Hoge Raad voor de Werkgelegenheid Verslag 2012 · 2000 2011 2000 2011 2000 2011 2000 2011 50-54...

36
Hoge Raad voor de Werkgelegenheid Verslag 2012 25 juni 2012 Jan Smets

Transcript of Hoge Raad voor de Werkgelegenheid Verslag 2012 · 2000 2011 2000 2011 2000 2011 2000 2011 50-54...

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid

Verslag 2012

25 juni 2012

Jan Smets

Verslag 2012 van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid

1. Recente ontwikkelingen op en vooruitzichten voor de arbeidsmarkt

2. Actief ouder worden

3. Onvoldoende of niet uitgevoerde maatregelen uit het generatiepact3. Onvoldoende of niet uitgevoerde maatregelen uit het generatiepact

4. Pensioenbonus

2

Recente ontwikkelingen op en vooruitzichten voor de arbeidsmarktde arbeidsmarkt

3

Internationale vergelijking(indexcijfers, eerste kwartaal van 2008 = 100; seizoengezuiverde gegevens)

Verloop van de werkgelegenheid Verloop van de werkloosheid

95

100

105

110

150

200

250

300

350

4

Bron: EC.

80

85

90

2007 2008 2009 2010 2011

Duitsland Ierland Griekenland EU Spanje

Frankrijk Nederland Portugal België

0

50

100

2008 2009 2010 2011

Werkloosheidsratio volgens werkloosheidsduur(gegevens voor de eerste jaarhelft van de beschouwde jaren, in % van de bevolking van 15 tot 64 jaar)

1,5

1,51,7

1,44

5

6

7

8België Europese Unie

1,2 1,5

0,91,4

1,41,1

1,1

1,21,5

4

5

6

7

8

5

Bron: EC (EAK).

1,52,1 1,8 1,6

0,7

0,8 1,10,8

0,7

0,8 1,0

0,8

1,5 1,4

0

1

2

3

2008 2009 2010 2011

Minder dan 6 maanden Tussen 6 en 11 maanden Tussen 12 en 23 maanden 2 jaar en langer

2,23,1 2,9 2,7

0,8

1,2 1,51,30,8

0

1

2

3

2008 2009 2010 20114,6 %4,5 % 5,2 % 5,7 % 4,9 % 6,3 % 7,0 % 6,9 %

België EU

Totaal 7,2% 9,7%

Vrouwen 7,2% 9,8%

Laaggeschoold 14,1% 16,7%

Geharmoniseerde werkloosheidsgraden in 2011(in procenten van de overeenstemmende beroepsbevolking, 15-64 jaar)

Werkloosheidssituatie in België

Verloop van de werkloosheid per gewest(in personen, veranderingen in vergelijking met de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)

20000

30000

40000

50000

60000

70000

6

15-24 jaar 18,7% 21,3%

55-64 jaar 4,0% 6,8%

Niet-EU-burgers 27,8% 20,1%

Bron: RVA (op basis van gegevens van Actiris, ADG, FOREM en VDAB).

-30000

-20000

-10000

0

10000

2009 2010 2011 2012

Vlaams gewest Waals gewest

Brussels hoofdstedelijk gewest Duitstalige gemeenschap

Bron: EC (EAK).

Vacatures1 ontvangen door de drie regionale overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling(jaargemiddelden van de maandgegevens, aantallen)

15000

18000

21000

24000

27000

30000

5000

6000

7000

8000

9000

10000

7

Bronnen: Actiris, FOREM, VDAB.1 Normaal economisch circuit zonder de uitzendarbeid.

