Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

6
152 Een tendens tot sloop HET MEDOGENLOZE KARAKTER VAN DE FORMELE BENADERING*) door BERNADETTE VAN HELLENBERG HUBAR**) In de euforie van de jaren '70, geaccentueerd door de viering van het eeuwfeest van 'monumentenzorg', hebben velen gedacht dat ook op dit gebied de bomen tot in de hemel groeiden. De stijgende waardering voor de produkten van monumentenzorgers van het eerste uur -vaak zelf actief in de opbouw van het 19de-eeuwse monumentenbestand - bracht een forse uitbreiding van de lijst met zich mee. Tegenstribbelende eigenaren kregen desgevraagd te horen dat, indien huns inziens behoud ondoenlijk bleek, de mogelijkheid om een sloopvergunning aan te vragen onverlet bleef. De jaren '80 lijken de grote ontluistering aan te kondigen. Inderdaad ging en gaat menige beheerder van een monumentale kerk er toe over de gewenste vergunning aan te vragen. Met het financiële argument in de ene hand en een gebrek aan alternatieven in de andere worden bij de Raad van State goede, of liever, kwade zaken gedaan. De nauwelijks kwantificeerbare meerwaarde van een monument blijkt zelden op te wegen tegen het goed omlijnbare tekort aan middelen. Sloop lijkt de enige uitweg. Met dit droge en wellicht dorre overzicht hopen we een leidraad te kunnen bieden aan de vaak stuurloze groep van ideële belang- hebbenden. Heemschut kent dan wel het klappen van de zweep, maar voor menige liefhebber wordt de dreiging pas reëel, wan- neer de moker in het gebouw wordt gezet. Hoeveel parochianen of lidmaten hebben niet met lede ogen toegezien, hoe 'hun' kerk in puin werd geslagen zonder weet te hebben van de mogelijkheden die de wet hun biedt? Pleidooien van deze betrokkenen bij de ker- kelijke overheid zijn in het verleden veelal afgedaan als 'nostalgisch' en niet wezenlijk toegespitst op de belangen van de eredienst. Tot behoud van een monument leidde dit alles uiteraard niet. Zelfs al zijn er, zoals we nog zullen zien, voldoende ontwikkelingen gaande op het gebied van herbestemming en meervoudig gebruik van kerkgebouwen. PROCEDURES EN VORMFOUTEN De veelal emotioneel gedreven bezigheid van het redden van een monument loopt re- gelmatig stuk op formele aspecten, waarvan de betekenis niet of nauwelijks wordt onder- kend. Toch zijn er heel wat regels die zowel voor voorstanders als de tegenpartij bindend zijn. Heel compact vinden we ze bij elkaar in de monumentenwet. In de bekende reeks van Schuurman & Jordens is door drs. H. C. van Eek, hoofd van de afdeling juridische zaken van de Rijksdienst Monumentenzorg en da- gelijks bestuurslid van de Bond Heemschut, een overzichtelijke uitgave verzorgd. Deze is *) Deze formele benadering is bezien door een kunsthistorische bril. **) Dra. B. C. M. barones van Hövell tot Wester- flier-van Hellenberg Hubar is lid van de PC Limburg van Heemschut en secretaris van het Cuypers Ge- nootschap, Vereniging tot behoud van 19de- en vroeg-20ste eeuws cultuurgoed, (secretariaat: Burg. Minkenbergl. 11, 1609 ALOhé. en Laak; 04755-1794) ruim voorzien van jurisprudentie, op grond van adviezen van de Raad van State. In het geijkte taalgebruik van de monumen- tenliefhebber blijkt nogal wat spraakverwar- ring te heersen op het stuk van procedures, waarin de monumentenwet voorziet. Zo moet steeds weer in herinnering gebracht worden, dat een sloopvergunningeen totaal ander circuit volgt dan een verzoek tot afvoer van een monument van de lijst. Aangezien deze procedures - alsmede die tot plaatsing óp de lijst - de belangrijkste instrumenten zijn bij het al dan niet behouden van een (kerkelijk) monument, hebben we ze hier schematisch samengevat. Daarbij is het in gevoelsmatig en oudheidkundig opzicht ta- melijk cynisch dat voor de wet géén onder- scheid bestaat tussen het aanvragen van een verbouwings- c.q. restauratievergunning of een sloopvergunning. Sloop geldt als de ulti- matieve vorm van verbouwing! CRUCIAAL VERSCHIL Het belangrijkste verschil tussen de afvoer van een monument van de lijst en een sloop- vergunning is wel het volgende: in het eerste geval verliest een gebouw simpelweg de sta- tus van beschermd monument, waardoor het ten aanzien van de gemeentelijke bouwveror- dening etc. geen andere positie inneemt dan een niet-monument. Bij een sloopvergun- ning blijft het betreffende gebouw tot op het moment van afbraak een beschermd monu- ment. Men is bovendien niet verplicht om gebruik te maken van de vergunning! Een De Missiekapel van Heythuizen. Ook binnen het kader van neoclassicistische architectuur een zeldzaam fraaie 'kopie' van een klassiek tempeltje. Opvallend is de gave Lodewijk- XV/decoratie. Zelfs indien dit monumentje niet van de lijst wordt afgevoerd, blijft het door de in 1968 afgegeven sloopvergunning vogelvrij. Met dank aan de Rabobank Heythuizen en tekenaar Ch. Hajenius.

description

Over sloop en herbestemming van kerken!

