Hoofdstuk 5 Metselwerk

14
Hoofdstuk 5. Metselwerk 1. Wanneer spreekt men van een 'slepende muur'? a. Indien een muur voorover helt. b. Indien een muur achterover helt. c. Indien een muur verzakt is. 2. Wat is een formeel? a. De stenen balk die de onderste geleding vormt van een klassiek hoofdgestel. b. Een driehoekig of segmentvormig binnenveld van een fronton. c. Een houten hulpconstructie ter ondersteuning van het metselwerk van bogen en gewelfribben tijdens het metselen. 3. Wat is een vliegende gevel? a. Een schuin weglopende gevel. b. Een vooroverhellende gevel. c. Een achteroverhellende gevel. 4. Een muur van kalkzandsteen lijmblokken wordt uitgevoerd in 'vellingblokken'. Wat is de reden voor de toepassing van deze vellingblokken? a. Een ankerloze verwerking. b. Een schoonwerk uitvoering. c. Het wegwerken van leidingen. 5. Wat verstaat men onder een klamplaag? a. Een laag metselwerk, waarvan de stenen op hun kant zijn vermetseld. b. Een laag halfsteens metselwerk die aan een betonwand is bevestigd. c. Het houtwerk van een opgeklampte deur. 6. Waarmee is het metselwerk boven de muuropening afgewerkt? a. Met een strek. b. Met een rollaag. c. Met vlechtingen. 7. De breedte van een kozijn kan op het matenplan als volgt worden aangegeven: a. 9 koppen - 1 voeg. b. 9 koppen + 1 voeg. c. 4 strekken + 1 voeg. 8. Hoe zijn in halfsteensverband de lagen samengesteld? a. Met kop - strek - kop - strek enzovoort. b. Met alleen strekken. c. Met alleen koppen.

Transcript of Hoofdstuk 5 Metselwerk

Page 1: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

1. Wanneer spreekt men van een 'slepende muur'? a. Indien een muur voorover helt. b. Indien een muur achterover helt. c. Indien een muur verzakt is.

2. Wat is een formeel? a. De stenen balk die de onderste geleding vormt van een klassiek hoofdgestel. b. Een driehoekig of segmentvormig binnenveld van een fronton. c. Een houten hulpconstructie ter ondersteuning van het metselwerk van bogen

en gewelfribben tijdens het metselen.

3. Wat is een vliegende gevel? a. Een schuin weglopende gevel. b. Een vooroverhellende gevel. c. Een achteroverhellende gevel.

4. Een muur van kalkzandsteen lijmblokken wordt uitgevoerd in 'vellingblokken'. Wat is de reden voor de toepassing van deze vellingblokken? a. Een ankerloze verwerking. b. Een schoonwerk uitvoering. c. Het wegwerken van leidingen.

5. Wat verstaat men onder een klamplaag? a. Een laag metselwerk, waarvan de stenen op hun kant zijn vermetseld. b. Een laag halfsteens metselwerk die aan een betonwand is bevestigd. c. Het houtwerk van een opgeklampte deur.

6. Waarmee is het metselwerk boven de muuropening afgewerkt? a. Met een strek. b. Met een rollaag. c. Met vlechtingen.

7. De breedte van een kozijn kan op het matenplan als volgt worden aangegeven: a. 9 koppen - 1 voeg. b. 9 koppen + 1 voeg. c. 4 strekken + 1 voeg.

8. Hoe zijn in halfsteensverband de lagen samengesteld? a. Met kop - strek - kop - strek enzovoort. b. Met alleen strekken. c. Met alleen koppen.

26 Werkboek 2006 Bouwkunde

Page 2: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

9. Hoe noemt men de overspanningsconstructie in baksteen in onderstaande tekening? a. Een korfboog. b. Een rondboog. c. Een segmentboog.

10. Wat is de functie van een staltonlatei (samenwerkende baksteenlatei)? a. Uitsluitend het opnemen van drukkracht. b. Uitsluitend het opnemen van trekkracht. c. Uitsluitend het opnemen van schuifkracht.

11. In metselwerk worden soms waar nodig wapeningselementen toegepast. Waar dienen deze elementen te worden aangebracht? a. Direct achter het metselwerk. b. In holle ruimten van speciale metselstenen. c. In lintvoegen.

12. Hoe noemt men deze banen in het metselwerk? a. Vlijlaag. b. Speklaag. c. Stroomlaag.

13. Bij buitenhoeken van gevels mogen over een breedte van 0,50 m en over de volle hoogte geen spouwankers worden aangebracht. Wat is hiervan de reden? a. De aandrukschotels ten behoeve van de isolatie kunnen niet goed in de

hoeken worden aangebracht. b. Door verhinderde uitzetting/krimp van de betreffende gevelvlakken is er meer kans

op horizontale scheurvorming. c. Door verhinderde uitzetting/krimp van de betreffende gevelvlakken is er meer kans

op verticale scheurvorming.

14. Welk hulpmiddel wordt toegepast om een segmentboog boven de kozijnen van een woning te vervaardigen? a. Een badding. b. Een schenkel. c. Een schoor.

