inDruk Special NOT 2011
-
Upload
stichting-kennisnet -
Category
Documents
-
view
227 -
download
0
description
Transcript of inDruk Special NOT 2011
NOT 2011 Special
Al doende vaardiger
met laptops en digiborden
Digitale prentenboeken
brengen boeken tot leven
Zelf filmpjes maken zet leerlingen
aan het denken over eigen mediagebruik
NOT 2011 Special
2
NOT 2011 Special
Al doende vaardiger
met laptops en digiborden
Digitale prentenboeken
brengen boeken tot leven
Zelf filmpjes maken zet leerlingen
aan het denken over eigen mediagebruik
NOT 2011 Special
NOT 2011 Special
In deze NOT 2011 special
2 Column Frans Schouwenburg
3 Digiborden & laptops in het mbo
4 Als je het boek opent, zit je er middenin
6 Niet te filmen, zo leerzaam
Inge de Witt geeft pedagogiek-, didactiek- en studie-
loopbaanbegeleiding (slb) lessen. Zij vindt het belangrijk
dat cursisten vertrouwd raken met ict-middelen
en de didactische mogelijkheden ervan: “Op hun stage-
scholen gaan ze er immers ook mee werken. Sinds het
begin van dit schooljaar experimenteer ik met stemkastjes,
gekoppeld aan het digibord. Dat werkt ontzettend
goed bij het op gang brengen van discussies. Ik verzin
prikkelende stellingen en iedereen kiest een standpunt, terwijl
normaal gesproken slechts enkelingen praten en de rest zich
op de vlakte houdt. Ook voor voortgangstoetsen werken
stemkastjes goed. Cursisten krijgen meteen feedback over
hoe goed ze de stof beheersen. Een paar van hen besloten
op grond van de uitslag om de volgende keer beter te leren.
Mooi toch? Ook voor mij als docent is het heel leerzaam. Op de
uitdraai van de uitslag zie ik meteen of er een vraag tussen
zit die onverwacht vaak fout beantwoord is. Dat zet me aan
het denken: ‘klopte die vraag niet of heb ik die stof soms niet
goed behandeld?’ Bij de slb lessen komen laptops goed van
pas. Cursisten zoeken relevante informatie op ons intranet en
houden hun digitaal portfolio bij. Ik moet hen daar wel echt
wegwijs in maken. Mijn cursisten krijgen ook ict-opdrachten
mee naar hun stageschool: maak een digitaal prentenboek,
of maak een website voor een themales. Zo’n website blijkt ook
vaak bekeken te worden door ouders van cursisten, leuk is dat!”
Marina Zeijlemaker gebruikt het (door haar gewonnen)
digibord bij de lessen Muzische Vorming aan de eerstejaars.
“Mijn cursisten maken tijdens dit blok in groepjes een
Powerpoint-presentatie over een muziekactiviteit. Daar komt
een heleboel bij kijken. Ze doen onderzoek naar muziekdidactiek
bij een specifieke leeftijdsgroep: Hoe leer je een kleuter
een liedje aan, hoe maak je een schoolkind rustig genoeg om
mee te kunnen zingen, hoe enthousiasmeer je een puber?
Daarna zoeken ze met hun laptops filmmateriaal in Teleblik,
ze filmen elkaar al zingend of musicerend en monteren alles
netjes. Tenslotte presenteren ze het resultaat op het digibord
aan hun klasgenoten. Het is een hele kluif, maar het zijn zulke
leuke lessen, vooral ook door de combinatie van samen oefenen
met zingen, zelfvertrouwen krijgen, presenteren en ict- en
mediavaardigheden.”
Tips van Inge en Marina voor beginners:
Besef dat de eerste keer dat je een ict-toepassing gebruikt
altijd veel tijd en geklungel kost. Maar al doende word je
steeds vaardiger.
Begin op een moment zonder tijdsdruk.
Met een groepje collega’s samen aan de slag gaan werkt
enorm stimulerend.
Goede ondersteuning voor de technische kant is onmisbaar.
