In- en uitschrijven in het

28
Zomer 2012 Opbrengstgericht onderwijs voor optimale talentontwikkeling Bent u klaar om te gaan differentiëren? In- en uitschrijven in het mbo kan makkelijker

Transcript of In- en uitschrijven in het

Page 1: In- en uitschrijven in het

Zomer 2012

Opbrengstgericht onderwijs voor optimale talentontwikkeling

Bent u klaar om te gaan differentiëren?

In- en uitschrijven in het mbo kan makkelijker

Page 2: In- en uitschrijven in het

4 Opbrengstgericht onderwijs met ict

De mogelijkheden van ict leren, organiseren en

verantwoorden besproken.

7 Kennisnet federatie

De nieuwste diensten op een rij.

8 Help uw leerlingen met internet

Kinderen leren verantwoord om te gaan met

internet. Diploma Veilig Internet maakt het

mogelijk.

10 De tijd is rijp

De eerste resultaten over digitaal in- en uit

schrijven in het mbo.

12 Wat kan het mbo met ict?

De EXMO onderzoeken “Leren per sms tussen de

lessen door” en “ Taal ook Digitaal” besproken.

16 De leerling als ict-trainer

18 Vraag naar ict-oplossingen verschuift

Hoe ict gebruikt kan worden om visie op

onderwijs te realiseren.

20 Wikiwijs

Eerste sectorkamer gestart.

21 Mindmapping brengt structuur in je hoofd

24 Passend ondewrwijs

26 Privacy

Wat is jouw privacy je waard?

28 Nieuws

Inhoudsopgave

2 - inDruk zomer 2012

Kennisnet verandert. Dat kan ook niet anders want

het scholenveld ontwikkelt zich verder en vraagt

andere dingen. Hoe bereiden we ons voor op passend

onderwijs? Hoe brengen we opbrengstgericht werken

in de praktijk en hoe kunnen we ict daar bij inzetten?

Hoe krijgen we leerresultaten van leerlingen zo goed mogelijk inzichtelijk? Is een

tablet nu wel of niet iets voor onze school? Hoe kunnen wij als ROC ons het beste

voorbereiden op de centrale examinering die straks digitaal wordt afgenomen?

Kortom: niet meer alleen zaken over het leren in de klas, maar ook over het orga-

niseren van dat leren en over het sturen van en verantwoorden over dat leren. Dus

tijd om je als organisatie tegen het licht te houden. Waar zijn we van en zijn we

nog wel op de best mogelijke manier georganiseerd? In samenspraak met het

scholenveld zijn drie maatschappelijke krachten

geformuleerd:

• Maatschappelijke roep om meer kwaliteit;

• Maatschappelijke realiteit van meer doelmatigheid;

• Maatschappelijke plicht tot meer transparantie.

Tegelijkertijd vraagt het scholenveld aan Kennisnet drie zaken:

• Laat zien wat er allemaal kan;

• Deel je expertise met ons;

• Zorg voor goede sectorale en bovensectorale voorzieningen.

Op deze manier heeft Kennisnet zich nu georganiseerd en is daarmee weer klaar

voor de toekomst. Met units voor innovatie,

expertise en voorzieningen. En aanwezig op drie ict-domeinen: voor leren, voor

organiseren en voor sturen en verantwoorden.

Hebt zo weer een goede indruk van Kennisnet?

Dan nu iets over de nieuwe inDruk van Kennisnet! Het ligt hier

voor u. Geen blad meer voor elke sector maar één integraal blad. En niet meer

alleen over ict in de klas maar over alle aspecten van ict in uw instelling. Dus een

blad zowel voor de docent als de manager als de bestuurder. Uiteraard is elke

sector anders en heeft zijn eigen specifieke kenmerken. Maar gaat passend onder-

wijs niet over meer sectoren? Is centraal toetsen en examineren niet iets voor

meer sectoren? Is differentiatie in de klas en variëteit in werkvormen niet het-

zelfde? In- en uitschrijven komt in elke sector voor. Horizontale verantwoording

is in elke sector een hot item. Dan ook maar één blad voor alle sectoren voor

iedereen die daarin werkzaam is. Niet alles zal iedereen aanspreken. Dat hoeft

ook niet. Van een menukaart eet u immers ook niet alles. Wat u aanspreekt is

blijkbaar voor u bedoeld!

Ik wens u veel leesplezier.

Toine Maes

Wij stellen ons even voor: een vernieuwde inDruk van Kennisnet

Colofon

Ook een gratis abonnement op de inDruk? Meld u aan via indruk.kennisnet.nl

Column

Page 3: In- en uitschrijven in het

Ict kan op verschillende manieren ondersteunen bij passend onderwijs. Zowel bij het samenstellen van leerlijnen, materialen en

middelen als bij differentiëren in de klas. Lees hoe dat werkt en welke ict-hulpmiddelen er zijn.

inDruk zomer 2012 - 3inDruk zomer 2012 - 3

pagina 22

pagina 24

Mindmappen en vraaggestuurd onderwijs is een goede combi-

natie. Met een mindmap worden nieuwe leervragen bedacht en

beoordeelt of de informatie antwoord geeft op de leervraag.

Alles over hoe je met mindmappen omgaat en hoe je het inzet

in de les. Mindmappen en vraaggestuurd onderwijs is een

goede combinatie. Met een mindmap worden nieuwe leervragen

bedacht en beoordeelt of de informatie antwoord geeft op de

leervraag. Lees hier alles over hoe je met mindmappen omgaat

en hoe je het inzet in de les.

De leerling als ict-trainer

Ict in Passend onderwijs

Mindmapping brengt structuur in je hoofd

Leraren hebben behoefte aan ondersteuning wanneer ze vragen

of problemen hebben op het gebied van ict. Leerlingen blijken

zeer geschikt om hiervoor ingezet te worden. Een mooi praktijk-

voorbeeld uitgelicht.

pagina 16

Kennisnet inDruk is een gratis blad voor docenten werkzaam in het voortgezet

onderwijs. Van de Kennisnet inDruk bestaat ook een aparte uitgave voor het

basisonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het blad is ook digitaal

(pdf-file) beschikbaar op indruk.kennisnet.nl.

Uit deze uitgave mag niks worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het

opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op

welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvoudiging van de inhoud van

deze uitgave plaatsvindt onder de licentie “naamsvermelding, niet-commercieel,

geen afgeleide werken” als gehanteerd door Creative Commons.

Hoofdredactie: Sharon van Loon

Eindredactie: Annemiek Nederpel

Vormgeving: The Public Group, Rotterdam

Druk: OBT de Bink, Leiden

Issn: 1571-2427

Op reportages en interviews, foto’s en illustraties berusten auteursrechten.

Page 4: In- en uitschrijven in het

4 - inDruk zomer 2012

Iedere onderwijsinstelling streeft ernaar om het maximale uit haar leerlingen te halen en individuele talenten

optimaal te ontwikkelen. Dat vraagt om een opbrengstgerichte aanpak die is afgestemd op iedere leerling

afzonderlijk. Maatwerk dus. Waarbij ict krachtige instrumenten biedt om de gewenste flexibiliteit te

realiseren.

Aan de basis van individuele talentontwikkeling liggen idealiter

lesmateriaal en leerplannen die nauw aansluiten op het tempo,

niveau en de favoriete (werk)vorm van elke individuele leerling.

Ook dienen alle observaties en resultaten - vastgelegd tijdens het

leren, oefenen en toetsen - geanalyseerd te worden zodat direct kan

worden bijgestuurd als daar aanleiding voor is. In de praktijk zien

we dat het beschikbare lesmateriaal deze flexibiliteit niet biedt, of

nóg niet biedt. Bovendien is het vastleggen, verzamelen, ordenen

en analyseren van gegevens vaak te arbeidsintensief. Processen

en systemen bieden vaak geen mogelijkheden voor het tijdig

combineren van de juiste gegevens om te kunnen sturen in het

lopende onderwijsproces. Toch is dát waar opbrengstgericht

onderwijs idealiter op neerkomt.

Ict: krachtig instrument en waardevolle assistent

Hoe kan een school de extra benodigde capaciteit vinden voor dit

maatwerkproces terwijl budgetten krimpen, de diversiteit in de

klas toeneemt met passend onderwijs en tegelijkertijd hogere eisen

worden gesteld aan de kwaliteit van het onderwijs? Hier biedt

ict mogelijkheden om de gewenste flexibiliteit in leren en het

organiseren daarvan te realiseren. Adaptief digitaal lesmateriaal,

zoals de Rekentuin van Oefenweb, observeert de leerlingen en hun

prestaties tijdens het leren en kan direct reageren door te variëren

in tempo, niveau en vorm of door extra (alternatieve) instructie

te bieden. Omdat het leerproces direct wordt vastlegt, krijgt een

docent onmiddellijk informatie over de prestaties van zijn leer-

lingen. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook bij de Khan academie.

Hierdoor kan de docent op individueel niveau bijsturen tijdens de

les of het leerplan bijstellen op een later moment, op basis van

analyse van resultaten en observaties.

Met informatie over (tussentijdse) leerresultaten en rendementen

kunnen ook schoolleiders betere (management)beslissingen nemen.

Een voorbeeld hiervan biedt Cum Laude, waarmee scholen makke-

lijker zicht krijgen op allerhande managementinformatie.

Dit systeem toont op een dashboard resultaten per vak, leerjaar,

docent en klas, en informatie over in- en uitstromers. Dit proces

van leeractiviteiten analyseren op basis van een rijke set van gege-

vens over leerlingen en hun leerproces wordt ook wel ‘Learning

Analytics’ genoemd. Omdat een digitale omgeving zowel directe

aanpassing tijdens het leren als verslaglegging van het leerproces

biedt, spaart de docent tijd. Die tijd kan hij gebruiken om in de les

zelf aanvullend te handelen wanneer de (tussen)resultaten daar

aanleiding toe geven. Ook kan de docent achteraf beoordelen of

specifieke leerlingen baat hebben bij een aangepaste benadering

of werkvorm om tot betere prestaties te komen.

