ICN Nieuwsbrief 2006 #2
-
Upload
collectiewijzer-netwerk -
Category
Documents
-
view
216 -
download
0
Transcript of ICN Nieuwsbrief 2006 #2
-
8/9/2019 ICN Nieuwsbrief 2006 #2
1/5
Marina Raymakers leidtde discussie tijdens debijeenkomst.
ICN LANCEERT DATABASEVOOR HERPLAATSING
Op 29 mei jl. heef he ICN de websie www.herplaasingsdaabase.nl gelanceerd. De siewerd gepreseneerd ijdens een bijeenkoms
voor voormalige rijksmusea, die plaasvond in heRijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden.
De site vormt voor ICN n voor musea een service-
instrument dat selectie- en afstotingsprocessen een-
voudiger maakt en meer draagvlak hiervoor creert.
De database bevat objecten uit de ICN-collectie die, in
het kader van het Programma Selectie, in aanmerking
komen voor herplaatsing bij musea. Iedereen kan inde database objecten zoeken en bekijken; alleen
musea en professionele beheerders van openbare
verzamelingen kunnen ook hun belangstelling kenbaar
maken voor de geplaatste objecten. Eind 2006 moeten
er minimaal duizend objecten uit de ICN-collectie
WWW.HERPLAATSINGSDATABASE.NL
gecombineerd met de wens van het
ministerie, bood een goede aanleiding
om deze nieuwe huisstijl in te voeren.
Aan het ontwerpbureau Koeweiden
Postma is door OCW de opdracht
gegeven voor alle buitendiensten en
agentschappen een nieuw logo te
ontwikkelen. Zij hebben de missie
van het ICN vertaald naar een aantal
kernwaarden waar de organisatie voor
staat: verantwoordelijk, zorgzaam,
zichtbaar (in de samenleving) en
dynamisch. Het nieuwe logo van het ICN
vertegenwoordigt deze waarden. Dit is
geen letterlijke visualisatie, maar een
associatieve, beeldende vertaling.
Uheeft het waarschijnlijk al
opgemerkt: de nieuwsbrief is
vernieuwd en vormgegeven in
de nieuwe huisstijl van het ICN. De
aanleiding voor het nieuwe logo en
de daaraan gekoppelde huisstijl was
het verzoek van Ministerie OCW aan
haar buitendiensten, agentschappen
en inspecties om duidelijker uit te
dragen dat zij voor deze onderdelen
verantwoordelijk is.
Met een logo dat aansluit bij het logo van
OCW, straalt de organisatie nu eenheid
uit, zowel voor medewerkers als voor
burgers. De reorganisatie van het ICN,
NIEUW LOGO EN HUISSTIJLDe ontwikkeling van het logo naar een
complete huisstijl nam het bureau
Total Identity voor zijn rekening. Zij
hebben de ontwerpen gemaakt voor alle
organisatorische huisstijldragers, zoals
het briefpapier en de visitekaartjes. Ook
deze nieuwsbrief, het jaarverslag en een
aantal andere communicatieve uitingen
zijn door Total Identity in een nieuw jasje
gestoken. Met ingang van half juni is dus
niet alleen de organisatie veranderd,
maar ook de uitstraling van het ICN.
Wij zijn benieuwd naar uw mening.
Uw reacies kun u mailen naar FloorKok, E [email protected]
>
ACtUEEL
NIEUWSBRIEFJaargang 10Nummer 2juni 2006
Inhoud1 _ Actueel
3 _ Internationaal
4 _ Natuurwetenschappelijk onderzoek
6 _ Collectiebeheer / Informatiebeheer
7 _ Aankondigingen
8_
Agenda
-
8/9/2019 ICN Nieuwsbrief 2006 #2
2/5
NIEUWSBRIEF ICN 3 _ NIEUWSBRIEF ICN
de site zijn geplaatst. Objecten blijven daar drie
anden zichtbaar. Als musea na drie maanden
en belangstelling hebben getoond voor een object,
worden geconcludeerd dat het object niet
plaatsbaar is. Het zal via een vervolgtraject verder
rden afgestoten. Voormalige rijksmusea kunnen
niet alleen kenbaar maken welke objecten zij graag
aan de eigen collectie toegevoegd willen zien, maar
kunnen ook zelf objecten op de database plaatsen.
