Infoborden StAD's living

6
1 5 2 3 4 co Bedankt! Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin- gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt- werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun. www.staddewijk.be living #1 En óf we bekeken werden? Onze lange sofa, volgestapeld met stoelen, een salontafel en huiskamerige prullaria, hobbelde door de Dendermondsesteenweg. Hij werd gevol- gd door een eenzit op wieltjes, met daarop een groot kartonnen aankodigingsbord. Een beetje later sukkelde een bijzetkast eveneens van en op het trottoir. Ons rollend meubilair en wijzelf zwalpten door de wijk. Het rubber van onze wieltjes waren we al na tien minuten kwijt. En het zweet droop van ons lijf. Maar onze living zou er ger- aken! “Zin in een koffietje, meneer? Komt dat zien, mevrouw! Waar? Wel, hopelijk staan we over een kwartiertje met onze woonkamer op het Ant- werpenplein! Ja, dat druk kruispunt daar.” De bedoeling van onze living op wieltjes is natuurlijk niet om zelf veel bekijks te krij- gen. We willen immers liever zelf kijken en het liefst nog in goed gezelschap. Via onze openbare woonkamer proberen we inzicht te krijgen in de wijk. Of dat lukt vragen we aan de inwoners zelf. We rekenen een beetje op de bereidwilligheid van de toe- vallige passant, mensen waarmee we anders nooit zouden praten. We vragen hun wat ze vinden van onze living, we vragen wat ontbreekt aan ons salon om echt één van de wijk te zijn. We drinken samen koffie, thee of grenadine. En praten over hoe hun woonkamer van de wijk er uit zou zien. We zijn nieuwsgierig naar wat zij nodig hebben om zich thuis te voelen. Hoe ze leven in de wijk. Wat ze beleven. Er is maar één gouden regel in ons huishouden: we nodigen elke passant uit! Ook de vluchtige voorbijganger waarvan we hooguit een njet of een vlugge ‘danku en weg zijn wij’ verwachten. Iedereen is welkom en draagt bij tot onze compositie in de pub- lieke ruimte. Benieuwd waar we het zoal over hebben? Afgelopen zondag verplaatste het gesprek zich van mens tot mens in de living. De conversatie sprong van woonkamer naar wijk en terug. Intussen raasden de auto’s en fietsers voorbij, hier was geen spoor van een autoloze zondag. Er passeerde een koppel dat woont in dé straat waar iedereen “hallo” tegen elkaar zegt, “ook al is dat bij som- mige het enige Nederlands dat ze kennen”. Ook René kwam een paar keer piepen, hij zou liever naar een home gaan dan in de wijk te blijven, maar wanneer hij dat zegt, krijgt hij de tranen in zijn ogen. Abraham en zijn vrouw namen ook uitgebreid de tijd om even stil te staan. Ze benadrukten dat ze geboren en getogen Gentenaars zijn van arabische origine, hun gesprek balanceerde tussen bewondering voor de “Gentse Stad van Kristal en Kleuren” en ongenoegen over een gebrek aan menselijkheid. “Mensen zijn mensen. [...] mensen laat ons de handen in elkaar wikkelen en samenhorigheid voelen”. Abraham is geboren en getogen in Gent maar heeft geen papieren. Een vriendeli- jke en nieuwsgierige dame komt erbij staan en vraagt aan een aantal voor haar bek- ende gezichten wanneer ze nog eens bij haar op de hoek komen eten, ze heeft er een Chinees restaurant. Het schijnt er echt lekker en goedkoop te zijn. Er passeerden twee meisjes van Caraïbische origine. Breed lachend omarmden ze ons initiatief. “Wat er ontbreek aan deze tafel? Zet er nog een Bulgaar, Turk, Afrikaan en een rasechte Sint-Amandsbergenaar aan! [...] als zij al eens beginnen praten dat zou een goed begin zijn”. Eén van de twee meisjes keerde net terug van een bezoek aan de Caraïben. Ze mist het gevoel van de onbevangen en warme omarming van onbekende mensen. Ze merkte glimlachend op dat met het koude klimaat de mensen dat hier wel kunnen gebrui- ken. Iemand vroeg zich af welke Gententaar graag in dit stukje stad wil wonen. Te druk... Iemand anders benadrukte dat het moeilijk is om een gemeenschapsgevoel te krijgen als die gemeenschap voortdurend verandert. Wel is hij fan van de nieu- we wijkwerking uit ‘den boulevard’, waar laatst wel 120 wijkgenoten op een barbeque kwamen opdagen. De prijs voor de grootste salonhanger gaat naar Freddy. Vanuit de eenzit werd hij meester van de observatie. Bedankt voor de aanmoediging en het enthousiasme, Freddy. Zijn problemen werden alvast onderzocht door 3 analytische vriendinnen - hun oplossingen werden enthousiast op Freddy’s schets bijgetekend. Zo, de eerste zitting van StAD’s living zit erop. Wij vonden het alvast zeer fijn. Het is mooi om te zien hoe onze living langzaam maar zeker onder de labels komt te zitten en om gesprekken te voeren waarvoor er anders geen plaats zou zijn. Het is natuurlijk work in progress. We zijn nog steeds op zoek naar hoe onze living de wijk meer kan weerspiegelen. Volgens de één ontbreekt bijvoorbeeld de grazende koe uit het begi- jnhof, volgens de ander een piano. Wat kan er volgens jou nog bij? Wil je misschien iets ruilen? Wij kunnen alvast beloven dat een goed verhaal over jouw woonkamer of leven in de wijk wat ruilmogelijkheden biedt! Op naar het Banierpark! “Wat er ontbreek aan deze tafel? Zet er nog een Bulgaar, Turk, Afrikaan en een rasechte Sint-Amandsbergenaar aan!”

description

StAD’s living is een interactieve installatie om de buurt en haar bewoners te kennen. We verhuizen onze publieke living door de straten en plekjes van de buurt. Als echte verhuizers moeten we ook (héél) regelmatig verpozen en dat doen we bij voorkeur met jou erbij! In onze living praten we over het leven in de wijk met een koekje en een tasje koffie of thee. Maar er is meer! In de salontafel zit een tekenbord waarmee je jouw verhaal in geuren en kleuren kan vertellen. We hebben een prikbord met een landkaart waarop je leuke of minder leuke plekjes van de wijk kan aanduiden. We hebben een kastje met fiches die we kunnen sorteren op onderwerpen van de wijk, het is de start van ons mini-archief waar ook jij in kan curieuze-neuze-mosterdpotten. En (bijna) alles, kasten, zetels, stoelen, prullaria, in onze living is om te ruilen voor een ander ding met een goed verhaal. - http://www.gurbs.org/stads-living

Transcript of Infoborden StAD's living

Page 1: Infoborden StAD's living

1

5

2

3

4

co

Bedankt!

Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin-gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter

leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt-werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun.

www.staddewijk.be

living #1

En óf we bekeken werden? Onze lange sofa, volgestapeld met stoelen, een salontafel en huiskamerige prullaria, hobbelde door de Dendermondsesteenweg. Hij werd gevol-gd door een eenzit op wieltjes, met daarop een groot kartonnen aankodigingsbord. Een beetje later sukkelde een bijzetkast eveneens van en op het trottoir. Ons rollend meubilair en wijzelf zwalpten door de wijk. Het rubber van onze wieltjes waren we al na tien minuten kwijt. En het zweet droop van ons lijf. Maar onze living zou er ger-aken! “Zin in een koffietje, meneer? Komt dat zien, mevrouw! Waar? Wel, hopelijk staan we over een kwartiertje met onze woonkamer op het Ant-werpenplein! Ja, dat druk kruispunt daar.”

De bedoeling van onze living op wieltjes is natuurlijk niet om zelf veel bekijks te krij-gen. We willen immers liever zelf kijken en het liefst nog in goed gezelschap. Via onze openbare woonkamer proberen we inzicht te krijgen in de wijk. Of dat lukt vragen we aan de inwoners zelf. We rekenen een beetje op de bereidwilligheid van de toe-vallige passant, mensen waarmee we anders nooit zouden praten. We vragen hun wat ze vinden van onze living, we vragen wat ontbreekt aan ons salon om echt één van de wijk te zijn. We drinken samen koffie, thee of grenadine. En praten over hoe hun woonkamer van de wijk er uit zou zien. We zijn nieuwsgierig naar wat zij nodig hebben om zich thuis te voelen. Hoe ze leven in de wijk. Wat ze beleven. Er is maar één gouden regel in ons huishouden: we nodigen elke passant uit! Ook de vluchtige voorbijganger waarvan we hooguit een njet of een vlugge ‘danku en weg zijn wij’ verwachten. Iedereen is welkom en draagt bij tot onze compositie in de pub-lieke ruimte. Benieuwd waar we het zoal over hebben?

Afgelopen zondag verplaatste het gesprek zich van mens tot mens in de living. De conversatie sprong van woonkamer naar wijk en terug. Intussen raasden de auto’s en fietsers voorbij, hier was geen spoor van een autoloze zondag. Er passeerde een koppel dat woont in dé straat waar iedereen “hallo” tegen elkaar zegt, “ook al is dat bij som-mige het enige Nederlands dat ze kennen”. Ook René kwam een paar keer piepen, hij zou liever naar een home gaan dan in de wijk te blijven, maar wanneer hij dat zegt, krijgt hij de tranen in zijn ogen. Abraham en zijn vrouw namen ook uitgebreid de tijd om even stil te staan. Ze benadrukten dat ze geboren en getogen Gentenaars zijn van arabische origine, hun gesprek balanceerde tussen bewondering voor de “Gentse Stad van Kristal en Kleuren” en ongenoegen over een gebrek aan menselijkheid.

“Mensen zijn mensen. [...] mensen laat ons de handen in elkaar wikkelen en samenhorigheid voelen”.

Abraham is geboren en getogen in Gent maar heeft geen papieren. Een vriendeli-jke en nieuwsgierige dame komt erbij staan en vraagt aan een aantal voor haar bek-ende gezichten wanneer ze nog eens bij haar op de hoek komen eten, ze heeft er een Chinees restaurant. Het schijnt er echt lekker en goedkoop te zijn.

Er passeerden twee meisjes van Caraïbische origine. Breed lachend omarmden ze ons initiatief.

“Wat er ontbreek aan deze tafel? Zet er nog een Bulgaar, Turk, Afrikaan en een rasechte Sint-Amandsbergenaar aan! [...] als zij al eens beginnen

praten dat zou een goed begin zijn”.

Eén van de twee meisjes keerde net terug van een bezoek aan de Caraïben. Ze mist het gevoel van de onbevangen en warme omarming van onbekende mensen. Ze merkte glimlachend op dat met het koude klimaat de mensen dat hier wel kunnen gebrui-ken.

Iemand vroeg zich af welke Gententaar graag in dit stukje stad wil wonen. Te druk... Iemand anders benadrukte dat het moeilijk is om een gemeenschapsgevoel te krijgen als die gemeenschap voortdurend verandert. Wel is hij fan van de nieu-we wijkwerking uit ‘den boulevard’, waar laatst wel 120 wijkgenoten op een barbeque kwamen opdagen.

De prijs voor de grootste salonhanger gaat naar Freddy. Vanuit de eenzit werd hij meester van de observatie. Bedankt voor de aanmoediging en het enthousiasme, Freddy. Zijn problemen werden alvast onderzocht door 3 analytische vriendinnen - hun oplossingen werden enthousiast op Freddy’s schets bijgetekend.

Zo, de eerste zitting van StAD’s living zit erop. Wij vonden het alvast zeer fijn. Het is mooi om te zien hoe onze living langzaam maar zeker onder de labels komt te zitten en om gesprekken te voeren waarvoor er anders geen plaats zou zijn. Het is natuurlijk work in progress. We zijn nog steeds op zoek naar hoe onze living de wijk meer kan weerspiegelen. Volgens de één ontbreekt bijvoorbeeld de grazende koe uit het begi-jnhof, volgens de ander een piano. Wat kan er volgens jou nog bij? Wil je misschien iets ruilen? Wij kunnen alvast beloven dat een goed verhaal over jouw woonkamer of leven in de wijk wat ruilmogelijkheden biedt! Op naar het Banierpark!

“Wat er ontbreek aan deze tafel? Zet er nog een Bulgaar, Turk, Afrikaan en een rasechte Sint-Amandsbergenaar aan!”

Page 2: Infoborden StAD's living

1

5

2

3

4

co

Bedankt!

Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin-gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter

leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt-werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun.

www.staddewijk.be

living #2

най-нетърпеливо приветствам / Iedereen welkom / En hevesle hoş geldiniz

Op zoek naar een manier om de buurt van binnenuit te verkennen, kwamen we met onze publieke living op de proppen. Wat gebeurt er wanneer je een woonkamer installeert in de publieke ruimte? Wanneer je verhuist doorheen de straten? Verkennen we zo de grenzen van de lokale samenleving? Stoort onze aan-wezigheid de bestaande sociale orde of wordt ze eerder gezien als prettig gestoord? Geven we via onze living een stem aan zij die ze nog niet hebben of komen we de usual suspects tegen? Een antropologisch experiment…

We waren nog niet in het Banierpark toegekomen en we hadden al de eerste helpende handen. Enkele kinderen duwden vastberaden onze zetels voorbij hun stek op de stoep voor ze weer helemaal opgingen in hun flippo’s. Een man trok onze stokkende zetel dan weer in een wip vlot over de randen van de goot, om vervolgens weer door te lopen, we riepen nog een “danku” achterna (hopelijk ging de klank sneller dan zijn wandelpas). Deze keer hadden we ook de hulp van enkele opgetrommelde vrijwilligers: Ellemie, Joksie en Wim, die met plezier een paar uur de handen uit de mouwen staken. Vol enthousiasme en en-ergie installeerden we samen de zetels, de kast, de salontafel, het boekenrekje, het servies, de planten en gaven we alles een plekje in het park. Vlak voor het park stond een jongetje van een jaar of acht paraat alsof het afgesproken was.

Hij bleek niet alleen te zijn. Het zou niet lang duren voor de zetels goed gevuld waren met de plaatseli-jke jeugd. De jongetjes verdwenen weer even snel als ze gekomen waren, maar zouden later in grotere getale terugkomen. Zo werd onze living een tijdje een tekenatelier voor enkele meisjes van Bulgaarse origine. Onze living zou nog een paar keer van uitzicht veranderen die avond. Het park kent vele gedaantes...

De meisjes tekenden een standaard huis: een rechthoek met driehoekig dak, alleenstaand met veel groen, bomen en gras rond. Wanneer we vroegen: “Ziet je huis er zo uit?” was het antwoord echter “neen”. Hoewel iedereen gras rond het huis tekende, had niemand een tuin. “Wij spelen altijd in het Aldipark (de plaatselijke naam voor het Bijgaardenpark). En wat we het liefste doen is vriendinnetjes uitnodigen, en feest vieren. We feesten dan in het park, en nemen onze tafels en stoelen en eten en drinken mee”. Nie-mand tekende de binnenkant van het huis, als we hen toch aanmoedigden dan was steevast hun eigen slaapkamer de leukste plek.

Wanneer we later aan een paar jongetjes vroegen wat ze van onze zetels en ons salon vonden, was het antwoord duidelijk: “Onze living, meneer, is wel duizend maal mooier, maar echt sjiek, hé meneer, met van die witte leren zetels enzo, niet zo van dat stof zo, maar echt…” en toen volgde een niet mis te ver-staan handgebaar alsof de jongen een bloedmooie auto aan het keuren was. Opluchting toen anderen onze stoffen sofa beter wisten te appreciëren. Een gepensioneerd koppel uit de straat naast het park had het duidelijk naar hun zin. Toen ook hun zoon op bezoek kwam, werd onze living even het decor van een familieportret. Ze wonen al lang in de wijk, ze hebben nog geweten dat dertig jaar geleden een paar oude huizen gesloopt werden op de plek waar nu het park ligt. Plots kregen ze zicht op groen. “Percies da we nen hof hebbe, maar we hebbe er gene, en we moeten niets doen.” Ze zijn blij met de sofa, want een goede zitbank ontbreekt toch hier en daar nog. Vooral mevrouw bleef een mooi poosje in onze sofa zitten, wat koffie lurken, speculoos knabbelen en over de kop van een kleine Bulgaarse jon-gen wrijven, nadat die net speels aan haar haar trok. “Mij krijgen ze hier niet meer weg. Het is hier goed” luidde haar conclusie over de buurt gemoedelijk. Ze hebben het park, de winkels en de bus dichtbij. Haar zoon liet een meer kritisch geluid horen. Over brandende vuilnisbakken, bomen naast parkeergelegen-heid en dat het toch jammer is dat de jonge gasten niet over echte voetbalgoals beschikken.

Twee mensen kwamen langs die onze rollende karavaan al eerder de buurt zagen doorkruisen: een graphi-cus die graag luistert, maar niet de behoefte voelt om te praten, en een vrouw die werkt met de Roma in de Brugse Poort. De vrouw was nieuwsgierig naar hoe de jongens zouden reageren op de inname van hun territorium door onze living, en naar hoe dit zou aflopen. De man was er meer gerust in: hij had zich duidelijk verlekkerd op een tasje koffie en had zelfs een flesje melk als persoonlijke bijdrage aan de living meegenomen. Hij vond dat er in de wijk nog een toog ontbrak, of een pingpong-tafel “of eender wat kan zorgen voor meer ontmoetingen zonder per se te hoeven babellen. Sommige mensen doen dat immers niet graag maar willen er wel graag samen zijn”. Hij gaf ons ook de gouden tip om woordenboeken Bul-gaars-Turks-Nederlands aan te schaffen. (iemand?). Eén van de hulpvaardige kinderen schreef alvast voor ons in het Bulgaars de woorden “Iedereen welkom”. Of dat liet hij ons toch verstaan.

De ouders van de kinderen hadden zelf al een soort “living” in het park. Een ontmoetingsplek tussen de platgelegde boomstammen. Ze lieten de kinderen bij ons komen maar bleven liever zelf bin-nen de veilige muren van hun eigen geïmproviseerde woonkamer. Onder vertrouwde mensen die men blijkbaar al van in Bulgarije kent. Een meisje vroeg of ze wat koffie naar haar opa kon brengen die wat

verder van op een boomstam naar ons toekeek. Hij glimlachte en wreef over het hoofdje van zijn klein-dochter wanneer hij het verse tasje stomende koffie zag. Wat ze precies van onze living vonden zullen we misschien nooit te weten komen. Bulgaars praten we immers nog niet. Toch zouden we kunnen zeggen dat ze door in het park hun manier van “living” in feite ook deelnemen aan wat we hier doen, zo leren we ‘savonds.Ondertussen vroegen een aantal huiskamergenoten zich luidop af waar de jongens bleven. “Ze spelen in dit parkje elke avond de pannen van het dak” Toen ze daar ineens toch waren, veranderde onze living vanuit het niets in het clublokaal van FC Freestyle. Ze spelen een variatie op voetbal en breakdance. Met vele interesse bevroegen ze ons over de living, tekenden het logo van hun club uit en leerden snel dat met twee woorden spreken helpt om aan een glaasje grenadine of een koekje te komen. De gezellige drukte kon na een tijdje het enthousiasme van de jongens niet meer doorstaan. Het duister kwam op. Een kruidige festivalgeur kwam van wat verder overgewaaid. En een aantal figuren van het clubje voelden de drang om zich met wat trekken en duwen te bewijzen. Zouden we dan toch iets te ver in hun territorium zijn afgedaald? Of weten de jongens zich gewoon geen blijf met deze nieuwe impuls in de wijk? Tijd om de living te sluiten.