Transcript of Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

Page 1: Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

152

Een tendens totsloop

HET MEDOGENLOZE KARAKTER VAN DE FORMELE BENADERING*)door BERNADETTE VAN HELLENBERG HUBAR**)

In de euforie van de jaren '70, geaccentueerd door de viering van het eeuwfeest van'monumentenzorg', hebben velen gedacht dat ook op dit gebied de bomen tot in de hemelgroeiden. De stijgende waardering voor de produkten van monumentenzorgers van het eersteuur -vaak zelf actief in de opbouw van het 19de-eeuwse monumentenbestand - bracht eenforse uitbreiding van de lijst met zich mee. Tegenstribbelende eigenaren kregen desgevraagdte horen dat, indien huns inziens behoud ondoenlijk bleek, de mogelijkheid om eensloopvergunning aan te vragen onverlet bleef. De jaren '80 lijken de grote ontluistering aante kondigen. Inderdaad ging en gaat menige beheerder van een monumentale kerk er toe overde gewenste vergunning aan te vragen. Met het financiële argument in de ene hand en eengebrek aan alternatieven in de andere worden bij de Raad van State goede, of liever, kwadezaken gedaan. De nauwelijks kwantificeerbare meerwaarde van een monument blijkt zeldenop te wegen tegen het goed omlijnbare tekort aan middelen. Sloop lijkt de enige uitweg.

Met dit droge en wellicht dorre overzichthopen we een leidraad te kunnen bieden aande vaak stuurloze groep van ideële belang-hebbenden. Heemschut kent dan wel hetklappen van de zweep, maar voor menigeliefhebber wordt de dreiging pas reëel, wan-neer de moker in het gebouw wordt gezet.Hoeveel parochianen of lidmaten hebbenniet met lede ogen toegezien, hoe 'hun' kerkin puin werd geslagen zonder weet te hebbenvan de mogelijkheden die de wet hun biedt?Pleidooien van deze betrokkenen bij de ker-kelijke overheid zijn in het verleden veelalafgedaan als 'nostalgisch' en niet wezenlijktoegespitst op de belangen van de eredienst.Tot behoud van een monument leidde ditalles uiteraard niet. Zelfs al zijn er, zoals wenog zullen zien, voldoende ontwikkelingengaande op het gebied van herbestemming enmeervoudig gebruik van kerkgebouwen.

PROCEDURES EN VORMFOUTEN

De veelal emotioneel gedreven bezigheidvan het redden van een monument loopt re-gelmatig stuk op formele aspecten, waarvande betekenis niet of nauwelijks wordt onder-kend. Toch zijn er heel wat regels die zowelvoor voorstanders als de tegenpartij bindendzijn. Heel compact vinden we ze bij elkaar inde monumentenwet. In de bekende reeks vanSchuurman & Jordens is door drs. H. C. vanEek, hoofd van de afdeling juridische zakenvan de Rijksdienst Monumentenzorg en da-gelijks bestuurslid van de Bond Heemschut,een overzichtelijke uitgave verzorgd. Deze is

*) Deze formele benadering is bezien door eenkunsthistorische bril.

**) Dra. B. C. M. barones van Hövell tot Wester-flier-van Hellenberg Hubar is lid van de PC Limburgvan Heemschut en secretaris van het Cuypers Ge-nootschap, Vereniging tot behoud van 19de- envroeg-20ste eeuws cultuurgoed,(secretariaat: Burg. Minkenbergl. 11 , 1609 ALOhé.en Laak; 04755-1794)

ruim voorzien van jurisprudentie, op grondvan adviezen van de Raad van State.

In het geijkte taalgebruik van de monumen-tenliefhebber blijkt nogal wat spraakverwar-ring te heersen op het stuk van procedures,waarin de monumentenwet voorziet. Zomoet steeds weer in herinnering gebrachtworden, dat een sloopvergunning een totaalander circuit volgt dan een verzoek tot afvoervan een monument van de lijst. Aangezien

deze procedures - alsmede die tot plaatsingóp de lijst - de belangrijkste instrumentenzijn bij het al dan niet behouden van een(kerkelijk) monument, hebben we ze hierschematisch samengevat. Daarbij is het ingevoelsmatig en oudheidkundig opzicht ta-melijk cynisch dat voor de wet géén onder-scheid bestaat tussen het aanvragen van eenverbouwings- c.q. restauratievergunning ofeen sloopvergunning. Sloop geldt als de ulti-matieve vorm van verbouwing!

CRUCIAAL VERSCHIL

Het belangrijkste verschil tussen de afvoervan een monument van de lijst en een sloop-vergunning is wel het volgende: in het eerstegeval verliest een gebouw simpelweg de sta-tus van beschermd monument, waardoor hetten aanzien van de gemeentelijke bouwveror-dening etc. geen andere positie inneemt daneen niet-monument. Bij een sloopvergun-ning blijft het betreffende gebouw tot op hetmoment van afbraak een beschermd monu-ment. Men is bovendien niet verplicht omgebruik te maken van de vergunning! Een

De Missiekapel van Heythuizen. Ook binnen hetkader van neoclassicistische architectuur een

zeldzaam fraaie 'kopie' van een klassiektempeltje. Opvallend is de gave Lodewijk-

XV/decoratie. Zelfs indien dit monumentje nietvan de lijst wordt afgevoerd, blijft het door de in

1968 afgegeven sloopvergunning vogelvrij.Met dank aan de Rabobank Heythuizen en

tekenaar Ch. Hajenius.

Page 2: Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

153

timeerd wenst te zien door afvoer van delijst, blijft wanneer dit niet geschiedt de Mis-siekapel vogelvrij. De in 1968 afgegevensloopvergunning is niet aan enige termijngebonden en heeft dus in principe 'eeuwig-durende' werking. Deze kan door geen enke-le procedure worden onderbroken. Tenzij hetmonument eerst afgevoerd en dan opnieuwgeplaatst wordt (Grote Kerk Hengelo)!

Om dit soort uitwassen in de toekomst tevoorkomen wordt sinds 1983 de sloopver-gunning verstrekt voor de termijn van éénjaar. Ziet 'men' in dat jaar kans om afbraak,te voorkomen, dan zal de hele procedureopnieuw gestart moeten worden. Dit kan hetvoordeel hebben dat bij de diverse stadia vanadvies en belangenafweging nieuwe argu-menten ingebracht kunnen worden. Helaastracht de 'sloopwillende' eigenaar nu al dezezeer heilzame beperking te omzeilen door bijde minister om verlenging van de termijn tevragen. Maar ook deze beschikking is vat-baar voor beroep ingevolge art. 26 van de.monumentenwet.

