INSPR #1

44
ruimte voor creatieve ondernemers creatief onderwijs rotterdamse iconen bedrijfsleven INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2007/2008 inspired by rotterdam #1

description

Dit is de eerste editie van INSPR, magazine voor ondernemers in de creatieve industrie. Het blad wordt uitgegeven door Gemeente Rotterdam als onderdeel van de campagne ‘Creativity starts here’. Deze campagne is één van de middelen waarop de gemeente de creatieve economie van de stad stimuleert. Over de andere manieren vertelt dit magazine. Daarnaast geven creatieve ondernemers hún mening over Rotterdam als inspirerende broedplaats.

Transcript of INSPR #1

Page 1: INSPR #1

© Gemeente Rotterdam 2007

INSPR

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL ruimte voor creatieve ondernemerscreatief onderwijsrotterdamse iconenbedrijfsleven

INSPRProgramma Creatieve Economie Rotterdam editie 2007/2008

inspired by rotterdam #1

Page 2: INSPR #1

03 voorwoord 04 inleiding 06 inspired by Rotterdam - Jurgen Bey 10 creatieve economie 12 Rotterdam mikt op creativiteit 14 inspired by Rotterdam - Ted Langenbach 18 laat die creatieve stad zien! 20 inspired by Rotterdam - Marga Weimans 24 creatief onderwijs 25 ruimte voor creativiteit 26 netwerken 27 fondsen 28 inspired by Rotterdam - Ellie Uyttenbroek & Ari Versluys 32 bedrijfsleven 36 inspired by Rotterdam - Edzo Bindels 41 colofon 42 adressen

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

Page 3: INSPR #1

P.3

Dit is de eerste editie van INSPR, magazine voor ondernemers in de creatieve industrie. Het blad wordt uitgegeven door Gemeente Rotterdam als onderdeel van de campagne ‘Creativity starts here’. Deze campagne is één van de middelen waarop de gemeente de creatieve economie van de stad stimuleert. Over de andere manieren vertelt dit magazine. Daarnaast geven creatieve ondernemers hún mening over Rotterdam als inspirerende broedplaats.

Wij werkten met veel plezier aan de totstandkoming van deze primeur. Wij hopen dat u net zoveel plezier beleeft aan het lezen ervan.

VRWRD

Page 4: INSPR #1

P.4

CREATIVITEIT HEEFT DE TOEKOMST

Creativiteit is een belangrijke motor voor de

economie van de stad Rotterdam. Een stad

die wil meetellen kan niet zonder creatieven.

Hoe meer hoe beter. Creatieve ondernemers,

of ze nu bezig zijn in de kunst, de audiovisuele

hoek of in de muziek, allemaal brengen zij

met hun sprankelende en inspirerende activi­

teiten de economie van een stad tot leven.

Niet alleen zijn er mensen die genieten van

wat zij produceren, daarvan gebruik maken

of hun producten afnemen. Nee, hun invloed

op de stad is vele malen groter: in hun kielzog

brengen de creatieve ondernemers heel wat

bedrijvigheid met zich mee. Het sneeuwbal­

effect is onmiskenbaar. De creatieve dienst­

verlening is één van de snelst groeiende

sectoren in de stedelijke economie.

Rotterdam biedt volop ruimte aan die creativi­

teit. De condities in de stad zijn ideaal. De

voor zieningen zijn aanwezig, het klimaat is

uitstekend. Er is in deze stad ruimte genoeg,

waarin creativiteit kan opbloeien en tot was­

dom kan komen. Wie goed om zich heen

kijkt, ziet het gebeuren, op tal van plekken

in de stad, in buurten en in wijken, in oude

havengebieden en toekomstvolle kansenzones.

Daar bruist het van de activiteiten. Nieuwe

ondernemingen komen van de grond, nieuwe

netwerken ontstaan, nieuwe samenwerkings­

verbanden steken de kop op. Steeds meer

jonge, beginnende ondernemers durven

de uitdaging aan in Rotterdam hun dromen

werkelijkheid te laten worden.

Rotterdam wil er alles aan doen die dromen

te verwezenlijken. Zo staat het in het college­

programma en zo is het afgesproken in het

‘Uitvoeringsprogramma creatieve economie’.

Rotterdam draagt de creatieve economie een

warm hart toe. Dit magazine getuigt daarvan.

Zij laat zien wat er in Rotterdam gaande is en

wat er te gebeuren staat. Dit magazine wil

onder nemers met creatieve ideeën inspireren

en op weg helpen. Daar worden we tenslotte

allemaal beter van, de stad én de onder­

nemer. Die voortrekkersrol wil deze stad

graag op zich nemen, want creativiteit heeft

de toekomst. Juist in Rotterdam!

Mark Harbers,

Wethouder Economie, Haven en Milieu

INLEIDING

Page 5: INSPR #1

P.5

Als ik kijk naar wat er gebeurt op het gebied

van architectuur, vormgeving, muziek en

beeldende kunst kan ik blij constateren dat

kunst en cultuur een groeisector is in onze

stad. Een ontwikkeling die bevorderd wordt

door een gunstig klimaat waarin kunstenaars

en creatieve ondernemers kunnen gedijen.

Ik zie kunst en cultuur als de smeerolie van

de samenleving. Kunst laat je op een andere

manier naar je omgeving kijken en het beleven

van kunst brengt mensen samen. Bovendien is

kunst, als geen andere discipline, in staat het

gesprek tussen mensen op gang te brengen

om cultuurverschillen te overbruggen. Kunst

en cultuur zijn daarom niet alleen goed voor

de stad zelf, maar ook voor de sfeer tussen

Rotterdammers op wijk­ en buurtniveau.

Het bevordert de betrokkenheid van inwo­

ners bij hun stad, ónze stad en dat is heel

belangrijk.

Kunst en cultuur zijn onlosmakelijk verbonden

met de samenleving. De diverse samenstelling

van de bevolking van Rotterdam vraagt om

een divers aanbod van kunst en cultuur én

kan daar ook aan bijdragen. Rotterdammers

in al hun prachtige verscheidenheid zijn een

bron van inspiratie. Juist de vele verschillende

uitingen van cultuur geven onze stad haar

kleurrijke gezicht. Dragen bij aan het imago

dat past bij een wereldstad. Voor kunst en

cultuur is diversiteit van groot belang.

Rotterdam wordt er alleen maar aantrekkelijker

door. Vernieuwend, verfrissend, grensover­

stijgend, anders dan anders, kunst die aan

het denken zet, die prikkelt en uitdaagt.

Een stad is zoals haar kunst.

Rotterdam wil creatievelingen graag aan zich

binden. Met het realiseren van broedplaatsen

voor nieuw talent, met werkervaringsplaatsen,

stages en het bieden van onderdak onder

aantrekkelijke voorwaarden, kan deze stad

een inspirerende omgeving zijn die aanzet

tot bijzondere prestaties.

Ik hoop van harte dat dit magazine zoveel

mogelijk creatieve ondernemers, van

architec ten tot kunstenaars, van vormgevers

tot muzikanten, enthousiast maakt voor

Rotterdam. Ze zijn hier meer dan welkom.

Orhan Kaya,

wethouder Participatie en Cultuur

VOOR KUNST EN CULTUUR

INSPIRATIE

Page 6: INSPR #1

P.6

“Hiervoor zaten we vier jaar lang in de

Nikkelstraat, in Alexanderpolder. Dat is geen

omgeving die je zelf zou kiezen. Normaal

zoek je waar je denkt dat iets ligt. Maar dat

doe je op grond van bepaalde aannames.

Maar kloppen die aannames wel? Wij gingen

met lichte tegenzin naar de Nikkelstraat en

ontdekten daar allerlei voordelen van het

werken en wonen op een industriegebied.

De rust ’s avonds bijvoorbeeld. En door die

enorme ruimte die we kregen, gingen we

anders werken. We hadden er afgeschreven

bouwketen in staan en ik werkte aan een

bureau dat een soort grote kist op poten was,

waar ik half in zat. Die had ik gemaakt omdat

ik in de grote ruimte wilde werken, maar ook

een eigen territorium nodig had om niet

steeds alles kwijt te zijn. Dat idee voor een

bureau, dat voortkwam uit deze ruimte, zijn

we nu aan het uitwerken.”

In een andere wereld worden gedropt,

ervaar je dus als voordeel. Het leidt tot

ontdekkingen die je anders niet had

gedaan?

“Ja. Het dwingt je om anders te gaan kijken.

Toen we ineens weg moesten uit Alexander­

polder had het OBR snel een alternatief:

de tweede verdieping van een pand in de

Middellandstraat. Die ruimte was veel kleiner

en parkeren is daar een probleem. Toen

dachten we, dan gaan we alleen nog maar

klein en licht werken, met papier en karton.

Wat je maakt, moet met het openbaar vervoer

te transporteren zijn. We hadden dus al wel

bedacht welke kwaliteit we uit die situatie

konden halen. Uiteindelijk kozen we toch voor

dit oude pand in de Spaanse Polder waar we

nu antikraak zitten. Hiervoor hebben we

trouwens nog geen typologie bedacht.”

Maakt het dan eigenlijk niet uit waar je zit?

“In wezen maakt het niet uit. Toen we hiervan

hoorden, bedachten we meteen alle nadelen.

Meer files, slechter openbaar vervoer, viezere

omgeving. Maar dan ga je kijken. Het mooie

van het hoofd is dat je de mooie dingen als

eerste ziet. Dus wij zagen het water, het groen,

Overschie, de mogelijkheden van parkeren en

laden en lossen.”

Zou je jezelf bij regelmaat moeten

ontwortelen?

“Eigenlijk wel. Ook al geeft het stress. Wij

over wegen dan ook om als een karavaan

te gaan werken. Wij zijn nu met de gemeente

aan het praten over wat we het ‘driedimen­

sionale bouwbord’ noemen. Dat zou een

werkruimte moeten zijn die snel op te bouwen

en af te breken is, waardoor je om de zoveel

tijd kunt verhuizen naar een andere locatie.

Ik wil ook graag experimenteren met werk­

maar ook woonruimte die veel lichter en

goedkoper is dan we gewend zijn. Nu leer

je van je makelaar dat gebouwen zwaar

­ want waardevast! ­ moeten zijn. Ik zou wel

willen laten zien dat het anders kan.”

Blijf je wel in Rotterdam?

“We hebben ook nog een ruimte en wat

grond in de Noordoostpolder, maar voor ons

dagelijkse werk denk ik wel dat we hier

goed zitten. In Rotterdam was en is hier altijd

“KUNST MAG EEN EIGEN GEHEIMTAAL HEbbEN.”

INSPIRED bY ROTTERDAM - JURGEN bEY

Studio Jurgen Bey zit nog midden in de inrichting van hun nieuwe antikraakpand als het interview plaatsvindt. De verhuizing wordt dan ook vanzelf het vertrekpunt van een gesprek dat uiteindelijk maar over één en hetzelfde ding blijkt te gaan: het maken van reizen in je hoofd. Vol verwondering, vol ont-dekkingen. “Dát is het grote gewin van ontwerpen.” Jurgen Bey neemt ons mee als gids door zijn wereld.

Links: ‘Kokon’/Jurgen BeyRechts: Jurgen Bey in zijn atelier

Page 7: INSPR #1

P.7

“IK WIL DE VERWONDERING TERUGbRENGEN.”

Page 8: INSPR #1

P.8

JURGEN bEY GROF CHRONOLOGISCH

Jurgen Bey volgde de opleiding aan The Design Academy van Eindhoven, departement Environment, doceerde daar ook zelf en doceert nu aan de Royal College of Art in Londen, afdeling Design Products. Daarnaast is hij actief als productvormgever, maar beperkt zich niet tot dat specifieke domein. Stedenbouw, architectuur, landschaps­architectuur zijn volgens hem onlosmakelijk verbonden met productvormgeving. “De gloeilamp heeft de architectuur beïnvloed, het gebouwde huis het interieur. Een wolken­krabber had nooit kunnen bestaan zonder lift.” Enkele opdrachtgevers van Jurgen Bey zijn Droog Design (productdesign, o.a. meubilair), Moooi (interieurproducten), het Nederlands Textielmuseum (damast), Koninklijke Tichelaar Makkum (theeservies), TU Eindhoven (mobiel kunstpaviljoen Blob), Jean Paul Gaultier (catwalk van een modeshow), Palluco Italia (lichtdesign), Vitra (kantoormeubilair en SlowCar), Atelier HSL (interieurontwerp van de hogesnelheidstrein), Rijksgebouwendienst (interieurinrichting detentiecentrum Alphen a/d Rijn). Daarnaast is hij art director bij Prooff (SV Interieurgroep). Met zijn projecten neemt Jurgen Bey ook regelmatig deel aan tentoonstellingen in binnen­ en buitenland. In 2007 zijn dit er twintig.

INSPIRED bY ROTTERDAM - JURGEN bEY

Page 9: INSPR #1

P.9

ruimte voor vernieuwing. Maar tegelijk mis ik

een soort oude kwaliteit. Die van speciaal­

zaken bijvoorbeeld, waar iemand staat die

alles weet op een heel klein gebied. Het is

ook een harde stad, een werkstad. Dat zal

ook zo blijven, want dat trek je ook aan.

Je wordt hier niet belemmerd, je wordt hier

eerder geduwd.”

Je bent een internationaal erkende top-

ontwerper en je zit antikraak. Is dat geen

vreemd contrast?

