in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e...

8
1 MODERNISERING MILIEUBELEID in de praktijk Modernisering milieubeleid in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt Arjan Nijenhuis, adjunct programma- directeur Eenvoudig Beter. "De wet borgt niet alleen de milieu- kwaliteit, maar geeft ook een sturende rol aan het belang van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Bovendien krijgen milieuaspecten, waaronder gezondheid, een plek aan de voorkant van beleidsbeslissingen." De afgelopen decennia is een woud aan sectorale milieuwetgeving opgebouwd. Het instrumentarium is niet één geheel en sluit volgens Arjan Nijenhuis niet meer aan op de praktijk. “Milieu maakt immers meer en meer onderdeel uit van gebiedsgericht omgevingsbeleid. Dit vraagt om een samen- hangende benadering van de verschillende sectoren ruimte, water, milieu en natuur. De Omgevingswet voor- ziet hierin.” Hij benadrukt dat duurzame ontwikke- ling bewust is verweven in de algemene doelstel- ling van de wet. “Al vanaf de eerste bladzijde is dat de insteek. Het gaat om het mogelijk maken van maat- schappelijke functies en wel op zo’n manier dat de kwaliteit van de leefom- geving verbetert. Dit doel krijgt niet alleen invulling via allerlei instrumenten, maar ook door het verlenen van meer beleidsvrij- heid aan gemeenten en provincies.” Integrale aanpak De wet kiest nadrukkelijk voor een inte- grale aanpak van ruimtelijke ontwikke- lingen. “Dit houdt in dat zaken die in een gebied met elkaar te maken hebben voortaan in onderlinge samen- hang worden opgepakt. Deze benadering is niet alleen logischer, maar vooral op de wat langere termijn veel duurzamer. Met een sectorale benadering krijg je immers vrijwel per definitie suboptimale oplos- singen. Juist door vanaf het begin projecten in breder, regionaal verband op te pakken ontstaan allerlei inverdieneffecten, zowel voor het initiatief zelf als voor andere ontwikkelingen.” Ander voordeel is dat je zo in een vroeg stadium kunt voorkomen dat ontwikkelingen elkaar in de weg zitten.” De integrale benadering komt terug in de Omgevingsvisie die straks voor Rijk, provin- cies en gemeenten verplicht is, evenals in het gemeentelijke Omgevingsplan en in de provinciale Omgevingsverordening. ‘Duurzame ontwikkeling is vanaf de eerste bladzijde de insteek van de Omgevingswet’ >> vervolg op pagina 2 Arjan Nijenhuis: “De Omgevingswet kiest nadrukkelijk voor een integrale aanpak”

Transcript of in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e...

Page 1: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

1

Modernisering Milieubeleid in de praktijk

Modernisering milieubeleid in de praktijk

Omgevingswet integreert milieubelangen

D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering

milieubeleid, benadrukt Arjan Nijenhuis, adjunct programma-

directeur Eenvoudig Beter. "De wet borgt niet alleen de milieu-

kwaliteit, maar geeft ook een sturende rol aan het belang van een

veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Bovendien krijgen

milieuaspecten, waaronder gezondheid, een plek aan de voorkant

van beleidsbeslissingen."

De afgelopen decennia is een woud aan sectorale milieuwetgeving opgebouwd. Het instrumentarium is niet één geheel en sluit volgens Arjan Nijenhuis niet meer aan op de praktijk. “Milieu maakt immers meer en meer onderdeel uit van gebiedsgericht omgevingsbeleid. Dit vraagt om een samen-hangende benadering van de verschillende sectoren ruimte, water, milieu en natuur. De Omgevingswet voor-ziet hierin.” Hij benadrukt dat duurzame ontwikke-ling bewust is verweven in de algemene doelstel-ling van de wet. “Al vanaf de eerste bladzijde is dat de insteek. Het gaat om het mogelijk maken van maat-schappelijke functies en wel op zo’n manier dat de kwaliteit van de leefom-geving verbetert. Dit doel krijgt niet alleen

invulling via allerlei instrumenten, maar ook door het verlenen van meer beleidsvrij-heid aan gemeenten en provincies.”