DE VERPLICHTE BELANGENAFWE-GING

De argeloze oudheidkundige, voor wie dearchitectonische waarde van een monumentboven iedere discussie verheven is, staat ab-soluut versteld van de argumenten die aange-voerd kunnen worden tot afvoer, sloop ofniet-plaatsing van een gebouw. In zijn steviggeïndoctrineerde, rechtlijnige visie hebben

De O.L. Vrouwe-Onbevlekte-Ontvangenis-Kerkof Posthoorn te Amsterdam. Een in baksteen

omgezette, neogotische vertaling van de 13de-eeuwse O.L. Vrouwe-Munsterkerk te Roermond;de laatste gerestaureerd, de eerste gebouwd door

P. J. H. Cuypers. Door de sloopvergunningen,afgegeven door de Kroon en de gemeente hangt

het voortbestaan aan een zijden draad. Foto:R.D.M.Z. Zeist.

goed voorbeeld waarbij dit alles speelt is deneoclassicistische Missiekapel in het Lim-burgse plaatsje Heythuizen. Hier werd al in1968, vermoedelijk kort na de vaststellingvan de gemeentelijke monumentenlijst, eensloopvergunning voor aangevraagd door hetkerkbestuur. Dit heeft niet mogen belettendat de eigenaar - inmiddels de gemeentevoor de somma van één gulden - onlangs deminister toch om afvoer van het monumentvan de lijst heeft verzocht! Zij gaat er tenonrechte van uit dat de sloopvergunning ge-koppeld is aan de vorige eigenaar en acht hetmoreel niet verantwoord om er gebruik vante maken. De reeds aanwezige sloopvergun-ning was voor GS echter wel de hoofdredenom de minister negatief te adviseren. Overde monumentwaardè werd niet gesproken.Dat is bijzonder spijtig omdat neoclassicisti-sche architectuur in deze streek, zoals ook dePC Limburg van Heemschut de minister me-dedeelde, erg zeldzaam is. Hoewel de ge-meente Heythuizen eventuele afbraak gelegi-

/: PLAATSING VAN EEN GEBOUW OP ÓF AFVOER VAN EEN MONUMENT VAN DE UJST

Afvoer: art. 11: art. 8-10. Plaatsing via aanvullende lijst of individu-

i eel: art. II: art. 8-10.j

De minister ambtshalve; verzoek belang- De minister ambtshalve « Desgevraagd of uit eigen beweging dientde M'raad van advies {initiatief plaatsings-voorsiel(len)).

hebbende(n) Verzoek belanghebbende(n)

Ontwerp M'raad met redenen voor plaat-sing i

Voorgenomen plaatsing (afvoer) door mi-i ( B i j plaatsing vergunningenstelsel art. 14-nister bekend gemaakt aan belangheb- M||9 voor minimaal 2 jaar van kracht,bende(n) l _ i

(Stedebouwkundige toetsing a .h .v . het be-» , Ontwerp M'raad óf verzoek afvoer via de art. 26: binnen 2 maanden beroep bij deH minister naar G.S. en gemeenteraad; advi-stemmingsplan)

seren de minister binnen 2 tot 4 maanden

Kroonberoep volgens art. 26 als vermeld.

Kroon (Raad van State: afdeling geschillenvan bestuur) door belanghebbende(n)

De minister, gehoord de M'raad, gaat over Géén schorsende werking!tot plaatsing (afvoer) *

ï- KB waarbij al dan niet de beschikking vanDe minister stelt B&W en de belangheb- de minister vernietigd wordt,bende(n) op de hoogte.van plaatsing (af-voer).

NB De opvatting als zou de minister de plaatsing van een gebouw op óf de afvoer van een monument van de lijst aan voorwaardenkunnen verbinden is onjuist] Voor de wet is het ene monument niet méér monument dan het andere monument.Het is wel zo dal de minister een overweging aan de plaatsing of afvoer kan toevoegen. Zo stelde hij bij de voorlopige plaatsing van deSt.-Dominicus van Alkmaar dat hij afvoer in overweging zou nemen, indien geen bestemming gevonden kon worden, Dit was inprincipe overbodig, daar de monumentenwet automatisch hierin voorziet (art. 11)!

II: AANVRAAG VAN SLOOP- OF VERBOUWINGSVERGUNNINGVerbouwing-/sloopvergunning art. 14-19

Verzoekschrift eigenaari

Minister bevestigt ontvangst én datumi

(Stedebouwkundige toetsing a.h.v. het be-M Afschrift aan G.S. en B&W: gevenbinnen Desgevraagd of uil eigen beweging dientslemmingsplan) / '2 maanden advies M'raad van advies

Bij verstrijken termijn wordt de vergun-ning geacht te zijn verleend! -v

,.. . . f. . . . ,, „ j * Minister kan aan vergunning voorwaarden, Minister besl.sl binnen 6 of ]2 maanden—verbinden. ^^^1* seder, |983ipvergui-gebonden aan termijn van één jaar!

Art. 26: binnen 2 maanden beroep bij de *-Beroep schorst de werking van de verleen-Kroon (Raad van State: afdeling geschillen de vergunningvan bestuur) door belanghebbende(n)tKB waarbij al dan niet de beschikking vande minister wordt vernietigd

NB In de stadia van advies en belangenafweging kan bij beide procedures I en II een ieder die zich daartoe geroepen voelt zijn bijdrageleveren aan de besluitvorming.

Page 3: Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

154

deze argumenten in verreweg de meeste ge-vallen niets met architectuur als zodanig temaken. Voor de oudheidkundige is het bijnaondenkbaar dat vooral 'niet-zakelijke' (!) ar-gumenten de balans in positieve of negatievezin kunnen doen doorslaan. Zijns inziens ho-ren uitsluitend kunst- en architectuurhistori-sche (= zakelijke!) motieven de doorslag tegeven in het behoudsproces van een gebouw.

