Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12...

81
Improviseren kun je leren Theaterimprovisatie en ons dagelijks leven Studentnummer 1202145 Z Inez Hage-Lock Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017

Transcript of Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12...

Page 1: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

Improviseren kun je leren Theaterimprovisatie en ons dagelijks leven

Studentnummer 1202145 Z Inez Hage-Lock Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017

Page 2: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

2

Inhoudsopgave

Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen 4 Voorwoord 7 1. Inleiding 8 1.1 Van de kaart op de kaart 8

1.2 Probleemstelling 9 1.3 Methode 10 1.4 Relevantie voor Educatie 11 1.5 Eigen visie en ervaring 11

2. Geschiedenis en context van improvisatietheater 13 2.1 ‘Ja, en…’ de kern 13 2.2 Geschiedenis buiten school 14

2.2.1 Van overlevingsmodus naar un’ arte 14 2.2.2 Wanorde of waarachtig spel? 15 2.2.3 Keith Johnstone 16 2.2.4 Theaterimprovisatie in Nederland 17

2.3 Het onderwijs 18 2.3.1 Theaterimprovisatie en het onderwijs Buiten Nederland 18 2.3.2. Theaterimprovisatie en het onderwijs in Nederland 21

2.4 Samenvatting en conclusie 23 3. Principes en vaardigheden 25

3.1 Methode 25 3.2 Vraag maar raak 25

3.2.1 Hoe heb jij leren improviseren? 26 3.2.2 Welke vaardigheden zijn er nodig om te improviseren? 26 3.2.3 Wat kenmerkt een goede improvisator? 27 3.2.4 Waarom geef jij improvisatieles? 28 3.2.5 Wat is voor jou als docent essentieel in een improvisatieles? 30 3.2.6 Hoe verhoudt theaterimprovisatie zich volgens jou tot ons functioneren in het dagelijks leven? 30

3.3 De boeken in 32 3.3.1 Impro: Keith Johnstone 32 3.3.2 Improv Wisdom: Patricia Ryan Madson 34

3.4 Principes en vaardigheden 36 3.5 Samenvatting en conclusies 38

4. De wetenschap 40 4.1 Ten onrechte genegeerd 40 4.2 Educatie: Anders kijken, anders doen 41 4.3 Psychologie: De wereld is een speeltoneel 43 4.4 Neurowetenschap: Improvisatie en het brein 46 4.5 Overzicht Principes en Vaardigheden 48 4.5 Samenvatting en conclusies 49

5. Participerend onderzoek: een module improvisatie 51

Page 3: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

3

5.1 Methode 51 5.1.1 Participerend onderzoek 51 5.1.2 Casestudy 52

5.2 Theatersport I 53 5.2.1 De Lessen 54 5.2.1 Naborrelen in de kroeg 56

5.3 Een kijkje achter de schermen 57 5.3.1 Jessica 57 5.3.2 Carmen 59 5.3.3 Peter 61

5.4 Het focusgroepgesprek 63 5.4.1 Ervaringen delen 64 5.4.2 Dagelijks leven versus improvisatietheater 66 5.4.3 Creativiteit in een productcultuur 69

5.5 Overzicht Principes en Vaardigheden 70 5.6 Samenvatting en conclusie 70

6. Aanbevelingen en discussie 75 6.1 Recapitulatie 75

6.1.1 Onbekend maakt onbemind 77 6.1.2 Ik stond er bij en ik keek er naar 77 6.1.3 Break met de product-cultuur 78 6.1.4 Ik ben niet jij 78

Literatuurlijst 80

Page 4: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

4

Overzicht Videoboodschappen

Videoboodschap 1: Niet bang zijn om te falen. Pagina 26 https://youtu.be/TTJhV-33BTY

Videoboodschap 2: Start anywhere. Pagina 8 https://youtu.be/uH-PhIyJsWA

Videoboodschap 3+4: Ja, maar… Ja, en! Pagina 34 https://youtu.be/uhnnAcsgQ_Q https://youtu.be/_uH04CyIAYk

Videoboodschap 5: De eerste les Pagina 53 https://youtu.be/73Qq-dOroMU

Videoboodschap 6: Zoek het gevaar op Pagina 51 https://youtu.be/tEJA_fQizh4

Videoboodschap 7: In de zone van de naaste ontwikkeling Pagina 42 https://youtu.be/83_MPEohnGc

Videoboodschap 8: Houd koers Pagina 53 https://youtu.be/toBVdiJiBMU

Page 5: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

5

Videoboodschap 9: Confronterend… Pagina 50 https://youtu.be/rhIQQwWz-Ao

Videoboodschap 10: Het staat ook in de krant Pagina 9 https://youtu.be/0uzEi3PfM-0

Videoboodschap 11+12: Pay attention Pagina 35 https://youtu.be/UU0z3QCbC30 https://youtu.be/3DEriwmUiGs

Videoboodschap 13: Alleen in mijn proces Pagina 45 https://youtu.be/95ljhJSxpqQ

Videoboodschap 14: Omgaan met het onverwachte Pagina 46 https://youtu.be/mZFofC1gFHI

Videoboodschap 15+16: Gebruik wat je hebt Pagina 40 https://youtu.be/5eGbelpTqnQ https://youtu.be/5o3EjnqUjlk

Videoboodschap 17: Interviewen is improviseren Pagina 41 https://youtu.be/h7mYoZsB3qE

Videoboodschap 18: Amerika versus Nederland Pagina 24 https://youtu.be/vJWpwszp0js

Page 6: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

6

Videoboodschap 19: Puzzelen Pagina 41 https://youtu.be/s7PFxsdEG6o

Videoboodschap 20: Elk idee is bruikbaar Pagina 10 https://youtu.be/gWjzcZqFqCs

Page 7: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

7

Voorwoord ‘Heb oog voor kadootjes’, luidt het negende improvisatie-principe dat Madson in haar boek Improv Wisdom beschrijft. Wederom een principe dat ik toe kan passen in mijn dagelijks leven, dat afgelopen half jaar voor een groot deel bestond uit het doen van onderzoek. Ik heb heel veel kadootjes gekregen tijdens dit proces. Madson gaat zo ver dat ze haar bureaustoel, de ontwerper van de bureaustoel, de vrachtwagenchauffeur die de bureaustoel heeft bezorgd, de schoonmaker die de stoel af en toe schoonmaakt allemaal als kadoootjes ziet en benoemt, en hoewel ik me in haar gedachtegang kan vinden, beperk ik mijn gedachten voor nu even tot de kadootjes waar ik het meest dankbaar voor ben. Want wat ben ik een rijk mens! Ik heb een computer die het niet begeven heeft en waarop ik heel makkelijk film- en fotomateriaal op kan bewerken. Ik heb een telefoon waarmee ik interviews op kan nemen, videoboodschappen mee kan maken en contact kan onderhouden met respondenten en mijn begeleider. Ik heb boeken tot mijn beschikking, niet alleen uit mijn eigen boekenkast, maar ook uit de mediatheek en via het internet heb ik toegang tot boeken en artikelen uit de hele wereld. Ik heb een lerarenbeurs gekregen, waardoor het mogelijk was voor mij om een master Kunsteducatie te doen en me daardoor te verdiepen en te ontwikkelen als dramadocent en kunsteducator, maar ook als persoon. Ik ben dankbaar voor de vrijheid die ik heb gekregen om tijdens deze studie mijn eigen interesses te volgen, maar ook de tools en input om nieuwe interesses te ontdekken. Tijdens het doen van onderzoek ben ik blij met de begeleiding en aanmoediging die ik kreeg van Emiel Copini, mijn begeleider vanuit school en Sebastiaan Abdallah die met mij heeft willen sparren over de opzet van mijn onderzoek. Ik ben blij met de feedback van Eti de Vries, die mijn conceptversie wilde lezen en daar reactie op gaf. Ontzettend dankbaar ben ik dat Sytse Wilman mij deel liet nemen aan zijn lessen, gratis en voor niets. Ik vind het moedig om een collega een kijkje in jouw keuken te laten nemen, en daarmee laat Sytse zien dat hij een improvisator pur sang is: door niet bang te zijn om te falen, zich kwetsbaar durven opstellen en open te staan voor het (de) onbekende. Uiteraard ben ik net zo dankbaar voor de 15 ontzettend leuke mensen die de groep vormden waarbij ik mijn praktisch onderzoek deed. Ik voelde me één van hen en heb enorm genoten van hun/onze improvisaties en de tijd in het café na afloop van de cursusavonden. Ik ben dankbaar voor de eerlijkheid en openheid tijdens het focusgroepgesprek, en dat geldt zeker ook voor de drie deelnemers die ik wat intensiever mocht volgen. Wat was ik blij toen ze ‘ja’ zeiden, nadat ik hen de eerste avond vroeg om mee te werken aan mijn onderzoek. Elke videoboodschap die op mijn mail of in Whats-app verscheen, was een kadootje. De grootste kado’s waar ik ook tijdens het schrijven van mijn scriptie van mocht genieten, zijn de geliefde mensen om me heen. Mijn moeder en schoonmoeder die allebei om de week een dag op Lucy wilden passen, zodat ik kon studeren. Mark, mijn geliefde mede- en tegenspeler in het leven, die zowel op de toneelvloer als in het dagelijks leven heel goed kan improviseren. Hij maakt me vaak aan het lachen en door samen improviserend door het leven te gaan blijft het een mooi avontuur. Hij moedigde me aan om met dit onderwerp aan de slag te gaan en maakte het mogelijk om elke maandag te studeren, door thuis te zijn met Lucy. Lucy zelf, mijn prachtige dochtertje, die de woorden van Vygotsky levend maakt nu ze leert praten, lekker aan het spelen is en zich in een razend tempo ontwikkelt. Zij is de beste improvisator die ik ken! Tot slot ben ik God dankbaar dat Hij mij laat improviseren binnen Zijn grotere en hoopvolle verhaal en dat ik volop de ruimte krijg om te falen, me te ontwikkelen en lol te hebben. Wat een kado.

Page 8: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

8

1. Inleiding Een lege bladzijde.1 Een kale toneelvloer. Een ongemakkelijke stilte. Mijn theaterimprovisatie-ervaring leert mij gewoon de vloer op te gaan en erop te vertrouwen dat ideeën wel komen. ‘Start anywhere’, schrijft P. Madson in de bestseller Improv Wisdom, want er zijn honderden manieren om te starten, kies er gewoon eentje. En dus doe ik op dit moment wat ik op de toneelvloer ook doe, ik begin gewoon. Ik betreed het blanke scherm op mijn computer en start met het schrijven van een inleiding.

Het onderzoek dat voor je ligt beslaat precies dát terrein: van improviseren op de toneelvloer tot… Tot waar eigenlijk? Dit terrein strekt zich verder uit dan alleen tot mijn computerscherm. Koken zonder pakjes of het spontaan aangaan van een gesprek met een caissière is ook improviseren. Je zou kunnen zeggen dat het hele leven één grote improvisatie is. We hebben immers geen script waar we ons aan vast kunnen houden en dat al ons doen en laten voorschrijft. We zijn aangewezen op onze improvisatievaardigheden.

Ook al improviseer je op de toneelvloer een scène waarbij een cowboy en een indiaan stiekem verliefd worden op elkaar, naar mijn ervaring zijn de vaardigheden en de principes die je voor zo’n scène nodig hebt prachtige tools voor het dagelijks leven. Met die intentie en vanuit dat ideaal gaf ik als dramadocent aan de opleiding social work voornamelijk improvisatieopdrachten aan eerstejaars studenten. Ik merkte namelijk dat het zoveel opleverde! Studenten moesten de vloer op en konden zich niet verschuilen achter hun laptop en hun tafeltje. Doordat ze tools leerden gebruiken als goed kijken en luisteren, accepteren en niet blokkeren, niet bang zijn om te falen, lieten ze meer van zichzelf zien en ik kreeg vaak terug dat ze verrast waren door eigen en andermans kunnen.

1.1. Van de kaart op de kaart Al geef ik inmiddels al een aantal jaar geen les meer op de desbetreffende hogeschool, ik heb nog wel regelmatig contact met sommige oud-collega’s die ook kunstvakken geven. Sinds september 2016 zijn alle kunstvakken in het eerste jaar geschrapt. Er wordt dus ook geen improvisatie meer gegeven; in plaats daarvan moeten de beeldend-, muziek- en dramadocenten het vak ‘debatteren’ doceren2. Geen ruimte meer voor het geheime liefdesleven van een cowboy en indiaan, maar erger nog: geen ruimte meer voor het ontwikkelen van improvisatievaardigheden.

De filosofen Leibniz en Baumgarten die tijdens mijn master kunsteducatie voorbij kwamen verwoorden wat mij betreft heel scherp wat er nog meer verloren gaat met het schrappen van de kunstvakken. Volgens hen brengt kunst een heel eigen specifieke manier van denken tot stand, namelijk het zintuiglijke denken, dat net zo relevant zou zijn als de rationaliteit en de logica. Hun idee van kunst als oefenveld en als laboratorium (Kaiser, 2014) klikt precies met wat ik ervaar als de kracht van theaterimprovisatie. Omdat ik van mening ben dat de theatervloer een veilige oefenplaats is om vaardigheden te ontwikkelen en dus ook te kunnen falen, kies ik in mijn beroepspraktijk als dramadocent vaak voor improvisatievormen. Die vaardigheden kun je vervolgens, nadat je hebt geoefend, gaan inzetten in het dagelijks leven. En het zintuiglijke denken dat tot stand wordt gebracht, levert heel relevante kennis op over een situatie, jezelf en de ander.

Ik ben niet de enige die zo denkt. Prof. dr. Susanne Lens (2014) legt de link tussen improvisatie en wetenschap in haar inaugurale rede aan de faculteit der Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Haar rede begint met een uitvoerige en persoonlijke beschrijving van theaterimprovisatie en de basisprincipes die belangrijk zijn om succesvol te improviseren. 1Videoboodschap 2: Start anywhere. https://youtu.be/uH-PhIyJsWA 2 Nu is mijn collega wel zo slim geweest om het debatteren in de vorm van ‘forumtheater’ te gieten, zodat er alsnog een improvisatie-aspect in zit.

Page 9: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

9

Professor Lens is naast wetenschapper ook een fervent theaterimprovisatie hobbyist. Haar punt is dat wetenschappelijk onderzoek baat kan hebben bij het omarmen van deze principes3 en zij verwijst naar verschillende universiteiten in Amerika die om deze reden improvisatie in hun programma hebben opgenomen. Op Stanford University bijvoorbeeld, krijgen wetenschappers al sinds 1991 improvisatieles om hun communicatievaardigheden te verbeteren.

Lens’ pleidooi voor het omarmen van improvisatieprincipes komt voort uit eigen ervaring als speler. De reden dat theaterimprovisatie een vak is op Stanford University, is dat de theaterdocenten ervoeren dat hun lessen zo behulpzaam waren voor de studenten in hun communicatievaardigheden (Bernstein, 2014). Deze ervaringen zijn voldoende om in Amerika theaterimprovisatie op de kaart te zetten. Maar dat lijkt voor Nederland niet het geval. 1.2 Probleemstelling Ik ben als docent, als speler en als beginnend onderzoeker enthousiast over theaterimprovisatie. Het lijkt of ik toevallig op een schat ben gestuit, waarvan ik de waarde steeds meer begin in te zien. Ik merk bij mezelf een gebrek aan kennis, ik ken de grote lijnen in de theatergeschiedenis wat betreft theaterimprovisatie, maar ik heb geen idee over de ontwikkeling van het vak drama en de plek van improvisatie daarin. Niemand heeft mij gewezen op onderzoek of literatuur over improvisatie. Als ik, een dramadocent met zo’n tien jaar ervaring in het improviseren, nog steeds bezig ben met het uitpakken van de schat en steeds meer zie wat ik voor kostbaars in handen heb, dan valt er nog wat werk te verzetten. Ben ik met een paar mede-enthousiastelingen gewoon improvisatie-fan, en is dat prima, of kan theaterimprovisatie een hele bruikbare toevoeging zijn in het curriculum van het Nederlands onderwijs? Misschien zijn er wel goede redenen aan te wijzen waarom theaterimprovisatie in Nederland als vak geen voet aan de grond krijgt. Daarom wil ik eerst de geschiedenis induiken en zien welke weg theaterimprovisatie heeft afgelegd en wat de plek van improvisatie in het schoolcurriculum is geweest. Wellicht maakt onbekend onbemind. Er is nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar theaterimprovisatie. Er zijn echter wel genoeg boeken en visiestukken te vinden van theatermakers en docenten zoals ik. Daarnaast blijf ik krantenartikelen en verhalen tegenkomen van spelers die, net als Lens, ervaren: “op toneel doen alsof je een verliefde prins bent, dat helpt ook op je werk” (Dallinga, 2017).4 Maar zijn deze ervaringen representatief voor de ervaringen van andere docenten en deelnemers? Waar zijn ze precies op gestoeld? Graag zou ik met dit kwalitatief onderzoek meer inzicht willen krijgen in wat er nu precies geleerd wordt met theaterimprovisatie en hoe zich dat verhoudt tot ons functioneren in het dagelijks leven.

Ik kies met opzet voor een breed begrip als ‘dagelijks leven’, omdat ik open wil staan voor allerlei mogelijke toepassingen van theaterimprovisatie. Dit kunnen bijvoorbeeld zowel toepassingen zijn in werksituaties, als in de vrije tijd en op momenten waarop mensen alleen zijn, als wanneer ze interactie hebben met een ander. Mijn hoofdvraag luidt als volgt: Hoe kan theaterimprovisatie zich verhouden tot ons functioneren in het dagelijks leven? Deze hoofdvraag werk ik uit in de volgende deelvragen:

3 Zie ook de TED talk van wetenschapper Uri Alin: https://www.ted.com/talks/uri_alon_why_truly_innovative_science_demands_a_leap_into_the_unknown#t-929332 4Videoboodschap 10: Het staat ook in de krant https://youtu.be/0uzEi3PfM-0

Page 10: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

10

1) Wat is theaterimprovisatie? 2) Wat leer je met theaterimprovisatie? 3) Welke verbinding legt wetenschappelijk onderzoek tussen theaterimprovisatie en het dagelijks leven? 4) Hoe ervaren deelnemers van een cursus theaterimprovisatie de verhouding tussen dat wat ze leren binnen de cursus en hun functioneren in het dagelijks leven? 1.3 Methode De eerste drie deelvragen beantwoord ik door zowel literatuur (theatergeschiedenis, toneelschrijvers, wetenschappelijke onderzoeken en artikelen) als experts te raadplegen. Door middel van een korte, schriftelijke open vragenlijst geven acht improvisatiedocenten antwoord op een aantal vragen die gaan over hun eigen lespraktijk. De literatuur en aangeleverde teksten vergelijk ik met elkaar. Zo vorm ik een theoretische bedding voor het praktijkonderzoek (Baarda, 2013). Om antwoord te kunnen geven op de laatste vraag over wat de ervaringen van deelnemers van een module theaterimprovisatie kunnen zijn, doe ik intensief participerend onderzoek bij een beginnerscursus improvisatie bij CREA Amsterdam. Ik heb gekozen voor buitenschoolse educatie, omdat dit binnen de beperkte tijd van dit onderzoek makkelijker te organiseren is. Ik doe zelf mee als deelnemer, om de setting zo natuurlijk mogelijk te laten. Ik maak van elke cursusavond een beschrijving van de oefeningen die er gegeven worden, de coaching van de docent en ik kijk of er in de les aan het dagelijks leven gerefereerd wordt. Daarnaast noteer ik wat mij opvalt.

Ik maak videoboodschappen waarin ik verslag doe van mijn ervaring als deelnemer en waarin ik voor mezelf antwoord geef op de onderzoeksvraag: Hoe verhoudt improvisatietheater zich tot mijn functioneren in het dagelijks leven? Aangezien mijn dagelijks leven vooral bestaat uit onderzoek doen, gaan de meeste videoboodschappen daarover. In dit tekstdocument staan op verschillende plekken voetnoten met de titel van de bijbehorende videoboodschap. Via de link naar You-tube of de bijgeleverde USB-stick is het filmpje te bekijken, dat in relatie staat met de desbetreffende paragraaf. Tevens zijn de videoboodschappen in een overzicht weergegeven.5 Ook heb ik verschillende gesprekken met de deelnemers. Dat zijn naast interviews ook informele gesprekken, doordat ik aan het einde van de cursus met een groot deel van de cursisten nog wat ga drinken. Direct hierna noteer ik dat wat me opvalt in een boekje en werk dit vervolgens uit. Ook dit zijn belangrijke data voor mijn onderzoek. Waar gaan deze gesprekken over? Juist in deze ongedwongen en niet-gestuurde setting is het interessant of het dagelijks leven in verband wordt gelegd met improvisatie. Na tien lessen heb ik een focusgroepgesprek met de deelnemers van deze cursus. De patronen die ik tot dan toe ben tegengekomen leg ik voor aan de groep en combineer op die manier verschillende dataverzamelingmethodes. Het voordeel is dat deelnemers door de inbreng van anderen herinnerd kunnen worden aan zaken waar ze anders niet aan zouden denken, vergelijkbaar met brainstormen. Het nadeel is dat allerlei groepsprocessen een rol spelen, waardoor iemand bijvoorbeeld iets niet durft te zeggen wat hij wel in een persoonlijk interview zou durven zeggen (Baarda, 2013).

5Videoboodschap 20: Elk idee is bruikbaar https://youtu.be/gWjzcZqFqCs

Page 11: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

11

Dit probleem ondervang ik door drie deelnemers intensief te volgen. Zij worden twee keer individueel geïnterviewd en zij maken gedurende de cursus ongeveer om de week videoboodschappen waarin ze kort hun ervaringen delen. Door deze combinatie van methoden (triangulatie) gebruik ik het voordeel van beide methoden.

De videoboodschap is bedoeld om specifiek antwoord te geven op de vraag hoe theaterimprovisatie zich volgens deze drie deelnemers verhoudt tot hun functioneren in het dagelijks leven. De drie deelnemers maken gedurende tien weken ongeveer 5 korte videoboodschappen voor mij van 1 á 2 minuten. Ik heb hun gevraagd te vertellen hoe ze de cursus hebben ervaren en of ze iets herkennen uit het dagelijks leven. Ik leg de literatuur, de input van experts, de interviews met de drie deelnemers en hun videoboodschappen naast elkaar en probeer een patroon te vinden als antwoord op mijn hoofdvraag. Vervolgens baseer ik de vragen voor het focusgroepgesprek op de inzichten die ik tot dan toe heb opgedaan en de vragen die nog open staan. Het onderzoek beperkt zich dus tot een specifieke groep deelnemers van een cursus improvisatietheater. Ik hoop dat dit onderzoek meer zicht biedt op wat er nu precies achter de schermen, in het dagelijks leven, met de deelnemers gebeurt. Ik hoop daardoor waardevolle conclusies te kunnen trekken en aanbevelingen te kunnen formuleren voor iedereen die zich -om welke reden ook- afvraagt: improvisatietheater, wat en waartoe?

1.4 Relevantie voor Educatie Ook al is dit onderzoek bedoeld voor iedereen die meer kennis en inzicht wil verkrijgen in improvisatietheater, mijn hoop is dat dit onderzoek een bijdrage kan leveren aan het vormgeven van een waardevol curriculum, zowel in het Primair, Voortgezet als Hoger Onderwijs. Ik spreek daarbij vooral de dramadocenten aan en een ieder die direct of indirect verantwoordelijk is voor het vormgeven van het curriculum. Improvisatietheater beperkt zich niet tot vak, maar kan ook worden gezien als lesmethode. Mijn doel is om het gesprek over drama en theaterimprovisatie op school meer inhoud te geven en een bijdrage te leveren aan de beperke kennis die er is. Ik lever geen lessenserie of methode af, maar ik geef een uitgebreid raamwerk weer, waar ieder naar eigen inzicht praktisch gevolg aan kan geven.

Het praktisch onderzoek vindt plaats in de buitenschoolse educatie, en zou een eerste aanzet kunnen zijn voor verder onderzoek in de binnenschoolse educatie. Zoals al eerder gezegd, er is voornamelijk binnen Nederland vrijwel geen onderzoek gedaan naar theaterimprovisatie. Een groot onontgonnen gebied voor verder onderzoek ligt open. Ik hoop dat dit onderzoek nieuwsgierig maakt en ‘smaakt naar meer’.

Tot slot hoop ik met dit onderzoek een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van improvisatietheater in het algemeen. Ik ben van mening dat improvisatiedocenten baat hebben bij meer kennis en inzicht over hun vak. Al kan theoretische kennis nooit de kennis verkregen uit ervaring vervangen, ik denk wel dat inzichten over de geschiedenis, de wereldwijde ontwikkelingen en de toepassingen van improvisatietheater bij andere vakgebieden de lespraktijk kunnen verdiepen en verbreden.

1.5 Eigen visie en ervaring Hoe ik de link zie en ervaar tussen improvisatietheater en het dagelijks leven, kan ik vanuit verschillende perspectieven beschrijven. Als eerste vanuit mijn docentenrol, gevormd door wat ik heb gezien bij leerlingen en wat mijn overtuiging en onderbouwing is als ik improvisatieopdrachten geef. Ten tweede als speler en als mens, iemand die zelf heeft leren improviseren op toneel en die dagelijks het leven leeft. Tot slot heb ik ook een deel van mijn kennis en visie uit verschillende boeken en stromingen en laat ik me vormen door de kennis en ervaring van anderen. Ik heb bij degenen die ik les gaf, bij mezelf als speler en bij het lezen van boeken al gemerkt dat vaardigheden en principes uit theaterimprovisatie toegepast kunnen worden op

Page 12: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

12

het dagelijks leven. Hoewel ik mijn eigen inzichten waardevol vind, leiden ze niet tot een tunnelvisie, want ik ben nog veel nieuwsgieriger naar de mening, ervaring en inzichten van anderen. Ook breid ik mijn ervaring graag uit, door zelf als deelnemer mee te doen aan een cursus theaterimprovisatie en daarnaast ook videoboodschappen op te nemen die gaan wat ik hier en nu in mijn dagelijks leven tegenkom. Er op vertrouwend dat gedurdende dit onderzoek er zich genoeg materiaal aandient om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden, ben ik vooral op zoek naar nieuwe kennis en nieuwe ervaringen en wil daar een open en onderzoekende houding in hebben. Ik ben geïnteresseerd in alle mogelijke antwoorden op mijn onderzoeksvraag, vooral die ik zelf eerder niet had kunnen bedenken. Dat maakt dit onderzoek zo boeiend.

Page 13: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

13

2. Geschiedenis en context van improvisatietheater Nog geen dertig jaar geleden, in 1988, introduceerde Keith Johnstone theatersport in Nederland. Op dat moment was improvisatietheater in Nederland een nieuw fenomeen. Men kende voornamelijk geregisseerd teksttoneel. Improvisatietheater heeft echter veel oudere wortels dan teksttoneel. Sterker nog, teksttoneel is uit de geïmproviseerde toneelvoorstellingen en verhalen ontstaan. Ik kijk in dit hoofdstuk naar de geschiedenis en de huidige context van improvisatietheater, daarbij onderscheid makend tussen improvisatietheater binnen en buiten school. Tijdens deze reis door de geschiedenis, zullen er verschillende vormen en functies van improvisatietheater de revue passeren. Om antwoord te kunnen geven op de vraag ‘Wat is improvisatietheater?’ heb ik de aard en plaats van improvisatietheater in de samenleving door de eeuwen heen bestudeerd. Eerst beschrijf ik kort de kern van improvisatietheater en vervolgens geef ik de ontwikkeling van improvisatietheater door de eeuwen heen weer. Hierbij maak ik onderscheid tussen theaterimprovisatie binnen en buiten school, omdat ik verwacht dat er andere factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van improvisatie in de binnen- en buitenschoolse educatie. 2.1 ‘Ja, en…’ de kern Dr. R. Keith Sawyer, Professor in Educational Innovations aan de Universiteit van North Carolina, doet al zo’n twintig jaar onderzoek naar creativiteit, improvisatie en spel. Om beter zicht te krijgen op groepscreativiteit heeft Sawyer verscheidene jaren de improvisatievoorstellingen geanalyseerd van professionele theaterimprovisatiegroepen in Chicago. Zijn beschrijving van wat de kern is van improvisatie, kan ons helpen theaterimprovisatie in haar verschillende verschijningsvormen te herkennen en te onderscheiden van meer geënsceneerd theater. Improvisatiespelers leren verschillende principes en regels waardoor ze goed samen kunnen spelen. Eén van de belangrijkste regels is de ‘ja, en…’ regel. Sawyer legt uit:

in every conversational turn, an actor should do two things: metaphorically say yes, by accepting the offer proposed in the prior turn, and add something new to the dramatic frame. A turn that accepts the prior offer without adding anything new does not move the drama forward, and it is better to keep the scene moving by introducing something new to the dramatic frame with every turn. (Sawyer, 2005, p.43)

Het is dus altijd nodig om zowel spelaanbod te accepteren, als iets nieuws toe te voegen om het spel gaande te houden. Deze regel is ook op fysiek (non-verbaal) aanbod toe te passen. Ook als iemand in tranen uitbarst, is de ander genoodzaakt om dit aanbod te accepteren en er iets aan toe te voegen. Dit kan eveneens non-verbaal zijn, door bijvoorbeeld een zakdoek uit zijn broek te halen. Laat ik dit voorbeeld gebruiken om de ‘ja, en…’regel wat beter uit te leggen. A: barst in huilen uit B: haalt een zakdoek uit de broek en geeft het aan A

Jeanine, het valt heus wel mee C: Sorry, ik raap alle scherven bij elkaar en met tien secondenlijm zie je er niks meer

van. A: (tegen B) Je weet dat die vaas het enige is dat ik van onze moeder heb. B: (tegen C) Marijke, dit gebeurt er dus als je binnen met de bal gaat spelen. Personage A doet een spelaanbod, in dit geval non-verbaal. Het is nog niet duidelijk wie ze is, waar ze is en wat er aan de hand is. B accepteert dit aanbod door een zakdoekje uit de broek te halen en vult aan dat hij haar blijkbaar kent én dat wat er gebeurd is niet zo erg is. C accepteert beide spelaanbiedingen en voegt toe wat er is gebeurd (iets is kapot gegaan) en dat hij of zij de veroorzaker is van de tranen. A doet er nog een schepje bovenop door te

Page 14: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

14

benoemen dat het om een vaas gaat met een grote emotionele waarde. B maakt vervolgens de relatie duidelijk van persoon C (Marijke, en waarschijnlijk een kind, omdat ze speelt met de bal). Zo wordt er vanuit het niets, iets opgebouwd.

Zoals gezegd, in wat voor vorm er ook geïmproviseerd wordt, de kern is dat spelers elkaars spelaanbod accepteren en daar iets aan toevoegen, zodat er vanuit niets iets gaat ontstaan. Het antwoord op de vraag ‘Wat is improvisatie’ is dus kortgezegd: ‘Het spel van de ander accepteren en daar iets nieuws aan toevoegen’.

2.2 Geschiedenis buiten school

2.2.1 Van overlevingsmodus naar un’ arte Improvisatie was millennia lang de natuurlijke manier van functioneren voor de eerste mens, stelt Madson (2005), hoofd van het ‘undergraduate acting program’ aan de Universiteit van Stanford, in haar bestseller Improv Wisdom. Van planning was geen sprake, de mens bedacht in het hier en nu oplossingen en was altijd in het moment. “I wake up. I look around carefully. I hunt for food. I share it with my fellow primates. We find a warm, dry place to sleep. We have a few laughs” (Madson, 2005, p.21). Tot het moment daar was dat de hersenen van de mens zich ontwikkelden en de mens moest gaan plannen om te kunnen overleven, zegt Madson. “This development in human history marked the end of improvising as our primary modus vivendi. Enter the appointment calendar. We learned to worry about the future. This growth into higher brain functioning came with a long-term cost” (Madson, 2005, p.21). Haar stelling is duidelijk, de mens beschikt van nature over een improviserend vermogen, maar is dat gaandeweg kwijtgeraakt. Het is volgens haar zaak om dat improviserend vermogen weer op te zoeken en te ontwikkelen, omdat dat een winst is voor het leven van alledag. Wellicht een interessante gedachte voor de hoofdvraag van dit onderzoek, waar ik later op terugkom. In dit hoofdstuk ligt de focus echter in de eerste plaats op het improviseren als theatrale vorm en als fantasiespel.

Besseling (2002) ziet als eerste vorm van theater de sjamanistische rituelen bij diverse volkeren voor onze jaartelling. De sjamaan werd tijdens een interactief ritueel waarbij het publiek ook betrokken werd, “een gedreven improvisator die in contact stond met zijn onderbewuste en in staat was om zijn fantasie, spontaniteit en creativiteit volledig de vrije loop te laten” (Besseling, 2002, p.20). Hier komt al wat fantasie en spel bij kijken, maar echt theater is het nog niet.

Rond 600 voor Christus ontstond er in Griekenland een rijke traditie aan clownerie, een alledaagse tegenhanger naast de religieuze schouwspelen zoals de sjamaanse rituelen. Hier werden verhalen gecreëerd en uitgespeeld en uiteindelijk groeide deze geïmproviseerde verhalen uit tot een georganiseerde vorm van theatermaken: de Griekse en Romeinse komedies en tragedies die werden uitgeschreven, groots werden opgezet en uitgevoerd in de theaters. Ook toen het Grieks en Romeins theater eeuwen later ineenstortte, bleven rondreizende theatergroepen improvisaties op straat uitspelen. Vaak gebruikten deze groepen lokale gebeurtenissen als aanleiding voor hun kluchten, of werden bekende figuren geportretteerd of geparodieerd. Het alledaagse leven diende als inspiratie (Besseling, 2002).

In de late Middeleeuwen kreeg het westerse theater weer een impuls toen er Bijbelse- en heiligenverhalen in de kerken werden uitgespeeld. Hier vond een beweging plaats naar buiten: de spelen begonnen steeds meer plaats te nemen op de pleinen en improvisatie kreeg weer een grotere rol. Duivels en demonen improviseerden tussen het publiek en vooral in Italië werden deze rollen steeds komischer en vrolijker. Uiteindelijk ontstond daar aan het einde van de 16e eeuw de Commedia dell’Arte, de geïmproviseerde maskerkomedie (Besseling, 2002). Deze rondreizende theatervorm was populair van de 16e tot 18e eeuw. In de diverse groepen hadden acteurs vaak een vast personage, die ze hun hele leven speelden. Daardoor was het voor acteurs ook makkelijk om te improviseren, ze wisten precies hoe hun personage zou reageren op allerlei omstandigheden. Er was wel sprake van een scenario of

Improvisatie is het spel van de ander accepteren en daar iets nieuws aan toevoegen

Page 15: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

15

script, die de hoofdlijn van het verhaal aangaf, vaak ging het om een liefdesverhaal. Binnen dat verhaal kon er vervolgens vrij geïmproviseerd worden. Besseling (2002) beschrijft dat de officiële theaters en toneelspelers uit de Renaissance niets van de Commedia moesten hebben. Ter plekke bedachte teksten konden slechts van laag niveau zijn en humor had niets met echte kunst te maken. Volgens Besseling een gedachte over improvisatie die tot de dag van vandaag hardnekkig stand is blijven houden. Echter, de naam van deze theatervorm laat zien dat improviseren wel degelijk een vak (un ‘arte) is. Improvisatie staat dus aan de wieg van geregisseerd teksttoneel, maar heeft niet altijd de waardering gekregen van een serieus vak.

