in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in...

56
Onderzoeksrapport Crisismanagement in de casus: Vermissingszaak van Ruben en Julian Martine Langerak Juni, 2015

Transcript of in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in...

Page 1: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

Onderzoeksrapport

Crisismanagement in de casus:

Vermissingszaak van Ruben en Julian

Martine Langerak

Juni, 2015

Page 2: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

1

Crisismanagement in de casus ‘Vermissingszaak Ruben en Julian’ Een praktijkgericht onderzoek

Colofon Onderwijsinstelling Hogeschool Utrecht Faculteit Maatschappij & Recht Instituut voor Veiligheid

Opleiding Integrale Veiligheidskunde Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd

Student Martine Langerak Studentnummer 1615606

Afstudeerbegeleider Dhr. J. Eberg

Uitgave Juni 2015

Page 3: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

2

Voorwoord

Dit onderzoeksrapport is geschreven als onderdeel van de afstudeeropdracht voor de opleiding

Integrale Veiligheidskunde aan de Hogeschool Utrecht. Het rapport maakt deel uit van het

Eindrapport Afstudeertraject, tezamen met de Actorenanalyse en het Adviesrapport.

Het rapport gaat in op het crisismanagement in de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist

in mei 2013 en de maatschappelijke onrust die het teweeg bracht, wat resulteerde in

burgerzoekacties.

Met dit rapport sluit ik, vanaf de verkenning van het onderwerp tot het schrijven van dit

onderzoeksrapport, bijna een jaar onderzoek af. Bij het tot stand komen van dit onderzoeksrapport

hebben veel mensen een bijdrage geleverd, waarvoor ik ze graag wil bedanken.

Ik wil met name de professionals uit het werkveld die hun medewerking hebben verleend aan een

interview bedanken voor hun tijd en informatie.

Na vier jaar is het einde van mijn studie in zicht gekomen. Een periode waarin ik veel heb mogen

leren en ervaren. Ik ben trots op het feit dat ik deze periode mag afsluiten met een leerzame traject

en dit onderzoeksrapport. Daarbij ben ik veel dank verschuldigd aan de fijne en bekwame

begeleiding van de heer J. Eberg.

Martine Langerak Baarn, 1 juni 2015

Page 4: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

3

Inhoudsopgave

Samenvatting ....................................................................................................................................... - 4 -

1. Onderzoek naar crisismanagement in de casus “vermissingszaak Ruben en Julian” .................... - 7 -

1.1 Probleemschets ........................................................................................................................ - 7 -

1.1.1 Inleiding ............................................................................................................................ - 7 -

1.1.2 Aanleiding tot onderzoek ................................................................................................. - 9 -

1.2 Doelstelling van het onderzoek .............................................................................................. - 10 -

1.3 Onderzoeksvraag en deelvragen ............................................................................................ - 10 -

1.4 Operationalisering .................................................................................................................. - 11 -

1.4.1 Conceptueel model ........................................................................................................ - 11 -

1.4.2 Definiëring van onderzoeksbegrippen ........................................................................... - 11 -

1.4.3 Meetbaar maken van onderzoeksbegrippen ................................................................. - 13 -

1.5 Onderzoeksopzet .................................................................................................................... - 17 -

1.5.1 Type praktijkgericht onderzoek ...................................................................................... - 17 -

1.5.2 Onderzoeksmethoden .................................................................................................... - 18 -

1.5.3 Analysekader van onderzoeksgegevens ......................................................................... - 20 -

2. De crisis en de respons ................................................................................................................ - 21 -

2.1 Onderzoekrestultaten met betrekking tot crisisontwikkelingen ............................................ - 21 -

2.1.1 Gebeurtenis .................................................................................................................... - 21 -

2.1.2 Context en ontwikkelingen ............................................................................................. - 24 -

2.1.3 Interactie tussen actoren ............................................................................................... - 27 -

2.1.4 Tussenclonclusie crisisontwikkelingen ........................................................................... - 30 -

2.2 Onderzoekrestultaten met betrekking tot crisismanagement ............................................... - 30 -

2.2.1 Preparatie ....................................................................................................................... - 31 -

2.2.2 Repressie ........................................................................................................................ - 32 -

2.2.3 Herstel ............................................................................................................................ - 39 -

2.2.4 Tussenclonclusie crisismanagement .............................................................................. - 40 -

2.3 Onderzoekrestultaten met betrekking tot good practice ....................................................... - 41 -

2.3.1 Cognitief leren ................................................................................................................ - 42 -

2.3.2 Handelingsleren .............................................................................................................. - 44 -

2.3.3 Tussenclonclusie good practice ...................................................................................... - 45 -

3. Conclusie ...................................................................................................................................... - 46 -

4. Aanbevelingen ............................................................................................................................. - 50 -

Literatuurlijst ..................................................................................................................................... - 53 -

Bijlage 1 – Respondenten en topiclist interviews ............................................................................. - 55 -

Page 5: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

4

Samenvatting

Probleemschets

Hoeveel tijd en geld we ook besteden aan veiligheid, crises zijn er altijd geweest en zullen er ook

altijd blijven. Wat we wel in de hand hebben, is een effectief en efficiënt crisismanagement waardoor

de gevolgen zo beperkt mogelijk kunnen blijven. Het leren van crises en crisismanagement staat

hierin centraal. Wat de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 zo bijzonder maakt, is de

maatschappelijke onrust die het teweeg bracht en dat de overheid voor het eerst met

burgerinitiatieven en –participatie van deze omvang geconfronteerd werd in de vorm van

burgerzoekacties.

Doel en onderzoeksvragen

Dit onderzoek is gericht op het krijgen van inzicht in de context en dilemma’s die een rol speelden bij

de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen

worden voor crisismanagement. Deze doelstelling leidt tot de volgende hoofdvraag:

Welke context en dilemma’s speelden een rol bij de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist

in mei 2013 en welke lessen voor crisismanagement kunnen hieruit geleerd worden?

De hoofdvraag van dit onderzoek zal worden beantwoord aan de hand van drie deelvragen:

- Welke ontwikkelingen waren van invloed op het crisismanagement in de vermissingszaak van

Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013?

- Op welke wijze heeft crisismanagement vorm gekregen in de vermissingszaak van Ruben en Julian

uit Zeist in mei 2013?

- In hoeverre is er een good practice afgeleid uit de crisisontwikkelingen en het crisismanagement

in de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013?

Onderzoeksopzet

Door middel van literatuuronderzoek en interviews met professionals uit het werkveld die betrokken

zijn geweest bij de vermissingszaak, heeft er een analyse plaatsgevonden van de context, het

crisismanagement en de good practice van de vermissingszaak en zijn kennis en inzichten opgedaan.

Resultaten

In dit hoofdstuk is per deelvraag de analyse van de onderzoeksgegevens beschreven. Beschreven

worden de contextfactoren en crisisontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de crisis, op

welke wijze het crisismanagement heeft vorm gekregen en in hoeverre er een good practice is

afgeleid uit deze vermissingszaak.

Crisisontwikkelingen:

Vermissing met een bedreigend karakter, onzekerheden en een gevoel van urgentie.

Mediagevoeligheid van de gebeurtenis.

Lange vermissingsperiode en groot potentieel zoekgebied.

De vondst.

Interactie tussen actoren: Doelrationeel, waarderationeel en affectief handelen en de

interactievormen samenwerken, conformiteit en machtsuitoefening.

Page 6: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

5

Crisismanagement:

Preparatie: Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug, Openbaar Ministerie en politie zijn in

de basis voorbereid, maar niet op deze gebeurtenis specifiek. De initiatiefneemster, tevens

organisator van de burgerzoekacties was in het geheel niet voorbereid op de organisatie.

Repressie: Er werd gebruik gemaakt van de bestaande structuren, gecombineerd met

‘professioneel improviseren’. Tussen de actoren is een duidelijke taakverdeling tot stand

gekomen, waarbij onderling intensief contact is gehouden. Gemeenten waren

verantwoordelijk voor de zorg en welzijn van haar inwoners en het beheren van

maatschappelijke onrust. Het Openbaar Ministerie en politie waren verantwoordelijk voor

het opsporingsonderzoek. De initiatiefneemster van de burgerzoekacties was

verantwoordelijk voor de organisatie daarvan. Er heeft zich een enkel dilemma en een aantal

afwegingen voorgedaan. De lokale overheid werd geconfronteerd met het dilemma hoe om

te gaan met de burgerzoekacties. Zowel het toestaan als tegengaan hadden nadelige

gevolgen. Afwegingen die gemaakt moesten worden waren hoever de lokale overheid mee

kon gaan met de ideeën van de initiatiefnemers en hoelang men hiermee door moest gaan.

Herstel: De gemeente Zeist had de regie in deze fase van het crisismanagement. Er is vooral

aandacht besteed aan de begrafenis en aan een binnen de kaders van openbare orde en

veiligheid passende manier van collectieve herdenking. Door de vondst is er zonder veel

ingrijpen van de overheid een logisch en ongeforceerd einde gekomen aan het onderzoek, de

burgerzoekacties en daarmee aan de maatschappelijke onrust.

Good practice

Bij verschillende actoren heeft de vermissingszaak geleidt tot good practice. Bij de

gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug zijn de ervaringen en inzichten opgedaan in deze

casus meegenomen in het opstellen van het sociaal calamiteitenplan. Bij de politie zijn

protocollen aangepast en is op de afdeling communicatie een verandering in werkstructuur

sneller doorgevoerd. Bij de Officier Veiligheidsregio heeft een verandering in vaardigheden

en gedrag plaatsgevonden, hij zal voortaan het mandaat op een aanvraag algemener

formuleren.

Conclusie

In de conclusie staat het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek beschreven. Hierin worden

een aantal kenmerkende contextfactoren en dilemma’s en afwegingen benoemd en staan lessen

geformuleerd die uit deze vermissingszaak voor crisismanagement te leren zijn.

Er is een duidelijke samenhang te zien tussen de context van deze mini-crisis, het dilemma en

de afwegingen die zich hebben voorgedaan en de lessen die voor crisismanagement te leren

zijn. Deze samenhang komt overeen met het conceptueel model voor dit onderzoek.

Page 7: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

6

De crisisontwikkelingen waaronder de contextfactoren hoge mediagevoeligheid, lange

vermissingsperiode en groot potentiele zoekgebied vallen, hebben gedurende het

crisismanagement geleid tot het dilemma hoe men om moest gaan met de burgerzoekacties

en een aantal bijkomende afwegingen. Zowel de context als het dilemma en de afwegingen

hebben geleid tot een good practice, waar door het cognitief leren en handelingsleren,

lessen voor crisismanagement te formuleren zijn.

De lokale overheid werd slechts in een enkel geval geconfronteerd met een daadwerkelijk

dilemma. De overige vraagstukken waren afwegingen die gemaakt moesten worden, waar de

term dilemma te zwaar voor is.

Belangrijke lessen uit dit onderzoek zijn;

- Burgerzoekacties zijn niet tegen te houden.

- Zoek de verbinding met de initiatiefnemers.

- Het creëren van een vertrouwensband met de direct betrokkenen is belangrijk voor een

goede samenwerking tijdens het crisismanagement.

Aanbevelingen

Dit onderzoeksrapport sluit af met een aantal aanbevelingen die naar aanleiding van dit onderzoek

geformuleerd worden voor crisismanagement gericht op burgerzoekacties.

Soms moet je als overheid niet overal over willen gaan en dingen los durven laten.

De lokale overheid zou bij dit soort burgerinitiatieven het Rode Kruis de ‘lead’ kunnen

laten nemen.

Maak gebruik van basisstructuren gecombineerd met ‘professioneel improviseren’.

Dit volstaat, specifieke draaiboeken of structuren zijn niet nodig.

Ontwikkel een beleid waar beschreven staat hoe de lokale overheid om dient te gaan met

burgerinitiatieven in de vorm van burgerzoekacties. Hierdoor is men voorbereid op een

eventuele volgende keer.

Page 8: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

7

1. Onderzoek naar crisismanagement In de casus ‘Vermissingszaak van Ruben en Julian’

1.1 Probleemschets

In deze paragraaf zal ingegaan worden op de problematiek rond het onderwerp van dit onderzoek.

1.1.1 Inleiding In zowel binnen- als buitenland zijn er genoeg voorbeelden geweest en gaan er nog velen volgen;

bijzondere gebeurtenissen die zich voordoen als, of ontwikkelen in een crisis. Denk aan de

strandrellen in Hoek van Holland (2009), het schietdrama in Alphen aan den Rijn (2011), de

Facebook-rellen in Haren (2012), maar ook natuurrampen, zedenzaken, aanslagen en chemische

branden (NCTV, 2014).

Nooit eerder werd er zoveel geld en aandacht besteed aan veiligheid. Echter enkele grootschalige

crises hebben laten zien dat, ondanks de welvaart en technologische vooruitgangen, absolute

veiligheid onmogelijk blijft (Van Duin, 2011, p. 340; Noijen, 2010, p. 2).

Door de continue dynamiek in de context is iedere crisis anders, echter kenmerkend voor veel crises

is dat ze maatschappelijke onrust veroorzaken, mede door de opkomst van sociale media. Uit iedere

crisis kunnen weer nieuwe lessen geleerd worden, waarmee geprobeerd wordt een volgende crisis

effectiever te beheersen. Zo ook in dit onderzoek, waar het leren van het crisismanagement bij de

vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 centraal staat.

Minicrisis

Zoals opgemerkt kan worden uit de genoemde voorbeelden, zijn crises onder te verdelen in crises en

minicrises. Sommige gebeurtenissen kunnen ongetwijfeld als crisis bestempeld worden, echter voor

andere gebeurtennissen is dat label te zwaar. Deze, over het algemeen wat kleinere gebeurtenissen,

worden aangeduid met het begrip mini-crisis. Dit zijn gebeurtenissen die de gemeenschap (groot of

klein), vaak kortstondig bezighouden, veel (media)aandacht krijgen en vaak redelijk snel weer uit de

aandacht verdwijnen. Zo ook de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013, dat tevens tot

maatschappelijke onrust heeft geleid. (Van Duin en Wijkhuijs, 2014, p. 10-11)

Voor veel crises is het kenmerkend dat ze een plotselinge schok veroorzaken, wat evenals bij de

vermissing van Ruben en Julian in 2013, leidt tot maatschappelijke onrust (Van Duin en Wijkhuijs,

2014). Een recent voorbeeld is de terreur in Parijs. Onder andere de moeilijk grijpbare (sociale)

media spelen in deze onrust een grote rol, wat het voor autoriteiten lastig maakt grip te krijgen op

dit type crisis en daarmee op de ontstane maatschappelijke onrust. Door het toepassen van

crisismanagement proberen bestuurders de gevolgen, en daarmee ook de maatschappelijke onrust,

te beperken.

Crisismanagement

De laatste twintig jaar heeft het beleidsterrein van crisismanagement flink aan invloed gewonnen.

Het is een proces van continue verandering. Elk incident bracht en brengt nieuwe lessen met zich

mee en vergroot de noodzaak tot effectief crisismanagement. Daarnaast geeft de groeiende

aandacht van de maatschappij en media een extra impuls aan het crisismanagement van de overheid

tijdens incidenten. (Van Dijkman en Van Duin, 2011, p. 217-220)

Page 9: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

8

Op het gebied van crisisbeheersing heeft zich de laatste decennia een grote professionaliseringslag

voorgedaan. Waar voorheen rampenbestrijding een taak van de lokale brandweer was, bestaat de

crisisbeheersing tegenwoordig uit gemeentelijke en regionale organisaties. (Noijen, 2010, p. 6-7)

Daarnaast heeft zich een belangrijke ontwikkeling afgespeeld op het gebied van crisisbeheersing en

media. De laatste jaren is vooral de opkomst van de sociale media een grote en moeilijk grijpbare

kracht geworden. De opkomst van de sociale media heeft gezorgd voor een deels nieuwe dynamiek

in de crisisbeheersing met betrekking tot maatschappelijke onrust. Het traditionele

(crisis)informatiemonopolie van overheden en hulpdiensten is daarmee voorbij (Van Duin en

Wijkhuijs, 2014, p. 28).

Maatschappelijke onrust

Ondanks dat geen crisis hetzelfde is, kunnen crises worden onderverdeeld in zeven maatschappelijke

thema’s. Deze verschillende typen crises zijn van invloed op de crisisbeheersing. Eén van deze

maatschappelijke thema’s is het thema ‘sociaal maatschappelijke omgeving’. Onder dit thema valt

het crisistype ‘verstoring openbare orde’, waaronder het incidenttype ‘maatschappelijke onrust’ valt

(Infopuntveiligheid, 2014).

Dit typen crisis laat zich kenmerken door een relatief klein incident wat grote maatschappelijke

onrust veroorzaakt. De overheid wordt geconfronteerd met bemoeienis, angst en/of woede vanuit

de samenleving. Aangezien het lastig is grip te krijgen op deze maatschappelijke onrust, maakt het

dat dit type crisis zo delicaat is voor bestuurders (Noijen, 2010, p. 9).

Vooral de media is een belangrijke kracht en heeft een cruciale rol bij maatschappelijke (on)rust. De

rol van de media is het laatste decennium flink veranderd door de razendsnelle opkomst van

internet, vooral door opkomst van de sociale media. De eenzijdige relatie tussen zender en

ontvanger bestaat niet meer. Nooit eerder kon zo gemakkelijk en snel door eenieder woord, beeld en

geluid worden gedeeld of daarop worden gereageerd. (Van Duin e.a., 2012, p. 141)

Omdat de sociale media nog een vrij nieuwe dimensie is in de crisisbeheersing, valt er bij dit type

crisis nog veel te leren. Een voorbeeld van dit type crisis is de vermissing van de broertjes Ruben en

Julian uit Zeist in mei 2013, waar dit onderzoek zich op zal richten. Daarnaast heeft de sociale media

in deze minicrisis ook een grote rol gespeeld in de dynamiek rond het crisismanagement.

Vermissing van de broertjes Ruben en Julian

Gesteld kan worden dat in het jaar 2013 de vermissing van de broertjes de gemoederen in Nederland

misschien wel het meest beziggehouden heeft. Voor velen is het noemen van de twee namen al

genoeg om bij deze crisis beeld te krijgen; een bericht op Facebook, massale zoektochten in het bos,

lange onzekerheid en een triest einde. (Van Duin en Wijkhuijs, 2014, p. 17)

Deze casus geeft weer hoe sociale media een rol in dit soort zaken kunnen vervullen. Nooit eerder

brachten acties opgezet via de sociale media, zoveel mensen tegelijkertijd op de been. Desondanks

stelde de betrokken overheidsdiensten de vraag hoe de enorme burgerparticipatie in goede banen te

leiden. (Van Duin en Wijkhuijs, 2014, p. 17)

De aanloop naar de crisis begon op dinsdag 7 mei 2013, wanneer het lichaam van de vader van de

9-jarige Ruben en de 7-jarige Julian in het recreatiegebied het Doornse Gat wordt gevonden. Hij blijkt

zelfmoord te hebben gepleegd.

Page 10: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

9

De ouders van Ruben en Julian zijn gescheiden. Omdat elk spoor van de kinderen ontbreekt, plaatst

de moeder diezelfde avond foto’s van haar zoontjes op haar Facebookpagina en roept de hulp van

het publiek in. Het hele gebied tussen het Doornse Gat en de 180 kilometer verderop gelegen

Neerbeek wordt potentieel zoekgebied.

In de dagen daarop nemen de ‘burgerzoektochten’ toe. In sommige gevallen melden zich honderd

mensen, met kinderen, die de bossen intrekken. In eerste instantie speelt de politie hier ad-hoc op

in, maar al snel blijkt de noodzaak de initiatieven te kanaliseren.

De doorbraak in de vermissingszaak komt op zondag 19 mei, wanneer een voorbijganger twee

lichamen heeft aangetroffen in het buitengebied van het Utrechtse dorp Cothen. Een DNA-analyse

wijst uit dat het de lichamen zijn van Ruben en Julian. De broertjes worden in besloten kring

begraven. Na twee weken is er een einde gekomen aan de onzekerheid, waarbij burgers, maar ook

de burgemeester van Zeist, het Openbaar Ministerie en de politie zich hebben bekommerd over het

lot van de twee broertjes. (Van Duin en Wijkhuijs, 2014, p. 153-156)

Dit relatief kleine incident heeft een grote impact op de maatschappij gehad. Deze impact

resulteerde maatschappelijke onrust. De overheid werd geconfronteerd met deze maatschappelijke

onrust en heeft tegelijkertijd een grote rol in het beheersen van een crisis en de legitimiteit om voor

oplossingen zorgen (Noijens, 2010, p. 6). Echter is het lastig om grip te krijgen op de

maatschappelijke onrust, wat dit type crisis zo moeilijk beheersbaar maakt voor bestuurders.

Met het oog op de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013, is er in dit onderzoek naar

het crisismanagement met betrekking tot de maatschappelijke onrust gekeken en gezocht naar

lessen die van deze crisis geleerd kunnen worden.

1.1.2 Aanleiding tot onderzoek Zoals reeds beschreven kan er op het gebied van crisisbeheersing nog altijd veel lessen geleerd

worden uit crises die zich voorgedaan hebben. Vooral bij het crisistype maatschappelijke onrust is dit

gebleken. Door de opkomst van de sociale media hebben zich bij dit crisistype de laatste jaren veel

ontwikkelingen voorgedaan. Een voorbeeld waarbij sprake is van crisisbeheersing met het oog op

maatschappelijke onrust is de vermissing van Ruben en Julian.

Met dit onderzoek is beoogd bij te dragen aan kennis en inzichten op het gebied van

crisismanagement gericht op de maatschappelijke onrust. In dit onderzoek zijn de context en

dilemma’s die tijdens deze crisis aanwezig waren beschreven. Aan de hand van de context en

dilemma’s zijn lessen voor crisismanagement geformuleerd.

Dit onderzoek heeft bijgedragen aan kennis en inzichten in de vorm van ‘lessons learned’ op het

gebied van crisismanagement. Het onderzoek betreft een case study. Uit meerdere case studies

zullen case-overstijgende kennis en vaardigheden gevonden worden, welke kunnen bijdragen aan

het beter beheersen van een crisis in relatie tot maatschappelijke onrust.

