Hortus Festival 2015 Programmaboek

24
1 kamermuziekfestival 22 juli t/m 30 augustus 2015 24 zomerconcerten in de mooiste botanische tuinen 24 summer concerts at wonderful locations leiden amsterdam utrecht haren www.hortusfestival.nl 12 e editie nachtlied programma

Transcript of Hortus Festival 2015 Programmaboek

1

kamermuziekfestival22 juli t/m 30 augustus 2015

24 zomerconcerten in de mooiste botanische tuinen24 summer concerts at wonderful locations

leiden amsterdam utrecht haren

www.hortusfestival.nl

12e editie

nachtlied

programma

2

inhoud

1 22 t/m 26 juli · nocturnes · Maarten van Veen 4

2 29 t/m 2 aug · trio d’anches de paris · HortusEnsemble 7

3 5 t/m 9 aug · thalia ensemble 10

4 12 t/m 16 aug · jetzt wage ich nichts mehr · DoelenEnsemble 13

5 19 t/m 23 augustus · schumanns nachtlied · Vincent Bijlo & Maarten van Veen 18

6 26 t/m 30 augustus · schumann en chausson · HortusEnsemble 18

◆ biografieën 20

◆ concertdata & colofon 22

3

nachtlied, een reis door de nacht…

De nacht was voor componisten als Schumann, Chopin, Poulenc en Schönberg een grote inspiratie-bron. Het Hortus Festival staat daarom deze zomer geheel in het teken van de nacht. Nederlands groenste zomerfestival voor kamer-muziek programmeert van 22 juli t/m 30 augustus tientallen concerten in de wondermooie tuinen van Hortus Botanicus in Amsterdam, de Oude Hortus in Utrecht, Hortus Botanicus in Leiden en Hortus Botanicus Haren.

Zodra de zon ondergaat en de nacht begint, spelen in de oranjerie onder meer het HortusEnsemble met klarinettist Lars Wouters van den Oudenweijer, fagottist Jonathan Reeder, hoboïst Bram Kreeftmeijer, het DoelenEnsemble en het Thalia Ensemble.

Het DoelenEnsemble speelt het laat-romantische Verklärte Nacht van Schönberg en vertelt u wat er gebeurde rondom 1900. Cabaretier en schrijver Vincent Bijlo verzorgt, samen met Maarten van Veen, een theatraal concert over het Nachtlied van Schumann. De voorstelling is geïnspireerd op het gelijknamige boek van Bas van Putten, een roman waarin een nachtelijke reis wordt beschreven die componist Robert Schumann per postkoets maakt. Hij bewondert de sterrenhemel, geniet van de ultieme rust en laaft zich aan de duisternis. En graag open ik het festival met Nocturnes op twee verschillende vleugels! Vier generaties Nocturnes komen de nacht bezingen.

Het HortusEnsemble is de vaste bespeler tijdens dit festival en legt zich toe op de authentieke uitvoering van kamermuziek uit de jaren 1850-1950. Het spe-cifieke coloriet van de authentieke instrumenten (zoals de Erard-vleugel) waarop het ensemble speelt, vormt het uitgangspunt voor de interpretatie van de muziek uit deze periode. Het HortusEnsemble verzorgt dit jaar de slotconcerten met als hoogte-punt Chaussons romantische Concert opus 21.

Graag nodig ik u uit voor een reis door de nacht!

night song, a journey through the night…

The night has been a great source of inspiration for composers like Schumann, Chopin, Poulenc and Schönberg. The Hortus Festival’s theme is therefore ‘the Night’. The greenest Dutch summerfestival of chamber music takes place from 22nd of July until the 30th of August 2015. Dozens of concerts will be performed in the wonderful gardens of Hortus Bo-tanicus Amsterdam, the Oude Hortus in Utrecht, Hortus Botanicus in Leiden and the Hortus Botanicus Haren.

As soon as the sun goes down and the night begins, you can listen to concerts of the HortusEnsemble with clarinettist Lars Wouters van den Oudenweijer, bassoonist Jonathan Reeder, oboist Bram Kreeftmeijer, the DoelenEnsemble and the Thalia Ensemble.

The DoelenEnsemble plays the late romantic work ‘Transfigured Night’ by Schoenberg and tells you what happened around 1900. Comedian and writer Vincent Bijlo along with Maarten van Veen, will perform a concert theatre on the ‘Night Song’ about Schumann’s early life. The performance is inspired by the novel by Bas van Putten, a novel in which composer Robert Schumann makes an overnight journey in a stagecoach. He admires the starry sky, enjoys the ultimate tranquility and feeds upon the darkness. And I am glad to open the festival with Nocturnes on two of Chopin’s favorite grandpianos! Four generations Nocturnes come sing the night!

The Hortus Ensemble is the regular player during this festival and focuses on authentic performance of chamber music from the years 1850-1950. The specific coloring of authentic instruments (like the Erard grand piano) forms the basis for the interpretation of the music of this period. Wooden flutes, gut stringed strings and parallel stringed grand pianos, all these elements con-tribute to a unique sound. Back to the source, back to nature! The Hortus Ensemble will perform this year’s final concerts culminating with Chausson’s romantic ‘Concerto opus 21’ for piano, violin and stringquartet.I invite you on a journey through the night!

artistiek leider | artistic director

4

1

nocturnes22 t/m 26 juli

Maarten van Veen Erard & Pleyel piano

John Field 1782-1837Nocturne nr.1 in Es, H24 (1812)

- Molto moderatoNocturne nr.2 in c, H25 (1812)

- Moderato e molto espressivoNocturne nr.5 in Bes, H37 (1817)

- CantabileNocturne nr.11 in Es, H58 (1832)

- Moderato

Frédéric Chopin 1810-1849Nocturne nr.2 in Es opus 9 nr.2 (1830-1832)

- AndanteNocturne nr.9 in B opus 32 nr.1 (1837)

- Andante sostenutoNocturne nr.20 in cis op.posth. (BI 49) (1830)

- Lento con gran espressione Nocturne nr.19 op.post.72 nr.1 (BI 79) (1827)

- Andante

Gabriel Fauré 1845-1924Nocturne nr.3 in As opus 33 nr.3 (1883)

- Andante con motoNocturne nr.1 in es opus 33 nr.1 (1875)

- Lento

Francis Poulenc 1899-1963Nocturne nr.1 in C (1929)

- Sans traînerNocturne nr.4 in c (1934)

- ‘Bal fantôme’. Lent, très las et pianoNocturne nr.7 in Es (1935)

- Assez allantNocturne nr.8 (1938)

- (pour servir de Coda au Cycle) Très modéré

john field‘Na hem was nie-mand in staat de charmes van zijn strelende taal te re-produceren, muziek die ons raakt als een tedere blik, die ons wiegt als een zacht deinende boot, of als de tedere schom me-ling van een hang-mat.’ Zo omschrijft Franz Liszt de Nocturnes van John Field, waarvan hij in 1859 een uitgave verzorgt. John Field, Ier van geboorte, krijgt vanaf zijn elfde een aantal jaren les van Muzio Clementi, de pianist/componist (en pianohandelaar) die we nu vooral nog kennen als de maker van degelijke sona-tines, oefenstof voor de beginnende pianist. Samen ondernemen ze in 1802 een Europese tournee die hen voert langs Parijs, Wenen en Sint-Petersburg. Als Clementi in 1803 naar Londen terugkeert, blijft John Field in Sint-Petersburg. De rest van zijn leven woont hij afwisselend daar en in Moskou en hij legt er contact met de Russische aristocratie. Begin jaren 1830 maakt hij nog enkele concert-tournees door West-Europa, maar zijn gezond-heid gaat sterk achteruit en begin 1837 overlijdt hij in Moskou.John Field staat te boek als de ‘uit vinder’ van de noc turne. Het is een titel die hij geeft aan licht me- lan cholische karakter stukken, veel vrijer van vorm dan de sonate of het ron do. Hiermee opent Field de weg voor composities als ‘Lieder ohne Worte’, impromptu’s en ballades, en legt hij de basis voor werken met een subjectiever karakter, in staat om diepe emoties te verklanken.Daarnaast benut Field de nieuwe klankmoge lijk-heden van instrumenten. De piano is in die tijd voort durend in ontwikkeling en octrooien volgen elkaar snel op. In stru menten van En gelse bouwers als Broadwood zijn zwaar der en daar door rijker van klank. Het dempen van deze volle klank is minder effectief, maar biedt John Field ruimte voor zijn ‘singing legato’. Waar de Engelse in stru menten vooral zingen, staat de verfijnde articulatie van de Weense instrumenten dichter bij het spreken.