2.2.2 Wanorde of waarachtig spel? De meningen over wat vakwerk is, zijn verdeeld. Kijkend naar de ontwikkeling van het theater van 1800 tot begin twintigste eeuw is te zien dat improvisatie langzaam maar zeker uit de voorstellingen verdween, want: “de eis van zekerheid en succes kwam op gespannen voet te staan met de onvoorspelbaarheid en spontaniteit van de improvisatie.” (Besseling, 2002, p.23).

In de neventekst van het toneelstuk Vanavond improviseren wij van Nobelprijswinnaar Luigi Pirandello uit 1930 (dat, voor de goede orde, een geregisseerde tekstvoorstelling is) staat dan ook:

De aankondiging van zo’n ongewone voorstelling als een improvisatie heeft vanzelfsprekend de nodige nieuwsgierigheid gewekt. Alleen de heren toneelcritici laten niets van enige opwinding blijken, omdat zij menen morgen zonder meer te kunnen schrijven dat het een grote janboel was. (Mijn God, net zoiets als de vroegere commedia dell’arte, maar waar vind je vandaag nog acteurs die in staat zijn te improviseren, zoals in hun tijd die duivelskunstenaars van de commedia dell’arte dat konden, en die hadden dan ook nog hun oude scenario’s, hun traditionele maskers en hun repertoire aan grappen en virtuoze stunts om hen bij hun taak te helpen, wat geen kleinigheid is.) (Pirandello, 1930, p.7)

Improvisatie wordt begin twintigste eeuw geassocieerd met wanorde en een janboel. Toch erkent Pirandello in deze tekst dat de Commedia dell’Arte en improviseren behoorlijk wat vaardigheden van een acteur vragen. De acteurs van 300 jaar geleden waren tot zulke kunsten in staat, maar begin twintigste eeuw lijken die vaardigheden verloren te zijn gegaan. Acteurs spelen braaf hun gerepeteerde rol en herhalen dezelfde kunsten keer op keer. Succesnummers en succesrollen werden hernomen en er was weinig vernieuwing en er werd niet geëxperimenteerd. Het verlangen naar zekerheid (dodelijk voor improvisatie!) en status bleef echter niet vrij van kritiek. Het geregisseerde teksttheater dat toen de boventoon voerde zou bol staan van “valse retoriek, tekst-brullerij en sentimentele diepvoelerij” (Stanislavski, 1985, p. 8). Het leek in de verste verte niet meer op het leven van alledag. Konstantin Stanislavski (1863-1938) bracht improvisatie weer terug het theater in om acteurs

te laten oefenen in waarachtig spel. Hij liet zijn acteurs bijvoorbeeld als oefening een zoektocht naar een broche improviseren. Zij moesten daarbij niet doen alsóf ze een broche aan het zoeken waren, met grootse gebaren beurtelings naar het hoofd grijpen en op de borst slaan (dit waren zij gewend), maar écht met focus in alle oprechtheid zoeken. Hij liet zijn acteurs weer in het hier en nu op een geloofwaardige manier spelen. Daarbij gebruikte hij het alledaagse leven, de herinneringen en ervaringen van spelers als basis voor hun improvisaties en spel (Drinko,

2013; Stanislavski, 1985). In antwoord op de hoofdvraag, hoe theaterimprovisatie zich kan verhouden tot ons dagelijks leven, zou Stanislavski wellicht zeggen dat het dagelijks leven

Stanislavski bracht improvisatie terug in het theater door het alledaagse leven, herinneringen en ervaringen van spelers te gebruiken

Page 16: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

16

essentieel is voor authentieke improvisaties en oprecht spel. Of met andere woorden: geen geloofwaardige improvisaties, zonder te putten uit het dagelijks leven.

Geïnspireerd door Stanislavski was het Jacques Copeau (1879-1949) die radicaal brak met het geregisseerde teksttheater. Geen groteske decors maar een lege vloer. Geen langdradige retorische teksten, maar spontane gesprekken. Geen acteurs als marionettenpoppetjes, maar acteurs als ontwerpers van het spel. De uitgangspunten die nu nog steeds gelden voor improvisatietheater, zijn grotendeels door hem ontwikkeld, bijvoorbeeld:

• Improvisatie werkt uitsluitend wanneer men met elkaar samenwerkt. Jezelf als

acteur op de voorgrond stellen, is uit den boze. • Improviseren is een altijd doorgaand groeiproces. Een voorstelling is nooit een

eindresultaat, maar een momentopname in de ontwikkeling van de acteur. • Centraal in het spel staat een open, accepterende houding van de acteur

t.o.v. zijn eigen impulsen en die van zijn medespelers. De acteur moet zichzelf volledig open stellen en beschikbaar en bereid zijn, om met alles wat zich aandient mee te kunnen gaan.

• Kinderen leren door het spelen van allerlei spelletjes (deze manier van leren noemde Copeau ‘ervaringsleren’). Spelletjes zijn dé manier om bij acteurs natuurlijke reacties uit te lokken. Uitdagende spelvormen vergroten de spontaniteit en creativiteit.

• Een acteur speelt vanuit een basis-neutrale houding waarmee hij alle kanten op kan. (Copeau noemde dat ‘la disponibilité). Hij moet zichzelf bevrijden van blokkerende angsten, vooropgezette ideeën, ingestudeerde gebaren of clichés. Alleen wanneer hij ‘leeg’ is, kan er ruimte komen voor echte emoties, oorspronkelijke ideeën en creativiteit. (Besseling, 2002, p. 24-25)

Improvisatie was volgens Copeau de sleutel om een nieuw soort acteur te creëren en daarmee het theater te vernieuwen. “Improvisation is an art that has to be learned… the art of improvising is not just a gift. It is acquired and perfected by study” (John Rudlin, 1986).

Vanaf dat moment werd improvisatie wereldwijd verder ontwikkeld en gedoceerd. Het werd een vak op toneelscholen, theatermakers als Artaud en Grotowsky gingen er hun eigen weg mee en in Amerika werd ‘Method acting’ een grote stroming. Men was voornamelijk op zoek naar de echte en waarachtige beleving. Viola Spolin zette in Chicago een andere beweging in gang doordat ze ontdekte dat de dramaspelletjes zoveel openheid en creativiteit genereerde die niet alleen waardevol zijn voor acteurs, maar ook voor mensen met een beperking, kinderen en dramastudenten. Die spelletjes werden voor publiek gespeeld en suggesties uit het publiek werden direct in de scènes verwerkt. Dat was het begin van de ontwikkeling van de comedy en verhalende improvisaties (Besseling, 2002). Ook al is teksttoneel ontstaan uit improvisatie, Stanislavski was begin twintigste eeuw degene die improvisatie terug moest brengen als basis van authentiek geregisseerd teksttoneel. Improvisatie werd daarna niet alleen gezien als waardevol voor toneelspel, maar voor iedereen. Theaterimprovisatie is dus niet alleen bedoeld voor acteurs.

2.2.3 Keith Johnstone Keith Johnstone (1933) is de grondlegger van verschillende improvisatievormen, waarvan Theatersport de bekendste is. Toen Johnstone les begon te geven aan de Royal Court Theatre Studio in 1963, merkte hij dat de acteurs geen ‘gewoon’ gesprek konden voeren.

Ze zeiden: “Praatscènes zijn saai”, maar de conversaties die ze speelden leken in het geheel niet op de gesprekken die ik in het dagelijks leven hoorde. Een paar weken lang experimenteerde ik met scènes waarin twee ‘vreemden’ elkaar ontmoetten en

Improvisation is an art that has to be learned… the art of improvising is not just a gift. It is acquired and perfected by study.

Page 17: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

17

een gesprek hadden, ik gaf ze de opdracht om geen grappen te maken en niet te proberen om ‘slim’ te zijn, maar het werk bleef niet overtuigend (Johnstone 1990, p. 31). Rond die tijd zag Johnstone een opvoering van ‘De Kersentuin’ door het Moskous

Kunsttheater waar zeer ‘theatraal’ gespeeld werd, maar niets leek op de werkelijkheid. Vanaf dat moment begon Johnstone improvisatie-oefeningen te ontwikkelen om scènes authentiek te krijgen. Toen hij echter een worstelwedstrijd bezocht met twee collega’s werd er nog een verlangen in hem aangewakkerd:

The exaltation among the spectators was something I longed for, but didn’t get, from ‘straight’ Theatre. Sometimes the performers would lie on the canvas and hug each other for minute after minute while the crowd yelled insults and witticisms. Our Royal Court audiences were like whipped dogs in comparison – probably because once an event is categorized as ‘cultural’ it becomes a mine-field in which your opinion can damn you. (Johnstone, www.keithjonhnstone.com/format)

Johnstone koppelt theater aan sport en een nieuwe vorm, theatersport, is geboren. Kortgezegd strijden twee of meer teams tegen elkaar op het speelvlak in improviseren en de jury of het publiek bepaalt de winnaar. Er wordt vrijwel geheel onvoorbereid geïmproviseerd binnen theatersport en de bijbehorende oefening. Er zijn wel spelvormen (bijvoorbeeld een scène op rijm of een sprookje in één minuut) en soms ook wat spelgegevens (bijvoorbeeld de locatie of de relatie tussen de personages) die de spelers houvast geven. Verder is de inhoud en het spelverloop nog onbepaald en krijgt ter plekke vorm door de spelers. Theatersport is wereldwijd bekend en in verschillende landen zijn er diverse varianten bedacht wat oefeningen en wedstrijdregels betreft. In 1979 beschreef Johnstone zijn meest productieve en stimulerende oefeningen in het boek Impro en tot op de dag van vandaag geeft hij les en lezingen (www.keithjonhstone.com).

2.2.4 Theaterimprovisatie in Nederland Hoewel improvisatie in onder andere Rusland, Frankrijk en de VS stevige voeten aan de grond kreeg, was dat in Nederland nog niet het geval. Pas sinds de ‘Aktie Tomaat’ in 1969, waarbij acteurs van de Nederlandse Comedie met tomaten werden bekogeld, ging men experimenteren met nieuwe vormen. Improvisatie werd een van de belangrijkste methodes om acteurs te trainen en om voorstellingen te maken. Groepen als het Werktheater hadden improvisatie als uitgangspunt en gebruikten eigen ervaringen en gevoelens (of die van de doelgroep waarvoor ze speelden) als uitgangspunt voor de voorstelling (Besseling, 2002). Improvisatie had bij het Werktheater alles met het dagelijks leven te maken. Voorstellingen speelden zich vaak af op publieke plekken in plaats van in het theater.

Improvisatie werd daarna, in de jaren ’70, ook gedoceerd aan de Academie voor Expressie. Er waren twee basisbegrippen om creatief spel, zoals drama werd genoemd, aan te geven: afspraakspelen en inspringspelen. In beide vormen werd geïmproviseerd, bij afspraakspelen werd het spelverloop van te voren bepaald en bij de inspringspelen werd er niets over de inhoud of het spelverloop vastgesteld. In 1988 kwam Keith Johnstone naar Nederland en gaf een achtdaagse workshop met een afsluitende theatersportvoorstelling. Een jaar later maakte Henk Hofman deel uit van de eerste zomerimprovisatieschool in Canada waar Johnstone lesgaf. Hofman werd een warm pleitbezorger van de methode van Johnstone. Het waren vooral de achtergronden en de filosofie die volgens Hofman de werkwijze van Johnstone zo waardevol maakten (Johnstone, 1990). Die achtergronden en filosofie komen in het volgende hoofdstuk nog uitgebreid aan de orde. Geïnspireerd door Johnstone gingen verschillende groepen in Nederland aan de slag met zijn methodiek. Wat begon met vier groepen in 1989 is uitgegroeid tot meer dan 150 theatersportverenigingen in 2017 (www.theatersporter.nl).

Theatersport is echter niet hetzelfde als improviseren. “Theatersport is één van de manieren om al improviserend een voorstelling neer te zetten”, zegt André Besseling (2002)

Page 18: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

18

in de inleiding van zijn boek Theater vanuit het niets (p. 9). André Besseling is een van de belangrijkste grondleggers van het improvisatietheater en theatersport in Nederland. Hij ontving in 2013 de All Improv Life Time Achievement Award voor zijn bijdrage aan de verspreiding van improvisatietheater in Nederland. Ook Besseling heeft door het volgen van een workshop van Johnstone de smaak van het improviseren te pakken gekregen. Naast dat hij aan de wieg staat van de grootste theatersportvereniging van Nederland (TVA), heeft hij in 2001 ook het ImproCentrum opgericht, een stichting die zich richt op het ontwikkelen van theaterimprovisatie als theatervorm en als trainingsmethodiek (www.improcentrum.nl). Steeds meer wordt theaterimprovisatie gebruikt binnen bedrijven en trainingen om complexe zaken te verbeelden of om veranderingstrajecten inzichtelijk te maken. Zo is wereldwijd het Applied Improvisation Network actief, die de tools, principes, mindsets, vaardigheden en oefeningen uit de comedy, jazz en theaterimprovisatie gebruikt voor niet theatrale doeleinden (www.appliedimprovisation.network).

Maar ook als kunstvorm maakt theaterimprovisatie een ontwikkeling door. In 2009 wordt de eerste voorstelling van de Nachtgasten op de planken geïmproviseerd: een avondvullende voorstelling waarbij het publiek meer weet over het te spelen verhaal en de personages dan de acteurs. In 2008 bedachten vier bevriende acteurs bij het NNT dat ze meer wilden doen dan dat ze deden: “Eén ding was duidelijk: we wilden alles doen. We wilden onszelf niet beperken door maar één of twee voorstellingen per seizoen te maken of doordat we alleen maar bestaand repetoire óf alleen maar nieuwe stukken konden spelen. Alles wat we wilden, moesten we kunnen doen, alleen hadden we nog geen idee.” (Croiset, 2014, p.12). Elke avond een andere voorstelling spelen, dat was hun wens. Na een week van succesvolle try-outs was er een hele nieuwe vorm van theaterimprovisatie geboren.

De afgelopen dertig jaar heeft theaterimprovisatie in het buitenschoolse gebied in Nederland ontzettend veel terrein gewonnen. Er wordt geïmproviseerd op tv, binnen theaters, binnen bedrijfstrainingen en coachingstrajecten. Het alledaagse leven is altijd basis geweest voor improvisaties en maakte het spel authentiek en herkenbaar. Nadat theaterimprovisatie vanaf 1800 ruim een eeuw van het podium, maar ook uit de samenleving, verdween, is er nu een comeback gaande. Buiten school is dat duidelijk zichtbaar, en in de volgende paragraaf beschrijf ik hoe die comeback er in de binnenschoolse educatie uit ziet. 2.3 Het onderwijs In tegenstelling tot meer traditionele samenlevingen, maakt in de Westerse maatschappij het vak drama vaak geen deel uit van het curriculum. (O’Toole & O’Mara, 2007). Dit geldt ook voor Nederland. Slechts 70 van de 700 middelbare scholen bieden het vak drama aan, schrijft Noortman in haar masterscriptie (2010). Reden hiervoor zou kunnen zijn dat het curriculum vaak gericht is op doelgericht en meetbaar werken, terwijl drama in het moment bestaat: concreet en veranderend tegelijkertijd. In plaats van te worstelen met deze spanning heeft men het vak drama vaak uitgesloten van het curriculum . Terwijl, zoals beschreven in de vorige paragraaf, juist buiten de school improvisatie bloeit als nooit tevoren! Omdat theaterimprovisatie (vaak) geen opzichzelfstaand vak is, maar onderdeel is van het vak drama, beschrijf ik in deze paragraaf de geschiedenis van het vak drama binnen school, waarbij de focus ligt op improvisatie. Eerst kijk ik naar de ontwikkeling van het vak drama buiten Nederland, daarna concentreer ik me op het onderwijs in Nederland.

2.3.1 Theaterimprovisatie en het onderwijs Buiten Nederland John O’Toole, met een leerstoel aan de Universiteit van Melbourne en hoofd auteur van de kunstvakken van het landelijk curriculum in Australië en Jo O’Mara, professor op het gebied

Theaterimprovisatie is weer terug op de plek waar het ooit begon: buiten het theater, midden in de samenleving. En theaterimprovisatie is weer terug bij de mensen waar het ooit begon: de boeren, burgers en buitenlui die op de marktpleinen en rond het vuur verhalen aan elkaar doorvertelden en uitspeelden.

Page 19: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

19

van educatie aan de Kunst en Educatie faculteit van de Deakin Universiteit in Australië (2007) beschrijven vier paradigma’s waardoor je naar drama op school kunt kijken.

Het eerste paradigma is het cognitieve paradigma: leren over drama. Hierbij moeten we vooral denken aan drama als literatuur. Deze vorm van drama bestaat het langst en is het meest stabiel. Het gaat er vooral om dat leerlingen toegang krijgen tot hun cultureel erfgoed en dat ze leren drama als consumenten te waarderen, zodat ze wanneer ze volwassen zijn eventueel een voorstelling zullen gaan bezoeken. Meestal worden deze lessen zittend aan de tafels in het klaslokaal gegeven. Caldwell Cook durfde het in de jaren ’20 aan om de tafels aan de kant te schuiven en zijn leerlingen Shakespeare tot leven te laten brengen. Sindsdien zijn er wel meerdere docenten die hun best doen om in hun volgebouwde klaslokaal iets van een performance ervaring mee te geven aan hun leerlingen. Op veel scholen worden er schoolvoorstellingen gehouden waar getalenteerde leerlingen toch hun ei kwijt kunnen, maar dat valt niet binnen het curriculum (O’Toole & O’Mara 2007).

De tweede lens waar door gekeken kan worden is die van expressie en ontwikkeling: groeien door drama. Geïnspireerd door Rousseau waren de onderwijsdeskundigen vanaf de 19e eeuw het erover eens dat dramatisch spel een belangrijk deel uitmaakte van de menselijke ontwikkeling. Er ontstond een New Education beweging, die zich concentreerde op het kind en leren door te doen. Men had de overtuiging dat een kind niet slechts leert door te denken, maar meer nog door te doen en creëeren. Er is een rapport bekend van een Engels schoolbestuur uit 1898 dat

speaks approvingly of the beneficial effect of practical drama on “vitalizing language and quickening the perceptive and expressive faculties of boyhood”, an encouragement that is repeated with greater emphasis in the Board’s Handbook for Teachers in Elementary Schools (1929) and even more so in the report of an adult education committee on Drama in Adult Education (1934). (Allen, geciteerd in O’Toole &O’Mara, 2017)

Dit Engels schoolbestuur ziet dus dat het praktisch beoefenen van drama (en dus niet alleen lezen en voordragen) een gunstig effect heeft op de taal, waarneming en expressieve vermogens van de jeugd. Deze effecten gaan de schoolmuren te buiten en hebben invloed op het leven van alledag en op de vorming van de identiteit van, in dit geval, de jongens. Ruim 50 jaar later, rond 1950 wordt er een vaste plek in het curriculum geclaimd voor ‘ingebeeld spel’. Er zijn twee invloedrijke bewegingen die ten grondslag liggen aan het expressieve curriculum. In de Verenigde Staten schrijft Winifred Ward het boek Playmaking with children (1947) en in het Verenigd Koninkrijk verschijnt Child Drama (1954) van Peter Slade. Hoewel beide boeken heel verschillend zijn, zijn beide auteurs ervaren dramadocenten met een duidelijke visie op kindgericht en ontwikkelingsgericht leren. Hun boeken hebben in hun eigen land de toon gezet voor het curriculum, voor zo’n twintig jaar. En, belangrijk voor dit onderzoek, beiden gaan uit van het natuurlijke dramatische spel van kinderen: geen tekst, maar improvisatie. Kinderen spelen verhalen uit en hebben verschillende manieren van rollenspel (O’Toole & O’Mara 2007). Volgens Ward is het spelen vanuit een script zelfs een groot misverstand in drama als lesmethode. Ook vindt ze dat de aanwezigheid van publiek de creativiteit niet ten goede komt. Als kinderen een opvoering moeten houden voor hun ouders of zelfs voor elkaar, dan zouden ze prestatiedruk ervaren en dat is killing voor improvisatie. Juist improvisatie en fantasie putten uit de ervaring en eigenheid van het kind zelf, waardoor zelfvertrouwen toeneemt (Noortman 2010). Haar benadering van drama noemt ze, naast playmaking, Creative Drama. Ook Slade heeft improvisatie als basis voor zijn principes en zijn boek was tot en met de jaren 90 vaak het enige dramaboek dat op scholen te vinden was, vooral in landen als Canada en Australië.

In de Verenigde Staten is Creative Drama na Winifred Ward verder ontwikkeld en wordt vandaag de dag gedoceerd aan theateropleidingen bij verschillende universiteiten. Belangrijk bij Creative Drama zijn de volgende waarden:

Page 20: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

20

1. De fantasie van het kind, het talent deze fantasie te ontwikkelen en te delen met anderen; 2. De mogelijkheid kinderen onafhankelijk te laten denken; 3. De mogelijkheid om als groep ideeën op te doen en die uit te werken; 4. De mogelijkheid om samen te werken en elkaar te helpen; 5. De mogelijkheid om te bouwen aan een sociaal bewustzijn in een maatschappij die divers is 6. Kinderen de kans geven om op een gezonde manier hun emoties te uiten 7. Het ontwikkelen van spraak- en taalvaardigheid (Noortman, 2010).

Hoofdstuk 4 gaat dieper in op studies die zijn gedaan in Amerika met betrekking tot improvisatie en ontwikkeling. Hoewel dit paradigma, groeien door drama, op dit moment niet meer het dominante paradigma is als het gaat om de ontwikkelingen in het

curriculum, is er juist wel heel veel hedendaags onderzoek naar de kracht van drama met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling en creativiteit. Het derde paradigma dat O’Toole en O’Mara (2007) beschrijven is het sociaalpedagogische paradigma: het leren door drama. De drama-in-education of process-drama beweging gaat ervanuit dat werk en spel binnen school niet tegenover elkaar staan, maar elkaar juist aanvullen. Dorothy Heathcote, een Britse pionier en docent, is deze beweging gestart en vervolgens zijn vele docenten en onderzoekers deze verder gaan ontwikkelen. Process-drama is altijd geïmproviseerd en creëert ter plekke een context om te leren doordat alle leerlingen meedoen als karakters in het verhaal en het verhaal mede ontwikkelen. Er kunnen verhalen geïmproviseerd worden die te maken hebben met geschiedenis, aardrijkskunde, biologie; voor het hele curriculum kan drama een leermethode zijn. De docent speelt een belangrijke rol in het begeleiden van deze processen en goede training is hiervoor cruciaal. Het probleem is dat weinig docenten hierin zijn opgeleid en ook de makers van het curriculum zijn vaak niet goed bekend met deze leermethode. Het vierde, en meest recente paradigma is het verenigende paradigma: leren wat mensen doen in drama. Eind 1980 ontstond er behoefte aan een soort vereniging van de eerste drie paradigma’s om onderwijs meer structuur te kunnen geven. Kunsteducatiefilosofen kwamen met de vraag ‘wat doen mensen wanneer ze met kunst bezig zijn?’. Men kwam uit op drie dimensies: maken, presenteren en reageren. Deze drie dimensies worden tot op de dag van vandaag breed geaccepteerd als de principes van kunsteducatie. O’Toole en O’Mara (2007) concluderen dat ondanks het feit dat dit model geschikt is voor de curricula in het Westerse onderwijssysteem, er helaas veel scepticisme is als het gaat om drama. Onderzoek heeft volgens hen de potentie om nieuwe inzichten te verschaffen en zo het vak te verbeteren, maar ook om als een soort advocaat te fungeren, om beleidsmakers te laten zien dat drama werkt. “Drama, the playful giant, is knocking at the door, but despite its protean wiles, it is barely over the treshold yet” (O’Toole & O’Mara, 2007, p.215).

Als het gaat over het hoger onderwijs, lijkt er een andere trend zichtbaar. In een recent artikel in het blad Nature beschrijft Bernstein (2014) verschillende universiteiten die het vak improvisatie aanbieden aan hun studenten: de University of Connecticut, Harvard University of Cambridge, Stanford University in Calafornia, University of Southern Calafornia in LA, Stony Brook University in New York en het Dartmouth College in Hanover. Studenten in bètavakken zoals astrofysica, ecologie, geneeskunde, moleculaire biologie, volgen improvisatielessen om principes uit het improvisatietheater toe te leren passen in hun vak. De geïnterviewde studenten hebben voorbeelden te over van hoe zij principes uit de lessen toe kunnen passen als wetenschapper: “I try to consciously think about, is there a way to say ‘yes, and’, (…) I make a point in journal club of talking about what’s positive about the paper; sometimes we focus too much on the shortcomings, and take for granted the successes.” of: “Improv allows you to trust yourself enough to know that you’ll be able to figure out where

Opvallend: alle waarden die ten grondslag liggen aan Creative Drama, gaan over het hele leven en beperken zich niet tot de theatervloer of het klaslokaal

Page 21: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

21

you’re going with your presentation without having it memorized” (Bernstein, 2014, p. 121 ,123).

De reden dat theaterimprovisatie een vak is op bijvoorbeeld Stanford University, is dat de theaterdocenten ervoeren dat hun lessen zo behulpzaam waren voor de studenten in hun communicatievaardigheden. Er wordt niets gezegd over diepgaand onderzoek en het overtuigen van beleidsmakers, alles wat we lezen zijn enthousiaste reacties van zowel studenten als docenten. Patricia Ryan Madson, een emeritus hoogleraar theater aan de Stanford Universiteit in Calafornië, was geen wetenschapper toen ze in 1991 begon met lesgeven, maar ze merkte dat veel van haar studenten wetenschappers en ingenieurs waren. Dat bracht haar aan het denken over hoe ook zij konden profiteren van het zelfvertrouwen dat je krijgt als je getraind wordt in improviseren en meer comfortabel wordt in

She found a partner in engineering professor Rolf Faste, and in the late 1990s the two launched an improvisation course that is still offered today. (Bernstein, 2014, p. 122)

Kijkend naar de geschiedenis van theaterimprovisatie in het onderwijs buiten Nederland, valt op dat improvisatie, in tegenstelling tot geregisseerd teksttoneel, een grote rol speelt binnen het vak drama op school. Er zijn verschillende paradigma’s waarme je naar drama kunt kijken en voornamelijk bij de lens van expressie en ontwikkeling en de sociaal-pedagogische lens wordt de relatie tussen improvisatie en het dagelijks leven expliciet benoemd. Dat wat er wordt geleerd binnen drama, is bruikbaar voor het leven van alledag.

2.3.2. Theaterimprovisatie en het onderwijs in Nederland Kijkend naar de geschiedenis van het vak drama in het Nederlands schoolsysteem, zijn logischerwijs veel overeenkomsten te zien met de ontwikkelingen van het theater in Nederland en de ontwikkeling van het vak drama in het Verenigd Koninkrijk en Amerika.

In de zestiende eeuw waren de humanisten de eersten die toneel verbonden aan het onderwijs. Op de Latijnse scholen, waar voornamelijk jongens les kregen, werden Griekse tragedies ingestudeerd die in het Latijn waren vertaald. Ook werden er middeleeuwse moraalstukken gespeeld. Deze stukken waren voornamelijk ter lering en absoluut niet ter vermaak. Centraal stond de morele les die uit de stukken gehaald konden worden. Hield je er een slechte levenswijze op na, dan liep het slecht met je af. Van improvisatie was geen sprake, het ging juist om de theoretische inhoud. Deze manier van onderwijs past binnen het cognitieve paradigma, zoals beschreven in de vorige paragraaf. In Nederland heeft deze vorm van theater binnen school de langste geschiedenis (De Vroomen, 1994).

Pas rond de jaren ’50 van de vorige eeuw kwam hier verandering in, doordat de ideeën van Winifred Ward over Creative Drama overwaaiden naar Nederland. Theo Vesseur en Peter van Lint probeerden in Nederland de paradigma van expressie en ontwikkeling, oftewel de vrije-expressie theorie, in te voeren. Vesseur was, net als een aantal van zijn tijdgenoten uit de Verenigde Staten, voorstander van het kindgericht leren. Kinderen moesten vrij kunnen spelen, zodat ze kunnen uiten wat hen bezighoudt. Hierbij gaat het niet om een artistiek spel, maar om spel dat natuurlijkerwijs bij kinderen ontstaat. Dat spel kan dan volgens Vesseur bijdragen aan een harmonieuze persoonlijkheid. Improvisatie is ook hier de kern, want pas dan krijgt een kind de vrijheid om zich, zonder belemmering volledig te uiten. Net als Ward is Vesseur van mening dat publiek hierbij de creativiteit remt. Ook vond hij het belangrijk om na het spel te reflecteren, erover te praten en de mening van de kinderen te vragen. Alleen op die manier zou het zelfbesef van kinderen positief ontwikkeld worden (De Vroomen, 1994).

Ook bij Peter van der Lint was improvisatie belangrijk. Hij liet leerlingen vaak charade (hints) spelen, waarbij leerlingen leren uitbeelden, hun lichaam te gebruiken en hun fantasie geprikkeld wordt. Ook leren kinderen met dit soort spellen inventief te zijn in het bedenken van oplossingen. Van der Lint was niet van mening dat de aanwezigheid van

being “agreeable and helpful and communicative, and making mistakes in a gentle way” that is “not de rigueur in the science world”.

Page 22: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

22

publiek een belemmering zou zijn, hij was voorstander van het spelen van voorstellingen, maar dan wel door de leerlingen zelf gecreëerd (De Vroomen, 1994). Net als hun tijdgenoten in Amerika zien Vesseur en Van der Lint improvisatie in relatie tot het dagelijks leven en functioneren van de kinderen.

In die tijd, jaren ’50, waren er maar weinig opgeleide dramadocenten. In 1956 werd de eerste school voor dramadocenten, de Academie voor expressie door woord en gebaar, in Utrecht opgericht door Wanda Reumer. Het waren vaak docenten Nederlands die creatieve dramatische werkvormen in hun klassen gebruikten. Van der Lint beschreef in 1973 in een vakblad voor docenten Nederlands allerlei open dramatische werkvormen zoals tableau vivant, charade, open rollenspel, vrij toneel en cabaret. In 1977 werd er een handboek gepubliceerd over Drama als werkvorm, waarin verschillen tussen open en gesloten dramatische werkvormen in de lessen Nederlands werden uiteengezet, toegelicht met voorbeelden uit de praktijk. Kijkend naar het derde, sociaalpedagogische paradigma dat eerder is beschreven, vallen sommige werkvormen en de integratie met het vak onder deze categorie, al is dat heel erg docent-afhankelijk. René van der Kraats, lerarenopleider en vakdidactiucus Nederlands aan de Universiteit van Utrecht en adviseur bij het SLO, reflecteert tijdens de Twintigste conferentie van Het Schoolvak Nederlands in 2006 terug op die tijd:

Wie de handboeken van nu vergelijkt met die uit de jaren zeventig en begin jaren tachtig, moet constateren dat de discussie en theorievorming uit die tijd helemaal weggezakt is. Als je daarop terugblikt, besef je pas goed hoezeer ons vak in de jaren negentig van de vorige eeuw en in het begin van deze eeuw de aansluiting bij de creatieve kanten ervan is kwijtgeraakt. Dramatische vorming wordt sinds die tijd vooral opgevat als ‘leren toneelspelen’ bij het schoolvak drama. Een betrekkelijke noviteit als dramatische werkvormen in ons vak is grotendeels uit het programma Nederlands verdwenen. (Van der Kraats, 2006, p. 50)

Het was dus lange tijd per docent en per school afhankelijk of er wel of geen drama en wel of geen improvisatie werd gegeven. In 1984 werd drama opgenomen in de wet op basisonderwijs en daarmee werd drama ook een vak op de pabo’s. In 1993 wordt drama een keuzevak in de basisvorming, de eerste drie jaar van het middelbaar onderwijs. In de basisvorming hebben docenten de vrijheid om te bepalen wat er onderwezen wordt. De overheid stelt geen kerndoelen meer die scholen moeten volgen. Vijf jaar later, in 1998 mag ook de bovenbouw van het middelbaar onderwijs voor het vak drama kiezen en is het onderdeel van het vak CKV (Van der Kraats, 2006). Het vierde, verenigende paradigma dat de drie dimensies maken, presenteren en reageren omvat, is te herleiden uit de kerndoelen van het vak CKV, waar drama een onderdeel van is:

• kerndoel 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren (maken en presenteren)

• kerndoel 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren (reageren)

• kerndoel 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed (reageren) (http://kunstzinnigeorientatie.slo.nl/uitgangspunten)

Het hoger onderwijs is ook vrij in het wel of niet geven van kunstvakken en het bepalen van de inhoud ervan. Op hogeschool Viaa kregen eerstejaars studenten social work bijvoorbeeld drie modules drama. Toen ik les begon te geven, vulde ik de eerste module met alleen maar improvisatieopdrachten, vanwege dezelfde redenen die Patricia Madson van de Stanford University noemde: studenten zijn gebaat bij de principes en vaardigheden van het improvisatietheater. Dat was puur mijn eigen ervaring, beleidsmakers waren niet op de

Page 23: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

23

hoogte van de inhoud van mijn lessen. Sinds september 2017 worden er geen kunstvakken meer gegeven aan de opleiding social work. De ervaring en visie van de kunstvakken ten spijt. Zij worden ingezet op andere taken en moeten nu onder andere het vak debatteren gaan doceren.

Op het Hanze Institute of Technology wordt juist veel waarde gehecht aan theater-improvisatie. Studenten krijgen twee jaar lang les in improvisatietheater om competenties als samenwerking, creativiteit en ondernemerschap op goed niveau te ontwikkelen. Naast dat er veel ruimte is voor improvisatie en visie is voor theaterimprovisatie als oefenveld, is er op deze school ook onderzoek gedaan naar de effecten van improvisatielessen. Er zijn enquetes afgenomen onder eerstejaars zonder improvisatie-ervaring en tweedejaars met improvisatie-ervaring en de verschillen zijn volgens De Vries (2010) duidelijk. Op de vragen of improvisatietheater bijdraagt aan creativiteit en presentatievaardigheden bijvoorbeeld, antwoordden de studenten volmondig ‘ja’. Maar ook De Vries geeft aan dat gedegen onderzoek naar de relatie tussen creativiteit en improvisatie in de kinderschoenen staat, terwijl binnen het denken over marketingstrategieën en creatief ondernemerschap de link naar improvisatie wel wordt gelegd en onderzocht.

Oftewel, de conclusie die O’Toole en O’Mara trekken, dat het vak drama nauwelijks echt is ingebed in het curriculum, klopt. Zowel in Amerika als in Nederland is het vak drama, en dus ook improvisatie, afhankelijk van een paar heel enthousiaste docenten. In Amerika lijkt men de ervaring van docenten op waarde te schatten, en is zowel Creative Drama als het vak Improvisatie meer regel dan uitzondering op scholen. In Nederland is het andersom. Soms is er alle ruimte voor de ervaring en de visie van improvisatiedocenten, zoals op het Hanze Institute of Technology en de 70 middelbare scholen die wel drama in hun pakket hebben. Maar bij het merendeel van de basis-, middelbare- en hogescholen is drama, the playfull giant, ook nog lang de drempel niet over. 2.4 Samenvatting en conclusie Om antwoord te kunnen geven op hoofdvraag en om uiteindelijk relevante aanbevelingen te kunnen doen, heb ik eerst kort de kern en wat uitgebreider de geschiedenis van improvisatietheater binnen en buiten school beschreven. Daarmee heb ik me gericht op de eerste deelvraag: Wat is improvisatietheater?