Het is zo frustrerend als een leuke les in het water valt,
omdat je de techniek niet aan de praat krijgt.
Probeer – zolang niet alle lokalen voorzien zijn – te regelen
dat je gedurende je project steeds in een lokaal met
digibord terecht kunt.
Vergis je niet in de digitale vaardigheden van je
leerlingen. Met Hyves, YouTube of een recht-toe-recht-aan
Powerpointje kunnen ze goed overweg, maar verder
valt het nogal tegen. Je moet ze echt bij de hand nemen;
één keer uitleggen hoe het werkt, is meestal niet genoeg.
Het mbo loopt niet voorop in het gebruik van digiborden en het gebruik van laptops in de lessen, al zijn er zeker docenten die de digiborden uitgebreid uitproberen. In de loop van 2011 brengt Kennisnet een boekje uit met goede voorbeelden, tips & trucs op dit gebied. Nu vast een voorproefje: twee docenten van de opleiding tot Onderwijsassistent aan het Nova College in Beverwijk vertellen over hun ervaringen.
Digiborden & laptops in het mbo“Al doende word je vaardiger”
3
met als doel hun collega’s op school verder te helpen als het
gaat om het toepassen van ict in de les. Waarom zou u dat
willen? Omdat u beter dan wie ook weet hoe verschillend uw
leerlingen zijn en hoeveel variatie u nodig heeft om leren tot
stand te brengen. En omdat wij steeds meer bewijs vinden dat
ict het onderwijs ook kwalitatief een paar stappen verder kan
helpen. Stap binnen in onze bioscoop en beleef onze boodschap.
Daarnaast heeft u dan nog dit speciale nummer van de inDruk.
Leest u bijvoorbeeld hoe digiborden en laptops kunnen
worden ingezet in het mbo, hoe digitale prentenboeken de
taalontwikkeling van jonge kinderen stimuleert of hoe het
zelf maken van filmpjes vo-leerlingen laat nadenken over
mediawijsheid. Zoals u ziet kunnen alle sectoren inspiratie
opdoen over mogelijkheden van leren met ict!
Veel plezier!
Frans Schouwenburg,
Sectormanager po en vo
Talentontwikkeling en groeiVoor u ligt de speciale NOT-uitgave van de inDruk. Een NOT waar
voor Kennisnet het onderwerp talentontwikkeling centraal staat.
Onze stand, met daarop prominent een boom, symboliseert
het feit dat het ontwikkelen van talent is gebaseerd op groei.
Persoonlijke groei van onderwijsprofessionals, de groei van
het onderwijs en de groei van de talenten van alle leerlingen,
scholieren en studenten. Op verschillende manieren willen wij u
laten zien en ervaren hoe ict hieraan kan bijdragen.
Laat u zich uitdagen door de filmpjes van leerlingen die
vragen stellen over het gebruik van ict? Hoe zou u reageren
als een groepje leerlingen met trots hun filmpje komen laten
zien dat ze maakten over hun wijk en ze vragen u of ze het
op YouTube mogen zetten? Het zijn realistische vragen, die u
elke dag gesteld kunnen worden door leerlingen. Weet u het
antwoord? Moet u zich misschien nog verder verdiepen in dit
onderwerp? Onze mensen op de stand kunnen u vertellen hoe u
dat kunt aanpakken. U zult zien dat er vooral veel mensen staan
uit de praktijk. Dat zijn waarschijnlijk ambassadeurs of andere
collega’s van u uit de school. Mensen die met ons samenwerken
Column
Drie kwartier lang laat Rian Visser haar prentenboeken zien op
een groot scherm, leest er zelf stukjes uit voor, stelt vragen en
laat de kinderen details zoeken in de prenten. Het gedicht over
Pigmentus en een koe die gekleurde melk (met smaakjes) geeft,
zorgt voor gegiechel in de zaal. Dan haalt ze haar iPad tevoorschijn
met de bewegende versie van ‘Timo en het toverboek’. Om de
beurt mogen de kinderen helpen met omslaan van de digitale
bladzijden en het tot leven wekken van de prenten.
