Immersive Space Haunted House
description
Transcript of Immersive Space Haunted House
Eerste ideevorming
Start je Space met het eerste begin: noteer de eerste ideeën voor onderwerpen, werelden, waarover jouw space zou kunnen gaan.
Noteer er zeker een stuk of tien.
1 voorkant huis 2 woonkamer 3 trap 4 kelder 5 slaapkamer 6 zolder 7 toilet 8 badkamer 9 keuken 10 overloop
maak een apart lijstje van welke drie je het beste bevallen, het leukst zou vinden, enz.
Voorkant huis/woonkamer/slaapkamer. Deze gebruik ik
Geef het lijstje met tien onderwerpen (wees niet te kritisch, doe het snel) aan een of meer medestudenten en laat hen aankruisen welke zij het leukst zouden vinden of welke zij het liefst zouden willen zien.
Woonkamer/kelder/zolder
Nu heb je een aantal voorkeuren: die van jou en die van anderen.
Neem een voorkeur van jou en een van een ander en maak een eerste mindmap in woorden en beelden. Je hebt er dan twee of drie.
Kijk vervolgens van welke wereld een geheel eigen weergave zou kunnen bedenken, of je een bepaald standpunt hebt of visie, die je zou kunnen proberen te verbeelden.
Schrijf eens op welke visies je zou kúnnen hebben, op welke manieren zou je het kúnnen benaderen.
1 Een spookhuis waar de spoken je niet meer uit willen laten. De spoken zullen je zoveel mogelijk in de weg zitten om de uitgang te bereiken en de uitgang te gebruiken.
2 Een spookhuis kan enge monsters en spoken bevatten, deze hoeven echter helemaal niet kwaadaardig te zijn. Ook al zien ze er zo uit. Ik kan ze er lief uit laten zien of iets lief laten doen. Deze gebruik ik
Ga eens Googelen over die werelden. Google eens in een andere taal. Vertaal je zoekwoord eens in het Frans of Duits of nog andere talen en zoek daar eens beelden mee op. Zijn daar immersive spaces bij?
Niet digitaal, wel attracties
Tenslotte: bepaal definitief je wereld en je visie. Vandaar ga je verder.
40 Immersive vragen
1. In welke, wat voor een, wereld zijn we? In een spookhuis/griezelhuis
2. Wat zien we? We lopen door een oud huis vol spoken, monsters, spinnen en ratten
3. Is het een wereld die ik herken? Op tv heb je vast wel eens een griezelhuis gezien.
4. Is het een wereld die me vertrouwd is? Nee, er zijn allerlei spoken en monsters
5. Voel ik me op mn gemak? Nee, er zijn allerlei spoken en monsters
6. Komt de wereld mij vreemd voor? Nee, de herkenbaarheid van een griezelhuis is groot.
7. Denk ik dat het echt is? Voor degene die in spoken geloven en/of zeer fantasierijk zijn zou het echt kunnen zijn.
8. Is het een wereld die ik nu heel anders zie dan anders? ja
9. Vind ik het hier leuk? Nee, het is beangstigend
10. Van waaruit kijk ik, wat is mijn standpunt? Vanuit je eigen ogen.
11. Wie ben ik? jezelf
12. Wat voor stemming krijg ik door hier te zijn? Bang/verdrietig
13. Welke objecten kan ik onderscheiden? Bewegende objecten en contrast onderscheidende objecten.
14. Welke zijn dichtbij en welke verder weg? Grotere objecten zijn dichterbij, kleinere objecten zijn verder weg(over het algemeen).
15. Hoe zien die objecten er uit? cartoony
16. Welk moment van de dag is het? Avond/nacht.
17. Waar komt het licht vandaan, welke lichtbronnen zijn er? Kaarsen.
18. Zie ik schaduwen? Ja een beetje.
19. Hebben de objecten een schaduw en een lichtkant? Nee.
20. Kan ik ver kijken? Nee.
21. Kan ik me bewegen (panorama)? Wanneer ik tijd over heb.
22. Zie ik dingen die mijn aandacht trekken? Ja.
23. Zie ik dingen waar ik op kan klikken?
Ja. 24. Hoe weet ik dat ik daarop kan klikken?
Beweging of contrast onderscheidend. 25. Zijn er dingen die er gebeuren, die aan de hand zijn?
Ja. 26. Zijn er dingen die bewegen?
Ja. 27. Wat hoor ik?
Achtergrond muziekje en andere geluiden. 28. Wat kan ik doen?