Improvisatietheater kent een lange geschiedenis en heeft verschillende verschijningsvormen. De kern van improvisatietheater is de ‘ja, en…’ regel, waarbij spelers elkaars spelaanbod accepteren en daar iets aan toevoegen, zodat er vanuit het niets iets gaat ontstaan. Improvisatietheater is altijd nauw verbonden geweest met het dagelijks leven. Rond 600 voor Christus ontstonden de eerste vormen van geïmproviseerd theater, een alledaagse tegenhanger naast religieuze schouwspelen, die uiteindelijk werden uitgeschreven tot komedies en tragedies. Improvisatietheater staat dus aan de wieg van onze theatergeschiedenis, en het dagelijks leven was zowel inspiratiebron als podium voor de geïmproviseerde verhalen. Tijdens de Renaissance en daarna verovert het geregisseerde teksttoneel het podium, en verdwijnt het improvisatietheater. Tot Stanislavski improvisatietheater gaat gebruiken, waarbij hij het dagelijks leven juist gebruikt als materiaal voor oefeningen en waarachtig spel. Vanaf dat moment wordt theaterimprovisatie gezien als de sleutel om een nieuw soort acteur te creëren en daarmee het theater te vernieuwen.

Viola Spolin is rond 1950 degene die zich richt op ons functioneren in het dagelijks leven door improvisatietheater doelbewust in te zetten om meer creativiteit en openheid te genereren. Keith Johnstone ontwikkelt rond 1980 de theatersport, een vorm van theaterimprovisatie die wereldwijd bekend is. Ook in Nederland krijgt theaterimprovisatie sindsdien meer voet aan de grond, het wordt een vak op de theaterscholen en in de vrijetijdssector vindt er ook een enorme groei plaats: theatersportgroepen schieten als paddenstoelen uit de grond. Vandaag de dag is theaterimprovisatie niet meer weg te denken uit onze maatschappij in de vorm van tv-programma’s, langdurige theatervoorstellingen, bedrijfstrainingen en allerlei cursussen. Zoals vanouds is theaterimprovisatie, meer nog dan

Page 24: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

24

geregisseerd teksttoneel, een vorm die het dichtst bij het leven van alledag staat. Iedereen kan zonder voorbereiding gaan spelen, er is geen theater nodig, geen decor, er hoeft geen tekst uit het hoofd geleerd te worden.

De factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van improvisatie binnen en buiten school, verschillen enigszins van elkaar. Buiten school is improvisatie aan geen enkele regel gebonden, binnen school is het curriculum leidend. De geschiedenis van het vak drama, waar improvisatie deel van uitmaakt, heb ik beschreven aan de hand van vier paradigma’s. Het cognitieve paradigma, waarbij drama vooral literatuur is, bestaat het langst. Het expressieve paradigma, geïnspireerd door Rousseau, gaat uit van het natuurlijke, geïmproviseerde spel van kinderen dat gunstige effecten heeft hun ontwikkeling binnen school, maar ook in het dagelijks leven. Het derde paradigma is het sociaal pedagogische paradigma, waarbij geïmproviseerd drama een leermethode is die goed is in te zetten bij andere vakken. Het vierde paradigma is een verenigend paradigma, waarbij het bij drama gaat om maken, presenteren en reageren.

Opvallend is dat improvisatie bij het tweede en derde paradigma de kern is van het vak drama, teksttoneel komt daar niet aan de orde. De relatie met het dagelijks leven is in diezelfde twee paradigma’s een vanzelfsprekend gegeven. Oftewel, in de ontwikkeling van het schoolvak drama is theaterimprovisatie onlosmakelijk verbonden met ons functioneren in het dagelijks leven. Zowel in Amerika als in Nederland is de plaats die het vak drama inneemt, en dus ook improvisatie, afhankelijk van het enthousiasme van een beperkt aantal docenten dat hier bewust op inzet. In Amerika lijkt men de ervaring van docenten op waarde te schatten, en is zowel creative drama als het vak improvisatie meer regel dan uitzondering op scholen. In Nederland is het andersom en klinkt de roep om meer onderzoek om op die manier wellicht een vaste plaats in het curriculum op te eisen.6

Ik vind dat theaterimprovisatie onderbelicht wordt bij vakken als theatergeschiedenis. Improvisatie is de basis van al het drama. Het is misschien voor de hand liggend om geschreven teksten meer aandacht te geven, omdat tekst een heel duidelijk product is. Van improvisatievoorstellingen is weinig tot niets bewaard, voorstellingen ontstonden vanuit het niets en verdwenen ook weer in het niets. We moeten misschien iets meer ons best doen om de geschiedenis van theaterimprovisatie tot leven te roepen, pas dan krijgen we een idee van de rol en functie die geïmproviseerd theater heeft vervuld. Theaterimprovisatie is niets nieuws, het is een beproefd recept. Hoe serieus bijvoorbeeld Stanislavski improvisatietheater neemt, kan niet genegeerd worden.

Naast dat improvisatie bij uitstek geschikt is om spelvaardigheden te ontwikkelen die ten goede komen van teksttoneel, leert de geschiedenis van drama in het onderwijs dat improvisatietheater ook als doel kan hebben om sociale en pedagogische vaardigheden te trainen. Het lijkt echter steeds te gaan om een handjevol docenten die vaardig genoeg zijn om hier handen en voeten aan te geven, en die daarnaast de ruimte krijgen van hun schoolbestuur om hun passie en visie te volgen. Zoals gezegd, het curriculum is leidend en vaak pakt dat slecht uit voor de plek van improvisatie binnen het onderwijs. Buiten school kan improvisatie zijn gang gaan en daar maakt het bedrijfsleven en de vrijetijdssector dankbaar gebruik van. Improvisatietheater is weer helemaal terug van weggeweest. Nog maar dertig jaar geleden kon bijna niemand zich daar een voorstelling van maken. Mijns inziens wordt het tijd dat theaterimprovisatie ook niet meer weg is te denken uit onze schoolprogramma’s. Maar of het schoolsysteem flexibel genoeg is om in de komdende dertig jaar een zelfde ontwikkeling door te maken, vraag ik me af. In het volgende hoofdstuk komen docenten aan het woord, waaronder Keith Johnstone. Acht Nederlandse docenten en twee Amerikaanse docenten en schrijvers geven antwoord op de vraag: ‘Wat leer je precies met improvisatietheater?’. Zij zijn allemaal vandaag de dag nog steeds actief als docent. 6Videoboodschap 18: Amerika versus Nederland https://youtu.be/vJWpwszp0js

Page 25: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

25

3. Principes en vaardigheden In het vorige hoofdstuk werd de kern van improvisatie beschreven (ja, en…) en zijn allerlei improvisatievormen de revue gepasseerd toen de geschiedenis van theater binnen en buiten school geschetst werd. Kortgezegd concludeerde ik dat improvisatietheater de basis is van al het andere theater, en blijkt improvisatietheater uitermate geschikt te zijn om, naast het ontwikkelen van acteervaardigheden, ook sociale en pedagogische vaardigheden te ontwikkelen.

In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de vraag: ‘Wat leer je precies met improvisatietheater?’. Ik beschrijf de antwoorden van acht Nederlandse improvisatiedocenten en de theorie uit lesboeken. Daarbij kijk ik ook wat deze docenten en schrijvers zeggen met betrekking tot het dagelijks leven. Ik laat mijzelf als improvisatiedocent buiten beschouwing, maar zal in de conclusie mijn eigen visie en ervaring meenemen. Ik probeer tot een overzicht te komen van principes en vaardigheden die onlosmakelijk verbonden zijn met improvisatietheater. In de volgende hoofdstukken leg ik dit overzicht naast de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en de ervaringen van deelnemers aan een cursus theaterimprovisatie.

3.1 Methode Acht improvisatiedocenten hebben een schriftelijke vragenlijst ontvangen via de mail. De vragen zijn gestructureerd en de manier van antwoorden heb ik bewust open gelaten, wel met een maximum van ongeveer 300 woorden in totaal voor zes vragen. Dit om de docenten te dwingen kernachtig te antwoorden en om het haalbaar te maken de mening van een diverse groep docenten te peilen in de beperkte tijd die ik heb.

Alle acht docenten zijn professioneel theater/improvisatie-docent. Twee van hen hebben prijzen ontvangen voor hun bijdrage aan het improvisatietheater/amateurtoneel. Eén docent geeft specifiek improvisatietheater op een hogeschool, de overige docenten zijn zowel actief in de vrije-tijdsector, als het bedrijfsleven, als op scholen waar zij workshops of korte lessenseries verzorgen en vaak is het een combinatie van deze werkzaamheden. Er zitten rotten in het vak tussen, die al ruim dertig jaar actief zijn in het improvisatietheater en wat jongere eendjes, die minimaal vijf jaar ervaring hebben in het lesgeven. Er zijn drie vrouwelijke en vijf mannelijke docenten. Per vraag geef ik de antwoorden van de verschillende docenten weer in een lopend verhaal. In bijlage I zijn alle complete antwoorden van de docenten op de vragen te vinden.

Vervolgens kijk ik naar welke vaardigheden en principes beschreven worden in theoretische bronnen, namelijk boeken van improvisatiedocenten. Aangezien er veel boeken over improvisatie zijn beperk ik me tot Impro, het basiswerk van Keith Johnstone en het boek van Patricia Ryan Madson Improv Wisdom, waarin ze principes uit het improvisatietheater verbindt met het dagelijks leven. Tot slot maak ik via een tabel inzichtelijk welke vaardigheden en principes door deze docenten en auteurs genoemd worden. 3.2 Vraag maar raak De acht docenten krijgen per mail zes vragen, met de vraag of ze die willen beantwoorden in maximaal 300 woorden. De zes vragen zijn: 1. Hoe heb jij leren improviseren? 2. Welke vaardigheden zijn er nodig om te improviseren? 3. Wat kenmerkt een goede improvisator? 4. Waarom geef jij improvisatieles? 5. Wat is voor jou als docent essentieel in een improvisatieles? 6. Hoe verhoudt theaterimprovisatie zich volgens jou tot ons functioneren in het dagelijks leven?

Page 26: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

26

In de komende paragrafen ga ik alle vragen bij langs en geef ik een samenvatting van de antwoorden die de docenten gegeven hebben.

3.2.1 Hoe heb jij leren improviseren? Alle docenten zijn het erover eens dat je leert te improviseren door te doen. Niemand heeft het uit een boekje. “Improviseren leer je als kind”(BvH), wordt er door drie docenten gezegd. “Natuurlijk leer je vanaf je geboorte te improviseren, want we doen het eigenlijk 24/7, al beseffen we dat vaak niet” (RK). Eén docent geeft aan dat ze heeft leren improviseren tijdens het geven van communicatietrainingen, “waarbij je voortdurend aan het inspelen was op wat er in het hier-en-nu gebeurde” (EdV). Ze maakt onderscheid tussen leren improviseren in het algemeen en het improviseren in spelvorm, wat ze later heeft geleerd door het volgen van cursussen.

Een van de docenten (AB) heeft in 1987 een workshop van Keith Johnstone gedaan. Hij beschrijft: “Vanuit het niets iets creëren voelde als het openen van mogelijkheden, die ik daarvoor niet zo kende. Vanaf dat moment heb ik veel met anderen in een groep uitgezocht. Buitenlandse docenten naar Nederland gehaald. 4 maanden in Londen gewoond en veel gezien en getraind, omdat het daar veel verder ontwikkeld was. In kleine groepjes oefeningen bedenken en uitproberen. Long form-formats bedenken, ‘regisseren’ en al doende het wiel uitvinden. Maar vooral heel veel doen, doen doen.”

De helft van de docenten heeft leren improviseren door cursussen theatersport te volgen. AvO beschrijft dat als een eerste fase van leren improviseren: “De tweede fase van het leren improviseren is gekomen toen ik zelf begon met lesgeven. Je kijkt dan mee met scenes, enkel als regisseur in plaats van ook als speler [sic]. Dat geeft veel inzichten in wat een goede scene is en/of welke vaardigheden nodig zijn.”

Niet iedereen is fan van deze methode. RL geeft aan dat hij juist zo op de verkeerde manier heeft leren improviseren: “Via een kopie van een kopie van theatersport, waarbij de kernwaarden van Keith Johnstones theatersport voor een groot deel verloren zijn gegaan. Dit is hoe de meesten in Nederland theatersport leren: via lessen van mensen die ooit een klok hebben zien hangen, maar de klepel niet weten te vinden. En iedereen neemt dat van elkaar over.” Pas op de acteursschool heeft hij beter leren improviseren. Twee andere docenten hebben de route andersom gevolgd en leerden improviseren op de toneelschool en maakten daarna kennis met theatersport door het volgen van cursussen.

3.2.2 Welke vaardigheden zijn er nodig om te improviseren? Een vaardigheid die door zes van de acht docenten met verschillende bewoordingen genoemd wordt, is zoiets als “durven falen”7. Anderen noemen het “niet willen scoren” (RL), “jezelf toe kunnen staan om het niet te weten” (AB), “Neem risico, doe iets waarvan je niet weet wat het gevolg is” en “DOE HET! NIET TE GOED!” (BvH). AvO legt uit: “Een aantal vaardigheden zijn echt voorwaarden voor echt improviseren: durven falen, je impuls volgen, ja zeggen en uit je hoofd zijn. Durven falen heeft te maken met risico's durven nemen - niet weten waar de scene heengaat maar wel een spelaanbod doen. Niet afwachten maar doen, met de mogelijkheid dat het niet werkt. Zonder falen geen improvisatie. Dan gebeurt er immers niks.” “Aanwezig zijn in het moment” wordt ook door de helft van de docenten expliciet genoemd. Of, met andere woorden: “het durven laten gebeuren” (RL), “blijven in het hier-en-nu en als het kan erop inspelen” (EdV), of simpelweg “waarnemen” (AB). Het “erop inspelen” wordt door vijf andere docenten ook genoemd, en is samen te vatten met het woord “accepteren”. BvH noemt het incasseren en ziet daar een tweedeling in: “incasseer de ander, laat het binnenkomen” en “incasseer jezelf, zeg iets en luister nog eens naar jezelf”.

7Videoboodschap 1: Niet bang zijn om te falen. https://youtu.be/TTJhV-33BTY

“Natuurlijk leer je vanaf je geboorte te improviseren, want we doen het eigenlijk 24/7, al beseffen we dat vaak niet”

Page 27: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

27

JK zegt het in iets andere bewoordingen “Herkennen of eigen ideeën vastgehouden moeten worden of losgelaten moeten worden.” en voegt daar nog iets aan toe: “Je moet nieuwsgierig zijn naar ideeën van anderen”. BvH noemt dat laatste “de ander laten schitteren” en RL “ego uit kunnen schakelen”.

AB werkt met een IMPRO-cirkel, waarin hij de eerder genoemde vaardigheden als “waarnemen”, “accepteren wat er is” en “jezelf toe kunnen staan om het niet te weten” benoemt. Als vierde vaardigheid noemt hij “denken in mogelijkheden”. JK noemt iets wat daar op lijkt: “flexibel zijn in het associëren”.

De vijfde vaardigheid die AB noemt, “keuzes durven maken” is ook één van de 50 De Vloer Op techniek tips van BvH: “kies, kies, kies!”.

Als laatste en zesde vaardigheid noemt AB “expressiviteit, oftwel een keuze om kunnen zetten in een actie”. Dan is de cirkel rond en begint hij weer van voor af aan. Die expressiviteit wordt ook door vier andere docenten genoemd. BvH heeft een hele lijst aan tips hoe je dat vervolgens kan doen, RL heeft daar één woord voor: acteervaardigheden. Twee docenten geven daar meer woorden aan: “Het is erg handig als je theatraal bewustzijn hebt (wat communiceer ik met lijf stem en mimiek, hoe verhoud ik mij tot de ruimte, hoe verhoud ik mij tot het publiek)” (JK) en “Een basis-podiumvaardigheid (je op je gemak voelen voor een publiek, contact kunnen maken met het publiek etc) “ (SW).

Verder wordt er aan vaardigheden nog genoemd “eerlijk zijn” (RL) en “kwetsbaar zijn” (JK). De antwoorden van de docenten heb ik weergegeven in onderstaande tabel met tussen haakjes door hoeveel docenten de genoemde vaardigheid of principe genoemd is. Deze tabel is een groeimodel en hier bouw ik gedurende dit hoofdstuk en hoofdstuk 5 op voort. Principe Vaardigheid Durf te falen (6) Accepteren, ja, en… (5) De ander laten schitteren (3) Acteervaardigheden (5) Waarnemen, aanwezig zijn in het moment

(4) Keuzes durven maken (2) Denken in mogelijkheden (2) Jezelf het toe kunnen staan het niet te weten

(1) Eerlijk zijn (1) Kwetsbaar zijn (1) Tabel 1. Principes en vaardigheden die nodig zijn voor improvisatie volgens docenten.

3.2.3 Wat kenmerkt een goede improvisator? Om antwoord te geven op deze vraag verwijzen alle docenten in meer of mindere mate naar de vaardigheden die ze bij de vorige vraag hebben benoemd. RL neemt het woord “beheersing” in de mond, waaronder van acteervaardigheden, eveneens BvH: “Iemand die kan omgaan met angst en falen. En die de ambachtelijke technieken beheerst”. SW sluit daarbij aan met zijn beschrijving van technische skills, die wel behulpzaam zijn volgens hem: “kunnen zingen, vertellen, verhaallijnen doorzien, mime-spelen etc.”

Dit gaat dus verder dan alleen het beheersen van de eerder genoemde vaardigheden. Er komen ook toneeltechnieken bij kijken. Drie docenten houden het weliswaar bij de improvisatie-vaardigheden, maar vijf docenten doen daar een schepje bovenop. AB verwoordt het als volgt: “Een goede improvisator is tegelijk acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf. Hij switcht voortdurend tussen deze niveaus. Als dramaturg zet hij een lijn

Kenmerk van een goede improvisator is een flinke portie zelfkennis. Je neemt je eigen karaktereigenschappen mee op het podium. Weten wat je strategieën zijn is essentieel omdat het je spel beïnvloedt.

Page 28: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

28

in een scene uit en bepaalt inhoud en stijl. Als regisseur bepaalt hij wanneer er iets moet gebeuren, hoe de spanningsboog is, welke tekst past en wat er nodig is. Als acteur stapt hij in het personage en is daar geloofwaardig in.” Oog hebben voor het grotere geheel is ook volgens RK een kenmerk van een goede improvisator: “Zien wat de scène nodig heeft en dit kunnen inzetten. Dit kan zijn in beeld, taal, beweging, enz”. JK noemt dit “liefde voor personage, verhaal en/of publiek (&medespeler)”.

Tot slot noemt AB als kenmerk ook een flinke portie zelfkennis, omdat je je eigen karaktereigenschappen meeneemt op het podium. “Weten wat je strategieën zijn is essentieel omdat het je spel beïnvloedt. Als je het goed doet, kom je tijdens het spelen in een staat van bewustzijn waarin je je normaal gesproken niet begeeft. Je zou het, zonder hoogdravend te willen klinken, kunnen omschrijven als een soort ‘theatrale verlichtheid’.” De kenmerken van een goede improvisator die nog niet eerder genoemd zijn, heb ik in de tabel aangevuld in rood. Principe Vaardigheid Durf te falen (6) Accepteren, ja, en… (5) De ander laten schitteren (3) Acteervaardigheden (5), beheersing

techniek Waarnemen, aanwezig zijn in het moment

(4) Zien wat de scène nodig heeft: acteur,

regisseur, dramaturg en zichzelf zijn (3) Keuzes durven maken (2) Denken in mogelijkheden (2) Jezelf het toe kunnen staan het niet te weten

(1) Eerlijk zijn (1) Kwetsbaar zijn (1) Zelfkennis (1) Tabel 2. Principes en vaardigheden die nodig zijn voor improvisatie volgens docenten.

3.2.4 Waarom geef jij improvisatieles? Opvallend is dat vijf van de acht docenten als (deel van hun) motivatie noemen dat theaterimprovisatie een rol speelt bij de ontwikkeling van een persoon. Hun motivatie heeft expliciet een relatie met hoe hun deelnemers functioneren in het dagelijks leven. Als ik kijk naar het vorige hoofdstuk en de verschillende paradigma’s die ik daarin beschreef, past dit bij de lens van expressie en ontwikkeling / groeien door drama. RK geeft als motivatie: “Wat ik het allerleukst vind aan improvisatieles geven is dat het mensen zelfvertrouwen geeft. Improviseren op de toneelvloer is heel kwetsbaar omdat je moet accepteren dat je het soms niet weet. Het geeft vertrouwen en moed als je als speler merkt dat er altijd iets komt, er is altijd een mogelijkheid of een spelingang. Deze ervaring is heel plezierig en waardevol. Ook voor in het dagelijks leven.” Zij linkt haar improvisatielessen dus direct aan het dagelijks leven. Dat doet JK ook als hij zegt: “Wanneer je er les in geeft kom je heel dicht bij een grens tussen wat echt is en wat nep is. Werkpunten bij improvisatietheater hebben vaak te maken met een speler en dan vooral dingen waar ze bang voor zijn (angst om controle kwijt te raken, angst om confrontatie aan te gaan, angst om te laten raken, angst om te falen).” De docenten beschrijven naast bovenstaande, verschillende andere terreinen van ontwikkeling, zoals: beter/anders communiceren (BvH), loskomen van bepaalde patronen waar men in vast zit (EdV), ontwikkelen van creativiteit (EdV), en het kinderlijk spel weer terug kunnen vinden (AB).

Als je als speler merkt dat er altijd iets komt, geeft dat vertrouwen en moed voor in het dagelijks leven.

Page 29: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

29

Ook worden er door evenveel docenten woorden genoemd als ‘blij’, ‘lol’, ‘aanstekelijk, geweldig, leuk en lachen. De docenten vinden het ook dus een heel erg leuk vak. Of, in de woorden van BvH: “het is een blij vak”.

De helft van de docenten geeft als deel van hun motivatie aan dat ze zelf ook nieuwe dingen bedenken, experimenteren en zelf willen blijven leren. Zo geeft SW als antwoord op de vraag waarom hij improvisatieles geeft: “Ik leer er zelf van omdat ik word gedwongen echt goed over dingen na te denken en het me de mogelijkheid biedt te experimenten.”

Tot slot benoemen twee docenten de connectie en de magie en diepgang van improvisatie. RL: “Om mensen te laten voelen wat de echte magie van impro kan zijn. Die per definitie echter is en daarom dieper kan gaan dan bij teksttheater. Omdat de dimensie, dat het publiek meedenkt met de spelers die van niets iets maken, een diepe dimensie is die nog groter wordt als de verhalen meer diepgang hebben. De identificatie met de acteur die iets moet verzinnen is een betrokkenheid die direct ook afstraalt op het personage. Die betrokkenheid is connectie = magie.” JK verwoordt het als volgt: “Peter Brook zegt over theater dat het een kunstvorm is die geschreven is op de lucht. Zodra je het vastzet begint er iets te sterven. Bij improvisatie doe je dit niet. Je bent telkens op zoek naar dat moment dat je contact hebt, dat er iets gebeurt, dat er iets ontstaat.”

Ik vind het een herkenbaar en opvallend punt dat veel docenten (en hier spreek ik zelf ook) niet als doel hebben om met hun lessen bijvoorbeeld zelfvertrouwen te ontwikkelen bij deelnemers, maar er wel door gemotiveerd worden. In de lessen gebeurt iets wat uitwerking heeft op het leven buiten het klaslokaal, zoals de kringen die zich in het water vormen wanneer er een steen in gegooid wordt. Dat geeft voldoening. In onderstaande tabel heb ik de motivatie van de docent aangevuld met groen. Opvallend is dat veel van de motieven te maken hebben met side effects, of ‘gezonde bijwerkingen’ van de improvisatielessen. Omdat ik me wil richten op wat mensen leren door middel van theaterimprovisatie, zal ik verderop in dit hoofdstuk alleen dat deel van de motivatie meenemen en in de volgende tabel als ‘gezonde bijwerkingen’ weergeven. Principe Vaardigheid Motivatie docent Durf te falen (6) Accepteren, ja, en… (5) persoonlijke ontwikkeling

deelnemers (5) De ander laten schitteren (3) Acteervaardigheden (5),

beheersing techniek het is een blij vak (5)

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment (4)

zelf blijven experimenteren (4)

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn (3)

diepgang (2)

Keuzes durven maken (2) deelnemers gaan beter, anders kunnen communiceren (1)

Denken in mogelijkheden (2) deelnemers leren weer kunnen spelen (1)

Jezelf het toe kunnen staan het niet te weten (1)

deelnemers krijgen zelfvertouwen (1)

Eerlijk zijn (1) deelnemers komen los van patronen, doorbreken routines (1)

Kwetsbaar zijn (1) deelnemers ontwikkelen creativiteit (1)

Zelfkennis (1) Tabel 3. Principes en vaardigheden die nodig zijn voor improvisatie volgens docenten en hun motivatie om les te geven.

Page 30: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

30

3.2.5 Wat is voor jou als docent essentieel in een improvisatieles? Met stip op één komt het woord veiligheid. Bijna elke docent noemt dat als essentieel in de les. RK en RL geven nog wat extra woorden aan de rol die de docent daarin heeft: “Als docent, nooit afkraken. Kritiek mag, om mensen verder te helpen, maar áltijd opbouwend” (RK) en “Altijd de positieve kanten zien en daarop voortbouwen, negatieve kanten alleen kort aanstippen en dan wegdoen. Waar je aandacht aan geeft, groeit.” (RL) Drie docenten benoemen ook lol en plezier en BvH noemt nog ambachtelijke technieken aanleren. JK geeft als punten: “Mensen moeten zin hebben om te spelen en te onderzoeken, deelnemers stellen hun oordeel uit (bij zichzelf en bij anderen),je bent geïnteresseerd in anderen,je bent bereid te falen”. AB gooit het over een heel andere boeg door de les te zien als scène, waarin je als docent de hoofdrolspeler bent. Dat is voor hem essentieel. De veiligheid die door bijna elke docent genoemd wordt, is van belang voor de hoofdvraag van dit onderzoek. Een groot verschil met het improviseren in het dagelijks leven kan zijn dat het dagelijks leven niet zo veilig is als de theatervloer. De docenten geven aan dat veiligheid essentieel is, en die veilige sfeer is in een kunstmatige omgeving enigszins te creëren door de docent en de afspraken die er binnen de groep gemaakt worden. In het dagelijks leven is niet elke omgeving even veilig, en dat kan grote gevolgen hebben voor het wel of niet toepassen van improvisatievaardigheden. In hoofdstuk 4 ga ik hier door middel van de gesprekken met de deelnemers verder op in.

3.2.6 Hoe verhoudt theaterimprovisatie zich volgens jou tot ons functioneren in het dagelijks leven? Op deze vraag antwoorden de docenten heel divers. Twee van hen stellen allereerst dat er een groot verschil is tussen het dagelijks leven en de toneelvloer of oefenruimte, “er zijn andere ongeschreven wetten” (SW). JK licht toe: Twee anderen benoemen ook dit verschil, maar dan met de nadruk dat improvisatie een veilige oefenruimte is, waar je nieuw gedrag uit kunt proberen. BvH: “Hoewel het in mijn lessen daar niet om gaat, werkt het wel zo”. AB: “Alles wat je op het toneel doet is een spiegel van het dagelijks leven. In positieve en in negatieve zin. Je loopt aan tegen dezelfde blokkades als normaal. Het voordeel is dat je er mee kunt experimenteren en uit kunt zoeken hoe het is wanneer je het anders doet.” Twee docenten geven aan dat “door improvisatielessen te volgen ervaar je letterlijk dat er ondanks het ‘niet weten’ altijd iets komt, dat je kunt vertrouwen op het moment. Dat geeft heel veel vrijheid.” Als andere raakvlakken worden genoemd: fouten mogen maken, confrontaties zijn soms nodig om tot een oplossing te komen en richten op wat wel kan in

plaats van wat niet kan (JK), makkelijker contact maken (AvO). Sommige docenten drukken zich sterk uit over de verhoudingen tussen improvisatie en het dagelijks leven: “Elkaar respecteren, af en toe iets geks doen, mensen uit hun verwachtingspatroon halen om nieuwe kansen te creëren, accepteren: het zit

“Volgens mij improviseren we ons hele leven. Er zijn factoren waar we ons toe moeten verhouden en afspraken die dingen makkelijker maken en vervolgens proberen we van dag naar dag te komen. Net als bij improvisatie. Het verschil is dat bij impro de gevolgen tijdelijk zijn (zo lang de scene duurt) en bij het echte leven zijn ze niet zo makkelijk te overzien/ voorspellen en kunnen de gevolgen veel langer duren. Daarom zijn we in het echte leven veiliger bezig en da’s verstandig.”

De wereld zou er een stuk beter op worden wanneer mensen zich wat meer gedragen zoals ze dat doen en leren in de improvisatieles

Page 31: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

31

allemaal in improviseren en het dagelijks leven kan er alleen maar voordeel van hebben.” (EdV), “Wanneer mensen zich wat meer zouden gedragen zoals ze dat doen en leren in de improvisatieles, zou de wereld er een stuk beter op worden. Mensen zouden anderen meer accepteren, minder ja-maar zeggen en vooral meer plezier hebben met elkaar. Improvisatie herontdekt het plezier van samen iets creëren” (AB). Anderen zijn iets meer bescheiden, SW denkt dat proberen positief te reageren, te luisteren, samen te werken en niet al te kritisch op jezelf zijn het dagelijks leven misschien wel leuker kan maken. RL ziet enerzijds geen relatie tussen improvisatie en het dagelijks leven, “Aan de andere kant verandert het levens. Ik ben hier geen expert in. Ik zie alleen mensen andere levenskeuzen maken, vooral professioneel, en heel veel levenslange vriendschappen en huwelijken ontstaan binnen de impro.” De antwoorden van de docenten over de verhouding tot ons dagelijks leven aangevuld in paars. Een deel van de antwoorden gaan over vaardigheden die geleerd worden in de lessen en die meegenomen worden in het dagelijks leven. Deze vaardigheden heb ik in paars in de tweede kolom gezet, soms zijn ze al eerder genoemd, maar net iets anders verwoord. Principe Vaardigheid Gezonde

bijwerking Dagelijks leven

Durf te falen (6) Fouten maken (1) niet al te kritisch op jezelf zijn (1)

Accepteren, ja, en… (5) beter, anders kunnen communiceren (1)

Makkelijk contact maken (3)

De ander laten schitteren (3)

Acteervaardigheden (5), beheersing techniek

weer kunnen spelen (1)

Groot verschil, er gelden andere wetten (2)

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment (4) luisteren (1)

zelfvertouwen (1) Improvisatie is veilige oefenruimte (2)

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn (3)

loskomen van patronen, doorbreken routines (1) Uit verwachtingspatroon halen (1)

Confrontaties leiden tot oplossingen (1)

Keuzes durven maken (2) ontwikkelen creativiteit (1)

Plezier maken (1)

Denken in mogelijkheden (2) Richten op wat wél kan, i.p.v. niet (4)

Jezelf het toe kunnen staan het niet te weten (1) Vertrouwen op het moment (2)

Eerlijk zijn (1) Kwetsbaar zijn (1) Zelfkennis (1) Tabel 4. Principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten.

Page 32: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

32

3.3 De boeken in Zowel Keith Johnstone als Patricia Ryan Madson zijn, net als bovenstaande acht sprekers, zelf ook improvisatiedocent. Hun boeken zijn voornamelijk gebaseerd op de jarenlange ervaring die ze hebben met het lesgeven in improvisatietheater. Hun boeken en visie zijn vervolgens weer een inspiratiebron voor vele andere docenten, zoals al gezegd in paragraaf 3.1.2. Eerst bespreek ik Keith Johnstone en zijn spelvisie en vervolgens Patricia Madson, die zelf overigens weer les heeft gehad van Johnstone. De punten die Madson en Johnstone noemen verwerk ik in de tabel en zet ze naast de punten die door de docenten zijn genoemd.

3.3.1 Impro: Keith Johnstone Henk Hofman (1990) schrijft in het nawoord van het boek Impro van Keith Johnstone dat het niet de inhoud is die Johnstone’s methodiek interessant maakt. Veel spelvormen zijn al jarenlang bekend en ook is het niet nieuw dat spelers onvoorbereid improviseren. Volgens Hofman is het waardevolle van Johnstone’s werkwijze gelegen in zijn achtergronden en filosofie. De spelvisie van Johnstone is volgens hem samen te vatten in acht punten, te weten: 1. Plan niet; 2. Wees gemiddeld; 3. Wees geïnteresseerd in het verkeerde; 4. Ga een relatie aan; 5. Bezorg je partner een goede tijd; 6. Definieer wie je bent en wat je doet’ 7. Doorbreek routines; 8. Richt een platform op en verbind. Hofman sluit af met: “Als Johnstone deze samenvatting zou lezen zou hij er ongetwijfeld aan toevoegen: ‘Punt 9. Probeer van alle 8 voorgaande spelregels ook het tegenovergestelde’.” (Johnstone, 1990, p. 242) Ik licht deze acht punten kort toe. Ik begin met punt 1, plan niet. Johnstone stelt dat elk mens bang is voor de toekomst, omdat de toekomst onbekend is. We hebben overlevingsstrategieën aangeleerd zodat we in ons dagelijks leven niet in de problemen komen. Die strategieën nemen we logischerwijs ook mee de toneelvloer op, maar dat maakt het wel heel erg saai of er wordt überhaupt niet geïmproviseerd. Dus luidt de stelregel bij improviseren dan ook: Plan niet, zeg JA en doe wat in je opkomt. Het tweede punt, wees gemiddeld, is een medicijn tegen het ‘je best moeten doen’. Volgens Johnstone willen we allemaal sympathie van een ander, ook als iets niet lukt. Dat krijgen we voor elkaar door te laten zien dat we ons inspannen en ons best doen. Daarom nodigt Johnstone spelers uit om niet hun best te doen, zodat je wel kunt genieten van een ‘geslaagde’ improvisatie, maar minder last hebt van een ‘mislukte’ improvisatie. Wees geïnteresseerd in het verkeerde, de gemiste kansen, de mislukking, luidt het derde punt. Voetbalsupporters kunnen dat ook heel goed. Volgens Johnstone zou voetbal een behoorlijk saai spelletje worden als elke doelrijpe kans ook een doelpunt zou opleveren. Hetzelfde geldt voor improvisatietheater. Niet alleen het resultaat telt, zoals vaak wel het geval is in onze cultuur.

Johnstone constateert dat mensen in hun fantasie vaak net zo reageren als in het dagelijks leven. Als je een bruine beer zou tegen komen in het echte leven zou je eerste impuls zijn: maken dat je wegkomt. Als je in spel een bruine beer tegenkomt, is die reactie vaak hetzelfde, terwijl deze gefantaseerde beer je niet om zeep zal

helpen. Johnstone’s advies: ga een relatie aan (vierde punt), versla de beer, sluit

In ons dagelijks leven leren we overlevingsstrategieën aan, die we ook mee de toneelvloer opnemen. Dat staat improviseren in de weg.

In hun fantasie reageren mensen vaak net zo als in het dagelijks leven. Saai!

