSTINECONCENTRATIES GEMETEN DOOR WATEKWALITEITSBEHEERDERS

IN NEDERLAND (KARDINAAL EN VISSER, 2005).............................................................................. 28 FIGUUR 10: PATHOGENESE VAN ENTERITIS VEROORZAAKT DOOR SALMONELLA (SANTOS ET

AL, 2003)..................................................................................................................................................... 38 FIGUUR 11: VERSCHILLENDE TRANSMISSIEROUTES NOROVIRUS (CDC) .......................................... 44 FIGUUR 12: REPLICATIECYCLUS ROTAVIRUS (BOSHUIZEN, 2005)....................................................... 45 FIGUUR 13: TRANSMISSIEROUTE LARVEN TRICHOBILHARZIA (SLUITERS, 2004) ........................... 49 FIGUUR 14: AANTAL INCIDENTIES PER CATEGORIE GEZONHEIDSKLACHTEN NEDERLAND

ZOMER 2005 (SCHETS & DE RODA HUSMAN, 2007) ........................................................................ 50 FIGUUR 15: OORZAAK-GEVOLGDIAGRAM GEZONHEIDSPROBLEMEN BIJ ZWEMVIJVERS (EIGEN

WERK) ........................................................................................................................................................ 51 FIGUUR 16: MOGELIJKHEDEN TOT VERWIJDEREN SLAKKEN (SLUITERS, 2004)............................... 54 FIGUUR 17: PRINCIPE ZWEMVIJVER BOEKENBERG (AXIMA SERVICES) ............................................ 60 FIGUUR 18: DOORSNEDEN ZWEMVIJVER BOEKENBERG (AXIMA SERVICES)................................... 63

Page 9: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

V

LIJST MET TABELLEN __________________________________________________________________________________

TABEL 1: GEBRUIKTE VIJVERFOLIES (GEBASEERD OP VANDER AUWERMEULEN, 2003).............. 14 TABEL 2: BESCHREVEN SYMPTOMEN LEPTOSPIROSE (BHARTI ET AL, 2003) ................................... 34 TABEL 3: BESMETTINGSRISICO SALMONELLA ZUID-AFRIKA (STEYN ET AL, 2004)........................ 39 TABEL 4: SEROTYPES ADENOVIRUS (POND, 2005).................................................................................... 40 TABEL 5: BESMETTINGSRISICO’S ROTAVIRUS AFHANKELIJK VAN AANTAL DAGEN

AANEENGESLOTEN ZWEMMEN (GERBA ET AL, 1996) ................................................................... 47 TABEL 6:BENODIGDE DOSISSEN VOOR HET UITSCHAKELEN VAN VIRUSSEN, BACTERIËN EN

PROTOZOA (HIJNEN ET AL, 2008)......................................................................................................... 55 TABEL 7: NORMEN GEGEVEN DOOR ZWEMWATERRICHTLIJN 1976.................................................... 57 TABEL 8: NORMEN GEGEVEN DOOR ZWEMWATERRICHTLIJN 2006.................................................... 58 TABEL 9: VLAREM II-NORMEN...................................................................................................................... 59

Page 10: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

1

1. PROBLEEMSTELLING

________________________________________________________________

Zwemvijvers waren tot voor kort een vrijwel ongekend fenomeen. Tegenwoordig merken we echter

dat dergelijke vijvers steeds meer hun intrede doen in de tuinen van de gemiddelde Belg. Tuinvijvers

zijn al decennialang een vaste waarde in tuinen en daaromtrent is er dan ook meer dan voldoende

informatie aanwezig. Gedetailleerde gegevens omtrent verschillende gevaren en risico’s voor mens,

dieren en planten zijn aanwezig in de commerciële literatuur en veelvuldig voorhanden op het

Internet. Het zou echter fout zijn om deze informatie integraal over te nemen en deze toe te passen

op het principe van zwemvijvers. Het is logisch dat er meer gevaren bestaan voor de mens wanneer

deze zwemt in een natuurlijke zwemvijver, dan indien deze een gewone tuinvijver in de tuin heeft.

Ook de specifieke risico’s van zwembaden mogen niet zomaar overgenomen en toegepast worden

op zwemvijvers, aangezien er andere hygiënische principes gelden.

Het lijkt duidelijk dat er nood is aan een specifiek document, waarbij de risico’s en mogelijke

problemen duidelijk uiteengezet worden. Ook mogelijke oplossingen worden aangehaald. Dit is dan

ook het doel van deze masterproef.

Concreet volgt in deze masterproef vooreerst een gestructureerde uitleg over het principe van een

zwemvijver en hoe deze aangelegd en onderhouden wordt. Dit is noodzakelijk om te begrijpen waar

de verschillende gevaren hun oorsprong vinden. Verder volgt er een opsomming van enkele

algemene gevaren, die ook voorkomen bij tuinvijvers. Naderhand volgt dan het belangrijkste deel

van deze thesis: een beschrijving van specifieke gevaren die heel kenmerkend zijn voor zwemvijvers

en die een bedreiging kunnen vormen voor de gezondheid van de mens. Een HACCP-analyse wordt

opgezet om te kijken hoe deze gevaren kunnen verminderd worden. Hierbij worden de verschillende

gevaren beschreven, evenals de te ondernemen corrigerende acties. Verder wordt ook nagekeken in

hoeverre deze risico’s bekend zijn bij de professionals (aanleggers van zwemvijvers), en of zij deze

ook overbrengen aan de klanten.

Page 11: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

2

2. INLEIDING

________________________________________________________

Allereerst wordt in deze sectie het principe van zwemvijvers uitgelegd. Wat is een zwemvijver en hoe

en waarom is deze ontstaan? Uiteraard heeft een zwemvijver ook specifieke voor- en nadelen. Deze

worden dan ook kort uit de doeken gedaan in het tweede onderdeel van deze sectie. Verder wordt

kort ingegaan op de kwaliteitszorg en de analysetechnieken die er kunnen gebruikt worden (derde

onderdeel) en op de biologische processen die de grondslag vormen van de zuivering (vierde

onderdeel). Tenslotte worden de verschillende soorten zwemvijvers besproken (vijfde onderdeel).

2.1. Principe

Zwemvijvers worden alsmaar populairder. Het fenomeen ‘zwemvijver’ is overgewaaid uit de

Verenigde Staten, met Duitsland en Oostenrijk als pionierlanden. Momenteel bemerken we ook in

ons land een opmars. Meer en meer mensen verkiezen een zwemvijver boven een gewoon zwembad.

Maar wat is een zwemvijver nu precies? Een zwemvijver is een speciaal voor zwemmers ingerichte

vijver. De fauna en flora van de zwemvijver staan in voor de zuivering van het water. De filtratie

gebeurt op een biologische manier, niet via chloor- of andere chemische derivaten. Chemische

derivaten worden daarentegen wel gebruikt in een traditioneel zwembad. De zuivering gebeurt door

verschillende micro-organismen die zich in het water bevinden.

Een zwemvijver bestaat uit verschillende zones. Er is een zwemgedeelte en een gedeelte beplante

zones aanwezig. In deze beplante zones gebeurt de biologische filtratie. De plantenzone wordt ook

wel de helofytenfilter genoemd. Het zwemgedeelte en het filtergedeelte lopen vrij in elkaar over.

De filtratie door de helofyten berust op 3 verschillende pijlers: planten, bacteriën en mechanische

filtering. De planten halen voedingsstoffen op uit het water en de bodem (een eerste zuivering). Ter

hoogte van de bodem zorgen ze voor de aanvoer van zuurstof. Daar worden zuurstofrijke gebieden

gevormd, waar aerobe bacteriën zich in thuis voelen. Het zijn deze aerobe bacteriën die zorgen voor

de omzetting van de ‘vervuilende’ organische stoffen tot voedingsstoffen voor de planten. De

zuivering door verschillende bacteriën wordt door Vanhoof (2003) de tweede pijler genoemd.

Daarnaast zorgen deze moerasplanten ook voor een mechanische zuivering van het water: kleine

zwevende deeltjes worden via de plant naar de bodem getransfereerd, waar ze verder kunnen

worden afgebroken.

Page 12: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

3

De helofytenfilter moet wortelen in een poreuze bodem, zodat de bacteriën plaats hebben om zich

uit te breiden en hun omzettingen te verrichten. Hoe groter het contactoppervlak van dit substraat

(onderliggend gesteente), hoe meer bacteriën zich kunnen vestigen in de vijver. Bovendien zorgt het

gebruik van substraat voor turbulentie in het water, waardoor meer zuurstof uit de atmosfeer wordt

opgenomen. Een grotere hoeveelheid zuurstof in het water betekent dat meer zuiverende bacteriën

kunnen overleven in de vijver.

Een veel gebruikt substraat is lavagesteente. Dit is een materiaal dat bijzonder poreus is, wat het

contactoppervlak waar de bacteriën op groeien doet toenemen. Het is dus een zeer efficiënt

gesteente. Tevens bevat lavagesteente voldoende ijzerverbindingen om fosfaten te fixeren. Dit

verzorgt bijgevolg een bijkomende zuiverende werking.

Daarnaast kunnen ook zeolieten gebruikt worden. Deze substraten beschikken over het vermogen

om ammonium te binden. Ze worden vooral gebruikt bij het opstarten van een zwemvijver. Het

gezuiverde water wordt doorheen het substraat, door middel van pompen, teruggebracht naar het

zwemgedeelte (Vanhoof, 2003).

2.2. Voor- en nadelen

De voordelen van een natuurlijke zwemvijver ten opzichte van een traditioneel zwembad zijn legio.

Mensen kiezen voor een zwemvijver daar deze zich makkelijker laat integreren in het ontwerp van

hun tuin. De integratie van een klassiek zwembad verloopt vaak moeizaam omwille van enerzijds het

beperkt aantal te verkrijgen voorgevormde mallen en anderzijds van de witte of lichtblauwe

ondergrond van het zwembad. Er kan het gehele jaar door genoten worden van de zwemvijver, ook

in de winter blijft dit een blikvanger. De filtratie van een zwemvijver gebeurt biologisch, er hoeven

geen chloor- of andere derivaten toegevoegd te worden wat het zwemmen bijgevolg aangenamer

maakt. Bij het zwemmen in een traditioneel zwembad reageert het menselijke lichaam op de chloor

die aanwezig is in het water. Geïrriteerde ogen en ontstoken slijmvliezen zijn hiervan vaak een gevolg.

Ook de zo typerende geur van chloor in een zwembad wordt zo vermeden. Tevens zorgt chloor

ervoor dat het meeste leven in en rond een zwembad verdwijnt. Dit wordt vermeden met de aanleg

van een zwemvijver.

De kostprijs voor de aanleg van een zwemvijver ligt beduidend lager dan deze voor de aanleg van een

traditioneel zwembad. Een zwemvijver vraagt ook maar een minimum aan onderhoud in vergelijking

Page 13: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

4

met een zwembad. Het onderhoud beperkt zich tot het wegnemen van de afgestorven plantenresten

(bladeren e.d.) uit de vijver. Er hoeft ook niet aan luxe ingeboet te worden indien men kiest voor een

zwemvijver; een verwarmde zwemvijver behoort dezer dagen zeker tot de mogelijkheden.

Uiteraard heeft een zwemvijver ook enkele nadelen. Er kan nooit gegarandeerd worden dat de

zwemvijver volledig hygiënisch is. Er zullen zich steeds levende wezens in het water bevinden, die

weliswaar behulpzaam kunnen zijn bij het proces van de filtratie, maar ook storend voor de baders.

De natuurlijke omgeving van de zwemvijver trekt ook dieren aan die niet in de omgeving van een

zwembad kunnen aarden. Uiteraard heeft een zwemvijver ook te maken met dezelfde kwalen als een

traditionele vijver, waaronder vooral algenbloei. Verder accumuleren aromaten in het water door

het gebruik van zonnemelk op de huid. Deze aromaten kunnen schadelijk zijn voor het vijvermilieu

(Baele, Hillaert, Marcoen & Nijs, 2007).

2.3. Kwaliteitszorg en analysetechnieken

Integrale kwaliteitszorg wordt gedefinieerd als “ een geheel van managementtechnieken gericht op

het bewerkstelligen van de tevredenheid van cliënten door het volledige organisatieproces te

onderwerpen aan een continu verbeteringsproces “ (Bouckaert & Thijs, 2003).

Om een zwemvijver op een goede manier aan te leggen en te onderhouden, kan men gebruik maken

van verschillende kwaliteitstechnieken. Er bestaat een ganse waaier toepasbare kwaliteitstechnieken,

maar in het kader van deze masterproef werd besloten gebruik te maken van HACCP en een

Ishikawa-diagram.

HACCP staat voor Hazard Analysis Critical Control Points. Concreet komt het erop neer dat de

verschillende risico’s of gevaren voor een goed onderhoud of een goede aanleg van een zwemvijver

worden geïnventariseerd. De risico’s kunnen zich op allerlei vlakken bevinden. Door een gedegen

analyse van zowel het aanlegproces als het onderhoudproces wordt er getracht zowel biologische,

chemische als fysische gevaren op te sporen. Oorspronkelijk gebruikt in de ruimtevaart, zoveel

mogelijk voorkomend dat de astronauten ziek werden door een beheersbare oorzaak, wordt HACCP

nu standaard toegepast in de voedselindustrie. HACCP kan ook een middel zijn om gevaren te

bestrijden in vele andere sectoren, daar de principes zijn niet sectorspecifiek zijn.

Page 14: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

5

Een HACCP-analyse bestaat uit 7 principes. Elk van deze principes dient nagevolgd te worden om de

veiligheid te verzekeren.

Het eerste principe bestaat erin dat er een gevarenanalyse moet gemaakt worden. Elk mogelijk

biologisch, fysisch of chemisch risico dat essentieel is, moet beschreven worden. Volgens het tweede

principe moet men daarop de critical control points vastleggen. Deze control points zijn bepaalde

stappen of procedures die kritiek zijn; dit wil zeggen dat deze gevolgd moeten worden om ervoor te

zorgen dat bepaalde gevaren geëlimineerd worden of dat deze gevaren afdoende gereduceerd

worden.

Het derde principe bepaalt dat er limieten moeten bepaald worden voor elk kritisch controlepunt.

Indien deze onder- of bovenlimieten overschreden worden, moet er actie ondernomen worden om

het proces te herstellen zodat de risico’s terug beheerst worden. Uiteraard impliceert dit dat deze

stappen of procedures moeten gemonitord worden. Dit is het vierde principe. Deze acties worden

beschreven in het HACCP-plan. Verder verwacht men in dit HACCP-plan ook alle documentatie die

het proces omschrijft. Indien we de zwemvijver als voorbeeld nemen omhelst dit bijvoorbeeld de

gebruikte planten, de materialen die gebruikt werden om de vijver waterdicht te maken…

Het HACCP-plan en de corrigerende acties worden omschreven in het vijfde en het zesde principe.

Tenslotte moet er over gewaakt worden dat het beschreven HACCP-stappenplan correct werkt. Dit

wil zeggen dat er moet gecontroleerd worden of de beschreven kritieke limieten nog steeds correct

zijn, of alles gevolgd wordt zoals in het plan beschreven wordt…(Hulebak & Schlosser, 2002)

Hoofdstuk 4, 5 en 6 van deze thesis vormen samen de HACCP-analyse van de biologische gevaren van

zwemmen in een zwemvijver voor de menselijke gezondheid. Stap 1 van de HACCP-analyse wordt

voltooid in hoofdstuk 4. De vaakst voorkomende ziektekiemen worden daar besproken. Stap 2 en 3,

het vastleggen van de critical control points en een numerieke norm opgeven voor deze

controlepunten, wordt deels voldaan via de wetgeving. Meer uitleg hierover is te vinden in hoofdstuk

6. In hoofdstuk 5 wordt besproken wat de preventieve en corrigerende maatregelen zijn indien een

overschrijding van de norm zich heeft voorgedaan. Ook dit vormt een onderdeel van de HACCP-

analyse. Deze hoofstukken samen vormen dus het HACCP-plan.

In dit werkstuk wordt specifiek gefocust op de biologische hazards die een bedreiging kunnen

vormen voor de menselijke gezondheid. De nadruk ligt hierop om zo de vergelijking te kunnen maken

Page 15: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

6

met zwembaden. Eenmaal deze biologische hazards gevonden en besproken zijn, kunnen deze

gesynthetiseerd worden in een Ishikawa-diagram of een oorzaak-gevolg diagram.

Deze vaak gebruikte kwaliteitstechniek wordt gebruikt om een complex probleem op te delen in

verschillende subproblemen. Door het probleem op een grafische manier voor te stellen wordt het

beter begrijpbaar.

2.4. Natuurlijke zuiveringsprocessen

In dit onderdeel worden kort de verschillende zuiveringsprocessen van een goed werkend systeem

beschreven. Het gaat hier om de koolstofcyclus, de stikstofcyclus, het verwijderen van zwavel en het

verwijderen van fosfor uit het water. Uiteraard geldt dit enkel als de afbreekbare organische stoffen

en de toxische stoffen in een normale concentratie voorkomen in het water. Vooral de koolstofcyclus

en de stikstofcyclus zijn belangrijk in het kader van de zuivering van de zwemvijver. Deze tekst werd

gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd op vraag van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en

Milieu (RIVM) uit Nederland door Ietswaart en Breure (2000).

2.4.1. Koolstofcyclus

Autotrofe organismen zoals waterplanten en algen verbruiken CO2 en vormen zo organisch materiaal,

waarbij er zuurstof vrijkomt. Heterotrofe organismen verbranden het organisch materiaal terug en

verbruiken hierbij zuurstof. Bevindt er zich teveel organisch materiaal in het water, dan kan het

gehalte zuurstof sterk gaan afnemen, waardoor toekomstige afbraken in het gedrang komen. Indien

er zich teveel koolstof (of goed afbreekbaar organisch materiaal) in het water bevindt, wordt het

water zuurstofloos en gaat het stinken. Ook microverontreinigingen worden via deze cyclus uit het

water verwijderd. Het gaat hier bijvoorbeeld om de aromaten die zich in zonnecrème bevinden.

2.4.2. Stikstofcyclus

De stikstofcyclus betreft een cyclus van nitrificatie en denitrificatie. Bij nitrificatie wordt ammonium

omgezet tot nitraat. Dit gebeurt in twee stappen. Allereerst zorgt Nitrosomas voor de omzetting van

ammonium tot nitriet. Daarna zorgt Nitrobacter voor de omzetting van nitriet in het minder

schadelijke nitraat. Het aanwezige nitraat wordt vervolgens gebruikt als energiebron voor de

Page 16: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

7

nitrificerende bacteriën, algen en waterplanten. Dit proces gebeurt in aerobe omstandigheden.

Denitrificatie gebeurt in anaerobe omstandigheden. Hierbij wordt door verschillende micro-

organismen de zuurstof uit nitraat gehaald om organisch materiaal te verbranden. Nitraat wordt

omgezet in N2O en N2. Dit zijn gasvormige fasen, bijgevolg worden deze uitgestoten in de atmosfeer.

2.4.3. Zwavelcyclus

Sulfaat kan teruggevonden worden in vrijwel elke organische stof. In de aerobe waterfase circuleert

het als sulfaat. Planten nemen dit sulfaat op, reduceren het tot sulfide en gebruiken dit sulfide als

bouwstenen voor hun eiwitten. De niet opgenomen sulfide wordt vervolgens door zwavelbacteriën

terug omgezet tot sulfaat. In de anaerobe fase komt een proces op gang vergelijkbaar met

denitrificatie. De bacteriën gebruiken de zuurstof uit sulfaat en als eindproduct wordt sulfide

overgehouden.

2.4.4. Fosforcyclus

Fosfaten (de oxidatietoestand van fosfor in water) kunnen in het water terechtkomen door

bijvoorbeeld het gebruik van kunstmest in de tuin en het daaropvolgende afspoelen door regen in de

zwemvijver. Fosfaat wordt opgenomen door planten die daarmee organisch materiaal produceren.

