Infobrochure ouders Fietsexamen 2015

38
Infobrochure ouders

description

 

Transcript of Infobrochure ouders Fietsexamen 2015

  • Infobrochure

    ouders

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    3

    woord voorafDon Boscoschool en de ouderraad vinden verkeersveiligheid een heel belangrijk onderdeel in de opvoeding van onze kinderen. Veilig deelnemen aan het verkeer leer je niet met theorie alleen. Want kinderen moeten niet alleen het verkeersreglement kennen, ze moeten vooral de nodige vaardigheden en attitudes beheersen om zich veilig in het verkeer te kunnen begeven. Ook voor onze school is hier een belangrijke taak weggelegd, dat lezen we in de eindtermen die leerlingen op het einde van het lager onderwijs moeten halen. Niet alleen de school, maar ook de ouders spelen een belangrijke rol in het aanleren van deze vaardigheden en attitudes.

    Op het einde van het zesde leerjaar is de lagere school klaar met de leerlingen voor te bereiden op het secundair onderwijs. Zij hebben de vorige zes jaren een massa kennis, vaardigheden en attitudes opgedaan in de verschillende vakgebieden en themas. Maar zijn ze ook klaar om veilig naar de secundaire school te fietsen? Een praktijkexamen met de fiets is voor het zesde leerjaar de ideale manier om dat te testen. Het examen zal een goed beeld geven van de fietsvaardigheid van de leerlingen. Bovendien is het een logische aanvulling van de Grote Verkeerstoets waaraan uw kind in het vijfde leerjaar heeft deelgenomen.

    Wij wensen zowel de ouders als de leerling veel succes bij de voorbereiding van dit fietsexamen.

    De werkgroep.

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    4

    WAAROM EEN FIETSEXAMEN?VOORDELENEen fietsexamen heeft veel voordelen, zowel voor de kinderen, de school als de ouders. We zetten ze eventjes op een rij:

    xx Ouders en leerkrachten krijgen een duidelijk beeld van de kennis, inzichten, vaardig-heden en attitudes van hun leerlingen/kinderen in het verkeer.

    xx Tijdens het fietsexamen komen de hiaten aan het licht. De ouders kunnen daar aan werken vr de leerlingen in september naar het middelbaar onderwijs fietsen.

    xx Kinderen en ouders ervaren dat je over voldoende stuurvaardigheid moet beschik-ken voor je individueel aan het verkeer kunt deelnemen.

    xx Kinderen en ouders ervaren dat aangepast kledij en een correct uitgeruste fiets voorwaarden zijn voor een veilige verkeersdeelname en dat een regelmatige fietscontrole noodzakelijk is.

    xx Dankzij deze organisatie komt er binnen de school meer aandacht voor praktijkge-richt verkeersonderwijs en is het een schakel in het proces van levenslang leren.

    xx Als ouderraad hopen we dat we door deze organisatie onze kinderen en ouders meer kunnen aanzetten om meer de fiets te gebruiken bij korte afstanden. Dit komt ook ons milieu ten goede.

    EINDTERMENHet fietsexamen sluit inhoudelijk en methodologisch volledig aan bij de eindtermen ver-keers- en mobiliteitseducatie voor het lager onderwijs.

    In de eindtermen lezen we:

    ET 6.12 De leerlingen kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren en er zich veilig verplaatsen.

    ET 6.13 De leerlingen beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbe houd en gevoel voor cordinatie en ze kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hun vertrouwde route.

    ET 6.14 De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid rekening te houden met andere weggebruikers.

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    5

    WAT?Het fietsexamen is een praktijktest in het echte verkeer. Kinderen van het zesde leerjaar fietsen zelfstandig een parcours langs een uitgestippelde route. Deze route bevindt zich in de omgeving van de school en is vastgelegd in samenwerking met de lokale politie. Terwijl ze deze route afleggen, wordt gecontroleerd of ze de minimale basisvaardigheden om veilig en zelfstandig te fietsen.

    Wat moeten de leerlingen minimaal kunnen in het verkeer?

    xx rechts op de rijbaan fietsen;

    xx rechts afslaan;

    xx links afslaan;

    xx langs een hindernis fietsen;

    xx voorrang verlenen.

    Tijdens het fietsexamen wordt er ook gelet op het algemene verkeersgedrag.

    Samenwerking met externe partners?Voor de organisatie van dit fietsexamen doen wij beroep op verschillende externe partners.

    Hieronder vind je een overzicht:

    x Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde (VSV) Zij bezorgen ons een volledig uitgewerkte organisatie van een fietsexamen. Op basis van deze documenten, hebben wij de organisatie van dit examen uitgewerkt.

    x Lokale politie Samen met de lokale politie hebben wij de fietsroute bekeken. Op het mo ment van het fietsexamen mogen wij ook beroep doen op een aantal stads wachten en politieagenten.

    x Fietsersbond Sint-Niklaas De fietsersbond heeft zijn leden opgeroepen om deel te nemen als observator tijdens ons fietsexamen. Een aantal leden zijn bereid om hieraan mee te werken.

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    6

    Praktische informatieHet fietsexamen zal dit schooljaar plaatsvinden op WOENSDAG 3 JUNI 2015.

    DAGVERLOOP08:30 Alle leerlingen komen samen in de dobo-zaal en krijgen nogmaals de laatste instructies van hun leerkracht.