Page 11: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

10

1.2 Doelstelling van het onderzoek

De doelstelling voor dit onderzoek is:

• Inzicht krijgen in de context en dilemma’s die een rol speelden bij de vermissing van Ruben

en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen worden voor

crisismanagement.

1.3 Onderzoeksvraag en deelvragen

De onderzoeksvragen voor dit onderzoek zijn opgedeeld in een hoofdvraag en deelvragen.

Hoofdvraag

• Welke context en dilemma’s speelden een rol bij de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist

in mei 2013 en welke lessen voor crisismanagement kunnen hieruit geleerd worden?

Deelvragen

1. Welke ontwikkelingen waren van invloed op het crisismanagement in de vermissingszaak van

Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013?

2. Op welke wijze heeft crisismanagement vorm gekregen in de vermissingszaak van Ruben en

Julian uit Zeist in mei 2013?

3. In hoeverre is er een good practice afgeleid uit de crisisontwikkelingen en het

crisismanagement in de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013?

Page 12: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

11

1.4 Operationalisering Deze stap is van belang om het onderzoek concreter te maken. Er wordt vastgesteld welke begrippen

van toepassing zijn in dit onderzoek en wat er onder die begrippen verstaan wordt. In het

conceptueel model staan de onderzoeksbegrippen weergegeven. Deze begrippen zullen vervolgens

op basis van theorie gedefinieerd en meetbaar gemaakt worden.

1.4.1 Conceptueel model Een crisis ontstaat en bestaat uit een aantal ontwikkelingen, welke zijn invloed hebben op het

crisismanagement. Zowel de crisisontwikkelingen als het crisismanagement kunnen leiden tot good

practice. In dit conceptueel model gaat het voornamelijk om de relatie tussen de

onderzoeksbegrippen, welke in dit hoofdstuk verder worden toegelicht.

1.4.2 Definiëring van onderzoeksbegrippen Met het definiëren van de begrippen worden de grenzen van het onderzoek duidelijk. De betekenis

van het begrip staat vast en is daarmee helder gedurende het onderzoek. (Verhoeven, 2010, p. 90)

De volgende begrippen zullen worden gedefinieerd: crisisontwikkelingen, crisismanagement en good

practice.

Crisisontwikkelingen

In dit onderzoek wordt onder een crisis verstaan een bedreigende gebeurtenis die gepaard gaat met

onzekerheid en die urgente maatregelen vergt, welke een (grote of kleine) gemeenschap kortstondig

bezighoudt, veel (media-)aandacht krijgt, maar relatief snel weer uit de aandacht verdwijnt (Bos en

Jong , 2009, p. 429; Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2013, p. 9-10).

De omstandigheden en ontwikkelingen die leiden tot een crisis of waarin een crisis zich afspeelt,

worden de contingentiefactoren genoemd. Naast het gegeven dat een crisis altijd gepaard gaat met

een bedreigende gebeurtenis, onzekerheid en om urgentie vraagt, hangt het van diverse zaken af of

een situatie zich ontwikkelt tot een crisis, of niet. Het ontstaan en de ontwikkeling worden bepaald

door context en toeval; locatie, tijd, periode van het jaar, omstandigheden en andere

gebeurtenissen. (Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2013, p. 18-20; Van Duin, 2011, p. 330; Hogeschool

Utrecht, onbekend, p. 4).

Page 13: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

12

Op basis van wat de literatuur beschrijft over de ontwikkelingen waarbinnen een crisis zich voordoet,

zal voor dit onderzoek de volgende definitie van het begrip crisisontwikkelingen gebruikt worden:

Het geheel van contingentiefactoren, de bedreigende gebeurtenis(sen), onzekerheden, gevoel van

urgentie en de veelvoud van interacties die zich erbij voordoen, worden samengevat onder de

noemer ‘crisisontwikkelingen’ (Bos en Jong, 2009, p. 429; Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2013, p. 18-

20; Van Duin, 2011, p. 330; Hogeschool Utrecht, onbekend, p. 4).

Crisismanagement

Crisismanagement wordt omschreven als het managen van buitengewone omstandigheden (Buijs,

2005, p. 22). Het betreft het geheel van maatregelen en voorzieningen die de overheid in een crisis

treft. Maar niet alleen het optreden ten tijden van de crisis, ook de voorbereiding daarop en de

periode na de acute crisis vallen onder het crisismanagement. Het gaat slechts over de handhaving

van de openbare orde, het kan niet het beleidsmatig beheren van een crisis zijn. Aangezien crises

zich kunnen voordoen in de domeinen van verschillende vakministers, is expliciet aangegeven dat de

crisisbeheersing primair is gericht op de handhaving van de openbare orde (Ministerie van

Binnenlandse Zaken) en het daarmee niet beoogd het terrein van vakministers te betreden.

(Helsloot, 2009, p. 780-782)

Op basis van wat de literatuur beschrijft over crisismanagement, zal voor dit onderzoek de volgende

definitie van het begrip crisismanagement gebruikt worden:

Het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat de

overheid in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in

samenhang met de maatregelen en voorzieningen die de overheid treft op basis van een bij of

krachtens enig andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis (Helsloot, 2009, p. 782).

Good practice

Hoe praktijkproblemen, gerelateerd aan de werksituatie van een beroepsgroep, zijn aangepakt,

welke oplossingen zijn bedacht en hoe de werkwijze nog verbeterd kan worden, wordt samengevat

onder het begrip ‘good practice’. In dit onderzoek wordt good practice specifiek bij

crisismanagement gedefinieerd als het veranderen van kennis en handelen. Het is combinatie van de

elementen kennis en handelen en bestaat daardoor uit een cognitieve dimensie en een

handelingsdimensie. De cognitieve dimensie is de kennisontwikkeling. Het omvat het aanreiken van

nieuwe inzichten, vastleggen in rapportages en het doen van aanbevelingen voor verbeteringen.

De adaptieve dimensie is de verandering in handelswijze. Dit uit zich in het aanpassen van

doelstellingen, beleid, structuren en gedragingen naar opgedane kennis. (Schepers, 2008, p. 17-18)

Het betreft een koppeling tussen denken en doen. Daarnaast zijn er zowel interne als externe

factoren die dit leerproces kunnen beïnvloeden. (’t Hart, Hufen en Van Duin, 1988, p. 83-102)

Op basis van wat de literatuur beschrijft over good practice en organisatieleren, zal voor dit

onderzoek de volgende definitie van het begrip good practice gebruikt worden:

Good practice bestaan uit een verandering van inzichten en kennis, dat leidt tot een verandering in

handelswijze als beleid, regels of procedures (’t Hart, Hufen en Van Duin, 1988; Schepers, 2008, p.

17-18).

Page 14: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

13

1.4.3 Meetbaar maken van onderzoeksbegrippen Door de begrippen af te bakenen wordt concreet gemaakt welke informatie verzameld zal moeten

worden tijdens de dataverzameling (Verhoeven, 2010, p. 90). De uitwerkingen van de

onderzoeksbegrippen komen terugkomen in de topiclist voor de interviews.

Crisisontwikkelingen

Crises kennen vaak een eigen dynamiek, maar kenmerkend voor crises zijn de grote mate van

onzekerheid en onvoorspelbaarheid en een gevoel van urgentie bij de betrokken partijen.

Sommige crises doen zich plotseling en onverwachts voor, terwijl andere crises het resultaat zijn van

iets dat al langer verslechterde en men misschien wel aan had zien komen. (Rosenthal, 2001, p. 16)

Omstandigheden en toevalligheden dragen eraan bij dat de ene situatie zich wel en de andere

situatie zich niet uitmond in een crisis. Het zijn de factoren van de context waarin de gebeurtenis zich

afspeelt, wat de gebeurtenis tot een crisis maakt, of niet. Of en in hoeverre een situatie zich

ontwikkelt tot een crisis hangt van diverse zaken af. Het ontstaan en de ontwikkeling van een crisis

wordt bepaald door context en toeval; locatie, tijd, periode van het jaar, omstandigheden en andere

gebeurtenissen (Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2013, p. 18-20). Dat maakt de grote diversiteit in crises.

Een incident kan zich op een bepaalde locatie en tijd tot crisis ontwikkelen, terwijl hetzelfde incident

op een andere locatie of tijd geen crisis zal zijn. Hoewel crises objectieve kenmerken hebben, is de

subjectieve kant, de beleving, minstens zo belangrijk. Een incident is niet alleen een crisis doordat

het voldoet aan een aantal kenmerken, maar ook omdat de gebeurtenis als crisis wordt gezien. Juist

omdat de media aandacht aan een gebeurtenis besteedt, wordt deze gebeurtenis als crisis ervaren.

Zo wordt er zelfs gezegd: Zonder media bestaan er geen rampen en crises. (Van Duin, 2011, p. 329)

De dynamiek waarin de crisis rondom de vermissing van de broertjes Ruben en Julia uit Zeist in mei

2013 zich afspeelde, werd vooral overheerst door de aandacht die het kreeg in de (sociale) media en

de acties die dit teweeg bracht. De situatie had een bedreigend karakter, het was onzeker hoe de

vermissing zich zou ontwikkelen wat maakte dat de situatie urgente maatregelen vergde.

Met een kleine wijziging in de context was het erger of juist veel minder erg geweest.

Hoe zou Project X zijn verlopen als het de hele dag hard geregend had? Of als de grensrechter van de

sportclub in Almere niet aan zijn verwondingen was overleden? Of wanneer de beelden van het

uitgaansgeweld in Eindhoven niet online waren verspreid? Dan waren deze crises misschien wel

helemaal geen crisis geweest. De omstandigheden waarin de gebeurtenis zich afspeelt, draagt er

grotendeels aan bij of de gebeurtenis zich tot een crisis ontwikkelt.

Zo ook bij de vermissing van Ruben en Julian. Hoe had deze gebeurtenis zich ontwikkeld als de

vermissingszaak van Ruben en Julian zich afspeelde tegelijkertijd met een andere grote gebeurtenis,

of als de moeder geen oproep op Facebook had gedaan? Had deze vermissingszaak dan ook zoveel

media-aandacht gekregen en zouden er dan ook zulke grote burgeracties opgezet zijn?

Daarnaast zijn de (interacties tussen) actoren een belangrijke factor in de crisisontwikkelingen.

Interactie valt onder de term sociaal handelen (Lombaert en De Brabander, 2006).

In de theorie worden vier grondcategorieën van sociaal handelen onderscheiden;

- Doelrationeel handelen, waarbij het doel centraal staat.

- Waarderationeel handelen, actor laat zich leiden door zijn overtuiging.

- Affectief handelen, actor laat zich leiden door gevoel en emotie.

- Traditioneel handelen, actor laat zich leiden door gewoontes.

(Vranken en Henderickx, 2001)

Page 15: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

14

De vormen van interactie kunnen onderscheiden worden in vijf basisvormen;

- Uitwisseling of sociale ruil, actor streeft een eigen doel na.

- Samenwerking, verschillende actoren hebben een gemeenschappelijk doel.

- Conflict, ongelijke verdeling van schaarse elementen waardoor tegenstellingen zich voordoen.

- Conformiteit, actoren voldoen aan elkaars verwachtingspatronen.

- Machtsuitoefening, beïnvloeding van de machtigste actor.

(Lombaert en De Brabander, 2006)

Op basis van de definiëring van het begrip en bovenstaande tekst zullen voor dit onderzoek de

volgende indicatoren gebruikt worden voor het concretiseren van het begrip crisisontwikkelingen:

Crisisontwikkelingen

Gebeurtenis Bedreigend karakter

Onzekerheden

Gevoel van urgentie

Context Mediagevoeligheid (relevantie, verwijtbaarheid, mediageniekheid)

Tijd

Locatie

Weersomstandigheden

(Uitblijven van) andere gebeurtenissen op dat moment

Actoren Interactie tussen betrokken spelers:

4 grondcategorieën van sociaal handelen: Doelrationeel, waarderationeel, affectief, traditioneel.

5 basisvormen van menselijke interactie: Uitwisseling, samenwerking, conflict, conformiteit, machtsuitoefening.

(Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2013, p. 18-20; Van Duin, 2011, p. 330; Hogeschool Utrecht, onbekend,

p. 4; Vranken en Henderickx, 2001; Lombaert en De Brabander, 2006)

Crisismanagement

Elke crisis is uniek. De crises kennen bijzondere omstandigheden waardoor ze altijd weer anders zijn.

Toch zijn er regelmatigheden bij de besluitvorming ten tijde van crises te herkennen. Die patronen

hebben betrekking op de organisatie van crisisbesluitvorming en informatie en communicatie tijdens

crisis, maar ook in de preparatie en nazorg fasen (Van Duin, 2011, p. 333). De essentie van

crisismanagement is het in een kritieke situatie, op basis van onvolledige informatie, snel cruciale

beslissingen nemen (Van Duin e.a., 2012, p. 45).

Crisismanagement is in belangrijke mate informatie- en communicatiemanagement. Het goed op

orde hebben van deze processen is een cruciale voorwaarde voor goed crisismanagement. (Van Duin

e.a., 2012, p. 45) Afstemmingsprocessen en de in- en externe communicatie in een multidisciplinaire

samenwerking vormen de kern van crisismanagement (Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2013, p. 20)

Daarnaast komen bestuurders tijdens het crisismanagement regelmatig voor moeilijke afwegingen te

staan. Het zijn vaak vraagstukken die zich voordoen tijdens het praktische handelen in een

crisissituatie, waar geen eenduidig of voor de hand liggend antwoord voor mogelijk is. Afwegingen

hebben vaak een analytische dimensie, bijvoorbeeld doordat men beslissingen moet nemen op basis

van onvolledige informatie.

Page 16: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

15

De beslissingen moeten vaak onder tijdsdruk genomen worden en kunnen verstrekkende gevolgen

hebben. Het maken van goede afwegingen is daarom een belangrijk onderdeel van het

crisismanagement. Dilemma’s zijn ook afwegingen die gemaakt worden, maar dan met een ethische

en/of morele dimensie. Bij een dilemma moet er vaak gekozen worden uit twee kwaden. (Van Duin

e.a., 2012, p. 14-16)

Crisismanagement is ook toegepast bij de vermissing van Ruben en Julian. In dit onderzoek zal

aandacht besteed worden aan de manier waarop crisismanagement is toegepast en de afwegingen

die zich hierbij voorgedaan hebben.

Op basis van de definiëring van het begrip en bovenstaande tekst zullen voor dit onderzoek de

volgende indicatoren gebruikt worden voor het concretiseren van het begrip crisismanagement:

Crisismanagement

Preparatie Opstellen van plannen en procedures

Opleiden personeel, etc.

Repressie Daadwerkelijk bestrijden van incident, toepassen maatregelen gericht op stabiliseren gevolgen.

Organisatie: (De)centralisatie besluitvorming, (in)formeel, adviseurs, coördinatie, multidisciplinaire samenwerking, reductie / eliminatie van dreiging, handelingen en (operationele en bestuurlijke) afwegingen en/of dilemma’s.

Informatie en communicatie: Informatieoverload en –tekort (intern, extern), onvolledige informatie, geruchten, media en mediatisering, tijdsdruk.

Herstel Hetgeen nodig is om zo snel mogelijk de gevolgen te beperken en in de ‘normale’ situatie en verhoudingen terug te keren (continuering van de zorg, verantwoording afleggen.

(Krom, 2001, p. 18; Van Duin, 2011, p. 145, 334; Helsloot e.a., 2004, p. 35-40; Van Duin e.a., 2012, p.

14-16)

Veiligheidsketen

Het crisismanagement wat bestaat uit de fasen

preparatie, repressie en nazorg, maakt onderdeel

uit van de veiligheidsketen. De veiligheidsketen

bestaat uit vijf schakels. Deze vijf schakels zijn in

twee categoriën onder te verdelen, namelijk

risicobeheersing en crisismanagement.

De eerste twee schakels, proactie en preventie,

vallen onder het begrip risicobeheersing, wat in dit

onderzoek buiten beschouwing is gelaten. De

laatste drie schakels, preparatie, repressie en

nazorg, vallen onder het begrip crisismanagement.

(Zwaard en De Koning, 2011, p. 33)

Onder de herstelfase behoort ook evalueren ter verbetering van het crisismanagement. Dit is een

belangrijk onderdeel van dit onderzoek en zal daarom in een apart deelvraag (deelvraag 3)

behandeld worden.

Page 17: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

16

Bow-Tie model

Crisismanagement is preventie en herstel, wat goed wordt weergegeven in het Bow-Tie model. Dit

model geeft weer hoe risicofactoren via een kritische gebeurtenis leiden tot gevolgen (Zwaard en De

Koning, 2011, p. 55). De kritische gebeurtenis staat in het midden van het model, wat gezien kan

worden als het incident.

Links van de kritische gebeurtenis staan de

risicofactoren weergegeven die

verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van

de gebeurtenis. Tussen de risicofactoren en

de kritische gebeurtenis bevinden zich

barrières, maatregelen die kunnen

voorkomen dat de kritische gebeurtenis

plaatsvindt. Dit zijn de ‘lines of defence’

(LOD’s), welke een technisch karakter

hebben of een menselijke ingreep kunnen

zijn.

(Ine, 2014)

Rechts van de kritische gebeurtenis zijn de zogenaamde effectscenario’s weergegeven, de schades.

Hier zijn herstelmaatregelen weergegeven die barrières vormen tussen de kritische gebeurtenis en

de schades. Ondanks het plaatsvinden van de gebeurtenis, voorkomen of beperken deze barrières de

schaden. (Zwaard en De Koning, 2011, p. 55)

Wanneer de Bow-Tie toegepast wordt op dit onderzoek, kan de kritische gebeurtenis omschreven

worden als het ontstaan van maatschappelijke onrust. De bekendmaking van de vermissing van

Ruben en Julian via de sociale media kan gezien worden als de oorzaak hiervan. De

burgerzoektochten met eventuele negatieve gevolgen kan gezien worden als een gevolg van het

kritische gebeurtenis. In dit onderzoek zal gezocht worden naar eventuele maatregelen, die

maatschappelijke onrust kunnen voorkomen (preventieve maatregelen) of die de gevolgen van

maatschappelijke onrust kunnen beperken (gevolg beperkende maatregelen).

Good practice

Hierboven is al beschreven dat good practice bij crisismanagement wordt opgesplitst in twee

dimensies, een cognitieve dimensie en een handelingsdimensie.

De cognitieve dimensie is te herkennen aan een verandering van inzichten en doctrines, het

opstellen van rapporten waardoor causale verbanden kunnen worden gelegd en het formuleren van

lessen en aanbevelingen. De handelingsdimensie is te herkennen aan het veranderen van doelen,

structuren, regels, beleid, routines, gedrag, vaardigheden en verantwoordelijkheden naar aanleiding

van de cognitieve ontwikkelingen. (Van der Meer, 2006, p. 11)

In dit onderzoek zal onderzocht worden in hoeverre de crisisontwikkelingen en het

crisismanagement bij de vermissingszaak van Ruben en Julian tot good practice geleid hebben.

Page 18: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

17

Op basis van de definiëring van het begrip en bovenstaande tekst zullen voor dit onderzoek de

volgende indicatoren gebruikt worden voor het concretiseren van het begrip good practice:

Good Practice

Cognitief leren

Lessen formuleren

Aanbevelingen formuleren

Causale verbanden achterhalen

Veranderen van inzichten en visie

Handelingsleren

Verschuiving van verantwoordelijkheden

Veranderen van doelen en structuren

Veranderen van routines en regels

Veranderen van vaardigheden

Veranderen van gedrag

(Schepers, 2008, p. 17-18)

1.5 Onderzoeksopzet In deze paragraaf zal het type onderzoek beschreven worden, de manier waarop het onderzoek

uitgevoerd is en de wijze waarop de onderzoeksgegevens geanalyseerd zijn.

1.5.1 Type praktijkgericht onderzoek Dit onderzoek is een praktijkgericht onderzoek. Het onderwerp voor dit onderzoek komt voort uit

een probleem in de praktijk, namelijk het crisismanagement van de overheid gericht op de gevolgen

van de door de sociale media moeilijk vatbare maatschappelijke onrust.

Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt worden van een kwalitatieve methode. Er is niet of nauwelijks

met cijfermatige gegevens gewerkt, maar met een meer holistische benadering. Centraal stond de

belevingswereld van de onderzochte personen en de inhoud, de aandacht lag op het geheel. Er is

geluisterd naar de verhalen, ervaringen en meningen van mensen (deelnemers aan het onderzoek).

Dit heeft meer diepgang gegeven dan het verzamelen van (cijfermatige) gegevens, aangezien

numerieke gegevens het verhaal achter de cijfers niet vertellen. Belangrijk was de betekenis die de

respondenten aan zaken geven. Bij deze methode was het verzamelen van gegevens open en

flexibel, waardoor ingespeeld kon worden op onverwachte situaties. (Verhoeven, 2011, p. 28-34)

Dit onderzoek is zowel een beschrijvend als een verklarend onderzoek. De gebeurtenissen zijn

beschreven en daarnaast is ook gezocht naar de achterliggende beweegredenen. Aangezien dit

onderzoek kennis opgeleverd heeft waar vooraf niet vanuit gegaan is, is het tevens een deels

verkennend onderzoek zijn.

Page 19: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

18

1.5.2 Onderzoeksmethoden De onderzoeksmethoden voor dit onderzoek zijn deskresearch en interviews geweest.

Er werd verwacht dat er met deze typen dataverzamelingsmethodes het beste antwoord op de

probleemstelling gegeven kon worden. Beide methoden zijn kwalitatieve methoden van

dataverzameling en zijn daardoor niet gebonden aan het verzamelen van cijfermatige gegevens of

causale verbanden. Deze benadering is open en flexibel, waardoor het mogelijk werd aan te passen

aan de omstandigheden tijdens het onderzoek.

