In gesprek met mémé

78
Leàh Drouillet In gesprek met mémé

description

scriptie, bretagne, herinneringen

Transcript of In gesprek met mémé

Page 1: In gesprek met mémé

Leàh Drouillet

In gesprek met mémé

Page 2: In gesprek met mémé
Page 3: In gesprek met mémé

In gesprek met méméLeàh Drouillet

Page 4: In gesprek met mémé
Page 5: In gesprek met mémé

Mijn herinnering aan 23 Augustus 2009

Dit afscheid was anders, ze bleef in bed liggen.Normaal gesproken stond mémé voor het raam te zwaaien,

maar nu namen we afscheid aan haar bed.Ze was moe.

Het jaarlijkse ritueel om ons nog even aan de reling van het raam op te trekken,

voor een laatste kus, zat er dit keer niet in.

Het was gisteren dat ze haar zoon heeft moeten begraven.Ze wilde niet aanwezig zijn op de begrafenis.

Na de dienst hoorde ze de kerkklokken tekeergaan en vervolgens hoe wij ons

naar de begraafplaats begaven.Mijn oom, tonton Gérard, is tegenover ‘Ty Mad’, het huis

waarin hij is geboren en opgroeide, begraven.

Het huis waar mijn oma nu zat te wachten, totdat wij van de dienst terugkeerden.

Het was deze zondag van 23 Augustus 2009,dat ik ontwetend voor de laatste keer afscheid nam van mémé.

Page 6: In gesprek met mémé
Page 7: In gesprek met mémé

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD 6

HERINNEREN DOE IK ZO 18

IN GESPREK MET 31

ROL VAN DE FOTOGRAFIE 43

BEELDMAKERS 49

CONCLUSIE 61

NAWOORD 64

BRONNEN 69

Page 8: In gesprek met mémé

voorwoord Het is ondertussen al meer dan drie jaar geleden dat je besloot om niet meer verder te leven. Je besloot je medicijnen niet meer te nemen en datleiddetotjeoverlijden.Ophetmomentzelfkonikhetnietbeseffen, wist er niet mee om te gaan. Misschien omdat ik het gewend was om je eensperjaartezien.Alsikindezomerterugkeerde,zoujegewoon wachtendoponsaantafelzitten.Maarwezijnnooitmeer teruggekeerdindezomer,erwasnietsmeerwatonsdaarnaartoetrok, behalve herinneringen.

De jaren gaan voorbij, het leven gaat door, overledenen worden herinnerd, maar krijgen steeds minder plaats in het dagelijks leven.Mijnoma,mémé,wasvoormijdepersonificatievanmijn Bretagne. Zij was de belangrijkste schakel tussen mij en Bretagne.

Beiden maken deel uit van mijn identiteit. Met het wegvallen van mémé brokkelt langzaam mijn Bretonse identiteit onder mijn voeten vandaan. Een lege stoel in ‘Ty Mad’, voorheen het huis van mijn oma, verwijst nu naar een diep gemis. Het verleden roept een onvervuld verlangen op, naar hoe het vroeger bij mijn oma was. Ik voel de behoefte om mijn verleden zoals ik deze herinner tastbaar te maken.

Na het overlijden van mémé kwam het besef dat ik nooit daadwerkelijk met haar had gecommuniceerd. Geen dialoog was aangegaan, maar altijd het luisterend oor was geweest. Een angst om Frans te spreken weerhield mij ervan om met mijn Bretonse familie te communiceren. Maar Bretagne zoals ik deze bij mémé kende, herinner ik mij nog altijd.

Page 9: In gesprek met mémé

Het verleden kan ik niet loslaten, het is onlosmakelijk verbonden met wie ik nu ben als persoon. Toch ben ik bang dat dit verleden in de vergetelheid raakt. Ik verlies grip op mijn Bretonse identiteit en zoek naar een weg om deze vast te houden.

De onderzoeksvraag die hieruit voortkomt is dan ook: ‘Kan ik aan de hand van mijn archiefmateriaal en door zowel persoonlijke als familieherinneringen aan Bretagne mijn verleden tastbaar maken en er grip op krijgen? Uit deze vraag zijn deelvragen ontstaan als: ‘Kan ik mijn verleden zoals ik mij dit herinner tastbaar maken?’ en ‘Waardoor is er een verlangen naar het verleden ontstaan?’.

7

Ty Mad, huis van mémé in Saint-Pierre-Quiberon, Bretagne

Page 10: In gesprek met mémé
Page 11: In gesprek met mémé

‘Je vindt het toch niet erg dat ik blijf liggen?’‘Nee, vind ik niet erg. Tot de volgende keer.’

‘Als ik dan nog niet dood ben.’‘Je zegt het elk jaar mémé, tot de volgende keer,

je t’aime beaucoup.’‘Je vous aime beaucoup aussi.

9

Page 12: In gesprek met mémé

Ik weet nog hoe ik daar in het achterste kamertje van ‘Ty Mad’ lag. Mijn broer rechts van mij en ik op het linker bed. Het is een glimp van een moment dat ik mijkanherinneren.Linksnaastmijnbedstondeendoekmeteenjachttafereelerop.Ikzienogdewindhondenendemanneninhetroodopdewittedunnepaarden het doek sieren. Dat was het tafereel dat ik het laatst zag voordat ik ging slapen.

Jaren was ik niet meer boven geweest, waar ik als klein meisje met mijn ouders sliep. Ondertussen had mijn tante het huis overgenomen en waren de zomers drukker geworden. We maakten plaats voor de rest, eerst met een tent in de tuin, vervolgens met de caravan en toen we enkel twee dagen per jaar langskwamen sliepen wij beneden in de opgeknapte kamer van mémé. Mémé was ondertussen naar de oude kamer van mijn vader verhuisd, die zich ook op de begane grond bevond.

Het was afgelopen zomer (2012) dat ik na jaren weer naar boven ging. De kamer waar mijn ouders voorheen sliepen was niets veranderd, alsof de tijd daar stil had gestaan, in tegenstelling tot de rest van het huis. Het kamertje waar ik met mijn broer sliep stond leeg, enkel wat rommel in de hoek van de kamer. Het behang herkende ik nog, maar de beleving zoals ik die ooit had was totaal verdwenen.

Ik probeerde mijn verleden in die ruimte te projecteren naar het heden. De ruimte, oftewel de plaats van herinnering, was er nog wel, maar door het gebrek aan elementen stond deze niet meer in verbinding met mijn herinnering. Ik probeerde zó krampachtig mijn beleving van het verleden te herbeleven op de nog aanwezige fysieke plaats in het heden, dat het mij verder weg bracht. Mijn verlangen werd groter naarmate de tastbaarheid van mijn herinneringen/verleden kleiner werd.

Page 13: In gesprek met mémé

11

Page 14: In gesprek met mémé
Page 15: In gesprek met mémé

Fragment uit het dagboek (zomer 2012) Het lijstje namen met bekenden die overleden zijn hebben we weer gehoordendeplaatselijkebakker,slageretc.hebbenhundeuren gesloten. De schuine kade waarbij ik moeite deed om van boven naar beneden te lopen of andersom is aangetast door de houten terrasjes die men erop heeft gebouwd. En dan de mensen……overal om je heen ziejejongelui,hettennistype,short,wittepoloenmerkzonnebril,ze lopenmeteenbepaaldearrogantie,diedesfeervanhetdorpdatikooit kendedoetverdwijnen.Ikvoelmenietthuis,voelmemisplaatst.Ooit liepikdaartussendesteegjesdoor,kendealleroutes,depizzabakker verstoptineenstraatje,eenherkenningspunt,maarookdezeis verdwenen. De drukte van de dag is een groot contrast met de leegte vandeavond.Hetisdood,debarszijnleeg,hetstrandverlaten,waar ooitmijnoomwoondezagikdoorhetraameenanderestoelstaan,hij isweg,hethuisvanmijnoma,onherkenbaar,nieuwemuren,vloeren. De rand waar ik ooit op stond om mijn oma een laatste kus en omhelzingtegevenisverdwenen,zowelhetinnerlijkalsuiterlijkvan hethuisisweg,onherkenbaar,TyMadiskapot,letterlijk,de naamplaat van het huis gebroken tijdens de verbouwing. Zo wanhopig opzoeknaaraanknopingspunten,haalikmeerkrachtuitde herinneringen en voorwerpen die ze mij gegeven heeft. Met haar overlijden,stierfeenstukjeBretagneenmetmijnterugkeernaarhaar huisverdweenmijnhoopopdatstukjehouvastaanmijnoma,zijis daar niet meer.

13

Page 16: In gesprek met mémé

Het verlangen naar de tastbaarheid van mijn herinneringen werd door mijn bezoek aan Saint-Pierre-Quiberon, het dorp van mij oma, alleen maar groter. Een gevoel van onmacht trok door heel mijn lichaam heen. Ik kreeg er geen grip op. Mijn heimwee naar Bretagne werd groter en gepaard met heimwee komt verdriet, verdriet over wat ik eens gekend heb en nu niet meer is.