    9:00 De eerste leerling gaat met zijn fiets naar de fietscontrole. Als de fiets volle dig in orde is mag hij doorgaan naar de start van de fietsroute.

    9:15 De eerste leerling vertrekt en fiets volledig zelfstandig het fietsparcours. Elke 2 minuten vertrekt een volgende leerling.

    11:20 De laatste leerling arriveert terug op school.

    11:30 Alle observatoren bespreken de resultaten van de leerlingen.

    MEEBRENGENHet is belangrijk om volgende zaken mee te brengen:

    x een fiets die volledig in orde is;

    x fietshelm;

    x Fluohesje;

    x je goed humeur.

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    7

    Het fietsparcoursHieronder vind je een overzicht van het volledige parcours. Dit parcours is samengesteld in samenwerking met de lokale politie. Verder in de brochure kan je per kruispunt de aandachtspunten terugvinden.

    Schoolpoort - Gladiolenstraat - Lamstraat - Lodewijk de Meesterstraat- Kalkstraat - Ankerstraat -

    Papenakkerstraat - Klein Hulststraat - Antwerpsesteenweg - Lindenstraat -

    Goudenregenlaan - Schoolpoort

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    8

    Observatiepunt 1 Schoolpoort (naar rechts)Aandachtspunten:

    x Goed kijken of de rijbaan vrij is alvorens te vertrekken

    x Aandacht hebben voor geparkeerde autos (er kunnen steeds deuren open waaien)

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    9

    Observatiepunt 2 kruispunt Tulpenstraat - GladiolenstraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting Witte Molen)

    x Aandacht voor geparkeerde autos

    x Aandacht voor de autos die van links komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    10

    Observatiepunt 3 kruispunt Gladiolenstraat - MagnolialaanAandachtspunten:

    x Kruispunt oversteken (richting Lamstraat)

    x Opletten voor geparkeerde autos (autos staan langs beide zijden van de rijbaan geparkeerd)

    x Opletten voor autos die van links en rechts kunnen komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    11

    Observatiepunt 4 kruispunt Gladiolenstraat - Azalealaan - LamstraatAandachtspunten:

    x Kruispunt oversteken (richting Lamstraat)

    x Opletten voor autos die van links en rechts kunnen komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    12

    Observatiepunt 5 kruispunt Lamstraat - Lodewijk de MeesterstraatAandachtspunten:

    x Links afslaan (Richting Kalkstraat)

    x Opgelet voor het verkeer dat van achter jou komt

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    13

    Observatiepunt 6 kruispunt Lodewijk de Meesterstraat - Sint-VincentiusstraatAandachtspunten:

    x Rechtdoor rijden richting Kalkstraat

    x Aandacht voor de autos die van rechts kunnen komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    14

    Observatiepunt 7 kruispunt Lodewijk de Meesterstraat - KalkstraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting Ankerstraat)

    x Aandacht voor autos die van links komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    15

    Observatiepunt 8 kruispunt Kalkstraat - VeldstraatAandachtspunten:

    x Rechtdoor rijden

    x Opgelet voor autos die van rechts komen want zij hebben voorrang; vertragen is de boodschap

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    16

    Observatiepunt 9 kruispunt Kalkstraat - AnkerstraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting Ankerstraat)

    x Aandacht voor geparkeerde autos in de bocht

    x Opgelet voor de autos die van de grote markt komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    17

    Observatiepunt 10 kruispunt Ankerstraat - ZamanstraatAandachtspunten:

    x Rechtdoor de Ankerstraat inrijden

    x Aandacht voor geparkeerde autos

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    18

    Observatiepunt 11 kruispunt Ankerstraat - PapenakkerstraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting Klein-Hulststraat)

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    19

    Observatiepunt 12 kruispunt Papenakkerstraat - Klein-HulststraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting Antwerpsesteenweg)

    x Aandacht voor de autos die van links komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    20

    Observatiepunt 13 kruispunt Klein-Hulststraat - Lamstraat - AntwerpsesteenwegAandachtspunten:

    x Rechtdoor richting Antwerpsesteenweg

    x Aandacht voor de autos die van rechts komen want zij hebben voorrang

    x Ter hoogte van de Lidl kan je het fietspad oprijden

    x Opgelet: er kunnen autos de Lamstraat inrijden

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    21

    Observatiepunt 14 kruispunt Antwerpsesteenweg - LindestraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting Lindestraat)

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    22

    Observatiepunt 15 kruispunt Lindestraat - Hogenakkerstraat - Goudenregen-laanAandachtspunten:

    x 2 Kruispunten oversteken

    x opletten voor de autos die van links en rechts kunnen komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    23

    Observatiepunt 16 kruispunt Goudenregenlaan - MagnoliastraatAandachtspunten:

    x Kruispunt oversteken

    x opletten voor de autos die van links en rechts kunnen komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    24

    Observatiepunt 17 kruispunt Goudenregenlaan - TulpenstraatAandachtspunten:

    x Rechts afslaan (Richting school)

    x opletten voor de autos die van links en rechts kunnen komen

  • Een praktijktest met de fiets in het echte verkeer!