Stijn Oosterlynck (lezing DOK) stelt dat participatie de grenzen van de samenleving verkent, stoort door het bevragen van de bestaande sociale orde, en een stem/plaats geeft aan wie het nog niet heeft. Deze jongens kunnen ons dus doen bedenken of het zij of wij zijn, die hier door participatie in vraag worden gesteld. En zo trekken we onvermijdelijk nieuwe grenzen (die opnieuw in vraag worden gesteld).

Ook op de terugweg werden we geholpen. Deze keer door twee kleine meisjes uit de buurt die maar al te graag met onze kast door de straten sleurden. Ze vroegen wanneer we nog eens op wandel zouden gaan… op maandag 30 september trekken we alvast naar het Heernisplein.

Het heeft wat tijd nodig, één worden met een samenleving als St-Amandsberg - Dampoort (StAD). De avondlijke debatten leerden ons ook dat dit de enige juiste weg is.

Wij en zij krijgen tijd om te groeien, kritischer te worden, en zo rijp te worden om mee te denken en te bouwen aan iets moois.

Het debat op DOK inspireerde ons alvast om te blijven nadenken over de rol van onze living.

Page 3: Infoborden StAD's living

1

5

2

3

4

co

Bedankt!

Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin-gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter

leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt-werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun.

www.staddewijk.be

living #3

Vroeger was alles beter of toch niet? Op zoek naar idealen in onze woonkamer

“Vroeger was alles beter” zo zou je een aantal van onze gesprekken in de living kunnen interpret-eren. “De Dendermondsesteenweg is een triestige straat geworden”, “Vroeger smeten de mensen hun vuil niet op de straat”, … Maar was vroeger alles beter en maakt dat überhaupt uit?

Een werknemer van de kringloopwinkel reageerde met verbazing op de vraag van zijn kamer-aad die hem om bevestiging vroeg: “jij woont hier al lang” zei hij, “het is hier toch slechter dan vroeger hé?” waarop de kringloopwinkelman antwoordde “ik woon hier nog maar 26 jaar, ik weet niet hoe het hier vroeger was… ik heb het hier goed nu”. Een dametje herinnerde zich de oude tijd, waarin ze al op haar 14de dag in dag uit als kamermeisje in het sjieke witte herenhuis in de straat moest gaan werken, en waar haar armen tot bloedens toe kapot gingen van de huis-houdproducten. “Veel vrije tijd en ‘leven’ was er toen niet bij”.

Mensen kijken vaak door de bril van het heden naar het verleden. Wat ze goed of slecht vinden uit het verleden zegt eigenlijk meer over de idealen van het leven in de wijk vandaag. Die idealen kristaliseren we met graagte uit deze verhalen over het leven toen. Verleden en heden zijn ook in onze living constant verwikkeld in mekaar en dat maakt het zo interessant om naar de verhalen in onze woonkamer te luisteren. Wat zijn de dagdagelijkse idealen van de mensen in deze wijk en hoe komen ze naar boven? Via concrete verhalen zo lijkt het. Al dan niet met een vleugje verbeelding.

Een Bulgaarse jongen heeft de hele middag gewerkt aan een gedetailleerde tekening van de leukste plek die hij kent. Op het huis van zijn oma (of was het grootoma) in Bulgarije is er speciaal voor hem een paalwoning (of -hut) gebouwd. Mét echte ramen! Hier kan hij naartoe met zijn vrienden en neefjes om te spelen en te overnachten. Ondertussen heeft hij er ook één gebouwd voor zijn broer. Het is een waar paradijs waar hij en zijn vrienden kunnen ontsnappen aan de wereld. Hij heeft er zicht op de bomen en het dorp. Hij tekende de hut op zijn tekening eerder als een boomhut. Want dat is toch het leukste, dat je de bomen kan zien. Zo’n plekje zou hij ook wel in de buurt willen hebben: een hut om zelf te bouwen, en dan samen met alle andere jongeren uit de wijk naartoe te kunnen om even aan de werkelijkheid te ontsnappen. Hij zou het helemaal niet erg vinden om die te moeten delen.

Deze jongen vertelde ook dat als hij tekent, hij “eerst vijf minuutjes moet nadenken, dan komt alles in mijn hoofd en dan kan ik tekenen”. Hij wil graag naar de tekenschool, want hij is de beste tekenaar van zijn klas.

Als er één verhaallijn sterk naar voren kwam in onze derde zitting was het wel het belang van ontmoeten.

Zo ontmoeten we een vriendelijke man, met een vrolijk bengelende doodskop om zijn hals en in zijn hand een zak pintjes van een wit merk. Plots begint hij zijn hele leven te vertellen. Hij beweert dat hij regelmatig een aantal koten kort en klein sloeg. We vragen ons af wat die man zo ver heeft gekregen, maar blijven kalm en hij geniet zichtbaar van zijn verhaal. Zijn leven valt te omschrijven aan de hand van de auto’s die hij allemaal gehad heeft. De een om plezierritjes te maken, de andere om met vrienden aan te werken, nog een andere heeft vooral als slaapplek gediend (die BMW, dat was toch echte luxe hoor, door een kussen op de pook te leggen kreeg je een echte living om dan de avond in door te brengen met vrienden). Hij vertrouwde ons toe dat deze auto toch de mooiste woonervaring was, die hij ooit had gehad. De man was dankbaar voor het tasje koffie, “de beste koffie die er is“, en we kregen een pintje in ruil, dat zal smaken!

Even later schuiven twee jonge studenten aan onze salontafel. “Komt gij soms in de Garfield?” vragen ze aan de man met de doodskop, die dat enthousiast bevestigt. Het café is nu gesloten en even ontwikkelt er zich de hoop dat onze living een waardig alternatief kan vormen. De jongens hebben het ook met de man over hoe graag ze bbq’en, dit is duidelijk een gezamenlijke interes-se. Deze op het eerste zicht totaal verschillende mensen hebben alvast dit gemeen: ze genieten van de mogelijkheid tot ontmoeten. De jongens begrijpen met de nodige empathie snel welke gemeenschappelijke interesses ze zouden kunnen hebben met hun gesprekspartner, maar geni-eten daar evengoed van. De jongens zitten met een dilemma, ze willen graag een hele grote tuin aan hun huis, maar willen ook wel graag in de stad wonen, of hier, in de Dampoortbuurt.

