Indoctrinatie als democratische deugd -...

62
Indoctrina tie als democratis che deugd Een filosofisch pleidooi voor politieke stellingname en het weigeren van neutraliteit binnen het onderwijs. Evalotte van Wessel Erik Korenstra

Transcript of Indoctrinatie als democratische deugd -...

Page 1: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Indoctrinatie als democratische deugd

Een filosofisch pleidooi voor politieke stellingname

en het weigeren van neutraliteit binnen het

onderwijs.

Evalotte van Wessel Erik Korenstra

Page 2: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Indoctrinatie als democratische deugd

Een filosofisch pleidooi voor politieke stellingname en het weigeren van neutraliteit binnen het onderwijs.

Naam begeleider: Roland van LoosbroekNamen leerlingen: Evalotte van Wessel

Erik KorenstraDatum afronding: Januari 2015

2

Page 3: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

‘Vanuit het universele perspectief dat eigen aan het onderwijs behoort te zijn, moet het

mensen inderdaad leren om verraad te plegen - verraad aan alles wat de menselijke horizon

wil inperken.’

- Fernando Savater (2001, p. 160)

Inhoudsopgave

3

Page 4: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Vraagtekens bij burgerschapsvorming 5

I. Is het democratisch opvoeden in strijd met de neutraliteit?

§1. De betekenis van staatsneutraliteit 7

§2. Democratisch opvoeden in Nederland 8

§3. De neutraliteit 9

§4. Verscheidene lesmethodes 11

§5. Ontstaan maatschappijleer 13

Subconclusie 15

II. Moeten we neutraal zijn binnen het onderwijs?

§1. Een politieke conceptie van het rechtvaardige 16

§2. Het aanleren van morele keuzes maken 20

§3. Identificatie met lesstof en de gemeenschap 24

§4. De onmogelijkheid van neutraliteit 26

Subconclusie 27

III. Hoe moet onderwijs er in de praktijk uitzien?

§1. De educatieve autoriteit 29

§2. Persoonlijke ontwikkeling 31

§3. Capaciteiten 33

§4. Het democratiseren van leerlingen 34

§5. De angst voor indoctrinatie 35

Conclusie 37

Bronnenlijst 39

Vraagtekens bij burgerschapsvorming

4

Page 5: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Iedere leerling, ongeacht haar of zijn niveau, krijgt op de middelbare school maatschappijleer.

Dit lijkt vanzelfsprekend. Als deze leerlingen straks achttien worden, moeten ze immers wel

begrijpen hoe het Nederlandse bestuurssysteem in elkaar zit en een idee hebben welke normen

en waarden de partijen vertegenwoordigen op wie zij hun stem kunnen uitbrengen. Op het

eerste gezicht lijkt het een logische keuze om leerlingen op te leiden tot democratische

burgers, zodat zij enigszins weten waar ze mee bezig zijn wanneer zij beslissen over de

politieke toekomst van ons land.

Ondanks dat het misschien logisch lijkt, vallen er toch een aantal vraagtekens te plaatsen bij

deze onderwijsmethode. Kijkt men bijvoorbeeld nog wel kritisch naar de democratie? En

wordt er nog wel gekeken naar andere vormen van democratie, buiten de representatieve

democratie die wij in Nederland hebben? Kritiek op deze vorm is zeker mogelijk. De 18 e-

eeuwse filosoof Jean-Jacques Rousseau verwoordde zijn kritiek op de representatieve

democratie als volgt: '' The moment a people gives itself representatives, it is not longer free.

It ceases to exist'' (aangehaald in Comparative Government and Politics, 2010, p. 88).

Misschien moeten we stoppen met het verheerlijken van onze democratische vorm en eens

kijken naar voordelen die andere soorten democratieën te bieden hebben. Zo oppert de

Vlaamse schrijver David van Reybroeck dat in plaats van ons huidige kiesstelsel, we terug

zouden moeten naar een oud democratisch principe, namelijk de loting. Dit principe stamt al

uit het klassieke Athene en werd ook later in Venetië en Florence nog toegepast (Tegen

verkiezingen, 2013, p. 1). Bovendien kun je je afvragen of het wel bij een democratie past om

burgers te leren hoe ze moeten denken over diezelfde politiek. Burgers moeten vrijwillig

kunnen instemmen met de fundamentele wetten van een samenleving en niet daartoe aangezet

worden. John Rawls, de grootste politieke filosoof van de 20e eeuw, stelt: ''Our exercise of

political power is fully proper only when it is exercised in accordance with a constitution the

essentials of which all citizens as free and equal may reasonably be expected to endorse in the

light of principles and ideals acceptable to their common human reason (Rawls, 1995, p.

137). Kunnen we dus zeggen dat de politieke waarden die ons aangeleerd worden gelijk staan

aan deze common human reason die Rawls noemt? Het zou echter absurd zijn om te

veronderstellen dat de common reason zou betekenen dat we niet meer hoeven na te denken

over alternatieven voor democratie of democratische alternatieven.

5

Page 6: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Is het wel democratisch als de voorkeuren van individuen in het onderwijs gevormd worden

richting de in Nederland gehanteerde democratie? Overschrijdt de Nederlandse samenleving

niet op zijn minst de eis van politieke neutraliteit en daarmee de liberale legitimiteit? Zouden

we heel voorzichtig kunnen suggereren dat het opleiden tot democratisch burgerschap een

vorm van indoctrinatie is die eigenlijk ondemocratisch is? En dat vakken die deze functie

vervullen, zoals maatschappijleer juist vanuit een democratisch perspectief kritisch bekeken

moeten worden?

Aan de andere kant kunnen we ook betwijfelen of zo'n neutrale houding van de overheid

tegenover de burger wel juist is. Misschien is de opleiding tot goede democratische burger

wel zo belangrijk voor het goed functioneren van deze samenleving, dat we het idee van

staatsneutraliteit deels moeten laten varen. Is staatsneutraliteit eigenlijk wel vol te houden, of

moeten we het voorbeeld van de perfectionisten volgen, en opvattingen over het goede leven

niet volledig buiten de politiek houden? Mogen we onze diep verankerde morele gevoelens

beschermen door middel van politiek? En kunnen we überhaupt verwachten dat er kwalitatief

hoogwaardig onderwijs kan worden gegeven wanneer dit neutraal tracht te zijn? Immers, een

‘neutrale’ les is niet het meest motiverend voor leerlingen en kan misschien erg saai worden.

Deze ongemotiveerde, verveelde leerlingen worden later de burgers van een democratie en

gemotiveerde participerende burgers zijn juist cruciaal voor een goed functionerende

democratie.

In dit profielwerkstuk zullen wij een kritisch onderzoek verrichten naar a) de vraag of het

opvoeden van toekomstige burgers tot democratische burgers niet strijdig is met

democratische idealen zoals politieke legitimiteit en neutraliteit, b) de juistheid van deze

idealen zelf, en ten derde c) hoe naar onze mening burgerschapsonderwijs er uit moet zien

I

6

Page 7: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Is het democratisch opvoeden in strijd met de neutraliteit?

De eerste vraag die wij ons hebben gesteld is of het democratisch opvoeden in Nederland in

strijd is met de liberale neutraliteit. Wij hebben hiervoor onderzocht hoe

burgerschapsvorming in Nederland er aan toe gaat en van deze burgerschapsvorming een

analyse gemaakt. Dit hebben we gedaan door middel van een bestudering van het Handboek

Vakdidactiek Maatschappijleer, verschillende lesmethoden en de geschiedenis van

maatschappijleer.

1. De betekenis van staatsneutraliteit

Het begrip ‘staatsneutraliteit’ is een centraal begrip binnen de hedendaagse rechtstheorie en

politieke filosofie. Het is kortweg te omschrijven als een ‘objectieve houding van de staat

tegenover ideeën over het Goede Leven van verschillende groeperingen’ (Tralau, 2013, p.

89).Dit houdt in dat de staat geen positie inneemt in de discussie over ethische vraagstukken

en zo mensen vrij laat een eigen keuze te maken. De staat kan dan ook niet bepaalde groepen

uit de samenleving voortrekken en probeert op deze manier objectief, onpartijdig en neutraal,

te blijven. De vraag is of de principes van liberale legitimiteit en staatsneutraliteit wel

politiek-filosofisch te verdedigen zijn.

Wat de discussie ingewikkeld maakt, is dat deze zich vooral op drie verschillende types van

neutraliteit richt. Tralau onderscheidt drie vormen ( Tralau, 2013, p. 91-93). Deze zijn:

- De consequenties van wetgeving moeten iedereen gelijk beïnvloeden.

Dit is een vrij onuitvoerbare interpretatie van staatsneutraliteit. Zo kan bijvoorbeeld een

verbod op hard drugs nooit iedereen gelijkelijk beïnvloeden. Cocaïneverslaafden zullen veel

meer last ondervinden aan dit verbod dan mensen die geen (hard) drugs gebruiken. Ook zal

een minderheid in een samenleving altijd last ervaren: het simpele feit dat andere groepen

talrijker zijn zal de ‘kleur’ van de maatschappij in het nadeel van minderbedeelden laten zijn.

Vanwege deze empirische onmogelijkheid verwerpen we deze theorie.

7

Page 8: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

- De intenties van wetgeving moeten neutraal zijn.

Dit klinkt al als een meer aannemelijkere interpretatie van staatsneutraliteit en is beter

uitvoerbaar. Toch is er nog een derde variant.

- De redenen voor een wet moeten ‘neutraal’ zijn (dit wil zeggen: op fundamentele

rechten gebaseerd) en niet op ideeën over ‘het Goede Leven’.

Dit is de meest houdbare en meest gebruikte interpretatie van staatsneutraliteit (Tralau, 2013,

p. 91-93). Toch verschillen liberalen nog van mening binnen deze interpretatie. Zo vindt

Bruce Ackermann dat de redenen voor alle wetten ‘neutraal’ moeten zijn, terwijl Rawls

beweert dat enkel de redenen voor wetten die behoren in de basisstructuur van de

samenleving neutraal moeten zijn (Tralau, 2013, p. 91-93).

2. Democratisch opvoeden in Nederland

Binnen het Nederlands onderwijs wordt er bij meerdere vakken aandacht besteed aan het

democratisch opvoeden van leerlingen. Bij een vak als geschiedenis wordt er onderwezen

over het ontstaan van een democratie en worden er vooral ook veel misstanden van dictaturen

in de geschiedenis behandeld. In de meeste gevallen blijft bij deze vakken een neutrale

houding bestaan van docenten over het wel of niet juist zijn van bepaalde regeringsvormen.

Maatschappijleer heeft tussen de vakken die aandacht besteden aan de democratische

opvoeding van leerlingen een speciale positie gekregen. In dit vak komt het democratisch

opvoeden in de sterkste mate naar voren.