John Field

5

Pianobouwer Erard, gevestigd in Parijs, opent in 1792 ook een winkel in Londen en leunt vanaf dan op de Franse én de Engelse klavierbouw traditie. Eerst in Londen (1821) en een jaar later in Parijs ver werft hij het patent op het ‘double échappe-ment’, een mechaniek dat het snel repeterend aan-slaan van dezelfde toets mogelijk maakt. Dat Erard in Londen een stevige basis vindt, blijkt ook uit de gouden medaille voor instrumentenbouw die de firma tijdens de Wereldtentoonstelling van 1851 in Londen verwerft.

frédéric chopinIn het al genoemde voorwoord zegt Liszt: ‘Chopin toont ons in zijn Nocturnes niet alleen harmonieën die uitdrukking geven aan onze onuitsprekelijke geneugten, maar ook aan gevoelens van onrust, de pijn en de zorgen waarmee deze vaak samengaan. Zijn vlucht is hoger, hoewel zijn vleugel ernstiger verwond is, de lieflijkheid van zijn lied is hart-verscheurend, omdat het een glimp laat zien van zijn eenzaamheid.’ Chopin bouwt in zijn Nocturnes voort op Field, maar deze vrije compositievorm krijgt bij hem meer

structuur, een grotere expressiviteit en rijkere har-monieën. De melodieën in de rechterhand hebben een grote poëtische vrijheid, veelal gesteund door een pendelende beweging in de bas, die de ritmische basis biedt. ‘Laat je linkerhand je dirigent zijn en strikt de maat houden’, zo geeft Chopin zijn leer-lingen mee.

Chopin heeft een groot zwak voor de ronde toon van de Erard-vleugel, maar is vooral gesteld op de verfijnde klank van de instrumenten van Pleyel: ‘Als ik niet in de stemming ben, speel ik op een Erard, waarop ik de goede toon eenvoudig vind. Maar als ik vol energie ben en mij sterk genoeg voel om mijn eigen toon te maken, dan heb ik een Pleyel nodig.’

‘…de lieflijkheid van zijn lied is hart verscheurend,

omdat het een glimp laat zien van zijn eenzaamheid.’

Liszt over Chopin

‘The Great Exhibition of the Works of Industry of all Nations‘ in het Crystal Palace in Londen in 1851

6

gabriel fauréDe dertien Nocturnes die Fauré heeft geschreven bestrijken een groot deel van zijn leven. De eerste stamt uit 1875, de laatste uit 1921. Gaat hij in zijn late nocturnes op zoek naar de grenzen van de tonaliteit, de vroege nocturnes op dit programma staan nog sterk in verbinding met de romantische stijl van Field en Chopin.

Sur moi la nuit immense plane comme un linceul;je chante ma romance que le ciel entend seul.

Boven mij de onmetelijke nacht als een doodskleed uitgespreid;ik zing mijn liefdeslied dat alleen de hemel bereikt.

Aan het slot van zijn Eerste Nocturne citeert Fauré de muzikale frase waarop hij bovenstaande tekst heeft gezet. Het is een fragment uit een van zijn vroegste liederen: La chanson du pêcheur (lamento) opus 4 nr.1 (1872). Zijn zoon Philippe Fauré schrijft dat de nocturnes van zijn vader ‘…niet nood-zakelijk [zijn] gebaseerd op dromen of emoties die geïnspireerd zijn door de nacht. Het zijn lyrische stukken, doorgaans gepassioneerd, soms beklem-mend, of pure klaagzangen…’

francis poulencDe acht Nocturnes van Poulenc stammen uit de jaren 1929-1938. Hij voegt ze uiteindelijk samen in een cyclus – getuige ook de subtitel van de laatste – maar ze mogen naar eigen inzicht worden uitgevoerd. De eerste Nocturne fungeert als een prelude, met een heerlijk zangerige melodie waarin je de handtekening van Poulenc meteen herkent. Dat geldt ook voor het slot, dat eigen-zinnig los staat van het voorafgaande.De vierde Nocturne staat met zijn nostalgie en charme het dichtst bij Chopin. Als bij schrift plaatst Poulenc een citaat uit Le visionnaire / The Dreamer van de bevriende schrijver Julien Green (‘Pas une note des valses ou des scottisches ne se perdait dans toute la maison, si bien que le malade eut sa part de la fête et put rêver sur son grabat aux bonnes années de sa jeunesse’ - In het hele huis ging geen noot van de walsen of de schottischen verloren, opdat de zieke deelgenoot kon zijn van het feest en op zijn sterfbed kon dromen over de goede jaren van zijn jeugd).Een lichtvoetige dans in een zwoele zomernacht zou het beeld kunnen zijn dat het hoofdthema van de zevende Nocturne oproept. De achtste Nocturne, met als ondertitel (pour servir de Coda au Cycle), heeft de rol van een epiloog. Muzikaal staat deze Nocturne zeer dicht bij de eerste. De afsluiting van nr.8 is afgeleid van de ver-vreemdende slotmaten van nr.1, nu pas vallen die maten op hun plaats en is de cyclus gesloten.

Francis Poulenc door Christian Bérard

Gabriel Fauré in 1905

7

2

trio d’anches de paris29 juli t/m 2 augustus

HortusEnsembleLars Wouters van den Oudenweijer klarinet

Jonathan Reeder fagot Bram Kreeftmeijer hobo

Darius Milhaud 1892-1974Suite d’après Corrette opus 161b (1937)

- Entrée et Rondeau- Tambourin

- Musette- Sérénade- Fanfare- Rondeau- Menuett

- Le Coucou

Alexandre Tansman 1897-1986Suite pour trio d’anches (1949)

- Dialogue: Andante sostenuto- Scherzino: Molto vivace

- Aria: Largo- Finale: Vivo - Lento

Jean Françaix 1912-1997Divertissement (1947)- Prélude: Moderato

- Allegretto assai- Elégie: Grave

- Scherzo

Georges Auric 1899-1983Trio in D (1938)

- Décidé- Romance- Finale

Henri Sauguet 1901-1989Trio (1946)

- Allegro scherzando- Andantino pastorale

- Vivo e rustico- Choral varié

Joseph Canteloube 1879-1957Rustiques (1946)

- Pastorale- Rêverie

- Rondeau à la française

Jonathan Reeder, vaste speler bij het Hortus-Ensemble, kreeg een zeldzame oude Franse fagot in handen en leerde erop spelen. Vergezeld van een even mooie klarinet en hobo, speelt hij in dit pro-gramma muziek voor drie rietblazers. De basis voor een dergelijke bezetting ligt in Frankrijk in het begin van de twintigste eeuw. In de jaren twintig formeren drie vooraanstaande rietblazers daar het Trio d’anches de Paris. Zij duldden geen fluit en hoorn, want bij de gebruikelijke blaaskwintet-bezetting ontbrak naar hun idee de ‘perfecte homo-geniteit’, die zij met een trio van alleen rietblazers nastreefden. Het Trio d’anches de Paris heeft school gemaakt, zoals het Nederlandse ensemble Calefax dat de afgelopen decennia heeft gedaan met het rietkwintet. Veel Franse componisten schreven mu-ziek speciaal voor deze triobezetting. Dit pro gram-ma brengt werken samen uit een periode van twaalf jaar – gecomponeerd aan weerszijden van de Tweede Wereldoorlog – geschreven door Franse componisten die een sterke band hadden met het Parijse muziekleven.

