Hoe bedoel je, geen internet?!

100
ME T BIJDRAGEN VAN: ELLEN BANK JELLE BERGHUIS YVONNE BOONSTRA FLEURI-ANNE COR NELISSEN Y ASMIN VAN CORVEN MARC O EDELM AN AICO VAN GOGH LISET TE D E G R A A F M ARIS K A G U N S I N G Y V E T T E H O O G E N B O O M T O M A S H UT I N G D A NIë L L E K APTEIJN LIZ A KROES VICTORIA LEGAG SHINTA LEMPERS CHANT AL VAN DER ME YS THOMAS MULDERS CAROLINE M üLLER IRENE VAN DER N OLL ILSE SAVENIJE GEM MA SMIT DA A N S NIJ DERS BLOK M AR LOES TEE R E N S T R A C R IS S Y T H O M A S D E N I S E T I M M E R S H E R Y L W E LS RIC H ELLE W ERN E R S AM B ER DE WILDE DE LIGNY H O E B E D O EL J E , INTERNET GEEN ?! I N 2 8 E S S A Y S O M E V E N ST I L B I J T E S T A A N J O N G E R E N O V E R D E N I E U W E M E D I A

description

'Hoe bedoel je, geen internet?!' (What do you mean, no internet?!) is the title of this publication about the side effects of our changing, digitalized society. 28 Essays written by students of the Hogeschool van Amsterdam.

Transcript of Hoe bedoel je, geen internet?!

Page 1: Hoe bedoel je, geen internet?!

☛ Met bijdragen van: ellen bank✯jelle berghuis✯Yvonne boonstra✯Fleuri-anne Cornelissen✯YasMin van Corven ✯MarCo edelMan ✯aiCo van gogh ✯lisette de graaF ✯Mariska gunsing ✯Yvette hoogenbooM

✯toMas huting✯daniëlle kapteijn

✯liza kroes✯viCtoria legag

✯shinta leMpers✯Chantal van der MeYs✯thoMas Mulders✯Caroline Müller✯irene van der noll✯ilse savenije✯

geMMa sMit✯daan snijd

ers blo

k✯Marl

oes te

erens

tra✯

Criss

Y tho

Mas✯

denise

tiMMe

r✯sh

erYl W

els✯

riChel

le We

rners

✯aM

ber de

Wilde de lignY

hoe bedoel je,

internetgeen ?!

in 28 essays om even stil bij te sta

anjongeren over de nieuwe m

edia

Page 2: Hoe bedoel je, geen internet?!
Page 3: Hoe bedoel je, geen internet?!

1

hoe bedoel je,

internetgeen ?!

in 28 essays om even bij stil te sta

anjongeren over de nieuwe m

edia

Hogeschool van Amsterdam, Redactie en Mediaproductie. Amsterdam 2010

Page 4: Hoe bedoel je, geen internet?!

Coördinatie: Merijn HenflingEindredactie: Arnold VonkSelectie essays: Machteld Bijl, Marloes Geboers, Merijn Henfling, Mariëtte Heres, Jenny ter Horst, Paul Koopal, Esther Tielen, Esther WillemsenOntwerp: Jorgen Koolwijk (uncoated.nl) Beeldredactie: Shinta LempersDruk: HooibergHaasbeek, MeppelISBN: 978-90-812745-2-4© De auteurs en Hogeschool van Amsterdam, 2010

Redactie en Mediaproductie Amsterdam 2010www.hva.nlwww.rmpnieuws.nl

Page 5: Hoe bedoel je, geen internet?!

Wat is de wisselwerking tussen de media en de samenleving? Dat was de centrale vraag, eind 2009,

in een opdracht voor de studenten Redactie en Mediaproductie van de Hogeschool van Amsterdam. Driehonderd derdejaars verwerkten hun antwoord in essays waarvan hier de opvallendste zijn geselecteerd.

Zij reageren op actuele kwesties met behulp van bronnen op internet en literatuur die hen is

aangereikt door docenten. Essayist Bas Heijne, verbonden aan NRC Handelsblad en een voorbeeld

voor veel studenten, schreef het voorwoord. De foto's in het boek vertellen een eigen verhaal,

de geschiedenis van een Nederlandse familie.

ten geleide

Page 6: Hoe bedoel je, geen internet?!

4

hoofdstuk 1

zoek de mensen achter je vriendenlijstjerichelle werners ✯ sociale media verlichten ons leven 10

denise timmer ✯ we kijken niet meer naar elkaar om 12

amber de wilde de ligny ✯ liefde op het net is het net niet 16

jelle berghuis ✯ Zij denken, dus ik ben 18

daan snijders blok ✯ Zo sociaal zijn die media niet 20

thomas mulders ✯ onze sociale vaardigheden gaan eraan 22

hoofdstuk 2

redders van de nieuwe mediairene van der noll ✯ een zegen voor de journalistiek 26

sheryl wels ✯ bijt ook eens in de hand die je voedt 28

aico van gogh ✯ de krant is dood, leve de krant 30

yvette hoogenboom ✯ de wereld is niet alleen van journalisten 34

liZa kroes ✯ het nieuws wordt steeds echter 36

hoofdstuk 3

techniek beheerst ons levenmariska gunsing ✯ hoe bedoel je, geen internet?! 40

yvonne boonstra ✯ mijn oma is een cyborg 42

fleuri-anne cornelissen ✯ vermaak je ook eens zonder je mobieltje 44

Page 7: Hoe bedoel je, geen internet?!

5

chantal van der meys ✯ het is de schuld van de media en je genen 46

marco edelman ✯ wij zijn afhankelijk van providers en technici 50

tomas huting ✯ weg met wikipedia 52

hoofdstuk 4

de media coveren leven, dood en hiernamaalsmarloes teerenstra ✯ media maken moslims extreem 56

caroline müller ✯ laat journalisten hulpverleners toch helpen! 58

victoria legag ✯ internet maakt onze spirituele zoektocht groter 60

daniëlle kapteijn ✯ geloven is dankzij de media persoonlijker geworden 63

ellen bank ✯ journalisten zien alles door een atheïstische bril 64

gemma smit ✯ de online kerk heeft de toekomst 68

hoofdstuk 5

van burgers tot politici, niemand is nog anoniemcrissy thomas ✯ burgers kennen politici beter dankzij fortuyn 72

lisette de graaf ✯ de staat weet te veel van ons 74

shinta lempers ✯ politici willen burgers veel te graag misleiden 78

yasmin van corven ✯ internet heeft ons leven onveiliger gemaakt 80

ilse savenije ✯ alles wat we doen, is bekend 82

Page 8: Hoe bedoel je, geen internet?!

6

voorwoord

V raag aan een groep studenten wat ze na hun studie willen gaan doen en opvallend vaak

krijg je te horen: ‘iets met media’. Vrij-wel meteen daarop volgt een kritische kanttekening: men is niet van plan zich klakkeloos over te leveren aan de status quo, zich te voegen naar de algemeen aanvaarde manier waarop de media de wereld aan ons presenteren. De media zijn alomtegenwoordig, maar ze deugen niet. Veel studenten zijn zich bewust van de verraderlijke manier waarop de media ons beeld van de werkelijkheid vorm-geven. Er is evenveel enthousiasme als achterdocht, idealisme wordt getemperd door scepsis. Wat je ziet of leest, zegt in de eerste plaats iets over wie jou dat beeld of die tekst voorschotelt. Met de waarheid heeft het vaak niet zo veel te maken.

Hun idealisme richt zich dan ook op de negatieve kanten van die beeldvorming.

Soms zijn het de beperkingen van het (traditionele) medium die de oorzaak zijn, soms gaat het om commerciële be-langen die de waarheid geweld aandoen, vaak is er sprake van regelrechte manipu-latie. Daar moet iets aan gedaan worden. Voordat de wereld kan worden veran-derd, moet eerst het beeld van de wereld worden veranderd.

Dat vereist een bijzonder bewustzijn. Wanneer je beseft dat in de werkelijkheid zoals die zich aan je voordoet, niets is wat het lijkt, word je gedwongen je voor-durend af te vragen wat iets betekent, wat het je wil zeggen. Gezonde scepsis leidt dan al gauw tot argwaan of zelfs tot paranoia.

In 2008 presenteerde ik het programma Zomergasten. In een van de afleveringen, het gesprek met Tom Holkenborg, alias Junkie XL, werd een fragment uit een discussie op de ultrarechtse zender Fox

News vertoond waarin een presentator een professor cynisch ondervroeg over de aanslag op de Twin Towers. De profes-sor durfde zich niet echt uit te spreken, maar het was duidelijk dat hij dacht dat de aanslagen een ‘inside job’ waren, dat wil zeggen gepleegd in opdracht van de regering-Bush. Mijn argeloze opmerking in de uitzending dat we hier met twee gekken te maken hadden, kwam me te staan op een stroom boze mails, waarin gepikeerd gewezen werd op de internet-documentaire Loose Change, waarin on-omstotelijk het gelijk van de professor zou worden aangetoond. Die documen-taire was een internethit, vooral onder jongeren, maar bestond voornamelijk uit suggestieve beelden en verbanden.

De Amerikaanse neoconservatieven schroomden na 11 september 2001 niet een schaamteloos vertekend beeld van de werkelijkheid te presenteren, maar het ‘tegenbeeld’ bleek niet minder gekleurd

Page 9: Hoe bedoel je, geen internet?!

7

en manipulatief. Waar heel veel beelden zijn, kan iedereen zijn eigen waarheid maken. En wie eenmaal zijn waarheid gekozen heeft, ziet de waarheid van de ander consequent als een verdraaiing van de feiten of als een leugen.

Die dynamiek wordt aangejaagd door een technologische revolutie, die niet al-leen een constante stortvloed van beel-den faciliteert, maar ook een verregaande democratisering van de media bewerk-stelligt. Iedereen met een iPhone of een laptop kan letterlijk zijn eigen waarheid de wereld in sturen, in blogs, comments en tweets. De 24-uurs stroom van nieuws gaat gepaard met een constante stroom van commentaar. De traditionele nieuws-media worden zowel technisch als com-mercieel onder druk gezet door de nieuwe media, die tot ieders beschikking staan.

Die verschuiving geeft aanleiding tot hef-tige discussies, waarin de traditionalisten

moedwillige blindheid en elitair gedrag wordt verweten, en de pleitbezorgers van de nieuwe media een verdwaasd opti-misme en misplaatste eigenwaan. Bestaat de burgerjournalist en zo ja, in welke ver-houding staat hij tot de traditionele jour-nalistiek. Is er toekomst voor de kranten? Wat is de beste manier om tot een zo ob-jectief mogelijk beeld van de werkelijk-heid te komen?

In deze bundel wordt de koe bij de ho-rens gevat. Studenten van het afstudeer-profiel Redactie en Mediaproductie van de Hogeschool van Amsterdam buigen

zich in essays over verschillende facetten van het probleem waarmee de explosie-ve groei van de media ons confronteert: in een tijd waarin we de wereld om ons heen steeds sneller en directer beleven, lijkt de waarheid over die wereld steeds verder van ons verwijderd.

De hier verzamelde teksten zijn essays in de ware zin van het woord: voordat er wordt beweerd, wordt er eerst onder-zocht. Een verkenning van de alomte-genwoordige rol die de media in onze be-leving van de wereld spelen, vraagt niet om de agressieve dogma’s van revoluti-onairen of de luie algemeenheden van tijdgeestgoeroes. Wat gevraagd wordt, is een open, onderzoekende geest. Die geest is in deze essays ruim voorhanden.

Bas Heijne

Veel studenten zijn zich bewust van de verrade-lijke manier waarop de media ons beeld van de

werkelijkheid vormgeven

Page 10: Hoe bedoel je, geen internet?!

8

Page 11: Hoe bedoel je, geen internet?!

9

Als een oud vrouwtje dat in de tram contact zoekt, vroeg de koningin ons vorig jaar wat

meer naar elkaar om te kijken. Terwijl er dankzij de nieuwe media zo veel moois ontstaat

in de samenleving. Toch was Beatrix’ waarschuwing zo vreemd nog niet.

✯ RICHELLE WERNERS ✯sociale media verlichten ons leven

✯ DENISE TIMMER ✯ we kijken niet meer naar elkaar om

✯ AMBER DE WILDE DE LIGNy ✯ liefde op het net is het net niet

✯ JELLE BERGHuIS ✯ Zij denken, dus ik ben

✯ DAAN SNIJDERS BLOK ✯Zo sociaal zijn die media niet

✯ THOMAS MuLDERS ✯onze sociale vaardigheden gaan eraan

Zoek de mensen achterje vriendenlijstje

1

Page 12: Hoe bedoel je, geen internet?!

S ociale netwerksites lijken mensen dichter bij elkaar te brengen, maar dat is volgens koningin Beatrix slechts schijn. Met enige verbazing keek ik vorig jaar naar haar

kersttoespraak, waarin zij uithaalde naar de manier waarop mensen tegenwoordig met elkaar communiceren:

‘Je spreekt elkaar zonder gesprek, je kijkt naar elkaar zonder de an-der te zien. Mensen communiceren via snelle korte boodschapjes. Onze samenleving wordt steeds individualistischer. Persoonlijke vrijheid is los komen te staan van verbondenheid met de gemeen-schap. Maar zonder enig ‘wij-gevoel’ wordt ons bestaan leeg. Met virtuele ontmoetingen is die leegte niet te vullen; integendeel, afstan-den worden juist vergroot. Het ideaal van het bevrijde individu heeft zijn eindpunt bereikt.’

Bovenstaande uitspraken zijn erg opvallend, want zonder het te zeggen had zij het over Hyves en Twitter, sociale media waar zij geen gebruik van maakt. Ja, het is een feit dat wij met de jaren individualistischer zijn geworden, maar dit is niet de schuld van de nieuwe media. Integendeel; nieuwe en snelle media, waartoe de netwerksites behoren, spelen juist in op de behoeften van de individualistische samenleving. De publicis-ten Blanken en Deuze bevestigen dit in hun boek Pop up: De botsing tussen oude en nieuwe media. Hierin schrijven zij dat in-ternet de technologische voorwaarden leverde voor de nieuwe samenleving met al haar eigenaardigheden. Sociale netwerken

zijn een onderdeel van de nieuwe media en zijn daarmee te-vens een oplossing voor het individualisme. Sociale netwerken verrijken dus ons sociale leven, zowel online als offline, en zor-gen er juist voor dat we niet vereenzamen.

Als fulltime student en actieve Hyver kan ik gerust zeggen dat Hyves een uitkomst is in onze maatschappij waarin iedereen erg druk is. Met studerende vrienden in verschillende steden is het moeilijk regelmatig contact te houden. Sociale netwerksites zijn dan de beste oplossing. Door Hyves kan ik, zelfs wanneer ik heel erg druk ben, toch op de hoogte blijven van bepaalde ontwikkelingen in het leven van mijn vrienden en kennissen.

Ook Marjolijn Antheunis, communicatiedeskundige aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dit vast in haar promotie-onderzoek naar online netwerken. Zij deed onderzoek onder drieduizend gebruikers van Hyves en daaruit bleek dat het in contact blijven met oude vrienden en bekenden de belangrijk-ste reden voor Hyvers is om de website te bezoeken. Ook bleek dat bijna de helft van de gebruikers door Hyves meer online contact heeft met zijn vrienden. 21 Procent zegt juist meer offline contact te hebben dankzij Hyves. Hyves heeft voor 43 procent het online sociale leven verbeterd en voor 22 procent het offline sociale leven. Mensen die gebruik maken van Hyves hebben dus een hechtere band met hun sociale contacten en spreken hen vaker, zowel online als offline.

sociale media verlichten ons leven✯ richelle werners ✯

10

Page 13: Hoe bedoel je, geen internet?!

11

Koningin Beatrix zegt in haar toespraak dat wij met virtuele ontmoetingen een bepaalde leegte proberen te vullen. Ook deze uitspraak wordt in het onderzoek van Antheunis ont-kracht. Daaruit is juist gebleken dat mensen sociale netwerken niet als substituut van echte vriendschappen zien. Uit het on-derzoek is gebleken dat Hyvers een lidmaatschap van Hyves juist als een aanvulling op en verrijking van hun bestaande sociale contacten zien. Hyvers blijken een opvallend sociaal le-ven te hebben. In het onderzoek staat dat zij zowel op internet als in het echte leven vaak contact hebben met veel vrienden. Volgens het onderzoek wordt het gebruik van Hyves gezien als verdieping van de relatie en niet als vervanging van persoon-lijk contact. De twee minst belangrijke redenen voor Hyvers om de website te bezoeken, zijn dus ook om vrienden te ma-ken en om een relatie te krijgen.

Niet alleen Hyves is succesvol in de hedendaagse individua-listische maatschappij. Ook Twitter, Facebook, LinkedIn en datingsites brengen mensen bij elkaar. Zij vergroten de afstand tussen de mensen dus niet. Rob Wijnberg, columnist van nrc.next bevestigt dit in zijn essay ‘Hyves, Twit-ter en het technologisch pessimisme van Koningin Beatrix’. Hij schrijft dat vriend-schappen onderhouden worden via Skype, zakelijke deals gesloten worden dankzij LinkedIn, nieuwe liefdes gevonden wor-den op datingsites en dat gemeenschappen gevormd worden op Facebook en Hyves. Ook schrijft hij dat mensen door Twitter en de iPhone bijna non-stop met elkaar in contact staan.

Het is goed om ons af te vragen waarom Koningin Beatrix zo’n pessimistisch en enigszins eenzijdig beeld van de moderne ma-nier van communiceren heeft en waarop dat beeld gebaseerd is. Zij staat hier overigens niet alleen in. Luc Pauwels en Jan Marie Peters zeggen in hun boek Denken over beelden dat filoso-fen, theologen, dichters en schilders al van oudsher discussië-ren over de voor- en nadelen van verschillende soorten com-municatiemiddelen. Zo hadden Plato, Socrates en Leonardo Da Vinci ieder erg verschillende meningen over de kwaliteiten van ‘woord’ en ‘beeld’.

Tegenwoordig gaat de discussie over ‘oude media’ versus ‘nieu-

we media’ met, zoals Wijnberg in zijn essay schrijft, de techno-logiepessimisten aan de ene kant en de technologieoptimisten aan de andere kant. Vooral de oudere generatie verkiest de oor-spronkelijke manier van communiceren boven de moderne manier. Dit komt volgens de mediafilosoof Marshall McLuhan door het feit dat onze westerse waarden gebouwd zijn op het geschreven woord. Hij schrijft dat deze waarden al aanzienlijk zijn aangetast door elektronische media. Misschien, zegt hij, is dat de reden dat zeer geletterde mensen het erg moeilijk vin-den over deze kwestie na te denken zonder in morele paniek te raken.

Het is dus niet geheel onlogisch dat koningin Beatrix nogal pessimistisch is over de moderne technologie en de bijbeho-rende manier van communiceren. Geboren in 1938 is zij op-gegroeid met de kwaliteiten van het schrift en nauwelijks met technologie. Wijnberg zegt dat de generatiekloof bij Beatrix overduidelijk zichtbaar is. ‘De ene generatie heeft haar leven

nog grotendeels doorgebracht in een tijd dat niemand een mobieltje of e-mail had, terwijl de andere generatie niet anders weet dan dat Google Maps en Twitter voor mil-joenen mensen een manier van leven zijn.’ Deze generatiekloof zorgt er volgens hem voor dat Beatrix de virtuele wereld niet als onderdeel of aanvulling van de realiteit ziet, maar als een minderwaardige afgeleide daarvan.

Natuurlijk moeten wij niet ontkennen dat er aan de nieuwe media en de moderne communicatiemiddelen een schaduw-zijde zit, want alles heeft zijn voor- en nadelen. Dat we met de jaren individualistischer zijn geworden is een feit, maar het individualisme is geen gevolg van de nieuwe media. Bo-vendien is het niet zo dat wij niet meer verlangen naar een gemeenschap. Dat blijkt alleen al uit de grote ledenaantallen van sociale netwerksites. De mens ‘reikhalst nog, zoals steeds, naar gemeenschap’, schrijft godsdienstsocioloog Staf Helle-mans in zijn boek Strijd om de moderniteit. ‘Hij reikhalst, maar neemt een grotere distantie in acht.’ Het is jammer dat konin-gin Beatrix dit niet zo ziet. Toch is het niet verrassend. Met de komst van nieuwe technologieën zullen altijd discussies ont-staan. Dat zagen we al bij Plato en Socrates, dat zien we nu en dat zullen we in de toekomst blijven zien. ✯

Beatrix, geboren in1938, is opgegroeid met de kwaliteiten van het schrift en nauwelijks met

technologie

Page 14: Hoe bedoel je, geen internet?!

we kijken niet meernaar elkaar om

✯ denise timmer ✯

12

Page 15: Hoe bedoel je, geen internet?!

13

W e hebben een decennium vol vooruitgang ach-ter de rug. Vanaf 2000 tot 2010 is internet uitge-groeid tot een plek waar sociale netwerken zijn

ontstaan, waar informatie wordt gedeeld en kritiek wordt ge-geven (te pas en te onpas, doordacht of gewoon door wat roe-pen). Internet heeft ons verbonden met de rest van de wereld. En niet alleen internet, ook onze mobiele telefoons zijn een belangrijk deel van ons leven geworden. Wat zeg ik? Mobile devices waarmee je kunt internetten, sms’en, bellen, foto’s ma-ken, filmen en meer. Het zijn echte smartphones. Je hoeft geen boek meer te pakken, niemand meer wat te vragen.

We zijn kleine individuen, kleine eilandjes, die zichzelf redden in de grote wereld. Maar is dit vooruitgang? Het mag dan wel een vooruitgang zijn op technisch en virtueel gebied, maar is dit goed voor de omgangsnormen en ge-bruiken binnen de samenleving, en nog specifieker de Nederlandse samenleving? De koningin vindt van niet. In haar kerst-toespraak zei ze: ‘De moderne mens lijkt weinig aandacht te hebben voor de naaste. Nu is men vooral met zichzelf bezig. We zijn geneigd van de ander weg te kijken en onze ogen en oren te sluiten voor de omgeving. Tegenwoordig zijn zelfs buren soms vreemden’.

Ze zit ernaast. Er zijn wel degelijk gemeenschappen in onze postmoderne samenleving, niet één, of twee, maar meerdere, honderden, duizenden: als individu ben je niet onderdeel van één gemeenschap maar meerdere tegelijk, zoals jij zelf wilt. Je bent vrij in je identiteit, en de daarbij behorende groepen. Dit is de zogenoemde rituele functie van de media waarover Lies-beth van Zoonen het heeft in haar boek Media, cultuur en bur-gerschap. Dankzij oude en nieuwe media breken verbanden, maar ontstaan er tegelijkertijd allerlei nieuwe verbanden en netwerken waardoor er toch een gevoel van gemeenschap is. Wat wel verontrustend is aan het uiteenvallen van de natio- nale gemeenschap, is dat traditionele maatschappelijke ver-banden, zoals het buurt- en gezinsleven verdwijnen. Daarin heeft de koningin een sterk punt. Want waar blijft de sociale omgang met elkaar offline? Is het je weleens opgevallen als je in de trein, bus, tram of metro zit? Überhaupt op straat? Je ziet allemaal in zichzelf gekeerde mensen. We zitten naast elkaar,

maar houden ons met onszelf bezig. We hebben geen oog-contact, maar wel kijken we op onze mobieltjes of we nieuwe sms’jes hebben en wat er nieuw is op Twitter, Facebook of Hyves. En als de mp3-speler aanstaat, sluiten we ons al he-lemaal af van anderen. We lopen langs elkaar heen, hebben geen oog voor elkaar. De enige die nog met je praat is het oude vrouwtje dat tegenover je komt zitten. Ze kijkt om zich heen, en zoekt contact.

Is de majesteit dan dat oude vrouwtje? Is zij ouderwets? Moe-ten we toegeven aan deze nieuwe ontwikkelingen in de sa-menleving, alles langs ons heen laten lopen? Ja en nee. De sociale omgang binnen de offline vriendenkring blijft, en el-kaar opzoeken ook. Deze vrienden zijn deel van een van jouw gemeenschappen. Bovendien geeft virtueel contact een extra

dimensie aan deze vriendschappen. Offline kun je niet zo snel informatie met elkaar uitwisselen en bronnen aanhalen.

Online wordt die omgang anders, je deelt informatie via links, foto’s, video’s enzo-voorts. Vriendschappen en contacten die niet bij je om de hoek wonen, zijn gemak-

kelijker bij te houden. Je kunt zelfs nieuwe vriendschappen sluiten en deze vrienden aan de andere kant van de wereld ook opzoeken. Tegelijk verandert dit alles de natuurlijke, off-line omgang die je hebt met anderen. Wat zeg je in het echt als je alles al op internet hebt besproken? Op internet kun je ook asociaal gedrag ontwikkelen zonder dat iemand je op de vingers tikt; je kunt er gemakkelijk van alles roepen, ook al is je mening niet onderbouwd of gedraag je je misschien net zo als de mensen op YouTube die je uitlacht.

Tot slot worden we ook afhankelijk en passief van de nieuwe media. Waar ben je zonder mobiel? We bellen en surfen ermee voor treintijden, roosters, andere informatie: een belletje naar iemand die iets weet is zo gedaan. Waar blijft de eigen kennis, wanneer gaan we ergens goed voorbereid heen? Alle informa-tie wordt ons aangereikt en we doen er niks mee. Diepere poli-tieke kwesties volg je niet meer, ze doen maar, je onthoudt de nieuwskoppen wel. We gaan nergens meer actief naar op zoek, het komt toch wel goed. De koningin had meer gelijk dan we in eerste instantie dachten. ✯

Wat zeg je in het echt als je alles al op

internet hebt besproken?

Page 16: Hoe bedoel je, geen internet?!

14

Page 17: Hoe bedoel je, geen internet?!

15

Page 18: Hoe bedoel je, geen internet?!

O p eerste kerstdag komt mijn familie trouw bij el-kaar en zitten we rond de grote eettafel met een man of twintig, aanhang meegerekend. Nieuwe

aanhang wordt elk jaar op de proef gesteld middels een hevi-ge ondervraging door de opperhoofden. Ze ontkomen er niet aan, toekomstige schoonfamilie moet goedgekeurd worden door mijn opa. Dat veroorzaakt altijd enige spanning aan die gezellige eettafel. Sommige aanhang overleeft die kerst, maar andere relaties lopen daarna snel op de klippen.

