Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische...

65
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van jongvolwassenen voor hun woonsituatie en de rol van hun verwachtingen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, optie Klinische Psychologie door Esther Bruinen Begeleider: Evie Kins Promotor: Prof. Wim Beyers

Transcript of Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische...

Page 1: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode

Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van jongvolwassenen voor hun woonsituatie en

de rol van hun verwachtingen

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, optie Klinische Psychologie

door Esther Bruinen

Begeleider: Evie Kins Promotor: Prof. Wim Beyers

Page 2: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

Abstract

Hotel Mama is een fenomeen dat steeds vaker onder de aandacht komt. Hiermee

wordt bedoeld dat jongeren steeds langer bij hun ouders blijven inwonen. Maar welke

motieven hebben jongeren om voor de ene of andere woonsituatie te kiezen en welke

doelen stellen zij zichzelf? Op basis van de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT) kunnen

we stellen dat jongeren zowel autonome als gecontroleerde motieven kunnen hebben

voor de keuze van hun woonsituatie. In dit onderzoek werd gekeken hoe een autonome

en gecontroleerde motivatie voor de woonsituatie zich concreet kan invullen bij een

groep van zowel nestblijvers als nestverlaters. Daarnaast werd nagegaan of er, qua

invulling van deze motieven en de doelen die jongeren zich stellen, een verschil is

tussen jongvolwassenen in verschillende types woonsituaties en tussen jongeren die op

basis van ZDT als gecontroleerd dan wel autonoom beschouwd werden in het nemen

van hun beslissing omtrent de woonsituatie Eveneens op basis van ZDT keken we of

doelen eerder intrinsiek dan wel extrinsiek georiënteerd zijn. Aan de hand van een

kwalitatief onderzoek met semi-gestructureerde interviews bij 20 jongvolwassenen,

kregen we een beeld van de motieven en doelen van de bevraagde jongeren. Uit de

resultaten bleek dat er een aantal woonsituatie- en/of motivatiespecifieke motieven zijn.

Er is dus reden om verschillen in aangehaalde motieven tussen de jongeren te

vermoeden wanneer opgedeeld naar woonsituatie en/of motivatietype. De bevindingen

met betrekking tot het verschil tussen het nastreven van intrinsieke versus extrinsieke

doelen gezien de woonsituatie en/of het motivatietype zijn minder eenduidig. Verder

bleek het in dit onderzoek niet eenvoudig om een duidelijke opdeling te maken tussen

motieven en doelen.

Page 3: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1

1.1 Motieven voor Woonsituatie 2

1.2 Zelf-Determinatie Theorie: Motieven en Doelen 5

Autonome en gecontroleerde motieven 6

Intrinsieke en extrinsieke doelen 8

1.3 Dit Onderzoek 9

2. Methode 11

2.1 Steekproef 11

2.2 Opzet 14

2.3 Materiaal 16

2.4 Procedure 18

Thematische analyse 19

Triangulatie 20

3. Resultaten 22

3.1 Woonsituatie 22

Bij ouders: nooit weggeweest 23

Bij ouders: terugkeer na periode zelfstandig wonen 23

Semi-zelfstandig 24

Zelfstandig 24

3.2 Motieven voor Woonsituatie 25

Motivatie om bij de ouders te wonen 25

Motivatie voor zelfstandig wonen 29

Motieven uitgesplitst naar woonsituatie en motivatie type 33

3.3 Voorwaarden om het Ouderlijk huis te Verlaten 35

Voorwaarden uitgesplitst naar woonsituatie en motivatie type 39

3.4 Toekomstverwachtingen 41

Extrinsieke verwachtingen 42

Intrinsieke verwachtingen 43

Page 4: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

Toekomstverwachtingen uitgesplitst naar woonsituatie en 44

motivatie type

4. Discussie 47

4.1 Motieven versus Doelen 47

4.2 Thema’s 48

4.3 Woonsituatie 50

4.4 Motivatie Type 52

4.5 Gebreken van dit Onderzoek 53

4.6 Suggesties voor Verder Onderzoek 55

4.7 Conclusie 56

Referenties 57

Bijlage 1:

Vragenlijst interview

Page 5: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

1

1. Inleiding

Hotel Mama is een fenomeen dat steeds vaker onder de aandacht komt. Met dit

fenomeen bedoelt men dat jongeren steeds langer bij hun ouders blijven inwonen; ze

blijven langer van de voordelen thuis genieten en gaan op steeds latere leeftijd op zoek

naar een eigen woning. In dit verband spreekt men ook wel van ‘nestverlaten’ en

‘nestblijven’. Het ‘nestverlaten’ is het proces waarbij jongvolwassenen het ouderlijk

huis verlaten en daarbij geleidelijk aan steeds meer financiële en residentiële

zelfstandigheid verwerven (Blanco & Kluve, 2002). Nestblijvers zijn in dit geval de

jongeren die tot op latere leeftijd bij de ouders blijven inwonen, vaak zelfs nadat ze zijn

afgestudeerd en/of financiële zelfstandigheid hebben verworven (Vandorpe, Vanden

Broucke & Vandekerckhove, 2007).

In 2003 telde Vlaanderen ongeveer 719.000 personen tussen 15 en 24 jaar. Vier

op vijf van deze Vlaamse jongeren woonden nog in het ouderlijk huis (577.000

personen). Een klein percentage (3%) van de jongeren woonde alleen en bijna 7% van

de Vlaamse jongeren woonde reeds samen met een partner (WAV, 2003). Tot op de

leeftijd van 25 jaar woonde anno 2004 de helft van de mannen in Vlaanderen nog bij de

ouders; bij de vrouwen is dit tot op de leeftijd van 23 jaar. In 1992 lag deze grens voor

mannen tussen 24 en 25 jaar en voor vrouwen tussen 22 en 23 jaar (Corijn, 2005). In

een onderzoek van Vettenburg, Elchardus en Walgrave (2007) ziet men dat het verlaten

van het ouderlijk huis vóór de leeftijd van 22 jaar een zeer beperkt verschijnsel is in

Vlaanderen. Op 23 jaar woont 81% van de mannen en 64% van de vrouwen nog bij de

ouders. Op 25-jarige leeftijd is dit nog 69% van de mannen en 33% van de vrouwen.

Sinds de jaren ’80 is er inderdaad een duidelijke toename in de gemiddelde

leeftijd bij het verlaten van de ouderlijke woning in quasi alle Europese landen

(Vandorpe et al., 2007). De Zuid-Europese landen spannen de kroon wat deze trend

betreft. In Zuid-Europa woont ongeveer 65% van de mannen en 44% van de jonge

vrouwen in de leeftijdsgroep van 25–29 jaar nog bij de ouders. In het bijzonder in de

landen Italië, Portugal en Spanje ligt de gemiddelde leeftijd waarop men het ouderlijk

huis verlaat hoger dan in overige regio’s van Europa (De Jong-Gierveld, Liefbroer &

Dourleijn, 2001).

Page 6: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

2

Wat de West-Europese landen betreft, neemt België een duidelijke koppositie in.

Vergeleken met Nederland, verlaten de Belgische jongeren aanzienlijk later de

ouderlijke woning. De buurlanden Frankrijk, Duitsland en Luxemburg zijn meer

vergelijkbaar met België, maar ook daar verlaten de jongeren gemiddeld iets vroeger het

ouderlijk huis (Vandorpe et al., 2007).

Iedereen moet op een bepaald moment kiezen of hij/zij wel of niet het ouderlijk

huis zal verlaten. Maar op welke informatie baseren jongeren deze keuze eigenlijk? Ze

kunnen voor deze keuze natuurlijk verschillende motieven hebben. Het motief om thuis

bij de ouders te blijven wonen, kan voor de ene persoon bijvoorbeeld zijn omdat ze daar

graag wonen en de gezelligheid op prijs stellen, terwijl een andere zich misschien eerder

verplicht voelt. Een derde persoon heeft er misschien zelfs nog nooit over nagedacht en

zet gewoon de situatie voort zoals hij/zij deze altijd gewend is geweest.

Hoe motieven om voor een bepaalde woonsituatie te kiezen, ingevuld kunnen

worden, zal hieronder besproken worden. Eerst zal dit descriptief gebeuren vanuit

sociologisch onderzoek (Elchardus & Smits, 2005) en vervolgens zal er worden

uitgelegd hoe deze motieven gesitueerd kunnen worden binnen de autonome of

gecontroleerde motivatie aan de hand van de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT; Ryan &

Deci, 2000).

1.1 Motieven voor Woonsituatie

In de eerste helft van de twintigste eeuw volgden de meeste jongeren het

standaardpatroon: ze verlieten het ouderlijk huis om te gaan trouwen en begonnen

vervolgens aan kinderen om zo een eigen gezin op te starten. Tegenwoordig volgen nog

maar weinig jongeren dit standaardpatroon. In de huidige maatschappij zijn er immers

keuzes te over om hiervan af te wijken. Ze kunnen besluiten om thuis te blijven wonen,

alleen te gaan wonen of samen met vrienden. Jongeren kunnen ervoor kiezen om verder

te studeren of om – parttime dan wel fulltime – te gaan werken. Ook kinderen krijgen is

al lang geen vanzelfsprekendheid meer. Jongeren worden steeds meer de ontwerper van

hun eigen leven (De Jong-Gierveld et al., 2001).

Belangrijk is wel om te beseffen dat deze keuzes niet zomaar gemaakt worden.

Al deze keuzes zijn een weerspiegeling van persoonlijke motieven. Deze motieven

Page 7: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

3

verschillen per persoon en kunnen door iedereen op een andere manier ingevuld

worden. Wel is uit onderzoek gebleken dat er, betreffende de keuze om het ouderlijk

huis wel of niet te verlaten, een paar motieven bij herhaling door jongeren aangehaald

worden als zijnde doorslaggevend.

Uit onderzoek van Elchardus en Smits (2005), een survey bij ruim 4.500

Belgische jongvolwassenen, bleek dat er vier belangrijke motieven zijn die jongeren

bewegen om het ouderlijk huis te verlaten. Dit zijn respectievelijk het financieel sterker

staan, het vinden van of gaan samenwonen met een vaste partner, het beëindigen van

een studie en het vinden van een geschikte woning.

Opvallend is dat het begrip ‘financieel sterker staan’ zeer ruim moet worden

opgevat. Het is niet zo dat, zodra jongeren een baan vinden en het zich in principe

financieel kunnen veroorloven het huis te verlaten, ze dit ook doen. In het onderzoek

van Elchardus en Smits (2005) woonde meer dan een vijfde van de 18- tot 36-jarigen

die al werkten (21.6%) en bijna een kwart van de jongvolwassenen die al werkten of

werkloos waren (24.5%), nog in bij de ouders en zij waren van plan om pas op 27 à 28-

jarige leeftijd het ouderlijk huis te verlaten. Blijkbaar is het minimaal noodzakelijke

voor sommige jongeren niet langer genoeg om de stap te zetten naar zelfstandig wonen.

Uit onderzoek van Baanders (1998) blijkt dat niet zozeer het objectieve inkomensniveau

een rol speelt als wel de subjectieve evaluatie hiervan. Bij nestverlaters was de

discrepantie tussen het feitelijk inkomen en het acceptabel geachte inkomen om het huis

te verlaten gemiddeld veel lager dan bij degenen die aan het plannen waren het

ouderlijk huis te verlaten. Bij nestblijvers is gemiddeld de hoogste

inkomensdiscrepantie geconstateerd (Baanders, 1998).

Volgens Elchardus en Smits (2005) speelt ook, vooral bij de werkende jongeren,

het vinden van een geschikte woning een hele belangrijke rol. Jongvolwassenen willen,

vooral in Vlaanderen, bij het begin van het zelfstandige leven niet te veel afdingen op

het comfort dat ze in het ouderlijk huis genieten.

Hoewel veel jongeren het ‘eerst willen afstuderen’ als reden opgeven om nog

thuis te wonen, kiezen ook veel afgestudeerden nog voor deze woonsituatie. Volgens

het onderzoek van Elchardus en Smits (2005) geeft 45% van de respondenten aan ook

na de studies nog bij hun ouders te willen blijven wonen. Of, wanneer ze tijdens de

studie ergens anders verbleven, hiernaar terug te keren.

Page 8: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

4

Het overgrote deel (ruim 80%) van de jongeren in Vlaanderen die de ouderlijke

woning verlieten, ging samenwonen met een partner (De Jong-Gierveld et al., 2001).

Dit aandeel ligt beduidend hoger dan in andere Europese landen (Vandorpe et al.,

2007). Samenwonen blijkt dus voor Vlaamse jongeren een belangrijk motief om ervoor

te kiezen het ouderlijk huis te verlaten. En aangezien mannen vaak een paar jaar ouder

zijn dan hun vrouwelijke wederhelft kan dit mogelijk ook een verklaring zijn voor het

leeftijdsverschil tussen mannelijke en vrouwelijke nestverlaters.

Naast de vier motieven die hierboven beschreven staan, zijn er natuurlijk nog

meer motieven voor het wel of niet verlaten van het ouderlijk huis. De bovenstaande

motieven spelen zich af op sociologisch vlak en richten zich duidelijk op zichtbare en

meetbare onderwerpen. Maar ook motieven die zich veeleer op psychologisch vlak

afspelen kunnen doorslaggevend zijn. Bijvoorbeeld het op zichzelf willen gaan wonen

om op die manier meer persoonlijke vrijheid en onafhankelijkheid te verwerven (De

Jong-Gierveld et al., 2001).

Verder is er ook een klein deel dat het ouderlijk huis verlaat om zich te bevrijden

uit een moeilijke situatie. Hoe slechter de sfeer in het gezin des te eerder verlaten

kinderen het ouderlijk huis (De Jong-Gierveld, Liefbroer, & Beekink, 1991). Onderzoek

heeft bovendien aangetoond dat kinderen die een ouderlijke echtscheiding hebben

meegemaakt, zich demografisch anders gedragen dan kinderen uit tweeoudergezinnen

(Fisher & de Graaf, 2001). Kinderen die een echtscheiding hebben meegemaakt,

verlaten het ouderlijk huis relatief jong. In de leeftijd van 14 tot 23 jaar is de kans dat

een kind het ouderlijk huis verlaat gemiddeld anderhalf keer zo groot wanneer de ouders

gescheiden zijn.

Zoals hierboven beschreven staat, kunnen de door de jongeren in verschillende

onderzoeken aangegeven motieven inhoudelijk steeds anders ingevuld worden.

Bovendien gelden deze motieven niet voor iedereen. Tot nu toe is er in de literatuur

echter nog maar weinig bekend over de concrete invulling van deze verschillende

motieven. Er is met name nog maar weinig onderzoek uitgevoerd inzake de precieze

betekenis van de volgens ZDT geconceptualiseerde autonome en gecontroleerde

motivatie achterliggend aan de woonsituatie tijdens de jongvolwassenheid. In dit

onderzoek werd de respondenten dan ook gevraagd naar de motivatie voor hun

woonsituatie tijdens een semi-gestructureerd interview. Een voordeel van deze open

Page 9: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

5

manier van bevragen is dat we op deze manier meteen ook de precieze en volledige

invulling van dat motief te weten komen.

De gegevens uit het onderzoek werden niet alleen gebruikt om meer kennis te

verzamelen over de inhoud van de motieven, maar ook om te kijken of er, betreffende

de invulling van de motieven, een verschil is tussen jongeren die, volgens ZDT,

geclassificeerd worden als zij die autonome keuzes maken en zij die gecontroleerde

motieven hebben voor de keuze van hun woonsituatie. Ook zal er gekeken worden of de

concrete invulling van de motieven te onderscheiden is bij jongeren in de verschillende

woonsituaties (‘nestverlaters’ en ‘nestblijvers’).

1.2 Zelf-Determinatie Theorie: Motieven en Doelen

De hierboven beschreven motieven kunnen gesitueerd worden binnen een

autonome of gecontroleerde motivatie, dit is een conceptualisatie volgens ZDT (Deci &

Ryan, 1991, 2000; Ryan, Kuhl, & Deci, 1997).

Aan de grondslag van de ZDT liggen de psychologische basisbehoeften. Deze

basisbehoeften zijn wereldwijd voor iedereen gelijk en zijn essentieel voor

psychologische groei, integriteit en welzijn. Men onderscheidt hier drie verschillende

basisbehoeften, namelijk: de behoefte aan competentie, de behoefte aan relaties met

anderen en de behoefte aan autonomie. Deze aangeboren psychologische basisbehoeften

integreren in de theorie de verschillen in doelinhoud, de regelgevende processen en de

voorspellingen die voortkomen uit die verschillen (Deci & Ryan, 2000). Een belangrijke

kwestie binnen de ZDT is het effect dat het nastreven en het bereiken van doelen heeft

op de mate waarin mensen erin slagen hun psychologische basisbehoeften te vervullen

(Deci & Ryan, 2000). Elk van deze drie behoeften speelt een even belangrijke rol voor

het psychologisch welzijn en de optimale ontwikkeling van een persoon. Geen van deze

behoeften kan dan ook zomaar genegeerd worden zonder dat dit significant negatieve

uitkomsten geeft (Ryan & Deci, 2000). Kortom, voor een gezond psychologisch welzijn

moet aan alle drie de behoeften worden voldaan, één of twee alleen is niet voldoende.