    www.grotefietsexamen.be

    Herwerkte versie

    september 2012

    Handleiding

    25

    Observatiepunt 18 kruispunt SchoolpoortAandachtspunten:

    x Rechts afslaan

    x Opletten voor eventueel geparkeerde autos

  • Oefenfiches

    5 basisvaardigheden

  • F i e t s e x a m e n o e f e n f i c h e 1

    www.grotefietsexamen.be

    Rechts op de rijbaan fietsenAls fietser moet je rechts op de rijbaan rijden als er geen fietspad is. In de bebouwde kom is dat vaak het geval. In het algemeen mogen we stellen dat een fietser vaak weinig plaats krijgt en moet anticiperen op heel wat onverwachte situaties. Om rechts op de rijbaan te fietsen moet je dus voldoende stuurvaardig zijn. Die train je met driedimensionaal materiaal. De leerlingen kunnen best met hun eigen fiets rijden. Een oefenterrein ter grootte van een basketbalveld volstaat.

    Rechts op de rijbaan fietsen bestaat uit een aantal deelvaardigheden. Tijdens het Grote Fietsexamen controleren de observatoren de volgende punten. De fietser:

    rijdt altijd rechts op de rijbaan op voldoende afstand van geparkeerde autos;

    snijdt de bochten niet af;

    wijkt enkel links uit als er een hindernis op rijbaan is of als hij een andere fietser inhaalt.

    Fietsen tussen twee latten

    Nodig:

    Twee latten van circa 2 m lengte, evenwijdig geplaatst op 30 cm van elkaar.

    Basisoefening:

    Tussen de latten fietsen.

    Gradatieendifferentiatie:

    afstand tussen de latten verkleinen; latten vlak achter een bocht leggen; latten schuin leggen tegenover de rijrichting.

    1 Training van stuur vaardigheid

  • F i e t s e x a m e n o e f e n f i c h e 1

    www.grotefietsexamen.be

    Rechts op de rijbaan fietsenAls fietser moet je rechts op de rijbaan rijden als er geen fietspad is. In de bebouwde kom is dat vaak het geval. In het algemeen mogen we stellen dat een fietser vaak weinig plaats krijgt en moet anticiperen op heel wat onverwachte situaties. Om rechts op de rijbaan te fietsen moet je dus voldoende stuurvaardig zijn. Die train je met driedimensionaal materiaal. De leerlingen kunnen best met hun eigen fiets rijden. Een oefenterrein ter grootte van een basketbalveld volstaat.

    Rechts op de rijbaan fietsen bestaat uit een aantal deelvaardigheden. Tijdens het Grote Fietsexamen controleren de observatoren de volgende punten. De fietser:

    rijdt altijd rechts op de rijbaan op voldoende afstand van geparkeerde autos;

    snijdt de bochten niet af;

    wijkt enkel links uit als er een hindernis op rijbaan is of als hij een andere fietser inhaalt.

    Fietsen tussen twee latten

    Nodig:

    Twee latten van circa 2 m lengte, evenwijdig geplaatst op 30 cm van elkaar.

    Basisoefening:

    Tussen de latten fietsen.

    Gradatieendifferentiatie:

    afstand tussen de latten verkleinen; latten vlak achter een bocht leggen; latten schuin leggen tegenover de rijrichting.

    1 Training van stuur vaardigheid

  • Fietsen tussen kegels

    Nodig:

    Een set kegels of markeerboeien.

    Basisoefening:

    Fietsen tussen een rij kegels, evenwijdig geplaatst op 60 cm van elkaar.

    Gradatieendifferentiatie:

    de afstand tussen de rijen kegels verbreden of versmallen;

    met de kegelrijen een bocht vormen; met de kegelrijen een lus of een cirkel vormen.

    Fietsen over een plank en een balk

    Nodig:

    Planken en balken van 1 2 m lang en 10, 15, 20, 25 cm breed, balken met afgeschuinde oprijkant.

    Basisoefening:

    Over de plank of balk fietsen.

    Gradatieendifferentiatie:

    planken en balken van verschillende breedtes enhoogtes naast elkaar leggen, leerlingen kunnen zelfmoeilijkheidsgraad kiezen en opbouwen;

    plank vlak achter een bocht leggen; plank schuin tegenover de rijrichting leggen.

    Nodig:

    Voldoende kegels of markeer boeien om een rijbaan af te bakenen op de speelplaats. De rijbaan is minstens 4 m breed en omvat een bocht van minstens 100 graden.

    Oefening:

    Een gedeelte van de fietsers rijdt met de wijzers van de klok mee, een ander gedeelte tegen de wijzers van de klok in. Let erop dat de leerlingen steeds zoveel mogelijk rechts rijden. Een bocht afsnijden of te wijd nemen is uit den boze.

    Gradatieendifferentiatie:

    een hindernis die de leerlingen verplicht om uit te wijken naar links voorzien;

    die hindernis verplaatsen; de leerlingen na enkele minuten van rijrichting laten wisselen.

    Nodig:

    Kies een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar GEEN fietspad is.

    Zorg voor een extra begeleider. Zorg ervoor dat alle leerlingen een veilige fiets hebben. Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te

    maken met voorrang als dat in de trainings omgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang).