Opvallend genoeg verschijnt mijn tante ieder jaar met een andere man aan tafel. Of dat aan opa’s keuring ligt? Mis-schien. Maar het kan ook aan de manier liggen waarop ze die mannen ontmoet. Mijn tante is namelijk een echte online dater. Heeft ze met iemand gechat, dan is ze meteen verliefd. Maar vaak is de liefde na een paar maanden al ver te zoeken, of blijkt de beste man toch niet zo’n lieverd te zijn. Als dan de relatie is verbroken, gaat mijn tante snel verder met haar online zoektocht naar haar ware liefde. Maar is die wel via online dating te vinden?

Dat mensen het net op gaan om te daten, is begrijpelijk. Zo had een vriendin van mij zich aangemeld op lexa.nl, een bekende, professionele datingsite. Omdat ze in het dagelijks leven zo druk is met werk, kan ze maar moeilijk in contact komt met nieuwe mensen. De tijd van de romantische af-

spraakjes en brieven schrijven ligt immers al ver achter ons. Nu leven we snel, druk en minder traditioneel, dus past dat allemaal niet meer in ons tijdschema. Waar we vroeger de contactadvertenties vonden in de krant of aan de muur in de supermarkt, vinden we die nu online.

In de technologische, nieuwe wereld verplaatsen ontmoetin-gen en romantische nostalgie zich naar het net. Onderzoeker Jeffrey Hancock beschrijft dit ook in zijn artikel ‘The truth about lying in online dating profiles’; wij hebben altijd al veel tijd en moeite gestoken in de zoektocht naar romanti-sche ontmoetingen. Dat doen we nog steeds, maar nu online. Datingsites, zo geeft Hancock aan, behoren zelfs tot de meest gebruikte internetdiensten.

Daarbij komt dat mijn vriendin, net als vele anderen, soms wat verlegen is. Een praatje maken in de kroeg gaat haar niet altijd gemakkelijk af. Bovendien zitten de mannen die je te-genwoordig in de kroeg tegenkomt niet op dezelfde lijn. On-line daten leek de ideale uitkomst. Je hoeft er niet veel tijd voor te maken om je zoekactie te beginnen, je kunt tijdens je werk even inloggen en je reacties bekijken. Ook hoef je niet face-to-face met de ander te praten. Het ‘praatje maken’ gaat je gemakkelijker af, want in een chat zie je niet hoe iemand emotioneel reageert. Daarin kun je eerst nadenken over wat je wilt zeggen voordat je dat opschrijft. Je kunt op tijd beden-

liefde op het net is het net niet✯ amber de wilde de ligny ✯

16

Page 19: Hoe bedoel je, geen internet?!

17

ken hoe je wilt overkomen op de ander. Bovendien kun je in chats ongemakkelijke stiltes beter voorkomen dan in een echt gesprek. Chatten is ook handig als je uiteindelijk écht met iemand hebt afgesproken: dan kun je terugvallen op on-derwerpen uit eerdere chats.

In principe draait het bij het chatten dus vooral om zelfpre-sentatie. En daar gaat het naar mijn mening mis. Want de manier waarop je jezelf presenteert, is dan niet meer spon-taan, maar heel doordacht, of zelfs anders dan je in werkelijkheid bent. De zelfpre-sentatie is een selectieve zelfpresentatie geworden. Een meer doordachte, strate-gische presentatie dan bij een face-to-face ontmoeting, noemt Hancock het. Maar dat betekent dat die zelfpresentatie moge-lijk onecht is. Dat je jezelf een heel andere identiteit kunt aanmeten op zo’n datingsite. Niemand die het doorheeft, want het blijft internet, men ziet je niet in het echte leven.

Media-onderzoeker Douglas Kellner vertelt in zijn artikel ‘Madonna, Fashion and Image’ dan ook dat de moderniteit (dus de ontwikkeling van internet) ons veel mogelijkheden geeft om onze persoonlijke identiteit te vormen. Je kunt je persoonlijke interesses op je online profiel altijd weer veran-deren, zodat je die kunt aanpassen aan de voorkeuren van een ander. Dus: je ziet een leuke profielfoto en denkt: daar wil ik wel mee aanpappen. Je verandert jouw hobby in diezelfde hobby als die van de ander. Jullie persoonlijkheden matchen en je kunt met diegene in contact komen. Want op een da-tingsite meldt iedereen zich aan om dezelfde reden: iemand vinden die bij je past. Dat dacht mijn vriendin ook, tot ze haar reacties bekeek. Meer dan driekwart daarvan waren van mannen boven de 40 met namen als ‘Trucker Barry’. Totaal niet het soort mannen die ze zocht. Het is bovendien niet alleen verdraaiing van de werkelijkheid, maar ook oppervlak-kigheid. Die mannen zagen gewoon haar foto en grepen hun kans om in contact te komen met een jong meisje. Ze letten dus alleen op het uiterlijk.

En het blijft niet bij die mannen, de datingsites zélf doen ook mee aan die oppervlakkigheid. Zo heeft de site beautiful-people.com laatst alle profielen van, in hun ogen, ‘te dikke

mensen’ gewist omdat ze volgens hen niet mooi genoeg wa-ren voor de site. Waar gaat het daten dan nog om? Je wordt op deze manier in ieder geval niet verliefd op een persoon, maar op het uiterlijk. Echte liefde? Lijkt me niet.

Dit alles draagt bovendien bij aan de onveiligheid van daten op het net. Omdat internet als medium tussen daters in staat, weet je niet met wie je te maken hebt. Je spreekt niet écht met iemand, je hoort en ziet hem niet, dus kan een man van 50

zich gemakkelijk voordoen als een jonge knul van 25. Er valt ook veel te manipule-ren met foto’s. De foto op iemands profiel kan net zo goed een foto van een model zijn die hij op internet heeft gevonden. Leuk koppie, leuke opmerkingen in de chatconversatie, je valt voor die 25-jarige en weet niet dat je eigenlijk praat met een

50-jarige gek. Natuurlijk zullen veel mensen voorzichtiger zijn; voordat ze wat afspreken eerst voorstellen om te web-cammen, zodat ze daadwerkelijk zien wie er achter de com-puter zit. Of je wisselt eerst telefoonnummers uit en voert een paar telefonische gesprekken. Dan hoor je iemands stem.

Het kan ook snel misgaan. Want hoe meer informatie jij geeft aan die ander, hoe meer persoonlijke gegevens je vrijgeeft en hoe meer men daarop inspeelt en manipuleert. Je zet jouw veiligheid op het spel. Een goed voorbeeld van hoe het zo mis kan gaan is de documentaire TalHotBlond van Barbara Schroe-der. Dit laat een waargebeurd verhaal zien van de 47-jarige Thomas Montgomery, die zijn jongere collega Brian Barrett vermoordde om een meisje dat geen van beiden ooit had ontmoet. Dat meisje blijkt uiteindelijk een vrouw van mid-delbare leeftijd te zijn met een profielfoto van haar dochter.

Uiteindelijk zijn er dus drie grote bezwaren tegen online dating: onwerkelijkheid, oppervlakkigheid en onveiligheid. Daarom loopt de liefde op het net naar mijn mening vaak op niks uit. Je let alleen op het uiterlijk en past je aan een ander aan, en dat is geen goede basis voor echte liefde. Hoe leuk het in het begin lijkt te zijn, uiteindelijk kun je jouw ware iden-titeit niet meer schuilhouden. Zo blijkt ook telkens op eerste kerstdag, als mijn tante en haar vlam elkaar pas écht leren kennen door de familie-ondervraging. Voor familie kun je namelijk geen masker ophouden, daar trappen wij niet in. ✯

Mijn tante is een echte online dater. Heeft ze

met iemand gechat, dan is ze meteen verliefd

Page 20: Hoe bedoel je, geen internet?!

O m voor een afspraak goed beslagen ten ijs te komen, vind ik het fijn om de naam van de betreffende per-soon even te googlen. De zoekmachine spuwt een

aantal hits uit waarmee ik al snel een beeld van de persoon in kwestie kan krijgen. Met die voorkennis ga ik vol vertrouwen naar de plaats waar wij elkaar zullen ontmoeten. Maar kan ik aan de hand van een aantal links iemands persoonlijkheid wel duiden? En klopt mijn beeld wel met het beeld dat de ander van zichzelf heeft?

Opvallend is al dat het digitale beeld van een persoon per medium en zelfs per web-site verschilt. Op LinkedIn nemen men-sen een serieuze pose aan, terwijl op hun weblogs vaak allerlei sappige informatie te lezen is. Mensen nemen dus per site een verschillende identiteit aan. Het raadple-gen van een enkel verhaal kan zo gevaar-lijk zijn. Gelukkig zijn we al ‘digiwijs’ genoeg om deze valkuil te ontlopen: we kijken naar de continuïteit van de gegevens door zo veel mogelijk bronnen te raadplegen. Zo willen we het plaatje compleet krijgen. Door de coherentie van de feiten uit alle beschikbare informa-tie te destilleren, proberen we een duidelijk beeld te krijgen van iemands sociale persoonlijkheid. Maar die wordt echter steeds ingewikkelder. ‘De postmoderne mens is opgenomen in een weefsel van relaties dat complexer en mobieler is dan ooit’, zei Jean-François Lyotard al in 1979 in zijn La condition postmoderne. Sindsdien zijn deze relaties alleen maar in com-plexiteit toegenomen. De vraag is dan ook of wij nog wel een

persoonlijke identiteit hebben of dat die inmiddels is vervan-gen door een technologisch gefaciliteerde sociale en digitale identiteit.

In het wereldwijde web van relaties is het denken op zich zo-als Descartes dat aanhing niet meer relevant. Waar vroeger het zelfbeeld nog logischerwijs door zelfbeschouwing werd

gevonden, wordt dit nu gevormd door de interpretatie van anderen. Door de hui-dige maatschappij, waarin de netwerksites een grote rol spelen, word je gepusht om privégegevens openbaar te maken. Doe je dit niet, dan loop je de kans dat je binnen bepaalde groepen geen voet aan de grond krijgt.

Door internet is de scheidslijn tussen open-baar en privé vervaagd, terwijl de grens

tussen werkelijke persoonlijkheid en digitale persoonlijkheid juist enorm groeit. Er moeten steeds meer zijstappen genomen worden om het verhaal van de digitale persoonlijkheid juist te houden, waardoor dit beeld steeds verder afwijkt van de na-tuurlijke persoon. Het is de sociale identiteit die de overhand heeft gekregen. Het is niet langer ‘ik denk, dus ik ben’, maar ‘zij denken, dus ik ben’: het gaat niet om ons zelfbeeld, maar om het beeld dat wij over onszelf scheppen op basis van een aantal hits uit een zoekmachine. Mocht je dat niet willen, dan moet je zelf in actie komen om je digitale blazoen op te poetsen. De vraag is echter of dit nog kan of dat de digitale cultuur ons dit al uit onze handen heeft genomen. In het laatste geval wordt het voor sommigen nog peentjes zweten voor een afspraak. ✯

Zij denken, dus ik ben✯ jelle berghuis ✯

18

Waar vroeger het zelfbeeld door

zelfbeschouwing werd gevonden, wordt dit nu gevormd door de

interpretatie van anderen

Page 21: Hoe bedoel je, geen internet?!

19

Page 22: Hoe bedoel je, geen internet?!

V roeger, toen alles beter was, was de krant het enige medium dat de gewone burger verbond met de grote wereld. Al het nieuws, waar het ook vandaan kwam,

stond in de krant. De kranten stonden toen nog ergens voor. Kranten waren nauw verbonden bij politiek en religie. Vanaf de komst van radio en televisie had de krant er twee grote concurrenten bij. Ook zij verspreiden het nieuws. Maar sinds de komst van internet is de concurrentie groter dan ooit te voren. Sindsdien lijkt het bij nieuws niet meer om kwaliteit, maar om kwantiteit te gaan. En sommige media gaan daar-voor over lijken, soms bijna letterlijk.

Internet bezorgt de kranten, en dan vooral de landelijke dag-bladen, kopzorgen. De krant is het enige medium dat slechts één keer per dag de mogelijkheid heeft om het nieuws aan de man te brengen. Op radio en televisie komt het nieuws een aantal keer per dag op vaste tijdstippen voorbij; dat is nog te overzien. Maar op internet is de hele dag door nieuws. Daar hebben vooral de kranten moeite mee. Zeker de grote betaalde dagbladen, want die hebben extra concurrentie van gratis kranten. En dus zijn de kranten ook op internet aanwe-zig, om zo de gratis online concurrentie te kunnen bijbenen. Maar ten koste van wat? Hoe sociaal zijn de media?

Op internet moet al het nieuws snel zijn. Anders is het oud nieuws en dan is het al ergens anders gelezen. Een van de

manieren om de lezers toch als eerste jouw nieuws te laten lezen, is om de primeur te hebben. Het liefst de primeur van groot en belangrijk nieuws. Dus als er op Koninginnedag een gek met een auto door een menigte racet en meerdere doden veroorzaakt alvorens hij zich te pletter rijdt tegen een mo-nument, waar net de koninklijke familie in een bus voorbij-komt, dan is het als krant jouw taak om als eerste een foto van de dader te hebben. Wat daarbij essentieel is, is dat je dan als krant wel een foto van de juiste dader plaatst. Het AD plaatste vier dagen na de aanslag op Koninginnedag een verkeerde foto, een portret van iemand met dezelfde achternaam als de dader van de aanslag op de voorpagina. En al eerder werd er op het weblog GeenStijl gelinkt naar de Hyvespagina van dezelfde verkeerde dader. Dit is een fout die natuurlijk nooit gemaakt had mogen worden. Zeker niet door een toch wel gerespecteerd dagblad als het AD.

Het sociale netwerk Hyves blijkt tegenwoordig steeds va-ker een bron voor beeldmateriaal te zijn voor de media. Op Hyves zitten vooral jongeren. Jongeren die algemene voor-waarden en privacyverklaringen van sites waar zij zich aan-melden zelden tot nooit lezen. Mede daardoor is hun hele leven beschikbaar voor iedereen die daar belangstelling voor heeft. Veel van de profielen van sociale netwerksites zijn niet beveiligd en dus openbaar voor iedereen. En daar maken de media dankbaar gebruik van.

Zo sociaal Zijn die media niet✯ daan snijders blok ✯

20

Page 23: Hoe bedoel je, geen internet?!

21

Begin januari 2009 plaatste De Telegraaf een foto van de Nieuwjaarsduik op de voorpagina van de krant en website. Op die foto staat een aantal mensen die net uit de zee rennen, en vooral ook een rondborstige, onbekende blondine. Vol in beeld, in het midden van de foto. Dit meisje werd direct om-gedoopt tot ‘Unox-meisje’, omdat niemand wist wie zij was en omdat zij een oranje muts van Unox op haar hoofd had. Het gevolg van deze foto was dat heel Nederland op zoek ging naar de identiteit van dit meisje. Ondertussen onderging dit Unox-meisje een ware vleeskeuring op de sites van De Tele-graaf en van GeenStijl.

De krant vond de aandacht om een foto die op hun voorpagi-na stond natuurlijk fantastisch en had daarom bedacht dat ze bij de Nieuwjaarsduik van 2010 weer op jacht gingen naar een Unox-meisje. En inderdaad, op 1 januari 2010 stond er we-derom een jong meisje met een Unox-muts op de voorpagina van De Telegraaf. Dit nieuwe Unox-meisje onderging ook een vleeskeuring op ver-schillende weblogs. Alleen werd dit meisje volledig afgebrand, omdat zij niet over de volle borsten beschikt die het Unox-meis-je van 2009 wel heeft. Daarna werd al snel via Hyves de naam en de woonplaats van het tweede meisje bekend. Het blijkt een 17-jarig meisje uit Bilthoven te zijn. Dus door een foto uit het meest gelezen dagblad van Nederland is het schaars beklede lichaam van een minderjarig meisje uitgebreid besproken, beoordeeld en veroordeeld op internet. Iets waar dat meisje zelf totaal geen controle over had. Die controle over wat wel en niet van je-zelf op internet staat, is erg belangrijk, zegt ook G. Graham Scott in haar boek The Death of Privacy. Want controle geeft ons het gevoel van persoonlijke ruimte.

Maar Hyves wordt door de media op nog veel schokkender momenten gebruikt. In juli 2008 kwamen vier Nederlanders om tijdens bergbeklimmen in de Alpen. Het betrof een gezin van wie alleen de moeder het drama overleefd had. Al snel verschenen er foto’s van de Hyvespagina’s van de kinderen van het gezin op de site van De Telegraaf. Als je nu naar artike-len rondom het ongeval op die site zoekt, dan vind je alleen nog een klimfoto van de zoon. Maar destijds stonden er ook foto’s van een van de dochters op, terwijl ze op een feestje was. Anderhalf jaar later is dit niet anders. Toen in oktober

2009 een 14-jarig meisje uit Haarlem overleed, speurden de media Hyves af naar het profiel van dit meisje. Niet lang daar-na verschenen foto’s van haar in de media.

Dit alles is uiteraard het gevolg van de strijd om het snelle nieuws. Het is te prijzen dat media zo snel mogelijk compleet nieuws willen aanbieden, maar zij gaan nu echt over lijken; de een zijn dood is een ander zijn brood en dat is een kwa-lijke zaak. Ook Henk Blanken schrijft hierover in zijn boek Media Mores. Hij geeft aan dat zelfs de militairen die ons land vertegenwoordigen in Uruzgan slachtoffer zijn van de media. Hij zegt: ‘Als een militair in Uruzgan sneuvelt, zoeken journa-listen op zijn Hyvespagina naar foto’s. Die zijn niet altijd zo respectvol als je zou wensen.’

Gelukkig gebruiken de media sociale netwerken niet alleen om over de rug van een ander te verdienen. Microblogdienst

Twitter wordt bijvoorbeeld ook regelmatig gebruikt om nieuws te vergaren. Zo waren de protesten van de Iraanse oppositie al-leen te volgen dankzij Twitter.

De Telegraaf probeert geregeld eigen nieuws te maken van berichten die op Twitter

staan, niet altijd met succes. Zo meldde de krant op 1 januari van dit jaar dat cabaretier Jochem Myjer ziek het nieuwe jaar in is gegaan. Dit naar aanleiding van een bericht dat Myjer op Twitter had geplaatst: ‘Door rauw gourmetvlees vannacht vuurwerk uit alle gaten! Lag om half 1 met voedselvergifti-ging in bed! Goed begin van het jaar!’. In navolging daarop besloot Jochem Myjer De Telegraaf op de hak te nemen. Hij plaatste een bericht op Twitter waarin hij reageerde op een nieuwsbericht op de site van De Telegraaf. Die reactie nam de krant onmiddellijk over. Kort daarna plaatste de cabaretier dat hij blijkbaar zijn eigen nieuws kan verzinnen.

Verschillende media vergeten tegenwoordig waarvoor ze be-doeld zijn. De kwaliteit van het nieuws dat ze zouden moe-ten brengen, gaat ten onder aan de concurrentiestrijd die er gaande is. Ze proberen zich te onderscheiden, maar dat gaat soms helaas ten koste van onschuldige mensen die daar he-lemaal niet om gevraagd hebben. Ongeacht of profielen op sociale netwerksites wel of niet openbaar zijn, enig respect voor de medemens is wel op zijn plaats. ✯

Het landelijk afgebrande Unox-meisje blijkt een 17-jarige uit

Bilthoven te zijn

Page 24: Hoe bedoel je, geen internet?!

Z ie je het voor je? Je loopt over straat, groet een beken-de en diegene loopt stoïcijns door. Pas vier dagen later, als je hem toevallig weer ziet, groet hij je pas terug. Of

wat dacht je van een gesprek tussen twee personen die allebei een bivakmuts dragen, voorzien van een zonnebril?

Het is moeilijk voor te stellen in het dagelijks leven, maar op

internet zijn deze voorbeelden de normaalste gang van zaken. Het eerste voorbeeld kun je vergelijken met een e-mail en het tweede voorbeeld is niets anders dan een conversatie via een instant messenger service als MSN.

Onze online identiteit is soms totaal niet te vergelijken met de persoon die we offline zijn. Op profielensites plaatsen we

onZe sociale vaardighedengaan eraan

✯ thomas mulders ✯

22

Page 25: Hoe bedoel je, geen internet?!

23

alleen onze allermooiste foto’s en op fora verkondigen we me-ningen die we anders voor eeuwig hadden verzwegen. Online vrienden kunnen zonder problemen binnen twee muisklik-ken worden verwijderd. Maar wat is die persoon dan offline? Ook geen vriend meer? Durf je die persoon nog wel gedag te zeggen in de trein of ga je bij voorbaat in een andere coupé zit-ten, omdat je weet dat jij hem een week geleden hebt verwij-derd uit je vriendenlijst en geen zin hebt in vreemde situaties? In hoeverre hebben online en offline invloed op elkaar?

Het kan niet anders dan dat internet onze sociale vaardighe-den aantast. Volgens de Amerikaanse sociaal wetenschapper Catherine Dwyer verschilt de online en offline communicatie op verschillende vlakken. Allereerst is er het ontbreken van tijd. Een e-mail krijg je maandag binnen, maar als die op vrijdag wordt beantwoord is er geen haan die er-naar kraait (tenzij het je baas is natuurlijk). Deze asynchroniteit van respons druist op alle vlakken in tegen de sociale principes die we de afgelopen honderden jaren heb-ben opgebouwd. Ten tweede kun je online bijna anoniem opereren. Je maakt een volstrekt onlogische profielnaam aan op een forum en alleen je Internet Service Provider kan nog achterhalen dat jij schuilgaat achter ‘Marsmannetje75’. Maar het derde en meest belangrijke verschil is de afwezigheid van sociale aanwijzingen op internet. In een face-to-face gesprek worden we overspoeld met allerlei informatie. Het begint na-tuurlijk met de woorden die we tegen elkaar zeggen, maar wat te denken van lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en intona-tie? Dat valt allemaal weg wanneer je online communiceert via bijvoorbeeld een e-mail of MSN. Het is dan ook niet gek dat er veel miscommunicatie plaatsvindt op het internet. Ge-lukkig hebben we de smileys nog om onze gezichtsuitdruk-king weer te geven. :-)

Volgens journaliste Eva Diepenbroek hebben we de mogelijk-heid om online een totaal ander persoon te zijn dan offline. Deze twee identiteiten hoeven dan ook niet overeen te ko-men. En met deze mogelijkheid wordt natuurlijk volop geëx-perimenteerd. Ben je een vrouw en heb je altijd al een keer een man willen zijn? In Second Life kan het. Ben je verlegen, maar heb je toch een mening? Dan kruip je gewoon thuis achter de computer en plaats je met wat vriendjes nare teksten op het

net – heel eenvoudig en toch doeltreffend. En hoeveel relaties zijn er al niet verbroken met een simpel sms’je?De techniek maakt het ons leven al tientallen jaren steeds ge-makkelijker. Een houten wasbord hebben we ingewisseld voor een wasmachine, een volle gootsteen met sop maakte plaats voor een vaatwasser, vulpennen werden toetsenborden en hoofdrekenen hoefde ook niet meer, want we kregen reken-machines. Is het niet zo dat we steeds slechter zijn gaan reke-nen door deze apparaatjes? Dan is het toch niet flauw om te zeggen dat onze sociale vaardigheden steeds minder worden, aangezien we die vaardigheden digitaal uitbesteden? Als we pas een sms of e-mail sturen als we er zelf de tijd voor hebben, is het begrijpelijk dat we er pas een terug krijgen als die andere

persoon ook wat tijd vrij heeft.

Internet is wat betreft levensjaren nog maar net uit de puberteit en de gevolgen ervan zijn nu al gigantisch. Kun je nagaan hoe onze maatschappij eruitziet als het internet kinderen heeft gekregen, of misschien wel kleinkinderen? Uiteraard zal de mensheid

altijd behoefte blijven houden aan sociale contacten. En dan bedoel ik gewoon het ‘echte’ leven. Maar dit neemt niet weg dat dit langzaamaan minder wordt. Een update hoe het met iemand gaat via een sms’je volstaat prima. Het transhumanis-me, waarbij de mens en de techniek (letterlijk) samensmelten, zoals filosoof Peter Paul Verbeek dat aanhaalt, is dichterbij dan wij denken. Men keert steeds meer naar binnen en men heeft het vooral druk met zichzelf.

Een andere filosoof, Jos de Mul, zegt dat deze individualise-ring mogelijk kan uitmonden in maatschappelijke isolatie of vervreemding. We leven inderdaad steeds meer langs elkaar heen, onze sociale vaardigheden verslechteren met de dag. Leerden we vroeger nog van onze ouders om tegen vreemden ‘u’ te zeggen en altijd met twee woorden te spreken, nu le-ren wij onze ouders hoe ze moeten sms’en en mailen. Belden we een aantal jaren geleden nog aan bij vriendjes in de straat of ze buiten kwamen spelen, nu sturen we een onpersoonlijk groepsbericht via MSN om te vragen wie er zin heeft in een online potje FIFA op de Playstation. Echt, het transhumanis-me staat al op de voordeur te kloppen. Ik wacht nog even met opendoen. Ik wil eerst mijn ouders een mailtje sturen om te vragen hoe het met ze gaat. ✯

Internet is nog maar net uit de puberteit en de

gevolgen ervan zijn nu al gigantisch

Page 26: Hoe bedoel je, geen internet?!

24

Page 27: Hoe bedoel je, geen internet?!

redders van denieuwe media

✯ irene van der noll ✯een zegen voor de journalistiek

✯ sheryl wels ✯ bijt ook eens in de hand die je voedt

✯ aico van gogh ✯ de krant is dood, leve de krant 2.0

✯ yvette hoogenboom ✯ de wereld is niet alleen van journalisten

✯ liZa kroes ✯het nieuws wordt steeds echter

Als de traditionele media elkaar minder napapegaaien, minder subjectief zijn en minder doen wat adverteerders willen, is er nog hoop voor ze. Zeker als ze meer luisteren naar wat

burgerjournalisten zeggen.