“Timo krijgt een pakje voor zijn verjaardag van oom Klaas.
Het is een boek, een toverboek. ‘Als je het opent, zit je er
middenin’, staat op een briefje. ‘Maar wees voorzichtig: je mag
het boek niet schudden. Dan raakt alles in de war.’ Te laat, Timo
heeft het boek al van blijdschap in de lucht gegooid… Als hij het
toverboek openslaat, valt Timo er achterover in, samen met z’n
ouders en z’n broertje. Je kunt wel zien dat alles door elkaar
geschud is: de kamer staat op zijn kant en de borden zijn uit de
kast gevallen. Alles is in de war, vooral Timo’s moeder. Ze heeft
haar schoenen aan haar oren gehangen. En ze geeft melk aan de
planten”, leest Rian Visser voor.
Deze voorlees- en speelsessie is een groot succes, na afloop blijft
haar publiek nog een uur plakken. Een stuk of wat kinderen en
ouders bladeren door de papieren boeken die staan uitgestald.
“Als je het boek opent, zit je er middenin”
De laatste week van november 2010 was de Week van de Mediawijsheid in Nederlandse bibliotheken. De bibliotheek van Haarlem nodigde voor de kleuters kinderboekenschrijfster Rian Visser uit, met haar digitale prentenboeken ‘Pigmentus de kleurentovenaar’ en ‘Timo en het toverboek’.
4 5NOT 2011 Special
In een hoekje van het podium vergeten twee kleuters de wereld
om hen heen terwijl ze doorspelen met de iPad. Een jongetje
kan er maar geen genoeg van krijgen om de borden door Timo´s
kamer te laten vliegen door de iPad schuin te houden. Een meisje
vindt de bladzijde het leukst waar de kamer versierd wordt
voor Timo’s verjaardag. ‘Timo blaast een ballon op, hij blaast
en blaast. De ballon blijft klein, maar Timo’s buik wordt zo rond
als een ballon.’ Als zij in de microfooningang blaast, klapt Timo’s
buik bijna uit elkaar.
“Dit boek en het medium iPad zijn inderdaad geknipt voor
elkaar”, vindt Rian Visser. “Het boek zit vol beweging en dat komt
zo prachtig tot zijn recht; het boek komt echt tot leven. Het werkt
eigenlijk het beste met een volwassene en één kind, of als twee
kinderen het samen zelfstandig lezen. Vandaag heb ik – via een
kunstgreep – mijn iPad aangesloten op het digibord, zodat een
grotere groep kinderen kan meekijken. Maar zo verdwijnt wel
het hele interactieve, een digibord kun je immers niet schuin
houden. Met een meer educatief prentenboek als Pigmentus de
kleurentovenaar werkt zo’n digibord juist wel heel goed. Ik vind
het erg leuk om dit soort nieuwe technologie uit te proberen.”
Rian Visser is voortrekker op dit gebied. “Nederlandse schrijvers
en uitgevers zijn nogal huiverig om tijd en geld te steken in
digitale boeken. Ze zijn bang voor kopieergedrag en illegaal
downloaden. Ik ben gewoon maar eens gaan proberen hoe het
uitpakt, misschien snijd ik zo wel hele nieuwe markten aan.
Pigmentus is te downloaden via mijn eigen site books2download.nl
en Timo voor de iPad via de Apple App Store. (App is de afkorting
van applicaties. Er worden vooral programma’s mee bedoeld
voor op de iPhone of iPad.) De demoversie Timo-light is gratis,
voor de volledige versie moet wel betaald worden.”
Bruikbaar in het onderwijs?
Hanneke Meinen, juf in groep 1/2 van de Groningse School-
vereniging, experimenteerde in haar klas met Timo op de iPad.
