Instructieboekje Columbus Infotainment...

99
SIMPLY CLEVER Infotainment navigatiesysteem Columbus Instructieboekje

Transcript of Instructieboekje Columbus Infotainment...

SIMPLY CLEVER

Infotainment navigatiesysteemColumbusInstructieboekje

Opbouw van dit instructieboekje(toelichtingen)

Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodig-de informatie te vergemakkelijken.

Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijstDe tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in over-zichtelijke hoofdstukken zijn samengevat. Het actuele hoofdstuk staat geaccentu-eerd vermeld aan onderzijde van de rechterpagina.

De in hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en de uitgebreide trefwoorden-lijst aan het einde van het instructieboekje helpen u de gewenste informatie snelte vinden.

RichtingsinformatieAlle richtingsinformatie, zoals "links", "rechts", "voor", "achter", heeft betrekking opde rijrichting van de wagen.

EenhedenDe waarden worden in metrische eenheden weergegeven.

Verklaring van symbolen Verwijst binnen een hoofdstuk naar een paragraaf met belangrijke infor-

matie en veiligheidsaanwijzingen.

Markeert het einde van een paragraaf.

Geeft aan dat de paragraaf op de volgende pagina wordt voortgezet.

® Geeft een geregistreerd handelsmerk aan.

Voorbeelden van in het instructieboekje vermelde informatieOp de toets Menu → → Geluid drukken.

Deze informatie betekent dat eerst op de toets Menu op het apparaat dient teworden gedrukt, vervolgens op de functietoets op het apparaatbeeldscherm endaarna het menu door indrukken van de functietoets Geluid dient te worden be-vestigd.

Het symbool "→" geeft de volgende stap aan.

Voorbeeld van het menu, de beschikbare menu's, de menupunten of functies.■ xyz - Het eerste menuniveau

■ xyz - Het tweede menuniveau■ xyz - Het derde menuniveau

■ xyz - Het eerste menuniveau

Aanwijzingen

ATTENTIE

De belangrijkste aanwijzingen zijn voorzien van de titel ATTENTIE. Deze AT-TENTIE-aanwijzingen wijzen u op ernstig gevaar voor ongevallen of verwon-dingen.

VOORZICHTIG

Een Voorzichtig-aanwijzing wijst u op mogelijke schade aan uw wagen (bijvoor-beeld schade aan de versnellingsbak) of op algemene gevaren voor ongevallen.

Milieu-aanwijzing

Een Milieu-aanwijzing wijst u op het behoud van het milieu. Hier vindt u bijvoor-beeld adviezen voor een lager brandstofverbruik.

Let op

Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uwwagen.

Voorwoord

U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met het infotainment navigatiesysteem Columbus (hiernaalleen "apparaat" genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen.Door het nieuwe bedieningsconcept bestaat de mogelijkheid wageninstellingen uit te voeren en enkele elek-tronische systemen centraal via het apparaat te bedienen.

Niet alleen dit instructieboekje, maar ook het instructieboekje van de wagen aandachtig doorlezen, omdat diteen voorwaarde vormt voor een juiste bediening van de wagen.

Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Partner.

ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)

Inhoudsopgave

Gebruikte afkortingen

Vertrouwd raken met het apparaat

Inleidende informatie 4Belangrijke aanwijzingen 4Overzicht apparaat 5

Apparaatbediening 8Op het apparaatbeeldscherm 8Op het display van het instrumentenpaneel 10Spraakbediening 15

Apparaatinstellingen 23Menu Setup 23

Audio/Video/Afbeeldingen

Radio 28Analoge radio-ontvangst 28Digitale radio-ontvangst DAB 31

Media 34Menu Media 34Bronnen 38DVD-Video 45Afbeeldingen 47

Communicatie

Communicatie 49Telefoons en communicatiesystemen 49Mobiele telefoon met het apparaat verbinden 52Telefoonfuncties 55

Navigatie

Beschrijving van het navigatiesysteem 59Voorwoord bij de navigatie 59Instellingen 60Kaartbediening 63Splitscreen 65

Navigatie 69Nieuw reisdoel invoeren 69Invoer van de opgeslagen reisdoelen 71Bijzonder reisdoel 72Categorieën met bijzondere reisdoelen 75Routegeleiding 76Mijn ritten 79Verkeersinformatie 80Reisdoelbeheer 81

Wagen

Wagensystemen 83Wageninstellingen 83

Trefwoordenlijst

2 Inhoudsopgave

Gebruikte afkortingen

Afkorting Betekenis

A2DP Advanced Audio Distribution Profile - Een softwareprofiel voorde data-overdracht middels Bluetooth® bedoeld voor de over-dracht van audiogegevens

ACC Adaptieve afstandsregeling

AF Alternative Frequenties - Alternatieve frequenties van de ac-tuele radiozender

AM Amplitudemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentie-gebied

ASR Aandrijfslipregeling van de aangedreven wielen

AVRCP Een softwareprofiel voor de dataoverdracht middels Blue-tooth® die multimediafuncties ondersteunt

AV Audio/visueel bronsignaal - Specifiek voor dvd-spelers of tv-tuners

BT Bluetooth® - Draadloze communicatie voor het ontvangen enversturen van spraakgegevens en data

DAB Digital Audio Broadcasting - Digitale radio-ontvangst

DRM Digital Rights Management - Technische methodes voor con-troleren en beperken van het gebruik van de inhoud op digita-le media

ESC Stabiliteitscontrole

FM Frequentiemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentie-gebied

HFP Handsfree Profile - Een softwareprofiel voor de data-over-dracht middels Bluetooth® die de communicatie tussen eenmobiele telefoon en de handsfreeset in de wagen mogelijkmaakt

GPS Global Positioning System - Satellietensysteem voor de posi-tiebepaling

GSM Groupe Spécial Mobile - Globaal systeem voor mobiele commu-nicatie, de meest gebruikte standaard voor mobiele telefonie

ID3 tag Een aanvullende eigenschap van een muziekbestand waar-mee o.a. artiest, titel en albumnaam kan worden weergegeven

KESSY Sleutelloos ontgrendelen, starten en vergrendelen

Afkorting Betekenis

NTSC National Television System Committee - Coderingsstandaardvan het audiovisuele signaal in Noord- en Midden-Amerika enin enkele landen in Zuidoost-Azië

PAL phase alternating line - Coderingsstandaard van het audiovi-suele signaal in de meeste landen in Europa

PI Program Identification - Zenderherkenning middels een unie-ke code

RDS Radio Data System - Systeem voor de overdracht van extra in-formatie bij de radio-ontvangst in het FM-frequentiegebied

TMC Traffic Message Channel - Dienst voor het doorgeven van ver-keersinformatie aan de bestuurder

TP Traffic Program identification - Programmakenmerk voor deoverdracht van verkeersinformatie

vCard Bestandsformaat -.vcf voor de uitwisseling van persoonsgege-vens, met name van elektronische visitekaartjes; deze kunnenvoor- en achternaam, adressen, telefoonnummers, URL-adres-sen, logo's, foto's en audioclips bevatten

WMA Windows Media Audio - Gecomprimeerd audioformaat

3Gebruikte afkortingen

Vertrouwd raken met het apparaat

Inleidende informatie

Belangrijke aanwijzingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Conformiteitsverklaring 4Componentenbescherming 4Touchscreen 5

In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonderdat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting wordenaangegeven.

Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponentenaanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven.

De uitrustingsomvang van uw wagen heeft betrekking op het koopcontract vanuw wagen. Meer informatie krijgt u bij de ŠKODA1) Partner waar u de wagen heeftaangeschaft.

Houdt u er rekening mee dat dit boekje een aanvulling vormt op de informatie diein het instructieboekje van de wagen staat vermeld. Daarom dient dit boekje al-leen in combinatie met het actuele instructieboekje van de wagen te worden ge-bruikt. Een uitvoerige beschrijving van enkele in dit boekje vermelde functiesvindt u in het instructieboekje van de wagen.

De afbeeldingen kunnen op kleine details afwijken van uw apparaat; zij zijnslechts als algemene informatie op te vatten.

ATTENTIE

■ Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-ge verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.■ Gebruik het apparaat alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt -gevaar voor ongevallen!■ Het volume zodanig instellen dat u akoestische signalen van buiten, bijvoor-beeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goedkunt horen.■ Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen!

Conformiteitsverklaring

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 4 en volg deze op.

ŠKODA AUTO a.s. verklaart hiermee dat de ŠKODA infotainmentsystemen voldoenaan de eisen en overige bepalingen van de richtlijn 1999/5/EG.

Componentenbescherming

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 4 en volg deze op.

Enkele elektronische regelapparaten zijn af fabriek met een componentenbe-scherming uitgerust.

De componentenbescherming tegen diefstal is als beveiligingsmechanisme voorhet volgende ontwikkeld:

› voor de functiebeperking van af fabriek of bij de Servicepartner ingebouwde re-gelapparaten na inbouw in een andere wagen (bijvoorbeeld na diefstal),

› voor de functiebeperking van buiten de wagen gebruikte componenten,› voor een legitieme inbouw of vervanging van regelapparaten bij reparaties bij

een ŠKODA1) Servicepartner.

1) Gebruikte begrippen » Instructieboekje, hoofdstuk Voorwoord.

4 Vertrouwd raken met het apparaat

Bij een geactiveerde componentenbescherming verschijnt op het beeldschermvan het apparaat de volgende melding Componentenbescherming: infotainment-systeem is mom. slechts beperkt beschikbaar. Contact inschakelen, alstublieft.

Indien de componentenbescherming tegen diefstal na het inschakelen van hetcontact niet wordt gedeactiveerd, dient u contact op te nemen met een ŠKODAServicepartner.

Touchscreen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 4 en volg deze op.

Het apparaat is uitgerust met een zogenaamd touchscreen dat alleen door vin-geraanraking kan worden bediend.

VOORZICHTIG

■ Het beeldscherm kan worden bediend door dit licht met de vinger aan te raken.Op het beeldscherm geen druk uitoefenen - gevaar voor beschadiging!■ Voor de bediening van het beeldscherm geen voorwerpen gebruiken - gevaarvoor beschadiging!■ Voor de reiniging geen oplosmiddelen als benzine of terpentine gebruiken, om-dat dit het oppervlak van het beeldscherm aantast.

Let op

■ Met een zachte doek en eventueel schone spiritus kunnen vingerafdrukken vanhet beeldscherm worden verwijderd. Hierbij dient erop te worden gelet dat geenandere interieurdelen worden beschadigd.■ Het beeldscherm kan niet worden bediend met aangetrokken handschoenen ofdoor aanraking met de vingernagel.■ Het apparaatgedeelte onder het beeldscherm niet afplakken, de werking van desensoren voor de zoomfunctie kan hierdoor worden beïnvloed.■ Ter bescherming van het beeldscherm kan een geschikte beschermfolie voortouchscreens worden gebruikt die de werking van het touchscreen niet beïn-vloedt.■ De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch ingesteld afhankelijkvan de helderheid van de interieurverlichting. De automatische instelling kanhandmatig worden aangepast » pagina 24.

Overzicht apparaat

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Apparaatbeschrijving 6Apparaat in- en uitschakelen 6Apparaatmenu's 7Volume instellen 7

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Dit hoofdstuk behandelt het apparaat, de toetsen van het apparaat en hun func-ties. En daarnaast het in- en uitschakelen van het apparaat, de hoofdmenu's ende volumeregeling van het apparaat.

5Inleidende informatie

Apparaatbeschrijving

Afbeelding 1 Apparaatbeschrijving

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.

Apparaatbeschrijving - Apparaat uit-/inschakelen, volume instellenOproepen en bevestigingenRADIO - Menu Radio » pagina 28MEDIA - Menu Media » pagina 34PHONE - Menu Telefoon » pagina 49VOICE - Spraakbediening » pagina 15NAV - Navigatiemenu » pagina 59TRAFFIC - Lijst van verkeersmeldingen » pagina 80CAR - Instellingen van de wagensystemen » pagina 83MENU - Weergave van de apparaatmenu's » pagina 7Touchscreen » pagina 8

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Apparaat in- en uitschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.

› Op de knop drukken om het apparaat in of uit te schakelen.

Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron die vóór het uitschake-len het laatst actief was en het laatst gekozen menu weergegeven.

Indien vóór het uitschakelen van het apparaat de telefoonfunctie actief was enhet contact of de Bluetooth®-functie niet ingeschakeld is, verschijnt op het beeld-scherm de melding » pagina 51. Het contact resp. de Bluetooth®-functie inscha-kelen » pagina 26.

Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd,wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Na het inschakelen van het con-tact schakelt het apparaat automatisch in.

Indien het apparaat met de knop werd uitgeschakeld, wordt het na het inscha-kelen van het contact niet automatisch ingeschakeld.

Als uw wagen met het KESSY-systeem is uitgerust, wordt het apparaat na het af-zetten van de motor en het openen van het portier automatisch uitgeschakeld.Als eerst het bestuurdersportier wordt geopend en vervolgens de motor wordtafgezet, schakelt het apparaat uit.

Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat na circa een half uur automatischuit (ontladingsbeveiliging van de accu).

6 Vertrouwd raken met het apparaat

Apparaatmenu's

Afbeelding 2Apparaatmenu's

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets MENU drukken.

Functietoetsen in het hoofdmenu MENU- Radio » pagina 28- Media » pagina 34- Afbeeldingen » pagina 47- Geluidsinstellingen » pagina 24- Apparaatinstellingen » pagina 23- Instellingen van de wagensystemen » pagina 83- Navigatie » pagina 59- Telefoon » pagina 49

Volume instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.

Volume verhogen› De knop naar rechts draaien.

Volume verlagen› De knop naar links draaien.

Geluidsonderdrukking› Het volume met de knop op 0 zetten.

Let op

■ De volumeverandering wordt op het apparaatbeeldscherm weergegeven.■ Bij een geluidsonderdrukking verschijnt op het beeldscherm het symbool .■ Een te hoog ingesteld volume kan leiden tot geluidsresonanties in de wagen.

7Inleidende informatie

Apparaatbediening

Op het apparaatbeeldscherm

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bediening 8Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken 9Invoerscherm met toetsenbord voor het opslaan 9Invoerscherm met numeriek toetsenbord 10

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat, het werken met hettouchscreen en de verschillende soorten toetsenborden.

Bediening

Afbeelding 3Schermweergave

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.

De beeldschermvlakken die een functie of een menu bevestigen, worden "func-tietoetsen" genoemd.

Wit of groen geaccentueerde functietoetsen zijn actief.

Grijs geaccentueerde functietoetsen zijn niet actief.

StatusregelIn het hoofdmenu van enkele menu's staat in het bovenste beeldschermgedeelteeen statusregel met de tijd en de buitentemperatuur en informatie over het mo-menteel gekozen menu.

Functietoetsen in het hoofdmenuIn het hoofdmenu van enkele menu's staan in het onderste beeldschermgedeeltefunctietoetsen met symbolen van functies of menu's. Zodra men met de vinger inde buurt komt van dit beeldschermgedeelte worden naast de symbolen ook denamen van de functietoetsen weergegeven.

BeeldbeschrijvingMomenteel gekozen menuTerugkeren naar het bovenliggende menuFunctie met "checkbox" Schuifregelaar - Positie in het menu, beweging in het menu door vingerbe-weging op de schuifregelaarMenupunt met "pop-up-venster"

Menu/menupunt selecteren› Door een vingerbeweging over het beeldscherm in de gewenste richting.› Door draaien aan de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6

Indien de keuze wordt gemaakt door draaien aan menuknop 2 , wordt het mo-menteel gekozen menu groen geaccentueerd.

Menu/menupunt bevestigen› Door aanraking van de functietoets.› Door indrukken van menuknop 2 .

Terugkeren naar het bovenliggende menu

Contextafhankelijk:› Door op te drukken› Door indrukken van de betreffende toets naast het beeldscherm› Door aanraking van het beeldscherm buiten het pop-up-venster

Functie met "checkbox" in- en uitschakelenDoor indrukken van de betreffende functietoets.

› of - Functie is ingeschakeld› of - Functie is uitgeschakeld

Waarde instellen› Door aanraking van de functietoetsen met de symbolen /, /, -/+› Door aanraking of vingerbeweging over de schaal.

A

B

C

D

E

8 Vertrouwd raken met het apparaat

Let op

Bij enkele menu's of menupunten wordt de momenteel gekozen instelling weer-gegeven, bijvoorbeeld Afstand: km resp. Afstand: mi.

Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken

Afbeelding 4Invoerscherm voor het zoeken

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.

Het invoerscherm met toetsenbord dient voor het zoeken van vermeldingen inhet apparaatgeheugen (bijvoorbeeld telefooncontacten, adressen enzovoort).

Door het indrukken van de toetsenbord-functietoets in het invoerscherm ver-schijnt het noodzakelijke teken in de tekstregel A .

Bij het invoeren zijn alleen tekens beschikbaar die een zinvolle invoer opleveren.Bij samengestelde begrippen (bijvoorbeeld Lorem Ipsum) niet vergeten de spatiein te voeren. De begrippen kunnen zonder speciale tekens (diacritische tekens)worden ingegeven.

Het zoeken van de meest passende begrippen gebeurt reeds plaats bij de teke-ningave. Het is dus niet noodzakelijk de volledige zoekterm in te geven.

Naast de tekstregel A wordt het aantal betreffende vermeldingen in de functie-toets B weergegeven.

Het nummer 1-99 geeft het aantal gevonden resultaten aan Als nog meer resulta-ten zijn gevonden, wordt in plaats van een nummer ** weergegeven. Bij minderdan 6 gevonden resultaten wordt automatisch een lijst met gevonden resultatengeopend.

Beschrijving van de functietoetsen- Terugkeren naar het bovenliggende menu- Weergave van het menu met geselecteerde contacten, informatie over hetaantal betreffende contacten- Wissen van tekens in de ingaveregel- Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en omgekeerd- Weergave van het menu met toetsen in de geselecteerde taal, incl. de dia-critische tekens » pagina 25- Wisselen tussen cijfers en speciale tekens- Wisselen naar speciale tekens- Wisselen naar letters- Invoeren van een spatie- Bevestiging van de tekst in het invoerscherm resp. met C het zoeken naareen opgeslagen vermelding starten.

Invoerscherm met toetsenbord voor het opslaan

Afbeelding 5Invoerscherm voor het opslaan

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.

Voor de invoermethode en de beschrijving van de functietoetsen zie » pagina 9,Invoerscherm met toetsenbord voor het zoeken.

Het invoerscherm met toetsenbord wordt gebruikt voor het invoeren van vrijetekst (bijvoorbeeld voor het invoeren van een naam).

Indien in de tekstregel A reeds een begrip is ingevuld, kan dit nog voor het op-slaan worden aangepast.

› De invoer wordt door het aantippen van de functietoets B in het apparaatge-heugen opgeslagen.

9Apparaatbediening

› De functietoetsen met de symbolen </> dienen voor het verschuiven van de cur-sor binnen de tekstregel.

Invoerscherm met numeriek toetsenbord

Afbeelding 6 Invoerscherm met numeriek toetsenbord

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.

Het invoerscherm met toetsenbord wordt gebruikt voor de nummerinvoer .

- Invoerscherm in het menu Telefoon » pagina 55.

- Invoerscherm in het menu Navigatie

Beschrijving van de functietoetsen in het menu Navigatie:- Terugkeren naar het bovenliggende menu- Wissen van tekens in de ingaveregel- Wisselen naar letters » pagina 9- Wisselen naar speciale tekens- Invoer van een kruising (kruisende straat)- Bevestiging van de in de ingaveregel ingegeven tekst

Op het display van het instrumentenpaneel

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Met de hendel bedienen 10Multifunctiestuurwiel - Audio 11Multifunctiestuurwiel - Telefoon 13Multifunctiestuurwiel - Navigatie 14

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat en de menu's met de be-dieningshendel of met de toetsen op het multifunctiestuurwiel. De informatieover de apparaatfuncties wordt op het display van het instrumentenpaneel weer-gegeven.

De bediening van het apparaat werd zo ontworpen dat de bestuurder zo weinigmogelijk van de verkeerssituatie wordt afgeleid.

Met de toetsen kunnen alleen de op het display van het instrumentenpaneelweergegeven menufuncties worden bediend.

Met de hendel bedienen

Afbeelding 7Toetsen op de bedieningshendel

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.

Het hoofdmenu wordt geactiveerd door tuimelschakelaar A » Afbeelding 7 langin te drukken.

10 Vertrouwd raken met het apparaat

› De afzonderlijke menupunten kunnen met de toets A worden gekozen. › Het gekozen menupunt wordt door kort drukken op toets B bevestigd.

Multifunctiestuurwiel - Audio

Afbeelding 8 Multifunctiestuurwiel - Menu Audio

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.

› In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel hetmenupunt Audio selecteren.

De op het display van het instrumentenpaneel weergegeven informatie(afhankelijk van het gekozen menu)■ Radio

■ Actueel frequentiegebied van de radiozender.■ Momenteel afgespeelde zender van de ontvangbare radiozenders in het be-

treffende frequentiegebied, indien minder dan 5 daarvan zijn te ontvangen.■ Indien meer dan 5 zenders zijn te ontvangen, wordt een lijst van ontvangbare

radiozenders met een keuzemogelijkheid weergegeven.■ TP-verkeersberichten.

■ Media/DVD-Video■ Titelnaam

Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Radio resp. Media/DVD-VideoToets/kar-

telwielHandeling Radio Media DVD-Video

1 Kort indrukken Bron selecteren (wisselen tussen frequentiegebieden en aangesloten bronnen)

1 Lang indrukkenTussen de menu's Radio en Media resp. DVD-Video wisselen en de laatste contexttoestand oproepen (bijvoorbeeld de

laatst beluisterde radiozender of titel) a)

2 Kort indrukken Geluid uit-/inschakelenb) Geluid uitschakelen en titelweergave stoppen resp. geluid inschakelen en titel-weergave voortzetten

2 Naar boven draaien Volume van de actuele bron verhogenc)

2 Naar beneden draaien Volume van de actuele bron verlagenc)

3 Kort indrukken

Naar de volgende in de zenderlijst op-geslagen radiozender

resp. naar de in de geheugenlijst opge-slagen radiozender wisselend)

Verkeersmelding onderbreken

Naar de volgende titel wisselena) Naar het volgende hoofdstuk wisse-lene)

3 Lang indrukken Verkeersmelding onderbreken Snel vooruita)

11Apparaatbediening

Toets/kar-telwiel

Handeling Radio Media DVD-Video

4 Kort indrukken

Naar de vorige in de zenderlijst opge-slagen radiozender

resp. naar de in de geheugenlijst opge-slagen radiozender wisselen

Verkeersmelding onderbreken

Binnen 5 s van de titelweergave naar devorige titel wisselen,

na 5 s naar het titelbegin wisselena)

Naar het begin van het hoofdstuk wis-selene)

4 Lang indrukken Verkeersmelding onderbreken Snel achteruit

5 Drukken Verkeersmelding onderbreken Geen functie

5 Naar boven draaienLijst van ontvangbare zenders weerge-

venNaar boven bladeren

Binnen 5 s van de titelweergave naar devorige titel wisselen,

na 5 s naar het titelbegin wisselena)

Naar het begin van het hoofdstuk wis-selene)

5 Naar beneden draaienLijst van ontvangbare zenders weerge-

venNaar beneden bladeren

Naar de volgende titel wisselena) Naar het volgende hoofdstuk wisse-lene)

6 Kort indrukken In het menu naar een niveau hoger terugkeren

6 Lang indrukken Naar het hoofdmenu terugkeren

a) Geldt niet voor AUX.b) Het geluid wordt weer ingeschakeld door op kartelwiel 2 te drukken resp. aan kartelwiel 2 te draaien. De weergave van de navigatiemeldingen wordt niet uitgeschakeld.c) Als het systeem akoestische meldingen gedurende een dialoog van de spraakbediening van het apparaat afspeelt, wordt het volume van deze akoestische melding beïnvloed.d) Contextafhankelijke keuze.e) Geldt voor dvd-video De bediening via het multifunctiestuurwiel werkt alleen als in het informatiedisplay het menu Audio is geselecteerd.

Let op

■ Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen enkartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.■ Om veiligheidsredenen wordt de videoweergave bij snelheden boven 5 km/huitgeschakeld. De geluidsweergave wordt voortgezet.■ Wagens met de uitrusting CANTON® soundsysteem zijn uitgerust met een luid-sprekerset inclusief middentonenluidsprekers en basluidsprekers.

12 Vertrouwd raken met het apparaat

Multifunctiestuurwiel - Telefoon

Afbeelding 9 Multifunctiestuurwiel - Menu Telefoon

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.

› In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel hetmenupunt Telefoon selecteren.

Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu TelefoonToets/kartelwiel Handeling Functie

1 Kort drukken Geluidsonderdrukking (MUTE)

1 Naar boven draaien Volume verhogen

1 Naar beneden draaien Volume verlagen

2 Kort drukkenGesprek aannemen, gesprek beëindigen, toegang tot het hoofdmenu van de telefoon, oproeplijst, gekozencontact bellen

2 Lang indrukken Gesprek afwijzen, de laatste oproep herhalen (redial)

3Naar boven/beneden draai-

enOproeplijst, vorig/volgend menupunt

3 Kort drukken Gekozen menupunt bevestigen

4 Kort indrukken In het menu naar een niveau hoger terugkeren

4 Lang indrukken Naar het hoofdmenu terugkeren

Functie van de telefoongesprekken op het display van het instrumentenpaneelContextafhankelijk kunnen op het display van het instrumentenpaneel de volgen-de functies worden weergegeven.

Binnenkomende oproep

■ Beantwrdn - Gesprek aannemen■ Afwijzen - Gesprek afwijzen■ Negeren - Gesprek negeren

Uitgaande oproep

■ Stoppen - Gesprek beëindigen

Actieve oproep

■ Beëind. - Gesprek beëindigen■ Micr. uit - Microfoon uitschakelen■ Micr. aan - Microfoon inschakelen

Symbolen op het display van het instrumentenpaneelSymbool Betekenis

Ladingstoestand van de telefoonaccua)

Signaalsterktea)

13Apparaatbediening

Symbool Betekenis

Een telefoon is met het apparaat verbonden

Gemiste oproepen (als er meer gemiste oproepen zijn, wordtnaast het symbool het aantal gemiste oproepen weergege-ven)

a) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

OproeplijstOp het display van het instrumentenpaneel kan alleen de oproeplijst wordenweergegeven en gebruikt.

Indien de oproeplijst geen vermeldingen bevat, verschijnt op display van het in-strumentenpaneel de volgende melding Er zijn geen vermeldingen.

In de oproeplijst worden bij de afzonderlijke vermeldingen de volgende symbolenweergegeven.

Symbool Betekenis

Binnenkomende oproep

Uitgaande oproep

Gemiste oproep

Let op

■ Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen enkartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.

