Initiator zwemmen - schoolslag 1 Initiator Zwemmen zwemmen schoolslag.pdf · Beenbeweging...

zondag 1 maart 2015

Initiator zwemmen - schoolslag 1

Initiator Zwemmen Module 2: Sporttechnische module

Theorie techniek schoolslag

2

Doelstellingen

Aan het einde van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om:

• de ligging bij schoolslag te beschrijven;

• de beenbeweging bij schoolslag te beschrijven;

• de armbeweging bij schoolslag te beschrijven;

• de coördinatie van armen en benen bij schoolslag te beschrijven;

• op beeldmateriaal de correcte technische uitvoering bij schoolslag aan te duiden en te verklaren.

3

Ligging

Horizontaal op de buik,

goed gestroomlijnd in de pijl. (pijlfase)

De romp kantelt > breedte-as zodat er

voorwaarts kan worden ingeademd. Dit gebeurt tijdens de armstuwing.

De beenstuwing zorgt opnieuw voor de horizontale pijlpositie.

4

Armbeweging

• Arm beweging onderverdeeld worden in vierfasen:

• Pijl faze

• Spreiden

• Samenbrengen

• Contra

5

Armbeweging

Pijlfase: … aan de basis…drijven, glijfase….

• Armen gestrekt, handpalmen naar beneden gericht.

• Handen naast elkaar, duimen tegen elkaar, net onder wateroppervlak.

6

Armbeweging

Spreiden:

• Vanuit pijl, handen draaien, bewegen buitenwaarts, tot iets breder dan schouderbreedte.

• Pols blijft gestrekt.

• Onderarmen draaien naar binnen, ellebogen buigen en draaien naar boven.

• Handen bewegen zij-, neer- en achterwaarts tot recht onder elleboog gewricht. > hoge elleboog positie

7

Armbeweging

Spreiden:

8

Armbeweging

Hoge elleboog positie:

• Stuwvlak (handen + onderarmen)

• water naar achter gepaddeld.

9

Armbeweging

Samenbrengen:

• Vanuit spreiden, bereiken handen, bijna de schouderlijn.

• Versneld binnen- en opwaarts tot aan het wateroppervlak.

• Ellebogen worden krachtig samengebracht.

• Handen en ellebogen blijven voor de schouders.

10

Armbeweging

Samenbrengen:

11

ArmbewegingContrabeweging:

• Handen aan of net boven water, snel naar voor gebracht.

• Met zo weinig mogelijk remming

• Tot de armen volledig gestrekt zijn.

(de vingers wijzen naar voor)

• Bij trage of beginnende zwemmers

> uitgesproken pijlfase.

12

Armbeweging

Contrabeweging

LICHAAM – ARMEN !!!

Lichaam > neerwaarts,Armen > verder voorwaarts

13

Armbeweging

Contrabeweging

LICHAAM – ARMEN !!!

Lichaam > neerwaarts,Armen > verder voorwaarts

14

Beenbeweging

• De beenbeweging, in hoge mate, belangrijk voor de stuwing.

• Beenbeweging onderverdeeld worden in drie fasen:

• Contra

• Spreiden

• Sluiten

15

BeenbewegingContrabeweging:

• Benen zijn volledig gestrekt.

• Knieën buigen > hielen bewegen naar zitvlak.

Knieën blijven op schouderbreedte gespreid.

(remming)

• Heupen buigen laat, maar nooit tot voorbij 90° (remming)

• Hielen raken bijna zitvlak, tenen zijn

buitenwaarts gedraaid, en voeten

opgetrokken (kapstokvoeten)

Te wijd!

16

BeenbewegingPositie stuwvlak van de voeten:

• Kapstokvoeten > zo groot mogelijk stuwvlak.

• Stuwvlak = voetzool, de binnenzijde van enkel, binnenzijde van scheenbeen

17

BeenbewegingSpreiden:

• Gehoekte voeten draaien zo ver mogelijk naar buiten

• Knieën hoeven niet tegen elkaar, wel voeten steeds breder dan de knieën. (geen kikkerbeweging)

• Voeten bewegen buiten- en neerwaarts tot de benen bijna gestrekt zijn.

