Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160...

160
1 Inhoud Pagina Voorwoord 3 Inleiding 5 Deel 1 Hoofdstuk 1 De Arbo-wet 9 Hoofdstuk 2 Risicos en ongevallen 17 Hoofdstuk 3 Gevaarlijke stoffen 25 Hoofdstuk 4 Brand en Explosie 35 Hoofdstuk 5 Werkvergunningen & Besloten ruimten 41 Hoofdstuk 6 Gereedschappen 47 Hoofdstuk 7 Hijsen, tillen en lopen 53 Hoofdstuk 8 Werken op hoogte 61 Hoofdstuk 9 Elektriciteit 65 Hoofdstuk 10 Ergonomie 69 Hoofdstuk 11 Persoonlijke Beschermingsmiddelen 75 Deel 2 Hoofdstuk 12 Leiding geven en Veiligheid 83 Hoofdstuk 13 Veilig werken bevorderen 89 Hoofdstuk 14 Bedrijfsnoodplannen en BHV 97 Hoofdstuk 15 Taak Risico Analyse 101 Deel 3 Voorbeeld R en S zinnen 108 Borden en Pictogrammen 109 Voorbeeld Veiligheidsblad 110 Voorbeeld werkvergunning 111 Vragen per hoofdstuk 112 Antwoorden 136 Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU

Transcript of Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160...

Page 1: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

1

Inhoud Pagina Voorwoord 3 Inleiding 5 Deel 1 Hoofdstuk 1 De Arbo-wet 9 Hoofdstuk 2 Risico’s en ongevallen 17 Hoofdstuk 3 Gevaarlijke stoffen 25 Hoofdstuk 4 Brand en Explosie 35 Hoofdstuk 5 Werkvergunningen & Besloten ruimten 41 Hoofdstuk 6 Gereedschappen 47 Hoofdstuk 7 Hijsen, tillen en lopen 53 Hoofdstuk 8 Werken op hoogte 61 Hoofdstuk 9 Elektriciteit 65 Hoofdstuk 10 Ergonomie 69 Hoofdstuk 11 Persoonlijke Beschermingsmiddelen 75 Deel 2 Hoofdstuk 12 Leiding geven en Veiligheid 83 Hoofdstuk 13 Veilig werken bevorderen 89 Hoofdstuk 14 Bedrijfsnoodplannen en BHV 97 Hoofdstuk 15 Taak Risico Analyse 101 Deel 3 Voorbeeld R en S zinnen 108 Borden en Pictogrammen 109 Voorbeeld Veiligheidsblad 110 Voorbeeld werkvergunning 111 Vragen per hoofdstuk 112 Antwoorden 136 Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU

Page 2: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

2

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 3: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

3

Voorwoord

De cursus “Veiligheid VCA” is ontwikkeld voor iedere operationele werker en operationeel leidinggevende die werkzaamheden verricht of gaat verrichten waarbij hij of zij veiligheidsrisico’s loopt. Deze cursus sluit aan op de verplichtingen welke de werkgever heeft op het gebied van onderricht en training zoals bedoeld in de Arbowet en de VCA. Tot voor kort was het nog zo dat er twee afzonderlijke cursussen waren voor operationeel uitvoerenden en operationeel leidinggevenden. Men kon pas examen doen voor “VCA2” indien men geslaagd was voor “VCA1”.

Tegenwoordig kan de keus gemaakt worden uit VCA “Basis” en “VCA” VOL. VOL staat dan voor “Veiligheid Operationeel Leidinggevenden”.

Het komt nog al eens voor dat cursisten halverwege de cursus VCA “Basis” toch hadden willen kiezen voor VCA “VOL”. Oorzaken zijn vaak promotie, toenemende interesse of voorwaarden van de opdrachtgever.

De samensteller van dit boek heeft daarom een cursusboek ontwikkeld dat hieraan tegemoet wil komen. De eerste 11 hoofdstukken zijn bedoeld voor de beide groepen cursisten. De hoofdstukken 12 tot en met 15 zijn extra en speciaal bedoeld voor de cursisten die het “VOL” diploma willen behalen. Voor deze cursisten is desgewenst de mogelijkheid een extra cursusdagdeel te volgen.

De Stichting Samenwerking Voor Veiligheid (SSVV) heeft geconstateerd dat er veel variatie en een (te) grote bandbreedte is ontstond tussen de examens die door verschillende exameninstellingen worden verzorgd. De indruk bestond dat dit kwam doordat de eindtermen te globaal zijn. Men heeft er daarom voor gekozen de eindtermen basisveiligheid te concretiseren tot eind- en toetstermen. Deze eind- en toetstermen bieden de makers van examens steun en richting en voorkomen dat de eindtermen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Dit cursusboek is afgestemd op deze toets- en eindtermen

Deze theoretische cursus is onder andere bestemd voor operationele medewerkers in de bouw, de metaal en aanverwante bedrijven. Het verschaft u de benodigde basiskennis om veilig en gezond deel te nemen aan de te verrichten werkzaamheden. Het cursusboek kunt u gebruiken als naslagwerk.

Dit cursusboek is met veel zorg samengesteld Kopieën maken van dit boek is uiteraard ten strengste verboden.

Uitgave april 2013

Page 4: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

4

Page 5: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

5

Inleiding

VCA Veiligheid Checklist Aannemers

VCA betekent VGM, Checklist Aannemers. Maar het is veel meer. VCA is een veelzijdig en compleet programma waarmee dienstverlenende bedrijven objectief en structureel kunnen worden getoetst en gecertificeerd op hun VGM-beheersysteem (Veiligheid, Gezondheid en Milieu). Deze cursus behandelt alle relevante aspecten die nodig zijn om veilig, gezond en milieubewust te werken. Ook worden de verplichtingen die voortvloeien uit de Arbowet nader toegelicht.

De VGM Checklist Aannemers wordt door Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSW) en Centraal College van Deskundigen VCA (CCVD-VCA) beheerd.

Om als bedrijf of organisatie te certificeren voor VCA dient elke operationele medewerker het diploma te hebben behaald. Vandaar dat deze cursus noodzakelijk is voor het behalen (behouden) van een VCA-certificaat voor het bedrijf. Het cursusboek besteedt in het begin aandacht aan de Arbowet met daarbij de verplichtingen van de werkgever en de werknemer. Vervolgens wordt ingegaan op het voorkomen van ongevallen, het werken met gevaarlijke stoffen, omgaan met gereedschappen en gevaarlijke machines. Verder wordt er ingegaan op werken op hoogte en in gevaarlijke situaties en ergonomie. Ten slotte wordt aandacht besteed aan het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. In het gedeelte voor de VOL cursisten wordt vervolgens dieper in gegaan op leidinggeven, analyseren van risico’s, het opzetten van een bedrijfsnoodplan en wordt aandacht gegeven aan het onderwerp Taak Risico Analyse

Voor het succesvol afronden van deze cursus dient de cursist naast het volgen van de mondelinge opleiding dit boek goed te bestuderen en de vragen in dit boek door te nemen.

Page 6: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

6

Page 7: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

7

Deel 1

VCA Basis

Page 8: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

8

Page 9: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

9

Hoofdstuk 1

De Arbowet

Inleiding

Met ingang van 1 januari 2007 is de Arbeidsomstandig-hedenwet in Nederland gewijzigd. Werkgevers en werknemers hebben door de nieuwe Arbowet meer mogelijkheden gekregen om zelf invulling te geven aan de wijze waarop ze in de eigen sector aan de wetgeving voldoen. Dit heeft als voordeel dat binnen de onderneming een arbobeleid gevoerd kan worden dat rekening houdt met de specifieke kenmerken van de sector, een bouwbedrijf verschilt nu eenmaal van een ziekenhuis. Maatwerk dus, want een arbobeleid op maat dat in samenspraak met werknemers tot stand is gekomen, kan rekenen op meer draagvlak in een onderneming. De overheid zorgt voor een helder wettelijk kader met zo weinig mogelijk overbodige regels en administratieve lasten. Werkgevers en werknemers maken samen afspraken over de wijze waarop zij aan de door de overheid gestelde voorschriften kunnen voldoen. De nieuwe Arbowet betekent meer vrijheid en verantwoordelijkheid voor werkgevers en werknemers en uiteindelijk een veiliger en gezonder werkklimaat.

Oorsprong In de negentiende eeuw veroorzaken industrialisatie, bevolkings- en stedengroei sociale problemen. Voor land- en fabrieksarbeiders zijn werkdagen van twaalf uur geen uitzondering. Niet alleen volwassenen (mannen én vrouwen) maken lange dagen, ook kinderen worden ingezet in de industrialisatie. In 1874 moet de Kinderwet Van Houten hier verbetering in brengen. De wet, bedacht door het liberale kamerlid Samuël van Houten, verbiedt fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf. De controle op de naleving van de wet is gebrekkig, zodat kinderarbeid in de praktijk nog veel blijft voorkomen.

Indeling Arbowet De Arbeidsomstandighedenwet kent weinig concrete regels en wordt ook wel een Raamwet genoemd.

Uitwerking van de raamwet vindt plaats in

Het Arbobesluit; (Algemene Maatregelen van Bestuur)

De Arboregeling;

De Beleidsregels;

Deze onderdelen van de Arbowet worden steeds weer aangepast aan nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld nieuwe Europese richtlijnen) en vormen.

De Arbowet valt onder de wet van de economische delicten. Met andere woorden, bij overtreding van de Arbowet wordt een economisch delict begaan.

Page 10: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

10

Arbobesluit Het Arbobesluit en de maatregelen van Bestuur bevatten concrete bepalingen, ingedeeld naar onderwerp. Alle verboden, voorschriften en uitzonderingen die met een bepaald onderwerp te maken hebben staan in één hoofdstuk bij elkaar. De voorschriften in het Arbobesluit zijn algemeen geformuleerd. Er is dus geen aparte bepaling voor ieder arbeidsmiddel en voor iedere werkplek. Waar mogelijk wordt het gewenste resultaat voorgeschreven, niet de weg waarlangs dat moet worden bereikt.

Arboregelingen Hierin zijn de bepaalde onderdelen uit het Arbobesluit nader uitgewerkt. Het gaat dan om specifieke bepalingen, bijvoorbeeld over de taken van de Arbodienst of keuring van de hijskranen

Beleidsregels Aan de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling zijn beleidsregels gekoppeld. Deze regels bieden concreet houvast bij het toepassen van de wettelijke voorschriften. De beleidsregels geven een praktische invulling aan hoe het vereiste beschermingsniveau bereikt kan worden.

A.I. Bladen

Over een groot aantal onderwerpen geeft de overheid Arbo Informatiebladen uit (A.I.bladen) . Deze AI-bladen bevatten toegankelijke informatie over hoe werkgevers en werknemers in de praktijk kunnen omgaan met de samenhangende wettelijke regels en beleidsregels. AI-bladen zijn uitdrukkelijk bedoeld als voorlichting en niet als bindend voorschrift of beleidsregel.

Voorbeelden van Informatiebladen (Al-bladen) zijn: AI-1 Arbo- en verzuimbeleid AI-2 Werken met beeldschermen AI-3 Asbest AI-4 Lawaai op de arbeidsplaats AI-5 Besloten ruimten AI-6 Kankerverwekkende stoffen en processen AI-7 Kantoren AI-8 Zittend en staand werk Al-10 Bedrijfshulpverlening Al-11 Afschermingen en beveiligingen van machines Al-12 Zwangerschap en arbeid Al-14 Bedrijfsruimten- inrichting, transport en opslag Al-15 Veilig werken op daken Al-16 Beveiligingen van wand- en vloeropeningen Al-17 Hijs- en hefgereedschap en veilig hijsen Al-18 Laboratoria Al-19 Industriële Verfverwerking

AI-21 Rolsteigers

Gebouwen Eerste Kamer in Den Haag

Page 11: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

11

Opbouw Arbowet

Samen verantwoordelijk

Het dragen van een veiligheidsbril, het aantrekken van handschoenen, het opvolgen van voorschriften en regels. Op het werk krijgt men te maken met allerlei regels die soms als lastig worden ervaren. Deze regels zijn echter bedoeld om de veiligheid en gezondheid tijdens het werk te beschermen. De werkgever is wettelijk verplicht te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving. Van de werknemer wordt verwacht dat hij zijn gezond verstand gebruikt en geen onveilige situaties veroorzaakt. De werknemer dient gebruik te maken van de voorzieningen en middelen die door de werkgever worden aangeboden.

Uitgangspunten Arbowet

De belangrijkste uitgangspunten van de Arbowet zijn:

voortdurende verbetering van de arbeidsomstandigheden;

werkgever en werknemer hebben rechten en plichten;

samenwerking en overleg tussen werkgever en werknemer;

deskundige ondersteuning door Arbodienst.

Milieuwetgeving Werknemer en werkgever zijn allebei verantwoordelijk voor een goed milieubeleid en de uitvoering daarvan. Denk dan aan :

Hoe kunnen we uitstoot beperken;

Kunnen we afval ook nog beter scheiden;

Gaan we zuinig om met de energie

Arbeidstijdenwet De arbeidstijdenwet heeft vier regels over de maximum arbeidstijd. Deze regels voor de maximum arbeidstijd zijn:

12 uur per dienst

60 uur per week

In een periode van 4 weken mag een werknemer gemiddeld 55 uur per week werken

en per 16 weken gemiddeld 48 uur. Een nachtdienst mag niet langer duren dan 10 uur. Voor werknemers die regelmatig nachtdiensten draaien, mag de werkweek over een periode van 16 weken gemiddeld niet

ARBO WET (Raamwet)

ARBO BESLUIT (Algemene maatregelen

van bestuur)

ARBO REGELING

ARBO BELEIDS REGELS

ARBO INFORMATIE

BLADEN

ARBO INFORMATIE

BLADEN

ARBO INFORMATIE

BLADEN

Page 12: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

12

meer dan 40 uur bedragen. Na één of meer nachtdiensten geldt altijd een langere rusttijd.

Verplichtingen werkgever

De uitvoering van de Arbowet is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de werkgever. De werkgever heeft de volgende verplichtingen:

Zorgen voor goede arbeidsomstandigheden moet onderdeel zijn van het bedrijfsbeleid;

Voeren van een verzuimbeleid en registreren van ongevallen en incidenten en het melden van ernstige ongevallen aan de Arbeidsinspectie;

Preventieve maatregelen om ziekteverzuim te voorkomen (Preventiemedewerker)

Voorlichting geven over de gevaren in het werk en de rechten en plichten van de werknemer;

Zorg dragen dat de medewerkers werken met veilige machines en middelen;

Zoveel mogelijk aanpassen van inrichting van de werkplek, werkmethoden, apparatuur, machines en gereedschappen en het soort werk aan de werknemer;

Monotoon en kort cyclisch werk zien te vermijden maar ook onderling contact tussen medewerkers bevorderen;

Rekening houden met de persoonlijke eigenschappen van de medewerker, zoals vakmanschap en lichaamsbouw;

Uitvoeren van een Risico-Inventarisatie / Evaluatie met Plan van Aanpak. (RI&E)

Overleg voeren met de operationele medewerkers om te komen tot veilige werkomstandigheden, bijvoorbeeld d.m.v. zogenaamde “Toolboxmeetings”

PSA beleid

PSA staat voor “Psycho-Sociale Arbeidsbelasting” Psychosociale belasting kan ontstaan als gevolg van ondermeer:

gedrag

de werkorganisatie

de werkinhoud

ingrijpende gebeurtenissen.

Bij ‘gedrag’ valt te denken aan ongewenste omgangsvormen door medewerkers of leidinggeven den, zoals dreigen, intimideren, (verbaal) geweld, pesten, fraude, seksuele intimidatie. Gedragingen die doorgaans leiden tot een slechte sfeer op het werk en een verlaging van de productiviteit. Onder ‘werkorganisatie’ vallen zaken als slechte planning, te hoog of te laag werktempo, te korte rusttijden, onduidelijkheid over taken, gebrek aan controle over het werk, gebrek aan eigen regelcapaciteit en gebrekkig management. De werkgever dient de risico’s van PSA in de RI&E op te nemen.

Page 13: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

13

Risico-Inventarisatie en Evaluatie

Om een goed arbeidsomstandighedenbeleid te voeren is de werkgever verplicht een Risico-Inventarisatie / Evaluatie (RI&E) uit te (laten) voeren.

Plan van Aanpak Dit moet resulteren in een Plan van Aanpak. In zo'n Plan van Aanpak moet afhankelijk van de grootte van het risico een oplossing worden gezocht om het gevaar (risico) te verkleinen. Hier bij dient een bepaalde oplossingsmethodiek te worden gehanteerd. Dit noemt men de Arbeidshygiënische strategieën.

Elke werknemer dient zich op de hoogte te kunnen stellen van de inhoud van de RI&E en het Plan van Aanpak. Bij het oplossen van de problemen dient de volgende volgorde (Arbeidshygiënische strategieën) gehanteerd te worden:

1. Bronaanpak; 2. Isoleren; 3. Instructie en opleiding; 4. Persoonlijke beschermingsmiddelen; 5. Sancties.

Plichten werknemer Zoals in de Arbowet staat, zijn de werkgever en werknemer samen verantwoordelijk. Dit betekent dat ook de werknemer een aantal plichten heeft. Deze plichten komen eigenlijk neer op het gebruiken van het gezond verstand. Er wordt van de werknemer verwacht dat hij als een vakman te werk gaat en geen ondoordachte en onveilige dingen doet.

De werknemer heeft de volgende plichten:

Zichzelf en/of derden niet in gevaar brengen;

Meewerken aan voorlichting, opleiding en oefening over de risico's en gevaren op de werkplek;

Op de juiste wijze gebruiken van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen;

Machines en gereedschappen en beveiligingen op de juiste manier gebruiken;

Melden van gevaarlijke situaties aan de werkgever of leidinggevende;

Samenwerken met de werkgever ten aanzien van arbeidsomstandigheden;

Meewerken aan eventuele Arbo-onderzoeken.

Zich altijd kunnen legitimeren (identiteitsbewijs) Onder “werknemer” wordt ondermeer verstaan: vaste, tijde-lijke, ingehuurde, ingeleende werknemers en ook stagiaires.

Rechten werknemer Een werknemer heeft ook rechten. Als er op de werkplek een levensbedreigende situatie ontstaat, dan mag de werknemer het werk weigeren. Hij dient dan de directe chef meteen te informeren bijvoorbeeld als er ernstig gevaar dreigt, zoals brand of gevaar voor lekkage van giftige stoffen. Het gaat dan steeds om situaties waarin geen tijd is voor nader onderzoek door de Arbeidsinspectie omdat

Page 14: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

14

er onmiddellijk gevaar dreigt. Indien de werkgever, in zijn ogen, niet genoeg reden heeft om het werk te onderbreken kan een oordeel van de Arbeidsinspectie gevraagd worden. De werknemer heeft ook recht op een periodiek onderzoek door een Arbo arts. Dit onderzoek wordt wel genoemd een PAGO. (Perodiek Arbeidskundig Gezond-heidsOnderzoek) of PMO (Preventief Medisch Onderzoek) De werkgever dient hiervoor zorg te dragen.

Arbeidsinspectie

Noot: Per 1 januari 2012 wijzigt de naam “Arbeidsinspectie” in “Inspectie SZW)

De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de wetgeving op het brede terrein van de arbeidsbescherming en de arbeidsmarkt (zie hieronder). Daaronder valt ook de opsporing en handhaving (sanctionering) van overtredingen en strafbare feiten met betrekking tot deze wetgeving. Daarnaast onderzoekt de Arbeidsinspectie meldingen van zgn. meldingsplichtige arbeidsongevallen, meldingen van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen, klachten van werknemers of derden over hun arbeidsomstandigheden en/of arbeidstijden. Wanneer de Arbeidsinspectie tijdens deze onderzoeken overtredingen of strafbare feiten aantreft, treedt zij ook in die gevallen handhavend op. Speerpunten in het toezicht en de handhaving zijn het aanpakken van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezond-heid van werknemers en het aanpakken van misstanden.

Maatregelen Arbeidsinspectie

De arbeidsinspectie kan de volgende maatregelen nemen:

Waarschuwen;

Eisen stellen;

Proces verbaal opmaken;

Boetes opleggen aan werkgever en werknemer;

Het werk stilleggen.

De Arbodienst De Arbodienst adviseert de werkgever en werknemer over veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk. Een werkgever is verplicht om zich op het gebied van de Arbeidsomstandigheden deskundig te laten bijstaan op het gebied van preventie en bescherming. Dit kan bijvoorbeeld door een Arbodienst. Een Arbodienst houdt zich o.a. bezig met het:

Begeleiden van zieke werknemers;

Uitvoeren van periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) of een Preventief Medisch Onderzoek (PMO)

Houden van een spreekuur over arbeidsomstan-digheden;

Adviseren over werkmethoden, gebruik van gereedschappen en machines etc.;

Toetsen van de Risico-Inventarisatie en Evaluatie; Arbodiensten hebben dus een adviserende taak en de Arbeidsinspectie heeft een controlerende taak.

Page 15: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

15

Preventie-medewerker

Een preventiemedewerker is een medewerker die zorgt voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid binnen een bedrijf. Heel veel bedrijven hebben al zo iemand, vaak met de titel 'arbocoördinator'. De preventiemedewerker is daarbij niet eindverantwoordelijk, dat is de werkgever. Ieder bedrijf moet een preventiemedewerker hebben aangesteld. In bedrijven met minder dan 15 werknemers, mag de werkgever zelf deze taak uitoefenen. De preventiemedewerker moet een eigen medewerker van het bedrijf zijn. De preventiemedewerker houdt zich bezig met de veiligheid en gezondheid op de werkvloer. De taken van de preventiemedewerker zijn bijvoorbeeld:

Meewerken aan het opstellen van de RI&E en het uitvoeren van daaruit voortvloeiende maat-regelen;

Overleg voeren met en advies geven aan de Ondernemingsraad of personeelsvertegen-woordiging;

Vraagbaak voor de medewerkers in het bedrijf

Voorlichten geven over het onderhoud van apparaten;

Instructie geven over het werken met gevaarlijke stoffen.

Certificering

Evenals een persoon bijvoorbeeld een”VCA” diploma of een BHV certificaat kan halen, kan ook een bedrijf een certificaat behalen. Het bedrijf toont daar mee aan dat het voldoende kennis heeft om bepaalde opdrachten uit te voeren. Een gecertificeerd bedrijf wordt elk jaar weer getoetst of het nog wel werkt volgend de procedures van het certificaat. In de bouwwereld is de bekendste de VCA certificering

VCA wordt onderscheiden in 5 categorieën: 1. VCA* Deze certificering is voor kleinere bedrijven met

minder dan 35 werknemers.

2. VCA** Voor grote (hoofd) aannemers met meer dan 35 werknemers.

3. VCA Petrochemie. Deze certificering is bedoeld voor bedrijven die specifieke opdrachten verrichten aan (petro) chemische installaties.

4. VCU staat voor VGM- gezondheids- en milieu Checklist Uitzendorganisaties. Deze certificering is bedoeld voor uitzendbureau’s die mensen uitzenden in de bouw of petrochemische industrie.

5. VCO staat voor VGM- gezondheids- en milieu

Checklist Opdrachtgevers. Deze certificering is voor grote organisaties die een bouwproject in eigen beheer uitvoeren.

Page 16: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

16

Veiligheidspaspoort

Op veel bouwplaatsen en industrieën wordt van de werknemer een “Veiligheidspaspoort” verlangd. In dit pas-poort wordt aangegeven over welke (veiligheids) opleidingen de houder beschikt.

Gids Opleidingen Risicovol werk

In de Petrochemie is het niet altijd voldoende dat de medewerker alleen beschikt over een VCA certificaat maar dient hij aanvullende opleidingen te hebben gevolgd. In de gids Opleidingen Risicovol Werk (GORW) staat aangegeven over welke opleidingen de betreffende medewerker dient te beschikken.

Page 17: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

17

Hoofdstuk 2

Risico’s en ongevallen

Inleiding

In het leven loopt iedereen risico's. De één wat meer dan de ander. Dit is afhankelijk van zijn beroep en natuurlijk zijn vrijtijdsbesteding. Een golfer loopt minder kans op een blessure dan een motorcrosser. Dit geldt ook voor de risico's op het werk. De inkoper loopt minder gevaar dan de metselaar. Volgens berekeningen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) loopt een bouwvakker een kans van 1:6, dat hij ernstig ten val komt. De Arbo-wet verplicht werkgevers en werknemers ongevallen te voorkomen door de risico's tot een minimum te beperken en/of beheersbaar te houden. Om deze risico's in kaart te brengen dient de werkgever Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te maken. Maar wat is dan een risico en hoe groot of hoe ernstig is het? Dat halen we uit onderstaande definitie.

Definitie Risico is de mate van waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis zal plaatsvinden met ongewenste effect.

In formule vorm: Risico = kans X effect

Taak Risico Analyse (TRA)

Om gevaren op de juiste wijze in te schatten bij een risicovolle taak dient een Taak Risico Analyse (TRA) te worden opgesteld. In onderstaand model worden drie factoren in samenhang beschouwd, te weten twee factoren die de kans op het optreden van letsel bepalen en één factor die het effect weergeeft.

Kans ( K ) Blootstelling ( B ) Effect ( E )

10 - te verwachten 10 - voortdurend 100 - catastrofaal, vele doden en/of extreme schade

6 - mogelijk te verwachten 6 - dagelijks 40 - dodelijk ongeval

3 - ongewoon, maar mogelijk 3 - wekelijks / incidenteel 15 - zeer ernstig / invalide

1 - onwaarschijnlijk, kan in grensgeval

2 - maandelijks 7 - ernstig letsel / lang verzuim

0,5 - denkbaar, maar onwaarschijnlijk

1 - enkele malen per jaar 3 - licht letsel / kort verzuim

0,2 - praktisch onmogelijk 0,5- zeer zelden, sporadisch 1 - gering / letsel zonder

R: Risico: Actie:

Groter dan 200 Zeer hoog tot hoog risico met grote kans op ongeval, verzuim en/of gezondheidsschade

- Werkzaamheden stoppen - Directe verbeteringen vereist

70 - 199 Reële kans op ongeval, verzuim en/of gezondheidsschade

- Maatregelen treffen, want vereist

69 of minder Hinderlijke factor en/of geringe kans op ongeval, verzuim en/of gezondheidsschade

- Voorlichting zeker stellen - geen verdere maatregelen vereist

Page 18: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

18

Vaak zal het effect van een risico direct duidelijk zijn: een val van een trap levert een verstuikte enkel op, een vliegtuigongeval zorgt voor doden en materiële schade. Soms is het effect van een risico minder duidelijk: Roken kan op latere leeftijd hartklachten of longkanker veroorzaken. Asbest geeft grote kans op kan longkanker of asbestose. Als we de risico's kennen, kunnen we de beheersmaatregelen nemen om de risico's te verminderen. De werkgever is verplicht het werk zó in te richten dat risico's voor veiligheid, gezondheid en welzijn voorkomen worden. Ook moet hij zijn werknemers informatie, voorlichting en onderricht geven over alle risico's op de werkplek. Bovendien moet hij maatregelen aan de bron treffen.

Risico factoren Een schilder of metselaar loopt meer gevaar dan een administratief medewerker. Daarom onderscheiden we de vol-gende bronnen van gevaar:

soort werk;

werkplek;

kennis en vakbekwaamheid van de medewerker (stagiair of uitzendkracht);

mentaliteit van de werknemer;

welzijn werknemer;

gebruik van arbeidsmiddelen.

Soort werk Risicoverhogende handelingen zijn bijvoorbeeld:

Werken met gevaarlijke stoffen

Werken met gevaarlijk gereedschap / machines

Werken met hoge drukken

Werken met stralingsbronnen

Graaf- en sloopwerkzaamheden

Werken met elektriciteit

Werken in koude

Werken in hitte

Werken in lawaaierige omgeving

Werken op hoogte

Werkplek

Risicoverhogende omstandigheden op de werkplek kunnen zijn:

brandgevaar;

explosiegevaar;

stralingsgevaar;

elektriciteit;

te hard geluid;

te weinig licht;

een rommelige werkplek;

gevaarlijke werkzaamheden in de omgeving;

vervuilde lucht;

te hoge of te lage temperatuur.

te kort aan kennis en vakbekwaamheid van de werknemer

Page 19: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

19

Kennis en vakbekwaamheid

Risicoverhogende omstandigheden ten aanzien van de kennis en bekwaamheid van de werknemer:

te lage opleiding;

te weinig voorlichting;

te weinig informatie;

te weinig vakbekwaamheid;

te weinig praktijkervaring

Gedrag Risicoverhogende omstandigheden ten aanzien van het gedrag van de werknemer zijn:

macho gedrag;

haastig werken;

ongeïnteresseerd zijn;

spelen tijdens het werk.

Welzijn Risicoverhogende omstandigheden ten aanzien van het welzijn/welbevinden van de werknemer zijn:

er is geen contact met collega's;

eentonig werk zonder uitdaging;

niet weten waarom men iets moet doen en voor wie;

ruzie met chefs en collega's;

privé omstandigheden.

Veilig werken Veilig werken is het uitgangspunt van werkgever en werknemer. Maar het is nu eenmaal niet mogelijk om alle ongevallen te voorkomen. Soms zijn er zijn situaties waar we niets aan kunnen veranderen. Veiligheid is dan ook een relatief begrip: wat voor de één veilig is, is voor de ander onveilig. Het is dan ook beter ons af te vragen of de risico’s die we nemen aanvaardbaar zijn of niet. We komen dan tot de volgende definitie van veiligheid:

Veiligheid is het bewust nemen van een aanvaardbaar risico.

Veilig werken zit voor een groot deel in de medewerkers zelf want die bepalen op de werkvloer of het risico aanvaardbaar is.

(Bijna) ongeval

Ondanks alle voorzorgsmaatregelen nemen is er altijd een kans op ongelukken tijdens het werk. Kijk eens naar dit voorbeeld: Een dakdekker laat een stapel dakpannen van het dak naar beneden glijden, vlak naast de uitvoerder die op de grond aan het werk is. De dakdekker krijgt de nodige schuttingwoorden naar zijn hoofd geslingerd, maar er is niemand gewond geraakt. We noemen dit een incident. Niemand heeft schade of letsel opgelopen. Maar voor hetzelfde geld was er wel letsel geweest. Het verschil zit hem dus in het eindresultaat. We spreken van een ongeval als er daadwerkelijk letsel of schade is opgetreden.

Page 20: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

20

Ongeval: een ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel als gevolg; Bijna-ongeval: een ongewenste gebeurtenis zonder schade en/of letsel als gevolg;

Arbeidsongevallen In een onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) naar arbeidsongevallen die in één jaar plaatsvonden, viel het relatief hoge aantal jonge slachtoffers in de bouw en de metaalsector op.

Het bleek dat jongeren die in die sectoren werkzaam zijn een verhoogd risico lopen als zij een flexibel arbeidscontract hebben, lange werkweken maken of in kleine bedrijven werken. Als belangrijkste oorzaken worden genoemd hoge werkdruk, onoplettendheid, onbekendheid met veiligheidsvoorschriften en het niet gebruiken van (persoonlijke) beschermingsmiddelen. Bouwvakkers blijken de grootste kans op een ongeval te lopen. 6% van de arbeidsmarkt komt op conto van de bouw, maar ook 22% van de arbeidsongevallen! In de bouw is bij meer dan de helft van de ongevallen sprake van een val.

Werknemers onder de 25 jaar hadden tweemaal zoveel ongevallen dan werknemers van 45 jaar en ouder. Het bouwplaatspersoneel had een ruim tweemaal zo grote kans op een ongeval dan het uitvoerend, technisch en administratief personeel.

Ongevallen theorie Een ongeval is, zoals eerder gemeld een ongewilde gebeurtenis waaraan vooraf meestal een aantal oorzaken ten grondslag ligt. De psycholoog Heinrich en de Veiligheidskundige Lateiner hebben zich verdiept in de mogelijke oorzaken van ongevallen en kwamen tot de z.g. Domino theorie.

Oorzaak en gevolg

Achtergrond Achtergrond is dus de basis waarom iemand faalt. Maar dit is meestal een vast gegeven. Kijk maar eens wat er onder de achtergrond valt:

privé (huiselijke) omstandigheden;

karakter;

opleiding;

ervaring;

omstandigheden binnen het bedrijf.

Page 21: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

21

Menselijk falen Menselijk falen is terug te voeren naar drie basisoorzaken namelijk: niet weten: iemand is niet bekend met de geldende veiligheidsregels; niet willen: stoere of ongeïnteresseerde houding met betrekking tot veiligheid; niet kunnen: ontbreken aan motorische vaardigheden iets te kunnen.

Onveilige handelingen

Een onveilige handeling is iets doen waardoor een ongeval kan ontstaan. De directe oorzaak van een ongeval volgens de Lateiner ongevallentheorie is een onveilige handeling en/of situatie. Een onveilige handeling is een persoonlijke actie.

Ongeval als gevolg van een onveilige handeling: 80%

Ongeval als gevolg van een onveilige situatie: 20%

Voorbeelden van een onveilige handeling:

werken met ondeugdelijk elektrisch gereedschap;

werken zonder de voorgeschreven persoonlijk beschermingsmiddelen te gebruiken.

Lopen over steiger zonder steigerplanken

Slijpen zonder slijpbril

Stoer doen

Onveilige situaties Een onveilige situatie is wat je aantreft waardoor een ongeval kan ontstaan. Voorbeelden van onveilige situaties:

een niet afgeschermde vloeropening;

veel rommel en gereedschap in een werkruimte

ongelijke bestrating

geen of slechte beveiliging op machines

onvoldoende verlichting

onvoldoende ventilatie

Preventie

Om ongevallen te voorkomen moeten we ervoor zorgen dat er geen onveilige handelingen plaatsvinden en moeten we onveilige situaties voorkomen.