De heimwee en nostalgie aan Bretagne zal resteren wanneer ik toegeef aan dit onvervuld verlangen van het willen terugkeren naar Bretagne. Wanneer ik mij zal overgeven aan de gedachte ‘Het is niet meer zoals het was en het zal nooit meer zo zijn’, blijft het verlangen naar een situatie van vroeger. Ik idealiseer wat ooit was en wil daar terug naartoe, maar zou dat ook inhouden dat de situatie waarin ik mij nu bevind niet zo ideaal is als vroeger? Vanaf het moment dat mijn oom in de zomer van 2009 te overlijden kwam veranderde alles. Mijn oma verloor haar wilskracht om nog te leven en verborg het feit dat ze haar medicijnen niet nam, dit leidde tot haar overlijden in november 2009. Naast het gegeven dat mijn vader zijn broer en moeder binnen drie maanden verloor, verloor hij de dag na terugkeer van mijn ooms begrafenis zijn baan. Ondertussen drie jaar verder, nog steeds werkloos en geen recht op een uitkering, zijn wij genoodzaakt ons huis in Bretagne ‘Ty Nevez’ te koop tezetten.

Ik dreig nu dus ook het laatste stukje Bretagne ‘Ty Nevez’ te verliezen. Mijn wortels in Bretagne sterven steeds meer af, totdat de grond onder mij zo onvruchtbaar is geworden, dat er geen houvast meer mogelijk is. Het is hierom dat nu het moment gekomen is om mijn herinneringen tastbaar proberen te maken.

Page 17: In gesprek met mémé

15

Ty Nevez, ons huis in Bordellic, Bretagne

Page 18: In gesprek met mémé
Page 19: In gesprek met mémé

Uit de houten kast in je kamer trok je altijd wel iets om aan mij mee te geven.

Het waren deze dingen waar ik veel waarde aan hechtte. Je wilde me koste wat het kost toch iets geven.

Ik heb ze bewaard. Een parfum dat je ooit droeg, dat mij aan jou laat

terug denken,niet alleen het flesje, maar ook de geur.

17

Page 20: In gesprek met mémé

Herinneren doe ik zo

Vroegste herinnering aan het strand van Saint-Pierre-Quiberon. Ik herinner mij nog een dag op het strand met mijn broer en moeder. In de zee was met een net afgebakend waar de kleinere kinderen mochten zwemmen. Ik had een rood zwembroekje aan met volgens mij eenwitstrikjeaandevoorkant.Toennogtietjesloos,geenvrouwelijke vormen,maareenkleinmeisje.Echterherinnerikmijeenaantal kleinejongensvanhetstrand,dienietkondenbegrijpendatikgeen bovenstukje aan had. Ze zeiden dat meisjes zich hoorden te bedekken daar.Opeenswerdikoverladenmeteengevoelvanschaamte,ikkeek om me heen en inderdaad had het merendeel van de meisjes een bovenstukjeaan.Ikdenkdatikeenjaarofvier,vijfwas.Nadiedag droeg ik ook een bovenstukje. ‘Ik geloofde om te beginnen al niet dat herinneringen berusten op het simpelweg heractiveren van hersensporen’ schreef Oliver Sacks1 in een lezing over wat tijd met herinneringen doet en wat herinneringen doen met tijd. ‘Herinneringen zijn reconstructies en hoe je ze reconstrueert hangt onder meer af van je leeftijd ’2.

Herinneren is niet zuiver van aard, mede omdat je niet in staat bent om een herinnering te toetsen op betrouwbaarheid. Iedereen heeft zijn of haar persoonlijke beleving van een gebeurtenis die vertaald wordt naar een persoonlijke herinnering.Hetisnaarmijnmeningonderandereafhankelijk van je opvoeding, leeftijd en geslacht, je identiteit, je emoties, hoe je iets ervaart en vervolgens herinnert.

Herinneringenhalenweopuithetautobiografischegeheugen. We hebben niets te zeggen over wat we willen onthouden en wat niet3.

1 Lezing Oliver Sacks 20 september 2005 Studium Generale Groningen2 Draaisma, Douwe (2008). De Heimweefabriek, p. 207 – 208.3 Juffer,Femmie(2012)DouweDraaismaoverherinneringenenonsgeheugen. http://www.mobiel-pleegzorg.nl/2012/04/douwe-draaisma-over- herinneringen-en-ons-geheugen/

Page 21: In gesprek met mémé

Erzittengateninonsgeheugenendusookinonzeherinnering. We herinneren ons geen hele dagen, maar enkel momenten.

Daarnaast is er ook een verschil van het moment van herinneren. Iets wat gebeurd is toen ik acht was en ter sprake kwam op mijn tiende herinner ik mij nu anders. De tijdsafstand tussen de daadwerkelijke gebeurtenis en herinnering wordt logischerwijs groter naarmate ik ouder wordt. Bepaalde details vervagen wanneer deze niet herhaald worden bij het ophalen van deze herinnering.

Geheid had ik op jongere leeftijd kunnen vertellen uit hoeveel jongens het groepje bestond die mij aanspraken op het strand. Of zelfs nog het uiterlijk van één van de jongens kunnen vertellen, maar doordat ik herinner met de termen ‘groepje jongens’ en geen herhaling van details, zijn deze met het groter worden van de tijdsafstand vervaagd.

Om tot een herinnering te komen is er vaak een aanleiding nodig. Deze kan door middel van een gesprek ter sprake komen, maar ook door herinneringsplaatsen, de fysieke plaatsen uit het verleden in het heden. In de studie ‘Lieux de mémoire’ zegt Pierre Nora dat herinneringsplaatsen niet alleen toe te wijzen zijn aan de fysieke aanwezigheid van plekken, maar ook personen, symbolen, herdenkingsdagen en instellingen.

Echter zijn deze meer voor een gedeelde herinnering van mensen, een collectieve herinnering. Voor de individuele herinnering kunnen we aan dit lijstje van herinneringsplaatsen ook de persoonlijke beleving van geur, beeld en voorwerpen toevoegen. Het zijn deze elementen die niet gezamenlijk worden ervaren, maar individueel.

19

Page 22: In gesprek met mémé
Page 23: In gesprek met mémé

Fragment uit het dagboek (zomer 2012) Haaraanwezigheidommijheen,verschijntinverschillende patronen,geurenenvoorwerpen.DevloerinTyNevez,dezelfde dieooitinTyMadlag,hetlichtwatviadekleinerameninhet achterhuis binnenkomt doet mij denken aan het ooit donkere huisvanmémé,waarbijikdegangtrotseerde,ondankshetfeit dat ik de aap in de hal eng vond. De geur van de traditionele bakker die mij terug laat keren naar mijn dagen bij mijn oma. Hetmetdemondvolpratenvanmijnvader,waarmijnomaook wat van kon. En de liefde die ik voel als ik aan haar denk en het Bretonselichtmetegemoetkomt.Méméleeftinmijendaarvoor hoefiknietspecifieknaarSaint-Pierre-Quiberon,wantnetals Ty Mad zijn deze beiden onherkenbaar in het nu.

21

Page 24: In gesprek met mémé

De geur zo sterk dat mijn neus ervan pijn deed. Een bloemenzee die naast de kistvantontonGérardstond.Buitendenaregeurafkomstigvandesardinefabriek.Hetwasdesterkegeurvanbloemendiemijnneusdoorboordde,zelden zo sterk meegemaakt. Drie maanden later in dezelfde ruimte met een soortgelijkebloemenzeebijjouwkist,mémé.Hetisnueenpaarmaandengeledendatiklangseenbloemenwinkelliep,waarbijdezelfdesterkegeuraanbloemenmijtegemoetkwamenmijterugbrachtnaarBretagne.

Geuren nemen we in ons op en daar geven we een betekenis aan. Ruiken we een bloemige geur dan relateren we dit ook aan bloemen, ruiken we een sterke geur van vis dan denken we hierbij aan vis. Ons geheugen heeft dit opgeslagen visgeur is vis, bloemengeur is van bloemen. ‘Het geheugen voor geur komt meteen na de geboorte tot ontwikkeling, het autobiografischgeheugenpaslater1 .’ Maar door een andere beleving van een geur uit het verleden kan een bloemengeur ook aan iets anders refereren, in mijn geval aan de ruimte waar ik voor het laatst mijn oom en oma zag.

Als je na verloop van tijd een geur opnieuw ruikt en er is een gebeurtenis aan verbonden, zorgt het voor het herinneren van die gebeurtenis. We spreken dan van het ‘Proustfenomeen’. Marcel Proust beschreef in zijn boek ‘A la recherche du temps perdu’ uit 1922 hoe het hoofdpersonage een gevoel van vreugde beleeft, nadat deze een koekje in de lindebloesemthee sopt. De combinatie van geur en smaak herinnert hem aan zijn verleden.