Inl. Eric Domela Nieuwenhuis, t 070 307 38 39,E [email protected]
INtERNAtIONAAL
UITBREIDING INCCAIN NOORD-AMERIKA
Sinds januari 2006 is heInernaional Nework for heConservaion of Conemporary Ar
(INCCA) uigebreid me nieuwe ledenui Noord-Amerika.
In 2003, 2004 en 2005 zijn bijeen-
komsten gehouden in New York en
Los Angeles om de mogelijkheden van
uitbreiding van het netwerk te onder-
zoeken. Dit heeft uiteindelijk
geresulteerd in de aansluiting van dertig
nieuwe lidorganisaties in Noord-Amerika.
Het INCCA netwerk bestaat nu uit circa
115 professionals werkzaam bij zon
50 organisaties in 14 verschillende
landen. In Noord-Amerika is inmiddels
een stuurgroep in het leven geroepen,
met onder anderen leden van deUniversiteit van New York, het Museum
of Modern Art in New York en het
Museum of Fine Arts in Boston.
De stuurgroep houdt zich bezig met het
opzetten van een organisatiestructuur,
fondsenwerving, organiseren van
informatiebijeenkomsten en het
verzamelen van databankgegevens
Op 21 en 22 november 2005 vond in Berlijn deeerse bijeenkoms plaas van de adviesraadvan Rahgen Research Laboraories, een
Duise onderzoeksinselling die onder meerconserveringsonderzoek verrich voor he beheeren behoud van culureel erfgoed. Albero detagle, hoofd afdeling Onderzoek ICN, heef ziinggenomen in deze adviesraad.
De raad bestaat uit ervaren conserverings-
wetenschappers die in hun land van herkomst
werkzaam zijn als hoofd van een onderzoeksafdeling
of als directeur van een wetenschappelijke
instelling. De leden vertegenwoordigen instellingen
die gedurende tientallen jaren succesvol hebben
gewerkt aan het toepassen van wetenschappelijke
onderzoeksmethoden op de praktijk van het beheer
en behoud van cultureel erfgoed.
Dr. Stefan Simon, directeur van Rahtgen Reserach
Laboratories, heeft de raad gevraagd advies uit
te brengen over de huidige situatie en over de
toekomstige plannen en programmas van het
laboratorium. Ook werd advies gevraagd over de
positionering van de onderzoeksinstelling als Centre
of Ecellence voor de Conservation of the Cultural
Heritage at the National Museum system in Berlin.
Inl. Albero de tagle, t 020 305 47 11,E [email protected]
ALBERTO DE TAGLE LID VAN ADVIESRAADRAHTGEN RESEARCH LABORATORIES
SELECTIE EN AFSTOTINGVERSTERKT
COLLECTIEPROFIELFRANK BERGEVOETProjectleiderProgramma Selectie
In welk opzich volg he ICN de Leidraad voor heAfsoen van Museale Objecen (LAMO)?Het uitgangspunt van de LAMO is dat het proces van
selectie en afstoting zorgvuldig en transparant moet
worden uitgevoerd. Aan dat uitgangspunt voldoet het
ICN bij selectie en afstoting van zijn eigen collectie
volledig. Ook zullen conform de Museale Gedragslijn
de overtollige objecten eerst worden aangeboden aan
het museale veld. Omdat het gaat om de rijkscollectie
nemen we uiterste zorgvuldigheid in acht.
En van de projecen binnen he ProgrammaSelecie is herziening van de LAMO. Wa is er misme de huidige Leidraad?De LAMO dateert uit 1999. In de afgelopen 6 jaar
is in het museale veld en bij het ICN de nodige
ervaring opgedaan met selectie en afstoting en het
gebruik van de Leidraad daarbij. Dit heeft geleid tot
nieuwe inzichten ten aanzien van bescherming van
cultureel erfgoed, verantwoordelijkheden, gunning
van objecten bij herplaatsing, kosten en de besteding
van opbrengsten bij verkoop. Het is hoog tijd om deze
kennis te verwerken in een nieuwe LAMO, die eind
juni klaar zal zijn. We werken toe naar een handzame
richtlijn met achtergrondinformatie en toelichtingen.