Learning Analytics: kansen op drie niveaus

De registratie van allerlei aspecten van het leren levert rijke infor-

matie op over het leerproces. Hoe lang doet een leerling over de

stof, hoeveel extra uitleg vraagt hij op, hoeveel oefeningen maakt

hij en met welk resultaat? Als er digitaal lesmateriaal wordt

gebruikt, wordt dit alles moeiteloos geregistreerd en verzameld in

het dossier van de leerling. Deze informatie kan op verschillende

momenten in het onderwijsproces worden benut:

• door de leerling tijdens het leren;

• door de docent tijdens het organiseren van het lopende

onderwijs;

• door de schoolleider/bestuurder bij het achteraf (bij)sturen

en verantwoorden van de kwaliteit van het gerealiseerde

onderwijs.

Opbrengstgericht onderwijs met ict

Page 5: In- en uitschrijven in het

Weken/MaandenUren/Dagen

Systeem beslist

Sturen & Verantwoorden

IndividueleLeerplannen

AdaptiefLeermateriaal

Toenemende regie docent/schoolleider

Maanden/Jaren

Systeem ondersteunt

Verantwoorden

Organiseren

Leren

inDruk zomer 2012 - 5inDruk zomer 2012 - 5

Een goed ingericht digitaal leerproces combineert ict, dat ten

dienste staat van kwalitatief goed en betaalbaar georganiseerd

onderwijs op maat, met de expertise van de docent. Ict handelt de

registratie en ordening van gegevens af, de docent kan zich richten

op de interpretatie van die gegevens om de juiste didactische

beslissingen te nemen. Ook helpt ict vervolgens om die beslissingen

snel door te voeren, resulterend in een maatwerkaanbod voor elke

individuele leerling. In de drie onderscheiden cycli verschuift de

rolverdeling tussen leerling/docent en ict-hulpmiddel met de

termijn van handelen (uren/dagen/weken) en de impact van een

beslissing (aanvullend materiaal bieden/andere werkvormen/

alternatief leerplan).

Leren

We beginnen met de kleinste cyclus: het

leren. Adaptief lesmateriaal neemt waar

dat een leerling bijvoorbeeld moeite heeft

met het tempo of de moeilijkheidsgraad

van een specifieke les. De docent heeft de

tijd niet om een hele groep leerlingen nauwgezet te volgen en dan

ook nog in te spelen op individuele problemen. Het digitale leer-

middel neemt daarom zelfstandig deze kleine beslissingen, binnen

vooraf vastgestelde kaders en tolerantie-grenzen die de docent

heeft gekozen.

Organiseren

Daarmee komen we in de middelste cyclus

terecht: het organiseren. Het digitale lesma-

teriaal legt door de docent vooraf

gekozen aspecten van het adaptieve leren

vast. Deze informatie kan worden aangevuld

met observaties van diverse betrokkenen in

het leerproces: de leerling zelf(!), de docent, een waarnemende

collega of een bege-leider/RT’er. Hier beperkt de rol van het

ict-hulpmiddel zich tot het vastleggen, verzamelen en analyseren van

de gevraagde informatie. De docent krijgt inzicht in de prestaties

en ervaringen van de leerlingen. Deze geavanceerde versie van

een leerlingvolgsysteem adviseert de docent over benodigde

Figuur 1. De drie cycli en hun functie in het onderwijsproces

Page 6: In- en uitschrijven in het

aanpassingen in individuele leerplannen. De docent beoordeelt het

advies, neemt een beslissing en legt de aanpassing vast in de digi-

tale leeromgeving die het aangepaste onderwijsaanbod per leer-

ling bijhoudt.

Verantwoorden

De grootste cyclus tot slot: het verant-

woorden. Voor de leerling zijn de eerste

twee cycli van groot belang. Hier wordt het

maatwerk gerealiseerd waarmee maximaal

wordt aangesloten op de individuele

behoeften en mogelijkheden van leer-

lingen. Maar ook de docent en zijn instelling kunnen veel profijt

hebben van de verzamelde informatie uit al die individuele

leerprocessen. Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende groepen

(geanonimiseerde) leerlingen, klassen, docenten, leerjaren en

locaties met elkaar worden vergeleken. De instelling kan de

effectiviteit van gehanteerde methoden vergelijken en een nieuw

6 - inDruk zomer 2012

Kortom

• Ontwikkeling van het individuele talent van iedere leerling

vraagt een opbrengstgerichte aanpak in het leerproces die

nauw aansluit op het tempo, niveau en favoriete (werk)vorm

van de leerling;

• Ict is een krachtig instrument dat een goed ingericht

digitaal leerproces ondersteunt door het bieden van

een adaptieve leerervaring, het registreren van het

leerproces en het ordenen en analyseren van beschikbare

gegevens;

• Learning Analytics biedt kansen op drie niveaus: het

leerproces (leerling), de organisatie van onderwijs (docent)

en het bijsturen en verantwoorden van onderwijs en de

instelling (schoolleider/bestuurder);

• De Sterrenschool is een ver uitgewerkt onderwijsconcept

dat individuele leerpaden concreet implementeert.

Daarbij zijn Adaptief Lesmateriaal en Learning Analytics

essentiële functionele bouwblokken.

Meer informatie

De ict-functionaliteit die nodig is om de Sterrenschool

te realiseren, omvat onder andere adaptief lesmateriaal

en Learning Analytics.

Dit is uitgewerkt in de publicatie:

“De Sterrenschool 2.2.:Naar een Digitale Doorbraak”,

te vinden op innovatie.kennisnet.nl/opbrengstgericht

Andere interessante websites over dit onderwerp:

www.rekentuin.nl

www.khanacademie.nl

www.magnaview.nl/products/sector_products/cum-laude.html

Contactpersoon

Naam: Michael van Wetering

Functie: Manager Innovatie

E-mail:

[email protected]

leerjaar nog beter opzetten of indelen. Ook krijgt het team

docenten en begeleiders inzicht in de effectiviteit van hun han-

delen, hun talenten en ontwikkelpunten en kan heel doelgericht

gewerkt worden aan de versterking van het team en de school.

Sterrenschool

Dat klinkt mooi, maar is dit in de praktijk al toegepast? Zeker, al

is het nog op beperkte schaal. Zo is de Sterrenschool een ver

uitgewerkt onderwijsconcept dat individuele leerpaden als

uitgangspunt heeft. Klassen, lestijden, leerjaren en vakanties liggen

niet meer vast. De individuele leerreis per kind houdt rekening met

voorkeuren, leerstijl en specifieke talenten en beperkingen van

ieder individueel kind. Dit gepersonaliseerde aanbod wordt

dagelijks of wekelijks bekeken op effectiviteit en de voortgang van

het kind en wordt waar nodig bijgesteld. Er zijn al diverse

Sterrenscholen van start gegaan. En we bevelen elke school van

harte aan kennis te nemen van de ideeën rond de Sterrenschool en

de uitwerking daarvan in organisatie en functionaliteit!

Page 7: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 7

Steeds meer diensten voor het onderwijs beschikbaar via de Kennisnet Federatie

Dubaboard is een veilig, interactief, educatief communicatieplat-

form voor basisscholen, hun leerlingen en de ouders van die leer-

lingen. Dubaboard draagt er aan bij dat kinderen op de basisschool

op een veilige, verantwoorde en educatieve manier opgroeien tot

zelfstandige kinderen. Dit gebeurt onder meer door ze op vroege

leeftijd bekend te maken met de mogelijkheden van social media.

En door het aanbieden van nieuw ontwikkelde educatieve content.

Bijvoorbeeld in de vorm van apps, waarmee zij hun kennis van

bijvoorbeeld taal, rekenen en aardrijkskunde kunnen bijspijkeren.

Muiswerk Educatief is ontwikkelaar en uitgever van diagnostisch

toets- en oefenmateriaal op het gebied van taal, rekenen &

wiskunde en vreemde talen voor alle onderwijssoorten. Haar

producten worden door honderdduizenden leerlingen in Nederland

gebruikt. Leerwereld is een Elektronische Leeromgeving voor het

basis-onderwijs. Deze elo biedt onder andere kant-en-klare lessen,

gereedschappen voor het digitale schoolbord en verwijzingen naar

een groot aantal educatieve websites.

Met het aansluiten van de elo Leerwereld wordt ook het

onderwijsportaal Onlineklas bereikbaar via de Kennisnet

Federatie. Dit portaal dat gebaseerd is op doorlopende leerlijnen

concentreert zich op de vakgebieden taal, rekenen en wereld-

oriëntatie. Wil je met jouw school kosteloos toetreden tot de

Kennisnet Federatie of weten hoe je de aangesloten diensten kunt

gebruiken? Kijk voor meer informatie op

www.kennisnetfederatie.nl/onderwijsinstellingen

In de Kennisnet Federatie zijn onderwijsinstellingen en leveranciers van educatieve content verenigd. Via deze

dienst kunnen scholen door in te loggen met de eigen schoolaccount het lesmateriaal van de aangesloten

leveranciers bereiken. Voorbeelden hiervan zijn Teleblik, Wikiwijs, Leraar24 en het material van de grote

educatieve uitgeverijen. Er wordt doorlopend gewerkt aan het vergroten van de federatie zowel qua aantal

scholen als aantal leveranciers van educatieve content. Onlangs zijn er weer nieuwe diensten aangesloten en

daarmee zeer gemakkelijk beschikbaar voor het onderwijs: Dubaboard, Muiswerk, Leerwereld en Onlineklas.

inDruk zomer 2012 - 7

Page 8: In- en uitschrijven in het

8 - inDruk zomer 2012

Hoe mediawijs zijn uw leerlingen?