Geuren brengen ons tot herinneren, het overvalt je of kan iets mooisteweegbrengen.Zovondikhetaltijdfijnomna terugkeervan‘TyMad’of‘TyNevez’mijnkofferteopenen wanneer ik aanstalte maakte om te gaan slapen en mijn slaapkledij aan te trekken. Het droeg de geur van het huis nog bij zich, een soort verleden in het heden halen.

1 Draaisma, Douwe (2008). De Heimweefabriek, p. 81

Page 25: In gesprek met mémé

23

Maar geuren zijn beperkt houdbaar, na één avond terug in mijn eigen bed droeg het alweer de geur van mijn huis in Nederland.

Hoe graag ik de geur ook zou willen vasthouden, het blijft afhankelijkvandeelementenomzichheen.Eensigarettenlucht isgemakkelijkomterugtehalen,maarspecifiekegeurendie refereren aan gebeurtenissen of personen zijn relatief moeilijker terug te vinden, ze zijn vaak plaatsgebonden en persoonsgebonden. De kledingkast van mijn oma zou weliswaar nog de geur van mijn oma meedragen, ware het niet dat deze leeggehaald is en de kast nu voor andere doeleinden dient. De geur die er ooit in gevestigd was, is met zijn inhoud verdwenen.

Page 26: In gesprek met mémé
Page 27: In gesprek met mémé

Erisergenseenfotovanmij,zittendineenrodeteilmetshampooinmijnhaar.Jarenhebikmijzogewassen,omdatdeoudeBretonsehuizennoggeendoucheruimtes hadden noch warm water. Maar ik herinner mij alleen de rode teilenikalskleinmeisjedaarinzittendmetshampoo.Hetisgeenherinneringafkomstiguitmijngeheugen,maarafkomstigvaneenbeeld.Ikeigenmijdezegebeurtenistoe,omdaterbeeldvanis,maardebelevingzelfherkeniknietmeer. Toch als mijn moeder die foto erbij pakt en vraagt of ik mij dat kan herinneren,bevestigikhet.Ikherinnermijdiefoto,niethetmoment.

Met beeld kunnen twee soorten herinneringen ontstaan, het herinneren van het moment van opname en het herinneren van het beeld1.Defotowaarbijikzittendineenrodeteilzat,eigen ik mij toe als herinnering. Ik herinner mij niet het moment en ook niet zozeer de gebeurtenis, maar ik herinner mij wel die foto. Ik zal dan voor waar nemen dat ik dit daadwerkelijk vroeger deed en neem dit op in mijn geheugen. Vraagt iemand mij naar hoe het er vroeger bij mijn oma in Bretagne aan toe ging, zal ik die rode teil vermelden in het gesprek.

Foto’s die in familieverband zijn gemaakt en bedoeld zijn voor defamiliekringnoemik‘gezinsfotografie’.Ookindefotografie wordtergesprokenoverhetgenre‘gezinsfotografie’,waarbij de onderwerpen ouders, het gezin, de vriendenkring, geliefde of seksualiteit zijn. De thema’s zijn geen sociale vraagstukken op zich, maar zaken die de fotograaf persoonlijk raken. Is er wel sprake van een sociaal vraagstuk, dan wordt het onderwerp benaderd vanuit de mate waarin de fotograaf er persoonlijk bij betrokken is2. Namen zoals Sally Mann en Larry Sultan wordenbinnenhetgenre‘gezinsfotografie’genoemd.

1 Draaisma, Douwe (2008). De Heimweefabriek, p. 1192 Mader, D.H. Family Values, p. 6

25

Page 28: In gesprek met mémé

Gezinsfotografiezoalsikdezetoepas,wijstvaakopde realiteit van een gebeurtenis, zoals deze zich voor de lens voordeed.Maarfotografiebiedtgeenreplicavanhetverleden Het kan refereren aan dit verleden, maar nooit geheel de gebeurtenis in zich opnemen. Mensen poseren, zijn zich bewust van de camera en nemen daardoor een bepaalde nieuwe waarheid aan: die van de aanwezigheid van een camera. Met behulp van een foto kun je wel komen tot het herinneren van een moment van het afgebeelde, maar het is slechts een hulpmiddel tot herinneren, een herinneringplaats.

Bij een aantal foto’s uit mijn eigen archief zowel als uit die van mijn ouders, herken ik het moment niet meer, maar wel wat er aan vooraf ging. Het biedt je de mogelijkheid tot het oproepen van een herinnering die misschien ver in het geheugen zat verstopt.

Gezinsfotografieisdatgenewatonsopdatmomentmemorabel lijkt. Zo fotografeer ik ook familiegebeurtenissen. Nadat ik bij een aantal foto’s niet meer het moment herkende, ben ik uit een bepaalde angst voor het ‘vergeten’ naar foto’s gaan schrijven. Zoals ik eerder noemde kunnen wij ons geheugen niet verplichten tot het onthouden of vergeten van een gebeurtenis. In mijn onderzoek ben ik op zoek naar het tastbaar maken van mijn verleden en zoek ik naar methodes die mij hierbij kunnen helpen. Door de combinatie van tekst en beeld probeer ik datgene wat ik wil onthouden, vast te houden.

Page 29: In gesprek met mémé

27

Beste foto,voor aan het moment van opname, zag ik na lange tijd weer een bepaald soort trotsheid bij mijn vader. Hij was trots op zijn zoons, zijn dochters en op zijn gezin. En na jaren weer een glimlach van geluk.

v.l.n.r.Bryan(neefje),Wesley(broer),Yann(broer),Didier(mijnvader),Suann(neefje)Angers(FR), augustus 2012

Page 30: In gesprek met mémé

IndeeetkamervanTyMad,eenkamervanongeveertweebijdriemetermetdaarineentafelvanéénbijtweemeter,speeldehetgezinslevenzichaf.Mijnopawasalsdokwerkervaakweg,terwijlzevenkinderen,mijnomaenhaarmoeder in Ty Mad achterbleven. Was mijn opa wel thuis dan had hij het gezag. Een voorbeeld hiervan is tijdens het aan tafel gaan. Aan de hoek van de tafelstondhijdan,nauwlettendiedereenaantafelindegatenhoudend.Geenwoordwerdergerept,erwerdslechtsgegeten.

Mijn Bretonse opa heb ik nooit gekend, nooit kunnen weten hoe hij als opa zou zijn geweest. Probeer ik mijn opa te herinneren, ontstaat er toch een beeld in mijn herinnering. Een beeld dat in mijn herinnering is geschetst door de verhalen van anderen, in dit geval door de herinnering van mijn vader.

Veel herinneringen zijn ons aangeleerd, niet door onze eigen ervaringen, maar die van een ander en toch eigen je deze jezelf toe. Het zijn deze herinneringen die van mond op mond worden doorgegeven. Mijn opa heb ik nooit gekend, maar de herinnering eigen ik mij toe, omdat het gaat over ‘mijn’ opa. Het zijn de herinneringen van je voorouders, van je familie, van je vader en dus van jou. Ik zie het als een erfenis, je erft de herinneringen van je familie.

‘Ik had er wel rekening mee gehouden dat ik veel vergeten zou zijn. Maar dat er ook herinneringen waren, hele levendige herinneringen, die volkomen gefabriceerd waren’. (Oliver Sacks 2005:208)Tijdenshetschrijvenvanzijnautobiografie omschreef Oliver Sacks zijn herinnering aan de brandbom in de tuin. Achteraf bleek dat dit niet zijn herinnering was. Hij had van de gebeurtenis een brief ontvangen, waarin zijn broer gedetailleerd het voorval beschreef. De herinnering aan de brandbom was in wezen de herinnering aan het verhaal van zijn broer.

Page 31: In gesprek met mémé

De verzameling van dit soort herinneringen noem ik simpelweg ‘familieherinneringen’. Ze zijn levendig binnen mijn familie, maar daarbuiten zouden ze het niet lang redden. De manier om deze herinneringen te laten voortleven is door ze actief te blijven herinneren. De zet is nu aan mij om ze te laten voortbestaan en met behulp van mijn project ben ik daar mee bezig. Dezelfde verhalen, net iets anders verteld door de één dan de ander binnen de familie, maar ze behoren allemaal tot onze familiegeschiedenis. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van mijn overgrootvader, waar ik hier later dieper op in zal gaan.

Het ophalen van herinneringen met je familie of vragen naar ‘hoe het vroeger was’ aan je grootouders zijn van belang om deze gebeurtenissen in leven te houden. Terugkijkend op mijn tijd met mijn oma heb ik spijt van het feit dat ik nooit daadwerkelijk tot een dialoog met haar ben gekomen. Veel verhalen zijn daardoor achterwege gebleven en ik probeer via onze familieherinneringen toch tot een reconstructie van deze verhalen te komen, tot nieuwe herinneringen.