Inl. Frank Bergevoe, t 020 305 46 09,E [email protected]
van nieuwe leden uit de regio. Daarnaast
verleent een adviescommissie, bestaande
uit 22 professionals uit verschillende
delen van Noord-Amerika, aanvullende
steun en advies tijdens de startfase.
In 2006 en 2007 zal de stuurgroep een
aantal activiteiten initiren, waaronder
symposia over het behoud van moderne
en hedendaagse kunst.
Inl. Karen e Brake-Baldock, t 020 30547 15, E [email protected] of viawww.incca.org
De komende vier jaar zal een deel van deICN-collecie, besaande ui ruim 140.000objecen, worden afgesoen. Di zal gebeuren
or bijvoorbeeld herplaasing van objecenmusea. He Programma Selecie draai nuvolle oeren de hoogse ijd om projecleidernk Bergevoe eens aan een vragenvuur e
derwerpen.
zijn de belangrijkse redenen voor heogramma Selecie?t het Programma Selectie willen we als ICN ons
el versterken. We hebben jarenlange epertise
gebouwd op het gebied van selectie en afstoting van
tureel erfgoed. Sinds het congres Grenzen aan de
oeiin 1999 en de lancering van de Leidraad voor
Afstoten van Museale Objecten (LAMO) zijn we
eds met het onderwerp bezig geweest. Daarnaast
den we met programmamanagement een nieuwe
rkwijze binnen het instituut introduceren, gericht
daadkracht en samenwerking tussen de diverse
elingen van het instituut. Het programma loopt
ar wens. Je kunt je wel voorstellen dat twintig etra
dewerkers een groot verschil maken.
elsellingen van he programma zijn: hebeeren van de kwaliei en he beheer van de
N-collecie, he onwikkelen van insrumenen dieecie en afsoing binnen he ICN en he musealed eenvoudiger maken en die meer draagvlakrvoor creren.doelstellingen zijn zeker haalbaar, maar ze vragen
het ICN dat er duidelijke keuzes worden gemaakt.
structuur van het programma is uitermate geschikt
de organisatie nog meer te laten focussen op
Mijn droom is dat selectie en afstotingnet zo natuurlijk is ingebed in het procesvan collectievorming als verwerving.
selectie en afstoting dan al het geval was. Uiteindelijk
moet een afstotingspraktijk gerealiseerd worden die
aan de ene kant zorgvuldig en efcint is en aan de
andere kant recht doet aan de bijzondere status van
het erfgoed. Selectie en afstoting moet net zo
natuurlijk zijn ingebed in het proces van collectie-
vorming als verwerving. Het gaat nu nog te vaak om
incidenten, die vaak voorafgegaan worden door een
proces waarbij allerlei achterstanden in administratie
en registratie moeten worden ingehaald.
Da he ICN inern veel waarde hech aanselecie en afsoing als belangrijk insrumen bijcollecievorming is duidelijk. Welke boodschap wilhe ICN he museale veld meegeven?De boodschap is dat selecteren en afstoten aan de
hand van de Museale Gedragslijn en de LAMO heel
goed op een zorgvuldige en veilige manier kan
plaatsvinden. Er zit nu eenmaal een grens aan wat we
als collectie-instellingen kunnen beheren. We moeten
niet in een situatie terechtkomen waarin de objecten
weliswaar netjes in een depot staan, maar daar
liefdevol verwaarloosd worden. Het ICN heeft als
kennisinstituut en beheerder van de rijkscollectie een
voorbeeldfunctie.
-
8/9/2019 ICN Nieuwsbrief 2006 #2
3/5
NIEUWSBRIEF ICN 5 _ NIEUWSBRIEF ICN
tUURWEtENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
DROGE REINIGINGSMIDDELENN DE RESTAURATIEPRAKTIJK
he kader van he Programma Schilderkuns isen onderzoeksprojec gesar naar he gebruikan droge reinigingsmiddelen bij he verwijderen
n vuil op ongevernise, moderne schilderijen van1850.