Ze vertelt daarover: “De kinderen vonden het fantastisch om te
doen. Het was even uitproberen, maar al snel bleek dat werken
in tweetallen ideaal was. Ze gingen dan overleggen en elkaar
stimuleren om alle mogelijkheden te ontdekken. Zo bleven ze
veel uitgebreider en langer bezig. Ik vond het geweldig om de
gesprekken over Timo te horen en om te zien hoe kinderen elkaar
op ideeën brachten. Ik weet zeker dat zo werken goed is voor de
taalontwikkeling: Kinderen communiceerden tijdens het ‘lezen’
van dit boek veel met elkaar. Door de interactie in het verhaal
wilden ze het boek steeds maar opnieuw lezen en herhaling is
erg belangrijk voor kleuters. Ik hoop dat er snel nog meer van dit
soort levende prentenboeken beschikbaar komen.”
Leerzaam?
In nummer 15 van de Kennisnet Onderzoeksreeks ‘Wat we
weten over ict en taalontwikkeling van jonge kinderen’,
wordt het effect besproken van digitale prentenboeken
op de leesvaardigheid van peuters en kleuters. In deze
publicatie komt allerlei onderzoek aan bod, waaruit blijkt
dat met name taalzwakke kinderen kunnen profiteren
van digitale boeken. Gesteld wordt zelfs dat digitale
boeken voor deze kinderen een doorbraaktechnologie
vormen en dat die hen kunnen helpen bij het voorkomen
of overbruggen van taalachterstand. Kinderen hebben
meer profijt van het leesaanbod in groep 3 als ze in de
jaren daarvoor veel voorgelezen zijn. In boeken komen
kinderen in aanraking met ingewikkeldere woorden en
uitgebreidere zinnen dan in het dagelijks taalgebruik.
Digitale prentenboeken kunnen daar een rol in spelen,
vooral als ze herkenbaar blijven als boek en niet te veel
op een computerspel gaan lijken. In een ‘levend boek’
zijn inhoud, illustraties en (gesproken) tekst uit het
oorspronkelijke prentenboek behouden. De illustraties
zijn zodanig geanimeerd dat ze een hulpmiddel zijn bij het
begrijpen van verhaal en tekst, en geen afleiding vormen.
Uit onderzoek blijkt dat goede levende prentenboeken een
positief effect hebben op het begrijpen van het verhaal
en op de woordenschat van kinderen. Bovendien zijn
kinderen zich beter bewust van de gevoelsmatige reacties
van de figuren in het verhaal dan bij het voorlezen van
een gewoon boek. Door de beweging in de plaatjes wordt
de aandacht van kinderen getrokken naar details die op
dat moment in de tekst genoemd worden.
Niet te filmen, zo leerzaamLeerlingen van het Goois Lyceum in Bussum maakten een mini-reportage over de geschiedenis van de Nederlandse televisie. Werden ze daar ook mediawijzer van?
6 7NOT 2011 Special
De spanning stijgt in de zaal vol eersteklassers van de
Technasium-afdeling van het Goois Lyceum in Bussum. Iedereen
wacht op de projectie van hun zelfgemaakte filmpjes. Op het
grote scherm alleen de mededeling: ‘Nog 10 minuten…, nog 9 …’
Eindelijk begint de voorstelling met het filmpje van Laas, Daan,
Minne en Sven. De jongens vinden het hilarisch om zichzelf op
het grote scherm terug te zien. Sven duikt – hikkend van de
lach – weg in zijn capuchon. Later kijken ook veel klasgenoten
met enige gêne naar hun eigen werk: kleine foutjes worden zo
wel erg uitvergroot. Maar ze zijn ook trots op het resultaat.
Een project afronden met een zelf opgenomen en gemonteerd
filmpje is nog eens wat anders dan een standaardverslag!
