Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en...

32
Meuleveldlaan 38, 5926 SC, Venlo 077 3875765 [email protected] 2013 Honden en Kinderen Kinderen en Honden Omgaan met honden is deel van de opvoeding Peter Smeets Hondenschool Venlo

Transcript of Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en...

Page 1: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

M e u l e v e l d l a a n 3 8 , 5 9 2 6 S C , V e n l o 0 7 7 3 8 7 5 7 6 5 h o n d e n s c h o o l - v e n l o @ k p n m a i l . n l

2013

Honden en Kinderen Kinderen en Honden

Omgaan met honden is deel van de opvoeding

Peter Smeets

Hondenschool Venlo

Page 2: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.
Page 3: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

In Nederland worden per jaar tussen de ongeveer 150.000 mensen gebeten door een hond. Hiervan is ongeveer 65 % gebeten door de eigen hond. Van de personen die in het ziekenhuis worden opgenomen voor de behandeling van een hondenbeet is 43% jonger dan 12 jaar. Dit betekent, dat het merendeel van de hondenbeten wordt veroorzaakt door de eigen gezinshond. Kinderen zijn regelmatig het slachtoffer van een hondenbeet. Hondenbeten zijn vaak het gevolg van miscommunicatie tussen de hond en het kind Op deze site vindt u informatie over hoe kinderen en honden goede maatjes kunnen worden en hoe u daar, als opvoeder van een kind of eigenaar van een hond, bij kunt helpen. Wat je wilt weten over de omgang tussen honden en kinderen Informatie voor opvoeders en eigenaren

Page 4: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

In deze brochure Honden en Kinderen vindt u informatie over hoe kinderen en honden goede maatjes kunnen worden en hoe u, als opvoeder van een kind of eigenaar van een hond daar bij kunt helpen. In Tien gouden regels worden 32 belangrijke Do's en Dont's beschreven. 10 Gouden regels voor kinderen, 10 Gouden regels voor opvoeders, 10 gouden regels voor hondeneigenaren, 1 Gouden Mag-ik-die-hond-aaien-regel en 1 Gouden Help-daar-komt-een-enge-hond-aan-regel. Tien gouden regels voor kinderen

1. Gedraag je rustig in de buurt van een hond. Ga niet rennen of schreeuwen. 2. Laat een hond naar jou toe komen. Ren niet achter honden en pak ze niet vast. Ook niet aan

de halsband. 3. Laat honden die aan een lijn vast zitten, achter een raam zitten, in een bench zitten of in de

auto zitten met rust. 4. Buig of stap niet over een hond heen. 5. Raak een hond nooit van achteren aan. Hij kan schrikken en bijten. 6. Kijk een hond nooit lang in de ogen. Hij kan dit als een bedreiging zien en bijten. 7. Plaag honden niet. Ze kunnen dan bijten. 8. Je eigen hond is misschien een fijne vriend die heel veel goed vindt. Andere honden vinden

niet alles goed. Let daar op! 9. Speel alleen met een hond als de volwassen baas erbij is. 10. Kijk goed naar de hond als je met hem speelt. Stop met spelen wanneer de hond wegloopt of

te druk gaat doen. "Mag-ik-die-hond-aaien" regel voor kinderen!

1. Vraag eerst je ouders of het mag. 2. Vraag dan de baas van de hond of het mag. 3. Vraag het dan aan de hond:

steek je hand uit, zodat de hond kan snuffelen. Als de hond geaaid wilt worden komt hij naar je toe. Aai hem rustig onder zijn kin of op zijn borst. Aaien over de kop en de rug is een dominante handeling, waar een hond boos van kan worden.

"Help-daar-komt-een-enge-hond-aan" regel voor kinderen!

1. Blijf stil staan. Loop niet weg.

2. Hou je handen naar beneden of doe ze over elkaar. Steek je handen niet in de lucht, een hond kan dan gaan springen naar je handen.

3. Kijk naar de lucht en niet naar de hond. Zo lijk je op een paal en honden vinden palen niet interessant. Als je gaat rennen en schreeuwen, kan een hond achter je aanrennen en in je handen happen.

Tien gouden regels voor opvoeders

1. Laat je kind nooit alleen met een hond. 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3. Leer je kind over het gedrag van honden. Als een kind gedrag van honden begrijpt, wordt het

minder snel gebeten. 4. Wen je kind aan honden, ook al ben je er zelf bang voor. Vraag eventueel een ander om te

helpen. 5. Voordat een hond bijt vertoont hij stresssignalen zoals: verstarren, lip optrekken, tanden laten

zien, strak aankijken. Grommen is de allerlaatste waarschuwing die een hond geeft en dan kun je te laat zijn met ingrijpen. Voorkom deze situatie door vroegtijdig in te grijpen.

6. Straf een hond niet wanneer een kind de fout ingaat, de hond snapt dit niet en kan het kind in het vervolg bedreigend vinden.

7. Straf een kind niet in bijzijn van de hond wanneer het de fout ingaat. De hond kan proberen een stapje hoger in de rangorde te komen. Je kunt wel op een rustige toon uitleggen wat er gebeurde en hoe het beter kan.

8. Leer jouw kind dat wat met de eigen hond kan, niet met een andere hond kan. Zo voorkom je ongelukken.

9. Laat honden en kinderen niet met elkaars speelgoed spelen.

Page 5: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

10. Als een klein kind een hond wil aaien, neem het dan op schoot, en roep daarna de hond erbij. Zo steun je het kind en leert de hond dat hij niet boven het kind in de rangorde staat.

Tien gouden regels voor hondeneigenaren

1. Laat de hond nooit alleen met een kind. 2. Een hond die goed opgevoed is en gesocialiseerd is heeft minder kans op ongelukken. Een

cursus kan daarbij helpen. 3. Wen de hond aan harde geluiden, zodat hij niet schrikt in de buurt van kinderen. 4. Wen de hond aan gepluk aan zijn vacht. Mocht onverhoopt een kind hem vastpakken, dan

schrikt hij minder snel. 5. Laat de hond de associatie leggen tussen kind-leuk. Leuke dingen zijn minder bedreigend. 6. Zorg voor een eigen plaats voor de hond waar niemand hem stoort. 7. Soms is het nodig de hond in bescherming te nemen tegen het kind, bijvoorbeeld als hij moe

is. 8. Laat een kind niet omver lopen of 'spelenderwijs' happen door een hond. 9. Een hond die geen regels kent, wordt nerveus en weet niet waar hij aan toe is. 10. Ontworm de hond twee keer per jaar. Kinderen kunnen besmet raken met wormen.

In Roedelregels leest u hoe u een mensenroedel (gezin met hond) zo kunt inrichten dat kind en hond op een goede manier kunnen samenleven. Roedelregels Binnen het mensenroedel, bestaande uit het gezin en de hond, is het belangrijk om de hiërarchie te bepalen. Door een duidelijke hiërarchie kent de hond zijn plaats. Je komt hiermee tegemoet aan de behoeften van de hond: structuur, regelmaat, rust en het gevoel veilig te zijn. Hij vertoont daardoor minder ongewenst gedrag en respecteert de volwassenen en kinderen in het gezin. Als voor ieder lid van het mensenroedel de rang wordt bepaald, ontstaat er een duidelijke hiërarchische structuur. Bepaalde omgangsvormen tussen jou en je hond maken hem duidelijk wie hoger of lager in rang staat. Het is belangrijk dat wordt bepaald dat alle mensen, dus ook de kinderen, hoger in rang zijn dan de hond. Het is ook belangrijk dat er een duidelijk verschil in rangorde wordt opgebouwd tussen de mensen en de hond. Om dit te bereiken spreek je de hond in zijn eigen taal aan. Hondentaal is niet praten met woorden, maar duidelijk maken met je houding, je gezichtsuitdrukking en je handelen; non-verbale taal. Hondentaal kun je omzetten in regels. Dit zijn roedelregels. Roedelregels worden binnen een groep honden altijd strikt nageleefd. Een veilig mensenroedel is een gezin waar kinderen en honden op een veilige en respectvolle manier met elkaar om kunnen gaan. Een mensenroedel waar iedereen zich prettig voelt, kun je creëren door onderstaande roedelregels toe te passen. Voorwaarde voor een gezond mensenroedel is wel dat de regels altijd en overal toegepast worden. Wanneer je de regels niet consequent toepast, kan de hond in verwarring raken. Regel 1. De roedelleider slaapt waar hij wil en niemand mag dan bij hem komen.

Wel doen! • De hond nooit in bed laten slapen. • De hond niet in de slaapkamer laten komen. • De hond eventueel ook andere vertrekken ontzeggen. • Daar gaan zitten waar u wilt zitten, ook als de hond er ligt.* • De hond alleen na toestemming op schoot laten. • De hond een eigen, veilige, plaats geven.

Niet doen!

• De hond storen op de eigen plaats. • De hond uw plaats laten innemen. • De hond toestaan dat hij mensen de toegang tot bepaalde plaatsen ontzegt.

* Deze regel kan worden toegepast wanneer de hond lager in rang staat dan jij, anders kan hij dat opvatten als een uitdaging.

Regel 2. De roedelleider bevindt zich meestal (letterlijk) op een hoger niveau.

Wel doen!

Page 6: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

• De hond (letterlijk) lager laten zitten door hem te motiveren ergens anders te gaan zitten. • Altijd als eerste de trap oplopen.

Niet doen!

• De hond zonder toestemming op schoot laten kruipen. • De hond optillen in bijzijn van een andere persoon of hond. • De hond toestaan dat hij op een hogere plaats gaat zitten. • De hond toestaan dat hij op de vensterbank voorbijgangers wegjaagt.

Regel 3. De roedelleider eet altijd eerst.

Wel doen! • Het eten klaar maken en pas geven nadat de mensen gegeten hebben. • De hond een commando geven voor hij mag beginnen met eten ('zit, wacht, vrij/eet

smakelijk'). Niet doen!

• De hond iets geven van wat je zelf eet. • De hond iets toestoppen terwijl het gezin aan tafel zit. • Zomaar iets afpakken van de hond. Pas op voor voedselnijd! • De voerbak zomaar weghalen terwijl de hond aan het eten is.

Regel 4. De rangorde wordt eerder bepaald in spel dan in echte gevechten.

Wel doen! • Bepaal het verloop van het spel, hou altijd zelf de controle. • Stop direct met spelen wanneer je het gevoel hebt dat de hond de baas wilt spelen. • Denk er steeds aan dat een hond met spelen een hogere rang probeert af te dwingen.

Niet doen!

• Laat de hond nooit de baas spelen tijdens een trekspel of apporteerspel. • Beslis altijd zelf waarmee, wanneer, hoelang en op welke manier er wordt gespeeld.

Regel 5. De roedelleider wint alle vecht- en krachtspelletjes.

Wel doen! • Win het grootste deel van de spelletjes. • Win altijd het laatste spelletje. • Win van een dominante hond alle spellen. • Laat een onderdanige hond af en toe wel een spel winnen.

Niet doen!

• Laat een apporteerspel nooit eindigen door het voorwerp weg te gooien. De hond is dan feitelijk winnaar.

• Laat een trekspel nooit eindigen door het voorwerp los te laten. Regel 6. Alle leden van het roedel maken plaats voor de hoogste in rang.

Wel doen! • Loop altijd door als de hond in de weg ligt. Duw hem rustig aan de kant.*

Niet doen!

• Laat de hond u niet omver lopen. • Ga niet uit de weg voor de hond. • Stap niet over de hond heen wanneer hij slaapt. • Loop niet met een boogje om de hond heen.

* Deze regel kan worden toegepast wanneer de hond lager in rang staat dan jij, anders kan hij dat opvatten als een uitdaging.

Regel 7. De hogere in rang gaat altijd eerst door een nauwe doorgang.

Wel doen! • Zorg ervoor dat u als eerste door een deur of poortje gaat.

Page 7: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

• Laat de hond eerst zitten voordat hij door een nauwe doorgang gaat. Niet doen!

• Probeer niet met geweld als eerste door een doorgang te gaan. • Laat de hond nooit aan de riem trekken tijdens het uitlaten.

Regel 8. Alle leden van het roedel tonen elke dag respect voor de roedelleider. Wel doen!

• Respecteer elke dag opnieuw alle regels van het roedel. • Respecteer altijd de rangorde. • Zorg ervoor dat bij eten of binnenkomst de mensen altijd als eerste aan bod komen. • Begroet altijd eerst de hogere in rang. Begroet de hond dus als laatste.

Niet doen!

• Ga niet tegen de rangorde in. Daar kunnen conflicten van komen. Regel 9. De roedelleider neemt alle beslissingen in het roedel.

Wel doen! • Bepaal zelf wanneer er wordt gewandeld, gespeeld en gegeten.

Niet doen!

• Reageer niet wanneer de hond bedelt om eten en aandacht. • Ga niet in op gepiep en andere eisen om te wandelen.

Regel 10. Een lager geplaatste hond gaat altijd naar de hogere toe. Een hogere gaat nooit naar een lagere, alleen om hem te straffen.

Wel doen! • Laat de hond altijd naar jou toe komen. • Speel het achtervolgspel, ren zelf weg en laat de hond achter je aan rennen • Negeer de hond als je thuiskomst. Begroet hem pas als hij rustig is. • Ga alleen naar de hond toe om hem te straffen.

Niet doen!

• Ga nooit naar de hond toe, zeker niet wanneer hij op zijn veilige plek ligt. Regel 11. Negeren is het recht van een hogere.

Wel doen! • Negeer de hond regelmatig wanneer je langs loopt. • Negeer de hond wanneer hij tegen je opspringt. • Negeer de hond wanneer hij opdringerig aandacht vraagt.

Niet doen!

• Sta niet toe dat de hond jou negeert.* * Probeer de hond te motiveren om aandacht voor jou te hebben. Zeer dominante honden kunnen negeren om hun hogere rang te bevestigen. Let goed op dat de hond jouw gedrag niet opvat als een uitdaging. Vraag dan advies bij iemand die veel van hondengedrag weet.

Regel 12. Een hogere heeft het recht om privileges uit te delen. Wel doen!