“Doordat je in een antikraakpand zit, val je in

een buitencategorie. Je hoeft aan veel minder

regels te voldoen. Ik heb een elektrische

SRV­wagen. Die valt buiten alle regels

waardoor je als zestienjarige dat 18 meter

lange ding mag besturen. Volgens mij mag­ie

zelfs op de stoep. Er buiten vallen is een

kwaliteit. En die is belangrijk als je nieuwe

zaken wilt ontwikkelen. Dat ene object dat

niet in de verhuisdoos past, daar heeft

iedereen het over. ‘Wat moeten we hier nu

mee?’ Daarbij: hebben is houden. Bezit wil

je behouden en moet je voortdurend

bevechten. Terwijl de zwerver die niets

heeft, het park bezit.”

Waarover gaat het in jouw werk?

“Ik probeer de verwondering over zaken

terug te brengen in de wereld. Dat proces is

als het besturen van een treintje met een

duwlocomotief. Zonder rails. Als je naar

links wilt, moet je eerst naar rechts sturen.

En omdat je achteraan zit, kun je niet goed

vooruitkijken. Je maakt dan ook enorme

omwegen die je brengen op plekken waar

je anders niet was gekomen.”

Waar ben je nu mee bezig?

“Bijvoorbeeld met de SlowCar. Dit idee komt

voort uit de constatering dat auto’s niet meer

hard zullen kunnen rijden, ook al blijft men ze

in de windtunnel ontwikkelen. Dan denk ik:

maak er mini­kantoortjes van die je zo een

parkeer toren in kunt rijden. In eerste instantie

zou ik die willen ontwikkelen voor gebruik op

luchthavens en universiteitsterreinen. Op deze

terreinen zouden ze een lus in de grond

kunnen volgen terwijl je werkt. Vanuit dit idee

kwam ik op de auto’s, scootmobiels en

rolstoelen voor ouderen en gehandicapten.

Waarom zijn deze voertuigen niet gegroeid?

Waarom hebben ze nog steeds geen

zondagse kleren gekregen? Dan verbaas

ik me er enorm over dat we iemand die heel

snel van de ene kant van het zwembad naar

de andere kant kan zwemmen, wordt gevierd,

maar dat iemand die over dezelfde afstand

kan luisteren door te liplezen, wordt beoor­

deeld op wat­ie niet kan: horen. Maar bij die

zwemmer vragen we niet wat­ie allemaal niet

kan. We moeten eerst het idee verlaten dat

een rolstoel zielig is en hem dan weer

opnieuw uitvinden.”

Jij volgt je verbazing. Als je autonoom

werkt, kan ik me dat goed voorstellen maar

lukt dat ook in opdracht?

“Wij werken altijd autonoom in die zin dat we

ons eigen spoor volgen. Maar we worden wel

in een bepaalde richting weggestuurd. Voor

de campus van Diergeneeskunde in Utrecht

zijn we gevraagd een kunstwerk te ontwikkelen.

Dan ga ik nadenken over het onderwijs.

En dan zie ik dat alles steeds meer op een

bedrijf moet lijken. En dan denk ik: waarom?

Daar ga je al 40 jaar zitten. Dieren mogen

eerst spelen om zich zo voor te bereiden op

de grote buitenwereld. In die tijd worden ze

beschermd voor de dreigingen van buitenaf.

Dat moet een campus ook doen. Maar we

geven er te weinig geld aan uit. Daardoor

moeten studenten bij McDonald’s gaan

werken om geld te verdienen om een

hamburger te kunnen kopen. En dat is geen

situatie die uitnodigt voor kennisoverdracht.

Waarom creëren we geen eigen economie

op de campus waarin de ene student een

moestuin start en de andere een restaurant

dat de daar geteelde groenten afneemt?

Dat zijn vraagstukken die ik niet oplos met

een kunstwerk van 50.000 euro, maar ik leg

ze er wel op.”

Je bent heel maatschappelijk betrokken,

terwijl dat helemaal niet je vertrekpunt is.

Want dat is heel persoonlijk, intuïtief en

misschien wel onnavolgbaar.

“Elk mens moet zijn eigen ding doen. En dat

zo goed mogelijk. Voor mijn part is dat

hoogspringen. Je moet dat niet meteen

beoordelen op wat de wereld er aan heeft.

Je hebt nu eenmaal mollen en vossen. Mollen

graven iets op en vossen verspreiden het.

We hebben mollen nodig zonder dat we

precies hoeven te snappen wat ze doen.

Wie snapt er nu iets van wetenschap? Maar

je hebt ineens wel een CD­speler. Kunst moet

ook een eigen geheimtaal mogen hebben.”

“IN ROTTERDAM WORD JE NIET bELEMMERD, EERDER GEDUWD.”

Links: “Prooff”/Jurgen BeyBoven: “SlowCar”/Jurgen Bey

Page 10: INSPR #1

P.10

CREATIEVE ECONOMIE>

Creativiteit is een onmisbare productiefactor, ook voor Rotterdam. Daarom is het één van de drie speerpunten in het economische beleid. De gemeente Rotterdam is dan ook een programma gestart om haar creatieve economie te steunen, te boosten, te upgraden, te helpen en te inspireren.

Elke stad wil tegenwoordig een ‘creatieve

stad’ zijn. Creatieve economie is een promi­

nent thema op de beleidsagenda van grote

steden in zowel binnen­ als buitenland. Waar

dat vandaan komt? Als de creatieve indus­

trie floreert, dan profiteert de economie van

de stad meer dan evenredig mee. Nieuwe

theorieën over de ontwikkeling van stedelijke

economie lijken een hype te hebben ge­

creëerd onder beleidsmakers. De creatieve

economie is de typering van een wensbeeld.

‘Creativiteit’ is hierbij geen synoniem voor cul­

tuur of voor de creatieve sector, maar staat

voor het vermogen om op basis van ideeën,

concepten en technologische toepassingen,

nieuwe economische waarden te creëren.

Alle inwoners die zich beroepsmatig met deze

creativiteit bezighouden worden gerekend tot

de zogenaamde ‘creatieve klasse’. Dit begrip

is in 2002 door de Amerikaanse wetenschap­

per Richard Florida geïntroduceerd om een

doelgroep te kunnen omschrijven die volgens

hem uiterst belangrijk is voor een vitale en

economisch florerende stad.

Creativiteit als concurrentiemiddel

Hoe zou de westerse economie zich moeten

ontwikkelen om te kunnen concurreren met

groeiende economische regio’s, zoals die van

Zuidoost Azië of India? Wij kunnen niet

opboksen tegen het gunstige productieklimaat

in Azië en outsourcing naar India is niet te

stoppen. Florida adviseert dan ook om in te

zetten op creativiteit als belangrijkste productie­

factor. Daar ligt ons concurrentievoordeel.

Creative industries

Architectuur, beeldende kunst, schrijven en

uitgeven, film en video, de ontwikkeling van

computergames, muziek, televisie en radio,

podiumkunsten, reclame en vormgeving, het

is een greep uit de bedrijfstakken die tot de

creative industries kunnen worden gerekend.

En deze bedrijfstakken maken allemaal weer

onderdeel uit van de creatieve economie.

Creatieve arbeid én ondernemerschap komen

hier samen in een ideale omgeving van

wetenschap, kunst en technologie. Het is

hét gebied van hoogopgeleiden en creatieve

ondernemers. Creative industries (of op z’n

Nederlands: creatieve bedrijfstakken) gedijen

het best in een tolerant, internationaal en

CREATIEVE ECONOMIE

Page 11: INSPR #1

P.11

CREATIEVE ECONOMIE>

stedelijk cultureel klimaat. Daar vind je de

kritische massa, de concurrentie en de ont­

moetingsplaatsen voor talentvolle mensen.

Kruisbestuiving

Arnhem profileert zich als modestad en

Eindhoven wil de design hoofdstad van

Nederland zijn. Elke stad heeft tegenwoordig

wel een creatief speerpunt op zijn visitekaart­

je. Maar wat is Rotterdam eigenlijk? Architec­

tuurstad? Designstad? Stad van de ‘Urban

culture’? In Rotterdam zijn praktisch álle

sectoren goed vertegenwoordigd.

In andere steden is dat niet altijd het geval.

De omvang van de creatieve industrie is in

vergelijking met een stad als Londen of New

York misschien bescheiden. Maar de kwaliteit

van wat hier wordt bedacht is van topniveau.

De verkokering van de sectoren is in Rotterdam

­ misschien wel juist door de relatief beschei­

den omvang! ­ gering. Dat maakt Rotterdam

een ideale plek voor de gewenste kruisbestui­

ving waar het in een creatieve stad uiteindelijk

allemaal om draait. Kruisbestuiving binnen de

creatieve sector, maar ook met de rest van

de Rotterdamse economie, met het onderwijs,

de maatschappelijke instellingen, de ruimtelijke

planning etc. Want creativiteit is niet slechts

voorbehouden aan een groep van creatieve

werkers. Rotterdam wil dit als creatieve stad

verder stimuleren. Kruis bestuiving en onderlinge

dwarsverbanden zijn dan ook het vertrekpunt

van het programma creatieve economie.

Rotterdam is woest aantrekkelijk

Een aantal creatieve bedrijfstakken springt

eruit in Rotterdam. We zijn een trendsetter in

architectuur en stedenbouw op internationaal

niveau en dat trekt weer nieuw talent aan.

En diezelfde internationale kansen liggen voor

het oprapen op het gebied van vormgeving

en media. Daarnaast is Rotterdam jong en

multicultureel. Dat schemert onmiskenbaar

door in de muziek­, mode­, en straatcultuur

in brede zin. Deze beweging is redelijk auto­

noom en draagt niet alleen bij aan het imago

van Rotterdam, maar stimuleert ook nieuwe

vormen van bedrijvigheid.

Doorgaan!

In Rotterdam werken ongeveer 10.000

mensen in de creatieve industrie. Die functies

worden deels vervuld door mensen van

buiten Rotterdam. Hiermee komt het aantal

creatieve werkers op een aandeel van 3,3

procent. In de afgelopen tien jaar heeft de

mediasector zich, dankzij gericht beleid van

de gemeente, flink ontwikkeld in Rotterdam.

Met ons uitvoeringsprogramma willen we

deze ontwikkeling over een bredere lijn voort­

zetten. Daarbij is Rotterdam nu al voor veel

(dus ook creatieve) ondernemers een aan­

trekkelijke vestigingsplaats. Lage huren, veel

restruimte en een toegankelijke gemeente die

goede plannen graag steunt. Dat wordt dus

alleen maar beter!

Page 12: INSPR #1

P.12

Om dit te bereiken heeft de gemeente een

uitvoeringsplan opgesteld met drie hoofd­

doelstellingen. De eerste is een groei van

het aantal arbeidsplaatsen binnen de

creatieve industrie met 2000. De tweede

is het stimuleren en tot stand brengen van

dwarsverbanden en kruisbestuiving. Hiertoe

worden nieuwe verbindingen gelegd binnen

de creatieve sector zelf en tussen de crea­

tieve sector en het overige bedrijfsleven. De

derde doelstelling betreft het vergroten van

de zichtbaarheid van de creatieve sector. Dat

kan door te werken aan de verbetering van

het imago van Rotterdam als creatieve stad

en door een aantrekkelijker woon­ en werk­

klimaat te bieden voor hoger opgeleiden en

de creatieve klasse.

Innovatiefonds: eerste hulp bij

bedrijfsontwikkeling

Er wordt gewerkt aan een kredietregeling

voor de creatieve sector. Ben je op zoek naar

financiering van je bedrijfsplannen, dan kun

je tegen een gunstig tarief aan een krediet

komen. Het mooie is: jouw investering komt

de ontwikkeling van de Rotterdamse

creatieve sector weer ten goede. Daarnaast

kunnen creatieve ondernemers hulp krijgen

bij het opzetten van een businessplan en

marketing of adviezen inwinnen over zijn

bedrijfsstrategie.

Werkruimte in alle soorten en maten

Werk je vanuit huis? Tel je graag iets meer

neer voor een sjiek pand, vanwege ‘het

mooie visitekaartje’? Of ga je voor iets dat

daartussenin zit? Begin 2006 heeft dienst

Stedenbouw&Volkshuisvesting (dS&V) een

ruimtelijke analyse gemaakt om te peilen wat

de wensen zijn van de markt. Uiteindelijk is

ook getoetst of het aanbod voldoet aan deze

wensen. Deze uitkomst is input voor de ont­

wikkeling van bedrijfsruimte voor de creatieve

sector. De plannen worden al heel concreet.

Op het Coolhaveneiland wordt bedrijfsruimte

beschikbaar gesteld voor de creatieve sector

en onderwijsinstellingen. De Gemeente

Rotterdam stelt waar mogelijk leegstaand

vastgoed tijdelijk beschikbaar. Hiervoor heeft

de Gemeente Rotterdam zelfs een cultuur­

makelaarsfunctie in het leven geroepen die

wordt uitgevoerd door de SKAR.

Netwerken

Samenwerking, netwerken, kruisbestuiving,

dwarsverbanden, hoe je het ook noemt: door

ideeën uit te wisselen, samen te werken en

elkaar te gebruiken, kom je verrassend veel

verder. Samen kom je op ideeën en ken je

meer mensen. Dat geeft weer meer kansen.

Het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam wil graag

hulp bieden bij het opzetten van netwerken

in de creatieve sector. Daarnaast heeft het

OBR een uitgebreid bedrijvennetwerk en

gaat de creatieve industrie hierbij betrekken.

Ook ondersteunt het OBR activiteiten van

netwerkorganisaties, zoals nieuwe samen­

werkingsverbanden (CIR, Pecha Kucha,

Media Business Event) en opdrachtgevers

voor de creatieve industrie.

Platform voor designsector

Voor productontwerpers, grafisch vorm gevers

en innovatieve ondernemers wordt er een

DE PLANNEN EN bEOOGDE EFFECTEN

Deze collegeperiode zet de gemeente Rotterdam in op creativiteit. Hierbij ligt de focus op het faciliteren en stimuleren van de totale creatieve industrie in Rotterdam.