Dit organisch materiaal wordt dan verder gebruikt door andere organismen. Indien er hierbij kleine

deeltjes fosfaat vrijkomen, worden deze verwerkt door micro-organismen. Bij een overschot aan

fosfor, wordt dit overschot terug in het water uitgestoten als orthofosfaat.

2.5. Types zwemvijvers

Er zijn een zestal verschillende types zwemvijvers bekend. De eerste twee types die genoemd

worden, komen het vaakst voor in de praktijk. Voor de volledigheid worden de resterende types ook

besproken, doch dit slechts bondig. Dit onderdeel is gebaseerd op een thesis van Thomas Vander

Auwermeulen (2003).

Page 17: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

8

2.5.1. Type 1: constructie met afzonderlijk zwemgedeelte en filtergedeelte, circulatie m.b.v. een pomp

Het filtergedeelte en het zwemgedeelte worden gescheiden. De scheiding wordt vaak gerealiseerd

door een scheidingswand die niet volledig doorloopt tot het wateroppervlak. Een pomp, geplaatst in

de filterzone, zuigt het oppervlaktewater aan over de wand en stuwt het richting het filtergedeelte.

Daar bezinkt het water en kunnen de zuiverende bacteriën hun werk doen. Het gezuiverde water

sijpelt door het filtergedeelte heen en wordt met behulp van drainagebuizen en de pomp terug in

het zwemgedeelte gestuwd.

Figuur 1: zwemvijver met afzonderlijk zwemgedeelte en filtergedeelte- zijaanzicht (Vander Auwermeulen, 2003)

2.5.2. Type 2: het zwemgedeelte wordt rondom omringd door het filtergedeelte

Qua principes verschilt dit type zwemvijver nauwelijks van het voorgaande type. Doordat de

filterzone rondom niet zo breed hoeft te zijn, kan er makkelijker vuil van op de oever weggenomen.

Gevallen bladeren worden zo bijvoorbeeld simpel verwijderd. Vaak wordt er gewerkt met twee

pomphuizen, die bij voorkeur aan dezelfde kant worden geplaatst. Door middel van drainagebuizen

wordt het water terug in het zwemgedeelte gestuwd. Doordat de pomphuizen zich aan dezelfde kant

bevinden drijft het aanwezige vuil af in één richting. Het verwijderen van vuile deeltjes kan zo

efficiënter gebeuren.

Page 18: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

9

Figuur 2: zwemvijver met filtergedeelte rond zwemgedeelte (Vander Auwermeuelen, 2003)

2.5.3. Type 3: vijverconstructie in de vorm van een kronkelende beek, met verspreide zuiveringszones

De vijverconstructie heeft de vorm van een meanderende beek, en een verspreide zuiveringszone.

Het gehanteerde principe is hetzelfde als dat van de voorgaande vormen, met dit verschil dat er nu

meerdere filterzones zijn. Ten gevolge van deze verschillende filterzones kunnen er meer

waterplanten in aanmerking komen en kan er gezorgd worden voor meer diversiteit onder de

waterplanten. Om deze constructie te kunnen realiseren moet de eigenaar voldoende oppervlakte

ter beschikking hebben.

2.5.4. Type 4: vijverconstructie met een zuiveringsgracht of beek

Bij deze constructie wordt er een afzonderlijke vijver gebouwd waarin er gezwommen kan worden en

een beek of gracht die instaat voor de filtering van het water. Dit filterend gedeelte kan lager liggen

dan het zwemgedeelte, op hetzelfde niveau of zelfs hoger. Om terugstromen van het water te

verhinderen moet men terugslagkleppen op de drainagebuizen voorzien. Voordelen van deze

constructie zijn vooreerst het feit dat de filterende planten zo geen hinder ondervinden van de

bewegingen in het zwemgedeelte en vervolgens dat door het verval extra zuurstof in het water

terechtkomt. Dit bevordert de groei van de zuiverende bacteriën, het aantal bacteriën zal toenemen.

Page 19: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

10

Figuur 3: zwemvijver met zuiveringsgracht ( Vander Auwermeulen, 2003)

2.5.5. Type 5: twee losstaande vijvers, verbonden via een buizensysteem

Het oppervlaktewater wordt met behulp van pompen gestuwd van het zwemgedeelte naar het

vijvergedeelte en omgekeerd. Deze methode wordt vaak toegepast indien een bestaand zwembad

wordt omgebouwd naar een zwemvijver. Ook het makkelijke onderhoud wordt vaak als een voordeel

genoemd, gezien het zwemgedeelte zo geen hinder ondervindt van de planten in de plantenzone.

Figuur 4: Zwemgedeelte en filtergedeelte volledig gescheiden,verbonden via buizen (Vander Auwermeulen, 2003)

Page 20: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

11

2.5.6. Type 6: vijverconstructie met losstaande grindfilter

Bij deze vijverconstructie wordt het water overgebracht via een overloop van de zwemvijver naar

een zand- of grindfilter. Het filterende principe werkt volgens dezelfde manier als de filtering met

lavasubstraat, doch is meestal niet toereikend. Er wordt daarom gekozen om deze filter te

combineren met mechanische filtering. Daarna wordt het water opgepompt en teruggeleid naar het

zwemgedeelte.

Page 21: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

12

3. AANLEG EN ONDERHOUD

________________________________________________________

3.1. Aanleg

Concreet gebeurt de aanleg van een zwemvijver in verschillende kenmerkende stappen1. Allereerst

wordt de aanleg van een zwemvijver uiteraard voorbereid. Tijdens deze voorbereiding worden

belangrijke vragen omtrent de grootte van de zwemvijver, diepte, bouwvoorschriften, eventuele

inplantingsproblemen, veiligheid, plaats van de zwemvijver en toegang tot de vijver besproken.

Franke noemt de minimumgrootte voor een vijver die zichzelf reinigt 60 m². Algemeen geldt : hoe

groter, hoe beter. Ook moet de verhouding van het zwemgedeelte tot het vegetatiegedeelte in het

oog gehouden worden, er wordt uitgegaan van 2:1 tot zelfs 1:1.

De diepte van de helofytenfilter bevindt zich tussen de 100 cm en 150 cm. Deze waarden worden

bepaald door enerzijds het feit dat de zuurstofminnende bacteriën zich vooral bevinden in de

oppervlaktelagen, maar ook anderzijds door het feit dat een ondiepe filter snel verstopt raakt. Er

wordt dus getracht een evenwicht te vinden tussen beide vereisten. Een vijver van dergelijke grootte

is vergunningsplichtig, wat dus tijdig aangevraagd dient te worden.

Zeer belangrijk is de plaats van de vijver. Vanwege ons klimaat is het verstandig om een zwemvijver

zo dicht mogelijk bij het huis te plaatsen. Daarnaast dient er voorkomen te worden dat een

zwemvijver onder de kruin van hoge bomen ligt, om het inwaaien van plantaardig materiaal en het

beschadigen van de bodem door de wortels tegen te gaan. Tot slot wordt er gesteld dat het beter is

de waterzuivering ten oosten van het zwemgedeelte aan te leggen. De overheersende westenwinden

in deze contreien zorgen er dan voor dat het op het water gevallen materiaal sneller naar het

filtergedeelte wordt vervoerd, waar het eventueel ook manueel kan verwijderd worden.

Na de voorbereiding kan het eigenlijke werk beginnen. Allereerst worden mogelijke nutsleidingen of

buizen die zich bevinden op de plaats waar de zwemvijver zal komen opgegraven en verlegd. Daarna

worden de buitenranden van de zwemvijver afgebakend en kan het graafwerk aanvangen. Het

graafwerk gebeurt laagsgewijs om de planten in de vegetatiegordel een betere steun te geven. De

randen van de zwemvijver morgen niet loodrecht zijn, ze worden licht afgeschuind. Om makkelijk

door het water te waden, is een zacht hellende bodem een noodzaak. Er wordt een verhouding van

1 Deze sectie werd gebaseerd op 2 bronnen: Franke (1999) en Vanhoof (2003)

Page 22: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

13

1:3 tot 1:4 toegepast in deze gevallen. Afhankelijk van de gekozen afbakening tussen zwem- en

vegetatiegedeelte moet de bodem misschien verstevigd worden. Dit kan gedaan worden met behulp

van een trilwals.

Na het graafwerk moeten de wanden bijgewerkt worden. Dit is een opdracht die heel minutieus

moet worden uitgevoerd om te voorkomen dat de nadien gelegde folie beschadigingen zal gaan

vertonen. Boomworteltjes die te voorschijn komen uit de vijverwand worden bijgesnoeid en stenen

of andere scherpe voorwerpen moeten verwijderd worden. Alvorens verder gegaan kan worden met

de afdichting van de vijver, moet er nagegaan worden of en hoe er een afbakening tussen het

zwemgedeelte en het vegetatiegedeelte van de vijver geconstrueerd zal worden. Er zijn verschillende

manieren om een afbakening te bouwen. Een aarden wal is mogelijk wanneer er voldoende plaats is

en de ondergrond vast is. Daarnaast kan als afbakening een betonnen muur gekozen worden. Deze

kan gegoten worden, er kunnen montage-elementen uit beton of betonnen bekistingsstenen

gebruikt worden. Ook bakstenen zijn mogelijk als afbakening. Een der bovenstaande opties zal

moeten geconstrueerd worden vooraleer aan de afdichting van de vijver begonnen kan worden.

Daarnaast kan er ook een afbakening gebouwd worden na het afdichten. Dit kan gebeuren via

vijverzakken, rondhout of een stapelmuur. Bovendien kan de voorkeur ook gegeven worden aan een

naadloze overgang in plaats van een volledige afbakening. Ook tussenvormen zijn mogelijk. Bij een

volledige afbakening moeten de bacteriën hun werk ongestoord kunnen doen, terwijl er bij een

naadloze overgang van uitgegaan wordt dat de waterplanten geen hinder ondervinden van de

zwembewegingen, en dat de zwembewegingen zelfs bevorderlijk zijn door het inbrengen van extra

zuurstof in het water.

De afdichting van de vijverbodem en randen kan gebeuren op verschillende manieren. Er kan

geopteerd worden voor een afdichting door middel van vijverfolie, polyester, een volledige

afdichting van de vijver met leem of klei, een montagevijver of een bassin uit beton. Het meest

gebruikte materiaal is vijverfolie.

Page 23: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

14

Tabel 1: gebruikte vijverfolies (gebaseerd op Vander Auwermeulen, 2003)

EDPM-rubber wordt het meest gebruikt. Het materiaal heeft een grote duurzaamheid en een zeer

grote rekbaarheidscoëfficient. Bij afdichting door vijverfolie wordt er eerst een beschermend vlies op

de bodem gelegd, alvorens de folie uitgerold wordt. Bij het leggen van folie moet ervoor gezorgd

worden dat zoveel mogelijk plooien strak gemaakt worden, dit omwille van de kleine kans dat een

wortel in een plooi kan blijven vastzitten en door de folie kan groeien. Bovenop de folie komt er een

tweede beschermvlies.

Het gebruiken van polyester is een alternatief voor vijverfolie. Het is eveneens heel duurzaam, maar

wel duur. Op glasvezelmatten wordt verschillende keren polyesterhars gesmeerd, zodat een dikke

laag verschijnt. Nadien wordt deze nog opgeschuurd om de oneffenheden te verwijderen.

Een vijver kan ook opgebouwd worden uit montage-elementen. Deze elementen worden ook

vervaardigd uit polyesterhars met glasvezels, en naderhand aan elkaar geschroefd.

Een voorgevormde vijver uit beton is te verkiezen indien de ondergrond niet stabiel genoeg is. Dit

om te vermijden dat de vijver zou verzakken en er zo scheurtjes zouden ontstaan. Als laatste optie

kan de vijver afgedicht worden met aangestampt leem of klei.

Page 24: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

15

Na de afdichting worden pompbehuizingen in het filtergedeelte geplaatst. Daar bovenop komt het

poreuze substraat waarin de helofyten zullen wortelen en waarin de bacteriën hun zuiverende taak

zullen vervullen. Bovenop de folie in het zwemgedeelte wordt een dunne laag zand of fijne kiezel

gelegd, zodat de folie niet rechtstreeks blootgesteld wordt aan UV-straling. Deze straling zou de folie

week maken. Vervolgens worden stapstenen, vlonders en terrassen geconstrueerd. De vijver is nu

klaar om gevuld te worden. Het vullen van de vijver kan wel enkele dagen duren. Vullen met

leidingwater heeft als voordeel dat het fosfaat- en nitraatvrij is, maar toch hard genoeg is om de

planten de aanwezige nuttige stoffen beter te laten opnemen. Er zit dus veel kalk in het water.

Tenslotte worden de nodige planten aangeplant en worden de pompen in werking gesteld. Pas na

geruime tijd kunnen er eventueel een paar vissen in de zwemvijver toegevoegd worden.

Er zijn verschillende soorten planten2 die geschikt zijn voor de vegetatiegordel. Allereerst komen

drijfplanten in aanmerking. Deze planten hebben hun wortel op de bodem van de vijver en via een

lange steel worden hun bladeren verbonden met de wortel. Zij zijn belangrijk voor het goede

evenwicht binnen de zwemvijver,daar hun bladeren schaduw verschaffen. Daardoor blijft de

watertemperatuur lager en wordt algengroei geremd. Ook zijn er drijfplanten die fijne, omlaag

hangende worteltjes hebben. Zij zijn belangrijk doordat ze voedingsstoffen rechtstreeks uit het water

halen.

Een tweede belangrijke groep planten zijn de zuurstofplanten. Zij bevinden zich volledig onder water.

Zij nemen voedingsstoffen rechtstreeks op uit het water en geven op hun beurt zuurstof af aan het

water. Rond hun wortels bevinden zich zeer veel aerobe bacteriën die afvalmateriaal afbreken. De

werking van de helofyten werd al eerder beschreven in punt 2.4.

3.2. Algemene problemen

Eenmaal de zwemvijver aangelegd is, moet deze uiteraard nog onderhouden worden. In deze sectie

wordt heel kort overlopen wat de grootste problemen zijn bij het onderhoud van de vijver. De

gezondheidsrisico’s worden in een later hoofdstuk behandeld.

Heel wat vijvereigenaars melden problemen omtrent een teveel aan algen in het water. De oorzaak

hiervan is velerlei, maar het komt er telkens op neer dat er zich teveel nutriënten in het water

bevinden. Dit kan gebeuren door het omwoelen van de bodem door vissen of door rondzwemmende

2 Bijlage 1 :verschillende plantensoorten

Page 25: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

16

mensen. Het fecaal materiaal dat in het water gebracht wordt door allerhande dieren (vogels, wilde

dieren) kan een voedingsbron zijn voor de algen. Het zich bevinden van een zwemvijver in een

landbouwgebied resulteert vaak in een teveel aan nutriënten in het water. Bepaalde oorzaken zijn

niet te voorkomen, maar er kan getracht worden dieren van het water weg te houden, door de vijver

zo weinig mogelijk aantrekkelijk te maken.

Het aanplanten van voldoende waterplanten beperkt ook de algengroei. De vissen aanwezig in het

water niet teveel voederen is ook een must. Algengroei wordt tevens bevorderd door blootstelling

van het water aan licht. Hierbij moet een afweging gemaakt worden. Bij teveel zonlicht wordt de

groei van algen bevorderd, maar is het water ook warmer om te zwemmen en groeien de overige

waterplanten goed; bij te weinig zonlicht sterven de waterplanten af. Er bestaan heel veel

verschillende soorten algen, maar kort gesteld kunnen deze opgedeeld worden in 2 groepen:

draadalgen en zweefalgen. Voor beide soorten bestaan er specifieke bestrijdingsmiddelen.

Verder kunnen er problemen optreden met het bladafval in het water. Het water kan verzuren en/of

een vieze geur en kleur krijgen. Het bladafval wordt aeroob afgebroken, maar dit verbruikt veel

zuurstof. Bij extreme bladval kan dit zelfs resulteren in vis- en plantsterfte.

Page 26: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

17

4. SPECIFIEKE GEVAREN VOOR DE MENSELIJKE GEZONDHEID

________________________________________________________

Het vorige hoofdstuk bevatte een korte opsomming van enkele algemene gevaren. Deze problemen

kunnen voorkomen in zowel natuurlijke tuinvijvers als in zwemvijvers, en zijn dus zeker niet specifiek.

Om een zo volledig mogelijk overzicht te geven, werden zij hier toch vermeld. In dit hoofdstuk

worden de biologische gevaren voor de menselijke gezondheid aangekaart.

Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu geeft aan dat er jaarlijks een aantal

gevallen gemeld worden van gezondheidsklachten nadat patiënten in oppervlaktewater bestemd

voor recreatie zwommen. Het betreft hier dus geen zwembaden. Dit oppervlaktewater voldeed

bovendien meestal aan de wettelijke normen die vermeld worden in de volgende sectie. Zwemvijvers

worden ook gerekend onder deze categorie. Toch werden er diverse klachten gemeld. Naast de

volgens de Zwemwaterrichtlijn te verwachten maag- en darmklachten, bleken er ook een aantal

gevallen van huidklachten en oogirritaties gemeld.

Figuur 5: Frequentie van het aantal gezonheidsklachten per categorie (de Roda Husman en Schets, 2006)

Uiteraard betreft bovenstaande figuur enkel de aandoeningen waarvoor de patiënt doktersbezoek

noodzakelijk acht. Wellicht betreft het totale aantal klachten een veelvoud van deze gemelde

aandoeningen. Helaas zijn er hierover geen gegevens beschikbaar.

In het verdere verloop van dit werkstuk wordt gezocht naar heel specifieke gevaren die de

gezondheid van de mens kunnen aantasten. De blootstelling aan de verschillende pathogenen die

Page 27: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

18

zich in het vijverwater bevinden, kan resulteren in ziekte, zowel bij mensen met een verminderd

immuunsysteem als bij mensen met een perfect functionerend immuunsysteem. Bepaalde

ziektekiemen bevinden zich reeds in het water, andere worden makkelijker doorgegeven via het

water. Er werd getracht een overzicht te geven van de meest voorkomende ziektes. Als

aanknopingspunt zijn er enkele basisdocumenten gebruikt. Het gaat hier om ‘Water recreation and

Disease’ van Kathy Pond en een draaiboek uitgegeven door de Nederlandse overheid (Landelijke

Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding) inzake ziekten gerelateerd aan recreatie in en rond

zwemwater. Voor een aantal ziektes werden ook risicocijfers gevonden in verband met recreatie in

natuurlijk water. Hierbij moet vermeld worden dat deze cijfers richtgetallen zijn en waarschijnlijk niet

accuraat. Doordat een zwemvijver meer zuiverend vermogen bezit dan een recreatiemeer, liggen

deze vermoedelijk lager. Helaas waren er in de literatuur geen specifieke cijfers te vinden en heb ik

mij hierop moeten baseren om een lijst van meest voorkomende ziektes op te stellen. Toch werd

ervoor geopteerd deze weinig nauwkeurige cijfers mee te geven om een oordeel te kunnen vormen

in welke lijn de cijfers liggen.

De meeste ziekten die voortgebracht worden via het water, hebben als pathogenen protozoa

(eencellige micro-organismen) of bacteriën. Vrijwel allemaal veroorzaken ze een of andere vorm van

gastro-enteritis.

Daarnaast kunnen er ook een drietal soorten virussen teruggevonden worden in de Belgische

oppervlaktewateren. Het grote verschil tussen een virus en een bacterie situeert zich in het feit dat

een virus in feite enkel maar bestaat uit een streng DNA of RNA en een capsule. Een virus heeft dus

andere cellen nodig om het mogelijk te maken zich te vermenigvuldigen. Een bacterie kan zich

vermenigvuldigen door celdeling.

