Hoe schoolleiders hun leiderschap kunnen …...Kenmerken Transformationeel leiderschap (Leithwood,...

33
Hoe schoolleiders hun leiderschap kunnen ontwikkelen door zelfsturing te bevorderen bij team en kinderen. Irene Harmsen & Kris Verbeeck

Transcript of Hoe schoolleiders hun leiderschap kunnen …...Kenmerken Transformationeel leiderschap (Leithwood,...

2

Waar heeft zelfsturing

mee te maken?

4

vertrouwen verbondenheid

Zelfverantwoordelijk zijn

5

http://www.basisschooldeborne.nl/f

eestelijke-presentatie-strategisch-

beleid-15-10-xpect-

primair/#.VuVclNxgVes

Stukje in het filmpje over

zelfverantwoordelijk zijn . . .

6

Waarom zelfsturing

geen nieuwe hype

is…maar een logisch

gevolg…..van de

veranderingen om ons

heen…

Nieuwe leiderschapspraktijken

gesignaleerd

Managementlagen in scholen veranderen, niet altijd als noodzaak,

maar vanuit een keuze voor meer betrokkenheid en eigenaarschap;

– Om ruimte te maken voor professionals

om zich te manifesteren (professionele ruimte);

– Om professionals in hun kracht te laten komen

zodat ze betrokken en gemotiveerd zijn;

– Om professionals meer verantwoordelijkheid te bieden;

– Om zelfsturing te stimuleren;

– Om informeel leiderschap te bevorderen.

Dus?

• Zelfsturende mensen zijn in staat om vanuit een

gezamenlijke ambitie een eigen koers realiseren.

• Zelfsturende mensen hebben een omgeving

nodig waarin zij hun beslissingsvermogen

kunnen inzetten in vrijheid. (autonomie/zelf

keuzes maken)

• Zelfsturende mensen hebben een omgeving

nodig waarin zij hun regelvermogen om het

proces te besturen kunnen praktiseren.

8

En?

Hebben

zelfsturende

mensen een

leider nodig?

10

Kenmerken Transformationeel leiderschap (Leithwood, 1995)

Ontwikkelt een visie die inspirerend werkt.

Benadrukt een klimaat van samenwerking en gezamenlijke

identiteit.

Heeft hoge verwachtingen van mensen en processen.

Stimuleert leerkrachten waardoor zij gaan reflecteren op

werken en mentale modellen.

Bied intellectuele ondersteuning,

Heeft respect voor verschillen tussen mensen (diversiteit)

12

Om een zelfsturend team te worden/te zijn

vraagt het van alle betrokkenen:

• Condities van samenwerken: (Schruijer &Vasina, 2007)

- legitimatie (waarom zijn we hier vanuit wel belang?)

- interpersoonlijk vertrouwen (face to face)

- tijd en geduld om elkaars perceptie te verkennen

- motivatie

- een minimale structuur (coördinatie)

- erkenning van elkaars leiderschap en leiderschapspositie

- uitgaan van diversiteit in het team

• Intellectuele steun en uitdaging

• Ruimte om te leren (ook van fouten)

• Ondernemerschap

• Initiatief, zelfverantwoordelijkheid, creativiteit

13

Praktijkcasus uitwisselen

Beschrijf een praktijksituatie met betrekking

tot zelfsturing en verantwoordelijkheid van

jouw team of een deel van het team.

Analyseer jouw casus aan de hand van de

kenmerken ‘zelfsturend team worden en

zijn’.

Wat valt je op en welke conclusies trek je

hieruit?

14

Hoe weet ik nu of ik kan

leidinggeven aan

zelfsturende leraren en

leerlingen?

15

Mijn zelfsturingsbiografie van zaterdag

16

Zelfsturing in beeld . . .

17

Hoe gemotiveerd/zelfsturend ben

je? Je doet het voor een ander

Straf, beloning,

verwachting

‘Ik doe het omdat

ik daarna pas iets

leuks mag doen.’