    Oefening:

    Tijdens deze oefening houden de leerlingen rekening met de volgende aandachtspunten: Ze rijden zoveel mogelijk rechts. Inhalen is verboden. Ze houden minstens 2 meter afstand. Ze letten op voor in- en uitritten, geparkeerde autos,

    enzovoort.

    Ze moeten rekening houden met het echte verkeer. Ze mogen geen bochten afsnijden of die te wijd nemen. Ze fietsen rond een huizenblok, de helft met de wijzers

    van de klok mee, de andere helft in de andere richting.

    2 Trainen van verkeers vaardigheid op de speelplaats

    3 Training in het echte verkeer

  • Fietsen tussen kegels

    Nodig:

    Een set kegels of markeerboeien.

    Basisoefening:

    Fietsen tussen een rij kegels, evenwijdig geplaatst op 60 cm van elkaar.

    Gradatieendifferentiatie:

    de afstand tussen de rijen kegels verbreden of versmallen;

    met de kegelrijen een bocht vormen; met de kegelrijen een lus of een cirkel vormen.

    Fietsen over een plank en een balk

    Nodig:

    Planken en balken van 1 2 m lang en 10, 15, 20, 25 cm breed, balken met afgeschuinde oprijkant.

    Basisoefening:

    Over de plank of balk fietsen.

    Gradatieendifferentiatie:

    planken en balken van verschillende breedtes enhoogtes naast elkaar leggen, leerlingen kunnen zelfmoeilijkheidsgraad kiezen en opbouwen;

    plank vlak achter een bocht leggen; plank schuin tegenover de rijrichting leggen.

    Nodig:

    Voldoende kegels of markeer boeien om een rijbaan af te bakenen op de speelplaats. De rijbaan is minstens 4 m breed en omvat een bocht van minstens 100 graden.

    Oefening:

    Een gedeelte van de fietsers rijdt met de wijzers van de klok mee, een ander gedeelte tegen de wijzers van de klok in. Let erop dat de leerlingen steeds zoveel mogelijk rechts rijden. Een bocht afsnijden of te wijd nemen is uit den boze.

    Gradatieendifferentiatie:

    een hindernis die de leerlingen verplicht om uit te wijken naar links voorzien;

    die hindernis verplaatsen; de leerlingen na enkele minuten van rijrichting laten wisselen.

    Nodig:

    Kies een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar GEEN fietspad is.

    Zorg voor een extra begeleider. Zorg ervoor dat alle leerlingen een veilige fiets hebben. Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te

    maken met voorrang als dat in de trainings omgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang).

    Oefening:

    Tijdens deze oefening houden de leerlingen rekening met de volgende aandachtspunten: Ze rijden zoveel mogelijk rechts. Inhalen is verboden. Ze houden minstens 2 meter afstand. Ze letten op voor in- en uitritten, geparkeerde autos,

    enzovoort.

    Ze moeten rekening houden met het echte verkeer. Ze mogen geen bochten afsnijden of die te wijd nemen. Ze fietsen rond een huizenblok, de helft met de wijzers

    van de klok mee, de andere helft in de andere richting.

    2 Trainen van verkeers vaardigheid op de speelplaats

    3 Training in het echte verkeer

    F i e t s e x a m e n o e f e n f i c h e 2

    www.grotefietsexamen.be

    Rechts afslaanEen fietser die zich in het verkeer begeeft, moet regelmatig afslaan om op zijn bestemming te geraken. Omdat je de rijbaan niet moet kruisen, houdt rechts afslaan met de fiets minder gevaar in dan links afslaan. Maar andere gevaren, zoals de dode hoek bij vrachtwagens, zorgen er wel voor dat je ook bij het rechts afslaan zeer voor-zichtig moet zijn.

    Als je rechts afslaat, voer je de volgende deel-vaardigheden na elkaar uit: omkijken, rechter-arm uitsteken en een korte bocht nemen met je handen aan het stuur. Je oefent ze eerst apart op de speelplaats en daarna in het echte ver-keer.

    Omkijken over de linkerschouder

    Nodig:

    Smalle doorgang met twee latten van circa 2 m lengte of een rij markeerboeien, evenwijdig geplaatst op 60 cm van elkaar, kaarten met grote cijfers, fluitje.

    Oefening:

    Bij het omkijken een getal laten lezen en roepen: De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in

    rondjes op de speelplaats en komen op een bepaald moment door de smalle doorgang. Stel je

    zo op dat de fietsers je rechts voorbijrijden. Als je op het fluitje blaast, moeten ze omkijken over hun linkerschouder.

    Om de fietsers te verplichten het hoofd voldoendete draaien en lang genoeg om te kijken, toon je een kaartje met daarop een getal. De omkijkende fietser moet dat getal roepen.

    1 Training van stuurvaardigheden en verkeersgedrag op de speelplaats

  • Om Arm Stuur

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoekende volgende opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst materialen en leerlingen zoals op de tekening.

    Drie kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR .

    Oefening:

    Op de plaats waar een leerling met het bordje omstaat, kijkt de fietsende leerling over zijn linkerschouder om te kijken of er geen verkeer aan komt.

    Op de plaats van het bordje arm, geeft de fietser derichting aan naar waar hij wil afslaan door zijn rechter- arm uit te steken.

    Op de plaats van het bordje stuur, brengt de leerling de handen weer naar het stuur en slaat vervolgens rechts af.

    Arm uitsteken

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein, fluitje.