Bij kwalitatieve dataverzamelingsmethoden staan niet de cijfermatige gegevens centraal, maar de

beleving. De onderzoekseenheden werden als geheel in de omgeving onderzocht. Het is de bedoeling

geweest dat deze twee kwalitatieve onderzoeksmethoden aansluiting vonden bij de manier waarop

getracht werd antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag, aangezien het daarvoor nodig was inzicht

te krijgen in ervaringen van personen in een situatie en in hun achterliggende argumenten en

motieven. (Verhoeven, 2011, p. 141)

Deskresearch

Door middel van deskresearch is bestaande kennis over crisismanagement en de vermissing van

Ruben en Julian verzameld. Deze onderzoeksmethode is vooral ingezet om antwoord te kunnen

geven op deelvraag 1 van dit onderzoek.

Er is gebruik gemaakt van deskresearch om na te kunnen gaan of er al eerder onderzoek naar dit

onderwerp gedaan is en welke andere informatie er over dit onderwerp te vinden is.

Deskresearch vond zowel vooraf als tijdens het onderzoek plaats. Zowel ter oriëntatie voorafgaand

aan het hoofdonderzoek, maar ook na het vaststellen van de probleemstelling en als theoretische

onderbouwing.

Voor dit onderzoek werd deskresearch uitgevoerd door het raadplegen van de bibliotheek van

Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht, vakbladen en internet . Daarnaast werden bronnen van

de politieacademie geraadpleegd. Er werd gebruik gemaakt van informatie uit onderzoeken, uit

organisaties (gemeente, politie) en uit de media (klassieke en sociale media).

De onderzoeksmethode deskresearch heeft aangesloten bij de kwalitatieve manier van onderzoek

doen. Er werd cijfermatige informatie verzameld, maar daarnaast ook vooral informatie in de vorm

van teksten. De betekenis van de geschreven teksten was van waarde voor het kwalitatieve

onderzoek. (Verhoeven, 2011, p. 141)

De verzamelde gegevens werden verwerkt door middel van een inhoudsanalyse. De inhoud van de

verschillende bronnen werd vergelijken en feiten werden gecontroleerd. De gevonden literatuur is

bestudeerd en de inhoud is geanalyseerd op bepaalde begrippen en de samenhang daartussen. Het

ging daarbij om de betekenis van en de relatie tussen de gebruikte begrippen. (Verhoeven, 2011, p.

154) In de literatuurlijst staat de literatuur welke ter beschikking was voor het uitvoeren van dit

onderzoek. Gedurende de uitvoering van het onderzoek is deze literatuurlijst aangevuld.

Interviews

Interviews zijn een goede manier van dataverzameling voor een kwalitatieve methode en was

daardoor een goede onderzoeksmethode voor dit onderzoek. Deze onderzoeksmethode is vooral

ingezet om antwoord te kunnen geven op deelvragen 2 en 3 van dit onderzoek.

Page 20: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

19

Een interview is een vraaggesprek waarbij de beleving en de betekenis die de onderzochte aan een

situatie geeft, ofwel de subjectieve betekenisverlening, centraal staat. Het is een methode waarbij in

het ‘veld’ (in de werkelijkheid) onderzoek uitgevoerd wordt. Het doel van een interview informatie

verzamelen over een bepaald onderwerp, waarbij antwoord gegeven kan worden op vragen naar

ervaringen, achterliggende motieven en argumenten.

Voor dit onderzoek is gekozen voor een half gestructureerd interview. Om richting aan het interview

te geven werd gebruik gemaakt van een vragenlijst of een lijst met onderwerpen, zodat de juiste

informatie vergaard kon worden. Daarnaast werd ook ruimte gehouden voor eigen inbreng van de

respondent en om in te spelen op de situatie. (Verhoeven, 2011, p. 148-150)

Met het afnemen van interviews is gezocht naar achterliggende beweegredenen of eigen visie van de

respondent, omdat juist deze informatie belangrijk kan zijn voor het verkrijgen van een goed beeld in

de context en dilemma’s van de crisis.

Dit type onderzoeksmethode past bij het onderzoek aangezien het een kleine groep respondenten

betrof, waarvan de beleving, motieven en ervaringen centraal stonden. Daarnaast was het

onderwerp van dit onderzoek, het crisismanagement in de vermissingszaak Ruben en Julian, een

complex en gevoelig onderwerp. Ook om deze reden is er gekozen voor het houden van interviews.

(Verhoeven, 2011, p. 148-150)

De interviews zijn afgenomen en vervolgens verwerkt. Bij het afnemen en uitwerken van interviews

diende rekening gehouden te worden met het aspect subjectiviteit. Dit moest vermeden zien te

worden. Het is belangrijk de uitwerking van het interview te verifiëren bij de respondent.

(Verhoeven, 2011, p. 141, 148-151)

‘Informed consent’ is de manier waarop met de respondenten afspraken zijn gemaakt over de

interviewteksten. Hier is zorgvuldig mee om gegaan. Er is rekening gehouden met de regels voor het

omgaan met persoonsgegevens. De verkregen informatie werd vertrouwelijk behandeld (Verhoeven,

2011, p. 231).

De verzamelde gegevens zijn verwerkt door middel van een inhoudsanalyse. De interviews zijn

geanalyseerd op basis van uitspraken, antwoorden en patronen. (Verhoeven, 2011, p. 154)

Voor dit onderzoek werd beoogd 10 – 15 respondenten te interviewen.

Potentiële respondenten in relatie tot het onderzoek:

- Politie: Wijkagent, persvoorlichter, officier van dienst, betrokken bij de vermissingszaak van

Ruben en Julian uit Zeist in 2013.

- Brandweer: Officier van dienst, betrokken bij de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist

in mei 2013.

- Gemeenten: Ambtenaren openbare orde en veiligheid, afdeling communicatie, wijkmanagers,

leden college B&W. Zowel van gemeente Zeist, waar de moeder woont, als de gemeente

Utrechtse Heuvelrug, waar veel burgerzoektochten hebben plaatsgevonden.

- Openbaar Ministerie: Zaaksofficier van de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist in 2013.

- Onderzoekers: Op het gebied van crisisbeheersing en crisiscommunicatie.

- Adviesbureau VDMMP: Ondersteunen organisaties in het veiligheidsdomein op het gebied van

communicatie, beleid en onderzoek.

- Burgers: (In)direct betrokkenen bij de vermissing, mogelijk initiatiefnemer van de

burgerzoektochten.

Page 21: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

20

1.5.3 Analysekader van onderzoeksgegevens In het belang van dit onderzoek zijn personen uit het werkveld benaderd en met hen zijn interviews

afgenomen. Als leidraad voor de interviews is de topiclist gebruikt (bijlage 1). Door middel van de

topiclist is er tijdens het interview gestuurd op het verkrijgen van informatie die betrekking heeft op

het beantwoorden van de deelvragen uit dit onderzoeksrapport. Door het zoeken naar antwoorden

op de deelvragen, is in het volgende hoofdstuk geprobeerd antwoord te geven op de

onderzoeksvraag van dit onderzoek.

Ten tijden van het interview zijn geluidsopnamen en aantekeningen van het gesprek gemaakt. Alle

interviews zijn met behulp van de geluidsopnamen verwerkt en op papier beschreven. Indien er bij

het uitwerken van de interviews onduidelijkheid bestond over de wat er door de respondent gezegd

is of bedoeld werd, is er contact opgenomen met de respondent om de verwerking te verifiëren.

Voor de analyse van de onderzoeksinformatie is een matrix ontworpen. Deze matrix bestaat uit de

drie onderzoeksbegrippen, crisisontwikkelingen, crisismanagement en good practice, en hun

indicatoren die beschreven staan in de operationalisering van dit onderzoeksrapport. De

onderzoeksbegrippen zijn afgeleid uit de drie deelvragen. Deze matrix is gebruikt als analysekader

voor het verwerken van de onderzoeksinformatie.

De matrix is gevuld met de informatie uit de interviews. Aan de hand van de matrix, waarin de drie

onderzoeksbegrippen en hun indicatoren verwerkt zijn, zijn de interviews doorgenomen. Er is gelet

op welke informatie te vinden is over de onderzoeksbegrippen en de bijbehorende indicatoren en

door welke respondenten deze informatie gegeven is. De uitkomsten zijn vergeleken, waarbij er is

gelet op patronen en verschillen in antwoorden. Met de informatie afkomstig uit de interviews is

door middel van het analysekader geprobeerd een ‘matching’ te maken met de

onderzoeksbegrippen en de bijbehorende indicatoren. De drie onderzoeksbegrippen zijn afgeleid uit

de drie deelvragen. De ‘matching’ van de onderzoeksgegevens met de drie onderzoeksbegrippen en

de bijbehorende indicatoren, is gebruikt als input voor het beantwoorden van de drie deelvragen.

Bij het analyseren van de onderzoeksliteratuur is gebruik gemaakt van hetzelfde principe.

Voor het beschrijven van de uitkomsten van de analyse met betrekking tot deelvraag 1 is gebruik

gemaakt van de matrix als analysekader, die de matching weergeeft tussen de onderzoeksgegevens,

afkomstig uit de interviews en literatuur en het onderzoeksbegrip ‘crisisontwikkelingen’ en de

bijbehorende indicatoren. Deze informatie is uitgewerkt in een aparte paragraaf in het volgende

hoofdstuk.

Op eenzelfde manier zijn de uitkomsten van de analyses van deelvragen 2 en 3 tot stand gekomen. Er

is gebruik gemaakt van de matrix als analysekader, die de matching weergeeft tussen de

onderzoeksgegevens en de onderzoeksbegrippen ‘crisismanagement’ en ‘good practice’ en de

bijbehorende indicatoren. Ook deze begrippen zijn uitgewerkt in een aparte paragraaf in het

volgende hoofdstuk.

Page 22: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

21

2. De crisis en zijn respons

In het vorige hoofdstuk is beschreven waar dit onderzoek zich op gericht heeft en op welke manier

het onderzoek heeft plaatsgevonden. Nadat door literatuuronderzoek en interviews informatie is

verzameld, heeft er een analyse van deze informatie plaatsgevonden.

In dit hoofdstuk zullen de uitkomsten van de analyse van de onderzoeksresultaten per deelvraag

beschreven worden, eindigend met een tussenconclusie. De volgende hoofdstukken in dit

onderzoeksrapport, de conclusie en aanbevelingen, zullen gebaseerd zijn op de informatie die

beschreven staat in dit hoofdstuk.

2.1 Onderzoeksresultaten met betrekking tot crisisontwikkelingen In dit onderzoek is, naar aanleiding van de eerste deelvraag, onderzocht welke crisisontwikkelingen

zich hebben voor gedaan gedurende de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013,

verder ook te noemen als ‘vermissingszaak’. In de operationalisering van dit onderzoek staat

beschreven dat er bij crisisontwikkelingen gelet wordt op drie indicatoren:

De (mini)crisis als gebeurtenis op zich, beschreven in paragraaf 2.1.1

De context en ontwikkelingen die een rol hebben gespeeld bij deze gebeurtenis,

beschreven in paragraaf 2.1.2

De interacties tussen de actoren, beschreven in paragraaf 2.1.3

Hieronder zullen in die volgorde de bij de eerste deelvraag behorende onderzoeksresultaten

beschreven worden. Daarbij zijn de analyse van onderzoeksgegevens uit het literatuuronderzoek en

de interviews samengevoegd. Per indicator zal begonnen worden met theoretische kennis welke

vervolgens toegepast wordt op de situatie zoals die zich tijdens de vermissing in de praktijk heeft

voorgedaan. Veelal wordt er in het beschrijven van de praktijksituatie onderscheid gemaakt tussen

het hoofdincident, de vermissing, en de gevolgen die het hoofdincident met zich meebracht, namelijk

de maatschappelijke onrust die zich vooral geuit heeft in de vorm van burgerzoekacties.

2.1.1 De gebeurtenis

Wil een (mini)crisis zich voordoen, dan is daar in de eerste plaats een bepaalde gebeurtenis of

situatie voor nodig. Deze situatie kan zich plotseling voordoen of het ontstaat door een sluimerende

aanloop die uiteindelijk escaleert zoals in deze vermissingszaak.

Ongeacht de oorsprong van de situatie, een crisis heeft altijd een aantal vaste kenmerken.

Kenmerkend voor een crisis is het bedreigende karakter van de situatie dat gepaard gaat met

onzekerheid en een gevoel van urgentie. (Muller e.a., 2009, p. 429; Van Duin, Wijkhuijs en Jong,

2013, p. 9-10) De onderzoeksresultaten met betrekking tot dit begrip en deze indicatoren zullen

hieronder beschreven worden.

Page 23: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

22

Bedreigend karakter

Het bedreigende karakter van een situatie ontstaat door een dreiging van materiele of immateriële

schade, waar onder andere fysiek letsel en/of dodelijke slachtoffers verstaan wordt. De dreiging

ontstaat door blootstelling aan een gevaar wat bepaald risico met zich meedraagt en tot schade kan

leiden. (Rosenthal, 2009, p. 5-9; Ale, 2009, p. 328-333)

Op dinsdagochtend 7 mei 2013 wordt het lichaam van een 38-jarige man uit Vleuten aangetroffen,

hangend aan een speeltoestel in het recreatiegebied het Doornse Gat. Hij blijkt zichzelf van het leven

te hebben beroofd. Op dat moment is er nog geen sprake van een bedreigend karakter, er is nog

niets bekend over de vermissing van de broertjes.

De politie legt contact met een broer van het slachtoffer en komt vervolgens bij zijn ouders uit. Via

hen komen ze in contact met zijn vriendin en zijn ex-vrouw. Pas ’s avonds wordt duidelijk dat hij de

avond ervoor met zijn zoons Ruben (9) en Julian (7) vertrokken was en ieder spoor van hun ontbreek.

Uit verschillende interviews met politieambtenaren blijkt dat er vanaf dat moment sprake is van een

urgente vermissing en een bedreigend karakter. Er is blootstelling aan een mogelijk gevaar ontstaan

wat bepaalde risico’s met zich meedraagt en tot (immateriële) schade kan leiden. De dreiging uitte

zich in het feit dat de ouders van de broertjes gescheiden zijn, er achtergrondinformatie bekend was

over het veranderen van de omgangsregeling, de broertjes de avond ervoor met hun vader

vertrokken waren, de vader zichzelf van het leven beroofd heeft en er geen spoor is van de broertjes.

(Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 153-154)

Onzekerheden

Hoe een situatie zich ontwikkelt of afloopt, is in geval van een crisis onzeker. Slachtoffers en

bestuurders weten vooraf en tijdens een crisis niet hoe de situatie zich gaat ontwikkelen of af zal

lopen. Crises zijn kritieke omstandigheden en vragen om kritieke beslissingen. Degene die belast zijn

met het nemen van deze beslissingen, kunnen succes hebben maar ook falen. Ondanks het

bedreigende karakter, is het bij een crisis onzeker of deze goed of slecht zal aflopen. Hoe de crisis zal

aflopen, hangt af van contextuele factoren en/of de keuzes van betrokkenen. (Ale, 2009, p. 327-333)

Bij onzekerheden spelen ook de onvoorzienbare factoren een rol. De ontwikkeling van de situatie

kan bepaald worden door toevallige en onvoorzienbare factoren. Vooraf alle eventualiteiten en

scenario’s bedenken is onrealistisch. Omdat deze factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van de

situatie en onvoorzienbaar zijn, resulteert dit in onzekerheid. De werkelijkheid laat zich moeilijk

voorspellen en wordt pas zichtbaar op het moment zelf. (Van Duin en Wijkhuijs, 2014, p. 22-23)

De vermissing gaf veel onzekerheden. Het was onduidelijk waar de broertjes waren en in welke

toestand zij zich verkeerden. Uit verschillende interviews met politieambtenaren en

gemeenteambtenaren blijkt dat er niet alleen onzekerheid ontstond door de vermissing, maar ook

door de opkomst van de burgerzoektochten. De onzekerheid ontstond doordat de overheid voor het

eerst met burgerzoektochten van deze omvang te maken kregen. Het was een nieuw fenomeen en

men was zoekende hoe hiermee omgegaan moest worden. Daarnaast kenden ze de initiatiefnemers

niet en was het onbekend of de organisatoren wisten waar ze mee bezig waren en of het goed

georganiseerd zou worden. Het feit dat het georganiseerd werd via de sociale media zorgde ervoor

dat het gedeeltelijk onzeker was hoeveel mensen erop af zouden komen.

Page 24: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

23

Gevoel van urgentie

Urgentie kan per individu op verschillende niveaus ervaren worden en kan gedurende de tijd toe- of

afnemen. Het bewust worden van de verschillende niveaus van urgentie kan bijdragen aan het

begrijpen van elkaars perspectief. Het urgentieniveau kan door verschillende aspecten beïnvloed

worden. De kern van de situatie is daar één van. Indien de kern van een situatie onze primaire

levensbehoeften raken, zoals veiligheid, weegt deze zwaarder dan situaties die onze secundaire of

tertiaire behoeften raken. Actualiteit is een tweede aspect van urgentie. Wanneer een situatie

actueel is zal de urgentie hoger worden ervaren dan een situatie die in het verleden heeft

plaatsgevonden. Er is een ‘sense of urgency’ nodig wil men de dringende noodzaak van de situatie

inzien en overgaan tot snel en effectief handelen. Een breed gevoel van urgentie kan bestuurders de

ruimte geven om beslissingen te nemen: Licence to operate. In dat geval geeft urgentie groen licht

tot handelen. Indien er sprake is van een ‘search of urgency’ of, indien nog minder urgent, een ‘lack

of urgency’ zal het gevoel van urgentie minimaal zijn of zelf geheel uitblijven. Het uitblijven van het

urgentiegevoel kan leiden tot een gebrek aan draagvlak wat zich kan uiten in weerstand en

vertraging. (Pelders, 2009, p. 48-50)

Uit verschillende interviews met gemeenteambtenaren, politieambtenaren, Officier Veiligheidsregio

van Defensie en een participerende burger blijkt dat er bij alle betrokken partijen in deze crisis een

hoog urgentiegevoel ontstond zodra de vermissing duidelijk werd. De bovengenoemde aspecten die

gevoel van urgentie kunnen beïnvloeden, waren aanwezig. De kern van de situatie ging om de

veiligheid van de vermiste broertjes, een eerste levensbehoefte. Daarnaast was het een actuele

situatie. Zowel de overheid als de direct betrokkenen en de maatschappij zagen de dringende

noodzaak van de situatie in en wilden overgaan tot snel en effectief handelen. Door de ‘sense of

urgency’ was er voldoende draagkracht en vrijwel geen weerstand of vertraging.

Uit een interview met het hoofd van de regionale recherche van politie Midden Nederland blijkt dat

in de politie-eenheid Midden Nederland gemiddeld zes vermissingszaken per week gemeld worden.

Voor een deel zijn dit ‘weglopers’ en het andere deel betreffen vermissingen waarbij er meer aan de

hand is. Middels een checklist wordt de situatie ingeschat en worden ‘urgente’ en ‘niet urgente’

vermissingen onderscheiden. De vermissing van de broertjes onder deze bedreigende

omstandigheden, maakte dat er direct sprake was van een urgente vermissing. Er ontstaat direct een

gevoel van urgentie waarbij men door de dringende noodzaak overgaat tot snel, effectief handelen.

Uit een interview met een Officier Veiligheidsregio van Defensie blijkt de eerste avond 120 militairen,

die verbleven in een kazerne nabij de plaats delict, al voordat de officiële opdracht gegeven was,

besloten hadden de politie mee te helpen met zoeken. Zij boden proactief hun hulp aan, in plaats van

de hulpvraag af te wachten. “Dat het urgentiegevoel hoog was, maakte mijn werk leuk. Iedereen was

gemotiveerd. Niemand stelde vragen, men ging direct aan het werk.”

Maar dat gold niet alleen voor de overheid. Ook in de maatschappij heerste een hoog urgentiegevoel

en ging men over tot concrete acties in de vorm van burgerzoektochten. “Nooit eerder brachten

acties die via sociale media werden opgezet zoveel mensen tegelijkertijd op de been” (Van Duin en

Wijkhuijs, 2014, p. 17).

Uit verschillende interviews met politieambtenaren, gemeenteambtenaren en een participerende

burger blijkt dat het gevoel van urgentie bij de participerende burgers zo groot was dat de overheid

het besef kreeg dat deze beweging niet te stoppen was, tegenhouden was onmogelijk geweest. Niets

doen was voor veel burgers geen optie, er moest gezocht worden. De initiatieven werden tevens

ondersteund door lokaal gevestigde bedrijven als Connexxion en Albert Heijn.

Page 25: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

24

2.1.2 Context en ontwikkelingen

Hierboven staan de indicatoren van een situatie of gebeurtenis beschreven die kenmerkend zijn voor

een (mini)crisis. In de operationalisering staat beschreven dat er een aantal contextuele factoren zijn

die van invloed zijn op het ontstaan en/of de ontwikkeling van een crisis. Het kan van verschillende

contextuele factoren afhangen of een situatie zich ontwikkelt tot een crisis, of niet.

Een algemene en veel voorkomende reactie bij crises is: ‘Het had nog veel erger kunnen zijn.’ Men is

vaak geneigd naar een situatie te kijken op een manier waarbij het nog erger had kunnen zijn.

‘Voor hetzelfde geld..’ was het later op de avond geweest en had de door slecht weer getroffen

feesttent volgestaan met mensen; lagen de bewoners al te slapen tijdens de woningbrand; had het

treinongeluk zich voorgedaan tijdens de spitsuren en had hij vol gezeten met reizigers; vond de

natuurramp plaats in een dichtbevolkt gebied. “Er kan van geluk gesproken worden dat..” er niet veel

meer slachtoffers gevallen zijn.

Veel minder vaak wordt er van het omgekeerde uitgegaan, waarbij men niet kijkt naar de

ontwikkelingen die een crisis groter hadden kunnen maken, maar naar de ontwikkelingen die de

crisis mede veroorzaakt hebben. Zonder die ontwikkelingen had die situatie misschien niet tot een

crisis geleid, wat iets zegt over de betrekkelijkheid van de ontwikkelingen op een crisis. Met een

kleine wijziging in de contextfactoren of ontwikkelingen die een situatie tot een crisis hebben geleid,

had het veel erger of juist veel mínder erg kunnen zijn. Inzicht krijgen in de contextfactoren en

ontwikkelingen zijn dus van invloed op het inzicht krijgen in een crisis.

(Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2012, p. 18-20)

Hieronder worden een aantal contextfactoren beschreven die van invloed zijn geweest op het

ontstaan en/of de ontwikkeling van de crisis.

Tijd

Tijd is een belangrijke contextfactor. Het moment van de dag, het moment in de week (doordeweeks

of in het weekend) of het moment in het jaar, maar ook de tijdsduur worden samengevat onder de

contextfactor tijd. (Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2012, p. 17-20) Zo zal bijvoorbeeld een stroomuitval

op een doordeweekse dag meer gevolgen hebben dan tijdens de nachtelijke uren.

De factor tijd heeft ook zijn invloed gehad op de context van de vermissingszaak.

Op dinsdag 7 mei 2013 omstreeks 08:00 uur wordt door een wandelaar het stoffelijk overschot

aangetroffen van de vader van Ruben en Julian. Op het moment dat de verhanging ontdekt wordt, is

er nog niets bekend over de vermissing. De verhanging is door de hulpdiensten volgens de normale

gang van zaken behandeld. Pas later die dag, toen het plaats delict en het stoffelijk overschot reeds

vrijgegeven waren, werd bekend dat de twee broertjes vermist waren. Uit een interview met het

hoofd van de regionale recherche van politie Midden Nederland blijkt dat de politie op een andere

manier met het plaats delict en het stoffelijk overschot was omgegaan indien dit bekend was op het

moment het stoffelijk overschot werd aangetroffen.

Uit interviews met verschillende politieambtenaren blijkt dat er geruime tijd verstreken was tussen

het moment dat de familie de broertjes voor het laatst gezien hadden en de vermissing bekend werd.

Op maandag 6 mei omstreeks 20:00 uur vertrekken de broertjes met hun vader. Ze worden

uitgezwaaid door de nieuwe vriendin van hun vader. Op dinsdag 7 mei omstreeks 18:00 uur meldt

hun moeder dat de kinderen met zekerheid bij hun vader waren en vermist zijn. Het uitgeven van

een Amber Alert heeft vooral zijn meerwaarde bij een heterdaadsituatie of in de eerste uren na een

vermissing en nam daarmee aanzienlijk af.

Page 26: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

25

Daarnaast zijn er nog een aantal uren verstreken tussen het bekend worden van de vermissing en het

uitgeven van het Amber Alert, wat gebeurt op woensdag 8 mei om 01:13 uur.

Dat de lichamen van de broertjes na bijna twee weken zijn gevonden, heeft ook zijn gevolgen gehad

voor de manier waarop het stoffelijk overschot werd aangetroffen en de mogelijkheid tot

identificatie. Dat het stoffelijk overschot na de vondst niet direct geïdentificeerd kon worden, heeft

tijdens de voorbereiding op de persconferentie voor vragen gezorgd omtrent de manier van

communiceren over de vondst.

(Jong, Dückers, Holsappel, 2014, 153-159)

Uit interviews met verschillende politie- en gemeenteambtenaren blijkt dat de factor tijd ook zijn

invloed heeft gehad op de verdere ontwikkeling van de crisis. Zo ook op de maatschappelijke onrust

die ontstond en tot uiting is gekomen in de vorm van de burgerzoektochten.

Op zondag 19 mei, eerste Pinksterdag, worden in Cothen de twee lichamen gevonden door een

passant. De vondst is het tragische einde aan de vermissing en de burgerzoekacties, die bijna 2

weken geduurd hebben. Dat de vermissing bijna twee weken aanhield heeft bijgedragen aan het

aantal burgerzoekacties. De burgerzoekacties waren minder geweest op het moment de broertjes na

twee dagen gevonden zouden zijn, omdat er simpelweg minder tijd voor was geweest.

Gedurende de eerste week van de vermissing was het meivakantie. Op donderdag 9 mei, de dag

waarop de eerste burgerzoekactie plaatsvond, was het Hemelvaartsdag en waren veel mensen vrij.

Op zondag 12 mei was het Moederdag, wat sommige burgers een extra reden was om mee te zoeken

naar de broertjes. De schoolvakantie, de weekenden en vrije dagen maakte het voor meer mensen

mogelijk om deel te nemen aan de zoekacties.

Doordat het meivakantie was, was er minder politiepersoneel beschikbaar. Het aantal werknemers

met verlof lag deze week hoger. Dat maakte het voor het lokale wijkteam lastig om extra mensen vrij

te maken om aan te sluiten bij de burgerzoekacties. Door de vakantie waren er wel meer

politievrijwilligers beschikbaar, die vrij hadden van hun reguliere baan. Daardoor kon er die week

meer gebruik gemaakt worden van de vrijwillige politie en zijn vooral zij ingezet bij de

burgerzoekacties.

Uit interviews met verschillende gemeenteambtenaren van gemeente Zeist blijkt dat de meivakantie

de directeur van de basisschool waar de broertjes opzaten, van tijd voorzag om te bedenken hoe ze

het beste om konden gaan met deze situatie. Omdat de school gesloten was, was het voor de

reguliere media lastiger om in contact te komen met de basisschool. Om die reden richtten zij zich

ook op de voetbalvereniging waar de broertjes lid waren.

(Jong, Dückers, Holsappel, 2014, 153-156)

Locatie

De locatie waar een situatie zich afspeelt kan ook bepalend zijn of de situatie zich ontwikkeld tot een

crisis en zo ja, in welke mate. (Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2012, p. 17-20) Zo maakt het bijvoorbeeld

een groot verschil of er een bom valt in de oceaan of op onze hoofdstad.

Het eerste zoekgebied waar het onderzoeksteam zich op gericht heeft, de bossen nabij het Doornse

Gat, lag in de buurt van de Van Braam Houckgeestkazerne. Uit een interview met een Officier

Veiligheidsregio blijkt dat de samenwerking met Defensie onder andere om die reden snel op gang

kwam. (Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 154)

Page 27: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

26

Uit een interview met het hoofd van de regionale recherche van politie Midden Nederland blijkt dat

het lastig was aan de juiste informatie te komen, doordat de broertjes in twee gezinnen leefden.

Bijvoorbeeld het vaststellen van de kleding werd lastiger omdat hun kleding was verspreid over twee

huishoudens en twee kledingkasten.

De vindlocatie van het stoffelijk overschot van de broertjes heeft ook invloed gehad op de

ontwikkelingen van de crisis. Doordat de lichamen al een geruime tijd in het water lagen, was het

niet direct mogelijk om het stoffelijk overschot te identificeren. Dit heeft zijn uitwerking gehad op de

voorbereiding op de persconferentie. Mede hierdoor ontstond de vraag hoe men de informatie naar

buiten kon brengen.

Uit een interview met een wijkteamchef van de politie blijkt dat gedurende het onderzoek bekend

werd dat de vader het laatst gepind had in Limburg, wat het zoekgebied ontzettend groot maakte.

Doordat het zoekgebied zo groot werd, kwam de vermissingszaak voor meer mensen letterlijk

dichterbij. Ook kreeg men nog meer dan voorheen het idee dat het zoekgebied te groot was voor de

politie. Dit maakte dat meer mensen de drang voelde om mee te zoeken en dit ook deden.

(Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 159-160)

Uit hetzelfde interview blijkt dat het grote zoekgebied ook zorgde voor een spreiding van de locaties

waar de burgerzoekacties gehouden werden. Door een spreiding van de burgerzoekacties werden de

acties beter te overzien voor de lokale overheden.

Weersomstandigheden

Ook weersomstandigheden kunnen een rol spelen in de context van een crisis met betrekking tot de

aanleiding of het verloop ervan (Van Duin, Wijkhuijs en Jong, 2012, p. 17-20). Zo brengt mooi weer

over het algemeen meer mensen op de been. Hitte kan er bij een verkeerschaos voor zorgen dat er

maatregelen genomen moeten worden met betrekking tot de watervoorziening, terwijl in bepaalde

situaties ook koud weer en sneeuw of ijs om extra maatregelen kunnen vragen.

Uit interviews met verschillende politie- en gemeenteambtenaren blijkt dat het gedurende de

vermissing over het algemeen mooi weer was. Zo ook op Hemelvaartsdag en het weekend daarna,

dagen waarop een groot aantal burgerzoekacties gehouden zijn. Het mooie weer kan ervoor gezorgd

hebben dat meer mensen zich bereid bevonden hebben deel te nemen aan de burgerzoekacties dan

wanneer het de gehele dag geregend zou hebben.

(Uitblijven van) andere gebeurtenissen

(Het uitblijven van) andere gebeurtenissen kunnen als contextfactor sterk van invloed zijn op het

ontstaan of de ontwikkeling van een crisis.

Een samenloop van omstandigheden en toevalligheden zijn van invloed op het ontstaan of de

ontwikkeling van een crisis. Daarnaast is het sterk bepalend voor de aandacht van de media voor de

situatie of er op dat moment wel of geen andere mediagevoelige gebeurtenissen plaatsvinden. (Van

Duin, Wijkhuijs en Jong, 2012, p. 17-20)

Tijdens de ramp met de MH17 is er weinig media-aandacht geweest voor andere situaties, maar dat

hoeft niet te betekenen dat er zich geen andere gebeurtenissen hebben voorgedaan.

Page 28: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

27

De vondst is een belangrijke gebeurtenis geweest gedurende de crisis. Het logische gevolg was dat de

burgerzoektochten ten einde kwamen en de maatschappelijke onrust begon af te nemen.

Uit interviews met verschillende politie- en gemeenteambtenaren blijkt dat gedurende de vermissing

geen andere mediagevoelige gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, waardoor er veel media

aandacht was deze gebeurtenis.

Mediagevoeligheid

Daarnaast is mediagevoeligheid een belangrijke contextfactor. Of een gebeurtenis veel of weinig

media-aandacht krijgt, is in veel gevallen sterk bepalend voor het ontstaan of de ontwikkelingen van

een crisis en de maatschappelijke onrust. Hoewel crises objectieve kenmerken hebben, is de

subjectieve kant, de beleving, minstens zo belangrijk. Een incident is niet alleen een crisis doordat

het voldoet aan een aantal kenmerken, maar ook omdat de gebeurtenis als crisis wordt gezien. Juist

omdat de media aandacht aan een gebeurtenis besteedt, wordt deze gebeurtenis als crisis ervaren.

Zo wordt er gezegd: “Zonder media bestaan er geen rampen en crises”. (Van Duin, 2011, p. 329)

Waarom een gebeurtenis de maatschappelijke en media-aandacht domineert, is te verklaren aan de

hand van de Wet van Pleuris 2.0: P = V x R x (social)M³

De Pleuris-sterkte (P) wordt bepaald door de drie objectief vast te stellen variabelen; verwijtbaarheid

(V), relevantie (R) en (sociale) mediageniekheid (M3). De theorie gaat ervan uit dat indien één

variabele ontbreekt, er geen pleuris uitbreekt. Verwijtbaarheid heeft betrekking op de mate waarin

richting betrokken personen of instanties verwijten kunnen worden gemaakt. Ontbreekt deze

variabele, zoals bij een natuurverschijnsel waar niets aan te doen valt, dan is er geen grond voor

verontwaardiging waardoor acceptatie optreed. Relevantie staat voor de symboolfunctie, naarmate

de situatie maatschappelijk relevant is zal er sterker op gereageerd worden. Als de gebeurtenis

irrelevant is, zal de maatschappij er geen aandacht aan besteden. (Sociale) mediageniekheid is de

zwaarst wegende factor. De media gaat op zoek naar beeldmateriaal om de gebeurtenis in beeld te

brengen. Hoe meer beeldmateriaal, hoe groter de pleurissterkte. De gebruikers van de sociale media

selecteren het nieuws op de mediageniekheid. Is het weinig mediageniek, dan zal de media weinig

aandacht besteden aan de gebeurtenis. (Dekker en Boersma, 2012, p. 6)

Wanneer deze theorie toegepast wordt op de vermissing, blijkt uit de analyse van de

onderzoeksgegevens dat de vermissing een hoog pleuris-sterkte had. Alle drie de variabelen waren in

deze situatie aanwezig. Uit interviews met verschillende politie- en gemeenteambtenaren blijkt dat

er veel verweten werden gemaakt richting de vader, de moeder en instanties als Bureau Jeugdzorg.

Omdat er kinderen bij betrokken zijn en de gebeurtenis symbool staat voor “vechtscheidingen”, is de

maatschappelijke relevantie hoog. Ook de mediageniekheid is groot. Zo schakelt de moeder zelf de

sociale media in en plaatst direct foto’s van de broertjes, waardoor de vermissing voor de

buitenwereld letterlijk en figuurlijk een gezicht krijgt. (Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 154, 157-

158)

2.1.3 Interactie tussen actoren

Naast de gebeurtenis op zich en de contextuele factoren die hierboven beschreven zijn, zijn er bij een

(mini)crisis ook actoren betrokken die van invloed zijn op het ontstaan en/of de ontwikkeling van een

crisis.

Page 29: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

28

Inter- (met, tussen elkaar) actie (handelen) omvat de handelingen waarbij verschillende mensen of

groepen betrokken zijn. Bij elke interactie ontstaat een wederzijdse beïnvloeding van het handelen of

denken van betrokkenen. In de sociologie staat ‘sociaal handelen’ voor elk handelen dat beïnvloed

wordt door of gericht is op anderen. Dit maakt dat interactie een vorm van sociaal handelen is.

(Lombaert en De Brabander, 2006)

Er zij vier grondcategorieën van sociaal handelen te onderscheiden. Doelrationeel handelen is

wanneer een actor zich richt op bepaalde doelen, middelen en neveneffecten en zich afvraagt hoe

deze zich tot elkaar verhouden. Wanneer een actor zich niet direct laat leiden door de gevolgen van

handelen, maar door zijn overtuigingen, plichtsgevoel, waardigheid, esthetische gevoelens, religieuze

of morele normen, handelt hij waarderationeel. Actoren die affectief handelen laten zich leiden door

gevoelens en emoties. Bij traditioneel handelen zijn de gewoontes die men heeft de drijfveer van de

actoren. (Vranken en Henderickx, 2001)

Na het onderscheid in grondcategorieën van sociaal handelen, waaronder ook interactie valt, is er

tevens een onderscheid te maken in de vormen van interactie. Er zijn vijf basisvormen van menselijke

interactie. De meest voorkomende vorm van interactie betreft de uitwisseling of sociale ruil. Aan

deze vorm van interactie gaat een kosten-baten analyse vooraf. De actoren streven een eigen doel

na en de interactie gaat alleen door als de analyse voor beide partijen positief uitvalt. Bij de

samenwerking hebben verschillende actoren een gemeenschappelijk doel voor ogen en is er vaak

sprake van een taakverdeling. Het conflict is een interactievorm waarbij er zich tussen actoren

objectieve of subjectieve tegenstellingen voordoen, als gevolg van ongelijke verdeling van (materiële

of immateriële) schaarse elementen. Een vorm waardoor interacties vlotter verlopen, voorspelbaar

zijn en daardoor minder energie vragen, is conformiteit. In dit geval voldoen actoren in hoge mate

aan de typische verwachtingen die de ander over zijn gedrag heeft. Bij machtsuitoefening beïnvloedt

de machtigste actor de ander om zijn doel te bereiken, waarbij er toch sprake kan zijn van

wederzijdse beïnvloeding aangezien de houding van de machtigste actor afhankelijk is van de

houding van de overige actoren. (Lombaert en De Brabander, 2006)

Uit vrijwel alle interviews met de verschillende actoren blijkt dat gedurende de vermissingszaak er

een aantal belangrijke actoren zijn geweest: directe familie, gemeente Zeist, gemeente Utrechtse

Heuvelrug, het Openbaar Ministerie, politie, Defensie, de reguliere media en participerende burgers.

Daarnaast zijn er andere betrokken spelers die een wat minder grote rol ingenomen hebben, zoals de

basisschool en de voetbalvereniging. Tussen al deze actoren is veel interactie geweest. De interacties

hebben invloed gehad op de crisisontwikkelingen. De interacties zijn gericht op of beïnvloed door

anderen en zijn daarom te omschrijven als ‘sociaal handelen’.

Het grootste gedeelte van de sociale handelingen vallen onder de grondcategorie doelrationeel

handelen. Grote actoren zoals de gemeente Zeist, gemeente Utrechtse Heuvelrug, het Openbaar

Ministerie, politie, Defensie en de reguliere media, richten zich op bepaalde doelstellingen en

hadden oog voor de gevolgen van hun handelingen. Het merendeel probeerden deze vermissing en

de maatschappelijke onrust die het teweeg bracht, in goede banen te leiden.

Zo stond bij het Openbaar Ministerie, de politie en Defensie het opsporen van de broertjes centraal.

Gemeente Utrechtse Heuvelrug en de lokale politie waren vooral bezig met het beheersen van de

maatschappelijke onrust wat tot uiting kwam in de burgerzoekacties. Gemeente Zeist hield zich

vooral voornamelijk bezig met het welzijn en de zorg voor haar inwoners (richting de familie van de

broertjes) en het beheersen van de maatschappelijke onrust.

Page 30: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

29

Naast dat er voornamelijk doelrationeel gehandeld is en actoren een bepaald doel voor ogen

hadden, speelde er bij veel actoren ook een stukje waarderationeel handelen. De oorsprong van het

handelen van hulpverleners komt veelal vanuit een overtuiging en plichtsgevoel. Ook participerende

burgers lieten zich, ondanks dat ze een doel voor ogen hadden, vooral leiden door intrinsieke

waarden. Men wilde helpen en dit gaf hen een goed gevoel. Zo verteld een initiatiefneemster van de

burgerzoekacties in een interview: “Er moest gewoon gezocht worden. Niets doen was geen optie.”

Logischerwijs zijn er in deze vermissingszaak ook actoren geweest waarbij hun sociaal handelen

vooral geleid werd door gevoelens en emoties. Vooral de actoren die tot de directe omgeving van de

slachtoffers behoren, hebben voornamelijk affectief gehandeld.

(Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 154, 157-165)

Uit interviews met verschillende actoren blijkt dat de meeste interactie tussen de actoren tijdens

deze vermissingszaak valt onder de basisvorm samenwerking. Veel actoren, zoals het Openbaar

Ministerie, politie, Defensie, gemeenten, familie en participerende burgers, hadden een

gemeenschappelijk doel voor ogen, namelijk het opsporen van de broertjes of het welzijn en de zorg

voor de inwoners en het beheersen van de maatschappelijke onrust. Naast het feit dat men een

gemeenschappelijk doel voor ogen had, was er ook sprake van een taakverdeling. Zo richtten het

Openbaar Ministerie en de politie zich voornamelijk op het opsporingsonderzoek. Zij werden hierin

ondersteund door Defensie. De twee gemeenten richtten zich voornamelijk op het welzijn en de zorg

voor hun inwoners en het beheersen van de maatschappelijke onrust, vaak in samenwerking met de

politie. De initiatiefnemers van de burgerzoekacties waren primair verantwoordelijk voor deze

zoekacties en werden hierin ondersteund door de betreffende gemeente en lokale politie.

Ook conformiteit is een vorm van interactie die is voorgekomen tussen de actoren tijdens de

vermissing. Deze vorm van interactie deed zich vooral voor tussen de actoren Openbaar Ministerie,

politie, gemeenten en Defensie. De rol die deze actoren innamen voldeed aan de verwachtingen die

men van elkaar heeft. Deze spelers kennen elkaars organisatie en werken al geruime tijd samen

waardoor ze goed op de hoogte zijn van elkaars rollen. Hierdoor ontstaat een deels voorspelbare en

vlotter lopende interactie zodat er meer energie gestoken kan worden in de inhoud.

Het tegenovergestelde was het geval tussen de overheid en de participerende burgers. Er was geen

eerdere samenwerking geweest en men kende elkaar niet. Er moest nog vastgesteld worden wie

welke rol innam en het was onzeker wat men van elkaar kon verwachten.

Een andere vorm van interactie die is voorgekomen tussen de verschillende actoren, is

machtsuitoefening. Verschillende (machtige) actoren hebben elkaar beïnvloed om hun doelen te

bereiken, wat in sommige gevallen gelukt is of tot een compromis geleid heeft. Zo heeft de reguliere

media, een machtige actor, veel druk weten uit te oefenen op de overheid om hun doelen te

bereiken. Daar waar mogelijk hebben de gemeenten en politie de media bediend in het geven van

(proces)informatie. Ook de participerende burgers hebben de lokale overheid en het

onderzoeksteam van de politie beïnvloed. Het werd hun duidelijk dat de macht van de beweging van

de burgerzoekacties niet te stoppen was, wat sterk bepalend was voor hun visie op deze acties.

Gedurende de voorbereiding op de persconferentie, na de vondst van de lichamen, hebben de

machten van de actoren een rol gespeeld in het bepalen van de volgorde waarin men aan het woord

kwam en welke boodschap zij verkondigden. De macht van de burgemeester heeft hierin een

belangrijke rol gespeeld en de andere twee actoren, het Openbaar Ministerie en de politie,

beïnvloed. In tegenstelling tot de mening van anderen is hij als eerste aan het woord gekomen.

(Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 157-160)

Page 31: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

30

2.1.4 Tussenconclusie crisisontwikkelingen

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat een aantal crisisontwikkelingen op een prominente

manier van invloed zijn geweest op het crisismanagement gedurende de vermissingszaak.

Te beginnen met de gebeurtenis. Op het moment de vermissing bekend werd, had de situatie direct

een bedreigend karakter dat gepaard ging met onzekerheden en een gevoel van urgentie. Dit maakte

dat de situatie zich ontwikkelde tot een (mini)crisis.

