Immuniteit 5H. Introductie • Hoofdverdeling: – Aangeboren (niet-specifiek) en verworven...
of 32
/32
-
Author
philomena-goossens -
Category
Documents
-
view
214 -
download
2
Embed Size (px)
Transcript of Immuniteit 5H. Introductie • Hoofdverdeling: – Aangeboren (niet-specifiek) en verworven...
- Dia 1
- Immuniteit 5H
- Dia 2
- Introductie Hoofdverdeling: Aangeboren (niet-specifiek) en verworven (specifiek) Verdeling aangeboren immuniteit: Eerstelijns en tweedelijns afweer Verdeling verworven immuniteit: In het bloed en cellulair (ook wel derdelijns afweer) Noot: Alle witte bloedcellen samen worden leukocyten genoemd. Witte bloedcellen die tot het specifieke deel van het immuunsysteem worden gerekend worden lymfocyten genoemd.
- Dia 3
- Bloed Leukocyten (witte bloedcellen) Lymfocyten (zoals B-cellen, plasmacellen en T-cellen) Monocyten (macrofagen) Granulocyten (neutrofielen, eosinofielen en de basofielen) Plasma kan buiten bloedvaten en haarvaten: Lymfe Lymfocyten kunnen ook buiten bloedvaten en haarvaten: tussen weefselcellen
- Dia 4
- Eerste verdediging Niet-specifieke afweer waarmee ziekteverwekkers in aanraking komen bij het betreden van het lichaam Slijmvliezen Indringers blijven hangen Trilhaarcellen voeren dit af naar de maag/darm Vagina Melkzuur Maag Zuur + eiwitverterend enzym Traanvocht, speeksel en vocht uit neus Enzym dat in staat is bacterin op te lossen
- Dia 5
- Eerste verdediging Huid: Dode cellaag (moeilijk om vast te klampen) Zweet en talg: zuur
- Dia 6
- Tweede verdedigingslinie Niet-specifieke afweer waarmee ziekteverwekkers in aanraking komen wanneer ze de eerstelijns verdediging gepasseerd zijn
- Dia 7
- Fagocyten Macrofagen Neutrofielen Via fagocytose ziekteverwekkers uitschakelen
- Dia 8
- Infectie Bij het doorbreken van de buitenste grenzen van je aangeboren immuunsysteem komt de tweede lijn in actie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het openhalen van je huid. De tweede lijn van het aangeboren afweer komt nu in actie en later ook het specifieke afweersysteem, dit noemen we de ontstekingsreactie.
- Dia 9
- Ontstekingsreactie Reactie die ervoor zorgt dat het immuunsysteem effectief kan reageren op de infectie. Kan zowel plaatselijk als lichaamsbreed zijn. Kenmerken: roodheid, opzwelling, warmte, pijn
- Dia 10
- Dia 11
- Ontstekingsreactie Kapotte cellen scheiden signaalstoffen en histaminen af Signaalstoffen lokken macrofagen naar de ontsteking toe Histaminen zorgen ervoor dat de bloedvaatjes rond de ontsteking verwijden. Hierdoor ontstaat er ophoping van vocht in het weefsel (zwelling), waardoor de plek warm en rood wordt. Ook de permeabiliteit van de wand van de bloedvaten vergoot: witte bloedcellen kunnen zich gemakkelijk verplaatsen
- Dia 12
- Ontstekingsreactie Indien deze fagocyten niet genoeg zijn om de infectie te beindigen komt het specifieke deel van het afweersysteem ook in actie. Dit duurt dagen
- Dia 13
- Koorts Opgewekt door giftige stoffen die ziekteverwekkers uitscheiden Leukocyten scheiden signaalstoffen uit: thermostaat wordt hoger ingesteld Remming groei micro-organismen Stimuleert fagocytose Stimuleert reparatie weefsels
- Dia 14
- Septische shock Lichaamsbrede ontsteking Kenmerken: Extreem hoge en lange koorts Lage bloeddruk
- Dia 15
- Verschil immuniteit AangeborenVerworven ReactietijdUrendagen SpecificiteitNiet of nauwelijksZeer specifiek en wordt nog beter in het verloop van een infectie Reactie op herhalende infecties van dezelfde ziekteverwekker Altijd hetzelfde als op eerdere infecties Veel sterker en sneller dan op de eerste infectie Bron: Kuby. 2007. Immunology. Freeman press.