Integrale aanpakDe wet kiest nadrukkelijk voor een inte-grale aanpak van ruimtelijke ontwikke-lingen. “Dit houdt in dat zaken die in een

gebied met elkaar te maken hebben voortaan in onderlinge samen-

hang worden opgepakt. Deze benadering is niet alleen logischer, maar vooral op de wat langere termijn veel duurzamer. Met

een sectorale benadering krijg je immers vrijwel per

definitie suboptimale oplos-singen. Juist door vanaf het begin

projecten in breder, regionaal verband op te pakken ontstaan allerlei inverdieneffecten,

zowel voor het initiatief zelf als voor andere ontwikkelingen.” Ander voordeel is dat je zo in een vroeg stadium kunt voorkomen dat ontwikkelingen elkaar in de weg zitten.” De integrale benadering komt terug in de Omgevingsvisie die straks voor Rijk, provin-cies en gemeenten verplicht is, evenals in het gemeentelijke Omgevingsplan en in de provinciale Omgevingsverordening.

‘Duurzame ontwikkeling is vanaf

de eerste bladzijde de insteek van de

Omgevingswet’

>> vervolg op pagina 2

Arjan Nijenhuis: “De Omgevingswet kiest nadrukkelijk voor een integrale aanpak”

Page 2: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

2 Modernisering milieubeleid in de praktijk

Brede participatieHet belang van brede participatie is een tweede element dat als een rode draad door de wet loopt. Die keuze sluit volgens Nijenhuis goed aan op zowel actuele ontwikkelingen in de samenleving als de integrale aanpak die de wet beoogt. “De wet eist immers dat in een vroeg stadium van een ontwikkeling alle belangen op tafel liggen. Dan is het alleen maar goed om alle groeperingen die hier mee te maken hebben of krijgen direct meedenken. Hierdoor ontstaan veel meer mogelijkheden om wat we veelal aanduiden als de zachte belangen vanaf het begin mee te nemen. Dit voorkomt bovendien dat halverwege een besluitvormingstraject opeens blijkt dat een bepaald milieuaspect ook nog een rol speelt. Belangrijk, want in dat stadium krijg je al gauw te maken met suboptimale oplos-singen, ergernissen en extra kosten.

Vanaf het begin met de juiste partijen optrekken leidt bovendien veelal tot kwali-tatief betere besluiten.”

OmgevingswaardeHet element ‘Omgevingswaarde’ noemt Nijenhuis een ander belangrijk aspect van de wet als het om milieu en duurzaamheid gaat. “Dit houdt in dat we op rijksniveau duidelijke doelen stellen. Denk aan het bereiken van een betere luchtkwaliteit op een bepaalde datum. Zover het Rijk dit niet doet, kunnen provincies aanvullende omgevingswaarden vaststellen. Op hun beurt kunnen gemeenten dit eveneens doen indien zij op een bepaald punt verder willen doorpakken dan de provincie. Neem geur. Stellen Rijk en provincie op dit punt geen omgevingswaarde vast, dan kan een gemeente dat doen in het Omgevingsplan.”

Overigens is de mate waarin andere over-heden bewegingsvrijheid krijgen sowieso een punt dat in Den Haag nadrukkelijk de aandacht heeft. Als voorbeeld noemt Nijenhuis de vrijheid die gemeenten straks via het Bouwbesluit krijgen om strengere EPC-normen vast te stellen. “Dit geeft hen bijvoorbeeld de mogelijkheid om te kiezen voor een klimaatneutrale ontwikkeling van een woonwijk.”

Programmatische aanpakTot besluit wijst Nijenhuis op het belang van de gekozen programmatische aanpak. “Dit is een centrale invalshoek, welke het mogelijk maakt om doelgericht te werken aan het verbeteren van de milieukwaliteit.

Dit kan door allerlei maatregelen vast te leggen die een omgevingsdoel dichterbij brengen en tegelijkertijd ruimte te bieden aan ontwikkelingen die daar niet onmid-dellijk aan bijdragen. Voordeel van deze benadering is dat beleidsdoelstellingen binnen bereik komen zonder dat Nederland op slot gaat. Per ontwikkeling kun je heldere afspraken maken, inclusief deadlines over wat je wanneer bereikt wilt hebben.”

De mogelijkheid die de wet biedt om meer ruimte te bieden aan experimenten sluit hier op aan. Dit kan belangrijk zijn indien duurzame innovaties, ondanks de ruimte die er komt voor flexibiliteit en maatwerk, toch niet van de grond komen. De experi-menteerbepaling biedt dan extra ruimte aan projecten ter verbetering van de kwali-teit van de leefomgeving. Wel is het geven van experimenteerruimte aan bepaalde voorwaarden verbonden. “Een daarvan is de eis dat de fysieke leefomgeving verbetert. Dus ook op dit punt is er in het wetsvoorstel nadrukkelijk oog voor het belang van duur-zame ontwikkeling.”