De volgende stappen zijn dan belangrijk:

Stoppen en opheffen

Onderzoeken

Maatregelen nemen

Controleren

Bij het voorkomen van ongevallen zijn 4 factoren van betekenis namelijk:

Page 22: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

22

Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA)

De mens (opleiding, ervaring, leeftijd)

De organisatie (management, veiligheids-voorschriften, e.d.)

De techniek (veilige machines, blusstoffen aanwezig)

De omgeving (milieu, afvoer stoffen, werkomgeving.

Zorg altijd dat u goed op de hoogte bent van de veiligheids-voorschriften die op de bouwplaats van toepassing zijn.

Voordat de werknemer aan een werk begint en tijdens de werkzaamheden dient hij zeker te zijn dat de taak veilig kan worden uitgevoerd. Daarvoor dient hij bewust antwoord te kunnen geven op de volgende 5 vragen:

Het verdient aanbeveling om stickers te maken en deze op de bouwplaatsen op te hangen of als persoonlijke sticker in de vorm van een pasje aan de werknemers ter beschikking te stellen.

Bedrijfsnoodplan Bedrijven zijn verplicht een bedrijfsnoodplan te hebben. In het bedrijfsnoodplan wordt onderscheid gemaakt in de verschillende fasen van een calamiteitenbestrijding. Dit noemen we de fasering.

Bijvoorbeeld: calamiteit "brand"

fase 1: het ontdekken van de brand, de melding en de reactie hierop; fase 2: het oproepen van de BHV-ers; fase 3: het blussen van de brand; fase 4: brand geblust, situatie onder controle. Door het aangeven van een klassering wordt de ernst van de calamiteit bepaald en de in gang te zetten hulpverlening. Door indeling in twee tot vier klassen kan desgewenst één BHV-er of groot materieel worden opgeroepen. De klassering wordt aangegeven in de 1e of 2e fase.

Page 23: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

23

Er wordt een beschrijving gemaakt per soort incident wat er gedaan moet worden, welke maatregelen moeten worden getroffen etc. Belangrijk voor een goed verloop van de hulpverlening is dat men goed op de hoogte is van alarmsignalen en wat er in geval van nood van de medewerkers wordt verwacht:

het direct beëindigen van werkzaamheden (alle vergunningen ongeldig);

het uitschakelen van machines;

het direct naar een voorgeschreven verzamelplaats gaan;

het melden bij de leidinggevende op de verzamelplaats.

Pas als de directie of bevoegde instantie de calamiteit als beëindigd heeft verklaard, mag de normale gang van zaken weer worden opgepakt.

Als er toch iets gebeurt

Ondanks alle veiligheidsmaatregelen kan toch iets mis gaan. Om de gevolgen te beperken is kennis van zaken nodig. De volgende volgorde van handelen is vaak aan te bevelen:

1. Let op gevaar voor jezelf; 2. Alarmeer (bel 112 of een intern nummer); 3. Waarschuw de bedrijfshulpverlening; 4. Waarschuw overige (werknemers en chef); 5. Ontruim of bied (deskundige) hulp; 6. Melding doen bij de directe chef.

Het inschatten van de ernst van een incident is vaak lastig. Een veel toegepaste regel is, als het slachtoffer nog schreeuwt is het vaak minder ernstig dan wanneer het stil blijft (stilte is gevaar). Als een ongeval eenmaal heeft plaatsgevonden is het van belang dat zo min mogelijk veranderingen aan de plaats van ongeluk wordt aangebracht. Dit om het onderzoek zo goed mogelijk te laten verlopen.

Belangrijke gegevens die men bij het bellen van het alarmnummer moet doorgeven zijn:

naam melder en afdeling;

plaats van het ongeval;

aard van de verwondingen;

aantal slachtoffers;

plaats waar de ambulance moet komen.

Page 24: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

24

Page 25: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

25

Hoofdstuk 3

Gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen komt men overal tegen. Een definitie van een gevaarlijke stof is: Stoffen die een gevaar vormen voor de gezondheid en / of voor de omgeving Wie werkt met diverse stoffen heeft ook te maken met verschillende risico's. Er zijn 3 verschijningsvormen van gevaarlijke stoffen,namelijk:

vaste stof: steen, hout, kunststof, metalen, asbest, maar ook hele kleine stofdeeltjes (fijnstof) van bijvoorbeeld hout, roetdeeltjes in rook;

vloeistof: water, verf, spiritus, benzine, maar ook nevels van vloeistoffen;

gas. aardgas, LPG, butaan, methaan, propaan, acetyleen;

Daarnaast zijn er zijn drie hoofdgroepen te onderscheiden. te weten:

giftige stoffen;

brandbare stoffen;

bijtende stoffen.

Een stof wordt aangemerkt als gevaarlijk wanneer schade wordt aangebracht aan de gezondheid en/of milieu.

Opname van de stoffen. Deze stoffen kunnen we binnenkrijgen via:

de mond (spijsverteringsorganen);

de ademhaling;

de huid;

direct in de bloedbaan.

Vaak kan op eenvoudige wijze de inwerking worden tegen gegaan. Door in een aparte ruimte te eten, drinken, roken, goed de handen en gezicht te wassen kan het risico aanzienlijk worden verminderd. Uittrekken van vuile werk-kleding kan het risico ook verkleinen. Deze voorgenoemde zaken noemt men ook wel normale hygiëne.

Gassen, nevel en stofdeeltjes kunnen gemakkelijk worden ingeademd. Bij blootstelling is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen dan een vereiste. Inwerking via de huid kan worden voorkomen door handschoenen en/of juiste kleding te dragen. Indien u een wond hebt is het raadzaam deze goed te verzorgen omdat anders de gevaarlijke stoffen eenvoudig in het bloed kunnen worden opgenomen.

Page 26: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

26

Chronisch of acuut

We hebben te maken met een giftige stof als bij blootstelling van een relatief kleine hoeveelheid de goede werking van het lichaam wordt verstoord. Er zijn twee soorten vergiftiging:

Acuut: contact met de giftige stof heeft een direct merkbaar effect;

Chronisch: langdurig (en herhaaldelijk) contact met de giftige stof geeft een merkbaar effect.

Indien u een giftige stof binnen heeft gekregen dient u zoals vaak ook op de verpakking staat vermeld, een arts te raadplegen en de verpakking mee te nemen. Factoren die de vergiftiging beïnvloeden zijn:

giftigheid van de stof (toxiciteit);

conditie van het slachtoffer;

gewicht van het slachtoffer;

leeftijd van het slachtoffer;

mate van lichamelijke instelling;

duur en de hoeveelheid van de blootstelling. Het symbool voor een giftige stof wordt ook wel gebruikt voor stoffen die kankerverwekkend zijn, de ongeboren vrucht kunnen beschadigen en/of die erfelijke afwijkingen veroorzaken.

Wet Milieugevaarlijke stoffen

Voordat we alle categorieën gaan behandelen, is het belangrijk om te weten hoe je gevaarlijke stoffen kunt herkennen. Sommige stoffen zijn namelijk moeilijk te herkennen. Je kunt niet altijd zien, ruiken, proeven of voelen of een stof gevaarlijk is. De herkenbaarheid van gevaarlijke stof-fen is geregeld in de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS). Deze wet is bedoeld om

Mens en omgeving beschermen tegen schadelijke effecten van activiteiten;

Uitstoot en afvalstromen beperken;

Zorgen voor een doelmatige en correcte verwijdering van afvalstoffen;

Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld:

Productieprocessen aan te passen

Uitstoot te beperken

Afvalstromen te beperken en te scheiden

Zuinig en efficiënt omspringen met energie

Zuinig en efficiënt omspringen met natuurlijke hulpbronnen

In deze wet staat ook hoe de fabrikant voor de gebruiker door middel van een etiket gevaarlijke stoffen herkenbaar moet maken. Bovendien wordt de fabrikant verplicht om alle belangrijke informatie van een gevaarlijke stof op een veiligheids-informatieblad te zetten en bij het product te verstrekken. Gevaarlijke stoffen zijn dus altijd herkenbaar aan de

Page 27: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

27

Radioactieve straling

verpakking. Het gevaar wordt altijd door middel van een symbool aangegeven. Laten we daarom op de volgende pagina allereerst eens kijken hoe je gevaarlijke stoffen aan hun symbolen kunt herkennen. Er zijn verschillende vormen van straling. De bekendste vorm is licht. Dat lijkt onschadelijk, maar te lang rechtstreeks in de zon kijken beschadigt je ogen. Röntgenstraling maakt het mogelijk om in het lichaam te kijken zonder dat je er iets van voelt. Ioniserende straling kan heel gevaarlijk zijn wanneer je niet goed bent beschermd. Je voelt het niet, je ziet het niet, maar het maakt cellen kapot waardoor er een kwaadaardig gezwel kan ontstaan. Belangrijke regels bij radioactieve stoffen en straling zijn: Goede verpakking van de stoffen en afstand houden van de stralingsbron.

Ioniserende straling is de verzamelnaam voor straling met hoge energie. Deze straling bereikt ons vanuit de ruimte, wordt uitgezonden door radioactieve stoffen en kan kunstmatig worden geproduceerd met bijvoorbeeld een röntgenapparaat. Door de hoge energie kan ioniserende straling materie 'ioniseren': er wordt een elektron uit een atoom vrijgemaakt. Als dat gebeurt in levend weefsel kan het weefsel beschadigen. De bekendste ioniserende straling is elektromagnetische straling. Daarbij kun je denken aan microgolven (magnetron, zonlicht, radiogolven, infrarood (warmtestralen) etc.

Noot:

De komende jaren gaan er een aantal drastische veranderingen plaatsvinden op het gebied van etikettering en veiligheidsinformatie in verband met de nieuwe wetgeving CLP-GHS. Zo gaan in uiterlijk 2015 de traditionele oranje met zwarte gevaarsymbolen op het etiket plaatsmaken voor (soms totaal) nieuwe rood, wit en zwarte symbolen. Op de volgende pagina tref je zowel de oude als de nieuwe symbolen aan.

Page 28: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

28

Symbool oud

Symbool nieuw

Categorie Betekenis

Explosiegevaar Een exploderende bom. Het symbool voor ontplofbare stoffen. Deze stoffen kunnen bij contact met een vlam, bij verwarmen en bij stoten of wrijving ontploffen. Voorbeelden zijn munitie en vuurwerk.

Brandbevorderend Een vlam boven een cirkel. Het symbool voor oxyderende stoffen. Het gevaar van deze stoffen is, dat ze zuurstof bevatten. Zij zorgen ervoor dat alles wat een beetje brandbaar is extreem fel gaat branden. Voorbeelden zijn peroxiden en harders.

Brandgevaarlijk Een vlam. Het symbool voor brandbare stoffen. Voorbeelden zijn benzine, aardgas en aanmaakblokjes.

Vergiftig Een doodshoofd boven twee beenderen. Het symbool voor giftige stoffen. Giftige stoffen kunnen bij opname ernstige schade aan de gezondheid veroorzaken. Voorbeelden zijn pesticiden en rattengif.

Schadelijk en irriterend Het symbool voor schadelijke en irriterende stoffen. Deze stoffen kunnen bij inademen, inslikken of opname door de huid schade opleveren. Er is echter meer voor nodig dan bij giftige stoffen. Voorbeelden zijn verfproducten en lijm.

Corrosief of bijtend Een druppel op een hand en op een plaat. Het symbool voor bijtende stoffen. Deze stoffen tasten materiaal aan. In sommige gevallen kunnen hierbij giftige, of brandbare gassen vrijkomen. Voorbeeld is accuzuur.

Milieugevaarlijk Een dode boom en vis. Het symbool voor milieugevaarlijke stoffen. Deze stoffen hebben een vernietigende invloed op het planten- en dierenleven. Voorbeelden zijn stookolie en oplosmiddelen.

Lange termijn gezondheidsschade

Producten met stoffen die (verdacht) kankerverwekkend of anderszins schadelijk voor de gezondheid en de voortplanting zijn. Hiervoor bestaat in het huidige systeem geen symbool

Page 29: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

29

Drie sikkels op een cirkel. Het teken voor besmettelijke stoffen. Voorbeelden hiervan zijn bacteriën, virussen en schimmels.

Houder onder druk. Een gasfles. Het symbool voor samengeperste gassen. Gasflessen staan onder een hoge druk en kunnen bij stoten en/of verwarmen exploderen. Het etiket van onbrandbare gassen is groen. Een voorbeeld is stikstof. Voor brandbare gassen is het rood.

Een klaversymbool. Het symbool voor radio-actieve stoffen. Deze stoffen kunnen levende cellen vernietigen en kunnen kanker veroorzaken. De laatste 3 symbolen zijn vervoersaanduidingen en komen voor op tankauto’s en grootverpakkingen.

Allergenen (Sensibiliserende stoffen)

Allergenen ofwel sensibiliserende stoffen kunnen mensen gevoelig maken en bij reeds gevoelige mensen heftige allergische reacties veroorzaken. Bijvoorbeeld latex (rubberhandschoenen),

Dit symbool staat voor stoffen die kanker kunnen verwekken zoals benzeen en asbest

Kijk voor overige symbolen pagina 109

Grenswaarde Het gevaar van de blootstelling aan giftige stoffen wordt bepaald door de concentratie en de duur van blootstelling. De concentratie wordt sinds kort uitgedrukt in milligram per kubieke meter [mg/m3] maar 'parts per million' [ppm] (deeltjes per miljoen) wordt ook nog gebruikt. De overheid heeft voor gassen, dampen en nevel van stoffen per stof een maximum blootstelling vastgesteld. Dit noemt men de Grenswaarde De concentratie is dusdanig vastgesteld dat er geen gevolgen zijn voor de gezondheid van de medewerker of zijn/haar (ongeboren) kinderen. Men gaat daarbij uit van de volgende randvoorwaarden:

niet meer dan 8 uur per dag;

niet meer dan 40 uur per week;

volwassen en gezond zijn;

onder normale omstandigheden werken;

voor zover de huidige kennis reikt

Page 30: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

30

Reuk Aardgas is van nature reukloos. Door er een geur aan toe te voegen kunnen we tijdig ontdekken wanneer er gas ontsnapt. Toch kunnen we daar lang niet altijd op vertrouwen want :

Veel gevaarlijke dampen of gassen hebben geen reuk of kleur

Reukgrens kan boven de toegelaten grenswaarde liggen

Geur van de gevaarlijke stof kan worden gemaskeerd door andere, niet gevaarlijke stoffen

Geur is subjectief of persoonsafhankelijk Vertrouw dus nooit op het reukorgaan. Meten is weten

Bijtende stoffen

Als iemand een bijtend gif heeft ingeslikt en hij heeft een goed bewustzijn laat hem dan onmiddellijk één à twee glazen water drinken. Voor het slachtoffer drinkt eerst de mond laten spoelen. Iemand laten drinken is om het gif te verdunnen. Het zal wel sneller worden opgenomen, maar de schadelijke werking zit in het bijtende. Het slachtoffer mag niet braken. Het bijtend gif komt dan voor een tweede keer langs de slokdarm en de mond en richt dan voor de tweede keer schade aan. Na het drinken moet het slachtoffer naar een arts. Neem dan de verpakking of de bijtende stof mee. De arts kan dan goed bepalen wat de juiste actie is. Sommige stoffen doen weefsel afsterven, anderen irriteren "alleen maar". In bepaalde gevallen gaat de bijtende stof dwars door je huid heen en vernietigt het weefsel eronder. Soms tot op het bot! Sommige stoffen hebben bovendien de eigenaardige eigenschap dat je niet meteen een hevige pijn voelt. Soms prikt het slechts of jeukt het een beetje. De pijn komt dan naderhand, als het te laat is! Natronloog is een voorbeeld van zo'n stof.

Zuren en logen Bijtende stoffen kunnen we in twee hoofdcategorieën onderverdelen: Zuren en Logen. Beide stoffen zijn even gevaarlijk. Zuren en logen zijn elkaars tegengestelden. Als je een zuur en een loog mengt, gaat dit gepaard met een heftige reactie (borrelen, spatten, warmteontwikkeling) en ontwikkeling van (gevaarlijke) gassen. Als een bijtende stof met bepaalde andere stoffen in aanraking komt, kunnen gevaarlijke gassen ontstaan. Deze gassen kunnen giftig, schadelijk, irriterend, of zelfs weer bijtend (corrosief) zijn.

Milieugevaarlijke stoffen en besmettelijke stoffen Organische oplosmiddelen

Wat wettelijk wordt verstaan onder 'gevaarlijke stoffen' is in Nederland vastgelegd in de Wet Milieugevaarlijke Stoffen. Een stof is gevaarlijk als deze milieugevaarlijk is of één of meer van de volgende eigenschappen heeft: ontplofbaar, oxiderend, (zeer) licht ontvlambaar, (zeer) giftig, bijtend, irriterend of schadelijk. 'Oplosmiddelen' is een verzamelnaam voor vluchtige (=makkelijk verdampende) organische stoffen waarin andere stoffen oplossen. Tolueen, benzeen, terpentine, xyleen, thinner, aceton en ether zijn voorbeelden van organische

Page 31: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

31

Koolmonoxide Cement

oplosmiddelen. Organische oplosmiddelen worden in tal van producten toegepast. De meest bekende zijn verven /coatings/inkten, reinigings- en ontvettingsmiddelen, lijmen en kitten. Indien men langdurig wordt blootgesteld aan vluchtige stoffen kan men onder andere de chronische ziekte OPS (schildersziekte) krijgen Organische oplosmiddelen hebben giftige (neurotoxische) eigenschappen. Via inademing en huidopname kunnen deze stoffen in het lichaam worden opgenomen. Eenmaal in het lichaam kan het zenuwstelsel worden aangetast. De hersenen zijn het meest gevoelig. Een oplosmiddelvergiftiging kent twee vormen: acute vergiftiging en chronische vergiftiging. Koolmonoxide, is één van de belangrijkste oorzaken van vergiftiging. Het is een kleurloos, reukloos, niet-irriterend gas, dat bij langdurige inademing dodelijk kan zijn. Koolmonoxide ontstaat bij onvolledige verbranding van organische stoffen en koolstof, door gebrek aan zuurstof. Men ziet koolmonoxide ontstaan in lokalen met open vuur en onvoldoende ventilatie. Alle rookgassen van warmtebronnen die met olie, butaan, propaan of aardgas worden gestookt kunnen bij onvoldoende ventilatie koolmonoxidevergiftiging veroorzaken. Cement kan bij inademing irritatie van de ademhalings-wegen veroorzaken. Cement kan bij contact met de ogen ernstig oogletsel veroorzaken; Zodra cement gemengd wordt met water, en bij langdurig contact kan huidirritatie optreden. Bij herhaald contact met de huid kan een overgevoeligheid (eczeem) ontstaan;

Biologische stoffen Kleinverpakkings-info

Biologische stoffen is een verzamelnaam voor micro-organismen zoals schimmels, bacteriën, parasieten en virussen. Biologische stoffen kunnen schadelijk zijn voor de mens. Biologische stoffen kunnen een infectie, een allergie, vergiftiging of kanker veroorzaken. Biologische stoffen komen in veel beroepen en bedrijfstakken voor. Verder zijn er veel bedrijfstakken waar de kans redelijk groot is dat werknemers daar blootgesteld worden aan biologische stoffen. Bijvoorbeeld waar gewerkt wordt in de schoonmaak, met afval of bij rioolwerkzaamheden. Biologische stoffen kunnen op allerlei manieren in het milieu terechtkomen bijvoorbeeld door lekken als gevolg van slecht onderhoud, lekkende kranen of slecht gemonteerde flenzen. Bij werken met biologische stoffen dient men altijd persoonlijke bescherming te dragen en te zorgen voor persoonlijke hygiëne. In de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS) is geregeld dat op kleinverpakking diverse gegevens staan vermeld, die nodig zijn om het product veilig te gebruiken. Op zo'n etiket vindt men de volgende informatie:

chemische naam van de stof;

naam en adres van de fabrikant en/of leverancier;

Page 32: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

32

gevarencategorieën waartoe de stof behoort met het bijbehorende symbool (zie oranje symbolen);

R-zinnen (zie pagina 108)

S-zinnen (zie pagina 108)

R en S zinnen R (risico)-zinnen: hierin staan verwijzingen naar bijzondere gevaren die aan het gebruik van de stof zijn verbonden zoals 'schadelijk bij inademen';

S (safety)-zinnen: dit zijn veiligheidsaanbevelingen zoals bijvoorbeeld : 'niet roken'

Gevarendiamant

Voor grootverpakking zoals tanks en vaten wordt het gevaar aangeduid middels een gevarendiamant. De internationale naam is National Fire Protection Association oftewel NFPA-code. Het gevaar per risico wordt aangeduid met een getal van O tot 4. O is een laag risico en 4 is een zeer hoog risico. Kleurvlak: Gevaar

Blauw: Gevaar voor de gezondheid

Rood: Brandgevaar

Geel: Reactiviteit

Wit: Bijzondere gevaren zoals radioactiviteit (Zie ook hoofdstuk 4)

Informatiebladen Per gevaarlijk product moet door de leverancier een zogenaamd veiligheids -of productinformatieblad geleverd worden. Het veiligheidsinformatieblad (zie pagina 100) is erg uitgebreid. Volgens de Wet Milieugevaarlijke Stoffen moet de leverancier van gevaarlijke stoffen een in het Nederlands opgesteld informatieblad aan de gebruiker verstrekken. Een andere manier om informatie over een bepaalde stof te vinden, is het chemiekaartenboek. Dit boek wordt jaarlijks uitgegeven en staat vol met chemiekaarten waarin je kunt lezen wat de gevaren van een bepaalde stof zijn, hoe je de risico's kunt vermijden en hoe je moet handelen bij incidenten met de stof. Samengevat: een veiligheids of een productinformatie-blad is ter informatie over een product met meerdere (gevaarlijke) stoffen. Een chemiekaart is voor een enkele stof.

Kankerverwekkende stoffen

In de bouw komt nog wel eens asbest voor. Een mogelijk gevolg van het werken met asbest is asbestose, longkanker of mesothelioom (long- en buikvlieskanker). Asbest is grijs van kleur en niet altijd eenvoudig te onderscheiden van niet asbesthoudende materialen. Om deze reden dient het materiaal bij twijfel in een laboratorium onderzocht te worden en altijd door een KOMO gecertificeerd bedrijf te worden verwijderd.

Zeer gevaarlijke oplosmiddelen

Tolueen, fenol, xyleen en benzeen zijn extra gevaarlijk en behoren tot de zogenoemde cyclische verbindingen. Deze stoffen worden ook vaak als oplosmiddel gebruikt. Benzeen en fenol zijn giftig bij inademing. Benzeen is tevens

Page 33: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

33

kankerverwekkend.

Zware metalen Zware metalen zoals: lood, kwik, zink en aluminium zijn ook niet bevorderlijk voor de gezondheid. Inademing van deze metaaldampen is giftig.

Gassen Koolstofmonoxide (CO of kolendamp) is zeer giftig; bij inademing verdringt het de zuurstof waardoor het bewustzijn direct wordt verlaagd en men meestal niet tijdig kan reageren waardoor de kans op de dood aanzienlijk is. Tevens is er gevaar voor explosie. Waterstofsulfide (H2S; rioolgas of zwafelwaterstofgas) komt voor in riolen. Het is zeer giftig en leidt tot verlamming van het reukvermogen en binnen enkele minuten tot de dood.

Reukorgaan Veel giftige/gevaarlijke dampen en gassen hebben geen geur of kleur. Denk hierbij aan koolstofmonoxide. Dit gas is niet te ruiken, te proeven of te zien, maar extreem giftig. Bij veel stoffen ligt de reukgrens boven de grenswaarde. Tevens kan de geur van gevaarlijke stoffen worden gemaskeerd door andere, niet giftige stoffen.

Zuurstof Zuurstof hebben we nodig om te leven. De omgevingslucht bevat normaal 21% zuurstof. De minimale zuurstof in de lucht waarin gewerkt mag worden is 19%. Een percentage van minder dan 19% kan een zuurstoftekort in de hersenen tot gevolg hebben, met versuffing, bewusteloosheid en eventueel de dood als gevolg. Een te hoog zuurstofpercentage (hoger dan 21%) doet de kans op brand en/of explosie verhogen. Dit kan ontstaan door het ontsnappen van zuurstof in een besloten ruimte. Daarom dienen zuurstofflessen buiten de besloten ruimte te staan en dient een slangbreukbeveiliging te worden toegepast. De maatregelen die genomen moeten worden voor het werken in een ruimte met een tekort aan zuurstof zijn: onafhankelijk adembescherming toepassen of zuurstoftekort opheffen door de ruimte mechanisch te beluchten.

Gascilinders Elke gascilinder is van een eigen kleur voorzien. De kleur is aangebracht op de schouder van de cylinder en dient duidelijk herkenbaar te zijn.

Zuurstof = wit

Stikstof = zwart

Koolstofdioxide = grijs

Lucht = lichtgroen

Acetyleen = kastanjebruin

Veilig omgaan met gevaarlijke stoffen

Het is duidelijk dat we iets moeten doen om contact met gevaarlijke stoffen te voorkomen. De Arbo-wet (arbeids hygiëne) schrijft de volgende volgorde van maatregelen voor:

1. maatregelen aan de bron (bronaanpak); 2. ventileren; 3. scheiding van mensen en bron; 4. persoonlijke bescherming.

Page 34: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

34

Bronaanpak Bijvoorbeeld door:

eliminatie: door geen gebruik te maken van een stof;

vervanging: door bijvoorbeeld verf zonder oplos-middelen te gebruiken, maar watergedragen verf;

aanpassing: door bijvoorbeeld de grondstof niet in poedervorm te gebruiken, maar in tabletvorm

Ventilatie/afzuiging Iedereen weet dat als je terpentine of verf hebt gebruikt, het hele huis ernaar ruikt. Vaak zetten we tijdens en na het schilderen ramen en deuren open om de stank te laten verdwijnen. Dit is de gemakkelijkste manier van ventileren. De beste manier bij een plaatselijke verontreiniging is een afzuiging direct boven de werkplek (denk bijvoorbeeld aan lassen).

Isolatie Soms kunnen er maatregelen worden getroffen om het contact met de gevaarlijke stof te beperken. Bijvoorbeeld door het plaatsen van een scheidingswand of zuurkast, maar ook door het verplaatsen van de werkzaamheden of door de werkzaamheden op een gunstiger tijdstip uit te voeren.

Informatie Waarschuwen

Trainen

Instructies

Informatie en veiligheidsbladen (Zie pagina 110)

Page 35: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

35

Hoofdstuk 4

Brand en Explosie

Inleiding

Iedereen kan wel in zijn verbeelding de ernst van brand oproepen. Brand heeft altijd aanzienlijke schade en leed tot gevolg. Het is dan ook van het grootste belang vooral de brand te voorkomen. Alle grote branden beginnen klein.

Branddriehoek Brand is in principe een scheikundige reactie van zuurstof en brandbare stof. Om deze reactie op gang te brengen hebben we een ontstekingstemperatuur nodig. De combinatie van deze 3 elementen staat bekend als de branddriehoek.

Brandbare stof;

Zuurstof;

Ontstekingstemperatuur. Niet alle verhoudingen van zuurstof (lucht) en brandbare stof zijn brandbaar. Of het wel of niet brandbaar is wordt bepaald door de mengverhouding. De mengverhouding is de verhouding tussen zuurstof (lucht) en de brandbare stof. Voegen we deze kennis toe aan de aan de branddriehoek dan ontstaat een brandvierhoek. Om sommige stoffen te doen branden is juist een extra toevoeging noodzakelijk. Deze stof wordt katalysator genoemd. Een katalysator bevordert het verbrandingsproces maar verbrandt zelf niet.

Mengverhouding De verhouding tussen de brandbare stof en zuurstof is dus ook van belang voor het verloop van de brand. Als er te weinig zuurstof is, ontstaat er zelfs geen brand. Om de brand snel te laten verlopen moet de verhouding tussen de hoeveelheid brandbare stof en zuurstof precies goed zijn. We noemen dit de mengverhouding. De mengverhouding is dus van essentieel belang bij het ontstaan van een explosie. Er is maar een zeer lage concentratie gas, damp, nevel of stof nodig om een explosie te kunnen veroorzaken.

Page 36: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

36

Vlampunt

Vloeistoffen zelf branden niet. Het zijn de dampen /gassen die ontstijgen welke brandbaar zijn. Of iets ontbrandt heeft te maken met de mengverhouding zoals u reeds hebt kunnen lezen. Bij vloeistoffen is de hoeveelheid damp/gas afhankelijk van de temperatuur. Wij noemen deze temperatuur het vlampunt. Het vlampunt is de temperatuur waarbij de vloeistof zoveel verdampt dat er een brandbare damp ontstaat. Voorbeelden van stoffen met verschillende vlampunten: Ether Benzine Aceton Ethanol (Alcohol) Dieselolie

- 45º Celcius - 20º Celcius - 19º Celcius 12º Celcius 55º Celcius

Het is belangrijk om te weten of een stof wel of niet gaat branden en bij welke temperatuur dit gebeurt. Daarom wordt er een onderscheid gemaakt in klassen.

Het vlampunt is onderverdeeld in klassen:

Klasse Verdamping bij: Benaming

0 < 0º C. Kookpunt < 35º C. Zeer licht ontvlambaar

1 0-21º C. Licht ontvlambaar

2 21-55º C. Ontvlambaar

3 >55º C. Brandbaar

Zelfontbranding Zelfontbranding is het verschijnsel dat sommige stoffen spontaan vlam kunnen vatten. Een bekend voorbeeld is witte Fosfor in lucht, maar ook veel metaalverbindingen of zeer fijn verdeelde stoffen (pyrofoor ijzer) vertonen dit verschijnsel. Dit proces is een oxidatieproces, dus een reactie met zuurstof. Het oxideren van ijzer is hetzelfde als het roesten van ijzer, wanneer de stof, in dit geval ijzer fijn verdeeld is, zijn er veel plekken waar de reactie met zuurstof kan plaatsvinden. De reactie, in dit geval het roesten, verloopt dan in hoog tempo. Zo hoog dat de stof fysiek ontbrandt.

Explosiegevaarlijk gebied

Een explosie is in feite een zeer snelle vorm van een verbranding. Ook hier gaat het om de juiste mengverhouding van lucht (zuurstof) en damp of gas. De minimale hoeveelheid damp/gas die in de lucht moet zitten om een explosie teweeg te brengen, noemen we de onderste explosiegrens (Lower Explosion Limit; LEL). De maximale hoeveelheid noemen we de bovenste explosiegrens (Upper Explosion Limit; UEL). Het gebied tussen de LEL en UEL is het explosiegevaarlijk gebied

.

Page 37: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

37

Explosiegrenzen

Zone-

indeling

De explosiegrens is de concentratie van een gas of damp van vloeibare en/of vaste stof uitgedrukt in volumeprocent in lucht waarbij het damp-luchtmengsel bij ontsteking kan ontbranden of exploderen. De onderste explosiegrens wordt bepaald door het laagste percentage waarbij het mengsel nog tot ontploffing kan worden gebracht. Bij een teveel aan vluchtige componenten is er ook geen explosiegevaar (te rijk mengsel) maar er is wel kans op het ontstaan van brand. Beide explosiegrenzen verschillen per soort vluchtige stof. Het maximum dat wordt gehanteerd bij het werken met dampen en

gassen is 10% onder de LEL. Deze waarden worden

gemeten met een explosiemeter. Een paar voorbeelden van explosiegrenzen:

Naam stof Onderste Explosiegrens (LEL)

Bovenste Explosiegrens (UEL)

Aardgas 5,0% 15,8%

Benzine 0,6% 8,0%

Propaan 1,7% 9,5%

Waterstofgas 4,0% 76,0%

Acetyleen 2,3% 83,0%

De werkgever die te maken heeft met explosiegevaarlijke omgevingen waar werknemers een potentieel risico lopen moet organisatorische maatregelen te treffen en deze vast leggen in de risico inventarisatie.

Explosiegevaarlijk gebied moet aangeduid worden met een waarschuwingsdriehoek met in zwart de tekst “Ex” op een gele achtergrond.. Explosiegevaarlijk gebied kan in de volgende gevarenzones worden ingedeeld:

Zone Omschrijving

0 een explosief gasmengsel is voortdurend of gedurende lange perioden aanwezig

1 kans op aanwezigheid van een explosief gasmengsel onder normaal bedrijf is groot

2 kans op aanwezigheid van een explosief gasmengsel is gering en slechts gedurende korte tijd

20 een explosiegevaarlijke stofwolk is voortdurend of gedurende lange perioden aanwezig

21 kans op aanwezigheid van een explosiegevaarlijke stofwolk onder normaal bedrijf is groot

22 kans op aanwezigheid van een explosiegevaarlijke stofwolk is gering en slechts gedurende korte tijd

Page 38: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

38

Blussen Het principe van blussen is: “Haal één of meer zijden van de branddriehoek weg en de brand stopt”. Toch is dat meestal niet zo eenvoudig gezien de vele ongelukken met brand. Om aan te geven of een bepaald blusmiddel geschikt is voor het blussen van een brand heeft men een indeling gemaakt. Deze indeling is gemaakt naar verschijningsvorm van de brand om zodoende het juiste blusmiddel te kunnen inzetten. Zo is water niet het geschikte blusmiddel voor een brandende vetpan, maar wel uitermate geschikt voor het blussen van hout.