De actievoerder weet door ervaring wijs ge-worden wel beter. In de procedures van demonumentenwet zijn nu eenmaal verschil-lende stadia van advies en belangenafwegingingebouwd. Daarbij behoeven natuurlijkgeen 'niet-zakelijke' argumenten aangevoerdte worden, maar verhinderen kan men hetniet. Doordat monumenten, ook al lijkt datpassief, door hun aanwezigheid in het dage-lijks leven, in het stedebouwkundig beleid,de politiek etc. van een gemeente een groterol spelen - ironisch genoeg een miskenderol! - reikt hun ingrijpen verder dan alleenhet terrein van de oudheidkunde sec. Ditalles moet door de minister en zijn adviesor-ganen meegewogen worden, wil niet deRaad van State voortdurend het pure monu-mentenbeleid afstraffen. Zo merkte hij in hetgeval van de hernieuwde poging tot plaatsingvan de Grote Kerk van Hengelo - een Heem-schutactie! - op: 'dat, gelet op de (noot au-teur: financiële) belangen van de eigenaar,de staatssecretaris onder deze omstandighe-den niet tot herplaatsing van het kerkgebouwop de vastgestelde lijst van beschermde mo-numenten louter op grond van redenen ont-leend aan de monumentale waarde van hetpand, had behoren over te gaan.' De Raadvan State per slot van rekening kijkt bij hetafwegen van de hem voorgelegde argumen-ten niet alleen naar de al dan niet juistetoepassing van de wet, maar toetst ook hetbeleid. In de taak die hij zich stelt om zoveelmogelijk recht te doen aan alle in het gedingzijnde (meestal tegenstrijdige) belangen,speelt de inbreng van het monument secslechts een marginale rol. In het merendeelvan de gevallen vormen de architectuur-his-torische waarden de sluitpost van de reke-ning, die wat het monument betreft met eennegatief saldo wordt afgerond! De besluit-vorming van ons hoogste administratieverechtscollege is maatgevend voor alle lagereinstanties. In een zeer vroeg stadium zal mendaarom meer en meer al beginnen met hetopvoeren van 'niet-zakelijke' argumenten terverwezenlijking van het doel. Gelukkig be-gint dat ook tot de monumentenliefhebbersdoor te dringen: niet alleen de oudheidkundi-ge waarden worden opgevoerd, maar ook debetekenis van een gebouw voor het 'socialeleefklimaat', etc.

Hoewel inherent aan ons rechtssysteem, gaathet meewegen van 'alle' belangen door demonumentenraad terug op de KoninklijkeBesluiten (K.B. en) van Seinen (Weesp) enGusto (Schiedam). Deze twee eigenarenspanden als eersten een Kroonprocedure aan,direct na de voorlopige plaatsing van hunpanden (zie schema). Dit was zeer ongebrui-kelijk daar men er gewoontegetrouw vanuit

ging dat juist de voorlopige plaatsing - voorde duur van twee jaar - een brede en verant-woorde afweging van alle belangen mogelijkmaakte, c.q. inluidde! Aangezien evenwelgedurende die twee jaar het vergunningen-stelsel van de artikelen 14-19 (monumenten-wet) van kracht is, met alle beperkingen vandien, meende de Raad van State dat met devoorlopige plaatsing wel degejijk eigenarenonevenredig in hun belangen kunnen wordenaangetast. Zo werd het algemene belang, datdoor de aanwezigheid van architectonischegedenktekens van geschiedenis en kunst me-de gestalte krijgt, opnieuw verder uitgeholdterwille van de rechtsbescherming van departiculier.

SLOOPVERGUNNINGEN IN BEROEP

Uit de serie KB-en, waarbij in beroep alsnogeen sloopvergunning werd verleend, hebbenwe drie 19de-eeuwse voorbeelden gekozen.Van twee daarvan nemen we hier een sche-ma op*. Momenteel is deze categorie kerke-lijke bouwkunst de meest kwetsbare groepdaar zij, inmiddels omtrent 100 jaar oud, toeis aan de grote opknapbeurt die nu eenmaalieder monument eens in de eeuw dringendbehoeft. Bovendien is deze categorie watbetreft de algemene houding ten aanzien vanmonumenten het minst geëmancipeerd. Menis nog altijd van mening dat het verlies vaneen 19de-eeuws monument minder telt dan

het verlies van een 'echt' monument vanvóór 1800. Juist bij (locale) politici, beleids-makers, bestuurders etc., die in de geschets-te stadia van advies en belangenafwegingnimmer gepaseerd kunnen worden, blijkt de:ze opvatting hardnekkig sterk te leven.Om de vergelijking van de 'niet-zakelijke'argumenten in de KB-en te vereenvoudigenhebben we ze schematisch samengevat. Hierwillen we niet de gevallen specifiek bespre-ken, maar alleen door middel van een analy-se van de KB-en de ontwikkelingsgang des-tilleren. Het zakelijke, architectuurhistori-sche gedeelte van het betoog van de ministerof staatssecretaris is in de navolgende intro-ductie van de voorbeelden verwerkt.De drie gebouwen blijken representatief tezijn voor een drietal 19de-eeuwse stromin-gen: de neoclassicistische Grote Kerk vanHengelo vormt als protestantse 'Waterstaats-kerk' een zeldzaamheid; temeer doordat deingangspartij aan één der lange zijden is ge-situeerd. De neogotische Posthoornkerk teAmsterdam is één van de hoogtepunten uithet oeuvre van Nêerlands belangrijkste 'neo-goticus', Pierre J. H. Cuypers. Tevens is zeo.i. exemplarisch voor de wijze waarop eenmiddeleeuws model, de door Cuypers geres-

*) Vanwege plaatsgebrek kan het zeer interessante3de KB van de Grote Kerk in Hengelo pas in hetseptembernummer geplaatst worden.

VOORBEELD l

De Posthoorn- óf O. L. Vrouwe-Onbevlekte-Onlvangenis-kerk te Amsterdam:Koninklijk Besluit d.d. 28 maart 1981. nr 8.

De minister van CRM

Uiteenzetting monumenlwaarden.