Naast protozoa, bacteriën en virussen, kan de menselijke gezondheid ook schade ondervinden door

contact met toxische algenbloei en macro-invertebraten. Macro-invertebraten zijn aquatische

ongewervelde diertjes met een grootte die de 0.5mm overschrijdt..

Page 28: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

19

4.1. Ziektes veroorzaakt door protozoa

4.1.1. Cryptosporidiose

Cryptosporidiose wordt veroorzaakt door het protozoa pathogeen (ziekteverwekker van biologische

oorsprong) Cryptosporidium. De genus Cryptosporidium kan bestaan uit verschillende genotypes. De

meest voorkomende ziekteverwekker bij mensen is Cryptosporidium parvum (Rose, Huffman, &

Gennaccaro, 2002)

Daarnaast zijn er nog verschillende genotypes bekend die ook een invloed hebben op de menselijke

gezondheid: Cryptosporidium hominis, Cryptosporidium felis, Cryptosporidium meleagridis,

Cryptosporidium Canis en Cryptosporidium muris (Center for Disease Control, 2008). Gezien C.

Parvum de voornaamste ziekteverwekker is, zal ik mij hierop concentreren.

C. Parvum is een parasiet die de maag en darmen van zowel mensen als een veestapel kan

besmetten. De Cryptosporidium protozoa manifesteren zich als oocysten. Dit zijn cysten die

gedurende lange tijd bestand zijn tegen invloeden van buitenaf door hun harde buitenste laag. Zo

kunnen deze cysten gedurende lange tijd overleven in de feces van hun gastheer. De oocysten

bevatten sporozoïten, die vrijkomen bij het inslikken van de oocysten. Deze sporozoïten vormen het

besmettelijke onderdeel (Rose et al, 2002).

Cryptosporidiose wordt aanzien als een van de belangrijkste ziektes die overgedragen kunnen

worden via water. De ziekte is een wereldwijd probleem, zowel in ontwikkelde als in

ontwikkelingslanden. Elke besmetting door Cryptosporidium geschiedt door het inslikken of het

inademen van de oocysten (O’ Donoghue, 1993).

Page 29: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

20

Figuur 6: : levenscyclus Cryptosporidium Parvum (Center for Disease Control, 2008)

Cryptopsporidium pathogenen komen in het water van de zwemvijver terecht door middel van zowel

menselijke als dierlijke uitwerpselen. Het besmettelijke Cryptosporidium parvum werd bijvoorbeeld

aangetroffen in de Verenigde Staten in de feces van ganzen (Graczyk et al, 1998) en in de ontlasting

van meeuwen in Schotland (Smith et al, 1993). De bacterie werd ook aangetroffen bij wilde muizen,

konijnen en muskusratten (Ramirez, Ward & Sreevatsan, 2004). Verder bleek de bacterie ook in grote

getallen aanwezig in de veestapel, en dan vooral bij pasgeboren kalveren. De infectie kan dus

doorgegeven worden zowel door contact tussen mensen onderling, als door contact tussen mensen

en dieren. Bij een typisch geval van diarree worden er zoveel oocysten in het water gebracht, dat een

mondvol water inslikken al kan leiden tot de ziekte. Bovendien zullen personen die besmet werden

nog wekenlang oocysten uitscheiden, ook al zijn de symptomen niet meer aanwezig (Working group

on waterborne cryptosporidose, 1997).

Page 30: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

21

De symptomen van cryptosporidose uiten zich tussen de 2 en de 10 dagen na de contaminatie. Het

belangrijkste symptoom bestaat uit waterige diarree, maar daarnaast kunnen besmette personen

ook last hebben van maagpijn en/of –krampen, misselijkheid, overgeven, koorts, gewichtsverlies en

uitdroging. (Center for Disease Control, 2008). In zeldzame gevallen kunnen er ook niet gastro-

intestinale symptomen voorkomen. Bij personen met een normaal immuunsysteem verdwijnt de

infectie ten laatste 2 weken na het begin van de infectie. Het volstaat de symptomen aan te pakken,

de bacterie verdwijnt vanzelf (Pond, 2005 en O’Donoghue, 1993).

Bij personen met een verzwakt immuunsysteem kan Cryptopsporidiosis leiden tot ernstige

aandoeningen, soms met de dood tot gevolg. Naarmate het immuunsysteem meer verzwakt raakt, is

de kans op besmetting groter. Bij HIV-patiënten is cryptosporidiose vaak chronisch, en gaat dit

gepaard met het niet voldoende opnemen van voedingsstoffen (Gilson & Buggy, 1996). Personen

besmet met het HIV-virus lopen kans op ernstigere gastro-intestinale symptomen en kunnen

daarnaast ook nog atypische symptomen ontwikkelen, die niets te maken hebben met het maag-

darm stelstel. Enkele van die symptomen zijn bijvoorbeeld infectie van de pancreas (pancreatitis), en

ademhalingsproblemen (respiratory tract disease). Waar er getracht wordt bij patiënten met een

normaal immuunsysteem enkel de symptomen te behandelen, wordt er bij patiënten met HIV

geprobeerd het immuunsysteem aan te wakkeren door middel van antiretrovirale therapie (Hunter &

Nichols, 2002).

Gedurende de voorbije jaren werd cryptosporidose erkend als een van de belangrijkste ziektes die

voortgebracht werden door water. Het aantal ziektegevallen in de VS bedroeg bijvoorbeeld 1.17 per

100000 inwoners, maar dit aantal slaat op ziekteoverdracht door zowel drinkwater als recreationele

activiteiten. Regelmatig worden uitbraken van cryptosporidose gerapporteerd die hun oorsprong

vonden via verspreiding in een zwembad of een meer (Pond,2005). Uit een Nederlandse studie bleek

dat het risico op besmetting door Cryptosporidium in water bestemd voor recreationeel plezier

tussen 0% en 0.006% bedroeg. Dit bleek consistent met andere rapporten die het risico op

besmetting maten in oppervlaktewateren rond Parijs (Schets et al, 2008) Ter vergelijking; bij een

studie uitgevoerd bij Nederlandse zwembaden werd gevonden dat voor het inslikken van eenzelfde

waterhoeveelheid, het infectierisico 0,18% bedroeg. Deze cijfers tonen aan dat het infectierisico in

een zwemvijver zeker niet groter, integendeel, zelfs kleiner is dan in een zwembad. (Schets, Engels &

Leenen, 2003)

Page 31: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

22

Het precieze risico hangt uiteraard af van een aantal verschillende factoren. Het risico vergroot

naarmate er meer feces in het water belanden en het infectiegevaar hangt daarenboven af van de

infectiviteit van de oocyste. Verder bleken ook klimatologische factoren van belang. Een periode van

regenval bleek meestal gevolgd door een toename van het aantal oocysten in het water. Dit wordt

verklaard doordat delen van de uitwerpselen van dieren op de aarde zo meegespoeld werden in het

oppervlaktewater. Voor een zwemvijver zal dit waarschijnlijk niet anders zijn. Lagere temperaturen

bleken een hogere kans op overleving van de oocysten te generen (Rose et al, 2002.) De

aanwezigheid van vee in de nabijheid van de zwemvijver zal een hogere kans op cryptosporidose met

zich meebrengen, zeker tijdens de kalverperiode.

Naarmate meer besmette personen zwemmen in de zwemvijver, verhoogt de kans op het oplopen

van de ziekte. Verder bleken kinderen een grotere kans te hebben om de ziekte op te lopen. Volgens

Tzipori (1988) lag de oorzaak hiervan in het feit dat oudere kinderen en volwassenen al een grotere

immuniteit tegen de protozoa hadden opgebouwd, daar zij de ziekte vroeger al opgelopen hadden.

Bovendien zorgt het toegenomen aantal baders voor een grotere omwoeling van de bodem, hetgeen

een groter aantal Cryptosporidium oocysten evenals Giardia cysten met zich meebrengt.

4.1.2. Giardiasis

Net zoals de ziekte cryptosporidose wordt giardiasis veroorzaakt door een eencellige parasiet. Het

pathogeen wordt in dit geval Giardia Duodenalis genoemd. Synoniemen hiervoor zijn Giardia Lamblia

en Giardia Intestinalis (Pierce & Kirkpatrick, 2009). Om redenen van eenduidigheid wordt in dit werk

het pathogeen Giardia Duodenalis genoemd.

Deze parasiet bevindt zich in de ingewanden van de mens en andere grote zoogdieren. Daarnaast

werden nog andere soorten Giardia gevonden, die enkel dieren infecteren. Binnen G.Duodenalis is er

een opsplitsing in 7 verschillende assemblages, die een letter kregen van A tot G. De eerste twee

assemblages, A en B, hebben de breedste basis en komen voor bij verschillende dieren evenals de

mens (Xiao & Fayer, 2007).

Page 32: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

23

Figuur 7: het besmettingsrisico voor Cryptosporidium en Giardia bij gedecteerde gemiddelde en maximale

concentraties cysten in oppervlaktewter bestemd voor recreatie in Amsterdam (Schets et al, 2008)

Giardiasis is een van de vaakst voorkomende oorzaken van diarree bij mensen. Net zoals bij

cryptosporidose wordt de ziekte doorgegeven via cysten.

De levenscirkel van de Giardia protozoa beschrijft 2 verschillende fases: cyste en trofozoïet. Met

trofozoïet wordt het parasitaire stadium binnenin de dunne darm bedoeld. Door het inslikken van

een cyste uit het besmette water wordt een persoon besmet. Pas in de maag barst de cyste open

onder invloed van het maagzuur en komen de trofozoïeten vrij. Dit openbarsten gebeurt zo laat daar

de trofozoïeten slechts een geringe overlevingskans hebben buiten dit milieu. Elke cyste bevat 2

trofozoïeten. Deze trofozoïeten vermenigvuldigen zich, en in de twaalfvingerige darm hechten zij zich

Page 33: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

24

vast aan het darmslijmvlies door middel van een zuignap, wat lijdt tot de gekende symptomen. In de

karteldarm worden er terug cysten gevormd(Center for Disease Control, 2008 , Gardner & Hill, 2001

en Andersen & Neumann, 2007). Giardiasis is net als cryptosporidose een van de meest

voorkomende ziektes die overgedragen worden via water. De parasiet wordt wereldwijd gevonden.

Besmetting door G.Duodenalis gebeurt enkel door het inslikken van de cysten. Inslikken van 10

cysten tijdens een zwembeurt kan al voldoende zijn voor besmetting (Gardner & Hill, 2001).

Figuur 8: Levenscyclus Giardia Intestinalis (Center for Disease Control, 2008)

In de literatuur heerst enige onenigheid over de manier van transmissie van de Giardia pathogenen.

Er is eenduidigheid over het feit dat de overdracht kan gebeuren door menselijke feces in het water,

maar over de zoönotische overdracht van de pathogenen werd nog geen consensus bereikt. Enerzijds

wordt gesteld dat men de Giardia pathogenen heeft kunnen terugvinden in de feces van wilde

eenden en honden (Schets et al, 2008), waarmee de indruk geschept wordt dat deze dus kunnen

Page 34: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

25

overgedragen worden van dier op mens. Een onderzoek bij Indiase huishoudens leverde een

relevante associatie op tussen de genotypes en assemblages aangetroffen bij honden en

mensen.(Traub et al, 2004) Er werden ook aanwijzingen gevonden dat de nabijheid van een

veestapel een risicofactor kan zijn voor het krijgen van giardiasis. Anderzijds zijn er ook studies

verricht die het tegendeel beweerde. Dit onderzoek richtte zich op de A en B assemblages gezien

deze bij zowel dieren als mensen kunnen voorkomen, maar kwam tot de conclusie dat er weinig of

geen bewijs was dat er een zoönotische transfer had plaatsgevonden tussen zoogdier en mens.

Nochtans zou dit kunnen indien er gekeken wordt naar de genotypes en de onderliggende data.

Voorgaande studies bleken onvoldoende validiteit te bevatten omtrent een potentiële transfer (Xiao

& Fayer, 2007 en Andersen & Neumann, 2007). Verder onderzoek blijft noodzakelijk om tot een

besluit te kunnen komen omtrent de overdracht.

Infectie door het Gardia Duodenalis pathogeen levert ongeveer dezelfde klachten op als infectie door

het Cryptosporidium pathogeen. De symptomen variëren van diarree, flatulentie, maagkrampen en

misselijkheid tot gewichtsverlies en koorts. Bepaalde patiënten ervaren echter geen van deze

symptomen, het is dus ook mogelijk een asymptomatisch ziektebeeld te krijgen. De symptomen

worden verkregen 1 à 2 weken na infectie door het pathogeen. Het ziektebeeld kan 2 tot 6 weken

aanhouden (Center for Disease Control, 2008). Vaak wordt medicatie gegeven om deze tijdsperiode

te verkleinen. De belangrijkste behandelingen voor giardiasis zijn metronidazol, tinidazol en

nitazoxanide (Huang & White, 2006).

Bij personen met een verzwakt immuunsysteem worden de symptomen van giardiasis als veel

ernstiger ervaren en kan dit zelfs leiden tot een verkorting van de levensduur. De ziekte kan

chronisch worden. Bovendien lopen zwakkere mensen een groter risico om de ziekte op te lopen

(Lane & Lloyd, 2002).

De parasiet Gardia Duodenalis is een van de meest voorkomende ziekteverwekkers op het gebied

van darmziekten ter wereld. Jaarlijks zouden er ongeveer 280 miljoen ziektegevallen zijn (Lane &

Lloyd, 2002). Deze worden uiteraard niet allemaal veroorzaakt door de toepassing van water voor

het recreationele gebruik, maar zwemmen in water is wel een bewezen risicofactor voor het krijgen

van giardiasis. (Pond, 2005). Ook hier zijn er geen specifieke risicocijfers aanwezig voor zwemvijvers.

De hieronder verkregen cijfers zijn verkregen door onderzoek op recreatiemeren en

oppervlaktewateren. Een Franse studie ging na wat het risico op infectie door het Gardia pathogeen

was in welbepaalde recreatiemeren ter hoogte van Parijs. Een Monte-Carlo simulatie werd gebruikt

om een precies cijfer weer te geven. De studie gaf aan dat het risico op het krijgen van giardiasis

groter was dan 0,01% indien er meer dan 2 cysten per 10 liter gevonden konden worden. (Coupe et

Page 35: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

26

al, 2006). Een vergelijkbare studie uitgevoerd op bepaalde oppervlaktewateren in Amsterdam gaf

ongeveer hetzelfde resultaat weer. Indien in het meer een gemiddeld aantal Giardia cysten

aantroffen werd, varieerde het risico tussen de 0 en de 0.009%. Bij de hoogste concentraties cysten

bedroeg het risico tussen de 0 en de 0.06% (Schets et al, 2008). Algemeen is er dus wel consensus

over het feit dat de pathogenen doorgegeven kunnen worden via water en zo mensen kunnen

besmetten. Ter vergelijking, in Nederlandse zwembaden werd een infectierisico gevonden voor

Giardia van 0.002% (Schets et al, 2003).

Ook hier bleek het risico te variëren afhankelijk van verschillende factoren. Naarmate er zich meer

jonge kinderen in het meer bevonden, bleek het aantal cysten verhoogd. Dit was te wijten aan het

feit dat deze kinderen af en toe een fecaal ongelukje kennen en hierdoor sowieso fecaal materiaal

vrijkomt. Een luier bleek geen afdoende oplossing (Pond, 2005). Naarmate er zich meer baders in het

water bevonden, verhoogde het opgemeten aantal cysten. Meer baders betekent meer kans op

fecaal materiaal in het water. Het aantal Giardia cysten bleek ook verhoogd na hevige regenval. Dit

was te wijten aan het feit dat fecaal materiaal meegesleurd werd in het water (Graczyk et al, 2007).

4.2. Toxische algenbloei

Onder bepaalde omstandigheden kan er zich een schadelijke algenbloei voordoen. Oorzaak van deze

algenbloei is een plotse vermenigvuldiging van de cyanobacteriën, ook wel blauwalgen genoemd.

Deze kunnen zich zodanig snel vermenigvuldigen dat het water van de zwemvijver plots een groene

kleur kan hebben, vergelijkbaar met de groene kleur van erwtensoep (Westrick, 2008).

Cyanobacteriën zijn eencellige, prokaryote organismen (cellen zonder een echte celkern) die zich

planktongewijs voortplanten in het water en voorkomen op oppervlakken in het water. Bovendien

komen ze voor op vochtige plekken buiten de vijver (Chorus, Falconer, Salas & Bartram, 2000). Ze

verschillen van bacteriën doordat ze zich voortplanten door middel van fotosynthese (Pitois, Jackson

& Wood, 2000).

Cyanobacteriën kunnen cyanotoxines voortbrengen. Het zijn deze toxines die schadelijk kunnen zijn

voor de mens. Er worden drie soorten toxines onderscheiden: neurotoxines, hepatotoxines en

lipopolysaccharide endotoxines. Neurotoxines hebben een invloed op de werking van ons

zenuwstelsel, hepatotoxines op de menselijke lever. Lipopolysaccharide endotoxines zijn het minst

schadelijk, zij kunnen een invloed hebben op de menselijke huid en het spijsverteringstelsel.

Page 36: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

27

De meerderheid van de gemelde gevallen van besmetting door cyanotoxines bleek een besmetting te

zijn met hepatotoxines (Pitois et al, 2000). De vaakst voorkomende toxine bleek microcystine.

Microcystis en Planktothrix blijken de voornaamste microcystineproducenten. De toxines zijn

voornamelijk terug te vinden in de bacteriën zelf, hoewel het ook mogelijk is dat de cyanobacterië de

toxine uitstoot indien de cel sterft. Het hoogste gehalte aan cyanotoxines wordt aangetroffen binnen

de algenbloei (Funari & Testai, 2008). Momenteel zijn er 46 soorten toxines bekend, maar door de

toenemende aandacht voor cyanotoxines is het zeer waarschijnlijk dat er nog meer soorten zullen

ontdekt worden (Chorus et al, 2000).

Er bestaat onduidelijkheid omtrent de factoren waarom er plots algenbloei kan voorkomen. In ons

gematigd klimaat komt algenbloei voornamelijk voor in de zomer ten gevolge van de grotere

lichtintensiteit. Het licht zorgt ervoor dat er veel meer gasvacuoles gevormd worden binnen de cel,

wat leidt tot opstijging van de cellen. Indien dit gebeurt in water zonder veel stroming, leidt dit tot

het vormen van wolken cyanobacteriën. Het resultaat is algenbloei (Pitois et al, 2007). Ook vervuiling

van het water met teveel voedingsstoffen (eutrofiëring) kan zorgen voor proliferatie van de

cyanobacteriën. Algenbloei gaat vaak ook gepaard met een typische geur. Dit moet opgevat worden

als een waarschuwingssignaal, al zegt de geur niets over de toxiciteit van de wolk(Chorus et al, 2000).

Algenbloei is niet enkel schadelijk voor de mens. Indien we het geheel van de zwemvijver bekijken,

kan algenbloei ervoor zorgen dat alle zuurstof uit het water gehaald wordt, waardoor er vissterfte

kan optreden. Ook planten kunnen gaan afsterven door het gebrek aan zuurstof (Center of disease

control and prevention, 2008).

Verschillende gevallen van menselijk leed zijn bekend nadat er contact was met de schadelijke

algenbloei. Blootstelling aan de toxines kan op 3 verschillende manieren: door het inslikken van

water besmet met de toxines, door contact van de huid of door inademing (Chorus et al, 2000).

Op korte termijn kan blootstelling aan de cyanotoxines enerzijds gepaard gaan met acute allergische

reacties en huidirritaties.(Pitois et al, 2007) Hoewel er niet veel documentatie terug te vinden is in de

literatuur omtrent deze huidirritaties, zijn er toch enkele studies die erop wijzen dat er een verband

bestaat tussen cyanotoxines en het optreden van deze irritaties. Contact met Mystocystis

bijvoorbeeld kan leiden tot blaasjes op de lippen. Verder bleek er ook een verband tussen de toxines

en luchtwegenallergiën (Yoo et al, 1995).

