Ict zorg september 2015 los

36
Column Rube van Poelgeest, Digitaal doolhof, p.3 Digitaliseer uw zorg met apps, p.6 De zorgplicht van IT, deel 2, Sturen op succes, p.10 Zorgsector kiest voor gebruikte Microsoft-licenties, p.14 Column Bart Stofberg, De heup van mijn vader, p.7 Dossier Succes in de Praktijk, p.21 Informatieuitwisseling in de zorg Hoe komt iedereen van zijn eiland af? Lucien Engelen over Persoonlijk Gezondheids Dossier Explosie aan patiëntenportaals eHealth naar hoger plan Fusie betekent ook integratie van data Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen Lilian Beijer associate lector eHealth HAN OLVG en Sint Lucas Ziekenhuis kennis delen kennis maken Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 3 - 29 september 2015 eHealth Monitor: Onbekend maakt onbemind pagina 8

description

 

Transcript of Ict zorg september 2015 los

Page 1: Ict zorg september 2015 los

Column Rube van Poelgeest, Digitaal doolhof, p.3 Digitaliseer uw zorg met apps, p.6 De zorgplicht van IT, deel 2, Sturen op succes, p.10 Zorgsector kiest voor gebruikte Microsoft-licenties, p.14 Column Bart Stofberg,

De heup van mijn vader, p.7 Dossier Succes in de Praktijk, p.21

Informatieuitwisseling in de zorg

Hoe komt iedereen van zijn eiland af?Lucien Engelen over Persoonlijk Gezondheids Dossier

Explosie aan patiëntenportaals

eHealth naar hoger plan

Fusie betekent ook integratie van data

Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen

Lilian Beijer associate lector eHealth HAN

OLVG en Sint Lucas Ziekenhuis

kennis delen • kennis maken

Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 3 - 29 september 2015

eHealth Monitor:Onbekend maakt onbemind pagina 8

Page 2: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

2

Wie de zorgmedia volgt, wordt tureluurs van de

berichten waarin zorgaanbieders met trots een eigen

patiëntenportaal aankondigen waar patiënten af-

spraken kunnen maken, labuitslagen bekijken en met

een beetje mazzel ook nog contact kunnen hebben met

hun arts of andere zorgverlener. “Deze ontwikkeling

is heel mooi”, vindt Engelen. “Maar het is een tussen-

fase. Want uiteindelijk zijn patiëntenportalen eGo-

systemen, voornamelijk bedoeld voor de informatie

van één zorginstelling. En waar we naartoe moeten

is een eCosysteem.” Een PGD is een ecosysteem:

een dossier dat is opgebouwd vanuit de patiënt,

waarin de patiënt de data van alle zorgverleners bij

wie hij/zij onder behandeling is, kan verzamelen.”

“ Patiëntenportalen zijn eGosystemen. Waar we naartoe moeten is een eCosysteem”

Momentum dichtbij

Dat dit het doel is, weten we eigenlijk al heel lang.

Her en der in het land zijn initiatieven om tot een

PGD te komen. Een van de bekendste is Pazio in de

regio Utrecht. Een pioniersclub die de weg baant.

Engelen: “Een prima voorbeeld van een club die

ervoor gaat en niet wegloopt om leergeld te ‘betalen’.

Je ziet dat dit soort vroege initiatieven heel veel

energie moeten leveren om uiteindelijk niet zoveel

gedaan te krijgen, simpelweg omdat ze misschien

wel iets te ver voor de muziek uit lopen. Aan de

andere kant heb je dit soort initiatieven nodig om

straks vaart te maken. Met heel veel innovatie lijkt

het lange tijd alsof er niets gebeurt. En dan ineens

komt er een enorme versnelling. Die versnelling is

mogelijk omdat er achter de schermen wel degelijk

veel werk is verricht, maar dat is niet altijd zichtbaar.

Niet alleen in technisch opzicht, maar vooral ook

in de mindset van de mensen. Ik denk dat we nu

het punt naderen waarop het wel zichtbaar wordt.

Het moment waarop individuele patiëntenportalen

naar elkaar toe gaan groeien en gaan integreren.”

Dat is nodig, want patiëntenportalen zijn niets

meer of minder dan een halffabrikaat, denkt Engelen.

“Een gemiddelde patiënt is bij vijf of meer zorgin-

stellingen onder behandeling, van huisarts en apotheek

tot ziekenhuis en fysiotherapeut. En de patiënt moet

overal apart inloggen. Ik heb zelf onlangs eens geteld

van hoeveel communities en portalen ik lid ben.

Meer dan 200! Van Bol.com tot de apotheek en van

de verzekeraar tot de bank. Dat is op lange termijn

onhoudbaar.”

Dat moment is dichtbij, denkt Engelen. Zeker nu een

aantal dingen bij elkaar komt. De technologie wordt

snel volwassen. De techniek zelf is zo eenvoudig

geworden dat vrijwel iedereen ermee overweg kan.

En er is over de gehele linie veel meer aandacht voor

standaardisering. Waar dat vroeger een it-onder-

werp was, staat het nu ook op de agenda van be-

stuurders en zorgverleners. Zie ook het artikel over

informatie-uitwisseling in de zorg op pagina 12.

Bovendien komen verzekeraars nu snel met model-

len waarbij zorgverleners worden betaald voor hun

inspanningen op het gebied van eHealth. Digitale

consulten worden al sinds een paar jaar vergoed

en ook op andere gebieden zijn er ontwikkelingen.

Dit betekent dat zorgverleners een financiële prik-

kel krijgen om data te delen met andere zorgverle-

ners en patiënten.

Ook patiënten zelf roeren zich. Patiëntenorganisaties

maken zich hard voor een PGD en zetten het onder-

werp keer op keer op de agenda. En tot slot ziet ook

de overheid het nut van een PGD en pakt steeds

duidelijker haar rol als facilitator van ontwikkelingen.

Kijk bijvoorbeeld naar de befaamde eHealth-brief

van de minister en staatssecretaris vorige zomer

(zie ook het artikel over de tussenrapportage

eHealth Monitor op pagina 8).

Niet leeftijdsgebonden

Engelen: “Deze invloeden versterken elkaar. Er

ontstaat een domino-effect. Ziekenhuizen en andere

zorgverleners zien in dat hun patiëntenportaal een

leuke eerste stap is, maar geen eindpunt. Natuurlijk,

er zijn ook zorgverleners die achterlopen in hun

visievorming. Ik spreek nog heel vaak artsen die

zeggen: ‘Mijn patiënten kunnen dat helemaal niet,

en ze willen het ook niet.’ Kul, denk ik dan. Want

als maar 10 of 20 procent van je patiënten het wel

zou willen, heb je al een behoorlijke reden om aan

de slag te gaan.”

Bovendien, de tussenrapportage van de eHealth

Monitor (pagina 8) geeft ook aan: onbekend

maakt onbemind. Veel patiënten weten nog niet

wat er mogelijk is. “Maar laat je het ze ervaren, dan

zijn ze bijna allemaal enthousiast”, is de ervaring

die Engelen in het Radboudumc heeft opgedaan.

“Ook ouderen, het is echt niet zo dat dit alleen iets

is voor jongere patiënten.”

Of patiënten een PGD intensief gaan gebruiken,

hangt volgens hem niet zozeer van hun leeftijd af,

maar vooral van het belang dat zij aan hun

gezondheid hechten en de gezondheidssituatie

waarin ze zich bevinden. “Neem Skype. Er zijn genoeg

ouderen die er nog nooit van hebben gehoord,

maar wonen de kinderen en kleinkinderen ver weg,

dan is de acceptatie nagenoeg 100 procent. Zo zal

het met een PGD ook zijn: als je er direct belang bij

hebt dat je data kunt delen met zorgverleners en

eventueel ook mantelzorgers, dan ga je dat ook doen.”

Wereldwijde standaard

Engelen kan het weten, want Radboudumc heeft

inmiddels ruime ervaring met Hereismydata, een

plaformconcept dat patiënten en zorgverleners in

staat stelt om data uit te wisselen en dat tevens een

online community is voor patiënten, mantelzorgers

en professionals en een ‘stekker’ voor allerlei

eHealth devices. Professionals werken via Hereis-

mydata samen aan een behandelplan, delen

patiëntdata én delen kennis over ziektebeelden.

Patiënten wisselen ervaringen uit en zoeken steun

bij elkaar. En ook mantelzorgers kunnen er terecht.

Zo is er op het Hereismydata-platform een com-

munity voor ouders van kinderen met kanker.

Tussen al die verschillende communities zijn er

cross-overs: patiënten kunnen via het platform op

ieder moment laagdrempelig contact zoeken met

hun zorgverleners, en professionals kunnen op

hun beurt vragen stellen aan patiënten of mantel-

zorgers over hun ervaringen met een ziekte.

Vorig jaar is het Radboudumc een samenwerking

aangegaan met Philips Healthcare en Salesforce.

Daarmee conformeert het Nijmeegse ziekenhuis zich

aan een wereldwijde standaard. Dat is belangrijk,

meent Engelen. “Zonder standaardisering kun je

geen data uitwisselen, zo simpel is het. Het bouwen

van een platform dat in staat is om alle wereldwijd

gebruikte coderingen en dataformaten te snappen,

vraagt grote investeringen. Ik denk dat er daarom

wereldwijd maar een paar spelers overblijven die

een PGD leveren. Samen met Philips en Salesforce

proberen wij één daarvan te zijn. We zijn er nog

lang niet, maar bouwen nu module na module uit

en zien dat we ze op schaal kunnen inzetten. De

visie van het Radboudumc en Philips passen prima

bij elkaar. We zijn niet uit op een quick-fix, maar

op een gedegen impact op de zorg en op de

gezondheid van mensen.”

Voor zorgverleners en medisch onderzoekers zit er

een belangrijk voordeel aan wereldwijde platforms.

“Want die stellen je in staat om veel meer patiënt-

data bij je onderzoek te betrekken dan wanneer je

alleen de data van patiënten uit één ziekenhuis,

één regio of één land onderzoekt. Apple lanceerde

een tijdje geleden zijn ResearchKit. Binnen 48 uur

sloten al 18.000 patiënten zich aan. De teller staat

nu (begin aug, red.) op 70.000. Dat zijn allemaal

mensen die hun data ter beschikking stellen aan

de wetenschap. Het is natuurlijk fantastisch dat

deze technologie studies op wereldschaal mogelijk

maakt. En je ziet dus dat patiënten daaraan graag

meewerken. Natuurlijk levert dat ook weer nieuwe

uitdagingen op, zoals het herkennen van ruis in de

grote hoeveelheden data. Maar dat is prima. We

gaan nu van onderzoeken met bijvoorbeeld 500

patiënten geïncludeerd naar versies met wellicht

wel honderdduizenden patiënten wereldwijd. Ook dit

is weer zo’n teken van de globalisering van de zorg.”

Onderdeel curriculum

Dit voorbeeld laat zien hoe snel de gezondheids-

zorg momenteel verandert. Het is noodzakelijk dat

ook de opleidingen veranderen. UMC’s moeten

hun studenten opleiden voor de toekomst, en niet

voor vandaag. Dat laatste gebeurt nog te veel,

vindt Engelen. “Je móet je curriculum aanpassen

aan ontwikkelingen zoals patiënten die hun eigen

data inbrengen, social media, videoconsults en ga

Lucien Engelen over een Persoonlijk Gezondheids Dossier:

“Explosie aan patiëntenportaals zal vraag naar standaardisering aanwakkeren”

door: Mirjam Hulsebos

Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: patiëntenportaals van ziekenhuizen, huis-

artsengroepen en andere zorgverleners. Mooi, maar natuurlijk erg onhandig voor patiën-

ten die bij meerdere zorgverleners onder behandeling zijn. Het is een fase waar we

doorheen moeten, meent Lucien Engelen, directeur van het REshape Center van het

Radboudumc. “Deze versnippering wakkert alleen maar de vraag naar een Persoonlijk

Gezondheids Dossier (PGD) aan. Zorgverleners kunnen die vraag niet negeren.”

VISIE

Page 3: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

3

www.ict-zorg.eu

Column

Digitaal doolhof In het NOS-journaal: ´Amsterdamse huisartsen hebben een alternatief ontwikkeld voor het

Landelijk Schakelpunt (LSP)´. Wat is er ook alweer aan de hand?

In 2011 trok de politiek zijn handen af van het LSP, nadat de Eerste Kamer wetgeving die het

EPD moest vastleggen, had weggestemd. Daarop zetten zorgverleners het EPD op eigen kracht

voort en richtten gezamenlijk de organisatie VZVZ op. Pikant detail: VZVZ is opgericht door

vier koepels van zorgaanbieders: de koepels van huisartsen (LHV), huisartsenposten (InEen,

voorheen VHN), apotheken (KNMP) en ziekenhuizen (NVZ). Omdat het fi at vanuit de politiek

ontbreekt, moeten patiënten zelf toestemming geven voor uitwisseling van hun dossier. Volgens

VZVZ hebben inmiddels 8,6 miljoen mensen dat gedaan. Ruim 90 procent van alle huisartsen

is inmiddels gekoppeld aan het LSP.

Toch zijn veel huisartsen nog niet tevreden met het systeem. “We vonden het belangrijk dat er

een alternatief kwam voor het LSP”, zegt initiatiefnemer Hein Th iel van de Huisartsenkring

Amsterdam. “Je kunt op zoveel plekken op het LSP inloggen, dat een aanval op het systeem niet

ondenkbaar is.” Een ander bezwaar is dat de versleuteling niet optimaal is; kwaadwillenden

die het LSP kraken, kunnen zichzelf toegang tot dossiers verschaff en of die zelfs manipuleren.

Volgens woordvoerder Alf Zwilling van VZVZ heeft dat te maken met het feit dat verschil-

lende dossiers van dezelfde patiënt door het LSP kunnen worden samengevoegd tot één geheel.

Natuurlijk prachtig, maar om met Cruijff te spreken: ´elk voordeel heb z’n nadeel´. Want het

betekent dat in theorie ook gegevens kunnen worden gewijzigd of toegevoegd. Iedereen die

beweert een behandelrelatie te hebben met een patiënt en BIG-geregistreerd is, kan dit in

principe doen. Achteraf wordt de patiënt daarover wel geïnformeerd, maar toch.

Om die reden heeft de Huisartsenkring Amsterdam in samenwerking met Onderzoekers van

de Universiteit van Amsterdam nu dus een alternatief ontwikkeld voor het EPD, dat echte

privacybescherming moet bieden. Whitebox, zoals het alternatief heet, is een decentraal systeem

dat huisarts en patiënt volledige controle moet geven over de uitwisseling van medische gegevens.

Uitgangspunt is dat patiënt en arts gezamenlijk bepalen wie toegang tot welke gegevens

krijgt. “De controle ligt niet langer bij een externe partij, maar uitsluitend waar hij hoort: bij

arts en patiënt”, aldus Th iel.

Het initiatief roept wel vragen op. Gaat het alleen over het huisartsendossier? Zorgt de huisarts

voor het bijwerken van het dossier na behandeling van een patiënt in een ziekenhuis? Of

gaan we die update uitvoeren via het LSP met het huisartsendossier? Opvallend is dat in het

nieuwe systeem arts en patiënt samen het EPD kunnen beheren, zowel technisch als inhoudelijk.

Huisarts en patiënt hebben elkaar dus gevonden op het gebied van privacy. Dat is de echte

doorbraak! Want uiteindelijk zal de patiënt het primaat opeisen. Hopelijk ondersteunt de

huisarts de patiënt daarbij dan actief. Maar doet hij dat beheer dan in zijn huisartsenpraktijk

of richt hij daarvoor een nieuwe (landelijke?) organisatie op? Waarom heet die organisatie

dan niet VZVZ? Want die is toch van de huisartsen?

Rube van Poelgeest

Rube van Poelgeest is Interim CIO

@rubevpoelgeest

zo maar door. Het terrein van eHealth is breed en

alle ontwikkelingen samen maken dat we morgen

echt geen zorg meer kunnen verlenen op de manier

waarop we dat gisteren deden. Universiteiten,

hogescholen en andere opleiders moeten hun ver-

antwoordelijkheid nemen. Niet alleen de curricula

geneeskunde moeten worden aangepast, ook

biomedische wetenschappen, opleidingen verpleeg-

kunde et cetera. Want dit raakt de gehele gezond-

heidszorg.”

In september start het Radboudumc met een

nieuw curriculum voor geneeskunde en biomedische

wetenschappen, waarin veel van deze zaken zijn

opgenomen. De opleidingen moeten ook veel meer

dynamisch worden en op onderdelen wellicht wel

maandelijks worden aangepast aan bijvoorbeeld

technische mogelijkheden.

Het is daarnaast belangrijk dat iedereen die nu in

de zorg werkt, het gesprek aangaat met collega’s,

bestuurders en anderen. Een gesprek waarbij alle

betrokkenen bij de gezondheidszorg moeten aan-

haken, vindt Engelen. “Je moet binnen je eigen

maatschap, bestuur, huisartsengroep, zelfsturend

team en wat dies meer zij in gesprek gaan over: wat

betekent eHealth en bijvoorbeeld het PGD voor

ons? Hoe willen wij over drie jaar zorg verlenen?

Welke stappen moeten we dan nu zetten? Start

gewoon met één of twee collega’s die hiermee aan

de slag gaan. Geef ze een platform om hun kennis

te delen, structureel. Als je binnen je eigen groep

een visie hebt gevormd, moet je in gesprek met je

manager, het bestuur van de zorginstelling en met

ketenpartners. Want zoals ik dit gesprek begon:

een eGosysteem is een mooie eerste stap, maar je

moet uiteindelijk toe naar een eCosysteem. Je kunt

niet rusten als je nu een patiëntenportaal in de

lucht hebt gebracht. Je moet dat zien als aanleiding

om ook de volgende stap te zetten. Om met anderen

in gesprek te gaan. Om te zoeken naar standaarden

waarbij je kunt aansluiten.”

Leer van fouten

Wat je vooral niet moet doen, is je uit het veld laten

slaan door dingen die misgaan. “Want ik kan je

beloven: er gaan dingen mis”, zegt Engelen. “Je

kunt dan zeggen: ‘zie je wel, het wordt nooit wat,

we stoppen er geen energie meer in’. Maar je kunt

ook van de fouten van jezelf en anderen leren.

Bovendien: als je niets doet, weet je zeker dat er

dingen fout gaan. Want je medewerkers vinden

altijd wel een weg om data over patiënten te delen,

bijvoorbeeld via WhatsApp. Daarover kun je heel

verbaasd doen en je kunt roepen dat de richtlijnen

van de zorginstelling dat niet toestaan, maar dat

gebeurt nu eenmaal als ze geen mogelijkheid hebben

om op een veilige en effi ciënte manier data te delen.

Kortom, ga met dit thema aan de slag. Leer van

anderen en doe zelf ervaring op. En vind vooral

geen wiel uit dat al bestaat, maar borduur voort op

initiatieven die er al zijn.”

“ Deze versnippering wakkert alleen maar de vraag naar een Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD) aan. Zorgverleners kunnen die vraag niet negeren”

VISIE

Page 4: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

4

De integratie van de data van twee ziekenhuizen is

een grote uitdaging. Hoewel ziekenhuisprocessen

op hoofdlijnen vergelijkbaar zijn, zitten er behoorlijk

wat verschillen in de details en in de manier waarop

activiteiten worden geregistreerd. Hoewel OLVG

en Sint Lucas Andreas Ziekenhuis beide met Epic

werken, leggen ze zaken niet op dezelfde manier

vast. Informatie loopt bovendien door alle gelederen

van de organisatie van een ziekenhuis. Het omzetten

van deze data naar externe aanleveringen en over-

zichtelijke inzichten voor zorg- en afdelingsmanagers,

de Raad van Bestuur, zorgverzekeraars en inspecteurs

van onder andere NIAZ vraagt om een consistente

basis. En tot slot is er de omvang. Het dataware-

house van het OLVG en het Sint Lucas Andreas

Ziekenhuis bevat maar liefst 1300 tabellen en 2,1

miljard rijen.

Besparen door goed gebruik data

Rob van Bruggen trok het project om de belangrijkste

data van de beide ziekenhuizen bij elkaar te brengen:

financiële data, personele data, productiedata en

data over kwaliteit. Hij vertelt: “Het OLVG heeft

een jaar of vier geleden prioriteit toegekend aan de

informatievoorziening vanuit de gedachte: als we alle

data bij elkaar brengen in één centraal dataware-

house en daaruit iedere dwarsdoorsnede kunnen

maken die we willen, dan automatiseren we het

tijdrovende werk dat nu nog door allerlei werknemers

in de organisatie en externe partijen wordt gedaan

en maken we bovendien data inzichtelijk die we nu

niet inzichtelijk hebben.”

Door het formuleren van die doelstelling was er

funding om de afdeling Bedrijfsinformatie uit te

breiden. Ze ontwikkelden een self service portal voor

iedereen in het ziekenhuis die een basisinformatie-

behoefte heeft. Deze portal bevat vele verschillende

query-mogelijkheden, maar kan niet iedere vraag

beantwoorden. Voor de mensen die niet-alledaagse

analyses willen maken, is er de mogelijkheid om ad

hoc query’s te (laten) maken.

Inrichting datamodel

Gezien deze geavanceerde omgeving was het geen

wonder dat het team van Rob van Bruggen de leiding

nam in het project om de data van de twee zieken-

huizen te integreren. Daarbij liep het team tegen

een aantal uitdagingen aan. “De eerste was dat de

eerder opgezette datastructuur niet voldeed. Deze

bleek te veel beperkingen te hebben. We hebben

gekeken wat de voordelen en nadelen van het hui-

dige datamodel zijn en dit verwerkt in een nieuwe

structuur. In de eerste laag van het datawarehouse

bepalen we de historie en definiëren we welke be-

tekenis we precies aan welk data-element toekennen.”

Van Bruggen geeft een voorbeeld: “In één van de

databronnen stond het veld ‘specialist’. Het andere

ziekenhuis gebruikte de term ‘zorgverlener’. Je weet

bij specialist niet wat daarmee wordt bedoeld: is

het een medisch specialist of kan dit ook betrekking

hebben op een senior verpleegkundige? Wat is de rol

van die specialist: is hij behandelaar en eindver-

antwoordelijk, is hij operateur en is een andere

arts eindverantwoordelijk of is hij misschien alleen

doorverwijzer? In ons datamodel hebben wij nu

gekozen voor ‘zorgverlener’ als naam voor de kolom.

In het onderliggende data-element wordt gespeci-

ficeerd wat de rol van die zorgverlener bij deze

patiënt is. In een bibliotheek leggen we alle ge-

bruikte termen vast. Daardoor is nu voor iedereen

in de beide ziekenhuizen duidelijk wat we met een

bepaalde term bedoelen. Hoe de data in bronsyste-

men vastgelegd wordt is niet relevant, de vertaling

van de data vindt plaats in het datawarehouse.”

Van Bruggen ziet voordelen als iedereen in beide

ziekenhuizen de dezelfde data-elementen raadpleegt.

“Het kost initieel tijd om dit op te zetten, maar als

iedereen met dezelfde data-elementen werkt, kun

je gebruikmaken van elkaars analyses en hoeven

de analisten in beide ziekenhuizen het wiel niet

opnieuw uit te vinden.”

Databewustzijn steeds hoger

Nu het data-integratieproject zijn voltooiing nadert,

Bij een fusie hoort ook integraal datamanagement

OLVG en Sint Lucas Andreas

De Amsterdamse ziekenhuizen Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) en Sint Lucas Andreas

Ziekenhuis fuseerden op 1 juni 2015. Dit betekende ook dat de data moesten worden

samengebracht. Een reden om opnieuw te kijken naar het te hanteren datamodel. “We

hebben ons datamanagement nu goed op orde. De zorgmanagers gebruiken rapportages

momenteel vooral om terug te blikken. De volgende stap is om ook te gaan voorspellen.”

Een gesprek met Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen.

PRAKTIJK

BosorPlan is de dynamische software voor personeelsplanning in de zorgsector, die uitblinkt

in mogelijkheden op maat, voor planners, medewerkers en management.

Maak nu kennis met BosorPlan en kijk op:

www.bosor.nl

BosorPlan bewaakt de kosten van uw inzet !

softwarefor healthcare

Bezoek ons op www.rvc.nl Baarnsche Dijk 21, 3741 LP Baarn, T 035 628 5320

RVC marktleider in enterprisePACSmét ECG, endoscopie, oogheelkunde en digitale pathologie

Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen

Page 5: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

5

kan Van Bruggen niet anders zeggen dan dat “wij

de data extreem goed op orde hebben.” Al kan het

altijd beter. “Het databewustzijn van de managers

is over het algemeen hoog. Zij zien het belang van

data en ze gebruiken onze self service portal ook

veel. Medisch specialisten beginnen de portal ook

te ontdekken, al maken zij nog lang niet gebruik

van alle mogelijkheden. Onze focus ligt nu op het

vergroten van het databewustzijn door in alle rap-

porten de mogelijkheid te maken om tot patiënt-

niveau door te klikken. Zo werd ik laatst gebeld

door een cardioloog die zei: ‘Ik zie in het systeem

dat jullie denken dat ik twaalf ICD’s heb geplaatst,

maar dat klopt niet, dat zijn er tien.’ Ik kon ant-

woorden: ‘Dan is er waarschijnlijk iets niet goed

geregistreerd. Klik maar eens op ́ details´. Toen hij

zag dat er bij twee patiënten een dubbele registratie

was gedaan, heeft hij de data meteen in het bron-

systeem gecorrigeerd.” Uit de snelheid waarmee

dit soort onjuiste registraties wordt opgemerkt,

concludeert Van Bruggen dat het databewustzijn

in rap tempo toeneemt.

Datavalidatie

Met andere woorden: “Door data beschikbaar te

stellen, zorg je ook voor datavalidatie en maak je je

bronsystemen kloppend. Natuurlijk doen wij zelf

een grove validatie, maar dit soort details haal je

daar niet uit. Als echter iedereen in het ziekenhuis

de data gaat gebruiken, ontdekken ze die fouten

zelf en herstellen ze die. Daardoor neemt het data-

bewustzijn toe en de kans af dat ze in de toekomst

data verkeerd invoeren.”

Een zelfcorrigerend mechanisme dus, al moet de

afdeling van Van Bruggen daaraan wel degelijk

veel sturing geven. “Als mensen alleen maar zien

dat data niet kloppen en niet snappen waarom dat

zo is, leidt dat slechts tot een averechts eff ect. Dan

vertrouwen ze de portal niet meer en zullen ze ‘m niet

gebruiken. Je moet dit dus wel goed begeleiden.”

Behalve deze menselijke controles vinden er drie

geautomatiseerde controles plaats. Iedere dag worden

automatisch de metadata uitgelezen en gecontro-

leerd op naamgeving en verversdatum. Een andere

automatische controle is die op de aantallen rijen in

de bronsystemen en het datawarehouse, inmiddels

samen dus zo’n 2,1 miljard. Zo wordt duidelijk of

alle data wel volledig in het datawarehouse zijn

overgenomen. Tot slot vindt er een controle plaats op

de hoeveelheid wijzigingen in de historische data.

Van Bruggen: “Wij houden ook de historie bij,

zodat we kunnen terugzoeken wie wat heeft vast-

gelegd. Stel nu dat er ineens een heleboel wijzigingen

in de datastructuur van die historie zijn, dan is de

kans groot dat er een wijziging is aangebracht in

de datastructuur van het bronsysteem. Wij krijgen

daarvan automatisch een seintje, zodat we daar

zicht op houden.”

Toegang

Omdat het datagebruik toeneemt en de behoeft en

sterk uiteenlopen, biedt het ziekenhuis data-analyse

op drie niveaus aan. De meest toegankelijke is de

self service portal, waartoe iedereen toegang kan

hebben en waar men analyses van de cijfers kan

maken op basis van de meest voorkomende vragen,

zoals aantal polibezoeken per specialisme, aantal

opnamedagen, aantal consulten of operaties per

medisch specialist et cetera.

Medewerkers die regelmatig vragen hebben, krijgen

toegang tot SAS Enterprise Guide. Hiermee kunnen

zij zelf analyses maken op basis van de data in de

integratielaag. Dit is een voorgeprepareerde laag

in het datawarehouse waar alleen geselecteerde

kenmerken zijn meegenomen. “Medewerkers hebben

relatief weinig datakennis nodig en kunnen zelf

met Enterprise Guide aan de slag. Een oplossing,

vooral geschikt voor stafadviseurs en anderen die

specifi eke informatiebehoeft en hebben waaraan

we met de portal niet kunnen voldoen. Gemak staat

hierbij centraal.”

Tot slot is er nog de directe toegang via Enterprise

Guide tot de feiten- en dimensieslaag. Dit is een

gestructureerde laag met alle kenmerken van de

data. “Dit vraagt wel enige handigheid en training.

In eerste instantie gebruikten alleen de medewerkers

van onze afdeling die laag, maar nu zijn er ook andere

analisten die erg data-minded zijn en hiermee zelf

aan de slag gaan.”

Als vierde niveau wil het ziekenhuis SAS Visual

Analytics introduceren voor specifi eke doelgroepen,

zoals onderzoekers.

Achteruitkijken? Voorspellen!

Nu dit goed loopt, wil de afdeling Bedrijfsinformatie

de volgende stap zetten: niet langer alleen achteruit

kijken naar wat er is gebeurd, maar ook vooruit-

kijken en voorspellen. “Daar ligt de volgende grote

uitdaging. Daar kunnen we veel winst boeken”,

zegt Van Bruggen met overtuiging. Hij geeft weer

een voorbeeld. “Je hebt bij iedere poli no-shows:

mensen die hun afspraak zijn vergeten en niet komen

opdagen. Dat percentage verschilt per poli en per

type consult. Een eerste bezoek wordt vrijwel nooit

vergeten. Mensen hebben immers een klacht en

willen dat daarnaar gekeken wordt door een specialist.

Maar een herhaalbezoek om te zien of alles goed is

genezen, wordt wel regelmatig vergeten. Om toch

de beschikbare tijd van een polikliniek optimaal te

benutten, kun je dieper in de data kijken. Als je

vooraf al op basis van specifi eke datakenmerken

kunt bepalen of het volgende week woensdag erg

rustig wordt, kun je extra patiënten inplannen. De

toegangstijd voor een patiënt kun je daarmee ver-

korten.”

Voorspellen kan op veel meer fronten - in eerste

instantie vooral gerelateerd aan bedrijfsvoering,

zoals OK-planningen. Van Bruggen kijkt ernaar

uit om daarmee aan de slag te gaan. “We hebben de

afgelopen jaren hard gewerkt om de basis op orde

te krijgen. Doordat die basis zo goed is, kunnen we

de data van de twee ziekenhuizen relatief eenvoudig

integreren, al is dat natuurlijk een heel groot project.

De omgeving die er nu staat is van hoge kwaliteit,

zowel technisch als op het gebied van data-

management. Nu hebben we als afdeling behoeft e

aan data scientists: analisten die in de grote berg aan

data op zoek gaan naar nieuwe inzichten. Ik denk

dat we veel processen inzichtelijk kunnen maken

en vervolgens kunnen verbeteren, zoals betere

planningen maken, zorgpaden anders inrichten,

de patiëntlogistiek optimaliseren. We beschikken

nu over alle benodigdheden - gestructureerde data

en tools - om deze uitdagingen aan te gaan.”

Ziekenhuis integreren data

Het datawarehouse van het OLVG en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis bevat 1300 tabellen en 2,1 miljard rijen

PRAKTIJK

betekenen? Bel 046 - 457 45 90

QIC. Het ERP voor de zorgOntdek alle functionaliteiten en modules zoals Cliëntenportaal, Zorgleefplan en Medewerkersportaal op www.cormel.nl

www.red-kite.nl · [email protected] · 035-5231232

Page 6: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

6

Blended care

Apps kunnen een uitstekend hulpmiddel zijn om het

contact tussen therapeut en patiënt te intensiveren

en de therapietrouw te verhogen. Of het nu gaat

om fysiotherapeuten die met instructies en video’s

willen stimuleren dat patiënten thuis hun oefeningen

doen, diëtisten die cliënten nauwer willen begeleiden

bij hun strijd tegen de kilo’s, of psychologen die meer

inzicht willen krijgen in het gedrag van hun patiënten

als zij thuis zijn.

Een voorbeeld van een blended care app die in al

deze situaties kan worden ingezet is BETERapp.

Patiënten stellen in de app doelen en houden een

dagboek bij waartoe ze hun zorgverleners en mantel-

zorgers toegang kunnen geven. Doordat ze dagelijks

in de app moeten invullen wat ze hebben gedaan

om hun doel te bereiken, wordt de therapietrouw

hoger. Behandelaars krijgen een beter zicht op het

dagelijks leven van hun patiënten en kunnen daarop

gerichter inspelen. De app kan worden gekoppeld

aan het EPD, HIS of ander systeem waarmee een

zorgverlener werkt: data die de patiënt invoert

kunnen automatisch worden opgenomen in het

dossier, en de behandelaar kan aangeven welke

data hij wil delen met de patiënt. Op termijn wil

ontwikkelaar Bloei ook andere modules aan de

app koppelen, denk aan trainingen, sensordata

vergaard met stappentellers en smartwatches. De

eerste toepassingen van de BETERapp bevinden

zich in de GGZ, maar in feite kan de app in iedere

situatie worden ingezet waarin gedragsverandering

belangrijk is. Gezien de gevoelige informatie die over

en weer tussen behandelaar en patiënt wordt gedeeld,

is veel aandacht geschonken aan security. De app

voldoet aan NEN7510.

Behandelpaden

Steeds meer ziekenhuizen ontwikkelen apps rondom

behandelpaden. Ze zijn bedoeld om patiënten op

maat en gedoseerd te informeren over hun behandel-

traject. Maar waarom zou iedereen zelf het wiel

uitvinden, zo dacht Interactive Studios, de ontwik-

kelaar van de Behandelpad app. Zij bieden een service

waarbij ziekenhuizen eenvoudig hun eigen behan-

delpaden kunnen samenstellen en vormgeven in

de app, in de huisstijl van het ziekenhuis en met

eigen beeldmateriaal. In de app zien patiënten een

tijdlijn waarop de verschillende stappen van hun

behandeling staan. De app kan push notificaties

genereren, bijvoorbeeld om patiënten een dag

voor de operatie eraan te herinneren dat ze nuchter

moeten zijn of dat ze kunnen starten met bepaalde

oefeningen. Deze app heeft de Interactive Award

en de publieksprijs van de Health App Awards ge-

wonnen.

Farmaceutische apps

Er zijn verschillende apps die zorgverleners kunnen

helpen bij medicatievraagstukken. Van handige

rekenhulpen om de juiste dosering te berekenen

tot apps die patiënten eraan herinneren op tijd hun

medicatie in te nemen. Als voorbeeld twee apps

die het werk van thuiszorgverpleegkundigen kunnen

vergemakkelijken.

De eerste is het Farmaceutisch Kompas (FK) van

Zorginstituut Nederland. Deze app bevat een

overzicht van alle in Nederland verkrijgbare genees-

middelen, inclusief richtlijnen voor de toediening

en dosering, en informatie over mogelijke bijwerkin-

gen en contra-indicaties. Het doel van het FK is het

verbeteren van beslissingen die moeten leiden tot

gepast gebruik van geneesmiddelen en farmaco-

therapie die in medisch opzicht optimaal en het meest

economisch is. De website van het Farmaceutisch

Kompas wordt dan ook met name gebruikt door

apothekers en huisartsen. Maar de app is juist heel

handig voor wijkverpleegkundigen en thuiszorg-

medewerkers die vragen krijgen van cliënten over

hun medicatie, of cliënten moeten helpen met het

innemen ervan. Zeker op het moment dat een cliënt

bepaalde klachten ontwikkelt die gerelateerd zouden

kunnen zijn aan medicijngebruik. Of wanneer

wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers

een nieuwe cliënt krijgen of moeten invallen in een

ander team en daardoor nog niet vertrouwd zijn

met de medicatie die een cliënt krijgt.

De tweede is de Rodevlaggen-app, geïnspireerd op

het rode vlaggen-instrument van Pink Roccade

Healthcare en ontwikkeld door Health Base in sa-

menwerking met Hogeschool Utrecht. De app is

bedoeld om vroegtijdig

medicatieproblemen te ontdekken

bij met name thuiszorgcliënten. Thuis-

zorgmedewerkers kunnen op een gestructureerde

manier medicatieproblemen bijhouden en melden

aan de wijkverpleegkundige, huisarts en apotheker.

Ze worden door gebruik van de app ook alerter op

situaties die kunnen duiden op een probleem met

medicatie, zoals het makkelijk ontstaan van blauwe

plekken of duizeligheid. De app, die zich momenteel

nog in de pilotfase bevindt, komt naar verwachting

dit najaar op de markt.

EPD- of EVD-apps

Een kans die ontwikkelaars van EPD’s nog teveel

laten liggen, is het ontwikkelen van apps voor artsen

en verpleegkundigen die hun werk vergemakkelijken.

EPD’s zijn meestal niet ontworpen om het medische

proces optimaal te ondersteunen, ze hebben vooral

tot doel de financiële afhandeling soepel te laten

verlopen. Het EPD zou veel gebruikersvriendelijker

worden als artsen en verpleegkundigen gericht in-

formatie kunnen inzien en invoeren.

Een goed voorbeeld is de app van het Meander

Medisch Centrum die het Elektronisch Verpleeg-

kundig Dossier ontsluit (zie ook ICT/Zorg maart

2015). De COW’s en loopbriefjes worden hierdoor

overbodig. Verpleegkundigen zien op de kleine

tablet die ze bij zich dragen alle cruciale informatie

van hun patiënten. Ze kunnen eenvoudig door-

klikken

op een pa-

tiënt en hebben ook

dan weer op één scherm

de belangrijkste informatie bij

de hand. Via de app kunnen ze waarden

realtime invoeren in het EPD en ze krijgen

een melding als er een handeling wordt verwacht,

bijvoorbeeld als een infuuszak bijna leeg is en ver-

vangen moet worden. Gezien het succes van de

EVD-app ontwikkelt het Amersfoortse ziekenhuis

nu in rap tempo apps voor andere doelgroepen zoals

medisch specialisten.

