Ict zorg september 2015 los
-
Upload
redactie-dnu -
Category
Documents
-
view
261 -
download
0
description
Transcript of Ict zorg september 2015 los
Column Rube van Poelgeest, Digitaal doolhof, p.3 Digitaliseer uw zorg met apps, p.6 De zorgplicht van IT, deel 2, Sturen op succes, p.10 Zorgsector kiest voor gebruikte Microsoft-licenties, p.14 Column Bart Stofberg,
De heup van mijn vader, p.7 Dossier Succes in de Praktijk, p.21
Informatieuitwisseling in de zorg
Hoe komt iedereen van zijn eiland af?Lucien Engelen over Persoonlijk Gezondheids Dossier
Explosie aan patiëntenportaals
eHealth naar hoger plan
Fusie betekent ook integratie van data
Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen
Lilian Beijer associate lector eHealth HAN
OLVG en Sint Lucas Ziekenhuis
kennis delen • kennis maken
Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 3 - 29 september 2015
eHealth Monitor:Onbekend maakt onbemind pagina 8
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
2
Wie de zorgmedia volgt, wordt tureluurs van de
berichten waarin zorgaanbieders met trots een eigen
patiëntenportaal aankondigen waar patiënten af-
spraken kunnen maken, labuitslagen bekijken en met
een beetje mazzel ook nog contact kunnen hebben met
hun arts of andere zorgverlener. “Deze ontwikkeling
is heel mooi”, vindt Engelen. “Maar het is een tussen-
fase. Want uiteindelijk zijn patiëntenportalen eGo-
systemen, voornamelijk bedoeld voor de informatie
van één zorginstelling. En waar we naartoe moeten
is een eCosysteem.” Een PGD is een ecosysteem:
een dossier dat is opgebouwd vanuit de patiënt,
waarin de patiënt de data van alle zorgverleners bij
wie hij/zij onder behandeling is, kan verzamelen.”
“ Patiëntenportalen zijn eGosystemen. Waar we naartoe moeten is een eCosysteem”
Momentum dichtbij
Dat dit het doel is, weten we eigenlijk al heel lang.
Her en der in het land zijn initiatieven om tot een
PGD te komen. Een van de bekendste is Pazio in de
regio Utrecht. Een pioniersclub die de weg baant.
Engelen: “Een prima voorbeeld van een club die
ervoor gaat en niet wegloopt om leergeld te ‘betalen’.
Je ziet dat dit soort vroege initiatieven heel veel
energie moeten leveren om uiteindelijk niet zoveel
gedaan te krijgen, simpelweg omdat ze misschien
wel iets te ver voor de muziek uit lopen. Aan de
andere kant heb je dit soort initiatieven nodig om
straks vaart te maken. Met heel veel innovatie lijkt
het lange tijd alsof er niets gebeurt. En dan ineens
komt er een enorme versnelling. Die versnelling is
mogelijk omdat er achter de schermen wel degelijk
veel werk is verricht, maar dat is niet altijd zichtbaar.
Niet alleen in technisch opzicht, maar vooral ook
in de mindset van de mensen. Ik denk dat we nu
het punt naderen waarop het wel zichtbaar wordt.
Het moment waarop individuele patiëntenportalen
naar elkaar toe gaan groeien en gaan integreren.”
Dat is nodig, want patiëntenportalen zijn niets
meer of minder dan een halffabrikaat, denkt Engelen.
“Een gemiddelde patiënt is bij vijf of meer zorgin-
stellingen onder behandeling, van huisarts en apotheek
tot ziekenhuis en fysiotherapeut. En de patiënt moet
overal apart inloggen. Ik heb zelf onlangs eens geteld
van hoeveel communities en portalen ik lid ben.
Meer dan 200! Van Bol.com tot de apotheek en van
de verzekeraar tot de bank. Dat is op lange termijn
onhoudbaar.”
Dat moment is dichtbij, denkt Engelen. Zeker nu een
aantal dingen bij elkaar komt. De technologie wordt
snel volwassen. De techniek zelf is zo eenvoudig
geworden dat vrijwel iedereen ermee overweg kan.
En er is over de gehele linie veel meer aandacht voor
standaardisering. Waar dat vroeger een it-onder-
werp was, staat het nu ook op de agenda van be-
stuurders en zorgverleners. Zie ook het artikel over
informatie-uitwisseling in de zorg op pagina 12.
Bovendien komen verzekeraars nu snel met model-
len waarbij zorgverleners worden betaald voor hun
inspanningen op het gebied van eHealth. Digitale
consulten worden al sinds een paar jaar vergoed
en ook op andere gebieden zijn er ontwikkelingen.
Dit betekent dat zorgverleners een financiële prik-
kel krijgen om data te delen met andere zorgverle-
ners en patiënten.
Ook patiënten zelf roeren zich. Patiëntenorganisaties
maken zich hard voor een PGD en zetten het onder-
werp keer op keer op de agenda. En tot slot ziet ook
de overheid het nut van een PGD en pakt steeds
duidelijker haar rol als facilitator van ontwikkelingen.
Kijk bijvoorbeeld naar de befaamde eHealth-brief
van de minister en staatssecretaris vorige zomer
(zie ook het artikel over de tussenrapportage
eHealth Monitor op pagina 8).
Niet leeftijdsgebonden
Engelen: “Deze invloeden versterken elkaar. Er
ontstaat een domino-effect. Ziekenhuizen en andere
zorgverleners zien in dat hun patiëntenportaal een
leuke eerste stap is, maar geen eindpunt. Natuurlijk,
er zijn ook zorgverleners die achterlopen in hun
visievorming. Ik spreek nog heel vaak artsen die
zeggen: ‘Mijn patiënten kunnen dat helemaal niet,
en ze willen het ook niet.’ Kul, denk ik dan. Want
als maar 10 of 20 procent van je patiënten het wel
zou willen, heb je al een behoorlijke reden om aan
de slag te gaan.”
Bovendien, de tussenrapportage van de eHealth
Monitor (pagina 8) geeft ook aan: onbekend
maakt onbemind. Veel patiënten weten nog niet
wat er mogelijk is. “Maar laat je het ze ervaren, dan
zijn ze bijna allemaal enthousiast”, is de ervaring
die Engelen in het Radboudumc heeft opgedaan.
“Ook ouderen, het is echt niet zo dat dit alleen iets
is voor jongere patiënten.”
Of patiënten een PGD intensief gaan gebruiken,
hangt volgens hem niet zozeer van hun leeftijd af,
maar vooral van het belang dat zij aan hun
gezondheid hechten en de gezondheidssituatie
waarin ze zich bevinden. “Neem Skype. Er zijn genoeg
ouderen die er nog nooit van hebben gehoord,
maar wonen de kinderen en kleinkinderen ver weg,
dan is de acceptatie nagenoeg 100 procent. Zo zal
het met een PGD ook zijn: als je er direct belang bij
hebt dat je data kunt delen met zorgverleners en
eventueel ook mantelzorgers, dan ga je dat ook doen.”
Wereldwijde standaard
Engelen kan het weten, want Radboudumc heeft
inmiddels ruime ervaring met Hereismydata, een
plaformconcept dat patiënten en zorgverleners in
staat stelt om data uit te wisselen en dat tevens een
online community is voor patiënten, mantelzorgers
en professionals en een ‘stekker’ voor allerlei
eHealth devices. Professionals werken via Hereis-
mydata samen aan een behandelplan, delen
patiëntdata én delen kennis over ziektebeelden.
Patiënten wisselen ervaringen uit en zoeken steun
bij elkaar. En ook mantelzorgers kunnen er terecht.
Zo is er op het Hereismydata-platform een com-
munity voor ouders van kinderen met kanker.
Tussen al die verschillende communities zijn er
cross-overs: patiënten kunnen via het platform op
ieder moment laagdrempelig contact zoeken met
hun zorgverleners, en professionals kunnen op
hun beurt vragen stellen aan patiënten of mantel-
zorgers over hun ervaringen met een ziekte.
Vorig jaar is het Radboudumc een samenwerking
aangegaan met Philips Healthcare en Salesforce.
Daarmee conformeert het Nijmeegse ziekenhuis zich
aan een wereldwijde standaard. Dat is belangrijk,
meent Engelen. “Zonder standaardisering kun je
geen data uitwisselen, zo simpel is het. Het bouwen
van een platform dat in staat is om alle wereldwijd
gebruikte coderingen en dataformaten te snappen,
vraagt grote investeringen. Ik denk dat er daarom
wereldwijd maar een paar spelers overblijven die
een PGD leveren. Samen met Philips en Salesforce
proberen wij één daarvan te zijn. We zijn er nog
lang niet, maar bouwen nu module na module uit
en zien dat we ze op schaal kunnen inzetten. De
visie van het Radboudumc en Philips passen prima
bij elkaar. We zijn niet uit op een quick-fix, maar
op een gedegen impact op de zorg en op de
gezondheid van mensen.”
Voor zorgverleners en medisch onderzoekers zit er
een belangrijk voordeel aan wereldwijde platforms.
“Want die stellen je in staat om veel meer patiënt-
data bij je onderzoek te betrekken dan wanneer je
alleen de data van patiënten uit één ziekenhuis,
één regio of één land onderzoekt. Apple lanceerde
een tijdje geleden zijn ResearchKit. Binnen 48 uur
sloten al 18.000 patiënten zich aan. De teller staat
nu (begin aug, red.) op 70.000. Dat zijn allemaal
mensen die hun data ter beschikking stellen aan
de wetenschap. Het is natuurlijk fantastisch dat
deze technologie studies op wereldschaal mogelijk
maakt. En je ziet dus dat patiënten daaraan graag
meewerken. Natuurlijk levert dat ook weer nieuwe
uitdagingen op, zoals het herkennen van ruis in de
grote hoeveelheden data. Maar dat is prima. We
gaan nu van onderzoeken met bijvoorbeeld 500
patiënten geïncludeerd naar versies met wellicht
wel honderdduizenden patiënten wereldwijd. Ook dit
is weer zo’n teken van de globalisering van de zorg.”
Onderdeel curriculum
Dit voorbeeld laat zien hoe snel de gezondheids-
zorg momenteel verandert. Het is noodzakelijk dat
ook de opleidingen veranderen. UMC’s moeten
hun studenten opleiden voor de toekomst, en niet
voor vandaag. Dat laatste gebeurt nog te veel,
vindt Engelen. “Je móet je curriculum aanpassen
aan ontwikkelingen zoals patiënten die hun eigen
data inbrengen, social media, videoconsults en ga
Lucien Engelen over een Persoonlijk Gezondheids Dossier:
“Explosie aan patiëntenportaals zal vraag naar standaardisering aanwakkeren”
door: Mirjam Hulsebos
Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: patiëntenportaals van ziekenhuizen, huis-
artsengroepen en andere zorgverleners. Mooi, maar natuurlijk erg onhandig voor patiën-
ten die bij meerdere zorgverleners onder behandeling zijn. Het is een fase waar we
doorheen moeten, meent Lucien Engelen, directeur van het REshape Center van het
Radboudumc. “Deze versnippering wakkert alleen maar de vraag naar een Persoonlijk
Gezondheids Dossier (PGD) aan. Zorgverleners kunnen die vraag niet negeren.”
VISIE
29 september 2015
3
www.ict-zorg.eu
Column
Digitaal doolhof In het NOS-journaal: ´Amsterdamse huisartsen hebben een alternatief ontwikkeld voor het
Landelijk Schakelpunt (LSP)´. Wat is er ook alweer aan de hand?
In 2011 trok de politiek zijn handen af van het LSP, nadat de Eerste Kamer wetgeving die het
EPD moest vastleggen, had weggestemd. Daarop zetten zorgverleners het EPD op eigen kracht
voort en richtten gezamenlijk de organisatie VZVZ op. Pikant detail: VZVZ is opgericht door
vier koepels van zorgaanbieders: de koepels van huisartsen (LHV), huisartsenposten (InEen,
voorheen VHN), apotheken (KNMP) en ziekenhuizen (NVZ). Omdat het fi at vanuit de politiek
ontbreekt, moeten patiënten zelf toestemming geven voor uitwisseling van hun dossier. Volgens
VZVZ hebben inmiddels 8,6 miljoen mensen dat gedaan. Ruim 90 procent van alle huisartsen
is inmiddels gekoppeld aan het LSP.
Toch zijn veel huisartsen nog niet tevreden met het systeem. “We vonden het belangrijk dat er
een alternatief kwam voor het LSP”, zegt initiatiefnemer Hein Th iel van de Huisartsenkring
Amsterdam. “Je kunt op zoveel plekken op het LSP inloggen, dat een aanval op het systeem niet
ondenkbaar is.” Een ander bezwaar is dat de versleuteling niet optimaal is; kwaadwillenden
die het LSP kraken, kunnen zichzelf toegang tot dossiers verschaff en of die zelfs manipuleren.
Volgens woordvoerder Alf Zwilling van VZVZ heeft dat te maken met het feit dat verschil-
lende dossiers van dezelfde patiënt door het LSP kunnen worden samengevoegd tot één geheel.
Natuurlijk prachtig, maar om met Cruijff te spreken: ´elk voordeel heb z’n nadeel´. Want het
betekent dat in theorie ook gegevens kunnen worden gewijzigd of toegevoegd. Iedereen die
beweert een behandelrelatie te hebben met een patiënt en BIG-geregistreerd is, kan dit in
principe doen. Achteraf wordt de patiënt daarover wel geïnformeerd, maar toch.
Om die reden heeft de Huisartsenkring Amsterdam in samenwerking met Onderzoekers van
de Universiteit van Amsterdam nu dus een alternatief ontwikkeld voor het EPD, dat echte
privacybescherming moet bieden. Whitebox, zoals het alternatief heet, is een decentraal systeem
dat huisarts en patiënt volledige controle moet geven over de uitwisseling van medische gegevens.
Uitgangspunt is dat patiënt en arts gezamenlijk bepalen wie toegang tot welke gegevens
krijgt. “De controle ligt niet langer bij een externe partij, maar uitsluitend waar hij hoort: bij
arts en patiënt”, aldus Th iel.
Het initiatief roept wel vragen op. Gaat het alleen over het huisartsendossier? Zorgt de huisarts
voor het bijwerken van het dossier na behandeling van een patiënt in een ziekenhuis? Of
gaan we die update uitvoeren via het LSP met het huisartsendossier? Opvallend is dat in het
nieuwe systeem arts en patiënt samen het EPD kunnen beheren, zowel technisch als inhoudelijk.
Huisarts en patiënt hebben elkaar dus gevonden op het gebied van privacy. Dat is de echte
doorbraak! Want uiteindelijk zal de patiënt het primaat opeisen. Hopelijk ondersteunt de
huisarts de patiënt daarbij dan actief. Maar doet hij dat beheer dan in zijn huisartsenpraktijk
of richt hij daarvoor een nieuwe (landelijke?) organisatie op? Waarom heet die organisatie
dan niet VZVZ? Want die is toch van de huisartsen?
Rube van Poelgeest
Rube van Poelgeest is Interim CIO
@rubevpoelgeest
zo maar door. Het terrein van eHealth is breed en
alle ontwikkelingen samen maken dat we morgen
echt geen zorg meer kunnen verlenen op de manier
waarop we dat gisteren deden. Universiteiten,
hogescholen en andere opleiders moeten hun ver-
antwoordelijkheid nemen. Niet alleen de curricula
geneeskunde moeten worden aangepast, ook
biomedische wetenschappen, opleidingen verpleeg-
kunde et cetera. Want dit raakt de gehele gezond-
heidszorg.”
In september start het Radboudumc met een
nieuw curriculum voor geneeskunde en biomedische
wetenschappen, waarin veel van deze zaken zijn
opgenomen. De opleidingen moeten ook veel meer
dynamisch worden en op onderdelen wellicht wel
maandelijks worden aangepast aan bijvoorbeeld
technische mogelijkheden.
Het is daarnaast belangrijk dat iedereen die nu in
de zorg werkt, het gesprek aangaat met collega’s,
bestuurders en anderen. Een gesprek waarbij alle
betrokkenen bij de gezondheidszorg moeten aan-
haken, vindt Engelen. “Je moet binnen je eigen
maatschap, bestuur, huisartsengroep, zelfsturend
team en wat dies meer zij in gesprek gaan over: wat
betekent eHealth en bijvoorbeeld het PGD voor
ons? Hoe willen wij over drie jaar zorg verlenen?
Welke stappen moeten we dan nu zetten? Start
gewoon met één of twee collega’s die hiermee aan
de slag gaan. Geef ze een platform om hun kennis
te delen, structureel. Als je binnen je eigen groep
een visie hebt gevormd, moet je in gesprek met je
manager, het bestuur van de zorginstelling en met
ketenpartners. Want zoals ik dit gesprek begon:
een eGosysteem is een mooie eerste stap, maar je
moet uiteindelijk toe naar een eCosysteem. Je kunt
niet rusten als je nu een patiëntenportaal in de
lucht hebt gebracht. Je moet dat zien als aanleiding
om ook de volgende stap te zetten. Om met anderen
in gesprek te gaan. Om te zoeken naar standaarden
waarbij je kunt aansluiten.”
Leer van fouten
Wat je vooral niet moet doen, is je uit het veld laten
slaan door dingen die misgaan. “Want ik kan je
beloven: er gaan dingen mis”, zegt Engelen. “Je
kunt dan zeggen: ‘zie je wel, het wordt nooit wat,
we stoppen er geen energie meer in’. Maar je kunt
ook van de fouten van jezelf en anderen leren.
Bovendien: als je niets doet, weet je zeker dat er
dingen fout gaan. Want je medewerkers vinden
altijd wel een weg om data over patiënten te delen,
bijvoorbeeld via WhatsApp. Daarover kun je heel
verbaasd doen en je kunt roepen dat de richtlijnen
van de zorginstelling dat niet toestaan, maar dat
gebeurt nu eenmaal als ze geen mogelijkheid hebben
om op een veilige en effi ciënte manier data te delen.
Kortom, ga met dit thema aan de slag. Leer van
anderen en doe zelf ervaring op. En vind vooral
geen wiel uit dat al bestaat, maar borduur voort op
initiatieven die er al zijn.”
“ Deze versnippering wakkert alleen maar de vraag naar een Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD) aan. Zorgverleners kunnen die vraag niet negeren”
VISIE
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
4
De integratie van de data van twee ziekenhuizen is
een grote uitdaging. Hoewel ziekenhuisprocessen
op hoofdlijnen vergelijkbaar zijn, zitten er behoorlijk
wat verschillen in de details en in de manier waarop
activiteiten worden geregistreerd. Hoewel OLVG
en Sint Lucas Andreas Ziekenhuis beide met Epic
werken, leggen ze zaken niet op dezelfde manier
vast. Informatie loopt bovendien door alle gelederen
van de organisatie van een ziekenhuis. Het omzetten
van deze data naar externe aanleveringen en over-
zichtelijke inzichten voor zorg- en afdelingsmanagers,
de Raad van Bestuur, zorgverzekeraars en inspecteurs
van onder andere NIAZ vraagt om een consistente
basis. En tot slot is er de omvang. Het dataware-
house van het OLVG en het Sint Lucas Andreas
Ziekenhuis bevat maar liefst 1300 tabellen en 2,1
miljard rijen.
Besparen door goed gebruik data
Rob van Bruggen trok het project om de belangrijkste
data van de beide ziekenhuizen bij elkaar te brengen:
financiële data, personele data, productiedata en
data over kwaliteit. Hij vertelt: “Het OLVG heeft
een jaar of vier geleden prioriteit toegekend aan de
informatievoorziening vanuit de gedachte: als we alle
data bij elkaar brengen in één centraal dataware-
house en daaruit iedere dwarsdoorsnede kunnen
maken die we willen, dan automatiseren we het
tijdrovende werk dat nu nog door allerlei werknemers
in de organisatie en externe partijen wordt gedaan
en maken we bovendien data inzichtelijk die we nu
niet inzichtelijk hebben.”
Door het formuleren van die doelstelling was er
funding om de afdeling Bedrijfsinformatie uit te
breiden. Ze ontwikkelden een self service portal voor
iedereen in het ziekenhuis die een basisinformatie-
behoefte heeft. Deze portal bevat vele verschillende
query-mogelijkheden, maar kan niet iedere vraag
beantwoorden. Voor de mensen die niet-alledaagse
analyses willen maken, is er de mogelijkheid om ad
hoc query’s te (laten) maken.
Inrichting datamodel
Gezien deze geavanceerde omgeving was het geen
wonder dat het team van Rob van Bruggen de leiding
nam in het project om de data van de twee zieken-
huizen te integreren. Daarbij liep het team tegen
een aantal uitdagingen aan. “De eerste was dat de
eerder opgezette datastructuur niet voldeed. Deze
bleek te veel beperkingen te hebben. We hebben
gekeken wat de voordelen en nadelen van het hui-
dige datamodel zijn en dit verwerkt in een nieuwe
structuur. In de eerste laag van het datawarehouse
bepalen we de historie en definiëren we welke be-
tekenis we precies aan welk data-element toekennen.”
Van Bruggen geeft een voorbeeld: “In één van de
databronnen stond het veld ‘specialist’. Het andere
ziekenhuis gebruikte de term ‘zorgverlener’. Je weet
bij specialist niet wat daarmee wordt bedoeld: is
het een medisch specialist of kan dit ook betrekking
hebben op een senior verpleegkundige? Wat is de rol
van die specialist: is hij behandelaar en eindver-
antwoordelijk, is hij operateur en is een andere
arts eindverantwoordelijk of is hij misschien alleen
doorverwijzer? In ons datamodel hebben wij nu
gekozen voor ‘zorgverlener’ als naam voor de kolom.
In het onderliggende data-element wordt gespeci-
ficeerd wat de rol van die zorgverlener bij deze
patiënt is. In een bibliotheek leggen we alle ge-
bruikte termen vast. Daardoor is nu voor iedereen
in de beide ziekenhuizen duidelijk wat we met een
bepaalde term bedoelen. Hoe de data in bronsyste-
men vastgelegd wordt is niet relevant, de vertaling
van de data vindt plaats in het datawarehouse.”
Van Bruggen ziet voordelen als iedereen in beide
ziekenhuizen de dezelfde data-elementen raadpleegt.
“Het kost initieel tijd om dit op te zetten, maar als
iedereen met dezelfde data-elementen werkt, kun
je gebruikmaken van elkaars analyses en hoeven
de analisten in beide ziekenhuizen het wiel niet
opnieuw uit te vinden.”
Databewustzijn steeds hoger
Nu het data-integratieproject zijn voltooiing nadert,
Bij een fusie hoort ook integraal datamanagement
OLVG en Sint Lucas Andreas
De Amsterdamse ziekenhuizen Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) en Sint Lucas Andreas
Ziekenhuis fuseerden op 1 juni 2015. Dit betekende ook dat de data moesten worden
samengebracht. Een reden om opnieuw te kijken naar het te hanteren datamodel. “We
hebben ons datamanagement nu goed op orde. De zorgmanagers gebruiken rapportages
momenteel vooral om terug te blikken. De volgende stap is om ook te gaan voorspellen.”
Een gesprek met Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen.
PRAKTIJK
BosorPlan is de dynamische software voor personeelsplanning in de zorgsector, die uitblinkt
in mogelijkheden op maat, voor planners, medewerkers en management.
Maak nu kennis met BosorPlan en kijk op:
www.bosor.nl
BosorPlan bewaakt de kosten van uw inzet !
softwarefor healthcare
Bezoek ons op www.rvc.nl Baarnsche Dijk 21, 3741 LP Baarn, T 035 628 5320
RVC marktleider in enterprisePACSmét ECG, endoscopie, oogheelkunde en digitale pathologie
Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen
29 september 2015
5
kan Van Bruggen niet anders zeggen dan dat “wij
de data extreem goed op orde hebben.” Al kan het
altijd beter. “Het databewustzijn van de managers
is over het algemeen hoog. Zij zien het belang van
data en ze gebruiken onze self service portal ook
veel. Medisch specialisten beginnen de portal ook
te ontdekken, al maken zij nog lang niet gebruik
van alle mogelijkheden. Onze focus ligt nu op het
vergroten van het databewustzijn door in alle rap-
porten de mogelijkheid te maken om tot patiënt-
niveau door te klikken. Zo werd ik laatst gebeld
door een cardioloog die zei: ‘Ik zie in het systeem
dat jullie denken dat ik twaalf ICD’s heb geplaatst,
maar dat klopt niet, dat zijn er tien.’ Ik kon ant-
woorden: ‘Dan is er waarschijnlijk iets niet goed
geregistreerd. Klik maar eens op ́ details´. Toen hij
zag dat er bij twee patiënten een dubbele registratie
was gedaan, heeft hij de data meteen in het bron-
systeem gecorrigeerd.” Uit de snelheid waarmee
dit soort onjuiste registraties wordt opgemerkt,
concludeert Van Bruggen dat het databewustzijn
in rap tempo toeneemt.
Datavalidatie
Met andere woorden: “Door data beschikbaar te
stellen, zorg je ook voor datavalidatie en maak je je
bronsystemen kloppend. Natuurlijk doen wij zelf
een grove validatie, maar dit soort details haal je
daar niet uit. Als echter iedereen in het ziekenhuis
de data gaat gebruiken, ontdekken ze die fouten
zelf en herstellen ze die. Daardoor neemt het data-
bewustzijn toe en de kans af dat ze in de toekomst
data verkeerd invoeren.”
Een zelfcorrigerend mechanisme dus, al moet de
afdeling van Van Bruggen daaraan wel degelijk
veel sturing geven. “Als mensen alleen maar zien
dat data niet kloppen en niet snappen waarom dat
zo is, leidt dat slechts tot een averechts eff ect. Dan
vertrouwen ze de portal niet meer en zullen ze ‘m niet
gebruiken. Je moet dit dus wel goed begeleiden.”
Behalve deze menselijke controles vinden er drie
geautomatiseerde controles plaats. Iedere dag worden
automatisch de metadata uitgelezen en gecontro-
leerd op naamgeving en verversdatum. Een andere
automatische controle is die op de aantallen rijen in
de bronsystemen en het datawarehouse, inmiddels
samen dus zo’n 2,1 miljard. Zo wordt duidelijk of
alle data wel volledig in het datawarehouse zijn
overgenomen. Tot slot vindt er een controle plaats op
de hoeveelheid wijzigingen in de historische data.
Van Bruggen: “Wij houden ook de historie bij,
zodat we kunnen terugzoeken wie wat heeft vast-
gelegd. Stel nu dat er ineens een heleboel wijzigingen
in de datastructuur van die historie zijn, dan is de
kans groot dat er een wijziging is aangebracht in
de datastructuur van het bronsysteem. Wij krijgen
daarvan automatisch een seintje, zodat we daar
zicht op houden.”
Toegang
Omdat het datagebruik toeneemt en de behoeft en
sterk uiteenlopen, biedt het ziekenhuis data-analyse
op drie niveaus aan. De meest toegankelijke is de
self service portal, waartoe iedereen toegang kan
hebben en waar men analyses van de cijfers kan
maken op basis van de meest voorkomende vragen,
zoals aantal polibezoeken per specialisme, aantal
opnamedagen, aantal consulten of operaties per
medisch specialist et cetera.
Medewerkers die regelmatig vragen hebben, krijgen
toegang tot SAS Enterprise Guide. Hiermee kunnen
zij zelf analyses maken op basis van de data in de
integratielaag. Dit is een voorgeprepareerde laag
in het datawarehouse waar alleen geselecteerde
kenmerken zijn meegenomen. “Medewerkers hebben
relatief weinig datakennis nodig en kunnen zelf
met Enterprise Guide aan de slag. Een oplossing,
vooral geschikt voor stafadviseurs en anderen die
specifi eke informatiebehoeft en hebben waaraan
we met de portal niet kunnen voldoen. Gemak staat
hierbij centraal.”
Tot slot is er nog de directe toegang via Enterprise
Guide tot de feiten- en dimensieslaag. Dit is een
gestructureerde laag met alle kenmerken van de
data. “Dit vraagt wel enige handigheid en training.
In eerste instantie gebruikten alleen de medewerkers
van onze afdeling die laag, maar nu zijn er ook andere
analisten die erg data-minded zijn en hiermee zelf
aan de slag gaan.”
Als vierde niveau wil het ziekenhuis SAS Visual
Analytics introduceren voor specifi eke doelgroepen,
zoals onderzoekers.
Achteruitkijken? Voorspellen!
Nu dit goed loopt, wil de afdeling Bedrijfsinformatie
de volgende stap zetten: niet langer alleen achteruit
kijken naar wat er is gebeurd, maar ook vooruit-
kijken en voorspellen. “Daar ligt de volgende grote
uitdaging. Daar kunnen we veel winst boeken”,
zegt Van Bruggen met overtuiging. Hij geeft weer
een voorbeeld. “Je hebt bij iedere poli no-shows:
mensen die hun afspraak zijn vergeten en niet komen
opdagen. Dat percentage verschilt per poli en per
type consult. Een eerste bezoek wordt vrijwel nooit
vergeten. Mensen hebben immers een klacht en
willen dat daarnaar gekeken wordt door een specialist.
Maar een herhaalbezoek om te zien of alles goed is
genezen, wordt wel regelmatig vergeten. Om toch
de beschikbare tijd van een polikliniek optimaal te
benutten, kun je dieper in de data kijken. Als je
vooraf al op basis van specifi eke datakenmerken
kunt bepalen of het volgende week woensdag erg
rustig wordt, kun je extra patiënten inplannen. De
toegangstijd voor een patiënt kun je daarmee ver-
korten.”
Voorspellen kan op veel meer fronten - in eerste
instantie vooral gerelateerd aan bedrijfsvoering,
zoals OK-planningen. Van Bruggen kijkt ernaar
uit om daarmee aan de slag te gaan. “We hebben de
afgelopen jaren hard gewerkt om de basis op orde
te krijgen. Doordat die basis zo goed is, kunnen we
de data van de twee ziekenhuizen relatief eenvoudig
integreren, al is dat natuurlijk een heel groot project.
De omgeving die er nu staat is van hoge kwaliteit,
zowel technisch als op het gebied van data-
management. Nu hebben we als afdeling behoeft e
aan data scientists: analisten die in de grote berg aan
data op zoek gaan naar nieuwe inzichten. Ik denk
dat we veel processen inzichtelijk kunnen maken
en vervolgens kunnen verbeteren, zoals betere
planningen maken, zorgpaden anders inrichten,
de patiëntlogistiek optimaliseren. We beschikken
nu over alle benodigdheden - gestructureerde data
en tools - om deze uitdagingen aan te gaan.”
Ziekenhuis integreren data
Het datawarehouse van het OLVG en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis bevat 1300 tabellen en 2,1 miljard rijen
PRAKTIJK
betekenen? Bel 046 - 457 45 90
QIC. Het ERP voor de zorgOntdek alle functionaliteiten en modules zoals Cliëntenportaal, Zorgleefplan en Medewerkersportaal op www.cormel.nl
www.red-kite.nl · [email protected] · 035-5231232
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
6
Blended care
Apps kunnen een uitstekend hulpmiddel zijn om het
contact tussen therapeut en patiënt te intensiveren
en de therapietrouw te verhogen. Of het nu gaat
om fysiotherapeuten die met instructies en video’s
willen stimuleren dat patiënten thuis hun oefeningen
doen, diëtisten die cliënten nauwer willen begeleiden
bij hun strijd tegen de kilo’s, of psychologen die meer
inzicht willen krijgen in het gedrag van hun patiënten
als zij thuis zijn.
Een voorbeeld van een blended care app die in al
deze situaties kan worden ingezet is BETERapp.
Patiënten stellen in de app doelen en houden een
dagboek bij waartoe ze hun zorgverleners en mantel-
zorgers toegang kunnen geven. Doordat ze dagelijks
in de app moeten invullen wat ze hebben gedaan
om hun doel te bereiken, wordt de therapietrouw
hoger. Behandelaars krijgen een beter zicht op het
dagelijks leven van hun patiënten en kunnen daarop
gerichter inspelen. De app kan worden gekoppeld
aan het EPD, HIS of ander systeem waarmee een
zorgverlener werkt: data die de patiënt invoert
kunnen automatisch worden opgenomen in het
dossier, en de behandelaar kan aangeven welke
data hij wil delen met de patiënt. Op termijn wil
ontwikkelaar Bloei ook andere modules aan de
app koppelen, denk aan trainingen, sensordata
vergaard met stappentellers en smartwatches. De
eerste toepassingen van de BETERapp bevinden
zich in de GGZ, maar in feite kan de app in iedere
situatie worden ingezet waarin gedragsverandering
belangrijk is. Gezien de gevoelige informatie die over
en weer tussen behandelaar en patiënt wordt gedeeld,
is veel aandacht geschonken aan security. De app
voldoet aan NEN7510.
Behandelpaden
Steeds meer ziekenhuizen ontwikkelen apps rondom
behandelpaden. Ze zijn bedoeld om patiënten op
maat en gedoseerd te informeren over hun behandel-
traject. Maar waarom zou iedereen zelf het wiel
uitvinden, zo dacht Interactive Studios, de ontwik-
kelaar van de Behandelpad app. Zij bieden een service
waarbij ziekenhuizen eenvoudig hun eigen behan-
delpaden kunnen samenstellen en vormgeven in
de app, in de huisstijl van het ziekenhuis en met
eigen beeldmateriaal. In de app zien patiënten een
tijdlijn waarop de verschillende stappen van hun
behandeling staan. De app kan push notificaties
genereren, bijvoorbeeld om patiënten een dag
voor de operatie eraan te herinneren dat ze nuchter
moeten zijn of dat ze kunnen starten met bepaalde
oefeningen. Deze app heeft de Interactive Award
en de publieksprijs van de Health App Awards ge-
wonnen.
Farmaceutische apps
Er zijn verschillende apps die zorgverleners kunnen
helpen bij medicatievraagstukken. Van handige
rekenhulpen om de juiste dosering te berekenen
tot apps die patiënten eraan herinneren op tijd hun
medicatie in te nemen. Als voorbeeld twee apps
die het werk van thuiszorgverpleegkundigen kunnen
vergemakkelijken.
De eerste is het Farmaceutisch Kompas (FK) van
Zorginstituut Nederland. Deze app bevat een
overzicht van alle in Nederland verkrijgbare genees-
middelen, inclusief richtlijnen voor de toediening
en dosering, en informatie over mogelijke bijwerkin-
gen en contra-indicaties. Het doel van het FK is het
verbeteren van beslissingen die moeten leiden tot
gepast gebruik van geneesmiddelen en farmaco-
therapie die in medisch opzicht optimaal en het meest
economisch is. De website van het Farmaceutisch
Kompas wordt dan ook met name gebruikt door
apothekers en huisartsen. Maar de app is juist heel
handig voor wijkverpleegkundigen en thuiszorg-
medewerkers die vragen krijgen van cliënten over
hun medicatie, of cliënten moeten helpen met het
innemen ervan. Zeker op het moment dat een cliënt
bepaalde klachten ontwikkelt die gerelateerd zouden
kunnen zijn aan medicijngebruik. Of wanneer
wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers
een nieuwe cliënt krijgen of moeten invallen in een
ander team en daardoor nog niet vertrouwd zijn
met de medicatie die een cliënt krijgt.
De tweede is de Rodevlaggen-app, geïnspireerd op
het rode vlaggen-instrument van Pink Roccade
Healthcare en ontwikkeld door Health Base in sa-
menwerking met Hogeschool Utrecht. De app is
bedoeld om vroegtijdig
medicatieproblemen te ontdekken
bij met name thuiszorgcliënten. Thuis-
zorgmedewerkers kunnen op een gestructureerde
manier medicatieproblemen bijhouden en melden
aan de wijkverpleegkundige, huisarts en apotheker.
Ze worden door gebruik van de app ook alerter op
situaties die kunnen duiden op een probleem met
medicatie, zoals het makkelijk ontstaan van blauwe
plekken of duizeligheid. De app, die zich momenteel
nog in de pilotfase bevindt, komt naar verwachting
dit najaar op de markt.
EPD- of EVD-apps
Een kans die ontwikkelaars van EPD’s nog teveel
laten liggen, is het ontwikkelen van apps voor artsen
en verpleegkundigen die hun werk vergemakkelijken.
EPD’s zijn meestal niet ontworpen om het medische
proces optimaal te ondersteunen, ze hebben vooral
tot doel de financiële afhandeling soepel te laten
verlopen. Het EPD zou veel gebruikersvriendelijker
worden als artsen en verpleegkundigen gericht in-
formatie kunnen inzien en invoeren.
Een goed voorbeeld is de app van het Meander
Medisch Centrum die het Elektronisch Verpleeg-
kundig Dossier ontsluit (zie ook ICT/Zorg maart
2015). De COW’s en loopbriefjes worden hierdoor
overbodig. Verpleegkundigen zien op de kleine
tablet die ze bij zich dragen alle cruciale informatie
van hun patiënten. Ze kunnen eenvoudig door-
klikken
op een pa-
tiënt en hebben ook
dan weer op één scherm
de belangrijkste informatie bij
de hand. Via de app kunnen ze waarden
realtime invoeren in het EPD en ze krijgen
een melding als er een handeling wordt verwacht,
bijvoorbeeld als een infuuszak bijna leeg is en ver-
vangen moet worden. Gezien het succes van de
EVD-app ontwikkelt het Amersfoortse ziekenhuis
nu in rap tempo apps voor andere doelgroepen zoals
medisch specialisten.
Hoe handig apps zijn voor behandelaars laat ook
Incura zien, een ontwikkelaar van software voor
fysiotherapeuten, oefentherapeuten, ergothera-
peuten, diëtisten, logopedisten en de GGZ. Met de
Incura Pro app kunnen deze therapeuten het patiën-
tendossier raadplegen, audio- of video-opnames
maken van hun patiënten, hun agenda beheren,
push notifications ontvangen zodat zij taken niet
vergeten et cetera. De app is een aanvulling op de
desktop-applicatie waarmee de therapeuten nor-
maal werken en is met name handig in situaties
waar de behandelaar geen computer bij de hand
heeft, zoals in een oefenruimte.