0

3000

6000

9000

12000

0

1000

2000

3000

4000

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2011

5m

2012

5m

Actiris (linkerschaal) FOREM (linkerschaal) VDAB (rechterschaal)

Aanbod van en vraag naar arbeid

2010 2011 2012r 2013r

Beroepsbevolking 51,5 42,5 38,7 40,1

Totale werkgelegenheid 37,8 62,3 14,3 16,6

p.m. Veranderingen gedurende het jaar1 63,9 46,7 3,3 27,1

Loontrekkenden binnen de conjunctuurgevoelige branches1,2 30,6 21,2 -3,7 6,4

(veranderingen in duizenden personen op jaarbasis, tenzij anders vermeld, seizoengezuiverde gegevens)

8

Niet-werkende werkzoekenden 13,7 -19,8 24,4 23,5

p.m. Veranderingen gedurende het jaar1 -10,0 -10,8 37,5 12,8

p.m. Bbp in volume (groeivoet op jaarbasis) 2,2 2,0 0,6 1,4

8

Bronnen: ADSEI, INR, RVA, NBB.1 Verschillen tussen het vierde kwartaal van het jaar in kwestie en het overeenstemmende kwartaal in het voorgaande jaar.2 Landbouw, industrie, bouwnijverheid, handel, vervoer en horeca, informatie en communicatie, financiële dienstverlening, verhuur en handel van

onroerend goed en zakelijke dienstverlening.

in 2011 België EU

Totaal 67,3% 68,6%

Vrouwen 61,5% 62,3%

Geharmoniseerde werkgelegenheidsgraden(in procenten van de overeenstemmende bevolking, 20-64 jaar)

70

72

74

76

78

80

BE2020 = 73,2 %

9

Laaggeschoold 47,3% 53,0%

20-29 jaar 60,5% 61,2%

55-64 jaar 38,7% 47,4%

Niet-EU-burgers 39,6% 58,0%

Bronnen: ADSEI, EC (EAK).

62

64

66

68

70

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

EU België Duitsland Frankrijk Nederland

Belangrijke hervormingen werden goedgekeurd...

Ø inzake werkloosheid: sterkere stimulansen om opnieuw aan de slag te gaan:

• herziening van de definitie van een passende baan

• verhoogde regressiviteit van de uitkeringen

• activering van de wachttijd voor jongeren - beperkt tot maximaal 3 jaar

• geleidelijke uitbreiding van het activeringsbeleid naar de werkzoekenden

van 50 tot 58 jaar

10

Ø met betrekking tot de eindeloopbaanregelingen (cf. verder)

Ø betreffende de regionalisering van belangrijke verantwoordelijkheden op het vlak van het werkgelegenheidsbeleid

... maar men moet verdergaan, onder meer om...

Ø voldoende en bekwame arbeidskrachten te leveren, noodzakelijk om het groeipotentieel

te ondersteunen en in het bijzonder de stuwende krachten van de groei vrij te maken

(bedrijfstakken met toekomst, R&D, ondernemerschap, enz.)

Ø het arbeidsrecht te moderniseren

11

Ø de uitsluiting/onzekerheid te verminderen die samenhangt met ontoereikende of

onaangepaste vaardigheden van de zogenaamde "kansengroepen" op de arbeidsmarkt

De HRW zal deze problematiek in een volgend verslag bestuderen.

Actief ouder worden

12

Werkgelegenheid van 55-64-jarigen in België(in procenten van het overeenstemmende totaal per leeftijdsgroep)

Verloop sinds 2000

10

15

20

Bijdrage van de vijfjarige deelgroepen

30

35

40

45

50

10

15

20

13

Bron: ADSEI (EAK).

0

5

Werk Bevolking 15-64

Werk Bevolking 15-64

2000 2011

Aandeel 55-59 jaar Aandeel 60-64 jaar

10

15

20

25

0

5

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Aandeel in werkgelegenheid (linkerschaal)

Aandeel in bevolking op arbeidsleeftijd (linkerschaal)

Werkgelegenheidsgraad (rechterschaal)

Werkgelegenheidsgraad in België en de EU in 2011: opsplitsing volgens leeftijd(in procenten van de overeenstemmende totale bevolking per leeftijdsgroep)

50

60

70

80

90

100

België en de EU

50

60

70

80

90

100

Gewesten

14

Bronnen: ADSEI, EC (EAK).