Bestuur RK Cilykerk

Kerk geen funciie of betekenis binnen depastorale laken: gesloten voor de ere-

SIoop betekent kunsthistorisch verlies en dienst.schade aan het stadsbeeld.

RK Citykerk geen andere laak dan de pas-Het gebouw kan een functie hebben als torale: instandhouden 'onroerend goed'sociaal-cultureel instrument in een rehabi- oneigenlijk doel.l i t a t i ebuur t .

Verkoop overtollige gebouwen voor be-houd van andere als monumentaal aange-merkle kerken: reorganisatie kerk en pas-toraal werk A'dam

Zelfs al zou overheid herstel en onderhoudvoori rekening nemen, de waarde van hetgebouw blijf t onttrokken aan financiëlemiddelen RK Citykerk.

Medewerking volgt alleen als de overheidhet gebouw aankoopt voor de reëlewaarde.

VOORBEELD II

De Kleine (ST.-) Eusebius te Arnhem:Koninkl i jk Besluit d.d. 2 september 1982 nr 38.

De staatssecretaris van CRM

Uiteenzetting monumenlwaarden.

Alternatief gebruik na s lui t ing zeer welmogelijk.

Terugloop kerkbezoek dateert al van jaren'60: géén directe aanleiding voor s lui t ing.

Geldmiddelen voor het meest noodzakelij-ke herstel aanwezig.

Mogelijkheden lol instandhouding op lan-gere termijn niet uitputtend onderzocht(waaronder integrale verkoop)

Geen direct bouwkundig gevaar. Invloedverandering stedebouwkundige samenhangop de staat van het gebouw niet aantoon-baar.

Hel kerkbestuur

Bij voorlopige plaatsing 1971 heeft aarts-bisdom Utrecht CRM medegedeeld, dat dekerk buiten gebruik zou worden gesteld;RDM: sloopvergunning kan dan wordenaangevraagd.

Functioneert onvoldoende in pastoraal op-zicht: neo-gotiek voldoet niet aan eiseneigentijdse liturgie.

Stedebouwkundige situatie slecht.Bouwkundige slaat slecht.

Exploitatie ondragelijke last, mede gezienvermindering aantal parochianen.

Alternatieven: popmuziekhal of concert-ruimte: gemeente afzijdig. Alleen kopersindien gesloopt mag worden. Stichting Ou-de Gelderse Kerken geen middelen.

Gebouw belemmert eigenlijke taak: helvoorzien in nieuwe kerkruimte voor eigen-tijds pastoraal.

In 1968 al negatief advies van Katholieksociaal-kerke l ijk insti tuut omtrent voortbe-staan Kleine Eusebius als parochiekerk.

Raad van State

Erkenning monumenlwaarden.

Nadruk financiële belang RK Cilykerk:waarde grond waar het gebouw op staat.

Huurster, Stichting De Posthoorn, wetplannen voor sociaal-culturele bestem-ming, maar geen middelen.

Geen andere personen, instellingen en/oforganisaties met voldoende middelen.

Aanschrijving gemeente A'dam lol treffenveiligheidsmaatregelen dak en kapcon-structie.

Conclusie: 'dat derhalve de instandhou-ding van de kerk als zodanig op korte ter-mijn reeds een aanzienlijk bedrag zou ver-gen, waar in dit geval geen nut voor deeigenares tegenover staat;'

Sloopvergunning alsnog verleend

Raad van State

Erkenning monumentwaarden.

Door verminderd kerkbezoek heeft de Eu-sebius nauwelijks pastorale funct ie .

Door verminderd aantal parochianen on-derhoudslasten te hoog.

Geen uitzicht op nieuwe bestemming: geenpersonen, instellingen en/of organisatiesmet voldoende middelen.

Waarde grond waar hel gebouw op staat.

Conclusie dat 'bij afweging van de in hetgeding zijnde belangen, aan het belang,dat het appellerend RK Kerkbestuur heeftbij de verlening van de gevraagde sloop-vergunning tegenover hel belang dat wordtgediend met de voortdurende instandhou-ding van het onderwerpelijke monument,doorslaggevende betekenis moet wordentoegekend;'

Sloopvergunning alsnog verleend

Page 4: Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

155

taureerde Munsterkerk uit zijn geboorte-plaats Roermond, in eigentijdse vormenwerd vertaald. De trieste geschiedenis vandeze kerk kunnen we sinds kort, jammerlijkgenoeg, completeren met de vermelding datnu toch de gemeente Amsterdam een sloop-vergunning aan de eigenaar, de RK City-kerk, afgegeven heeft. Het derde KB betreftde Kleine Eusebiuskerk van H. J. van denBrink te Arnhem; een produkt in stuka-doorsgotiek met gepleisterde ('schijn')ge-welven en stijlcitaten ontleend aan de Neder-rijnse gotiek. Het oeuvre van deze architectwerd onlangs opnieuw uitgedund door af-braak van het nog in 'Craandijk'* vereeu-wigde, onbeschermde seminarie Rijsenburgte Driebergen. Voor deze bakermat van dekatholieke emancipatie, waar alleen het ge-denkteken van H. J. A. M. Schaepman nogaan herinnert, heeft Heemschut-lid EgbertHoogenberk (PC Gelderland) tevergeefs ge-probeerd een herbestemming voor woning-bouw door te voeren.

Het smalle pad der sloop dat uit een analysevan de KB-en naar voren komt, doorloopt inhoofdlijnen de volgende fasen: de ellendebegint wanneer de kerk gesloten wordt voorde godsdienstoefening, haar eigenlijke be-stemming. De noodzaak van deze handelingwordt veelal met argumenten onderbouwd,die vrijwel allemaal gebaseerd zijn op hetuitputtende cliché van het pastoraal-liturgi-sche belang. Bij RK kerken heet het, dat zeniet aangepast zijn aan de eigentijdse liturgiedie na Vaticanum II (1963) om versoberingvraagt. Het is de taak van de kerken om zichbezig te houden met het voorzien in eenpastoraal-functionerende ruimte. Het in-standhouden van 'onroerend goed' (sic!)daarentegen is een oneigenlijk doel. Temeerdaar de kerk uit 'levende stenen' bestaat (pa-rochianen) en niet uit dode, materiële steen.En met een variant op wat eertijds tot groteverontwaardiging van De Stuers Thorbeckezei: 'Monumentenzorg is géén taak van dekerk'. Van protestantse zijde zijn de argu-menten al niet veel anders.