Volgens de schrijvers van Handboek vakdidactiek Maatschappijleer is het vak onder te

verdelen in drie elementen. Elk element neemt het aanleren van een vaardigheid op zich,

waarvan de overheid meent dat een goede democratische burger deze moet beheersen. Deze

elementen zijn (Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p. 26-27):

1. Politieke en maatschappelijke geletterdheid;

2. Politiek en maatschappelijk oordeelsvermogen;

3. Vermogen tot politieke en maatschappelijke participatie.

Belangrijk volgens dit handboek is om bij het laatste element op te merken dat er wordt

gesproken van 'vermogen tot participatie'. Participatie is dus niet het doel op zich. Leerlingen

8

Page 9: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

mogen namelijk nog steeds zelf de keuze maken om wel of niet te participeren in de politiek.

Het Handboek vakdidactiek Maatschappijleer stelt politieke participatie dus niet voor als een

voorwaarde voor een goed leven en lijkt in die zin meer neutraal dan perfectionistische

auteurs als Pettit en Sandel, die politieke participatie als een belangrijke waarde beschouwen

voor een geslaagd leven.

Uit de reeds genoemde elementen van maatschappijleer zijn twee functies van

maatschappijleer op te maken: aan de ene kant een inleiding in de grondbegrippen en

benaderingen van de sociale wetenschappen en aan de andere kant een educatie tot

burgerschap. De overheid heeft aangegeven dat burgerschapsvorming een hoofddoel diende te

zijn, aangezien de aanzienlijke omvang van sociaalwetenschappelijke kennis die vereist is

voor actief burgerschap een apart vak nodig heeft, aldus de overheid (Olgers, Otterdijk, Ruijs,

Kievid, Meijs, 2010, p. 26-27).

3. De neutraliteit

Het Handboek Vakdidactiek Maatschappijleer

In Handboek Vakdidactiek Maatschappijleer wordt ook aandacht besteed aan één van de

kernpunten van dit profielwerkstuk, namelijk de neutraliteit van het schoolvak

maatschappijleer.

In het handboek wordt de neutraliteit tegenover betrokkenheid geplaatst. Maatschappijleer

mag en wil niet iemand aanzetten tot een bepaalde visie, maar aan de andere kant wil

maatschappijleer wel betrokkenheid bij een leerling opwekken. Dit is één van de grootste

dilemma’s van maatschappijleer, aangezien een vak met een erg neutrale inhoud moeilijk

boeiend te maken is. De makers van het handboek vakdidactiek maatschappijleer maken

onderscheid tussen vier vormen van lesstof, waarbij de vierde voornamelijk wordt aanbevolen

(Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p. 22-24).

1. Benaderingen waarbij de kern van de leerstof uitsluitend uit feiten en

redeneer-/denkvaardigheden bestaat.

Hierbij worden enkel de feiten onderwezen om de neutraliteit te behouden.

9

Page 10: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

2. Benaderingen waarbij meerdere (sociaal)wetenschappelijke analyses van de

samenleving naast elkaar worden onderwezen.

Hierbij wordt van de docent verlangd dat hij de wetenschappelijke benaderingen naar lesstof

vertaalt en aan bod laat komen in de lessen.

3. Benaderingen waarbij alle/vele diverse politieke ideologieën naast elkaar onderwezen

worden.

Hierbij worden alle politiek-ideologische visies in het algemeen behandeld en toegepast op

verschillende thema’s.

4. Benaderingen vanuit het democratisch burgerschap

Deze vierde benadering wordt volgens het handboek ook wel de neo-republikeinse

benadering1 genoemd. Hierbij wordt het pluralisme van de samenleving centraal gesteld. Het

gaat hierbij niet enkel om tolerantie van andere ideologieën, maar ook om het daadwerkelijk

kennen van de andere ideologieën. Zo kunnen zij zelf een ideologie ontwikkelen. Ten slotte

wordt behandeld op welke manier verschillende ideologieën met elkaar in debat kunnen gaan,

waardoor nieuwe inzichten en standpunten kunnen ontstaan. Op deze manier kunnen de

leerlingen dus hun eigen visie creëren en worden ze niet in grote mate beïnvloed. Ook zijn

leerlingen actief met de stof bezig waardoor de lessen niet saai hoeven te zijn. Door middel

van discussie leren de leerlingen van elkaar en wordt het participerende vermogen vergroot.

Maatschappijleer moet dus volgens het handboek een vrij neutrale houding aannemen. Toch is

er een discutabel punt waarin men toch gaat twijfelen aan de neutraliteit, namelijk bij de

waardeoverdracht. Uiteraard zijn waarden onlosmakelijk verbonden met maatschappijleer en

dus geeft men duidelijk aan wat er mee moet gebeuren.

Bij waardeoverdracht zal gekeken worden naar de nodig geachte waarde en deze zullen

worden aangeleerd. Wat dit volgens het handboek zo’n discutabel onderwerp maakt, is dat het

op deze manier zeer gevoelig is voor machtsmisbruik. De nodig geachte waarden kunnen

namelijk ingevuld worden door de regerende partij. Op deze manier zou de educatie

afhankelijk zijn van de kleur van de overheid. Dit is echter niet de bedoeling van het vak.

1 Sandel en Pettit wijzen vanuit een neo-republikeinse opvatting deze benadering waarbij het pluralisme centraal wordt gesteld af; zij vinden dat enkel leven onder acceptabele wetten niet voldoende is. Burgers moeten ook zelf mee regeren. Dit meeregeren zou burgers krachtiger maken (Lovett, 2014).

10

Page 11: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Maatschappijleer moet zich namelijk baseren op de sociale wetenschappen en niet op het

wisselende beleid van regeringen (Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p. 84).

Waardeoverdracht is dus niet wenselijk en dat is de reden dat men ervoor kiest om de docent

maatschappijleer de leerlingen alleen te informeren en te begeleiden, maar niet te beïnvloeden

bij het maken van keuzes voor bepaalde waarden. Maatschappijleerdocenten zullen zowel

linkse als rechtse waarden van leerlingen moeten accepteren, zolang de leerling in kwestie

zich hier ook in heeft verdiept en hij of zij deze waarde kan verdedigen. Leerlingen hebben

dus alle keuzevrijheid, maar de docenten zelf zullen hierin tijdens hun lessen beperkt zijn.

Docenten hebben volgens het handboek geen andere optie dan een middenstandpunt in te

nemen, aangezien alleen in een midden ideologie ook de rechtsere en linksere opvattingen

worden geaccepteerd, mits deze niet leiden tot het gebruik maken van geweld, discriminatie

of uitsluiting. Maatschappijleer zal dus neutraal moeten worden ingericht met de nadruk op

pluriformiteit van de democratische samenleving waardoor alle opvattingen zullen moeten

worden geaccepteerd. De docent mag zijn of haar eigen visie niet uiten en zal zich moeten

beperken tot een middenstandpunt (Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p.85).

4. Verscheidene lesmethodes

Een andere manier die wij gebruikt hebben om de neutraliteit van maatschappijleer te

onderzoeken, is het analyseren van verschillende maatschappijleer- en

burgerschapsvormingsboeken. Zo hebben we een beeld gecreëerd over hoe de lessen er

daadwerkelijk uitzien. Hiervoor zijn drie boeken gebruikt van verschillende niveaus om een

visie te krijgen van de inhoud van het vak op ieder niveau. Deze niveaus zullen apart

behandeld worden.

MBO

11

Page 12: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Allereerst het boek over burgerschapsvorming ‘Nieuw Schokland’ bestemd voor MBO niveau

2, 3 en 4. In dit boek gaat men niet heel diep in op de stof en ligt de focus met name op de

Nederlandse politiek.

Verder worden er twee regeringsvormen besproken: de dictatuur en de democratie. Bij de

democratie wordt er onderscheid gemaakt tussen de directe democratie en de indirecte

democratie en worden Nederland en het oude Griekenland als voorbeeld gegeven. Bij een

dictatuur wordt het bewind van Hitler in Nazi-Duitsland als voorbeeld genomen.

Na de twee regeringsvormen worden er vijf politieke stromingen genoemd met bijbehorende

partijen. Alle stromingen worden even uitgebreid behandeld en partijen die binnen de

democratie passen worden geplaatst naast partijen met dubieuze uitspraken die de democratie

verwerpen. Ook worden alle begrippen en denkwijzen, hoe extreem ook, uitgelegd2

(Verwijlen, 2008, p. 50-65 ).

HAVO

Voor de HAVO is het boek ‘Delphi’ gebruikt. Ook hier wordt in eerste instantie een

uitgebreide analyse van de Nederlandse politiek gegeven.

Vervolgens wordt de parlementaire democratie tegenover de dictatuur geplaatst. Ook worden

alle stromingen en partijen uitgelegd zonder kritisch oordeel te vellen. Verder wordt zowel

het stelsel van evenredige vertegenwoordiging uitgelegd als het districtenstelsel en worden

van beide de voor- en nadelen opgesomd. Meerdere vergelijkingen met het buitenland worden

gemaakt, zo is er een hele paragraaf gewijd aan het rechtssysteem in de Verenigde Staten, en

worden verschillende ‘neutrale’ voorbeelden worden gegeven. Zo worden bijvoorbeeld zelfs

radicale partijen2 met standpunten die ver af staan van onze samenleving even ‘positief’

uitgelegd als andere partijen. Een neutrale inhoud wordt ook hier gepoogd te bereiken

(Kievid, J. d. & Heijde, H. v. d. & Weme, 2007, p. 30-45).

VWO

2Een voorbeeld is de SGP. Zo pleit deze partij tegen vrouwkiesrecht en voor de doodstraf.

12

Page 13: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Het boek ‘Civitas’ wordt gebruikt om een beeld te krijgen van de inhoud van het vak

maatschappijleer op het VWO. In dit boek worden ook verscheidene paragrafen gewijd aan de

Nederlandse politiek.

In dit boek worden niet enkel de democratie en dictatuur genoemd. Er wordt gesproken van

aristocratie, theocratie, monarchie, dictatuur en verschillende vormen van democratie

(presidentieel, parlementair, volksdemocratie en een basisdemocratie). Alle vormen worden

even uitgebreid besproken en worden gelijkmatig behandeld. Hetzelfde gebeurt bij de

Nederlandse politieke partijen: van alle worden de denkwijzen en ideeën in dezelfde mate en

zonder bezwaren weergegeven.

In ‘Civitas’ worden het districtenstelsel, meerderheidsstelsel en het stelsel van evenredige

vertegenwoordiging gegeven. Hierbij worden ook voor- en nadelen van alle stelsels gegeven

en worden er voorbeelden gegeven van deze stelsels in het buitenland. Het is duidelijk dat een

kritisch oordeel over een partij, stelsel of stroming niet politiek correct en gewenst is

(Dijkstra, A., de Jager, R., Koops, Th., Philippens, H., 2011, p.77-107).