Zorgapps in soorten en maten
Digitaliseer uw zorg met apps
door: Mirjam Hulsebos
eHealth is hot en apps schieten als paddenstoelen uit de grond. Er is veel kaf onder het
koren. Maar gelukkig is er genoeg koren over om apps in de gezondheidszorg serieus te
nemen. ICT/Zorg schetst een aantal categorieën van apps die zorginstellingen kunnen
inzetten om ofwel het werk van artsen en verpleegkundigen te vergemakkelijken, ofwel
patiënten beter te informeren.
Zorgapps en security
De kracht van een goede zorgapp is het gebruiksvriendelijk en realtime ontsluiten van informatie. “Vaak gaat het dan om persoonsgegevens in combinatie met de gezondheids-gegevens”, constateert Koen Herms, Software Architect bij Motiv, dat is gespecialiseerd in ict-beveiliging. Deze ‘bijzondere persoonsgegevens’ mogen alleen worden verwerkt door instellingen in de gezondheidszorg. Hierbij moeten de applicaties aan strenge voorwaarden voldoen, zoals de NEN 7510-normering.Het is dan ook cruciaal om de vertrouwelijkheid en integriteit van die gegevens binnen de app goed te waarborgen, zo stelt Herms. “Het is echter een grote uitdaging om mobiele apps te beveiligen. De beveiliging is namelijk specifiek voor de verschillende mobiele platformen en versies en het is nog maar de vraag of de gebruikers van de devices de laatste updates installeren.”
Volgens Herms wordt de beveiliging van een zorgapp beter door bij het ontwerp in ieder geval de richtlijnen te volgen die staan omschreven in het ‘OWASP Mobile security project’.Zo moet een app zo min mogelijk gegevens op het mobiele apparaat zelf opslaan en bij voorkeur gebruikmaken van een sterke authenticatiemethode. “Even belangrijk is dat je je als gebruiker of zorginstantie bewust bent van de risico’s die een zorgapp met zich meebrengt”, zegt Herms. “En als het gaat om ‘bijzondere persoonsgegevens’ moet je er zeker van zijn dat ontsluiting van de informatie met een zorgapp juridisch is getoetst en toegestaan.”
Er is veel kaf onder het koren, maar gelukkig is er genoeg koren over om apps in de gezondheidszorg serieus te nemen
SOFTWARE
29 september 2015
7
www.ict-zorg.eu
Column
De heup van mijn vaderMijn vader is 89 en nog uiterst sportief. Hij heeft altijd gesport, leeft gezond, wandelt veel en
doet de boodschappen op de fi ets. Hij heeft geen grammetje vet en heeft in zijn hele leven nog
nooit medicijnen gehad. Zelfs paracetamol heeft hij nauwelijks genomen. De enige keren dat
mijn vader en moeder in een ziekenhuis komen, is op bezoek bij mij, als ik er weer lig.
Tot 29 juni. Toen brak mijn vader zijn heup. Op maandagavond werd hij geopereerd, er moest
een nieuwe kop op. Volledige narcose, veel medicatie, zoals haldol en oxazepam. Mijn vader
heeft een sterk lijf, die breuk en dat gesnij kwam hij snel weer te boven, maar mijn vader heeft
ook een kwetsbaar lijf, dat overgevoelig is voor medicijnen. En nu was hij in een protocol
terecht gekomen dat uitgaat van gemiddelden. Van een gemiddeld lijf bijvoorbeeld. Maar
mijn vader heeft geen gemiddeld lijf, integendeel. Door alle medicatie was hij dinsdagnacht
helemaal in de war. Hij wilde naar huis, en werd lastig. Een heleboel medicijnen later sliep hij
eindelijk, maar woensdagochtend was hij duf, hij reageerde helemaal nergens op. Diagnose:
een delier, dat komt vaak voor op die leeft ijd. En dus structureel meer haldol en meer oxazepam.
Gelukkig was hij dinsdagnacht zo lastig geweest, dat hij op een aparte kamer werd gelegd.
Alleen.
En toen zijn wij ons ermee gaan bemoeien. 24 Uur per dag zijn we bij hem gebleven, om hem
steeds weer gerust te stellen. Mijn zus heeft drie nachten van tien tot tien bij hem gewaakt. En
we hebben alle medicijnen tegengehouden. Zaterdag mocht hij naar huis. Volgens de arts was
er geen enkele sprake van een delier. Tien dagen na de operatie kwamen de lichtjes in zijn
ogen terug, twee weken na de operatie heeft hij anderhalve kilometer gewandeld, met een
rollator. Inmiddels loopt hij weer als een kievit, zijn geheugen blijft kwetsbaar.
De zorg is de afgelopen jaren sterk geprotocolleerd en gemedicineerd. IT heeft enorm aan die
ontwikkeling bijgedragen. Dankzij die protocollen zijn ziekenhuizen goedkoper geworden, maar ook
betrouwbaarder, voorspelbaarder, effi ciënter, eff ectiever en transparanter. En onpersoonlijker.
En daar heeft IT een dure plicht. Want dat hoeft helemaal niet. Juist IT kan ervoor zorgen dat
we én betrouwbaar, voorspelbaar, effi ciënt, eff ectief en transparant zijn én iedere patiënt een
passende behandeling geven. Kwestie van de juiste systemen kiezen en die op de juiste manier
inrichten. Kwestie van de mogelijkheden van nieuwe technologieën benutten en een kwestie
van goed datamanagement.
De politiek en de verzekeringsmaatschappijen hebben hun fi nanciële problemen afgewenteld
op de ziekenhuizen. Als we niet uitkijken, wentelen de ziekenhuizen hún fi nanciële problemen
af op hun patiënten. Op mijn vader. Op je eigen ouders. Vroeger zorgde een goed ziekenhuis
vooral goed voor zijn patiënten, tegenwoordig zorgt een goed ziekenhuis vooral goed voor zijn
fi nanciën. Dat kan best allebei: én goed voor de patiënten én goed voor de fi nanciën. IT heeft
de sleutel in handen.
Bart Stofb erg
Bart Stofberg is organisatieveranderaar bij Quint Wellington Redwood.
@BartStofberg
Taakgerichte apps
Iedere zorgorganisatie kent processen die niet of
nauwelijks zijn gedigitaliseerd. Processen die worden
ondersteund door papieren checklists, waarbij
medewerkers achteraf de informatie handmatig
invoeren in applicaties als Excel. Veel kwaliteits-
processen worden op deze manier georganiseerd.
Met als gevolg: een grote registratiedruk, een hoge
foutkans en vaak weinig actuele informatie omdat
de papieren lijstjes pas worden ingevoerd op het
moment dat een medewerker er tijd voor heeft . Al
deze processen kunnen effi ciënter en minder fout-
gevoelig worden gemaakt met een app.
Een voorbeeld is de Hygiëne in Beeld-app die het
Amphia Ziekenhuis ontwikkelde voor de afdeling
infectiepreventie. De app vereenvoudigt de invoer
van gegevens, automatiseert alle achterliggende
taken, zoals het maken van (visuele) rapporten, en
stelt de deskundigen infectiepreventie in staat om
direct na hun controle de resultaten te bespreken
met het teamhoofd van de gecontroleerde afdeling.
Door de tijdwinst kunnen de deskundigen infectie-
preventie bovendien meer controles uitvoeren. En
gerichte gesprekken voeren met afdelingshoofden
omdat zij niet pas weken later rapporteren, maar
direct na afl oop. Daardoor is de impact van het
adviesgesprek groter.
Voedingsapps
In de langdurige intramurale zorg stijgt de popu-
lariteit van apps om de inkoop en bereiding van
maaltijden te vergemakkelijken. Diverse ontwik-
kelingen stimuleren decentrale inkoop van voeding.
Dat betekent voor verzorgenden een extra taak erbij.
Waar het gezamenlijk koken met cliënten vaak
onderdeel uitmaakt van het welzijnsprogramma,
ervaren verzorgenden de inkoop van voeding als
een vervelende regelklus. Daar spelen leveranciers op
in met apps die het bestelproces en budgetbeheer
vergemakkelijken en die met recepten en instructie-
video’s suggesties doen voor verschillende bereidings-
wijzen. Zo heeft Huuskes de app Eten & Zo en Van
Hoeckel de app Aan Tafel. Ook maaltijddiensten
die maaltijden bij cliënten thuis bezorgen, doen mee
aan de trend, zoals Distrivers met de DingDong App.
Consumentgerichte apps
Een categorie waarmee zorgverleners in de regel niets
doen of kunnen, zijn de apps voor consumenten
die hen helpen hun klachten thuis te brengen.
Denk aan de Vakantiedokter van Zilveren Kruis.
Dit voorbeeld geeft al aan dat er vaak partijen bij
betrokken zijn die een commercieel belang hebben.
Witte raaf is de website en bijbehorende app
Th uisarts.nl. Th uisarts geeft – gebaseerd op de
NHG-standaarden – informatie over aandoeningen.
De app vertelt onder meer: waar komt het door?
Wat kan ik er zelf aan doen? Moet ik naar een dokter
om het te laten behandelen? De app biedt als
meerwaarde ten opzichte van de website handig-
heidjes als een medicijnherinnering en de moge-
lijkheid om tijdens het lezen over een aandoening
vragen te noteren, zodat de patiënt die kan stellen
bij zijn bezoek aan de huisarts. De app zorgt ervoor
dat mensen een weloverwogen besluit nemen om
al dan niet naar de huisarts te gaan. Volgens team-
leider Ton Drenthen van Th uisarts neemt het huis-
artsenbezoek hierdoor gemiddeld met ongeveer
twee procent af. De nuancering bij dit getal is: er
zijn mensen die eigenlijk niet naar de huisarts wilden
gaan, maar die wél gaan nu ze in de app lezen dat
hun aandoening om behandeling vraagt. Een nog
groter deel van de mensen ziet echter juist af van
een gang naar de huisarts, omdat ze lezen dat hun
aandoening met rust vanzelf overgaat. Th uisarts
draagt dus bij aan het verlagen van de zorgkosten.
De app heeft in 2015 niet voor niets de juryprijs
van de Health App Award gewonnen.
SOFTWARE
Mijn vader heeft geen gemiddeld lijf, integendeel
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
8ONDERZOEK
Tussenrapportage eHealth Monitor laat zien:
Onbekend maakt onbemind
Minister Schippers en staatssecretaris
Van Rijn stuurden in juli 2014 de inmiddels
beroemde brief naar de Tweede Kamer
met daarin drie ambities voor eHealth en
zorginnovatie. Onlangs verscheen een
voorpublicatie op de eHealth Monitor 2015.
Dit rapport van NIVEL en Nictiz is een nul-
meting. Het blijkt dat we nog mijlenver
verwijderd zijn van de gestelde doelen. De
belangrijkste oorzaken: een beperkt aanbod
en weinig kennis over de mogelijkheden bij
chronisch zieken en kwetsbare ouderen.
Het eerste doel dat de minister en staatssecretaris
formuleerden is:
‘Binnen vijf jaar heeft 80 procent van de chronisch
zieken (diabetes, COPD, CVRM, hartfalen et cetera)
direct toegang tot bepaalde medische gegevens,
waaronder medicatie-informatie, vitale functies en
testuitslagen, en kan deze desgewenst gebruiken in
mobiele apps of internetapplicaties. Van de overige
Nederlanders betreft dit 40 procent’. Het doel hiervan
is dat mensen bewuster zijn van hun eigen
gezondheid en dat fouten in dossiers bij zorgverle-
ners sneller gedetecteerd kunnen worden.
Uit de nulmeting blijkt dat in het afgelopen jaar
ongeveer 10 procent van de chronisch zieken via
internet inzage heeft gehad in hun eigen medische
gegevens bij een of meerdere zorgverleners. Een
bedroevend laag percentage dat deels wordt ver-
oorzaakt door het beperkte aanbod, en deels door
het feit dat mensen niet eens weten dat het mogelijk
is. De overgrote meerderheid van de mensen is zich
wel bewust van het feit dat ze tijdens of na afloop van
het consult inzage kunnen krijgen in hun gegevens.
Van de mensen die online inzage hebben gehad, is
60 procent positief daarover. Ze ervaren meer inzicht
in en controle over de eigen situatie en voelen zich
meer betrokken bij de behandeling. Er is ook een
groep die zichzelf niet deskundig acht om de gegevens
te begrijpen of die inzage via internet onpersoonlijk
vindt, dan wel te risicovol acht vanuit het perspectief
van informatiebeveiliging.
Zelfmetingen
De tweede doelstelling is dat 75 procent van de
chronisch zieken en kwetsbare ouderen die dit wil en
hiertoe in staat is, binnen vijf jaar zelfstandig me-
tingen kan uitvoeren, veelal in combinatie met
gegevensmonitoring op afstand door de zorgverle-
ner. Zij kunnen zo de voortgang van hun ziektebeeld
volgen en krijgen door de regelmatige feedback
inzicht in het effect van hun gedrag op hun ziekte.
Dit zal het voor mensen makkelijker en aantrekke-
lijker maken trouw te zijn aan hun therapie.
Het blijkt dat maar liefst 89 procent van de chronisch
zieken en 82 procent van de kwetsbare ouderen dit wel
zou willen. Maar lang niet iedereen doet het al. Van
alle chronisch zieken doet 40 procent zelfmetingen,
van de kwetsbare ouderen 34 procent. Het gaat dan
om waarden als gewicht, bloeddruk of bloedsuiker-
waarde. Deze mensen voelen zich door het zelf
uitvoeren van metingen meer in controle. Helaas geldt
dit gevoel niet voor de hele groep. Een deel van de
mensen heeft hier nog nooit bij stilgestaan en ook
ziet niet iedereen dit als zijn taak.
Verder blijkt dat niet iedereen die meet, de gegevens
ook bijhoudt. Een ruime 40 procent noteert de
metingen niet, waardoor er geen historisch overzicht
van de meetgegevens ontstaat. Zij controleren wel of
ze binnen bepaalde grenzen blijven, maar het is later
nooit meer mogelijk om een patroon in de gegevens
te ontdekken.
De minister en staatssecretaris benadrukten in de
formulering van hun doel dat zelfmetingen in een
deel van de gevallen – afhankelijk van de ernst van de
aandoening en het doel van monitoring - hand in hand
zouden moeten gaan met gegevensmonitoring op
afstand door de zorgverlener. Dit is bij slechts 7
procent van de chronisch zieken en 13 procent van
de kwetsbare ouderen het geval. Ook gegevens-
overdracht van patiënt naar zorgverlener vindt nog
maar mondjesmaat plaats (9 procent).
Beeldschermzorg
Het derde doel is dat binnen vijf jaar iedereen die
zorg en ondersteuning thuis ontvangt, de moge-
lijkheid heeft om – desgewenst - via een beeld-
scherm 24 uur per dag met een zorgverlener te
communiceren. Naast beeldschermzorg moet
deze groep ook toegang krijgen tot domotica. Dit
draagt eraan bij dat mensen langer veilig thuis
kunnen wonen.
Het onderzoek laat zien dat op dit moment slechts
5 procent van de mensen die zorg thuis ontvangen,
via het beeldscherm contact kan maken met een
zorgverlener. Van de mensen die nu nog niet gebruik-
maken van beeldschermzorg zegt 18 procent dit wel
te willen. Bijna de helft (45 procent) zegt het niet te
willen, en ruim een derde van de mensen die zorg
thuis ontvangen, twijfelt.
Ook hier speelt het fenomeen: ‘onbekend maakt
onbemind’. Mensen hebben geen idee wat beeld-
schermzorg inhoudt en zijn bang dat het persoon-
lijke contact met hun zorgverlener wegvalt. Ook is
het aanbod van beeldschermzorg door zorgverleners
nog erg beperkt, waardoor ze anderen ook nooit
horen spreken over hun ervaringen.
Bovendien is het aanbod van domotica beperkt,
met uitzondering van personenalarmering. De meeste
thuiszorgverleners bieden deze dienst aan. Dit leidt
direct tot een relatief hoge acceptatie: 21 procent
van de mensen die zorg thuis ontvangen, maakt
gebruik van alarmering. Elektronische deursloten
(7 procent), het op afstand bedienen van de deur of
gordijnen (3 procent) of elektronische medicijn-
doosjes die een signaal geven als de medicatie
moet worden ingenomen (1 procent) worden nog
nauwelijks gebruikt.
eHealth geen doel op zich
VWS realiseert zich dat eHealth een middel is om
de betrokkenheid van chronisch zieken en kwetsbare
ouderen bij hun eigen zorgproces te verhogen;
geen doel op zich. De nulmeting laat zien dat niet
iedereen behoefte hieraan heeft. Deels wordt dit
veroorzaakt door het fenomeen ‘onbekend maakt
onbemind’. Mensen weten niet dat eHealth-toe-
passingen hen kunnen helpen om meer zelfstandig
te zijn. Of, zoals een patiënt in het onderzoek aan-
geeft: “Dan kan ik er misschien zelf iets aan doen.”
Niet voor niets is deze laatste zin de titel van het
rapport geworden.
Zoals een patiënt in het onderzoek aangeeft: “Dan kan ik er misschien zelf
iets aan doen”
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
9ICT BREED
“ eHealth wordt steeds belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramualiseert”
“ Mensen uit de zorg en mensen uit de ict spreken elkaars taal niet”
Lilian Beijer, associate lector eHealth Hogeschool van Arnhem en Nijmegen:
“Zorg dat je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige apps”
door: Mario Gibbels
Hoe simpeler, hoe succesvoller. Dat is volgens
Lilian Beijer, de onlangs benoemde associate
lector eHealth aan de Hogeschool van Arnhem
en Nijmegen (HAN), één van de belangrijkste
succesfactoren voor eHealth. “Waarom zou
je niet beginnen met een eenvoudige, al
bestaande app?”
Waarom heeft HAN een associate lector eHealth aangesteld?De hogescholen willen meer praktijkgericht onder-
zoek doen. Omdat ze daarvoor moeten samenwer-
ken met zorginstellingen, hebben ze samen met de
Sint Maartenskliniek, waar ik voorheen als onder-
zoeker werkte en tegenwoordig als beleidsadviseur
eHealth, mij aangesteld als associate lector eHealth.
Ik vervul daarbij een brugfunctie: ik draag bij aan
het onderzoek naar en onderwijs over eHealth bij
HAN en tegelijkertijd zorg ik ervoor dat het om
onderwerpen gaat die passen bij het zorgaanbod
en de koplopersrol van de Sint Maartenskliniek,
die gespecialiseerd is in houding en beweging.
Waarom eHealth?Mijn associate lectoraat valt onder de programma-
lijn Zorgtechnologie van het Lectoraat Innovatie
in de Care van HAN, en eHealth is daarvan een
onderdeel. Sowieso wordt eHealth natuurlijk steeds
belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramuraliseert.
Mensen blijven bijvoorbeeld na een operatie in de
Sint Maartenskliniek of na een beroerte nog maar
kort in de kliniek en zijn dan al snel uit het zicht
verdwenen. eHealth biedt de Sint Maartenskliniek
de mogelijkheid om een digitale vinger aan de pols
te houden.
Hoe zijn ze bij u uitgekomen?Omdat ik onderzoek heb gedaan naar eHealth.
Voor mijn proefschrift heb ik bijvoorbeeld een
webapplicatie voor spraaktraining onderzocht,
waarmee mensen die een beroerte hebben gehad,
thuis kunnen oefenen. Daardoor kwam ik er onder
meer achter, dat er grote verschillen zijn tussen
patiënten als het gaat om het gebruik van eHealth.
Sommige patiënten maken er enthousiast gebruik
van en anderen willen er niks van weten. Daarom
moet je bij elke applicatie goed kijken wat je doel-
groep is en of die wel gebruik wil maken van deze
applicatie. Want uiteindelijk wil je toch dat de
zorgverzekeraar dit soort applicaties gewoon
vergoedt. Maar dan moet wel duidelijk zijn bij
welke patiënten je een applicatie wel of niet kunt
voorschrijven.
U bent ook beleidsadviseur eHealth bij de Sint Maartenskliniek.Klopt. Ik werk voor 60 procent bij HAN als associate
lector en tegelijkertijd ben ik voor 30 procent aan-
gesteld als beleidsadviseur bij de Sint Maartenskliniek.
Ik was daar al onderzoeker, maar heb mij ook altijd
geïnteresseerd voor de politieke, maatschappelijke
en beleidsmatige achtergronden van eHealth.
Daarom houd ik mij bij de Sint Maartenskliniek
bezig met beleidsontwikkeling ten aanzien van
eHealth.
Waarop gaat u zich als associate lector richten?We gaan ons de komende twee jaar richten op de
revalidatiepatiënten. Dit zijn namelijk bij uitstek
chronische patiënten. Als ze de Sint Maartenskliniek
verlaten, dan blijven ze te maken hebben met
beperkingen. Bijvoorbeeld omdat ze na een beroerte
halfzijdig verlamd zijn. Het is belangrijk dat ze
blijven oefenen om te voorkomen dat ze vallen en
met een gebroken heup op de Eerste Hulp terecht
komen. Dat zou je onder meer kunnen stimuleren
door een eenvoudige bewegingsapp.
Zijn er ook al concrete projecten waar-mee u aan de slag gaat?In aansluiting op de toepassingen van de door ons
ontwikkelde spraaktraining-op-afstand gaan we
ons verdiepen in applicaties voor motorische training,
zodat patiënten thuis intensiever kunnen trainen
en daarmee de kans op sneller herstel vergroten.
Mogelijk dat we daarbij kunnen aansluiten op
initiatieven binnen het Loop Expertise Centrum
van de Sint Maartenskliniek.
Hoe staat het met eHealth binnen de Sint Maartenskliniek?Als ik eerlijk ben, moet ik bekennen dat het nog
voornamelijk om pilots gaat. Het blijkt in de zorg
lastig om eHealth van de grond te tillen en dat
heeft alles te maken met allerlei randvoorwaarden.
De privacy- en beveiligingseisen zijn streng, met
als gevolg dat je bijvoorbeeld te maken hebt met
een fi rewall, die het heel lastig maakt om eenvoudig
en snel met patiënten te communiceren. Daarom
is de Sint Maartenskliniek op dit moment haar ict-
infrastructuur aan het vernieuwen om dit soort
belemmeringen weg te nemen. Want patiënten
kunnen bijvoorbeeld al digitaal een afspraak maken,
maar we willen ook dat ze straks online hun dossier
kunnen inzien.
Zijn er nog andere belemmerende facto-ren met betrekking tot eHealth?We merken dat mensen uit de zorg en mensen uit
de ict elkaars taal niet spreken. Letterlijk niet. Ik heb
onlangs een overleg gehad met de ict-afdeling over
het opzetten van een databank voor de trainingsdata
en dan zit ik de helft van de tijd met mijn oren te
klapperen. Zodra ik op mijn beurt wat vertel over
de zorg, begrijpen zij het vaak weer niet direct.
Hoe kan vaart worden gebracht in de opschaling van eHealth?Dat is in wezen heel simpel. Je moet ervoor zorgen dat
je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige
applicaties. Het is vaak: hoe simpeler, hoe succes-
voller. Als zorginstelling moet je ervoor waken dat
je niet alleen inzet op grote, ambitieuze projecten,
waarbij je zelf een applicatie ontwikkelt en die ver-
volgens implementeert. Waarom zou je niet beginnen
met een eenvoudige, al bestaande app? Mensen
met CVA moeten bijvoorbeeld voldoende bewegen.
Waarom zou je daarvoor niet een bestaande bewe-
gingsapp gebruiken? Of neem Obli. Dat is een
apparaat waarin je een fl es met water kunt zetten,
en dat mensen via licht- en geluidssignalen eraan
herinnert om voldoende te drinken. Daarmee kun je
voorkomen dat ouderen uitdrogingsverschijnselen
krijgen.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
10INNOVATIE
De zorgplicht van ITDeel 2: Sturen op succes
door: Amely Hartgring en Bart Stofberg
Een Ferrari is geen goede auto. Als je tenminste met het hele gezin op kampeervakantie
wilt gaan. Die Ferrari heeft immers veel te weinig ruimte. Kwaliteit is ́ fit for purpose´, het
moet bijdragen aan het doel en dat doet de Ferrari in deze situatie niet. Te weinig kwali-
teit dus, of misschien wel te weinig kwaliteiten. Voor IT geldt hetzelfde: IT is goed als het
bijdraagt aan het juiste doel.
Succes
De it-afdeling van een zorginstelling is succesvol
als ze bijdraagt aan het goede doel. Het is daarmee
van belang om dat doel goed te formuleren en
daarna alles te richten op dat doel. Maar wat is de
doelstelling van een it-organisatie? Leveren wat er
gevraagd wordt? Hmm, erg reactief en heel erg
volgend. Optimaal bijdragen aan de strategie van
de organisatie? Dat is al veel beter, maar er zijn
zoveel nieuwe ontwikkelingen, juist op it-gebied,
juist in de zorg. Kunnen die niet leiden tot aanpassing
van de strategie?
Laten we eerlijk zijn, eigenlijk is er maar één goede
definitie voor het succes van IT: ervoor zorgen dat
informatie en technologie optimaal bijdragen aan
het succes van de organisatie. Ja, daar hoort bij dat
IT levert wat ze hebben beloofd. En ja, daar hoort bij
dat informatie en technologie optimaal bijdragen
aan de strategie van de organisatie. Maar daar
hoort ook bij dat IT met nieuwe ideeën komt,
waaraan de organisatie zelf niet had gedacht. En
daar hoort ook bij dat IT met zulke ontwrichtende
nieuwe technologieën komt, dat de strategie van
de organisatie ervoor moet worden aangepast.
Er is maar één goede definitie van succes van IT:
informatie en technologie dragen optimaal bij aan
het succes van de organisatie. Fit for purpose.
Kritieke Succes Factoren
Kwaliteit laat zich gemakkelijk definiëren en sturen
als je gebruik maakt van Kritieke Succes Factoren
(KSF-en). Kritieke Succes Factoren zijn de voor-
waarden die samen succes opleveren. Als je aan alle
voorwaarden voldoet heb je gegarandeerd succes,
als je er bij één verzaakt heb je gegarandeerd geen
succes. Juist op hoog niveau in de organisatie is het
noodzakelijk om in KSF-en te denken en de stuur-
mechanismen erop aan te sluiten.
De vraag: ´Wat zijn de Kritieke Succes Factoren?´
is eigenlijk dezelfde vraag als ´Hoe ga ik sturen?´
of ´Wat is onze strategie?´ en die vraag heeft dus
niet slechts één goed antwoord. Het antwoord is
een beetje een kwestie van smaak. Als ze allemaal
samen maar een waterdichte garantie vormen
voor succes. Maar vooral: als je ze daarna maar
gebruikt als hoofdlijnen in de besturing van de
samenwerking, die moet leiden tot succes. In een
29 september 2015
11
Amely Hartgring is
Cliënt Director
Gezondheidszorg
bij Quint Wellington
Redwood.
Twitter:
@AmelyHartgring
Bart Stofberg is
organisatieveranderaar
bij Quint Wellington
Redwood.
Twitter:
@BartStofberg
www.ict-zorg.eu
INNOVATIE
managementteam moeten de verantwoordelijk-
heden van de teamleden goed aansluiten op de
Kritieke Succes Factoren. Opdat in een MT-vergade-
ring alle Kritieke Succes Factoren ook daadwerkelijk
aan tafel zitten.
Nog meer Kritieke Succes Factoren
Als je op die manier succes hebt gefundeerd op
een set met Kritieke Succes Factoren, kun je
inzoomen op één Kritieke Succes Factor. Als je die
Kritieke Succes Factor wilt behalen, dan is dat dus
je succes. En dan kun je je afvragen: ´Wat zijn dan
van dát succes de Kritieke Succes Factoren?´ En als
je dat gedaan hebt, kun je de volgende Kritieke
Succes Factor nemen, en de volgende, tot je ze alle-
maal hebt gehad. Al met al ligt er dan een duidelijke
defi nitie van succes, uitgewerkt in deelsuccessen.
Succes Breakdown Structuur
Met alle Kritieke Succes Factoren samen, is er nu
daadwerkelijk een Succes Breakdown Structuur
(SBS) gemaakt. Op het hoogste niveau (SBS0) hebben
we de defi nitie van succes. De eerste laag (SBS1)
wordt gevormd door de Kritieke Succes Factoren van
het hoogste niveau. Samen zijn zij het fundament
van het succes. De tweede laag (SBS2) wordt gevormd
door de Kritieke Succes Factoren, die samen het
fundament vormen van de Kritieke Succes Factoren
uit de eerste laag. De derde laag (SBS3) wordt gevormd
door de Kritieke Succes Factoren, die samen het
fundament vormen van de Kritieke Succes Factoren
uit de tweede laag. Enzovoort. Je kunt het zo
diep of ondiep maken als je zelf wilt.
De Succes Breakdown Structuur
Een goede SBS is niet tastbaar
Zoiets als een Succes Breakdown Structuur heb-
ben we natuurlijk wel vaker gezien. De Business
Balanced ScoreCard (BBSC) is immers eigenlijk
hetzelfde en ook de KPI-bomen, die de meeste
ondernemingen inmiddels hebben ingericht,
lijken heel erg op een SBS. Maar zowel de BBSC als
de KPI-bomen hebben één grote beperking: alles
moet meetbaar zijn en juist die meetbaarheid gaat
ten koste van de volledigheid. De werkelijkheid
bestaat uit oneindig veel parameters. Je kunt die
werkelijkheid wel vangen in een paar kwalitatieve
factoren (tevreden klanten, goede medewerkers,
optimale beschikbaarheid), maar natuurlijk niet
door slechts zes of zeven van die parameters te
kiezen.
De werkelijkheid is complex en dynamisch. Daar
kunnen we alleen maar op reageren via de dynamiek.
Met vaste KPI’s timmeren we de dynamiek vast.
Het zijn juist die - door managers verfoeide -
woorden als ´tevreden´, ´goede´ en ´optimale´, die
er voor zorgen dat richtlijnen kunnen meebewegen
met de dynamiek van de omgeving. De eigen dyna-
miek wordt juist gericht en aangemoedigd door
´tevreden´, ´goed´ en ´optimaal´ en platgeslagen
door meetbare KPI’s.
Meten = vergeten
Natuurlijk moet je wel meten. Meten is tenslotte
wel degelijk weten. Maar na de meting begint het
denken: wat heb ik eigenlijk geconstateerd en
welke conclusies kan ik daaruit trekken? Ben ik
goed op weg naar succes? Bijvoorbeeld: In
Amsterdam gaat al jarenlang het aantal aangift es
van fi etsendiefstal naar beneden. Maar is dat goed
of slecht nieuws? De wereld is complexer dan een
paar getallen kunnen weergeven. Meten is weten,
natuurlijk, maar meten is, als je niet uitkijkt, ook
vergeten, van al die parameters die je niet (meer)
meet.
In vloed, geen bemoeienis
In heel veel situaties moeten mensen zelfstandig
meedenken en zelfstandig acteren. Dat is een
voorwaarde voor succes. Maar ze hebben wel richting
nodig. Geen statische richting in de vorm van een
paar KPI’s, maar echte, dynamische richting: tevre-
den zus, goede zo, optimale dit en succesvolle dat. Op
elk niveau van de it-organisatie, op elk niveau van
de samenwerking, moet er richting zijn. In onder-
linge samenhang, ook dat nog. Dat vraagt om een
heldere, getrapte structuur van allemaal verschil-
lende richtingen, die samen succes opleveren. Dat
vraagt om een Succes Breakdown Structuur!
Geen succes zonder dynamiek, geen dynamiek zonder
gedeeld beeld van succes.
Alleen als iemand zich bewust is van de eigen bijdrage
aan het succes, kan hij optimaal bijdragen aan dat
succes. Alleen als we van elkaar weten wie wat bij-
draagt aan het succes, kunnen we eff ectief samen-
werken. Zonder dynamiek kunnen we niet succesvol
zijn. Alleen door los te laten, krijg je voldoende
dynamiek. Een Succes Breakdown Structuur is een
statisch ding, maar het bevordert de dynamiek.
Een Succes Breakdown Structuur levert precies die
twee dingen die dynamiek nodig heeft : richting en
ruimte.
Sturen op succes
De omgeving van zorginstellingen heeft een hoge
dynamiek. Politiek, verzekeraars, en andere omge-
vingsfactoren maken dat een zorginstelling snel en
adequaat van richting moet kunnen veranderen:
strategisch, tactisch en operationeel. Informatie en
technologie van de organisatie zijn ook nog eens
uitermate complex. In een ziekenhuis maken bij-
zonder veel apparaten gebruik van informatie, en de
noodzaak om die informatie ook op andere plaatsen
te gebruiken neemt alleen maar toe.
Een hoge dynamiek in een complexe omgeving, dat
vergt enorm veel wendbaarheid. Je kunt alleen maar
wendbaar zijn als je mensen ruim mandaat geeft
om per direct te reageren op die dynamiek en die
complexiteit. Maar tegelijkertijd wil je ook dat
iedereen onderling consistent acteert en de samen-
werking met andereen zoekt als dat nodig is. Precies
dat ondersteunt de Succes Breakdown Structuur.
Een ambitieuze zorginstelling kan alleen maar
succesvol zijn als ze dag in dag uit daadwerkelijk
stuurt op dat succes. Een zorginstelling kan alleen
maar succesvol zijn als de it-afdeling ervoor zorgt
dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan
het succes van de zorginstelling.
IT is het aan zichzelf en aan de instelling waarbij
het hoort verplicht om succesvol te zijn. Om dag
in dag uit te sturen op succes. Dat lukt alleen maar
als je het met elkaar eens bent over de pijlers van
dat succes. Succes is best fi jn, waarom zou je er
niet specifi ek op sturen?
Een ambitieuze zorginstelling kan alleen maar succesvol zijn als de it-afdeling ervoor zorgt dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan dat succes
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
12TECHNOLOGIE & TRENDS
We vragen het aan Mark Sinke, nauw betrokken
bij verschillende werkgroepen van IHE (Integrating
the Healthcare Enterprise), de organisatie die zich
hardmaakt voor het gebruik van wereldwijde
standaarden in de zorg. In Nederland zijn de
meest bekende: DICOM (beelduitwisseling), HL7
(een familie van standaarden die zich richten op hoe
je iets verstuurt, zonder dat de standaard zich met
de inhoud bemoeit) en IHE XDS (een integratie-
profiel voor het transmuraal delen van met name
documentgerichte patiëntinformatie). Toch hebben
deze standaarden slechts gedeeltelijk gezorgd voor
een bredere blik op onderlinge data-uitwisseling. Sinke:
“Medisch specialisten opereren veelal op een eilandje.
Ze zijn wel gewend om data van andere afdelingen
te betrekken bij hun analyse, denk bijvoorbeeld
aan labgegevens of data uit het verpleegkundig
dossier (hartslag, temperatuur et cetera). Maar ze
zijn niet gewend om hún data te delen. Ze realiseren
zich vaak niet hoe waardevol hun informatie kan
zijn voor anderen.”
En dat staat multidisciplinair samenwerken en
ketenzorg in de weg. Sinke: “Het komt bijvoorbeeld
vaak voor dat een internist een zevenpuntsschaal
gebruikt, de huisarts een vijfpuntsschaal en de diëtist
een driepuntsschaal. Dan kun je wel afspraken
maken over het uitwisselen van data, maar er ontstaat
een rommeltje als je die volautomatisch inleest in
een ander systeem. Er is interventie nodig om de
data ook goed te interpreteren. Daar kunnen stan-
daarden bij helpen.” Het verschil tussen data uit-
wisselen met en zonder standaarden is vergelijk-
baar met het verschil tussen Ikea en de Gamma als
je een kast wilt hebben. Bij de Gamma moet je zelf
bedenken welke schroeven je nodig hebt en je
moet de planken nog op maat maken, bij Ikea krijg
je een kant-en-klaar bouwpakket. IHE functio-
neert als Ikea: de organisatie standaardiseert de
manier waarop informatie wordt uitgewisseld.
Breekijzer
Sinke is bij veel IHE-projecten betrokken geweest om
te komen tot wereldwijd te gebruiken standaarden.
“Je ziet twee bewegingen. Aan de ene kant de neiging
om de standaard heel veelomvattend en detaillistisch
te maken. En aan de andere kant juist de tegen-
beweging om alleen afspraken te maken over hoe
je iets verstuurt, zonder dat de standaard zich bemoeit
met de inhoud. De eerste methode blokkeert alle
vooruitgang, omdat het veel te complex is en
iedereen zo ver moet afwijken van hoe hij nu werkt,
dat er op voorhand al veel weerstand bestaat. De
tweede methode zorgt ervoor dat er teveel dialecten
kunnen blijven bestaan, waardoor de achterliggende
systemen elkaar nog niet verstaan en je een mense-
lijke vertaalslag nodig hebt”, signaleert Sinke.
Hij ziet wel dat die tweede methode beter als breek-
ijzer fungeert dan de eerste. “Zo’n gemeenschap-
pelijke infrastructuur om op een veilige manier data
heen en weer te sturen, is op veel plekken al gerea-
liseerd. In Nederland zijn er bijvoorbeeld veel regi-
onale samenwerkingsverbanden zoals Rijnmondnet
en Stichting Gerrit.” Dat betekent dat verschillende
schakels in de zorgketen in ieder geval data kunnen
delen. Alleen kunnen die data nog niet volautomatisch
van het ene in het andere systeem lopen. Daarvoor
zijn standaarden nodig.
Dialecten vertalen
Door gebrek aan die standaarden hebben diverse
partijen Ketenzorg Informatie Systemen (KIS)
ontwikkeld. Een KIS faciliteert automatische data-
uitwisseling in zorgketens. Een KIS verwerkt gegevens
uit velerlei systemen en maakt van die data één
geheel. Het is daarmee een soort voorloper op een
Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD). Het HIS
van de huisarts is één van de belangrijkste bronnen.