25

2

Page 28: Hoe bedoel je, geen internet?!

H et is 2010! De jaren nul zijn voorbij, het decennium van de burgerjournalistiek is definitief aangebroken. Niet langer bepalen vooral beroepsjournalisten wat

belangrijk is, tegenwoordig kan iedereen nieuws verzamelen, schrijven en publiceren – op internet.

Deze ontwikkeling is al een aantal jaren gaande, maar speelde zich lange tijd voornamelijk af op weblogs. Dankzij nieuwe technologie en de opkomst van diverse sociale netwerksites is de burgerjournalistiek nu ook elders op internet doorgebro-ken. Zo is twitter.com, de internetdienst waarbij gebruikers blogberichtjes van maximaal 140 tekens publiceren, het afge-lopen jaar een van de belangrijkste sites geworden om van het laatste nieuws op de hoogte te blijven.

Veel journalisten vinden het woord burgerjournalistiek ver-schrikkelijk, omdat het blogberichten gelijkschakelt aan hun

werk. Ik vind deze ontwikkeling juist een zegen voor de jour-nalistiek. Journalisten hebben namelijk hun monopolie verlo-ren, niet langer bepalen zij wat de samenleving moet zien. Hun Journaal of hun kranten moesten we maar geloven. Terwijl die volgens de publicisten Bas Heijne en Joris Luyendijk slechts één versie van de werkelijkheid geven. De laatste merkte dat hij als correspondent in het Midden-Oosten verschillende ver-halen kon vertellen over dezelfde situatie: ‘Media konden er daar maar één van brengen, en vaak was dit het verhaal dat het al bestaande beeld bevestigde’. Bepaalde thema’s worden bovendien door de traditionele media compleet genegeerd, terwijl andere voortdurend worden besproken.

Internet heeft dit monopolie aangetast. Hier is iets nieuws wat het in de traditionele media niet is; nieuws wordt hier ook van andere kanten belicht. Een mooi voorbeeld is de Neder-landse militair Koen, een oud-klasgenoot van mij. Hij is eind

✯ irene van der noll ✯

een Zegen voor de journalistiek

26

Page 29: Hoe bedoel je, geen internet?!

Wat is de eerste bron van nagenoeg alle

journalisten? Internet

vorig jaar uit Afghanistan teruggekeerd. Hij verbaasde zich erg over het feit dat Nederlanders weinig van de missie weten. De bomaanslagen en dodenaantallen krijgen we wel te horen, maar op dit moment weet ik meer over de affaires van Tiger Woods dan over onze militairen in Afghanistan. Ik moest zelf op zoek naar informatie die ik miste. Dat zou niet zo moeten zijn. Maar het mooie van burgerjournalistiek is dat je, als je dan op zoek gaat naar meer nieuws, je andere informatie vindt dan je verwacht had tegen te komen.

Zo kwam ik onder andere terecht op een weblog van een Af-ghaanse jonge vrouw. Zij beschrijft hoe het voor haar als Af-ghaan is met al die buitenlandse militairen om haar heen. Dat gaf mij een heel ander beeld dan dat wat ik kon opmaken uit dat kleine beetje informa-tie dat wij via de traditionele media binnen-krijgen. Ook voor deze vrouw is internet een uitkomst. In Afghanistan en andere landen waar vrijheid van meningsuiting niet van-zelfsprekend is, kunnen burgers als zij via het internet toch hun stem laten horen. Volgens journalist Henk Blanken geven weblogs een stem aan de zwijgende meerderheid. Daar ben ik het mee eens; via internet is het heel gemakkelijk om aan de wereld te laten weten wat je vindt.

De opkomst van burgerjournalistiek sluit ook perfect aan bij onze wens om tegenwoordig alles zo snel mogelijk tot onze beschikking te hebben. Want het is veel gemakkelijker snel iets op internet te publiceren dan dat we het in kranten kun-nen afdrukken of op televisie kunnen laten zien. We hebben de afgelopen jaren op steeds meer plekken toegang tot inter-net gekregen. Internetten op je mobiel is nu ook doorgebro-ken. Zo kunnen we steeds sneller van alles op de hoogte zijn en kunnen we ook snel zelf informatie op internet plaatsen. Ook hier is een bericht van vorig jaar op Twitter een mooi voorbeeld; toen een vliegtuig een noodlanding moest maken in de rivier de Hudson, maakte een man die op een overste-kende veerboot zat er een foto van, met het berichtje: ‘vlieg-tuig geland in de Hudson, we pikken de inzittenden nu op met de ferry’. Binnen twee minuten stond het ongeluk dus al met foto en bijbehorend bericht online. Een ander voorbeeld is de aardbeving die Haïti trof. Dit nieuws stond dinsdagnacht al op het internet, terwijl het pas donderdagochtend in de kranten verscheen.

Een laatste voordeel van de burgerjournalistiek is de moge-lijkheid gemakkelijk te reageren op andere internetgebrui-kers. Bloggers verwijzen naar elkaars bronnen via hyperlinks – een volledigere bronvermelding is er eigenlijk niet. Zo kun-nen we vandaag de dag online communiceren en reacties geven, en komt er steeds meer informatie online. Deze ont-wikkeling heeft burgers macht gegeven die zij voorheen niet hadden.

Natuurlijk is er het nadeel van de anonimiteit van bloggers. En natuurlijk slaat een groot deel van wat op internet staat nergens op. Het is deze ‘troep’ waar beroepsjournalisten het bangst voor zijn. De Nederlandse Vereniging van Journalis-

ten wilde meer weten over deze negatie-ve houding van journalisten tegenover internet, en vroeg in een peiling wat hun allereerste bron is als ze een artikel schrijven. Wat stond bij nagenoeg ie-dereen bovenaan? Internet. Dat is nogal

een tegenstelling. Hierover zei Martin Sommer, redacteur bij de Volkskrant: ‘Als wij propageren dat onze journalistenwaar-heid net zo goed is als de lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?’.

Toch denk ik dat de meeste nieuwsconsumenten op het in-ternet wel weten of iets complete onzin is of niet. Ook moe-ten journalisten niet bang zijn dat burgerjournalistiek wordt gelijkgesteld aan beroepsjournalistiek. Het vak van nieuws-garing, hoor en wederhoor en vooral van toetsing en het brengen van feiten, kan namelijk niet door iedereen worden gedaan.

Helaas komt het daar niet altijd van; naar mijn mening bren-gen de media vaak een eenzijdig beeld naar voren. Het gaat hen er vaak om zo veel mogelijk kranten verkocht te krijgen of zo veel mogelijk kijkers te trekken, in plaats van slechts de waarheid te vertellen. Deze vertrouwensbreuk laat zich deels verklaren door de toegenomen populariteit van de burger-journalistiek. Ik denk niet dat we burgerjournalisten gelijk moeten stellen met professionele journalisten. We moeten elkaar juist de ruimte bieden, samenwerken en op sommige momenten de confrontatie met elkaar aan gaan. Zo kunnen de media blijven groeien en kan het nieuws van steeds meer kanten belicht worden. ✯

27

Page 30: Hoe bedoel je, geen internet?!

O p de televisie kennen we het als ‘sluikreclame’: Char-lie uit de soap Goede tijden, Slechte tijden eet chips en de zak Doritos komt overduidelijk in beeld. In de

journalistiek komt dit ook steeds vaker voor, zelfs in kranten: gesponsorde inhoud, oftewel branded content: ‘De 10 beste woontips’, gesponsord door Ikea; ‘Onderzoek: Peugeot veilig-ste auto’ met op de achterkant van de krant een paginavul-lende advertentie van Peugeot. De scheidslijn tussen redactie en commercie wordt kleiner. We moeten daarvoor oppassen. Op bepaalde gebieden loopt Europa misschien voor op de

Verenigde Staten, maar op het gebied van commercie kunnen we nog veel van de Amerikanen leren. Wij kunnen namelijk niets anders dan dit fenomeen accepteren en zij hebben hier al veel langer mee te maken. In Nederland is het iets van de laatste jaren; het begon met incidentele samenwerkingen tus-sen redacties en adverteerders en kreeg een voorlopig hoog-tepunt toen het gratis dagblad Sp!ts in 2008 ‘gegarandeerde aandacht in redactionele kolommen’ te koop ging aanbieden. ‘Omdat er veel verzoeken uit de commerciële hoek kwamen’, verdedigde Bart Brouwers, toenmalig hoofdredacteur van

bijt ook eens in de handdie je voedt

✯ sheryl wels ✯

28

Page 31: Hoe bedoel je, geen internet?!

Als je afhankelijk bent van adverteerders,

kun je niet meer kritisch zijn

Sp!ts, zijn besluit in een radioprogramma op BNR. ‘We hebben gekeken hoe we ze intern tegemoet konden komen. Dit heeft geleid tot een lijst, een soort van handboekje, met ‘de vier manieren om in Sp!ts te komen’. Hij gaf een voorbeeld van een artikel over de Nederlandse dj Armin van Buuren, waarin deze refereert aan een mobieltje van het merk LG. Zou dat ar-tikel ook zijn geplaatst als de adverteerder er niet was geweest? Het artikel valt weliswaar in de categorie entertainment en is daarmee per definitie geen ernstige zaak, maar deze vorm van branded content geeft wel aan welke kant het op gaat.

Het is vooral de volgorde van stappen waar ik het niet mee eens ben. Het is logisch dat je als redactie een artikel hebt ge-schreven en dan een adverteerder benadert, omdat zijn/haar product er op een positieve wijze in naar voren komt. Nu is er eerst een adverteerder die een idee heeft voor een artikel, en pas dan komt de journalist die er een leuk verhaal omheen maakt. De redactionele ideeën waar geld mee is te verdienen, hebben de voorkeur. Dit is de omgekeerde wereld; het is geen journalistiek meer te noemen. Journalisten zijn er toch om misstanden aan de kaak te stellen? Ze zijn kritisch en onaf-hankelijk, dienen het maatschappelijk belang en zijn er niet om zo veel mogelijk geld te verdienen voor de krant. Maar misschien is deze gedachte wel ouderwets en gaat de ontwik-keling gepaard met de opkomst van de nieuwe media.

Marnix Kreyns, voormalig lid van de Raad voor de Journa-listiek, wijst erop dat het traditionele verdienmodel van de kranten stevig onder druk is komen te staan. ‘Enerzijds zijn de kosten de afgelopen jaren snel toegenomen: redactie, vorm-geving en distributie werden steeds duurder. Tegelijkertijd na-men de inkomsten uit advertenties en abonnementen sterk af.’ Ook is het lezersgedrag veranderd; mensen halen hun nieuws gratis van internet of uit de gratis dagbladen.

In die media wordt branded content tot op zekere hoogte nog wel geaccepteerd; veel lezers zien deze media immers niet als kwaliteitsmedia. Maar het fenomeen beperkt zich niet tot de gratis dagbladen. Kranten als het AD en de Volkskrant doen ook al enige tijd aan branded content. Vooral de katernen over reizen en gadgets worden in deze kranten gesponsord. Volgenandere kwaliteitskranten?

DEN HAAG - Het overleg tussen premier Jan Peter Balkenende en zijn vicepremiers Wouter Bos en André Rouvoet is woensdag aan het begin van de middag gestopt. Bos en Balkenende maakten dui-delijk dat het overleg later op de dag na het nemen van een Cup-A-Soup zal worden voortgezet.

Dit is een fictief nieuwsbericht, maar gezien de ontwikkeling van de branded content-trend is zo’n artikel in de toe-komst niet onmogelijk. Waar ligt nou de grens? Bij het harde nieuws, zeggen hoofdredacteuren; zij maken een strikte scheiding tussen nieuws en lifestyle. An-

ders zouden ze hun geloofwaardigheid verliezen. Ook zeg-gen ze dat ze altijd duidelijk maken dat het om gesponsorde content gaat. Maar dat gebeurt in de praktijk helaas nog niet altijd of niet duidelijk. Zo staat sponsoring in de Volkskrant niet bij de reisverhalen vermeld, maar in de disclaimer. Vol-gens mij zijn de mensen die dat ooit gelezen hebben op een hand te tellen.

Als je afhankelijk bent van adverteerders, kun je niet meer kritisch zijn. Er moet altijd rekening worden gehouden met de wensen van de adverteerders. Als de voorkeur uitgaat naar artikelen waar meer geld mee te verdienen is, welke onder-werpen laten journalisten dan liggen en worden niet ge-plaatst? Volgens Robert Niles, journalist en columnschrijver, zijn de journalisten de laatste jaren, toen de sector een sterke professionalisering beleefde, steeds meer vervreemd geraakt van hun doelgroep. Als ze nu ook nog aan de adverteerder moeten denken, weten ze straks helemaal niet meer dat ze voor de lezers moeten schrijven.

Wat zullen die lezers trouwens doen als ze zich van de bran-ded content bewust worden? Nu valt het velen nog niet op dat redactie en commercie steeds meer samenvallen. Lezers zullen zich misleid en belazerd voelen. Ze weten niet meer wat ze serieus moeten nemen en zullen het vertrouwen in hun krant verliezen. Als dat gebeurt, zal de oplossing liggen in de ontwikkeling waarmee het allemaal begonnen is: in de roep om betere journalistiek. Het is in ieder geval een leuke gedachte: hoe meer advertenties er in de nieuwsberichten komen, hoe meer mensen bereid zijn weer te gaan betalen voor kwaliteit. ✯

29

Page 32: Hoe bedoel je, geen internet?!

30

D e kans dat je de waarheid leest en dat je te maken hebt met objectieve verslaggeving van de werkelijk-heid is het grootst bij de krant die wordt gestuurd

door een journalistieke redactie. Maar dit oude medium is het aan het afleggen tegen de televisie en het naar volwassenheid groeiende internet. Na een lang ziekbed is het einde in zicht van dit ’prehistorische informatiefossiel’. Wat nu?

Uit cijfers van Het Oplage Instituut (HOI) blijkt dat de oplages van kranten als De Telegraaf, de Volkskrant en NRC Handels-blad al jaren dalen. In 2006 werd de oorzaak gezocht in de opkomst van gratis kranten als Metro en Sp!ts en de groei van gratis nieuwswebsites als Nu.nl en Regionieuws.nl.

Sindsdien heeft internet zich razendsnel ontwikkeld en zijn er

veel nieuwssites bijgekomen. Het zou dan ook te verwachten zijn dat de bezoekersaantallen van nieuwssites sinds 2005 een hoge vlucht hebben genomen. Volgens Marketingfacts had Nu.nl in 2009 4,5 miljoen unieke bezoekers per maand, terwijl de Stichting Internetreclame er in 2006 4 miljoen telde. Een relatief kleine stijging dus, die nog opvallender wordt als je de statistieken van het aantal pageviews per maand vergelijkt. Volgens cijfers van Sanoma Digital bedroeg in november 2005 het aantal pageviews 166 miljoen. In diezelfde maand in 2009 was dit aantal gestegen tot 360 miljoen pageviews per maand. Simpel gezegd blijven de bezoekers langer op de website dan vroeger.

De mogelijkheden van internet zijn ook doorgedrongen tot de verschillende uitgevers van betaalde kranten en hun redac-

de krant is dood,leve de krant 2.0

✯ aico van gogh ✯

30

Page 33: Hoe bedoel je, geen internet?!

31

Veel websites papegaaien elkaar na met het brengen van

snacknieuws

ties. Uitgevers hebben hun kranten ook online toegankelijk gemaakt om een nieuw publiek te bereiken en de abonnees een online service te bieden naast de traditionele papieren versie. Hierdoor zijn actuele aanpassingen en updates door de redactie mogelijk, zodat de consument altijd op de hoogte kan zijn van het laatste nieuws. De inhoud van de kranten wordt een-op-een overgezet naar de internetuitgave, waarna webre-dacties de actualiteit waarborgen. In tegenstelling tot een web-site als Nu.nl is zo’n online krant niet gratis toegankelijk. Voor een maandelijks bedrag krijgt de consument toegang tot het nieuws, het archief en dat wat een krant zijn meerwaarde geeft: de journalistieke opinie. Om abonnees naar de website te leiden, staan er allerlei extra’s online. In de vorm van achtergronden op het nieuws, multimediale toepassingen en verwijzin-gen naar andere websites worden zo inter-views, bronmateriaal en foto’s toeganke-lijk gemaakt voor de consument. Maar wat is nu werkelijk de meerwaarde van een betaalde online krant voor niet-krantle-zende en op internet surfende consumenten? Het nieuws is elders al te lezen; waarom zou je er dan voor betalen?

De hoeveelheid nieuws in de kranten is te vergelijken met de informatie van gratis nieuwssites als Nu.nl, Fok.nl en Regio-nieuws.nl. Op bovengenoemde websites worden voorname-lijk berichten van persbureau's ANP en Novum geplaatst. Zo is er online een knip-en-plakcultuur ontstaan, waarbij met zo min mogelijk moeite zo veel mogelijk nieuws wordt ver-spreid. Veel websites fungeren als doorgeefluik en papegaaien elkaar na met het brengen van snacknieuws en het jagen op scoops. Het gebrek aan journalistieke opinie en duiding van het nieuws hebben de online nieuwskoeriers opgelost met de mogelijkheid tot reageren door de gebruikers. In een mum van tijd geven participerende lezers hun mening en achter-gronden bij het onderwerp.

Maar is deze reactiemogelijkheid, die de snacknieuwswebsites bieden, wel te vergelijken met journalistieke opinievorming? Is iedere willekeurige reactie onder een nieuwsbericht gelijk aan een journalistieke opinie? De scheidslijn tussen mening en opinie is vervaagd. Wat mij betreft levert een opiniema-ker met oprechte bedoelingen nieuwe invalshoeken en bear-gumenteert hij zijn opinie door verbanden te leggen tussen

nieuwsfeiten. Dit staat in contrast met de gemiddelde reactie op een nieuwsvergaarsite als Fok.nl. Hier wordt vooral gepraat vanuit de onderbuik en wordt onderlinge discussie aangegaan. Dit kan ook zeker een doel zijn van een opiniemaker, maar de discussie op zich maakt geen deel uit van zijn onderbouwde nieuwsduiding. Een ander belangrijk nadeel is het gebrek aan objectiviteit. De papegaaiwebsites streven andere doelen na dan de tradi-tionele papieren media. Hierdoor is de verslaggeving van de

waarheid makkelijker te vervormen, zeker wanneer dit leidt tot hogere bezoekers-aantallen. De jacht naar de nieuwsscoop, geld als leidraad nemen en het nalaten van een grondige feitencheck komen de ob-jectiviteit van veel online nieuwssites niet ten goede. Wanneer kijkcijfers het correct weergeven van nieuwsfeiten in de weg zit-

ten, kun je dan nog wel spreken van journalistiek?

De focus van de uitgevers van papieren nieuwsmedia ligt te-genwoordig op het zoeken naar een online verdienmodel, zo-dat de krant kan voortbestaan. De concurrentie van de gratis nieuwswebsites dwingt de krant mee te gaan in deze wedstrijd, die niet te winnen is. Wanneer beseffen de krantenuitgevers dat zij een andere markt bedienen dan de klakkeloos kopië-rende websites? Tijd voor krant 2.0!

In de huidige tijd, waarin authenticiteit het grootste goed is, kunnen de kranten een doorstart maken. Door zichzelf te pro-fileren als journalistieke professionals en door ernaar te streven volledig objectief te zijn, kunnen de krantenuitgevers en -re-dacties zich fel afzetten tegen de online feitenbrengers. Door meer achtergronden te bieden, naast het een-op-een online zetten van de papieren versie, krijgt de consument een vol-ledig overzicht rondom nieuwsfeiten. Wanneer de journalist vanuit deze professionaliteit vervolgens zijn oordeel scherp verwoordt met heldere standpunten, kan de krant bovendien weer een podium zijn voor maatschappelijk debat.

In hun voortdurende jacht naar geld zetten de grote online nieuwsverzamelsites hun pas veroverde plek op het spel. Het is tijd voor traditionele media om hun positie terug te win-nen. Het is tijd om de krant nieuw leven in te blazen. ✯

31

Page 34: Hoe bedoel je, geen internet?!

32

Page 35: Hoe bedoel je, geen internet?!

33

Page 36: Hoe bedoel je, geen internet?!

de wereld is niet alleenvan journalisten

✯ yvette hoogenboom ✯

34

Page 37: Hoe bedoel je, geen internet?!

H et begon zo’n drie jaar geleden: burgerjournalis-tiek. Geef iemand een mobiele telefoon, et voilà: een journalist is geboren. Inmiddels zijn de meningen

verdeeld, komen er steeds meer mogelijkheden tot burgerjour-nalistiek bij en wordt er regelmatig gebruik gemaakt van de door de thuisjournalist gegeven informatie. Maar gaat dit wel de goede kant op?

Met de opkomst van Twitter is een nieuwe stap in de burger-journalistiek gezet. Door veel journalisten wordt dit medium gebruikt als bron van nuttige informatie. Twitteraars zijn niet alleen normale burgers die zich voor jour-nalist uitgeven. Ook diverse politici, beken-de koppen en sporters brengen hun nieuws naar buiten via het microblogmedium.

Nu iedereen journalistiek kan bedrijven, krijgen we ook een beter beeld van de werkelijkheid dan toen alleen journalisten aan journalistiek deden. De burgerjourna-listiek heeft een duidelijke rol gekregen naast de oude media; ze zal die niet verdrijven, maar aanvullen en ondersteunen. Door burgerjournalistiek komen verhalen naar voren die je normaal gesproken nergens leest, omdat de beroepsjournalist het te druk heeft of het hem ontbreekt aan gespecialiseerde kennis van zaken.

Ook is de burgerjournalistiek sneller dan de traditionele me-dia. Als de professionele journalist nog aan het werk is en de professionele fotograaf zijn foto nog aan het bewerken is, is de met de mobiele telefoon gemaakte foto al verspreid via het wereldwijde web. Nog een leuk voordeel: burgerjournalistiek is goedkoop! Huur een professional in en je weet dat het een godsvermogen kost. Een heel gedoe met rechten en dat kost ook nog eens veel tijd. Burgerjournalisten zijn daarentegen al gevleid met een naamsvermelding.

‘Echte’ journalisten staan niet eens zo negatief tegenover al die burgers die denken dat ze ook wat van hun vak weten. Ze

zien de positieve nieuwswaarde van het verkrijgen van actueel en vaak uniek materiaal. Toch verzetten ze zich ook tegen de ontwikkeling dat iedereen journalist kan spelen, schrijffouten kan maken, slecht Nederlands kan spreken en zelfs plagiaat kan plegen. Ze hebben tenslotte niet voor niets voor hun vak geleerd en ervaring opgedaan.

Ik begrijp de frustraties. Ik ben realistisch genoeg om te weten dat ik niet voor niets op school zit. Ik stap over een jaartje door het leven als mediaprofessional en mag me redacteur noemen. Dat ben ik dan niet zomaar geworden; daar is vier jaar studie

aan vooraf gegaan. Iedereen kan zich ook loodgieter noemen, maar dat betekent nog niet niet dat ‘ie ook kan loodgieten. Zo kan ook iedereen die zich burgerjournalist durft te noemen, zich flink in het vak vergissen.

Toch denk ik dat burgerjournalisten de journalistiek eerder verrijken dan verarmen. Ze dragen bij aan een dialoog in de samenleving. Actualiteiten worden dankzij hen van diverse kanten belicht en bekeken. De ene keer zal hun ooggetuigen-perspectief onbetrouwbaar blijken, de andere keer verhelde-rend en inspirerend. Er zal meer aandacht komen voor de per-soonlijke noot, voor de normale dingen en gewone mensen. Maar ook voor nieuwe visies: zelf blader ik in de krant vrijwel direct naar de opiniepagina’s. Ik vind het heerlijk om de me-ning van anderen te lezen en mijzelf daarmee te associëren. In de rest van de krant lees je toch voornamelijk de mening van de journalist en dat blijkt vaak toch eenzijdig. Eigenlijk is burgerjournalistiek een vorm van burgeropinie.

Ik ben dus van mening dat burgerjournalistiek een goede aan-vulling is op de professionele journalistiek. Waarom zouden we niet iedereen laten meedenken en -kijken, als iedereen toch al met beide benen in de wereld staat? Is dat probleem van de individualisering van de samenleving ook weer opge-lost. Ja, we kunnen allemaal journalistje spelen. En we doen het samen! ✯

35

Huur een professional in en je weet dat het een

godsvermogen kost

Page 38: Hoe bedoel je, geen internet?!

het nieuws wordtsteeds echter

✯ liZa kroes ✯

36

Page 39: Hoe bedoel je, geen internet?!

a ik zie wel eens een spleetoog over het hoofd, het zijn er zo veel’, twitterde VVD-Kamerlid Arend Jan Boeke-stijn vorig jaar maart. Zijn tweede blunder dat jaar. Even later maakte hij nog een blunder in de media en

hij besloot op te stappen. Zijn sociale media eigenlijk wel zo’n positieve ontwikkeling in de maatschappij? Moeten we niet zorgen dat het beperkt blijft tot het privéleven?

Boekestijn had never nooit gedacht dat er zo veel commotie zou ontstaan door zijn berichtje. Een uur na zijn tweet haalde hij het dan ook van zijn Twitterprofiel. Maar veel van zijn ‘volgers’ hadden het zinnetje al doorgestuurd. Het stond al snel op al-lerlei nieuwssites.

Misschien ligt het aan het feit dat sommige mensen niet begrij-pen dat ze met één schokkende zin op Twitter ongeveer heel Nederland zullen bereiken. Het is dus eigen-lijk gewoon een kwestie van weten om te gaan met dit soort media. Zeker als je een bekende Nederlander bent, weet je dat ie-dereen het kan lezen. Vooral journalisten zijn fan van websites als Twitter. Want jour-nalisten willen altijd het laatste nieuws. Frisser nieuws dan van Twitter kun je niet krijgen. Het is dus simpel: je moet als twitte-raar weten dat je niet zomaar alles ongestraft kunt opschrijven.