Multifunctiestuurwiel - Navigatie

Afbeelding 10 Multifunctiestuurwiel - Menu Navigatie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.

› In het hoofdmenu op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel hetmenupunt Navigatie selecteren.

De navigatieprocedure is actiefEr worden grafische navigatie-aanwijzingen evenals route- en doelinformatieweergegeven.

De navigatieprocedure is niet actiefEr wordt een kompas-/voertuigbeeld weergegeven voor de weergave van de ac-tuele positie van de wagen m.b.t. de hemelrichtingen.

Door draaien aan het kartelwiel 2 » Afbeelding 10 op het multifunctiestuurwielwordt het menu Laatste reisd. weergegeven.

In het weergegeven menu bevindt zich het menupunt Thuisadres en een lijst metlaatste reisdoelen.

Als een van de menupunten wordt gekozen, worden de reisdoelnaam en de vol-gende punten weergegeven:

■ Ok - Start van de navigatie■ Annuleren - Terugkeren naar het navigatiemenu, het kompas-/wagenbeeld

wordt weergegeven

Indien bij het gekozen menupunt Thuisadres het thuisadres niet is gedefinieerd,verschijnt de melding: Het thuisadres in het infotainmentsysteem ingeven, als-tublieft.

14 Vertrouwd raken met het apparaat

Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu NavigatieToets/kartelwiel Handeling Navigatie

1 Drukken Actuele navigatiemelding onderbreken

1 Naar boven draaien Volume van navigatiemeldingen verhogen

1 Naar beneden draaien Volume van navigatiemeldingen verlagen

2 Kort indrukkenDe laatste navigatiemelding herhalen of preciseren resp. een menupunt in de lijst met laatste reisdoelen

bevestigen

2 Naar boven draaienKeuze voor het stoppen van de routegeleiding weergeven resp. de lijst met laatste reisdoelen weergeven.

2 Naar beneden draaien

3 Kort indrukken In het menu naar een niveau hoger terugkeren

3 Lang indrukken Naar het hoofdmenu terugkeren

Let op

■ Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen enkartelwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.

Spraakbediening

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Functievoorwaarden 15Inschakelen/uitschakelen 16Bediening 16Niet herkennen van een spraakcommando 17Mogelijkheid voor een nieuwe spraakcommando-ingave 17Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen 17Betekenis van de symbolen in de beschrijving van de spraakcommando's 17Algemene spraakcommando's 18Menu Radio 18Menu Media 19Menu Telefoon 20Menu Navigatie 20

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Om het apparaat sneller te kunnen bedienen en zich hierdoor volledig op het au-torijden te kunnen richten, kunnen enkele functies van het apparaat met spraak-commando's worden bediend.

De spraakbediening kan zowel door de bestuurder als de bijrijder worden be-diend.

ATTENTIE

■ Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-ge verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeemalleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen!■ Het spraakbedieningssysteem niet in noodgevallen gebruiken, omdat uwstem in stresssituaties anders kan klinken. Onder bepaalde omstandighedenkan de telefoonverbinding dan mogelijk niet worden opgebouwd of kan hetopbouwen van de verbinding teveel tijd in beslag nemen. Het noodnummerdient handmatig te worden gekozen!

Functievoorwaarden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Functievoorwaarden van de spraakbediening.Het contact is ingeschakeld.Het apparaat is ingeschakeld.

15Apparaatbediening

Er vindt geen telefoongesprek plaats.De parkeerhulp is niet actief.

Voorwaarden voor een optimale verstaanbaarheid van de spraakcommando's.› De spraakcommando's alleen uitspreken als op het beeldscherm van het ap-

paraat resp. op het informatiedisplay het symbool wordt weergegeven.› Met een normaal volume spreken, zonder beklemtoning en zonder overdreven

lange spreekpauzes.› Een slechte uitspraak voorkomen.› Portieren, ruiten en het schuifdak sluiten om storende omgevingsinvloeden op

het spraakbedieningssysteem te voorkomen.› Bij hogere snelheden wordt geadviseerd luider te spreken, zodat de spraakcom-

mando's niet door de hogere omgevingsgeluiden worden overstemd.› Tijdens de spraakbediening andere geluiden in de wagen, bijvoorbeeld tegelij-

kertijd sprekende inzittenden, vermijden.

Let op

■ Gedurende de spraakbediening worden geen navigatiemeldingen en verkeers-informatie weergegeven.■ Enkele spraakcommando's moeten bij het uitspreken, afhankelijk van de geko-zen taal, worden gespeld, bijvoorbeeld de bronkeuze Kaart "S D" een.

Inschakelen/uitschakelen

Afbeelding 11 Multifunctiestuurwiel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Spraakbediening inschakelen› Door kort op de toets VOICE op het apparaat te drukken.› Door kort op de toets 1-- op het multifunctiestuurwiel te drukken.

Het inschakelen van de spraakbediening wordt door een akoestisch signaal aan-gegeven en op het apparaatbeeldscherm wordt een lijst met basisspraakcom-mando's voor het betreffende menu weergegeven.

De weergave van het menu en het akoestische signaal kan worden uit-/ingescha-keld » pagina 26.

Spraakbediening uitschakelen› Door de toets VOICE op het apparaat lang of tweemaal in te drukken.› Door de toets op het multifunctiestuurwiel lang of tweemaal in te drukken.› Door met de vinger het beeldscherm aan te raken (uitgezonderd de functietoets

met het symbool ).› Door het indrukken van een toets op het apparaat (uitgezonderd kort indrukken

van de toets VOICE ).› Door het uitspreken van het spraakcommando Spraakbediening beëindigen.

Bediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De spraakbediening kan overwegend volgens het principe "Spreek uit wat jeziet" worden bediend.

De beschrijvingen van de groen gemarkeerde functietoetsen uitspreken. Bijvoor-beeld de functietoets Nr. kiezen kan door het spraakcommando "kiezen num-mer" worden opgeroepen.

Instellingen van de spraakbediening » pagina 26.

Symbolen in het menu van de spraakbediening

- Het systeem geeft een spraakmelding- Het systeem wacht op een spraakcommando- De spraakcommando-ingave is gestopt » pagina 17- Het systeem herkent een spraakcommando

16 Vertrouwd raken met het apparaat

Zolang het systeem een spraakmelding geeft, is het niet nodig op het einde vande melding te wachten. De melding wordt door kort indrukken van de toets VOICE

of de toets op het multifunctiestuurwiel beëindigd. Hiermee wordt de spraak-melding afgebroken en wordt een nieuw spraakcommando verwacht.

Niet herkennen van een spraakcommando

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als een spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met Watzegt u? en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.

Als het systeem het 2e spraakcommando niet herkend, klinkt de Help-functie op-nieuw en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.

Indien het 3e spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem metSpraakbediening geannuleerd. en wordt de spraakbediening beëindigd.

Mogelijkheid voor een nieuwe spraakcommando-ingave

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Een spraakcommando kan alleen worden gewijzigd resp. nieuw worden gegevenals het symbool nog wordt weergegeven.

Er hoeft niet te worden gewacht tot het moment dat het spraakcommando doorhet systeem wordt herkend.

Door op de toets VOICE resp. de toets op het multifunctiestuurwiel te drukken,wordt de werking van de spraakcommandoherkenning hersteld.

Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

In enkele menu's kan de procedure voor de spraakcommando-ingave door draaienaan de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 worden gestopt.

In dat geval wisselt het op het apparaatbeeldscherm resp. op het informatiedis-play weergegeven symbool van naar .

Ingave herstellen› Door op de functietoets met het symbool te drukken.› Door op de toets VOICE op het apparaat te drukken.› Door op de toets op het multifunctiestuurwiel te drukken.

Betekenis van de symbolen in de beschrijving van despraakcommando's

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis

|Alternatieve spraakcommando's, bijvoorbeeld Radio | Media | Telefoon |Navigatie uitspreken.

>Het systeem verwacht het volgende spraakcommandodetail, bijvoor-beeld telefooncontacten uitspreken en na het verzoek hiertoe het ge-wenste contact, bijvoorbeeld Jan Jansen, uitspreken.

" "Spraakcommando's tussen aanhalingstekens dienen te worden gespeld,bijvoorbeeld "C D" uitspreken.

De tekens (XY) geven aan dat een titel uit de lijst, uit de map of het me-nu moet worden uitgesproken. Bijvoorbeeld Kies (XY) vereist het uit-spreken van een naam uit het telefoonboek, bijvoorbeeld Kies Jan Jan-sen

De belangrijkste spraakcommando's worden weergegeven. Het systeem herkentin enkele gevallen ook synoniemen. Bijvoorbeeld voor het kiezen van een zakelij-ke telefoon van een contact kan de optie zakelijk of kantoor of officieel wordenuitgesproken.

17Apparaatbediening

Algemene spraakcommando's

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De spraakbediening kan in de menu's Radio, Media, Telefoon en Navigatie wor-den gebruikt.

Na het uitspreken van het spraakcommando Help staat een menu met mogelijkespraakcommando's ter beschikking. Na het opnieuw uitspreken van het spraak-commando Help wordt in sommige gevallen het volgende deel van de Help-func-tie weergeven.

Na het uitspreken van het spraakcommando Instructie starten wordt een van dezeven delen van de handleiding voor de spraakbediening afgespeeld.

De algemene spraakcommando's kunnen steeds onafhankelijk van het gekozen menu worden uitgesproken.

Functie Spraakcommando

Menu oproepen Radio | Media | Telefoon | Navigatie

Menu TelefoonKies (XY), bijvoorbeeld kies Jan Jansen

Nummer kiezen | Opnieuw kiezen | Telefooncontacten | Telefoonboek | Gemiste oproepen

Menu Navigatienavigeer tot (XY), bijvoorbeeld navigeer tot Jan Jansen

Nieuw reisdoel | Routegeleiding beëindigen

Spraakcommando's voor de bediening van menu's en mappen in de afzonderlijke menu's.

Functie Spraakcommando

Terugkeren naar het vorige menu terug | teruggaan

Menupunt/lijst/map selecteren Vermelding (XY)

Beweging in menu's/lijsten/mappen Volgende pagina | Vorige pagina

Spraakbediening uitschakelen spraakbediening annuleren | spraakbediening beëindigen | spraakbediening stoppen

Menu Radio

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Radio worden gegeven.

Functie Spraakcommando

Frequentiegebied selecteren"F M" | "A M" | "D A B"

Frequentie > (de gewenste frequentie uitspreken) > Megahertz | Kilohertzbijvoorbeeld Frequentie > 92.9 Megahertz

Zender uit het menu met ontvangbare resp. opgeslagen zenders kie-zen

Zender > (de gewenste zendernaam uitspreken)bijvoorbeeld Zender (XY)

18 Vertrouwd raken met het apparaat

Functie Spraakcommando

Zender uit de lijst met ontvangbare zenders resp. uit de geheugen-lijst kiezen

(de gewenste zenderregel uitspreken) > Vermelding (XY)

TP-verkeersinformatie in-/uitschakelen Verkeersinformatie aan | Verkeersinformatie uit

Menu Media

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Media worden gegeven.

Functie Spraakcommando

Bron selecteren"C D" | "D V D" | "A U X" | S D "kaart" een | S D "kaart" twee

Jukebox | Bluetooth | iPod | "U S B"

Tussen de bestanden binnen de betreffende bron wisselen volgende titel | vorige titel

In de map-/lijststructuur navigeren Vermelding (XY)

Toevalsweergave in-/uitschakelenMix modus inschakelen

Mix modus uitschakelen

Herhaalde weergave in-/uitschakelen

"C D" herhalen | "D V D" herhalen

Map herhalen

Titel herhalen

Repeat uitschakelen

Weergave van de eerste 10 seconden van iedere titel in-/uitschake-len

Scan inschakelen

19Apparaatbediening

Menu Telefoon

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Telefoon worden gegeven.

Functie Spraakcommando

Een contact uit het telefoonboek bellen Kies (XY), bijvoorbeeld kies Jan Jansen

Een bepaald telefoonnummer van een contact kiezen

Privé | Thuis

Mobiel | G S M

Vaste lijn

Officieel | Zakelijk | Kantoor

Overige

Een contact in de map met telefooncontacten zoekenzoeken > (na het verzoek hiertoe de contactnaam of het regelnummer uitspreken)bijvoorbeeld zoeken > Jan Jansen

Een telefoonnummer invoeren en kiezen

nummer kiezen > (na het verzoek hiertoe het telefoonnummer in cijferblokken of in afzonderlijkecijfers uitspreken)bijvoorbeeld "0172 12 345 6 7"

(Het bellen wordt gestart met het spraakcommando > Kiezen

Ingave van een telefoonnummer aanpassen Wissen | Nieuwe ingave

Oproeplijst weergeven Oproepenlijst | Gekozen nummers | Aangenomen oproepen | Gemiste oproepen

De laatste oproep herhalen Nummerherhaling | Laatste nummer kiezen

kies antwoordapparaat Kies antwoordapparaat

Menu Navigatie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De volgende spraakcommando's kunnen alleen in het menu Navigatie worden gegeven.

Functie Spraakcommando

Kaarttype "2 D" kaart | "3 D" kaart | Topografische kaart

Kaart bij het navigeren weergeven Overzichtskaart | Reisdoelkaart | Positiekaart

Tussen de dag-/nachtkaartweergave (Dag/nacht) wisselen Dag of nacht

Perspectief"2 D" perspectief in noordelijke richting

"2 D" perspectief in rijrichting

20 Vertrouwd raken met het apparaat

Functie Spraakcommando

Kaartschaal/perspectief wijzigenKaartschaal vergroten | Kaart vergroten | Zoom vergroten

Kaartschaal verkleinen | Kaart verkleinen | Zoom verkleinen

Snelle kaartweergave/oriënteringsaanzicht Oriënteringszoom

Automatische schaal in-/uitschakelen Autozoom

Kaartschaal wijzigen(alleen door het apparaat in de oriënteringsschaal gegeven waardenzijn mogelijk)

Kaartschaal (XY) > meter | kilometer | yards | mijlbijvoorbeeld Kaartschaal 200 meter

Spraakcommando's voor reisdoelinvoer

Functie Spraakcommando

Reisdoelinvoer

Nieuw reisdoel | Reisdoel ingeven > (na het verzoek hiertoe de plaats- en straatnaam en hethuisnummer na elkaar uitspreken)bijvoorbeeld Nieuw reisdoel > Leusden Zuiderinslag 2

(Routegeleiding voor het ingevoerde adres starten) > Starten

Reisdoeltype in de lijst van reisdoelen en contacten selecteren Laatste reisdoelen | Reisdoelgeheugen | Favorieten | Contacten

Naar huis navigeren Thuisadres

Afzonderlijke spraakcommando's voor reisdoelinvoer

Land | Plaats | Stad | "Postcode" ingeven

Straat | Centrum

Huisnummer | Kruising

Naar een contact navigeren navigeer tot (XY), bijvoorbeeld navigeer tot Jan Jansen

Routegeleiding beëindigen Routegeleiding beëindigen | Navigatie stoppen

Het reisdoeladres kan door het uitspreken van de stad, de straat en het huisnum-mer in een stap worden gedefinieerd. De navigatiegegevens moeten het huis-nummer bevatten.

Aan het huisnummer kan zo nodig een toevoeging in de vorm van een getal wor-den toegevoegd. Indien het huisnummer met eventueel de toevoeging in de inge-voerde straat aanwezig is, geeft het systeem de gevonden nummercombinatiesweer.

Spraakcommando's voor navigatieparameters

Functie Spraakcommando

Navigatiemeldingen in-/uitschakelen Navigatiemeldingen aan | Navigatiemeldingen uit

Routegeleiding met behulp van TMC-verkeersmeldingen in-/uitscha-kelen

Dynamische route aan | Dynamische reisdoelgeleiding activeren

Dynamische route uit | Dynamische reisdoelgeleiding beëindigen

Verkeerstekenweergave op het apparaatbeeldscherm in-/uitschake-len » pagina 64

Verkeerstekens op kaart weergeven | Verkeerstekens op kaart verbergen

21Apparaatbediening

Functie Spraakcommando

Rijbaanadvies op het apparaatbeeldscherm in-/uitschakelen » pagina78

Rijbaanadvies tonen | Rijbaanadvies verbergen

Favorietsymbolen op de kaart in-/uitschakelen Favorieten weergeven | Favorieten verbergen

Spraakcommando's voor het opvragen van route-informatie

Functie Spraakcommando

Informatie over de afstand tot het reisdoel Resterende afstand

Informatie over de aankomsttijd op het reisdoel Aankomsttijd

Informatie over de rijtijd tot het reisdoel Rijtijd

Routelijst weergeven Route informatie > Routelijst

Spraakcommando's voor het splitscreen

Functie Spraakcommando

Splitscreen in-/uitschakelen Splitscreen inschakelen | Splitscreen uitschakelen

Weergave in het splitscreenSplitscreen audio | Splitscreen kompas | Splitscreen manoeuvre

Splitscreen verkeerstekens | Splitscreen "G P S" | Splitscreen kaart

Spraakcommando's voor de symbolen in het menu met de instellingen van dekaartweergave

Spraakcommando's voor de symbolen voor de kaartbediening

Symbool Spraakcommando Symbool Spraakcommando

"2 D" kaart Oriënteringszoom

"3 D" kaart Positiekaart

Topografische kaart Autozoom

Reisdoelkaart

Kaartschaal (XY) > meter | kilometer |yards | mijlbijvoorbeeld Kaartschaal vijf kilometer Overzichtskaart

22 Vertrouwd raken met het apparaat

Apparaatinstellingen

Menu Setup

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 23Geluidsinstellingen 24Beeldscherminstellingen 24Tijd- en datuminstellingen 25Toetsenbordinstellingen 25IInstelling van de extra toetsenbordtalen 25Instellingen van de eenheden 25Instellingen van de spraakbediening 26Op fabrieksinstellingen terugzetten 26Bluetooth®-instellingen 26

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Dit hoofdstuk behandelt de basisinstelling van het apparaat.

Verdere instellingen worden in de afzonderlijke menu's beschreven

■ Radio■ Analoge radio-ontvangst » pagina 29■ Digitale radio-ontvangst » pagina 32

■ Media » pagina 35■ DVD-Video » pagina 46■ Afbeeldingen » pagina 47■ Telefoon » pagina 50■ Navigatie » pagina 60■ Instellingen van de wagensystemen » pagina 83

Hoofdmenu

Afbeelding 12Apparaatinstellingen: Hoofdme-nu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets Menu → de functietoets met het symbool drukken.

Menu's in het hoofdmenu voor apparaatinstellingen■ Geluid - Geluidsinstellingen » pagina 24■ Beeldscherm - Beeldscherminstellingen » pagina 24■ Tijd en datum - Tijd- en datuminstellingen » pagina 25■ Spraak / taal - Vastleggen van de apparaattaal■ Toetsenbord: - Toetsenbordweergave voor tekstinvoer » pagina 25■ Extra toetsenbordtalen - Mogelijkheid andere dan voor de gekozen taal gel-

dende tekens in te voeren » pagina 25■ Eenheden - Instellingen van de eenheden » pagina 25■ Spraakbediening - Instellingen van de spraakbediening » pagina 26■ Sd-kaart 1 veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 1■ Sd-kaart 2 veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 2■ Usb-opslagmedium veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de usb-bron■ Fabrieksinstellingen - Terugzetten op de fabrieksinstellingen » pagina 26■ Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®-functie » pagina 26■ Systeeminformatie - Weergave van de systeeminformatie

■ Onderdeelnr. apparaat: - Onderdeelnummer van het apparaat■ Hardware: - Gebruikte hardware■ Software: - Softwareversie■ Database navigatie: - Versie van de navigatiegegevens■ Database Gracenote: - Versie van de multimedia-database

23Apparaatinstellingen

■ Media-codec: - Versie van de media-codec■ Software-update - Handmatige software-update

■ Copyright - Informatie over gebruikte licenties en auteursrechten (wordt altijdin het Engels weergegeven)

Geluidsinstellingen

Afbeelding 13 Geluidinstellingen/instellingen Balance - Fader

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Geluid drukken.

■ Volume - Volume-instelling■ Verkeersberichten - Instelling van het volume van de verkeersmeldingen (TP)■ Navigatiemeldingen - Instelling van het volume van de navigatiemeldingen■ Spraakbediening - Instelling van het volume van de spraakbediening■ Maximaal inschakelvolume - Instelling van het maximale volume na het in-

schakelen■ Volumeregeling - Volumeverhoging bij snelheidsverhoging■ Telefoon - Instelling van het telefoonvolume■ iPod volume - Instelling van het volume van de aangesloten iPod

■ Laag - Gering volume■ Middel - Gemiddeld volume■ Hoog - Hoog volume

■ AUX volume - Instelling van het volume van het op de AUX-aansluiting aange-sloten apparaat■ Laag - Gering volume■ Middel - Gemiddeld volume■ Hoog - Hoog volume

■ Bluetooth-audio - Instelling van het volume van het aangesloten Bluetooth®-apparaat■ Laag - Gering volume■ Middel - Gemiddeld volume■ Hoog - Hoog volume

■ Audiovolume lager:- Instelling van de volumeverlaging bij actieve parkeerhulp■ Uit - Uitgeschakeld■ Laag - Zwakke verlaging■ Middel - Gemiddelde verlaging■ Hoog - Sterke verlaging

■ Bassen - Middentonen - Hogetonen - Instelling van lage tonen, middentonenen hoge tonen

■ Balance - Fader - Instelling van het geluidszwaartepunt tussen links en rechts,voor en achter

■ Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukkenop een functietoets

■ Geen navigatiemeldingen bij tel.-oproep - Uit-/inschakelen van de navigatie-meldingen tijdens een telefoongesprek

■ Subwoofer - Instelling van het subwoofervolume■ CANTON uitgebreide instellingen - Instelling van het Canton®-soundsysteem

■ Equalizer ruimte-effect kiezen - Instelling van de equalizer■ Muziek - Evenwichtige instelling van toonbereiken voor het luisteren naar

muziek■ Spraak - Accentuering van het toonbereik voor gesproken taal, de lageto-

nenfunctie wordt onderdrukt■ Sound focus: - Instelling van de ruimtelijke optimalisatie van de klankwaarne-

ming■ Uit - Instelling voor de gehele wagen■ Voorin - Geoptimaliseerde instelling voor de inzittenden voorin■ Bestuurder - Geoptimaliseerde instelling voor de bestuurder

■ CANTON Surround - Virtueel Canton®-surroundsysteem (actief bij de media-weergave)

Beeldscherminstellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Beeldscherm drukken.

24 Vertrouwd raken met het apparaat

■ Beeldscherm uit (in 10 s) - In-/uitschakelen van het beeldscherm in de zoge-naamde energiespaarmodus1)

■ Helderheidstappen: - Instelling van de helderheid van het beeldscherm■ Helderst - Helderste stand■ Helderder - Helderder stand■ Middel - Middelste stand■ Donkerder - Donkerdere stand■ Donkerst - Donkerste stand

■ Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukkenop een functietoets

■ Benaderingssensoren - In-/uitschakelen van het verbergen van de onderstemenuregel

■ Tijd weergeven in stand-bymodus - Tijd- en datumweergave op het beeld-scherm bij ingeschakeld contact en uitgeschakeld apparaat

Tijd- en datuminstellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Tijd en datum drukken.

■ Tijdbron: - Soort tijdinstelling■ Handmatig - Handmatig invoeren van waarden■ GPS - Overnemen van de waarde van het ontvangen GPS-signaal

■ Tijd: - Tijdinstellingen■ Zomertijd - In-/uitschakelen van de zomertijdinstelling■ Tijdzone: - Selecteren van de tijdzone■ Tijdweergave: - Instelling van het tijdformaat

■ 12h■ 24h

■ Datum: - Datuminstellingen■ Datumweergave: - Instelling van het datumformaat

■ DD-MM-JJJJ - Dag - Maand - Jaar■ JJJJ-MM-DD - Jaar - Maand - Dag■ MM-DD-JJJJD - Maand - Dag - Jaar

Toetsenbordinstellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Toetsenbord: drukken. drukken.

■ ABC - Rangschikken van de toetsen in alfabetische volgorde■ QWERTY - Rangschikken van de toetsen volgens het QWERTY-systeem

IInstelling van de extra toetsenbordtalen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Extra toetsenbordtalen drukken.

In dit menu kan de plaatsing van de toetsenbordtekens voor de betreffende taalworden gekozen, waardoor de in de gekozen taal gebruikte tekens snel kunnenworden ingegeven.

Tussen de gekozen talen kan dan worden gewisseld in het invoerscherm mettoetsenbord door indrukken van » pagina 9.

Instellingen van de eenheden

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Eenheden drukken.

■ Afstand: - Afstandseenheden■ km - Kilometer■ mi - Mijlen

■ Snelheid: - Snelheidseenheden■ km/h - Kilometer per uur■ mph - Mijl per uur

1) Het beeldscherm wordt zwart, indien binnen 10 seconden het beeldscherm niet wordt geactiveerddoor dit te naderen met de hand, aan te raken of door bediening van menuknop 2 » Afbeelding 1 oppagina 6. Het beeldscherm wordt bij het naderen met de hand, bij aanraking of bij bediening van demenuknop 2 weer ingeschakeld.

25Apparaatinstellingen

■ Temperatuur: - Temperatuureenheden■ ° - Graden Celsius■ ° - Graden Fahrenheit

■ Volume: - Volume-eenheden■ l - Liter■ gal (US) - Gallons (US)■ gal (UK) - Gallons (UK)

■ Verbruik: - Verbruikseenheden■ l/100km - Liter per 100 kilometer■ km/l - Kilometer per liter■ mpg (US) - Mijl per gallon (US)■ mpg (UK) - Mijl per gallon (UK)

■ Gasverbruik: - Gasverbruikseenheden■ kg/100km - Kilogram per 100 kilometer■ km/h - Kilometer per kilogram■ m³/100 km - Kubieke meter per 100 kilometer■ km/m³ - Kilometer per kubieke meter

■ Spanning: - Spanningseenheden voor de bandenspanning■ kPa - Kilopascal■ bar - bar■ psi - Pounds per square inch

Instellingen van de spraakbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Spraakbediening drukken.

■ Dialoogstijl: - Instelling van de dialoogstijl■ Lang - Lange dialoog (het systeem speelt onverkorte akoestische meldingen

af)■ Kort - Korte dialoog (het systeem kort enkele akoestische meldingen af of

vervangt deze door een akoestisch signaal)■ Mogelijke commando's weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van het

menu met basisspraakcommando's bij het inschakelen van de spraakbediening■ Starttoon spraakbediening - In-/uitschakelen van de akoestische melding bij

het inschakelen van de spraakbediening■ Eindtoon spraakbediening - In-/uitschakelen van de akoestische melding bij

het uitschakelen van de spraakbediening■ Ingavetoon in spraakdialoog - In-/uitschakelen van de akoestische melding

voor het geven van een spraakcommando

Op fabrieksinstellingen terugzetten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Fabrieksinstellingen drukken.