Soorten branden

Klasse Brandbare stof Blussen met:

A Vast Water, schuim, poeder

B Vloeibaar Schuim, poeder, CO2

C Gasvormig Poeder

D Metalen Specifieke blusmiddelen

E Niet geclassificeerde branden

Specifieke blusmiddelen (Kooldioxide)

F Branden van zeer hete oliën en vetten

Vetbrandblusser

Uitslaande brand

Blussen met water: De bluswerking van water is gericht op het verlagen van de temperatuur. De secundaire werking is de vorming van stoom (stoom: verdringt de zuurstof). Het nadeel van blussen met water is:

olie blijft drijven op water;

veel chemische stoffen reageren heftig op water

water geleid elektriciteit (evenals stoom )

de eventuele waterschade

Blussen met schuim: De bluswerking van schuim is gericht op afsluiten van zuurstof en het heeft een enigszins koelende werking. Het is uitermate geschikt voor vloeistofbranden (oliebranden). Schuim is een zeepoplossing. Blussen met Poeder: Blussen met poeder werkt als een negatieve katalysator voor de brand. Men zegt ook wel dat het de vlammen afbreekt. Het remt de verbrandingsreactie tussen brandbare stof en zuurstof. Poeder is een zout. Blussen met CO2 (koolstofdioxide): De bluswerking hiervan is het verdringen van zuurstof door koolstof dioxide (CO2) en het heeft bovendien een beperkt koelend vermogen. Het verdringt ook de zuurstof. Bij het blussen van grote hoeveelheden dient onafhankelijke adembescherming te worden gedragen (perslucht).

Page 39: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

39

Blusdekens Blusdekens hebben als doel de zuurstof toevoer bij een brand te stoppen. Door het bedekken van de brandhaard met een blusdeken kan er geen zuurstof meer bij de brand komen en dooft de brand. Een blusdeken is gemaakt van ontbrandbare of slecht brandbare stof (glasvezel, geïmpregneerde wol of ander onbrandbaar materiaal) en hangt vaak aan de wand in een rode verpakking. Bij een beginnende brand kan een blusdeken over de brandhaard worden geworpen. Hierbij moet het doek bij de punten worden vastgepakt en om de handen worden gewikkeld. Het blusdeken legt u rustig, van u af gericht, op de brandhaard waarbij het de gehele brand dient te bedekken. De brandhaard moet net zo lang bedekt blijven met het deken tot het vuur is gedoofd en ook de hitte is verdwenen .

Blussen met zand: De bluswerking is het afsluiten (afdekken) van zuurstof. Het wordt vaak gebruikt voor metaalbranden omdat het naast het 'afsluiten van de zuurstof" tevens de temperatuur verlaagt (koelende werking).

Rook Het grootste gevaar bij brand zijn niet de vlammen, maar de rook (denk aan bijv. koolmonoxide ) en de hitte. Rook is altijd giftig. De hete rook verschroeit de longblaasjes waardoor zuurstofopname niet of nauwelijks meer mogelijk is. Veel mensen die bij een brand betrokken zijn geraakt hebben last van ademhalingsproblemen. Zorg ervoor dat u blust met de wind in de rug en richt de straal aan de onderzijde van de brand.

Wat te doen bij brand Zorg voor uw eigen veiligheid

Meld de brand

Waarschuw iedereen

Sluit deuren en ramen

Breng personen en dieren in veiligheid

Schakel machines en apparatuur uit

Sluit gaskranen

Begin zo mogelijk met blussen

Controleer alles

Meld de brand af

Brandwonden Eerste hulp bij brandwonden betekent minimaal 15 minuten koelen onder zacht stromend water. Het aanbrengen van brandzalf op de wond moet worden vermeden omdat door de vettige zalf de hitte in de huid blijft. Slootwater is een goed alternatief bij gebrek aan leidingwater. Op grootverpakkingen, zoals tanks en vaten, wordt de gevarendiamant gebruikt. De gevarendiamant heeft 4 vlakken, met verschillende kleuren. Het getal in het gekleurde vak geeft aan hoe groot het gevaar is en varieert van O tot 4 (O = geen gevaar; 4 = zeer groot gevaar

Page 40: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

40

.BLAUW Gezondheid

0= geen gevaar, ook niet bij brand; 1= weinig gevaar, wel kans op irritatie en zeer licht, blijvend letsel; 2= herhaalde blootstelling kan blijvend letsel veroorzaken, tenzij er onmiddellijk medische hulp wordt verleend; 3= kortstondige blootstelling kan blijvend letsel veroorzaken, zelfs indien er onmiddellijk medische hulp wordt verleend; 4= kortstondige blootstelling kan de dood veroorzaken, zelfs indien onmiddellijk medische hulp wordt verleend.

ROOD Brandgevaar

0= onbrandbare stoffen; 1= ontvlambaar bij verhitting; 2= ontvlambaar bij verwarming; 3= licht ontvlambaar; 4= zeer licht ontvlambaar

GEEL Reactiviteit en chemisch

0= stabiele stoffen die zelfs bij een brand niet met water reageren; 1= stoffen die normaal stabiel zijn, maar bij verhoogde druk of temperatuur instabiel raken. Ook stoffen die bij verwarming met water reageren horen in deze categorie; 2= stoffen die instabiel zijn en makkelijk heftige chemische reacties geven. Ook stoffen die heftig met water reageren of met andere stoffen een explosief mengsel vormen, horen in deze categorie; 3= stoffen die met een ontstekingsbron of in afgesloten toestand bij verhitting reageren en stoffen die explosief reageren met water; 4= stoffen die spontaan kunnen exploderen.

WIT… Bijzondere aanduidingen Voorbeelden:

Leeg vak: kan met water worden geblust OXY: sterk oxiderende stof

Waarschuwingsborden

Mogelijk gevaar wordt vaak kenbaar gemaakt doormiddel van waarschuwingsborden en pictogrammen. We onderscheiden globaal 3 soorten: Rood = gevaar Blauw = informatief om ongevallen te voorkomen Groen = in geval van nood redding te bieden Zie pagina 105 achter in dit boek bij de bijlagen een overzicht van diverse borden en pictogrammen

Page 41: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

41

Hoofdstuk 5

Werkvergunningen &

Besloten Ruimten

Inleiding Eén van onze cursisten, een actieve ZZP’er werkte alleen in een te renoveren huis. Op een geven moment moest hij onder de vloer aan het werk. Omdat hij alleen was kon hij uiteraard niet rekenen op een manwacht. Halverwege de werkzaamheden wilde de man zich omdraaien en kwam vast te zitten tussen de grond en de vloer. Hij kon niet meer voor- en achteruit. Zijn mobiel had hij boven laten liggen. Het duurde een aantal uren voordat werknemers van de hoofdaannemer hem hoorden roepen.

Lassen en branden Werkvergunning

Lassen is een proces, waarbij met behulp van warmte twee metalen delen, al dan niet met toevoeging van een andere stof,aan elkaar worden gehecht. Bij snijden of branden wordt met warmte metaal in stukken “gesneden”. Er zijn verschillende soorten lastechnieken. De meest voorkomende zijn elektrisch lassen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vlamboog, MIG/MAG-lassen, TIG-lassen, laserlassen, plasmalassen, onderpoederlassen, punt-lassen etc. Bij autogeen lassen, snijden en branden wordt gebruik gemaakt van fel vuur uit een combinatie van pure zuurstof en acetyleen- of propaangas. Lassen en branden ofwel snijden zijn heetwerkzaamheden, waarvoor in veel gevallen, met name in een risicovolle omgeving, een werkvergunning veilig werken is vereist. Dat is niet voor niets, want aan lassen en branden zijn behoorlijk wat ernstige gevaren en risico’s verbonden:

elektrocutie; brand en explosie door hittevorming en wegspringende spetters;

verbranding van de huid en het hoornvlies in de ogen

(lasogen) door ultraviolette (UV) straling;

verblinding van de ogen en warmte door infrarood (IR)

straling;

vergiftiging en longaandoeningen door lasrook;

verkeerde werkhouding.

Om de gevaren en risico’s te beheersen en te beperken, wordt bij lassen en branden een aantal veiligheidsmaatregelen genomen.

Dat begint met een werkvergunning veilig werken. Daarin worden de voorwaarden vastgelegd, waaronder deze heetwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Afzuiging van de lasrook en een goede ventilatie moeten zorgen voor een gezonde omgevingslucht. Lasgordijnen beschermen de omgeving tegen UV- en IR-

Page 42: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

42

straling. Geschikte blusmiddelen moeten onder handbereik zijn en natuurlijk mogen de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen niet ontbreken: (luchtgeventileerde) laskap of lasbril (afhankelijk van de manier van lassen), lasschort, laskleding, handschoenen en veiligheidsschoeisel (schoenen, laarzen).

Slopen Sloopwerkzaamheden zijn vaak risicovoller dan bouwen, omdat zich gemakkelijker onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen. Een sloopklus vereist een goede voorbereiding en niet voor niets komen er steeds meer gespecialiseerde bedrijven die zich hiermee bezighouden. De gevaren bij het slopen zijn groot en zeer divers: verstappen en struikelen, instorting, valgevaar, vrijkomende gevaarlijke stoffen, instabiliteit bij het sloopfront, uitstekende constructiedelen, werken op hoogte, lawaai en vallend sloopmateriaal. Veiligheidsmaatregelen die in de werkvergunning vermeld dienen te worden zijn o.a. :

opstellen van een sloopplan;

niet op hetzelfde moment boven en onder elkaar kunnen werken;

stortkokers gebruiken;

rekening houden met de draagkracht van de overblijvende constructie;

inventariseren van de concentratie van gevaarlijke stoffen (asbestinventarisatie);

gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen: persoonlijke valbeveiliging (harnasgordel), helm, veiligheidsschoeisel, overall, adembescherming en gehoorbescherming.

Als tijdens een sloop keramische vezels of asbest worden ontdekt, dan zijn er een paar eenvoudige handelingen, waarmee ze kunnen worden verwijderd. Dit mag uitsluitend door medewerkers van KOMO-gecertificeerde bedrijven gebeuren.

Besloten ruimten

Besloten ruimten zijn ruimten die klein, slecht bereikbaar en ook vaak slecht geventileerd zijn. In de meeste gevallen ontbreekt het aan voorzieningen zoals: licht, bordessen en trappen. Het zijn ruimten met een verhoogd gevaar voor de medewerkers en eventuele hulpverleners. Vandaar dat een werkvergunning verplicht is. De verblijfsduur dient zo kort mogelijk te zijn.

Kenmerken Kenmerken van besloten ruimten zijn:

slechte (natuurlijke) ventilatie;

vrijkomen van schadelijke stoffen;

gevaarlijke stoffen kunnen zich snel ophopen;

nauw en moeilijk toegankelijk;

hulpverlening in geval van nood is lastig;

Page 43: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

43

slechte verlichting;

werkvergunning verplicht. Voorbeelden zijn: opslagreservoirs/tanks, riolen, leidingen, liftschachten, las-/soldeertentjes, kruipruimten.

Risico’s In besloten ruimten is de ventilatie niet optimaal; hierdoor kunnen gevaarlijke stoffen zich ophopen. Het brand- en explosiegevaar is daarom groter. De LEL wordt snel bereikt vandaar dat er continu moet worden gemeten op gevaarlijke stoffen. De oorzaken zijn divers. Zo kunnen bij het aanbrengen van verf de oplosmiddelen verdampen (drogen van de verf). Maar ook las-, snij-, en slijpwerkzaamheden kunnen extra gevaar op leveren. Denk ook eens aan de in de besloten ruimte achtergebleven resten.

Een tekort aan zuurstof is vanwege de slechte ventilatie een groot gevaar en kan leiden tot verstikking. Dit kan komen doordat een chemisch- en/of biologisch proces het zuurstofverbruik bevordert. Een voorbeeld van een chemisch proces is het vormen van roest (oxide). Een voorbeeld van een biologisch proces is het kiemen van zaden c.q. gisten. Een te hoog zuurstofpercentage bevordert het gevaar van brand en explosie.

Grenswaarde De grenswaarde kan snel worden bereikt door het uit te voeren werk en/of achtergebleven restanten.

Elektrocutie Om dat de omgeving vaak van metaal is, ontstaat er een groot gevaar voor elektrocutie. Daarom moet dan ook altijd met veilige spanningen worden gewerkt.

Veilige spanning:

50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning !!!!

De kans op vallen, uitglijden en struikelen is groot vanwege de beperkte ruimte, slechte verlichting en vaak de aanwezigheid van kabels en leidingen.

Veiligheids-maatregelen

Zoals u kunt zien is het werken in een besloten ruimte risicoverhogend. Goede veiligheidsmaatregelen zijn dan ook van belang. Bij het werken in een besloten ruimte dient er bij de in- en uitgangen (mangat) een veiligheidswacht aanwezig te zijn. Deze kan in geval van nood alarm slaan. De veiligheidswacht dient altijd aanwezig te zijn en mag nooit naar binnen gaan, ook niet om hulp te bieden. Hij moet in contact staan met de werknemers die in de besloten ruimte werkzaam zijn. Bijvoorbeeld door een portofoon of touw. Voor het werken in een besloten ruimte en fungeren als veiligheidswacht geldt een minimum leeftijd van 18 jaar.

Page 44: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

44

Meten is weten

Meten is weten Alvorens in een besloten ruimte te mogen werken, dienen metingen te worden gedaan. Bij de metingen wordt gekeken naar:

het zuurstofpercentage (minimaal 20%);

de concentratie brandbare/explosieve stoffen moet lager zijn dan 10% LEL;

de concentratie giftige dampen moet lager zijn dan de grenswaarde.

De metingen dienen continu (eventueel op meerdere plaatsen) te worden uitgevoerd om bij overschrijding direct te kunnen vluchten. De metingen dienen door een deskundige te worden uitgevoerd.

Persoonlijke beschermings-middelen

Vanwege de diverse gevaren in een besloten ruimte behoren een veiligheidshelm, -bril, werkschoenen en veiligheidskleding tot de standaarduitrusting. Extra PBM's kunnen zijn onafhankelijke adembescherming en gehoorbescherming.

Steekflenzen Om de veiligheid te garanderen van de medewerkers tijdens de werkzaamheden moeten de nodige afsluiters dichtgedraaid kunnen worden en tegen opendraaien kunnen worden vergrendeld. Deze afsluiters kunnen worden voorzien van veiligheidssloten. De medewerker die werkt aan de installatie dient een dergelijk slot te plaatsen en te verwijderen. Dit is om zeker te zijn dat iedereen de gevarenzone heeft verlaten als de vergrendeling weer wordt verwijderd. Een afsluiter kan altijd lekken. Wil men absolute zekerheid dat leidingdelen, vaten/tanks of apparatuur van elkaar worden gescheiden dan dient men deze af te sluiten met een steekflens.

Bewegende delen Bewegende delen kunnen een extra risico inhouden en het is dus zaak dat deze buiten bedrijf worden gesteld(vergrendeld) door een terzake deskundige. Bij het gebruik van zuurstof-en andere gasflessen zoals bij las- en/of snijwerkzaamheden, dienen de volgende veiligheidsmaatregelen in acht te worden

Page 45: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

45

genomen:

controleren van slangen op lekkage;

gasflessen buiten plaatsen;

tijdens pauzes en bij einde werkzaamheden moeten branders en slangen naar buiten;

slangbreukbeveiliging toepassen;

brandbare stoffen weghalen of afdekken;

blusmiddelen binnen handbereik houden;

plaatselijk afzuiging toepassen;

veilige spanning toepassen (50 V wisselspanning; 120 V gelijkspanning).

Bij het aanbrengen van verfproducten in een besloten ruimte dient men de volgende extra beheersmaatregelen te treffen:

onafhankelijke adembescherming dragen (verplicht);

ventileren gehele ruimte (<10% LEL);

alle apparatuur aarden (in verband met statische elektriciteit);

ventileren tot enige dagen na het aanbrengen van de verf;

niet afsluiten omdat bij sommige uithardingprocessen zuurstof noodzakelijk is.

Werkvergunningen Werken in besloten ruimten is, zoals u hebt kunnen zien, (zeer) risicovol. Vandaar dat een werkvergunning bij het werken in besloten ruimte wettelijk wordt geëist. Een werkvergunning heeft ten doel het vastleggen van voorwaarden waaronder gewerkt moet worden. Werkvergunningen worden niet alleen in de industrie gebruikt. Ook bedrijven waar het productieproces niet mag worden onderbroken zoals bijv. ziekenhuizen kennen het werken met werkvergunningen. Er zijn bijzondere werkvergunningen voor het werken met kranen en hoogwerkers nodig. In de werkvergunningen worden zaken geregeld als:

voorwaarden waaronder gewerkt mag worden;

preventieve maatregelen die genomen moeten worden;

toestemming voor het uitvoeren van de klus;

bindende afspraken met alle betrokkenen;

duidelijkheid scheppen over verantwoordelijkheden. Zie voorbeeld werkvergunning pagina 111

Afspraken maken Bij het opstellen van werkvergunningen zijn dikwijls meerdere partijen (afdelingen) betrokken. We onderscheiden meestal de volgende partijen;

Aanvrager: schrijft de werkopdracht uit in opdracht van de opdrachtgever (wat de werkzaamheden inhouden, hoe en waar het werk gedaan dient te worden);

Verstrekker: is de toezichthouder van het bedrijf die de werkuitvoering voorbereidt (maatregelen die door de beheerder en/of afdeling waar de werkzaamheden plaatsvinden, moeten worden genomen om veilig te kunnen werken);

Page 46: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

46

Houder: het bedrijf dat de klus uitvoert (contractor) (welke maatregelen moeten worden uitgevoerd om veilig te werken, zoals PBM's);

Verstrekker: controleert of aan alle voorwaarden is voldaan en bekrachtigt (ondertekenen) deze.

Operationele medewerker

De ondertekening van de werkvergunning geschiedt door alle betrokken partijen en in volgorde zoals hiervoor omschreven. De operationele medewerker dient te weten wat er in de werkvergunning staat en dient zich hier strikt aan te houden. Teken nooit een werkvergunning indien deze niet duidelijk is! Aanvullende specifieke werkvergunningen bij:

graafwerkzaamheden;

werken op hoogte;

laswerkzaamheden;

werken met giftige stoffen;

openen van vloeren en straten;

verrichten van hijswerkzaamheden;

gebruik van kranen en hoogwerkers;

brandgevaarlijk werk;

werken aan of bij gevaarlijk stralingsbronnen;

werken met of slopen van asbesthoudend materiaal;

het betreden van een besloten ruimte.

“KLIC” melding De Nederlandse bodem ligt vol met kabels en leidingen. Om graafschade te voorkomen en de veiligheid van de graver en de directe omgeving te bevorderen, heeft het Ministerie van Economische Zaken het initiatief genomen tot het Kabel Leiding Informatie en Controle systeem. (KLIC)

Het Kadaster is door het Ministerie van Economische Zaken aangewezen als uitvoerende dienst. Als intermediair regelt het Kadaster de informatie-uitwisseling over kabels en leidingen tussen netbeheerders en grondroerders.

Wanneer een aannemer werk gaat uitvoeren met bijvoorbeeld een graafmachine of een grondboor, betekent dit dat hij een mechanische grondroering doet of laat doen. De wet verplicht hem om hiervoor een graafmelding te doen. Dit wordt een KLIC melding genoemd

Page 47: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

47

Hoofdstuk 6

Gereedschappen

Inleiding

Het is deze ochtend de taak van John om de werkplaats te beoordelen tijdens een routine-inspectie. Bij het bedrijf waar hij werkt moet dat elke maand iemand anders doen. Dat hebben ze samen afgesproken toen bleek dat er te vaak iets bijna mis ging. De handgereedschappen waren de vorige maand niet netjes opgeruimd. Hij weet dat ze er nu extra op gelet hebben. Eens kijken wat het resultaat is. Hij opent de gereedschapskast; keurig geordend. Ook het rek ziet er netjes uit. Hij zet een krul bij deze actie. Dan gaat hij de keuringsstickers bekijken die op de gereedschappen en de machines zitten. De goedkeuring van een slijptol en een vaste boormachine loopt deze maand af. Hij zet de herkeuringen op veiligheids actielijst. Behalve de herkeuringen hoeft hij er geen acties aan toe te voegen. Dat was een jaar geleden toen ze startten met de actielijst wel anders. Er is al veel verbeterd in die tijd.

Veel werknemers gaan dagelijks om met machines en gereedschappen. Veel ongevallen worden veroorzaakt door een verkeerd gebruik en slecht onderhoud. Een botte cirkelzaag wordt door het extra harde duwen een gevaarlijke machine. Veilig werken is mogelijk als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

de machines en gereedschappen voldoen aan minimale veiligheidseisen;

werknemers gaan er op de juiste wijze mee om;

er is voldoende aandacht voor onderhoud van het gereedschap.

Handgereedschap Zelfs met simpel handgereedschap kunnen ernstige ongelukken gebeuren. De meest voorkomende ongevallen hebben als oorzaak:

Verwonding door uitschieten

Verwonding door snijden of steken

Verwonding door wegschietende delen

Gehoorschade door lawaai Om te voorkomen dat u gevaar loopt, dient u de volgende zaken per handgereedschap in acht te nemen:

Hamers

Hamers dienen aan de volgende eisen te voldoen:

gave en gladde steel

steel geborgd in kop

geen bramen op kop

Page 48: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

48

Ring- en moersleutels

Ring- en moersleutels dienen aan de volgende eisen te voldoen:

bek mag niet beschadigd zijn en geen bramen vertonen

gebruik bij voorkeur ringsleutel boven moersleutel

de steel nooit verlengen

goed passend (geen vulplaatjes tussen bek en moer)

Vijlen

Vijlen dienen aan de volgende eisen te voldoen:

Een stevig heft

Bij een losgeraakt heft de vijl niet meer gebruiken

Juist geslepen en goed passend

Schroevendraaiers

Schroevendraaiers dienen aan de volgende eisen te voldoen:

De juiste maat schroevendraaier voor de juiste schroef

Schroevendraaiers met een loszittend heft niet meer gebruiken

Elektrisch handgereedschap

Alle tijdelijke voorzieningen en elektrische handgereed-schappen dienen jaarlijks gekeurd te worden volgens de daarvoor geldende richtlijnen. De gebruiker van het elektrisch materieel is verantwoordelijk voor het op tijd (laten) keuren van de materialen. Na keuring dient het materieel voorzien te worden van een keuringssticker. Ongekeurde elektrische apparatuur en apparatuur die langer dan 1 jaar niet is gekeurd mag niet gebruikt worden. Direct voorafgaand aan het gebruik moet door de gebruiker worden gecontroleerd of het elektrische handgereedschap, handlampen, verplaatsbare elektrische werktuigen, tijdelijke verdeelinrichtingen en verplaatsbare elektrische leidingen in goede staat verkeren en aan de volgende voorwaarden voldoen:

Het elektrische materieel is onbeschadigd en schoon;

Het elektrische materieel is voorzien een keuringssticker;

Aansluitleidingen of verplaatsbare leidingen zijn niet beschadigd of hersteld;

Aansluitleidingen zijn deugdelijk in het huis of omhulsel en contactstop binnengeleid, er zijn geen losse aders zichtbaar;

Materieel dat beschadigd is mag niet worden gebruikt en is niet aanwezig op het werk.

Elektrisch handgereedschap dient zoveel mogelijk dubbel geïsoleerd te zijn. Dubbel geïsoleerd gereedschap is te herkennen aan twee in elkaar vallende vierkanten. U kunt veilig gereedschap herkennen (na 1995) aan het CE-teken. In ruimten waar explosiegevaar bestaat mag uitsluitend explosieveilig gereedschap worden gebruikt.

Page 49: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

49

Gevaarlijke machines

Gevaarlijke machines hebben een dodemansknop. Een dodemansknop stopt de machine als u hem loslaat. Een noodstop heeft meestal dezelfde werking, maar deze moet men 'indrukken'

Slijpschijven

let bij slijpschijven op maximum toerental schijf en machine;

zijhandvat en beschermkap verplicht;

bij grote machines is een dodemansknop noodzakelijk;

pas wegleggen als slijpschijf stil staat;

doorslijpschijf: zijkant niet belasten;

gegevens op schijf: naam fabrikant; jaartal, maximum toerental; soort bindmiddel; korrelgrootte, structuur, hardheid, afmeting en toepassing

werk in een stabiele houding

gebruik waterkoeling of bescherm u tegen kwartsstof

Aanbevolen PBM’s Oogbescherming, Gehoorbescherming, Handschoenen.

Pneumatisch handgereedschap

Bij het werken met pneumatisch gereedschap ontstaan vaak trillingen. Deze trillingen kunnen diverse gezondheidsklachten geven zoals; klachten aan hand en gewrichten, misselijkheid, hoofdpijn en niet te vergeten gehoorschade. Een bekend verschijnsel bij het werken met trillend gereedschap is het Witte Vinger Syndroom.

Dit komt door het weg trekken van het bloed uit de vingers waardoor de zenuwen beschadigd worden welke op hun beurt weer allerlei nevenschade veroorzaken. Regelmatig het werk onderbreken is een juiste oplossing dit te voorkomen. Ook speciale handschoenen met extra trillingsabsorptie helpen hierbij. Men kan ook letsel oplopen door het losschieten van de luchtslang.

Aanbevolen PBM’s Oogbescherming, Gehoorbescherming, Adembescherming.

Vast opgestelde machines

Veilig werken met gereedschap komt meestal neer op gezond verstand gebruiken en het gereedschap gebruiken waarvoor het bedoeld is. Bij de inrichting van een werkplaats kunnen we al rekening houden met de veilige opstelling. Zo staan de draaibanken op een school vaak schuin opgesteld zodat bij het vergeten van de sleutel in de drieklauw deze na aanzetten langs de naastgelegen draaibank vliegt in plaats van tegen de bediener. Let op dat loshangende kleding, sieraden of haren gemakkelijk kunnen worden gegrepen door bewegende delen. Om diezelfde reden wordt het werken met handschoenen bij bewegende delen verboden. Ook dient de machine uitgeschakeld (stoppen eruit) te zijn bij onderhoudswerkzaamheden om onbedoeld inschakelen en andere gevaren te voorkomen. Machines die na een stoomuitval, storing of vastlopen weer

Page 50: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

50

automatisch gaan draaien moeten voorzien zijn van een Nulspaningschakelaar. De Arbo-wet geeft aan dat alleen personen ouder dan 18 jaar mogen werken aan/met machines. Machines moeten voldoen aan minimale veiligheidseisen welke staan vermeld in de Machinerichtlijn. U treft dan de letters CE (Commandité de Européen) op de machines welke voldoen aan de

Machinerichtlijn. Een ander Arbo eis is dat de bediener voldoende opgeleid is voor de taken die hij/zij doet. Deze eis geldt dus ook bij het werken met machines.

Vast opgestelde kolomboormachine

In veel werkplaatsen treft met wel een kolomboormachine aan. Er gebeuren regelmatig ongelukken met deze machines. Veel voorkomende oorzaken van deze ongelukken zijn:

gegrepen worden door draaiende delen (niet afgeschermde aandrijving, dus nooit de V-snaar verstellen bij draaiende machine);

getroffen worden door wegvliegend materiaal (breken boor of spanen);

bekneld raken in opspanapparatuur;

spatten van koel- of snijolie;

snijden of gegrepen worden door krullen (gebruik krullenkwast of -haak);

gehoorschade door lawaai. Denk er om: werkstukken altijd vastzetten!!

Aanbevolen PBM’s Oogbescherming, Gehoorbescherming.

Vast opgestelde slijpmachines

Vast opgestelde slijpmachines worden gebruikt om beitels te slijpen, te ontbramen of voor het op maat te maken van metalen voorwerpen. Risico's bij het werken met slijpmachines zijn:

niet goed vastzetten van de machine (op een houten plaatje ergens in de bus);

uit elkaar springen van de slijpsteen door een te hoog toerental (zie label op schijf).

wegspringende deeltjes metaal en slijpsteen kunnen in het oog komen;

verwondingen aan de handen bij contact met slijpsteen;

gehoorbeschadiging door geluidsniveau.

Nulspannings-schakelaar

Page 51: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

51

We kunnen de risico's beperken door:

het dragen van aanbevolen PBM's;

ervoor te zorgen dat de zijkanten van de machine goed zijn afgeschermd;

gebruik te maken van het verplicht aanwezige beschermglas, ook bij gebruik oogbescherming;

ervoor te zorgen dat de afstand tussen de leunspaan en de slijpsteen niet groter is dan 3 mm. Door slijtage van de slijpsteen moet deze dus steeds bijgesteld worden.

Aanbevolen PBM’s Oogbescherming en gehoorbescherming.

Cirkelzagen

Er zijn diverse medewerkers die een incident hebben gehad met een cirkelzaag. Meestal missen zij een vinger of een gedeelte ervan. Als ze meer geluk hebben gehad, heeft de arts de kans gezien het afgezaagde stukje er weer aan te zetten. Aan het werken met (cirkel) zaagmachines zijn grote risico's verbonden. Om deze te beperken is het zaak dat bij de cirkelzaag wordt gewerkt met:

een beschuttingskap;

spouwmes;

(Het spouwmes voorkomt vernauwing van de zojuist gezaagde sleuf achter het zaagblad, waardoor het zaagblad zou kunnen klemmen. In dat geval zou het werkstuk kunnen terugslaan. Het spouwmes moet altijd ge-monteerd zijn; verschuif het spouwmes zodanig dat de radiale afstand tot aan de zaagtanden max. 10 mm en de afstand tot het hoogste punt van het zaagblad 2 a 3 mm bedraagt.)

stofafzuiging en/of adembescherming tegen nadelige invloeden van hout- of metaalstof;

aanwezigheid van duwhoutje voor kleine en/of smalle werkstukken;

bij grote werkstukken moet een tweede persoon assisteren of dient een rollenbaan gebruikt worden.

Aanbevolen PBM’s Oogbescherming, gehoorbescherming en adembescherming.

Kettingzagen Met kettingzagen is de nodige voorzichtigheid geboden, of u nu met een elektrische of een benzinekettingzaag in de weer bent. Ga steeds voorzichtig tewerk en respecteer de meest elementaire veiligheidsregels. We zetten ze nog even op een rijtje.

Draag steeds beschermende kledij

Draag oor- en gelaatsbeschermers en een helm.

Page 52: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

52

Draag veiligheidsschoenen.

Lees vooraf aandachtig de handleiding van de kettingzaag.

Werk nooit alleen met een kettingzaag op een afgezonderde plek.

Controleer de kettingspanning regelmatig

Vervang een volledig uitgerekte ketting onmiddellijk.

Gebruik een veilige machine met een kettingrem, een kettingvanger en een startvergrendeling

Niet- en nagelmachines

Voor niet- en nagelmachines gelden de volgende regels:

Draag beschermende kleding;

Draag oor- en gelaatsbeschermers en een helm;

Draag veiligheidsschoenen;

Lees vooraf aandachtig de handleiding van de machine;

Richt de machine altijd op het werkstuk en nooit op mens of dier;

Gebruik de machine alleen op veilige plaatsen, niet op steigers en trappen;

Houd nooit de vinger aan de trekker bij het dragen van de machine.

Page 53: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

53

Hoofdstuk 7

Hijsen, tillen en lopen

Inleiding In de bouw wordt steeds vaker met zware voorwerpen gewerkt. Bij bijna elk bouwwerk is een kraan aanwezig. De hijswerktuigen verlichten het werk aanzienlijk maar introduceren ook een extra gevaar. Het maakt namelijk wel uit of er nu één steen naar beneden valt of een hele pallet. Om veilig te kunnen werken met hijswerktuigen dient men vanaf windkracht 6 de werkzaamheden te staken (onweer is ook gevaarlijk). Elke machine moet voldoen aan de Machinerichtlijn (CE). Voor hijsgereedschap gelden naast de Machinerichtlijn extra eisen.

Wetgeving

Volgens de Machinerichtlijn is een werktuig pas een machine als het aan de volgende voorwaarden voldoet:

Minimaal1 onderdeel kan bewegen;

een aandrijfmechanisme is aanwezig;

een bedienings- of vermogenschakelaar is aanwezig (aan/uit knopje).

De Arbo-wet geeft aan dat de werkgever dient te zorgen voor veilige machines en middelen. Om dit te garanderen is het verplicht om jaarlijks de hijsmiddelen te keuren. Bij cruciale onderdelen eist de wet dat deze beproefd worden. De keuring en beproevingen dienen door een deskundig persoon te gebeuren. Bij het werken met toren-, mobile-; bovenloop-, portaal-, bouw-en autolaadkranen en heistellingen is het verplicht de vol-gende documenten voorhanden (in of in nabijheid van de kraan) te hebben:

kraanboek: bevat alle onderhoudsgegevens (logboek) en keuringen;

hijstabellen en -grafieken: hierin staat de maximale belasting ten opzichte van de stand (afstand) van het hijswerktuig;

certificaten: van de keuringen van onder andere de lieren, kabel, hijsmast, haak. Ook van de hulpmiddelen zoals: hijsjuk, staalkabels, hijsbanden, kettingen, enzovoort.

De machinist dient zijn vakbekwaamheid te kunnen tonen door een deskundigheidsbewijs ofwel door een hijsbewijs te overleggen. Een hijsbewijs is op alle grote kranen met een vermogen van meer dan tien tonmeter verplicht. Tevens dient hij een registratieboekje bij zich te hebben met onder andere een geneeskundige verklaring en zijn ervaringen.

Hijsgereedschap Hijsgereedschap is toebehoren die niet vast op de kraan gemonteerd is. Enkele voorbeelden zijn: kettingen, kabels, sluitingen, haken, ringen, wartels, oogbouten stroppen, lengen,

Page 54: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

54

hijsbanden en hijsjukken. Hieronder worden enkele verder uitgewerkt.