60 jaar tv
Het project over de 60-jarige geschiedenis van de Nederlandse
televisie startte bij Beeld en Geluid in Hilversum. De leerlingen
volgden daar een workshop ‘maken en monteren van je
eigen film’. Vervolgens gingen ze op school zelf aan de slag
met interviewen, filmen en monteren. Voor onderzoek naar
beeldmateriaal en historische feiten konden ze terecht in de
databank van Beeld en Geluid. Zo ondervonden deze leerlingen
aan den lijve dat tv maken nog niet zo makkelijk is. Sven vertelt
daarover: “De docenten wisten er nog niet veel van af en wij
ook niet. We zijn het dus maar gewoon gaan uitproberen,
dat is dan het beste. We hadden eigenlijk eerder moeten
beginnen: we hadden er geen rekening mee gehouden dat er
van alles mis zou gaan.” Ook het groepje van Carlijn kwam
– door ziekte – in tijdnood: “Doordat we alles in korte tijd
moesten doen, werd ons filmpje een beetje voorspelbaar en voor
de hand liggend. Jammer, ik had graag wat meer verschillende
dingen willen doen, creatieve tussenstukjes en zo. Wel vind ik
dat bij ons de muziek goed gelukt is. Zo’n filmpje maken is heel
wat anders dan het verhaal opschrijven, echt leuk om te doen.”
Resultaten
De mini-reportages lijken qua opbouw nogal veel op elkaar.
De openingsscène van meeste filmpjes laat de Irenekerk in Bussum
zien. Vanuit deze kerk, die omgebouwd was tot Studio Irene,
vonden vanaf oktober 1951 de eerste publieke tv-uitzendingen
plaats, tot een grote brand in 1954 het gebouw verwoestte.
Veel groepjes vroegen hun opa of oma naar hun herinneringen aan
de eerste tv-uitzendingen. Anderen interviewden Jan Schimmel,
een tv-medewerker uit de begintijd. Ook oude archiefbeelden
zijn gebruikt en in de filmpjes gemonteerd. Uit alle filmpjes
komt goed naar voren dat mediatechnieken de afgelopen jaren
erg veranderd zijn. Studio Irene was bijvoorbeeld zó klein dat
de decors na een gespeelde acte op straat gegooid werden om
ruimte te maken voor de volgende set. Voor de camera stond
dan een bordje met het woord ‘Pauze’. En monteren gebeurde
vroeger door stukjes filmrol op maat te knippen en handmatig
aan elkaar te plakken. Wilde je even een tekst in beeld,
dan plakte je letters op een zwart bord en zette dat voor de
camera. Nu kan dat allemaal met de computer.
Echt gebruikt
De filmpjes van Sven, Carlijn en hun klasgenoten zullen vaker
dan deze ene keer bekeken worden: ze komen op de website
‘60 jaar televisie’ van Beeld en Geluid in Hilversum. Ernée Raspe,
coördinator van de technasium-afdeling, legt uit hoe dat zit:
“Een technasium is bedoeld voor leerlingen met bètatalent
en -interesse. In ons kernvak Onderzoek en Ontwerpen (O&O)
werken leerlingen wekenlang samen aan een praktijkopdracht.
Ze onderzoeken en analyseren het probleem en ontwerpen er
een oplossing voor. De opdrachten komen van bedrijven en
instituten uit de regio, waarbij de onderzoeksresultaten echt
gebruikt worden.” Dit keer was John Leek de opdrachtgever,
hij is hoofd educatie en hoofd mediawijsheid binnen Beeld en
Geluid in Hilversum. Hij vroeg de Bussumse leerlingen aan het
werk te gaan als multimediaspecialist en een mini-reportage
te maken over de geschiedenis van de Nederlandse televisie,
die op 2 oktober 2011 haar 60-jarig bestaan viert. De opdracht
was om niet alleen aandacht te besteden aan de geschiedenis,
maar ook aan veranderende tv-technieken door de jaren heen
en aan persoonlijke herinneringen van de kijkers naar de eerste
televisiebeelden.
Toekomstvisie
De leerlingen hebben veel opgestoken van dit project: filmen,
zoeken in beeldarchief, interviewen, monteren. Ze hebben ook
nagedacht en samen gepraat over het verleden, het heden en
de toekomst van tv. Svens toekomstvisie: “Ik denk dat tv heel
anders gaat worden. Meer een apparaat van jezelf, met 3D en
touch. Een soort iPad als tv. Lekker klein, zodat je ermee in je
bed kunt liggen en het overal mee naartoe kunt nemen.”
Mediawijzer?