ROTTERDAM MIKT OP CREATIVITEIT

CREATIEVE ECONOMIE

Page 13: INSPR #1

P.13

designplatform opgericht. Het doel is het

bieden van inspiratie, nuttige tips en

nieuwe contacten. Hier wordt de link gelegd

tussen designers, relevante organisaties

(vakopleidingen, belangenorganisaties,

kunstinstellingen, overheden) en het bedrijfs­

leven. De eerste ‘Vlagplantsessies’ vonden

eerder dit jaar al plaats en ook de komende

maanden staat er een aantal inspirerende en

nuttige bijeenkomsten in de planning.

Steun en (h)erkenning

Om de uitvoering van het programma Crea­

tieve Economie kracht bij te zetten heeft de

Gemeente Rotterdam een campagne ontwik­

keld: ‘Creativity starts here’. De marketing­

communicatiecampagne heeft als doel

Rotterdam onder de aandacht te brengen als

aantrekkelijke vestigingslocatie voor creatieve

ondernemers en wil het imago van Rotterdam

als creatieve stad versterken.

Projectsubsidie

Alle initiatieven die de doelstellingen van het

programma Creatieve Economie ondersteunen

verdienen een kans. Die kans kunnen we

geven in de vorm van een projectsubsidie.

Het zijn de initiatieven die verbinden, kruis­

bestuiving stimuleren en de zichtbaarheid

van de sector vergroten. Je kunt denken aan

ondersteuning van nieuwe evenementen die

industrie en publiek samenbrengen, inhoude­

lijke netwerkbijeenkomsten of ‘showcases’

van de uitkomsten van noeste creatieve

arbeid in de stad.

Professionalisering en ontwikkeling van

ondernemerschap

De Gemeente Rotterdam zal initiatieven voor

nieuwe opleidingen en opleidingsvormen, die

van belang zijn voor de creatieve sector, zo

goed als mogelijk faciliteren en de dwars­

verbanden met het bedrijfsleven, bijvoorbeeld

werkervaringsplaatsen en stagemogelijk heden

verder stimuleren. De samenwerking met de

onderwijsinstellingen zal het komende jaar

verder worden geïntensiveerd op dit gebied.

De gemeente ondersteunt al flink wat regelingen

en faciliteiten waar ondernemers gebruik van

kunnen maken om ondernemerschap te

ontwikkelen. Denk aan de OOR­regeling,

Stichting Nieuwe Bedrijvigheid, AREA010 en

SPARK. Dit zijn bij uitstek regelingen die

interessant zijn voor de creatieve sector.

ROTTERDAM MIKT OP CREATIVITEIT

Page 14: INSPR #1

P.14

TED LANGENBACH

“Je hoort internetjongeren wel spreken van

een ‘cultureel coma’ waaraan Rotterdam op

dit moment lijdt. Misschien is dat te negatief

verwoord, maar het is wel zo dat men in

Rotterdam te lang heeft geprofiteerd van

elkaars initiatieven zonder dat er veel nieuws

werd toegevoegd. We zijn blijven hangen in

de festivals. Dat was tien jaar geleden prima.

Toen heerste hier een culturele armoede en

moest de stad op de kaart worden gezet.

Dat is ook gelukt, maar we zijn daarna

niet doorgeëvolueerd. Nu hebben we

kalender evenementen. Teveel

‘concepten’ waar teveel ‘crea­

tieve’ adviesbureaus zich mee

bemoeien. Dat is leuk

voor de mensen van

buiten de stad, dan

kunnen ze een dagje

Rotterdam doen. Maar waar

kun je als Rotterdammer thuis­

komen in je eigen stad?”

Ik heb je ook wel horen zeggen dat de

tolerantie sterk is afgenomen, waardoor

er minder kan.

“Dat heeft er ook mee te maken. Door de

veranderende samenstelling van de bevol­

king is Rotterdam conservatiever geworden.

Op de fiets hier naar toe wordt er drie keer

‘homo’ naar me geroepen. Dan zwaai ik

vrolijk terug, maar je ziet hoe het conserva­

tisme de stad indruppelt. Dat conservatisme

vind je bij

moslimjongeren, maar net zo goed bij

autochtone jongeren. Naar een naaktstrand

gaan, doe je bijvoorbeeld niet je als jonger

dan 35 bent. Dat hoort niet bij de waarden

van de nieuwe generatie. Verder wordt de

samenstelling van de bevolking ook bepaald

door de in de stad aanwezige studierichtingen.

Rotterdam heeft veel studenten economie en

communicatie. Vooral een richting als econo­

mie werkt eerder een Skihut­ en Top 40­cul­

tuur in de hand, dan iets vernieuwends.”

Maar moet vernieuwing niet juist van

onderaf komen? En als het daar niet ge-

beurt, moet je dan niet vaststellen dat

er geen behoefte aan is?

“Nee, er zit nu ergens een

knoop en die moet worden

doorgehakt. Dat kun

je ook van bovenaf

doen. Nu is het zo

dat als de parkeer­

garagefetisjisten Rotterdam

hebben

verlaten, de stad er dood bij ligt.

Daar kun je wat aan doen. Bijvoorbeeld

door de openings tijden van de winkels te

wijzigen, bijvoorbeeld van 12.00 tot 20.00

uur.

Moet je nu zien hoe de Lijnbaan er na zessen

bij ligt. Dat is dan dé winkelstraat van Rotter­

dam, maar als toerist denk dat je in

een banlieue bent beland. En de biefstukken­

restaurants aan het Schouwburgplein met

hun booskijkende eters voegen daar weinig

aan toe. De Witte de With­ en de Pannenkoek­

straat doen het dan veel beter. Of initiatieven

als Worm, Tiki’s en Exit. De gemeente kan

daar in sturen. Dat hebben ze bijvoorbeeld

perfect gedaan met het skateboardpark op

het Weena. De bedrijven daar waren er tegen,

Ted Langenbach is natuurlijk vooral bekend als PartyPaus. Maar als je hem namens de Gemeente Rotterdam interviewt, praat je met een betrokken cultuurdokter die zijn stad graag wat creatieve vitaminen voorschrijft. Een openingsvraag is ook helemaal niet nodig om een uitgebreide diagnose aan hem te ontlokken.

INSPIRED bY ROTTERDAM - TED LANGENbACH

Page 15: INSPR #1

P.15

“ALS JE DE ARCHITECTUUR VAN EEN STAD KUNT

STUREN, WAAROM DAN NIET DE CULTUUR?”

Page 16: INSPR #1

P.16

maar de gemeente zette door.”

Je pleit voor meer visie en daadkracht?

“Ja, er wordt teveel rekening gehouden met

de zieligheidsindustrie. Daarmee bedoel ik het

streven van de overheid om het voor iedereen

goed te doen waardoor je een consensus­

model krijgt in plaats van een visie. Natuurlijk

moet je naar iedereen luisteren, maar je kunt

het niet voor 600.000 mensen goed doen.

Stimuleer de ‘piep pipers’, de mensen die

iets toevoegen en waar anderen zich aan op

kunnen trekken. Je moet een cultuur bieden

waarin de stad de huiskamer is van de be­

woners. Zorg voor meer warmte in de stad.

Nu trekken de diverse culturen naar binnen en

zoeken ze hun heil bij hun soortgenoten, zo­

als in clubfeesten alleen voor Kaapverdianen.”

Jij gelooft sterk in de maakbaarheid van

de cultuur van een stad, hè?

“Natuurlijk. Als je de architectuur van een

stad kunt sturen, waarom dan niet de inhoud:

de culturele activiteiten en de participatie?

Architec tonisch staan we op de kaart, dus

laten we nu aan de plinten gaan werken.

Desnoods haal je de beste creatieven uit de

hele wereld hier naar toe. Dat doen we al met

architecten. Nodig de niches van de wereld

uit. Bied winkelruimte aan op het Weena voor

200 euro per maand en de garantie dat men

24 uur per dag open kan zijn. Verplaats de

uitzendbureaus naar de periferie. Dan hebben

we straks 24/7 vers brood, boetiekjes, een

kapper, een beautiful laundrette en een

continue markt in het centrum. En dan hoef je

’s avonds ook niet meer blauw op straat te

hebben dan overdag.”

Komt het allemaal wel goed, dokter

Langenbach?

“O, ja hoor. Dit soort ontwikkelingen gaat in

golven, na de these komt de antithese. Nu

is het tijd voor een renaissance, want meer

kunnen we niet verzinnen. Initiatieven moeten

de ruimte en de tijd krijgen. En we moeten

oppassen dat we bestaande initiatieven

niet verzieken door ze te verplaatsen of te

institutiona liseren. Daar zijn we in Rotterdam

ook goed in. Denk maar aan de pleinbios,

de Parade of… de verhuizing van Lantaren/

Venster naar de Kop van Zuid! Lantaren/

Venster hoort in het Quartier Latin van

Rotterdam, niet tussen de tweeverdieners die

na hun werk er moe een DVDtje in duwen.”

Waarom zit jij in Rotterdam?

“Ik voel me hier thuis, al ben ik sinds ’83 ook

regelmatig in Barcelona. Misschien ga ik daar

ooit wel wonen maar voorlopig ben ik nog

niet klaar met Rotterdam. Ik heb een haat­

liefde verhouding met deze stad waarbij de

haat steeds weer wordt gecompenseerd door

de vele dingen die ik hier kan doen. Zoals nu

weer, het opzetten van MyTown. Dat wordt

een plek waar je als Rotterdammer kunt

thuiskomen. Met dance, pop, debat en film.”

Hoe was/is de rol van de gemeente bij

jouw initiatieven?

“Altijd heel positief. Dat ik hier altijd mijn ding

heb kunnen doen, heb ik zeker ook aan de

Gemeente Rotterdam te danken. Het OBR

was ook een onmis bare factor in het succes

van Now&Wow. Zelfs in Amsterdam hoor ik

zeggen dat hier zoveel meer mogelijk is

omdat wij het OBR hebben. En dat is waar.

Het OBR is heel belangrijk geweest voor

de culturele emancipatie van Rotterdam.

En nog steeds. Met een goed idee kun je

altijd aankloppen.”

INSPIRED bY ROTTERDAM - TED LANGENbACH

Page 17: INSPR #1

P.17

“ROTTERDAM IS TOE AAN EEN RENAISSANCE.”

CV VAN EEN CULTUURDOKTER

Op zijn vierde begint hij met gitaar spelen en knutselt zelf een

drumstel in elkaar. Hij groeit op met Batman (de allereerste dus

met de modaal gespierde Burt Ward in een strak tricootje) en

ziet de film Woodstock minstens tien keer. Op de Willem de

Kooning Academie doet hij anderhalf jaar iets met beeldhouwen.

Daarna rolt hij in diverse baantjes, en is bassist in de band

Dojoji, waarmee hij nog een plaat maakte met Lesley Woods

van The Au Pairs. Om brood op de plank te hebben volgt een

baan als fitness instructeur en voor de lol organiseert hij klein­

schalige muziekevenementen in kunstzinnige omgevingen als

Lantaren/Venster en het Museum voor Land en Volkenkunde.

De muziekevenementen worden groter, MTC­parties en Super­

bimbo volgen. In zijn voortdurende streven om kunstvormen

te mixen tot sferen, werkt hij samen met mensen als Inez van

Lamsweerde en Marlies Dekkers. Er volgen feesten in Roxy,

Nighttown, Holland Amerika Lijn en Maastheater. In 2000 start

hij met Now&Wow. Deze spetterende club met gevoel voor

maatschappelijke satire is in no time bekend in heel Nederland en

ver daarbuiten. Zowel Now&Wow als Ted persoonlijk ontvangen

diverse awards en onderscheidingen. Trots is hij met name op

de Laurenspenning (“hebben Beatrix en Lubbers namelijk ook”)

die hij kreeg voor ‘zijn culturele bijdrage tegen de bestaande

stroom in’.

Now&Wow krijgt van de gemeente tijdelijke ruimte aan het

St. Jobsveem en verhuist in 2003 naar de Maassilo in Charlois,

Rotterdam Zuid. Door verschillende incidenten (een schietpartij

en tijdelijke sluiting in 2006) en de groeiende tegenstelling tussen

de horecacultuur enerzijds (‘verhuurschuur’) en de creatieve

ambities van het Now&Wow­team anderzijds, stapt Ted in 2007

met Now&Wow uit de Maassilo BV. Samen met partner en

styliste Pietra Ligura brengt hij het boek Peepbox uit over

7 jaar Now&Wow. Ook organiseren ze samen feesten op diverse

locaties. Per 2008 wordt Ted Langenbach creatief directeur

van MyTown. De locatie van het failliete Nighttown wordt dan

“een duurzame entourage waar pop, dance en Now&Wow

samenkomen”, want Langenbach blijft mixen en verrassen.

Page 18: INSPR #1

P.18

LAAT DIE CREATIEVE STAD zIEN!“De spin­off die de ontwikkeling van de

creatieve sector heeft, is heel aantrekkelijk

voor Rotterdam”, zegt Ivo Weekenborg,

directeur Economie van het Ontwikkelings­

bedrijf Rotterdam (OBR). “Alleen realiseren te

weinig mensen zich dat nog. Rotterdam heeft

toekomst als creatieve stad. Het is een op­

komende sector in de stedelijke economie,”

zegt Wilma Gillis­Burleson, plaatsvervangend

voorzitter van de Kamer van Koophandel.

“Maar één met veel potentie in een stad met

een grensverleggende traditie en een inter­

nationale oriëntatie als haven­ en handelsstad

met veel contacten. Kansen liggen volgens

haar vooral buiten de traditionele creatieve

paden. “In de sfeer van nieuwe media,

design, architectuur én in het verwerven

van opdrachten van het bedrijfsleven in

eigen stad en regio.”