Niet vreemd, want huisartsen lopen voorop als het
gaat om besef van de voordelen van informatie delen.
Immers, op het moment dat ze een patiënt door-
verwijzen, gaat dit altijd gepaard met informatie-
overdracht. Zij zijn gewend om multidisciplinair
te werken. Zij vervullen bovendien een spilfunctie
in de behandeling en monitoring van veel chronische
ziekten zoals COPD, CVRM, hartfalen en diabetes.
Dit zijn dan ook de vier aandoeningen die primair
met een KIS worden afgedekt.
Een KIS kent echter ook enkele belangrijke nadelen.
Zo giet een KIS de processen van de betrokken
zorgverleners in beton. Dat komt onder meer door
het gebrek aan standaardisatie. Er is veel code nodig
om ervoor te zorgen dat data uit het ene systeem
juist geïnterpreteerd wordt door het andere systeem.
Ofwel: je hebt bij de Gamma veel en verschillende
maten schroeven nodig om die kast in elkaar te
zetten. Zit het eenmaal in elkaar, dan is het niet
eenvoudig om hem later nog eens uit elkaar te halen.
Kortom: het is niet makkelijk om iets in de software
aan te passen of – als de situatie erom vraagt – bij een
bepaalde patiënt van de standaardwerkwijze af te
wijken.
Intensiever gebruik van standaarden kan dit
probleem oplossen. Dan kunnen namelijk ook de
vertaalslagen worden gestandaardiseerd. CareSharing
– één van de drie marktleiders op het gebied van
KIS in Nederland – zag dit ook en heeft om die reden
zijn platform van de grond af aan opnieuw opge-
bouwd. Kern van de software is nu de MedSafe, een
soort Google Translate voor medische coderingen.
“Die zorgt ervoor dat data naadloos kunnen worden
uitgewisseld tussen de verschillende betrokken
partijen, zo lang die data maar volgens een standaard
worden genoteerd”, zegt directeur Tijs Rietjens.
Alle zorgverleners kunnen daardoor hun eigen taal
blijven spreken – lees: hun eigen standaarden ge-
bruiken - en toch de ander verstaan.
eHealth vergroot noodzaak
Dit maakt de noodzaak voor zorgverleners om volgens
een standaard te werken groter dan ooit. En tegelij-
kertijd neemt het de noodzaak weg om tot een alles
overkoepelende standaard te komen. Dat is mooi,
want de tijd ontbreekt om zo’n veelomvattende
standaard te ontwikkelen en te introduceren, denkt
Rietjens. “Er zijn allerlei ontwikkelingen die maken dat
zorgverleners niet kunnen wachten met het delen van
data. Denk aan de opkomst van eHealth, de roep om
patiënten inzage te geven in hun eigen dossier en de
sterke behoefte om ketenzorg uit te breiden tot meer
gebieden dan COPD, CVRM, hartfalen en diabetes,
omdat deze aanpak heeft laten zien dat het echt
mogelijk is om de kwaliteit van zorg te verhogen en
tegelijkertijd de kosten te verlagen.”
ParkinsonNet is een voorbeeld van hoe de zorg
beter rondom de patiënt georganiseerd kan worden
teneinde de kwaliteit te verhogen en de kosten te
verlagen. In ParkinsonNet werken neurologen, fysio-
therapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, verpleeg-
kundigen en andere zorgverleners samen op allerlei
terreinen, zoals op het gebied van scholing en onder-
zoek, maar ook in beter op de patiënt afgestemde
behandelingen. “Wat je uiteindelijk wilt, is dat álle
zorgpartijen - eerste lijn, tweede lijn, GGZ, para-
medische beroepen, thuiszorg, gemeenten en niet
te vergeten de patiënt of cliënt – op een heel fijn-
Informatie-uitwisseling in de zorg
Hoe komt iedereen van zijn eiland af?Als je data tussen systemen wilt uitwisselen, is het handig als ze een gemeenschappelijke
taal praten. Daarvoor zijn standaarden nodig. In de zorg wordt al jarenlang met wisselend
succes aan standaarden gewerkt. Maar met een standaard alleen ben je er nog niet. Wat zijn
de struikelblokken voor informatie-uitwisseling in de zorg en hoe ziet de toekomst eruit?
“ Ketenzorg moet niet beperkt blijven tot informatie die de huisarts wil delen, het moet een systeem worden voor de héle keten, inclusief de patiënt”
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
13TECHNOLOGIE & TRENDS
mazige manier informatie met elkaar kunnen uit-
wisselen en zo behandelingen beter op elkaar af-
stemmen”, zegt Rietjens. “Ketenzorg moet niet beperkt
blijven tot informatie die de huisarts wil delen, het
moet een systeem worden voor de héle keten,
inclusief de patiënt.”
Struikelblokken
Deze ontwikkelingen laten zien dat techniek niet
langer een struikelblok hoeft te zijn voor het in-
tensiever delen van data. De vraag is echter of
technologie in het verleden wel de beperkende
factor was, zegt Sinke. “Ik denk dat ook de onbekend-
heid van artsen – met name medisch specialisten
- met de voordelen van het werken van standaarden
debet is aan het matige gebruik. Zij hebben altijd
zelf kunnen bepalen met welke apparatuur en
soft ware zij werken en hoe zij data verzamelen en
opslaan. Nu ziekenhuizen de laatste jaren massaal
zijn gaan werken met een EPD ontstaat het besef
dat het wel handig is om hun medische apparatuur
en soft ware te kunnen koppelen met het EPD, zodat
data automatisch daarin worden overgenomen.
Maar het hele denken staat nog in de kinderschoenen.”
Een andere reden voor het matige gebruik van
standaarden is dat zorgverleners de investering in tijd
en geld moeten doen, maar er fi nancieel niet de
vruchten van plukken. De vruchten worden immers
met name geplukt door de zorgverzekeraars, die
zien dat er minder complicaties optreden en dat
patiënten sneller genezen of dat hun ziekte wordt
vertraagd. Dat betekent dat er een fi nanciële prikkel
moet komen voor zorgverleners om data te gaan
delen, anders gaan zij hierin geen tijd en geld
investeren.
Sinke ziet ook dat als een standaard wordt gebruikt,
de discussie al heel snel niet meer gaat over de
techniek, maar over onderwerpen als: wie heeft er
toegang tot welke data? Hoe beveiligen we dat?
Om niet ieder ziekenhuis op dit gebied opnieuw
het wiel te laten uitvinden, is er een gedragscode
ontwikkeld voor de uitwisseling van gegevens. En
ook op juridisch gebied is er al veel vastgelegd.
Patiënt als driver
Dit zal het gebruik van standaarden gaan bespoedigen,
denkt Sinke, maar de grootste driver komt vanuit
patiënten. Zij vragen er in toenemende mate om hun
eigen data in te zien via een patiëntportaal. Ook
verwacht de sector veel van ‘the quantifi ed self ’,
waarbij patiënten zichzelf thuis monitoren en die
data aan de arts ter beschikking stellen. “Een standaard
is de enabler voor dit soort nieuwe toepassingen.”
Dit maakt dat het onderwerp eindelijk niet langer
meer alleen op de agenda staat van de it-afdeling,
maar ook van artsen en raden van bestuur.
“Social media hebben ervoor gezorgd dat het idee
van delen en virtueel samenwerken nu veel meer
post heeft gevat bij zowel dokters als bestuurders
dan tien jaar geleden. Ze zien in toenemende mate
de voordelen hiervan. Als medici om standaarden
beginnen te vragen en patiënten op hun beurt eisen
dat verschillende schakels in de zorgketen samen
één dossier maken en ter beschikking stellen, dan
gaat het pas echt lopen.”
Over IHE
IHE, Integrating the Healthcare Enterprise, is een internationaal en wereldwijd samenwerkings-verband tussen gebruikers en leveranciers van ICT in de zorgsector. IHE promoot het gecoördineerd gebruik van gevestigde zorg- en ict-standaarden zoals DICOM en HL7 om specifi eke klinische behoeften ten aanzien van optimale patiëntenzorg in te vullen. Doel is om zorgprocessen waarbij informatie-uitwisseling onontbeerlijk is, zonder problemen te laten verlopen. IHE heeft dus alles te maken met (het testen van) integratie en interoperabiliteit van en tussen verschillende zorg ict-hardware en -software. Systemen ontwikkeld overeen-komstig IHE communiceren beter met elkaar, zijn eenvoudiger te implementeren en maken het zorgverleners mogelijk om informatie effectiever te gebruiken.
Mark Sinke is een van de eersten geweest die in Nederland aan de slag ging met het schrijven van software volgens de IHE-profi elen, en met name in het domein van de it- infrastructuur. Hij heeft een substantiële technische bijdrage geleverd en heeft zitting in belangrijke internationale IHE-boards.
easy rent2
[email protected] Tel. 0318 495 300
“Al meer dan 50 jaar gespecialiseerd in de verhuur van Server-, Storage- en Netwerkapparatuur.”
Huur al vanaf één dag Tijdelijke projecten
Levertijd overbrugging Migratie trajecten
Blijven innoveren
www.chipsoft.nl
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
14UITGELICHT
De (door)verkoop van gebruikte Microsoft-licen-
ties is al mogelijk sinds 2009. In dat jaar heeft het
Europese Hof de zogeheten Software Directive
(2009/24/EC) opgesteld, die de overdracht van
licenties onder bepaalde voorwaarden mogelijk
maakte. Door een gebrek aan media-aandacht heeft
deze informatie de ‘werkvloer’ echter nauwelijks
bereikt. Ook de strenge clausules in de licentie-
overeenkomsten van fabrikanten, waarin over-
draagbaarheid wordt uitgesloten, hebben niet
bijgedragen aan het ontstaan van een vrije
handelsmarkt.
Het Europese Hof bepaalde in juli 2012 dat zo’n
clausule juridisch onrechtmatig is en de rechten
van de fabrikant na eerste verkoop zijn ‘uitgeput’.
Dit betekent dat de softwarefabrikant geen enkele
zeggenschap meer heeft over de verdere verkoop
van de licenties. De deuren voor de handel in
gebruikte en overtollige licenties werden wagenwijd
opengezet.
Het Hof heeft wel gesteld dat zowel de licenties, als
de verkoper én de koper aan bepaalde eisen moeten
voldoen als ze licenties van elkaar willen overnemen.
Zo geldt het arrest bijvoorbeeld uitsluitend voor
licenties die van origine in een EU-land zijn uitge-
geven. Uiteraard moet de verkoper de licenties
de-installeren en dient de koper door de verkopende
partij gevrijwaard te worden van eventuele aan-
spraken.
Specialistenwerk
Op de gestelde regels van het Europese Hof zijn
uitzonderingen, die te ver gaan om hier te beschrij-
ven. Dat is juridisch specialistenwerk. Werk voor
mensen als mr. ir. Arnoud Engelfriet, partner bij
ICTRecht. “Het is al met al behoorlijk complex om
gebruikte licenties te verkopen en om tweede-
hands licenties aan te schaffen. Ik raad organisa-
ties af om dat op ‘eigen houtje’ te doen, want de
kans dat je ergens een foutje maakt, is groot. En
dan zit de desbetreffende software fabrikant klaar
om de Business Software Alliance (BSA) of andere
instanties in te schakelen. Ga liever in zee met een
bedrijf dat is gespecialiseerd in gebruikte licenties.
Zij houden de juridische complexiteit weg bij hun
klanten.”
De voordelen van gebruikte licenties
Het grootste voordeel van gebruikte licenties is dat
de gebruiker wel het financiële voordeel heeft,
maar geen verschil merkt in gebruik en ervaring,
waar dat bij veel andere gebruikte producten vaak
wel het geval is. Tegenwoordig proberen veel soft-
warefabrikanten hun klanten naar een abonne-
mentenmodel te sturen, omdat wanneer de klant
eenmaal in dat model ‘zit’, het behoorlijk lastig is
daar weer uit te komen.
Vervolgens staan veel data in de cloud, wat met
name voor zorgorganisaties een heikel punt is in
verband met privacy. Met een abonnement ben je
niet per se goedkoper uit, maar spreid je wel de
kosten over een periode, wat voor organisaties
soms een overweging is.
Op het financiële vlak zijn gebruikte licenties een
mooi alternatief: ze zijn aanzienlijk voordeliger
dan nieuwe en hebben geen last van de eerder
genoemde privacy-aspecten.
Enorme besparingen op Microsoft-licentieportefeuille
Zorgsector kiest voor gebdoor: Lisa Mooijman
Met de baanbrekende uitspraak van het Europese Hof van 3 juli 2012 is een geheel nieuwe
markt ontstaan, die van gebruikte Microsoft-volumelicenties. Sinds dit arrest is het mogelijk
om licentierechten zonder tussenkomst van de rechthebbende door te verkopen. Hoewel
steeds meer overheden, zorginstellingen en de commerciële sector hiervan profiteren, is
deze informatie bij veel organisaties nog steeds niet, of niet volledig, doorgedrongen
(bron: License Partners). Reden te meer om hieraan extra aandacht te geven.
VerspreidingICT/Zorg is gericht op beslissers bij organisaties in de complete
Nederlandse zorgsector (care en cure) en bereikt ruim 10.000
beslissers bij ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeg- en verzorgings-
tehuizen, thuiszorg, welzijn, GGZ, GGD en overheids instanties.
De uitgave is gericht op managers ICT / CIO’s, CFO’s en bereikt
de beslissers bij de toeleverende ict-bedrijven in Nederland.
©DNU 2015
ICT/zorgVakblad voor managersen ict-professionals in de zorg
Jaargang 3, nummer 329 september 2015
Online: www.ict-zorg.eu
Abonnementen en [email protected]
Uitgever:De Nederlandse Uitgeefgroep BV
Postbus 1517400 AD DeventerStaverenstraat 137418 CJ Deventer
T (0570) 61 11 00F (0570) 61 11 52E [email protected] www.dnu.nl
EindredactieMarijke Dekker
Redactie en medewerkersMarijke DekkerMario GibbelsAmely HartgringMirjam HulsebosLisa MooijmanFrederico LuteijnRube van PoelgeestBart [email protected]
ProductmanagerGeerhard Ellens
Redactie uitgelichtIngezonden bijdragen vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Aanvragen inzenden aan [email protected].
FotografieRon HendriksRuud Jonkers FotografieRutger OosterhoffPeter van DierenSjansjee Fotografie
Commercieel adviesTotal Publishing Services bvJohn van PeltSjoerd SpringerStanley ten [email protected]
ProductiecoördinatieElise van [email protected]
Ontwerp en vormgevingRutger Oosterhoff LONCC BVwww.loncc.com
Druk en afwerkingSenefelder Missetwww.senefelder.nl
VerzendingSandd
Gebruikte licenties bieden meer flexibiliteit en een aanzienlijke besparing, hebben geen gebruikssporen, én reguliere updates van de fabrikant gaan gewoon door
Colofon
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
15UITGELICHT
De vraag naar gebruikte licenties groeit gestaag.
Natuurlijk omdat organisaties fors kunnen besparen
op de aanschafk osten. Maar ook vanuit beheer-
oogpunt is er een belangrijk voordeel. Vaak heeft
men helemaal niet de nieuwste, veelal dure, versie
van een soft warepakket nodig, maar moet men
deze wel verplicht aanschaff en indien er licentiete-
korten zijn geconstateerd tijdens bijvoorbeeld een
Soft ware Asset Management (SAM)-controle.
Vervolgens moet men deze nieuwe licenties
downgraden naar een eerdere versie, terwijl de
prijs uiteraard niet naar beneden wordt aangepast.
Veel ict-managers in de zorg maken zich druk
over bovenstaande, vertelt Raymond Lindemans,
één van de oprichters van License Partners. “In de
zorgsector zien we regelmatig dat niet wordt gewerkt
met de nieuwste soft wareversies van Microsoft .
Dit heeft enerzijds te maken met andere kritische
bedrijfssoft ware die nog niet met de laatste Micro-
soft -soft ware kan samenwerken en anderzijds een
ontoereikend budget om het nieuwste van het
nieuwste aan te schaff en. Met de introductie van
gebruikte licenties is er een keuze. Is er een SQL
Server 2008R2 nodig of Offi ce 2010, dan kan dat
direct worden ingezet en tegen een veel lager tarief
dan de aanschaf van de nieuwste licenties die ver-
volgens moeten worden gedowngraded naar een
vorige versie. In de meeste gevallen kunnen de
nieuwste licenties ook in gebruikte vorm worden
geleverd met besparingen tot wel 30 procent.”
Kortom: gebruikte licenties bieden meer fl exibiliteit
en een aanzienlijke besparing, hebben geen gebruiks-
sporen, én reguliere updates van de fabrikant gaan
gewoon door. Het gebruik en de ervaring is daar-
door hetzelfde als bij nieuwe licenties.
Inruilen of verkopen
Ook de inruil of verkoop van de huidige volume-
licenties draagt bij aan een kostenreductie. Stapt
een organisatie over naar bijvoorbeeld Offi ce 365,
dan kunnen de overtollige Offi ce- en serverlicenties
worden verkocht. Wil men overstappen naar Offi ce
2013, dan kan men bijvoorbeeld Offi ce 2010 inruilen.
Zo snijdt het mes aan twee kanten en kan de extra
ontstane fi nanciële ruimte voor andere doeleinden
gebruikt worden.
Microsoft niet blij
Microsoft is schijnbaar niet blij met het arrest van
het Europese Hof, want hun klanten hebben ineens
een keus die er voorheen niet was. Michel Post,
partner bij License Partners: “Ik maak het regel-
matig mee dat klanten onder druk worden gezet,
wanneer ze na een SAM-controle aangeven dat
men de tekorten heeft aangevuld met gebruikte
licenties of dat willen gaan doen.
Microsoft en haar SAM-controleurs geven in na-
genoeg alle gevallen aan dat men deze licenties
niet accepteert, omdat de desbetreff ende licenties
niet terug te vinden zijn in het Microsoft systeem
(VLSC - red.) en er geen bestelling van de tekorten
bij een wederverkoper is terug te vinden. Allemaal
bangmakerij natuurlijk. Voor rechtmatige compli-
ance (voldoende licenties aanwezig) hoeven
gebruikte licenties niet in een systeem van
Microsoft geregistreerd te zijn en is er geen enkele
autorisatie- noch verifi catieplicht aan de betreff ende
soft warefabrikant nodig.”
Bangmakerij
Post adviseert zijn klanten zich hierdoor dan ook
niet te laten afschrikken. “We hebben behoorlijk
schrijnende gevallen meegemaakt, waarbij
Microsoft zich als monopolist opstelt en de klant
met oneigenlijke argumenten bestookt. Wanneer de
fabrikant dan kleur moet bekennen, blijft het
uiteindelijk stil. Dit hebben we bijvoorbeeld mee-
gemaakt bij één van de Veiligheidsregio’s, een
samenwerkingsverband van onder meer GGD,
politie en brandweer in Nederland. In deze situ-
atie ageerde Microsoft op alle fronten tegen de
aanschaf van gebruikte licenties, maar kon, ook
op aandringen van de Veiligheidsregio, op geen
enkele wijze juridische onderbouwing aandragen
waarom de uitspraak van het Europese Hof niet
zou gelden. Ook werkte de soft waregigant in e-mails
en in persoonlijke contacten bepaald niet mee.
Dit geeft mijns inziens aan hoe de vork in de steel
zit.”
“Als License Partners weten we exact wat wel en
niet kan, en adviseren we onze klanten daarover.
Dat is ons specialisme, ons bestaansrecht. We nemen
daarin geen enkel risico, we kennen de consequen-
ties voor onze klanten en dus uiteindelijk ook voor
ons omdat wij onze klanten vrijwaren.”
License Partners is marktleider in de Benelux en
exact vanaf de dag van het arrest begonnen met een
beperkt assortiment open licenties. Op dit moment
handelt de organisatie in nagenoeg alle ‘Open
License’-licenties, inclusief veel kostbaarder en
juridisch complexere licenties zoals die voor ERP
en databasesoft ware. “We zijn nog lang niet klaar”,
zegt Post. “Veel soft warefabrikanten stellen zich
op als monopolist, luisteren niet voldoende naar
hun klanten en denken teveel in hun eigen belang.
Veel bedrijven voelen zich met handen en voeten
gebonden aan hun soft ware-vendor.”
Licenties op de balans
De uitspraak van het Europese Hof heeft ook een
positief eff ect op organisaties die geen tweedehands
licenties aanschaff en. Licenties kunnen nu een-
voudiger worden afgeschreven en worden opge-
nomen op de balans, omdat er aantoonbaar een
restwaarde is. Voorheen konden de licenties eigenlijk
alleen als directe kosten worden opgevoerd.
Onbedoeld levert het arrest dus ook een fi scaal
voordeel op. Lang niet alle boekhouders weten dit.
Check dus bij uw eigen administratieafdeling of
men hiervan op de hoogte is.
ruikte Microsoft-licenties
Gebruikte licenties zijn een mooi alternatief
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
16UITGELICHT
Iedereen is het wel eens over het grote belang van
ICT in de zorg. Alleen blijft ICT grotendeels het
domein van specialisten. Ondanks goede voornemens
wordt het er niet eenvoudiger op. Zorginstellingen
en ziekenhuizen huren daarom steeds meer de
benodigde expertise in als een service. “Die beweging
komt zo langzamerhand op een kritisch punt”,
meent Drijver. “Zeker de middelgrote ziekenhuizen
en zorginstellingen hebben wat dit aangaat in
bedrijfsmatig opzicht geen mogelijkheden meer.
Maar ook strategisch gezien valt er veel voor te
zeggen het niet langer in eigen huis te doen. Daar-
voor zijn de belangen van kwalitatief goede ICT te
groot geworden. Enerzijds heb je dan te maken met
het platform waarin alles qua techniek moet zijn
geborgd, zodat de applicaties probleemloos worden
ontsloten voor de gebruikers. Anderzijds is er de
techniek van die applicaties zelf.”
Koppelvlak
Drijver ziet dat de complexiteit van de techniek
van een ict-platform steeds meer belegd wordt bij
een vertrouwde partij die hierin gespecialiseerd is.
“De keuze voor een cloudplatform ligt dan voor de
hand”, vertelt hij. “Daarmee ben je immers niet langer
gebonden aan de specifi eke technische eigen-
schappen en eigendommen van een ziekenhuis of
zorginstelling. Dat kan zich dan in verschillende
vormen ontwikkelen, maar in de basis is de techniek
niet langer een vraagstuk voor de instelling, maar
een keuze voor de partner die zo’n platform met
de nodige garanties levert. Datzelfde principe
geldt voor de provider van applicaties. Deze worden
door de zorginstelling geselecteerd op basis van
functionaliteit en output, en daarin spelen ook de
garanties mee die de providers kunnen geven op
het gebied van de beschikbaarheid van applicaties
en de integriteit van data. Om bij de gebruikers te
kunnen komen, kan een applicatie niet buiten een
platform. Vanwege dit koppelvlak blijft de aanbieder
van applicaties een relatie houden met de provider
van het platform.”
Provider versus leveranciers
Drijver gebruikt doelbewust de term provider in plaats van leverancier. “De term ‘leveran-cier’ suggereert dat die iets levert en er vervolgens zijn handen vanaf trekt. Zo van: ‘Hier heb je het product. Dat kost je x. Als er vragen zijn, hoor ik dat wel.’ Een provider levert bijvoorbeeld een platform, een applicatie of communicatie als een dienst. Dus de vragen die er mogelijk ontstaan, zijn al beantwoord voordat ze worden gesteld. Als je iets ‘provide’, dan lever je een service. We worden allemaal serviceproviders en we bieden allemaal andere services. Ik bied als serviceprovider een platform. Een applicatieprovider biedt als service een applicatie. ”
Een hub
Over het hele veld ziet Drijver dat de levering van
diensten sterkt toeneemt, niet alleen op het gebied
van applicaties, maar zeker ook qua platforms.
“Dat is de kanteling die je nu duidelijk ziet plaats-
vinden.
De zorginstellingen zoeken steeds meer providers
of partners in plaats van leveranciers. Ze zien tege-
lijkertijd dat alleen partners in het applicatieland-
schap niet voldoende is, maar dat je ook een provi-
der nodig hebt die dat allemaal samenbrengt, als
een hub, als een eenheid. In ons schema plaatsen
wij dan de CAMcube als platform in het midden,
met aan de rechterkant al die verschillende soorten
en maten applicaties – van applicaties die tien jaar
oud zijn of ouder tot de meest moderne. We weten
namelijk dat er in de zorginstellingen een enorme
diff erentiatie is aan applicaties. En aan de linker-
kant plaatsen we de gebruikersgroepen die op
allerlei verschillende manieren, qua device en
tijdstip of locatie, die applicaties moeten kunnen
gebruiken.”
Als ontzorger van het ict-platform garandeert
CAM dat alle gebruikte applicaties volledig in het
platform worden geïntegreerd. “Wij zorgen voor
100 procent ontsluiting”, belooft Drijver, “waarbij
iedere applicatie optimaal functioneert conform de
KPI’s die met de applicatieproviders zijn afgesproken.
Dat is een randvoorwaarde voor het aangaan van
een partnership op basis van een platform. Het
platform moet zich fl exibel kunnen bewegen tussen
de legacy, het hier en nu, en de ervaringen en am-
bities naar de toekomst toe. Niet alleen moeten de
oudere applicaties – die door de nodige overnames,
of herbezinningen van de marktpositie niet of
nauwelijks meer zijn geüpdatet, maar nog altijd
onmisbaar zijn – het blijven doen, maar ook de
nieuwste apps van kleine en innovatieve providers
moeten zonder meer in het platform kunnen worden
opgenomen. Doe je dat niet, dan blijf je subopti-
malisatie nastreven en daar is helemaal niemand bij
gebaat.”
Ecosysteem
De keten van weleer – die echt een nogal rigide
seriële keten was – is steeds meer een groot netwerk
aan het worden. De reden van deze kanteling ligt
volgens Drijver in de groeiende noodzaak tot
afstemming tussen de verschillende providers
onderling. “Zonder goede afstemming met de
applicatieprovider kunnen wij als platformprovi-
der natuurlijk geen garanties geven over de
beschikbaarheid van een applicatie. Omgekeerd
kan de aanbieder van de applicatie ook die check
bieden aan de zorginstelling. Linksom of rechtsom
zal hij altijd een route door het platform moeten
maken, met alle koppelingen en integraties van dien.
De route naar die eindgebruiker is het specialisme
van de platformprovider, niet van de applicatie-
provider. Dus onderlinge afstemming tussen deze
twee providers wordt steeds belangrijker.”
Binnen het ecosysteem van providers die de zorg
volledig wegnemen bij het ziekenhuis of de zorg-
instelling, zijn er twee nog niet genoemd: de providers
van de connectiviteit (het netwerk) en van de
werkplekken. Drijver: “Om verwarring van termino-
logie te vermijden – netwerken en ketens – noem
ik de netwerkprovider voor nu de connectiviteits-
provider. Want dat is ook wat hij biedt: connectiviteit.”
Use cases
Een werkplekprovider biedt specifi eke kennis en
kunde op het gebied van end points. “Het goed
faciliteren en het ondersteunen van devices is echt
een dienst geworden”, meent Drijver. “De werk-
plekproviders zijn zo succesvol omdat ze jou niet
een pc of een laptop verkopen, maar een goed
werkende werkplek. Maar ook hiervoor geldt: een
werkplek op zichzelf is niets. Het moet wel aan-
sluiten op een platform. Dus ook de werkplek-
provider moet weten welke eisen er gelden.
Vanwege onze positie binnen dit ecosysteem en
onze jarenlange ervaring op dit gebied, kunnen wij
tegen onze klanten zeggen: jullie landschap van
gebruikers ziet er zo en zo uit. Daar hebben wij
onze use cases voor, die wij proactief actueel houden.
Die use cases maken de vertaling van wat een
gebruikersprofi el nodig heeft naar de toegang tot
Van keten naar netwerkWillem Drijver: “Zorginstellingen zoeken partners
in plaats van leveranciers”
door: Federico Luteijn
Een veelgehoorde klacht is dat de ontwikkelingen in de zorg traag gaan. Nu is traag
natuurlijk een relatief begrip. Bovendien gaat deze klacht voorbij aan het gegeven dat
veel cycli binnen de zorg gewoon lang duren. Neem bijvoorbeeld de hervorming van de
zorg van een ketenproces naar een netwerkproces, waarin diverse cycli meespelen, zoals
decentralisatie en ambulantisering. Over hoe deze en andere ontwikkelingen zich ver-
houden tot de rol van ICT spreken we met Willem Drijver, CEO van Cam IT Solutions.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
17UITGELICHT
het platform en de applicaties. Wij hoeven niet aan
een ziekenhuis te vragen wat hun specifi eke manier
van werken is op een poli, of volgens welke processen
een ambulante verzorger werkt. Wij weten dat,
omdat de manieren van werken van ziekenhuis tot
ziekenhuis of van zorginstelling tot zorginstelling
wezenlijk niet heel erg veel van elkaar verschillen.
Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
kunnen wij aangeven dat een controlled client –
een combinatie van een smart phone en een tablet
– voldoende is voor ambulante medewerkers. Wij
verstrekken de specifi caties in de wetenschap dat de
werkplekprovider van de instelling dat kan verzorgen.
Hierdoor heeft de zorginstelling binnen ons plat-
form met ieder type end point en iedere manier
van gebruiken een optimale toegang.”
Verzameling
De connectiviteitsprovider zorgt voor de verbin-
dingen tussen platform, applicaties en gebruikers.
“In het huidige netwerk van elementen is het ge-
bruik van verbindingen niet meer 1-op-1 maar
n-op-n”, aldus Drijver. “Dat is dus letterlijk een
netwerk geworden en juist daarom moet je ook
hierin een partner hebben die kan meepraten over
het totaal van beschikbaarheid van dat netwerk en
de manier waarop dat geoptimaliseerd wordt, ook
in de sfeer van kosten. Want met zijn allen zijn wij
ook van deze provider afh ankelijk, zoals wij van
elkaar afh ankelijk zijn. In mijn optiek kun je dit
het beste zien als een verzameling van partner-
ships met gedeelde verantwoordelijkheden.”
Cam IT Solutions heeft een strategische samen-
werking met netwerkspecialist Vosko. Drijver:
“Deze connectiviteitsprovider komen wij veel tegen
in de zorgsector. Een jaar of drie geleden hebben
wij elkaar opgezocht. Want in plaats van iedere
keer apart van elkaar aan tafel te zitten bij een
klant, kun je ook samen aanschuiven om er zo voor
te zorgen dat je het platform en het netwerk direct
goed op elkaar afstemt.”
Een vijfde provider is die van het datacenter. Deze
speelt wel degelijk mee in dit geheel, al zit hij niet
in het netwerkverband. “Deze bevindt zich direct
achter het platform”, vertelt Drijver. “Het platform
landt op het datacenter, de applicaties landen op
het platform en dan komen de gebruikers. In feite
valt de datacenterprovider daarmee onder de
verantwoordelijkheid van de platformprovider.”
Regie
Tijdens de vorige generatie van (out)sourcing
bracht men alles wat maar enigszins naar ICT rook,
buiten de deur. Er waren alleen nog maar contracten.
Drijver pleit ervoor om het hele beleid omtrent
informatisering – hoe stem je de werkprocessen
en de ontwikkeling van de organisatie af op de
informatiebehoeft e – bij de zorginstelling te laten.
“Als organisatie moet je sterk zijn in het kunnen
beschrijven – functioneel en kwalitatief – van wat
er nodig is om de medewerkers te outilleren, zodat
ze optimaal hun werk kunnen doen. Voor de techniek
die in het platform zit, de keuzes van de applicaties
en de techniek die daar weer onder zit, zoek je dan
vervolgens partners. Dus de zorginstelling behoudt
de supervisie over hoe de informatisering wordt
belegd in de organisatie. Dat betekent niet dat de
regie 100 procent bij de klant ligt, want die moet
dan tien of nog wel meer partijen aansturen. De
providers van de twee belangrijkste componenten
in dit verhaal, de applicaties en het platform, spelen
hierin een belangrijke rol. In hun samenwerking
ligt een belangrijk deel van de regie besloten.
Daarbinnen heeft de platformprovider de lead.
Alleen de platformprovider kan namelijk de garan-
ties leveren dat de applicaties nu en in de toekomst
op de juiste manier bij de eindgebruikers komen.
Datzelfde geldt voor de andere providers. In zekere
zin zijn wij als platformprovider de spin in het web
en dus dé partner van alle providers.”
In het overzicht is de positie van de platformprovider
goed te zien. In het centrum zit de platformprovider,
die vanuit zijn positie de regie en de controle voert
over aan de ene kant de applicatieleveranciers en
aan de andere kant de overige partijen.
Als-een-dienst
Met het uitbesteden van de volledige ICT was men
wel in één keer af van de informatisering en de
automatisering. Al die complexiteit hoefde men
niet meer zelf op te lossen en uit te zoeken. Met
applicatieleveranciers werden dan bijvoorbeeld
direct afspraken gemaakt over requirements en
SLA’s. “Daarmee creëer je een statische en starre
situatie”, vertelt Drijver. “Alle ontwikkelingen en
veranderingen in de organisatie zelf of bij de
applicatieleveranciers werden delta’s op die oor-
spronkelijke afspraak. De rigiditeit die hieruit
voortkwam, bewoog vele partijen om ICT toch
maar weer zelf te gaan doen. Een rigide ICT werkt
prima voor een staalbedrijf dat jaar in jaar uit
hetzelfde proces volgt. Maar in een dynamische
omgeving als een ziekenhuis of zorginstelling,
waar de zorg jaar na jaar verandert en daarmee
dus de manier waarop zorgmedewerkers hun werk
moeten invullen, loop je daarin vast. Helemaal als
je de toegenomen afh ankelijkheid van ICT daarin
meeneemt. ICT is niet langer meer een stuk onder-
liggende administratie of een hulpmiddel. Het is
geëvolueerd naar een tactisch middel om te komen
tot verbeterde en effi ciëntere zorg. Inmiddels zien
steeds meer ziekenhuizen en zorginstellingen dat ze
de diverse ict-componenten – platform, applicaties,
werkplekken, connectiviteit, datacenter – als-een-
dienst moeten afnemen.
Ze onderkennen dat ze daarvoor niet meer de
kennis en kunde in huis hebben, en ook dat het
strategisch veel slimmer is om dit door de specia-
listen te laten doen, die het beter, sneller en goed-
koper kunnen. Wij, als de provider van het
platform-als-een-dienst kunnen bepalen waar het
is gehuisvest. Voor de afnemer van die dienst is het
nauwelijks meer relevant hoe dat is georganiseerd,
zolang wordt voldaan aan alle KPI’s omtrent
performance, beschikbaarheid, beveiliging en
borging.”
100 procent
Drijver benadrukt tot slot dat binnen dit hele verhaal
de keuze voor het platform cruciaal is. “Lang niet
iedereen is zich hiervan voldoende bewust. Nog
altijd zijn er veel hybride situaties waarbij sommige
delen wel worden uitbesteed en andere nog niet.
Dan krijg je echt een puzzel waarbij de applicatie-
integratie aan de rechterkant en de ontsluiting
naar de gebruikers aan de linkerkant niet volledig
zijn ingevuld. Met onze kennis van de zorg en
onze use cases garanderen wij 100 procent applica-
tie-integratie en 100 procent applicatieontsluiting.
Dat betekent dat als een zorginstelling zegt dat ze
die bepaalde applicatie willen hebben, ze de zekerheid
hebben dat het allemaal goed zal functioneren.”
www.ict-zorg.eu
29 september 2015
18DOMOTICA
MiBida is in dit plaatje een middel om het doel te
bereiken. Om mooie projecten neer te zetten zijn wij
uiteraard afhankelijk van zorginstellingen, buurtini-
tiatieven, vrijwilligersorganisaties en overige partijen.
Onze open en enthousiaste houding hierin zorgt vaak
voor creativiteit en mooie resultaten. Omdat MiBida
alles in eigen huis ontwikkelt, kunnen we snel
schakelen en meegaan in lokale innovaties van de
betrokken partijen. Hierin zijn wij uniek in Nederland.
Het doel
Onze passie is het verbeteren van de kwaliteit van
leven voor kwetsbare groepen en voor diegenen die
bij hen betrokken zijn. Dit kan alleen door goede
communicatie en organisatie van alle betrokken
partijen. We zoeken in samenwerking naar oplossin-
gen die voor alle partijen meerwaarde leveren en
duurzaam zijn. Door het samenbrengen van de
formele zorg, de eerste lijn, de georganiseerde infor-
mele zorg, de mantelzorgers, de familie en de cliënt
zelf, ontstaat begrip en cohesie. Dit noemen we het
ecosysteem rondom de cliënt. Wanneer dit ecosys-
teem goed wordt benut, verhoogt men de efficiën-
tie voor alle betrokkenen en verbetert men de kwa-
liteit van zorg. Dubbele handelingen, onduidelijke
planning, onbegrip en onwetendheid worden tot een
minimum beperkt.
Dit gaat niet vanzelf, het aanspreken en optuigen
van dit ecosysteem vergt inspanning. In onze ogen
ligt hier een cruciale rol voor de professionele zorg,
omdat zij als geen ander weten wat hun cliënten
nodig hebben en waar de probleemgebieden liggen.
Bovendien is er op organisatorisch niveau sprake van
een voorsprong op de andere partijen in het systeem.
Middelen
Wij leveren tools die het optuigen en benutten van dit
ecosysteem eenvoudiger maken, zoals beeldcontact,
rapportage, planning, anamnese, sociale controle
en nog veel meer. Hierin bepaalt de cliënt (via een
door de cliënt aangewezen beheerder) wie toegang heeft
tot de verschillende onderdelen. Zo blijft iedereen die
voor de cliënt van belang is, betrokken, en de cliënt
zelf houdt het overzicht.
Via het Venster (een ingang die speciaal ontwikkeld
is voor en door ouderen) zorgt MiBida eveneens
voor sociaal contact en sociale controle voor de cliënt.