• Wanneer je de voorgaande regels goed toepast, kun je je hond een paar extraatjes gunnen. • Extraatjes uitdelen mag, maar hoeft niet.

Niet doen!

• Extraatjes geven aan een hond die niet als laagste in de rangorde staat. Mensenroedel gaat in op de achtergronden van de opbouw van een mensenroedel en over dominante en volgzame honden binnen een gezin.

Page 8: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Mensenroedel Vroeger leefden honden als wolven in de natuur. Om te overleven hadden zij elkaar nodig. Samen konden ze succesvol jagen. Een wolf alleen redt het niet in de vrije natuur. Hij zou verhongeren. Wolven zijn in de natuur dus sterk afhankelijk van elkaar. Zij vormen groepen die roedels worden genoemd. Honden stammen af van wolven en vormen ook roedels. De roedels zijn groepen met een sociale structuur. Naast honden vormen mensen ook groepen om in samen te leven. Er zijn veel overeenkomsten tussen een mensenroedel (gezin) en een hondenroedel. Dat verklaart ook waarom mensen en honden zo goed met elkaar kunnen samenleven. De opbouw van een (honden)roedel Elk lid van een roedel heeft een vaste plaats in dit roedel. Een vaste plaats binnen een roedel wordt een rang genoemd. De rangen binnen een hondenroedel kunnen vergeleken worden met rangen binnen een bedrijf. Er is alleen 1 groot verschil. Binnen een bedrijf kunnen er meerdere mensen zijn met dezelfde rang (functie). Binnen een hondenroedel heeft niemand dezelfde rang. Dat kan als volgt worden weergegeven: Roedelleider (alfa) Roedelteef Hond 3 Hond x Laatste hond (omega) Een hondenroedel wordt altijd door de roedelleider aangevoerd. Meestal is dit de sterkste reu. Deze reu heeft zowel fysiek als mentaal overwicht. Het mentale overwicht weegt sterker dan het fysieke overwicht. De tweede rang wordt bezet door het teefje van de roedelleider. De overige rangen van het roedel worden verdeeld onder de overige honden. Ook deze rangen worden bepaald door de capaciteiten van de honden. Als laagste in rang is het omegadier. Deze hond heeft een duidelijke functie binnen het roedel. Alle honden reageren hun stress en frustratie af op een lagere in rang. Uiteindelijk komt alle ellende dus bij de omega terecht. Dit lijkt heel ververvelend, maar heeft wel nut. Hierdoor blijven de andere honden fit voor de jacht en zal er genoeg te eten zijn. Hiervan profiteert de omegahond ook. Als de rangen eenmaal bepaald zijn, blijven ze, normaal gesproken, vastliggen. Alleen wanneer er een nieuwe hond komt in het roedel of wanneer er een hond met hogere rang slecht functioneert, worden opnieuw de rangen vastgesteld. Het hondenroedel bestaat naast verschillende rangen ook uit verschillende soorten honden. Er zijn alfahonden en bètahonden. Alfahonden zijn potentiële roedelleiders. Zij hebben leiderscapaciteiten en zijn dominant. Een alfahond heeft in een mensenroedel een consequente leiding nodig. Deze honden zullen elke gelegenheid aangrijpen om hoger in de rangorde te komen. Het liefst nemen zij de leiding over. Bij herders, terriërs en poolhonden zijn veel alfahonden vertegenwoordigd. Bètahonden vinden het prettig om een lagere rang te bekleden. Deze honden worden zelden in hogere rangen gezien. Zij zijn ook niet dominant van aard. Retrievers en gezelschapshonden zijn vaak bètahonden. De verdeling van alfa- en bètahonden kan verschillen. Sommige rassen bestaan voornamelijk uit dominante honden en andere rassen bestaan voornamelijk uit onderdanige honden. Afhankelijke rangorde Welpen in een wolvenroedel, kinderen van de roedelleiders, hebben een aangeboren status binnen de groep. Zij zullen omdat het de kinderen zijn van de grote bazen, als zodanig ook worden gerespecteerd door de overige roedelgenoten. Dit privilege is als het ware aangeboren. Ook hun ouders zullen dit respect indien nodig afdwingen op de andere leden. Vaak is geritualiseerd dreiggedrag meer als voldoende om de status van de welpen te bevestigen. Kunnen de ouderdieren om welke reden dan ook deze status van de welpen niet meer handhaven, dan zullen de jonge dieren zich moeten aanpassen aan de eisen, die gesteld worden door de op dat moment heersende klasse. Hun aangeboren privileges gelden dus niet meer. Ook voor onze kinderen geldt een afhankelijke rangorde. Zolang de ouders hun status binnen het gezin kunnen blijven bevestigen en de hond dit ook accepteert en respecteert, zal de hond zijn plaats aanvaarden. Echter op het moment, dat de ouders niet meer opletten, zal de hond proberen zijn status weer terug te krijgen. Dit geldt zeer zeker voor die honden, die toch al niet duidelijkheid hebben over hun plaats binnen het gezin. Gevaarlijke momenten zijn, de telefoon opnemen, snel even op de deurbel reageren, maaltijden verzorgen, feestjes of bezoek, waar hond en kind aanwezig zijn. Doordat de aandacht van de ouders zich vestigt op andere situaties, is de controle, die de hond duidelijk moet kunnen ervaren, even weg.

Page 9: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

De opbouw van het mensenroedel Een hond ziet een mens als een soortgenoot. Volgens de hond behoren alle gezinsleden, net zo als hijzelf, tot het roedel. Ook in dit mensenroedel, waarin honden en mensen samenleven, is er sprake van een rechtlijnige hiërarchie. De ouders zijn de roedelleiders, de kinderen volgen daaronder, dan de huisdieren en als laatste de hond. Dat kan als volgt worden weergegeven:

• Ouders: alfa (rang 1+2) • Kind 1 (rang 3) • Kind 2 (rang 4) • Kind x (rang x) • Andere huisdieren (rang x) • Hond: omega (laagste rang)

Bétahonden in het mensenroedel De hond hoort in het mensenroedel de laagste in rang te zijn. Dat is belangrijk, omdat er anders veel mis kan gaan. Veel honden zijn niet de laagste in rang. Sommige honden nemen zelfs de hoogste rang in. Dit is mogelijk wanneer de baas helemaal verkeerd met de hond omgaat en geen leiderschap toont. Een hond heeft namelijk van nature behoefte aan autoriteit. Deze autoriteit is van belang voor de overleving van een roedel. Binnen een roedel moet er een zekere mate van rust heersen, de rangen liggen vast en elke hond weet wat zijn plaats is. Wanneer het roedel in een gevaarlijke situatie terechtkomt, keert het roedel zich hier gezamenlijk tegen. Dat verhoogt de veiligheid. Ook voor de jacht is een duidelijke verdeling van de rangen belangrijk. Stel je voor dat een prooi zich aandient en er ontstaat ruzie over wie het roedel gaat leiden. Duidelijkheid en leiderschap zijn dus van belang voor het roedel. Als een baas zich niet als leider gedraagt, moet de hond deze rol noodgedwongen op zich nemen. Wanneer de hond een bétahond is, ontstaan er al snel veel problemen. Een bétahond is namelijk niet geschikt als roedelleider. Hij neemt uit onkunde regelmatig verkeerde beslissingen. Hij kan bijvoorbeeld opeens heel fanatiek zijn territorium gaan verdedigen. Dan laat hij niemand meer binnen. Bétahonden worden dan omschreven als vals, omdat ze plotseling ongewenst of zelfs agressief gedrag gaan vertonen. De problemen met bétahonden die ongewild in de rol van roedelleider terecht zijn gekomen zijn gemakkelijk weer op te lossen door de rangen weer op de juiste wijze te verdelen. Hiervoor moeten over langere periode de roedelregels nauwkeurig gevolgd worden. De noodzaak dat honden een lage positie innemen in de rangorde zal met volgend voorbeeld nogmaals worden verduidelijkt. Ben en Jason Dit waargebeurde verhaal is afkomstig uit 'Denken als een hond!' en is geschreven door John Fischer. Hij werkte als hondenpsycholoog en kwam daardoor met dit gezin in aanraking. Het speelt zich af in Groot-Brittannië. De vier jaar oude West Highland White Terriër, Ben, vertoont agressief gedrag naar Jason, het zoontje van elf maanden in het gezin. Jason en Ben konden het goed met elkaar vinden. Sinds Jason ongeveer twee maanden geleden begon rond te kruipen, probeerde Ben hem wel te ontwijken, maar hij heeft nooit eerder een spoortje agressie tegen hem vertoond. Het begon toen het hele gezin griep kreeg, behalve Jason en het inwonende kindermeisje. Zij heeft Jason toen een week onder haar hoede genomen. Na een week voelde de moeder van Jason zich weer wat beter en liet het kindermeisje Jason bij haar brengen. Toen Jason door de deur van de ouderslaapkamer naar binnen kroop, kwam Ben op het bed overeind en begon woedend tegen hem te grommen. Moeder berispte de hond en vader gaf de hond een klap en sloot hem in de keuken op. Volgens de ouders wist Jason dat hij iets fout had gedaan, want hij was de rest van de dag heel onderdanig. Terwijl vader die avond het eten voor Ben klaarmaakte, kroop Jason de keuken in. Zonder enige aanleiding vloog Ben hem aan en beet hem in zijn gezicht.

BELANGRIJKSTE TIP: AL IN VROEG STADIUM HERKENNEN OF ER PROBLEMEN KUNNEN GAAN ONTSTAAN. LAAT EEN TESTJE DOEN… KAN JE ZELF DOEN DOOR GEWOON TE KIJKEN HOE DE PUP IS EN REAGEERT MET EN NAAR KINDEREN. HOE FEL IS HIJ IN SPELEN, HOE GEDRAAGT HIJ ZICH ALS KINDEREN DRUK ZIJN, HOE ERVAART HIJ HET ALS ER KINDEREN IN DE BUURT KOMEN. JIJ KUNT DAN LETTEN OP STRESSSIGNALEN EN EVENTUELE VOORBODES VAN AGRESSIE. DOE DIT GEWOON EN ALS ER ETEN, SPEELGOED EN OF KLUIVEN IN DE BUURT ZIJN. DOE DIT IN DE EIGEN MAND OF PLEK, KIJK HOE DE PUPPY REAGEERT ALS HIJ WORDT VASTGEHOUDEN EN ER KINDEREN VOORBIJ RENNEN, OF OP HEM AFKOMEN. BELANGRIJK IS DAT ALS ER ANGST IS, DE HOND HIERIN GERESPECTEERD WORDT EN ER DIRECT VOLGENS EEN DESENSITISATIEMODEL GEWERKT GAAT WORDEN. DE HOND MOET DE CONTROLE GAAN VOELEN. DAT BETEKENT DAT ALS HIJ WEGGAAT DE MENSEN NIET MOGEN DOORZETTEN. HIJ MOET LEREN HOE HIJ OP EEN NIET AGRESSIEVE MANIER ONDER DE DREIGING UIT KAN KOMEN. MAAR DIT MOET GERESPECTEERD WORDEN. NU WORDT VAAK DOORGEZET!!!

Peter Beekman

Page 10: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Gelukkig was de verwonding niet ernstig, een tandafdruk onder het rechteroog en een andere op zijn bovenlip. Hij was meer geschrokken dan dat het echt pijn deed, dacht vader. De ouders waren erg geschrokken van het incident. Ze begrijpen niet dat Ben opeens zo lelijk tegen Jason is gaan doen. Zij willen de hond niet in laten slapen, maar zijn bang dat het weer gebeurt. De analyse Hoe heeft dit zo ver kunnen komen? Toen Jason begon te lopen, ontweek Ben hem. Ben maakte duidelijk dat hij de relatie met Jason anders begon te zien. Misschien voelde hij zich niet meer op zijn gemak in de buurt van Jason. Dreumesen zijn in de ogen van een hond vaak onvoorspelbaar. Wat het evenwicht verstoorde, was de verandering in de dagelijkse routine, veroorzaakt door de griep van Jasons moeder. Daardoor had Moeder minder aandacht aan Jason kunnen besteden. Moeder was in plaats daarvan met Ben opgetrokken, die toen zij ziek was fijn bij haar op bed had gelegen. De roedelleiders, de ouders van Jason in dit geval, lieten Ben in bed slapen. Ben mocht in de slaapkamer blijven. De slaapkamer van de roedelleiders nog wel! Jason echter was in een andere ruimte zonder de roedelleiders. Daardoor was de rangpositie van Ben boven die van Jason uitgestegen en misschien zelfs boven die van de ouders. Ben had waarschuwend gegromd toen Jason binnen drong in de slaapkamer, wat Ben inmiddels als een van zijn slaapplaatsen beschouwde. Hij was gestraft voor dit beslist (vanuit zijn standpunt) normale (hoewel onaanvaardbare) gedrag en dit had Ben in verwarring gebracht. Wat de ouders als uiting van schuld zagen, was het niet. Hij had slechts verward gereageerd op de gespannen, dreigende sfeer in huis. De aard van de verwonding die Jason door de aanval had opgelopen maakt duidelijk dat die als een corrigerende maatregel was bedoeld. Het was in feite geen echte beet, want de spieren om de kaken te sluiten waren niet gebruikt. Wanneer dit wel het geval was geweest, was de verwonding veel ernstiger geweest. Het was een duidelijke waarschuwing in hondentaal: 'Blijf bij mijn voer vandaan!'. Op deze manier waarschuwen honden die hoger in rang zijn ook honden die lager in rang zijn. Het probleem is dat de huid van de mens makkelijker scheurt dan die van een hond. De oplossing De vraag die in dit geval moet worden gesteld is: 'Met welk recht dacht de hond dat hij de nakomeling van het alfapaar terecht mocht wijzen?' Het antwoord hierop luidt: Toen Jason begon te kruipen, ging Ben hem uit de weg om Jason de ruimte te geven. Hij was niet blij met de situatie, maar begreep best dat hij niet het recht had om Jason te stoppen. Tot zover was alles in orde. Tijdens de ziekte van moeder kreeg Ben extra privileges en aandacht. Jason werd geïsoleerd in de vertrekken van het kindermeisje en Ben dacht te zijn gepromoveerd ten koste van Jason. Nadat Ben een hogere positie in de rangorde had ingenomen, had hij alle recht om zijn agressie als opvoedkundige maatregel in te zetten. Dat is namelijk totaal iets anders als agressief zijn. Na deze analyse werd de rangorde weer hersteld en traden er verder geen problemen meer op. Een veilige omgang De happende hond. Een kind ziet een hond op zich afkomen en rent weg omdat hij de hond eng vindt. De hond rent er achter aan. De hond gaat happen in de fladderende handjes en blaft vrolijk. Het kind denkt dat de hond boos is en aanvalt. De hond denkt dat het kind hem uitnodigt tot spelen en gaat op de uitnodiging in. De grommende hond. Een peuter komt bij iemand op bezoek en loopt naar de hond die in de mand ligt. Ze gaat de hond aaien en de hond reageert door te grommen. Ze blijft de hond aaien, terwijl de hond een steeds dieper gegrom laat horen. Wanneer de volwassenen dit zien, vertelt de peuter dat de hond zo lief is. Hij snort als ze hem aait, net als de poes. De eens-is-mijn-geduld-op hond. In een druk gezin met vier kinderen is er weinig aandacht voor de hond. Gelukkig is het een rustige hond. Een van de kinderen prikt vaak met vingers en andere voorwerpen in de vacht, oren en neus van de hond. Ook stoort hij de hond tijdens het slapen en eten. Wanneer de hond dan wegloopt, loopt het jongetje achter de hond aan en grijpt zijn staart als hij de kans krijgt. Deze voorbeelden geven aan dat de kans altijd aanwezig is dat er (ernstige) ongelukken gebeuren. In het minst erge geval wordt de relatie tussen kind en hond verstoord. In het ergste geval moet een kind met een bijtwond in het ziekenhuis behandeld worden.