Kies voor je sterke punten

“Maar pas op dat je als stad niet álles wilt”,

zegt Hugo Bongers, directeur van de

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur

(RRKC), die de gemeente gevraagd en

on gevraagd van advies dient. Hij zegt:

“Concentreer je als stad op die punten

waarin je sterk bent. Zoals de ruimtelijke

en driedimensionale vormgeving, ofwel

architectuur en design.” Een andere sterke

kant van Rotterdam is, volgens het RRKC,

muziek. Bongers: “Er gebeurt hier ontzettend

veel met labels, studio’s en wat al niet. De

meeste mensen weten dat nauwelijks, maar

er gebeurt op muzikaal terrein van alles. Kijk

naar de etnische muziek, de Kaapverdiaanse

muziek. Die is hier toonaangevend.”

Laat het zien!

Design, architectuur, muziek. Deze onder­

delen van de creatieve industrie hebben

groeipotentie. Jasper Tuytel, voorzitter van

de raad van bestuur van de Hogeschool

Rotterdam, valt Bongers bij. “Rotterdam

moet zijn eigen insteek kiezen”, zegt hij.

“We moeten onze eigen kracht vinden.

Muziek, vormgeving, mediatechnologie.

Maar maak het specifiek: als we goed zijn

in muziek, wat voor muziek is dat dan?

En doe daar dan wat mee?” Bovendien,

vindt Tuytel, moet Rotterdam zijn creatieve

industrie zichtbaar maken. “Er gebeurt hier

al zoveel. Laat dat ook zien! Stadsbreed

wordt er 65 miljoen euro in de sector

geïnvesteerd. Rotterdam is goed in het

maken van dingen. Vroeger maakten we

schepen, tegenwoordig zijn we bezig met

duurzaamheid, watermanagement en

andere innovatieve en creatieve dingen.

Dat moeten we zichtbaar maken: laten zien

wat we doen.”

Een creatieve ‘maak’-industrie

Voortborduren op die oer­Rotterdamse traditie

van een ‘maak­industrie’ klinkt Ineke Bakker,

directeur van de dienst Jeugd, Onderwijs en

Samenleving (JOS), als muziek in de oren.

“We moeten in Rotterdam weer mooie dingen

maken. Niet eens alleen op cultureel gebied.

Je zou hier slimme navigatiesystemen kunnen

maken, onderdelen voor de luxe zeejachten

die verderop op de rivier worden gemaakt.

Koppel die creativiteit ook aan dingen als

water, transport, nieuwe energievormen.

De hele creatieve industrie zou trouwens op

alternatieve energie moeten lopen, dat zou

een prachtig signaal zijn.”

Stimuleer onorthodoxe initatieven

Creativiteit moet van onderaf komen, con­

sta teert Ineke Bakker. En er mag best meer

worden gestimuleerd. “Goede initiatieven,

zoals ondernemersplannen voor drijvende

villa’s, kunnen veel meer steun gebruiken.

Dat is toch prachtig in het waterige Rotterdam?

Rotterdam kan zich onderscheiden door

onorthodoxe maatregelen, door dingen toe

te staan die elders niet kunnen.” Ook het

onderwijs leent zich voor zo’n onorthodoxe

aanpak. “Onderwijs op de werkplaats, dat

zijn van die vernieuwende onderwijsvormen.

De hogescholen doen daar al veel aan.”

CREATIEVE ECONOMIE

Page 19: INSPR #1

P.19

STRT>

LAAT DIE CREATIEVE STAD zIEN!

Het vestigingsklimaat is er, nu de

kruisbestuiving nog

Het onalledaagse is volgens Ivo Weekenborg

(OBR) een van de sterke kanten van

Rotterdam. “Rotterdam biedt een andere

omgeving, een ander publiek, andere

kwaliteiten. Dat is aantrekkelijk en dat willen

we stimuleren. Er is hier weinig belemmering

voor startende ondernemers, dat zie je aan

de Creative Factory aan de Maashaven.

Daarmee kun je creatieve pioniers in de

stad houden.” Rotterdam onderscheidt

zich volgens Weekenborg door dergelijke

onverwachte mogelijkheden. ‘We hebben

veel van zulke postindustriële gebouwen,

waarmee iets is te doen. Het oude post­

distributiecentrum naast het Centraal Station,

bijvoorbeeld, waar Marlies Dekkers haar

intrek neemt. Deze stad heeft een gunstig

klimaat om zich te vestigen. Je ziet dat

cultuur zich in Rotterdam heel snel ont­

wikkelt. Elke stad wil iets met creatieven,

dat klopt, maar die fase zijn we in Rotterdam

al voorbij. Het gaat er nu om netwerken op

te zetten, mensen met elkaar in contact te

brengen, ondernemers en bedrijfsleven,

zodat er kruisbestuiving ontstaat.”

Broedplaatsen en opleidingen

Naast het OBR is ook de dienst Kunst en

Cultuur (dKC) dagelijks in de weer om de

creatieve industrie impulsen te geven. De

dienst verstrekt subsidies aan instellingen en

aan kunstenaars die met een aansprekend

plan komen. “Kunst is een interessante groei­

sector”, zegt Louise Henderickx van de dKC.

“Je merkt dat steeds meer mensen ons we­

ten te vinden.” Ook is er een groeiende vraag

naar kunst en cultuur uit de wijken. Er gaat

ook geld naar broedplaatsen en productie­

ruimten waar jongeren kunnen werken,

ervaring kunnen opdoen en hun werk kunnen

presenteren en verkopen.”

“Wij stimuleren dat de creatieve economie

sterker en manifester wordt, maar zich ook

in de breedte ontwikkelt”, zegt Ton de Vos,

directeur van de dKC. “De vele internationale

topontwerpers die in Rotterdam werken,

genereren creatieve werkgelegenheid op

verschillende niveaus. Ook het vmbo en het

mbo zijn creatieve opleidingen gestart. Pro­

fessionalisering krijgt daarom extra aandacht.

Samen met ontwerpers onderzoeken we hoe

een designplatform nuttige ondersteunings­

en publieksfuncties kan verenigen.”

Designplatform

Zo’n designplatform staat ook hoog op de

agenda van de kamer van Koophandel: “Dat

is een van de manieren om partijen bij elkaar

te brengen”, zegt Wilma Gillis­Burleson.

“En dat geldt ook voor het oprichten van de

stichting Creatieve Industrie Rotterdam (CIR).

Dit is een overkoepelende netwerkvereni­

ging waarin de 4 netwerkclubs Het Initiatief,

I­Portal, PCR en De Nieuwe Garde verenigd

zijn. Daarnaast brengen we opdrachtgevers

en creatieven bij elkaar door het organiseren

van bijeenkomsten. De creatieve economie

moet een vast onderdeel worden van de

stedelijke economie door langdurig te blijven

investeren in een goed ondernemersklimaat.

Ook private initiatieven tot bundeling zoals

de Creative Cube verdienen steun van de

publieke sector.”

In de vorig jaar verschenen Stadsvisie is de

creatieve sector aangemerkt als belangrijk

voor de ontplooiing van de stad. Astrid

Sanson, directeur van de dienst Stedenbouw

en Volkshuisvesting (dS+V), onder wier lei­

ding de Stadsvisie tot stand kwam, zegt:

“Het havenkarakter van de stad trekt specifieke

doelgroepen aan: liefhebbers van de wat

ruwe, ongepolijste sfeer van Rotterdam.

Om te voorkomen dat we te veel mee gaan in

de ‘hype van de creatieve stad’, hebben we

ons eerst afgevraagd waar die creatieve

bedrijvigheid zich bevindt en hoe die zich

heeft ontwikkeld.” De basishouding van

de dS+V is: Kijk wat er gebeurt in de stad,

begrijp en waardeer dat en help initiatieven

een handje. We willen aan marktbewuste

stadsontwikkeling doen. Creatieven laten

zich immers niet sturen en plannen. Wat niet

weg neemt dat we moeten weten waar de

dynamiek zit.

Rotterdam is een stad voor creatieve ondernemers. Volgens recente cijfers zijn er in Rotterdam zo’n 10.000 mensen werkzaam in de creatieve industrie. Bijna een kwart daarvan werkt bij architectenbureaus, want Rotterdam is tenslotte dé architectuurstad van Nederland. Maar ook de audiovisuele sector groeit als kool. In het Lloydkwartier bijvoorbeeld, ontwikkelt zich rond de Schiecentrale een audiovisueel centrum van formaat.

Page 20: INSPR #1

P.20

TWEE JAAR MARGA WEIMANS

De in Rotterdam geboren Marga Weimans studeert in 2005 af aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Een jaar eerder ontving ze het laureaat in een wedstrijd parfumconcept, FFI, Antwerpen/New York. Van 2005 tot 2007 presenteert ze haar ontwerpen in maar liefst elf tentoonstellingen. Daarnaast ontwerpt ze theaterkostuums en geeft performances. In 2005 ontvangt ze de i­D Award, tijdens de modewedstrijd ITS4 in Triëste, Italië en een nominatie voor de Design Prijs, Rotterdam. Intussen werkt ze freelance voor i­D magazine in Londen en tot voor kort als trendconsultant voor Sign of the times in Tilburg. In 2006 koopt het Groninger Museum haar academie collecties en geeft haar een stipendium. In hetzelfde jaar start ze haar eigen label ‘Marga Weimans’. Voor 2007 richt ze zich op de productie van couturecollecties en de presentatie ervan in Parijs.

“EEN MODEHUIS zOU VREEMD zIJN IN ROTTERDAM. EN DAAROM

JUIST GEWELDIG!”

INSPIRED bY ROTTERDAM - MARGA WEIMANS

Page 21: INSPR #1

P.21

MargaWeiMans

Aan jouw successen te oordelen, lijk je

voorbestemd voor de couture. Heb je dat

altijd zo ervaren?

“Nou, in ’99 en 2000 studeerde ik nog

Bestuurs kunde en werkte ik op het stadhuis

bij Projectgroep Veilig. Maar ik deed toen al

wel cursussen modetekenen. Ik wist dat ik

die kant uit wilde. Op een zeker moment heb

ik toen mijn spullen gepakt – wel mijn huis

aangehouden op het Noordereiland – en ben

ik naar Antwerpen gegaan. Daar zit de

Academie voor Schone Kunsten en hun

modeafdeling is gewoon één van de beste

van de wereld. Maar ik werd afgewezen.

Nou hebben ze daar ook een voorbereidende

opleiding van een jaar (Kunst Humanoria) dus

toen ben ik die gaan doen. In dat jaar krijg je

alle kunstvakken die op de Academie worden

gedoceerd. Dat is bedoeld om je te helpen

bij het maken van een keuze, maar die stond

voor mij al vast. Het was een goed jaar, ik

kon een portfolio ontwikkelen en dat is weer

belangrijk om te worden aange nomen. Er zijn

elk jaar 200 aanmeldingen bij Modevorm­

geving en maar 60 plaatsen. En daarvan

halen er maar zo’n 10 de eindstreep.”

Is het zo’n zware opleiding? Lijkt het op de

tv-programma’s waarin modeontwerpers in

opleiding door een jury worden afgezeken?

“Ha, ja eigenlijk wel. Het is een hele zware

opleiding én je wordt vreselijk afgebroken.

Maar ik ben daar niet negatief over. Je

persoonlijkheid wordt er sterker van en dat

moet ook in dit vak. De druk die op je wordt

gelegd, stimuleert ook je creativiteit. En de

docenten zijn heel erg goed. Ik wist dan ook

snel: hier ga ik het beste uit mezelf halen.”

Ik las dat je bij je derdejaars presentatie

koos voor een deprimerend muziekfragment

van Radiohead om te illustreren hoe zwaar

het scheppingsproces was geweest.

“Klopt, en dat is niet erg gebruikelijk. Je

presen tatie wordt verondersteld een vrolijk

feestje te zijn. Maar mijn proces was ver­

schrikkelijk en extatisch tegelijk geweest.

En dat wilde ik laten zien.”

Op de Academie werk je elk jaar weer

naar die ene eindpresentatie waarbij al die

belangrijke mensen naar je komen kijken.

Betekent dat ook dat je een heel jaar werkt

vanuit één concept?

“Ja, maar dat kies je zelf, dus ik ervaar dat

niet als beperkend. Soms gooien mensen hun

concept wel eens om maar dat is dan óf op

advies van de docenten óf het is paniekvoetbal.

Je hoort wel eens ‘Op het laatste moment

heeft de ontwerper….’ maar daarvoor is het

vak te precies en te intensief. Als een ontwerper

iets aanpast, dan is dat gebaseerd op iets

wat hij al eerder maakte.”

Waar ben je nu mee bezig?

“Ik wil nu anders werken dan op de Academie.

Ik experimenteer nu veel met bewerkelijke

sil houetten. Ik doe dingen waarvan ik niet weet

of ik ze kan. Ik wil mezelf opnieuw uitvinden,

maar wel vanuit dezelfde thema’s. Daarvoor

heb ik mezelf driekwart jaar opgesloten. Ook

om veel te kunnen nadenken. En dankzij het

stipendium dat ik kreeg van het Groninger

Museum, kon dat ook.”

En, ben je eruit?

“Ja. Ik werk heel erg conceptueel. Als ik

daar uit ben, gaat het snel. Dan kan ik ook

anderen vragen om zaken uit te werken

en patronen te maken. Ik heb nu dus ook

stagiaires. En zoveel ideeën dat ik een paar

jaar vooruit kan.”

