Hoe het idee groeide

37
Natuurwetenschappen werden gedomineerd door het christelijk denken. Bijbel bevatte alle kennis Hoe het idee groeide

description

Hoe het idee groeide. Natuurwetenschappen werden gedomineerd door het christelijk denken. Bijbel bevatte alle kennis. De schepping zou als volgt hebben plaatsgevonden:. Dag 1 God scheidde licht en duisternis. Dag 2 God schiep het hemelgewelf, het uitspansel , - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Hoe het idee groeide

Page 1: Hoe het idee groeide

Natuurwetenschappen werden gedomineerd door het christelijk denken. Bijbel bevatte alle kennis

Hoe het idee groeide

Page 2: Hoe het idee groeide
Page 3: Hoe het idee groeide

De schepping zou als volgt hebben plaatsgevonden:

Dag 1 God scheidde licht en duisternis. Dag 2 God schiep het hemelgewelf, het uitspansel, Dag 3 God liet het water samenvloeien. Voorts liet God zaadvormende

planten en bomen ontkiemen. Dag 4 God schiep de lichten aan het hemelgewelf, Dag 5 God liet het water wemelen van levende wezens, en boven de aarde

liet hij vogels vliegen. Dag 6 God schiep de landdieren: het vee, kruipende dieren en wilde

dieren. Vervolgens besloot God mensen te maken, naar zijn evenbeeld, om heerschappij te voeren over alle andere schepselen. Aan het eind van deze dag, na de schepping van de mens, staat er "God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. "

Page 4: Hoe het idee groeide

In de 18de eeuw leert men fossielen kennen. Tegen het einde van de 18de eeuw was men

ervan overtuigd dat het leven op aarde niet constant is, sommige soorten zijn uitgestorven.

Page 5: Hoe het idee groeide

Lamarck ontwikkelde een theorie. Darwin ontwikkelde zijn theorie na zijn reis

naar de Galapagos-eilanden. Darwin was zeer behoedzaam over zijn

theorie want hij besefte hoe ingrijpend ze was.

Hij schreef een vriend dat hij het gevoel had dat hij een moord moest bekennen.

Page 6: Hoe het idee groeide
Page 7: Hoe het idee groeide

1.1 Fossielen

paleontologen houden zich bezig met de studie van fossielen

fossiel = is een (versteend) overblijfsel van een organisme of een afdruk ervan.

1. Argumenten voor evolutie

Page 8: Hoe het idee groeide

organisme rot niet weg.◦ in moerassig gebied (geen zuurstof)◦ te koud◦ bedolven

organisme versteent◦ mineralen nemen de plaats in van de

verschillende weefsels

1.1.1 Voorwaarden voor fossilisatie

Page 9: Hoe het idee groeide

1.1.2 Wat leren we van fossielen?

Er bestaan overgangsvormen.

Page 10: Hoe het idee groeide

reptiel◦klein borstbeen◦lange staart◦geen holle

beenderen◦tanden

vogel◦vleugels◦pluimen◦hoornige snavel

De vogels zijn ontstaan uit de vroeger levende reptielen

Page 11: Hoe het idee groeide

Jonge fossielen meer overeenkomst met huidige levensvormen.

Hoe ouder de fossielen hoe meer verschil.

Ouderdomsbepaling met 14C of K-Ar -methode

1.1.3 Evolutiereeksen

Page 12: Hoe het idee groeide

Gidsfossielen Ouderdom van fossielen 14C-methode (tot 50 000jaar) K-Ar –methode (halveringstijd = 109 jaar)

Page 13: Hoe het idee groeide

1. Argumenten voor evolutie

1.2 Argumenten uit de vgl anatomie

Page 14: Hoe het idee groeide

Homologe organen hebben hetzelfde bouwplan maar verschillende functie.

Wijst op verwantschap Hebben een divergente evolutie ondergaan.

Analoge organen zien er gelijk uit omdat ze dezelfde functie hebben. Hebben convergente evolutie ondergaan

Wijst niet op verwantschap.

Page 15: Hoe het idee groeide

1.3 argumenten uit de biochemie

Universele moleculen en evolutiepatronen wijzen op verwantschap.

Hemoglobine en DNA van verwante diersoorten verschilt weinig van elkaar.

Argumenten voor evolutie

Page 16: Hoe het idee groeide

Door gelijkenissen in het DNA te bestuderen kan met de graad van verwantschap tussen dieren afleiden.

Soms moet stamboom veranderd worden door de toenemende kennis over het DNA.

De indeling van de dieren gebeurt op grond van hun afstamming. (Cladistiek)

Page 17: Hoe het idee groeide

Linnaeus ordende de planten en dieren volgens hun bouw.