Zo wordt vereenzaming tegengegaan en kunnen
signalen van vereenzaming snel worden opgevangen.
Het Venster is een gepersonaliseerde beschermde
omgeving waarin de cliënt zich snel veilig voelt.
Ook wanneer deze nog nooit met een computer
heeft gewerkt.
Professionele gebruikers, familie en vrienden maken
op hun eigen apparatuur gebruik van het Portaal.
Een modulaire omgeving die we met succes inzetten
van particulier tot in de ziekenhuisomgeving. Het
Portaal past zich volledig aan de rol van de gebruiker
aan. Of deze nu contact, mantelzorger, thuiszorg-
medewerker, arts of onderzoeker is.
De zorgtransitie
De transitie in de zorg kan in positieve zin bijdra-
gen aan de realisatie van samenredzaamheid.
Op dit moment wordt er bij de betrokken partijen
bewustzijn gecreëerd. Zorg is niet langer vanzelf-
sprekend, maar een verantwoordelijkheid van ons
allemaal.
MiBida is ontstaan uit Europees onderzoek en levert sinds 2013 oplossingen binnen de zorg, voor instellingen de 1e lijn, georgani-seerde informele zorg en ziekenhuizen, waarbij de cliënt als uitgangspunt wordt genomen.
www.mibida.nl
Samenredzaam met MiBidaIedereen wil graag zo lang mogelijk zelfstandig zijn en blijven, maar we weten allemaal
dat de zelfstandigheid uiteindelijk zal afnemen. Bij MiBida begrijpen we dit en zorgen
we ervoor dat de kwaliteit van leven gewaarborgd blijft. Dit realiseren we door middel
van goede coördinatie en communicatie in de sociale en zorgkringen rondom de cliënt.
Dit samenspel van verschillende stakeholders noemen we bij MiBida samenredzaamheid.
Het mooie is dat iedereen erbij gebaat is, de cliënt, familie, mantelzorgers en ook de
professionele zorgverleners.
Een groeiende groep mensen ontdekt de ongekende mogelijkheden van domotica.
Slimme producten, waardoor senioren en chronisch zieken langer, veilig en comfortabel
thuis kunnen blijven wonen, en professionele zorgverleners op een nog efficiëntere en
effectievere manier zorg kunnen verlenen. Dankzij zorg op afstand bijvoorbeeld. Of het
gebruik van een mobieltje als ‘digitale sleutel’ voor de woning van een cliënt. De markt
is in ontwikkeling en zorgt voor fascinerende innovaties en technologische snufjes. ICT/Zorg
inspireert zorgverleners met een drietal voorbeelden.
Domoticabiedt nieuwe mogelijkheden
Zo komt MIZO Woonondersteuning met het zorg-
innovatiesysteem Jaapie, een innovatief concept met
woon-, leef- en zorgfuncties voor cliënt, mantel-
zorger en zorginstelling. Jaapie biedt tal van mogelijk-
heden, zoals sociale alarmering en alarmering via
zorgcentrales, medicatiebewaking en zorg op afstand.
Maar het systeem biedt meer. Wat te denken van een
eenvoudige bediening van populaire programma’s
op het internet, het openen van deuren en het be-
dienen van gordijnen. En zelfs vergaande moge-
lijkheden voor het koppelen van bewegingsmelders
en sensoren. In combinatie met de uitgebreide
agendafuncties kunnen concepten voor bijvoorbeeld
valpreventie of medicatie- en voedingsbewaking
worden gerealiseerd. Kortom: een innovatief modu-
lair systeem met mogelijkheden op het gebied van
intensieve zorg en bewaking, comfort en veiligheid
en levensloopbestendig wonen.
Mobieltje als digitale sleutel
Een andere bijzondere ontwikkeling is de mogelijk-
heid deuren te kunnen openen met een mobiele
telefoon. Cliënten hoeven niet langer hun fysieke
sleutel af te geven aan een thuiszorgorganisatie,
maar kunnen voortaan eenvoudig digitale sleutels
uitdelen. En daarbij zelf bepalen wie een sleutel krijgt.
Dat kan een thuiszorgmedewerker zijn, maar ook
voor buren, familie en mantelzorgers is het ideaal
om simpelweg met een mobieltje naar binnen te
kunnen. Dankzij de ‘sleutels’ blijft de veiligheid en
zelfregie van de cliënt gewaarborgd. Het systeem
van Telelock is geschikt voor alle Nederlandse
deuren.
Samenredzaamheid
MiBida zet vooral in op ‘samenredzaamheid’: het
creëren van een ecosysteem rond de cliënt. Door
het samenbrengen van formele zorg, informele zorg,
familie en natuurlijk de cliënt zelf, ontstaat volgens
het bedrijf begrip en cohesie. MiBida levert tools
die het benutten van dit ecosysteem eenvoudiger
maken, zoals beeldcontact, rapportage, planning
en sociale controle. In alle gevallen houdt de cliënt
zelf de regie en het overzicht. Dankzij de tools van
MiBida kunnen zorgverleners signalen van vereen-
zaming sneller oppikken en een bijdrage leveren
aan de realisatie van samenredzaamheid.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
19DOMOTICA
MIZO Woonondersteuning presenteert:
Zorginnovatiesysteem JaapieMet Jaapie kunnen senioren en chronisch zieken langer, veilig en comfortabel thuis blijven
wonen. Jaapie biedt woon-, leef- en zorgfuncties voor de cliënt, de mantelzorger én de
zorginstelling op een effi ciënte en betaalbare manier.
Innovatief
Jaapie stelt de wensen van de cliënt en mantel-
zorgers centraal. Het innovatieve concept biedt
een zeer eenvoudige bediening gecombineerd
met beheer via het internet. De cliënt kan samen
met de mantelzorger en/of familie de (welzijns)
functies in het systeem aanpassen.
Eenvoudig
Jaapie gebruikt algemeen beschikbare program-
ma’s op het internet als WebRTC, Picasa,
Youtube, Journaal24, RSS feeds en Kerkvideo.
Deze zijn veelal kosteloos te gebruiken. Voor
veel ouderen en mensen met een beperking
zijn deze programma’s in een browser lastig te
gebruiken door de complexe bediening en ge-
brekkige kennis van of angst voor het internet.
Jaapie heeft een eigen bediening voor deze
programma’s ontwikkeld. Hiervoor is geen PC-
of internetervaring nodig.
Zorg 3.0
Jaapie brengt de relatie tussen cliënt en zorg-
instelling op een hoger niveau. Het systeem
kent naast sociale alarmering ook alarmering
via zorgcentrales. In alle gevallen is beeld-
beeld zorgopvolging mogelijk en het gewenste
scenario kan worden afgestemd op de wensen
van de cliënt, mantelzorger, familie en de
zorginstelling. E-health, professionele medi-
catiebewaking, bloeddrukmeting en zorg op
afstand zijn mogelijk.
Zorg op afstand is declarabel bij het zorgkantoor:
telezorg maximaal vier uur en farmaceutische
zorg voor maximaal tweeënhalf uur per cliënt
per maand.
Jaapie biedt verder ondersteuning voor zorg-
en serviceconcepten als:
• een maaltijdenservice
• het opbouwen van communities
• revalidatie- en/of instructiefi lmpjes
• goedemorgen- en goedenavond-service
• informatievoorziening aan cliënt, mantel-
zorger en familie
• koppelingen met EPD
Zo wordt formele zorg mooi gecombineerd
met informele zorg, zelfmanagement, ont-
spanning en sociale integratie van de cliënt.
Comfort en veiligheid
Jaapie biedt mogelijkheden voor sociale alar-
mering via een beeld-beeldverbinding, SMS
of e-mail. Uitbreiding met een hals- of pols-
zender is mogelijk. Het in- en uitschakelen
van de verlichting, de bediening van de gor-
dijnen of het openen van deuren (indien
gewenst met een camera) verhogen het
wooncomfort. Koppelingen met inbraakbe-
veiligingssystemen verhogen de veiligheid.
Intensieve zorg en bewaking
Jaapie biedt door de aanwezige domoticakop-
pelingen ook vergaande mogelijkheden voor het
koppelen van bewegingsmelders en sensoren.
In combinatie met de uitgebreide agenda-
functies kunnen concepten voor bijvoorbeeld
valpreventie of medicatie- en voedingsbewaking
worden gerealiseerd.
Levensloopbestendig wonen
Door de verschillende toepassingen en functies
te combineren, past Jaapie in een levensloop-
bestendige woonaanpak.
Door de basiswelzijnsfuncties naar behoeft e
te combineren met de comfort-, veiligheids- en
uitgebreide zorgfuncties kan aan veranderende
behoeft en in verschillende levensfases worden
voldaan. Dit maakt Jaapie bij uitstek geschikt
voor inzet in nieuwbouw of verbouw van
(zorg)woningen of -instellingen.
Begin met functies die de veiligheid en het
comfort van de gebruiker vergroten, vul deze
aan met de mogelijkheden voor contact en
sociale integratie. Als in een latere fase (inten-
sieve) zorg noodzakelijk is, wordt dit naadloos
aan het systeem toegevoegd. Door deze unieke
combinatie van mogelijkheden van Jaapie
komen de verschillende woon-, leef- en zorg-
functies nu ook op een betaalbare manier
beschikbaar in een thuissituatie.
Kostenbesparing door slimme technologieBeheer
Jaapie is ontworpen met minimaal beheer als
doel. De functies die te maken hebben met
sociaal contact en ontspanning zijn door
mantelzorgers/familie eenvoudig aan te passen.
Indien formele zorg wordt geleverd, zal dit
deel apart worden beheerd door de zorgin-
stelling. Zo is het scherm volledig aan te passen
aan de wensen van de cliënt, terwijl vitale
(zorg)functies worden verbeterd.
Beveiligd
Het systeem maakt gebruik van een beveiligde
verbinding via internet. Het systeem is niet
ontvankelijk voor virussen en hacking. Er
worden geen medische of cliëntgegevens op-
geslagen. Daarmee voldoet Jaapie ruimschoots
aan alle zorgnormen.
Jaapie is beschikbaar op onze onderhoudsarme
en gebruikersvriendelijke op Linux gebaseerde
aanraakschermen. Maar er kan ook gebruik
worden gemaakt van Windows pc’s, tablets
en smartphones.
Jaapie is door Verklizan gecertifi ceerd voor
gebruik met de UMO-zorgcentrale.
Jaapie is het enige systeem waarbij alarmering
en beeldbellen gelijktijdig kunnen worden
doorgegeven aan de zorgcentrale.
Jaapie ondersteunt zorg- en
serviceconcepten, zoals:
• Actieve agenda met medicatiecontrole
• (Remote) meting van: bloeddruk, gewicht,
saturatie, hartslag en glucose
• Alarmering en zorgopvolging via beeld-
beeld contact met meldbank
• Integratie met spraak- en videotelefonie op
basis van SIP
• Monitoring van verbinding met scherm en
logging
• Zorg op afstand
• Maaltijdenservice
• Informatieverstrekking
• Integratie van uw specifi eke zorg- of ser-
viceconcept.
Jaapie Comfort en Veiligheid,
zoals:
• Bediening van verlichting
• Bediening van gordijnen / zonwering
• Deur openen met cameratoezicht
• Inbraakbeveiliging / brandmelding
• Valdetectie
• Dwaaldetectie
De ZorgCentrale.nl is een dienstverlener die voor én samen met de zorgmarkt en overige samenwerkingspartners een integraal aanbod van diensten op het gebied van zorg op afstand ontwikkelt. In onze samenwerking maken we een verdere professionaliseringsslag in de markt van personenalarmering, zorg en monitoring op afstand mogelijk. Hierbij staan kwaliteit, betrouwbaarheid en klantvriendelijkheid hoog in het vaandel. Wij ondersteunen met onze diensten diverse professionals in de zorg en borgen de processen en de contactmomenten tussen zorgvragers en zorgverleners. De ZorgCentrale.nl
heeft een jarenlange ervaring als zorg-centrale voor diverse zorg- en welzijns-organisaties in Nederland.Daarnaast werken wij samen met een groot aantal samenwerkingspartners op het gebied van alarmeringstechniek, zorg-op-afstand en serviceverlening.
In het leveren van beeldzorg voor een zorgorganisatie in het noorden van het land, is De ZorgCentrale.nl een samen-werking aangegaan met MIZO-Woon-ondersteuning. In gezamenlijkheid wordt de propositie van Jaapie verder uitgewerkt en toegespitst op de wensen en eisen van de zorgorganisatie. Het
snel kunnen schakelen in de aanpassing en inrichting van het systeem en de processen, ervaart De ZorgCentrale.nl als een absolute meerwaarde in de samen-werking met MIZO-woonondersteuning. Met Beeldzorg kunnen cliënten 24 uur per dag via een beeldscherm met hun zorgvragen terecht bij de zorgprofessi-onal of de zorgcentrale.
De zorgcentrale.nl als schakel in de keten van beeldzorg helpt organisaties bij het effi ciënt inrichten van hun werkprocessen en verhoogt de kwaliteit van de service richting hun cliënten.
Neem voor een demonstratiecontact op met
MIZO Woonondersteuning B.V.
Dorpsstraat 79
7948 BM Nijeveen
Kantoor: 085 483 95 00
Michiel Zuijdwijk: 06 520 28 777
Michel de Korte: 06 246 04 947
www.jaapie.nl
Partner De Zorgcentrale.nl aan het woord
Michiel Zuijdwijk (l) en Michel de Korte (r)
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
20DOMOTICA
Mobiele telefoon als digitale sleutel
Telelock vervangt de traditionele sleutel door een
digitale sleutel voor de thuiszorg. Een cliënt behoudt
toegang tot zijn woning met zijn eigen mechanische
sleutels, en aan de buitenzijde van de woning is niets
zichtbaar. Uniek is dat standaard de mogelijkheid
aanwezig is dat de cliënt bepaalt aan wie deze digitale
sleutel uitgegeven wordt. Dit kan een thuiszorg-
organisatie zijn, maar ook mantelzorg, apotheek,
huisarts, et cetera kunnen een digitale sleutel ontvangen
waarmee zij toegang tot de woning van de cliënt
kunnen krijgen.
Veiligheid en zelfregie gewaarborgd
De productlijn van Telelock is compleet en voldoet
aan Nederlandse wettelijke bepalingen, waardoor de
veiligheid en privacy voor cliënt en zorgverlener
gewaarborgd worden en waarbij aanzienlijke bespa-
ringen in kosten voor organisaties mogelijk zijn.
De cliënt kan bepalen wie toegang heeft tot zijn
woning en kan nog steeds zelf gebruik maken van
zijn traditionele sleutel zonder deze te moeten
afgeven aan derden.
Unieke eigenschappen
De eigenschappen van de Telelockproducten en
-soft ware zijn uniek, en specifi ek afgestemd op de
thuiszorg in Nederland. Bij deze Nederlandse ont-
wikkeling is gebruik gemaakt van praktijksituaties met
cliënten, zorgverleners, zorgorganisaties, zorgcoöpe-
raties en woningbouwverenigingen. Juist door deze
unieke eigenschappen garandeert Telelock voor
cliënten en zorgverleners veiligheid en geborgenheid
op een manier die hiervoor niet mogelijk was.
Geschikt voor alle Nederlandse deuren
De Telelock-oplossing past op alle Nederlandse
deuren. Voor alle producten geldt dat aan de buiten-
zijde van de deur niet zichtbaar is dat deze sloten
toegepast worden. Alle Telelockproducten zijn in
Nederland ontwikkeld en geproduceerd, en werken
op standaard penlite (AA) batterijen - eventueel
oplaadbaar - maar kunnen ook gevoed worden
met een standaard (12V) adapter of beide.
De motorcilinder
De motorcilinder is het paradepaardje van het
Telelock-concept. Simpel, altijd werkend op batterijen
en passend op alle Nederlandse voordeuren die
voorzien zijn van een enkel- of meerpuntslot in de deur.
De motorcilinder is ook geschikt voor senioren- en
comfortsloten. Alleen de cilinder hoeft vervangen
te worden; er zijn verder geen extra bouwkundige
aanpassingen nodig. Met een confi guratie app op
een mobiele telefoon worden alle instellingen in
de motorcilinder gezet. De Telelock is standaard
uitgerust met een SKG® *** cilinder, drie mechani-
sche sleutels met certifi caat en vijf digitale sleutels
voor toegang met een mobiele telefoon. Maximaal
500 digitale sleutels per slot/woning.
Het oplegslot
Het Telelock oplegslot vervangt het bestaande
oplegslot zonder bouwkundige aanpassingen.
Speciaal voor oplegsloten bij centrale toegangs-
deuren die geopend worden met een ketting, heeft
Telelock een kettingdeuropener ontwikkeld. Voor
bestaande centrale toegangsdeuren van apparte-
mentcomplexen is de deurcontroller ontwikkeld.
Deze controller zorgt ervoor dat de zorgverlener
ook door de centrale toegangsdeur naar binnen
kan, zonder dat er iets verandert voor de overige
bewoners van het complex. Het Telelock oplegslot
is standaard met drie mechanische sleutels en vijf
digitale sleutels voor toegang met een mobiele
telefoon. Maximaal 500 digitale sleutels per slot/woning.
Gedeeld sleutelbeheer
Telelock functioneert zonder dat er internet in de
woning nodig is. Elk slot of module kan 500
verschillende unieke digitale sleutels onthouden
(cliëntbeheer), en voor beheer van een zorgorga-
nisatie zelfs 100 groepen met in elke groep 65000
unieke digitale sleutels zonder dat het slot of de
module verbinding heeft met internet. Elk slot of
module heeft bovendien een geheugen voor 2000
gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen worden
opgeslagen via de mobiel, zonder dat er inbreuk
gemaakt wordt op de privacy.
Digitale sleutels voor cliënt
Standaard zitten er bij elk slot vijf gratis digitale
sleutels en zijn extra digitale sleutels na te bestellen.
Een cliënt kan zelf bepalen aan wie hij of zij de
digitale sleutels uitgeeft . Dit kan bijvoorbeeld
familie, buren of mantelzorg zijn. Deze personen
kunnen dan met hun mobiele telefoon naar binnen.
Heeft een cliënt meer digitale sleutels nodig, dan
kan hij of zij deze bijkopen tot maximaal 500 stuks per
woning. Indien een cliënt iemand geen toegang
meer wil verlenen, haalt de cliënt de uitgeleende
digitale sleutel weer terug. Omdat alle digitale
sleutels uniek zijn, is het mogelijk om de terug-
gehaalde digitale sleutel aan iemand anders te geven.
Nieuwe toekomstige ontwikkelde updates voor de
sloten of modules worden per mobiel naar het slot
overgebracht , zonder dat de gebruikers er iets van
merken.
Digitale sleutels voor zorgorganisaties
Als een thuiszorgorganisatie of andere organisatie
van een cliënt één digitale sleutel ontvangt, kan de
organisatie met deze ene digitale sleutel zijn mede-
werkers toegang verlenen tot de woning. Elke
zorgmedewerker heeft zijn of haar eigen unieke
digitale sleutel, waarmee toegang verleend kan
worden tot meerdere woningen. Indien een cliënt zijn
digitale sleutel terughaalt, heeft de medewerker
geen toegang meer tot de woning van de cliënt,
maar natuurlijk wel tot de andere woningen waarvan
de organisatie en de medewerker toegangsrechten
hebben. Binnen het concept is het mogelijk om
persoonsalarmering, planningssoft ware et cetera
van derden te koppelen aan toegang voor woningen.
Informeer gerust naar de mogelijkheden.
Het sleutelbeheer binnen de thuiszorg is een veiligheidsrisico voor zowel cliënt als ver-
zorgende en bovendien een grote kostenpost. Om zorg te kunnen leveren, moet een
cliënt een sleutel van zijn woning afgeven aan een thuiszorgorganisatie. Die sleutel
wordt vervolgens opgeborgen in een sleutelkluis aan of bij de voordeur van de woning.
Het aantal deuropeningen in Nederland door thuiszorg, mantelzorg, et cetera, ligt ge-
middeld op meer dan 100.000 keer per dag (Bron CBS). Logisch dat sleutels kwijtraken,
gekopieerd worden en vergeten wordt om terug te plaatsen in de sleutelkluis bij de
woning - met alle gevolgen van dien.
• cliënt beslist wie en wanneer er iemand toegang heeft
• niet zichtbaar aan buitenzijde van de woning
• één afstandsbediening voor cliënt passend op meerdere sloten
• eenvoudig en snel te monteren en herbruikbaar
• volledig instelbaar en programmeerbaar met app op mobiel of tablet
• 100% oplossing zonder bouwkundige aanpassingen
• geen internet in de woning nodig• het alternatief voor alle - ‘zelfs
elektronische’ - sleutelkluizen • aparte confi guratie app voor montage • gebruikers app voor digitale sleutels• ook geschikt voor ongeplande zorg• voor organisaties, wijkverpleging,
mantelzorg, apotheek et cetera• mogelijkheid voor koppeling alarmering
en andere software• direct toegang tot de woning
• veilige Cloud serversoftware met web- interface
• login en registratie op basis van privacywetgeving
• logboek en rapportages voor cliënt en zorgorganisatie
• direct digitale sleutels toegang verlenen of weigeren
• communicatie slot en telefoon via Bluetooth low energy
• communicatie telefoon en interface via GPRS
• ook toegang tot woning zonder GPRS• App voor Android en Apple
• SKG®*** waarborgen de veiligheid• hoog veiligheidsniveau op het gebied van
software en communicatie • draaiknop binnenzijde niet manipuleerbaar
door brievenbus• gelijksluitend en sluitsystemen mogelijk• ook geschikt voor achterdeur en
nieuwbouwwoningen• ook geschikt voor seniorensloten• steun van Politie Keurmerk Veilig Wonen,
TNO/CCV, thuiszorgorganisaties, zorgcoöperaties, zorgcirkels, gemeentes, woningcorporaties en verzekeraars
Telelock B.V.
Linieweg 7, 4845 PM Wagenbergwww.telelock.nl
Telelock: deuren openen met een telefoonSpeciaal ontwikkeld voor de thuiszorg
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
21SUCCES IN DE PRAKTIJK
Succes in de Praktijk
Synapps
22
SAF en Stb
26
Datalogic
24
First Lawyers
en Imprivata
28
SAP
23
Mproof
27
Claranet
25
Open Line
29
Tal van ontwikkelingen in de zorg klinken interessant en veelbelovend. Aanbieders presenteren hun it-oplossingen, helpen graag de zorg een stukje vooruit. Fascinerende innovatie, schitterende toepassingen. Klaar voor de toekomst.
Tegelijkertijd hebben it-managers te maken met budgetten die onder druk staan, programma’s van eisen waaraan voldaan moet worden, besparingen die gerealiseerd moeten worden, en het risico dat zorgverzekeraars de zorgaanbieder terugfl uiten. De kwaliteit van het product en de verwachte return on investment zijn van groot belang. Maar hoe bepaal je die?
ICT/Zorg biedt met acht praktijkverhalen meer inzicht in verschillende it-oplossingen voor de zorg. Productanalyses en ervaringen uit de praktijk. Met als doel u een leidraad te geven om de resultaten en eff ectiviteit van deze producten te kunnen beoordelen.
29 september 2015
22SUCCES IN DE PRAKTIJK
www.ict-zorg.eu
In 2008 is de Stichting Automatisering Fertiliteit
(SAF) opgericht. Deze stichting heeft soft ware-
leverancier Stb uit Houten na een uitgebreide
selectie in 2011 opdracht gegeven om een Elektro-
nisch Patiënten Dossier (EPD) te ontwikkelen, dat
landelijk gebruikt kan worden voor de fertiliteitszorg.
Deze EPD, Landelijk Specialistisch Fertiliteits
Dossier (LSFD) geheten, is bestemd voor verschil-
lende soorten fertiliteitsklinieken.
De SAF heeft Stb als ontwikkelaar geselecteerd
omdat zij uitgebreide kennis heeft op het gebied
van fertiliteit en reeds beschikte over het succes-
volle Stb Zorgplatform. Dit Zorgplatform kent
veel standaardfunctionaliteiten, waarbinnen een
gewenste applicatie, zoals het LSFD, ontwikkeld c.q.
geconfi gureerd kan worden. De samenwerking
tussen de SAF en Stb heeft in hoge mate een bijdrage
geleverd aan het succes van de applicatie.
Binnen vijf jaar zal het LSFD verder uitgroeien en
haar landelijke dekking nog verder versterken. Het
systeem ondersteunt de volledige bedrijfsvoering
en ‘ontzorgt’ de arts zodat meer tijd besteed kan
worden aan de directe zorg voor de patiënt.
Het Stb Zorgplatform
Het Stb Zorgplatform biedt zorgverleners een
webbased registratieomgeving. Een dashboard vormt
de centrale ingang van het dossier, waarop relevante
patiëntinformatie en historie overzichtelijk kunnen
worden weergegeven. Registraties kunnen direct
vanuit het dashboard worden vastgelegd. Met slechts
één muisklik is de patiëntstatus nader in te zien.
Het LSFD
Het LSFD is door gebruikers, zoals gynaecologen en
klinisch embryologen, op het Stb Zorgplatform
ontwikkeld, en is uniek omdat het nauw aansluit bij
de praktijk.
De SAF streeft met het LSFD landelijke uniformiteit
van dataregistratie na. Om die reden organiseert de
stichting twee werkgroepen: groep één richt zich
op de kliniekkant, terwijl groep twee zich focust op
de labgerelateerde activiteiten. Bij voorkeur heeft elk
aangesloten ziekenhuis een representant in elke
werkgroep. Tijdens de werkgroepenbijeenkomsten
worden ervaringen uitgewisseld en kunnen wensen
worden voorgelegd. Er wordt nagegaan of een wens
enkel voor een specifi ek ziekenhuis geldt of dat de
wens breder wordt gedragen. Vervolgens onderzoekt
Stb of de wens technisch haalbaar is. Uiteindelijk
bepaalt de SAF op basis van de verkregen input welke
wensen bij een volgende release worden meegenomen.
Kortom: gebruikers sturen de ontwikkeling en
blijven steeds betrokken bij de verdere uitbouw en
uitbreiding van het systeem. Op die manier worden
de wensen van gebruikers niet uit het oog verloren.
Het systeem biedt veel voordelen:
• Het past op ieder Ziekenhuis Informatie Systeem
(ZIS) zoals Epic en Chipsoft .
• Het voldoet aan de HL7-standaarden.
• Het is veilig.
• Het is een webbased applicatie, waardoor het vanaf
elke werkplek oproepbaar is.
• Het maakt papierloos werken mogelijk.
• Het is gebruiksvriendelijk voor elk type gebruiker
(van secretaresse tot arts).
• Patiëntgegevens zijn eenvoudig op te roepen.
• Registraties kunnen eenvoudig worden gemaakt
en vastgelegd.
• Het maakt digitale correspondentie met andere
zorgverleners en digitale communicatie tussen
(transport)kliniek en laboratorium mogelijk.
• Het beschikt over een rapportage- en uitgebreide
correspondentiemodule.
• Door de landelijke uniforme data is wetenschap-
pelijk onderzoek mogelijk.
Het LSFD ondersteunt de gebruikers bij het dagelijks
contact met de patiënt en bij het uitvoeren van
laboratoriumactiviteiten, waardoor het dagelijkse
werk eenvoudiger wordt.
Het LSFD is uit te breiden met functionaliteiten
zoals een Webbased Agenda en een SBV-Z check.
Ook modules als ZorgMail, Mailmerge, Single
sign-on, Handtekening, Supervisor, Actie, To do en
KID kunnen worden toegevoegd. Tot slot bestaat
de mogelijkheid om een koppeling te maken met de
bestaande it-omgeving (bijvoorbeeld hormoon-
waarden- , infectieparameters- en/ of semenkop-
peling).
LSFD Ziekenhuizen
Het LSFD is uitgerold bij de volgende achttien
klinieken:
Albert Schweitzer Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina
Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Erasmus Medisch
Centrum, Fertiliteitskliniek Twente, Gelre Zieken-
huizen, ISALA, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Nij
Barrahûs, Nij Geertgen, Medisch Centrum Kinderwens,
Maastricht Universitair Medisch Centrum, Medisch
Centrum Leeuwarden, Reinier de Graaf Groep,
St. Elisabeth Ziekenhuis, Sint Franciscus Gasthuis,
Universitair Medisch Centrum Utrecht en het
Wilhelmina Ziekenhuis Assen.
De toekomst
Ofschoon het LSFD al een spreiding heeft door
heel Nederland, is de verwachting dat deze landelijke
spreiding zal toenemen, gezien de reacties en inte-
resses van nog niet aangesloten klinieken. Momen-
teel is de implementatie bij AMC, Flevoziekenhuis,
Radboud en OLVG in volle gang. Ook niet-aange-
sloten ziekenhuizen zien de voordelen van het
LSFD en tonen vergaande interesse. De verwachting
is dat het aantal gebruikers de komende jaren verder
zal toenemen.
De nadruk wordt in de toekomst gelegd op het delen
van data en het gebruiken van data voor weten-
schappelijk onderzoek waarbij het ziekenhuis zelf
kan benchmarken.
In het ziekenhuis spelen veiligheid en privacy een
steeds grotere rol. De Stb secure module die Stb
binnenkort lanceert, vervangt het traditionele
wachtwoord door een inlog via de smartphone met
gezicht, stem of vingerafdruk. Biometrie is de enige
oplossi ng om een gebruiker én het individu op een
onlosmakelijke wijze aan elkaar te koppelen.
Gaat het succes verder?
Het LSFD is een succes in Nederland. Blijft het
succes binnen de landsgrenzen of gaat het succes
verder? De SAF en Stb bekijken de mogelijkheden
om het LSFD uit te rollen in andere landen.
LSFD wint terreinLandelijke spreiding binnen vijf jaar
Stb
Stb Zorg richt zich in het bijzonder op het ontwerpen en implementeren van specia-listische dossiersystemen en registraties voor researchtoepassingen in de zorg. Stb Zorg maakt deel uit van de Stb Bedrijven. Stb is gespecialiseerd in software systemen die de volledige bedrijfsvoering ondersteunen. http://www.stb.nl Email: [email protected]
SAF
De SAF is een samenwerkingsverband tussen gynaecologen voortplantingsgenees-kunde en klinisch embryologen. De SAF vertegenwoordigt beide beroepsgroepen bij het ontwikkelen en het verbeteren van het LSFD. Kijk voor meer informatie op: http://stichting-saf.nl Email: [email protected]
Dr. Jesper Smeenk,
voorzitter
SAF/gynaecoloog
St. Elisabeth
Ziekenhuis te Tilburg,
geeft aan:
“Het LSFD faciliteert
transparantie binnen de voortplantings-
geneeskunde door uniforme registratie
en rapportage en maakt het zo mogelijk
om van elkaar te leren en de kwaliteit
van de zorg te verbeteren.”
Dr. Rob Bernardus,
werkzaam als
gynaecoloog en
medisch hoofd
in Nij Barrahûs
te Wolvega, laat
weten:
“Je moet leren werken met het LSFD.
Dit kost tijd maar de digitale status,
bereikbaar van waar dan ook, bevor-
dert zeker de kwaliteit van de zorg!”
“Door de uniforme
vastlegging van data
binnen het LSFD
kun je klinieken met
elkaar vergelijken
en kun je, met
toestemming van
de patiënt, de gegevens gebruiken voor
wetenschappelijk onderzoek”, aldus
dr. Carl Hamilton, werkzaam als gynae-
coloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis
te ‘s-Hertogenbosch.
“Naast de
gebruiksvriendelijke
inlog, kan deze
innovatieve
methodiek worden
gebruikt om
elementaire
processtappen, zoals het autoriseren van
labuitslagen, van een digitale hand-
tekening te voorzien”, aldus Rutger
Slager CTO van Stb te Houten.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
27SUCCES IN DE PRAKTIJK
Het speelveld
Om overzicht te creëren moeten we eerst het
speelveld bepalen. Wie zijn onze belangrijkste stake-
holders? Wat maakt hen gelukkig? Waarom zijn
deze mensen zo belangrijk om in de gaten te houden?
Als we dit weten, kunnen we beter prioriteiten
stellen. Ook zijn we beter in staat om onze diensten
en werkwijze zuiverder af te stemmen op de klant-
behoeft e en het bijbehorende beschikbare budget.
Allereerst hebben we een directie die een budget
beschikbaar stelt. Zij verwacht op hoofdlijnen een
professionele it-afdeling.
Ten tweede kennen we de managers uit de diverse
business units. Zij willen vaak meer dan mogelijk is
en zullen uw afdeling continu uitdagen dat ook te
leveren.
Ten derde kennen we de medewerkers uit uw zor-
ginstelling. Sommigen hebben veel it-kennis; velen
ook beperkt. IT moet daarom simpel en laagdrem-
pelig blijven en vooral niet te technisch. Ook uw eigen
medewerkers zijn uw stakeholders. Zonder hen wor-
den er geen diensten geleverd. Voor u geldt dus ook
‘keep the troups happy’!
Wat versus Hoe
Uiteindelijk is een it-afdeling een winkel met pro-
ducten en diensten. Er zijn maar twee zaken belang-
rijk. Ten eerste: welke producten en diensten moet
ik leveren? Ten tweede: hoe kan ik een afdeling ont-
wikkelen die als een voetbalteam uit de eredivisie
samenwerkt en weet te scoren. Het is nog niet
makkelijk gebleken om dit voor elkaar te krijgen.
Sommige it-managers hebben zelf een technische
achtergrond en worstelen met de meer zachte kant
van hun organisatie. Wat nu als er een simpel
stappenplan bestond om u op een praktische manier
verder te helpen met het opbouwen van zo’n ere-
divisieteam? Welnu, dat stappenplan bestaat!
Het fundament
Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar
wedstrijden? Waarom zijn ze de rest van de week
aan het trainen? Op welke onderdelen trainen ze
dan? We kunnen een hoop leren van topsporters.
Het is een wereld waar we gemakkelijk over de
schouder van een trainer of coach kunnen meekijken.
We hebben te maken met individuele kwaliteiten
van de spelers en het team als geheel. Binnen een
it-afdeling werkt het precies zo. Bij het aannemen
van een nieuwe medewerker letten we op oplei-
dingsniveau, kennis en ervaring. Maar hoe coachen
we een it-team? Wat geven we het team om
succesvoller te worden? Elk team heeft een goed
fundament nodig. We weten dat procedureel werken
ons grip geeft op de uitkomsten en kwaliteit van
het team. Om dat goed te introduceren is er een
handboek IT nodig en moeten de taken duidelijk
verdeeld worden. Dit handboek bestaat uit alle
werkinstructies die nodig zijn om een it-medewer-
ker zijn werk te laten doen. Deze werkinstructies zijn
opgesteld op basis van de procedures en de gekozen
ITSM-soft ware. Het klinkt simpel, toch ontbreekt
het vaak aan een dergelijk handboek. Alleen met zo’n
handboek zijn we er natuurlijk niet. Dat is slechts
de rationele kant van het organiseren. Was het maar
zo mooi. Bij ieder Ikea-kastje zit ook een mooie
handleiding, toch volgt lang niet iedereen dit!
Perfectie = continue verbeteren
Wat is perfectie? Vroeger dacht ik dat je dan iets in
één keer helemaal goed deed. Daarom nam ik de
tijd om mij voor te bereiden, ik deed zoals gepland
en dan door naar het volgende. De voorbereiding
was vaak lang en intensief en als ik het uiteindelijk
ging doen, was ik vaak al niet erg enthousiast
meer. We lezen in ITIL over concepten als CSI.
Niet de Amerikaanse televisieserie, maar continual
service improvement. Dat is zo’n term die je vaak
hoort, maar waarvan je eigenlijk geen idee hebt
hoe je dat nu in de praktijk brengt. Hier zit ‘m nu net
de crux, want als je dit onder de knie krijgt, bouw
je aan een zelfsturend en verbeterend team. Dat
geeft je als it-manager de ruimte om meer bezig te
zijn met tactische en strategische zaken, terwijl de
medewerkers de afdeling zelfstandig op een hoger
plan brengen. De wereld van agile development
leert ons om regelmatig te evalueren en onze eigen
verbeterpunten te signaleren. Door op gezette tijden
medewerkers hun waarnemingen en ideeën te laten
delen, creëren we bewustzijn en momentum rondom
CSI op de werkvloer. Er wordt systematisch gewerkt
aan deze verbeteringen op volgorde van de gezamen-
lijk gestelde prioriteiten.
7 stappen tot succesvol IT service
management
Het is complexe materie met veel uitstapjes naar
aanpalende onderwerpen. Om het leven simpeler
te maken, hebben we een model gemaakt om u
verder te helpen: ‘De 7 stappen tot succesvol IT
service management’. Bovenstaande informatie
wordt in zeven simpele stappen teruggebracht
naar een eenvoudig en doeltreff end model, waarbij
u meer grip krijgt op de gehele dynamiek. Als it-
manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen
slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw
stakeholders tevreden zijn?
IT Service Management:
Kloppend hart van een succesvolle it-afdeling
door: Michiel de Ruiter
Bent u it-manager? Bent u directielid met IT in uw portefeuille? Dan zijn er diverse uitda-gingen waarmee u wordt geconfronteerd, zowel organisatorische als technische. Veel stakeholders om u heen die iets van u willen. Er zitten simpelweg niet voldoende uren in een dag om iedereen tevreden te houden. Of wel? Waarom heeft u in de eerste plaats voor deze functie gekozen? Wat kunt u doen om succesvoller te zijn? Ik wil met u ver-kennen wat we kunnen doen om de budget-houders, de business, de eindgebruikers en uw medewerkers meer tevreden te krijgen. Onderdelen die nodig zijn om succesvoller en effi ciënter te worden. Straks bent u in staat om op een simpele manier te bepalen waar u staat en hoe u verder kunt!