We krijgen de tijd niet om hier dieper op in te gaan, want de man met het doodshoofd neemt het gesprek over en er ontwikkelt zich een herhaling van zijn vorig gesprek. “Ik zou er zelf niet zijn opgekomen, op zo’n living” besluit de man uiteindelijk en hij wandelt terug naar zijn zoveelste huis. Als we op zijn gesprekken afgaan, heeft hij naast zijn vriendin niet echt iemand om zijn ver-haal aan te vertellen. Hij heeft niet de kans gehad om bij zijn vele verhuizingen ook een aantal mensen mee te nemen om contact mee te houden, wat hij omschreef als een keuze uit vrije wil. Wij vragen ons af of hij van de nood een deugd maakt. We zullen het nooit zeker weten.

Een man van middelbare leeftijd schuift aan in onze zetel. Hij spreekt alleen Turks en kan zich nauwelijks uitdrukken, maar geniet van onze living, en de living geniet mee van zijn minzame glimlach. Hij wil ons trakteren op een sigaretje, maar dat slaan we als niet-rokers vriendelijk af. Even later komt de man terug met een bordje mierzoet gebak, daar kunnen we natuurlijk geen nee tegen zeggen. Koffie, gebak en een goeie babbel. Hij wordt uiteindelijk bijgestaan door een aantal spontane tolken, de Bulgaars-Turkse kinderen kennen immers als geen ander wel 4 talen. Deze man is ook de eerste in rij die bij het sluiten van de living nog even terugkomt om ons vr-iendelijk te bedanken voor de leuke middag. Een aantal kinderen doen hetzelfde.

Er passeert een haastige, nette man met keurige kleren, die houdt van de vele initiatieven in de buurt: de Entrepreneurs, de buurtfeesten, Facade 13,... Hij hoopt dat men deze initiatieven bli-jft ondersteunen want het is belangrijk dat mensen elkaar ontmoeten “zonder dat we elkaars deur hoeven plat te lopen”. Ook het oude vrouwtje benadrukt dat ze het aangenaam vindt dat de buren elkaar met rust laten, maar dat als het nodig is, ze altijd op elkaar kunnen rekenen. Dan komt het verhaal van de Delhaize. Die is een half jaar gesloten geweest. Niemand schijnt echt te weten waarom. Eerst werden de diepvries en het vlees niet meer aangevuld, een paar dagen later was hij dicht, toen er een bord verscheen met “hier komt …” wat volgens de buurtbewoners een grote verschrikking was. Nu is de Delhaize terug van weggeweest. “Belan-grijk dat zo’n winkel er is om het evenwicht in de wijk te behouden” zegt de nette man, “ik vind dat de buurt nu erg in evenwicht is, de school, de winkels, de mensen… men moet dat even-wicht wel bewaken”.

Page 4: Infoborden StAD's living

1

5

2

3

4

co

Bedankt!

Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin-gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter

leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt-werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun.

www.staddewijk.be

living #4

“de gURBS-living is nodig in deze buurt, …maar ik heb nu geen tijd”

Op donderdag 3 oktober stond onze living op het Henri van Cleemputteplein, een knooppunt tussen de verkavelde voormalige floristenwijk en de levendige volksbuurt achter het station. Het zou meteen de langste verplaatsing met onze woonkamerkaravaan in de wijk worden. Op een uurtje sukkelden we de 850m tussen de Schilderstraat en de eindbestemming af. Een parcours bezaaid met hindernissen. Voor ons kennen stoepranden, trottoirs en asfalt geen geheimen meer. We ontdekten uitgebreid de ritmische sensatie van noppen en ribbels voor blinden in de Dendermondsesteenweg, de geur van nieuw asfalt aan het Heilig-Hartplein en de frustrerende “m’n-wiel-tjes-zit-ten-vast” kasseien van de Wittemolenstraat.

“Dit plein voelt als thuiskomen” ... of toch niet

Aangekomen op het plein pakten we vastberaden onze living uit, klaar om er een gezellige boel van te maken. Want dat was het nog niet. Terwijl het Banierpark en het Heernisplein bruisende pleisterplekken zijn, is deze plek eerder gekenmerkt door de bruisende energie van de passage. Ronkende auto’s draaien rond het plein de Adolf Baeyensstraat in. Fietsers komen en gaan vanuit de zijstraten, maar stoppen doen ze enkel om een tegenligger te laten passeren. Af en toe wuifde een fietser terug met een beleefde glimlach. Sommige mensen kwamen nadat ze hun boeltje thuis hadden afgedropt even kijken wat er aan de hand was. Het moet gezegd: de grijze beton-blokken op het plein moedigen je ook niet echt aan om erop te gaan zitten. Ook onze sofas blev-en evenwel vrij onaangeroerd. Toch zijn we ervan overtuigd dat er minstens evenveel mensen even zijn blijven stilstaan als op onze andere locaties, weliswaar gereed om op elk moment weer even snel te vertrekken als ze gekomen waren. Iemand merkte op: “degene die dat plein hier heeft ontworpen, heeft geen kinderen en geen fiets!”, een jonge ouder voegde eraan toe: “mijn dochtertje zou perfect te voet of met de fiets, zelfs met haar rolschaatsen naar school kunnen gaan, maar alleen als ik haar hier twee straten verder afzet, want hier juist voor onze deur is het te gevaarlijk.” “Dit plein voelt als thuiskomen”, vond een man. Toen we vroegen of dat betekende dat hij ook echt op het plein kwam zitten, antwoordde hij evenwel ontkennend, “er is hier veel te veel lawaai van auto’s”. Gelijkaardige opmerkingen zouden nog volgen die avond. Het verkeer is een thema hier.

“Iedereen die hier woont en een hond heeft, ontmoet elkaar in het park”

We vroegen ons af wat de geest is van deze plek die gekenmerkt wordt door de vlugge doorvaart van vehikels. Is de publieke activiteit van de omgeving van dit plein echt enkel geken-merkt door de verplaatsing tussen woonst en werk, tussen kroost en woonst? De man die zich - per uitzondering - thuis voelde op het plein, had veel contact met de buren… in het Rozebroekenpark. “Iedereen die hier woont en een hond heeft, ontmoet elkaar in het park”. Uit de gesprekken bleek ook dat het ‘wijkgevoel’ van de passanten duidelijk uitdeint richting Roze-broekenpark. Het park zelf zat meestal (net) niet in dat wijkgevoel vervat. Een ander vertelde ons: “Ik ken al mijn buren. Dat is een goed gevoel … Van zodra we hier woonden kregen we al veel contact met andere jonge ouders”. Een jong koppel vertrouwde ons toe: “We wonen hier nog maar een maand, dus we hebben nog niet veel contact gehad met de buren. Maar we zijn wel sociaal dus dat gaat zeker nog komen. De tweede dag dat we hier woonden stond de buurt-werker hier trouwens al voor de deur met witte lakens, of we die wouden ophangen tegen het fijne stof. Want in deze straat is dat wel nodig, ja!”