0

10

20

30

40

15-1

9

20-2

4

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60-6

4

BE EU max EU

0

10

20

30

40

15-1

9

20-2

4

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60-6

4

Brussel Vlaanderen Wallonië

Werkgelegenheidsgraad van 15-64-jarigen in België in 2011(in procenten van de overeenstemmende bevolking)

50

60

70

80

90

100

Opsplitsing volgens geslacht

50

60

70

80

90

100

Opsplitsing volgens scholingsniveau

15

Bron: ADSEI (EAK).

0

10

20

30

40

15-1

9

20-2

4

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60-6

4

Mannen Vrouwen

0

10

20

30

40

15-1

9

20-2

4

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60-6

4

Laag Midden Hoog

Uittredingen uit de arbeidsmarkt van personen van 50 tot 64 jaar1(in procenten van de overeenstemmende bevolking)

40

50

60

70

Invaliditeit

Voltijds tijdskrediet en volledige loopbaanonderbreking

Oudere niet-werkzoekende werkloze

16

0

10

20

30

2000

2011

2000

2011

2000

2011

2000

2011

50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 50-64 jaar

Oudere niet-werkzoekende werkloze

Werkloosheid met bedrijfstoeslag (niet-werkzoekend)

Pensioenen

Bronnen: ADSEI-FPB, PDOS, RIZIV, RVA, RVP.1 Geraamde totalen, bekomen door de combinatie van gegevens die niet noodzakelijk dezelfde periode of momentopname betreffen. Voor 2000, waarvoor bij

de pensioenen geen gegevens voorhanden zijn om de dubbeltellingen bij de gemengde loopbanen private/overheidssector uit te sluiten, werd de hypothesegehanteerd dat het aandeel gemengde loopbanen in het totale aantal pensioenen hetzelfde was als in 2011.

Uitsplitsing van de bevolking tussen 40 en 64 jaar volgens sociaaleconomisch statuut(in procenten van de overeenstemmende bevolking, 2010)

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

17

Bron: ADSEI(EAK, microgegevens).1 Overige : personen die studeren of een opleiding volgen en overige niet-werkende personen.

0%

10%

20%

30%

40%

40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64

Werkenden Werkzoekenden

Personen die thuisblijven Arbeidsongeschikte personen

Niet-IAB werklozen Bruggepensioneerden/personen ter

Gepensioneerden/vervroegd gepensioeneerden beschikking gesteld voorafgaand aan het rustpensioen

Overige statuten¹

Transities1 tussen werkloosheid, tewerkstelling en inactiviteit, naar leeftijdsgroep (in procenten)

0

2

4

6

8

10

20-24 25-34 35-49 50-64

Werkgelegenheid naar werkloosheid

0

2

4

6

8

10

20-24 25-34 35-49 50-64

Werkgelegenheid naar inactiviteit

18

Bron: EC (EAK, microgegevens).1 Het betreft de kans op jaarbasis om van statuut te veranderen. Wordt grafisch voorgesteld: het effect van leeftijd voor een man met een gemiddeld

scholingsniveau, woonachtig in Vlaanderen. De schatting houdt eveneens rekening met de gezinstoestand en de bedrijfstak.

010203040506070

20-24 25-34 35-49 50-64

Werkloosheid naar werkgelegenheid

Brutomaandloon naar leeftijdscategorie, België

3500

4000

4500

5000

(in euro)

Gemiddeld brutomaandloon bedienden : vergelijking 2007 met 2009

Gemiddeld brutomaandloon volgens statuut arbeider/bediende, 2009

3500

4000

4500

5000

1000

1500

2000

2500

3000

18 22 26 30 34 38 42 46 50 54 58 62

2007 2009

19

Bron: ADSEI (SES).