29

Page 32: In gesprek met mémé

Monoloog1a: vertelddoormémé,verhaaloorspronkelijkafkomstig van mijn overgrootmoeder.

Hetwastijdensdeoorlogtoenmijnovergrootvader,JeanMarie Rio,werkzaamwasopdevaart.AdriennePauletteRio,mijn oma,toeneenmeisjevanvijfjaar,stondbuitenindebuurtvan eenkuipmetwater.Voorheenwaserin‘TyMad’,hethuiswat nuvoordederdegeneratieinhandenisvanonzefamilie,nog geen badkamer aanwezig. Echter op die bewuste dag viel Adrienne om onverklaarbare reden in de teil met water. Op eigenkrachtluktehethaarnietomuitdekuiptekomen,hetwas haarmoeder,MarieDinaLeDuvehat,diehaareruithaalde. Adrienne verklaarde aan haar moeder dat iets haar onder water drukte,opdatzelfdemomentbleekdateenEngelsmilitairschip, de vissersboot van Jean Marie Rio tot zinken had gebracht. De redendievoordezedaadwerdgegeven,wasdatzijhetschip waar mijn overgrootvader op werkte aanzagen voor een Duits schip,waarnamijnomaaltijdeendiepehaatvoordeEngelsen heeftgevoeld.Adriennegingsamenmethaarvadertenonder, maar in tegenstelling tot haar vader kon zij ontsnappen aan het water.

Page 33: In gesprek met mémé

In gesprek met

Monoloog 1a, op de pagina hiernaast, zou oorspronkelijk afkomstigzijngeweestvanmijnovergrootmoeder.Vanpersoon tot persoon is dit verhaal doorgegeven binnen onze familie. Daarbij zijn er ook diverse dialogen en anekdotes geweest. Een monoloog is alleenspraak, één persoon is en blijft aan het woord. Een dialoog is een gesprek tussen twee of meer personen. Vaak wordt deze als verrijkend ervaren, omdat men de tijd neemt om naar elkaar te luisteren en eventueel iets van elkaar te leren.

Door de verschillende monologen en dialogen, die tussen verscheidene personen hebben plaatsgevonden in mijn werk op te nemen, probeer ik deel te nemen aan het gesprek. Een monoloog wordt zo een dialoog.

Ik stelde eerder de vraag of het mogelijk was om door middel van herinneringen tot een nieuwe dialoog te komen? Ondertussen heb ik mij meer verdiept in het proces van herinneren, maar ook in de feitelijkheden van de gebeurtenissen waarover wordt gesproken. Het zal niet ‘meepratenmet’worden,maarvragenbijhetverhaalzettenen deze kunnen bevestigen of tegenspreken. Op deze wijze creëer ik mijn eigen beleving van de vertelling en mijn bevindingen.

31

Page 34: In gesprek met mémé

Hoe kom ik tot een nieuw monoloog/dialoog? De monologen behoren tot de ‘familieherinneringen’, door de één net iets anders verteld dan door de ander. Het werkt als hetfluisterspel,waarbijpersoonéénietsinhetoorvanpersoon tweefluistert,persoontweefluistertdezinweerdoornaar persoon drie, etc. De laatste persoon moet vervolgens hardop zeggen wat hem/haar is verteld. Vaak is door de persoonlijke beleving van wat men dacht te horen iets toegevoegd of weggelaten.

De eerste stap die je vaak zet om je familiegeschiedenis te achterhalen is onderzoek doen naar je stamboom. Monoloog 1a is ooit door mémé aan mij verteld, waarvan het verhaal van de gebeurtenisweerafkomstigwasvanhaarmoeder.Dedatum van het overlijden van mijn overgrootvader was mij onbekend. Altijd heb ik gedacht dat mijn overgrootvader gedurende de Tweede Wereldoorlog met zijn schip tot zinken was gebracht. Maar naarmate ik vorderde met mijn stamboom, kwam ik bij deze Jean Marie Rio terecht, de vader van mijn oma.

Bij de gegevens die openbaar waren, stond de datum van overlijden, 25 december 1926. Het was dit gegeven dat me liet nadenken over de daadwerkelijke gebeurtenis omtrent het overlijden van Jean Marie Rio. Antwoord op vragen over deze gebeurtenis hoefde ik niet te verwachten, de enige persoon die misschien meer wist te vertellen is er niet meer. Maar hoe borduur ik verder op deze gegevens?En wist mémé wel de daadwerkelijke toedracht omtrent het overlijden van haar vader?

Page 35: In gesprek met mémé

Fragment uit mijn stamboom

Jean - Guerin Le Duvehat † 1866 Marie Louise Rio †

Jean Vincen Le Duvehat 1855 - 1919 Marie Lucie Le Quellec †

Jean Marie Rio 1893 - 1926 Marie Dina Le Duvehat 1889 - 1979

PauletteRio1921-2009 JacquesDrouillet1923-1978

JacquelinevanSoest1962 DidierDrouillet1953

Leàh Drouillet 1990 Urias Drouillet 1988 Olga Vinogradova 1980

Aerelith Drouillet 2009

stamboom te vinden op:http://gw2.geneanet.org/leah1303?lang=nl&p=leah&n=drouillet&oc=0

33

Page 36: In gesprek met mémé

De gegevens die ik tot mijn beschikking had waren:- Jean Marie Rio- geboren op 6 Juli 1893 te Quiberon- overleden 25 December 1926, Sainte Catherine dans la Manche- zeeman op een handelsschip

Mijn overgrootvader was zeeman, overleed op 25 december 1926, nadat zijn schip tot zinken was gebracht bij Sainte Catherine dans la Manche. Door deze gegevens in te vullen bij verschillende zoekmachines op het internet, hoopte ik meer over zijn overlijden te weten te komen. Helaas kwam er niks uit de zoekmachines en ook mijn familie wist er niet meer over te vertellen. Om verder te komen had ik de naam van het handelsschip nodig.

De ‘Dictionnaire des naufrages dans la Manche’, heeft op alfabetische volgorde de namen van ongeveer 3000 gezonken en verdwenen schepen in la Manche gearchiveerd. Het feit wilde dat ik enkel de datum wist en niet de naam, op pagina 135 van het boek vond ik het schip Eugène Schneider met dezelfde data en plaats. Na vele zijwegen kwam ik op een internetpagina geheel gewijd aan dit schip. En wat ik vond liet mijn hart een paar slagen overslaan. Een getuigenverklaring afkomstigvaneenjongezeemandiesprakoverdiebewuste avond van 25 december 1926 en een Rio noemde.

Maar dat hoefde niet te betekenen dat het om mijn overgrootvader ging. Uiteindelijk kwam ik bij een opsomming van de bemanningsleden terecht. Daar tussen de vele namen dook de naam Jean Rio op met plaats van inschrijving Auray. De naam, plaats, beroep en dag van overlijden kwamen overeen met die van mijn Jean Marie Rio. Dit was voor mij het bewijs dat het wel degelijk om mijn overgrootvader ging.

Page 37: In gesprek met mémé

Equipage/bemanning :Capitaine Govys François, inscrit à Van-nes, n°2.590 ; Second Bihet Paul, inscrit au Havre, n°118 ; Lieutenant Le Gouguec Jo-seph, inscrit à Auray, n°6.908 ; Maître Le Bras Gustave, inscrit à Morlaix, n°3.133 ; Cuisinier L’Helgouach François, inscrit à Brest, n°2.073 ; Charpentier Lenoir Er-nest, inscrit à Dinan, n°1.293 ; Mécanicien Gourdin Louis, , inscrit à Nantes, n°1.546 ; Cambusler Osson André, inscrit n°932 ; matelots : Bourges Jean, inscrit à Paimpol, n°50.059 ; Evenon Joseph, inscrit à Paim-pol, n°9.227 ; Le Bail Alphonse, inscrit a La Trinité-sur-Mer, n°14.063 ; Cariou Alexandre (rescapé), inscrit au Guilvi-nec, n°8.716 ; Huiban Georges (rescapé), inscrit au Guilvinec, n°1.504 ; Le Neck Auguste, inscrit à Auray, n°6.781 ; Bi-han Maurice (peut-être rescapé), inscrit à Lorient, n°1.293 ; Souplet René, inscrit à Saint-Brieuc, n°14.265 ; Vichon Julien, inscrit à La Rochelle, n°1.020 ; Folliot Au-guste, inscrit à Saint-Malo, n°8.151 ; Bi-han Paul (peut-être rescapé), inscrit à Lo-rient, n°2.853 ; Philippe Marcel, inscrit au Croisic, n°654 ; Rio Jean, inscrit à Au-ray, n°4.774 ; Huet Joachim (rescapé), inscritàVannes,n°3.455;BourhisYvon,inscrit à Concarneau, n°75.952. ; Mate-lots légers : Frioux Alexis, inscrit à Noir-moutier, n°544 ; Cantin Auguste, inscrit à Noirmoutier, n°539 ; Novice : Aubin Georges, inscrit à Nantes ; Mousse : Le Guen Joseph, inscrit à Paimpol, n°12.361 ; Opérateur T. S. F. Bernard Martial.