Sociale media worden steeds belangrijker in onze samenleving. Volgens trendwatchers als Adjiedj Bakas leggen bedrijven zelfs al richtlijnen vast voor het gebruik onder werktijd van websites als Twitter, Facebook en Hyves. Het gebruik van sociale media onder werktijd is nu nog bij zeventig procent van de werkgevers verboden, omdat het zou gaan om een privé-aangelegenheid. Toch vind ik dat werkgevers erin moeten gaan geloven. Soci-ale media kunnen we niet meer negeren. Ze worden je bijna door je strot geduwd in de huidige maatschappij. Een oorzaak hiervan is de voortgaande ontwikkeling van de mobiele tele-foon. Blackberry’s, iPhones… in alle nieuwe telefoons zijn de netwerksites met speciale software geïntegreerd. Het wordt steeds gemakkelijker om toch even een krabbel te sturen naar je Hyves-vrienden, ook al ben je aan het werk. Zelfs vanuit de ministerraad en de Tweede Kamer wordt getwitterd! Terwijl het NOS Journaal nog steeds buiten het Torentje staat te wachten

wat er uit de vergadering van Bos, Balkenende en Rouvoet over het Irak-rapport zal komen, twittert Femke Halsema wat de pre-mier toch moeilijk aan het doen is.

Ik denk dat we onszelf tekort doen als we de diverse sociale media alleen gebruiken in ons privéleven. Ze bieden enorme kansen voor het bedrijfsleven. Via e-mail worden per dag mil-joenen belangrijke bestanden gedeeld. Maar dat kan ook via so-ciale media. Vrijwel iedereen in de media en de marketingsector heeft tegenwoordig wel een of meerdere netwerkprofielen. Dan zou je wel heel onnozel bezig zijn als je als werkgever nog geen social media budget hebt vrijgemaakt.

Mensen willen graag persoonlijk worden benaderd; ze willen gezien worden als individu en niet als mens in de massa. Dat kan uitstekend met hulp van sociale media; daarmee kun je

mensen persoonlijk benaderen, maar toch in een grote massaproductie. Sommige be-drijven hebben zelfs al een redacteur soci-ale media, die ervoor zorgt dat de accounts goed worden bijgehouden. Bijvoorbeeld als er ergens een discussie woedt over de ra-

diozender 3FM, dan zorgt deze redacteur ervoor dat er vanuit Hilversum wordt meegepraat. Zonder interactie geen sociale media, immers.

Ook als bronnen om nieuws uit te vergaren zijn de sociale net-werksites niet meer weg te denken. Heb je diverse profielen, dan krijg je altijd het laatste nieuws via vele kanalen tot je. Het nieuws wordt steeds echter. Ik kan nu een tweet ontvangen van iemand uit Zuid-Amerika die net een aardbeving heeft gevoeld, en even later ook filmpjes ervan zien. Zo bepalen burgers mede het nieuws en dat is een zeer positieve ontwikkeling.

Natuurlijk zal het voor veel mensen nog even wennen zijn om toe te geven aan de sociale media. Maar het fenomeen is de hype voorbij. Vorig jaar praatte iedereen over het nieuwe woord ‘twitteren’. In 2010 is het de normaalste zaak van de wereld. Ik denk dat als ik over vijf jaar nog eens een essay schrijf over nieuwe media, dit onderwerp niet eens meer van toepas-sing is. Sociale media zijn dan net zo normaal – en onmisbaar – geworden als sms’en of e-mailen dat nu zijn. ✯

37

Frisser nieuws dan van Twitter kun je niet

krijgen

‘J

Page 40: Hoe bedoel je, geen internet?!

38

Page 41: Hoe bedoel je, geen internet?!

39

Wij lijken ons te laten meeslepen door de nieuwste technologieën, maar we zijn niet veel

anders dan onze voorouders: technologie is slechts een hulpmiddel dat ons ook nog eens, bij verkeerd gebruik, van de wal in de sloot brengt.

✯ MARISKA GuNSING ✯hoe bedoel je, geen internet?!

✯ yVONNE BOONSTRA ✯mijn oma is een cyborg

✯ FLEuRI-ANNE CORNELISSEN ✯vermaak je ook eens zonder je mobieltje

✯ CHANTAL VAN DER MEyS ✯ het is de schuld van de media en je genen

✯ MARCO EDELMAN ✯wij zijn afhankelijk van providers en technici

✯ TOMAS HuTING ✯weg met wikipedia

3techniek beheerst

ons leven

Page 42: Hoe bedoel je, geen internet?!

H et filmpje is al miljoenen keren bekeken op YouTu-be, als ‘greatest freak out ever’: een jongen zet gnif-felend een camera in de kamer van zijn broer neer,

zegt ‘My mom just canceled my brother’s World of Warcraft account and he is freaking out!’ en verlaat daarna snel de ka-mer. Nog geen seconde later komt zijn broer gillend de kamer binnen, waarna hij zichzelf briesend door de kamer gooit, gilt, zijn kleren uittrekt en zichzelf slaat met een schoen. ‘I hate my life’, schreeuwt hij, ‘I swear it!’

Sinds de komst van het spel World of Warcraft en andere games waarin meerdere spelers elkaar treffen in een online we-reld, verliezen steeds meer mensen zichzelf gevaarlijk diep in hun andere, online identiteit. Dat komt door de steeds groter wordende overlap tussen hun ‘echte’ wereld en de ‘virtuele’ wereld. Voor mensen die deze games niet kennen of spelen, is het bijna niet voor te stellen hoe ontzettend groot deze werel-den en de mogelijkheden daarbinnen zijn. World of Warcraft is een MMORPG, een Massive Multiplayer Online Role Playing

Game. Second Life is een ander voorbeeld. Beide games zijn in 2003 gelanceerd en in beide werelden kun je je eigen per-sonage creëren waarmee je vrij kunt rondlopen in de virtuele wereld van het spel. Beide ‘werelden’ tellen wereldwijd onge-veer 11 miljoen spelers. Voor World of Warcraft moet je een maandabonnement kopen, Second Life kun je na inschrijving gewoon gratis spelen. World of Warcraft speelt zich af in een fantasiewereld met fantasiewezens en Second Life is gebaseerd op deze aarde.

Het grootste gevaar van World of Warcraft is verslaving. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is dat het spel niet uit-gespeeld kan worden. De makers van het spel voegen steeds nieuwe uitdagingen toe zodat je steeds verder kunt. Daarbij is het spel voor veel gamers een vlucht uit hun ‘echte’ leven. Vaak treedt bij verslaafde spelers een grote mate van immersie op; ze gaan helemaal op in hun karakter in de virtuele wereld. Dit heeft vaak vergaande fysieke en mentale gevolgen. Zo is er een aantal jaar geleden een Chinees meisje overleden aan uit-

hoe bedoel je, geen internet?!✯ mariska gunsing ✯

40

Page 43: Hoe bedoel je, geen internet?!

41

droging en slaapgebrek nadat ze in haar schoolvakantie non-stop World of Warcraft had gespeeld.

Second Life heeft een nog verraderlijker karakter dan World of Warcraft, ook al is er (voor zover we weten) nog nooit iemand aan het spel overleden. Het vertoont een enorme gelijkenis met de echte wereld. Je kunt er alles worden wat je wilt, van architect tot straathoer. Rijk worden kan ook: bedrijven grij-pen massaal de mogelijkheden aan om virtueel hun produc-ten en diensten te verkopen voor Linden Dollars. Deze virtu-ele geldeenheid kunnen ze op de officiële wisselkoersenbeurs Lindex omzetten in echte Amerikaanse dollars. Dit is het mo-ment waarop de virtuele en echte wereld in elkaar overgaan.

Echt verslaafde SL’ers vergeten als het ware hun eerste leven wanneer ze geld verdienen in hun tweede leven. Het enige wat ze nog in de echte wereld hoeven te doen is hun primaire le-vensbehoeften bevredigen. Dit is helemaal verleidelijk als je bedenkt dat deze mensen vaak minder succesvol zijn in het echte le-ven en Second Life letterlijk als een ‘tweede kans’ zien. Het is bijna transhumanisme: de verslaafde SL’ers zijn versmolten met hun computer. Vaak voelen zij zich bevrijd uit hun eigen lichaam. Je kunt je avatar, je virtuele evenbeeld, namelijk zo perfect maken als je zelf wilt. Wanneer je iets ver-der in het spel bent, kun je zelfs ‘virtuele plastische chirurgie’ toepassen door een slanke/gespierde ‘shape’ (lichaam) te ko-pen of een mooiere ‘skin’ (huid) aan te schaffen.

Vergelijk het maar met Avatar, de 3D-film met inmiddels de grootste opbrengst aller tijden. Daarin gaat de lichamelijk ge-handicapte ex-marinier Jake Sully naar de planeet Pandora om te infiltreren bij de Na’vi, de mensachtige bewoners van die planeet. Dit doet hij in het lichaam van zijn avatar. Avatars worden gekloond op basis van Na’vi- en menselijk DNA en hebben de lichamelijke kenmerken van de Na’vi. Jake kan zijn avatar besturen vanuit een speciale bestuurseenheid. In de scène waarin je hem voor het eerst in zijn avatarlichaam ziet, gaat hij meteen een stuk rennen, zijn benen doen het weer! In de film wordt hij ook nog eens verliefd op een aantrekkelijke Na’vi-vrouw. Je kunt je wel voorstellen dat hij op een gegeven moment niet meer terug wil in zijn eigen lichaam, naar de harde menselijke waarheid. Hij heeft het geluk dat hij aan het

eind van de film door de magische krachten van de planeet geestelijk wordt overgeplaatst naar zijn Na’vi-lichaam. Stel je nu eens voor dat verslaafde gamers van World of Warcraft en Second Life in een vergelijkbare situatie zitten. Dan wordt de ‘freak out’ van de jongen van het YouTube-filmpje bijna be-grijpelijk – Hoe bedoel je, geen internet?! Hij wordt losgerukt uit een ‘leven’ waarin hij zich vele malen beter voelt dan in de wereld waarin hij weer terecht komt als hij zijn computer uitzet.

Dat Second Life zo eng dicht bij het echte leven komt, brengt nog een ander, veel groter gevaar met zich mee. Veel spelers zijn sociaal en financieel afhankelijk van het spel en daar zit het addertje onder het gras. In Second Life kun je zelf virtuele grond huren. Voor 195 dollar per maand krijg je de beschik-king over 65 vierkante kilometer. Hierop kun je alles bouwen wat je wilt. Hierbij geldt: ‘you create it, you own it, and it’s

yours to sell, rent out or give away for free’. Klinkt als een utopie, maar de kleine letter-tjes in de gebruiksvoorwaarden veranderen het al snel in een dictatuur. Wanneer je daarmee akkoord gaat, geef je Linden Lab (het bedrijf achter Second Life) het recht jouw creaties naar eigen goeddunken te

veranderen, door te verkopen, te verplaatsen en zelfs te ver-wijderen zonder opgaaf van redenen. Daarnaast heeft het be-drijf het recht elke account te wijzigen of verwijderen. Zo blijft het bij hopen dat Linden Lab je goed gezind is en dat het niet failliet gaat in de toekomst.

MMORPG’s zijn dus bedreigend voor zowel je sociale en finan-ciële situatie als je lichamelijke en geestelijke gezondheid. De grootste gevaren van jezelf verliezen in een virtueel spel zijn zware verslaving en het risico dat je alles in het echte leven kwijt bent als er ‘een eind komt aan je virtuele leven’. Mensen worden depressief, huwelijken gaan kapot en sommigen gaan er zelfs aan dood. Gelukkig is er nog een lichtpuntje in deze duisternis: World of Warcraft redt ook levens. Toen een 12-ja-rige gamer uit Noorwegen met zijn zusje in een bos wandelde en werd aangevallen door een eland, daagde hij, geïnspireerd door wat hij in zijn virtuele wereld had geleerd, het beest uit. Hij lokte het weg van zijn zusje en deed daarna alsof hij dood was, waardoor de eland zijn interesse in hem verloor en weg-liep. ✯

Steeds meer mensen verliezen zichzelf

gevaarlijk diep in hun andere, online identiteit

Page 44: Hoe bedoel je, geen internet?!

O m te kunnen horen, gebruikt mijn oma een gehoor-apparaat. Om te kunnen eten, draagt ze een kunst-gebit. Om te kunnen zien, kijkt ze door een bril. Om

beter te kunnen lopen, heeft ze een nieuwe knie. Om haar evenwicht te behouden, kan ze niet zonder haar rollater of wandelstok. Mijn oma is een cyborg, iemand die met techniek is versmolten.

Maar heeft de techniek mijn oma in haar macht? Wie ziet nou een lief klein omaatje voor zich als je het over een cyborg hebt? De eerste gedachte die vaak opdoemt bij cyborgs zijn vaak de prototypes uit sciencefictionfilms: schepsels die half mens, half robot zijn. Die vaak nog van een andere planeet komen ook. Ze zijn meestal in en in slecht en staan te popelen om onze wereld te veroveren. De menselijke emoties zijn werkelijk uit hen gezogen, de techniek heeft cyborgs compleet in haar macht.

Mijn oma is de techniek de baas en niet andersom. Zij is een taaie. Zij bepaalt wanneer ze haar bril op zet, zij bepaalt wan-neer ze haar knie beweegt en zij bepaalt of ze een dag wil ho-

ren of niet. De techniek beheerst mijn oma niet. Het gehoor-apparaat fluistert haar niet in wat ze moet doen, haar knie gaat niet vanzelf aan de wandel en haar kunstgebit begint niet spontaan te kauwen. Het zijn juist de technieken die haar le-ven vergemakkelijken. Technieken die uitbreidingen zijn van haar zintuigen, zoals filosoof Marshall McLuhan dat beschrijft in zijn boek Media begrijpen: De extensies van de mens. De tech-nieken laten mijn oma blijven wie ze altijd is geweest en zoals iedereen haar kent.

Mijn oma is iemand die ooit zelf kon horen, haar eigen tan-den gebruikte, goede ogen had, goed kon lopen en stevig op

haar benen stond. Zonder de technieken zou ze maar een zuurpruim zijn. Een dove, slechtziende vrouw die vloeibaar voedsel naar binnen moet werken en niet meer kan lopen. Wat zou er dan van de identiteit van mijn oma zijn overgebleven? Waarschijn-

lijk niets. Ik denk niet dat ze dan nog zo kwiek en frivool in het leven zou staan, zoals ze dat nu wel staat. En dat met be-hulp van technieken waar ze toch echt zélf de controle over heeft, mijn oma de cyborg. ✯

mijn oma is een cyborg✯ yvonne boonstra ✯

42

Zonder de techniek zou ze maar een zuurpruim

zijn

Page 45: Hoe bedoel je, geen internet?!

43

Page 46: Hoe bedoel je, geen internet?!

R uim 55 procent van de chattende jongeren kan zich geen leven voorstellen zonder MSN Messenger. Dit blijkt uit een onderzoek onder 2800 gebruikers van

dit chatprogramma in 2007. Het onderzoek werd uitgevoerd

in opdracht van Microsoft, het grote brein achter dit program-ma. Deze softwaregigant is naar aanleiding van dit onderzoek een reclamecampagne begonnen om het gebruik van MSN te bevorderen. Inmiddels is het 2010 en kunnen we niet anders

vermaak je ook eensZonder je mobieltje

✯ fleuri-anne cornelissen ✯

44

Page 47: Hoe bedoel je, geen internet?!

45

zeggen dan dat er nog meer gechat wordt. En dat iedereen nog meer op zichzelf is gaan leven. Kunnen we nog wel ou-derwets gezellig een spelletje aan tafel doen?

We gaan het huis niet meer uit zonder nog even onze mail te checken, ons mobieltje zit steevast in onze broekzak. In de auto hebben we ook nog voor de zekerheid de TomTom aan-gezet, want je weet maar nooit. Misschien dat je wel de weg kwijt raakt. De moderne technologie wordt er tegenwoordig met de paplepel ingegoten. Kinderen in groep 1 en 2 moeten achter de computer soms al lesjes afwer-ken. Dat is goed voor later, dan hebben ze in ieder geval al kennis over de computer. Ook is het veel sneller. De juf hoeft deze lesjes niet meer persoonlijk af te nemen, maar zet gewoon drie of vier kinderen ach-ter de computer. Een groot nadeel hiervan is dat het echte spelen met poppen, auto’s, verf en klei dan al naar de ach-tergrond verdwijnt. Erg zonde, aangezien deze kinderen nog lekker moeten spelen en niet al op 6-jarige leeftijd RSI krijgen.

Zo’n 64 procent van de Nederlanders gaat de deur niet uit zonder mobiel, bijna eenderde gaat ermee naar bed, blijkt uit een onderzoek van Synovate in juni 2009. Nog maar 3 pro-cent van de Nederlandse bevolking heeft geen mobiel. Zelfs de ouden van dagen hebben dus een telefoon. Bovendien vindt ruim een kwart van de Nederlanders het spannend als hun mobieltje overgaat of piept. Kun je het je voorstellen? Hartkloppingen vanwege een belletje of een sms’je? Waar is het mens-erger-je-nieten en het sjoelen gebleven? Of is dat zó 1990 dat niemand daar nog naar om kijkt? Dat zou zonde zijn.

Zelf ben ik mijn laatste Oud en Nieuw sjoelend doorgeko-men. Het was de leukste jaarwisseling in tijden. En wat als er nou eens een grote oorlog uitbreekt, de stroom valt uit, je bereik valt weg – dan hebben veel mensen een probleem. Ze kunnen niet eens meer een spelletje aan tafel spelen, omdat ze gewoonweg niet weten hoe dat moet. Het enige spel dat nog enigszins populair is onder de jongeren, is kaartje blazen. Daarbij leg je een stapel kaarten op een klein borrelglas met sterke drank erin en wie de laatste kaart wegblaast moet het drankje opdrinken. Maar ja, als het oorlog is, zal de drank-voorraad ook een keer op raken.

Communicatiewetenschapper Neil Postman wees in 1985 al op de toename van technologie. De nieuwe beeldcultuur leid-de volgens Postman tot nieuwe vormen van analfabetisme. Door het enorme aanbod aan informatie, mogelijkheden en ervaringen worden mensen beroofd van hun geestelijke rust en sociale doelstellingen, aldus Postman. Ik ben het wel met hem eens. We moeten tegenwoordig zo veel onthouden en er komen dagelijks zo veel nieuwe applicaties op de markt dat onze geestelijke rust verdwijnt. Nadenken over de zaken die echt belangrijk voor ons zijn, worden naar de achtergrond ge-

schoven. De MSN-gesprekken, de krabbels op Hyves en de sms’jes en telefoontjes op onze mobieltjes hebben prioriteit.

Zelfs als wij willen ontsnappen aan deze technologische wereld en gaan wandelen

in een natuurpark, ontkomen we er niet aan. Om er te komen hebben we technologie nodig. De auto, de fiets: het zijn beide vormen van technologie. Ouderwetse wegenkaarten worden niet meer gebruikt; voor het rijexamen moeten de examen-kandidaat tegenwoordig weten hoe een navigatiesysteem werkt en dit ook gebruiken. En dan: je rijdt naar het natuur-park of het strand om van de natuur te genieten. Ook daar is volop bewijs van technisch ingrijpen. Als we uitwaaien op het strand zien we in de verte nog een grote zendmast die ervoor zorgt dat je nog een sms’je kunt sturen over hoe lek-ker je aan het wandelen bent. We kunnen eigenlijk niet meer zonder de moderne technologie leven.

Toch kan het wel, het gebeurt in andere werelddelen tenslotte ook. In armere landen kennen mensen het begrip moderne technologie niet eens. Zij moeten zich dag in dag uit zien te vermaken zonder mobiele telefoon, computer of navigatie-systeem. Hoe ze dat doen is voor de westerse wereld onvoor-stelbaar geworden. Ga je naar Afrika, dan lijkt het alsof je een reis door de tijd maakt. En andersom: vluchtelingen die naar het Westen komen, weten niet wat hen overkomt. Hopelijk komt er ooit nog eens een middenweg, waarin technologie minder interessant wordt en we ’s avonds gezellig met het hele gezin een spelletje aan tafel gaan spelen. Zelf ben ik er-van overtuigd dat ik mijn kinderen niet ga opvoeden met een computer. Een Nintendo DS, een Wii of een Playstation, het komt er niet in. ✯

Waar is het mens-erger-je-nieten en het sjoelen

gebleven?

Page 48: Hoe bedoel je, geen internet?!

‘I k denk niet dat het vandaag gaat lukken. Ik ben ge-woon te dik en te klein voor de mode van deze winter.’ De vrouw kijkt me beteuterd aan. In plaats dat ik haar

help met het vinden van de juiste outfit - want dat is mijn taak als verkoopster - voel ik me meer een therapeut die haar patiënt probeert te overtuigen dat ze mooi is en blij moet zijn met haar lichaam. Maar de vrouw hoort me niet, ze is alleen maar gefo-cust op wat ze ziet in de spiegel.

Deze vrouw is niet de enige die zo negatief over zichzelf denkt. Uit een Brits onderzoek blijkt dat vrouwen zich meer dan 250 keer per week slecht voelen over hun lichaam. Hoe dit komt?

Volgens diverse onderzoeken ligt het aan het beeld van de vrouw dat de cosmetica-industrie en bladen de wereld insturen. ‘Dit beeld is gefixeerd op jong en dun en is voor een groot deel gephotoshopt’, vertelt documentairemaakster Sunny Bergman in een interview met Trouw. ‘Dat is een ideaal waarmee wij niet kunnen concurreren. Toch streven we ernaar.’ Ik vraag me af of dit wel waar is; komt het echt door de toename aan bewerkte foto’s in de bladen dat vrouwen zich onzekerder en ontevrede-ner voelen?

Volgens filosoof Peter-Paul Verbeek beïnvloedt mediatechnolo-gie ons dagelijks leven, denken en doen. Deze technologie is

het is de schuld vande media en je genen

✯ chantal van der meys ✯

46

Page 49: Hoe bedoel je, geen internet?!

47

geen instrument, maar geeft actief vorm aan wie wij zijn en wat wij denken. Onderzoek van het jongerenpanel Top-X van EenVandaag bevestigt dit. Volgens hen wordt 40 procent van de Nederlandse meiden onzeker van gemanipuleerde foto’s in de media; zij gaven aan dat ze zich zekerder zouden voelen als bij zulke foto’s vermeld zou worden dat ze zijn gephotoshopt. Maar weten we niet allemaal dat de meeste foto’s bewerkt zijn? Toen ik nog een klein meisje was en magazines begon te lezen wist ik al dat niet alle beelden in die bladen echt waren. En toch vergeleek ik mezelf met de meiden op de foto’s. Verbeek heeft gelijk, de media hebben inderdaad invloed op wat ik denk en dus op wie ik ben. Had in die tijd een waarschuwing mij geholpen me minder onzeker te voelen over mijn uiterlijk? Ik denk het niet, ik wist immers dat beelden in de media selectief gebruikt worden en ons eindeloos manipuleren. Beelden liegen zelfs beter dan woorden.

Waarom voel ik me dan toch onzeker, ook al weet ik dat de beelden bewerkt zijn? Volgens Eline Comer van De Maakbare Mens – een door de Belgische overheid gesubsidieerde organi-satie – ligt het probleem niet alleen bij de bladen en cosmeti-ca-industrie, maar zit het veel dieper in de maatschappij. Van jongsaf aan wordt ons door sprookjes al geleerd dat prinsen en prinsessen goed zijn. Ze zijn lief, knap en helpen de wereld. Terwijl de lelijke, boze wolf slecht is. Neem Barbie: zij heeft een figuurtje waar de gemiddelde playmate jaloers op is.

Ook in ons dagelijks leven gaan we af op iemands uiterlijk. Op basis van hoe iemand er uitziet, dichten we hem binnen een paar seconden bepaalde eigenschappen toe. Hoe mooier, hoe positiever het oordeel. Volgens Comer zit onze obsessie voor uiterlijke schoonheid in onze genen. We hechten belang aan schoonheid door de evolutie; onze voorouders hechtten aan ui-terlijk en status omdat het hielp bij de voortplanting. Mannen zochten gezonde vrouwen met een jeugdige uitstraling die voor nakomelingen konden zorgen, vrouwen zochten mannen met status om zich veilig bij te voelen. Deze voorkeuren zijn nooit verdwenen; de aandacht in de media voor het uiterlijk is dan ook het gevolg van deze obsessie, niet de oorzaak ervan. Zelfs in de binnenlanden van Ethiopië hechten stammen aan schoon-heid, terwijl ze nog nooit in aanraking zijn gekomen met de

media. Een vrouw met een aardenwerken schotel in haar lip is daar een ultiem teken van schoonheid. Hoe groter de schotel, des te aantrekkelijker de vrouw. Toch betekent dit niet dat de media geen invloed hebben op

ons zelfbeeld en het schoonheidsideaal. Zij veranderen het schoonheidsideaal juist steeds, en maken dat de realiteit steeds min-der haalbaar wordt, zeker sinds de komst van Photoshop, plastische chirurgie en virtuele werelden. In Ethiopië dragen ze al jaren rin-gen om hun nek als teken van schoonheid;

dat ideaal is voor veel vrouwen haalbaar. Maar in Europa kom ik een vrouw met een fris, jong en symmetrisch gezicht, ge-bruinde huid, slank lichaam en grote borsten in het echte leven amper tegen. Terwijl de media mij er mee dood bombarderen.

Er zijn nog meer redenen waarom meisjes zich hier onzekerder zullen voelen dan in Ethiopië. Denk aan de rol van moeders. Voor meisjes is het lichaamsbeeld van hun moeder net zo be-langrijk als het lichaamsbeeld dat de media en de cosmetica-industrie hen voorschotelen. Als een moeder altijd over haar uiterlijk zeurt of onzeker is, dan neemt haar dochter dit gemak-kelijk over. Ook wanneer iemand wordt gepest, zal dat diegene eerder een negatief zelfbeeld geven. Verder is cultuurbepalend voor hoe je je voelt. Dun zijn betekent in niet-westerse culturen dat je arm bent. Maar in het Westen zeg je daarmee: ik leef in welvaart, maar ik weet me te beheersen en zelfbeheersing is een belangrijke deugd in onze cultuur. En wat dacht je van de toe-nemende mobiliteit? Doordat we steeds mobieler worden zien we in korte tijd veel meer mensen met wie we onszelf kunnen vergelijken.