Je kan de griezelhuis binnen. De trap op en weer naar beneden via het raam/trap. 29. Denk ik dat ik naar een andere ruimte kan?
Ja. 30. Hoe weet ik, kom ik erachter dat ik naar een andere ruimte kan?
Door erop geklikt te hebben/logica. 31. Denk ik dat ik dan weer terug kan?
Ja. 32. Zijn er dingen die me kunnen verrassen?
Ja. 33. Heb ik zin om rond te kijken?
Ja. 34. Hoe komt dat?
Leuke animaties verspreid over de ruimtes. 35. Heb ik het gevoel dat deze wereld door iemand is bedacht?
Ja. 36. Heb ik het gevoel dat deze wereld ergens zo bestaat?
Nee, waarschijnlijk niet. Als ik naar (een) andere ruimte(s) ben gegaan, snap ik dan wat deze ruimte met de vorige te maken heeft? Ja.
37. Heb ik het gevoel dat iemand me iets duidelijk wil maken? ja.
38. Is dat onder woorden te brengen? (Probeer) Niet alle monsters/spoken zijn slecht, ongeacht hun uiterlijk.
39. Als ik wegga, heb ik iets ontdekt, opgestoken? Ben ik ergens anders over gaan denken? Ja, zie vorige vraag..
Waar is de 40e?
Producten IDEEVORMING Oefeningen en documentatie
1.
Maak mindmaps in groepjes van drie, werk aan elkaars mindmaps. Brainstorm.
2.
Noteer drie werelden en welke drie omgevingen daarbij zouden kunnen horen
Wereld van een Jedi – ruimte (starwars)
Cowboy – wilde westen
Spookhuis – afgelegen huis in het bos
3.
Na gekozen idee: uitwerken ‘scenario’ (1/2 A4: beschrijving wereld, ruimtes en mogelijke acties, beschrijving visie op het onderwerp)
Wereld binnen een spookhuis
Als intro zie je de weg naar het huis. Het is er donker. Alles is er dood. Ook de bomen.
Binnen het huis zijn spoken, spinnen, monsters. Deze zien er gevaarlijk uit, maar zijn helemaal niet kwaadaardig. Het huis bevat twee verdiepingen die verbonden zijn met een trap. De woonkamer is in dezelfde ruimte als de keuken. Een monster staat op deze plek. Op hem kan je klikken. Hij ziet er dan opeens minder gevaarlijk uit. Een spin in de scene is ook belangrijk, om het “eerie” gevoel te wekken. Boven is de slaapkamer. Deze bevat een spiegel, waar een spook in gevangen zit. Op haar kan je klikken. Het schijnt dat ze liefde nodig heeft om uit de spiegel te komen. Vanuit de slaapkamer kun je ook naar buiten ontsnappen via een laken dat uit de raam hangt. Eenmaal buiten kun je weer weg en je kunt weer naar binnen om nog een kijkje te nemen
4.
Eerste storyboardschets van drie omgevingen
Brainstorm oefening:
De ABC-‐methode: bedenk voor elke letter van het alfabet iets wat met jouw onderwerp te maken kan hebben.
A. angst B. bang C. cairn D. dood E. eng
F. fabelachtig G. groot H. hout I. interessant J. janken K. kil L. lief M. monster N. nacht O. objecten P. pad Q. queeste R. reis S. stiekem T. trap U. uurwerk V. vuur W. water X. xeno Y. yeti Z. zang
MinMapTip: maak in je mindmap duidelijk wat objecten zijn door ze te tekenen, te omcirkelen of zoiets. Maak ook duidelijk wat acties zijn. Zo zie je in één oogopslag wat bruikbare assets zouden kunnen zijn of gebruikers-‐acties.
Opdracht 1
Zoek tenminste drie voorbeelden/ toepassingen van Immersive Spaces.
Probeer je zo breed mogelijk te oriënteren, dus heel verschillende beelden, die één ding met elkaar gemeen hebben: immersiveness. Realistische, getekende, 3D, fantasy, enz.
Zet je vondsten in je blog/ISSUU. Probeer te omschrijven wat de ‘immersiveness’ veroorzaakt, waarom het immersive zou zijn.
http://orcabayseafoods.com/
Deze site laat je meerdere ruimtes zien hoe de vis behandeld wordt. In elke ruimte kun je op een vlak klikken die daarna laat zien hoe de vis vervolgens naar de volgende ruimte gaat. Waarna je de volgende ruimte zou willen bekijken.
http://www.imm-‐g.com/
De site zoog naar binnen door de mooie vormgeving en door me nieuwsgierig te maken wat voor moois ik binnen de andere ruimtes zou vinden.
http://www.uk.mms.com/front/en-‐gb/html/index.html
overal gebeurt wat, waardoor je overal een kijkje wilt nemen. Op sommige plekken kun je ook nog naar een andere ruimte waar weer wat nieuws gebeurt.