Hoe handig apps zijn voor behandelaars laat ook

Incura zien, een ontwikkelaar van software voor

fysiotherapeuten, oefentherapeuten, ergothera-

peuten, diëtisten, logopedisten en de GGZ. Met de

Incura Pro app kunnen deze therapeuten het patiën-

tendossier raadplegen, audio- of video-opnames

maken van hun patiënten, hun agenda beheren,

push notifications ontvangen zodat zij taken niet

vergeten et cetera. De app is een aanvulling op de

desktop-applicatie waarmee de therapeuten nor-

maal werken en is met name handig in situaties

waar de behandelaar geen computer bij de hand

heeft, zoals in een oefenruimte.

Zorgapps in soorten en maten

Digitaliseer uw zorg met apps

door: Mirjam Hulsebos

eHealth is hot en apps schieten als paddenstoelen uit de grond. Er is veel kaf onder het

koren. Maar gelukkig is er genoeg koren over om apps in de gezondheidszorg serieus te

nemen. ICT/Zorg schetst een aantal categorieën van apps die zorginstellingen kunnen

inzetten om ofwel het werk van artsen en verpleegkundigen te vergemakkelijken, ofwel

patiënten beter te informeren.

Zorgapps en security

De kracht van een goede zorgapp is het gebruiksvriendelijk en realtime ontsluiten van informatie. “Vaak gaat het dan om persoonsgegevens in combinatie met de gezondheids-gegevens”, constateert Koen Herms, Software Architect bij Motiv, dat is gespecialiseerd in ict-beveiliging. Deze ‘bijzondere persoonsgegevens’ mogen alleen worden verwerkt door instellingen in de gezondheidszorg. Hierbij moeten de applicaties aan strenge voorwaarden voldoen, zoals de NEN 7510-normering.Het is dan ook cruciaal om de vertrouwelijkheid en integriteit van die gegevens binnen de app goed te waarborgen, zo stelt Herms. “Het is echter een grote uitdaging om mobiele apps te beveiligen. De beveiliging is namelijk specifiek voor de verschillende mobiele platformen en versies en het is nog maar de vraag of de gebruikers van de devices de laatste updates installeren.”

Volgens Herms wordt de beveiliging van een zorgapp beter door bij het ontwerp in ieder geval de richtlijnen te volgen die staan omschreven in het ‘OWASP Mobile security project’.Zo moet een app zo min mogelijk gegevens op het mobiele apparaat zelf opslaan en bij voorkeur gebruikmaken van een sterke authenticatiemethode. “Even belangrijk is dat je je als gebruiker of zorginstantie bewust bent van de risico’s die een zorgapp met zich meebrengt”, zegt Herms. “En als het gaat om ‘bijzondere persoonsgegevens’ moet je er zeker van zijn dat ontsluiting van de informatie met een zorgapp juridisch is getoetst en toegestaan.”

Er is veel kaf onder het koren, maar gelukkig is er genoeg koren over om apps in de gezondheidszorg serieus te nemen

SOFTWARE

Page 7: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

7

www.ict-zorg.eu

Column

De heup van mijn vaderMijn vader is 89 en nog uiterst sportief. Hij heeft altijd gesport, leeft gezond, wandelt veel en

doet de boodschappen op de fi ets. Hij heeft geen grammetje vet en heeft in zijn hele leven nog

nooit medicijnen gehad. Zelfs paracetamol heeft hij nauwelijks genomen. De enige keren dat

mijn vader en moeder in een ziekenhuis komen, is op bezoek bij mij, als ik er weer lig.

Tot 29 juni. Toen brak mijn vader zijn heup. Op maandagavond werd hij geopereerd, er moest

een nieuwe kop op. Volledige narcose, veel medicatie, zoals haldol en oxazepam. Mijn vader

heeft een sterk lijf, die breuk en dat gesnij kwam hij snel weer te boven, maar mijn vader heeft

ook een kwetsbaar lijf, dat overgevoelig is voor medicijnen. En nu was hij in een protocol

terecht gekomen dat uitgaat van gemiddelden. Van een gemiddeld lijf bijvoorbeeld. Maar

mijn vader heeft geen gemiddeld lijf, integendeel. Door alle medicatie was hij dinsdagnacht

helemaal in de war. Hij wilde naar huis, en werd lastig. Een heleboel medicijnen later sliep hij

eindelijk, maar woensdagochtend was hij duf, hij reageerde helemaal nergens op. Diagnose:

een delier, dat komt vaak voor op die leeft ijd. En dus structureel meer haldol en meer oxazepam.

Gelukkig was hij dinsdagnacht zo lastig geweest, dat hij op een aparte kamer werd gelegd.

Alleen.

En toen zijn wij ons ermee gaan bemoeien. 24 Uur per dag zijn we bij hem gebleven, om hem

steeds weer gerust te stellen. Mijn zus heeft drie nachten van tien tot tien bij hem gewaakt. En

we hebben alle medicijnen tegengehouden. Zaterdag mocht hij naar huis. Volgens de arts was

er geen enkele sprake van een delier. Tien dagen na de operatie kwamen de lichtjes in zijn

ogen terug, twee weken na de operatie heeft hij anderhalve kilometer gewandeld, met een

rollator. Inmiddels loopt hij weer als een kievit, zijn geheugen blijft kwetsbaar.

De zorg is de afgelopen jaren sterk geprotocolleerd en gemedicineerd. IT heeft enorm aan die

ontwikkeling bijgedragen. Dankzij die protocollen zijn ziekenhuizen goedkoper geworden, maar ook

betrouwbaarder, voorspelbaarder, effi ciënter, eff ectiever en transparanter. En onpersoonlijker.

En daar heeft IT een dure plicht. Want dat hoeft helemaal niet. Juist IT kan ervoor zorgen dat

we én betrouwbaar, voorspelbaar, effi ciënt, eff ectief en transparant zijn én iedere patiënt een

passende behandeling geven. Kwestie van de juiste systemen kiezen en die op de juiste manier

inrichten. Kwestie van de mogelijkheden van nieuwe technologieën benutten en een kwestie

van goed datamanagement.

De politiek en de verzekeringsmaatschappijen hebben hun fi nanciële problemen afgewenteld

op de ziekenhuizen. Als we niet uitkijken, wentelen de ziekenhuizen hún fi nanciële problemen

af op hun patiënten. Op mijn vader. Op je eigen ouders. Vroeger zorgde een goed ziekenhuis

vooral goed voor zijn patiënten, tegenwoordig zorgt een goed ziekenhuis vooral goed voor zijn

fi nanciën. Dat kan best allebei: én goed voor de patiënten én goed voor de fi nanciën. IT heeft

de sleutel in handen.

Bart Stofb erg

Bart Stofberg is organisatieveranderaar bij Quint Wellington Redwood.

@BartStofberg

Taakgerichte apps

Iedere zorgorganisatie kent processen die niet of

nauwelijks zijn gedigitaliseerd. Processen die worden

ondersteund door papieren checklists, waarbij

medewerkers achteraf de informatie handmatig

invoeren in applicaties als Excel. Veel kwaliteits-

processen worden op deze manier georganiseerd.

Met als gevolg: een grote registratiedruk, een hoge

foutkans en vaak weinig actuele informatie omdat

de papieren lijstjes pas worden ingevoerd op het

moment dat een medewerker er tijd voor heeft . Al

deze processen kunnen effi ciënter en minder fout-

gevoelig worden gemaakt met een app.

Een voorbeeld is de Hygiëne in Beeld-app die het

Amphia Ziekenhuis ontwikkelde voor de afdeling

infectiepreventie. De app vereenvoudigt de invoer

van gegevens, automatiseert alle achterliggende

taken, zoals het maken van (visuele) rapporten, en

stelt de deskundigen infectiepreventie in staat om

direct na hun controle de resultaten te bespreken

met het teamhoofd van de gecontroleerde afdeling.

Door de tijdwinst kunnen de deskundigen infectie-

preventie bovendien meer controles uitvoeren. En

gerichte gesprekken voeren met afdelingshoofden

omdat zij niet pas weken later rapporteren, maar

direct na afl oop. Daardoor is de impact van het

adviesgesprek groter.

Voedingsapps

In de langdurige intramurale zorg stijgt de popu-

lariteit van apps om de inkoop en bereiding van

maaltijden te vergemakkelijken. Diverse ontwik-

kelingen stimuleren decentrale inkoop van voeding.

Dat betekent voor verzorgenden een extra taak erbij.

Waar het gezamenlijk koken met cliënten vaak

onderdeel uitmaakt van het welzijnsprogramma,

ervaren verzorgenden de inkoop van voeding als

een vervelende regelklus. Daar spelen leveranciers op

in met apps die het bestelproces en budgetbeheer

vergemakkelijken en die met recepten en instructie-

video’s suggesties doen voor verschillende bereidings-

wijzen. Zo heeft Huuskes de app Eten & Zo en Van

Hoeckel de app Aan Tafel. Ook maaltijddiensten

die maaltijden bij cliënten thuis bezorgen, doen mee

aan de trend, zoals Distrivers met de DingDong App.

Consumentgerichte apps

Een categorie waarmee zorgverleners in de regel niets

doen of kunnen, zijn de apps voor consumenten

die hen helpen hun klachten thuis te brengen.

Denk aan de Vakantiedokter van Zilveren Kruis.

Dit voorbeeld geeft al aan dat er vaak partijen bij

betrokken zijn die een commercieel belang hebben.

Witte raaf is de website en bijbehorende app

Th uisarts.nl. Th uisarts geeft – gebaseerd op de

NHG-standaarden – informatie over aandoeningen.

De app vertelt onder meer: waar komt het door?

Wat kan ik er zelf aan doen? Moet ik naar een dokter

om het te laten behandelen? De app biedt als

meerwaarde ten opzichte van de website handig-

heidjes als een medicijnherinnering en de moge-

lijkheid om tijdens het lezen over een aandoening

vragen te noteren, zodat de patiënt die kan stellen

bij zijn bezoek aan de huisarts. De app zorgt ervoor

dat mensen een weloverwogen besluit nemen om

al dan niet naar de huisarts te gaan. Volgens team-

leider Ton Drenthen van Th uisarts neemt het huis-

artsenbezoek hierdoor gemiddeld met ongeveer

twee procent af. De nuancering bij dit getal is: er

zijn mensen die eigenlijk niet naar de huisarts wilden

gaan, maar die wél gaan nu ze in de app lezen dat

hun aandoening om behandeling vraagt. Een nog

groter deel van de mensen ziet echter juist af van

een gang naar de huisarts, omdat ze lezen dat hun

aandoening met rust vanzelf overgaat. Th uisarts

draagt dus bij aan het verlagen van de zorgkosten.

De app heeft in 2015 niet voor niets de juryprijs

van de Health App Award gewonnen.

SOFTWARE

Mijn vader heeft geen gemiddeld lijf, integendeel

Page 8: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

8ONDERZOEK

Tussenrapportage eHealth Monitor laat zien:

Onbekend maakt onbemind

Minister Schippers en staatssecretaris

Van Rijn stuurden in juli 2014 de inmiddels

beroemde brief naar de Tweede Kamer

met daarin drie ambities voor eHealth en

zorginnovatie. Onlangs verscheen een

voorpublicatie op de eHealth Monitor 2015.

Dit rapport van NIVEL en Nictiz is een nul-

meting. Het blijkt dat we nog mijlenver

verwijderd zijn van de gestelde doelen. De

belangrijkste oorzaken: een beperkt aanbod

en weinig kennis over de mogelijkheden bij

chronisch zieken en kwetsbare ouderen.

Het eerste doel dat de minister en staatssecretaris

formuleerden is:

‘Binnen vijf jaar heeft 80 procent van de chronisch

zieken (diabetes, COPD, CVRM, hartfalen et cetera)

direct toegang tot bepaalde medische gegevens,

waaronder medicatie-informatie, vitale functies en

testuitslagen, en kan deze desgewenst gebruiken in

mobiele apps of internetapplicaties. Van de overige

Nederlanders betreft dit 40 procent’. Het doel hiervan

is dat mensen bewuster zijn van hun eigen

gezondheid en dat fouten in dossiers bij zorgverle-

ners sneller gedetecteerd kunnen worden.

Uit de nulmeting blijkt dat in het afgelopen jaar

ongeveer 10 procent van de chronisch zieken via

internet inzage heeft gehad in hun eigen medische

gegevens bij een of meerdere zorgverleners. Een

bedroevend laag percentage dat deels wordt ver-

oorzaakt door het beperkte aanbod, en deels door

het feit dat mensen niet eens weten dat het mogelijk

is. De overgrote meerderheid van de mensen is zich

wel bewust van het feit dat ze tijdens of na afloop van

het consult inzage kunnen krijgen in hun gegevens.

Van de mensen die online inzage hebben gehad, is

60 procent positief daarover. Ze ervaren meer inzicht

in en controle over de eigen situatie en voelen zich

meer betrokken bij de behandeling. Er is ook een

groep die zichzelf niet deskundig acht om de gegevens

te begrijpen of die inzage via internet onpersoonlijk

vindt, dan wel te risicovol acht vanuit het perspectief

van informatiebeveiliging.

Zelfmetingen

De tweede doelstelling is dat 75 procent van de

chronisch zieken en kwetsbare ouderen die dit wil en

hiertoe in staat is, binnen vijf jaar zelfstandig me-

tingen kan uitvoeren, veelal in combinatie met

gegevensmonitoring op afstand door de zorgverle-

ner. Zij kunnen zo de voortgang van hun ziektebeeld

volgen en krijgen door de regelmatige feedback

inzicht in het effect van hun gedrag op hun ziekte.

Dit zal het voor mensen makkelijker en aantrekke-

lijker maken trouw te zijn aan hun therapie.

Het blijkt dat maar liefst 89 procent van de chronisch

zieken en 82 procent van de kwetsbare ouderen dit wel

zou willen. Maar lang niet iedereen doet het al. Van

alle chronisch zieken doet 40 procent zelfmetingen,

van de kwetsbare ouderen 34 procent. Het gaat dan

om waarden als gewicht, bloeddruk of bloedsuiker-

waarde. Deze mensen voelen zich door het zelf

uitvoeren van metingen meer in controle. Helaas geldt

dit gevoel niet voor de hele groep. Een deel van de

mensen heeft hier nog nooit bij stilgestaan en ook

ziet niet iedereen dit als zijn taak.

Verder blijkt dat niet iedereen die meet, de gegevens

ook bijhoudt. Een ruime 40 procent noteert de

metingen niet, waardoor er geen historisch overzicht

van de meetgegevens ontstaat. Zij controleren wel of

ze binnen bepaalde grenzen blijven, maar het is later

nooit meer mogelijk om een patroon in de gegevens

te ontdekken.

De minister en staatssecretaris benadrukten in de

formulering van hun doel dat zelfmetingen in een

deel van de gevallen – afhankelijk van de ernst van de

aandoening en het doel van monitoring - hand in hand

zouden moeten gaan met gegevensmonitoring op

afstand door de zorgverlener. Dit is bij slechts 7

procent van de chronisch zieken en 13 procent van

de kwetsbare ouderen het geval. Ook gegevens-

overdracht van patiënt naar zorgverlener vindt nog

maar mondjesmaat plaats (9 procent).

Beeldschermzorg

Het derde doel is dat binnen vijf jaar iedereen die

zorg en ondersteuning thuis ontvangt, de moge-

lijkheid heeft om – desgewenst - via een beeld-

scherm 24 uur per dag met een zorgverlener te

communiceren. Naast beeldschermzorg moet

deze groep ook toegang krijgen tot domotica. Dit

draagt eraan bij dat mensen langer veilig thuis

kunnen wonen.

Het onderzoek laat zien dat op dit moment slechts

5 procent van de mensen die zorg thuis ontvangen,

via het beeldscherm contact kan maken met een

zorgverlener. Van de mensen die nu nog niet gebruik-

maken van beeldschermzorg zegt 18 procent dit wel

te willen. Bijna de helft (45 procent) zegt het niet te

willen, en ruim een derde van de mensen die zorg

thuis ontvangen, twijfelt.

Ook hier speelt het fenomeen: ‘onbekend maakt

onbemind’. Mensen hebben geen idee wat beeld-

schermzorg inhoudt en zijn bang dat het persoon-

lijke contact met hun zorgverlener wegvalt. Ook is

het aanbod van beeldschermzorg door zorgverleners

nog erg beperkt, waardoor ze anderen ook nooit

horen spreken over hun ervaringen.

Bovendien is het aanbod van domotica beperkt,

met uitzondering van personenalarmering. De meeste

thuiszorgverleners bieden deze dienst aan. Dit leidt

direct tot een relatief hoge acceptatie: 21 procent

van de mensen die zorg thuis ontvangen, maakt

gebruik van alarmering. Elektronische deursloten

(7 procent), het op afstand bedienen van de deur of

gordijnen (3 procent) of elektronische medicijn-

doosjes die een signaal geven als de medicatie

moet worden ingenomen (1 procent) worden nog

nauwelijks gebruikt.

eHealth geen doel op zich

VWS realiseert zich dat eHealth een middel is om

de betrokkenheid van chronisch zieken en kwetsbare

ouderen bij hun eigen zorgproces te verhogen;

geen doel op zich. De nulmeting laat zien dat niet

iedereen behoefte hieraan heeft. Deels wordt dit

veroorzaakt door het fenomeen ‘onbekend maakt

onbemind’. Mensen weten niet dat eHealth-toe-

passingen hen kunnen helpen om meer zelfstandig

te zijn. Of, zoals een patiënt in het onderzoek aan-

geeft: “Dan kan ik er misschien zelf iets aan doen.”

Niet voor niets is deze laatste zin de titel van het

rapport geworden.

Zoals een patiënt in het onderzoek aangeeft: “Dan kan ik er misschien zelf

iets aan doen”

Page 9: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

9ICT BREED

“ eHealth wordt steeds belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramualiseert”

“ Mensen uit de zorg en mensen uit de ict spreken elkaars taal niet”

Lilian Beijer, associate lector eHealth Hogeschool van Arnhem en Nijmegen:

“Zorg dat je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige apps”

door: Mario Gibbels

Hoe simpeler, hoe succesvoller. Dat is volgens

Lilian Beijer, de onlangs benoemde associate

lector eHealth aan de Hogeschool van Arnhem

en Nijmegen (HAN), één van de belangrijkste

succesfactoren voor eHealth. “Waarom zou

je niet beginnen met een eenvoudige, al

bestaande app?”

Waarom heeft HAN een associate lector eHealth aangesteld?De hogescholen willen meer praktijkgericht onder-

zoek doen. Omdat ze daarvoor moeten samenwer-

ken met zorginstellingen, hebben ze samen met de

Sint Maartenskliniek, waar ik voorheen als onder-

zoeker werkte en tegenwoordig als beleidsadviseur

eHealth, mij aangesteld als associate lector eHealth.

Ik vervul daarbij een brugfunctie: ik draag bij aan

het onderzoek naar en onderwijs over eHealth bij

HAN en tegelijkertijd zorg ik ervoor dat het om

onderwerpen gaat die passen bij het zorgaanbod

en de koplopersrol van de Sint Maartenskliniek,

die gespecialiseerd is in houding en beweging.

Waarom eHealth?Mijn associate lectoraat valt onder de programma-

lijn Zorgtechnologie van het Lectoraat Innovatie

in de Care van HAN, en eHealth is daarvan een

onderdeel. Sowieso wordt eHealth natuurlijk steeds

belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramuraliseert.

Mensen blijven bijvoorbeeld na een operatie in de

Sint Maartenskliniek of na een beroerte nog maar

kort in de kliniek en zijn dan al snel uit het zicht

verdwenen. eHealth biedt de Sint Maartenskliniek

de mogelijkheid om een digitale vinger aan de pols

te houden.

Hoe zijn ze bij u uitgekomen?Omdat ik onderzoek heb gedaan naar eHealth.

Voor mijn proefschrift heb ik bijvoorbeeld een

webapplicatie voor spraaktraining onderzocht,

waarmee mensen die een beroerte hebben gehad,

thuis kunnen oefenen. Daardoor kwam ik er onder

meer achter, dat er grote verschillen zijn tussen

patiënten als het gaat om het gebruik van eHealth.

Sommige patiënten maken er enthousiast gebruik

van en anderen willen er niks van weten. Daarom

moet je bij elke applicatie goed kijken wat je doel-

groep is en of die wel gebruik wil maken van deze

applicatie. Want uiteindelijk wil je toch dat de

zorgverzekeraar dit soort applicaties gewoon

vergoedt. Maar dan moet wel duidelijk zijn bij

welke patiënten je een applicatie wel of niet kunt

voorschrijven.

U bent ook beleidsadviseur eHealth bij de Sint Maartenskliniek.Klopt. Ik werk voor 60 procent bij HAN als associate

lector en tegelijkertijd ben ik voor 30 procent aan-

gesteld als beleidsadviseur bij de Sint Maartenskliniek.

Ik was daar al onderzoeker, maar heb mij ook altijd

geïnteresseerd voor de politieke, maatschappelijke

en beleidsmatige achtergronden van eHealth.

Daarom houd ik mij bij de Sint Maartenskliniek

bezig met beleidsontwikkeling ten aanzien van

eHealth.

Waarop gaat u zich als associate lector richten?We gaan ons de komende twee jaar richten op de

revalidatiepatiënten. Dit zijn namelijk bij uitstek

chronische patiënten. Als ze de Sint Maartenskliniek

verlaten, dan blijven ze te maken hebben met

beperkingen. Bijvoorbeeld omdat ze na een beroerte

halfzijdig verlamd zijn. Het is belangrijk dat ze

blijven oefenen om te voorkomen dat ze vallen en

met een gebroken heup op de Eerste Hulp terecht

komen. Dat zou je onder meer kunnen stimuleren

door een eenvoudige bewegingsapp.

Zijn er ook al concrete projecten waar-mee u aan de slag gaat?In aansluiting op de toepassingen van de door ons

ontwikkelde spraaktraining-op-afstand gaan we

ons verdiepen in applicaties voor motorische training,

zodat patiënten thuis intensiever kunnen trainen

en daarmee de kans op sneller herstel vergroten.

Mogelijk dat we daarbij kunnen aansluiten op

initiatieven binnen het Loop Expertise Centrum

van de Sint Maartenskliniek.

Hoe staat het met eHealth binnen de Sint Maartenskliniek?Als ik eerlijk ben, moet ik bekennen dat het nog

voornamelijk om pilots gaat. Het blijkt in de zorg

lastig om eHealth van de grond te tillen en dat

heeft alles te maken met allerlei randvoorwaarden.

De privacy- en beveiligingseisen zijn streng, met

als gevolg dat je bijvoorbeeld te maken hebt met

een fi rewall, die het heel lastig maakt om eenvoudig

en snel met patiënten te communiceren. Daarom

is de Sint Maartenskliniek op dit moment haar ict-

infrastructuur aan het vernieuwen om dit soort

belemmeringen weg te nemen. Want patiënten

kunnen bijvoorbeeld al digitaal een afspraak maken,

maar we willen ook dat ze straks online hun dossier

kunnen inzien.

Zijn er nog andere belemmerende facto-ren met betrekking tot eHealth?We merken dat mensen uit de zorg en mensen uit

de ict elkaars taal niet spreken. Letterlijk niet. Ik heb

onlangs een overleg gehad met de ict-afdeling over

het opzetten van een databank voor de trainingsdata

en dan zit ik de helft van de tijd met mijn oren te

klapperen. Zodra ik op mijn beurt wat vertel over

de zorg, begrijpen zij het vaak weer niet direct.

Hoe kan vaart worden gebracht in de opschaling van eHealth?Dat is in wezen heel simpel. Je moet ervoor zorgen dat

je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige

applicaties. Het is vaak: hoe simpeler, hoe succes-

voller. Als zorginstelling moet je ervoor waken dat

je niet alleen inzet op grote, ambitieuze projecten,

waarbij je zelf een applicatie ontwikkelt en die ver-

volgens implementeert. Waarom zou je niet beginnen

met een eenvoudige, al bestaande app? Mensen

met CVA moeten bijvoorbeeld voldoende bewegen.

Waarom zou je daarvoor niet een bestaande bewe-

gingsapp gebruiken? Of neem Obli. Dat is een

apparaat waarin je een fl es met water kunt zetten,

en dat mensen via licht- en geluidssignalen eraan

herinnert om voldoende te drinken. Daarmee kun je

voorkomen dat ouderen uitdrogingsverschijnselen

krijgen.

Page 10: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

10INNOVATIE

De zorgplicht van ITDeel 2: Sturen op succes

door: Amely Hartgring en Bart Stofberg

Een Ferrari is geen goede auto. Als je tenminste met het hele gezin op kampeervakantie

wilt gaan. Die Ferrari heeft immers veel te weinig ruimte. Kwaliteit is ́ fit for purpose´, het

moet bijdragen aan het doel en dat doet de Ferrari in deze situatie niet. Te weinig kwali-

teit dus, of misschien wel te weinig kwaliteiten. Voor IT geldt hetzelfde: IT is goed als het

bijdraagt aan het juiste doel.

Succes

De it-afdeling van een zorginstelling is succesvol

als ze bijdraagt aan het goede doel. Het is daarmee

van belang om dat doel goed te formuleren en

daarna alles te richten op dat doel. Maar wat is de

doelstelling van een it-organisatie? Leveren wat er

gevraagd wordt? Hmm, erg reactief en heel erg

volgend. Optimaal bijdragen aan de strategie van

de organisatie? Dat is al veel beter, maar er zijn

zoveel nieuwe ontwikkelingen, juist op it-gebied,

juist in de zorg. Kunnen die niet leiden tot aanpassing

van de strategie?

Laten we eerlijk zijn, eigenlijk is er maar één goede

definitie voor het succes van IT: ervoor zorgen dat

informatie en technologie optimaal bijdragen aan

het succes van de organisatie. Ja, daar hoort bij dat

IT levert wat ze hebben beloofd. En ja, daar hoort bij

dat informatie en technologie optimaal bijdragen

aan de strategie van de organisatie. Maar daar

hoort ook bij dat IT met nieuwe ideeën komt,

waaraan de organisatie zelf niet had gedacht. En

daar hoort ook bij dat IT met zulke ontwrichtende

nieuwe technologieën komt, dat de strategie van

de organisatie ervoor moet worden aangepast.

Er is maar één goede definitie van succes van IT:

informatie en technologie dragen optimaal bij aan

het succes van de organisatie. Fit for purpose.

Kritieke Succes Factoren

Kwaliteit laat zich gemakkelijk definiëren en sturen

als je gebruik maakt van Kritieke Succes Factoren

(KSF-en). Kritieke Succes Factoren zijn de voor-

waarden die samen succes opleveren. Als je aan alle

voorwaarden voldoet heb je gegarandeerd succes,

als je er bij één verzaakt heb je gegarandeerd geen

succes. Juist op hoog niveau in de organisatie is het

noodzakelijk om in KSF-en te denken en de stuur-

mechanismen erop aan te sluiten.

De vraag: ´Wat zijn de Kritieke Succes Factoren?´

is eigenlijk dezelfde vraag als ´Hoe ga ik sturen?´

of ´Wat is onze strategie?´ en die vraag heeft dus

niet slechts één goed antwoord. Het antwoord is

een beetje een kwestie van smaak. Als ze allemaal

samen maar een waterdichte garantie vormen

voor succes. Maar vooral: als je ze daarna maar

gebruikt als hoofdlijnen in de besturing van de

samenwerking, die moet leiden tot succes. In een

Page 11: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

11

Amely Hartgring is

Cliënt Director

Gezondheidszorg

bij Quint Wellington

Redwood.

Twitter:

@AmelyHartgring

Bart Stofberg is

organisatieveranderaar

bij Quint Wellington

Redwood.

Twitter:

@BartStofberg

www.ict-zorg.eu

INNOVATIE

managementteam moeten de verantwoordelijk-

heden van de teamleden goed aansluiten op de

Kritieke Succes Factoren. Opdat in een MT-vergade-

ring alle Kritieke Succes Factoren ook daadwerkelijk

aan tafel zitten.

Nog meer Kritieke Succes Factoren

Als je op die manier succes hebt gefundeerd op

een set met Kritieke Succes Factoren, kun je

inzoomen op één Kritieke Succes Factor. Als je die

Kritieke Succes Factor wilt behalen, dan is dat dus

je succes. En dan kun je je afvragen: ´Wat zijn dan

van dát succes de Kritieke Succes Factoren?´ En als

je dat gedaan hebt, kun je de volgende Kritieke

Succes Factor nemen, en de volgende, tot je ze alle-

maal hebt gehad. Al met al ligt er dan een duidelijke

defi nitie van succes, uitgewerkt in deelsuccessen.

Succes Breakdown Structuur

Met alle Kritieke Succes Factoren samen, is er nu

daadwerkelijk een Succes Breakdown Structuur

(SBS) gemaakt. Op het hoogste niveau (SBS0) hebben

we de defi nitie van succes. De eerste laag (SBS1)

wordt gevormd door de Kritieke Succes Factoren van

het hoogste niveau. Samen zijn zij het fundament

van het succes. De tweede laag (SBS2) wordt gevormd

door de Kritieke Succes Factoren, die samen het

fundament vormen van de Kritieke Succes Factoren

uit de eerste laag. De derde laag (SBS3) wordt gevormd

door de Kritieke Succes Factoren, die samen het

fundament vormen van de Kritieke Succes Factoren

uit de tweede laag. Enzovoort. Je kunt het zo

diep of ondiep maken als je zelf wilt.

De Succes Breakdown Structuur

Een goede SBS is niet tastbaar

Zoiets als een Succes Breakdown Structuur heb-

ben we natuurlijk wel vaker gezien. De Business

Balanced ScoreCard (BBSC) is immers eigenlijk

hetzelfde en ook de KPI-bomen, die de meeste

ondernemingen inmiddels hebben ingericht,

lijken heel erg op een SBS. Maar zowel de BBSC als

de KPI-bomen hebben één grote beperking: alles

moet meetbaar zijn en juist die meetbaarheid gaat

ten koste van de volledigheid. De werkelijkheid

bestaat uit oneindig veel parameters. Je kunt die

werkelijkheid wel vangen in een paar kwalitatieve

factoren (tevreden klanten, goede medewerkers,

optimale beschikbaarheid), maar natuurlijk niet

door slechts zes of zeven van die parameters te

kiezen.

De werkelijkheid is complex en dynamisch. Daar

kunnen we alleen maar op reageren via de dynamiek.

Met vaste KPI’s timmeren we de dynamiek vast.

Het zijn juist die - door managers verfoeide -

woorden als ´tevreden´, ´goede´ en ´optimale´, die

er voor zorgen dat richtlijnen kunnen meebewegen

met de dynamiek van de omgeving. De eigen dyna-

miek wordt juist gericht en aangemoedigd door

´tevreden´, ´goed´ en ´optimaal´ en platgeslagen

door meetbare KPI’s.

Meten = vergeten

Natuurlijk moet je wel meten. Meten is tenslotte

wel degelijk weten. Maar na de meting begint het

denken: wat heb ik eigenlijk geconstateerd en

welke conclusies kan ik daaruit trekken? Ben ik

goed op weg naar succes? Bijvoorbeeld: In

Amsterdam gaat al jarenlang het aantal aangift es

van fi etsendiefstal naar beneden. Maar is dat goed

of slecht nieuws? De wereld is complexer dan een

paar getallen kunnen weergeven. Meten is weten,

natuurlijk, maar meten is, als je niet uitkijkt, ook

vergeten, van al die parameters die je niet (meer)

meet.

In vloed, geen bemoeienis

In heel veel situaties moeten mensen zelfstandig

meedenken en zelfstandig acteren. Dat is een

voorwaarde voor succes. Maar ze hebben wel richting

nodig. Geen statische richting in de vorm van een

paar KPI’s, maar echte, dynamische richting: tevre-

den zus, goede zo, optimale dit en succesvolle dat. Op

elk niveau van de it-organisatie, op elk niveau van

de samenwerking, moet er richting zijn. In onder-

linge samenhang, ook dat nog. Dat vraagt om een

heldere, getrapte structuur van allemaal verschil-

lende richtingen, die samen succes opleveren. Dat

vraagt om een Succes Breakdown Structuur!

Geen succes zonder dynamiek, geen dynamiek zonder

gedeeld beeld van succes.

Alleen als iemand zich bewust is van de eigen bijdrage

aan het succes, kan hij optimaal bijdragen aan dat

succes. Alleen als we van elkaar weten wie wat bij-

draagt aan het succes, kunnen we eff ectief samen-

werken. Zonder dynamiek kunnen we niet succesvol

zijn. Alleen door los te laten, krijg je voldoende

dynamiek. Een Succes Breakdown Structuur is een

statisch ding, maar het bevordert de dynamiek.

Een Succes Breakdown Structuur levert precies die

twee dingen die dynamiek nodig heeft : richting en

ruimte.

Sturen op succes

De omgeving van zorginstellingen heeft een hoge

dynamiek. Politiek, verzekeraars, en andere omge-

vingsfactoren maken dat een zorginstelling snel en

adequaat van richting moet kunnen veranderen:

strategisch, tactisch en operationeel. Informatie en

technologie van de organisatie zijn ook nog eens

uitermate complex. In een ziekenhuis maken bij-

zonder veel apparaten gebruik van informatie, en de

noodzaak om die informatie ook op andere plaatsen

te gebruiken neemt alleen maar toe.

Een hoge dynamiek in een complexe omgeving, dat

vergt enorm veel wendbaarheid. Je kunt alleen maar

wendbaar zijn als je mensen ruim mandaat geeft

om per direct te reageren op die dynamiek en die

complexiteit. Maar tegelijkertijd wil je ook dat

iedereen onderling consistent acteert en de samen-

werking met andereen zoekt als dat nodig is. Precies

dat ondersteunt de Succes Breakdown Structuur.

Een ambitieuze zorginstelling kan alleen maar

succesvol zijn als ze dag in dag uit daadwerkelijk

stuurt op dat succes. Een zorginstelling kan alleen

maar succesvol zijn als de it-afdeling ervoor zorgt

dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan

het succes van de zorginstelling.

IT is het aan zichzelf en aan de instelling waarbij

het hoort verplicht om succesvol te zijn. Om dag

in dag uit te sturen op succes. Dat lukt alleen maar

als je het met elkaar eens bent over de pijlers van

dat succes. Succes is best fi jn, waarom zou je er

niet specifi ek op sturen?

Een ambitieuze zorginstelling kan alleen maar succesvol zijn als de it-afdeling ervoor zorgt dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan dat succes

Page 12: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

12TECHNOLOGIE & TRENDS

We vragen het aan Mark Sinke, nauw betrokken

bij verschillende werkgroepen van IHE (Integrating

the Healthcare Enterprise), de organisatie die zich

hardmaakt voor het gebruik van wereldwijde

standaarden in de zorg. In Nederland zijn de

meest bekende: DICOM (beelduitwisseling), HL7

(een familie van standaarden die zich richten op hoe

je iets verstuurt, zonder dat de standaard zich met

de inhoud bemoeit) en IHE XDS (een integratie-

profiel voor het transmuraal delen van met name

documentgerichte patiëntinformatie). Toch hebben

deze standaarden slechts gedeeltelijk gezorgd voor

een bredere blik op onderlinge data-uitwisseling. Sinke:

“Medisch specialisten opereren veelal op een eilandje.

Ze zijn wel gewend om data van andere afdelingen

te betrekken bij hun analyse, denk bijvoorbeeld

aan labgegevens of data uit het verpleegkundig

dossier (hartslag, temperatuur et cetera). Maar ze

zijn niet gewend om hún data te delen. Ze realiseren

zich vaak niet hoe waardevol hun informatie kan

zijn voor anderen.”

En dat staat multidisciplinair samenwerken en

ketenzorg in de weg. Sinke: “Het komt bijvoorbeeld

vaak voor dat een internist een zevenpuntsschaal

gebruikt, de huisarts een vijfpuntsschaal en de diëtist

een driepuntsschaal. Dan kun je wel afspraken

maken over het uitwisselen van data, maar er ontstaat

een rommeltje als je die volautomatisch inleest in

een ander systeem. Er is interventie nodig om de

data ook goed te interpreteren. Daar kunnen stan-

daarden bij helpen.” Het verschil tussen data uit-

wisselen met en zonder standaarden is vergelijk-

baar met het verschil tussen Ikea en de Gamma als

je een kast wilt hebben. Bij de Gamma moet je zelf

bedenken welke schroeven je nodig hebt en je

moet de planken nog op maat maken, bij Ikea krijg

je een kant-en-klaar bouwpakket. IHE functio-

neert als Ikea: de organisatie standaardiseert de

manier waarop informatie wordt uitgewisseld.

Breekijzer

Sinke is bij veel IHE-projecten betrokken geweest om

te komen tot wereldwijd te gebruiken standaarden.

“Je ziet twee bewegingen. Aan de ene kant de neiging

om de standaard heel veelomvattend en detaillistisch

te maken. En aan de andere kant juist de tegen-

beweging om alleen afspraken te maken over hoe

je iets verstuurt, zonder dat de standaard zich bemoeit

met de inhoud. De eerste methode blokkeert alle

vooruitgang, omdat het veel te complex is en

iedereen zo ver moet afwijken van hoe hij nu werkt,

dat er op voorhand al veel weerstand bestaat. De

tweede methode zorgt ervoor dat er teveel dialecten

kunnen blijven bestaan, waardoor de achterliggende

systemen elkaar nog niet verstaan en je een mense-

lijke vertaalslag nodig hebt”, signaleert Sinke.

Hij ziet wel dat die tweede methode beter als breek-

ijzer fungeert dan de eerste. “Zo’n gemeenschap-

pelijke infrastructuur om op een veilige manier data

heen en weer te sturen, is op veel plekken al gerea-

liseerd. In Nederland zijn er bijvoorbeeld veel regi-

onale samenwerkingsverbanden zoals Rijnmondnet

en Stichting Gerrit.” Dat betekent dat verschillende

schakels in de zorgketen in ieder geval data kunnen

delen. Alleen kunnen die data nog niet volautomatisch

van het ene in het andere systeem lopen. Daarvoor

zijn standaarden nodig.