    Oefening:

    Rechtdoor sturen terwijl de rechterarm zijwaarts gestrekt is. De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in rondjes

    op het oefenterrein. Ga in het midden staan en fluit een eerste maal. Op dat signaal moeten de fietsers de rechter-arm uitsteken en dit een aantal seconden volhouden tot je een tweede maal fluit. Op een deel van het terrein kun je een smalle doorgang leggen zoals in oefening 1.

    Korte bocht naar rechts nemen

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoeken de onderstaande opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst een aantal kegels in de bocht die de fietsers verplichten om een korte bocht te nemen.

    Oefening:

    De fietsers rijden met de wijzers van de klok mee en nemen telkens een korte bocht naar rechts.

    Nodig:

    kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR; een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar

    GEEN fietspad is; een extra begeleider (gemachtigde opzichter, verkeers-

    ouder, ); alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets. Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te makenmet voorrang als dit in de trainingsomgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang) .

    Oefening:

    De fietsers rijden met de wijzers van de klok mee rond een huizenblok waarbij ze een aantal keer rechts afslaan. In een eerste fase nemen er nog leerlingen plaats met de kaarten OM, ARM en STUUR zoals in de oefening hierboven opde speelplaats. Nadien oefenen de fietsers verder zonderde kaarten.

    2 Training in het echte verkeer

    4 meter

  • Om Arm Stuur

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoekende volgende opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst materialen en leerlingen zoals op de tekening.

    Drie kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR .

    Oefening:

    Op de plaats waar een leerling met het bordje omstaat, kijkt de fietsende leerling over zijn linkerschouder om te kijken of er geen verkeer aan komt.

    Op de plaats van het bordje arm, geeft de fietser derichting aan naar waar hij wil afslaan door zijn rechter- arm uit te steken.

    Op de plaats van het bordje stuur, brengt de leerling de handen weer naar het stuur en slaat vervolgens rechts af.

    Arm uitsteken

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein, fluitje.

    Oefening:

    Rechtdoor sturen terwijl de rechterarm zijwaarts gestrekt is. De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in rondjes

    op het oefenterrein. Ga in het midden staan en fluit een eerste maal. Op dat signaal moeten de fietsers de rechter-arm uitsteken en dit een aantal seconden volhouden tot je een tweede maal fluit. Op een deel van het terrein kun je een smalle doorgang leggen zoals in oefening 1.

    Korte bocht naar rechts nemen

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoeken de onderstaande opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst een aantal kegels in de bocht die de fietsers verplichten om een korte bocht te nemen.

    Oefening:

    De fietsers rijden met de wijzers van de klok mee en nemen telkens een korte bocht naar rechts.

    Nodig:

    kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR; een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar

    GEEN fietspad is; een extra begeleider (gemachtigde opzichter, verkeers-

    ouder, ); alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets. Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te makenmet voorrang als dit in de trainingsomgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang) .

    Oefening:

    De fietsers rijden met de wijzers van de klok mee rond een huizenblok waarbij ze een aantal keer rechts afslaan. In een eerste fase nemen er nog leerlingen plaats met de kaarten OM, ARM en STUUR zoals in de oefening hierboven opde speelplaats. Nadien oefenen de fietsers verder zonderde kaarten.

    2 Training in het echte verkeer

    4 meter

    F i e t s e x a m e n o e f e n f i c h e 3

    www.grotefietsexamen.be

    Links afslaanLinks afslaan in het verkeer is veel gevaarlijker en moeilijker dan rechts afslaan. Voor kinderen maakt het vaak al een groot verschil dat ze de linkerarm moeten uitsteken. Een bocht naar links neem je erg breed om aan de rechterkant van de zijstraat uit te komen. In eerste instantie leren we jonge kinderen in twee stappen links afslaan: rechts houden tot aan de overkant van het kruispunt; daar stoppen, de fiets draaien en de tweede straat ook oversteken. Dat is het veiligste bij druk verkeer en zeker aan te bevelen

    voor minder ervaren fietsers. Links afslaan kan ook in n vloeiende beweging. Als het veilig kan, doen we het zo tijdens het fietsexamen.

    Als je links afslaat, voer je de volgende deelvaardig heden na elkaar uit: omkijken, linkerarm uitsteken en een wijde bocht nemen met je handen aan het stuur. Je oefent ze eerst apart op de speelplaats en daarna in het echte verkeer.

    Omkijken over de linkerschouder

    Nodig:

    Smalle doorgang met twee latten van circa 2 m lengte of een rij markeerboeien, evenwijdig geplaatst op 60 cm van elkaar, kaarten met grote cijfers, fluitje.

    Oefening:

    Bij het omkijken een getal laten lezen en roepen: De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in

    rondjes op de speelplaats en komen op een bepaald moment door de smalle doorgang. Stel je zo op dat de fietsers je rechts voorbijrijden. Als je

    op het fluitje blaast, moeten de fietsers omkijken over hun linkerschouder.

    Om de fietsers te verplichten het hoofd voldoendete draaien en lang genoeg om te kijken, toon je kaartje met daarop een getal. De omkijkende fietser moet dat getal roepen.

    1 Training van stuurvaardigheden en verkeersgedrag op de speelplaats

  • Om Arm Stuur

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoeken de volgende opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst materialen en leerlingen zoals op de tekening.