18

BeenbewegingSluiten:

• Met gehoekte voeten, voetzolen naar elkaar toegedraaid. (= supineren)

• Benen strekken zich volledig, en voeten bewegen versneld binnenwaarts, tot voetzolen elkaar raken.

19

Coördinatie armen-benen

• Contra van de benen start > einde van spreiden van de armen

( einde achterwaartse peddelbeweging )

• Nadien loopt de contra van armen en benen gelijktijdig

• 90°-90° coördinatie = contra benen hoek kniegewricht & contra armen hoek ellebooggewricht

• Stuwing benen > armen bijna gestrekt

• Stuwing armen > benen opgetrokken

in verlengde v.d. romp.

20

Ademhaling

• Het hoofd komt uit het water > moment dat de armen worden samengebracht. Dit is het moment om in te ademen.

• Hoofd kijkt schuin voorwaarts naar het wateroppervlak

• Het inademen (door de mond) tijdens het samenbrengen van de handen en tot halverwege de contrabeweging

• Het uitademen gebeurt tijdens het induiken van het hoofd en de pijlfase = spreiden en sluiten van de benen dus.

21

Ademhaling

• Het hoofd komt uit het water > moment dat de armen worden samengebracht. Dit is het moment om in te ademen.

• Hoofd kijkt schuin voorwaarts naar het wateroppervlak

• Het inademen (door de mond) tijdens het samenbrengen van de handen en tot halverwege de contrabeweging

• Het uitademen gebeurt tijdens het induiken van het hoofd en de pijlfase = spreiden en sluiten van de benen dus.

Fouten en correcties

F benen onder lichaam.mpg

F benen onder lichaam.mpg

F benen wedge en onder lichaam.mpg

F benen wedge en onder lichaam.mpg

F bs benen onder het lichaam KUL.avi

F bs benen onder het lichaam KUL.avi

F ss armen te ver naar acher KUL.avi

F ss armen te ver naar acher KUL.avi

F ss benen wedge.avi

F ss benen wedge.avi

F ss met benen dolfijn.avi

F ss met benen dolfijn.avi

F ss met overlap - geen drijffaze.avi

F ss met overlap - geen drijffaze.avi

F ss Schaarslag - trudgen.avi

F ss Schaarslag - trudgen.avi

F ss steekvoeten.avi

F ss steekvoeten.avi

F ss te vroeg ademen.mpg

F ss te vroeg ademen.mpg

Fout Gevolg Oorzaak Wenk

armen te breed en oppervlakkig spreiden

• benen en bekken zakken• minder efficiënte stuwing

• fout ritme: versnellend• spreiden i.p.v. versnellend

samenbrengen• andere fout: te vroeg willen

ademen

• overcorrectie: heel smalspreiden

• in handen klappen bij samenbrengen• diepe pijl

handen trekken te verachterwaarts, voorbij deschouderlijn

• men blijft horizontaal liggen• te grote snelheidsvariatiedoor grote stuwing endaarna grote remming

• krachttekort in borstspierenwaardoor niet krachtig kansamengebracht worden

• leren wrikken• handen altijd in het gezichtsveld• overcorrectie: miniarmbeweging

Niet volledigsamenbrengen armen

• men blijft horizontaalliggen- in de handen klappen- uit het water proberen- minder stuwing

• krachttekort in borstspieren waardoor niet krachtig kan samengebracht worden

• in de handen klappen• uit het water proberen springen• smaller spreiden



Te grote heupbuiging • evenwicht verstoord:zitvlak komt te hoog enschouders te diep, inademen wordt moeilijk zo- remming op de dijen

- men wil de bewegingsbaan van de voeten vergroten- niet watergewend zijn (men wil rechtstaan)

- op de rug of op de buik:handen naast het zitvlak,hielen raken devingertoppen

Knieën te ver spreiden(kikker)

- grote remming op dedijen

- te weinig lenigheid in het knie-en heupgewricht

- overcorrectie: met vlotter of plank tussen de knieën- op de rug zwemmen met plank of borst en kijken of voeten altijd buiten knieënblijven