Help uw leerlingen met internet

Mediawijsheid leeft - ook in het onderwijs. Hoe gaan we om met

alle beschikbare media? En wat zijn naast de risico’s vooral de

mogelijkheden van deze media? Ouders spelen in de ‘digitale op-

voeding’ van hun kinderen een onmisbare rol, maar scholen hebben

ook een belangrijke taak: leerlingen leren functioneren in de maat-

schappij waar internet niet meer uit weg te denken is. Scholen

kunnen daarbij gebruik maken van het gratis lespakket ‘Diploma

Veilig Internet’ van Kennisnet voor leerlingen van groep 5 tot en

met 8 in het basisonderwijs (en voor leerlingen in het speciaal

onderwijs). Het doel van het lespakket is om kinderen bewuster te

maken van hun handelen op internet en hen vaardigheden aan te

leren om verantwoord met internet en digitale media om te gaan.

Het gaat daarbij onder andere over: is alles wat online staat waar?

Hoe vind je goede informatie op internet? En wat zet je wel en niet

online over jezelf?

Projectweek of integreren

Het lespakket bestaat uit een lesboek, werkbladen, digibordlessen

en een eindtoets. In het lesboek wordt tekst afgewisseld met plaat-

jes en verwijzingen naar filmpjes. De opdrachten zijn afwisselend

individueel, in groepsverband of klassikaal, zowel online als off-

line. Het lespakket wordt afgesloten met een digitale eindtoets.

Slaagt de leerling, dan ontvangt hij of zij natuurlijk een diploma.

Het lespakket neemt 10 tot 15 lesuren in beslag. Uren die soms

lastig vrij te maken zijn in het drukke rooster van leerkrachten.

Ook al wordt het belang van het onderwerp erkend - ook door het

ministerie van OCW – mediawijsheid is vaak geen vast onderdeel

van het curriculum. Een aantal scholen behandelt het lespakket

daarom als onderdeel van een projectweek; andere scholen kiezen

ervoor het te integreren in de les over ict. Een andere mogelijkheid

is om het lespakket te koppelen aan enkele algemene kerndoelen,

zoals redzaam gedragen in sociaal opzicht, informatieverwerking

en reflectie op eigen werk en dat van anderen.

Bespreekbaar maken

Naast het ontwikkelen van de eigen vaardigheden, ligt in het lespak-

ket ook nadruk op het bespreekbaar maken van wat de leerlingen

online allemaal meemaken. Verschillende leerkrachten hebben ons na

afronding van het lespakket laten weten dat zij niet op de hoogte

waren van wat er zich online allemaal afspeelde. Bijvoorbeeld op het

gebied van online pesten. Uit recent onderzoek van Digivaardig &

Digiveilig (februari 2012) ‘Verst(r)ikt in het net’ blijkt dat online

pesten enorme impact op jongeren heeft. “Bijna 40% van de

onderzochte jongeren gaf in het onderzoek aan hier ‘heel verdrietig

of zelfs depressief’ van te zijn geworden. Nog eens 30% ‘kon wel

janken.” Door dit soort ervaringen te bespreken in de klas, realiseren

de leerlingen zich dat ze niet de enige zijn die online weleens

vervelende dingen meemaken. Tegelijkertijd worden ze zich bewust

van de mogelijkheden om dit soort situaties te voorkomen. Hierover

kunnen afspraken worden vastgelegd in een protocol.

Leerlingen weten de knoppen van het internet vaak beter te bedienen dan de gemiddelde volwassene.

Maar begrijpen ze ook hoe ze op een verstandige manier met internet omgaan? De digitale wereld biedt immers

naast een scala aan mogelijkheden ook de nodige risico’s. Van gestolen wachtwoorden, confronterende

filmpjes, schimmige abonnementen tot een nieuwe manier van pesten. Kennisnet biedt scholen een gratis

lespakket dat bijdraagt aan het mediawijs worden van de leerling.

Page 9: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 9

Ouders betrekken

Kennisnet wil de scholen die aan de slag gaan met Diploma Veilig

Internet graag stimuleren om ook de ouders te betrekken bij het

behandelen van het lespakket. Scholen hebben geen zicht op hoe de

leerling zich thuis op de computer gedraagt. Door het geleerde in

samenwerking met de ouders thuis toe te passen, wordt de kans op

vervelende ervaringen kleiner. Gerard Jonkman van OBS Jules Verne

heeft dat advies ter harte genomen: “Ouders worden op de hoogte

gesteld dat we weer met de serie lessen gaan beginnen en

we vragen of zij hier thuis aandacht aan willen besteden. We

krijgen leuke en zinvolle reacties. Soms is het onderdeel van een

ouderavond.”

Andere middelen

Naast het lespakket is ook de kidswebsite een mooi middel om met

name de jongste leerlingen (groep 1 t/m 3) spelenderwijs te

leren omgaan met internet. Kenny, de vrolijke vogel in de

koekoeksklok, helpt de leerlingen daarbij met educatieve filmpjes,

spelletjes en prentenboeken. De iets oudere leerlingen (groep 4

t/m 8) kunnen zich vermaken in Mediawijsland. Daar komen zij

in aanraking met de verschillende onderdelen van mediawijsheid

door het kijken van filmpjes, het doen van een quiz, maar ook

door mee te praten over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld

wanneer ze iets vervelends hebben meegemaakt.

www.kids.kennisnet.nl

Meer informatie

Op www.diplomaveiliginternet.nl vind je het gratis

lespakket, ervaringen van

leerkrachten die het lespakket

al hebben ingezet en links naar

meer informatie over het

onderwerp.

Contactpersoon

Naam: Mandy van der Ende

Functie: Productmanager

E-mail: [email protected]

Page 10: In- en uitschrijven in het

10 - inDruk zomer 2012

Lodewijk heeft een aantal MBO-opleidingen gevonden die hij

interessant vindt en gaat zich aanmelden. Bij één ROC moet hij zijn

naw-gegevens invullen en krijgt dan een aanmeldformulier toege-

stuurd. Per post. Bij een ander moet hij een mailtje sturen voor meer

informatie. Bij een derde kan hij zich wel elektronisch inschrijven.

Lodewijk is verbaasd dat hij papieren formulieren moet invullen.

Als hij bij een webwinkel een artikel bestelt, gaat het allemaal elek-

tronisch. En komt hij weer terug de site, dan zijn z’n gegevens al

ingevuld. Nu spoelen we de tijd even vooruit. Peter wil zich inschrij-

ven bij een ROC. Hij start de aanmeldprocedure online via de

website van de instelling. Bij het aanmeldformulier verschijnt een

pop-upscherm van DUO met zijn naw-gegevens en vooropleidings-

gegevens. Peter controleert deze gegevens voor zijn inschrijving.

De gegevens worden vervolgens automatisch verwerkt in het

aanmeldformulier en het Student Informatie Systeem (SIS) van de

instelling. En het enige dat Peter nodig heeft gehad, is een DigiD.

Proefopstelling

Bovenstaand toekomstbeeld is dichterbij dan je misschien denkt.

SaMBO-ICT heeft (samen met Kennisnet en DUO) geconstateerd

De tijd is rijp!Digitaal in- en uitschrijven in mbo

Eigenlijk lijkt voor een inschrijving bij een ROC maar weinig nodig. Met een DigiD, de naam van de instelling

en de naam van de opleiding zou een student ver moeten komen. De overige gegevens, zoals naw-gegevens

en behaalde diploma’s, zijn immers allemaal ergens bekend en zouden dus beschikbaar moeten zijn.

Toekomstmuziek? Onderzoek bewijst dat het kan!

Voorbeeld ROC Eindhoven

Page 11: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 11

Uitgangspunten PoC

De Proof of Concept (PoC) richt zich op de overgang van het

voortgezet onderwijs naar het MBO en op de wettelijk vereiste

persoons- en resultaatgegevens. De volgende uitgangspunten

worden gehanteerd:

• Eenmalige vastlegging, meervoudig gebruik van

authentieke gegevens;

• Gebruik DigiD en BSN voor authenticatie;

• De burger aan het stuur (van de eigen gegevens);

• Het veld aan het stuur van de pilot!;

• Richten op een decentrale oplossing gebruikmakend

van services;

• Altijd (direct) de juiste gegevens van de student;

• Geen fysieke ID / identificatie meer nodig;

• Geen fysieke OOK meer;

• Geen fysieke kopie diploma en cijferlijst meer;

• Aansluiting op RMC/VSV kan meerwaarde bieden.

Waarom veranderen?

Wie het proces van in- en uitschrijven onder de loep neemt,

ziet veel kansen tot verbetering. Nu nog moeten studenten een

lang formulier (op papier of elektronisch) invullen met gege-

vens die al bij overheid bekend zijn. Maken ze een fout, dan

levert dat veel uitzoekwerk op. Andere problemen zijn dat

diploma’s soms te laat beschikbaar zijn om de inschrijving te

voltooien. Daarnaast speelt mee dat er steeds vaker sprake is

van dubbele aanmeldingen omdat studenten zich later in-

schrijven of omdat ze op ‘meer paarden wedden’ vanwege

hoge ingangseisen. Tot slot is er binnen het MBO sprake van

domeinindelingen waarbij een student zich gedurende de

schoolloopbaan moet (her)inschrijven voor verschillende

opleidingen of opleidingsrichtingen. En voor ‘overschrijving’

van een student binnen een instelling van de ene naar de

andere opleiding moet steeds een Onderwijs Overeenkomst

worden ingevuld en ondertekend.

dat er in het in- en uitschrijfproces in het mbo veel kan worden

verbeterd en is een onderzoek gestart: de Proof of Concept (PoC)

‘Digitaal inschrijven MBO’. Het onderzoek richt zich op het

ontwikkelen van een gezamenlijk streefbeeld over hoe burgers

steeds gebruik kunnen maken van authentieke gegevens die via

‘services’ beschikbaar worden gesteld door de houders van basis-

gegevens. Deze uitwisseling van gegevens wordt in een proef-

opstelling gerealiseerd, zodanig dat het geschikt is voor een

landelijke uitrol. Daarnaast wordt gekeken naar de juridische

voorwaarden. Samen met vertegenwoordigers van vijf instellingen

en vertegenwoordigers van de vier bekendste Student Informatie

Systemen (KRD/Educus, Edictis, Peoplesoft, Magister) wordt de PoC

gerealiseerd.