    Drie kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR.

    Oefening:

    Op de plaats waar een leerling met het bordje omstaat, kijkt de fietsende leerling over zijn linkerschouder om te kijken of er geen verkeer aan komt.

    Op de plaats van het bordje arm, geeft de fietser derichting aan naar waar hij wil afslaan door zijn linker arm uit te steken.

    Op de plaats van het bordje stuur, brengt de leerling dehanden weer naar het stuur en slaat vervolgens links af.

    Arm uitsteken

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein, fluitje.

    Oefening:

    Rechtdoor sturen terwijl de linkerarm zijwaarts gestrekt is. De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in rondjes

    op het oefenterrein. Ga in het midden staan en fluit een eerste maal. Op dat signaal moeten de fietsers de linkerarm uitsteken en dit een aantal seconden volhouden tot je een tweede maal fluit. Op een deel van het terrein kun je een smalle doorgang leggen zoals in oefening 1.

    Wijde bocht naar links nemen

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoeken de onderstaande opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst een aantal kegels in de bocht die de fietsers verplichten om een wijde bocht te nemen.

    Oefening:

    De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in en nemen telkens een wijde bocht naar links.

    Nodig:

    kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR; een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar

    GEEN fietspad is; een extra begeleider (gemachtigde opzichter, verkeers

    ouder, ); alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets. Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te makenmet voorrang als dit in de trainingsomgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang).

    Oefening:

    De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in rond een huizenblok waarbij ze een aantal keer links afslaan. In een eerste fase nemen er nog leerlingen plaats met de kaarten OM, ARM en STUUR zoals in oefening 4 op de speelplaats. Nadien oefenen de fietsers verder zonder de kaarten.

    2 Training in het echte verkeer

    4 meter

  • Om Arm Stuur

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoeken de volgende opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst materialen en leerlingen zoals op de tekening.

    Drie kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR.

    Oefening:

    Op de plaats waar een leerling met het bordje omstaat, kijkt de fietsende leerling over zijn linkerschouder om te kijken of er geen verkeer aan komt.

    Op de plaats van het bordje arm, geeft de fietser derichting aan naar waar hij wil afslaan door zijn linker arm uit te steken.

    Op de plaats van het bordje stuur, brengt de leerling dehanden weer naar het stuur en slaat vervolgens links af.

    Arm uitsteken

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein, fluitje.

    Oefening:

    Rechtdoor sturen terwijl de linkerarm zijwaarts gestrekt is. De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in rondjes

    op het oefenterrein. Ga in het midden staan en fluit een eerste maal. Op dat signaal moeten de fietsers de linkerarm uitsteken en dit een aantal seconden volhouden tot je een tweede maal fluit. Op een deel van het terrein kun je een smalle doorgang leggen zoals in oefening 1.

    Wijde bocht naar links nemen

    Nodig:

    Rechthoekig oefenterrein met op n of meer hoeken de onderstaande opstelling. Je geeft duidelijk de breedte van de rijbaan aan en plaatst een aantal kegels in de bocht die de fietsers verplichten om een wijde bocht te nemen.

    Oefening:

    De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in en nemen telkens een wijde bocht naar links.

    Nodig:

    kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR; een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar

    GEEN fietspad is; een extra begeleider (gemachtigde opzichter, verkeers

    ouder, ); alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets. Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te makenmet voorrang als dit in de trainingsomgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang).

    Oefening:

    De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in rond een huizenblok waarbij ze een aantal keer links afslaan. In een eerste fase nemen er nog leerlingen plaats met de kaarten OM, ARM en STUUR zoals in oefening 4 op de speelplaats. Nadien oefenen de fietsers verder zonder de kaarten.

    2 Training in het echte verkeer

    4 meter

    F i e t s e x a m e n o e f e n f i c h e 4

    www.grotefietsexamen.be

    Langs een hindernis rijdenWanneer er geen fietspad is, moeten fietsers rechts op de rijbaan fietsen. Maar uiterst rechts blijven is niet altijd even vanzelfsprekend. Geparkeerde autos verplichten de fietser vaak om uit te wijken naar links, naar het midden van de rijbaan. Tegenliggers, en het achteropkomende verkeer vormen dan een reel gevaar.

    Om die reden is het belangrijk dat die hindernissen op de rijbaan met de nodige voorzichtigheid worden voorbijgereden. Bovendien moet de fietser een afstand van ongeveer 1 meter laten wanneer hij naast het stilstaande voertuig rijdt, om een botsing met een openslaand portier te vermijden.

    Om Arm Stuur: bij een hindernis op de rijbaan

    In de oefenfiches over rechts en links afslaan, leerden we al om de volgende drie deelvaardigheden na elkaar uit te voeren: omkijken over de linkerschouder, arm uitsteken en het manoeuvre uitvoeren met beide handen aan het stuur. Deze OMARMSTUUR oefening is ook hier van toepassing. We herhalen eerste de basisoefening en breiden die dan uit met een hindernis op het parcours.

    Nodig:

    Een rechthoekig oefenterrein van circa 30 meter lang met een rijbaan van 6 meter breed. Aan het begin en op het einde een kegel in het midden van de rijbaan als keerpunt.

    Zes kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR.