8

darius milhaudIn de zomer van 1937 heeft Darius Milhaud een afspraak met Georges Pitoëff, acteur, regisseur, theaterproducent en vertaler. Voor hen ligt Roméo et Juliette, het beroemde drama van Shakespeare in een nieuwe Franstalige versie van Pitoëff. Ze bepalen welke passages van het toneelstuk muzi-kaal zullen worden ondersteund en Milhaud slaat aan het componeren. Om de toneelmuziek geschikt te maken voor concertante uitvoeringen, dus zonder liefdestragedie, werkt Milhaud deze om tot de acht-delige Suite d’après Corrette. De titel verwijst naar zijn achttiende-eeuwse landgenoot Michel Corrette, auteur van muziektheoretische verhandelingen en componist van honderden werken. Daaronder zijn vele Concerts comiques, lichtvoetige arrange-menten op bekende melodieën van collega’s, muziek die het publiek van de opéras comiques in de pauze vermaakte en tot dansen opriep. Twee eeuwen later blikt Milhaud muzikaal terug op de Franse barok, vandaar ook de suitevorm en de gekozen titels van de delen.

alexandre tansman Nadat de 22-jarige Alexandre Tansman in zijn geboorteland Polen enkele compositieprijzen heeft gewonnen, vertrekt hij naar Parijs, waar hij ken-nismaakt met componisten als Ravel, Honegger, Milhaud en Stravinsky. Hij raakt goed thuis in het Parijse muziekleven en woont er de rest van zijn leven, met uitzondering van de Tweede Wereld-oorlog. In die jaren verruilt hij Parijs voor Los Angeles, waar hij opnieuw Milhaud en Stravinsky ontmoet. Met Stravinsky raakt hij goed bevriend en terug in Frankrijk wijdt Tansman een biografie aan zijn grote voorbeeld. De belangrijke rol die Stravinsky voor hem speelt, spreekt uit zijn Suite pour trio d’anches. Het bevat neo-klassieke elemen-ten die we ook uit de muziek van Stravinsky ken-nen. En in het Scherzino citeert de klarinet een motief uit de Berceuse van Stravinsky’s ballet l’Oiseau de feu.

jean françaix‘Bij het componeren zijn de mooie theorieën wel het allerlaatste waaraan ik denk’, aldus Jean Fran-çaix. ‘Een leeg papier waarop gaandeweg het werk ontstaat, wat een privilege!’ Françaix past geheel in de traditie van Franse componisten die terugblikken op stijlelementen uit de Franse barok en de Weense klassieken. In zijn muziek is ook zijn bewondering voor collega’s als Chabrier, Poulenc en opnieuw Stravinsky te horen. Françaix heeft een groot oeuvre nagelaten, waar-onder veel muziek voor blazers. Over het compo-neergemak dat uit zijn muziek spreekt, zegt hij zelf: ‘Men heeft mij als “lichtvaardig componist” bestempeld, terwijl ik toch streng waak over elke noot die uit mijn pen vloeit.’ Levensvreugde en mild sentiment spreken uit zijn Divertissement, dat in de snelle delen ritmisch verraderlijk complex is.

georges auricIn de jaren 1930 legt Georges Auric zich vooral toe op filmmuziek, onder meer voor Le sang d’un poète van Jean Cocteau. Het is deze dichter, schrijver, filmmaker en goede vriend van Auric die hem en zijn muziek als volgt typeert: ‘het meest leven-dige, spitse, milde, lichte, broeierige en lompe wat er aan muziek is, dat alles is Georges Auric. Zijn pen verscheurt, doorboort en streelt het muziek-papier.’ In deze jaren componeert Auric naast filmmuziek slechts enkele instrumentale werken. Een daarvan is dit Trio, dat blijkt geeft van zijn hang naar populaire, soms bewust banale deuntjes. Hij heeft het opgedragen aan Henri Sauguet.

henri sauguetVijftien jaar is Henri Sauguet wanneer hij als orga-nist wordt aangenomen in de parochie van Floirac, dichtbij Bordeaux. De Eerste Wereldoorlog is gaande en hij moet werken voor de kost. Een jaar later, in 1917, maakt hij kennis met de muziek van Debussy en raakt zo onder de indruk dat hij besluit zich op het componeren toe te leggen. Hij ontmoet Joseph Canteloube en volgt enkele jaren compositielessen bij hem. Op aanraden van Mil-haud komt Sauguet in 1922 naar Parijs, waar hij vriendschap sluit met onder anderen Poulenc, Auric, Cocteau en Satie. In 1923 formeert hij met drie geestverwanten de École d’Arcueil, vernoemd

‘Bij het componeren zijn de mooie theorieën wel het

allerlaatste waaraan ik denk’. Jean Françaix

9

naar de woonplaats van Erik Satie. Zij streven naar zuivere harmonieën, eenvoudige melodieën en ruimte voor invloeden uit de jazz. Als de groep na de dood van Satie in 1925 uiteenvalt, is het vooral Henri Sauguet die hierop voortbouwt. ‘Het is niet makkelijk eenvoud te bewaren wan neer je een complexe taal gebruikt. Men moet luis teren naar het advies van Rameau, die voorschreef dat je kunst met kunst zelf moet omhullen’, zegt Sauguet. Die eenvoud weet hij inderdaad mooi te verpakken, vooral in de langzame delen.

joseph canteloubeOok uit 1925 stamt Rustiques van Joseph Cante-loube. Veruit zijn bekendste compositie is Chants d’Auvergne, liederen voor zangstem en orkest, gebaseerd op volksmuziek uit de streek waaruit zijn familie afkomstig is. Volksmuziek vormt een rode draad in zijn repertoire. Canteloube beschouwt dit als de meest pure muziek, muziek die raakt aan zuivere kunst en hij legt een grote verzameling volks muziek aan, vooral uit Auvergne. Voor Rusti ques gebruikt Canteloube daarnaast volks-muziek van andere regio’s. De Tweede Wereld-oorlog is net voorbij en Frankrijk is een verscheurd land. Hij heeft dat aan den lijve ondervonden, door zich in 1941 aan te sluiten bij het Vichy-regime dat met de bezetter collaboreerde. Rustiques is een muzikale hereniging van een verdeeld vaderland. Schuilt hier een parallel met de ‘perfecte homo-geniteit’ die Trio d’anches de Paris voor ogen had?

‘Het meest leven dige, spitse, milde, lichte, broeierige en lompe

wat er aan muziek is, dat alles is Georges Auric.’