bestaat onzekerheid bij restauratoren over de
volgen van deze droge reinigingsmiddelen, zoals
voorbeeld gom. Het kader van het onderzoek is
de vastgesteld door een werkgroep bestaande
onderzoekers en restauratoren van ICN, en is
stand gekomen in nauw overleg met een klank-
dgroep bestaande uit restauratoren, zelfstandigverbonden aan een museum, die allen een grote
nis hebben van het schoonmaken van moderne
ilderkunst.
meest urgente problemen die bij het schoonmaken
moderne schilderkunst voorkomen zijn:
matte, monochrome oppervlakten; vlekken zijn
heel zichtbaar, verf slaat wit uit
h et pasteuze gebruik van verf; broze randjes
moeilijk schoon te maken
n iet-geverniste oppervlakten; vuil trekt in de verf
waardoor beschadigingen ontstaan bij reiniging.
klankbordgroep en de werkgroep Droge
nigingsmiddelen zijn in maart 2006 voor het
st bij elkaar gekomen. Onder de leden van de
nkbordgroep is een enqute gehouden over de
meest voorkomende soorten vervuiling en hun
ervaringen met het gebruik van verschillende soorten
droge reinigingsmiddelen. De uiteindelijke doelstelling
van het project is het ontwikkelen van toepasbare,
veilige schoonmaaktechnieken voor moderne
schilderijen, waarbij ook andere methodes onderzochtzullen worden.
Inl. Klaas Jan van den Berg, t 020 305 47 10,E [email protected]
www.moderneschilderijenschoonmaken.nl
he Groninger Museum vind onder leiding van conservaorHan Seenbruggen een uigebreidderzoek plaas naar de maerialenechnieken van de kunsenaars vanPloeg in de jaren 1920. De zeerurige werken ui deze ijd hebben
n uigesproken ma uierlijk.
meer te weten te komen over de
bruikte materialen en technieken en
r de invloed die deze hebben gehad
het uiterlijk van de schilderijen, is
ICN gevraagd mee te werken aan dit
derzoek. Hierbij zijn ruim tien werken
derzocht van onder anderen Jan
egers, Jan Altink en Johan Dijkstra.
Volgens de overlevering maakten de
kunstenaars veel gebruik van (zelf-
gemaakte) wasverven, die werden
verkregen door in wasbenzine opgeloste
(gebleekte) bijenwas te mengen met
olieverf. De wasverftechniek werd vooralgebruikt door genoemde kunstenaars
gedurende de jaren 1923-1926. Dit in
navolging van kunstenaars van de Duitse
groep epressionisten Die Brcke, met
name door de zelfbenoemde uitvinder
van deze techniek: Ernst-Ludwig
Kirchner.
Uit technisch onderzoek door Eva Goetz
en Klaas Jan van den Berg bleek dat
de kunstenaars van De Ploeg gebruik
maakten van bijenwas als toevoeging
ONDERZOEK NAAR DE
VERFTECHNIEKEN DE PLOEG
aan olieverf. Deze wascomponent
heeft het sterkst bijgedragen aan het
bijzondere uiterlijk van deze werken.
Dit is goed te zien in dikke, meerlagig
geschilderde verfpartijen als in Portret
van een Negervan Johan Dijkstra.
Daarnaast zorgen de verdunning van
de verf met oplosmiddelen, alsmede
de dikke, sterk zuigende, zelfgemaakte
krijtlijmgronderingen, voor een etra rul,
peinture lessence-achtig effect in heel
dun geschilderde werken. Dit is onder
meer het geval in Koopvrouw op een
Landwegvan Jan Altink.
Uitgebreide artikelen over dit onderzoek
zullen onder meer verschijnen in het
jaarboek 2006 van het Groninger
Museum en in ArtMatters.
Inl. Klaas Jan van den Berg, t 020 30547 10, E [email protected]
JAN ALTINKKoopvrouw op eenlandweg
JOHAN DIJKSTRAPortret van een neger
ONDERZOEK SCHILDERIJEN
PROJECT VAN GOGHSATELIERPRAKTIJK IN CONTExT
In de afgelopen maanden zijn verschillendeNederlandse werken van Van Gogh en werken vaneen aanal van zijn ijdgenoen onderzoch. Door
deze onderzoeksgegevens me elkaar e vergelijkenprobeer he onderzoekseam, besaande uimedewerkers van he Van Gogh Museum, ICN enShell, e acherhalen hoe de werkwijze van VanGogh zich verhoud o die van ijdgenoen.