Kettingwerk Kettingen

Schalmen

Haken

Wartels

Ringen

Sluitingen

Oogbouten

'De ketting is zo sterk als de zwakste schakel' is een oud gezegde. Bij kettingwerk en zeker samengestelde onderdelen (harpsluitingen, haken, wartels, etc.) wordt dit gezegde waarheid. Om te controleren of alle onderdelen sterk genoeg zijn moet de maximale werklast in het onderdeel zijn geslagen/gestanst op eventueel een loze schalm of op een metalen plaatje dat aan de ketting hangt (label). Op het certificaat welke bij de ketting hoort worden onder andere vermeld: de veilige werkbelasting, proefbelasting, gloeibelasting, registratienummer, testdatum en wanneer de ketting gekeurd dient te worden. Kettingwerk:

Jaarlijks inspecteren

4 jaarlijks beproeven Kettingen worden gebruikt voor zware hijsklussen. Kettingwerk dient jaarlijks gekeurd te worden. Kettingwerk mag alleen in de lengterichting worden belast. Vanwege het oplopen van krachten is het niet toegestaan om een extra zijdelingse belasting aan te brengen. Om diezelfde reden is het ook verboden om in kettingwerk knopen en lussen te maken. Om risico's te beperken bij het werken met kettingwerk dient u de volgende zaken in acht te houden:

sla nooit op kettingwerk;

draai bouten en sluitingen helemaal aan;

belast nooit de punt van de haak;

zelf reparaties aanbrengen is verboden;

controleer vooraf de hijsmiddelen op beschadigingen;

verlengen van een ketting mag alleen met een speciale koppelschalm;

kettingwerk met uitgerekte of dicht gedrukte schalmen dat overbelast is geweest mogen dus niet worden gebruikt (afkeuren);

laat de ketting niet langs scherpe kanten schuren, gebruik dan hout of rubber om deze te beschermen

Staalkabels

Staalkabels zijn gemaakt van een taaie kern van staal of kunststof met daaromheen gevlochten staal. De sterkte van de kabel hangt af van de:

dikte van de kabel;

kwaliteit van het staaldraad;

kwaliteit van de kern. Staalkabels dienen goed te worden onderhouden. Omdat een staalkabel is opgebouwd uit allerlei dunne draadjes is de kans op vervuiling en roesten groot. Let bij staalkabels op het

Page 55: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

55

volgende:

sla ze in een goed geventileerde en droge ruimte op;

maak ze na gebruik schoon en vet ze eventueel in met zuurvrije olie.

Staalkabels dienen jaarlijks gekeurd te worden. Beproeven van de staalkabel dient om de 4 jaar plaats te vinden en voor ingebruikname. Redenen tot afkeuring zijn:

overmatige roestvorming en slijtage;

rafelig en slechte splitsen;

over grote lengte draden gebroken (vleeshaken);

op één plaats diverse draden gebroken (breuknest);

kink of knik in de kabel;

als deze in aanraking is gekomen met vocht, loog en/of zuur;

diametervermindering.

Hijsbanden en touw

Hijsbanden zijn gemaakt van geweven kunststof of staaldraad. Vaak wordt een extra beschermhoes aangebracht. De maximale last en certificaatnummer staan op een label welke aan de hoes is gestikt. De kleur van de hoes geeft ook vaak aan wat de maximale werklast is. Dit is echter niet gestandaardiseerd. Pas dus op! Hijsbanden dienen jaarlijks gekeurd te worden. Beproeving is niet noodzakelijk. De producent geeft aan wat de levensduur is bij normaal gebruik. Redenen tot afkeuring zijn:

inscheuring en rafels (>10% breedte);

ernstige slijtage of beschadigingen;

inwerking van olie of chemicaliën;

sterke veroudering door UV-straling (zonlicht);

een onleesbaar label (gegevens op label: veilige werkbelasting, materiaal, keuringsdatum en keuringsinstantie).

Touw mag alleen gebruikt worden als andere hijsmiddelen niet gebruikt kunnen worden. Dit vanwege de grote nadelen van touw zoals:

maximale belasting is 1.000 kg;

vocht laat touw rotten;

scherpe kanten en roestdeeltjes van het te hijsen materiaal kunnen het touw beschadigen;

zonlicht (UV-stralen) en droogte tasten het touw aan.

Stroppen en lengen Stroppen en lengen zijn gemaakt van staaldraad, ketting, kunststof en touw. Aan beide zijden bevindt zich een lus. Een strop is een stuk met aan één uiteinde een lus die groot genoeg is om het andere uiteinde er door te trekken. Dit heet in vakjargon ‘Vijgen' of 'stroppen'. Een leng heeft kleinere ogen aan de uiteinden en is daarom niet te rijgen of te stroppen.

Hijsjuk

Om een hijslast te dragen, kunnen we een aantal hijsgereed-schappen combineren (samenstel). U kunt bijvoorbeeld denken aan een hijsjuk met een aantal kettingen of aan een

Page 56: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

56

Maximaal 120°

oog met twee kettingen of met drie kettingen (twee- of driesprong).

Een hijsjuk moet natuurlijk in goede staat verkeren. Het wordt gebruikt om de last over verschillende kettingen te verdelen. Als er één ketting niet goed is, dan werkt het hele hijsjuk niet meer. Een situatie waarin een hijsjuk wordt gebruikt is bijvoorbeeld bij weinig ruimte boven de last of bij veelvuldig verplaatsen van gelijksoortige lasten. Het voordeel van het gebruik van een hijsjuk is, dat er geen kans bestaat dat de kabels over de last naar elkaar toeschuiven omdat ze recht hangen.

Als u een last van 1000 kg moet tillen, dan kunt u met een evenaar het gewicht over twee kabels verdelen. In de twee kabels komt dan een kracht, gelijk aan het gewicht van 500 kg. Als dezelfde last getild wordt met een oog en twee kabels (tweesprong), dan worden de kabels gespreid in een hoek en dan wordt de kracht per kabel hoger. Hoe verder de kabels gespreid worden, hoe groter de kracht wordt. Het wettelijke maximum ligt op 120 graden.

De krachten in de kabels onder invloed van de hoek bij het hijsen van een last van 1000 kg in een tweesprong zijn bij: 30° = 52% van de last = 520 kg per kabel 45° = 55% van de last = 550 kg per kabel 60° = 58% van de last = 580 kg per kabel 90° = 70% van de last = 700 kg per kabel

120° = 100% van de last = 1000 kg per kabel

150° = 194% van de last = 1940 kg per kabel Bij het groter worden van de hoek van de kabels in een twee-sprong worden ook de krachten op de last groter, waardoor deze kan breken en vallen.

Takels

Takels (lier) kunnen voor veel werkzaamheden worden ingezet. Een groot risico bij het gebruik van een takel of lier is dat een onderdeel van de takel bezwijkt. Maar ook het bevestigingspunt kan voor problemen zorgen. Het monteren van een takel aan een steigerdeel is dan ook verboden. Alleen wanneer een speciale voorziening is getroffen mag dit. Zo'n steiger heet een bijzondere steiger. Takels dienen minimaal jaarlijks gekeurd te worden. De beproeving moet eens in de 4 jaar, na reparatie, na overbelasting en na aankoop plaatsvinden. Het spreekt voor zich dat:

een takel voor ingebruikname geïnspecteerd dient te worden;

de haak niet op de punt mag worden belast;

de hendel van de takel niet mag worden verlengd;

een zijdelingse belasting niet is toegestaan.

Page 57: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

57

Vorkheftruck

Er gebeuren nog aardig wat ongelukken met vorkheftrucks. Om die reden is het verplicht om als chauffeur over een getoetste deskundigheid te beschikken. Enkele veiligheids-regels die in acht dienen te worden genomen zijn:

zonder een speciale zitplaats is meerijden niet toegestaan;

het contragewicht mag nooit worden verzwaard;

personen mogen met een vorkheftruck nooit worden verplaatst, tenzij een speciale werkbak wordt gebruikt en voldaan is aan veiligheidsvoorwaarden;

het zicht van heftruckchauffeurs moeten optimaal zijn;

personen die lopen op plaatsen waar heftrucks rijden, moeten zich bewust zijn van de rij bewegingen;

met een vorkheftruck mag niet worden gehesen, tenzij een speciale hijsinrichting is aangebracht.

Lopen op de werkplek

'Een ongeluk zit in een klein hoekje' luidt het spreekwoord. Het klinkt misschien vreemd, maar de meeste ongelukken en ernstige ongevallen komen voort uit simpele dingen zoals vallen, struikelen en uitglijden. Daar waar u vroeger en paar tranen liet toen u klein was, heeft u nu meteen ernstig letsel. De hoofdoorzaak van struikelen, uitglijden en verstappen is een niet egale of gladde vloer. Een tegel die nog geen centimeter hoger ligt geeft al aanleiding tot struikelen. Dit geldt ook voor een werkplaats waarbij de werkvloer bezaaid is met obstakels of bijv. een schone vloer met zaagsel. Dit zijn bronnen van risico’s. Tijdens het ontwerp moet de architect of ontwerper er rekening mee houden dat op dit gebied geen onveilige situaties kunnen ontstaan.

Good housekeeping Losliggende spullen zoals gereedschap, pallets of steiger-buizen kunnen gevaarlijke situaties opleveren: ruim geregeld op! Houd uitgangen en gangpaden vrij. Water, olie of andere gladmakers op de vloer kunnen tot val- en glijpartijen leiden. Dit voorkomt u door de vloeren schoon te houden.

Traplopen Bij traplopen dient men extra op te passen. Iedereen kent wel dat gevoel bij het op of aflopen van een trap wanneer één trede qua hoogte verschilt ten opzichte van de anderen. U struikelt dan gemakkelijk. Extra aandacht moet u dan ook besteden aan de eerste en laatste trede van een trap. Deze hebben vaak een andere afstand tot de vloer dan de rest van de traptreden.

Oppassen bij traplopen !!

Page 58: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

58

Tillen

De Arbo-wet verplicht de werkgever om gevaren voor het tillen te verminderen als

de regels voor veilig tillen en verplaatsen het gevaar onvoldoende verminderen. In dat geval is de werkgever verplicht om passende hulpmiddelen te geven en te laten gebruiken;

het werk op geen enkele manier veilig kan worden uitgevoerd. In dat geval moet de werkgever een andere manier van werken laten toepassen;

De werkgever moet zorgdragen voor een training en instructie voor het veilig tillen en verplaatsen. Daarbij moet de werknemer de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen dragen, zoals handschoenen en veiligheidsschoenen.

Oorzaak rugklachten

In verreweg de meeste gevallen ligt de oorzaak van

rugklachten bij onszelf. Op dat punt is de vakliteratuur eensgezind: wij gebruiken onze rug verkeerd in arbeids- en vrijtijdsomstandigheden. Soms uit onoplettendheid, maar veel vaker uit onwetendheid. De grootste oorzaak van ongevallen met gereedschap is verkeerd gebruik! De grootste oorzaak van rugklachten is verkeerd gebruik!

Maximaal tilgewicht

Afhankelijk van de hoogte van de uitpuiling krijgt men pijn en uitstraling naar diverse ledematen en spiergroepen. De fases van rugklachten (mate van beschadiging tussen-wervelschijf) zijn:

zeurderige pijn;

spit;

ischias;

hernia;

Neem de waarschuwingen van uw lichaam serieus. U bent een fase verder voor u het weet. Naast deze rugblessures kunnen ook de voeten en vingers knel komen te zitten bij het vallen of neerzetten van de last. Wettelijk gezien dienen gewichten zwaarder dan 40 kg te worden vermeden. Bij frequent tillen is de grens op 25 kg gesteld. Bij tillen is het geadviseerde maximale gewicht dus 25 kg.

Goede houding Basistechniek 1: buig door de knieën en houd de rug hol. Als oefening kunt u naar boven kijken tijdens het tillen (rug hol). De voeten iets naar buiten gedraaid en recht onder de schouders Basistechniek 2 met steunen: plaats één been naar achteren en steun eventueel met hand op knie. Buig door de knieën en houd de rug recht.

Page 59: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

59

Voorkom verdraaiing in de rug: door een gedraaide ruggenwervel ontstaat dezelfde bolle toestand. Indien u een draai moet maken tijdens het tillen, doe dit dan met uw benen (door te verstappen)

Techniek voor gevorderden: gebruik één been als scharnierpunt en houdt de rug recht door het andere been te gebruiken als tegengewicht. Met deze techniek kunt u ook zonder problemen reiken.

Beperkingen waarom wij niet de juiste tilhouding kunnen aannemen:

verkorting spieren en pezen;

buik zit in de weg;

vermoeidheid van spiergroepen door onvoldoende getraindheid.

Hulpmiddelen Er zijn diverse hulpmiddelen bij het tillen en verplaatsen voorhanden, zoals: tangen, magneten, zuignappen, steek-wagentjes, palletdragers of boodschappenkarretjes. Gebruik ze voor het te laat is!!

Markeringen Het gevaar bij het lopen dient in eerste instantie aan de bron plaats te vinden. Is dit niet mogelijk kan gekozen worden voor een scheiding van mens en bron door:

fysieke afscherming te plaatsen;

kleurmarkeringen, bijvoorbeeld het geel schilderen van een uitstekend deel;

kleine afzetting, bijvoorbeeld palen met kettingen ertussen of rood-wit afzetlint.

Bij markering moet men letten op: compleetheid (markering van alle kanten te zien); functionaliteit (moet passen bij soort gevaar) en systematiek (systeem in de markering).

Tiltechniek A. B. C.

Page 60: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

60

Page 61: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

61

Hoofdstuk 8

Werken op hoogte

Inleiding In de bouw loop men een grote kans om tijdens het werk ten val te komen. In het voorgaande hoofdstuk is hier al aandacht aan besteed. In de bouw is bij meer dan de helft van de ongevallen sprake van een val. Het vervelende ervan is dat het zeer snel een ernstig ongeval betreft. Om die reden moet de werkgever materieel verschaffen, dat aan strenge eisen voldoet. Als werknemer is het uw eigen verantwoordelijk er voor te zorgen dat u met veilig materiaal aan het werk gaat en de regels voor veilig werken ook opvolgt.

2,50 meter

De Arbo-wet verplicht dat voor werk op een hoogte van meer dan 2,5 meter een veilige steiger, bordes of werkvloer moet zijn aangebracht. Werknemers moeten ook worden beschermd tegen vallen door het plaatsen van bijvoorbeeld hekken of leuningen. Omdat het gaat om uw eigen veiligheid en die van derden, is het van belang de volgende algemene aandachtspunten bij het werken op hoogte in acht te nemen:

laat (klim-)materiaal, nooit onbeheerd achter;

controleer altijd vooraf of klimmateriaal, steigers en dergelijke veilig zijn;

vanaf windkracht 6 stoppen;

gebruik de voorgeschreven PBM's, zoals: harnasgordels, veiligheidshelmen en veiligheidsschoenen.

Ladders en trappen

Het gaat nog wel eens mis op een simpele ladder. Dit hoeft niet als u zich houdt aan de volgende regels :

zet een ladder nooit ondersteboven of achterstevoren;

slechts één persoon op de ladder met gezicht naar de ladder en beide voeten op de sporten;

niet hoger dan 7,5 meter;

ladder één meter boven het te betreden oppervlak laten uitsteken;

opstelhoek; tussen de 65-75°;

let op een stevige, vlakke ondergrond;

een schuifladder met 2 personen opstellen en verplaatsten;

ladder min. 2,5 m van onder spanning staande delen af plaatsen.

Zorg dat de ladder aantoonbaar gekeurd is.

Duurt het werk langer dan 4 uur, dan is werken op de ladder verboden.

Stalen steigers

Staande stalen steigers worden gebouwd door deskundige personen. Soms zijn het ware kunstwerken. Zeker als het gaat om een kerk met al zijn verfraaiingen en uitstekende delen. Natuurlijk moet het geheel wel veilig zijn. De steigerbouwer

Page 62: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

62

geeft dit aan door het plaatsen van een steigerkaart. Met de steigerkaart geeft hij aan dat deze veilig is en wat de toegestane belastingen zijn. Als u als gebruiker onveilige situaties ontdekt dient u de steigerkaart te verwijderen en deze af te geven bij de leidinggevende. Door het uitnemen van de (groene) steigerkaart verschijnt een rood vlak met de tekst 'steiger niet betreden'. Veilig werken met steigers houdt in:

geen materiaal of gereedschap laten rondslinger op de steiger;

zelf geen veranderingen aanbrengen;

gladde vloerplanken met zand, zout of absorptiemateriaal (bij vet en olie) bestrooien en veeg sneeuw weg voordat u begint te werken;

steiger aarden als er sprake is van onder spanning staande delen;

nooit een ladder of trap op een steiger gebruiken: dit is verboden! Mocht u toch nog hoger willen dan kan gebruik gemaakt worden van een hulpsteiger. Deze mag dan maximaal een 0,5 meter hoog zijn.

bouwliften zijn alleen voor materiaal. Personentransport is verboden;

bevestiging van takels uitsluitend indien er een speciale voorziening door de steigerbouwer is aangebracht.

de steigerbouwer is verplicht een steigerkaart op te hangen als de steiger betreden mag worden.

is de steiger onveilig dan steigerkaart omkeren of verwijderen en de uitvoerder inlichten.

Rolsteigers

Rolsteigers zijn snel en eenvoudig op te bouwen. Als men maar weet hoe het moet en er naar handelt. De regels voor het veilig gebruik van rolsteigers zijn:

bouw hem op volgens de gebruikershandleiding;

zorg dat elk wiel op de rem staat;

beklim de rolsteiger van binnenuit (niet via de schoren);

verplaats rolsteigers altijd met 2 personen;

tijdens het verrijden met stabilisatoren zonder wieltjes, deze zo laag mogelijk bij de grond houden. Als de stabilisatoren wieltjes hebben, moeten deze op de grond blijven;

zorg ervoor dat bij het verrijden de uithouders en steunen niet kunnen verschuiven;

er mogen zich tijdens het verplaatsen van de steiger geen personen of materialen op de rolsteiger bevinden;

materiaal en gereedschap moet met touw naar boven worden gehesen.

maximale hoogte tijdens het verrijden is 8 meter;

maximale werkhoogte binnen: 12 meter

maximale werkhoogte buiten: 8 meter

Hoogwerkers

Door het ontmoedigingsbeleid van de overheid om ladders te gebruiken zal de hoogwerker steeds vaker als alternatief worden gekozen. Vaak is het bouwen van een steiger een te

Page 63: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

63

zwaar middel of zelfs een te dure aangelegenheid, vandaar dat de hoogwerker een goed alternatief is.

Hoogwerkers zijn bedoeld om personen en materiaal naar boven te brengen. Het is echter geen hijswerktuig. Er zijn diverse type hoogwerkers. De 2 hoofdtypes zijn de schaar- en telescoophoogwerker. De wet eist dat u deskundig bent in het gebruik van deze middelen. Dit komt neer op een gedegen instructie over de risico's en de handelwijze. Een gebruikshandleiding en logboek dienen aanwezig te zijn. Het spreekt voor zich dat tevens een duidelijke aanduiding bij de bediening aanwezig is.

De regels voor het veilig werken met hoogwerkers zijn:

personen die werken met een hoogwerker zijn 18 jaar of ouder en opgeleid voor het werken met een hoogwerker;

het dragen van een harnasgordel is verplicht! De gordel moet aan de bak zijn bevestigd;

boven de 25 meter werkhoogte is een portofoon verplicht;

bij het verrijden van een mobiele hoogwerker in is een assistent op de grond verplicht.

een hoogwerker met eigen aandrijving mag alleen rijden met ingeschoven steunen, de arm naar beneden en de bak in de neutraalstand;

gebruik een hoogwerker niet om te hijsen of als lift (in de bak blijven);

vanaf windkracht 6 stoppen.

Hangsteiger

De meeste grote gebouwen zijn voorzien van een hangsteiger. Deze kan gebruikt worden door de glazenwasser maar ook voor onderhoud kan de glaszetter of de bouwvakker er zijn voordeel mee doen.

Om veilig met een hangsteiger om te gaan, dient u instructie te hebben gehad. Dit gebeurt door een deskundig persoon die tevens de eerste keer bij het opstellen aanwezig dient te zijn om het geheel te controleren.

Bij sommige hangsteigers is de bediening niet in de bak geregeld maar op het dak. Het spreekt voor zich dat de bediener niet weg kan gaan indien er personen in de bak zitten.

Let op het volgende:

test de hangsteiger alvorens hem te gebruiken;

draag altijd een harnasgordel met aangehaakte vallijn (aan bak);

communicatiemiddel boven de 25 meter verplicht;

bij storing aan de hangsteiger moet iedereen de hangsteiger verlaten;

gebruik een hangsteiger niet om te hijsen of als lift (in de bak blijven);

omgeving onder de hangsteiger afzetten met lint of hekken;

vanaf windkracht 6 stoppen

Page 64: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

64

Werkbak

Werkbakken worden gebruikt indien kleine herstelwerk-zaamheden ergens op hoogte dienen te worden uitgevoerd. Werkbakken hangen aan een viersprong van hoogwaardig staaldraad of ketting. U kunt zich wel indenken dat daar enorm veel risico's aan zitten. Er zijn dan ook strikte regels met het gebruik van de werkbak:

draag altijd een harnasgordel met aangehaakte vallijn (aan bak);

de bediening dient continu bemand te zijn;

communicatiemiddel verplicht zodat machinist en bemanningslid goed kunnen communiceren en er dient oogcontact te zijn;

het betreden en verlaten van een werkbak mag uitsluitend als de werkbak op een vaste ondergrond is geplaatst;

vanaf windkracht 6 stoppen;

uitstappen op hoogte alleen met een speciale ontheffing van de Arbeidsinspectie.

Schaarconstructie

Steeds meer schilderbedrijven, schoonmaakbedrijven, e.d. maken gebruik van een zogenaamde schaarwerker. Indien de schaarwerker staat waar ook publiek kan komen, en de schaarwerker op 50cm of minder kan benaderen, dient er rondom een hek te worden geplaatst van minimaal 1,5 meter hoog.

Goederen bouwliften

Altijd handig zo'n goederenbouwlift. Goederenbouwliften zijn, zoals de naam al aangeeft, uitsluitend bedoeld voor het transport van materialen. Op de bouwlift moet de maximale belasting zijn aangegeven en er moet op staan: "personenvervoer verboden"

Wand-en vloeropeningen

Wand- en vloeropeningen zijn een groot gevaar in de bouw indien deze niet goed worden gemarkeerd of, nog beter, deugdelijk worden afgedekt (stevig materiaal).

Deugdelijk afzetten doet men niet met zeildoek of een rood/wit afzetlint. Als een beveiliging moet worden weggehaald om verder te kunnen werken, markeer dan de werkplek. Beveilig de werkplek opnieuw als u klaar bent met het werk.

Platte en hellende daken

Indien de bedekking van het dak niet sterk genoeg is, moet u loopplanken gebruiken. Als er grote openingen in het dak zitten, moeten daar vangnetten onder zitten. Als u binnen 4 meter van de dakrand werkt op platte daken, is een dakrandbeveiliging verplicht of vangnetten. Indien dit niet mogelijk is dient u een harnasgordel te dragen.

Beperk het gevaar door gebruik te maken van:

leuningen en hekwerk of dakrandbeveiliging;

netten;

mocht dit niet mogelijk of onvoldoende zijn, dient

valbeveiligingsapparatuur te worden gedragen (harnasgordel en vangsysteem).

Page 65: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

65

Hoofdstuk 9

Elektriciteit

Energie

Dagelijks verbruiken we heel wat elektrische energie. Veel mensen onderschatten de risico’s van elektrische energie. Elektrische stroom die door het lichaam gaat, kan ernstige gevolgen hebben en zelfs dodelijk zijn. Als u de regels voor het veilig werken met elektriciteit opvolgt, kunt u ongevallen voorkomen. Terug naar de basis: stroom en spanning wat zijn dat? Omdat stroom niet te zien is, kun je het misschien vergelijken uit de kraan. De waterdruk op het waternet is te vergelijken met de spanning. Wanneer men de kraan opendoet: gaat het water stromen. Dat is te vergelijken met de stroom. De weerstand wordt bepaald door de opening van de kraan. Water dient ook afgevoerd te worden. Dit gaat via het riool. Stroom heeft ook een afvoer in de vorm van de 'nuldraad' (blauw). De waterleiding (aanvoer) is de fasedraad (bruin).

Spanning

Als de spanning hoger wordt dan wordt de stroom sterkte ook groter

als de weerstand kleiner wordt dan wordt de stroomsterkte groter

Het gevaar van de stroomsterkte is afhankelijk van:

de spanningsoort en -hoogte (wisselspanning is gevaarlijke dan gelijkspanning);

de stroomsterkte (zie verder de effecten);

de tijd van de stroom doorgang (duur bootstelling);

de weg die de stroom door het lichaam kiest (stroomdoorgang);

lichamelijke conditie van het slachtoffer; (transpiratie/zweethanden geleiden beter.

Stroomsterkte Het effect op het lichaam wordt voornamelijk bepaald door de stroomsterkte. De waarden die op de volgende pagina worden genoemd gelden voor wisselspanning:

Stroomsterkte Effect op het menselijk lichaam

0,5-10mA Licht prikkelend gevoel waarneembaar

10-20 mA Sterker wordende spierkramp

20 mA Grensstroomsterkte: loslaten lukt niet meer

>20 mA Ademhaling wordt belemmerd, verstikking dreigt

100 mA Ingrijpen, anders de dood. Hartdefibrilatie is levensreddend

Stroomdoorgang

De stroomdoorgang door het menselijk lichaam is afhankelijk van:

spanning;

vochtigheidsgraad van de huid;

Page 66: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

66

dikte van de huid; aanrakingsoppervlak;

weerstand van de standplaats (linoleum en rubbermat hebben een hogere weerstand).

Veilig werken

Als u veilig wilt werken, moet het gereedschap waarmee u werkt ook veilig zijn. De stroomverdeelkasten en leidingen dienen in orde te zijn. De wet verwijst hierbij onder andere naar de NEN-1010 en de NEN-3140. In de NEN-3140 staat ook de frequentie genoemd van keuren van elektrisch handgereedschap. Indien u uitgaat van normaal gebruik bedraagt de frequentie 1x per jaar. Vandaar dat de keuringsfrequentie van 1 jaar ook als eis staat in de VCA. Elektrotechnisch materiaal moet worden gecontroleerd op: goede werking; staat van onderhoud en mate van elektrische veiligheid. De vakbekwaamheid van personen op het gebied van elektrotechniek is in de NEN-1010 geregeld. De volgende 'deskundigheid' wordt gehanteerd:

Omschrijving Definitie

Leek Iemand die niet elektrotechnisch deskundig is. Geen bevoegdheden

Voldoende onderricht persoon

Iemand die voldoende is geïnstrueerd door vakbekwame personen waardoor hij in staat is gevaren te voorkomen die door elektriciteit kunnen worden veroorzaakt. Mag alleen zorgvuldig omschreven werkzaamheden (waarvoor geïnstrueerd) onder regelmatig toezicht uitvoeren.

Vakbekwaam persoon Iemand met relevante opleiding en ervaring waardoor hij in staat is gevaren te voorkomen die door elektriciteit kunnen worden veroorzaakt.

Ploegleider Een vakbekwaam persoon die ter plaatse met de leiding van werkzaamheden is belast.

Werkverantwoordelijke Iemand die is aangewezen als direct verantwoordelijk persoon voor de leiding over de werkzaamheden.

Installatieverantwoordelijke Iemand die is aangewezen als direct verantwoordelijk persoon voor de bedrijfsvoering van elektrische installaties

Een niet-deskundig persoon (leek) mag dus niet aan een elektrotechnische installatie werken, ook niet met toe-stemming van een deskundige. Een “Voldoende Onderricht Persoon” mag dus onder re-gelmatig toezicht (van een Vakbekwaam Persoon) zorgvuldig omschreven werkzaamheden verrichten.

Page 67: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

67

Aardlek

Een aardlekschakelaar schakelt de spanning af bij een bepaalde lekstroom. Deze werkt dus veiligheids-verhogend. Dit doet hij doordat hij het verschil meet tussen de uitgaande en de ingaande stroom. Als hierbij een stroom verschil van 30 mA ontstaat, schakelt hij in honderdsten van seconden de stroom af. Deze waarde van 30 mA geldt voor huisinstallaties maar ook in een bouwaansluitkast.

Aardleiding

In een elektrische installatie zit nog een veiligheid ingebouwd. Deze zorgt ervoor dat wanneer bijvoorbeeld de behuizing van een betonmolen onder stroom komt te staan deze zo snel mogelijk wordt afgevoerd naar de aarde. Dit gaat via de wel bekende aardedraad (groen/geel). Deze is aangesloten op een koperen pen die in de grond wordt geslagen (aardelektrode). Dit noemt men het aarden van een installatie.

Fysieke afscherming Fysieke afscherming is het aanbrengen van een afscherming of omhulsel zodat onder spanning staande delen onbereikbaar gemaakt worden. Bijvoorbeeld een schakelkast of het omhulsel van een wasmachine.

Isolatie

Er is sprake van isoleren als spanningvoerende delen onbereikbaar zijn gemaakt. Dit kan door ze te omgeven met niet-geleidend materiaal dat slechts kan worden verwijderd door dit materiaal te vernielen. In de elektrotechniek worden diverse materialen gebruikt als isolatiemateriaal. Enkele bekende materialen zijn:

kunststof;

rubber;

keramiek.

Veilige spanning

Gebruik in ruimtes waar extra gevaar is altijd elektrische apparatuur welke werken op een veilige spanning.

Max.

50 V wisselspanning Max.

120 V gelijkspanning

rol kabelhaspels bij gebruik helemaal af (spoelwerking = wrijving = hitte = brand);

gebruik verlengkabels met voldoende vermogen;

gebruik dubbel geïsoleerd gereedschap;

verwondingen kunnen ontstaan door het in aanraking komen met de elektrische vlamboog (oorzaak van de vlamboog kan een kortsluiting zijn). Vlamboog of vonk kan ook brand en explosie veroorzaken;

secundair letsel doordat men in aanraking komt met (on-)schadelijke stroomdoorgang en daarbij schrikt waardoor men letsel op loopt.

Page 68: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

68

Statische elektriciteit

Indirectie risico’s

Naast de 'gewone' gevaren met elektriciteit kent de petrochemie nog een ander gevaar. In de petrochemie kan een klein vonkje grote gevolgen hebben. Statische elektriciteit kan zo'n vonkje veroorzaken. Statische elektriciteit (ladingsverschil) ontstaat door wrijving tussen lucht, (vloei)stoffen, materiaal en voorwerpen.

Wanneer deze statische elektriciteit niet kan 'weglekken' naar aarde ontstaat er gevaar. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij het overpompen van een tankwagen met methanol of in de stofafzuiginginstallatie van de zagerij.

Door de statische lading kan een vonk vrijkomen met als gevolg brand of een explosie. Lopen over bijvoorbeeld nylon vloerbedekking veroorzaakt ook statische elektriciteit. Om statische elektriciteit te voorkomen dient men de volgende maatregelen te treffen:

leidingen, tanks en apparatuur

stroomsnelheid beperken;

valhoogte beperken;

toevoegen van antistatische dopes;

toevoegen van inerte gassen.

Veel ongevallen met elektriciteit zijn een gevolg van schrikreacties. Stel, u bent aan het werk in een schakelkast en door een verkeerde handeling of afleiding van de aandacht vliegt de schroevendraaier door de lucht en treft een van uw collega’s.

Wees altijd alert bij het werken met elektriciteit.

Preventie Door het nemen van een aantal maatregelen kunt u ongevallen door elektriciteit wellicht voorkomen:

Fysieke afscherming

Isolatie

Gebruiken van handgereedschap met dubbele isolatie

Aardlekbeveiligingen

Gebruik van veilige spanning

Veiligheidsaarding

Las werkzaamheden

Bij (elektrisch) lassen lopen we o.a. de volgende risico’s:

Brand en explosiegevaar

Straling

Schadelijk geluid

Schadelijke gassen en dampen

Hitte

Bij elektrisch lassen lopen we meer risico op blootstelling aan ultraviolette straling en Infrarode straling. U dient dan ook altijd een laskap en goed sluitende kleding te dragen om verbranding van de huid, huidkanker en oogletsel tegen te gaan. Iedereen die noodzakelijk in de buurt van de laswerk-zaamheden aanwezig is dient een lasbril te dragen

Page 69: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

69

Hoofdstuk 10

Ergonomie

Ergonomie

Volgens de Arbowet moet het welzijn van de werknemer bij het verrichten van arbeid bevorderd worden. Daarvoor moet de werkgever de arbeid zodanig organiseren, de arbeidsplaats inrichten, een productie- en werkmethode toepassen, hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, dat de fysieke belasting geen gevaren oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.

Ergonomie ontstond op het moment dat men constateerde dat werk en techniek niet vanzelf op de mens worden afgestemd. Toen realiseerde men zich dat werk en hulpmiddelen kundig en systematisch verbeterd moeten worden om vermoeidheid en ongelukken te verminderen en om de prestaties te verhogen.

Een belangrijke factor bij het ontstaan van het vakgebied ergonomie was de toenemende industrialisatie. Enerzijds door het op de markt brengen van grote hoeveelheden van een bepaald product en het gegeven dat elk product door verschillende gebruikers naar tevredenheid gebruikt moet worden.

Anderzijds was er bij het werken meer aandacht nodig voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers, terwijl de werkgever meer op doelmatige productie ging letten. De Arbowet legt voornamelijk de nadruk op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.

Hieronder wordt besproken hoe we de arbeidsomgeving, de werkmethoden en de te gebruiken hulp- en persoonlijke beschermingsmiddelen optimaal kunnen aanpassen aan de mens om zodoende gevaren voor veiligheid en gezondheid van de werknemer te minimaliseren. De wetenschap die zich hiermee bezig houdt is de ergonomie. De ergonomie is te onderscheiden in o.a.:

De fysieke ergonomie; deze legt de nadruk op de lichaamshouding bij het uitoefenen van arbeid en op het gebruik van de technische hulpmiddelen;

De omgevingsergonomie, deze legt de nadruk op goede omgevingscondities voor het functioneren van mensen in bepaalde ruimten;

De productergonomie; deze legt de nadruk op het gebruik van nuttige en bruikbare hulpmiddelen.