Page 37: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

28

Anderzijds leidt contact met cyanotoxines ook vaak tot problemen met het spijsverteringsstelsel. Dit

gebeurt door de orale inname van de toxines. Vaak voorkomende symptomen die kunnen gelinkt

worden aan de blootstelling van de toxines bestaan uit diarree, misselijkheid, braken, hoofdpijn, een

zekere keel,… Het betreft hier het inslikken van microcystine (Pitois et al, 2007).

Inname van neurotoxines kan ernstigere gevolgen met zich meebrengen; ademhalingsproblemen,

beven, wankelen en zelfs verlamming kunnen een gevolg zijn van deze neurotoxines. Neurotoxines

komen echter minder vaak voor dan voorgenoemde toxines (Chorus et al, 2000).

Op langere termijn kan besmetting door deze verschillende toxines ergere gevolgen met zich

meebrengen. Contact met microcystine kan chronische leverproblemen opleveren voor de patiënt.

Verder zijn er aanwijzingen dat contact met deze toxines kan leiden tot tumoren (Nishiwaki &

Matsushima, 1992). Cylindrospermopsine is een van de toxines die kunnen leiden tot

orgaanbeschadiging, niet alleen van het spijsverteringstelsel, maar ook bijvoorbeeld van de longen.

In zeer ernstige gevallen kan contact met de toxines zelfs leiden tot de dood (CDC, 2008).

Figuur 9: Mycrocystineconcentraties gemeten door watekwaliteitsbeheerders in Nederland (Kardinaal en Visser, 2005)

Page 38: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

29

Uit studies blijkt dat er maar een wezenlijk gevaar voor vergiftiging met cyanotoxines bestaat indien

er zich algenbloei voordoet. Op dit ogenblik moeten er gepaste maatregelen genomen worden om

contact met de toxines te vermijden. Helaas bestaan er geen onmiddellijke cijfers die het risico

aangeven om besmet te worden door een van voorgaande toxines. Toch vaardigde de World Health

Organisation adviezen uit, die gebaseerd zijn op het aantal cyanobacteriecellen dat kan gevonden

worden per milliliter (Chorus et al, 2000). De richtlijn adviseert 20μg/l. Een Nederlandse studie

bekeek het aantal overschrijdingen gedurende de periode 2000-2004 en kwam tot de constatatie dat

de norm steeds vaker overschreden wordt. Ook het toegenomen aantal huidklachten bij zwemmen is

een aanwijzing dat dit risico steeds hoger wordt (Kardinaal & Visser, 2005).

4.3. Ziektes veroorzaakt door bacteriën

4.3.1.Campylobacteriose

Net zoals cryptosporidose en giardiasis, hier eerder besproken, is campylobacteriose een ziekte die

frequent voorkomt bij de mens en problemen veroorzaakt met het spijsverteringsstelsel.

Campylobacteriose wordt veroorzaakt door de Campylobacter genus. De overgrote meerderheid van

de gevallen bekend bij de autoriteiten, bleek veroorzaakt door de Campylobacter Jejuni. Andere

soorten die gevonden werden bij besmette patiënten zijn Campylobacter Coli en Campylobacter Lari

(Rosef, Rettedal & Lageide, 2001).

Bij het inslikken van Campylobacter passeert de bacterie de maag en de darmen. Door middel van de

flagella en een kurkentrekkerbeweging slaagt de bacterie erin zich te vestigen in het darmslijmvlies.

Wat de specifieke mechanismen zijn waardoor de bacterie een schadelijk effect heeft op de

menselijke gezondheid is momenteel nog onduidelijk. Er wordt vermoed dat dit het effect is van het

sterven van de cellen en de daaropvolgende inflammatoire reactie (Snelling, Matsuda, Moore &

Dooley, 2005).

Campylobacteriose is een belangrijk probleem in de industrielanden. Vaak wordt Campylobacter

doorgegeven via besmet voedsel, maar er zijn ook aanwijzingen dat de bacterie doorgegeven wordt

via water. Water dat gebruikt wordt ter ontspanning, bijvoorbeeld zwemmen in vijvers en meren, is

een van de transportwegen die werd beschouwd. Besmetting door de C.jejuni bacterie geschiedt

door het inslikken van de bacterie, wat op zijn beurt kan via het inslikken van het oppervlaktewater.

Besmetting kan gebeuren tussen mensen onderling, maar ook tussen dieren en mensen (Skelly en

Page 39: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

30

Weinstein, 2002). Campylobacter kan gevonden worden in de feces van een groot scala aan

warmbloedige dieren. Zo werd de bacterie bijvoorbeeld gevonden in de feces van meeuwen

(Levesque et al, 1999). Het overleven van de bacterie hangt af van de tussentijd tussen uitscheiding

en het opnieuw vinden van een gastheer (Skelly & Weinstein, 2002).

De symptomen van campylobacteriose blijken analoog met de symptomen van de andere eerder

besproken ziektes die een invloed hebben op het spijsverteringsstelsel. Het onderscheid kan men

maken doordat campylobacteriose vaak gepaard gaat met een intense en lang aanhoudende buikpijn.

De incubatieperiode bedraagt tussen 1 en 7 dagen. Een acuut geval van campylobacteriose gaat

gepaard met diarree, vaak met aanwijzingen van bloed in de stoelgang. Ook krampen en koorts

horen bij het ziektebeeld (Pond, 2005). Meestal begint het genezingsproces spontaan. Vanaf de 3e

dag kan er verbetering optreden door een vermindering van de diarree. Vaak gebeurt er wel nog een

terugval (opnieuw buikpijn), doordat de patiënt te snel met eten herstart. Dit betekent echter nog

niet dat de patiënt geen andere personen meer kan besmetten. Er kunnen gemiddeld nog zo’n 30

dagen bacteriën teruggevonden worden in de stoelgang van de patiënt.

Op langere termijn kan besmetting met de Campylobacter bacterie ook meerdere schadelijke

gevolgen hebben. Een mogelijk gevolg is bijvoorbeeld het Guillain-Barré-syndroom. Het syndroom

kenmerkt zich door problemen met de perifere zenuwen. Het gaat gepaard met de degeneratie van

deze zenuwen. Gevolgen hiervan zijn een verzwakking van de spieren, van kop tot teen, wat

uiteindelijk kan leiden tot verlamming. Ook worden er dikwijls abnormale gevoelens ervaren, die

gepaard gaan met pijn. Volledige genezing is mogelijk, maar een blijvende verlamming behoort

evenzeer tot de mogelijkheden. Ook het Miller Fisher syndroom kan het gevolg zijn van

campylobacteriose. Deze ziekte is een variant van het Guillain-Barré syndroom, waarbij de bovenste

zenuwen meer worden aangetast (Pond, 2005).

Ook reactieve arthritis en Reiter’s syndroom worden genoemd in de wetenschappelijke literatuur als

zijnde een gevolg van besmetting met de Campylobacter bacterie. In zeldzame gevallen kan tot zelfs

de dood optreden, hoewel dit enkel werd gedocumenteerd bij oudere patiënten, kinderen, en

mensen die al verzwakt waren (Pond, 2005).

Indien bovengenoemde symptomen van acute campylobacteriose waargenomen worden, kan er van

start gegaan worden met het bestrijden van de symptomen. Bij personen met een gezond

immuunsysteem gebeurt de genezing immers spontaan en moet er enkel gedacht worden aan een

therapie die de symptomen verlicht. Het gaat dan om een therapie die uitdroging tegengaat, zoals

bijvoorbeeld het toedienen van electrolyten. Bij personen met een verzwakt immuunsysteem wordt

Page 40: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

31

er wel geprobeerd geneesmiddelen toe te dienen die de ziekte effectief te lijf gaan. Bijkomend

probleem hierbij is dat steeds meer en meer vormen Campylobacter resistent worden tegen deze

medicijnen (Snelling et al, 2005). Indien het gaat om chronische gevolgen van campylobacteriose, is

aangepaste therapie noodzakelijk (Pond, 2005).

Een studie uitgevoerd in Nederland (Schijven, 2003) in opdracht van de overheid geeft een vrij

nauwkeurig beeld omtrent het risico besmet te worden door Campylobacter. Omdat Nederland en

België qua klimaat vrij goed vergelijkbaar zijn, gaan we er hier van uit dat de gevonden cijfers

vergelijkbaar zijn met de cijfers in België.

In deze studie wordt ervan uitgegaan dat de kans op besmetting afhangt van de gevonden

concentraties van de bacterie in het water, wat op zijn beurt afhangt van de UV-straling. De laagste

concentraties Campylobacter worden gevonden in de warme zomermaanden, wat te maken heeft

met het feit dat de bacterie afsterft bij voldoende UV-straling. Er zijn aanwijzingen dat de

Campylobacter die gevonden wordt in de feces van vogels ook pathogeen is (Havelaar, 2001). Wel

gaat men er van uit dat kinderen zich slechts 3 keer per jaar bevinden in recreatiewater, en

volwassenen slecht 1 maal per jaar. Als kansen worden vermeld: voor een kind, een kans van 4,5%

per jaar om besmet te worden met de bacterie, voor volwassen een kans van 0,11% per jaar

(Schijven, 2003). Gezien het in dit werk om een zwemvijver gaat, is het logisch dat we van een

veelvuldiger gebruik mogen uitgaan en een langere tijd in het water gespendeerd zal worden. De

kansen om besmet te worden in de zwemvijver met Campylobacter zouden dus hoger kunnen zijn

dan vermeld in deze studie. Wel moet er uiteraard terug rekening gehouden worden met de grotere

zuiverende werking.

4.3.2. Shigellose

Een volgende ziekte, die een invoed heeft op het spijsverteringsstelsel en die doorgegeven kan

worden door zwemmen in vijverwater, is Shigellose.

Shigellose ontstaat door besmetting met de bacterie Shigella. Van Shigella zijn momenteel 4 soorten

bekend: Shigella sonnei, Shigella disenteriae, Shigella flexneri en Shigella Bodii. Shigella sonnei is de

meest voorkomende vorm die men gedetecteerd heeft in de ontwikkelde wereld en veroorzaakt de

mildste vorm van Shigellose.

Indien er uitbraken zijn, van een ziekte die het gevolg zijn van recreatie in onbehandeld water, blijkt

ook Shigella een van de meest voorkomende ziekteverwekkers (Craun, Calderon en Craun, 2005).

Page 41: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

32

Er zijn niet meer dan 100 organismen nodig om de ziekte te laten uitbarsten. Ter vergelijking: bij elke

excretie van stoelgang worden er 1000 tot 1 miljard organismen in het milieu gebracht. Het

ziekmakende proces verloopt in 3 stappen. Bij inslikken van de bacterie passeren de Shigella

organismen de maag. Ze zijn vrij goed bestand tegen de zure maagomgeving en komen vervolgens

terecht in de dunne darm. Daar vallen de bacteriën het darmslijmvlies aan. Nadat zij de

epitheelcellen zijn binnengedrongen, vermenigvuldigen zij zich in het cytoplasma. Van daaruit tasten

zij steeds verder de aangrenzende cellen aan. De aangetaste cellen reageren hierop inflammatoir.

Door deze reactie degenereert het epitheleum en volgt er een inflammatoire reactie van het

bindweefsel binnen de darm. Bij bepaalde types Shigella is het mogelijk dat er toxines vrijkomen

(Ericsson, Dupont en Steffen, 2007).

Besmetting door Shigella is mogelijk door het inslikken van besmette feces. Transmissie van Shigella

in zwemvijvers gebeurt tussen mensen onderling, daar deze bacteriën enkel teruggevonden werden

bij de mens en bij gorilla’s. Er worden regelmatig uitbraken van Shigella gerapporteerd, maar dan

vooral in onbehandeld oppervlaktewater. Een incubatietijd van 1 tot 3 dagen is normaal. De

symptomen die gepaard gaan met het verkrijgen van de ziekte zijn ongeveer dezelfde als de andere

gastro-intestinale ziekten eerder besproken. Ze bestaan vooral uit waterige diarree, buikkrampen,

misselijkheid, braken, koorts en de daarmee gepaard gaande koude rillingen (Blostein, 1991). De

ziekte kan echter ook asymptomatisch optreden.

Op lange termijn zijn er complicaties mogelijk. Deze volgen vaak na besmetting met het Shigella

disenteriae organisme, wat ernstige dysenterie veroorzaakt (bacteriële dysenterie is een synoniem

voor Shigellose). Mogelijke complicaties bij kinderen zijn: stuipen en verzakkingen. Bij volwassenen

kan de bacterie zorgen voor inwendige kneuzingen en perforaties van organen. In sommige gevallen

kan dit zelfs dodelijk zijn (Sur, Ramamurthy, Deen & Bhattacharya, 2004).

In de meeste gevallen verdwijnen de symptomen van de ziekte vanzelf. Therapie bestaat er dan uit

het vochtgehalte hoog genoeg te houden bij diarree. Het kan hierbij gaan om het toevoegen van

elektrolyten. De ziekte kan verkort worden door het toedienen van antibiotica. Het gaat hierbij om

fluoroquinoles, ceftrioxone en azythromycine. Wel is duidelijk dat de bacteriën steeds resistenter

worden tegen deze antibiotica (Sur et al, 2004).

Het risico op besmetting hangt af van de omstandigheden waarin de zwemvijver gebruikt wordt.

Wordt er veel in gezwommen of weinig, hoeveel mensen bevinden zich in het water, zwemmen er

ook kinderen in de vijver,…zijn belangrijke parameters om het risico in te schatten, daar deze ziekte

enkel wordt doorgegeven onder mensen. Naarmate er zich meer zwemactiviteit voordoet, vergroot

Page 42: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

33

het risico. Kinderen zijn een belangrijke bron van de bacterie en dan in het bijzonder via luiers en

door het feit dat zij vaker ontlasting in het water nalaten. Een precies cijfer of een meer

gedetailleerde risicoanalyse specifiek voor deze ziekte werd evenwel niet gevonden in de literatuur

(Craun et al, 2005).

4.3.3. Leptospirose

Leptospirose is een zoönose die veroorzaakt wordt door de bacterie Leptospira. De transmissie van

de ziekte gebeurt enkel tussen dieren en de mens. Het is een acute, bacteriële infectie die

veroorzaakt wordt door verschillende soorten van deze spirocheten (spiraalvormige bacteriën).

De genus Leptospira kan opgedeeld worden in 2 verschillende soorten. Slechts een van deze soorten,

Leptospira Interrogans is verantwoordelijk als ziekteverwekker voor de mens. Deze kan dan nog

verder opgedeeld worden aan de hand van de serovars. Er zijn momenteel ongeveer 200 serovars

gekend, opgedeeld in 25 serogroepen (World Health Organisation, 2003).

De Leptospira bacteriën dringen het lichaam binnen via wondjes of de huid en infecteren vervolgens

elk weefsel dat ze op hun weg tegenkomen. Het is de schade aan de kleine bloedvaten die de

klinische manifestaties veroorzaakt. Elk orgaan kan getroffen worden door deze bacteriën. Hoe het

proces precies verloopt is nog niet echt beschreven (WHO, 2003).

Leptospirose komt overal ter wereld voor, zowel in ontwikkelingslanden als in ontwikkelde gebieden.

Het komt evenwel vaker voor in de tropen, omwille van de vaak veel mindere hygiënische

omstandigheden. Deze ziekte kan opgelopen worden door direct contact met besmette dieren, of

door contact met door urine vervuilde grond of water. In de tropen komen beide mogelijkheden voor,

maar in de ontwikkelde gebieden wordt opgemerkt dat deze ziekte vaak het gevolg is van zwemmen

of andere recreatieactiviteiten in besmet water (Plank en Dean, 2000). Zo werden er gevallen van

leptospirose gerapporteerd bij triatleten, bij mensen die kajakken of zwemmen in een vijver.

De Leptopsira pathogenen kunnen in het water terechtkomen doordat een besmet dier urineert in

het water. Momenteel zijn er 160 verschillende diersoorten bekend die de ziekte kunnen doorgeven.

Voor dieren is deze ziekte vaak geen probleem, zij voelen er niets van. Diersoorten die gekend zijn

voor hun transmissiepotentieel van leptospirose zijn knaagdieren, vee en huisdieren. Ook bij wilde

dieren werd de bacterie gevonden, zoals bijvoorbeeld bij wilde knaagdieren en vleermuizen. Tussen

dieren onderling wordt de bacterie doorgegeven via urine of via de geslachtsdelen. De bacterie

Page 43: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

34

houdt zich bij deze dieren op in de nieren. Na excretie kan de bacterie nog lang overleven in het

water of op vochtige grond (Vijayachari, Sugunan en Shriram, 2008).

Mensen worden het vaakst besmet door het in contact komen van de bacterie met de huid. Er

hoeven geen wondjes te zijn om besmet te raken. Ook door het inslikken van het besmette water

kan men de ziekte oplopen. Bij besmetting door Leptospira volgt er eerst een incubatieperiode. Deze

varieert meestal tussen de 5 dagen tot 2 weken, maar kan ook uitlopen (Vijachari, et al, 2008). Het

oplopen van de ziekte betekent niet altijd dat de symptomen zich uiten. Het gebeurt zelfs vrij vaak

dat de ziekte onopgemerkt voorbijgaat. Indien er zich dan toch symptomen uiten bij gevallen van

acute leptospirose gaat het vaak om koorts, koude rillingen, hoofdpijn, misselijkheid, spierpijn en

braken (Bharti et al, 2003). Symptomen van de ziekte uiten zich vaker bij mannen dan bij vrouwen.

Na het verdwijnen van de symptomen bouwt het lichaam immuniteit op tegen het bepaalde serovar

dat de ziekte veroorzaakte.

Tabel 2: beschreven symptomen Leptospirose (Bharti et al, 2003)

Bij 10% van de gevallen zijn de symptomen erger en ontstaan er complicaties. Eeen ernstig geval van

leptospirose kan de ziekte van Weil zijn. Het onderscheid tussen een milde en een ernstige vorm

wordt gemaakt indien er geelzucht optreedt. De ziekte van Weil wordt gekenmerkt door lever- en

nierbeschadiging, interne bloedingen en schade aan de bloedvaten. Deze ziekte kan fataal zijn. Een

andere complicatie die kan optreden is longbeschadiging. In de literatuur zijn er voorbeelden te

vinden waar de doodsoorzaak ademhalingsproblemen waren die veroorzaakt werden door

Leptospira. De bacterie kan ook een invloed hebben op het zenuwstelsel van de patiënt. Zo kunnen

Page 44: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

35

er bijvoorbeeld oogproblemen optreden (een troebel zicht), maar tevens werd meningitis

opgetekend als gevolg van leptospirose. Mortaliteit bij ernstige leptospirose bedraagt 5-20%. Indien

er sprake is van icterus (geelzucht) kan dat getal oplopen tot 45% (Plank & Dean, 2000).

De behandeling van leptospirose bestaat uit het toedienen van gepaste antibiotica aan de patiënt.

Peniciline wordt vaak toegediend net zoals textracycline (Vijayachari et al, 2008). Er bestaan ook

vaccins voor specifieke soorten Leptospira bacteriën, maar deze zijn in België niet vrij verkrijgbaar.

Momenteel worden er slechts zelden gevallen van leptospirose gemeld in België. De bacterie

overleeft namelijk beter bij warme omstandigheden. Doch, in het licht van de stijgende

temperaturen door het veranderen van het klimaat, is het mogelijk dat de ziekte in de toekomst

meer zal voorkomen in de Belgische wateren. Bovendien wordt er ook steeds meer aan

waterrecreatie gedaan wat de kans op het krijgen van de ziekte verhoogt. In de omringende landen

(Frankrijk, Duitsland) werden studies gedaan naar de risico’s op het oplopen van de ziekte; in West-

Europa bleken personen het grootste risico te lopen in Frankrijk (Baranton & Postic, 2005).