Jean Cocteau

Scène d’hiver à Paris (1930) van Edouard Cortès (1882-1969)

10

3

thalia ensemble5 t/m 9 augustus

Thalia EnsembleBelén Nieto Galán fluit

Sarah Aßmann hoboHylke Rozema natuurhoorn

Oscar Arguelles klarinetJosé Rodrigues Gomes fagot

Felix Mendelssohn 1809-1847Uit: A Midsummer Night’s Dream opus 61 (1843)- Scherzo: Allegro vivace (nr.1 - akte II, scène 1)

Franz Danzi 1763-1826Blaaskwintet in g opus 56 nr.2 (1821)

- Allegretto- Andante

- Menuetto allegretto- Allegretto

Ludwig van Beethoven 1770-1827Uit: Trio in C voor fluit, hobo en fagot opus 87

(ca.1794)III. Menuetto: Allegro molto. Scherzo - Trio

IV. Finale: Presto

Anton Reicha 1770-1836Andante nr.2 in F voor Engelse hoorn

Anton ReichaBlaaskwintet in Bes opus 100 nr.6 (1820)

- Adagio - Allegro- Andante poco adagio

- Minuetto: Allegro scherzo- Andante - Allegro assai

Felix MendelssohnUit: A Midsummer Night’s Dream opus 61

- Notturno: Con moto tranquillo (nr.7 - akte III, scène 2)

felix mendelssohnGeen kunst zonder koning of keurvorst… Dat geldt zeker voor dit programma met muziek uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Veel ervan is aan vorstenhoven ontstaan of mede door toedoen van de machtige adel tot stand gekomen.In 1826 schrijft de dan zeventienjarige Felix Men-delssohn zijn geniale concertouverture Ein Sommer-nachtstraum. De Duitse vertaling van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream heeft hem geïnspireerd tot dit werk, puur concertant en niet geschreven voor theatrale uitvoeringen. Jaren later vraagt de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV aan Mendelssohn om deze ouverture uit te breiden tot toneelmuziek voor uitvoeringen van A Midsummer Night’s Dream in het Neues Palais in Potsdam. Daaruit vanavond twee delen: het pittige Scherzo en de slaapwiegende Notturno, waarin de blazers ook in de originele orkestversie een belangrijke rol hebben.

franz danzi Franz Danzi wordt geboren in 1763, exact ‘temid-den van’ Mozart (1756) en Beethoven (1770). Zijn geboorteplaats is Schwetzingen, waar ook het zomerverblijf is van keurvorst Carl Theodor, die als groot muziekliefhebber in zijn residentie Mann-heim een hofkapel onderhoudt. Zo invloedrijk is dit orkest dat ‘Mannheimer Schule’ een begrip wordt dat staat voor belangrijke ontwikkelingen in de symfonische muziek. Het orkest is vermaard om de kwaliteit van de houtblazers en in Mannheim doet de klarinet zijn intrede in het symfonisch repertoire.Vader Danzi, de Italiaanse cellist Innocenzo Danzi, is musicus in dit hoforkest. Hij brengt zijn zoon het cellospel bij en Franz treedt al op zijn vijftiende tot het orkest toe. In datzelfde jaar wordt echter de hele hofhouding, inclusief orkest, naar München verplaatst. Franz blijft in Mannheim en studeert daar compositie. In 1784 volgt hij zijn vader in München op als eerste cellist. Jaren later doet Danzi een gooi naar een hogere positie. Evenals later Mendelssohn stort hij zich op een middernachtelijk thema. Niet naar Shakespeare, maar naar een Frans blijspel componeert hij de komische opera Die Mitternachtstunde, waarmee hij in 1798 de positie van vice-kapelmeester in

11

München verwerft. Een mooi resultaat, maar het werk raakt in vergetelheid. En al werd Danzi in zijn tijd gerekend tot een van de belangrijkste com po-nisten van de Duitse opera, het zijn vooral zijn negen blaaskwintetten die repertoire hebben ge-houden.De drie Kwintetten opus 56 heeft hij opgedragen aan Anton Reicha, die hij beschouwt als de ‘vader van het genre’. Ze verschijnen in 1821 tegelijker-tijd in Berlijn en Parijs. Danzi’s ruime orkest-ervaring spreekt uit de wijze waarop hij de blaas-partijen inricht. Het werk ademt een orkestrale structuur en met een beetje fantasie gloort in deze muziek een heel hoforkest.

ludwig van beethoven Ook Beethoven, geboren in Bonn, treedt op jonge leeftijd toe tot de plaatselijke hofkapel. Het is 1784 als hij assistent van de hoforganist wordt. Via deze aanstelling is het keurvorst Maximilian Franz die zich als eerste mecenas aandient. Vanaf 1789 speelt Beethoven altviool in de orkesten van hofkapel en theater. Hij werkt er samen met collega’s als violist/fluitist Anton Reicha. Onder-

tussen ontwikkelt Beethoven zich als componist en hij schrijft al enkele werken voor het blazers-ensemble van de keurvorst.Het Trio opus 87 schrijft Beethoven enkele jaren later, vermoedelijk in 1794 in Wenen. De oor-spronkelijke versie is voor een bezetting van twee hobo’s en Engelse hoorn. In deze uitvoering klinken de twee laatste delen uit dit trio, uitgevoerd op fluit, hobo en fagot. Waarom fagot als het Thalia En-semble over een natuurhoorn beschikt? Dat is lo-gischer dan het lijkt: de naam Engelse hoorn bevat twee taalverbasteringen. Het is namelijk een alt-hobo, die in de achttiende eeuw een kenmerkende knik heeft, in tegenstelling tot de gewone hobo met rechte buis. Het Franse corps anglé (gebogen lichaam) is destijds begrepen als cor anglais en in vele talen vertaald als ‘Engelse hoorn’.Overigens is uitvoering in niet-originele bezet-tingen een vrij authentieke benadering. In Beet-hovens tijd verschijnen er al snel versies voor onder meer drie strijkers, voor twee fluiten en altviool en voor twee klarinetten en fagot. In 1806 wordt in Wenen een transcriptie voor twee violen en altviool uitgegeven, vermoedelijk met goedkeuring van

Blick auf das Neue Palais in Potsdam (1826) door August Wilhelm Julius Ahlborn (1796-1857)

12

Beet hoven zelf. Het hoge opusnummer wekt de indruk dat het werk zo’n twintig jaar later is gecomponeerd dan in feite het geval is. Dit Trio stamt van vóór Beethovens opus 1.

anton reicha Om goed te maken dat dit instrument uit het Trio van Beethoven is weggesaneerd, klinkt in Reicha’s Andante nr.2 de althobo (Engelse hoorn) in volle glorie. De componist Anton Reicha is al even genoemd. Hij is Bohemer van geboorte, wordt geadopteerd door een oom – de cellist/com po-nist/dirigent Josef Reicha – en verhuist met die familie in 1785 naar Bonn. Daar ontmoet hij de even jonge Beethoven. Ze zijn collega’s in de hof-kapel in Bonn en hebben elk een sterke drang tot componeren.Na een periode in Hamburg, waar zijn eerste opera het licht ziet, verhuist Reicha in 1802 naar Wenen. Vanaf 1808 woont hij in Parijs. Op voorspraak van graaf Raymond de Sèze krijgt hij daar in 1818 een aanstelling aan het conservatorium en een jaar later

trouwt hij met een Française. In diezelfde periode schrijft hij onder meer vier reeksen van elk zes blaas kwintetten. Hij ontdoet deze bezetting van de sfeer van gelegenheidsmuziek en plaatst het genre op het niveau van de strijkkwartetten. En net als bij Danzi zijn het de blaaskwintetten die hem tegen-woordig vooral roem verschaffen. Deze volgen de klassieke vierdelige structuur zoals we die ook bij zijn grote voorbeelden Haydn en Beethoven aan-treffen. Opus 100 nr.6 is het laatste blaaskwintet dat Reicha heeft geschreven. Met een langzame opening legt hij de basis voor een monumentaal openingsdeel dat ongeveer een kwartier duurt. Zijn verblijf in Wenen trekt mooie sporen door dit deel. In het Andante poco adagio toont Reicha zijn affiniteit met de muziek van Mozart en het derde deel is schatplichtig aan de grillige geest van Beethoven. Evenals het openingsdeel begint ook het laatste deel met een rustige beweging. Dit element keert soms onverwacht terug als een moment van bezinning in de doorgaans vlotte finale.