Bouwkunde Werkboek 2006 27

Page 3: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

d.e.15. Hoeveel is de horizontale verspringing per laag bij een vallende tand in halfsteens

metselwerk? a. Circa 5,5 cm. b. Circa 11,0 cm. c. Circa 16,5 cm.

16. Een penant tussen twee kozijnen is vijf koppen breed. Als de koppenmaat en de voegbreedte respectievelijk 108 en 8 mm zijn, wat is dan de breedte van het penant?

a. 532 mm b. 540 mm d. 572 mm

. ' 17. Waarom dienen de voegen in het gevel metselwerk na het metselen te worden uitgekrabd?

a. Om voldoende sterk voegwerk te kunnen realiseren. b. Om smetten tijdens verder opmetselen van het gevel metselwerk te voorkomen. C. Om verdiepte voegen te realiseren, waarbij de metselspecie tevens de voeg vormt.

18. Welk type voeg is op onderstaande doorsnede aangegeven? a. Een knipvoeg.

b. Een schaduwvoeg. C. Een gesneden voeg.

19. Van welk metselverband is sprake in de onderstaande schets? a. Kruisverband. b. Kettingverband. c. Klezoorverband.

20. Wat verstaat men onder een klamplaag? a. Een metselwerk van op zijn kant gemetselde stenen, veelal aangebracht tegen een

bestaande muur. a. Een waterdicht steens metselwerk van harde klinkers gemetseld met een mortel van

portlandcement. C. Een waterdicht halfsteens metselwerk direct tegen een kelderwand aangemetseld met een

mortel van hoogovencement.

21. Wat zijn de kenmerken van een handvormsteen? a. De steen is aan drie zijden bezand. b. De steen is aan vijf zijden bezand. C. De steen is onbezand.

28 Werkboek 2006 Bouwkunde

Page 4: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

f.22. Wat is de benaming van het met een pijl aangegeven anker in de

muurconstructie? a. Haakanker. b. Stormanker. c. Griphoekanker

.

23. Met welk lagenmaat wordt de bij deze doorsnede getekende tuinscheidingsmuur gemetseld? a. 61,3 mmo \.

b. 62,4mm. ~<)

~--\'2>'<'lCI<R/\ .: Q \c..qe",\ C. 63,5 mmo . <-J J

+ 2780+ -

L

1738+

MV.-l(/)O

: .... ;;

...

24. Hoe noemt men de muurafwerking boven dit kozijn? a. Hanekam. b. Strek. c. Vlechtwerk.

Bouwkunde Werkboek 2006 29

Page 5: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

24. Zet de verschillende benamingen bij dit stuk metselwerk. (zie voor antwoord hfdst. "Uitwerkingen" )

26. Hoe noemt men dit metselverband voor een halfsteensmuur? a. Halfsteensverband. b. Klezoorverband. c. Kruisverband.

27. Van welk metselverband is sprake in de onderstaande schets? a. Kruisverband. b. Kettingverband. c. Klezoorverband.

30 Werkboek 2006 Bouwkunde

Page 6: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5 . Metselwerk g.h.28. Geef de benamingen van onderstaande stenen.

. __________________________

.

._____________________________

29. Hoe wordt de laag genoemd die wordt aangebracht aan de spouwzijde van het binnenspouwblad om deze beter dicht te maken tegen tocht en vocht? a. Raaplaag. b. Vertinlaag. d. Blauwpleisterlaag.

30. Hoe noemt men het tegen een gemetselde muur aanbrengen van een laag mortel die met een rei wordt afgevlakt? a. Berapen. b. Vertinnen. c. Bepleisteren.

Bouwkunde Werkboek 2006 31

Page 7: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

31. Wat is de goede volgorde van hardheid, van hard naar zacht, van de onderstaande steensoorten? a. Klinker, boerengrauw, hardgrauw, rood. b. Klinker, hardgrauw, boerengrauw, rood. c. Hardgrauw, klinker, boerengrauw, rood.

32. Welke steen wordt specifiek gebruikt voor lichte scheidingswanden? a. Porisosteen. b. Mangaansteen. c. Chamottesteen.

33. Welke dikte heeft een in waalformaat uitgevoerde steens muur? a. Circa 200 mmo

b. Circa 210 mmo C. Circa 220 mmo

34. Onderstaande afbeelding geeft een plattegrond van een in halfsteens metselwerk uitgevoerde woning weer. Welke koppenmaat behoort bij inwendige hoek A?

inwendige hoek

a. 30 koppen - 1 voeg. b. 30 koppen. C. 30 koppen + 1 voeg.

35. Bij een woonhuis waarvan de gevel is opgetrokken uit traditioneel halfsteens metselwerk wil men een aanbouw realiseren die qua uiterlijk aansluit op de huidige gevel. Is het toepassen van gelijmd metselwerk hier een optie? a. Nee, door het vrijwel ontbreken van een voeg bij gelijmd metselwerk ontstaat een

ander uiterlijk en een afwijkende maatvoering. b. Nee, gelijmd metselwerk dient in een speciale steen te worden uitgevoerd, welke in

uiterlijk en maatvoering afwijkt van gewone metselstenen. c. Ja, gelijmd metselwerk verschilt na het voegen niet ten opzichte van een traditioneel

gemetselde gevel.