De belangrijkste contextfactor van deze crisis die gevolgen had voor het crisismanagement, is de

mediagevoeligheid. De crisis heeft een hoog pleurisfactor, wat de belangrijkste reden is geweest voor

de ontstane maatschappelijke onrust die tot uiting kwam in burgerzoekacties. Andere belangrijke

factoren van de crisisontwikkelingen die gevolgen hadden voor het crisismanagement waren de

lange periode van vermissing met daarin een aantal vrije dagen, het mooie weer en het grote

potentiële zoekgebied. Dit heeft ervoor gezorgd dat meer mensen de drang voelden om mee te

zoeken en dit ook deden. Het uitblijven van andere grote gebeurtenissen maakte dat de media de

focus op de vermissingszaak kon blijven leggen. Daarnaast was ook de vondst een belangrijke

ontwikkeling, aangezien dit een logische reden was om te stoppen met de burgerzoekacties.

Hierdoor begon de maatschappelijke onrust grotendeels af te nemen.

Naast de gebeurtenis op zich en de contextfactoren daaromheen, zijn ook de interacties tussen

actoren van invloed geweest op het crisismanagement. Met name het doelrationeel handelen, maar

deels ook het waarderationeel handelen en logischerwijs het affectief handelen. Daarnaast hebben

vooral de interactievormen samenwerken en conformiteit hun invloed gehad op het

crisismanagement, maar ook de interactievorm machtsuitoefening speelde hierin een belangrijke rol.

Op welke manier, als reactie op de crisisontwikkelingen, het crisismanagement vorm heeft gekregen

wordt beschreven in de volgende paragraaf.

2.2 Onderzoeksresultaten met betrekking tot crisismanagement De crisisontwikkelingen in de vermissingszaak zoals die beschreven zijn in de vorige paragraaf, staan

in relatie met het crisismanagement. De crisisontwikkelingen zijn van invloed op de manier waarop

er aan het crisismanagement vormgegeven wordt en de acties die daarin ondernomen worden. De

actoren die een rol spelen in het crisismanagement proberen de gevolgen van de negatieve

crisisontwikkelingen te beperken. In dit onderzoek is, naar aanleiding van de tweede deelvraag,

onderzocht op welke wijze het crisismanagement vorm heeft gekregen in de vermissingszaak van

Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013. In de operationalisering van dit onderzoek staat beschreven dat

crisismanagement bestaat uit drie fasen:

Preparatie, beschreven in paragraaf 2.2.1

Repressie, beschreven in paragraaf 2.2.2

Herstel, beschreven in paragraaf 2.2.3

Hieronder zullen in die volgorde de bij de tweede deelvraag behorende onderzoeksresultaten

worden beschreven. Daarbij zijn de analyse van onderzoeksgegevens uit het literatuuronderzoek en

de interviews samengevoegd. Per indicator zal begonnen worden met een korte theoretische

beschrijving welke vervolgens toegepast wordt op de situatie zoals die zich per actor tijdens de

vermissing in de praktijk heeft voorgedaan. Veelal wordt er in het beschrijven van de praktijksituatie

onderscheid gemaakt tussen het hoofdincident, de vermissing, en de gevolgen die het hoofdincident

met zich meebracht, namelijk de maatschappelijke onrust in de vorm van burgerzoekacties.

Page 32: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

31

2.2.1 Preparatie

In de preparatiefase staat het voorbereiden van de hulpdiensten op het daadwerkelijk optreden bij

crises centraal. Het betreffen de voorbereidingen op activiteiten die plaatsvinden na een calamiteit.

Het omvat het opstellen van plannen en procedures en opleiden en trainen van personeel. (Zwaard

en De Koning, 2011, p. 33)

Politie

Uit interviews met verschillende politieambtenaren blijkt dat er ter voorbereiding op vermissingen

plannen en procedures beschreven zijn. Deze procedures beschrijven hoe er gehandeld dient te

worden als er een vermissing gemeld wordt. Aan de hand van een chicklist wordt de vermissing als

‘urgent’ of ‘niet urgent’ ingeschaald, waarna de vervolgstappen bepaald worden. Ook zijn er

algemene basisprocedures voor het optreden en opschalen van het onderzoeksteam. Teamleiders

zijn hiervoor opgeleid en worden hierin getraind, zodat zij de mogelijkheden weten en zich bewust

zijn van de situaties waarin opschaling vereist is. Zo worden er voor het managementteam table-top

oefeningen georganiseerd en is er een opleiding voor de staf grootschalig bijzonder optreden (SGBO).

Wat de voorbereiding in dit soort situaties lastig maakt is dat een vermissing, anders dan

bijvoorbeeld een evenement, nooit gepland staat. Daarnaast ontwikkelt het incident zich. Het begint

vaak als een klein incident en wordt naarmate de tijd vordert, steeds groter. Echter voor deze

specifieke situatie, een vermissing en mogelijk gezinsdrama wat leidt tot grote maatschappelijke

onrust en burgerzoekacties, zijn er geen plannen of trainingen. Deze crisis kwam geheel

onverwachts. De persvoorlichter van de politie legt uit: “Die basis kun je wel leggen met elkaar, wat

moet je doen, wanneer, met wie. Maar het zit hem vooral in die niet voorspelbare dingen.”

Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug

Uit interviews met verschillende gemeenteambtenaren blijkt grotendeels hetzelfde. Gemeente Zeist

beschikt over een algemeen draaiboeken met betrekking tot maatschappelijke onrust, maar dit

gebruikt men niet meer dan als ruggensteun. Zo verteld een crisiscoördinator in het interview: “Wij

werken zelden met protocollen. Het is mensenwerk en dit kan je niet in protocollen stoppen. (…) Een

draaiboek is een ruggensteun en leidraad. Ga vooral niet links bovenin beginnen en rechts onderin

eindigen.”

Dit geldt ook voor gemeente Utrechtse Heuvelrug, die vooral te maken kregen met burgerzoekacties.

Burgerzoekacties, zeker van deze grote, was een nieuw fenomeen. Er is een algemeen draaiboek

voor maatschappelijke onrust, maar niet specifiek voor burgerzoekacties. Daarnaast is er een

bepaalde algemene crisisstructuur, maar die is abstract. De vaste opzet wordt getraind. Daarbij

wordt de ‘BOB-methode’ (beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming) aangeleerd. Voor

burgerzoekactie waren geen specifieke voorbereidende maatregelen getroffen. Men had geen

beschikking over specifieke draaiboeken of protocollen die gevolgd konden worden. Zo verteld de

locoburgemeester van dat moment in het interview: “Het was vooral improviseren, maar wel met

vaste mensen en rollen en vandaaruit keken we verder.” De ambtenaar openbare orde en veiligheid

van de gemeente Heuvelrug beschrijft het als volgt: “Dit was voor ons nieuw dus je pakt het naar eer

en geweten op. Het is vooral, zoals ze dat in crisistermen noemen ‘professioneel improviseren’. Daar

kom je ook heel ver mee. Plannen voor deze burgerzoektochten lagen niet klaar, maar wel

noodverordeningen enzo. Als het te gek werd, wisten we echt wel wat we moesten doen.”

Page 33: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

32

Defensie

Voor Defensie lag dit anders. Hun taak is het beschermen Nederland en de Nederlandse belangen in

binnen- en buitenland. “In het binnenland beperkte deze rol zich helaas tot aardappels rooien en met

vrachtwagens vol zand rondrijden als de dijk weer eens overstroomd was. Goedkope arbeidskrachten,

daar willen we een beetje vanaf. We hebben heel veel expertise die in het buitenland bruikbaar is,

maar die ook hier bruikbaar kan zijn.” Zo vertelt de Officier Veiligheidsregio in het interview. Sinds

2006 heeft Defensie zijn doelstelling meer gericht op het binnenland.

Defensie besteedt veel tijd aan opleiden en trainen en zijn minder vaak operationeel. De inzet van

het Defensie personeel in deze vermissingszaak kan gezien worden als een realistische training.

In het interview vertelt de Officier Veiligheidsregie: “De vangst die we doen is een winst voor jullie,

maar voor ons is het gewoon opleiden en trainen in een veel realistische en daardoor “leukere”

setting.”

Participerende burgers

In de groep participerende burgers zaten zowel getrainde ex-mariniers als burgers die de

burgerzoekacties zagen als een alternatief ‘dagje uit’ (Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 161).

Uit het interview met een initiatiefneemster van de burgerzoekacties blijkt dat zij totaal geen

ervaring had met de (organisatie van) burgerzoekacties: “Ik was hier totaal niet op voorbereid. We

hebben het geleerd in de praktijk. Het draaiboek groeide iedere dag een stukje.”

2.2.2 Repressie

In de repressiefase staat het verlenen van hulp en het daadwerkelijk bestrijden van crises centraal.

Het omvat het toepassen van maatregelen gericht op stabiliseren van gevolgen. (Zwaard en De

Koning, 2011, p. 33)

Zoals in de operationalisering beschreven is, vallen onder de repressiefase ook de organisatie van het

crisismanagement en de operationele en bestuurlijke afwegingen die daarin naar voren komen.

Gezien de doelstelling van dit onderzoek, is met name op dit aspect van de repressiefase ingezoomd.

Daarnaast wordt er ook ingegaan op twee andere indicatoren die in de operationalisering bij de

repressiefase genoemd zijn, namelijk de organisatie en de informatie en communicatie.

Bestuurlijke en operationele afwegingen

Tijdens een crisissituatie komen bestuurders gedurende het praktisch handelen tijdens de

repressiefase regelmatig voor moeilijke afwegingen te staan. Vaak is er geen eenduidig of voor de

hand liggend antwoord mogelijk. Zoals in de operationalisering staat beschreven, is kenmerkend voor

afwegingen en dilemma’s dat ze een analytische of ethisch / morele dimensie kennen, vaak onder

tijdsdruk genomen moeten worden en verstrekkende gevolgen kunnen hebben. (Van Duin, e.a.,

2012, p.14-15) De afwegingen en dilemma’s die zich afgespeeld hebben bij verschillende actoren

gedurende deze vermissingszaak en de maatschappelijke onrust die het tot gevolg had, worden

hieronder beschreven.

Burgerzoekacties

Uit verschillende interviews met politie- en gemeenteambtenaren blijkt dat er afwegingen zijn

gemaakt hoe om te gaan met de burgerzoekacties. Het onderzoeksteam van de politie was hier in

eerste instantie terughoudend in. Men was bang dat sporen vernietigd werden en vond het over het

algemeen niet verantwoord.

Page 34: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

33

De wijkchef van het desbetreffende gebied en de afdeling communicatie stonden hier anders

tegenover. Volgens hen was deze beweging niet tegen te houden. Daarnaast zou het geven van een

tegenreactie maatschappelijk gezien verkeerd vallen en is het praktisch niet haalbaar om burgers uit

zo’n grote gebied te houden. Dat vond ook de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De locoburgemeester:

“Ik had het gevoel dat op het moment je het gaat dwars zitten, je heel veel negatieve energie krijgt.

Het was een beweging die niet te stoppen zou zijn. Tegelijkertijd mocht het niet het politieonderzoek

verstoren, dus daarom liever samen tot een goede werkwijze komen. Tegenhouden had nog veel

moeilijker geweest.” De ambtenaar openbare orde: “Je hebt het hier over een initiatief van de

inwoners, daar moet je dus mee dealen.”

Men is tot een oplossing gekomen waar alle partijen zich in konden vinden. De woordvoerder van de

politie vertelt hierover: “Ik kan in de woordvoering wel zeggen, ‘dames en heren, allemaal het bos

uit’, maar dat gaat ‘m natuurlijk niet worden. Maar je wil ook niet dat andere kinderen die kinderen

vinden of dat men zelf ging spitten als ze wat vonden. Dat gebeurde echt. We gingen van een misdrijf

uit. Als er wat gevonden wordt, moeten wij daar onderzoek doen. Daarom kozen we voor het zoeken

van de verbinding” De wijkchef: “We hadden gescheiden belangen, maar je moet wel reëel blijven

denken. Dan merk je ook het verschil tussen opsporing en ‘blauw’, zij hebben toch iets minder feeling

en inleefvermogen met openbare orde. En als je eenmaal de regierol pakt, kun je hem niet meer

weggeven.” In overleg met de gemeente heeft de politie ervoor gekozen een neutrale houding aan te

nemen tegenover de burgerzoekacties. Burgers werden niet aangemoedigd, maar het werd ook niet

verboden. Het onderzoeksteam vond het belangrijk dat het veilig, verantwoord en onder begeleiding

van politie plaatsvond. Onder begeleiding van politie was voor het betreffende wijkteam praktisch

niet haalbaar. Daarnaast wilde het wijkteam deze verantwoordelijkheid niet nemen, aangezien het

een burgerinitiatief was. Besloten is om bij een burgerzoekactie een politievrijwilliger als

aanspreekpunt van de politie op de achtergrond aanwezig te laten zijn. De wijkchef: “Onze core-

business gaat gewoon door. Door de vrijwillige politie in te zetten kostte het niet veel extra inzet

vanuit het ‘blauw’. (..) Met de initiatiefnemers hebben we afgestemd dat zij het organiseerden. Wij

zijn er alleen maar bij om het over te nemen op het moment ze ergens op stuiten.”

Andere belangrijke afwegingen die de burgerzoekacties met zich meebrachten voor de gemeente en

politie waren de vragen; hoever ga je met initiatiefnemers mee en wanneer besluit je om af te

bouwen. De Locoburgemeester van gemeente Utrechtse Heuvelrug: “Wat wil de initiatiefgroep, wat

vond gemeente en politie verantwoordelijk en dat probeerde we bij elkaar te brengen en zo ook naar

buiten te brengen in de pers. Dat wil je niet in de pers uitvechten omdat de zaak op zich al heel

gevoelig was.” De ambtenaar openbare orde vertelt hierover: “Ze waren zelf gaan zoeken naar wat

een burgemeester allemaal kan doen. Dan zie je dat ze op je stoel gaan zitten. Ze kwamen op het idee

om een helikopter, duikers, robots en andere apparatuur aan te vragen. Maar hier kan je alleen een

beroep op doen als er een formele aanduiding is van een crisis of ramp en dit was nu niet het geval.”

De locoburgemeester: “De conclusie was dat dit buitenproportioneel was. Dit heb ik ze uitgelegd en

dat werd geaccepteerd. Het is dan wel een belangrijke voorwaarde dat de relatie en het vertrouwen

goed is.” Burgerzoekacties van deze grote vragen veel van de lokale overheid. Daarnaast lag de

vermissing maatschappelijk gezien erg gevoelig en is afschalen moeilijk uit te leggen. De ambtenaar

openbare orde: “Het bleef maar aanhouden. Uiteindelijk kwam de vraag hoelang moet je hiermee

doorgaan? En je vraagt je af wat de zin ervan is. Daar zaten we wel mee. We hebben besloten om het

door te zetten, ook omdat de animo vanzelf al wat afnam.”

Page 35: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

34

De wijkchef zegt hierover: “De vraag kwam hoe lang we dit nog vol kunnen houden. En wie neemt

dan de beslissing om de stekker eruit te trekken? Er had anders een moment gekomen dat we hadden

moeten zeggen we stoppen met zoeken en met het onderzoek want we weten het gewoon niet. Zo

reëel moet je ook durven zijn. Je kan niet je capaciteit maar onuitputtelijk in het zoeken naar die twee

jongentjes blijven steken. De realiteit is dat er meer dingen zijn die aandacht vragen. Maar gelukkig

hoefden we die beslissing niet te nemen.”

Amber Alert en vrijgeven van informatie

Een andere afweging die gemaakt is ging over het uitgeven van het Amber Alert. De mediavoorlichter

vertelt: “Amber Alert is best een zwaar middel. Het is eigenlijk bedoelt in te zetten in de eerste uren

van een vermissing. Het liefst zo snel mogelijk want dan heb je het meeste rendement. Maar in het

geval van de broertjes werd pas veel later duidelijk dat ze wellicht door de vader meegenomen waren

en dat maakte dat er een lange tijd zat tussen de melding en het uiteindelijk uitgaan van het Amber

Alert. Ik denk dat de mensen die erover gaan veel druk voelde en hem daarom aangezet hebben.”

Uit interviews met politieambtenaren blijkt dat een andere veel gemaakte afweging ging over het

vrijgeven van informatie. Normaal gesproken is het verstandig om spaarzaam om te gaan met het

vrijgeven van daderwetenschappen. Maar ten behoeve van het zoeken was het beter om met zo veel

mogelijk informatie naar buiten te komen. Het moment waarop informatie naar buiten gebracht

wordt is ook belangrijk. De mediavoorlichter: “Als je aan mensen vertelt dat we een onderbroek

zoeken, moet je eens kijken waarmee ze allemaal terug komen. Zakken vol, ik wist niet dat er zoveel

in het bos lag.”

Persconferentie

Een afweging die het Openbaar Ministerie, de politie en gemeente samen hebben gemaakt ging over

de persconferentie. De eerste vraag was of er een persconferentie gegeven moest worden en zo ja,

wanneer. De algemeen commandant van het SGBO: “Een persconferentie is een symbolische manier

van afronden en daarom belangrijk om na zo’n vondst te geven. Toen de persconferentie begon, lag

er nog één lichaam in het water. Dit was dus eigenlijk veel te vroeg. Het beleidsteam is maar voor één

ding bang: Wat als ze het niet zijn? Maar als je hem geeft, dan dezelfde dag.” Daarnaast was de

vraag wie welke informatie vertelde en in welke volgorde. De mediavoorlichter van de politie vertelt

hierover: “Je zat met drie verschillende partijen aan tafel, het Openbaar Ministerie, politie en de

burgemeester. Iedere partij had zijn eigen adviseur en wilde wat melden. Je zou zeggen eerst het OM

die het nieuws vertelt, dan de burgemeester voor de betekenisgeving, gevolgd door de politie die wat

vertelt over het onderzoek. Maar de burgemeester wilde eerst aan het woord komen en op zo’n

moment ga je daar geen ruzie over maken. De burgemeester vertelde het nieuws eigenlijk al,

waardoor het OM het herhaalde en vervolgens kwam de politie nog als mosterd na de maaltijd.”

Maar omdat dit een veel voorkomende afweging is die gemaakt wordt bij het geven van

persconferenties, wordt deze afweging niet als kenmerkend voor deze vermissingszaak gezien.

Manier van collectieve herdenking

Gemeente Zeist kreeg in de nafase te maken met de collectieve behoefte die heerste om de

broertjes te herdenken. Er was een initiatief voor een stille tocht. Die kan niet zo maar verboden

worden, maar het zou wel een groot openbare orde en veiligheidsissue worden. Er is met behulp van

de uitvaartverzorgster en in overleg met de familie een alternatief gevonden.

(Jong, Dückers en Holsappel, 2014, p. 157-165)

Page 36: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

35

Organisatie

Uit verschillende interviews blijkt op welke wijze het crisismanagement vorm heeft gekregen tijdens

de vermissingszaak en de daaropvolgende maatschappelijke onrust. Uit interviews met politie- en

gemeenteambtenaren blijkt dat er tussen politie en de verschillende gemeenten een duidelijke

taakverdeling was. Iedereen was verantwoordelijk voor zijn eigen traject. Het opsporingstraject was

de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie en de politie. De zorg voor en het welzijn van

inwoners en beheren van maatschappelijke onrust was de verantwoordelijkheid van de

desbetreffende gemeente. De crisiscoördinator van de gemeente Zeist vertelt: “Op het moment je in

elkaars speelveld komt, kom je in de problemen.” Ondanks de duidelijke taakverdeling bleven de

verschillende actoren wel intensief met elkaar in contact. Ze hielden elkaar op de hoogte van de

ontwikkelingen en stemden de verschillende afdelingen communicatie de berichtgeving met elkaar

af. De multidisciplinaire coördinatie werd uitgevoerd door een klein kernteam, bestaande uit de

(loco)burgemeester, wijkchef van politie, regio-officier van justitie, een collega van de afdeling

communicatie en een crisiscoördinator van de gemeente. Als vergadermethodiek in de

besluitvorming werd gebruik gemaakt van de ‘BOB-methode’. Gedurende de beeldvorming wordt

geïnventariseerd wat men (niet) weet. Tijdens de oordeelsvorming wordt het doel bepaald en tot slot

wordt het besluit genomen in de besluitvorming. (Van den Broek, 2014)

Politie

De organisatie van de politie bestond uit een opschaling en heeft uiteindelijk de vorm van een SGBO

(staf grootschalig bijzonder optreden) gekregen. In geval van een plaats delict is in eerste instantie de

officier van dienst politie (OVDP) verantwoordelijk voor de aansturen. In een kort ‘motorkapoverleg’

kan hij vragen om een crimeconsult waarin collega’s van de afdeling recherche een advies uitbrengen

over het eventueel opschalen naar een team grootschalig optreden (TGO). Dit is een deskundig en

omvangrijk team wat als tijdelijke hulpstructuur kan worden ingezet bij de aanpak van complexe

rechercheonderzoeken met een grote maatschappelijke impact. Indien er meerdere TGO’s nodig zijn

voor één onderzoek, wordt er opgeschaald naar een SGBO. Zoals ook bij de vermissingszaak het geval

was, ging het TGO over de aanpak van de zaak en het SGBO over de aansturing van de zaak. Het

onderzoek is verdeeld in drie fasen. Gedurende de eerste week was de insteek van het

politieonderzoek een bevrijdingsactie, vervolgens werd gezocht naar een verblijfplaats en gedurende

de tweede week werd gezocht naar een verstopplaats.

De algemeen commandant van het SGBO heeft op de eerste zondag een expertmeeting

georganiseerd, waarbij onder andere gedragsdeskundigen en de Belgische expert op het gebied van

vermiste personen, Alain Remue, als adviseurs aansloten.

Defensie

De Officier Veiligheidsregie van Defensie is met de politie in overleg gegaan om met hen mee te

denken wat Defensie zou kunnen betekenen in deze vermissingszaak. Een speciale eenheid van de

Mariniers, de Combat Trackers, zijn ingezet vanwege hun specialisme in het zoeken naar sporen.

Daarnaast werden analisten van Defensie gekoppeld aan analisten van de politie. Wat opvallend is

aan deze samenwerking is dat analisten van de politie de focus leggen op positieve informatie

(informatie waaruit blijkt waar de broertjes zouden kunnen zijn), terwijl analisten van Defensie juist

gericht zijn op negatieve informatie (informatie waaruit blijkt waar de broertjes in ieder geval niet

kunnen zijn). “Negatieve informatie is ook informatie”, legt de Officier Veiligheidsregio uit.