“De tweede dag dat we hier woonden stond de buurtwerker hier trouwens al voor de deur met witte lakens, of we die wouden ophangen tegen het fijne

stof. Want in deze straat is dat wel nodig, ja!” Het dagdagelijkse leven dat een jonge, vlot Nederlands sprekende Turkse dame voor ons bes-chreef, was echter minder rozig. “De mensen zitten nu allemaal achter hun tv, ze zouden beter wat meer buiten komen en elkaar leren kennen. Ik heb deze zomer mijn buren leren kennen tijdens een stroompanne. Iedereen kwam buiten op straat en we maakten het samen gezellig.” Haar nieuwsgierige kinderen hadden intussen de kleurstiften in onze living ontdekt en waren in-tussen al even terug naar huis gelopen om er nog extra leuke kleurtjes bij te halen. Ze speelden nooit op dit plein maar nu liepen ze tussen en rond ons meubilair alsof ze nooit anders geweten hadden. Hun moeder had het ook naar haar zin en vertelde verder. Er waren intussen ook twee buurvrouwen bijgekomen. “Een schotelantenne is bij Turkse gezinnen de standaard.

De televisie staat de hele dag op. Ik heb in de eerste plaats die schotel in huis gehaald omdat ik graag wou dat mijn kinderen naar de Turkse televisieprogramma’s zouden kijken, maar ze zijn er niet in geïnteresseerd. Ze kijken liever naar de Nederlandstalige zenders. Als ik dan in de winkel Turkse kindjes met hun mama Turks hoor praten, dan vind ik het erg jammer dat die van mij dat niet kunnen en er niet in geïnteresseerd zijn.”

Wat het plein zelf precies voor de buurt betekent is voor ons nog een mysterie. Een jongetje van ongeveer een jaar of tien vertelde dat hij erg nieuwsgierig was naar het grote huis op het plein - dat zich inderdaad manifesteert in het straatbeeld. Zijn mama had hem verteld dat er een oud vrouwtje met wit haar in woonde en hij had er spontaan meteen een heel verhaal bij verzonnen dat het om een spookhuis ging. Ook andere passanten vertelden over het huis. Niemand wist echt goed wie er woonde maar het was ooit en misschien nog altijd in handen van een welgestelde floraliënfamilie. Iemand wees ons op de prachtige serres die in de grote groene tuin achter het huis staan en vertelde dat ze zo graag naar de tuin kijkt. Ze is zelf verhuisd naar de stad omdat ze dat beter vindt voor haar tienerdochter die met de fiets nu overal kan geraken. Ze heeft dus bewust gekozen voor de stad maar kan de groene geschiedenis van de buurt erg appreciëren. Misschien zit het karakter van het plein in deze ‘villa floralia’ vervat en de verbeelding die de bewoners gebruiken om het een plaats in hun leefwereld te geven.

We zijn er nog niet uit wat deze plaats betekende voor onze living en wat onze living betekende op deze plaats. De stilte van het plein zonder living staat in contrast tot de actieve mensen in de buurt. De moeite om mensen echt in onze zetels te krijgen staat in contrast met de enthousiaste lange gesprekken die sommige kwamen voeren. Misschien is het eigen aan de leefwereld die we betraden op deze opmerkelijke scheidslijn in de wijk. Misschien kwamen we in contact met een publiek dat niet zo makkelijk afwijkt van de doordeweekse routine. Misschien is de scheiding tussen privé (thuis) en publiek (werk/school/sportclubs) bij deze mensen strak georchestreerd waardoor zij met meer argwaan naar de living (binnen wordt buiten) keken. De opmerking “de gURBS-living is nodig in deze buurt, …maar ik heb nu geen tijd” wordt hierdoor misschien iets begrijpelijker. Het was alvast een erg unieke ervaring.

Page 5: Infoborden StAD's living

1

5

2

3

4

co

Bedankt!

Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin-gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter

leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt-werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun.

www.staddewijk.be

living #5

“Ze kennen mij hier allemaal. Zelfs kinderen die ik nog nooit gezien heb, roepen mij na: Dag Chantal!”

Met onze vijfde living (6 oktober Spijkstraat) achter de kiezen beginnen we stilaan inzicht te krijgen in de samenhang van de verschillende buurten en plekken, in de StAD’s wijk. Zijn we stilaan geïntegreerd in de wijk? We zullen het nog merken, maar voelen ons alvast een stukje sterker om de volgende uitdagingen aan te gaan!

De Deense professor architectuur en stedenbouwkundige Jan Gehl voert in zijn boeken ‘Life between buildings’ en ‘Cities for people’ een warm pleidooi voor het verwelkomen van mensen en hun activiteiten wanneer we nadenken over de publieke ruimte. En inderdaad als we er nu over nadenken, vertellen de aanwezigheid of afwezigheid van mensen (zo-als bijv. kinderen of automobilisten) ons erg veel over de identiteit van een plek in de wijk.

Een bloemlezing:Drie keer stonden we op plekken waar veel ‘wilde kinderen’ rondliepen (mooi verwoord door Lia Karsten op de postacademische vorming rond kinderrechten in de publieke ruimte: www.keki.be)In één living zagen we zo goed als geen kinderen, tenzij mooi in het rijtje fietsend tussen ouders (Antwerpenplein)In een andere living zagen we veel kinderen, maar nooit alleen (H. Van Cleemputteplein)Twee keer zaten we in het groen met veel spelende kinderen om ons heenTwee keer zaten we in echte verkeersruimtes omsingeld door automobilisten, voetgangers en fietsers op doortochtDrie plekken waren echte hangplaatsen voor hangkinderen, hangjongeren maar ook voor hangouderen en hangouders, we denken dan aan de boomstammen en het voetbalveld van het Banierpark, de vaste bankjeszitters van het Heernisplein en de bruisende jeugd van de Spijkstraat

De vijfde living in het parkje aan de kruising van de Spijkstraat en Halvemaanstraat (bekend om zijn wekelijkse boerenmarkt) ervaarden wij als de gezelligste plek. Spelende kinderen,

veel Turkse mama’s die er graag even bij kwamen zitten, een lekkernij brachten, of van op een afstand zwaaiden. Een supergezellige zondag was het op een plek die blijkbaar nog niet als dusdanig herkend wordt, zo bleek tijdens de gesprekken. Wat een beetje inkleding / aankleding toch kan doen!