13

4

jetzt wage ich nichts mehr12 t/m 16 augustus

DoelenEnsembleLisa Jacobs viool

Janneke van Prooijen vioolLiesbeth Steffens altvioolKatya Woloshyn altviool

Charles Watt celloRebecca Smit cello

Maarten van Veen Erard piano

m.m.v. Michaela Riener mezzosopraan

Anton Webern 1883-1945Uit: Acht frühe Lieder (1901-1904)

• Tief von fern• Blumengruß

• Aufblick

Arnold Schönberg 1874-1951Klavierstück (1899/1901)

Fragment eines Klavierstücks (1905)Fragment eines Klavierstucks (1909)

Franz Liszt 1811-1886Nuages gris (1881)

Anton Webern Uit: Acht frühe Lieder (1901-1904)

• Heimgang in der Frühe• Heiter

Uit: Fünf Lieder (1908)• Himmelfahrt

Uit: Fünf Lieder aus Der siebente Ring opus 3• Dies ist ein Lied für dich allein

Anton Webern Variationen für Klavier opus 27 (1935-1936)

III. Ruhig, fließend

Patrick van Deurzen 1964What is Beautiful is Loved, and what is not is Unloved

(three pieces for piano solo, 2014)I. Sí calpestando fiori errava hor qua, hor là

(Thus, treading upon flowers, She wandered, now here, now there...) - Rinuccini (1562-1621)

II. A Toccata: ‘What is beautiful is loved, and what not is unloved - Theognis (6 e eeuw v. Chr.)

III. …lying is a delightful thing, for it leads to truth… - Dmitri Prokofich Razumikhin (19 e eeuw)

Arnold Schönberg Verklärte Nacht (1899) voor strijksextet

‘jetzt wage ich nichts mehr’ ‘Jetzt wage ich nichts mehr’ (Nu heb ik de moed niet meer), zo schreef Arnold Schönberg bij zijn Fragment eines Klavierstücks uit 1901, een minia-tuurcompositie die zomaar in het niets ophoudt. Wat was er gebeurd? Schönberg, altijd op zoek naar onontgonnen expressiemogelijkheden, realiseerde zich dat de functionele harmonie voor hem was uitgeput. Met zijn strijksextet Verklärte Nacht uit 1899 was hij al tot in de verste uithoeken van de har monische taal doorgedrongen. Later zette Schön berg zich over zijn composer’s block heen en betrad hij met zijn Tweede Strijkkwartet maag-delijk terrein, wat uiteindelijk zou resulteren in zijn twaalftoonsmuziek. Interessant is dat collegacomponist Franz Liszt al in zijn late pianowerken muzikale profetieën liet horen die vooruitblikken op de twaalftoonsmuziek van Schönberg en diens leerlingen. Met dit pro-gramma betreedt het DoelenEnsemble het muzi kale terra incognita van rond 1900 en laat componist Patrick van Deurzen met een recent werk horen waar de moed van Schönberg zoal toe heeft geleid.

14

een sprong in het diepeDe Romantiek geldt als glorietijd van de terts. Franz Schubert wist er al peilloze vergezichten mee te creëren. Stoutmoedig struinde hij door de kwintencirkel, bezocht harmonieën, even vervreem-dend ver verwijderd van de hoofdtoonsoort als toppen aan de einder op schilderijen van Caspar David Friedrich. Als een ‘Wanderer über dem Nebel meer’ staart Schubert naar de moderne tijd, oh zo ver, ongrijpbaar en onzeker. Franz Liszt tast naar tertsloze muziek in zijn Nuages gris, opgetekend op 24 augustus 1881. Een lydische melodie plooit zich over een harmonisch vliegend tapijt, waarin de diabolus in musica zelve, de overmatige kwart, de basis vormt van de har-monie. Liszt had juist een nare val gemaakt, leed aan oedeem en reguliere ouderdomskwalen als staar. De gewrichten gezwollen, de knokige botten rijp voor zijn eigen Totentanz, won de zucht naar ver-nieuwing het glorierijk van de doodsangst in zijn late werken, ongeacht zijn flirt met het rooms-katholicisme. Schönberg zag bij Zemlinsky dat het mogelijk was zowel Brahms als de muziek van Liszt en Wagner lief te hebben. Pathos en hoogspanning konden samengaan met klassiek vormbesef en de ultieme al bijna naar expressionisme neigende verken-ningen van het innerlijk door Brahms. Hoe voor-treffelijk hij de laatromantische stijl ook beheerste,

de nieuwe tijd dwong Schönberg een andere rich-ting in te slaan. De weg was onbetreden, de uit-komst volkomen ongewis. Een sprong in het diepe, zoals Kandinsky’s stap naar abstractie in de schil-derkunst.

what is beautiful…Patrick van Deurzen verkeert nu in eenzelfde fase van zelfreflectie als Schönberg op zijn ‘Wende-punkt’. In dit pianowerk nam Van Deurzen af-stand tot eerdere composities en analyseerde hij als een buitenstaander zijn eigen harmonische ‘Werde-gang’. In de goede oude traditie van componisten sinds de Middeleeuwen brengt hij een groet aan stukken van collega’s Monteverdi, Thomas Adès, Peter-Jan Wagemans, Wolfgang Rihm, Frédéric Chopin, Skrjabin, en eigen composities.Voortdurend toetst Van Deurzen zijn muziek op de muzikale werking. Hij durft collega’s te kritiseren en zijn eigen ‘darlings’ bijtijds te doden. Peilde bij-voorbeeld de keuze van tijdgenoot Rihm eerdere stukken ‘over te schilderen’, was niet overtuigd en constateerde dat het anders moest. De toevoeging moest meer invloed hebben op het oor spron ke-lijke doek. Door bijvoorbeeld een harmonie (de verticaliteit van de akkoorden) van het gebruikte origineel uit te rollen tot melodie (horizontaliteit) in de ‘overschildering’. Zijn oorspronkelijke idee een harmonisch tapijt te weven in twaalf deeltjes miste bij nader inzien muzikale kracht. Het resultaat was hem te bloe de-loos. Hij liet het wijken voor een effectiever con-cept: een drieluik van bredere adem. De vorm rijmt met zijn idee het stuk op te dragen aan niet één, maar drie pianisten. What is Beautiful is Loved, and what is not is Unloved, put tevens uit de briljante verteltechnieken van Umberto Eco en poëzie van Rinuccini. Een uiteenzetting met eigentijdse tertsenproblematiek vindt zijn kern in de blues. Liszt geeft een huisconcert (Weimar, 1882) door Hans W. Schmidt

Patrick van Deurzen © Eric Wander

15

Maar origineel en eigenzinnig als altijd vindt hij het meest superieure voorbeeld van een blues in… een madrigaal van Monteverdi!