Verder maakt de ZDT een onderscheid tussen de inhoud van doelstellingen en

de processen waarmee deze doelstellingen worden nagestreefd. Op basis van deze

informatie kunnen voorspellingen gemaakt worden voor verschillende doelinhouden en

Page 10: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

6

processen (Deci & Ryan, 2000). Met andere woorden, binnen de ZDT wordt de

kwaliteit van de redenen (autonoom vs. gecontroleerd) die het gedrag reguleren,

onderscheiden van de kwaliteit van de doelen (intrinsiek vs. extrinsiek) die mensen

nastreven (Vansteenkiste, 2005).

Onder deze doelen kan men toekomstplannen, -dromen en -verwachtingen

verstaan, die zowel intrinsiek als extrinsiek kunnen zijn. Het is belangrijk om hier goed

het verschil te kunnen maken tussen doelen en motivatie. Bij doelen gaat het om wat

men nastreeft en bij motieven om hoe men dit nastreeft.

In het onderzoek van Elchardus en Smits (2005) onderscheidt men drie

verschillende groepen van doelen die de jongeren zichzelf stellen, namelijk: het ‘goede

stadsleven’, ‘gezinsgeoriënteerd onthaasten’ en ‘materiële verwezenlijking’. Uit dit

onderzoek bleek dat jongeren de meeste waarde hechten aan het meer tijd hebben voor

zichzelf, elkaar en de gezondheid (gezinsgeoriënteerd onthaasten) dan aan het

verwezenlijken van materiële zaken. Het ‘goede stadsleven’, waar vooral onderwerpen

als ‘vakanties’ en ‘wonen in het centrum’ en ‘het bezitten van een tweede huis in een

warm land’ centraal stonden, werd het minst belangrijk geacht.

Verder bleek het soort huisvesting waar de jongeren naar zoeken hun neiging tot

het verlaten van het ouderlijk huis te beïnvloeden. Jongeren die als doel hadden zich op

de informele woningmarkt te richten en relatief eenvoudige huisvesting te zoeken

(bijvoorbeeld een 1-kamer appartement), hadden meer kans om het huis uit te gaan dan

jongeren die woonruimte wilden die relatief weinig beschikbaar is op de formele

woningmarkt (goedkope twee- en driekamerflats) (Baanders, 1998).

Hieronder zal eerst de precieze betekenis van autonome en gecontroleerde

motieven, ofwel de kwaliteit van de redenen die het gedrag reguleren, diepgaander

besproken worden. Pas daarna zal de kwaliteit van de doelen (intrinsiek vs. extrinsiek)

worden behandeld.

Autonome en gecontroleerde motieven. Met autonoom wordt hier bedoeld dat

de redenen vanuit de persoon zelf komen. De persoon staat zelf achter deze keuze

omdat hij/zij bijvoorbeeld het onderwerp persoonlijk belangrijk en/of interessant vindt.

Men laat zich hierbij niet leiden door de mening van eventuele anderen, maar gaat

alleen af op de eigen mening. Iemand verlaat bijvoorbeeld het ouderlijk huis omdat hij

Page 11: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

7

graag meer zelfstandigheid wil verwerven en graag op eigen benen wil staan. Maar het

kan ook gaan om een actie die een persoon plezier oplevert, die iemand leuk vindt om te

doen en niet alleen de acties die iemand zelf nuttig vindt. Binnen het concept ‘autonome

motivatie’ onderscheiden we intrinsieke, geïdentificeerde en geïntegreerde motivatie.

Intrinsiek gemotiveerd gedrag wordt beschouwd als het prototype van autonoom

gedrag omdat mensen in dit geval het gedrag stellen omwille van het plezier dat ze

ontlenen aan de activiteit zelf (Jacobs, Claes & Vansteenkiste, 2007). Geïdentificeerde

motivatie komt voor als de waarde van het gedrag als persoonlijk relevant en belangrijk

wordt ervaren (Deci, Eghrari, Patrick, & Leone, 1994). Wanneer een jongere

bijvoorbeeld beslist om het huis te verlaten, omdat deze gelooft dat dit een belangrijke

stap is naar volwassenheid, dan heeft hij/zij zich geïdentificeerd met het belang van

verlaten van het ouderlijk huis. In het geval van geïntegreerde motivatie wordt niet

enkel het gedrag op zich gewaardeerd, maar krijgt deze gedragsregulatie een plaats

binnen een bestaand geheel van persoonlijke waarden en interesses (Jacobs et al., 2007).

In dat geval zal de jongere niet enkel het ouderlijk huis verlaten om volwassen te

worden en op deze manier de volgende stap te zetten in het leven, maar ook omdat

hij/zij op deze manier vrijheid en zelfstandigheid verwerft, zich zelfverzekerder voelt en

op een meer door hem/haar gewenste manier kan deelnemen aan het sociale leven. Het

gedrag dient dus een geheel aan persoonlijke waarden, waardoor het gedrag op een

psychologisch vrije wijze wordt uitgevoerd (Jacobs et al., 2007).

Bij gecontroleerde motivatie wordt een activiteit uitgevoerd om aan een externe

of interne verplichting tegemoet te komen (Vansteenkiste, 2005). Men heeft het gevoel

dat dit doel nagestreefd moet worden. Wanneer deze motivatie extern gestuurd is,

bijvoorbeeld omdat het is opgelegd door anderen, noemt men dit ‘externe motivatie’. Zo

kan een student bijvoorbeeld besluiten om thuis te blijven wonen, omdat zijn ouders

hebben gezegd dat ze niet zonder zijn hulp kunnen.

Verder kunnen we ook nog spreken van “geïntrojecteerde” motivatie (kortweg

introjectie). Introjectie houdt in dat een gedrag wordt gesteld omwille van interne druk,

bijvoorbeeld om gevoelens van schuld, schaamte en angst te vermijden of om gevoelens

van trots en fierheid te bereiken (Jacobs et al., 2007). Iemand kan bijvoorbeeld besluiten

om het ouderlijk huis te verlaten, omdat hij zich anders zouden schamen om op een

bepaalde leeftijd nog bij de ouders te wonen. En hoewel motivatie hier niet bepaald

Page 12: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

8

wordt door wat anderen vinden, zoals hierboven beschreven is bij ‘externe motivatie’,

wordt het gedrag toch op een gecontroleerde wijze uitgevoerd. Dit komt omdat de reden

voor het stellen van het gedrag enkel naar binnen werd gegooid, maar nog niet echt

werd aanvaard. De gedragsregulatie is met andere woorden slechts ten dele

geïnternaliseerd (Jacobs, et al., 2007). Zowel ‘externe regulatie’ als ‘geïntrojecteerde

regulatie’ worden onder de noemer van gecontroleerde motivatie gezet.

Intrinsieke en extrinsieke doelen. Onder intrinsieke doelen verstaat men zaken

zoals het willen bereiken van zelfontwikkeling, affiliatie en het leveren van een bijdrage

aan de samenleving (Vansteenkiste, 2005). Deze doelen wijzen op een inherente

tendens om nieuwigheden en uitdagingen op te zoeken om de persoonlijke

vaardigheden uit te breiden, te onderzoeken en te leren (Ryan & Deci, 2000). Het

construct ‘intrinsieke doelen’ beschrijft de natuurlijke neiging richting assimilatie,

beheersing, spontane interesse en exploratie die essentieel is voor de cognitieve en

sociale ontwikkeling en vertegenwoordigt de belangrijkste bron van geluk en vitaliteit

in het leven (Csikszentmihalyi & Rathunde, 1993). Intrinsiek gestelde doelen zijn

doelen waar men vrij voor heeft gekozen om deze na te streven, uit pure interesse

zonder dat men daar aparte consequenties voor nodig heeft (zoals beloningen).Zo kan

iemand bijvoorbeeld het ouderlijk huis verlaten, omdat hij/zij zich daar klaar voor voelt,

omdat hij/zij de volgende stap in het leven wil zetten en die uitdaging wil aangaan.

Verder is het zo dat, om intrinsieke doelen te kunnen nastreven, de basisbehoeften van

autonomie en competentie vervuld moeten zijn (Deci & Ryan, 2000).

Intrinsieke doelen worden onderscheiden van extrinsieke doelen, zoals financieel

succes, fysieke aantrekkelijkheid en sociale status (Vansteenkiste, 2005). Met

betrekking tot de woonsituatie kan een extrinsiek doel bijvoorbeeld zijn dat iemand

besluit om thuis bij de ouders te blijven wonen omdat hij als doel heeft het ouderlijk

huis pas te verlaten wanneer men zich een groot vrijstaand huis kan veroorloven.

De concrete doelen van jongvolwassenen gevonden in het onderzoek van

Elchardus en Smits (2005) zijn ook te kaderen binnen het ‘intrinsieke’ en extrinsieke’

spectrum van de ZDT. De doelen ondergebracht in de groep ‘gezinsgeoriënteerd

onthaasten’ zullen zich op dit spectrum waarschijnlijk meer aan de intrinsieke kant

bevinden, aangezien deze onderwerpen te maken hebben met zelfontwikkeling en

Page 13: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

9

affiliatie. De groep ‘materiële verwezenlijking’ valt eerder aan de extrinsieke kant van

het spectrum. Deze doelen streven zaken als financieel succes en sociale status na. De

groep ‘het goede stadsleven’ is niet zo gemakkelijk te plaatsen als de beide vorige. De

plaatsing hangt sterk af van de invulling die de respondenten zelf aan deze doelen

geven. Vakanties kunnen namelijk wijzen op een tendens om nieuwigheden en

uitdagingen op te zoeken en om iemands persoonlijke vaardigheden uit te breiden, wat

zou betekenen dat dit doel zich aan de intrinsieke kant van het spectrum situeert. Maar

met name verre en dure vakanties kunnen ook dienen om iemands ‘status’ te verhogen.

Hetzelfde geldt voor het wonen in het centrum en het willen bezitten van een tweede

huis in een warm land.

In dit onderzoek gaan we kijken hoe deze doelen, intrinsiek of extrinsiek, verder

precies kunnen worden ingevuld.

1.3 Dit Onderzoek

In dit onderzoek wordt geprobeerd een antwoord te vinden op de volgende

vragen: Welke motieven hebben jongeren om voor de ene of de andere woonsituatie te

kiezen? En welke doelen stellen jongeren zichzelf op dit moment in hun leven? Zoals

hierboven al beschreven staat, conceptualiseren we dit aan de hand van de ZDT.

Met betrekking tot de motieven die jongeren hebben, hopen we een antwoord te

vinden op de volgende deelvragen: Wat betekent het precies om autonome dan wel

gecontroleerde motieven te hebben voor een woonsituatie of, met andere woorden, hoe

geven jongeren hier concreet invulling aan? En is er, wat de invulling van deze

motieven betreft, wel een verschil tussen jongeren die autonoom dan wel gecontroleerd

hun beslissingen nemen? Verder maken we ook een onderscheid naar woonsituatie, we

vragen ons hierbij af of het zo is dat mensen die nog bij hun ouders wonen andere

motieven aanbrengen dan degenen die zelfstandig wonen?

Vervolgens kijken we ook naar de doelen die jongeren zichzelf stellen, en dit

zowel met betrekking tot hun woonsituatie als tot hun leven in het algemeen. In dat

verband worden de volgende deelvragen gesteld: In hoeverre zijn deze doelen intrinsiek

dan wel extrinsiek georiënteerd? En is er een verschil tussen de jongeren die nog thuis

wonen en diegenen die het ouderlijk huis inmiddels hebben verlaten? Verwacht wordt

Page 14: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

10

dat de jongeren die nog bij de ouders wonen meer extrinsieke doelen zullen nastreven,

zoals financieel succes en sociale status, omdat in die woonsituatie de kans wellicht

groter is dat deze doelen bereikt worden. Als iemand geen huur hoeft te betalen, kan hij

meer sparen en bijgevolg een groter huis kopen als de tijd daar is. En wanneer men zich

niet hoeft bezig te houden met het runnen van een huishouden, kan men meer tijd

spenderen aan het opbouwen van een veelbelovende carrière.

Ook kijken we in hoeverre er, met betrekking tot de gestelde doelen, verschillen

zijn tussen de personen die gecontroleerd dan wel autonoom gemotiveerd zijn met

betrekking tot hun woonsituatie. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat mensen die vooral

extrinsieke doelen stellen eerder in de gecontroleerde condities zullen voorkomen en

mensen die vooral intrinsieke doelen nastreven zich vooral binnen de autonome conditie

zullen situeren. Het is namelijk zo dat de mensen die gecontroleerd kiezen in eerste

instantie al meer gericht zijn op de buitenwereld dan dat ze hun leven invullen vanuit

hun eigen persoonlijke interesses.

Gezien de exploratieve aard van de meeste vragen hierboven, werd gekozen

voor een kwalitatief onderzoek op basis van semi-gestructureerde interviews met

volwassenen. De precieze werkwijze wordt verder toegelicht in de Methode.

Page 15: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

11

2. Methode

2.1 Steekproef

Voor dit kwalitatief onderzoek met semi-gestructureerde interviews werd er een

steekproef van in totaal 20 respondenten gebruikt. Deze personen zijn allen

participanten uit een lopend kwantitatief longitudinaal onderzoek naar het fenomeen

van ‘nestkleven’ (het blijven inwonen van jongeren bij de ouders). In dat onderzoek

wordt gekeken naar de determinanten en gevolgen van dit fenomeen vanuit

psychologisch oogpunt.

Tijdens de eerste wave van dit longitudinaal onderzoek participeerden 224

Belgische jongvolwassenen geboren in 1983 of 1984. De gemiddelde leeftijd bedroeg

22 jaar en 10 maanden (SD = 8 maanden). Door het gericht samenstellen van de

steekproef namen er ongeveer evenveel mannen (52%) als vrouwen (48%) deel.

Ongeveer de helft van de respondenten woonde op dat moment bij de ouders (58%), de

rest (42%) gaf aan zelfstandig te wonen (Kins, Beyers, Soenens & Vansteenkiste, in

press)

Tijdens de tweede wave van het onderzoek (één jaar later) werden alle 224

jongvolwassenen opnieuw gecontacteerd via mail om een vragenlijst in te vullen. Uit de

originele steekproef was 82% (N = 183) bereid om mee te werken aan het

vervolgonderzoek. Respondenten uit de beide waves werden vergeleken met degenen

die uitvielen na de eerste wave op basis van sekse, opleidingsniveau, type woonsituatie

op wave één en familiestructuur. De jongvolwassenen die participeerden in beide waves

van het onderzoek waren vaker hoog opgeleid dan degenen die uitvielen, χ²(1, N = 224)

= 7.83, p < .01. Met betrekking tot de andere achtergrondvariabelen werden er geen

significante verschillen gevonden tussen de twee groepen.

Op basis van de vragenlijstgegevens uit de tweede wave van het longitudinaal

onderzoek werd een clusteranalyse uitgevoerd om de groepen met een uniform profiel

betreffende motivatie achterliggend aan hun woonsituatie, te identificeren. Hiervoor

werd gebruik gemaakt van de scores op de autonome en gecontroleerde subschaal van

de Self Regulations Questionnaire (SRQ; Ryan & Connell, 1989), een vaak gebruikt

instrument om de motieven achterliggend aan gedrag (hier specifiek woonsituatie) na te

Page 16: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

12

gaan. De respondenten kregen een aantal items voorgelegd waarop ze konden

antwoorden op een 5-punt Likertschaal. De clusteranalyse toonde aan dat we in onze

steekproef vier verschillende subgroepen kunnen detecteren betreffende motivatie

achterliggend aan de woonsituatie (zie Figuur 1). De eerste groep bestond uit

jongvolwassenen die noch een autonome noch een gecontroleerde motivatie vertonen

voor hun woonsituatie (geen motivatie), de tweede groep vertoonde hoofdzakelijk

gecontroleerde motieven voor de eigen woonsituatie (gecontroleerd), vervolgens

vonden we een groep die voornamelijk een autonome motivatie vertoont (autonoom), en

als laatste was er een groep die zowel autonome als gecontroleerde motieven heeft voor

de eigen woonsituatie (gecontroleerd + autonoom).

Hieronder zullen we de verschillende condities verder toelichten. Te beginnen

met de vier groepen betreffende motivatie.

1) Geen motivatie: Dit betekent dat de respondent zijn/haar keuze wellicht niet

actief heeft overdacht en eigenlijk in een bepaalde woonsituatie terecht is

gekomen zonder dat hij/zij daarbij het gevoel had een keuze te hebben

gemaakt. De proefpersoon vertoont geen uitgesproken autonome of

gecontroleerde motieven.