Page 33: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

33

vriendschap, maar ga niet weg. Binnen theaterimprovisatie moet en kan je volgens Johnstone vaak dus heel anders functioneren dan in het dagelijks leven. In dit geval is het logisch dat je in het dagelijks leven weg rent voor een beer, en is het leuke van theater dat alles mogelijk is en je niet begrensd wordt door wat wel of niet kan. Binnen improvisatietheater kan soms meer dan dat er in het dagelijks leven mogelijk is, en dat heeft ook een bepaalde waarde. Theaterimprovisatie kan zich als een soort break verhouden tot ons dagelijks leven, een plek zijn waar we even heel anders mogen en kunnen functioneren. Ten vijfde zegt Johnstone dat je op de ander gericht moet zijn in plaats van op jezelf en of jij de sterren van de hemel speelt. Ook dit is volgens Johnstone iets wat tegen de cultuur in gaat, waar je geleerd wordt om je eigen belang, ontwikkeling en plezier voor op te stellen. Bezorg je partner een goede tijd, doe datgene waardoor de ander zijn ideeën, gedachten, impulsen en gevoelens kan uitspelen. Beginnende spelers moeten daarom leren om alle spelinitiatieven van medespelers te accepteren. Wanneer spelers meer bedreven zijn en hebben geleerd hoe ze het spel kunnen ontwikkelen, kunnen ze zowel spelimpulsen accepteren als blokkeren. Alle oefenstof van Johnstone is gericht op het ontwikkelen van een verhaal. Daarom moeten spelers zich aanwennen om in hun spel te definiëren wie ze zijn, waar ze zijn en wat de relatie tot de medespelers is. Wanneer een speler bijvoorbeeld begint met een zin als “Meester, kunt u mij helpen met deze staartdeling?”, is het begin van een verhaal al gemaakt. Vaak spreken spelers zich daar niet snel genoeg over uit, omdat ze bang zijn om iets vast te stellen of omdat ze denken dat het spannend is om nog niet alles weg te geven. Maar in feite houdt dat het verhaal tegen en sleept het verhaal zich voort, zonder dat ook maar iemand doorheeft wat er gaande is. Definieer wie je bent en wat je doet, luidt dan ook het zesde punt van Johnstone.

In het dagelijks leven kun je rustig een half uur stofzuigen. Op het toneel is dit meestal niet erg interessant om naar te kijken en is er een doorbreking in die routine nodig. Beter een verandering dan dat er helemaal niets gebeurt. Ook al weet je nog niet wat er gaat gebeuren, dwing jezelf bijvoorbeeld om hardop of in je gedachten het woord ‘plotseling…’ te zeggen en zie dan maar wat er komt, luidt Johnstone’s advies. Ook uit dit punt blijkt, net als punt 4, dat er ook wel echt een verschil is

tussen toneel en dagelijks leven en dat dit gewoon een feit is. Richt een platform op en verbind, is het achtste en laatste punt. Johnstone bedoelt met een platform een rustig begin van een scène, of een situatieschets, zonder dat er meteen een probleem wordt geïntroduceerd. Een verhaal is volgens Johnstone vrij simpel en beperkt: “de instructie van een held of heldin, die vervolgens fysiek of psychisch in de problemen geraakt, daaruit zegevierend tevoorschijn komt of eraan ten ondergaat” (Johnstone, 1990, p.241). Alles wat er gebeurt kan aan dat verhaal worden verbonden, het is niet nodig om allerlei nieuwe gebeurtenissen te introduceren. Opvallend is dat veel van deze punten gerelateerd zijn aan ons gedrag in het dagelijks leven. We zijn geneigd om dat gedrag mee de spelvloer op te nemen, maar dat is niet bevorderlijk voor een geslaagde improvisatie. Alles plannen zodat we niet in de problemen komen, laten zien dat je je best doet, alleen het resultaat laten tellen, realistisch zijn, gericht zijn op jezelf en je eigen succes, routines afwerken, al deze dingen kunnen voor ons in het dagelijks leven gewoon gedrag zijn. Dit gedrag staat improviseren in de weg. We moeten volgens Johnstone (1990) juist het tegenovergestelde doen van wat we gewend zijn in ons dagelijks leven. Daarbij denk ik dat op sommige punten het heel logisch is dat er een groot verschil is tussen ons functioneren in het dagelijks leven, zoals bij punt 4 waarbij er veel meer mogelijk is in onze fantasie dan in de werkelijkheid. Bij punt 1 (Plan niet) en punt 7 (doorbreek routines) kan ik me voorstellen dat het waardevol kan zijn als de scheidslijn tussen improvisatie en het dagelijks leven minder scherp wordt door ook in het dagelijks leven eens even niet te plannen en routines te doorbreken. Mijns inziens zou ons

Ga in tegen de zelfgerichte product-cultuur en laat de ander stralen!

In het dagelijks leven kun je rustig een half uur stofzuigen, maar dan kijkt er geen publiek

Page 34: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

34

functioneren in het dagelijks leven voornamelijk erg gebaat zijn bij de integratie van punt 5 (bezorg je partner een goede tijd), 2 (wees gemiddeld) en 3 (wees geïnteresseerd in het verkeerde), omdat in onze samenleving erg de nadruk ligt op het succes van het individu, met stress, zelfgerichtheid en een productcultuur als logisch gevolg. Johnstone maakt die koppeling terug naar de cultuur niet, maar Patricia Madson, die ik behandel in de volgende paragraaf, doet dat juist wel.

3.3.2 Improv Wisdom: Patricia Ryan Madson In 2005 schrijft Patricia Madson, die dan al 40 jaar lesgeeft als dramadocent, haar boek Improv Wisdom, met als ondertitel: don’t prepare, just show up. Dit boek is bedoeld om wijsheden uit het improvisatietheater toe te passen op de uitdagingen die wij in het dagelijks leven tegenkomen, of het nu gaat om een veeleisende baas, een vermoeid kind of een van de andere verrassingen die het leven ons vaak brengt. Madson heeft les gehad van Johnstone en heeft daarna zo’n twintig jaar vanuit zijn perspectief dramalessen gegeven, onder andere aan de dramafaculteit aan de universiteit van Stanford. Madson heeft in haar werk al veel ervaring opgedaan met het toepassen van improvisatievaardigheden op andere terreinen. Zo heeft ze design improv gedoceerd aan de School of Engineering en was ze gast lector en workshopdocent bij tal van andere universiteiten en opleidingen, van technologische tot therapeutische studies, in binnen- en buitenland. Ze won prijzen voor haar opmerkelijke vernieuwingen binnen het onderwijs en haar boek Improv Wisdom is een bestseller. (www.improvwisdom.com) Madson beschrijft in haar boek de volgende dertien principes: 1. Zeg ja 2. Bereid je niet voor 3. Wees er gewoon 4. Begin ergens 5. Wees gemiddeld 6. Heb aandacht 7. Zie de feiten onder ogen 8. Houd koers 9. Heb oog voor kadootjes 10. Maak fouten alsjeblieft 11. Handel nu 12. Zorg voor elkaar 13. Geniet van de rit Ik licht elk principe kort toe met een voorbeeld van een oefening die Madson geeft om dit principe toe te passen in het dagelijks leven. Net als Johnstone stelt Madson dat we in het dagelijks leven veel te vaak nee zeggen en veilig thuis blijven. “We have all become more cautious, less inclined to risk anything in our post-9/11 world. Safety has become the greatest good” (Madson, 2005, p.16). Ook als we het betrekken op ons persoonlijk leven wil niemand gek of raar gevonden worden en doen we vervolgens maar niets. Maar Madson draait het om: “Safety lies in knowing your partner will go along with whatever idea you present” (Madson, 2005, p.27). Dit meegaan met andermans idee kan je toepassen in een improvisatiescène, maar ook in het dagelijks leven, bijvoorbeeld door een week lang de dromen van iemand anders zoveel mogelijk aan te moedigen en te ondersteunen of zinnen te cultiveren als ‘Goed idee!’, ‘Ik doe mee’ en ‘Je hebt gelijk’. 8

8Videoboodschap 3+4: Ja, maar… Ja, en! https://youtu.be/uhnnAcsgQ_Q https://youtu.be/_uH04CyIAYk

Een veeleisende baas of een vermoeid kind? Gebruik wat wijsheden uit het improvisatietheater.

Page 35: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

35

Het tweede principe heeft te maken met het feit dat we vaak al bedenken wat we gaan doen of zeggen en daardoor niet meer openstaan voor nieuwe ideeën. Madson onderstreept het belang van nieuwsgierigheid en het vertrouwen dat je verbeeldingskracht altijd wel iets nieuws naar boven kan brengen. Als improvisatie-spelers wachten tot ze inspiratie hebben of een goed idee, dan zouden heel veel scènes nooit zijn begonnen. Madson’s advies is: just show up! Vind je familie belangrijk, bel iemand op. Maak je je zorgen om het milieu? Pak een tas en ga afval oprapen in je buurt. Wacht niet tot je zin of inspiratie hebt, maar doe het gewoon. Het vierde principe, begin ergens, is daar een logisch gevolg op. Als professionele improvisiatie-spelers om een suggestie van het publiek vragen, dan weten ze dat de ene suggestie net zo bruikbaar is als de andere. Ze beginnen gewoon te spelen, vaak met het meest logische idee. Dit principe is toe te passen op ontzettend veel dingen: het schrijven van een scriptie, het opruimen van een huis, het voeren van een gesprek. “Trust your mind”, zegt Madson (2005, p. 59), wanneer je eenmaal begint, komt de rest vanzelf. Net als Johnstone zegt ook Madson: wees gemiddeld. Als jij doet wat het meest logisch en natuurlijk is, dan zal jouw unieke kijk voor iemand anders een openbaring kunnen zijn. Probeer meer in de box te kijken dan uit de box. Vaak denkt het publiek van een improvisatie-voorstelling dat de meest gekke ideeën het leukst zijn. Een scène met een ballerina en een ijsbeer in de sauna levert niet per se een interessant verhaal op. Een kantoor met een secretaresse klinkt misschien niet zo ‘origineel’, maar heeft veel meer spel-mogelijkheden. Heb aandacht, is het zesde principe dat Madson noemt.9 Een improvisatiespeler moet goed kunnen observeren en onthouden, want alles in een scène is nieuwe informatie (namen, details, geschiedenis, etc.). Deze vaardigheid hoort bij de kern van improvisatie, want “what we notice becomes our world” (Madson, 2005, p.67). Waar wij aandacht aan geven, bepaalt voor een groot gedeelte hoe we de wereld ervaren. Richten we onze aandacht op onszelf en onze problemen, verlangens en angsten? Of kunnen we onze aandacht verleggen naar anderen? Het zevende principe, de feiten onder ogen zien, bouwt voort op het eerste principe, zeg ja. Als spelers een scène improviseren, accepteren ze niet alleen het aanbod van de ander, maar ze werken er mee verder. Ze gebruiken datgene wat hen is gegeven. Dat trekt Madson door naar het dagelijks leven, ze zegt bijvoorbeeld dat het simpelweg tijdsverspilling is om te wensen dat dingen (of jijzelf) anders waren. Loop niet weg voor realiteit en moeilijkheden, maar ga ze aan. “Stay with the uncertainty, please. Really, it’s all about the struggle.” (Madson, 2005, p.82) Houd koers, is het volgende principe dat zowel geldt voor een improvisatie scène als

voor het dagelijks leven.10 Een improvisatie heeft altijd een verhaal en gaat ergens naar toe. Als we thuis improviseren, dan hebben we ook een doel, we willen een fiets repareren of het weer goed maken met een vriend. Kort samengevat moedigt Madson ons aan om in plaats van ‘wat voelt goed,

wat zal ik gaan doen?’ onszelf de vraag te stellen: ‘Wat is mijn doel?’. Volgens Madson zijn er overal kado’s als we ze leren te zien. Een professionele improvisatie-acteur is volgens haar altijd optimistisch. Er is namelijk altijd wat om mee te werken, welke kant je ook opgaat, er is altijd iemand om je te ondersteunen. Ze beschrijft drie manieren om naar de wereld te kijken:

1. To see what’s wrong with it (the critical method- commonly used in higher education). Using this lens the self looms large.

9Videoboodschap 11+12: Pay attention https://youtu.be/UU0z3QCbC30 https://youtu.be/3DEriwmUiGs 10Videoboodschap 8: Houd koers https://youtu.be/toBVdiJiBMU

Of je thuis of op het toneel improviseert, vraag je af: wat is mijn doel?

Page 36: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

36

2. To see it objectively (the scientific method). Using this lens both the self as well as others are meant to disappear. 3. To see the gift in it (the improviser’s method). With this lens others loom large. (Madson, 2005, p.89,90)

Het leren zien van kado’s zorgt voor dankbaarheid, het besef dat je afhankelijk bent van anderen en een rentmeester (i.p.v. meester) bent van deze aarde. Maak asjeblieft fouten, is het tiende principe van Madson. Ze heeft zelfs een poster in haar lokaal hangen waarop staat: “Als je geen fouten maakt, dan doe je niet aan improvisatie”. We zouden best wat meer mogen lijken op een schildpad, de enige manier voor hem om vooruit te komen, is door zijn nek uit te steken. Als er iets ‘mis’ gaat, vraag je dan niet af “Hoe kon ik nou zo de mist in gaan?”, maar liever “Wat nu? Wat kan ik hiervan maken? Hoe kan ik hier nog wat extra’s uithalen?”. Een constructieve reactie is, legt Madson uit, het waarnemen van een ‘blunder’, het erkennen en er gebruik van maken als dat mogelijk is. Het elfde principe, handel nu, is volgens Madson de essentie van improvisatie. We handelen om vervolgens te ontdekken wat er hierna komt. “For the improviser it is: ready, fire, aim. (…) What we do moves us forward and gives us more information about how to proceed. The doing itself becomes the teacher and guide.” (Madson, 2005, p.114). Madson moedigt de lezer aan zich te trainen in het ondernemen van actie, of het nu gaat om een goede gewoonte aanleren, het opruimen van afval in de openbare ruimte, of het vaker afspreken met een vriend.

Met zorg voor elkaar, het twaalfde principe, doelt Madson op meer dan elkaar te hulp schieten en de situatie oplossen. Als improvisatiespeler sta je nooit alleen. Ook bij een minder geslaagde scène blijf je bij elkaar en geef je het beste dat je kan geven. Net als in het echte leven waar lijden en moeite ongetwijfeld ons pad kruist en niet zomaar kan worden opgelost, is het bij elkaar zijn ontzettend belangrijk. Madson is duidelijk: Iedereen is altijd verantwoordelijk (voor de scène), maar niemand heeft de absolute controle. Als dit principe goed werkt, geven spelers aan dat ze zich gedragen voelen door het verhaal waar iedereen zich aan over geeft, zonder dat er één iemand de leiding heeft. Het verhaal neemt het over en de groep zit in een flow.

Tot slot het dertiende principe, geniet van de rit. Collega’s van Madson vroegen zich altijd af of er wel ‘serieus iets geleerd werd’ in haar klassen, vanwege het lawaai en de vele lachsalvo’s die haar lessen teweegbrachten. Er wordt zeker wat geleerd, is Madson’s antwoord:

Maar de lol en het plezier is ook een houding die we bewust kunnen inzetten. Madson moedigt haar spelers aan om altijd met een plezierige en bemoedigende blik naar de anderen in de groep te kijken. Kijk naar manieren waarop je kunt genieten van wat je moet doen, in plaats van af te wachten tot iets leuks je overkomt, is haar punt. Daar waar Johnstone in zijn boek laat zien hoe we ons dagelijks leven niet moeten meenemen de toneelvloer op, laat Madson zien hoe we de principes van de toneelvloer juist mee zouden moeten nemen het dagelijkse leven in. 3.4 Principes en vaardigheden Een principe is volgens de Van Dale een overtuiging die aan al iemands handelen ten grondslag ligt, oftewel een regel die het handelen vervolgens bepaalt. Een vaardigheid is volgens hetzelfde woordenboek een bekwaamheid of behendigheid. Je kan dus volgens een

“Having fun loosens the mind. A flexible mind works differently from a rigid mind. The pleasure that accompanies our mirth makes learning easier and creates a climate for social as well as intellectual discovery.” (Madson, 2005, p.137)

Page 37: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

37

bepaalde regel willen handelen, maar of dat je gemakkelijk afgaat en het daadwerkelijk lukt, is afhankelijk van de beheersing van bepaalde vaardigheden die daar voor nodig zijn.

In dit hoofdstuk zijn principes en vaardigheden soms door elkaar genoemd en soms zijn ze ook lastig te onderscheiden. Het durven falen, bijvoorbeeld, is enerzijds een principe. Je zou kunnen zeggen dat het een vaardigheid is geworden als iemand daadwerkelijk geen last meer heeft van het ‘bang zijn om te falen’ of de neiging hebben iets goed te willen doen. Ook hebben docenten op enkele gezonde ‘bijwerkingen’ van theaterimprovisatie gewezen, die niet per se vallen onder vaardigheden of principes, maar die wel worden geleerd tijdens het volgen van improvisatielessen. In onderstaand overzicht staan de antwoorden van de acht geïnterviewde docenten en de punten genoemd door Johnstone en Madson. Het zijn vaardigheden, principes en bijwerkingen die onlosmakelijk verbonden zijn met improvisatietheater en die te ontwikkelen en te leren zijn. Hieronder is het overzicht van principes en vaardigheden genoemd door de docenten aangevuld met de 8 punten van Johnstone in oranje en de 13 punten van Madson in blauw. Principe Vaardigheid Gezonde

bijwerking Dagelijks leven

Durf te falen (6) Fouten maken (1) niet al te kritisch op jezelf zijn (1) Maak fouten alsjeblieft

Accepteren, ja, en… (5) Zeg ja & zie de feiten onder ogen

beter, anders kunnen communiceren (1)

Makkelijk contact maken (3)

De ander laten schitteren (3) Bezorg je partner een goede tijd

Acteervaardigheden (5), beheersing techniek

weer kunnen spelen (1)

Groot verschil, er gelden andere wetten (2)

Plan niet Bereid je niet voor

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment (4) luisteren (1) Heb aandacht

zelfvertouwen (1) Improvisatie is veilige oefenruimte (2)

Wees gemiddeld Wees gemiddeld

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn (3) doorbreek routines

loskomen van patronen, doorbreken routines (1) Uit verwachtingspatroon halen (1)

Confrontaties leiden tot oplossingen (1)

Wees geïnteresseerd in het verkeerde (het proces)

Keuzes durven maken (2) ontwikkelen creativiteit (1)

Plezier maken (1)

Wees er gewoon Denken in mogelijkheden (2) Richten op wat wél kan, i.p.v. niet (4)

Begin ergens Jezelf het toe kunnen staan het niet te weten (1) Vertrouwen op het moment (2)

Houd koers Eerlijk zijn (1) Heb oog voor kadootjes

Kwetsbaar zijn (1)

Handel nu Zelfkennis (1)

Page 38: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

38

Zorg voor elkaar Ga een relatie aan Geniet van de rit Definier wie je bent en wat

je doet

Richt een platform op en verbind

Tabel 5. Principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten, Keith Johnstone en Patricia Madson. Bovenstaande tabel behoeft enige toelichting. Sommige uitspraken van Madson of Johnstone behelsen meerdere vaardigheden. Zo is het goed om te noemen dat Johnstone met ‘Plan niet’, zowel ‘accepteren’ bedoelt, als ‘aanwezig zijn in het moment’. Ik heb er daarom voor gekozen om dit punt in een aparte kolom weer te geven. Dit geldt ook andersom voor bijvoorbeeld ‘Richt een platform op en verbind’ en ‘doorbreek routines’, beide principes van Johnstone zou ik kunnen scharen onder ‘zien wat de scène nodig heeft’. Er zijn nog meer verbanden te leggen en in de volgende paragraaf zal ik een beknopte tabel weergeven, waar ik enkele van deze principes en vaardigheden samenvoeg en me beperk tot een top 5.

Zoals gezegd is dit overzicht een groeimodel en wordt in de volgende hoofdstukken nog aangevuld door dat wat er in de literatuur en de wetenschap over theaterimprovisatie en het leerproces gezegd wordt en door wat deelnemers van een cursus theaterimprovisatie naar voren brengen. 3.5 Samenvatting en conclusies Dit hoofdstuk heeft als uitgangspunt de vraag ‘Wat leer je precies met improvisatietheater?’ en begint met een uitgebreide schriftelijke vragenlijst aan acht Nederlandse improvisatiedocenten. Alle docenten hebben leren improviseren doordat ze zelf ooit les kregen, geen van hen heeft het uit een boekje, je moet het vooral dóen. Om te improviseren zijn volgens hen vaardigheden als ‘durven falen’, ‘waarnemen’, ‘accepteren’, ‘associëren’, ‘keuzes maken’ en ‘expressie tonen’ nodig. Een goede improvisator kenmerkt zich doordat hij deze vaardigheden beheerst én hij moet kunnen zien wat een scène nodig heeft. Hij is tegelijkertijd acteur, regisseur en dramaturg. Ook al zijn alle docenten gericht op het improviseren binnen het theater, toch noemen de meeste docenten als motivatie om les te geven, dat improvisatie een rol speelt bij de ontwikkeling van een persoon. Ze noemen zaken als zelfvertrouwen, ontwikkelen van creativiteit, het weer kunnen spelen. Improvisatie heeft dan ook zeker een bepaalde verhouding met het dagelijks leven, al omschrijft iedere docent dat anders en met meer of mindere stelligheid. De improvisatieles wordt als veilige oefenruimte omschreven, het dagelijks leven heeft voordeel van vaardigheden die getraind worden binnen improvisatie, de wereld wordt er misschien een beetje leuker of zelfs beter van. De tweede helft van dit hoofdstuk bestaat uit een bespreking van de boeken van Keith Johnstone en Patricia Ryan Madson, die beiden principes en vaardigheden benoemen die geleerd worden binnen theaterimprovisatie. Een groot deel komt overeen met wat de acht docenten hebben benoemd, Johnstone en Madson noemen ook nog punten als ‘laat het gebeuren’, ‘de ander laten schitteren’, ‘wees gemiddeld’, ‘ga een relatie aan’, ‘begin ergens’, ‘houd koers’, ‘heb oog voor kadootjes’ en ‘geniet van de rit’. Daar waar Johnstone in zijn boek laat zien hoe we ons dagelijks leven niet moeten meenemen de toneelvloer op, laat Madson zien hoe we de principes van de toneelvloer juist mee zouden moeten nemen het dagelijkse leven in. Als ik Johnstone en Madson samenvoeg, dan zou ik kunnen stellen dat de gewoontes die we in ons dagelijks leven hebben ontwikkeld ons niet per se laten functioneren zoals we misschien wel zouden willen. Theaterimprovisatie confronteert ons met het gedrag dat het meest natuurlijk voor ons is en kan een mooie rol spelen in het aanleren van andere gewoontes. Verderop in het onderzoek kijk ik of deelnemers van een improvisatiecursus deze mening en ervaring delen en of wetenschappelijk onderzoek dezelfde conclusies trekt.

Page 39: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

39

Principe Vaardigheid Gezonde

bijwerking Dagelijks leven

Durf te falen

Accepteren, ja, en… beter, anders kunnen communiceren

Makkelijk contact maken

De ander laten schitteren

Acteervaardigheden weer kunnen spelen Groot verschil, er gelden andere wetten, ga op de vloer tegen de cultuur in

Plan niet

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment

zelfvertouwen, vertrouwen op het moment

Improvisatie is veilige oefenruimte, neem principes mee naar het dagelijks leven

Wees gemiddeld

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn

loskomen van patronen, doorbreken routines

Confrontaties leiden tot oplossingen

Wees geïnteresseerd in het verkeerde (het proces)

Richten op wat wél kan, in plaats van wat niet kan

ontwikkelen creativiteit

Plezier maken

Tabel 6. Een top 5 van principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten, Keith Johnstone en Patricia Madson.

Page 40: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

40

4. De wetenschap In het eerste hoofdstuk maakte ik een reis door de geschiedenis en schetste hoe improvisatietheater zich heeft ontwikkeld, binnen en buiten school. Al zijn er diverse vormen, manieren en contexten waarin er geïmproviseerd wordt, de kern blijft ‘ja, en…’, het accepteren van dat wat er is en erop voortbouwen.

In het tweede hoofdstuk ben ik dieper ingegaan op de vraag ‘Wat leer je met improvisatietheater?’ en de link naar toepassingen met het dagelijks leven is af en toe al gelegd. Door middel van het schriftelijk interviewen van acht Nederlandse improvisatiedocenten en het bestuderen van de boeken van twee invloedrijke Amerikaanse docenten en auteurs op het gebied van improvisatietheater ben ik tot een overzicht van principes en vaardigheden gekomen, die onlosmakelijk verbonden zijn met improvisatietheater.

In dit hoofdstuk kijk ik naar verschillende hedendaagse onderzoeken op het gebied van improvisatietheater.11 Ik geef antwoord op de vraag: ‘Welke verbinding legt wetenschappelijk onderzoek tussen theaterimprovisatie en het dagelijks leven?’. Ik laat wetenschappers uit verschillende vakgebieden aan het woord: de neurologie, pedagogiek, marketing en economie, psychologie en educatie. In mijn zoektocht naar andere studies die een bepaald aspect van de relatie tussen theaterimprovisatie en het dagelijks leven inzichtelijk wilden maken, stuitte ik op deze onderzoeksterreinen. Het dagelijks leven beslaat natuurlijk meer dan bovengenoemde vakgebieden, maar naar mijn weten is onderzoek naar theaterimprovisatie betrekkelijk nieuw (zie paragraaf 4.1) en ben ik nog niet gestuit op onderzoek naar theaterimprovisatie vanuit andere disciplines. Per paragraaf behandel ik een discipline en licht ik enkele bronnen uit. Ik maak gebruik van het eerder genoemde overzicht van principes en vaardigheden en vul dat aan met bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek. 4.1 Ten onrechte genegeerd Improvisatietheater wordt volgens Richard Sawyer (2000), doctor in de psychologie en educatie, vaak genegeerd in wetenschappelijke studies, omdat de focus van de meeste studies ligt op het product van creativiteit (zoals een muziekstuk of een beeldend werk), dus dat wat er overblijft na een creatief proces. Het mooie is, vindt Sawyer, dat bij improvisatietheater juist dat wat je ziet, het product, tegelijkertijd het creatieve proces is. “The purpose is not to generate a product, the performance is the product” (Sawyer, 2000, p.150). Improvisatietheater is volgens hem bij uitstek geschikt om onderzoek naar te doen. Ten eerste omdat het creatieve proces op toneel openbaar is en voor de onderzoeker makkelijk te observeren. Wat er zich in het hoofd van een schilder afspeelt is veel minder toegankelijk, en beslaat vaak ook een veel langere periode. Ten tweede is de samenwerking bij improvisatietheater heel duidelijk te observeren op het podium. Dit ligt bij de meeste kunstvormen gecompliceerder.

Een geïmproviseerde performance is echter kortstondig en daardoor misschien makkelijk te negeren, erkent Sawyer. Maar dat wat we kunnen leren van improvisatietheater, heeft ook implicaties voor de wereld buiten de oefenruimte of het theater. “Although improvisational creativitiy has not been a subject for aesthethics, it may actually represent a more common, more accessible form of creativity. If one recognizes that all social interactions display improvisational elements, then everyday activities such as conversation become relevant to aesthetics” (Sawyer, 2000, p.150). 11Videoboodschap 15+16: Gebruik wat je hebt https://youtu.be/5eGbelpTqnQ https://youtu.be/5o3EjnqUjlk

Alle sociale interacties hebben elementen van improvisatie.

Page 41: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

41

Alle sociale interacties hebben elementen van improvisatie, zegt Sawyer.12 En daarom zijn de kunsten, in dit geval improvisatietheater, relevant voor het dagelijks leven en zijn dagelijkse activiteiten zoals bijvoorbeeld het voeren van een gesprek, relevant voor improvisatietheater en dus de kunsten. Het bestuderen van theaterimprovisatie is wel degelijk van belang en leent zich daar perfect voor. 4.2 Educatie: Anders kijken, anders doen Dr. Carrie Lobman is professor Onderwijs aan de Rutgers Universiteit van New Jersey en haar onderzoek richt zich op de waarde van improvisatie en spel voor leren en ontwikkeling. In haar paper Exploring the use of Improv Theatre for the Professional Development of Inner City Teachers geeft Lobman (2007) antwoord op de vraag wat de impact is van het leren improviseren op wat docenten zien en doen in hun klaslokaal. Hoewel dit artikel gericht is op docenten die leren improviseren, ben ik benieuwd of dit breder te trekken is naar: wat is de impact van het leren improviseren op wat mensen zien en doen in hun dagelijks leven? Eerst maak ik een uitstapje naar het theoretisch raamwerk van Lobman, dat gebaseerd is op Vygotsky’s theorie van de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. Deze zone van de naaste ontwikkeling is kortgezegd het verschil tussen dat wat een kind op eigen kracht kan en wat net buiten zijn bereik ligt (hier kom ik verder in deze paragraaf uitgebreid op terug). De psychotherapeuten Newman en Holzman (2001) zien deze zone als een creatieve, geïmproviseerde activiteit. De naaste zone is een activiteit waar zowel een omgeving gecreëerd wordt om te leren, als waar het leren zelf gecreëerd wordt. Met andere woorden, het leren is zowel de bron als product van het leren. Sawyer maakte een dergelijk punt over improvisatietheater. Die eenheid van product en proces is volgens Holzman voor ons als Westerlingen lastig om te herkennen, want, schrijft ze in een artikel,

we are socialized in Western culture to see only products (things, objects, results). For example, we tend to see, experience and respond to this article as a product and not as a moment in an ongoing process (or many processes) that includes the human history of writing, literacy, education, research, etc., the history of each specific reader of these words, and so on. We tend also to see, experience and respond to people as products (identities, labels) rather than as ongoing process. We see ourselves and others as “who we are” (products) and not as simultaneously “who we are” (which includes our history of becoming who we are) and “who we are becoming.” Yet, each one of us is, at every moment, both being and becoming. (Holzman, 2001. p.6)

We zijn als Westerlingen dus geneigd om ons te richten op het product (dit stelt Johnstone ook, zie paragraaf 3.3.1), of dat nu gaat om kunst, leerresultaten of onszelf. Vygotsky is van mening dat dat dit te simpel, te lineair, gedacht is. Hoe wij leren is net zo holistisch en complex als een geïmproviseerde scène.13 De zone van de naaste ontwikkeling, de kern van Vygotsky’s theorie, komt tot stand door menselijke activiteit: we doen dingen waarvan we nog niet helemaal weten hoe we het moeten doen. En dat is volgens Vygotsky de essentie van menselijke groei. Hij geeft als voorbeeld hoe een kind leert praten. Het brabbelen van een baby is eigenlijk een creatieve imitatie van het meer ontwikkelde taalgebruik (van bijvoorbeeld zijn ouders) wat hij om zich heen hoort. De ouders accepteren vervolgens zijn gebrabbel en vullen aan wat ontbreekt. Ze geven hem geen grammaticaboek of corrigeren wat hij zegt, maar doen eigenlijk alsof hij al veel meer zegt dan dat hij kan op dit moment.

In this way, we can say that they are performing beyond themselves as speakers. When they are playing with language in this way in the language-learning zpd, babies

12Videoboodschap 17: Interviewen is improviseren https://youtu.be/h7mYoZsB3qE 13Videoboodschap 19: Puzzelen https://youtu.be/s7PFxsdEG6o

Page 42: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

42

are simultaneously performing—becoming—themselves. Performing is a way of taking “who we are” and creating something new—in this case, a new speaker—through incorporating “the other.” (Holzman, 2001, p.7)

Een kind is dus aan het performen, en meer nog, aan het improviseren met dat wat hij al

weet en wat hij nog niet weet. Zijn ouders doen mee. Holzman (2001) vergelijkt de communicatie tussen ouders en hun 10-maanden oude baby met een goede geïmproviseerde scène. Improvisatie-spelers moeten goed naar elkaar luisteren om zo iets nieuws

te creëren, niet om te evalueren wat een ander zegt, of dat te verbeteren of te ontkennen. Als een baby “ba-ba” zegt, zijn we niet kritisch of negatief, maar accepteren we wat hij/zij uitkraamt, door te zeggen “ja, het is tijd voor je flesje”. Oftewel, ouders accepteren het aanbod van hun kind (zie paragraaf 2.1 over de kern van improvisatie) . En zo, door te doen alsof, creëert de baby zijn leeromgeving en is tegelijkertijd aan het leren. Dit principe is de basis voor het trainingsprogramma van Lobman waar verschillende docenten aan mee hebben gedaan. Als een baby thuis op deze natuurlijke manier leert, waarom zouden we op school deze methode dan ook niet gebruiken? Door de naaste zone te zien als improvisatie, is de link naar onderwijs makkelijk te maken. “Because improv is about taking risks, thinking outside the box, listening, and working collaboratively, it is effective in creating environments where teachers and students are able to go beyond what they already know, and learn and develop in new ways” (Lobman, 2007, p. 2).14 Improvisatie wordt in deze studie dus gebruikt als trainingsmethode en lesmethode. Ik kom weer terug bij het artikel dat ik noemde aan het begin van deze paragraaf. Wat leerden docenten in deze improvisatielessen, is de vraag. In twee eerdere studies werd aangetoond dat wanneer docenten samen improviseerden,

they became better listeners, engaged their fear of losing or giving up control, and became more collaborative in their work with each other and with the children. Through the process of developing as improvisers teachers learned to see their class as a group and began to work with the group in new ways. Teachers reported that one of the most valuable aspects of participating in improv workshops was that the experience brought them closer to their colleagues, and created a more playful and supportive working relationship. (Lobman, 2007, p.2)

Beter luisteren, het durven loslaten van controle, het meer samenwerken met elkaar en met kinderen, de klas als een groep zien en op nieuwe manieren met de groep werken, heeft allemaal te maken met het samenwerken en het aangaan van een creatief proces waar Sawyer al eerder over sprak. Daarnaast ontstaat er ook een hele positieve sfeer onder collega’s en in de klas.

In de studie waar dit artikel over gaat, volgen 11 ervaren docenten, van ‘kleuterschool’ tot ‘high school’, om de week improvisatieworkshops en elke maand intervisie, gedurende een jaar. Na een jaar blijkt hun zienswijze op onderwijs en creativiteit veranderd. Door improvisators te worden, zijn ze zichzelf en hun leerlingen gaan zien als ontwerpers van een altijd maar doorgaand toneelstuk – een stuk dat elke keer weer opnieuw wordt gecreëerd en gevormd naar aanleiding van nieuwe uitdagingen. De docenten zijn van alles gaan gebruiken als materiaal voor nieuwe leeromgevingen, van het geschiedenis curriculum tot akkefietjes die tussen leerlingen plaatsvonden. Alles is bruikbaar. 14Videoboodschap 7: In de zone van de naaste ontwikkeling https://youtu.be/83_MPEohnGc

Improvisatie is: communiceren met je 10-maanden oude baby

Docenten worden improvisators en zien zichzelf en hun leerlingen als ontwerpers van een altijd maar doorgaand toneelstuk. Alles is bruikbaar.

Page 43: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

43

Doordat de cursus zelf al improviserend werd gegeven, - de structuur stond niet vast en de docenten sprongen in op wat de deelnemende docenten inbrachten of hoe een oefening verliep -, ervoeren de deelnemende docenten hierin meteen een goed voorbeeld voor henzelf. Ze gingen niet weg met een lijstje met oefeningen, maar ze hadden daadwerkelijk zelf een leerervaring opgedaan. Ook al zijn de meeste scholen gericht op kennis die gemeten kan worden, de docenten bleken genoeg tools te hebben gekregen om binnen deze gestandaardiseerde schoolsystemen speelsheid en creativiteit in te brengen. Ze waren in staat om een omgeving te scheppen waar risico’s genomen konden worden, waar leerlingen konden zijn wie ze nog niet waren en waar leerlingen samen met de docent een leeromgeving konden creëren (Lobman, 2007).