Duitsland wordt genoemd als een van de landen waar de ziekte geleidelijk aan verdwijnt, net zoals in

België. In Duitsland worden er 0.06 gevallen gemeld op 100.000 inwoners. Dit komt overeen met de

geëxtrapoleerde gegevens die online kunnen gevonden worden voor België. Van die 0.06 gevallen

blijkt 12% het gevolg van het werken in de tuin en dan vooral in de tuinvijver. Ook werden 30% van

de gevallen gemeld na recreatieactiviteiten. Daarvan ging 6.08% door in het buitenland (16%

buitenland * 38% in het buitenland in het water). In totaal blijkt 36% van de gevallen van

leptospirose dus veroorzaakt door contact met besmet water (Jansen et al, 2005).

Het risico tot het oplopen van de ziekte wordt uiteraard ook beïnvloed door de

omgevingsomstandigheden van de zwemvijver. Gezien huisdieren worden genoemd als een van de

mogelijke dragers van de ziekte, lijkt het logisch dat zwemvijvers waar de dieren in de nabijheid van

het water of in het water gelaten worden, een groter risico vormen. Ook zwemvijvers op het

platteland lopen een groter risico, daar het mogelijk is dat er zich wilde dieren en/of knaagdieren) en

dan vooral ratten) op het terrein begeven en het water gaan besmetten door erin te urineren.

Page 45: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

36

4.3.4. Otitis Externa

De reeds vermelde ziektes kunnen de indruk geven dat de gevaren voor de menselijke gezondheid

alleen maar bestaan uit gastro-intestinale ziektes. Deze stelling is echter helemaal niet correct. Zo is

er bijvoorbeeld ook otitis externa, een aandoening waarbij het oor van de patiënt aangetast wordt.

Bij otitis externa treedt er een ontstekingsreactie op van het buitenste oorkanaal. Dit kan gebeuren

wanneer de beschermende laag erarf gewassen wordt ten gevolge van het onderdompelen van het

hoofd bij zwemmen. Doordat de ziekte zo vaak geassocieerd wordt met zwemmen, is ze ook gekend

onder de naam “Swimmer’s ear” (Springer & Shapiro, 1985).

De infectie wordt meestal veroorzaakt door de Pseudomonas Auruginosa bacterie. Vaak genoemd in

de literatuur is bovendien de Staphylococcus Aureus bacterie. Beide pathogenen kunnen ook samen

voorkomen. Andere bacteriën kunnen tevens veroorzaker zijn van de ziekte, maar dit gebeurt slechts

zelden (Rosenfeld et al, 2006). Er zijn een aantal oorzaken, maar contact met besmet water tijdens

recreatie wordt herhaaldelijk genoemd als oorzaak van een buitenoorontsteking.

Het zure milieu van het cerumen verhindert dat er pathogenen kunnen binnentreden (Selesnick,

1994). De ziekte ontstaat indien het beschermende cerumen, dat het buitenste oorkanaal beschermt,

verwijderd wordt. Dit kan mechanisch gebeuren, door bijvoorbeeld oorstokjes, maar ook doordat het

weggewassen wordt door water. Dit gebeurt dan ook regelmatig bij frequente zwemmers.

De bacteriën of schimmels die de ziekte veroorzaken, bevinden zich standaard al in het water. Er is

dus geen dierlijke of menselijke gastheer nodig om de ziekte te verspreiden. Otitis externa kan zich

zowel bij dieren als bij mensen voordoen. Hier wordt echter gefocust op de gevolgen voor de mens.

De bacteriën overleven het best in warmer water. Plaatsen waar deze bacterie dus frequenter

voorkomt zijn plassen waar het water stilstaat of er weinig stroming is. In de literatuur worden

gevallen beschreven waar patiënten de ziekte opliepen door te zwemmen in een meer. Daar het

water bij een zwemvijver ook maar weinig stroming heeft, neem ik hierbij aan dat deze bacterie zich

ook snel kan vermenigvuldigen in het water van de vijver. Er ontstaat een potentieel gevaar voor de

personen die erin zwemmen.

Acute otitis externa uit zich door ongemak of pijn bij de tragus (gehoorgang). De huid kan daar licht

gezwollen zijn en het is mogelijk dat er een heldere vloeistof uit de gehoorgang sijpelt. Bij ernstige

otitis bestaat de kans dat er gehoorverlies optreedt door de toenemende zwelling van de

gehoorgang. Deze kan verder aangetast worden door pustels en papels.

Page 46: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

37

Ook chronische otitis externa bestaat. Hierbij kan een permanent verlies van de gehoorfunctie

optreden. Sporadisch kan de ziekte zorgen voor complicaties, vooral bij patiënten met een verzwakt

immuunsysteem. Zo kan er bijvoorbeeld necrotische otitis externa optreden. Hierbij worden de

gehoorgang en de schedelbasis aangetast (Carfrae en Kesser, 2008).

Indien de infectie wordt vastgesteld, wordt er overgegaan tot een plaatselijke behandeling van het

probleemgebied. Het gaat hierbij om antibiotica en antimicrobiële middelen die de aanwezige

pathogenen moeten desactiveren. Verder worden er ook middelen toegediend om de oorpijn te

verminderen of te verhinderen (Dohar, 2003). Indien de infectie chronisch geworden is, bestaat er

jammer genoeg geen geneesmiddel. Er wordt geadviseer om een aantal richtlijnen heel minutieus op

te volgen ten einde het aantal infecties te beperken.

De bacteriën die de ziekte veroorzaken komen, zoals eerder vermeld, standaard in het water voor,

maar hebben een grotere frequentie bij hogere temperaturen. Het risico op een zwemmersoor zal

dus groter zijn in de zomer.

Er zijn een aantal factoren die het risico vergroten. Het onderdompelen van het hoofd, de frequentie

van het zwemmen en of er tevoren al oorklachten geweest zijn worden genoemd in de literatuur.

(Seyfried et al, 1985 en Gezondheidsraad: Den Haag, 2001) Specifieke cijfers werden echter niet

verkregen.

4.3.5. Salmonellose

Een bacterie, die veel vaker geassocieerd wordt met voedselvergiftigingen dan met ziektes die

verband houden met zwemwater, is Salmonella. Toch zijn er genoeg voorbeelden te vinden in de

literatuur van uitbraken van salmonellose na het zwemmen in besmet natuurlijk water. Salmonella,

hoewel reeds 120 jaar gekend, eist nog steeds zijn tol, zowel in de dierenwereld als onder mensen. Er

bestaan zo’n 2300 verschillende variëteiten van Salmonella, maar ten gevolge van de grote gelijkenis

op het gebied van DNA werd ervoor gekozen om diegenen die verantwoordelijk zijn voor gastro-

enteritis bij de mens te verenigen onder de naam Salmonella enterica (Chiu, Su & Chu, 2004). De

laatste jaren wordt een steeds groter aantal gevallen van besmetting met Salmonella enterica

gemeld. Omwille van dit toenemende belang wordt de ziekte hier besproken.

De pathogenesis van Salmonella bestaat uit een aantal verschillende stappen. De bacteriën komen in

het lichaam terecht indien besmet water wordt ingeslikt. Ze passeren de maag en bij het

terechtkomen in de dunne darm zullen ze zich hechten op het epitheel. Vervolgens injecteren ze

Page 47: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

38

proteïnen in het cytosol van de onderliggende cel. Ten gevolge van die injectie wordt de barrière van

het epitheel tijdelijk opgehoffen en kunnen de bacteriën zich vrij bewegen doorheen de gastcel.

Uiteindelijk komen ze terecht in het lamina propria (slijmweefsel in de dunne darm), alwaar ze de

neutrofielen, (bepaalde soort witte bloedlichaampjes) die daarheen gestuurd werden ter reactie op

een uitgescheiden chemische stof, binnendringen. De Salmonella bacterie is verantwoordelijk voor

celdood. Ten gevolge daarvan migreren de neutrofielen (zowel de besmette als niet besmette) door

het epitheel en treedt er een ontstekingsreactie op. De inflammatoire reactie heeft als gevolg dat er

nog meer vloeistof gelekt wordt, want de epitheellaag wordt gelicht van het basaalmembraan.

Bovendien zorgt het vrijkomen van proteïnen voor massale sterfte van de oppervlakkige mucosa, wat

ertoe leidt dat er minder voedingsstoffen en vloeistoffen worden opgenomen (Santos, Tsolis,

Baumler & Adams, 2003).

Figuur 10: Pathogenese van enteritis veroorzaakt door Salmonella (Santos et al, 2003)

Symptomen die voorkomen bij Salmonella-besmetting zijn koorts, diarree, een bloederige stoelgang

en dehydratatie. De incubatieperiode bedraagt 8 tot 48 uur. Vooral kinderen zijn er gevoelig voor. Bij

personen met een gezond immuunsysteem verdwijnt de ziekte vanzelf na enkele dagen. Een

antimicrobiële therapie wordt niet nodig geacht, wel kunnen er medicijnen genomen worden om de

symptomen te verlichten. Bij personen met een verminderd immuunsysteem worden er wel

Page 48: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

39

antibiotica aangeraden. Bij 5% van de mensen kunnen er bacteriën in het bloed terechtkomen. Het

gaat dan meestal om jonge kinderen, baby’s, personen met AIDS of anemie,… Samenvattend:

mensen waar het immuunsysteem niet naar behoren werkt. Dit kan ernstige gevolgen met zich

meebrengen, het mortaliteitscijfer is dan ook hoger bij deze patiënten. Vooral bij volwassenen

blijken de complicaties erger: zo kan er bijvoorbeeld meningitis optreden, alsook gevallen van

reactieve arthritis en osteomyelitis worden gemeld in de literatuur (Chiu et al, 2004).

Verspreiding van de ziekte kan zowel gschieden tussen mensen onderling alsook van dieren op

mensen. Een Nederlandse studie wees uit dat in 1% van de feces van in het wild levende dieren

Salmonella kan gevonden worden. Ten gevolge van directe fecale besmetting, of door het wassende

water bij een regenbui kunnen deze uitwerpselen in het zwemwater terechtkomen en zo een risico

vormen voor de mens. Uit diezelfde studie bleek ook dat 14.3% van de bestudeerde

oppervlaktewateren besmet waren met Salmonella. Aangenomen kan worden dat deze cijfers

vergelijkbaar zijn voor de Belgische oppervlaktewateren, en bijgevolg dus ook voor zwemvijvers

(Heuvelinck et al, 2008). Dit komt overeen met bevindingen uit andere studies, die melden dat vogels

Salmonella spp kunnen overbrengen in het water (Levesque et al, 1999).

Specifieke gegevens omtrent het risico op salmonellose in deze contreien konden niet gevonden

worden in de literatuur. Wel wordt er in een Zuid-Afrikaanse studie gewag gemaakt van een

aanzienlijk risico bij volledige onderdompeling in het water. Gebaseerd op de veronderstelling dat

een zwemmer bij een volledige onderdompeling onvrijwillig tot 100 ml water kan inslikken, werd

berekend dat deze zwemmer minimum 0.39 % kans heeft om de ziekte op te lopen, wat een vrij

aanzienlijk cijfer vormt (Steyn, Jagals & Genthe, 2004). Uiteraard zijn deze cijfers onvergelijkbaar met

diegene uit deze contreien, maar het geeft wel een indicatie van het risico.

Tabel 3: besmettingsrisico Salmonella Zuid-Afrika (Steyn et al, 2004)

Page 49: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

40

4.4.Ziektes veroorzaakt door virussen

4.4.1. Adenovirusinfecties

Heel wat ziektes worden veroorzaakt door de menselijke variant van het adenovirus. Momenteel zijn

er zo’n 51 soorten adenovirussen bekend, die worden onderverdeeld iin 6 verschillende subgroepen.

Ze zijn opgedeeld op basis van hun fysische, chemische en biologische kenmerken. Elk type

adenovirus kan gelinkt worden aan een specifiek ziektebeeld (Van Heerden, Ehlers, Heim & Grabow,

2005).

Het adenovirus kan overgedragen worden door contact met besmet voedsel of water. Heel wat

gevallen in de literatuur maken melding van een epidemie veroorzaakt door contact met besmet

water (Papatropoulou & Vankaris, 1998). Door consumptie van dit besmette water of door het

inhaleren van besmette aerosolen komt de mens in aanraking met het virus.

De strengen DNA komen in het water terecht door excretie van menselijke feces in het water. Verder

kan het virus ook overgedragen worden door aanraking. Specifiek voor een zwemvijver kan het

doorgegeven worden door het gebruiken van elkaars handdoek of duikbril bijvoorbeeld. (Pond, 2005)

Het virus wordt enkel doorgegeven onder mensen onderling. Adenovirussen kunnen tevens

voorkomen bij dieren (apen), maar voorlopig zijn er geen aanwijzingen dat deze tussen mensen en

dieren kunnen uitgewisseld worden (Calcedo et al, 2008).

Bij contact met het virus volgt er een incubatieperiode. Normaliter bedraagt die minder dan 10

dagen, maar uitzonderingen werden gerapporteerd. Zoals eerder gesteld variëren de optredende

symptomen naargelang het type adenovirus waarmee de patiënt besmet werd.

Tabel 4: serotypes adenovirus (Pond, 2005)

Page 50: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

41

Types 40 en 41 worden het vaakst genoemd als veroorzakers van gastro-enteritis, maar daarnaast

worden de types 1, 2, 5, 6, 12, 18 en 31 ook genoemd als mogelijke oorzaak van acute diarree.

Gastro-enteritis werd in de voorgaande secties al uitgebreid besproken qua symptomen, behandeling

en mogelijke gevolgen.

Keratoconjunctivitis wordt veroorzaakt door de types 8, 19 en 37. Keratoconjunctivitis wordt

gekenmerkt door droge ogen, wat een ontsteking van het hoorn- en bindvlies kan veroorzaken. Door

deze ontsteking kan de patiënt problemen met zijn zicht ontwikkelen. Verder heeft de patiënt vaak

last van tranende en etterende ogen. De ziekte wordt vaak waargenomen in drukbevolkte plaatsen

zoals bijvoorbeeld een zwembad. Een groot aantal types adenovirussen veroorzaakt

ademhalingsproblemen. Deze problemen kunnen zowel infecties aan de luchtwegen zijn als

longaandoeningen. Een lichte infectie wordt vaak gekenmerkt door een pijnlijke keel, hoesten, koorts

en een lopende neus (Wilhelmi, Roman & Sanchez-Fauquier, 2002).

Patiënten worden vaak geconfronteerd met besmetting van een combinatie verschillende types

Adenovirussen. Adenovirussen veroorzaken bij mensen met een gezond immuunsysteem ziektes die

niet als ernstig dienen geclassificeerd te worden. Slechts in uitzonderlijke gevallen heeft besmetting

met het virus ernstige tot levensbedreigende gevolgen. Bij personen met een verzwakt

immuunsysteem is dit helaas niet het geval. Adenovirussen behoren tot de vele pathogenen die

dodelijk kunnen zijn. Onder de patiënten verstaat men kinderen, ouderen, kankerpatiënten, HIV-

patiënten en patiënten met andere immuunziekten. Bovendien zijn de gevolgen ernstiger en blijken

de verschillende types virussen resistenter dan bij personen met een normaal immuunsysteem. Het

is zelfs mogelijk dat de patiënt een chronische vorm van de ziekte ontwikkelt (Hierholzer, 1992).

Een specifieke therapie om de adenovirussen te bestrijden bestaat momenteel nog niet. In elk van de

voorkomende gevallen kan gestart worden met een ondersteunende therapie, waarbij men de

symptomen probeert te verlichten en te bestrijden. Patiënten met een gezond immuunsysteem

moeten er in slagen deze infectie zelf te verslaan. Ter genezing van de ziekte worden bij patiënten

met een verzwakt immuunsysteem vaak cidofovir en ribavirin toegediend. In de literatuur zijn er

inderdaad een aantal gevallen te vinden waarbij deze gecombineerde therapie een positieve

uitkomst gehad heeft. Verder onderzoek is evenwel zeker noodzakelijk (CDC,2008).

In verscheidene studies wordt onderzoek verricht naar de risico’s op het verkrijgen van een ziekte

ten gevolge van adenovirussen, in het geval deze virussen worden doorgegeven via water. Zo wordt

gespecifieerd dat het risico op besmetting 0,192% bedraagt, indien er gezwommen wordt in een

buitenzwembad (Van Heerden, Ehlers & Grabow, 2005). Dit komt ongeveer overeen met de waarden

Page 51: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

42

die gevonden werden in een eerdere studie (Crabtree, Gerba, Rose & Haas, 1997). Toen werd

gesproken van een kans van 1 op 1000 om besmet te raken indien men zwemt in recreatiewater.

Eenzelfde studie werd uitgevoerd om het besmettingsrisico in rivierwater en damwater te berekenen.

De respectievelijke cijfers bleken 0,0171 % en 0,00312% (Van Heerden, Ehlers, Viciers en Grabow,

2005). Deze studies gaan er uiteraard van uit dat er slechts een beperkt volume water ingeslikt wordt.

Onderzoek wijst uit dat het gaat om een 30 ml per dag (Crabtree et al, 1997).

Uiteraard zijn dat geen vaststaande volumes. Indien er meer water ingeslikt wordt tijdens het

zwemmen is het logisch dat de kans op contaminatie vergroot. Ook werden deze studies gebaseerd

op een aantal staalafnames uit een beperkt aantal zwembaden en andere wateren. Het is dus zeer

waarschijnlijk dat het gehalte virussen in het water kan afwijken van de gevonden gehaltes in deze

studies. De risico’s die gevonden werden zijn dus geen vaststaande getallen, maar eerder een

handige leidraad om een idee te krijgen hoe gevaarlijk deze virussen nu effectief zijn.

4.4.2. Norovirussen

Naast adenovirussen worden ook vaak norovirussen aangewezen als oorzaak van gastro-intestinale

kwaaltjes. Norovirussen, ook vaak Norwalk-like-virussen genaamd, werden voor het eerst ontdekt in

een plaatsje genaamd Norwalk. Naderhand werden meer genotypes ontdekt en werd besloten om

deze virussen norovirussen te gaan noemen. De genus Norovirus behoren tot de familie Caliciviridae.

Momenteel worden 60 tot 85 % van de grote uitbraken van gastro-enteritits toegeschreven aan een

van de genotypes norovirussen. Uiteraard gaat het hier niet enkel om watergedragen transmissie.

Momenteel zijn er 5 genogroepen Norovirus bekend, waarvan men er 3 terugvindt bij de mens.

(Zheng et al, 2005).

Het virus is bestand tegen de zure omgeving in de maag en passeert de maag dus vlot. In de dikke

darm valt het norovirus de volwassen enterocyten aan, wat leidt tot grote schade. Om de schade op

te vangen, worden de beschadigde enterocyten vervangen door nog niet volgroeide enterocyten.

Daar de enterocyten de cellen zijn die zorgen voor absorptie van water en voedsel, leidt dit bijgevolg

tot een verminderde opname van water en voedsel. Dat veroorzaakt het braken en diarree, de

voornaamste symptomen van gastro-enteritis.

Hoewel vroeger bijna niet gedetecteerd, zijn onderzoekers er tegenwoordig van overtuigd dat deze

genus virussen verantwoordelijk is voor een groot gedeelte van de gemelde gevallen gastro-enteritis.