IT in de zorg heeft vele uitdagingen. Natuurlijk zijn die er ook in andere branches, maar
juist in de zorg kennen we aan de ene kant krimp in budgetten, terwijl aan de andere
kant steeds hogere eisen worden gesteld. Denk bij dit laatste aan de NEN7510 die een
it-afdeling dwingt om gestructureerd te werken en aantoonbaar in controle te komen.
Op zichzelf een mooi en nobel streven, maar hoe doe je dit in de praktijk? Hoe kun je
binnen al deze randvoorwaarden de juiste prestaties leveren en daarbij de sfeer op de
afdeling goed houden? Uiteindelijk willen we onze medewerkers niet met onnodige
stress opzadelen en ze misschien verliezen door ziekte of vertrek.
Over Mproof
Mproof is leverancier van Clientele ITSM en positioneert zich als De Service Manage-ment Specialist. Naast ITSM software heeft Mproof ‘de 7 stappen tot succesvol ITSM’ ontwikkeld, waarmee ze haar klanten ondersteunt met het behalen van succes-sen. Kijk voor meer informatie op www.mproof.nl
Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden?
“ Als it-manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stake-holders tevreden zijn?”
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
28SUCCES IN DE PRAKTIJK
De verplichting van een adequate beveiliging
bestond al sinds de inwerkingtreding van de Wet
bescherming persoonsgegevens (Wbp), maar het
ontbreken daarvan wordt nu hoger beboet. Dat
geldt ook voor het in de doofpot stoppen van een
datalek. Een boete kan maximaal EUR 810.000 of
tien procent van de jaarlijkse omzet bedragen. In
vergelijking met andere organisaties lopen zorgin-
stellingen, die werken met medische dossiers, een
hoger aansprakelijkheidsrisico. De reden daarvan
is dat de gegevens in een medisch dossier vrijwel
altijd bijzondere of gevoelige persoonsgegevens
zijn én dat daarop een beroepsgeheim rust. Ook is
de verwerking van dergelijke persoons gegevens
aan strengere eisen onderworpen dan ‘gewone’
persoonsgegevens. Dat maakt dat zorginstellingen
bewust(er) zullen moeten omspringen met gegevens-
bescherming en privacy.
Uitbreiding boetebevoegdheid
Omdat er sprake was van een breed nalevingstekort
van de bestaande privacyregelgeving, is de boete-
bevoegdheid van het CBP verhoogd en is een wette-
lijke verplichting tot het onverwijld melden van
datalekken geïntroduceerd. Alle overige verplichtin-
gen zijn dus niet nieuw, maar kunnen in de toekomst
zwaarder worden bestraft .
Een veel voorkomend misverstand is dat het zich
voordoen van een datalek een boete met zich mee-
brengt. Nee, het niet onverwijld melden van een
datalek aan de toezichthouder – in casu het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP) – en in
sommige gevallen aan de patiënt zelf, brengt een
boete met zich mee. Een datalek is iedere inbreuk
op de beveiliging die leidt tot (de aanzienlijke kans op)
ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming
van persoonsgegevens. Dat is de wettelijke defi nitie.
Meer praktisch verwijst een datalek naar de gevallen
waar persoonsgegevens bedoeld of onbedoeld zijn
onderworpen aan een ongeautoriseerde toegang.
Nieuw en opvallend is dat niet alleen verantwoorde-
lijken een boete opgelegd kunnen krijgen, maar ook
bewerkers, medeplegers en feitelijk leidinggevenden.
‘Verantwoordelijken’ zijn de zorginstellingen zelf.
‘Bewerkers’ zijn de bedrijven die in opdracht van
de verantwoordelijken persoonsgegevens verwerken,
bijvoorbeeld voor het onderhouden of hosten van
een elektronisch patiëntendossier. ‘Medeplegers’ of
‘feitelijk leidinggevenden’ zijn de directies of raden
van bestuur. Als bewerkers, medeplegers of feite-
lijk leidinggevenden nalatig zijn geweest in het
treff en van beveiligingsmaatregelen of het melden
van een datalek, dan kunnen zij – naast de verant-
woordelijke – een boete opgelegd krijgen.
Authenticatie- & autorisatielogboek
Authenticatie en autorisatie zijn belangrijke bevei-
ligingsmaatregelen ter voorkoming of opsporing
van datalekken. Vanwege de vertrouwelijke aard van
medische gegevens wil de overheid dat zorginstel-
lingen daarmee zorgvuldig omspringen in de hele
keten van gegevensuitwisseling (zorgverzekeraar,
arts, service provider). De internationale standaard
voor informatiebeveiliging voor de zorgsector is
ISO 27002. Deze wordt door de Nederlandse overheid
aangescherpt met NEN7510, 7512 en 7513.
NEN7513 geeft richtlijnen voor het opstellen van
een logboek: 1.) leg aantoonbaar vast dat de mede-
werker die toegang heeft tot de patiëntgegevens
daartoe ook daadwerkelijk gerechtigd is, en 2.) zorg
voor een sterke authenticatie, op basis van ten
minste twee kenmerken, bijvoorbeeld een unieke
identifi catiecode, wachtwoord en badge. Alleen dan
is het mogelijk de geclaimde identiteit van de mede-
werker te bewijzen, aldus NEN7513.
“Vooruitlopend op de nieuwe meldplicht datalekken
inventariseert een regionaal ziekenhuis dat om
security–redenen anoniem wenst te blijven,
momenteel waar zij verbeteringen kan aanbrengen in
haar authenticatie– en autorisatiebeleid. De security
offi cer van het ziekenhuis zegt daarover: “Wij menen
dat een logboek niet alleen van belang is tijdens,
maar ook voorafgaand en na afl oop van een data-
lek. Het is belangrijk dat je inzichtelijk hebt wat er
gebeurt op het gebied van authenticatie en autori-
satie, zodat je tijdig kunt bijsturen en verbeteren.
Op dit moment inventariseren wij de combinatie-
mogelijkheden tussen NEN 7513 en de nieuwe
meldplicht. Belangrijke ondersteuning daarbij wordt
geleverd door Imprivata, die onze authenticatie en
single sign-on realiseert.” De security offi cer vervolgt:
“Tegenwoordig kunnen medewerkers met een
wachtwoord en ziekenhuisbadge inloggen, waarna
zij de eerstvolgende vijf uren alleen nog maar hun
badge nodig hebben om toegang te krijgen tot de
voor hen relevante systemen. Dat werkt snel en
gebruiksvriendelijk. Medisch specialistes en ver-
pleegkundigen zijn hier laaiend enthousiast over.
Wij willen het badgegebruik binnenkort verplicht
stellen, want bijkomend voordeel daarvan is dat wij
daarmee voldoen aan de twee-factor-authenticatie
die het CBP vereist bij de verwerking van patiënt-
gegevens. Normaal gesproken gaat veiligheid ten
koste van het gebruiksgemak, maar in dit geval
levert het daadwerkelijk iets nuttigs op voor degene
die de badge nog niet gebruikte.”
Privacyboekhouding
Het belangrijkste is natuurlijk datalekken voorkomen.
Maar als het toch gebeurt, hoe geneest u uw orga-
nisatie van een datalek? Het bijhouden van een
logboek helpt u daarbij. Wat sommige zorginstellin-
gen zich namelijk (nog) niet realiseren is, dat het
bijhouden van een logboek tegemoet komt aan de
nieuwe meldplicht. Immers, een meldplicht impliceert
allereerst dat de instelling in staat is een ongeauto-
riseerde toegang te herkennen en dat zij vervolgens
in staat is te melden welke persoonsgegevens zijn
getroff en.
Het logboek maakt op zijn beurt weer deel uit van
de grotere, digitale privacyboekhouding van de
zorginstelling, waarin alle verwerkingen zijn ge-
documenteerd. In de privacyboekhouding zijn de
verwerkingen bij voorkeur gerelateerd aan infor-
matiesystemen en (deel)processen. Per verwerking
moet een risico-analyse worden gemaakt van de
mogelijke impact op de persoonlijke levenssfeer
van een patiënt of medewerker. Ook de risico-
analyse moet worden vastgelegd in een privacy-
boekhouding. De privacyboekhouding moet
daarnaast gerelateerd zijn aan een register waarin
de instelling alle datalekken bijhoudt. Ook de
datalekken die uiteindelijk niet zijn gemeld, want
per datalek of vermoed datalek moet de afweging
worden vastgelegd waarom die uiteindelijk wel of
niet heeft geleid tot een melding bij het CBP en/of
de patiënten.
Tot slot, een zorginstelling zal niet alleen moeten
beschikken over een privacyboekhouding omdat
daartoe een wettelijke verplichting bestaat, maar
ook omdat zij zich zal willen verweren ten tijde van
een boeteoplegging of schadeclaim. Bewijsmateriaal
dat gevonden wordt in de privacyboekhouding
moet dan zo uit de ́ kast´ kunnen worden getrokken.
Ook moeten datalekken onverwijld worden gemeld
aan de toezichthouder. Het begrip ´onverwijld´ is
niet nader gekwantifi ceerd, maar verwacht wordt
dat deze twee (werk)dagen zal bedragen. Ook
daarom is het belangrijk dat gegevens vlug uit de
privacyboekhouding kunnen worden geplukt, zodat
de zorginstelling zo snel mogelijk back in business is.
Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Vraag het
gelijkluidende white paper van First Lawyers &
Imprivata op bij de auteur van dit artikel, of bij uw
Imprivata-contactpersoon.
Datalekken:voorkomen is beter dan
genezendoor: Judith Vieberink, advocaat bij First Lawyers B.V.
Zonder moeite een datalek voorkomen of afwikkelen – welke information security offi cer
of functionaris voor de gegevensbescherming droomt daar niet van? De bestuurlijke
boetes die organisaties vanaf 1 januari 2016 riskeren bij het niet-melden van datalekken
liegen er niet om en maken dat organisaties sterk worden aangemoedigd om een adequate
invulling te geven aan de nieuwe wettelijke vereisten. De wet Meldplicht datalekken
zegt echter niet hoe zorginstellingen dat realiseren. Reden genoeg om nader stil te staan
bij de nieuwe meldplicht en de verplichtingen die dat met zich meebrengt.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
29SUCCES IN DE PRAKTIJK
Maastro Clinic is een radiotherapeutisch instituut
waar met name kankerpatiënten worden behandeld
door bestraling. De kliniek beschikt over zes ‘state
of the art’ lineaire versnellers (bestralingsapparaten)
en is gevestigd in Maastricht, naast het Maastricht
Universitair Medisch Centrum: een samenwerkings-
verband tussen het academisch ziekenhuis Maastricht
en de Universiteit Maastricht.
Maastro Clinic heeft grote behoeft e aan fl exibiliteit
van haar ICT. Er wordt veel onderzoeksoft ware in
eigen beheer ontwikkeld, dat vóór implementatie
zeer grondig wordt getest en waarvan de kwaliteit
bijzonder hoog is. Voor het borgen van het proces,
zijnde updates, resultaten en kwaliteit, is een zoge-
heten Ontwikkel/Test/Acceptatie (OTA)-omgeving
ontwikkeld. Een omgeving waarin, op basis van
een gedetailleerde kopie van de productieomgeving,
nieuwe versies van zelf ontwikkelde soft ware technisch
en functioneel grondig kunnen worden getest,
voordat ze in de productieomgeving worden geïn-
stalleerd.
Maximale fl exibiliteit
Deze OTA-omgeving dient te voldoen aan de borging
van de kwaliteit en beschikbaarheid van de omgeving.
Vanuit die gedachte gaat Maastro Clinic nog een stap
verder door verschillende clouddiensten op een
gecertifi ceerde en gevalideerde manier te gebruiken.
Dit heeft ook een strategische insteek vanwege de
vrije schaalbaarheid, zoals groei en krimp, en de
ontzorging van alle techniek als infrastructuur,
huisvesting en beheer met behoud van volledige
controle en regie over het functioneel beheer van het
platform en alle daarin opgenomen applicaties.
Maastro Clinic heeft toegang tot Storage as a Service*,
Backup as a Service**, vCloud as a Service*** en
Archive as a Service****. Diensten waarvan de in-
vesteringen, CAPEX, bestaan uit eenmalige kosten
voor transitie, en de exploitatiekosten, OPEX, uit
een maandelijkse factuur op basis van daadwerkelijk
gebruik.
De kwaliteit van deze clouddiensten worden door-
lopend gemeten aan de hand van een aantal heldere
en objectieve prestatiecriteria. Dit wordt vervolgens
op reguliere basis besproken met de SLA-Manager
waarbij de tevredenheid wordt uitgedrukt en een
maximaal tevreden eindgebruiker wordt gekoppeld
aan de kwaliteitservaring.
vCloud infrastructuur
Alle Maastro Clinic ‘OTA’ virtuele machines, vApp,
worden in de datacenters van Open Line gehost.
De bijbehorende vCloud managementservers
worden bij Maastro Clinic zelf gehost in verband
met de actieve koppelingen naar de productie-
omgeving. Deze koppelingen zijn noodzakelijk om
via de reeds beschreven en uitgewerkte procedures
in de OTA-omgeving uit te rollen. De door Open
Line gerealiseerde OTA-omgeving voorkomt dat de
productieomgeving onnodig moet worden stilge-
legd om daarin nieuwe soft ware te testen. Nieuwe
soft ware kan nu worden getest in de testomgeving
- een exacte kopie van de productieomgeving - en na
acceptatie worden overgeheveld naar de productie-
omgeving.
De implementatie van nieuwe soft ware verloopt
daardoor een stuk eenvoudiger, sneller en be-
trouwbaarder. Door toepassing van een strenger
testprotocol (ketentest) wordt bovendien de betrouw-
baarheid van de productieomgeving verhoogd ten
opzichte van de oude situatie.
Flexibiliteit in het digitale tijdperk
Een steeds terugkomende vraag uit de markt is:
‘hoe kan de it-organisatie zich aanpassen aan een
wereld waarin IT in toenemende mate de kern van
het bedrijf wordt?’.
Tussen 1985 en 2005 was de CIO vaak een ‘Chief
Infrastucture Offi cer’ met een focus op het bouwen
van complexe maatwerkoplossingen. Die periode,
ook wel het tweede platform van ICT genoemd, werd
gekenmerkt door client-server computing. ICT
werd gezien als een kostenpost voor de organisatie
en het was vaak één van de belangrijkste taken van
de CIO om de belangen van de ict-organisatie te
beschermen.
In het derde platform van ICT, gevormd door
cloud, mobiliteit, big data, en social media, zien wij
bij bedrijven steeds meer het besef dat ICT hun
business is geworden. Migreren van een technologie-
focus naar een oplossingenfocus is de sleutel. In
het proces staan bedrijven open voor nieuwe be-
naderingen.
Met de opkomst van het derde platform is de rol
van de netwerkmanager en het netwerkteam ver-
anderd van ‘houd de boel draaiende’ tot een ware
partner in line-of-business strategie en het genereren
van inkomsten.
Om het bovenstaande te realiseren, dienen infra-
structuuroplossingen open en fl exibel te zijn om te
kunnen reageren op veranderingen in de zakelijke
omgeving. Kortom: streven naar een fl exibele it-
omgeving voor het digitale tijdperk.
Maastro Clinic heeft daarop de afgelopen tijd zeer
zorgvuldig voorgesorteerd waardoor ICT als process
enabler wordt ingezet. Flexibiliteit en continuïteit
met een ISO 20000- en 27000-waarborg. Flexibiliteit
as a Service! (‘FaaS’ om nog een afk orting aan het
brede scala van afk ortingen toe te voegen).
Flexibiliteit as a Service
Speaking of afkortingen: * Storage as a Service = StaaS. Kunnen groeien ‘on demand’. ** Backup as a Service = BaaS. Geen omkijken naar een betrouwbare backup. *** vCloud as a Service= Vaas. Flexibiliteit van de Cloud. **** Archive as a Service = AaaS. Digitaal archiveren zonder beperkingen.
Patrick Eggen - Regiomanager Healthcare
29 september 2015
22SUCCES IN DE PRAKTIJK
www.ict-zorg.eu
De waarde van mHealth
Bewustwording van privacyAangezwengeld door ‘Silicon Valley‘ is er een in-
trigerende discussie gaande over de wijze waarop
bedrijven die digitale diensten ontwikkelen, omgaan
met privacy. Bekend is het ‘Google/Facebook’-kamp
die gratis producten en diensten ter beschikking stelt
om daarmee de data van de gebruikers te verkopen
(voor advertenties, in het geval van Google en
Facebook). Apple heeft echter onlangs de discussie
aangezwengeld door te stellen dat zij juist géén
data verzamelen, maar hun verdiensten halen uit
de verkoop van hardware. Door deze discussie en
door het feit dat steeds meer partijen in de zorg de
mogelijkheden zien van mHealth-oplossingen,
zien wij dat de bewustwording over privacy bij
patiënten en zorgprofessionals toeneemt. Nu al
merken wij dat het onderwerp ‘veiligheid van data’
vaker ter tafel komt bij gesprekken over een
mHealth-oplossing. CE-certificering is dan niet meer
voldoende. Immers, een CE-gecertificeerde app
kan nog prima data lozen naar een obscure server.
Initiatieven zoals ‘Assuring Medical Apps’ van
Deloitte spelen in op deze trend en leggen de
mHealth-toepassing op een digitale pijnbank om
zodoende de zwakke punten boven water te halen.
De gebruiker leren kennenOoit waren ict-systemen complex. Nee herstel,
ooit waren alle ict-systemen complex. Mijn eerste
ervaring met een computer was op basis van een
‘command line interface’ alwaar ik gedisciplineerd
moeilijke termen moest intypen om de meest basale
zaken te kunnen uitvoeren. Printen bijvoorbeeld.
Tegenwoordig zien de zaken er gelukkig vaak anders
uit. De smartphone heeft technologie letterlijk in de
handen van miljarden gelegd en heeft daarbij
geleid tot een vereenvoudiging van interfaces.
Maar toch zijn we er nog lang niet. Een blik op een
gemiddeld HIS doet vermoeden dat niet overal de
eenvoud is doorgedrongen. De markt zal dit echter
niet langer accepteren, en de sterke opkomst van
‘User Experience Design’ waarbij de gebruiker
centraal staat in het ontwerpproces van de techno-
logie, is hiervan de voorbode: customer journeys,
segmentatie en persona-ontwikkeling, co-creatie
sessies voor functional design, en UX workshops zijn
inmiddels gemeengoed geworden. In de gezond-
heidszorg zijn de eisen van de gebruiker vaak nog
specifieker (denk aan mHealth-toepassingen voor
reumapatiënten die niet altijd even makkelijk met
een telefoon kunnen omgaan).
Uiteindelijk ben ik van mening dat de beste interface
geen interface is. Technologie moet in dienst staan
van de mens en slechts zichtbaar worden indien
gewenst. Laten we vooral niet vergeten dat een
patiënt het liefst vooral een zo normaal mogelijk
leven wil leiden, en niet om de haverklap herinnerd
wil worden aan zijn of haar ziekte. Het constant
actief ingeven van data en het tonen van grafieken
hoort daar volgens mij niet bij; wel een slimme
‘coach’ die afwijkingen op de (gezondheids)norm
autonoom constateert, intervenieert op de juiste
wijze en op het juiste moment, met steeds vaker
gedragsverandering als beoogd en ultiem doel.
Gedragsverandering
Gedragswetenschap in de zorgsector ontleent haar
bestaansrecht aan het onderkennen van de relatie
tussen gedrag en gezondheid. Ons gedrag is vaak
medebepalend (en soms zelf cruciaal) in het voor-
komen, verlichten of genezen van bepaalde aan-
doeningen. En mHealth wordt steeds meer gezien
als onderdeel van oplossingen die kunnen bijdragen
aan een positieve gedragsverandering. Vaak betreft
dit het mijden van risicovol gedrag c.q. het adopteren
van een gezondere leefstijl, het leren omgaan met
de negatieve gevolgen van chronische aandoeningen,
of betere adherentie aan een voorgeschreven me-
dicatie. Gepersonaliseerde datacollectie, geïntegreerde
verwerking van een grote hoeveelheid persoons-
gebonden data en een tailor-made ondersteuning
in de therapie brengen oplossingen in beeld die
vaak superieur zijn aan heersende one-size-fits-all-
behandelingen met medicijnen. Technieken als
Intervention Mapping stellen ons in staat haar-
scherpe interventiestrategieën te ontwerpen en die
vervolgens te implementeren door de inzet van
digitale technologie en mobiele devices. Strategieën
die groeien in de vruchtbare aarde van solide ge-
valideerde instrumenten uit de gedragswetenschap;
evidence-based pur sang.
Aantonen van waardeDe gezondheidszorg is een ‘evidence-based’ weten-
schap. De meeste behandelingen en therapieën
moeten statistisch effectief gebleken zijn alvorens
toepassing te vinden in de zorg. Logisch dat zorg-
professionals, maar ook zorgverzekeraars, vanuit
die hoedanigheid en vanuit doelmatigheid kijken
naar e- en mHealth-toepassingen. Het moet aan-
toonbaar gemaakt zijn dat de digitale toepassing
een positief effect heeft op de behandeling van de
individuele patiënt of een populatie van patiënten,
of bijdraagt aan het betaalbaar houden van de zorg.
En daar vinden we, mijn inziens, de grootste uit-
daging voor een volledige acceptatie van deze in-
novatieve middelen. De mogelijkheid tot snelle
ontwikkeling van digitale toepassingen en daarbij
dus relatief eenvoudig innovaties te introduceren
staat haaks op het tergend langzame en uitgebreide
proces van wetenschappelijke validatie. En toch is
het de weg die we moeten (en willen) bewandelen.
Het aantoonbaar maken van waardecreatie voor
het zorgproces, in welke vorm dan ook, kan leiden
tot een verhoging van de acceptatie ervan. Een
mooi voorbeeld is een platform als Ikherstel.nl,
dat aantoonbaar de post-operatieve herstelfase
met negen tot veertien dagen reduceert. Dat leidt
tot een veel hogere patiënttevredenheid en creëert
veel waarde voor diverse stakeholders.
Anno 2015
Onze laatste ‘apps’ zijn ontworpen vanuit een User
Experience proces, gekoppeld aan dichtgetimmerde
back-ends gebaseerd op ontologieën vanuit de
medische standaardisatie, wetenschappelijk gevali-
deerd en CE-gecertificeerd, verkrijgen data uit
verschillende wearables, en zijn multiplatform. In-
middels is ons bedrijf gecertificeerd voor de laatste
privacy- en securitystandaarden via NEN7510 en
ISO 27001. Onze gesprekken met opdrachtgevers
gaan steeds vaker over de (therapeutische) meerwaarde
die de oplossing heeft, en welke interventiestrategie
en KPI daarbij past. Appje maken? Niet echt meer.
‘Mobile Health Solutions die er echt toe doen’ dekt
wellicht de lading beter.
Met enige nostalgie kijk ik soms terug op de
tijd dat ‘een app maken gewoon een app maken
was’. Ideetje, schets maken, een designer en
een developer samen in een hok zetten, beetje
pizza en cola erbij en voilà, met een beetje geluk
kwam er dan een app uit. Met een beetje meer
geluk vonden de gebruikers de app ook wel
cool - er waren immers nog maar een paar apps
in de App Store - en die 79 cent per download
werd al snel een klein goudmijntje.
Even voor de duidelijkheid: het klinkt als een
oma-in-de-schommelstoel-verhaal, maar dit
cowboyscenario was ‘slechts’ zeven jaar geleden
gewoon werkelijkheid.
Fast forward en welkom in de ontwikkeling
van medische apps. Of moet ik nog wel de term
‘apps’ gebruiken? Toen Synappz in 2012 haar
eerste medische app, iP Plaslijst, introduceerde,
was de complexiteit redelijk te overzien. Uiteraard
werd er veel aandacht besteed aan het design
en de werking van de iP Plaslijst, maar tech-
nisch gezien was het minder uitdagend. De
verandering begon destijds met de bewust-
wording van CE-certificering (en dus het
schrijven van een technisch dossier) en ver-
volgde gestaag een voortdurende baan naar de
hogere regionen van complexiteit.
Nu, slechts drie jaar later, wil ik ingaan op drie
trends die wij zien in de markt van de ontwikkeling
van mHealth: bewustwording privacy, User
Experience, en het aantonen van waarde.
Erik van der Zijden,
CEO Synappz Medical Apps
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
23SUCCES IN DE PRAKTIJK
Vandaag de dag zijn de belangrijkste drijvers van
verandering Internet of Th ings, mHealth, big data,
in-memory en cloud. Wat brengen deze innovaties
teweeg? En hoe (gaan) ze de manier van werken
binnen de gezondheidszorg veranderen?
#1. De Quantifi ed Self-beweging
Hartslagmeters, calorietellers, chemopompen,
weegschalen, sportarmbanden en smart glasses.
Tegenwoordig zijn steeds meer apparaten in staat
om zelf data te genereren en te delen. Zo ontstaat
een ingenieus stelsel van sensoren, apparaten en
mobiele applicaties die met elkaar én met ons in
verbinding staan: het Internet of Th ings.
Met behulp van deze technologieën kunnen zorg-
consumenten heel gemakkelijk zelf bijhouden
hoeveel ze eten, hoe lang ze slapen, hoeveel beweging
ze hebben gehad, hoe hoog hun hartslag is, hoeveel
stress ze hebben. Doordat apparaten deze activi-
teiten registeren, geven ze na verloop van tijd een
duidelijk patroon aan in de leefwijze. En op basis
daarvan kunnen zorgconsumenten zelf gezonde
keuzes maken. Zoals géén hamburger eten, een extra
wandeling maken of eerder naar bed gaan. Deze
ontwikkeling wordt Quantifi ed Self genoemd:
door zelfmeting hebben mensen de kennis om
hun leven gezonder, actiever en bewuster te gaan
indelen.
De Quantifi ed Self-beweging leidt uiteindelijk tot
besparingen. Want hoe gezonder mensen leven,
hoe minder vaak ze een beroep doen op de zorg.
En dat is vooral belangrijk nu de levensverwachting
steeds hoger wordt.
#2. Individugerichte behandelingen
Moderne technologieën genereren grote hoeveel-
heden data. En die big data wordt steeds vaker op
persoonlijk niveau gegenereerd. Dit stimuleert
een andere, meer individugerichte manier van
werken. Want met behulp van deze data – uiteraard
gecombineerd met data uit andere bronnen – kan de
arts sneller een diagnose stellen. Het behandelplan
dat daarop volgt, is bovendien in hoge mate geperso-
naliseerd. Het kan immers helemaal worden afge-
stemd op de persoonlijke kenmerken, symptomen
en behoeft en van de patiënt. Dat gaat verder dan
de keuze voor medicatie. Want als de behandelend
arts over veel kennis en informatie beschikt, kan er
ook een persoonlijk advies worden uitgebracht voor
bijvoorbeeld voeding, meditatie, leefstijl en gedrag.
Een goede ontwikkeling, want elke patiënt is uniek, elk
lichaam is anders en bovendien behoorlijk complex.
Met behulp van kennisplatforms kan de gezond-
heidszorg grote stappen zetten op het vlak van in-
dividugerichte behandelingen. Een voorbeeld is
het Amerikaanse platform CancerLinQ dat gege-
vens van miljoenen kankerpatiënten wereldwijd
analyseert. Op basis van die analyses kunnen art-
sen de beste behandeling samenstellen, die past bij
de patiënt en zijn/haar symptomen en leefstijl op
dat moment.
#3. Betere communicatie tussen
instelling en zorgconsument
Doordat zorgprofessionals over veel meer relevante
informatie beschikken, verandert ook het gesprek
dat zij hebben met de patiënt of cliënt. Het is niet
per se meer nodig om de symptomen of klachten
uitgebreid te bespreken; de informatie ligt er eigen-
lijk al. Daardoor kun je – heel zwart-wit gezegd –
een deel van het gesprek overslaan. Er is meer tijd
om te praten over de gepersonaliseerde behandeling.
Daarnaast gaan communicatiemiddelen ook andere
verschijningsvormen aannemen. Denk hierbij aan
een ‘face-to-face’ afspraak met een huisarts via
Skype. Dat kan voor zowel de huisarts als de patiënt
erg effi ciënt zijn.
#4. Slimmere zorgprocessen met
big data
In de zorg is het essentieel om op het juiste moment
te beschikken over de juiste, correcte informatie.
Snelle en slimme processen kunnen letterlijk het
verschil maken tussen leven en dood.
Big data heeft zeker de potentie om zorgprocessen
slimmer te maken. Want die enorme berg aan gegevens
zit vol met intelligente inzichten. Maar hoe kom je
van losse bits en bytes tot waardevolle analyses,
zónder dat je dagenlang aan het analyseren bent?
Om te beginnen moeten de data van verschillende
domeinen – patiëntenzorg, onderzoek & onderwijs,
patiëntenadministratie en bedrijfsvoering – worden
samengebracht in één systeem, een datawarehouse.
Want alleen dan kunnen er verrassende, onderlinge
verbanden worden gelegd. Er moet bovendien
sprake zijn van een platform waarin al die gegevens
realtime worden geanalyseerd. De behandelaar be-
schikt dan binnen enkele minuten over de slimme
rapportages en analyses die hij of zij nodig heeft
om beslissingen te maken. Bestaat zo’n platform?
Jazeker. We spreken dan over bijvoorbeeld SAP
HANA, een real-time Big Data platform met in-
memory technologie.
#5. Slimmere zorgprocessen met cloud
Een andere impuls voor slimmere zorgprocessen
is de cloud. Door systemen en informatie naar een
veilige omgeving in de cloud te brengen, kunnen
zorginstellingen heel gemakkelijk op afroep gebruik-
maken van de soft ware die ze nodig hebben. En
misschien nog wel belangrijker: via mobiele devices
hebben zorgprofessionals altijd en overal toegang
tot de informatie die ze nodig hebben. Ambulante
medewerkers bijvoorbeeld, hoeven niet meer te
wachten met een rapportage maken of foto’s door-
sturen totdat ze zich achter een pc bevinden. Een
smartphone of tablet maakt het mogelijk om
direct en aan het bed informatie in te vullen en
door te sturen.
Doordat de factoren plaats en tijd in feite geen rol
meer spelen, wordt samenwerken gemakkelijker
dan ooit. Dat geldt ook voor de communicatie tussen
afdelingen, instellingen en ‘trusted third parties’.
Denk aan een online zorgplatform waar we ervaringen
met elkaar kunnen delen. Of een digitaal kennis-
centrum waarin zorgverzekeraars, zorginstellingen,
leveranciers, gemeenten en andere ketenpartners
gericht samenwerken.
Steeds meer zorginstellingen zoeken de cloud op.
En dat vind ik allerminst verrassend, want veiligheid
is eigenlijk geen issue meer. Servers en datacenters
treff en tegenwoordig de grootst mogelijke beveiligings-
maatregelen, zodat ook patiëntgerelateerde data
met een gerust hart naar de cloud kan worden
gebracht.
Aan de vooravond van een
innovatieslag
Effi ciënte processen, kwaliteit van zorg en aandacht
voor de patiënt moeten hand in hand gaan. En
daarvoor hebben zorg en technologie elkaar nodig.
Dat was zo in 1896 en dat is nu nog steeds zo. Net
als bij de ontdekking van röntgenstraling, bevinden
we ons ook nu op een uniek moment in de medi-
sche geschiedenis. Er zijn zoveel technologische
veranderingen tegelijkertijd, dat we écht een giganti-
sche sprong voorwaarts kunnen maken. Dat we de
gezondheidszorg naar een compleet nieuw niveau
kunnen tillen. Durft u de sprong te wagen? Bent u
er klaar voor om geschiedenis te gaan schrijven?
Jelle Brouwer
Wat is het Internet of Things?
Steeds meer apparaten staan via het inter-net met elkaar in contact. Ze kunnen zelf data verzamelen en combineren, en con-clusies trekken, en die met ons of met andere apparaten delen. Die ontwikkeling wordt ook wel het Internet of Things genoemd.
Wat is in-memory?
In-memory technologie kan grote data-bases zodanig comprimeren dat het niet op harde schijven opgeslagen hoeft te worden. Je kunt de data ‘gewoon’ in het werkgeheugen van de computer houden. Dat maakt het mogelijk om data duizend tot tienduizend keer sneller te verwerken. Waar je voorheen rapportages maakte op basis van cijfers van de vorige dag, kun je nu binnen een minuut analyses maken op basis van actuele gegevens.
…en de medische wereld zal nooit meer hetzelfde zijn
De vijf belangrijkste digitale trends binnen de gezondheidszorg
Van oudsher vinden technologische doorbraken gemakkelijk hun weg naar de gezond-
heidszorg. Toen kranten in 1896 voor het eerst schreven over röntgenstraling, kwamen
er binnen enkele weken al machines op de markt die met deze straling werkten. Welke
gigantische stappen voorwaarts zet de gezondheidszorg met de (digitale) uitvindingen
van deze tijd? Hoe draagt de digitalisering bij aan een optimale kwaliteit van zorg met
effi ciënte processen? Jelle Brouwer, expert op het snijvlak van zorg en IT, zet de vijf
belangrijkste trends op een rijtje.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
24SUCCES IN DE PRAKTIJK
Zorg kan altijd beter. Vanuit die gedachte kijkt het
Antonius Ziekenhuis in Sneek constant naar verbeter-
mogelijkheden in de verschillende werk-processen.
Met de invoering van Datalogic Gryphon™ scanners
op onder andere de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA)
werd een verdere optimalisatieslag doorgevoerd.
“De scanners maken het werk eenvoudiger én
betrouwbaarder”, constateert Raul Muñoz Repko,
applicatie-specialist op de afdeling Automatisering
van de Antonius Zorggroep; de overkoepelende
organisatie waar zowel het Antonius ziekenhuis
als de Th uiszorg Zuidwest Friesland onder vallen.
Tracking & tracing gegarandeerd
“De CSA ondersteunt de operatiekamers. Op de
afdeling worden de instrumenten voorbereid die
voor de operaties nodig zijn”, legt Muñoz Repko uit.
Die instrumenten liggen in een metalen mandje,
dat is voorzien van een barcode. Na iedere operatie
worden de mandjes naar de CSA gebracht, waar de
barcode wordt gescand en de gegevens worden
bijgewerkt in het ziekenhuisinformatiesysteem
ChipSoft . Vervolgens gaat het mandje, compleet
met inhoud, door een wasmachine.
Ter voorbereiding op de volgende operatie wordt
het gereinigde mandje opnieuw gescand en gevuld
aan de hand van een door ChipSoft gegenereerde
lijst en een voorbeeldfoto. Het geheel wordt in speciaal
hoogwaardig papier ingepakt, voorzien van een
barcodesticker, en per batch gesteriliseerd in een
autoclaaf.
“Door tijdens dit proces ook de wasmachines en de
autoclaaf, waarin de instrumenten worden gesterili-
seerd, te scannen, weten we precies welke instru-
menten door welke machines zijn gereinigd en
gesteriliseerd. Mocht het nodig zijn, is daarmee
een volledige tracking & tracing gegarandeerd”,
aldus Muñoz Repko.
Sneller, plezieriger en betrouwbaarder
Een ander voordeel van het werken met de Gryphon™
scanners is dat het werk beduidend sneller, plezieriger
en betrouwbaarder is geworden. Voor de komst van
de scanners moesten alle gegevens handmatig
worden bijgehouden en werden de mandjes gevuld
aan de hand van een voorbeeld uit een dik naslag-
werk. “Met de invoering van het nieuwe zieken-
huisinformatiesysteem, in december 2011, ontstond
echter de mogelijkheid ook dit deel van het werk-
proces te automatiseren”, vervolgt Muñoz Repko.
Mede op advies van de leverancier van het ziekenhuis-
informatiesysteem koos het Antonius Ziekenhuis
voor de scanners van Datalogic. “ChipSoft had de
beste ervaringen met Datalogic. Maar ook onze
eigen ervaringen met dat merk waren prima”, vertelt
Muñoz Repko. De Antonius Zorggroep maakt op
andere afdelingen al langer gebruik van de scan-
ners van Datalogic.
Scannen onder elke hoek
Op de CSA maakt het Antonius Ziekenhuis gebruik
van de scanners uit de HC-serie van Datalogic.
Deze zijn speciaal ontworpen voor inzet in de
Healthcare en onder andere voorzien van een anti-
bacterieel laagje. Muñoz Repko: “Hoewel de te
scannen codes eigenlijk allemaal 1D zijn, hebben
we toch gekozen voor het 2D-model. Met dat model
kunnen we namelijk ook snel en eenvoudig codes
onder vrijwel elke hoek scannen. Het aantal ‘no
reads’ – en dus ook het tijdverlies op de afdeling -
is zo tot een minimum beperkt.” De gepatenteerde
Datalogic ‘GreenSpot’-technologie garandeert
daarnaast een optimale feedback tijdens de inzet
van de scanners.
Transparant en veilig
Andere afdelingen binnen het Antonius Ziekenhuis
stapten eveneens over op scanning. Zo wordt ook
bij het voorbereiden en toedienen van medicatie
gebruik gemaakt van Gryphon™ HC-scanners.
Bij de ziekenhuisapotheek worden medicatiebakken
gevuld met medicijnen en op zogeheten COW’s
(Computer on Wheels) geplaatst. De medicijnen
worden hierbij, voor zover dat nog niet het geval
is, voorzien van een barcode en gescand. Op de
kamers wordt later het polsbandje van de patiënt
gescand, waarna de COW de patiëntgegevens en de
bijbehorende medicatielijst toont.
Na het invoeren van een pincode kan de verpleeg-
kundige de medicatiebak openen en de medicijnen
scannen. Als het beeldscherm groen kleurt, is de
medicatie en de dosering juist. Kleurt het scherm
rood, dan klopt de match niet en is een vervolg-
actie nood zakelijk. Doordat de COW via wifi real-
time communiceert met ChipSoft zijn de voor-
raadniveaus altijd up-to-date. “Bovendien is de
registratie transparant en is een waterdichte
tracking & tracing van medicijnen mogelijk.