Dialecten vertalen

Door gebrek aan die standaarden hebben diverse

partijen Ketenzorg Informatie Systemen (KIS)

ontwikkeld. Een KIS faciliteert automatische data-

uitwisseling in zorgketens. Een KIS verwerkt gegevens

uit velerlei systemen en maakt van die data één

geheel. Het is daarmee een soort voorloper op een

Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD). Het HIS

van de huisarts is één van de belangrijkste bronnen.

Niet vreemd, want huisartsen lopen voorop als het

gaat om besef van de voordelen van informatie delen.

Immers, op het moment dat ze een patiënt door-

verwijzen, gaat dit altijd gepaard met informatie-

overdracht. Zij zijn gewend om multidisciplinair

te werken. Zij vervullen bovendien een spilfunctie

in de behandeling en monitoring van veel chronische

ziekten zoals COPD, CVRM, hartfalen en diabetes.

Dit zijn dan ook de vier aandoeningen die primair

met een KIS worden afgedekt.

Een KIS kent echter ook enkele belangrijke nadelen.

Zo giet een KIS de processen van de betrokken

zorgverleners in beton. Dat komt onder meer door

het gebrek aan standaardisatie. Er is veel code nodig

om ervoor te zorgen dat data uit het ene systeem

juist geïnterpreteerd wordt door het andere systeem.

Ofwel: je hebt bij de Gamma veel en verschillende

maten schroeven nodig om die kast in elkaar te

zetten. Zit het eenmaal in elkaar, dan is het niet

eenvoudig om hem later nog eens uit elkaar te halen.

Kortom: het is niet makkelijk om iets in de software

aan te passen of – als de situatie erom vraagt – bij een

bepaalde patiënt van de standaardwerkwijze af te

wijken.

Intensiever gebruik van standaarden kan dit

probleem oplossen. Dan kunnen namelijk ook de

vertaalslagen worden gestandaardiseerd. CareSharing

– één van de drie marktleiders op het gebied van

KIS in Nederland – zag dit ook en heeft om die reden

zijn platform van de grond af aan opnieuw opge-

bouwd. Kern van de software is nu de MedSafe, een

soort Google Translate voor medische coderingen.

“Die zorgt ervoor dat data naadloos kunnen worden

uitgewisseld tussen de verschillende betrokken

partijen, zo lang die data maar volgens een standaard

worden genoteerd”, zegt directeur Tijs Rietjens.

Alle zorgverleners kunnen daardoor hun eigen taal

blijven spreken – lees: hun eigen standaarden ge-

bruiken - en toch de ander verstaan.

eHealth vergroot noodzaak

Dit maakt de noodzaak voor zorgverleners om volgens

een standaard te werken groter dan ooit. En tegelij-

kertijd neemt het de noodzaak weg om tot een alles

overkoepelende standaard te komen. Dat is mooi,

want de tijd ontbreekt om zo’n veelomvattende

standaard te ontwikkelen en te introduceren, denkt

Rietjens. “Er zijn allerlei ontwikkelingen die maken dat

zorgverleners niet kunnen wachten met het delen van

data. Denk aan de opkomst van eHealth, de roep om

patiënten inzage te geven in hun eigen dossier en de

sterke behoefte om ketenzorg uit te breiden tot meer

gebieden dan COPD, CVRM, hartfalen en diabetes,

omdat deze aanpak heeft laten zien dat het echt

mogelijk is om de kwaliteit van zorg te verhogen en

tegelijkertijd de kosten te verlagen.”

ParkinsonNet is een voorbeeld van hoe de zorg

beter rondom de patiënt georganiseerd kan worden

teneinde de kwaliteit te verhogen en de kosten te

verlagen. In ParkinsonNet werken neurologen, fysio-

therapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, verpleeg-

kundigen en andere zorgverleners samen op allerlei

terreinen, zoals op het gebied van scholing en onder-

zoek, maar ook in beter op de patiënt afgestemde

behandelingen. “Wat je uiteindelijk wilt, is dat álle

zorgpartijen - eerste lijn, tweede lijn, GGZ, para-

medische beroepen, thuiszorg, gemeenten en niet

te vergeten de patiënt of cliënt – op een heel fijn-

Informatie-uitwisseling in de zorg

Hoe komt iedereen van zijn eiland af?Als je data tussen systemen wilt uitwisselen, is het handig als ze een gemeenschappelijke

taal praten. Daarvoor zijn standaarden nodig. In de zorg wordt al jarenlang met wisselend

succes aan standaarden gewerkt. Maar met een standaard alleen ben je er nog niet. Wat zijn

de struikelblokken voor informatie-uitwisseling in de zorg en hoe ziet de toekomst eruit?

“ Ketenzorg moet niet beperkt blijven tot informatie die de huisarts wil delen, het moet een systeem worden voor de héle keten, inclusief de patiënt”

Page 13: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

13TECHNOLOGIE & TRENDS

mazige manier informatie met elkaar kunnen uit-

wisselen en zo behandelingen beter op elkaar af-

stemmen”, zegt Rietjens. “Ketenzorg moet niet beperkt

blijven tot informatie die de huisarts wil delen, het

moet een systeem worden voor de héle keten,

inclusief de patiënt.”

Struikelblokken

Deze ontwikkelingen laten zien dat techniek niet

langer een struikelblok hoeft te zijn voor het in-

tensiever delen van data. De vraag is echter of

technologie in het verleden wel de beperkende

factor was, zegt Sinke. “Ik denk dat ook de onbekend-

heid van artsen – met name medisch specialisten

- met de voordelen van het werken van standaarden

debet is aan het matige gebruik. Zij hebben altijd

zelf kunnen bepalen met welke apparatuur en

soft ware zij werken en hoe zij data verzamelen en

opslaan. Nu ziekenhuizen de laatste jaren massaal

zijn gaan werken met een EPD ontstaat het besef

dat het wel handig is om hun medische apparatuur

en soft ware te kunnen koppelen met het EPD, zodat

data automatisch daarin worden overgenomen.

Maar het hele denken staat nog in de kinderschoenen.”

Een andere reden voor het matige gebruik van

standaarden is dat zorgverleners de investering in tijd

en geld moeten doen, maar er fi nancieel niet de

vruchten van plukken. De vruchten worden immers

met name geplukt door de zorgverzekeraars, die

zien dat er minder complicaties optreden en dat

patiënten sneller genezen of dat hun ziekte wordt

vertraagd. Dat betekent dat er een fi nanciële prikkel

moet komen voor zorgverleners om data te gaan

delen, anders gaan zij hierin geen tijd en geld

investeren.

Sinke ziet ook dat als een standaard wordt gebruikt,

de discussie al heel snel niet meer gaat over de

techniek, maar over onderwerpen als: wie heeft er

toegang tot welke data? Hoe beveiligen we dat?

Om niet ieder ziekenhuis op dit gebied opnieuw

het wiel te laten uitvinden, is er een gedragscode

ontwikkeld voor de uitwisseling van gegevens. En

ook op juridisch gebied is er al veel vastgelegd.

Patiënt als driver

Dit zal het gebruik van standaarden gaan bespoedigen,

denkt Sinke, maar de grootste driver komt vanuit

patiënten. Zij vragen er in toenemende mate om hun

eigen data in te zien via een patiëntportaal. Ook

verwacht de sector veel van ‘the quantifi ed self ’,

waarbij patiënten zichzelf thuis monitoren en die

data aan de arts ter beschikking stellen. “Een standaard

is de enabler voor dit soort nieuwe toepassingen.”

Dit maakt dat het onderwerp eindelijk niet langer

meer alleen op de agenda staat van de it-afdeling,

maar ook van artsen en raden van bestuur.

“Social media hebben ervoor gezorgd dat het idee

van delen en virtueel samenwerken nu veel meer

post heeft gevat bij zowel dokters als bestuurders

dan tien jaar geleden. Ze zien in toenemende mate

de voordelen hiervan. Als medici om standaarden

beginnen te vragen en patiënten op hun beurt eisen

dat verschillende schakels in de zorgketen samen

één dossier maken en ter beschikking stellen, dan

gaat het pas echt lopen.”

Over IHE

IHE, Integrating the Healthcare Enterprise, is een internationaal en wereldwijd samenwerkings-verband tussen gebruikers en leveranciers van ICT in de zorgsector. IHE promoot het gecoördineerd gebruik van gevestigde zorg- en ict-standaarden zoals DICOM en HL7 om specifi eke klinische behoeften ten aanzien van optimale patiëntenzorg in te vullen. Doel is om zorgprocessen waarbij informatie-uitwisseling onontbeerlijk is, zonder problemen te laten verlopen. IHE heeft dus alles te maken met (het testen van) integratie en interoperabiliteit van en tussen verschillende zorg ict-hardware en -software. Systemen ontwikkeld overeen-komstig IHE communiceren beter met elkaar, zijn eenvoudiger te implementeren en maken het zorgverleners mogelijk om informatie effectiever te gebruiken.

Mark Sinke is een van de eersten geweest die in Nederland aan de slag ging met het schrijven van software volgens de IHE-profi elen, en met name in het domein van de it- infrastructuur. Hij heeft een substantiële technische bijdrage geleverd en heeft zitting in belangrijke internationale IHE-boards.

easy rent2

[email protected] Tel. 0318 495 300

“Al meer dan 50 jaar gespecialiseerd in de verhuur van Server-, Storage- en Netwerkapparatuur.”

Huur al vanaf één dag Tijdelijke projecten

Levertijd overbrugging Migratie trajecten

Blijven innoveren

www.chipsoft.nl

Page 14: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

14UITGELICHT

De (door)verkoop van gebruikte Microsoft-licen-

ties is al mogelijk sinds 2009. In dat jaar heeft het

Europese Hof de zogeheten Software Directive

(2009/24/EC) opgesteld, die de overdracht van

licenties onder bepaalde voorwaarden mogelijk

maakte. Door een gebrek aan media-aandacht heeft

deze informatie de ‘werkvloer’ echter nauwelijks

bereikt. Ook de strenge clausules in de licentie-

overeenkomsten van fabrikanten, waarin over-

draagbaarheid wordt uitgesloten, hebben niet

bijgedragen aan het ontstaan van een vrije

handelsmarkt.

Het Europese Hof bepaalde in juli 2012 dat zo’n

clausule juridisch onrechtmatig is en de rechten

van de fabrikant na eerste verkoop zijn ‘uitgeput’.

Dit betekent dat de softwarefabrikant geen enkele

zeggenschap meer heeft over de verdere verkoop

van de licenties. De deuren voor de handel in

gebruikte en overtollige licenties werden wagenwijd

opengezet.

Het Hof heeft wel gesteld dat zowel de licenties, als

de verkoper én de koper aan bepaalde eisen moeten

voldoen als ze licenties van elkaar willen overnemen.

Zo geldt het arrest bijvoorbeeld uitsluitend voor

licenties die van origine in een EU-land zijn uitge-

geven. Uiteraard moet de verkoper de licenties

de-installeren en dient de koper door de verkopende

partij gevrijwaard te worden van eventuele aan-

spraken.

Specialistenwerk

Op de gestelde regels van het Europese Hof zijn

uitzonderingen, die te ver gaan om hier te beschrij-

ven. Dat is juridisch specialistenwerk. Werk voor

mensen als mr. ir. Arnoud Engelfriet, partner bij

ICTRecht. “Het is al met al behoorlijk complex om

gebruikte licenties te verkopen en om tweede-

hands licenties aan te schaffen. Ik raad organisa-

ties af om dat op ‘eigen houtje’ te doen, want de

kans dat je ergens een foutje maakt, is groot. En

dan zit de desbetreffende software fabrikant klaar

om de Business Software Alliance (BSA) of andere

instanties in te schakelen. Ga liever in zee met een

bedrijf dat is gespecialiseerd in gebruikte licenties.

Zij houden de juridische complexiteit weg bij hun

klanten.”

De voordelen van gebruikte licenties

Het grootste voordeel van gebruikte licenties is dat

de gebruiker wel het financiële voordeel heeft,

maar geen verschil merkt in gebruik en ervaring,

waar dat bij veel andere gebruikte producten vaak

wel het geval is. Tegenwoordig proberen veel soft-

warefabrikanten hun klanten naar een abonne-

mentenmodel te sturen, omdat wanneer de klant

eenmaal in dat model ‘zit’, het behoorlijk lastig is

daar weer uit te komen.

Vervolgens staan veel data in de cloud, wat met

name voor zorgorganisaties een heikel punt is in

verband met privacy. Met een abonnement ben je

niet per se goedkoper uit, maar spreid je wel de

kosten over een periode, wat voor organisaties

soms een overweging is.

Op het financiële vlak zijn gebruikte licenties een

mooi alternatief: ze zijn aanzienlijk voordeliger

dan nieuwe en hebben geen last van de eerder

genoemde privacy-aspecten.

Enorme besparingen op Microsoft-licentieportefeuille

Zorgsector kiest voor gebdoor: Lisa Mooijman

Met de baanbrekende uitspraak van het Europese Hof van 3 juli 2012 is een geheel nieuwe

markt ontstaan, die van gebruikte Microsoft-volumelicenties. Sinds dit arrest is het mogelijk

om licentierechten zonder tussenkomst van de rechthebbende door te verkopen. Hoewel

steeds meer overheden, zorginstellingen en de commerciële sector hiervan profiteren, is

deze informatie bij veel organisaties nog steeds niet, of niet volledig, doorgedrongen

(bron: License Partners). Reden te meer om hieraan extra aandacht te geven.

VerspreidingICT/Zorg is gericht op beslissers bij organisaties in de complete

Nederlandse zorgsector (care en cure) en bereikt ruim 10.000

beslissers bij ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeg- en verzorgings-

tehuizen, thuiszorg, welzijn, GGZ, GGD en overheids instanties.

De uitgave is gericht op managers ICT / CIO’s, CFO’s en bereikt

de beslissers bij de toeleverende ict-bedrijven in Nederland.

©DNU 2015

ICT/zorgVakblad voor managersen ict-professionals in de zorg

Jaargang 3, nummer 329 september 2015

Online: www.ict-zorg.eu

Abonnementen en [email protected]

Uitgever:De Nederlandse Uitgeefgroep BV

Postbus 1517400 AD DeventerStaverenstraat 137418 CJ Deventer

T (0570) 61 11 00F (0570) 61 11 52E [email protected] www.dnu.nl

EindredactieMarijke Dekker

Redactie en medewerkersMarijke DekkerMario GibbelsAmely HartgringMirjam HulsebosLisa MooijmanFrederico LuteijnRube van PoelgeestBart [email protected]

ProductmanagerGeerhard Ellens

Redactie uitgelichtIngezonden bijdragen vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Aanvragen inzenden aan [email protected].

FotografieRon HendriksRuud Jonkers FotografieRutger OosterhoffPeter van DierenSjansjee Fotografie

Commercieel adviesTotal Publishing Services bvJohn van PeltSjoerd SpringerStanley ten [email protected]

ProductiecoördinatieElise van [email protected]

Ontwerp en vormgevingRutger Oosterhoff LONCC BVwww.loncc.com

Druk en afwerkingSenefelder Missetwww.senefelder.nl

VerzendingSandd

Gebruikte licenties bieden meer flexibiliteit en een aanzienlijke besparing, hebben geen gebruikssporen, én reguliere updates van de fabrikant gaan gewoon door

Colofon

Page 15: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

15UITGELICHT

De vraag naar gebruikte licenties groeit gestaag.

Natuurlijk omdat organisaties fors kunnen besparen

op de aanschafk osten. Maar ook vanuit beheer-

oogpunt is er een belangrijk voordeel. Vaak heeft

men helemaal niet de nieuwste, veelal dure, versie

van een soft warepakket nodig, maar moet men

deze wel verplicht aanschaff en indien er licentiete-

korten zijn geconstateerd tijdens bijvoorbeeld een

Soft ware Asset Management (SAM)-controle.

Vervolgens moet men deze nieuwe licenties

downgraden naar een eerdere versie, terwijl de

prijs uiteraard niet naar beneden wordt aangepast.

Veel ict-managers in de zorg maken zich druk

over bovenstaande, vertelt Raymond Lindemans,

één van de oprichters van License Partners. “In de

zorgsector zien we regelmatig dat niet wordt gewerkt

met de nieuwste soft wareversies van Microsoft .

Dit heeft enerzijds te maken met andere kritische

bedrijfssoft ware die nog niet met de laatste Micro-

soft -soft ware kan samenwerken en anderzijds een

ontoereikend budget om het nieuwste van het

nieuwste aan te schaff en. Met de introductie van

gebruikte licenties is er een keuze. Is er een SQL

Server 2008R2 nodig of Offi ce 2010, dan kan dat

direct worden ingezet en tegen een veel lager tarief

dan de aanschaf van de nieuwste licenties die ver-

volgens moeten worden gedowngraded naar een

vorige versie. In de meeste gevallen kunnen de

nieuwste licenties ook in gebruikte vorm worden

geleverd met besparingen tot wel 30 procent.”

Kortom: gebruikte licenties bieden meer fl exibiliteit

en een aanzienlijke besparing, hebben geen gebruiks-

sporen, én reguliere updates van de fabrikant gaan

gewoon door. Het gebruik en de ervaring is daar-

door hetzelfde als bij nieuwe licenties.

Inruilen of verkopen

Ook de inruil of verkoop van de huidige volume-

licenties draagt bij aan een kostenreductie. Stapt

een organisatie over naar bijvoorbeeld Offi ce 365,

dan kunnen de overtollige Offi ce- en serverlicenties

worden verkocht. Wil men overstappen naar Offi ce

2013, dan kan men bijvoorbeeld Offi ce 2010 inruilen.

Zo snijdt het mes aan twee kanten en kan de extra

ontstane fi nanciële ruimte voor andere doeleinden

gebruikt worden.

Microsoft niet blij

Microsoft is schijnbaar niet blij met het arrest van

het Europese Hof, want hun klanten hebben ineens

een keus die er voorheen niet was. Michel Post,

partner bij License Partners: “Ik maak het regel-

matig mee dat klanten onder druk worden gezet,

wanneer ze na een SAM-controle aangeven dat

men de tekorten heeft aangevuld met gebruikte

licenties of dat willen gaan doen.

Microsoft en haar SAM-controleurs geven in na-

genoeg alle gevallen aan dat men deze licenties

niet accepteert, omdat de desbetreff ende licenties

niet terug te vinden zijn in het Microsoft systeem

(VLSC - red.) en er geen bestelling van de tekorten

bij een wederverkoper is terug te vinden. Allemaal

bangmakerij natuurlijk. Voor rechtmatige compli-

ance (voldoende licenties aanwezig) hoeven

gebruikte licenties niet in een systeem van

Microsoft geregistreerd te zijn en is er geen enkele

autorisatie- noch verifi catieplicht aan de betreff ende

soft warefabrikant nodig.”

Bangmakerij

Post adviseert zijn klanten zich hierdoor dan ook

niet te laten afschrikken. “We hebben behoorlijk

schrijnende gevallen meegemaakt, waarbij

Microsoft zich als monopolist opstelt en de klant

met oneigenlijke argumenten bestookt. Wanneer de

fabrikant dan kleur moet bekennen, blijft het

uiteindelijk stil. Dit hebben we bijvoorbeeld mee-

gemaakt bij één van de Veiligheidsregio’s, een

samenwerkingsverband van onder meer GGD,

politie en brandweer in Nederland. In deze situ-

atie ageerde Microsoft op alle fronten tegen de

aanschaf van gebruikte licenties, maar kon, ook

op aandringen van de Veiligheidsregio, op geen

enkele wijze juridische onderbouwing aandragen

waarom de uitspraak van het Europese Hof niet

zou gelden. Ook werkte de soft waregigant in e-mails

en in persoonlijke contacten bepaald niet mee.

Dit geeft mijns inziens aan hoe de vork in de steel

zit.”

“Als License Partners weten we exact wat wel en

niet kan, en adviseren we onze klanten daarover.

Dat is ons specialisme, ons bestaansrecht. We nemen

daarin geen enkel risico, we kennen de consequen-

ties voor onze klanten en dus uiteindelijk ook voor

ons omdat wij onze klanten vrijwaren.”

License Partners is marktleider in de Benelux en

exact vanaf de dag van het arrest begonnen met een

beperkt assortiment open licenties. Op dit moment

handelt de organisatie in nagenoeg alle ‘Open

License’-licenties, inclusief veel kostbaarder en

juridisch complexere licenties zoals die voor ERP

en databasesoft ware. “We zijn nog lang niet klaar”,

zegt Post. “Veel soft warefabrikanten stellen zich

op als monopolist, luisteren niet voldoende naar

hun klanten en denken teveel in hun eigen belang.

Veel bedrijven voelen zich met handen en voeten

gebonden aan hun soft ware-vendor.”

Licenties op de balans

De uitspraak van het Europese Hof heeft ook een

positief eff ect op organisaties die geen tweedehands

licenties aanschaff en. Licenties kunnen nu een-

voudiger worden afgeschreven en worden opge-

nomen op de balans, omdat er aantoonbaar een

restwaarde is. Voorheen konden de licenties eigenlijk

alleen als directe kosten worden opgevoerd.

Onbedoeld levert het arrest dus ook een fi scaal

voordeel op. Lang niet alle boekhouders weten dit.

Check dus bij uw eigen administratieafdeling of

men hiervan op de hoogte is.

ruikte Microsoft-licenties

Gebruikte licenties zijn een mooi alternatief

Page 16: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

16UITGELICHT

Iedereen is het wel eens over het grote belang van

ICT in de zorg. Alleen blijft ICT grotendeels het

domein van specialisten. Ondanks goede voornemens

wordt het er niet eenvoudiger op. Zorginstellingen

en ziekenhuizen huren daarom steeds meer de

benodigde expertise in als een service. “Die beweging

komt zo langzamerhand op een kritisch punt”,

meent Drijver. “Zeker de middelgrote ziekenhuizen

en zorginstellingen hebben wat dit aangaat in

bedrijfsmatig opzicht geen mogelijkheden meer.

Maar ook strategisch gezien valt er veel voor te

zeggen het niet langer in eigen huis te doen. Daar-

voor zijn de belangen van kwalitatief goede ICT te

groot geworden. Enerzijds heb je dan te maken met

het platform waarin alles qua techniek moet zijn

geborgd, zodat de applicaties probleemloos worden

ontsloten voor de gebruikers. Anderzijds is er de

techniek van die applicaties zelf.”

Koppelvlak

Drijver ziet dat de complexiteit van de techniek

van een ict-platform steeds meer belegd wordt bij

een vertrouwde partij die hierin gespecialiseerd is.

“De keuze voor een cloudplatform ligt dan voor de

hand”, vertelt hij. “Daarmee ben je immers niet langer

gebonden aan de specifi eke technische eigen-

schappen en eigendommen van een ziekenhuis of

zorginstelling. Dat kan zich dan in verschillende

vormen ontwikkelen, maar in de basis is de techniek

niet langer een vraagstuk voor de instelling, maar

een keuze voor de partner die zo’n platform met

de nodige garanties levert. Datzelfde principe

geldt voor de provider van applicaties. Deze worden

door de zorginstelling geselecteerd op basis van

functionaliteit en output, en daarin spelen ook de

garanties mee die de providers kunnen geven op

het gebied van de beschikbaarheid van applicaties

en de integriteit van data. Om bij de gebruikers te

kunnen komen, kan een applicatie niet buiten een

platform. Vanwege dit koppelvlak blijft de aanbieder

van applicaties een relatie houden met de provider

van het platform.”

Provider versus leveranciers

Drijver gebruikt doelbewust de term provider in plaats van leverancier. “De term ‘leveran-cier’ suggereert dat die iets levert en er vervolgens zijn handen vanaf trekt. Zo van: ‘Hier heb je het product. Dat kost je x. Als er vragen zijn, hoor ik dat wel.’ Een provider levert bijvoorbeeld een platform, een applicatie of communicatie als een dienst. Dus de vragen die er mogelijk ontstaan, zijn al beantwoord voordat ze worden gesteld. Als je iets ‘provide’, dan lever je een service. We worden allemaal serviceproviders en we bieden allemaal andere services. Ik bied als serviceprovider een platform. Een applicatieprovider biedt als service een applicatie. ”

Een hub

Over het hele veld ziet Drijver dat de levering van

diensten sterkt toeneemt, niet alleen op het gebied

van applicaties, maar zeker ook qua platforms.

“Dat is de kanteling die je nu duidelijk ziet plaats-

vinden.

De zorginstellingen zoeken steeds meer providers

of partners in plaats van leveranciers. Ze zien tege-

lijkertijd dat alleen partners in het applicatieland-

schap niet voldoende is, maar dat je ook een provi-

der nodig hebt die dat allemaal samenbrengt, als

een hub, als een eenheid. In ons schema plaatsen

wij dan de CAMcube als platform in het midden,

met aan de rechterkant al die verschillende soorten

en maten applicaties – van applicaties die tien jaar

oud zijn of ouder tot de meest moderne. We weten

namelijk dat er in de zorginstellingen een enorme

diff erentiatie is aan applicaties. En aan de linker-

kant plaatsen we de gebruikersgroepen die op

allerlei verschillende manieren, qua device en

tijdstip of locatie, die applicaties moeten kunnen

gebruiken.”

Als ontzorger van het ict-platform garandeert

CAM dat alle gebruikte applicaties volledig in het

platform worden geïntegreerd. “Wij zorgen voor

100 procent ontsluiting”, belooft Drijver, “waarbij

iedere applicatie optimaal functioneert conform de

KPI’s die met de applicatieproviders zijn afgesproken.

Dat is een randvoorwaarde voor het aangaan van

een partnership op basis van een platform. Het

platform moet zich fl exibel kunnen bewegen tussen

de legacy, het hier en nu, en de ervaringen en am-

bities naar de toekomst toe. Niet alleen moeten de

oudere applicaties – die door de nodige overnames,

of herbezinningen van de marktpositie niet of

nauwelijks meer zijn geüpdatet, maar nog altijd

onmisbaar zijn – het blijven doen, maar ook de

nieuwste apps van kleine en innovatieve providers

moeten zonder meer in het platform kunnen worden

opgenomen. Doe je dat niet, dan blijf je subopti-

malisatie nastreven en daar is helemaal niemand bij

gebaat.”

Ecosysteem

De keten van weleer – die echt een nogal rigide

seriële keten was – is steeds meer een groot netwerk

aan het worden. De reden van deze kanteling ligt

volgens Drijver in de groeiende noodzaak tot

afstemming tussen de verschillende providers

onderling. “Zonder goede afstemming met de

applicatieprovider kunnen wij als platformprovi-

der natuurlijk geen garanties geven over de

beschikbaarheid van een applicatie. Omgekeerd

kan de aanbieder van de applicatie ook die check

bieden aan de zorginstelling. Linksom of rechtsom

zal hij altijd een route door het platform moeten

maken, met alle koppelingen en integraties van dien.

De route naar die eindgebruiker is het specialisme

van de platformprovider, niet van de applicatie-

provider. Dus onderlinge afstemming tussen deze

twee providers wordt steeds belangrijker.”

Binnen het ecosysteem van providers die de zorg

volledig wegnemen bij het ziekenhuis of de zorg-

instelling, zijn er twee nog niet genoemd: de providers

van de connectiviteit (het netwerk) en van de

werkplekken. Drijver: “Om verwarring van termino-

logie te vermijden – netwerken en ketens – noem

ik de netwerkprovider voor nu de connectiviteits-

provider. Want dat is ook wat hij biedt: connectiviteit.”

Use cases

Een werkplekprovider biedt specifi eke kennis en

kunde op het gebied van end points. “Het goed

faciliteren en het ondersteunen van devices is echt

een dienst geworden”, meent Drijver. “De werk-

plekproviders zijn zo succesvol omdat ze jou niet

een pc of een laptop verkopen, maar een goed

werkende werkplek. Maar ook hiervoor geldt: een

werkplek op zichzelf is niets. Het moet wel aan-

sluiten op een platform. Dus ook de werkplek-

provider moet weten welke eisen er gelden.

Vanwege onze positie binnen dit ecosysteem en

onze jarenlange ervaring op dit gebied, kunnen wij

tegen onze klanten zeggen: jullie landschap van

gebruikers ziet er zo en zo uit. Daar hebben wij

onze use cases voor, die wij proactief actueel houden.

Die use cases maken de vertaling van wat een

gebruikersprofi el nodig heeft naar de toegang tot

Van keten naar netwerkWillem Drijver: “Zorginstellingen zoeken partners

in plaats van leveranciers”

door: Federico Luteijn

Een veelgehoorde klacht is dat de ontwikkelingen in de zorg traag gaan. Nu is traag

natuurlijk een relatief begrip. Bovendien gaat deze klacht voorbij aan het gegeven dat

veel cycli binnen de zorg gewoon lang duren. Neem bijvoorbeeld de hervorming van de

zorg van een ketenproces naar een netwerkproces, waarin diverse cycli meespelen, zoals

decentralisatie en ambulantisering. Over hoe deze en andere ontwikkelingen zich ver-

houden tot de rol van ICT spreken we met Willem Drijver, CEO van Cam IT Solutions.

Page 17: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

17UITGELICHT

het platform en de applicaties. Wij hoeven niet aan

een ziekenhuis te vragen wat hun specifi eke manier

van werken is op een poli, of volgens welke processen

een ambulante verzorger werkt. Wij weten dat,

omdat de manieren van werken van ziekenhuis tot

ziekenhuis of van zorginstelling tot zorginstelling

wezenlijk niet heel erg veel van elkaar verschillen.

Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid

kunnen wij aangeven dat een controlled client –

een combinatie van een smart phone en een tablet

– voldoende is voor ambulante medewerkers. Wij

verstrekken de specifi caties in de wetenschap dat de

werkplekprovider van de instelling dat kan verzorgen.

Hierdoor heeft de zorginstelling binnen ons plat-

form met ieder type end point en iedere manier

van gebruiken een optimale toegang.”

Verzameling

De connectiviteitsprovider zorgt voor de verbin-

dingen tussen platform, applicaties en gebruikers.

“In het huidige netwerk van elementen is het ge-

bruik van verbindingen niet meer 1-op-1 maar

n-op-n”, aldus Drijver. “Dat is dus letterlijk een

netwerk geworden en juist daarom moet je ook

hierin een partner hebben die kan meepraten over

het totaal van beschikbaarheid van dat netwerk en

de manier waarop dat geoptimaliseerd wordt, ook

in de sfeer van kosten. Want met zijn allen zijn wij

ook van deze provider afh ankelijk, zoals wij van

elkaar afh ankelijk zijn. In mijn optiek kun je dit

het beste zien als een verzameling van partner-

ships met gedeelde verantwoordelijkheden.”

Cam IT Solutions heeft een strategische samen-

werking met netwerkspecialist Vosko. Drijver:

“Deze connectiviteitsprovider komen wij veel tegen

in de zorgsector. Een jaar of drie geleden hebben

wij elkaar opgezocht. Want in plaats van iedere

keer apart van elkaar aan tafel te zitten bij een

klant, kun je ook samen aanschuiven om er zo voor

te zorgen dat je het platform en het netwerk direct

goed op elkaar afstemt.”

Een vijfde provider is die van het datacenter. Deze

speelt wel degelijk mee in dit geheel, al zit hij niet

in het netwerkverband. “Deze bevindt zich direct

achter het platform”, vertelt Drijver. “Het platform

landt op het datacenter, de applicaties landen op

het platform en dan komen de gebruikers. In feite

valt de datacenterprovider daarmee onder de

verantwoordelijkheid van de platformprovider.”

Regie

Tijdens de vorige generatie van (out)sourcing

bracht men alles wat maar enigszins naar ICT rook,

buiten de deur. Er waren alleen nog maar contracten.

Drijver pleit ervoor om het hele beleid omtrent

informatisering – hoe stem je de werkprocessen

en de ontwikkeling van de organisatie af op de

informatiebehoeft e – bij de zorginstelling te laten.

“Als organisatie moet je sterk zijn in het kunnen

beschrijven – functioneel en kwalitatief – van wat

er nodig is om de medewerkers te outilleren, zodat

ze optimaal hun werk kunnen doen. Voor de techniek

die in het platform zit, de keuzes van de applicaties

en de techniek die daar weer onder zit, zoek je dan

vervolgens partners. Dus de zorginstelling behoudt

de supervisie over hoe de informatisering wordt

belegd in de organisatie. Dat betekent niet dat de

regie 100 procent bij de klant ligt, want die moet

dan tien of nog wel meer partijen aansturen. De

providers van de twee belangrijkste componenten

in dit verhaal, de applicaties en het platform, spelen

hierin een belangrijke rol. In hun samenwerking

ligt een belangrijk deel van de regie besloten.

Daarbinnen heeft de platformprovider de lead.

Alleen de platformprovider kan namelijk de garan-

ties leveren dat de applicaties nu en in de toekomst

op de juiste manier bij de eindgebruikers komen.

Datzelfde geldt voor de andere providers. In zekere

zin zijn wij als platformprovider de spin in het web

en dus dé partner van alle providers.”

In het overzicht is de positie van de platformprovider

goed te zien. In het centrum zit de platformprovider,

die vanuit zijn positie de regie en de controle voert

over aan de ene kant de applicatieleveranciers en

aan de andere kant de overige partijen.

Als-een-dienst

Met het uitbesteden van de volledige ICT was men

wel in één keer af van de informatisering en de

automatisering. Al die complexiteit hoefde men

niet meer zelf op te lossen en uit te zoeken. Met

applicatieleveranciers werden dan bijvoorbeeld

direct afspraken gemaakt over requirements en

SLA’s. “Daarmee creëer je een statische en starre

situatie”, vertelt Drijver. “Alle ontwikkelingen en

veranderingen in de organisatie zelf of bij de

applicatieleveranciers werden delta’s op die oor-

spronkelijke afspraak. De rigiditeit die hieruit

voortkwam, bewoog vele partijen om ICT toch

maar weer zelf te gaan doen. Een rigide ICT werkt

prima voor een staalbedrijf dat jaar in jaar uit

hetzelfde proces volgt. Maar in een dynamische

omgeving als een ziekenhuis of zorginstelling,

waar de zorg jaar na jaar verandert en daarmee

dus de manier waarop zorgmedewerkers hun werk

moeten invullen, loop je daarin vast. Helemaal als

je de toegenomen afh ankelijkheid van ICT daarin

meeneemt. ICT is niet langer meer een stuk onder-

liggende administratie of een hulpmiddel. Het is

geëvolueerd naar een tactisch middel om te komen

tot verbeterde en effi ciëntere zorg. Inmiddels zien

steeds meer ziekenhuizen en zorginstellingen dat ze

de diverse ict-componenten – platform, applicaties,

werkplekken, connectiviteit, datacenter – als-een-

dienst moeten afnemen.

Ze onderkennen dat ze daarvoor niet meer de

kennis en kunde in huis hebben, en ook dat het

strategisch veel slimmer is om dit door de specia-

listen te laten doen, die het beter, sneller en goed-

koper kunnen. Wij, als de provider van het

platform-als-een-dienst kunnen bepalen waar het

is gehuisvest. Voor de afnemer van die dienst is het

nauwelijks meer relevant hoe dat is georganiseerd,

zolang wordt voldaan aan alle KPI’s omtrent

performance, beschikbaarheid, beveiliging en

borging.”

100 procent

Drijver benadrukt tot slot dat binnen dit hele verhaal

de keuze voor het platform cruciaal is. “Lang niet

iedereen is zich hiervan voldoende bewust. Nog

altijd zijn er veel hybride situaties waarbij sommige

delen wel worden uitbesteed en andere nog niet.

Dan krijg je echt een puzzel waarbij de applicatie-

integratie aan de rechterkant en de ontsluiting

naar de gebruikers aan de linkerkant niet volledig

zijn ingevuld. Met onze kennis van de zorg en

onze use cases garanderen wij 100 procent applica-

tie-integratie en 100 procent applicatieontsluiting.

Dat betekent dat als een zorginstelling zegt dat ze

die bepaalde applicatie willen hebben, ze de zekerheid

hebben dat het allemaal goed zal functioneren.”

Page 18: Ict zorg september 2015 los

www.ict-zorg.eu

29 september 2015

18DOMOTICA

MiBida is in dit plaatje een middel om het doel te

bereiken. Om mooie projecten neer te zetten zijn wij

uiteraard afhankelijk van zorginstellingen, buurtini-

tiatieven, vrijwilligersorganisaties en overige partijen.

Onze open en enthousiaste houding hierin zorgt vaak

voor creativiteit en mooie resultaten. Omdat MiBida

alles in eigen huis ontwikkelt, kunnen we snel

schakelen en meegaan in lokale innovaties van de

betrokken partijen. Hierin zijn wij uniek in Nederland.

Het doel

Onze passie is het verbeteren van de kwaliteit van

leven voor kwetsbare groepen en voor diegenen die

bij hen betrokken zijn. Dit kan alleen door goede

communicatie en organisatie van alle betrokken

partijen. We zoeken in samenwerking naar oplossin-

gen die voor alle partijen meerwaarde leveren en

duurzaam zijn. Door het samenbrengen van de

formele zorg, de eerste lijn, de georganiseerde infor-

mele zorg, de mantelzorgers, de familie en de cliënt

zelf, ontstaat begrip en cohesie. Dit noemen we het

ecosysteem rondom de cliënt. Wanneer dit ecosys-

teem goed wordt benut, verhoogt men de efficiën-

tie voor alle betrokkenen en verbetert men de kwa-

liteit van zorg. Dubbele handelingen, onduidelijke

planning, onbegrip en onwetendheid worden tot een

minimum beperkt.

Dit gaat niet vanzelf, het aanspreken en optuigen

van dit ecosysteem vergt inspanning. In onze ogen

ligt hier een cruciale rol voor de professionele zorg,

omdat zij als geen ander weten wat hun cliënten

nodig hebben en waar de probleemgebieden liggen.

Bovendien is er op organisatorisch niveau sprake van

een voorsprong op de andere partijen in het systeem.