Sinds ze afstudeerde aan Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, lijkt alles wat Marga Weimans onderneemt, te veranderen in goud. Ze wint prestigieuze prijzen, krijgt een stipendium en haar couture belandt in Boijmans Van Beuningen en het Groninger Museum. En dat in twee jaar tijd.

Page 22: INSPR #1

P.22INSPIRED bY ROTTERDAM - MARGA WEIMANS

Page 23: INSPR #1

P.23

Zwaar ploegen en dan een zegetocht.

Is dat – ook zonder Academie – jouw

onvermijdelijke proces?

“Ja, het is altijd weer een bevalling.”

En dan weet je waarover je praat. Je bent

sinds drie maanden moeder van Grace.

Heeft dit je werk of werkwijze veranderd?

“Het heeft me uitgedaagd om heel regelmatig

en gedisciplineerd te gaan werken. Op de

Academie kreeg je vanzelf discipline, maar

toen ik daar weg was, kon ik makkelijker de

tijd nemen om inspiratie op te doen. Dus al

maanden voor de bevalling ben ik gestart

met elke dag om half tien te beginnen en om

zes uur weg te gaan. Daarnaast ben ik met

stagiaires gaan werken waardoor ik nu veel

meer gedaan krijg. Ik weet wat ik wil, dus

ik wil mijn tijd nog bewuster gaan gebruiken.

Het moederschap zelf ervaar ik als heel

natuurlijk. Het leven is leuker met een kind!”

Heb je een thema?

“Ja, mijn werk is een soort dagboek. Ik ben

een zwarte vrouw. Dat is niet mijn hoofd­

thema, maar het is wel een belangrijk

onderdeel van mijn identiteit. Ik wil graag

laten zien hoe complex de zwarte identiteit is.

Daarom gebruik ik veel elementen uit de

zwarte stijl én uit de westerse modecultuur.

Daar maak ik eigen vormen uit. In het derde

schooljaar vond ik het onderwijs systeem

heel rigide. Daarom koos ik voor kleding­

codes uit de hip­hop die voortkomen uit

gevangeniskleding. Afzakkende baggy pants

omdat je geen riem mag dragen. Dat is

onderdrukking. In het vierde jaar wilde ik laten

zien dat ik volwassen was geworden. Ik wilde

iets moois en stijlvols maken dat men nog

nooit van mij had gezien. Hiervoor gebruikte

ik Grace Jones als icoon, een zwarte vrouw

met heel veel stijl. De zwarte stijl wordt mijns

inziens nergens interessant uitgewerkt,

hooguit als kortstondige modetrend. Daarom

worden er te weinig vernieuwende zwarte

beelden neergezet. Ik ontwerp om iets te

veranderen. Als alles oké is, is er voor mij

geen reden om iets te ontwerpen. Voor dat

werk kreeg ik de Nominatie Design Prijs

Rotterdam. Omdat het nieuw was.”

Zou je voor een modemerk willen

ontwerpen?

“Nog niet. Laat mij eerst nog maar experi­

menteren zonder dat ik hoef na te denken

over de draagbaarheid of verkoopbaarheid.

Bij couture spelen deze zaken niet. Dat vind

ik fijn. Het Groninger Museum en verzame­

laars kopen nu mijn werk. Maar ik hou ook

van Hema en H&M. Uiteindelijk zal ik ook

wel iets maken wat iedereen kan kopen.

Massaproductie vind ik ook boeiend. Maar ik

wil eerst nog dieper gaan. Op de Academie

vond ik dat mijn werk nog te draagbaar was.

Daarin ben ik wel anders dan anderen. De

meeste jonge ontwerpers van nu willen juist

wel met een kleine, draagbare collectie in de

winkel hangen. Ik nog niet.”

Wat is je doel?

“Een eigen modehuis. En dat zie ik dan als

een machine waar mooie dingen worden

gemaakt. Wereldwijd. Maar voor nu richt ik

me even op Parijs. Daar wil ik vanaf 2008

wel twee keer per jaar tonen.”

Je wordt rijk en beroemd?

“Ja, (moet lachen, maar dan serieus) dat

weet ik zeker.”

Raakt Rotterdam je dan kwijt?

“Het lijkt me juist gaaf om dan nog steeds

in Rotterdam te zitten. Ik vind het een frisse

en inspirerende stad en voel me er thuis.

Er gebeurt veel, ook lelijks als ik denk aan

sommige gebouwen, maar toch, er gebeurt

wat. Deze stad is zich sinds de tweede

wereldoorlog nog steeds aan het uitvinden.

Er wordt veel onder nomen en wie onder­

neemt, kan rekenen op steun. Mijn atelier

heb ik bijvoorbeeld van SKAR (Stichting

KunstAccommodatie Rotterdam). Je merkt

dat de gemeente blij is met iedereen die

initiatieven neemt. Een modehuis is er nog

niet in Rotterdam. Dat zou ook vreemd zijn

in deze stad. En daarom juist geweldig!”

“ALS ALLES OKE IS, HEb IK GEEN REDEN OM TE ONTWERPEN.”

Page 24: INSPR #1

(Grafisch Lyceum), management (de hoge­

scholen) en wetenschap (Erasmus Universiteit

Rotterdam). Veelzijdiger en alomvattender

kan ‘t niet.

Uniek en compleet aanbod

“Inderdaad,” zegt Harry de Bruin, directeur

van de School of Communications & Media

van INHOLLAND. “Daarmee zit Rotterdam in

een unieke positie. Op onderwijsgebied is

alles in deze stad aanwezig. En wat helemaal

bijzonder is: de instellingen beconcurreren

elkaar niet. Niemand bijt elkaar, alles vult

elkaar aan.” Het woord ‘samenwerking’ staat

hoog in het vaandel. De Bruin: “Dat is wel

anders geweest. Enige tijd geleden was het

onderwijs versnipperd, iedereen ging zijn

gang. Dat is voorbij. We hebben de krachten

gebundeld. Dat werkt veel beter.” Een

voorbeeld: gaming, het ontwikkelen van

computerspelen. “Zoiets kan zich best

zelfstandig ontplooien, maar er zit nog zóveel

omheen. Wanneer je als onderwijsinstellingen

al die bijkomende aspecten combineert, dan

CREATIEF SAMENWERKEN IN HET ONDERWIJS

Stel je voor: een film maken samen met Rutger Hauer, topacteur in Nederland en Hollywood. In Rotterdam kan het. De Rutger Hauer Filmfactory beleefde in 2007 zijn eerste editie, dankzij hogeschool INHOLLAND en het Rotterdams Fonds voor Film en audiovisuele media (RFF).

Dertig enthousiaste cursisten maakten in

acht dagen zes korte films: Rutger Hauer

inspireerde hen tijdens deze masterclass tot

prestaties die gezien mogen worden. Het is

maar één voorbeeld van de vele manieren

waarop het onderwijs in Rotterdam studenten

opleidt voor een volwaardige rol in de

creatieve economie. In verrassende samen­

werkingsverbanden, werkervaringsprojecten,

stages en praktijkgericht onderwijs worden

leerlingen klaargestoomd om mee te draaien

in alle sectoren van de creatieve industrie.

Van design, beeldende kunst en toegepaste

kunsten aan de Willem de Kooning Academie

en architectuur en stedenbouw aan de

Academie van Bouwkunst (beide onderdeel

van de Hogeschool Rotterdam) of muziek

(Codarts) tot en met de grafische vormgeving

P.24

“STAGE-OPDRACHTEN, WERKPLEKKEN

EN VERVOLGOPDRACHTEN

KUNNEN bINDEND WERKEN.”(HARRY DE bRUIN, DIRECTEUR SCHOOL OF

COMMUNICATIONS & MEDIA VAN INHOLLAND)

ontketen je een kracht die ongekend is,”

zegt Harry de Bruin. “Dat is de kunst: je niet

richten op één niche, maar samenwerken.

Krachten bundelen.”

Binden aan de stad

In heel Rotterdam bloeien zulke ontwikkelingen

op. In het Lloydkwartier, waar de Hogeschool

Rotterdam drie opleidingen bundelt in één

gebouw: Media aan de Maas. “Dat wordt ons

speerpunt van multimedia, communicatie en

vormgeving,” zegt Jasper Tuytel, voorzitter

van het college van bestuur van de Hogeschool

Rotterdam. Maar ook in nieuw te ontwikkelen

oude havengebieden gebeurt van alles, zoals

Stadshavens, waar de Hogeschool Rotterdam

en het Albeda College leerwerkbedrijven

beginnen. Honderden studenten ronden

jaarlijks hun opleidingen af. Maar dan?

Rotterdam wil alle afgestudeerden graag in

de stad houden. “Stage­opdrachten,

werkplekken en vervolgopdrachten kunnen

bindend werken,” zegt Harry de Bruin. “De

kans dat de afgestudeerden blijven is in de

creatieve industrie zelfs groter dan elders.”

Sterk onderwijs is de basis voor een

bloeiende creatieve economie. “Onderwijs­

instellingen die meevibreren met de creatieve

economie zijn goud waard,” zegt Hugo

Bongers, directeur van de Rotterdamse Raad

voor Kunst & Cultuur. “Het is mijn overtuiging

dat het klimaat van de creatieve industrie

afhankelijk is van de opleidingen in de stad.”

CREATIEF ONDERWIJS

Page 25: INSPR #1

P.25

Chris Bouma, directeur van de Stichting

KunstAccommodatie Rotterdam (SKAR),

constateert dat er meer vraag is dan aanbod.

“Hij groeit zelfs met de dag,” zegt hij.

“Dat komt omdat de kunst zich verbreedt.

Mensen zwermen alle kanten op. Dat maakt

de kunstwereld heel veelzijdig.” De SKAR

beheert ruim twintig panden, verspreid over

heel Rotterdam. Bij elkaar 280 werkruimten,

van 30 tot 400 vierkante meter. Sinds kort

mag Bouma zich ook ‘cultureel makelaar’

noemen voor tijdelijk leegstaande panden.

“Zeg maar een soort huisoppasdienst, maar

met selectie vooraf. We maken onderscheid

tussen kunst, media­entertainment en

zakelijke dienstverlening en vragen ons af:

zullen ze het in vier jaar redden. Dat zijn

moeilijke afwegingen, ja.”

Kunstaccomodaties van noord tot zuid

Op deze manier zijn al veel kunstenaars

aan onderdak gebracht. Musicus Keimpe

de Jong oefent in een oud kantoor aan de

Walenburgerweg, dat op de nominatie staat

voor sloop. Kunstenaarsgezelschap

Mothership, bedenkers van de imposante

lichtmarkering van de brandgrens op 14 mei

2007, huist in een pand aan de Delftsestraat.

SKAR is ook druk bezig in Rotterdam­Zuid.

“De culturele as gaat de brug over. In

Katendrecht komt de SS Rotterdam, in de

Afrikaanderwijk gebeurt van alles. Verderop

zijn veel kunstenaars actief in Oud­Charlois.

We willen de vraag naar ruimte dolgraag

beantwoorden. Ik wil ook overleggen met

woningcorporaties om daarbij te helpen.”

Creatieve centra

Ook het OBR ontwikkelt in de gehele stad

panden, zodat creatieve ondernemers er

onderdak kunnen krijgen. Rondom de

Schiecentrale in het Lloydkwartier groeit

gestaag een imposant audiovisueel centrum

met alle bijkomende bedrijvigheid. En in de

Maassilo, vlakbij metrostation Maashaven,

bevindt zich de Creative Factory: een

broeinest van creativiteit, beginpunt voor

startende ondernemers. Dit OBR­initiatief

komt voort uit het project ‘Kansenzones’,

waarmee de gemeente speciale gebieden

in de stad extra impulsen geeft.

Coolhaveneiland

Het Coolhaveneiland is een rustig stadsdeel,

maar volop in ontwikkeling. Vlakbij de stad,

dichtbij de uitvalswegen. “En prijstechnisch

aantrekkelijk,” zegt Rob Bekenkamp, als

manager begeleider van het proces. ‘Er zitten

al veel creatieve ondernemers. In de audio­

visuele wereld, door de nabijheid van het

Lloydkwartier. En in de muzieksector, door

de aanwezigheid van Codarts en SKVR.”

Wat nog ontbreekt zijn ontmoetingspunten.

“Goede horeca, waar mensen bijpraten.

Creatieve ondernemers kruipen het liefst bij

elkaar. Wij proberen voorwaarden te schep­

pen: er moet iets gemeenschappelijks zijn.”

Dat betekent: een mix tussen werk en privé,

verbetering van het onroerend goed en

buitenruimte en samenwerking met de buurt.

“Coaching, tegemoetkomen in de huur.

Daarmee stimuleren we mensen hier te

komen,’ zegt Bekenkamp. En het werkt:

er is al samenwerking met de scholen, de

vroegere Machinistenschool wordt hét

centrum voor creatieve bedrijvigheid,

workshops staan op stapel, er wordt

gedacht aan een eigen festival. Zo geeft

Rotterdam creativiteit de ruimte.

OOK LETTERLIJK RUIMTE VOOR CREATIVITEIT

Het jonge architectenbureau, de beginnende jazzmusicus, de glaskunstenaar: ze moeten natuurlijk wel ruimte hebben. Ruimte om te werken, te oefenen, hun werk te vervaar digen. Studio’s, lokalen, ateliers. Daaraan is in Rotterdam behoefte.

RUIMTE VOOR CREATIVITEIT

Page 26: INSPR #1

P.26

Wie had er een paar jaar terug ooit gehoord

van ‘pecha kucha’? Pecha kucha is over­

gewaaid uit Japan. Het zijn bijeenkomsten

waar creatieve ondernemers zichzelf voor­

stellen tijdens pre sentaties van 400 seconden.

Aan de hand van twintig dia’s, die elk twintig

seconden in beeld zijn, vertelt de spreker zijn

boodschap. In Rotterdam is pecha kucha al

ruim een jaar een groot succes.