Steekvoeten - minder stuwing - te weinig lichaamsbesef - Pipo de clown stappen- op de rug zwemmen en kijken naar de voeten- overcorrectie: gedurende de ganse beweging voetenhoeken- op de kant zittend heel traag de beenbeweging uitvoeren- oefening 1 van opbouw



Hoofd knikt niet - te veel bergop liggen - angst om hoofd onder water te brengen

- watergewenning gericht op onder water zwemmen en pijlfase- hoofd tussen armen (orentegen armen) voelen

Te vroeg inademen, tijdens de pijlfase of hetspreiden

- bekken en benen zakken- minder efficiënte stuwing

- schrik om hoofd onder water te laten- verkeerd ritme nl. snelspreiden en traag samenbrengen

- watergewenning: aquatischademen- hoofd klemmen tussen armen tijdens pijlfase en uitblazen tijdens spreiden- armen diep in pijlfase

Te grote overlapping van arm en beenstuwing

- vermoeiend, grote snelheidsvariatie

vaak beperkte beenstuwing of ademhalingsproblemen

- eerst armen, dan benen- 1x armen, 2x benen



Geen pijlfase - vermoeiend Schrik, paniek - 2 tellen laten uitdrijven- duimen in elkaar haken

Armen niet gestrekt inpijlfase

- meer remming - lenigheid- slordigheid

hoofd knellen en 1x armen 2xbenen

Water grijpen - stuwing minder - grijpreflex wrikken

Vingers open - stuwing minder - kracht tekort- gebrek watergevoel

wrikken

Lage elleboog - minder stuwing - krachttekort- gebrek aan lenigheid

met vuisten zwemmen

Onderbreking tijdensterugvoer

- meer remming niet genoeg uitblazen onderwater

uitademen in pijlfase

Fouten en correctiesFouten en correcties


Te diepe terugvoer - meer remming onwetendheid handen boven waterterugvoeren door krachtigsamen te brengen

Schaarbeweging benen - schuine ligging- niet reglementair

gebrek aan lenigheid - begeleiden van de bewegingmet de handen door lesgever- in ruglig met de handen debovenbenen vasthouden enervoor zorgen dat deze nietboven water uitkomen bijhet optrekken en stuwen


Sleutelbegrippen

Pijlfase

Spreiden

Hoge elleboogpositie

Samenbrengen

Contrabeweging

Kapstokvoet

90/90 positie

Sleutelbegrippen

bswimBreaststrokebody.mpg

bswimBreaststrokebody.mpg

cswimBreaststrokelegs.mpg

cswimBreaststrokelegs.mpg

dswimBreaststrokeArms.mpg

dswimBreaststrokeArms.mpg

Initiator zwemmen - schoolslag 29

Initiator Zwemmen Module 3: Didactisch-methodische module

Methodiek schoolslag

Methodiek

• Les voorbereiding – 10 oefeningen

• Doel van de oefening – SMART

• Kenmerken van een oefening – FITTR

• Formuleren van een oefening – Wie

– Wanneer

– Wat

– Waarmee

– Waar

– Wat erna

– Waarom

Methodiek ( Herhaling )

• Aanleren ss. Na de grove vorm van rug en crawl.

• Ss. is vrij analytische en geen natuurlijk bewegingspatroon.

• Kind moet instructies begrijpen en kunnen omzetten.