Algemene zorgplicht

De Omgevingswet kent een algemene zorgplicht. Deze houdt in dat een ieder bij zijn activiteiten voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving in acht dient te nemen. De functies van de zorgplicht zijn: – bewustmaken van de eigen verant-

woordelijkheid van burgers voor de behartiging of het ontzien van bepaalde belangen;

– bieden van een leidraad voor gedrag, wanneer geen concrete gedragsbepa-lingen voorhanden zijn of deze niet toereikend blijken;

– bieden van een maatstaf voor de beoor-deling van gedrag, en

– bieden van een rechtvaardigingsgrond voor bestuursrechtelijke handhaving in gevallen van onmiskenbare strijd met de zorgplicht (vangnetfunctie)

Dag van de Omgevingswet

Tijdens de vierde editie van de Dag van de Omgevingswet op 1 oktober hebben honderden milieuprofessionals zich over de nieuwe wet gebogen. Dit gebeurde zowel plenair, met onder meer een inleiding van directeur- generaal Chris Kuijpers van IenM, als in maar liefst 25 sessies. Van de Dag van de Omgevingswet is bij de VVM (www.vvm.info) een terugblik beschikbaar.

Page 3: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

3Modernisering milieubeleid in de praktijk

oog hebben voor botsende belangen“Of ik straks blij ben als de Omgevngswetgeving in werking

treedt? Daar kan ik nog geen ja of nee op zeggen. Heel veel

hangt namelijk nog af van de uitvoeringsregelgeving die nu

nog wordt gemaakt. Het wetsvoorstel zoals het er nu ligt geeft

enkel het kader, dat overigens op zichzelf goed in elkaar zit.

Maar de invulling van dit bouwwerk hangt van de AMvB's af.”

Aan het woord is Marga Robesin, juriste bij Natuur & Milieu. Ondanks haar twijfels, kan zij goed uit de voeten met de concept-wetstekst. “Positief vind ik met name dat de Omgevingswet uitgaat van een heldere beleidscyclus. Eerst beleid ontwikkelen met betrekking tot de kwaliteit die je wilt bereiken, dat beleid laten doorwerken in plannen en programma’s en vervolgens uitvoeren in concrete regels en besluiten. Laatste maar heel belangrijk stap is dat op basis van de toepassingen in de praktijk aan de hand van de resultaten van moni-toring wordt gekeken of bepaalde aspecten aanpassing verdienen.” Aan dit ritme heeft het tot nu toe volgens haar ontbroken. “Er worden wel telkens regels gesteld voor individuele initiatieven of gevallen, maar er wordt te weinig gekeken naar wat het effect is op de fysieke leefomgeving van allerlei activiteiten samen. Onze hoop is dat de Omgevingswet ervoor kan zorgen dat dit veel beter gebeurt.”

Balans vindenRobesin heeft op verzoek van IenM een project getrokken waarbij op drie niveaus met behulp van de instrumenten van de Omgevingswet naar de gebruiksruimte is gekeken: natio-naal, regionaal en lokaal. Op alle drie niveaus hebben pilots plaatsgevonden.

“De omgevingswet heeft een tweeledige doelstelling, namelijk ervoor zorgen dat de omgevingskwaliteit beter wordt en dat de omgeving doelmatig wordt benut. Juist in het vinden van een goede balans tussen die twee aspecten zit spanning, namelijk tussen beschermen en benutten. Toepassen van het concept gebruiksruimte is daarbij belangrijk.” Als voorbeeld noemt Robesin een gebied waar al veel bedrijvigheid aanwezig is. “Wil je daar ook woningbouw realiseren, dan heb je al gauw te maken met botsende belangen. Woningbouw kan dan mogelijk niet of slechts met mondjesmaat, tenzij er meer ruimte komt voor nieuwe ontwikkelingen door het beslag van de bedrijven op de gebruiksruimte te verminderen.”