Veel …

En dat is nog maar één onderdeel van wat er

leeft. Nieuwe ontmoetingsplaatsen schieten

uit de grond, nieuwe netwerken komen aan

de oppervlakte. Digitaal en in levenden lijve:

creatieve mensen treffen elkaar en het is

alsof de vonk meteen overspringt. Zoals in de

Nieuwe Garde, die grossiert in ontmoetingen

voor iedereen die zich creatief noemt. Of Het

Initiatief, een netwerk van mensen in de

audiovisuele sector. Samen met I­Portal (een

kring van ICT­professionals) en het Platform

Communicatie Rotterdam (PCR) voor

communicatiedeskundigen, vormen deze vier

netwerken Creatieve Industrie Rotterdam

(CIR). Creatieve vrouwen ontmoeten elkaar

tijdens bijeenkomsten van het kersverse

netwerk Vice Venus.

… en vakoverschrijdend

Nieuwe netwerken overstijgen ook de muren

tussen verschillende disciplines. Neem de

snel groeiende Urban Country Club: dit

genootschap organiseert, verrassings­

ontmoetingen tussen mensen uit kunst en

cultuur en het Rotterdamse bedrijfsleven.

Want nieuwe contacten en on verwachte

dwarsverbanden leiden tot nieuwe samen­

werking en nieuwe oplossingen. Tot bundeling

van krachten. En dat geeft weer een frisse

impuls aan de Rotterdamse creativiteit.

WAAR NETWERKEN CREATIEVEN?

Richard Florida, de Amerikaanse onderzoeker en ‘uitvinder’ van de creatieve economie, zegt het al in zijn boeken: crea tieve ondernemers willen elkaar ont-moeten. Ze willen met elkaar praten, ervaringen en nieuwtjes uitwisselen. Anders dan andere beroepsgroepen creëert de creatieve economie hier eigen netwerken voor.

Richard Florida, de Amerikaanse onderzoeker en ‘uitvinder’ van de creatieve economie.

NETWERKEN

Page 27: INSPR #1

P.27

Wie als creatieve ondernemer een eigen bedrijf wil beginnen, heeft geld nodig. Maar hoe kom je aan geld om te investeren, wanneer je nog niet zoveel verdient? Gelukkig zijn er allerlei fondsen, regelingen en subsidies, waarop je als beginnende ondernemer in de creatieve sector een beroep kan doen. Je moet ze alleen wel weten te vinden.

financiering, bij het opzetten van een website,

bij relevante cursussen en trainingen. Het Job

Dura Fonds ondersteunt maatschappelijke,

culturele en wetenschappelijke initiatieven,

vooral op het gebied van de bebouwde om­

geving. De Stichting Bevordering Volkskracht

biedt een veelzijdige financiële ruggesteun

aan projecten op het gebied van kunst,

cultuur en wetenschap.

En meer …

Maar er zijn meer instellingen die subsidies,

regelingen en fondsen verstrekken. Voor een

uitgebreid overzicht kun je terecht op de

website van het OBR, www.obr.rotterdam.nl.

FONDSEN, KREDIETEN& SUbSIDIES

Op landelijk niveau zijn er verschillende rege­

lingen, die in uiteenlopende sectoren starten­

de ondernemers financieel kunnen steunen.

Zoals de Triodos Bank die in samenwerking

met Kunstenaars&Co kredieten aanbiedt aan

kunstenaars en creatieven. Designers en

architecten kunnen een beroep doen op het

Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving

en Bouwkunst (BKVB), dat wordt gefinancierd

door het mini sterie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap. Daarnaast bestaan er landelijke

investeringsfondsen, die jonge ondernemers

met geld kunnen bijstaan. Het Dutch Creative

Industry Fund (DCIF) richt zich vooral op

projecten in de digitale creatieve sector. Het

HENQ Innovatiefonds ondersteunt startende

innovatieve ondernemingen.

Regionale mogelijkheden

Maar ook op regionaal gebied bestaan er

fondsen die creatieve ondernemers een warm

hart toedragen. Ze zijn vaak niet bij iedereen

bekend, maar ze zijn er wel. Neem het RFF

(Rotterdams Fonds voor de Film en de au­

diovisuele media), dat leningen verstrekt voor

audiovisuele producties. Bij het OBR bestaat

de OOR­regeling (Ondersteuning Onderne­

mers Rotterdam) die financiële hulp biedt

bij advies en begeleiding bij het maken van

een ondernemingsplan, bij het zoeken naar

WAAR KLOPT DE CREATIEVE ONDERNEMER AAN VOOR STEUN?

FONDSEN

Page 28: INSPR #1

P.28

ElliE UyttEnbroEk& Ari vErslUis

Styliste Ellie Uyttenbroek en fotograaf Ari Versluis hebben net een werkruimte gekocht in de Ketelaarstaat, bij de Schiedamsedijk. “Is meteen onze oudedagsvoorziening als een projectontwikkelaar hier ooit een flat wil neerzetten.” De ruimte heeft een kantoorverdieping en een limbo studio die onmisbaar is voor het werk van dit duo: het vastleggen van mensen, geïsoleerd van hun omgeving, zodat alle aandacht komt te liggen op kleding, houding en uitstraling. Ik praat met Ellie.

“Ari is nu op een tentoonstelling van de MOCA

in Taipei dus hij kan er niet bij zijn. Dat is

jammer, want hij is net een dominee. Hij kan

veel mooier praten over ons gezamenlijke

stokpaardje dan ik. En dat is het kleedgedrag

van mensen. Dat blijft ons boeien. Daarin zijn

we echt geformeerd.”

Dus ik ben bij aankomst ook al gescreend

op mijn kleding?

“Ja, witte The Fly schoenen, combatbroek en

oorringen. Dat is een nicht, dacht ik meteen.”

Story of my life. Ik ben het niet, maar ik

hoor het zo vaak dat je ongetwijfeld iets te

pakken hebt. Zijn jullie nog steeds bezig

met Exactitudes?

“Ja, het is een doorlopend project. Het is

heel goed ontvangen en wordt verkocht als

kunst. Daardoor kom je in een circuit terecht

dat nieuwe opdrachten in deze lijn aantrekt.

En wij zijn er zelf ook nog lang niet klaar mee.

Sterker nog, het wordt alleen maar leuker.

Kijk, deze reeks van Marokkaanse jongeren

is van tien jaar geleden. Toen hadden ze een

grote bos krulhaar boven op hun hoofd en

droegen ze rip­offs van de truien van Carlo

Carlucci om er duur uit te zien. Nu zijn hun

hoofden veel meer opgeschoren en vertoont

hun kleding invloeden uit de hip­hop en

kiezen ze voor bling bling. Of kijk naar deze

moslima’s, tien jaar geleden droegen ze

exact wat hun moeder droeg, nu niet meer.

Mijn handen jeuken dan ook om deze series

opnieuw te maken.”

Heb je zo een heel verlanglijstje?

“O ja, maar soms kun je je vergissen. Dan

wil je iets vastleggen en dan blijkt die trend

alweer voorbij. Dat merkten we bijvoorbeeld

met de reeks ‘Grannies’. Daarin wilden we

oma’s met blauwe kleurspoeling laten zien,

maar dat bleek al bijna niet meer te bestaan.

En dat kwam niet zozeer vanuit die dames

zelf, maar vanuit de kappers die dit uit de

tijd vonden. En op dit moment kan ik niet

wachten om de look vast te leggen waar je

bijvoorbeeld een Robert Jensen in ziet.

Van die colberts behangen met een over­

dosis emblemen en rafels. Of, wat ik maar

‘Musulman’

INSPIRED bY ROTTERDAM - ELLIE UYTTENbROEK & ARI VERSLUYS

Page 29: INSPR #1

P.29P.29

ElliE UyttEnbroEk& Ari vErslUis

“DOORGAAN MET DE ExACTITUDES MAAKT DE WAARDE ERVAN ALLEEN

MAAR GROTER.”

Page 30: INSPR #1

P.30

even de Matthijs van Nieuwkerk­look noem.

Die hebben we laatst ook geschoten, niet

met Matthijs, maar onder andere met Hugo

Borst en Willem Tieleman. Hierbij gaat het

om kleding die er heel casual uitziet, maar die

shirts zijn dúúr! Iets anders zijn de teksten die

je allemaal ziet op kleding. Een te dik meisje

met op haar T­shirt: sweets make me high.

Dat is een serie waard.”

Je klinkt geïnspireerd genoeg om hier nog

heel lang mee door te gaan?

“Nou en of. In Nederland hoor je wel eens:

kun je niet wat anders verzinnen dan

twaalf mensen in een vakje? Dat hoort bij de

Nederlandse afzeikcultuur. In het buitenland

is veel meer aandacht voor wat we doen.

De mode staat niet stil, dus de waarde van

doorgaan wordt alleen maar groter. Voor ons

is het een soort verslaving geworden om een

antropologisch modedocument te maken.

We hebben nu een agente in Parijs. Die zet

een project op touw waarin een bouwseltje

voor ons wordt neergezet waarin we kunnen

fotograferen. Tegelijkertijd wordt het werk aan

de buitenzijde ervan geprojecteerd. Met dit

gebouwtje trekken we in Frankrijk van stad

tot stad waarbij we in plaats B projecteren

wat we in plaats A fotografeerden enzovoort.

Dit in het kader van het Saison Culturelle

Européenne 2008.”

Jullie casten op straat. Gebruik je dan uit-

sluitend de eigen kleding van de mensen

of voeg je toch dingen toe?

“We gebruiken de eigen kleding maar, ook al

ben ik styliste, we stylen niet. Wel vragen we

of ze wat extra kledingstukken uit de eigen

garderobe willen meenemen. Dan hebben we

ook een beetje keuze. Want we willen niet

alleen het juiste portret vastleggen, maar ook

een fraai totaalbeeld maken. Toen we met de

serie van de oma’s bezig waren, merkte ik op

dat ze allemaal grijze regenjassen droegen.

‘Grannies’

“HET IS EEN VERSLAVING OM EEN ANTROPOLOGISCH

MODE DOCUMENT TE MAKEN.”

INSPIRED bY ROTTERDAM - ELLIE UYTTENbROEK & ARI VERSLUYS

Page 31: INSPR #1

P.31

Toen zei de vrouw die voor de camera stond:

“Maar ik heb thuis ook een roze”. Toen zijn

we snel een roze jas voor haar gaan kopen.

In Casablanca hadden we een fraaie serie

‘Musulman’ gefotografeerd. Maar we misten

nog iets. Komt daar in de verte een man aan

in kobaltblauw! Wij helemaal opgewonden.

Je wordt dan heel raar hebberig. Je

wilt zijn portret dan jatten. Wonder

boven wonder zei de man meteen

“ja” waardoor het echt een

beeld van 1001 nacht

is geworden.”

En wat doen jullie aan hun

houding?

“We zeggen: ga maar op de stip

staan. En dan kijken we wat voor

pose men aanneemt. Vaak zien we daar een

constante in en die vragen we dan aan alle

‘modellen’. Zo kwamen we erachter dat de

oma’s vaak één hand in de zak van regenjas

hielden. Het bleek dat ze daarmee hun porte­

monnee vasthielden! Je hebt trouwens niet zo

heel veel poses tot je beschikking, hoor. Dat

valt tegen. Maar je moet de mensen wel enig

houvast geven. Verder mogen ze niet lachen.

Dat vragen ze wel allemaal: “Ik mag toch wel

een heel klein beetje lachen?” “Nee, bewaar

dat maar voor je vakantiefoto’s”, zeggen we

dan. “Dit is meer een uitgebreide pasfoto”.

Jullie doen ook commercieel werk.

Kun je iets vertellen over de ‘Altijd jezelf’-

campagne die jullie voor de Hema maakten?

“Ja, dat was een mooie campagne. Wij kregen

dan een product en zochten daar een

model bij. Wij hadden totale vrijheid en

wat Hema in die periode heeft laten

zien, is ook heel dapper. Daarin

kwamen echt alle lagen van

de bevolking voor. Een

jongetje met het syndroom

van Down, twee

nichten die elkaar

vast houden,

oudere hippies, traditioneel

geklede moslimjongeren…

alles. De Hema had ons maar

één regel gegeven: geen bekende

Nederlanders. Evengoed hebben we

toen ook Ted Langenbach en Herman

den Blijker (beiden met vrouw) gefoto­

grafeerd, want die kenden ze in Amsterdam

toch niet. Maar na twee jaar kwam er een

andere directeur en toen werd de campagne

stop gezet. Er is toen nog een tentoonstel­

ling aan het werk gewijd in het Boijmans Van

Beuningen en daar is niemand van de Hema

naar komen kijken. Onbegrijpelijk! We werken

nu voor Randstad.”

Als jullie reclamefotografie doen, dan zit

daar nooit een reclamebureau tussen, hè?

“Nee, daar krijgen we ruzie mee. Dat weten

we inmiddels uit ervaring. We krijgen wel

veel verzoeken van reclamebureaus om ons

werk te mogen gebruiken, maar daar zeggen

we ‘nee’ tegen. Het zijn portretten van

mensen waar we zorgvuldig mee omgaan.

Voor educatieve doelen geven we wel eens

toestemming, maar weer niet als het gaat

om de illustratie van een journalistiek artikel.

Dat hebben we ooit een keer gedaan en toen

kregen we terecht een telefoontje van een

model die dat niet leuk had gevonden omdat

het artikel niet klopte met haar leefwereld.”

Wat zou je in de toekomst nog willen?

“Wat meer met mode doen. Fotograferen

voor een modemerk als Levi’s bijvoorbeeld.

Er zitten zoveel doelgroepen in dat merk.