Algemene aandachtspunten

• Hoe aanleren– Voordoen op kant

– Kinderen doen na op de kant

– Aan de rand van het zwembad

– Met begeleiding

– Zelfstandig

– Variatie• Grof naar fijn

• Kort naar Lang

• Eenvoudig naar moeilijk

• Hoe aanleren ( Volgorde )– Vormspanning

– Benen

– Ademhaling

– Armen

– Combinatie

Methodiek

• 2.3.1 Beginsituatie

• 2.3.2 Uitleggen en beschrijven van de beweging aan de kant

• 2.3.3 Voetpositie op het droge aanleren

• 2.3.4 Aanvoelen correcte contra

• 2.3.5 Globale beenbeweging met begeleiding

• 2.3.6 Beenbeweging schoolslag op trapje klein bad

• 2.3.7 Beenbeweging schoolslag met steun aan de badrand

• 2.3.8 Beenbeweging schoolslag in ruglig

• 2.3.9 Beenbeweging schoolslag in buiklig met hulpmiddel

• 2.3.10 Beenbeweging schoolslag in buiklig zonder hulpmiddel

Methodiek

• Geen angst meer hebben

• Kunnen drijven > buik en rug

• Aquatische ademhaling beheersen

• Stroomlijnen > buik en rug

• Vanuit drijven, kunnen rechtstaan

• Basisvaardigheden uit de watergewenning

– Stuwen met gehoekte voet

– Stuwen met armen

Beginsituatie

Uitleggen en beschrijven van de beweging aan de kant

Uitvoering:

• op de buik, kade van het zwembad,

• L begeleidt de beenbew. op het droge.

Methodische wenken:

• 1. Analytische uitvoering >

A. de onderbenen naar het zitvlak

B. de voeten in de stuwende positie brengen. > 'kapstokvoet'

C. stuwende beenactie, tot de voeten tegen mekaar tikken

• 2. Het kind moet begrijpen dat het bovenbeen (knie) niet mag ingetrokken worden (foutieve heuphoek)

Methodiek aanleren beenbeweging

Voetpositie op het droge aanleren

Oefening 1

Uitvoering:

Het kind stapt op de kade met constant gehoekte voeten (kapstokvoet)

Methodische wenken:

• 1. Voeten, naar buiten gedraaid, tenen opgetrokken

• 2. Hielen, bij het stappen, terug tegen mekaar gebracht

• 3. Het kind stapt met gestrekte benen

• 4. Het kind stapt goed rechtop, zitvlak niet naar achter drukken


Voetpositie op het droge aanleren

Oefening 2

Uitvoering:

• Het kind ligt in buiklig op de zwembadkade, knieplooi, voeten gehoekt (kapstok) . L plaatst

• hand rond de enkels en tilt de benen ligt omhoog.

Methodische wenken:

• 1. als het kind de voet niet goed gehoekt houdt, glijdt de voet weg.

• 2. het kind voelt zeer goed aan welke spieren moeten opgespannen om de voet in de

• goede positie te houden.

• 3. oefening mag niet met een holle rug uitgevoerd worden.


Aanvoelen correcte contra

Oefening 1

Uitvoering:

• Het kind staat op de kade (met steun) en

• brengt het onderbeen achterwaarts omhoog

Methodische wenken:

• 1. het bovenbeen blijft de hele oefening door gestrekt

• 2. afwisselend Li en Re been oefenen

• 3. het kind blijft rechtop staan (niet vooroverbuigen)

• 4. einde, van achterwaarts omhoog brengen, de voet naar gehoekte positie brengen

• 5. enkel te tikken met de hand van dezelfde zijde


Aanvoelen correcte contra

Oefening 2

Uitvoering:

• Het kind ligt in buiklig op de zwembadkade,

• neemt de enkels vast en trekt deze naar het zitvlak

Methodische wenken:

• 1. Schouders, heupen en knieën, blijven tijdens de uitvoering contact houden met de grond (een lijn > schouders, heupen en knieën)

• 2. Oefening mag niet met een holle rug uitgevoerd worden


Globale beenbeweging met begeleiding

Oefening 1:

Uitvoering:

• Het kind zit (of ruglig met elleboogsteun) op de rand van een bank, benen zijn gestrekt. De onderbenen 'vallen naar onder,

• vervolgens worden de voeten gehoekt (kapstokvoet) en dan terug naar uitgangspositie

Methodische wenken:

• 1. Nadruk, bij het hoeken van de voeten, tenen naar 'buiten' draaien

• 2. Knieën mogen opengaan (referentie breedte schouders)


Globale beenbeweging met begeleiding

Oefening 2:

Globale beweging met watercontact

Uitvoering:

• Het kind ligt op de rug op de kade, de benen liggen in het water, L staat in het water en begeleidt de beweging.

Methodische wenken:

• 1. L zorgt voor volledige begeleiding van de beweging

• 2. Nadruk op het begin van de beenbeweging, eerste deel van de contra (buiging knie) > late buiging van de heup.