“Maar het belangrijkste is toch wel dat de veilig-
heid enorm is verhoogd en de foutkans drastisch
is gereduceerd”, stelt Muñoz Repko. Daarmee
bewijst het Antonius Ziekenhuis wederom dat
zorg inderdaad altijd beter kan.
A Perfect Match.Positively match patients with their medical records
and treatment plans.
The Gryphon™ 4000-HC series has Disinfectant-Ready enclosures treated with anti-microbial additives. Together with the LYNX™ PDA, they are the perfect 1D and 2D bar code readers for healthcare applications!
Contact us today for a product demonstration or for more information!
Met de inzet van Datalogic Gryphon™ scanners wist het Antonius Ziekenhuis in Sneek
de werkprocessen op diverse afdelingen verder te verbeteren. Dankzij de scanners zijn
veiligheid en werkplezier gestegen, en is een feilloze tracking & tracing gegarandeerd.
Antonius Ziekenhuis vertrouwt op Datalogic’s Gryphon™
Scanning zorgt voor verdere verbetering
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
25SUCCES IN DE PRAKTIJK
MEE ZHN: “Meedoen zonder beperkingen”Op het moment dat de ICT-omgeving van MEE ZHN toe was aan vernieuwing, kwam de
organisatie voor de keuze te staan om het ICT-beheer zelf te blijven doen of uit te besteden.
Voor MEE ZHN was het belangrijk om de focus te leggen op de interne organisatie
en ontwikkelingen van het primaire proces, en minder op de ondersteunende ICT.
Daarnaast moest het nieuwe platform klaar zijn voor toekomstige ontwikkelingen.
Door de ontwikkelingen op h et gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving (AWBZ
naar WMO) is een fl exibel ICT-platform steeds belangrijker geworden.
Claranet’s Private Cloud bleek een ideale match te zijn.
MEE Zuid-Holland Noord ondersteunt
mensen met een beperking, mensen
met een lichamelijke of verstandelijke
beperking, chronisch zieken, mensen
met een vorm van autisme of niet-
aangeboren hersenletsel, zodat ze
mee kunnen doen! MEE Zuid-Holland
Noord (MEE ZHN) is actief in de re-
gio’s Delft, Den Haag en Leiden. Het
hoofdkantoor is gevestigd in Delft. In
totaal heeft MEE ZHN 8 verschillende
locaties en zijn er ruim 400 mensen
werkzaam.
“ Meedoen betekent meer dan alleen goede medische hulp en ondersteuning. Meedoen betekent zelf de regie voeren en zelf verantwoordelijkheid nemen. Meedoen betekent zelfstandig wonen, naar school gaan, werk of een goede dagbesteding hebben.” Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
“ICT wordt ook bij zorg- en welzijnsinstellingen
steeds belangrijker als ondersteuning van het
primaire proces. We worden steeds meer afh ankelijk
van ICT om ons werk te kunnen doen.” Aan het
woord is Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering
bij MEE ZHN. “Storingen en downtime dienden
fl ink ingeperkt te worden. De medewerkerstevre-
denheid bij de eindgebruiker moest worden ver-
hoogd. Ze moeten zonder strubbelingen, in ieder
geval met zo min mogelijk downtime, hun werk
kunnen doen. Met andere woorden: er diende een
inhaalslag te worden gemaakt op het gebied van
kwaliteit.”
Claranet Private Cloud
MEE ZHN heeft gekozen voor de Private Cloud
oplossing van Claranet, waar beheer een integraal
onderdeel is van de dienstverlening. Het is dan
ook beheer in de breedste zin van het woord:
back-up, virtualisatie, 24/7 monitoring, systeem-
beheer, etc. MEE ZHN wordt volledig ontzorgd op
het gebied van ICT. Hiermee is er meer ruimte om
de zorgapplicaties en het primaire proces aandacht
te geven vanuit MEE ZHN zelf. Met de Claranet
Private Cloud oplossingen werd ook het licentie-
beheer vereenvoudigd en overzichtelijk. Bij een
Private Cloud oplossing wordt er voor de licenties
die gebruikt worden (Offi ce, Citrix, etc) per maand
en per user afgerekend. Komt er een collega bij of
gaat een collega weg, dan wordt het maandbedrag
aangepast. Deze fl exibiliteit is belangrijk door de
veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving
(AWBZ naar WMO), maar ook door het hierbij
horende fl ucturerende personeelsbestand (over-
names, fusies, tijdelijk personeel, etc).
“ We zien Claranet in de samenwerking echt als ICT-partner. Wij focussen ons zoveel mogelijk op onze eigen core business en Claranet ondersteunt ons daarin. Zo hebben wij geen omkijken meer naar de dagelijkse ICT-werkzaam-heden en zijn we dus slagvaardiger in de ondersteuning naar onze klanten.”Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
Servicedesk
Alle medewerkers van MEE ZHN kunnen de Service-
desk van Claranet via telefoon, e-mail of een online
portal bereiken. De Claranet Servicedesk fungeert
daarbij als een soort vangnet waar zij alle ICT-ge-
relateerde vragen verzamelen en doorzetten naar
de juiste specialist.
“Heeft een medewerker een vraag over een zorgappli-
catie, dan wordt deze melding door Claranet direct
doorgezet naar de juiste partij (in dit geval de leve-
rancier van de zorgapplicatie). Hierbij wordt door
Claranet in de gaten gehouden dat deze partij te-
rugkoppeling geeft en op welke termijn.” Met de
inzet van de Claranet Servicedesk is de MEE ZHN
ICT-afdeling van een mensgestuurde naar een
procesgestuurde organisatie gegaan.
De Servicedesk is voor Claranet core business en
hierdoor volledig in het proces geborgd. Dat betekent
dat de bereikbaarheid is vergroot, er meer kennis
in huis is en de medewerkers van MEE ZHN dus
beter worden geholpen. In het verleden kwam het
voor dat tijdens afwezigheid (vakantie/ziekte) van
een ICT-medewerker vragen, klachten en inciden-
ten bleven liggen. Dit behoort nu tot de verleden
tijd en de medewerkers van MEE ZHN zijn meer
tevreden over de ICT-afdeling.
Wiebe Nauta – Managing Director Claranet Benelux:“Met onze Private Cloud worden organisaties ontzorgd van ICT op locatie en bieden wij de vereiste beschikbaarheid en fl exibiliteit om bij te dragen aan de doelstellingen van onze klanten. Binnen het Private Cloud platform van Claranet creëren we voor iedere organisatie een eigen volledig gescheiden ‘bubbel’ waarin alle gewenste diensten en functionaliteiten worden geplaatst. Alle ICT-functionaliteiten en -diensten worden vanuit deze eigen ‘bubbel aan de gebruikers aangeleverd. Alle informatie is klantspecifi ek toegankelijk en blijft volledig eigendom van de klant. Een eigen Private Cloud biedt de fl exibiliteit om verschillende constructies (hybride, inbreng eigen licenties en/of hardware) op maat te realiseren. Ook bedrijfsapplicaties die specifi ek voor de organisatie zijn ontworpen, kunnen toegevoegd worden. Met Claranet als ICT-totaalleverancier heeft de gebruiker niet meer te maken met derde partijen en is er slechts één aanspreekpunt voor het volledige ICT-landschap. Bovendien geven wij een 100% garantie dat de data in Nederland blijft, waardoor onze klanten alleen onder de lokale Nederlandse wetgeving vallen. Voor een klant zoals MEE ZHN is de bescherming van de persoonsgegevens natuurlijk een belangrijk issue voor gebruik van ECD (& EPD). Voor al onze diensten geldt dan ook: veiligheid voor alles! Door te blijven investeren in kennis en techniek, maar ook door het behalen van de ISO 9001-, ISO 27001- en de NEN 7510-certifi ceringen, kunnen wij in de toekomst de be-schikbaarheid en veiligheid van onze (Cloud)diensten waarborgen.”
Claranet Benelux
+31 (0) 40 239 3300
www.claranet.nl
@claranet_nl
29 september 2015
22SUCCES IN DE PRAKTIJK
www.ict-zorg.eu
De waarde van mHealth
Bewustwording van privacyAangezwengeld door ‘Silicon Valley‘ is er een in-
trigerende discussie gaande over de wijze waarop
bedrijven die digitale diensten ontwikkelen, omgaan
met privacy. Bekend is het ‘Google/Facebook’-kamp
die gratis producten en diensten ter beschikking stelt
om daarmee de data van de gebruikers te verkopen
(voor advertenties, in het geval van Google en
Facebook). Apple heeft echter onlangs de discussie
aangezwengeld door te stellen dat zij juist géén
data verzamelen, maar hun verdiensten halen uit
de verkoop van hardware. Door deze discussie en
door het feit dat steeds meer partijen in de zorg de
mogelijkheden zien van mHealth-oplossingen,
zien wij dat de bewustwording over privacy bij
patiënten en zorgprofessionals toeneemt. Nu al
merken wij dat het onderwerp ‘veiligheid van data’
vaker ter tafel komt bij gesprekken over een
mHealth-oplossing. CE-certificering is dan niet meer
voldoende. Immers, een CE-gecertificeerde app
kan nog prima data lozen naar een obscure server.
Initiatieven zoals ‘Assuring Medical Apps’ van
Deloitte spelen in op deze trend en leggen de
mHealth-toepassing op een digitale pijnbank om
zodoende de zwakke punten boven water te halen.
De gebruiker leren kennenOoit waren ict-systemen complex. Nee herstel,
ooit waren alle ict-systemen complex. Mijn eerste
ervaring met een computer was op basis van een
‘command line interface’ alwaar ik gedisciplineerd
moeilijke termen moest intypen om de meest basale
zaken te kunnen uitvoeren. Printen bijvoorbeeld.
Tegenwoordig zien de zaken er gelukkig vaak anders
uit. De smartphone heeft technologie letterlijk in de
handen van miljarden gelegd en heeft daarbij
geleid tot een vereenvoudiging van interfaces.
Maar toch zijn we er nog lang niet. Een blik op een
gemiddeld HIS doet vermoeden dat niet overal de
eenvoud is doorgedrongen. De markt zal dit echter
niet langer accepteren, en de sterke opkomst van
‘User Experience Design’ waarbij de gebruiker
centraal staat in het ontwerpproces van de techno-
logie, is hiervan de voorbode: customer journeys,
segmentatie en persona-ontwikkeling, co-creatie
sessies voor functional design, en UX workshops zijn
inmiddels gemeengoed geworden. In de gezond-
heidszorg zijn de eisen van de gebruiker vaak nog
specifieker (denk aan mHealth-toepassingen voor
reumapatiënten die niet altijd even makkelijk met
een telefoon kunnen omgaan).
Uiteindelijk ben ik van mening dat de beste interface
geen interface is. Technologie moet in dienst staan
van de mens en slechts zichtbaar worden indien
gewenst. Laten we vooral niet vergeten dat een
patiënt het liefst vooral een zo normaal mogelijk
leven wil leiden, en niet om de haverklap herinnerd
wil worden aan zijn of haar ziekte. Het constant
actief ingeven van data en het tonen van grafieken
hoort daar volgens mij niet bij; wel een slimme
‘coach’ die afwijkingen op de (gezondheids)norm
autonoom constateert, intervenieert op de juiste
wijze en op het juiste moment, met steeds vaker
gedragsverandering als beoogd en ultiem doel.
Gedragsverandering
Gedragswetenschap in de zorgsector ontleent haar
bestaansrecht aan het onderkennen van de relatie
tussen gedrag en gezondheid. Ons gedrag is vaak
medebepalend (en soms zelf cruciaal) in het voor-
komen, verlichten of genezen van bepaalde aan-
doeningen. En mHealth wordt steeds meer gezien
als onderdeel van oplossingen die kunnen bijdragen
aan een positieve gedragsverandering. Vaak betreft
dit het mijden van risicovol gedrag c.q. het adopteren
van een gezondere leefstijl, het leren omgaan met
de negatieve gevolgen van chronische aandoeningen,
of betere adherentie aan een voorgeschreven me-
dicatie. Gepersonaliseerde datacollectie, geïntegreerde
verwerking van een grote hoeveelheid persoons-
gebonden data en een tailor-made ondersteuning
in de therapie brengen oplossingen in beeld die
vaak superieur zijn aan heersende one-size-fits-all-
behandelingen met medicijnen. Technieken als
Intervention Mapping stellen ons in staat haar-
scherpe interventiestrategieën te ontwerpen en die
vervolgens te implementeren door de inzet van
digitale technologie en mobiele devices. Strategieën
die groeien in de vruchtbare aarde van solide ge-
valideerde instrumenten uit de gedragswetenschap;
evidence-based pur sang.
Aantonen van waardeDe gezondheidszorg is een ‘evidence-based’ weten-
schap. De meeste behandelingen en therapieën
moeten statistisch effectief gebleken zijn alvorens
toepassing te vinden in de zorg. Logisch dat zorg-
professionals, maar ook zorgverzekeraars, vanuit
die hoedanigheid en vanuit doelmatigheid kijken
naar e- en mHealth-toepassingen. Het moet aan-
toonbaar gemaakt zijn dat de digitale toepassing
een positief effect heeft op de behandeling van de
individuele patiënt of een populatie van patiënten,
of bijdraagt aan het betaalbaar houden van de zorg.
En daar vinden we, mijn inziens, de grootste uit-
daging voor een volledige acceptatie van deze in-
novatieve middelen. De mogelijkheid tot snelle
ontwikkeling van digitale toepassingen en daarbij
dus relatief eenvoudig innovaties te introduceren
staat haaks op het tergend langzame en uitgebreide
proces van wetenschappelijke validatie. En toch is
het de weg die we moeten (en willen) bewandelen.
Het aantoonbaar maken van waardecreatie voor
het zorgproces, in welke vorm dan ook, kan leiden
tot een verhoging van de acceptatie ervan. Een
mooi voorbeeld is een platform als Ikherstel.nl,
dat aantoonbaar de post-operatieve herstelfase
met negen tot veertien dagen reduceert. Dat leidt
tot een veel hogere patiënttevredenheid en creëert
veel waarde voor diverse stakeholders.
Anno 2015
Onze laatste ‘apps’ zijn ontworpen vanuit een User
Experience proces, gekoppeld aan dichtgetimmerde
back-ends gebaseerd op ontologieën vanuit de
medische standaardisatie, wetenschappelijk gevali-
deerd en CE-gecertificeerd, verkrijgen data uit
verschillende wearables, en zijn multiplatform. In-
middels is ons bedrijf gecertificeerd voor de laatste
privacy- en securitystandaarden via NEN7510 en
ISO 27001. Onze gesprekken met opdrachtgevers
gaan steeds vaker over de (therapeutische) meerwaarde
die de oplossing heeft, en welke interventiestrategie
en KPI daarbij past. Appje maken? Niet echt meer.
‘Mobile Health Solutions die er echt toe doen’ dekt
wellicht de lading beter.
Met enige nostalgie kijk ik soms terug op de
tijd dat ‘een app maken gewoon een app maken
was’. Ideetje, schets maken, een designer en
een developer samen in een hok zetten, beetje
pizza en cola erbij en voilà, met een beetje geluk
kwam er dan een app uit. Met een beetje meer
geluk vonden de gebruikers de app ook wel
cool - er waren immers nog maar een paar apps
in de App Store - en die 79 cent per download
werd al snel een klein goudmijntje.
Even voor de duidelijkheid: het klinkt als een
oma-in-de-schommelstoel-verhaal, maar dit
cowboyscenario was ‘slechts’ zeven jaar geleden
gewoon werkelijkheid.
Fast forward en welkom in de ontwikkeling
van medische apps. Of moet ik nog wel de term
‘apps’ gebruiken? Toen Synappz in 2012 haar
eerste medische app, iP Plaslijst, introduceerde,
was de complexiteit redelijk te overzien. Uiteraard
werd er veel aandacht besteed aan het design
en de werking van de iP Plaslijst, maar tech-
nisch gezien was het minder uitdagend. De
verandering begon destijds met de bewust-
wording van CE-certificering (en dus het
schrijven van een technisch dossier) en ver-
volgde gestaag een voortdurende baan naar de
hogere regionen van complexiteit.
Nu, slechts drie jaar later, wil ik ingaan op drie
trends die wij zien in de markt van de ontwikkeling
van mHealth: bewustwording privacy, User
Experience, en het aantonen van waarde.
Erik van der Zijden,
CEO Synappz Medical Apps
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
23SUCCES IN DE PRAKTIJK
Vandaag de dag zijn de belangrijkste drijvers van
verandering Internet of Th ings, mHealth, big data,
in-memory en cloud. Wat brengen deze innovaties
teweeg? En hoe (gaan) ze de manier van werken
binnen de gezondheidszorg veranderen?
#1. De Quantifi ed Self-beweging
Hartslagmeters, calorietellers, chemopompen,
weegschalen, sportarmbanden en smart glasses.
Tegenwoordig zijn steeds meer apparaten in staat
om zelf data te genereren en te delen. Zo ontstaat
een ingenieus stelsel van sensoren, apparaten en
mobiele applicaties die met elkaar én met ons in
verbinding staan: het Internet of Th ings.
Met behulp van deze technologieën kunnen zorg-
consumenten heel gemakkelijk zelf bijhouden
hoeveel ze eten, hoe lang ze slapen, hoeveel beweging
ze hebben gehad, hoe hoog hun hartslag is, hoeveel
stress ze hebben. Doordat apparaten deze activi-
teiten registeren, geven ze na verloop van tijd een
duidelijk patroon aan in de leefwijze. En op basis
daarvan kunnen zorgconsumenten zelf gezonde
keuzes maken. Zoals géén hamburger eten, een extra
wandeling maken of eerder naar bed gaan. Deze
ontwikkeling wordt Quantifi ed Self genoemd:
door zelfmeting hebben mensen de kennis om
hun leven gezonder, actiever en bewuster te gaan
indelen.
De Quantifi ed Self-beweging leidt uiteindelijk tot
besparingen. Want hoe gezonder mensen leven,
hoe minder vaak ze een beroep doen op de zorg.
En dat is vooral belangrijk nu de levensverwachting
steeds hoger wordt.
#2. Individugerichte behandelingen
Moderne technologieën genereren grote hoeveel-
heden data. En die big data wordt steeds vaker op
persoonlijk niveau gegenereerd. Dit stimuleert
een andere, meer individugerichte manier van
werken. Want met behulp van deze data – uiteraard
gecombineerd met data uit andere bronnen – kan de
arts sneller een diagnose stellen. Het behandelplan
dat daarop volgt, is bovendien in hoge mate geperso-
naliseerd. Het kan immers helemaal worden afge-
stemd op de persoonlijke kenmerken, symptomen
en behoeft en van de patiënt. Dat gaat verder dan
de keuze voor medicatie. Want als de behandelend
arts over veel kennis en informatie beschikt, kan er
ook een persoonlijk advies worden uitgebracht voor
bijvoorbeeld voeding, meditatie, leefstijl en gedrag.
Een goede ontwikkeling, want elke patiënt is uniek, elk
lichaam is anders en bovendien behoorlijk complex.
Met behulp van kennisplatforms kan de gezond-
heidszorg grote stappen zetten op het vlak van in-
dividugerichte behandelingen. Een voorbeeld is
het Amerikaanse platform CancerLinQ dat gege-
vens van miljoenen kankerpatiënten wereldwijd
analyseert. Op basis van die analyses kunnen art-
sen de beste behandeling samenstellen, die past bij
de patiënt en zijn/haar symptomen en leefstijl op
dat moment.
#3. Betere communicatie tussen
instelling en zorgconsument
Doordat zorgprofessionals over veel meer relevante
informatie beschikken, verandert ook het gesprek
dat zij hebben met de patiënt of cliënt. Het is niet
per se meer nodig om de symptomen of klachten
uitgebreid te bespreken; de informatie ligt er eigen-
lijk al. Daardoor kun je – heel zwart-wit gezegd –
een deel van het gesprek overslaan. Er is meer tijd
om te praten over de gepersonaliseerde behandeling.
Daarnaast gaan communicatiemiddelen ook andere
verschijningsvormen aannemen. Denk hierbij aan
een ‘face-to-face’ afspraak met een huisarts via
Skype. Dat kan voor zowel de huisarts als de patiënt
erg effi ciënt zijn.
#4. Slimmere zorgprocessen met
big data
In de zorg is het essentieel om op het juiste moment
te beschikken over de juiste, correcte informatie.
Snelle en slimme processen kunnen letterlijk het
verschil maken tussen leven en dood.
Big data heeft zeker de potentie om zorgprocessen
slimmer te maken. Want die enorme berg aan gegevens
zit vol met intelligente inzichten. Maar hoe kom je
van losse bits en bytes tot waardevolle analyses,
zónder dat je dagenlang aan het analyseren bent?
Om te beginnen moeten de data van verschillende
domeinen – patiëntenzorg, onderzoek & onderwijs,
patiëntenadministratie en bedrijfsvoering – worden
samengebracht in één systeem, een datawarehouse.
Want alleen dan kunnen er verrassende, onderlinge
verbanden worden gelegd. Er moet bovendien
sprake zijn van een platform waarin al die gegevens
realtime worden geanalyseerd. De behandelaar be-
schikt dan binnen enkele minuten over de slimme
rapportages en analyses die hij of zij nodig heeft
om beslissingen te maken. Bestaat zo’n platform?
Jazeker. We spreken dan over bijvoorbeeld SAP
HANA, een real-time Big Data platform met in-
memory technologie.
#5. Slimmere zorgprocessen met cloud
Een andere impuls voor slimmere zorgprocessen
is de cloud. Door systemen en informatie naar een
veilige omgeving in de cloud te brengen, kunnen
zorginstellingen heel gemakkelijk op afroep gebruik-
maken van de soft ware die ze nodig hebben. En
misschien nog wel belangrijker: via mobiele devices
hebben zorgprofessionals altijd en overal toegang
tot de informatie die ze nodig hebben. Ambulante
medewerkers bijvoorbeeld, hoeven niet meer te
wachten met een rapportage maken of foto’s door-
sturen totdat ze zich achter een pc bevinden. Een
smartphone of tablet maakt het mogelijk om
direct en aan het bed informatie in te vullen en
door te sturen.
Doordat de factoren plaats en tijd in feite geen rol
meer spelen, wordt samenwerken gemakkelijker
dan ooit. Dat geldt ook voor de communicatie tussen
afdelingen, instellingen en ‘trusted third parties’.
Denk aan een online zorgplatform waar we ervaringen
met elkaar kunnen delen. Of een digitaal kennis-
centrum waarin zorgverzekeraars, zorginstellingen,
leveranciers, gemeenten en andere ketenpartners
gericht samenwerken.
Steeds meer zorginstellingen zoeken de cloud op.
En dat vind ik allerminst verrassend, want veiligheid
is eigenlijk geen issue meer. Servers en datacenters
treff en tegenwoordig de grootst mogelijke beveiligings-
maatregelen, zodat ook patiëntgerelateerde data
met een gerust hart naar de cloud kan worden
gebracht.
Aan de vooravond van een
innovatieslag
Effi ciënte processen, kwaliteit van zorg en aandacht
voor de patiënt moeten hand in hand gaan. En
daarvoor hebben zorg en technologie elkaar nodig.
Dat was zo in 1896 en dat is nu nog steeds zo. Net
als bij de ontdekking van röntgenstraling, bevinden
we ons ook nu op een uniek moment in de medi-
sche geschiedenis. Er zijn zoveel technologische
veranderingen tegelijkertijd, dat we écht een giganti-
sche sprong voorwaarts kunnen maken. Dat we de
gezondheidszorg naar een compleet nieuw niveau
kunnen tillen. Durft u de sprong te wagen? Bent u
er klaar voor om geschiedenis te gaan schrijven?
Jelle Brouwer
Wat is het Internet of Things?
Steeds meer apparaten staan via het inter-net met elkaar in contact. Ze kunnen zelf data verzamelen en combineren, en con-clusies trekken, en die met ons of met andere apparaten delen. Die ontwikkeling wordt ook wel het Internet of Things genoemd.
Wat is in-memory?
In-memory technologie kan grote data-bases zodanig comprimeren dat het niet op harde schijven opgeslagen hoeft te worden. Je kunt de data ‘gewoon’ in het werkgeheugen van de computer houden. Dat maakt het mogelijk om data duizend tot tienduizend keer sneller te verwerken. Waar je voorheen rapportages maakte op basis van cijfers van de vorige dag, kun je nu binnen een minuut analyses maken op basis van actuele gegevens.
…en de medische wereld zal nooit meer hetzelfde zijn
De vijf belangrijkste digitale trends binnen de gezondheidszorg
Van oudsher vinden technologische doorbraken gemakkelijk hun weg naar de gezond-
heidszorg. Toen kranten in 1896 voor het eerst schreven over röntgenstraling, kwamen
er binnen enkele weken al machines op de markt die met deze straling werkten. Welke
gigantische stappen voorwaarts zet de gezondheidszorg met de (digitale) uitvindingen
van deze tijd? Hoe draagt de digitalisering bij aan een optimale kwaliteit van zorg met
effi ciënte processen? Jelle Brouwer, expert op het snijvlak van zorg en IT, zet de vijf
belangrijkste trends op een rijtje.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
24SUCCES IN DE PRAKTIJK
Zorg kan altijd beter. Vanuit die gedachte kijkt het
Antonius Ziekenhuis in Sneek constant naar verbeter-
mogelijkheden in de verschillende werkprocessen.
Met de invoering van Datalogic Gryphon™ scanners
op onder andere de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA)
werd een verdere optimalisatieslag doorgevoerd.
“De scanners maken het werk eenvoudiger én
betrouwbaarder”, constateert Raul Muñoz Repko,
applicatie-specialist op de afdeling Automatisering
van de Antonius Zorggroep; de overkoepelende
organisatie waar zowel het Antonius Ziekenhuis
als de Th uiszorg Zuidwest Friesland onder vallen.
Tracking & tracing gegarandeerd
“De CSA ondersteunt de operatiekamers. Op de
afdeling worden de instrumenten voorbereid die
voor de operaties nodig zijn”, legt Muñoz Repko uit.
Die instrumenten liggen in een metalen mandje,
dat is voorzien van een barcode. Na iedere operatie
worden de mandjes naar de CSA gebracht, waar de
barcode wordt gescand en de gegevens worden
bijgewerkt in het ziekenhuisinformatiesysteem
ChipSoft . Vervolgens gaat het mandje, compleet
met inhoud, door een wasmachine.
Ter voorbereiding op de volgende operatie wordt
het gereinigde mandje opnieuw gescand en gevuld
aan de hand van een door ChipSoft gegenereerde
lijst en een voorbeeldfoto. Het geheel wordt in speciaal
hoogwaardig papier ingepakt, voorzien van een
barcodesticker, en per batch gesteriliseerd in een
autoclaaf.
“Door tijdens dit proces ook de wasmachines en de
autoclaaf, waarin de instrumenten worden gesterili-
seerd, te scannen, weten we precies welke instru-
menten door welke machines zijn gereinigd en
gesteriliseerd. Mocht het nodig zijn, is daarmee
een volledige tracking & tracing gegarandeerd”,
aldus Muñoz Repko.
Sneller, plezieriger en betrouwbaarder
Een ander voordeel van het werken met de Gryphon™
scanners is dat het werk beduidend sneller, plezieriger
en betrouwbaarder is geworden. Voor de komst van
de scanners moesten alle gegevens handmatig
worden bijgehouden en werden de mandjes gevuld
aan de hand van een voorbeeld uit een dik naslag-
werk. “Met de invoering van het nieuwe zieken-
huisinformatiesysteem, in december 2011, ontstond
echter de mogelijkheid ook dit deel van het werk-
proces te automatiseren”, vervolgt Muñoz Repko.
Mede op advies van de leverancier van het ziekenhuis-
informatiesysteem koos het Antonius Ziekenhuis
voor de scanners van Datalogic. “ChipSoft had de
beste ervaringen met Datalogic. Maar ook onze
eigen ervaringen met dat merk waren prima”, vertelt
Muñoz Repko. De Antonius Zorggroep maakt op
andere afdelingen al langer gebruik van de scan-
ners van Datalogic.
Scannen onder elke hoek
Op de CSA maakt het Antonius Ziekenhuis gebruik
van de scanners uit de HC-serie van Datalogic.
Deze zijn speciaal ontworpen voor inzet in de
Healthcare en onder andere voorzien van een anti-
bacterieel laagje. Muñoz Repko: “Hoewel de te
scannen codes eigenlijk allemaal 1D zijn, hebben
we toch gekozen voor het 2D-model. Met dat model
kunnen we namelijk ook snel en eenvoudig codes
onder vrijwel elke hoek scannen. Het aantal ‘no
reads’ – en dus ook het tijdverlies op de afdeling -
is zo tot een minimum beperkt.” De gepatenteerde
Datalogic ‘GreenSpot’-technologie garandeert
daarnaast een optimale feedback tijdens de inzet
van de scanners.
Transparant en veilig
Andere afdelingen binnen het Antonius Ziekenhuis
stapten eveneens over op scanning. Zo wordt ook
bij het voorbereiden en toedienen van medicatie
gebruik gemaakt van Gryphon™ HC-scanners.
Bij de ziekenhuisapotheek worden medicatiebakken
gevuld met medicijnen en op zogeheten COW’s
(Computer on Wheels) geplaatst. De medicijnen
worden hierbij, voor zover dat nog niet het geval
is, voorzien van een barcode en gescand. Op de
kamers wordt later het polsbandje van de patiënt
gescand, waarna de COW de patiëntgegevens en de
bijbehorende medicatielijst toont.
Na het invoeren van een pincode kan de verpleeg-
kundige de medicatiebak openen en de medicijnen
scannen. Als het beeldscherm groen kleurt, is de
medicatie en de dosering juist. Kleurt het scherm
rood, dan klopt de match niet en is een vervolg-
actie nood zakelijk. Doordat de COW via wifi real-
time communiceert met ChipSoft zijn de voor-
raadniveaus altijd up-to-date. “Bovendien is de
registratie transparant en is een waterdichte
tracking & tracing van medicijnen mogelijk. Maar
het belangrijkste is toch wel dat de veiligheid
enorm is verhoogd en de foutkans drastisch is ge-
reduceerd”, stelt Muñoz Repko. Daarmee bewijst
het Antonius Ziekenhuis wederom dat zorg inder-
daad altijd beter kan.
A Perfect Match.Positively match patients with their medical records
and treatment plans.
The Gryphon™ 4000-HC series has Disinfectant-Ready enclosures treated with anti-microbial additives. Together with the LYNX™ PDA, they are the perfect 1D and 2D bar code readers for healthcare applications!
Contact us today for a product demonstration or for more information!
Met de inzet van Datalogic Gryphon™ scanners wist het Antonius Ziekenhuis in Sneek
de werkprocessen op diverse afdelingen verder te verbeteren. Dankzij de scanners zijn
veiligheid en werkplezier gestegen, en is een feilloze tracking & tracing gegarandeerd.
Antonius Ziekenhuis vertrouwt op Datalogic’s Gryphon™
Scanning zorgt voor verdere verbetering
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
25SUCCES IN DE PRAKTIJK
MEE ZHN: “Meedoen zonder beperkingen”Op het moment dat de ICT-omgeving van MEE ZHN toe was aan vernieuwing, kwam de
organisatie voor de keuze te staan om het ICT-beheer zelf te blijven doen of uit te besteden.
Voor MEE ZHN was het belangrijk om de focus te leggen op de interne organisatie
en ontwikkelingen van het primaire proces, en minder op de ondersteunende ICT.
Daarnaast moest het nieuwe platform klaar zijn voor toekomstige ontwikkelingen.
Door de ontwikkelingen op h et gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving (AWBZ
naar WMO) is een fl exibel ICT-platform steeds belangrijker geworden.
Claranet’s Private Cloud bleek een ideale match te zijn.
MEE Zuid-Holland Noord ondersteunt
mensen met een beperking, mensen
met een lichamelijke of verstandelijke
beperking, chronisch zieken, mensen
met een vorm van autisme of niet-
aangeboren hersenletsel, zodat ze
mee kunnen doen! MEE Zuid-Holland
Noord (MEE ZHN) is actief in de re-
gio’s Delft, Den Haag en Leiden. Het
hoofdkantoor is gevestigd in Delft. In
totaal heeft MEE ZHN 8 verschillende
locaties en zijn er ruim 400 mensen
werkzaam.
“ Meedoen betekent meer dan alleen goede medische hulp en ondersteuning. Meedoen betekent zelf de regie voeren en zelf verantwoordelijkheid nemen. Meedoen betekent zelfstandig wonen, naar school gaan, werk of een goede dagbesteding hebben.” Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
“ICT wordt ook bij zorg- en welzijnsinstellingen
steeds belangrijker als ondersteuning van het
primaire proces. We worden steeds meer afh ankelijk
van ICT om ons werk te kunnen doen.” Aan het
woord is Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering
bij MEE ZHN. “Storingen en downtime dienden
fl ink ingeperkt te worden. De medewerkerstevre-
denheid bij de eindgebruiker moest worden ver-
hoogd. Ze moeten zonder strubbelingen, in ieder
geval met zo min mogelijk downtime, hun werk
kunnen doen. Met andere woorden: er diende een
inhaalslag te worden gemaakt op het gebied van
kwaliteit.”
Claranet Private Cloud
MEE ZHN heeft gekozen voor de Private Cloud
oplossing van Claranet, waar beheer een integraal
onderdeel is van de dienstverlening. Het is dan
ook beheer in de breedste zin van het woord:
back-up, virtualisatie, 24/7 monitoring, systeem-
beheer, etc. MEE ZHN wordt volledig ontzorgd op
het gebied van ICT. Hiermee is er meer ruimte om
de zorgapplicaties en het primaire proces aandacht
te geven vanuit MEE ZHN zelf. Met de Claranet
Private Cloud oplossingen werd ook het licentie-
beheer vereenvoudigd en overzichtelijk. Bij een
Private Cloud oplossing wordt er voor de licenties
die gebruikt worden (Offi ce, Citrix, etc) per maand
en per user afgerekend. Komt er een collega bij of
gaat een collega weg, dan wordt het maandbedrag
aangepast. Deze fl exibiliteit is belangrijk door de
veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving
(AWBZ naar WMO), maar ook door het hierbij
horende fl ucturerende personeelsbestand (over-
names, fusies, tijdelijk personeel, etc).
“ We zien Claranet in de samenwerking echt als ICT-partner. Wij focussen ons zoveel mogelijk op onze eigen core business en Claranet ondersteunt ons daarin. Zo hebben wij geen omkijken meer naar de dagelijkse ICT-werkzaam-heden en zijn we dus slagvaardiger in de ondersteuning naar onze klanten.”Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
Servicedesk
Alle medewerkers van MEE ZHN kunnen de Service-
desk van Claranet via telefoon, e-mail of een online
portal bereiken. De Claranet Servicedesk fungeert
daarbij als een soort vangnet waar zij alle ICT-ge-
relateerde vragen verzamelen en doorzetten naar
de juiste specialist.
“Heeft een medewerker een vraag over een zorgappli-
catie, dan wordt deze melding door Claranet direct
doorgezet naar de juiste partij (in dit geval de leve-
rancier van de zorgapplicatie). Hierbij wordt door
Claranet in de gaten gehouden dat deze partij te-
rugkoppeling geeft en op welke termijn.” Met de
inzet van de Claranet Servicedesk is de MEE ZHN
ICT-afdeling van een mensgestuurde naar een
procesgestuurde organisatie gegaan.
De Servicedesk is voor Claranet core business en
hierdoor volledig in het proces geborgd. Dat betekent
dat de bereikbaarheid is vergroot, er meer kennis
in huis is en de medewerkers van MEE ZHN dus
beter worden geholpen. In het verleden kwam het
voor dat tijdens afwezigheid (vakantie/ziekte) van
een ICT-medewerker vragen, klachten en inciden-
ten bleven liggen. Dit behoort nu tot de verleden
tijd en de medewerkers van MEE ZHN zijn meer
tevreden over de ICT-afdeling.
Wiebe Nauta – Managing Director Claranet Benelux:“Met onze Private Cloud worden organisaties ontzorgd van ICT op locatie en bieden wij de vereiste beschikbaarheid en fl exibiliteit om bij te dragen aan de doelstellingen van onze klanten. Binnen het Private Cloud platform van Claranet creëren we voor iedere organisatie een eigen volledig gescheiden ‘bubbel’ waarin alle gewenste diensten en functionaliteiten worden geplaatst. Alle ICT-functionaliteiten en -diensten worden vanuit deze eigen ‘bubbel’ aan de gebruikers aangeleverd. Alle informatie is klantspecifi ek toegankelijk en blijft volledig eigendom van de klant. Een eigen Private Cloud biedt de fl exibiliteit om verschillende constructies (hybride, inbreng eigen licenties en/of hardware) op maat te realiseren. Ook bedrijfsapplicaties die specifi ek voor de organisatie zijn ontworpen, kunnen toegevoegd worden. Met Claranet als ICT-totaalleverancier heeft de gebruiker niet meer te maken met derde partijen en is er slechts één aanspreekpunt voor het volledige ICT-landschap. Bovendien geven wij een 100% garantie dat de data in Nederland blijft, waardoor onze klanten alleen onder de lokale Nederlandse wetgeving vallen. Voor een klant zoals MEE ZHN is de bescherming van de persoonsgegevens natuurlijk een belangrijk issue voor gebruik van ECD (& EPD). Voor al onze diensten geldt dan ook: veiligheid voor alles! Door te blijven investeren in kennis en techniek, maar ook door het behalen van de ISO 9001-, ISO 27001- en de NEN 7510-certifi ceringen, kunnen wij in de toekomst de be-schikbaarheid en veiligheid van onze (Cloud)diensten waarborgen.”
Claranet Benelux
+31 (0) 40 239 3300
www.claranet.nl
@claranet_nl
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
26SUCCES IN DE PRAKTIJK
In 2008 is de Stichting Automatisering Fertiliteit
(SAF) opgericht. Deze stichting heeft soft ware-
leverancier Stb uit Houten na een uitgebreide
selectie in 2011 opdracht gegeven om een Elektro-
nisch Patiënten Dossier (EPD) te ontwikkelen, dat
landelijk gebruikt kan worden voor de fertiliteitszorg.