Daar moet ik nog eens werk van maken.

Of mijn agente.”

Is Rotterdam je ideale stad?

“Ja, ik ben hier geboren en voel me ook een

echte Rotterdammer. En dat geldt inmiddels

ook voor Ari die een Brabander was. Het

arbeidsethos van Rotterdam bevalt me heel

goed. Amsterdam is meer een vakantieoord.

En je hebt hier ruimte. Daarmee vergeleken is

Amsterdam een poppenhuis. Parijs is ook

mooi, maar je voelt gewoon dat die stad in

het land ligt. Hier voel je ook de haven en zee.

En we zitten nu heel prachtig in ons eigen

pand aan de Ketelaarstraat. VollaersZwart zit

hier ook en straks komt 75B er nog bij. Zo

ontstaat hier aan de Ketelaarstraat een leuk

creatief hoekje.”

Jullie zitten hier dus goed?

“Zeker. Alleen vind ik dat ons werk nog een

plekje moet krijgen in het stadhuis. Maar ach,

ook dat is echt Rotterdam. Het is geen zacht

matras zoals Amsterdam.”

STYLISTE ELLIE UYTTENbROEK EN FOTOGRAAF ARI VERSLUIS

Sinds 1994 vormen ze een onafscheidelijk team. Ze vonden elkaar in hun gemeenschappelijke fascinatie voor de kleding­codes van verschillende groeperingen in de samenleving en begonnen deze vast te leggen. Deze fotoseries, die steeds uit twaalf portretten bestaan, trokken nationaal en inter nationaal veel belangstelling. Exactitudes, noemen zij dit werk. De inspiratie voor de series vindt het tweetal op straat. Daar worden de ‘modellen’ gecast voor een serie, compleet met hun eigen kleding. Elke reeks geeft zo een tijdsbeeld van een groep waarvan de leden zo duidelijk hebben gekozen voor een eigen identiteit dat ze klonen van elkaar zijn geworden. Voor Exactitudes is gefotografeerd in Nederland, Frankrijk, Marokko en China.

Page 32: INSPR #1

P.32

>CODED ILLUSIONSIn Rotterdam worden games geboren. Bij Coded Illusions. Deze, vanzelfsprekend ‘jong en dynamische’ game developers werken op dit moment met hart en ziel aan hun eerste game voor de XBox360, Playstation 3 en PC. En dat vinden ze net zo leuk als zelf gamen!

Wat wordt het voor spel?

“Het wordt een adventure game. De gamer

komt in een verhaal terecht, gaat op quests

en moet puzzels oplossen. De setting is

futuristisch maar er zitten allerlei verrassingen

en ontwikkelingen in het verhaal, waardoor je

je met de personages kunt identificeren.”

Klinkt spannend.

“Het is een fantastische uitdaging en iets

waar we een hoop plezier aan beleven! En het

is inderdaad heel spannend om allerlei grote

menselijke thema’s, originele wendingen en

gadgets te bedenken en die ook allemaal een

vorm te geven. Onze designers, programmers,

animators, de audio/muziek afdeling en de

dialoogschrijver werken zich regelmatig in

het zweet. Het begrip werktijden is hier nogal

rekbaar. Maar we zijn dan ook een gedreven

club. We hopen dat gamers net zo veel plezier

zullen beleven aan het spelen als wij aan het

bedenken en maken van dit alles.”

Fun als core business?

“Wij willen games op de markt brengen die

vernieuwend, spannend en heel erg leuk zijn

om te spelen. Ook voor mensen die nog niet

zo vaak gamen.”

Waarom Rotterdam?

“Omdat het een stad is waar creativiteit,

zakelijk instinct en netwerken worden

aangemoedigd. Het is ook de Europese

Jongeren hoofdstad in 2009, iets wat ons als

jong bedrijf met voornamelijk jong talent, enorm

aanspreekt! We voelen ons ook helemaal op

onze plek in het Groothandelsgebouw, in een

omgeving waar de architectuur een bijna

futuristische uitstraling heeft. En we zijn ook

nog eens prima bereikbaar.”

bEDRIJFSLEVEN

Page 33: INSPR #1

P.33

De formule

In de Creative Cube, midden in het centrum

van de stad, zijn alle specialisten voorhanden.

Omdat de bedrijven aanvullend op elkaar

zijn, wordt veel samengewerkt. Hierdoor

zijn voor klanten betere en bredere oplossingen

mogelijk. Een unieke propositie want doordat

alle specialismen in huis beschikbaar zijn,

betaalt de opdrachtgever alleen voor wat hij

nodig heeft, en dus niet voor overhead!

De Creative Cube is vanuit de onderne­

mers zelf opgezet zonder enige collectieve

verplichting en. De initiatiefnemers zijn de

bedrijven Bouwmeester van Leeuwen en

Origins Architecten.

De bedrijven

Bouwmeester van Leeuwen (marketing­

communicatiestrategie en concept), 2twintig

public relations, Brainjuicer (online markt­

onderzoekbureau), Mangrove thinks ahead

(internet development), De Wolkenrijders

(speelse producten voor kinderen), WAAC’S

Design & Consultancy (design), Origins

(architectenbureau), Trico (strategische

productontwikkeling), Creativity Company

(innovatie, advies en trainingen), 1UpToys

(innovatief, elektronisch kinderspeelgoed),

Metro Design (interactief en digitaal design),

Schmedding (fotografie) en Espressobar CC.

De samenwerking

Een mooi voorbeeld van wat er in de Creative

Cube aan samenwerking mogelijk is, laat het

Residentie Orkest zien. Voor hen werd een

campagne in de volle breedte ontwikkeld: van

kernwaarden en positionering tot huisstijl en

complete campagne. De outdoor uiting is in­

middels gereed. Bedrijven binnen de Creative

Cube verzorgden verder de fotografie, de PR,

de website en het interieur. “Een mooi voor­

beeld van wat wij noemen: een Cube Case.”

En waarom Rotterdam?

“Energie! De stad is open en leeft. Er is veel

creativiteit en ook een infrastructuur die daar

ruimte aan geeft. Iedereen wil iets en doet

iets. Die energie en dynamiek voel je.”

In het oude postgebouw naast het Centraal Station bevindt zich de Creative Cube. Eén pand met 12 complementaire bedrijven en 100 professionals. Elk bedrijf heeft zijn eigen specialisme, maar de disciplines raken elkaar als het gaat om creativiteit, communicatie of techniek. Zo kan de Creative Cube opdrachtgevers op een zeer breed terrein van dienst zijn.

>CREATIVE CUbE

Page 34: INSPR #1

P.34

startup´s krijgen coaching en de Creative

Factory matcht bedrijven actief aan elkaar

én aan externe opdrachtgevers.”

Wat is de rol van de gemeente in de

Creative Factory?

“De Creative Factory is onderdeel van het

project Kansenzones waarmee gemeente

en rijksoverheid Rotterdam Zuid nieuw leven

willen inblazen. Het OBR is eigenaar van

de graansilo waarin de Creative Factory is

gevestigd. Zij investeert in een duurzame

verbouwing van het pand en daarmee in een

oude achterstandswijk. Jonge autochtone

en allochtone Rotterdammers uit deze wijken

krijgen hierdoor de kans hun energie en

creativiteit aan te wenden om een eigen

bedrijfje op te zetten.”

Wat is bijzonder aan deze locatie?

“De Creative Factory heeft een uniek uitzicht

over de skyline van Rotterdam en verschillende

zalen voor productlanceringen, modeshows,

muziekreleases en andere presentaties. De

grootste ruimte biedt plaats aan 900 mensen.

Om hier een geschikte voedingsbodem voor

te bieden, verbouwt het OBR de laatste

graansilo in de randstad, gelegen aan de

Maas in Rotterdam Zuid, tot een authentiek

en uniek bedrijfsverzamelpand met presen­

tatiezalen. Hierbij richt de Creative Factory

zich op vijf clusters: Media, Mode, Muziek,

Ontwerp en Zakelijke dienstverlening.

Gaan deze bedrijven ook samenwerken?

“Per cluster stellen we een mix samen van

sterke ketens. Voorbeeld van zo’n keten is

een architect, interieurontwerper, mode ont­

werper, grafisch ontwerper en webdesigner.

Samen kunnen ze een bedrijf vanuit het niets

volledig vormgeven: van het pand tot het

personeel en de volledige huisstijl. Deze jonge

Hier is de oorspronkelijke functie van het

graansilopand nog voelbaar en tegelijkertijd

hangt er het nieuwste geluid, (bewegend) licht

en videoschermen.”

Waarom Rotterdam?

“Partijen als CCCP (6pack, Wereld Draait

Door), Base7 (nieuwe landelijke muziekzen­

der) en Top­Notch (grootste onafhankelijke

hiphoplabel) komen naar Rotterdam omdat

ze dicht bij de creativiteit van de straat willen

zijn. In Rotterdam (Zuid) worden de trends

geboren en ontwikkelt talent zijn eigen

succesvolle stijl.”

>DE CREATIVE FACTORY“De Creative Factory is de nieuwste creatieve broedplaats van Rotterdam. Hier komen startende bedrijven tot innovatie om daarna snel te groeien. En dat moet ook, want de Creative Factory wil een lanceerplatform zijn voor 100 creatieve startup’s. Daarnaast wil de graansilo gevestigde bedrijven een hippe omgeving bieden tussen de nieuwste trends van de straat”, aldus Leo van Loon, directeur Creative Factory.

“IN ROTTERDAM (zUID) WORDEN

DE TRENDS GEbOREN EN ONTWIKKELT TALENT

zIJN EIGEN SUCCESVOLLE STIJL.”

bEDRIJFSLEVEN

Page 35: INSPR #1

P.35

Wat doen jullie precies?

“Dat is een lastige. MultiMedia in de volle

breedte. Wij proberen voorop te lopen in de

technologische ontwikkelingen. Daarom worden

we vaak gevraagd voor vernieuwende

producties en die laten zich niet makkelijk in

één omschrijving vangen.”

Dan maar een paar wapenfeiten:

• Eenfilmproductiein360°voorhetHistorisch

Museum Rotterdam. Hierbij staan de

bezoekers in een arena terwijl de historie van

Rotterdam zich om hen heen voltrekt.

• 26Multimedialeproductiesvoorhet

bezoekerscentrum van EMSD in Hong Kong,

China in een half jaar geproduceerd en

geïnstalleerd.

• TV-programmaJungleJuryvoordeAVRO,

20 afleveringen waarin vier geanimeerde

dieren real­time een interview afnemen met

bekende Nederlanders. Gedaan in samen­

werking met het eveneens Rotterdamse

Blue Horse Productions.

• Interactievewebsitemeto.a.Award-

winning games voor Stibat.

• DebouwvaneenvolledigvirtueelStads-

centrum Almere om onderzoek te kunnen

doen naar de sociale en fysieke veiligheid.

• Diversetv-commercialsvoorlandelijke

adverteerders.

• Eeninteractieftrainingsprogramma

voor NS Rail Infra Opleidingen, waarbij

in één maand 15.000 werknemers

werden getoetst.

Waarom doen jullie het zo goed?

“We hebben een zeer brede kennis en

ervaring op zowel technologisch als creatief

gebied, maar bij elke opdracht kijken we weer

opnieuw blanco naar de vraag, zonder op

een vertrouwd kunstje terug te vallen.”

Wat biedt Rotterdam jullie?

“MCW werkt in haar projecten veel samen

met andere creatieve bedrijven in Rotterdam.

Een typisch voorbeeld hiervan is Bouwmeester

van Leeuwen uit de Creative Cube.

De strategische visie van Bouwmeester van

Leeuwen sluit naadloos aan bij de uitvoerende

kennis en visie van MCW. De samenwerking

kenmerkt zich door een openheid die leidt

tot veel gezamenlijke acquisitie. We zijn nooit

bang voor concurrentie, maar zoeken juist

uitdagende samenwerking om te leren

en beter te presteren. Het is het resultaat

dat telt!”

>MCW STUDIO’SAl bijna 15 jaar zijn de in Rotterdam Noord gevestigde MCW Studio’s een landelijk toonaangevend multimedia-productie-bureau. Met 30 mede werkers produceert het bedrijf zeer uiteenlopende AV-, MultiMedia- en 3D Animatieproducties. Daarnaast wordt in de eigen audio studio muziek geprodu-ceerd voor eigen producties en andere producenten.

Page 36: INSPR #1

P.36

“IN ROTTERDAM KUN JE PIONIEREN.”

INSPIRED bY ROTTERDAM - EDzO bINDELS

Page 37: INSPR #1

P.37

Twintig jaar geleden begonnen als het tweemansbedrijf van Adriaan Geuze en Paul van Beek, nu een toonaan-gevend bedrijf van 60 internationale stedenbouwkundigen, architecten, ontwerpers en landschapsarchitecten. Met indrukwekkende projecten in Brussel, Kopenhagen, Oslo, Parijs, London, Zürich, Wenen, New York, Taipei, Seoul, Singapore, Moskou, Madrid, Toronto en Caïro. Maar Rotterdammers kennen hen als de ontwerpers van het Schouwburgplein, de Nassaukade en het Visserijplein. We hebben het over West 8. En we praten met Edzo Bindels, één van de vier partners van dit ontwerpbureau.

De onderregel van jullie naam is ‘urban

design & landscape architecture’. Kun je

kort omschrijven wat dat is?

“West 8 is een ontwerpbureau voor open­

bare ruimten en stedenbouw. We ontwerpen

pleinen, parken, tuinen, bruggen en stukken

stad.”

En kennelijk doen jullie dat goed. West 8

sleept continu felbegeerde opdrachten

binnen. Hoe werkt dat in jullie vak?

“Dat gaat met prijsvragen. Je moet dus

zorgen dat je daarvoor wordt uitgenodigd.