Tot nu toe

Het lijkt erop dat de inhoud van maatschappijleer ‘neutraler’ is op het ene niveau dan op het

andere niveau. Op het VWO wordt ook kennis vereist over andere stelsels en

regeringsvormen, terwijl de inhoud bij het MBO veel meer is toegespitst op de Nederlandse

politiek en regeringsvorm. Vooral bij deze lagere niveaus zou gezegd kunnen worden dat deze

leerlingen worden opgeleid om een democratisch burger te worden. Mensen met een mbo 2, 3

of 4 opleiding vormen de grootste groep in onze samenleving, in tegenstelling tot mensen die

vwo of een universitaire opleiding hebben gedaan (CBS opleidingsniveau Nederlandse

bevolking, 2005).

Er zijn wat meer algemene opmerkingen te maken over de lesmethodes. Zo doelen alle

methodes op de ‘mogelijkheid tot participatie’. Maatschappijleer wil dus mensen leren hoe ze

actief politiek moeten zijn, maar niet dat ze dit per se moeten doen. Dit in een poging neutraal

te blijven ten opzichte van concepties van het ‘Goede Leven’ en volgens Tralau, in 1.1,

moesten vooral de redenen voor een wet, of in dit geval de theorie van het boek, neutraal zijn.

En dat waren ze: leerlingen iets bijbrengen over de politiek zodat zij de mogelijkheid hebben

zelf in de politiek te kunnen participeren.

13

Page 14: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

5. Ontstaan maatschappijleer

Voordat we dieper ingaan op de discussie over de neutrale educatie zelf, zullen we de rol van

maatschappijleer nog beter moeten begrijpen. Dit hebben we gedaan aan de hand informatie

over van het ontstaan van het vak maatschappijleer en de belangrijke ontwikkelingen die in de

vorige eeuw hebben plaatsgevonden.

In 1968 werd maatschappijleer voor het eerst ingevoerd, ten tijde van de ‘Mammoetwet’.

Deze wet duidde grote hervormingen binnen het voortgezet onderwijs aan, met o.a. het

instellen van verschillende schooltypen, zoals mavo (tegenwoordig vmbo-t), havo en vwo.

Het doel was het creëren van een betere doorstroming, grotere maatschappelijke gelijkheid en

meer mogelijkheden voor individuele ontplooiing. Bij deze Mammoetwet hoorde ook de

introductie van het vak maatschappijleer (Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p. 35-

50).

In de jaren ’60 stond kritiek tegenover de maatschappij centraal en dit vak moest vorm geven

aan deze kritische houding. Deze kritische houding was voortgevloeid uit de tijd van vlak na

de Tweede Wereldoorlog, de jaren ’50, waarin veel mensen wantrouwen voelden tegenover

de aanwezige samenleving. Zij vonden dat er aandacht moest worden besteed aan

corrumperende mechanismen en hoe deze in het vervolg, en dan vooral in Nederland,

voorkomen konden worden (Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p. 35-50).

Het vak maatschappijleer moest ook uitgaan van de leerling. Men vond dat het onderwijs

maatschappijvreemd was en te weinig behoefte hield met de interesses en behoeften van de

leerlingen. In de jaren ’60 stond de leerling dan ook centraal: geen huiswerk, geen cijfers,

geen voor maatschappijleer geschoolde docenten en geen vast programma. Deze invulling van

maatschappijleer leidde tot een complete chaos. ‘Er ontstond een situatie van relatieve

wanorde bij het vak, gepaard met een gebrek aan aanzien en een marginale positie in het

curriculum van het voorgezet en beroepsonderwijs. Maatschappijleer dreigde een kletsvak te

worden, een beroepenvoorlichtingvak of een vak voor seksuele voorlichting en zo nog meer’

(Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p. 37-38).

In de jaren ’70 werd een raamleerplan door de overheid opgezet tegen de wanorde van de

jaren ’60. De inhoud van maatschappijleer werd te ingewikkeld voor ongeschoolde docenten.

14

Page 15: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Een belangrijk onderdeel uit het raamleerplan werd het analyseren van maatschappelijke

vraagstukken, wat tegenwoordig ook nog steeds een onderdeel is (Olgers, Otterdijk, Ruijs,

Kievid, Meijs, 2010, p. 35-50).

In 1984 werd de laatste invloedrijke verandering doorgevoerd. De leerstof werd vanaf toen

bekeken vanuit bepaalde perspectieven (politiek-juridisch, sociaaleconomisch en sociaal-

cultureel), in plaats van vanuit thema’s (Olgers, Otterdijk, Ruijs, Kievid, Meijs, 2010, p35-

50).

Ook in deze korte geschiedenis blijkt hoe de Nederlandse regering en verschillende

commissies problemen hebben ondervonden bij het invulling geven aan maatschappijleer.

Bepaalde kwesties die naar voren komen zijn de professionaliteit van leraren en de te

behandelen onderwerpen. Waar bij het ontstaan van maatschappijleer de invulling van het vak

nog helemaal vrij was, werd in de jaren 60 een strikt programma voorgeschreven waar leraren

zich aan moesten houden. Uit deze geschiedenis blijkt dat het vak maatschappijleer altijd al

een problematisch vak is geweest waarover veel discussie heeft bestaan.

Subconclusie

Maatschappijleer heeft veel veranderingen ondergaan. We kunnen concluderen dat men er nu

voornamelijk naar streeft om zo neutraal mogelijk te zijn bij het vak maatschappijleer. Dit

wordt zowel bevestigd door het vakhandboek als de methodes die tijdens de lessen worden

toegepast. Of het echter ook lukt om neutraal te blijven, is een andere vraag. Zoals in het

vakhandboek werd beschreven, is neutraliteit wel gewenst, maar nooit volledig mogelijk. Om

de lessen namelijk enigszins een inhoud te kunnen geven en niet al te saai te maken zal men

deze dus zo nu en dan moeten schenden. Het blijkt dus dat ook de intentie en de redenen van

de schrijvers van de boeken waren om een neutraal vak te creëren. Bovendien hebben ook wij

bij onze maatschappijleer lessen ervaren dat neutraliteit van docenten maatschappijleer

gewaardeerd werd. Zo deelde onze maatschappijleer docent niet zijn politieke voorkeur met

ons en probeerde hij deze niet door te laten schemeren. Op basis hiervan denken wij genoeg

redenen te hebben om te beweren dat maatschappijleer er alles aan doet om zo neutraal

mogelijk te zijn.

15

Page 16: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

IIMoeten we neutraal zijn binnen

het onderwijs?

In hoofdstuk I hebben we geconcludeerd dat men probeert zo neutraal mogelijk te zijn bij het

vormen van democratische burgers. De vraag die hier uiteraard uit volgt is of het aanhouden

van deze neutraliteit nu juist is. Om deze discussie in te leiden zullen we als eerste de ideeën

van één van de grootste denkers op het gebied van staatsneutraliteit bespreken , namelijk John

Rawls. Hierna zullen we andere filosofen gaan bekijken die hun mening meer gespecificeerd

hebben op de neutraliteit binnen het onderwijs.

1. Een politieke conceptie van het rechtvaardige

De belangrijkste politiek filosoof uit de twintigste eeuw, de Amerikaan John Rawls, heeft veel

geschreven over de liberale neutraliteit. De neutrale vorm die Rawls in zijn eerste boek, A

Theory of Justice, beschrijft is lange tijd een van de meest toonaangevende gedachtegoeden.

Toch denkt Rawls dat A Theory of Justice onvoldoende ‘neutraal’ is. In A Theory of Justice

besteedt Rawls geen aandacht aan het pluralisme, dat in de hedendaagse maatschappij zo’n

grote rol speelt. Eén van de vragen die hij uitgebreid in Political Liberalism behandelt is hoe

het mogelijk is dat verschillende redelijke doctrines samen kunnen leven en allemaal dezelfde

politieke conceptie van een constitutioneel bestuur kunnen aanhouden (Rawls, 1996, p. 20).

Political Liberalism is samen met het latere The Idea of Public Reason Revisited Rawls

definitieve stellingname in het debat. Ook de andere grote rechtsfilosoof Jürgen Habermas is

het grotendeels eens met de conclusies van Rawls. In Political Liberism zegt Rawls dat zij

het grotendeels met Habermas eens is en dat er slechts een paar kleine verschillen zitten

tussen hun twee filosofieën (Rawls, 1999, p. 373).

16

Page 17: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

The veil of ignorance: neutraliteit in A Theory of Justice

Om te bepalen wat een rechtvaardige samenleving is, stelt Rawls een hypothetische situatie

voor, genaamd ‘the Veil of Ignorance,', oftewel ‘de Sluier van Onwetendheid’. In deze situatie

moet een keuze gemaakt worden voor een samenleving. Er is geen informatie bekend over

wie je als persoon zult zijn, wat voor godsdienst je hebt of zelfs wat je perceptie van het goede

zal zijn. Rawls geeft de volgende reden hiervoor: ''This ensures that no one is advantaged or

disadvantaged in the choice of principles by the outcome of natural chance or the contingency

of social circumstances.'' (Rawls, 1971, p. 11). Deze situatie zorgt er dus voor dat niemand

enig voordeel of nadeel kan hebben bij het maken van de keuze voor een bepaalde vorm van

rechtvaardigheid: niemand weet namelijk in welke situatie hij of zij terecht zal komen. De

principes die worden gekozen uit de veil of ignorance moeten dus wel rechtvaardig zijn.

Rawls noemt dit justice as fairness (Rawls, 1971, p. 11).

Reasonable Citizens

Om een maatschappij te kunnen laten functioneren moeten er redelijke burgers zijn. Deze

redelijke burgers moeten verschillende eigenschappen hebben, waarbij er door Rawls een

grote nadruk wordt gelegd op de volgende twee eigenschappen: (1) Redelijke burgers wensen

met elkaar samen te werken onder eerlijke voorwaarden. (2) Binnen een maatschappij bestaan

verschillende soorten comprehensive doctrines. De comprehensive doctrines zijn kort gezegd

de percepties van mensen op God, het leven, het goede, het slechte, enzovoorts. Tussen deze

comprehensive doctrines zullen ten alle tijden verschillen bestaan die geaccepteerd zullen

moeten worden. We weten dat oordelen lastig is en daarom is het onredelijk te verwachten dat

er slechts een redelijk antwoord is op levensvragen. Dit noemt Rawls de burdens of judgment.

De burgers zullen deze burdens of judgment moeten respecteren en dus niet hun eigen

comprehensive doctrines opleggen aan anderen. Redelijke burgers begrijpen namelijk dat om

verschillende redenen mensen anders denken. Er kunnen bijvoorbeeld andere conclusies

worden getrokken of de feiten kunnen überhaupt verschillend opgevat worden (Freeman,

2007, p. 346-347).