Botsende ambities waren aan de orde in de nationale pilot (mogelijke spanning tussen mijnbouwactiviteiten en drinkwa-terbescherming) en de regionale pilot in het Noordzeekanaalgebied. “Hieruit kwam het belang naar voren om ambities goed te concretiseren. Dus per thema helder maken wat je wanneer en waar wilt bereiken. Zo bleek in de regionale pilot het slimmer omgaan met de geluidsruimte een belang-rijk ingrediënt om ontwikkelingen mogelijk te maken. Dat kan ook gelden voor andere aspecten. Ambities in een visie moet je dus

concreet maken en goed neerzetten in een programma of omgevingsplan.”

Op lokaal niveau is onderzoek gedaan naar de ambitie van de gemeente Utrecht om te inves-teren in het verbeteren van de luchtkwaliteit. “Hierbij gaat het om het stellen van aanvul-lende eisen op de nationale regelgeving om de lucht schoner te maken. Uit ons onderzoek bleek bij steden behoefte te zijn aan die moge-lijkheid. Het is dan ook goed dat het ministerie inmiddels heeft laten weten dat gemeenten die ruimte inderdaad krijgen.”

Invloed uitoefenenBelangrijk pluspunt van de wet vindt Robesin dat deze goede mogelijkheden biedt om invloed uit te oefenen. “Er komen meer mogelijkheden tot participatie, zowel bij grote projecten als op lokaal niveau.” Enkel kan een ander aspect van de wet deze winst weer te niet doen. “De Omgevingswet biedt ook de mogelijkheid tot het versnellen van procedures. Dit mag dan niet ten koste gaan van inspraak en rechtsbescherming.”

Marga Robesin: “Gebruiksruimte is belang-rijk voor de balans tussen beschermen en benutten”

Foto

: Nat

uur &

Mili

eu

Page 4: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

4 Modernisering milieubeleid in de praktijk

Wet komt geen dag te vroegH et bedrijfsleven kijkt halsreikend uit naar de dag dat de

Omgevingswet in werking treedt. “Dan heeft Nederland

voor het eerst een wet met duurzame ontwikkeling als doel”,

aldus Jan van den Broek, Senior Legal Counsel van VNO-NCW en

MKB-Nederland. “Dat is niet alleen goed voor milieu en natuur,

maak ook voor heel ondernemend Nederland.”

Jan van den Broek: “Voor het eerst is duurzame ontwikkeling in een wet het doel”

Tot grote tevredenheid van Jan van den Broek gaat de Omgevingswet uit van de Brundtland-definitie1 van duurzame ontwikkeling: People, Planet, Profit. “Voor het eerst is duurzame ontwikkeling wette-lijk verankerd als maatschappelijk doel. Dat piketpaaltje is echt winst.” Hij benadrukt dat duurzaamheid voor het bedrijfsleven al sinds jaar en dag is zoals Brundtland het heeft bedoeld. “Dat klinkt wellicht logisch, maar vaak wordt duurzaamheid opgevat als synoniem voor milieu. Volstrekt ten onrechte, het gaat om ecologische, economi-sche en sociale aspecten.”

Volhoudbare ontwikkelingIn de praktijk houdt dit in dat bedrijven bij het beschermen en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving niet alleen oog moeten hebben voor ‘Planet’, het milieu dus, maar ook voor ‘People’ en ‘Profit’. “Dat werd hoog tijd zo’n 25 jaar na het Brundtland-rapport.” Betekent dit dan geen extra belas-ting voor ondernemers? “Integendeel. Je zou kunnen zeggen dat duurzame ontwik-

1 Het Brundtland-rapport is de naam waaronder het rapport Our common future uit 1987 van de World Commission on Environment and Development (WCED) bekend is geworden. Het rapport riep voor het eerst op tot duurzame ontwikkelingdie voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden voor toekomstige gene-raties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.

keling de corporate story van elk bedrijf is. Bedrijven kunnen het zich niet veroorloven om zich slechts met een van de P’s bezig te houden. Wat bedrijven doen is ondernemen, economie dus, met oog voor werknemers en de fysieke leefomgeving. De aandacht ligt in

een bepaald tijdsgewricht vaak wat sterker op de ene P dan op de andere. Maar richt een bedrijf zich niet voortdurend op die drie aspecten, dan valt het om. De Zuidafrikanen hebben er een mooi woord voor: volhoud-bare ontwikkeling. Een bedrijf dat geen rekening houdt met de 3 P’s, houdt het niet vol. Het verliest klanten, werknemers en uiteindelijk de license to operate. Vandaar dat het juist voor ondernemend Nederland zo belangrijk is dat duurzame ontwikkeling nu in de Omgevingswet komt.”