2) Gecontroleerd: Dit zijn personen die zeer hoog scoren op het nemen van

gecontroleerde beslissingen en laag op het nemen van autonome

(zelfstandige) beslissingen. Zij worden dus hoofdzakelijk gestuurd in hun

keuze voor hun woonsituatie door druk van buitenaf (externe regulatie) of

van binnenuit (introjectie).

3) Autonoom: Dit zijn personen die laag hebben gescoord voor het nemen van

gecontroleerde beslissingen en hoog op het nemen van autonome

beslissingen. Zij nemen hun beslissingen met betrekking tot woonsituatie

omdat ze er zelf achter staan, enerzijds omdat ze het gedrag zelf als

waardevol beoordelen, anderzijds omdat ze er zelf echt plezier aan beleven

4) Combinatie: Bij deze personen is sprake van zowel gecontroleerde als

autonome motivatie. Hun keuze voor hun woonsituatie wordt dus zowel

gestuurd door druk van buitenaf en/of van binnenuit als doordat ze er zelf

ook achter staan.

Page 17: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

13

Figuur 1

Clusteranalyse: geen motivatie, gecontroleerd, autonoom en gemengd.

De vier verschillende clusters konden op hun beurt opgedeeld worden in twee

groepen, naargelang de woonsituatie van de jongere: de ‘nestblijvers’ versus de

‘nestverlaters’. Uit elk van de uiteindelijke acht groepen werden random een paar van

de jongeren gekozen voor deelname aan het kwalitatief onderzoek.

De 20 aan dit kwalitatieve onderzoek deelnemende jongeren zijn, net zoals in

het longitudinaal onderzoek, allemaal geboren in 1983 en 1984 en waren dus

respectievelijk tussen de 24 en 25 jaar oud op het moment van deelname. Van alle

respondenten waren er elf vrouwen en negen manen. Vijf personen hadden een

universitaire opleiding afgerond, vijf een hogere niet-universitaire opleiding, twee

hadden een ASO-diploma en vier een TSO-diploma. Drie personen studeerden nog aan

de universiteit op het moment van onderzoek. Eén persoon had bij ‘gevolgde opleiding’

‘andere’ ingevuld, hij is tot zijn achttiende naar school geweest. Bij drie respondenten

waren de ouders gescheiden. Bij de overige proefpersonen woonden de beide ouders

Page 18: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

14

nog samen, geen van de ouders was overleden. Geen van de respondenten is enig kind.

De meeste respondenten (10) waren thuis met twee kinderen, bij acht met drie kinderen

en in twee gevallen telde het gezin vier kinderen. Wat de positie in het gezin betreft,

waren zeven respondenten de oudste van de kinderen, vijf vallen in het midden en acht

waren de jongste thuis.

Hoewel de deelnemers ofwel tot de groep van de nestklevers ofwel tot die van

de nestverlaters behoren, waren er toch drie respondenten waarvan we de woonvorm

eerder als semi-onafhankelijk dan volledig onafhankelijk konden typeren. Hiermee

wordt bedoeld dat deze drie jongeren wel apart van de ouders wonen, maar nog af en

toe terugkeren om bij de ouders te logeren en dus nog niet alle verantwoordelijkheden

op zich nemen die gepaard gaan met het volledig zelfstandig wonen. Denk hier

bijvoorbeeld aan studenten die op kot zitten tijdens de week en elk weekend terugkeren

naar de ouderlijke woning. Om een beter zicht te krijgen op een eventueel verschil

tussen ‘nestverlaters’ en ‘nestblijvers’ wilden we eigenlijk alleen die respondenten

bevragen die of nog thuis of echt helemaal zelfstandig woonden en selecteerden we

deze jongeren op basis van de gegevens in Wave 1 van de longitudinale studie.

Vanwege de snel veranderende woonsituaties, die duidelijk de instabiliteit van deze

leeftijdsgroep typeren, zijn er nu op Wave 2 echter toch drie respondenten die op semi-

zelfstandige basis leven, en betrokken zijn in deze studie.

2.2 Opzet

Dit onderzoek betrof een kwalitatief onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek gaat

het niet zozeer om het in kaart brengen van cijfers, maar om het verkennen en

inzichtelijk maken van een thema of vraagstuk. Kwalitatief onderzoek is een vorm van

empirisch onderzoek waarbij overwegend gebruik gemaakt wordt van gegevens van

kwalitatieve aard en dat als doel heeft onderzoeksproblemen in of van situaties,

gebeurtenissen en personen te beschrijven en te interpreteren (Reulink & Lindeman,

2005).

Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de interpretatieve

fenomenologische analyse (IPA, Smith & Osborn, 2003). Het doel van de IPA is in

detail te onderzoeken hoe respondenten betekenis verlenen aan hun persoonlijke en

Page 19: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

15

sociale wereld. De belangrijkste waarde binnen een IPA onderzoek zijn de betekenissen

die specifieke ervaringen, gebeurtenissen en situaties hebben voor de verschillende

respondenten (Smith & Osborn, 2003). Hierbij gaat het veeleer om het begrijpen van de

inhoud en complexiteit van deze betekenissen dan het meten van de frequentie hiervan

(Charmaz, 2003). De onderzoeker moet als het ware proberen te begrijpen hoe de

respondenten naar de wereld kijken.

Er is gekozen voor deze onderzoeksvorm, omdat er op dit moment nog maar

weinig kennis bestaat over de motieven van jongeren betreffende het wel of niet

verlaten van het ouderlijk huis. Door middel van kwalitatief onderzoek konden deze

motieven geëxploreerd worden, waarna eventueel verder onderzoek de gevonden

kenmerken empirisch en op grotere schaal kan toetsen. Op dit moment staan we echter

nog aan het begin van dit onderzoek.

Zoals hierboven al vermeld is, hebben we in dit onderzoek gebruikt gemaakt van

een clusteranalyse om de verschillende subgroepen betreffende motivatie voor de

woonsituatie na te gaan. Door ook de woonsituatie (nestverlaters versus nestklevers) te

betrekken, bekwamen we uiteindelijk acht groepen waaruit een aantal proefpersonen

geselecteerd werden voor het kwalitatief onderzoek.

Omdat we vooral de extreme groepen met elkaar wilden contrasteren (autonome

nestklevers/nestverlaters versus gecontroleerde nestklevers/nestverlaters) was het doel

om zowel uit de autonome cluster als de gecontroleerde cluster vier mensen die bij

ouders wonen en vier mensen die zelfstandig wonen, te selecteren. Ter exploratie

planden we om nog een nestklever en nestverlater uit zowel de cluster zonder motivatie

als de cluster met zowel een autonome als gecontroleerde motivatie te bevragen.

Aangezien niet alle gecontacteerde respondenten wilde meewerken aan het

onderzoek en bij sommigen hun woonsituatie ondertussen al gewijzigd was, werden

deze aantallen later enigszins bijgesteld. Uiteindelijk hebben we vijf personen bevraagd

die autonoom bij de ouders wonen. Eén van hen was recent verhuisd en woonde tijdens

de afname sinds één maand alleen. Een andere verbleef grotendeels bij de ouders, maar

zat circa twee dagen per week op kot. Uit de autonome zelfstandige groep hebben we

eveneens vijf personen bevraagd. Uit de groep gecontroleerd bij ouders hebben we

uiteindelijk slechts drie personen bevraagd, één van deze personen woonde inmiddels

semi-zelfstandig. Zij verbleef doordeweeks bij een ander gezin, maar keerde in de

Page 20: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

16

weekenden terug naar huis. Uit de gecontroleerd zelfstandige groep werden, zoals

gepland, vier personen geïnterviewd. Er werd eveneens één persoon bevraagd die geen

autonome noch gecontroleerde motivatie vertoonde om bij de ouders te wonen en één

persoon die geen motivatie had om zelfstandig te wonen. Uit de cluster die zowel

autonome als gecontroleerde motieven vertoonde, werd slechts één zelfstandig wonende

respondent geïnterviewd. Er bleek immers slechts één proefpersoon te zijn die nog bij

de ouders woonde en beide types motivatie vertoonde en deze persoon wilde niet

meedoen aan het onderzoek.

Als afhankelijke variabelen hanteerden we in dit onderzoek de antwoorden van

het semi-gestructureerd interview, met name de antwoorden op de vragen met

betrekking tot ‘motivatie’ en ‘gestelde voorwaarden’. Per conditie wordt nagegaan hoe

de ‘motieven’ en ‘voorwaarden’ inhoudelijk ingevuld worden.

Verder zijn de respondenten tijdens het longitudinale onderzoek ook bevraagd

over hun toekomstverwachtingen, dit om te kijken welke doelen de jongeren zichzelf

stellen. De bedoeling is om aan de hand van deze antwoorden na te gaan of er tussen de

of de verschillende clusters ook verschillende doelen nastreven.

2.3 Materiaal

De afhankelijke variabelen werden in deze studie gemeten door middel van een

semi-gestructureerd interview. De volgende vragen, die tijdens het interview werden

gesteld, zijn gebruikt voor dit onderzoek:

De onderstaande vragen, meer specifiek vraag 1, 2 en 3, bevragen de huidige

woonsituatie.

1. Kan je mij je huidige woonsituatie beschrijven?

Bijkomende vragen: welke woning, ver van ouders, hoe vaak ga je nog naar je

ouders, blijf je daar soms logeren, heb je daar nog je eigen kamer?

2. Ben je tevreden met deze situatie of zou je graag iets willen veranderen aan deze

situatie?

3. We hebben je woonsituatie vorig jaar en ook dit jaar gemeten aan de hand van

een vragenlijst, maar is er in die tussenperiode iets veranderd op dat vlak? Ben je

bijvoorbeeld ergens anders gaan wonen, maar ondertussen teruggekeerd? Indien

Page 21: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

17

ja, waarom ben je dan uiteindelijk toch teruggekeerd naar je oorspronkelijke

woonsituatie?

De onderstaande vragen, meer specifiek vraag 4, 5 en 6, bevragen de motivatie

achterliggend aan de woonsituatie.

4. Is je woonsituatie een bewuste keuze of met andere woorden iets waar je actief

over hebt nagedacht?

5. Kan je de belangrijkste redenen opnoemen waarom je hier woont (bij ouders,

zelfstandig…) Bijkomende vraag: Als proefpersoon maar één reden aangeeft,

doorvragen of er nog redenen zijn waarom hij/zij voor die specifieke

woonsituatie kiest.

6. Sta jij er zelf achter om (op plaats X te wonen � vul in met wat van toepassing

is) om reden X (vul in met wat van toepassing is)? Met andere woorden zie je er

zelf het nut van in? Of voelt het eerder aan als een verplichting? Bijkomende

vraag: Indien verplichting - Voelt dit aan alsof je het verplicht bent aan jezelf of

aan anderen (bijvoorbeeld je ouders of je partner)?

De onderstaande vragen, meer specifiek vraag 7 en 8, meten voorwaarden (doelen) voor

het verlaten van het ouderlijk huis.

7. Voor nestblijvers: Heb je de intentie om binnen het komende jaar het ouderlijke

huis te verlaten?

Om welke reden zou dit zijn? Aan welke voorwaarden dient voldaan te worden

alvorens je het ouderlijke huis zou verlaten?

8. Voor nestverlaters: Hoe is het vertrek uit de ouderlijke woning verlopen/hoe

hebben jij en je ouders dit beleefd? Welke voorwaarden vond jij belangrijk om

het huis te verlaten? En waren die ook effectief voldaan toen jij het ouderlijke

huis verliet?

(Voor het gehele interview zie Bijlage 1)

Veel van deze vragen zijn aan de hand van vragenlijsten in het vorige onderzoek

ook al gemeten, maar het voordeel van deze manier van ondervragen is dat de

respondenten kunnen antwoorden zonder dat ze vast zitten aan vaste vooraf opgestelde

keuzes. Ze konden nu vrij hun antwoorden geven en deze ook toelichten wanneer ze

daar behoefte aan hadden. Bovendien gaf het de interviewer ruimte om er nog op door

te vragen om de antwoorden helder en duidelijk te krijgen. Op deze manier kregen we

Page 22: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

18

kwalitatief gezien veel meer informatie over de motieven van mensen dan we aan de

hand van vragenlijsten ooit zouden kunnen krijgen. Het nadeel is wel dat het afnemen

van een interview veel tijdrovender is en het dus helaas niet mogelijk was om meer dan

20 mensen te interviewen. Vandaar dat dit onderzoek een meer exploratief karakter

heeft dan het voorgaande. Het was vooral de bedoeling om, aan de hand van de

gegevens, een idee te krijgen van mogelijke hypothesen en theorieën die in een ander

onderzoek verder getoetst kunnen worden.

Vervolgens zullen we ook nog kijken naar de antwoorden die de respondenten

hebben gegeven op de vraag: Waar zie je jezelf over 10 jaar? Deze open vraag werd hen

tijdens het longitudinaal onderzoek op de twee verschillende gelegenheden gesteld.

Voor dit onderzoek werden alleen de antwoorden uit Wave 2 gebruikt. De gegevens

zullen gebruikt worden om te bekijken welke doelen de respondenten zichzelf stellen in

hun leven. Waar in het interview doelen (voorwaarden) met betrekking tot de

woonsituatie bevraagd worden, geven deze gegevens een meer algemeen beeld van de

door jongeren gestelde doelen.

2.4 Procedure

De procedure voor de afname van het interview verliep als volgt: Alle

proefpersonen zijn telefonisch benaderd met de vraag of ze wilden deelnemen aan de

interviewstudie. Indien zij bevestigend antwoordden, werden ze op een later moment

teruggebeld voor een definitieve afspraak. Alle respondenten hebben zelf de locatie

mogen kiezen waar ze het interview wilden laten plaatsvinden. Voor de meesten was dit

thuis, maar sommigen gaven de voorkeur aan een andere locatie. Bij elke respondent

werd vervolgens het semi-gestructureerd interview afgenomen dat ongeveer 20 minuten

tot een half uur in beslag nam. Dit interview werd opgenomen en achteraf uitgetypt.

Hiervoor werd van tevoren toestemming gevraagd aan de respondent.

Bij aanvang van het onderzoek werd elke respondent verteld dat dit een

onderzoek betrof over verschillende woonsituaties en de motieven die mensen hiervoor

hebben. Ook werd hen meegedeeld dat dit onderzoek voortbouwde op het longitudinale

vragenlijstonderzoek waar ze al eerder aan hadden deelgenomen.

Page 23: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

19

Na het interview kregen de respondenten nog de mogelijkheid om bepaalde

zaken te nuanceren of toe te lichten wanneer zij het gevoel hadden dat hun antwoorden

(nog) niet juist waren overgekomen. Ook konden de respondenten achteraf nog vragen

stellen. Voor de medewerking aan het onderzoek werd elke respondent beloond met

twee kaartjes voor de bioscoop, die direct na het interview werden overhandigd.

Thematische analyse Voor het interpreteren van de uit de interviews verkregen

kwalitatieve data werd gebruikt gemaakt van Thematische analyse (TA). TA is een

methode die gebruikt wordt om patronen (thema’s) te identificeren, analyseren en

rapporteren binnen een kwalitatieve dataset (Braun & Clarke, 2006).

De eerste stap betreffende deze analyse is het zorgvuldig doorlezen van de

uitgetypte interviews om, uit de kwalitatieve data, de gegevens te halen die nodig zijn

voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Tijdens het doorlezen kan men de

zaken die belangrijk en/of interessant lijken in het verhaal van de respondent alvast

noteren in de kantlijn. Het is zeer belangrijk om in deze eerste fase van de analyse de

interviews keer op keer te herlezen (Charmez, 2003).

Vervolgens werd vanuit deze eerste aantekeningen geprobeerd om de aangehaalde

thema’s te voorzien van een initiële code. Dit is de tweede stap. Zo werd bijvoorbeeld

de opmerking van een respondent “Ik woon thuis samen met mijn ouders en mijn broer”

samengevat onder de code ‘bij ouders wonen’. De bedoeling van het toekennen van

deze codes is om wat er gezegd is naar een iets hoger abstract niveau te brengen. Op dit

punt mag men ook de psychologische terminologie beginnen toe te passen (Charmez,

2003). Belangrijk is wel dat er nog steeds een duidelijke link bestaat tussen wat de

respondent daadwerkelijk gezegd heeft en de toegekende code. Volgens Boyatzis

(1998) moeten de toegekende codes een kenmerk van de data identificeren dat

interessant lijkt voor de onderzoeker en dat verwijst naar het basissegment, of -element,

van de ruwe data en dat op een zinvolle manier informatie verstrekt over het betreffende

fenomeen.

De derde stap bestond uit het zoeken naar potentiële overkoepelende thema’s. Op

het moment dat de data van de eerste tien interviews gecodeerd waren, werd een lijst

opgesteld van de verschillende codes die geïdentificeerd werden doorheen de dataset.