Conceptie van het rechtvaardige

Maar met alleen het accepteren van meningsverschillen creëer je nog geen wet. De wet moet

dus gebaseerd zijn op iets dat mensen wel delen. Volgens Rawls moeten we de wet baseren op

een politieke conceptie van rechtvaardigheid. De conceptie heeft alleen politiek gezien

invloed in tegenstelling tot een ethische conceptie van rechtvaardigheid die een bepaalde

17

Page 18: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

manier van leven voorschrijft. Een ethische conceptie keurt Rawls vanwege de sluier van

onwetendheid af. Achter deze sluier ben je je nog niet bewust van de overtuigingen en

levenswijze die je graag wilt uitvoeren. Vandaar dat er altijd gekozen zal worden voor de

politieke conceptie. Deze conceptie heeft de volgende inhoud:

‘’It is a moral conception worked out for a specific subject, namely, the basic structure of a

constitutional democratic regime.’’ (aangehaald in Freeman,1999, p. 450).

Het is alleen maar toepasbaar op democratische samenlevingen en treft hierbuiten

geen werking, maar vormt de rest van die samenleving natuurlijk wel.

‘’It is independent or ‘’freestanding’’ of its concepts, values, and principles of

comprehensive moral, philosophical, and religious doctrines held by members of a

democratic society.’’ (aangehaald in Freeman, 2007, p. 332).

Dit geeft aan dat de conceptie los staat van morele, filosofische of religieuze

levenswijzen. Dit noemt Rawls de comprehensive doctrines. Een comprehensive

doctrine houdt in dat er iets wordt gezegd over wat belangrijk is in het leven en wat

leven überhaupt betekent. Natuurkundige of sociologische wetenschappen zijn

bijvoorbeeld geen comprehensive doctrines aangezien deze alleen maar theorieën en

wetten produceren die door experts ondersteund kunnen worden.

‘’Rather than comprehensive doctrines, a political conception of justice is worked up from

certain ‘’fundamentals mental intuitive ideas’’ that are implicit in the public culture of

a democratic society. (aangehaald in Freeman, 2007, p. 332).

Het is niet gebaseerd op een doctrine of levenswijze, maar het is opgeschreven op

basis van ideeën die iedereen onbewust voor waar aanneemt binnen de cultuur van een

democratische samenleving. Onder deze fundamental intuitive ideas valt volgens

Rawls dat alle burgers gelijk en vrij zijn en dat de gemeenschap een systeem is

waarbinnen goed wordt samengewerkt. Alle concepties van het rechtvaardige moeten

dus uiteindelijk weer op deze drie ideeën gebaseerd zijn. Het gevolg hiervan is dat je

verschillende concepties van het rechtvaardige kunt hebben die allemaal op deze drie

ideeën gebaseerd zijn.

18

Page 19: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Overlapping Consensus

Er is dus een conceptie van het rechtvaardige aanwezig, maar de overheid bemoeit zich zo

min mogelijk met het leven van de burger. Er zijn wel richtlijnen maar deze zijn ten allen tijde

freestanding en gebaseerd op fundamental intuitive ideas.

De vraag die dan nog resteert, is of in een pluralistische samenleving al deze mensen met

verschillende ideeën en overtuigingen uiteindelijk wel tot een politieke conceptie van

rechtvaardigheid kunnen komen. Tussen redelijke mensen kunnen namelijk

meningsverschillen ontstaan. Aangezien zij beiden een andere comprehensive doctrine

aanhangen, kunnen zij dit meningsverschil niet zomaar oplossen. Vandaar dat er een andere

oplossing moet komen: een overlapping consensus. We moeten de punten lokaliseren waarin

de twee partijen in overeenstemming zijn, ook al is het vanwege verschillende redenen. Een

Christen meent dat we recht hebben op leven aangezien we kinderen van God zijn. Terwijl

een atheïst beweert dat we recht hebben op leven aangezien mensen autonoom zijn. Uit

verschillende redenen wordt uiteindelijk dezelfde conclusie getrokken, wat instemming van

beide partijen tot gevolg heeft (Freeman, 2007, p. 341,). De political conception is dus geen

compromis, maar iedere groep stemt daadwerkelijk om eigen redenen in. Dit garandeert de

stabiliteit van de political conception en maakt de political conception meer dan een modus

vivendi (compromis) (Rawls, 1993, p. 146).

Rawls vindt dus dat de staat over het algemeen neutraal moet zijn en dat de inhoud van de

gekozen wetten moet voldoen aan zowel de eis van de politieke conceptie van het

rechtvaardige, als de eis van de overlapping consensus. Hieruit is op te maken dat Rawls

positief over neutrale educatie zou zijn. Hierdoor kan iedereen zijn eigen comprehensive

doctrines aanhouden, maar ook functioneren in een pluriforme samenleving. Mensen weten

nu meer van andere comprehensive doctrines, waardoor het respecteren en daarmee het

samenleven gemakkelijker verloopt.

Staatsneutraliteit vs. educatieve neutraliteit

Hoewel Rawls niet expliciet heeft geschreven over onderwijs wijdt hij wel een hoofdstuk aan

de familie. De familie is een onderdeel van de basisstructuur van de maatschappij en de

samenleving heeft belang bij de wijze waarop de familie georganiseerd is. Tegelijkertijd eist

neutraliteit dat mensen hun eigen conceptie van het goede kunnen naleven. Je hebt als ouders

het recht om jouw kinderen op te voeden binnen jouw comprehensive doctrine. (Rawls, 1999,

19

Page 20: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

p. 158). Vergelijkbaar is de houding tegenover kerken: ook deze mogen hun eigen

comprehensive doctrine naleven en hoeven, net zoals de families, bijvoorbeeld niet

democratisch georganiseerd te zijn. De neutraliteit die Rawls voorstelt is een neutraliteit van

de staat en zeker geen neutraliteit binnen de zogenaamde voluntary associations. Een

voorbeeld van zo'n voluntary association is een school; deze heeft juist het recht op het

naleven van een eigen comprehensive doctrine, net zoals alle andere vrijwillige groepen in de

samenleving. De neutraliteit waar Rawls op doelt, geldt dus niet volledig voor het onderwijs

en de enige neutraliteit die volgens Rawls gewenst is, is staatsneutraliteit. Een Christelijke

school mag wellicht homoseksuele docenten weigeren. De vraag is echter hoe zich dat

verhoudt met het opvoeden van toekomstige burgers die de burdens of judgment erkennen?

Het risico dat de toekomstige burgers de burdens of judgments niet meer erkennen, kan

worden gezien als een kritiek punt op Rawls. Het mogen uiten als school van je

comprehensive doctrine lijkt problematisch, aangezien dit ervoor kan zorgen dat leerlingen in

te grote maten beïnvloedt worden door één enkele comprehensive doctrine. Doordat de

leerlingen op deze wijze slechts een comprehensive doctrine worden aangeleerd, is de kans

groot dat zij zich moeilijk in andere comprehensive doctrines kunnen inleven. Als de

Christelijke school dus bijvoorbeeld homoseksuele docenten weigert en als de school openlijk

uit dat zij hier tegen zijn, leren de leerlingen niets anders aan dan dat het slecht is om

homoseksueel te zijn.

Met deze kritiek zijn wij het niet eens, aangezien wij denken dat inlevingsvermogen ook

gestimuleerd kan worden buiten het aanleren van al dan niet één comprehensive doctrine. In

hoofdstuk 2.1 zal Nussbaum deze andere wijze verder uitwerken, maar het komt erop neer dat

men meer inlevingsvermogen creëert voor andere culturen/comprehensive doctrines.

Toch zijn wij het niet met Rawls eens, omdat onderwijs waarin verschillende gelijkwaardige

comprehensive doctrines worden gegeven en uitgelegd ons beter lijkt dan onderwijs waarin

een school de mogelijkheid heeft slechts één comprehensive doctrine na te leven. Een gevolg

van het aanleren van slechts één comprehensive doctrine kan zijn dat leerlingen stoppen met

kritisch nadenken over verschillende comprehensive doctrines. Wij achten de kans hiervan

groter op scholen die de mogelijkheid hebben enkel een comprehensive doctrine uit te leggen

dan op scholen die verplicht meerdere gelijkwaardige comprehensive doctrines doceren. Dit

punt komt overeen met de kritiek van Gutmann die later in hoofdstuk 3.1 naar voren komt.

20

Page 21: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

2. Het aanleren van morele keuzes maken

Een veel gebruikt argument tegen zowel de staatsneutraliteit als neutraliteit binnen het

onderwijs is dat mensen nu eenmaal niet zo goed zijn in het zelf maken van keuzes. Dit

argument wordt onder andere door Michael Sandel verwoord. Volgens Sandel maken mensen

vaak fouten en verkeerde beslissingen. Iedereen heeft immers weleens spijt van wat hij of zij

vroeger heeft gedaan. Mensen hebben eigenlijk een soort voorbeeldfiguur nodig, die hen helpt

met beslissingen maken in het leven. Het onderwijs zou hier uitermate geschikt voor zijn,

omdat het onderwijs toch al gericht is op het aanleren van capaciteiten bij leerlingen

(Aangehaald in Kymlicka, 2002, p. 215-216). Het onderwijs zou bijvoorbeeld leerlingen

sterk kunnen beïnvloeden anticonceptiemiddelen te gebruiken, zolang zij geen nageslacht

willen produceren. Het zou erg zonde zijn als mensen fouten begaan waarvan ze de rest van

hun leven spijt zullen hebben, zoals bijvoorbeeld het krijgen van kinderen op een jonge

leeftijd.

Amy Gutmann geeft een soortgelijke reden om niet neutraal te zijn binnen het onderwijs.

Volgens Gutmann is het niet zo zeer belangrijk dat mensen behoed worden voor het maken

van slechte keuzes, maar vooral dat zij het verschil weten tussen ''goed'' en ''kwaad'' en dat zij

weten een foute beslissing gemaakt te hebben. Wat er nu gebeurt, is dat mensen bijvoorbeeld

niet leren dat het goed is om voor een oud en slecht ter been vrouwtje op te staan in de metro

en dat het kwaad is om haar chagrijnig aan te kijken als ze te dicht bij je in de buurt komt. In

Sandels geval zou je deze beslissing niet te hoeven maken aangezien het beleefd opstaan,

behoort tot de vooraf bepaalde levensstijl. Gutmann pleit ervoor dat in het onderwijs dit

onderscheid duidelijk wordt aangeleerd en dat op deze manier mensen ook hun eigen

beslissingen kunnen maken. Daarnaast kennen leerlingen de waarden van de democratie

(zoals gelijke behandeling en respect voor een ander) niet. Als we hen deze waarden niet

aanleren, zullen zij ook niet kunnen begrijpen waar democratische wetten op gefundeerd zijn

en is er een grotere kans dat ze zich niet aan die wetten zullen houden (Gutmann, 1999, p. 43).