En van de recentelijk onderzochte schilderijen
van Van Gogh is het Meisje in het bos, dat zich in
de collectie van het Krller-Mller Museum bevindt
en is gemaakt in augustus 1882. In dezelfde maand
schrijft Van Gogh in een brief aan zijn broer Theo
welke kleuren hij op zijn palet heeft, te weten oker
(rood, geel en bruin), kobaltblauw, Pruisisch blauw,
Napels geel, zwart en wit, karmijn, sepia, vermiljoen,
ultramarijn en gummigut.
Van het schilderij zijn twee monsters genomen: n
uit de luchtpartij en n van de voorgrond van het
schilderij. De dwarsdoorsnede van de luchtpartij
laat een heel eenvoudige laagopbouw zien: op de
grondering van het schilderij werd direct de verf
van de lucht aangebracht, die voornamelijk de
pigmenten loodwit en ceruleumblauw bevat (F8/1).
In de voorgrond daarentegen is een zeer complee
laagopbouw zichtbaar. Hier zijn verschillende
veragen over elkaar aangebracht (F8/2). In dezelagen zijn diverse pigmenten gedenticeerd,
waaronder Schweinfurtergroen. De aanwezigheid
van Schweinfurtergroen en ceruleumblauw in dit
schilderij is opmerkelijk, omdat naar aanleiding van
eerder onderzoek werd verondersteld dat Van Gogh
deze twee pigmenten pas in respectievelijk Antwerpen
en Parijs ging gebruiken. Deze pigmenten zijn niet
eerder aangetroffen in een Nederlands werk van
Van Gogh en komen ook niet voor in de hierboven
genoemde brief van Van Gogh uit die tijd.
Aangezien maar een gedeelte van Van Goghs
Nederlandse oeuvre is onderzocht, is nog nietduidelijk hoe uitzonderlijk het gebruik van deze
pigmenten is. Ook is niet bekend of Van Goghs
Nederlandse tijdgenoten deze pigmenten gebruikten.
Het is de bedoeling dat hierover in de loop van het
project meer informatie wordt verkregen.
Inl. Muriel Geldof, t 020-3054779,E [email protected]
DWARSDOORSNEDES
_ Monster genomenvan de luchtpartij.De verf van de lucht isdirekt op de grondlaagaangebracht.
_ Monster genomenvan de voorgrond.Op de grondlaagzijn verschillendeveragen over elkaaraangebracht.
-
8/9/2019 ICN Nieuwsbrief 2006 #2
4/5
NIEUWSBRIEF ICN 7 _ NIEUWSBRIEF ICN
Sinds november 2005 is de afdeling Onderzoekvan he ICN verserk me een nieuwemedewerker: de kunshisoricus dr. Margrie
n Eikema Hommes.
nen het ICN bestond al geruime tijd de wens
het team van schilderijenonderzoekers uit
breiden met een kunsthistoricus die afniteit
eft met materiaaltechnisch onderzoek. Daarmee
rdt immers de noodzakelijke kunsthistorischeedding gegarandeerd van de resultaten van het
croscopisch en analytisch-chemisch onderzoek.
rgriet heeft door haar werk binnen het NWO-
oriteitsproject MOLART en haar onderzoek aan
de Oranjezaal binnen het De Mayerne-project
(eveneens van NWO) haar kundigheid bij juist
deze inbedding overtuigend bewezen. Dit blijkt uit
haar vele publicaties, waaronder haar proefschrift
Changing Pictures: discoloration in 15th-17th-
century oil paintings(zie recensie in de Burlington
Magazine, februari 2006, door David Bomford, Senior
Conservator The National Gallery, Londen).
De werkzaamheden van Margriet zullen zich vooral
richten op enkele grotere kunsttechnologischeonderzoeken die het ICN in 2007 zal starten.