Het is dus te gemakkelijk om alleen de media de schuld te geven van de toenemende kloof tussen ideaal en realiteit die vrouwen onzeker maakt. Is het bovendien niet zo dat de media ook be-langrijk zijn voor de tegenbeweging tegen het huidige schoon-heidsideaal? Denk aan hoe actrice Kate Wins-let, die toch een wat voller en bleker lichaam heeft dan gebruikelijk in de film-wereld, de laatste tijd op handen wordt gedragen. Misschien had ik dat tegen de beteuterde vrouw in de kledingwinkel moe-ten zeggen: ‘Het is de schuld van uw genen, de welvaart en de media dat u zich zo onzeker voelt. Maar over een jaar of twee kunt u uw lol weer op, want dan mag u van de media weer wat ronder zijn’. Hoewel: zal ze dat wel leuk vinden om te horen? ✯

Toen ik nog een klein meisje was, wist ik al dat niet alle beelden in magazines echt waren

Page 50: Hoe bedoel je, geen internet?!

48

Page 51: Hoe bedoel je, geen internet?!

49

Page 52: Hoe bedoel je, geen internet?!

D e koningin maakt zich zorgen over de toenemende individualisering. ‘Je spreekt elkaar zonder gesprek, je kijkt naar elkaar zonder de ander te zien’, merkte

ze vorig jaar op in haar kerstrede. ‘Mensen communiceren via snelle korte boodschapjes.‘ Als het zelfs Beatrix opvalt hoe-zeer wij als mensheid zijn veranderd door onze eigen techno-logie, is er iets belangrijks aan de hand. Inderdaad: er is een nieuwe levensvorm geboren. Maar wie is meester van de techniek en wie de slaaf? Als we ervan uitgaan dat de mens bestaat uit lichaam en geest, en de gezondheid van de geest mede afhankelijk is van interac-ties met een virtueel netwerk, dan kunnen we spreken van een symbiose van mens en techniek. Computer en mobiele

telefoon zijn toegangspoorten geworden naar die ontastbare ontladingen tussen polen die zich zowel achter schermen als achter onze oogleden vertalen in beeld, geluid, gedachten en emotie. Dit klinkt misschien abstract, maar dat is het niet, zoals uit een enkel voorbeeld al blijkt. Facebook kent nu meer dan 400 miljoen gebruikers; voor hen is dit netwerk onder-deel geworden van hun dagelijks leven. Neem ze dit af en wat gebeurt er? Sociale contacten verdwijnen en een vrije-tijdsbesteding valt weg. Per individu zal de afhankelijkheid van Facebook verschillen, maar dat neemt niet weg dat het dagelijks leven van miljoenen mensen ontregeld zou worden. Met verdriet, eenzaamheid, frustratie en zelfs verslagenheid tot gevolg. Het lijken overdreven emoties, maar sta er eens goed bij stil en je weet dat ze gevoeld zullen worden.

wij Zijn afhankelijk vanproviders en technici

✯ marco edelman ✯

50

Page 53: Hoe bedoel je, geen internet?!

51

Dat iedereen met een profiel op een sociaal netwerk niet al-leen ontsnapt aan de anonimiteit, maar ook zichzelf defini-eert aan de hand van deze webpagina’s, is een feit. Dat velen van ons deze virtuele identiteit wat bijschaven om aan ons eigen ideaalbeeld te voldoen, kunnen we misschien ook nog schoorvoetend toegeven. Ja, zelfs dat we een groot deel van ons dagelijks leven naar een andere wereld hebben verhuisd, kunnen we nog maar moeilijk ontkennen. Bij dit alles denken wij dat wij alle touwtjes in onze cyberspace in handen heb-ben. Maar is dat wel zo? Vormt deze andere wereld ons niet nog sterker dan dat wij het virtuele landschap vormgeven? Zijn wij de afgelopen jaren niet langer achter ons scherm gaan zitten omdat we daar nieuwe werktuigen kregen aangereikt?

Wie terugblikt op de geschiedenis van de mens, ziet een pa-troon (en eigenaardigheid): alles in ons bestaan draait om ruilen. We ruilen dagen van ons leven in voor geld of genot, we ruilen lichaamsenergie in voor het af-leggen van een afstand, we ruilen geluk in voor onvoorwaardelijke liefde en we rui-len principes in voor ambities. Zelfs religie kent niets dan ruil. Ruilden Adam en Eva niet een paradijs voor kennis? Ruilde Je-zus niet zijn leven voor de zonden van de mens? In oorlogen ruilen we levens voor een beter leven, macht of rijkdom. Tot ver in de negentiende eeuw ruilden we zelfstandigheid in voor sociale acceptatie. Tegen de tijd dat we over de helft van de jaren vijftig zaten hadden we onze familiare kooi ingeruild voor onbeperkte vrijheid (om later zelf grenzen te stellen). Met de komst van televisie gaven we een deel van onze geletterdheid op voor amusement.

Wat ruilen we dan ten opzichte van de moderne media? Als ik elitair zou zijn, zou ik zeggen: onze integriteit. We zijn onze belevingswereld gaan verdelen over twee werelden, een fy-sieke en een virtuele. De vooruitgang van de techniek wekt de illusie dat die virtuele wereld net zo echt is als de tastbare, en zonder aarzeling hebben we een deel van de interacties in de tastbare wereld overgeheveld naar de virtuele, etherische wereld. Daarmee zijn we steeds afhankelijker geworden van de dienders van die wereld – providers, technici, hostingbe-drijven of exploitanten. De reden dat we dit doen is simpel, we hebben de illusie van keuzevrijheid. We denken op eigen

initiatief achter het beeldscherm te kunnen kruipen of de mo-biele telefoon te kunnen grijpen, maar zien niet de macht der gewoonte, het kuddedier en enkele hoofdzonden die ons liefdevol begeleiden en desnoods hardhandig erheen duwen.

De tv als leeslamp, dressoir, balkon met uitzicht of schilderij, de computer als televisie, krant, stamkroeg of postkantoor, de telefoon als woordenboek, sterrenkaart of kompas: tegen-woordig bepaalt de vorm van een object niet langer de functie ervan. In essentie zou je kunnen zeggen dat een object bijna amorf is geworden, zichzelf gietend in de gewenste vorm op dat moment. Dat wijzelf verantwoordelijk zijn voor deze ont-wikkeling, staat buiten kijf. Wij hebben de raderen in bewe-ging gezet, maar wat doet dit met ons? Veranderen wij immers niet mee met deze ontwikkelingen? Ziet de wereld van nu er niet veel logischer uit voor een kind van acht dan voor een babyboomer? De rollen zijn nu omgekeerd, wij passen ons nu

aan, wij trachten net zo amorf te zijn als de technologie die wij bedienen. We noemen dit de moderne mens, de ontplooiing van het individu, maar blijven vaak hangen in oude gewoontes in nieuwe vorm. We den-ken het amorfe ideaal behaald te hebben, ons immer omgietend in nieuwe vormen. Dat we niet doorhebben dat we te lang

in dezelfde mal blijven, en daarmee net zo rigide blijven als voorheen, gaat aan ons voorbij.

Allereerst wil ik iedereen feliciteren die voorbij deze voor sommigen ogenschijnlijk incoherente stroom aan gedachtes is gekomen. Misschien is er toch nog hoop voor die lezers. Want feitelijk heb ik hierboven niet meer gedaan dan enkele aspecten van het ‘mens zijn’ besproken. De mens is zelfdes-tructief, afhankelijk, zwak op zichzelf en gemakzuchtig. Vor-men de moderne media de mens? Ja, natuurlijk, overduide-lijk. Het kuddedier heeft zichzelf afgezonderd en leeft met de media als levensader. Dit is geen vreemd fenomeen, maar een menselijk proces. Om de zo veel tijd veranderen we onze omgeving op zo’n manier dat we onszelf opnieuw moeten definiëren. Onze aard blijft echter hetzelfde. We tarten het lot zolang het kan, branden onze vingers en beginnen opnieuw. Onze beste Trix wil ons doen geloven dat het probleem is dat we minder menselijk worden. Fout. We gedragen ons nog al-tijd als mens en juist dat is het probleem. ✯

De mens is zelf-destructief, afhankelijk,

zwak op zichzelf en gemakzuchtig

Page 54: Hoe bedoel je, geen internet?!

O nze samenleving wordt vanwege de explosieve toe-name van gegevensuitwisseling ook wel aangeduid als ‘informatiemaatschappij’. Juist in zo’n samenle-

ving is het van cruciaal belang dat we kunnen beschikken over adequate, actuele en bovenal betrouwbare informatie.

Om snel iets op te zoeken maken we gretig gebruik van in-ternet. Daar is over elk onderwerp wel iets te vinden en met wat geluk is het nog bruikbaar ook. Een van de snelste online encyclopedieën is Wikipedia. Hier beland je binnen een fractie van een seconde bij de gezochte informatie. Wie echter blind vertrouwen heeft in deze nepdemocratische internetcommu-nity, laat zich mogelijk in met kwakzalverij en loopt het risico

ver verwijderd te blijven van de kennis die men eigenlijk hoopt te vinden.

De werking van Wikipedia bevestigt de theorie over collectieve intelligentie van James Surowiecki, auteur van The Wisdom of Crowds (2004). Hij gaat ervan uit dat een groep mensen meer weet dan een individu, of, populair gezegd, dat we met z’n allen gezamenlijk heel slim zijn. Ook Wikipedia huldigt dit principe en biedt internetters een platform om samen een online ency-clopedie te schrijven. Wil dit succesvol zijn, dan moet volgens Surowiecki wel aan enkele voorwaarden zijn voldaan. Zo moet er een diversiteit aan meningen zijn, moeten participanten on-afhankelijk kunnen publiceren en verschillende achtergronden

weg met wikipedia✯ tomas huting ✯

52

Page 55: Hoe bedoel je, geen internet?!

53

hebben en moet er een minimum aantal participanten zijn.

Op een hackerscongres in Duitsland is eind december 2009 een felle discussie gevoerd over de mogelijkheden en beperkingen van Wikipedia. Het plaatsen van nieuwe content is moeilijker dan in eerste instantie lijkt, met name omdat er strenge zelfcen-suur heerst. Iedere bezoeker kan namelijk stukken verwijderen. Je hoeft er zelfs niet eens een account voor aan te maken. En als je het niet eens bent met een artikel, als je een artikel kwet-send vindt of als het nadelig voor je is, kun je de ongewenste bijdrage met twee muisklikken verwijderen. De werkwijze van Wikipedia is daardoor vooral ontzettend ontmoedigend voor de enthousiasteling die echt moeite heeft gedaan om een dege-lijke tekst af te leveren.

Op Wikipedia is het heel moeilijk om diversiteit van meningen te controleren. Het artikel kan heel goed door één persoon ge-schreven zijn en aangevuld worden door iemand met vrijwel dezelfde mening. Op die manier is er natuurlijk in het geheel geen sprake van diversiteit. In traditionele encyclopedieën wordt aan ieder onderwerp zorgvuldig aandacht besteed en worden argumenten tegen elkaar afgewogen. De Amerikaanse internet- en Wikipediacriticus Andrew Keen noemt drie argu-menten waarom een encyclopedie door wetenschappers zou moeten worden geschreven: ‘In tegenstel-ling tot de participanten van Wikipedia en webloggers in het algemeen hebben ze betrouwbare bronnen die door eerder we-tenschappelijk onderzoek zijn vergaard. Met een gespecialiseerd team pluizen ze de bronnen uit om te kijken waar de links en de onduidelijkheden liggen en ten derde is er geld beschikbaar om zelf onderzoek te doen.’ Ook voor het schrijven van een traditionele encyclope-die is diversiteit van meningen nodig, maar zoals gesteld wor-den deze door verschillende specialisten onderzocht, op hun waarde beoordeeld en dan verwerkt.

Eind 2009 werd een onderzoek van professor Vassilis Kosta-kos uit Pittsburgh gepubliceerd over reacties van lezers op de grootste internationale boekensites. De veelzeggende titel luid-de: The Dirty Little Secret About the Wisdom of Crowds – There is No Crowd. Kostakos kwam tot de conclusie dat groepen van beperkte omvang verantwoordelijk zijn voor het grootste ge-deelte van de waarderingen. Kleine, maar machtige groepen

kunnen hun visie doordrukken en de denkbeelden van mensen ernstig beïnvloeden. Uit het onderzoek van Kostakos blijkt keer op keer dat een overdreven positief of juist negatief resultaat wordt veroorzaakt doordat een half procent van de bezoekers zo’n vijfhonderd waarderingen geeft – vaak zonder iets te heb-ben gekocht! Voor Wikipedia geldt vrijwel hetzelfde; daar blijkt slechts één procent van de gebruikers verantwoordelijk voor de helft van de inhoud.

Volgens de psychiater Sigmund Freud ontstaan groepen op ir-rationele wijze. Mensen willen vooral ergens bij horen uit een behoefte aan erkenning en populariteit. Groepen op internet ontstaan op dezelfde manier als in de werkelijkheid. Ondanks het anonieme karakter van internet zoeken deelnemers aan een internetcommunity ook daar erkenning en bevestiging. Als ie-mand dat niet krijgt, zal er een volgende keer wellicht meer toegeschreven worden naar de oren van de groep of wordt er zelfs helemaal niet meer geschreven. Hoogstwaarschijnlijk zijn enthousiaste participanten bepaald niet uit op het plaatsen van onwaarheden, maar mensen worden nu eenmaal gemakkelijk onbewust beïnvloed.

Wisdom of Crowds leidt dus niet automatisch tot ware en waar-devolle kennis. Het principe is kortweg te gecompliceerd voor

de mens. Het zou alleen werken als er stren-ge controle wordt uitgeoefend door gese-lecteerde wetenschappers, die basisteksten aandragen. Wanneer iemand iets wil toe-voegen of ergens een fout meent te hebben gevonden, kan deze dit laten weten aan een

wetenschapper die de aanvullingen kritisch onderzoekt. Maar in dat geval hebben we de theorie van Surowiecki en met name de door hem bepleite onafhankelijkheid en diversiteit al weer ver achter ons gelaten.

Iedereen mag zich weliswaar schrijver noemen, maar het wordt pas echt duidelijk wie onze grote auteurs zijn door marktwer-king en de uitreiking van letterkundige prijzen door deskundi-ge jury’s. Ook van het NOS Journaal, waaraan we meestal groot gezag toekennen, weten we dat dit elke dag door goed opge-leide vaklui wordt gemaakt. Voor een kennisbron op internet geldt precies hetzelfde: informatiebeheer vergt vakmanschap. Een online encyclopedie moet daarom exclusief door integere wetenschappers worden samengesteld. ✯

Kleine, maar machtige groepen kunnen hun

visie doordrukken

Page 56: Hoe bedoel je, geen internet?!

54

Page 57: Hoe bedoel je, geen internet?!

55

Dankzij internet weten we meer over het leven, meer over de dood, en meer over het leven na

de dood. Internet heeft ons, en ons geloof, veranderd, of we nu gelovig zijn of niet: we vragen het niet meer aan de priester,

maar aan Google.

✯ MARLOES TEERENSTRA ✯media maken moslims extreem

✯ CAROLINE MüLLER ✯laat journalisten hulpverleners toch helpen!

✯ VICTORIA LEGAG ✯internet maakt onze spirituele zoektocht groter

✯ DANIëLLE KAPTEIJN ✯ geloven is dankzij de media persoonlijker geworden

✯ ELLEN BANK ✯journalisten zien alles door een atheïstische bril

✯ GEMMA SMIT ✯de online kerk heeft de toekomst

de media coveren leven,dood en hiernamaals

4

Page 58: Hoe bedoel je, geen internet?!

I n oktober 2006 reisde ik alleen door Indonesië, met ruim tweehonderd miljoen moslims het grootste islamitische land ter wereld. Ik was net geland op de luchthaven van

Bali toen een Balinese mij aansprak of ik het leuk zou vinden als zij mij het eiland liet zien. Zomaar, zonder bijbedoelingen. Met ruim tweehonderd miljoen moslims het grootste islamiti-sche land ter wereld. Ik betrapte mezelf erop dat ik dacht: wat moet je? Jij, moslim; ik, westers. Ruik je geld? Ik verken het eiland liever zelf. Hoe komt het toch dat de islam lijkt af te schrikken?

Toch raakten we verder in gesprek. Het klikte. Waarom zou ik iemand afkeuren vanwege haar cultuur of hoofddoek? Ik was immers naar Indonesië gereisd om het werkelijke land te zien. Zei ik niet dat ik mezelf open minded vond? Ik ben toch tole-rant, zoals de Nederlanders zijn. En achterop de brommer zit-ten bij een local is spannender dan met een toeristische bus rondtoeren?

Drie dagen later vloog ik met Nita, zo heette ze, naar Java om een echte Balinees-islamitische bruiloft van vrienden van haar mee te maken. Het thuisfront in Nederland was een beetje sceptisch. ‘Pas je op’, was een zin die ik meerdere malen hoor-de. Zulke adviezen had ik dat jaar ervoor, toen ik een jaar door Australië had gereisd, niet gehoord. Mijn ouders hadden de bomaanslagen in Bali in 2002 nog in hun achterhoofd. Veel toeristen waren toen het slachtoffer. Opgeëist door, jawel, ex-tremistische moslims. Logisch dat mijn ouders dan wilden dat ik voorzichtiger was, want er gingen weer geruchten dat er aan-slagen stonden gepland. Mijn ouders hadden beelden gezien van extreme groeperingen; zij wisten niet hoe het er in werke-lijkheid aan toeging.

Het zit hem in de woorden extreem en werkelijkheid. Die lij-ken de media wel eens met een korreltje zout te nemen. De Van Dale niet. Ex.treem wordt omschreven als ‘uiterst en buitenge-woon’. En wer.ke.lijk.heid als ‘de realiteit’. Toch vergeten wij wel eens de echte betekenis van beide woorden. Tegenwoordig lijken de media de werkelijkheid te zijn en is extreem gelijk aan moslim. Maar in hoeverre beïnvloeden de media ons beeldvor-mingsproces over de moslims eigenlijk?

De westerse media zijn een bron van kritiek op de islamitische wereld. En daar wordt het beeld van het Westen ook gevormd door de media. Door berichtgeving blijft er een kloof tussen beide culturen, niet alleen in het buitenland, ook in Neder-land. Sinds de aanslagen op 11 september 2001 is het imago van de islam verslechterd. Alle media gingen er verschillend mee om, maar in het algemeen worden moslims wel steeds va-ker geassocieerd met terrorisme. Volgens de Palestijns-Ameri-kaanse literatuurwetenschapper Edward Said wordt de islam in de media afgeschilderd als het grote kwaad, een gedachte die voortkomt uit een westers ongenoegen door de positie van de islam in de wereld. De aanslagen werden omschreven als ‘De strijd tegen het Westen’ en ‘Heilige oorlog’.

Elk medium geeft inderdaad een eigen draai aan onderwerpen. Wij gaan ervan uit dat de media ons de realiteit tonen. Eigen-lijk geven de media niet een afspiegeling van de werkelijkheid, maar geven zij de werkelijkheid vorm. Zij creëren de context waarin bepaald nieuws naar buiten wordt gebracht. Maar doen wij er met z’n allen niet gewoon aan mee? Sensatiebewuste beelden zijn toch interessanter om naar te kijken dan een ge-nuanceerd beeld. Niet voor niets trekken kranten met schok-kende foto’s eerder de aandacht. Zelf vergeet ik nooit meer de

media maken moslims extreem✯ marloes teerenstra ✯

56

Page 59: Hoe bedoel je, geen internet?!

57

foto’s van de vermoorde Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Ik vond het respectloos om die te tonen, maar de media bereikten er wel mee wat ze hadden beoogd: mensen praten erover.

Hetzelfde proces zie je in de berichtgeving over moslims. Zo heeft het hof bepaald dat advocaat Mohammed Enait niet meer voor de rechter hoeft op te staan. Naar aanleiding van die uitspraak was hij te gast bij Pauw & Witteman. Jeroen Pauw vroeg waarom de advocaat een mutsje droeg. Enait was duide-lijk niet gecharmeerd van die vraag en beschuldigde de media ervan ‘eliteracisten’ te zijn. De media begrijpen volgens hem niets van de islam en plaatsen alles in een bepaald kader. Enait liep weg, dat werd herhaald op televisie en vervolgens klonken er in veel media negatieve reacties. Het doel was bereikt, men-sen praten over de uitzending.

Wat je na dit voorval niet hoort, is dat Jeroen Pauw alsmaar ha-merde op het mutsje van de advocaat om een reactie te krijgen. En dat hij vlak voor de uitzending zei dat hij niet in een mul-ticulturele samenleving geloofde. Maar in de uitzending zien wij alleen een extreme moslim die wegloopt en de media van par-tijdigheid beschuldigt. Kijkers krijgen door zo’n tv-uitzending een negatief beeld over moslims; de paniek sloeg gelijk toe: waar gaat dit heen? Mogen Chinese advocaten straks ook spugen voor de rechter, omdat dat in hun cultuur normaal is? Ook op blogs werd flink gedis-cussieerd. ‘Enait is een provocerende hond. Een varkenskop die in het woestijnlandschap thuishoort.’ Deze reacties lees je op de sites van de Nederlandse media. Op Marokkaanse forums uit Nederland lees je andere teksten. Milder en vanuit een an-der oogpunt.

Eigenlijk is discussiëren over wat wel en niet de werkelijkheid is, wat wel of niet geoorloofd is niet van nu. Iedereen ziet al-les vanuit een andere invalshoek. Dat beschrijft journalist Joris Luyendijk ook in zijn boek Het zijn net mensen. Er blijft altijd een tweestrijd tussen wat de journalist ziet en wat zijn op-drachtgever wil zien. En als die keuze is gemaakt, dan interpre-teert de nieuwsconsument ook het nieuws op zijn of haar eigen manier. Volgens intercultureel theoloog Jielis van Baalen is dat een groot probleem. Hij vindt dat westerse media geneigd zijn om populistisch, stereotiep en zwart-wit over moslims te be-

richten. Media hebben te weinig kennis van de islam en de mensen die er wel verstand van hebben worden volgens hem te weinig of niet aan het woord gelaten. Dat doet mij denken aan het veelbesproken programma Eerlijk Heertje, waarin Raoul Heertje gedragspatronen in de media aan de kaak stelde. Hij beweerde dat alles wat mensen zien geregisseerd is. Van Jeroen Pauws fronsende blikken tot het applaus in de studio.

Toch werkt het wel. De kijkcijfers van Pauw & Witteman blijven altijd ruim boven een miljoen staan. Spraakmakende, extreme of emotionele beelden en teksten vinden mensen boeiender om naar te kijken en luisteren. Dan vergeten we vanzelf dat elke seconde wordt geregisseerd en dat elke gast grondig wordt gescreend – ook Mohammed Enait.

Maar maakt dit de media subjectief? Nieuwsconsumenten be-palen toch zelf wat ze tot zich nemen en wat ze willen onthou-den? Ik vind dat een lastige vraag. Wij houden er niet van een bepaalde denkrichting op gestuurd te worden, maar eigenlijk

gebeurt dat wel. De media selecteren wat wij wel en niet te zien krijgen. Het is aan onszelf om rekening te houden met de om-standigheden waarin dat gebeurt. Iedereen heeft overal een mening over. Over de islam en moslims valt nog altijd veel te berichten. Wetenschappelijke (genuanceerde) kennis over de islam is er ook. Toch blijkt uit on-

derzoek van de Universiteit Leiden op het terrein van islam en moslimsamenlevingen dat het lastig is om het ongenuan-ceerde beeld over de moslim in de samenleving bij te sturen.

Nu, ruim drie jaar na mijn reis door Indonesië, lijkt het ne-gatieve beeld over de islam in Nederland alleen maar sterker geworden. Niet iedereen logeert een week bij een islamitische familie en ziet de echte cultuur van dichtbij. Ik zag dat extreem niet onder dezelfde noemer viel als moslim, maar in eerste instantie dacht ik ook in die cultuur: wat wil je, wat houd je verborgen? Als de media veel aandacht blijven geven aan de radicale, fundamentalistische of orthodoxe moslims, dan kan ik begrijpen dat sommige mensen achter elke man met baard en muts een terrorist zien. Culturele verwarring blijft dan be-staan, want hoe kun je ooit de werkelijkheid zien als je wordt geconfronteerd met één soort beeld? Dat beeld is ondertussen helaas niet ‘extreem’ meer. ✯

Ik betrapte mezelf erop dat ik dacht: wat moet

je? Jij, moslim; ik, westers. Ruik je geld?

Page 60: Hoe bedoel je, geen internet?!

laat journalistenhulpverleners toch helpen!

✯ caroline müller ✯

58

Page 61: Hoe bedoel je, geen internet?!

59

A ls ik naar alle berichtgeving kijk over de aardbeving in Haïti, dan moet ik, net als ieder ander mens, toegeven dat hulp daar hard nodig is. En in bijna elke krant, op

elke televisiezender en op elk radiostation hoor ik dat ik vooral geld moet geven aan de hulporganisaties achter Giro 555. Ik ben maatschappelijk betrokken en ben de slechtste niet, dus heb ik ook geld gestort. Maar toen las ik Onredelijkheid van Bas Heijne over een hulpverlener die vertelde dat er alleen voedsel aan vluchtelingen werd gegeven op plekken waar camera’s waren. Ik vroeg mij opeens af: welke rol spelen de media eigenlijk in Haïti? En: wat is er met mijn geld gebeurd? Ging het naar voedselhulp, wederopbouw, nood-hulp of iets anders? Ik besloot de antwoor-den te zoeken op deze niet al te moeilijke vragen. Maar op de website van Giro 555 kon ik geen duidelijk antwoord vinden. Zelfs niet onder Veelgestelde vragen.