Verder zeggen communitaristen dat het vrijlaten van mensen om hun eigen keuzes te maken

meer een vorm van onverschilligheid is in plaats van zorgzaamheid of respect. Deze positie

wordt beschreven door Kymlicka in zijn boek Contemporary Political Philosophy (Kymlicka,

2002, p. 213). Stel je voor dat je een veel lager IQ hebt dan iemand anders en daardoor

21

Page 22: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

alsmaar slechte beslissingen maakt. Als het onderwijs jou dus niet helpt met het maken van

goede keuzes dan word je meer aan je lot overgelaten dan dat je daadwerkelijk wordt

gerespecteerd in het maken van je eigen keuzes.

Capaciteiten

Martha Nussbaum is een veel geprezen politiek filosofe en leerlinge van Rawls. Ook

Nussbaum pleit voor het aanleren bepaalde capaciteiten. Volgens Nussbaum zijn er bepaalde

capaciteiten die onmisbaar zijn in een democratie en dus wel moeten worden aangeleerd wil

een democratie volwaardig kunnen functioneren.

In het essay Education for Democratic Citizenship beschrijft Nussbaum de rol van educatie.

Voor Nussbaum is vrijheid een zeer belangrijke waarde en moet hier naar worden gestreefd.

Anders dan bij de voorgaande filosofen is het volgens Nussbaum nog altijd belangrijk dat

mensen zelf hun keuzes maken, maar om dit te kunnen doen moeten zij allereerst wel zelf

kunnen nadenken en zelf een eigen mening kunnen vormen. De functie van het onderwijs

hierin is dat daar de juiste capaciteiten moeten worden aangeleerd om zelf na te kunnen

denken (Nussbaum, 2006, p. 5).

Nussbaum noemt drie onmisbare capaciteiten die nodig zijn om zelf na te kunnen denken:

1. Critical examination of oneself and one's traditions (Nussbaum, 2006, p. 5).

Dit betekent dat niks zomaar mag worden aangenomen als het gebaseerd is op een

traditie of een welbekende traditie. Alle gedachten moeten worden betwijfeld zodat

uiteindelijk alleen de rechtvaardige en consistente gedachten overblijven. Om dit te

kunnen bereiken moeten leerlingen leren zelf een mening te formuleren en deze te

kunnen verdedigen.

2. The ability to see themselves as not simply citizens of some local region or group but

also, and above all, as human beings bound to all other human beings by ties of

recognition and concern: as "citizens of the world," (Nussbaum, 2006, p. 6).

Oftewel, er moet meer gekeken worden op mondiaal niveau in plaats van het nu

voornamelijk lokale perspectief. Als mensen zichzelf als wereldburgers gaan zien kan

de spanning tussen groepen afnemen en hier kan dan weer een betere samenwerking uit

volgen. Dit moet voornamelijk gebeuren door middel van het opdoen van kennis over

niet-westerse culturen en minderheden in de eigen cultuur. Door kennis hierover is het

22

Page 23: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

eenvoudiger om de culturen ook daadwerkelijk te begrijpen. Het is te verkiezen om

hiermee op zo een jong mogelijke leeftijd te beginnen, aangezien kinderen de wereld

op deze manier gaan bekijken als een complex heterogeen stelsel in plaats van lokaal

en homogeen.

3. The ability to think what it might be like to be in the shoes of a person different from

oneself (Nussbaum, 2006, p. 6).

Dit punt gaat over het kunnen verplaatsen in iemand anders. Door vakken als kunst en

literatuur in grote mate te promoten vergroot je de verbeelding van leerlingen. Doordat

ze zich meer kunnen inbeelden, kunnen ze zich ook beter verplaatsen in andere

groepen of volkeren. Leerlingen moeten zoveel mogelijk worden gecultiveerd. Hierbij

spelen ook lessen over seksen, rassen en etniciteit een grote rol.

Het doel van deze drie eigenschappen is dat mensen zich uiteindelijk beter kunnen inleven in

andere culturen en/of personen. Hierdoor gaan mensen kritischer nadenken en misschien zelfs

de eigen waardes in twijfel trekken. Zoals al eerder genoemd is dit kritisch nadenken en een

persoonlijke mening kunnen formuleren een onbetwiste eis aan een democratisch burger

volgens Nussbaum.

In de huidige maatschappij zien we volgens Nussbaum juist een omgekeerde trend. De focus

ligt in plaats van mensen cultiveren, juist op het maken van zoveel mogelijk winst. Vakken als

kunst, muziek en literatuur raken steeds meer op de achtergrond en bij vakken als

geschiedenis wordt de nadruk op de economische aspecten gelegd. Exacte vakken krijgen

daarentegen steeds meer voorkeur. Deze trend zien we niet alleen in West-Europa en de

Verenigde Staten, maar vooral ook in veel ontwikkelingslanden. Deze landen zijn bezig om

zichzelf in rap tempo bij de economische top te vestigen. Om dit doel te bereiken mag niks

hen tegenhouden. De niet-exacte vakken worden in dit geval eerder gezien als afleiding en

tijdsverspilling in plaats van de naar hun mening veel nuttigere exacte vakken. Ook vragen

veel van deze niet-exacte vakken om verder dan het gebruikelijke te kijken en het

gebruikelijke zelfs in twijfel te trekken. De economische groei zou hierdoor in gevaar kunnen

komen, wat voor deze landen als nachtmerrie wordt gezien.

23

Page 24: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Indoctrinerende leraren als wapen tegen totalitarisme

Ook M.V.C. Jeffreys schrijft in verschillende essays over de functie van educatie in de

maatschappij. Jeffreys zegt net als Nussbaum dat mensen wel ten alle tijden hun eigen keuzes

mogen maken, maar dat deze capaciteit hen nog wel aangeleerd moet worden. Het verschil

tussen Jeffreys en Nussbaum is dat Jeffreys de focus legt op de voorbeeldfunctie die leraren

hebben ten opzichte van hun leerlingen.

In de maatschappij waarin we leven zijn veel mensen niet capabel genoeg om een eigen

mening te kunnen vormen. Deze mensen zijn erg beïnvloedbaar en relatief eenvoudig tot

acties over te halen die niet gewenst zijn. Dit zie je bijvoorbeeld met de huidige media die in

principe de mening van het overgrote deel van de bevolking kunnen bepalen. Het worden

massabewegingen waarin niemand meer nadenkt over waarom hij of zij eigenlijk iets vindt.

Deze situatie kunnen we ergens wel vergelijken met de totalitaire regimes van de 20e eeuw.

Hierin werd flink gebruik gemaakt van de onwetendheid van de bevolking die daardoor

eenvoudig over waren te halen tot gehoorzaamheid (Jeffreys, 1955, p. 15).

Om dit probleem te vermijden zal men het hebben van een eigen persoonlijkheid als

superieure waarde voorop moeten stellen. Een belangrijk onderdeel van deze persoonlijkheid

is het hebben en uiten van een mening. Leraren kunnen daarom nooit ver genoeg gaan in het

beïnvloeden van leerlingen, aangezien zij hiermee laten zien wat het is om een

persoonlijkheid te hebben en zelfstandige keuzes te kunnen maken. Waar het vakhandboek

voor maatschappijleer nog bang is om leerlingen ook maar een klein beetje te beïnvloeden,

keurt Jeffreys zelf een bepaalde vorm van indoctrinatie goed. Jeffreys zegt: ''As teachers we

cannot escape the responsibility of presenting to boys and girls the best and truest things we

know, according to our lights. There is nothing to be afraid of in the word ''indoctrination''

provided that respect for personal freedom is at the very heart of the doctrine.'' (Jeffreys,

1955, p. 18). Mits de leerlingen het recht hebben om nog altijd hun eigen keuzes te maken is

er dus volgens Jeffreys niks mis met indoctrinatie.

3. Identificatie met de lesstof en de gemeenschap

Een andere invalshoek komt van de filosoof Charles Taylor. Burgers kunnen volgens Taylor

hun eigen mening en visie op het leven niet terug herkennen in een neutrale wet en worden als

24

Page 25: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

het ware een soort van apathisch voor de politiek. Als zij hun invloed, door middel van

stemmen, niet terug zien in de wetgeving denken ze dat hun stem toch niet uitmaakt. Burgers

brengen dan massaal minder hun stem uit en als een democratie iets niet kan gebruiken, dan is

het wel een volk dat niet stemt en niet betrokken is bij de politiek (Van Loosbroek, 2013, p.

57 ). Als de overheid zo streng zou zijn op neutraliteit, dan zal dit ook doorwerken op

maatschappijleer en burgerschapsvorming. De inhoud zal niet meer te verenigen zijn met hun

denkbeelden en alles zal op een neutrale manier uitgelegd moeten worden. Op deze manier

wordt het vak maatschappijleer saai en onherkenbaar voor de eigen visies van leerlingen op

het leven en zullen de leerlingen niet actief participeren; niet in de les en later niet in de

samenleving. Dit punt wordt ook al naar voren gehaald door het vak handboek van

maatschappijleer. Ook zij zien het gevaar van neutraal onderwijs, namelijk ongeïnteresseerde

burgers en weinig participatie. Maatschappijleer heeft geprobeerd om alsnog deze interesse te

wekken door leerlingen actief te laten discussiëren en op deze manier een eigen mening te

laten onderbouwen. Het probleem dat Taylor aankaartte is hier nog steeds niet mee

verdwenen. De lessen zijn misschien wel interessanter, maar dit verandert nog steeds niet het

feit dat leerlingen geen identificatie hebben met de lesstof.

Ook Gutmann zegt iets over de cruciale rol van identificatie in het onderwijs, namelijk dat

kinderen behoefte hebben aan identificatie met hun familie en (sub)gemeenschap (dit kan

bijvoorbeeld de wijk, de kerk, een vereniging of iets dergelijks zijn). Dit heeft veel

overeenkomsten met het voorafgaande argument van Taylor, maar richt zich ook op de

educatieve autoriteit van ouders. Je waardeert namelijk je eigen kinderen en culturele

oriëntaties meer dan anderen. Zo ben je meer bereid je kinderen iets te vergeven dan andere

kinderen en voelen je eigen kinderen en huis 'eigen' en niet vreemd. Om deze identificatie te

kunnen bewerkstelligen moeten kinderen dezelfde normen en waarden worden aangeleerd als

die in de (sub)gemeenschap door onder andere de ouders. Zo voelt een kind zich verbonden

met bijvoorbeeld zijn familie (Gutmann, 1999, p. 43).