35

Page 38: In gesprek met mémé

bron:http://www.archeosousmarine.net/eugene_schneider.html

Page 39: In gesprek met mémé

In het gevonden document kwam naar voren wat er die bewuste avond was gebeurd. Zo schreef Alexandre Cariou ‘Algedurendeeenuurhaddenweeenstoomschipgesignaleerd,maar wemaaktenonsgeenzorgen.Wehaddentenslotteonzeverplichtte lichtenvaneenzeilschip,rood,groenenwitaan.Alonze voorzorgsmaatregelenwarengenomen;hetwasrond23:30u,dat Vichon,deverantwoordelijkevoorhetankerophalen,schreeuwde: ‘ Een stoomschip recht voor ons!’. De kapitein en de rest van de bemanninghaasttenzichdebrugop.Delaatstesignalenwaren gegeven.Maar,gelijkeenvuurbal,raaktehetEngelsestoomschip Burutuonstussendegrotemastendevoormast.Zijnboegdrong zo’n 1m 50 à 2 meter door in de zijkant van ons schip. “Red jezelf! schreeuwt kapitein Govys.”

De gebeurtenis van 25 december 1926 wordt gedetailleerd beschreven door één van de vier overlevenden. De herinnering van Alexandre Cariou komt in mijn geheugen terecht als een herinnering aan die avond, een gebeurtenis van ver voor mijn tijd, maar welke als zeer levendig door mij wordt ervaren.

“NadrieminutenzonkdeEugène-Schneider.Eenluguberaanzien; in de beroering zien we onze ongelukkige kameraden onder water verdwijnen; meerderen houden zich vast aan de reling en schreeuwen radeloos.“NaarmijMaurice!”riepPaulBihannaarzijnbroerdie tevergeefs meerdere boeien in de zee gooide. In de heldere nacht is het werkelijk een hels tafereel. Oh! Als ik eraan denk!”

En oh, als ik eraan denk. Tijdens mijn onderzoek ben ik op dit document gestuit. Nooit had ik voor mogelijk gehouden dat ik terecht zou komen bij de herinnering van een ooggetuige. Als ikhetvoorbeeldvanhetfluisterspelerweerbijpak,zouhetin houden dat Alexandre Cariou persoon één is, de bron van het verhaal, en het aan mij, persoon drie, wordt verteld. De tussenpersoon in dit verhaal is diegene die deze documenten op het internet heeft geplaatst.

37

Page 40: In gesprek met mémé

De van mond tot mond toevoegingen door de jaren heen zijn gereduceerd, maar moeten nu nog een plaats zien te krijgen in mijn verhaal. Met de gevonden gegevens kan ik de gebeurtenis reconstrueren en tot een nieuw gesprek komen.

Bij het verhaal zoals mémé dit aan mij heeft verteld zet ik mijn vraagtekens. Mémé was vijf jaar toen haar vader overleed. Haar beleving van die dag, dat ze samen met haar vader onder water ging, is voornamelijk aan haar herinnerd door mijn overgrootmoeder. Want hoe kon zij een gebeurtenis die op haar vijfde jaar plaatsvond zich zo sterk herinneren? Echter heeft Douwe Draaisma aan de hand van het onderzoek naar het reminiscentie-effectaangetoonddatdeeersteherinneringen van mensen dateren van na hun derde of vierde jaar1. Mijn overgrootvader stierf rond de klok van half twaalf in de avond. Mémé, toen een meisje van vijf jaar, zou waarschijnlijk rond dat tijdstip op bed hebben gelegen. De monoloog zoals mémé deze aan mij heeft verteld, komt niet overeen met de gevonden gegevens. Wat mij aanzet tot het herconstrueren van deze herinnering, hetgeen uitmondt in monoloog 1b.

1 Draaisma, Douwe (2008). De Heimweefabriek, p. 124.

Page 41: In gesprek met mémé

Monoloog1b: Verhaalafkomstigvanmijnovergrootmoeder,vertelddoor méméaanhaarkinderen,kleinkinderenen achterkleinkinderen,nuvertelddoormijmettoevoegingen van Alexandre Cariou

Hetwas25december1926toenmijnovergrootvader,JeanMarie Rio,werkzaamwasophethandelsschipEugèneSchneider.MetKerst zouhijnietthuiszijn,maarhetwasgeplanddathijrondde jaarwisselingthuiszoukomen.AdriennePauletteRio,mijnoma, toeneenmeisjevanvijfjaar,stondindebuurtvaneenkuipmet water.Voorheenwaserin‘TyMad’,hethuiswatnuvoordederde generatieinhandenisvanonzefamilie,noggeenbadkameraanwezig. Ook ik heb het nog gekend dat wij ons moesten wassen in een teil met water. Echter op die dag van 25 december 1926 viel Adrienne om onverklaarbare reden in de teil met water. Op eigen kracht lukte het haarnietomuithetwatertekomen,hetwashaarmoeder,MarieDina LeDuvehat,diehaaruitdekuiphaalde.Adrienneverteldeaanhaar moeder dat iets haar onder water drukte. Het zou diezelfde dag zijn geweest dat het schip waar haar vader werkzaam op was tot zinken werd gebracht. Alexandre Cariou zou later in een getuigenverklaring beschrijven wat er die bewuste avond is gebeurd. Ze hadden alle voorzorgsmaatregelengetroffenomaanteduidendatzeeenFrans handelsschipwaren,maarhetmochtnietbaten.Rondhalf12inde avondwordenzedoorhetEngelsestoomschipBurutuaangevaren. MijnomaheeftaltijdeendiepehaatvoordeEngelsengevoeld, omdat haar verteld was dat ze haar vaders schip aanzagen voor een Duits schip. Mijn verwijt ten opzichte van de Engelsen komt voort uithetfeitdatzeopKerstavondtediepinhetglaasjehaddengekeken en geen onderscheid konden maken tussen een zeilschip en een stoomschip,waarbijeentwintigtalmannenvoornietshetlevenliet.

39

Page 42: In gesprek met mémé

Gesprek 1: Voortkomend uit mijn monoloog 1b

Moeder: De band van mémé met haar vader was zo hecht dat ik het jammer vind dat ze dit document niet meer kan lezen. Maar ze weethetnual,wantzezijnnubijelkaar. Vader: Ja,daargeloofjeinderdaadin. Moeder: Ja,datismijnheiligeovertuiging.Zeheeft me altijd over de dag dat haar vader kwam te overlijden verteld.

Ik: Maarmam,erkloptietsnietaanhetverhaal van mémé. Ze vertelde altijd dat ze op momentdathaarvaderverdronk,onderwater werdgehouden,maarzewaspasvijfjaaren haar vader is rond half twaalf in de avond overleden. Moeder: Ja,maarvergeetnietdathetKerstavondwas, danhoudendeFransenhetKerstréveillonen datisdenachtelijkeKerstmaaltijd.Daar neemtdehelefamilieaandeel,ookde kinderen. Ik: Dat zou het kunnen verklaren.

Moeder: Ze viel toch in de waterput in de tuin? Ik: Nee,mijisaltijdvertelddatheteenteilmet water was. Moeder: Ik vraag het straks wel aan je vader.

Ondertussen mijn vader weer bij ons gevoegd:

Moeder: Didier,méméwerdtochrichtingdewaterput indetuingeduwd,waarzebijnaverdronk? Vader: Nee,zeheeftaltijdvertelddathetineenteil met water was. Ik: Ja,datweetikookzeker.

Page 43: In gesprek met mémé

41

Jean Marie Rio (betovergrootvader/ vader Jean Marie Rio), Marie Dina Le Duvehat (overgrootmoeder)

Page 44: In gesprek met mémé
Page 45: In gesprek met mémé

De rol van fotografie

Welkerolspeeltfotografiebijhetherinneren?

Fotografiebiedtmijdemogelijkheidtothet‘vangen’vaneen moment. Een moment dat in mijn ogen blijkbaar memorabel lijkt. Maar een herinnering kan een foto nooit in zijn geheel opnemen, een beeld is slechts een fragment van een herinnering. Vaak duurt het een honderdste van een seconde om een foto te maken, maar een herinnering aan een gebeurtenis beslaat over het algemeen een langer tijdsbestek.

Wat een foto mij wel kan bieden is de mogelijkheid om tot een herinnering van die gebeurtenis te komen, omdat de elementen in beeld verwijzen naar die gebeurtenis. Dit soort foto’s vinden we vaak terug in ons persoonlijk archief.