Waarom gelijken ze op elkaar? Ze zijn verwant. Nu heeft men de mogelijkheid om via DNA-

onderzoek verwantschappen te bewijzen of te verwerpen.

Page 18: Hoe het idee groeide
Page 19: Hoe het idee groeide

1.4. Vergelijkende embryologie◦ Embryo’s van uiteenlopende

gewervelden gelijken zeer goed op elkaar.

◦ Embryo’s doorlopen in versneld tempo de evolutie die de gewervelden hebben ondergaan.

◦ In een vroeg stadium heeft een menselijk embryo kieuwspleten

Argumenten voor evolutie

Page 20: Hoe het idee groeide

1.5. Geografische spreiding Continentendrift zorgt voor speciale

effecten. Placentale zoogdieren zijn ontstaan toen

Australië zich had afgezonderd van de rest van de continenten.

In Australië waren er geen placentale zoogdieren enkel buideldieren

Argumenten voor evolutie

Page 21: Hoe het idee groeide

2.1 Theorie van Lamarck

2.2 De theorie van Darwin

2. Verklaring evolutie

Page 22: Hoe het idee groeide

De omgeving verandert Organismen passen zich aan aan de nieuwe

omgeving door bepaalde eigenschappen of kenmerken te ontwikkelen en andere kenmerken te reduceren.

Deze aanpassingen zijn erfelijk.

2.1 Lamarck

Page 23: Hoe het idee groeide

2.2 Darwin Charles Darwin studeerde geneeskunde en

theologie. Ook erg geinteresseerd in biologie en

geologie Gaat mee met de Beagle, een

onderzoeksschip dat de eilanden van de Atlantische en de Stille oceaan aandoet.

Publiceert boek “On the origin of species by means of natural selection” (1859)

Page 24: Hoe het idee groeide

On the origin of species

Page 25: Hoe het idee groeide

Variabiliteit en erfelijkheid◦ Individuen lijken op hun ouders maar er kunnen

ook nieuwe (combinaties) eigenschappen ontstaan Door mutatie Door seksuele voortplanting

Page 26: Hoe het idee groeide

Overcapaciteit

◦ Een individu heeft veel nakomelingen (meer dan er nodig zijn om soort in stand te houden

In theorie kan een koppel olifanten na 700 jaar 19 miljoen nakomelingen hebben……….En dan hebben we het niet eens over muizen.

Page 27: Hoe het idee groeide

Constantheid

◦ Ondanks die overcapaciteit blijft het aantal dieren van een populatie redelijk constant

Page 28: Hoe het idee groeide

◦ Struggle for life

◦ Survival of het fittest

◦ Het organisme dat het best is aangepast aan zijn omgeving heeft meer overlevingskans

◦ De best aangepaste individuen hebben meer overlevingskans en meer nakomelingen die de goeie eigenschappen van hun ouders overerven.

natuurlijke selectie

Page 29: Hoe het idee groeide

Adaptatie

Dit leidt tot aanpassing aan het milieu. Dit is adaptatie

Page 30: Hoe het idee groeide

Mannetjes voeren strijd om zich te kunnen voortplanten.

Vrouwtjes kiezen het mannetje dat de beste indruk maakt.◦ Pauwenstaart (onpractische staart blijft bestaan)◦ Indrukwekkende geweien◦ Welbespraakt..intelligent.. Kunst. (hersenen

ontwikkelen kost zeer veel energie)

Seksuele selectie

Page 31: Hoe het idee groeide

Veranderingen die optreden tijdens het leven door aanpassing aan het milieu (=modificatie) zijn niet erfelijk.

De theorie van Darwin blijft overeind maar hier en daar zijn vervolledigingen aangebracht.

Darwin versus Lamarck

Page 32: Hoe het idee groeide

Industriëel melanisme Sikkelcelanemie Overerving van gedrag bij bijen.

Voorbeelden

Page 33: Hoe het idee groeide

Kin-selection =verwantschapsselectie

Altruistisch gedrag van bijen. Hoe kan dit overerven als de werksters

geen nakomelingen hebben. Verklaring Werksters zijn meer verwant met hun

zuster, de koningin, dan met hun eigen nakomelingen.

(mannetje is n, werkster 2n)

Page 34: Hoe het idee groeide

Te kleine populatie (genetische drift) Isolatie (eilandtheorie)

◦ Gedrag◦ Morfologie◦ ecologie

Door mutatie

Hoe ontstaan nieuwe soorten?

Page 35: Hoe het idee groeide
Page 36: Hoe het idee groeide
Page 37: Hoe het idee groeide

http://www.youtube.com/watch?v=Rp1Ke-13dTc