Beenbeweging schoolslag op trapje klein bad

Oefening 1:

Schoolslag beenbeweging, in zit op trapje klein bad met begeleiding

Uitvoering:

• zit op trapje van klein bad (of badrand groot bad) en

• met begeleiding van de L onderbenen optrekken

• en met gehoekte voeten duwen en sluiten.

Methodische wenken:

• 1. goede greep op de voetzool bij begeleiding van de beweging

• 2. Aandacht voor versnellen tijdens de stuwende beenfase

• 3. Aandacht voor de juiste positie van de voet bij het spreiden (gehoekte voet, tenen buitenwaarts richten - voet is een richtingaanwijzer)



Oefening 2:

Schoolslag beenbeweging, in zit op het trapje klein bad

Uitvoering:

• Het kind zit op een trapje van het klein bad (of badrand groot bad) en voert zelfstandig de beweging uit

• de onderbenen opgetrokken worden om vervolgens met gehoekte voeten uit te duwen en te sluiten

Methodische wenken:

• 1. Geef een goede demonstratie of kies een goed voorbeeld. Let van bij het begin op het foutief hoeken van de knieën onder het bekken!

• 2. Kies een goede positie om te observeren en fouten te kunnen zien

• 3. Aandacht voor versnellen bij de stuwende beenfase



Oefening 3:

Schoolslag beenbeweging, in buiklig op het laagste trapje klein bad

Uitvoering:

• in buiklig tegen het laagste trapje klein bad (moet vrij kunnen ademen) en voert de beenbeweging schoolslag uit

Methodische wenken:

• 1. Bekken 'drukt' zoveel mogelijk tegen de bodem

• 2. bijna constante gehoekte voet-positie (kapstokvoeten) voor goede stuwing

• 3. Vraag om bij het einde van de beweging de voeten goed te sluiten

• 4. Hielen blijven bij mekaar tijdens contrafase

• 5. de globale beenbeweging, eerst met begeleiding door L, daarna alleen


Beenbeweging schoolslag met steun aan de badrand

Oefening 1:

Beenbew schoolslag met steun aan de badrand,zonder aquatisch ademhalen

Uitvoering:

• Het kind steunt met de handen (één hand in steun aan badrand, andere hand steunt tegen de muur, vingers wijzen bodemwaarts) en voert de schoolslag beenbeweging uit met rustige twee fasen contra, correcte positie van de voet en krachtig spreiden (versnelling beenactie)



Methodische wenken:

• eerst de beenbeweging begeleiden (neem de voeten vast en laat de goede beweging aanvoelen). In een tweede fase, alleen de beweging uitvoeren. Op die manier kan je een aantal kinderen naast mekaar laten oefenen waarbij je van kind naar kind gaat om te helpen! corrigeren .

• Verlies de synchronisatie (linker- rechter been) van de beenbeweging niet uit het oog

• Geen stopmoment bij einde stuwende beweging (vlotte overgang naar contra)

• De benen moeten onder water blijven, een goede beenslag wordt naar onder (in de diepte) gegeven en niet aan het wateroppervlak

• Voeten raken het zitvlak niet

• 'Het moet met smalle knieën' is een fabeltje

Methodiek: aanleren beenbeweging


Oefening 2:

Beenbeweging schoolslag met steun aan de badrand met aquatisch ademhalen

Uitvoering:

• Het kind steunt met de handen (één hand in steun aan badrand, andere hand steunt tegen de muur, vingers wijzen bodemwaarts) en voert beenbeweging uit met rustige twee fasen contra, correcte catchpositie voet en krachtige outsweep (versnelling beenactie)

Methodische wenken:

• Inademen tijdens de contra (intrekken) van de benen - uitademen bij het uitduwen (strekken) van de benen

• Controleer het uitademen (' blaasjes onder water')


Beenbeweging schoolslag in ruglig

Oefening 1:

beenbeweging schoolslag in ruglig met plankje voor de borst

Uitvoering:

• Het kind voert de beenbeweging in ruglig uit en houdt een plankje voor de borst.