1000

1500

2000

2500

3000

18 22 26 30 34 38 42 46 50 54 58 62

Arbeiders Bedienden

Werkgelegenheidsgraad van ouderen1 enloonspanning oud/jong2 in 2006

BE

IT

LU

AT

FR

EL

ES

DENL

PT

110

120

130

140Lo

onsp

anni

ng

20

Bron: Eurostat (SES (Nijverheid en Diensten, ondernemingen van 10 werknemers of meer) en EAK).1 Verhouding tussen het aantal werkende 55-64-jarigen en de totale bevolking in die leeftijdscategorie, in procenten.2 Verhouding tussen het gemiddelde maandloon van de 50-59 jarigen met dat van de werknemers van 30 tot 39 jaar, indexcijfers waarbij het niveau van dit laatste

gelijkgesteld wordt aan 100.

NLIE

FI

UK

DK SE

80

90

100

25 35 45 55 65 75

Loon

span

ning

Werkgelegenheidsgraad van de 55-64-jarigen

Toegang tot opleiding1 in België: opsplitsing volgens IAB-statuut

15

20

25

30

35

(in procenten van de overeenstemmende bevolking, 2010)

0

5

10

15

25-34 35-44 45-54 55-64

Totale bevolking Werkenden Werkzoekenden Inactieven

21

Bron: ADSEI (EAK, microgegevens).1 Deelname aan een binnen of buiten het reguliere onderwijs georganiseerde opleidingsactiviteit of gebruik van een methode voor zelfstudie tijdens de twaalf

maanden voorafgaand aan de enquête.

Hinderpalen inzake opleiding aangehaald door de potentiële kandidaten(in % van de overeenstemmende bevolking die geen opleiding heeft gevolgd maar die dat niettemin graag wil doen; België; 2008)

25-34 35-54 55-64 Totaal

Om gezondheidsredenen of omwille van mijn leeftijd 3,6 11,1 50,8 15,7

Ik had geen tijd door mijn gezinssituatie 33,8 27,0 14,9 26,7

Ik voldeed niet aan de voorwaarden, ik beschikte niet over de vereiste voorafgaande kennis 4,3 5,6 9,9 6,0

De opleiding was te duur, ik kon mij die niet veroorloven 7,4 7,9 7,1 7,6

22

Bron: ADSEI (AES).

De opleiding was te duur, ik kon mij die niet veroorloven 7,4 7,9 7,1 7,6

Er was geen opleidingsaanbod binnen een aanvaardbare afstand 1,0 2,4 4,1 2,3

De opleiding was niet te combineren met mijn werkuren 31,5 24,2 2,8 22,6

Gebrek aan steun vanwege de werkgever 7,9 10,5 2,8 8,5

De gedachte om terug te keren naar school schrikte mij af 0,7 2,5 0,0 1,6

Andere 9,8 8,3 8,2 8,7

Arbeidsvoorwaarden in België

8

10

12

14(in procenten van de overeenstemmende bevolking, 2007)

Door het werk veroorzaakte of verergerde gezondheidsproblemen

52,7 55,9 51,7 52,2

50

60

70

80

90

100

Ziekteverzuim op het werk omwille van gezondheidsredenen tijdens de laatste twaalf maanden(in procenten van het totaal, 2010)

0

2

4

6

15-24 25-34 35-44 45-54 55-64

23

Bron: EC (EAK, microgegevens, ad hoc-module 2007).

8,5 5,8 8,3 11,5

38,838,3

40,1 36,3

0

10

20

30

40

50

Totaal Jonger dan 30 jaar Van 30 tot 49 jaar 50 jaar en ouder

Meer dan 15 dagen Van 1 tot 15 dagen Geen

Bron: Eurofound (EWCS 2010).

Arbeidsorganisatie in België(in procenten van het overeenstemmende totaal, werknemers, 2010)

0

5

10

15

20

25

15-24 25-34 35-44 45-54 55-64

Ploegenarbeid

63,854,4 48,7

9,4

9,38,5

18,6

19,420,7

8,216,9 22,2

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Arbeidstijden: opgelegd of keuze van de werknemer?Atypische arbeidstijden(in procenten van het totaal, 2010)

24

Bron: EC (EAK 2010), Eurofound (EWCS 2010).1 EU uitgezonderd Malta en Ierland. Wat ploegenarbeid betreft, EU uitgezonderd Malta, Ierland en Italië.