Vervolgens werd gekeken of alle verschillende genoemde codes ondergebracht konden

Page 24: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

20

worden onder een overkoepeld thema. Een voorbeeld hiervan is het onderbrengen van

de codes ‘bij ouders wonen’ en ‘zelfstandig wonen’ bij het overkoepelende thema

‘woonsituatie’. Het kan in deze fase van de analyse behulpzaam zijn om visuele

representaties te gebruiken bij het ordenen van deze codes in overkoepelende thema’s

(Braun & Clarke, 2006). In dit onderzoek werd er gekozen voor het gebruik van een

thematische kaart. Op deze kaart werd het overkoepelende thema geplaatst en van

daaruit werden er lijnen getrokken naar de eventuele subthema’s die daaronder passen.

Hierdoor ontstond er een duidelijk overzicht van de indeling. Nadat we een eerste opzet

van een thematische kaart hadden voor de eerste tien interviews, werden de eerste drie

stappen van de TA nogmaals doorlopen voor de overige tien te coderen interviews.

Vervolgens werd er gekeken of de codes verkregen uit de laatste tien interviews

ingepast konden worden in de al bestaande thema’s of dat er nog nieuwe toegevoegd

dienden te worden.

De vierde stap betrof het verder verfijnen van de verschillende thema’s. Daarbij

was het belangrijk na te gaan of er voldoende heterogeniteit was tussen de verschillende

thema’s (Patton, 1990). Dit houdt in dat er duidelijke identificeerbare verschillen

moeten zijn tussen de verschillende thema’s. Verder is het eveneens belangrijk dat er

voldoende homogeniteit is binnen een thema (Patton, 1990). Dit houdt in dat de

verschillende codes die bij een thema worden onderbracht, op een logische en

betekenisvolle manier moeten samenhangen.

De vijfde en laatste stap van de analyse begint wanneer er een duidelijke en

overzichtelijke thematische map bestaat van elk thema (Braun & Clarke, 2006).

Vervolgens werden de thema’s verder gedefinieerd en benoemd. Van elk thema moet de

essentie kort en duidelijk kunnen worden weergegeven.

Triangulatie. De term triangulatie refereert aan het gebruik van meer dan één

benadering voor het onderzoeken van een onderzoeksvraag om de betrouwbaarheid van

de resultaten te vergroten (Lewis-Beck, Bryman & Futing Liao, 2004). De verschillende

vormen triangulatie zijn respectievelijk data triangulatie, onderzoekerstriangulatie,

theoretische triangulatie en methodische triangulatie. In dit onderzoek werd specifiek

gebruik gemaakt van onderzoekerstriangulatie. Dit betekent dat meer dan één

onderzoeker de data verzamelde en interpreteerde (Denzin, 1970). Zo waren er bij elk

Page 25: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

21

interview twee onderzoekers aanwezig, dit om ervoor te zorgen dat alle interviews

zoveel mogelijk gelijk waren. Vervolgens zijn alle afgenomen interviews onafhankelijk

van elkaar gecodeerd door drie verschillende onderzoekers, die hierna alle stappen van

de thematische analyse nog eens samen doorliepen om tot een overeenstemming van de

toegekende codes en thema’s te komen. Op deze manier werd de betrouwbaarheid van

de resultaten vergroot.

Page 26: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

22

3. Resultaten

Zoals in het methodedeel al beschreven werd, zijn uit elk afgenomen interview

de aangehaalde thema’s gedistilleerd aan de hand van het Interpretatief

Fenomenologisch Paradigma (Smith & Osborn, 2003). Deze thema’s zijn vervolgens

weergegeven in schema’s waarin zowel de hoofdthema’s als de subthema’s zijn

samengevat. Dit om hier een duidelijk en overzichtelijk beeld van te geven.

Per onderzoeksvraag zullen deze thema’s worden toegelicht en worden er enkele

voorbeelden uit de interviews aangehaald. Bij deze voorbeelden wordt elke keer de

sekse van de respondent, zijn/haar geboortejaar en woonsituatie vermeld. Vervolgens

worden de gevonden thema’s nog eens uitgesplitst naar de verschillende types motivatie

die gevonden werden in de clusteranalyse (geen motivatie, gecontroleerd, autonoom en

combinatie).

3.1 Woonsituatie

Figuur 2

Schema van de bekomen thema’s over de woonsituatie van jongvolwassenen

Page 27: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

23

Uit de afgenomen interviews is gebleken dat de woonsituatie van de

geïnterviewde jongeren onderverdeeld kan worden in vier verschillende categorieën (zie

Figuur 2). De eerste categorie bestaat uit jongeren die momenteel nog bij hun ouders

wonen en daar ook nog nooit eerder zijn weggeweest. De tweede categorie heeft ooit

eerder het ouderlijk huis verlaten maar is teruggekeerd. De jongeren in de derde

categorie wonen ‘semi-zelfstandig’. Dit zijn jongeren die zelfstandig wonen, maar toch

bij de ouders gaan logeren en vaak nog bijvoorbeeld financieel afhankelijk zijn van de

ouders. De jongeren die binnen de vierde categorie vallen, wonen permanent

zelfstandig.

Bij ouders: nooit weggeweest. Van de 20 geïnterviewde jongen bevinden zich

er momenteel 3 in deze categorie. Deze jongeren zijn altijd bij hun ouders blijven

wonen en hebben nooit, om wat voor reden dan ook, het ouderlijke huis verlaten.

Vanuit de clusteranalyse die werd uitgevoerd aan de hand van de gegevens op

Wave 2 van het longitudinaal onderzoek, zien we dat twee van deze jongeren ingedeeld

kunnen worden bij de autonoom kiezende groep en één bij de gecontroleerde groep.

Bij ouders: Terugkeer na periode zelfstandig wonen. Van de geïnterviewde

jongeren bevinden er zich momenteel drie in deze categorie. Deze jongeren geven

verschillende redenen aan voor hun tijdelijke vertrek uit de ouderlijke woning.

♀, 1984, ouders: “Ik ben ook 8 maanden alleen gaan wonen en toen heb ik ook

ondervonden hoe moeilijk dat eigenlijk is. (…) Niet op zich het alleen wonen, om mijn

eigen plan te trekken dat kan ik. Maar het was eerder door de persoon waar ik bij

woonde, dat klikte niet.”

♀, 1984, ouders: “Vorig jaar woonde ik samen met ondertussen mijn ex-vriend en daar

ben ik weggegaan. (…) Die relatie is gedaan en toen heb ik met mijn ouders zitten

babbelen en zij zeiden je mag terug naar huis komen.”

♂, 1984, ouders: “Intussen heb ik 4 maanden in Duitsland gewoond. Een buitenlandse

stage. En dat is wel iets, dan terugkomen. Dan heb je eindelijk een leuk ritme en je komt

terug en dat is niet evident.”

Page 28: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

24

Vanuit de clusteranalyse zien we dat, van de jongeren uit deze groep, er één kan

worden ingedeeld bij de autonoom kiezende groep, één bij de groep zonder autonome of

gecontroleerde motivatie en één bij de controlerende groep.

Semi-zelfstandig. Van de geïnterviewde jongeren bevinden er zich momenteel

drie in deze categorie. Ofwel zitten zij nog op kot en keren ze nog regelmatig terug naar

huis, ofwel wonen ze slechts gedeeltelijk bij hun ouders, omdat ze vaak bij hun partner

verblijven.

♀, 1984, semi-zelfstandig: “Ik studeer nog altijd, dus in het weekend ga ik naar huis bij

mijn ouders. Dat is nog altijd mijn domicilie ook. In de week woon ik hier, dit is mijn

kot.”

♀, 1984, semi-zelfstandig: “Ik heb een kot, maar ik heb maar twee dagen op de week

les, dus ik ben ook maar twee dagen in Gent eigenlijk dan. Voor de rest ben ik eigenlijk

altijd thuis.

Eén van deze proefpersonen vertoont een autonome motivatie onderliggend aan

de woonsituatie, één een gecontroleerde motivatie en één valt binnen de groep zonder

motivatie.

Zelfstandig. Van de geïnterviewde jongeren bevinden er zich momenteel 11 in

deze categorie. Deze categorie kan men vervolgens opdelen naar type woning. Een

aantal van de zelfstandigen woont momenteel in een koopwoning en een aantal in een

huurwoning. Vervolgens kan men ook een opdeling maken naar samenwonen of alleen

wonen. De negen jongeren die samenwonen, doen dit allemaal met een partner, bij één

persoon is er naast de partner ook sprake van huisgenoot. De twee alleen wonende

jongeren wonen momenteel beiden in een huurwoning. Van de samenwonende

respondenten wonen er momenteel zes in een huurhuis, twee in een koophuis en één

verblijft in een woning van de schoonouders waar ze geen huur voor hoeft af te dragen.

Vanuit de clusteranalyse zien we dat er uit deze groep zes jongeren kunnen

worden ingedeeld bij de autonoom kiezende groep. Eén iemand bleek zowel

gecontroleerde als autonome motieven te vertonen voor de huidige woonsituatie en vier

Page 29: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

25

vielen binnen de gecontroleerd kiezende groep. Van deze laatste was er wel één persoon

die nog bij de ouders inwoonde op het moment van de clustering. Mogelijk zou ze bij

een nieuwe meting dus in een andere groep worden ingedeeld.

3.2 Motieven voor Woonsituatie

In de interviews worden verschillende motieven voor de woonsituatie benoemd.

Deze zijn opgesplitst naar ‘motieven om bij de ouders te wonen’ en ‘motieven voor

zelfstandig wonen’. Ze zullen ook volgens deze opdeling besproken worden.

Motivatie om bij de ouders te wonen. De geïnterviewde respondenten

noemden tijdens het interview verschillende motieven met betrekking tot het wonen bij

de ouders. Deze verschillende motieven zijn hieronder gerangschikt in Figuur 3.

Vervolgens zullen de aangehaalde thema’s worden toegelicht en ondersteund met een

aantal voorbeelden.

Figuur 3

Schema van de bekomen thema’s over de motieven van jongvolwassenen om bij de

ouders te wonen

Veel van de jongeren geven aan dat het sociale aspect van het nog wonen bij de

ouders in een belangrijke mate meespeelt. Voor veel jongeren is de mate van gezelschap

en steun die in het ouderlijk huis worden geboden een belangrijke factor om thuis te

blijven wonen. Dit met name wanneer er nog geen sprake is van een partner.

Page 30: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

26

♀, 1984, ouders: “Ik woon samen met mijn ouders en mijn broer. (…) Dat is gezelliger,

ik ben ook niet graag constant alleen. Ik ben geen persoon die altijd alleen wil zitten.

(...) Ik wil wel met iemand gaan samenwonen, niet alleen gaan wonen, nooit.”

♀, 1984, ouders: “Ik zou eerst willen sparen en dan zeggen van ja als je genoeg

gespaard hebt: ‘Voila, nu ga je ergens iets zoeken’, maar nooit niet alleen, nee. Ik zou

niet zeggen van nu ga ik ergens alleen wonen, nee, dat zie ik niet zitten”

♂, 1984, ouders: “Comfort, en het is ook plezant als er een beetje mensen in de buurt

zijn, het is niet enkel comfort. Het is niet enkel materieel, dat moet je een beetje

nuanceren, dat speelt natuurlijk mee maar het is ook plezant als er mensen thuis zijn als

je thuiskomt.”

Een andere reden die vaak werd aangehaald tijdens de interviews was de mate

van comfort die men ervoer in de ouderlijke woning en het gemak van niet zelf een

huishouden te moeten bijhouden.

♀, 1984, ouders: “ Het is heel gemakkelijk, alles wordt voor u gedaan eigenlijk. Ik werk

heel lang, tot late uren, dus als je thuis komt is het gemakkelijk dat alles gedaan is

natuurlijk, dat je eigenlijk alleen maar je kleren in de kast moet steken. (…) Je hebt nu

ook je comfort, dus je zal al zeker niet ergens willen zitten waar dat je eigenlijk benepen

zit. Dus je wilt je comfort natuurlijk houden hé”

♂, 1983, ouders: “Omdat het hier heel gemakkelijk is. Nee, omdat, ik werk veel en lang.

(…) Dus ja, is het wel gemakkelijk als je eten al klaar staat. En als je gewoon thuis komt

ja, werkkleren af, douchen, eten en in je bed kruipen. En in het weekend je kleren in de

wasmand smijten en wachten tot ze gestreken terug in je kamer liggen.”

♂, 1984, ouders: “Ik woon op iets dat zeer goed te vergelijken is met een hotel eigenlijk.

Ik heb geen kosten, er wordt voor mij eten voorzien, mijn was wordt gedaan, alles wordt

gekuist en het enige wat ik moet doen is ’s middags doorgeven of ik warm gegeten heb

of niet.”

Ook het financiële aspect is iets wat vaak wordt aangehaald door de jongeren.

Vaak gaven ze aan dat het op het moment voor hen financieel niet mogelijk is om

Page 31: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

27

zelfstandig te gaan wonen. Of ze gaven aan graag eerst nog te sparen en op die manier

hun financiële onafhankelijkheid te vergroten.

♀, 1984, ouders: “Alleen wonen dat gaat niet, allez financieel dan. Daarom woon ik

weer terug thuis.”

♀, 1984, ouders: “Het heeft geen zin om nu al te gaan kijken als je het financieel nog

niet aankunt.”

♂, 1983, ouders: “De belangrijkste reden om hier te wonen? Ja, nu is dat gemakkelijk.

Ik kan sparen voor later.”

Een ander aangehaald motief was de praktische kant. Een aantal respondenten

gaf aan dat de keuze voor de ouderlijke woning afhing van een aantal meer praktische

zaken, zoals onder andere de locatie van de woning. Ook was er soms sprake van een

tijdelijke oplossing. Een aantal jongeren zagen hun momentele verblijf bij de ouders als

een tussenoplossing. De verwachting is dat dit verblijf ook zou aflopen binnen een

bepaalde tijdsperiode.

♂, 1984, Semi-zelfstandig: “Ik ben ook nooit op kot geweest. (…) Omdat ik woon op, ik

denk, een kilometer van mijn faculteit waar ik gezeten heb. Dus het zou een beetje dom

zijn geweest om op kot te gaan.”

♀, 1984, ouders: “Maar sowieso heb ik gedacht op het moment dat ik van Gent

terugkwam naar hier, na mijn studieperiode, van dit is een tijdelijke oplossing en nu is

het goed, maar dat gaat niet zo heel lang duren. Met andere woorden, een jaar,

maximum 2 jaar, dan wil ik iets zelfstandig.”

Verder gaven een aantal jongeren aan dat het gewoon nog ‘goed’ voelde om op

dit moment nog bij de ouders te wonen. Ze gaven dit ook op als een belangrijke

motivatie voor hun keuze. Zo gaven er ook een aantal jongeren aan dat ze in de

thuissituatie voldoende vrijheid, privacy en onafhankelijkheid ervoeren en dat ze

daarom nog geen reden zagen om op eigen benen te gaan staan.

Page 32: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

28

♀, 1984, ouders: “Ik kom goed met mijn ouders overeen, dus eigenlijk presseert het niet

wanneer ik eigenlijk thuis zou vertrekken. Dus eigenlijk, dat ge er uw eigen goed bij

voelt is de belangrijkste reden hè?”

♂, 1983, ouders: “Een bewuste keuze, ja … Ik heb hier altijd gewoond bij mijn ouders.

En ja, ik heb het hier altijd goed gehad. Dus was het eigenlijk wel een bewuste keuze om

het goed te blijven hebben. (…) En wat controle betreft, ik ben vrij om te doen wat ik

wil, ga ik in het weekend uit tot zes uur dan is dat geen probleem en er wordt ook niet

over geklaagd dus is het perfect eigenlijk.”

♀, 1984, ouders: “Ik mag doen wat ik wil, als ik ergens naar toe wil gaan dan ga ik

daarna toe. Ik heb geen uur, ik mag meebrengen wie dat ik wil. Ja, ik heb geen

verplichtingen, ik moet niks, ik mag eigenlijk alles. Dus ja, je moet gewoon een beetje

rekening houden met elkaar, maar dat is normaal.”

In sommige situaties gaven de jongeren aan dat ze een bepaalde druk en

bezorgdheid ervoeren van de ouders om nog thuis te blijven wonen. Ouders lieten

hierbij, volgens hun kinderen, al dan niet duidelijk merken dat ze nog niet verwachten

dat hun kind er klaar voor is om de stap tot zelfstandigheid te zetten.

♂, 1984, Semi-zelfstandig: “Dan zei ze van dat kun je toch nog niet of dat lukt toch nog

niet. (…) Dan merk je wel van ok en ze heeft nog steeds dat gevoel van je bent er

eigenlijk nog niet klaar voor en je kunt dat eigenlijk nog niet. (…) Daar is ook heel af en

toe ruzie over. Maar zo omdat ik de jongste ben kan de mama mij moeilijk loslaten.”

♀, 1984, ouders: “Omdat mijn ouders halvelings, en dan vooral mijn moeder, signalen

gaf van je moet het zelf doen en het is goed dat je eens op eigen benen gaat staan enz.

Maar aan de andere kant merkte je toch ook wel dat je ouders gelijk nog een zekere

bezorgdheid blijven hebben en van alles gaat toch nog wel goed? En ergens toch ook

niet willen dat je te zelfstandig wordt in één keer.”