symmetrie als pilaar van het bouwwerkToen fascistische klauwen de Duitse cultuur bij het nekvel pakten, verloor Anton Webern zijn klussen als dirigent. In Wenen leidde hij bijvoor-beeld sinds 1922 een arbeiders sym fonieorkest. Eerder zwaaiden Weberns armen boven orkest-bakken van theaters in Ischl, Teplitz, Danzig, Stettin en Praag. Hij kende het operetterepertoire als zijn vestzak. Zijn uiterst kwetsbare, intieme liederen getuigen, evenals de overgangswerken van Schönberg, aangrijpend van weemoed en pijn. De pijn van het afscheid van de Romantiek. Korte expressionistische liederen als laatste zuchten, met felle, heftige contrasten soms. Vanaf 1934 was Webern aangewezen op een kleine schare privéleerlingen. Ironisch genoeg bood de inperking hem alle vrijheid te componeren. Tijd. Voor een twaalftoons pianocompositie. Op 14 oktober 1935 begon hij, Ruhig fließend, aan het derde deeltje van de Variaties opus 27, 8 juli was het klaar. Moderne muziek, maar ook een geduld-oefening als middeleeuws monnikenwerk. Op 22 juli het tempo iets opgevoerd, Sehr mäßig, deel I, 19 augustus was het klaar. Ten slotte op 25 augustus de laatste stap: Sehr schnell, deel II, 5 november [!] plaatste hij een laatste dubbele streep. Symmetrie is in Weberns opus 27 tot pilaar van

het bouwwerk verheven. Horizontaal en verticaal, in palindromen en canons, in voortgang en kreeft-gang, op micro- en macroschaal. Hij was tenslotte gepromoveerd op Heinrich Isaac, bestudeerde met de loep diens Choralis Constantinus. Ruim 375 meerstemmige motetten voor het proprium van de mis, na Isaacs dood in 1517 gewaarborgd door zijn leerling Ludwig Senfl, vier eeuwen verder opge-nomen door Anton Webern in de Denkmäler der Tonkunst in Österreich. Humus voor Isaac vormde het gregoriaans. Liszt trok zich terug voor contemplatie in het klooster Santa Francesca Romana, op 22 november 1866, de dag van de heilige Sint Cecilia. Het pontificaal gemeubileerde appartement was eerder het vertrek van kardinaal Piccolomini. Vensters zagen uit over het Forum Romanum... Na 1871 verkaste Liszt naar een appartement in de Vicolo de Greci nr.43, tegenover de Academia Santa Cecilia. Op 7 februari 1875 schrijft hij: ‘Als Wolf von Goethe [kleinzoon van ‘de’ Goethe, HR] sta ik voor het Capitool, und weiß nicht was ich sagen soll...’ ’

Huib RamaerAnton Webern door Oskar Kokoschka

Blaues Selbstportrait (1910) door Arnold Schönberg

16

teksten

anton webern

Tief von fernAus des Abends weißen Wogentaucht ein Stern;tief von fernkommt der junge Mond gezogen.

Tief von fernaus des Morgens grauen Wogen,langt der große blasse Bogennach dem Stern.

Richard Dehmel (1863-1920)

BlumengrußDer Strauß, den ich gepflücket,Grüße dich viel tausendmal!Ich habe mich oft gebücket,Ach, wohl eintausendmal,Und ihn ans Herz gedrücketViel hunderttausendmal!

Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

AufblickÜber unsre Liebe hängteine tiefe Trauerweide.Nacht und Schatten um uns beide.Unsre Stirnen sind gesenkt.

Wortlos sitzen wir im Dunkeln.Einstmals rauschte hier ein Strom,einstmals sahn wir Sterne funkeln.

Ist denn Alles tot und trübe?Horch: – ein ferner Mund – vom Dom:

Glockenchöre… Nacht… und Liebe…

Richard Dehmel

Heimgang in der Frühe In der Dämmerung,Um Glock’ zwei, Glock’ dreie,Trat ich aus der TürIn die Morgenweihe.

Klanglos liegt der Weg,Und die Bäume schweigen,Und das VogelliedSchläft noch in den Zweigen.

Hör ich hinter mirSacht ein Fenster schließen?Will mein strömend HerzÜbers Ufer fließen?

Sieht mein Sehnen nurBlond und blaue Farben?Himmelsrot und GrünSamt den andern starben.

Ihrer Augen BlauKüßt die Wölkchenherde,Und ihr blondes HaarDeckt die ganze Erde.

Was die Nacht mir gab,Wird mich lang durchbeben;Meine Arme weitFangen Lust und Leben.

Eine Drossel wecktPlötzlich aus den Bäumen,Und der Tag erwachtStill aus Liebesträumen.

Detlev von Liliencron (1844-1909)

HeiterMein Herz ist wie ein See so weit,Drin lacht dein Antlitz sonnenlichtIn tiefer süßer Einsamkeit,Wo leise Well’ an Well’ sich bricht.

17

Ist’s Nacht, ist’s Tag? Ich weiß es nicht,Lacht doch auf mich so lieb und lindDein sonnenlichtes AngesichtUnd selig bin ich wie ein Kind.

Friedrich Nietzsche (1844-1900)

HimmelfahrtSchwebst du nieder aus den Weiten, Nacht mit deinem Silberkranz?Hebt in deine Ewigkeitenmich des Dunkels milder Glanz?

Als ob Augen liebend winken:alle Liebe sei enthüllt!als ob Arme sehnend sinken:alle Sehnsucht sei erfüllt –

strahlt ein Stern mir aus den Weiten,alle Ängste fallen ab,seligste Versunkenheiten,strahlt und strahlt und will herab.Und es treiben mich Gewaltenihm entgegen, und er sinkt –und ein Quellen, ein Entfaltenseines Scheins nimmt und bringt

und erlöst mich in die Zeiten,da noch keine Menschen sahn,wie durch Nächte Sterne gleiten,wie den Seelen Rätsel nahn.

Richard Dehmel

Dies ist ein Lied für dich alleinDies ist ein LiedFür dich allein:Von kindischem WähnenVon frommen Tränen…Durch Morgengärten klingt esEin leichtbeschwingtes.Nur dir alleinMöcht es ein LiedDas rühre sein.

Stefan George (1868-1933)

arnold schönberg

Verklärte NachtZwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain;der Mond läuft mit, sie schaun hinein.Der Mond läuft über hohe Eichen,kein Wölkchen trübt das Himmelslicht,in das die schwarzen Zacken reichen.Die Stimme eines Weibes spricht:

Ich trag ein Kind, und nit von Dir,ich geh in Sünde neben Dir.Ich hab mich schwer an mir vergangen.Ich glaubte nicht mehr an ein Glückund hatte doch ein schwer Verlangennach Lebensinhalt, nach Mutterglückund Pflicht; da hab ich mich erfrecht,da ließ ich schaudernd mein Geschlechtvon einem fremden Mann umfangen,und hab mich noch dafür gesegnet.Nun hat das Leben sich gerächt:nun bin ich Dir, o Dir begegnet.

Sie geht mit ungelenkem Schritt.Sie schaut empor; der Mond läuft mit.Ihr dunkler Blick ertrinkt in Licht.Die Stimme eines Mannes spricht:

Das Kind, das Du empfangen hast,sei Deiner Seele keine Last,o sieh, wie klar das Weltall schimmert!Es ist ein Glanz um Alles her, Du treibst mit mir auf kaltem Meer, doch eine eigne Wärme flimmertvon Dir in mich, von mich in Dich.Die wird das fremde Kind verklären,Du wirst es mir, von mir gebären;Du hast den Glanz in mich gebrachtDu hast mich selbst zum Kind gemacht.

Er faßt sie um die starken Hüften.Ihr Atem küßt sich in den Lüften.Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht.