■ Alle instellingen/gegevens terugzetten■ Fabrieksinstellingen herstellen - Terugzetten op alle fabrieksinstellingen

■ Afzonderlijke instellingen/gegevens terugzetten■ Geluid - Terugzetten op geluidinstellingen■ Radio - Terugzetten op radio-instellingen■ Wagen - Terugzetten op instellingen van de wagensystemen■ Telefoon - Terugzetten op telefooninstellingen■ Media - Terugzetten op media-instellingen■ Spraakbediening - Terugzetten op instellingen van de spraakbediening■ Navigatie - Terugzetten op navigatie-instellingen■ Systeem - Terugzetten op systeeminstellingen

Bluetooth®-instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 23 en volg deze op.

› Op de toets Menu → → Bluetooth drukken.

■ Bluetooth - In-/uitschakelen van de Bluetooth®- functie■ Zichtbaarheid: - In-/uitschakelen van de zichtbaarheid van de Bluetooth®-unit

voor andere apparaten■ Zichtbaar - Continu inschakelen van de zichtbaarheid■ Verborgen - Uitschakelen van de zichtbaarheid■ Bij starten - Inschakelen van de zichtbaarheid gedurende 5 minuten na het in-

schakelen van het contact of tot een rijsnelheid van 5 km/h wordt overschre-den

■ Naam: - Openen van het invoerscherm met toetsenbord - Wijzigen van de appa-raatnaam

■ Gekoppelde apparaten - Weergave van de lijst met gekoppelde Bluetooth®-ap-paraten, aansluiten resp. wissen van een gekoppeld apparaat, wissen van delijst met gekoppelde apparaten■ Alle wissen - Wissen van alle gekoppelde Bluetooth®-apparaten■ - Wissen van het gekoppelde Bluetooth®-apparaat

26 Vertrouwd raken met het apparaat

■ Apparaten zoeken - Zoeken naar beschikbare externe apparaten met ingescha-kelde Bluetooth®-functie en ingeschakelde zichtbaarheid » pagina 53, Koppe-lingsprocedure vanaf het apparaat

■ Bluetooth-audio (A2DP/AVRCP) - In-/uitschakelen van de aansluitmogelijkheidvan de Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP1)

1) A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.

27Apparaatinstellingen

Audio/Video/Afbeeldingen

Radio

Analoge radio-ontvangst

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 28Instellingen 29Bediening 29Verkeersinformatie 30

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Let op

■ Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen en bergen kunnen het radiosignaalstoren. In het ergste geval wordt geen enkel radiosignaal ontvangen.■ RDS (Radio Data System) dient voor de overdracht van programmakenmerkenen aanvullende diensten waardoor onder andere automatisch een zender kanworden gevolgd. Bij voldoende ontvangstkwaliteit wordt bij radiozenders die RDSondersteunen in plaats van de zenderfrequentie de zendernaam weergegeven.■ In landen waarin de functie RDS (Radio Data System) niet voldoende wordt on-dersteund, adviseren wij de instellingen AF en RDS uit te schakelen, omdat dezede werking van de radio kunnen beïnvloeden.■ AF (Alternatieve frequentie) zorgt ervoor, dat automatisch de best te ontvangenfrequentie van de gekozen zender wordt ingesteld.■ PI - Program Identification is een zenderherkenning door middel van een unie-ke code. Deze code wordt niet weergegeven en dient voor de zender- en pro-grammaherkenning, bijvoorbeeld bij het instellen van een andere radiozender.■ TP (Traffic - Program identification) - verkeersinformatieherkenning - de gese-lecteerde radiozender zendt verkeersinformatie (TP-signaal) uit.

Hoofdmenu

Afbeelding 14Radio Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.

Het apparaat biedt de mogelijkheid tot analoge radio-ontvangst van zenders inhet FM- en AM-frequentiegebied. Voor ieder frequentiebereik zijn 18 geheugen-plaatsen (voorkeuzetoetsen) beschikbaar. Deze voorkeuzetoetsen zijn in drie ni-veaus onderverdeeld. Een lijst met alle ontvangbare zenders is eveneens beschik-baar.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets RADIO drukken.

BeeldbeschrijvingGekozen radiozenderFunctietoetsen voor de keuze van een in de geheugenlijst opgeslagen ra-diozender (voorkeuzetoets)Functietoetsen voor het wisselen tussen de geheugenniveausFunctietoets voor de keuze van het frequentiegebiedKeuze van een radiozender uit de lijst met ontvangbare zendersHandmatig zenderzoeken met de functietoetsen met de symbolen en of met de schuifregelaarZenderomschakeling in de lijst met ontvangbare zenders resp. tussen deonder de voorkeuzetoetsen opgeslagen zenders » pagina 29; halfauto-matisch zenderzoekenRadio-instellingen

A

B

C

D

/

28 Audio/Video/Afbeeldingen

Symbolen op het beeldschermSymbool Betekenis

Geluid is onderdrukt

Zender met verkeersinformatie

Zender zonder verkeersinformatie

Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders is eenradiozender uit de geheugenlijst (onder de voorkeuzetoet-sen)

Geselecteerde radiozender

RDS-functie is uitgeschakeld

Alternatieve frequentie AF is uitgeschakeld

Instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.

› Op de toets RADIO → drukken.

■ Geluid - Geluidsinstellingen » pagina 24, Geluidsinstellingen■ Scan - Weergave van alle te ontvangen zenders in het actuele frequentiegebied

gedurende ongeveer 5 seconden. Tijdens de scanfunctie kan deze zender wor-den geselecteerd door opnieuw op de functietoets Scan op het apparaatbeelds-cherm te drukken. Hiermee wordt het scannen van de zenders beëindigd.

■ Pijltoetsen: - Instelling van de werking van de zenderomschakeling in het menuRadio■ Geheugenlijst - Wisselt naar alleen opgeslagen zenders■ Zenderlijst - Wisselt naar alle actueel te ontvangen zenders in het geselec-

teerde frequentiebereik■ Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ont-

vangst■ Geheugen wissen - Wissen van de opgeslagen zenders (voorkeuzetoeten)

■ - Wissen van een zender (voorkeuzetoets)■ Alle wissen - Wissen van alle opgeslagen zenders (voorkeuzetoetsen)

■ Zenderlogo's - Kiezen van een zender waaraan een logo moet worden toege-wezen; logoselectie op de cd, sd-geheugenkaart of het usb-opslagmedium1);door de keuze wordt het logo aan de gekozen zender toegewezen

■ Radiotekst - In-/uitschakelen van de radiotekstweergave.■ Uitgebreide instellingen - Instelling van een alternatieve frequentie en het RDS

■ Alternatieve frequentie (AF) - In-/uitschakelen van het zoeken naar alterna-tieve frequenties van de momenteel beluisterde zenders, bij uitschakelenwordt op het apparaatbeeldscherm AF uit weergegeven

■ Radio Data Systeem (RDS) - In-/uitschakelen van de RDS-functie■ RDS regionaal: - In-/uitschakelen van het automatische zoeksysteem naar re-

gionaal verwante zenders■ Vast - De gekozen regionale zender wordt continu vastgehouden Bij het

wegvallen van het signaal dient een andere regionale zender handmatig in-gesteld te worden.

■ Automatisch - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel besteontvangst. Bij het wegvallen van de ontvangst in de betreffende regio wordtautomatisch een andere beschikbare regio ingesteld.

■ Automatische opslag zenderlogo's - Automatische opslag van het zenderlogoaan de hand van de PI-code van de radiozender

Bediening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.

Frequentiegebied selecteren› Op de toets RADIO → FM/AM/DAB,

of

› herhaaldelijk op de toets RADIO drukken.

FM - Analoog FM-frequentiegebied

AM - Analoog AM-frequentiegebied

DAB - Digitaal DAB-frequentiegebied » pagina 31

Handmatig zenderzoeken› In het menu Radio op de functietoets drukken.› Met de schuifregelaar of de pijltoetsen de gewenste radiozender instellen. Door

op een van de functietoetsen met het symbool of te drukken wordt hethalfautomatische zenderzoeksysteem geactiveerd - het apparaat doorzoekt hetfrequentiegebied tot de eerst mogelijke zender wordt ingesteld.

1) De volgende beeldformaten worden ondersteund: jpg, gif, png, bmp.

29Radio

Handmatig ingestelde radiozenders in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen)opslaan› De gewenste radiozender instellen.› De betreffende functietoets B » Afbeelding 14 op pagina 28 zo lang ingedrukt

houden tot een akoestisch signaal klinkt.

Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijkevoorkeuzetoetsen worden gewisseld.

Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zendereveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logovoor deze zender in het geheugen aanwezig is. (Geldt alleen voor FM).

Radiozenders uit de lijst met ontvangbare zenders in de geheugenlijst(voorkeuzetoetsen) opslaan› Langer in de lijst van ontvangbare zenders op de gewenste zender drukken (er

wordt een lijst van functietoetsen B weergegeven).› Op de betreffende functietoets B drukken.

Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijkevoorkeuzetoetsen worden gewisseld.

Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zendereveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logovoor deze zender in het geheugen aanwezig is. (Geldt alleen voor FM).

Radiozender automatisch in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaanHet systeem biedt de mogelijkheid 18 radiozenders met het sterkste ontvangst-signaal op te slaan.

› De toets RADIO ingedrukt houden tot de melding Automatisch opslaan... wordtweergegeven.

Indien al radiozenders in de geheugenlijst zijn opgeslagen, worden deze doornieuw opgeslagen zenders vervangen.

Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren› In het menu Radio op de functietoets voor de gewenste voorkeuzetoets

B » Afbeelding 14 op pagina 28 drukken.

Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijkevoorkeuzetoetsen worden gewisseld.

Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders selecteren› In het menu Radio op de functietoets →

of

› / drukken en de gewenste radiozender selecteren. (Het menupunt Pijltoet-sen: moet op Zenderlijst zijn ingesteld » pagina 29).

De lijst met ontvangbare zenders wordt continu geactualiseerd.

Radiozenders in de lijst met ontvangbare zenders sorteren

De zenderlijst kan als volgt worden gesorteerd:

› Alfabet - Alfabetische sortering› Groep - Sortering op programmatype van de radiozender aan de hand van de

uitgezonden PI-code

Verkeersinformatie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 28 en volg deze op.

De gereedheid van de verkeersinformatiecontrole wordt met de letters op hetbeeldscherm weergegeven.

Gedurende de weergave in het menu Media wordt op de achtergrond continu delaatst gekozen radiozender ontvangen, wanneer deze verkeersmeldingen onder-steunt. Als er een radiozender is ingesteld die geen TP ondersteunt, dan wordt opde achtergrond automatisch de meest passende TP-zender ingesteld om continuverkeersmeldingen uit de media te kunnen ontvangen.

Als er geen verkeersinformatiezender kan worden gevonden, omdat bijvoorbeeldde radio-ontvangst in zijn geheel gestoord is, wordt in plaats van , weerge-geven.

Let op

■ Enkele radiozenders identificeren zichzelf als verkeersinformatiezender hoewelze zit niet niet. Het gaat hierbij dus niet om een storing aan het apparaat indienbij dergelijke radiozenders geen verkeersinformatie weergegeven.

30 Audio/Video/Afbeeldingen

Digitale radio-ontvangst DAB

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 31Instellingen 32Bediening 32Zenderinformatie 33

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

DAB - Digital Audio Broadcasting is de digitale overdracht van radioprogramma's,waarbij gebruik wordt gemaakt van de transmissiestandaard DAB, DAB+ of DMB.Hiermee kunnen meerdere zenders in een zogenaamd ensemble op één frequen-tie worden uitgezonden. Bovendien is het mogelijk om tijdens de uitzendingenextra diensten en extra informatie (bijvoorbeeld nieuws, sport, weer, waarschu-wingen enzovoort) door te sturen.

Hoofdmenu

Afbeelding 15 DAB: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.

Het apparaat biedt de mogelijkheid tot digitale radio-ontvangst DAB Voor DABzijn 18 geheugenplaatsen (voorkeuzetoetsen) beschikbaar. Deze voorkeuzetoet-sen zijn in drie niveaus onderverdeeld. Een lijst met alle ontvangbare DAB-zen-ders is eveneens beschikbaar. Het apparaat ondersteunt de ontvangst van DAB-verkeersberichten.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets RADIO → DAB drukken.

BeeldbeschrijvingGeselecteerde DAB-radiozenderFunctietoetsen voor de keuze van een in de geheugenlijst opgeslagenDAB-radiozender (voorkeuzetoetsen)Functietoetsen voor het wisselen tussen de geheugenniveausKeuze van een DAB-radiozender uit de lijst met ontvangbare zendersHandmatig zenderzoeken met de functietoetsen met de symbolen en of met de schuifregelaarInformatie over de DAB-zender » pagina 33Instellingen van de DAB-radio-ontvangst » pagina 32

Symbolen op het beeldschermSymbool Betekenis

Geluid is onderdrukt

Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders is eenradiozender uit de geheugenlijst (onder de voorkeuzetoet-sen)

Geselecteerde DAB-radiozender

DAB-signaal is niet beschikbaar

DAB-radiozender met beeldweergave (diashow)

Let op

In gebieden met een zwakke ontvangst of zonder DAB-ondersteuning, waar ookin het FM-frequentiegebied geen radiozenders kunnen worden ingesteld, wordtin het menu van de DAB-radiozenders het symbool weergegeven.

A

B

C

31Radio

Instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.

Het menu met de instellingen is identiek aan de analoge radio-ontvangst » pagi-na 29, Instellingen. Het menupunt Uitgebreide instellingen is afwijkend.

› Op de toets RADIO → → Uitgebreide instellingen drukken.

■ DAB-verkeersberichten - In-/uitschakelen van de DAB-berichten■ Andere DAB-berichten - In-/uitschakelen van andere berichten (bijvoorbeeld

waarschuwingen, regionaal weer, sportreportages, financiële berichten)■ DAB - DAB programmavervolging - In-/uitschakelen van de automatische DAB-

programmavervolging in andere groepen■ Automatisch omschakelen DAB - FM - In-/uitschakelen van de automatische

omschakeling van DAB naar het FM-frequentiebereik bij DAB-signaalverlies■ L-band - In-/uitschakelen van het automatisch DAB-zenderzoeken op de L-

band1)

■ Automatische opslag zenderlogo's - Automatische opslag van het logo van deherkende zender

DAB-programmavolgsysteemAls een DAB-zender deel uitmaakt van meerdere ensembles, wordt bij een slech-te signaalontvangst de zender in een ander ensemble gezocht.

Automatische omschakeling DAB - FMBij slechte DAB-ontvangst probeert het apparaat voor de beluisterde DAB-zendereen corresponderende FM-zender te vinden.

Voorwaarde voor een automatische omschakeling is dat de DAB- en de FM-zen-der dezelfde zendercode uitzenden.

Als de zender via de FM-frequentiegebied wordt ontvangen, wordt () achter dezendernaam weergegeven. Als de corresponderende DAB-zender weer kan wor-den ontvangen, verdwijnt de weergave ().

Indien een DAB-zender bij een slechte ontvangst ook in het FM-frequentiegebiedniet kan worden gevonden, wordt het geluid van de radio onderdrukt en het sym-bool weergegeven (DAB-signaal is niet beschikbaar).

Als een automatische zenderomschakeling niet gewenst is (bijvoorbeeld in tun-nels wanneer de ontvangst kortstondig kan wegvallen), kan deze functie wordenuitgeschakeld » pagina 32.

Bediening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.

Handmatig zenderzoeken› In het menu Radio op de functietoets drukken.› Met de schuifregelaar of de pijltoetsen de gewenste radiozender instellen.

Handmatig ingestelde radiozenders in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen)opslaan› De gewenste radiozender instellen.› De betreffende functietoets B » Afbeelding 15 op pagina 31 zo lang ingedrukt

houden tot een akoestisch signaal klinkt.

Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijkevoorkeuzetoetsen worden gewisseld.

Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zendereveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logovoor deze zender in het geheugen aanwezig is.

Radiozenders uit de lijst met ontvangbare zenders in de geheugenlijst(voorkeuzetoetsen) opslaan› Langer in de lijst van ontvangbare zenders op de gewenste zender drukken (er

wordt een lijst van functietoetsen B weergegeven).› Op de betreffende functietoets B drukken.

Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijkevoorkeuzetoetsen worden gewisseld.

Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zendereveneens een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover het logovoor deze zender in het geheugen aanwezig is.

1) Voor de DAB-radio-ontvangst worden in diverse landen verschillende frequentiegebieden gebruikt. Inenkele landen vindt de DAB-radio-ontvangst alleen op de zogenaamde L-band plaats (1452 - 1490MHz). In andere landen worden de frequenties van de oorspronkelijke tv-uitzending gebruikt of incombinatie met de L-band. Bij eventuele problemen met de DAB radio-ontvangst dient te worden ge-controleerd of het automatisch DAB-zenderzoeken op de L-band is ingeschakeld.

32 Audio/Video/Afbeeldingen

Radiozender automatisch in de geheugenlijst (voorkeuzetoetsen) opslaanHet systeem biedt de mogelijkheid 18 radiozenders met het sterkste ontvangst-signaal op te slaan.

› De toets RADIO ingedrukt houden tot de melding Automatisch opslaan... wordtweergegeven.

Indien al radiozenders in de geheugenlijst zijn opgeslagen, worden deze doornieuw opgeslagen zenders vervangen.

Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren› In het menu Radio op de functietoets voor de gewenste voorkeuzetoets B

drukken.

Met behulp van de functietoetsen C kan tussen de niveaus met de afzonderlijkevoorkeuzetoetsen worden gewisseld.

Radiozender uit de lijst met ontvangbare zenders selecteren› In het menu Radio op de functietoets

of

› / drukken en de gewenste radiozender selecteren. (Het menupunt Pijltoet-sen: moet op Zenderlijst zijn ingesteld » pagina 29).

De lijst met ontvangbare zenders wordt continu geactualiseerd.

Voorbeeld van een DAB-zenderlijst■ XYZ - Een ensemble van DAB-zenders

■ XYZ - DAB-zender met de naam XYZ■ XYZ - DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment niet kan worden

ontvangen■ XYZ () - DAB-zender met de naam XYZ die op dit moment alleen in het FM-

frequentiebereik kan worden ontvangen■ XYZ () - DAB-zender met de naam XYZ, waarvan de ontvangst momenteel

alleen in een ander ensemble van DAB-zenders mogelijk is

Zenderinformatie

Afbeelding 16Zenderinformatie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 31 en volg deze op.

› Op de toets RADIO → DAB → drukken.

■ Geheugenlijst - Weergave van alleen opgeslagen DAB-zenders■ Zenderinfo - Weergave van informatie over de DAB-zender, van begeleidende

tekst (radiotekst) en van afbeeldingen1) (bijvoorbeeld artiestnaam of program-ma- en afbeeldingtype, indien dit wordt uitgezonden)

■ Radiotekst - Alleen weergave van radiotekst■ Diashow - Alleen beeldweergave; het beeld gaat naar de volledigbeeldweerga-

ve tot het moment waarop het beeldscherm door naderen met de hand weerwordt ingeschakeld.

1) Indien het beeldscherm bij de weergave van de begeleidende tekst (radiotekstweergave) wordt aan-geraakt, wordt alleen deze informatie weergegeven. Indien het beeldscherm bij de weergegeven af-beelding wordt aangeraakt, worden op het beeldscherm alleen afbeeldingen weergegeven.

33Radio

Media

Menu Media

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 34Instellingen 35Bediening 35Titel-/mappenlijst 36Titel-/mappendatabase 37

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Het apparaat biedt de mogelijkheid audio- resp. videobestanden in verschillendeformaten af te spelen » pagina 39, verschillende soorten bronnen aan te sluitenof audiobestanden in het interne geheugen van de jukebox op te slaan.

Na het aansluiten van de bron begint het apparaat audiobestanden in alfabeti-sche volgorde automatisch weer te geven.

Het apparaat kan worden bediend: » pagina 35› Via de toetsen op het apparaat.› Via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat.› Via het informatiedisplay.

ATTENTIE

■ De externe bronnen nooit op het dashboard leggen. Deze kunnen bij eenplotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzittendenernstige verwondingen toebrengen.■ Externe bronnen nooit in de buurt van de airbags leggen. Ze kunnen bij hetactiveren van de airbag in het interieur worden teruggeslingerd en de inzit-tenden ernstige verwondingen toebrengen.

ATTENTIE (vervolg)

■ Tijdens het rijden mogen externe bronnen niet in de hand worden gehoudenof op de knieën worden gelegd. Deze kunnen bij een plotselinge manoeuvrein het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingentoebrengen.■ De aansluitkabel van de externe bron altijd zodanig positioneren dat dezebij het rijden geen belemmering vormt.

VOORZICHTIG

Wij adviseren geen belangrijke data op cd-/dvd-media, op Bluetooth®-spelers, opsd-geheugenkaarten en op aangesloten externe bronnen op te slaan. De ŠKODAPartner draagt geen verantwoordelijkheid voor schade die is ontstaan door hetverlies van op deze media opgeslagen elektronische bestanden.

Hoofdmenu

Afbeelding 17Media: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.

Het apparaat ondersteunt audiobestanden in de volgende formaten: mp3, wma,wav, aac, m4a, m4b en mp4.

In de interne speler kunnen alleen audio-cd's (CD-DA) en data-cd's (CD-R, CD-RW) in standaardformaat worden afgespeeld.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets MEDIA drukken.

34 Audio/Video/Afbeeldingen

BeeldbeschrijvingInformatie over het geselecteerde bestand (bijvoorbeeld artiest, titelnaam)Geselecteerde audiobron/weergave van de albumafbeelding (cover art)voor zover dit onderdeel is van het weergegeven bestand of zich in de Gra-cenote®-database bevindtWeergave van de speelduur/resterende speelduur en de speeltijdlijn, doorhet verschuiven van de schuifregelaar resp. het aanraken van de lijn kan detitelweergave vanaf het geselecteerde tijdstip worden ingesteld.Selectie van de beschikbare bronWeergave van de map en van afspeelbare bestanden resp. van de bestan-dendatabase, de actieve bronMenu Media-instellingen » pagina 35

Symbolen op het beeldscherm

Symbool Betekenis

Geluid is onderdrukt

Cd

Bluetooth®-apparaat

Let op

■ De wma-bestanden (Windows Media Audio) kunnen alleen worden weergege-ven als deze niet aanvullend door de DRM-techniek (Digital Rights Management)auteursrechtelijk beschermd zijn. Dergelijke wma-bestanden worden door het ap-paraat niet ondersteund.■ Na het uitschakelen en weer inschakelen van het contact wordt de videoweer-gave via een iPod®-, iPad®-, iPhone®-apparaat niet meer ingeschakeld.

Instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.

› Op de toets MEDIA → drukken.

A

B

C

D

■ Geluid - Geluidsinstellingen » pagina 24, Geluidsinstellingen■ Jukebox beheren - Opslaan resp. wissen van ondersteunde audio- resp. video-

formaten in het interne apparaatgeheugen » pagina 40■ Mix/Repeat/Scan inclusief submappen - In-/uitschakelen van het geselecteer-

de soort titelweergave, inclusief submappen■ Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth®-functie » pagina 26■ Instellingen video (AV)1) - Instelling van de parameters van de vanaf een AV-ap-

paraat weergegeven video (helderheid, kleur, contrast, formaat, norm)■ Instellingen video (bestanden)1) - Instelling van de parameters van de uit een

bestand weergegeven video■ Instellingen Video (DVD)1) - Instelling van de parameters van de uit een DVD-vi-

deobron weergegeven video » pagina 42■ Instellingen Video (iPod) - Instelling van de parameters van de uit een iPod®,

iPad®, iPhone®-apparaat weergegeven video » pagina 44■ Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ont-

vangst■ Extern AUX-apparaat - Activering/deactivering van de ingang van de externe

audiobron AUX■ Codec op systeeminstellingen terugzetten - Codec-fabrieksinstellingen■ Veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de aangesloten bron

■ Apparaat selecteren■ Sd-kaart 1■ Sd-kaart 2■ USB 1

Bediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.

De volgorde van de weergegeven bestanden wordt bepaald door de alfabetischgeordende bestandsnaam.

1) De instelling van het video-uitgangsformaat gebeurt net als bij MEDIA-IN » pagina 44.

35Media

Beschrijving van de functietoetsen voor de bedieningToets Handeling Functie

/ Drukken

Weergave/Pauze: De weergave wordt op deactuele plaats gestopt en het symbool ver-andert in - door opnieuw aantippen wordtde weergave op deze plaats voortgezet.

Kort drukkena) Weergave van de vorige titel vanaf het be-gin

Kort drukkenb) Weergave van de vorige titel vanaf het be-gin

Lang drukkenc) Snel terugspoelen van de titel

Kort indrukkenWeergave van de volgende titel vanaf hetbegin

Lang drukkenc) Snel vooruitspoelen van de titel

a) Binnen 5 seconden na het starten van de titelweergave.b) Binnen 5 seconden na het starten van de titelweergave.c) Des te langer op de toets wordt gedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.

WeergavefunctiesDe volgende functies bepalen de soort map-/bronweergave.

- Herhaalde map-/bronweergave- Map-/bronweergave in willekeurige volgorde

- Scanfunctie van de mappen/bronnen in doorlopende volgorde

Functie RepeatHerhaalde weergave van een bron/een bestandsmap resp. de actuele titel.

De functie Repeat kan worden gestart door op functietoets te drukken. Hier-mee wordt de herhaaldelijke weergave van de actuele titel gestart en het sym-bool van de functietoets wisselt naar .

Door op functietoets te drukken wordt de functie voor het herhaald weerge-ven van alle titels in de bestandsmap resp. van de actuele bron ingeschakeld.

Door functietoets opnieuw in te drukken wordt de herhaalde weergave uitge-schakeld.

Functie MixWillekeurige titelweergave in de geselecteerde bron/in de geselecteerde be-standsmap.

De functie Mix kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld door op functietoets tedrukken.

/ Herhalen Mix

Functie SCANAchter elkaar weergeven van de titels van de actuele map/de actuele geluidsbrongedurende 10 seconden.

De functie Scan kan in het hoofdmenu Media » Afbeelding 17 op pagina 34 wor-den in- en uitgeschakeld door op knop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 te drukken.

De functie Scan kan worden uitgeschakeld door op de functietoets met het door-gestreepte symbool te drukken, door van bestand/bron te wisselen of doorop de functietoets voor de weergavebediening te drukken.

De functie Scan is ook in het menu van de titel-/mappenlijst » pagina 36 of in detitel-/mappendatabase » pagina 37 beschikbaar.

Titel-/mappenlijst

Afbeelding 18 Titel-/mappenlijst

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.

› Door het bedienen van de functietoets met het symbool wordt de titel-/map-penlijst of de titel-/mappendatabase van de actueel afgespeelde titel weerge-geven.