De rol van ervaring

Gert Biesta is het niet eens met deze redeneringen. Volgens Biesta is er nauwelijks

identificatie mogelijk met het vak maatschappijleer of burgerschapsvorming. Deze vakken

spelen een minimale rol in het leven van jongeren. Zij leren namelijk meer van al dan niet

democratische situaties in hun alledaagse leven dan van een paar verplichte

burgerschapslessen op school. Hieruit volgt dat jongeren goede democratische burgers

25

Page 26: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

worden naar aanleiding van de mogelijkheid tot praktische democratie in hun jeugd. Hiermee

wordt bedoeld in hoeverre jongeren invloed kunnen uitoefenen op alledaagse situaties. Biesta

doelt hiermee op de grote economische ongelijkheid die er nog bestaat in landen zoals

Engeland, maar het voorbeeld is ook door te trekken naar Nederland. Hij beweert dat de

overheid hiermee in feite laat zien dat sommige jongeren gelijker zijn dan anderen. Door hier

niets aan te doen en jongeren geen inspraak te geven, zullen leerlingen niet bereid zijn zich in

te zetten voor het algemeen (democratisch) belang (Biesta, 2006, p. 56).

De pogingen die maatschappijleer onderneemt om participerende burgers te ontwikkelen zijn

volgens Biesta dus nutteloos. Via deze vorm van educatie zullen zij weinig opsteken van hoe

een democratische samenleving nou echt in elkaar zit. Aangezien het toch niet mogelijk is,

hoeft maatschappijleer ook geen pogingen te ondernemen om wel participerende burgers te

creëren. Maatschappijleer kan zich misschien nog nuttig maken door de achterliggende

theorie van een democratische samenleving uit te leggen, maar verder zal het weinig functie

hebben. Als het bij maatschappijleer alleen maar gaat om de feiten, is er verder ook geen

reden meer om niet neutraal te zijn. De feiten staan immers vast.

Biesta maakt in het voorafgaande stuk wat felle opmerkingen over de rol van

maatschappijleer. Hij vindt deze namelijk nagenoeg verwaarloosbaar. Wij vinden dit iets te

radicaal. Het vak maatschappijleer kan zeker nog een grote functie vervullen die wij in

hoofdstuk 3 zullen uitwerken. Wel zijn we het met Biesta over de waardevolle rol van praktijk

lessen.

4. De onmogelijkheid van neutraliteit

Ook de onmogelijkheid van neutraliteit wordt vaak gebruikt in de discussie omtrent

staatsneutraliteit en neutrale educatie. Volgens onder andere Taylor is het niet mogelijk om in

de praktijk niet een bepaalde voorkeur door te laten schemeren. Door de aannames van

bepaalde wetten en het garanderen van bepaalde rechten, doet de staat namelijk altijd uitingen

over ‘het Goede Leven’. Denk bijvoorbeeld aan het toestaan van abortus. Door het toestaan

van abortus laat de overheid zien dat zij de manier van leven waarin het weghalen van een

kind geoorloofd is, beter vindt dan een manier van leven waarin dit niet het geval is3. Een

3 Rawls weerlegt dit argument van Taylor door te zeggen dat de keuze om abortus toe te staan de mogelijkheid schept voor burgers om beide comprehensive doctrines na te leven. Het bevooroordeelt dus niet een specifieke

26

Page 27: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

ander voorbeeld is het verplichten van maatschappijleer en burgerschapsvorming op de

middelbare school en het MBO. Door deze vakken te verplichten, laat de staat zien dat zij het

belangrijk vinden dat de toekomstige burgers van Nederland weten hoe het Nederlandse

politieke systeem in elkaar zit, welke partijen voor wat staan en wat de waarden zijn die aan

de grondslag van de democratie liggen. Dit vindt de staat natuurlijk alleen maar belangrijk als

zij een leven prefereren waarin mensen stemmen en actief participeren in de democratie. Een

staat zal dus door middel van wetten altijd aannames doen over de beste manier van leven en

nooit volledig neutraal kunnen zijn (aangehaald in Kymlicka, 2002, p. 218-219).

Onmogelijk en onmenselijk

Ook volgens Fernando Savater is het onmogelijk en zelfs onmenselijk om neutrale educatie te

verschaffen. Savater beweert dat het belangrijkste doel van onderwijs het creëren van

volledige mensen is. Dit kan niet door enkel de werkelijkheid te beschrijven, we moeten

namelijk ook betekenis geven aan deze werkelijkheid. Deze betekenissen bestaan alleen

binnen het collectief en het onderwijs zal dus aandacht moeten besteden aan het uitleggen van

deze collectieve betekenissen. Een gevolg hiervan is dat de rol van de feiten wordt bepaald

door de betekenis en het is daardoor dus onmogelijk om altijd objectief te zijn. Te allen tijde

zullen er zowel bewust als onbewust bepaalde normen en waarden worden meegegeven. De

Spaanse dichter José Bergamín Gutiérrez schrijft hierover het volgende: ''Als ik een object

was, zou ik objectief zijn; aangezien ik een subject ben, ben ik subjectief'' (aangehaald in

Savater, 1997, p. 140).

In goed onderwijs is het dus vrijwel onmogelijk om geen normen en waarden mee te geven en

dus ook niet mogelijk om neutraal te zijn. Het doel is namelijk om een volledig mens te

creëren en volgens Savater kan dit alleen maar zolang men gebruik maakt van collectieve

betekenissen. Vandaar dat neutrale educatie onmenselijk is, het belemmert namelijk de

ontwikkeling tot volwaardig mens. Zonder de normen en waarden die een school mee geeft,

zouden mensen geen persoonlijke en unieke identiteit kunnen creëren en zouden we geen

sociale mensen zijn, maar enkel dieren met wat genetische kenmerken. Het is dus erg

belangrijk dat een school niet neutraal blijft in zijn lesstof en manier van lesgeven, maar juist

de leerlingen de collectieve betekenissen leert en hen zich laat ontwikkelen tot een volwaardig

subject.

manier van leven, maar schept mogelijkheden voor meerdere (Rawls, 1999, p. 151)Deze weerlegging betreft dan wel alleen staatsneutraliteit en niet de educatieve neutraliteit.

27

Page 28: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Subconclusie

De vraag van dit hoofdstuk was of de neutrale houding die men bij maatschappijleer aanhoudt

correct is. Uit dit hoofdstuk kunnen wij concluderen dat neutraliteit zoals hij nu gehandhaafd

wordt niet geschikt is voor maatschappijleer. Veel van de behandelde filosofen vonden morele

keuzes leren maken belangrijker maken dan neutraliteit en kwamen tot de conclusie dat een

combinatie van beiden niet goed kan functioneren. Ook identificatie was met neutrale

maatschappijleerlessen problematisch. Ten derde was het volgens Fernando Savater zelfs

onmenselijk om neutrale educatie te verschaffen.

III

28

Page 29: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Hoe moet burgerschapsonderwijs er in de praktijk uitzien?

In de vorige hoofdstukken is vooral kritiek geleverd op hoe het burgerschapsonderwijs er nu

uit ziet en is nauwelijks aandacht besteed aan de oplossingen daarvan. Als derde deelvraag

zullen wij daarom proberen te uit te leggen hoe het onderwijs er volgens ons uit moet komen

te zien.

1. De educatieve autoriteit

Gutmann onderscheidt in Democratic Education (1999) drie situaties, waarin de educatieve

autoriteit constant bij iemand anders ligt. Deze situaties hebben allemaal hun voor- en nadelen

en zijn volgens haar uiteindelijk niet wenselijk. Dit gebruikt ze om vervolgens haar visie op

educatie uit te leggen.

In de eerste situatie ligt de educatieve autoriteit bij de gecentraliseerde staat. De staat bepaalt

hierbij wat gedoceerd wordt en wat moet worden gezien als 'goed' en wat als 'kwaad'. Volgens

dit principe is het namelijk wel nodig dat leerlingen bepaalde normen en waarden leren die bij

die gemeenschap horen en dat de staat met zijn professionele leraren mensen op deze manier

de juiste deugden aan kan leren. Burgers zelf maken regelmatig fouten waardoor we het niet

aan burgers kunnen toevertrouwen om zichzelf deze deugden aan te leren. Toch vindt

Gutmann dit een mislukte poging kennis van ‘het Goede Leven’ opdringen. Mensen stoppen

dan namelijk met kritisch nadenken en kunnen niet meer hun eigen manier van leven

uitzoeken (Gutmann, 1999, p. 42) (Zie ook: morele keuzes leren maken, p. 14-16).

In de tweede situatie is de educatieve autoriteit in handen van de ouders. Zo kunnen kinderen

op jonge leeftijd al bepaalde normen en waarden aanleren. Ook houden ouders de

zeggenschap over hun kinderen, aangezien het hun eigen kinderen zijn en ze samen deel

uitmaken van een bepaalde gemeenschap. Waarom deze situatie toch niet helemaal perfect is,

komt door het feit dat ouders helemaal geen recht hebben op dit soort zeggenschap. Kinderen

zijn immers toekomstige burgers en geen schepsels van hun ouders (Gutmann, 1999, p. 42).

29

Page 30: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

In de derde situatie maakt het niet uit bij wie de educatieve autoriteit ligt, maar mogen de

leerlingen niet bevooroordeeld raken. Zo kunnen zij zelf kiezen welke normen en waarden zij

willen nastreven. De keerzijde van deze situatie is, is dat niemand de garantie kan bieden dat

leerlingen niet bevooroordeeld raken. Gutmann beweert dat dit nagenoeg onmogelijk is.

Daarbij komt dat sommige manieren van leven te ridicuul zijn om een gelijkwaardige uitleg

over te geven. Ook dit derde scenario valt dus af (Gutmann, 1999, p. 42) (Zie ook: neutraliteit

is onmogelijk, p.18).

Hoewel in alle situaties goede aspecten naar voren komen, zijn de nadelen als nog te groot om

de scenarios wenselijk te laten zijn. Gutmann introduceert daarom een nieuwe situatie, waarin

de goede aspecten van de vorige situaties zijn opgenomen en waarin de nadelen worden

omzeild. Om deze nieuwe situatie te kunnen begrijpen, moet eerst Guttmans houding

tegenover neutrale educatie worden uitgelegd.

Gutmann beweert dat educatie niet neutraal moet zijn en heeft hier twee redenen voor. De

eerste reden is behandeld in hoofdstuk 2.2 en houdt in dat kinderen met een neutrale educatie

niet leren wat het verschil is tussen 'goed' en 'kwaad'. Daarnaast kennen leerlingen de waarden

van de democratie (zoals gelijke behandeling en respect voor een ander) niet en worden

wetten onbegrijpelijk. (Gutmann, 1999, p. 43) Gutmanns tweede reden is behandeld

hoofdstuk 2.3 en houdt in dat kinderen behoefte hebben aan identificatie met hun familie en

(sub)gemeenschap.