    Oefening: Langs beide zijden van de

    rijbaan nemen drie leerlingen plaats met de kaartjes OM, ARM, STUUR.

    Maximaal 8 fietsers stellen zich op in twee groepen (4 + 4) aan de kegels op de keerpunten. Ze vertrekken gelijkmatig met tussenpauzes tot ze allemaal aan het fietsen zijn. Er wordt af en toe

    gewisseld om iedereen aan de beurt te laten.

    Lees verder op de keerzijde >

    1 Training van stuur vaardigheid en verkeersgedrag op de speelplaats

  • Op de plaats waar een leerling met het bordje OM staat, kijkt de fietsende leerling over zijn linkerschouder om te kijken of er geen verkeer aan komt.

    Op de plaats van het bordje ARM, steekt de fietser de linkerarm uit.

    Op de plaats van het bordje STUUR, brengt de leerling de handen weer aan het stuur en rijdt gewoon verder naar het keerpunt. De leerlingen rijden verschillende rondjes. Zo leer je automatismen aan.

    Na een aantal rondjes zet je aan de kanten van de rijbaan een hindernis (zie tekening). Als ze langs de hindernis willen rijden, moeten de leerlingen op de volgende zaken letten:

    uitwijkmanoeuvre vroeg genoeg beginnen; ver genoeg uitwijken naar links, 1 meter naast de hindernis; opletten voor openslaande portieren (je kunt een leerling bij de hindernis plaatsen en hem met de arm een openslaand portier laten uitbeelden); voorbij de hindernis de rechterarm uitsteken om terug rechts op de rijbaan te komen (mag, hoeft niet).

    Nodig:

    kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR; een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar

    GEEN fietspad is; een extra begeleider (gemachtigde opzichter,

    verkeersouder, ...); alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets.Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te maken met voorrang als dit in de trainingsomgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang).

    Oefening:

    Om deze verkeersvaardigheid in het echte verkeer tetrainen, moet je het n en ander in scene zetten. Je moet ergens een hindernis op de rijbaan creren. Dat kun je bv. doen door je wagen daar te parkeren.

    De fietsers rijden om de beurt voorbij de hindernisvolgens de methodiek van OM ARM STUUR, waarbij ze letten op de aandachtspunten die zijn opgesomd in de vorige oefening.

    Indien mogelijk rijden ze rond een klein huizenblokwaarbij ze telkens opnieuw langs de hindernis komen.

    Het is leuk, spannend en realistisch wanneer er een persoon in de wagen plaats neemt die regelmatig het portier (gedeeltelijk!) opent als er een fietser aankomt.

    In een eerste fase nemen er nog leerlingen plaats met de kaarten OM, ARM en STUUR zoals bij de oefeningen op de speelplaats. Nadien oefenen de fietsers verder zonder de kaarten.

    2 Training in het echte verkeer

  • Op de plaats waar een leerling met het bordje OM staat, kijkt de fietsende leerling over zijn linkerschouder om te kijken of er geen verkeer aan komt.

    Op de plaats van het bordje ARM, steekt de fietser de linkerarm uit.

    Op de plaats van het bordje STUUR, brengt de leerling de handen weer aan het stuur en rijdt gewoon verder naar het keerpunt. De leerlingen rijden verschillende rondjes. Zo leer je automatismen aan.

    Na een aantal rondjes zet je aan de kanten van de rijbaan een hindernis (zie tekening). Als ze langs de hindernis willen rijden, moeten de leerlingen op de volgende zaken letten:

    uitwijkmanoeuvre vroeg genoeg beginnen; ver genoeg uitwijken naar links, 1 meter naast de hindernis; opletten voor openslaande portieren (je kunt een leerling bij de hindernis plaatsen en hem met de arm een openslaand portier laten uitbeelden); voorbij de hindernis de rechterarm uitsteken om terug rechts op de rijbaan te komen (mag, hoeft niet).

    Nodig:

    kaarten met de woorden OM, ARM en STUUR; een rustige straat of wijk in de schoolomgeving waar

    GEEN fietspad is; een extra begeleider (gemachtigde opzichter,

    verkeersouder, ...); alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets.Het is aangewezen om de leerlingen vertrouwd te maken met voorrang als dit in de trainingsomgeving voorkomt (zie de oefenfiches over voorrang).

    Oefening:

    Om deze verkeersvaardigheid in het echte verkeer tetrainen, moet je het n en ander in scene zetten. Je moet ergens een hindernis op de rijbaan creren. Dat kun je bv. doen door je wagen daar te parkeren.

    De fietsers rijden om de beurt voorbij de hindernisvolgens de methodiek van OM ARM STUUR, waarbij ze letten op de aandachtspunten die zijn opgesomd in de vorige oefening.

    Indien mogelijk rijden ze rond een klein huizenblokwaarbij ze telkens opnieuw langs de hindernis komen.

    Het is leuk, spannend en realistisch wanneer er een persoon in de wagen plaats neemt die regelmatig het portier (gedeeltelijk!) opent als er een fietser aankomt.

    In een eerste fase nemen er nog leerlingen plaats met de kaarten OM, ARM en STUUR zoals bij de oefeningen op de speelplaats. Nadien oefenen de fietsers verder zonder de kaarten.