Bij de bronnen SD-kaart 1, SD-kaart 2 of USB 1 kan tussen de weergave Map ofDatabase worden gewisseld.

Het wijzigen van de weergave is alleen mogelijk als het basisoverzicht van de be-standen/mappen van de betreffende bron wordt weergegeven. In de statusregelA wordt de actueel geselecteerde bron weergegeven.

36 Audio/Video/Afbeeldingen

BeeldbeschrijvingWeergave van het bron-/mappenoverzicht, functietoetsen van bovenlig-gende bronnen/mappenWisselen naar de titel-/mappendatabase » pagina 37Weergave van de geselecteerde bron resp. van de mapTitelweergave van de geselecteerde bron resp. van de map in willekeurigevolgordeHerhaalde weergave van de geselecteerde bron resp. van de mapWeergave van de titel gedurende 10 seconden» pagina 36

Let op

Indien in de bestands- resp. mappenlijst een doorgestreept symbool verschijnt,dan wordt dit bestandsformaat door het apparaat niet ondersteund resp. het be-stand is beschadigd en kan niet worden afgespeeld.

Titel-/mappendatabase

Afbeelding 19 Titel-/mappendatabase

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 34 en volg deze op.

Het apparaat is in staat de bestanden aan de hand van de informatie van de ID3-Tag-bestandseigenschappen in de afzonderlijke categorieën van de database inte delen.

A

B

› Door het bedienen van de functietoets met het symbool wordt de titel-/map-pendatabase of de titel-/mappenlijst van de actueel afgespeelde titel weerge-geven.

Bij de bronnen SD-kaart 1, SD-kaart 2 of USB 1 kan tussen de weergave Map ofDatabase worden gewisseld.

Het wijzigen van de weergave is alleen mogelijk als het basisoverzicht van de be-standen/mappen van de betreffende bron wordt weergegeven. In de statusregelA wordt de actueel geselecteerde bron weergegeven.

BeeldbeschrijvingWeergave van het bron-/mappenoverzicht, functietoetsen van bovenlig-gende bronnen/mappenWisselen naar de titel-/mappendatabase » pagina 37Weergave van de geselecteerde bron resp. van de mapTitelweergave van de geselecteerde bron resp. van de ordner in willekeuri-ge volgordeWeergave van de titel gedurende 10 seconden» pagina 36

De functietoetsen , en zijn in het menu Afspeellijst niet beschikbaar.

Bestanden van de database van de actuele bron aan de hand van de volgendecategorieën sorteren:

Titellijst - Titellijsten volgens populariteit1)/weergavefrequentieArtiest - Sortering op artiestennaamAlbum - Sortering op albumnaamGenre - Sortering volgens het aan de titel toegewezen genreTitel - Sortering op titelnaamVideo - Bestanden die een video-opname bevatten

Let op

Indien in de bestandsdatabase een doorgestreept symbool verschijnt, dan wordtdit bestandsformaat door het apparaat niet ondersteund resp. het bestand is be-schadigd en kan niet worden afgespeeld.

A

B

1) De populariteit van de titels bijvoorbeeld wordt door het instellen van de ID3-Tag-eigenschappenbij de afzonderlijke titels vastgelegd.

37Media

Bronnen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bron selecteren 38Ondersteunde bronnen en bestandsformaten 39Voorwaarden en beperkingen 40Jukebox 40Bluetooth®-speler 41CD/DVD 42Sd-geheugenkaart 43USB-, AUX-ingangen 44MEDIA IN-ingang 44

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Weergavevolume van de bron aanpassenHet weergavevolume van de bron kan door draaien aan de knop worden gewij-zigd.

Afhankelijk van de aangesloten bron kan het uitgangsvolume van deze bron wor-den gewijzigd.

Bron selecteren

Afbeelding 20Bron selecteren

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

› Gewenste bronnen aansluiten en op de toets MEDIA → drukken.

■ Cd/dvd - Wisselt naar een geplaatste cd/dvd » pagina 42■ USB - Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang » pagina

44■ Jukebox - Wisselt naar de jukebox » pagina 40■ AUX - Wisselt naar een aangesloten externe bron op de AUX-ingang » pagina

44■ iPod - Wisselt naar een aangesloten iPod (iPhone, iPad) via de MEDIA IN-in-

gang » pagina 44■ SD-kaart 1 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 1 » pagina 43■ SD-kaart 2 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 2■ BT-audio - Wisselt naar de Bluetooth®-speler » pagina 41

38 Audio/Video/Afbeeldingen

Ondersteunde bronnen en bestandsformaten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

Audiobestanden Videobestanden

Ondersteunde bron-nen

Sd-geheugen-kaart::

SD, SDHC, SDXC

Cd/dvd-speler: Audio-CD (tot 80 min), CD-R en CD-RW (met een capaciteit van maximaal 700 MB), DVD±R/RW; gebruikelijke DVD, DVD-Videoen DVD-Audio

USB-apparaten: USB-stick, USB-MP3-speler, HDD (zonder speciale software)

Specificatie vande USB-appara-ten:

USB 1.x en 2.x of hoger met de ondersteuning van USB 2.x (de snelheid van de data-overdracht komt overeen met maximaalde snelheid USB 2.x)snelheidsklasse van max. 480 Mb/s

overige externebronnen:

Draagbare speler (bijvoorbeeld iPod®, iPad®, iPhone®, MTP-speler, Bluetooth®-speler

BestandsformaatDe versie van de

FAT (File AllocationTable)

-tabel voor de toewij-zing van de bestan-

den van het aangeslo-ten apparaat moet het

volgende formaathebben:

Sd-geheugen-kaart:

FAT16, VFAT, FAT32, exFat, NTFS

USB-stick: FAT16, VFAT, FAT32

Cd/dvd:

ISO9660, Joliet (Level 1,2,3), UDF 1.x, UDF 2.x

Aantal bestandenVan de geselecteerde bron worden max. 1.000 bestanden in de browser van de mappenlijst resp. alfabetisch geordende bestanden weergege-ven

Codec-type (be-standsformaten)

MPEG-1/2(Layer-3)

Windows MediaAudio 7, 8, 9 en

10

MPEG-2/4 FLAC, WAW,OGG

MPEG-1/2 ISO-MPEG4;DivX 3, 4 en 5;

Xvid

ISO-MPEG4 H.264 (MPEG4

AVC)

Windows MediaVideo 9

Bestandsuffix

mp3 wmaasf

m4am4baac

flacwavogg

mpgmpeg

psavi

avidivxmp4m4v

mp4m4vmov

wmv

Afspeellijsten m3u; pls; wpl; m3u8; asx Functie wordt niet ondersteund

39Media

Audiobestanden Videobestanden

Bestandseigenschap-pen

Bitrate: max. 320 kb/s Bitrate: max. 2000 kb/s

Samplingfre-quentie:

max. 48 kHz Resolutie: max. 720x576 px

Frame rate: max. 25fps (resp. 30fps bij gebruik van b-frames)

Album-covers

Beeldschermresolutie tot max. 500x500 px (200 kb). (jpg, jpeg, png,bmp, gif): Afhankelijk van de beschikbaarheid worden album-covers(afbeeldingen op de albumhoes) vanuit de betreffende media of vanuitde Gracenote®-databasea) weergegeven.

Functie wordt niet ondersteund

a) Gracenote® is een in het apparaat opgeslagen database met informatie en album-covers (afbeeldingen op de albumhoes). Meer informatie over de database-update vindt u op de ŠKODA-websites of krijgt u bij eenŠKODA Partner.

Voorwaarden en beperkingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

› Het apparaat is met de meeste op de markt verkrijgbare producten en mediagetest. Het kan desondanks voorkomen dat enkele apparaten, media of bestan-den onleesbaar of niet afspeelbaar zijn.

› Audio- resp. videobestanden zijn onderworpen aan het auteursrecht Bestandendie via de DRM-techniek zijn beschermd, worden door de mediaspeler niet afge-speeld.

› Des te meer bestanden, mappen of afspeellijsten zich op een opslagmediumbevinden, des te meer tijd kost de opslag van audio- resp. videobestanden. Hetis handig, submappen met bestanden (bijvoorbeeld op artiest- of albumnaam)te maken om de tijd voor het opslaan van de bestanden te verminderen. Gedu-rende de import wordt de opslagtijd ook langer.

› De naam van de uitvoerende artiest, het album en de titel van het weergegevenbestand kunnen worden weergegeven indien deze informatie als ID3-Tag aan-wezig is. Indien geen ID3-Tag beschikbaar is, wordt alleen de mapnaam weer-gegeven.

› De wma-bestanden (Windows Media Audio) kunnen alleen worden weergege-ven als deze niet aanvullend door de DRM-techniek (Digital Rights Manage-ment) auteursrechtelijk beschermd zijn. Dergelijke wma-bestanden wordendoor het apparaat niet ondersteund.

› Voor een goede weergave adviseren wij op een bitrate van minimaal 160 kb/sgecomprimeerde MP3-bestanden te gebruiken. Bij audiobestanden met varia-bele bitrate hoeft de weergegeven resterende weergavetijd niet overeen te ko-men met de daadwerkelijk resterende weergavetijd.

› De correcte weergave van landspecifieke tekens (bijvoorbeeld bij ID3-Tag-infor-matie) kan niet altijd worden gegarandeerd.

Jukebox

Afbeelding 21 Bestanden naar de jukebox importeren/jukebox-database

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

In het interne apparaatgeheugen kunnen in het menu Jukebox bestanden uitaangesloten apparaten worden geïmporteerd en vervolgens worden weergege-ven.

40 Audio/Video/Afbeeldingen

Er is ongeveer 10 GB vrije geheugenruimte beschikbaar en er kunnen 3.000 be-standen worden opgeslagen.

De bestanden worden dan in de database aan de hand van de ID3-Tag-bestands-informatie ingedeeld » pagina 37. Als deze informatie niet beschikbaar is, danworden de bestanden alleen in de categorie Titel ingedeeld.

Bestanden/mappen voor het importeren selecterenWeergave van het bron-/mappenoverzicht, functietoetsen van bovenlig-gende bronnen/mappenMapBestandFunctietoets voor de import in de jukeboxFunctietoetsen voor bovenliggende mappen

Vrije geheugenruimte weergeven:Om de vrije geheugenruimte van het interne apparaatgeheugen weer te geven,op toets → Jukebox beheren drukken.

De volgende informatie wordt weergegeven:

■ Vrij: - Grootte van het bezette geheugen■ Gebruikt: - Grootte van het vrije geheugen■ Vrije bestanden: - Weergave van de bestanden die geïmporteerd kunnen wor-

den (max. 3.000)

Tijdens het importeren of wissen van bestanden wordt de actuele vrije geheu-genruimte weergegeven.

Bestanden importerenIn het interne geheugen kunnen ondersteunde audio-/videobestanden » pagina38 uit momenteel aangesloten bronnen worden geïmporteerd.

Op de toets → Jukebox beheren → Importeren drukken.

Er wordt een menu met beschikbare bronnen weergegeven.

De gewenste bron selecteren.

De map B resp. bestanden C selecteren.

Op toets D drukken.

De melding Import beëindigd. X van Y bestand(en). Import succesvol beëindigd.geeft aan dat het importeren van de geselecteerde map resp. bestanden is beëin-digd.

A

B

C

D

E

Op toets drukken en het venster voor het importeren van de bestanden slui-ten.

Bestanden wissenDe functie is beschikbaar als audio- resp. videobestanden in de jukebox aanwezigzijn.

Op toets → Jukebox beheren → Wissen drukken.

Er wordt een menu met beschikbare media weergegeven.

Het gewenste beschikbare medium selecteren.

De map B resp. bestanden C selecteren.

Op symbooltoets drukken.

Op de toets Wissen drukken.

De melding Bestanden zijn gewist. geeft aan dat de geselecteerde mappen/be-standen succesvol zijn gewist.

Op toets drukken en het venster voor het wissen van de bestanden sluiten.

Let op

■ De inhoud van auteursrechtelijk beschermde cd/dvd's kan niet naar de jukeboxworden gekopieerd.■ De reeds gekopieerde bestanden worden herkend en zijn voor het opnieuw ko-piëren niet meer beschikbaar (grijs weergegeven).■ Het kopiëren en tegelijkertijd weergeven van audio- resp videobestanden in decd/dvd-speler is niet mogelijk.■ De naam van de artiest, het album en de titel van het weergegeven bestandworden automatisch weergegeven indien deze informatie als zgn. ID3-tag aan-wezig is. Indien geen ID3-Tag beschikbaar is, wordt alleen de mapnaam weerge-geven.

Bluetooth®-speler

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

Het apparaat kan draadloos met de Bluetooth®-speler worden verbonden.

41Media

› De koppelingsprocedure van de Bluetooth®-speler met het apparaat » pagina52.

› Een snelle koppelingsprocedure is mogelijk als dit door de Bluetooth®-spelerwordt ondersteund. Als op het display van de Bluetooth®-speler of op hetbeeldscherm van het apparaat een pincode wordt weergegeven, dient deze teworden bevestigd.

› Afhankelijk van het gebruikte apparaat worden de media via de draagbare spe-ler of via het apparaat gestart en bediend.

Let op

■ Volg eventuele koppelingsverzoeken op de Bluetooth®-speler op.■ De pincode wordt slechts eenmaal ingevoerd Reeds gekoppelde Bluetooth-ap-paraten worden automatisch met het apparaat verbonden, zodra deze zich bin-nen bereik bevinden.■ Met het apparaat kunnen meerdere Bluetooth®-spelers worden gekoppeld,maar slechts één speler kan actief zijn.■ De Bluetooth-profielen A2DP en AVRCP (1.0 - 1.3) worden ondersteund.■ Wij adviseren het maximale volume van de draagbare speler in te stellen.■ Het volume kan ook door de instelling van de ingangsgevoeligheid van het ap-paraat voor de Bluetooth®-speler worden aangepast» pagina 24, Geluidsinstellin-gen.■ De ondersteunde mediafuncties zijn afhankelijk van de gebruikte Bluetooth®-speler.

CD/DVD

Afbeelding 22 Cd/dvd-opening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

De cd-/dvc-opening bevindt zich in het dashboardkastje aan de bijrijderszijde.

Cd/dvd aanbrengen/verwijderen› Een cd/dvd met het opschrift naar boven zo ver in de cd-opening schuiven tot

deze zelfstandig naar binnen wordt getrokken. De weergave start automatisch.› Op de toets drukken - de cd/dvd wordt uitgeschoven.

Indien het verwijderde medium niet binnen 10 seconden wordt verwijderd, wordtdeze om veiligheidsredenen weer naar binnen getrokken. Hierbij wordt echterniet naar de cd/dvd-bron gewisseld.

ATTENTIE

De cd/dvd-speler is een laserproduct. Dit laserproduct werd ten tijde van deproductiedatum conform de nationale/internationale normen DIN EN 60825-1:2008-05 en DHHS Rules 21 CFR, Subchapter J als klasse 1 laserproduct gekwa-lificeerd. De laserstraal in dit klasse 1 laserproduct is zo zwak dat er bij correctgebruik geen gevaar bestaat. Dit product is zodanig ontworpen dat de laser-straal door het apparaat afgeschermd wordt. Dit betekent echter niet dat deaanwezige laser zonder zijn behuizing niet als een laserproduct van een hoge-re klasse zou kunnen worden gekwalificeerd. Om deze reden dient de behui-zing van het apparaat in geen geval te worden geopend.

VOORZICHTIG

■ In de interne speler mogen geen cd's met de aanduiding "Niet in spelers zonderschuiflade aanbrengen" of "Eco Disc" worden geplaatst.■ Na het drukken op de toets duurt het enkele seconden tot de cd/dvd wordtuitgeschoven. Gedurende deze tijd is de blokkering van de cd/dvd-opening geo-pend.■ Beslist wachten tot de cd/dvd is uitgeschoven, voordat een nieuwe cd/dvdwordt geplaatst. Anders kan de speler in het apparaat worden beschadigd.■ Als de cd/dvd mechanisch beschadigd, niet leesbaar of verkeerd is aangebracht,verschijnt op het beeldscherm de volgende melding Fout: Cd/dvd. De cd/dvd con-troleren en correct in de speler plaatsen. Indien de melding opnieuw verschijnt,een andere cd/dvd uitproberen en zo nodig een ŠKODA Servicepartner opzoeken.■ Bij een te hoge resp. te lage buitentemperatuur kan de unit tijdelijk uitvallen.Ter bescherming van de cd/dvd en de laser is de wisselaar met een temperatuur-schakelaar uitgerust.■ Als de temperatuur in het apparaat te hoog is, wordt geen cd/dvd meer geac-cepteerd. Het apparaat schakelt naar het laatst actieve menu.

42 Audio/Video/Afbeeldingen

■ Het oppervlak van de cd/dvd nooit met vloeistoffen zoals benzine of terpentinereinigen - gevaar voor beschadiging.■ De cd/dvd nooit blootstellen aan direct zonlicht!■ De cd/dvd alleen beschrijven met hiertoe geschikte stiften.■ De cd/dvd niet beplakken!

Let op

■ Op een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelenoverslaan.■ Bij koude weersomstandigheden en na regenbuien kan vocht in het apparaatneerslaan (condensatie). Dit kan leiden tot overslaan of de weergave verhinderen.In dergelijke gevallen moet u wachten tot het vocht is verdwenen.■ Indien een cd/dvd vervuild is, deze nooit in een cirkelvormige beweging schoon-maken, maar van binnen naar buiten. Hiertoe een zachte pluisvrije doek gebrui-ken. Bij sterke vervuiling adviseren wij de cd/dvd met een universele cd/dvd-reini-ger schoon te maken en te laten drogen.■ Cd's/dvd's met kopieerbeveiliging en zelfgebrande cd's/dvd's worden onder be-paalde omstandigheden niet of slechts beperkt weergegeven.■ De wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht in uw land in achtnemen.■ De cd/dvd-speler bevat geen onderdelen die onderhoud behoeven of gerepa-reerd moeten worden. In geval van een defecte cd/dvd-speler moet een ŠKODAServicepartner worden opgezocht.

Sd-geheugenkaart

Afbeelding 23 Sd-kaartopeningen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

De sd-kaartopeningen bevinden zich in het opbergvak aan bijrijderszijde.

Sd-geheugenkaart plaatsen› De sd-geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar boven gericht in

de sd-geheugenkaartopening plaatsen tot deze "vastklikt". De weergave startautomatisch.

Sd-geheugenkaart verwijderenAfhankelijk van de uitrusting:

› Op de toets MENU → → Sd-kaart 1 veilig verwijderen

of

› Sd-kaart 2 veilig verwijderen drukken.› Op de erin geschoven sd-geheugenkaart drukken. De sd-geheugenkaart

"springt" in de verwijderpositie.

Sd-geheugenkaart leeg of bestanden niet leesbaarIndien een sd-geheugenkaart wordt aangebracht waarop geen of geen leesbarebestanden zijn opgeslagen, wordt de sd-geheugenkaart niet weergegeven.

Door de verschillende kwaliteitseisen van de fabrikanten van de kaarten is hetniet mogelijk de weergave van sd-geheugenkaarten onder alle omstandighedente garanderen.

Sommige resp. alle bestanden op de sd-geheugenkaarten kunnen niet wordenweergegeven of de weergave ervan is beperkt.

VOORZICHTIG

■ Alleen eendelige sd-kaarten gebruiken. Bij gebruik van sd-geheugenkaartenmet de adapter kan de sd-geheugenkaart gedurende de rit door trillingen tijdenshet rijden uit de adapter vallen en kunnen er delen van de kaart in het apparaatblijven steken.■ Er wordt geadviseerd sd-geheugenkaarten van klasse 4 en hoger te gebruikenom de hoogstmogelijke toegangssnelheid tot de audiobestanden te hebben.■ De sd-geheugenkaarten steeds in geschikte verpakkingen bewaren om dezetegen vuil, stof en andere beschadigingen te beschermen.

43Media

USB-, AUX-ingangen

Afbeelding 24USB- en AUX-ingangen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

De USB- en AUX-ingangen bevinden zich boven het opbergvak in de middencon-sole voorin » Afbeelding 24.

Op de USB- resp. AUX-ingang kan een opslagmedium resp. een systeem ofwel di-rect ofwel via een verbindingskabel uit het originele ŠKODA accessoireprogram-ma worden aangesloten.

Aux-ingangDe AUX-ingang is geschikt voor de aansluiting van externe audiobronnen. Dezeaudiobronnen kunnen niet via uw apparaat worden bediend.

Voor de AUX-ingang wordt een standaard 3,5-mm-jackplugsteker gebruikt. Voorexterne audiobronnen zonder deze jackplugsteker moet een adapter worden ge-bruikt.

Weergavevolume van de bron aanpassenAfhankelijk van de aangesloten bron kan ook de instelling van de ingangsgevoe-ligheid op de AUX-ingang worden aangepast» pagina 24, Geluidsinstellingen.

Usb-ingangExterne audiobronnen die op de USB-ingang zijn aangesloten, kunnen via het ap-paraat worden bediend.

Voor het verwijderen van het USB-apparaat als volgt te werk gaan:

› Op de toets MENU → → Usb-opslagmedium veilig verwijderen drukken.

Geen USB-verlengkabel of adapter gebruiken. Deze kunnen de werking van hetapparaat beïnvloeden.

USB-hubs worden niet ondersteund.

De USB-ingang kan worden gebruikt voor het opladen van de accu's van demeeste apparatuur die geschikt is voor het laden via USB.

VOORZICHTIG

De aux-ingang mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!

Let op

■ Als op de aux-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adap-ter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het geluidwordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.■ De bediening van de externe audiobron staat beschreven in de handleiding vande betreffende fabrikant.

MEDIA IN-ingang

Afbeelding 25MEDIA IN-ingang

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 38 en volg deze op.

Externe audiobronnen, zoals bijvoorbeeld iPod®, iPad® of iPhone® die op de ME-DIA IN-ingang zijn aangesloten, kunnen via het apparaat worden bediend.

Voor het aansluiten van externe bronnen zijn verlengkabels uit het ŠKODA origi-nele accessoireprogramma beschikbaar.

Bij ingeschakeld contact start na het aansluiten via de verlengkabel de laadproce-dure van de iPod®-, iPhone®- of iPad®-accu.

44 Audio/Video/Afbeeldingen

Titels uit het aangesloten apparaat (iPod®, iPad®, iPhone®) sorteren› Video (alleen als een rode adapter wordt gebruikt) - Video-titellijsten, films, mu-

ziekvideo's, tv-shows, video-podcasts, uitgeleende films.› Muziek - Afspeellijsten, artiesten, albums, titels, podcasts, genres, componis-

ten, audioboeken.

Video instellen› Op de toets MEDIA → → Instellingen Video (iPod) drukken.

■ Beeldscherm - Instelling van de helderheid, het contrast en de kleurdiepte vande weergegeven video (tijdens de weergave in NTSC-norm de optie voor dekleurinstelling)

■ Formaat: - Instelling van het beeldformaat van de beeldschermweergave■ Automatisch - Automatische aanpassing van het videobeeld aan de beeld-

schermgrootte■ 16:9■ 4:3■ 14:9■ 47:20

■ AV-standaard:1) - Instelling van de audio-/videonorm■ Automatisch - Automatische keuze van de norm■ PAL - Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het PAL-kleuren-

signaal (phase alternating line)■ NTSC - Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het NTSC-kleu-

rensignaal (National Television System(s) Committee)

Let op

■ Enkele bedieningsopties van het iPod®-, iPhone®- of iPad®-apparaat, zoals bij-voorbeeld de waardering van muziektitels of de toewijzing van de titel aan een"On-the-go"-weergavelijst, worden niet ondersteund.■ Enkele bedieningsopties van het iPod®-apparaat, bijvoorbeeld Cover Flow® ofde videoweergave, worden alleen ondersteund bij gebruik van een rode verleng-kabel.■ Belangrijke informatie over de bediening van het iPod®-, iPhone®- of iPad®-ap-paraat vindt u in het instructieboekje van de externe bron. Wij adviseren de soft-ware van de externe bron regelmatig te actualiseren.■ Het volume van het aangesloten apparaat kan ook door de instelling van de in-gangsgevoeligheid voor de MEDIA IN-ingang worden aangepast » pagina 24, Ge-luidsinstellingen.

DVD-Video

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 45Instellingen 46Video starten en weergeven 46Bediening DVD-Video 46Menu DVD-Video 47

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Hoofdmenu

Afbeelding 26Dvd-video: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.

Het hoofdmenu DVD-Video wordt weergegeven als een bron wordt geselecteerddie afspeelbare videobestanden bevat.

BeeldbeschrijvingKeuze van de videobronWeergave van de speeltijd en de resterende speeltijd, door aanraken kande positie binnen de speeltijd worden verschoven.

A

B

1) Dezelfde norm moet ook in de externe bron zijn ingesteld. Een verkeerd ingestelde AV-norm kan er-toe leiden dat de videokwaliteit onvoldoende is. Er is geen of alleen een zwart-wit-beeld.

45Media

Informatie over het gekozen videobestand (bijvoorbeeld videotitel, hoofd-stuk)Vlak voor de videoweergaveOpenen van het dvd-menuVideo-instellingen

VOORZICHTIG

■ Om veiligheidsredenen wordt de videoweergave bij snelheden boven 5 km/huitgeschakeld en de volgende melding weergegeven: De wagen beweegt. Vooruw veiligheid is de weergave uitgeschakeld. De geluidsweergave wordt voortge-zet.■ De regiocode van de speler is overeenkomstig de bestemmingsplaats op demarkt ingesteld. Als het volgende wordt weergegeven: Geen weergave mogelijk.De landcode van de dvd komt niet overeen met de systeeminstellingen. Aantalmogelijke wijzigingen door uw specialist: (X)., dan dient een ŠKODA Servicepart-ner te worden opgezocht.

Instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.

› Op de toets MENU → → drukken.

■ Geluid - Geluidsinstellingen■ Formaat: - Instelling van de grootte van de weergegeven video

■ Automatisch - Aanpassing van het beeldformaat aan het beeldscherm■ 16:9 - Beeldformaat 16:9■ 4:3 - Beeldformaat 4:3■ 14:9 - Beeldformaat 14:9■ 47:20 - Beeldformaat 47:20

■ Audiokanaal: - Selecteren van het audiokanaal uit het weergegeven menu■ Ondertiteling: - Selecteren van de ondertiteling uit het weergegeven menu

■ Geen selectie - Zonder ondertiteling■ Selecteren van de ondertiteling uit het menu van dvd-video

C

D

Video starten en weergeven

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.

› De videoweergave start automatisch, nadat het medium in de cd/dvd-openingis aangebracht

of

› Op de toets MENU → → A » Afbeelding 26 op pagina 45 drukken.