Wat Gutmann onder democratische burgers verstaat, zijn mensen die gedeeltelijk gevormd

zijn door de subgemeenschap waar zij tot behoren, maar die toch vrij zijn om hun eigen

manier van leven te kiezen. Geen enkele sub-gemeenschap heeft namelijk de volledige

autoriteit over zijn leden en de subgemeenschap houdt zich aan de twee principiële grenzen

van non-repressie en non-discriminatie. (Gutmann, 1999, p. 45)

In een nieuwe situatie, die volgens Gutmann wel werkt, probeert de democratische staat

deugden aan te leren en dan in het specifiek de democratische deugd. Ook geeft deze nieuwe

situatie de educatieve autoriteit zowel aan ouders als aan professionele leraren. De educatieve

autoriteit ligt bij de ouders, zodat de kinderen normen en waarden op jonge leeftijd al aan

kunnen leren en zichzelf straks thuis voelen in hun subgemeenschap. Toch ligt de autoriteit

niet geheel bij de ouders, omdat kinderen ook toekomstige burgers zijn en niet enkel schepsels

van hun ouders. De autoriteit over educatie ligt namelijk ook gedeeltelijk bij professionele

leraren. Gutmann legt deze autoriteit hier niet gedeeltelijk neer om staatsneutraliteit te

30

Page 31: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

waarborgen, want sommige manieren van leven zijn namelijk echt beter dan anderen, Zij doet

dit om leerlingen levenswijzen uit een vooraf bepaalde groep van nagenoeg gelijke en 'goede'

levenswijzen te laten evalueren (Gutmann, 1999, p. 46-47).

In Civitas en andere methodes worden alle levenswijzen (ideologieën) als gelijkwaardig

behandeld. Wij vinden, om aan te sluiten bij Gutmann, dat theocratie of fascisme niet als een

gelijkwaardig alternatief aangereikt moet worden. Het valt zelfs te betwijfelen of theocratie en

fascisme als context voor de evaluatie gebruikt mogen worden. Dit vanwege de

incompatibiliteit van deze stromingen met onze democratische samenleving.

2. Persoonlijke ontwikkeling

In ons ideaalbeeld van burgerschapsvorming is ook een significante rol weggelegd voor de

persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. We sluiten ons hier deels aan bij Jeffreys, Savater,

Gutmann en Nussbaum.

Zoals al eerder uitgelegd in hoofdstuk 2.2 is Jeffreys van mening dat leraren binnen het

onderwijs een grote voorbeeldfunctie hebben ten opzichte van de leerlingen. Als wij deze

toekomstige burgers een persoonlijke identiteit willen laten ontwikkelen moeten we dit vanuit

de kern aanpakken en dat begint dus al met het opleiden van leerlingen. Het is absoluut niet

de bedoeling van Jeffreys om deze leerlingen een mening voor te schrijven, dit zou natuurlijk

net zo goed kunnen leiden tot een totalitair systeem. Een belangrijke waarde blijft dan ook dat

iedereen het recht heeft om zijn eigen mening te bepalen. Het enige waar verandering in moet

komen, is dat leraren in veel grotere mate hun eigen mening mogen of zelfs moeten uiten. De

leraren moeten voor de leerlingen duidelijke voorbeelden stellen van hoe een persoon met een

persoonlijkheid eruit ziet. Hierdoor is het voor henzelf ook veel makkelijker om een eigen

persoonlijkheid te creëren (Jeffreys, 1955, p18).

Wij zijn het ermee eens dat docenten een voorbeeldfunctie moeten hebben. Dit geldt voor alle

docenten, aangezien alle docenten de taak hebben bij te dragen aan de ontwikkeling van

leerlingen tot volwaardige mensen met een eigen persoonlijkheid. Dit is namelijk de taak van

het onderwijs, niet enkel van het vakmaatschappijleer of burgerschapsvorming. We kunnen

niet genoeg voorbeelden hebben van mensen die zelfstandig keuzes maken, voorkeuren

31

Page 32: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

hebben en een ontwikkelde eigen persoonlijkheid bezitten! De vraag is vervolgens of

docenten dan ook moeten leren hun eigen persoonlijkheid naar voren te laten komen. Het is

waarschijnlijk voldoende wanneer er op de lerarenopleiding aandacht aan besteed wordt aan

het naar voren laten komen van de eigen persoonlijkheid. Deze manier van lesgeven zal voor

de volgende generatie docenten echter makkelijker en minder onwennig zijn, wanneer hun

eigen middelbare schoolperiode doorspekt zal zijn met voorbeelden van eigen

persoonlijkheden. De enige kanttekening die wij hebben bij Jeffreys opvatting is dat

docenten hun mening niet mogen opdringen. Zij mogen hun overtuigingen wel verkondigen,

maar moeten ruimte laten voor kritiek en moeten openstaan voor andere denkwijzen. Jeffreys

vermeldt wel dat iedereen zijn eigen keuzes moet kunnen blijven maken, maar wij willen daar

toch wat extra nadruk op leggen. Het kunnen maken van eigen keuzes moeten namelijk het

doel blijven, in plaats van er enkel voor zorgen dat de mogelijkheid tot zelfstandige keuzes er

is. Onze raad zou daarom zijn: verdedig hartstochtelijk jouw voorkeur voor GroenLinks, maar

discussieer met kinderen die sympathie uiten voor de PVV. Om verder nog bij Jeffreys aan te

sluiten, hechten ook wij grote waarde aan het ontwikkelen van een persoonlijke identiteit bij

leerlingen.

Ook Savater tilt zwaar aan het ontwikkelen van een persoonlijke identiteit. Zoals eerder

vermeld in hoofdstuk 2.4 is het doel van onderwijs om leerlingen tot volwaardige mensen te

laten ontwikkelen. Alleen door dus onderwijs te geven waarin betekenissen een hoofdrol

spelen kunnen mensen leren wat het inhoudt om mens te zijn. Educatie moet dus niet enkel

een feitelijke opsomming zijn, maar er moet ook uitgelegd worden aan de hand van

collectieve betekenissen.

Het gebruik van de collectieve betekenissen moet niet leiden tot een groep politiek correcte

jongeren, aangezien dit wrijving kan doen ontstaan met andere sociale groepen. Om dit te

voorkomen moet er een zekere vorm van neutraliteit worden verwacht van scholen. Hiermee

bedoelt Savater neutraliteit tegenover verkiesbare partijen en religieuze overtuigingen. Dit

komt overeen met het idee van Gutmann waarin neutraal onderwijs wordt gegeven over een

groep gelijkwaardige levenswijzen. Deze neutraliteit is wel zeer betrekkelijk aangezien men

in het onderwijs nooit moet wijken voor stellingname binnen actuele onderwerpen. Het is

namelijk wel de bedoeling dat er nog steeds kritisch nagedacht wordt over deze groep van

gelijkwaardige levenswijzen. Dit kan in de vorm van discussiëren in de les over actuele

onderwerpen uit de samenleving. In deze discussie is het niet de bedoeling dat de leraar zich

pretendeert als een boven de partijen staand persoon, maar juist dat hij openlijk zijn eigen

32

Page 33: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

standpunt uit. Hiermee kan hij leerlingen stimuleren om hun eigen gedachten uiteen te zetten

en deze kritisch te bekijken. (Savater, 2001, p. 160-161)

Gutmann vindt het belangrijk dat de nadruk voor elke leerling ligt op de democratische deugd.

Deze deugd is een bewuste, kritische houding met veelvuldig kritisch overleg zonder iemand

te bevooroordelen. Ook zitten er grenzen aan de normen en waarden die mogen worden

aangeleerd, om het onbevooroordeelde kritische overleg mogelijk te maken. Zo is de eerste

principiële grens non-repressie. Dit houdt in dat leerlingen vrij moeten kunnen overleggen

over visies op het Goede Leven. De tweede grens is non-discriminatie. Alle kinderen moeten

worden onderwezen en Gutmann noemt dit ook wel non-uitsluiting (Gutmann, 1999, p. 44-

45). Het aanleren van deze democratische deugd moet een grote rol spelen in het onderwijs.

3. Capaciteiten

Om het ontwikkelen van een persoonlijke identiteit en de capaciteit tot zelf nadenken te

bereiken, beschrijft Nussbaum drie voorwaardes die onmisbaar zijn binnen het onderwijs.

Deze voorwaardes staan als volgt vermeld in hoofdstuk 2.2: kritische bestudering van jezelf

en de tradities, het vermogen om jezelf te zien als wereldburger die verbonden is met alle

andere mensen en het vermogen om jezelf in een ander te kunnen verplaatsen. Door aan deze

drie voorwaardes te voldoen is er de mogelijkheid voor burgers om zich beter te kunnen

inleven in andere culturen en/of personen. Hierdoor gaan mensen kritischer nadenken en

misschien zelfs de eigen waardes in twijfel trekken. Zoals al eerder genoemd is dit kritisch

nadenken en een persoonlijke mening kunnen formuleren een onbetwiste eis aan een

democratisch burger voor Nussbaum.

Ook wij vinden dat deze voorwaardes onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van een

persoonlijke identiteit en dat deze dus ook prominent aanwezig moeten zijn binnen het

onderwijs. Het kritisch bestuderen van jezelf en jouw tradities past bij ‘de democratische

deugd’ van vrij, kritisch overleg dat Gutmann schetste. Het besef van de verbintenis met

andere mensen vult de waarde van collectieve betekenissen van Savater aan: leerlingen

kunnen zich ontwikkelen als zij weten wat het betekent om mens te zijn. Het vermogen om

jezelf in een ander te kunnen verplaatsen was nog niet eerder genoemd bij andere filosofen,

maar is zeker niet onbelangrijk: met deze voorwaarde begrijpen we beter waarom de grenzen

van non-repressie, non-discriminatie en het onderscheid tussen bepaalde goede en slechte

33

Page 34: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

levenswijzen bestaan. Als leerlingen dit ook begrijpen, is er meer begrip voor het systeem en

dit vermindert de kans op het doorslaan naar een totalitair regime.

4. Het democratiseren van leerlingen

Leerlingen bewuster maken van de democratie en enthousiasme opwekken om te participeren

in de democratie is een belangrijk voordeel van niet-neutrale educatie. Biesta beweert echter

dat dit nog niet genoeg is om de toekomstige democratie te laten functioneren met actief

participerende burgers. Volgens hem is niet alleen een maatschappijleerles nodig, maar

hebben leerlingen ook ‘praktijkervaring’ met de democratie nodig. Het vak maatschappijleer

speelt namelijk zo’n minimale rol in het leven van jongeren, dat dit onvoldoende is om de

leerlingen echt te motiveren. Daarbij komt ook nog eens dat de meeste jongeren simpelweg

niet geïnteresseerd zijn in hun opleiding en school en het ‘echte leven’ als een strikte

scheiding ervaren. Als aanvulling op het vak maatschappijleer pleit Biesta dan ook voor meer

democratische situaties op scholen, waardoor leerlingen kennis maken met de voordelen van

een democratie in de praktijk. Deze situaties zullen ze later veel sterker in hun beslissing mee

laten wegen dan enkele droge, theoretische lessen maatschappijleer, aangezien democratische

ervaringen veel meer in de leefwereld van jongeren spelen. Bij dit soort situaties kan worden

gedacht aan bijvoorbeeld leerlingenraden en andere commissies waar leerlingen invloed

kunnen uitoefenen, en het gebruik van stemmen en overleg om bepaalde beslissingen te

maken (Biesta, 2006, p.56).