Dus ik zocht verder, gewoon even googlen. En ik kwam uit op de site van NRC Handelsblad, bij een dossier uit 2005, genaamd Geef!. Het dossier gaat over Giro 555 en het geld dat Nederland in 1999 doneerde voor Kosovo. Hierin stonden soortgelijke vra-gen: ‘Hoeveel geld is echt ten goede gekomen aan de slachtof-fers? Hoe zorgvuldig is het besteed? Valt dit wel helemaal te achterhalen?’ Uit het verslag blijkt dat het geld dat we geven niet allemaal naar hulp gaat. Soms verdwijnt een deel in de kas van het fonds zelf. Soms betaalt het fonds de overheadkosten en in andere gevallen gaat het naar actiekosten. Maar daar had ik niets over gehoord in de media... Niemand had mij verteld dat m’n geld dus ook daaraan werd besteed.

Maar dat is nog niet alles; ik ging ook op zoek naar de rol van de media in Haïti. Die zijn, als altijd, alleen maar aanwezig om verslag te doen van de situatie en niet om daadwerkelijk hulp te bieden. En de meeste journalisten houden zich inderdaad afzijdig. Ze sluiten zich af voor de pijn en het verdriet en doen alleen wat ze moeten doen en meer niet. Dat dacht ik althans totdat ik het blog van Anderson Cooper las. Hij, verslaggever van CNN, had een kind gered. En een dag of twee later zag ik Coopers gezicht langskomen op het Nederlandse nieuws, en de nieuwslezeres deed de mededeling dat zelfs journalisten nu hulp aan het bieden waren. En toen hoorde ik woorden die ik niet had verwacht. De nieuwslezeres vroeg: ‘Kan dat wel?’ Waarom zou iemand die vraag stellen? Er is een wereldwijde

oproep gedaan om hulp te bieden, en de meeste hulp mag dan financieel zijn, maar waarom zou je niet meer kunnen doen dan alleen geld geven?

In Pop up: De botsing tussen oude en nieuwe media schrijven de publicisten Henk Blanken en Mark Deuze dat we als consument authenticiteit willen. Ik vond het redden van een hulpeloos kind juist een staaltje heldenwerk, weer eens iets anders dan

alleen maar verslag doen vanaf de zijlijn. Het gaf mij een goed gevoel, maar blijkbaar moesten hier toch vragen bij worden ge-steld. Ik denk zelf dat ook ik niet geschikt zou zijn om alleen maar langs de kant te staan. Ook ik zou willen helpen en echt iets

willen betekenen. Niet dat ik daarmee wil zeggen dat langs de kant staan en verslaggeven niets betekent, maar misschien is dit typerend voor het verschil tussen oude en nieuwe media. Som-mige verslaggevers zullen wel willen helpen, maar doen niks omdat hen is ingeprent dat dat niet bij hun rol past. Anderen zullen zich niks aantrekken van oude regels en oude gedragsco-des, en meer willen doen dan hun collega’s. Dit verschil zorgt ervoor dat de diversiteit in het nieuwsaanbod wordt vergroot. Je kunt zelf kiezen welke kant van een verhaal je wilt zien. Je kunt je ogen sluiten voor de verschillende verhalen, maar ook open staan voor alles.

Zolang er maar verslag wordt gedaan, dan zal er hulp blijven komen. Zelfs over enkele jaren, als we de beving allang vergeten zijn, dan komen er verhalen over het misbruik van ons geld, over de problemen waar het land nog steeds mee kampt en dat we ons weer gezamenlijk moeten inzetten om ergens hulp te bieden. En we zullen het doen, omdat iedereen het doet. Maar ook omdat je anders een schuldgevoel wordt aangepraat, niet alleen door mensen die je kent maar ook door de media. Ze zul-len met cijfers van voorgaande jaren komen en vragen waarom we dit jaar niet nog meer geld en hulp kunnen geven.

Media zullen dus een grote rol blijven spelen in Haïti, tenmin-ste, tot er een nieuwe ramp gebeurt of totdat we het vergeten zijn. Zelfs dan zullen ze een manier vinden om ons eraan te hel-pen herinneren. Omdat het hun taak is en omdat wij het ook niet anders zouden willen. Zonder de media hadden wij geen weet van de rest van de wereld en zouden we ook nooit kunnen doen wat we nu doen: hulp bieden, gewoon omdat het moet. ✯

De meeste journalisten sluiten zich af voor pijn

en verdriet

Page 62: Hoe bedoel je, geen internet?!

V roeger was zondag een rustdag. De dag waarop we God eerden. Alles was gesloten. De zondagskleding ging aan en iedereen bracht een bezoek aan de kerk.

De kerk was de plek waar je moest zijn om Gods geest te voe-len. Iedereen hoorde dezelfde preek en las uit dezelfde Bijbel. Iedereen had dezelfde relatie met God. Het was een pad waar weinigen vanaf dwaalden, want dat hoor-de niet. Het was een hechte gemeenschap, verbonden door het geloof.

Tegenwoordig gaat het anders. Er zijn veel meer geloven die mensen via verschillende kanalen bereiken. Je bent vrij om te kie-zen welk geloof het beste bij je past. De media worden veel gebruikt om informatie te verzamelen over de verschillende overtuigingen. De vraag is dan of geloofsbeleving steeds indi-vidueler wordt onder invloed van de media.

Zondag is niet langer een dag om God te eren. Er worden zaken gedaan en het verplichte bezoekje aan de kerk is niet langer verplicht. Verschillende geloven hebben hun kamp voorgoed opgeslagen in Nederland. Er is veel veranderd, maar twee dingen zijn hetzelfde gebleven; we zijn allemaal op zoek naar de waarheid en het geloof heeft volgelingen nodig. ‘Een manier om dat voor elkaar te krijgen is te verkondigen dat je de waarheid in pacht hebt’, zegt Henk van de Waal in Religies,

dat zijn akelige dingen. Maar wat is nu de waarheid? Wie heeft de waarheid in pacht? Welk pad leidt ons naar de waarheid?

De kerk is niet meer de plek waar men op zoek gaat naar de antwoorden op deze vragen. We lezen boeken en gebruiken het internet om informatie te verzamelen. De media merken

dit op en spelen hierop in. Op zondagoch-tend kijken duizenden mensen naar een kerkdienst op de televisie. Wie dat heeft ge-mist, kan nog altijd de radio afstemmen op een van de religieuze zenders. De mensen gaan niet meer naar Gods huis, maar God komt naar hun huis. Dit pakt niet altijd

goed uit, zoals bleek na de première van Mel Gibsons film The Passion of the Christ: die ontketende een storm van publiek, religieus en wetenschappelijk commentaar, memoriseert Ste-wart M. Hoover in het artikel Religion in de Media Age.

Toch blijft het aantal religieuze programma’s op televisie stij-gen; alleen is het woord religie daarbij vaak vervangen door spiritualiteit. De gedachte blijft niettemin hetzelfde. Het is de waarheid waar wij met zijn allen zo hard naar op zoek zijn. Sommigen vinden het Omega in de islam, anderen in het christendom. Bij twijfel wordt er geen priester meer geraad-pleegd, maar Google. Of het nu God, Allah of Boeddha is, ze gebruiken allemaal dezelfde boodschappers: de media. ✯

internet maakt onZespirituele Zoektocht groter

✯ victoria legag ✯

60

Bij twijfel wordt er geen priester meer geraadpleegd, maar

Google

Page 63: Hoe bedoel je, geen internet?!

61

Page 64: Hoe bedoel je, geen internet?!

62

Page 65: Hoe bedoel je, geen internet?!

63

I k ben een christen. Zo ben ik door mijn ouders opge-voed. Ik ben gedoopt in de kerk en ben daar tot mijn vijftiende verplicht elke zondag heen gegaan. De zon-

dagochtenden waren geen pretje: om half negen mijn bed uit om stipt om half tien in een koude kerk te zitten, liedjes te zingen die mij niets zeiden en te luisteren naar een preek over zaken die mij toch niet bezig hielden.

Op mijn zestiende ben ik terechtgekomen bij een jongerenvereniging in een dorp verderop. Een gereformeerde jongeren-vereniging. Een vereniging voor en door jongeren, waar we ons in ons eigen tempo en op ons eigen moment met het geloof bezighouden. Het is een gezellige vriendengroep met ontzet-tend veel verschillende mensen en verschillende meningen. We hebben één ding gemeen: we komen er om ieder op zijn eigen manier te ontdekken hoe of wat je gelooft en of je über-haupt gelooft. Er heerst geen gedwongen sfeer, het is een plek waar ik mij thuisvoel. Ik heb mijn eigen keuze gemaakt en word daarin vrijgelaten door mijn ouders. Het is zoals Henk van de Waal schrijft in zijn artikel Religies, dat zijn akelige din-gen: religie moet uitgaan van de vrije ervaring. Ik hoef niet meer samen met mijn ouders naar de kerk voor een opgelegd geloof, maar ik kies mijn eigen tempo en mijn eigen ervaring. Maar wel vanuit een christelijke opvoeding en achtergrond.

In het artikel Religion in the Media Age van mediawetenschap-per Stewart M. Hoover komt naar voren dat wij zonder de samenwerking tussen de media en het geloof niet zo’n brede geloofskennis van de wereld zouden hebben. De media heb-

ben inderdaad onze ogen geopend naar wat er nog meer te geloven is. Mijn ouders zijn indirect beïnvloed door de media; waar vroeger de verplichting overheerste om te geloven, is nu plaats gemaakt voor je eigen keuze.

Tegelijk heeft in deze Happinez-cultuur de eenzijdige geloofsbeleving plaatsgemaakt voor een wijds aanbod aan geloofspro-ducten. Wij zijn tegenwoordig zelf ver-

antwoordelijk voor ons geluk en shoppen ons eigen geloof samen. Net zoals ik dat doe. Ik heb een basis van mijn ouders meegekregen, maar ik vind op den duur zelf uit waar ik in geloof.

Naar mijn mening is geloof onder invloed van de media een individuele bezigheid geworden, waarbij je op sommige pun-ten andere mensen nodig hebt. Hier haal je uit wat je nodig denkt te hebben om gelukkig te worden. De geloofsbeleving is geen collectieve bezigheid meer, maar je gelooft voor je-zelf. We kijken eerst naar wat er nog meer is: we zien. Dan pas geloven we. ✯

geloven is dankZij de mediapersoonlijker geworden

✯ daniëlle kapteijn ✯

De zondagochtenden waren geen pretje: stipt

om half tien in een koude kerk zitten en liedjes zingen die mij

niets zeiden

Page 66: Hoe bedoel je, geen internet?!

S oms ervaar je onverklaarbare dingen in je leven. Din-gen die je niet begrijpt; je ziet een overleden persoon in een droom of je hebt net een gesprek over iemand

die is overleden en prompt valt het fotolijstje met zijn foto van de kast af. Heeft dit nu met een hogere macht te maken of is het gewoon stom toeval?

Waar geloven wij nu eigenlijk nog in, zijn er nog wel mensen die echt geloven in God? En hoe zit het met de media, doen die nog wel iets met het geloof? Zo ja, op welke manier doen ze dat dan? Echte bijbelverhalen zie je niet meer op televisie. Wordt ons beeld van het geloof niet veranderd door de ma-nier waarop media hiermee omgaan?

Laat ik beginnen met een citaat van de mediawetenschapper Stewart M. Hoover, naar aanleiding van de aanslagen op 11 september 2001 door extremistische moslims: ‘De media zijn de bron van onze kennis over hun en van hún kennis over ons.’ Mensen in het Midden-Oosten krijgen hun informatie over het Westen via de media en andersom. Terwijl media zelf bepalen wat ze wel en niet uitzenden en hoe. Joris Luyendijk legt in zijn boek Het zijn net mensen uit dat hij eens drie versies van dezelfde situatie had geschreven, maar dat de versie met

de meeste ellende werd gepubliceerd. Omdat dat verhaal het reeds bestaande beeld bevestigde. Andersom gebeurt dat ook in het Midden-Oosten. Daar ziet men alleen de slechte dingen van het Westen, om het vervolgens te kunnen afkeuren, maar de goede kanten van het Westen worden niet getoond en dus ook niet gezien. Er wordt niet tegen het bestaande beeld in-gegaan.

De schrijver Kluun gaat, om dit aan de orde te stellen, in zijn boekje God is gek juist wel tegen het al bestaande beeld in. Kluuns punt is dat in de mediawereld heel veel atheïsten de dienst uitmaken. En juist omdat ze atheïst zijn, hebben ze er een handje van om christenen aan te vallen op hun geloof in God. Kluun heeft in zijn boek een gesprek met voormalig EO-presentator Arie Boomsma, die zegt: ‘Het is wel opvallend dat ik in de media als christen word aangesproken als school-besturen een homoleraar weigeren en de paus condooms in Afrika verbiedt.’ Tegelijkertijd wordt een homoseksuele athe-ist nooit gevraagd commentaar te geven als er op een homo-feest mensen bewust worden geïnfecteerd met het hiv-virus.

Het is eenrichtingsverkeer, het lijkt of er een misvatting is over christenen bij de atheïsten in ons land. Christenen wor-

journalisten Zien allesdoor een atheïstische bril

✯ ellen bank ✯

64

Page 67: Hoe bedoel je, geen internet?!

65

den als vreemden gezien; het lijkt of de media het ook als hun doel zien om deze boodschap naar buiten te brengen. Kluun zegt dan ook niet geheel onterecht dat het in Nederland bijna gemakkelijker is om toe te geven dat je homoseksueel bent dan dat je in God gelooft. Omdat je dan minder gezeur krijgt. Op de manier waarop media bepaalde opvattingen presente-ren – niet alleen in Nederland en niet alleen met het geloof – geven zij signalen af. Ik heb het idee dat media niet door-hebben wat zij kunnen aanrichten door deze invalshoeken te kiezen.

In het geval van de gelovigen in Nederland, staat ook in God is gek dat nog steeds een heel groot deel van de Nederlandse bevolking gelovig is. Dit hoeft niet zozeer geloof in een god te zijn, je kunt ook het gevoel hebben dat er meer is tussen hemel en aarde. Of geloven in leven na de dood. Maar ondanks de cijfers hebben de athe-isten in medialand het idee gekregen dat zij het goed doen en de gelovigen fout. En dit dragen zij uit, waardoor er een ver-tekend beeld ontstaat van gelovigen en met name christenen. Dat is jammer.

Tegelijk verandert ook het geloof door de opkomst van de nieuwe media. Veel evangelisten denken dat die geen verschil maken in het uitzenden van het evangelie. Vrij naïef, of mis-schien is het onwetendheid? Zij denken dat de boodschap uit de Bijbel op televisie gewoon hetzelfde blijft. Dit zou mis-schien zo moeten zijn, maar dat is dus niet zo. Het wordt alle-maal gemanipuleerd, er worden saaie passages weggelaten en andere weer aangedikt. Alles moet sneller, eenvoudiger, beter en spannender, dus ook de Bijbel. We leven tenslotte in een beeldcultuur? Een ander voorbeeld hiervan is de net versche-nen stripversie van Het Boek Genesis, getekend door Robert Crumb; een Bijbel, maar dan getekend, soms met ietwat pi-kante tekeningen, die je niet had verwacht.

Nog meer vooruitgang en ontwikkelingen zijn te zien in vi-deospellen en cartoons. Bijbelverhalen verwerkt in een video-spel, of in een cartoon met muziekjes, revolvergevechten en straatbendes. Als je het mij vraagt, gaat dit wel erg ver. Ik be-grijp wel dat ze in Amerika alles proberen om onder andere kinderen de Bijbel te laten begrijpen, maar het gaat ook wel om de manier waarop. Roadrunner-achtige cartoons zijn dan

toch niet helemaal de juiste vorm, vind ik. Daardoor krijgen kinderen een behoorlijk vertekend beeld van de daadwerkelij-ke boodschap. Het bewijst wederom dat media manipuleren.

Op de vraag of het christendom dan niet gewoon uit de tijd is, kan ik helaas geen antwoord geven, dat zou het allemaal veel te lang maken. De boodschap moet wel in een nieuw jasje worden gestoken, maar dit kan op een andere manier dan met gekke cartoons of gewelddadige films en videospellen.

Hebben de media dan alleen een slechte invloed op het ge-loof? Dat denk ik niet, kijk maar naar de verandering in ons eigen land. Door media zijn wij nu niet meer de mensen die

achter de kudde aanlopen in de richting van de kerk. Wij weten veel meer, we zien meer en kunnen hierdoor een beter beeld creëren van de wereld om ons heen. Mede door media weten wij nu wat de islam en

het boeddhisme inhouden. Media zorgen dus ook voor meer kennis, maar dit staat wel lijnrecht tegenover wat er nu aan de hand is. Op dit moment worden invalshoeken gekozen die vaak alleen de slechte dingen van bijvoorbeeld de islam naar buiten brengen.

Hetzelfde geldt voor de moslimwereld. Daar wordt verzwegen dat wij ook goede dingen doen en dat er ook goede dingen zijn in het Westen. Eigenlijk zou iedereen op aarde het nieuws helemaal neutraal moeten brengen, zodat iedereen zijn eigen mening kan vormen over bepaalde geloofsovertuigingen. Maar het zit in ons bloed om te manipuleren en de waarheid naar eigen hand te zetten. Net als het feit dat wij de dingen zien zoals wij ze willen zien. Interpretatie is een groot onder-deel in dit verhaal.

Op de vraag of media een vertekend beeld geven van het ge-loof door de manier waarop zij hiermee omgaan, kan ik nu ‘ja’, antwoorden; ‘dat doen ze’. Ik ben van mening dat wij al-lemaal beïnvloed worden door de media, maar daar staat wel tegenover dat de media inspelen op de wensen van de kijkers en luisteraars. Wij doen er dus zelf aan mee. Dit geldt ook voor de beeldvorming in ons eigen hoofd. Wij zijn goed in oordelen en veroordelen. Het zou wel veel schelen voor onze beeldvorming als de media ons alle kanten van het verhaal zouden laten zien. Misschien dat die dag ooit nog komt. ✯

Christenen worden als vreemden gezien

Page 68: Hoe bedoel je, geen internet?!

66

Page 69: Hoe bedoel je, geen internet?!

67

Page 70: Hoe bedoel je, geen internet?!

G odsdienst is terug van weggeweest. Terwijl de kerken steeds leger worden, groeit de interesse in religieuze platformen op internet. Van digitale Bijbels en twit-

terende predikanten tot religieuze mobiele applicaties en vir-tuele kerkdiensten: je kunt het zo gek niet bedenken en het bestaat. Maar kunnen we al spreken van religie 2.0 in onze netwerksamenleving?

In de verzuilde maatschappij speelde religie een grote rol. Strenggelovige gezinnen gingen zeven dagen per week min-stens een keer per dag naar de kerk, moesten een keer in de zo-veel tijd biechten en waren verplicht te bidden voor het eten en het slapen gaan. Zo zag het leven van een gewoon gezin eruit. Maar er zaten ook extreem strenggelovige mensen tus-sen, die hun kinderen naar opvoedingskampen stuurden om ze daar lessen over God bij te brengen.

‘YOU ARE A PHONY AND A HYPOCRITE. YOU DO THINGS YOU SHOULDN’T DO. IT’S TIME TO CLEAN UP YOUR ACT. IN THE NAME OF JESUS. YOU KNOW EXACTLY WHAT YOU NEED TO REGRET UP, NAME IT, NAME IT!!! SAY IT OUT LOUD! WASH YOUR HANDS!’

Een zaal vol huilende kinderen met verbijsterende gezichten wordt toegeschreeuwd door een streng christelijke vrouw, blijkt uit een hartverscheurend filmpje dat ik op YouTube vond. Dit is misschien een extreem voorbeeld van de werke-lijkheid, maar er zijn wereldwijd veel ouders die hun kinderen heel religieus opvoeden. Is het wel eerlijk om kleine kinderen meteen aan een geloof te verbinden? Ik vind het eerder een vorm van een mening opleggen aan iemand die daar nog niet bewust mee kan omgaan. Nog voordat kleine kinderen enig besef van de wereld hebben, wordt hun al verteld dat ze naar

de online kerkheeft de toekomst

✯ gemma smit ✯

68

Page 71: Hoe bedoel je, geen internet?!

69

de hel gaan als ze niet geloven in een bepaalde god. Maar de vrijheid van godsdienst is niet voor niets in de grondwet op-genomen; laat kinderen deze keuze zelf maken als ze daartoe in staat zijn, dwing ze niet.

Ouders en onderwijzers speelden vroeger een grote rol in de geloofsbeleving van kinderen. Ze werden door kinderen aan-beden, ze hadden macht. Hier maakten ze ook gebruik van, door hun kinderen een geloof op te leggen. Sommige mensen zullen misschien zeggen dat kleine kinde-ren normen en waarden moeten worden bijgebracht vanuit huis. Dat is ook zo, maar dat kan ook zonder het geloof daarin te betrekken. Zeg ‘Je mag niet doden’ in plaats van: ‘Je mag niet doden omdat God het zegt’. Het geloof werd vaak gebruikt als dreigmiddel. ‘Als je dit doet, ga je naar de hel!’ Kleine kinderen vertrouwen hun ouders, als zij zoiets horen, schrikt hen dat af en maakt het ze bang.

Tegenwoordig moeten onderwijzers uitkijken voor hun eigen leven als zij vertellen niet meer te geloven. Dit gebeurde eind 2006, toen een biologielerares van Marokkaanse afkomst aan haar leerlingen vertelde niet meer te geloven in de islam. Ze kreeg ouders achter haar aan, moest vluchten en in een an-dere stad gaan wonen.

Er is nog een verschil. Vroeger was de kerk bijna de enige plek waar mensen hun geloof konden uitoefenen. Tegenwoordig kunnen mensen dankzij de media vele wegen inslaan op re-ligieus gebied. Mensen kunnen zich veel beter profileren en verdiepen in godsdiensten. Intussen krijgen mensen steeds meer het gevoel dat de kerk nog steeds wil bepalen hoe zij precies moeten geloven. En die sturing, daar willen mensen steeds vaker vanaf. Zeker de jongeren onder hen. Zij hebben een eigen identiteit opgebouwd uit verschillende losse en vastere sociale netwerken, die gebaseerd zijn op hun eigen voorkeuren. Ze geloven wat ze willen geloven en stellen op deze manier zelf hun God samen, de hutspot-God, zoals eens in het christelijke dagblad Trouw werd opgemerkt. De media spelen hier goed op in. Zo is het aanbod van religieuze televi-sieprogramma’s tegenwoordig groter dan ooit. Er zijn online een paar honderd religieuze televisiezenders te vinden, voor elk wat wils. Verder komt religie steeds vaker voor in succes-

volle films. Denk aan Dogma en The Matrix, en boeken als de Da Vinci Code.

Vooral op internet worden religies nieuw leven ingeblazen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer twintig procent van de Nederlanders regelmatig religieuze websites bezoeken. Van de islam tot Jehova’s Getuigen en van filosofie tot hekserij. Op internet worden veel community’s gebouwd rondom kerk en geloof, zoals Tangle.com. Deze site is begonnen als

Godtube, de christelijke variant van You-Tube, en biedt een community, christelijke filmpjes en zelfs een gebedsmuur aan. Op deze gebedsmuur kunnen mensen hun ge-bed plaatsen. Lezers kunnen meebidden of reacties toevoegen. Een andere razend

populaire community is Twitter. Van de vijftig meest actieve katholieken op Twitter is 24 procent priester, blijkt uit een onderzoek van isidorusweb (‘Voor surfende katholieken’). Op internet kom je zelfs virtuele kerken tegen, waar je in een virtuele omgeving kunt bidden en andere gelovigen kunt ontmoeten. Religie is hevig aan het transformeren naar een nieuw imago, naar religie 2.0 heet. Maar hoe ver gaat dit?

Veel mensen zetten vraagtekens bij deze transformatie. Com-munity’s en cyberkerken worden vaak bestookt met scheld-partijen. Want ja, dat is natuurlijk ook mogelijk op internet; mensen kunnen er alles kwijt wat ze willen. En hoe zit het met rituelen als: doopwater, heiligenbeelden, rozenkransen, kaarsen, iconen, wierook, olie en handoplegging? Deze erva-ringen ontbreken achter de computer. Je kunt elkaar via het toetsenbord ‘aanraken’ en via het scherm zien, maar ruiken kan niet en voelen evenmin.

Er zijn online ook allerlei cybermoskeeën en bedevaartplaat-sen, gebedsruimtes en synagogen, maar biechten of huwen wordt er toch echt problematisch. Het samenzijn op dezelfde plaats, dezelfde tijd en in dezelfde ruimte is in strijd met web 2.0 waarbij iedereen op zijn eigen tijd en plaats kan inhaken bij hetgeen hem of haar interesseert. Toch zal ik er niet van opkijken als over een paar jaar de kerken op zondag leeg zijn, de bezoekersaantallen van online kerken een stijgende lijn voortzetten, en men ook virtueel in het huwelijksbootje kan stappen. Alles wijst erop dat religie 2.0 zich helemaal doorzet. ✯

Alleen biechten en huwen wordt wat

problematisch

Page 72: Hoe bedoel je, geen internet?!

70

Page 73: Hoe bedoel je, geen internet?!

71

We laten overal onze sporen na en dat vinden we nog leuk ook: je werk en je privéleven strikt gescheiden houden is niet meer van deze tijd,

ook niet in de politiek. Maar wat als mensen je anders zien dan je bent? Of als mensen je weten

te vinden waar je dat niet wilt?

van burgers tot politici,niemand is nog anoniem

5

✯ CRISSy THOMAS ✯burgers kennen politici beter dankzij fortuyn

✯ LISETTE DE GRAAF ✯de staat weet te veel van ons

✯ SHINTA LEMPERS ✯politici willen burgers veel te graag misleiden

✯ yASMIN VAN CORVEN ✯ internet heeft ons leven onveiliger gemaakt

✯ ILSE SAVENIJE ✯alles wat we doen, is bekend

Page 74: Hoe bedoel je, geen internet?!

burgers kennen politici beterdankZij fortuyn

✯ crissy thomas ✯

72

Page 75: Hoe bedoel je, geen internet?!

73

E r was in politiek Den Haag eens een tijd van eindeloze discussies, oninteressante vergaderingen en te moeilijk taalgebruik. Een tijd waarin jongeren maar al te graag

hun onvrede spuiden. Politiek was immers saai. Tegenwoordig is van dit stoffige imago weinig over. Politici verlaten het Bin-nenhof en brengen hun verhaal via bekende tv- en radiopro-gramma’s naar buiten. Toch versterkt deze popularisering het politiek burgerschap in de samenleving niet.