Page 37: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

36

Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug

Om bedreigingen te reduceren en/of elimineren bedacht zowel de politie als de gemeenten

scenario’s en bereidden ze deze mogelijke situaties vast voor. Daarnaast was het een prioriteit om

snel op ‘speaking terms’ te komen met de betrokken burgeractoren. Dit om te voorkomen dat deze

actoren zich door de overheid niet op een serieuze manier behandeld voelen. Voor gemeente Zeist

betrof dit de familie van de broertjes en voor gemeente Utrechtse Heuvelrug de initiatiefnemers van

de burgerzoekacties.

Om de crisis te bestrijden heeft gemeente Zeist de crisis in vier fasen onderscheiden; de vermissing,

de periode van onzekerheid en zoekacties, de vondst en de nasleep waaronder de begrafenis.

Daarnaast voorzagen ze de directeur van de basisschool en de woordvoerder van de voetbalclub van

advies over hoe men met de pers kon omgaan. Praktische tips, zoals het niet laten verleiden tot het

doen van uitspraken over de mogelijke oorzaak. Ook hebben ze de directeur van de basisschool

geadviseerd contact te leggen met de GGD die in dit soort situaties een hulpverlenende rol kan

bieden.

Gemeente Utrechtse Heuvelrug regelde de zaken vooral praktisch. De organisatie was informeel.

Er werd geen onderscheid gemaakt tussen operationeel en strategisch niveau. Zo liep het contact

met de initiatiefnemers via de locoburgemeester zelf. De afspraak werd gemaakt dat de kar

getrokken zou worden door de initiatiefnemers. De ambtenaar openbare orde en veiligheid zegt

hierover: “Het was een burgerinitiatief en dat moest het ook blijven. Ook de verantwoordelijkheid lag

bij de burgers zelf, die nam de overheid niet over.” De gemeente heeft gekeken wat hun rol hierin

was en dit betrof vooral een faciliterende rol. De afspraken die gemaakt werden, zijn niet op papier

vastgelegd.

Initiatiefneemster burgerzoekacties

Dat niet alle afspraken en verantwoordelijkheden bij iedere actor duidelijk waren, blijkt uit het

interview met de initiatiefneemster van de burgerzoekacties. Uit verschillende interviews van politie-

en gemeenteambtenaren en de initiatiefneemster van de burgerzoekacties blijkt dat er een verschil

in perceptie was over de aanwezigheid van de politievrijwilligers bij de burgerzoekacties. Het

onderzoeksteam zag in dat de burgerzoekacties niet tegen te houden waren, maar had wel de

voorwaarde gesteld dat er bij iedere burgerzoekactie een politieagent aanwezig was voor het geval

er iets gevonden werd. De wijkchef vertelt in zijn interview: “We hebben duidelijk gecommuniceerd

‘jij trekt de kar en blauw is alleen aanwezig op de achtergrond’. De vrijwilligers zijn alleen

meegelopen en hebben niet de leiding genomen, die lag echt bij de organisatie. Daar is bewust voor

gekozen en dat is ook een voorwaarde die we genoemd hebben van joh het is jullie ding. Jullie zijn

verantwoordelijk en wij zijn er voor het moment jullie ergens op stuiten. Dan nemen we hem over.”

De passieve rol van de aanwezige politievrijwilligers tijdens de zoekacties begreep de

initiatiefneemster niet altijd. Ze vertelt hierover in haar interview: “Aan het begin van de zoekacties

werd er een briefing gegeven aan de deelnemers over de spelregels. Er werd van mij verwacht dat ik

voor die club mensen de briefing ging geven, terwijl er ook politie aanwezig was. Maar die stonden

het daar alleen maar een beetje van een afstandje aan te kijken. Dat vond ik vreemd.

Je verwacht dan toch dat één van die politieagenten even de leiding pakt. Maar nee hoor,

dat lieten ze mij doen.”

Page 38: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

37

Hoe complex het crisismanagement is, verwoordt de persvoorlichter van de politie in zijn interview:

“In de basis kan je veel hetzelfde doen, maar iedere zaak is er toch weer één op zich met andere

ingrediënten, factoren en actoren waardoor je constant moet schakelen en het net weer iets anders

loopt dan je gedacht had. In de basis kan je een goed storingsbord maken waarin je veel dingen kunt

aflopen, maar in praktijk ben je afhankelijk van de mensen met wie je het moet doen en of ze, door de

hectiek en spanning, doen wat ze moeten doen. In de praktijk spelen er nog heel veel andere factoren

die uiteindelijk bepalen of het crisismanagement goed loopt. Daar heb je op het juiste moment de

juiste mensen om je heen voor nodig. En een beetje geluk.”

Informatie en communicatie

Uit verschillende interviews blijkt hoe actoren tijdens het crisismanagement zijn omgegaan met

informatie en communicatie. Zo zegt de crisiscoördinator van gemeente Zeist: “Het is belangrijk

duidelijk te zijn over wat men kan communiceren, dit met elkaar af te stemmen en van elkaar te

accepteren.” Er was een duidelijke rolverdeling tussen de actoren over de communicatie. Over het

onderzoek communiceerde alleen de politie, de gemeente was het maatschappelijk aanspreekpunt.

Politie

Bijzonder was de communicatietechniek vanuit het onderzoeksteam van de politie; open, tenzij.

De algemeen commandant van het SGBO vertelt hierover: “Over twee dingen zijn we terughoudend

geweest. Dit was de afscheidsbrief en de manier waarop het stoffelijk overschot aangetroffen is. Over

de rest van de informatie zijn we vrij open geweest en dat ging best ver.” Hetgeen wat men naar

buiten bracht moest wel de juiste informatie zijn. Het was niet altijd gemakkelijk om achter de juiste

informatie, bijvoorbeeld het kledingsignalement, te komen bij de emotionele familie. Het doel van

deze open communicatiestrategie was het verkrijgen van zoveel mogelijk informatie. Met zo’n 6000

tips resulteerde dit in een informatie-overload. De tips zijn geprioriteerd door rechercheurs.

Ook de afdeling communicatie werd overspoeld met berichten die in de gaten gehouden moesten

worden, waaronder de berichten over de burgerzoekacties. “Wij zagen op de tweede dag al dat dit

huge ging worden. Er ontstond een enorme mediadruk en die kinderen waren nergens te bekennen.

De media liet je niet met rust.” Aldus de mediavoorlichter. De wijkchef vertelt: “Het is belangrijk de

pers te woord te staan. Als je niets zegt, gaan ze vissen. En als je gewoon zegt hoe de vlag ervoor

staat, ben je open, transparant en duidelijk en word je serieus genomen.”

Nadat de politie hun visie op de burgerzoekacties bepaald hadden, is er besloten om verbinding te

zoeken met de participerende burgers. De mediavoorlichter van de politie zegt hierover: “Dit had ik

liever direct vanaf het eerste moment gedaan, maar dat kon niet omdat men nog in overleg was hoe

we hiermee om moesten gaan.”

In deze vermissingszaak was tevens het ‘downsizen’ van onjuiste informatie belangrijk door ook te

reageren op geruchten en onwaarheden. Er zijn ‘Tweet-decks’ opengezet, maar de berichtenstroom

was niet bij te houden. Het is belangrijk om zelf de regie te houden. Niet alleen reageren op

berichten maar zelf met informatie komen. Deze informatie kan bestaan uit resultaten of, als die er

niet zijn, uit procesinformatie. Maar hoe goed die regierol ook gepakt wordt: “Men heeft het

vertrouwen niet dat de politie de laatste stand van zaken geeft en dat is ook terecht. We kunnen niet

sneller zijn dan die persoon in het bos die twittert dat hij iets gevonden heeft.” Hoe goed er ook

geprobeerd wordt om te reageren op de sociale en reguliere media: “Het blijft lopen op een heel dun

koortje, het kan echt binnen één tel helemaal omdraaien. Want één tweet kan alles veranderen, je

hele onderzoek om zijl helpen of het gevoel van de bevolking tegen je keren.

Page 39: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

38

Daarnaast moet je als politie ook zorgen dat je een beetje op de kaart blijft staan. Binnen no time sta

je negatief in het nieuws, dat we te weinig doen, niet goed zoeken, geen gebruik maken van hulp van

de burgers. Maar ik vind de voordelen opwegen tegen de nadelen. Ik zeg altijd; wij lossen geen zaken

op zonder publiek.” Aldus de woordvoerder van de politie.

Defensie

Defensie communiceerde in principe niet met de media. “Maar we willen wel dat als de politie over

ons communiceert, dat ze correct communiceren. Het noemen van de verkeerde afdeling ligt intern

gevoelig.” De Officier Veiligheidsregio vertelt dat de communicatie tussen actoren onderling vooral in

persoon zijn geweest: “We hebben een andere cultuur, taal en een andere manier van leiding geven

dus ik ben altijd van de face to face contacten. Dan kun je ook zien of iemand je begrijpt.”

Op sommige momenten heeft hij de druk van de media in deze vermissingszaak ervaren:

“Er is ’s nachts gezocht door de druk van de media, dat zou anders niet gebeurd zijn. ’s Nachts kun je

niet fatsoenlijk zoeken. De mariniers die gespecialiseerd zijn in spoorzoeken die hadden zoiets van we

kunnen daar eigenlijk niets betekenen, maar dan zie je de kracht van de media. De media zat in de

nek, dat ging op ministers niveau, er moest gezocht worden. Het maakte eigenlijk niet uit of er wat

gevonden werd. We hadden misschien zelf wel sporen kapot kunnen maken.” Daarnaast heeft hij een

verschil in belangen gezien tussen het onderzoeksteam en de communicatieafdeling van de politie.

“Vanwege de media-aandacht wilde het onderzoeksteam graag dat de Mariniers in burgerkleding

gingen zoeken. Dit ben ik vervolgens intern gaan regelen. Maar tegelijkertijd stond Bernhard Jens

voor de camera te roepen dat Defensie ging zoeken en op welke locatie, dus toen was dat ook geen

geheim meer. Dan zie je dat de afdeling communicatie weer andere belangen heeft dan het

onderzoeksteam.”

Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug

Uit interviews met gemeenteambtenaren van de verschillende gemeenten blijkt dat ook zij veel

geïnvesteerd hebben in de externe communicatie. De communicatieadviseurs brachten op basis van

omgevingscans en ‘mediawatching’ advies uit over de communicatie. Hun taak was onder andere om

‘de buitenwereld’ naar binnen te halen en te controleren of quotes juist overgenomen werden. Zo

bleek een uitspraak van de burgemeester van Zeist over Bureau Jeugdzorg verkeerd overgenomen te

zijn. Daardoor kregen veel mensen de indruk eindelijk gehoord te worden en wilden al hun

ongenoegen bij gemeente Zeist uiten. Ook maakt de gemeente onderscheid in welke informatie

belangrijk is om op in te gaan en welke niet. In sommige gevallen werd er bewust niet gereageerd op

bijvoorbeeld geruchten, om het klein te houden. Als er wel gereageerd moest worden, werd er

gekeken naar de manier waarop. De berichtgeving moest aansluiten bij de beleving van de

maatschappij. De berichtgeving was vooral gericht op de emotie, niet op zakelijke informatie. De

gemeente reageerde niet overal publiekelijk op, maar zocht vaak het persoonlijke contact met

initiatiefnemers. Over het algemeen waren er goede, sluitende afspraken te maken met de pers over

wie hun aanspreekpunten waren en op welke manier zij hun werk konden doen. Vooral gedurende

de eerste dagen van de vermissing werd de druk van de media werd gevoeld. De burgemeester was

op dat moment op vakantie, maar de pers wilde hem aan het woord. “Ze hingen steeds

nadrukkelijker aan de bel”, aldus de crisiscoördinator van gemeente Zeist.

Page 40: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

39

De media stelden gemeente Utrechtse Heuvelrug steeds de vraag wat zij vonden van de burgeracties.

De boodschap hebben ze afgestemd met de politie. De locoburgemeester vertelt in het interview

hoe ze hiermee omgegaan zijn: “We snappen de betrokkenheid en proberen er gebruik van te maken

en het in goede banen te leiden, dat was de kernboodschap.” Via ‘mediawatching’ hielden ze de

aanmeldingen van de burgerzoekacties in de gaten. Indien het te groot werd, werd er met de

initiatiefnemers overlegt dit naar de participerende burgers te communiceren en te zoeken naar een

andere (verzamel)locatie.

Initiatiefneemster burgerzoekacties

Uit interviews met politie- gemeenteambtenaren en de initiatiefneemster van de zoektochten blijkt

dat de communicatie richting participerende burgers vooral liep via de initiatiefnemers. Dit heeft de

overheid bewust zo gelaten. Via Facebook communiceerden zij over de spelregels van de zoekacties

en de praktische informatie, zoals de opstartlocaties, het aantal deelnemers en dat kinderen niet

mee mochten zoeken.

2.2.3 Herstel

In de herstelfase staat herstel van schade centraal. Het omvat alle activiteiten die nodig zijn om zo

snel mogelijk terug te keren naar de ‘normale’ situatie en verhoudingen. Dit gaat verder dan alleen

het herstellen van materiële schade. Onder deze fase wordt ook verstaan het herstellen van

vertrouwen, afleggen van verantwoording en het uitvoeren van onderzoek. Grote crises kunnen

daardoor een lange nasleep hebben. (Zwaard en De Koning, 2011, p. 33)

Uit verschillende interviews blijkt dat na de vondst logischerwijs een einde kwam aan de

burgerzoekacties en daarmee aan de maatschappelijke onrust. De persconferentie gaf een

symbolische afronding. Defensie heeft na de vondst een analyse gemaakt om de tijdslijn te

completeren. Dit kan vooral voor de familie van meerwaarde zijn bij het verwerkingsproces.

Gemeente Zeist had de regierol in de nafase en daarmee tevens bij de begrafenis. De aandacht ging

in eerste plaats uit naar de binnenste cirkel van betrokkenen, de familie, school en voetbalclub.

Daarnaast was er behoefte aan een collectieve vorm van herdenken. Op sociale media werd

gesproken over stille tochten en herdenkingen. Ook werd de vraag gesteld of het evenement

Trekkertrek, dat op Tweede Paasdag in Cothen zou plaatsvinden, afgelast moest worden. Er is

besloten dit evenement met aangepast programma door te laten gaan. Via sociale media kwam de

gemeente achter de organisator van een stille tocht. Hij is persoonlijk benaderd met de vraag of hij

zich realiseert wat het organiseren van zo’n tocht teweeg brengt. Aangezien het aantal deelnemers

moeilijk te voorspellen was, wist de gemeente niet of ze de openbare orde en veiligheid kon

waarborgen. In overleg met de moeder is er gezocht naar een alternatief waar verbondenheid niet

door locatie maar door moment ontstond. Iedereen die de broertjes wilde herdenken werd

opgeroepen op zondag 25 mei tussen 19:00 en 20:00 uur twee kaarsje te branden, waarmee de

verbinding werd gelegd met Wereldlichtjesdag. Daarnaast werden in verschillende gemeenten

condoleanceregisters geopend.

Na de begrafenis nam de media-aandacht af. De media brachten weer ander nieuws en ook actoren

als het Openbaar Ministerie, politie, Defensie en de gemeenten pakten hun dagelijkse

werkzaamheden weer op. De initiatiefneemster van de burgerzoekacties wilde een afsluitende

bijeenkomst houden. Ze heeft contact opgenomen met de gemeente. Ook nu was de mening van de

gemeente dat dit een burgerinitiatief moest blijven en daar waar mogelijk enkel een faciliterende rol

kon vervullen. De bijeenkomst heeft niet meer plaatsgevonden.

Page 41: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

40

Belangrijk in de herstelfase is de nazorg voor betrokkenen. Voor de familie en in organisaties als

Defensie en politie is dit geregeld. De gemeenten hebben in hun organisatie geen nazorg voor

personeel geregeld.

Zoals in de operationalisering staat beschreven, behoort evalueren ook tot de herstelfase.

Verschillende actoren hebben intern geëvalueerd. Aangezien evalueren een belangrijk onderdeel van

dit onderzoek is, zal dit in een aparte paragraaf, bij de onderzoeksresultaten met betrekking tot good

practice onder 2.3, beschreven worden.

2.2.4 Tussenconclusie crisismanagement

Uit bovenstaande kan de vormgeving van het crisismanagement als volgt worden samengevat:

Preparatie: Actoren als het Openbaar Ministerie, politie, gemeenten Zeist en gemeente Utrechtse

Heuvelrug waren in basis voorbereid op vermissingen en maatschappelijke onrust. Deze actoren

hebben hier opleidingen en training voor en algemene protocollen en draaiboeken. Maar op deze

specifieke situatie, burgerzoekacties van deze omvang, was men niet voorbereid. De

initiatiefneemster van de burgerzoekacties was in het geheel niet voorbereid op de organisatie

daarvan.

Repressie: Tussen het Openbaar Ministerie, politie en gemeenten is een duidelijke taakverdeling tot

stand gekomen waarbij onderling intensief contact is gehouden. Het Openbaar Ministerie en politie

waren verantwoordelijk voor het opsporingsonderzoek. De gemeenten waren verantwoordelijk voor

de zorg en welzijn van inwoners en beheren van maatschappelijke onrust. De initiatiefnemers van de

burgerzoekacties waren verantwoordelijk voor de organisatie daarvan, waarbij de gemeente een

faciliterende rol had. Deze afspraken waren vanuit de gemeente en politie met de initiatiefnemers

gemaakt. In de praktijk bleek ondanks deze afspraken toch onduidelijkheid te bestaan over elkaars

taken.

De politie werkte vanuit een SGBO-structuur en de gemeenten vanuit kleine kernteams. Er werd

vooral gewerkt vanuit bestaande basisstructuren, gecombineerd met ‘professioneel improviseren’.

Iedere actor was verantwoordelijk voor de communicatie over zijn eigen traject, waarbij onderlinge

afstemming gezocht werd. De druk van (sociale) media heeft op sommige gebieden invloed gehad op

het crisismanagement. Gemeenten en politie hebben vooral geprobeerd verbinding met de

maatschappij te zoeken. Er werd veel gebruik gemaakt van ‘mediawatching’, waarop de

communicatie werd afgestemd. De belangrijkste afwegingen en/of dilemma’s die zich voor hebben

gedaan tijdens het crisismanagement voor gemeenten en politie zijn de vraagstukken; hoe gaan we

om met de burgerzoekacties, hoever gaan we met ze mee en hoelang gaan we ermee door? Deze

vraagstukken kennen vooral een ethische dimensie met mogelijke verstrekkende gevolgen die onder

tijdsdruk genomen moesten worden.

Herstel: Door de toevallige vondst is een einde aan de vermissing en aan de burgerzoekacties

gekomen. In de herstelfase heeft gemeente Zeist de regie gehad. Zij hebben zich in deze fase vooral

bezig gehouden met de begrafenis en met een binnen de kaders van openbare orde en veiligheid

passende manier van collectieve herdenking. Door de vondst is er, zonder grote bemoeienis van de

overheid, een einde gekomen aan de maatschappelijke onrust en heeft de crisissituatie zich

grotendeels teruggekeerd naar de “normale” situatie.

Page 42: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

41

De drie fasen van de veiligheidsketen die het crisismanagement vormen en beschreven staan in de

operationalisering van dit onderzoek, kunnen als volgt geïntegreerd worden in het vlinderdasmodel:

De preparatiefase van de veiligheidsketen valt in het vlinderdasmodel onder beheren van gevaren.

In dit model is de vermissing de ongewenste vrijzetting, ofwel de kritische gebeurtenis. Het

daadwerkelijk bestrijden van dit incident, de repressiefase, valt onder het beperken van gevolgen.

Na de vondst wordt er overgegaan op de herstelfase, wat in dit model ook onder het beperken van

gevolgen valt. Het vlinderdasmodel eindigt bij de gevolgen. Het crisismanagement eindigt hier niet.

De herstelfase van het crisismanagement eindigt wanneer de ‘normale’ situatie teruggekeerd is.

In hoeverre er een good practice is afgeleid uit de crisisontwikkelingen en het crisismanagement van

deze vermissingszaak wordt in de volgende paragraaf beschreven.

2.3 Onderzoeksresultaten met betrekking tot good practice In de vorige twee paragraven zijn de onderzoeksresultaten beschreven die betrekking hebben gehad

op de crisisontwikkelingen en het crisismanagement.

Vaak zijn er uit casus, zowel uit de crisisontwikkelingen als het crisismanagement, lessen te leren en

een good practice af te leiden. In dit onderzoek is, naar aanleiding van de derde deelvraag,

onderzocht in hoeverre een good practice is afgeleid uit de crisisontwikkelingen en het

crisismanagement in de vermissingszaak van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013.

In de operationalisering van dit onderzoek staat beschreven dat good practice is onder te verdelen in

twee dimensies:

Cognitieve lessen, beschreven in paragraaf 2.3.1

Adaptieve lessen, beschreven in paragraaf 2.3.1

Er is sprake van cognitieve lessen als er een verandering van kennisinzichten wordt opgedaan. Als

deze kennisinzichten leiden tot het veranderen van handelingswijzen is er tevens sprake van

adaptieve lessen. (Schepers, 2008, p. 17-18)

Per indicator zal begonnen worden met een korte theoretische beschrijving welke vervolgens

toegepast wordt op de situatie zoals die zich na de vermissing in de praktijk heeft voorgedaan.

Page 43: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

42

2.3.1 Cognitief leren

Verandering van kennis kan ontstaan door het opdoen van nieuwe inzichten en het doen van

aanbevelingen voor verbetering. Cognitief leren is te herkennen aan een verandering van inzichten

en doctrines, opstellen van rapporten waardoor causale verbanden kunnen worden gelegd en het

formuleren van lessen en aanbevelingen.

Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug

Gemeente Zeist heeft een evaluatierapport opgesteld om te leren van de opgedane ervaringen en

aanbevelingen te formuleren voor de eigen en andere gemeenten. Uit dit evaluatierapport en het

interview met de crisiscoördinator blijkt dat de vier belangrijkste leerpunten betrekking hebben op;

gebruik van draaiboeken, kracht en kwetsbaarheid van het werken met een klein kernteam, alert zijn

op interne nazorg en het omgaan met burgerinitiatieven. Over deze vier punten vertelt de

crisiscoördinator: “Het is goed om zonder protocol te werken, maar het is ook goed om te beseffen

dat er vanuit de crisisbeheersing draaiboeken liggen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar zo is het wel. Je

moet het als ruggensteun gebruiken. Later in het proces hebben we gemerkt dat de witte kolom een

rol kan vervullen in de nazorg op de basisschool. Op het moment dat we de draaiboeken gevolgd

hadden, waren we daar eerder op aangesloten geweest. Maar als we dat gedaan hadden waren we

wel in het harnas van een draaiboek terecht gekomen.”

“De kracht van een klein kernteam van vier mensen, tegelijkertijd kwetsbaarheid dat ze drie weken

24/7 gewerkt hebben. Absolute voorwaarden is dat de achterban ook steun levert en dat heeft niet

iedereen natuurlijk. Dat is persoonsafhankelijk dus wees daar alert op.”

“Wees alert op de nazorg, ook voor mensen in de crisisorganisatie. Bij de politie is dat beter geregeld

dan bij de gemeente, omdat men het fenomeen onvoldoende kent. Wat wij hebben gedaan is op de

dag van de begrafenis met de achterban bij de burgemeester zitten pimpelen en ervaringen gedeeld.”

In het evaluatierapport wordt ingegaan op burgerinitiatieven: “Burgerinitiatieven zoals de zoekacties,

zijn geen overheidsverantwoordelijkheid en zijn ook niet tegen te houden. Het is mooi dat ze

plaatsvinden. Het is wel belangrijk deze initiatieven te monitoren en mee te nemen in de

beeldvorming. Ingrijpen moet niet verder gaan dan bijsturen indien nodig. Zorg ook dat je in goed

contact staat met de initiatiefnemers. Neem ze mee in de dilemma’s, de risico’s en de zorgpunten.”

(Van den Berg, Luijten en Reenen, 2014)

Gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft na afloop een evaluatiebijeenkomst gehouden met de

locoburgemeester, de wijkchef, ambtenaar openbare orde en veiligheid en de initiatiefneemster van

de burgerzoekacties. Er is geen evaluatiedocument opgesteld. De ambtenaar openbare orde en

veiligheid: “De grootste les is geweest dat je door sociale media te maken krijgt met zulke grote

zoekacties en burgerinitiatieven en dat je daarin móét meebewegen, maar zonder jezelf en je eigen

standpunt te verliezen. Als gemeente moet je scherp zijn en je bij je taak houden. Ook als het langer

duurt en je geneigd bent met de initiatiefnemers mee te gaan. Maak daarnaast zoveel mogelijk

gebruik van bestaande crisisprocedures.” Daarbij noemt hij ook dat de organisatie misschien wat

strakker had gekund. “We hadden iets strakke de structuur kunnen wegzetten door af te spreken dat,

ondanks dat het geen GRIP is, er wel volgens die structuur gewerkt ging worden.” Door structuur aan

te brengen was er een scheiding ontstaan tussen operationeel en strategisch niveau en hadden de

afspraken op papier komen te staan. In deze casus is er niet opgeschaald naar GRIP (gecoördineerde

regionale incidentbestrijdings-procedure). De ambtenaar openbare orde en veiligheid vraagt zich af

waarom deze handelswijze niet veranderd kan worden: “Wat ik me wel afvraag is waarom is er geen

Grip mogelijk is bij een vermissingszaak met zulke maatschappelijke onrust.

Page 44: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

43

Het was tenslotte gemeentegrensoverschrijdend en er moest veel geregeld worden. Bij een brand was

het wel GRIP 3 geweest. Uiteindelijk groeit zo’n incident als deze vermissing ook uit tot

maatschappelijke onrust, alleen is de start anders dan bijvoorbeeld een zedendelinquent in de wijk.”

Een ander leerpunt wat genoemd wordt in het interview is dat ook gemeente Utrechtse Heuvelrug in

zijn organisatie geen nazorg heeft geregeld, terwijl de gemeente in steeds meer heftige situaties

bemoeienis krijgt.

Politie

Ook de politie heeft het opsporingsonderzoek geëvalueerd. Uit interviews met verschillende

politieambtenaren komen een aantal evaluatiepunten naar voren. De algemeen commandant van

het opsporingsonderzoek noemt dat een belangrijk punt de bewustwording is van het feit dat er een

groot verschil is tussen een ‘blauw’ SGBO, wat gaat over een openbare orde kwestie, en een

‘justitieel’ SGBO, wat gaat over een opsporingsonderzoek. In het geval van een justitieel SGBO moet

de algemeen commandant verstand hebben van opsporing. Daarbij moeten de mensen uit het

‘blauw’ wat snappen van de opsporingen en moeten mensen van het TGO wat weten van het ‘blauw’

en verbinding zoeken met bijvoorbeeld de wijkagent. Daarnaast komt het bij dit soort zaken aan op

het netwerk. Hij zegt: “Je netwerk op orde hebben is cruciaal bij crisismanagement. Als je pas een

netwerk gaat opzetten ten tijden van crisis ben je eigenlijk al te laat.”

Hij deed ook het volgende inzicht op: “Het gaat om kennis, die kun je uit de theorie kan halen.

Daarnaast heb je voor zo’n klus, kunde en ervaring nodig, dat kun je niet uit een boekje halen dat haal

je uit de praktijk. En karakter, je moet het ook leuk vinden en gedrevenheid hebben om zo intensief

zo’n klus te draaien, je moet er toch tegenkunnen. Deze combi en uit het juiste hout gesneden zijn.”

Naar aanleiding van deze casus is er naar het proces van Amber Alert gekeken. De aanbeveling is om

er eerder een Amber Alert uit te geven.

Vanuit communicatie is de aanbeveling om eerder verbinding te zoeken met de maatschappij, maar

tegelijkertijd niet mee te gaan in de explosie en even rust te pakken om in een structuur te gaan

werken. De mediavoorlichter: “De mediadesk, waar alle berichten binnen komen, was een chaotische

zooi van hier tot Tokio. Ondanks dat we overspoeld werden met berichten hadden we gewoon even

een momentje rust moeten pakken. Dat half uurtje kan men best even wachten. Zo stonden alle

(live)media voor de deur en ging ik als eerste naar buiten. Ik werd gevraagd naar de leeftijden van de

broertjes, waar ik een verkeerd antwoord op gaf. Dus aan het begin gewoon even rust pakken en de

zaak goed inlezen en voorbereiden. Dat hadden we achteraf anders moeten aanpakken, maar door

de drukte hebben we dat niet gedaan.” Daarnaast is het belangrijk om zelf meer de regie te pakken in

de communicatie, voor zover dit mogelijk is. Meer (proces)informatie geven en reageren op

geruchten of onwaarheden. En tot slot, oog houden voor de menselijke factor. Vragen hoe iedereen

erbij zit.

Defensie

De Officier Veiligheidsregio van Defensie heeft naar aanleiding van deze casus het inzicht opgedaan

om de aanvraag van het mandaat algemener te formuleren. In dit geval kreeg Defensie toestemming

om te helpen bij de ‘zoektocht’. Door de vondst kwam een einde aan de zoektocht en daarmee ook

een einde aan het mandaat, maar het onderzoeksteam wilde graag gebruik blijven maken van de

analisten van Defensie om een analyse te maken van de situatie. Dit kan geregeld worden, maar

geeft opnieuw papierwerk. Wanneer er mandaat was gegeven voor het ‘helpen bij het

opsporingsonderzoek’, was dit niet nodig geweest.

Page 45: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

44

Initiatiefneemster burgerzoekacties

De initiatiefneemster van de burgerzoekacties is ter afsluiting aanwezig geweest bij de

evaluatiebijeenkomst van gemeente Utrechtse Heuvelrug. In dit gesprek zijn er een aantal praktische

zaken besproken. Daarnaast heeft ze contact gehad met het Rode Kruis. Ze heeft geen

vervolgstappen ondernomen.

2.3.2 Handelingsleren

Cognitieve lessen kunnen leiden tot veranderen van handelswijzen. Handelingsleren is te herkennen

aan verschuiven van verantwoordelijkheden, veranderen van gedrag en vaardigheden en aanpassen

van doelstellingen, structuren, routines, regels en beleid.

Gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug

Uit het interview met de crisiscoördinator van gemeente Zeist blijkt dat door de decentralisatie van

de jeugdzorg alle gemeenten sinds 1 januari 2015 een sociaal calamiteitenplan moeten hebben.

“Jeugdzorg viel tijdens de vermissing onder de verantwoordelijkheid van een ander overheidsorgaan,

maar dat ligt nu bij ons. Op het moment dat dit speelt ben je als lokale overheid de pisang.”

De aanleiding voor het opstellen van een sociaal calamiteitenplan is niet de vermissing, maar de

decentralisatie van de jeugdzorg. Wel zit hier een samenloop van toevallige omstandigheden in.

De crisiscoördinator van gemeente Zeist vertelt: “De lessons learned vanuit dit proces vinden een plek

in het sociaal calamiteitenplan dat we nu aan het opstellen zijn, om in te kunnen spelen op incidenten

waar we mee geconfronteerd kunnen worden vanuit onze verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg.

Deze evaluatie is dus input voor het sociaal calamiteitenplan.”

Hetzelfde is het geval bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Deze casus heeft niet geleid tot

opstellen van specifieke plannen of procedures, maar de ervaringen worden wel meegenomen bij de

ontwikkeling van het sociaal calamiteitenplan. De ambtenaar openbare orde en veiligheid van

gemeente Utrechtse Heuvelrug vertelt: “De gemeente Utrechtse Heuvelrug is niet naar aanleiding

van deze casus, maar in het algemeen bezig met het opstellen van het sociaal calamiteitenplan. Deze

casus sluit daar overigens wel volledig op aan. Ik had dan de routing gekozen die in dit plan

beschreven staat. De ervaringen uit deze casus worden meegenomen bij de ontwikkeling van dit

plan.” Daarnaast sluit deze casus en de ervaringen die hierin opgedaan zijn,

aan bij de omvorming van crisisbeheersing 2.0 en de beleidsplannen van de Veiligheidsregio.

De ambtenaar openbare orde en veiligheid: “Daarbij is wel steeds meer oog voor de inzet van

omstanders bij incidenten. Het denkbeeld dat de overheid weet wat goed is voor de mensen, die

gedachte is helemaal omgedraaid. Dat zie je met de transities in de jeugdzorg nu natuurlijk ook. Er

wordt veel meer gekeken wat mensen zelf kunnen. En dat is bij crisismanagement ook het geval. Dat

zit wel in de mindset van iedereen, maar heeft nog niet echt z’n vertaalslag gehad in draaiboeken

o.i.d. Maar dat is niet naar aanleiding van deze vermissingszaak, het is een maatschappelijke

beweging dat de overheid zich terug trekt en dat zie je ook op dit terrein.”

Politie

Uit interviews met verschillende politieambtenaren blijkt dat de evaluatie van de politie bij de

opsporing heeft geleid tot aanpassingen in checklists en protocollen. Een voorbeeld is voordat men

vraagt om het toesturen van camerabeelden, eerst het systeem ophoogt moet worden zodat er

genoeg capaciteit is voor het uploaden en verwerken van toegestuurd beeldmateriaal. Ook heeft

deze casus ervoor gezorgd dat een verandering op de afdeling communicatie sneller is doorgevoerd.

Page 46: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

45

De mediavoorlichter: “Door de reorganisatie van de Nationale politie zat deze verandering er al aan

te komen, maar door de vermissing kwam de verandering hier in het ‘Utrechtse’ in een

stroomversnelling. Bij mij op de afdeling communicatie hebben we nu een ECCT, eenheid

crisiscommunicatieteam. Deze eenheid werkt in een bepaalde structuur waarbij het team

aangestuurd wordt door een teamleider. De structuur bestaat uit een aantal groepen die

verantwoordelijk zijn voor verschillende thema’s en producten moeten aanleveren bij de teamleider.

Zo is er een groep woordvoering die een woordvoerderslijn maken, bedenken wat we wel en niet

kunnen zeggen en Q’s en A’s opstellen. Daarnaast zijn er adviseurs, redactie, webcare en mediawatch

die zoekstreams maken, zodat het wat makkelijker en soepeler loopt als het morgen weer gebeurd.”

Uit het interview met de Officier Veiligheidsregio blijkt dat deze casus heeft gezorgd voor een

verandering van gedrag en vaardigheden. Door het inzicht wat is opgedaan in deze casus, zal de

aanvraag van het mandaat voortaan algemener geformuleerd worden, wat meer ruimte geeft aan

het praktisch optreden.

Initiatiefneemster burgerzoekacties

Uit het interview met de initiatiefneemster van de burgerzoekacties blijkt dat de evaluatie niet heeft

geleid tot handelingsleren. Het is bij deze evaluatie gebleven en ze geeft verder geen vervolg aan

haar rol die ze heeft ingenomen bij zoekacties in deze vermissingszaak. De initiatiefneemster heeft

nog één maal contact gehad met het Rode Kruis, maar dit heeft niet geleid tot veranderen van

handelswijzen.

Wel is het Twitteraccount @JulianRubenNL, wat is opgericht door een spontaan particulier initiatief,

overgegaan in Stichting ZoekJeMee. Dit Twitteraccount voorziet in real-time informatie en roept de

hulp van burgers op daar waar nodig, in overleg met de hulpdiensten. De Stichting biedt hulp en

ondersteuning bij de rol die sociale media kunnen innemen bij vermissingen. (ZoekJeMee, 2015)

2.3.3 Tussenconclusie good practice Bij gemeente Zeist, gemeente Utrechtse Heuvelrug, de politie en Defensie is good practice afgeleid

uit de crisisontwikkelingen en het crisismanagement van de vermissingszaak.

Bij gemeente Zeist en gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn ervaringen en inzichten opgedaan in deze

casus, meegenomen in het sociaal calamiteitenplan wat al in ontwikkeling was.

Bij de politie hebben ervaringen en inzichten geleid tot kleine aanpassingen in checklists en

protocollen. Daarnaast is er naar aanleiding van deze casus een verandering op de afdeling

communicatie sneller doorgevoerd. Door deze verandering zal er bij een volgend incident waarbij

(sociale) media een belangrijke rol spelen, gewerkt gaan worden in de structuur van een

crisiscommunicatieteam.

Bij de Officier Veiligheidsregio van Defensie heeft deze casus geleidt tot verandering van

vaardigheden en gedrag. Hij zal voortaan de aanvraag van het mandaat algemener formuleren.

De initiatiefneemster van de burgerzoekacties heeft deelgenomen aan de evaluatie van de gemeente

Utrechtse Heuvelrug, wat voor haar niet tot handelingsleren geleid heeft. Uit het interview blijkt dat

dat dit voor haar een eenmalige acties is geweest en ze hier geen vervolgstappen in wil ondernemen.

Page 47: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

46

3. Conclusie

In het vorige hoofdstuk is bij iedere deelvraag de informatie afkomstig uit de analyse van de

onderzoeksgegevens beschreven. Op basis van deze informatie zal in dit hoofdstuk de conclusie

geschreven worden waarin de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord wordt.

De hoofdvraag van dit onderzoek:

• Welke context en dilemma’s speelden een rol bij de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist

in mei 2013 en welke lessen voor crisismanagement kunnen hieruit geleerd worden?

De conclusie is opgebouwd uit de drie centrale begrippen van de hoofdvraag:

Context

Dilemma’s

Lessen

De begrippen uit de deelvragen zijn afgeleid uit de begrippen van de hoofdvraag.

Door onderzoek te doen naar de crisisontwikkelingen in de vermissingszaak (deelvraag één),

is onderzocht hoe de context een rol heeft gespeeld in de vermissingszaak. Zoals in de

operationalisering is beschreven bestaat de context uit een aantal factoren die vallen onder

crisisontwikkelingen.

Door onderzoek te doen naar het crisismanagement in de vermissingszaak (deelvraag twee),

is onderzocht of dilemma’s een rol hebben gespeeld in de vermissingszaak. Het maken van

operationele of bestuurlijke afwegingen is onderdeel van de repressiefase van het crisismanagement.

Zoals in de operationalisering is beschreven, zijn dilemma’s afwegingen die gemaakt moeten worden,

waarbij gekozen moet worden uit twee kwaden.

Door onderzoek te doen naar hoeverre er een good practice is afgeleid uit de crisisontwikkelingen en

het crisismanagement (deelvraag drie), is onderzocht welke lessen voor crisismanagement hieruit

geleerd kunnen worden. In de operationalisering is beschreven dat good practice bestaat uit

cognitief leren en handelingsleren. Door deze twee manieren van leren kunnen uit de context en

dilemma’s lessen voor crisismanagement geleerd worden.

Eindconclusie

De mini-crisis die omschreven wordt als de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en

die maatschappelijke onrust in de vorm van burgerzoekactie met zich meebracht, wordt gevormd

door zijn context. Een belangrijke contextfactor die een grote rol gespeeld heeft in deze mini-crisis en

in de maatschappelijke onrust die tot uiting kwam in de burgerzoekacties, is de mediagevoeligheid

van de gebeurtenis. Door de verwijtbaarheid, relevantie en mediageniekheid heeft deze gebeurtenis

een hoge mediagevoeligheid wat de belangrijkste reden is geweest achter de maatschappelijke

onrust, wat zich uitte in een groot aantal drukbezochte burgerzoekacties. Andere belangrijke

contextfactoren zijn de lange vermissingsperiode en het grote potentiele zoekgebied. Onder andere

de lange vermissingsperiode met daarin een aantal vrije dagen en mooi weer, zorgde er samen met

het grote potentiele zoekgebied voor dat veel burgerzoekacties plaatsgevonden hebben.

Page 48: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

47

De mediageniekheid, de lange vermissingsperiode en het grote potentiële zoekgebied zorgde ervoor

dat veel mensen zich geneigd voelden om te helpen zoeken en dit ook deden. Daarnaast is de vondst

een belangrijke contextfactor in deze vermissingszaak. Deze toevallige gebeurtenis heeft ervoor

gezorgd dat er zonder veel ingrijpen van de overheid een logisch en ongeforceerd einde kwam aan

het onderzoek, de burgerzoekacties en daarmee aan de maatschappelijke onrust.

De context van de vermissingszaak heeft ervoor gezorgd dat de lokale overheid een aantal

afwegingen heeft moeten maken. In een enkel geval is zo’n afweging ook een dilemma te noemen,

omdat men moest kiezen tussen twee kwaden. Een dilemma wat zich in deze vermissingszaak aan de

lokale overheid heeft voorgedaan was de vraag hoe gemeente en politie om moesten gaan met de

burgerzoekacties. De overheid vroeg zich af in hoeverre deze zoekacties wenselijk en verantwoord

waren, terwijl men zich tegelijkertijd afvroeg in hoeverre het verstandig en mogelijk is om deze

burgerinitiatieven tegen te gaan. Gezien vanuit het oogpunt van het onderzoeksteam waren de

burgerzoekacties verre van wenselijk. Men was bang voor het vernietigen van sporen. Daarnaast was

de vraag of de gemeente de openbare orde en veiligheid kon garanderen en vond men het niet

verantwoord om burgers te laten zoeken naar (het stoffelijk overschot van) de broertjes. Anderzijds

zou het tegen gaan of verbieden van dit burgerinitiatief praktisch niet uitvoerbaar zijn en veel

negatieve maatschappelijke onrust als gevolg hebben. Het zoeken naar een passend

handelingsperspectief voor dit dilemma koste tijd en zorgde voor vertraging in het proces.

Toen burgers in grote getale deelnamen aan de burgerzoekacties, ontstonden er twee andere

afwegingen waar de overheid mee geconfronteerd werd. Omdat er bij deze afwegingen niet direct

sprake was van het kiezen tussen twee kwaden, is het begrip dilemma te zwaar voor deze

afwegingen. De afwegingen van de lokale overheid bestonden uit de vraagstukken hoever ze mee

konden gaan met de ideeën van de organisatoren van de burgerzoekacties en hoelang ze ermee door

konden gaan. De initiatiefnemers dienden steeds meer verzoeken bij de gemeente in, van duikrobots

tot het inzetten van straaljagers. De gemeente wilde graag op goede voet blijven met de

initiatiefnemers, maar kon tegelijkertijd niet in alles met ze meegaan. Ook vroeg de burgerzoekacties

en het opsporingsonderzoek veel capaciteit van de lokale gemeente en politie. Hier zou op een

bepaald moment een einde aan moeten komen, echter zou het stoppen met het

opsporingsonderzoek voordat de broertjes gevonden zijn maatschappelijk gevoelig liggen.

Van de context en dilemma’s of afwegingen uit deze vermissingszaak kunnen een aantal lessen voor

crisismanagement geleerd worden:

- Burgerzoekacties zijn niet tegen te houden

Het is praktisch gezien niet mogelijk om het grote zoekgebied af te zetten zodat burgers het gebied

niet kunnen betreden. Daarnaast zal men zich sterk moeten afvragen of het wenselijk is om als

overheid negatief tegenover deze burgerinitiatieven te staan.

- Zoek de verbinding

Aangezien het tegengaan van burgerzoekacties geen optie is, is het effectiever verbinding

te zoeken met de initiatiefnemers. Door als lokale overheid verbinding te maken met de

initiatiefnemers kan geprobeerd worden de zoekacties in goede banen te leiden.

Page 49: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

48

- Creëer een vertrouwensband

Om een goede samenwerking mogelijk te maken is het belangrijk een vertrouwensband te creëren

met de initiatiefnemers, waardoor tevens begrip ontstaat voor bepaalde besluiten of onmacht van

de overheid. Als de groep participerende burgers geen vertrouwen heeft in de overheid, kan dit

nadelige gevolgen hebben voor de crisisontwikkelingen en het crisismanagement.