Pas het werk aan de werker aan en niet de werker aan het werk.

Mens-machinesysteem

Doordat de ergonoom kennis heeft van de menselijke mogelijkheden, gewoonten en behoeften is hij in staat om "producten" te ontwerpen. Bij deze producten moeten we niet alleen denken aan machines of gereedschappen, waarmee men veilig kan werken, maar ook aan werkplekken, waarin de werkzaamheden veilig kunnen plaatsvinden.

Page 70: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

70

Bij het ontwerpen gaat de ergonoom uit van een mens-machinesysteem als onderdeel van een bepaalde werkomgeving. Uitgangspunt van dit systeem is de interactie tussen de mens en zijn "machine", waarbij de mens centraal staat. Enkele voorbeelden van”machines" waarmee of waarin de mens zijn werkzaamheden verricht, zijn:

hydraulische en pneumatische gereedschappen;

kantoormeubilair;

computers;

controlekamers;

kantoren.

Enkele menselijke aspecten die bepalend zijn hoe iemand zijn werkzaamheden verricht, zijn:

welke fysieke inspanning kan iemand verrichten;

met welke werkhouding verricht men zijn werkzaamheden;

welke de werkzaamheden geven psychische belasting;

welke bewegingen moet men maken om iets te tillen of te verplaatsen.

Factoren die van invloed zijn op de werkomgeving, waarin iemand zijn werkzaamheden verricht, zijn:

verlichting, daglicht, uitzicht;

geluid;

klimaat, ventilatie;

trilling.

Door de mens en machine op elkaar af te stemmen en het optimaliseren van de omgevingsfactoren waaronder iemand zijn werkzaamheden moet verrichten, zorgt men ervoor dat gezond en prettig gewerkt kan worden. Er wordt daarbij uitgegaan van gemiddelden.

Verlichting

In deze paragraaf worden enkele aspecten behandeld met betrekking tot de verlichting in werkruimten. Voor een goede verlichting wordt veelal gebruik gemaakt van kunstlicht. Het is echter aan te bevelen om zoveel mogelijk daglicht te gebruiken. Vandaar dat een werkruimte voorzien moet zijn van lichtopeningen (ramen of lichtkoepels) om daglicht binnen te laten. De totale oppervlakte van de lichtopeningen in een werkruimte moet minstens 5% van de vloeroppervlakte van de werkruimte bedragen. Enkele voordelen van daglicht zijn verder een hoge lichtopbrengst en goedkoop. Ook geeft de aanwezigheid van daglicht en uitzicht de mens een gevoel van welbehagen.

Geluid

In veel werksituaties komt een te hoog geluidsniveau voor. Door blootstelling aan te hoge geluidsniveaus kan gehoorschade ontstaan. Gehoorschade is onherstelbaar. Naast gehoorschade kunnen ook concentratiestoornissen en

Page 71: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

71

vermoeidheids verschijnselen optreden. Werknemers die regelmatig aan hoge geluidsniveaus worden blootgesteld, moeten periodiek audiometrisch onderzocht worden en voorlichting krijgen over de risico's van blootstelling aan te hoge geluidsniveaus en het gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen. Bij het beperken van geluidsoverlast moeten de te treffen maatregelen allereerst gericht zijn op de vermindering van de geluidsproductie van de bron (primaire maatregelen). Is dit niet mogelijk dan moet men denken aan secundaire maatregelen, bijvoorbeeld het vergroten van de afstand tussen de bron en de werkplek, het blokkeren van de geluidsweg (b.v. geluidswallen langs autowegen). Als laatste blijft over het gebruik maken van persoonlijke beschermingsmiddelen. In werkplaatsen wordt geluidsoverlast meestal veroorzaakt door machines. Enkele primaire maatregelen die we kunnen nemen tegen machinelawaai:

vermijd hoge toerentallen;

het plaatsen van een machine op trillings-isolatoren;

het goed uitbalanceren van roterende onderdelen;

goed onderhoud van de machine.

Meten van geluidsbronnen

Met behulp van een geluidsmeter zijn we in staat om de geluidssterkte of geluidsdruk te meten. Deze wordt uitgedrukt in dB(A). Hebben we te maken met twee geluidsbronnen, dan wordt het geluidsdrukniveau hoger. Aan de hand van onderstaande tabel kunnen we uitrekenen wat het geluidsniveau wordt bij twee gelijktijdig geluid producerende machines:

Verschil in dB(A) tussen 2 bronnen Optellen bij de hoogste waarde

0-1 3

2-3 2

4-8 1

9 en hoger 0

Enkele voorbeelden: A. Twee draaiende machines produceren elk een geluids-drukniveau van 80 dB(A). Samen produceren ze geen 160 dB(A), maar 83 dB(A). B. Een freesmachine en een cirkelzaagmachine veroorzaken gelijktijdig een geluidsproductie van resp. 94 dB(A) en 96 dB(A), Tezamen produceren ze een geluidsdrukniveau van 98 dB(A).

Page 72: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

72

In onderstaande tabel wordt aangegeven hoeveel uur men maximaal blootgesteld mag worden bij een bepaald geluidsniveau zonder gehoorschade op te lopen.

geluidsniveau Maximale blootstelling in uren

80 dB(A) 8

83 dB(A) 4

86 dB(A) 2

89 dB(A) 1

Omgevingsklimaat Het omgevingsklimaat is van grote invloed op de werkzaamheden die men verricht. De factoren die het omgevingsklimaat bepalen, zijn:

luchttemperatuur

luchtvochtigheid

luchtsnelheid

werkinspanning

warmtestraling

werkkleding

Aangezien ieder mens het omgevingsklimaat anders beleeft, is het moeilijk om te bepalen wanneer het klimaat behaaglijk is. Wordt het omgevingsklimaat als onbehaaglijk ervaren, dan zal dit ongetwijfeld leiden tot gezondheidsklachten. Deze uiten zich vaak in klachten over de luchtwegen, de ogen, lusteloosheid en hoofdpijn. Maatregelen ter verbetering van een onprettig werkklimaat ten gevolge van hitte:

het afschermen van de hittebron;

het toepassen van ventilatie of airconditioning;

het inlassen van extra rustpauzes.

Maatregelen ter verbetering van een onprettig werkklimaat ten gevolge van kou:

het dragen van warmte-isolerende kleding en schoenen;

voorkom tocht en een te hoge vochtigheid;

het inlassen van extra pauzes in verwarmde gelegenheden.

Trillingen

Bij het verrichten van bepaalde werkzaamheden, bijv. met een pneumatische hamer of het berijden van een heftruck, wordt de mens blootgesteld aan trillingen en stoten. De sterkte van de trillingen (frequentie) wordt uitgedrukt in Hz en is o.a. bepalend voor de gevolgen. Het zijn niet specifiek de handen en armen die worden blootgesteld aan trillingen, maar ook het gehele lichaam kan in trilling gebracht worden. Het menselijk lichaam is het meest gevoelig voor trillingen tussen de 2 en 10 Hz. Blootstelling aan trillingen en stoten tijdens het werken moet zoveel mogelijk beperkt worden. Hand-en arm-trillingen

Page 73: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

73

kunnen leiden tot beschadigingen van zenuwen, bloedvaten en gewrichten van handen en armen. "Witte vingers" en gevoelloze vingertoppen wijzen op blijvende schade van de bloedvaten in de vingers. Maatregelen om trillingen te beperken:

het kiezen voor trillingsarme machines;

het aanbrengen van trillingdempende materialen;

het toepassen van goed verende stoelen voor b.v. kraanmachinisten;

het toepassen van andere productiemethoden: b.v. beton kraken i.p.v. beton breken;

het dragen van trillingdempende handschoenen.

Lichamelijke belasting

Het verrichten van werkzaamheden belast het lichaam. De belastbaarheid van het lichaam is afhankelijk van een aantal individuele factoren, zoals lichaamsbouw, leeftijd en uithoudingsvermogen. Ook andere factoren, zoals een verkeerde werkhouding, een onhandig ingerichte werkplek en het maken van verkeerde bewegingen kunnen hierbij een grote rol spelen. Eveneens kunnen bepaalde omgevings-factoren, zoals hitte en koude, van invloed zijn.

Inspanning

Werken gaat gepaard met inspanning, zowel lichamelijk als geestelijk. Belangrijk is dat men regelmatig rustpauzes neemt. Naarmate het werken intensiever is, dient vaker of langduriger te worden gerust om de capaciteit tot een redelijk peil terug te brengen. Doet men dit niet, dan kan men allerlei klachten verwachten en dit zou zelfs kunnen leiden tot arbeidsongeschiktheid. Lichamelijke belasting kunnen we onderscheiden in statische en dynamische belasting. Door het lang in een bepaalde positie werken, zal het lichaam statisch belast worden. Hierbij is sprake van het uitoefenen van een kracht op de spieren voor het volhouden van stilstand of evenwicht van krachten. Dit vergt een statische spieractiviteit, waardoor de bloedvaten samengedrukt worden en de spierdoorbloeding gestremd wordt. Dit leidt tot vermoeidheid.

Enkele voorbeelden van statische belasting is het met kracht ingedrukt houden van een knop of pedaal, het hoog houden van een last en het lang in een bepaalde houding zitten of staan. Bij dynamische belasting worden de spieren telkens gespannen en ontspannen. Dit treedt voornamelijk op bij houdingen, bewegingen en wijzen van krachtuitoefening, die vaak veranderd moeten worden.

Zitten en staan

Langdurig achtereen zitten zonder regelmatig van werkhouding te veranderen is een vorm van statische belasting. Dit leidt tot vermoeidheid en tot rug- en nekklachten. Door het zitten af te wisselen met lopen en staan kunnen deze klachten voorkomen worden. Ook een ergonomische werkplek, waarbij de afmetingen van de werkplek aangepast zijn aan de handelingen die verricht moeten worden, kan daartoe bijdragen.

Page 74: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

74

Zittend werk belast de rug 40% meer dan staand werk. Langdurig staan op dezelfde plaats is vermoeiend voor rug en benen. Het geeft ook een slechte doorbloeding van de benen, hetgeen spataderen tot gevolg kan hebben. Het is daarom aan te raden lang staan af te wisselen met zitten en lopen.

Enkele aandachtspunten bij staand werk:

zorg voor voldoende staruimte om regelmatig van werkhouding te wisselen;

zorg dat de werkhoogte aangepast kan worden aan de persoon;

voorkom dat het lichaamsgewicht op één been steunt door b.v. het toepassen van twee-voeten-bediening i.p.v. pedaalbediening;

wissel langdurig staand werk af met de nodige rustpauzes;

gebruik bij langdurig staan sta-steunen, deze vangen circa 60 % van het lichaamsgewicht op.

We zitten goed!

Page 75: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

75

Hoofdstuk 11

Persoonlijke

Beschermingsmiddelen

Inleiding Bij het uitvoeren van werkzaamheden kunnen risico’s optreden voor de veiligheid of gezondheid van medewerkers. Om risico’s te beheersen en de kans op letsel of gezondheidsschade te beperken, is de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) vaak niet te vermijden. Echter, gebruik van PBM’s kan zelf ook risico’s met zich meebrengen door het inzetten van verkeerde PBM’s of verkeerd gebruik van PBM’s.

Verplichting PBM’s worden door de wetgever gezien als laatste middel om (arbeidsgebonden) risico’s te beperken. Hieruit vloeien twee belangrijke uitgangspunten voor PBM’s gebruik voort:

Gekeken moet worden of de risico’s niet met andere oplossingen dan met PBM’s te beheersen zijn;

Indien PBM’s gebruikt worden, moet de gebruiker er zeker van zijn dat deze voor het doel geschikt, van goede kwaliteit en betrouwbaar zijn.

Kwaliteit PBM’s mogen pas gebruikt worden als ze aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Belangrijk is dat PBM’s voorzien zijn van een CE-markering en een gebruiksaanwijzing. De fabrikant moet een technisch dossier van het product aanleggen en aangeven welke veiligheid van de PBM’s verwacht kan worden. De eisen voor de fabrikant zijn afhankelijk van de grootte van het risico waartegen de PBM’s dienen te beschermen:

Categorieën Categorie I: PBM’s tegen lage risico’s. De middelen zijn te gebruiken zonder verdere deskundigheid. De fabrikant mag zelf het CE-keurmerk aanbrengen wanneer het middel in overeenstemming is met de fundamentele voorschriften. Voorbeelden: zonnebril en regenkleding.

Categorie II: PBM’s tegen middelhoge risico’s. De fabrikant moet zorgen voor een typekeur van het middel. De meeste PBM’s vallen onder deze categorie, bijvoorbeeld veiligheidsbril en veiligheidshelm.

Categorie III: PBM’s tegen hoge risico’s. Naast de eisen van categorie II worden extra eisen gesteld. De productie moet vallen onder een door de EG erkend kwa-liteitsborgingsysteem. Een voorbeeld hiervan is een persluchtmasker.

Sancties De werkgever moet het gebruik van PBM’s voorschrijven wanneer de werkzaamheden hiertoe aanleiding geven. De medewerkers zijn verplicht om de aan hen ter beschikking gestelde PBM’s ook te gebruiken. De werkgever moet dan

Page 76: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

76

eerst wel voorlichting geven over de risico’s die de medewerkers lopen wanneer zij de PBM’s niet gebruiken en instructies geven over de manier waarop de PBM’s gebruikt moeten worden.

Indien de werkgever bepaalde PBM’s verplicht stelt, is hij ook verplicht om toezicht te houden op het gebruik. In veel gevallen zal dit betekenen dat een sanctiebeleid afgesproken wordt.

Gehoor- Bescherming

Veel oudere collega's hebben er al last van. De bekende grap: “Wat zeg je?” wordt achter zijn rug om al gefluisterd. “Hij verstaat er toch geen barst van”.

Gehoorschade is samen met rugklachten een grote vijand van bouwvakkers. De kans daarop is te verkleinen door gebruik te maken van gehoorbescherming. De Arbo-wet verplicht de werkgever bij 80 dB(A) de medewerkers gehoorbescherming aan te bieden. Vanaf deze grens kan gehoorschade ontstaan. Vanaf 85 dB(A) bent u verplicht om gehoorbescherming te dragen. Omdat niet iedereen met een geluidsdrukmeter op zak loopt, is de volgende vuistregel bruikbaar: indien men één meter bij elkaar vandaan staat en elkaar nog zonder de stem te verheffen kan verstaan, dan bent u onder de 80 dB (A) aan het werk.

Oordopjes, watten, pluggen zijn bruikbaar voor een korte tijd. Indien u de hele dag aan geluid wordt blootgesteld zijn oorkappen en otoplastieken aan te bevelen. Deze beide soorten gehoorbescherming dempen het geluid met circa 15 tot 25 db(A). Otoplastieken worden op maat gemaakt en hiermee kunt u uw collega’s wel verstaan in een gewoon gesprek.

Oog- en gelaats- Bescherming

Oogbescherming is er in diverse soorten en maten. Een veiligheidsbril heeft een speciaal montuur en glazen van gehard glas welke sterker zijn dan gewone glazen. De meest gangbare oog- en gelaatsbeschermingen zijn:

Veiligheids-bril

wegspringende deeltjes

Ruimzicht-bril slijpen

hakken

boren

stoffige omgeving

gevaarlijke vloeistoffen

Gelaats-scherm

boven het hoofd werken

slijpen in besloten ruimte

werken met hoge druk reiniger

gevaarlijke vloeistoffen

Lasbril voor autogeen lassen en snijbranden

Page 77: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

77

bescherming tegen infrarood en metaalspetters

Laskap Voor elektrische lassen

bescherming tegen infrarood, ultraviolet en metaalspetters

Veiligheidshelm

Veiligheidshelmen bestaan uit een buitenwerk en een binnenwerk. U dient, zoals ook in de handleiding staat vermeld, het binnenwerk goed in te stellen. In de helm staat de fabricagedatum en in de handleiding staat de maximale levensduur. De meeste helmen gaan minimaal 3 jaar mee. Denk eraan dat bij goedkope helmen het binnenwerk vaak maar 1 jaar meegaat. In de gebruiksaanwijzing staat vaak ook dat de veiligheidshelm niet in direct zonlicht mag worden bewaard. De UV-stralen zorgen ervoor dat de helm sneller veroudert. Leg de helm dus nooit op de hoedenplank van de auto. Dit geeft nog een extra gevaar, als u remt of botst, vliegt de helm door de auto als een ongeleid projectiel. Een veiligheidsartikel wordt op deze manier een moordwapen. In de industrie mogen metalen helmen niet worden gebruikt, omdat die elektriciteit geleiden.

Adembescherming

Om u te beschermen tegen stoffen die via de ademhalingswegen binnen kunnen dringen, dient u adembescherming te gebruiken. Dit kan een stof zijn die vrijkomt bij het frezen van gaten in een muur, maar net zo goed dampen die vrijkomen bij het spuiten van kozijnen. Ook voor een zuurstof percentage lager dan 20% is adembescherming noodzakelijk.

Soort Uitvoering Naam Eigenschap

Afhankelijk Stoffiltermasker snuitje Filteren stof P1 :hinderlijk stof P2 :schadelijk stof P3 : giftige stof

Gasfiltermasker halfgelaatsmasker Filteren gassen en dampen Opnamevermogen: Klasse 1 : klein Klasse 2 : middel Klasse 3 : groot

Onafhankelijk Ademluchtmasker Volgelaatsmasker Lucht wordt via persluchtfles of compressor en slangen aangevoerd

Verseluchtkap Luchtkap Lucht wordt via persluchtfles of compressor en slangen aangevoerd

Page 78: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

78

Handschoenen

Handschoenen kunnen bijvoorbeeld bescherming bieden tegen: scherpe voorwerpen, hitte, kou, verschillende soorten straling en gevaarlijke stoffen. Handschoenen zijn er in diverse materialen. Het risico bepaalt de materiaalkeuze. Zo bieden de katoenen handschoenen van de 'plafondboer' geen bescherming tegen oplosmiddelen zoals thinner. Bij het werken aan hete equipement zijn polsmoffen aan te bevelen. Bij draaiende delen is het verboden om met handschoenen te werken vanwege de kans gegrepen te worden.

Veiligheidschoeisel

Veiligheidsschoenen hebben allemaal één ding gemeen en dat is de stalen of, tegenwoordig, kunststof neus. Afhankelijk van het risico kunt u een hogere bescherming krijgen. De klasse indeling volgens de EN 345 loopt van S1 tot S5.

S1 Werkschoenen met een stalen neus, olie-resistent en met antislipzool

S2 Werkschoenen met een stalen neus, waterbestendig bovenleer en antislipzool

S3 Werkschoenen met een stalen neus, stalen tussenzool, olie-resistent , waterbestendig bovenleer antistatisch en met antislipzool

S4 Laarzen zonder stalen neus en tussenzool

S5 Laarzen met stalen neus en tussenzool

Noot: i.v.p. stalen tussenzolen wordt ook wel gebruik gemaakt van kunststof De meest gangbare schoen is de S3 klasse. Dit is de hoogste veiligheidsgraad op het gebied van schoenen.

Ook laarzen en klompen zijn met de zelfde klassenindeling te verkrijgen

Valbescherming

Voor valbescherming bij uitstek geldt dat het geheel zo sterk is als de zwakste schakel. Van ankerpunt tot harnasgordel, elk onderdeel moet zijn afgestemd op de situatie waarin het toegepast wordt. Hoe vaak en hoe lang draag je een harnas- gordel? Veilig werken begint met een goede uitrusting. Een comfortabel en functioneel harnasgordel zorgt voor veiligheid en gebruiksgemak. Een harnasgordel moet ook bevestigd worden. Dat kan op verschillende manieren: 1. Remchute Een remchute is een zelf terug spoelend afdaalapparaat waarvan de kabellengte 15 of 40 meter is. Hiermee kan men zich verticaal verplaatsen waarbij de lijn gespannen blijft. Bij een val wordt de snelheid afgeremd. Zorg er voor dat de verbinding tussen persoon en apparaat zoveel mogelijk loodrecht is, anders bestaat er gevaar voor letsel bij het ongewenste rondslingeren na een val.

Page 79: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

79

2. Non-chute Bij een val remt de non-chute eerst de val af en blokkeert daarna. De non-chute is zelf terug spoelend waardoor de lijn tussen gebruiker en apparaat nooit langer is dan nodig. De rem-chute en de non-chute worden altijd gebruikt in combinatie met een harnasgordel.

Beschermende kleding

Veiligheidskleding in de bouw is meestal een overall. Vroeger gingen wij bij regen in de keet zitten. Dat is er tegenwoordig niet meer bij. Het tenue van een bouwvakker is aardig aangevuld met isolatiekleding, regenkleding, wegwerpkleding, doorwerkjassen en in het verkeer met oranje hesjes met reflecterende strepen. Vuile en/of kapotte werkkleding is ook een bron van gevaar. Deze dient omgewisseld en/of gereinigd te worden. De kleding mag niet worden schoonblazen met perslucht.

Page 80: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

80

Page 81: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

81

Deel 2

VCA VOL

Page 82: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

82

Page 83: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

83

Hoofdstuk 12

Leiding geven en Veiligheid

Inleiding Deze les gaat over alle aspecten van verbale en non-verbale communicatie. Daarbij kan een passage over communicatie in het algemeen natuurlijk niet ontbreken. Lichaamstaal is zeker veelzeggend maar mag ook niet los gezien worden van alle andere vormen van communicatie. Deze les geeft een inleiding in de communicatieleer. Als je op internet met behulp van de zoekmachine zoekt naar het woord communicatie, wordt je scherm gevuld met verwijzingen naar websites over computers en telefonie. We zijn bijna vergeten waar het bij communicatie om gaat: het contact en de interactie tussen mensen. Hierbij kan natuurlijk gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen zoals een telefoon, computer of een fax.

Communicatie

Als we met iemand in direct contact zijn, maken we meestal geen gebruik van hulpmiddelen. We communiceren dan door middel van spraak en lichaamstaal. In de communicatietheorie wordt gebruik gemaakt van dezelfde begrippen voor het beschrijven van alle vormen van communicatie, zowel met, als zonder gebruik van hulpmiddelen Bij het communiceren tussen een of meer mensen, wordt informatie overgedragen. In de communicatietheorie noemt men deze informatie de boodschap. De persoon die een boodschap aan de ander overdraagt wordt de zender genoemd, de persoon die de boodschap ontvangt noemt men de ontvanger.

Bij communicatie is er sprake van tweerichtingsverkeer. Dit wil zeggen dat de ontvanger ook zender is. De ontvanger reageert namelijk altijd op de zender.

Het is niet mogelijk om niet te communiceren. Als je niets zegt, dan laat je nog wel iets blijken door middel van lichaamstaal. Het maakt groot verschil of je de ander aankijkt of niet, of je grote afstand aanhoudt of kleine. Zelfs je afwezigheid, je zwijgen of je uitblijvende antwoord geven een boodschap aan de ander. Communicatie kan bewust, maar ook onbewust plaatsvinden.

Voorkomen van ongevallen door voorlichting en communicatie

Er is veel onderzoek gedaan, met name in Amerika naar de oorzaak van verzuimongevallen en bijna-ongevallen. Hierbij zijn ongeveer 2 miljoen ongevallen onderzocht. Daarbij is vastgesteld dat er een vaste verhouding bestaat tussen het aantal bijna-ongevallen en het aantal verzuimongevallen. Aan de hand van de uitkomsten van deze onderzoeken is er een bruikbare theorie opgezet n.l. de “ijsbergtheorie” Bij een ijsberg steekt alleen de top boven water uit, het grootste deel bevindt zich onder water. Vergelijken we één

Page 84: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

84

dodelijk ongeval met de top van een ijsberg dan kunnen we stellen dat, in het onder water liggende deel (de basis van de ijsberg), daaraan 30.000, risico's als gevolg van onveilige handelingen en/of onveilige situaties ten grondslag liggen. Statistisch gezien komen hieruit ongeveer 3000 (bijna)-ongevallen met gering letsel, zonder verzuim voort. Uit dit aantal ongevallen komen ongeveer 300 ongevallen voort met letsel met verzuim. Wanneer we de verhouding in de getallenreeks bekijken zien we dat de afname steeds 1/10 deel is. De top van de ijsberg stelt één dodelijk of zeer ernstig ongeval met blijvend letsel voor. Het uitgangspunt van de ijsbergtheorie is het drastisch verminderen van onveilige handelingen en onveilige situaties. Hier ligt een belangrijke taak voor u als direct leidinggevenden. Het regelmatig controleren, inspecteren van de (verschillende) werklocatie(s) en daarbij de medewerkers observeren en met hen communiceren is van groot belang om bijtijds onveilige situaties en handelingen aan te pakken en bij te stellen naar veilige omstandigheden

Onderzoek naar (bijna)ongevallen

Door de onveilige handelingen en situaties beduidend te verminderen kunnen we de kans op een ongeval verkleinen. Ongevallen met letsel en verzuim kunnen worden voorkómen door meer aandacht en onderzoek te richten op onveilige handelingen en onveilige situaties. Bij beduidend grote afname van de onveilige handelingen /situaties wordt volgens de ijsbergtheorie een dodelijk ongeval uitgesloten. Zo zal er bij een bedrijf waar jarenlang geen verzuimongevallen hebben plaatsgevonden in theorie geen kans bestaan op een ernstig ongeval met dodelijke afloop.

Page 85: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

85

Onderzoeksmodel

LSD methode

“Ik heb ze gewaarschuwd maar ze wilden niet horen” Deze uitspraak hoor je nog al eens na een incident of een ongeval. Vaak blijkt dat waarschuwingen niet zijn opgemerkt, genegeerd of in de wind geslagen doordat men niet begreep waar het over ging. Met name met buitenlandse werknemers is het van groot belang tijd nemen om met elkaar te communiceren. Communicatie is een kwestie van “hoor en wederhoor”. Van luisteren en begrijpen en van de juiste vragen stellen De kunst van vragen stellen ligt besloten in de LSD-formule: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. 1. Luisteren De kunst van het vragen stellen, begint met luisteren. Luisteren doe je niet alleen met je oren, maar met je hele lichaam. Door je lichaamshouding laat je de ander zien dat je geïnteresseerd bent in wat hij te zeggen heeft. Aandachtspunten:

open houding;

oogcontact;

knikken en 'hummen' ;

aantekeningen maken

non-verbaal 'meeveren' (afstand verkleinen; afstand nemen, gebaren spiegelen).

Een goede luisteraar let aandachtig op wat de ander te zeggen heeft. Aandachtspunten zijn:

de woorden (wat zegt iemand letterlijk?);

de manier waarop de ander de woorden uitspreekt (toon, volume, kracht);

de lichaamstaal (houding, gebarentaal, gezichtsexpressie).

Page 86: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

86

2. Samenvatten Heeft de ander zijn betoog afgerond, dan vat je het samen in je eigen woorden. Door samen te vatten, controleer je of je de boodschap goed hebt begrepen. Is dat niet het geval, dan geef je de ander de gelegenheid aan te vullen of te corrigeren. Samenvattingen geven een gesprek structuur. Voorbeeld samenvatting:

"Als ik je goed heb begrepen, vind jij dat we zo niet goed kunnen werken omdat we niet het juiste gereedschap hebben...."

"Je zegt dus dat het onmogelijk is om het werk vandaag af te krijgen zonder dat er grote risico’s moeten worden genomen ..."

3. Doorvragen Speur naar aanknopingspunten om door te vragen. Wees alert op vaagheden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met 'moeten' of 'kunnen'. Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt en wat hij níet zegt. Zo krijg je meer informatie los. Voorbeelden: "Mijn medewerkers zijn blij." "De directie is tevreden." Doorvragen: Hoe weet je dat? "Ik moet doorzetten. Ik moet sterk zijn. Ik moet dit beleidsplan op tijd afhebben." Doorvragen: Wat gebeurt er als je dat niet doet? "Ik kan dit niet." Ik kan de jongens er zo niet mee opzadelen" Doorvragen: Wat weerhoudt je? "Niets gaat goed." "Overal vallen mensen mij lastig". Doorvragen: Kun je geen enkel project noemen wat wel goed gaat?

Ongevalsmodel

Bij het onderzoeken van een incident of een ongeval beginnen we bij het eind. Wat is er vooraf gegaan aan het incident en hoe kunnen we voorkomen dat het in de toekomst weer gebeurt?

Incident

Onveilige situaties

(substaandaardcondities) Of

onveilige handelingen (substandaardhandelingen)

Basisfactoren

Opleiding Instructie Gedrag

Page 87: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

87

Management Onvoldoende regels Onvoldoende leiding

Bij gebrek aan beheersing moeten we denken aan: het ontbreken van voldoende inspanning om ongewenste gebeurtenissen of gevolgen te beperken vanuit het management. Hierbij moet men denken aan structurele en formele activiteiten als onderdeel voor het streven naar een gewenst beheersingsniveau; er zijn onvoldoende richtlijnen voor preventieve- of repressieve (bestrijdings)activiteiten. Geen of onvoldoende vastlegging van wie, wat, waar en wanneer moet doen om verliezen te voorkomen.

Volgens dit ongevalsmodel liggen de verantwoordelijkheden voor de basisoorzaken van ongevallen bij het management (top- en middenkader).

Basisoorzaken bestaan verder uit persoonlijke en taakfactoren waarvoor de medewerkers en u als leidinggevende gedeeltelijk verantwoordelijk kunnen zijn zoals:

persoonlijke factoren:

fysiek niet geschikt voor het werk;

te weinig of geen kennis, ervaring en vaardigheid;

stressgevoeligheid;

geen interesse/motivatie.

taak factoren:

geen leiding;

geen goede werkplanning;

onjuiste inkoop;

slechte onderhoudstoestand;

slijtage;

beveiligingen ontbreken.

De directe oorzaken bestaan uit een aantal substandaard-handelingen en/of-condities die niet direct door het management en leidinggevenden zijn te beïnvloeden. Zij zijn wel te beïnvloeden door de betrokken medewerkers. We onderscheiden deze directe oorzaken in handelingen en condities.

Substandaardhandelingen zijn bijvoorbeeld:

werken zonder bevoegdheid;

beveiligingen overbruggen;

ongeschikt gereedschap gebruiken;

geen persoonlijke bescherming dragen; stoeien, afleiden en stoere bink uithangen; gebruik van alcohol, medicijnen, drugs.

Substandaardcondities zijn bijvoorbeeld:

Een niet afgedekt mangat;

Een niet gecontroleerde steiger;

Het niet aanwezig zijn van de noodzakelijke beschermingsmiddelen.

Page 88: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

88

Page 89: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

89

Hoofdstuk 13

Veilig werken bevorderen

Inleiding Om ongevallen te bestrijden kunnen we goede resultaten bereiken door het stimuleren van veilig gedrag. Professor Burkhardt heeft een theorie in vier strategieën ontwikkeld die goed kan worden toegepast. De werkgever is als eerste verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers van het bedrijf. Natuurlijk is ook iedere medewerker zélf verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid en gezondheid. U als leidinggevende heeft in het Arbobeleid de taak gekregen om erop toe te zien dat de werknemers veilig en gezond werken. U heeft de taak uitvoerenden te stimuleren om veilig te handelen en u heeft een voor-beeldfunctie. Periodieke inspecties en controles zijn belangrijke hulpmiddelen bij het bestrijden van onveilige handelingen en het voorkomen van onveilige situaties. Goed gestructureerd en opgenomen in het bedrijfsbeleid leveren verschillende observatiemethodieken goede resultaten op met betrekking tot de veiligheid en gezondheid op de werkplek.

De Burkhardt –theorie

Menselijke handelingen zijn nog steeds voor ongeveer 80% de oorzaak van ongevallen. Veilig gedrag is dus duidelijk voor verbetering vatbaar. Als u dus het menselijk handelen kunt beïnvloeden, dan beïnvloedt u direct het ontstaan van ongevallen. Een bekend gegeven is dat motivatie een grote rol speelt in de gewoontevorming van de mens. Door in de werkomgeving veilig gedrag te stimuleren en onveilig gedrag af te remmen kunt u de resterende risico's zoveel mogelijk beperken. Dat is de doelstelling van de theorie van professor Burkhardt. Veilig gedrag wordt een gewoonte en dat gedrag zal dan worden herhaald. Het is eigenlijk een kwestie van mentaliteit. Helaas is het zo dat veilig werken lang niet altijd beloond wordt. Dikwijls lijkt het dat we gestraft worden voor veilig werken bijv.:

het kost extra moeite om de werkplek op te ruimen voordat we verder gaan met werken;

het werken met een filtermasker of andere PBM's is lastiger dan zonder;

het tijd en geld zal sparen omdat er geen veiligheidsmaatregelen getroffen worden;

het wordt door anderen dikwijls gewaardeerd dat men extra risico's durft te nemen.

Veilig gedrag geeft dus dikwijls extra werk, ergernis, tijdverlies, onbegrip bij anderen en lijkt daardoor niet beloond te worden.

Page 90: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

90

Maar schijn bedriegt, want u moet zich bedenken wat het kost als:

er brand uitbreekt of explosies plaatsvinden;

er ongevallen met persoonlijk letsel ontstaan;

er mensen dodelijk verongelukken;

verzuim, risicopremies en schadeclaims betaald moeten worden;

machines, apparatuur, bedrijven en mensen voor kortere of langere perioden niet kunnen produceren.

Veilig gedrag stimuleren en het terugdringen van het aantal ongevallen kunt u volgens de theorie van Burkhardt bereiken door:

A. veilig gedrag te bevorderen; B. onveilig gedrag te ontmoedigen.

Hiervoor heeft hij vier strategieën ontwikkeld.