Dankzij de alomtegenwoordigheid van de media in Nederland hebben de media een centrale plek ingenomen in Den Haag, met aan de ene kant de politiek en aan de andere kant de burgers. Willen politici iets bereiken bij het publiek? Dan moeten zij zich voor ons openstellen. Als Jan Peter Balkenende beweert dat hij de economi-sche problemen kan oplossen, slikken we dat niet voor zoete koek. We willen hem eerst kennen. We willen dat hij dichtbij ons staat. Van een familielid neem je immers ook eerder een be-wering aan dan van een toevallige passant. Pim Fortuyn had jaren geleden al door dat je je als premier niet in je Torentje moet opsluiten: ‘Neen’, zei hij, als premier ‘woon je in een glazen huis, zichtbaar, voelbaar, aanraakbaar voor iedereen. Dan leid je een volstrekt publiek leven tussen de mensen in het land’.

Fortuyn gaf het startschot voor de personalisering van de poli-tieke cultuur. Het nieuws dat je door middel van media kiezers kunt trekken, wist ook andere politici te bereiken. Er ontstond een onweerstaanbare opmars van e-mailnieuwsbrieven, pod-casts, persoonlijke weblogs en Hyvesprofielen. De politici ver-anderden in idolen, in celebrity’s. En dat is maar goed ook.

Juist door deze ‘idolisering’ raken mensen opeens wel geïnte-resseerd in de politiek. Politieke figuren delen hun leven met de burger en verwerven daarmee sympathie. Met de opvatting dat hierdoor een emotiegestuurde ‘dramademocratie’ ontstaat, waarin manipulatie, vervlakking en entertainment de hoofd-rol spelen, valt het alleszins mee. Het sterrenstelsel in de po-litiek schept juist nieuwe en meer persoonlijke vormen van politieke identificatie en vertrouwen.

De ‘idolisering’ is duidelijk een positieve ontwikkeling. ‘Het bewijs van je betrouwbaarheid is je levenswandel. Zo verwordt

je persoonlijke geschiedenis tot een politiek instrument’, zegt politica Femke Halsema erover. Maar om het politiek burgerschap te versterken, moet er meer zijn dan alleen politici die overal hun gezicht laten zien. Politieke mediasterren moeten zich niet enkel presenteren, maar ook bepaalde poli-tieke thema’s op een aantrekkelijke manier

aansnijden. Als het mediaspektakel niet wordt verbonden aan politieke inhoud, is het effect slechts van korte duur.

We mogen Pim Fortuyn wel dankbaar zijn. De popularisering maakt het mogelijk dat steeds meer mensen betrokken raken bij de politiek. Door de jaren heen is er een goed evenwicht ontstaan tussen vorm en inhoud. Aan de politieke partijen nu het verzoek dit evenwicht te bewaren. Gebruik de persoonlijke benadering om de burgers aan te spreken, om ze vervolgens te overtuigen van politieke ideeën. Weet bij dit laatste wel op tijd grenzen te trekken. Henkjan Smits zijn mening laten geven over een politiek debat? Nee, alsjeblieft niet. Dan mag hij nog zo veel kennis hebben van imago en uitstraling, een politiek deskundige is hij niet. ✯

Willen politici iets bereiken bij het

publiek? Dan moeten zij zich voor ons

openstellen

Page 76: Hoe bedoel je, geen internet?!

O nlangs moest ik mijn paspoort verlengen. Nadat ik mijn pasfoto aan de vrouw achter het loket had ge-geven, zei zij: ‘Linkerduim op het apparaatje voor

de vingerafdrukken’. Ik schrok, was vergeten dat dit moest, ook al had ik er in de media al over gehoord. Sinds 21 septem-ber vorig jaar is iedere Nederlandse burger die een paspoort of nieuwe identiteitskaart haalt, verplicht vingerafdrukken af te geven. ‘Nee, dat is je rechterduim. Linkerduim graag.’ Auto-matisch deed ik wat mij werd gevraagd. Vervolgens moesten ook mijn rechterduim en linker- en rechterwijsvinger eraan geloven. Toen ik na afloop opgelucht naar buiten liep, vroeg ik mij af waarom de overheid mijn vingerafdrukken eigenlijk wil hebben. Ik ben geen crimineel, kom nooit in aanraking met de politie. Eén keer ben ik aangehouden. Het licht van m’n fiets stond niet aan toen ik ’s nachts na een avond stap-pen naar huis fietste. Ik was zestien. ‘Heb ik nu een strafblad?’ vroeg ik angstig aan de agent. Hij begon enorm te lachen. Blijkbaar vond hij het wel grappig. Maar nu sta ik wél in een database. Voor de ‘veiligheid’.

De overheid schendt met steeds meer wetten onze privacy; ze verzamelt steeds meer gegevens over haar burgers. Maar is die aantasting van de privacy eigenlijk wel gerechtvaardigd? Bijvoorbeeld doordat het de veiligheid verbetert, of omdat het allemaal wel meevalt met die privacyschending? De Van Dale

beschrijft privacy als ‘de mogelijkheid om in eigen omgeving helemaal zichzelf te zijn’. De nadruk ligt nog altijd op ‘het recht om met rust gelaten te worden’, zoals de Amerikaan Thomas Cooley privacy in 1879 voor het eerst omschreef. Actuelere definities van privacy zijn ‘het recht om onbespied door het leven te gaan’, en ‘het recht om zelf te bepalen wie welke informatie van je krijgt’. De overheid zegt Nederland met het bewaren van vingeraf-drukken veiliger te maken; de criminaliteit zou erdoor afne-men. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat dit niet het geval is. De organisatie Het Nieuwe Rijk begon in de zomer van 2009 een campagne tegen de opslag van vingerafdrukken. Daarbij verspreidde ze een nepfolder, waarin werd beweerd dat de overheid opriep tot het tatoeëren van een BSN-nummer op de linkerarm. Hierover ontstond direct een rel. De tatoeage op de linkerarm werd geassocieerd met Auschwitz en de Holocaust. Dat leidde tot een aangifte bij de politie door staatssecretaris Ank Bijleveld van Binnenlandse Zaken. Inmiddels heeft het Openbaar Ministerie de aanklacht verworpen.

Aan de manier van campagnevoeren kan worden getwijfeld, maar de organisatie heeft naar mijn mening wel een punt. Het Nieuwe Rijk noemt het bewaren van vingerafdrukken name-lijk onveilig voor iedere Nederlandse burger. Het opslaan van

de staat weet te veelvan ons

✯ lisette de graaf ✯

74

Page 77: Hoe bedoel je, geen internet?!

75

de gegevens is immers vrijwel niet meer terug te draaien. Dat maakt misbruik van deze gegevens veel makkelijker. Hierdoor verandert de machtsbalans tussen de overheid en de burgers ingrijpend. En wie weet wie er over twintig jaar aan de macht is? Misschien wel een extreemrechtse partij. Door enkel een vingerafdrukscanner voor de ingang van openbare ruimtes te plaatsen, zou je hele bevolkingsgroepen de toegang kunnen ontzeggen.

In de Verenigde Staten gebruikte een agent de databank van het Amerikaans Natio-naal Centrum voor Misdaadinformatie om zijn ex-vriendin op te sporen en haar vervolgens te vermoorden. Ook dichter bij huis maakt men misbruik van privacy-gevoelige informatie. De uitslag van een Belgisch onderzoek was verontrustend. Politie-inspecteurs konden voor driekwart van alle zaken geen geldige reden geven waarom zij persoonsgegevens uit politie-databanken hadden opgevraagd. Verder was er bij één op de vijf zaken duidelijk sprake van misbruik, omdat de databank geraadpleegd werd voor bijvoorbeeld privékwesties.

Het lukt de overheid volgens Het Nieuwe Rijk niet om crimi-naliteit beter te bestrijden door vingerafdrukken op te slaan. Professionele criminelen kunnen vingerafdrukken vervalsen. Hierdoor groeit de kans op identiteitsfraude. Bovendien is een databank waarin alle persoonlijke gegevens van Nederlanders staan een ware schat voor criminelen. Het opslaan van gege-vens kan dus zelfs criminaliteit uitlokken. Dat de schending van privacy wel meevalt, kan ook van tafel worden geveegd.

Een voorbeeld van grote aantasting van privacy door de over-heid is de ‘Most Wanted-lijst’, die sinds januari op de website nationaleopsporingslijst.nl te zien is. Op deze lijst, een Ame-rikaans idee, worden acht gezochte veroordeelden met naam, toenaam en foto genoemd.

Zowel de politie als het Openbaar Ministerie weet dat wanneer de personen eenmaal op internet zijn gezet, zij er nooit meer van zullen verdwijnen. ‘Dat is nu eenmaal de consequentie van het systeem. Daarom selecteren we ook echt goed. Het grote voordeel is echter dat we zo veel meer publiek weten te trekken’, aldus Gabriel Munnichs, plaatsvervangend voorzit-

ter van de commissie van het Openbaar Ministerie die zich over de lijst boog.

Het is de eerste keer dat de Nederlandse politie met zo’n lijst werkt. Of dit ook echt vruchten gaat afwerpen, is onbekend. Terwijl fouten in de lijst tot ernstige gevolgen kunnen leiden. Dat werd al een paar dagen na de publicatie duidelijk. Crimi-neel Franky Eeckhout stond op de Nederlandse lijst, terwijl hij

al jaren veroordeeld en wel in de Belgische gevangenis zat. Het leven van zijn familie is daardoor onterecht op zijn kop gezet. ‘Zijn vrouw kan niet meer naar buiten zon-der dat iemand haar aanspreekt over haar man’, schreef het AD. Bovendien kunnen onschuldige mensen slachtoffer van de Most Wanted-lijst worden. ‘Bijvoorbeeld als zij worden aangezien voor een verdachte.

Deze lijst werkt vergissingen in de hand’, zei Bénédicte Ficq, advocate van Dino Soerel, een van de criminelen op de lijst. Dit staat haaks op het standpunt dat databanken voor meer veiligheid zouden zorgen.

Het is duidelijk dat de betekenis van privacy steeds meer haar waarde verliest. Patiëntendossiers, gekoppelde overheidsdata-banken voor ons kenteken, belastingaangifte en het hebben van een geregistreerd strafblad vinden we al heel normaal. Communicatiedienstverleners, zoals internetproviders en te-lefoniebedrijven, zijn verplicht om onze bel- en surfgegevens op te slaan. Kortom: we leven in een glazen doos, waarin we worden geregistreerd door beveiligingscamera’s en flitspalen.

De wil van de overheid om steeds meer informatie in enorme databanken over ons op te slaan, geeft mij het gevoel dat we allemaal worden gezien als potentiële verdachten. Hetzelfde gevoel kwam in mij op toen ik mijn vingerafdrukken moest afgeven. De enorme databanken met gegevens van Neder-landse burgers worden steeds groter en bevatten steeds meer privacygevoelige informatie. Dat ze voor minder criminali-teit en meer veiligheid zouden zorgen, is niet bewezen. Het-zelfde geldt voor de stelling dat de privacyschending door de overheid wel zou meevallen. Dat vind ik een verontrustende constatering. Het feit dat de overheid desalniettemin zo veel informatie over ons verzamelt, vind ik dan ook verdacht en onrechtvaardig. ✯

Waarom wil de overheid eigenlijk

mijn vingerafdrukken hebben? Ik ben geen crimineel

Page 78: Hoe bedoel je, geen internet?!

76

Page 79: Hoe bedoel je, geen internet?!

77

Page 80: Hoe bedoel je, geen internet?!

politici willen burgersveel te graag misleiden

✯ shinta lempers ✯

78

Page 81: Hoe bedoel je, geen internet?!

79

D en Haag. Het politieke hart van Nederland. Het is nog vroeg in de ochtend, maar het Binnenhof is toch al in beweging. Tientallen kandidaten hebben

zich ingeschreven voor de audities waarmee de zoektocht naar de favoriete spindoctor van 2010 begint. De spintalenten krij-gen slechts één kans om zich te bewijzen voor de vakjury: de bewindvoerders. De beste is verzekerd van een carrière lang handje-vasthouden en maskers ophouden. Wie de populairste is, beslist uiteindelijk de kijker.

Het zou nog niet eens zo’n gek scenario zijn. Geen gezeur over complexe zaken, maar spanning en sensatie. Politici en hun vertegenwoordigers kunnen zich niet meer verbergen in het Torentje. Voor de duur van de zoektocht leven ze in een glazen huis, zichtbaar, voelbaar, aanraakbaar voor iedereen. Den Haag zou eindelijk transparant worden. Politici kunnen ook hun hart ophalen. De spindoctors staan paraat om hun imago zodanig op te vijzelen dat een inhoudelijk programma niet eens meer nodig is. Ook journalisten gaan vrolijk op in de strijd. Ie-der ruzietje achter de schermen wordt meteen opgepend: dat wil Nederland lezen, toch? En, kijk nou: sommige kandidaten zijn zelfs journalisten.

Van Nederland naar Indonesië. ‘Hoezo is dat raar?’, vraagt Akhmad Kusaeni, de kandidaat die strijdt voor spindoctor van de leider van de Indonesische PPP-partij. Voor hem is spin-nen maar een bijbaantje. In het dagelijks leven is hij adjunct-hoofdredacteur bij staatspersbureau Antara. Daarnaast schrijft hij de speeches en oneliners die zijn partijleider opleest en die keurig worden overgenomen door Kuseani’s eigen verslag-gevers. ‘Bijna alle ervaren journalisten klussen in Indonesië bij als spindoctor’, verduidelijkt de kleine veertiger in een

interview in De Pers. Het gaat volgens hem allang niet meer om de inhoud van een politiek programma. Het gebrek aan ideologische verschillen, de loze beloftes: de bevolking weet allang dat alle politici dieven zijn. Indonesiërs hebben al ge-noeg problemen. Daarom maken ze van de verkiezingen een soort Idols-wedstrijd.

Dat spindoctors de waarheid verdoezelen op een manier waarop politici het gunstigst voor de dag komen, valt niet te ontkennen. Toen kroonprins Willem Alexander met lede ogen aanzag hoe zijn stijl en charme ondergesneeuwd raakten door negatieve berichten en geruchten over zijn vakantiehuizen in Mozambique en Argentinië, huurde hij niet één, niet twee,

maar drie spindoctors in om zijn imago weer wat op te poetsen. Er zijn dan ook spindoctors genoeg: de regering spekt voor-lichtingsbudgetten terwijl de pers het met een lege portemonnee moet doen. Toch hoeft er niet al te veel gevreesd te worden voor deze imagogoochelaars. Niet zolang hier in Nederland niet de situatie ontstaat dat journalisten bijklussen als spindoctors,

zoals in Indonesië, en niet zolang politici een eigen bood-schap blijven verkondigen. Dan is de verhouding in balans. Socioloog Dick Pels stelt in Vijf Jaar na Fortuyn dat men niet kan zeggen dat de vorm volkomen van inhoud is gespeend en dat de persoonlijke stijl alle politieke ideeën heeft opgeslokt.

Wel moet opgepast worden voor een blokkade in de toegang tot politici. Spindoctors mogen die niet dichtspijkeren. Mis-schien is het een goed idee om te bezuinigen op de voor-lichtingsbudgetten, en de pers financieel te steunen. Anders zouden journalisten zich in de toekomst genoodzaakt zien te reageren op een vacature van spindoctor. En dan verandert de waakhond inderdaad in een straathond. ✯

Misschien is het een goed idee om te

bezuinigen op de voorlichtings-

budgetten

Page 82: Hoe bedoel je, geen internet?!

D e ov-chipkaart deed afgelopen jaar zijn officiële in-trede en hoewel dit woord nog niet is opgenomen in de Van Dale, heeft het al heel wat stof doen opwaai-

en. Maar de vele problemen, zoals defecte kaarten en het ge-mak waarmee de chip te kraken valt, zijn niets vergeleken met het grootste punt waarom veel mensen tegen de ov-chipkaart zijn; de schending van privacy. Nu kan iedereen zien waar ik op dat moment ben, gaat er door de hoofdjes van miljoenen Nederlanders.

Maar konden ‘ze’ dat niet al? En willen we wel zo anoniem zijn als we altijd zeggen? We maken niet voor niks profielen aan op sites als Facebook, Hyves en Twitter met foto’s over het knotsgekke weekend of een nieuwe aanwinst. Via iDEAL

betalen we al onze facturen ondanks vele surfende hackers. En een oude tafel kan gratis en voor niks opgehaald worden door welke gek dan ook op het persoonlijke adres. Dus in hoeverre dragen we zelf bij aan de schending van onze privacy?

Door de komst van onder andere het internet worden per-soonlijke gegevens prijsgegeven aan iedereen die het maar wil zien – van foto’s tot adressen en bankgegevens. Vaak zijn het de gebruikers zelf die deze gegevens openbaar maken in soci-ale netwerksites en via online banking en ruilsites als Ebay en Marktplaats.

Ondanks de verbetering van het privacybeleid van bijvoor-beeld Facebook worden gegevens nog steeds gebruikt voor

internet heeft ons levenonveiliger gemaakt

✯ yasmin van corven ✯

80

Page 83: Hoe bedoel je, geen internet?!

81

verkeerde doeleinden, of komen die in verkeerde handen te-recht. Bij het maken van een profiel op bijvoorbeeld Hyves, een platform met ruim 9,6 miljoen gebruikers, wordt steevast naar voornaam, achternaam, woonplaats, postcode, e-mailadres en telefoonnummer (niet verplicht) gevraagd. Je laat al je ge-gevens achter, maar staat er minder bij stil omdat je zelf graag lid wilt worden – een profiel aanmaken is een vrijwillige keuze. Maar als je al deze gegevens moet afstaan bij een (online) en-quête, denk je wel eerst even na voordat je ze geeft.

Ook zonder dat je het door hebt, kan er misbruik gemaakt worden van persoonlijke gegevens. Dagelijks gebruiken mil-joenen mensen de zoekmachine Google, die in Nederland zelfs marktleider is. Niettemin is Google van alle datahandela-ren ook de grootste privacyschender, blijkt uit het onderzoek van Groene Amsterdammer-journalist Aart Brouwer. Nu las ik het privacyreglement van Google, waar ik tot grote verba-zing onderstaande zin tegen kwam: ‘In bepaalde gevallen is het mogelijk dat we persoonsgegevens verwerken namens of volgens de instructies van derden, zoals onze advertentiepart-ners.’ Vele mensen gebruiken genoeg diensten van Google, zoals het alom bekende Gmail. Google kan deze gebruikersge-gevens dus doorspelen aan derden.

Maar het volgende wordt ook in het reglement vermeld: ‘Als we van plan zijn persoonsgegevens te gebruiken voor andere doeleinden dan de doeleinden die worden beschreven in dit privacybeleid en/of in de specifieke servicekennisgevingen, bieden we u een effectieve manier om aan te geven dat u niet wilt dat uw persoonsgegevens voor deze andere doeleinden worden gebruikt.’ Dus als ik het goed begrijp, is het vanzelf-sprekend dat persoonsgegevens zonder toestemming gebruikt kunnen worden, maar geeft Google dit gebruik wel van tevo-ren aan, waarna je kunt aangeven of je dat liever toch niet hebt. Pas dan heb je de zekerheid van je privacy. Dit lijkt mij een omgekeerde wereld van privacyregels. Het zou eigenlijk zo moeten zijn dat er aangekruist kan worden ‘Mijn gegevens mogen gebruikt worden voor andere doeleinden’ en dat gege-vens in eerste instantie niet gebruikt worden, tenzij de gebrui-ker aangeeft dat het toch mag.

Nu heb ik zelf niet lang geleden te maken gehad met de schen-

ding van privégegevens, waarbij ik me op dat moment niet veilig voelde. Het idee dat men achter jouw gegevens kan ko-men zonder dat je erom gevraagd hebt, is beangstigend. In

mijn geval gebeurde het tijdens mijn sta-geperiode. Ik werkte bij een castingbureau voor een Nederlandse film en ik regelde onder andere kleine rolletjes voor figuran-ten. Deze mensen waren ontzettend en-thousiast en waardeerden mijn inzet voor

hen enorm. Zo erg, dat ik op een gegeven moment een sms kreeg op mijn persoonlijke nummer van een figurant die in het dagelijks leven politieagent is. Dit was natuurlijk totaal niet de bedoeling, omdat ik altijd communiceerde met mijn zakelijke e-mailadres. Om de situatie te verduidelijken heb ik de gestuurde tekstberichten hieronder genoteerd, want deze heb ik nog altijd opgeslagen op mijn mobiele telefoon.

‘Hé yasmin! Wil nog even zeggen dat ik het super waardeer de moei-te die je voor me doet om zondag de 9e of die zaterdag daarvoor, mij toch nog een dagje te kunnen laten figureren! Bedankt alvast! Groetjes, Gert de Bruin.’

Waarna ik antwoordde dat ik graag moeite voor hem doe, maar me zeer sterk afvroeg hoe hij aan mijn persoonlijke nummer komt, aangezien ik nooit persoonlijke gegevens zo-als e-mailadres, achternaam en mobiel nummer doorspeel aan onbekenden.

‘Politie weet toch alles yasmin! Ha ha! Fijn weekend alvast.’

Ik vond het allesbehalve grappig. Dus ik verzocht hem vrien-delijk doch dringend mij niet meer op mijn persoonlijke num-mer te benaderen. Dat zelfs een officiële instelling als de po-litie persoonlijke gegevens van anderen gebruikt (misschien is het woord ‘misbruikt’ hier beter op zijn plaats), geeft aan dat we onze anonimiteit totaal verloren zijn. Hoe dan ook, ‘ze’ komen er toch wel achter. Met een klein beetje moeite zijn er genoeg gegevens van ons allen te vinden. Daar heb-ben wij helaas zelf onze bijdrage aan geleverd door zo graag niet anoniem te willen zijn, en ons massaal aan te melden op profielensites.

En de naam van politieman Gert de Bruin? Die heb ik in ver-band met zijn privacy gefingeerd. ✯

‘Politie weet toch alles yasmin! Ha ha!

Fijn weekend alvast’

Page 84: Hoe bedoel je, geen internet?!

alles wat we doen,is bekend

✯ ilse savenije ✯

82

Page 85: Hoe bedoel je, geen internet?!

83

M ijn computer weet alles van me. Terwijl ik mijn e-mail aan het lezen ben, verschijnt rechts in beeld een banner met goedkope hotels in Marrakech.

Een paar dagen ervoor heb ik gezocht naar een betaalbaar ver-blijf in deze Marokkaanse stad. Enkele weken eerder verscheen op een willekeurige website een advertentie met de tekst: ‘Be-kijk nu singles uit Castricum!’ Inderdaad, daar woon ik. Hoe weet mijn computer dit allemaal van mij? Kan ik niet meer anoniem internetten? Maar niet alleen op het net is informa-tie over mij bekend. Door middel van mijn bonuskaart weet Albert Heijn dat ik regelmatig vegetarische burgers eet, alleen smoothies uit de aanbieding koop en dat ik hou van volkoren-broodjes. Ik begin me af te vragen wie wat allemaal van mij weet. Bestaat privacy nog in deze mediasamenleving?

Met behulp van onder andere mijn aan-koop- en geografische gegevens kunnen supermarkten en andere bedrijven heel gericht reclame maken. Dat ze mij geen aanbiedingen voor voordeelverpakkingen shoarma hoeven te sturen, scheelt hen weer tijd en moeite. En mij ook! Misschien toch wel handig, dat mijn gegevens voor velen beschikbaar zijn. Of toch een beetje eng? Ook de overheid heeft databanken vol gegevens over simpele burgers. Maar soms wordt informatie gebruikt voor doeleinden waarvoor het niet is verzameld.

Ook kunnen er fouten worden gemaakt, soms met vreselijke gevolgen. In het boek Ethiek en weerbaarheid in de informatiesa-menleving van Dierick, Marten en Noot wordt hiervan een uit-

zonderlijk, maar waar gebeurd voorbeeld gegeven: een Franse verpleger werd door de politie doodgeschoten toen zijn auto – ten onrechte – als gestolen stond geregistreerd en vervolgens werd gesignaleerd. Een stomme fout werd hem fataal.

Ik begon nog eens na te denken over mijn privacy toen een jongen die ik vaag ken, een foto van mijn Hyvesprofiel ge-bruikte in een collage van zijn ‘vrienden’. Ook het feit dat iedereen elkaars berichtjes op profielensites leest, begon me tegen te staan. Ik twijfelde niet langer en heb onmiddellijk mijn Hyves- én mijn Facebookprofiel verwijderd. Niet dat ik nu anoniem ben op internet. Via Google is er nog steeds

van alles over mij te vinden en door coo-kies slaat mijn computer informatie over mij op. Maar ook als je niets over jezelf op het web plaats, kun je gevonden worden. Zo vroeg een journalist van The Economist in 1999 aan een privédetective informatie over hem op te sporen, enkel verkregen via

zijn pc en telefoon. De resultaten waren verbazingwekkend. Namen van zijn partner en ex-partner, hoeveel hij per maand verdiende en de waarde van zijn huis zijn slechts enkele voor-beelden van wat de detective over hem kon achterhalen van publiek toegankelijke informatiebronnen.

En dat was tien jaar geleden. Inmiddels is niemand nog ano-niem; in onze samenleving is alles wat we doen bekend. Alles kan later weer ergens anders voor gebruikt worden. Ik wacht nu tot de folder met smoothie-aanbiedingen bij me op de mat valt. ✯

Ik heb onmiddellijk mijn Hyves- én mijn

Facebookprofielverwijderd

Page 86: Hoe bedoel je, geen internet?!

84

Page 87: Hoe bedoel je, geen internet?!

85

Hoofdstuk 1

Beatrix, HKH. (2009) Kersttoespraak 2009. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.koninklijkhuis.nl/Actueel/Toespraken/Toesprakenarchief/2009/Kersttoe-spraak_2009.

Blanken, H. en M. Deuze (2007) PopUp. De botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam/Antwerpen: Atlas.

Blanken, M. (2009)Media Mores. Amsterdam/Antwerpen: Atlas.