AfwegingEen bedrijf moet op vele fronten tege-lijk opereren. Om die reden roemt Van den Broek de integrale benadering van

Page 5: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

5Modernisering milieubeleid in de praktijk

Wet komt geen dag te vroeg

‘Integrale insteek is goed

voor het milieu en voor ondernemend

Nederland’

de werkelijkheid die de Omgevingswet voorstaat. “De wetgever heeft vanaf de jaren ’70 aan de lopende band sectorale omgevingswetten gemaakt om snel allerlei milieuproblemen op te lossen. Dit heeft een hele reeks milieu-, water- en natuurwetten opgeleverd. Gaandeweg zijn die deels in elkaar geschoven. De Omgevingswet laat die wetten voor wat ze zijn en gaat uit van een heel nieuw, op Europese leest geschoeid, denkmodel. Dat komt met name terug bij de omgevingsvergun-ning. Stel dat de overheid een bedrijf wil verplichten om zowel energie te besparen als emissies naar lucht te verminderen, terwijl dat laatste energie kost. De oplossing kan dan zijn om genoegen te nemen met iets minder energiebesparing. Retirer pour mieux sauter. Het bedrijf kan doorgaan met de productie van bijvoorbeeld noodza-kelijke medicijnen, terwijl milieu en klimaat zoveel mogelijk worden ontzien. Dat is winst.”

Zorgen voor morgenZijn positieve kijk op de Omgevingswet betekent niet dat er geen zorgen zijn. Die liggen met name op het vlak van de uitvoering. “De Omgevingswet gaat er niet vanuit dat elk initiatief eigenlijk slecht is voor de fysieke leefomgeving, het ‘nee, tenzij’-principe. In plaats daarvan geeft de wet binnen grenzen ruimte aan wat wel kan, ja mits dus. Maar het papier van de wet is geduldig. Het komt op de uitvoering aan. Gemeentebesturen en hun ambtenaren zullen ook gebruik moeten willen maken van die nieuwe mogelijkheden. Dat vergt soms een cultuurverandering. Hetzelfde geldt voor bedrijven. Nu hoor je vaak ‘ach,

dat zal toch wel niet mogen’, maar dat moet veranderen in ‘laten we eens gaan praten met de gemeente om te kijken wat er kan’. Natuurlijk is dit een simpele voorstelling van zaken, maar wie hier kansen ziet is spekkoper.”

Zijn tweede zorgpunt is het in de wet opge-nomen subsidiariteitsbeginsel ‘decentraal tenzij’. “Naast duurzaamheid en integra-

liteit, is subsidiariteit een derde belangrijke pijler van de wet.

Dit laatste betekent dat de rijksoverheid een aantal zaken niet meer centraal regelt. Dat de rijksover-heid dereguleert is prima,

maar alleen als die regels ook echt verdwijnen.

Gemeenten moeten het gat niet opvullen en ieder afzonderlijk

iets gaan regelen in honderden gemeente-lijke omgevingsplannen. Dat is natuurlijk lood om oud ijzer. Allerlei verschillende gemeentelijke regelingen maakt het omge-vingsrecht echt niet ‘Eenvoudig Beter’, het motto van de Omgevingswet.”

Gelijkwaardige beschermingEen aandachtspunt voor de komende tijd vindt Van den Broek de uitvoeringsrege-lingen. “Voor het bedrijfsleven zijn die heel belangrijk, want daarin komen de harde eisen voor bijvoorbeeld geluid en ener-giebesparing. Minister Schultz heeft tot nu toe voortdurend laten weten dat een gelijkwaardig beschermingsniveau voor de omgeving het uitgangspunt is. Dat strookt niet met de signalen dat haar ministerie op een aantal punten toch nieuwe eisen voor bedrijven in petto heeft.” Een voorbeeld is het herinvoeren van leges voor milieu en het maken van een regeling met betrek-

king tot het stellen van financiële zeker-heid. “Voor de sporadische gevallen dat er iets fout gaat bij een bedrijf, denk aan een faillissement of een ongeluk, wil men een bankgarantie. Dood geld, dat ondernemers in een crisis wel beter kunnen gebruiken. De overheid hoeft zelf geen zekerheid te stellen. Omdat er nooit iets fout gaat? Zonde van het geld, niet doen.”