Obstakels

Na drie workshops, een analyse en een globale architectuur heeft

DUO inmiddels de proefopstelling gebouwd. Een werkende proef-

opstelling is op 22 maart gepresenteerd tijdens de CvI-conferentie

in Papendal. Binnenkort worden het streefbeeld en de ‘lessons

learned’ verwacht. De verwachting is dat de proefopstelling wordt

uitgebreid met een digitale handtekening van de ouders (voor

studenten jonger dan 18 jaar) voor de Onderwijs Overeenkomst

(OOK). Daarvoor moeten nog enkele juridische en informatie-

technische obstakels worden weggewerkt met betrekking tot het

vaststellen van de ouder-kindrelatie. Daarnaast is een aandachtspunt

of het vooraf toestemming geven voor het gebruik van de

diplomagegevens van de student voldoende is om de gegevens op te

mogen vragen door de instelling.

Tijd is rijp

Hoewel de weg nog lang is, kan al wel het volgende worden ge-

concludeerd: door toepassing van het adagium ‘eenmalige vastleg-

ging van gegevens, meervoudig gebruik’ realiseert de PoC een kwa-

litatieve verbetering van gegevensuitwisseling én een reductie van

(administratieve) lasten voor zowel studenten als instellingen.

De eerste resultaten zijn veelbelovend en de tijd is rijp om het

inschrijfproces gereed te maken voor de 21ste eeuw.

Contactpersoon

Naam: Eveline Daems

Functie: Productmanager

E-mail: [email protected]

Meer informatie

mbo.kennisnet.nl/digitaalinschrijven

Page 12: In- en uitschrijven in het

12 - inDruk zomer 2012

Wat kan het mbo met ict?

Coollearning op het ROC Aventus

Het is donderdagavond acht uur. Joost* pakt in de sportkantine een

colaatje als zijn mobiel piept. Een sms’je. Welk getal er ontbreekt in

de boxplot. Afzender: de leraar Statistiek. Lachend laat Joost het

bericht aan zijn sportmaten zien en toetst schijnbaar nonchalant

het antwoord in. Even later krijgt hij per sms antwoord of hij goed

had. Leren per sms tussen de lessen door. Dat is in het kort

Coollearning. Op de ROC Aventus hebben ze er vorig schooljaar mee

geëxperimenteerd, vertelt Paul Maatman, docent Mobiel (Automo-

bielmanagement). “Waar je als leraar tegenaan loopt is dat de

kennis bij leerlingen tussen twee lessen in wegzakt. Je moet altijd

eerst teruggrijpen op de vorige les voor je verder kunt.

Met Coollearning hoopten wij de kennis op peil te houden en dat de

leerlingen uiteindelijk een hoger cijfer zouden halen.”

Videolessen maken. Samen een bedrijf runnen, met virtuele goederen en geld. De mogelijkheden van ict

lijken onbegrensd. Maar hoe weet je wat nuttig is? Op zoek naar antwoord op die vraag hebben dertien

mbo-scholen, onder regie van Kennisnet, experimenten uitgevoerd met verschillende ict-toepassingen

(zie kader EXMO). Binnenkort verschijnt een boekje met de resultaten. Hier alvast een voorproefje: Coollearning

en Taal ook digitaal.

Het onderzoek

Vraagstelling: Wat is het effect van Coollearning op het

kennisniveau en de motivatie van studenten en op de efficiency van

door de docent bestede klassikale lestijd?

Onderzoeksopzet:

Drie docenten van de opleidingen mobiel, tandartsassistente en

secretarieel sturen een deel van de leerlingen (experimentgroep)

gedurende drie à vier maanden sms’jes met kennisvragen.

Dit gebeurt tussen de lessen door, op wisselende dagen en tijd-

stippen. De vragen hebben betrekking op behandelde stof.

De overige leerlingen (controlegroep) krijgt deze vragen niet.

Dit vinden docenten en studenten van het onderzoek:

Kennis: Twee docenten zien geen effect van Coollearning op

het kennisniveau. De derde docent denkt wel dat Coollearning bij-

draagt en dan met name door de extra aandacht en herhaling. Ook

de studenten zijn verdeeld.

Motivatie:

Twee docenten hebben geen effect gemerkt op de motivatie.

De derde docent denkt wel dat Coollearning een manier is om

studenten te prikkelen. De studenten vinden niet dat Coollearning

motiveert.

Efficiency:

De docenten vinden niet dat zij hun lestijd efficiënter zijn gaan

besteden door de inzet van Coollearning. Zij vinden dat de leerlin-

gen uit de experimentgroep de begrippen niet sneller leerden dan

de leerlingen uit de controlegroep.

Gemeten opbrengsten:

Kennis: Alle experimentgroepen bereiken een hoger kennisniveau.

Hieruit kunnen we echter niet zonder meer concluderen dat Cool-

learning een positief effect heeft, omdat de controlegroepen bij

twee opleidingen een sterkere toename van het kennisniveau laten

zien. Bij de drie opleidingen is er geen significant verschil in ont-

wikkeling van het kennisniveau tussen experiment- en controle-

groep.

12 - inDruk zomer 2012

Page 13: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 13

Wat kan het mbo met ict?

Motivatie:

Er is geen effect gemeten op inzet en waardering.

In retrospectief

Paul Maatman: “Ondanks de tegenvallende onderzoeksresultaten ben

ik positief over de inzet van Coollearning. Dat de resultaten zijn

zoals ze zijn ligt vooral aan de omstandigheden waaronder het on-

derzoek plaatsvond. We hebben het uitgevoerd onder eerstejaars.

Die weten nog niet of ze automonteur willen worden of toch ten-

nisleraar. Als je al met een kleine groep begint en er haakt 30% af,

houd je niet veel over. Dat is een leerpunt: een groep ouderejaars

is stabieler. Verder duurde het experiment te lang: een half jaar,

zonder echte kop en staart. Ook dat is een leerpunt: je moet je

beperken tot een module om de resultaten goed te kunnen meten.”

Leerpunten werden ook aangevoerd door de studenten. Bijvoorbeeld

dat zij graag feedback zouden krijgen op de antwoorden die zij per

sms gaven. Zo biedt het experiment zicht op de voorwaarden voor

succesvolle invoering van Coollearning. Ook Paul Maatman sluit niet

uit dat hij dit instrument weer gaat inzetten. “Mits je de vragen

concreet en actueel maakt ben ik ervan overtuigd dat Coollearning

Wat is EXMO?

EXMO – Experimenten mbo - is een vraaggestuurd onderzoeks-

programma met als centrale vraag: Wat is het effect van ict in

het middelbaar beroepsonderwijs? Door middel van klein-

schalige experimenten krijgen mbo-scholen zicht op de

effecten van een bepaalde ict-toepassing. Verhoogt het de mo-

tivatie van de leer-lingen? Het leerrendement? Levert het tijd-

winst op? Zo kunnen scholen een gefundeerde afweging maken:

gaan we deze toepassing organisatiebreed invoeren of niet?

EXMO daagt scholen uit om hun ideeën over de meerwaarde

van ict voor het onderwijs te verdedigen, uit te proberen en te

laten toetsen. Het idee en de uitvoering van het project ligt bij

de school, de toetsing bij een onafhankelijke onderzoeker.

Kennisnet faciliteert. Op deze manier werken we aan een sys-

tematische kennisopbouw voor de mbo-sector als geheel over

wat wanneer wel en wanneer niet werkt met ict.

iets toevoegt. Bovendien: verandering van spijs doet eten.

Coollearning is een leuke afwisseling op het normale lespatroon.”

inDruk zomer 2012 13

Page 14: In- en uitschrijven in het

14 - inDruk zomer 2012

Het onderzoek

Vraagstelling: Welke begeleidingsmethodiek met betrekking tot

PTOL (Plaats- en Tijdonafhankelijk Leren) leidt tot hoger leerrende-

ment bij studenten met verschillende taalniveaus?

Onderzoeksopzet:

Twee docenten begeleiden ieder twee klassen bij de PTOL-uren. Het

betreft eerstejaars studenten Fashion Design, Hair and Make-up

Design en Pop/Sound, met verschillende taalniveaus. Docent één

begeleidt de leerlingen intensief (PTOL-uren inroosteren, de stof in

blokjes hakken, huiswerk opgeven), docent twee propageert zelf-

standigheid en is alleen voor vragen beschikbaar.

Dit vinden docenten en studenten van het onderzoek:

Studenten en docenten vinden eensgezind dat het programma

Studiemeter alleen onvoldoende ondersteuning en feedback biedt.

Met name de studenten die minder goed in taal zijn hebben aanvul-

lende en concrete begeleiding van een docent nodig. Ook omdat het

zelfstandig werken thuis niet alle studenten even goed afgaat.

Gemeten opbrengsten:

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat leerlingen die moeite hebben

met taal het meeste leerrendement behalen wanneer zij, bij het

zelfstandig werken met een digitaal taalprogramma, intensief door

een docent worden begeleid. Leerlingen met een hoger taalniveau

halen ook zonder deze intensieve begeleiding een hoog leerrende-

ment.