Diepenbroek, E. (2006) Identiteitsvorming in de 21e eeuw. Welke invloed hebben virtuele werelden op de vorming en de perceptie van de identiteit van de adolescent? Unpublished Master Thesis, Erasmus Universiteit, Rotterdam.

Dwyer, C. (2007)Digital relationships in the MySpace generation: Results from a qualitative study. Unpublished Master Thesis, Pace University, Hawaii.

Graham Scott, G. (2008) The death of privacy. The battle for perso-nal privacy in the courts, the media and society. New York: ASJA Press.

Hancock, J.T. (2007) The truth about lying in Online Dating

Profiles. In: Online Representation Of Self (p.449 – 452). New York: ACM.

Hellemans, S. (1990)Strijd om de moderniteit. Leuven: Universitaire Pers.

Jenkins, H. (2006) Love Online. In: Fans, Bloggers and Gamers. (p. 173-177). New York: New York University Press.

Kellner, Douglas. (2003) Madonna, Fashion and Image. In: Media Culture (p. 264-266 en p. 279-285). New York: Routledge.

Kraut, R. e.a. (1998)Internet paradox. A social technology that reduces social involvement and psycho-logical well-being. In: The American Psychologist. 53, 1017-1032.

Lyotard, J. (1979) La condition postmoderne. Rapport sur le savoir. Parijs: Minuit.

McLuhan, M. (2002) Media begrijpen. De extensies van de mens. Amsterdam: Nieuwezijds.

Mul, J. de. (2002) Cyberspace Odyssee. Kampen: Klement.

Pauwels, L. & J. Peters. (2005) Denken over beelden. Leuven: Acco.

Jochem Myjer had ongelukje op

podium (9 januari 2010). In: De Telegraaf. Geraadpleegd op: 14 april 2010, van: http://www.telegraaf.nl/prive/5749528/__Myjer_had__onge-lukje__op_podium__.html?cid=short.

Verbeek, P. (2005) Techniek en de grens van de mens: de menselijke conditie in een technologische cultuur. In: Wijsgerig Perspectief. 45:3, p. 6-17.

Wijnberg, R. (6 januari 2010) Hyves, Twitter en het technologisch pessimisme van koningin Beatrix. Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van http://www.robwijnberg.nl/site/blog/essay-zin-94-hyves--twitter-en-het-technologisch-pessimisme-van-koningin-beatrix.

Hoofdstuk 2

Anderson, C. (2009)Free. Hoe het nieuwe Gratis de markt radicaal verandert. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.

Bakas, A (2009)Trendrapport 2010. Geraadpleegd op: 13 januari, van: http://www.bakas.nl/persberichten/pdf/Trendrapport2010.pdf.

Blanken, M. (2009)Media Mores. Amsterdam/Antwerpen: Atlas.

bronnen

Page 88: Hoe bedoel je, geen internet?!

Berkhout, H. (8 april 2009) Burgerjournalistiek, de hype voorbij. In: De Journalist. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.dejournalist.nl/achtergronden/bericht/burgerjournalistiek-de-hype-voorbij.

BNR. (12 december 2008) Steeds meer kranten laten hun inhoud bepalen door adverteerders. Geraadpleegd op: 14 april 2010, op: http://www.bnr.nl/static/jspx/play.jspx?url= http://streaming.bnr.nl/csStreamingAudio/programmas/y2008/m12/d05/meza_20081205.mp3&titel=Mediazaken.

Chavannes, M. (28 juni 2008) Laat via internet weten wat u denkt: poli-tiek 2.0. In: NRC Handelsblad. Geraad-pleegd op: 14 april 2010, van http://www.nrc.nl/opinie/article1933757.ece/Laat_via_internet_wet_en_wat_u_denkt_politiek_2.0.

Cock, R. de. (2009)Geen angst voor burgerjournalisten. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.toekomstvandejournalis-tiek.nl/2009/02/geen-angst-voor-bur-gerjournalisten.

Heijne, B. (2007)Onredelijkheid. Amsterdam: Prometheus.

Thijssen, A. (22 december 2009). Branded content. In: Molblog. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.molblog.nl/bericht/branded-content-de-bijl-aan-de-wortel-van-onafhankelijke-journalistiek.

Vulpen, M. Van. (11 augustus 2009).

Burgerjournalistiek via Twitter. In: Twittermania. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://twittermania.nl/2009/08/burgerjournalistiek-via-twitter.

Vulpen, M. Van. (pseudoniem, 2009) Internet houdt de journalistiek in een wurggreep. In: Gebroken Pennen. Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.gebrokenpennen.nl/2009/12/internet-houdt-de-journa-listiek-in-een-wurggreep/#more-2770. NIEUWS01/534126003/1055/RSS_RE-GIONIEUWS.

Luyendijk, J. (2006)Het zijn net mensen. Beelden uit het Midden-Oosten. Amsterdam: Podium.

Mirck, J. (2006)Media zijn bang voor burgerjournalistiek. In: Adformatie. Geraadpleegd op: 7 januari 2010, van: http://blog.adfor-matie.nl/index.php/entries/media-zijn-bang-voor-burgerjournalistiek.

Mul, J. de. (2002)Cyberspace Odyssee. Kampen: Klement.

Pels, D. (2007) Vijf jaar na Fortuyn. WODC Justiele Verkenningen. 33:2 (p.9-21).

Pfauth, E. (17 juni 2009) Iraanse burgerjournalisten zorgen voor foto’s. In: nrc next. Geraadpleegd op: 7 januari 2010, van: http://www.nrcnext.nl/blog/2009/06/17/iraanse-burgerjour-nalisten-zorgen-voor-fotos.

Rogmans, D. (2009)Heeft gratis op internet zijn langste tijd ge-had? In: De Journalist. 114: 14 (p.8-9).

Roodenburg, H. (9 december 2009) Wat doen we eigenlijk in Afghanistan? In: Dagelijkse Standaard. Geraad-pleegd op: 7 januari 2010, van: http://www.dagelijksestandaard.nl/2009/12/09/wat-doen-we-eigenlijk-in-afghanistan.

Schouten, D. (6 december 2008) De glijdende schaal van sponsoring van redactionele inhoud. In: Molblog. Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.molblog.nl/bericht/De-glijdende-schaal-van-sponsoring-van-redactionele-inhoud.

Hoofdstuk 3

Beatrix, HKH. (2009) Kersttoespraak 2009. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.koninklijkhuis.nl/Actueel/Toespraken/Toesprakenarchief/2009/Kersttoe-spraak_2009.

Bergman, S. (2008)Beperkt houdbaar. Geraadpleegd op: 14 april 2010 van: http://www.beperkt-houdbaar.info/docu.

Bloem, G. e.a. (2008) Me the Media. Geraadpleegd op: 4 januari 2010, van: http://www.methe-media.com/chapters.

Heijne, B. (2007)Onredelijkheid. Amsterdam: Prometheus.

Jenkins, H. (2006) Love Online. In: Fans, Bloggers and Gamers. (p. 173-177). New York: New York University Press.

86

Page 89: Hoe bedoel je, geen internet?!

87

Keen, A. (17 juni 2009)The cult of the amateur. In: Upstream. Geraadpleegd op: 9 januari 2010, van: http://www.upstream.nl/comments.php?id=541_0_1_0_C.

Kitzen, M. (juni 2006)Mooie mensen brengen het beste in ande-ren boven. In: Quest. p. 10 & 11.

McLuhan, M. (2002)Media begrijpen. De extensies van de mens. Amsterdam: Nieuwezijds.

Nieborg, D., e.a. (juni 2006) Welkom in de Virtuele Wereld, Second Life nader onderzocht. In: Gamespace. Geraadpleegd op: 14 april 2010, van: http://www.gamespace.nl/content/SecondLife_Whitepaper.pdf.

Owyang, J. (11 januari 2009)A Collection of Social Network Stats for 2009. Geraadpleegd op: 4 januari 2010, van: http://www.web-strategist.com/blog/2009/01/11/a-collection-of-social-network-stats-for-2009.

Perez, S. (2009)The dirty little secret about the wisdom of crowds. Geraadpleegd op: 9 januari 2010, van: http://www.readwriteweb.com/archives/the_dirty_little_secret_about_the_wisdom_of_the_crowds.php.

Postman, N. (1986)Wij amuseren ons kapot. Houten: Unieboek.

Nourhussen, S. (6 maart 2007) Schoonheidsideaal. Concurreren met de computer. In: Trouw. Geraadpleegd op: 10 januari 2010, van http://www.

trouw.nl/incoming/article1464840.ece.

Verbeek, P. (2005)Techniek en de grens van de mens: de menselijke conditie in een technologische cultuur. In: Wijsgerig Perspectief. 45:3, p. 6-17.

World of Warcraft redt mensenlevens. In: Gamersnet (16 december 2007). Geraadpleegd op: 14 april 2010, van: http://www.gamersnet.nl/nieuws/200712/world_of_warcraft_redt_mensenlevens.

Hoofdstuk 4

Beeldvorming en discussies in de media. (2000). In: Art. 1. Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.art1.nl/artikel/1188Beeldvorming_en_discus-sies_in_de_media.

Berg, E. van den. & L. Vroeginde-weij. (9 januari 2010)Kerk is allang actief op Hyves, Linke-dIn, Twitter. In: Nederlands Dagblad. Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.nd.nl/artikelen/2010/januari/09/kerk-is-allang-actief-op-hyves-linkedin-twitter.

Blanken, H. & M. Deuze. (2007) PopUp. De botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam/Antwerpen: Atlas.

Bos, P. van de, (1 november 2002) Dagbladen en de islam na 11 septem-ber. In: Art. 1. Geraadpleegd op: 10 januari, van: http://www.art1.nl/artikel/191-Dagbladen_en_de_islam_na_11_september.

Brandt, E. (2006)Trends. Orthodoxie komt helemaal terug. In: Trouw. Geraadpleegd op: 11 janu-ari 2010, van: http://www.trouw.nl/religie-filosofie/nieuws/article1370554.ece.

Dohmen, J. (12 november 2005) Geef! In: NRC Handelsblad. Geraadpleegd op: 19 januari 2010, van: http://www.nrc.nl/dossiers/goede_doelen/achtergronden/arti-cle1641177.ece/Geef.

Hegener, M. (2007)Vrijheid van godsdienst en afvalligheid. Justitële Verkenningen. 33, 1. (p. 83-94).

Heijne, B. (2007)Onredelijkheid. Amsterdam: Prometheus.

Hoover, S. (2006)Religion in the media age. New York: Routledge.

Kluun (2009)God is gek. Amsterdam: Uitgeverij Podium.

Meijer, H. (15 oktober 2009)In het islamdebat kent bijna niemand de feiten. In: Nederlands Dagblad. Geraadpleegd op 11 januari 2010 van http://www.nd.nl/artikelen/2009/ok-tober/15/in-het-islamdebat-kent-bijna-niemand-de-feiten.

Luyendijk, J. (2006)Het zijn net mensen. Beelden uit het Midden-Oosten. Amsterdam: Podium.

Page 90: Hoe bedoel je, geen internet?!

8888

Scheffer, P. (29 januari 2000)Het multiculturele drama. In: NRC Handelsblad. Geraadpleegd op: 4 janu-ari 2010, van: http://www.nrc.nl/W2/Lab/Multicultureel/scheffer.html.

Scheffer, P. (1 december 2009). Lotsverbondenheid. In: Nieuw Wij. Geraadpleegd op: 4 januari 2010, van: http://www.nieuwwij.nl/index.php?pageID=13&messageID=3607.

Pauw en Witteman. (12 december 2009). Uitzending met Mohammed Enait. Geraadpleegd op: 10 januari 2010, van: http://pauwenwitteman.vara.nl/Archief-detail.113.0.html?tx_ttnews[tt_news]=14151&tx_ttnews[backPid]=116&cHash=02d052d9ef.

Religie en het web. (2009). In: Admana-ger. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.admanager.nl/on-line/nieuws/9314/Religie_en_het_web.

Shaid, W. (2005)Berichtgeving over de islam en moslim in de westerse media Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.interculturelecommunicatie.com/download/westerse%20media%20en%20islam.pdf.

Waal, H. van der. (2008)Religies, dat zijn akelige dingen. In: De Gids (p. 590–594).

Wereldjournalisten. Matige berichtge-ving over islam. (15 juli 2009). Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.wereldjournalisten.nl/artikel/2009/07/15/gebrekkige_be-richtgeving_omtrent_islam.

Luen04 (1 januari 2008)Brain Washing. Geraadpleegd op: 13 ja-nuari 2010, van: http://www.youtube.com/watch?v=LACyLTsH4ac.

Zijderveld, T. (2008)Jongeren en religie. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van: http://www.v-link.nl/CMSnew/img/files/080425-Jonge-ren%20en%20religie.pdf.

Hoofdstuk 5

Blanken, M. (2009)Media Mores. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas.

Blankesteijn, M. (8 april 2009) Indonesische verkiezingen net Idols. In: De Pers.

Dierick, G, B. Marten & W. Noot. (2008)Privacy. In: Ethiek en weerbaarheid in de informatiesamenleving. (p. 33-41 en p. 53-61). Den Haag: LannooCampus.

Dit zijn de meest gezochte crimine-len van Nederland. (5 januari 2010). In: AD. Geraadpleegd op: 13 ja-nuari 2010, van: http://www.ad.nl/ad/nl/1000/Nieuws/article/detail/454715/2010/01/05/Dit-zijn-de-meest-gezochte-criminelen-van-Nederland.dhtml.

Brouwer, A. (2007)Google is watching you. In: Groene Amsterdammer, 22 juni 2007. Geraad-pleegd op: 9 januari 2010, van: http://www.groene.nl/2007/25/google-is-watching-you.

Google. (2010)Privacybeleid. Geraadpleegd op: 11 januari 2010, van: http://www.google.nl/privacypolicy.html.

Geelen, J. (2 oktober 2008)Liever een advertentie dan het inhuren van dure spindoctors. In: de Volkskrant.

Het Nieuwe Rijk. (z.j.)Stop de opslag van vingerafdrukken. Geraadpleegd op: 12 januari 2010, van http://www.hetnieuwerijk.nl/beweeg-redenen.php

Hyves.nl (2010)Statistieken. Geraadpleegd op: 9 januari 2010, van: http://www.hyves.nl/about.

Justitie roept hulp van publiek in bij zoek-tocht naar criminelen. (6 januari 2010). In: AD.

Koning, B. De. (2009)Pleidooi voor ceremonieel koningschap. In: HP/de Tijd, 25 november 2009.

Peng, K. (18 november 2009)No Need A Spin Doctor if A Product (Go-vernance) Is Good. Geraadpleegd op: 13 december 2009, van: http://khookay-peng.blogspot.com/2009/11/no-need-spin-doctor-if-product.html.

Pels, D. (2007)Vijf jaar na Fortuyn. WODC Justitiële Verkenningen. 33:2 (p.9-21).

Pels, D. (7 februari 2009) Mediacratie en politiek populisme. In: Villamedia. Geraadpleegd op: 14 april 2010, van: http://www.villamedia.nl/opinie/bericht/mediacratie-en-poli-tiek-populisme.

Page 91: Hoe bedoel je, geen internet?!

8989

Page 92: Hoe bedoel je, geen internet?!

90

Page 93: Hoe bedoel je, geen internet?!

91

De essays zijn geschreven door der-dejaars studenten van het studiepro-fiel Redactie en Mediaproductie van de Hogeschool van Amsterdam. Hoe typeren zij zichzelf en wat doen zij het liefste in hun vrije tijd?

Ellen BankWaar ik echt blij van word, is een salsa-dansavond; verstand op nul, je laten leiden, bewegen op heerlijke ritmes en je mee laten voeren op de muziek... De ultieme avond uit voor mij.

Jelle BerghuisIk probeer voorzichtig als freelancer een voet aan de grond te krijgen in de media. Vergezeld door vrienden sport ik zo veel mogelijk. Na het wielrennen, roeien, squashen en hockeyen zit ik graag met een biertje en een goed boek op een zonnig terras.

Yvonne BoonstraIk ben een typisch voorbeeld van een ‘ordinairy girl’. Lachen, babbelen, shoppen en uitgaan zijn mijn hobby’s. Daarnaast heb ik ook serieuze ambities. Zo heb ik het plan opgevat om na de zomer stage te lopen in Londen.

Fleuri-anne CornelissenIk schilder, schrijf, lees, maak sieraden en muziek. Maar ik sport ook graag. Een mengelmoesje van alles. Met ple-zier ga ik elke creatieve uitdaging aan.

Yasmin van CorvenYasmin: what you see is what you get, ori-gineel, chaotisch, vrolijk, praatgraag, reislustig, fervent festivalbezoeker, be-zige bij, af en toe een luilak, bekijkt dagelijks 3voor12.nl en nu.nl, is graag omringd door mensen en vindt andere culturen interessant.

Marco EdelmanIk laat mij graag overdonderen met in-drukken en nieuwe ervaringen, vaak op visueel gebied. Of dit nu een video-game, grafische vormgeving of kunst is, ik neem het als een spons op om het er vervolgens gedoseerd uit te persen.

Aico van GoghIk kan nieuwsgierig en ongematigd kri-tisch zijn, observeren, regelmatig twij-felen, verwonderen, de kat uit de boom kijken en heb een voorkeur voor groen en een passie voor schrijven en dichten – en een voorliefde voor slapen.

Lisette de GraafIk hang vooral veel rond op het in-ternet, op zoek naar nieuwe muziek. Het geeft me een kick om een bandje te ontdekken dat bijna niemand nog kent. Concerten bezoeken doe ik veel te weinig. Daarnaast struin ik graag marktjes af en houd ik van lekker eten.

Mariska GunsingDit zijn de dingen waar ik zielsgelukkig van word: samen zijn met mijn familie

en vrienden, schrijven, muziek luiste-ren en mixen, dansen, zingen, kunst, los gaan en filosoferen.

Yvette HoogenboomEigenzinnige 19-jarige studente met liefde voor taal en muziek. Chaoot in denken, creatief in doen en perfectio-nistisch in uitvoering. Media en school beslaan het grootste deel van mijn tijd, maar daarnaast ben ik verslaafd aan muziek, concerten, cabaret en theater. Kortom, een duizendpoot met beide benen in de wereld – that’s me!

Tomas HutingAls levensgenieter probeer ik anderen in mijn geluk te laten delen. Ik ben kritisch op de maatschappij, want dat zie ik als de kans om ergens rijk mee te worden. Ik onderneem veel en hou niet van zweverige types of egotrippers.

Daniëlle Kapteijn Opgegroeid in een klein dorpje met slechts een kerk, kijk ik nu mijn ogen uit in de grote wereld. Dat is soms overweldigend en vaak interessant. Ook ben ik bestuurslid van een gerefor-meerde jongerenvereniging, waarvoor ik ondermeer leden probeer te werven.

Liza KroesIn mijn vrije tijd ben ik veel bezig met media. Ik volg graag ontwikkelingen op het gebied van nieuws, tijdschrif-ten, films en muziek. Bij mijn minor

over de auteurs

Page 94: Hoe bedoel je, geen internet?!

beeld heb ik veel geleerd over fotogra-fie. Dit kan ik weer toepassen op mijn reizen die wil gaan maken.

Victoria LegagEen vrije dag wordt pas echt leuk als ik tranen in mijn ogen heb van het la-chen. Vaak wordt tegen mij gezegd dat ik walgelijk positief ben. Ik kan er niets aan doen, maar ik probeer altijd het goede in dingen te zien. De wereld is dan niet zo grauw.

Shinta LempersHet liefst schrijf ik verhalen. Helaas kan ik zo niet rondkomen; daarom heb ik passies ontwikkeld waarmee ik ook kan leven: fotografie, bloggen, vintage verzamelen en tijdschriften lezen en maken. Je mag me wakker maken voor jarentachtigplatenhoezen, cheesecake en mosselen.

Chantal van der MeysEigenwijs, perfectionistisch en een harde werker. Ik hou van shoppen in Parijs, maar neem voorlopig genoegen met de Kalverstraat en heb een (onge-zonde) obsessie voor magazines, de zon en lekker eten. Om dit laatste te com-penseren, loop ik hard. Buitenlucht maakt me blij en geeft me inspiratie.

Thomas MuldersElke dag postmodern door het leven gaan als atheïst, hedonist en een beet-je mezelf. De dag nemen zoals die is; soms kut, soms fantastisch! En vooral alle mooie momenten daadwerkelijk beseffen door er bij stil te staan.

Caroline MüllerRMP heeft mij de kans gegeven om te doen wat ik leuk vind. Schrijven, lezen

en fotograferen. Van een hobby je werk maken is leuker dan ik had kunnen denken.

Irene van der NollIn mijn vrije tijd ben ik graag in de buurt van mijn vriendje, vrienden en familie. Verder ben ik gek op piano en gitaar spelen, muziek luisteren, schrij-ven, voetballen, reizen, culturele acti-viteiten en gezelligheid.

Ilse SavenijeMijn crea-bea-uitingen: tekenen, fo-tograferen, photoshoppen, briefjes schrijven, lezen, plaatjes kijken, knip-pen en scheuren en boekjes volplak-ken, gitaar spelen, spulletjes verzame-len, lijstjes maken, kringloopwinkels en rommelmarkten bezoeken, foto’s bewerken en koken met veel groentes.

Gemma SmitNaast mijn schoolleventje hecht ik veel waarde aan vrije tijd. Ik hou ervan om ook echt te genieten als ik vrij heb. Met vriendinnen op pad gaan, leuke dingen doen en ’s avonds lekker borrelen in de kroeg. Ik ben een gezelligheidsmens, ik wil het liefst niks missen.

Daan Snijders BlokIk tennis graag en veel. Verder ben ik zeer geïnteresseerd in online marke-ting, sociale media, politiek en media en in alles wat daar omheen gebeurt.

Marloes TeerenstraBankhangen is niet aan mij besteed. Reizen is mijn grote favoriet. Kletsen, kokkerellen en borrelen met de leukste mensen om mij heen, kliederen op een doek of fietsen door de stad, volgen rap daarna. Genieten is mijn motto.

Crissy ThomasIk ben gek op allerlei kunstvormen, van muziek en film tot theater en fo-tografie. Mijn vrije tijd vul ik met toffe feesten en concerten, voorstellingen en festivals. Ook schrijf ik graag. Het liefst over mijn culturele escapades.

Denise TimmerIs nog steeds een meisje, maar wel eentje dat studeert. Krabbelt haar col-legeblok vol met poppetjes, figuurtjes en wat gekras. Is nooit gefocust op één ding, maar op meerdere dingen tege-lijk. Bladert graag door magazines, ver-spilt haar tijd op netwerksites en speelt zo nu en dan op haar basgitaar.

Sheryl WelsIk ben nieuwsgierig naar alles wat er om mij heen gebeurt. Vooral de ont-wikkelingen op het gebied van media, internet en online marketing houd ik goed in de gaten. In mijn vrije tijd dans ik en ben ik bezig met muziek.

Richelle WernersIn mijn vrije tijd lees en schrijf ik veel. Daarnaast heb ik een passie voor muziek en films. Ook ga ik graag met vriendinnen Amsterdam in om te stap-pen, te winkelen of om gezellig te lun-chen. Ik vind het erg leuk om te reizen en ik ga geregeld hardlopen.

Amber de Wilde de LignyMijn 24/7-hobby is mensen kijken. Zien wat anderen bezighoudt, nieuwe mensen ontmoeten, trends ontdekken – op straat, in de kroeg en natuurlijk op Facebook. Verder ben ik een cultuur-fanaat, nieuwe films, boeken, theater-voorstellingen, bandjes kijken of een nieuw feest bezoeken: heerlijk!

92

Page 95: Hoe bedoel je, geen internet?!

93

Page 96: Hoe bedoel je, geen internet?!

94

Page 97: Hoe bedoel je, geen internet?!

95

Dit boek was er nooit gekomen als onze derdejaars studenten Redactie en Mediaproductie zich niet zo enthousiast op het schrijven van essays hadden gestort én als docente Mariëtte Heres vervolgens niet op het idee was gekomen hieruit de meest opvallende artikelen

te selecteren. Allen veel dank!

Door de scherpe blik van eindredacteur Arnold Vonk zijn de verschillende essays in vijf coherente hoofdstukken terechtgekomen.

Grafisch ontwerper Jorgen Koolwijk tekende voor de vormgeving, waarbij Shinta Lempers (auteur van een van de essays) de beeldredactie op zich heeft genomen. Ook dank aan hen.

Daarnaast wil ik al mijn betrokken collega’s danken voor het beoordelen van de essays en in het bijzonder Paul Koopal en Esther

Tielen voor het meelezen van deze bundel. Tot slot dank ik opleidingsmanager Jelle Jeensma en domeinvoorzitter Peter van Gorsel voor het gestelde vertrouwen om dit project mogelijk te

maken.

Merijn HenflingDocent Redactie en Mediaproductie

Amsterdam, mei 2010

een woord van dank

Page 98: Hoe bedoel je, geen internet?!
Page 99: Hoe bedoel je, geen internet?!
Page 100: Hoe bedoel je, geen internet?!

Twintigjarigen hoef je anno 2010 niets te vertellen over het gebruik van nieuwe media. Ze zijn ermee opgegroeid, ermee vergroeid. Ze tellen hun zegeningen. En ze kennen de risico’s.

In deze bundel beschrijven 28 studenten van de Hogeschool van Amsterdam de bijwerkingen van de veranderende, digitaliserende samenleving. Op een opbeurende manier: ‘Kijk ook eens naar de mensen achter je vriendenlijstjes’, schrijft de één. ‘Frisser nieuws dan van Twitter kun je niet krijgen’, vindt de ander. En: ‘Gelukkig hebben we de smileys nog’. In vijf hoofdstukken leiden deze mediawijzen hun lezers door de wereld van Wikipedia, Google, Facebook en Massive Multiplayer Online Role Playing Games. Om telkens te concluderen dat de nieuwe media ons voorgoed hebben veranderd: ons denken, ons lichaam, onze geloofsbeleving, onze politiek en onze sociale vaardigheden. Maar is dat erg?

hoe bedoel je, geen internet?!

MET EEn vOORWOORdvAn BAs HEIjnE:

‘De hier verzamelDe teksten zijn essays in De ware zin van het woorD: voorDat er worDt

beweerD, worDt er eerst onDerzocht.’