Een verbeterde opsporingsmethode heeft daarvoor gezorgd. Transmissie van het virus gebeurt

Page 52: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

43

tussen mensen onderling. Mensen kunnen besmet worden door contact met feces die besmet zijn

door het virus of door contact tussen mensen onderling. Heel vaak wordt een besmetting met het

norovirus in verband gebracht met besmet voedsel, maar er zijn ook bewijzen terug te vinden in de

literatuur dat zwemmen en andere wateractiviteiten een bron van besmetting kunnen zijn en dit dan

vooral bij niet gechloreerde waterreservoirs (Lodder & Husman, 2005). Verder wordt ook af en toe

gewag gemaakt van besmetting door inhalering van het virus, of door verspreiding van het virus via

braaksel (Center for Disease Control). Voorheen waren onderzoekers ervan overtuigd dat

norovirussen niet zoönotisch waren, maar enkele recentelijke onderzoeken laten uitschijnen dat dit

mogelijks toch het geval kan zijn. Verder onderzoek is zeker nodig.

De incubatieperiode voor gastro-enteritis, die veroorzaakt wordt door het norovirus, beslaat 1 tot 2

dagen, maar de symptomen kunnen zich al gaan uiten na een tijdsperiode van 12u. Dit is opmerkelijk

sneller dan bij besmetting door bacteriën. Vaak worden klachten gemeld zoals braken, waterige

diarree, buikkrampen en misselijkheid. Verder kan er ook een lichte koorts optreden, alsook

dehydratatie. Dit komt vooral voor bij kinderen en ouderen. De infectie kan 1 tot 3 dagen

aanhouden,en kan uit zichzelf terug verdwijnen. Genezing gebeurt meestal volledig (CDC, 2006).

Het virus is zeer besmettelijk; 10 tot 100 virusstrengen kunnen voldoende zijn om iemand te

besmetten. Behandeling van de ziekte komt neer op het proberen verlichten van de symptomen. Er

bestaat momenteel nog geen specifiek antiviraal middel.

Page 53: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

44

Figuur 11: Verschillende transmissieroutes norovirus (CDC)

In België en Nederland zou het norovirus verantwoordelijk zijn voor 5 tot 7% van de bezoeken aan de

huisarts. Verder werd in Amerikaanse studies gevonden dat 3% van deze besmettingen een gevolg

zijn van het drinken of inslikken van besmet water. Het norovirus kan bestreden worden door middel

van afdoende chlorering, wat zeker bij drinkwater en bij zwembaden een must zou moeten zijn.

Indien er dan toch een infectie optreedt is dit het gevolg van onvoldoende chlorering (een menselijke

fout dus) of het in contact komen met ‘natuurlijk’ water. Er mag dus aangenomen worden dat een

deel van de 3% die gevonden werd, overgedragen werd via recreatieactiviteiten in water.

Gezien de ziekte wordt overgedragen tussen mensen via contact met feces of andere

lichaamsvloeistoffen lijkt het logisch dat het risico groter wordt indien er meer mensen zich in het

water bevinden. Ook een groter aantal kinderen dat de zwemvijver bezoekt, verhoogt het risico.

Hoewel nog niet bewezen is dat de ziekte een zoönose is, lijkt voorzichtigheid geboden. Fecaliën van

dieren kunnen ook het risico vergroten en bij zwemvijvers kan ook hevige regenval het aantal

virusstrengen in het water vergroten. Deze kunnen dan meegesleurd worden door het wassende

water in de zwemvijver.

Page 54: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

45

4.4.3. Rotavirussen

Een derde soort virussen die verantwoordelijk zijn voor virale gastro-enteritis zijn rotavirussen. Ze

worden samen met de reovirussen en de orbivirussen geclassificeerd in de familie Reoviridiae. De

rotavirussen kunnen onderverdeeld worden in zes verschillende groepen (A-F). Groepen A, B en C

worden teruggevonden bij zowel mensen als dieren. De overige groepen werden tot nu toe enkel

gedetecteerd bij dieren. Groep A is het meest voorkomende type rotavirus in deze contreien, het

wordt vooral geassocieerd met diarree bij kinderen. (Gerba, Rose, Haas & Crabtree, 1996)

Figuur 12: Replicatiecyclus rotavirus (Boshuizen, 2005)

De symptomen worden op dezelfde manier veroorzaakt als bij infectie met het norovirus. Het

rotavirus valt de mature enterocyten in de dunne darm aan, zij zorgen voor de absorptie van

voedingsstoffen en vloeistoffen. Door de vermindering van het contactoppervlak, worden er minder

stoffen opgenomen. Zeker op jonge leeftijd, wanneer dit contactoppervlak nog niet volledig

ontwikkeld is, blijkt dit de voornaamste oorzaak van diarree. Verder verandert de osmotische

Page 55: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

46

permeabiliteit van het slijmvlies en verandert de vloeistof en de elektrolytsecretie. Deze

ziektemechanismen hoeven niet tegelijkertijd voor te komen. De ernst van de diarree wordt bepaald

door de combinatie van de voorgaande mechanismen. De virusdeeltjes vermenigvuldigen zich in de

dunne darm (Boshuizen, 2005).

In de literatuur worden verscheidene watergedragen uitbraken van gastro-enteritis, veroorzaakt

door het rotavirus, vermeld. Transmissie via water gebeurt vrijwel altijd van mens op mens. Het

zwemwater wordt vervuild door fecaliën. Door het inslikken van besmet water, of inhalering wordt

de volgende persoon besmet. Hoewel vroeger geen gegevens bekend omtrent kruisbesmetting

tussen dieren en mensen, lijken hierover steeds meer vragen te bestaan. Recent onderzoek laat

inzien dat het rotavirus mogelijks ook zoönotisch potentieel heeft. Het rotavirus blijkt bovendien zeer

persistent. Het virus kan zo’n 10 dagen overleven in water, bij een temperatuur van 10°C, en tot 32

dagen bij een temperatuur van 4°C (Cook et al, 2004).

Bovengenoemde redenen laten mij dan ook besluiten dat het virus bijzonder makkelijk op te lopen is.

De incubatieperiode voor de ziekte bedraagt een tijdspanne van 19 tot 48 uur. Een aantal typische

symptomen die gepaard gaan met de ziekte zijn braken, buikpijn, diarree en een milde dehydratatie.

De ernst van de ziekte kan sterk variëren. Complicaties kunnen bestaan uit koorts en

ademhalingsproblemen. De ziekte brengt het meeste risico’s met zich mee voor kinderen. Daar gaat

een uitbraak van het virus bijna altijd gepaard met braken. Gesteld wordt dat elk kind onder de 5 jaar

minstens 1 maal besmet wordt door het virus. De hoge vatbaarheid en kwetsbaarheid van kinderen

voor het virus wordt duidelijk gemaakt door het hoge cijfer hospitalisaties. Een studie in Washington

wees uit dat 3.8 kinderen per 1000 gevallen gehospitaliseerd moest worden wegens extreme

dehydratatie (Gerba et al, 1996).

Net zoals bij de andere gevallen van gastro-enteritis hier beschreven, bestaan er momenteel nog

geen antivirale middelen die zich specifiek richten op het rotavirus. De behandeling bestaat ook hier

weer uit het behandelen van de symptomen. Vooral de dehydratatie moet verhinderd worden. Dit

kan zowel door het toevoegen van middelen die vrij in de handel te vinden zijn (indien het gaat om

een mild geval van besmetting), tot het toedienen van intraveneuze vloeistoffen. Ook moet er voor

gezorgd worden dat de patiënt genoeg andere voedingsstoffen binnenkrijgt. (Bernstein, 2009)

Slechts weinig studies hebben bestudeerd hoeveel het virus voorkomt in oppervlaktewateren. Gerba

et al (1996) onderzochten deze materie en zij kwamen tot de resultaten die weergegeven worden in

de tabel.

Page 56: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

47

Tabel 5: besmettingsrisico’s rotavirus afhankelijk van aantal dagen aaneengesloten zwemmen (Gerba et al, 1996)

Er werd getracht te kwantificeren hoeveel het risico bedroeg op besmetting afhankelijk van het

aantal zwembeurten per dag. Er mag aangenomen worden dat deze vergelijkbaar zijn voor

zwemvijvers (Gerba, 1996). Deze cijfers zijn verontrustend hoog in vergelijking met de cijfers voor

andere ziektes die mogelijks kunnen overgedragen worden via zwemwater.

4.5. Ziektes veroorzaakt door macro-invertebraten

4.5.1. Dermatitis

Cercariëndermatitis (ook wel genaamd schistosoma dermatitis of zwemmersjeuk) wordt veroorzaakt

door de larven (of cercariën) van bepaalde parasieten die veelvuldig voorkomen bij vogels. In deze

contreien gaat het vaak om de larven van een platworm, de Trichobilharzia ocellata. De aandoening

komt frequent voor in de Benelux en is een van de vaakst voorkomende gezondheidsklachten bij het

zwemmen in recreatiewater. Het belang van de ziekte neemt nog steeds toe, zowel in Europa als in

Amerika (Sluiters, 2004).

De volwassen platwormen bevinden zich in eenden en andere watervogels. Om zich voort te planten

leggen deze platwormen eieren, die samen met de uitwerpselen uitgescheiden worden in het water.

In het water komen deze eieren uit en de vrijgekomen miracidia (larven) gaan in het water op zoek

naar een geschikte tussengastheer. In Europa is deze tussengastheer vaak de poelslak of Lymnaea.

Uit Nederlands onderzoek bleek dat het hier bijna altijd gaat om de poelslak Lymnaea stagnalis en de

ovale poelslak L. ovata. De kopvoet van de slakken wordt gepenetreerd en na een aantal

ontwikkelingsstadia worden in de slakken larven gevormd. Deze worden daarna met duizenden

tegelijk uitgestoten, waarnaar zij op zoek kunnen naar hun nieuwe gastheer in de waterlagen aan het

oppervlak : de eend of andere watervogels. Bij cercariëndermatitis aanzien de larven de mens als hun

nieuwe gastheer en dringt het kopgedeelte van de larf de menselijke huid binnen. Het staartgedeelte

Page 57: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

48

wordt verder afgeworpen. Het is de allergische reactie van de gastheer, zodat de binnengedrongen

larven sterven, die zorgt voor de huidklachten (Gezondheidsraad: Den Haag, 2001).

De ziekte wordt dus puur overgedragen tussen dieren en mensen, er zijn geen aanwijzingen

gevonden dat cercariëndermatitis besmettelijk is tussen mensen onderling.

De gezondheidsklachten die gepaard gaan met cercariëndermatitis zijn een gevolg van de allergische

reactie die optreedt. De meest gemelde klachten zijn huiduitslag, jeuk en rode bultjes (Schets & de

Roda Husman, 2004). Vroeger werd aangenomen dat de veroorzakende larve binnen de 24 tot 48

uur stierf in de huid van de gastheer. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat het mogelijk is

dat de larve wel de bloedbaan van de gastheer bereikt. Zo kan deze zich gaan vestigen in de longen

of de ingewanden van de gastheer, wat veel grotere risico’s met zich meebrengt. Daarom wordt

voorgesteld om de larve bij het begin van de ziekte al te behandelen met ivermectine, een

antiparasitair middel dat werkzaam is tegen de meeste wormen(Burkhart & Burkhart, 2003).

Page 58: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

49

Figuur 13: transmissieroute larven Trichobilharzia (Sluiters, 2004)

Precieze risicocijfers omtrent deze aandoening zijn niet te vinden in de literatuur. Wel valt het op dat

huidklachten het grootste deel van de gezondheidsklachten na het zwemmen in een natuurlijke poel

vormen. Dit werd gevonden in cijfers van het Nederlandse Rijksinstituut voor volksgezondheid en

milieu.

Page 59: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

50

Figuur 14: aantal incidenties per categorie gezonheidsklachten Nederland zomer 2005 (Schets & De Roda Husman,

2007)

Het stijgende aantal gevallen van cercariëndermatitis dat opgemerkt wordt overal in Europa zou

enerzijds te maken hebben met een verbeterd klimaat en anderzijds met het feit dat de

zwemwaterkwaliteit verbeterd is gedurende de laatste jaren. Dit zou ten gevolge hebben dat het

aantal poelslakken, de tussengastheren van de larven, stijgt. Gezien het feit dat een natuurlijke

zwemvijver normaliter een zeer goede zwemwaterkwaliteit heeft, is dit ook iets om in de gaten te

houden. (Sluiters, 2004)

4.6. Ishikawa-diagram

Op de volgende pagina worden de hiervoor gevonden gezondheidsrisico’s gesynthetiseerd. Het

Ishikawa-diagram wordt vaak gebruikt nadat men een eerste algemene analyse van het probleem

voltooid heeft, zoals dit hier het geval is. Op basis van dit oorzaak-gevolg diagram kan men dan

verdere acties ondernemen. Zoals eerder vermeld worden ook hier enkele de biologische gevaren

weergegeven. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat er daarnaast nog andere gevaren

zijn die de menselijke gezondheid kunnen bedreigen.

Omwille van plaatsbeperkingen werd dit oorzaak-gevolg diagram vrij beknopt gehouden. De

onderliggende oorzaken zijn te vinden in de tekst hiervoor.

Page 60: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

51

Figuur 15: Oorzaak-gevolgdiagram gezonheidsproblemen bij zwemvijvers (eigen werk)

Page 61: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

52

5. PREVENTIE EN BESTRIJDING

________________________________________________________

5.1. Preventie

Na een grondige literatuurstudie kunnen enkele algemene adviezen gegeven worden ter preventie

van de verschillende ziektes die hierboven werden opgelijst.

Eerst en vooral dient ervoor gezorgd te worden dat de zwemvijver in goede conditie is. Indien de

zwemvijver goed onderhouden wordt, de concentraties pathogenen normaal zijn en er zich

voldoende zuiverende planten in de plantenfilter bevinden, blijkt het gezondheidsrisico vrijwel even

groot als bij het zwemmen in een zwembad. Dit werd bijvoorbeeld aangetoond bij de ziektes

cryptosporidiose en giardiasis, waar rapporten aantoonden dat het besmettingsrisico in een

zwembad nauwelijks verschilde of zelfs groter was dan het besmettingsrisico in een zwemvijver.

De ziektes cryptosporidose, giardiasis, campylobacteriose, shigellose, leptospirose, otitis externa en

salmonellose worden allen deels of volledig overgedragen van mens op mens. Dit gebeurt door de

aanwezigheid van menselijke feces of andere lichaamsexcreties in het water. Voor deze ziektes

hamert het Center for Disease Control dan ook op een goede hygiëne. Douchen voor het zwemmen,

geen personen toelaten in het water die aan een van deze ziektes lijden en geen kinderen in het

water toelaten die nog niet zindelijk zijn (dus ook niet met een luier aan) lijken dan ook geen

overbodige maatregelen.

Sommige van de vermelde ziektekiemen kunnen ook in het water terechtkomen doordat dieren zich

in het water ontlasten. Cryptosporidium, Campylobacter, Leptospira en Salmonella werden allen

reeds gevonden in feces van dieren. Er wordt vermoed dat bepaalde gedocumenteerde uitbraken

van gastro-intestinale ziektes te wijten zijn aan de overbrenging van deze pathogenen door dieren.

Ook de larven van de platworm Trichobilharzia ocellata komen in het water terecht via de feces van

watervogels. Ter preventie moet er dus voor gezorgd worden dat deze dieren zich dus niet kunnen

ontlasten in het water. Dit kan op velerlei manieren.

Allereerst zou overwogen kunnen worden om een net te spannen over de zwemvijver tijdens

periodes waarin men niet in de zwemvijver zwemt. Dit kan een manier zijn om te verhinderen dat

watervogels in het water komen baden. Om feces van vogels te vermijden kan er ook voor geopteerd

Page 62: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

53

worden de zwemvijver niet onder een boom aan te planten. Daarnaast dient ervoor gezorgd te

worden dat er geen overtollig voedsel aanwezig is in en rond de vijver, daar wilde dieren hier meestal

op af komen. Verder lijkt het geen overbodige luxe huisdieren ver van de zwemvijver af te houden.

Vaak komt feces in het water terecht doordat het meegespoeld wordt door het wassende water bij

een hevige regenbui.

Ter preventie van toxische algenbloei moet ervoor gezorgd worden dat er geen eutrofiëring in het

water mogelijk is. Eutrofiëring is de voornaamste reden voor proliferatie van cyanobacteriën. Dit wil

zeggen dat er moet gezorgd worden voor voldoende zuiverende waterplanten, zodat een biologisch

evenwicht mogelijk is. Verder wordt aangeraden het aantal vissen te beperken. Algenbloei wordt ook

bevorderd door veel zonlicht. Bij de inplanting van de zwemvijver moet er rekening mee houden

worden dat deze ook genoeg schaduw krijgt.

Gezien de risico’s die verbonden zijn aan besmetting met rotavirus werd in de medische sector veel

aandacht besteed aan preventie. Dit werd in dergelijke mate gedaan, dat er momenteel 2 vaccins op

de markt zijn voor kinderen, Rotarix en Rotateq. Het effect van deze vaccins is momenteel al

zichtbaar, het aantal besmette gevallen is momenteel al significant gedaald (Bernstein, 2009). Gelet

hierop, zou het zeker geen slechte aanbeveling zijn kinderen te vaccineren alvorens zij de zwemvijver

betreden.

Om het aantal larven van de platworm in het water van de zwemvijver te verminderen, moeten

verdelgers zich richten op het doorbreken van de transmissie van de larven, zowel in het eerste

stadium, tussen eend en slak, als in het tweede stadium waarbij de larven uitgestoten worden door

de slakken in het water. Het probleem volledig verhelpen zal evenwel nooit mogelijk zijn. Enerzijds

kan er geprobeerd worden eenden en andere watervogels te weren aan de zwemvijver, door ervoor

te zorgen dat er geen rustplaatsen zijn voor de vogels in de nabijheid van het water en dat er zich

geen nutriënten bevinden nabij de vijver. Anderzijds kan er gefocust worden op het verwijderen van

de slakken uit het water. Allereerst is er geprobeerd om slakkenetende vissen uit te zetten, maar dit

experiment bleek jammerlijk genoeg niet afdoende. Momenteel tracht men de slakken uit het water

te halen, met netten en met de hand. Dit is wel een zeer arbeidsintensieve methode. Om een zo

efficiënt mogelijk resultaat te behalen moeten deze slakken gedurende enkele periodes uit het water

gehaald worden.

De beste resultaten worden bereikt indien de slakken uit het water gehaald worden in de prepatente

periode. Dit betekent dat de slakken best uit het water gehaald worden in het voorjaar, voor het

Page 63: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

54

badseizoen begint en nadat de jonge slakken geïnfecteerd zijn door de larven, dus in het najaar

(Sluiters, 2004).

Figuur 16: mogelijkheden tot verwijderen slakken (Sluiters, 2004)

5.2. Bestrijding

Indien voorgenoemde virussen, bacteriën of protozoa zich dan toch in het water van de zwemvijver

bevinden, moet er bekeken worden wat een mogelijk bestrijdingsmiddel zou kunnen zijn. Dit wordt

uiteraard bemoeilijkt door het natuurlijke principe van de zwemvijver. Vaak wordt chloor of ozon

aangeduid als een aangewezen middel ter bestrijding, maar dit is uiteraard niet mogelijk.

Een literatuuronderzoek maakte duidelijk dat bestraling met UV-licht wel eens de oplossing voor vele

van deze problemen zou kunnen zijn. UV-licht, tot voor kort voornamelijk gebruikt ter bestrijding van

zweefalgen in het water, werd onderzocht in verscheidene studies en men kwam tot de constatatie

dat bestraling met UV-licht een significante vermindering van het aantal pathogenen tot gevolg had

(Hijnen, Berendonck & Medema, 2006).

Page 64: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

55

Ultriaviolet licht werd in het begin van de jaren 1900 vooral gebruikt door fabrieken die vervuild

water loosden en ook om de fecale coliforme bacterieën te verwijderen uit het restwater. Voordelen

aan het gebruik van UV-licht zijn bijgevolg dat er geen chemische additieven aan het water moeten

toegevoegd worden, en zo dus de principes van de zwemvijver in ere gehouden worden. Bovendien

zijn er tot nu toe ook geen aanwijzingen dat er schadelijke bijproducten gevormd worden (Rose et al,

2002).