De strategieën1 en 2 om veilig gedrag te stimuleren:

strategie1 is, benadruk het succes van veilig gedrag;

strategie 2 is, verminder de nadelen van veilig gedrag. De strategieën 3 en 4 om het onveilig gedrag af te remmen:

strategie 3 is, verduidelijk de gevolgen van onveilig werken;

strategie 4 is, bemoeilijk onveilig gedrag.

Strategie 1 Het succes van veilig gedrag benadrukken we door:

veiligheidsonderwerpen regelmatig te bespreken;

goede instructies te geven;

nieuwe collega's een goede introductie en instructie te geven;

verbetering van veilig gedrag mogelijk te maken, door functioneringsgesprekken;

veilig werken te zien als vakmanschap;

als leidinggevende het goede voorbeeld te geven.

Page 91: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

91

Strategie 2 De "nadelen" van veilig gedrag kunnen we verminderen door te zorgen voor:

bruikbare veiligheidsvoorschriften;

praktische veiligheidsvoorzieningen;

comfortabele persoonlijke beschermingsmiddelen. Laat de werknemer meebeslissen;

goed materieel, praktische opstelling en goede bereikbaarheid van bediening en

beveiliging;

een goede werkplanning;

afwisseling in de werkzaamheden. Hoe is dat nu vanuit onveilig gedrag te bekijken? Door onveilige handelingen kunnen ongevallen ontstaan. Door nu onveilig gedrag te verminderen en te wijzen op de risico's wordt men zich bewust van de gevaren en kan veilig gedrag een gewoonte worden. Strategie 3 De gevolgen van onveilig werken kunnen verduidelijkt worden door:

voorlichting te geven en regelmatig te wijzen op de gevaren (evt. voorbeelden van ongevallen die zich hebben voorgedaan aanhalen);

de zogenaamde helden en stoere binken (snelle, onveilige werkers) aan te pakken, indien nodig door disciplinaire maatregelen te nemen;

het zichtbaar maken wat de gevolgen zijn van onveilig werken door het tonen van voorbeelden, zoals: in een rolstoel zitten of met een prothese omgaan is geen lolletje met een glazen oog is en blijft een blind oog blind;

de schedel is niet geschikt is als veiligheidshelm;

Buckardt: Stimuleer

veilig gedrag,

ontmoedig onveilig

gedrag

Page 92: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

92

Strategie 4 Het onveilig gedrag bemoeilijken door:

voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals:

het aanbrengen van signaleringen en beveiligingen etc.;

goede voorschriften en procedures.

goed beheer en onderhoud van materieel, zodat defecten etc. worden verholpen;

onveilig handelen niet goed te praten of te accepteren. U ziet dat de aanpak volgens de Burkhardttheorie in principe heel eenvoudig is.

Veiligheid door goede leiding

Veiligheidsfunctionarissen zijn afhankelijk van de medewerking van iedereen, bij hun pogingen om de veiligheid in het bedrijf te bevorderen en/of te verbeteren. Daarom is een positieve instelling van de leidinggevende erg belangrijk. Vooral de voormannen en uitvoerders zijn hierbij van groot belang, omdat die beschikken over informatie uit de eerste hand over hun medewerkers, het arbeidsproces en de arbeidsomstandigheden. Bovendien hebben zij direct invloed op de werkvloer en zicht op de condities waaronder wordt gewerkt. Het is vele malen verteld dat ongevallen voor 80% te wijten zijn aan menselijk falen en tekortkomingen in het gedrag. Slechts 20% komt door onveilige situaties of plotseling optredende technische mankementen.

3M methode

Hoe komt het dat mensen ongevallen veroorzaken? Ondanks onze natuurlijke behoefte naar zelfbehoud, maken mensen toch ongelukken. Een mens heeft echter meerdere behoeften en één hiervan is een belangrijke primaire behoefte om het mens-zijn te beleven. Ieder mens wil graag gerespecteerd en serieus genomen worden en bij een groepje horen. Men wil graag gewaardeerd worden zoals men is. Naast deze gemeenschappelijke behoeften zijn er ook duidelijk individuele verschillen zoals:

door opvoeding en milieu;

het land van herkomst;

een levensovertuiging, etc.

Al deze facetten hebben direct of indirect invloed op de veiligheid. Zowel het begrijpen en naleven van veiligheidsinstructies als het loyaal samenwerken bij de naleving van de veiligheidsgedachte

Page 93: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

93

Leidinggeven, menselijke verhoudingen en veiligheid staan centraal in het beleid. Hiermee komen we bij de problematiek van leidinggeven. Drie kernwoorden zijn belangrijk om te onthouden, namelijk: de 3 M's oftewel

Middelen-Mogelijkheden-Mentaliteit. Middelen Daaronder wordt verstaan al het beschikbare veiligheids-materiaal, de veiligheidsdiensten en hun functionarissen, Mogelijkheden Daaronder wordt verstaan de gelegenheid die, door de directie en het leidinggevend kader, aan de werknemer wordt gegeven om de middelen te kunnen gebruiken. Mentaliteit Daaronder wordt verstaan de persoonlijke bereidheid van de medewerkers om gehoor medewerking te geven aan de veiligheidsgedachte in het bedrijf. Wanneer er geen goede leiding is, kan men niet verwachten dat veiligheid gemotiveerd wordt nagestreefd. Het gevolg is dat niet alleen de veiligheid, maar ook kwaliteit en kwantiteit van het productieproces in het gedrang komen. Het wel of niet naleven van de veiligheidsgedachte staat niet op zichzelf. Het is een belangrijk deel van de algemene mentaliteit, die tot uitdrukking zal komen in alle aspecten van het werk.

Een werknemer neemt alle veiligheidsregels strikt in acht. Maar een leidinggevende gebruikt zélf geen voorgeschreven persoonlijke bescherming (slecht voorbeeld). Of zeggen: "man, doe niet zo moeilijk", of "zo letterlijk moetje de voorschriften ook weer niet nemen". Hierdoor verliest de leidinggevende zijn positie en geloofwaardigheid, niet alleen bij de betreffende werknemer, maar ook vaak bij zijn collega's.

Een werknemer vindt het veelal prettig als zijn leidinggevende belangstelling toont en gewaardeerd wordt. Het gaat hier om een eerlijke belangstelling voor de ander. Hierdoor wordt een sfeer van "goede wil" gecreëerd en daarmee een positieve mentaliteit, wat ten gunste van de veiligheid komt. Zo kan men zien dat leiding geven, menselijke verhoudingen en veiligheid bij elkaar horen. Veiligheid is dus niet iets dat op zichzelf staat.

Praten over veilig werken

helpt!!

Page 94: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

94

Toolboxmeetings

Praten over veiligheid helpt… Het principe van toolboxmeetings bestaat erin dat ze gehouden worden op de werkplek zelf in overleg met de rechtstreeks betrokken medewerkers. Door middel van een korte tekst of presentatie wordt een discussie uitgelokt die de mensen aanzet tot nadenken over het veilig handelen tijdens het uitoefenen van hun dagelijkse taken. De feedback die hierbij door de werknemers gegeven wordt, kan voor de leidinggevende nuttig zijn. Toolboxmeetings hoeven niet saai te zijn. Doordat tool-boxmeetings te vaak gezien worden als een verplichting verworden ze nogal eens tot een administratieve taak. Het doel en nut is dan meestal ver te zoeken. Hierdoor neemt de frustratie rond de toolboxen alleen maar toe en worden ze contraproductief. Daarom is het uitkiezen van aansprekende en interessante onderwerpen van groot belang.

De 5V methode Voor een succesvolle toolboxmeeting wordt als uitgangspunt de zogenaamde 5V-methode gehanteerd. De 5 V´s staan voor:

Voorbereiden;

Vereenvoudigen;

Verpersoonlijken;

Vertonen;

Voorschrijven.

Voorbereiden: voorbereiding belangrijk. Zorg dat het onderwerp je duidelijk is en haal informatie uit bijvoorbeeld vakbladen of internet; Vereenvoudigen: Ingewikkelde theorieën over veiligheid hebben weinig nut als je met de laarsen in de modder staat. Zorg dat de onderwerpen dicht bij de werknemer staan. Werken op hoogte is voor straatmakers weinig interessant. Verpersoonlijken: Dat is niet : “op de man spelen”. Iedereen heeft wel eens iets meegemaakt. Haal pas gebeurde incidenten nog eens aan, zonder zondebokken aan te wijzen, Maak duidelijk dat je niet graag zou willen dat het jou zou overkomen. Vertonen: Powerpoint presentaties zijn natuurlijk prachtig, maar op het werk niet altijd mogelijk. Foto’s krantenartikelen, maar ook simulaties spreken tot de verbeelding. U kunt ook eens de leverancier van Persoonlijke beschermingsmiddelen een presentatie laten geven. Laat zien wat u bedoelt. Voorschrijven: Als leidinggevende bent u medeverantwoordelijk voor veilig gedrag op de werkplek. U dient dus te zorgen dat de gemaakte afspraken ook na worden gekomen. Spreek mensen aan op hun verantwoordelijkheid en leg zo nodig sancties op.

Page 95: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

95

Werkplekinspecties Werkplekinspecties zijn bedoeld om ´een hoog niveau van veiligheid, gezondheid en milieubeheersing´op de werkplek te kunnen handhaven´. Een bijkomend nut van de werkplekinspectie is om te controleren of de door uw opgestelde veiligheidsvoorschriften doeltreffend zijn en in de praktijk worden nageleefd. Werkplekinspecties worden uitgevoerd door de direct leidinggevenden) minimaal eens per maand op iedere werklocatie. Om de betrokkenheid van de directie aan te tonen, moet de directie ook tweemaal per jaar een werkplekinspectie uitvoeren. Bij de werkplekinspectie dient minimaal te worden gelet op:

Risicovolle werkzaamheden;

Naleving van veiligheidsregels en –voorschriften;

Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen;

Orde en netheid;

Gevaarlijke situaties en handelingen;

Status en gebruik/aanwezigheid van reddingsmiddelen;

Status, veiligheid en juist gebruik van gereedschap en machines.

De inspecties moeten worden besproken met de betrokkenen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de toolboxmeeting. Dit kan leiden tot verbeteracties/punten waaraan concreet een datum van ingang moet worden gegeven. Het is dan ook aan te bevelen van deze bespreking notulen te maken. De genomen maatregelen en gemaakte afspraken worden binnen een afgesproken termijn gecontroleerd op doelmatigheid en naleving, mede door het uitvoeren van nieuwe werkplekinspecties

OOG methode

Om goed te leren kijken en gedrag bespreekbaar te maken is de zogenaamde OOGmethode (Observatie Onveilig Gedrag) ontwikkeld. Het is een methode om onveilige handelingen en onveilige situaties te observeren. Het opnemen van deze observaties / inspecties in een jaarplan kan zeer nuttig zijn.

Een goede observatie wordt bij voorkeur door twee personen uitgevoerd, die objectief en vooral gericht op veiligheidsaspecten kijken naar de voorkomende werk-zaamheden. Informeer de betrokken medewerkers over hetgeen is waargenomen en eventuele verbeteringen. Laat de medewerkers ook zelf meedenken. Let op het gedrag van de medewerkers: de aanwezigheid van de leidinggevende mag geen gedragsveranderingen teweeg brengen. Kijk ook naar fysieke inspanningen, wordt er volgens de gegeven voorschriften gewerkt en zijn er activiteiten in de nabijheid van invloed op (het werk van) de medewerkers.

Page 96: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

96

Veiligheid en communicatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden

Page 97: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

97

Hoofdstuk 14

Bedrijfsnoodplannen en

BHV

Bedrijfsnoodplan

Onder een ramp/calamiteit verstaan we een acute bedreiging van een relatief groot aantal personen. Een dergelijke bedreiging kan ontstaan o.a. door:

een plotseling optredende grote brand;

een explosie;

instorten van een gebouw (bijvoorbeeld bij storm);

een giftige gaswolk (bijvoorbeeld rookontwikkeling bij brand).

Het zijn situaties die door de ter plaatse aanwezigen niet meer kunnen worden beheerst. Bij calamiteiten is het niet voldoende dat we over voldoende blusmiddelen en/of andere hulpmiddelen beschikken. Van groot belang is dat de bestrijding vooraf zo goed mogelijk wordt georganiseerd door middel van een plan.

In een bedrijfsnoodplan is beschreven het pakket van maatregelen, taakstellingen en voorzieningen om ongevallen en incidenten zoveel mogelijk te beperken en te bestrijden. Voordat een bedrijfsnoodplan zijn definitieve vorm krijgt, moet er voor het bedrijf een goede inschatting gemaakt worden van de soort(en) van mogelijke calamiteiten. Dit kan zowel door terzake kundige eigen medewerkers als door externe specialisten worden uitgevoerd. Het AI- blad, Al-10, beschrijft hoe men een bedrijfsnoodplan moet opstellen en aan welke eisen het moet voldoen.

Doelstellingen en kaders

Het bedrijfsnoodplan bevat een intentieverklaring van de directie, waarin het doel wordt onderschreven In het bedrijfsnoodplan worden denkbare calamiteiten en incidenten beschreven, waarmee in het bedrijf rekening moet worden gehouden.

Bedrijfsnood-organisatie

In het hoofdstuk van het bedrijfsnoodplan dat de bedrijfsnood-organisatie beschrijft, worden de eisen die aan de organisatie zijn gesteld en de opbouw ervan vastgelegd. Er wordt uitgegaan van het aanwezige personeel en de mogelijke hulpverlening en ondersteuning vanuit andere organisaties, zoals de overheid.

In een goed bedrijfsnoodplan zijn duidelijke taken en verantwoordelijkheden beschreven voor de diverse personen bij de mogelijke calamiteiten. In het bedrijfsnoodplan wordt een beschrijving gegeven hoe en waar een eventueel crisiscentrum wordt ingericht, hoe de verzorging en afvoer van gewonden wordt geregeld en hoe de communicatie tussen de diverse (naastgelegen) bedrijven verloopt

Page 98: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

98

Ook moet een bedrijfsnoodplan procedures bevatten voor:

alarmering van aanwezigen in het bedrijf;

hoe overheidsdiensten (politie, brandweer, ambulance en ziekenhuis) kunnen worden gealarmeerd of geïnformeerd;

het oproepen van specialisten voor bijvoorbeeld machines of veiligheidszaken;

het waarschuwen van omliggende bedrijven of woongebieden;

het inschakelen en oproepen van hulp door bedrijven waarmee hierover afspraken zijn gemaakt.

Actuele telefoonlijsten zijn voor een goede alarmering onmisbaar! Dit vereist dus regelmatige toetsing, denk aan wijziging van telefoonnummers, verhuizingen, verandering van omliggende bedrijven enz. Vast onderdeel van het bedrijfsnoodplan is de medische verzorging; is er een verbandkamer, welk ziekenhuis is in de buurt etc.. Ook de zorg voor derden moet zijn geregeld in een apart onderdeel van het bedrijfs-noodplan. Ook het contact houden met naastgelegen bedrijven, bewoners, familieleden etc. wordt hierin geregeld. Tevens kan het nodig zijn om noodprocedures en back up procedures te ontwerpen en te onderhouden zodat ook na een onverhoopte calamiteit de bedrijfsvoering weer opgestart kan worden. Een onderdeel hierbij kan zijn het regelmatig (wekelijks) testen van het backup systeem van uw computers. Het is al vele malen gebleken dat men dacht een goed werkend backup systeem te hebben, totdat men het werkelijk nodig had en vastgesteld moest worden dat wekenlang informatie niet opgeslagen was.

Fasering

In het bedrijfsnoodplan wordt onderscheid gemaakt in de verschillende fasen van een calamiteitenbestrijding. Dit noemen we de fasering.

Bijvoorbeeld: calamiteit "brand"

fase 1: het ontdekken van de brand, de melding en de reactie hierop; fase 2: het oproepen van de BHV-ers; fase 3: het blussen van de brand; fase 4: brand geblust, situatie onder controle. Door het aangeven van een klassering wordt de ernst van de calamiteit bepaald en de in gang te zetten hulpverlening. Door indeling in twee tot vier klassen kan desgewenst één BHV-er of groot materieel worden opgeroepen. De klassering wordt aangegeven in de 1e of 2e fase. Er wordt een beschrijving gemaakt per soort incident wat er gedaan moet worden, welke maatregelen moeten worden getroffen etc. Belangrijk voor een goed verloop van de hulpverlening is dat men goed op de hoogte is van

Page 99: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

99

alarmsignalen en wat er in geval van nood van de medewerkers wordt verwacht:

het direct beëindigen van werkzaamheden (alle vergunningen ongeldig);

het uitschakelen van machines;

het direct naar een voorgeschreven verzamelplaats gaan;

het melden bij de leidinggevende op de verzamelplaats.

Pas als de directie of bevoegde instantie de calamiteit als beëindigd heeft verklaard, mag de normale gang van zaken weer worden opgepakt.

Beschikbare hulpbronnen

In het aanvalsplan heeft het bedrijf vastgelegd hoe in concrete ongeval situaties moet worden opgetreden. In het bedrijfs-noodplan zal hiernaar worden verwezen. De bedrijfsbrandweer beheert dit aanvalsplan en heeft dit besproken met de gemeentelijke brandweer. Het bedrijfsnoodplan bevat een overzicht van de beschikbare BHV-ers en EHBO-ers, de aanwezigheid van de verschillende soorten blusapparatuur, beschikbare middelen voor speciale situaties (bijv. chemicaliënpakken, gasmeetapparatuur) en de nodige medische voorzieningen.

Externe hulpdiensten

Na overleg met de gemeentelijke overheid en instanties kan worden afgestemd op het gemeentelijke rampenplan.

Opleiding oefening en herhaling

Een bedrijfsnoodplan is pas compleet als daarin ook voorzieningen zijn opgenomen voor opleiding, oefeningen en herhalingsoefeningen. Het testen van het plan en het zekerstellen van de voorbereiding op de uitvoering van het plan door het betrokken personeel is van groot belang. Naar aanleiding van de ervaringen kan het plan eventueel worden bijgesteld. Het beste resultaat wordt bereikt als er meerdere keren per jaar uitgebreide oefeningen worden gehouden.

Taakstelling De taakstelling van de bedrijfshulpverleningsorganisatie is:

het verlenen van eerste hulp;

de kans op slachtoffers en schade te beperken;

brand te bestrijden;

de aanwezigen alarmeren en het pand ontruimen;

alarmeren van en samenwerken mét de brandweer en andere hulpverleningsorganisaties.

Verplichtingen werkgever

De aangewezen bedrijfshulpverleners (BHV) moeten hun taken blijvend goed uit kunnen voeren, daarom is de werkgever verplicht tot het volgende:

zorgen voor opleiding van voldoende bedrijfshulp-verleners (BHV);

zorgen voor oefeningen en herhalingscursussen voor BHV-ers;

Page 100: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

100

zorgen voor voldoende uitrusting en hulpmiddelen;

zorgen voor een goed werkend oproepsysteem zodat de BHV-er snel op de juiste plaats kan zijn.

De bedrijfshulpverlener heeft een voorpostfunctie en moet in staat zijn om binnen enkele minuten zijn taken uit te voeren bij een calamiteit of ongewenste gebeurtenis. Tot het moment dat de uitgebreidere hulpverlening gearriveerd is moet de BHV-er de schade zoveel mogelijk beperken. De bedrijfshulpverlening moet afgestemd zijn op de kenmerken van het bedrijf. Dit noemt men het "zorg op maat principe". Een bedrijf dat te maken heeft met andere personen dan de eigen medewerkers moet ook garant staan voor de veiligheid van die andere personen (derden). Deze bedrijven zijn bijv.: cafetaria's, restaurants, theaters, musea en scholen.

Heeft een bedrijf minder dan 250 medewerkers dan moet voor elke 50 medewerkers minimaal 1 BHV-er aanwezig zijn. Bij meer dan 250 medewerkers moeten er minimaal 5 BHV-ers aanwezig zijn. In de praktijk komt het er vaak op neer dat meerdere personen voor BHV opgeleid moeten worden vervanging bij ziekte of vakantie afgedekt te hebben

Page 101: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

101

Hoofdstuk 15

Taak Risico Analyse

Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het nemen van concrete maatregelen bij risicovolle werken (Taak Risico Analyse). Daarnaast wordt nog de geluidsmeting besproken die niet in de basiscursus worden behandeld en tenslotte bespreken we in dit hoofdstuk welke maatregelen er genomen moeten worden om aan de ergonomische voorwaarden van veilig werken te voldoen.

Taak Risico Analyse

Het doel van de Taak Risico Analyse is om van bepaalde risicovolle taken de risico’s op te sporen en op te heffen dan wel te verminderen. Het dient om werkzaamheden efficiënter uit te voeren en om het voorkomen van incidenten. U moet een Taak Risico Analyse uitvoeren wanneer werkzaamheden plaatsvinden die onaanvaardbare risico’s met zich meebrengen. Komen deze werkzaam-heden vaker voor dan kan er door middel van Taak Risico Analyse een werkinstructie gemaakt worden. Bij de keuze en de analyse van de risicovolle taak moet niet alleen gedacht worden aan de standaard werkzaamheden maar vooral ook aan werkzaamheden bij het opheffen van storingen, reiniging, onderhoud, reparatie, af- en bijstellen, inregelen e.d. Een goede Taak Risico Analyse wordt schriftelijk vastgelegd en schenkt aandacht aan de volgende 5 gebieden.

A. De werkzaamheden zelf Hier gaat het om de aard van de werkzaamheden die zullen moeten worden uitgevoerd. Daarbij valt te denken aan industrieel schoonmaken of het verplaatsen van een hijslast, graafwerkzaamheden, het werken met elektriciteit of in de omgeving van radioactieve bronnen. Hebben we misschien te maken met kort-cyclisch werk of is het werk fysiek belastend? B. De werkplek Daarbij kunnen we denken aan werken in besloten ruimten of het werken op hoogte. Is de werkplek toegankelijk en welke bewegingsruimte hebben we tijdens de uitvoering van het werk? C. De werkplekomgeving Hoe ziet de werkomgeving er uit? Met wat voor soort bedrijf/fabriek hebben we te maken? Wordt er boven-onder-voor-achter of naast ons tegelijkertijd ander werk uitgevoerd? Hebben we te maken met verkeer en wat voor soort verkeer houdt zich bij de werkplekomgeving op? Is er sprake van materiaalopslag?

Page 102: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

102

D. De werkcondities Hoe is het tijdens de uitvoer van de werkzaamheden met het weer gesteld? Met welke producten hebben we te maken? Hoe is het in de directe omgeving gesteld met bijvoorbeeld verlichting, geluid, temperatuur en lucht? E. De werkcomplexiteit Met welke aantallen mensen wordt het werk uitgevoerd en zijn dat medewerkers van een of meerdere aannemers? In hoeveel tijd moet het werk worden geklaard? Is het een bestaand of een nieuw project dat moet worden uitgevoerd? Wat zijn de taakfactoren en welke persoonlijke factoren spelen een rol?

Voorbeeld van een eenvoudige Taak Risico Analyse

Project of karwei Mogelijke risico’s Te nemen maatregelen

Het beplaten van een gebouw met wandplaten van 1 bij 1 meter

Harde wind

Plaat valt uit takel

Plaat breekt in de takel

Staalkabel breekt

Omvallen kraan Breken giek

Weerbericht opvragen

Afzetten werkplek

Staalkabels allemaal vernieuwen Veiligheidswacht

Werkvoorbereiding

Het kan gebeuren dat de werkopdracht of de werksituatie verandert doordat er zich incidenten voordoen, waardoor de inschatting die gemaakt is in de taak-risico-analyse niet meer juist of onvolledig is. Er moet dan een nieuwe inschatting gemaakt worden en de bestaande taak-risico-analyse zal moeten worden herzien of aangepast. Werkvoorbereiding is een belangrijke activiteit. Hierin worden onder andere de werkmethode en de goede werkvolgorde bepaald. De werkvoorbereiding bestaat uit een technisch en een arbeidskundig deel. Tijdens de werkvoorbereiding moet worden gekeken naar de doelmatigheid (efficiency), maar ook naar de benadering waarbij mens en werkomstandigheden centraal staan. De taak-risico-analyse kan hierbij een rol spelen. Technische deel van de werkvoorbereiding Hierin worden de soort en de volgorde van de werk-zaamheden vastgelegd. Ook de benodigde materialen en machines worden vastgesteld. De technische omschrijving van de werkzaamheden zal de meest economische en doelmatige werkmethode aangeven. Als basis hiervoor is informatie nodig, zoals tekeningen, materiaalstaten, specificaties, kwaliteitseisen en kostprijzen. Arbeidskundig deel van de werkvoorbereiding In dit deel wordt de factor arbeid geanalyseerd. Zo wordt de meest geschikte en veilige werkmethode vastgesteld en de benodigde tijd voor de uitvoering. Het gaat dus om efficiënt werken, maar er moet ook gekeken worden naar de

Page 103: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

103

medewerkers die het werk gaan uitvoeren. Daarvoor gebruikt men een gedetailleerd uitvoeringsplan en wordt vastgesteld wat de werkbelastingen zijn van de uitvoerende medewerkers. De taak-risico-analyse is hierbij een prima hulpmiddel

Om de veilige werkmethode vast te stellen gebruikt men:

een analyse van de werkplek;

de beschikbare procedures en veiligheidsregels;

overzicht van veilige gereedschappen en betrouwbare materialen;

overzicht van goed opgeleide medewerkers met de juiste kennis en ervaring.

Een doelmatige werkvoorbereiding heeft aandacht voor:

veiligheid: voorkomen van onveilige handelingen/situaties en ongevallen;

gezondheid: voorkomen van lichamelijke overbelasting, beroepsziekten, gehoorschade;

welzijn: ergonomische werkplek en sociale omgeving;

milieu: omgeving zo min mogelijk beïnvloeden, afvalscheiding etc.;

efficiency: doelmatige werkwijze tegen lage kosten.

Bij veel werken wordt tegenwoordig een VGM-plan toegepast. Dit plan beschrijft in een voorbereidend en een uitvoerend deel de inhoud van het werk en de daarbij mogelijk voorkomende risico's. Tevens bevat het een overzicht wie waarvoor verantwoordelijk is en wie zorg draagt voor het uitvoeren van de diverse maatregelen. Dit document is bij uitstek geschikt om een goede werkvoorbereiding te maken, vooral wanneer met meerdere bedrijven aan een project gewerkt wordt en werkzaamheden

Page 104: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

104

gelijktijdig worden uitgevoerd of elkaar nauwgezet opvolgen. Communicatie Om te zorgen dat alle betrokken medewerkers op de hoogte zijn van alle mogelijke risico's bij hun werk moet er regelmatig worden gecommuniceerd. Communicatie is tweerichtings-verkeer en dus iets anders dan wanneer er alleen een boodschap wordt meegedeeld (informatie geven). Communicatie is erg belangrijk voor een goede samenwerking in het bedrijf. Doelstellingen van communicatie is:

zorgen voor een duidelijke overdracht of waarneming;

anderen begrijpen;

zelf begrepen worden door anderen;

een teken van overeenstemming ontvangen;

tot de gewenste actie komen.

Door het schriftelijk vastleggen van het besprokene is het mogelijk in een later stadium (bijvoorbeeld naar aanleiding van een incident of ongeval) te kunnen achterhalen of iets mis is gegaan in de communicatie of kennisoverdracht. Er zijn verschillende methoden voor kennisoverdracht: Kick-off meeting; dit betreft een bespreking met alle betrokkenen vóór aanvang van de werkzaamheden. Tijdens deze bespreking wordt een totaaloverzicht gegeven van alle risico’s en beheersmaatregelen tijdens het werk. Start-werkvergadering; deze wordt door de leidinggevende gehouden met alle uitvoerenden aan het begin van de werkdag om de risico's en beheersmaatregelen van die dag door te nemen. Ploegenwisseling; Als met verschillende aansluitende ploegen wordt gewerkt dienen de risico's van het werk door de leidinggevenden van beide ploegen te worden besproken. Uitvoering Voor de uitvoering van hoog-Risicowerkzaamheden worden vaak werkvergunningen vereist,. Er moet dan een kopie van de Taak-Risico-Analyse worden toegevoegd. Er mag pas met de werkzaamheden worden begonnen als aan alle voorwaarden is voldaan Tijdens de werkzaamheden heeft de leidinggevende een belangrijke, controlerende taak of de gemaakte afspraken en

Page 105: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

105

of het werk op de juiste wijze wordt uitgevoerd. Bij specifieke activiteiten dienen concrete oplossingen en beheersmaatregelen voorhanden te zijn.

Het is belangrijk dat bij hoog-risicowerkzaamheden de leidinggevend voortdurend aanwezig is. Wanneer tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zich wijzigingen of afwijkingen voordoen zullen de risico's opnieuw moeten worden ingeschat en de beheers-maatregelen worden bijgesteld. De wijzigingen moeten direct met de betrokken medewerkers worden besproken. Evaluatie en documentatie Na afloop van een project of werk is het altijd nuttig om het project te evalueren Het nut van zo'n nabespreking is om na te gaan:

of de werkzaamheden volgens plan zijn verlopen;

of er zich onverwachte knelpunten hebben voorgedaan;

welke oplossingen zijn aangedragen;

hoe problemen in de toekomst kunnen worden voorkomen of hoe zaken kunnen worden verbeterd bij volgende werken.

Zorgen voor een goede overdracht van de werkzaamheden

Page 106: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

106

Page 107: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

107

Deel 3

Overige informatie

Page 108: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

108

R- en S- zinnen Veiligheidszinnen (S- zinnen) Voorbeelden: S 56 Niet in het riool of het milieu lozen, naar een erkend afvalinzamelpunt brengen. S 57 Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen. S 59 Raadpleeg de fabrikant/leverancier voor informatie over terugwinning/recycling. S 60 Deze stof en/of verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. S 61 Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/Veiligheidskaart. S 62 Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen. Gecombineerde S-zinnen S-zinnen kunnen in combinaties voorkomen. Enkele gangbare voorbeelden: S3/7/9 Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren. S7/9 Op een koele en goed geventileerde plaats bewaren S7/8 Drooghouden en in een goed gesloten verpakking bewaren S20/21 Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik S24/25 Aanraking met de ogen en de huid vermijden S36/37 Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht. Risicozinnen (R-zinnen) Voor de gevaren bij het werken met bepaalde stoffen zijn risicozinnen (R-zinnen) ontwikkeld. De R-zinnen moeten op het etiket van de verpakking staan. Voorbeelden: R l In droge toestand ontplofbaar. R 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. R 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. R 4 Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen. R 5 Ontploffingsgevaar door verwarming. R 6 Ontplofbaar met en zonder lucht. R 7 Kan brand veroorzaken. R 8 Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen. R 9 Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen. R10 Ontvlambaar. Ril Licht ontvlambaar. R12 Zeer licht ontvlambaar. R14 Reageert heftig met water. R15 Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water. R16 Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen. R17 Spontaan ontvlambaar in lucht. R18 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar, damp/luchtmengsel vormen. R19 Kan ontplofbare peroxide vormen. R20 Schadelijk bij inademing. R21 Schadelijk bij aanraking met de huid. R22 Schadelijk bij opname

Page 109: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

109

Overzicht aanduidings- en signaleringsborden Verbodsborden:

Gebodsborden:

Waarschuwingsborden:

Reddingsborden:

Markeringen

Page 110: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

110

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD BENZINE Algemeen

Vloeistof met specifieke geur. De damp is zwaarder dan lucht en verspreidt zich over de grond met kans op ontsteking op afstand. Elektrostatische ladingen kunnen worden opgewekt bij stroming, beweging enz. Geen lucht als drijfgas toepassen bij vullen, aftappen of verwerken i.v.m. kans op explosie. Door toevoeging van 'dopes' is de kans op elektrostatische oplading in tot eindproduct gering. Gebruik van alcoholische dranken versterkt de giftige werking. Kan in het lichaam worden opgenomen door inademing en inslikken. Een voor de gezondheid gevaarlijke concentratie in de lucht kan door verdamping vrij snel worden bereikt. Ontvet de huid en werkt op het zenuwstelsel. Na inslikken van de vloeistof kunnen druppeltjes in de longen terecht komen, waardoor een longontsteking kan optreden. Chronische gevolgen: Kankerverwekkend.

Algemene maatregelen

Draag handschoenen, laarzen en verse tuchtkap/persluchtmasker. De gevarenzone ontruimen bij meer dan 50 liter. Extra ventileren. Gemorst product indammen en zorgvuldig opzuigen met explosieveilige stofzuiger en eventueel hergebruiken. Restant in absorptiemiddel opnemen en dit zorgvuldig verzamelen en opslaan in afgesloten vaten. Laatste resten met zeepoplossing verwijderen. Afvalvaten etiketteren en afvoeren.

Eigenschappen R en S zinnen Overige gegevens Kookpunt °C 38-205 R: 45 - 12 Baga : D5 Smeltpunt °C <-20 S: 53 - 62 KCA: VI Vlampunt °C <-20 GEVI: 33 Zelfontbrandingstemp. °C >220 UN-nummer: 1203 Grenswaarde: 50ppm 240mg/m

3 R: 45 - 12

MAC TGG-15.min: 100ppm 480mg/m3 S: 53 - 62

GEVAREN MAATREGELEN BLUSSTOF Brandgevaar: zeer brandgevaarlijk

geen open vuur, geen vonken en niet roken

poeder, A. F. F. F., schuim en koolzuur.

Explosiegevaar: damp met lucht is explosief

gesloten apparatuur, ventilatie, explosieveilige elektrische apparatuur, aarden.

Tanks bij brand koel houden.

SYMPTOMEN MAATREGELEN EHBO Inademen: hoofdpijn, duizeligheid, bewusteloosheid

ventilatie, plaatselijke afzuiging, ademhalings-beschermingsfilter (filter A)

frisse lucht, rust, indien nodig beademing en een arts waarschuwen.

Huid: irritatie, roodheid

handschoenen (PVA, nitrilrubber).