Middelen

Wij leveren tools die het optuigen en benutten van dit

ecosysteem eenvoudiger maken, zoals beeldcontact,

rapportage, planning, anamnese, sociale controle

en nog veel meer. Hierin bepaalt de cliënt (via een

door de cliënt aangewezen beheerder) wie toegang heeft

tot de verschillende onderdelen. Zo blijft iedereen die

voor de cliënt van belang is, betrokken, en de cliënt

zelf houdt het overzicht.

Via het Venster (een ingang die speciaal ontwikkeld

is voor en door ouderen) zorgt MiBida eveneens

voor sociaal contact en sociale controle voor de cliënt.

Zo wordt vereenzaming tegengegaan en kunnen

signalen van vereenzaming snel worden opgevangen.

Het Venster is een gepersonaliseerde beschermde

omgeving waarin de cliënt zich snel veilig voelt.

Ook wanneer deze nog nooit met een computer

heeft gewerkt.

Professionele gebruikers, familie en vrienden maken

op hun eigen apparatuur gebruik van het Portaal.

Een modulaire omgeving die we met succes inzetten

van particulier tot in de ziekenhuisomgeving. Het

Portaal past zich volledig aan de rol van de gebruiker

aan. Of deze nu contact, mantelzorger, thuiszorg-

medewerker, arts of onderzoeker is.

De zorgtransitie

De transitie in de zorg kan in positieve zin bijdra-

gen aan de realisatie van samenredzaamheid.

Op dit moment wordt er bij de betrokken partijen

bewustzijn gecreëerd. Zorg is niet langer vanzelf-

sprekend, maar een verantwoordelijkheid van ons

allemaal.

MiBida is ontstaan uit Europees onderzoek en levert sinds 2013 oplossingen binnen de zorg, voor instellingen de 1e lijn, georgani-seerde informele zorg en ziekenhuizen, waarbij de cliënt als uitgangspunt wordt genomen.

www.mibida.nl

Samenredzaam met MiBidaIedereen wil graag zo lang mogelijk zelfstandig zijn en blijven, maar we weten allemaal

dat de zelfstandigheid uiteindelijk zal afnemen. Bij MiBida begrijpen we dit en zorgen

we ervoor dat de kwaliteit van leven gewaarborgd blijft. Dit realiseren we door middel

van goede coördinatie en communicatie in de sociale en zorgkringen rondom de cliënt.

Dit samenspel van verschillende stakeholders noemen we bij MiBida samenredzaamheid.

Het mooie is dat iedereen erbij gebaat is, de cliënt, familie, mantelzorgers en ook de

professionele zorgverleners.

Een groeiende groep mensen ontdekt de ongekende mogelijkheden van domotica.

Slimme producten, waardoor senioren en chronisch zieken langer, veilig en comfortabel

thuis kunnen blijven wonen, en professionele zorgverleners op een nog efficiëntere en

effectievere manier zorg kunnen verlenen. Dankzij zorg op afstand bijvoorbeeld. Of het

gebruik van een mobieltje als ‘digitale sleutel’ voor de woning van een cliënt. De markt

is in ontwikkeling en zorgt voor fascinerende innovaties en technologische snufjes. ICT/Zorg

inspireert zorgverleners met een drietal voorbeelden.

Domoticabiedt nieuwe mogelijkheden

Zo komt MIZO Woonondersteuning met het zorg-

innovatiesysteem Jaapie, een innovatief concept met

woon-, leef- en zorgfuncties voor cliënt, mantel-

zorger en zorginstelling. Jaapie biedt tal van mogelijk-

heden, zoals sociale alarmering en alarmering via

zorgcentrales, medicatiebewaking en zorg op afstand.

Maar het systeem biedt meer. Wat te denken van een

eenvoudige bediening van populaire programma’s

op het internet, het openen van deuren en het be-

dienen van gordijnen. En zelfs vergaande moge-

lijkheden voor het koppelen van bewegingsmelders

en sensoren. In combinatie met de uitgebreide

agendafuncties kunnen concepten voor bijvoorbeeld

valpreventie of medicatie- en voedingsbewaking

worden gerealiseerd. Kortom: een innovatief modu-

lair systeem met mogelijkheden op het gebied van

intensieve zorg en bewaking, comfort en veiligheid

en levensloopbestendig wonen.

Mobieltje als digitale sleutel

Een andere bijzondere ontwikkeling is de mogelijk-

heid deuren te kunnen openen met een mobiele

telefoon. Cliënten hoeven niet langer hun fysieke

sleutel af te geven aan een thuiszorgorganisatie,

maar kunnen voortaan eenvoudig digitale sleutels

uitdelen. En daarbij zelf bepalen wie een sleutel krijgt.

Dat kan een thuiszorgmedewerker zijn, maar ook

voor buren, familie en mantelzorgers is het ideaal

om simpelweg met een mobieltje naar binnen te

kunnen. Dankzij de ‘sleutels’ blijft de veiligheid en

zelfregie van de cliënt gewaarborgd. Het systeem

van Telelock is geschikt voor alle Nederlandse

deuren.

Samenredzaamheid

MiBida zet vooral in op ‘samenredzaamheid’: het

creëren van een ecosysteem rond de cliënt. Door

het samenbrengen van formele zorg, informele zorg,

familie en natuurlijk de cliënt zelf, ontstaat volgens

het bedrijf begrip en cohesie. MiBida levert tools

die het benutten van dit ecosysteem eenvoudiger

maken, zoals beeldcontact, rapportage, planning

en sociale controle. In alle gevallen houdt de cliënt

zelf de regie en het overzicht. Dankzij de tools van

MiBida kunnen zorgverleners signalen van vereen-

zaming sneller oppikken en een bijdrage leveren

aan de realisatie van samenredzaamheid.

Page 19: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

19DOMOTICA

MIZO Woonondersteuning presenteert:

Zorginnovatiesysteem JaapieMet Jaapie kunnen senioren en chronisch zieken langer, veilig en comfortabel thuis blijven

wonen. Jaapie biedt woon-, leef- en zorgfuncties voor de cliënt, de mantelzorger én de

zorginstelling op een effi ciënte en betaalbare manier.

Innovatief

Jaapie stelt de wensen van de cliënt en mantel-

zorgers centraal. Het innovatieve concept biedt

een zeer eenvoudige bediening gecombineerd

met beheer via het internet. De cliënt kan samen

met de mantelzorger en/of familie de (welzijns)

functies in het systeem aanpassen.

Eenvoudig

Jaapie gebruikt algemeen beschikbare program-

ma’s op het internet als WebRTC, Picasa,

Youtube, Journaal24, RSS feeds en Kerkvideo.

Deze zijn veelal kosteloos te gebruiken. Voor

veel ouderen en mensen met een beperking

zijn deze programma’s in een browser lastig te

gebruiken door de complexe bediening en ge-

brekkige kennis van of angst voor het internet.

Jaapie heeft een eigen bediening voor deze

programma’s ontwikkeld. Hiervoor is geen PC-

of internetervaring nodig.

Zorg 3.0

Jaapie brengt de relatie tussen cliënt en zorg-

instelling op een hoger niveau. Het systeem

kent naast sociale alarmering ook alarmering

via zorgcentrales. In alle gevallen is beeld-

beeld zorgopvolging mogelijk en het gewenste

scenario kan worden afgestemd op de wensen

van de cliënt, mantelzorger, familie en de

zorginstelling. E-health, professionele medi-

catiebewaking, bloeddrukmeting en zorg op

afstand zijn mogelijk.

Zorg op afstand is declarabel bij het zorgkantoor:

telezorg maximaal vier uur en farmaceutische

zorg voor maximaal tweeënhalf uur per cliënt

per maand.

Jaapie biedt verder ondersteuning voor zorg-

en serviceconcepten als:

• een maaltijdenservice

• het opbouwen van communities

• revalidatie- en/of instructiefi lmpjes

• goedemorgen- en goedenavond-service

• informatievoorziening aan cliënt, mantel-

zorger en familie

• koppelingen met EPD

Zo wordt formele zorg mooi gecombineerd

met informele zorg, zelfmanagement, ont-

spanning en sociale integratie van de cliënt.

Comfort en veiligheid

Jaapie biedt mogelijkheden voor sociale alar-

mering via een beeld-beeldverbinding, SMS

of e-mail. Uitbreiding met een hals- of pols-

zender is mogelijk. Het in- en uitschakelen

van de verlichting, de bediening van de gor-

dijnen of het openen van deuren (indien

gewenst met een camera) verhogen het

wooncomfort. Koppelingen met inbraakbe-

veiligingssystemen verhogen de veiligheid.

Intensieve zorg en bewaking

Jaapie biedt door de aanwezige domoticakop-

pelingen ook vergaande mogelijkheden voor het

koppelen van bewegingsmelders en sensoren.

In combinatie met de uitgebreide agenda-

functies kunnen concepten voor bijvoorbeeld

valpreventie of medicatie- en voedingsbewaking

worden gerealiseerd.

Levensloopbestendig wonen

Door de verschillende toepassingen en functies

te combineren, past Jaapie in een levensloop-

bestendige woonaanpak.

Door de basiswelzijnsfuncties naar behoeft e

te combineren met de comfort-, veiligheids- en

uitgebreide zorgfuncties kan aan veranderende

behoeft en in verschillende levensfases worden

voldaan. Dit maakt Jaapie bij uitstek geschikt

voor inzet in nieuwbouw of verbouw van

(zorg)woningen of -instellingen.

Begin met functies die de veiligheid en het

comfort van de gebruiker vergroten, vul deze

aan met de mogelijkheden voor contact en

sociale integratie. Als in een latere fase (inten-

sieve) zorg noodzakelijk is, wordt dit naadloos

aan het systeem toegevoegd. Door deze unieke

combinatie van mogelijkheden van Jaapie

komen de verschillende woon-, leef- en zorg-

functies nu ook op een betaalbare manier

beschikbaar in een thuissituatie.

Kostenbesparing door slimme technologieBeheer

Jaapie is ontworpen met minimaal beheer als

doel. De functies die te maken hebben met

sociaal contact en ontspanning zijn door

mantelzorgers/familie eenvoudig aan te passen.

Indien formele zorg wordt geleverd, zal dit

deel apart worden beheerd door de zorgin-

stelling. Zo is het scherm volledig aan te passen

aan de wensen van de cliënt, terwijl vitale

(zorg)functies worden verbeterd.

Beveiligd

Het systeem maakt gebruik van een beveiligde

verbinding via internet. Het systeem is niet

ontvankelijk voor virussen en hacking. Er

worden geen medische of cliëntgegevens op-

geslagen. Daarmee voldoet Jaapie ruimschoots

aan alle zorgnormen.

Jaapie is beschikbaar op onze onderhoudsarme

en gebruikersvriendelijke op Linux gebaseerde

aanraakschermen. Maar er kan ook gebruik

worden gemaakt van Windows pc’s, tablets

en smartphones.

Jaapie is door Verklizan gecertifi ceerd voor

gebruik met de UMO-zorgcentrale.

Jaapie is het enige systeem waarbij alarmering

en beeldbellen gelijktijdig kunnen worden

doorgegeven aan de zorgcentrale.

Jaapie ondersteunt zorg- en

serviceconcepten, zoals:

• Actieve agenda met medicatiecontrole

• (Remote) meting van: bloeddruk, gewicht,

saturatie, hartslag en glucose

• Alarmering en zorgopvolging via beeld-

beeld contact met meldbank

• Integratie met spraak- en videotelefonie op

basis van SIP

• Monitoring van verbinding met scherm en

logging

• Zorg op afstand

• Maaltijdenservice

• Informatieverstrekking

• Integratie van uw specifi eke zorg- of ser-

viceconcept.

Jaapie Comfort en Veiligheid,

zoals:

• Bediening van verlichting

• Bediening van gordijnen / zonwering

• Deur openen met cameratoezicht

• Inbraakbeveiliging / brandmelding

• Valdetectie

• Dwaaldetectie

De ZorgCentrale.nl is een dienstverlener die voor én samen met de zorgmarkt en overige samenwerkingspartners een integraal aanbod van diensten op het gebied van zorg op afstand ontwikkelt. In onze samenwerking maken we een verdere professionaliseringsslag in de markt van personenalarmering, zorg en monitoring op afstand mogelijk. Hierbij staan kwaliteit, betrouwbaarheid en klantvriendelijkheid hoog in het vaandel. Wij ondersteunen met onze diensten diverse professionals in de zorg en borgen de processen en de contactmomenten tussen zorgvragers en zorgverleners. De ZorgCentrale.nl

heeft een jarenlange ervaring als zorg-centrale voor diverse zorg- en welzijns-organisaties in Nederland.Daarnaast werken wij samen met een groot aantal samenwerkingspartners op het gebied van alarmeringstechniek, zorg-op-afstand en serviceverlening.

In het leveren van beeldzorg voor een zorgorganisatie in het noorden van het land, is De ZorgCentrale.nl een samen-werking aangegaan met MIZO-Woon-ondersteuning. In gezamenlijkheid wordt de propositie van Jaapie verder uitgewerkt en toegespitst op de wensen en eisen van de zorgorganisatie. Het

snel kunnen schakelen in de aanpassing en inrichting van het systeem en de processen, ervaart De ZorgCentrale.nl als een absolute meerwaarde in de samen-werking met MIZO-woonondersteuning. Met Beeldzorg kunnen cliënten 24 uur per dag via een beeldscherm met hun zorgvragen terecht bij de zorgprofessi-onal of de zorgcentrale.

De zorgcentrale.nl als schakel in de keten van beeldzorg helpt organisaties bij het effi ciënt inrichten van hun werkprocessen en verhoogt de kwaliteit van de service richting hun cliënten.

Neem voor een demonstratiecontact op met

MIZO Woonondersteuning B.V.

Dorpsstraat 79

7948 BM Nijeveen

Kantoor: 085 483 95 00

Michiel Zuijdwijk: 06 520 28 777

Michel de Korte: 06 246 04 947

[email protected]

www.jaapie.nl

Partner De Zorgcentrale.nl aan het woord

Michiel Zuijdwijk (l) en Michel de Korte (r)

Page 20: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

20DOMOTICA

Mobiele telefoon als digitale sleutel

Telelock vervangt de traditionele sleutel door een

digitale sleutel voor de thuiszorg. Een cliënt behoudt

toegang tot zijn woning met zijn eigen mechanische

sleutels, en aan de buitenzijde van de woning is niets

zichtbaar. Uniek is dat standaard de mogelijkheid

aanwezig is dat de cliënt bepaalt aan wie deze digitale

sleutel uitgegeven wordt. Dit kan een thuiszorg-

organisatie zijn, maar ook mantelzorg, apotheek,

huisarts, et cetera kunnen een digitale sleutel ontvangen

waarmee zij toegang tot de woning van de cliënt

kunnen krijgen.

Veiligheid en zelfregie gewaarborgd

De productlijn van Telelock is compleet en voldoet

aan Nederlandse wettelijke bepalingen, waardoor de

veiligheid en privacy voor cliënt en zorgverlener

gewaarborgd worden en waarbij aanzienlijke bespa-

ringen in kosten voor organisaties mogelijk zijn.

De cliënt kan bepalen wie toegang heeft tot zijn

woning en kan nog steeds zelf gebruik maken van

zijn traditionele sleutel zonder deze te moeten

afgeven aan derden.

Unieke eigenschappen

De eigenschappen van de Telelockproducten en

-soft ware zijn uniek, en specifi ek afgestemd op de

thuiszorg in Nederland. Bij deze Nederlandse ont-

wikkeling is gebruik gemaakt van praktijksituaties met

cliënten, zorgverleners, zorgorganisaties, zorgcoöpe-

raties en woningbouwverenigingen. Juist door deze

unieke eigenschappen garandeert Telelock voor

cliënten en zorgverleners veiligheid en geborgenheid

op een manier die hiervoor niet mogelijk was.

Geschikt voor alle Nederlandse deuren

De Telelock-oplossing past op alle Nederlandse

deuren. Voor alle producten geldt dat aan de buiten-

zijde van de deur niet zichtbaar is dat deze sloten

toegepast worden. Alle Telelockproducten zijn in

Nederland ontwikkeld en geproduceerd, en werken

op standaard penlite (AA) batterijen - eventueel

oplaadbaar - maar kunnen ook gevoed worden

met een standaard (12V) adapter of beide.

De motorcilinder

De motorcilinder is het paradepaardje van het

Telelock-concept. Simpel, altijd werkend op batterijen

en passend op alle Nederlandse voordeuren die

voorzien zijn van een enkel- of meerpuntslot in de deur.

De motorcilinder is ook geschikt voor senioren- en

comfortsloten. Alleen de cilinder hoeft vervangen

te worden; er zijn verder geen extra bouwkundige

aanpassingen nodig. Met een confi guratie app op

een mobiele telefoon worden alle instellingen in

de motorcilinder gezet. De Telelock is standaard

uitgerust met een SKG® *** cilinder, drie mechani-

sche sleutels met certifi caat en vijf digitale sleutels

voor toegang met een mobiele telefoon. Maximaal

500 digitale sleutels per slot/woning.

Het oplegslot

Het Telelock oplegslot vervangt het bestaande

oplegslot zonder bouwkundige aanpassingen.

Speciaal voor oplegsloten bij centrale toegangs-

deuren die geopend worden met een ketting, heeft

Telelock een kettingdeuropener ontwikkeld. Voor

bestaande centrale toegangsdeuren van apparte-

mentcomplexen is de deurcontroller ontwikkeld.

Deze controller zorgt ervoor dat de zorgverlener

ook door de centrale toegangsdeur naar binnen

kan, zonder dat er iets verandert voor de overige

bewoners van het complex. Het Telelock oplegslot

is standaard met drie mechanische sleutels en vijf

digitale sleutels voor toegang met een mobiele

telefoon. Maximaal 500 digitale sleutels per slot/woning.

Gedeeld sleutelbeheer

Telelock functioneert zonder dat er internet in de

woning nodig is. Elk slot of module kan 500

verschillende unieke digitale sleutels onthouden

(cliëntbeheer), en voor beheer van een zorgorga-

nisatie zelfs 100 groepen met in elke groep 65000

unieke digitale sleutels zonder dat het slot of de

module verbinding heeft met internet. Elk slot of

module heeft bovendien een geheugen voor 2000

gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen worden

opgeslagen via de mobiel, zonder dat er inbreuk

gemaakt wordt op de privacy.

Digitale sleutels voor cliënt

Standaard zitten er bij elk slot vijf gratis digitale

sleutels en zijn extra digitale sleutels na te bestellen.

Een cliënt kan zelf bepalen aan wie hij of zij de

digitale sleutels uitgeeft . Dit kan bijvoorbeeld

familie, buren of mantelzorg zijn. Deze personen

kunnen dan met hun mobiele telefoon naar binnen.

Heeft een cliënt meer digitale sleutels nodig, dan

kan hij of zij deze bijkopen tot maximaal 500 stuks per

woning. Indien een cliënt iemand geen toegang

meer wil verlenen, haalt de cliënt de uitgeleende

digitale sleutel weer terug. Omdat alle digitale

sleutels uniek zijn, is het mogelijk om de terug-

gehaalde digitale sleutel aan iemand anders te geven.

Nieuwe toekomstige ontwikkelde updates voor de

sloten of modules worden per mobiel naar het slot

overgebracht , zonder dat de gebruikers er iets van

merken.

Digitale sleutels voor zorgorganisaties

Als een thuiszorgorganisatie of andere organisatie

van een cliënt één digitale sleutel ontvangt, kan de

organisatie met deze ene digitale sleutel zijn mede-

werkers toegang verlenen tot de woning. Elke

zorgmedewerker heeft zijn of haar eigen unieke

digitale sleutel, waarmee toegang verleend kan

worden tot meerdere woningen. Indien een cliënt zijn

digitale sleutel terughaalt, heeft de medewerker

geen toegang meer tot de woning van de cliënt,

maar natuurlijk wel tot de andere woningen waarvan

de organisatie en de medewerker toegangsrechten

hebben. Binnen het concept is het mogelijk om

persoonsalarmering, planningssoft ware et cetera

van derden te koppelen aan toegang voor woningen.

Informeer gerust naar de mogelijkheden.

Het sleutelbeheer binnen de thuiszorg is een veiligheidsrisico voor zowel cliënt als ver-

zorgende en bovendien een grote kostenpost. Om zorg te kunnen leveren, moet een

cliënt een sleutel van zijn woning afgeven aan een thuiszorgorganisatie. Die sleutel

wordt vervolgens opgeborgen in een sleutelkluis aan of bij de voordeur van de woning.

Het aantal deuropeningen in Nederland door thuiszorg, mantelzorg, et cetera, ligt ge-

middeld op meer dan 100.000 keer per dag (Bron CBS). Logisch dat sleutels kwijtraken,

gekopieerd worden en vergeten wordt om terug te plaatsen in de sleutelkluis bij de

woning - met alle gevolgen van dien.

• cliënt beslist wie en wanneer er iemand toegang heeft

• niet zichtbaar aan buitenzijde van de woning

• één afstandsbediening voor cliënt passend op meerdere sloten

• eenvoudig en snel te monteren en herbruikbaar

• volledig instelbaar en programmeerbaar met app op mobiel of tablet

• 100% oplossing zonder bouwkundige aanpassingen

• geen internet in de woning nodig• het alternatief voor alle - ‘zelfs

elektronische’ - sleutelkluizen • aparte confi guratie app voor montage • gebruikers app voor digitale sleutels• ook geschikt voor ongeplande zorg• voor organisaties, wijkverpleging,

mantelzorg, apotheek et cetera• mogelijkheid voor koppeling alarmering

en andere software• direct toegang tot de woning

• veilige Cloud serversoftware met web- interface

• login en registratie op basis van privacywetgeving

• logboek en rapportages voor cliënt en zorgorganisatie

• direct digitale sleutels toegang verlenen of weigeren

• communicatie slot en telefoon via Bluetooth low energy

• communicatie telefoon en interface via GPRS

• ook toegang tot woning zonder GPRS• App voor Android en Apple

• SKG®*** waarborgen de veiligheid• hoog veiligheidsniveau op het gebied van

software en communicatie • draaiknop binnenzijde niet manipuleerbaar

door brievenbus• gelijksluitend en sluitsystemen mogelijk• ook geschikt voor achterdeur en

nieuwbouwwoningen• ook geschikt voor seniorensloten• steun van Politie Keurmerk Veilig Wonen,

TNO/CCV, thuiszorgorganisaties, zorgcoöperaties, zorgcirkels, gemeentes, woningcorporaties en verzekeraars

Telelock B.V.

Linieweg 7, 4845 PM Wagenbergwww.telelock.nl

Telelock: deuren openen met een telefoonSpeciaal ontwikkeld voor de thuiszorg

Page 21: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

21SUCCES IN DE PRAKTIJK

Succes in de Praktijk

Synapps

22

SAF en Stb

26

Datalogic

24

First Lawyers

en Imprivata

28

SAP

23

Mproof

27

Claranet

25

Open Line

29

Tal van ontwikkelingen in de zorg klinken interessant en veelbelovend. Aanbieders presenteren hun it-oplossingen, helpen graag de zorg een stukje vooruit. Fascinerende innovatie, schitterende toepassingen. Klaar voor de toekomst.

Tegelijkertijd hebben it-managers te maken met budgetten die onder druk staan, programma’s van eisen waaraan voldaan moet worden, besparingen die gerealiseerd moeten worden, en het risico dat zorgverzekeraars de zorgaanbieder terugfl uiten. De kwaliteit van het product en de verwachte return on investment zijn van groot belang. Maar hoe bepaal je die?

ICT/Zorg biedt met acht praktijkverhalen meer inzicht in verschillende it-oplossingen voor de zorg. Productanalyses en ervaringen uit de praktijk. Met als doel u een leidraad te geven om de resultaten en eff ectiviteit van deze producten te kunnen beoordelen.

29 september 2015

22SUCCES IN DE PRAKTIJK

www.ict-zorg.eu

In 2008 is de Stichting Automatisering Fertiliteit

(SAF) opgericht. Deze stichting heeft soft ware-

leverancier Stb uit Houten na een uitgebreide

selectie in 2011 opdracht gegeven om een Elektro-

nisch Patiënten Dossier (EPD) te ontwikkelen, dat

landelijk gebruikt kan worden voor de fertiliteitszorg.

Deze EPD, Landelijk Specialistisch Fertiliteits

Dossier (LSFD) geheten, is bestemd voor verschil-

lende soorten fertiliteitsklinieken.

De SAF heeft Stb als ontwikkelaar geselecteerd

omdat zij uitgebreide kennis heeft op het gebied

van fertiliteit en reeds beschikte over het succes-

volle Stb Zorgplatform. Dit Zorgplatform kent

veel standaardfunctionaliteiten, waarbinnen een

gewenste applicatie, zoals het LSFD, ontwikkeld c.q.

geconfi gureerd kan worden. De samenwerking

tussen de SAF en Stb heeft in hoge mate een bijdrage

geleverd aan het succes van de applicatie.

Binnen vijf jaar zal het LSFD verder uitgroeien en

haar landelijke dekking nog verder versterken. Het

systeem ondersteunt de volledige bedrijfsvoering

en ‘ontzorgt’ de arts zodat meer tijd besteed kan

worden aan de directe zorg voor de patiënt.

Het Stb Zorgplatform

Het Stb Zorgplatform biedt zorgverleners een

webbased registratieomgeving. Een dashboard vormt

de centrale ingang van het dossier, waarop relevante

patiëntinformatie en historie overzichtelijk kunnen

worden weergegeven. Registraties kunnen direct

vanuit het dashboard worden vastgelegd. Met slechts

één muisklik is de patiëntstatus nader in te zien.

Het LSFD

Het LSFD is door gebruikers, zoals gynaecologen en

klinisch embryologen, op het Stb Zorgplatform

ontwikkeld, en is uniek omdat het nauw aansluit bij

de praktijk.

De SAF streeft met het LSFD landelijke uniformiteit

van dataregistratie na. Om die reden organiseert de

stichting twee werkgroepen: groep één richt zich

op de kliniekkant, terwijl groep twee zich focust op

de labgerelateerde activiteiten. Bij voorkeur heeft elk

aangesloten ziekenhuis een representant in elke

werkgroep. Tijdens de werkgroepenbijeenkomsten

worden ervaringen uitgewisseld en kunnen wensen

worden voorgelegd. Er wordt nagegaan of een wens

enkel voor een specifi ek ziekenhuis geldt of dat de

wens breder wordt gedragen. Vervolgens onderzoekt

Stb of de wens technisch haalbaar is. Uiteindelijk

bepaalt de SAF op basis van de verkregen input welke

wensen bij een volgende release worden meegenomen.

Kortom: gebruikers sturen de ontwikkeling en

blijven steeds betrokken bij de verdere uitbouw en

uitbreiding van het systeem. Op die manier worden

de wensen van gebruikers niet uit het oog verloren.

Het systeem biedt veel voordelen:

• Het past op ieder Ziekenhuis Informatie Systeem

(ZIS) zoals Epic en Chipsoft .

• Het voldoet aan de HL7-standaarden.

• Het is veilig.

• Het is een webbased applicatie, waardoor het vanaf

elke werkplek oproepbaar is.

• Het maakt papierloos werken mogelijk.

• Het is gebruiksvriendelijk voor elk type gebruiker

(van secretaresse tot arts).

• Patiëntgegevens zijn eenvoudig op te roepen.

• Registraties kunnen eenvoudig worden gemaakt

en vastgelegd.

• Het maakt digitale correspondentie met andere

zorgverleners en digitale communicatie tussen

(transport)kliniek en laboratorium mogelijk.

• Het beschikt over een rapportage- en uitgebreide

correspondentiemodule.

• Door de landelijke uniforme data is wetenschap-

pelijk onderzoek mogelijk.

Het LSFD ondersteunt de gebruikers bij het dagelijks

contact met de patiënt en bij het uitvoeren van

laboratoriumactiviteiten, waardoor het dagelijkse

werk eenvoudiger wordt.

Het LSFD is uit te breiden met functionaliteiten

zoals een Webbased Agenda en een SBV-Z check.

Ook modules als ZorgMail, Mailmerge, Single

sign-on, Handtekening, Supervisor, Actie, To do en

KID kunnen worden toegevoegd. Tot slot bestaat

de mogelijkheid om een koppeling te maken met de

bestaande it-omgeving (bijvoorbeeld hormoon-

waarden- , infectieparameters- en/ of semenkop-

peling).

LSFD Ziekenhuizen

Het LSFD is uitgerold bij de volgende achttien

klinieken:

Albert Schweitzer Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina

Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Erasmus Medisch

Centrum, Fertiliteitskliniek Twente, Gelre Zieken-

huizen, ISALA, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Nij

Barrahûs, Nij Geertgen, Medisch Centrum Kinderwens,

Maastricht Universitair Medisch Centrum, Medisch

Centrum Leeuwarden, Reinier de Graaf Groep,

St. Elisabeth Ziekenhuis, Sint Franciscus Gasthuis,

Universitair Medisch Centrum Utrecht en het

Wilhelmina Ziekenhuis Assen.

De toekomst

Ofschoon het LSFD al een spreiding heeft door

heel Nederland, is de verwachting dat deze landelijke

spreiding zal toenemen, gezien de reacties en inte-

resses van nog niet aangesloten klinieken. Momen-

teel is de implementatie bij AMC, Flevoziekenhuis,

Radboud en OLVG in volle gang. Ook niet-aange-

sloten ziekenhuizen zien de voordelen van het

LSFD en tonen vergaande interesse. De verwachting

is dat het aantal gebruikers de komende jaren verder

zal toenemen.

De nadruk wordt in de toekomst gelegd op het delen

van data en het gebruiken van data voor weten-

schappelijk onderzoek waarbij het ziekenhuis zelf

kan benchmarken.

In het ziekenhuis spelen veiligheid en privacy een

steeds grotere rol. De Stb secure module die Stb

binnenkort lanceert, vervangt het traditionele

wachtwoord door een inlog via de smartphone met

gezicht, stem of vingerafdruk. Biometrie is de enige

oplossi ng om een gebruiker én het individu op een

onlosmakelijke wijze aan elkaar te koppelen.

Gaat het succes verder?

Het LSFD is een succes in Nederland. Blijft het

succes binnen de landsgrenzen of gaat het succes

verder? De SAF en Stb bekijken de mogelijkheden

om het LSFD uit te rollen in andere landen.

LSFD wint terreinLandelijke spreiding binnen vijf jaar

Stb

Stb Zorg richt zich in het bijzonder op het ontwerpen en implementeren van specia-listische dossiersystemen en registraties voor researchtoepassingen in de zorg. Stb Zorg maakt deel uit van de Stb Bedrijven. Stb is gespecialiseerd in software systemen die de volledige bedrijfsvoering ondersteunen. http://www.stb.nl Email: [email protected]

SAF

De SAF is een samenwerkingsverband tussen gynaecologen voortplantingsgenees-kunde en klinisch embryologen. De SAF vertegenwoordigt beide beroepsgroepen bij het ontwikkelen en het verbeteren van het LSFD. Kijk voor meer informatie op: http://stichting-saf.nl Email: [email protected]

Dr. Jesper Smeenk,

voorzitter

SAF/gynaecoloog

St. Elisabeth

Ziekenhuis te Tilburg,

geeft aan:

“Het LSFD faciliteert

transparantie binnen de voortplantings-

geneeskunde door uniforme registratie

en rapportage en maakt het zo mogelijk

om van elkaar te leren en de kwaliteit

van de zorg te verbeteren.”

Dr. Rob Bernardus,

werkzaam als

gynaecoloog en

medisch hoofd

in Nij Barrahûs

te Wolvega, laat

weten:

“Je moet leren werken met het LSFD.

Dit kost tijd maar de digitale status,

bereikbaar van waar dan ook, bevor-

dert zeker de kwaliteit van de zorg!”

“Door de uniforme

vastlegging van data

binnen het LSFD

kun je klinieken met

elkaar vergelijken

en kun je, met

toestemming van

de patiënt, de gegevens gebruiken voor

wetenschappelijk onderzoek”, aldus

dr. Carl Hamilton, werkzaam als gynae-

coloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis

te ‘s-Hertogenbosch.

“Naast de

gebruiksvriendelijke

inlog, kan deze

innovatieve

methodiek worden

gebruikt om

elementaire

processtappen, zoals het autoriseren van

labuitslagen, van een digitale hand-

tekening te voorzien”, aldus Rutger

Slager CTO van Stb te Houten.

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

27SUCCES IN DE PRAKTIJK

Het speelveld

Om overzicht te creëren moeten we eerst het

speelveld bepalen. Wie zijn onze belangrijkste stake-

holders? Wat maakt hen gelukkig? Waarom zijn

deze mensen zo belangrijk om in de gaten te houden?

Als we dit weten, kunnen we beter prioriteiten

stellen. Ook zijn we beter in staat om onze diensten

en werkwijze zuiverder af te stemmen op de klant-

behoeft e en het bijbehorende beschikbare budget.

Allereerst hebben we een directie die een budget

beschikbaar stelt. Zij verwacht op hoofdlijnen een

professionele it-afdeling.

Ten tweede kennen we de managers uit de diverse

business units. Zij willen vaak meer dan mogelijk is

en zullen uw afdeling continu uitdagen dat ook te

leveren.

Ten derde kennen we de medewerkers uit uw zor-

ginstelling. Sommigen hebben veel it-kennis; velen

ook beperkt. IT moet daarom simpel en laagdrem-

pelig blijven en vooral niet te technisch. Ook uw eigen

medewerkers zijn uw stakeholders. Zonder hen wor-

den er geen diensten geleverd. Voor u geldt dus ook

‘keep the troups happy’!

Wat versus Hoe

Uiteindelijk is een it-afdeling een winkel met pro-

ducten en diensten. Er zijn maar twee zaken belang-

rijk. Ten eerste: welke producten en diensten moet

ik leveren? Ten tweede: hoe kan ik een afdeling ont-

wikkelen die als een voetbalteam uit de eredivisie

samenwerkt en weet te scoren. Het is nog niet

makkelijk gebleken om dit voor elkaar te krijgen.

Sommige it-managers hebben zelf een technische

achtergrond en worstelen met de meer zachte kant

van hun organisatie. Wat nu als er een simpel

stappenplan bestond om u op een praktische manier

verder te helpen met het opbouwen van zo’n ere-

divisieteam? Welnu, dat stappenplan bestaat!

Het fundament

Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar

wedstrijden? Waarom zijn ze de rest van de week

aan het trainen? Op welke onderdelen trainen ze

dan? We kunnen een hoop leren van topsporters.

Het is een wereld waar we gemakkelijk over de

schouder van een trainer of coach kunnen meekijken.

We hebben te maken met individuele kwaliteiten

van de spelers en het team als geheel. Binnen een

it-afdeling werkt het precies zo. Bij het aannemen

van een nieuwe medewerker letten we op oplei-

dingsniveau, kennis en ervaring. Maar hoe coachen

we een it-team? Wat geven we het team om

succesvoller te worden? Elk team heeft een goed

fundament nodig. We weten dat procedureel werken

ons grip geeft op de uitkomsten en kwaliteit van

het team. Om dat goed te introduceren is er een

handboek IT nodig en moeten de taken duidelijk

verdeeld worden. Dit handboek bestaat uit alle

werkinstructies die nodig zijn om een it-medewer-

ker zijn werk te laten doen. Deze werkinstructies zijn

opgesteld op basis van de procedures en de gekozen

ITSM-soft ware. Het klinkt simpel, toch ontbreekt

het vaak aan een dergelijk handboek. Alleen met zo’n

handboek zijn we er natuurlijk niet. Dat is slechts

de rationele kant van het organiseren. Was het maar

zo mooi. Bij ieder Ikea-kastje zit ook een mooie

handleiding, toch volgt lang niet iedereen dit!

Perfectie = continue verbeteren

Wat is perfectie? Vroeger dacht ik dat je dan iets in

één keer helemaal goed deed. Daarom nam ik de

tijd om mij voor te bereiden, ik deed zoals gepland

en dan door naar het volgende. De voorbereiding

was vaak lang en intensief en als ik het uiteindelijk

ging doen, was ik vaak al niet erg enthousiast

meer. We lezen in ITIL over concepten als CSI.

Niet de Amerikaanse televisieserie, maar continual

service improvement. Dat is zo’n term die je vaak

hoort, maar waarvan je eigenlijk geen idee hebt

hoe je dat nu in de praktijk brengt. Hier zit ‘m nu net

de crux, want als je dit onder de knie krijgt, bouw

je aan een zelfsturend en verbeterend team. Dat

geeft je als it-manager de ruimte om meer bezig te

zijn met tactische en strategische zaken, terwijl de

medewerkers de afdeling zelfstandig op een hoger

plan brengen. De wereld van agile development

leert ons om regelmatig te evalueren en onze eigen

verbeterpunten te signaleren. Door op gezette tijden

medewerkers hun waarnemingen en ideeën te laten

delen, creëren we bewustzijn en momentum rondom

CSI op de werkvloer. Er wordt systematisch gewerkt

aan deze verbeteringen op volgorde van de gezamen-

lijk gestelde prioriteiten.

7 stappen tot succesvol IT service

management

Het is complexe materie met veel uitstapjes naar

aanpalende onderwerpen. Om het leven simpeler

te maken, hebben we een model gemaakt om u

verder te helpen: ‘De 7 stappen tot succesvol IT

service management’. Bovenstaande informatie

wordt in zeven simpele stappen teruggebracht

naar een eenvoudig en doeltreff end model, waarbij

u meer grip krijgt op de gehele dynamiek. Als it-

manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen

slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw

stakeholders tevreden zijn?

IT Service Management:

Kloppend hart van een succesvolle it-afdeling

door: Michiel de Ruiter

Bent u it-manager? Bent u directielid met IT in uw portefeuille? Dan zijn er diverse uitda-gingen waarmee u wordt geconfronteerd, zowel organisatorische als technische. Veel stakeholders om u heen die iets van u willen. Er zitten simpelweg niet voldoende uren in een dag om iedereen tevreden te houden. Of wel? Waarom heeft u in de eerste plaats voor deze functie gekozen? Wat kunt u doen om succesvoller te zijn? Ik wil met u ver-kennen wat we kunnen doen om de budget-houders, de business, de eindgebruikers en uw medewerkers meer tevreden te krijgen. Onderdelen die nodig zijn om succesvoller en effi ciënter te worden. Straks bent u in staat om op een simpele manier te bepalen waar u staat en hoe u verder kunt!