Is de sluiting eenmaal voltrokken, ondanksde als obligaat afgedane protesten van gelo-vigen en buurtbewoners, dan treedt de vol-gende fase van de ondergang in. Het vervalneemt hand over hand toe, zonder dat ditdoor een gebruiker geconstateerd kan wor-den. De affiniteit van de beheerders met hetmonument wordt zo mogelijk nog minder.Daarmee gaat gepaard een afnemende be-reidwilligheid om geld in het gebouw te ste-ken. Tegen de tijd dat een gemeentelijkeaanschrijving binnenkomt voor het treffenvan veiligheidsmaatregelen wegens bouw-valligheid, is het monument rijp voor de aan-vraag van een sloopvergunning. Dit procesli jkt zich in de verte aan te kondigen bij deeveneens door Cuypers ontworpen St.-Vitus-kerk van Bussum. Hoewel dankzij de inzetvan 'oud-parochianen' en leden van de plaat-selijke historische vereniging de kerk on-

I) J. Craandijk en P. Schipperus: WandelingendoorNederland, 7 dln. Haarlem, 1874-1883.

langs een luisterrijk eeuwfeest vierde, is énblijft zij,gesloten voor de eredienst. Onder-tussen is het dak dringend aan een opknap-beurt toe!Nu zijn niet alleen de kerkelijke organisatiesschuldig aan deze ontwikkeling, waarbij in-zake parochiële of gemeentelijke herindelingnooit het 19de-eeuwse monument als nieuwcentrum voor de godsdienstoefening uitver-koren wordt; ook de stedelijke overheid treftblaam. Vaak heeft zij de voorwaarden voorsloop reeds gecreëerd met haar stedebouw-kundig beleid van de jaren '60. Nieuwe mo-derne zakelijke kantoor- en winkelbouwsloeg de klok en over een intieme herkenbareen leefbare binnenstad dacht niemand na. Inhet kader van de toen bedachte planologischefuturismen - men denke aan een stad alsTilburg of, iets minder erg, Roermond -werd de bestaande 19de-eeuwse architectuurals een monstruositeit, een sta-in-de-weg be-schouwd. In Alkmaar wist men zelfs recen-telijk op de plaats waar het komende half jaarnog de St.-Dominicuskerk van Cuypers (!)staat, in het bestemmingsplan winkelbouw teprojecteren. Op het desastreuse effect daar-van komen we nog terug. Niet zomaar is degrootste vijand van het 19de-eeuwse kerke-lijke monument de projectontwikkelaar. Methet bestemmingsplan in zijn voordeel weetdeze op de kostelijke binnenstadsgrond demeest fantasieloze architectuurbergen op tewerpen. De saaie glas-in-beton-bouw haalthet niet bij de gesloopte kerk die veelal geva-rieerd, rijk versierd en vertrouwd herkenbaarwas. Maar het betaalt wel goed!

Het interieur van de St.-Dominicuskerk teAlkmaar in betere tijden. Deze nu zwaar

uitgeleefde kerk, eveneens van P. J. H. Cuypers,zal vermoedelijk in het najaar gesloopt worden.

Er bestond een interessant plan om er eenwinkelpassage van te maken. Foto: Rijkdienst

Monumentenzorg.

Dat brengt ons bij het meest zwaarwegendeargument dat uit de geraadpleegde jurispru-dentie van de Raad van State naar vorenkomt: het financiële belang van de eigenaar.De gouden bergen die de projectontwikke-laar beloofde heeft menige schaal ten nadelevan het monument doen doorslaan. Maar datis niet alles. Zodra er geklaagd wordt over de'onderhoudslasten' en de 'exploitatietekor-ten' - liefst voorzien van een accountants-verklaring - dan is het pleit al snel beslist.Merkwaardig genoeg wordt nergens in deKB-en een vergelijking getrokken met wateen kerk in deze tijd mag kosten. Dit isbelangrijk omdat kerkbesturen en -voogdijener vanuit gaan in de toekomst een moderne-(re) kerk te beheren. Ook deze kost geld inonderhoud en exploitatie en heeft na onge-veer een halve eeuw behoefte aan een gron-dige renovatie. Wanneer zoiets niet in hetbeleid wordt opgenomen creëert men vooreen modern gebouw in de toekomst net zogoed een wanhoopssituatie, als waarin nu de19de-eeuwse kerken verkeren. Men kan nietanders stellen dan dat de financiële moment-opname, die de Raad van State wordt voor-gelegd, vaak een zeer incompleet beeldgeeft.Bij dit alles wreekt zich de omstandigheiddat noch de bisschoppelijke bouwbureau's,noch de protestantse organisaties een inte-graal plan ontwikkelen voor hun monumen-tale kerken van na 1800. En zij zijn alskerkelijke overheid niet alleen moreel maarook in juridische zin mede verantwoordelijkvoor de 'vervreemding' of 'aantasting' vankerkelijk bezit. Hoewel plaatsing van dit erf-goed op de lijst in overleg met hen geschied-de, heeft men hier kennelijk geen reden ingezien om het 'slopende' ad-hoc-beleid tewijzigen. De onverschillig aandoende en af-