Deze studie vertrekt vanuit het sociaal pedagogische paradigma (zie paragraaf 2.3.1): het leren door drama, waar men er van uit gaat dat werk en spel binnen school niet tegenover elkaar staan, maar elkaar juist aanvullen. De docenten volgden de improvisatiecursussen met als doel improvisatie toe te kunnen passen in hun lessen. De cursus was ook op dat doel gericht en gesprekken en evaluaties stonden in het teken van toepassingen op school. En dat doel is volgens Lobman zeer zeker behaald. In de beschrijving van de geschiedenis van improvisatietheater en het onderwijs in hoofdstuk 2, is nog niet zo sterk als nu, de nadruk gelegd op de improvisatievaardigheden van docenten. Het waren vooral leerlingen die moesten kunnen improviseren. Maar als docenten leren improviseren, dan is alles opeens bruikbaar om nieuwe leeromgevingen te creëren. Dat is mijns inziens een ontzettend waardevol inzicht en ik gun elke docent om op die manier te kijken naar wat er in het klaslokaal gebeurt en vervolgens over de vaardigheden te beschikken om daar ook wat mee te doen.

Natuurlijk kan er niet zomaar vanuit worden gegaan dat de lessen die deze docenten hebben geleerd ook automatisch geleerd worden door andere mensen die een improvisatiecursus volgen. Deelnemers en docenten kunnen met allerlei verschillende intenties een cursus geven of volgen en dat beïnvloedt ongetwijfeld de gesprekken die er naar aanleiding van de cursus ontstaan en in hoeverre deelnemers het geleerde toepassen in het dagelijks leven. Maar ik ben van mening dat de inzichten die de docenten uit dit onderzoek hebben opgedaan, zeker ook waardevol zijn voor hen die niet voor de klas staan en best breder zijn te trekken. Wat als de impact van het leren improviseren op wat mensen zien en doen in hun dagelijks leven, is dat men zichzelf en hun medemens gaan zien als ontwerpers van een altijd maar doorgaand toneelstuk? En dat alles wat er gebeurt bruikbaar is voor dat wat je wilt leren? Improvisatie is al vanaf onze geboorte een zeer beproefde lesmethode, waarvan het onderwijs veel meer gebruik mag gaan maken, en die aan te bevelen is voor ieder die gericht is op groei en ontwikkeling. 4.3 Psychologie: De wereld is een speeltoneel Dr. Loïs Holzman is psychotherapeut en gepassioneerd voorstander van het gebruik van spel en improvisatie. Ze is pionier op het gebied van psychology of becoming, en bouwt daarbij verder op het gedachtegoed van Vygotski. Holzman doet niet alleen onderzoek, maar schrijft ook over het nut en de inzetbaarheid van spel en improvisatie. Eerst ga ik in op de praktische toepassing van improvisatie en neem artikelen van Holzman als uitgangspunt. Daarna beschrijf ik in de lijn van haar betoog twee casestudy’s, waarvan één door Holzman is uitgevoerd.

Voor Holzman is het een logische aanname dat als thuis (denk aan de spraak-ontwikkeling van baby’s), op school (onderzoek Lobman) en in het theater groei en creativiteit onstaat in de zone van de naaste ontwikkeling, dit ook zou kunnen gebeuren op het werk met managers en medewerkers.

Sterker nog, dit is nodig volgens Holzman. In de huidige tijd worden mensen niet meer gezien als individuen die een bepaalde taak moeten uitvoeren of als rationele denkers, zoals dat gedachtegoed was in de moderne tijd. In de postmoderne tijd waarin we nu leven en waarin grenzen vervagen, worden mensen meer gezien als emotioneel, spiritueel, complex en creatief. “Above all, from the business point of view, it is the relationality,

Page 44: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

44

connectedness and collaborative nature of human action that ‘get things done’” (Holzman, 2001, p.3). Improvisatie-technieken zijn zelfs uitermate geschikt om de Net Generatie, die opgegroeid is in deze postmoderne tijd, te bereiken en het leren te bevorderen, stellen Berk en Trieber, beide werkzaam als docent aan verschillende universiteiten in de VS:

In summary, the most up-to-date surveys of the Net Geners indicate they are technology savvy and function at “twitch” speed. Whereas they can play video games for hours because of their strong interest in these games, in school, if not kept engaged, they can have the attention span of goat cheese. They want interactivity in the classroom with their peers, the instructor, tools, and concepts. Team experiences such as improvisation provide these students with the active, participatory, visual, collaborative, fast moving, quick thinking, rapid responding, emotionally freeing, spontaneous, combustible vehicle they so badly desire. As a teaching tool, improvisation is a natural fit for these students. The learning environment must be active, collaborative, social, and learner-centered for these students. If anything less, they will consider it borrrrrrring (Berk, Trieber, 2009, p. 35)

De mens en daarmee ook de kijk op de mens is veranderd en vraagt dus ook om een andere benadering. Een sub-trend binnen bovenstaande stromingen is om mensen allereerst te zien als perfomers en de wereld als een geheel van verschillende podia waar we miljoenen scènes (zowel geschreven als geïmproviseerd) op spelen. Deze nieuwe benadering wordt ook wel performative psychology genoemd.

To performative researchers and theorists, people’s ability to perform -- to pretend, to play, to improvise, to be who we are and “other” than who we are -- is key to our emotional, social and intellectual lives. In my view, a new psychology that approaches human beings as performers has tremendous potential to unleash and nurture the human capacity to create and collaborate. (Holzman, 2001, p. 5)

Holzman noemt creëren en samenwerken als menselijke capaciteit, precies de twee vaardigheden die men volgens Sawyer bij improvisatie leert en die goed te observeren zijn.

Ik herken de veranderende trend om mensen te zien als performers en de wereld als speeltoneel. Het bedrijfsleven loopt misschien wel voorop in deze ontwikkeling. Pine & Gillmore’s bekende marketing boek ‘De belevenis-economie’, heeft als ondertitel ‘werk is theater en elke onderneming creëert zijn eigen podium’ en steeds meer bedrijven zetten theaterimprovisatie in als leiderschapstraining, management consulting of bij veranderingsprocessen. Improvisatietheater en ondernemen horen bij elkaar, want beide draaien in grote mate om creativiteit, lef, optimisme, nieuwsgierig zijn en incasseringsvermogen, stelt AnneWil Lucas, kamerlid voor de VVD, in het voorwoord van ‘Waar is Co? Creatief ondernemen met ondersteuning van de technieken uit het improvisatietheater’, een boekje geschreven door theaterdocenten aan het Hanze Institute for Technology (Kemp, de Vries, Bonhuis, 2015). Het is misschien niet voor niets dat juist aan het Hanze Institute for Technology het vak improvisatie zoveel ruimte krijgt binnen het curriculum (zie paragraaf 2.3.2).

Waarom vinden mensen het moeilijk om ruimte voor creativiteit en groei te creëren en waarom zou theaterimprovistatie daar een cruciale rol in kunnen spelen? Holzman (2001) stelt dat, hoewel het voor kinderen natuurlijk is om te performen, volwassenen niet graag hun kop boven het maisveld uitsteken. Wij, volwassenen, lopen liever niet het risico om ons ons anders voor te doen dan dat we denken dat we zijn (oftewel: performen). Volwassenen zijn vaak in een omgeving die van hen verwacht dat ze datgene doen waarvan ze al weten hoe het moet. Daardoor zijn we volgens Holzman geneigd om dat wat we al onder de knie hebben te herhalen en passief de rol te spelen die we al geleerd hebben.

Mensen zijn performers en de wereld is een geheel van podia waar we al improviserend miljoenen scènes op spelen

Page 45: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

45

Net als Sawyer, Lobman en Johnstone zegt Holzman dat we in een product-cultuur leven. Als we echter leren zien dat aan alles een proces vooraf gaat, zien we dus ook wat iets was en wat iets is geworden. Er ontstaat een besef van creativiteit.15

We begin to experience ourselves as the creators of the “products” of our lives (the ideas, emotions, thoughts, conversations, relationships, careers, life styles, etc.). More attuned to the creative process, we become more actively creative. Performing on a stage is like looking through magnifying glasses that show us what we don’t usually see -- the creative process that goes on all the time in everyday life. (Holzman, 2001, p. 10)

Hier legt Holzman een verband tussen het anders leren zien en doen, dat niet alleen is voorbestemd voor docenten die lesgeven in een klaslokaal, maar dat voortdurend en overal doorgaat, in het dagelijks leven. POAL, dat staat voor Performance of a Lifetime, het trainings-

en advies bureau waar Holzman voor werkt, heeft als doel mensen te laten ontdekken dat zij de capaciteit hebben om op nieuwe manieren met uitdagingen en problemen in hun werkende leven om te gaan. Dat doet POAL door theaterimprovisatie workshops, waar deelnemers ervaren deel te zijn van een creatief ensemble en -ook al zijn ze geen acteurs- dat ze in staat zijn een geïmproviseerde scène neer te zetten.

Holzman heeft een casestudy gedaan naar de toepassingen die deelnemers van deze workshops maakten op hun werk. Hun cliënten (waaronder Fortune 500 bedrijven, e-commerce start ups, overheidsinstellingen, gezondheidsorganisaties en non-profit bedrijven) ervoeren deze creatieve activiteiten als zeer behulpzaam in het omgaan met onverwachte, het verbeteren van creativiteit, het ontwikkelen van echte samenwerking en het aanbieden van goed leiderschap (Holzman, 2001). Het is echter wel zo dat mensen snel vergeten dat ze na de improvisatie-activiteiten, als ze hun bril afzetten, nog steeds kunnen performen in het dagelijks leven. Dit wijt Holzman aan het feit dat de product-georiënteerde culturele lens te sterk is.

Back in our familiar environments where there is no formal stage, we can forget that we are allowed to perform in new ways and that our lives are an ongoing process that we create. Unlike young children, adults need the added support of conceptual learning, of stepping back and abstracting the “lessons learned” from our experiential learning activities. (Holzman, 2001, p. 9,10)

Holzman onderstreept het belang van reflectie en het aangaan van het gesprek, omdat volwassenen die mate van abstractie nodig hebben. Dat zeggen ook Berk en Trieber die een casestudy hebben gedaan onder studenten:

“Not only does the actual interactive process of improvisational perfomance produce deep learning, but the debriefing questions that follow every exercise penetrate even deeper. The series of questions and discussion involving the small group with the rest of the class can reach the highest levels of learning in the analysis and evaluation of the content and experience observed by all. Applications of the content to real-world situations can occur during this Q&A session. In this context, research suggests that the types and levels of questions asked are the keys to eliciting deep learning from students” (Berk, 2009, p. 39).

15Videoboodschap 13: Alleen in mijn proces https://youtu.be/95ljhJSxpqQ

Door de product-cultuur waarin we leven zijn we het zicht op het creatieve proces dat alsmaar doorgaat in ons alledaagse leven kwijt.

Page 46: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

46

Zowel de casestudies van Holzman (2001) als van Berk en Trieber (2009) tonen aan dat mensen uit het bedrijfsleven en studenten van allerlei studierichtingen creativiteit ontwikkelen en groeien door theaterimprovisatie. Volgens Holzman creëert improvisatie een ontwikkelingsstadium dat de volgende kenmerken deelt met Vygotsky’s zone van de naaste ontwikkeling: 1. Het moedigt deelnemers aan om het onverwachte te omarmen en risico’s te nemen.16 2. Het ontwikkelt hun capaciteit om te luisteren, te reageren en te bouwen met anderen. 3. Het geeft hun een context om op nieuwe en creatieve manieren interactie te hebben. 4. Het focust de aandacht op het ‘hoe’ en niet alleen op het ‘wat’ van communicatie en gesprekken. Berk en Trieber (2009) wijzen erop dat, ondanks dat er nu steeds meer onderzoek is gedaan naar de effecten van improvisatietheater in het management en het bedrijfsleven, de mogelijkheden voor toepassing van theaterimprovisatie op andere disciplines nog niet zijn gerealiseerd. Zij pleiten voor meer onderzoek naar improvisatietheater en de toepassingsmogelijkheden op alle terreinen van het leven. Want improvisatietheater heeft volgens hen veel bij te dragen aan het leerlinggericht leren. Ik ben een kind van mijn tijd door de hele wereld, niet alleen het onderwijs en het bedrijfsleven, te zien als een speeltoneel. Deze gedachte sluit aan bij het inzicht uit de vorige paragraaf, waarin ik en mijn medemens ontwerpers zijn van een alsmaar doorgaand toneelstuk. Creativiteit en groei is op allerlei terreinen mogelijk, maar daarbij is het wel noodzakelijk dat we oog leren krijgen voor het proces en voor ieders unieke bijdrage. De product-cultuur is killing voor groei, creativiteit en diversiteit en improvisatie kan onze ogen openen voor de waarde van het proces en ons weer laten spelen. 4.4 Neurowetenschap: Improvisatie en het brein Ook Clayton D. Drinko, met een PhD in Drama en Theater Studies, eindigt zijn boek Theatrical Improvisation, Consiousness, and Cognition met het uitspreken van de hoop dat door het gebruik van neuroscience, psychologie en filosofie de toepassingsmogelijkheden van improvisatietheater nog verder verkend worden. Drinko (2013) verbindt in zijn studie onderzoeken met MRI scans en studies over het brein met theaterimprovisatie. In deze paragraaf licht ik enkele bevindingen die hij beschrijft in dit boek uit. In het hoofdstuk over the improvising mind laat hij Waltien, een improvisatiespeler en docent aan het woord die een grote verandering in zijn gedachteproces ervaart zodra hij het podium opstapt. Deze man vertelt dat improviseren als een soort yoga of meditatie voor hem is, omdat hij in een soort mentale ruimte komt in zijn hoofd waar hij nergens anders aan denkt en hij geen last heeft van angsten, in tegenstelling tot zijn dagelijks leven. Het is een soort mentale pauze van al het andere dat zich afspeelt in zijn hoofd. Drinko (2013) verbindt dit aan de werking van de hersenen door te zeggen dat er andere delen van de hersenen aan het werk worden gezet tijdens improvisatie dan tijdens het –met angsten gevulde- leven. Hij vervolgt:

The moment he steps onto the stage to improvise, he automatically focuses outward which quiets the regions of the brain that normally cause so much stress for him. He has trained his brain through improv to work completely differently than it normally does. His consciousness is ordered by the need to focus outward on his fellow players. It is just not possible for Waltien to continue worrying and being anxious while improvising succesfully. (Drinko, 2013, p.95)

16Videoboodschap 14: Omgaan met het onverwachte https://youtu.be/mZFofC1gFHI

Tijdens improvisatie worden er andere delen van de hersenen aan het werk gezet dan tijdens het alledaagse leven

Page 47: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

47

Vervolgens onderbouwt hij deze ervaring met recente MRI studies die aantonen dat er een verschil is tussen een improviserend brein en een niet-improviserend brein. Dr. Charles Limb doet MRI experimenten met jazz-improvisatoren en rappers waarbij ze zowel ingestudeerde oefeningen als geïmproviseerde oefeningen in het scanapparaat uitvoeren17. De hersenactiviteit verandert en Limb wijst dit toe aan een toename aan creativiteit en een afname van zelfbewustzijn. Terwijl de communicatie naar buiten toeneemt, neemt de communicatie van binnen, dus ook de negatieve stemmen, angsten en blokkades, af (Drinko, 2013). De vraag is of dit voor iedereen zo werkt. Niet iedereen zal heel veel last hebben van angsten in het dagelijks leven en misschien zijn de ervaringen ook wel andersom. Ook gaat dit voorbeeld uit van een heel duidelijke grens tussen improviseren op de theatervloer en het niet-improviseren in het dagelijks leven. Maar, is die grens wel zo scherp voor iedereen?

Tot nog toe laten neurologische onderzoeken vooral zien wat theatermakers, docenten, therapeuten en anderen die gebruik maken van improvisatietheater voor andere doeleinden, al wisten. Drinko zelf weet uit ervaring al hoe bruikbaar improvisatieopdrachten zijn tijdens repetities voor (tekst-)toneelvoorstellingen en hij heeft ook ervaring in het werken met kinderen met autisme en de mogelijkheden van de unieke effecten die improvisatie op het brein heeft. Zo beschrijft hij een meisje met autisme waarmee hij werkte. Iedereen had verwachtingen van hoe ze zou moeten doen en probeerde haar zich te laten gedragen als haar leeftijdsgenootjes. Dat werkte averechts en leidde tot escalaties bij dat meisje. Drinko gebruikte de ‘ja, en…’ regel, hij sloot aan bij de realiteit van het meisje en voegde daar dingen aan toe. Zo pakte ze een keer alle boeken uit de boekenkast en plaatste de boeken op een ‘vreemde’ manier weer terug. Drinko probeerde haar spel te ontdekken en pakte ook een boek en zette dat lukraak terug. Er ontstond een spel, het meisje moest lachen, maakte oogcontact en ze begonnen samen te spelen, tot het moment dat er iemand langskwam die zei dat de boeken terug moesten zoals ze stonden. “The reality we were creating had been destroyed” (Drinko, 2013, p.113).

Meerdere docenten en hulpverleners die improvisatie gebruiken, merken dat datgene wat ze doen werkt, maar kunnen nog geen woorden geven aan dat wat ze doen en waarom het werkt. Drinko doet een eerste stap in zijn boek. Maar,

again, science has yet to catch up to what improvisation already knows. Meeting someone where they are at, really seeing them, and building a reality together without a leader shows promise in being beneficial to people with anxiety, dementia, and autism. For similar reasons, improvisation and games also help with child development. (Drinko, 2013, p.115)

Drinko laat nog meer onderzoeken zien over het bewustzijn, over het ‘in the flow’ komen en over creativiteit. Dat wat er in ons brein gebeurt wanneer we creatief en intuïtief zijn is echter zeer complex en onderzoek hiernaar staat nog in de kinderschoenen. Bovendien is dat wat er tijdens een improvisatie gebeurt bijna niet te beschrijven en al helemaal niet te reconstrueren in een MRI scanner. Toch ziet Drinko heel veel mogelijkheden in verder onderzoek binnen de neurowetenschap, vooral met de hoop dat deze verkenning van improvisatie, bewustzijn en cognitie behulpzaam zal zijn voor het leven van alledag.

People make decisions all the time about what to focus on, and I think we have more control over our perception than we sometimes know. The brain and mind can be retrained. Imagine the possibilities if we retrain them to focus on someone else and give up trying to force future outcomes. Imagine if we could walk onto life’s stage and become less self-conscious and anxiety-free. (…) We coul build a better reality as a group, moment by moment, agreeing and adding on, boldly trusting the genius of the collective mind. (Drinko, 2013, p. 117)

17 Zie ook zijn TED-talk: https://www.ted.com/talks/charles_limb_your_brain_on_improv/transcript

Page 48: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

48

Het maakt me hoopvol dat Drinko denkt dat we vaak meer controle hebben over onze perceptie, die vaak product-georiënteerd is, dan we weten. We kunnen onszelf dus trainen om meer te kijken naar het proces, om elkaar als mede ontwerpers te zien van een groter geheel. Drinko noemt het een collectieve geest, Holzman noemt het een groot speelvlak en Lobman heeft het over een altijd durend toneelstuk. Het controleren van die perceptie en het inzetten van die collectieve geest, vereist wel enige training. En dat maakt dat improvisatielessen voor iedereen, niet alleen voor docenten, leerlingen of mensen in het bedrijfsleven, een toegevaagde waarde hebben, is mijn mening. 4.5 Overzicht Principes en Vaardigheden Ik gebruik de tabel met de top 5 aan vaardigheden en principes uit het vorige hoofdstuk en vul deze aan met de nieuw genoemde principes, vaardigheden, bijwerkingen en de relatie tot het dagelijks leven vanuit Sawyer (4.1) in blauw, Lobman (4.2) in oranje, Holzman (4.3) in rood, Drinko (4.4) in groen.

Opvallend is dat de onderzoeken en artikelen die ik voor dit hoofdstuk heb gebruikt, niets zeggen over acteervaardigheden en het kunnen zien wat een scène nodig heeft (een theatraal bewustzijn). Vooral samenwerking, het ontwikkelen van creativiteit en het nemen van risico’s wordt veel genoemd. Als het gaat om hoe theaterimprovisatie zich verhoudt tot ons functioneren in het dagelijks leven, wordt het dagelijks leven vanuit verschillende onderzoeksterreinen beschreven als een altijd durend toneelstuk dat mensen met elkaar creëren, maar dan telkens in iets andere bewoordingen. Principe Vaardigheid Gezonde

bijwerking Dagelijks leven

Durf te falen Risico’s durven nemen, loslaten, durven falen Risico’s nemen

Accepteren, ja, en… Samenwerken Luisteren Samenwerken Luisteren, reageren, bouwen met anderen Samenwerken Aansluiten bij de realiteit van een ander

Beter, anders kunnen communiceren Aandacht voor het ‘hoe’ van gesprekken en communicatie

Makkelijk contact maken Alle sociale interacties hebben elementen van improvisatie Verdieping in relaties Aansluiten bij mensen met angst, dementie en autisme

De ander laten schitteren

Acteervaardigheden Weer kunnen spelen Groot verschil, er gelden andere wetten, ga op de vloer tegen de cultuur in improvisatie is een break

Plan niet Omgaan met het onverwachte

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment Nieuwsgierig zijn, Incasseringsvermogen De ander écht zien

Zelfvertouwen, Vertrouwen op het moment

Improvisatie is veilige oefenruimte, neem principes mee naar het dagelijks leven Alles is bruikbaar, wij zijn ontwerpers van een altijd durend toneelstuk Improvisatie schept een leeromgeving

Page 49: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

49

en ruimte voor groei Perceptie leren controleren

Wees gemiddeld

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn

Loskomen van patronen, Doorbreken routines Out of the box denken Op nieuwe manieren interactie hebben

Confrontaties leiden tot oplossingen Goed leiderschap

Wees geïnteresseerd in het verkeerde (het proces) Aan alles zit een proces vooraf

Richten op wat wél kan, in plaats van wat niet kan Optimisme

Ontwikkelen creativiteit Creativiteit Verbeteren creativiteit Toenamen creativiteit, afname zelfbewustzijn

Plezier maken Speelsere relaties Vrij van angst

Tabel 7. Een top 5 van principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten, auteurs en verschillende onderzoeken. 4.5 Samenvatting en conclusies In dit hoofdstuk staat de vraag centraal: Welke verbinding legt wetenschappelijk onderzoek tussen theaterimprovisatie en het dagelijks leven? Improvisatietheater wordt vaak genegeerd in wetenschap en de reden zou kunnen zijn dat de focus van de meeste studies ligt op het product van creativiteit. Omdat het proces van improvisatietheater tegelijkertijd het product is, zijn bijvoorbeeld het creatieve proces en het samenwerken binnen improvisatie, uitermate geschikt voor observatie en analyse. Dat wat we kunnen leren uit improvisatietheater heeft ook implicaties voor het alledaagse leven, omdat sociale interacties ook elementen van improvisatie in zich hebben. In het eerste onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag wat de impact is van het leren improviseren op wat docenten zien en doen in hun klaslokaal. Uitgangspunt van dit onderzoek is Vygotsky en zijn theorie van de zone van de naaste ontwikkeling. Deze zone van de naaste ontwikkeling is een creatieve, geïmproviseerde activiteit. Docenten zijn zichzelf en hun leerlingen gaan zien als ontwerpers van een alsmaar doorgaand toneelstuk en alles is bruikbaar. Leren is geen product, maar een proces en leerlingen en docenten creëren samen een leeromgeving. Docenten zijn in staat meer speelsheid en creativiteit in hun lessen te brengen en er worden meer risico’s genomen. Het is een logische aanname, volgens dr. in de psychotherapie Holzman, dat als thuis, op school en in het theater groei en creativiteit ontstaan in de zone van de naaste ontwikkeling, dit ook elders kan gebeuren. De kijk op de mens is in de loop van de eeuwen veranderd en mensen worden door een stroming binnen de psychologie, maar ook binnen de marketing en bedrijfsvoering, anno nu gezien als performers en de wereld als een geheel van verschillende podia waar we miljoenen scènes op spelen. Hoewel het voor kinderen natuurlijk is om te performen (te leren door te doen alsof), steken volwassenen niet graag hun hoofd boven het maïsveld, omdat hun omgeving verwacht dat ze datgene doen waarvan ze al weten hoe het moet. We spelen passief de rol die we al hebben geleerd. Deelnemen aan een cursus theaterimprovisatie helpt mensen om met een andere bril naar de product-cultuur te kijken. Mensen ervaren theaterimprovisatie als behulpzaam voor het omgaan met het onverwachte, het verbeteren van creativiteit, samenwerking en het aanbieden van goed leiderschap. De product-georiënteerde culturele lens is echter te sterk, waardoor mensen al snel vergeten dat ze ook kunnen performen in het dagelijks leven. Tot slot zijn er recente MRI studies die aantonen dat er een verschil is tussen een improviserend en een niet-improviserend brein. Deze studies verklaren deels waarom

Page 50: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

50

sommige mensen een break ervaren van het dagelijks leven met alle angsten en negatieve stemmen, op het moment dat ze improviseren. Neurologische onderzoeken tonen tot nog toe niet veel nieuws aan, maar laten vooral zien wat mensen die gebruik maken van theaterimprovisatie al weten. Zo zijn er talloze voorbeelden van hoe bruikbaar improvisatie is bij mensen met autisme, dementie en angsten. Meer inzicht in de werking van theaterimprovisatie en ons bewustzijn en cognitie, zou volgens sommigen zeer behulpzaam zijn voor het leven van alledag. Als het gaat om hoe theaterimprovisatie zich verhoudt tot ons functioneren in het dagelijks leven, wordt het dagelijks leven vanuit verschillende onderzoeksterreinen beschreven als een altijd durend toneelstuk dat mensen met elkaar creëren, een groot speelvlak waarop we allemaal een rol spelen of een collectief brein. Het leren zien van elkaar als ontwerpers, het leren (samen) spelen van onze rollen en het inzetten van die collectieve geest, vereist wel enige training. En dat maakt dat het volgen van improvisatielessen voor iedereen, niet alleen voor docenten, leerlingen of mensen in het bedrijfsleven, een toegevaagde waarde heeft

Page 51: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

51

5. Participerend onderzoek: een module improvisatie Nu ik in het eerste hoofdstuk heb laten zien wat de geschiedenis en context van theaterimprovisatietheater is en in de daaropvolgende twee hoofdstukken docenten en wetenschappers aan het woord heb gelaten over dat wat er geleerd wordt binnen theaterimprovisatie en hoe zich dat verhoudt tot het dagelijks leven, is het nu tijd om de praktijk in te duiken. Middels een participerend onderzoek bij een beginnerscursus theatersport geef ik antwoord op de vierde deelvraag: Hoe ervaren deelnemers van een cursus theaterimprovisatie de verhouding tussen dat wat ze leren binnen de cursus en hun functioneren in het dagelijks leven? Uiteindelijk wil ik hiermee antwoord geven op de hoofdvraag: Hoe kan theaterimprovisatie zich verhouden tot ons functioneren in het dagelijks leven?

Ik gebruik in dit hoofdstuk de inzichten en conclusies uit de voorgaande hoofdstukken en leg uiteindelijk ook enkele stellingen die hieruit voortkomen aan de deelnemers voor middels een focusgroepgesprek.

Het hoofdstuk begint met een uiteenzetting van de methode. Dan wordt de desbetreffende cursus en de groep deelnemers beschreven. Daarna kijk ik eerst op de drie deelnemers die ik intensiever gevolgd heb en vervolgens komt het focusgroepgesprek aan bod. 5.1 Methode Om deze vierde deelvraag te beantwoorden, maak ik gebruik van verschillende onderzoeksmethodes: intensief participerend onderzoek, informele gesprekken, observaties, interviews, videoboodschappen en een focusgroepgesprek (Baarda, 2013).

5.1.1 Participerend onderzoek Ik heb gekozen om als deelnemer mee te doen met een beginnersgroep improvisatietheater, om de setting van mijn onderzoek zo natuurlijk mogelijk te maken en te streven naar ecologische validiteit. Bij een improvisatiecursus doet namelijk iedereen mee en het zou opvallen als er elke les iemand aan de kant zit en mensen zouden zich misschien minder vrij voelen. Sterker nog, mijn ervaring (zowel die van speler als van docent) leert dat het improviseren met elkaar een sterke band geeft. Doordat ik mee doe, kan ik daardoor mogelijk dichterbij komen en vertrouwen mensen mij eerder dingen toe, dan wanneer ik geen deel van de groep zou zijn. Nog een derde belangrijke reden om als deelnemer te participeren in deze cursus, is dat ik zelf ervaar hoe het is om de lessen te volgen. Ook deze ervaring gebruik ik in mijn onderzoeksresultaten en de videoboodschappen die ik zelf maak.18

De onderzoeksmethode ligt dicht tegen etnografisch onderzoek aan. Ik vraag echter toestemming aan de groep om onderzoek te doen. De groep weet dus dat ik observeer en dat ik hen na tien lessen vraag om mee te doen aan een focusgroepgesprek, maar is niet op de hoogte van mijn onderzoeksvraag. Ik heb gezegd dat dit onderzoek vooral om mijn eigen ervaringen met theaterimprovisatie gaat. Ik let in de lessen op drie dingen: op de oefeningen die er gegeven worden, de coaching van de docent en of er tijdens de lessen aan het dagelijks leven gerefereerd wordt. Dit kan namelijk invloed hebben op de ervaring van de deelnemers. Daarnaast beschrijf ik wat mij eventueel verder nog opvalt. Pas als ik thuis ben maak ik een lesbeschrijving, tijdens de cursus en de borrel die erop volgt maak ik geen aantekeningen.

18Videoboodschap 9: Confronterend… https://youtu.be/rhIQQwWz-Ao

Page 52: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

52

Doordat ik aan het einde van de cursus met een groot deel van de cursisten nog wat ga drinken, heb ik elke avond ook informele gesprekken (Baarda, 2013). Ook dit zijn belangrijke data voor mijn onderzoek. Waar gaan deze gesprekken over? Juist in deze ongedwongen en niet-gestuurde setting is het heel interessant om na te gaan of het dagelijks leven in verband wordt gebracht met improvisatie. Ik doe mee met de gesprekken, maar initieer ze niet en probeer vooral anderen aan het woord te laten, om de gesprekken zo min mogelijk te beïnvloeden.

De cursus duurt van 9 februari t/m 28 mei 2017, vanwege de inleverdatum van dit onderzoek én omdat mijn onderzoek zich vooral richt op dat wat er in een cursus of lessenserie geleerd wordt en niet zozeer op het effect van het optreden voor een publiek -in de laatste vier lessen worden oefeningen herhaald en toegewerkt naar een presentatie-, volg ik 11 lessen van de cursus in plaats van alle 14 lessen. Na de 11de les hebben we een focusgroepgesprek.

Een focusgroepgesprek focust op een specifiek onderwerp en meestal gaat het om maximaal tien deelnemers (Baarda, 2013). Doordat een aantal cursisten verhinderd is, doen er uiteindelijk 10 van de 15 deelnemers mee aan het gesprek. De vragen en stellingen die ik de groep voorleg zijn gebaseerd op dat wat er in de vorige hoofdstukken naar voren is gekomen en de patronen die we tot nu toe hebben kunnen waarnemen. Het voordeel van een focusgroepgesprek is dat deelnemers door de inbreng van anderen herinnerd kunnen worden aan zaken waar ze anders niet aan zouden denken, vergelijkbaar met brainstormen. Het nadeel is dat allerlei groepsprocessen een rol spelen, waardoor iemand bijvoorbeeld iets niet durft te zeggen wat hij wel in een persoonlijk interview zou durven zeggen. Ik kies daarom voor verschillende werkvormen in het focusgroepgesprek, zoals een rondvraag en stellingen waarbij iedereen op een lijn moet gaan staan om visueel te maken in hoeverre ze zichzelf herkennen in de desbetreffende stelling. Bij deze twee vormen denkt men eerst voor zichzelf na over een antwoord, voordat het gesprek start en anderen met hun mening en ervaringen komen.

Het probleem dat men het lastig kan vinden persoonlijk te worden in een groepsgesprek ondervang ik door drie deelnemers intensief te volgen. Zij worden twee keer individueel geïnterviewd en zij maken gedurende de cursus minimaal vijf videoboodschappen waarin ze kort hun ervaringen delen. Door deze combinatie van methoden (triangulatie) gebruik ik het voordeel van beide methoden. Ook ik maak gedurende het schrijfproces van mijn scriptie videoboodschappen. Hierbij leg ik de link tussen wat ik meemaak in de cursus, wat ik ervaar tijdens het schrijf- en onderzoeksproces of wat ik vanuit mijn eigen improvisatie-ervaring als speler en docent heb meegenomen.

5.1.2 Casestudy Na de eerste les vraag ik drie deelnemers of ik hen wat intensiever mag volgen.19 20Tijdens die eerste les probeer ik zo divers mogelijke deelnemers uit te zoeken wat achtergrond, improvisatievaardigheden en leeftijd betreft. Ik vraag hen twee dingen: of ze aan het begin en na de 10e les willen meewerken aan een kort individueel interview en of ze gedurende 10 weken 5 -10 korte videoboodschappen willen maken van 1 á 2 minuten. Door middel van de twee interviews wil ik iets verder inzoomen op deze drie deelnemers. Wie zijn ze, hoe ziet hun dagelijks leven eruit, hebben ze al improvisatie-ervaring, hoe ervaren ze de cursus en hoe kijken zij aan tegen improvisatie in hun dagelijks leven? Deze drie deelnemers weten dus wel waar mijn onderzoek over gaat, maar houden dat voor zich om de rest van de groep niet te beïnvloeden. Een aantal vragen stel ik zowel in het eerste interview als in het interview na tien lessen, om te zien of ze anders zijn gaan kijken naar improviseren en hun dagelijks leven. Door hen deze vraag te stellen maak ik de deelnemers al bewust van het feit dat er een link kan zijn tussen de cursus en het dagelijks

20Videoboodschap 6: Zoek het gevaar op https://youtu.be/tEJA_fQizh4

Page 53: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

53

leven. Daarom heb ik er ook voor gekozen om de andere twaalf deelnemers niet op de hoogte te brengen van mijn onderzoeksvraag.

Zoals gezegd maken de drie deelnemers gedurende tien weken 5 tot 10 korte videoboodschappen voor mij van 1 á 2 minuten. Ik heb hun gevraagd te vertellen hoe ze de cursus hebben ervaren en of ze iets herkennen uit het dagelijks leven (zo ja, wat dan). Of ze pakken iets uit het dagelijks leven en vertellen of ze iets herkennen uit de cursus (zo ja, wat dan). Het voordeel van een videoboodschap is dat ze zelf een tijdstip kunnen uitkiezen, op een moment dat ze inspiratie of zin hebben. Een telefoon is zo gepakt en een filmpje is snel gemaakt. Ik ben op zoek naar enigszins spontane reacties, een videoboodschap moet in één keer worden opgenomen en je kan dus niet te lang nadenken over hoe je iets zou moeten verwoorden. Je zegt dingen meestal sneller, makkelijker en impulsiever dan wanneer je ze opschrijft in een logboekje. Daarbij kan ik ook de non-verbale communicatie zien. Het is eenrichtingsverkeer, dus ik kan niet meteen doorvragen. Wel zou ik in het eindinterview terug kunnen grijpen naar iets wat in een videoboodschap voorbij is gekomen. Doordat de deelnemers mij elke keer meteen hun boodschap opsturen, kan ik hun proces gedurende de cursus volgen.