IT in de zorg heeft vele uitdagingen. Natuurlijk zijn die er ook in andere branches, maar

juist in de zorg kennen we aan de ene kant krimp in budgetten, terwijl aan de andere

kant steeds hogere eisen worden gesteld. Denk bij dit laatste aan de NEN7510 die een

it-afdeling dwingt om gestructureerd te werken en aantoonbaar in controle te komen.

Op zichzelf een mooi en nobel streven, maar hoe doe je dit in de praktijk? Hoe kun je

binnen al deze randvoorwaarden de juiste prestaties leveren en daarbij de sfeer op de

afdeling goed houden? Uiteindelijk willen we onze medewerkers niet met onnodige

stress opzadelen en ze misschien verliezen door ziekte of vertrek.

Over Mproof

Mproof is leverancier van Clientele ITSM en positioneert zich als De Service Manage-ment Specialist. Naast ITSM software heeft Mproof ‘de 7 stappen tot succesvol ITSM’ ontwikkeld, waarmee ze haar klanten ondersteunt met het behalen van succes-sen. Kijk voor meer informatie op www.mproof.nl

Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden?

“ Als it-manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stake-holders tevreden zijn?”

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

28SUCCES IN DE PRAKTIJK

De verplichting van een adequate beveiliging

bestond al sinds de inwerkingtreding van de Wet

bescherming persoonsgegevens (Wbp), maar het

ontbreken daarvan wordt nu hoger beboet. Dat

geldt ook voor het in de doofpot stoppen van een

datalek. Een boete kan maximaal EUR 810.000 of

tien procent van de jaarlijkse omzet bedragen. In

vergelijking met andere organisaties lopen zorgin-

stellingen, die werken met medische dossiers, een

hoger aansprakelijkheidsrisico. De reden daarvan

is dat de gegevens in een medisch dossier vrijwel

altijd bijzondere of gevoelige persoonsgegevens

zijn én dat daarop een beroepsgeheim rust. Ook is

de verwerking van dergelijke persoons gegevens

aan strengere eisen onderworpen dan ‘gewone’

persoonsgegevens. Dat maakt dat zorginstellingen

bewust(er) zullen moeten omspringen met gegevens-

bescherming en privacy.

Uitbreiding boetebevoegdheid

Omdat er sprake was van een breed nalevingstekort

van de bestaande privacyregelgeving, is de boete-

bevoegdheid van het CBP verhoogd en is een wette-

lijke verplichting tot het onverwijld melden van

datalekken geïntroduceerd. Alle overige verplichtin-

gen zijn dus niet nieuw, maar kunnen in de toekomst

zwaarder worden bestraft .

Een veel voorkomend misverstand is dat het zich

voordoen van een datalek een boete met zich mee-

brengt. Nee, het niet onverwijld melden van een

datalek aan de toezichthouder – in casu het College

Bescherming Persoonsgegevens (CBP) – en in

sommige gevallen aan de patiënt zelf, brengt een

boete met zich mee. Een datalek is iedere inbreuk

op de beveiliging die leidt tot (de aanzienlijke kans op)

ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming

van persoonsgegevens. Dat is de wettelijke defi nitie.

Meer praktisch verwijst een datalek naar de gevallen

waar persoonsgegevens bedoeld of onbedoeld zijn

onderworpen aan een ongeautoriseerde toegang.

Nieuw en opvallend is dat niet alleen verantwoorde-

lijken een boete opgelegd kunnen krijgen, maar ook

bewerkers, medeplegers en feitelijk leidinggevenden.

‘Verantwoordelijken’ zijn de zorginstellingen zelf.

‘Bewerkers’ zijn de bedrijven die in opdracht van

de verantwoordelijken persoonsgegevens verwerken,

bijvoorbeeld voor het onderhouden of hosten van

een elektronisch patiëntendossier. ‘Medeplegers’ of

‘feitelijk leidinggevenden’ zijn de directies of raden

van bestuur. Als bewerkers, medeplegers of feite-

lijk leidinggevenden nalatig zijn geweest in het

treff en van beveiligingsmaatregelen of het melden

van een datalek, dan kunnen zij – naast de verant-

woordelijke – een boete opgelegd krijgen.

Authenticatie- & autorisatielogboek

Authenticatie en autorisatie zijn belangrijke bevei-

ligingsmaatregelen ter voorkoming of opsporing

van datalekken. Vanwege de vertrouwelijke aard van

medische gegevens wil de overheid dat zorginstel-

lingen daarmee zorgvuldig omspringen in de hele

keten van gegevensuitwisseling (zorgverzekeraar,

arts, service provider). De internationale standaard

voor informatiebeveiliging voor de zorgsector is

ISO 27002. Deze wordt door de Nederlandse overheid

aangescherpt met NEN7510, 7512 en 7513.

NEN7513 geeft richtlijnen voor het opstellen van

een logboek: 1.) leg aantoonbaar vast dat de mede-

werker die toegang heeft tot de patiëntgegevens

daartoe ook daadwerkelijk gerechtigd is, en 2.) zorg

voor een sterke authenticatie, op basis van ten

minste twee kenmerken, bijvoorbeeld een unieke

identifi catiecode, wachtwoord en badge. Alleen dan

is het mogelijk de geclaimde identiteit van de mede-

werker te bewijzen, aldus NEN7513.

“Vooruitlopend op de nieuwe meldplicht datalekken

inventariseert een regionaal ziekenhuis dat om

security–redenen anoniem wenst te blijven,

momenteel waar zij verbeteringen kan aanbrengen in

haar authenticatie– en autorisatiebeleid. De security

offi cer van het ziekenhuis zegt daarover: “Wij menen

dat een logboek niet alleen van belang is tijdens,

maar ook voorafgaand en na afl oop van een data-

lek. Het is belangrijk dat je inzichtelijk hebt wat er

gebeurt op het gebied van authenticatie en autori-

satie, zodat je tijdig kunt bijsturen en verbeteren.

Op dit moment inventariseren wij de combinatie-

mogelijkheden tussen NEN 7513 en de nieuwe

meldplicht. Belangrijke ondersteuning daarbij wordt

geleverd door Imprivata, die onze authenticatie en

single sign-on realiseert.” De security offi cer vervolgt:

“Tegenwoordig kunnen medewerkers met een

wachtwoord en ziekenhuisbadge inloggen, waarna

zij de eerstvolgende vijf uren alleen nog maar hun

badge nodig hebben om toegang te krijgen tot de

voor hen relevante systemen. Dat werkt snel en

gebruiksvriendelijk. Medisch specialistes en ver-

pleegkundigen zijn hier laaiend enthousiast over.

Wij willen het badgegebruik binnenkort verplicht

stellen, want bijkomend voordeel daarvan is dat wij

daarmee voldoen aan de twee-factor-authenticatie

die het CBP vereist bij de verwerking van patiënt-

gegevens. Normaal gesproken gaat veiligheid ten

koste van het gebruiksgemak, maar in dit geval

levert het daadwerkelijk iets nuttigs op voor degene

die de badge nog niet gebruikte.”

Privacyboekhouding

Het belangrijkste is natuurlijk datalekken voorkomen.

Maar als het toch gebeurt, hoe geneest u uw orga-

nisatie van een datalek? Het bijhouden van een

logboek helpt u daarbij. Wat sommige zorginstellin-

gen zich namelijk (nog) niet realiseren is, dat het

bijhouden van een logboek tegemoet komt aan de

nieuwe meldplicht. Immers, een meldplicht impliceert

allereerst dat de instelling in staat is een ongeauto-

riseerde toegang te herkennen en dat zij vervolgens

in staat is te melden welke persoonsgegevens zijn

getroff en.

Het logboek maakt op zijn beurt weer deel uit van

de grotere, digitale privacyboekhouding van de

zorginstelling, waarin alle verwerkingen zijn ge-

documenteerd. In de privacyboekhouding zijn de

verwerkingen bij voorkeur gerelateerd aan infor-

matiesystemen en (deel)processen. Per verwerking

moet een risico-analyse worden gemaakt van de

mogelijke impact op de persoonlijke levenssfeer

van een patiënt of medewerker. Ook de risico-

analyse moet worden vastgelegd in een privacy-

boekhouding. De privacyboekhouding moet

daarnaast gerelateerd zijn aan een register waarin

de instelling alle datalekken bijhoudt. Ook de

datalekken die uiteindelijk niet zijn gemeld, want

per datalek of vermoed datalek moet de afweging

worden vastgelegd waarom die uiteindelijk wel of

niet heeft geleid tot een melding bij het CBP en/of

de patiënten.

Tot slot, een zorginstelling zal niet alleen moeten

beschikken over een privacyboekhouding omdat

daartoe een wettelijke verplichting bestaat, maar

ook omdat zij zich zal willen verweren ten tijde van

een boeteoplegging of schadeclaim. Bewijsmateriaal

dat gevonden wordt in de privacyboekhouding

moet dan zo uit de ́ kast´ kunnen worden getrokken.

Ook moeten datalekken onverwijld worden gemeld

aan de toezichthouder. Het begrip ´onverwijld´ is

niet nader gekwantifi ceerd, maar verwacht wordt

dat deze twee (werk)dagen zal bedragen. Ook

daarom is het belangrijk dat gegevens vlug uit de

privacyboekhouding kunnen worden geplukt, zodat

de zorginstelling zo snel mogelijk back in business is.

Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Vraag het

gelijkluidende white paper van First Lawyers &

Imprivata op bij de auteur van dit artikel, of bij uw

Imprivata-contactpersoon.

Datalekken:voorkomen is beter dan

genezendoor: Judith Vieberink, advocaat bij First Lawyers B.V.

Zonder moeite een datalek voorkomen of afwikkelen – welke information security offi cer

of functionaris voor de gegevensbescherming droomt daar niet van? De bestuurlijke

boetes die organisaties vanaf 1 januari 2016 riskeren bij het niet-melden van datalekken

liegen er niet om en maken dat organisaties sterk worden aangemoedigd om een adequate

invulling te geven aan de nieuwe wettelijke vereisten. De wet Meldplicht datalekken

zegt echter niet hoe zorginstellingen dat realiseren. Reden genoeg om nader stil te staan

bij de nieuwe meldplicht en de verplichtingen die dat met zich meebrengt.

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

29SUCCES IN DE PRAKTIJK

Maastro Clinic is een radiotherapeutisch instituut

waar met name kankerpatiënten worden behandeld

door bestraling. De kliniek beschikt over zes ‘state

of the art’ lineaire versnellers (bestralingsapparaten)

en is gevestigd in Maastricht, naast het Maastricht

Universitair Medisch Centrum: een samenwerkings-

verband tussen het academisch ziekenhuis Maastricht

en de Universiteit Maastricht.

Maastro Clinic heeft grote behoeft e aan fl exibiliteit

van haar ICT. Er wordt veel onderzoeksoft ware in

eigen beheer ontwikkeld, dat vóór implementatie

zeer grondig wordt getest en waarvan de kwaliteit

bijzonder hoog is. Voor het borgen van het proces,

zijnde updates, resultaten en kwaliteit, is een zoge-

heten Ontwikkel/Test/Acceptatie (OTA)-omgeving

ontwikkeld. Een omgeving waarin, op basis van

een gedetailleerde kopie van de productieomgeving,

nieuwe versies van zelf ontwikkelde soft ware technisch

en functioneel grondig kunnen worden getest,

voordat ze in de productieomgeving worden geïn-

stalleerd.

Maximale fl exibiliteit

Deze OTA-omgeving dient te voldoen aan de borging

van de kwaliteit en beschikbaarheid van de omgeving.

Vanuit die gedachte gaat Maastro Clinic nog een stap

verder door verschillende clouddiensten op een

gecertifi ceerde en gevalideerde manier te gebruiken.

Dit heeft ook een strategische insteek vanwege de

vrije schaalbaarheid, zoals groei en krimp, en de

ontzorging van alle techniek als infrastructuur,

huisvesting en beheer met behoud van volledige

controle en regie over het functioneel beheer van het

platform en alle daarin opgenomen applicaties.

Maastro Clinic heeft toegang tot Storage as a Service*,

Backup as a Service**, vCloud as a Service*** en

Archive as a Service****. Diensten waarvan de in-

vesteringen, CAPEX, bestaan uit eenmalige kosten

voor transitie, en de exploitatiekosten, OPEX, uit

een maandelijkse factuur op basis van daadwerkelijk

gebruik.

De kwaliteit van deze clouddiensten worden door-

lopend gemeten aan de hand van een aantal heldere

en objectieve prestatiecriteria. Dit wordt vervolgens

op reguliere basis besproken met de SLA-Manager

waarbij de tevredenheid wordt uitgedrukt en een

maximaal tevreden eindgebruiker wordt gekoppeld

aan de kwaliteitservaring.

vCloud infrastructuur

Alle Maastro Clinic ‘OTA’ virtuele machines, vApp,

worden in de datacenters van Open Line gehost.

De bijbehorende vCloud managementservers

worden bij Maastro Clinic zelf gehost in verband

met de actieve koppelingen naar de productie-

omgeving. Deze koppelingen zijn noodzakelijk om

via de reeds beschreven en uitgewerkte procedures

in de OTA-omgeving uit te rollen. De door Open

Line gerealiseerde OTA-omgeving voorkomt dat de

productieomgeving onnodig moet worden stilge-

legd om daarin nieuwe soft ware te testen. Nieuwe

soft ware kan nu worden getest in de testomgeving

- een exacte kopie van de productieomgeving - en na

acceptatie worden overgeheveld naar de productie-

omgeving.

De implementatie van nieuwe soft ware verloopt

daardoor een stuk eenvoudiger, sneller en be-

trouwbaarder. Door toepassing van een strenger

testprotocol (ketentest) wordt bovendien de betrouw-

baarheid van de productieomgeving verhoogd ten

opzichte van de oude situatie.

Flexibiliteit in het digitale tijdperk

Een steeds terugkomende vraag uit de markt is:

‘hoe kan de it-organisatie zich aanpassen aan een

wereld waarin IT in toenemende mate de kern van

het bedrijf wordt?’.

Tussen 1985 en 2005 was de CIO vaak een ‘Chief

Infrastucture Offi cer’ met een focus op het bouwen

van complexe maatwerkoplossingen. Die periode,

ook wel het tweede platform van ICT genoemd, werd

gekenmerkt door client-server computing. ICT

werd gezien als een kostenpost voor de organisatie

en het was vaak één van de belangrijkste taken van

de CIO om de belangen van de ict-organisatie te

beschermen.

In het derde platform van ICT, gevormd door

cloud, mobiliteit, big data, en social media, zien wij

bij bedrijven steeds meer het besef dat ICT hun

business is geworden. Migreren van een technologie-

focus naar een oplossingenfocus is de sleutel. In

het proces staan bedrijven open voor nieuwe be-

naderingen.

Met de opkomst van het derde platform is de rol

van de netwerkmanager en het netwerkteam ver-

anderd van ‘houd de boel draaiende’ tot een ware

partner in line-of-business strategie en het genereren

van inkomsten.

Om het bovenstaande te realiseren, dienen infra-

structuuroplossingen open en fl exibel te zijn om te

kunnen reageren op veranderingen in de zakelijke

omgeving. Kortom: streven naar een fl exibele it-

omgeving voor het digitale tijdperk.

Maastro Clinic heeft daarop de afgelopen tijd zeer

zorgvuldig voorgesorteerd waardoor ICT als process

enabler wordt ingezet. Flexibiliteit en continuïteit

met een ISO 20000- en 27000-waarborg. Flexibiliteit

as a Service! (‘FaaS’ om nog een afk orting aan het

brede scala van afk ortingen toe te voegen).

Flexibiliteit as a Service

Speaking of afkortingen: * Storage as a Service = StaaS. Kunnen groeien ‘on demand’. ** Backup as a Service = BaaS. Geen omkijken naar een betrouwbare backup. *** vCloud as a Service= Vaas. Flexibiliteit van de Cloud. **** Archive as a Service = AaaS. Digitaal archiveren zonder beperkingen.

Patrick Eggen - Regiomanager Healthcare

29 september 2015

22SUCCES IN DE PRAKTIJK

www.ict-zorg.eu

De waarde van mHealth

Bewustwording van privacyAangezwengeld door ‘Silicon Valley‘ is er een in-

trigerende discussie gaande over de wijze waarop

bedrijven die digitale diensten ontwikkelen, omgaan

met privacy. Bekend is het ‘Google/Facebook’-kamp

die gratis producten en diensten ter beschikking stelt

om daarmee de data van de gebruikers te verkopen

(voor advertenties, in het geval van Google en

Facebook). Apple heeft echter onlangs de discussie

aangezwengeld door te stellen dat zij juist géén

data verzamelen, maar hun verdiensten halen uit

de verkoop van hardware. Door deze discussie en

door het feit dat steeds meer partijen in de zorg de

mogelijkheden zien van mHealth-oplossingen,

zien wij dat de bewustwording over privacy bij

patiënten en zorgprofessionals toeneemt. Nu al

merken wij dat het onderwerp ‘veiligheid van data’

vaker ter tafel komt bij gesprekken over een

mHealth-oplossing. CE-certificering is dan niet meer

voldoende. Immers, een CE-gecertificeerde app

kan nog prima data lozen naar een obscure server.

Initiatieven zoals ‘Assuring Medical Apps’ van

Deloitte spelen in op deze trend en leggen de

mHealth-toepassing op een digitale pijnbank om

zodoende de zwakke punten boven water te halen.

De gebruiker leren kennenOoit waren ict-systemen complex. Nee herstel,

ooit waren alle ict-systemen complex. Mijn eerste

ervaring met een computer was op basis van een

‘command line interface’ alwaar ik gedisciplineerd

moeilijke termen moest intypen om de meest basale

zaken te kunnen uitvoeren. Printen bijvoorbeeld.

Tegenwoordig zien de zaken er gelukkig vaak anders

uit. De smartphone heeft technologie letterlijk in de

handen van miljarden gelegd en heeft daarbij

geleid tot een vereenvoudiging van interfaces.

Maar toch zijn we er nog lang niet. Een blik op een

gemiddeld HIS doet vermoeden dat niet overal de

eenvoud is doorgedrongen. De markt zal dit echter

niet langer accepteren, en de sterke opkomst van

‘User Experience Design’ waarbij de gebruiker

centraal staat in het ontwerpproces van de techno-

logie, is hiervan de voorbode: customer journeys,

segmentatie en persona-ontwikkeling, co-creatie

sessies voor functional design, en UX workshops zijn

inmiddels gemeengoed geworden. In de gezond-

heidszorg zijn de eisen van de gebruiker vaak nog

specifieker (denk aan mHealth-toepassingen voor

reumapatiënten die niet altijd even makkelijk met

een telefoon kunnen omgaan).

Uiteindelijk ben ik van mening dat de beste interface

geen interface is. Technologie moet in dienst staan

van de mens en slechts zichtbaar worden indien

gewenst. Laten we vooral niet vergeten dat een

patiënt het liefst vooral een zo normaal mogelijk

leven wil leiden, en niet om de haverklap herinnerd

wil worden aan zijn of haar ziekte. Het constant

actief ingeven van data en het tonen van grafieken

hoort daar volgens mij niet bij; wel een slimme

‘coach’ die afwijkingen op de (gezondheids)norm

autonoom constateert, intervenieert op de juiste

wijze en op het juiste moment, met steeds vaker

gedragsverandering als beoogd en ultiem doel.

Gedragsverandering

Gedragswetenschap in de zorgsector ontleent haar

bestaansrecht aan het onderkennen van de relatie

tussen gedrag en gezondheid. Ons gedrag is vaak

medebepalend (en soms zelf cruciaal) in het voor-

komen, verlichten of genezen van bepaalde aan-

doeningen. En mHealth wordt steeds meer gezien

als onderdeel van oplossingen die kunnen bijdragen

aan een positieve gedragsverandering. Vaak betreft

dit het mijden van risicovol gedrag c.q. het adopteren

van een gezondere leefstijl, het leren omgaan met

de negatieve gevolgen van chronische aandoeningen,

of betere adherentie aan een voorgeschreven me-

dicatie. Gepersonaliseerde datacollectie, geïntegreerde

verwerking van een grote hoeveelheid persoons-

gebonden data en een tailor-made ondersteuning

in de therapie brengen oplossingen in beeld die

vaak superieur zijn aan heersende one-size-fits-all-

behandelingen met medicijnen. Technieken als

Intervention Mapping stellen ons in staat haar-

scherpe interventiestrategieën te ontwerpen en die

vervolgens te implementeren door de inzet van

digitale technologie en mobiele devices. Strategieën

die groeien in de vruchtbare aarde van solide ge-

valideerde instrumenten uit de gedragswetenschap;

evidence-based pur sang.

Aantonen van waardeDe gezondheidszorg is een ‘evidence-based’ weten-

schap. De meeste behandelingen en therapieën

moeten statistisch effectief gebleken zijn alvorens

toepassing te vinden in de zorg. Logisch dat zorg-

professionals, maar ook zorgverzekeraars, vanuit

die hoedanigheid en vanuit doelmatigheid kijken

naar e- en mHealth-toepassingen. Het moet aan-

toonbaar gemaakt zijn dat de digitale toepassing

een positief effect heeft op de behandeling van de

individuele patiënt of een populatie van patiënten,

of bijdraagt aan het betaalbaar houden van de zorg.

En daar vinden we, mijn inziens, de grootste uit-

daging voor een volledige acceptatie van deze in-

novatieve middelen. De mogelijkheid tot snelle

ontwikkeling van digitale toepassingen en daarbij

dus relatief eenvoudig innovaties te introduceren

staat haaks op het tergend langzame en uitgebreide

proces van wetenschappelijke validatie. En toch is

het de weg die we moeten (en willen) bewandelen.

Het aantoonbaar maken van waardecreatie voor

het zorgproces, in welke vorm dan ook, kan leiden

tot een verhoging van de acceptatie ervan. Een

mooi voorbeeld is een platform als Ikherstel.nl,

dat aantoonbaar de post-operatieve herstelfase

met negen tot veertien dagen reduceert. Dat leidt

tot een veel hogere patiënttevredenheid en creëert

veel waarde voor diverse stakeholders.

Anno 2015

Onze laatste ‘apps’ zijn ontworpen vanuit een User

Experience proces, gekoppeld aan dichtgetimmerde

back-ends gebaseerd op ontologieën vanuit de

medische standaardisatie, wetenschappelijk gevali-

deerd en CE-gecertificeerd, verkrijgen data uit

verschillende wearables, en zijn multiplatform. In-

middels is ons bedrijf gecertificeerd voor de laatste

privacy- en securitystandaarden via NEN7510 en

ISO 27001. Onze gesprekken met opdrachtgevers

gaan steeds vaker over de (therapeutische) meerwaarde

die de oplossing heeft, en welke interventiestrategie

en KPI daarbij past. Appje maken? Niet echt meer.

‘Mobile Health Solutions die er echt toe doen’ dekt

wellicht de lading beter.

Met enige nostalgie kijk ik soms terug op de

tijd dat ‘een app maken gewoon een app maken

was’. Ideetje, schets maken, een designer en

een developer samen in een hok zetten, beetje

pizza en cola erbij en voilà, met een beetje geluk

kwam er dan een app uit. Met een beetje meer

geluk vonden de gebruikers de app ook wel

cool - er waren immers nog maar een paar apps

in de App Store - en die 79 cent per download

werd al snel een klein goudmijntje.

Even voor de duidelijkheid: het klinkt als een

oma-in-de-schommelstoel-verhaal, maar dit

cowboyscenario was ‘slechts’ zeven jaar geleden

gewoon werkelijkheid.

Fast forward en welkom in de ontwikkeling

van medische apps. Of moet ik nog wel de term

‘apps’ gebruiken? Toen Synappz in 2012 haar

eerste medische app, iP Plaslijst, introduceerde,

was de complexiteit redelijk te overzien. Uiteraard

werd er veel aandacht besteed aan het design

en de werking van de iP Plaslijst, maar tech-

nisch gezien was het minder uitdagend. De

verandering begon destijds met de bewust-

wording van CE-certificering (en dus het

schrijven van een technisch dossier) en ver-

volgde gestaag een voortdurende baan naar de

hogere regionen van complexiteit.

Nu, slechts drie jaar later, wil ik ingaan op drie

trends die wij zien in de markt van de ontwikkeling

van mHealth: bewustwording privacy, User

Experience, en het aantonen van waarde.

Erik van der Zijden,

CEO Synappz Medical Apps

([email protected])

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

23SUCCES IN DE PRAKTIJK

Vandaag de dag zijn de belangrijkste drijvers van

verandering Internet of Th ings, mHealth, big data,

in-memory en cloud. Wat brengen deze innovaties

teweeg? En hoe (gaan) ze de manier van werken

binnen de gezondheidszorg veranderen?

#1. De Quantifi ed Self-beweging

Hartslagmeters, calorietellers, chemopompen,

weegschalen, sportarmbanden en smart glasses.

Tegenwoordig zijn steeds meer apparaten in staat

om zelf data te genereren en te delen. Zo ontstaat

een ingenieus stelsel van sensoren, apparaten en

mobiele applicaties die met elkaar én met ons in

verbinding staan: het Internet of Th ings.

Met behulp van deze technologieën kunnen zorg-

consumenten heel gemakkelijk zelf bijhouden

hoeveel ze eten, hoe lang ze slapen, hoeveel beweging

ze hebben gehad, hoe hoog hun hartslag is, hoeveel

stress ze hebben. Doordat apparaten deze activi-

teiten registeren, geven ze na verloop van tijd een

duidelijk patroon aan in de leefwijze. En op basis

daarvan kunnen zorgconsumenten zelf gezonde

keuzes maken. Zoals géén hamburger eten, een extra

wandeling maken of eerder naar bed gaan. Deze

ontwikkeling wordt Quantifi ed Self genoemd:

door zelfmeting hebben mensen de kennis om

hun leven gezonder, actiever en bewuster te gaan

indelen.

De Quantifi ed Self-beweging leidt uiteindelijk tot

besparingen. Want hoe gezonder mensen leven,

hoe minder vaak ze een beroep doen op de zorg.

En dat is vooral belangrijk nu de levensverwachting

steeds hoger wordt.

#2. Individugerichte behandelingen

Moderne technologieën genereren grote hoeveel-

heden data. En die big data wordt steeds vaker op

persoonlijk niveau gegenereerd. Dit stimuleert

een andere, meer individugerichte manier van

werken. Want met behulp van deze data – uiteraard

gecombineerd met data uit andere bronnen – kan de

arts sneller een diagnose stellen. Het behandelplan

dat daarop volgt, is bovendien in hoge mate geperso-

naliseerd. Het kan immers helemaal worden afge-

stemd op de persoonlijke kenmerken, symptomen

en behoeft en van de patiënt. Dat gaat verder dan

de keuze voor medicatie. Want als de behandelend

arts over veel kennis en informatie beschikt, kan er

ook een persoonlijk advies worden uitgebracht voor

bijvoorbeeld voeding, meditatie, leefstijl en gedrag.

Een goede ontwikkeling, want elke patiënt is uniek, elk

lichaam is anders en bovendien behoorlijk complex.

Met behulp van kennisplatforms kan de gezond-

heidszorg grote stappen zetten op het vlak van in-

dividugerichte behandelingen. Een voorbeeld is

het Amerikaanse platform CancerLinQ dat gege-

vens van miljoenen kankerpatiënten wereldwijd

analyseert. Op basis van die analyses kunnen art-

sen de beste behandeling samenstellen, die past bij

de patiënt en zijn/haar symptomen en leefstijl op

dat moment.

#3. Betere communicatie tussen

instelling en zorgconsument

Doordat zorgprofessionals over veel meer relevante

informatie beschikken, verandert ook het gesprek

dat zij hebben met de patiënt of cliënt. Het is niet

per se meer nodig om de symptomen of klachten

uitgebreid te bespreken; de informatie ligt er eigen-

lijk al. Daardoor kun je – heel zwart-wit gezegd –

een deel van het gesprek overslaan. Er is meer tijd

om te praten over de gepersonaliseerde behandeling.

Daarnaast gaan communicatiemiddelen ook andere

verschijningsvormen aannemen. Denk hierbij aan

een ‘face-to-face’ afspraak met een huisarts via

Skype. Dat kan voor zowel de huisarts als de patiënt

erg effi ciënt zijn.

#4. Slimmere zorgprocessen met

big data

In de zorg is het essentieel om op het juiste moment

te beschikken over de juiste, correcte informatie.

Snelle en slimme processen kunnen letterlijk het

verschil maken tussen leven en dood.

Big data heeft zeker de potentie om zorgprocessen

slimmer te maken. Want die enorme berg aan gegevens

zit vol met intelligente inzichten. Maar hoe kom je

van losse bits en bytes tot waardevolle analyses,

zónder dat je dagenlang aan het analyseren bent?

Om te beginnen moeten de data van verschillende

domeinen – patiëntenzorg, onderzoek & onderwijs,

patiëntenadministratie en bedrijfsvoering – worden

samengebracht in één systeem, een datawarehouse.

Want alleen dan kunnen er verrassende, onderlinge

verbanden worden gelegd. Er moet bovendien

sprake zijn van een platform waarin al die gegevens

realtime worden geanalyseerd. De behandelaar be-

schikt dan binnen enkele minuten over de slimme

rapportages en analyses die hij of zij nodig heeft

om beslissingen te maken. Bestaat zo’n platform?

Jazeker. We spreken dan over bijvoorbeeld SAP

HANA, een real-time Big Data platform met in-

memory technologie.

#5. Slimmere zorgprocessen met cloud

Een andere impuls voor slimmere zorgprocessen

is de cloud. Door systemen en informatie naar een

veilige omgeving in de cloud te brengen, kunnen

zorginstellingen heel gemakkelijk op afroep gebruik-

maken van de soft ware die ze nodig hebben. En

misschien nog wel belangrijker: via mobiele devices

hebben zorgprofessionals altijd en overal toegang

tot de informatie die ze nodig hebben. Ambulante

medewerkers bijvoorbeeld, hoeven niet meer te

wachten met een rapportage maken of foto’s door-

sturen totdat ze zich achter een pc bevinden. Een

smartphone of tablet maakt het mogelijk om

direct en aan het bed informatie in te vullen en

door te sturen.

Doordat de factoren plaats en tijd in feite geen rol

meer spelen, wordt samenwerken gemakkelijker

dan ooit. Dat geldt ook voor de communicatie tussen

afdelingen, instellingen en ‘trusted third parties’.

Denk aan een online zorgplatform waar we ervaringen

met elkaar kunnen delen. Of een digitaal kennis-

centrum waarin zorgverzekeraars, zorginstellingen,

leveranciers, gemeenten en andere ketenpartners

gericht samenwerken.

Steeds meer zorginstellingen zoeken de cloud op.

En dat vind ik allerminst verrassend, want veiligheid

is eigenlijk geen issue meer. Servers en datacenters

treff en tegenwoordig de grootst mogelijke beveiligings-

maatregelen, zodat ook patiëntgerelateerde data

met een gerust hart naar de cloud kan worden

gebracht.

Aan de vooravond van een

innovatieslag

Effi ciënte processen, kwaliteit van zorg en aandacht

voor de patiënt moeten hand in hand gaan. En

daarvoor hebben zorg en technologie elkaar nodig.

Dat was zo in 1896 en dat is nu nog steeds zo. Net

als bij de ontdekking van röntgenstraling, bevinden

we ons ook nu op een uniek moment in de medi-

sche geschiedenis. Er zijn zoveel technologische

veranderingen tegelijkertijd, dat we écht een giganti-

sche sprong voorwaarts kunnen maken. Dat we de

gezondheidszorg naar een compleet nieuw niveau

kunnen tillen. Durft u de sprong te wagen? Bent u

er klaar voor om geschiedenis te gaan schrijven?

Jelle Brouwer

Wat is het Internet of Things?

Steeds meer apparaten staan via het inter-net met elkaar in contact. Ze kunnen zelf data verzamelen en combineren, en con-clusies trekken, en die met ons of met andere apparaten delen. Die ontwikkeling wordt ook wel het Internet of Things genoemd.

Wat is in-memory?

In-memory technologie kan grote data-bases zodanig comprimeren dat het niet op harde schijven opgeslagen hoeft te worden. Je kunt de data ‘gewoon’ in het werkgeheugen van de computer houden. Dat maakt het mogelijk om data duizend tot tienduizend keer sneller te verwerken. Waar je voorheen rapportages maakte op basis van cijfers van de vorige dag, kun je nu binnen een minuut analyses maken op basis van actuele gegevens.

…en de medische wereld zal nooit meer hetzelfde zijn

De vijf belangrijkste digitale trends binnen de gezondheidszorg

Van oudsher vinden technologische doorbraken gemakkelijk hun weg naar de gezond-

heidszorg. Toen kranten in 1896 voor het eerst schreven over röntgenstraling, kwamen

er binnen enkele weken al machines op de markt die met deze straling werkten. Welke

gigantische stappen voorwaarts zet de gezondheidszorg met de (digitale) uitvindingen

van deze tijd? Hoe draagt de digitalisering bij aan een optimale kwaliteit van zorg met

effi ciënte processen? Jelle Brouwer, expert op het snijvlak van zorg en IT, zet de vijf

belangrijkste trends op een rijtje.

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

24SUCCES IN DE PRAKTIJK

Zorg kan altijd beter. Vanuit die gedachte kijkt het

Antonius Ziekenhuis in Sneek constant naar verbeter-

mogelijkheden in de verschillende werk-processen.

Met de invoering van Datalogic Gryphon™ scanners

op onder andere de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA)

werd een verdere optimalisatieslag doorgevoerd.

“De scanners maken het werk eenvoudiger én

betrouwbaarder”, constateert Raul Muñoz Repko,

applicatie-specialist op de afdeling Automatisering

van de Antonius Zorggroep; de overkoepelende

organisatie waar zowel het Antonius ziekenhuis

als de Th uiszorg Zuidwest Friesland onder vallen.

Tracking & tracing gegarandeerd

“De CSA ondersteunt de operatiekamers. Op de

afdeling worden de instrumenten voorbereid die

voor de operaties nodig zijn”, legt Muñoz Repko uit.

Die instrumenten liggen in een metalen mandje,

dat is voorzien van een barcode. Na iedere operatie

worden de mandjes naar de CSA gebracht, waar de

barcode wordt gescand en de gegevens worden

bijgewerkt in het ziekenhuisinformatiesysteem

ChipSoft . Vervolgens gaat het mandje, compleet

met inhoud, door een wasmachine.

Ter voorbereiding op de volgende operatie wordt

het gereinigde mandje opnieuw gescand en gevuld

aan de hand van een door ChipSoft gegenereerde

lijst en een voorbeeldfoto. Het geheel wordt in speciaal

hoogwaardig papier ingepakt, voorzien van een

barcodesticker, en per batch gesteriliseerd in een

autoclaaf.

“Door tijdens dit proces ook de wasmachines en de

autoclaaf, waarin de instrumenten worden gesterili-

seerd, te scannen, weten we precies welke instru-

menten door welke machines zijn gereinigd en

gesteriliseerd. Mocht het nodig zijn, is daarmee

een volledige tracking & tracing gegarandeerd”,

aldus Muñoz Repko.

Sneller, plezieriger en betrouwbaarder

Een ander voordeel van het werken met de Gryphon™

scanners is dat het werk beduidend sneller, plezieriger

en betrouwbaarder is geworden. Voor de komst van

de scanners moesten alle gegevens handmatig

worden bijgehouden en werden de mandjes gevuld

aan de hand van een voorbeeld uit een dik naslag-

werk. “Met de invoering van het nieuwe zieken-

huisinformatiesysteem, in december 2011, ontstond

echter de mogelijkheid ook dit deel van het werk-

proces te automatiseren”, vervolgt Muñoz Repko.

Mede op advies van de leverancier van het ziekenhuis-

informatiesysteem koos het Antonius Ziekenhuis

voor de scanners van Datalogic. “ChipSoft had de

beste ervaringen met Datalogic. Maar ook onze

eigen ervaringen met dat merk waren prima”, vertelt

Muñoz Repko. De Antonius Zorggroep maakt op

andere afdelingen al langer gebruik van de scan-

ners van Datalogic.

Scannen onder elke hoek

Op de CSA maakt het Antonius Ziekenhuis gebruik

van de scanners uit de HC-serie van Datalogic.

Deze zijn speciaal ontworpen voor inzet in de

Healthcare en onder andere voorzien van een anti-

bacterieel laagje. Muñoz Repko: “Hoewel de te

scannen codes eigenlijk allemaal 1D zijn, hebben

we toch gekozen voor het 2D-model. Met dat model

kunnen we namelijk ook snel en eenvoudig codes

onder vrijwel elke hoek scannen. Het aantal ‘no

reads’ – en dus ook het tijdverlies op de afdeling -

is zo tot een minimum beperkt.” De gepatenteerde

Datalogic ‘GreenSpot’-technologie garandeert

daarnaast een optimale feedback tijdens de inzet

van de scanners.

Transparant en veilig

Andere afdelingen binnen het Antonius Ziekenhuis

stapten eveneens over op scanning. Zo wordt ook

bij het voorbereiden en toedienen van medicatie

gebruik gemaakt van Gryphon™ HC-scanners.

Bij de ziekenhuisapotheek worden medicatiebakken

gevuld met medicijnen en op zogeheten COW’s

(Computer on Wheels) geplaatst. De medicijnen

worden hierbij, voor zover dat nog niet het geval

is, voorzien van een barcode en gescand. Op de

kamers wordt later het polsbandje van de patiënt

gescand, waarna de COW de patiëntgegevens en de

bijbehorende medicatielijst toont.

Na het invoeren van een pincode kan de verpleeg-

kundige de medicatiebak openen en de medicijnen

scannen. Als het beeldscherm groen kleurt, is de

medicatie en de dosering juist. Kleurt het scherm

rood, dan klopt de match niet en is een vervolg-

actie nood zakelijk. Doordat de COW via wifi real-

time communiceert met ChipSoft zijn de voor-

raadniveaus altijd up-to-date. “Bovendien is de

registratie transparant en is een waterdichte

tracking & tracing van medicijnen mogelijk.