- Dia 16
- Een aantal termen Antistof: eiwit dat aan bacterie bindt en zorgt voor de afweer van het lichaam Antigen: eiwit receptor (zit op alle cellen: zowel lichaamsvreemd als lichaamseigen) Antilichaam: ziekteverwekker
- Dia 17
- Specifieke afweer Witte bloedcellen (Lymfocyten!) die hiertoe behoren zijn: T-lymfocyten (T-helpercellen en T-cytotoxische cellen) T-geheugencellen B-Lymfocyten (B-geheugen en B-plasmacellen)
- Dia 18
- Specifieke afweer Reageert specifiek op afzonderlijke ziekteverwekkers en heeft geheugen Twee hoofdlijnen: In het bloed en cellulair De een werkt tegen ziekteverwekkers in het bloed, de ander tegen ziekteverwekkers in cellen
- Dia 19
- Typen bloedcellen De plaats van ontwikkeling van de bloedcellen bepaalt het type: T-cellen (ontwikkelen zich in de thymus) T-helpercellen Zijn in staat te binden aan witte bloedcellen die genfecteerd zijn met ziekteverwekker. Activeert hiermee de B-cellen Zijn in staat te binden aan lichaamscellen die genfecteerd zijn met ziekteverwekker. Activeert hiermee de Cytotoxische T-cellen
- Dia 20
- Type bloedcellen T-geheugencellen Zijn in staat bij een volgende besmetting met dezelfde soort ziekteverwekker het immuunsysteem sneller op gang te brengen Cytotoxische T-cellen Zijn cellen die geactiveerd worden door de T- helpercellen, binden zich vervolgens aan de genfecteerde lichaamscel en schakelen deze cel uit
- Dia 21
- Type bloedcellen B-cellen (ontwikkelen zich in het beenmerg) B-plasmacel: Kunnen binden aan ziekteverwekker in het bloed. Worden vervolgens geactiveerd en maken anti-stoffen. B-geheugencel: Herkennen bij een volgende besmetting de ziekteverwekker waardoor het immuunsysteem sneller kan reageren
- Dia 22
- Humoraal Betrekking op T-helpercellen en B-cellen http://www.bioplek.org/animaties/afweer/ma crofagen.html http://www.bioplek.org/animaties/afweer/ma crofagen.html http://www.bioplek.org/animaties/afweer/Bly mfocyten.html http://www.bioplek.org/animaties/afweer/Bly mfocyten.html
- Dia 23
- Cellulair Betrekking op T-helpercellen en Cytotoxische T-cellen http://www.bioplek.org/animaties/afweer/Tly mfocyten.html http://www.bioplek.org/animaties/afweer/Tly mfocyten.html
- Dia 24
- Lichaamsvreemd/-eigen Op elke lichaamscel zitten bepaalde eiwitten in het membraan Is specifiek voor elk individu Witte bloedcellen herkennen deze eiwitten als lichaamsvreemd en komen in actie
- Dia 25
- Antistoffen Antistof 2 antigeen bindingsites Binding is specifiek! Zie binas!!
- Dia 26
- Functie antistoffen Blokkeren van functie ziekteverwekker Signaal voor fagocystose Klontering
- Dia 27
- Dia 28
- Immuunreacties Actief vs passief ABO-bloedgroepen Rhesusfactor Afstoting van organen Allergie
- Dia 29
- Allergie Overgevoelige reactie op allergenen (stoffen van buitenaf) Na eerste ontvangst van allergeen worden IgE aangemaakt. Na tweede ontvangst: plasmacellen geprikkeld door allergeen: histamines vrij Antihistamine Vb: bijensteek, pollen, penicilline, pinda, enz.
- Dia 30
- Auto-immuun Lupus: lichaam produceert antistoffen tegen heel veel typen lichaamseigen moleculen. Vb DNA, histonen. Jeuk, koorts, artritis, nier disfunctioneren Reuma: Ontstekingsreacties op kraakbeen rondom de gewrichten
- Dia 31
- Auto immuun MS: T-cellen reageren op de cellen van de myelineschede. Diabetes type 1: aanval op eilandjes van Langerhans
- Dia 32
- Milt Vormt plasmacellen uit B-lymfocyten Breekt rode bloedcellen af en slaat vrijkomende ijzer op Bevat een reservoir aan bloed Verwijdert afvalstoffen uit het bloed Kan operatief verwijderd worden Wel is zonder milt de afweer tegen gekapselde bacterin zoals de meningokok slechter. Hiertegen wordt dan gevaccineerd