36. Een morteldekvloer wordt in een bestek aangeduid met klasse 020. Deze klasse heeft betrekking op: a. de druksterkte.

b. de deviatie (afwijking) in vlakheid. C. de doorlaatbaarheid in verband met de toe te passen oppervlaktebehandeling.

32 Werkboek 2006 Bouwkunde

Page 8: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Hoofdstuk 5. Metselwerk

37. Welke van afgebeelde voegen geeft een gesneden voeg weer?

a. b. c.

38. Architecten stemmen de maatvoering van de gevels af op een bepaalde lagen - en koppen maat. Wat is hiervoor in het algemeen de reden? a. Om de maatvoering van de kozijnen af te stemmen op de modulaire maat van het

gevelmetselwerk, zodat het op maat hakken van stenen wordt voorkomen. b. Om de maatvoering van de kozijnen en het gevelmetselwerk op .de te verwerken

stenen af te stemmen, zodat het op maat hakken van stenen wordt voorkomen. c. Om de maatvoering van het gevelmetselwerk af te stemmen op de modulaire maat

van de kozijnen, zodat aanpassingen aan de kozijnen in de uitvoeringsfase worden voorkomen.

39. Wat verstaat men onder een cementraam? a. De onderste laag van een gemetselde strokenfundering die direct op de schone

zandlaag in cement is gelegd. b. Een waterdicht gepleisterde lichttoetreding in een gemetselde kelderwand, waarbij de

grondwaterstand hoger ligt dan de keldervloer. c. Metselwerk dat is uitgevoerd in klinkers vanaf circa vijf lagen onder het maaiveld tot

circa vijf lagen boven het maaiveld.

40. Een muur van kalkzandsteen lijmblokken wordt uitgevoerd in 'vellingblokken' . Wat is de reden voor de toepassing van deze vellingblokken? a. Een ankerloze verwerking. b. Een schoonwerk uitvoering. c. Het wegwerken van leidingen.

41. In een besteksomschrijving staan kalkzandsteen kimblokken beschreven. Wat wordt hiermee bedoeld? a. Blokken welke rondom standaard zijn voorzien van een afgeschuinde rand voor

gebruik bij schoon werk. b. Blokken welke fabrieksmatig op maat worden gezaagd, voorzien van één of twee schuine

zijden afgestemd op de kapschuinte, voor aansluiting van de wand op de kap. c. Blokken met een afwijkende hoogte ter uitvlakking van de ondergrond en het

opvangen van het hoogteverschil tussen de standaard blokverdeling en de vrije verdiepinghoogte.

Page 9: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Bouwkunde Werkboek 2006 33

Hoofdstuk 5. Metselwerk BESTEK EN TEKENING Deze vragen hebben betrekking op bijgeleverd bestek en tekeningen

1. Waartoe dient de onderste open stootvoeg in het buitenspouwblad van detailtekening 1? a. Voor de afvoer van het in de spouw doorgedrongen hemelwater. h. Voor de gecombineerde ventilatie van de kruipruimte en de spouw. c. Voor de ventilatie van de spouw in combinatie met de boven het

maaiveld aangebrachte open stootvoegen.

2. Hoe wordt het metselwerk boven de buitenkozijnen gedragen (detail 14)? a. Door een betonlatei. b. Door een stalen latei. c. Door een betonlatei en een stalen latei.

3. Hoe is de waterslag uitgevoerd (par. 41)? a. Met een dorpel van beton. b. Met een aluminium leklijst. c. Met raamdorpelstenen.

4. In het bestek wordt aangegeven dat in het metselwerk verticale zetvoegen opgenomen moeten worden. Hoe worden deze dilataties afgedicht? a. Kit.. b. Comprimerend cellenband. c. Voegmortel.

5. Hoe is de opbouw van de spouwmuur ter plaatse van detail 15 gezien van binnen naar buiten? a. Kalkzandsteen, steenwolisolatie, luchtspouw, baksteen. b. Kalkzandsteen, glaswolisolatie, luchtspouw, baksteen. c. Gevelsteen, luchtspouw, glaswolisolatie, kalkzandsteen, raaplaag.

6. Hoe wordt de overspanning van de muren gerealiseerd in de binnenspouwbladen boven de buitenkozijnen? a. Door middel van een betonvuilwerklatei. b. Door middel van een stalen gevellatei. c. Door middel van een houten stij l- en regelwerk met als afwerking gipsplaat.

7. Waarop is de maat van 1990 mm van kozijn merk 20 gebaseerd, indien de koppenmaat 110 mm is. a. 18 koppen b. 18 koppen + voeg c. 18 koppen - voeg

8. Volgens het bestek (par. 35) wordt er natuursteen toegepast.

Page 10: Hoofdstuk 5 Metselwerk

Waar? a. Bij de buitenkozijnen (vensterbank). b. Onder de deur naar het toilet. c. Bij de voordeur (dorpel).

Page 11: Hoofdstuk 5 Metselwerk

34 Werkboek 2006

Bouwkunde