Inl. Albero de tagle, t 020 305 47 11,E [email protected]
ANSTELLING MARGRIET VAN EIKEMA HOMMES
WEDUWE LUCEBERT SCHENKTCOLLECTIE AAN RIJK
LLECtIEBEHEER
Een collecie van weehonderdschilderijen en ruim weeduizendwerken op papier van de hand van
schrijver en beeldend kunsenaarceber (pseudoniem van LuberusSwaanswijk) is door de ervenschonken aan he Rijk.
collectie vormt een belangwekkend
kwalitatief hoogwaardige aanvulling
or de rijkscollectie en geeft een vrijwel
mpleet beeld van het oeuvre van de
nstenaar over de gehele periode van
artistieke activiteit. Op 10 april
m staatssecretaris Medy van der
n (Cultuur) de collectie in ontvangst
ens een feestelijke bijeenkomst
het atelier van de kunstenaar in
rgen. De schenking is vooral mogelijk
LUCEBERT_ Zonder titel, 1970_ Echt Paar, 1975_ Zonder titel, 1982
gemaakt door de weduwe van Lucebert,
mevrouw A.W. Swaanswijk-Koek, tevens
voorzitter van de Lucebert Stichting.
Als waardering voor de schenking van
de collectie kunstwerken ontving zijde Museummedaille, een Koninklijke
onderscheiding voor bijzondere
verdiensten op het gebied van museale
collecties.
Door de schenking blijft de collectie als
unieke documentatie bijeen en wordt zij
door ICN beheerd en als bruikleen ter
beschikking gesteld aan musea. Dit is
in overeenstemming met de wens van
Lucebert om de zichtbaarheid van de
collectie te garanderen.
Inl. Simone Vermaa, t 070 305 48 07,E [email protected]
uitgevoerd. Hiertoe zullen de leden van de klank-
bordgroep worden uitgenodigd. In tweede instan-
tie zal worden geprobeerd een zo groot mogelijke
afspiegeling van het gehele veld te bereiken.
FORMAtIEBEHEER
ICN-Nieuwsbrief 3van 2005 werd he projecColleciewijzer aangekondigd. Inmiddels is di
rojec in volle gang. He doel van he projec is bieden van een naionale infrasrucuur voorlecies en een plaform voor de uiwisseling vanormaie over he beheer en behoud daarvan.
te verkennen aan welke informatie over collectie-
heer in het veld behoefte bestaat en op welke
nieren men de informatie aangereikt wil krijgen,
onder andere een gebruikersonderzoek worden
E COLLECTIEWIJZER: WERK IN UITVOERING
INFORMATIECENTRUM DEELNEMER BCIN
Me ingang van 1 januari 2006is he ICN Informaiecenrumofcieel deelnemer aan de
Bibliographic Daabase of he Conser-vaion Informaion Nework (BCIN).
BCIN is een oegankelijke onlinebibliograsche daabase voor lierauurop he gebied van conservering enresauraie van culureel erfgoed.
Het Conservation Information Network
(CIN) is een samenwerkingsverband van
enkele van de meest toonaangevende
behoudsinstituten ter wereld: Getty
Conservation Institute (GCI),
International Centre for the Study of the
Preservation and Restoration of Cultural
Property (ICCROM), the CanadianHeritage Information Network (CHIN),
het Canadian Conservation Institute
(CCI), International Council on
Monuments and Sites (ICOMOS) en
het Smithsonian Center for Materials
Research and Education (SCMRE).
OPLEIDING RESTAURATOREN
In januari is de opleiding Resauraoren van ICNovergedragen aan de Universiei van Amserdam(UvA). De opleiding aan de UvA besaa nu ui
een minoropleiding Resauraie en Conserveringin de bacheloropleidingen Kunsgeschiedenis enScheikunde.
In september 2006 zal er een tweejarige
masteropleiding Restauratie en Conservering starten
en een postinitieel vervolgtraject van twee jaar als
restaurator in opleiding. Op de masteropleiding kan
een wetenschappelijke promotie volgen.
Dit betekent dat er parallel aan de UvA-opleiding tot
restaurator nog tot augustus 2009 de ICN-opleidingen
zullen worden verzorgd. De lichting van 2005 te
weten 27 studenten in de disciplines Boek & Papier,
Tetiel, Glas & Keramiek, Metaal en Meubelen zal
dan afstuderen als restaurator van de laatste ICN
opleiding.