In sommige gevallen leken de jongeren weinig motieven en/of geen duidelijk

hoofdmotief te kunnen geven voor de keuze om thuis te blijven wonen.

Page 33: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

29

♂, 1983, ouders: “Mijn huidige woonsituatie? Ik woon dus nog thuis, dus dat is wat ik

doe. Ja, ik weet niet meer… (…) Dat is vanzelf gegaan en dat is ook een bewuste keuze.

Ik wil ook niet weg, ben hier vrij gemakkelijk.”

♀, 1984, ouders: “Ja, ik woon bij mijn ouders in een vrijstaand huis eigenlijk en ja… Ik

ben daar nog nooit niet weggeweest eigenlijk.”

♂, 1984, ouders: “Bewuste keuze? Nee, gewoon, ik ben nog niet weg, ik zit niet te

springen om weg te gaan, ik ben wel op zoek om ergens iets te huren, maar echt perse

weg willen? Neuh, ik zit comfortabel genoeg.”

Motivatie voor zelfstandig wonen. De jongeren noemden tijdens de interviews

verschillende motieven met betrekking tot het wel of niet besluiten tot zelfstandig

wonen. Deze verschillende motieven zijn hieronder gerangschikt binnen Figuur 4.

Vervolgens zullen de aangehaalde thema’s toegelicht worden en ondersteund met een

aantal voorbeelden.

Figuur 4

Schema van de bekomen thema’s over de motieven van jongvolwassenen voor

zelfstandig wonen

Anders dan bij motieven om nog bij de ouders te blijven wonen werd er als

motivatie om zelfstandig te gaan wonen vaak een eventuele partner genoemd. In het

Page 34: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

30

bovenstaand schema wordt er een opdeling gemaakt tussen het motief ‘sociaal

gezelschap’ en ‘intimiteit partner’. In beide gevallen wil men samenwonen met de

partner maar beide benaderen dit ‘samenwonen’ vanuit een ander gezichtsveld. Bij

‘intimiteit partner’ draait het voornamelijk om het samen willen zijn met specifiek deze

partner en samen een leven te beginnen.

♂, 1983, zelfstandig: (belangrijkste reden voor woonsituatie) “Dat ik met haar kan

samenwonen.”

♀, 1984, zelfstandig: “We waren ook al… nu zijn we al acht jaar samen, we waren ook

al 4 jaar samen. Dus op die manier ken je elkaar ook al goed hè.”

♀, 1984, zelfstandig: “Ik zag daar wel meer in dan gewoon zo verliefdheid, dacht wel

dat dat iets ging zijn voor… dat langere tijd ging duren. (…) Ik vind het heel leuk om ’s

avonds thuis te komen bij iemand, of voor iemand kan zorgen, of samen koken (…) Het

is niet alleen om die reden dat ik zou gaan samenwonen. Het is echt omdat je het gevoel

hebt dat het goed zit en dat je graag bij elkaar bent.”

♀,1984, zelfstandig: “Trouwen en meteen samenwonen, we hebben nooit

samengewoond voordien. Dus dat is de ouderwetse manier. Trouwen en samenwonen

en dan kindjes.”

♂, 1984, zelfstandig: “Ik zou eigenlijk maar één reden kunnen geven en dat is mijn

eigen en onze relatie natuurlijk.”

♂, 1984, zelfstandig: “We zijn veel met elkaar en wij willen graag dichtbij elkaar zijn.

Iets anders zinde ons niet.”

Bij 'sociaal gezelschap' draait het eerder om de gezelligheid en het niet alleen

willen zijn. Dit kan zowel betrekking hebben op een partner, zoals hierboven al

genoemd, als wel op eventuele huisgenoten en vrienden.

♂, 1984, Semi-zelfstandig: “En ik wil echt wel met haar gaan samenwonen, echt

helemaal alleen zie ik ook niet 100% zitten. Dat lijkt me een beetje eenzaam.

Page 35: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

31

Een ander veel gehoord motief betreft de financiën. Veel jongeren verlaten het

ouderlijk huis pas wanneer zij het idee hebben dat het financieel haalbaar is om

zelfstandig te gaan wonen.

♀, 1984, zelfstandig: “Ja, ik werkte al twee jaar en dan is het financieel mogelijk om

iets te kopen, dus om een lening aan te kunnen. Van daar hebben we eigenlijk samen de

keuze gemaakt om het huis uit te gaan en samen te gaan wonen.”

♀, 1983, zelfstandig: “Buiten dat ik de aanbieding had om dit goedkoop te huren was er

niet echt iets.”

Hiermee samenhangend geven de jongeren dus vaak aan dat ze willen dat zij of

hun partner eerst een baan hebben voordat ze de stap zetten.

♀, 1984, ouders: “Ook de zekerheid dat ik werk heb ondertussen, dus financieel kan ik

het mij permitteren want in andere gevallen zou het heel moeilijk geworden zijn.”

♂, 1984, Semi-zelfstandig: “En nu gaat het nog net niet, omdat mijn vriendin nog aan

het studeren is. Dus, ik ben al afgestudeerd, maar zij moet eerst werk hebben voordat

we effectief kunnen gaan samenwonen.”

Soms werd er ook aangegeven dat ze, wat financiële bijdrage betreft,

gelijkwaardig willen zijn aan hun partner. Ze zijn van mening dat beide partners

evenveel moeten bijdragen tot het huishouden en willen ook dan pas de stap tot

samenwonen zetten.

♀, 1984, zelfstandig: “Mijn vriend werkte al twee of drie jaar langer en ik wou dus

eigenlijk evenveel in het huis steken zoals hem.”

Een ander gehoord motief is dat jongeren aangeven graag zelfstandig te willen

zijn en op eigen benen willen gaan staan. Onder dit subthema wordt ook vaak het

vertrouwen in eigen kunnen genoemd en het vertrouwen dat hun ouders hebben in de

vaardigheden van hun kinderen om voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook de leeftijd

Page 36: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

32

vormde vaak een motief om zelfstandig te gaan wonen en werd vaak gekoppeld aan het

idee er klaar voor te zijn.

♀, 1984, Semi-zelfstandig: “Ok ik ben ondertussen al 24, om dan nog terug thuis te

gaan wonen na eigenlijk 6 jaar op kot gewoond te hebben, dat zag ik niet meer zitten.

Dat is terug een hele aanpassing ook en ik geniet van mijn vrijheid die ik gehad heb op

kot en ik kan dat niet terugschroeven eigenlijk.”

♂, 1984, Semi-zelfstandig: “Ik voel me er ook gewoon klaar voor. Ik heb nu al wel een

tijdje zelfstandig mijn eigen werk en ik voel ook echt dat ik geen mensen meer nodig heb

rondom mij om echt zorg te dragen voor mij.”

♀, 1984, ouders: “Want ja, uiteindelijk zijn we al een dagje ouder en wil je niet bij je

ouders blijven wonen. Denk ik. Vandaar.”

♀, 1984, zelfstandig: “Ik denk niet dat ik de leeftijd al had om echt alles aan te kunnen

eigenlijk. De leeftijd die ik toen had, 20 jaar, was eigenlijk ideaal om alles bewust te

beslissen.”

♂, 1984, zelfstandig: “Ik op mijn leeftijd, denk ik, ben op een punt aangekomen

geweest; nu is het tijd een stapje verder te gaan in het leven.”

Privacy is ook een veelgehoord motief. Een aantal van de respondenten

beschouwt het kunnen leven volgens hun eigen ritme als een belangrijke motivatie om

het ouderlijk huis te verlaten. Ook het samenwonen met een partner wordt met

betrekking tot dit subthema vaak genoemd. Een aantal jongeren geeft aan graag een

eigen plek te hebben met de partner waar ze als koppel kunnen samenleven.

♂, 1984, zelfstandig: “Op de eerste plaats komt de vrijheid natuurlijk. Vrij zijn in je

eigen doen en laten, in wat je wilt, wat je doet, wanneer, hoe…”

♂, 1983, zelfstandig: “De eerste plaats toch de vrijheid, je moet niet altijd

verantwoording afleggen aan uw ouders(…) Als je thuis woont ga je rapper weg met

vrienden. Nu komen ze rapper bij u thuis. Dat is ook wel een voordeel vind ik, je hebt

veel meer mogelijkheden.”

Page 37: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

33

♂, 1983, zelfstandig: “Ik zou zeker nog thuis of zo kunnen wonen. Maar gij zijt vooral

als koppel, we verkeren al 8 jaar of zo, uw zelfstandigheid gewoon van op kot te

wonen.”

♀, 1984, zelfstandig: “Op een bepaald punt heb je nood aan privacy en wil je niet thuis

blijven wonen. Het was dan de logische stap om te gaan samenwonen en om hier iets te

gaan zoeken hè.”

In slechts een paar gevallen werd conflict met of tussen de ouders genoemd als

motief om de ouderlijke woning te verlaten.

♀ 1984, zelfstandig: “Mijn ouders zijn gescheiden. Dat was eigenlijk een

vechtscheiding. Dus ook in het jaar dat ik ging alleen wonen was dat zo allemaal een

beetje op tilt.”

♀, 1984, zelfstandig: “In de tijd van de scheiding waren er heel veel conflicten, mijn

ouders waren alle twee eigenlijk doodop. En dan reageren ze dat af op de eerste de best

die daar is en dat was dan ik en mijn twee jongere broers. Maar ik ben dan

weggegaan.”

Sommige van de geïnterviewde jongeren ervoeren druk van de partner om de

ouderlijke woning te verlaten. Dit motief werd vaak niet expliciet genoemd, maar werd

een paar keer indirect aangehaald bij de antwoorden.

Verder werd, zoals bij de motivatie om bij de ouders te blijven wonen, ook hier

het praktische aspect vermeld.

♀, 1984, Semi-zelfstandig: “Ik ben op kot gekomen oorspronkelijk, omdat mijn lessen

veel springuren hadden en ik het niet zag zitten om van thuis altijd naar hier te komen…

met de trein is het toch wel een uurtje en ja, de tijd die je verliest enzo.”

♀, 1984, zelfstandig: “Het was voor mij gemakkelijk om ergens te zitten waar dat veel

openbaar vervoer was, omdat ik zelf geen auto of geen rijbewijs heb.”

Motieven uitgesplitst naar woonsituatie en motivatie type. In Tabel 1 en 2

staan alle thema’s die de respondenten hebben genoemd tijdens het interview met

Page 38: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

34

betrekking tot hun motieven voor een woonsituatie. Hoewel deze hierboven al kort

beschreven werden aan de hand van voorbeelden, zijn in Tabel 1 de motieven nog eens

uitgesplitst naar woonsituatie. In deze tabel kunnen we dus zien in welke mate dezelfde

motieven genoemd worden door respondenten uit de verschillende woonsituaties.

Tabel 1: Motieven uitgesplitst naar woonsituatie

Motieven Bij ouders (6) Semi-zelfstandig (3) Zelfstandig (11)

Praktisch X X X

Financieel X X X

Druk significante anderen X X X

Sociaal gezelschap X X X

Privacy X X X

Zelfstandigheid X X

Conflict thuis X

Intimiteit X

Comfort/gemak X

Graag thuis wonen X

In de bovenstaande tabel kunnen we zien dat er weinig verschil is tussen de

motieven die door jongeren uit de verschillende woonsituaties worden aangedragen. De

motieven zelfstandigheid, conflict thuis en intimiteit worden niet genoemd door de bij

ouders wonende groep. Comfort/gemak en graag thuis wonen zijn daarentegen

motieven die juist alleen door die groep worden aangehaald.

In Tabel 2 zijn de motieven vervolgens nog eens uitgesplitst naar woonsituatie

gecombineerd met het motivatie type. In deze tabel kunnen we dus zien in welke mate

dezelfde motieven genoemd worden door respondenten uit de clusters ‘gecontroleerd’

en ‘autonoom’ binnen de verschillende woonsituaties. Er werd beslist enkel de groepen

‘autonoom’ en ‘gecontroleerd’ weer te geven in de woonsituaties ‘zelfstandig’ en ‘bij de

ouders’, omdat uit de andere clusters, ‘geen motivatie’ en ‘gecombineerd’, slechts een

beperkt aantal respondenten is opgenomen, dit was eerder ter exploratie.

Page 39: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

35

In de onderstaande tabel zien we wederom een grote overlap. Bij de jongeren die

bij hun ouders woonden, werden alleen door de autonome groep de motieven financieel

en ‘graag thuis wonen’ genoemd. Bij de zelfstandig wonende groep zien we dat de

gecontroleerd kiezende groep het praktische aspect, de druk van anderen en conflict

thuis aanhaalt als motief.

Tabel 2: Motieven uitgesplitst naar motivatie type

Motieven Bij ouders

Gecontroleerd (2)

Bij ouders

Autonoom (3)

Zelfstandig

Gecontroleerd (4)

Zelfstandig

Autonoom (6)

Praktisch X

Financieel X X X

Druk significante anderen

X X X

Sociaal gezelschap X X

Privacy X X X X

Zelfstandigheid X X

Conflict thuis X

Intimiteit X X

Comfort gemak X X

Graag thuis wonen X

3.3 Voorwaarden om het Ouderlijk Huis te Verlaten

Tijdens het interview werd de jongeren ook gevraagd naar de voorwaarden die

zij voor zichzelf gezet hadden voordat zij het ouderlijk huis zouden verlaten. Deze

thema’s kunnen grofweg in twee categorieën worden opgedeeld: intrinsieke en

extrinsieke voorwaarden (Zie Tabel 3 en 4). Hieronder worden de aangehaalde thema’s

wederom in een schema geplaatst (Figuur 5). Vervolgens worden ze afzonderlijk

besproken en uitgesplitst naar woonsituatie en type motivatie. Opvallend is dat de

Page 40: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

36

thema’s die aangehaald worden bij de voorwaarden deels lijken te overlappen met de

thema’s die genoemd werden in het kader van de motieven.

Figuur 5

Schema van de bekomen thema’s betreffende de voorwaarden van jongvolwassenen

voor zelfstandig wonen

De geïnterviewde jongeren noemen vaak financiële zelfstandigheid als een

belangrijke voorwaarde voor het verlaten van de ouderlijke woning. Ook geven de

jongeren regelmatig aan zich eerst te willen verzekeren van een baan en dus een vast

inkomen alvorens de stap naar zelfstandigheid te zetten. Ook het thema ‘afstuderen’

hangt hiermee samen. Ten slotte vinden jongeren het ook belangrijk om van tevoren

voldoende gespaard hebben.

♂, 1984, semi-zelfstandig: “De grootste voorwaarde was financieel zelfstandig kunnen

zijn. Ik denk dat dat wel de voornaamste reden is.”

♀, 1984, zelfstandig: “Dus het was eigenlijk vooral mijn spaarboek aandikken, dat was

eigenlijk mijn grootste doel. Zodanig dat we eigenlijk gelijk konden starten.”

♀, 1984, zelfstandig: “Dat ik werk had. Daarom niet noodzakelijk vast werk, maar toch

werk. Zodat ik niet bij mijn ouders moest schooien om bijvoorbeeld mijn huur te kunnen

betalen.”

Page 41: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

37

♀, 1983, zelfstandig: “Die had ik vroeger wel voor mezelf opgesteld van inderdaad

financieel wel zeker een baan hebben en financiële wel een beetje goed zitten voordat je

de stap zet natuurlijk. Er is niks makkelijker dan thuis wonen en sparen.”

♀, 1984, ouders: “Het spaargeld dat zou eigenlijk al… alles is zo duur geworden. Dus

ja, dat zal eigenlijk wel een hoofdrol spelen hè?”

Maar wat precies verstaan wordt onder het nodige budget om het huis te

verlaten, is afhankelijk van de verdere wensen en verwachtingen van de respondent.

Sommige jongeren geven specifieke eisen rond een woning: locatie, type woning en

verwacht comfort. Deze jongeren geven aan eerst een voldoende budget te willen

opbouwen om aan deze eisen tegemoet te komen voordat ze verhuizen.

♀, 1984, semi-zelfstandig: “Ik heb ruimte nodig. Dat is voldoende voor mij, ik hoef

geen groot huis te hebben ofzo (…) maar ik moet er in kunnen ademen. Geen

superkleine studio meer voor mij.”

♂, 1983, zelfstandig: “De plaats, dicht tegen een stad. We hebben op kot gezeten in een

stad en dat is toch altijd wel plezant.”

♀, 1984, zelfstandig: “Ik vond het belangrijk dat de leefruimte volledig naar ons zin

was, met allemaal nieuwe meubeltjes, nieuwe vloeren, de muren behangen enzo en…

dat was eigenlijk de grootste voorwaarde.”

♀, 1984, zelfstandig: “Wij wilden nooit iets huren. Wij zagen dat een beetje als

weggesmeten geld en we wilden van de eerste keer iets kopen.”

♀, 1984, ouders: “Ja, vooral gespaard hebben. Zodat we een eigen huis kunnen kopen.

Want dat we eigenlijk in eerste instantie met een mooie lei kunnen beginnen.”