Inmiddels zijn we dermate bekend dat we

vaak worden gevraagd mee te doen. We

doen ook alleen mee met betaalde prijs­

vragen, want het is heel veel werk. We gaan

ook altijd naar de betreffen de plaatsen toe

om daar te voelen wat nodig is. Want ons

werk moet niet alleen functioneren, maar

ook inspireren.”

En de prijsvraag zelf, bestaat die uit een

imposant pak papier?

“Ja, wel als het Angelsaksische landen of

Rusland betreft. Dan vraag je je af wie er

wordt betaald om dit allemaal op te stellen.

De dikte van het pak papier weerspiegelt

meestal ook de interne discussie bij de

opdrachtgever. Vaak lukt het hen niet om

een kort en bondige vraag te stellen.”

Jullie winnen vaak. Waarom?

“Wij zijn in staat om iets oorspronkelijks te

maken. Men krijgt een verrassing, iets dat

de verwachtingen overstijgt. En dat heeft te

maken met onze achtergrond. Wij komen uit

de landschaps architectuur, onze concurrenten

veelal uit de architectuur of planologie.

Met onze achtergrond van landschaps­

architectuur zijn we veel meer gefocust op de

ruimte tússen de gebouwen. En we hanteren

een andere tijdshorizon. We denken in langere

perioden. Bij landschapsarchitectuur gaat het

om polders, dijken en infrastructuren. Heel

simpel gezegd: bomen moeten groeien en dat

kost tijd. Wat wij maken is voor morgen en

overmorgen. Verder denk ik dat ons werk heel

dicht bij de gebruikers staat.”

‘Schouwburgplein’

Page 38: INSPR #1

P.38

WEST 8, URbAN DESIGN & LANDSCAPE ARCHITECTURE

Om kort een beeld te schetsen van wat West 8 doet, vroegen we Edzo om twee projecten te beschrijven waar hij bijzonder trots op is.

Toronto Waterfront“De waterzijde van Toronto wordt gedomineerd door verkeer. West 8 ontwikkelde een plan om het meer weer toegankelijk te maken voor het publiek, onder andere door het aanleggen van een wandelboulevard en een fietspad en het planten van bomen. Het leuke hieraan is, dat de opdracht vergelijkbaar is met de taak waar Rotterdam 20 jaar geleden voor stond: het ontwikkelen van een aantrekkelijke waterkant.”

Openbare ruimte Madrid“Een van de ringwegen van Madrid, de M30, wordt voor 10 km in een tunnel gestopt. Daarmee komt 120 hectare grond beschikbaar dat als openbare ruimte kan worden ingericht. Wij hebben daarvoor promenades, een park en een twintigtal bruggen ontworpen. Het dankbare van werken in Spanje is dat de openbare ruimte intensief gebruik wordt. De hele samen leving komt er samen: tieners, moeders, grootouders, kleinkinderen, immigranten en oorspronkelijke bewoners. Met deze ingreep wordt in het dichte centrum van Madrid voorzien in een grote behoefte aan rustpunten. Madrilenen zijn verslaafd aan flaneren en met elkaar keuvelen. Dat is zo sterk dat slaaptekort de meest voorkomende ziekte in de stad is.”

Heb je een voorbeeld. Liefst dicht bij huis?

“Crooswijk. Deze wijk wordt onder onze

regie voor een groot deel vernieuwd.

Wij coachen de architecten die voor de

nieuwbouw tekenen.

Dan zijn wij gespitst op de entree, de deurbel,

de deurknop, de deur. Die laten we stuk voor

stuk apart ontwerpen en we willen ze één

op één als mock­up zien. Voor een architect

is dat ongeveer het laatste wat hij doet.

Als hij zich er al zelf om bekommert en het

niet overlaat aan degene die het bestek doet,

of aan de aannemer. En daarom zie je overal

dezelfde plastic belknop, een uitgestanste

nummerplaat die scheef is gemonteerd en

een soort afgezaagd deurprofiel dat dient

als deurklink. En dat heeft niet met geld te

maken, maar met aandacht.”

En van waar de aandacht voor deze details?

“Omdat ze de verbinding zijn tussen het

huis en de stad, tussen de bewoner en de

maatschappij! Anders gezegd: deze elementen

vormen de interface van je woning. Je wilt

toch ook geen zwart scherm met een groene

c:\ meer zien wanneer je je PC opstart?

Overigens wel grappig dat je deze vergelij­

king nog niet zo lang geleden alleen maar

andersom had kunnen maken. Zo snel gaan

de dingen.”

Zijn er meer zaken die we van jullie kennen

of zullen kennen in Rotterdam?

“Ja, de brandgrens die in licht de verwoesting

van het Duitse bombardement van 14 mei 1940

markeerde in het kader van architectuurjaar.

Maar natuurlijk ook het Schouwburgplein én

de geraniums die daar onlangs stonden.

Nu zijn we bezig met het veilingterrein

achter het Kralingse Bos. Dat is nu een lelijk

bedrijven terreintje terwijl het een prachtplek

kan worden om te wonen. Verder zijn we

actief voor de Maashaven, de zuidelijke

tuinsteden en Rotterdam Centraal Station.”

Hoe werken jullie? Vanuit een concept?

“Ja, maar we houden daar nooit star aan

vast. Soms moet je erkennen dat je concept

niet werkt. En dat merk je door er op dóór

te ontwerpen, voor die mogelijkheid moet je

open blijven staan. En soms werkt het ander­

som, dan heb je een vorm die zó mooi is,

dat je er iets mee moet. Terwijl je het concept

erachter nog moet ontdekken. Maar het is

niet zo van: laten we even allemaal geniaal

gaan zijn. Het is noeste arbeid.”

INSPIRED bY ROTTERDAM - EDzO bINDELS

‘Brandgrens’

Page 39: INSPR #1

P.39

West 8 werkt wereldwijd. Waarom zitten

jullie in Rotterdam?

“Dat is geen toeval. Rotterdam heeft een

heel goed vestigingsklimaat. Wij begonnen

in wat nu Hotel New York is. Het decor van

de haven en de rivier biedt een inspirerende

werkomgeving. Je nam de schoonheid van

het uitzicht mee in je werk. Nu is dit gebied

wel heel erg ontdekt, maar toen had je het

gevoel dat je aan het pionieren was. Daarbij

is Rotterdam nog steeds een goedkope stad

om te wonen en te werken. Als je start, kun

je je medewerkers nog geen topsalarissen

betalen, dus voordelig wonen is dan belang­

rijk. Verder heeft Rotterdam een gunstige

ligging in Nederland en niet het gedoe dat

bijvoorbeeld Amsterdam heeft met ruimte­

gebrek en parkeren.”

Vind je het jammer dat het havengebied

is ontdekt?

“Nee, dat is prima. Het leven gaat verder.

Maar de haven is inmiddels wel een com­

mercieel uitgenut fenomeen. Wij hebben

ook in Las Palmas gezeten, nu zit daar een

restaurant dat notabene op RTL verschijnt.

Maar er zijn nog steeds goedkope plekken

waar je kunt pionieren. Bedrijven als wij willen

geen standaard kantoor. Wij maken

ook maquettes. Daarvoor gaan de

zaagmachines aan, we maken lawaai

en troep. Dan wil je iets anders

dan een gelikte kantoor­

ruimte met een verlaagd

plafond. En die heeft

Rotterdam nog

volop.”

Ben je tevreden over

wat de gemeente doet

voor de creatieve sector?

“Zeker. De Gemeente Rotterdam

heeft ons altijd heel goed gefaciliteerd.

Al onze werkruimten kregen we via

het OBR. Ook ons eerste gebouw, dat

was een voormalig douanekantoor aan

de Rijn haven Zuidzijde. Een prachtgebouw

op pootjes. Dat is nu helaas gesloopt. Tja,

daar zijn we in Rotterdam ook heel sterk in.

Maar wat goed is, is dat het OBR veel van

de oude havengebouwen exploiteert. Die

moet je niet meteen 100% commercieel willen

exploiteren. Laat mensen daar maar eerst

pionieren. Als ze het eenmaal goed doen, kun

je meer huur gaan vragen. Zo hebben ze dat,

op ons initiatief, bij West 8 gedaan.

Als je het zo doet, stimuleer je de

creatieve economie van de stad. Je

moet ook niet vergeten dat negen

van de tien startende

bedrijven het niet redt.”

Dus jullie blijven hier, ondanks

succes all over the world?

“Ja, we zitten hier prachtig aan de

rivier. We wonen hier ook allemaal en we

voelen ons betrokken bij het wel en wee van

Rotterdam. Wellicht gaan we vestigingen

openen in het buitenland. Sommige opdracht­

gevers vragen daar ook om. Maar het moeder­

bedrijf zal in Rotterdam gevestigd zijn.”

“WIJ zIJN VOORAL GEFOCUST OP DE RUIMTETUSSEN DE GEbOUWEN.”

P.39

Page 40: INSPR #1

P.40

De Van Nelle fabriek werd in de jaren 1925-1931 gebouwd en geldt als het schoolvoorbeeld van ‘Het Nieuwe Bouwen’ in Nederland. Halverwege de negentiger jaren van de vorige eeuw verliest de fabriek geleidelijk haar functie en stopt het koffiebranden en het ‘kerven van de tabak’. In 2000 wordt het rijksmonument als de ‘Van Nelle Ontwerp fabriek’ aangeboden voor de verhuur. Inmiddels kiezen meer dan 100 bedrijven voor het transparante gebouw aan de Delfshavense Schie. Zij houden zich bezig met architectuur, communicatie, reclame, ICT, projectinrichting, AV, fotografie en een aantal ondersteunende diensten zoals advocatuur.

gewerkt. Zo verstrekte het OBR verhuis­

subsidies aan bedrijven van buiten de regio

waarvan men de werkgelegenheid graag in

Rotterdam wilde hebben.

Een plaats voor one-stop-shopping

Inmiddels is er dan ook een complex

ontstaan van elkaar aanvullende bedrijven die

samenwerken waardoor opdrachtgevers er

voor one­stop­shopping terechtkunnen. Maar

ook de huurders zelf hoeven voor veel zaken

het pand niet meer uit. Een aanwezig

reclamebureau ontwikkelt de advertentie­

campagnes voor verschillende collega­

huurders en kantoormeubilair koopt men

bij de buurman. Zo is de Van Nelle Ontwerp­

fabriek inmiddels, op een aantal kantoren na,

geheel gevuld en werken er dagelijks zo’n

1.200 mensen.

DE VAN NELLEONTWERPFAbRIEK

Opmerkelijk is dat dit verzamelpand veel

bedrijven aantrekt uit andere delen van het

land, zoals uit Groningen, Leeuwarden,

Heerlen en Amersfoort. Een aantal begon

hier een tweede vestiging. De keuze voor

Van Nelle heeft veel te maken met de

uitstraling van de ruimtelijke industriële

omgeving en de, zelfs internationale,

bekendheid van het monument dat op de

werelderfgoedlijst van UNESCO prijkt.

Maar er zijn ook zeer praktische redenen aan

te voeren, zoals de aanwezigheid van een

glasvezelnetwerk, goede parkeergelegenheid

op eigen terrein en de prima bereikbaarheid

met de auto.

Op de groei gehuurd

Een andere, uitstekende propositie van het

pand is de mogelijkheid om er als bedrijf

te kunnen blijven groeien en gaandeweg meer

vierkante meters af te nemen. Daar is

dankbaar gebruik van gemaakt. Veel van de

huurders zijn in de afgelopen zes jaar van een

klein bedrijf gegroeid tot middelgroot en zelfs

groot. Daarnaast is aan het succes van de

Van Nelle Ontwerpfabriek ook doelgericht

bEDRIJFSLEVEN

Page 41: INSPR #1

P.41COLOFON

CLFN

INSPR

is een uitgave van

de Gemeente Rotterdam,

Ontwikkelingsbedrijf.

www.obr.rotterdam.nl

Tekst:

Ben Maandag

Marije Ravelli

Paolo Bouman

Fotografie:

Carel van Hees

Martijn Schmedding

Hannah Anthonysz

Jan van der Ploeg

Joop Reyngoud

Richard van der Klaauw

Concept en vormgeving:

Bouwmeester van Leeuwen

Page 42: INSPR #1

P.42ADRESSEN

Het programma Creatieve Economie is totstand

gekomen door de Gemeente Rotterdam in

samenwerking met de onderwijsinstellingen

en de Rotterdamse creatieve sector.

Kijk voor adressen en contactgegevens op:

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

De iconen en bedrijven die in dit magazine

aan het woord komen, zijn slechts enkele

voorbeelden uit de Rotterdamse creatieve

sector. Deze iconen en bedrijven zijn

geïnterviewd om een indruk te geven van

de veelzijdigheid van de creatieve sector.

Page 43: INSPR #1

03 voorwoord 04 inleiding 06 inspired by Rotterdam - Jurgen Bey 10 creatieve economie 12 Rotterdam mikt op creativiteit 14 inspired by Rotterdam - Ted Langenbach 18 laat die creatieve stad zien! 20 inspired by Rotterdam - Marga Weimans 24 creatief onderwijs 25 ruimte voor creativiteit 26 netwerken 27 fondsen 28 inspired by Rotterdam - Ellie Uyttenbroek & Ari Versluys 32 bedrijfsleven 36 inspired by Rotterdam - Edzo Bindels 41 colofon 42 adressen

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

Page 44: INSPR #1

© Gemeente Rotterdam 2007

INSPR

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL ruimte voor creatieve ondernemerscreatief onderwijsrotterdamse iconenbedrijfsleven

INSPRProgramma Creatieve Economie Rotterdam editie 2007/2008

inspired by rotterdam #1