■ Cd/dvd - Selecteren van de aangebrachte dvd

Ondersteunde media en formaten› DVD-Video› DVD-Audio› DVD-A/V

Bediening DVD-Video

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.

Toets Handeling Functie

/ Drukken

Weergave/Pauze: De weergavewordt op de actuele plaats ge-stopt en het symbool verandertin - door opnieuw aantippenwordt de weergave op dezeplaats voortgezet.

Kort drukken (binnen 3 secondenna de start van de videoweerga-

ve)

Weergave van de vorige video

Kort drukken (na 3 seconden van-af de start van de videoweerga-

ve)

Weergave van de actuele videovanaf het begin

Lang drukkena) Snel terugspoelen van de video

Kort drukken Weergave van de volgende video

Lang drukkena) Snel vooruitspoelen van de video

a) Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.

46 Audio/Video/Afbeeldingen

Menu DVD-Video

Afbeelding 27Dvd-menu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.

Het dvd-menu wordt na het inlezen van het aangebrachte dvd-videomedium

of

› na het bedienen van gedurende de weergave automatisch weergegeven.

BeeldbeschrijvingFunctietoetsen voor de bediening van het dvd-menuHet weergegeven dvd-menu

Afbeeldingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 47Instellingen 47Bediening 48Bron selecteren 48

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

A

B

Hoofdmenu

Afbeelding 28Afbeeldingen: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets MENU → drukken.

BeeldbeschrijvingSelecteren van de afbeeldingenbronSelectie van het bestand resp. de map uit de lijstBeeldinstellingen

Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar ofnaar elkaar toe te bewegen kan de grootte van het beeld worden gewijzigd. Hetbeeld kan in de gewenste richting worden verschoven door het met de vinger aante raken en de vinger over het beeldscherm te bewegen.

Ondersteunde bestandstypen

Bestandstype Ondersteunde formaten

Afbeeldingen jpg, jpeg, png, bmp, gif

Instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.

› Op de toets MENU → → drukken.

A

47Media

■ Beeldweergave: - Instelling van de beeldweergave■ Volledig - Weergave van de maximale beeldgrootte met behoud van het

beeldformaat■ Automatisch - Volledigbeeldweergave

■ Weergavetijd: - Instelling van de beeldweergavetijd in de diashow■ 5 s■ 10 s■ 15 s■ 30 s

■ Diashow herhalen - In-/uitschakelen van de diashow-herhaling, d.w.z. na deweergave van de laatste afbeelding start de beeldweergave weer vanaf het be-gin

Bediening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.

Beeldweergave bedienen

Toets Handeling Functie

Drukken Weergave van het vorige beeld

/ DrukkenInschakelen/uitschakelen van dediashowa)

DrukkenWeergave van de volgende afbeel-ding

Drukken

Draaien van het beeld 90° naarlinks

Drukken

Draaien van het beeld 90° naarrechts

DrukkenWeergave van de maximale beeld-grootte met behoud van hetbeeldformaat

2 » Af-beelding 1

op pagina 6

Naar links resp. naar rechtsdraaien

Beeldvergroting resp. -verkleining

a) De presentatie van geselecteerde foto's die met bepaalde tussentijden na elkaar worden weergege-ven.

Bron selecteren

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 47 en volg deze op.

› Op de toets MENU → → A » Afbeelding 28 op pagina 47 drukken.

■ Cd/dvd - Wisselt naar een geplaatste cd/dvd■ USB - Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang■ SD-kaart 1 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 1■ SD-kaart 2 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart sd 2

48 Audio/Video/Afbeeldingen

Communicatie

Communicatie

Telefoons en communicatiesystemen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 50Instellingen 50Symbolen op het apparaatbeeldscherm 51Problemen met de functie Telefoon 51Phonebox 52

Het apparaat kan draadloos met de mobiele telefoon worden verbonden. Uw mo-biele telefoon kan daardoor via het apparaat worden bediend.

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

ŠKODA geeft het gebruik vrij voor mobiele telefoons en communicatiesystemenmet een vakkundig geïnstalleerde buitenantenne en een maximaal zendvermo-gen tot 10 watt.

Voor meer informatie over het inbouwen van mobiele telefoons en communica-tiesystemen met een zendvermogen van meer dan 10 watt dient u een ŠKODAServicepartner te raadplegen.

Bij het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen kunnen storin-gen in de werking van de elektronica van uw wagen optreden.

Dit kan worden veroorzaakt door:› het ontbreken van een buitenantenne,› een onjuist geïnstalleerde buitenantenne,› zendvermogen van meer dan 10 watt.

Het menu Telefoon is onder de volgende voorwaarden beschikbaar.

Het contact is ingeschakeld.De Bluetooth®-functie op het apparaat is ingeschakeld.

Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw met de laatstverbonden mobiele telefoon1).

ATTENTIE

■ De nationale wettelijke voorschriften voor het gebruik van mobiele tele-foons in de wagen in acht nemen.■ Het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen in de wagenzonder buitenantenne resp. een verkeerd gemonteerde buitenantenne kantot een toename van de sterkte van het elektromagnetische veld in het interi-eur van de wagen leiden.■ Communicatiesystemen, mobiele telefoons resp. houders daarvan mogenniet bij de afdekkingen van de airbags of nabij het werkingsgebied van de air-bags gemonteerd worden.■ Een mobiele telefoon nooit op een stoel, het dashboard of op een andereplek laten liggen van waaruit de telefoon bij een plotselinge remmanoeuvre,een ongeval of een aanrijding kan worden weggeslingerd.■ Bij luchtvervoer moet de Bluetooth®-functie door een specialist worden uit-geschakeld.

VOORZICHTIG

Het bereik van de Bluetooth®-verbinding met de telefoon is beperkt tot het inte-rieur van de wagen. Het bereik is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden,bijvoorbeeld obstakels tussen de apparaten en onderlinge storingen met andereapparaten. Als de mobiele telefoon zich bijvoorbeeld in een jaszak bevindt, kan ditvoor problemen zorgen bij het tot stand brengen van de verbinding met het appa-raat of de gegevensoverdracht bemoeilijken.

Let op

Wij raden aan om het inbouwen van mobiele telefoons en communicatiesystemenin een wagen alleen door een ŠKODA Servicepartner te laten uitvoeren.

1) Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het appa-raat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsop-bouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.

49Communicatie

Hoofdmenu

Afbeelding 29Telefoon: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets PHONE drukken.

Indien een mobiele telefoon met het apparaat is verbonden, verschijnt op hetbeeldscherm het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 29.

BeeldbeschrijvingNaam van de providerNaam van de verbonden mobiele telefoon / Functietoets voor het zoekennaar mobiele telefoons resp. lijst met gekoppelde mobiele telefoonsVerkort kiezen van favoriete telefoonnummers » pagina 55Direct invoeren van een telefoonnummer » pagina 55Weergave van het telefoonboek » pagina 56Weergave van de oproeplijst (indien er gemiste oproepen zijn, verschijnthier het symbool met de informatie over het aantal gemiste oproe-pen)» pagina 57Instellingen van het menu Telefoon » pagina 50

A

B

C

Instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

› Op de toets PHONE → drukken.

Menu met de instellingen in het menu Telefoon■ Telefoon kiezen - Zoeken naar beschikbare telefoons/Lijst met gekoppelde te-

lefoons/Selecteren van de telefoon■ Telefoon zoeken - Zoeken naar een mobiele telefoon

■ Bluetooth - Bluetooth®-instellingen » pagina 26■ Gebruikersprofiel - Instellingen van het gebruikersprofiel1)

■ Favorieten beheren - Instelling van de functietoetsen voor verkort kiezen vaneen telefooncontact, mogelijkheid om contacten toe te voegen en te wissen

■ Voicemailnummer: - Invoer van het telefoonnummer van de mailbox■ Hier ingeven - Invoer van het telefoonnummer van de mailbox■ Voorkeuze: - In-/uitschakelen van de mogelijkheid om aan het telefoonnum-

mer een voorkeuze toe te wijzen. Na het inschakelen van deze functie wordtin enkele menu's de toets voor het toevoegen van een landnummer weer-gegeven.

■ Hier ingeven - Voorkeuze-invoer bij een telefoonnummer■ Sorteren op: - Indeling van het telefoonboek

■ Achternaam - Indeling op contactnaam■ Voornaam - Indeling op contactvoornaam

■ Contacten importeren - Start van de update van het telefoonboek, informatieover het aantal geïmporteerde contacten en in de telefoon opgeslagen con-tacten

■ Andere gebruikersprofielen wissen - Wissen van andere gebruikersprofielen(contacten, instelling van de indeling van telefoongesprekken, oproeplijsten,aan toetsen voor verkort kiezen toegewezen contacten)

■ Oproepen doorschakelen - Indeling van de telefoongesprekken in de oproep-lijst, met de nieuwste resp. oudste oproep beginnend

■ Herinnering: mobiele telefoon niet vergeten - In-/uitschakelen van de herinne-ring aan een aangesloten telefoon bij het uitschakelen van het contact en hetverwijderen van de contactsleutel (bij wagens met het KESSY-systeem bij hetuitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier)

1) In het systeemgeheugen zijn de gebruikersprofielen van de vier laatst gebruikte mobiele telefoonsopgeslagen.

50 Communicatie

■ Beltoon kiezen - Keuze van de beltoon als de aangesloten mobiele telefoon dein-band ringing-functie1) niet ondersteund

■ Afbeeldingen voor contacten tonen - In-/uitschakelen van de weergave vaneen in de telefoon aan een contact toegewezen afbeelding2)

Symbolen op het apparaatbeeldscherm

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

Symbool Betekenis

Ladingstoestand van de telefoonaccua)

Signaalsterktea)

Roaming (voor de naam van de provider)a)

Gemiste oproep

Actieve oproep

a) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

Problemen met de functie Telefoon

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

Indien er zich problemen voordoen met de beschikbaarheid van het netwerk ofmet de Bluetooth®-functie worden op het apparaatbeeldscherm de volgendemeldingen weergegeven.

Melding Betekenis

Netw. zoeken...De mobiele telefoon zoekt naar be-schikbare GSM-netwerken.

Geen netwerkDe mobiele telefoon heeft geen verbin-ding met het GSM-netwerk.

Melding Betekenis

Afgewezen door het netwerk.

De provider heeft de verbinding afge-wezen (bijvoorbeeld beltegoed nietvoldoende, simkaart geblokkeerd, roa-ming niet beschikbaar).

(X) Bluetooth-profiel is momenteelniet beschikbaar.

Bluetooth® is in het menu Instellingenuitgeschakeld. De functie Ja selecterenom Bluetooth® in te schakelen.

Het contact inschakelen om Bluetoothuit te voeren, alstublieft.

Het contact inschakelen.

Bluetooth inschakelen, alstublieft. De Bluetooth®-functie inschakelen.

Geen Bluetooth-apparaten verbonden.De mobiele telefoon met het apparaatkoppelen.

1) De in-band ringing-functie maakt het mogelijk als beltoon de beltoon van de mobiele telefoon te ge-bruiken.

2) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

51Communicatie

Phonebox

Afbeelding 30 Middenconsole voorin: Phonebox

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

De phonebox versterkt het telefoonsignaal. Op de grondplaat bevindt zich eenmet de dakantenne verbonden inductieplaat. Bij het aanbrengen van de mobieletelefoon in de phonebox wordt het telefoonsignaal met circa 20% versterkt. Hier-door wordt de ontlading van de telefoonaccu en tegelijkertijd de elektromagneti-sche straling in het interieur verminderd.

Mobiele telefoon in de phonebox aanbrengen› In pijlrichting op de dekselrand A drukken en het opbergvak openen.› De mobiele telefoon met de achterzijde op de inductieplaat in het opbergvak B

leggen.› Tegen de pijlrichting in op de dekselrand A drukken en het opbergvak slui-

ten » .

De phonebox kan de verbinding van de mobiele telefoon met het apparaat nietvervangen.

ATTENTIE

Om veiligheidsredenen moet het opbergvak met de telefoon tijdens het rijdenaltijd zijn gesloten.

Mobiele telefoon met het apparaat verbinden

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Koppelingsprocedure vanaf het apparaat 53Koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon 53Snelle verbinding met een andere gekoppelde mobiele telefoon 54Automatische verbinding 54Verbreken van de verbinding 54

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Om een mobiele telefoon met het apparaat te kunnen verbinden, moeten de bei-de apparaten met elkaar worden gekoppeld.

De koppeling kan zowel vanaf het apparaat als vanaf de mobiele telefoon wordenuitgevoerd.

Voorwaarden voor een correcte koppeling.

Het contact is ingeschakeld.De Bluetooth®-functie van het apparaat is ingeschakeld » pagina 26.De Bluetooth®-functie van de mobiele telefoon is ingeschakeld.De zichtbaarheid van het apparaat is ingeschakeld » pagina 26.De zichtbaarheid van de mobiele telefoon is ingeschakeld.Tijdens de koppelingsprocedure mag geen andere mobiele telefoon met hetapparaat verbonden zijn.De apparaten zijn met elkaar gekoppeld » pagina 53.Bij de koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon moet het instructie-boekje van de mobiele telefoon worden geraadpleegd.

Het apparaat wordt in het te verbinden Bluetooth®-apparaat als SKODA_BT_wxyzweergegeven. Op de plaats wxyz worden de laatste vier symbolen van de VIN-co-de van de wagen weergegeven. De naam van het apparaat kan worden gewij-zigd » pagina 26.

52 Communicatie

Mogelijke symbolen in de lijst met gekoppelde apparaten

Symbool Betekenis

Apparaten die de functie van de handsfreeset (Bluetooth®-profiel HFP)a) ondersteunen

Apparaten die met het apparaat via het Bluetooth®-profielHFPa) zijn verbonden

Bluetooth®-speler (Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP)b)

Bluetooth®-speler die met het apparaat via de Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCPb) is verbonden

a) HFP is een Bluetooth®-profiel dat de functie van de handsfreeset ondersteund.b) A2DP en AVRCP zijn Bluetooth®-profielen die multimediafuncties ondersteunen.

Let op

Het maximale aantal gekoppelde apparaten bedraagt 20. Als dit maximale aantalwordt bereikt, wordt door de koppeling van een nieuw apparaat het langst nietgebruikte gekoppelde apparaat automatisch gewist.

Koppelingsprocedure vanaf het apparaat

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.

› Op de toets PHONE drukken.

Als de mobiele telefoon reeds gekoppeld is en er geen automatische verbindings-opbouw plaatsvindt, moet de mobiele telefoon op ingeschakelde Bluetooth®-functie en -zichtbaarheid worden gecontroleerd.

Op de functietoets B » Afbeelding 29 op pagina 50 drukken om te controleren ofhet Bluetooth®-apparaat in de lijst van gekoppelde apparaten staat vermeld.

Als geen mobiele telefoon met het apparaat is gekoppeld, verschijnt op hetbeeldscherm de melding Een mobiele telefoon zoeken en verbinden, alstublieft.

Als een mobiele telefoon met het apparaat is verbonden, de functietoets B » Af-beelding 29 op pagina 50 indrukken.

› Op Telefoon zoeken drukken.

Na afloop van het zoeken verschijnt op het beeldscherm de melding Apparatenzoeken afgesloten.

› Na afloop of ook tijdens het zoeken op Resultaten drukken.

Er wordt een lijst met gevonden Bluetooth®-apparaten weergegeven (wordt detoets Resultaten niet ingedrukt, verschijnt de lijst automatisch na 25 seconden).

› De te koppelen mobiele telefoon selecteren.› Het koppelingsverzoek op de mobiele telefoon bevestigen.

Vervolgens afhankelijk van het type mobiele telefoon:

› Op de mobiele telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldschermweergegeven pincode invoeren

of

› op het apparaat en op de mobiele telefoon binnen 30 seconden de op het dis-play van de mobiele telefoon weergegeven pincode bevestigen.

Indien de mobiele telefoon de Bluetooth®-profielen A2DP en AVRCP ondersteunt,kan op het display van de mobiele telefoon een oproep verschijnen om de tele-foon als Bluetooth®-speler te koppelen.

Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaar-den voor een succesvolle koppeling wordt voldaan en dient de volledige procedu-re te worden herhaald.

Gedurende het zoeken wordt een lijst van functietoetsen getoond:

Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaar-den voor een succesvolle koppeling wordt voldaan » pagina 52.

Gedurende het zoeken wordt een lijst van functietoetsen getoond:

■ - Onderbreking van het zoeken■ Help - Weergave van de help-functie■ Resultaten - Weergave van doorlopende zoekresultaten met de mogelijkheid

een van de reeds gevonden Bluetooth®-apparaten te selecteren.

Koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.

Bij de koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon moet het instructieboekjevan de mobiele telefoon worden geraadpleegd.

› De mobiele telefoon naar beschikbare Bluetooth®-apparaten laten zoeken.› In de lijst van gevonden Bluetooth®-apparaten het apparaat kiezen.

Afhankelijk van het type mobiele telefoon:

53Communicatie

› Op de mobiele telefoon minimaal een 4-cijferige pincode invoeren en bevesti-gen.

› Binnen 30 seconden dezelfde pincode op het apparaatbeeldscherm bevestigen

of

› binnen 30 seconden zowel de op het apparaatbeeldscherm als op de mobieletelefoon weergegeven pincode bevestigen.

De koppelingsprocedure kan op ieder gewenst moment door op Annuleren tedrukken, worden afgebroken.

Snelle verbinding met een andere gekoppelde mobieletelefoon

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.

Indien men het apparaat met een andere gekoppelde mobiele telefoon wil ver-binden, hoeft de bestaande verbinding niet te worden afgebroken. Door de ver-binding met een andere mobiele telefoon wordt de verbinding met de bestaandemobiele telefoon automatisch afgebroken.

› In het hoofdmenu Telefoon op de functietoets B » Afbeelding 29 op pagina 50drukken.

Er verschijnt een lijst van maximaal vier eerder verbonden mobiele telefoons.

› De gekoppelde, met het apparaat te verbinden mobiele telefoon selecteren.› De verbinding bevestigen door op Vervangen te drukken.

Indien de gewenste mobiele telefoon niet is gevonden in de lijst met de vier eer-der verbonden mobiele telefoons en deze ook in de lijst met gevonden gekoppel-de apparaten niet staat vermeld, dient de mobiele telefoon met het apparaat teworden gekoppeld » pagina 53.

Automatische verbinding

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.

Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw1) met de laatstverbonden mobiele telefoon2). Indien dit niet lukt, probeert het systeem een ver-binding op te bouwen met andere eerder verbonden telefoons.

Gedurende de automatische verbindingsopbouw wordt een lijst van functietoet-sen getoond:

■ ■ Telefoon zoeken - Zoeken naar een mobiele telefoon » pagina 53

Gedurende de automatische verbindingsprocedure verschijnt op het beeldschermde melding Verbinding wordt automatische ingesteld....

Indien de telefoon niet is gevonden, verschijnt op het beeldscherm de meldingEen mobiele telefoon zoeken en verbinden, alstublieft.

Verbreken van de verbinding

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.

De verbinding van de mobiele telefoon met het apparaat kan als volgt wordenverbroken.

› Door het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met KESSY-systeem bijhet uitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier).

› Door het loskoppelen van het apparaat of het uitschakelen van Bluetooth® opde mobiele telefoon.

› Door het uitschakelen van Bluetooth® in het apparaat » pagina 26.› Door het loskoppelen of wissen van het gekoppelde apparaat uit de lijst met

gekoppelde apparaten » pagina 26.

1) Indien het contact en de Bluetooth®-functie ingeschakeld zijn.2) Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het appa-

raat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsop-bouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.

54 Communicatie

Telefoonfuncties

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Verkort kiezen van een telefoonnummer 55Direct ingeven van een telefoonnummer 55Telefoonboek 56Oproeplijsten 57Telefoongesprek 57Conferentie 57

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.

Verkort kiezen van een telefoonnummer

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.

Met de functietoetsen voor het verkort kiezen C » Afbeelding 29 op pagina 50kunnen eerder toegewezen telefoonnummers direct worden geselecteerd.

Er staan 6 functietoetsen ter beschikking.

Telefoonnummer toewijzen› Op een niet bezette functietoets voor verkort kiezen C » Afbeelding 29 op pa-

gina 50 drukken.

Het telefoonboek wordt geopend.

› Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummersdrukken.

De toewijzing van de telefoonnummers kan ook in de instellingen van het menuTelefoon worden uitgevoerd » pagina 50.

Toegewezen telefoonnummer selecteren› Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen C » Afbeelding 29 op pagina

50 drukken.

Toegewezen telefoonnumer wijzigen› Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen C » Afbeelding 29 op pagina

50 drukken.

Het telefoonboek wordt geopend.

› Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummersdrukken.

De wijziging kan ook in de instellingen van het menu Telefoon worden uitge-voerd » pagina 50.

Telefoonnummer verwijderen› Op de toets → Gebruikersprofiel → Favorieten beheren drukken.› Op de bezette functietoets voor verkort kiezen drukken.

Direct ingeven van een telefoonnummer

Afbeelding 31Direct invoeren van een tele-foonnummer

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.

› Op de toets PHONE → drukken.

Er verschijnt een beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer » Af-beelding 31.

55Communicatie

De volgende functies kunnen worden uitgevoerd:Wissen van cijfersSelecteren van het ingevoerde telefoonnummer1)

Invoeren van een voorkeuze2), indien in de telefooninstellingen de toe-voegmogelijkheid is ingeschakeld » pagina 50

Het invoerscherm functioneert tegelijkertijd als een alfanumeriek toetsenbordvoor het zoeken van contacten in het telefoonboek.

Indien bijvoorbeeld de cijfers 32 worden ingevoerd, worden contacten met de let-terreeks DA, FA, EB en Ä weergegeven.

Ieder willekeurig contact kan door het indrukken van de betreffende functietoetsvoor het betreffende contact worden geselecteerd.

Telefoonboek

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.

› Op de toets PHONE → drukken.

In het interne telefoonboek zijn 2.000 vrije geheugenplaatsen beschikbaar. Elkcontact kan maximaal 5 telefoonnummers bevatten.

Telefoonboek laden en updatenNadat de telefoon de eerste keer is verbonden met het apparaat begint het sys-teem het telefoonboek op de telefoon en op de simkaart 3) in het geheugen vanhet regelapparaat te laden.

Als het van de mobiele telefoon geladen telefoonboek 2.000 contacten bereikt,wordt de laadprocedure beëindigd en verschijnt op het beeldscherm de meldingNiet alle contacten konden geïmporteerd worden. Alleen de reeds geladen con-tacten zijn beschikbaar.

Samen met de contactgegevens wordt ook de bij het contact in de mobiele tele-foon behorende afbeelding in het apparaatgeheugen geladen4).

Bij elke volgende verbinding van de mobiele telefoon met het apparaat wordt hettelefoonboek alleen geüpdatet.

Gedurende deze update is het telefoonboek beschikbaar dat bij de laatst voltooi-de update is opgeslagen. Nieuw opgeslagen telefoonnummers worden pas na be-eindiging van de update aangegeven.

Indien bij het laden van het telefoonboek een fout optreedt, verschijnt op hetbeeldscherm de melding Import mislukt. Opnieuw proberen en controleren, ofhet Bluetooth-apparaat (X) verbindingen toestaat, alstublieft.

De update kan met een functie in de instellingen van het menu Telefoon hand-matig worden gestart » pagina 50.

Contact zoekenDoor op Zoeken te drukken, wordt het invoerscherm met toetsenbord voor hetzoeken in het telefoonboek geopend » pagina 9.

Contact selecterenDoor op de functietoets voor het gewenste contact te drukken, wordt het tele-foonnummer gebeld.

Indien een telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat, wordt na hetdrukken op de functietoets voor het contact een menu met telefoonnummers ge-toond.

ContactdetailsDoor op te drukken, worden contactdetails weergegeven.

1) Indien geen telefoonnummer is ingevoerd, wordt na het drukken op de toets het laatst gekozennummer weergegeven.

2) Indien de toevoegmogelijkheid van een voorkeuze is ingeschakeld, maar de voorkeuze niet in de te-lefooninstellingen is ingevoerd, wordt in het invoerveld na het drukken op de toets het laatst ge-kozen nummer weergegeven. Indien de voorkeuze is gedefinieerd en in de invoerregel een nummeris ingevoerd, wordt na het drukken op de toets de voorkeuze voor het telefoonnummer gezet ende verbindingsopbouw gestart.

3) Bij enkele mobiele telefoons wordt het laden van contactgegevens vanaf de simkaart niet onder-steund.

4) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

56 Communicatie

Oproeplijsten

Afbeelding 32Oproeplijsten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.

› Op de toets PHONE → drukken.

Er wordt een oproeplijst weergegeven » Afbeelding 32.

Functietoets voor het kiezen van de weergave› Alle - Lijst met alle oproepen› Gemiste oproep. - Lijst met gemiste oproepen› Gekozen nrs. - Lijst van gekozen nummers› Beantw. opr. - Lijst met beantwoorde oproepenKiezen van een nummer met gedefinieerde voorkeuze » pagina 50, Instellin-genWeergave van het beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummerom voor het bellen aan te passenWeergave van de contactdetails

Door te drukken op de functietoets met een weergegeven contact of een weer-gegeven telefoonnummer wordt het nummer gebeld.

Telefoongesprek

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.

Uitgaande oproepGedurende de verbindingsopbouw wordt op het beeldscherm het telefoonnum-mer of de naam van het contact weergegeven.

A

B

C

D

Door op te drukken, kan de verbindingsopbouw worden afgebroken.

Binnenkomende oproepGedurende de beltoon van een binnenkomende oproep wordt op het beeld-scherm het telefoonnummer of de naam van het contact weergegeven.

De volgende functies kunnen worden uitgevoerd:

■ - Binnenkomende oproep beantwoorden■ - Binnenkomende oproep negeren (beltoon onderdrukken)■ - Binnenkomende oproep afwijzen■ Afbeelding beller - Details van de beller weergeven

Actieve oproepGedurende een actieve oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer ofde naam van de contactpersoon en de gespreksduur weergegeven.

Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd:

■ - Oproep in wacht■ - Microfoon uitschakelen■ - Microfoon inschakelen■ - Oproep beëindigen■ Afbeelding beller resp. opgebelde persoon - Details van de beller resp. details

van de opgebelde persoon worden weergegeven

Conferentie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 55 en volg deze op.

De conferentie is een gezamenlijk telefoongesprek met minimaal 3 en maximaal 6deelnemers.

Conferentie starten/extra deelnemers oproepen› Gedurende een oproep resp. een conferentie de volgende oproep uitvoeren.› Bij de nieuwe oproep op drukken.

Actieve conferentie

Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd:■ - Conferentie vasthouden - Conferentie tijdelijk verlaten (deze wordt op de

achtergrond voortgezet)■ - Naar de vastgehouden conferentie terugkeren■ - Microfoon uitschakelen■ - Microfoon inschakelen

57Communicatie

■ - Conferentie beëindigen■ Afbeelding conferentie - Conferentiedetails weergeven

ConferentiedetailsGedurende een actieve conferentie op de conferentie-afbeelding drukken om delijst met de andere conferentiedeelnemers weer te geven.