Vaart erin houdenTot slot roept Van den Broek het ministerie op om de snelheid er in te houden. “Je doet er de praktijk van bedrijven, overheden, adviseurs en rechters geen plezier mee om langere tijd een bestaand en een toekomstig systeem in de lucht te houden. Laat Edward Stigter en zijn mensen doorwerken. We moeten 2018 echt halen en liever 1 januari dan 31 december.”

Niet opheffen

Van den Broek draait al sinds de start mee in de adviescommissie Milieu, Energie en Duurzaamheid onder leiding van Ed Nijpels. Deze heeft de afgelopen jaren het ministerie met goede raad bijgestaan bij het vormgeven van de wet. “Nu de wet vrijwel gereed is, zit het werk er ogenschijnlijk op. Toch wil ik ervoor pleiten deze commissie nog niet helemaal op te heffen. De minister heeft namelijk laten weten dat de vier AMvB’s en de uitvoeringsregeling nog kan leiden tot wijzigingen in de tekst zoals die nu bij de Eerste Kamer ligt. Gaat dit daadwerkelijk gebeuren, dan is het verstandig om ook voor deze laatste aanpassingen het advies van de commissie te vragen. Dat kost een paar kopjes koffie en de wet kan er alleen maar beter van worden.”

Page 6: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

6 Modernisering milieubeleid in de praktijk

Focus niet te veel op uitzonderingenH ans van de Werf, directeur van de Friese Milieu Federatie en

woordvoerder van de Natuur en Milieufederaties, is blij met

de komst van de Omgevingswet. Zorgen maakt hij zich wel over

het feit dat de wet niet leeft bij de mensen waar het om gaat. “Het

is erg complex. Hierdoor dreigt het een feestje te worden van rijks-

ambtenaren en juristen. De wet moet veel dichter op de praktijk

aansluiten.”

“De ambitie van de wet krijgt onze steun”, laat Van der Werf klip en klaar weten. “Nederland heeft geen behoefte meer aan majeure ingrepen, zoals de aanleg van nieuwe grote woonwijken of bedrijventer-reinen. Verfijning en lokaal maatwerk wint daarom snel aan belang en dat kan alleen door functies goed te combineren. De wet maakt dit mogelijk. Meer duidelijkheid, minder regels, meer sturen op duurzaam-heid en omgevingskwaliteit, het zijn stuk voor stuk zaken waar we ons uitstekend in kunnen vinden. Het is goed dat dit

denken in de plaats komt van het sectorale van bovenaf sturen op natuur, landbouw, wonen etcetera. We moeten echt af van dat tweedimen-sionaal denken.”

Kwaliteit toevoegenIn dit verband pleit Van der Werf ervoor om de komende decennia veel meer in te zetten op functiemenging. “De discussie moet niet zo zeer gaan over meer, maar over hoe het anders kan. Dit betekent dat je

veel meer moet samenwerken om ontwik-kelingen mogelijk te maken en wel op zo'n manier dat de omgevingskwaliteit er netto op vooruit gaat. Nu botst dit vaak op een wirwar aan regeltjes en procedures. Die stroperige gang van zaken is frustre-rend voor de initiatiefnemers, waardoor goede projecten niet van de grond komen. De Omgevingswet voorziet hier wel in.

Dat moet ook. Het is bijvoorbeeld heel belangrijk dat er in woonwijken

weer aandacht komt voor bedrijvigheid en voor

natuur. Dat verhoogt de levendigheid en het leef-klimaat. Daarbij hoort ook slopen om kwaliteit

toe te voegen, het is echt een andere denkwijze.”

Hou het eenvoudigPunt van zorg vindt de directeur dat de wet te veel focust op moeilijke kwesties, de uitzonderingen. “Negentig procent van alle ruimtelijke ontwikkelingen zijn vrij eenvoudig. Maak het daarom niet ingewik-kelder dan het is. Als een particulier een zonneweide wil aanleggen in een wijk, faciliteer dit dan door van te voren duide-lijke kaders aan te geven en klaar. Daar hoeft helemaal geen participatie te komen of flexibiliteitsbepalingen en een program-matische aanpak. Regel eenvoudige zaken eenvoudig en hanteer maatwerk voor complexe situaties. De wet heeft de neiging om door te schieten.”