Het contrast tussen living #4 en living #5 kon bijna niet groter zijn. Waar in living #4 geen ‘wilde kinderen’ rondliepen, waren in living #5 schijnbaar enkel kinderen in het wild te zien. Schijnbaar, want het pleintje waar we stonden liet toe om van huis uit, door de open voordeur, een oogje in het zeil te houden. Ook lieten de kinderen weten dat ze een duidelijk afgebakend terrein hadden waar ze zich vrij mochten verplaatsen (begrensd door de grotere wegen).

In living #4 (Henri Van Cleemputteplein) passeerden veel jonge ouders met hun jonge kin-deren op het plein: te voet, te fiets of te auto; de kinderen waren steeds begeleid. Het is geen plein waar je als kind je territorium kan opeisen. Misschien is het vroeger wel zo geweest, maar niemand kon dat beamen, want er wonen vandaag vooral nieuwe jonge gezinnen die de oude generatie langzaamaan vervangen. Ze hebben het geluk gehad deze te kunnen ko-pen van de ouderen die niet meer alleen konden wonen. Al vrezen de inwoners nu wel dat de huisprijzen sterk zullen stijgen (‘van horen zeggen’). De straten in deze buurt zijn duidelijke ‘volwassenenplekken’, waar je als kind hooguit begeleid door een volwassene de straten kan doorkruisen. Alhoewel. Misschien is dit ook enkel een vorm van perceptie? Een meisje zei im-mers dat ze nooit op het pleintje kwam. Wel merkten we dat ze in 5 seconden heen en terug was als ze even haar stiften thuis was gaan halen. En dit toch via het voetpad zonder straten over te moeten steken. Of zoals Lia Karsten zou zeggen: misschien maakt de beeldvorming onze kinderen wel kwetsbaarder dan eigenlijk zou moeten?

In living #5 kenden de kinderen elkaar van op straat. ‘Vroeger toen ik op de Antwerp-sesteenweg woonde mocht ik nooit naar buiten, maar dan zijn we verhuisd naar hier, en nu loop ik overal waar ik wil (of toch tussen Visitatiestraat, Antwerpsesteenweg en de sporen,

zo bleek). Ik heb alle meisjes hier leren kennen op het pleintje. Op school heb ik andere vr-iendinnen.’ Niet alleen kinderen kwamen langs in onze living, we maakten ook kennis met Chantal, die haar thuis en verleden in Sint-Denijs-Westrem mist, maar tegelijk ook heel jovi-aal met de kinderen uit de buurt omgaat. “Ze kennen mij hier allemaal. Zelfs kinderen die ik nog nooit gezien heb, roepen mij na: Dag Chantal!”. En de buurman met groene vingers van een andere dame die langskwam heeft zelfs een heuse boomhut gebouwd voor de kinderen van de wijk en geeft buurtrondleidingen over de natuur langs het spoorwegemblacement.

Is het dan allemaal pijs en vree in de buurt van de Spijkstraat? Allesbehalve, zo meldde een dame die vanop de drempel aan haar voordeur haar dochter uitwuifde die zich na een gezel-lig zondags bezoek met koffie en taart naar haar auto haastte. “Deze wijk is niet meer van ons!”, vonden zij. In het park gaan zitten durfden zij niet, ‘s avonds hielden ze het liefst ramen en deuren gesloten. “Ze maken zoveel lawaai”, de nieuwkomers, de kinderen, “ze schreeuwen en roepen naar elkaar en doen alsof de straat van hen is, en wij verstaan er dan nog geen woord van!”. Maar het allerergst vonden zij het afvalprobleem, de gedumpte tele-visies, dierlijk afval en ander lekkers dat zij her en der aantroffen. “Ge kunt uw huis hier niet meer uitkomen!”

Als we de passanten naar de contouren van ‘hun’ wijk vragen, valt op hoe klein die zijn. Andermaal wordt duidelijk hoe de drukke invalswegen Sint-Amandsberg tot frag-menten herleiden. Waarbij deze snippers misschien op hun beurt de massa missen om goed-draaiende voorzieningen op te enten. Dat suggereert onze ontmoeting met een man die al zijn hele leven rondom de Dampoortbuurt woont en er maar geen afscheid van kan nemen, al zag hij de afgelopen decennia het voorzieningenniveau rond de Antwerpsesteenweg ver-schralen. Hij droomt van een meer levendige wijk. Een “Clouds in my coffee” aan deze kant van de Antwerpsesteenweg, dàt zou leuk zijn.

Living #5 kreeg vandaag ook een blik op de toekomst. Misschien wordt hij wel geadopteerd door de wijkbewoners van de Spijkstraat?

Page 6: Infoborden StAD's living

1

5

2

3

4

co

Bedankt!

Met een reizende huiskamer hebben we in september en oktober enkele plekken in jouw wijk Sint-Amandsberg-Dampoort (StAD) verkent. Graag willen we iedereen bedanken die ons een bezoekje bracht. We hebben vele mooie verhalen mogen horen en we hebben veel leuke tekenin-gen en enkele lekkere gebakjes gekregen. Dankzij jullie gastvrijheid hebben we de sfeer van jullie wijk kunnen opsnuiven en hebben we de wijk en haar bewoners een beetje beter

leren kennen. Het is leuk jullie ontmoet te hebben! We willen ook de vele kinderen en volwassenen bedanken die ons geholpen hebben met het verhuizen, opbouwen en opruimen van onze living. Tenslotte willen we de co-housers van de Schilderstraat en Buurt-werk Dampoort bedanken voor de logistieke steun.

www.staddewijk.be

living #co

“de buurt is niet wat ze is, ze is wat je er van maakt”

Onze laatste publieke living vond plaats in de Schildersstraat. Cohousing-groep “De Schil-ders” nodigde ons uit om op hun opentuindag - een huis is er nog niet - onze living te installeren. We installeerden onze zetels half in de tuin en half op de stoep, om ook toevallige passanten te lokken. Helaas zonder veel succes. Onze livingbezoekers waren geen toeval-lige passanten, maar genodigden voor de opentuindag. We lieten er de schouders niet door hangen. Samen met de co-housers en genodigden keuvelden we over samenwonen met en naast elkaar in een huis en in de wijk. We dachten na over de private en publieke sfeer en we aanhoorden de spannende wijkavonturen van “Operatie Cerberus”. Het werd een gezellige namiddag.