Afhankelijk van het type mobiele telefoon kunnen de volgende functies wordenuitgevoerd:

■ Deelnemer - Deelnemerdetails weergeven■ - Gesprek met een deelnemer buiten de conferentie om■ - Gesprek met een conferentiedeelnemer beëindigen

58 Communicatie

Navigatie

Beschrijving van het navigatiesysteem

Voorwoord bij de navigatie

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 59Navigatiegegevens 60

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Het apparaat maakt voor het navigeren gebruik van het GPS-satellietensysteem(Global Positioning System). Met behulp van het satellietsignaal wordt de actuelepositie van de wagen bepaald.

Indien het apparaat zicht buiten het bereik bevindt van het GPS-satellietsignaal(bijvoorbeeld in het bos, in tunnels, parkeergarages enzovoort) voert het apparaathet navigeren slechts beperkt uit met behulp van in de wagen aanwezige senso-ren.

De navigatie vindt plaats:› door grafische aanwijzingen op het apparaatbeeldscherm en op het display van

het instrumentenpaneel,› door meldingen.

Het navigatie-apparaat kan worden bediend:› via de toetsen op het apparaat » pagina 59,› via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat » pagina 59,› via de spraakbediening » pagina 20,› via het display van het instrumentenpaneel » pagina 14.

ATTENTIE

■ Het apparaat houdt bij het navigeren geen rekening met bijvoorbeeld ver-keerslichten, stopborden, voorrangsborden, parkeerverboden, stopverboden,wegversmallingen en snelheidsbeperkingen.■ Uw rijsnelheid steeds aan de toestand van de weg en de verkeers- enweersomstandigheden aanpassen.■ De gegeven navigatiemeldingen kunnen van de actuele situatie afwijken,bijvoorbeeld door wegwerkzaamheden of verouderde navigatiegegevens.■ Het volume van de gesproken aanwijzingen zodanig instellen dat u akoesti-sche signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulanceen de brandweer, altijd goed kunt horen.

VOORZICHTIG

In enkele landen kunnen sommige apparaatfuncties vanaf een bepaalde snelheidniet meer worden geselecteerd. Deze beperkingen komen overeen met de natio-nale wettelijke voorschriften.

Hoofdmenu

Afbeelding 33Hoofdmenu Navigatie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 59 en volg deze op.

› Op NAV drukken.

Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.

Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 34 op pagina 63 wordtgeopend, kan het hoofdmenu door het opnieuw drukken op NAV worden geo-pend.

59Beschrijving van het navigatiesysteem

Functietoetsen van het menu Navigatie:

Toets Betekenis

Nieuw reisdoel ingeven » pagina 69 resp. het menu Routeweergeven » pagina 78

Het menu Mijn reisdoelen weergeven » pagina 71

Het menu Mijn ritten weergeven » pagina 79

Een bijzonder reisdoel invoeren/zoeken » pagina 72

Kaart- en splitscreenweergave instellen » pagina 63

/ Media- resp. radioweergave bedienen » pagina 28

Het menu Navigatie instellen » pagina 60

Navigatiegegevens

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 59 en volg deze op.

NavigatiegegevensbronDe navigatiegegevens maken deel uit van het apparaat en zijn in het interne ap-paraatgeheugen opgeslagen.

GegevensupdateDe navigatiegegevens dienen regelmatig te worden geüpdated.

De navigatiegegevens zijn continu aan veranderingen onderhevig (bijvoorbeeldnieuwe wegen, wijzigingen van straatnamen en huisnummers) en kunnen naarverloop van tijd verouderen. Om deze reden kan de navigatie mogelijk onnauw-keurig of onjuist zijn.

Meer informatie over de gegevensupdate vindt u op de ŠKODA-website of krijgt ubij een ŠKODA Partner.

De versie van de navigatiegegevens kan in de navigatie-instellingen NAV → →Versie-informatie worden bepaald.

Instellingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 60Routeopties 61Kaart 61Tankopties 61Navigatiemeldingen 62Uitgebreide instellingen 62Geheugen beheren 62

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

Hoofdmenu oproepen

› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.

Instelling:■ Routeopties - Instelling van de parameters voor de routeberekening » pagina

61■ Tankopties - Instelling van het voorkeurstankstation, in-/uitschakelen van de

herinnering aan brandstofgebrek met de mogelijkheid het dichtstbijzijnde tank-station aan te geven » pagina 61

■ Uitgebreide instellingen - Weergave van extra informatie » pagina 62■ Doelen importeren - Import van eigen eerder voorbereide doelen » pagina 72■ Kaart - Kaartweergave » pagina 61■ Navigatiemeldingen - Instelling van het volume en het type navigatiemeldin-

gen » pagina 62■ Geheugen beheren - Sorteren van contacten, instelling van het thuisadres en

wissen van doelen » pagina 62■ Versie-informatie - Weergave van de actuele versie van de navigatiegegevens

60 Navigatie

Routeopties

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op Routeopties drukken.

■ 3 alternatieve routes voorstellen - In-/uitschakelen van de handmatige keuzevan het routetype (economisch, snel, kort) » pagina 77

■ Route: - Automatische keuze van het voorkeursroutetype (handmatige route-keuze is uitgeschakeld)■ Economische - Economische route met een zo kort mogelijke reistijd en een

zo kort mogelijke afstand - wordt in groen weergegeven■ Snelle - Snelste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een omweg nodig is

- wordt in rood weergegeven■ Korte - De kortste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een langere reis-

tijd nodig is - wordt in oranje weergegeven■ Dynamische route - In-/uitschakelen van de dynamische routeberekening met

gebruik van TMC-verkeersmeldingen » pagina 80■ Autosnelwegen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van autosnelwe-

gen■ Veerboten en autotreinen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van

veerboten en autotreinen■ Tolwegen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige auto-

snelwegen■ Tunnels mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige tunnels■ Wegen met vignetplicht mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van vig-

netplichtige wegen■ Beschikbare vignetten weergeven - Selectie uit de lijst met vignetplichtige we-

gen waarvoor een geldig vignet aanwezig is

Kaart

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Kaart drukken.

■ Dag/nacht: - Selecteren van de kleur van de kaartachtergrond■ Dag - Lichte achtergrond■ Nacht - Donkere achtergrond■ Automatisch - Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond; de kaar-

tachtergrond wisselt, zodra het licht wordt ingeschakeld (geldt niet voor dedagrijverlichting)

■ Autozoom - In-/uitschakelen van de automatische vergroting resp. verkleiningvan de kaartweergave gedurende de rit » pagina 63

■ Verkeerstekens weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van verkeers-tekens

■ Categorieën voor bijz. reisdoelen kiezen - Selectie uit de lijst van op de kaartweergegeven bijzondere reisdoelen (max. 10 bijzondere reisdoelen) » pagina75

■ Markeringen voor bijz. reisdoelen tonen - In-/uitschakelen van de bij de bijzon-dere reisdoelen weergegeven firmalogo's

■ Favorieten weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van favorieten■ Rijbaanadvies - In-/uitschakelen van de weergave van het venster met het rij-

baanadvies bij gecompliceerde kruisingen » pagina 78

Tankopties

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op Tankopties drukken.

Als de brandstofmeter de reservemarkering bereikt, verschijnt bij ingeschakeldefunctie de waarschuwingsmelding: Let op! De tank is bijna leeg. Wilt u naar eentankstation in de buurt zoeken?

■ Voorkeurstankstation kiezen - Instelling van het voorkeurstankstation (het ge-kozen merk tankstation wordt bij het zoeken op de eerste posities van de lijstweergegeven)

■ Tankwaarschuwing - In-/uitschakelen van de waarschuwingsmelding bij brand-stofgebrek met de volgende punten:■ Annul. - Sluiten van het venster met de waarschuwingsmelding■ Zoeken - Zoeken naar het dichtstbijzijnde tankstation; door het selecteren

van het tankstation wordt de routegeleiding vanaf de actuele wagenpositieberekend

61Beschrijving van het navigatiesysteem

Navigatiemeldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Navigatiemelding. drukken.

■ Volume - Instelling van het volume van de navigatiemeldingen■ Navigatiemeldingen: - Instelling van het type navigatiemeldingen

■ Uitgebreid - Uitvoerige navigatiemeldingen■ Verkort - Verkorte navigatiemeldingen■ Alleen storingen - Navigatiemeldingen bij verkeersbelemmeringen

■ Geen meldingen tijdens een oproep - Uit-/inschakelen van de navigatiemeldin-gen gedurende een telefoongesprek (bij gebruik van een met het apparaat ver-bonden telefoon » pagina 49)

Uitgebreide instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Uitgebreide instellingen drukken.

■ Tijdweergave: - Keuze van de weer te geven tijd in de statusregel■ Aankomsttijd - Weergave van de verwachte aankomsttijd op het reisdoel■ Rijtijd - Weergave van de verwachte rijtijd tot het reisdoel

■ Statusregel: - Weergave van informatie over het gekozen reisdoel in de status-regel■ Reisdoel - Weergave van informatie over lengte en duur van de routegelei-

ding■ Vlg. tussenstop - Weergave van informatie over lengte en duur van de route-

geleiding tot de tussenstop■ Aanwijzing: landsgrens gepasseerd - In-/uitschakelen van de weergave van

het informatievenster met de snelheidslimieten bij het overschrijden van delandsgrens

■ Demomodus - In-/uitschakelen van de routegeleiding in de demo-modus■ Startpunt demomodus bepalen - Invoer van het startpunt voor een voorlopige

routeberekening in de demomodus■ Annul. - Afbreken van de invoer■ Positie - Keuze van de actuele wagenpositie als startpunt■ Adres - Selecteren van het adres als startpunt

Geheugen beheren

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Geheugen beheren drukken.

■ Sorteren op: - Indeling van uit een aangesloten telefoon gedownloade contac-ten■ Achternaam - Indeling op contactnaam■ Voornaam - Indeling op contactvoornaam

■ Thuisadres ingeven - Weergave/invoer/aanpassing van het thuisadres■ Huidige positie - Instelling van het thuisadres aan de hand van de huidige po-

sitie■ Adres - Invoer van een nieuw adres » pagina 64. Indien het thuisadres reeds

is ingevoerd, wordt het volgende weergegeven:■ - Verkleining van de kaartweergave■ - Vergroting van de kaartweergave■ Bewerken - Aanpassing van het thuisadres

■ Mijn bijz. reisdoelen (Personal POI) wissen - Wissen van opgeslagen persoonlij-ke bijzondere reisdoelen

■ Mijn bijz. reisdoelen (Personal POI) updaten - Actualiseren van opgeslagen per-soonlijke bijzondere reisdoelen

■ Gebruikersgegevens wissen - Selecteren van de te wissen gegevens (het wis-sen van de geselecteerde gegevens vindt plaats door op Wissen te drukken)■ Laatste reisdoelen - Wissen van de lijst met laatste reisdoelen■ Reisdoelgeheugen - Wissen van de lijst met opgeslagen reisdoelen■ Ritgeheugen - Wissen van de lijst met opgeslagen ritten■ Mijn bijzondere reisdoelen (Personal POI) - Wissen van de lijst met persoonlij-

ke bijzondere reisdoelen■ Historie plaatsen - Wissen van de lijst met de historie van de ingevoerde

plaatsen■ Thuisadres - Wissen van het ingestelde thuisadres■ Vlaggetjesreisdoel - Wissen van het vlaggetjesreisdoel

62 Navigatie

Kaartbediening

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Inleidende informatie 63Opties voor de kaartweergave 63Kaartbediening 63Verkeerstekens 64Invoeren van het thuisadres 64

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Inleidende informatie

Afbeelding 34Kaartweergave: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

› Op NAV drukken.

Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.

Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 34 wordt geopend, kanhet hoofdmenu door het opnieuw drukken op NAV worden geopend.

BeeldbeschrijvingKaartVerkeerstekensymbool » pagina 64Actuele wagenpositie

A

B

C

Statusregel » pagina 62Symbolen bijzondere reisdoelen » pagina 75

Opties voor de kaartweergave

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

Contextafhankelijk kan tussen verschillende weergavevarianten van de naviga-tiekaart worden gewisseld. Bovendien kan een extra venster met aanvullendenavigatie-informatie worden weergegeven.

› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.

De volgende punten worden weergegeven:› - 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave› - 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave› - 3D-kaartweergave met ruimtelijke weergave van gebouwen (topografische

kaart)› - Doelweergave (wordt pas na de routeberekening weergegeven)› - Weergave van de overzichtskaart tot het reisdoel (na de routeberekening

wordt de route vanaf de wagenpositie tot aan het reisdoel weergegeven, dekaartschaal wordt op de routelengte aangepast)

› Dag/nacht - Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond› Splitscreen - In-/uitschakelen van de splitscreenweergave in de kaart » pagina

65

Kaartbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

KaartverschuivingDe kaart kan in elke willekeurige richting worden verschoven door het beeld-scherm met de vinger aan te raken of de vinger over het beeldscherm te bewe-gen.

Schaalverandering› Met de menuknop 2 .› Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of

naar elkaar toe te bewegen.

D

E

63Beschrijving van het navigatiesysteem

Functietoetsen en kaartweergavesymbolen■ - Contextafhankelijk wijziging van de kaartoriëntering

■ 2D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C » Afbeelding 34 oppagina 63 wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm, of het noorden isnaar de bovenzijde van het beeldscherm gericht en de pijl C wijst in rijrich-ting

■ 3D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C wijst naar de bo-venzijde van het beeldscherm (indien de kaartschaal groter is dan 100 kmwordt de kaart naar het noorden uitgericht).

■ - Door aantippen wordt de kaart op de wagenpositie uitgericht (de functie-toets is bij het verschuiven van de kaart in de wagenpositieweergave beschik-baar)

■ - Door aantippen wordt de kaart op de positie van het reisdoel resp. de route-weergave uitgericht (de functietoets is bij het verschuiven van de kaart in dereisdoel- of routeweergave beschikbaar)

■ - De onder het symbool vermelde waarde geeft de hoogte boven de zeespie-gel aan1)

■ - Door aantippen wordt de kaartschaal gedurende enkele seconden verkleinden vervolgens weer hersteld (snelweergave)

■ - Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal■ - Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal■ - In-/uitschakelen van de autozoom gedurende de routegeleiding. De inge-

schakelde autozoom wordt door een groen symbool weergegeven. Indien deautozoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch, afhankelijk van de gere-den route (snelweg-grote kaartschaal/plaats-kleine kaartschaal)

De autozoom kan door het aantippen van → of door de verandering vande kaartschaal worden uitgeschakeld. Door opnieuw aantippen van (groen ge-accentueerde functietoets) wordt de autozoom weer ingeschakeld. De autozoomkan ook in de navigatie-instellingen worden in- resp. uitgeschakeld. » pagina 61

De autozoom werkt alleen als de kaart op de wagenpositie is uitgericht (de func-tietoets met het symbool wordt niet weergegeven).

Verkeerstekens

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

Het systeem biedt de mogelijkheid op het informatiedisplay en het apparaat-beeldscherm de verkeerstekens B » Afbeelding 34 op pagina 63 weer te gevendie:

› in de navigatiegegevens zijn opgeslagen,› door de camera worden herkend.

De informatie van een door de frontcamera herkend verkeersteken heeft steedsvoorrang boven de opgeslagen navigatiegegevens.

Bij een niet ingeschakeld splitscreen Verkeersteken wordt op het apparaat-beeldscherm slechts een verkeersteken weergegeven.

Inschakelen van de functie van de verkeerstekenweergave » pagina 61.

Invoeren van het thuisadres

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Geheugen beheren → Thuisadres ingevendrukken.

Indien het thuisadres niet is ingevoerd, wordt een invoervenster met de volgendemelding weergegeven:

Als thuisadres kiezen, alstublieft: uw huidige positie of een nieuw adres.

De volgende functietoetsen worden weergegeven:› Huidige positie - Invoer van het thuisadres door het overnemen van de actuele

wagenpositie› Adres - Invoer van het thuisadres door het invoeren van het adres » pagina 69

Beschrijving van de aanpassings- resp. wisprocedure van het thuisadres » pagina62.

1) Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-den ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.

64 Navigatie

Splitscreen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Menu's in het splitscreen 65Audio 65Kompas 66Manoeuvre 66Verkeerstekens / Verkeer 67GPS 67Kaart 68

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Menu's in het splitscreen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen wordt aanvullende informatie weergegeven, afhankelijk van decontext van het gekozen menu.

Inschakelen› In het hoofdmenu Navigatie op NAV drukken.

of

› In het hoofdmenu Navigatie op → Splitscreen drukken.

Het laatst geopende splitscreen wordt weergegeven.

Uitschakelen› In het hoofdmenu Navigatie op NAV drukken

of

› in het splitscreen op drukken

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Splitscreen drukken.

Menu's in het splitscreen:■ Audio - Weergavebediening van de momenteel geselecteerde audiobron » pagi-

na 65■ Kompas - Weergave van de actuele wagenpositie m.b.t. de hemelrichtin-

gen » pagina 66■ Manoeuvre - Weergave van de volgende navigatie-aanwijzingen (manoeuvre),

de volgende bijzondere reisdoelen of een kruisingsdetail » pagina 66■ Verkeersteken - Weergave van verkeerstekens die in de navigatiegegevens zijn

opgeslagen resp. door de frontcamera worden herkend » pagina 67■ GPS - Weergave van de geografische coördinaten van de actuele wagenposi-

tie » pagina 67■ Kaart - Kaartweergave » pagina 68

Audio

Afbeelding 35Splitscreen: Audio

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen Audio kan de weergave van de momenteel geselecteerde audi-obron worden bediend » pagina 28.

Functietoets Handeling Functie

/ Drukken Andere zender kiezen

/ Drukken

Weergave/Pauze: Deweergave wordt op deactuele plaats gestopt enhet symbool verandert in - door opnieuw aantip-pen wordt de weergaveop deze plaats voortge-zet.

65Beschrijving van het navigatiesysteem

Functietoets Handeling Functie

Kort drukken (binnen 5seconden na de start van

de titelweergave)

Weergave van de vorigetitel vanaf het begin

Kort drukken (na 5 secon-den vanaf de start van de

titelweergave)

Weergave van de actueletitel vanaf het begin

Lang drukkena) Snel terugspoelen van detitel

Kort drukkenWeergave van de volgen-de titel vanaf het begin

Lang drukkena) Snel vooruitspoelen vande titel

a) Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.

Kompas

Afbeelding 36Splitscreen: Kompas

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen Kompas wordt de momentele wagenpositie m.b.t. de hemel-richtingen weergegeven.

Manoeuvre

Afbeelding 37 Splitscreen: Manoeuvre

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen Manoeuvre wordt een navigatie-aanwijzing (manoeuvre) weer-gegeven.

Weergegeven informatie:› In de buurt van het manoeuvregebied (bijvoorbeeld een kruising) wordt in het

splitscreen een detail van de navigatie-aanwijzing weergegeven; na het verla-ten van dit gebied wordt opnieuw informatie over de volgende navigatie-aan-wijzingen weergegeven.

› Straatnaam resp. straatnummer van de actuele wagenpositie en 3 volgenderichtingen van de navigatie-aanwijzingen met straatnaam resp. straatnummer.

› Afstand en tijd tot de plaats met de volgende navigatie-aanwijzing inclusief nu-merieke informatie over de resterende afstand.

› Informatie over de volgende bijzondere reisdoelen (bijvoorbeeld tankstations,parkeerplaatsen).

66 Navigatie

Verkeerstekens / Verkeer

Afbeelding 38Splitscreen: Verkeerstekens

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen Verkeer worden verkeerstekens weergegeven.

In het splitscreen kunnen maximaal 3 verkeerstekens en 3 aanvullende verkeers-tekens tegelijk worden weergegeven.

Indien in het splitscreen de melding Gn. verkeerst. beschikbaar. verschijnt, isgeen verkeersteken door de frontcamera herkend of u bevindt zich buiten het be-reik van de navigatiegegevens.

Meer informatie » pagina 64.

GPS

Afbeelding 39Splitscreen: GPS

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen GPS (Global Positioning System) wordt informatie over de mo-mentele geografische wagenpositie weergegeven.

Weergegeven informatie■ - Geografische lengte1)

■ - Geografische breedte1)

■ - Hoogte boven de zeespiegel2)

■ Satellieten: - Aantal ontvangen/beschikbare satellieten

1) Om de informatie over de geografische lengte en breedte van de actuele wagenpositie weer te ge-ven, moet het GPS-signaal van minimaal drie satellieten worden ontvangen.

2) Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-den ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.

67Beschrijving van het navigatiesysteem

Kaart

Afbeelding 40Splitscreen: Kaart

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 65 en volg deze op.

In het splitscreen Kaart wordt een extra kaart weergegeven.

Opties voor de kaartweergave■ - Contextafhankelijk wijziging van de kaartoriëntering

■ 2D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C » Afbeelding 34 oppagina 63 wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm resp. het noorden isnaar de bovenzijde van het beeldscherm gericht en de pijl C wijst in rijrich-ting

■ 3D-kaartweergave - De kaart draait en de rijrichtingspijl C wijst naar de bo-venzijde van het beeldscherm (indien de kaartschaal groter is dan 100 kmwordt de kaart naar het noorden uitgericht).

■ - Routeweergave (de kaartschaal wordt aan de routelengte aangepast)■ - 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave■ - 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave■ - Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal■ - Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal■ - Inschakelen van de autozoom gedurende de routegeleiding. De ingescha-

kelde autozoom wordt door een groen symbool weergegeven. Indien de auto-zoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch, afhankelijk van de geredenroute (snelweg-grote kaartschaal resp. plaats-kleine kaartschaal)

68 Navigatie

Navigatie

Nieuw reisdoel invoeren

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer 69Adres 69Kaart 70

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer

Afbeelding 41Mogelijkheden voor de reisdoel-invoer

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 69 en volg deze op.

Het menu met de mogelijkheid voor de reisdoelinvoer selecteren » Afbeelding 41.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → drukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Reisdoel/tussenstop → Opties → druk-ken

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Opties → druk-ken.

BeeldbeschrijvingAdres » pagina 69Bijz. reisd. » pagina 72Op kaart » pagina 70

Er dient te worden gecontroleerd of het reisdoel correct is ingevoerd, bijvoor-beeld door het reisdoel op de kaart weer te gegeven. Enkele namen van plaatsenof andere reisdoelen kunnen op meerdere locaties voorkomen.

De reisdoelen kunnen niet met behulp van GPS-coördinaten worden ingevoerd.

Adres

Afbeelding 42Reisdoelinvoer via het adres

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 69 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → Adres drukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Reisdoel/tussenstop → Opties → Adresdrukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Opties → Adresdrukken.

BeeldbeschrijvingLandStad/plaats

A

B

C

A

B

69Navigatie

StraatHuisnummer (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat actief)Kruising (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat actief)

Enkele adressen zijn reeds vooringevuld met de informatie van het laatste reis-doel. Door het aantippen van F wordt de routegeleiding naar het vooringevuldeadres gestart.

De vooringevulde posities kunnen worden aangepast door de positie aan te tip-pen en vervolgens in het invoerscherm aan te passen » pagina 9.

De invoer vindt stapsgewijs plaats in de afzonderlijke invoerschermen.

Om de routegeleiding te kunnen starten, moeten land, plaats en straat wordeningevoerd.

Bij het invoeren van de straat bestaat de mogelijkheid in plaats van een straat-naam het centrum van de ingevoerde plaats te selecteren door het aantippen vanCentrum. Dan is het niet meer nodig een huisnummer of een kruising in te voe-ren.

Gedurende de adresinvoer verschijnt in het invoerscherm » pagina 9 de functie-toets Kaart. Door het aantippen van de functietoets wordt een venster met dekaart geopend » pagina 70 en daardoor kan het ingevoerde adres nauwkeurigerworden aangegeven of worden gecontroleerd.

Aan het huisnummer kan zo nodig een toevoeging in de vorm van een getal wor-den toegevoegd. Het systeem geeft een opsomming van gevonden reisdoelenmet combinaties uit beide nummers.

Indien het ingevoerde huisnummer niet wordt gevonden, wordt een menu geo-pend om het reisdoel te concretiseren:

■ Geen huisnummer - Adresinvoer zonder het huisnummer en weergave van eenmenu met reisdoeldetails

■ Volgend mogelijke huisnummer: - Invoer van het door het systeem voorgestel-de huisnummer

■ Kruising ingeven - Openen van een menu met kruisingen met de ingevoerdestraat

Indien het adres correct is ingevoerd, dan wordt het volgende weergegeven:

■ Starten - De route wordt berekend■ Routeopties- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-

ters » pagina 61■ Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9

C

D

E

Kaart

Afbeelding 43 Reisdoelinvoer via de kaart

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 69 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → Op kaart drukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Nw. reisd./tussenstop → Opties → Opkaart drukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Opties → Opkaart drukken.

De invoer via de kaart wordt ook voor de invoer van het zoekgebied van bijzonde-re reisdoelen gebruikt » pagina 72.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen → Zoekgebied → Opkaart kiezen → Bewerken drukken.

Het reisdoel op de kaart kan met behulp van de GPS-coördinaten of het draden-kruis worden ingegeven » Afbeelding 43.

GPS-coördinatenHet reisdoel kan via de lengte- en breedtegraad (GPS-coördinaten) worden inge-geven.

70 Navigatie

Door het indrukken van de functietoets met de lengte- of breedtegraadwaardevoor de punt verschijnt een menu met de optie voor een grotere nauwkeurigheid.De voorgeschreven waarde kan met behulp van de functietoetsen met het sym-bool / worden ingesteld. Door het aanraken van het beeldscherm buiten defunctietoetsen verschijnt een basismenu voor de puntinvoer op de kaart.

Het dradenkruis verschuift naar de ingevoerde coördinaten, waardoor de inge-voerde positie van het reisdoel kan worden gecontroleerd.

DradenkruisHet dradenkruis geeft de positie van het vooringevulde adres aan.

Door een vingerbeweging over de kaart kan het gewenste reisdoel op het middenvan het dradenkruis worden ingesteld.

Door het met de vinger aanraken van de kaart wordt het aanraakpunt in het dra-denkruis verschoven en worden tegelijkertijd de lengte- en breedtegraadwaar-den voor het ingegeven punt aangepast.

Het symbool geeft de actuele kaartschaal aan, die tijdens de invoer kan wor-den gewijzigd » pagina 63.

Aan onderzijde van het beeldscherm wordt het adres resp. informatie over de ge-ografische lengte en breedte van het ingestelde punt weergegeven.