Tijdens de interviews gaven de jongeren echter ook aan hun eisen en

verwachtingen bij te stellen wanneer blijkt dat deze moeilijk haalbaar zijn.

♀, 1983, zelfstandig: “ De oorspronkelijke bedoeling was om iets te kopen, maar dat

was in mijn eentje niet haalbaar. Dus ben ik op dit gestoten. Ik vind dit zeker de moeite

waard. (…) Dus de spijt is niet zo heel groot.”

Page 42: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

38

♂, 1983, ouders: “De eerste eis was eigenlijk een vrij staande woning, het is nu een

rijhuis. (…) De verwachtingen waren niet realistisch. Dus ja, dat kan gebeuren. (...)

Een mens moet zich kunnen aanpassen vind ik.”

Verder willen de respondenten liever niet te ver van de ouderlijke woning

wonen. Een aantal geeft aan dat ze bewust op zoek zullen gaan naar een woning in de

buurt van de ouders.

♀, 1984, semi-zelfstandig: “Wel het liefste niet te ver van mijn thuissituatie, dus van

mijn ouders.”

♂, 1983, ouders: “ Dat ik toch dichtbij huis wilde zijn, voor vrienden, eventueel familie

en het werk ook.”

Opvallend is dat het hebben van iemand om mee samen te gaan wonen en dan

met name een partner, vaak genoemd wordt onder de geïnterviewde jongeren.

Hierboven zijn we dit thema ook al tegengekomen als belangrijke motivatie. Het lijkt

een belangrijk punt te zijn in de beslissing om zelfstandig te gaan wonen. Ondanks het

feit dat dit doel strikt genomen zowel intrinsiek als extrinsiek zou kunnen worden

benoemd, hebben we er, gelet op de invulling die de respondenten aan dit thema gaven,

binnen dit onderzoek voor gekozen het te beschouwen als een intrinsiek doel.

♀, 1984, semi-zelfstandig: “Ik zou liever niet alleen gaan wonen, maar liever met een

persoon die… gewoon een kameraad ofzo, of een vriend of vriendin.”

♀, 1984, ouders: “Dan blijf ik liever thuis. En mijn ouders zijn van hetzelfde gedacht, ik

kan beter tot mijn dertigste thuis blijven wonen want het is een beetje weggesmeten geld

dat ik moet gaan huren en meubels moet gaan kopen en alleen zitten terwijl mijn ouders

mij graag thuis hebben. Dus eigenlijk alleen als ik met iemand echt vast kan gaan

samenwonen dan die stap zetten”

Een andere intrinsieke voorwaarde die genoemd werd, was het gevoel te hebben

er klaar voor te zijn. Vaak werd dit gekoppeld aan het bereiken van de juiste leeftijd

alvorens thuis te vertrekken.

Page 43: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

39

♂, 1984, zelfstandig: “ Ja, oud genoeg zijn denk ik, net echt een andere voorwaarde.”

Voorwaarden uitgesplitst naar woonsituatie en motivatie type. In Tabel 3 en

4 staan de thema’s die de respondenten hebben genoemd tijdens het interview met

betrekking tot hun voorwaarden om de ouderlijke woning te verlaten. In Tabel 3 is te

zien of de voorwaarden om de ouderlijke woning te verlaten, verschillen al naargelang

de huidige woonplaats van de jongere.

Tabel 3: Voorwaarden uitgesplitst naar woonsituatie

Extrinsiek vs. Intrinsiek

Voorwaarden Bij ouders (6) Semi-zelfstandig (3) Zelfstandig (11)

Extrinsiek Financieel

- Sparen

- Zelfstandig/ gelijkwaardig

X

X

X

X

Baan X X

Afstuderen partner X

Type woning

- Huren

- Kopen

X

X

X

X

Comfort X X X

Locatie

- Stad

- Ouders

X

X

X

X

Intrinsiek Partner/Vriend X X X

Klaar voor zijn / leeftijd X

In de bovenstaande tabel zien we, wat de voorwaarden voor het verlaten van het

ouderlijk huis betreft, een duidelijke overlap tussen de jongeren in de verschillende

woonsituaties. Wanneer we de groepen 'bij de ouders wonen' en 'zelfstandig wonen' met

elkaar vergelijken, zien we dat de voorwaarde ‘afstuderen van partner’ alleen

aangehaald werd binnen de bij de ouders wonende groep. Terwijl ‘er klaar voor zijn’,

Page 44: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

40

'financiële zelfstandigheid/gelijkheid' en 'wonen in de stad' slechts werd aangehaald

door de zelfstandig wonende groep. De semi-zelfstandige groep geeft veel minder

voorwaarden, maar dit kan te maken hebben met de grootte van deze groep. Wat het

stellen van intrinsieke dan wel extrinsieke doelen betreft, zien we in de bovenstaande

tabel geen duidelijk verschil tussen de jongeren uit verschillende woonsituaties.

In Tabel 4 zijn de motieven vervolgens nog eens uitgesplitst naar woonsituatie

(bij ouders en zelfstandig) gecombineerd met het motivatie type (autonoom en

gecontroleerd). In deze tabel is te zien of de door de respondenten genoemde

voorwaarden om de ouderlijke woning te verlaten, verschillen afhankelijk van de

motivatie die men heeft achterliggend aan de huidige woonsituatie.

Tabel 4: Voorwaarden uitgesplitst naar motivatie type

Extrinsiek vs. Intrinsiek

Voorwaarden Bij ouders

Gecontroleerd (2)

Bij ouders

Autonoom (3)

Zelfstandig

Gecontroleerd (4)

Zelfstandig

Autonoom (6)

Extrinsiek Financieel

- Sparen

- Zelfstandig/ gelijkwaardig

X

X

X

X

X

Baan X X X

Afstuderen partner X

Type woning

- Huren

- Kopen

X

X

X

X

X

X

Comfort X X X X

Locatie

- Stad

- Ouders

X

X

X

X

X

X

Intrinsiek Partner/Vriend X X X

Klaar voor zijn / leeftijd

X

Page 45: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

41

Wanneer we de groepen 'gecontroleerd' en 'autonoom' hier met elkaar

vergelijken zien we enige overlap tussen de twee groepen wat gestelde voorwaarden

betreft. Wel zien we dat het afstuderen van de partner, en ‘er klaar voor zijn’ alleen

aangehaald worden binnen de autonome groep. Er is dus geen duidelijk verschil tussen

het stellen van intrinsieke dan wel extrinsieke doelen tussen de beide motivatie types.

Bij de clusters 'geen motivatie' en 'combinatie' (zowel autonome als

gecontroleerde motieven) zien we maar weinig voorwaarden, vandaar dat deze groepen

ook niet mee opgenomen zijn in de tabel.

3.4 Toekomstverwachtingen

Tijdens het longitudinaal onderzoek is in beide waves gepeild naar de

toekomstverwachtingen van de respondenten aan de hand van een open vraag. Meer

specifiek dienden zij daarbij neer te schrijven waar zij zichzelf zagen over tien jaar.

Hieronder worden de door de jongeren aangehaalde thema’s besproken. Op basis van

ZDT werd een onderscheid gemaakt tussen enerzijds extrinsieke verwachtingen en

intrinsieke verwachtingen (zie Figuur 6). Deze verwachtingen geven een goed beeld van

wat de respondenten van plan zijn na te streven in hun leven en welke eventuele doelen

zij zichzelf stellen.

Figuur 6

Schema van de bekomen thema’s betreffende de toekomstplannen van jongvolwassenen

Page 46: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

42

Extrinsieke verwachtingen. De verwachtingen die getypeerd worden als

extrinsiek zijn diegene die gericht zijn op het verhogen van status of waar men een

ander soort van externe beloning voor ontvangt wanneer behaald.

Een aantal respondenten noemt het bezitten van een eigen woning als een

belangrijke verwachting voor de toekomst.

♂, 1983, ouders: “Ik woon alleen in mijn eigen huis.”

♂, 1983, ouders: “Een huisje gekocht.”

♀, 1983, ouders: “Ik hoop over tien jaar een knus huisje te hebben.”

♀, 1984, zelfstandig: “Een huis als eigendom.”

Een eigen zaak of praktijk is ook een verwachting die door een aantal jongeren

wordt benoemd. Sommige van deze jongeren zijn al werkzaam in een eigen bedrijf,

sommige van hen willen dit binnen de komende tien jaar kunnen realiseren.

♀, 1984, ouders: “Als zelfstandige, full-time werkende in de informaticasector

(programmeren).”

♀, 1984, zelfstandig: “Hopelijk ook een praktijk logopedie bij mij thuis, zodat ik

zelfstandig thuis kan werken.”

♀, 1984, ouders: “Nog steeds mijn zaak open houden”

Een aantal respondenten geeft aan dat zij in de toekomst (over tien jaar) graag in

het bezit willen zijn van een vaste baan. Maar niet alleen het hebben van vast werk

wordt benoemd als toekomstverwachting, sommige respondenten vinden het ook

belangrijk om een goede baan te hebben en hopen carrière te maken.

♂, 1983, ouders: “Ik heb een vaste baan ofwel als bouwvakker ofwel als leraar

bouwkundige technieken.”

♀, 1984, zelfstandig: “Een vaste job als sportfunctionaris”

♂, 1984, zelfstandig: “Momenteel oefen ik een job uit als IT Project Manager, later zou

ik graag evolueren naar IT Management. Meer afspraken op hoger niveau,

contracten/klanten aanbrengen etc. Of een eigen zelfstandig project management

Page 47: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

43

bureau oprichten. Afhankelijk van welke fasen ik in mijn leven zal doormaken de

komende jaren.”

Verder geeft één jongere aan dat hij hoopt/verwacht dat hij het in de toekomst

financieel goed zal hebben, zodat hij in staat is om zich de leuke dingen in het leven te

veroorloven.

♂, 1984, zelfstandig: “Financieel goed, regelmatig uitstappen (reizen, film,…).”

Intrinsieke verwachtingen. Onder de intrinsieke verwachtingen verstaat men

het willen bereiken van zaken waar men vrij voor heeft gekozen om deze na te streven,

uit pure interesse zonder dat men daar aparte consequenties voor nodig heeft (zoals

beloningen). Een veel gehoorde toekomstverwachting van de respondenten is het

hebben van een partner, trouwen en kinderen krijgen.

♂, 1983, ouders: “Getrouwd met mijn vriendin, samen één kindje hebben of meer.”

♀, 1984, zelfstandig: “Ik hoop dat ik binnen 10 jaar nog steeds gelukkig getrouwd ben

met mijn man en dat ik nog steeds in hetzelfde mooie huis woon. Bovendien hoop ik dat

ik nog steeds de trotse en toffe, leuke mama mag zijn van onze kleine. Hopelijk zal zij er

ook nog een broer of zus bij krijgen. (…) Ik wil vooral ons gelukkig, volmaakt gezinnetje

verder zien bloeien!”

♀, 1984, ouders: “Getrouwd (gelukkig) met 1 of 2 kinderen.”

♂, 1983, zelfstandig: “Binnen 10 jaar zie ik mezelf in het huisje-tuintje-boompje met

een gezin/ mijn huidige vriendin plus twee kinderen. Hopelijk ook een evenwicht vinden

tussen gezin en carrière.”

Ook hobby’s en vrienden worden regelmatig genoemd. Ze geven aan te hopen

dat er in de toekomst nog steeds sprake is van de huidige vrienden en ook voldoende

tijd te hebben om deze vriendschappen te onderhouden.

♂, 1984, ouders: “Binnen 10 jaar wil ik (iemand) zijn die regelmatig culturele events

organiseert samen met een aantal vrienden.”

Page 48: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

44

♀, 1984, ouders: “Mijn sport (paardrijden) blijven beoefenen.”

♀, 1984, zelfstandig: “Een paar goede vriendinnen en een grote kennissengroep.”

♂, 1984, zelfstandig: “En aantal vrienden van nu zeker overhouden.”

Evenals bij de extrinsieke verwachtingen wordt hier ook het hebben van een

baan benoemd. Maar in tegenstelling tot de extrinsieke verwachtingen waar het vooral

gaat om een vaste baan (financiële zekerheid) en carrière (status) groeperen we hier de

uitspraken onder die vooral samenhangen met het hebben van een leuke baan en

zelfontplooiing.

♀, 1984, semi-zelfstandig: “Ik studeer psychologie (laatste jaar) maar zie mezelf deze

job niet uitvoeren. Daarom zal ik nog iets bij studeren. Binnen 10 jaar heb ik een leuke

9 to 5 job en een gezin met 2 kindjes. Huisje, tuintje, boompje, niet speciaals, geen

carrière, enkel een gelukkig gezinsleven.”

♀, 1984, zelfstandig: “Ik hoop dat ik binnen 10 jaar nog als vroedvrouw werk en nog

steeds met de glimlach zal gaan werken!”

♀, 1984, zelfstandig: “Een job waarin ik mijn capaciteiten ten volle kan benutten.”

Verder worden er nog verwachtingen genoemd, zoals meer stabiliteit,

levensgeluk en een goede gezondheid.

♂, 1983, zelfstandig: “Ik hoop binnen 10 jaar die dingen die ik momenteel doe nog

steeds te kunnen doen. Ik hoop een stabieler leven te hebben. Ik ben tevreden nu, maar

weet niet of ik dit tempo binnen 10 jaar nog zal kunnen volhouden. Verder hoop ik nog

steeds (en nog meer) van het leven te kunnen genieten”

♀, 1984, zelfstandig: “gezond en fit.”

Toekomstverwachtingen uitgesplitst naar woonsituatie en motivatie type. In

Tabel 5 en 6 staan de thema’s die de respondenten hebben genoemd tijdens het

interview met betrekking tot hun toekomstplannen gerangschikt. Hierbij is er net als

hierboven een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke plannen. In Tabel

5 kunnen we zien of de aard van de toekomstplannen (extrinsiek versus intrinsiek)

Page 49: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

45

verschilt naargelang de woonsituatie van de jongere. Wanneer de

toekomstverwachtingen van de groepen wonend bij ouders en zelfstandig vergeleken

worden, zien we dat wat extrinsieke toekomstverwachtingen betreft zij vaak dezelfde

thema’s aanhalen. Het financieel goed hebben wordt echter slechts door de zelfstandig

wonende groep genoemd. Wanneer gekeken naar de intrinsieke verwachtingen, zien we

overlap wat de thema's 'getrouwd/partner', 'kinderen' en 'vrienden' betreft. Het thema

sporten/hobby’s wordt echter enkel door de bij de ouders wonende groep aangehaald.

Het hebben van een leuke baan, stabiliteit, geluk en een goede gezondheid zijn

verwachtingen die alleen door de jongeren binnen de zelfstandig wonende groep

worden aangehaald. De semi-zelfstandige groep geeft aan geen extrinsieke

verwachtingen te hebben.

Tabel 5: Toekomst verwachtingen uitgesplitst naar woonsituatie

Extrinsiek vs. Intrinsiek

Toekomst verwachtingen Bij ouders (6) Semi-zelfstandig (3) Zelfstandig (11)

Extrinsiek Eigen huis X X

Eigen zaak/ Praktijk X X

Vaste baan X X

Goede baan/Carrière X X

Financieel goed X

Intrinsiek Getrouwd/Partner X X X

Kinderen X X X

Sporten/hobby’s X

Vrienden X X

Leuke baan X X

Stabiliteit X

Geluk X

Goede gezondheid X

Page 50: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

46

In Tabel 6 zijn de motieven vervolgens nog eens uitgesplitst naar woonsituatie

(bij ouders en zelfstandig) gecombineerd met het motivatie type (autonoom en

gecontroleerd). Wanneer de twee clusters gecontroleerd en autonoom hier met elkaar

vergeleken worden, zien we dat ‘het financieel goed hebben’, stabiliteit en geluk alleen

binnen de autonome groep wordt aangehaald. Terwijl het hebben van een goede

gezondheid een verwachting is die alleen binnen de gecontroleerde cluster wordt

genoemd. De clusters geen motivatie en combinatie laten geen duidelijk patroon zien

inzake toekomstverwachtingen en zijn daarom niet opgenomen in de onderstaande

tabel. Deze groepen werden ook alleen ter exploratie opgenomen in dit onderzoek. Wat

het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke doelen betreft zien we geen duidelijk

verschil tussen de autonoom en gecontroleerd kiezende jongeren.

Tabel 6: Toekomst verwachtingen uitgesplitst naar motivatie type

Extrinsiek vs. Intrinsiek

Toekomst

Verwachtingen

Bij ouders

Gecontroleerd (2)

Bij ouders

Autonoom (3)

Zelfstandig

Gecontroleerd (4)

Zelfstandig

Autonoom (6)

Extrinsiek Eigen huis X X X X

Eigen zaak/ Praktijk X X X

Vaste baan X X

Goede baan/Carrière X X

Financieel goed X

Intrinsiek Getrouwd/Partner X X X X

Kinderen X X X

Sporten/hobby’s X X

Vrienden X X

Leuke baan X X

Stabiliteit X

Geluk X

Goede gezondheid X

Page 51: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

47

4. Discussie

4.1 Motieven versus Doelen

Hoewel we in deze studie op zoek gingen naar motieven en doelen

(voorwaarden) om het huis te verlaten, hebben we geen duidelijk onderscheid tussen de

twee kunnen vinden. Veel thema’s die aangehaald werden als motieven om voor een

bepaalde woonsituatie te kiezen, werden eveneens genoemd wanneer er gevraagd werd

naar doelen. Zo werd het hebben van een partner genoemd als een belangrijk motief om

voor een woonsituatie te kiezen, maar ook als voorwaarde om het ouderlijk huis te

verlaten. Ook het vinden van een partner werd als doel genoemd, wanneer de jongeren

gevraagd werd naar hun toekomst.