0

2

4

6

8

10

15-24 25-34 35-44 45-54 55-64

Nachtwerk

BE EU

54,4 48,7

0%

10%

20%

Jonger dan 30 jaar Van 30 tot 49 jaar 50 jaar en ouder

De werktijden worden bepaald door de onderneming/organisatie

De werknemer kan kiezen tussen verschillende vaste uurroosters

De werknemer kan zijn werktijden binnen bepaalde grenzen zelf kiezen

De werknemer bepaalt zijn werktijden volledig zelf1

Loontrekkenden: deeltijdwerk(in procenten van het overeenstemmende totaal, 2010)

Vrouwen

40

50

60

70

25

Bron: ADSEI (EAK, microgegevens).

0

10

20

30

Mannen Vrouwen

25-34 35-44 45-54 55-64

Recente hervormingen om de effectieve uittredingsleeftijd op te trekken

4 Vervroegd pensioen in de private en de overheidssectoro minimumleeftijd wordt tegen 2016 verhoogd tot 62 jaaro loopbaanvoorwaarde wordt tegen 2015 op 40 jaar gebracht

4Werkloosheid met bedrijfstoeslago minimumleeftijd wordt vanaf 2015 voor iedereen 60 jaaro loopbaan van 40 jaar nodig

In beide gevallen worden uitzonderingen voorzien voor lange loopbanen

4 Vastbenoemde ambtenaren mogen na hun 65e blijven werken

4Uitbreiding van de mogelijkheid om een vergoede beroepsactiviteit te combineren met een pensioenuitkering

26

Het actieterrein uitbreiden en de maatregelen ten gunste van actief ouder worden integreren in een algemeen werkgelegenheidsbevorderend beleid

Ø participatie van de bevolking op de arbeidsmarkt verhogen, niet alleen van 55-plussers, maar voor deze groep zijn de marges wel het grootst

Ø evenwicht tussen beroeps- en gezinsleven mogelijk maken, maar dit mag niet leiden tot een algemene daling van het aantal gewerkte uren

Ø diversiteit op het werk aanmoedigen (geslacht, leeftijd, afkomst, (in)validiteit)

Ø procedures tot erkenning van de competenties uitbreiden

27

Ø leeftijdsgrenzen van de vervroegde-uittredingsregelingen aanpassen naargelang van het verloop van de levensverwachting

Ø sociale dialoog koppelen aan een doelgericht steunbeleid

Ø competenties en ervaring in aanmerking nemen bij de loonvorming

Ø begeleiding van en toezicht op werkzoekenden uitbreiden naar alle leeftijdsgroepen

Het paradigma wijzigen: de competenties erkennen en bekrachtigen met werkgevers en werknemers als partners

Ø een op de loopbaan gebaseerd human-resourcesbeleid, dat streeft naar een overeenstemming tussen de behoeften en mogelijkheden van de onderneming en die van het individu, door een gepaste toewijzing van de functies en een optimale ontwikkeling te verzekeren

Ø diagnose en evaluatie van de toekomstige competentiebehoeften is onontbeerlijk

Ø medewerking van het personeel door een participatieve aanpak

Ø programma's voor de ontwikkeling van de human resources (aangepaste opleidingen, mentorschap,

28

Ø programma's voor de ontwikkeling van de human resources (aangepaste opleidingen, mentorschap, stages en alternerend leren)

Ø aanpassing + van de arbeidsomstandigheden: ergonomie op de werkvloer, werkuren, enz.+ van de arbeidsorganisatie: functionele mobiliteit, versoepeling van de hiërarchische

structuur, enz.