Page 5: Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

156

zijdige houding van het aartsbisschoppelijkbouwbureau Utrecht ten aanzien van de Klei-ne Eusebius is in dit opzicht exemplarisch.Over het beleid in de bisdommen Haarlem en's-Hertogenbosch behoeven we het niet eenste hebben. Schitterende Cuypers-kerken zijndaaraan ten slachtoffer gevallen, zoals degemelde Posthoorn of bijvoorbeeld de ma-jestueuse Noordhoekse kerk van Tilburg.Enige positieve uitzondering lijkt het bisdomRoermond, maar daar is het 19de-eeuwsearchitectonische erfgoed toch niet zó om-vangrijk.Wanneer niet binnen afzienbare tijd door dekerkelijke overheden getracht wordt om sa-men met de Rijksdienst voor de Monumen-tenzorg tot een zinvolle aanpak te komen,dan zal het aantal sloopgevallen in de ko-mende jaren alleen maar stijgen. Nu zijn hetde neogotische kerken etc. die stuk voor stukdringend een consolidatiebeurt nodig heb-ben. Maar weldra volgt het oeuvre van devolgende generatie kerkenbouwers, zoalsJan Stuyt, Jos. Cuypers, H. W. Valk, A. J.Kropholler, A. J. N. Boosten en vele ande-ren. Ook hier gaat het om dure, degelijkearchitectuur met grote daken, veel baksteenén beton.

WAAR ALLES MISGING: DE ST.-DOMI-NICUS VAN ALKMAAR

De hier geschetste verschijnselen hebben eengrote rol gespeeld bij de pechvogel onder de19de-eeuwse architectuur: de reeds genoem-de Alkmaarse Dominicuskerk van P. J. H.Cuypers. Er lijkt nauwelijks een monumentdenkbaar, waarbij van de kant van de ideëlebelanghebbenden, zoals de PC Noord-Hol-land van Heemschut, Oud Alkmaar, deStichting Stadsherstel en de tenslotte opge-richte Stichting tot Behoud, zoveel moeite,energie en liefde ingestoken is. Nauwelijkseen monument, een architectonisch kunst-werk pur sang, dat zoveel onwil bij de kerke-lijke en stedelijke overheid oogstte. Hoogsteprioriteit leek te zijn het binnenhalen van de2,6 miljoen, toegezegd door een projectont-wikkelaar. Maar van meet af aan is allesmisgegaan. De minister ging niet tot plaat-sing over dan onder toevoeging van een ont-snappingsclausule: mocht men geen bestem-ming kunnen vinden, dan zou hij afvoer inoverweging nemen. Toen dit eenmaal ge-schiedde, overschreden de ideële belangheb-benden de beroepstermijn van twee maanden(art. 26 monumentenwet) zij werden door deRaad van State niet ontvankelijk verklaard.Het aanvankelijke vooruitzicht om op de ge-meentelijke monumentenlijst geplaatst teworden, werd doorkruist door een wisselingvan de wacht in het college van B&W. Dewelwillendheid ten aanzien van het monu-ment draaide 180°. Bij een hernieuwd ver-zoek tot plaatsing op de rijkslijst bleek te-vens een art. 19-procedure te lopen ingevol-ge de wet RO: voor de omschrijving van'winkelcentrum' op de plaats van de Domi-nicus in het algemeen bestemmingsplan gafGS een verklaring van geen bezwaar af.Daarmee was ook deze plaatsingsprocedurevan de baan. Dat is spijtig omdat er een

aantrekkelijk plan bestond om van de kerkeen winkelpassage te maken. Nu. e venweiook de gemeentelijke sloopvergunning 'bin-nen' is, is het wachten alleen op het defini-tieve bod van de projectontwikkelaar. DeStichting tot Behoud is ondanks al haar po-gingen er niet in geslaagd de benodigde som-men op tafel te krijgen of een effectief plantot herbestemming te ontwikkelen. Slooplijkt onherroepelijk. En dat bij een gebouw

Ook voor de Kleine Eusebius van Arnhem isnu een dergelijk plan opgezet en wel doorspecialist Egbert Hoogenberk. Zonder directenige kritiek op het ontwerp zelf te willenleveren, kan men zich bij voorbaat afvragenóf dit wel de juiste weg is. De Kleine Eusebi-us is in sterkere mate dan de Nicolaas-Pieck-en-Gezellen mede intern zo interessant alsmonument, en die waarde dreigt nu te ver-dwijnen. Dat is ook een van de redenen

Ook de neoclassicistische St.-Nicolaas-Pieck-en-Gezellen te Gorinchem mocht afgebroken

worden, tenzij voor l januari 1983 een betaalbarevorm van herbestemming gevonden zou zijn. Er

komen nu 44 woningen naar ontwerp vanarchitect Aart van Eek.

waarvan iedereen stelde dat 'dit' nooit ge-beuren mocht! Een droeve analyse leert onsdat hier wel alle ingrediënten voor de onder-gang van een kerkelijk monument aanwezigwaren.

ALTERNATIEVEN: HERBESTEMMINGEN MEERVOUDIG GEBRUIK

Het zou geen goede zaak zijn dit sombereverhaal te besluiten zonder een aantal voor-beelden van hoe het ook anders kan. Demeest ingrijpende en tevens minst aantrekke-lijke oplossing - maar nog altijd beter dansloop! - is het intern verbouwen, c.q. vol-bouwen van een kerk; bijvoorbeeld met ap-partementen. Een zeer recent voorbeeld is deneoclassicistische (Waterstaat) H.H. Nico-laas Pieck en Gezellen te Gorinchem,waarvoor ook Heemschut zich inzette. Nadatvoor dit monument de sloopvergunning afge-geven was onder het voorbehoud dat men totl januari 1983 de tijd zou hebben om naareen nieuwe bestemming te zoeken, is doorraadslid en architect A. van Eek met eenprojectgroep een plan bedacht voor 44 wo-ningen. Dit interessante ontwerp is door VanEek op boeiende wijze uiteengezet en toege-licht in Futura, het o.i. te weinig bekendeblad van het Nederlandse Architecten Ge-nootschap. In het geval van Gorinchem blij-ven uiteindelijk het silhouet en heel globaaleen idee van de oude centrale ruimte behou-den, via een taps uitlopende middenhal.