Watdefotografievastlegtreistmeeindetijdenvervloeitmetje eigen herinneringen1. Het beeld van mijn oma, die mij in haar armen vast heeft, toont nu het beeld van een vrouw die in 2009 kwam te overlijden en het besef van het niet meer elkaar in de armen kunnen vasthouden. Roland Barthes en Susan Sontag sprekenoverhetfeitdatfotografieeenconfrontatieismetde dood, een memento mori. Een foto herinnert je aan je sterfelijkheid en het verstrijken van de tijd. Met het verstrijken van de tijd wordt een herinnering mogelijk en noodzakelijk, omdat we anders enkel bijv. de overleden vrouw herinneren. Daarnaast zorgt een foto er ook voor dat deze herinnering vervaagt en uiteindelijk overgaat naar het herinneren van beeld.

1 Draaisma, Douwe (2008). De Heimweefabriek, p. 120

43

Page 46: In gesprek met mémé

Voor de historicus Johan Huizinga1vormdearchiefbeeldniet zozeer een object van historische analyse als wel een middel om dichterbij het verleden te geraken2. Het ging Huizinga primair om een directe ervaring van het verleden.

Gedurende mijn project ben ik bezig geweest met archiefmateriaal, herinneringen en het fotograferen zelf. Maar waar het bij Huizinga ging om een directe ervaring van het verleden, het bijna in extase treden en ‘het beleven der Waarheid door de historie.3’, gaat het mij om de verwijzingen die zich richten naar het heden, waarbij het contrast van het verleden zichtbaar wordt in dit heden.

Toen ik jonger was, waren het mijn ouders die ons familiearchief aanvulden. De gebeurtenissen waaraan ik herinneringen heb, zoals bijvoorbeeld de dag op het strand in mijn rode zwembroekje, is niet door hen gefotografeerd. Er ontbreekt dus iets in mijn familiearchief. Echter zit er in datzelfdefamiliearchiefeenbeeldvanmijopeenandermoment in dat zwembroekje. Het rode zwembroekje verwijst voor mij naar de dag op het strand.

Vanuit mijn persoonlijke herinneringen, waar geen beeld van is, ben ik gaan fotograferen. Je kunt deze foto’s zien als objecten die mij dichter bij het verleden brengen, maar mij niet in dit verleden plaatsen. Het gaat er in mijn project om het verleden dichterbij het heden te halen, door elementen uit het heden te laten verwijzen naar mijn verleden. Het enkel fotograferen uit herinnering bracht niet de voldoening die ik zocht om tot een nieuw gesprek te komen. Mijn verleden synchroniseerde niet met het heden. Een duidelijke context ontbrak.

1 JohanHuizinga(1872-1945),Autobiografischeschets,mijnwegtot historie (1943)2 Vree, Frank van (2008). De plaatjesmaatschappij, p. 643 Huizinga, Johan (1920). Het historische museum, p. 566

Page 47: In gesprek met mémé

Vervolgens ben ik Bretagne vanuit hoe ik het nu beleef gaan fotograferen.Waararchiefbeeldverwijstnaarhetverledendoor beeldelementen uit dit verleden en het uit herinnering fotograferen verwijst naar het verleden door beeldelementen uit het heden, verwijst het (nieuwe) beeldmateriaal naar het heden en geeft context aan de beleving van ‘mijn’ Bretagne.

45

Page 48: In gesprek met mémé

Watwilikdatmijnfotografiebijdetoeschouwerteweegbrengt?

Vanuit een persoonlijk verhaal en beleving ben ik gaan fotograferen om tot een laatste gesprek met mijn overleden oma tekomenenomgriptekrijgenopmijnBretonseafkomst.Ik heb de afgelopen tijd niet alleen onderzoek gedaan naar de werking van herinnering, maar ook naar de werking van beeld en wat de verhouding tussen beeld en herinnering met ons doet.

Er moet iets gebeuren waardoor de toeschouwer aanhoudend het beeld uit het verleden naar het heden weet te trekken. Van een beeld dat enkel getoond wordt, naar een beeld dat ook gevoeld kan worden. Tussen het beeld en de toeschouwer moet een emotionele uitwisseling vanuit het hart tot stand komen1. Dit verklaart ook vaak de toevoegingen van tekst bij beeld, maar ook de toevoeging van objecten.

Andermans beelden kunnen wij, de toeschouwers, tot ons nemen wanneer zij iets op gang brengen; een beeld dat ons meer vertelt dan het afgebeelde en de toeschouwers ook op een andere manier weet aan te spreken. ‘Beelden die het geweten in beroering brengen, zijn altijd verbonden met een bepaalde historische situatie.’2 Het geweten wordt ontwikkeld wat je persoonlijke ervaring leert en laat herinneren.

Het persoonlijke verhaal vertelt niet alleen iets over mij en mijn Bretagne. De historie van mijn familie staat voor het verloop van zoveel families in Bretagne. En daarbij schemert de geschiedenis van Bretagne door het verhaal heen. De thema’s die worden aangehaald, zijn thema’s waarmee de toeschouwerszichkunnenidentificeren.Thema’salsfamilie, identiteit, cultuur, gemis en verdwijning.

1 Batchen,Geoffrey,Forgetmenot,p202 Sontag,Susan(2011).OverFotografie,p28.

Page 49: In gesprek met mémé

Het voor Nederlanders vrij onbekende Bretagne, wordt aan de hand van mijn ervaringen over het heden en verleden aan de toeschouwers getoond. De mate van betrokkenheid door het persoonlijke verhaal, brengt meer teweeg bij een toeschouwer dan door een algemeen verhaal. Ze voelen zich sneller verbondenmetmijalsmaker,kunnenzichidentificerenmetde thema’s en begrijpen de drijfveer achter het verhaal.

47

Page 50: In gesprek met mémé
Page 51: In gesprek met mémé

Beeldmakers

Ik ben zeker niet de eerste beeldmaker, die zich bezig houdt met zijn/haar verleden en deze bevraagt. Er zijn vele projecten voorafgaand aan het mijne geweest die zich ook bezighielden met onder andere thema’s als familie, cultuur, gemis, verdwijning en identiteit. Een aantal van de volgende beeldmakers die ik zal behandelen zijn voor mij van belang geweest, ze inspireren en tonen waarom het legitiem is om dit soort werk te maken.

ChinoOtsuka Imaginefindingme

Raoul Kramer Lost Track

Anne Carson Nox

RobertBenjamin Notesfromaquietlife

49

Page 52: In gesprek met mémé

Chino Otsuka

If,again

I have a chance to meet,there is so much I want to ask

and so much I want to tell

Vanuit herinnering gaat Chino Otsuka te werk. Haar foto’s zijn losgekoppeld van tijd en context en in nieuwe tijd en context geplaatst. De herinneringen die Chino Otsuka heeft aan het land dat ze achterliet, Japan, zijn enkel puzzelstukjes van een puzzel die nooit compleet zal zijn. Ze verliet Tokio op tienjarige leeftijd om te verhuizen naar Engeland. Haar zoektocht naar identiteit is de drijfveer achter het maken van haar werk. Ze verbeeldtaandehandvanhaarzelfportrettendeblijvende invloed van de Aziatische cultuur vanuit haar westerse wortels. Vragen als ‘In hoeverre zijn onze herinneringen gereconstrueerd?’ en ‘Hoe bewaren wij onze herinneringen?’ worden onderzocht in haar werk. Thema’s die in haar werk voorkomen zijn: identiteit, omgeving, herinnering en cultuur. Waarbij haar herinneringen de rode draad zijn door haar oeuvre ‘Photo Album’.

In‘Imaginefindingme’maaktChinoOtsukagebruikvan dubbelezelfportretten.ZeplaatstdeChinovannuterugnaast de vroegere Chino en gebruikt hiervoor het archiefmateriaal van haar ouders. Ze koppelt zichzelf los van tijd en context van waar zij kwamen en vermengt het heden met haar verleden.

Page 53: In gesprek met mémé

51

Page 54: In gesprek met mémé
Page 55: In gesprek met mémé

Raoul Kramer – Lost Track

Als derde generatie Indonesiër knaagt het verleden aan Raoul Kramer. Tijdens het fotograferen aan de Westelijke Jordaanoever had hij genoeg van mensen die een oordeel vellenovereenconflictvervanhunvandaanenvroegzichaf hoe hij het woord ‘close’ zoals Robert Capa dit gebruikte moest interpreteren.Opzoeknaarhetconflictdatzijnlevenbeïn vloedde en een rol speelde in zijn familiegeschiedenis, kwam hij uit bij de Birma-Siam spoorlijn. Het was de spoorlijn waar aan zijn opa zo’n 65 jaar daarvoor had gewerkt en waar Raoul van kleins af aan over had gehoord.