Deze EPD, Landelijk Specialistisch Fertiliteits
Dossier (LSFD) geheten, is bestemd voor verschil-
lende soorten fertiliteitsklinieken.
De SAF heeft Stb als ontwikkelaar geselecteerd
omdat zij uitgebreide kennis heeft op het gebied
van fertiliteit en reeds beschikte over het succes-
volle Stb Zorgplatform. Dit Zorgplatform kent
veel standaardfunctionaliteiten, waarbinnen een
gewenste applicatie, zoals het LSFD, ontwikkeld c.q.
geconfi gureerd kan worden. De samenwerking
tussen de SAF en Stb heeft in hoge mate een bijdrage
geleverd aan het succes van de applicatie.
Binnen vijf jaar zal het LSFD verder uitgroeien en
haar landelijke dekking nog verder versterken. Het
systeem ondersteunt de volledige bedrijfsvoering
en ‘ontzorgt’ de arts zodat meer tijd besteed kan
worden aan de directe zorg voor de patiënt.
Het Stb Zorgplatform
Het Stb Zorgplatform biedt zorgverleners een
webbased registratieomgeving. Een dashboard vormt
de centrale ingang van het dossier, waarop relevante
patiëntinformatie en historie overzichtelijk kunnen
worden weergegeven. Registraties kunnen direct
vanuit het dashboard worden vastgelegd. Met slechts
één muisklik is de patiëntstatus nader in te zien.
Het LSFD
Het LSFD is door gebruikers, zoals gynaecologen en
klinisch embryologen, op het Stb Zorgplatform
ontwikkeld, en is uniek omdat het nauw aansluit bij
de praktijk.
De SAF streeft met het LSFD landelijke uniformiteit
van dataregistratie na. Om die reden organiseert de
stichting twee werkgroepen: groep één richt zich
op de kliniekkant, terwijl groep twee zich focust op
de labgerelateerde activiteiten. Bij voorkeur heeft elk
aangesloten ziekenhuis een representant in elke
werkgroep. Tijdens de werkgroepenbijeenkomsten
worden ervaringen uitgewisseld en kunnen wensen
worden voorgelegd. Er wordt nagegaan of een wens
enkel voor een specifi ek ziekenhuis geldt of dat de
wens breder wordt gedragen. Vervolgens onderzoekt
Stb of de wens technisch haalbaar is. Uiteindelijk
bepaalt de SAF op basis van de verkregen input welke
wensen bij een volgende release worden meegenomen.
Kortom: gebruikers sturen de ontwikkeling en
blijven steeds betrokken bij de verdere uitbouw en
uitbreiding van het systeem. Op die manier worden
de wensen van gebruikers niet uit het oog verloren.
Het systeem biedt veel voordelen:
• Het past op ieder Ziekenhuis Informatie Systeem
(ZIS) zoals Epic en Chipsoft .
• Het voldoet aan de HL7-standaarden.
• Het is veilig.
• Het is een webbased applicatie, waardoor het vanaf
elke werkplek oproepbaar is.
• Het maakt papierloos werken mogelijk.
• Het is gebruiksvriendelijk voor elk type gebruiker
(van secretaresse tot arts).
• Patiëntgegevens zijn eenvoudig op te roepen.
• Registraties kunnen eenvoudig worden gemaakt
en vastgelegd.
• Het maakt digitale correspondentie met andere
zorgverleners en digitale communicatie tussen
(transport)kliniek en laboratorium mogelijk.
• Het beschikt over een rapportage- en uitgebreide
correspondentiemodule.
• Door de landelijke uniforme data is wetenschap-
pelijk onderzoek mogelijk.
Het LSFD ondersteunt de gebruikers bij het dagelijks
contact met de patiënt en bij het uitvoeren van
laboratoriumactiviteiten, waardoor het dagelijkse
werk eenvoudiger wordt.
Het LSFD is uit te breiden met functionaliteiten
zoals een Webbased Agenda en een SBV-Z check.
Ook modules als ZorgMail, Mailmerge, Single
sign-on, Handtekening, Supervisor, Actie, To do en
KID kunnen worden toegevoegd. Tot slot bestaat
de mogelijkheid om een koppeling te maken met de
bestaande it-omgeving (bijvoorbeeld hormoon-
waarden- , infectieparameters- en/ of semenkop-
peling).
LSFD Ziekenhuizen
Het LSFD is uitgerold bij de volgende achttien
klinieken:
Albert Schweitzer Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina
Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Erasmus Medisch
Centrum, Fertiliteitskliniek Twente, Gelre Zieken-
huizen, ISALA, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Nij
Barrahûs, Nij Geertgen, Medisch Centrum Kinderwens,
Maastricht Universitair Medisch Centrum, Medisch
Centrum Leeuwarden, Reinier de Graaf Groep,
St. Elisabeth Ziekenhuis, Sint Franciscus Gasthuis,
Universitair Medisch Centrum Utrecht en het
Wilhelmina Ziekenhuis Assen.
De toekomst
Ofschoon het LSFD al een spreiding heeft door
heel Nederland, is de verwachting dat deze landelijke
spreiding zal toenemen, gezien de reacties en inte-
resses van nog niet aangesloten klinieken. Momen-
teel is de implementatie bij AMC, Flevoziekenhuis,
Radboud en OLVG in volle gang. Ook niet-aange-
sloten ziekenhuizen zien de voordelen van het
LSFD en tonen vergaande interesse. De verwachting
is dat het aantal gebruikers de komende jaren verder
zal toenemen.
De nadruk wordt in de toekomst gelegd op het delen
van data en het gebruiken van data voor weten-
schappelijk onderzoek waarbij het ziekenhuis zelf
kan benchmarken.
In het ziekenhuis spelen veiligheid en privacy een
steeds grotere rol. De Stb secure module die Stb
binnenkort lanceert, vervangt het traditionele
wachtwoord door een inlog via de smartphone met
gezicht, stem of vingerafdruk. Biometrie is de enige
oplossi ng om een gebruiker én het individu op een
onlosmakelijke wijze aan elkaar te koppelen.
Gaat het succes verder?
Het LSFD is een succes in Nederland. Blijft het
succes binnen de landsgrenzen of gaat het succes
verder? De SAF en Stb bekijken de mogelijkheden
om het LSFD uit te rollen in andere landen.
LSFD wint terreinLandelijke spreiding binnen vijf jaar
Stb
Stb Zorg richt zich in het bijzonder op het ontwerpen en implementeren van specia-listische dossiersystemen en registraties voor researchtoepassingen in de zorg. Stb Zorg maakt deel uit van de Stb Bedrijven. Stb is gespecialiseerd in software systemen die de volledige bedrijfsvoering ondersteunen. http://www.stb.nl Email: [email protected]
SAF
De SAF is een samenwerkingsverband tussen gynaecologen voortplantingsgenees-kunde en klinisch embryologen. De SAF vertegenwoordigt beide beroepsgroepen bij het ontwikkelen en het verbeteren van het LSFD. Kijk voor meer informatie op: http://stichting-saf.nl Email: [email protected]
Dr. Jesper Smeenk,
voorzitter
SAF/gynaecoloog
St. Elisabeth
Ziekenhuis te Tilburg,
geeft aan:
“Het LSFD faciliteert
transparantie binnen de voortplantings-
geneeskunde door uniforme registratie
en rapportage en maakt het zo mogelijk
om van elkaar te leren en de kwaliteit
van de zorg te verbeteren.”
Dr. Rob Bernardus,
werkzaam als
gynaecoloog en
medisch hoofd
in Nij Barrahûs
te Wolvega, laat
weten:
“Je moet leren werken met het LSFD.
Dit kost tijd maar de digitale status,
bereikbaar van waar dan ook, bevor-
dert zeker de kwaliteit van de zorg!”
“Door de uniforme
vastlegging van data
binnen het LSFD
kun je klinieken met
elkaar vergelijken
en kun je, met
toestemming van
de patiënt, de gegevens gebruiken voor
wetenschappelijk onderzoek”, aldus
dr. Carl Hamilton, werkzaam als gynae-
coloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis
te ‘s-Hertogenbosch.
“Naast de
gebruiksvriendelijke
inlog, kan deze
innovatieve
methodiek worden
gebruikt om
elementaire
processtappen, zoals het autoriseren van
labuitslagen, van een digitale hand-
tekening te voorzien”, aldus Rutger
Slager CTO van Stb te Houten.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
27SUCCES IN DE PRAKTIJK
Het speelveld
Om overzicht te creëren moeten we eerst het
speelveld bepalen. Wie zijn onze belangrijkste stake-
holders? Wat maakt hen gelukkig? Waarom zijn
deze mensen zo belangrijk om in de gaten te houden?
Als we dit weten, kunnen we beter prioriteiten
stellen. Ook zijn we beter in staat om onze diensten
en werkwijze zuiverder af te stemmen op de klant-
behoeft e en het bijbehorende beschikbare budget.
Allereerst hebben we een directie die een budget
beschikbaar stelt. Zij verwacht op hoofdlijnen een
professionele it-afdeling.
Ten tweede kennen we de managers uit de diverse
business units. Zij willen vaak meer dan mogelijk is
en zullen uw afdeling continu uitdagen dat ook te
leveren.
Ten derde kennen we de medewerkers uit uw zorg-
instelling. Sommigen hebben veel it-kennis; velen
ook beperkt. IT moet daarom simpel en laagdrem-
pelig blijven en vooral niet te technisch. Ook uw eigen
medewerkers zijn uw stakeholders. Zonder hen wor-
den er geen diensten geleverd. Voor u geldt dus ook
‘keep the troups happy’!
Wat versus Hoe
Uiteindelijk is een it-afdeling een winkel met pro-
ducten en diensten. Er zijn maar twee zaken belang-
rijk. Ten eerste: welke producten en diensten moet
ik leveren? Ten tweede: hoe kan ik een afdeling ont-
wikkelen die als een voetbalteam uit de eredivisie
samenwerkt en weet te scoren. Het is nog niet
makkelijk gebleken om dit voor elkaar te krijgen.
Sommige it-managers hebben zelf een technische
achtergrond en worstelen met de meer zachte kant
van hun organisatie. Wat nu als er een simpel
stappenplan bestond om u op een praktische manier
verder te helpen met het opbouwen van zo’n ere-
divisieteam? Welnu, dat stappenplan bestaat!
Het fundament
Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar
wedstrijden? Waarom zijn ze de rest van de week
aan het trainen? Op welke onderdelen trainen ze
dan? We kunnen een hoop leren van topsporters.
Het is een wereld waar we gemakkelijk over de
schouder van een trainer of coach kunnen meekijken.
We hebben te maken met individuele kwaliteiten
van de spelers en het team als geheel. Binnen een
it-afdeling werkt het precies zo. Bij het aannemen
van een nieuwe medewerker letten we op oplei-
dingsniveau, kennis en ervaring. Maar hoe coachen
we een it-team? Wat geven we het team om
succesvoller te worden? Elk team heeft een goed
fundament nodig. We weten dat procedureel werken
ons grip geeft op de uitkomsten en kwaliteit van
het team. Om dat goed te introduceren is er een
handboek IT nodig en moeten de taken duidelijk
verdeeld worden. Dit handboek bestaat uit alle
werkinstructies die nodig zijn om een it-medewer-
ker zijn werk te laten doen. Deze werkinstructies zijn
opgesteld op basis van de procedures en de gekozen
ITSM-soft ware. Het klinkt simpel, toch ontbreekt
het vaak aan een dergelijk handboek. Alleen met zo’n
handboek zijn we er natuurlijk niet. Dat is slechts
de rationele kant van het organiseren. Was het maar
zo mooi. Bij ieder Ikea-kastje zit ook een mooie
handleiding, toch volgt lang niet iedereen dit!
Perfectie = continue verbeteren
Wat is perfectie? Vroeger dacht ik dat je dan iets in
één keer helemaal goed deed. Daarom nam ik de
tijd om mij voor te bereiden, ik deed zoals gepland
en dan door naar het volgende. De voorbereiding
was vaak lang en intensief en als ik het uiteindelijk
ging doen, was ik vaak al niet erg enthousiast
meer. We lezen in ITIL over concepten als CSI.
Niet de Amerikaanse televisieserie, maar continual
service improvement. Dat is zo’n term die je vaak
hoort, maar waarvan je eigenlijk geen idee hebt
hoe je dat nu in de praktijk brengt. Hier zit ‘m nu net
de crux, want als je dit onder de knie krijgt, bouw
je aan een zelfsturend en verbeterend team. Dat
geeft je als it-manager de ruimte om meer bezig te
zijn met tactische en strategische zaken, terwijl de
medewerkers de afdeling zelfstandig op een hoger
plan brengen. De wereld van agile development
leert ons om regelmatig te evalueren en onze eigen
verbeterpunten te signaleren. Door op gezette tijden
medewerkers hun waarnemingen en ideeën te laten
delen, creëren we bewustzijn en momentum rondom
CSI op de werkvloer. Er wordt systematisch gewerkt
aan deze verbeteringen op volgorde van de gezamen-
lijk gestelde prioriteiten.
7 stappen tot succesvol IT service
management
Het is complexe materie met veel uitstapjes naar
aanpalende onderwerpen. Om het leven simpeler
te maken, hebben we een model gemaakt om u
verder te helpen: ‘De 7 stappen tot succesvol IT
service management’. Bovenstaande informatie
wordt in zeven simpele stappen teruggebracht
naar een eenvoudig en doeltreff end model, waarbij
u meer grip krijgt op de gehele dynamiek. Als it-
manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen
slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw
stakeholders tevreden zijn?
IT Service Management:
Kloppend hart van een succesvolle it-afdeling
door: Michiel de Ruiter
Bent u it-manager? Bent u directielid met IT in uw portefeuille? Dan zijn er diverse uitda-gingen waarmee u wordt geconfronteerd, zowel organisatorische als technische. Veel stakeholders om u heen die iets van u willen. Er zitten simpelweg niet voldoende uren in een dag om iedereen tevreden te houden. Of wel? Waarom heeft u in de eerste plaats voor deze functie gekozen? Wat kunt u doen om succesvoller te zijn? Ik wil met u ver-kennen wat we kunnen doen om de budget-houders, de business, de eindgebruikers en uw medewerkers meer tevreden te krijgen. Onderdelen die nodig zijn om succesvoller en effi ciënter te worden. Straks bent u in staat om op een simpele manier te bepalen waar u staat en hoe u verder kunt!
IT in de zorg heeft vele uitdagingen. Natuurlijk zijn die er ook in andere branches, maar
juist in de zorg kennen we aan de ene kant krimp in budgetten, terwijl aan de andere
kant steeds hogere eisen worden gesteld. Denk bij dit laatste aan de NEN7510 die een
it-afdeling dwingt om gestructureerd te werken en aantoonbaar in controle te komen.
Op zichzelf een mooi en nobel streven, maar hoe doe je dit in de praktijk? Hoe kun je
binnen al deze randvoorwaarden de juiste prestaties leveren en daarbij de sfeer op de
afdeling goed houden? Uiteindelijk willen we onze medewerkers niet met onnodige
stress opzadelen en ze misschien verliezen door ziekte of vertrek.
Over Mproof
Mproof is leverancier van Clientele ITSM en positioneert zich als De Service Manage-ment Specialist. Naast ITSM software heeft Mproof ‘de 7 stappen tot succesvol ITSM’ ontwikkeld, waarmee ze haar klanten ondersteunt met het behalen van succes-sen. Kijk voor meer informatie op www.mproof.nl
Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden?
“ Als it-manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stake-holders tevreden zijn?”
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
28SUCCES IN DE PRAKTIJK
De verplichting van een adequate beveiliging
bestond al sinds de inwerkingtreding van de Wet
bescherming persoonsgegevens (Wbp), maar het
ontbreken daarvan wordt nu hoger beboet. Dat
geldt ook voor het in de doofpot stoppen van een
datalek. Een boete kan maximaal EUR 810.000 of
tien procent van de jaarlijkse omzet bedragen. In
vergelijking met andere organisaties lopen zorgin-
stellingen, die werken met medische dossiers, een
hoger aansprakelijkheidsrisico. De reden daarvan
is dat de gegevens in een medisch dossier vrijwel
altijd bijzondere of gevoelige persoonsgegevens
zijn én dat daarop een beroepsgeheim rust. Ook is
de verwerking van dergelijke persoons gegevens
aan strengere eisen onderworpen dan ‘gewone’
persoonsgegevens. Dat maakt dat zorginstellingen
bewust(er) zullen moeten omspringen met gegevens-
bescherming en privacy.
Uitbreiding boetebevoegdheid
Omdat er sprake was van een breed nalevingstekort
van de bestaande privacyregelgeving, is de boete-
bevoegdheid van het CBP verhoogd en is een wette-
lijke verplichting tot het onverwijld melden van
datalekken geïntroduceerd. Alle overige verplichtin-
gen zijn dus niet nieuw, maar kunnen in de toekomst
zwaarder worden bestraft .
Een veel voorkomend misverstand is dat het zich
voordoen van een datalek een boete met zich mee-
brengt. Nee, het niet onverwijld melden van een
datalek aan de toezichthouder – in casu het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP) – en in
sommige gevallen aan de patiënt zelf, brengt een
boete met zich mee. Een datalek is iedere inbreuk
op de beveiliging die leidt tot (de aanzienlijke kans op)
ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming
van persoonsgegevens. Dat is de wettelijke defi nitie.
Meer praktisch verwijst een datalek naar de gevallen
waar persoonsgegevens bedoeld of onbedoeld zijn
onderworpen aan een ongeautoriseerde toegang.
Nieuw en opvallend is dat niet alleen verantwoorde-
lijken een boete opgelegd kunnen krijgen, maar ook
bewerkers, medeplegers en feitelijk leidinggevenden.
‘Verantwoordelijken’ zijn de zorginstellingen zelf.
‘Bewerkers’ zijn de bedrijven die in opdracht van
de verantwoordelijken persoonsgegevens verwerken,
bijvoorbeeld voor het onderhouden of hosten van
een elektronisch patiëntendossier. ‘Medeplegers’ of
‘feitelijk leidinggevenden’ zijn de directies of raden
van bestuur. Als bewerkers, medeplegers of feite-
lijk leidinggevenden nalatig zijn geweest in het
treff en van beveiligingsmaatregelen of het melden
van een datalek, dan kunnen zij – naast de verant-
woordelijke – een boete opgelegd krijgen.
Authenticatie- & autorisatielogboek
Authenticatie en autorisatie zijn belangrijke bevei-
ligingsmaatregelen ter voorkoming of opsporing
van datalekken. Vanwege de vertrouwelijke aard van
medische gegevens wil de overheid dat zorginstel-
lingen daarmee zorgvuldig omspringen in de hele
keten van gegevensuitwisseling (zorgverzekeraar,
arts, service provider). De internationale standaard
voor informatiebeveiliging voor de zorgsector is
ISO 27002. Deze wordt door de Nederlandse overheid
aangescherpt met NEN7510, 7512 en 7513.
NEN7513 geeft richtlijnen voor het opstellen van
een logboek: 1.) leg aantoonbaar vast dat de mede-
werker die toegang heeft tot de patiëntgegevens
daartoe ook daadwerkelijk gerechtigd is, en 2.) zorg
voor een sterke authenticatie, op basis van ten
minste twee kenmerken, bijvoorbeeld een unieke
identifi catiecode, wachtwoord en badge. Alleen dan
is het mogelijk de geclaimde identiteit van de mede-
werker te bewijzen, aldus NEN7513.
Vooruitlopend op de nieuwe meldplicht datalekken
inventariseert een regionaal ziekenhuis, dat om
security–redenen anoniem wenst te blijven,
momenteel waar zij verbeteringen kan aanbrengen in
haar authenticatie– en autorisatiebeleid. De security
offi cer van het ziekenhuis zegt daarover: “Wij menen
dat een logboek niet alleen van belang is tijdens,
maar ook voorafgaand en na afl oop van een data-
lek. Het is belangrijk dat je inzichtelijk hebt wat er
gebeurt op het gebied van authenticatie en autori-
satie, zodat je tijdig kunt bijsturen en verbeteren.
Op dit moment inventariseren wij de combinatie-
mogelijkheden tussen NEN 7513 en de nieuwe
meldplicht. Belangrijke ondersteuning daarbij wordt
geleverd door Imprivata, die onze authenticatie en
single sign-on realiseert.” De security offi cer vervolgt:
“Tegenwoordig kunnen medewerkers met een
wachtwoord en ziekenhuisbadge inloggen, waarna
zij de eerstvolgende vijf uren alleen nog maar hun
badge nodig hebben om toegang te krijgen tot de
voor hen relevante systemen. Dat werkt snel en
gebruiksvriendelijk. Medisch specialistes en ver-
pleegkundigen zijn hier laaiend enthousiast over.
Wij willen het badgegebruik binnenkort verplicht
stellen, want bijkomend voordeel daarvan is dat wij
daarmee voldoen aan de twee-factor-authenticatie
die het CBP vereist bij de verwerking van patiënt-
gegevens. Normaal gesproken gaat veiligheid ten
koste van het gebruiksgemak, maar in dit geval
levert het daadwerkelijk iets nuttigs op voor degene
die de badge nog niet gebruikte.”
Privacyboekhouding
Het belangrijkste is natuurlijk datalekken voorkomen.
Maar als het toch gebeurt, hoe geneest u uw orga-
nisatie van een datalek? Het bijhouden van een
logboek helpt u daarbij. Wat sommige zorginstellin-
gen zich namelijk (nog) niet realiseren is, dat het
bijhouden van een logboek tegemoet komt aan de
nieuwe meldplicht. Immers, een meldplicht impliceert
allereerst dat de instelling in staat is een ongeauto-
riseerde toegang te herkennen en dat zij vervolgens
in staat is te melden welke persoonsgegevens zijn
getroff en.
Het logboek maakt op zijn beurt weer deel uit van
de grotere, digitale privacyboekhouding van de
zorginstelling, waarin alle verwerkingen zijn ge-
documenteerd. In de privacyboekhouding zijn de
verwerkingen bij voorkeur gerelateerd aan infor-
matiesystemen en (deel)processen. Per verwerking
moet een risico-analyse worden gemaakt van de
mogelijke impact op de persoonlijke levenssfeer
van een patiënt of medewerker. Ook de risico-
analyse moet worden vastgelegd in een privacy-
boekhouding. De privacyboekhouding moet
daarnaast gerelateerd zijn aan een register waarin
de instelling alle datalekken bijhoudt. Ook de
datalekken die uiteindelijk niet zijn gemeld, want
per datalek of vermoed datalek moet de afweging
worden vastgelegd waarom die uiteindelijk wel of
niet heeft geleid tot een melding bij het CBP en/of
de patiënten.
Tot slot, een zorginstelling zal niet alleen moeten
beschikken over een privacyboekhouding omdat
daartoe een wettelijke verplichting bestaat, maar
ook omdat zij zich zal willen verweren ten tijde van
een boeteoplegging of schadeclaim. Bewijsmateriaal
dat gevonden wordt in de privacyboekhouding
moet dan zo uit de ́ kast´ kunnen worden getrokken.
Ook moeten datalekken onverwijld worden gemeld
aan de toezichthouder. Het begrip ´onverwijld´ is
niet nader gekwantifi ceerd, maar verwacht wordt
dat deze twee (werk)dagen zal bedragen. Ook
daarom is het belangrijk dat gegevens vlug uit de
privacyboekhouding kunnen worden geplukt, zodat
de zorginstelling zo snel mogelijk back in business is.
Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Vraag het
gelijkluidende white paper van First Lawyers &
Imprivata op bij de auteur van dit artikel, of bij uw
Imprivata-contactpersoon.
Datalekken:voorkomen is beter dan
genezendoor: Judith Vieberink, advocaat bij First Lawyers B.V.
Zonder moeite een datalek voorkomen of afwikkelen – welke information security offi cer
of functionaris voor de gegevensbescherming droomt daar niet van? De bestuurlijke
boetes die organisaties vanaf 1 januari 2016 riskeren bij het niet-melden van datalekken
liegen er niet om en maken dat organisaties sterk worden aangemoedigd om een adequate
invulling te geven aan de nieuwe wettelijke vereisten. De wet Meldplicht datalekken
zegt echter niet hoe zorginstellingen dat realiseren. Reden genoeg om nader stil te staan
bij de nieuwe meldplicht en de verplichtingen die dat met zich meebrengt.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
29SUCCES IN DE PRAKTIJK
Maastro Clinic is een radiotherapeutisch instituut
waar met name kankerpatiënten worden behandeld
door bestraling. De kliniek beschikt over zes ‘state
of the art’ lineaire versnellers (bestralingsapparaten)
en is gevestigd in Maastricht, naast het Maastricht
Universitair Medisch Centrum: een samenwerkings-
verband tussen het academisch ziekenhuis Maastricht
en de Universiteit Maastricht.
Maastro Clinic heeft grote behoeft e aan fl exibiliteit
van haar ICT. Er wordt veel onderzoeksoft ware in
eigen beheer ontwikkeld, dat vóór implementatie
zeer grondig wordt getest en waarvan de kwaliteit
bijzonder hoog is. Voor het borgen van het proces,
zijnde updates, resultaten en kwaliteit, is een zoge-
heten Ontwikkel/Test/Acceptatie (OTA)-omgeving
ontwikkeld. Een omgeving waarin, op basis van
een gedetailleerde kopie van de productieomgeving,
nieuwe versies van zelfontwikkelde soft ware technisch
en functioneel grondig kunnen worden getest,
voordat ze in de productieomgeving worden geïn-
stalleerd.
Maximale fl exibiliteit
Deze OTA-omgeving dient te voldoen aan de borging
van de kwaliteit en beschikbaarheid van de omgeving.
Vanuit die gedachte gaat Maastro Clinic nog een stap
verder door verschillende clouddiensten op een
gecertifi ceerde en gevalideerde manier te gebruiken.
Dit heeft ook een strategische insteek vanwege de
vrije schaalbaarheid, zoals groei en krimp, en de
ontzorging van alle techniek als infrastructuur,
huisvesting en beheer met behoud van volledige
controle en regie over het functioneel beheer van het
platform en alle daarin opgenomen applicaties.
Maastro Clinic heeft toegang tot Storage as a Service*,
Backup as a Service**, vCloud as a Service*** en
Archive as a Service****. Diensten waarvan de in-
vesteringen, CAPEX, bestaan uit eenmalige kosten
voor transitie, en de exploitatiekosten, OPEX, uit
een maandelijkse factuur op basis van daadwerkelijk
gebruik.
De kwaliteit van deze clouddiensten worden door-
lopend gemeten aan de hand van een aantal heldere
en objectieve prestatiecriteria. Dit wordt vervolgens
op reguliere basis besproken met de SLA-Manager
waarbij de tevredenheid wordt uitgedrukt en een
maximaal tevreden eindgebruiker wordt gekoppeld
aan de kwaliteitservaring.
vCloud infrastructuur
Alle Maastro Clinic ‘OTA’ virtuele machines, vApp,
worden in de datacenters van Open Line gehost.
De bijbehorende vCloud managementservers
worden bij Maastro Clinic zelf gehost in verband
met de actieve koppelingen naar de productie-
omgeving. Deze koppelingen zijn noodzakelijk om
via de reeds beschreven en uitgewerkte procedures
in de OTA-omgeving uit te rollen. De door Open
Line gerealiseerde OTA-omgeving voorkomt dat de
productieomgeving onnodig moet worden stilge-
legd om daarin nieuwe soft ware te testen. Nieuwe
soft ware kan nu worden getest in de testomgeving
- een exacte kopie van de productieomgeving - en na
acceptatie worden overgeheveld naar de productie-
omgeving.
De implementatie van nieuwe soft ware verloopt
daardoor een stuk eenvoudiger, sneller en be-
trouwbaarder. Door toepassing van een strenger
testprotocol (ketentest) wordt bovendien de betrouw-
baarheid van de productieomgeving verhoogd ten
opzichte van de oude situatie.
Flexibiliteit in het digitale tijdperk
Een steeds terugkomende vraag uit de markt is:
‘hoe kan de it-organisatie zich aanpassen aan een
wereld waarin IT in toenemende mate de kern van
het bedrijf wordt?’.
Tussen 1985 en 2005 was de CIO vaak een ‘Chief
Infrastucture Offi cer’ met een focus op het bouwen
van complexe maatwerkoplossingen. Die periode,
ook wel het tweede platform van ICT genoemd, werd
gekenmerkt door client-server computing. ICT
werd gezien als een kostenpost voor de organisatie
en het was vaak één van de belangrijkste taken van
de CIO om de belangen van de ict-organisatie te
beschermen.
In het derde platform van ICT, gevormd door
cloud, mobiliteit, big data, en social media, zien wij
bij bedrijven steeds meer het besef dat ICT hun
business is geworden. Migreren van een technologie-
focus naar een oplossingenfocus is de sleutel. In
het proces staan bedrijven open voor nieuwe be-
naderingen.
Met de opkomst van het derde platform is de rol
van de netwerkmanager en het netwerkteam ver-
anderd van ‘houd de boel draaiende’ tot een ware
partner in line-of-business strategie en het genereren
van inkomsten.
Om het bovenstaande te realiseren, dienen infra-
structuuroplossingen open en fl exibel te zijn om te
kunnen reageren op veranderingen in de zakelijke
omgeving. Kortom: streven naar een fl exibele it-
omgeving voor het digitale tijdperk.
Maastro Clinic heeft daarop de afgelopen tijd zeer
zorgvuldig voorgesorteerd waardoor ICT als process
enabler wordt ingezet. Flexibiliteit en continuïteit
met een ISO 20000- en 27000-waarborg. Flexibiliteit
as a Service! (‘FaaS’ om nog een afk orting aan het
brede scala van afk ortingen toe te voegen).
Flexibiliteit as a Service
Speaking of afkortingen: * Storage as a Service = StaaS. Kunnen groeien ‘on demand’. ** Backup as a Service = BaaS. Geen omkijken naar een betrouwbare backup. *** vCloud as a Service= Vaas. Flexibiliteit van de Cloud. **** Archive as a Service = AaaS. Digitaal archiveren zonder beperkingen.
Patrick Eggen - Regiomanager Healthcare
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
30UITGELICHT
Uiteenlopende wensen en eisen
Ons team van experts komt bij veel bedrijven en
instellingen over de vloer en heeft daardoor zicht op
de behoeften die er spelen bij het uitrusten van een
werkplek met de juiste monitor. De bijdrage van een
goede monitor wordt vaak onderschat, maar is een
essentieel onderdeel van een werkplek. De monitor is
immers een belangrijke en laatste schakel in de keten:
hij toont alle relevante informatie die de gebruiker
nodig heeft voor zijn of haar werkzaamheden.
Neem een ziekenhuis. Deze bestaat uit een grote
diversiteit aan werkplekken. Zo heb je de balie, de
kantoren, de artsenwerkplek, radiologie, een ‘nurse’-
station in de operatiekamer en ga zo maar door.
Op iedere werkplek wordt anders gewerkt en is het
belang van de getoonde beeldinformatie en de
behoefte van de gebruiker verschillend. Een goed
voorbeeld is de werkplek van een doorverwijzende
arts of specialist . Deze raadpleegt voorafgaand of
tijdens een afspraak met zijn of haar patiënt het
dossier. Dit kan digitale röntgenopnamen bevatten,
die worden bekeken om de situatie naar de patiënt te
verduidelijken. De behoefte om deze opnamen op-
timaal te tonen is voor arts en patiënt groot, omdat
het voor beiden een duidelijk beeld moet geven.
Voor de arts moet de weergave tenslotte aansluiten
op de informatie in het bijbehorende verslag. In deze
situatie zullen de wensen en eisen van de monitor
verschillend zijn in vergelijking met een medewerker
die dagelijks meer uren achter de monitor doorbrengt
en waarbij de werkzaamheden zich meer concentreren
op tekstverwerking.
Ervaring
Door het opzetten en onderhouden van rechtstreeks
klantencontact bieden wij persoonlijke aandacht,
de mogelijkheid om verschillende situaties en
werkplekken te bekijken en onze expertise te delen.
Tijdens het contact worden de wensen en eisen
besproken die wij meenemen in ons advies.
Onze jarenlange ervaring in combinatie met het
brede assortiment wat EIZO biedt, stelt ons in staat
om advies-op-maat te geven en de juiste monitor(en)
aan te bieden.
Maar we gaan zelfs nog een stap verder. Veelal geven
wij de eindklant de gelegenheid om zonder bijko-
mende kosten de voorgestelde monitoroplossing
vrijblijvend te testen. Hiermee stellen wij de eindklant
en haar werknemers in staat in een eigen omgeving de
oplossing te testen en zo tot een juiste en weloverwogen
beslissing te komen.
Niet alleen de technische aspecten die een voor-
deel opleveren voor de gebruiker komen aan bod.
Ook de toegevoegde waarde die een EIZO-monitor
heeft voor de organisatie wordt besproken tijdens het
gezamenlijke traject. Denk hierbij aan zaken zoals
Total Cost of Ownership, ergonomie, productiviteit
en energiebesparing.
Conclusie: persoonlijke aandacht is bij EIZO zeker
geen cliché maar vanzelfsprekend. Kijk voor meer
informatie op www.eizo.nl
Persoonlijke aandacht: cliché of vanzelfsprekend?Wanneer we over cliënten in de zorg praten, gaat het vaak over persoonlijke aandacht
en klantgerichtheid. Het klinkt misschien vreemd, maar deze persoonlijke aandacht vin-
den wij als fabrikant van beeldschermen ook belangrijk. Zie het maar dat wij een eind-
klant, bijvoorbeeld een ziekenhuis of zorginstelling, beschouwen als cliënt en deze mid-
dels persoonlijke aandacht optimaal willen ondersteunen.
Over de auteur
Ivo Nagtzaam is Accountmanager bij EIZO Europe GmbH – Nederland, werkt vanuit
Eindhoven en is verantwoordelijke voor de Nederlandse medische markt. Het EIZO
porfolio bestaat uit monitor oplossingen voor diverse marksegmenten: kantoor-
omgevingen, medische markt, grafische markt, maritieme en industriële sector. Binnen
het portfolio is veel synergie aanwezig als het gaat om toegepaste technologie.
Binnen een uur inzicht in de besmettingen in uw gehele netwerk
Bent u klaar voor de meldplicht datalekken?
Besmette werkplekken vormen een groot risico.
Voorkom dat u een datalek moet gaan melden
door nu inzicht te verkrijgen in deze risicogevallen.
Bel nu 053 - 750 30 70
www.quarantainenet.nl
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
31UITGELICHT
Een vraag die wij regelmatig ontvangen is: ‘Waar
moet ik beginnen?’ Veel (security)fabrikanten doen
voorkomen dat u met een technologische oplossing
al voldoet aan de nieuwe wetgeving. Ook wordt er
geroepen dat wanneer u ‘uw best heeft gedaan’ u de
dans wel ontspringt en daarmee hoge boetes voor-
komt. Hierbij een waarschuwing: beide uitspraken
zijn onjuist!
Goed securitybeleid
Security is vanuit historisch oogpunt terechtgekomen
bij de it-afdeling. Maar met de nieuwe wetsvoor-
stellen draagt de bestuurder de verantwoordelijkheid.
Daarmee is security niet uitsluitend iets dat u tech-
nisch kunt afdichten, maar wat gevolgen heeft voor
de gehele organisatie. Denkt u eens na over de
volgende facetten:
• Beleid
• Organisatie
• Mensen
• Technologie
Risicoanalyse
Nu is het een goed moment voor bestuurders om een
risicoanalyse uit te voeren om de bedrijfscontinuïteit
te waarborgen. Daarbij zijn de volgende vragen
essentieel: ‘Hoe groot is de kans op datalekken in
mijn organisatie?’ en ‘Wat wordt er gedaan om dit
te voorkomen?’
Agile Soft ware biedt een (betaald) assessment aan,
waarin de volgende facetten aan bod komen, zodat
uw organisatie goed voorbereid is op de nieuwe
wetgeving.
• SBC Managementsysteem: tooling waarmee u
overzicht en inzicht krijgt in uw organisatie, pro-
cessen, verwerking van persoonsgegevens en andere
bedrijfsobjecten.
• Weerbaarheidscheck: een quick-scan waarbij de
aansprakelijkheids- en kostenrisico’s inzichtelijk
worden gemaakt.
• Th reat Analysis Scan: inzicht in alle uitgaande
informatie via web en email.
• Driedaagse cursus: waarbij u de wetgeving leert
begrijpen en leert welke stappen er ondernomen
moeten worden om goed voorbereid te zijn op
de nieuwe wetgeving.
• User Awareness (E-Learning): eindgebruikers bewust
maken van de risico’s en hun rol. Hoe voorkom je
datalekken?
• Project Management: begeleiding rondom het gehele
traject.
• Adviesrapport: over het beleid, de processen en
de technologie binnen uw organisatie.
Daarnaast organiseren wij regelmatig een infor-
matiesessie over de nieuwe wetgeving. Heeft u in-
teresse? Meld u dan aan via info@agilesoft ware.nl
Eric Bruseker, Solution Advisor Security & Identity
Meldplicht datalekken:
Voorkom hoge boetesPer 1 januari 2016 wordt de nieuwe nationale en Europese wet- en regelgeving omtrent
gegevensbescherming van kracht. Een meldplicht bij datalekken vormt daarbij de kern,
maar wat komt er nu op ons af?
Over Agile Software
Agile Software is expert op het gebied van software-
licenties en ondersteunt bij advies, inkoop en beheer.
Het team van Solution Advisors helpt organisaties bij
het realiseren van hun bedrijfsdoelstellingen door
functionele en technische vragen te vertalen naar
passende technologische oplossingen. Dit doen wij
aan de hand van thema’s als Hybrid Cloud, Security &
Identity, Big Data & Analytics, Computing Everywhere
en Software Asset Management.