Page 11: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

De rol van de volwassene Veiligheid is belangrijk. Kinderen kunnen zichzelf niet in veiligheid brengen. Het hoofdje van een klein kind zit vaak precies ter hoogte van een hondenbek. Honden zijn meestal veel sterker dan kinderen en kunnen hard bijten. Daarbij komt dat honden vaak met hun lichaam contact zoeken. Springen, duwen en happen zijn normale manieren voor een hond om met een andere hond contact te maken en te spelen. Deze 'hondse' manieren zijn over het algemeen niet geschikt voor kinderen. Als de hond springt of duwt, valt het kind. Als de hond hapt, bezeert het kind zich. Het belangrijkste is om een veilige omgang tussen hond en kind te stimuleren. Honden en kinderen kunnen echter niet zelf verantwoordelijk worden gesteld voor een veilige omgang. De opvoeder van het kind zal het kind moeten leren op een respectvolle manier om te gaan met de hond. De eigenaar van de hond zal de hond moeten leren zich rustig en tolerant te gedragen bij kinderen. Voorwaarden voor een veilige omgang Een veilige omgang wordt bepaald door een aantal kenmerken van het kind en de hond. Kenmerken van het kind:

• Leeftijd • Ontwikkelingsniveau • Karakter • Eerdere ervaringen • Opvoeding

Kenmerken van de hond: • Ras (grootte, karakter) • Dominantie (geslacht) • Eerdere ervaringen • Opvoeding

Deze kenmerken kunnen een goede relatie tussen hond en kind bevorderen of juist remmen. De leeftijd van een kind is belangrijk. Over het algemeen geldt dat hoe ouder een kind, hoe hoger het ontwikkelingsniveau, hoe meer inlevingsvermogen in de ander. Ook heeft een ouder kind meer inzicht in de gevolgen van zijn eigen handelen. Een ouder kind kan situaties beter inschatten en heeft vaak meer verantwoordelijkheidsgevoel. Het karakter van het kind en het karakter van de hond zijn natuurlijk ook van belang. Wanneer beide een rustig karakter hebben, neemt de onvoorspelbaarheid in gedrag af. Het gevolg is dat zowel de hond als het kind makkelijker zullen vertrouwen. Sommige kinderen worden van nature aangetrokken tot dieren. Zij zullen graag willen leren om op een respectvolle wijze met honden om te gaan. Het ras en geslacht spelen ook een belangrijke rol. Als een grote, drukke, dominante reu een klein kind ontmoet, zal hij sneller het kind in zijn enthousiasme omver lopen of de baas over het kind willen spelen. Een middelgroot, rustig teefje dat gefokt is als gezelschapshond zal rustiger het kind benaderen en zal sneller het kind accepteren als rang hogere binnen het mensenroedel. Eerdere ervaringen van de hond en het kind zijn ook belangrijk. Wanneer de hond in de puppyperiode een kind heeft ontmoet die hem pijn heeft gedaan of angst heeft aangejaagd, kan de hond zijn verdere leven angstig voor kinderen blijven. Dit geldt ook voor kinderen. Een angstige ervaring met een hond, kan een kind ook bang in de omgang met honden maken. Zowel honden als kinderen kunnen dan in hun angst gedrag vertonen waar met agressie of angstig gedrag op gereageerd wordt. Denk hierbij aan een kind dat schreeuwend wegrent wanneer het een hond ziet of een hond die uitvalt zodra het een kind ziet. Angst voor honden Help, een hond! Angst voor honden is een vervelend probleem voor kinderen. In Nederland wonen heel veel honden. Kinderen kunnen honden niet vermijden. Op straat, op bezoek, in het winkelcentrum, regelmatig kom je als kind een hond tegen. Er zijn rustige honden, waar je zo voorbij kan lopen, er zijn loslopende honden die komen snuffelen, er zijn honden die hard trekken aan de riem en blaffen. Kortom, honden vertonen allerlei gedrag. Als je onbekend met honden bent, kun je dit gedrag niet plaatsen. Zal een hond alleen snuffelen of zal hij bijten? Zal een hond alleen trekken aan de riem uit enthousiasme of zal hij mij omver springen als hij zich los trekt? Een kind begrijpt hier vaak niets van. Naast onwetendheid over honden is er ook het gevoel geen controle over de situatie te hebben. Een hond is vaak sterker en sneller dan een kind. Een kind weet vaak niet wat een hond zal gaan doen en is overgeleverd aan de controle die anderen over de hond hebben. Een hond die op een kind afrent kan heel bedreigend zijn.

Page 12: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Het kind kan het gedrag van de hond niet lezen en weet niet met welke intentie de hond aankomt. Hij kan de hond niet stoppen of op afstand houden. Dat geeft een gevoel van onmacht. Voor kinderen is angst voor honden om twee redenen niet goed.

1. Het angstige kind vertoont gedrag wat honden uitdaagt tot een reactie en het vergoot de kans op een bijtincident.

2. Het angstige kind ervaart de omgeving als onveilig. Er lopen overal honden waar het kind geen controle over heeft.

Oorzaken van angst Angst voor honden kan een gevolg zijn van:

• Angst van één van de ouders voor honden. Een kind leert van ouders en andere belangrijke verzorgers. Als een belangrijk persoon, zoals een van de ouders, zelf bang voor honden is kan het kind dit gedrag overnemen. Het kind kan dan ook bang worden.

• Een bijtincident. Wanneer het kind gebeten is, is het bang geworden voor de hond die gebeten heeft. Als het bijtincident niet wordt uitgelegd aan het kind, kan het kind gaan denken dat alle honden zomaar bijten. Het kind heeft het gevoel geen controle over de situatie te hebben en wordt bang voor alle honden.

• Een of meer incidenten waarbij een hond over de grens van het kind is gegaan. Dit is het geval wanneer bijvoorbeeld een grote hond onverwacht tegen het kind aanspringt, het kind omver loopt, opeens hard blaft of onvoorspelbaar gedrag vertoont waar het kind van schrikt. Ook hier spelen onwetendheid en geen controle over de situatie hebben een rol en ontstaat angst voor honden.

Ontstaan van angst Angst is niet altijd te begrijpen. Sommige mensen zijn bang voor hele kleine hondjes, die heel lief gedrag vertonen. Toch kunnen mensen dan heel bang zijn. Hoe komt dat? Dat komt doordat angst ontstaat wanneer het lichaam een gevaarlijke situatie ontdekt. Als gevolg hierop maakt het lichaam stresshormonen aan. Deze stresshormonen bepalen het angstgevoel. Dus veel stresshormomen betekent een groot angstgevoel. Dat is ook de reden dat het geen zin heeft tegen een angstig kind te zeggen: "Joh, doe normaal, je hoeft niet bang te zijn, het is maar een klein hondje". Het kind voelt de angst en kan dit niet zomaar veranderen. Angst kan afnemen door te handelen. Dat is de reden dat kinderen hard gaan rennen en met de handen gaan wapperen. Door te gaan rennen naar een veilige plaats proberen ze zichzelf in veiligheid te brengen. Door te handelen nemen de stresshormonen in het lichaam af waardoor de angst vermindert. De reactie van een angstig kind is vaak als volgt:

• Het kind ziet een hond. Het kind gaat gillen, rent weg en zwaait met wapperende handen in de lucht. Hij zoekt iets om achter te gaan staan en gaat de hond aanstaren.

De reactie van een hond kan zijn: • Een hond die van kinderen houdt, ziet het kind en zijn aandacht is gewekt. De hond denkt:

"Een kind, wil die mij knuffelen?" Dan gaat het kind gillen, rennen en zwaaien met zijn handen. De hond denkt: "Oh, een uitnodiging tot spelen! Wat leuk, natuurlijk kom ik met je spelen, wacht op mij!" en hij rent het kind achterna, gaat uit enthousiasme springen en maakt contact door zacht zijdelings het kind aan te raken met de bek.

• Een jachthond met een groot jachtinstinct ziet het kind en wil doorlopen. Een rustig kind is namelijk niet om op te jagen. Dan gaat het kind gillen, rennen en zwaaien met zijn handen. De hond denkt: "Ha, een prooi. Het beweegt en maakt geluid. Snel, d'r achter aan!" Hij rent het kind achter na en kan proberen in de onderbenen of enkels te happen.

• Een dominante hond ziet het kind en denkt: "Wat doet dat kind in mijn gebied?" Dan gaat het kind gillen, rennen en zwaaien met zijn handen. De hond denkt: "Wat is dit nou weer? Een verstoring in mijn gebied, laat ik dat eens nader onderzoeken." De hond rent naar het kind. Dan staat het kind stil en gaat de hond met grote angstige ogen aanstaren. De hond denkt: "Krijg nou wat! Die durft. Eerst de boel verstoren en nu mij uitdagen door mij aan te gaan staren?" (Aanstaren is in hondentaal een directe uitdaging wat in het uiterste geval kan leiden tot een gevecht.) De hond gaat terug staren en zal het kind de gelegenheid geven zijn ogen neer te slaan en ander gedrag te vertonen waardoor de dominante positie van de hond wordt bevestigd. Het kind blijft staren en gaat van angst weer gillen, rennen of zwaaien met de armen. De hond kan dit opvatten als een uitdaging en kan daar op ingaan door aan te vallen.

Page 13: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Angst bij jonge kinderen "Op de peuterleeftijd kunnen kinderen steeds meer en gaan kinderen de wereld steeds meer ontdekken. De wereld blijkt dan wel heel erg groot. Dit maakt het kind angstig en het klampt zich vast aan degenen die het meest vertrouwd zijn, de ouders. Het kind krijgt last van verlatingsangst. Belangrijk is de angst niet te veel te belonen met aandacht, want dit houdt de angst enkel in stand. Het beste is het kind even op te pakken en te troosten, de angst wel serieus te nemen, maar het kind daarna weer op de grond te zetten. Hoe consequenter deze methode toegepast wordt, des te sneller leert het kind de angst te overwinnen. Op peuterleeftijd zien we ook dat kinderen bang worden van dingen waar ze van schrikken en die ze niet begrijpen, zoals plotseling hondengeblaf, honden die onvoorspelbaar gedrag vertonen et cetera. Peuters kunnen nog geen goed onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Hierdoor kan hun fantasie soms met hun angst op de loop gaan. Het helpt dan niet om te zeggen dat de angst onzin is, voor het kind is het echt. Ook is het niet goed om dan maar alles waar het kind bang voor is weg te halen. Hiermee leert het kind alleen dat de angst dus terecht was. Angst overwinnen In sommige gevallen heeft angst een doel en hoeft niet overwonnen te worden. Angst voor vuur leert een kind er uit de buurt blijven. Angst voor gevaarlijke dieren beschermt het kind tegen het dier. Maar angst voor honden staat het kind enkel in de weg en kan overwonnen worden. Jonge kinderen kunnen heel erg overspoeld worden door hun angsten, maar wanneer zij goed opgevangen en begeleid worden kunnen ze heel goed zelf hun angst overwinnen of onder controle krijgen. Kijken naar een voorbeeld Kinderen leren heel veel van de mensen om hen heen. Ze kunnen hierdoor angsten aanleren, maar ook afleren. Door te kijken naar iemand die niet bang is of nog beter wel bang is, maar goed met de angst omgaat, kan het kind leren zijn/ haar eigen angst te overwinnen. Hierbij hebben kinderen vooral baat wanneer de andere persoon, het voorbeeld, een leeftijdgenoot is. Ouders zijn ook een belangrijk voorbeeld voor kinderen. Maar een ouder is soms ook bang en kan het kind dit aanleren. Het lijkt misschien dan beter te zijn deze angst te verbergen, maar dit blijkt niet het geval. Het kind voelt namelijk de angst toch wel en zal enkel in de war raken wanneer de ouder de angst ontkent. Fantasie gebruiken Door de fantasie van het kind te gebruiken kan angst soms ook overwonnen worden. Een beer kan het kind beschermen, een liedje kan het kind helpen wanneer het bang is. En zo kan het kind zelf zijn/ haar angst overwinnen. Goede uitleg aan het kind wanneer het ergens bang voor is kan soms ook uitkomst brengen, juist omdat de fantasie van het kind de angst doet toenemen. Door een situatie begrijpelijk te maken kan de angst ook afnemen." "Uit: Drs. Tamar de Vos van der Hoeven, www.opvoedadvies.nl". Leren door ervaren Angstige kinderen weten niet waarom een hond doet zoals hij doet. Door gedrag van honden uit te leggen, begrijpt het honden beter. Uitleggen kan alleen in een veilige situatie. Wanneer een hond luid blaffend aan de riem trekt, kan het kind niet luisteren naar uitleg. Het kind zal gefixeerd zijn op de hond. Eerst zal de hond op een zodanige afstand en zo rustig moeten zijn, dat het kind zich kan ontspannen. Dan kan iets verteld worden over hondengedrag. Een goede methode is om kinderen de 10 gouden regels te leren en ze dan rustig van een afstand in contact te brengen met een hele rustige hond. Let goed op het kind. Wanneer het kind gespannen wordt, neem dan weer wat afstand. Leg steeds uit wat er gebeurd, het kind ervaart dan dat het controle over de situatie heeft. Laat het kind het tempo bepalen. Ga niet over de grens van het kind heen en zet het niet onder druk. Zeg bijvoorbeeld niet; 'die hond doet heus niets, aai hem nou maar!' Vraag of het kind de hond wil aaien en vraag dan waar het bang voor is. Een kind kan vaak heel goed uitleggen waar het bang voor is. Als je dat weet kun je het kind uitleggen waarom dat bij deze hond anders is. Wat ook belangrijk is, is dat je realistisch bent. Niet alle honden zijn lief. Er zijn ook bijtende honden. Het is logisch dat het kind voor agressieve honden bang is. Dat zijn de meeste kinderen. Maar, niet alle honden zijn zo. Er zijn ook lieve honden. Leer een kind wat te doen bij een enge hond en leer een kind spelletjes te spelen onder begeleiding met een lieve hond. Onder de knop 'spelletjes en trucs' vind je spelletjes en trucs. Voor meer informatie en mogelijkheden om hondenangst te behandelen: www.ipzo.com