waarom het absoluut geen zin zou hebbenom voor de Alkmaarse Dominicus een der-gelijk plan te ontwikkelen. Anders dan hetidee van een winkelpassage, waarbij de gale-rijen en het schip 'ruimtelijk' gerespecteerdzouden kunnen worden. Ditzelfde probleemspeelt bij Cuypers' (Amsterdamse) Vondel-kerk: hiervoor werd een opzet om het ge-bouw met wooneenheden vol te proppendoor de Rijksdienst Monumentenzorg afge-keurd wegens aantasting van de interne mo-numentale waarde. Het is wel duidelijk datin de toekomst meer en meer architecten alhun creativiteit zullen moeten aanwendenom op aanverwante wijzen het begrip monu-mentenzorg een nieuwe en eindelijk eigen-tijdse invulling te geven.In dit verband menen we dan ook de aan-dacht te moeten vestigen op de plannen totherbestemming van de Grote Kerk vanHoorn; een vreugdevolle variatie op de ge-noemde kerken waar van slechts de omtrek-ken gehandhaafd zijn, c.q. worden. Dezevermoedelijk enig kerkelijke architectuurvan bouwmeester C. Muysken uit 1881-1882in 'Oud-Hollandse stijl ' of neorenaissancebevindt zich momenteel in de laatste stadiavan de voorlopige plaatsingsprocedure. Deplaatsing op de monumentenlijst maakt voor-al kans van slagen, omdat de Stichting totBehoud een zeer goed uitgebalanceerd planheeft laten uitwerken, waardoor het monu-mentale gebouw in de toekomst verzekerdzal zijn van kostendragers. Muysken voor-zag de kerk van een kolossale dakstoel, diein principe even onrendabel als kostbaar inonderhoud is. Bij het ontwikkelen van deherbestemming van het gebouw is men ophet lumineuze idee gekomen om onder dithoge dak woningbouw te plegen! Er bleek

Page 6: Hubar tendens tot sloop 1984 heemschut

157

Isometrisch perspectief van de Grote Kerk vanHoorn.Legenda:1) Begane grond2) Verdieping op galerijhoogte

Oorspronkelijke ruimte voor degodsdienstoefening

3) Betonvloer4) Consistorie met 15 woningen5) De dakstoel met 17 woningen in twee lagen.

Herkomst: Stichting Behoud Grote Kerk Hoorn

voldoende ruimte om verdeeld over tweeverdiepingen in het totaal 17 eenheden tecreëren. Daarnaast beschikt men nog over deconsistorie, die goed is voor 15 woningen.Het buitengewoon slimme aspect van dezeopzet ligt in de mogelijkheid om het belang-rijkste onderdeel van de kerk, de eigenlijkegrote ruimte, voor de eredienst te blijvengebruiken. Bij de Grote Kerk ligt dat welis-waar niet in de bedoeling. Gezien de inten-

ties van de Stichting Beeldende Kunst, demogelijk toekomstige huurder, zal de ruimtedoor een betonnen tussenvloer versnedenworden. De Stichting tot Behoud heeft ech-ter wél de weg gewezen voor andere kerken.Men is er op zeer gelukkige wijze in ge-slaagd om een architectonische vondst vanklasse te combineren met een goed voorbe-reide campagne ten behoeve van het meer-voudig gebruik van de kerk.In een tijd dat vrijwel alle culturele potjesleeg zijn, wordt in Hoorn aangetoond datmet een zakelijke aanpak, een hecht door-timmerd financieel verhaal, veel élan en eenruime kennis van de wél gevulde (werkgele-genheids)potjes óók nu kerkelijke monumen-tenzorg op een verantwoorde en zelfs meermaatschappelijk betrokken wijze haalbaar is.Op deze gedachte sluiten onverkort het rap-port van de Vereniging van Beheerders vanMonumentale Kerken in Nederland aan ende brochure over de Pieterskerk van Leiden(Heemschut 11/12 1983, 195). Deze beplei-

ten een multifunctionele toepassing van(nog) in gebruik zijnde kerken. Want hoebroodnodig een verantwoorde architectoni-sche herbestemming van deze categorie ookmoge zijn, niets is zo goed voor een kerk alste functioneren voor haar eigenlijke doel, degodsdienstoefening. Dat men dan als kerkbe-heerder de veelal dilettantistische werkwijzezal moeten laten varen voor een professione-le aanpak, kan gezien het voorafgaande hetgebouw alleen maar ten goede komen. Eenuitnodigend gebaar in de richting van anderedan godsdienstige activiteiten zal er boven-kerk voor de omgeving aan betekenis wint.Duurzaam behoud zou daar het gevolg vankunnen zijn.

Grote dank is auteur dezes verschuldigd aande heer O. Steenbrink van de afdeling juridi-sche zaken van de Rijksdienst Monumenten-zorg, die zo vriendelijk was bijstand te verle-nen bij de selectie van de KB-en en de inter-pretatie van de hier geschetste voorbeelden.

Wie meer informatie wil over de plannen voor deGrote Kerk te Hoorn kan terecht bij de Stichting:Secretariaat Kerkplein 25, 1621 CX Hoorn of bij A.Boezaard, gemeentelijk bureau Monumentenzorg,tel. 02290/31234.

Noord-Hoüand

Amsterdam: De Nieuwmarktbuurt heeftsinds kort een Klokkenluidersgroep om bijtoerbeurt de klokken van de Zuiderkerktorente luiden. (Zie foto qmslag)De groep bestaat uit een tiental luiders diezich ook beijveren om een Stichting op terichten ten behoeve van het behoud van hetcarillon en de luidklokken van deze kerk.Inlichtingen bij Frans Schoemaker, tel. 020-232334.

Noord-Brabant

Breda De jaarvergadering van de Vereni-ging van Beheerders en Monumentale Kerk-gebouwen in Nederland zal worden gehou-den op 27 oktober 1984 met medewerkingvan de stichting O.L. Vrouwekerk te Breda.Het thema luidt: 'Bevordering van het ge-bruik van monumentale kerkgebouwen'.Nadere informatie bij het secretariaat: Kruit-gracht 9, 9711 VL Groningen, tel. 050-130847.