Verontreinigde kleding uittrekken, huid wassen met water en zeep.

ogen: roodheid en pijn

veiligheidsbril.

Langdurig spoelen met veel water, dan naar arts brengen.

Inslikken: misselijkheid, braken, duizeligheid, pijn in de borst

Strenge hygiëne

mond spoelen, braken NIET opwekken, vervoeren naar ziekenhuis.

SYMBOLEN

Zeer licht ontvlambaar giftig

Page 111: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

111

Voorbeeld werkvergunning Werkzaamheden aan laagspanningsinstallaties

Behorende bij werkvergunning Nr.: ...........…………..

Note: Op de achterzijde staat een EHBO instructie

voor eerste hulp bij ongevallen door elektriciteit.

Werkwijze / Checklist

Werkzaamheden in spanningloze toestand. Werkzaamheden in de nabijheid van onder spanning staande delen met aanrakingsgevaar c.q. onder spanning.

Nodig Gereed NVT

Werkschakelaar(s) geborgd en gelabeld.

Gehele installatie beveiligen tegen wederinschakelen

Stuurstroom zekering verwijderd en dummy geplaatst c.q. installatieautomaat geborgd en één van deze gelabeld

Ampèretang testen op goede werking

Meten of er stroomloos kan worden gescheiden/afgeschakeld

Ampèretang testen op goede werking

Installatie spanning en stroomloos maken d.m.v. de hoofdschakelaar en deze indien mogelijk borgen en labelen

Installatie scheiden door het trekken van messpatronen en het plaatsen van de dummy´s

Installatie scheiden door het verwijderen van de schroefpatronen en het plaatsen van de dummy´s

Waarschuwingsborden aangebracht waar nodig

Spanningsmeter testen op goede werking

Installatie meten op aanwezige spanning

Spanningsmeter testen op goede werking

Aardingset toepassen (aarding en kort- sluiting)

Bescherming van naastgelegen actieve delen

Nodig Gereed NVT

Omgevingsinvloeden gunstig

Weersomstandigheden gunstig

2e elektromonteur aanwezig en geïnstrueerd

Veiligheidsgereedschap

Gelaatscherm en rubber handschoenen, controleren op gebreken en beschadigingen

Isolerende rubber mat(ten) aanbrengen

Installatie en/of naastgelegen actieve delen afschermen ook de delen die met aarde zijn verbonden zoals deuren etc.

Waarschuwingsborden plaatsen waar nodig

Spanningsmeter testen op goede werking

Ampèretang testen op goede werking Werkzaamheden in de nabijheid van onderspanning staande delen met aanrakingsgevaar c.q. onder spanning, mogen alleen worden uitgevoerd in het bijzijn van de werkverantwoordelijke en/of installatie- deskundige.

Aanvullende maatregelen : …………………………………………………………. ………………………………………………………….

Aanvullende maatregelen : …………………………………………………………... …………………………………………………………..

Ondergetekenden en uitvoerders van het werk, verklaren hierbij alle veiligheidsvoorzorgen en instructies te kennen en op te volgen. Akkoord Aanvrager Akkoord Verstrekker 1 Akkoord Houder Akkoord Verstrekker 2

Naam Naam Naam Naam Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Uitvoerenden

Naam Naam Naam Naam Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening

Page 112: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

112

Vragen Hoofdstuk 1

A

1.1 In welke wet wordt de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers geregeld?

a. In de Arbo-wet. b. In de Veiligheidswet. c. In de wet Arbeidsvoorzieningen.

B

1.2 Wanneer mag een werknemer het werk onderbreken?

a. Alleen met toestemming van zijn werkgever. b. Als er ernstig en onmiddellijk gevaar dreigt voor mensen. c. Als de Arbo-dienst daar opdracht voor geeft.

A

1.3 Wat is een specifieke taak van de Arbo-dienst?

a. Het uitvoeren van periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek b. Het opleggen van boetes in geval van slecht Arbo-beleid c. Het bijhouden van een ongevalregister per bedrijf.

A

1.4 Wat is de functie van de Arbo-lnformatiebladen?

a. Het geven van achtergrondinformatie en voorlichting over allerlei onderwerpen die met de Arbo- wet te maken hebben. b. Het geven van een vernieuwd overzicht van de dienstverlening die de Arbo-diensten u kunnen bieden, c. Het geven van een overzicht van de algemeen bindende voorschriften die gelden bij de diverse onderdelen van het Arbo-besluit

C

1.5 Welk recht is vastgelegd in de Arbo-wet?

a. Het recht van werknemers op naleving van de CAO (Collectieve Arbeids Overeenkomst). b. Het recht van werknemers op overleg bij de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen. c. Het recht van werknemers op werkonderbreking bij gevaarlijke situaties.

A

1.6 Welke instantie houdt het toezicht op de naleving van de Arbo-wet?

a. De Arbeidsinspectie. b. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. c. De Arbo-dienst.

C

1.7 Een werkgever zorgt dat de inrichting van de werkplek is aangepast aan de werknemer. Waarvan is dit een voorbeeld?

a. Het bevorderen van de verhoging van de productie, b. Het bevorderen van de kwaliteit van het werk c. Het bevorderen van het welzijn van de werknemers.

C

1.8 Welke van onderstaande beweringen is juist?

a. Alleen bedrijven waar gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen zijn verplicht om regelmatig de risico's te inventariseren en te evalueren, b. Een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie is alleen verplicht als er sprake is van een verhoogd risico voor de werknemer, c. ledere werkgever is verplicht om de risico's voor het bedrijf te inventariseren én op basis hiervan een Arbo-beleid te voeren.

B

1.9 Hoe kan de werkgever voor het welzijn van de medewerker zorgen?

a. Door voor zijn personeel een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, b. Door eentonig werk voor zijn personeel zo veel mogelijk te vermijden, c. Door de machines van het bedrijf wekelijks te laten keuren op gebreken.

A

1.10 In welke door de overheid uitgebrachte documentatie is de wetgeving praktisch uitgelegd?

a. Arbo informatiebladen en beleidsregels, b. Arbo-besluit en Arbo-regeling. c Arbowet.

B

Page 113: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

113

1.11 Welke van onderstaande beweringen betreffende VGM is juist?

a. De werkgever is verplicht voorlichting en/of onderricht te bieden aan de eigen werknemers met een vastdienstverband, b. De werkgever is verplicht voorlichting en/of onderricht te bieden aan alle werknemers, inclusief uitzendkrachten en stagiairs. c. De werkgever is alleen verplicht voorlichting en/of onderricht te bieden aan jeugdige werknemers tot 22 jaar

A

1.12 Voor wie is de werkgever verplicht maatregelen te nemen om gevaren en risico's te vermijden?

a. Voor iedereen die zich op het bedrijfsterrein of op de werkplek begeeft, b. Voor eigen personeel en bezoekers. c Voor de werknemers in het bedrijf.

A

1.13 Welk algemene doel heeft de Arbo-wet?

a. Het beste uit elke werknemer proberen te halen. b. De werknemer beschermen tegen seksuele intimidatie. c. Het voeren van een beleid welke gericht is op de continuïteit van het bedrijf.

B

1.14 Wat is volgens de Arbo-wet de werknemer verplicht?

a. Het zorgen voor veilige machines, werktuigen, gereedschappen en stoffen. b. Het melden van directe gevaren voor de veiligheid of gezondheid aan de leiding. c Het bij de bron bestrijden van de gevaren voor de veiligheid of de gezondheid.

B

1.15 Wat is de functie van de Arbo-dienst?

a. Het toezien op het naleven van de wettelijke bepalingen. b. Het verlenen van deskundige bijstand op het gebied van preventie en bescherming. c. Het werk stil leggen bij mogelijke gevaarlijke situaties.

B

1.16 Wat is één van de belangrijkste uitgangspunten van de Arbo-wet?

a. Het goedkeuren van het Arbo-jaarplan voor werknemers. b. Het voortdurend verbeteren van de arbeidsomstandigheden, c. Het verbeteren van de productkwaliteit

C

1.17 Wat is de functie van de Arbeidsinspectie?

a. De samenwerking met de Arbo-dienst te bevorderen. b. Het opstellen van werkvergunningen. c. De controle op de naleving van de Arbo-wet.

A

1.18 Waar is, volgens de Arbo-wet, de werknemer verantwoordelijk voor?

a. Voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, b. Voor het organiseren van voorlichting en onderricht. c. Voor het ontwikkelen van Arbo-beleid

A

1.19 Wat is volgens de Arbo-wet één van de verplichtingen van de werknemer?

a. Hij is verplicht deel te nemen aan een door het bedrijf verzorgde voorlichting over het gebruik van pbm's. b. Hij is verplicht zijn gereedschap maandelijks door een deskundige te laten keuren. c. Hij is verplicht de opleiding Basisveiligheid-VCA te volgen.

C

1.20 Wat is een bevoegdheid van de Arbeidsinspectie?

a. Het verstrekken van een werkvergunning, b. Meewerken aan een Risico-Inventarisatie. c. Het werk voor enkele uren stil laten leggen.

Page 114: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

114

Vragen Hoofdstuk 2

A

2.1 Wat is juist?

a. Een risico is de kans dat een bepaald ongewenst gevolg/effect zich zal voordoen, b. Een risico is het aantal keren dat een ongewenst gevolg zich heeft voorgedaan, c. Een risico is niet te bepalen omdat het onbekend is.

C

2.2 Wat is de beste methode om risico's te beperken?

a. Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, b. Het plaatsen van collectieve beschermingsmiddelen. c. De risico's aan de bron uitschakelen.

A

2.3 Wat is een voorbeeld van een onveilige handeling?

a. Ondeugdelijk elektrisch gereedschap gebruiken. b. Een niet-afgeschermde vloeropening. c. Veel rommel en gereedschap in een werkruimte.

A

2.4 Waar moet u bijna-ongevallen melden?

a. Bij uw chef. b. Bij de Arbo-dienst. c. Bij de Arbeidsinspectie.

A

2.5 Wat is de omschrijving van risico?

a. Risico = kans x effect. b. Risico = effect x frequentie c. Risico = oorzaak x gevolg

C

2.6 Wat is een voorbeeld van een preventieve maatregel voor 'de omgeving'?

a. Zorgen voor voldoende gebruiksaanwijzingen van het materiaal, b. Enkele werknemers opleiden om met de machines te werken, c. Kiezen voor een veilige opstelling van de machines.

A

2.7 Wat is de beste manier om te zorgen voor een goede veiligheid en gezondheid en een goed welzijn van werknemers?

a. Door het gevaar aan de bron te bestrijden. b. Door persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken. c. Door regelmatig toolboxmeetings te houden.

C

2.8 Wat is de juiste volgorde van de Lateiner ongevalstheorie?

a. Achtergrond, onveilige handeling en/of situatie, menselijk falen, ongeval, letsel en/of schade, b. Achtergrond, menselijk falen, ongeval, onveilige handeling en/of situatie, letsel en/of schade. c. Achtergrond, menselijk falen, onveilige handeling en/of situatie, ongeval, letsel en/of schade.

A

2.9 Wat moet men doen bij ongevallen zonder ernstig letsel?

a. Het ongeval melden bij de directe chef. b. Het ongeval melden bij de bedrijfshulpverlening. c. Het ongeval melden bij de arbeidsinspectie.

C

2.10 Wat is een mogelijk gevolg van een "stoere" of ongeïnteresseerde houding met betrekking tot de veiligheid?

a. Dit heeft weinig of geen invloed op veilig werken, b. Dit is slecht voor de sfeer op de werkplek. c. Dit verhoogt het risico op onveilige situaties.

C

2.11 Wat is de directe oorzaak van een ongeval volgens de Lateiner ongevaltheorie?

a. De achtergrond van de werknemer, b. Het letsel dat de werknemer oploopt, c. Een onveilige situatie of handeling

C

2.12 Wat moet een werknemer doen bij ongevallen met ernstig letsel?

a. De medewerkers van de Arbo-dienst waarschuwen voor onderzoek, b. Voordat de politie aanwezig is, de weg vrijmaken voor het verkeer. c. Zo min mogelijk veranderen aan de plaats van het ongeluk

A

Page 115: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

115

2.13 Waarom is het registreren van ongevallen voor het bedrijf van belang?

a. Omdat met deze gegevens de werknemers voorgelicht kunnen worden over het voorkomen van ongevallen. b. Omdat dit het bedrijf in staat stelt de productiekosten te beheersen. c. Omdat het bedrijf hiermee voldoet aan de wettelijke eisen en omdat de gegevens nodig zijn voor het beleid.

A

2.14 Iemand is aan het werk zonder dat hij de voorgeschreven persoonlijke beschermings- middelen gebruikt. Waar is dit een voorbeeld van?

a. Van een onveilige handeling, b. Van een onveilige situatie. c. Van een samenloop van omstandigheden.

A

2.15 Wat is in de theorie van Lateiner het gevolg van een ongeval?

a. Letsel en/of schade, b. Een onveilige situatie. c. Een onveilige handeling.

A

2.16 Wat is de definitie van een onveilige handeling?

a. Dat is een handeling die tot een ongeval kan leiden. b. Dat is een situatie die schade aan de gezondheid kan toebrengen. c. Dat is een ongewenste gebeurtenis met letsel als gevolg.

A

2.17 Wat is het omdoen van de autogordel met betrekking tot het begrip risico?

a. Het verkleinen van het gevolg van een ongeval, b. Het is een maatregel om een ongeval te voorkomen, c. Het is het verkleinen van de kans op een ongeval.

A

2.18 Wat moet men als eerste doen, als er op het werk een onveilige situatie wordt geconstateerd?

a. Probeer de onveilige situatie op te heffen. b. De situatie direct melden bij de Arbeidsinspectie. c. De leidinggevende waarschuwen.

A

2.19 Wat is de definitie van een ongeval?

a. Een ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel tot gevolg, b. Een ongewenste gebeurtenis zonder schade en/of letsel tot gevolg. c. Het nemen van een aanvaardbaar risico.

C

2.20 Welke belangrijke gegevens moet u in ieder geval doorgeven, wanneer u het alarmnummer belt?

a. De weeromstandigheden daar ter plekke. b. De plaats van het ongeval en de naam van het slachtoffer. c. De plaats van het ongeval en het aantal slachtoffers.

Page 116: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

116

Vragen Hoofdstuk 3

C

3.1 Welke bronmaatregel kunnen we nemen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen?

a. De werknemers opleiden of trainen. b. Het toepassen van ventilatie. c. Grondstof in tabletvorm in plaats van in poedervorm.

C

3.2 Wanneer gelden de grenswaarden?

a. Bij 12 uur per dag werken, b. Bij 32 uur per week werken. c. Bij 40 uur per week werken.

B

3.3 Waaraan kunnen we op het etiket zien welke risico's aanwezig zijn bij een gevaarlijk product?

a. Aan S-zinnen. b. Aan R-zinnen. c. Aan M-zinnen.

C

3.4 Wat geeft het gele vlak van de gevarendiamant aan?

a. Instabiliteit, b. Brandgevaar, c. Stralingsgevaar

A

3.5 Wat is een brandbevorderende stof?

a. Peroxide. b. Koolmonoxide. c. Stikstof.

C

3.6 Wat is het gevaar van een te hoog zuurstofgehalte in uw werkomgeving?

a. Een te hoog zuurstofgehalte verstoort de ademhaling. b. Een te hoog zuurstofgehalte veroorzaakt ozonvorming. c. Een te hoog zuurstofgehalte verhoogt het risico van brand en explosie.

B

3.7 Wat is de eerste maatregel waaraan we moeten denken bij het werken met gevaarlijke stoffen?

a. De zorg voor een goede ventilatie. b. De verontreiniging bij de bron aanpakken. c. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

A

3.8 Welke van de volgende maatregelen heeft de voorkeur als we blootstelling aan gevaarlijke stoffen willen voorkomen?

a. Een afzuiging direct boven de werkplek plaatsen in de werkplaats, b. De mogelijkheid om ramen open te zetten in de werkplaats, c. Een centraal geregeld ventilatiesysteem voor het gehele bedrijf.

A

3.9 Waarom mag u nooit een ruimte betreden waar het gemeten zuurstofpercentage minder is dan 19%?

a. Omdat door de lage zuurstofconcentratie de hersenen een zuurstoftekort krijgen, wat de dood tot gevolg kan hebben. b. Omdat door de hoge zuurstofconcentratie het ademhalingsproces ontregeld wordt. c. Omdat door de lage zuurstofconcentratie bij de geringste vonkvorming een explosie ontstaat.

A

3.10 Welke van de onderstaande beweringen over benzeen is juist?

a. Benzeen is een kankerverwekkende stof. b. Benzeen is een organisch oplosmiddel. c. Benzeen is een van de zware metalen.

C

3.11 Wat betekent dit symbool op een oranje bord?

a. Ontplofbare stoffen, b. Oxiderende stoffen, c. Zeer licht ontvlambare stoffen.

A

3.12 Wat kan een gevolg voor de gezondheid zijn van werken met astbest?

a. Long- en buikvliesaandoeningen. b. Spieraandoeningen, c. Stralingsziekten.

Page 117: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

117

A

3.13 Waarin drukken we de grenswaarde uit?

a. ppm. b. Joule, c. Newton.

C

3.14 Wat bevordert het vergiftigingsproces?

a. De werkervaring van een werknemer, b. Het lichaamsgewicht van de persoon, c. De lichamelijke inspanning.

A

3.15 Wat is de beste maatregel om u te beschermen tegen inwerking van schadelijke stoffen?

a. Het risico aan de bron uitschakelen, b. Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. c. Collectieve beschermingsmiddelen gebruiken.

B

3.16 Wat betekent dit symbool op een oranje bord?

a. Ontplofbare stoffen, b. Oxiderende stoffen, c. Zeer licht ontvlambare stoffen.

A

3.17 Wat is het eerste wat u moet doen als blootstelling aan gevaarlijke stoffen dreigt?

a. U moet maatregelen nemen aan de bron. b. U moet persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. c. U moet de ruimte ventileren.

C

3.18 Wat is het gevaar van een zuurstofgehalte in de lucht dat hoger is dan 21%, maar lager dan 23%?

a. Gevaar voor bedwelming, b. Verbranding van de longen, c. Een verhoogde kans op brand.

C

3.19 Wat is het effect van asbest?

a. Het veroorzaakt een verhoogd brandgevaar, b. Het geeft kans op een acute vergiftiging. c. Het geeft kans op chronische longkanker.

Page 118: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

118

Vragen Hoofdstuk 4

A

4.1 Hoe noemt men vloeistoffen met een vlampunt klasse 'O'?

a. Zeer licht ontvlambaar, b. Brandbaar, c. Ontvlambaar.

C

4.2 Wat is het gevaar van een te hoog zuurstofgehalte in uw werkomgeving?

a. Een te hoog zuurstofgehalte verstoort de ademhaling, b. Een te hoog zuurstofgehalte veroorzaakt ozonvorming. c. Een te hoog zuurstofgehalte verhoogt het risico van brand en explosie.

A

4.3 Wat is het nadeel van het blussen van een brand met stoom?

a. Het is elektrisch geleidend. b. Olie blijft drijven. c. Het is niet goed voor het milieu.

C

4.4 Waarmee worden branden van klasse A geblust?

a. Met bluspoeder. b. Met koolstofdioxide. c. Met water

A

4.5 Wat is een nadeel van het blussen van een brand met water?

a. Er zijn vrij veel chemische stoffen die heftig op water reageren. b. Het veroorzaakt veel rook, waardoor het zicht van de blussers wordt gehinderd. c. Het blussen van een brand met water is in verhouding duurder.

B

4.6 Wat is een brand van de klasse C?

a .Een vaste stoffen-brand. b. Een gassen-brand. c. Een metalen-brand.

C

4.7 Welk gevarenaspect kleeft er aan het gebruik van gasvormige blusstoffen?

a. Er dient achteraf niet geventileerd te worden vanwege menging met schone lucht. b. De gassen en dampen welke vrijkomen zijn slecht voor de ozonlaag, c Tijdens het blussen is onafhankelijke adembescherming noodzakelijk.

B

4.8 Wat is het kenmerk van een brandbare vloeistof uit de klasse 1

a. Deze vloeistof is zeer licht ontvlambaar, b. Deze vloeistof is licht ontvlambaar, c. Deze vloeistof is ontvlambaar.

B

4.9 Wat wordt bedoeld met een klasse-D-brand?

a. Een gassen-brand. b: Een metalen-brand c. Een vaste stoffen-brand.

B

4.10 Hoe noemen we vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 55°C?

a. Licht ontvlambaar, b. Brandbaar, c. Ontvlambaar.

C

4.11 Wat is de bluswerking van bluspoeder?

a. Bluspoeder werkt zuurstofverdringend en afkoelend, b. Bluspoeder werkt zuurstofophopend en afkoelend, c. Bluspoeder werkt als negatieve katalysator.

Page 119: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

119

C

4.12 Welk blusmiddel moet u gebruiken als u de zuurstof wilt afsluiten?

a. Koolzuursneeuw. b. Poeder, c. Schuim.

A

4.13 Hoe kan een oliebrand in de buitenlucht het beste geblust worden?

a. Met schuim. b. Met water. c. Met koolstofdioxide.

C

4.14 Wat is de bluseigenschap van stoom?

a. Stoom zorgt voor zuurstofafsluiting. b. Stoom zorgt voor negatieve katalyse. c. Stoom zorgt voor zuurstofverdringing

A

4.15 Waarmee worden brandende gassen geblust?

a. Met bluspoeder. b. Met water. c. Met koolstofdioxide.

A

4.16 Een explosiemeter geeft een waarde aan onder LEL. Wat betekent dit?

a. De gasconcentratie is te laag en dus niet explosief, b. De gasconcentratie is te hoog en dus niet explosief, c. De gasconcentratie is hoog genoeg en dus explosief.

A

4.17 Wat is het vlampunt van een vloeistof?

a. De temperatuur waarbij de vloeistof zoveel verdampt, dat er een brandbare damp in de lucht ontstaat. b. De temperatuur waarbij de vloeistof maximaal bewaard mag worden, c. De temperatuur waarbij de vloeistof spontaan in brand vliegt.

A

4.18 Welk aspect is belangrijk ten aanzien van de wijze van vluchten?

a. Vlucht haaks op de windrichting, b. Vlucht met de wind in de rug (bovenwinds). c. Vlucht middels een lift zo snel mogelijk.

A

4.19 Hoe noemt men vloeistoffen met een vlampunt tussen O °C en 21 °C?

a. Licht ontvlambaar. b. Brandbaar. c Ontvlambaar.

C

4.20 Welke 2 gevarenaspecten treden op bij blussen met water?

a. Water is slecht voor de brandweerlieden en voor het milieu, b. De waterschade is groot en water zorgt voor onderkoeling. c. Olie blijft drijven op water en water is elektrisch geleidend.

Page 120: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

120

Vragen Hoofdstuk 5

C

5.1 Wat is een kenmerk van een besloten ruimte?

a. Het is er altijd koud. b. Het tocht er altijd. c. Er is een slechte ventilatie.

A

5.2 Waardoor is er in een besloten ruimte een verhoogde kans op brand- en explosiegevaar?

a. Er is weinig ventilatie, waardoor het LEL snel kan worden bereikt. b. Er is weinig ventilatie, waardoor de temperatuur snel kan oplopen, c. Er is weinig ventilatie, waardoor de grens-waarde snel kan worden bereikt.

A

5.3 Wanneer moet bij werkzaamheden in een besloten ruimte een persoon buiten de wacht houden?

a. Altijd. b. Nooit. c. Wanneer er iemand gaat lassen.

A

5.4 Waarom hebben we bij het verspuiten van verf in een besloten ruimte ventilatie nodig?

a. Om onder de 10% van de onderste explosiegrens te blijven. b. Om onder de 50% van de onderste explosiegrens te blijven. c. Om onder de onderste explosiegrens te blijven.

C

5.5 Wat is een kenmerk van een besloten ruimte?

a. De ruimte is goed afgesloten en niet toegankelijk voor onbevoegden. b. De ruimte is slechts voor één persoon toegankelijk, c. De ruimte kent nauwelijks natuurlijke ventilatie.

C

5.6 Hoe vaak moet de luchtconcentratie worden gemeten bij werkzaamheden in een ruimte waarin een brandbaar gas kan vrijkomen?

a. Eén maal per dag. b. Eén maal per uur. c. Continu.

A

5.7 Wanneer is er meer gevaar voor elektrocutie in een besloten ruimte?

a Als er vocht aanwezig is. b Als er gebruik wordt gemaakt van zeer lage spanningen. c. Als er gewerkt wordt met een scheidingstrafo.

A

5.8 Wat is van groot belang voor onze gezondheid bij werken in een besloten ruimte?

a. We moeten ervoor zorgen dat er voldoende ventilatie is en verse lucht wordt aangevoerd, b. We moeten ervoor zorgen dat de temperatuur in de ruimte niet beneden de 21 °C zakt. c. We moeten ervoor zorgen dat we in alle rust en stilte kunnen werken.

C

5.9 Wat wordt verstaan onder 'maatregelen voorgeschreven door de verstrekkende afdeling'?

a. De maatregelen die genomen moeten worden om milieuvriendelijk te werken, b. De maatregelen die genomen moeten worden om schoon te werken, c. De maatregelen die genomen moeten worden om veilig te werken.

A

5.10 Wat is de functie van een steekflens?

a. Het scheiden van de leidingdelen, vaten/tanks of apparatuur, b. Het vastzetten van leidingdelen, vaten/tanks of apparatuur, c. Het ontluchten van leidingdelen, vaten/tanks of apparatuur.

A

5.11 Waartoe kan zuurstofgebrek leiden in een besloten ruimte waarin wordt gewerkt?

a. Tot verstikking. b. Tot bedwelming. c. Tot vergiftiging.

B

5.12 Voor welk werk bestaan bijzondere werkvergunningen?

a. Voor het werken met draaibanken. b. Voor het werken met kranen en hoogwerkers. c. Voor het werken met uitschuifladders.

Page 121: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

121

B

5.13 Wat is er op het gebied van vergunningen geregeld over het betreden van een besloten ruimte?

a. Daar bestaat geen bijzondere vergunning voor. b. Een vergunning is (wettelijk) verplicht. c. Er worden alleen vergunningen verleend wanneer de uitvoerder daarom vraagt.

B

5.14 Wat betekent het voor het werk als een werkvergunning aan de uitvoerenden wordt gegeven?

a . De vergunninghouder kan direct aan de slag, de verantwoordelijkheid ligt bij de vergunningverstrekker, b. Het werk mag worden uitgevoerd als is voldaan aan alle voorwaarden die zijn vermeld op de werkvergunning. c. Het werk is ongevaarlijk zolang de vergunningaanvrager toezicht houdt.

C

5.15 Welke maatregel moet u nemen om brandgevaar te voorkomen bij lassen in een besloten ruimte?

a. De vrijkomende lasdampen direct afzuigen. b. Het gebruiken van lasapparatuur op veilige spanning. c. Het weghalen of afdekken van brandbare stoffen in de besloten ruimte.

A

5.16 Als men de werkvergunning heeft ingevuld en gecontroleerd, mag men dan zonder meer de genoemde werkzaamheden uitvoeren?

a. Nee, de werkvergunning moet eerst getekend worden door de opdrachtgever, b. Nee, de werkvergunning moet altijd gecontroleerd worden door een collega. c. Ja, mits men ook zelf de werkvergunning heeft aangevraagd.

C

5.17 Welke onderdelen treft men onder andere aan in een werkvergunning.

a. De maatregelen die genomen moeten worden om milieuvriendelijk te werken zoals: inventarisatie van de risico's, de te dragen PBM's om milieu schade te voorkomen, etc., b. De maatregelen die genomen moeten worden om schoon te werken zoals: inventarisatie en evaluatie van de risico's, plan van aanpak, maatregelen voor de omwonenden en bekrachtiging, c. Aanvraag werkzaamheden, maatregelen voorgeschreven door de verstrekkende afdeling, maatregelen te nemen door de houder van de vergunning en bekrachtiging/ondertekening

C

5.18 Wat zal zeker vermeld staan op een werkvergunning?

a. De gegevens van de arbeidsongevallenverzekeraar. b. Het telefoonnummer van de technische inspectie. c. De preventiemaatregelen die genomen moeten worden.

B

5.19 Voor welk werk kan een specifieke aanvullende werkvergunning nodig zijn?

a. Voor het werken met draaibanken. b. Voor het werken in een besloten ruimte. c. Voor het werken met elektrisch gereedschap.

A

5.20 Wat is een doel van een werkvergunning?

a. Vastleggen van voorwaarden waaronder gewerkt moet worden. b. Plannen van alle voorkomende dagelijkse werkzaamheden. c. Vaststellen van regels voor werkzaamheden van jongeren onder de 18 jaar.

Page 122: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

122

Vragen Hoofdstuk 6

A

6.1 Welke beveiliging is verplicht op een tafelcirkelzaag die gebruikt wordt op de bouwplaats?

a. Een spouwmes, b. Een stofafzuiging. C. Een geluiddemper.

A

6.2 Mag u de steel van een moersleutel/slagsleutel verlengen?

a. Nee, deze mag nooit worden verlengd. b. Ja, deze steel mag altijd worden verlengd. c. Ja, dat mag. Maar nooit meer dan 2x de lengte van de steel.

C

6.3 Bij het werken met pneumatisch gereedschap ontstaan vaak trillingen. Hoe kunt u de ongewenste effecten van deze trillingen verminderen?

a. Door regelmatig onderhoud te plegen aan het gereedschap. b. Door alleen te werken met goedgekeurd pneumatisch gereedschap. c. Door regelmatig het werk te onderbreken.

C

6.4 Wat is een eis bij het werken met een vast opgestelde slijpmachine?

a. De beschermkap moet de slijpsteen voor minstens 75% van de omtrek overdekken, b. De afstand tussen de steenomtrek en de beschermkap moet minimaal 6 mm zijn. c. Het verplicht aanwezige beschermruitje moet altijd gebruikt worden.

C

6.5 Wanneer moet een machine worden stilgelegd?

a. Als de Arbeidsinspectie op bezoek komt. b. Als het geluidsniveau meer dan 80 dB(A) is. c. Als u onderhoud pleegt aan de machine.

B

6.6 Welk gevaar komt vaak voor bij beitels?

a. Dat ze snel bot worden. b. Dat er een scherpe braamkraag ontstaat op de slagzijde. c. Dat ze elektriciteit geleiden.

B

6.7 Hoe weten we met welk toerental een slijpsteen mag draaien?

a. Dat staat op de aankoopbon. b. Dat staat op de steen aangegeven. c. Dat staat in het instructieboek van de slijpmachine.

A

6.8 Wat moet er tijdens het werken met vast opgestelde slijpmachines altijd worden afgeschermd?

a. De zijkanten van de machines. b. De leunspaan. c. De aan-uit-schakelaar van de machine.

C

6.9 Aan welke eis moet de steel van een hamer voldoen zodat u er veilig mee kunt werken?

a. De steel moet schoon zijn en een andere kleur hebben dan de rest van de hamer, b. De steel moet gemaakt zijn van kunststof en moet geïsoleerd zijn. c. De steel moet stevig vast zitten aan de kop van de hamer.

A

6.10 Wat zijn de gevolgen van extreme trillingen bij het werken met pneumatisch gereedschap?

a. Concentratieproblemen. b. Beschadiging van gewrichten en het gehoor. c. Overmatige zweetproductie.

A

6.11 U werkt met een slijpmachine die is uitgerust met een beschermruit. Wat is in deze situatie toch verplicht?

a. Het dragen van een veiligheidsbril. . b. Het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen. c. Het dragen van veiligheidshandschoenen.

C

6.12 Waar moet op gelet worden bij het gebruik van moersleutels?

a. Dat de sleutel niet meer dan een jaar oud is. b. Dat de sleutelbek goed schoon is. c. Dat de bek precies op de moer past.

B

Page 123: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

123

6.13 Waar moet een handslijpmachine aan voldoen?

a. Een handslijpmachine moet voorzien zijn van een 4 meter lang aansluitsnoer. b. Een handslijpmachine moet voorzien zijn van geluiddempers. c. Een handslijpmachine moet voorzien zijn van een dodemansknop.

C

6.14 Door welke preventieve maatregel kunnen we veilig werken in 'de omgeving' van machines?

a. Alle werknemers instructie geven over de bediening van de machines, b. Zorgen dat de machines in volgorde van gebruik staan opgesteld. c. Kiezen voor een veilige opstelling van de machines.

A

6.15 Wat is de maximale toegestane afstand tussen de leunspaan en de slijpsteen bij een vast opgestelde slijpmachine?

a. 3 mm. b. 4 mm. c. 5 mm.

A

6.16 Wat moet u doen tijdens onderhoud aan een machine?

a. De machine uitschakelen en borgen. b. De machine zo langzaam als mogelijk laten draaien. c. Zorgen voor toezicht als hij blijft draaien.

A

6.17 Wat mag u doen met een doorslijpschijf?

a. Het doorslijpen van pijpen en buizen. b. Het afbramen van werkstukken tot 4 ,5 mm. c. Het uitslijpen van lasnaden van 3-4 ,5 mm.

A

6.18 Wat is belangrijk bij een handslijpmachine?

a. De leunspaan moet verstelbaar zijn. b. De beschermkap moet om de slijpschijf zitten. c. Het beschermingsruitje moet altijd aanwezig zijn.

A

6.19 Wat is belangrijk bij een vast opgestelde slijpmachine?

a. De leunspaan mag niet U-vormig zijn uitgesleten. b. Dat de slijpkant van de slijpsteen vol met hars zitten. c. Twee slijpstenen op een machine moeten 3 mm uit elkaar liggen.