Hieronder worden de noodzakelijke dosissen vermeld waarmee de specifieke pathogenen kunnen

gedesactiveerd worden.

Tabel 6:benodigde dosissen voor het uitschakelen van virussen, bacteriën en protozoa (Hijnen et al, 2008)

Page 65: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

56

Uit deze gegevens blijkt duidelijk dat virussen de grootste dosis straling nodig hebben om

gedesactiveerd te worden. Er kan monochromatisch of polychromatisch licht gebruikt worden. Bij

polychromatisch licht worden verschillende stralen gecombineerd. Dit leidt tot een grotere efficëntie

bij de bestrijding van de pathogenen. Bij shigellose bijvoorbeeld kan dit toegepast worden. Het

combineren van 2 UV-bronnen, een met een golflengte van 185 nm en een met een golflengte van

254 nm, bleek te zorgen voor een reductie van 5 log van de bacteriën. Deze stralen zijn beiden UVC-

stralen. Dit betekent dat zij de kortste golflengtes hebben (tussen 100 en 290 nm) en over de

grootste energie beschikken. Het is deze energie die ervoor zorgt dat de bacteriën vernietigd worden.

Een fotochemische reactie van het zuur in het organisme treedt op en de membranen worden

vernietigd (Rajkowski, 2006). Ook bij virussen kan het in sommige gevallen wenselijk zijn

polychromatisch licht te gebruiken (Linden, Thurston, Schaeffer & Malley, 2007).

Om cyanobacteriën uit te schakelen zou ervoor geopteerd kunnen worden deze ook uit te schakelen

door bestraling met UV-licht. Helaas blijkt dit economisch niet mogelijk, gezien de dosis UV licht

nodig om de cyanotoxines te doden vele malen hoger ligt dan de dosissen om de andere pathogenen

te inactiveren (Westrick, 2008). Effectievere manieren werden gevonden in combinaties van andere

methoden, maar daarbij werd steeds een chemische stof toegevoegd (waterstofperoxide

bijvoorbeeld).

Verder kan er ook gebruik gemaakt worden van filtratie. Ultrafiltratie zou een zeer grote

betrouwbaarheid hebben om de intacte bacteriën te verwijderen (Westrick, 2008). Verder wordt er

ook onderzoek gedaan omtrent verwijdering door het toedienen van impulsen. Door het toedienen

van impulsen (bijvoorbeeld magnetische), klappen de gasvacuoles in elkaar en zinken de cellen naar

de bodem van de vijver. Bovendien wordt de celwand niet doorboord, zodat de toxines niet in het

water kunnen terechtkomen. Door dat er op de bodem een geringere lichtintensiteit is, wordt de

proliferatie van de bacteriën zoveel mogelijk verhinderd.

Voordelen aan het systeem zijn dat er geen chemische reagentia aan het water worden toegevoegd,

het een lage kost betreft en het systeem zeer flexibel is, doordat het gemakkelijk verplaatst kan

worden naar de precieze plaats van de algenbloei (Li et al, 2008). Hoewel dit systeem nog niet

commercieel gebruikt wordt, is het zeker iets om in de gaten te houden.

Page 66: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

57

6. WETGEVING

________________________________________________________

6.1. Europees niveau

In de wetgeving worden enkele normen gegeven waaraan zwemvijvers moeten voldoen. Zij vallen

onder de categorie ‘binnenwateren’ van de Europese Kaderrichtlijn water (RICHTLIJN 2006/7/EG VAN

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de

zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG). Deze Europese Kaderrichtlijn (ook

wel Zwemwaterrichtlijn genoemd) werd aangenomen in 2006 en was een verbetering van de vorige

Zwemwaterrichtlijn. Deze eerste richtlijn werd voor het eerst ingevoerd in 1976. Focussend op

monitoring en normen, werden bepaalde numerieke richtlijnen ingevoerd voor het gehalte totale

coliformen, fecale coliformen en fecale streptokokken.

Tabel 7: normen gegeven door Zwemwaterrichtlijn 1976

Parameter Imperatieve waarden

(verplicht)

Richtwaarden

(aanbevolen)

Totale coliformen 10.000/100 ml 500/100 ml

Fecale coliformen 2.000/100 ml 100/100 ml

Fecale streptokokken - 100/100 ml

In 2006 werden deze normen vervangen door 2 andere parameters. Voortaan moet het gehalte

intestinale enterokokken en het gehalte E. colibacteriën nagegaan worden. Hoewel het lijkt alsof er

minder gecontroleerd zal worden, streeft deze Zwemwaterrichtlijn echter een nog lager aantal maag-

en darmziekten na.

Page 67: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

58

Tabel 8: normen gegeven door Zwemwaterrichtlijn 2006

6.2. Vlaams niveau

Op Vlaams niveau vallen de zwemwateren onder de Vlarem II kwaliteitsrichtlijnen. Deze richtlijnen

werden uiteraard aangepast aan de Europese Zwemwaterrichtlijn kwaliteitsnormen. Hierbij worden

maximale numerieke waarden gegeven aan microbiologische en fysisch-chemische parameters en

andere mogelijke verontreinigingen.

Page 68: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

59

Tabel 9: Vlarem II-normen

Page 69: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

60

7. PRAKTIJK

________________________________________________________

In dit onderdeel wordt nagegaan hoe het zit met het bewustzijn van de beheerders van zwemvijvers

( van zowel openbare als particuliere zwemvijvers), omtrent de gezondheidsrisico’s die verbonden

zijn met het zwemmen in deze natuurlijke wateren. Allereerst wordt bericht over het interview

omtrent de openbare zwemvijver Boekenberg, daarna wordt er meer gefocust op de particuliere

eigenaars van zwemvijvers. Hiertoe werd een bevraging georganiseerd onder eigenaars van

vijvershops evenals de aanleggers van zwemvijvers. Een interview werd afgenomen van de eigenaar

van ‘ De Vijvershop’ te Eeklo.

7.1. Openbare zwemvijvers

Daartoe werd allereerst een interview afgenomen met meneer Jan Eelen, verantwoordelijke voor het

onderhoud van de eerste openbare zwemvijver in België. Deze zwemvijver, zwemvijver Boekenberg

te Deurne, werd aangelegd door de NV Axima Services en opende in juli 2007 voor het eerst haar

deuren.

Figuur 17: principe zwemvijver Boekenberg (Axima Services)

De zwemvijver werd volledig aangelegd volgens de principes van de ecologische zwemvijver. Er werd

een bezinkingsbekken aangelegd, met verschillende plantenfilters. Er wordt geen gebruik gemaakt

van chemische bestrijdingsmiddelen. Voor het onderhoud wordt een beroep gedaan op verschillende

skimmers om de bladerval van het omliggende bos weg te halen.

Page 70: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

61

De zwemvijver valt onder de bepalingen die gereguleerd worden in de Vlaamse wetgeving, zijnde de

Vlarem II – kwaliteitsnormen. Deze worden nauwgelet nageleefd. De heer Eelen was zo vriendelijk

enkele laboratoriumanalyses van de genomen waterstalen voor te leggen.3 Daaruit blijkt dat de

numerieke norm voor het aantal totale coliformen een aantal keer werd overschreden, echter

zonder veel erg. Vermoedelijk is dit gerelateerd met het hogere aantal bezoekers die dag, gezien

nazicht aantoont dat het die bepaalde dagen zacht weer was. Verder valt op dat er microbiologisch

meer gecontroleerd wordt dan wettelijk vereist is. Het gehalte aan Pseudominas Aeruginosa en algen

wordt bijvoorbeeld ook gemeten. Uit deze gegevens blijkt dus dat er inderdaad bewustzijn is over de

mogelijke gezondheidsrisico’s. Wel geldt hier ook de algemene kritiek dat voornamelijk de risico’s in

verband met gastro-intestinale klachten worden nagegaan. Dit terwijl Nederlands onderzoek, hier

eerder besproken, aantoont dat er de laatste jaren vooral gewag gemaakt wordt van huidklachten,

veroorzaakt door cyanobacteriën en dermatitis. Ook blijkt uit deze gegevens dat vooral bekeken

wordt of het water bacteriologisch in orde is. Er wordt geen onderzoek gedaan naar aanwezige

protozoa, virussen of macro-invertebraten.

Uit het gesprek bleek dat er het meeste problemen waren met de grote aantallen watervogels die

neerstrijken op het water en de zuiverende waterplanten aanvreten. Verschillende manieren werden

overwogen om deze weg te houden van de plantenfilter. Er moest nog een keuze gemaakt worden

tussen het plaatsen van een net over de filter of een systeem waar landende eenden opgeschrikt

worden door het geluid van een plotse waterstraal.

7.2. Particuliere zwemvijvers

Uiteraard bevinden er zich in België veel meer particuliere zwemvijvers. Om een idee te krijgen van

het bewustzijn bij de bevolking omtrent de gezondheidsrisico’s bij zwemvijvers werd een beknopte

bevraging georganiseerd bij professionals die instaan voor de aanleg en het onderhoud van

zwemvijvers. Ook werd een interview opgezet met de heer Dominique Deschamps, eigenaar van ‘De

Vijvershop’ te Eeklo.

Uit deze gecombineerde bevindingen kwam naar voren dat de klant eigenlijk nauwelijks tot geen

bewustzijn heeft over deze specifieke risico’s. Personen die het aanleggen van een zwemvijver

3 Zie bijlage 2.

Page 71: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

62

overwegen, zijn vaak van mening dat het water in een zwemvijver gezonder is dan het water in een

zwembad. Uit het interview bleek echter dat de klant meestal geen idee heeft hoe het onderhoud

van de zwemvijver nu precies verloopt. Wat mij betreft, zijn deze 2 aspecten nogal contradictorisch

en is dit een verdere aanwijzing dat er onvoldoende bewustzijn is.

Klanten blijken vaak wel op de hoogte van de principes en mogelijkheden van een gewone tuinvijver.

Zij nemen deze over indien het gaat over een zwemvijver. De heer Deschamps beaamde dat deze

vaak onverenigbaar waren met de principes van de zwemvijver. Zo weerklonk bijvoorbeeld bij

verschillende geïnteresseerden de vraag om veel vis te houden in de zwemvijver. Dit terwijl

aangetoond werd dat dit het biologische evenwicht in de vijver danig kan verstoren.

Uit het interview met de heer Deschamps bleek dat de professionals zich wel bewust zijn van het feit

dat er gezondheidsrisico’s verbonden zijn aan het zwemmen in de zwemvijver, maar dat zij deze niet

kunnen benoemen noch kunnen kwantificeren. Hun bewustzijn komt voort uit de jarenlange ervaring

die zij opgebouwd hebben door het aanleggen en het onderhouden van de zwemvijvers. Zo hebben

zij een ‘best practice’ ontwikkeld. De nood aan een degelijke onderbouwing en bijsturing hiervan

bleek echter groot.

De voornaamste redenen om een zwemvijver aan te leggen voor klanten zijn het feit dat deze beter

integreerbaar is in de tuin en de afwezigheid van chloor. Ook de lagere kostprijs en het feit dat er

minder onderhoud nodig is, indien deze goed is aangelegd, werden genoemd. De informatie

hieromtrent halen ze voornamelijk van het internet en door het lezen van tuinboeken. Ter aanvulling

vermeldde de heer Deschamps dat klanten vaak eerst een zwemvijver zagen bij kennissen alvorens

over te gaan tot het besluit zelf een zwemvijver aan te leggen.

Het grootste struikelblok bleek de aanwezigheid van algen in het water. Ook hier werd geen gewag

gemaakt van enige gezondheidsrisico’s, hoewel 2 bedrijven aangaven dat hygiëne een probleem was

voor hun klanten. Het ging dan echter vooral op het feit dat er zich levende wezens in het water

bevonden.

Qua aanvullende bestrijdingsmiddelen bieden de bedrijven UV-filters aan. Daarnaast wijzen ze op de

zuiverende werking van de planten- en bacteriënfilters. Door het geringe bewustzijn omtrent de

mogelijke ziektes die opgelopen kunnen worden, blijkt het wel dat er slechts een gok gemaakt werd

welke de benodigde dosis van de UV-bestraling moet zijn.

Page 72: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

63

Figuur 18: doorsneden zwemvijver Boekenberg (Axim

a Services)

Page 73: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

64

7.3. Kosten

Om het mogelijk te maken een beeld te vormen van de economische gevolgen van een der ziektes

werden de kosten uitgerekend die verbonden kunnen worden met de ziekte campylobacteriose.

Daar er geen specifieke cijfers te verkrijgen zijn over het aantal gevallen dat ziek werd na contact met

Campylobacter in een zwemvijver, werden de kosten hier berekend voor de patiënten die ziek

werden na contact met de bacterie in oppervlaktewater. Dit omvat dus meren, rivieren, beken,

zwemvijvers, recreatievijvers…

Uit het RIVM-rapport van 2004 (Evers et al, 2004) blijkt dat per dag 1,48 * 10^-3 campylobacteriën

blootgesteld worden aan 1 persoon via water dat gebruikt wordt voor recreationeel gebruik. Het

betreft hier geen blootstelling aan zwembladen, enkel aan oppervlaktewater. De mediaan ligt op

blootstelling aan 0,135 campylobacteriën per dag. Hieruit volgt dus dat de kans op besmetting door

de bacterie, waarbij recreatiewater het transmissiemedium is, ongeveer 1,09% bedraagt (Evers et al,

2004).

Ook in België zijn cijfers bekend omtrend campylobacteriose. Hier wordt uitgegaan van ongeveer

68000 besmettingen per jaar, waarvan slechts 1/10e gemeld wordt. Dit komt overeen met een kost

van 27 317 000 euro. Indien we dit vermenigvuldigen met 1,09% dan bekomen we een totale kost

van ongeveer 297000€. Dit omvat dus de kost van de ziekte wanneer deze overgedragen wordt via

het oppervlaktewater (Messens et al, 2008).

Page 74: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

65

8. CONCLUSIE EN SUGGESTIES

________________________________________________________

Uit dit onderzoek bleek dat er verschillende ziektekiemen in een zwemvijver aanwezig kunnen zijn.

Zowel protozoa, bacteriën, virussen als macro-invertebraten kunnen een mogelijk gezondheidsrisico

vormen voor personen die zich in de zwemvijver bevinden. De Vlarem II maatregelen en de Europese

Zwemwaterrichtlijn zijn een eerste stap in de goede richting wat betreft het bewust maken aan het

grote publiek van deze mogelijke gevaren. Deze regels gelden echter enkel voor de openbare

zwemwateren en niet voor de particuliere eigenaars van zwemvijvers. Ook wordt er vooral gefocust

op de mogelijke maag- en darmziekten die kunnen opgelopen worden en wordt er minder aandacht

besteed aan de overige klachten die kunnen voortkomen uit het zwemmen in besmet water. Dat

terwijl uit een Nederlands onderzoek toch duidelijk blijkt dat huidklachten frequenter voorkomen.

Gezien het veranderend klimaat lijkt het aangewezen hier meer onderzoek over te verrichten en het

publiek te informeren over deze specifieke risico’s.

Indien een zwemvijver goed onderhouden wordt en volledig volgens de principes van de ecologische

zwemvijver wordt aangelegd, lijken er niet meer gezondheidsrisico’s op te treden dan bij een

zwembad. Het grote probleem zit echter in het feit dat de klant in kwestie vaak te weinig bewust is

van het grote belang van het onderhoud en de juiste aanleg van een zwemvijver. Nog te vaak wil len

klanten bepaalde aspecten van een gewone tuinvijver geïntegreerd zien in de aan te leggen

zwemvijver en veroorzaakt dit een te grote druk waardoor het biologisch evenwicht verstoord wordt.

Het bewust maken van de klant van de mogelijk gevolgen hiervan lijkt dan ook een cruciaal werkpunt

voor de toekomst. De corresponderende meningen van de respondenten geven aan dat dit best door

middel van websites en tuinboeken dient te gebeuren om zoveel mogelijk geïnteresseerden te

bereiken. Ook de uitleg die bekomen kan worden in professionele zaken moet duidelijker.

Gezien de steile opmars van het aantal zwemvijvers in ons land lijkt het me dan ook aangewezen dat

er meer onderzoek verricht wordt naar de specifieke gezondheidsrisico’s bij zwemvijvers. Ook vanuit

professionele kringen weerklinkt deze vraag. Een veel gehoorde klacht bij professionals was dat zij de

eigen ervaringen niet konden staven met wetenschappelijke bevindingen. Er is nood aan

eenduidigheid omtrent de beste methoden om een zwemvijver te zuiveren. Welke zijn de meest

zuiverende planten, hoe worden de ziektekiemen nu precies aangepakt,… zijn vragen die

geformuleerd werden door de aangesproken particuliere aanleggers.

Page 75: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

66

Het lijkt me dan ook logisch te concluderen dat er momenteel wel een systeem voor kwaliteitszorg

aanwezig is, maar dit gefundeerd is op ervaringen en gissingen. Om werkelijk integrale kwaliteitszorg

te bekomen moet hiertoe veel systematischer gewerkt worden. Deze thesis moet dan ook

beschouwd worden als een vooronderzoek en aanzet tot een diepgaandere, meer specifieke studie

met een biologische inslag die tot deze systematische kwaliteitszorg kan leiden.

Page 76: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

VI

BIBLIOGRAFIE __________________________________________________________________________________

Wetenschappelijke artikels en boeken:

Andersen, M. en Neumann, N., 2007, Giardia Intestinalis: new insights on an old pathogen, Reviews

in medical microbiology, vol 18, nr 2, p 35-42

Baele, D., Hillaert,J., Marcoen, A., Nijs, E., 2007, project: garantie van gezond water in zwemvijvers

via samenwerking van natuur en technologie

Baranton, G. en Postic, D., 2005, Trends in leptospirosis epidemiology in France. Sixty-six years of

passive serological surveillance from 1920 to 2003, international journal of infectious diseases, vol 10,

p 162-170

Bernstein, D, 2009, Rotavirus: overview, The pediatric infectious disease journal, vol 8, nr 3, p S50-

S53

Bharti, A.,; Nally, J., Ricaldi J., Matthias, M., Diaz, M., Lovett M., Levett P., Gilman R., Willig, M.,

Gotuzzo E.en Inetz J., 2003, Leptospirosis: a zoonotic disease of global importance.The Lancet

infectious diseases, vol 3, nr 12, p 757-771.

Blostein, J., 1991, Shigellosis from swimming in a park pond in Michigan, Public Health Reports, vol

106, nr 3, p 317- 322

Bouckaert, G. en Thijs, N., 2003, kwaliteit in de overheid. Een handboek voor kwaliteitsmanagement

in de publieke sector op basis van een comparatieve studie. Academia Press, Gent

Boshuizen, J, 2005, Pathogenesis of Rotavirus Infection,Thesis: Erasmus Univerity Rotterdam

Burkhart, C en Burkhart, C, 2003, Swimmer’s itch: An assessment proposing possible treatment

with ivermectin, the international society of Dermatitis, vol 42, p 917-918

Calcedo, R., Vandenberghe, L., Roy, S., Somanathan, S., Wang, L. en Wilson, J., 2008, Host Immune

Responses to Chronic Adenovirus Infections in Human and Nonhuman Primates, journal of virology,

vol 83, nr 6, p 2623-2631

Carfrae, M. en Kesser, B., 2008, Malignant otitis externa, Otolaryngologic clinics of North America, vol

41, nr 3, p 537-549

Chiu, C., Su, L. en Chu, C., 2004, Salmonella enterica Serotype Choleraesuis: Epidemiology,

Pathogenesis, Clinical Disease, and Treatment, CLINICAL MICROBIOLOGY REVIEWS,,vol 17, nr 2, p

311-322

Chorus, I., Falconer, I., Salas, H. en Bartram, J.,2000, Health risks caused by freshwater cyanobacteria

in recreational waters, Journal of Toxicology and Environmental Health, vol 3, p 323-347

Cook, N., Bridger, J., Kendall, K., Gomara, M. I., El-Attar, L. en Gray, J., 2004, The zoonotic potential of

rotavirus, Journal of infection, vol 48, p 289 -302

Page 77: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

VII

Coupe, S., Delabre, K., Pouillot, R., Houdart, S., Santillana-Hayat, M. en Derouin, F., 2006, Detection

of Cryptosporidium, Giardia and Enterocytosoon Bienusi in surface water, including recreational

areas: a one-year prospective study, FEMS Immunology and medical microbiology, vol 47, p 351-359

Crabtree, K.D., Gerba, C., Rose, J. en. Haas, C., Waterborne adenovirus: a risk assessment, Water

Science and Technology vol 35, p 1-6.