In Lost Track, een zoektocht langs de Birma-Thailand Spoorweg 65 jaar later, neemt Raoul de sporen uit het verleden heel letterlijk.Metzijnfoto’stoonthijdeoverblijfselenvande spoorlijn. Een enkele nog steeds in gebruik door de lokale bevolking en het overige nauwelijks meer vindbaar. Veel van zijn foto’s verwijzen indirect naar de spoorlijn, zoals een bomkrater veroorzaakt door de bombardementen die de spoorbrug hebben vernield.

Door het gebruik van gevonden archiefmateriaal en bijschriften verplaats je jezelf als toeschouwer naar het verleden. Het is een wisselwerking tussen zijn foto’s en die uit het archief, waardoor je van het statisch en rustig gefotografeerde heden naar het bedrukte verleden gaat. In zijn boek Lost Track wordt dit contrast nog groter door het gebruik van verschillende papiersoorten, het versterkt je gevoel dat het een document is.

53

Page 56: In gesprek met mémé

Anne Carson – Nox

In 2000 overleed Anne Carson’s oudere broer Michael onverwachts in Kopenhagen. Het heeft twee weken geduurd, voordat het nieuws bij Anne Carson terecht kwam. De weduwe van haar broer kon namelijk haar nummer niet vinden tussen Michael’s papieren. In 1978 was haar broer van huis weggelopen en sinds die tijd had Anne hem maar een aantal keren gesproken. Na zijn overlijden begon ze met het maken van een aantekenboek van haar herinneringen, of, zoals zij het noemt, ‘an epitaph’, een grafschrift. Epitaph verwijst naar een herdenkingsplaat of een grafsteen, maar haar broer is gecremeerd en zijn as is over zee uitgestrooid.

Om grip te krijgen op haar verlies, is het voor Carson belangrijk om een methode van vertaling te gebruiken, vaak vanuit het Latijn. De handeling van het hernoemen, waar ze het Latijnse gedicht Catullus 101 van Gaius Valerius Catullus, een treurdicht voor zijn broer, die stierf aan een verre kust, voor gebruikt.Doorhaarwerkheentreffenwededefinitiesvanelk woord in Catullus 101, waarbij ze een tweedeling maakt tussen dedefinitiesendemoeilijkheidvanhetkomentoteen treurdicht over haar broer, die lang voor zijn overlijden uit AnneCarson’slevenverdween.Omheteffectvan‘watgeweest is’ te krijgen doordrenkt Anne Carson haar typoscript van het gedicht in thee. Een persoonlijk document waar ze haar herinneringen aan haar broer en archief materiaal voor gebruikt.

Page 57: In gesprek met mémé

Ondanks het persoonlijke wordt er in ‘Nox’ ook een poging gedaan tot het verklaren van de menselijke opwelling tot rouwen. Ze wil de doden herdenken, haar broer, maar vraagt zich ondertussen wel af waarom ze dat doet, ‘waarom voelen we de behoefte, zoals Catullus zegt, om het stille as aan te spreken?’. De naam van het werk, Nox, verwijst naar de Romeinse godin van de nacht, de moeder van de slaap, het lot endedood.InCarson’streurdicht‘Night’creëertzijeenfictief persoon, waarmee zij steeds opnieuw in contact probeert te komen. Alsof je in de ogen van de Godin kijkt om de verwarde relatie tussen gemoed, lot en herinnering te kunnen begrijpen.

55

Page 58: In gesprek met mémé
Page 59: In gesprek met mémé

Robert Benjamin – Notes from a quiet life

Veertig jaar lang heeft Robert Benjamin zijn familie gedocumenteerd.‘Notesfromaquietlife’iseenverzameling van de in zijn ogen meest memorabele momenten van zijn familie. Het werk van Robert is een liefdesbrief aan zijn familie en het rustige leven dat ze hebben geleefd. Hij is een vader met een camera. Het alledaagse hoeft niet te veranderen in iets meer, het gaat Robert Benjamin om het beeld. Omgeving, reflectieenfamilieportrettenzijnterugkerendeelementenin zijn werk.

Zijnportrettenzijnformeelendirect,waardoorzijbijdragen aan de intensiteit van het beeld. Maar de mate waarin je als toeschouwer moet kijken, is moeilijk te beoordelen. Het zijn de intieme momenten van de fotograaf, familiefoto’s, die een bepaalde bagage van de fotograaf met zich meedragen. Het is de bedoeling dat wat Robert met ons deelt, wij ook toestaan om met ons te laten delen.

‘I’m not a photographer separate from a spiritual life

or separate from being a dad. To me there is no separation.

They all happened at the same time so I can’t really separate them inside myself’

57

Page 60: In gesprek met mémé

Dat veel mensen snapshots maken van hun families die je laten herinneren aan de tijd en plaats en het beeld voor een hele lading aan gevoelens, ideeën en gebeurtenissen staat, is voor de hedendaagse samenleving niks nieuws. Maar het zit hem in de staat,hetbewustzijn,waarindefotograaffotografeert.Ineen familiearchief spelen sommige foto’s een grotere rol dan andere, maar bij Robert Benjamin is dit niet het geval. Zijn beelden lijken een gelijke waarde en betekenis te hebben. Een evenwicht tussen beeld, terwijl de beelden een periode van ongeveer twintig jaar overbruggen.

Het is geen extreme levensstijl, geen uiterste van een samenleving, maar een gewoon gezin, wonend in een westerse buitenwijk. Het gezin verandert mee, zoals de beelden mee veranderen. Door de jaren heen, maakte Robert Benjamin gebruik van verschillende camera’s, een ingescande polaroid draagt bij aan de tijdsaanduiding. Een archief dat nog steeds aangevuld wordt.

“It was no decision, it was something I couldn’t avoid but to do.

Youknow,peoplemakeupprojectsso they have something to do.

I never did that. I did this.”

Het was geen beslissing om het leven van zijn familie te documenteren, het was iets wat hij niet kon vermijden, maar moest doen.

Page 61: In gesprek met mémé

59

Page 62: In gesprek met mémé
Page 63: In gesprek met mémé

Conclusie

De vraag waarmee ik dit onderzoek begon was ‘Kan ik aan de hand van mijn archiefmateriaal en zowel persoonlijke als familieherinneringen aan Bretagne mijn verleden tastbaar maken en er grip op krijgen?’.

In het hoofdstuk ‘Herinneren doe ik zo’ heb ik het gehad over twee soorten herinneringen die kunnen ontstaan. Het herinneren van het moment van opname en het herinneren van het beeld. Ondertussen weten we dat beelden kunnen verwijzen naar een gebeurtenis. Hebben we het beeld niet voor handen, dan kan de verhouding tussen foto en herinnering onopgemerkt veranderen. Het herinneren van een gebeurtenis, veranderd naar het herinneren van beeld. De herinnering van het moment zelf vervaagt, waardoor het herinneren een herinnering is aan wat er zich voordeed op de foto.

Om grip te blijven houden op mijn Bretonse identiteit wil ik het verleden zo waarheidsgetrouw mogelijk herinneren. Soms is hier meer dan alleen beeld voor nodig, bijvoorbeeld ook tekst. Fotografietoontjehandelingen,maarnietjegedachtenvandat moment. En naarmate de tijd verstrijkt is je denken over een gebeurtenis veranderd. Om aan het beeld een andere laag van waarheid toe te voegen ben ik gaan schrijven naar foto’s, zoals ik in mijn dagboek naar mijn dagboek schrijf. Dit kwam voort uit mijn angst voor het ‘vergeten’. Nogmaals, we kunnen ons geheugen niet verplichten om iets te onthouden, maar we kunnen wel een helpende hand bieden door het zichtbaar en vindbaar te maken.

61

Page 64: In gesprek met mémé

Er moet iets gebeuren waardoor de toeschouwer aanhoudend het beeld uit het verleden naar het heden weet te trekken. Vaak wordt dit dus gedaan door de toevoegingen van tekst bij beeld. Watdefotografievastlegtreistmeeindetijdenvervloeitmet je eigen herinneringen. Het beeld van mijn oma, die mij in haar armen vast heeft toont nu het beeld van een vrouw die in 2009 kwam te overlijden en het besef van het niet meer elkaar in de armen kunnen vasthouden. Een foto herinnert je aan je sterfelijkheid en het verstrijken van de tijd.

Maar wordt mijn geheugen dan teveel geprikkeld waardoor ik mij juist nu zoveel herinner, wat vervolgens weer dit verlangen oproept of wordt mijn geheugen te weinig geprikkeld, waardoor ik de angst gecreëerd heb voor het verliezen van grip op mijn verleden?

Hetfeitdatikjuistdoormiddelvanfotografiemijn herinneringen inzichtelijk probeer te maken, houdt in dat ik bezig ben het verleden tastbaar en zichtbaar dichterbij het heden te brengen. Daarbij kan het verleden niet geheel afgesloten worden van mijn heden. Mijn denken en doen van nu,verschillenmetdievantoenikjongerwas.Fotografiespeelt hier een belangrijke rol in, want een foto an sich is een beeld van wat al geweest is, maar het moment van kijken is een continue heden.