In retrospectief:

Harm Kruithof: “Op basis van het onderzoek concluderen wij dat de

verwachting dat mbo-studenten helemaal zelfstandig een digitaal

(taal)programma doen niet realistisch is. Los daarvan is het ook niet

wenselijk. Wat wij bij Studiemeter.nl zagen was dat studenten die

een onvoldoende scoorden op een onderdeel, dit steeds opnieuw

moesten doen tot ze een voldoende haalden. De computer zegt als

het ware telkens ’zie je wel dat je geen Nederlands kunt’. Hetzelfde

doet zich voor bij digitale rekenprogramma’s. Als er geen docent is

die de studenten over zo’n hobbel heen kan helpen, is dat funest

voor het zelfbeeld van sommige studenten op het mbo, dat toch al

met veel uitval kampt. Kortom: begeleiding door de docent is op het

mbo geen luxe, maar een noodzaak.”

*De namen van de leerlingen zijn verzonnen.

Meer informatie

Wat werkt met ict in het mbo? Bekijk verschillende

filmpjes van bruikbare ict-toepassingen op

mbo.kennisnet.nl/exmo-mbo

Contactpersoon

Naam: Sylvia Peters

Functie: Valorisatiemedewerker

E-mail: [email protected]

Taal ook Digitaal op ROC Rijn IJssel

Gaat Kimberley* van 17 thuis achter de computer Nederlands leren

in het weekend? Dat zou ze wel moeten doen, want waar vroeger

een kapster-in-opleiding taal kreeg ingebed in haar vakopleiding,

moet zij (met ingang van 2014) een algemeen centraal examen

Nederlands doen. En dus moeten de mbo-scholen hun leerlingen

daar op voorbereiden. Het ROC Rijn IJssel heeft speciaal hiervoor

ingezet op het digitale zelfstudieprogramma Studiemeter.nl

(onderdeel van taalmethode Deviant). Maar in de praktijk blijken de

leerlingen die het hardste extra oefening nodig hebben, het minst

gemotiveerd om zelfstandig met het digitale taalaanbod aan de slag

te gaan. Wat nu? Harm Kruithof, projectmanager bij de afdeling

Kunst & Cultuur van het ROC Rijn IJssel: “Wij hebben een experi-

ment uitgevoerd om te onderzoeken of meer begeleiding van de

docent verschil uitmaakt. Halen deze studenten betere resultaten

als zij aan de hand genomen worden?”

14 - inDruk zomer 2012

Page 15: In- en uitschrijven in het

Leerling Rijn IJssel Arnhem aan de slag met Studiemeter

inDruk zomer 2012 - 15

Page 16: In- en uitschrijven in het

16 - inDruk zomer 2012

De leerling als ict-trainer

Leerlingparticipatie:

Op het Picasso Lyceum kunnen docenten een workshop volgen over

het gebruik van het digitale schoolbord in de klas. Twee getalen-

teerde trainers geven hen, in een intensieve privésessie, training

over de knoppen, functies en mogelijkheden van het digitale

schoolbord. Op maat gemaakt, gewoon in de school. En het mooie is:

zelf hebben deze trainers er ook iets aan. Zij zijn namelijk leer-

lingen van de school en de volgende keer dat ze les krijgen van deze

docent, kunnen ze rekenen op een leuke, interactieve les met

gebruik van het digibord.

Uitdaging

“Toen we drie jaar geleden het nieuwe pand betrokken, had onze

school opeens de beschikking over een digitaal schoolbord in

iedere klas: een hele uitdaging voor mij als ict-coördinator, maar

ook voor de docenten”, vertelt Antoon Fens, van het Picasso Lyceum

in Zoetermeer. “Zelfs na uitgebreide trainingen bleven er zeer

regelmatig vragen komen over de werking van de borden. De ict-

coördinatoren waren veel tijd kwijt aan het oplossen van steeds

dezelfde problemen. Tegelijkertijd viel het me op dat de leerlingen

de werking van het digitale bord veel gemakkelijker oppikten.”

Om die reden vroeg Fens een aantal leerlingen uit zijn Topklas ICT

om als vraagbaak voor de docenten te fungeren en hen te trainen in

het gebruik van het digibord.

Meerwaarde voor iedereen

De ‘vliegende ict-brigade’ van Fens heeft twee jaar lang workshops

gegeven en vragen van de docenten beantwoord. “De leerlingen

wilden het liefst met z’n tweeën de workshops geven”, vertelt Fens.

“Na het behandelen van de algemene functies konden ze helpen

met de persoonlijke vragen en ondersteuningsbehoeften van de

docenten.” De leerlingen kregen een vergoeding in de vorm van

Iris-cheques. Fens vindt echter dat de leerlingen een veel belang-

rijkere beloning kregen: “Ze werkten aan hun presentatievaardig-

heden, ontwikkelden inzicht in hoe ze dingen moeten uitleggen en

kregen een bepaalde status binnen de school.” Bovendien konden

de leerlingen de uren ook rekenen tot de uren die ze moesten maken

voor de Sociaal Organisatorische Vaardigheden. Een meerwaarde

voor iedereen dus.

Geloof in het talent

Leerlingen inzetten bij de ondersteuning van ict is ook mogelijk in

het basisonderwijs. Hans Gooren, ict-coördinator van basisschool

’t Ritjen in Venlo, is ervan overtuigd dat deze vorm van

leerlingparticipatie een grote meerwaarde heeft. Toen zijn school

besloot om gebruik te maken van een elo liep hij tegen een

praktisch probleem aan. “Het werken met de elo was voor veel

collega’s lastig. Niet alleen omdat zij zelf niet wisten hoe ze ermee

moesten werken, maar ze hadden ook problemen om alle kinderen

het gebruik van de elo uit te leggen.” Om dit probleem te

verhelpen, vroeg Gooren vier leerlingen uit groep 7 om elo aan el-

kaar uit te leggen. Zij kregen een handleiding voor leerlingen en

konden er in no-time mee werken. Ook de leraar kon met vragen

terecht bij deze leerlingen. “Omdat ik geloof in het talent van

leerlingen was ik ervan overtuigd dat dit een succes zou worden.”

Olievlek werkt

Het succes ging verder. De leerlingen die al vaardig waren met de

elo, gingen leerlingen uit groep 6 uitleggen hoe het werkte.

Zo verspreidde de kennis zich razendsnel. Gooren: “De kinderen

vinden het mooi om iets aan elkaar en aan de leraar uit te leggen.

Ze zijn ontzettend enthousiast! Hier schuilt natuurlijk wel een

gevaar. Je moet als leerkracht wel enige basiskennis hebben en dit

Of het nu gaat om het uitleggen van de werking van een digibord of het werken in de elektronische

leeromgeving (elo): leraren hebben behoefte aan ondersteuning wanneer ze vragen of problemen hebben

op het gebied van ict. Maar waar kunnen ze in deze tijden van bezuinigingen en drukte nog terecht?

Page 17: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 17

Zelf aan de slag

Als ict-ondersteuner werken leerlingen aan diverse vaardig-

heden, zoals probleemoplossend vermogen, organisatorische

en presentatievaardigheden. Daarnaast komt de samenwerking

de relatie tussen de leraar en de leerlingen ten goede. Punten

van aandacht zijn kwaliteitsbewaking en zorgen voor conti-

nuïteit. Ook is het belangrijk om leerlingen vooraf duidelijk

te maken wat het hen oplevert en hoeveel tijd ze

moeten investeren.

hoeft geen probleem te zijn, want ook voor leerkrachten is er een

handleiding.” Ook bij andere projecten, zoals PowerPoint, Prezi en

Presenter, liet Gooren een groepje leerlingen de werking ervan aan

andere kinderen uitleggen. “Ze nemen het heel serieus. Het gaat

zelfs zo goed dat een groepje leerlingen nu een presentatie

verzorgt op een informatieavond.” Op het Picasso Lyceum ziet

Antoon Fens ook meer mogelijkheden. Voor meer didactisch gebruik

van het ActivBoard en interactieve FlipCharts ziet hij weer een rol

Meer informatie

In de publicatie “Gebruik de ict-leer-kracht van

leerlingen” vind je nog veel meer praktijkvoorbeelden

en tips om leerlingen in te zetten bij ict-vraagstukken.

Download de publicatie en deel eigen ideeën en voor-

beelden via leerlingparticipatie.kennisnet.nl

Contactpersoon

Naam: Erik Woning

Functie: Productmanager

E-mail: [email protected]

Leerlingen als vraagbaak voor docenten

voor leerlingen. “Ik ben van plan om enkele leerlingen te betrekken

om zo de slagkracht te vergroten en de belasting voor de

ict-coördinatoren verminderen.”

Page 18: In- en uitschrijven in het

18 - inDruk zomer 2012

Vraag naar ict-oplossingen verschuift

Ict als basis voor bedrijfsvoering

De Verdieping, de inspiratieruimte van Kennisnet, bestaat nu een

jaar. Vooraf was onduidelijk wat er aan animo zou zijn, maar de be-

langstelling is overweldigend. Al meer dan 150 groepen uit het hele

land hebben de Verdieping bezocht. Regelmatig stappen directeuren

samen met hun bestuurders uit een touringcar om antwoord te

krijgen op hun ict-vragen. Daar nemen we de hele dag de tijd voor.

In een inspirerende omgeving worden vragen beantwoord en is er

volop ruimte om innovaties uit te proberen en te discussiëren.