Terwijl ik de deelnemers vraag mee te doen en uitleg wat de bedoeling is, laat ik een voorbeeld zien van een filmpje dat ik heb gemaakt. Ik weet dat dit hun manier van filmen en antwoorden kan beïnvloeden. Het zou een negatieve invloed hebben als deelnemers hierdoor sociaal wenselijke antwoorden gaan geven, omdat ik in het filmpje een duidelijke brug maak van theaterimprovisatie naar het dagelijks leven. Ik verwacht echter dat het filmpje de deelnemers voornamelijk positief beïnvloedt, omdat ik de toon zet voor 1) een informele sfeer (ik leg de lat m.i. laag), 2) het to the point komen (kort maar krachtige boodschap) 3) hoe dicht bij huis de deelnemers hun voorbeelden mogen zoeken.

Ik stel de vraag over het dagelijks leven bewust breed, mochten de deelnemers aangeven dat ze improvisatie in een specifiek domein van het dagelijks leven vooral inzetten, dan is er de mogelijkheid om gedurende het proces nog ergens op in te zoomen.

Door de observatie in het dagelijks leven, de interviews aan het begin en het einde en de videoboodschappen naast elkaar te leggen, hoop ik een goede beschrijving te kunnen geven van de deelnemers en hun leerproces. 5.2 Theatersport I Vanwege praktische redenen zoals de tijdsplanning van dit onderzoek, afstand, frequentie van de lessen, tijdstip in de week en de diversiteit van deelnemers heb ik gekozen voor een beginnerscursus Theatersport I bij CREA in Amsterdam. Het is goed om te beseffen dat dit betekent dat de deelnemers ervoor kiezen om in hun vrije tijd met improvisatie bezig te gaan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld scholieren of studenten die improvisatielessen volgen als verplicht onderdeel van het curriculum. CREA is een cultuurcentrum voor Amsterdamse studenten en heeft een groot pand in het centrum met een theaterzaal en een groot aantal studio’s. CREA organiseert debatten, voorstellingen, cursussen en verhuurt repetitieruimtes, waar studenten met korting van gebruik kunnen maken. Maar CREA is ook voor niet-studenten, alle activiteiten zijn toegankelijk voor iedereen. Op de website van CREA (www.crea.uva.nl) staat de volgende korte omschrijving van de cursus Theatersport I:

Theatersport I Een cursus waarin je leert wat theatersport is en wat improviseren spannend maakt. Uitgangspunt is de methode van Keith Johnstone; je gaat op zoek naar je eigen verbeeldingskracht, waarbij de nadruk ligt op het opsporen en uit de weg ruimen van spelblokkades. Pas dan kunnen de leukste, mooiste en gekste situaties ontstaan. Wat doe je? Het accent ligt op specifieke improvisatietechnieken zoals: zonder idee op het toneel

Page 54: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

54

durven staan, het accepteren van andermans ideeën, positief zijn, jezelf in gevaar durven brengen en in het hier en nu durven spelen. Deze technieken worden geoefend middels het spelen van korte stukken en van specifieke improvisatieoefeningen. Ingangsniveau Iedereen is welkom.

In de cursusomschrijving wordt geen enkel verband gelegd met het dagelijks leven, alle improvisatietechnieken hebben in deze omschrijving betrekking op het spel.

De cursus begint op 9 februari 2017 op donderdagavond van 18.15-20.15 met in totaal 14 lessen en een eindpresentatie op 28 mei. De groep is vol met vijftien deelnemers, waarvan 4 mannen en 11 vrouwen. Ik ben de 16e deelnemer. Hieronder een overzicht van de deelnemers met hun leeftijden, beroepen en gefingeerde namen. Simon 33 Marketer Fabian 31 Visueel Storyteller Tim 31 Laborant Renate 30 Creatief tekstschrijver Peter 38 Office Manager Iris 24 Student Antropologie An 27 Student Recht, Communicatie en Frans Lotte 32 Analist Nienke 21 Student Geneeskunde Jessica 20 Student Antropologie Carmen 40 Sales Minke 47 Juf Basisonderwijs Loes 36 Coach Dorien 31 Arts onderzoeker Else 20 Economiestudent Tabel 8. Deelnemers van de beginnerscursus Improvisatie De cursus wordt gegeven door Sytse Wilman. Na zijn studie Nederlands en Journalistiek, houdt hij zich sinds 2004 bezig met improvisatietheater, werd in 2014 Nederlands kampioen theatersport en geeft workshops aan theatergroepen, bedrijven, scholen en instellingen (sytsewilman.nl). Normaalgesproken gaat Sytse na de cursus nog wat drinken met de groep, maar in dit geval geeft hij direct na de cursus die ik volg, nog een Theatersport I les. Sytse maakt een appgroep aan en zet daar regelmatig tips op voor theatersportwedstrijden of voorstellingen, waar hij soms ook zelf in mee speelt.

5.2.1 De Lessen De les, die twee uur duurt, bestaat over het algemeen uit dezelfde opbouw.21 De eerste zeven lessen beginnen met een namenspel, die naast het kennen van namen ook allerlei andere doelen kan hebben, zoals het trainen van reactievermogen, fouten durven maken etc. maar dat benoemt Sytse niet. De volledige lesbeschrijvingen met daarin ook alle oefeningen, zijn te vinden in bijlage II. Vervolgens doen we een aantal andere oefeningen om warm te worden of ons te focussen op een bepaald aspect, zoals snel duidelijk maken wie en waar je bent en wat je doet of het kunnen associëren en doen wat in je opkomt. Richting het einde van de les gaat iedereen aan de kant zitten en worden er games gespeeld, dat zijn oefeningen met namen als ‘De Gier’, ‘Cluedo’ of ‘Het bankje’, waarbij de vorm van de scène vast staat en de inhoud geïmproviseerd wordt.

Om een indruk te geven van een game, geef ik hier het voorbeeld van ‘Het bankje’. Drie spelers zitten op een bankje in het park. Aan het publiek wordt voor speler A een droom 21 Videoboodschap 5: De eerste les https://youtu.be/73Qq-dOroMU

Page 55: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

55

gevraagd, speler B een jeugdherinnering en voor speler C een fobie. Speler A begint te vertellen aan het publiek en B neemt op een gegeven moment een zin over en begint daarmee zijn eigen verhaal te vertellen. Dit gaat kriskras door elkaar en de zinnen worden steeds korter. Het doel is dat er een laatste zin uit komt die voor elke speler geldt. Bijvoorbeeld A: “Ik heb altijd al banketbakker willen worden. Op een zonnige woensdagmiddag trok ik de stoute schoenen aan en besloot ik een bakker te vragen om een dagje mee te lopen. Op het moment dat ik de bakkerij inliep zag ik Henk. Met zijn gespierde armen was hij brood aan het kneden.. en toen werd ik dus verliefd.” B: “en toen werd ik dus verliefd en dat heeft zo ongeveer mijn hele basisschool geduurd. Maar Josefientje ging verhuizen. Ik zwaaide haar gedag.” C: “Ik zwaaide haar gedag en begon meteen met schoonmaken. Wat een haren! Zo vies!” etc. Sytse coacht op: “gewoon inbreken, niet wachten tot het logisch wordt, maar gewoon een zin overnemen en dan zie je wel weer wat je gaat zeggen.”

Na elke scène klinkt er applaus en het valt me op dat er met heel veel enthousiasme gespeeld wordt. Als Sytse vraagt: “Mag ik voor de volgende scène vier spelers?”, dan staan er altijd vijf mensen op.

Tijdens de lessen wordt er niet gerefereerd aan het dagelijks leven. Alles wat er wordt gezegd heeft betrekking op het improviseren op de theatervloer. Ik noem een paar voorbeelden. Er wordt gecoacht op het duidelijk maken wie je bent en niet te lang in onzekerheid/besluiteloosheid hangen en het accepteren van wat een ander doet. “Er ontstaan zo situaties die je niet in je eentje op je stoel had kunnen bedenken” zegt Sytse. Als bijvoorbeeld een speler zegt: “Nou, ik zet het even hier neer”, coacht Sytse op: “Wat zet je daar neer?”. De speler beseft dat hij een keuze moet maken: “Ik zet de plantjes even hier neer”. Elke keuze is goed, het eerste dat in je opkomt is al bruikbaar. In sommige scènes wordt ontzettend gezocht en dat komt, zegt Sytse, doordat het ‘wie, wat en waar’ nog niet duidelijk is.

Af en toe worden er tijdens de les veel vragen gesteld door de spelers, bijvoorbeeld na het spelen van een moeizame scène waarin één van de spelers niet veel tegengas van zijn tegenspeler kreeg: “Ik probeer een beetje te ping-pongen, want het is toch niet de bedoeling dat ik alles alleen verzin? Wat doe je als er niet zoveel terug komt?” Sytse: “Het kan gewoon even voorkomen dat je tegenspeler het niet weet. Als jij wel ideeën hebt, spui ze maar gewoon. Je tegenspeler gaat er wel in mee.” Ook wordt de vraag gesteld hoe duidelijk je dingen moet benoemen. Sytse: ‘Het gaat mij er niet om dat alles meteen duidelijk is. Een scène kan interessant zijn zonder dat alles bekend is, maar je zult merken dat als het even niet loopt, en één van de ‘wie, wat en waar’ is nog niet duidelijk, dat het dan vaak helpt om daar nog wat over te zeggen. Liever zeggen: ‘nou, zus-lief’, dan dat het maar blijft sudderen. Bovendien hebben we veel meer empathie voor iemand die huilend wegloopt als we weten dat het gaat om een dochter wiens vriendje niet welkom is thuis, dan dat het iemand is waar we niets van weten.”

Naast het keuzes durven maken en het benoemen van het ‘wie, wat, waar’, coacht Sytse ook veel op het nemen van risico’s en de lol vinden in het fouten maken. Zo staan twee cursusavonden in het teken van zingen, wat lang niet voor iedereen comfortabel voelt. We doen een opwarmoefening waarin iedereen zingt en die een lach brengt op veler gezichten, en dat benoemt Sytste. “Zingen moet vooral ook leuk zijn, het gaat er niet om hoe mooi je zingt, maar dat je het met verve doet. Het mag vals zijn, of heel theatraal, of heel simpel, dat maakt niet uit.” Als iemand iets vol overgave en plezier doet, is het bijna altijd prettig om naar te kijken.

Dan komen we bij een vierde les die Sytse vaak benoemt: Houd het simpel. “Het begin gegeven: een pastoor vraagt zich af waarom niemand meer naar de kerk komt behalve de schoonmaker, is al genoeg. Jullie verzonnen er steeds meer dingen bij: de pastoor moest meehelpen met schoonmaken, ze werden verliefd, etc., waardoor er niets echt werd uitgespeeld. Zoek de diepte op met het eerste gegeven.”

Ook doen we veel oefeningen waarin snel geassocieerd moet worden en waar we getraind worden in het volgen van de eerste impuls. In de laatste les doen we een oefening waar van stoel verwisseld moet worden en Sytse moedigt aan om je benen te volgen: “Vaak

Page 56: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

56

weet je lichaam al dat je wil gaan, je hoofd komt vanzelf”. We worden steeds weer aangemoedigd om niet van te voren alles te willen bedenken, maar om er op te vertrouwen dat er vanzelf wel iets komt.

Tot slot is het accepteren van andermans ideeën ook een kern van improvisatie waar Sytste steeds opnieuw op wijst. Als er geblokkeerd wordt in een scène, breekt Sytse vaak in om de spelers erop te wijzen dat ze een idee van de ander negeren: “Zij heeft een mes vast en hangt boven je. Daar moet je iets mee. Niet beginnen over hoe vaak ze al tenniskampioen is geworden. Want dan krijg je daar een heel gesprek over en is de spanning tussen de twee spelers weg.”

Kortom, keuzes maken, de ‘wie-wat-waar’ benoemen, risico’s nemen en fouten maken, het simpel houden, het volgen van je impuls en het accepteren van andermans ideeën, is waar het om draait in deze cursus. En we hebben lol, heel veel lol.

5.2.1 Naborrelen in de kroeg Elke avond wordt er nageborreld in het CREA-café. De eerste cursusavond geeft al meteen veel stof tot napraten. Het gesprek komt al snel op het feit dat we in het dagelijks leven zo

vaak bang zijn om te falen. Iemand maakt de opmerking dat het leven vaak veiliger is dan we denken en dat we ons door onze angst laten weerhouden om dingen uit te proberen. Daar wordt vervolgens over doorgefilosofeerd.

De derde avond begint Fabian te vertellen: “Tijdens de 1e les is er een zaadje geplant.” Hij vervolgt zijn opmerking met het verhaal dat hij onlangs op de fiets zat en iemand in wilde halen die ongeveer hetzelfde tempo fietste als hij. “Normaal gesproken zou ik net een tandje harder fietsen, zodat ik hem kan inhalen, maar nu dacht ik: f*k it, ik doe het gewoon, kijken wat er gebeurt.” En Fabian bleef naast die man fietsen. Vervolgens zegt Fabian dat hij meer wil openstaan voor dat soort dingen en dat komt door wat er in de eerste les is geplant. Het gesprek gaat verder. Renate benoemt dat ze vandaag een hele volle dag had en dat ze daardoor minder ruimte in haar hoofd had om lekker te kunnen spelen. Fabian was de hele dag juist al aan het improviseren (hij leidde een bijeenkomst) en zat al lekker in de mood, dus bij hem ging het lekker. Zo worden er elke avond oefeningen en scènes nabesproken met af en toe kleine verbindingen naar het dagelijks leven. Maar ze zijn schaars.

Wat eveneens stof tot gesprek geeft en indirect verbinding heeft met het dagelijks leven, is het feit dat de persoonlijkheid van spelers naar boven komt in spel. Af en toe is dat lastig en confronterend en af en toe krijgt iemand juist een boost van complimenten. Zo is er een avond, les 8, waar Simon echt op zijn best is en hele grappige invallen had. Anderen vragen tijdens de borrel wat er dan bij hem gebeurt: “Bedenk je dat dan van te voren, of komt dat ter plekke bij je op?’, wordt hem gevraagd. Simon antwoordt dat hij bij wijze van spreken zijn mond open doet, begint met praten en/of zingen en dat hij er vervolgens iets uit flapt, wat dan toevallig vaak erg grappig is. Hij krijgt complimentjes van anderen en dat vindt hij echt heel erg leuk om te horen, het is zichtbaar dat het hem veel doet. Peter was juist heel erg aan het nadenken en met zijn eigen spel bezig, waardoor hij het aanbod van zijn medespelers niet accepteerde. Sytse greep in en wees hem daarop. Dat wordt in het nagesprek opgevat als een les voor iedereen. Fabian vertelt dat hij het een hele ingewikkelde avond vond met moeilijke opdrachten. Bij de game ‘Muzikale stand-in’ bijvoorbeeld vond hij het moeilijk om én te spelen, én de muziek te kunnen volgen én het grotere verhaal in de gaten te houden. Fabian heeft eerder in de kroeg verteld dat hij meedoet omdat sommige vrienden van hem improviseren en dat supergoed kunnen, hij wil dat ook kunnen. Ik heb het idee dat hij het principe van het ‘durven falen / vooral niet te goed doen’ nog niet echt eigen heeft gemaakt, misschien heeft dat ook te maken met zijn motivatie: het goed willen kunnen. Ik heb het idee dat ik hem op de vloer precies daarmee zie worstelen: ‘doe ik het goed’ en ‘hoe moet dit precies’. Mijn rol op dit moment is niet om daarover met hem in gesprek te gaan, ik wil zien wat er zonder mijn inbreng ter sprake komt. In het focusgroepgesprek dat we na de 11de les hebben, reflecteert hij hierop (zie paragraaf 5.4.1).

Waarom zijn we in ons dagelijks leven vaak zo bang om te falen?

Page 57: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

57

Er wordt tijdens de borrel veel gereflecteerd en er is eigenlijk altijd enthousiasme over wat er gebeurt in de lessen. Menigmaal wordt er genoemd dat er zoveel energie vrijkomt en dat mensen energieker naar huis gaan dan dat ze binnenkwamen. Maar vaak gaan gesprekken ook al heel snel ergens anders over en ontstaan er persoonlijke gesprekken of gezellige kroegpraat. 5.3 Een kijkje achter de schermen De kroeggesprekken geven al een kijkje achter de schermen, maar in de volgende paragrafen doen drie cursisten een boekje open over hun ervaringen. Wie zijn zij, hoe ziet hun dagelijks leven eruit, hoe ervaren zij de lessen, verbinden ze dat wat ze leren met hun dagelijks leven, hoe kijken zij naar improviseren in het dagelijks leven en op de theatervloer en vinden ze dat ze daar goed in zijn?

In bijlage III zijn de interviews te vinden en op de bijgeleverde usb-stick zijn ook hun persoonlijke videoboodschappen te zien.

5.3.1 Jessica Wie Principes en Vaardigheden Dagelijks leven Jessica, 20, student Speel met volle overgave Trots, haar zelfvertrouwen

krijgt een boost, meer eigenwaarde

Heeft improvisatie-ervaring Volg je fysieke impuls, de rest komt vanzelf

Durft directe na de les meer door de adrenaline

Wil uit isolement komen plezier hebben en beter met teleurstellingen om kunnen gaan

In het theater voelt ze zich vrijer, in het dagelijks leven meer blokkades doordat ze rekening houdt met gevolgen van haar acties.

Tabel 9. Overzicht van deelnemer 1, Jessica De jongste deelnemer van de groep is Jessica, ze is twintig jaar en is eerstejaars student Culturele Antropologie. Dat is meteen wat volgens Jessica haar dagelijkse leven het meest kenmerkt: ze gaat naar school, of ze is thuis en leest of maakt opdrachten voor school. Als ze naar school gaat, heeft ze meestal hoorcolleges, “dus dat betekent dat je twee uur naar iemand luistert, wel met een pauze ertussen, en dan heftig aantekeningen maakt”. Jessica woont niet in Amsterdam, maar in Utrecht, samen met twee andere huisgenoten. ’s Avonds is Jessica vaak bij haar vriend of doet aan Zumba en in het weekend gaat ze wel eens uit met vriendinnen. Door onbekende oorzaken kreeg ze een poos geleden verschillende lichamelijke klachten en reageerde haar lichaam heel heftig op alcohol. Daardoor kon ze geen alcohol drinken en dat veranderde Jessica’s sociale leven. “Ik merkte dat ik het veel minder leuk vond als iedereen om me heen dronken was en ik niet. Dus toen leefde ik een beetje als een kluizenaartje”, zegt Jessica. Ook kreeg ze ernstige huiduitslag, waardoor Jessica eigenlijk niet meer zoveel durfde te doen. “Na een tijdje besefte ik, ik moet gewoon meer doen. Ik moest ook van mezelf meer met Amsterdam doen en ik vond op de middelbare school theatersport ook heel leuk”. Jessica besluit zich op te geven voor de cursus bij CREA, want: “Ik kan nieuwe mensen leren kennen, ik ben wat meer met de stad verbonden, ik ben geen kluizenaar, ik zit niet alleen maar thuis een beetje zielig te zijn weet je wel, dussem, ja, daarom eigenlijk”, is haar antwoord op de vraag naar de reden om mee te doen aan deze cursus.

Jessica heeft dus al ervaring met theatersport, haar middelbare school was een cultuurschool en daar heeft ze drama als eindexamenvak gehad. Na de eerste cursusavond komt bij haar weer naar boven dat het belangrijk is om niet te blokkeren, maar op alles ja te

Page 58: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

58

zeggen. Ook staat haar nog bij van de lessen op de middelbare school dat niets te gek is en dat je jezelf moet verrassen. In ons eerste interview geeft Jessica aan op de vraag “Improviseer jij in het dagelijks leven?” dat ze eigenlijk wel meer zou willen improviseren als een situatie niet gaat zoals ze wil. In plaats van teleurgesteld te reageren, zou ze graag willen reageren vanuit de gedachte “hoe doen we het anders?”. Ze heeft nog nooit over improviseren en het dagelijks leven nagedacht, maar kan zich wel voorstellen dat je altijd wel aan het improviseren bent als je nieuwe mensen ontmoet, of dat je improviseert zonder dat je je er echt bewust van bent. “Maar nooit zo uitvergroot zoals je het nu doet, wel gewoon in kleine situaties. Gewoon ja, op elkaar reageren”, antwoordt Jessica. In het sociale contact is Jessica wel goed, ze is een bruggenbouwer, heeft ze onlangs ontdekt. Wat dat betreft vindt ze dat ze goed is in improviseren in het dagelijks leven. Maar in het theater vindt ze improviseren makkelijker, want dan hoef je, in tegenstelling tot het dagelijks leven, geen rekening te houden met de mogelijke gevolgen van je acties. Ook al was Jessica zenuwachtig voor de eerste avond, ze ging met een enorme boost naar huis. “Ik kan heel leuk zijn”, vertelt ze dezelfde avond in de videoboodschap. Door het zelfvertrouwen dat ze kreeg tijdens de cursus, besluit ze Engels te gaan praten tegen haar huisgenootje, wat ze eigenlijk heel erg spannend vindt en brengt dat meteen in de praktijk als ze thuiskomt. In de volgende vier filmpjes die Jessica maakt, zegt ze dat ze niet bezig is met improvisatie en het dagelijks leven. Ze merkt alleen direct na de les dat ze een soort adrenaline rush heeft, waardoor ze bijvoorbeeld op weg naar huis spontaan een gesprek begint met een oude man in de trein en meer durft. Ze stapt tijdens de lessen uit haar comfortzone en dat geeft ook adrenaline en trots. Ook lukt het haar verder in de cursus beter om, ook al zit ze niet lekker in haar vel, zich om te schakelen en vol in de improvisatie te duiken. Na het focusgroepgesprek maakt ze nog één filmpje waarin ze ontdekt dat het dit keer niet meer de adrenaline is die haar handelen bepaalt, maar een les die ze heeft geleerd bij improvisatie. Voor een schoolopdracht moest Jessica een respondent vinden die vaak bij het Weesperplein te vinden is. Ze dacht aan een serveerster, maar zag een man. De adrenaline was door het gesprek al weer weg en ze durfde eigenlijk niet.

“Maar toen begonnen mijn benen zeg maar met lopen, en toen dacht ik ‘nou, zoals ik heb geleerd, eerst je benen en dan volgt je gedachten de rest wel’. En toen heb ik dus die gast gevraagd of hij een interview wilde afnemen. Nou dat wilde ie wel.”

Als ik Jessica vraag wat ze afgelopen tien lessen heeft geleerd, of waar ze mee bezig is geweest, noemt ze naast de basis vaardigheden van improvisatie: ontvangen, niet blokkeren, doen zonder nadenken, dat ze vooral heeft geleerd dat ze niet bang hoeft te zijn om met volle overgave iets te doen. Doordat Jessica vooral met muziek uit haar comfortzone is gestapt, en het publiek (de medecursisten aan de kant) heel positief reageert, krijgt ze een enorme energieboost en nog meer motivatie om uit haar comfortzone te stappen. Zonder publiek zou Jessica een heel andere ervaring hebben, “Juist de gezichten, juist als je iets doet en je ziet bij de ander van ‘dit is leuk’, juist dat zorgt er voor dat je het ook meer wilt doen en er ook meer plezier uit haalt”. Aan het begin van de cursus noemde Jessica dat ze beter met teleurstellingen om wilde gaan. Ze is milder geworden met haar verwachtingen, vertelt ze. En dat heeft ook met improvisatietheater te maken, want

“dat had ik in het begin ook heel erg, dat ik dacht van ‘o ja, zo meteen is de opdracht dit, en dan doe ik dit en dit in een scène’. Maar dat kan niet, want een ander doet compleet iets anders. Dus je kan niet al een idee hebben, omdat de ander er dwars doorheen gaat met zijn idee. En nu ik er zo over nadenk, vond ik dat in het begin volgens mij vervelender dan dat ik dat nu vind. Omdat ik in het begin wel had ‘mijn

Improviseren in het theater is makkelijker dan in het dagelijks leven, want je hoeft geen rekening te houden met gevolgen van je acties.

Page 59: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

59

idee is heel leuk’, dus ik had echt iets grappigs bedacht, en nu heb ik niet meer echt een idee van te voren, ik denk ‘ik doe gewoon het eerste wat in mij opkomt.”

Dat levert vervolgens weer situaties op die het publiek en Jessica zelf perplex doen staan. Bijna is Jessica vergeten dat ze zoveel lichamelijke klachten had die haar inperkten. Ze is er bijna van af en beleeft ontzettend veel plezier aan de cursus, want ze krijgt zoveel positieve reacties op het feit dat ze zichzelf uitdaagt en voor het blok zet: “Ik denk dat nog het meest, dat ik heel erg gelukkig word van dat andere mensen mij leuk vinden ofzo. (…) Ook dat je denkt ‘o, ik ben echt leuk’ en dat voelt wel heel goed.” Theatersport is wel echt de enige plek waar ze zich zo laat gaan en het lef heeft om te doen wat in haar opkomt en waar ze op die manier floreert. Het dagelijks leven is voor haar echt anders. Ze beschrijft dat ze dan veel meer blokkades in haar hoofd heeft, bijvoorbeeld “Hoe moet ik dit formuleren” als ze in haar werkgroep een vraag stelt. “Dan moet je ook serieus zijn, dan moet je ook goeie vragen stellen, dat wordt van je verwacht”, zegt Jessica. Ook met Engels spreken zitten er stemmetjes in haar hoofd die zeggen van “O, moet je dat nou wel doen, komt het er wel goed uit, het is misschien een beetje genant, dat. En dat zijn dan dingen die je stoppen om het zo te doen.” Jessica ziet ook de voordelen van

dat soort gedachtes, “want anders denk ik dat je er ook heel veel dingen uit zou floepen, waarvan het helemaal niet verstandig is om te zeggen”. Tot slot, als ik vraag of het volgen van deze cursus invloed heeft gehad op haar dagelijks

leven, antwoordt Jessica dat het onder andere invloed heeft gehad op haar gevoel van eigenwaarde: “In deze les vind ik mezelf best wel leuk”. Het is een mix van met een blijer gevoel door het leven gaan en zich zelfverzekerder voelen: “Ik word hier zelfverzekerder van omdat ik het gevoel heb dat ik dit kan ofzo, en dat geeft me dan weer een blij gevoel”, besluit ze.

5.3.2 Carmen Wie Principes en Vaardigheden Dagelijks leven Carmen, 47, werkt in de sales

Richten op de ander, contact maken

Improviseert altijd tijdens haar werk doordat ze veel mensen spreekt

Geen improvisatie-ervaring Vanuit rust naar je gevoel komen

Je wordt eerder afgestraft op fouten en gaat daardoor eerder in je hoofd zitten

Wil haar dominantie op de juiste manier in leren zetten en wil zich kwetsbaar op leren stellen

Grapjes maken, associëren. Proberen andermans ideëen te laten staan, ook al vind je het niks

Tabel 10. Overzicht van deelnemer 2, Carmen De tweede deelnemer die ik intensiever volg is Carmen. Carmen is 47 jaar en van Italiaanse afkomst. Ze woont samen met haar partner en werkt in de sales bij een jong bedrijf dat een nieuw digitaal product verkoopt. Carmen is er voor aangenomen dit product bij de Italianen aan de man te brengen. ’s Avonds als ze thuis komt van het werk zoekt ze ontspanning in lekker koken, lekker eten, fitness, een biertje drinken met vrienden en een beetje met elkaar filosoferen of theatersport. Ze houdt van lachen en positief zijn. “Ik ben iemand die eigenlijk dagelijks improviseert”, zegt Carmen meteen bij de eerste vraag over hoe haar dagelijks leven er uit ziet, “want dat vind ik aan de ene kant gewoon leuk, om zeg maar gewoon out of the box te denken, maar aan de andere kant ben ik ook weer iemand die heel erg in een soort stramien zit”. Ze bedoelt daarmee dat ze best wel een controlefreak is. De reden dat Carmen meedoet met deze cursus hangt daarmee samen. Een collega tipte haar om eens een improvisatiecursus te doen, “omdat ik nogal dominerend

Improvisatie geeft me een mix van met een blijer gevoel door het leven gaan en me zelfverzekerder voelen.

Page 60: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

60

ben tijdens gesprekken. Dus ik moest eigenlijk leren om die dominantie op de juiste manier in te zetten, dat was de tip.” Na wat gestruin op internet leek dat improviseren Carmen wel wat, ze heeft namelijk het gevoel dat ze eigenlijk al dagelijks improviseert. Dat heeft volgens haar te maken met haar blinde vlek voor context. Als Carmen zelf iets niet aan den lijve heeft ondervonden, kan ze vaak moeilijk over dingen meepraten. Wat ze hoopt te leren deze cursus, is leren meer uit haar gevoel te kunnen praten.

“Omdat, wat ik net zei, ik merk dat ik dus heel vaak achterloop op specifieke kennis, waardoor ik dus ook niet meer durf bepaalde dingen zo snel te zeggen, terwijl als ik uit mijn gevoel zou praten best wel de juiste dingen zeg. Ook als ik gewoon durf te zeggen, ik me misschien ook wel kwetsbaar op durf te stellen, als ik gewoon durf te zeggen dat ik het niet weet, of de juiste vraag durf te stellen om te achterhalen wat ik moet weten, dan heeft het voor mij succes gehad.”

Oftewel, de cursus is voor Carmen een succes als ze zich kwetsbaar durft op te stellen. Carmen heeft geen enkele improvisatie-ervaring, “Ja, mijn hele leven”, lacht ze. “In mijn dagelijks leven ja.” Doordat ze in het sales-vak zit, is Carmen continu aan het improviseren. Carmen legt uit dat je een gesprek kan voorbereiden, maar je altijd afhankelijk bent van wat de ander zegt en wat hij nodig heeft. “Dus je bent continu bezig om niet alleen de juiste informatie te geven, maar ook de juiste toon aan te slaan.” Daar is Carmen best goed in, als ik het haar vraag, behalve als ze zich te erg laat beïnvloeden door de ander. En eigenlijk is er geen verschil tussen improviseren in het dagelijks leven en de theatervloer, vindt Carmen. Als ze vanuit kwetsbaarheid en rust de juiste vragen durft te stellen, dan durft ze zich ook echt te connecten met de ander. Zolang ze niet in haar hoofd zit, vanwege het feit dat ze teveel moet nadenken over kennis of vanwege andere redenen, maar in haar buik en in haar gevoel zit, dan kan ze goed luisteren, zich openstellen en vanuit rust vragen stellen. Dan komen dingen vanzelf, legt ze uit. Dat gaat op de theatervloer iets makkelijker dan in het dagelijks leven:

“Hier hoef je niet te presteren, hier mag je fouten maken, dat wordt ook gezegd ook. Dus dan is het hier wat makkelijker om eerder misschien in je gevoel te dalen. En op werk, als je tegenover een klant zit dan en je maakt fouten of je wordt een keer niet serieus genomen dan is het moeilijk om in je gevoel te komen. Dan laat je je eerder overrulen door nerveusiteit en al die andere dingen die erbij komen kijken. Dan zit je weer eerder in je gedachtes.”

Dit ervaart ze ook op een avond tijdens de cursus, vertelt ze in de tweede videoboodschap. Ze had net op haar werk nog een heleboel extra werk gekregen en was in haar hoofd bezig hoe ze dat allemaal voor elkaar moest krijgen. Daardoor zat ze er helemaal niet lekker in en vond ze het moeilijk om zich over te geven en te improviseren. “Andere factoren zijn van invloed om zintuiglijk op je omgeving te kunnen reageren”, stelt Carmen vast. Tijdens een andere avond ervaart ze dat ze in één oefening (de diashow) heel druk is en heen en weer loopt en daardoor geen contact maakt met het publiek, terwijl ze in de volgende oefening (het bankje) zit en daardoor iets meer connectie voelt met het publiek. “Dat wordt mijn uitdaging, meer rust en meer connectie zoeken” besluit ze haar videoboodschap. In het volgende filmpje vertelt ze dat hoe verder ze komt in de lessen, hoe makkelijker het wordt om te improviseren, als of het een tweede ik wordt.

Carmen is door de week ook actief met de cursus bezig, zo vertelt ze in het eerste filmpje dat iemand op het werk met een idee kwam waar ze eigenlijk niks aan heeft. Eerder zou ze daar negatief op hebben gereageerd, maar na het doen van de picknick-oefening merkte ze dat positief op elkaars ideeën reageren veel meer energie geeft. Dus heeft ze haar collega geantwoord: “Goed idee, misschien niet voor nu, maar ik neem ‘m mee”. Carmen

Binnen het sales-vak ben je continu aan het improviseren

Page 61: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

61

heeft zijn idee laten staan, hem bedankt en dat voelde fijn, in plaats van dat er anders zo’n negatief momentje is.

In de laatste videoboodschap vertelt Carmen dat ze thuis nog een keer geoefend heeft met het zingen van een liedje van drie woorden. Tijdens de cursusavond kregen we de opdracht een simpel lied van drie woorden te zingen, maar Carmen kwam met heel veel tekst en liep op het podium heen en weer. Toen ze dit nog een keer thuis ging oefenen, werd ze heel emotioneel. Carmen denkt dat dat onbewust de reden was dat ze door zong, als ze de opdracht had opgevolgd, was ze voor de groep in huilen uitgebarsten. Ze heeft geen idee waarom dit zo emotioneel voor haar is. “Misschien omdat zingen uit je buik komt?”, vraagt ze zich hardop denkend af. In ons laatste interview vraag ik hierop door. Zich kwetsbaar opstellen was één van de dingen die Carmen als reden aangaf om mee te doen aan deze cursus. En juist deze oefening vroeg om stil te staan, het bij één zin te houden en daardoor, volgens Carmen, heel dicht bij jezelf te gaan staan. De volgende keer gaat ze het doen, dat weet ze zeker.

Ook wilde Carmen haar dominantie inzetten om iets te bekrachtigen, in plaats van ruimte in te nemen. Deze cursus helpt haar, samen met een andere training die ze volgt, om dat meer vorm te gaan geven. De oefeningen maken Carmen bewust van haar eigen handelen:

“Die fotoshoot ging bijvoorbeeld heel goed, dus dat je duidelijk aangeeft wat iemand zou moeten uitbeelden, of in ieder geval, duidelijk kunt interpreteren wat een ander uitbeeldt, dat ging goed. Maar bijvoorbeeld dat zingen, dat ging niet goed. Want toen heb ik eigenlijk mijn hele achtergrond in verwarring gelaten, omdat ik natuurlijk maar doorzong en men niet wist wat. Dus dan ben je bewust dat het niet werkt, je bent bewust wanneer je wel goed kan samenwerken en wanneer niet. En je kunt pas samenwerken als je gericht bent op elkaar. En als je me vraagt naar m’n eerste insteek van te dominant zijn, dus dat betekent dat als ik een stap terug doe en gericht ben ook op de ander, dat we samen iets moois kunnen neerzetten. Dus dat heb ik zeker wel geleerd.”

Carmen heeft dan ook haar collega gebeld om haar te bedanken voor de mooie tip. De cursus roept namelijk ook heel veel vrolijkheid op, ze had niet verwacht dat het zo leuk was. Als ik Carmen de tweede keer vraag of ze improviseert in het dagelijks leven, noemt ze meer aspecten op dan alleen haar baan in de sales. Ook zegt ze dat ze improviseert op wat mensen zeggen, “gewoon voor de humor, voor de lach, voor de leuk, voor het verbasteren van de zin”. En Carmen geeft als voorbeeld dat ze een snelle denker is en goed verbindingen kan leggen in een gesprek.

Zowel op de toneelvloer als in het dagelijks leven vindt ze het makkelijker om te reageren op wat er al is, dan om vanuit niets iets neer te zetten. Er zit voor haar niet heel veel verschil tussen improviseren op de theatervloer en in het dagelijks leven. Ze merkte wel dat ze de drukte van het dagelijks leven soms meenam naar de cursus en dat blokkeerde haar in spelen. Op een gegeven moment is het haar gelukt een switch te maken en de drukte los te laten. Wat ze meeneemt vanuit de cursus het dagelijks leven in, is: “relaxed, ga in je gevoel zitten dan ben je op je best. Dat heeft het mij wel gebracht”.