John Leek heeft, wat mediawijsheid betreft, hoge verwachtingen
van dit project. “Zelf filmpjes maken leidt natuurlijk niet per
definitie tot mediawijsheid. De crux zit ‘m in de verbinding
met het doen van mediahistorische research. Door te graven
in de geschiedenis van het medium tv – door bijvoorbeeld
media-experts van vroeger te interviewen – hebben deze
jongeren veel geleerd over het proces van tv maken. Ze zijn aan
het denken gezet over de keuzes die de tv voor jou als kijker
maakt, over wat je wel en wat je niet te zien krijgt. Vroeger was
dat helderder, met één tv-kanaal en programma’s die gemaakt
werden door professionals. Dat is tegenwoordig wel anders,
nu iedereen alles – zonder reflectie – op internet kan zetten.
In hoeverre de verkregen kennis en inzichten ook daadwerkelijk
invloed hebben op het eigen mediagebruik van deze leerlingen,
kan pas later getoetst worden. Er moet tijd voor bezinking
overheen gaan. Bij eerdere, vergelijkbare, projecten hebben we
na enkele weken onderzocht hoe het denken van de leerlingen
veranderd was (wij van Beeld en Geluid noemen dat ‘toetsen op
reflexief niveau’). Daar bleek de impact duidelijk aanwezig en
de mediawijsheid bleek toegenomen.”
“Zo’n filmpje maken is heel wat anders
dan het verhaal opschrijven, echt leuk
om te doen.”
Vlnr: Laas, Daan, Minne en Sven.
Colofon Kennisnet inDruk NOT 2011 Special is een gratis blad voor docenten werkzaam in het voortgezet onderwijs. Van de Kennisnet inDruk bestaat ook een aparte uitgave voor het het basisonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het blad is ook digitaal (pdf-file) beschikbaar op indruk.kennisnet.nl. Uit deze uitgave mag niks worden verveelvoudigd (waaronder begrepenhet opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvoudiging van de inhoud van deze uitgave plaatsvindt onder de licentie “naamsvermelding, niet-commercieel, geen afgeleide werken” als gehanteerd door Creative Commons.
Hoofdredactie: Petra BalkEindredactie: Petra Balk en Evita NortTekstbijdragen: Carla Desain, Marieke van Osch enFrans SchouwenburgFotografie: Bastiaan van Musscher, Hes van Huizen en Marieke van OschVormgeving: The Public Group, RotterdamDruk: OBT de Bink, LeidenIssn: 1571-2427 Reacties en suggesties: [email protected] reportages en interviews, foto’s en illustraties berustenauteursrechten.
Hoe gaat u om met talentvolle leerlingen? Hoe staat u ouders te woord? Hoe zorgt u ervoor dat u kunt inspelen op individuele leerbehoeften van leerlingen? Vraagstukken waar u elke dag mee bezig bent en wellicht een passende, maar vooral praktische oplossing voor zoekt. Kennisnet en haar partners denken met u mee en bieden u en uw collega’s diverse mogelijkheden aan.
Ook dat is Kennisnet.
Wikiwijs wordt gerealiseerd door Kennisnet en de Open
Universiteit.
Leraar24 is een initiatief van Kennisnet,
Ruud de Moorcentrum (Open Universiteit), SBL en NTR.
SuRFnet/Kennisnet Met het SURFnet/Kennisnet Innovatie-
programma geven SURFnet en Kennisnet een gezamenlijke
impuls aan ict-vernieuwing in het gehele onderwijs.
Mediawijzer.net is een netwerkorganisatie en wordt
bestuurd door Kennisnet, Nederlandse Publieke Omroep,
het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, het Nederlands
Instituut voor Beeld en Geluid, ECP-EPN (Platform voor
Informatie Samenleving).
Wikikids wordt mogelijk gemaakt door de Stichting Wikikids
en ondersteund door Kennisnet.
Teleblik wordt mogelijk gemaakt door het Nederlands
Instituut voor Beeld en Geluid, Kennisnet en NTR.
Acadin is een samenwerking van Kennisnet en SLO.
Digischool en Kennisnet brengen samen de Vakcommunity’s
tot stand.