Richard Dehmel (Weib und Welt)

18

5

schumanns nachtlied theatraal concert

19 t/m 23 augustus

Vincent Bijlo script/voordracht Maarten van Veen Erard piano

Bas van Putten tekst

‘De maan schijnt als een zon wit weerlicht op de duisternis. Onder hun dek van licht dansen vier paardenruggen als nevelvlekken door de nacht. De aanblik maakt me draaierig maar iets dwingt me te blijven kijken… omdat het kunst is wat ik zie, onthullend inzicht, ritmisch bewegend, zwevend licht, onmogelijk staccato en legato tegelijk… Denk aan wat wij com-ponisten allemaal het liefste zouden willen: de natuur te overtreffen met een kunstwerk.’ *

We schrijven oktober 1838: in het holst van de nacht hobbelt een passagierskoets van Praag naar Wenen. Op de bok, naast een benevelde koetsier, zit componist Robert Schumann. Vincent Bijlo kruipt in de huid van Schumann, en vertelt... Een prachtig verhaal, met muziek die nog meer tot de verbeelding spreekt, gespeeld door Maar ten van Veen.

* Uit het boek Nachtlied van Bas van Putten, De Arbeiderspers (Amsterdam, 2009).

6

hortusensemble speelt schumann en chausson

26 t/m 30 augustus

HortusEnsembleEva Stegeman vioolJosje ter Haar vioolHeleen Hulst viool

Örsze Adam altvioolJob ter Haar cello

Maarten van Veen Erard piano

Robert Schumann 1810-1856Uit: Vier Nachtstücke opus 23

I. Mehr langsam, oft zurückhaltend

Robert SchumannPianotrio nr.1 in d opus 63 (1847)

- Mit Energie und Leidenschaft- Lebhaft, doch nicht zu rasch

- Langsam, mit inniger Empfindung- Mit Feuer

Ernest Chausson 1855-1899Concert in D voor piano, viool en strijkkwartet

opus 21 (1889-1991)- Décidé - Calme - Animé

- Sicilienne: Pas vite- Grave

- Finale: Très animé

Vinternatt i Rondane (1913) door Harald Sohlberg (1869-1935)

19

robert schumann Net als in het programma met nocturnes halen we Franz Liszt even aan. In Schumanns Nachtstücke ‘…schemeren meer uilenogen dan sterren…’, zo schetst hij in enkele woorden de beklemmende sfeer die uit deze muziek spreekt. Geen roman-tische nachtelijke taferelen, maar de donkere kant van de natuur spreekt uit deze werken. De titel zou kunnen verwijzen naar de gelijknamige collectie korte verhalen van E.T.A. Hoffmann, een achttal beklemmende vertellingen. Al vóór Robert Schu-mann deze titel kiest, laat hij zijn geliefde Clara weten dat hij ‘rouwstoeten, lijkkisten, onfortuin-lijke en wanhopige mensen’ voor zich ziet. Als hij kort daarna hoort van de dood van zijn oudste broer Eduard († 6 april 1839), beschouwt hij zijn compositie als een voorbode van dit onheil. Aan-vankelijk had Schumann voor deze korte cyclus de titel Leichenphantasie in gedachten en zou het eerste deel Trauerzug (Rouwstoet) hebben geheten. Misschien ook om uitgave en verkoop van dit werk te bevorderen kiest hij voor een minder beladen titel en krijgen de delen geen titels, maar een aanwijzing voor de interpretatie.

In slechts twee weken tijd, in juni 1847, schrijft Schumann zijn Eerste Pianotrio. De melodie waar-mee de viool opent heeft een karakter dat hierbij aansluit. Rusteloos zoekend klinkt het thema, harts tochtelijk én zwaarmoedig. Halverwege het eerste deel doemen mysterieuze klanken op, als uit een andere wereld: de piano speelt zeer zachte akkoorden (ppp) en viool en cello strijken de snaren vlak naast de kam, Am Steg noteert Schumann, om onaards ijle tonen op te roepen. Het tweede deel vormt met zijn ‘huppelende ritme’ een levendig scherzo, maar behoudt de melancho-lische ondertoon die met het openingsdeel is gezet. In het derde deel komt de muziek tot rust, al blijft de toon klagend in dit fraaie en uitgestrekte lamento. Groot is het contrast met het kleurrijke slotdeel, Mit Feuer. Vol overtuiging biedt het een tegenwicht tegen de drie voorgaande delen. De duisternis lost langzaam op en triomferend neemt Schumann afscheid van zijn weemoedige nachtlied.

ernest chausson‘Iedereen leek het Concert erg goed te vinden. Een zeer goede uitvoering, met wonderschone momen-ten en zo kunstzinnig uitgevoerd! Ik voel me licht en opgewekt, zoals ik me lange tijd niet heb gevoeld. Het lijkt me dat ik zal werken met meer vertrouwen in de toekomst.’

Dit schrijft Ernest Chausson in zijn dagboek naar aanleiding van de première van zijn Concert pour piano, violon et quatuor à cordes op 26 februari 1892 in Brussel. De soloviool is bij die gelegenheid ge-speeld door de befaamde violist Eugène Ysaÿe, aan wie hij het werk heeft opgedragen. Piano, viool en strijkkwartet, een nogal bijzondere, vrijwel unieke bezetting. Drie van de strijkers zijn violen, daar-naast dus altviool, cello en piano. Bij bijvoorbeeld het Pianosextet (1824) van Mendelssohn met viool, twee altviolen, cello en contrabas zijn in de strijkers hoog, midden en laag veel evenwichtiger verdeeld. Toch werkt Chaussons eigenzinnige samenstelling bijzonder goed. De term concert moeten we zien in de barokke betekenis. Geen virtuoze violisten-streken of pianistisch powerspel. Als bij de barokke Franse voorlopers Couperin en Rameau is het muziek die concertant wordt gespeeld: alleen luis-teren, niet dansen… Maar ook het concertare, de

Robert Schumann naar een litho uit 1847 van Eduard Kaiser

20

vriendelijke wedijver tussen de verschillende instru- menten en instrumentgroepen komt aan bod. We horen passages voor piano solo, viool solo, duo viool/piano, strijkkwartet en -kwintet en natuur-lijk het gehele sextet. Al deze varianten komen langs in een werk dat zeer evenwichtig van opzet is. De cyclische vorm die leermeester César Franck zo nastreeft, horen we hier ook bij Chausson.

Basis voor de sterke eenheid vormt een zeer een-voudig en krachtig motief waarmee de piano het eerste deel opent. Gedecideerd klinken de drie noten (d-a-e). Ze worden overgenomen door het strijkkwartet en Chausson bouwt de spanning langzaam op. Dan vormt dit motief de aanzet tot een langgerekte melodie in de soloviool. Als een hamerende gedachte of idée fixe dringt het motief steeds weer naar voren.Het tweede deel, een gracieuze Sicilienne in 6/8-maat, vormt een mild contrast en brengt rust. Het Grave is sinister van karakter. De piano is aanvan-kelijk vooral begeleider en legt een wankele basis met een pendelende chromatische beweging. Boven deze ‘bodemloze bas’ legt de soloviool melancho-lieke melodielijnen. Het tweede thema roept het motief uit het openingsdeel weer in herinnering, hoewel we dat vast nog niet zijn vergeten… Soms schijnt in dit deel heel even de zon, maar de stemming blijft overwegend somber, prachtig somber.Het energieke slotdeel laat de sfeer van het Grave snel achter zich en roept die van het eerste deel weer op. Zeker aan het eind, wanneer het pakkende openingsmotief de cyclische vorm bevestigt.