Craun, G., Calderon, R. En Craun, M., 2005, Outbreaks associated with recreational water in the

United States, International Journal of Environmental Health Research, vol 15, nr 4, p 243-262

De Roda Husman, A.M. en Schets, C., 2006, Recreatiewatergerelateerde gezondheidsklachten in

Nederland, Infectieziekten Bulletin, jg 17, nr 3, p 97-98

Dohar, J., 2003, Evolution of management approaches for otitis externa, the pediatric infectious

disease journal, vol 22, nr 4, p 299-305

Ericsson, C., Dupont, H. en Steffen, R., 2007, Traveler’s Diarrhea, PMPH-USA

Evers, E., van der Fels-Klerx, H., Nauta, M., Schijven, J. en Havelaar, A., 2004, Het relatieve belang van

Campylobacter transmissieroutes op basis van blootstellingsschatting, RIVM rapport

250911003/2004

Funari, E. en Testai, E., 2008, Human Health Risk Assessment Related to Cyanotoxins Exposure,

Critical Reviews in Toxicology, vol 38, p 97-125

Gardner, T. en Hill, D., 2001, Treatment of giardiasis, Clinical microbiology reviews, vol 14, nr 1, p

114-128

Gerba, C., Rose, J.,Haas, C. En Crabtree, K.D., 1996, Waterborne rotavirus: a risk assessment, Water

Research, vol 30, nr 12, p 2929-2940

Gezondheidsraad: Microbiële risico’s van zwemmen in de natuur. Gezondheidsraad:

Den Haag, 2001; publicatie nr 2001/25

Grazcyk, T., Fayer, R., Trout, J., Lewis, E., Farley, A., Sulaiman, I. en Lal, A., 1998, Giardia sp. Cysts and

Infectious Cryptosporidium parvum Oocysts in the Feces of Migratory Canada Geese (Branta

canadensis), Applied Environmental Microbiology, vol 64, nr 7, p 2736-2738

Grazcyk, T., Sunderland, D., Tamang, L., Lucy, F. en Breysse, P., 2007, Bather density and levels of

Cryptosporidium, Giardia and pathogenic microsporidian spores in recreational bathing water,

Parasitology Research, vol 101, p 1729-1731

Havelaar, A., 2001, Campylobacteriose in Nederland, RIVM rapport 250911001

Heuvelinck, A., Zwartkruis, J., van Heerwaarden, C., Arends, B., Stortelder, V. en de Boer, E., 2008,

Pathogene bacteriën en parasieten in faeces van wilde dieren en in oppervlaktewater, Tijdschrift

voor Diergeneeskunde, vol 133, nr 8, p 330-335

Hierholzer, J., 1992, Adenoviruses in the immunocompromised host, Clinical microbial reviews, vol 5

nr 3, p 262-274

Page 78: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

VIII

Hijnen, W., Beerendonck, E. en Medema, G., 2006, Inactivation credit of UV radiation for viruses,

bacteria and protozoan (oo)cysts in water: a review, Water Research, vol 40, p 3-22

Huang, D. en White, C., 2006, an updated review on Cryptosporidium and Gardia, Gastroenterology

clinics of North America, vol 35, p 291-314

Hulebak, K. en Schlosser, W., 2002, Hazard Analysis and Critical Control Point: History and Conceptual

Overview, Risk Analysis, vol 22, nr 3, p 547-552

Hunter, P. en Nichols , G., 2002, Epidemiology and clinical features of Cryptosporidium infection in

immunocompromised patients, Clinical microbiology reviews, vol 15, nr 1, p 145-154

Ietswaart, T. en Breure, A., 2000, Een indicatorsysteem voor natuurlijke zuivering in

oppervlaktewater, RIVM rapport 607605001, Bilthoven, p 1-43

Jansen, A., Schoneberg, I., Frank, C., Alpers, K., Schneider, T. en Stark, K., 2005, Leptospirsosis in

Germany, 1962-2003, Emerging infectious diseaeses, vol 11, nr 7, p 1048-1054

Kardinaal, W. en Visser, P., 2005, Cyanotoxines drijven tot overlast, RIZA werkdocument 2005.057x

Landelijke Coordinatiestructuur Infectieziektebestrijding, 2002, Draaiboek ziekten gerelateerd aan

recreatie in en rond zwemwater, RIVM

Lane, S. en Lloyd, D., 2002, Current trends in research into the waterborne parasite Giardia, Critical

Reviews in Microbiology, jg 28, nr 2, p123-147

Levesque, B., Brousseau, P., Bernier, F., Dewailly, E. en Joly, J., 1999, Study of the bacterial content of

ring-billed gull droppings in relation to recreational water quality, Water Research, vol 34, nr 4, p

1089-1096

Li, Z., Ohno, T., Sato, H., Sakugawa, T., Akiyama, H., Kunitomo, S., Sasaki, K., Ayukawa, M. en Fujiwara,

H., 2008, A method of water-bloom prevention using underwater pulsed streamer discharge, Journal

of Environmental Science and Health, vol 43, nr 10, p 1209-1214

Linden, K., Thurston, J., Schaeffer, R. en Malley, J., 2007, Enhanced UV Inactivation of Adenoviruses

under Polychromatic UV Lamps, applied and environmental microbiology, vol 73, nr 23, p 7571-7574

Lodder, W. en de Roda Husman, A., 2005, Presence of Noroviruses and Other Enteric Viruses in

Sewage and Surface Waters in The Netherlands, applied and environmental microbiology, vol 71, nr 3,

p 1453-1461

Messens, W., Hartnett, E., Gellynck, X., Viaene, J., Hale, D., en Grijspeerdt K., 2008, Humane

campylobacteriose als gevolg van de consumptie van kippenvlees in België: vergelijken van

interventiemaatregelen via een kwantitatieve microbiële risicoanalyse. Proceeding 13th Conference

on Food Microbiology, Gent (BE), p 30-35.

Nishiwaki–Matsushima, R., Ohta, T., Nishiwaki, S., Suganuma, M., Kohyama, K., Ishikawa,T.,

Carmichael, WW. en Fujiki H, 1992, Liver tumor promotion by the cyanobacterial cyclic peptide toxin

microcystin LR. J. Cancer Res. Clin. Oncol., vol 118, nr 6, p420–424

O’ Donoghue, P., 1993, Cryptosporidium and Cryptosporidiosis in man and animals, International

Journal for Parasitology, vol 25, nr 2, p 139-195

Page 79: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

IX

Papapetropoulou, M. and Vantarakis, A.C. ,1998, Detection of adenovirus outbreak at a municipal

swimming pool by nested PCR amplification. J Infect vol 36, p 101–103.

Pierce, K. en Kirkpatrick, B., Update on human infections caused by intestinal protozoa, Current

opinion in gastroenterology, vol 25, p 12-17

Pitois, S., Jackson, M. en Wood, B., 2000, Problems associated with the presence of cyanobacteria in

recreational and drinking waters, International Journal of Environmental Health Research, vol 10, p

203-218

Plank, R. en Dean, D., 2000, Overview of the epidemiology, microbiology, and pathogenesis of

Leptospira spp. in humans, Microbes and Infection, vol 2, p 1265-1276

Pond, K., 2005, Water Recreation and Disease, WHO, IWA Publishing

Rajkowski, K, 2007, Inhibition of Shigella Sonnei by ultraviolet energy on agar, liquid media and radish

sprouts, Journal of Food Safety, vol 27, p 233-240

Ramirez, N., Ward, L. en Sreevatsan, S., 2004, A review of the biology and epidemiology of

cryptosporidiosis in humans and animals, Microbes and Infections, vol 6, p 773-785

Rose, J., Huffman, D. en Gennaccaro, A., 2002, Risk and control of waterborne cryptosporidiosis,

FEMS Microbiology Reviews, vol 26, p 113-123

Rosef, O., Rettedal, G. en Lageide, L., 2001, Thermophilic campylobacters in surface water: a

potential risk of campylobacteriosis, International Journal of Environmental Health Research, vol 11,

p 321-327

Rosenfeld, R., Brown, L., Cannon, C., Dolor, R., Ganiats, T., Hannley, M., Kokemueller, P., Marcy, S.,

Roland, P., Shiffman, R., Stinnett, S., Witsell, D., Clinical practice guideline: acute otitis externa,

American Academy of Otolaryngology--Head and Neck Surgery Foundation. Vol 134, p S4-S23

Santos, R., Tsolis, R., Baumler, A. en Adams, L., 2003, Pathogenesis of Salmonella-induced Enteritis,

Brazilian Journal of Medical and Biological Research, vol 36, nr 1, p 3-12

Schets, F., Engels, G. en Leenen, E., 2003, Cryptosporidium en Giardia in Nederlandse zwembaden,

RIVM rapport 250931001

Schets, F en de Roda Husman, A., 2004, Gezondheidsklachten in relatie tot recreatie in

oppervlaktewater in de zomer van 2003, Infectieziekten Bulletin, vol 15, nr 10, p 380-386

Schets, F., van Wijnen, J., Schijven, J., Schoon, H. en de Roda Husman, A., 2008, Monitoring of

waterborne pathogens in surface waters in Amsterdam, The Netherlands and the potential health

risk associated with exposure to Cryptosporidium and Giardia in these waters, Applied and

environmental microbiology, vol 74, nr 7, p2067-2078

Seyfried, P., Tobin, R., Brown,N. en Ness, P., 1985, A Prospective Study of Swimming-Related Illness

Swimming-Associated Health Risk, American Journal of Public Health, vol 75, nr 9, p 1068-1070

Page 80: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

X

Skelly, C. en Weinstein, P., 2003, Pathogen Survival Trajectories: An Eco-Environmental Approach to

the Modeling of Human Campylobacteriosis Ecology, Research Review, vol 111, nr 1, p 19-28

Sluiters, J.,2004, Zwemmersjeuk en de mogelijkheid tot preventie, Infectieziekten Bulletin, vol 15, nr

5, p 184-189

Smith, H., Brown, J., Coulson, J., Morris, G., Girdwood, R., 1993, Occurrence of oocysts of

Cryptosporidium sp. in Larus spp. Gulls, Epidemiology and Infection, vol 110, nr 1, p 135-143

Snelling, W., Matsuda, M., Moore, J. en Dooley, J., 2005, UNDER THE MICROSCOPE:Campylobacter

jejuni, Letters in Applied Microbiology, vol 41, 297-302

Springer, G. en Shapiro, E., 1985, Fresh water swimming as a risk factor for otitis externa: a case-

control study, Archives of Environmental Health, vol 40, nr 4, p 202- 206

Steyn, M., Jagals P. en Genthe, B.,2004, assessment of microbial infection risks posed by ingestion of

water during domestic water usa and full -contactrecreation in a mid-southern African Region, Water

Science and Technology, vol 50, nr 1, p 301- 308

Sur, D., Ramamurthy, T., Deen, J. en Bhattacharya, S., 2004, Shigellosis : challenges & management

issues, Indian journal of medical research, vol 120, p 454-462

Traub,R., Monis, P., Robertson, I., Irwin, P., Mencke, N. en Thompson, R., 2004, Epidemiological and

molecular evidence supports the zoonotic transmission of Giardia among humans and dogs living in

the same community, Parasitology, vol 128, p 253-262

Tzipori, S., 1988, Cryptosporidiosis in perspective, Advances in parasitology, vol 27, p 63-129

Vander Auwermeulen, T., 2003, De ecologische zwemvijver, Tuinarchitectuur Swinnen-Finnland

Van Heerden, J., Ehlers, M.en Grabow, W.,2005, Risk assessment of adenoviruses detected in

swimming pool water, Journal of Applied Microbiology, vol 99, p 1256-1264

Van Heerden, J., Ehlers, M.,Heim, A. en Grabow, W.,2005, Prevalence, quantification and typing of

adenoviruses detected in river and treated drinking water in South Africa, Journal of Applied

Microbiology, vol 99, p 234-242

Van Heerden, J., Ehlers, M.,Vivier, Jen Grabow, W.,2005, Risk assessment of adenoviruses detected in

treated drinking water and recreational water, Journal of Applied Microbiology, vol 99, p 926-933

Vijayachari, P., Sugunan, A. en Shriram, A., 2007, Leptospirosis: an emerging global public health

problem, Journal of Biosciences, vol 33, nr 4, p 557-569

Westrick, J., 2008, Cyanobacterial toxin removal in drinking water processes and recreational water,

Cyanobacterial Harmful Algal Blooms: State of the Science and Research Needs, p 275-290

Wilhelmi, I., Roman E. en Sanchez-Fauqier, A., 2002, Viruses causing gastro-enteritis, Clinical

microbioligy and infectious diseases, vol 9, nr 4, p 247-262

Working group on waterborne cryptosporidose, 1997, Cryptosporidium and water: a public health

handbook, Atlanta, Georgia

Page 81: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XI

World Health Organization, 2003, Human leptospirosis : guidance for diagnosis, surveillance and

control

Xiao, L. en Fayer, R., 2007, Molecular characterisation of species and genotypes of Cryptosporidium

and Giardia and assessment of zoonotic transmission, International Journal of Parasitology, vol 38, p

1239-1255

Yoo, S., Carmichael,W., Hoehn, R. en Hrudey, S., 1995 Cyanobacterial (blue-green algal) toxins: A

resource guide. Denver, CO, American Water Works Association Research Foundation

Zheng,D., Ando, T., Fankhauser, R., Beard, R.., Glass, R. en Monroe, S., Norovirus classification and

proposed strain nomenclature,Virology, vol 346, p 312-323

Zwemwaterrichtlijn: RICHTLIJN 2006/7/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van

Richtlijn 76/160/EEG

Commerciële boeken: Vanhoof, J. , 2003, Zwemvijvers. Natuurlijke waterpret in de tuin. Tielt, Lannoo nv

Franke, W., 1999, De droom van een eigen zwemvijver. België-Nederland, Deltas

Websites:

Gilson, I en Buggy,B., 1996, Cryptosporidiosis in Patients with HIV Disease, TheBody.com,

<http://www.thebody.com/content/art12553.html

Milieukwaliteitsnormen voor water met bestemming zwemwater, Vlarem II, bijlage 2.3.3,

http://navigator.emis.vito.be/milnav-consult/plainWettekstServlet?wettekstId=10073&lang=nl

versie 15.05.08

Center for Disease Control < www.cdc..gov>

Page 82: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XII

BIJLAGEN ___________________________________________________________________________ Bijlage 1: Zuiverende planten

Bijlage 2: labo-analyses Zwemvijver Boekenberg

Page 83: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XIII

Bij

lag

e 1

:

Wetenschappelijke naam

Nederlandse naam

Plantdiepte in cm

Zuiverende werking op 100

Acorus calamus

kalmoes

-15 tot 0

25

Acorus calamus 'variegatus'

bonte kalmoes

-10 tot 0

25

Alisma plantago aquatica

waterweegbree

-10 tot -30

35

Butomus Umbellatus

zwanebloem

-5 tot -30

50

Caltha palustris

dotterbloem

-5 tot -20

30

Carex otrubae

zegge

-5 tot -15

30

Carex paniculata

zegge

-5 tot -15

30

Carex pendula

hangende zegge

-5 tot -15

30

Carex pseudocyperus

zegge

-5 tot -15

30

Carex riparia

oeverzegge

-5 tot -15

30

Cyperus alternifolus

papyrusplant

-5 tot -30

50

Cyperus longus

cypergras

-5 tot -30

50

Equisetum fluviatile

holpijp

-10 tot 0

/

Equisetum japonicum

holpijp

-10 tot 0

/

Hippuris vulgaris

lidsteng

-5 tot -30

85

Hydrocotyle leucocephala

waternavel

/

Hydrocotyle vulgaris

waternavel

/

Iris pseudacoris

gele lis

-10 tot -30

50

Iris pseudacoris 'variegata'

bonte gele lis

-10 tot -30

50

Juncus inflexus

pitrus

-10 tot -40

50

Jussiaea grandiflora

waterludwigia

-20 tot -50

100

Lysichiton americanus

gele aronskelk

-10 tot 0

/

Lysichiton camtschatcensis

witte aronskelk

-10 tot 0

/

Lysimachia thyrsiflora

moeraswederik

-10 tot 0

/

Lythrum salicaria

kattenstaart

-10 tot 0

/

Page 84: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XIV

Wetenschappelijke naam

Nederlandse naam

Plantdiepte in cm

Zuiverende werking op 100

Mentha aquatica

waterm

unt

-10 tot -50

75

Menyantes trifoliata

waterdrieblad

-10 tot -40

75

Myosotis palustris

moeras vergeetm

ijniet

-5 tot 0

/

Nasturtium officinale

witte waterkers

-10 tot 0

/

Oenanthe aquatica

watertorkruid

-5 tot -10

70

Phragmites australis

inheems riet

-10 tot -50

70

Phragmites australis ' Variegatus'

bont riet

-10 tot -50

70

Polygonum amphibium

veenwortel

/

Pontederia cordata

blauw snoekkruid

-20 tot -30

50

Pontederia cordata 'alba'

wit snoekkruid

-20 tot -30

50

Pontederia lanceolata

snoekkruid

-20 tot -30

50

Potentilla palustris

wateraardbei

-5 tot 0

/

Ranunculus lingua

grote boterbloem

-5 tot -50

80

Sagittarria graminea

graspijlkruid

-10 tot -30

80

Sagitarria latifolia

breedblad pijlkruid

-10 tot -30

80

Sagitarria sagittifolia

pijlkruid

-10 tot -30

80

Sagitarria sagittifolia 'Flore Peno'

pijlkruid

-10 tot -30

80

Saururus cernuus

Leids plantje

-10 tot -50

70

Scirpus lacustris

mattenbies

-5 tot -50

50

Scirpus lacustris 'Albescens'

gestreepte m

attenbies

-5 tot -50

50

Scirpus m

aritimus

zeebies

-5 tot -50

50

Scirpus tabernaemontanii 'Zebrinus' zebrabies

-5 tot -50

50

Sium erectum

kleine watereppe

-20 tot 0

/

Sparganium emersum

kleine egelskop

-10 tot -30

60

Sparganium erectum

grote egelskop

-20 tot -50

/

Typha angustifolia

fijne lisdodde

-10 tot -50

70

Typha latifolia

grote lisdodde

-10 tot -50

70

Typha latifolia 'Variegata'

bonte lisdodde

-10 tot -50

70

Page 85: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XV

Wetenschappelijke naam

Nederlandse naam

Plantdiepte in cm

Zuiverende werking op 100

Typha laxmanii

lisdodde

-10 tot -50

70

Typha m

inima

kleine lisdodde

-10 tot -50

70

Veronica beccabunga

beekpunge

-10 tot -20

70

Page 86: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XVI

Bij

lag

e 2

:

Page 87: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XVII

Page 88: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XVIII

Page 89: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XIX

Page 90: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XX

Page 91: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XXI

Page 92: Integrale kwaliteitszorg bij zwemvijvers - lib.ugent.belib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/392/219/RUG01-001392219_2010_0001... · PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van

XXII