5.3.3 Peter Wie Principes en Vaardigheden Dagelijks leven Peter, 39 jaar, officemanager en blogger over improvisatie en muziek

fouten maken / perfectionisme loslaten

bewust een idee van een ander omarmen

Jazz improvisatie-ervaring accepteren van andermans ideeën

gesprek minimaal voorbereiden

Theaterimprovisatie vraagt je stil te staan bij je gevoel

Page 62: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

62

Wil flexibeler reageren, in tune met de ander zijn en van perfectionisme naar moed gaan

in tune zijn met de ander het leven meer als een spel zien, dat haalt de druk er vanaf

improvisatie is een laboratorium: oefenen in open zijn naar een ander en omgaan met onverwachte situaties

Tabel 11. Overzicht van deelnemer 3, Peter Ten derde volg ik Peter, single, 39 jaar en van beroep vier dagen per week officemanager en één dag per week blogger over improvisatie en muziek. Peter staat dus niet helemaal onbevangen in deze cursus, hij heeft veel gelezen en nagedacht en zelfs verschillende jazz-musici geïnterviewd over hoe improvisatie het leven kan beïnvloeden. Peter speelt zelf piano en heeft ooit kunstacademie gedaan, wat hij toen als een lekkere creatieve chaos ervoer, maar nu merkt hij dat hij graag een hele vaste routine heeft. Zijn dagen hebben over het algemeen een vaste structuur met elke ochtend een vast ritueel. Ordelijk, misschien zelfs een tikkeltje saai, maar dat houdt Peter, zegt hij zelf, het meest creatief. De eerste videoboodschap begint Peter met het oplezen van een post-it blaadje waarop hij zijn drie leerdoelen voor deze cursus heeft geschreven. Ten eerste wil hij graag flexibeler, directer en meer ad rem reageren. Ten tweede wil hij meer in tune met de ander zijn en meer in het moment en tot slot wil hij van perfectionisme naar moed gaan. Peter vindt het leuk om dingen als doel te stellen en bewust lessen toe te passen. Zo heeft hij na de eerste les, waar het accepteren van andermans ideeën aan de orde kwam, bewust bedacht om bij een overleg met een opdrachtgever diens idee te omarmen. “Dat werkte goed”, vertelt Peter in het eerste filmpje. Ook vertelt hij in hetzelfde filmpje dat hij bewust een gesprek minimaal had voorbereid, ook al is dat spannend voor hem. Als ik hem in het eerste interview vraag naar wanneer de cursus voor hem een succes is, vertelt hij dat hij meer in het moment wil zijn, en dat het ook tijdens de cursusavond moeilijk voor hem is om niet de hele tijd vooruit te denken. Als Peter in het publiek zit, is hij vaak aan het denken wat hij zo meteen moet gaan doen of zeggen als hij voor de groep staat. Vervolgens houdt dat hem in het spel tegen om echt open te staan voor anderen en samen te werken. Dat herkent hij ook in het dagelijks leven: Ook al heeft Peter ervaring met jazz-improvisatie, hij ziet dat als iets heel anders. Jazz improvisatie is volgens hem echt een ambacht met heel veel conventies. Wel heeft hij ook uit de jazz-improvisatie een paar dingen geleerd die hem helpen in het dagelijks leven. Essentieel voor jazz is “Minimale structuur, maximale vrijheid”, wat het levensmotto van Peter is geworden. Hij probeert zichzelf niet al teveel structuur te geven in zijn leven, maar ook in het samenwerken met anderen probeert hij niet teveel dicht te timmeren, maar wel visie te geven om met elkaar een idee te hebben waar het ongeveer heen gaat. Verder noemt hij het belang van luisteren en initiatief nemen. Het zou mooi zijn als vergaderingen wat meer zouden lijken op een ensemble, waarin men net als musici naar elkaar luistert. Af en toe zegt er iemand iets en daar reageren anderen weer op. Maar Peter heeft vaker het gevoel dat het een meningsstrijd is bij vergaderingen en vraagt zich af of het ook mogelijk is om iets constructiefs te doen. Zoals bij theatersport, “D’r zit gewoon heel veel energie in na

“Ik wil vaak mensen ergens van overtuigen van mijn ideeën en andere mensen ook veranderen. Daar ben ik laatst op mijn werk tegenaan gelopen. Op het moment dat je dat wil, ben je dus niet in het moment en ben je heel erg jouw visie aan het opleggen. Ik denk dat ik daar bij improvisatie veel kan leren”.

Page 63: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

63

afloop, ik denk dat we allemaal met heel veel energie naar huis gaan. Het is geen overleg, geen vergadering ofzo. En dit duurt twee uur, het kán wel!”. Ook als is er volgens Peter wel een verschil tussen improviseren op de theatervloer en in het dagelijks leven, dat wat op de theatervloer in scène wordt gezet, dat kun je volgens Peter in het leven ook gewoon doen. Daarmee bedoelt Peter vooral dat we het leven meer als een spel mogen gaan zien, in plaats van al te serieus.

“Dan wordt het minder zwaar, dan ga je minder vanuit je eigen perspectief kijken denk ik. Dan kan je het meer vanuit de breedte bekijken. En dan ga je het wat luchtiger nemen. Want de mens is toch wel heel erg geneigd om dingen… ambitie, belangrijk, we moeten slagen in ons leven ook… Goeie baan, gezin… er zit veel druk op. Het is allemaal heel serieus eigenlijk.”

Die luchtigheid neemt Peter daadwerkelijk mee naar zijn werk. Zowel in de tweede als vierde video vertelt hij dat hij mensen niet alleen functioneel wil benaderen, maar af en toe een grapje maakt of een babbel, zodat het contact iets losser wordt. Tegelijkertijd wordt hij zich bewust van het feit dat hij snel in de perfectionistische modus komt. Maar, daar je bewust van worden is een eerste stap, vertelt hij. In de laatste video blikt Peter terug op zijn post-it blaadje. Hij komt net thuis van een hele geslaagde avond improvisatie, waar hij veel lol heeft gehad en bij zichzelf is gebleven. Meer in tune zijn met de ander is gelukt, ook in het dagelijks leven, en Peter vindt het makkelijker om fouten te maken. Een paar keer heeft hij ook gemerkt dat hij zijn perfectionisme los kon laten, concludeert Peter tevreden. Bij bijvoorbeeld de tell-sell oefening en het zingen zat hij lekker in de flow. Flexibeler zijn en directer en ad rem reageren, is een lange termijn doel, daar kan hij niet zo heel veel over zeggen. Als ik Peter in het laatste interview vraag naar hoe hij de lessen heeft ervaren, blijkt dat de cursus toch anders uitpakte dan verwacht. Het is best wel gericht op het optreden, merkt Peter, en de theater en verhaal oefeningen, die het “podium-achtig” maken, blokkeren hem een beetje. Hij staat er versteld van hoe snel mensen verhalen bedenken en zelf heeft Peter continu een stemmetje in zijn hoofd dat zegt “nou, verhalen daar ben ik niet goed in”. Peter erkent dat hij streng is voor zichzelf en als introvert vindt hij de groepsgrootte van vijftien mensen ook best wel groot. “Het heeft een beetje met veiligheid, met psychologische veiligheid te maken, dat je in zo’n groep jezelf gewoon stevig genoeg voelt”, legt hij uit. “In deze groep zal ik mezelf nooit volledig in de groep mengen. In deze groepsgrootte. Als het kleiner is, dan wel.”

Toch ziet Peter het improviseren op de theatervloer als laboratorium, waar hij kan oefenen in het openen naar andere mensen en het flexibel omgaan met veranderende omstandigheden. Hij proeft hier al wel iets van en merkt dat hij losser wordt bij het doen van bepaalde oefeningen. Maar soms ook niet, dat hangt van de werkdag af. Ook Peter merkt dat het na een drukke werkdag soms moeilijk is om uit de werkmodus te komen. Het is nu eenmaal het meest praktisch om zo’n cursus ’s avonds te doen, maar als het aan Peter lag, hoorde het gewoon bij zijn ochtendritueel. 5.4 Het focusgroepgesprek Dit hoofdstuk en dit praktijkonderzoek eindigt met een focusgroepgesprek. Direct na de 11de cursusavond hebben we in een ander repetitielokaal het gesprek met tien van de vijftien deelnemers. De andere vijf deelnemers zijn verhinderd. Zoals gezegd weet de groep niet wat mijn onderzoeksvraag is, behalve Peter en Jessica, die ook aanwezig zijn. In bijlage IV is het volledig uitgewerkte gesprek te vinden, hieronder geef ik per vraag samengevat het gesprek weer.

De theatervloer als laboratorium, waar je kan oefenenen in het openenen naar anderen mensen en het flexibel omgaan met veranderende omstandigheden.

Page 64: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

64

5.4.1 Ervaringen delen De eerste avond begon met een voorstelrondje waarin Sytse vroeg wat de reden was voor mensen om zich in te schrijven voor deze cursus. Ik vraag daarnaar terug: “Wat was de reden dat je mee deed aan deze cursus?”. We doen een rondje. De helft geeft als reden dat ze minder willen nadenken, maar meer gewoon willen doen. Iris zegt: “Om er sneller eruit te laten komen wat ik vind of wil of gewoon durven zeggen, zonder eerst in mijn hoofd te reflecteren”. Vier keer wordt genoemd dat men in het nu wil leven of in het moment wil zijn. “Een avondje lekker spelen en lachen”, of het leuk vinden, wordt ook even vaak genoemd. Verder zegt iemand dat hij mee doet omdat hij betere verhalen wil vertellen en dat moeilijk en eng vindt. Ik ben benieuwd of de cursus aan de verwachting voldoet en vraag: “Wat heeft de cursus je tot nu toe gebracht?”. Simon steekt van wal. De cursus heeft meer en andere dingen gebracht dan verwacht. Hij weet nu dat hij simpel de ‘wie-wat-waar’ elementen in een scène kan stoppen, zonder na te denken, maar gewoon in het hier en nu. “En ik heb geleerd, als extra, dat het niet perfect hoeft”, vult hij aan. Lotte beaamt dat: “Het hoeft niet perfect, sterker nog, het is grappig als het totaal fout is, maar dan wel in volle overgave”. Het gesprek gaat verder over hoe snel je elkaar leert kennen door zo’n cursus, “op gevoelsniveau”, volgens Fabian. An vergelijkt de groep met een schol vissen, want “ik vind het wel grappig om te zien hoe synchroon we zijn geworden na afgelopen weken”. Jessica noemt dat ze zich zo op haar gemak voelt bij de anderen, en dat dat heel snel gaat, omdat je je best wel kwetsbaar opstelt. Dat je jezelf meeneemt en tegenkomt wordt door veel mensen herkend. Peter, Renate, Tim en Nienke noemen allemaal dat ze de neiging hebben om van te voren te bedenken wat ze willen gaan doen en daardoor soms een beetje gestresst aan de kant zitten. Nienke: “Normaal besef je dat niet zo, maar met die cursus, op heel veel van die momenten denk ik van: shit, nou doe ik het wel weer”. Fabian zegt dat hij precies speelt zoals hij zich voelt en dat hij er soms gewoon niet in kwam. Hij krijgt bijval van de rest. “Wat ik ook een toffe vind,” zegt Renate,

“Sytse zegt dat heel vaak, vertrouw op wat er fysiek gebeurt. Dus als je voelt je wilt stappen of je wilt iets doen, weet je, je gedachten dat komt daarna wel. En dat vind ik ook heel cool, dat merk ik in het dagelijks leven ook wel, dat ik denk: ik voel nu iets, dus ik reageer daar gewoon op.”

Dan breekt Iris in. Zij vindt het juist heel lastig deze cursus te vertalen naar het dagelijks leven. In het dagelijks leven vindt zij het makkelijker om fouten te maken dan hier in het spel. Ze neemt de theatersport soms serieuzer dan het echte leven. Ze snapt de filosofie:

“Als in loslaten, het hoeft niet goed te gaan, het hoeft niet perfect, maakt niet uit hoe je overkomt of wat je zegt of je gaat vanaf daar verder. Al die dingen zitten er in, maar in de theatersport moet ik het opnieuw leren ofzo.”

Iris heeft voor zichzelf heel duidelijk waar theatersport over gaat, de reden waarom ze mee deed was dat ze spontaner wilde reageren, maar ze is een beetje teleurgesteld. Als ik later door vraag, concludeert ze dat ze dit misschien moeilijker vindt omdat het nieuw is en ze de regels nog niet goed kent. In het dagelijks leven heeft ze veel meer geoefend met improviseren. Er ontstaat een kleine discussie over of het wel de bedoeling is van deze cursus om je te trainen voor het dagelijks leven. Als Simon zegt dat hij de connectie tussen de cursus en de praktijk mist, antwoordt An hem dat hij dan een assertiviteitstraining had moeten gaan doen. Tim vult aan: “Het is ook nog maar 11 weken. Ik denk niet dat je in 11 weken zo erg je

We hebben geleerd om te vertouwen op onze fysieke impulsen, je gedachten komen daarna wel. Dat vind ik heel cool, in het dagelijks leven denk ik ook: ik voel nu iets, dus ik reageer daar gewoon op.

Page 65: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

65

karakter kan veranderen naar meer spontaan”. Ook al ziet An dit niet als een assertiviteitstraining, toch is zij juist degene die zegt dat ze deze cursus toepast doordat ze steeds beter weet wat ze voelt en wil en wat voor keuze ze vervolgens heeft.

“Ik heb wel soms als ik ergens ben, en dan word ik gewoon genaaid en dan loop ik weg en dan denk ik van ‘wat?!”, dat ik dan terug loop, gewoon met terugwerkende kracht. (…) terwijl vroeger dacht ik: het moment is voorbij.”

Ook Fabian merkt dat hij zich bewuster is van zijn gevoel en hij noemt het voorbeeld van de fiets die hij ook tijdens de borrel heeft beschreven. Hij merkt dat op het moment dat hij een ongemakkelijk gevoel krijgt, hij daar juist naar probeert te luisteren. Zonder dat ik mijn onderzoeksvraag heb genoemd, gaat het gesprek al heel erg over het dagelijks leven. Veel van de deelnemers geven iets wat ze in hun dagelijks leven willen veranderen, op als reden om mee te doen aan deze cursus. Sommigen zijn daar heel intentioneel mee bezig. Als ik vraag of er nog andere dingen omhoog poppen bij wat de cursus heeft gebracht, noemt Iris dat ze het ook gewoon een hele leuke avond op zich is, waar ze elke week wel naar uit kijkt. Van te voren had ze dan misschien verwacht dat het meer zou overlappen met haar leven, het is meer een avond even helemaal weg van alles. En dat vinden Lotte en Nienke ook, “even je hoofd helemaal leeg”, “Je vergeet echt even alles”. Tot slot vraagt Tim aan Simon of hij uiteindelijk ook over zijn podiumangst is heen gekomen. “Ja, dat heeft dit mij ook gebracht”, antwoordt hij. Ik ben benieuwd waar de cursus volgens deze deelnemers over gaat en of dat overeenkomt met de vaardigheden en principes die eerder door docenten en in de literatuur zijn benoemd. Ik stel de vraag “Wat heb je geleerd?” en Simon pakt zijn telefoon erbij. Hij heeft steeds opgeschreven wat hij heeft geleerd en benoemt de volgende punten: het ‘wie-wat-waar’, direct met enthousiasme erin gaan en dan pas denken, je lichaam gebruiken maakt het makkelijker, fysiek onthouden waar alles staat, een beetje snelheid erin houden, gebruik wat er komt, vrij snel concreet worden en bepalen wat een ander vindt. “Dit heb ik ook allemaal geleerd, maar niet opgeschreven”, merkt Fabian op. Ik zie de rest instemmend knikken bij elk punt dat door Simon wordt benoemd. Tim omschrijft dat hij het zoeken vindt wanneer hij de leiding moet nemen en wanneer hij moet volgen. “Die hele dynamiek tussen twee personen. (…) Hoe balanceer je dat het beste bij jezelf? Dat je niet teveel overneemt, maar ook niet teveel volgt?”. Dan breekt Renate in met de vraag of anderen in plaats van technieken, ook er dingen voor zichzelf uitgehaald hebben. Nienke wil daar wel wat meer over zeggen en vertelt dat ze zichzelf is tegengekomen in deze cursus, omdat ze in spel merkt dat ze het moeilijk vindt om in te spelen op onverwachte dingen. Ook vergelijkt ze zichzelf met anderen die altijd humor hebben:

Weer wordt de link naar het dagelijks leven in één adem genoemd met iets wat in de cursus tevoorschijn is gekomen. Nienke wordt heel erg geconfronteerd met wat ze nog niet kan. Fabian herkent dat. De eerste paar lessen had hij heel erg het gevoel van groei en dacht “wauw, ik kan veel meer dan ik dacht”, tot hij vervolgens daardoor niet meer durfde te falen

Improvisatie is: even je hoofd helemaal leeg.

“Ik merk dat ik daar heel erg mee bezig ben, van ‘shit, ik moet even iets grappigs doen’. Dat je daardoor eigenlijk heel erg dicht slaat en dat heb ik in het dagelijks leven denk ik ook best vaak, dat je bepaalde verwachtingen hebt van een gesprek of een relatie met iemand, en dat gaat niet, je hebt niet altijd de controle over hoe dat gaat en dat herken ik hier wel, in die theatercursus ook wel. Van ja, je moet er echt blanco in gaan, en ik ga er nooit blanco in.”

Page 66: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

66

en focuste op het goed willen zijn. Het leren is niet lineair, maar in een soort cyclus, concluderen Fabian en Tim. En dan roept Lotte uit dat ze voor het eerst sinds heel lang iets totaal nieuws doet en dat ze denkt: “Fuck, dit is leuk! Ik wil echt nog veel meer dingen! Ik wil zingen, ik wil dansen, ik wil.. dit is echt een eye opener naar zoveel dingen buiten werk die ik echt was vergeten de afgelopen jaren.” Jessica valt haar bij.

Opvallend is, dat zonder dat ik iets over mijn onderzoek of bevindingen heb verteld, al wel heel veel aspecten die in dit onderzoek de revue zijn gepasseerd ook naar voren zijn gebracht door de deelnemers zelf, zonder dat ik het gesprek heb gestuurd. Er zijn allerlei principes, vaardigheden en bijwerkingen genoemd, sommigen noemden heel duidelijk dat deze avond als een break van hun dagelijks leven voelt en er zijn al een aantal praktijkvoorbeelden genoemd van toepassingen van improvisatie op het dagelijks leven. Ook werd er kort iets gedeeld over dat leren niet lineair is, maar meer een cyclus.

5.4.2 Dagelijks leven versus improvisatietheater In de vorige hoofdstukken hebben docenten en wetenschappers zich sterk uitgesproken over hoe theaterimprovisatie zich verhoudt tot ons functioneren in het dagelijks leven. De docenten Madson en Johnstone (hoofdstuk 3) zijn het er over eens dat je bij improvisatie andere vaardigheden en principes leert dan je in het dagelijks leven eigen hebt gemaakt, maar Johnstone richt zich vooral op het loslaten van het dagelijks leven terwijl Madson pleit voor het toepassing van improvisatie op het dagelijks leven. In hoofdstuk 4 stelt Holzman dat het hele leven een spel is en dat iedereen improvisatie nodig heeft om te groeien en zich te ontwikkelen. Drinko legt uit dat improvisatietheater kan functioneren als een break met het dagelijks leven, waarbij een ander deel van de hersenen gebruikt worden en waar angsten geen rol spelen. Om deze bevindingen uit literatuuronderzoek aan de deelnemers voor te leggen, formuleer ik een open vraag en drie stellingen en vraag ik deelnemers op een fysieke schaal van 1 tot 10 te gaan staan. Ik nummers neer op een denkbeeldige lijn, links is 1 en betekent ‘helemaal mee oneens, ’ en helemaal rechts ligt 10, ‘helemaal mee eens.

De eerste stelling die ik voorleg is: “Een avondje theaterimprovisatie ervaar ik als een break, een pauze van het dagelijks leven”.

Afbeelding 1. Theaterimprovisatie is een break van het dagelijks leven. Simon staat bij 6, er staan vier personen op 7, drie op 8 en twee op 9. Globaal genomen ervaart iedereen een avondje theaterimprovisatie dus als een break van het dagelijks leven. Simon vertelt dat het inderdaad voelt als een break, dat is niet goed of

Page 67: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

67

slecht, maar wat het is. Het voelt voor hem als een totale break (hij wijst naar 10), maar zijn intentie is dat het niet een break is (en wijst naar 10). Dus komt hij een beetje in het midden uit. Voor Lotte is het juist wel bewust als break van werk bedoeld. “Ik moet ook letterlijk eerder weg dan ik normaal zou gaan, het is voor mij ook wel een stok achter de deur”, vertelt ze. “Ik wil juist iets heel anders dan dat serieuze werk overdag dus ik wil ook graag totaal iets anders dan de rest van de week. En dat vind ik heel fijn.” Nienke vult aan dat het ook een break voor haar is omdat ze iets doet waar ze haar lichaam mee beweegt, “en je doet zoveel andere dingen dat je ook even niet denkt aan, dat je niet een ander persoon bent, maar gewoon even andere onderwerpen in je hoofd”.

Jessica en Peter noemen dat de omgeving ook heel anders is dan de omgeving waar ze normaal in verkeren. “Je wordt eigenlijk ook altijd gesupport”, noemt Peter. “En ik merk ook dat ik hier veel meer mezelf kan laten gaan zonder dat ik bang ben dat ik per se raar gevonden word”, vult Jessica aan.

De tweede stelling die ik aan de groep voorleg, leid ik in door wat over Keith Johnstone te vertellen. Ik geef wat voorbeelden van zijn punten die ik ook heb beschreven in paragraaf 3.3.1. De stelling is: “Het dagelijks leven heeft een negatieve invloed op mijn improviseren. Ik ervaar wel eens blokkades”.

Afbeelding 2. Ik ervaar blokkades uit het dagelijks leven

Op 4 staat Iris, op 6 staan 3 deelnemers, op 7 staat één deelnemer en de helft van de deelnemers staan op 8.

Iris is de enige van de groep die het improviseren in het dagelijks leven juist makkelijker vindt, daarom staat ze op 4. Er staan vijf deelnemers op 8 en zij noemen verschillende ervaringen waardoor zij merken dat ze geblokkeerd worden. Nienke noemt dat het nogal uitmaakt hoe je dag is geweest en als ze overdag niet lekker in haar vel zit, dan wordt het improviseren moeilijker. Fabian refereert aan het lijstje van Simon, “dat waren allemaal dingen, die ik voor mijn gevoel niet doe in mijn dagelijks leven. Zoals eerst bewegen en dan praten.” Jessica vertelt dat ze in het dagelijks leven best wel bezig is met wat anderen van haar vinden en dat ze dat soms meeneemt de cursus in. Renate en Fabian herkennen dat. Fabian legt uit dat hij soms blikken interpreteert als kritiek, maar dat het eigenlijk zijn eigen onzekerheid is. “Als je je daarop gaat focussen, dan neem ik veel meer mee van de echte wereld, want dan let ik daar ook meer op. En hier laat ik dat juist los, maar soms niet.

An noemt als blokkade haar eigen hersenspinsels. Ze denkt daar veel over na en zoomt dan soms gewoon even helemaal uit. Tim, die vandaag een scène met haar speelde, herkende dat: “Jij zat mij aan te kijken…” An legt uit: “Het was gewoon, ik kijk niet naar jou, ik

Ik wil juist iets heel anders dan dat serieuze werk overdag dus wil ik ook graag totaal iets anders dan de rest van de week. En dat vind ik heel fijn.

Page 68: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

68

kijk naar buiten. Een soort computertje, processing, processing, processing. Maar na een tijdje kom je wel weer meer in het moment ofzo”.

Hoe de dag is geweest, bezig zijn met de mening van anderen of juist het nadenken over je eigen gedachtes, worden genoemd als blokkades die het improviseren bemoeilijken.

De derde stelling die ik voorleg is naar aanleiding van Patricia Madson en haar boek Improv wisdom, waar ik kort wat over vertel. “Ik ervaar dat de principes en vaardigheden die ik leer met improvisatie zeer waardevol zijn voor mijn dagelijks leven.”

Afbeelding 3. Ik ervaar dat improvisatie waardevol is voor mijn dagelijks leven.

Deze stelling brengt heel veel diversiteit in de groep. Op 2 staat Simon, op 3 staan 2 mensen, op 4 staan 2 mensen, op 5 staat iemand, op 6 staan 2 mensen, op 7 staat iemand en op 10 staat An. An is het dus helemaal met de stelling eens, ze legt uit:

“Ja ik ben me er heel erg van bewust dat ik kan volgen, maar dat ik ook kan leiden. En als iemand me probeert mee te trekken, dat ik dan ook ‘ik hoef nu niet mee te gaan, ik kan nu omdraaien’. Als je bijvoorbeeld afspreekt met iemand en die persoon zegt dan ‘ja kan het ook een kwartiertje later en zo en zo’ dat ik dan weet ik hoef nu geen ja te zeggen, ik kan ook gewoon iets anders zeggen. Dat je dan merkt dat je veel bewuster wordt van wat je zelf wil en dat je ook vaardiger wordt in het beïnvloeden van je eigen lot ofzo.”

Simon staat helemaal aan de andere kant van de lijn en zijn reden is dat hij nog heel weinig vrije associaties heeft gemaakt in zijn dagelijks leven en conflicten op een improviserende manier heeft opgelost. Lotte staat naast hem, op drie. Ze zegt dat ze graag meer richting de 10 was gaan staan, “maar je hebt gewoon zoveel gewoontes”. Fabian, die op 6 staat, herkent de gewoontes, maar zit net in een fase in zijn leven waarin hij heel veel dingen aan het veranderen is. Even jongleren tussendoor om zijn brein leeg te maken en zo nu dan denkt hij aan wat hij donderdag heeft gedaan en gaat hij dat ook doen. Nienke, die op 4 staat, brengt nuance in het gesprek:

“Ik denk ook bij sommige dingen dat het gewoon een kwestie van tijd is. Omdat het nog relatief kort is. Want je hebt altijd van die fases van onbewust onbekwaam, bewust onbekwaam, die en ik denk dat veel van ons nu in een fase zitten, of ik spreek voor mezelf, ik zit een beetje in die fase van ‘o dat merk ik’ en dat 10 weken niet genoeg zijn om opeens in het dagelijks leven dingen te laten inslijten. Dus ik denk dat theatersport echt wel in kan helpen, maar niet op zo’n termijn.”

Het maakt natuurlijk nogal uit door welke bril je kijkt, bij het beantwoorden van deze vraag. Peter vertelt dat hij op de 7 staat, omdat hij niet al te hoge verwachtingen heeft, dus is het rendement volgens hem hoger. Simon, die op 2 staat, zie je zichtbaar balen dat hij niet alles zomaar kan toepassen op het dagelijks leven. Hij wil dat wel, maar het blijkt niet zo simpel. Dan zegt Renate iets wat sommigen zichtbaar goed doet:

Page 69: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

69

“Misschien staan mensen wel iets teveel naar de lage kant omdat ze denken dat ze het in hele grote voorbeelden moeten zoeken, maar dat we misschien onbewust er wel meer van oppikken dan dat we denken. Als ik met heel veel voorbeelden zou moeten komen zou ik ook lager eindigen, en je hebt natuurlijk intentie en gedrag. Je wordt beoordeeld op je gedrag en niet op je intentie, maar het is wel okay om jezelf te beoordelen op je intenties ook. En die komen weer voort uit, die worden weer geprikkeld door theatersport.”

Lotte gaat dit inzicht opschrijven zegt ze terwijl we naar de tafel lopen voor de laatste vraag.

5.4.3 Creativiteit in een productcultuur Als laatste onderdeel van dit focusgroepgesprek lees ik een stukje tekst voor, gebaseerd op paragraaf 4.3, waarin Loïs Holzman stelt dat wij volwassen vaak in een omgeving zijn die van ons verwacht dat we datgene doen waarvan we al weten hoe het moet. We spelen passief de rol die we al geleerd hebben en steken niet graag het hoofd boven het maïsveld. We leven volgens haar in een product-cultuur. Als we echter leren zien dat aan alles een proces vooraf gaat, zien we dus ook wat iets was en wat iets is geworden. Er ontstaat een besef van creativiteit. Ik vraag de groep hierop te reageren. Fabian is hier heel erg mee bezig en moet direct denken aan het verschil tussen een fixed mindset en een growth mindset. Een fixed mindset richt zich op wat er verkeerd is, terwijl een growth mindset ruimte ziet voor groei en het leren van de fouten die je maakt, legt hij uit. An moet aan haar vorige werkgever denken, ze zat in een groep waar ze niet mocht groeien, maar ‘in haar hokje’ moest blijven. Hier bij deze cursus ervaart ze het tegenovergestelde, hier is het juist goed als je elke week een stukje beter wordt. Simon haakt aan, en hij vertelt zijn ervaring met studeren op het HBO:

“Je mocht niet teveel vragen stellen, je mocht niet nieuwsgierig zijn, je mocht niet laten zien dat je had bijgestudeerd en allemaal extra boeken had gelezen en dat in jouw presentaties toepast, je moest gewoon minimaal, net zoals de rest.”

Hij moest gewoon stil zitten, zijn mond houden en niets zeggen. An doet nu drie studies tegelijkertijd en merkt dat verschillende studies anders omgaan met creativiteit. Ze doet onder ander communicatiewetenschappen en daar wordt het vrij associëren, dat ze heeft ontwikkeld in deze cursus, wel gewaardeerd. “Die docenten vinden dat leuk. Bij rechten, dat vinden ze echt niet okay als jij dat gaat lopen doen”, vervolgt ze. Lotte, die analist is bij een groot bedrijf, herkent zich wel in de observatie van Holzman:

Nienke, die geneeskundestudent is, heeft juist het gevoel dat je enorm boven het maïsveld uit moet steken. “Heel veel mensen hebben een fancy bijbaantje of zijn al bezig met onderzoek of hebben een honours programme gedaan. En dat wordt ook wel gezegd, als jij later specialist wil worden dan heb je wel iets nodig om jezelf te onderscheiden”. Maar heel ontspannen is dat niet, want Nienke voelt wel een enorme druk. Lotte vult aan dat als je voor een baan solliciteert, ze toch altijd iemand willen hebben die al ervaring heeft. “Het gebeurt volgens mij vrij weinig dat ze je aannemen op ‘we geloven wel dat je het wel gewoon kan’.” De vraag is of deze cursus mensen meer bewust maakt van creatieve processen. Simon zegt volmondig ‘ja’. “Ik dacht er constant aan, bij deze cursus. Dat je bij deze cursus wél aangemoedigd wordt om anders dan de norm te doen.”

De creativiteit is juist de reden voor Tim om deze cursus te doen. Hij is laborant en

“Als ik kijk naar hoe ik het werkende leven ervaar is het wel, men zegt wel, er wordt wel van je verwacht je kop boven het maaiveld uit te steken, maar als je dan bijvoorbeeld een fout maakt, dan kan je ook wel hard vallen ofzo. Het is wel de norm, het is wel het veiligst om met de rest mee te gaan.”

Page 70: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

70

tijdens de stages van zijn HBO opleiding Laboratorium ervoer hij heel veel plezier en vrijheid. In de stages werd hem gezegd:

“We hebben onze hypothese, zoek het maar uit. Je mag doen zoals jij het wilt. Je mag onderzoek doen, natuurlijk wel binnen bepaalde technieken, maar zoek het maar uit. En dat vond ik echt heerlijk, omdat je echt totale vrijheid had. Toen ging ik werken en was het opeens: ‘de klant wil dit, zo moet het uitgevoerd worden en het is precies van A tot Z bepaald en dit is gewoon het protocol, ga het maar uitvoeren’. Daar is totaal geen eigen vrijheid meer.”