Methodische wenken:

• Voordeel van de vrije ademhaling (volledige aandacht op de beenbeweging)

• Plank is een hulpmiddel d.w.z. geen reddingsboei. Let er op dat het kind zich niet blijft 'optrekken' aan de drijfhulp

• Tracht nu ook te werken naar een drijfmoment (pijlfase) bij het einde van de beenbeweging (einde stuwende fase)



Oefening 2:

beenbeweging schoolslag in ruglig met plank je achter het hoofd

Uitvoering:

• Het kind voert de beenbeweging in ruglig uit en houdt een plankje achter het hoofd

Methodische wenken:

• Let bij deze oefening vooral op het foutief hoeken bij de contra beweging (als de knieën boven water komen wordt er meestal foutief gehoekt)



Oefening 3:

Beenbeweging schoolslag in ruglig zonder hulpmiddel

Uitvoering:

• Het kind stoot op de rug af, handen naast het lichaam en voert enkele beenslagen schoolslag uit.

Methodische wenken:

• 1. De L zorgt bij aanvang voor beveiliging (lichte steun onder de heup mag)

• 2. Steun verminderen bij vorderen van de oefening

• 3. L controleert visueel de correcte uitvoering van de beweging

• 4. Blijf letten op overdreven buigen van de heupen (knieën onder water) en volledig afwerken van de stuwende beenactie


Beenbeweging schoolslag in buiklig met hulpmiddel

Oefening 1:

Beenbeweging schoolslag op drijfmat

Uitvoering:

• Het kind ligt met het bovenlichaam (tot aan de heupen) op de drijfmat en voert de beenbeweging schoolslag uit

Methodische wenken:

• De L staat voor de drijfmat en begeleidt deze

• Het kind tracht door een correcte beenbeweging uit te voeren de drijfinatvoorwaarts te verplaatsen

• Werk op 'versnelde' beenbeweging bij het sluiten van de benen

• Blijf aandacht hebben voor de correcte beweging (cfr. vorige punten)


Beenbeweging schoolslag in buiklig met hulpmiddel

Oefening 2:

Beenbeweging schoolslag met plank

Uitvoering:

• Na afstoot van de muur, enkele schoolslag beenbewegingen uit tot bij de L.

• Eerst uitvoeren zonder ademen (bv. 3 beenbewegingen tot bij de L zonder ademen). Voer daarna de oefening met aquatische ademhaling uit

Methodische wenken:

• Let op correcte afstoot bij de oefening (één voet in stand, de andere voet tegen de muur

• Verhoog geleidelijk de zwemafstand met respect voor de haalbaarheid en het veiligheidsgevoel van het kind

• Hoe plank vasthouden: handen aan de zijkant, handen achteraan, handen plat op het einddeel van de plank zonder vastgrijpen (op deze manier geeft het plankje het minst steun)


Beenbeweging schoolslag in buiklig zonder hulpmiddel

Oefening 1:

Zonder hulp afstoten en vanuit glijden met enkele beenslagen vorderen

Uitvoering:

• Afstoten van de muur. De L staat voor de leerling en vormt het punt tot waar het kind, met de schoolslag beenbeweging, dient te geraken.

• Vergroot deze afstand totdat een vijftal beenbewegingen correct worden uitgevoerd. Deze oefening wordt uitgevoerd zonder ademhaling.

Methodische wenken:

• Let op de correcte afstoot

• Let op een goede pijlfase bij afstoot (handen aaneengesloten)

• Goede pijlfase > vlakke lichaamspositie > weinig weerstand

• Let op uitblazen onder water tijdens de uitvoering

• Eens de eerste beenbeweging begonnen gaan de handen van mekaar en zijn de armen gestrekt op schouderbreedte



Oefening 2:

Zonder hulp afstoten en vanuit glijden enkel met benen overzwemmen

Uitvoering:

• Het kind staat in het water en stoot af van de muur. Vanuit goede pijlfase enkel met benen overzwemmen (begin indien mogelijk in de breedte van het bad).