De specifieke opdeling tussen motieven en doelen is al langer een onderwerp

van discussie. Binnen de ZDT wordt het verschil tussen motieven en doelen als volgt

omschreven: waar het bij doelen gaat om wat men nastreeft, gaat het bij motieven om

hoe men dit nastreeft. Deze tweedeling is echter niet altijd gemakkelijk te maken.

Carver en Baird (1998) beweren zelfs dat motieven en doelen onlosmakelijk verbonden

zijn wat betreft hun invloed op persoonlijk welzijn. Zij argumenteerden dat het doel op

zich geen voorspellende waarde had met betrekking tot de mate van zelf-actualisatie

wanneer er gecontroleerd werd voor de onderliggende motieven. Deze stelling werd

grotendeels ondersteund in hun onderzoek. Wanneer er bijvoorbeeld gecontroleerd werd

voor autonome en gecontroleerde motieven wat het doel maatschappelijke

betrokkenheid betrof, had het doel op zich geen voorspellende waarde meer. Voor het

doel financieel succes was dit echter niet helemaal het geval (Carver & Baird, 1998).

Vanuit de ZDT kwam er veel kritiek op de stelling van Carver en Baird (1998).

Op basis van drie verschillende onderzoeken kwamen zij tot de conclusie dat zowel de

doelen die men nastreeft (extrinsiek vs. intrinsiek) als de motieven die men daarvoor

heeft (autonoom vs. gecontroleerd), een significant onafhankelijke bijdrage leveren tot

het persoonlijk welzijn. (Sheldon, Ryan, Deci & Kasser, 2004). Hetzelfde effect is ook

teruggevonden wat betreft diepe verwerking van informatie, testresultaten en

volhouding bij studenten (Vansteenkiste, Simons, Lens, Sheldon & Deci, 2004)

Page 52: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

48

Op dit moment is het dus nog niet duidelijk wat nu het precieze verschil is tussen

motieven en gestelde doelen. In dit onderzoek hebben we dan ook geen duidelijk

onderscheid tussen die twee kunnen vinden. Dit kan zeker nog verder onderzocht

worden. Aangezien we geen duidelijke opdeling kunnen maken tussen doelen en

motieven, zullen de thema’s die bij beide genoemd werden dan ook gezamenlijk worden

besproken.

4.2 Thema’s

Uit de resultaten bleek dat het thema ‘partner’ van groot belang was voor de

geïnterviewde jongeren. Dit thema bleek een grotere rol te spelen dan op basis van de

gegevens uit het longitudinaal onderzoek in eerste instantie werd verwacht. Zoals

hierboven vermeld, bleek dit thema voor de respondenten zowel een motief als een doel.

Vanuit de literatuur zien we eveneens evidentie voor het belang van een partner. Uit

eerder onderzoek van De Jong-Gierveld et al. (2001), bleek al dat het overgrote deel van

de jongeren in Vlaanderen die het ouderlijke huis verlieten, gingen samenwonen met

een partner. Ook uit het onderzoek van Elchardus en Smits (2005), kwam het vinden

van of gaan samenwonen met een partner naar voren als een belangrijk motief om

zelfstandig te gaan wonen. Veel van de jongeren uit dit onderzoek gaven aan dat ze niet

graag alleen zouden willen wonen en dat ze het ouderlijk huis pas wilden verlaten

wanneer aan de voorwaarde voor een partner is voldaan. Van alle zelfstandig wonenden

was er dan ook maar één persoon die het ouderlijk huis had verlaten om alleen te gaan

wonen, maar zelfs hier was er sprake van een partner die daar vaker wel dan niet

verbleef. Het belang van een partner om mee samen te wonen, blijkt ook uit het feit dat

een aantal respondenten terugkeerde naar de ouderlijke woning, nadat de relatie met hun

partner was beëindigd.

Het financiële aspect was eveneens een thema dat vaak genoemd werd binnen

dit onderzoek. Dat dit thema belangrijk was, bleek al eerder uit onderzoek van

Elchardus en Smits (2005) waarbij zij concludeerden dat het financieel sterker staan een

belangrijk motief was om jongeren te bewegen het huis uit te gaan. Veel van de

jongeren binnen dit onderzoek gaven het dan ook op als motief betreffende

woonsituatie, alsook als doel. Een aantal jongeren geeft aan dat ze het ouderlijk huis

Page 53: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

49

niet willen verlaten voordat zij daar, naar hun idee, financieel voldoende toe in staat

zijn. Voor veel jongeren hangt dit financiële aspect samen met het vinden van een baan.

Ook dit is een thema dat zowel als doel en als motief opgegeven wordt bij de beslissing

om het ouderlijk huis te verlaten.

‘Zelfstandigheid’ en ‘privacy’ zijn ook twee veel genoemde thema’s binnen dit

onderzoek. De jongeren gaven aan dat het vertrouwen in eigen kunnen en het

vertrouwen van anderen in hun mogelijkheden belangrijke motieven waren om te

besluiten zelfstandig te gaan wonen. Vaak werd dit ook genoemd als voorwaarde voor

het verlaten van de ouderlijke woning. Deze bevindingen worden bevestigd door eerder

onderzoek van De Jong-Gierveld, et al. (2001). Zij concludeerden dat veel jongeren op

zichzelf gaan wonen om op die manier meer persoonlijke vrijheid en onafhankelijkheid

te verwerven.

De thema’s ‘comfort’ en ‘gemak’ werden door de jongeren binnen dit onderzoek

eveneens als motief voor de woonsituatie en als voorwaarde voor het verlaten van de

ouderlijke woning genoemd. Ook werden deze thema's vaak genoemd als algemeen

doel voor de toekomst. Vaak gaven de jongeren aan dat, als ze besloten het huis uit te

gaan, ze dit alleen zouden doen wanneer ze een bepaalde mate van comfort konden

behouden. Deze bevinding werd al eerder gedaan door Elchardus en Smits (2005). Uit

hun onderzoek bleek dat jongvolwassenen, vooral in Vlaanderen, bij het begin van het

zelfstandige leven niet te veel willen afdingen op het comfort dat ze in het ouderlijk huis

genoten.

Veel jongeren noemden ook de meer praktische zaken, zoals locatie van de

woning, als motivatie of als voorwaarde. Een aantal jongeren baseerde de keuze van

hun woonsituatie/woning op de afstand tussen woning en werk of de beschikbaarheid

van het openbaar vervoer. Ook als voorwaarde voor het verlaten van de ouderlijke

woning wordt dit thema genoemd. Zo is het opvallend dat veel jongeren in de buurt van

de ouders willen blijven wonen. Deze bevinding is op basis van eerder onderzoek

onverwacht. Bij mijn weten is hier in eerder onderzoek namelijk nog geen melding van

gemaakt.

Verder zijn er nog twee thema’s die alleen aangehaald werden als motivatie voor

de woonsituatie. Het gaat om de ervaren druk van significante anderen en het ervaren

conflict in de thuissituatie. Een aantal jongeren gaf aan dat zij druk ervoeren van de

Page 54: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

50

ouders om nog thuis te blijven wonen. De ouders oefenden deze druk uit door

bijvoorbeeld te laten merken dat zij dachten dat hun kind nog niet in staat zou zijn om

zelfstandig te wonen. Ook de partners oefenden in sommige gevallen druk uit op de

jongeren om te kiezen voor de een of andere woonsituatie. De invloed van druk van

ouders en/of partners is een interessant gegeven, aangezien het nog niet eerder

onderzocht is met betrekking tot woonsituatie. Verder gaven een aantal jongeren aan

zelfstandig te zijn gaan wonen naar aanleiding van conflicten thuis. Deze conflicten

leken voornamelijk samen te hangen met een echtscheiding van de ouders. Deze

bevinding werd al eerder gedaan door Fischer en de Graaf (2001) en De Jong-Gierveld,

et al. (1991). Zo zouden kinderen die een echtscheiding hebben meegemaakt het

ouderlijk huis op jongere leeftijd verlaten dan andere jongeren (Fisher & de Graaf,

2001). Bovendien zou het zo zijn dat hoe slechter de sfeer in het gezin is, des te eerder

kinderen het ouderlijk huis verlaten (De Jong-Gierveld, et al., 1991).

4.3 Woonsituatie

In het algemeen kunnen we op basis van de resultaten binnen dit onderzoek

concluderen dat er veel overlap zit tussen de thema’s die aangehaald worden door de

jongeren in de verschillende woonsituaties. Hieronder zullen dan ook alleen de

belangrijkste verschillen of opvallendste overeenkomsten worden besproken. Aangezien

we in dit onderzoek vooral geïnteresseerd waren in de verschillen tussen de zelfstandig

wonende jongeren en de jongeren die nog permanent bij hun ouders verblijven, zullen

deze er extra uitgelicht worden. De groep semi-zelfstandigen zal alleen besproken

worden ter exploratie.

Wanneer we naar de resultaten kijken, zien we dat motieven als zelfstandigheid,

ervaren conflict thuis en intimiteit niet genoemd werden binnen de bij de ouders

wonende groep. Dit ligt binnen de lijn van onze verwachtingen, aangezien deze thema’s

veeleer motieven zijn om het ouderlijk huis te verlaten dan om in het ouderlijk huis te

blijven wonen. Het ervaren comfort thuis en het graag thuis wonen zijn daarentegen

motieven die eerder gekaderd kunnen worden binnen de keuze om bij de ouders te

blijven wonen en het is dan ook niet vreemd dat we deze motieven alleen

teruggevonden hebben bij de jongeren die nog bij hun ouders wonen. De semi-

Page 55: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

51

zelfstandige groep situeerde zich, wat motieven betreft, tussen de twee hoofdgroepen in.

Met uitzondering van het thema 'zelfstandigheid', noemde deze groep weinig

woonsituatie-specifieke motieven. Met woning-specifiek bedoelen we de thema’s die

wel door de zelfstandig wonende jongeren aangehaald werden, maar niet door diegenen

die nog bij hun ouders wonen en vice versa.

Wanneer we kijken naar voorwaarden voor het verlaten van het ouderlijk huis,

zien we wederom een grote overlap in de aangehaalde thema’s tussen jongvolwassenen

in de verschillende types woonsituaties. In tegenstelling tot de verwachtingen zien we

dus geen duidelijk verschil met betrekking tot het stellen van intrinsieke dan wel

extrinsieke doelen tussen deze jongeren. Verwacht werd dat de jongeren die nog bij de

ouders wonen meer extrinsieke doelen betreffende de woonsituatie zouden nastreven.

Wanneer we echter naar de meer algemene toekomstverwachtingen van de beide

groepen kijken, zien we wel een verschil betreffende extrinsieke en intrinsieke

verwachtingen (doelen) tussen deze twee groepen. Hier zien we dat, wat extrinsieke

toekomstverwachtingen betreft, zij vaak dezelfde thema’s aanhalen, maar dat, wat de

intrinsieke verwachtingen betreft, de zelfstandig wonende jongeren meer van dergelijke

doelen opsommen dan de jongeren die nog bij hun ouders verblijven. Beide groepen

stellen zich wel intrinsieke doelen als trouwen, kinderen krijgen en het aangaan en

onderhouden van vriendschappen, maar het hebben van een leuke baan en het ervaren

van stabiliteit, geluk en een goede gezondheid zijn daarentegen verwachtingen die

alleen door de jongeren binnen de zelfstandig wonende groep worden aangehaald. Deze

resultaten geven met andere woorden geen duidelijk antwoord op onze

onderzoeksvraag, die in de toekomst dus nog verder onderzocht kan worden.

Wanneer we de resultaten meer specifiek bekijken, zien we dat de jongeren die

op zelfstandige basis wonen de stap tot zelfstandigheid pas wilden zetten wanneer zij

het gevoel hadden er klaar voor te zijn. Dit werd niet teruggevonden bij de groep die

nog bij de ouders woonde. Het is mogelijk dat de zelfstandig wonende groep dit

onderwerp aanhaalde, omdat zij retrospectief kijken naar hun voorwaarden om het

ouderlijk huis te verlaten en geven ze aan dat het niet zozeer de eerder overwogen

voorwaarden waren, die hen werkelijk de stap deden zetten, maar vooral het gevoel er

klaar voor te zijn.

Page 56: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

52

Ook de financiële zelfstandigheid en gelijkheid en het willen wonen in de stad

werden aangehaald door de zelfstandig wonende groep. Het eerste zou verklaard

kunnen worden door het feit dat er in dit onderzoek een onderscheid wordt gemaakt

tussen sparen en financiële zelfstandigheid. Misschien zijn deze twee begrippen niet zo

verschillend als in eerste instantie gedacht werd. Het tweede zou verklaard kunnen

worden door het feit dat de jongeren die zelfstandig wonen, wellicht al meer

afwegingen hebben gemaakt over de specifieke woonsituatie wanneer zij het huis

zouden verlaten. Opvallend is dat de semi-zelfstandige groep aangeeft helemaal geen

extrinsieke toekomstverwachtingen te hebben.

4.4 Motivatie Type

Wanneer we kijken naar de verschillen wat betreft de genoemde motieven tussen

de respondenten die autonoom dan wel gecontroleerd hun keuze met betrekking tot hun

woonsituatie (zelfstandig, bij ouders) hebben gemaakt zien we wederom een grote

overlap. Opvallend is dat bij de jongeren die bij hun ouders wonen, alleen door de

autonome groep het motief ‘graag thuis wonen’ genoemd werd. Dit lag binnen de lijn

van de verwachtingen, aangezien ervan kan worden uitgegaan dat het motief ‘graag

thuis wonen’ een meer autonoom gebaseerd motief is. Volgens Jacobs et al., (2007) is

gedrag dat mensen stellen omwille van het plezier dat ze ontlenen aan de activiteit zelf,

het prototype van autonoom gedrag.

Bij de zelfstandig wonende groep zien we dat enkel de gecontroleerd kiezende

groep het praktische aspect, de druk van anderen en conflict thuis aanhaalt als motief.

Ook dit ligt binnen de lijn van verwachtingen. Bij gecontroleerde motivatie wordt een

activiteit uitgevoerd om aan een externe of interne verplichting tegemoet te komen

(Vansteenkiste, 2005). Wanneer iemand besluit om voor een woonsituatie te kiezen

vanwege het feit dat deze woonsituatie nu eenmaal praktisch gezien beter gelegen is of

wanneer anderen druk uitoefenen op hem om voor het ene of het andere te kiezen of

wanneer er zodanig veel conflicten zijn thuis dat hij geen andere mogelijkheid ziet dan

het huis te verlaten, dan is er zeker sprake van een gevoel van verplichting om te kiezen

voor een bepaalde woonsituatie.

Page 57: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

53

Wanneer we naar de groepen gecontroleerd en autonoom kijken wat de

voorwaarden betreft die ze stellen om de ouderlijke woning te verlaten, zien we dat ook

hier vaak door beide groepen dezelfde thema’s worden aangehaald. De verwachting dat

de jongeren met voornamelijk extrinsieke doelen eerder gecontroleerde motieven

hebben voor hun keuzes en mensen die vooral intrinsieke doelen nastreven, hun keuzes

vooral baseren op autonome motieven, kunnen we op basis van deze bevindingen dus

niet bevestigen. Wel zien we dat het intrinsieke doel ‘er klaar voor zijn’ alleen

aangehaald worden binnen de autonome groep.

Wanneer we de meer algemene doelen van de jongeren met betrekking tot hun

toekomst bekijken, zien we opnieuw dat er een grote overlap bestaat wat de extrinsieke

doelen betreft, maar dat de jongeren die een meer autonome motivatie hebben voor hun

woonsituatie meer intrinsieke levensdoelen noemen. Zo werden de thema’s stabiliteit en

geluk alleen binnen deze groep aangehaald. Onze stelling werd echter niet geheel

bevestigd, aangezien het extrinsieke doel ‘het financieel goed hebben’ alleen genoemd

werd door jongeren die autonoom hun keuzes maakten, terwijl het hebben van een

goede gezondheid (intrinsiek doel) een verwachting is die alleen wordt genoemd door

jongeren die gecontroleerd hun keuzes maken. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat

hun type motivatie enkel met betrekking tot de keuze van de woonsituatie is gemeten.

Die motivatie bepaalt mogelijk hun doelen op het vlak van hun woonsituatie, maar heeft

geen invloed op hun ruimere levensdoelen’. De motivationele clusters gelden immers

maar voor een beperkt onderdeel van het leven, namelijk de woonsituatie.