“Maar het belangrijkste is toch wel dat de veilig-

heid enorm is verhoogd en de foutkans drastisch

is gereduceerd”, stelt Muñoz Repko. Daarmee

bewijst het Antonius Ziekenhuis wederom dat

zorg inderdaad altijd beter kan.

A Perfect Match.Positively match patients with their medical records

and treatment plans.

The Gryphon™ 4000-HC series has Disinfectant-Ready enclosures treated with anti-microbial additives. Together with the LYNX™ PDA, they are the perfect 1D and 2D bar code readers for healthcare applications!

Contact us today for a product demonstration or for more information!

Met de inzet van Datalogic Gryphon™ scanners wist het Antonius Ziekenhuis in Sneek

de werkprocessen op diverse afdelingen verder te verbeteren. Dankzij de scanners zijn

veiligheid en werkplezier gestegen, en is een feilloze tracking & tracing gegarandeerd.

Antonius Ziekenhuis vertrouwt op Datalogic’s Gryphon™

Scanning zorgt voor verdere verbetering

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

25SUCCES IN DE PRAKTIJK

MEE ZHN: “Meedoen zonder beperkingen”Op het moment dat de ICT-omgeving van MEE ZHN toe was aan vernieuwing, kwam de

organisatie voor de keuze te staan om het ICT-beheer zelf te blijven doen of uit te besteden.

Voor MEE ZHN was het belangrijk om de focus te leggen op de interne organisatie

en ontwikkelingen van het primaire proces, en minder op de ondersteunende ICT.

Daarnaast moest het nieuwe platform klaar zijn voor toekomstige ontwikkelingen.

Door de ontwikkelingen op h et gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving (AWBZ

naar WMO) is een fl exibel ICT-platform steeds belangrijker geworden.

Claranet’s Private Cloud bleek een ideale match te zijn.

MEE Zuid-Holland Noord ondersteunt

mensen met een beperking, mensen

met een lichamelijke of verstandelijke

beperking, chronisch zieken, mensen

met een vorm van autisme of niet-

aangeboren hersenletsel, zodat ze

mee kunnen doen! MEE Zuid-Holland

Noord (MEE ZHN) is actief in de re-

gio’s Delft, Den Haag en Leiden. Het

hoofdkantoor is gevestigd in Delft. In

totaal heeft MEE ZHN 8 verschillende

locaties en zijn er ruim 400 mensen

werkzaam.

“ Meedoen betekent meer dan alleen goede medische hulp en ondersteuning. Meedoen betekent zelf de regie voeren en zelf verantwoordelijkheid nemen. Meedoen betekent zelfstandig wonen, naar school gaan, werk of een goede dagbesteding hebben.” Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord

“ICT wordt ook bij zorg- en welzijnsinstellingen

steeds belangrijker als ondersteuning van het

primaire proces. We worden steeds meer afh ankelijk

van ICT om ons werk te kunnen doen.” Aan het

woord is Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering

bij MEE ZHN. “Storingen en downtime dienden

fl ink ingeperkt te worden. De medewerkerstevre-

denheid bij de eindgebruiker moest worden ver-

hoogd. Ze moeten zonder strubbelingen, in ieder

geval met zo min mogelijk downtime, hun werk

kunnen doen. Met andere woorden: er diende een

inhaalslag te worden gemaakt op het gebied van

kwaliteit.”

Claranet Private Cloud

MEE ZHN heeft gekozen voor de Private Cloud

oplossing van Claranet, waar beheer een integraal

onderdeel is van de dienstverlening. Het is dan

ook beheer in de breedste zin van het woord:

back-up, virtualisatie, 24/7 monitoring, systeem-

beheer, etc. MEE ZHN wordt volledig ontzorgd op

het gebied van ICT. Hiermee is er meer ruimte om

de zorgapplicaties en het primaire proces aandacht

te geven vanuit MEE ZHN zelf. Met de Claranet

Private Cloud oplossingen werd ook het licentie-

beheer vereenvoudigd en overzichtelijk. Bij een

Private Cloud oplossing wordt er voor de licenties

die gebruikt worden (Offi ce, Citrix, etc) per maand

en per user afgerekend. Komt er een collega bij of

gaat een collega weg, dan wordt het maandbedrag

aangepast. Deze fl exibiliteit is belangrijk door de

veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving

(AWBZ naar WMO), maar ook door het hierbij

horende fl ucturerende personeelsbestand (over-

names, fusies, tijdelijk personeel, etc).

“ We zien Claranet in de samenwerking echt als ICT-partner. Wij focussen ons zoveel mogelijk op onze eigen core business en Claranet ondersteunt ons daarin. Zo hebben wij geen omkijken meer naar de dagelijkse ICT-werkzaam-heden en zijn we dus slagvaardiger in de ondersteuning naar onze klanten.”Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord

Servicedesk

Alle medewerkers van MEE ZHN kunnen de Service-

desk van Claranet via telefoon, e-mail of een online

portal bereiken. De Claranet Servicedesk fungeert

daarbij als een soort vangnet waar zij alle ICT-ge-

relateerde vragen verzamelen en doorzetten naar

de juiste specialist.

“Heeft een medewerker een vraag over een zorgappli-

catie, dan wordt deze melding door Claranet direct

doorgezet naar de juiste partij (in dit geval de leve-

rancier van de zorgapplicatie). Hierbij wordt door

Claranet in de gaten gehouden dat deze partij te-

rugkoppeling geeft en op welke termijn.” Met de

inzet van de Claranet Servicedesk is de MEE ZHN

ICT-afdeling van een mensgestuurde naar een

procesgestuurde organisatie gegaan.

De Servicedesk is voor Claranet core business en

hierdoor volledig in het proces geborgd. Dat betekent

dat de bereikbaarheid is vergroot, er meer kennis

in huis is en de medewerkers van MEE ZHN dus

beter worden geholpen. In het verleden kwam het

voor dat tijdens afwezigheid (vakantie/ziekte) van

een ICT-medewerker vragen, klachten en inciden-

ten bleven liggen. Dit behoort nu tot de verleden

tijd en de medewerkers van MEE ZHN zijn meer

tevreden over de ICT-afdeling.

Wiebe Nauta – Managing Director Claranet Benelux:“Met onze Private Cloud worden organisaties ontzorgd van ICT op locatie en bieden wij de vereiste beschikbaarheid en fl exibiliteit om bij te dragen aan de doelstellingen van onze klanten. Binnen het Private Cloud platform van Claranet creëren we voor iedere organisatie een eigen volledig gescheiden ‘bubbel’ waarin alle gewenste diensten en functionaliteiten worden geplaatst. Alle ICT-functionaliteiten en -diensten worden vanuit deze eigen ‘bubbel aan de gebruikers aangeleverd. Alle informatie is klantspecifi ek toegankelijk en blijft volledig eigendom van de klant. Een eigen Private Cloud biedt de fl exibiliteit om verschillende constructies (hybride, inbreng eigen licenties en/of hardware) op maat te realiseren. Ook bedrijfsapplicaties die specifi ek voor de organisatie zijn ontworpen, kunnen toegevoegd worden. Met Claranet als ICT-totaalleverancier heeft de gebruiker niet meer te maken met derde partijen en is er slechts één aanspreekpunt voor het volledige ICT-landschap. Bovendien geven wij een 100% garantie dat de data in Nederland blijft, waardoor onze klanten alleen onder de lokale Nederlandse wetgeving vallen. Voor een klant zoals MEE ZHN is de bescherming van de persoonsgegevens natuurlijk een belangrijk issue voor gebruik van ECD (& EPD). Voor al onze diensten geldt dan ook: veiligheid voor alles! Door te blijven investeren in kennis en techniek, maar ook door het behalen van de ISO 9001-, ISO 27001- en de NEN 7510-certifi ceringen, kunnen wij in de toekomst de be-schikbaarheid en veiligheid van onze (Cloud)diensten waarborgen.”

Claranet Benelux

+31 (0) 40 239 3300

www.claranet.nl

[email protected]

@claranet_nl

Page 22: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

22SUCCES IN DE PRAKTIJK

www.ict-zorg.eu

De waarde van mHealth

Bewustwording van privacyAangezwengeld door ‘Silicon Valley‘ is er een in-

trigerende discussie gaande over de wijze waarop

bedrijven die digitale diensten ontwikkelen, omgaan

met privacy. Bekend is het ‘Google/Facebook’-kamp

die gratis producten en diensten ter beschikking stelt

om daarmee de data van de gebruikers te verkopen

(voor advertenties, in het geval van Google en

Facebook). Apple heeft echter onlangs de discussie

aangezwengeld door te stellen dat zij juist géén

data verzamelen, maar hun verdiensten halen uit

de verkoop van hardware. Door deze discussie en

door het feit dat steeds meer partijen in de zorg de

mogelijkheden zien van mHealth-oplossingen,

zien wij dat de bewustwording over privacy bij

patiënten en zorgprofessionals toeneemt. Nu al

merken wij dat het onderwerp ‘veiligheid van data’

vaker ter tafel komt bij gesprekken over een

mHealth-oplossing. CE-certificering is dan niet meer

voldoende. Immers, een CE-gecertificeerde app

kan nog prima data lozen naar een obscure server.

Initiatieven zoals ‘Assuring Medical Apps’ van

Deloitte spelen in op deze trend en leggen de

mHealth-toepassing op een digitale pijnbank om

zodoende de zwakke punten boven water te halen.

De gebruiker leren kennenOoit waren ict-systemen complex. Nee herstel,

ooit waren alle ict-systemen complex. Mijn eerste

ervaring met een computer was op basis van een

‘command line interface’ alwaar ik gedisciplineerd

moeilijke termen moest intypen om de meest basale

zaken te kunnen uitvoeren. Printen bijvoorbeeld.

Tegenwoordig zien de zaken er gelukkig vaak anders

uit. De smartphone heeft technologie letterlijk in de

handen van miljarden gelegd en heeft daarbij

geleid tot een vereenvoudiging van interfaces.

Maar toch zijn we er nog lang niet. Een blik op een

gemiddeld HIS doet vermoeden dat niet overal de

eenvoud is doorgedrongen. De markt zal dit echter

niet langer accepteren, en de sterke opkomst van

‘User Experience Design’ waarbij de gebruiker

centraal staat in het ontwerpproces van de techno-

logie, is hiervan de voorbode: customer journeys,

segmentatie en persona-ontwikkeling, co-creatie

sessies voor functional design, en UX workshops zijn

inmiddels gemeengoed geworden. In de gezond-

heidszorg zijn de eisen van de gebruiker vaak nog

specifieker (denk aan mHealth-toepassingen voor

reumapatiënten die niet altijd even makkelijk met

een telefoon kunnen omgaan).

Uiteindelijk ben ik van mening dat de beste interface

geen interface is. Technologie moet in dienst staan

van de mens en slechts zichtbaar worden indien

gewenst. Laten we vooral niet vergeten dat een

patiënt het liefst vooral een zo normaal mogelijk

leven wil leiden, en niet om de haverklap herinnerd

wil worden aan zijn of haar ziekte. Het constant

actief ingeven van data en het tonen van grafieken

hoort daar volgens mij niet bij; wel een slimme

‘coach’ die afwijkingen op de (gezondheids)norm

autonoom constateert, intervenieert op de juiste

wijze en op het juiste moment, met steeds vaker

gedragsverandering als beoogd en ultiem doel.

Gedragsverandering

Gedragswetenschap in de zorgsector ontleent haar

bestaansrecht aan het onderkennen van de relatie

tussen gedrag en gezondheid. Ons gedrag is vaak

medebepalend (en soms zelf cruciaal) in het voor-

komen, verlichten of genezen van bepaalde aan-

doeningen. En mHealth wordt steeds meer gezien

als onderdeel van oplossingen die kunnen bijdragen

aan een positieve gedragsverandering. Vaak betreft

dit het mijden van risicovol gedrag c.q. het adopteren

van een gezondere leefstijl, het leren omgaan met

de negatieve gevolgen van chronische aandoeningen,

of betere adherentie aan een voorgeschreven me-

dicatie. Gepersonaliseerde datacollectie, geïntegreerde

verwerking van een grote hoeveelheid persoons-

gebonden data en een tailor-made ondersteuning

in de therapie brengen oplossingen in beeld die

vaak superieur zijn aan heersende one-size-fits-all-

behandelingen met medicijnen. Technieken als

Intervention Mapping stellen ons in staat haar-

scherpe interventiestrategieën te ontwerpen en die

vervolgens te implementeren door de inzet van

digitale technologie en mobiele devices. Strategieën

die groeien in de vruchtbare aarde van solide ge-

valideerde instrumenten uit de gedragswetenschap;

evidence-based pur sang.

Aantonen van waardeDe gezondheidszorg is een ‘evidence-based’ weten-

schap. De meeste behandelingen en therapieën

moeten statistisch effectief gebleken zijn alvorens

toepassing te vinden in de zorg. Logisch dat zorg-

professionals, maar ook zorgverzekeraars, vanuit

die hoedanigheid en vanuit doelmatigheid kijken

naar e- en mHealth-toepassingen. Het moet aan-

toonbaar gemaakt zijn dat de digitale toepassing

een positief effect heeft op de behandeling van de

individuele patiënt of een populatie van patiënten,

of bijdraagt aan het betaalbaar houden van de zorg.

En daar vinden we, mijn inziens, de grootste uit-

daging voor een volledige acceptatie van deze in-

novatieve middelen. De mogelijkheid tot snelle

ontwikkeling van digitale toepassingen en daarbij

dus relatief eenvoudig innovaties te introduceren

staat haaks op het tergend langzame en uitgebreide

proces van wetenschappelijke validatie. En toch is

het de weg die we moeten (en willen) bewandelen.

Het aantoonbaar maken van waardecreatie voor

het zorgproces, in welke vorm dan ook, kan leiden

tot een verhoging van de acceptatie ervan. Een

mooi voorbeeld is een platform als Ikherstel.nl,

dat aantoonbaar de post-operatieve herstelfase

met negen tot veertien dagen reduceert. Dat leidt

tot een veel hogere patiënttevredenheid en creëert

veel waarde voor diverse stakeholders.

Anno 2015

Onze laatste ‘apps’ zijn ontworpen vanuit een User

Experience proces, gekoppeld aan dichtgetimmerde

back-ends gebaseerd op ontologieën vanuit de

medische standaardisatie, wetenschappelijk gevali-

deerd en CE-gecertificeerd, verkrijgen data uit

verschillende wearables, en zijn multiplatform. In-

middels is ons bedrijf gecertificeerd voor de laatste

privacy- en securitystandaarden via NEN7510 en

ISO 27001. Onze gesprekken met opdrachtgevers

gaan steeds vaker over de (therapeutische) meerwaarde

die de oplossing heeft, en welke interventiestrategie

en KPI daarbij past. Appje maken? Niet echt meer.

‘Mobile Health Solutions die er echt toe doen’ dekt

wellicht de lading beter.

Met enige nostalgie kijk ik soms terug op de

tijd dat ‘een app maken gewoon een app maken

was’. Ideetje, schets maken, een designer en

een developer samen in een hok zetten, beetje

pizza en cola erbij en voilà, met een beetje geluk

kwam er dan een app uit. Met een beetje meer

geluk vonden de gebruikers de app ook wel

cool - er waren immers nog maar een paar apps

in de App Store - en die 79 cent per download

werd al snel een klein goudmijntje.

Even voor de duidelijkheid: het klinkt als een

oma-in-de-schommelstoel-verhaal, maar dit

cowboyscenario was ‘slechts’ zeven jaar geleden

gewoon werkelijkheid.

Fast forward en welkom in de ontwikkeling

van medische apps. Of moet ik nog wel de term

‘apps’ gebruiken? Toen Synappz in 2012 haar

eerste medische app, iP Plaslijst, introduceerde,

was de complexiteit redelijk te overzien. Uiteraard

werd er veel aandacht besteed aan het design

en de werking van de iP Plaslijst, maar tech-

nisch gezien was het minder uitdagend. De

verandering begon destijds met de bewust-

wording van CE-certificering (en dus het

schrijven van een technisch dossier) en ver-

volgde gestaag een voortdurende baan naar de

hogere regionen van complexiteit.

Nu, slechts drie jaar later, wil ik ingaan op drie

trends die wij zien in de markt van de ontwikkeling

van mHealth: bewustwording privacy, User

Experience, en het aantonen van waarde.

Erik van der Zijden,

CEO Synappz Medical Apps

([email protected])

Page 23: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

23SUCCES IN DE PRAKTIJK

Vandaag de dag zijn de belangrijkste drijvers van

verandering Internet of Th ings, mHealth, big data,

in-memory en cloud. Wat brengen deze innovaties

teweeg? En hoe (gaan) ze de manier van werken

binnen de gezondheidszorg veranderen?

#1. De Quantifi ed Self-beweging

Hartslagmeters, calorietellers, chemopompen,

weegschalen, sportarmbanden en smart glasses.

Tegenwoordig zijn steeds meer apparaten in staat

om zelf data te genereren en te delen. Zo ontstaat

een ingenieus stelsel van sensoren, apparaten en

mobiele applicaties die met elkaar én met ons in

verbinding staan: het Internet of Th ings.

Met behulp van deze technologieën kunnen zorg-

consumenten heel gemakkelijk zelf bijhouden

hoeveel ze eten, hoe lang ze slapen, hoeveel beweging

ze hebben gehad, hoe hoog hun hartslag is, hoeveel

stress ze hebben. Doordat apparaten deze activi-

teiten registeren, geven ze na verloop van tijd een

duidelijk patroon aan in de leefwijze. En op basis

daarvan kunnen zorgconsumenten zelf gezonde

keuzes maken. Zoals géén hamburger eten, een extra

wandeling maken of eerder naar bed gaan. Deze

ontwikkeling wordt Quantifi ed Self genoemd:

door zelfmeting hebben mensen de kennis om

hun leven gezonder, actiever en bewuster te gaan

indelen.

De Quantifi ed Self-beweging leidt uiteindelijk tot

besparingen. Want hoe gezonder mensen leven,

hoe minder vaak ze een beroep doen op de zorg.

En dat is vooral belangrijk nu de levensverwachting

steeds hoger wordt.

#2. Individugerichte behandelingen

Moderne technologieën genereren grote hoeveel-

heden data. En die big data wordt steeds vaker op

persoonlijk niveau gegenereerd. Dit stimuleert

een andere, meer individugerichte manier van

werken. Want met behulp van deze data – uiteraard

gecombineerd met data uit andere bronnen – kan de

arts sneller een diagnose stellen. Het behandelplan

dat daarop volgt, is bovendien in hoge mate geperso-

naliseerd. Het kan immers helemaal worden afge-

stemd op de persoonlijke kenmerken, symptomen

en behoeft en van de patiënt. Dat gaat verder dan

de keuze voor medicatie. Want als de behandelend

arts over veel kennis en informatie beschikt, kan er

ook een persoonlijk advies worden uitgebracht voor

bijvoorbeeld voeding, meditatie, leefstijl en gedrag.

Een goede ontwikkeling, want elke patiënt is uniek, elk

lichaam is anders en bovendien behoorlijk complex.

Met behulp van kennisplatforms kan de gezond-

heidszorg grote stappen zetten op het vlak van in-

dividugerichte behandelingen. Een voorbeeld is

het Amerikaanse platform CancerLinQ dat gege-

vens van miljoenen kankerpatiënten wereldwijd

analyseert. Op basis van die analyses kunnen art-

sen de beste behandeling samenstellen, die past bij

de patiënt en zijn/haar symptomen en leefstijl op

dat moment.

#3. Betere communicatie tussen

instelling en zorgconsument

Doordat zorgprofessionals over veel meer relevante

informatie beschikken, verandert ook het gesprek

dat zij hebben met de patiënt of cliënt. Het is niet

per se meer nodig om de symptomen of klachten

uitgebreid te bespreken; de informatie ligt er eigen-

lijk al. Daardoor kun je – heel zwart-wit gezegd –

een deel van het gesprek overslaan. Er is meer tijd

om te praten over de gepersonaliseerde behandeling.

Daarnaast gaan communicatiemiddelen ook andere

verschijningsvormen aannemen. Denk hierbij aan

een ‘face-to-face’ afspraak met een huisarts via

Skype. Dat kan voor zowel de huisarts als de patiënt

erg effi ciënt zijn.

#4. Slimmere zorgprocessen met

big data

In de zorg is het essentieel om op het juiste moment

te beschikken over de juiste, correcte informatie.

Snelle en slimme processen kunnen letterlijk het

verschil maken tussen leven en dood.

Big data heeft zeker de potentie om zorgprocessen

slimmer te maken. Want die enorme berg aan gegevens

zit vol met intelligente inzichten. Maar hoe kom je

van losse bits en bytes tot waardevolle analyses,

zónder dat je dagenlang aan het analyseren bent?

Om te beginnen moeten de data van verschillende

domeinen – patiëntenzorg, onderzoek & onderwijs,

patiëntenadministratie en bedrijfsvoering – worden

samengebracht in één systeem, een datawarehouse.

Want alleen dan kunnen er verrassende, onderlinge

verbanden worden gelegd. Er moet bovendien

sprake zijn van een platform waarin al die gegevens

realtime worden geanalyseerd. De behandelaar be-

schikt dan binnen enkele minuten over de slimme

rapportages en analyses die hij of zij nodig heeft

om beslissingen te maken. Bestaat zo’n platform?

Jazeker. We spreken dan over bijvoorbeeld SAP

HANA, een real-time Big Data platform met in-

memory technologie.

#5. Slimmere zorgprocessen met cloud

Een andere impuls voor slimmere zorgprocessen

is de cloud. Door systemen en informatie naar een

veilige omgeving in de cloud te brengen, kunnen

zorginstellingen heel gemakkelijk op afroep gebruik-

maken van de soft ware die ze nodig hebben. En

misschien nog wel belangrijker: via mobiele devices

hebben zorgprofessionals altijd en overal toegang

tot de informatie die ze nodig hebben. Ambulante

medewerkers bijvoorbeeld, hoeven niet meer te

wachten met een rapportage maken of foto’s door-

sturen totdat ze zich achter een pc bevinden. Een

smartphone of tablet maakt het mogelijk om

direct en aan het bed informatie in te vullen en

door te sturen.

Doordat de factoren plaats en tijd in feite geen rol

meer spelen, wordt samenwerken gemakkelijker

dan ooit. Dat geldt ook voor de communicatie tussen

afdelingen, instellingen en ‘trusted third parties’.

Denk aan een online zorgplatform waar we ervaringen

met elkaar kunnen delen. Of een digitaal kennis-

centrum waarin zorgverzekeraars, zorginstellingen,

leveranciers, gemeenten en andere ketenpartners

gericht samenwerken.

Steeds meer zorginstellingen zoeken de cloud op.

En dat vind ik allerminst verrassend, want veiligheid

is eigenlijk geen issue meer. Servers en datacenters

treff en tegenwoordig de grootst mogelijke beveiligings-

maatregelen, zodat ook patiëntgerelateerde data

met een gerust hart naar de cloud kan worden

gebracht.

Aan de vooravond van een

innovatieslag

Effi ciënte processen, kwaliteit van zorg en aandacht

voor de patiënt moeten hand in hand gaan. En

daarvoor hebben zorg en technologie elkaar nodig.

Dat was zo in 1896 en dat is nu nog steeds zo. Net

als bij de ontdekking van röntgenstraling, bevinden

we ons ook nu op een uniek moment in de medi-

sche geschiedenis. Er zijn zoveel technologische

veranderingen tegelijkertijd, dat we écht een giganti-

sche sprong voorwaarts kunnen maken. Dat we de

gezondheidszorg naar een compleet nieuw niveau

kunnen tillen. Durft u de sprong te wagen? Bent u

er klaar voor om geschiedenis te gaan schrijven?

Jelle Brouwer

Wat is het Internet of Things?

Steeds meer apparaten staan via het inter-net met elkaar in contact. Ze kunnen zelf data verzamelen en combineren, en con-clusies trekken, en die met ons of met andere apparaten delen. Die ontwikkeling wordt ook wel het Internet of Things genoemd.

Wat is in-memory?

In-memory technologie kan grote data-bases zodanig comprimeren dat het niet op harde schijven opgeslagen hoeft te worden. Je kunt de data ‘gewoon’ in het werkgeheugen van de computer houden. Dat maakt het mogelijk om data duizend tot tienduizend keer sneller te verwerken. Waar je voorheen rapportages maakte op basis van cijfers van de vorige dag, kun je nu binnen een minuut analyses maken op basis van actuele gegevens.

…en de medische wereld zal nooit meer hetzelfde zijn

De vijf belangrijkste digitale trends binnen de gezondheidszorg

Van oudsher vinden technologische doorbraken gemakkelijk hun weg naar de gezond-

heidszorg. Toen kranten in 1896 voor het eerst schreven over röntgenstraling, kwamen

er binnen enkele weken al machines op de markt die met deze straling werkten. Welke

gigantische stappen voorwaarts zet de gezondheidszorg met de (digitale) uitvindingen

van deze tijd? Hoe draagt de digitalisering bij aan een optimale kwaliteit van zorg met

effi ciënte processen? Jelle Brouwer, expert op het snijvlak van zorg en IT, zet de vijf

belangrijkste trends op een rijtje.

Page 24: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

24SUCCES IN DE PRAKTIJK

Zorg kan altijd beter. Vanuit die gedachte kijkt het

Antonius Ziekenhuis in Sneek constant naar verbeter-

mogelijkheden in de verschillende werkprocessen.

Met de invoering van Datalogic Gryphon™ scanners

op onder andere de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA)

werd een verdere optimalisatieslag doorgevoerd.

“De scanners maken het werk eenvoudiger én

betrouwbaarder”, constateert Raul Muñoz Repko,

applicatie-specialist op de afdeling Automatisering

van de Antonius Zorggroep; de overkoepelende

organisatie waar zowel het Antonius Ziekenhuis

als de Th uiszorg Zuidwest Friesland onder vallen.

Tracking & tracing gegarandeerd

“De CSA ondersteunt de operatiekamers. Op de

afdeling worden de instrumenten voorbereid die

voor de operaties nodig zijn”, legt Muñoz Repko uit.

Die instrumenten liggen in een metalen mandje,

dat is voorzien van een barcode. Na iedere operatie

worden de mandjes naar de CSA gebracht, waar de

barcode wordt gescand en de gegevens worden

bijgewerkt in het ziekenhuisinformatiesysteem

ChipSoft . Vervolgens gaat het mandje, compleet

met inhoud, door een wasmachine.

Ter voorbereiding op de volgende operatie wordt

het gereinigde mandje opnieuw gescand en gevuld

aan de hand van een door ChipSoft gegenereerde

lijst en een voorbeeldfoto. Het geheel wordt in speciaal

hoogwaardig papier ingepakt, voorzien van een

barcodesticker, en per batch gesteriliseerd in een

autoclaaf.

“Door tijdens dit proces ook de wasmachines en de

autoclaaf, waarin de instrumenten worden gesterili-

seerd, te scannen, weten we precies welke instru-

menten door welke machines zijn gereinigd en

gesteriliseerd. Mocht het nodig zijn, is daarmee

een volledige tracking & tracing gegarandeerd”,

aldus Muñoz Repko.

Sneller, plezieriger en betrouwbaarder

Een ander voordeel van het werken met de Gryphon™

scanners is dat het werk beduidend sneller, plezieriger

en betrouwbaarder is geworden. Voor de komst van

de scanners moesten alle gegevens handmatig

worden bijgehouden en werden de mandjes gevuld

aan de hand van een voorbeeld uit een dik naslag-

werk. “Met de invoering van het nieuwe zieken-

huisinformatiesysteem, in december 2011, ontstond

echter de mogelijkheid ook dit deel van het werk-

proces te automatiseren”, vervolgt Muñoz Repko.

Mede op advies van de leverancier van het ziekenhuis-

informatiesysteem koos het Antonius Ziekenhuis

voor de scanners van Datalogic. “ChipSoft had de

beste ervaringen met Datalogic. Maar ook onze

eigen ervaringen met dat merk waren prima”, vertelt

Muñoz Repko. De Antonius Zorggroep maakt op

andere afdelingen al langer gebruik van de scan-

ners van Datalogic.

Scannen onder elke hoek

Op de CSA maakt het Antonius Ziekenhuis gebruik

van de scanners uit de HC-serie van Datalogic.

Deze zijn speciaal ontworpen voor inzet in de

Healthcare en onder andere voorzien van een anti-

bacterieel laagje. Muñoz Repko: “Hoewel de te

scannen codes eigenlijk allemaal 1D zijn, hebben

we toch gekozen voor het 2D-model. Met dat model

kunnen we namelijk ook snel en eenvoudig codes

onder vrijwel elke hoek scannen. Het aantal ‘no

reads’ – en dus ook het tijdverlies op de afdeling -

is zo tot een minimum beperkt.” De gepatenteerde

Datalogic ‘GreenSpot’-technologie garandeert

daarnaast een optimale feedback tijdens de inzet

van de scanners.

Transparant en veilig

Andere afdelingen binnen het Antonius Ziekenhuis

stapten eveneens over op scanning. Zo wordt ook

bij het voorbereiden en toedienen van medicatie

gebruik gemaakt van Gryphon™ HC-scanners.

Bij de ziekenhuisapotheek worden medicatiebakken

gevuld met medicijnen en op zogeheten COW’s

(Computer on Wheels) geplaatst. De medicijnen

worden hierbij, voor zover dat nog niet het geval

is, voorzien van een barcode en gescand. Op de

kamers wordt later het polsbandje van de patiënt

gescand, waarna de COW de patiëntgegevens en de

bijbehorende medicatielijst toont.

Na het invoeren van een pincode kan de verpleeg-

kundige de medicatiebak openen en de medicijnen

scannen. Als het beeldscherm groen kleurt, is de

medicatie en de dosering juist. Kleurt het scherm

rood, dan klopt de match niet en is een vervolg-

actie nood zakelijk. Doordat de COW via wifi real-

time communiceert met ChipSoft zijn de voor-

raadniveaus altijd up-to-date. “Bovendien is de

registratie transparant en is een waterdichte

tracking & tracing van medicijnen mogelijk. Maar

het belangrijkste is toch wel dat de veiligheid

enorm is verhoogd en de foutkans drastisch is ge-

reduceerd”, stelt Muñoz Repko. Daarmee bewijst

het Antonius Ziekenhuis wederom dat zorg inder-

daad altijd beter kan.

A Perfect Match.Positively match patients with their medical records

and treatment plans.

The Gryphon™ 4000-HC series has Disinfectant-Ready enclosures treated with anti-microbial additives. Together with the LYNX™ PDA, they are the perfect 1D and 2D bar code readers for healthcare applications!

Contact us today for a product demonstration or for more information!

Met de inzet van Datalogic Gryphon™ scanners wist het Antonius Ziekenhuis in Sneek

de werkprocessen op diverse afdelingen verder te verbeteren. Dankzij de scanners zijn

veiligheid en werkplezier gestegen, en is een feilloze tracking & tracing gegarandeerd.

Antonius Ziekenhuis vertrouwt op Datalogic’s Gryphon™

Scanning zorgt voor verdere verbetering

Page 25: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

25SUCCES IN DE PRAKTIJK

MEE ZHN: “Meedoen zonder beperkingen”Op het moment dat de ICT-omgeving van MEE ZHN toe was aan vernieuwing, kwam de

organisatie voor de keuze te staan om het ICT-beheer zelf te blijven doen of uit te besteden.

Voor MEE ZHN was het belangrijk om de focus te leggen op de interne organisatie

en ontwikkelingen van het primaire proces, en minder op de ondersteunende ICT.

Daarnaast moest het nieuwe platform klaar zijn voor toekomstige ontwikkelingen.

Door de ontwikkelingen op h et gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving (AWBZ

naar WMO) is een fl exibel ICT-platform steeds belangrijker geworden.

Claranet’s Private Cloud bleek een ideale match te zijn.

MEE Zuid-Holland Noord ondersteunt

mensen met een beperking, mensen

met een lichamelijke of verstandelijke

beperking, chronisch zieken, mensen

met een vorm van autisme of niet-

aangeboren hersenletsel, zodat ze

mee kunnen doen! MEE Zuid-Holland

Noord (MEE ZHN) is actief in de re-

gio’s Delft, Den Haag en Leiden. Het

hoofdkantoor is gevestigd in Delft. In

totaal heeft MEE ZHN 8 verschillende

locaties en zijn er ruim 400 mensen

werkzaam.

“ Meedoen betekent meer dan alleen goede medische hulp en ondersteuning. Meedoen betekent zelf de regie voeren en zelf verantwoordelijkheid nemen. Meedoen betekent zelfstandig wonen, naar school gaan, werk of een goede dagbesteding hebben.” Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord

“ICT wordt ook bij zorg- en welzijnsinstellingen

steeds belangrijker als ondersteuning van het

primaire proces. We worden steeds meer afh ankelijk

van ICT om ons werk te kunnen doen.” Aan het

woord is Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering

bij MEE ZHN. “Storingen en downtime dienden

fl ink ingeperkt te worden. De medewerkerstevre-

denheid bij de eindgebruiker moest worden ver-

hoogd. Ze moeten zonder strubbelingen, in ieder

geval met zo min mogelijk downtime, hun werk

kunnen doen. Met andere woorden: er diende een

inhaalslag te worden gemaakt op het gebied van

kwaliteit.”

Claranet Private Cloud

MEE ZHN heeft gekozen voor de Private Cloud

oplossing van Claranet, waar beheer een integraal

onderdeel is van de dienstverlening. Het is dan

ook beheer in de breedste zin van het woord:

back-up, virtualisatie, 24/7 monitoring, systeem-

beheer, etc. MEE ZHN wordt volledig ontzorgd op

het gebied van ICT. Hiermee is er meer ruimte om

de zorgapplicaties en het primaire proces aandacht

te geven vanuit MEE ZHN zelf. Met de Claranet

Private Cloud oplossingen werd ook het licentie-

beheer vereenvoudigd en overzichtelijk. Bij een

Private Cloud oplossing wordt er voor de licenties

die gebruikt worden (Offi ce, Citrix, etc) per maand

en per user afgerekend. Komt er een collega bij of

gaat een collega weg, dan wordt het maandbedrag

aangepast. Deze fl exibiliteit is belangrijk door de

veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving

(AWBZ naar WMO), maar ook door het hierbij

horende fl ucturerende personeelsbestand (over-

names, fusies, tijdelijk personeel, etc).

“ We zien Claranet in de samenwerking echt als ICT-partner. Wij focussen ons zoveel mogelijk op onze eigen core business en Claranet ondersteunt ons daarin. Zo hebben wij geen omkijken meer naar de dagelijkse ICT-werkzaam-heden en zijn we dus slagvaardiger in de ondersteuning naar onze klanten.”Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord

Servicedesk

Alle medewerkers van MEE ZHN kunnen de Service-

desk van Claranet via telefoon, e-mail of een online

portal bereiken. De Claranet Servicedesk fungeert

daarbij als een soort vangnet waar zij alle ICT-ge-

relateerde vragen verzamelen en doorzetten naar

de juiste specialist.

“Heeft een medewerker een vraag over een zorgappli-

catie, dan wordt deze melding door Claranet direct

doorgezet naar de juiste partij (in dit geval de leve-

rancier van de zorgapplicatie). Hierbij wordt door

Claranet in de gaten gehouden dat deze partij te-

rugkoppeling geeft en op welke termijn.” Met de

inzet van de Claranet Servicedesk is de MEE ZHN

ICT-afdeling van een mensgestuurde naar een

procesgestuurde organisatie gegaan.

De Servicedesk is voor Claranet core business en

hierdoor volledig in het proces geborgd. Dat betekent

dat de bereikbaarheid is vergroot, er meer kennis

in huis is en de medewerkers van MEE ZHN dus

beter worden geholpen. In het verleden kwam het

voor dat tijdens afwezigheid (vakantie/ziekte) van

een ICT-medewerker vragen, klachten en inciden-

ten bleven liggen. Dit behoort nu tot de verleden

tijd en de medewerkers van MEE ZHN zijn meer

tevreden over de ICT-afdeling.

Wiebe Nauta – Managing Director Claranet Benelux:“Met onze Private Cloud worden organisaties ontzorgd van ICT op locatie en bieden wij de vereiste beschikbaarheid en fl exibiliteit om bij te dragen aan de doelstellingen van onze klanten. Binnen het Private Cloud platform van Claranet creëren we voor iedere organisatie een eigen volledig gescheiden ‘bubbel’ waarin alle gewenste diensten en functionaliteiten worden geplaatst. Alle ICT-functionaliteiten en -diensten worden vanuit deze eigen ‘bubbel’ aan de gebruikers aangeleverd. Alle informatie is klantspecifi ek toegankelijk en blijft volledig eigendom van de klant. Een eigen Private Cloud biedt de fl exibiliteit om verschillende constructies (hybride, inbreng eigen licenties en/of hardware) op maat te realiseren. Ook bedrijfsapplicaties die specifi ek voor de organisatie zijn ontworpen, kunnen toegevoegd worden. Met Claranet als ICT-totaalleverancier heeft de gebruiker niet meer te maken met derde partijen en is er slechts één aanspreekpunt voor het volledige ICT-landschap. Bovendien geven wij een 100% garantie dat de data in Nederland blijft, waardoor onze klanten alleen onder de lokale Nederlandse wetgeving vallen. Voor een klant zoals MEE ZHN is de bescherming van de persoonsgegevens natuurlijk een belangrijk issue voor gebruik van ECD (& EPD). Voor al onze diensten geldt dan ook: veiligheid voor alles! Door te blijven investeren in kennis en techniek, maar ook door het behalen van de ISO 9001-, ISO 27001- en de NEN 7510-certifi ceringen, kunnen wij in de toekomst de be-schikbaarheid en veiligheid van onze (Cloud)diensten waarborgen.”