Een eerste bezoeker die in onze zetels plofte was Low Impact Man himself. Steven Vromman is één van de toekomstige co-housers. Hij vertrouwde ons toe dat hij van de Schilderstraat heel graag een soort leefstraat wil maken: experimenteren met de straatinrichting, grote bakken waar iedereen z’n eigen groenten in kan kweken, ruimte voor de fiets, voor groen, voor ontmoetingen… “Als de buren meewillen, natuurlijk,” voegde hij er nog aan toe.

Een volgende gast was Kris, een leraar Latijn, die samen met zijn vrouw en dochter gezellig een koffietje kwam meedrinken. Hij vertelde ons dat hij al een 15-tal jaar in de Schilderstraat woont en in die tijd de buurt heeft zien veranderen. Vooral langs de Dendermondsesteenweg is er nu veel leegstand. Maar hij wilde zeker niet alleen maar klagen, hij woont hier graag. Afgelopen zomer leerde hij een aantal buren beter kennen bij wat hij zelf “Operatie Cerberus” noemde. Een eenzame hond van wie het baasje op reis was, teisterde tijdens de zomermaan-den de buurt met zijn wanhopige geblaf. “Op de duur hadden we er allemaal genoeg van en zijn we met een dertigtal buren acties beginnen ondernemen. Op zich een vervelende situ-atie, maar ik leerde er wel veel mensen door kennen”, aldus Kris. Zijn Bulgaarse buren kent hij wel niet zo goed. Er zijn weinig aanknopingspunten. Ze zeggen elkaar altijd gedag, maar daar blijft het bij. Zijn dochter wilde heel graag kwijt dat ze het fijn vond dat er zo veel te doen is in “‘t Park”, zo noemde zij het Grootbijgaardenpark. En ze tipte ons ook nog dat Sultan Kasab, de oudste Turkse slagerij van Gent, de allerlekkerste merguezworstjes heeft.

Ook Matthias kwam veelvuldig langs onze living, meestal enthousiast aangepord door zijn dochtertje dat op haar beurt aangetrokken werd door een andere essentie van onze living: het schaaltje speculaasjes voor bij de koffie. Matthias wil dan weer uitzoeken wat voor lek-kers de co-housing aan de buurt zou kunnen schenken. “Waar we nu wonen, wonen we vrij anoniem”. Hij drukte de wens uit dat dat met een verhuis naar de co-housing anders zou kun-nen zijn want “de buurt is niet wat ze is, ze is wat je er van maakt”. De gemeenschappelijke ruimtes zullen zich alvast op de straat richten. Hoe de banden met de buren concreet zullen worden aangehaald moet nog verder worden uitgedacht.

“Als je van één tot vier uur ‘s nachts samenhuist met je buren en er komt wat drank bij kijken, dan leer je elkaar kennen”.

Een deftig opgemaakte dame is helemaal uit Waregem verhuisd om in de Schildersstraat te komen wonen. Ze werd verliefd op een huis terwijl ze eigenlijk op huizenjacht was voor haar dochter. Ze besliste impulsief om het te kopen. Met fonkelende ogen en veel enthousiasme spreekt ze over de prachtige binnenhuisarchitectuur van haar woning. “Het gevoel van een loft maar dan in een rijhuis”. Met haar verhuis ging een nieuwe wereld open. Het leven in de wijk staat in schril contrast met wat ze kende in Waregem. Ze beschouwt haar voormalige provinciegenoten als navelstaarders, “nog een beetje zoals een kind dat het hoofdkussen beschouwt als het centrum van de wereld”. “Hier heb je krakers die een leegstaand huis super goed verzorgen, dat is toch geweldig!” Ook zij was betrokken bij “Operatie Cerberus” en benadrukte de onverwachte sociale gevolgen van het project. “Als je van één tot vier uur ‘s nachts samenhuist met je buren en er komt wat drank bij kijken, dan leer je elkaar kennen”. Haar Gentse lief nam toch ook even het woord om het positieve verhaal te nuan-ceren. De hond bracht dan wel een aantal buren samen maar zorgde tegelijkertijd wel voor spanningen met een deel van de lokale Turkse gemeenschap omwille van een plaatselijke omerta. “Nochtans hadden zij ook last van de situatie maar ze wisten publiekelijk van niets.”

Die plooien zijn intussen al terug glad gestreken en de deftige dame en haar lief voelen zich terug welkom in hun Turks stamcafé.

De trekster van het plaatselijke buurtcomité kende ons al van op het internet. Ze vroeg naar tips om de “allochtone” (“als we dat nog mogen gebruiken”) bevolking te betrekken in hun werking want verwoede pogingen hebben tot niets geleid. Ze zag foto’s van onze vorige liv-ings waar bewoners van Bulgaarse, Turkse en andere origine kwamen opdagen en vroeg zich af of we een speciaal recept hebben. Een eenduidig antwoord konden ook wij niet uit onze hoed toveren. Misschien omdat we inspelen op het moment? Misschien omdat we conse-quent iedere passant uitnodigen? Maar vandaag kwamen ze ook niet langs hoewel we nog steeds iedereen aanspraken. Samen kwamen we tot de conclusie dat naast inspelen op het moment en duidelijk voor iedereen openstaan, ook de locatie van tel is. En dan vooral de perceptie van de sociale ruimte. Vandaag stonden we op een plaats die duidelijk privé was. De straten, pleinen en parken zijn duidelijk publiek. De publieke atmosfeer geeft iedereen een veiliger gevoel om al dan niet mee te doen. Net zoals vele mensen ook graag de privésfeer van het huis koesteren.

We ontmoette bijvoorbeeld Valérie, zowaar een klimaatambtenaar van de stad. Wanneer we haar vroegen of ze zelf in een co-housing project zou stappen antwoordde ze duidelijk “afhankelijk van de hoeveelheid co en de hoeveelheid housing”. Waarmee ze be-doelde dat ze nog wel een wasplek kon delen maar toch zeker een eigen keuken wou. Een buurvrouw vertelde dat ze na een dag sociaal leven graag op haar gemak in haar huis zit. Ze is maatschappelijk werker in Antwerpen en neemt iedere dag de trein in Dampoort station. Volgens haar moet het publieke leven voor velen in de buurt nog beginnen wanneer ze van haar werk thuis komt. Maar voor haar telt dan de rust van haar huis.