Inl. Caspar Laffree, t 020 305 46 51,E [email protected]
BCIN Online bestaat sinds 1987 en bevat
momenteel circa tweehonderdduizend
bibliograsche verwijzingen, met
inbegrip van de eerste 34 volumes van
de Art and Archaeology Technical
Abstracts(AATA), gepubliceerd tussen1955 en 1997. Voor meer informatie,
zie www.bcin.ca.
Inl. ICN Informaiecenrum,t 020 305 47 60,E [email protected]
Ter stimulering van kennisuitwisseling op het vlak
van collectiebeheer zullen ook e-learningmodules
ingezet worden.
Een mogelijkheid voor het zoeken op Nederlandse
deelcollecties wordt reeds geboden door MusIP
(www.musip.nl). De MusIP-database zal als zoek-
ingang in de Collectiewijzer worden gentegreerd.
Alle informatie over het project, de organisatie-
structuur en de voortgang is te vinden op de
projectwebsite (http://project.collectiewijzer.nl).
U wordt van harte uitgenodigd deel te nemen aan
de discussie op het forum.
Inl. Marie-France van Oorsouw, t 020 305 46 29,E [email protected]
ARCHEOLOGISCH TExTIEL: VAN VONDST TOT VITRINE
AANKONDIGINGEN
Op de vraag: Wa is uw eersereacie wanneer u ijdens eenopgraving exiel aanref?, is
een veelgehoord anwoord: Help, wadoen we ermee?! Vervolgens word ereen oplossing gevonden.
Welke oplossing dat is, is niet alleen
afhankelijk van het soort opgraving,
maar ook van de mogelijkheden om
tetielvondsten verder te (laten)
onderzoeken.
Op 5 oktober 2006 organiseert deStichting Tetielcommissie Nederland
een dag over archeologisch tetiel. Aan
de hand van een aantal casestudys
zal gekeken worden naar de keuzes
die gemaakt zijn ten aanzien van
tetielvondsten uit graven in Alkmaar,
een gracht in Groningen, tetiel uit veen,
natte tetiel, grote kledingstukken en
afdrukken van tetiel in metaal. Het gaat
hier niet om te beoordelen of iets goed
of fout gedaan is. Het doel van deze dag
is om de gevonden oplossingen naastelkaar te zetten en te inventariseren
welk onderzoek en/of welke conservering
men graag zou zien. Ook gaat het erom
een beeld te krijgen van wat er met de
tetiel is gebeurd (depot of opstelling).
De dag, die plaatsvindt in het ICN, wordt
afgesloten met een forumdiscussie.
Inl. Maaren van Bommel,t 020 305 47 80,E [email protected]
-
8/9/2019 ICN Nieuwsbrief 2006 #2
5/5
8 _ NIEUWSBRIEF ICN
Begin 2006 heef ICN, ne alsin 2005, geadviseerd bij dewisselende kunsinriching van
de Hoforen, he Miniserie van OCW.Een acuele, inrigerende selecie vanNederlandse kuns en culureel erfgoedis he resulaa.
Bruiklenen zijn afkomstig uit de ICN-
collectie, Nederlandse musea (b.v.
Groninger Museum, Museum Boijmans
van Beuningen, Museum Het Domein),
het Fonds BKVB, het Maria Austria
Instituut en de collectie Over Holland.
Ook Rutger Emmelkamp, Marijn
Akkermans en Bas Princen stellen hun
werk tentoon.
De actuele inrichting is beeldend
beschreven in een brochure In
tijdelijk gebruik, 2006. De brochure
is op te vragen bij de secretaris van dekunstcommissie OCW Oliver Trott,
E o.trott@minocw.
Inl. Evelyn beer, t 020 305 46 46,E [email protected]
BROCHURE IN TIJDELIJKGEBRUIK 2006
I
n de week van 17 o en me 21 sepember 2007zal he Rijksmuseum samen me ICN als gasheer
opreden voor een inernaionale conferenie,die driejaarlijks word georganiseerd door dewerkgroep Meaal in opdrach van de besuursraadvan ICOM-CC (Inernaional Council of Museums Commiee for Conservaion).