Ook Dewey, beschreven door Fesmire, vindt dat enkel theorie veel te droog is voor het

onderwijs. Hij beweert dat leren voornamelijk gepaard gaat met ervaring. We leren het beste

van ervaringen en zijn ook veel meer geïnteresseerd in theorie achter onze ervaringen, in

plaats van enkel de theorie. Hij vindt dan ook dat ‘moral education’ geen aparte studie is (dit

komt bij ons het dichtst in de buurt van maatschappijleer of burgerschapsvorming) maar dat

formeel en informeel pogingen moeten worden ondernomen om leerlingen te laten nadenken

over hun voorkeuren, tradities, politieke betrokkenheid etc. Als voorbeeld bij Deweys theorie

geeft Fesmire het ‘Edible Schoolyard project’ op de Martin Luther King Jr. School in

Berkeley, Californië. Hierbij heeft de school eigen moestuintjes waarin de leerlingen de

planten verzorgen. De inhoud van de vakken is ingespeeld op wat de kinderen aan ervaring

opdoen in deze moestuintjes en zo begrijpen de kinderen beter de werking van complexe

34

Page 35: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

(natuurlijke) systemen. Ook zijn zij meer gemotiveerd om te ontdekken welke theorie er nu

schuilt achter wat zij zelf kunnen zien in de moestuintjes, in plaats van enkel formules en

verklaringen te leren (Aangehaald in Fesmire, 2014, p. 181-185).

Met meer ‘ervaringslessen’ op scholen zullen leerlingen niet alleen gemotiveerd zijn en stof

beter begrijpen, maar ook zullen zij ook meer ervaring hebben met de democratie en eerder

geneigd zijn later te participeren in de samenleving en politiek. Deze ervaringslessen kunnen

dus op allerlei verschillende manieren worden ingezet: voor politieke betrokkenheid, maar

bijvoorbeeld ook voor een beter begrip van vakken als biologie of een beter idee van waar ons

eten vandaan komt. Dit sluit namelijk veel meer aan bij de leefwijze van jongeren, die school

eerder zien als een verplichting, in plaats van een verrijking.

5. Angst voor indoctrinatie?

Een vraag die misschien gesteld zou kunnen worden na onze visie op hoe

burgerschapsvorming er uit zou moeten zien is of we niet bang zijn voor indoctrinatie4 van

een bepaalde voorkeur bij leerlingen. Het antwoord hierop is ‘nee’. Zoals al eerder werd

verwoord is kritisch nadenken een belangrijk onderdeel van de burgerschapsvorming die wij

voor ons zien. Nussbaum beschreef het belang van kritisch nadenken in het onderwijs en

Gutmann beweerde zelfs dat kritisch overleg de ‘democratische deugd’ was; en gelijk ook de

enige deugd. Met kritisch nadenken zal er geen indoctrinatie4 plaatsvinden, omdat mensen

altijd blijven nadenken over of wat verteld wordt wel juist is.

Bovendien wordt dit kritisch nadenken vergemakkelijkt doordat alle onderwijzers hun eigen

mening naar voren laten komen. Wanneer alle onderwijzers dit doen wordt er juist meer

aandacht geschonken aan de set van gelijkwaardige comprehensive doctrines. Docenten

hebben namelijk verschillende visies en zijn het niet altijd met elkaar eens. Dit zet aan bij de

leerling tot zelf kritisch nadenken over de comprehensive doctrines en laat zien dat kritiek op

de verschillende comprehensive doctrines mogelijk en juist gewenst is. Zo krijgt de leerling

onderwijs van bijvoorbeeld de leraar geschiedenis (die een ongefundeerde hekel aan

communisme heeft), de leraar filosofie (die wel marxistische sympathieën heeft) en de leraar

maatschappijleer (die pleit voor een neutrale vorm van educatie).

4 Indoctrinatie wordt hier bedoeld als de algemene opvatting van indoctrinatie: ‘dwang om bepaalde opvattingen te hebben’ en niet de jeffreyiaanse opvatting van indoctrinatie: ‘het proberen te overtuigen van een bepaalde opvatting, waarin respect voor keuzevrijheid en kritiek centraal staan (oftewel, zonder dwang)’

35

Page 36: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Conclusie

36

Page 37: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Zoals eerder beschreven, vindt men het in het Handboek Vakdidactiek Maatschappijleer erg

belangrijk om binnen het vak maatschappijleer zo neutraal mogelijk te zijn. Hierbij moet

rekening gehouden worden met het doel van het vak, namelijk de mogelijkheid voor burgers

om politiek te participeren. Het probleem dat ontstond was dat de lessen op deze wijze erg

saai zouden worden. De oplossing die het handboek gaf was om de lessen vanuit

democratisch burgerschap te benaderen. Hierbij worden verschillende ideologieën uitgelegd

en moeten de leerlingen met elkaar in discussie gaan. Zo kon de neutraliteit behouden

worden, werden de lessen interessanter en werd er een vermogen tot participatie gecreëerd.

Toch vonden wij deze oplossing ontoereikend. Zoals ook Taylor en Biesta beweren, is er op

deze wijze nog weinig identificatie met de lesstof. Buiten het gebrek aan identificatie kleven

er nog meer nadelen aan de neutrale vorm van educatie. Zo is er te weinig ruimte voor

ervaringslessen, wordt het belang van het aanleren van het maken van morele keuzes

achtergesteld en is neutraliteit praktisch onmogelijk binnen goed onderwijs. Vele filosofen

beweren dat er meer aandacht moet komen voor het ontwikkelen van een eigen

persoonlijkheid en het vermogen tot kritisch nadenken, in plaats van een zo’n neutraal

mogelijk vak. Daarbij moet er ook meer praktijk in de lessen komen, omdat dit beter aansluit

bij de belevingswereld van jongeren.

Het is volgens ons dus duidelijk dat de huidige manier van burgerschapsvorming niet werkt.

Het doel dat wij voor maatschappijleer beogen, namelijk het ontwikkelen van een eigen

persoonlijkheid en het vermogen tot kritisch nadenken, wordt hiermee niet bereikt. Om deze

reden adviseren wij docenten maatschappijleer en scholen in het algemeen het vak

maatschappijleer en hun manier van les geven te veranderen. Zo moet er een keuze uit een

beperkt aantal gelijkwaardige comprehensive doctrines zijn in plaats van de mogelijkheid

voor scholen om zelf te bepalen hoeveel en welke comprehensive doctrines onderdeel

uitmaken van de lesstof. Andere voorbeelden van veranderingen die wij graag in het

(burgerschap)onderwijs zouden willen zien zijn: meer ervaringslessen, een voorbeeldfunctie

van docenten die hun eigen mening moeten verkondigen en het centraal stellen van non-

repressie en non-discriminatie. Ook moet de nadruk worden gelegd op het ontwikkelen van

een eigen persoonlijkheid en het vermogen tot kritisch nadenken. Kritisch nadenken is

mogelijk door voorwaardes van kritische bestudering van jezelf en je tradities, het vermogen

jezelf te zien als wereldburger en het vermogen om jezelf in een andere te kunnen

verplaatsen.

37

Page 38: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Bronnenlijst

Biesta, G. (2006). Waar wordt de democratie eigenlijk geleerd? In T.S. Micha de Winster,

Opvoeding in democratie, SWP, Amsterdam

38

Page 39: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Dijkstra, A., de Jager, R., Koops, Th., Philippens, H. (2011). Civitas maatschappijleer

basisboek, Garant, Antwerpen - Apeldoorn

Biesta, G. (2006). Waar wordt de democratie eigenlijk geleerd? In T.S. Micha de Winster,

Opvoeding in democratie, SWP, Amsterdam

Fesmire, S. (2014). Dewey, Taylor & Francis Groups, Londen - New York

Freeman, S. (2007). Rawls, Taylor & Francis Groups, Londen - New York

Gutmann, Amy (1999), A Democratic State Of Education. In Democratic Education.

Princeton University press.

Hague, R. & Harrop, M. (2010). Comparative Government and Politics, Palgrave macmillan,

Londen

Jeffreys, M.V.C. (1955). Beyond Neutrality: Five Essays on the Purpose of Education, Sir

Isaac Pitman & Sons, Londen

Kievid, J. d. & Heijde, H. v. d. & Weme, B. d. (2007) Delphi. ThiemeMeulenhoff

Kymlicka, W. (2002). Comtemporary Political Philosophy, Oxford University Press, Oxford

Loosbroek, R. v. (2013). Een thematische inleiding in de Politieke filosofie (ongepubliceerd).

Lovett, F. (2014), "Republicanism", The Stanford Encyclopedia of Philosophy, URL =

<http://plato.stanford.edu/archives/win2014/entries/republicanism/>.

Nussbaum, M. (2006). Education for Democratic Citizenship (ongepubliceerd)

Olgers, T. & Otterdijk, R. v. & Ruijs, G. & Kievid, J. d. & Meijs, L. (2010), Handboek

vakdidactiek maatschappijleer, Landelijk expertisecentrum mens- en vakdidactiek

maatschappijvakken, Amsterdam

39

Page 40: Indoctrinatie als democratische deugd - nvlm.nlnvlm.nl/.../2015/05/NVLM-PWS-vwo-Neutraliteit-maatsch…  · Web viewIndoctrinatie als democratische deugd. Een filosofisch pleidooi

Rawls, J. (1971). A Theory of Justice, Harvard University Press, Cambridge - Massachusetts -

Londen

Rawls, J. (1993). Political Liberalism, Columbia University Press, New York

Rawls, J. (1999). The Law of Peoples, Harvard University Press, Cambridge - Massachusetts -

Londen

Reybroeck, D. (2013). Tegen verkiezingen, De Bezige Bij, Amsterdam

Savater, F. (2001). De waarde van het opvoeden: filosofie van het opvoeden, Blijeveld,

Utrecht

Tralau, J. (2013). Incest and liberal neutrality. In The Journal of Political Philosophy.

Blackwell Publishing, Oxford

Verwijlen, J. & Brandsema, D. ( 2008). Nieuw Schokland. Deviant, Amersfoort

40