Verbreden

Een dag op de Verdieping is van tevoren grondig doorgesproken en

komt altijd voort uit een vraag van een bestuurder, directeur of

ict’er aan Kennisnet. In die vraag ziet Kennisnet de laatste tijd een

verschuiving optreden. Voorheen kwamen de vragen vooral voort

uit een investeringsbeslissing van de school. Denk bijvoorbeeld

aan digiborden, tablets of laptops, een inrichting na een renovatie

of nieuwbouw, de keuze voor een vaste internetaansluiting of juist

draadloos. Of scholen stonden aan de vooravond van een nieuw

meerjarenbeleid en namen de tijd om eens goed na te denken over

de rol van ict in de school en in de organisatie. Dat zijn nog steeds

goede aanleidingen voor een bezoek aan de Verdieping, maar we

zien de vraag zich verbreden. De sessies worden steeds meer

gebruikt om helder te krijgen hoe scholen ict zo kunnen gebruiken

dat het de hele bedrijfsvoering ten goede komt.

Digiborden, internet, laptops: de meerwaarde van ict in het onderwijs is tot vrijwel ieder Nederlands

schoollokaal doorgedrongen. Tegelijkertijd is de vraag naar ict-oplossingen aan het verschuiven: scholen

willen weten hoe ze ict slim kunnen gebruiken om hun visie op onderwijs te realiseren.

Groepskaart van Panassys, ofwel de cockpit van de leerkracht

Page 19: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 19

Vraag naar ict-oplossingen verschuift

Lvs2000 van Data Care

Contactpersoon

Naam: Frans Schouwenberg

Functie: Sectormanager po & vo

E-mail: [email protected]

Cito-niveau

Scholen werken steeds vaker gericht aan een cultuur waarin

cyclisch wordt gewerkt aan visievorming, doelen stellen, meten en

analyseren, aanpassen en verantwoorden. Hierbij vragen scholen

zich niet meer af óf ze ict moeten gebruiken, maar waar en hoe.

Het besef groeit dat ict de school krachtiger maakt, zodat leer-

krachten sneller en gerichter kunnen werken aan een hogere

kwaliteit en doelmatigheid in leren en organiseren. De schoolleider

weet dat meer transparantie in het verantwoorden alleen met goed

op elkaar afgestemde programmatuur tot echte winst zal leiden.

Verschillende praktijkvoorbeelden illustreren dat het besturen van

het onderwijsproces met de juiste organisatie en toepassing van ict

leidt tot betere resultaten. Een voorbeeld is snel te noemen.

Zo heeft een juf in groep 4 van een basisschool in Zuid-Holland met

goed gekozen programma’s en apparatuur kans gezien binnen één

jaar het cito-niveau van taal en rekenen voor de hele klas te doen

stijgen. Een fantastisch resultaat.

Tijdswinst

Hoe werkt bovenstaand voorbeeld? Iedere juf of meester neemt

vrijwel dagelijks een reken- of taaldictee af. In een normale,

klassikale setting gebeurt dit in schriftjes. ‘s Avonds neemt de

leerkracht de schriftjes mee naar huis. Ze worden nagekeken en in

het gunstigste geval kan de volgende dag feedback worden gegeven.

Hoe anders werkt dit wanneer het digibord wordt ingezet om

sommen en woorden te vertonen en de kinderen met behulp van

stemkastjes alle antwoorden te laten geven? De gekoppelde laptop

van de leerkracht registreert alles onmiddellijk en de leerkracht

kan meteen na het dictee de analyse maken: samen met de klas,

zichtbaar op het digibord. De leerlingen bekijken de oefeningen en

krijgen meteen uitleg waar dit nodig is. Als deze aanpak syste-

matisch wordt toegepast, is de tijdwinst enorm. En door de hoge

mate van effectiviteit stijgen de resultaten. Dit is opbrengstgericht

werken in de praktijk, versterkt en versneld door ict. Daar gaat het

om. Scholen die het onderwijs echt naar een hoger plan tillen,

vinden in ict de middelen. Ook voor het antwoord op die

complexere vragen, staat Kennisnet klaar.

Page 20: In- en uitschrijven in het

20 - inDruk zomer 2012 inDruk zomer 2012 - 20

Eerste sectorkamer Wikiwijs gestart

Sectorkamer mbo

In de sectorkamers komen verschillende partijen uit het onderwijs-

veld samen die in overleg met Wikiwijs de ambities en doelen voor

de betreffende onderwijssector op het gebied van (open) leer-

materiaal bepalen. De mbo-kamer is sinds kort als eerste sector-

kamer officieel van start gegaan. Deze kamer, onder voorzitter-

schap van Frida Hengeveld, bestuurslid van de MBO Raad, richt zich

op het in kaart brengen van de gewenste activiteiten voor het mbo.

Wikiwijs workshops

De mbo-sectorkamer Wikiwijs heeft in 2012 als een van de doel-

stellingen om mbo-docententeams te ondersteunen bij het gebruik

en ontwikkelen van digitaal lesmateriaal in Wikiwijs. Alle instellin-

gen voor middelbaar beroepsonderwijs kunnen vanaf nu een ‘Wiki-

wijs introductie workshop’ of ‘Wikiwijs workshop maken en delen

van digitaal lesmateriaal’ (of een combinatie van beide

workshops) volgen. Wikiwijs geeft de eerste vijftig workshops

gratis weg. Schrijf je dus snel in via:

www.wikiwijsinhetonderwijs.nl

Project ‘Vele Handen’

Ook wil de sectorkamer mbo dit jaar komen tot een basisset van

bruikbaar lesmateriaal voor een aantal vakken en domeinen.

Een voorbeeld is het project ‘Vele Handen’, waarbij docenten van

verschillende zorgopleidingen samenwerken in Wikiwijs om les-

materiaal uit te wisselen. Meer informatie over dit project is te

vinden op de website.

Blijf op de hoogte

Op korte termijn gaan ook de andere sectorkamers van start. Blijf

op de hoogte van de laatste ontwikkelingen via www.wikiwijs.nl of

www.wikiwijsinhetonderwijs.nl

Wikiwijs – het platform waar iedere docent (open) digitaal lesmateriaal kan vinden, maken, gebruiken en

delen – wil nog beter inspelen op de specifieke behoeften en wensen van de verschillende onderwijssectoren.

Hiervoor worden zogenaamde sectorkamers opgericht die inhoudelijk de ontwikkelingen van Wikiwijs gaan

aansturen.

Page 21: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 21

Mindmapping brengt structuur in je hoofd

Lynn uit groep 3 van basisschool De Esdoorn in Elst heeft een mind-

map gemaakt over speelgoed. Drie takken heeft zij getekend, in roze

en oranje: ‘binen’ (binnen), ‘buiten’ en ‘strom (stroom)’. Elke tak

bevat voorbeelden. Van ‘poppen’ tot ‘skilers’ en ‘wii’. Zo heeft Lynn

een heldere structuur aangebracht in het hedendaagse oerwoud

van speelgoed. En tegelijk in haar hersenen. Want dat is wat

mindmapping doet: het brengt structuur aan in je hoofd.

Wegwijzer

De mindmap van Lynn is natuurlijk een heel eenvoudige. Maar het

kan ook met complexe onderwerpen, zoals ‘overleven op Mars’.

Dit voorbeeld komt uit het onderzoek ‘Mind the Map’ van Harry

Stokhof (verbonden aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen). Uit dit

onderzoek blijkt dat leerlingen graag werken met mindmaps en er

zich veel (nieuwe) begrippen mee eigen maken. Stokhof:

“Mindmapping is ontwikkeld door Tony Buzan. Volgens hem

activeert mindmapping beide hersenhelften tegelijk. Hoe het ook

zij, ik zie gewoon dat het werkt: kinderen worden gedwongen na te

denken over begrippen en die met elkaar te verbinden. De mindmap

als wegwijzer. En deze wegwijzer biedt kinderen dan weer inzicht

in hun eigen denken.”

Uit onderzoek blijkt dat leerlingen én leraren graag werken met mindmaps. Een prima instrument om samen te

brainstormen, teksten samen te vatten of zelfstandig nieuwe leervragen te bedenken. En de digitale mindmap

dient tegelijk als bibliotheek.

Papieren mindmap

Page 22: In- en uitschrijven in het

22 - inDruk zomer 2012

Zo leer je leerlingen mindmappen

Noteer in het midden van het bord het centrale thema.

Schrijf vervolgens op de hoofdtakken de onderwerpen die

ermee verband houden. Beperk dit tot zes á zeven. Ga anders

over op submappen. De takken kunnen zich steeds verder

vertakken (altijd aan het uiteinde). Begin eens met een mind-

map over de leerling zelf. Dan is ‘ik’ het centrale thema, en

kunnen de onderwerpen zijn: ‘uiterlijk’, ‘woonplaats’, ‘familie’,

‘vrienden’, ‘hobby’s’, ‘school’.

Een goede mindmap is:

• Mooi: met kleuren en associatieve plaatjes;

• Aantrekkelijk: vanwege zijn organische vormen;

• Overzichtelijk: met alleen aan het uiteinde van een tak

nieuwe vertakkingen;

• In één oogopslag leesbaar: met op iedere tak maar

één woord, en dan bij voorkeur geen samenstelling,

want dat beperkt je in je associaties. Dus liever ‘school’

dan ‘basisschool’.

Vraaggestuurd onderwijs

Volgens Harry Stokhof komt mindmapping het meest tot zijn recht

in het vraaggestuurd onderwijs. “Je ziet dat kinderen aan de hand

van een mindmap nieuwe leervragen kunnen bedenken. En gaande-

weg hun zoektocht naar informatie snel kunnen beoordelen of iets

antwoord geeft op hun leervraag. Maar ook in andere vormen van

onderwijs kan mindmapping nuttig zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan

de lessen studievaardigheid in het voortgezet onderwijs, waar

kinderen leren leren.”