Daarnaast begeleiden wij organisaties bij de stap
richting de Cloud. Dit doen wij aan de hand van inspiratie-
sessies, workshops, assessments en een bezoek aan
ons Experience Center.
Tablets en smartphones in de zorgZijn patiëntgegevens wel veilig?door: Eddy Willems
In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van mobiele apparaten zoals tablets en
smartphones. In 2013 gebruikte 80 procent van de zorgprofessionals al een smartphone,
tablet of beide. Van hen gebruikte bijna 80 procent deze voor professionele doeleinden1.
Vooral wanneer de zorg een ambulant karakter heeft, zijn tablets een zeer populair in-
strument om op locatie informatie op te zoeken en notities te maken over het consult
met de cliënt. Smartphones worden vooral gebruikt voor het in contact blijven met
collega´s, zowel telefonisch als per e-mail. Maar aan deze praktijk, die al zo is ingesleten
dat er lang niet altijd meer diep over wordt nagedacht, kleven risico’s. Zelfs als gebruik
wordt gemaakt van zorginformatiesystemen die gecertifi ceerd zijn. Hoe zit dat en welke
maatregelen kunnen in acht worden genomen om de situatie te verbeteren?
1 https://www.vvaa.nl/~/media/downloads/corporate%20communicatie/bnr%20zorgdebat/a4_trendonderzoek_mobile-health.pdf
Patiëntendossiers zijn over het algemeen goed be-
veiligd en niet zonder meer toegankelijk. Het is
echter niet uit te sluiten dat er zorgverleners zijn
die voor een huisbezoek het samengevatte dossier van
een cliënt even onbeveiligd op hun tablet laden.
Ook is er geen enkele garantie dat eventuele aan-
tekeningen die tijdens het consult met de cliënt
worden gemaakt, op de juiste wijze worden geën-
crypteerd. En omdat de meeste mensen e-mail door
de relatief sterke versleuteling vertrouwen, is er weinig
reden tot terughoudendheid met het communiceren
over vertrouwelijke patiëntengegevens.
Kortom, op veel van de tablets en smartphones die
door zorgverleners worden gebruikt, staan niet-
versleutelde gegevens die niet bedoeld zijn voor de
ogen van onbevoegden. Het is duidelijk dat er een
enorme privacyschending optreedt, wanneer een
dergelijk apparaat wordt gestolen of verloren.
Daarnaast bestaat er het gevaar van een infectie
met malware die gegevens kan stelen. In de eerste
helft van 2015 ontdekten de analisten van het G DATA
SecurityLab al meer dan één miljoen (1.000.938)
nieuwe soorten malware voor Android2, waarvan
ongeveer de helft gericht was op het stelen van in-
formatie.
Elke zorgorganisatie, of deze nu zelf aan mede-
werkers tablets en/of smartphones uitdeelt, of er
juist nog nooit iets mee heeft gedaan, moet zich
ervan bewust zijn dat deze mobiele apparaten
worden gebruikt en dat zij data bevatten of ver-
werken, die een vertrouwelijk karakter hebben.
Het opstellen van een formeel beleid ten aanzien
van het gebruik van deze apparaten is de eerste
stap die door alle instellingen moet worden gezet.
Daarin moet worden geformuleerd welke informatie
zich op de apparaten mag bevinden, onder welke
voorwaarden, en wat compleet uit den bozen is.
Stel encryptiesoft ware beschikbaar waarmee alle
gegevens op de apparaten standaard worden ver-
sleuteld. Zorg dat alle apparaten die gebruikt worden
bekend zijn bij de organisatie. Deze kunnen dan
worden gemonitord en beheerd door een Mobile
Device Management-oplossing (MDM). Een der-
gelijke soft warematige oplossing kan bijvoorbeeld
mobiele apparaten met een druk op de knop volledig
wissen en blokkeren wanneer deze gestolen blijken
te zijn. Vaak is het ook mogelijk om daarmee de
verloren apparaten te lokaliseren. En wanneer er
gebruik wordt gemaakt van Android-apparaten, is
het meestal ook mogelijk om via een MDM te con-
troleren of (beveiligings)updates op de apparaten
zijn uitgevoerd en of zij afdoende zijn beveiligd
tegen malware. Verreweg de beste oplossing is om
zelf controle over de situatie te nemen en zelf te
kiezen voor de minst onveilige apparaten, uitge-
rust met de beste apps en beveiliging. Financiële
beperkingen maken deze route echter vaak onbe-
wandelbaar. In dat geval is het van essentieel belang
om toch zoveel mogelijk controle uit te oefenen
met een geschreven beleid en een Mobile Device
Manager. Zeer onverstandig is om ervoor te kie-
zen de ogen voor de (mogelijke) problematiek te
sluiten en niets te doen.
Eddy Willems,
Security Evangelist
bij G DATA
2 https://blog.gdatasoft ware.com/blog/article/fi ve-years-of-
fakeplayer-this-also-means-fi ve-years-of-android-malware.html
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
32UITGELICHT
Meer samenwerken =
meer uitwisselen
De zorginstelling anno nu is onderdeel van een steeds
groter wordende keten, die nauwelijks nog regionale
afb akening kent. Zo verwijzen poliklinieken en
zorgverleners vaker door naar gespecialiseerde
ziekenhuizen en besteden laboratoria onderzoeken
bij elkaar uit. Ook de verschuiving van zorg van
tweede naar eerste lijn en de ketenzorg zijn hiervan
voorbeelden. In al deze gevallen geldt dat de samen-
werking soepeler verloopt als zorgverleners in staat
zijn data op elektronische wijze met elkaar uit te
wisselen. Uiteraard op een veilige wijze.
Tevens maakt de patiënt meer en meer een actief
onderdeel uit van de zorgketen. Gesteund door de
opkomst van Internet of Th ings, eHealth en Per-
soonlijk Gezondheidsdossiers (PGD) beschikt die
vaker digitaal over eigen medische data en wil
deze delen met de zorgverleners. In de toekomst
zullen deze ontwikkelingen alleen maar verder
groeien en is er nog meer behoeft e aan het snel,
veilig en elektronisch uitwisselen van medische data.
Zorgcommunicatie
VANAD Enovation is al jaren hét vertrouwde aan-
spreekpunt voor zorginstellingen bij elke vorm van
gegevensuitwisseling en systeemintegratie, zowel
intern, transmuraal als met de patiënt. Wij onder-
scheiden ons door het leveren van een compleet
productportfolio en specialistische kennis voor het
koppelen van informatiesystemen en (medische)
apparaten en het uitwisselen van medische data.
Door onze positie als marktleider op het gebied van
zorgcommunicatie (meer dan 12.000 aangesloten
zorgorganisaties, meer dan 250 verschillende
systemen gekoppeld) hebben wij een sterke invloed
op de Zorg ICT en daaruit voortvloeiend ook (in-
direct) op de zorg en de patiënt.
Op het gebied van transmurale uitwisseling en het
delen van medische gegevens zijn er in Nederland
meerdere infrastructuren voorhanden. Elk met
zijn eigen karakteristieken en toepassingen. Juist
daarin zit ‘m de ‘truc’. Voor succesvolle uitwisseling
van gegevens is het cruciaal dat per case de juiste
keuze wordt gemaakt. Infrastructuur klinkt misschien
niet zo spannend, maar het heeft totaal geen zin
om hier het wiel opnieuw uit te vinden. Bovendien
is er nu al heel veel mogelijk op het gebied van
data-uitwisseling. Mits de keuzes slim gemaakt
worden.
Wij helpen zorginstellingen hierbij door met hen
de juiste keuze te maken.
Met onze diensten ondersteunen wij, als enige
partij, alle zorg-infrastructuren en koppelen wij
deze aan elkaar voor totale zorgcommunicatie.
Hierdoor heeft de zorgverlener een totaaloverzicht
van beschikbare én relevantie informatie.
XDS as a Service
Een belangrijke infrastructuur om medische data
mee uit te wisselen is XDS, een IHE profi el. XDS
maakt gebruikt van internationale standaarden en
is de meest moderne, proven, manier voor het delen
van medische informatie. Als dé partij voor zorg-
communicatie hebben wij dan ook deze zomer
onze eigen XDS as a Service (XDSaaS)-dienst
gelanceerd. Deze nieuwe dienst is een aanvulling
op ons succesvolle zorgcommunicatieplatform
waarvan producten zoals Cloverleaf, ZorgMail en
lspConnect deel uitmaken. Net als ZorgMail
wordt XDSaaS gehost in ons eigen gecertifi ceerde
(ISO27001 en NEN7510) Nederlandse hosting-
center.
Wij bieden zorginstellingen een compleet eigen
XDS-infrastructuur, in de Cloud, met alle voordelen
van een SaaS-dienst: laagdrempelig, eenvoudig
schaalbaar, lage beheerlasten en altijd up-to-date.
De aanmeldende systemen (blijven) staan in de
zorginstelling. In het geval van een beeldenarchief
(PACS) blijven ook de beelden lokaal staan. De
documenten die uitgewisseld worden, zijn geplaatst
in de XDSaaS-cloudomgeving, evenals de verwijs-
index en de benodigde logging. Ook is onze soft -
ware fl exibel genoeg om XDSaaS te installeren in
een private cloud of lokaal bij de zorginstelling. De
switch tussen lokaal naar de cloud is eenvoudig te
realiseren, zodat er geen desinvestering plaatsvindt.
In de huidige XDS-infrastructuren wordt vaak het
documentvolume gebruikt om de prijs te bepalen.
Wij volgen deze trend niet. Het is namelijk binnen
een zorgtraject niet bekend hoeveel historie er
belangrijk is, en als zorgverlener wil je zo volledig
mogelijk zijn en alle relevante informatie aan collega’s
aanbieden. Dit biedt voordelen voor de zorgverleners,
een compleet dossier zonder allerlei handmatige
‘aanmeldacties’. Zonder zich daarbij (fi nanciële)
zorgen te maken over de volumes die zij plaatsen
in de eigen infrastructuur.
Medicatieveiligheid
Voor optimale medicatieveiligheid is het van belang
dat de voorschrijvend arts over alle relevante
informatie beschikt tijdens het voorschrijven van de
medicatie. Het actuele medicatieoverzicht is echter
(nog) niet beschikbaar via de XDS-infrastructuur,
maar wel via het Landelijk Schakelpunt (LSP).
Doordat wij de XDS- en LSP-infrastructuren laten
samenkomen, ontstaat voor de arts het complete
beeld van de patiënt, met zowel medicatiegegevens
als andere medische gegevens zoals labuitslagen,
brieven en beelden.
Als leverancier van zorgcommunicatie hebben wij
XDSaaS naast het LSP reeds gekoppeld met andere
IT-oplossingen/infrastructuren. Op die manier kan
bijvoorbeeld de huisarts op veilige wijze een bericht
ontvangen, waarin hij op een linkje kan klikken
om een beeld via XDS te bekijken. Of direct vanaf
de patiëntenkaart in het eigen huisartsinformatie-
systeem de viewer openen en, zonder opnieuw in
te loggen (SSO), de beelden van de betreff ende patiënt
bekijken. Ook kunnen zorgverleners vanuit hun
eigen informatiesysteem communiceren naar de
XDS-infrastructuur.
Landelijk uitwisselen
Nederland telt inmiddels een aantal regionale
XDS-infrastructuren waardoor aangesloten zorgin-
stellingen medische informatie (beelden, verslagen
en uitslagen) met elkaar uitwisselen. Deze zijn
veelal door ons geïmplementeerd. Zo hebben wij
ruime ervaring opgedaan met XDS bij 25 instellingen
in zes verschillende XDS-regio’s en gezien wat beter
kan én moet.
Onze visie is dat elke zorginstelling zijn eigen
XDS-infrastructuur heeft en regioscheidingen
hierdoor niet meer van toepassing zijn. De eigen
XDS-infrastructuur wordt door middel van een
Gateway gekoppeld aan andere, bestaande XDS-
infrastructuren. Hierdoor ontstaat er een landelijke
XDS-dienst en kunnen zorgverleners die, uiteraard
na toestemming van zorgverlener en patiënt,
aansluiten, met alle andere aangesloten zorgverleners
in het land gegevens uitwisselen. Dus geen aparte
fysieke netwerken meer die allemaal met elkaar
moeten koppelen.
Op deze wijze kunnen wij er met XDSaaS voor
zorgen dat er een grote hoeveelheid medische
content beschikbaar is die ertoe doet en door een
groot volume aan zorgverleners wordt gebruikt.
Zonder een dergelijke goedfunctionerende omgeving
biedt XDS voor gebruikers naar onze mening
onvoldoende waarde. Goede nieuws is dat IHE XDS
steeds meer momentum heeft in Nederland.
Zorginstellingen en systeemleveranciers willen de
boot nu niet missen. Laagdrempelig aansluiten met
XDSaaS helpt ze daarbij en maakt uitwisselen
weer simpel.
Maak uitwisselen van medische gegevens weer simpel
XDS as a ServiceZo’n beetje elke dag ontstaan er nieuwe samenwerkingen tussen zorginstellingen. Niet
vreemd, want vanuit VWS wordt hier actief op gestuurd. Ook verzekeraars geven met
hun inkoopbeleid een fl inke duw in die richting. Dit heeft grote invloed op de manier hoe
de zorg wordt verleend, maar ook op de uitwisseling van data.
Ervaar XDSaaS zelf
Bezoek ons op het Mobile Healthcare Congres (8 oktober) of kom voor een
uitgebreide demo naar onze stand op het IHE Nederland Jaarcongres / MIC Congres
(29/30 oktober) om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die wij kunnen bieden,
zoals: het gemakkelijk ontsluiten van de huidige applicaties, de diagnostische viewer,
de LSP-connectiviteit en de cumulatieve labuitslagenviewer.
VANAD Enovation, onderdeel van de
VANAD G roup, is een internationaal
ict-bedrijf dat mensen, systemen en
organisaties in de zorg effectief met
elkaar verbindt. Wij zijn al meer dan 30
jaar de specialist voor elektronische
communicatie en (systeem)integratie in
de gezondheidszorg. www.enovation.nl
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
33UITGELICHT
De visie van Promedico
Promedico’s huisartsensystemen, Promedico-ASP en
VDF, bestaan in zekere zin al dertig jaar. Tegenwoor-
dig lijken ze uiteraard in niets meer op de digitale
kaartenbak die ze ooit waren. “Niet alleen is het vak
van de huisarts enorm veranderd”, vertelt Van Arkel,
“Dat geldt voor de zorg als geheel. De laatste tijd is de
noodzaak tot verandering alleen maar dwingender
geworden. Dit wordt ingezien door de overheid, de
koepels, de zorgverleners en ook door de patiënten.
Desondanks gaat het tempo van de daadwerkelijke
verandering ons nog veel te traag. Daar moet
absoluut versnelling in komen. De versnelling die
ons voor ogen staat, kun je alleen bereiken als je
gezamenlijk daarvoor gaat. In deze wetenschap
hebben wij de afgelopen jaren hard gewerkt aan
het ontwerpen van een nieuwe strategie. In de
uitvoering komt dat neer op het maken van open
systemen die met andere systemen kunnen
samenwerken.”
Strategisch pad
Het nieuwe strategische pad dat Promedico heeft
uitgestippeld, wordt bepaald door zes hoofdthema’s.
1) Een nieuw multidisciplinair en zorggeoriënteerd
farmaceutisch systeem, 2) multidisciplinaire zorg in
de keten, waarvan de eerste stap is gezet middels
een participatie in het Keten Informatie Systeem
van Care2U, 3) het Persoonlijk Gezondheidsdossier
(PGD), 4) Gemeente/Buurt, 5) Verzakelijking en
6) Big Data. “Bij alles wat wij doen, moeten we nu
bedenken: hoe richten we het in?”, vertelt Van Arkel.
“Want we moeten het straks wel voor iedereen
kunnen ontsluiten en het moet feilloos kunnen
aansluiten op alle systemen waarmee het moet
samenwerken. Daarnaast hebben we stappen gezet
op het gebied van samenwerkingsinitiatieven,
waarmee we nu voor het eerst naar buiten willen
treden. We hebben daarover inmiddels wel iets te
melden.”
Beter voor iedereen
Promedico was altijd en is nog steeds ‘Van en voor
huisartsen’. Daar komt nu de beloft e bij: ‘Beter voor
iedereen’. “Die beloft e is natuurlijk veel breder”,
legt Van Arkel uit. “De zorg voor de patiënt moet
beter worden, wat mogelijk is dankzij ICT. Wij
gaan ons meer focussen op de eerste lijn, die dan
uiteraard naadloos moet kunnen koppelen met alle
andere systemen. De eerste schakel in onze nieuwe
strategie is de ontwikkeling van een farmaceutisch
zorgsysteem. Hiermee zijn we al ver gevorderd.”
De manier van werken is sterk veranderd, mede
doordat steeds meer apotheken zich bij een fran-
chiseformule aansluiten. “Hierdoor ontstaat er een
splitsing tussen de zorg-farmaceutische kant en de
kant van de distributie. Weinig ict-leveranciers lieten
hun product mee ontwikkelen met die veranderingen.
Hierdoor zijn door diverse partijen allerlei satelliet-
applicaties ontwikkeld. Met name aan de achter-
kant zijn de huidige systemen nog wat ouderwets.
Zo zit er bijvoorbeeld een grote distributiecomponent
in een traditioneel Apotheek Informatie Systeem.
Maar zo’n apotheekketen heeft zelf centraal een
groot distributiesysteem draaien. Voor hen hoeft dat
niet in het AIS te zitten. Wel moet hun distributie-
systeem perfect aansluiten op het zorgsysteem.
Dat zijn nu precies de dingen waaraan wij in ons
systeem tegemoet komen. Het voldoet aan de eisen
van deze tijd.”
Modulaire opbouw
Op zich is een nieuw farmaceutisch zorgsysteem,
hoe modern ook, niet echt revolutionair. Dat wordt
het pas als het probleemloos in het geheel van appli-
caties, platform, werkplekken, databases en con-
nectiviteit geplaatst kan worden. Innovatiemanager
Egbert van Gelder licht in dit kader het ‘open’ en
‘samen’ toe. “Onze systemen zijn open in de zin
van dat andere oplossingen er eenvoudig op kunnen
aanhaken. En samen in de zin van dat het vlekkeloos
met andere systemen werkt. Ook onder de motorkap
moet het met componenten van andere partijen
overweg kunnen. In de praktijk resulteert dat in een
oplossing die modulair is opgebouwd. Een
apotheek(keten) bepaalt dan zelf welke modules zij
allemaal willen combineren. ”
Echte Software-as-a-Service
Een andere gerealiseerde schakel in de nieuwe
strategie is de participatie die Promedico heeft
genomen in Care2U. “Het KIS (Keten Informatie
Systeem) van Care2U bevordert een verregaande
en multidisciplinaire samenwerking in de keten”,
aldus Van Arkel. “Deze participatie betekent niet dat
wij of Care2U ons tot elkaar beperken. In ons streven
naar ‘open en samen’ zijn we dan ook andere
samenwerkingen aangegaan. Het DNA van Care2U
matcht uitstekend met dat van ons en net als wij
bieden zij een echte SaaS-oplossing. Met hun
soft ware kun je werken met ‘events’, in plaats van
met declaratielijnen en vaste processen zoals de
meeste andere ketenondersteuningssoft ware. Op deze
manier is hun soft ware op maat gemaakt voor de
patiënt.”
“Wat nu veel gebeurt”, voegt Van Gelder hieraan toe,
“is dat iedere patiënt door een soort van standaard
wasstraat wordt gehaald. Vrijwel iedereen is het
erover eens dat dit niet eff ectief en effi ciënt is. Dat
is nu precies waarop het multidisciplinaire en open
karakter van ons farmaceutisch zorgsysteem aan-
sluit. Daarin kun je een plan maken dat helemaal
op maat is gemaakt van de patiënt. Je geeft aan hoe
je de service voor deze patiënt wilt inrichten en het
systeem zorgt ervoor dat het hele zorgpad wordt
gerealiseerd en bewaakt. Dit wordt multidisciplinair
aangestuurd.”
In het tweede artikel, dat in de ICT/Zorg-editie
van december verschijnt, gaan we nader in op de
andere vier schakels in de nieuwe strategie van
Promedico. Daarin zal het grotere concept van de
zes schakels duidelijk worden. Dat grotere concept
overstijgt de huisartsensoft ware van Promedico en
juist dat is wat de zorg nodig heeft . Een overstijgend
concept waarin alle partijen open met elkaar kunnen
samenwerken. Kortom, een zorgnetwerk dat effi ciënte,
fl exibele en accurate ondersteuning biedt.
door: Kees Bakker
Van oudsher is Promedico gespecialiseerd in het maken van systemen voor (apotheek-
houdende) huisartsen. Maar sinds de komst van de nieuwe algemeen directeur, Pita van Arkel,
eind 2012, is het ambitieniveau fl ink aangescherpt. De strategische blik richt zich niet
langer alleen op de eigen productportfolio, maar op de zorg als gehele sector. Van Arkel:
“De kernwoorden die onze toekomst en die van de zorg gaan bepalen, zijn: ‘open’ en
‘samen’.”
Pita van Arkel, algemeen directeur Promedico ICT Egbert van Gelder, innovatiemanager Promedico ICT
‘Open en samen’Verandering in de zorg door samenwerking
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
34UITGELICHT
AnalytiXagility is een platform dat big data analytics,
visualisatie en samenwerkingsmogelijkheden
combineert. In de UK heeft Aridhia al een grote
verscheidenheid aan klanten. Het samenwerkings-
verband met Vancis stelt de functionaliteit in het
platform nu via de cloud beschikbaar aan artsen
en medisch onderzoekers in Nederland.
Snellere diagnose door klinische
analytics
De toepassingsmogelijkheden zijn divers, vertelt
Chris Roche, CEO bij Aridhia. Hij noemt enkele
voorbeelden: “AnalytiXagility wordt gebruikt in een
Innovate UK-project waarin NHS Greater Glasgow
& Clyde, Glasgow University en Philips Healthcare
samenwerken aan een platform om bij IC-patiënten
met zwaar hersenletsel eerder een goede diagnose
te stellen.
Ze ontwikkelen algoritmen om specifieke klinische
events eerder te diagnosticeren of zelfs te voor-
spellen op basis van klinische en fysiologische
data die wordt gemeten met bedside monitors.
Door verschillende data te combineren en realtime
te analyseren, kunnen de artsen nu veel sneller een
betere diagnose stellen en ook sneller de juiste
behandeling starten.”
Een toepassing die hierop lijkt is het veel eerder
voorspellen van het ziekteverloop bij MS-patiënten.
Roche: “MS kan zich op vijf verschillende manieren
ontwikkelen. Artsen kunnen meestal pas na een
jaar of langer zeggen welke van die vijf profielen jij
als patiënt hebt. Dat betekent dat een behandeling
op maat dus vrij lang op zich laat wachten. Eén van
onze klanten gebruikt AnalytiXagility om de data
van hersenscans, DNA-profielen en een door de
patiënt ingevulde vragenlijst gecombineerd te
analyseren, waardoor de arts al heel snel na de
diagnose kan zeggen welke van de vijf varianten
van MS iemand heeft en dus ook veel eerder een
gerichte behandeling kan starten.”
Behalve in klinische settings wordt AnalytiXagility
ook veel toegepast in onderzoeksprojecten. Een
project dat in het oog springt is het Advocate
Horizon 2020-project, dat tot doel heeft om tandzorg
om te vormen van een reactief naar een preventief
model. In een studie zijn gegevens van tandartsen in
zes Europese landen verzameld over de incidentie
van veelvoorkomende gebitsziekten. De onderzoekers
ontwikkelen nu een voorspellend model waarmee
tandartsen en mondhygiënisten straks hun patiënten
veel meer op maat kunnen informeren en trainen,
gericht op de kans dat een patiënt een bepaalde
aandoening ontwikkelt.
Reproduceerbaar onderzoek
AnalytiXagility combineert analytics, visualisatie en
diverse mogelijkheden om data te delen en samen
te werken. “Translationeel onderzoek draait om
multidisciplinaire samenwerking”, weet Roche.
“Maar daar komt het nodige bij kijken. Zo kun je
als onderzoeker heel makkelijk de privacy van de
onderzoekdeelnemers schaden als je zonder erbij
na te denken datasets deelt. Bovendien moeten de
verschillende participanten aan een onderzoek
natuurlijk op de datasets van anderen kunnen
vertrouwen en kunnen herleiden hoe zij aan bepaalde
informatie komen. Daarom hebben wij data
governance in de code van de software meegenomen.
Alle handelingen zijn traceerbaar, dus je hele on-
derzoekstraject is auditeerbaar. Bovendien is het
niet mogelijk dat je per ongeluk persoonsgegevens
deelt die je niet had mogen delen. Als onderzoeker
hoef je dus niet meer over dit soort dingen na te
denken, dat doet de software voor jou.”
Sander Ruiter is bij Vancis verantwoordelijk voor
de introductie van het platform op de Nederlandse
markt. Hij ziet dat onderzoekers veel behoefte
hebben aan deze functionaliteit. “Datamanagement
is momenteel natuurlijk een hot topic als gevolg
van de fraude door de heer Stapel. Onderzoekers
moeten alle stappen uit hun onderzoek reproduceer-
baar maken. Ze moeten precies kunnen aantonen
wie wanneer wat met welke data heeft gedaan.
NWO werkt aan nieuwe policies op dit gebied. Het
mooie van AnalytiXagility is dat alle stappen die je
zet, worden vastgelegd. Dat neemt stress en heel
veel gedoe weg, want geen enkele onderzoeker wordt
natuurlijk blij van deze rompslomp. Zij willen gewoon
onderzoek doen en resultaten boeken, en niet
voortdurend hoeven nadenken over hoe zij die
resultaten kunnen verantwoorden.”
Onderzoektijd verkorten
Een ander voordeel is dat het platform beschikbaar
is als clouddienst. Onderzoekers hoeven niet eerst
een eigen infrastructuur te bouwen en de software
te implementeren, ze kunnen meteen starten. Om
de clouddienst optimaal te laten aansluiten bij de
wensen en eisen van UMC’s en andere onder-
zoeksorganisaties, werken Vancis en Aridhia samen
in een consortium met MGRID, Care IQ en Xomnia.
“De uitdaging van onderzoekers is om meer te
doen met minder”, zegt Ruiter. “Er komt steeds
minder budget voor onderzoek, waardoor de druk
stijgt om snel resultaten op te leveren. Als zij direct
kunnen starten met data-analyse door het ict-plat-
form uit de cloud af te nemen, dan komt dat ten
goede aan de onderzoektijd die ze hebben.
Bovendien dalen de it-gerelateerde kosten omdat
ze alleen maar betalen voor gebruik.” Het inladen
van de data is eenvoudig. En ook voor het bouwen
van de analytische modellen beschikt het platform
over zoveel tooling dat het self service is. Minder
ervaren onderzoekers kunnen altijd hulp inroepen.
Roche: “We merken aan onze klanten in Schotland,
Engeland en Noord-Ierland dat ze nauwelijks hulp
nodig hebben om te starten. Het is heel intuïtieve
software.”
Klinische analytics-as-a-service via cloud beschikbaar
Vruchtbare samenwerking tussen Aridhia en Vancis
Of het nu gaat om het vinden van een betere behandeling van patiënten of om het ontdek-
ken welke genmutatie verantwoordelijk is voor het ontstaan van een tumor, big data is de
nieuwe heilige graal in de medische wereld. Toch worden de kansen nog slechts mond-
jesmaat benut. Daarin moet de samenwerking tussen Vancis en Aridhia, de Schotse ont-
wikkelaar van een analytics platform gericht op klinisch en translationeel onderzoek, ver-
andering brengen. Met een druk op de knop kunnen medisch onderzoekers en artsen nu
gebruikmaken van AnalytiXagility.
29 september 2015
www.ict-zorg.eu
35UITGELICHT
Over de auteur
Peter Osinga is Managing Director van Sectra Imaging IT Solutions, Almere. Sectra’s portfolio bestaat uit regionale oplossingen voor distributie en archivering van big data van medische beeld- en documentsystemen. Sectra – de naam staat voor Secured Transmission – is ook gespecialiseerd in dataencryptie op het hoogst mogelijke veiligheidsniveau. Zie www.sectra.com
Welke innovatiekansen liggen er op het
gebied van medische beeldvorming? We
moeten in Nederland beseffen dat het
grootste gedeelte van onze huidige diag-
nostiek geen afwijkingen betreft. Ook zijn
er kostbare vals-positieve en negatieve be-
oordelingen. Het verbeteren van de kwali-
teit in de zorg ligt voor een groot deel bin-
nen de diagnostiek. Hier ligt de kans om
zorgkosten te verlagen door effectievere
en betere diagnostiek.
Er is veel winst te behalen binnen de diagnostiek
als de kwaliteit beter wordt: minder reactief, meer
voorspellend, met gestandaardiseerde rapportages
en altijd de mogelijkheid tot een second opinion.
In de mammografi escreening wordt al jaren met
succes een tweede lezing gebruikt, wat levens heeft
gered. Het is belangrijk om de zorgprofessionals
juist hierin functioneel te ondersteunen door het
integreren van alle diagnostiek in hun werkomgeving.
Door het samenvoegen en analyseren van gestruc-
tureerde rapportages krijgen zij meer inzicht in
kwaliteit. Consolidatie van alle diagnostiekdata
staat dan centraal: Enterprise Image Management
(EIM) is de ingeslagen weg naar beter en multidis-
ciplinair samenwerken met geavanceerde tools voor
het verwerken en bekijken van beelden. CORONA,
de opleiding van Nucleaire Geneeskunde en Radio-
logie, sluit helemaal aan bij deze ontwikkelingen
gericht op geïntegreerde Diagnostic Imaging
Consultancy.
Transformatieve innovatie
De evolutie van het traditionele Radiologie PACS
naar een multi-vendor Enterprise Image Management
systeem is de innovatiestrategie waar Sectra voor staat.
Naast de traditionele Radiologie workfl ow zijn ook
alle andere imaging systemen te integreren met EIM.
De archivering is gestandaardiseerd in DICOM
jpeg2000 met een volwaardige VNA-laag. Diagnos-
tische onderzoeken worden door gebruikerswerk-
lijsten en -protocollen met de juiste diagnostische
beeldvormingssoft ware bekeken. Het EIM dient
ook als data-uitwisselingsportal waarbij een meta-
werklijst met andere PACS-systemen, EPD, HIS en
RIS/LIS kan communiceren om onderzoeken op te
halen of te delen.
Diagnostische onderzoeken worden door gebruikers-
lijsten en protocollen met de juiste viewing soft ware-
tools geopend met bijvoorbeeld interactieve rendering
en mogelijkheid tot image analyse. Deze transformatie
van het traditionele PACS in een EIM met open
archief is het betere antwoord op de disruptieve
VNA-systemen die overwaaien uit de VS. Deze zijn
meer vanuit de storage IT gedreven en prima voor
de standaard it-vraagstukken van archivering en
beheer. Opvallend zijn nu al de fl inke beperkingen
in imaging technieken, performancevermindering
en ontbrekende knowhow van de behoeft e in de
medische diagnostiek. Laat staan een antwoord op
de nieuwe uitdaging voor EIM: het volledig digita-
liseren van de afdeling Pathologie. Qua datavolume
een uitdaging waarbij de opslag zeker vijf maal zo
groot is als bijvoorbeeld het Radiologie PACS.
Digitale Pathologie:
getting things done!
Integratie in Medical IT is vaak zeer complex, en dit
speelt nu ook in Digitale Pathologie (DP). DP ligt
achterop in het ontwikkelen van een industrie-
standaard: er is nu nog voornamelijk sprake van
analoge beoordeling van de glaasjes onder de micro-
scoop. Om te innoveren past Sectra, gespecialiseerd
in workfl ow-integratie, haar best practise ervaringen
toe om dit tot een succes te maken. ‘Getting things done!’
is ons motto, want Pathologie vormt een cruciale rol
in de diagnose en persoonlijke behandeling van kanker.
Bij de oplossing heeft Sectra zoveel mogelijk de
ervaringen van de PACS-standaarden zoals DICOM/
IHE/HL7 toegepast. Deze oplossing, nu in UMCU
Utrecht in uitrol als eerste universiteit met Digitale
Pathologie in Nederland, reduceert de tijd om te
komen tot een optimale diagnose en verlaagt de
barrières voor een second opinion. Dit alles komt de
kwaliteit van de zorg ten goede. Voor de behandeling
is het natuurlijk extreem belangrijk dat bijvoorbeeld
een biopsie-diagnose juist is en er geen onnodige
operaties worden uitgevoerd door vals-positieve
diagnoses. Helaas is hiervan nog steeds sprake door
de complexiteit van de enorme variatie van diagnoses
in de pathologie. Door een second opinion standaard
in de pathologie review-workfl ow op te nemen,
vormt dit een enorme verbetering in diagnose en
stagering van kanker. Dit is niet alleen het verleggen
van de diagnose van een microscoop naar de monitor,
maar ook specifi eke visualisatietools, dynamische
werklijsten, rapportage modules en data-analyse.
Multidisciplinair overleg
De oncologische besprekingen zijn verrijkt met de
extreem hoge resolutie pathologiebeelden, die direct
de knowhow en inzichten van het behandelteam
vergroten. De rapportage wordt gevormd door een
zogenaamd structured report, waarbij de diagnose-
coderingen en stageringen conform de landelijke
afspraken worden toegepast. Door gezamenlijke
initiatieven is er een middleware interface ontwikkeld
om de scanner met Laboratorium Informatie Systemen
en viewers te integreren.
Integrated Diagnostics (INDI) en
Clinical Decision Support (CDS)
De trend is dat de diagnostische afdelingen hun data
consolideren en rapportages gaan integreren. De
afdelingen Pathologie en Radiologie lopen hierin
voorop. Het gezamenlijk integreren van eenduidige
diagnoserapportages helpt bij het reduceren van
foute diagnoses en voorkomt mogelijk invasieve
procedures. Een meetbaar resultaat in verbetering
van kwaliteit en verlaging van kosten. Ook Clinical
Decision Support krijgt door consolidatie van de data
de mogelijkheid tot ‘realtime’ correlatie van gegevens.
Bij het aanvragen van onderzoeken wordt onnodige
of verkeerde diagnostiek herkend en door auto-
matische terugkoppeling voorkomen. Precisie-
diagnostiek wordt bereikt door ook biomedische
informatie te integreren in de Advanced Diagnostische
Viewers.
De verwachting van it- en zorg-
professionals
Ziekenhuizen die op het punt staan een zogenaamd
Enterprise Image Management Systeem in te voeren,
laten vaak het radiologie PACS buiten beschouwing
vanwege de complexiteit. Andersom gold hetzelfde:
PACS vervanging richtte zich veelal niet op consoli-
datie van andere afdelingen. Bij het transformeren
van PACS-I én II tot één systeem - ‘Enterprise
Image Management’ - biedt dit mogelijkheden om
de dossiervorming te optimaliseren. De krachtige
gestructureerde workfl ow van een PACS helpt op
andere afdelingen, zoals nu bij Pathologie, een
effi ciënt patiënt- en werkproces te faciliteren. De
specialist heeft alle benodigde (beeld)data tot zijn/
haar beschikking. Eén toegangspad tot alle beeld-
informatie. Uiteraard is het EPD de spin in het web
en vervult de leidende rol in het bij elkaar brengen
van klinische data. Koppelen met één Enterprise
Image Management portal vergemakkelijkt integratie
en aansturing vanuit het EPD met alle data beschik-
baar rondom de patiënt.
Tweederde van het it-budget bestaat uit het bekostigen
en onderhouden van bestaande infrastructuur.
Dat zorgt voor grote druk op it-managers om de
operationele kosten te verlagen bij een toenemende
stroom van data. Van de zorgprofessionals wordt
verwacht dat zij steeds beter aansluiten - en inzetten
- op patiëntgerichte zorgpaden. Digitale Pathologie
als nieuwe dataproducent vormt een nieuw
storagekostenvraagstuk. En nog maar te zwijgen over
moleculair imaging voor DNA-diagnostiek - een
opkomende veelvraat van storage.
Private Health Cloud
Hoog tijd om afscheid te nemen van de traditionele,
lokale infrastructuur en over te stappen naar een
Private Health Cloud. Met slim geanonimiseerde
data, open source soft ware, schaalbare oplossingen
en volledige ontzorging van de datavraagstukken
liggen hier nieuwe kansrijke alternatieven. De ont-
zorgde it-resources krijgen meer handen vrij voor
het optimaliseren van IT met directe impact voor de
patiënttevredenheid. De zorgprofessionals moeten
zo langzamerhand stelling gaan nemen of alle diagnos-
tische en zelfs ruwe data bewaard moeten blijven.
Om de groeicurve van zorgkosten van minister
Schippers voldoende af te buigen, liggen hier kansen.
Wie gaat de uitdaging aan?
Betere diagnostiek is de uitdaging in de zorg
OVERAL, VEILIG EN ZORGELOOS WERKEN
ZORGPLEK365 Direct aan de slag & handen vrij voor zorg!
Gebruik en beheer vanuit één centraal startpunt e-mail, documenten en overige applicaties
Zorgplek365 als complete werkplek voor medewerkers uit de eigen of uit externe organisaties.
Veilige private cloud werkplek waarin
te benaderen is.
Uit een persoonlijk startscherm applicaties met één klik openen, zonder opnieuw in te loggen.
“ De werkplekken kunnen razendsnel worden opgeleverd, hierdoor kunnen medewerkers direct aan de slag met het veilig delen en registreren van cliëntendata. Het is op deze manier ook mogelijk externe organisaties aan elkaar te verbinden. Vanuit een demo- omgeving laten we onze klanten graag alle mogelijkheden zien“
Hans-Friedrich Meerholz,
www.avensus.nl
Vrijblijvend meer informatie en aanvragen demo: [email protected] - tel. 036 53 93 100