Page 14: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

In Voor de baby komt leest u wat u kunt doen om de overgang naar een leven met baby voor de hond zo soepel mogelijk te maken, waar u de hond alvast aan kunt laten wennen en welke honden extra aandacht nodig hebben bij deze overgang. Voor de baby komt... Je krijgt een baby en je hebt een hond. De hond heeft zijn eigen plaats binnen het gezin. Wanneer daar een baby bij komt zal er van alles veranderen voor de hond. De volwassenen zullen veel minder tijd voor de hond hebben. Wanneer de baby huilt, eten krijgt of wordt verschoond, is er geen aandacht voor de hond. De hond zal dus de aandacht en tijd moeten leren delen. Dat leren delen gaat vaak niet vanzelf. De hond ziet een baby als rang lagere in de hiërarchie (zie: 'Het mensenroedel' en 'Mensenroedel meer'). De baby is rang-afhankelijk. Dat betekent dat de baby afhankelijk is van de volwassene. De volwassene, die hoger in rang staat als de hond, 'eist' van de hond acceptatie voor de baby. Dit is ook de reden dat je de baby niet alleen moet laten met een hond. Wanneer de hogere in rang weggaat, is het de taak van degene die op dat moment het hoogst in de rangorde staat om het roedel te leiden. Dat is dan de hond. Hij heeft dan bijvoorbeeld het recht om te corrigeren wanneer de lagere iets doen wat hij niet wilt. Stel dat de baby naar de mand van de hond kruipt, dan mag hij corrigerend bijten. Je kunt je voorstellen wat dat voor gevolgen kan hebben. Denk nooit, mijn hond doet dat niet. Alle honden denken in hondentaal. Bij alle honden is dit risico aanwezig. Honden met een verhoogd risico Er zijn een aantal honden met een verhoogd risico. Het is belangrijk extra aandacht aan onderstaande punten te besteden wanneer je een hond hebt met een van de volgende kenmerken:

• Honden die nooit een baby hebben gezien of honden die zelden met een baby te maken hebben gehad.

• Honden die snel jaloers zijn als de baas aandacht schenkt aan een andere hond. • Honden die snel agressief reageren. • Honden met een hoge buitdrift of een hoge jachtdrift. (voorwerpen niet af willen geven en/of jagen op

dieren). • Overmatig actieve of hyperactieve honden. • Honden met bak- of voedselnijd.

De rangorde in orde De hond moet accepteren dat hij minder aandacht krijgt. Hij moet ook accepteren dat hij alleen aandacht krijgt wanneer de volwassenen daar tijd voor hebben. En hij moet het nieuwe lid accepteren. Dit zul je als volwassene moeten regelen. Dat kan alleen wanneer de rangorde binnen het mensenroedel in orde is. Hoe je dit voor elkaar kunt krijgen kun je lezen in 'Het mensenroedel' en 'Mensenroedel meer'. Hou je altijd aan deze regels. Het schept de voorwaarden voor een fijne band tussen je baby en je hond. Begin tenminste een aantal maanden van tevoren met het scheppen van een duidelijke hiërarchie. Een nieuw ritme Als de baby er is, zul je de aandacht tussen de baby en de hond moeten verdelen. Het kan zijn dat de hond nu alle aandacht krijgt. Probeer in te schatten hoe het straks zal gaan wanneer de baby er is. Hoe vaak kun je de hond dan uitlaten? Hoe lang kun je de hond dan uitlaten? Hoe lang ben je met de verzorging van de baby bezig? Wat doe je bij onverwachte zaken met de hond? Als de baby ziek wordt, gaat de baby voor en zal de hond het moeten doen met het minimale aan aandacht en beweging. Een baby kost veel energie. Er zullen dagen komen dat je geen zin hebt om veel met de hond te doen. Het dagelijkse ritme waar je hond aan gewend is zal veranderen. En waarschijnlijk zal de hond niet het gevoel hebben dat dat in zijn voordeel is. Je kunt er voor zorgen dat de hond deze veranderingen niet associeert met de nieuwe baby. Dit doe je door geruime tijd van tevoren de aandacht en de tijd die je aan de hond besteed te verminderen. Laat de hond regelmatig een tijdje op zijn plaats blijven. Leer de hond ook alleen te blijven. Het is handig wanneer de hond dit heeft geleerd en het door omstandigheden nodig is. Het kan zijn dat er een persoon in de omgeving is die tijdens of na de bevalling de hond uit wilt laten. Laat diegene dan al kennis maken met de hond voor de bevalling. Aandacht geven en negeren Het is makkelijk als de hond niet zomaar tegen je opspringt of aandacht op een andere manier eist. Zo kun je aandacht aan de baby schenken als dit nodig is. Leer de hond dat hij pas aandacht krijgt wanneer hij eerst rustig gaat zitten. Laat de hond ook ervaren dat hij regelmatig wordt genegeerd. Leer hem dat hij dan echt geen aandacht krijgt. Om een voorbeeld te geven: als je op de bank de baby voedt is het prettig wanneer de hond niet steeds met zijn poot op je knie tikt om toch ook aandacht te krijgen. Het is fijn als de hond

Page 15: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

accepteert dat hij er wel bij mag zijn, maar dat hij een lekker knaagje heeft om op te kauwen en dat de baas met de baby bezig is. Verander de gewoonte om op meubels te springen Wanneer de hond op banken, stoelen en het bed mag springen is het verstandig deze gewoonte te veranderen. Je kunt hem leren om alleen na toestemming te springen. Zo springt hij bijvoorbeeld niet zomaar bovenop de baby die net lekker op de bank ligt. Je kunt hem ook leren om alleen op één stoel te springen. Dat is dan de stoel waar je de baby nooit neerlegt. Stop wilde spelletjes in huis Een hond speelt ook binnenshuis. Sommige honden zijn gewend om binnen ballen te apporteren die de baas weggooit. De hond rent en springt over meubels om de bal te pakken te krijgen. Heb je ook zo'n hond, leer hem dan dat ruwe spellen voor buiten zijn. Binnen worden spellen gespeeld die rustiger zijn. Dat kunnen ook leuke spellen zijn, maar de baby blijft daardoor wel heel. Zorg er ook voor, dat wilde en ruwe spelletjes van de kinderen gereguleerd worden. Zowel onderling als met de hond. Rust en orde wordt ook door de hond heel erg gewaardeerd. Wen de hond aan kinderen Om de hond aan kinderen te laten wennen, kun je vrienden met kinderen uitnodigen. Kinderen kunnen dan de hond iets lekkers geven. Laat ze dit met open hand doen en vraag ze rustig te zijn in de buurt van de hond. Wanneer de hond iets lekkers krijgt, laat de hond dan eerst zitten. Je kunt kinderen ook de "Tien Gouden regels" uitleggen, zodat ze weten hoe ze met de hond om moeten gaan. Hierdoor zal de hond positieve ervaringen opdoen met kinderen. Hij went aan de geluiden en de drukte die kinderen met zich meebrengen. Als de hond gewend is aan rustige kinderen, kun je naar een plek gaan waar drukkere kinderen spelen. Prijs de hond wanneer hij rustig en ontspannen staat en met zijn staart kwispelt. Negeer de hond wanneer hij blaft naar de kinderen of angstig in elkaar gedoken zit. Maak de afstand groot genoeg dat hij wel durft te ontspannen. Ga elke keer een stukje dichterbij, totdat de hond hieraan is gewend. Neem hier een aantal weken de tijd voor. Wen de hond aan harde geluiden De meeste honden associëren harde geluiden met ellende. Meestal wordt er geschreeuwd wanneer de hond iets doet wat wij niet willen. Kinderen schreeuwen naar honden wanneer ze bang van de hond worden. Allemaal ervaringen waardoor de hond schreeuwen waarschijnlijk niet prettig vind. Als de baby er is, zal de baby regelmatig huilen. Ook al zo'n geluid waar de hond aan zal moeten wennen. Het helpt de hond als hij al weet dat harde geluiden erbij horen en dat hij daar rustig op reageert. Je kunt dit leren door de radio of tv steeds harder aan te zetten en met de hond te spelen of de hond te laten eten. De hond zal harde geluiden gaan associëren met prettige ervaringen. Wen de hond aan grijpgrage handjes Baby’s groeien en worden groter. Ze grijpen, prikken en zwaaien met hun handen. Wanneer de hond dan langs loopt wordt hij opeens door een klein knuistje vastgegrepen. Hoe goed je als ouder oplet, het kan altijd een keer gebeuren. De hond kan dan schrikken en als reactie van zich afbijten. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen kun je de hond leren rustig te reageren. Wanneer je de hond aait of knuffelt, pak dan een stukje huid tussen duim en wijsvinger en hou dit even vast. Prijs je hond als hij dat goed vindt. Beweeg de huid tussen je vingers. Oefen dit regelmatig en pak de hond vast op steeds onverwachtere momenten. Beloon de hond iedere keer uitbundig. Kleine kinderen kunnen een hond ook stevig vastpakken en knuffelen. Het stevig vastpakken van de hond kun je oefenen op dezelfde manier als hiervoor beschreven. Neem de tijd voor deze oefeningen en bouw het rustig op. Wen de hond aan mensen in de buurt van zijn voerbak. Voor honden is het heel normaal, dat zij hun voedsel bemachtigen en zelfs verdedigen. Leer het kind dan ook, dat de omgeving van de voerbak gemeden moet worden. Maak echter ook de hond duidelijk, dat het niet altijd om het voer gaat als er iemand bij de voerbak komt. Doe zijn voer eens beetje bij beetje in zijn voerbak. Heeft hij een paar brokjes op, doe er dan snel een paar bij, zodat hij blijft door eten. Kijk goed of de hond de aanwezigheid van je hand bij de voerbak accepteert en ga dan steeds dichter bij de voerbak. Uiteindelijk is de bek van de hond en jouw hand gelijk in de bak. Zo leert de hond, dat een hand in de voerbak voedsel brengt en niet weg pakt. Stopt hij met eten of misschien gromt hij zelfs, dan doen we geen brokjes meer in de bak, maar wachten net zo lang, totdat hij zijn bek uit de bak haalt en misschien zelfs wegloopt. Dat is het moment om weer wat

Page 16: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

brokken in de bak te doen. Zo leert hij dat zijn gedrag resulteert in het wegblijven van zijn eten. Tevens zal hij snel door hebben, dat de brokjes weer komen als hij van de bak weg beweegt. Baby en dreumes Hallo, hier ben ik! En dan is de baby er. Het moment is daar dat de hond kennismaakt met de baby. Als je de hond hebt voorbereid zoals in het hoofdstuk "Voor de baby komt", en dit is goed gegaan, dan kun je er van uitgaan dat de kans groot is dat de hond de baby zal accepteren. De kersverse ouders worden gezien als rang hogeren. Zij kunnen van de rang lagere (de hond) verwachten dat hij het nieuwe lid zal accepteren. Het introduceren van de nieuwe baby kun je het beste rustig doen. Je kunt op de bank gaan zitten en de baby op schoot houden. De hond kan dan rustig ruiken aan de baby en de baby bekijken. Bij een klein hondje kun je door de knieën zakken en de baby rustig laten zien aan de hond. Spreek de hond en de baby vriendelijk toe. Eventueel kun je daarna nog met de baby blijven zitten en de hond een lekker kauwkluifje geven. Baby's zijn leuk! Na deze eerste kennismaking is het van belang de hond te leren dat de baby leuk is. Je kunt de hond bijvoorbeeld steeds een kauwkluifje of een speeltje geven wanneer je de baby verzorgd. Je kunt hem ook naar zijn mand of bench sturen met iets lekkers. Belangrijk is wel dat de hond dit commando al heeft geleerd voor de komst van de baby. Door de hond een rustige plek en iets lekkers te geven kun je zelf rustig de baby verzorgen. Je hoeft de hond dan ook niet steeds te corrigeren. De hond ervaart dat hij nog steeds bij het roedel hoort en dat de baby prettige (en lekkere) zaken met zich mee brengt. Als je de hond steeds buitensluit wanneer je de baby verzorgt, zal de hond de baby met nare ervaringen associëren. Hij moet steeds weg en de baby krijgt alle aandacht. Regeren is vooruitzien De baby groeit en gaat steeds meer bewegen. Eerst gaat de baby omrollen, daarna zitten, vervolgens kruipen en dan lopen. Een nieuwe fase is aangebroken. Je hebt nu een dreumes in huis. Een dreumes die door het huis de eerste stapjes zet. Voor de hond is dit geheel nieuw. Hij kan moeite hebben met deze verandering. Het kind kan zelfstandig alle kanten op. Sommige honden lopen zelf weg wanneer het kind te dicht in de buurt komt. Maar een dreumes is vasthoudend, vooral wanneer je even niet oplet. De hond kan in een hoek worden gedreven en kan dan niet meer weg. Deze situatie moet je zien te voorkomen, omdat de hond kan gaan grommen en daarna kan bijten. Ook al heeft hij nog nooit iemand gebeten. Ook heel bedreigend kan het zijn wanneer het kind de hond ineens vastgrijpt, knijpt, of met een voorwerp in ogen of oren prikt. Ook dan kan de hond bijten. In deze fase is de term 'regeren is vooruitzien' op zijn plaats. Vroeg geleerd is oud gedaan Sommige honden accepteren het kind niet in de buurt van de voerbak of de slaapplaats. Een kind heeft hier geen besef van en kruipt in de mand of gaat spelen met het eten van de hond. Nu is het moment gekomen het kind duidelijk regels te gaan leren over de omgang met honden. Het lijkt misschien vroeg om op deze leeftijd je kind te gaan vertellen en te laten ervaren wat wel en niet mag bij honden, toch is het noodzakelijk. Naast de Tien Gouden Regels (Lezen!) zijn er een aantal basisregels voor jezelf om op te letten.