biografieën

maarten van veenPianist/dirigent Maarten van Veen is artistiek leider van het Hortus Festival, directeur van het Rotterdamse DoelenEnsemble en artistiek directeur van de Murray Dranoff Foundation in Florida. In zijn zoektocht naar authentieke uitvoeringen van muziek geschreven tussen 1820 en 1950 vond hij in instrumenten uit diezelfde tijd – onder meer de Erard piano – een bron van inspiratie en inzicht. Hij studeerde bij Philippe Herreweghe en Frans Brüggen om als dirigent de taal van de twintigste eeuw om te zetten naar een oorspronkelijke orkest-klank. Met Robert Craft nam hij in de Abbey Road Studios in Londen een cd op met werken van Igor Stravinsky. De New York Times noemde het ´de beste opnamen ooit´.

thalia ensembleHet Thalia Ensemble heeft met delen uit dit pro-gramma de prestigieuze York Early Music Inter-national Young Artists Competition gewonnen. Het ensemble speelt kamermuziek uit de periode 1750-1850, in verschillende bezettingen, afhanke-lijk van het programma. En dat doet het nog jonge

Thalia Ensemble

Chausson bespeelt zijn Erard, omringd door familie (Cuincy, 1891)

Maarten van Veen in de Palmenkas van Hortus Amsterdam © Anne Meyer

21

gezel schap op oude, histori sche instru men ten, waarmee het naad loos aan sluit bij de mis sie van het Hor tus Festival. Het Thalia En semble was eer der te gast op het Festival Ou de Muziek in Utrecht en tijdens de Erbdrostenhofkonzerte in Münster. Komend najaar verschijnt hun debuut album.

doelenensembleHet DoelenEnsemble brengt al 25 jaar muziek uit vooral de twintigste en eenentwintigste eeuw. In een telkens wisselende samenstelling wordt een breed en verrassend repertoire gespeeld. De concerten zijn veelal vurig en avontuurlijk en altijd van internationaal topniveau.

michaela rienerDe Oostenrijkse Michaela Riener heeft zich niet alleen toegelegd op de historische uitvoe rings-praktijk van oude muziek, maar draagt ook de hedendaagse muziek een warm hart toe. Zo maakt zij deel uit van de band Hexnut, waar mee ze de paden van het mu ziektheater en de audiovisuele kunst be wandelt. Met het en semble voor oude mu ziek Calamus Consort behaalde ze de eerste prijs bij de Inter na tio nal Bi-ber Compe tition.

vincent bijloDe veelzijdige Vincent Bijlo is cabaretier, mu- zikant, schrij ver en radiomaker. Hij werkte mee aan talrijke ra-dio- en tele vi-sie pro gram ma’s van onder meer BNN, de NTR, de VARA en BNR Nieuwsradio. Voor het AD verzorgt hij drie keer per week een column en voor Milieu de fensie Maga zine en Feyenoord Ma gazine doet hij dat maan de lijks. Vanaf sep tem ber 2015 toert Vincent Bijlo met zijn zestiende voorstelling Het Nieuwe Nu langs de Nederlandse theaters. Hij heeft vier romans op zijn naam staan en schreef samen met zijn vrouw Mariska Reijmerink een kinderboek.

hortusensembleHet HortusEnsemble vormt vanaf het eerste uur het ‘huisorkest’ van het festival en verzorgt traditie-getrouw de slotconcerten. Het ensemble legt zich toe op de authentieke uitvoering van kamer-muziek uit de periode 1850-1950. Het specifieke coloriet van de authentieke instrumenten (zoals de Erard vleugel) waarop het ensemble speelt, vormt de basis voor de interpretatie van de muziek.

Vincent Bijlo © Jurjen Alkema

HortusEnsemble © Anne MeyerMichaela Riener © Renska Photography

DoelenEnsemble © Anne Meyer

22

Het HortusFestival 2015 wordt mogelijk mede mogelijk gemaakt door

colofonproductie Stichting HortusKamermuziekFestivalartistieke leiding Maarten van Veen productieleiding Amber Teterissa pers Johan Kloosterboertoelichtingen, redactie en vormgeving Philip Leussink

bestuur voorzitter Willem Korthals Altes penningmeester Erica Baud secretaris Johannes Bosgrabinnenzijde omslag behangmotief uit de studio van de Engelse ontwerper William Morris (1834-1896)

P.W. Janssen’s Friesche Stichting, Fentener van Vlissingen Fonds, Gravin van Bylandt Stichting,Hortus Botanicus Amsterdam, Hortus Botanicus Haren, Hortus Botanicus Leiden en Oude Hortus Utrecht.

hortus botanicus leiden

hortus botanicus amsterdam

oude hortus utrecht

hortus botanicus haren

woensdag 22 juli

donderdag 23 juli

zaterdag 25 juli

zondag 26 juli

1

29 juli

30 juli

1 aug

2 aug

2

5 aug

6 aug

8 aug

9 aug

3

12 aug

13 aug

15 aug

16 aug

4

19 aug

20 aug

22 aug

23 aug

5

26 aug

27 aug

29 aug

30 aug

6

locaties - aanvangstijden | venues - time

hortus botanicus leiden 20.00 uurRapenburg 73, 2311 GJ Leiden

hortus botanicus amsterdam 20.00 uurPlantage Middenlaan 2, 1018 DD Amsterdam

oude hortus utrecht 20.00 uurLange Nieuwstraat 106, 3512 PN Utrecht

hortus botanicus haren 14.15 uurKerklaan 34, 9751 NN Haren

kaarten | tickets

concertkaarten | tickets € 26Early Bird korting € 23,40

kaartverkoop | tickets for saleOnline bestellen via www.hortusfestival.nl of eventueel telefonisch via 06 10171938. U kunt alléén voorafgaand aan het concert kaarten kopen in de hortus.

Zie voor speciale festivalmenu’s en informatie over reserveringen www.hortusfestival.nl.

concertdata

www.hortusfestival.nl ◆ [email protected]

23

MAISON ERARD · Frits Janmaat

Alle edities van het HortusFestival is Frits Janmaat van Maison Erard hoofdsponsor. Zonder zijn steun en nauwe betrokkenheid zou het HortusFestival niet kunnen plaatsvinden.

Maison Erard, Keizersgracht 91 in Amsterdam, is sinds 1977 als meester-restaurateur gespecialiseerd in de beroemde Erard vleugels die in Parijs sinds 1780 tot 1940 zijn gebouwd. Deze instrumenten gelden als de crème de la crème onder de beste piano- en vleugelmerken. Zelf schreef de firma Erard al in de negentiende eeuw: ‘mits goed onderhouden gaan onze instrumenten onbeperkt mee’.

Mede dankzij Frits Janmaat hebben deze prachtige vleugels met hun beroemde, heldere Franse toon weer een plaats gekregen in de con-certzalen, op cd’s en in de huiskamers bij professionals en amateurs. Na een grondige restauratie staan ze in volle glorie in de toonzaal aan de Keizersgracht. Veel beroemde componisten gebruikten de Erard vleugels, maar ook hun harpen, voor het schrijven van hun muziek, onder hen Liszt, Mendelssohn, Chopin, Ravel en Fauré.De Erards zijn sieraden, uitgevoerd in de meest prachtige en elegante bouwstijlen, passend bij elk interieur, klassiek of modern. Ze zijn uitgevoerd in de meest exclusieve houtsoorten: Rio-palissander, Cubaans-mahonie, met of zonder messing inlegwerk, op de originele wijze gepolitoerd met schellak of in de was gezet.

www.erard.nl

24