'Ik leef', zegt de Heer

12
‘Ik leef’, zegt de Heer Samenkomst van gemeente Eben-Haëzer Rotterdam, 18 december 2016

Transcript of 'Ik leef', zegt de Heer

Page 1: 'Ik leef', zegt de Heer

‘Ik leef’, zegt de Heer

Samenkomst vangemeente Eben-HaëzerRotterdam, 18 december 2016

Page 2: 'Ik leef', zegt de Heer
Page 3: 'Ik leef', zegt de Heer

Romeinen 14:9-119 Want hiertoe stierf Christus en leeft, opdat Hij én Heer zou zijn van doden en van levenden. 10 Jij echter, wat richt jij je broeder? Of ook jij, wat kleineer jij je broeder? Want allen zullen wij gesteld worden voor het erepodium van God, 11 want er staat geschreven: Ik leef , (Jes. 49:18) zegt de Heer; Voor mij zal iedere knie buigen en iedere tong zal God (van harte) belijden. ( Jes.45:23) 12 Dus dan zal ieder van ons over zichzelf rekenschap (letterlijk: woord) geven aan God.

Page 4: 'Ik leef', zegt de Heer

Een belofte

Het is een belofte voor onze toekomst:levend ben Ik (Jes.49:18), spreekt de Heer,

De context in Jesaja 49:14-22 geeft de achtergrond aan en brengt duidelijkheid.

Page 5: 'Ik leef', zegt de Heer

Jesaja 49:14-22

Eerste fase:

Israël klaagt:

14 Maar Zion zegt: IEUE liet mij in de steek en mijn Heer vergat mij.

Page 6: 'Ik leef', zegt de Heer

Jesaja 49:14-22 2e fase : antwoord15 Zal een vrouw haar ongespeende vergeten, afzien van het hebben van mededogen voor de zoon van haar buik? Zelfs als zij deze vergeet, dan zal Ik jou niet vergeten. 16 Zie!, Ik schetste jou op Mijn handpalmen. Jouw muren zijn voortdurend voor Mij.17 Jouw zonen haasten zich meer dan die jou afbreken, en die van jou een woestijn maken zullen van jou uitgaan. 18 Verhef je ogen rondom en zie! Zij allen zijn bijeen gekomen; zij komen tot jou! Ik leef, zegt IEUE. Ja, allen zijn als een versiersel dat je om doet. En jij zal ze aanbinden, als een bruid.

.

Page 7: 'Ik leef', zegt de Heer

Jesaja 49:14-22

derde fase: belofte19 En wat jouw verlaten plaatsen en jouw eenzame plaatsen en het land van jouw vernielingen betreft, ja, nu zal jij beperkt zijn vanwege inwoners, maar zij die jou opslokten zijn ver weg.

20 Verder zullen de zonen van jouw bedroefdheid zeggen: De plaats is voor mij te beperkt . Maak ruimte voor mij, dat ik zou wonen. 21 En jij zegt in jouw hart: Wie verwekte dezen voor mij? Terwijl ik bedroefd was en naakt, gedeporteerd en weggenomen …

Page 8: 'Ik leef', zegt de Heer

Jesaja 49:14-22

… 22 Zo zegt mijn Heer IEUE: Zie!, Ik zal Mijn hand opheffen tegen de natiën en tegen de volken zal Ik Mijn banier hoog opheffen. Dan zullen zij jouw zonen in hun boezem draagzak brengen en jouw dochters zullen zij op hun schouders dragen.23 En koningen worden jouw pleegvaders en hun leidsters jouw vroedvrouwen. Zij zullen de neusgaten voor jou buigen naar het land en het stof van jouw voeten zullen zij likken. En jij weet dat Ik JAHWEH ben. Zij die Mij verwachten zullen niet beschaamd worden.

Page 9: 'Ik leef', zegt de Heer

Romeinen 14:11Ik leef, zegt de Heer (Jes. 49:18); Voor mij zal iedere knie buigen en iedere tong zal God (van harte) belijden.

Het is een belofteZoals God aan Israël Zijn belofte gestand zal doen, zo zal Hij aan ons de belofte van hemelse heerlijkheid gestand doen! Want Hij Leeft!

Page 10: 'Ik leef', zegt de Heer

Christus stierf én leeft :9Want hiertoe stierf Christus en leeft, opdat Hij én Heer zou zijn van doden en van levenden. Hij is de eerstgeborene uit de doden (Kol. 1:18)

Hij is niet alleen Heer nu, maar Heer van allen, zowel van hen die gestorven zijn als van hen die leven. Christus is alomvattend Heer!

Page 11: 'Ik leef', zegt de Heer

Gods werk in ons is nog niet af

Wij zijn nog niet volmaakt, maar jagen er naar (Fil.3:12-13)

In heerlijkheid zullen wij gesteld worden voor het erepodium van God :10

Dus dan zal ieder van ons over zichzelf rekenschap (letterlijk: woord) geven aan God. :12

Page 12: 'Ik leef', zegt de Heer

Maaltijd van de Heer

Hij is dood geweest, maar Hij leeft! Daarover spreekt ook de maaltijd van de Heer.

‘Want zo dikwijls als jullie dit brood eten en deze beker drinken, maken jullie de dood van de Heer bekend totdat Hij komt’. 1 Kor. 11:26