Opdracht vormgeving week2
Neem één object (natuurlijk liefst ‘één die je voor je movie straks nodig hebt) en visualiseer dat op tenminste 5 verschillende manieren.
Gebruik telkens hetzelfde beeld als uitgangspunt. Voorbeeld: je hebt voor de wereld van de postbode gekozen en de postbode zelf neemt een prominente plaats in in je movie. Neem dan één beeld als uitgangspunt (foto of tekening of zo) en bedenk vervolgens een aantal (tenminste 5) manieren om een postbode weer te geven in Flash.
Je kunt dus in illustrator overtrekken bijvoorbeeld, textures en gradients gebruiken, liever niet tracen (vaak lelijk), met de hand tekenen of overtrekken en scannen, fotograferen, kleur aanpassen, enz. enz. Probeer hiermee een eigen stijl te ontwikkelen.
Werk met verschillende materialen en software: IIlustrator, Photoshop, tekengereedschap, schaar en papier (en scanner).
photoshop Deze gebruik ik
photoshop 2
Opdracht ruimte ontwerp Werk de ideeën die je nu hebt uit in een definitief ontwerp voor één van de drie ruimtes, waarbij de je manieren van ruimte-‐uitbeelding toepast, kleurbepaling, objectvormgeving en stijl. Het ontwerp is verwerkt op het beeldscherm.
De geplande objecten zijn aanwezig, de acties of navigaties werken niet, het gaat om de 'scene'.
Zie Woonkamer.psd
Ruimte opdracht Geef aan bij je schetsen en ontwerpen welke van de getoonde manieren van ruimte-‐uitbeelding je hebt gebruikt of je wilt gaan gebruiken. Later moeten in de movie een aantal van die manieren aan te wijzen zijn.
(dit is de verwerking van de PowePoint-‐les over het creëren van een ruimtelijk effect in een 2D beeld)
zie ppt file
FLASH structuurdiagram
Voor de constructie in Flash maak je een zelf vorm te geven schematische weergave van hoe je van plan bent je movie in elkaar te zetten. Geef daarin aan hoe een scene in elkaar zit welke movieclips (hoe heten ze), hoe is hun instance-name, welke movieclips bevatten ze, hoe heten de graphics, enz. Alle animaties, geluidjes e.d. moet je daarin kunnen terugvinden. Dit is dus een soort plattegrond van je movie en, vooral als je gaat 'nesten', dus movieClips in movieClips zetten en daar weer animaties in bijvoorbeeld, is een dergelijk plan onontbeerlijk om de weg niet kwijt te raken. Voor je begeleidende docent is het ook nodig om te zien hoe je dingen in elkaar hebt gezet. Denk eraan: zonder structuurschema kan een docent je niet begeleiden. Hoe je het doet bepaal je zelf, hoe je het maar handig vindt, maar het moet wel duidelijk voor een ander te begrijpen te zijn.
Intro - Scene knop_naarHuis
Huis - Scene persoon? - Layer mc_persoon knop_licht knop_naarSlaapkamer knop_naarWoonkamer knop_terug
Slaapkamer - Scene knop_spiegel knop_naarHuis knop_naarWoonkamer mc_geest - Layer knop_geest mc_geest2 shimmer - Layer mc_shimmer
Woonkamer - Scene Spinnetje - Layer mc_spin mc_draadje mc_attentiezoeker mc_grootMonster - Layer knop_grootMonster knop_naarHuis knop_naarSlaapkamer
Storyboard In de planningsfase komt een definitief, compleet storyboard gereed, met een hoofdlijn voor de ruimtes (kunnen drie grote plaatjes zijn) met sub-‐storyboards voor de animaties/acties.
Dit storyboard is je werkplan, alle objecten en animaties die gemaakt moeten worden staan hier in. In kleine sub-‐storyboards kun je de acties van de gebruiker (die vaak tot animaties leiden) weergeven.
In tegenstelling tot de eerste versie hiervan is dit storyboard compleet en goed 'leesbaar'. Zorg dus voor een goed contrast, goed te scannen, duidelijke vormgeving van objecten, bewegingen, enz. Dus géén harde potloden, bladzijden uit schetssboeken met een duidelijke rug-‐schaduw, groezeligheid, enz. Google op 'storyboard' en vind tientallen voorbeelden.