Claranet Benelux

+31 (0) 40 239 3300

www.claranet.nl

[email protected]

@claranet_nl

Page 26: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

26SUCCES IN DE PRAKTIJK

In 2008 is de Stichting Automatisering Fertiliteit

(SAF) opgericht. Deze stichting heeft soft ware-

leverancier Stb uit Houten na een uitgebreide

selectie in 2011 opdracht gegeven om een Elektro-

nisch Patiënten Dossier (EPD) te ontwikkelen, dat

landelijk gebruikt kan worden voor de fertiliteitszorg.

Deze EPD, Landelijk Specialistisch Fertiliteits

Dossier (LSFD) geheten, is bestemd voor verschil-

lende soorten fertiliteitsklinieken.

De SAF heeft Stb als ontwikkelaar geselecteerd

omdat zij uitgebreide kennis heeft op het gebied

van fertiliteit en reeds beschikte over het succes-

volle Stb Zorgplatform. Dit Zorgplatform kent

veel standaardfunctionaliteiten, waarbinnen een

gewenste applicatie, zoals het LSFD, ontwikkeld c.q.

geconfi gureerd kan worden. De samenwerking

tussen de SAF en Stb heeft in hoge mate een bijdrage

geleverd aan het succes van de applicatie.

Binnen vijf jaar zal het LSFD verder uitgroeien en

haar landelijke dekking nog verder versterken. Het

systeem ondersteunt de volledige bedrijfsvoering

en ‘ontzorgt’ de arts zodat meer tijd besteed kan

worden aan de directe zorg voor de patiënt.

Het Stb Zorgplatform

Het Stb Zorgplatform biedt zorgverleners een

webbased registratieomgeving. Een dashboard vormt

de centrale ingang van het dossier, waarop relevante

patiëntinformatie en historie overzichtelijk kunnen

worden weergegeven. Registraties kunnen direct

vanuit het dashboard worden vastgelegd. Met slechts

één muisklik is de patiëntstatus nader in te zien.

Het LSFD

Het LSFD is door gebruikers, zoals gynaecologen en

klinisch embryologen, op het Stb Zorgplatform

ontwikkeld, en is uniek omdat het nauw aansluit bij

de praktijk.

De SAF streeft met het LSFD landelijke uniformiteit

van dataregistratie na. Om die reden organiseert de

stichting twee werkgroepen: groep één richt zich

op de kliniekkant, terwijl groep twee zich focust op

de labgerelateerde activiteiten. Bij voorkeur heeft elk

aangesloten ziekenhuis een representant in elke

werkgroep. Tijdens de werkgroepenbijeenkomsten

worden ervaringen uitgewisseld en kunnen wensen

worden voorgelegd. Er wordt nagegaan of een wens

enkel voor een specifi ek ziekenhuis geldt of dat de

wens breder wordt gedragen. Vervolgens onderzoekt

Stb of de wens technisch haalbaar is. Uiteindelijk

bepaalt de SAF op basis van de verkregen input welke

wensen bij een volgende release worden meegenomen.

Kortom: gebruikers sturen de ontwikkeling en

blijven steeds betrokken bij de verdere uitbouw en

uitbreiding van het systeem. Op die manier worden

de wensen van gebruikers niet uit het oog verloren.

Het systeem biedt veel voordelen:

• Het past op ieder Ziekenhuis Informatie Systeem

(ZIS) zoals Epic en Chipsoft .

• Het voldoet aan de HL7-standaarden.

• Het is veilig.

• Het is een webbased applicatie, waardoor het vanaf

elke werkplek oproepbaar is.

• Het maakt papierloos werken mogelijk.

• Het is gebruiksvriendelijk voor elk type gebruiker

(van secretaresse tot arts).

• Patiëntgegevens zijn eenvoudig op te roepen.

• Registraties kunnen eenvoudig worden gemaakt

en vastgelegd.

• Het maakt digitale correspondentie met andere

zorgverleners en digitale communicatie tussen

(transport)kliniek en laboratorium mogelijk.

• Het beschikt over een rapportage- en uitgebreide

correspondentiemodule.

• Door de landelijke uniforme data is wetenschap-

pelijk onderzoek mogelijk.

Het LSFD ondersteunt de gebruikers bij het dagelijks

contact met de patiënt en bij het uitvoeren van

laboratoriumactiviteiten, waardoor het dagelijkse

werk eenvoudiger wordt.

Het LSFD is uit te breiden met functionaliteiten

zoals een Webbased Agenda en een SBV-Z check.

Ook modules als ZorgMail, Mailmerge, Single

sign-on, Handtekening, Supervisor, Actie, To do en

KID kunnen worden toegevoegd. Tot slot bestaat

de mogelijkheid om een koppeling te maken met de

bestaande it-omgeving (bijvoorbeeld hormoon-

waarden- , infectieparameters- en/ of semenkop-

peling).

LSFD Ziekenhuizen

Het LSFD is uitgerold bij de volgende achttien

klinieken:

Albert Schweitzer Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina

Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Erasmus Medisch

Centrum, Fertiliteitskliniek Twente, Gelre Zieken-

huizen, ISALA, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Nij

Barrahûs, Nij Geertgen, Medisch Centrum Kinderwens,

Maastricht Universitair Medisch Centrum, Medisch

Centrum Leeuwarden, Reinier de Graaf Groep,

St. Elisabeth Ziekenhuis, Sint Franciscus Gasthuis,

Universitair Medisch Centrum Utrecht en het

Wilhelmina Ziekenhuis Assen.

De toekomst

Ofschoon het LSFD al een spreiding heeft door

heel Nederland, is de verwachting dat deze landelijke

spreiding zal toenemen, gezien de reacties en inte-

resses van nog niet aangesloten klinieken. Momen-

teel is de implementatie bij AMC, Flevoziekenhuis,

Radboud en OLVG in volle gang. Ook niet-aange-

sloten ziekenhuizen zien de voordelen van het

LSFD en tonen vergaande interesse. De verwachting

is dat het aantal gebruikers de komende jaren verder

zal toenemen.

De nadruk wordt in de toekomst gelegd op het delen

van data en het gebruiken van data voor weten-

schappelijk onderzoek waarbij het ziekenhuis zelf

kan benchmarken.

In het ziekenhuis spelen veiligheid en privacy een

steeds grotere rol. De Stb secure module die Stb

binnenkort lanceert, vervangt het traditionele

wachtwoord door een inlog via de smartphone met

gezicht, stem of vingerafdruk. Biometrie is de enige

oplossi ng om een gebruiker én het individu op een

onlosmakelijke wijze aan elkaar te koppelen.

Gaat het succes verder?

Het LSFD is een succes in Nederland. Blijft het

succes binnen de landsgrenzen of gaat het succes

verder? De SAF en Stb bekijken de mogelijkheden

om het LSFD uit te rollen in andere landen.

LSFD wint terreinLandelijke spreiding binnen vijf jaar

Stb

Stb Zorg richt zich in het bijzonder op het ontwerpen en implementeren van specia-listische dossiersystemen en registraties voor researchtoepassingen in de zorg. Stb Zorg maakt deel uit van de Stb Bedrijven. Stb is gespecialiseerd in software systemen die de volledige bedrijfsvoering ondersteunen. http://www.stb.nl Email: [email protected]

SAF

De SAF is een samenwerkingsverband tussen gynaecologen voortplantingsgenees-kunde en klinisch embryologen. De SAF vertegenwoordigt beide beroepsgroepen bij het ontwikkelen en het verbeteren van het LSFD. Kijk voor meer informatie op: http://stichting-saf.nl Email: [email protected]

Dr. Jesper Smeenk,

voorzitter

SAF/gynaecoloog

St. Elisabeth

Ziekenhuis te Tilburg,

geeft aan:

“Het LSFD faciliteert

transparantie binnen de voortplantings-

geneeskunde door uniforme registratie

en rapportage en maakt het zo mogelijk

om van elkaar te leren en de kwaliteit

van de zorg te verbeteren.”

Dr. Rob Bernardus,

werkzaam als

gynaecoloog en

medisch hoofd

in Nij Barrahûs

te Wolvega, laat

weten:

“Je moet leren werken met het LSFD.

Dit kost tijd maar de digitale status,

bereikbaar van waar dan ook, bevor-

dert zeker de kwaliteit van de zorg!”

“Door de uniforme

vastlegging van data

binnen het LSFD

kun je klinieken met

elkaar vergelijken

en kun je, met

toestemming van

de patiënt, de gegevens gebruiken voor

wetenschappelijk onderzoek”, aldus

dr. Carl Hamilton, werkzaam als gynae-

coloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis

te ‘s-Hertogenbosch.

“Naast de

gebruiksvriendelijke

inlog, kan deze

innovatieve

methodiek worden

gebruikt om

elementaire

processtappen, zoals het autoriseren van

labuitslagen, van een digitale hand-

tekening te voorzien”, aldus Rutger

Slager CTO van Stb te Houten.

Page 27: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

27SUCCES IN DE PRAKTIJK

Het speelveld

Om overzicht te creëren moeten we eerst het

speelveld bepalen. Wie zijn onze belangrijkste stake-

holders? Wat maakt hen gelukkig? Waarom zijn

deze mensen zo belangrijk om in de gaten te houden?

Als we dit weten, kunnen we beter prioriteiten

stellen. Ook zijn we beter in staat om onze diensten

en werkwijze zuiverder af te stemmen op de klant-

behoeft e en het bijbehorende beschikbare budget.

Allereerst hebben we een directie die een budget

beschikbaar stelt. Zij verwacht op hoofdlijnen een

professionele it-afdeling.

Ten tweede kennen we de managers uit de diverse

business units. Zij willen vaak meer dan mogelijk is

en zullen uw afdeling continu uitdagen dat ook te

leveren.

Ten derde kennen we de medewerkers uit uw zorg-

instelling. Sommigen hebben veel it-kennis; velen

ook beperkt. IT moet daarom simpel en laagdrem-

pelig blijven en vooral niet te technisch. Ook uw eigen

medewerkers zijn uw stakeholders. Zonder hen wor-

den er geen diensten geleverd. Voor u geldt dus ook

‘keep the troups happy’!

Wat versus Hoe

Uiteindelijk is een it-afdeling een winkel met pro-

ducten en diensten. Er zijn maar twee zaken belang-

rijk. Ten eerste: welke producten en diensten moet

ik leveren? Ten tweede: hoe kan ik een afdeling ont-

wikkelen die als een voetbalteam uit de eredivisie

samenwerkt en weet te scoren. Het is nog niet

makkelijk gebleken om dit voor elkaar te krijgen.

Sommige it-managers hebben zelf een technische

achtergrond en worstelen met de meer zachte kant

van hun organisatie. Wat nu als er een simpel

stappenplan bestond om u op een praktische manier

verder te helpen met het opbouwen van zo’n ere-

divisieteam? Welnu, dat stappenplan bestaat!

Het fundament

Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar

wedstrijden? Waarom zijn ze de rest van de week

aan het trainen? Op welke onderdelen trainen ze

dan? We kunnen een hoop leren van topsporters.

Het is een wereld waar we gemakkelijk over de

schouder van een trainer of coach kunnen meekijken.

We hebben te maken met individuele kwaliteiten

van de spelers en het team als geheel. Binnen een

it-afdeling werkt het precies zo. Bij het aannemen

van een nieuwe medewerker letten we op oplei-

dingsniveau, kennis en ervaring. Maar hoe coachen

we een it-team? Wat geven we het team om

succesvoller te worden? Elk team heeft een goed

fundament nodig. We weten dat procedureel werken

ons grip geeft op de uitkomsten en kwaliteit van

het team. Om dat goed te introduceren is er een

handboek IT nodig en moeten de taken duidelijk

verdeeld worden. Dit handboek bestaat uit alle

werkinstructies die nodig zijn om een it-medewer-

ker zijn werk te laten doen. Deze werkinstructies zijn

opgesteld op basis van de procedures en de gekozen

ITSM-soft ware. Het klinkt simpel, toch ontbreekt

het vaak aan een dergelijk handboek. Alleen met zo’n

handboek zijn we er natuurlijk niet. Dat is slechts

de rationele kant van het organiseren. Was het maar

zo mooi. Bij ieder Ikea-kastje zit ook een mooie

handleiding, toch volgt lang niet iedereen dit!

Perfectie = continue verbeteren

Wat is perfectie? Vroeger dacht ik dat je dan iets in

één keer helemaal goed deed. Daarom nam ik de

tijd om mij voor te bereiden, ik deed zoals gepland

en dan door naar het volgende. De voorbereiding

was vaak lang en intensief en als ik het uiteindelijk

ging doen, was ik vaak al niet erg enthousiast

meer. We lezen in ITIL over concepten als CSI.

Niet de Amerikaanse televisieserie, maar continual

service improvement. Dat is zo’n term die je vaak

hoort, maar waarvan je eigenlijk geen idee hebt

hoe je dat nu in de praktijk brengt. Hier zit ‘m nu net

de crux, want als je dit onder de knie krijgt, bouw

je aan een zelfsturend en verbeterend team. Dat

geeft je als it-manager de ruimte om meer bezig te

zijn met tactische en strategische zaken, terwijl de

medewerkers de afdeling zelfstandig op een hoger

plan brengen. De wereld van agile development

leert ons om regelmatig te evalueren en onze eigen

verbeterpunten te signaleren. Door op gezette tijden

medewerkers hun waarnemingen en ideeën te laten

delen, creëren we bewustzijn en momentum rondom

CSI op de werkvloer. Er wordt systematisch gewerkt

aan deze verbeteringen op volgorde van de gezamen-

lijk gestelde prioriteiten.

7 stappen tot succesvol IT service

management

Het is complexe materie met veel uitstapjes naar

aanpalende onderwerpen. Om het leven simpeler

te maken, hebben we een model gemaakt om u

verder te helpen: ‘De 7 stappen tot succesvol IT

service management’. Bovenstaande informatie

wordt in zeven simpele stappen teruggebracht

naar een eenvoudig en doeltreff end model, waarbij

u meer grip krijgt op de gehele dynamiek. Als it-

manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen

slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw

stakeholders tevreden zijn?

IT Service Management:

Kloppend hart van een succesvolle it-afdeling

door: Michiel de Ruiter

Bent u it-manager? Bent u directielid met IT in uw portefeuille? Dan zijn er diverse uitda-gingen waarmee u wordt geconfronteerd, zowel organisatorische als technische. Veel stakeholders om u heen die iets van u willen. Er zitten simpelweg niet voldoende uren in een dag om iedereen tevreden te houden. Of wel? Waarom heeft u in de eerste plaats voor deze functie gekozen? Wat kunt u doen om succesvoller te zijn? Ik wil met u ver-kennen wat we kunnen doen om de budget-houders, de business, de eindgebruikers en uw medewerkers meer tevreden te krijgen. Onderdelen die nodig zijn om succesvoller en effi ciënter te worden. Straks bent u in staat om op een simpele manier te bepalen waar u staat en hoe u verder kunt!

IT in de zorg heeft vele uitdagingen. Natuurlijk zijn die er ook in andere branches, maar

juist in de zorg kennen we aan de ene kant krimp in budgetten, terwijl aan de andere

kant steeds hogere eisen worden gesteld. Denk bij dit laatste aan de NEN7510 die een

it-afdeling dwingt om gestructureerd te werken en aantoonbaar in controle te komen.

Op zichzelf een mooi en nobel streven, maar hoe doe je dit in de praktijk? Hoe kun je

binnen al deze randvoorwaarden de juiste prestaties leveren en daarbij de sfeer op de

afdeling goed houden? Uiteindelijk willen we onze medewerkers niet met onnodige

stress opzadelen en ze misschien verliezen door ziekte of vertrek.

Over Mproof

Mproof is leverancier van Clientele ITSM en positioneert zich als De Service Manage-ment Specialist. Naast ITSM software heeft Mproof ‘de 7 stappen tot succesvol ITSM’ ontwikkeld, waarmee ze haar klanten ondersteunt met het behalen van succes-sen. Kijk voor meer informatie op www.mproof.nl

Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden?

“ Als it-manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stake-holders tevreden zijn?”

Page 28: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

28SUCCES IN DE PRAKTIJK

De verplichting van een adequate beveiliging

bestond al sinds de inwerkingtreding van de Wet

bescherming persoonsgegevens (Wbp), maar het

ontbreken daarvan wordt nu hoger beboet. Dat

geldt ook voor het in de doofpot stoppen van een

datalek. Een boete kan maximaal EUR 810.000 of

tien procent van de jaarlijkse omzet bedragen. In

vergelijking met andere organisaties lopen zorgin-

stellingen, die werken met medische dossiers, een

hoger aansprakelijkheidsrisico. De reden daarvan

is dat de gegevens in een medisch dossier vrijwel

altijd bijzondere of gevoelige persoonsgegevens

zijn én dat daarop een beroepsgeheim rust. Ook is

de verwerking van dergelijke persoons gegevens

aan strengere eisen onderworpen dan ‘gewone’

persoonsgegevens. Dat maakt dat zorginstellingen

bewust(er) zullen moeten omspringen met gegevens-

bescherming en privacy.

Uitbreiding boetebevoegdheid

Omdat er sprake was van een breed nalevingstekort

van de bestaande privacyregelgeving, is de boete-

bevoegdheid van het CBP verhoogd en is een wette-

lijke verplichting tot het onverwijld melden van

datalekken geïntroduceerd. Alle overige verplichtin-

gen zijn dus niet nieuw, maar kunnen in de toekomst

zwaarder worden bestraft .

Een veel voorkomend misverstand is dat het zich

voordoen van een datalek een boete met zich mee-

brengt. Nee, het niet onverwijld melden van een

datalek aan de toezichthouder – in casu het College

Bescherming Persoonsgegevens (CBP) – en in

sommige gevallen aan de patiënt zelf, brengt een

boete met zich mee. Een datalek is iedere inbreuk

op de beveiliging die leidt tot (de aanzienlijke kans op)

ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming

van persoonsgegevens. Dat is de wettelijke defi nitie.

Meer praktisch verwijst een datalek naar de gevallen

waar persoonsgegevens bedoeld of onbedoeld zijn

onderworpen aan een ongeautoriseerde toegang.

Nieuw en opvallend is dat niet alleen verantwoorde-

lijken een boete opgelegd kunnen krijgen, maar ook

bewerkers, medeplegers en feitelijk leidinggevenden.

‘Verantwoordelijken’ zijn de zorginstellingen zelf.

‘Bewerkers’ zijn de bedrijven die in opdracht van

de verantwoordelijken persoonsgegevens verwerken,

bijvoorbeeld voor het onderhouden of hosten van

een elektronisch patiëntendossier. ‘Medeplegers’ of

‘feitelijk leidinggevenden’ zijn de directies of raden

van bestuur. Als bewerkers, medeplegers of feite-

lijk leidinggevenden nalatig zijn geweest in het

treff en van beveiligingsmaatregelen of het melden

van een datalek, dan kunnen zij – naast de verant-

woordelijke – een boete opgelegd krijgen.

Authenticatie- & autorisatielogboek

Authenticatie en autorisatie zijn belangrijke bevei-

ligingsmaatregelen ter voorkoming of opsporing

van datalekken. Vanwege de vertrouwelijke aard van

medische gegevens wil de overheid dat zorginstel-

lingen daarmee zorgvuldig omspringen in de hele

keten van gegevensuitwisseling (zorgverzekeraar,

arts, service provider). De internationale standaard

voor informatiebeveiliging voor de zorgsector is

ISO 27002. Deze wordt door de Nederlandse overheid

aangescherpt met NEN7510, 7512 en 7513.

NEN7513 geeft richtlijnen voor het opstellen van

een logboek: 1.) leg aantoonbaar vast dat de mede-

werker die toegang heeft tot de patiëntgegevens

daartoe ook daadwerkelijk gerechtigd is, en 2.) zorg

voor een sterke authenticatie, op basis van ten

minste twee kenmerken, bijvoorbeeld een unieke

identifi catiecode, wachtwoord en badge. Alleen dan

is het mogelijk de geclaimde identiteit van de mede-

werker te bewijzen, aldus NEN7513.

Vooruitlopend op de nieuwe meldplicht datalekken

inventariseert een regionaal ziekenhuis, dat om

security–redenen anoniem wenst te blijven,

momenteel waar zij verbeteringen kan aanbrengen in

haar authenticatie– en autorisatiebeleid. De security

offi cer van het ziekenhuis zegt daarover: “Wij menen

dat een logboek niet alleen van belang is tijdens,

maar ook voorafgaand en na afl oop van een data-

lek. Het is belangrijk dat je inzichtelijk hebt wat er

gebeurt op het gebied van authenticatie en autori-

satie, zodat je tijdig kunt bijsturen en verbeteren.

Op dit moment inventariseren wij de combinatie-

mogelijkheden tussen NEN 7513 en de nieuwe

meldplicht. Belangrijke ondersteuning daarbij wordt

geleverd door Imprivata, die onze authenticatie en

single sign-on realiseert.” De security offi cer vervolgt:

“Tegenwoordig kunnen medewerkers met een

wachtwoord en ziekenhuisbadge inloggen, waarna

zij de eerstvolgende vijf uren alleen nog maar hun

badge nodig hebben om toegang te krijgen tot de

voor hen relevante systemen. Dat werkt snel en

gebruiksvriendelijk. Medisch specialistes en ver-

pleegkundigen zijn hier laaiend enthousiast over.

Wij willen het badgegebruik binnenkort verplicht

stellen, want bijkomend voordeel daarvan is dat wij

daarmee voldoen aan de twee-factor-authenticatie

die het CBP vereist bij de verwerking van patiënt-

gegevens. Normaal gesproken gaat veiligheid ten

koste van het gebruiksgemak, maar in dit geval

levert het daadwerkelijk iets nuttigs op voor degene

die de badge nog niet gebruikte.”

Privacyboekhouding

Het belangrijkste is natuurlijk datalekken voorkomen.

Maar als het toch gebeurt, hoe geneest u uw orga-

nisatie van een datalek? Het bijhouden van een

logboek helpt u daarbij. Wat sommige zorginstellin-

gen zich namelijk (nog) niet realiseren is, dat het

bijhouden van een logboek tegemoet komt aan de

nieuwe meldplicht. Immers, een meldplicht impliceert

allereerst dat de instelling in staat is een ongeauto-

riseerde toegang te herkennen en dat zij vervolgens

in staat is te melden welke persoonsgegevens zijn

getroff en.

Het logboek maakt op zijn beurt weer deel uit van

de grotere, digitale privacyboekhouding van de

zorginstelling, waarin alle verwerkingen zijn ge-

documenteerd. In de privacyboekhouding zijn de

verwerkingen bij voorkeur gerelateerd aan infor-

matiesystemen en (deel)processen. Per verwerking

moet een risico-analyse worden gemaakt van de

mogelijke impact op de persoonlijke levenssfeer

van een patiënt of medewerker. Ook de risico-

analyse moet worden vastgelegd in een privacy-

boekhouding. De privacyboekhouding moet

daarnaast gerelateerd zijn aan een register waarin

de instelling alle datalekken bijhoudt. Ook de

datalekken die uiteindelijk niet zijn gemeld, want

per datalek of vermoed datalek moet de afweging

worden vastgelegd waarom die uiteindelijk wel of

niet heeft geleid tot een melding bij het CBP en/of

de patiënten.

Tot slot, een zorginstelling zal niet alleen moeten

beschikken over een privacyboekhouding omdat

daartoe een wettelijke verplichting bestaat, maar

ook omdat zij zich zal willen verweren ten tijde van

een boeteoplegging of schadeclaim. Bewijsmateriaal

dat gevonden wordt in de privacyboekhouding

moet dan zo uit de ́ kast´ kunnen worden getrokken.

Ook moeten datalekken onverwijld worden gemeld

aan de toezichthouder. Het begrip ´onverwijld´ is

niet nader gekwantifi ceerd, maar verwacht wordt

dat deze twee (werk)dagen zal bedragen. Ook

daarom is het belangrijk dat gegevens vlug uit de

privacyboekhouding kunnen worden geplukt, zodat

de zorginstelling zo snel mogelijk back in business is.

Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Vraag het

gelijkluidende white paper van First Lawyers &

Imprivata op bij de auteur van dit artikel, of bij uw

Imprivata-contactpersoon.

Datalekken:voorkomen is beter dan

genezendoor: Judith Vieberink, advocaat bij First Lawyers B.V.

Zonder moeite een datalek voorkomen of afwikkelen – welke information security offi cer

of functionaris voor de gegevensbescherming droomt daar niet van? De bestuurlijke

boetes die organisaties vanaf 1 januari 2016 riskeren bij het niet-melden van datalekken

liegen er niet om en maken dat organisaties sterk worden aangemoedigd om een adequate

invulling te geven aan de nieuwe wettelijke vereisten. De wet Meldplicht datalekken

zegt echter niet hoe zorginstellingen dat realiseren. Reden genoeg om nader stil te staan

bij de nieuwe meldplicht en de verplichtingen die dat met zich meebrengt.

Page 29: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

29SUCCES IN DE PRAKTIJK

Maastro Clinic is een radiotherapeutisch instituut

waar met name kankerpatiënten worden behandeld

door bestraling. De kliniek beschikt over zes ‘state

of the art’ lineaire versnellers (bestralingsapparaten)

en is gevestigd in Maastricht, naast het Maastricht

Universitair Medisch Centrum: een samenwerkings-

verband tussen het academisch ziekenhuis Maastricht

en de Universiteit Maastricht.

Maastro Clinic heeft grote behoeft e aan fl exibiliteit

van haar ICT. Er wordt veel onderzoeksoft ware in

eigen beheer ontwikkeld, dat vóór implementatie

zeer grondig wordt getest en waarvan de kwaliteit

bijzonder hoog is. Voor het borgen van het proces,

zijnde updates, resultaten en kwaliteit, is een zoge-

heten Ontwikkel/Test/Acceptatie (OTA)-omgeving

ontwikkeld. Een omgeving waarin, op basis van

een gedetailleerde kopie van de productieomgeving,

nieuwe versies van zelfontwikkelde soft ware technisch

en functioneel grondig kunnen worden getest,

voordat ze in de productieomgeving worden geïn-

stalleerd.

Maximale fl exibiliteit

Deze OTA-omgeving dient te voldoen aan de borging

van de kwaliteit en beschikbaarheid van de omgeving.

Vanuit die gedachte gaat Maastro Clinic nog een stap

verder door verschillende clouddiensten op een

gecertifi ceerde en gevalideerde manier te gebruiken.

Dit heeft ook een strategische insteek vanwege de

vrije schaalbaarheid, zoals groei en krimp, en de

ontzorging van alle techniek als infrastructuur,

huisvesting en beheer met behoud van volledige

controle en regie over het functioneel beheer van het

platform en alle daarin opgenomen applicaties.

Maastro Clinic heeft toegang tot Storage as a Service*,

Backup as a Service**, vCloud as a Service*** en

Archive as a Service****. Diensten waarvan de in-

vesteringen, CAPEX, bestaan uit eenmalige kosten

voor transitie, en de exploitatiekosten, OPEX, uit

een maandelijkse factuur op basis van daadwerkelijk

gebruik.

De kwaliteit van deze clouddiensten worden door-

lopend gemeten aan de hand van een aantal heldere

en objectieve prestatiecriteria. Dit wordt vervolgens

op reguliere basis besproken met de SLA-Manager

waarbij de tevredenheid wordt uitgedrukt en een

maximaal tevreden eindgebruiker wordt gekoppeld

aan de kwaliteitservaring.

vCloud infrastructuur

Alle Maastro Clinic ‘OTA’ virtuele machines, vApp,

worden in de datacenters van Open Line gehost.

De bijbehorende vCloud managementservers

worden bij Maastro Clinic zelf gehost in verband

met de actieve koppelingen naar de productie-

omgeving. Deze koppelingen zijn noodzakelijk om

via de reeds beschreven en uitgewerkte procedures

in de OTA-omgeving uit te rollen. De door Open

Line gerealiseerde OTA-omgeving voorkomt dat de

productieomgeving onnodig moet worden stilge-

legd om daarin nieuwe soft ware te testen. Nieuwe

soft ware kan nu worden getest in de testomgeving

- een exacte kopie van de productieomgeving - en na

acceptatie worden overgeheveld naar de productie-

omgeving.

De implementatie van nieuwe soft ware verloopt

daardoor een stuk eenvoudiger, sneller en be-

trouwbaarder. Door toepassing van een strenger

testprotocol (ketentest) wordt bovendien de betrouw-

baarheid van de productieomgeving verhoogd ten

opzichte van de oude situatie.

Flexibiliteit in het digitale tijdperk

Een steeds terugkomende vraag uit de markt is:

‘hoe kan de it-organisatie zich aanpassen aan een

wereld waarin IT in toenemende mate de kern van

het bedrijf wordt?’.

Tussen 1985 en 2005 was de CIO vaak een ‘Chief

Infrastucture Offi cer’ met een focus op het bouwen

van complexe maatwerkoplossingen. Die periode,

ook wel het tweede platform van ICT genoemd, werd

gekenmerkt door client-server computing. ICT

werd gezien als een kostenpost voor de organisatie

en het was vaak één van de belangrijkste taken van

de CIO om de belangen van de ict-organisatie te

beschermen.

In het derde platform van ICT, gevormd door

cloud, mobiliteit, big data, en social media, zien wij

bij bedrijven steeds meer het besef dat ICT hun

business is geworden. Migreren van een technologie-

focus naar een oplossingenfocus is de sleutel. In

het proces staan bedrijven open voor nieuwe be-

naderingen.

Met de opkomst van het derde platform is de rol

van de netwerkmanager en het netwerkteam ver-

anderd van ‘houd de boel draaiende’ tot een ware

partner in line-of-business strategie en het genereren

van inkomsten.

Om het bovenstaande te realiseren, dienen infra-

structuuroplossingen open en fl exibel te zijn om te

kunnen reageren op veranderingen in de zakelijke

omgeving. Kortom: streven naar een fl exibele it-

omgeving voor het digitale tijdperk.

Maastro Clinic heeft daarop de afgelopen tijd zeer

zorgvuldig voorgesorteerd waardoor ICT als process

enabler wordt ingezet. Flexibiliteit en continuïteit

met een ISO 20000- en 27000-waarborg. Flexibiliteit

as a Service! (‘FaaS’ om nog een afk orting aan het

brede scala van afk ortingen toe te voegen).

Flexibiliteit as a Service

Speaking of afkortingen: * Storage as a Service = StaaS. Kunnen groeien ‘on demand’. ** Backup as a Service = BaaS. Geen omkijken naar een betrouwbare backup. *** vCloud as a Service= Vaas. Flexibiliteit van de Cloud. **** Archive as a Service = AaaS. Digitaal archiveren zonder beperkingen.

Patrick Eggen - Regiomanager Healthcare

Page 30: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

30UITGELICHT

Uiteenlopende wensen en eisen

Ons team van experts komt bij veel bedrijven en

instellingen over de vloer en heeft daardoor zicht op

de behoeften die er spelen bij het uitrusten van een

werkplek met de juiste monitor. De bijdrage van een

goede monitor wordt vaak onderschat, maar is een

essentieel onderdeel van een werkplek. De monitor is

immers een belangrijke en laatste schakel in de keten:

hij toont alle relevante informatie die de gebruiker

nodig heeft voor zijn of haar werkzaamheden.

Neem een ziekenhuis. Deze bestaat uit een grote

diversiteit aan werkplekken. Zo heb je de balie, de

kantoren, de artsenwerkplek, radiologie, een ‘nurse’-

station in de operatiekamer en ga zo maar door.

Op iedere werkplek wordt anders gewerkt en is het

belang van de getoonde beeldinformatie en de

behoefte van de gebruiker verschillend. Een goed

voorbeeld is de werkplek van een doorverwijzende

arts of specialist . Deze raadpleegt voorafgaand of

tijdens een afspraak met zijn of haar patiënt het

dossier. Dit kan digitale röntgenopnamen bevatten,

die worden bekeken om de situatie naar de patiënt te

verduidelijken. De behoefte om deze opnamen op-

timaal te tonen is voor arts en patiënt groot, omdat

het voor beiden een duidelijk beeld moet geven.

Voor de arts moet de weergave tenslotte aansluiten

op de informatie in het bijbehorende verslag. In deze

situatie zullen de wensen en eisen van de monitor

verschillend zijn in vergelijking met een medewerker

die dagelijks meer uren achter de monitor doorbrengt

en waarbij de werkzaamheden zich meer concentreren

op tekstverwerking.

Ervaring

Door het opzetten en onderhouden van rechtstreeks

klantencontact bieden wij persoonlijke aandacht,

de mogelijkheid om verschillende situaties en

werkplekken te bekijken en onze expertise te delen.

Tijdens het contact worden de wensen en eisen

besproken die wij meenemen in ons advies.

Onze jarenlange ervaring in combinatie met het

brede assortiment wat EIZO biedt, stelt ons in staat

om advies-op-maat te geven en de juiste monitor(en)

aan te bieden.

Maar we gaan zelfs nog een stap verder. Veelal geven

wij de eindklant de gelegenheid om zonder bijko-

mende kosten de voorgestelde monitoroplossing

vrijblijvend te testen. Hiermee stellen wij de eindklant

en haar werknemers in staat in een eigen omgeving de

oplossing te testen en zo tot een juiste en weloverwogen

beslissing te komen.

Niet alleen de technische aspecten die een voor-

deel opleveren voor de gebruiker komen aan bod.

Ook de toegevoegde waarde die een EIZO-monitor

heeft voor de organisatie wordt besproken tijdens het

gezamenlijke traject. Denk hierbij aan zaken zoals

Total Cost of Ownership, ergonomie, productiviteit

en energiebesparing.

Conclusie: persoonlijke aandacht is bij EIZO zeker

geen cliché maar vanzelfsprekend. Kijk voor meer

informatie op www.eizo.nl

Persoonlijke aandacht: cliché of vanzelfsprekend?Wanneer we over cliënten in de zorg praten, gaat het vaak over persoonlijke aandacht

en klantgerichtheid. Het klinkt misschien vreemd, maar deze persoonlijke aandacht vin-

den wij als fabrikant van beeldschermen ook belangrijk. Zie het maar dat wij een eind-

klant, bijvoorbeeld een ziekenhuis of zorginstelling, beschouwen als cliënt en deze mid-

dels persoonlijke aandacht optimaal willen ondersteunen.

Over de auteur

Ivo Nagtzaam is Accountmanager bij EIZO Europe GmbH – Nederland, werkt vanuit

Eindhoven en is verantwoordelijke voor de Nederlandse medische markt. Het EIZO

porfolio bestaat uit monitor oplossingen voor diverse marksegmenten: kantoor-

omgevingen, medische markt, grafische markt, maritieme en industriële sector. Binnen

het portfolio is veel synergie aanwezig als het gaat om toegepaste technologie.

Binnen een uur inzicht in de besmettingen in uw gehele netwerk

Bent u klaar voor de meldplicht datalekken?

Besmette werkplekken vormen een groot risico.

Voorkom dat u een datalek moet gaan melden

door nu inzicht te verkrijgen in deze risicogevallen.

Bel nu 053 - 750 30 70

www.quarantainenet.nl

Page 31: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

31UITGELICHT

Een vraag die wij regelmatig ontvangen is: ‘Waar

moet ik beginnen?’ Veel (security)fabrikanten doen

voorkomen dat u met een technologische oplossing

al voldoet aan de nieuwe wetgeving. Ook wordt er

geroepen dat wanneer u ‘uw best heeft gedaan’ u de

dans wel ontspringt en daarmee hoge boetes voor-

komt. Hierbij een waarschuwing: beide uitspraken

zijn onjuist!

Goed securitybeleid

Security is vanuit historisch oogpunt terechtgekomen

bij de it-afdeling. Maar met de nieuwe wetsvoor-

stellen draagt de bestuurder de verantwoordelijkheid.

Daarmee is security niet uitsluitend iets dat u tech-

nisch kunt afdichten, maar wat gevolgen heeft voor

de gehele organisatie. Denkt u eens na over de

volgende facetten:

• Beleid

• Organisatie

• Mensen

• Technologie

Risicoanalyse

Nu is het een goed moment voor bestuurders om een

risicoanalyse uit te voeren om de bedrijfscontinuïteit

te waarborgen. Daarbij zijn de volgende vragen

essentieel: ‘Hoe groot is de kans op datalekken in

mijn organisatie?’ en ‘Wat wordt er gedaan om dit

te voorkomen?’

Agile Soft ware biedt een (betaald) assessment aan,

waarin de volgende facetten aan bod komen, zodat

uw organisatie goed voorbereid is op de nieuwe

wetgeving.

• SBC Managementsysteem: tooling waarmee u

overzicht en inzicht krijgt in uw organisatie, pro-

cessen, verwerking van persoonsgegevens en andere

bedrijfsobjecten.

• Weerbaarheidscheck: een quick-scan waarbij de

aansprakelijkheids- en kostenrisico’s inzichtelijk

worden gemaakt.

• Th reat Analysis Scan: inzicht in alle uitgaande

informatie via web en email.

• Driedaagse cursus: waarbij u de wetgeving leert

begrijpen en leert welke stappen er ondernomen

moeten worden om goed voorbereid te zijn op

de nieuwe wetgeving.

• User Awareness (E-Learning): eindgebruikers bewust

maken van de risico’s en hun rol. Hoe voorkom je

datalekken?

• Project Management: begeleiding rondom het gehele

traject.

• Adviesrapport: over het beleid, de processen en

de technologie binnen uw organisatie.

Daarnaast organiseren wij regelmatig een infor-

matiesessie over de nieuwe wetgeving. Heeft u in-

teresse? Meld u dan aan via info@agilesoft ware.nl

Eric Bruseker, Solution Advisor Security & Identity

Meldplicht datalekken:

Voorkom hoge boetesPer 1 januari 2016 wordt de nieuwe nationale en Europese wet- en regelgeving omtrent

gegevensbescherming van kracht. Een meldplicht bij datalekken vormt daarbij de kern,

maar wat komt er nu op ons af?

Over Agile Software

Agile Software is expert op het gebied van software-

licenties en ondersteunt bij advies, inkoop en beheer.

Het team van Solution Advisors helpt organisaties bij

het realiseren van hun bedrijfsdoelstellingen door

functionele en technische vragen te vertalen naar

passende technologische oplossingen. Dit doen wij

aan de hand van thema’s als Hybrid Cloud, Security &

Identity, Big Data & Analytics, Computing Everywhere

en Software Asset Management.