Page 65: In gesprek met mémé

Opditmomentbiedtfotografienogdemogelijkheidtothet samen komen van beeldelementen die naar mijn verleden verwijzen, omdat ik nu nog toegang heb tot “mijn Bretagne”. Het wordt inzichtelijk gemaakt en daarmee ook omgevormd tot iets tastbaars in het heden. Geheel grip krijgen is uiteindelijk onmogelijk, omdat er altijd gesproken zal worden over verwijzingen en refereren aan, maar het gedeeltelijk tastbaar makenkanviadeverschillendewegendiedefotografiemij biedt. Het onvervulde verlangen zal blijven, omdat ik naarmate mijn onderzoek vorderde het besef creëerde dat een foto altijd ‘geweest’ is. Dit roept een gevoel van onbereikbaarheid op. En daarbij is het ook een kwestie van de tijd waarin ik mij nu bevind. Op het moment dreig ik ‘Ty Nevez’ te verliezen en daarmee raak ik ook mijn laatste stukje zekerheid in Bretagne kwijt.

63

Page 66: In gesprek met mémé

Nawoord

Een jaar geleden (2012) maakte ik de eerste aanstalten tot het makenvanmijnproject.DatmijnBretonseafkomstmijal langeretijdbezighield,schemerdevaakdoorinmijnfotografie die ik buiten AKV| st. Joost om maakte. Ik had mijn fascinatie voormijnBretonseafkomstechternooitdaadwerkelijk bevraagd. Waar ik dacht dat het simpelweg te maken had met mijn half Bretons/Nederlandse identiteit, lag de kern toch dieper.

Zo’n vier jaar geleden begon ik met het fotograferen van Bretagne,maardevraag‘waarom?’koniknietspecifiek beantwoorden. Door deze vraag te stellen en vervolgens de antwoorden die hier uit voortvloeiden te bevragen, kwam ik tot de aanleiding van mijn fascinatie: het overlijden van mijn oma, mémé.

Mémé zag ik als een echte Bretonse: klein van stuk, eigenwijs, hart van goud en een ‘gueularde’, wat ongeveer overeenkomt met het Nederlandse woord ‘bruller’. De vertaling van dit woord laat zien, dat er niet voor elk woord uit het Frans een juiste vertaling bestaat in het Nederlands, want een ‘bruller’ zou ik mémé niet willen noemen. Het begrijpbaar maken van wat ik bedoel te zeggen, komt vaak niet overeen met hoe ik het uiteindelijk formuleer, het is een mengelmoes van Franse en Nederlandse woorden. En zo ook mijn identiteit, een vermenging van Bretons/Franse en Nederlandse gebruiken.

Page 67: In gesprek met mémé

Een veelgebruikte laag die ik hanteerde in voorgaande projecten is ‘humor’. Het gebruik van humor rechtvaardigde voor mij het feit dat ik bepaalde onderwerpen kon aankaarten zonder dat het te persoonlijk werd. ‘In gesprek met mémé’ (het onderzoeksverslag) en ‘Ma Breizh’ (het project) kan ik mij niet achter deze laag verschuilen en moet ik het intieme verhaal aangaan. Soms leidde dit tot blokkades, wanneer het te persoonlijk werd en ik er geen afstand van kon nemen of de gedachte in mijn achterhoofd speelde dat ik het moest verantwoorden aan mijn familie.

Twee totaal verschillende manieren van aanpak, maar zij omschrijven wel het beste wie ik ben als fotografe op dit moment. Aan de ene kant de beeldmaakster die met zichzelf de strijd aan moet gaan over het verleden en heden om haar eigen plaats in de samenleving te kunnen begrijpen en aan de andere kant zij die met behulp van de juiste hoeveelheid humor1 , onderwerpen durft te behandelen.

1 Humor: aspect handelingen en situaties, dat een beroep doet op een gevoel voorhetabsurdongerijmdeofamusante.Bron:http://www.encyclo.nl

65

Page 68: In gesprek met mémé
Page 69: In gesprek met mémé

67

Page 70: In gesprek met mémé
Page 71: In gesprek met mémé

Bronnen

Boeken: Campen, Cretien van (2010). Gekleurd verleden. Utrecht: Zien. Draaisma, Douwe (2008). De heimweefabriek. Groningen: Historisch uitgeverij. Draaisma, Douwe (2010). Het vergeetboek. Groningen: Historisch uitgeverij. Kramer, Raoul (2010). Lost Track: A search along the Burma-Thailand Railway 65 years later. Neo Lux. Mulder, Arjan (2000).Hetfotografischgenoegen:Beeldcultuur in een digitale wereld. Amsterdam: Van Gennep bv. Noordervliet, Nelleke (2005). Altijd roomboter. 13de dr. Amsterdam: Amstel uitgevers Otsuka, Chino (2012). Photo Album. Stockport: Dewi Lewis Publishing Sontag, Susan (2011).Overfotografie.7dedr.Amsterdam: De bezige bij.

Readers: Documentaire fotografie: samenstelling Rik Suermondt; Breda, AKV| st. Joost Avans Hogeschool. Narrativiteit: samenstelling Flip Bol, Karel van der Waarde, Camiel van Winkel, medewerking Michiel van Opstal, Rik Suermondt; Breda, AKV| st. Joost Avans Hogeschool. The past in the present: samenstelling Frank van der Stok; Breda, AKV| st. Joost Avans Hogeschool. Questioning History: Imagining the Past in Contemporary Art; Rotterdam,NaiPublishers.

69

Page 72: In gesprek met mémé

Websites: Carson, Anne (2010) Nox, http://www.poets.org/poet.phpprmPID/317 Geraadpleegd mei 2013

Colberg, Jim (2012), Review: Notes from a Quiet Life by Robert Benjamin, http://jmcolberg.com/weblog/2012/02/review_notes_from_a_quiet_ life_by_robert_benjamin/ Geraadpleegd mei 2013

Dijk, Marc van (2011), Waarom verwoest de geschiedschrijving onze illusies; http://www.trouw.nl/tr/nl/5116/Filosofie/articledetail/2992540/ 2011/10/26/Waarom-verwoest-de-geschiedschrijving-onze- illusies.dhtml Geraadpleegd februari 2013

Dufeil, Yves (2008), Dictionnaire des naufrages dans la Manche. Histomar Publications; http://en.calameo.com/read/0008025524289752f2748 Geraadpleegd april 2013.

Herborist (2011),Geur: ik ruik dus ik leef; http://mens-en-samenleving.infonu.nl/communicatie/69468-geur-ik- ruik-dus-ik-leef.html Geraadpleegd februari 2013

Histomar, laatst bijgewerkt 16/04/2013. La Manche au jour le jour; http://www.histomar.net/Manche/Ephemeride/DEC/1225.htm Geraadpleegd April 2013.

Maisonneuve, Bernard de & Claude Rabault (2009), Naufrages &epavesauponant; http://www.archeosousmarine.net/eugene_schneider.html Geraadpleegd april 2013

Page 73: In gesprek met mémé

Mesdiscussions, Forum Pages d’Histoire: marine (2009) ; http://pages14-18.mesdiscussions.net/pages1418/Forum-Pages- d-Histoire-aviation-marine/marine-1914-1918/croiseur-patrouil leur-schneider-sujet_2340_1.htm Geraadpleegd April 2013

Miranda, Tamara (2005), Tegen het vergeten, Human; http://www.hollanddoc.nl/kijk-luister/documentaire/t/tegen- het-vergeten.html Geraadpleegd april 2013

Neo lux (2011), Books: Lost Track, http://neolux.info/?page_id=45 Geraadpleegd mei 2013 O’Rourke, Meghan (2010) The Unfolding, http://www.newyorker.com/arts/critics/ books/2010/07/12/100712crbo_books_orourke Geraadpleegd mei 2013

Otsuka, Chino (2013) http://chino.co.uk/ Geraadpleegd februari 2013

Renssen, Henk van (2007), Verlangen naar eigen haard; http://www.hartenziel.nl/artikel/verlangen_naar_eigen_haard Geraadpleegd februari 2013

Rossem, Maarten van (2003), Het verkleurde verleden; http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6231/het-verkleurde- verleden.html Geraadpleegd februari 2013

71

Page 74: In gesprek met mémé
Page 75: In gesprek met mémé

Dit onderzoeksverslag is geschreven ten behoeve van het afstuderen aan de opleiding fotografie aan AKV| St. Joost Avans Hogeschool te Breda.

Begleiding: Karin Krijgsman

Breda 2013

Page 76: In gesprek met mémé
Page 77: In gesprek met mémé
Page 78: In gesprek met mémé