Tim kan zijn creativiteit nu niet meer in zijn werk kwijt, en daarom moet hij het ergens anders, zoals in deze cursus, zoeken. 5.5 Overzicht Principes en Vaardigheden Onderstaande tabel is aangevuld met in het groen de nieuw genoemde principes, vaardigheden, bijwerkingen en uitspraken met betrekking tot het dagelijks leven genoemd door de deelnemers van de cursus theaterimprovisatie. Ik heb geprobeerd om de uitspraken van deelnemers zoveel mogelijk onder te brengen bij eerder genoemde begrippen. Soms past een uitspraak in meerdere kolommen, zoals bijvoorbeeld ‘Het leven zien als een spel en dat verlaagt de prestatiedruk’ past bij ‘het altijd durend toneelstuk’, maar ook bij ‘plezier maken’. En zo is ‘Elkaar op gevoelsniveau kennen’ zowel een gezonde bijwerking van de cursus, als dat het past bij het dagelijks leven. Principe Vaardigheid Gezonde

bijwerking Dagelijks leven

Makkelijk contact maken Contact maken

Beter, anders kunnen communiceren Alle sociale

interacties hebben elementen van improvisatie Verdieping in relaties Elkaar op gevoelsniveau kennen

Durf te falen Risico’s durven nemen, loslaten Durf te falen

Accepteren, ja, en… Samenwerken Luisteren Aansluiten bij de realiteit van een ander Speel in op wat er hier en nu gebeurt Accepteren, ja, en…

Op nieuwe manieren interactie hebben

Aansluiten bij mensen met angst, dementie en autisme Groot verschil, er gelden andere wetten Dagelijks leven is minder veilig

De ander laten schitteren

Acteervaardigheden Met volle overgave spelen Definieer wie je bent en wat je doet Ga een relatie aan

Weer kunnen spelen

ga op de vloer tegen de cultuur in

Plan niet Omgaan met het onverwachte

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment Nieuwsgierig zijn,

Zelfvertouwen, Vertrouwen op het moment

Improvisatie is veilige oefenruimte Medespelers zijn

Page 71: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

71

vóór je

Neem principes mee naar het dagelijks leven Bewust zijn van het feit dat je een keuze hebt Alles is bruikbaar, wij zijn ontwerpers van een altijd durend toneelstuk Improvisatie schept een leeromgeving en ruimte voor groei Leergierigheid wordt aangewakkerd

Laat het gebeuren Incasseringsvermogen De ander écht zien Volg je fysiek Keuzes durven maken Waarnemen In je gevoel komen

Zelfkennis Zelfvertrouwen Trots Gevoel van eigenwaarde Beter weten wat je voelt en wilt

Perceptie leren controleren Met een andere bril naar de product-cultuur kijken Confrontaties leiden tot oplossingen

Wees gemiddeld Geniet ervan

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn

Loskomen van patronen, Doorbreken routines Out of the box denken Loskomen van patronen, routines doorbreken

Goed leiderschap

Plezier maken Speelsere relaties Het leven zien als een spel en dat verlaagt de prestatiedruk Geeft energie Weer kunnen spelen

Wees geïnteresseerd in het verkeerde (het proces) Aan alles zit een proces vooraf

Richten op wat wél kan, in plaats van wat niet kan Optimisme

Ontwikkelen creativiteit Ontwikkelen creativiteit

Vrij van angst Over podiumangst heenkomen

Tabel 12. Een overzicht van principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten, auteurs, verschillende onderzoeken en deelnemers van een beginnersgroep improvisatietheater. 5.6 Samenvatting en conclusie In dit vijfde hoofdstuk wordt de theorie uit hoofdstuk 3 en 4 naast de praktijk gelegd. De vraag van dit praktijkgedeelte is: Hoe ervaren deelnemers van een cursus theaterimprovisatie de verhouding tussen dat wat ze leren binnen de cursus en hun functioneren in het dagelijks leven? Door de theorie naast de praktijk te leggen, wil ik kijken of de ervaring van deze deelnemers breder te trekken en geef ik antwoord op de hoofdvraag:

Page 72: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

72

Hoe kan theaterimprovisatie zich verhouden tot ons functioneren in het dagelijks leven? Tot slot maak ik enkele conclusies die ook betrekking hebben op de binnenschoolse educatie. Verschillende onderzoeksmethodes worden in dit praktijkonderzoek gecombineerd: een participatief observerend onderzoek, een focusgroepgesprek, informele gesprekken, observaties, interviews en videoboodschappen. De deelnemers zijn niet op de hoogte van mijn onderzoeksvraag, behalve de drie cursisten die ik intensiever volg. De praktijk is een beginnerscursus Theatersport bij cultuurcentrum CREA in Amsterdam. Ik volg 11 lessen waaraan 15 cursisten deelnemen. In de cursus zelf wordt door de docent niet gerefereerd aan het dagelijks leven en de oefeningen zijn puur op fantasie en spel gericht. De docent coacht op het duidelijk maken van het ‘wie-wat-waar’, het accepteren van andermans ideeën, keuzes durven maken, de lol vinden in fouten maken, het simpel houden, eerst doen en volgt de rest vanzelf. Na de cursus borrelen we na in het café. Gesprekken gaan over de angst om te falen in het dagelijks leven, de invloed die de dag heeft op het wel of niet lekker kunnen improviseren, de aanmoediging vanuit de cursus om meer open te staan voor onverwachte dingen en scènes worden uitvoerig nabesproken. Wat eveneens stof tot gesprek geeft en indirect verbinding heeft met het dagelijks leven, is het feit dat de persoonlijkheid van mensen naar boven komt als ze spelen. Af en toe krijgt iemand tijdens de borrel een boost van complimenten. En menigmaal wordt er genoemd dat er zoveel energie vrijkomt en lol ontstaat. Tijdens het informele gesprek tijdens de borrel wordt dus al diverse keren door deelnemers gerefereerd aan het dagelijks leven. De drie cursisten die ik intensiever volg hebben alledrie hun eigen redenen om mee te doen met de cursus, leren voor zichzelf andere principes en vaardigheden en geven ook diverse antwoorden op de vraag hoe theaterimprovisatie zich verhoudt tot hun dagelijks leven. Hoewel de cursus is gericht op het aanleren van vaardigheden en principes om een scène te kunnen improviseren, hebben alle drie de cursisten een leerdoel voor ogen dat verder gaat dan het leuk kunnen toneelspelen. Die insteek heeft zichtbare invloed op hoe zij de cursus en de relatie tot het dagelijks leven ervaren. Ook al volgen ze precies dezelfde lessen, benoemen ze andere vaardigheden die staan in relatie tot hun leerdoel en de toepassing naar het dagelijks leven. Zo wil Jessica meer lol hebben en uit haar isolement komen, leert ze dat ze met volle overgave mag spelen en geven de positieve reacties uit de groep op haar spel een enorme boost zelfvertrouwen. Carmen wil kwetsbaar zijn, leert tijdens de cursus dat er rust nodig is om in contact te komen met haar gevoel en de ander en merkt in haar werk dat ze snel in haar hoofd gaat zitten wanneer ze bang is om fouten te maken. Peter wil zijn perfectionisme meer kunnen loslaten, oefent tijdens de cursus om in het moment te zijn en fouten te maken en bereidt op zijn werk een gesprek vervolgens minimaal voor. Er worden ook dingen geleerd die niet voortkomen uit een leervraag, zo leert Jessica bijvoorbeeld de impuls van haar fysiek te volgen en past dat ook direct toe in het dagelijks leven.

Mijn conclusie is dat de insteek en de leervraag waarmee iemand een cursus improvisatie begint, behoorlijk leidend is voor wat hij/zij leert en in hoeverre de relatie naar het functioneren in het dagelijks leven wordt gelegd. In dit geval had Peter zijn leerdoelen voorafgaand aan de cursus op post-it blaadjes aan zijn muur geplakt, Carmen werd door een collega aan een leerdoel geholpen en Jessica kwam er in gesprek met mij achter wat ze eigenlijk wilde deze cursus. Ik denk dat bij Peter en Carmen dit onderzoek niet per se veel invloed heeft gehad op hun inzichten en leerervaring, maar bij Jessica heeft dit onderzoek haar laten reflecteren en daardoor inzicht gegeven in wat ze heeft geleerd en wat deze cursus haar gebracht heeft. Dit inzicht komt overeen met wat Berk en Trieber zeggen in paragraaf 4.3, dat reflecterende vragen nodig zijn voor verdiepend leren. Sommige mensen doen dit vanuit zichzelf, anderen worden geholpen door vragen van buitenaf. Een focusgroepgesprek is ook een soort grote reflectie. Uit dit gesprek blijkt dat 7 van de 10 deelnemers een leervraag of insteek hebben die te maken heeft met het dagelijks leven. De redenen om mee te doen aan de cursus zijn bijvoorbeeld ‘Ik wil spontaner leren zijn’, of ‘ik wil meer in het moment leren zijn’, redenen die alles met het dagelijks leven te maken hebben. Op de vraag ‘Wat heb je geleerd?’, worden er naast verschillende

Page 73: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

73

improvisatietechnieken ook persoonlijke lessen geleerd. Een meisje vertelt bijvoorbeeld dat ze ontdekt heeft dat ze het zowel in spel als in het dagelijks leven moeilijk vindt om met onverwachte situaties om te gaan. Twee deelnemers concluderen dat het leren bij improvisatie niet lineair is, maar meer een soort cyclus. Vygotsky zou instemmend hebben geknikt.

Het valt me op, dat zonder dat ik iets over mijn onderzoek of bevindingen heb verteld en het gesprek heb gestuurd, al heel veel aspecten die in dit onderzoek de revue zijn gepasseerd ook naar voren zijn gebracht door de deelnemers zelf. Toepassingen naar het dagelijks leven die door de docenten, Johnstone en Madson zijn genoemd in hoofdstuk 3 (bijvoorbeeld het omgaan met onverwachte situaties), brengen deelnemers ook zelf naar voren. Ook komen de antwoorden van deze deelnemers overeen met de respondenten uit de onderzoeken van Lobman (docenten) Berk en Trieber (studenten) en Holzman (mensen uit het bedrijfsleven) uit hoofdstuk 4. Ik leg de groep drie stellingen voor, die gebaseerd zijn op bevindingen uit mijn literatuuronderzoek en daaruit blijkt dat de meeste deelnemers een avondje theaterimprovisatie ervaren als een break, een pauze van het dagelijks leven. Ook herkent vrijwel iedereen zich in de stelling: het dagelijks leven heeft een negatieve invloed op mijn improviseren, ik ervaar wel eens blokkades. Hoe de dag is geweest, bezig zijn met de mening van anderen, eigen onzekerheid en het nadenken over eigen gedachtes, worden genoemd als blokkades die het improviseren bemoeilijken. De groep is het meest verdeeld over de stelling ‘Ik ervaar dat de principes en vaardigheden die ik leer met improvisatie zeer waardevol zijn voor mijn dagelijks leven’. De diversiteit heeft met name te maken met de verwachtingen die spelers van zichzelf en van de cursus hebben. Een deelnemer merkt duidelijk dat ze zich veel meer bewust is van het feit dat ze kan kiezen hoe te reageren op een ander, en dat heeft ze ook al verschillende keren in de praktijk gebracht. Een ander is zich vooral bewust van haar gewoontes die ze niet zomaar verandert. Weer een ander benoemt dat het verschil uitmaakt of je jezelf beoordeelt op gedrag of op intenties, want ook intenties worden geprikkeld door theatersport.

Tot slot reageert de groep op een stukje tekst gebaseerd op paragraaf 4.3, waarin Holzman stelt dat wij volwassenen vaak in een omgeving zijn die van ons verwacht dat we datgene doen waarvan we al weten hoe het moet en dat we niet graag ons hoofd boven het maïsveld uitsteken. We leven in een product-cultuur en een improvisatiecursus kan ons weer een besef van creativiteit geven. Dit levert heel veel herkenning op. Mensen hebben verschillende ervaringen op school of bij werkgevers waarin ze niet aangemoedigd worden om te groeien of om iets te doen wat ze nog niet kunnen. Als je wel je kop boven het maïsveld uitsteekt, dan moet je vooral geen fouten maken. Een deelnemer geeft aan dat hij juist deze cursus volgt, omdat alle creativiteit hem in het werk is ontnomen. En dus moet hij het ergens anders zoeken. Alle antwoorden van deelnemers zijn samengevat in bovenstaande tabel (par. 5.5, tabel 12). Concluderend kan ik zeggen dat elke deelnemer verbindingen legt tussen improvisatietheater en zijn of haar functioneren in het dagelijks leven. Dat begint al voorafgaand aan de cursus, de meeste deelnemers hebben namelijk al de intentie om dat wat ze leren binnen improvisatietheater toe te passen in hun dagelijks leven. Sommigen hebben echter zulke hoge verwachtingen, dat ze enigszins teleurgesteld zijn dat er na 11 lessen nog geen zichtbare verandering is in hun functioneren. Terecht, denk ik, merkt een van de deelnemers op dat een leercyclus altijd begint bij bewustwording (www.talentontwikkeling.org). Eerst ben je onbewust onbekwaam, dan word je bewust onbekwaam en vervolgens bewust bekwaam voordat je onbewust bekwaam bent. Mijn observatie is dat de meeste deelnemers een heel bewustwordingsproces doormaken. Sommige deelnemers merken al

Afbeelding 4. (www.talentontwikkeling.org)

Page 74: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

74

daadwerkelijk verandering in hun gedrag, maar dat kan met meerdere factoren te maken hebben. Een van de deelnemers zegt bijvoorbeeld dat hij meer dingen in zijn leven aan het veranderen is. Opvallend is dat de twee deelnemers die niet de intentie hadden om deze cursus toe te passen in hun dagelijks leven, toch veel verandering in hun gedrag en eigenwaarde zagen. De intentie waarmee een deelnemer de cursus begonnen is, hoeft dus niet per se bepalend te zijn voor de mate waarin hij of zij lessen doortrekt naar het dagelijks leven.

Wat in ieder geval als een paal boven water staat, is dat de deelnemers wíllen dat wat ze geleerd hebben bij theaterimprovisatie uitwerking heeft op hun dagelijks leven. Ik vind dat erg opvallend en vraag me af of dit binnen een schoolse setting ook zo ervaren wordt of kan worden door leerlingen en studenten. Binnen school zijn er weer hele andere factoren van invloed op de leerprocessen van leerlingen. Ik noem enkele mogelijke factoren die uit dit onderzoek naar voren komen. Een van de deelnemers heeft bijvoorbeeld weinig ruimte voor groei en creativiteit ervaren op school. Als het meerendeel van de vakken gericht is op product, dan moeten leerlingen, in de woorden van Johnstone, alles wat ze zojuist geleerd hebben achter zich laten en tegen de schoolcultuur ingaan. Dit kan voor sommigen als een heerlijke break voelen, zoals Drinko beschrijft, waar ze even geen last hebben van angsten en juist vrijheid ervaren, maar voor sommigen is deze stap misschien te groot. Een groot aantal deelnemers noemde al dat hun (werk)dag invloed had op hun improviserend vermogen van die avond. Dit geldt mijns inziens ook voor leerlingen die van de ene les naar de andere les gaan.

Een andere grote factor is de motivatie, die bij de meesten van de deelnemers van grote invloed is op hun leerresultaten. Ook al hadden sommigen geen leerdoel, maar deden ze gewoon mee voor de lol, ze waren gemotiveerd en pasten uiteindelijk geleerde vaardigheden toe in hun dagelijks leven. In een binnenschoolse context zal niet iedereen gemotiveerd zijn en is het naar mijn mening van groot belang om lol te genereren. Het merendeel van de docenten gaf als deel van hun motivatie om les te geven aan dat het een blij vak is (paragraaf 3.2.4). Ook Madson zegt dat het hebben van plezier de geest flexibeler maakt, waardoor er meer ruimte is om te leren (paragraaf 3.3.2). De deelnemers van de cursus noemen dit ook een hele belangrijke waarde, die maakte dat sommigen de hele week naar de donderdagavond uitkeken. Lol is een niet te onderschatten ingrediënt voor de motivatie voor en dus voor het leerrendement van een cursus theaterimprovisatie.

Tot slot wil ik de factor veiligheid noemen. Veiligheid is volgens alle docenten essentieel in een improvisatieles en ook uit de gesprekken met de deelnemers blijkt dat het gevoel van veiligheid van invloed is op hun ontwikkeling binnen de improvisatieles. Zo vindt Peter de groep iets te groot, waardoor hij zich niet helemaal veilig voelt en zich nooit helemaal zal geven. Jessica voelt zich ontzettend gesupport door de groep en durft daardoor veel meer dan in het dagelijks leven. Als het vak improvisatietheater op school wordt gegeven, zijn er ook weer meerdere factoren van invloed op de veiligheid. Groepen zijn meestal groter (dan 15 in dit geval) en leerlingen hebben al een bepaalde groepssfeer en verhouding met elkaar. Daar waar cursisten elkaar alleen tijdens de cursus zien en buiten de cursus geen relatie met elkaar hebben, zien leerlingen elkaar de hele week en maken van alles met elkaar mee. Het mooie is wel dat, als er veiligheid is binnen de improvisatieles, leerlingen elkaar op een ander/gevoelsniveau leren kennen, zoals één van de deelnemers beschrijft en er kunnen diepere relaties ontstaan, blijkt uit onderzoek van Lobman.

Theaterimprovisatie kan zich op vele manieren verhouden tot ons functioneren in het dagelijks leven, blijkt zowel uit de visie en ervaring van docenten, onderzoek en ervaringen van deelnemers. In het volgende hoofdstuk geef ik een samengevat overzicht van de principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatietheater en de verhouding tot het dagelijks leven. Ik ben van mening dat niet alleen het bedrijfsleven, de vrijetijdssector en de buitenschoolse educatie de vruchten zouden moeten plukken van theaterimprovisatie, maar dat theaterimprovisatie als vak én lesmethode een ook waardevolle aanvulling zou zijn voor het curriculum in het Nederlands onderwijs.

Page 75: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

75

6. Aanbevelingen en discussie Wanneer is een geïmproviseerde scène afgelopen? Toewerken naar een duidelijk einde kan nog best ingewikkeld zijn als je improviseert en niets mag afspreken. Dat geldt ook voor dit onderzoek. Weer staar ik naar een blank scherm op mijn computer en moet ik doen wat ik op de toneelvloer ook doe. Het gaat om keuzes maken. Gaan ze uit elkaar of blijven ze bij elkaar? Gaat de slager haar trouwe klant die vegetariër is geworden niet meer zien, of starten ze samen een saladebar? Die keuzes komen nooit helemaal uit de lucht vallen, er valt altijd terug te grijpen op iets wat er eerder in de scène is gebeurd.

Dus ga ik weer terug naar het begin. In hoofdstuk 1 vroeg ik me af: Waarom krijgt improvisatietheater als vak geen voet aan de grond in Nederland? Mijn visie en die van andere docenten en spelers is duidelijk genoeg. Maar waar zijn ze op gestoeld en zijn ze representatief? Ik wilde meer inzicht in wat er geleerd wordt met improvisatietheater en hoe zich dat verhoudt tot ons functioneren in het dagelijks leven. Niet om het vak improvisatietheater te legitimeren, maar om het enthousiasme over dit vak te begrijpen en misschien ook wel begrijpelijk te maken. Tot slot was ik benieuwd naar allerlei mogelijke toepassingen die er worden gemaakt vanuit improvisatietheater, vandaar dat ik de term ‘dagelijks leven’ gebruikte en me niet wilde beperken tot bijvoorbeeld ‘samenwerken’ of ‘het bedrijfsleven’.

Ik hoopte waardevolle conclusies te trekken en aanbevelingen te kunnen formuleren voor iedereen die zich –om welke reden dan ook- afvraagt: improvisatietheater, waarom en waartoe? 6.1 Recapitulatie Dit onderzoek gaat over improvisatietheater in allerlei vormen, met als kern de ‘ja,en…’ regel, waarbij aanbod van een medespeler geaccepteerd en gebruikt wordt om op voort te bouwen en iets vanuit niets te creëren. Ik heb het dus niet over theaterimprovisatie waarbij het dagelijks leven al onderdeel is van het spel, zoals bijvoorbeeld bij forumtheater, theatertherapie of rollenspel. Dit onderzoek gaat over de vraag: Wat heeft het spelen van een geïmproviseerde scène tussen een verliefde cowboy en indiaan mogelijk met ons dagelijks leven te maken? In dit onderzoek heb ik een groeimodel gebruikt, waarin ik tot het volgende overzicht ben gekomen van principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten, auteurs, verschillende onderzoeken en deelnemers van een beginnersgroep improvisatietheater. Principe Vaardigheid Gezonde

bijwerking Dagelijks leven

Makkelijk contact maken Contact maken

Beter, anders kunnen communiceren Alle sociale

interacties hebben elementen van improvisatie

Durf te falen Risico’s durven nemen, loslaten

Accepteren, ja, en… Samenwerken Luisteren Aansluiten bij de realiteit van een ander Speel in op wat er hier en nu gebeurt

Op nieuwe manieren interactie hebben

Verdieping in relaties Elkaar op gevoelsniveau kennen

Page 76: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

76

Aansluiten bij mensen met angst, dementie en autisme Groot verschil, er gelden andere wetten Improvisatie is een break Dagelijks leven is minder veilig

De ander laten schitteren

Acteervaardigheden Met volle overgave spelen Definieer wie je bent en wat je doet Ga een relatie aan

Weer kunnen spelen

Ga op de vloer tegen de cultuur in

Improvisatie is veilige oefenruimte Medespelers zijn vóór je Neem principes mee naar het dagelijks leven Bewust zijn van het feit dat je een keuze hebt Alles is bruikbaar, wij zijn ontwerpers van een altijd durend toneelstuk Improvisatie schept een leeromgeving en ruimte voor groei Leergierigheid wordt aangewakkerd

Plan niet Omgaan met het onverwachte Laat het gebeuren

Waarnemen, aanwezig zijn in het moment Nieuwsgierig zijn, Incasseringsvermogen De ander écht zien Volg je fysiek Keuzes durven maken In je gevoel komen

Zelfvertouwen, Vertrouwen op het moment Zelfkennis Trots Gevoel van eigenwaarde Beter weten wat je voelt en wilt

Perceptie leren controleren Met een andere bril naar de product-cultuur kijken Confrontaties leiden tot oplossingen

Wees gemiddeld Geniet ervan

Zien wat de scène nodig heeft: acteur, regisseur, dramaturg en zichzelf zijn

Loskomen van patronen, Doorbreken routines Out of the box denken Goed leiderschap

Wees geïnteresseerd in het verkeerde (het proces) Aan alles zit een proces vooraf

Richten op wat wél kan, in plaats van wat niet kan Optimisme

Ontwikkelen creativiteit

Plezier maken Speelsere relaties Het leven zien als een spel en dat verlaagt de prestatiedruk

Page 77: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

77

Geeft energie Weer kunnen spelen Vrij van angst Over podiumangst heenkomen

Tabel 13. Een overzicht van principes en vaardigheden die geleerd worden bij improvisatie en de verhouding tot het dagelijks leven volgens docenten, auteurs, verschillende onderzoeken en deelnemers van een beginnersgroep improvisatietheater.

6.1.1 Onbekend maakt onbemind Bij het beantwoorden van de eerste deelvraag, ‘Wat is theaterimprovisatie?’, stuit ik op een mogelijke reden waarom theaterimprovisatie als vak geen voeten aan de grond lijkt te krijgen in Nederland. Ondanks het feit dat improvisatietheater aan de wieg stond van geregisseerd teksttoneel en veel oudere wortels heeft, voerde in Nederland teksttoneel lange tijd de boventoon. Dit gold voor theater binnen en buiten school. Vanaf de Renaissance werd er op improvisatie neergekeken en alleen literair teksttoneel was echte kunst. In onder andere Amerika en het Verenigd Koninkrijk kende theaterimprovisatie begin twintigste eeuw een opleving en dat zorgde ervoor dat er ook veel nagedacht en geëxperimenteerd werd binnen het onderwijs. Er werd bewust gekozen voor improvisatie als theatervorm, omdat improvisatie het meest recht doet aan het natuurlijke spel van een kind.

In Nederland heeft die beweging weinig invloed en pas vanaf de jaren ’80 zorgt Keith Johnstone ervoor dat ook in ons kikkerlandje weer geïmproviseerd wordt. Dat is nog geen veertig jaar geleden en inmiddels is improvisatie niet meer weg te denken uit bedrijfstrainingen, het aanbod op tv en de vrijetijdssector. Het feit dat Nederland nog maar zo’n korte improvisatiegeschiedenis heeft in vergelijking met Amerika en het Verenigd Koninkrijk, zou de reden kunnen zijn dat improvisatietheater juist in ons land nog maar weinig gewaardeerd wordt. Mogelijk wordt improvisatie door buitenstaanders vooral geassocieerd met een leuke hobby en flauwe humor. Daarbij lijkt ook dat men in Amerika de ervaring van docenten op waarde schat, en in Nederland lijkt er meer behoefte te zijn aan onderzoek. Mijn vraag is wel: onderzoek naar wat? Is er behoefte om theaterimprovisatie te legitimeren of heeft men, net als ik, behoefte aan meer kennis en inzicht? Is het zo dat onbekend onbemind maakt? In dat geval hoop ik dat mijn onderzoek laat zien dat theaterimprovisatie al eeuwen oud en een beproefd recept is.

6.1.2 Ik stond er bij en ik keek er naar Als ik de tweede deelvraag ‘Wat leer je met theaterimprovisatie?’ beantwoord vanuit de visie en ervaringen van docenten, valt me iets op: Ook al zijn alle docenten gericht op improviseren binnen theater, de meesten van hen hebben als motivatie toch de ontwikkeling van een persoon. Er ligt dus zowel een passie voor het creëren van mooie scènes, docenten hebben lol in hun vak, als een passie voor de ontwikkeling die plaats vindt bij individuen. Het is niet een doel, maar een gezonde bijwerking, zoals ik ze maar heb genoemd. Ik begrijp dat enthousiasme, het gebeurt automatisch, ‘ik stond erbij en ik keek er naar’. Keith Johnstone en Patricia Madson zeggen feitelijk dat het dagelijks leven voor verbetering vatbaar is en dat improvisatie daar een mooie rol in kan spelen. Het uiteindelijke overzicht van welke principes, vaardigheden, gezonde bijwerkingen en verhouding tot het dagelijks leven laat zien dat docenten, onderzoekers en deelnemers op één lijn zitten. Het is echter wel goed om te bedenken dat leren verschillende fases kent. Ik noemde al eerder de cirkel van onbewust onbekwaam (www.talentontwikkeling.org). Ik kan niet zomaar zeggen dat iedere improvisatiespeler alle vaardigheden en principes in alle fases doorloopt. Sommige deelnemers van de cursus waar ik praktijkonderzoek deed, waren al bewust bekwaam in sommige vaardigheden, anderen voelden zich vooral bewust onbekwaam. Een andere kanttekening is dat zowel docenten als onderzoekers en mijn respondenten intentioneel bezig zijn met een leerproces. Ik kan me voorstellen dat

Page 78: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

78

verschillende factoren van invloed zijn op het leerrendement van een cursus of module improvisatietheater: de leeftijd, de grootte van de groep, de motivatie, de coaching of begeleiding en de mate van reflectie om maar een aantal te noemen. Mijn aanbeveling is dan ook om verder praktisch onderzoek op te zetten waarbij er naar de invoed van deze factoren gekeken wordt en waarbij theaterimprovisatie in de binnenschoolse context als onderzoeksveld dient.

6.1.3 Break met de product-cultuur Als ik kijk naar mijn bevindingen op mijn derde deelvraag ‘Welke verbinding legt wetenschappelijk onderzoek tussen theaterimprovisatie en het dagelijks leven?’, dan valt me op hoe sterk er gerefereerd wordt aan onze product-cultuur. Deze cultuur zorgt er allereerst voor dat theaterimprovisatie genegeerd wordt in wetenschappelijke studies, omdat er geen duidelijk product zou ontstaan, zoals een schilderij of muziekstuk. Als ons onderwijs net zo gericht is op product als het wetenschappelijk onderwijs en de cultuur om ons heen, zou dat ook een reden kunnen zijn waarom theaterimprovisatie geen plaats krijgt binnen het curriculum, om nog even terug te komen op de vraag die aanleiding was voor dit onderzoek. Leren is niet lineair, is het grote punt van Vygotsky, en dat is precies wat improvisatie kenmerkt: je doet iets wat je nog niet kan en daardoor schep je voor jezelf een leeromgeving. Dat is de reden waarom improvisatie in het hele onderwijs toepasbaar is, docenten die een intensieve improvisatiecursus hebben gevolgd, zijn zichzelf en hun leerlingen gaan zien als ontwerpers van een alsmaar doorgaand toneelstuk en alles is bruikbaar. Maar niet alleen in het onderwijs werpt dit zijn vruchten af, ook in onze veranderende wereld waarin mensen worden gezien als performers en de wereld als geheel van diverse podia waar we miljoenen scènes op spelen, hebben we de improvisatie-skills hard nodig. Juist omdat de product-georiënteerde culturele lens zo sterk is, hebben we improvisatie nodig om ons te wijzen op het belang en de waarde van het proces. Hoe gaat het onderwijs om met deze drang om ons blind te staren op producten? Hebben leerlingen het gevoel dat ze mogen groeien, juist door iets te doen wat ze nog niet kunnen? Een totaal andere functie die improvisatie kan hebben in het dagelijks leven is die van een break. Er wordt een totaal ander gebied van de hersenen aangesproken als men improviseert. Als een school de hele mens wil ontwikkelen, dan lijkt het mij een goed streven om improvisatie als vak of als leermethode aan te bieden aan de leerlingen en studenten. Bovendien ervaren mensen deze break als prettig blijkt uit dit hoofdstuk en reacties van de deelnemers in het focusgroepgesprek. Er wordt een ander aspect van een persoon aangesproken, mensen hebben geen last van angsten of drukke gedachten en er is een hoop lol! Ik zou om die laatste reden alleen al iedereen aanbevelen een participerend onderzoek te doen bij een improvisatiecursus.

6.1.4 Ik ben niet jij Uiteindelijk is de kern van dit onderzoek toch wel de ervaring van de deelnemers aan de cursus Theatersport I bij CREA. Ik was benieuwd naar allerlei mogelijke toepassingen van theaterimprovisatie. Vanuit mijn ervaring als docent, speler en onderzoeker heb ik zeker wel mijn eigen ervaringen, maar ik ben maar ik.

Ik ben niet Fabian, die plots besluit even hard te blijven fietsen als de persoon die hem inhaalt. Ik ben niet Jessica, die een persoon moet interviewen en vervolgens de impuls uit haar benen volgt en op een vreemde man afstapt, ik ben niet Peter die besluit een gesprek bewust niet voor te bereiden, ik ben niet An die zich genaaid voelt en besluit toch nog terug te fietsen gewoon omdat het kan, ik ben niet Nienke die zich keihard geconfronteerd voelt met de moeite die ze heeft om ergens blanco in te stappen, ik ben niet Tim bij wie alle creativiteit in het werk ontnomen wordt en hier wat ruimte vindt, ik ben niet Simon die geraakt wordt door alle complimenten die hij krijgt na afloop van een les, ik ben niet Renate die het fouten-maken-mag-gevoel heeft overgenomen, ik ben niet Iris die het juist veel makkelijker vindt om in het dagelijks leven te improviseren dan op de vloer, ik ben niet Carmen die staat te huilen voor de spiegel als ze thuis nog een keer een lied oefent, ik ben niet Lotte die na

Page 79: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

79

jaren weer eens een keer iets leuks doet buiten werk om en merkt ik wil zingen, ik wil dansen, ik wil meer!

Ik ben Inez, die bij zichzelf de angst proeft om te falen als ze een cursusleider moet vragen of ze onderzoek bij hem mag doen terwijl ze nog niet alles op een rijtje heeft. Ik ben Inez, die naar een leeg scherm staart en het principe ‘start anywhere’ uit Improv Wisdom toepast en begint met schrijven. Ik ben Inez, die weerstand voelt bij de feedback van klasgenoten op haar scriptie en vervolgens snapt wat er gebeurt als ze denkt aan de ‘ja, maar en ja, en’ oefening die ze al honderd keer heeft gedaan en gegeven. Ik ben Inez, die de verleiding voelt om de veiligheid op te zoeken bij het vragen van deelnemers voor haar onderzoek, en dan toch het risico neemt om de drie deelnemers te vragen die haar het meest interessant lijken. Ik ben Inez, die nog nooit eerder een masterscriptie heeft geschreven, en zich al improviserend in de zone van de naaste ontwikkeling bevindt. Ik ben Inez, die niet zomaar iets doet, maar oog heeft voor het grotere verhaal: de onderzoeksvraag. Ik ben Inez, die tijdens de cursus geconfronteerd wordt met hoe de groep blijkbaar denkt over rollenpatronen: putjesscheppers en medewerkers van de NASA zijn mannen. Ik ben Inez, geen journalist, maar onderzoeker en ook geïnteresseerd in deelnemers die helemaal niks uit de cursus kunnen toepassen op hun dagelijks leven. Ik ben Inez, die merkt dat ze in het dagelijks leven ook aan het verkeerde aandacht kan geven door bij te houden hoe lang ze ’s nachts wakker is omdat Lucy, haar dochtertje niet kan slapen. Ik ben Inez, die helemaal alleen een proces aangaat en het gevoel heeft beoordeeld te worden op een product. Ik ben Inez, die een onderdeel van haar onderzoek moet schrappen omdat een geluidsopname het niet doet en daardoor om moet gaan met het onverwachte. Ik ben Inez, die gebruikt wat ze heeft en daardoor een deelvraag verandert. Ik ben Inez, die merkt dat je, net als in een scène, in een interview ook op verschillende dingen kunt ingaan en maar gewoon je intuïtie moet vertrouwen. Ik ben Inez, die gewoon het eerste het beste idee pakt en vertrouwt dat daar wel iets moois uit kan komen en begint met filmen.

Jij bent niet Fabian, Tim of Carmen. Jij bent niet mij. Ik ben ik en jij bent jij. Aan wie zich nu nog afvraagt: Improvisatietheater, waarom en waartoe?, zeg ik: Ondervind het zelf. En ik ben heel benieuwd naar jouw ervaring.

Page 80: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

80

Literatuurlijst Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., Goede de, M., Peters, V., & Velden van der,

T. (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek (derde druk). Groningen, Nederland: Noordhoff Uitgevers.

Berk, R. A., & Trieber, R. H. (2009). Whose classroom is it, anyway? Improvisation as a

teaching tool. Journal on Excellence in College Teaching, 20 (3), 29-60. Geraadpleegd op https://pdfs.semanticscholar.org/8e4a/fb35420c0057c4bc8c2dc55ec8e7d823bf4a.pdf

Bernstein, R. (2014). Spontanious Scientists. Nature, 505, 121-123. Geraadpleegd van

http://www.nature.com/naturejobs/2014/140102/pdf/nj7481-121a.pdf Besseling, A. (2002). Theater vanuit het niets: alles over improvisatietheater. Amsterdam,

Nederland: International Theatre & Film Books. Dallinga, M. (2017, 25 maart). Op toneel doen alsof je een verliefde prins bent, dat helpt ook

op je werk. NRC. Geraadpleegd van https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/25/op-toneel-doen-alsof-je-een-verliefde-prins-bent-dat-helpt-ook-op-je-werk-7527786-a1551828

Drinko, C. (2013). Theatrical improvisation, consiousness, and cognition. New York, United

States: Palgrave Macmillan. Holzman, L. (2001). Lev Vygotsky and the New Performative Psychology: Implications for Business and Organizations. Artikel in voorbereiding. Johnstone, K. (1996). Impro: improvisatie en theater (derde druk). Amsterdam, Nederland:

International Theatre & Film Books. (Origineel werk gepubliceerd in 1979) Kaiser, B. (2014). Zintuigelijk denken en het vraagstuk van de esthetica. In Keulen, S. van

(red.) Hoe kunst en filosofie werken, 117-131. Amsterdam: Boom. Kemp, M-J., Vries, E. de., & Bonhuis, T. (2015). Waar is Co? Creatief ondernemen met

ondersteuning van de technieken uit het improvisatietheater. Kraats, R. Van de. (2006). Drama bij Nederlands. In: Twintigste conferentie Het Schoolvak

Nederlands, p.48-52 Lens, S. (2014). Eerlijk zullen we alles delen [Oratie]. Geraadpleegd van

http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/298146 Lobman, C. (2007). The Developing Teachers Fellowship Program: Exploring the use of

Improv Theatre for the Professional Development of Inner City Teachers. Paper presented at the annual meeting of the American Educational Research Association, Chicago. Geraadpleegd op http://eastsideinstitute.org/wp-content/uploads/2014/05/The-Developing-Teachers-Fellowship-Program-Use-of-Improv-Theatre.pdf

Madson, P. (2005). Improv Wisdom: Don’t prepare, just show up. New York, United States:

Bell Tower. Noortman, S. (2010) Ik speel, jij speelt, wij spelen, De rol van drama in de onderbouw van

het Nederlands Voortgezet Onderwijs (master thesis). Geraadpleegd van http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=201348

Page 81: Improviseren kun je leren - Inez Lock...Master Scriptie Kunsteducatie Begeleider Emiel Copini 12 juni 2017 2 Inhoudsopgave Improviseren kun je leren 1 Inhoudsopgave 2 Overzicht Videoboodschappen

81

O’Toole, J., & O’Mara, J. (2007). Proteus, the giant at the door: drama and theater in the

curriculum. In Bresler, L (red.) International Handbook of Research in Arts Education, 203-218.

Pirandello, L. (1966). Vanavond Improviseren wij [Questa sera si recita a soggetto] (M. Abba,

Vert.). Amsterdam, Nederland: Van Ditmar. (Origineel werk gepubliceerd in 1930). Rats, A., Oele, M. (Red.). (2014). Nachtgasten de methode: bloemen langs de rand van het

ravijn. Amsterdam, Nederland: International Theatre & Film Books. Rudlin, J. (1986). Jaques Copeau. Cambridge, Great Britain: Cambridge University Press. Sawyer, R.K. (2000). Improvisation and the Creative Process: Dewey, Collingwood, and the

Aesthetics of Spontaneity. In The Journal of Aesthetics and Art Criticism. Vol. 58, No. 2, p. 149-161. DOI: 10.2307/432094 Sawyer, R.K. (2006). Educating for Innovation. In Thinking Skills and Creativity 1, p 41–48.

doi:10.1016j.tsc.2005.08.001 Stanislavski, K. (1996). Lessen voor acteurs 1 (A. van den Tempel, Vert.). Amsterdam,

Nederland: International Theatre & Film Books. (Origineel werk gepubliceerd in 1936).

Vries, E. de. (2010). Theater als werkvorm in het hoger onderwijs. Onderzoek van onderwijs,

jaargang 39, maart 2010, (p. 14-17). Geraadpleegd van https://www.hanze.nl/assets/instituut-voor-

engineering/Documents/Public/theateralswerkvorminhethogeronderwijsetidevries.pdf Vroomen, J. de. (1994). Toneel op school. Nijmegen, Nederland: Universitair

Publikatiebureau KUN.