• Laat een kind de hond niet vastgrijpen, knijpen, prikken, achtervolgen e.d. • Laat een kind niet naar de hond toe kruipen/lopen, vooral niet wanneer de hond in zijn mand

ligt. • laat een kind niet in de buurt van een hond kruipen. • Laat een kind niet in de buurt van de voerbak komen wanneer de hond eet. • Laat een kind niet naar de hond staren. • Laat een kind zich niet bemoeien met de hond wanneer deze een speeltje of een kluifje heeft. • Stuur de hond niet weg als het kind aandacht krijgt. • Mopper niet op de hond wanneer hij interesse toont in het kind.

Wees consequent Een aandachtspunt is dat beide ouders dezelfde regels naar de hond en het kind toe hanteren. Als de afspraak is dat de hond niet in de babykamer mag, dan mag dit van beide ouders niet. Als de hond in de woonkamer bij het voeden in de buurt mag liggen, dan mag dit van beide ouders. Als het kind niet achter de hond aan mag kruipen, dan mag dit van beide ouders niet. Kinderen en honden raken in de war wanneer er verschillende regels gelden. Let er ook op dat de regels nageleefd worden. Wanneer het kind de hond plaagt, zorg er dan voor dat het stopt. Wanneer de hond tegen het kind opspringt, zorg er dan voor dat het stopt. Wees consequent tegen beiden, dat geeft duidelijkheid en rust.

Page 17: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Het is belangrijk dat de hond het verband blijft leggen tussen kind en leuk. Wanneer je een kind en een hond in huis hebt, ben jij degene die voor de goede relatie tussen het kind en de hond moet zorgen. Steek regelmatig energie in deze voorwaarden voor een goede relatie en de kans is groot dat het kind zal opgroeien met een fijn maatje. Een laatste aandachtspunt. Ook andere kinderen die op bezoek komen, zullen de omgangregels moeten leren. Leg de ouders uit waarom dit zo belangrijk is. Waarschijnlijk hebben ze daar nog niet over nagedacht en zullen ze het fijn vinden dat je je ook om de veiligheid van hun kinderen bekommert. Peuter en kleuter Peuters en kleuters (kinderen tussen de 2 en 6 jaar) worden steeds zelfstandiger. Ze lopen door het huis en zoeken zelf een hoekje om te spelen. In deze periode is het dus belangrijk dat de rangorde in huis is vastgesteld. Het is belangrijk dat je duidelijk hebt gemaakt aan de hond dat het kind hoger in rang staat. De rang van het kind is afhankelijk van de aanwezigheid van de volwassene. Als de hond het kind accepteert en respecteert wanneer jij er bent, is dat precies zoals het hoort. Wanneer je de hond en het kind alleen laat, zal de hond het kind altijd als rang lagere zien en zich ook zo opstellen. Dit is natuurlijk gedrag van een hond. Een kind gedraagt zich in de ogen van een hond als pup. Honden hebben meestal goed in de gaten dat een kind fysiek en psychisch niet in staat is om een hond in een lagere positie te dwingen. Daarom kan hij bij afwezigheid van de volwassene (roedelleider) zich dominant opstellen. Dat betekent dat hij het kind kan corrigeren wanneer deze iets doet wat in de ogen van de hond niet de bedoeling is. Laat daarom de hond en het kind nooit alleen. Een bench is een uitkomst. Kind en hond zijn dan gescheiden wanneer je zelf even in een andere kamer moet zijn. Hoger of lager in rang? De taak van volwassenen is om het kind regels te leren over de omgang met honden. Let erop dat het kind zich niet als rang hogere opstelt door de hond dwingend te willen laten luisteren naar een commando, door de hond over de kop en rug te aaien, over de hond heen te hangen of de hond aan de halsband vast te grijpen. De hond kan dit gedrag zien als een uitdaging en daar op in gaan door het kind te bijten. Ook als een kind zich gedraagt als rang lagere kunnen er problemen ontstaan. Bijvoorbeeld wanneer een kind op de grond ligt en de hond gaat over het kind heen staan. In de ogen van de hond heeft het kind zich overgegeven. Dan tilt het kind zijn hoofd op. De hond kan dit zien als verzet tegen de overgave dat gecorrigeerd moet worden door een halsbeet. Het kind begint te gillen en te spartelen en de hond corrigeert nog meer. Druktemakers Peuters en kleuters kunnen echte druktemakers zijn. Ze rennen, glijden, stoeien en rollen over de grond. Een hond kan dit drukke gedrag zien als verstoring van het roedel. Hij kan mee gaan rennen en gaan blaffen om de rust weer in het roedel te brengen. Hij kan zelfs zover gaan dat hij de kinderen zijdelings hapt. Het is dus van belang dat de kinderen leren dat zij zich rustig gedragen wanneer de hond in de buurt is. Wanneer de kinderen willen rennen, kan de hond even de bench in. Zo worden onnodige ongelukjes voorkomen. Regels Ook bij peuters en kleuters is het belangrijk om duidelijke regels consequent te hanteren. Leer je kind onderstaande regels en zorg er ook voor dat hij ze naleeft. Naast de Tien Gouden Regels (Lezen!) zijn er een aantal basisregels voor jezelf om op te letten.

• Laat een kind de hond niet vastgrijpen, knijpen, prikken, achtervolgen e.d. • Laat een kind niet naar de hond toe kruipen/lopen, vooral niet wanneer de hond in zijn mand

ligt. • Laat een kind niet in de buurt van een hond kruipen. • Laat een kind niet in de buurt van de voerbak komen wanneer de hond eet. • Laat een kind niet naar de hond staren. • Laat een kind zich niet bemoeien met de hond wanneer deze een speeltje of een kluifje heeft. • Stuur de hond niet weg als het kind aandacht krijgt. • Mopper niet op de hond wanneer hij interesse toont in het kind. • Speel zelf geen ruwe spelletjes met de hond als het kind in de buurt. Kinderen zullen dit al

heel gauw van de ouders overnemen.

Page 18: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Schoolkind Samen doen Kinderen tussen zes en twaalf jaar kunnen steeds meer ondernemen met de hond. Een stevige basis heeft het kind wanneer hij als dreumes, peuter en kleuter al regels heeft geleerd over het omgaan met honden. Ook wanneer een ouder kind voor het eerst in aanraking komt met een hond, is het goed om deze basisregels eerst aan te leren. Daarna kan er bekeken worden in hoeverre het kind activiteiten kan ondernemen met de hond. In deze leeftijdsfase is het kind nog steeds rang afhankelijk. Het kind wordt door de hond vaak steeds als lagere in rang gezien. Als de rangorde in het mensenroedel in orde is, wordt bij aanwezigheid van de ouder het kind beschouwd als hogere in rang. In de praktijk betekent dit dat de hond het leiderschap over kan nemen wanneer de volwassene weg gaat. Hij 'mag' het kind dan corrigeren, wanneer hij dat nodig vindt. Je kunt bedenken dat daar gevaarlijke situaties door kunnen ontstaan. Sterk genoeg? Vanaf een jaar of zeven gaat een kind zich aan regels houden, omdat hij steeds beter de reden begrijpt. Het kind krijgt meer verantwoordelijkheidsgevoel en kan zich steeds beter inleven in de ander. Ook de lichamelijke ontwikkeling bepaalt wat een kind met een hond kan doen. Lengte helpt mee om overwicht te hebben, maar ook kracht en coördinatie. De handigheid om een hond te kunnen hanteren is nog onvoldoende ontwikkeld. Kleinere kinderen hebben nog niet de kracht om grote honden onder controle te houden. Wandelen aan de lijn kan eindigen in omver getrokken worden omdat de hond naar een andere hond rent. Of omver gesprongen worden vanwege een al te enthousiaste begroeting. Ook om een hond te kunnen corrigeren moet je beschikken over de coördinatie van even loslaten en dan een stevige ruk geven. Voor de meeste kinderen zal het tot hun tiende duren voor ze zo'n correctie adequaat kunnen uitvoeren. Spelletjes samen doen Afhankelijk van het ontwikkelingsniveau, het karakter en de leeftijd kan het kind onder toezicht van een volwassene oefeningen, spelletjes en activiteiten met de hond doen. Onder de kop spelletjes zijn allerlei oefeningen en spelletjes te vinden. Er zijn activiteiten voor kinderen die weinig ervaring hebben met honden of kinderen die net een hond hebben gekregen en aan het kennismaken zijn. Deze activiteiten zijn ook geschikt voor onzekere kinderen die wat angstig voor honden zijn. De voorwaarden voor een succesvol verloop van de activiteiten is in de eerste plaats een ouder die door de hond als roedelleider wordt gezien. Het is belangrijk dat deze roedelleider de regels van het spel bepaald. De ouder bepaalt ook de hogere rang van het kind. Natuurlijk is het belangrijk dat het kind op een respectvolle manier met de hond omgaat. Begin met een niet dominante handeling en voer de graad van dominantie langzaam op. Dit betekent dat het kind eerst samen met de ouder activiteiten doet, waarbij de ouder de dominante commando's geeft. Het kind doet alleen de 'leuke' handelingen zoals het vrij geven van de hond of het commando zoek geven. Indien de hond het commando niet opvolgt, versterkt de ouder de rang van het kind door het commando te herhalen en daarmee te bevestigen. Afhankelijk van het kind en de hond kan de moeilijkheidsgraad worden opgevoerd. Let hierbij goed op de signalen die de hond uitzendt. Naarmate het kind ouder wordt zal de hond accepteren dat het kind hoger in rang staat. Het moment waarop de hond het kind zelfstandig als rang hogere ziet is afhankelijk van de kind-hond combinatie. Hierbij spelen karakter, temperament en opvoeding een belangrijke rol, zowel van de hond als het kind. 12 jaar en ouder Kinderen en jongeren vanaf 12 jaar kunnen zich steeds zelfstandiger als rang hogere gaan opstellen. Zij kunnen op dezelfde wijze als volwassenen met de hond omgaan. Jongeren begrijpen steeds beter hoe zij met de hond om kunnen gaan. Wanneer zij dit op een goede manier doen, kunnen zij overwicht op de hond uitoefenen. De hond zal de jongere dan accepteren als rang hogere. De leeftijdsgrenzen waarop een hond een kind als rang hogere accepteert zijn niet absoluut. Dit hangt af van de leeftijd, het ontwikkelingsniveau en het karakter van het kind. Daarnaast zijn ras eigenschappen, temperament, en de mate van gehoorzaamheid van de hond van invloed. Een onzekere jongen van 12 jaar met een dominante Rottweiler reu loopt meer risico dan een rustig, zelfverzekerd meisje van 7 jaar met een goed opgevoede Golden Retriever teef

Page 19: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Basisoefeningen zijn oefeningen die voor sommige spelletjes en trucs nodig zijn. Basisoefeningen Basisoefeningen zijn bedoeld als voorbereiding op de spelletjes en trucs. Wanneer de hond de basisoefeningen goed kent, is dit een goede basis om samen te spelen. Bij de spelletjes en trucs wordt genoemd welke basisoefeningen handig zijn om te gebruiken tijdens het spel. Basisoefening: Zit Doel van de oefening: De hond zal met deze oefening op elke gewenste plaats kunnen gaan zitten. Benodigde voorkennis: Geen.

Foto 1 De hond zal voor je staan bij het begin van deze oefening. Geef het commando "zit" en beweeg je hand (eventueel met een koekje) over de hond heen richting de staart van de hond.

Foto 2 De hond zal hierdoor in de meeste gevallen gaan zitten. Je beloont de hond uitbundig wanneer hij is gaan zitten. Lukt het niet op deze manier, dan kun je ook naast de hond gaan staan en zachtjes druk op de rug van de hond uitoefenen. Basisoefening: Af Doel van de oefening: De hond zal met dit commando op elke plaats op bevel gaan liggen.

Foto 1 De oefening start met het vragen van aandacht aan de hond. Het beste noem je eerst de naam van de hond. Dit kan in het begin met behulp van een koekje of een speeltje.

Page 20: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Foto 2 Dan breng je de hand omlaag onder het commando "down" of "af". De hond zal dan zijn hoofd omlaag brengen en achter het koekje of speeltje aangaan.

Foto 3 De hand breng je steeds verder naar de grond en eventueel kan de andere hand op de rug van de hond worden gelegd om zachte druk uit te oefenen opdat de hond omlaag gaat. In de beginfase herhaal je nogmaals het commando "down" of "af", zodat de hond begrijpt wat je van hem verlangt.

Foto 4 Uiteindelijk zal de hond liggen en beloon je hem voor de oefening. Basisoefening: Af en blijf Doel van de oefening: De hond zal op commando gaan liggen en blijven liggen op dezelfde plaats. Benodigde voorkennis: Het commando "down" of "af".