C

6.20 Wat is belangrijk bij een beitel?

a. De snijkant moet zo bot mogelijk zijn. b. De achterzijde moet enkele bramen hebben. c. Beitels moeten op tijd worden vervangen

Page 124: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

124

Vragen Hoofdstuk 7

C

7.1 Wanneer mogen er geen hijswerkzaamheden meer plaatsvinden?

a. Vanaf windkracht 4. b. Vanaf windkracht 5. c. Vanaf windkracht 6.

A

7.2 Wat is een hijsgereedschap?

a. Een leng. b. Een spanband. c. Een harnasgordel.

B

7.3 Wat is een verplichting bij het drijven van een hijskraan?

a. De kraanmachinist moet minimaal 21 jaar zijn. b. De kraanmachinist moet in het bezit zijn van een deskundigheidsbewijs. c. Er zijn geen specifieke verplichtingen.

A

7.4 Om welke reden wordt een hijsband afgekeurd?

a. Als er scheuren in zitten. b. Als de hijsband ouder dan 2 jaar is. c. Als de hijsband begint te verkleuren.

A

7.5 Welk document moet bij hijskranen met keuringsplicht beschikbaar zijn?

a. Het kraanboek waarin alle keuringen vermeld staan. b. Het hijsbewijs waarin vermeld staat welk gewicht over welke afstand verplaatst mag worden. c. Het registratieboekje waarin de deskundigheid van de kraandrijver vermeld staat.

B

7.6 Welke regel geldt er bij het gebruik van een takel?

a. De haak moet altijd op de punt worden belast. b. Een takel moet voor het gebruik worden geïnspecteerd. c. De hendel van de takel mag alleen met een stalen pijp worden verlengd.

A

7.7 Waarin moeten we staalkabels opslaan?

a. In droge, goed geventileerde ruimtes. b. In stofvrije ruimtes. c. In koele, donkere ruimtes.

C

7.8 Om welke reden wordt een hijsband afgekeurd?

a. Als deze ouder dan 2 jaar is. b. Als deze begint te verkleuren. c. Als het label onleesbaar is.

C

7.9 Waar moet het kraanboek zich bevinden tijdens hijswerkzaamheden?

a. Bij de Arbeidsinspectie b. Bij de leverancier van de hijskraan. c. In of nabij de kraan

B

7.10 Welke eis wordt gesteld aan een torenkraanbestuurder?

a. Hij moet minimaal 21 jaar oud zijn. b. Hij moet een registratieboekje bijhouden. c. Hij mag ten hoogste 52 jaar oud zijn.

A

7.11 Wat zijn staalkabels?

a. kabels met een taaie kern met daaromheen gevlochten staal, b. Kabels met een stalen kern met daaromheen gevlochten canvas. c. Kabels met een stalen kern met daaromheen een plastic coating.

A

7.12 Hoe ziet een strop eruit?

a. Een strop is een stuk kabel, ketting of touw met aan elke kant een lus. Deze zijn van gelijke grootte. b Een strop is een stuk kabel, ketting of touw met aan één uiteinde een lus die groot genoeg is om het andere uiteinde er door te trekken. c. Een strop is een stuk kabel, ketting of touw met aan de uiteinde speciale schalmen.

B

Page 125: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

125

7.13 Waar is een hijsband van gemaakt?

a. Van geweven katoenen vezels. b. Van geweven staaldraad of kunststof. c. Van geweven wollen vezels.

B

7.14 Wat is één van de veiligheidseisen bij het werken met een hijswerktuig?

a. Het hijswerktuig mag niet gebruikt worden bij windkracht 4. b. Het hijswerktuig moet de juiste werkbelasting hebben. c. Het hijswerktuig moet op een betonnen ondergrond staan.

B

7.15 Wat is het gevaar bij het gebruik van een takel?

a. De takel kan bij zware wind te ver uitslaan. b. Het bevestigingspunt kan afbreken. c. Bij het oprollen van de takel kabel kunnen knopen ontstaan.

C

7.16 Wat moet men voor actie nemen bij het hijsen van een voorwerp met scherpe hoeken?

a. Duidelijke afspraken maken tussen de kraanmachinist en degene welke de last aanpikt, b. Hijsbanden van minimaal 55 mm breedte. c. Een hoekbeschermer plaatsen.

A

7.17 Hoe kunnen we de risico's bij het lopen het beste aanpakken?

a. Door de risico's weg te nemen. b. Door de risico's te markeren. c. Door de risico's te beheersen.

C

7.18 Welke bewering is juist?

a. Gebruik bij voorkeur een ladder om materiaal naar boven te brengen. b. Loop om olievlekken heen. c. Berg materiaal goed op, houd de werkplek netjes en de doorgangen vrij.

C

7.19 Wat is de juiste houding om een voorwerp op te tillen?

a. Met gestrekte knieën en gebogen rug. b. Met gestrekte knieën en een rechte rug. c. Met gebogen knieën en een rechte rug.

A

7.20 Wat kan leiden tot struikelen, uitglijden of verstappen

a. Losliggende bouten, b. Opgehangen kabels, c. Trap zonder leuningen.

Page 126: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

126

Vragen Hoofdstuk 8

B

8.1 Vanaf welke hoogte moeten we wettelijk maatregelen nemen om valgevaar te voorkomen?

a. Vanaf 1,5 meter, b. Vanaf 2,5 meter, c. Vanaf 3 meter.

B

8.2 Hoe hoog is de hoogste rolsteiger die u mag verrijden?

a. 6 meter, b. 8 meter. c.10 meter.

A

8.3 Noem een verplichte veiligheidsvoorziening bij het werken op platte daken.

a. Er moet een dakrandbeveiliging zijn. b. Er moeten loopplanken gebruikt worden, c. Er moeten heupgordels worden gebruikt.

B

8.4 Vanaf welke valhoogte moeten we wettelijk leuningen plaatsen?

a. Vanaf 1,50 m. b. Vanaf 2,5 m. c. Vanaf 3 m.

B

8.5 Wat is het doel van een steigerkaart?

a. Een steigerkaart geeft een overzicht van de soorten steigers. b. Een steigerkaart geeft aan of de steiger betreden mag worden of niet. c. Een steigerkaart geeft aan van welk materiaal de steigerdelen zijn gemaakt.

B

8.6 Waar moet u voor zorgen als u een ladder veilig wilt opstellen?

a. De ladder moet een opstelhoek hebben van meer dan 85 graden. b. De ladder moet op een stevige, vlakke ondergrond staan. c. De ladder moet boven minimaal 0,5 meter uitsteken om op- of af te stappen.

B

8.7 Hoe moet u een rolsteiger beklimmen?

a. Via de buitenzijde. b. Via de binnenzijde. c. Via een ladder geplaatst tegen de steiger.

B

8.8 Welke veiligheidsvoorziening moet u minimaal treffen bij wandopening?

a. Afzetten met een plastic lint. b. Een deugdelijke afzetting aanbrengen. c. Één waarschuwingsbord plaatsen.

B

8.9 Welke bewering is juist?

a. Een beschadigde ladder moet u direct zelf repareren. b. Een schuifladder moet u altijd met minimaal twee personen opstellen en verplaatsen. c. De hoogte die u met een ladder mag overbruggen is maximaal 12 meter.

A

8.10 Wat is een veiligheidsvoorschrift bij het werken met een hoogwerker?

a. De hoogwerker mag alleen door geïnstrueerd personeel worden gebruikt, b. De hoogwerker mag boven windkracht 4 niet gebruikt worden, c. Het gebruik van een portofoon is verplicht.

C

8.11 Wat is verplicht bij een werkbak die gebruikt wordt voor personentransport?

a. De werkbak moet zijn opgehangen aan een ketting of staalkabel. b. U mag niet meer dan één werknemer per keer transporteren. c. Iedereen in de werkbak moet een harnasgordel dragen die aan de werkbak vastzit.

A

8.12 Wat moet u doen als u met een hoogwerker op meer dan 25 meter boven de grond werkt?

a. U moet een portofoon gebruiken. b. U moet de steunen uitschuiven. c. U moet dan een werkvergunning invullen

A

Page 127: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

127

8.13 Wat is een veiligheidsvoorziening bij een vloeropening?

a. De vloeropening moet afgedekt worden met stevig materiaal. b. Tijdens de toolboxmeeting moet de vloeropening worden vermeld. c. Er moet bij de vloeropening extra verlichting worden aangebracht

C

8.14 Wat is een regel bij het werken in een werkbak die ingericht is voor personen?

a. Deze werkbak mag worden gebruikt tot een hoogte van 8 meter. b. Het gebruik van een heupgordel is verplicht. c. Eén persoon in de werkbak houdt contact met de kraanmachinist.

C

8.15 Wat is belangrijk bij het werken op een stalen steiger?

a. Zelf veranderingen aanbrengen en niet wachten op de steigerbouwer. b. Ladders of trappen plaatsen op de steigervloer als dat nodig is. c. Geen materiaal of gereedschap laten rondslingeren op de steiger.

B

8.16 Welke persoonlijke beschermingsmiddelen dient u te gebruiken indien u binnen 3 meter van een dakrand werkt?

a. Loopplanken gebruiken. b. Rondom vangnetten plaatsen. c. Harnasgordel dragen.

A

8.17 Wat is valhoogte?

a. Boven 2,5 meter en er is valgevaar. b. Boven 2,5 meter als je op een gekeurde steiger staat. c. De hoogte die je valt vanaf een flatgebouw.

Page 128: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

128

Vragen Hoofdstuk 9

B

9.1 Waarvan is het letsel als gevolg van stroomdoorgang in het menselijk lichaam afhankelijk?

a. Van de stroomsterkte en de temperatuur in de ruimte waar het slachtoffer is. b. Van de spanningshoogte, de spanningssoort en de lichamelijke conditie van het slachtoffer. c. Van de leeftijd en de door het slachtoffer gevolgde veiligheidsopleiding.

B

9.2 Is er verschil in het effect op het menselijk lichaam tussen wisselspanning en gelijkspanning?

a. Nee, het effect op het menselijk lichaam is precies hetzelfde. b. Ja, wisselspanning heeft een groter effect op het menselijk lichaam. c. Ja, gelijkspanning heeft een groter effect op het menselijk lichaam.

A

9.3 Mag een ondeskundig persoon, met toestemming van een deskundige, werken aan onder spanning staande elektrische installaties?

a. Neen, nooit. b. Ja, mits men ouder is dan 21 jaar. c. Ja, alleen als de deskundige constant geraadpleegd kan worden.

C

9.4 Wat is de functie van een aardlekschakelaar?

a. Een aardlekschakelaar controleert de installatie op juiste aardverbindingen. b. Een aardlekschakelaar werkt als een kunstmatige aarde die in veel installaties nodig is. c. Een aardlekschakelaar schakelt de spanning af bij een bepaalde lekstroom.

A

9.5 Wat is het effect van een wisselstroom van 35 mA door het lichaam?

a. Dat leidt tot ernstige ademnood. b. Dat merkt men niet, het is ongevaarlijk. c. Dat geeft een prikkelend gevoel.

C

9.6 Wat is van invloed op de stroomsterkte bij stroomdoorgang door het lichaam?

a. De kleding die iemand draagt.

b. De leeftijd van de persoon. c. De vochtigheidsgraad van de huid.

A

9.7 Hoe vaak moet elektrisch handgereedschap worden gekeurd?

a. Eén keer per jaar. b. Twee keer per jaar. c. Eén keer per 2 jaar.

A

9.8 Wat is het effect van een wisselstroom van 15 mA door het lichaam?

a. Het heeft kramp tot het gevolg, waardoor iemand de draad niet meer los kan laten. b. Het geeft een licht prikkelend gevoel. c. Het veroorzaakt hartfibrillatie, wat leidt tot de dood.

A

9.9 Hoe ontstaat statische elektriciteit?

a. Door wrijving tussen lucht, (vloei)stoffen, materialen en voorwerpen, b. Door het wegvloeien van de elektrische stroom via de aardleiding. c. Door een stroomkring steeds te sluiten en te verbreken.

B

9.10 Wat is juist?

a. Een aardlekschakelaar biedt absolute veiligheid. b. Een aardlekschakelaar werkt veiligheidsverhogend. c. Een aardlekschakelaar voorkomt aanraking van spanningvoerende delen.

A

9.11 Wat is van invloed op het letsel als gevolg van stroomdoorgang door het menselijk lichaam?

a. De tijdsduur van de stroomdoorgang. b. Het geslacht van de persoon. c. Het materiaal van de gedragen kleding.

A

9.12 Hoe kunnen we de gevolgen van statische elektriciteit bij het werken met vloeistoffen beperken?

a. Door de stroomsnelheid te beperken. b. Door tanks of pijpleidingen niet te aarden. c. Door de valhoogte van de vloeistof te vergroten.

A

Page 129: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

129

9.13 Voor het uitvoeren van het werk gebruikt u een verlengkabel. Waar moet u in ieder geval op letten?

a. Of de verlengkabel geschikt is voor het vermogen van de aan te sluiten apparaten. b. Of de verlengkabel voorzien is van een CE-keurmerk. c. Of de stekker en contrastekker van de verlengkabel van het type "waterdicht" zijn.

C

9.14 De huid heeft een bepaalde elektrische weerstand. Waardoor wordt deze elektrische weerstand minder?

a. Door de huidskleur. b. Door de ouderdom van de huid. c. Door transpiratie.

B

9.15 Wat bedoelen we met "het aarden van een installatie"?

a. Het spanningsloos maken van een installatie, zodat we veilig aan de installatie kunnen werken. b. Een geleidende verbinding met de aarde maken, zodat er geen spanningsverschil ten opzichte van de aarde is. c. Het doormeten van een installatie door er heel kort een hoge stroom door te voeren.

A

9.16 Waarom moeten stalen werkplaats- en opslagcontainers bij elektrische werkzaam- heden worden geaard?

a. Omdat u hierbij geëlektrocuteerd kan worden. b. Vanwege brand- en explosiegevaar, c. Om kortsluiting te voorkomen.

C

9.17 U wilt een elektrisch isolerende afscherming aanbrengen. Welk materiaal is het meest geschikt?

a. Aluminium, b. Hout. c. Kunststof en/of keramiek.

A

9.18 Wat is een veilige spanning?

a. Maximaal 120 V gelijkspanning, b. Maximaal 120 V wisselspanning. c. Maximaal 50 V gelijkspanning.

A

9.19 Wanneer moet een stalen steiger geaard worden?

a. Wanneer u op de steiger gebruik maakt van elektrisch handgereedschap (230 V). b. Wanneer er een hoogspanningsmast in de buurt staat. c Wanneer u werkt aan vloeistofleidingen die mogelijk statisch geladen zijn.

B

9.20 Wat is de bevoegdheid van een Voldoende Onderricht Persoon?

a. Deze mag toezicht houden op elektrotechnische werkzaamheden. b. Deze mag onder regelmatig toezicht zorgvuldig omschreven werkzaamheden uitvoeren. c. Deze mag zonder toezicht elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren.

Page 130: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

130

Vragen Hoofdstuk 10

10.1 Onder het begrip welzijn wordt in de Arbowet onder andere verstaan

a) het veilig werken met gevaarlijke stoffen b) het ergonomisch aanpassen van de inrichting van de werkplek c) het dragen van de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen

10.2 In een ruimte is iemand aan het werk met een cirkelzaag die 91 dB(A) aan lawaai produceert. Daarnaast is iemand aan het werk met een slijptol die 82 dB(A) aan lawaai produceert. Aan welke geluidssterkte wordt de werknemer bij de cirkelzaag blootgesteld?

a) 94 dB(A) b) 173 dB(A) c) 91 dB(A)

10.3 De Arbowet eist m.b.t. de ergonomie van de werkplek dat:

a) de eigenschappen van de werknemers worden aangepast aan de arbeidssituatie b) de eigenschappen van de werknemers worden aangepast aan de arbeidstaak c) de arbeidssituatie en -taak worden aangepast aan de eigenschappen van de werknemers

10.4 Wat verstaan we onder statische belasting?

a) het voortdurend spannen en ontspannen van de spieren b) het regelmatig blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus c) het langdurig spannen van de spieren in dezelfde stand

10.5 Waardoor wordt bij geluid de toonhoogte bepaald?

a) Door het aantal trillingen per seconde. b) Door de luchtdruk. c) Door de gevoeligheid van het menselijk oor.

10.6 Waar moet u op letten bij zittend werk?

a) Zorg voor een stoel met een CE-keurmerk. b) Doe nooit langer dan 30 minuten aaneengesloten zittend werk. c) Zorg voor een optimale zithouding.

10.7 Wanneer kan gehoorschade ontstaan door een overdosis aan geluid?

a) Vanaf 80 dB(A) b) Vanaf 85 dB(A) c) Vanaf 90 dB(A)

10.8 Waardoor wordt bij geluid de toonhoogte bepaald?

a) Door de luchtdruk. b) Door het aantal decibellen. c) Door het aantal trillingen per seconde.

Page 131: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

131

Vragen Hoofdstuk 11

B

11.1 Wie is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en het vervangen van persoonlijke beschermingsmiddelen?

a. Daar is de werknemer verantwoordelijk voor. b. Daar is de werkgever verantwoordelijk voor. c. Daar is de Arbo-dienst verantwoordelijk voor.

A

11.2 Als de omgevingslucht niet kan worden gebruikt, wat moet u dan als adem- bescherming gebruiken?

a. Een verseluchtmasker of persluchtmasker. b. Een volgelaatsmasker met een verwisselbare filterbus, c. Een halfgelaatsmasker met een verwisselbare filterbus.

C

11.3 Wat moet u doen met een valbeveiligingsapparaat dat een val heeft gestuit?

a. De werking van het valbeveiligingsapparaat laten keuren door een deskundige, b. Het valbeveilgingsapparaat vernietigen en door een nieuwe vervangen, c. De lijn of staalkabel vernietigen en door een nieuwe vervangen.

A

11.4 Welk persoonlijk beschermingsmiddel moet u zeker gebruiken bij het kappen, boren en slijpen?

a. Een ruimzichtbril. b. Gehoorbescherming. c. Veiligheidsschoeisel.

C

11.5 Wat betekent dit pictogram?

a. Haarnet verplicht, b. Stootkap verplicht. c. Veiligheidshelm verplicht.

A

11.6 Wat voor een bord geeft de verplichting aan tot het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen?

a. Een gebodsbord, b. Een verbodsbord, c. Een waarschuwingsbord.

A

11.7 Waarom gebruiken we persoonlijke beschermingsmiddelen?

a. Omdat de mens nooit in staat is 100% veilig te werken, b. Omdat persoonlijke beschermingsmiddelen de goedkoopste oplossing is. c. Om ons te beschermen tegen gevaren.

A

11.8 Wanneer is een werkgever verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te verstrekken?

a. Boven 80 dB(A). b. Boven 85 dB(A). c. Boven 90 dB(A).

A

B

11.10 Waartegen biedt een wegwerpstofmasker of snuitje bescherming?

a. Tegen gassen, b. Tegen stof. c. Tegen metaalsplinters.

C

11.11 Wat is een regel voor het gebruik van veiligheidskleding?

a. Kleding na het werk schoonblazen met perslucht, b. Kleding los en open dragen in verband met warmte. . c. Vervuilde kleding direct reinigen of omwisselen.

Page 132: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

132

Vragen Hoofdstuk 12

12.1 In de ijsbergtheorie wordt de nadruk gelegd op:

a) het onderzoeken van ongevallen b) het behandelen van letsel en verminderen van schade c) het bestrijden van onveilige handelingen en onveilige situaties

12.2 Een voorbeeld van een substandaardconditie is:

a) het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen b) het onjuist gebruik van machines en gereedschappen c) teveel lawaai op de werklek waardoor men elkaar niet kan verstaan

12.3 Wat is de waarde van VCA-certificering voor een bedrijf?

a) het regelt de verantwoordelijkheden bij aanbesteding van werk b) het garandeert dat het VCA-gecertificeerd bedrijf structureel aandacht besteedt aan veiligheid,

gezondheid en welzijn c) het garandeert dat het uitgevoerde werk aan de geldende kwaliteitseisen voldoet

12.4 In de oorzaken-gevolgenreeks bij ongevallenonderzoek zijn de directe oorzaken:

a) de substandaardhandelingen en de substandaardcondities b) de taakfactoren c) stress en gebrek aan vakkennis

12.5 Welke situatie is een voorbeeld van gebrek aan beheersing in het kader van de oorzakengevolgenreeks?

a) De benodigde apparatuur is niet aanwezig. b) Er zijn geen richtlijnen voor preventie of repressie. c) Het gereedschap wordt niet goed onderhouden.

12.6 Wat is een voorbeeld van een preventieve maatregel voor veilige techniek?

a) Werknemers regelmatig een training voor onderhoud van gereedschappen laten volgen. b) Met een groep werknemers regelmatig een vakbeurs bezoeken. c) Regelmatig onderhoud aan machines en gereedschappen plegen.

12.7 Wat behoort volgens de VCA tot de toezichthoudende taken van leidinggevenden?

a) Het toezicht houden op het eigen personeel of derden en het toezicht houden op bedrijfsmiddelen waarmee wordt gewerkt.

b) Het toezicht houden op de uitvoering van het werkoverleg en het toezicht houden op het periodiek onderhoud van de machines.

c) Het toezicht houden op het veilig bedienen van machines en het preventief onderhoud ervan. 12.8 Wat is de belangrijkste reden om ongevallen te onderzoeken?

a) Men kan dan de kosten die voortvloeien uit een ongeval in kaart te brengen. b) Dit helpt om soortgelijke ongevallen in de toekomst te voorkomen. c) Om de schuldige van het ongeval te kunnen achterhalen.

12.9 Van een ongevallenonderzoek wordt een eindrapport opgesteld. Welke drie onderdelen moet dit rapport minimaal bevatten?

a) Inleiding - analyse - conclusie. b) Analyse - conclusie - aanbevelingen, c) Conclusie - aanbevelingen - afsluiting.

12.10 Waarom speelt de leidinggevende een belangrijke rol bij het bevorderen van veiligheid?

a) Omdat hij ervaring heeft met het opstellen van een ongevallendriehoek en in staat is de arbeidsomstandigheden hieraan aan te passen.

b) Omdat hij weet hoe de veiligheidsregels nageleefd moeten worden en in staat is de arbeidsomstandigheden hieraan aan te passen.

c) Omdat hij beschikt over informatie over de medewerkers, het arbeidsproces en de arbeids- omstandigheden en in staat is de werkopdrachten hieraan te passen.

Page 133: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

133

Vragen Hoofdstuk 13

13.1 Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden op bouwplaatsen volgens het Arbobesluit?

a) de opdrachtgever b) de hoofdaannemer c) de opsteller van het V&G-plan

13.2 De doelstelling van de Burkhardt-theorie is:

a) het registreren en onderzoeken van ongevallen b) het stimuleren van veilig gedrag in de werkomgeving c) het stimuleren van een prettige werkomgeving

13.3 Om als leidinggevende invloed te kunnen uitoefenen op het veiligheidsbeleid moet men aandacht hebben voor de drie M’s. Welke?

a) middelen, mogelijkheden, mentaliteit b) middelen, maatregelen, mogelijkheden c) mogelijkheden, methoden, mentaliteit

13.4 De zogenaamde 5-V methode is:

a) een methode die in 5 stappen leidt tot het verkrijgen van een werkvergunning b) een methode die toegepast wordt bij het houden van een toolboxmeeting c) een verplicht onderdeel voor het behalen van het VCA*-certificaat of VCA**-certificaat

13.5 Op welke manier kan men volgens de Burkardt-theorie het aantal ongevallen verminderen?

a) Door de arbeidsvoorwaarden van de werknemers te verbeteren. b) Door veilig gedrag te stimuleren en onveilig gedrag af te remmen. c) Door de veiligheid van machines en apparatuur te verbeteren.

13.6 Wat is belangrijk bij veiligheidsobservaties?

a) Veiligheidsobservaties moeten worden uitgevoerd door drie of meer personen. b) Veiligheidsobservaties moeten we dicht bij de te observeren personen uitvoeren. c) Bij veiligheidsobservaties moeten we gericht de veiligheidsaspecten bekijken.

13.7 Wat is een toolboxmeeting?

a) Een korte vergadering op de werkplek over veiligheid. b) Een bijeenkomst van projectleiders op bouwplaatsen waar aannemers gezamenlijk een project uitvoeren. c) Een voorlichtingsbijeenkomst voor werknemers, georganiseerd door leveranciers van PBM's

13.8 Wat kan de status zijn van een V&G-plan?

a) Het Plan van Aanpak b) De Rl&E c) De uitvoeringsfase.

13.9 Waarom worden er veiligheidsobservaties uitgevoerd op de werkplek?

a) Omdat de Arbo-wet veiligheidsobservaties voorschrijft voor alie bedrijven. b) Omdat de Arbeidsinspectie een bedrijf hiertoe verplicht wanneer er op de werkplek een ongeval heeft

plaatsgevonden. c) Omdat veiligheidsobservaties het veiligheidsbewustzijn van de mensen op de werkplek verhogen.

13.10 Hoe kunt u een toolboxmeeting verpersoonlijken?

a) Door herkenbare onderwerpen te bespreken. b) Door iedere deelnemer persoonlijk uit te nodigen.

c) Door meerdere onderwerpen middels fotomateriaal te tonen.

Page 134: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

134

Vragen Hoofdstuk 14.

14.1 In welk document staat hoe een evacuatie verloopt?

a) het Arbojaarplan b) de risico-inventarisatie en -evaluatie c) het bedrijfsnoodplan

14.2 Wat wordt in het bedrijfsnoodplan bedoeld met het begrip “fasering” bij calamiteitenbestrijding?

a) de afspraken over het in werking stellen van vervolgprocedures na de eerste melding b) het gefaseerd opzetten van het BHV-plan, te beginnen met de eerste fase c) de ernst van de calamiteit aangegeven in verschillende fases

14.3 In de Bedrijfshulpverleningsorganisatie staan de hulpverleningsploegen onder leiding van:

a) het hoofd van de BHV-organisatie b) de Arbo-coördinator c) een ploegleider

14.4 Wat moet over het personeel zijn opgenomen in een 'bedrijfsnood-organisatie'?

a) De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van iedere functie. b) De naam, adres en woonplaats van iedere werknemer en zijn/haar geboortedatum. c) Een presentielijst van het personeel plus opgave van wie te waarschuwen bij calamiteiten.

14.5 Wie mag verklaren dat een incident beëindigd is?

a) Alleen de werkgever. b) De persoon die het incident heeft gemeld. c) De gemachtigde die is benoemd in het bedrijfsnoodplan.

14.6 Hoeveel bedrijfshulpverleners moeten er bij een organisatie van 350 medewerkers in dienst zijn?

a) Tenminste 3. b) Tenminste 5. c) Tenminste 7.

14.7 Wat is een "bedrijfsnood-organisatie"?

a) De organisatie van een oefening van het bedrijfsnoodplan met inbegrip van alle beschikbare hulpbronnen.

b) De organisatie van het aanwezige personeel en de afstemming op de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie.

c) De organisatie van een hulpactie om een bedrijf dat in nood verkeert op alle mogelijke manieren te ondersteunen.

14.8 Waarop moeten de oefeningen van het bedrijfsnoodplan zijn gericht?

a) Op de eigen situatie. b) Op de eigen situatie en het gemeentelijke rampenbestrijdingsplan, c) Op het gemeentelijke rampenbestrijdingsplan,

14.9 Hoe kunnen we de gevaren bij het lopen het beste voorkomen?

a) Door het gevaar bij de bron weg te nemen. b) Door het gevaar te markeren. c) Door het risico te beheersen.

Page 135: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

135

Vragen Hoofdstuk 15.

14.1 In welke situatie is het opstellen van een taakrisico-analyse het meest noodzakelijk?

a) het verrichten van magazijnwerkzaamheden met een vorkheftruck b) het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan een procesinstallatie c) het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan een vorkheftruck

14.2 Het doel van documenteren van taak-risico-analyses is:

a) het in kaart brengen van zeer risicovolle werkzaamheden b) het vastleggen van informatie c) het zich kunnen verantwoorden tegenover de Arbeidsinspectie

14.3 Bij het opstellen van een taak-risico-analyse is het werken met verschillende onderaannemers een risico dat valt onder:

a) de werkcondities b) de werkplekomstandigheden c) de complexiteit

14.4 Er is een taak-risico-analyse uitgevoerd. Daarna verandert de situatie. Wat moeten we nu doen?

a) De veranderde elementen negeren en volgens plan blijven werken. b) Opnieuw een inschatting van de risico's maken en verwerken in een taak-risico-analyse. c) De mogelijke risico's inventariseren.

14.5 Wat valt onder arbeidskundige werkvoorbereiding?

a) Het vaststellen van de veiligste werkmethode. b) Het opstellen van een tijdsplanning van de totale werkzaamheden. c) Het beschrijven van de werkzaamheden die verricht gaan worden.

14.6 Aan welke gedragsregels tijdens de uitvoering van risicovolle werkzaamheden,

moeten leidinggevende zich houden?

a) Zij moeten bij hoog -risico-werkzaamheden iemand toezicht laten houden. b) Zij moeten bij hoog -risico-werkzaamheden regelmatig langs komen. c) Zij moeten bij hoog -risico-werkzaamheden voortdurend zelf aanwezig zijn.

Page 136: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

136

Antwoorden Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw.

1 a 1 a 1 c 1 a 1 c

2 b 2 c 2 c 2 c 2 a

3 a 3 a 3 b 3 a 3 a

4 a 4 a 4 c 4 c 4 a

5 c 5 a 5 a 5 a 5 c

6 a 6 c 6 c 6 b 6 c

7 c 7 a 7 b 7 c 7 a

8 c 8 c 8 a 8 b 8 a

9 b 9 a 9 a 9 b 9 c

10 a 10 c 10 a 10 b 10 a

11 b 11 c 11 c 11 c 11 a

12 a 12 c 12 a 12 c 12 b

13 a 13 a 13 a 13 a 13 b

14 b 14 a 14 c 14 c 14 b

15 b 15 a 15 a 15 a 15 c

16 b 16 a 16 b 16 a 16 a

17 c 17 a 17 a 17 a 17 c

18 a 18 a 19 c 18 a 18 c

19 a 19 a 20 c 19 a 19 b

20 c 20 c 20 c 20 a

Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10

Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw.

1 a 1 c 1 b 1 b 1 b

2 a 2 a 2 b 2 b 2 c

3 c 3 b 3 a 3 a 3 c

4 c 4 a 4 b 4 c 4 c

5 c 5 a 5 b 5 a 5 a

6 b 6 b 6 b 6 c 6 c

7 b 7 a 7 b 7 a 7 a

8 a 8 c 8 b 8 a 8 c

9 c 9 c 9 b 9 a

10 b 10 b 10 a 10 b

11 a 11 a 11 c 11 a

12 c 12 b 12 a 12 a

13 c 13 b 13 a 13 a

14 c 14 b 14 c 14 c

15 a 15 b 15 c 15 b

16 a 16 c 16 b 16 a

17 a 17 a 17 a 17 c

18 b 18 c 18 a

19 a 19 c 19 a

20 c 20 a 20 b

Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15

Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw. Vraag Antw.

1 b 1 c 1 a 1 c 1 b

2 a 2 c 2 b 2 a 2 a

3 c 3 b 3 a 3 a 3 c

4 a 4 a 4 b 4 c 4 b

5 c 5 b 5 b 5 c 5 c

6 a 6 c 6 c 6 b 6 c

7 a 7 a 7 a 7 a

8 a 8 b 8 c 8 a

10 b 9 b 9 c 9 a

11 c 10 c 10 a

Page 137: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

137

Page 138: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

138

Page 139: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

139

Page 140: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

140

Page 141: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

141

Page 142: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

142

Page 143: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

143

Page 144: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

144

Page 145: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

145

Page 146: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

146

Page 147: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

147

Page 148: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

148

Page 149: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

149

Page 150: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

150

Page 151: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

151

Page 152: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

152

Page 153: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

153

Page 154: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

154

Page 155: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

155

Page 156: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

156

Page 157: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

157

Page 158: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

158

Page 159: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

159

Antwoorden proefexamens. Basis Vol

1 A 1 B 41 A

2 C 2 C 42 B

3 A 3 A 43 B

4 C 4 A 44 A

5 A 5 B 45 B

6 C 6 C 46 A

7 B 7 A 47 C

8 A 8 B 48 B

9 B 9 A 49 B

10 B 10 B 50 A

11 C 11 B 51 C

12 B 12 B 52 C

13 B 13 A 53 C

14 A 14 A 54 C

15 A 15 B 55 A

16 A 16 C 56 C

17 C 17 A 57 C

18 A 18 B 58 B

19 B 19 C 59 A

20 C 20 C 60 A

21 B 21 C 61 B

22 B 22 C 62 B

23 C 23 A 63 B

24 C 24 A 64 A

25 A 25 B 65 C

26 A 26 C 66 B

27 A 27 C 67 A

28 C 28 C 68 C

29 B 29 C 69 B

30 A 30 B 70 B

31 B 31 B

32 A 32 B

33 B 33 A

34 C 34 A

35 B 35 B

36 C 36 C

37 C 37 A

38 A 38 C

39 B 39 B

40 C 40 B

Page 160: Inhoud - raadgevendbureauspeelman.nl · Proefexamen Basis 137 Proefexamen VOL 145 Examentips 160 Supplement Aanvulling VIL - VCU . VCA veiligheidsboek basis en VOL 2 Alle rechten

VCA veiligheidsboek basis en VOL

160

Tips voor het examen

Neem de tijd

Lees de vragen rustig door

Bedenk eerst zelf het goede antwoord en kijk dan of dat antwoord er bij staat.

Streep eerst de antwoorden weg die volgens u fout zijn.

Sla de vraag waarvan u het antwoord niet weet eerst over en ga verder met de volgende vraag

Meestal is de eerste ingeving goed, verander pas een antwoord als u er heel zeker van bent.

Sla geen bladzijden over. Ingeleverd is ingeleverd.

Veel succes