Daarnaast begeleiden wij organisaties bij de stap

richting de Cloud. Dit doen wij aan de hand van inspiratie-

sessies, workshops, assessments en een bezoek aan

ons Experience Center.

Tablets en smartphones in de zorgZijn patiëntgegevens wel veilig?door: Eddy Willems

In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van mobiele apparaten zoals tablets en

smartphones. In 2013 gebruikte 80 procent van de zorgprofessionals al een smartphone,

tablet of beide. Van hen gebruikte bijna 80 procent deze voor professionele doeleinden1.

Vooral wanneer de zorg een ambulant karakter heeft, zijn tablets een zeer populair in-

strument om op locatie informatie op te zoeken en notities te maken over het consult

met de cliënt. Smartphones worden vooral gebruikt voor het in contact blijven met

collega´s, zowel telefonisch als per e-mail. Maar aan deze praktijk, die al zo is ingesleten

dat er lang niet altijd meer diep over wordt nagedacht, kleven risico’s. Zelfs als gebruik

wordt gemaakt van zorginformatiesystemen die gecertifi ceerd zijn. Hoe zit dat en welke

maatregelen kunnen in acht worden genomen om de situatie te verbeteren?

1 https://www.vvaa.nl/~/media/downloads/corporate%20communicatie/bnr%20zorgdebat/a4_trendonderzoek_mobile-health.pdf

Patiëntendossiers zijn over het algemeen goed be-

veiligd en niet zonder meer toegankelijk. Het is

echter niet uit te sluiten dat er zorgverleners zijn

die voor een huisbezoek het samengevatte dossier van

een cliënt even onbeveiligd op hun tablet laden.

Ook is er geen enkele garantie dat eventuele aan-

tekeningen die tijdens het consult met de cliënt

worden gemaakt, op de juiste wijze worden geën-

crypteerd. En omdat de meeste mensen e-mail door

de relatief sterke versleuteling vertrouwen, is er weinig

reden tot terughoudendheid met het communiceren

over vertrouwelijke patiëntengegevens.

Kortom, op veel van de tablets en smartphones die

door zorgverleners worden gebruikt, staan niet-

versleutelde gegevens die niet bedoeld zijn voor de

ogen van onbevoegden. Het is duidelijk dat er een

enorme privacyschending optreedt, wanneer een

dergelijk apparaat wordt gestolen of verloren.

Daarnaast bestaat er het gevaar van een infectie

met malware die gegevens kan stelen. In de eerste

helft van 2015 ontdekten de analisten van het G DATA

SecurityLab al meer dan één miljoen (1.000.938)

nieuwe soorten malware voor Android2, waarvan

ongeveer de helft gericht was op het stelen van in-

formatie.

Elke zorgorganisatie, of deze nu zelf aan mede-

werkers tablets en/of smartphones uitdeelt, of er

juist nog nooit iets mee heeft gedaan, moet zich

ervan bewust zijn dat deze mobiele apparaten

worden gebruikt en dat zij data bevatten of ver-

werken, die een vertrouwelijk karakter hebben.

Het opstellen van een formeel beleid ten aanzien

van het gebruik van deze apparaten is de eerste

stap die door alle instellingen moet worden gezet.

Daarin moet worden geformuleerd welke informatie

zich op de apparaten mag bevinden, onder welke

voorwaarden, en wat compleet uit den bozen is.

Stel encryptiesoft ware beschikbaar waarmee alle

gegevens op de apparaten standaard worden ver-

sleuteld. Zorg dat alle apparaten die gebruikt worden

bekend zijn bij de organisatie. Deze kunnen dan

worden gemonitord en beheerd door een Mobile

Device Management-oplossing (MDM). Een der-

gelijke soft warematige oplossing kan bijvoorbeeld

mobiele apparaten met een druk op de knop volledig

wissen en blokkeren wanneer deze gestolen blijken

te zijn. Vaak is het ook mogelijk om daarmee de

verloren apparaten te lokaliseren. En wanneer er

gebruik wordt gemaakt van Android-apparaten, is

het meestal ook mogelijk om via een MDM te con-

troleren of (beveiligings)updates op de apparaten

zijn uitgevoerd en of zij afdoende zijn beveiligd

tegen malware. Verreweg de beste oplossing is om

zelf controle over de situatie te nemen en zelf te

kiezen voor de minst onveilige apparaten, uitge-

rust met de beste apps en beveiliging. Financiële

beperkingen maken deze route echter vaak onbe-

wandelbaar. In dat geval is het van essentieel belang

om toch zoveel mogelijk controle uit te oefenen

met een geschreven beleid en een Mobile Device

Manager. Zeer onverstandig is om ervoor te kie-

zen de ogen voor de (mogelijke) problematiek te

sluiten en niets te doen.

Eddy Willems,

Security Evangelist

bij G DATA

2 https://blog.gdatasoft ware.com/blog/article/fi ve-years-of-

fakeplayer-this-also-means-fi ve-years-of-android-malware.html

Page 32: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

32UITGELICHT

Meer samenwerken =

meer uitwisselen

De zorginstelling anno nu is onderdeel van een steeds

groter wordende keten, die nauwelijks nog regionale

afb akening kent. Zo verwijzen poliklinieken en

zorgverleners vaker door naar gespecialiseerde

ziekenhuizen en besteden laboratoria onderzoeken

bij elkaar uit. Ook de verschuiving van zorg van

tweede naar eerste lijn en de ketenzorg zijn hiervan

voorbeelden. In al deze gevallen geldt dat de samen-

werking soepeler verloopt als zorgverleners in staat

zijn data op elektronische wijze met elkaar uit te

wisselen. Uiteraard op een veilige wijze.

Tevens maakt de patiënt meer en meer een actief

onderdeel uit van de zorgketen. Gesteund door de

opkomst van Internet of Th ings, eHealth en Per-

soonlijk Gezondheidsdossiers (PGD) beschikt die

vaker digitaal over eigen medische data en wil

deze delen met de zorgverleners. In de toekomst

zullen deze ontwikkelingen alleen maar verder

groeien en is er nog meer behoeft e aan het snel,

veilig en elektronisch uitwisselen van medische data.

Zorgcommunicatie

VANAD Enovation is al jaren hét vertrouwde aan-

spreekpunt voor zorginstellingen bij elke vorm van

gegevensuitwisseling en systeemintegratie, zowel

intern, transmuraal als met de patiënt. Wij onder-

scheiden ons door het leveren van een compleet

productportfolio en specialistische kennis voor het

koppelen van informatiesystemen en (medische)

apparaten en het uitwisselen van medische data.

Door onze positie als marktleider op het gebied van

zorgcommunicatie (meer dan 12.000 aangesloten

zorgorganisaties, meer dan 250 verschillende

systemen gekoppeld) hebben wij een sterke invloed

op de Zorg ICT en daaruit voortvloeiend ook (in-

direct) op de zorg en de patiënt.

Op het gebied van transmurale uitwisseling en het

delen van medische gegevens zijn er in Nederland

meerdere infrastructuren voorhanden. Elk met

zijn eigen karakteristieken en toepassingen. Juist

daarin zit ‘m de ‘truc’. Voor succesvolle uitwisseling

van gegevens is het cruciaal dat per case de juiste

keuze wordt gemaakt. Infrastructuur klinkt misschien

niet zo spannend, maar het heeft totaal geen zin

om hier het wiel opnieuw uit te vinden. Bovendien

is er nu al heel veel mogelijk op het gebied van

data-uitwisseling. Mits de keuzes slim gemaakt

worden.

Wij helpen zorginstellingen hierbij door met hen

de juiste keuze te maken.

Met onze diensten ondersteunen wij, als enige

partij, alle zorg-infrastructuren en koppelen wij

deze aan elkaar voor totale zorgcommunicatie.

Hierdoor heeft de zorgverlener een totaaloverzicht

van beschikbare én relevantie informatie.

XDS as a Service

Een belangrijke infrastructuur om medische data

mee uit te wisselen is XDS, een IHE profi el. XDS

maakt gebruikt van internationale standaarden en

is de meest moderne, proven, manier voor het delen

van medische informatie. Als dé partij voor zorg-

communicatie hebben wij dan ook deze zomer

onze eigen XDS as a Service (XDSaaS)-dienst

gelanceerd. Deze nieuwe dienst is een aanvulling

op ons succesvolle zorgcommunicatieplatform

waarvan producten zoals Cloverleaf, ZorgMail en

lspConnect deel uitmaken. Net als ZorgMail

wordt XDSaaS gehost in ons eigen gecertifi ceerde

(ISO27001 en NEN7510) Nederlandse hosting-

center.

Wij bieden zorginstellingen een compleet eigen

XDS-infrastructuur, in de Cloud, met alle voordelen

van een SaaS-dienst: laagdrempelig, eenvoudig

schaalbaar, lage beheerlasten en altijd up-to-date.

De aanmeldende systemen (blijven) staan in de

zorginstelling. In het geval van een beeldenarchief

(PACS) blijven ook de beelden lokaal staan. De

documenten die uitgewisseld worden, zijn geplaatst

in de XDSaaS-cloudomgeving, evenals de verwijs-

index en de benodigde logging. Ook is onze soft -

ware fl exibel genoeg om XDSaaS te installeren in

een private cloud of lokaal bij de zorginstelling. De

switch tussen lokaal naar de cloud is eenvoudig te

realiseren, zodat er geen desinvestering plaatsvindt.

In de huidige XDS-infrastructuren wordt vaak het

documentvolume gebruikt om de prijs te bepalen.

Wij volgen deze trend niet. Het is namelijk binnen

een zorgtraject niet bekend hoeveel historie er

belangrijk is, en als zorgverlener wil je zo volledig

mogelijk zijn en alle relevante informatie aan collega’s

aanbieden. Dit biedt voordelen voor de zorgverleners,

een compleet dossier zonder allerlei handmatige

‘aanmeldacties’. Zonder zich daarbij (fi nanciële)

zorgen te maken over de volumes die zij plaatsen

in de eigen infrastructuur.

Medicatieveiligheid

Voor optimale medicatieveiligheid is het van belang

dat de voorschrijvend arts over alle relevante

informatie beschikt tijdens het voorschrijven van de

medicatie. Het actuele medicatieoverzicht is echter

(nog) niet beschikbaar via de XDS-infrastructuur,

maar wel via het Landelijk Schakelpunt (LSP).

Doordat wij de XDS- en LSP-infrastructuren laten

samenkomen, ontstaat voor de arts het complete

beeld van de patiënt, met zowel medicatiegegevens

als andere medische gegevens zoals labuitslagen,

brieven en beelden.

Als leverancier van zorgcommunicatie hebben wij

XDSaaS naast het LSP reeds gekoppeld met andere

IT-oplossingen/infrastructuren. Op die manier kan

bijvoorbeeld de huisarts op veilige wijze een bericht

ontvangen, waarin hij op een linkje kan klikken

om een beeld via XDS te bekijken. Of direct vanaf

de patiëntenkaart in het eigen huisartsinformatie-

systeem de viewer openen en, zonder opnieuw in

te loggen (SSO), de beelden van de betreff ende patiënt

bekijken. Ook kunnen zorgverleners vanuit hun

eigen informatiesysteem communiceren naar de

XDS-infrastructuur.

Landelijk uitwisselen

Nederland telt inmiddels een aantal regionale

XDS-infrastructuren waardoor aangesloten zorgin-

stellingen medische informatie (beelden, verslagen

en uitslagen) met elkaar uitwisselen. Deze zijn

veelal door ons geïmplementeerd. Zo hebben wij

ruime ervaring opgedaan met XDS bij 25 instellingen

in zes verschillende XDS-regio’s en gezien wat beter

kan én moet.

Onze visie is dat elke zorginstelling zijn eigen

XDS-infrastructuur heeft en regioscheidingen

hierdoor niet meer van toepassing zijn. De eigen

XDS-infrastructuur wordt door middel van een

Gateway gekoppeld aan andere, bestaande XDS-

infrastructuren. Hierdoor ontstaat er een landelijke

XDS-dienst en kunnen zorgverleners die, uiteraard

na toestemming van zorgverlener en patiënt,

aansluiten, met alle andere aangesloten zorgverleners

in het land gegevens uitwisselen. Dus geen aparte

fysieke netwerken meer die allemaal met elkaar

moeten koppelen.

Op deze wijze kunnen wij er met XDSaaS voor

zorgen dat er een grote hoeveelheid medische

content beschikbaar is die ertoe doet en door een

groot volume aan zorgverleners wordt gebruikt.

Zonder een dergelijke goedfunctionerende omgeving

biedt XDS voor gebruikers naar onze mening

onvoldoende waarde. Goede nieuws is dat IHE XDS

steeds meer momentum heeft in Nederland.

Zorginstellingen en systeemleveranciers willen de

boot nu niet missen. Laagdrempelig aansluiten met

XDSaaS helpt ze daarbij en maakt uitwisselen

weer simpel.

Maak uitwisselen van medische gegevens weer simpel

XDS as a ServiceZo’n beetje elke dag ontstaan er nieuwe samenwerkingen tussen zorginstellingen. Niet

vreemd, want vanuit VWS wordt hier actief op gestuurd. Ook verzekeraars geven met

hun inkoopbeleid een fl inke duw in die richting. Dit heeft grote invloed op de manier hoe

de zorg wordt verleend, maar ook op de uitwisseling van data.

Ervaar XDSaaS zelf

Bezoek ons op het Mobile Healthcare Congres (8 oktober) of kom voor een

uitgebreide demo naar onze stand op het IHE Nederland Jaarcongres / MIC Congres

(29/30 oktober) om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die wij kunnen bieden,

zoals: het gemakkelijk ontsluiten van de huidige applicaties, de diagnostische viewer,

de LSP-connectiviteit en de cumulatieve labuitslagenviewer.

VANAD Enovation, onderdeel van de

VANAD G roup, is een internationaal

ict-bedrijf dat mensen, systemen en

organisaties in de zorg effectief met

elkaar verbindt. Wij zijn al meer dan 30

jaar de specialist voor elektronische

communicatie en (systeem)integratie in

de gezondheidszorg. www.enovation.nl

Page 33: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

33UITGELICHT

De visie van Promedico

Promedico’s huisartsensystemen, Promedico-ASP en

VDF, bestaan in zekere zin al dertig jaar. Tegenwoor-

dig lijken ze uiteraard in niets meer op de digitale

kaartenbak die ze ooit waren. “Niet alleen is het vak

van de huisarts enorm veranderd”, vertelt Van Arkel,

“Dat geldt voor de zorg als geheel. De laatste tijd is de

noodzaak tot verandering alleen maar dwingender

geworden. Dit wordt ingezien door de overheid, de

koepels, de zorgverleners en ook door de patiënten.

Desondanks gaat het tempo van de daadwerkelijke

verandering ons nog veel te traag. Daar moet

absoluut versnelling in komen. De versnelling die

ons voor ogen staat, kun je alleen bereiken als je

gezamenlijk daarvoor gaat. In deze wetenschap

hebben wij de afgelopen jaren hard gewerkt aan

het ontwerpen van een nieuwe strategie. In de

uitvoering komt dat neer op het maken van open

systemen die met andere systemen kunnen

samenwerken.”

Strategisch pad

Het nieuwe strategische pad dat Promedico heeft

uitgestippeld, wordt bepaald door zes hoofdthema’s.

1) Een nieuw multidisciplinair en zorggeoriënteerd

farmaceutisch systeem, 2) multidisciplinaire zorg in

de keten, waarvan de eerste stap is gezet middels

een participatie in het Keten Informatie Systeem

van Care2U, 3) het Persoonlijk Gezondheidsdossier

(PGD), 4) Gemeente/Buurt, 5) Verzakelijking en

6) Big Data. “Bij alles wat wij doen, moeten we nu

bedenken: hoe richten we het in?”, vertelt Van Arkel.

“Want we moeten het straks wel voor iedereen

kunnen ontsluiten en het moet feilloos kunnen

aansluiten op alle systemen waarmee het moet

samenwerken. Daarnaast hebben we stappen gezet

op het gebied van samenwerkingsinitiatieven,

waarmee we nu voor het eerst naar buiten willen

treden. We hebben daarover inmiddels wel iets te

melden.”

Beter voor iedereen

Promedico was altijd en is nog steeds ‘Van en voor

huisartsen’. Daar komt nu de beloft e bij: ‘Beter voor

iedereen’. “Die beloft e is natuurlijk veel breder”,

legt Van Arkel uit. “De zorg voor de patiënt moet

beter worden, wat mogelijk is dankzij ICT. Wij

gaan ons meer focussen op de eerste lijn, die dan

uiteraard naadloos moet kunnen koppelen met alle

andere systemen. De eerste schakel in onze nieuwe

strategie is de ontwikkeling van een farmaceutisch

zorgsysteem. Hiermee zijn we al ver gevorderd.”

De manier van werken is sterk veranderd, mede

doordat steeds meer apotheken zich bij een fran-

chiseformule aansluiten. “Hierdoor ontstaat er een

splitsing tussen de zorg-farmaceutische kant en de

kant van de distributie. Weinig ict-leveranciers lieten

hun product mee ontwikkelen met die veranderingen.

Hierdoor zijn door diverse partijen allerlei satelliet-

applicaties ontwikkeld. Met name aan de achter-

kant zijn de huidige systemen nog wat ouderwets.

Zo zit er bijvoorbeeld een grote distributiecomponent

in een traditioneel Apotheek Informatie Systeem.

Maar zo’n apotheekketen heeft zelf centraal een

groot distributiesysteem draaien. Voor hen hoeft dat

niet in het AIS te zitten. Wel moet hun distributie-

systeem perfect aansluiten op het zorgsysteem.

Dat zijn nu precies de dingen waaraan wij in ons

systeem tegemoet komen. Het voldoet aan de eisen

van deze tijd.”

Modulaire opbouw

Op zich is een nieuw farmaceutisch zorgsysteem,

hoe modern ook, niet echt revolutionair. Dat wordt

het pas als het probleemloos in het geheel van appli-

caties, platform, werkplekken, databases en con-

nectiviteit geplaatst kan worden. Innovatiemanager

Egbert van Gelder licht in dit kader het ‘open’ en

‘samen’ toe. “Onze systemen zijn open in de zin

van dat andere oplossingen er eenvoudig op kunnen

aanhaken. En samen in de zin van dat het vlekkeloos

met andere systemen werkt. Ook onder de motorkap

moet het met componenten van andere partijen

overweg kunnen. In de praktijk resulteert dat in een

oplossing die modulair is opgebouwd. Een

apotheek(keten) bepaalt dan zelf welke modules zij

allemaal willen combineren. ”

Echte Software-as-a-Service

Een andere gerealiseerde schakel in de nieuwe

strategie is de participatie die Promedico heeft

genomen in Care2U. “Het KIS (Keten Informatie

Systeem) van Care2U bevordert een verregaande

en multidisciplinaire samenwerking in de keten”,

aldus Van Arkel. “Deze participatie betekent niet dat

wij of Care2U ons tot elkaar beperken. In ons streven

naar ‘open en samen’ zijn we dan ook andere

samenwerkingen aangegaan. Het DNA van Care2U

matcht uitstekend met dat van ons en net als wij

bieden zij een echte SaaS-oplossing. Met hun

soft ware kun je werken met ‘events’, in plaats van

met declaratielijnen en vaste processen zoals de

meeste andere ketenondersteuningssoft ware. Op deze

manier is hun soft ware op maat gemaakt voor de

patiënt.”

“Wat nu veel gebeurt”, voegt Van Gelder hieraan toe,

“is dat iedere patiënt door een soort van standaard

wasstraat wordt gehaald. Vrijwel iedereen is het

erover eens dat dit niet eff ectief en effi ciënt is. Dat

is nu precies waarop het multidisciplinaire en open

karakter van ons farmaceutisch zorgsysteem aan-

sluit. Daarin kun je een plan maken dat helemaal

op maat is gemaakt van de patiënt. Je geeft aan hoe

je de service voor deze patiënt wilt inrichten en het

systeem zorgt ervoor dat het hele zorgpad wordt

gerealiseerd en bewaakt. Dit wordt multidisciplinair

aangestuurd.”

In het tweede artikel, dat in de ICT/Zorg-editie

van december verschijnt, gaan we nader in op de

andere vier schakels in de nieuwe strategie van

Promedico. Daarin zal het grotere concept van de

zes schakels duidelijk worden. Dat grotere concept

overstijgt de huisartsensoft ware van Promedico en

juist dat is wat de zorg nodig heeft . Een overstijgend

concept waarin alle partijen open met elkaar kunnen

samenwerken. Kortom, een zorgnetwerk dat effi ciënte,

fl exibele en accurate ondersteuning biedt.

door: Kees Bakker

Van oudsher is Promedico gespecialiseerd in het maken van systemen voor (apotheek-

houdende) huisartsen. Maar sinds de komst van de nieuwe algemeen directeur, Pita van Arkel,

eind 2012, is het ambitieniveau fl ink aangescherpt. De strategische blik richt zich niet

langer alleen op de eigen productportfolio, maar op de zorg als gehele sector. Van Arkel:

“De kernwoorden die onze toekomst en die van de zorg gaan bepalen, zijn: ‘open’ en

‘samen’.”

Pita van Arkel, algemeen directeur Promedico ICT Egbert van Gelder, innovatiemanager Promedico ICT

‘Open en samen’Verandering in de zorg door samenwerking

Page 34: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

34UITGELICHT

AnalytiXagility is een platform dat big data analytics,

visualisatie en samenwerkingsmogelijkheden

combineert. In de UK heeft Aridhia al een grote

verscheidenheid aan klanten. Het samenwerkings-

verband met Vancis stelt de functionaliteit in het

platform nu via de cloud beschikbaar aan artsen

en medisch onderzoekers in Nederland.

Snellere diagnose door klinische

analytics

De toepassingsmogelijkheden zijn divers, vertelt

Chris Roche, CEO bij Aridhia. Hij noemt enkele

voorbeelden: “AnalytiXagility wordt gebruikt in een

Innovate UK-project waarin NHS Greater Glasgow

& Clyde, Glasgow University en Philips Healthcare

samenwerken aan een platform om bij IC-patiënten

met zwaar hersenletsel eerder een goede diagnose

te stellen.

Ze ontwikkelen algoritmen om specifieke klinische

events eerder te diagnosticeren of zelfs te voor-

spellen op basis van klinische en fysiologische

data die wordt gemeten met bedside monitors.

Door verschillende data te combineren en realtime

te analyseren, kunnen de artsen nu veel sneller een

betere diagnose stellen en ook sneller de juiste

behandeling starten.”

Een toepassing die hierop lijkt is het veel eerder

voorspellen van het ziekteverloop bij MS-patiënten.

Roche: “MS kan zich op vijf verschillende manieren

ontwikkelen. Artsen kunnen meestal pas na een

jaar of langer zeggen welke van die vijf profielen jij

als patiënt hebt. Dat betekent dat een behandeling

op maat dus vrij lang op zich laat wachten. Eén van

onze klanten gebruikt AnalytiXagility om de data

van hersenscans, DNA-profielen en een door de

patiënt ingevulde vragenlijst gecombineerd te

analyseren, waardoor de arts al heel snel na de

diagnose kan zeggen welke van de vijf varianten

van MS iemand heeft en dus ook veel eerder een

gerichte behandeling kan starten.”

Behalve in klinische settings wordt AnalytiXagility

ook veel toegepast in onderzoeksprojecten. Een

project dat in het oog springt is het Advocate

Horizon 2020-project, dat tot doel heeft om tandzorg

om te vormen van een reactief naar een preventief

model. In een studie zijn gegevens van tandartsen in

zes Europese landen verzameld over de incidentie

van veelvoorkomende gebitsziekten. De onderzoekers

ontwikkelen nu een voorspellend model waarmee

tandartsen en mondhygiënisten straks hun patiënten

veel meer op maat kunnen informeren en trainen,

gericht op de kans dat een patiënt een bepaalde

aandoening ontwikkelt.

Reproduceerbaar onderzoek

AnalytiXagility combineert analytics, visualisatie en

diverse mogelijkheden om data te delen en samen

te werken. “Translationeel onderzoek draait om

multidisciplinaire samenwerking”, weet Roche.

“Maar daar komt het nodige bij kijken. Zo kun je

als onderzoeker heel makkelijk de privacy van de

onderzoekdeelnemers schaden als je zonder erbij

na te denken datasets deelt. Bovendien moeten de

verschillende participanten aan een onderzoek

natuurlijk op de datasets van anderen kunnen

vertrouwen en kunnen herleiden hoe zij aan bepaalde

informatie komen. Daarom hebben wij data

governance in de code van de software meegenomen.

Alle handelingen zijn traceerbaar, dus je hele on-

derzoekstraject is auditeerbaar. Bovendien is het

niet mogelijk dat je per ongeluk persoonsgegevens

deelt die je niet had mogen delen. Als onderzoeker

hoef je dus niet meer over dit soort dingen na te

denken, dat doet de software voor jou.”

Sander Ruiter is bij Vancis verantwoordelijk voor

de introductie van het platform op de Nederlandse

markt. Hij ziet dat onderzoekers veel behoefte

hebben aan deze functionaliteit. “Datamanagement

is momenteel natuurlijk een hot topic als gevolg

van de fraude door de heer Stapel. Onderzoekers

moeten alle stappen uit hun onderzoek reproduceer-

baar maken. Ze moeten precies kunnen aantonen

wie wanneer wat met welke data heeft gedaan.

NWO werkt aan nieuwe policies op dit gebied. Het

mooie van AnalytiXagility is dat alle stappen die je

zet, worden vastgelegd. Dat neemt stress en heel

veel gedoe weg, want geen enkele onderzoeker wordt

natuurlijk blij van deze rompslomp. Zij willen gewoon

onderzoek doen en resultaten boeken, en niet

voortdurend hoeven nadenken over hoe zij die

resultaten kunnen verantwoorden.”

Onderzoektijd verkorten

Een ander voordeel is dat het platform beschikbaar

is als clouddienst. Onderzoekers hoeven niet eerst

een eigen infrastructuur te bouwen en de software

te implementeren, ze kunnen meteen starten. Om

de clouddienst optimaal te laten aansluiten bij de

wensen en eisen van UMC’s en andere onder-

zoeksorganisaties, werken Vancis en Aridhia samen

in een consortium met MGRID, Care IQ en Xomnia.

“De uitdaging van onderzoekers is om meer te

doen met minder”, zegt Ruiter. “Er komt steeds

minder budget voor onderzoek, waardoor de druk

stijgt om snel resultaten op te leveren. Als zij direct

kunnen starten met data-analyse door het ict-plat-

form uit de cloud af te nemen, dan komt dat ten

goede aan de onderzoektijd die ze hebben.

Bovendien dalen de it-gerelateerde kosten omdat

ze alleen maar betalen voor gebruik.” Het inladen

van de data is eenvoudig. En ook voor het bouwen

van de analytische modellen beschikt het platform

over zoveel tooling dat het self service is. Minder

ervaren onderzoekers kunnen altijd hulp inroepen.

Roche: “We merken aan onze klanten in Schotland,

Engeland en Noord-Ierland dat ze nauwelijks hulp

nodig hebben om te starten. Het is heel intuïtieve

software.”

Klinische analytics-as-a-service via cloud beschikbaar

Vruchtbare samenwerking tussen Aridhia en Vancis

Of het nu gaat om het vinden van een betere behandeling van patiënten of om het ontdek-

ken welke genmutatie verantwoordelijk is voor het ontstaan van een tumor, big data is de

nieuwe heilige graal in de medische wereld. Toch worden de kansen nog slechts mond-

jesmaat benut. Daarin moet de samenwerking tussen Vancis en Aridhia, de Schotse ont-

wikkelaar van een analytics platform gericht op klinisch en translationeel onderzoek, ver-

andering brengen. Met een druk op de knop kunnen medisch onderzoekers en artsen nu

gebruikmaken van AnalytiXagility.

Page 35: Ict zorg september 2015 los

29 september 2015

www.ict-zorg.eu

35UITGELICHT

Over de auteur

Peter Osinga is Managing Director van Sectra Imaging IT Solutions, Almere. Sectra’s portfolio bestaat uit regionale oplossingen voor distributie en archivering van big data van medische beeld- en documentsystemen. Sectra – de naam staat voor Secured Transmission – is ook gespecialiseerd in dataencryptie op het hoogst mogelijke veiligheidsniveau. Zie www.sectra.com

Welke innovatiekansen liggen er op het

gebied van medische beeldvorming? We

moeten in Nederland beseffen dat het

grootste gedeelte van onze huidige diag-

nostiek geen afwijkingen betreft. Ook zijn

er kostbare vals-positieve en negatieve be-

oordelingen. Het verbeteren van de kwali-

teit in de zorg ligt voor een groot deel bin-

nen de diagnostiek. Hier ligt de kans om

zorgkosten te verlagen door effectievere

en betere diagnostiek.

Er is veel winst te behalen binnen de diagnostiek

als de kwaliteit beter wordt: minder reactief, meer

voorspellend, met gestandaardiseerde rapportages

en altijd de mogelijkheid tot een second opinion.

In de mammografi escreening wordt al jaren met

succes een tweede lezing gebruikt, wat levens heeft

gered. Het is belangrijk om de zorgprofessionals

juist hierin functioneel te ondersteunen door het

integreren van alle diagnostiek in hun werkomgeving.

Door het samenvoegen en analyseren van gestruc-

tureerde rapportages krijgen zij meer inzicht in

kwaliteit. Consolidatie van alle diagnostiekdata

staat dan centraal: Enterprise Image Management

(EIM) is de ingeslagen weg naar beter en multidis-

ciplinair samenwerken met geavanceerde tools voor

het verwerken en bekijken van beelden. CORONA,

de opleiding van Nucleaire Geneeskunde en Radio-

logie, sluit helemaal aan bij deze ontwikkelingen

gericht op geïntegreerde Diagnostic Imaging

Consultancy.

Transformatieve innovatie

De evolutie van het traditionele Radiologie PACS

naar een multi-vendor Enterprise Image Management

systeem is de innovatiestrategie waar Sectra voor staat.

Naast de traditionele Radiologie workfl ow zijn ook

alle andere imaging systemen te integreren met EIM.

De archivering is gestandaardiseerd in DICOM

jpeg2000 met een volwaardige VNA-laag. Diagnos-

tische onderzoeken worden door gebruikerswerk-

lijsten en -protocollen met de juiste diagnostische

beeldvormingssoft ware bekeken. Het EIM dient

ook als data-uitwisselingsportal waarbij een meta-

werklijst met andere PACS-systemen, EPD, HIS en

RIS/LIS kan communiceren om onderzoeken op te

halen of te delen.

Diagnostische onderzoeken worden door gebruikers-

lijsten en protocollen met de juiste viewing soft ware-

tools geopend met bijvoorbeeld interactieve rendering

en mogelijkheid tot image analyse. Deze transformatie

van het traditionele PACS in een EIM met open

archief is het betere antwoord op de disruptieve

VNA-systemen die overwaaien uit de VS. Deze zijn

meer vanuit de storage IT gedreven en prima voor

de standaard it-vraagstukken van archivering en

beheer. Opvallend zijn nu al de fl inke beperkingen

in imaging technieken, performancevermindering

en ontbrekende knowhow van de behoeft e in de

medische diagnostiek. Laat staan een antwoord op

de nieuwe uitdaging voor EIM: het volledig digita-

liseren van de afdeling Pathologie. Qua datavolume

een uitdaging waarbij de opslag zeker vijf maal zo

groot is als bijvoorbeeld het Radiologie PACS.

Digitale Pathologie:

getting things done!

Integratie in Medical IT is vaak zeer complex, en dit

speelt nu ook in Digitale Pathologie (DP). DP ligt

achterop in het ontwikkelen van een industrie-

standaard: er is nu nog voornamelijk sprake van

analoge beoordeling van de glaasjes onder de micro-

scoop. Om te innoveren past Sectra, gespecialiseerd

in workfl ow-integratie, haar best practise ervaringen

toe om dit tot een succes te maken. ‘Getting things done!’

is ons motto, want Pathologie vormt een cruciale rol

in de diagnose en persoonlijke behandeling van kanker.

Bij de oplossing heeft Sectra zoveel mogelijk de

ervaringen van de PACS-standaarden zoals DICOM/

IHE/HL7 toegepast. Deze oplossing, nu in UMCU

Utrecht in uitrol als eerste universiteit met Digitale

Pathologie in Nederland, reduceert de tijd om te

komen tot een optimale diagnose en verlaagt de

barrières voor een second opinion. Dit alles komt de

kwaliteit van de zorg ten goede. Voor de behandeling

is het natuurlijk extreem belangrijk dat bijvoorbeeld

een biopsie-diagnose juist is en er geen onnodige

operaties worden uitgevoerd door vals-positieve

diagnoses. Helaas is hiervan nog steeds sprake door

de complexiteit van de enorme variatie van diagnoses

in de pathologie. Door een second opinion standaard

in de pathologie review-workfl ow op te nemen,

vormt dit een enorme verbetering in diagnose en

stagering van kanker. Dit is niet alleen het verleggen

van de diagnose van een microscoop naar de monitor,

maar ook specifi eke visualisatietools, dynamische

werklijsten, rapportage modules en data-analyse.

Multidisciplinair overleg

De oncologische besprekingen zijn verrijkt met de

extreem hoge resolutie pathologiebeelden, die direct

de knowhow en inzichten van het behandelteam

vergroten. De rapportage wordt gevormd door een

zogenaamd structured report, waarbij de diagnose-

coderingen en stageringen conform de landelijke

afspraken worden toegepast. Door gezamenlijke

initiatieven is er een middleware interface ontwikkeld

om de scanner met Laboratorium Informatie Systemen

en viewers te integreren.

Integrated Diagnostics (INDI) en

Clinical Decision Support (CDS)

De trend is dat de diagnostische afdelingen hun data

consolideren en rapportages gaan integreren. De

afdelingen Pathologie en Radiologie lopen hierin

voorop. Het gezamenlijk integreren van eenduidige

diagnoserapportages helpt bij het reduceren van

foute diagnoses en voorkomt mogelijk invasieve

procedures. Een meetbaar resultaat in verbetering

van kwaliteit en verlaging van kosten. Ook Clinical

Decision Support krijgt door consolidatie van de data

de mogelijkheid tot ‘realtime’ correlatie van gegevens.

Bij het aanvragen van onderzoeken wordt onnodige

of verkeerde diagnostiek herkend en door auto-

matische terugkoppeling voorkomen. Precisie-

diagnostiek wordt bereikt door ook biomedische

informatie te integreren in de Advanced Diagnostische

Viewers.

De verwachting van it- en zorg-

professionals

Ziekenhuizen die op het punt staan een zogenaamd

Enterprise Image Management Systeem in te voeren,

laten vaak het radiologie PACS buiten beschouwing

vanwege de complexiteit. Andersom gold hetzelfde:

PACS vervanging richtte zich veelal niet op consoli-

datie van andere afdelingen. Bij het transformeren

van PACS-I én II tot één systeem - ‘Enterprise

Image Management’ - biedt dit mogelijkheden om

de dossiervorming te optimaliseren. De krachtige

gestructureerde workfl ow van een PACS helpt op

andere afdelingen, zoals nu bij Pathologie, een

effi ciënt patiënt- en werkproces te faciliteren. De

specialist heeft alle benodigde (beeld)data tot zijn/

haar beschikking. Eén toegangspad tot alle beeld-

informatie. Uiteraard is het EPD de spin in het web

en vervult de leidende rol in het bij elkaar brengen

van klinische data. Koppelen met één Enterprise

Image Management portal vergemakkelijkt integratie

en aansturing vanuit het EPD met alle data beschik-

baar rondom de patiënt.

Tweederde van het it-budget bestaat uit het bekostigen

en onderhouden van bestaande infrastructuur.

Dat zorgt voor grote druk op it-managers om de

operationele kosten te verlagen bij een toenemende

stroom van data. Van de zorgprofessionals wordt

verwacht dat zij steeds beter aansluiten - en inzetten

- op patiëntgerichte zorgpaden. Digitale Pathologie

als nieuwe dataproducent vormt een nieuw

storagekostenvraagstuk. En nog maar te zwijgen over

moleculair imaging voor DNA-diagnostiek - een

opkomende veelvraat van storage.

Private Health Cloud

Hoog tijd om afscheid te nemen van de traditionele,

lokale infrastructuur en over te stappen naar een

Private Health Cloud. Met slim geanonimiseerde

data, open source soft ware, schaalbare oplossingen

en volledige ontzorging van de datavraagstukken

liggen hier nieuwe kansrijke alternatieven. De ont-

zorgde it-resources krijgen meer handen vrij voor

het optimaliseren van IT met directe impact voor de

patiënttevredenheid. De zorgprofessionals moeten

zo langzamerhand stelling gaan nemen of alle diagnos-

tische en zelfs ruwe data bewaard moeten blijven.

Om de groeicurve van zorgkosten van minister

Schippers voldoende af te buigen, liggen hier kansen.

Wie gaat de uitdaging aan?

Betere diagnostiek is de uitdaging in de zorg

Page 36: Ict zorg september 2015 los

OVERAL, VEILIG EN ZORGELOOS WERKEN

ZORGPLEK365 Direct aan de slag & handen vrij voor zorg!

Gebruik en beheer vanuit één centraal startpunt e-mail, documenten en overige applicaties

Zorgplek365 als complete werkplek voor medewerkers uit de eigen of uit externe organisaties.

Veilige private cloud werkplek waarin

te benaderen is.

Uit een persoonlijk startscherm applicaties met één klik openen, zonder opnieuw in te loggen.

“ De werkplekken kunnen razendsnel worden opgeleverd, hierdoor kunnen medewerkers direct aan de slag met het veilig delen en registreren van cliëntendata. Het is op deze manier ook mogelijk externe organisaties aan elkaar te verbinden. Vanuit een demo- omgeving laten we onze klanten graag alle mogelijkheden zien“

Hans-Friedrich Meerholz,

www.avensus.nl

Vrijblijvend meer informatie en aanvragen demo: [email protected] - tel. 036 53 93 100