Bij de jongeren die geen duidelijke gecontroleerde dan wel autonome motieven

hebben voor hun woonsituatie en jongeren die beide motieven hebben, zien we geen

duidelijk patroon wat betreft extrinsieke of intrinsieke toekomstverwachtingen. Het is

natuurlijk ook maar een zeer beperkte groep die alleen ter exploratie opgenomen was in

het onderzoek.

4.5 Gebreken van dit Onderzoek

Dit onderzoek betreft een kwalitatief onderzoek waarbij gebruik gemaakt werd

van de Interpretatieve Fenomenologische Analyse (IPA; Smith & Osborn, 2003).

Hierbij gaat het veeleer om het begrijpen van de inhoud en complexiteit van deze

Page 58: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

54

betekenissen dan het meten van de frequentie ervan (Charmaz, 2003). De onderzoeker

moet als het ware proberen te begrijpen hoe de respondenten naar de wereld kijken. Een

gevolg hiervan is dat er eerder sprake is van een subjectieve manier van data

interpreteren dan van een objectieve. Er is getracht dit probleem op te vangen door

middel van triangulatie, meer specifiek door onderzoekerstriangulatie (Denzin, 1970).

Dit houdt in dat meer dan één onderzoeker de data verzamelde en interpreteerde. Maar

desondanks zal kwalitatief onderzoek altijd meer onderzoekersafhankelijk zijn dan

kwantitatief onderzoek.

Een andere beperking van kwalitatief onderzoek is dat er vaak gebruik wordt

gemaakt van een naar verhouding vrij kleine steekproef. Hoewel het afnemen van het

semi-gestructureerde interview een rijkere set aan informatie over de motieven van

mensen oplevert dan men aan de hand van vragenlijsten ooit zou kunnen krijgen, is het

nadeel dat het veel tijdrovender is. Grote steekproeven zijn dan ook bijna onmogelijk

kwalitatief te bevragen. Dit onderzoek heeft dus veelal een exploratief karakter,

overkoepelende conclusies zijn niet mogelijk.

Verder werd de steekproef in deze studie geselecteerd uit een ruimer

longitudinaal en kwantitatief onderzoek. Het voordeel hiervan is dat er gebruik gemaakt

kon worden van de kwantitatieve data rond de motivatie achterliggend aan de

woonsituatie. Aan de hand van een clusteranalyse gebaseerd op deze data, konden

respondenten geselecteerd worden uit de verschillende clusters. Dit leverde echter een

niet representatieve steekproef op. Het is dus niet mogelijk de bevindingen vanuit dit

onderzoek te generaliseren naar de gehele populatie van jongvolwassenen. Dat was

echter ook nooit de opzet van dit onderzoek. In dit onderzoek wilden we slechts

exploratief gaan kijken of er eventuele verschillen waren tussen de verschillende

motivatieclusters wat betreft hun concrete invulling van motieven en doelen met

betrekking tot de woonsituatie.

Een ander beperking van dit onderzoek is dat er gebruik gemaakt werd van een

semi-gestructureerd interview, waarbij vertrokken werd vanuit dezelfde vragen maar

naar gelang de antwoorden van de respondent het interview een ander parcours volgde.

Er is getracht de verschillen zoveel mogelijk te beperken door alle interviews altijd door

dezelfde twee onderzoekers te laten afnemen, maar aangezien het interview veranderde

Page 59: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

55

naar gelang de gegeven antwoorden, kon de variatie hierin nooit volledig opgevangen

worden.

4.6 Indicaties voor Verder Onderzoek

Dit kwalitatief onderzoek had tot doel de thema’s te exploreren die bij jongeren

een rol spelen met betrekking tot de motieven voor hun woonsituatie, de doelen die zij

zichzelf stellen met betrekking tot het verlaten van de ouderlijke woning en hun meer

algemene levensdoelen. Vanuit dit onderzoek zijn interessante resultaten naar voren

gekomen, die een aantal mogelijkheden bieden tot vervolgonderzoek.

Zo is er onder andere naar voren gekomen dat het onderscheid tussen doelen en

motieven niet altijd zo eenvoudig te maken is. Er bleek namelijk veel overlap tussen de

aangehaalde thema’s betreffende doelen en motivatie. Het is interessant om verder te

onderzoeken of dit wel degelijk losstaande constructen zijn of dat deze onlosmakelijk

met elkaar verbonden zijn.

Verder komt in dit onderzoek naar voren dat het hebben van een partner een

hoger dan verwachte invloed heeft op de keuze om het ouderlijk huis te verlaten. Dit

lijkt in tegenstelling met de bevinding dat steeds minder jongeren het standaardpatroon

van uit huis gaan, trouwen en kinderen krijgen volgen. Aangezien er tegenwoordig

keuzes te over zijn om hiervan af te wijken (De Jong-Gierveld et al., 2001), lijken de

jongeren binnen dit onderzoek toch veelal nog te kiezen voor het samenwonen met een

partner wanneer ze het ouderlijk huis verlaten. Meer onderzoek naar dit fenomeen is

dan ook zeker gewenst.

Ook is er nog maar weinig bekend over de druk die ouders en/of partners

uitoefenen in de keuze voor een woonsituatie. In dit onderzoek is dit thema echter een

aantal keer benoemd en het zou nuttig kunnen zijn om te kijken of deze bevindingen

gegeneraliseerd kunnen worden naar een grotere populatie door hierover een

kwantitatief onderzoek op te zetten.

In dit onderzoek gaven veel jongeren aan dat, wanneer zij het ouderlijk huis

zouden verlaten, zij in de buurt van de ouders willen blijven wonen. Het zou interessant

kunnen zijn om te onderzoeken of dit ook daadwerkelijk het geval is voor jongeren

buiten dit onderzoek en/of wat precies de achterliggende reden is van deze wens.

Page 60: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

56

Verder zien we in dit onderzoek enige indicaties voor een effect van

woonsituatie en motivatietype op de aangebrachte motieven en doelen. We hebben hier

echter maar een kleine steekproef en niet de mogelijkheid om de bevindingen te

generaliseren. Het zou interessant kunnen zijn deze bevindingen na te gaan binnen een

grotere populatie.

4.7 Conclusie

Uit de gegevens van dit onderzoek zien we dat het niet eenvoudig is om een

duidelijke opdeling te maken tussen motieven voor de woonsituatie en de doelen die de

jongeren zichzelf stellen.

Verder zien we dat er een aantal woonsituatie en/of motivatiespecifieke

motieven zijn. Er is dus reden om verschillen in aangehaalde motieven tussen de

jongeren te vermoeden wanneer opgedeeld naar woonsituatie en/of motivatietype. Deze

verschillen zijn echter wel beperkt.

De bevindingen met betrekking tot het verschil tussen het nastreven van

intrinsieke en extrinsieke doelen gezien de woonsituatie en/of motivatie type laten een

minder eenduidig beeld zien. De resultaten betreffende de voorwaarden die jongeren

stellen met betrekking tot specifiek het verlaten van het ouderlijk huis laten geen

duidelijke verschillen zien. Met betrekking tot de algemene doelen, zien we echter dat

de jongeren uit de beide groepen van woonsituatie en motivatietype, wat extrinsieke

toekomstverwachtingen betreft vaak dezelfde thema’s aanhalen. Maar ook dat de

zelfstandig wonende jongeren en de autonoom kiezende jongeren meer intrinsieke

verwachtingen noemen. Ook hier zien we dus dat er reden is om verschillen in

aangehaalde doelen tussen de jongeren te vermoeden wanneer opgedeeld naar

woonsituatie en/of motivatietype.

Page 61: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

57

Referenties

Baanders, A. N. (1998). Leavers, Planners and Dwellers. The decision to leave the

parental home. Doctoraatsproefschrift, Wageningen Agricultural University,

Nederland, Wageningen.

Blanco, A., & Kluve, J. (2002). Why not stay home: Nest-leaving behavior in Western

Europe. Unpublished manuscript University of California, Berkeley. Berkeley,

CA. Online geraadpleegd op 9 mei 2008 op

http://www.iza.org/iza/en/papers/transatlantic/1_kluve.pdf.

Boyatzis, R. E. (1998). Transforming qualitative information: Thematic analysis and

code development. Thousand Oakes, CA: Sage Publications.

Braun, V., & Clarke, V. (2006). Using thematic analysis in psychology. Qualitative

Research in Psychology, 3, 77-101.

Carver, C. S., & Baird, E. (1998) The American dream revisited: Is it what you want or

why you want it that matters? Psychological Science, 9, 289-292.

Charmaz, K. (2003). Grounded theory. In J. A. Smith (Ed.), Qualitative Psychology: A

Practical Guide to Methods (63-79). London: Sage.

Corijn, M. (2005). Bij de ouder(s) wonen: Veranderingen bij 18- tot 35-jarigen in de

jaren negentig (1992-2004). Online geraadpleegd op 7 mei 2008 datum op

www.cbgs.be.

Csikszentmihalyi, M., & Rathunde, K. (1993). The measurement of flow in everyday

life: Toward a theory of emergent motivation. Developmental Perspectives on

Motivation, 40, 57 -97.

De Jong-Gierveld, J., Liefbroer, A. C., & Beekink, E. (1991). De invloed van materiële

en immateriële ouderlijke hulpbronnen op het verlaten van het ouderlijke huis.

Mens & Maatschappij, 66, 25-53.

De Jong-Gierveld, J., Liefbroer, A. C., & Dourleijn, E. (2001). Je bent jong en je wilt

wat... Patronen van uit huis gaan in 16 Europese landen en in de USA. Bevolking

en Gezin, 30, 77-100.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1991). A motivational approach to self: Integration in

personality. In R. A. Dienstbier (Ed.) Nebraska symposium on motivation, Vol.

Page 62: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

58

38: Perspectives on motivation (pp.237-288). Lincoln: University of Nebraska

Press.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “What” and “Why” of goal pursuits: Human

needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 227-

268.

Deci, E. L., Eghrari, H., Patrick, B. C., & Leone, D. R. (1994). Facilitating

internalization: The self-determination theory perspective. Journal of

Personality, 62, 119-142.

Denzin, N. K. (1970). The Research Act in Sociology. Chicago: Aldine.

Elchardus M., & Smits, W. (2005). De levensloop van jongvolwassenen 18 – 36 jaar:

De toekomst van het gezin. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Vrije Universiteit

Brussel, Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep TOR.

Fischer, T., & de Graaf, P. M. (2001). Ouderlijke echtscheiding en de levensloop van

kinderen: Negatieve gevolgen of schijnverbanden? Sociale Wetenschappen, 44,

138–163.

Het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming (WAV) (2003). Waarom zijn

meisjes minder vaak aan het werk dan jongens? Online geraadpleegd op 7 mei

2008 op http://aps.vlaanderen.be/statistiek/nieuws/arbeidsmarkt/2003-

02_meisjes.htm.

Jacobs N., Claes N., & Vansteenkiste M. (2007). Precardio: Een autonomie-

ondersteunende context? Ethiek & Maatschappij, 8, 62-77.

Kins, E., Beyers, W., Soenens, B., & Vansteenkiste, M. (in press). Patterns of home

leaving and subjective well-being in emerging adulthood: The role of

motivational processes and parental autonomy support. Developmental

Psychology.

Lewis-Beck, M. S., Bryman, A., & Futing Liao, T. (2004) The Sage encyclopedia of

social science research methods. Thousand Oaks, CA: Sage Publications.

Patton, M.Q. (1990). Qualitative evaluation and research methods. Newbury Park, CA:

Sage Publications.

Reulink, N., & Lindeman, L. (2005). Dictaat kwalitatief onderzoek. Online

geraadpleegd op 8 mei 2008 datum op

Page 63: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

59

http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2%20(2005)/om2_files/syllabus/kwalita

tief.pdf

Ryan, R. M., & Connell, J. P. (1989). Perceived locus of causality and internalization:

Examining reasons for acting in two domains. Journal of Personality and Social

Psychology, 57, 749-761.

Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of

intrinsic motivation, social development, and well-being. American

Psychologist, 55, 68-78.

Ryan, R. M., Kuhl, J., & Deci, E. L. (1997). Nature and autonomy: Organizational view

of social and neurobiological aspects of self-regulation in behavior and

development. Development and Psychopathology , 9, 701-728.

Sheldon, K. M., Ryan, R. M., Deci, E. L., & Kasser, T. (2004) The independent effects

of goal contents and motives on well-being: It’s both what you pursue and why

you pursue it. Journal of Personality and Social Psychology, 30, 475-486 .

Smith, J., & Osborn, M. (2003). Interpretative phenomenological analysis. In J. A.

Smith (Ed.), Qualitative Psychology: A Practical Guide to Methods (pp. 51-63).

London: Sage.

Vandorpe, L., Vanden Broucke, S., & VandeKerckhove, B. (2007). Het verlaten van de

ouderlijke woning in Vlaanderen en de relatie met de woningmarkt:

Samenvatting. Departement RWO – Woonbeleid.

Vansteenkiste, M. (2005). Intrinsic versus extrinsic goal promotion and autonomy

support versus control: facilitating performance, persistence, socially adaptive

functioning and well-being. Doctoraatsproefschrift, Katholieke Universiteit

Leuven, Leuven, België.

Vansteenkiste, M., Simons, J., Lens, W., Sheldon, K. M., & Deci, E. L. (2004)

Motivating learning, performance, and persistence: The synergistic effects of

intrinsic goal contents and autonomy-supportive contexts. Journal of Personality

and Social Psychology, 87, 246-260.

Vettenburg N., Elchardus, M. & Walgrave, L. (2007). Jongeren in cijfers en letters:

Bevindingen uit de JOP-monitor. Leuven: Lannoo Campus.

Page 64: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

BIJLAGE 1

Vragenlijst Interview

Deel 1: Woonsituatie

9. Kan je mij je huidige woonsituatie beschrijven?

Bijkomende vragen: welke woning, ver van ouders, hoe vaak ga je nog naar je

ouders, blijf je daar soms logeren, heb je daar nog je eigen kamer?

10. Ben je tevreden met deze situatie of zou je graag iets willen veranderen aan deze

situatie?

11. We hebben je woonsituatie vorig jaar en ook dit jaar gemeten aan de hand van

een vragenlijst, maar is er in die tussenperiode iets veranderd op dat vlak? Ben

bijvoorbeeld ergens anders gaan wonen, maar ondertussen teruggekeerd? Indien

ja, waarom ben je dan uiteindelijk toch teruggekeerd naar je oorspronkelijke

woonsituatie?

Deel 2: Motieven woonsituatie

12. Is je woonsituatie een bewuste keuze of met andere woorden iets waar je actief

over hebt nagedacht?

13. Kan je de belangrijkste redenen opnoemen waarom je hier woont (bij ouders,

zelfstandig, op kot… Bijkomende vraag: Als proefpersoon maar één reden

aangeeft, doorvragen of er nog redenen zijn waarom hij/zij voor die specifieke

woonsituatie kiest?

14. Sta jij er zelf achter om (op plaats X te wonen � vul in met wat van toepassing

is) om reden X (vul in met wat van toepassing is)? Met andere woorden zie je er

zelf het nut van in? Of voelt het eerder aan als een verplichting? Bijkomende

vraag: Indien verplichting - Voelt dit aan alsof je het verplicht bent aan jezelf of

aan anderen (bijvoorbeeld je ouders of je partner)?

Page 65: Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek naar motieven van ......Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008–09 Eerste Examenperiode Hotel Mama: Kwalitatief onderzoek

Deel 3: Ouder-kind relatie

15. Enkel voor nestblijvers: Hoe is het om op deze leeftijd samen met je ouders

permanent onder één dak te wonen?

16. Heb je een goede band met je ouders? Bijkomende vragen: Zien jullie elkaar

vaak, doen jullie vaak dingen samen, is het aangenaam om met hen tijd door te

brengen?Bespreken je nog veel zaken met je ouders?

17. Zijn er soms sprake van conflicten, waarover gaan deze dan? Hoe vaak komen

die conflicten voor?

Nestverlaters: Heb je de indruk dat meningsverschillen minder voorkomen nu je

niet meer (permanent) bij je ouders woont?

18. Is de band met je moeder anders dan de band met je vader?

Deel 4: Plannen en beleving van verlaten ouderlijke woning

19. Voor nestblijvers: Heb je de intentie om binnen het komende jaar het ouderlijke

huis te verlaten?

Om welke reden zou dit zijn? Aan welke voorwaarden dient voldaan te worden

alvorens je het ouderlijke huis zou verlaten?

Hoe denk je dat dit vertrek zal verlopen? Hoe zal jij je er zelf bij voelen en hoe

denk je dat je ouders zullen reageren?

20. Voor nestverlaters: Hoe is het vertrek uit de ouderlijke woning verlopen/hoe

hebben jij en je ouders dit beleefd? Welke voorwaarden vond jij belangrijk om

het huis te verlaten? En waren die ook effectief voldaan toen jij het ouderlijke

huis verliet?