Van der Werf heeft nog een aandachtspunt. “Het is op zich goed dat gemeenten meer te zeggen krijgen. Belangrijk is wel dat de landelijke overheid dan ook duidelijke kaders maakt voor de verschillende beleids-velden. Neem de energietransitie, daarvoor

‘Regel eenvoudige zaken eenvoudig en hanteer maatwerk

voor complexe situaties’

Hans van der Werf: “We moeten af van dat tweedimensionaal denken”

Foto

: The

o Ja

nsm

a

Page 7: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

De Omgevingswet kan een belangrijke bijdrage leveren aan het borgen van een goede milieukwaliteit. De integraliteit van de wet maakt dat alle belangen aan de voorkant worden afgewogen en dat is positief. Dit komt onder meer tot uiting in de kerninstrumenten van de wet, waaronder de omgevingsvisie. In mijn beroepspraktijk maak ik mee dat er soms wel meer dan tien beleidsvisies aanwezig zijn die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Een logisch gevolg van onze sectorale wetgeving, maar niet erg prak-tisch. Regelmatig leidt dit tot onderlinge tegenstrijdigheden in de beleidsvisies, zelfs als bij de totstandkoming integrale teams zijn betrokken. Ook de inzichtelijk-heid van het beleid voor de samenleving is hierdoor niet optimaal, met het risico dat zaken over het hoofd worden gezien of te laat worden betrokken. Het is dan ook goed als start van de beleidscyclus een omgevingsvisie op te stellen, een belang-rijk element van de nieuwe wet.

Maar met alleen een goede wet zijn we er nog niet. Met name de nog op te stellen uitvoeringsregelgeving, bestaande uit vier AMvB’s, is heel bepalend. Met veel andere milieuprofessionals kijk ik dan ook uit naar het moment dat deze beschikbaar komen. Pas dán is goed te bepalen of de doelen van de Omgevingswet daadwerke-lijk zullen leiden tot een verbetering van de milieukwaliteit.

Een ander punt dat aandacht vraagt is de uitvoering van de wet. Overheid en bedrijfsleven moeten zich hierop goed kunnen voorbereiden. Ook daarom is het van belang dat de uitvoeringsregelge-ving snel bekend wordt. Maar ik adviseer bestuurders en ondernemers hier niet op

te wachten. De wet is zo veelomvattend, dat nu al beginnen met voorbereiden hoe je de Omgevingswet gaat oppakken in de praktijk straks loont. “Voorbereiding is boven alles de sleutel tot succes”, conclu-deerde Alexander Graham Bell al ruim een eeuw geleden.

De Omgevingswet doet een sterk beroep op samenwerking. Op dat vlak wacht in overheidsland eveneens nog de nodige uitdagingen. Milieutaken liggen sinds enkele jaren immers voor een belang-rijk deel bij omgevingsdiensten, overige taken in het omgevingsrecht vaak bij gemeenten. Daarnaast hebben water-schappen zo hun taken. Dat vraagt om nauwere samenwerking tussen deze organisaties en een goede onderlinge communicatie. “Grote ontdekkingen en verbeteringen komen altijd voort uit de samenwerking van velen” aldus opnieuw Graham Bell.

Jos Dolstra, voorzitter VVM-sectie Milieurecht en Praktijk

Uitdagingen

7Modernisering milieubeleid in de praktijk

Focus niet te veel op uitzonderingen

moet er veel lokaal gebeuren. Dat loopt niet altijd op rolletjes, kijk alleen maar naar alle protesten tegen het plaatsen van windmo-lens. Dan mis ik een duidelijke visie van het Rijk waarom windmolens zo belangrijk zijn als onderdeel van de energiemix. Ook ontbreekt het aan hulp in de participatietra-jecten, waardoor je telkens met gemeenten en lokale partijen in de slag moet om plaat-sing te bevechten. Het Rijk laat ons te veel zwemmen als het gaat om dit soort majeure opgaven.”

BurgerparticipatieAnder goed punt is de waarde die de wet toekent aan burgerparticipatie. “Je moet het van onderaf doen, dat past bij de tijdgeest. Daar zit de energie. Burgers willen betrokken zijn en de wet maakt het mogelijk om hen vroegtijdig te betrekken.” Wel mag dat wat hem betreft meer handen en voeten krijgen. “Ik heb het idee dat op dit punt iedereen het wiel aan het uitvinden is. Misschien moet de wet dit ook gewoon voorschrijven en daar ook hand-vaten voor bieden. Het is niet meer dan normaal dat je burgers vroegtijdig betrekt bij initiatieven.”