Foto 1 De oefening start met het afleggen van de hond. Je noemt de hond bij de naam en geeft het bevel "down" of "af".

Page 21: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Foto 2 Wanneer de hond ligt geef je het commando "blijf" en gaat naast, of eventueel voor de hond zitten of staan. In de beginfase kun je het beste eerst proberen een stapje van de hond vandaan te gaan en in een later stadium kun je dan voor de hond gaan staan. Hou de hond in het beginstadium aangelijnd. Wanneer de hond rustig blijft wanneer je bij hem vandaan gaat staan kun je de afstand steeds verder opvoeren, totdat je de hond kunt aflijnen en de afstand vergroten. Het is bij deze oefening belangrijk dat je de stappen niet te vlug neemt. Zorg dat de hond ieder stadium beheerst voordat je verder gaat. Dus eerst zorgen dat de hond het commando "down" of "af" goed beheerst. Blijf de hond in de gaten houden en zorg dat je voorkomt dat de hond gaat zitten of gaat staan. Pas als de hond het commando "blijf" goed begrijpt kun je proberen de afstand te vergroten. Basisoefening: Voet Doel van de oefening: De hond zal links naast jou komen te zitten, vanaf een positie recht voor je. Benodigde voorkennis: Commando "Zit".

Foto 1 Bij aanvang van de oefening zit de hond recht voor je. Dan vraag je zijn aandacht met een koekje en het uitspreken van zijn naam. Dan geef je het commando "voet".

Foto 2 Wanneer je het commando gegeven hebt, doe je met het rechterbeen een stapje naar achteren, terwijl je de rechterarm naar achteren beweegt, eventueel met een koekje. De hond zal dan achter jouw hand aanlopen.

Foto 3 Beweeg je rechterhand verder naar achteren, enigszins achter de rug om, zodat de hond de hand blijft volgen

Page 22: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

en tegelijkertijd achter jou langs loopt, richting je linkerzijde. Eventueel gebruikt je de linkerhand om de hond "op te vangen" zodat hij niet verder om je heen zal lopen.

Foto 4 Wanneer de hond aan jouw linkerzijde uitkomt geef je hem het "zit" commando en beloont hem voor de oefening. Onder Spelletjes en trucs vind u spelletjes en trucs die geschikt zijn voor kinderen en honden samen. Ze zijn zo beschreven dat jonge kinderen ze onder begeleiding kunnen spelen en oudere kinderen zelfstandig. Spelletjes en trucs Met kinderen en honden zijn veel leuke spellen en trucs te doen. Hieronder staan een aantal toppers. Bij elk spel of truc staat wat je er voor nodig hebt. Voor sommige spellen en trucs moet de hond een commando kennen. Hoe je deze commando's kunt aanleren staat onder de knop 'Basisoefeningen'. Bij elke spel wordt beschreven hoe het gespeeld wordt. Daarna wordt besproken hoe het spel kan worden aangepast of hoe de truc kan worden aangeleerd. Verder lees je ook bijzonderheden waar op gelet moet worden tijdens de activiteit. Bij sommige spellen staat ook hoe het kan worden opgebouwd. Dit is vooral van belang voor kinderen die net beginnen te spelen met honden en voor angstige kinderen. Let tijdens het spelen goed op wat het kind wil/kan. Laat het kind alleen die commando's en activiteiten doen die het leuk vindt. Ga niet over de grens bij het kind en zet het kind niet onder druk. Beter is het om het kind aandacht te geven door te vertellen wat je gaat doen, hoe de hond reageert en dat het goed is wat het kind doet. Let erop dat je bij het spelen de hond beloont met aandacht. Tenslotte moet het ook leuk voor de hond zijn. Hondje hier!

Dit heb je nodig: • Een paar lekkere kleine hapjes, zoals hondensnoepjes of stukjes kaas. • Een hond die 'zit' beheerst (zie basisoefeningen). • Een of meer kinderen die goed naar aanwijzingen luisteren.

Zo gaat het spel: De begeleider en het kind staan tegenover elkaar. Het kind heeft een hapje in de hand. De begeleider roept de hond en geeft het commando 'zit'. De begeleider noemt de naam van het kind en het kind roept de hond. De hond rent naar het kind. Wanneer de hond bij het kind is geeft het kind het commando 'zit'. De hond gaat zitten en krijgt rustig het hapje. Daarna kan de hond nog een lekkere aai krijgen. De begeleider roept de hond weer terug. Zo pas je het spel aan: Als de hond dit spel nog nooit heeft gespeeld, is het handig om op korte afstand te staan. Als de hond begrijpt wat de bedoeling is kan de afstand worden vergroot. Let op dat het kind het hapje rustig aan de hond geeft. Wanneer het hapje met een snelle beweging wordt gegeven, kan de hond weer gaan staan of hij kan in de hand van het kind happen, omdat hij denkt dat hij het hapje anders niet zal krijgen. Rust is belangrijk. Dit spel kan ook met meerdere kinderen gedaan worden. Dan staan alle kinderen en de begeleider in de kring. De begeleider noemt de naam van een kind. Dat kind mag de hond roepen. De begeleider kan ervoor kiezen elke keer de hond bij zich terug te roepen of noemt steeds de naam van een ander kind zodat de hond zelf de kring rondloopt. Let op dat andere kinderen niet reageren wanneer de hond voorbij loopt. De hond gaat anders bij een 'verkeerd' kind bedelen om het hapje.

Page 23: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Zo bouw je het spel op: Stap 1: De begeleider en het kind staan naast elkaar. De begeleider vertelt tijdens de oefening precies wat hij doet en hoe de hond reageert. De begeleider heeft een hapje in de hand. De begeleider roept de hond en geeft het commando 'zit'. De begeleider geeft de hond rustig het hapje. Daarna geeft de begeleider de hond nog een lekkere aai. Stap 2: De begeleider en het kind staan naast elkaar. De begeleider vertelt tijdens de oefening precies wat hij doet en hoe de hond reageert. De begeleider heeft een hapje in de hand. De begeleider roept de hond en geeft het commando 'zit'. De begeleider geeft de hond rustig het hapje. Daarna geeft het kind de hond nog een lekkere aai. Stap 3: De begeleider en het kind staan naast elkaar. Het kind heeft een hapje in de hand. Het kind roept de hond en geeft het commando 'zit'. Het kind geeft de hond rustig het hapje. Daarna geeft het kind de hond nog een lekkere aai. Stap 4: De begeleider en het kind staan tegenover elkaar. Het kind heeft een hapje in de hand. De begeleider roept de hond en geeft het commando 'zit'. De begeleider noemt de naam van het kind en het kind roept de hond. De hond rent naar het kind. Wanneer de hond bij het kind is geeft het kind het commando 'zit'. De hond gaat zitten en krijgt rustig het hapje. Daarna kan de hond nog een lekkere aai krijgen. De begeleider roept de hond weer terug.

Verstoppertje Dit heb je nodig:

• Een paar lekkere kleine hapjes, zoals hondensnoepjes of stukjes kaas. • Een hond die het commando 'af en blijf' beheerst en de oefening 'Hondje hier!' kent. • Een of meer kinderen die goed naar aanwijzingen luisteren en de oefening 'Hondje hier!' kennen.

Zo gaat het spel: De kinderen staan in de kring. De begeleider vertelt de regels en geeft alle kinderen een hapje. De hond krijgt het commando 'af en blijf'. De kinderen verstoppen zich. Als alle kinderen zich verstopt hebben, noemt de begeleider de naam van een kind. Dit kind mag de hond gaan roepen. De begeleider geeft de hond het commando 'zoek'. De hond gaat zoeken. Wanneer de hond het 'goede' kind heeft gevonden geeft het kind het commando 'zit' en geeft het hapje. De begeleider roept de hond bij zich en noemt een nieuwe naam of hij noemt direct een nieuwe naam van een kind. Zo pas je het spel aan: Zoals met 'echt' verstoppertje is ook deze variant van verstoppertje het leukst met meerdere kinderen. Belangrijk is dat de kinderen en de hond gewend aan elkaar zijn. De oefening 'Hondje roep' moeten zowel kinderen als hond goed kennen. Bij dit spel is de begeleider niet direct in de buurt om te helpen, dus de kinderen moeten goed weten wat ze moeten doen. Zorg er als begeleider voor dat je altijd ziet wat er tussen kind en hond gebeurd en dat je op zo'n afstand staat dat je kunt ingrijpen indien nodig. Bij het bespreken van de regels zijn de volgende tips nuttig. Spreek het gebied af waarin verstopt mag worden. Hou het gebied beperkt wanneer met een onervaren hond wordt gespeeld. Spreek af dat de kinderen zich zo verstoppen dat hun hoofd altijd hoger dan de hond is (belangrijk voor de rangorde). De kinderen verstoppen zich zo dat de hond bij ze kan komen. Hoog in een boom of ingraven in de grond is voor de hond niet leuk, hij wordt daar onzeker van.

Page 24: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Geef poot! Dit heb je nodig:

• Een paar lekkere kleine hapjes, zoals hondensnoepjes of stukjes kaas. Zo gaat de truc: Het kind gaat voor de hond zitten en zegt 'geef poot'. Het kind houdt zijn hand op. De hond tilt zijn poot op en legt zijn poot op de hand van het kind. Het kind zegt enthousiast 'goed gedaan!'. Eventueel kan het kind de hond ook nog een lekker hapje geven. Zo leer je de truc aan: De begeleider leert de truc eerst aan de hond. Als de hond de truc kent, kunnen kinderen de truc doen. Ga voor de hond zitten. Neem iets lekkers in je hand en vouw je hand dicht. Hou de hand op de hoogte waarop je wilt dat de hond een pootje geeft. De hond zal eerst proberen het hapje uit je hand te likken, hij zal gaan piepen, staan, zitten enz. Hou gewoon vol tot hij zijn poot op je hand zet. Dan pak je zijn poot en laat de hond het hapje opeten. Oefen dit regelmatig en geef er het commando 'geef poot' bij. Na een tijdje tilt de hond de poot op wanneer je het commando geeft en je hand uitsteekt.

Vang het lekkers Dit heb je nodig: Een paar lekkere kleine hapjes, zoals hondensnoepjes of stukjes kaas.

• Een hond die van eten houdt. Zo gaat de truc: Het kind heeft een hapje in de hand en roept de hond. De hond staat voor het kind. Het kind geeft het commando 'Vang!' en gooit het hapje rustig met een boogje naar de kop van de hond. De hond springt op en vangt het hapje. Zo leer je de truc: De begeleider leert de truc eerst aan de hond. Als de hond de truc kent, kunnen kinderen de truc onder begeleiding doen. Ga ongeveer een meter voor de hond staan. Laat het hapje zien en gooi heel rustig met een boogje. De hond zal de eerste keren het hapje waarschijnlijk niet vangen. Pak dan gauw zelf het hapje van de grond. De hond zal steeds beter zijn best doen het hapje te pakken en uiteindelijk het hapje uit de lucht vangen.

Zoek het snoepje Dit heb je nodig:

• Een paar lekkere kleine hapjes, zoals hondensnoepjes of stukjes kaas. • Een hond die af en blijf beheerst (zie basisoefeningen). • Een kind die goed naar aanwijzingen luistert.

Zo gaat het spel: De hond krijgt het commando 'af' en 'blijf'. Er wordt een lekker hapje verstopt. Als het hapje is verstopt, krijgt de hond het commando 'zoek'. De hond zoekt het hapje op en mag het opeten. Zo pas je het spel aan: Als de hond dit spel nog nooit heeft gespeeld, is het handig om het hapje eerst in het zicht te leggen. Als de hond dan het hapje heeft gepakt kan elke volgende keer het hapje iets moeilijker worden verstopt, totdat de hond zelf de hele kamer afzoekt. Wanneer de hond dit spel goed kent, kan het hapje buiten het gezichtsveld van de hond verstopt worden. De hond zal dan weten dat er ergens iets verstopt is en gaan zoeken. Let op dat de hond begrijpt dat het hapje niet in het kind verstopt zit. De hond ziet immers het kind weglopen met een hapje. Dit spel kan ook met meerdere kinderen gedaan worden. Elk kind verstopt het hapje en er wordt afgesproken wie de hond commando's geeft. Wanneer er met meerdere kinderen wordt gespeeld is het belangrijk dat de

Page 25: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

kinderen niet door elkaar heen tegen de hond praten. Ook is het belangrijk dat de begeleider of het kind die het commando 'zoek' geeft goed op let dat iedereen de tijd krijgt het hapje te verstoppen. Zo leren kind en hond samen spelen: Stap 1: De begeleider geeft de hond het commando 'af' en 'blijf'. De begeleider geeft het kind een hapje. Het kind verstopt het hapje. Ondertussen let de begeleider op dat de hond blijft liggen. Als het kind het hapje heeft verstopt, loopt het naar de begeleider toe. De begeleider geeft de hond het commando 'zoek'. De hond zoekt het hapje en eet het op. Stap 2: De begeleider geeft de hond het commando 'af' en 'blijf'. De begeleider geeft het kind een hapje. Het kind verstopt het hapje. Ondertussen let de begeleider op dat de hond blijft liggen. Als het kind het hapje heeft verstopt, loopt het naar de begeleider toe. Het kind geeft de hond het commando 'zoek'. De hond zoekt het hapje en eet het op. Stap 3: De begeleider geeft de hond het commando 'af' en 'blijf'. Het kind pakt een hapje. Het kind verstopt het hapje. Ondertussen let de begeleider op dat de hond blijft liggen. Als het kind het hapje heeft verstopt, loopt het kind naar de hond. Het kind geeft het commando 'zoek'. De hond zoekt het hapje en eet het op. Stap 4: Het kind geeft de hond het commando 'af' en 'blijf'. Het kind pakt een hapje. Het kind verstopt het hapje. Als het kind het hapje heeft verstopt, loopt het kind naar de hond. Het kind geeft het commando 'zoek'. De hond zoekt het hapje en eet het op.

Hoedje - Hoedje Dit heb je nodig:

• 3 plastic bakjes. • Een hond die van eten houdt en het commando 'af en blijf' kent. • Een paar ruikende kleine hapjes, zoals stukjes kaas of worst.