De werkgroep Metaal is een van de grootste van de
dertig werkgroepen van ICOM-CC en heeft ongeveer
750 actieve leden. Het congres, dat voor het eerst
plaatsvindt in Amsterdam, zal ongeveer 55 (natuur-)
wetenschappelijke artikelen en 10 casestudys
bevatten die een weerslag zijn van de huidige
restauratie en conserveringsproblematiek. Deze
informatie wordt in de vorm van preprints in een
naslagwerk gepubliceerd, en zijn door een
wetenschappelijk comit beoordeeld. De Engelstalige
website, die in juni online gaat, dient als platform en
als medium voor actueel nieuws over de conferentie.
Inl. Rober van Langh, t 020 674 72 33,E [email protected]
ICOM-CCMETAAL-CONFERENTIEIN AMSTERDAM
In Resauran Saur aan he LangeVoorhou in Den Haag saa, ijdenshe culinair-culurele evenemen
Proeven van Kuns, he werk vangrasch onwerper Jan Lavies (1902 2005) cenraal.
Lavies ontwierp in de jaren vijftig eenmenukaart voor het (vis)restaurant met
op de omslag een sigaarrokend boertje
dat een schaal oesters op zijn hoofd
heeft. Het boertje is sindsdien het in
het oog springende logo dat staat voor
vis eten bij Saur. ICN beschikt over
een collectie van 177 grasche werken
van Lavies, die hij in 1999 aan het Rijk
schonk. De tentoonstelling in Restaurant
Saur is samengesteld door ICN.
Inl. Geerje Huisman, t 070 307 38 08,
TENTOONSTELLINGIN RESTAURANT SAUR
AGENDAIn deze rubriek worden ICN-acivieien genoemd. Kijk voor he deniieve aanbod op
www.icn.nl. Inlichingen over ICN-cursussen bij Monique de Louwere, t 020 305 46 57 /
020 305 46 62, E [email protected] of Angenie Boeve, t 020 305 46 55 /
020 305 46 62, E [email protected].
31 juli . Removal of pressure sensitive tapes and tape
stains, ICN-masterclass
1, 2, 3 en 4 augusus . Removal of pressure sensitive tapes and tape
stains (continued ICN-masterclass)
20, 21 en 22 sepember . Plastics, ICN-masterclass
27, 28 en 29 sepember . Preservation and access of analogue audio-visual
materials (lm and video), ICN-masterclass nieuw
2, 3 en 9 okober . Schilderijen, ICN-cursus
2, 3 en 24 okober . Risicoanalyse en risicomanagement in collecties,
ICN-cursus nieuw
11, 12 en 13 okober . Logistiek en methoden voor verpakken van
objecten, ICN-cursus
25, 26 en 27 okober . Aerosols in the eld of paper conservation,
ICN-masterclass
1 en 2 november . Identication of paper, ICN-masterclass nieuw
7, 8, 9 en 10 november . Conservering en restauratie van archeologisch
glas, ICN-cursus nieuw
13, 14, 15, 16 en 17 november . New methods of cleaning painted surfaces,
ICN-masterclass nieuw
23 en 24 november . Collectiemanagement, ICN-cursus
30 november . Metalen, ICN-cursus
1 en 8 december . Metalen (vervolg ICN-cursus)
12 en 13 december . Meubelen, ICN-cursus nieuw
COLOFONInformatiebulletin voor de
relaties van het ICN.
Verschijnt vier keer per jaar.
Eindredacie Tekstbureau KVO
Redaciesecreariaaafdeling Communicatie
& Informatie
Postbus 767091070 KA Amsterdam
T 020 305 46 96
F 020 305 46 00
www.icn.nl
De inhoud van deze Nieuwsbriefis zo zorgvuldig mogelijk
samengesteld. Het Instituut
Collectie Nederland is niet
aansprakelijk voor eventuele
onjuiste vermeldingen.
Onwerp Total Identity,Amsterdam
Druk Mart Spruijt bv,Amsterdam
ISSN 1388-3232
Het Instituut Collectie Nederland
(ICN) is een kennisinstituut
voor beheer en behoud van
roerend cultureel erfgoed.Musea, bibliotheken, archieven
en andere collectiebeheerders
kunnen gebruik maken van
de diensten van het ICN. Het ICNis gevestigd in Amsterdam en
Rijswijk en is onderdeel van het
Ministerie van OCW.