- Maak een duidelijke rolverdeling

Voor een goede organisatie van de burgerzoekacties is het belangrijk dat de rollen en daarbij

behorende taken en verantwoordelijkheden tussen de organisator, gemeente en

politie duidelijk zijn. Deze afspraken dienen te worden vastgelegd.

In deze vermissingszaak is een duidelijke samenhang te zien tussen de context van de crisis, de

dilemma’s en afwegingen die zich tijdens het crisismanagement hebben voorgedaan en de lessen die

daaruit geleerd kunnen worden.

De belangrijkste contextfactoren; hoge mediagevoeligheid, lange vermissingsperiode met daarin een

aantal vrije dagen en mooi weer en het grote potentiële zoekgebied, veroorzaakten een dilemma

waarmee de overheid tijdens het crisismanagement geconfronteerd werd. De contextfactoren waren

de oorzaak voor maatschappelijke onrust in de vorm van massale burgerzoekacties en deze

burgerzoekacties resulteerde vervolgens in een dilemma voor de lokale overheid. Daarnaast bracht

dit dilemma een aantal afwegingen teweeg. Zowel uit de contextfactoren als uit de dilemma’s en

afwegingen die ontstaan zijn uit de context van de mini-crisis, zijn de hierboven geformuleerde

lessen voor crisismanagement te leren.

Conceptueel model

Deze samenhang komt overeen met de samenhang die te zien is in het conceptueel model van dit

onderzoek. In dit model staat weergegeven dat de crisisontwikkelingen leiden tot crisismanagement

en dat zowel uit de crisisontwikkelingen als uit het crisismanagement good practice af te leiden is.

Page 50: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

49

Het conceptuele model in relatie tot de onderzoeksresultaten: De crisisontwikkelingen waaronder de

contextfactoren hoge mediagevoeligheid, lange vermissingsperiode en groot potentieel zoekgebied

vallen, hebben geleid tot het dilemma over de burgerzoekacties. Dilemma’s en afwegingen vallen

onder de organisatie van de repressiefase van het crisismanagement. Zowel de crisisontwikkelingen

als het crisismanagement hebben geleid tot good practice, waar door cognitief leren en

handelingsleren, lessen voor crisismanagement te formuleren zijn.

Bij het opstellen van dit model is geen rekening gehouden met het feit dat de mediagevoeligheid van

een gebeurtenis een belangrijke contextfactor is. Dat mediagevoeligheid van een gebeurtenis een

belangrijke contextfactor is, is gebleken bij het uitwerken van de onderzoeksresultaten van het

literatuuronderzoek en de interviews. In het conceptueel model is onder crisisontwikkelingen de

indicator mediagevoeligheid toegevoegd als één van de contextfactoren.

Gedurende dit onderzoek werd het mogelijk om bij het beschrijven van de onderzoeksresultaten

invulling te geven aan het conceptueel model. Op basis van dit onderzoek blijkt dat het conceptueel

model met de toevoeging van mediagevoeligheid als een contextfactor, toereikend is geweest.

Samenvatting

In deze conclusie is beschreven op basis van de onderzoeksresultaten uit het vorige hoofdstuk, welke

context en dilemma’s een rol speelden bij de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en

welke lessen voor crisismanagement hieruit geleerd kunnen worden.

Er is gebleken dat het begrip ‘dilemma’ in veel gevallen een te zwaar begrip is voor de vraagstukken

die zich in deze mini-crisis hebben voorgedaan. Op slechts een enkel dilemma na, zijn de

vraagstukken in deze mini-crisis beter te omschrijven als ‘afwegingen’ die gemaakt moesten worden.

Daarnaast is er een duidelijke samenhang gebleken tussen de context van de mini-crisis, dilemma’s

en/of afwegingen die zich hierin hebben voorgedaan en lessen die uit deze mini-crisis geleerd

kunnen worden. Op basis van deze conclusie zullen in het volgende hoofdstuk aanbevelingen

geformuleerd worden.

Page 51: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

50

4. Aanbevelingen

In dit hoofdstuk zullen naar aanleiding van de conclusie, aanbevelingen geformuleerd worden.

Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op de drie centrale begrippen van de hoofdvraag;

context, dilemma’s en lessen.

Aangezien dit onderzoek over crisismanagement gaat en de overheid daar een belangrijke rol in

heeft, zullen de aanbevelingen gericht zijn op de lokale overheidsinstanties.

Context

Of het nu gaat om de mediageniekheid van een gebeurtenis, de weersomstandigheden op dat

moment of een toevallige gebeurtenis als de vondst in deze casus, de overheid heeft vaak weinig tot

geen directe invloed op een groot gedeelte van de crisiscontext en –ontwikkelingen. Met betrekking

tot de context van de crisis kan de volgende aanbeveling gegeven worden:

- Sluit het crisismanagement aan op de crisiscontext en -ontwikkelingen

Een aanbeveling voor de contextfactoren van een crisis is om deze te erkennen en hierin mee te

bewegen. Negeer deze factoren niet, maar handel naar de omstandigheden die zich voordoen. Het is

van belang het crisismanagement aan te laten sluiten op de crisiscontext en –ontwikkelingen. Het

negeren van deze factoren kan in veel gevallen voor negatieve gevolgen zorgen. Deze factoren

kunnen niet genegeerd worden. De overheid zal door middel van het crisismanagement op deze

factoren moeten inspelen. Een voorbeeld is de media-aandacht voor een gebeurtenis. Veel media-

aandacht voor een gebeurtenis is vaak een gegeven waar de overheid weinig directe invloed op

heeft. Zo ook in deze vermissingszaak. Het is belangrijk om de grote media-aandacht te erkennen en

het crisismanagent erop aan te sluiten. Het negeren van deze contextfactor kan juist voor negatieve

gevolgen zorgen. Zoals eerder is aangehaald, vertelt de wijkchef hier in zijn interview over: “Het is

belangrijk de pers te woord te staan. Als je niets zegt, gaan ze vissen. Als je gewoon zegt hoe de vlag

ervoor staat ben je open, transparant en duidelijk en word je serieus genomen.”

Dilemma’s

Een dilemma in deze vermissingszaak was de vraag hoe politie en gemeente om moesten gaan met

de burgerzoekacties. Hier kunnen de volgende aanbevelingen voor gegeven worden:

- Durf los te laten

Als overheid moet je niet altijd overal over willen gaan en de regie in willen pakken. Soms is het juist

goed om dingen los te durven laten. Door als overheid de organisatie van de burgerzoekacties los te

laten, komt bij veel burgers de zelfredzaamheid boven. De wijkchef verwoordt dit in zijn interview:

“Ik heb van deze casus geleerd om het als overheid ook eens los te kunnen laten. Niet overal maar

over willen gaan en in alles de regie willen hebben. Dat is natuurlijk van oudsher zo gegroeid en dat is

ook hartstikke goed, maar dat maakt het wel erg lastig voor politiemensen om los te laten. Overal

over willen gaan is iets wat in ons zit. En je zie ook dat als de overheid het loslaat en je die mensen

ruimte, verantwoordelijkheid en vertrouwen geeft, er de leukste dingen gebeuren. Je kan ze natuurlijk

wel verantwoording laten afleggen, maar wel de ruimte geven. Ze zijn niet allemaal achterlijk.

Ja de sufferds daar gelaten, maar die heb je overal. Als je de burger er vanaf het begin af aan bij

betrekt en ze serieus neemt, dan werken ze ook veel prettiger mee. En dan merk je ook dat als je het

als overheid loslaat, de mensen het oppakken. Die zelfredzaamheid die is er echt.”

Page 52: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

51

Deze aanbeveling sluit tevens aan bij de laatste ontwikkelingen op het gebied van crisisbeheersing

2.0. De ambtenaar openbare orde en veiligheid van gemeente Utrechtse Heuvelrug vertelt hierover

in zijn interview: “Er heeft een omvorming plaatsgevonden in de crisisbeheersing. Crisisbeheersing

2.0, waarbij steeds meer oog is voor de inzet van burgers. Het denken dat de overheid weet wat goed

is voor mensen, die gedachte is helemaal omgedraaid. Er wordt veel meer gekeken naar wat mensen

zelf kunnen. Als je kijkt naar de afgelopen 10-20 jaar werden de crisisprocessen bijna nooit gebruikt.

Dat komt omdat mensen slimmer en zelfredzamer zijn dan de overheid misschien dacht. Mensen

regelen veel meer dingen zelf.”

Doordat de overheid afstand hield van de organisatie van burgerzoekacties en dit aan anderen

overliet, was een bijkomend effect dat de animo vanzelf afnam. Als de zoekacties door de overheid

geregeld wordt, kan dit een aantrekkende werking hebben. Daarnaast zorgde het loslaten voor een

spreiding van de burgerzoekacties, waardoor het beter te reguleren werd. Burgers bedachten zelf

wat een relevant zoekgebied zou kunnen zijn. Uiteraard in verbinding met de politie, zodat ze niet

het onderzoeksteam zouden belemmeren.

- Laat het Rode Kruis de ‘lead’ nemen

Niet de lokale overheid als gemeente of politie, maar het Rode Kruis zou de lead kunnen nemen bij

burgerinitiatieven zoals de (organisatie van) burgerzoekacties. Het Rode Kruis heeft het initiatief

genomen tot het opzetten van een netwerk van hulpbereide mensen onder de naam ‘Ready2Help’.

Het netwerk van hulpbereide mensen is ter aanvulling op de noodhulp van de reguliere hulpdiensten

als de ambulance, brandweer, politie en getrainde Rode Kruis-vrijwilligers. Burgers die in actie willen

komen bij een ramp of crisis kunnen zich hiervoor aanmelden en ondersteuning bieden bij

werkzaamheden die de gevolgen van een ramp of crisis kunnen beperken. Te denken valt aan

praktische hulp als zandzakken vullen, opvang en vervoer van mensen of als tolk optreden. (Rode

Kruis, 2015) Naar de effectiviteit van de inzet van het Rode Kruis en ‘Ready2Help’ zal een

vervolgonderzoek gedaan kunnen worden.

- Maak gebruik van basisstructuur in combinatie met ‘professioneel improviseren’

De structuur die gemeente en politie gebruiken tijdens een crisis voorziet deze actoren vaak van een

goede basis. Als deze basisstructuren gecombineerd worden met ‘professioneel improviseren’,

volstaat dat in crises als deze. Specifieke structuren of draaiboeken zijn overbodig. Iedere situatie zal

in een aantal opzichten toch weer verschillend zijn van deze vermissingszaak.

- Stel beleid vast over burgerzoekacties

In deze vermissingszaak moest de lokale overheid op het moment ze geconfronteerd werden met

burgerzoekacties nog bedenken en overleggen over hoe men hiermee om moest gaan. Dit koste tijd

wat voor vertraging in het proces zorgde.

Het voorbereiden op hoe je als lokale overheid omgaat met dergelijke initiatieven behoort tot de

preventiefase van het crisismanagement. Hoe de lokale overheid om kan of moet gaan met

burgerzoekacties kan vastgelegd worden in een algemeen beleidsstuk. Bovenstaande aanbevelingen

kunnen hierin opgenomen worden. Dit voorkomt dat de lokale overheid zich erover moeten beraden

op het moment ze geconfronteerd worden met burgerzoekacties.

Door hier een beleidsstuk over vastgesteld te hebben, is er weer een dilemma minder om druk mee

te zijn tijdens het crisismanagement. Hierdoor kunnen burgers direct en op een juiste manier

benaderd worden wat verwarring voorkomt en tijdswinst oplevert.

Page 53: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

52

Lessen

Uit het onderzoek naar deze casus zijn een aantal lessen geformuleerd. Een belangrijke les die uit

deze vermissingszaak geleerd kan worden is dat burgerzoekacties niet tegen te houden zijn. Echter

had de afdeling opsporing hier een andere mening over. De volgende aanbeveling wordt gegeven:

- Verklein de kloof tussen ‘grijs’ en ‘blauw’

In de conclusie staat beschreven dat burgerzoekacties niet zijn tegen te houden. Uit het onderzoek

blijkt dat door verschillende belangen de opsporing (grijs) hier een andere perceptie over had dan

het wijkteam (blauw) en de gemeente. Door de kloof te verkleinen tussen ‘grijs’ en ‘blauw’ zal de

opsporing meer ‘feeling’ krijgen met openbare orde. Hierdoor ontstaat meer begrip en een

gezamenlijk gevoel van urgentie, wat draagvlak creëert en weerstand en vertraging voorkomt.

Tot slot

Zoals in de inleiding al beschreven staat, hebben er zich al veel crises voorgedaan en gaan er nog vele

volgen. Dat crises nooit helemaal voorkomen kunnen worden, is een gegeven feit. Wat men wel kan

proberen is door effectief en efficiënt crisismanagement de gevolgen van crises beperken. Door het

leren van crises, kan bijgedragen worden aan een effectiever en efficiënter crisismanagement.

Met dit onderzoek en deze aanbevelingen is geprobeerd om hier een steentje aan bij te dragen.

Page 54: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

53

Literatuurlijst

Ale, B. (2009). Risicoanalyse. In: E.R. Muller, U. Rosenthal, I. Helsloot, E.R.G. van Dijkman (red.). Crisis. Studies over crisis en

crisisbeheersing. Deventer: Kluwer.

Berg, J. van den, Luijten, N., Reenen, W. van (2014). Het hart gevolgd zonder het hoofd te verliezen. Evaluatie vermissing

broertjes. Onbekend.

Bos, J.G.H., Jong, W. (2009). Crisiscommunicatie. In: E.R. Muller, U. Rosenthal, I. Helsloot, E.R.G. van Dijkman (red.). Crisis.

Studies over crisis en crisisbeheersing. Deventer: Kluwer.

Broek, M. van den (2014). Dynamische oordeelsvorming. Zeist: Uitgeverij Christofoor.

Buijs, E.J. (2005). Organisatieontwikkeling en & organisatieleren door drie crises. Onbekend.

Dekker, I., Boersma, P. (2012). Handreiking communicatie bij maatschappelijke onrust na geweldsincidenten.

Leiden: De Bink Leiden.

Dijkman, E. van, Duin, M. van (2011). Organisatie van rampenbestrijding in veiligheidsregio’s. In: W. Stol, C. Tielenburg, W.

Rodenhuis, S. Pleysier, J. Timmer (red.). Basisboek integrale veiligheid (2e ed.). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Duin, M. van (2011). Rampen en andere crises. In: W. Stol, C. Tielenburg, W. Rodenhuis, S. Pleysier, J. Timmer (red.).

Basisboek integrale veiligheid (2e ed.). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Duin, M. van, Tops, P., Wijkhuijs, V., Adang, O., Kop, N. (2012). Lessen in crisisbeheersing. Dilemma’s uit het schietdrama in

Alphen aan den Rijn. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Duin, M. van, Wijkhuijs, V., Jong, W. (red.) (2013). Lessen uit crisis en mini-crisis 2012. Den Haag: Boon Lemma uitgevers.

Duin, M. van, Wijkhuijs, V. (2014). Lessen uit crises en mini-crises 2013. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Hart, P. ‘t, Hufen J.A.M., Duin, M.J. van (1988). De lerende Overheid: grenzen van een modieuze metafoor, Beleid en

Maatschappij 2, 83-102. (Onbekend).

Helsloot, I., Jong, W., Ruitenberg, A.G.W., Verhaar, M.P., Muller, E.R. (2004). Veiligheidsmanagement en crisisbeheersing in

het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. Den Haag: COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement.

Helsloot, I. (2009). Brandweer en crisisbeheersing. In: E.R. Muller, U. Rosenthal, I. Helsloot, E.R.G. van Dijkman (red.). Crisis.

Studies over crisis en crisisbeheersing. Deventer: Kluwer.

Hogeschool Utrecht, (onbekend). RAAK – Publiek aanvraag. Onbekend.

Infopuntveiligheid (2014). Crisistypen. Opgehaald op 28 november 2014 van

http://www.infopuntveiligheid.nl/Infopuntdocumenten/Risicoprofiel%20bijlage%206%20onderbouwing%20crisistypen%20

en%20incidenttypen.pdf.

Jong, W., Dückers, M., Holsappel, J. (2014). De vermissing van de broertjes Ruben en Julian.

In: M. van Duin, V. Wijkhuijs (red.). Lessen uit crises en mini-crises 2013. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Krom, A.J. (2001). Oefenen in crisismanagement. Een onderzoek naar trainingsmethodieken voor een gemeentelijk

beleidsteam en de wijze waarop daar in Noord-Holland gebruik van wordt gemaakt. Alkmaar: onbekend.

Lombaert, P., Brabander, A., de (2006) Sociologie 1. Berchem: De boeck.

Page 55: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

54

Meer, H. van der (2006). Rampen en ongevallen: Leermomenten voor de overheid? Onbekend.

Muller, E.R., Rosenthal, U., Helsloot, I., Dijkman, E.R.G., van (red.) (2009). Crisis. Studies over crisis en crisisbeheersing.

Deventer: Kluwer.

NCTV (2014). Crisisbeheersing, lessen en voorbeelden. Opgehaald op 11 februari 2015 van

https://www.nctv.nl/onderwerpen/crisisbeheersing/crisiscommunicatie/lessen-voorbeelden/.

Noijen, M. (2010). Structureel verschillend. Een onderzoek naar de organisatiestructuur van crisisbeheersing in Amsterdam.

Onbekend.

Pelders, E. (2009). Urgentie is meetbaar. In: Real Estate; met het oog op de crisis, 67. Opgehaald op 14 april 2014

van http://atosborne.com/media/files/urgentie-is-meetbaar-rem67.pdf.

Rode Kruis (2015). Ready2Help. Opgehaald op 24 april 2015 van http://www.rodekruis.nl/hulp-in-nederland/noodhulp-in-

nederland/ready2help.

Rosenthal, U. (2009). Crisis en crisismanagement. In: E.R. Muller, U. Rosenthal, I. Helsloot, E.R.G. van Dijkman (red.). Crisis.

Studies over crisis en crisisbeheersing. Deventer: Kluwer.

Schepers, A. (2008). Drie jaar later… Een onderzoek naar de lessen die Tbs-inrichtingen trokken uit de Schipholbrand.

(Onbekend).

Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Vranken, J., Henderickx, E. (2001). Het speelveld en de spelregels, een inleiding tot de sociologie. Leuven: Acco.

ZoekJeMee (2015). Stichting ZoekJeMee. Opgehaald op 21 april 2015 van https://zoekjemee.nl/.

Zwaard, W., Koning, E. de (2011). Modellen voor veiligheidsprofessionals. (2e ed.). Nieuwerkerk aan den IJssel: Gelling

Publishing.

Page 56: in de casus · Studiejaar 2014 - 2015 Deeltijd ... de vermissing van Ruben en Julian uit Zeist in mei 2013 en de lessen die hieruit geleerd kunnen ... minicrises. Sommige gebeurtenissen

M. Langerak I Onderzoeksrapport

55

Bijlage 1 – Respondenten en topiclist interviews

Interviews

Zeist, 4 juni 2014; Mevr. N. Waasdorp en S. Stuurman, communicatieadviseur gemeente Zeist.

Zeist, 19 maart 2015; Dhr. Y. Hoekstra, crisiscoördinator gemeente Zeist.

Doorn, 19 maart 2015; Mevr. W. van de Bovenkamp, initiatiefneemster burgerzoekacties.

Utrecht, 23 maart 2015; Dhr. B. Jens, mediavoorlichter politie Midden-Nederland.

Utrecht, 26 maart 2015; Dhr. P. Kerkhoffs, Officier Veiligheidsregio Defensie.

Doorn, 27 maart 2015; Dhr. M. Simons, ambtenaar OOV, gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Doorn, 27 maart 2015; Dhr. T. Verhoef, voormalig locoburgemeester, gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Utrecht, 30 maart 2015; Dhr. H. Bril, hoofd regionale recherche politie Midden-Nederland.

Utrecht, 1 april 2015; Dhr. W. van de Vliert, voormalig wijkchef MALD politie Midden-Nederland.

Topiclist interviews

1. Crisisontwikkelingen

- Gebeurtenis: Bedreigend karakter, onzekerheden, gevoel van urgentie.

- Context: Tijd, locatie, weersomstandigheden, andere gebeurtenissen op dat moment,

mediagevoeligheid.

- Actoren: (Interacties tussen) betrokken spelers.

4 grondcategorieën sociaal handelen; doelrationeel, waarderationeel, affectief, traditioneel.

5 basisvormen interactie; uitwisseling, samenwerking, conflict, conformiteit, macht.

2. Crisismanagement

- Preparatie: Het opstellen van plannen en procedures, het opleiden van personeel, etc.

- Repressie: Daadwerkelijke bestrijding van incidenten, toepassen van maatregelen, gericht op

stabilisering van de gevolgen daarvan.

Organisatie: (De)centralisatie besluitvorming, (in)formeel, adviseurs, coördinatie,

multidisciplinaire samenwerking, reductie / eliminatie van dreiging,

handelingen, (operationele en bestuurlijke) afwegingen/dilemma’s.

Informatie, communicatie: Informatieoverload en –tekort (intern, extern), onvolledige

informatie, geruchten, media en mediatisering, tijdsdruk.

- Herstel: Hetgeen nodig is om zo snel mogelijk de gevolgen te beperken en in de ‘normale’

situatie en verhoudingen terug te keren (continuering van de zorg, verantwoording

afleggen).

3. Good Practice

Beschrijvingen van hoe praktijkproblemen, gerelateerd aan de werksituatie van een beroepsgroep, zijn

aangepakt, welke oplossingen zijn bedacht en hoe de werkwijze nog verbeterd kan worden (evaluatie ter

verbetering van crisismanagement).

- Cognitieve leren: Lessen formuleren, aanbevelingen formuleren

Causale verbanden achterhalen, veranderen van inzichten en visie.

- Handelingsleren: Verschuiving van verantwoordelijkheden

Veranderen van doelen en structuren, van routines en regels

Veranderen van vaardigheden, veranderen van gedrag.

Doorverwijzing (naar personen of informatie)?