Reisdoel bevestigenHet reisdoel door aantippen van Ok bevestigen, vervolgens worden de volgendepunten weergegeven:

■ Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9■ Bewerken - Terugkeren naar het menu met de mogelijkheid tot het invoeren

van het reisdoel » pagina 69■ Routeopties - Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-

ters » pagina 61■ Starten - De routeberekening wordt gestart met aansluitende selectie van het

routetype en de routegeleiding resp. met de routegeleiding aan de hand vanhet voorkeursroutetype

Kaart verkleinen/vergrotenDoor drukken op de functietoets met het symbool gaat de kaart naar de volle-digbeeldweergave.

Door drukken op de functietoets met het symbool wordt de kaart op een beeld-schermhelft weergegeven, samen met het menu voor de invoer met behulp vanGPS-coördinaten.

Invoer van de opgeslagen reisdoelen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Mijn reisdoelen 71Thuisadres 72Eigen reisdoel (vCard) 72

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Mijn reisdoelen

Afbeelding 44Menu Mijn reisdoelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 71 en volg deze op.

Het menu dient voor het selecteren van het soort in het apparaatgeheugen opge-slagen reisdoelen » Afbeelding 44.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Reisd. en contacten → drukken

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Laatste reisd. → drukken.

Functietoetsen in het menu Mijn reisdoelen

Toets Betekenis

Laatste reisdoelen

Reisdoelgeheugen (opgeslagen reisdoelen en vlaggetjesreisdoel)

71Navigatie

Toets Betekenis

Favorieten

Lijst van contacten met opgeslagen adressena) (de telefoon moetvia Bluetooth® » pagina 49 zijn verbonden)

a) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

Door de bevestiging van een menupunt van reisdoelen en contacten wordt hetvolgende weergegeven:

■ Zoeken - De functietoets wordt bij meer dan 5 vermeldingen weergegeven;door aantippen wordt het zoeken van een reisdoel resp. naar een contact in hetreisdoelmenu gestart » pagina 9

■ - Gedetailleerde informatie over het reisdoel resp. het contact

Door de bevestiging van een reisdoel wordt contextafhankelijk de routegeleidinggestart of worden reisdoeldetails weergegeven » pagina 81.

Thuisadres

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 71 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Thuisadres drukken.

Indien het thuisadres niet is ingevoerd, moet deze worden ingevoerd » pagina 64.

Indien het voorkeursroutetype is ingesteld, worden door het aantippen vanThuisadres de berekening en de routegeleiding gestart resp. na de berekeningdient het routetype te worden geselecteerd, vervolgens wordt de routegeleidinggestart.

Eigen reisdoel (vCard)

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 71 en volg deze op.

In het apparaat kunnen eigen reisdoelen in vCard-formaat van een sd-geheugen-kaart, een cd/dvd of een usb-opslagmedium worden geladen.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Doelen importeren drukken.

Er wordt een bronnenlijst voor een mogelijke data-import weergegeven » pagina38.

Na het selecteren van de bron kan door het bevestigen van het menupunt AllevCards uit deze map importeren de import van de opgeslagen bestanden invCard-formaat in het apparaatgeheugen worden gestart.

Bijzonder reisdoel

Invoeren van een nieuw bijzonder reisdoel

Afbeelding 45Hoofdmenu

Het hoofdmenu oproepen.

› In het hoofdmenu Navigatie op → Opties → Bijz. reisdoel drukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Reisdoel/tussenstop → Opties → Bijz.reisdoel drukken.

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Meer bijz. reisdoelen drukken.

BeeldbeschrijvingZoekgebied selecterenMenu met contextafhankelijke zoekgebiedenBijzonder reisdoel op naam zoekenBijzonder reisdoel op categorie zoeken

1

2

3

4

72 Navigatie

Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen

Afbeelding 46Zoekgebied voor bijzondere reis-doelen

Eerst dient een zoekgebied voor het bijzondere reisdoel te worden geselecteerd.

› In het hoofdmenu voor de invoer van een nieuw bijzonder reisdoel op 1 » Af-beelding 45 op pagina 72 drukken.

Contextafhankelijk kunnen de volgende zoekopties 2 worden weergegeven.

Zoekgebieden

Omgeving huidige positie - In de omgeving van de actuele wagenpositieOmgeving reisdoel - In de omgeving van het reisdoelOmg. volgende tussenstop - In de omgeving van de volgende tussenstopLangs de route - Langs de berekende routeOmgeving adres - In de omgeving van het ingevoerde adresOp kaart kiezen - In de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt

Zoeken en selecteren van een bijzonder reisdoel

De bijzondere reisdoelen worden in het geselecteerde zoekgebied gezocht » pa-gina 73.

Zoekopties: » Afbeelding 45 op pagina 72

Zoeken op de naam van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 9Zoeken op de categorie van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 75

A

B

C

D

E

F

3

4

Het menu met gevonden reisdoelen wordt na afloop van het zoeken weergeven.Het menu is ingedeeld op afstand tot het ingevoerde zoekgebied en bevat maxi-maal. 200 gevonden vermeldingen.

Door de bevestiging van een menupunt worden de details van het reisdoel en devolgende punten weergegeven:

■ Nr. kiezen - Start van een telefoongesprek1) (als een telefoon via Bluetooth® isverbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd)

■ Starten - Start van de routeberekening » pagina 77■ Opslaan - Opslaan van het adres in het reisdoelgeheugen

In de details van de bijzondere reisdoelen kunnen afzonderlijke bijzondere reis-doelen van de gevonden vermeldingen door het aantippen van / of door eenvingerbeweging over het beeldscherm worden weergegeven.

Verkort kiezen van een bijzonder reisdoel

› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.

Functietoetsen in het menu voor het zoeken van bijzondere reisdoelen:

Toets Betekenis

Parkeerplaats

Restaurant

Tankstation

Door het aantippen van een van de menupunten wordt een lijst met de volgendebijzondere reisdoelen in de geselecteerde categorie weergegeven.

Door het selecteren van een menupunt in de lijst van geselecteerde bijzonderereisdoelen worden de details van het reisdoel weergegeven.

1) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

73Navigatie

Zoeken in omgeving van huidige positie, reisdoel, volgendetussenstop en langs de route

Afbeelding 47Zoekgebied voor bijzondere reis-doelen

De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties 1 » Afbeelding 45 oppagina 72.

■ Omgeving huidige positie - Huidige positie■ Omgeving reisdoel - Reisdoel■ Omg. volgende tussenstop - De volgende tussenstop■ Langs de route - Route

De in het zoekgebied weergegeven menupunten dienen alleen voor informatie-doeleinden en kunnen niet worden gewijzigd.

Beeldbeschrijving

LandPlaatsStraat

Door het aantippen van 3 of 4 » Afbeelding 45 op pagina 72 wordt het zoekennaar bijzondere reisdoelen in het geselecteerde zoekgebied gestart.

A

B

C

Zoeken in omgeving van het ingevoerde adres of van het op dekaart ingevoerde punt

Afbeelding 48 Zoeken naar bijzondere reisdoelen: In de omgeving van hetingevoerde adres / in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt

De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties 1 » Afbeelding 45 oppagina 72.

■ Omgeving adres - Zoeken in de omgeving van het ingevoerde adres■ Op kaart kiezen - Zoeken in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt

De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de adresinvoer, kunnenworden veranderd » Afbeelding 48.

Beeldbeschrijving

LandPlaatsStraat

De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de puntinvoer op de kaart,dienen alleen voor informatiedoeleinden en kunnen niet worden gewijzigd. » Afbeelding 48.

Beeldbeschrijving

Door aantippen wordt een beeldscherm voor de puntinvoer op de kaart ge-opend » pagina 70LandPlaatsStraat

A

B

C

D

E

F

G

74 Navigatie

Categorieën met bijzondere reisdoelen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Wagen en reizen 75Eten en inkopen 75Bedrijven en openbare instellingen 76Noodgevallen 76Bezienswaardigheden en vrije tijd 76Overige op de kaart weergegeven reisdoelen 76

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

In het kaartscherm kunnen symbolen verschijnen voor de omschrijving van hetreisdoeltype.

■ Alle kiezen - Weergave van een lijst met alle reisdoelen in het zoekgebied, in-gedeeld met het volgende bijzondere reisdoel aan het begin

■ Categorieën (alfabetisch) - Weergave van alle categorieën met bijzondere reis-doelen, alfabetisch ingedeeld

Wagen en reizen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis Sym-bool

Betekenis

Bushaltes Tankstations

Aardgastankstations LPG tankstations

Knooppunten Snelweg op- en afritten

Hotels en motels Grensovergangen

Vliegvelden Treinstations

Wegrestaurants Parkeerplaatsen

Autoverhuur SKODA dealers

SKODA Service Veerboten en autotreinen

VVV

In-/uitschakelen van de weergave van de firmalogo's .

Eten en inkopen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis Sym-bool

Betekenis

Elektronica Cafés

Winkelcentra Nachtleven

Kleding Geldautomaten

Restaurants Wijnen en sterke dranken

75Navigatie

Bedrijven en openbare instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis Sym-bool

Betekenis

Banken Wijkcentra

Godshuizen Bedrijven

Begraafplaatsen Congrescentra

Post Regering en bestuur

Onderwijsinstellingen Ambassades

Noodgevallen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis Sym-bool

Betekenis

Apotheken Medische diensten

Ziekenhuizen Politie

Bezienswaardigheden en vrije tijd

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis Sym-bool

Betekenis

Autostadt Golfsport

Casino's Bioscopen

Musea Monumenten

Parken Sportcentra

Sportvliegvelden Toeristische bezienswaardig-heden

Watersport Podiumkunsten

Pretparken Skisport

Overige op de kaart weergegeven reisdoelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 75 en volg deze op.

Sym-bool

Betekenis Sym-bool

Betekenis

Thuisadres Favoriet

Reisdoel Tussenstop

Stadscentrum Dorpscentrum

Routegeleiding

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Routeberekening 77Grafische navigatie-aanwijzingen 77

76 Navigatie

Navigatiemeldingen 78Route 78Rijbaanadvies 78

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Routeberekening

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.

De route wordt automatisch berekend aan de hand van de invoer van het reis-doel. De berekening wordt door de instellingen van de route-opties » pagina 61(onder andere routetype, dynamische route) beïnvloed.

Telkens wanneer u de rijadviezen negeert of van de route afwijkt, wordt de routeopnieuw berekend. Dit duurt enkele seconden. Pas daarna kunnen weer naviga-tiemeldingen worden gegeven.

Indien de demo-modus is ingeschakeld » pagina 62, volgt een vraag of de route-geleiding in de demo-modus of normaal moet worden gestart.

De Demo-modus is een rijsimulatie naar het ingevoerde reisdoel. Hij biedt de mo-gelijkheid de berekende route "als simulatie", alleen op het apparaatbeeldscherm,te bekijken.

Indien een alternatieve route-optie is ingesteld, worden na de berekening func-tietoetsen voor de routetypes met informatie over de lengte van de route en degeplande rijtijd weergegeven.

Functietoetsen voor de routetypes:

Toets Betekenis

Economische route

Snelle route

Korte route

Door het kiezen van het routetype wordt de routegeleiding gestart.

Bij de functietoetsen voor de routetypes wordt na de berekening aanvullende,door de instellingen beïnvloedde, informatie » pagina 61, bijvoorbeeld gebruik vanautosnelwegen , tolwegen enzovoort, weergegeven.

Bij uitgeschakelde optie voor alternatieve routes wordt de route berekend en deroutegeleiding overeenkomstig de voorkeursroute gestart » pagina 61.

De mogelijkheid bestaat een berekende route te selecteren, voordat de bereke-ning van de overige routes is afgerond.

Het apparaat probeert desondanks een routegeleiding mogelijk te maken, ook alsde navigatiegegevens onvolledig zijn of er helemaal geen gegevens voor het be-treffende gebied zijn (bijvoorbeeld eenrichtingswegen, wegcategorieën enzo-voort).

Routegeleiding afbreken en voortzetten

Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel blijft in het con-tactslot (bij wagens met het KESSY-systeem wordt alleen het contact uitgescha-keld):› binnen 30 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de

berekende route,› van 30 tot 40 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus (beeld-

schermspaarmodus), de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdendmet de berekende route,

› van 40 min tot 120 min - op het apparaatbeeldscherm verschijnt de meldingReisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de routegeleidingvoortgezet rekening houdend met de berekende route,

› na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.

Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel intussen is ver-wijderd (bij wagens met het KESSY-systeem wordt het contact uitgeschakeld enhet bestuurdersportier geopend):› binnen 10 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de

berekende route,› van 10 min tot 120 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus

(energiespaarmodus van het beeldscherm), op het apparaatbeeldscherm ver-schijnt de melding Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt deroutegeleiding voortgezet rekening houdend met de berekende route,

› na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.

Grafische navigatie-aanwijzingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.

De grafische navigatie-aanwijzingen worden weergegeven:› op het display van het instrumentenpaneel » pagina 14,› in het splitscreen op het apparaatbeeldscherm » pagina 66.

77Navigatie

Navigatiemeldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.

Het apparaat geeft navigatiemeldingen. De navigatiemeldingen worden gestart,zodra de routeberekening is beëindigd resp. een routetype is geselecteerd.

Voor het afslaan worden maximaal 3 adviezen gegeven:

De laatste navigatiemelding kan worden herhaald:› door indrukken van menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6,› door indrukken van kartelwiel 2 » Afbeelding 10 op pagina 14 op het multifunc-

tiestuurwiel.

Het tijdstip van de navigatiemelding is afhankelijk van het wegtype waarop wordtgereden en de gereden snelheid. Op de snelweg bijvoorbeeld klinkt de eerstemelding ongeveer 2.000 m (6.000 ft) voor de plaats waar de snelweg wordt verla-ten.

Gedurende de dynamische routegeleiding wordt men op op de route aanwezigeverkeersbelemmeringen geattendeerd. Indien op basis van een verkeersbelem-mering een nieuwe route wordt berekend, klinkt de melding Route wordt bere-kend ...

Het uitgaande volume van de navigatiemeldingen instellen resp. bij een telefoon-gesprek uitschakelen » pagina 62.

Route

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.

Indien een berekende route naar het reisdoel aanwezig is, wordt de geadviseerderoute weergegeven.

› In het hoofdmenu Navigatie op drukken.

Het volgende menu wordt weergegeven:■ Routegeleid. stoppen - Beëindiging van de routegeleiding■ Reisdoel/tussenstop - Invoer van een nieuw reisdoel resp. toevoegen van een

reisdoel aan de berekende route » pagina 69 resp. » pagina 79

■ Route-informatie - Weergave van informatie over het reisdoel en de berekenderoute (instelling van weergegeven informatie » pagina 62)■ Reisdoel opslaan - Opslaan van het reisdoel via het invoerscherm » pagina 9■ Routelijst - Weergave van de lijst met routegebieden

■ File vooruit - Bij een geconstateerde verkeersbelemmering (bijvoorbeeld een fi-le) kan deze verkeersbelemmering handmatig worden ingevoerd. Na het invoe-ren voert het apparaat een nieuwe berekening uit en biedt een alternatieveroute aan. De file-informatie neemt door het aanraken van de schaal met / ofdoor draaien van de menuknop 2 » Afbeelding 1 op pagina 6 toe resp. af.

De in de route-informatie weergegeven symbolen

Symbool Betekenis

Aankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstopa)

Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstopa)

Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop

a) Indien de aankomsttijd resp. resterende rijtijd langer is dan 24 uur wordt binnen het symbool weer-gegeven.

Rijbaanadvies

Afbeelding 49 Rijbaanadvies

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 76 en volg deze op.

In het hoofdmenu Navigatie kan bij enkele kruisingen, knooppunten en dergelijkehet rijbaanadvies A » Afbeelding 49 worden weergegeven.

In-/uitschakelen van de functie » pagina 61.

78 Navigatie

Mijn ritten

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Nieuwe rit 79Rit bewerken 79Ritgeheugen 80

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Nieuwe rit

Afbeelding 50 Nieuwe rit invoeren

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 79 en volg deze op.

› In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op → Nieuwe rit drukken, erwordt een menu voor het invoeren van een nieuwe rit geopend

of

› in het hoofdmenu Navigatie op → Nw. reisd./tussenstop drukken, er wordteen menu voor het invoeren van een nieuw reisdoel geopend» pagina 69.

De rit kan vooraf worden ingesteld. Na de route-invoer kan de routegeleidingworden gestart of de route voor het volgende gebruik worden opgeslagen.

De mogelijkheid bestaat gedurende de routegeleiding max. 10 tussenstops aande route toe te voegen. De routegeleiding vindt plaats overeenkomstig de volgor-de van de tussenstops op de route. Nadat de volgende tussenstop is bereikt,wordt de routegeleiding naar het volgende reisdoel voortgezet.

De afzonderlijke reisdoelen kunnen worden verwisseld door een reisdoel aan tetippen en naar een andere positie te verschuiven.

BeeldbeschrijvingInvoer van een nieuw reisdoelSelectie van een reisdoel uit opgeslagen reisdoelen » pagina 71Opslaan van de route in het ritgeheugenBerekening van de ingevoerde route en start van de routegeleidingStoppen van de routegeleidingWissen van de tussenstopStart van de directe routegeleidingOpenen van de reisdoeldetails » pagina 81Tussenstop met doorlopend nummerReisdoelAankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstopResterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop

Door het aantippen van de naam van het reisdoel resp. de tussenstop wordt eenmenu voor de bewerking van het reisdoel (, , ) weergegeven.

Na de routeberekening worden bij de afzonderlijke reisdoelen de aankomsttijd ende afstand tot het reisdoel weergegeven.

Rit bewerken

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 79 en volg deze op.

› In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op → Rit bewerken drukken, erwordt een lijst met de reisdoelen van de actieve route geopend.

De routegeleiding wordt niet afgebroken.

Door het aantippen van de naam van het reisdoel resp. de tussenstop wordt eenmenu voor de bewerking van het reisdoel weergegeven » pagina 79.

A

B

C

D

E

79Navigatie

Ritgeheugen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 79 en volg deze op.

› In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op → Ritgeheugen drukken, erwordt een lijst met opgeslagen routes geopend.

Door het bevestigen van een route in de lijst wordt een menu geopend voor degekozen route met reisdoelen en de mogelijkheid de reisdoelen te bewerken ende routegeleiding te starten . » pagina 79

Verkeersinformatie

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Traffic (TMC) 80Dynamische route in-/uitschakelen 80Verkeersmeldingdetails 81

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Traffic (TMC)

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 80 en volg deze op.

TMC (Traffic Message Channel) is een door de radiozender uitgezonden digitaleradio-datadienst voor een continue overdracht van verkeersmeldingen.

› Door op TRAFFIC te drukken, wordt een lijst met verkeersmeldingen Verkeers-melding X/Y weergegeven.

X/Y is een verkeersmelding uit het totale aantal ontvangen verkeersmeldingen.

Door het aantippen van een verkeersmelding worden details over de verkeers-melding weergegeven » pagina 81.

Voor een optimale route bij verkeersopstoppingen wordt tijdens de routegelei-ding rekening gehouden met TMC-verkeersmeldingen.

Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvan-gen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijge-werkt. De momenteel beluisterde radiozender heeft geen invloed op de ont-vangst van verkeersmeldingen.

De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen is steeds ingeschakeld en kan nietworden uitgeschakeld.

De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezondenverkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan zijn de verkeersredacties van de radi-ozenders verantwoordelijk.

TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem wordenbeoordeeld en opgeslagen als het apparaat navigatiegegevens over het gebiedwaar u momenteel doorheen rijdt beschikbaar heeft.

Dynamische route in-/uitschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 80 en volg deze op.

› In het hoofdmenu Navigatie op Routeopties → Dynamische route drukken.

De verkeersmeldingen bij ingeschakelde functie Dynamische route » pagina 61beïnvloeden de dynamische routegeleiding met behulp van TMC-meldingen.

Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijdtijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken.

Als de routegeleiding ondanks een verkeersbelemmering wordt voortgezet, heefthet apparaat de situatie zodanig beoordeeld dat de alternatieve route meer tijd inbeslag neemt.

Dynamische route ingeschakeldVia TMC ontvangen verkeersbelemmeringen die op de route liggen worden op dekaart door een gekleurd symbool (bijvoorbeeld , , enzovoort) weergegevensamen met het traject.

Trajecten die op de route liggen, worden rood weergegeven. Trajecten op de rou-te die door de nieuwe routeberekening vanwege een verkeersmelding wordenbeïnvloed, worden oranje weergegeven. Verkeersbelemmeringen die niet op deroute liggen, worden door een grijs symbool weergegeven.

80 Navigatie

Dynamische route uitgeschakeldU wordt niet geattendeerd op ontvangen verkeersopstoppingen die op uw routeliggen en u wordt door het radio-navigatiesysteem door de verkeersopstoppinggeleid. TMC-verkeersmeldingen worden echter nog steeds automatisch in het ap-paraat geactualiseerd en weergegeven door op de apparaattoets TRAFFIC tedrukken.

Indien een van de weergegeven verkeersopstoppingen op uw route ligt, kunt ude dynamische routegeleiding ook tijdens de actieve routegeleiding inschakelenof de route handmatig blokkeren » pagina 78.

Verkeersmeldingdetails

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 80 en volg deze op.

De verkeersmelding omvat:› Alle - Alle actuele verkeersmeldingen weergeven› Route - Verkeersmeldingen op de actieve route weergeven› Een kaart met de weergave van de verkeersbelemmering.› Een venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering.› - Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering vergroten.› - Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering verkleinen.› Een informatieregel over de actualiteit en de aanbieder van de melding.› - Vorige verkeersmelding weergeven.› - Volgende verkeersmelding weergeven.› - Lijst met alle ontvangen verkeersmeldingen weergeven.

Reisdoelbeheer

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Reisdoeldetails 81

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

Reisdoeldetails

Afbeelding 51Reisdoeldetails

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 81 en volg deze op.

In de reisdoeldetails worden de volgende informatie en functies weergegeven:› Previewkaart met identificatie van de positie van het reisdoel met het symbool;

› Gedetailleerde reisdoelinformatie.› - Weergave previewkaart verkleinen.› - Weergave previewkaart vergroten.

Afhankelijk van het reisdoeltype worden de volgende functietoetsen weergege-ven.

Nieuw reisdoel of een in de lijst met laatste reisdoelen opgeslagen reisdoel

Het menu wordt door het bedienen van bij het invoeren van een reisdoel weer-gegeven, wanneer dit reisdoel niet in het reisdoelgeheugen aanwezig is.

Start van de routeberekeningWeergave van een menu voor de instelling van de routeparameters » pagina61Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9

Reisdoel in het reisdoelgeheugenHet menu wordt door het bedienen van bij het invoeren van een reisdoel weer-gegeven, wanneer dit reisdoel in de reisdoel- of favorietenlijst aanwezig is.

■ Bewerken - Bewerken van het opgeslagen reisdoel■ Favoriet - Toevoegen resp. verwijderen van het reisdoel uit de favorietenlijst■ Wissen - Wissen van het reisdoel■ Opslaan als - Bewerken van de naam en aansluitend opslaan van het reis-

doel » pagina 9

A

B

C

81Navigatie

■ Routeopties- Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-ters » pagina 61

■ Starten - Start van de routeberekening

Bijzonder reisdoelHet menu wordt weergegeven:

› Door het aantippen van op het menupunt in de lijst met gevonden bijzonderereisdoelen.

› Door het aantippen van het symbool voor een bijzonder reisdoel op de kaart.

■ Nr. kiezen - Start van een telefoongesprek1) (als een telefoon via Bluetooth® isverbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd)

■ Starten - Start van de routeberekening » pagina 77■ Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen

ThuisadresHet menu wordt na de invoer van het thuisadres weergegeven.

■ Opslaan - Opslaan van het thuisadres in het apparaatgeheugen

1) Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.

82 Navigatie

Wagen

Wagensystemen

Wageninstellingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Rijmodus selecteren 83Wagengegevens 84Interieurvoorverwarming en -ventilatie 85ESC-systeem 86Banden 86Hulpsystemen 86Parkeren en manoeuvreren 87Licht 87Spiegels en wissers 88Openen en sluiten 88Stoelen 88Multifunctie-indicatie 88Service 89Op fabrieksinstellingen terugzetten 89Climatronic instellen 89

Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijkeaanwijzingen.

De instellingen van de wagensystemen kunnen alleen bij ingeschakeld contactworden uitgevoerd.

Let op

■ De afzonderlijke systemen worden in het » Instructieboekje van de wagen be-schreven.■ Indien de functies van enkele systemen worden uitgeschakeld, worden na hetuit- en weer inschakelen van het contact enkele functies, bijvoorbeeld onderde-len van het ESC-systeem, om veiligheidsredenen automatisch weer ingeschakeld.■ Na het indrukken van de toets CAR wordt het laatst weergegeven menu uit weergegeven.

Rijmodus selecteren

Afbeelding 52Middenconsole: Toets voor hetselecteren van de rijmodus

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

Met het menu voor het selecteren van de rijmodus is het mogelijk de wagen opde drie vooringestelde rijprofielen Normal, Sport, Eco in te stellen. Daarnaast zijnmet het rijprofiel Individual individuele instellingen mogelijk.

Indien een andere rijmodus dan Normal is geselecteerd, brandt in de toets hetsymbool » Afbeelding 52.

De momenteel gekozen rijmodus wordt in de statusregel in het hoofdmenu voorde bedrijfsfuncties » Afbeelding 57 op pagina 89 (linksboven) weergegeven.

Hoofdmenu oproepen› De toets indrukken.

■ Normal - Inschakelen van de modus Normaal■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus■ Informatie - Weergave van de modusinstellingen

83Wagensystemen

■ Sport - Inschakelen van de modus Sport■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus■ Informatie - Weergave van de modusinstellingen

■ Eco - Inschakelen van de brandstofbesparende modus■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus■ Informatie - Weergave van de modusinstellingen

■ Individual - Inschakelen van de modus Individueel■ Annul. - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus■ Setup - Individuele instellingen

■ Stuurinrichting: - Instelling van de karakteristiek van de stuurbekrachtiging■ Normal - Normaal■ Sport - Sportief

■ Motor: - Instelling van de motor- (aandrijf-)karakteristiek■ Normal - Normaal■ Sport - Sportief■ Eco - Zuinig

■ ACC: - Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snelheidsregel-systeem■ Normal - Normaal■ Sport - Sportief■ Eco - Zuinig

■ Dynam. bochtenverl.: - Instelling van de karakteristiek van de adaptieve ko-plampen■ Normal - Normaal■ Sport - Sportief■ Eco - Zuinig

■ Airconditioning: - Instelling van de karakteristiek van de Climatronic■ Normal - Normaal■ Eco - Zuinig

■ Modus terugzetten - Instelling van het profiel Normal

Let op

Indien het apparaat in het menu "Rijmodus selecteren" meer dan circa 10 secon-den niet wordt bediend, wordt omgeschakeld naar het laatst gekozen menu resp.wordt het apparaat uitgeschakeld.