‘Als . . . dan’

‘Ik doe het om

van het gezaag af

te zijn.’

‘Ik doe het omdat

hij nu eenmaal

mijn baas is.’

Verplichting,

druk, stress 21

Hoe gemotiveerd / zelfsturend ben

je? Van binnenuit jezelf onder druk

zetten: ‘Ik kan het toch niet maken

dat . . .’

Schaamte,

schuld,

zelfwaarde

‘Omdat ik mezelf

moet bewijzen.’

‘Omdat ik slim

ben . . ‘

‘Omdat ik dit nu

eenmaal hoor te

doen.’

‘Omdat ik het

perfect wil. ’

Verplichting,

druk stress 23

Herken je dan ‘klachten’ van je team

zoals?

• ‘De werkdruk is hier toch wel heel hoog.’

• ‘Moet ik hiervoor terugkomen, ik werk

maar 2 dagen?’

• ‘Dat is niet opgenomen in mijn

werktijdsfactor.’

• ‘Als ik dat niet doe, krijg ik op mijn kop,

maar x heeft het ook nog niet gedaan en

daar zeg je niks van.’

24

Hoe gemotiveerd/ zelfsturend ben

je? Omdat het zinvol is en aansluit

bij een doel dat je wil bereiken

Persoonlijk

zinvol

‘Omdat ik het

belangrijk vind

want daarmee

kan ik . . .’

‘Omdat ik het

zinvol vind want

daarmee word ik

beter in . . . ‘

‘Omdat ik de stof

/inhoud zinvol

vind.’

Plezier, vrijheid,

goesting

26

Hoe gemotiveerd/zelfsturend ben

je? Activiteit is boeiend en

uitdagend

Geboeid,

interesse,

plezier

‘Omdat ik het

boeiend vind.’

‘Omdat ik dit

graag wil.’

‘Omdat ik dit een

uitdaging vind.’

‘Omdat ik me wil

verdiepen.’

Plezier, vrijheid,

goesting

28

Herken je dat . . .?

• Je team zich verantwoordelijk voelen?

• Dat ze zichzelf willen ontwikkelen?

• Dat ze zelf met ideeën en oplossingen

komen?

• Dat ze niet ‘zeuren’ als ze extra moeten

komen of als het wat langer duurt?

• Als ze in hun vakantie al iets komen

klaarzetten terwijl ze er niet hoeven te zijn.

29

Continuüm van motivatie / zelfsturing

Straf, beloning,

verwachting

Schaamte,

schuld,

zelfwaarde

Persoonlijk

zinvol

Geboeid,

interesse,

plezier

‘Ik doe het omdat

ik daarna pas iets

leuks mag doen’

‘Als . . . dan’

‘Ik doe het om

van het gezaagd

af te zijn.’

‘Ik doe het omdat

hij nu eenmaal

mijn directeur is.’

‘Omdat ik mezelf

moet bewijzen.’

‘Omdat ik slim

ben . . ‘

‘Omdat ik dit nu

eenmaal hoor te

doen.’

‘Omdat ik het

perfect wil. ’

‘Omdat ik het

belangrijk vind

want daarmee

kan ik . . .’

‘Omdat ik het

zinvol vind want

daarmee word ik

beter in.‘

‘Omdat ik de stof

zinvol vind.’

‘Omdat ik het

boeiend vind.

‘Omdat ik dit

graag wil.’

‘Omdat ik dit een

uitdaging vind.’

‘Omdat ik me wil

verdiepen.’

Verplichting, druk,

stress

Verplichting, druk

stress

Plezier, vrijheid,

goesting

Plezier, vrijheid,

goesting

31

zelfsturing

Tips voor je houding bij zelfsturing

• Nadruk op ontwikkeling in plaats op

deadline en resultaat;

• Inhoud staat voorop in plaats van

procedure;

• Ruimte voor bevoegdheid en

verantwoordelijkheid;

• Laat mensen kiezen op basis van drive,

interesse, affiniteit en

ontwikkelingsmogelijkheden om iets te

doen

32