Methodische wenken:

Let op de voorgaande punten en blijf verder de nadruk leggen op volgende punten:

• Juiste moment van ademhalen (bij contra van de benen)

• Beenbeweging afwerken (voeten tegen mekaar sluiten)

• Beenbeweging naar de 'diepte' , voeten niet boven water tijdens het stuwen naar achter (dit wijst nogal eens op het foutief hoeken onder het bekken of het te kort bij het zitvlak brengen van de voeten)

• De beweging moet synchroon verlopen (linkerzijde-rechterzijde), bekken zo horizontaal mogelijk (indien niet zal dit aanleiding geven tot 'scheef zwemmen)

• Vloeiende beenbeweging, met nadruk op explosieve stuwende fase


2.4.1 Uitleggen en beschrijven van de beweging

• Oefening 1: Demo, uitleg en inoefenen van de armbeweging op het droge

• Oefening 2: Vanuit stand in ondiep water de armbeweging uitvoeren

2.4.2 Armbeweging met voorwaarts vorderen

• Oefening 1: armbeweging uitvoeren met voorwaarts vorderen (stappen)

• Oefening 2: armbeweging uitvoeren met voorwaarts vorderen (stappen) met ademhaling

• Oefening 3: Afdaling ademhaling

• Oefening 4: Schoolslag armen in combinatie met crawl benen

Methodiek aanleren armbeweging

Uitleggen en beschrijven van de beweging

Oefening 1:

Demo, uitleg en inoefenen van de armbeweging op het droge

Uitvoering:

• op de kade met het aangezicht naar de L, romp voorovergebogen,

• armen voorwaarts gestrekt

Methodische wenken:

• Uitgangspositie:

– handen: vingers gesloten, handen gestrekt en vlak (optimalisatie stuwoppervlak)

– handen tegen mekaar, duimen raken elkaar

– handpalm bodemwaarts gericht

– polsen niet geplooid, vormen één lijn met hand en onderarm

– armen en ellebogen zijn gestrekt



Methodische wenken:

• Het kind volgt de demo in spiegelbeeld

• Handen spreiden tot net voorbij de schouderlijn, pinken opwaarts bij einde

• Handen naar mekaar toe brengen duimen naar kin, ellebogen tegen romp zonder dat deze naar achter trekken

• Aanduiden van inademen

• Vlotte overgang naar contra met benadrukken drijfmoment bij uitstrekken

• Aanduiden van uitademen


Uitleggen en beschrijven van de bewegingOefening 2:

Vanuit stand in ondiep water de armbeweging uitvoeren

Uitvoering:

• Het kind staat in het ondiepe. Aangezicht boven water. De Initiator doet de oefening voor van op de kant. Nadien kan de Initiator mee in het water gaan.

Methodische wenken:

Uitgangspositie:

• handen: vingers gesloten, handen gestrekt en vlak (optimalisatie stuwoppervlak)

• handen tegen mekaar, duimen raken elkaar

• handpalm bodemwaarts gericht

• polsen niet geplooid, vormen één lijn met hand en onderarm

• ellebogen zijn gestrekt

• bovenkant van de schouder raakt het wateroppervlak

• armen gestrekt horizontaal met het wateroppervlak



• 2. Bij het begin van buitenwaartse beweging blijven de handen juist onder het wateroppervlak (buitenwaarts wrikken!)

• 3. Bij het einde van de buitenwaartse beweging gaan de handen zich positioneren voor het watervatten, handenpalm wordt achterwaarts gericht met de vingers bodemwaarts

• 4. Let op water turbulentie, dit wijst op een slechte positie van de stuwvlakken (handen) en geven het slippen ervan aan!

• 5. Samenbrengen van de handen (explosief) waarbij gelet moet worden dat de ellebogen voor de schouders blijven

schouders mogen nu het water doorbreken (let er op dat de schouders niet te hoog boven water komen doordat de zwemmer gaat 'rechtstaan' )

• 6. Na het samenbrengen onmiddellijk overgang naar contra

• 7. Houd het ritme van de beweging in de gaten: van spreiden naar explosief samenbrengen en snelle contra


Armbeweging met voorwaarts vorderen

Oefening 1:

armbeweging uitvoeren met voorwaarts vorderen (stappen)

Uitvoering:

• Het kind staat in het ondiepe badgedeelte. Aangezicht boven water.