Papier versus digitaal

Er zijn twee vormen van mindmapping: mindmap-in, om je leerstof

eigen te maken (samenvatten) en mindmap-out, voor het ontwik-

kelen en uitwisselen van ideeën (brainstormen). Daarnaast wordt

onderscheid gemaakt in digitaal en analoog mindmappen. Voor

beide manieren valt wat te zeggen, vindt Stokhof . “Ik zou beginnen

kinderen te leren mindmappen op papier. Kinderen vinden het leuk,

zijn zowel cognitief als creatief bezig en trainen en passant hun

motorische vaardigheden. Zeker voor mindmap-in werkt de papie-

ren mindmap. Voor de mindmap-out en klassikaal gebruik biedt de

digitale mindmap grote voordelen. De gebruiksmogelijkheden zijn

groter: je kunt submappen maken, maar ook filmpjes toevoegen

ter illustratie. Verder kun je foutjes makkelijk weghalen. En je kunt

de map opslaan (data-opslag) waardoor de informatie voor

iedereen toegankelijk blijft.”

Digitale mindmap

22 - inDruk zomer 2012

Page 23: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 23

Meer informatie

Mindmaps maak je met speciale software. Maar het kan

ook online. De meest gebruikte online tools zetten we op

een rij op: docentvo.kennisnet.nl/mindmapping

Waarvoor kun je mindmapping inzetten in de klas?

• Voor het activeren van voorkennis én het construeren

van nieuwe kennis. Begin bij een nieuw thema met

een brainstormsessie in de vorm van een mindmap.

Leerlingen kunnen hierin de nieuwe kennis die ze vergaren

letterlijk verbinden met hun voorkennis. In plaats van

stoeien met een stapel losse kennisstenen bouwen de

kinderen zo een nieuw huis van kennis.

• Voor het samenvatten van teksten. Waar een lineaire opsom-

ming ruimte biedt voor ‘verstand op nul en overschrijven’,

vraagt een mindmap om een wakkere lezer. Immers: hij of

zij moet begrippen plaatsen en met elkaar verbinden.

• De digitale mindmap als data-opslag. Wanneer je een

klassikale mindmap maakt, kun je deze gaandeweg de

behandeling van de stof steeds verder uitbreiden,

submappen maken bij begrippen, filmpjes toevoegen ter

illustratie. Allemaal blijvend bereikbaar met een muisklik.

• Als toetsinstrument. Je kunt de ‘voor-mindmap’ vergelijken

met de ‘na-mindmap’ als een thema is afgerond.

U kunt dan beoordelen of de leerling nieuwe concepten

heeft geleerd, wat het niveau is van deze concepten en

welke structuren hij of zij heeft aangebracht

(hiërarchie, logica).

Contactpersoon

Naam: Sylvia Peters

Functie: Valorisatiemedewerker

E-mail: [email protected]

inDruk zomer 2012 - 23

Page 24: In- en uitschrijven in het

Veelgehoord is de zorg van leerkrachten dat grotere diversiteit

leidt tot meer werkdruk en minder persoonlijke aandacht. Gelukkig

is het niet zo dat elke klas ook elk type ‘zorg’ moet leveren. Iedere

school geeft in het zogenoemde schoolondersteuningsprofiel aan

wat zij aankan. Binnen het samenwerkingsverband kunnen vervol-

gens specifieke afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld het

aanbod van de scholen voor leerlingen met dyscalculie, de positie

van intern begeleiders in de school, de manier waarop groeps-

plannen worden opgesteld, enzovoort. Juist in deze basiszorg zijn

er veel ict-hulpmiddelen beschikbaar die de leerkracht of docent

enorm kunnen helpen. Door ict-oplossingen te integreren in de

plannen, staat de leerkracht niet alleen voor de implementatie.

Een gedegen aanpak zorgt ervoor dat scholen nadenken over samen-

werking en gezamenlijke professionalisering op dit gebied.

Welke effecten Passend Onderwijs in de klas precies gaan hebben is nog onduidelijk. Maar één ding is zeker;

elke leerkracht moet gaan differentiëren in de klas. Om leerkrachten én leerlingen straks te ondersteunen, zijn

diverse ict-hulpmiddelen voor handen. Middelen die helpen bij het samenstellen van leerlijnen en materialen

én middelen die ondersteuning bieden bij de aandoeningen die in de basiszorg zijn opgenomen.

24 - inDruk zomer 2012

Kuzweil dyslexiesoftware

Ict in Passend Onderwijs

Page 25: In- en uitschrijven in het

inDruk zomer 2012 - 25

Meer informatie

In het nieuwe dossier Passend Onderwijs vind je meer

informatie over de ict-mogelijkheden, zoals voorbeelden

van softwarepakketten voor dyslectische leerlingen.

Kijk op dossiers.kennisnet.nl/dossiers/passendonderwijs

Ontwikkelingsperspectief

Ook nu heeft elke leerkracht te maken met verschillen in de klas.

Voor excellente leerlingen (in elke klas zit er wel een) zijn er

leeromgevingen zoals Acadin, Plannex of VAL Junior Excellent. Met

deze leeromgevingen kunnen leerlingen in de eigen klas op hun

niveau opdrachten uitvoeren en samenwerken, zonder dat ze naar

speciale plusklassen hoeven. Hoe werkt dat voor leerlingen die juist

extra ondersteuning nodig hebben? Voor iedere leerling die niet in

het ‘gemiddelde’ plaatje past, maakt de school een Ontwikkelings-

perspectief. Hierin wordt omschreven wat het verwachte uitstroom-

niveau van de leerling is, welk onderwijsaanbod nodig is om dat

niveau te bereiken en waar en waarom het aanbod afwijkt van het

basisprogramma.

Steeds eenvoudiger

De leerkracht krijgt dus te maken met leerlijnen en materialen die

afwijken van de reguliere methodes. Veel scholen werken met de

leerlijnen van CED-groep, te vinden op leerlijnen.cedgroep.nl.

Deze leerlijnen worden op diverse plekken uitgewerkt, bijvoor-

beeld via particuliere initiatieven als onderwijsmap.nl/

leerlijnen. Ook SLO en Freudenthal hebben materiaal ontwikkeld

(www.rekenboog.nl), net als samenwerkende scholen (opmaat-

eduware.nl). Kenmerkend is dat juist veel van dit materiaal gratis

online aangeboden wordt. En doordat deze leerlijnen worden

geïntegreerd in digitale leerlingvolg- en leerplansystemen, wordt

het steeds eenvoudiger het juiste materiaal voor de leerling te

selecteren. Zo ondersteunt ict bij het samenstellen van het juiste

programma. De wet op Passend Onderwijs stelt dat niet zozeer de

zorgvraag, maar de onderwijsvraag centraal staat een uitgelezen

kans om deze ict-mogelijkheden gezamenlijk met ict-specialisten,

IB-er en leerkrachten te verkennen. Het mooiste is als dat gebeurt

op basis van een gedegen visie op lesmateriaal die de school, het

bestuur of het samenwerkingsverband opstelt.

Specifieke hulpmiddelen

Soms is het nodig om leerlingen te ondersteunen, juist zodát zij

onderwijs kunnen volgen. Denk bijvoorbeeld aan leerlingen met

dyslexie. Er zijn verschillende softwarepakketten beschikbaar,

zoals Kurzweil, Sprint en Daisy readers, die het probleem welis-

waar niet oplossen, maar die er wel voor zorgen dat leerlingen

kunnen werken met dezelfde boeken en websites als de rest van de

klas. Ze volgen dus dezelfde leerlijn. Onderzoek van Kennisnet heeft

aangetoond dat het gebruik van deze software leidt tot veel meer

zelfvertrouwen, taakmotivatie en leesplezier bij de leerlingen.

En ook voor de leerkracht kan het een verademing zijn, vertelt

Jeroen Rienties, leraar Nederlands op een vo-school op

www.leraar24.nl: “Leerlingen kunnen zelf aan de slag, ik hoef daar

niets aan te doen. Het is frustrerend als een leerling deze

hulpmiddelen niet gebruikt en wel dyslectisch is. Dan lopen ze vast

en heb je snel de neiging om individueel te gaan helpen. En dan kan

de rest van de klas niet door.” Om deze hulpmiddelen succesvol in

te zetten, is het nodig dat de school of het samenwerkingsverband

ze opneemt in het dyslexieprotocol. Daarin bespreken bestuur,

ict’er en zorgcoördinator hoe deze leerlingen worden ondersteund.

Ongetwijfeld ontstaat dan ook discussie over vanaf wanneer de

software wordt ingezet en bij welke taken, toetsen of examens.

Gezamenlijk antwoord vinden op deze vragen is essentieel voor een

goede implementatie.

Aan de slag

Ict kan op verschillende manieren ondersteunen bij Passend

Onderwijs. Ook al is het scala aan mogelijkheden nu nog moeilijk te

bevatten, feit is dat scholen niet op de oude voet verder kunnen en

tegelijkertijd recht kunnen doen aan de grotere diversiteit in

onderwijsvragen die gaat komen. Door uit te gaan van het school-

ondersteuningsprofiel kan een school gefaseerd leren omgaan

met al deze middelen. Ga er bij de inrichting wel vanuit dat ict

uiteindelijk bedoeld is om winst te boeken op efficiëntie en

kwaliteit. Werk samen aan oplossingen, maak stappen, neem de tijd,

dan boek je ook samen de successen.

Contactpersoon

Naam: Frank Evers

Functie: Programmamanager

E-mail: [email protected]

Page 26: In- en uitschrijven in het

26 - inDruk zomer 2012

‘Op zoek naar eennieuw evenwicht’

In de vanzelfsprekendheid waarmee we als maatschappij en in

het onderwijs steeds meer gegevens vastleggen, wordt wel eens

vergeten welke verantwoordelijkheden er kleven aan het beheer

ervan. De Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) biedt deels

uitkomst. Zo is een school als verwerker van persoonsgegevens

onder andere verplicht om duidelijk te maken voor welk doel gege-

vens worden verzameld en mag een school niet méér gegevens ver-

zamelen dan nodig. Ook zijn scholen verplicht gegevens geheim te

houden en te beveiligen en moeten ze transparant maken welke

gegevens zij van personen verzamelen.