Krap tijdspadDe datum dat de Omgevingswet in werking treedt vindt Vander Werf overigens krap bemeten. “Het is een operatie die zijn weerga niet kent. Onze hele plannings-systematiek waar we 100 jaar over gedaan hebben wordt overhoop gehaald. Het is heel gedurfd en daardoor ook spannend.” Zorgvuldigheid vindt hij in dit verband belangrijker dan alles uit de kast halen om 2018 te halen. “Te meer daar de wet nog niet leeft bij burgers, bedrijven en gemeenten, terwijl de impact voor hun doen en laten groot is.”

Column

Page 8: in de praktijk Omgevingswet integreert milieubelangen · Omgevingswet integreert milieubelangen D e Omgevingswet is een belangrijke pijler van de modernisering milieubeleid, benadrukt

8 Modernisering milieubeleid in de praktijk

Reacties welkomWilt u reageren op dit themakatern? Graag! Stuur uw bericht naar hoofd redacteur Jan de Graaf, [email protected], o.v.v. ‘Reactie katern Omgevingswet’.

Winst voor gezondheid De Omgevingswet betekent volgens Hugo Backx enorme

winst voor de gezondheidsbeleving en het tegengaan van

risico’s. Wel benadrukt de directeur GGD/GHOR Nederland

dat de wet geen papieren tijger mag worden. “Gemeenten

en provincies moeten straks actief aan de slag met hun

nieuwe mogelijkheden.”

Hugo Backx vindt de Omgevingswet zonder meer een verbetering voor het bewerkstel-ligen van een gezond milieu in ons land. “Gezondheid krijgt in de wet een veel steviger plek dan in de huidige wetgeving het geval is.”

Druk GGD/GHOR De aandacht voor gezondheid is overigens mede te danken aan druk die vanuit GGD/GHOR is uitgeoefend, ook richting ook Tweede Kamer. Mede daardoor is een amen-dement aangenomen om gezondheid in

het nieuwe ruimtelijke milieu nadrukkelijk mee te nemen. “Concreet zijn twee bepa-lingen toegevoegd. Allereerst moeten zowel gemeenten als provincies in hun omge-vingsplannen gezondheid een duidelijk rol geven. Dat is echt winst. Nog belang-rijker vind ik dat een gemeente straks een omgevingsvergunning kan weigeren als gezondheidsrisico’s dat in hun ogen vragen. Ze kunnen zelfs een al verleende vergun-ning intrekken. Dit is een belangrijk aanvul-ling, te meer daar ruimte en gezondheid een steeds sterkere invloed op elkaar hebben.

Planning

De Tweede Kamer ging, na het aannemen van een aantal amende-menten en moties, vlak voor het zomer-reces akkoord met de Omgevingswet. Nu wacht de behandeling door de Eerste Kamer en dan is de wet klaar.

Volgende belangrijke stap zijn de vier Algemene Maatregelen van Bestuur. In het najaar staat een gerichte precon-sultatie over de concepten gepland. Vervolgens volgt in april 2016 een internetconsultatie over de AMvB’s. Parallel hieraan werkt IenM aan de Aanvullingswetten voor bodem, geluid en grondbeleid, terwijl EZ de Natuurbeschermingswet vormgeeft. De inhoud van deze wetten maakt straks onderdeel uit van de Omgevingswet. Verder krijgt de implementatie van de stelselherziening de komende tijd nadrukkelijke aandacht.

WaarmakenWaar het nu om gaat is dat de meerwaarde voor de gezondheid straks in de praktijk wordt waargemaakt. Dit vereist in eerste instantie vanuit het ministerie nog nadruk-kelijke aandacht. Er zijn namelijk verschil-lende bepalingen in de wet die gezondheid raken. Die moeten nu goed uitgewerkt worden in de AMvB’s. Op dit vlak moet nog veel gebeuren om ervoor te zorgen dat het daadwerkelijk goed komt. Vervolgens komt het aan op de uiteindelijke uitvoe-ring in de praktijk van alledag. Met name gemeenten moeten met hun nieuwe beleidsvrijheid straks actief aan de slag. Doen ze dat, dat ben ik ervan overtuigd dat we een aantal gezondheidsrisico’s scherper kunnen borgen.”Hugo Backx: “Gezondheid krijgt in de wet een stevige plek”

Foto

: GG

D/G

HO

R N

eder

land