De overheden steunen dit ondernemingsbeleid aan de hand van talrijke financiële bijdragen en door beheersinstrumenten ter beschikking te stellen (bv. om beroepsrisico's op te sporen of om arbeidsmogelijkheden te meten)

Onvoldoende of niet uitgevoerde maatregelen uit het generatiepact

29

Reden van de niet-uitvoering Conclusie

Ondernemingsplan voor de ouderen Maatregel onvoldoende gesteund door de sociale partners

Achterhaald als gevolg van de nieuwe bepalingen van het regeerakkoord. De steun van de sociale partners blijft onontbeerlijk

Een aanpassing van de loonschalen uitproberen

Tussen 2006 en 2011 werd geen enkele aanvraag ingediend om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken

De kwestie van de loonkost is belangrijk, maar wij merken ook dat oudere arbeiders worden uitgesloten, terwijl leeftijd en anciënniteit slechts in geringe mate meespelen in hun loonschalen, in tegenstelling met de bedienden

Voorbeelden van niet-uitgevoerde maatregelen van het generatiepact

tegenstelling met de bedienden

Harmonisatie van de statuten arbeider/bediende

Opleiding van de oudere arbeidskrachten en definitie van dekansengroepen

Cijfermatige doelstelling niet bereikt Verscherpt en versterkt sanctiemechanisme, betere steun van de sociale partners

Solidarisering van de brugpensioenkosten bij nieuwe aanwervingen

Angst voor onrechtmatig gebruik? Opportuun om een werkgelegenheidsval te vermijden, terwijl tegelijkertijd wordt toegezien op het vermijden van perverse effecten op de ontslagen

Overgang van zwaar naar lichter werk

Probleem om "zwaar werk" te definiëren

Proactief loopbaanbeheer in het kader van de ondernemingsplannen

30

Pensioenbonus

31

Beschrijving van het systeem van de pensioenbonus

4Principe van het systeem Loontrekkenden en zelfstandigen financieel stimuleren om langer actief te blijven, dankzij een forfaitaire bonus bovenop de gewone rechten van het wettelijk pensioen, indien ze na hun 62ste effectief een activiteit blijven uitoefenen

4Voorwaarden en bedrago De bonus bedraagt € 2,00 (geïndexeerd) per dag van voltijdse effectieve tewerkstelling

o De gelijkgestelde dagen (bijvoorbeeld wegens ziekte) zijn beperkt tot 30 dagen in voltijdse equivalenten per kalenderjaar

32

Kans op uittreding uit de arbeidsmarkt1 in België(in procenten)

25

30

35

40

45

50

0

5

10

15

20

45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65

2005 2010

33

Bron: ADSEI (EAK, microgegevens).1 De kansen worden berekend voor de referentiecategorie: mannelijker werknemer, gemiddeld scholingsniveau, woonachtig in Vlaanderen.

Verdeling van de brutolonen en brutojaarpensioenen

(niet-gewogen waarnemingen, 2005 tot 2008)(niet-gewogen waarnemingen, 2006 tot 2008)

34

Bron: EC (SILC).Bron: ADSEI (SES).

Werkende populatie: opsplitsing volgens beroepsstatuut en leeftijdsgroep(in duizenden personen, 2010)

513528

551 552

490300

400

500

600

700

35

Bron: EC (EAK, microgegevens).

1 13 42 64 85 95 100 78 62 4137

279

492513

303

86

0

100

200

300

15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64

Zelfstandigen Loontrekkenden Meewerkende partners

Conclusies van het advies over de pensioenbonusØ recente maatregel (2007); te korte terugblik en, vooral, te weinig gegevens om het

effect ervan correct te evalueren

Ø aanwijzingen van een licht positief effect op de participatie van de personen ouder dan 62 jaar

Ø zelfstandigen hebben er verhoudingsgewijs meer profijt van getrokken

Ø verhoudingsgewijs een grotere weerslag voor de laagste pensioenen (meer billijkheid)

36

Ø verhoudingsgewijs een grotere weerslag voor de laagste pensioenen (meer billijkheid)

Ø in de toekomst: meer belangstelling bij de arbeidskrachten die minstens tot de leeftijd van 62 jaar moeten blijven werken

]De toegang tot de pensioenbonus niet langer enkel bepalen op basis van het criterium van de minimumleeftijd, maar ook rekening houden met de loopbaanduur

] De informatieverstrekking aan de mogelijke rechthebbenden is van essentieel belang om de maatregel de beste slaagkansen te bieden