• Met iedere armbeweging verplaatsen met kleine stappen

Methodische wenken:

• 1. Blijf er op letten dat de schouders niet te hoog boven het wateroppervlak uitkomen

• 2. Blijf letten op dat de armen bij het watervatten niet te ver achter de schouders

• gebracht worden (positie hoge elleboog belangrijk!)



Oefening 2: armbeweging uitvoeren met voorwaarts vorderen (stappen) met ademhalingUitvoering:• Idem als oefening I maar met ademhaling (eerst in stand daarna met verplaatsen met

stappen door het water)Methodische wenken:• Inbreng van de ademhaling:• 1. Leer in de uitgangshouding (armen gestrekt in pijl) dat het kind aangezicht onder• water brengt en uitblaast• 2. Bij het begin van de binnenwaartse beweging doorbreekt het hoofd het• wateroppervlak• 3. Bij het samenbrengen van de handen is het hoofd op het hoogste punt en het• aangezicht met mond volledig vrij om goed in te ademen• 4. Leg de nadruk op onmiddellijk begin uitblazen bij aanvang contra • 5. Uitblazen gebeurt door neus en mond

Indien de ademhaling te moeilijk is, kan volgende oefening ingelast worden.



Oefening 3: Afdaling ademhaling

Uitvoering:

• Buiklig tot net aan de schouders op de kade vanaf de schouderpartij vrij boven

het wateroppervlak.

Methodische wenken:

• Initiator staat voor het kind en begeleidt de armbeweging

• Initiator geeft duidelijk het moment van ademhaling aan (tactiel- auditief)

• Initiator legt de nadruk op het inademen en uitademen (tactiel –auditief)


Armbeweging met voorwaarts vorderenOefening 4: Schoolslag armen in combinatie met crawl benen

Uitvoering:

• Het kind stoot af in pijl (een been gestrekt, een been gebogen met voet tegen muur) en voert

• enkele armbewegingen schoolslag uit met continue beenslag crawl.

Methodische wenken:

• Combinatie van 2 gekende elementen waarbij de nadruk wordt gelegd op ademhaling en snelle contra

• Initiator staat tot waar het kind moet zwemmen (afstand progressief aanpassen)

• Drijfmoment bij einde contra van de armen (2 tijden drijven)

• Er mag geen stopmoment zijn in de contra van de armen


Deelbewegingen globale beweging

eerst de armen, daarna het hoofd en daarna van de benen ingezet.

Opbouw:

• Het aanleren van de globale beweging gebeurt eerst op de kade.

Uitleg en demo van de globale beweging: eerst de armbeweging uitvoeren en vervolgens, als de handen samenkomen (voor/onder) de kin, dan pas de beenbeweging inzetten .

• Daarna wordt een analytische oefening in het water geoefend.

Hierbij voeren de kinderen eerst de armbeweging uit terwijl de benen gestrekt zijn, daarna de beenbeweging met de armen gestrekt.

Moeilijke oefening: voorzie voldoende tijd!

Methodiek aanleren coördinatie

• Daarna laat men het kind vanuit afstoot naar de zwemleerkracht zwemmen

• Afstand vergroten

• Daarna leren de kinderen de breedte van het bad overzwemmen. In eerste instantie in het ondiepe gedeelte van het zwembad.

• Volledige lengte zwemmen – van diep naar ondiep

– van ondiep naar diep

• Ook het zwemmen in een baan aan de kant, geeft de kinderen in het begin van het leerproces meer vertrouwen.

• Eens een bepaalde afstand beheerst wordt, kan de leerkracht de techniek verder verbeteren door techniekoefeningen af te wisselen met oefeningen waarbij de volledige coördinatie geoefend wordt.

Methodiek aanleren coördinatie

Initiator zwemmen - schoolslag 1 Initiator Zwemmen zwemmen schoolslag.pdf · Beenbeweging...

Documents

Transcript of Initiator zwemmen - schoolslag 1 Initiator Zwemmen zwemmen schoolslag.pdf · Beenbeweging...