Juiste balans

De wet biedt houvast, maar er speelt méér, vind van

Wetering, manager Innovatie van Kennisnet. “Het gaat niet alleen

om wat wettelijk is toegestaan, maar ook om het vinden van de

juiste balans tussen een effectief onderwijsproces en het individu-

ele belang.” Dan rijst de vraag: wat is redelijk? “We hebben meest-

al geen problemen met de transactie van gegevens zolang voor

beide betrokkenen in de transactie sprake is van een ‘goede ruil’.

Het gevoel van voldoende privacy bestaat eruit dat je als individu

van mening bent dat het ‘privacy-offer’ dat je brengt redelijk is in

ruil voor de toegevoegde waarde die jouw ‘offer’ heeft.” Daarin is

onderscheid te maken: de toegevoegde waarde voor jou zelf (maat-

werk) of voor de bredere maatschappij (onderwijs dat geen mid-

delen verspilt).

Toekomst van privacy

Met de digitalisering van onze samenleving gaan we steeds meer

transacties aan van privacygevoelige gegevens. In het project

‘Privacy in het onderwijs’ brengt Kennisnet in kaart welke trans-

acties plaatsvinden in een onderwijsinstelling (zie afbeelding).

Projectmanager Erwin Bomas: “Door overzicht te creëren in huidi-

ge transacties wordt duidelijk waar afwegingen ten aanzien van

privacy worden gemaakt. Een interessant concept om afwegingen in

een transactie soepel te laten verlopen is ‘Identity 2.0’. Dat heeft

als uitgangspunt dat beslissingen over transacties bij de gebruiker

liggen. Als je een boek online bestelt, is het logisch om je adres te

verstrekken, anders kan het niet afgeleverd worden. Kies ik voor

een e-book, dan is het niet nodig om een adres af te geven. En wil

ik mijn adres niet afgeven, dan kies ik voor een afhaalpunt waar

mijn bestelling wordt afgeleverd. Zo heb ik zelf een afweging

gemaakt tussen gemak en gegevens die ik vrijgeef.”

In het onderwijs neemt de digitale registratie van persoonsgegevens toe (zie kader). Een deel van deze

gegevens is privacygevoelig en dat brengt bepaalde verantwoordelijkheden met zich mee. Want wie krijgt

toegang tot deze gegevens? En hoe schermen we ze af? Er is een nieuw evenwicht nodig, een manier waarop

privacygevoelige gegevens gebruikt kunnen worden zonder dat de privacy van leerlingen en medewerkers

onder druk komt te staan. In deze InDruk een eerste verkenning.

Privacy in het onderwijs

Transacties in onderwijsinstelling

Page 27: In- en uitschrijven in het

Waarom slaan we steeds meer gegevens op?

Drie ontwikkelingen in het onderwijs hebben geleid tot een

toename in het vastleggen van gegevens

1. Het gemak van digitalisering en de cloud

Digitalisering maakt het mogelijk om steeds grotere hoeveel-

heden en meer gedetailleerde data te verzamelen, op te slaan

en te verwerken. Bovendien is het ook eenvoudig gegevens

over deze gegevens automatisch bij te houden, zoals wanneer

en wie een artikel heeft opgeslagen. Deze gegevens zijn niet

altijd voor de gebruiker inzichtelijk. Cloud computing zorgt

ook voor een toename in het verzamelen van gegevens dankzij

‘onbeperkte’ opslaghoeveelheid, efficiëntie en kostenvoor-

delen. Bij cloud computing is het vaak onduidelijk waar welke

data worden opgeslagen en welke wetgeving van toepassing is.

Zie ook: surfnetkennisnetproject.nl/innovatie/cloudcomputing/

privacysecurity.

2. De belofte van maatwerk

In het onderwijs willen we het individuele talent van ieder

kind maximaal ontplooien. Hiervoor is maatwerk nodig.

Maatwerk dat niet mogelijk zou zijn zonder gedetailleerde

gegevens over werktempo, foutenanalyse, interacties, etc.

Het verzamelen van deze data wordt steeds gemakkelijker door

het werken met digitaal lesmateriaal en online

leeromgevingen. De analyse van deze gegevens wordt ook wel

‘Learning Analytics’ genoemd en heeft tot doel het leerplan zo

goed mogelijk op de individuele leerling aan te sluiten (zie ook:

‘Opbrengstgericht onderwijs met ict’ in deze InDruk). Maar wat

is een gezonde balans tussen transparantie in prestaties van

leerlingen en hun privacy?

3. De roep om verantwoording

De maatschappelijke roep om transparantie neemt toe. De

Inspectie van het Onderwijs is geïnteresseerd in hoe de school

scoort ten opzichte van het gemiddelde, of er verbeterpunten

zijn en of daar effectief aan wordt gewerkt (verticale verant-

woording). Ouders willen weten hoe de (voorgenomen) school

van hun kind presteert in relatie tot andere instellingen

(horizontale verantwoording). Dit heeft tot gevolg dat extra

gegevens worden verzameld en breder worden gepubliceerd.

Ook hier is sprake van een afweging: specifiekere gegevens

over leerlingen en docenten geven een diep inzicht in het

functioneren van ons onderwijsstelsel, maar dit dient te

worden afgewogen tegen de privacy van de betreffende

personen.

Meer informatie

Op innovatie.kennisnet.nl/evenwicht vind je de laatste

ontwikkelingen of volg @KN_Innovatie op Twitter.

Meer informatie over de Wet Bescherming

Persoonsgegevens is te vinden op

innovatie.kennisnet.nl/evenwicht

Contactpersoon

Naam: Erwin Bomas

Functie: Projectmanager

E-mail: [email protected]

inDruk zomer 2012 - 27

Page 28: In- en uitschrijven in het

informatie bevat voor spreekbeurten en

werkstukken, is Davindi vanaf nu

exclusief beschikbaar voor leerkrachten

en leerlingen van groep 5 t/m 8.

Hiermee wordt tegemoet gekomen

aan de wens uit het onderwijsveld

om een veilige zoek- en leeromgeving

te creëren waarin jonge kinderen de

vaardigheden krijgen aangeleerd die nodig

zijn in de samenleving van morgen. Neem

snel een kijkje op www.davindi.nl

Het internet biedt een schat aan informatie, althans voor diegenen

die het kaf van het koren weten te scheiden. Met name jonge

kinderen blijken vaak slecht de betrouwbaarheid van online

bronnen te kunnen beoordelen en worden daarnaast vaak bloot-

gesteld aan informatie die niet voor hen bedoeld is of zelfs

schadelijk kan zijn. Daar waar er in andere onderwijssectoren veel

alternatieven zijn, is er in het basisonderwijs in toenemende mate

behoefte aan een veilige zoek- en vindomgeving voor kinderen.

Davindi is daarom vanaf medio mei 2012 niet meer beschikbaar

voor het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Met een

nieuwe look en een vernieuwde collectie, die veel geschikte

Informatie zoeken op internet. Online solliciteren. E-mailen,

chatten en twitteren. Ict wordt steeds belangrijker, in onze

maatschappij en dus ook op school. Leerlingen moeten worden

voorbereid op het functioneren in een digitale maatschappij.

Het onderwijs kan daarom niet meer om het gebruiken van ict

heen. Het werken met ict is zowel leerdoel als leermiddel.

Dit vraagt wat van de leerling, maar ook wat van de leraar. Wat een

leraar van zijn leerlingen verwacht, moet hij minimaal zelf

Teleblik is een website met duizenden uren video- en audiomateriaal, gratis te gebruiken door docenten en

leerlingen. Teleblik bevat recente en oudere televisie-uitzendingen van NTR:SchoolTV en andere publieke

omroepen. Tevens biedt Teleblik toegang tot interessante video-collecties zoals het Polygoonarchief,

Natuurbeelden en Canonclips.

Spelenderwijs leren met Teleblikquizzen

Davindi wordt dé zoekmachine voor het basisonderwijs

Sinds enige tijd biedt Teleblik ook de mogelijkheid om de kennis

van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs over een

bepaald onderwerp op een speelse manier te toetsen. Met het rijke

videoarchief van Teleblik zijn in samenwerking met de Digischool

namelijk quizzen gemaakt, die individueel op een computer of

klassikaal via het digibord gespeeld kunnen worden. De quizzen

bevatten steeds een aantal filmpjes waarna de leerling binnen

een bepaalde tijd een aantal inhoudelijke vragen moet beantwoor-

den. De collectie wordt voortdurend uitgebreid, maar bevat

nu al een scala aan verschillende onderwerpen in de

vakgebieden Aardrijkskunde, Maatschappijleer, Geschiedenis,

Natuur, Levensbeschouwing en Wiskunde. Zo is er bijvoorbeeld

een quiz over de Tachtigjarige Oorlog, maar ook over aardbevin-

gen, Energie of de verschillende delen van Europa. Zelf een keer een

quiz spelen? Kijk voor het hele overzicht op:

teleblik.nl/quiz_overzicht

Kundig met ict

Nieuws

beheersen. Welke kennis en vaardigheden heeft een leraar

daarvoor nodig? Dat definieert Kennisnet in de set ‘ict-bekwaam-

heidseisen voor leraren’. In deze set beschrijven we welke

bekwaamheid een leraar nodig heeft om ict daar toe te passen

waar het een meerwaarde heeft in de zin van aantrekkelijker,

efficiënter en/of effectiever onderwijs. De set is volop in ontwik-

keling en zal dit najaar worden gepubliceerd. Meer weten?

Kijk op: ictbekwaamheid.kennisnet.nl