Zo gaat het spel: Het kind geeft het commando 'af en blijf'. Dan zet het kind drie bakjes op een rij neer, laat de hond een hapje zien en legt dat onder een bakje. Dan schuift het kind de bakjes over de grond door elkaar (net zoals bij balletje-balletje). Als de bakjes weer op een rij staan wordt het commando 'zoek' gegeven. De hond zal het bakje met lekkers opsnuffelen en het bakje aanwijzen met zijn snuit of zijn poot of hij gooit met zijn poot het bakje om en eet het lekkers op. Zo leer je de truc aan: De begeleider leert de truc eerst aan de hond. Als de hond de truc kent, kunnen kinderen onder begeleiding de truc doen. Geef de hond het commando 'af en blijf' voor de drie plastic bakjes. Toon het hapje en laat het met wat ceremonieel onder een van de bakjes verdwijnen. Zorg ervoor dat de hond blijft en niet meteen het hapje onder het bakje uit wil halen. Schuif dan de drie bakjes heen en weer, zodat ze door elkaar staan. Geef dan het commando 'zoek'. De hond zal al snel ruiken onder welk bakje het hapje zit. Hij zal het aanwijzen met zijn neus of met zijn poot of hij zal met zijn poot het bakje omgooien en het lekkers opeten.

De voetballende hond Dit heb je nodig:

• Een voerbal met een gat erin, te koop bij de dierenwinkel. • Brokjes die door het gat de bal in kunnen. • Een hond die van eten houdt, daarvoor actief bezig wilt zijn en absoluut geen voerbaknijd heeft.

Page 26: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Zo gaat het spel: Het kind vult de bal met brokjes en legt de bal op de grond. De hond tikt met zijn poot de bal aan, waardoor de bal gaat rollen en er brokjes uitkomen. Zo pas je het spel aan: Let er op dat de hond niet al begint te springen en te krabben voordat de bal op de grond ligt. Een kind kan daar van schrikken. Bij erg enthousiaste honden is het commando 'zit' een uitkomst. Het kind kan de bal dan zonder drukte neerleggen. Daarna wordt met het commando 'vrij' of 'voetballen maar!' aangegeven dat de hond mag beginnen. Mijn ervaring is dat honden of het leuk vinden en snel doorhebben wat de bedoeling is of helemaal niet leuk vinden en er niet naar omkijken.

3-2-1 Start! Dit heb je nodig:

• Kinderen en een hond die van bewegen houden. Zo gaat het spel: Alle kinderen en de hond(en) gaan op een rij staan. Er wordt een eindpunt afgesproken en op het afgesproken teken schieten alle deelnemers ervandoor. Lol gegarandeerd! Leer de signalen van uw hond Het is zeer belangrijk om kinderen te leren, waarom honden dingen doen, wat de betekenis ervan is. Hondengedrag is nu eenmaal gericht op communicatie met soortgenoten en ons. Andere honden begrijpen elkaar en zullen dan ook aangepast reageren op de signalen die worden afgegeven. Veel van deze signalen zijn ervoor om conflicten te voorkomen. Vaak zijn deze signalen heel summier en worden door ons niet eens waargenomen, of erger nog verkeerd geïnterpreteerd. Een hond, die wegloopt uit van de drukte van kinderen, wil alleen maar duidelijk maken dat hij rust wil. Dit gedrag moet gerespecteerd worden; de volwassen moeten dan ook verhinderen dat de kinderen dan nog achter de hond aanhollen om met hem te spelen. Het weglopen was een heel duidelijk signaal. Gromt de hond als het kind dichtbij komt, dan wil hij enkel zeggen, dat hij op dat moment geen zin heeft in contact met de dreumes. Na grommen komt al heel gauw de opvolgende waarschuwing: uitvallen of happen. Honden waarschuwen dus op veel manieren en heel vaak al in een erg vroeg stadium. Respecteer waarschuwingen en zorg voor veiligheid van je kind en ook rust voor de hond. Neem deze waarschuwingen uiterst serieus en ga hiermee op een conflict vermijdende wijze om. Probeer ook je kind te leren, dat grommen geen zingen is, tanden laten zien is niet lachen en weglopen is niet bedoeld als na-renspelletje. Een aantal afbeeldingen van de Hondenbescherming kunnen hierbij helpen. Deze honden maken door hun lichaamshouding iets duidelijk:

Ik ben bang, doe me asjeblieft niets

Ik ben blij, wil je met me spelen

Page 27: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Ik ben moe, ik wil slapen Ik sta rustig alles te bekijken, ik wacht nog even af.

Ik heb geen zin meer, laat me met rust

Ik ben boos, blijf uit mijn buurt

Page 28: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Ook de ouders, opvoeders, zullen zich moeten bemoeien iets te weten te komen over het gedrag en de communicatie van de hond. Heb je een goede band met je hond, dan weet je al heel veel van zijn manier van doen. Door hem te trainen, oefen je jezelf ook nog eens in het begrijpen van je hond. Er zijn voldoende boeken op de markt, die je ook al een heel aardig eind op weg kunnen helpen. Wordt de hondentaal ook maar een klein beetje duidelijker, dan zal dit veel conflicten al kunnen voorkomen. Wil je je eigen kind leren hoe het moet reageren op signalen van de hond, dan zul je zelf ook moeten leren, wat deze signalen zijn.

Door te geeuwen geeft deze hond aan, dat hij veel stres ervaart door zijn ingesloten situatie tussen de twee kinderen. Dit is zijn eerste waarschuwing.

Een ladder van signalen... De agressieladder is een grafische voorstelling en een schema. Het laat je zien wat een hond zoal doet als hij stress of dreiging voelt. Op de onderste sporten van de ladder staan: geeuwen | oren plat leggen | poot opheffen. Die signalen betekenen: ik voel me niet op mijn gemak, bedreig me niet, ik doe mijn uiterste best je te kalmeren… Op de bovenste sporten van de ladder staan: grommen | happen | bijten. Die signalen betekenen: stop, laat me gerust, nu onmiddellijk! Signalen juist verstaan en op tijd [h]erkennen helpt het best hondenbeten voorkomen. Een hond begint meestal op de onderste trap van de ladder.

Als dat niet helpt, gaat hij een stapje hoger. Tot zijn [waarschuwings]signaal uiteindelijk het gewenste effect heeft en de dreiging afneemt. Leer je kinderen goed naar hun hond kijken en hem zorgvuldig observeren. Leer hen de verschillende waarschuwings[signalen] van jullie hond te [h]erkennen. Dat is de beste manier om te voorkomen dat je hond zijn toevlucht moet zoeken tot het laatste redmiddel op de ladder: agressie. In het groene gedeelte van de ladder is het nog redelijk eenvoudig om de juiste handeling uit te voeren. Hoe hoger de hond op de agressieladder komt, hoe gevaarlijker de situatie wordt. De juiste actie moet dan ook genomen worden, en moet gericht zijn op de spanning weg te nemen. Als dit lukt is er voor de hond geen reden meer voor agressie en zal de rust terug keren.

Hoe reageert een hond als hij zich gestrest voelt of wanneer hij zich bedreigd voelt.

Page 29: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Bij ons thuis 'Zit, af, blijf' en weg loopt hij. Drie jaar is hij en met brokjes in zijn hand dribbelt hij door het huis. De hond blijft rustig liggen en kijkt het geheel eens aan. Hij legt de brokjes op een hoopje in een hoekje en roept stralend 'Buckooo, Zoek!' Op dit signaal rent de hond naar de brokjes en eet ze braaf op. Vragend kijkt hij het kleine jongetje aan. 'Kom Buck, mee' en samen lopen ze terug naar de tafel. Daar begint het hele spel opnieuw. Een paar keer per week zijn ze zo samen bezig. De hond en het jongetje. Toen hij nog kleiner was en alleen nog maar kon zitten voerde hij hem al brokjes. Hij pakte wat brokjes en stak zijn hand uit. Onder toeziend oog van zijn moeder, die streng naar de hond keek om hem netjes te laten zitten en die daarna met een hoofdknik toestemming gaf de brokjes uit zijn hand te pakken. Rustig at de hond dan de brokjes. Toen het jongetje ouder werd, keek hij de commando's van zijn moeder af en gaf ze zelf. De hond luisterde soms wel, soms niet. Doordat het jongetje altijd bevestigd werd door zijn moeder leerde de hond al snel ook naar het jongetje te luisteren. Ze werden dikke maatjes. Wanneer ze wandelden, hielden ze elkaar in de gaten. Soms speelden ze samen. Niet zo vaak, want de hond hield niet zo van spelen. Alleen achter een tennisbal wilde hij weleens aanrennen. De hond hield wel van zwemmen. Het jongetje hield ervan de bal voor de hond in het water te gooien. Ook al gooide het jongetje niet ver, de hond bracht braaf de bal terug. Kaey en Bucko, samen opgegroeid en goede maatjes. Aangereden Toen kwam die bewuste vrijdagochtend. Kaey, inmiddels vier jaar, werd naar school gebracht en op de terugweg werd Bucko aangereden. Hij werd door de dierenambulance naar de dierenarts gereden en bleek zijn rug gebroken te hebben. Er was niets aan te doen. Bucko werd onder narcose gehouden zodat wij afscheid konden komen nemen. Om kwart voor twaalf 's middags haalde ik, zijn moeder, Kaey op. Hij vroeg meteen of hij een speelafspraak met een ander kind mocht maken. Ik vertelde hem dat dat niet kon. Ik vertelde dat een auto tegen Bucko was aangereden en dat Bucko erge pijn in zijn poot had. Hij schrok, werd vreselijk kwaad en begon te schreeuwen dat hij dat niet wilde. Ik vertelde hem dat Mama ook verdrietig was en dat we naar de dierenarts toe gingen wanneer Papa thuis kwam. Hij werd stil en ging zonder een woord mee naar huis. Thuis aangekomen smeet hij zijn sjaal en jas door de kamer en begon onbedaarlijk te huilen. Hij wilde niet dat Bucko pijn had en hij wilde niet dat Bucko wegging. Ik legde hem uit dat Bucko niet met pijn in zijn poot bij ons kon blijven. Bucko kon dan niet meer lopen. Het zou beter voor Bucko zijn als hij dan dood gaat, omdat hij dan geen pijn meer heeft. Wij zijn dan erg verdrietig en gaan dan huilen, want wij willen graag dat Bucko bij ons blijft. Maar hij kan niet bij ons blijven wonen. Ik vertelde dat Bucko op een sterretje mag wonen en dat we hem dan niet meer kunnen aaien en geen eten kunnen geven en ook niet meer met hem kunnen wandelen. We kunnen dan wel 's avonds naar het sterretje kijken en zwaaien naar Bucko. Afscheid nemen Ik vroeg of hij iets voor Bucko wilde maken om hem te geven. Zou hij een tekening of strijkkralen willen maken? Hij wilde strijkkralen maken. Hij begon verbeten een werkje van strijkkralen te maken. Fanatiek maakte hij twee werkjes voor Bucko. Daarna pakte hij de werkjes in een tasje. Ook Bucko's favoriete bal mocht in de tas en Kaey's mooiste Bob-de-Bouwerauto. Inmiddels was zijn vader thuis gekomen en gingen we naar de dierenarts. In de auto vroeg hij of we naar de dierenarts gingen met het speelgoed. In de wachtkamer aangekomen wilde hij niet de behandelkamer in. Hij ging eerst spelen. Ik vertelde hem dat Bucko in de andere kamer rustig lag te slapen en geen pijn had en wanneer hij wilde hij mocht komen kijken. De deur naar de behandelkamer lieten we open. Na een paar minuten kwam hij om de hoek kijken. We namen hem mee en lieten hem Bucko zien. Bucko lag rustig onder narcose onder een warmtelamp. We gingen bij Bucko zitten en praten over alle leuke dingen die we met Bucko hadden meegemaakt. Ook legden we nog een keer uit dat Bucko dood ging en wat we dan allemaal niet meer met hem konden doen. Dat het echt beter is dat hij naar het sterretje gaat, maar dat we daar allemaal erg verdrietig over zijn en dat we dan moeten huilen. We legden uit dat Bucko al slaapt en dat hij van de dierenarts een prikje krijgt. Dat dat geen pijn doet en dat hij door dat prikje dood gaat. Samen hebben we besloten dat de dierenarts Bucko een prikje mocht komen geven. Kaey legde alle spullen bij Bucko neer en we vertelden Bucko dat hij deze mooie spulletjes mee mocht nemen naar het sterretje. We vertelden hem dat we hem erg zullen missen en dat we erg verdrietig zullen zijn, maar dat we niet willen dat hij pijn aan zijn pootjes heeft. We legden Bucko uit dat hij met pijn niet meer kan lopen en dat hij op een sterretje geen pijn aan zijn pootjes heeft. De dierenarts kwam en gaf hem een prikje. Daarna aaiden we hem, zeiden hem dag en hadden samen verdriet. Na een tijdje was het genoeg voor Kaey en ging hij met zijn vader naar de wachtkamer. In twee uur tijd had hij afscheid van zijn hond genomen. Om kwart voor twaalf hoorde hij dat Bucko was aangereden en om twee uur 's middags was Bucko ingeslapen.