    2 Training in het echte verkeer

    F i e t s e x a m e n o e f e n f i c h e 5

    www.grotefietsexamen.be

    Voorrang op een kruispunt zonder verkeerstekensVoorrang vormt een belangrijk onderdeel van de verkeersregels en verschilt naargelang de plaats van de weggebruiker en de verkeers-tekens die er staan. Een fietser die deelneemt aan het verkeer moet deze regels goed kennen. De basisregel is duidelijk: elke bestuurder moet altijd voorrang geven aan bestuurders die van

    rechts komen. In deze oefenfiche gaan we uit van een gewone voorrangssituatie: een kruis-punt zonder verkeerstekens. In zon situatie voer je de volgende deelvaardigheden na elkaar uit: rechts rijden, vertragen en kijken of er een bestuurder van rechts komt en indien nodig stoppen om voorrang te verlenen.

    Training van oogcontact

    Nodig:

    Een opstelling met kegels waarmee je een T-kruis-punt maakt (de breedte van de straten is minimaal 4 meter).

    Fluitje.

    Oefening:

    Twee groepjes leerlingen (A en B) stellen zich metde fiets vertrekkensklaar op. Ga zelf bij groep B staan. Bij elk fluitsignaal vertrekt een fietser uit groep A en rijdt rechtdoor over het kruispunt. Nadien sluit hij aan bij groep B.

    Af en toe, zonder vaste tussenpauze en zonderfluitsignaal, laat je een fietser uit groep B naar het kruispunt rijden om daar linksaf te slaan. Deze fiet-ser sluit nadien aan bij groep A.

    Lees verder op de keerzijde >

    1 Training verkeersgedrag op de speelplaats

  • vertraagt voor het kruispunt en maakt oogcontact. Als ze een fietser van groep B tegenkomen op het kruispunt, zeggen de leerlingen van groep A hardop RECHTS GAAT VOOR!. Het verwoorden is belangrijk voor de automatisering.

    Voorrang op een vierarmenkruispunt

    Nodig:

    Een opstelling met kegels waarmee je een X-kruispunt maakt. Plaats in elke richting twee tot vier fietsers.

    Oefening:

    Noem de naam van twee kinderen die met de fiets klaar staan om te vertrekken. Elke fietser heeft de opdracht rechtdoor te fietsen en achteraan aan te sluiten bij de groep die daar staat te wachten. Noem afwisselend namen van de eerste en de tweede straat, de tweede en de vierde straat, de derde en de eerste, enzovoort. Zo komen de kinderen los van het stramien van de vorige oefeningen.

    Tot nu toe heb je nog niet gesproken over voorrang.De fietsers weten dat zij een kruispunt naderen, zijn voorzichtig, hebben op de een of andere manier contact en zoeken zelf naar een oplossing. De kans is reel dat de leerlingen spontaan de voorrangsregels gaan toepassen.

    Bespreek dit nadien met je leerlingen. Wat gebeurt er als twee fietsers zonder op te letten het kruispunt naderen? Hoe hebben wij dit veilig, vriendelijk en hoffelijk opgelost? Bestaan er daarvoor vaste regels?

    Regel: Op een kruispunt zonder verkeerstekens moet jealle bestuurders die van rechts komen laten voorgaan. Kortweg: RECHTS GAAT VOOR! Ook fietsers moeten voor-rang geven (en krijgen).Veilig naar een kruispunt fietsen doe je zo: rechts op de rijbaan of op het fietspad rijden; vertragen en kijken of er een bestuurder van recht komt; indien nodig stoppen om voorrang te verlenen.

    Rechts gaat voor

    Nodig:

    Dezelfde opstelling als in de vorige oefening.

    Oefening:

    In de vorige oefening heb je de leerlingen laten aanvoelen waarom er iemand voorrang moet geven. In deze oefening ga je de voorrang aan rechts echt inoefenen. Bij elk fluit-signaal vertrekt er een leerling van groep A. Hij rijdt over het kruispunt, maar moet voorrang verlenen aan een leerling van groep B die naar het kruispunt komt om links af te slaan. Hij

    Nodig:

    een T-kruispunt in een rustige straat of wijk in deschoolomgeving;

    een extra begeleider (gemachtigde opzichter, verkeers-ouder, ...);

    alle leerlingen met een veilig uitgeruste fiets.

    Oefening:

    Als oefenplaats in het echte verkeer kies je best voor een T-kruispunt om het overzicht goed te kunnen houden. De fietsers stellen zich op zoals in de oefening Rechts gaat voor hierboven. Je bevindt je in het echte verkeer. Dat betekent dat er ook regulier verkeer is waarmee je rekening moet houden. Wijs de leerlingen er nadruk kelijk

    op, zodat ze niet alleen focussen op hun medeleerlingen, maar ook rekening houden met het andere verkeer. Fiets eerst een aantal keer mee als voorbeeld en herhaal de regels: rechts op de rijbaan of op het fietspad rijden; vertragen en kijken of er een bestuurder van rechts komt; stoppen indien nodig om voorrang te verlenen.Zorg ervoor dat de leerlingen op een veilige manier kunnen terugkeren naar hun startpositie.

    In een volgende fase fietsen de leerlingen rond een huizen-blok, eventueel in verschillende groepjes, waarbij ze voor-rang verder oefenen. Zorg dat de trainingsomgeving niet te groot is.

    2 Training in het echte verkeer