Wagengegevens

Afbeelding 53 Rijgegevens / Wagentoestand

Afbeelding 54Bandenspanningscontrole -Voorbeeldweergave: de bandrechtsachter en de spanning er-van controleren

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → drukken.

BeeldbeschrijvingRijafstandRijtijdGemiddelde snelheidGemiddeld brandstofverbruikActieradius

A

B

C

D

E

84 Wagen

Weergave actieradius (indien de actieradius minder dan 300 km bedraagt,beweegt de wagen langzaam in de richting van het symbool: )Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op waar-schuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten, nadat op dewagen is gedrukt worden waarschuwingsteksten weergegeven)

■ Rijgegevens - Weergave van de rijgegevens » Afbeelding 53

Op het beeldscherm kan een van de drie rijgegevensgeheugens worden weerge-geven:

■ Sinds start - Ritgeheugen■ Langdurig - Reisgeheugen■ Sinds tanken - Geheugen na het tanken

Tussen de afzonderlijke rijgegevensgeheugens kan met / worden gewisseld.

■ Comfortverbruikers - Weergave van maximaal drie verbruikers die het grootsteaandeel hebben in het brandstofverbruik en weergave van de verbruikte brand-stofhoeveelheid voor het gebruik van alle comfortverbruikers » Instructieboek-je, hoofdstuk Rijden en milieu

■ Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand » Afbeelding53 of de bandenspanningsbewaking■ Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand

■ / - Geen melding / Waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand,het aantal meldingen (indien er sprake is van slechts één melding wordt al-leen een waarschuwingstekst weergegeven)

■ - Weergave van informatie over de toestand van het startstop-systeem■ Bandenspanningscontr. (BSC) - Functie van de bandenspanningscontro-

le » Afbeelding 54■ SET - Start van een nieuwe kalibratieprocedure

Tussen de afzonderlijke menu's kan met / worden gewisseld.

Let op

De waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand en de informatie over hetstartstop-systeem staan vermeld in het » Instructieboekje van de wagen.

F

G

Interieurvoorverwarming en -ventilatie

Afbeelding 55 Interieurvoorverwarming: Hoofdmenu / Instelling van devoorkeuzetijd

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

Op de toets CAR / SETUP op het Climatronic-bedieningsgedeelte → drukken.

Instelling

Vertrektijd: Weekdag en tijdstip waarop de wagen rijklaar moet zijn » Afbeel-ding 55Interieurvoorverwarming/interieurvoorventilatie Instelling van de functieSelectie van de voorkeuzetijden, uitschakelen van de voorkeuzetijdInstelling van de voorkeuzetijd 1-3 en de resterende looptijd (10-60 minuten)Bij ingeschakelde verwarming resp. ventilatie worden de ruiten rood resp.blauw weergegeven

Let op

■ Er kan altijd maar één ingestelde voorkeuzetijd actief zijn. De geactiveerdevoorkeuzetijd wordt na het automatisch starten weer gedeactiveerd. Voor de vol-gende start moet een van de voorkeuzetijden worden geactiveerd.■ Bij het kiezen van de dag in de voorkeuzetijd is er tussen zondag en maandageen positie waarbij geen dag wordt aangegeven. Als deze instelling wordt over-genomen, zal de wagen op het gekozen tijdstip rijklaar zijn, ongeacht de dag.

A

B

C

D

E

85Wagensystemen

■ Het geactiveerde systeem wordt na afloop van de inschakelduur uitgeschakeldof kan eerder worden uitgeschakeld door het indrukken van de toets voor recht-streeks in- of uitschakelen resp. via de radiografische afstandsbediening.■ Als een andere tijd wordt ingesteld » pagina 25, Tijd- en datuminstellingen,wordt de geactiveerde voorkeuzetijd automatisch gedeactiveerd. De voorkeuze-tijd moet opnieuw worden geactiveerd.

ESC-systeem

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Systeem ESC: drukken.

■ Ingeschakeld - Inschakelen van alle componenten van het ESC-systeem■ ASR uit - Deactivering van het ASR-systeem■ ESC sport - Activering van ESC sport

Banden

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Banden drukken.

■ Bandenspanningscontr. (BSC) - Systeem van de bandenspanningscontrole■ SET - Start van een nieuwe kalibratieprocedure

■ Winterbanden - Instelling van de snelheidsbegrenzing voor winterbanden■ Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de snelheidswaarschuwing

voor winterbanden■ Waarschuwing bij - Instelling van de snelheid voor de waarschuwing

Hulpsystemen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Hulpsystemen drukken.

■ ACC (adaptieve afstandsregeling) - Instelling van het adaptieve snelheidsregel-systeem■ Rijprogramma: - Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snel-

heidsregelsysteem1)

■ Normal - Normaal■ Sport - Sportief■ Eco - Zuinig

■ Laatstgekozen afstand - In-/uitschakelen van de laatst gekozen afstand■ Afstand: - Instelling van de afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertui-

gen■ Zeer klein - Zeer kleine afstand■ Klein - Kleine afstand■ Middel - Gemiddelde afstand■ Ver - Grote afstand■ Zeer ver - Zeer grote afstand

■ Front Assist (afstandsbewakingssysteem) - Instelling van de assistent voor deafstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertuigen■ Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent■ Voorwaarschuwing - Activering/deactivering van de voorwaarschuwing■ Afstandswaarschuwing weergeven - Activering/deactivering van de af-

standswaarschuwing■ Lane Assist (rijstrookassistent) - Instelling van de rijstrookassistent

■ Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent■ Adaptieve rijstrookgeleiding - Activering/deactivering van de adaptieve rijst-

rookgeleiding■ Verkeerstekenherkenning - Instelling van de verkeerstekenherkenningsassis-

tent■ In multifunctie-indicatie weergeven - Activering/deactivering van de weerga-

ve van aanvullende verkeerstekens in het informatiedisplay■ Borden m.b.t. aanhangwagen weergeven - Activering/deactivering van de

verkeerstekenweergave voor aanhangergebruik■ Vermoeidheidsherkenning - Activering/deactivering van de vermoeidheidsher-

kenning■ Proactieve bescherming inzittenden - Activering/deactivering van de proactieve

bescherming inzittenden

1) Bij wagens waarbij de rijmodus kan worden gekozen, kan deze worden ingesteld in het menu » pagi-na 83, Rijmodus selecteren.

86 Wagen

Parkeren en manoeuvreren

Afbeelding 56 Schermweergave van de optische parkeerhulp

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Parkeren en manoeuvreren drukken.

BeeldbeschrijvingIn-/uitschakelen van de akoestische parkeerhulpUitschakelen van het optische parkeersysteemAanwijzing: Rijweg controleren!Weergave van de gekozen rijrichting overeenkomstig de stuurhoekEen in de gekozen rijrichting zich tot nu toe buiten de gevarenzone bevin-dend obstakel wordt door het gele segment weergegevenEen zich in de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het rode seg-ment weergegeven Niet verder rijden!Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant segmentweergegeven.Een zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevindendobstakel, wordt weergegeven door het witte segment.

■ ParkPilot- Instelling van de parkeerhulp■ Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde weer-

gave van de parkeerhulp (bij vooruitrijden)■ Volume voorin - Instelling van het volume van de sensoren voor■ Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren voor■ Volume achterin - Instelling van het volume van de sensoren achter■ Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren achter

A

B

C

D

E

F

G

H

■ Audiovolume lager: - Volumeverlaging■ Uit - Geen volumeverlaging■ Laag - Geringe volumeverlaging■ Medium - Gemiddelde volumeverlaging■ Hoog - Sterke volumeverlaging

Let op

■ De verkleinde weergave van de parkeerhulp wordt ook automatisch weergevenbij bijvoorbeeld stop-and-go verkeer in de file als de afstand tot het obstakel ge-vaarlijk klein wordt.■ De verkleinde weergave van de parkeerhulp kan naar een volledige weergaveworden omgeschakeld als het beeldscherm bij de weergave wordt aangetipt.

Licht

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Licht drukken.

■ Lichtassistent - Instelling van de lichtassistent■ Light Assist - In-/uitschakelen van de werking van de grootlichtassistent■ Inschakeltijd: - Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de in-

tensiteit van het omgevingslicht■ Vroeg - Hoge gevoeligheid■ Middel - Gemiddelde gevoeligheid■ Laat - Geringe gevoeligheid

■ Automatische rijverlichting (bij regen) - In-/uitschakelen van de automatischerijverlichting bij regen

■ Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting■ Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen■ Reismodus: - Instelling van het toeristisch licht

■ Rechtsverkeer - Voor rechtsrijdend verkeer■ Linksverkeer - Voor linksrijdend verkeer

■ Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting■ Instrumenten-/schakelaarverlichting - Instelling van de helderheid van de in-

strumenten-/schakelaarverlichting■ Voetenruimteverlichting - Instelling van de helderheid van de verlichting van

de voetenruimte

87Wagensystemen

■ Coming/Leaving home-functie - Instelling van de COMING HOME/LEAVINGHOME-functie■ Coming-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van

de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)■ Leaving-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen

van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)

Spiegels en wissers

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Spiegels en wissers drukken.

■ Spiegels - Instelling van de spiegels■ Synchroon verstellen - Activering/deactivering van het synchroon verstellen

van de buitenspiegels■ Laten zakken bij achteruitrijden - Activering/deactivering van het laten zak-

ken van de buitenspiegel aan bijrijderszijde■ Inklappen bij geparkeerd staan - Activering/deactivering van het inklappen

van de spiegels via de radiografische afstandsbediening resp. met behulp vande sensor in de handgreep (KESSY)

■ Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers■ Automatisch wissen bij regen - In-/uitschakelen van het automatisch wissen

van de voorruit bij regen■ Automatische ruitenwisser - Activering/deactivering van het automatisch

wissen van de achterruit

Openen en sluiten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Openen en sluiten drukken.

■ Ruitbediening - Instelling van de ruitbediening■ Comfortopenen: - Instelling van het comfortopenen

■ Alle ruiten - Alle ruiten■ Bestuurdersruit - Alleen de bestuurdersruit■ Uit - Deactivering van het comfortopenen

■ Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portieren■ Portierontgrendeling: - Instelling van de portierontgrendeling

■ Alle portieren - Alle portieren■ Eén portier - Bestuurdersportier resp. bij het KESSY-systeem bestuurders-

of bijrijdersportier■ Bestuurderszijde - Portieren aan bestuurderszijde resp. bij het KESSY-sys-

teem portieren aan bestuurders- of bijrijderszijde■ Automatisch vergrendelen - In-/uitschakelen van de automatische vergren-

deling bij het wegrijden■ Akoestische bevestiging alarmsysteem - In-/uitschakelen van de akoestische

signalen bij het ver- en ontgrendelen van de wagen met een alarmsysteem

Stoelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Stoelen drukken.

■ Stoelpositie opslaan - Opslaan van de positie van de bestuurdersstoel en bui-tenspiegels in de sleutel bij het vergrendelen van de wagen■ Sleutel geactiveerd - Activering/deactivering van het opslaan van de positie

van de bestuurdersstoel en buitenspiegels bij het vergrendelen van de wagen

Multifunctie-indicatie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Multifunctie-indicatie drukken.

■ Huidig verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het momentele brand-stofverbruik in het display van het instrumentenpaneel

■ Ø-verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het gemiddelde brandstof-verbruik in het display van het instrumentenpaneel

■ Bijtankhoeveelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de bijtankhoeveel-heid in het display van het instrumentenpaneel

■ Comfortverbruikers - In-/uitschakelen van de verbruiksweergave van de com-fortverbruikers in het display van het instrumentenpaneel

■ Ecotips - In-/uitschakelen van de melding van tips voor zuinig rijden in het dis-play van het instrumentenpaneel

88 Wagen

■ Rijtijd - In-/uitschakelen van de weergave van de rijtijd in het display van hetinstrumentenpaneel

■ Gereden afstand - In-/uitschakelen van de weergave van de gereden afstand inhet display van het instrumentenpaneel

■ Ø-snelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de gemiddelde snelheid inhet display van het instrumentenpaneel

■ Digitale snelheidsweergave - In-/uitschakelen van de weergave van de mo-mentele snelheid in het display van het instrumentenpaneel

■ Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de weergave van de snelheids-waarschuwing in het display van het instrumentenpaneel

■ Olietemperatuur - In-/uitschakelen van de weergave van de olietemperatuur inhet display van het instrumentenpaneel

■ Koelvloeistoftemperatuur - In-/uitschakelen van de weergave van de koelvloei-stoftemperatuur in het display van het instrumentenpaneel

■ Rijgegevens Vanaf start terugzetten - Terugzetten van het ritgeheugen in hetinfotainmentdisplay en in het display van het instrumentenpaneel

■ Rijgegevens Lange tijd terugzetten - Terugzetten van het reisgeheugen in hetinfotainmentdisplay en in het display van het instrumentenpaneel

Service

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Service drukken.

■ Chassisnummer: - Weergave van het chassisnummer■ Inspectie: - Aantal km/dagen tot de volgende service■ Kleine Onderhoud Service: - Aantal km/dagen tot de volgende Kleine Onder-

houd Service

Op fabrieksinstellingen terugzetten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

› Op de toets CAR → → Fabrieksinstellingen drukken.

■ Alle instellingen - alle menupunten■ Hulpsystemen - Menu Hulpsystemen■ Parkeren en manoeuvreren - Menu Parkeren en manoeuvreren■ Licht - Menu Licht

■ Spiegels en wissers - Menu Spiegels en wissers■ Openen en sluiten - Menu Openen en sluiten■ Multifunctie-indicatie - Menu Multifunctie-indicatie

Indien een van de bovenstaande menupunten wordt geselecteerd, wordt ge-vraagd of de instellingen daadwerkelijk teruggezet moeten worden.

■ Annul. - Terugkeren naar het bovenliggende menu■ Terugzetten - Terugzetten van de instellingen

Climatronic instellen

Afbeelding 57Climatronic: Hoofdmenu

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 83 en volg deze op.

Bij ingeschakelde Climatronic wordt op het beeldscherm de ingestelde gewenstetemperatuur aan bestuurders- en bijrijderszijde weergegeven » Afbeelding 57. Af-hankelijk van de ingestelde gewenste temperatuur wordt de luchtstroom uit deluchtroosters blauw (temperatuur lager dan 22 °C) resp. rood (temperatuur hogerdan 22,5 °C) weergegeven.

In de automatische modus van de Climatronic wordt op het beeldscherm AUTOweergegeven.

Hoofdmenu oproepen› Op de toets SETUP op het Climatronic-bedieningsgedeelte drukken.

■ Airconditioning profiel: - Instelling van de functie van de Climatronic■ ON/OFF - In-/uitschakelen van de Climatronic■ - Toegang tot de instelling van de interieurvoorverwarming en -ventila-

tie » pagina 85

89Wagensystemen

■ - Instellingen voor de Climatronic■ Airconditioning profiel: - Instelling van de functie van de Climatronic

■ Laag - Gering vermogen, weinig werkingsgeluid■ Middel - Basisvermogen■ Hoog - Hoog vermogen

■ Automatische circulatie - In-/uitschakelen van de automatische circulatie-functie

■ Koelvloeistofverwarmer automatisch - In-/uitschakelen van de snelle interi-eurverwarming

Let op

■ Indien het apparaat in het menu Climatronic meer dan circa 10 seconden nietwordt bediend en als het apparaat voor het oproepen van het menu Climatronicniet ingeschakeld was, wordt het apparaat uitgeschakeld.■ Indien de automatische modus van de Climatronic wordt uitgeschakeld door hetaanjagertoerental te verhogen resp. te verlagen, wordt de gekleurde weergavevan de luchtstroom uit de luchtroosters niet weergegeven.

90 Wagen

Trefwoordenlijst

AACC 86Adaptieve afstandsregeling 86Adres 69Afbeeldingen 28, 47

Bediening 48Bron selecteren 48Hoofdmenu 47Instellingen 47Weergave 47

AM 29Analoge radio-ontvangst 28Apparaatbediening 8

Apparaatbeeldscherm 8Bedieningshendel 10Multifunctiestuurwiel 13, 14Op het apparaatbeeldscherm 8Op het display van het instrumentenpaneel 10

ApparaatbeeldschermBediening 8Toetsenbord 9

Apparaatbeschrijving 6Apparaat koppelen 53Apparaatmenu's 7ASR 86Audio 28

Media 34Radio 28

Automatische achterruitwisser 88Automatische rijverlichting bij regen 87Automatische vergrendeling 88Automatisch wissen van de voorruit bij regen 88Aux 44AUX 44

BBandenspanningscontrole 84, 86Bediening

Afbeeldingen 48Media 35

Bedieningshendel 10Bediening van het apparaat

Multifunctiestuurwiel 11Beeldscherm 5, 24Beeldschermweergave 8Belangrijke aanwijzingen 4Bestandsformaten 39

Voorwaarden en beperkingen 40Bijzondere reisdoelen

Categorieën 75Bijzonder reisdoel 72

Bedrijven en openbare instellingen 76Bezienswaardigheden en vrije tijd 76Eten en inkopen 75Noodgevallen 76Overige reisdoelen 76Selecteren 73Verkort kiezen 73Wagen en reizen 75Zoeken 73Zoekgebied 73, 74

BluetoothIn-/uitschakelen 26Instellingen 26Telefoon met het apparaat verbinden 52Zichtbaarheid 26

Bluetooth-audio 41Bluetooth-speler 41Bron 38Bron selecteren 38

Afbeeldingen 48

CCategorieën met bijzondere reisdoelen 75

Bedrijven en openbare instellingen 76Bezienswaardigheden en vrije tijd 76Eten en inkopen 75Noodgevallen 76Overige reisdoelen 76Wagen en reizen 75

CD 42Chassisnummer 89Climatronic

Automatische circulatiefunctie 89Automatische werking 89Bedrijfsfunctie 89

Comfortknipperen 87Comfortverbruikers 84COMING HOME 87Communicatie 49

Phonebox 52Componentenbescherming 4Conformiteitsverklaring 4

DDAB 31

Bediening 32Instellingen 32Zenderinformatie 33

Dagrijverlichting 87Datum 25Diefstalbeveiliging 4Digitale radio-ontvangst 31Display 5Display in het instrumentenpaneel 11

Bediening 10Telefoon 13

DoelinvoerThuisadres 64

91Trefwoordenlijst

Draadloze verbinding met de buitenantenneZie Phonebox 52

DVD 42DVD-Video 45

Bediening 46Hoofdmenu 45Instellingen 46Menu 47

Dynamische routeIn-/uitschakelen 80

EEcotips 88Eenheden 25Eigen reisdoel 72Externe ingang

Aux 44MEDIA IN 44Usb 44

Extra toetsenbordtalen 25

FFabrieksinstellingen 26, 89FM 29Frequentiegebied 29Frequentiegebied kiezen 29Front Assist 86Functietoetsen 8

GGegevens

Comfortverbruikers 84Rit 84Wagenstatus 84

Geheugen beheren 62Geluid 24Grafische navigatie-aanwijzingen 77

Grafische navigatiemeldingen 66Grootlichtassistent - Light Assist 87

HHoofdmenu

Afbeeldingen 47Apparaatinstellingen 23DVD-Video 45Navigatie 59Radio 28Telefoon 50

Hulpsystemen instellenHulpsystemen 86

IIn de kaart invoeren 70Informatiedisplay

Navigatie 14Informatieweergave

Manoeuvre 66Navigatiemelding 66

Inklappen van de buitenspiegels - Inklappen tij-dens het parkeren 88

Inleidende informatie 4Inschakelen van het apparaat 6Instellingen

Afbeeldingen 47Apparaat 23Beeldscherm 24Bluetooth 26DVD-Video 46Eenheden 25Extra toetsenbordtalen 25Favorieten beheren 55Gebruikersprofiel 55Geluid 24Menu's 23Navigatie 60Op fabrieksinstellingen terugzetten 26

Rijmodus 83Spraakbediening 26Taal 23Telefoon 50Tijd en datum 25Toetsenbord 25Volume 7

Instrumentenverlichting 87Interieurvoorverwarming en -ventilatie

Instellingen 85Invoerscherm

Taalteken 25Invoerscherm met numeriek toetsenbord 10Invoerscherm met toetsenbord

Opslaan 9Zoeken 9

iPod (iPad, iPhone) 44

JJukebox 40

KKaart 61

Bediening 63Hoofdmenu 63Inleidende informatie 63Rijbaanadvies 78Weergave 63Weergaveopties 63

Kantelen van het spiegeloppervlak - Laten zak-ken bij achteruitrijden 88

LLane Assist 86LEAVING HOME 87Lichtsensor - Inschakeltijd van het licht 87

92 Trefwoordenlijst

MMedia 34

Bediening 35Bestandsformaten 39Bluetooth-audio 41Bron 38Bron selecteren 38CD/DVD 42DVD-Video 45Hoofdmenu 34Instellingen 35Jukebox 40Mappenlijst 36, 37Multifunctiestuurwiel 11Ondersteunde media 39Spraakbediening 15, 19Titellijst 36, 37

MEDIA IN 44Memory-functie van de sleutel 88Menu

Afbeeldingen 47Apparaatinstellingen 23Media 34Setup 23Telefoon 49Video 45

Menu DVD-Video 47Mijn reisdoelen

Menu 71Mijn ritten 79

Nieuwe rit 79Rit bewerken 79Ritgeheugen 80

Multifunctie-indicatie 88Multifunctiestuurwiel

DVD-Video 11Media 11Navigatie 14Radio 11Telefoon 13

MultimediaAUX 44USB 44

Mute 7

NNavigatie 59, 69

Categorieën met bijzondere reisdoelen 75Geheugen beheren 62Grafische navigatie-aanwijzingen 77Hoofdmenu 59Instellingen 60Kaart 61Kaartbediening 63Mijn ritten 79Multifunctiestuurwiel 14Navigatiegegevens 60Navigatiemeldingen 62, 78Opgeslagen reisdoelen 71Reisdoelinvoer 69Route 78Routeberekening 77Routeopties 61Spraakbediening 15, 20Tankopties 61Thuisadres 64Uitgebreide instellingen 62Verkeerstekens 64Voorwoord 59

Navigatiegegevens 60Navigatiemeldingen 62, 78Nieuwe rit 79

OOpgeslagen reisdoelen 71Op kaart 70Opties voor de kaartweergave 63Overzicht apparaat 5

PParkeerhulp 87Phonebox 52Portierontgrendeling 88Proactieve bescherming inzittenden 86

RRadio 28

Analoge radio-ontvangst 28Bedienen 29DAB 31Frequentiegebied 29Hoofdmenu 28Instellingen 29Multifunctiestuurwiel 11Spraakbediening 15, 18Verkeersinformatie (TP) 30

RadiozenderKiezen 29Opslaan 29Zoeken 29

Radiozender kiezen 29Radiozender opslaan 29Reisdoelbeheer

Reisdoelbeheer 81Reisdoeldetails 81Reisdoelen importeren 72Reisdoelinvoer 69

Adres 69Bijzonder reisdoel 72Eigen reisdoel 72Kaart 70Mogelijkheden 69Thuisadres 72Uit de lijst 71

Rijbaanadvies 78Rijmodus 83Rijmodus selecteren 83

93Trefwoordenlijst

Rit bewerken 79Ritgeheugen 80Route 78Route-informatie 78Routeberekening 77Routegeleiding 76Routeopties 61Ruit-Comfortbediening 88

SSd-geheugenkaart 43

Sd-geheugenkaart 43Setup 23Slitscreen 65Snelheidsbegrenzing voor winterbanden 86Splitscreen 65

Audio 65Geografische coördinaten 67GPS 67In-/uitschakelen 65Kaart 68Kompas 66Manoeuvre 66Menu's 65Navigatiemelding 66Verkeer 67Verkeerstekens 67

Spraakbediening 15Algemene spraakcommando's 18Bediening 16Betekenis van de symbolen in de beschrijving

van de spraakcommando's 17Functievoorwaarden 15Ingave stoppen/herstellen 17Inschakelen/uitschakelen 16Instellingen 26Media 19Navigatie 20Niet herkennen van een spraakcommando 17Nieuwe spraakcommando-ingave 17

Radio 18Telefoon 20

Start-stopsysteem 84Statusregel 8Stoelen

Instellingen 88Synchrone verstelling van beide spiegels 88

TTankopties 61Telefoon 49

Automatische verbinding 54Bluetooth-profielen 52Conferentie 57Displaymeldingen 51Functies 55Hoofdmenu 50Instellingen 50Koppeling 53Met het apparaat verbinden 52Multifunctiestuurwiel 13Oproeplijsten 57Snelle verbinding 54Spraakbediening 15, 20Telefoonboek 56Telefoonnummer ingeven 55Verbreken van de verbinding 54Verkort kiezen van een telefoonnummer 55

Telefoonconferentie 57Telefoonfuncties 55Telefoongesprek 57Telefoon koppelen 53Thuisadres 62Tijd 25TMC

Verkeersinformatie TMC 80Toeristisch licht - Reismodus 87Toetsenbord 9, 25Touchscreen 5

TP (Verkeersinformatie) 30Traffic 80

Dynamische route 80Informatie 81

Tussenstop 79

UUitgebreide instellingen 62Uitschakelen van het apparaat 6Usb 44USB 44

VvCard 72Verkeersbordherkenning 86Verkeersinformatie (TP) 30Verkeersmeldingen

Informatie 81Verkeerstekens 64Vermoeidheidsherkenning 86Video 28, 45

Media 34Videobron selecteren 46VIN-nummer 89Volume

Instellen 7Uitschakelen 7

WWageninstellingen 83

Interieurvoorverwarming en -ventilatie 85Wagensystemen 83Wagensystemen instellen

Banden 86Climatronic 89ESC-systeem 86Licht 87

94 Trefwoordenlijst

Multifuctie-indicatie 88Openen en sluiten 88Op fabrieksinstellingen terugzetten 89Parkeren en manoeuvreren 87Service 89Spiegels en wissers 88Stoelen 88

WagenuitrustingConformiteitsverklaring 4

Weergave DVD-Video 46

ZZenderzoeksysteem 29Zoekgebied 73

Op kaart kiezen 70

95Trefwoordenlijst

ŠKODA AUTO a.s. werkt continu aan de verdere verbetering van alle typen en mo-dellen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leverings-omvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over uiter-lijk, maten, gewichten, normen en functies van de wagen komen overeen met destand van de informatie op het moment van het ter perse gaan van dit instructie-boekje. Sommige uitrustingen worden pas op een later tijdstip geïntroduceerd ofworden alleen in bepaalde markten aangeboden (informatie hierover is verkrijg-baar bij ŠKODA Partners). Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in ditinstructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.

Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten,is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA AUTO a.s. niet toegestaan.

ŠKODA AUTO a.s. behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het au-teursrecht voor.

Wijzigingen voorbehouden.

Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s.

© ŠKODA AUTO a.s. 2013

www.skoda-auto.com

ColumbusInfotainment holandsky 05.2013S00.5614.12.325E0 012 151 BF