Page 30: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Tegen iedereen die het horen wilt vertelt hij dat Bucko pijn in zijn pootjes had en dat -ie nu dood is en op een ster woont. In de buurt, tegen vrienden en op school. Alle kinderen weten dat Bucko op een ster woont. Wekenlang kijkt hij elke avond naar de sterren. Hij kiest het mooiste sterretje uit, want daar woont Bucko nu. Dan zwaait hij naar het sterretje en zegt hem dag. Ook nu nog kijkt hij altijd omhoog en zwaait naar het sterretje wanneer hij 's avonds buiten loopt. Sinds kort is zijn goudvis 'Pokki' dood. Dat is een beetje verdrietig, maar ook wel fijn, want nu heeft Bucko ook een vis. Zo gaat dat bij kleuters. Een nieuw hondje Maanden later is er zicht op een nieuw hondje. Een pup. Een springerige, happerige, pup. Ik leg hem ontelbaar vaak uit dat een babyhond heel anders is als Bucko. Dat een babyhond nog alles moet leren en daarom vaak stoute dingen zal doen. Springen, happen, op je speelgoed kauwen, (zodat je altijd alles moet opruimen), plassen in huis en je kunt haar ook niet aaien en niet mee spelen. Ze kent ook nog geen commando's, dus ze doet nooit wat je zegt. Op een dag gaan we samen met zijn vader kijken bij de fokker. Kaey kijkt zijn ogen uit. Zo veel babyhondjes heeft hij nog nooit bij elkaar gezien. Het kleinste teefje wordt uit het 'peuterspeelplaatsje' gehaald. Kaey gaat op de bank zitten en hij krijgt het hondje op schoot. Het hondje gaat nog alle kanten op en klimt in zijn nek. De moeder springt op de bank en wilt geaaid worden. Twee honden waarvan hij er eentje goed vast moet houden, maar niet mag knijpen. Dat is bijna een beetje teveel, dus de kleine pup nemen we over. Hij vindt het geweldig en is vooral geïnteresseerd in de kleine pup. Na een tijdje heeft hij het wel gezien. De pup mag toch niet mee naar huis. Na nog een week of drie wachten, wat in zijn ogen eindeloos leek, mogen we de pup halen. Van te voren hebben we een nieuwe halsband gekocht, deels van zijn spaargeld. Hij mocht zelf kiezen. Het werd een rode met gele botjes erop. Dan is de grote dag aangebroken. Zijn vriend Ruben (10 jaar) gaat ook mee. Met zijn drieën rijden we naar de fokker. De reismand op de achterbank. Bij de fokker aangekomen zijn bijna alle pups al weg. Onze pup is de een na laatste. De moeder komt ons vrolijk kwispelend tegemoet. De pup gaat na een knuffel in de reismand en blijft daar rustig zitten. Na een paar minuten begint ze te piepen. Gelukkig hebben we van de fokker allerlei knaagjes meegekregen en een oude sok met nestgeur eraan. Ruben doet goed zijn best om de pup, die inmiddels gedoopt is tot Tinckel, af te leiden. Kaey kan na een kwartier zijn aandacht er niet meer bij houden en staart uit het raam naar de voorbijrijdende auto's. Thuis aangekomen verkent Tinckel de omgeving. Kaey laat haar zelf ontdekken. Dat is ook de regel die in ons huis geldt: dieren worden niet zomaar opgetild en met dieren slepen of dieren plagen is verboden. Gesprek Een half jaar na Bucko's dood, het volgende gesprek. We rijden in de auto met Kaey (4 jaar), vriendje (5 jaar), buurmeisje (8 jaar) en overbuurmeisje (3 jaar). Vriendje: "Wie is de baas van Tinckel?" Kaey: "Ik ben de kleine baas van Tinckel en Mama is de grote baas van Tinckel." Buurmeisje: "Ik ben Tinckel's middelmatige baasje." Vriendje: "Ik blijf vandaag logeren, ben ik dan ook de baas van Tinckel?" Ik: "Nee, dan ben je Tinckel's vriendje." Vriendje: "grapje." Buurmeisje: "Dan ben ik ook niet Tinckels baas, hé?" Ik: Ja, jij bent een beetje Tinckels baasje, dat hadden we afgesproken toen jouw hond dood ging." Overbuurmeisje: "Hond dood?" Buurmeisje: "Ja, mijn hond is toch doodgegaan." Vriendje: "Hoe lang was die hond bij jou?" Kaey: "Ja, hoe oud was hij?" Buurmeisje: "We kregen hem toen hij 1 jaar was en hij was 15 toen we hem hebben laten inslapen, dus we hebben hem 15 jaar gehad." Vriendje: "Slapen, hij is toch doodgegaan?" Buurmeisje: "Ja maar we hebben hem in laten slapen, hij was heel ziek. Dan verbranden ze hem en strooien z'n as over de zee. Dat hebben ze met Bucko ook gedaan." Vriendje: "Bucko is onder een auto gegaan." Kaey: "Ja, wel drie keer, hoor." Buurmeisje: "Bucko is toch niet drie keer overreden?" Ik: "Nee, Kaey bedoelt drie keer onder de auto een koprol gemaakt." Buurmeisje: "O." Vriendje: "Ja, dat is heel zielig, hoor. En nou heeft Bucko Liftie (Liftie was Kaey's mooiste Bob-de-

Page 31: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

Bouwerauto)." Overbuurmeisje: "Liftie?" Vriendje: Ja, toen Bucko dood ging heeft Kaey Liftie aan Bucko gegeven." Vriendje: "Kijk daar een graafmachine!" Kaey: "Ja, zo mooie graafmachine, zeg." De strijd Tinckel de kleine pup, die eerst zo lief door het huis 'waggelde' begint een zeer ondeugende jonge hond te worden. Beet ze eerst met fel enthousiasme in handen en al het andere wat ze te pakken kreeg, daarna begon ze te slepen met allerlei eigendommen van de volwassenen. Na een intensieve begeleiding begon ze langzaam te begrijpen wie de baas in huis is. Wat over blijft is het kleine mensje. Kaey speelt op zijn automat. Ze neemt een aanloop en voor hij kan reageren, rent ze hem omver. Alle auto's door elkaar en Kaey ligt op de grond. Of Kaey komt langs lopen en ze springt tegen hem op. Of Kaey zit rustig en ze springt tegen hem op en krast over zijn arm of wang. Of ze sluipt naar zijn speelgoed, pakt iets en neemt het mee naar haar plaats om het kapot te kauwen. Kortom, Tinckel is na een aantal maanden in een verwoede rangorde strijd verwikkeld met Kaey. Ik grijp telkens in en bevestig Kaey. Tinckel wordt gecorrigeerd (Nee!) en soms vindt Kaey dat Tinckel straf heeft verdiend. De ergste straf in dit huis bestaat uit het moeten zitten op de trap, dus moet Tinckel weleens haar bench in. Dat is eigenlijk voor Tinckel geen straf, ze krijgt gewoon het commando 'Bench'. De straf heeft ze al op de plaats van het delict gekregen van mij. Kaey mag Tinckel, voor zijn gevoel, een rechtvaardige straf geven, waardoor het conflict daarna ook helemaal over is. Na twee minuten vraag ik Kaey of Tinckel al genoeg straf heeft gehad en of hij de bench weer wilt openen. Dat doet hij dan ook. Regelmatig vertel ik Kaey dat Tinckel nog maar een peuterhondje is dat nog veel moet leren. Zo hou ik de relatie in balans. Aan de ene kant een peuterhondje dat nog moet leren en dat we helpen met leren, aan de andere kant een hond die duidelijk op haar plaats moet worden gezet. Eten geven Tinckel kent het commando 'Zit' en 'Wacht'. Ik leer Kaey om haar eten te geven. Dit heeft een duidelijk doel. Ten eerste wordt Tinckel dagelijks met haar neus op het feit gedrukt dat Kaey hoger in rang staat, hij heeft de controle over haar en haar voedsel. Ten tweede moet Tinckel dagelijks naar vier commando's luisteren ('Kom hier', 'Zit', 'Wacht' en 'Eet smakelijk'). Dat versterkt de vaardigheid van Kaey om rustig, duidelijk en op een goede manier om te gaan met Tinckel. Ten derde is het een fijn moment voor Tinckel, eten is tenslotte voor elke hond geweldig. Door het fijne moment te koppelen aan Kaey, wordt Kaey 'leuker'. Het wordt zijn dagelijks, terugkerende taak. Hij roept Tinckel, loopt met haar naar de voederton, doet deze open en pakt een bakje voer eruit. Ze kijkt en wacht af. Daarna loopt hij naar de voerbak en geeft het commando 'Zit' en daarna 'Wacht'. Ze gaat zitten. Hij leegt het bakje voer in de voerbak en gaat weer rechtop staan. Ze blijft zitten. Wannneer hij 'Eet smakelijk' zegt mag ze gaan eten. In het begin stond ik dichtbij en ondersteunde Kaey in zijn commando's. Na een tijdje luisterde Tinckel steeds beter. Nu kan ik Kaey vragen Tinckel eten te geven en kan ik van een afstand toe kijken. Hoe belangrijk het blijft om altijd op te letten, geef volgend voorbeeld aan. Kaey is inmiddels vijf jaar. Het is ochtend en hij heeft zich net aangekleed. Hij komt de kamer binnen en loopt naar de voerton. Tinckel is er als de kippen bij. Hij pakt een bakje voer uit de ton en loopt naar de voerbak. Onderweg morst hij brokjes. Tinckel loopt achter Kaey aan en gaat netjes zitten. Kaey leegt het bakje in de voerbak. Vervolgens geeft hij niet het commando 'Eet smakelijk', maar zegt Tinckel eerst de gevallen brokjes op te eten. Tinckel staat aarzelend op en loopt naar de voerbak. 'Nee, Tinckel, eerst die brokjes!' Tinckel raakt in verwarring. Ze gaat weer zitten. Ik grijp in en leg Kaey uit dat dat niet kan. Tinckel ziet een hele bak met eten en ze snapt dan niet dat ze dat niet mag eten. Ik zeg Kaey het commando 'Eet smakelijk' te geven en dat Tinckel na haar bakje de gevallen brokjes zal opeten. Een rang-afhankelijke kleuter (en een ondeugende hond) Sinds Kaey Tinckel voert, is de rangorde duidelijker geworden. De laatste maanden gedraagt Tinckel zich als de laagste in rang. Tinckel vertoont geen storend gedrag meer naar Kaey. Toch blijft Kaey rang-afhankelijk. Dat betekent dat ik hem nooit met Tinckel alleen kan laten. Het volgende voorbeeld geeft dat duidelijk aan. Enige tijd geleden werd er aangebeld. Normaal blijft Tinckel in de kamer en loopt niet mee naar de deur. Deze keer lette ik niet op en liep Kaey naar de deur. Tinckel glipte mee. Ik was dus buiten beeld, ook al stond ik vlakbij. Kaey wilde de deur open doen en schijnt Tinckel bij haar halsband te hebben gepakt, zodat ze niet

Page 32: Honden en Kinderen Kinderen en Hondenhondenschool-venlo.nl/index_htm_files/Honden en Kinderen.pdf · 2. Leer je kind de tien gouden regels voor kinderen en de twee extra regels. 3.

naar buiten zou lopen. Tinckel trok haar lip naar hem op. De roedelleider was buiten beeld en direct gedroeg ze zich als ranghogere. Als ik ook in de hal zou hebben gestaan, zou ze Kaey's dominante handeling wel hebben toegelaten. Ook al geldt bij ons in huis de regel dat honden niet mogen worden vastgepakt door kinderen, het blijft altijd opletten met een kleuter en een hond. Een verjaardagsfeestje Op een dag komt Kaey geheimzinnig naar mij toe en zegt:'"Mam, kom eens, ik wil wat zeggen." Hij fluistert in mijn oor: " Weet je wat Tinckel leuk vindt, Mam, als Tinckel jarig is, dat we dan een kluif voor haar kopen, dat vindt ze zo lekker. Maar niet vertellen aan Tinckel hoor, het moet een verrassing blijven." Wanneer ik hier verder over denk, vind ik het vieren van Tinckel's verjaardag een goede gelegenheid om Tinckel en Kaey iets leuks samen te laten doen. Tenslotte kan Tinckel nog niet veel spelletjes doen met Kaey, daar is ze te druk voor. Kaey mag drie andere honden uitnodigen op het verjaardagsfeestje van Tinckel. Het worden Igor, Noa en Senna. Er worden uitnodigingen gemaakt en uitgedeeld. De baasjes beloven braaf dat ze aanwezig zullen zijn. Op een zaterdag in november is het zover. Om 12 uur wordt er aangebeld en stappen drie honden binnen. Ook Kaey's vriend Jurre is aanwezig. Er wordt koffie gedronken, kadootjes uitgepakt en gezongen. Daarna wordt het kaarsje op de hondentaart uitgeblazen en worden vier bordjes volgeschept. De honden smullen. Na de taart gaan we een lange wandeling maken en na de wandeling zwaaien we alle honden weer uit. Natuurlijk krijgt elke hond een zakje met hondensnoepjes mee voor thuis. Een dag later concludeert Kaey tevreden: "Tinckel vond het leuk, hé?" Nellie de waakhond Kaey en Jurre zijn inmiddels zes jaar. Het is bijna dierendag en we zijn op een feestelijke open dag van een dierenasiel. Er zijn allerlei activiteiten voor kinderen waaronder een springkussen en een ritje met de paardentram. We lopen langs de kraampjes en komen aan bij een grote tafel waarop twee honden worden geknipt, een Yorkshire terriër en een zwarte New Foundlander. De mevrouw vertelt dat deze honden nog een baasje zoeken, ze zijn te herplaatsen. Ik vertel dat wij al baasjes zijn. Ze vraagt aan Kaey en Jurre wat voor hond ze hebben. Kaey vertelt dat hij een kooiker heeft, zo'n witte met zwarte vlekken. De mevrouw kijkt verbaasd waarop ik Kaey zie denken en hij reageert: "O nee, een witte met bruine vlekken". Jurre vertelt dat ze een zwarte hond hebben, “Nellie heet zij en het is een hele grote, hoor. Zo groot als die" en hij wijst naar de Newfoundlander (Nellie is een kruising tussen een Friese Stabij en een Bouvier en heeft ook het formaat daartussenin). Trots meldt hij dat ze een echte waakhond is. De mevrouw vraagt of je Nellie ook kunt aaien en knuffelen. "Ja" glimt Jurre, "ze is heel lekker zacht". Terug in de auto het volgende: Kaey: "Laatst is een keer bij ons door een inbreker het raam van de auto kapot gemaakt." Jurre: "Echt, zo hee, hoorde je dan een klap?" Kaey: "Nee, want we sliepen, ik zag het niet. 's Ochtends zagen we dat de inbreker was geweest."" Jurre: "Weet je, dan moet je Nellie buiten leggen in de nacht, zij is een echte waakhond." Kaey: "Maar wij hebben geen Nellie, dat kunnen wij niet." Jurre: "Ja, misschien kun je dan Tinckel buiten leggen?" Kaey: "Ja..."