Hfdst 5 analyseren van consumentenmarkten
description
Transcript of Hfdst 5 analyseren van consumentenmarkten
Het analyseren van consumentenmarkten
Hoofdstuk 5(marktonderzoek, verkopen, strategie)
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 2
Leervragen
• Hoe beïnvloeden klantenkarakteristieken het aankoopgedrag van die klanten?
• Welke psychologische processen beïnvloeden de respons van klanten op marketingacties?
• Hoe kan een marketeer door analyse waarvan inzicht krijgen in het aankoopbeslissingsproces van zijn klanten?
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 3
Start van alle marketingacties:
• De marketeer moet zorgen (plannen) dat er in de volgende periode(s) voldoende verkocht wordt aan een voldoende hoge prijs.
• Voor “voldoende verkopen aan juiste prijs” zijn klanten nodig.– “klant”: moet kunnen, willen EN dan EFFECTIEF kopen– Vragen:
• Wat haalt een klant over de streep? Wat houdt hem tegen?• Is “kopen + tevredenheid” automatisch = “blijven kopen”?
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 4
Hoe en waarom klanten kopen
• Studieonderwerp: – klantengedrag / buying behavior
• Studiedoel:– Uitvinden/begrijpen hoe mensen, groepen en organisaties kiezen
welke goederen, diensten, ideeën, ervaringen, .. op dat ogenblik hun noden en wensen wel/niet voldoende beloven te bevredigen om ze effectief wel/niet te kopen.
– OMDAT aankoopgedrag door dat inzicht voorspelbaar en bespeelbaar wordt
• Voornaamste bevindingen:– Men ziet in de “klantenachtergrond” duidelijke, min of meer
uniforme “verklaringen” voor de manier waarop klanten voor een gegeven productsoort het aankoopbelissingproces doorlopen. (c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 5
Uitgangspunt: stimulus – respons model
(c) 12/09/2010
Zelf gemaakt in marketing
Gekend na OF-analyse
Hoofdstuk 5.1 basis segmentatie-analyse
Hfdst 5.2 Relatief “vast” en pp in te schatten
Post-factum meten via marktonderzoek extrapolatie
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 6
Startpunt: het aankoopproces• Aankoopproces: redelijk uniform doorheen alle aankopen
1. Vaststellen tekort (“onderkenning van een behoefte”)2. zoeken naar alternatieven voor invulling (“info verzamelen”)3. informatie over alternatieven inwinnen (“info verzamelen”)4. alternatief kiezen (“alternatieven beoordelen”)5. aankopen (“koopbeslissing”)6. leren uit ervaring (“gedrag na aankoop”)
• 2 grote “verschilmakers/ verschil voorspellers”1. Belang & de plaats aankoop in leven klant beïnvloedt doorloopsnelheid
& proportionele belang dat de klant hecht aan individuele stappen. (zie verder bij “drivers” en hfdst 10 prod.classif.)
2. Wie klant is en vanwaar hij komt, beïnvloedt hoe hij de diverse stappen zet
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 7
Inschatten invloed “wie klant is en waar hij vandaan komt”
• 4 grote “voorspellingslijnen” geïdentificeerd
» Culturele achtergrond
» Sociale achtergrond
» Persoonlijke achtergrond
» Individualiteit / psychologische “make-up”
(c) 12/09/2010
Grootschalig, algemeen relatief gemakkelijk dus
goedkoop te meten
Persoonlijk, individueel en privé moeilijk/duurder te meten maar mechanisme universeel
“menselijk”
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 8
Hiërarchie beïnvloeding koopgedrag
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 9
Invloed vanuit culturele achtergrond
Redenering achter factor “culturele achtergrond”– Mens = kuddedier
• Kudde: selectienormen, regels, afspraken en “breekpunten”
– “cultuur” = de regels van de “mensenkudde” de som van alle normen en waarden in een gemeenschap
– Grote “kuddes” zijn zelden uniform• “kliekjes” subculturen• Hiërarchie/”vanzelfsprekende” taakverdeling sociale klassen
Wat is de invloed van de culturele achtergrond?bepaalt wat klant “normaal”, “wenselijk”, “verwerpelijk”, “wel/niet te overwegen”, .. vindt
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 10
Invloeden uit culturele achtergrond: voorbeelden
• Uitgangspunt “koop bruidskleed, reserveer zaal” – context: formele trouwerij – startpunt: gelijk budget voor iedereen – opdracht voorspel aankoopgedrag
• Cultuur• Westen
– US: BLING wit, “Disney”, duur, ….. 3 zalen: hen party, stag party, wedding– Europa: flexibele traditie stijl vs “bling”, couture, oude kant, … 1 zaal (x% gasten eten, y%
drinken) met receptieruimte voor rest gasten
• China: vuurrood – ceremonieruime familie en notabelen• Magreb: standaard huren, niet kopen – 2 zalen voor 3 tot 7 dagen wv 1 met make-up
ruimte• ….
• Subcultuur– bikers, politiemannen, lokale scoutsleider, …. hun eigen varianten op
“culturele norm”
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 11
Invloeden uit culturele achtergrond“misverstand”-voorbeeld
• Pedofilie in de kerk – de Danneels-tape– Kerk = Westerse subcultuur Danneels-positie
• Kernwaarden: – Kerk = Gods vertegenwoordiger op aarde PROTECT– God’s leer = de “andere wang” “berouw”, “vergoeden” “vergeving”– Premisse: Kinderen (& vrouwen): “nog niet uitgehard” “onschuldig”,
onbekwaam, onmondig “niet zo erg”, “komt terug goed”
– Westerse cultuur positie Vangheluwe-slachtoffer• Verminderde rol kerk en zijn waarden/concepten• Toenemende “veramerikanisering” & “verrechtsing”
– Misdaad gerechtigheid “oog om oog” straffen
• Toenemende invloed pedagogen en psychologen– “kapot” = niet meer te herstellen
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 12
Anekdotes culture verschillen internationale marketing
• Japanse WC’s• Chinese vs Westerse houding naar reactie op
vragen• “the bubble”• Gerber baby milk powder
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 13
Invloeden vanuit sociale achtergrond
• Wat wordt bedoeld met “sociale achtergrond”?– De plaats van de klant in de “kudde” bepaalt hoe hij “de kudde”
waarneemt– Iedereen die nieuw in een kudde komt, past zich in de kudde in door
gedrag van voorbeeldfiguren te kopiëren
• Beïnvloedingsfactoren vanuit sociale achtergrond– Sociale klasse
• Plaats in de sociale hiërarchie & “automatische taakverdelingen”
– Referentiegroepen• Voorbeeldfiguren waar klant zich “aan optrekt” • familie, kennissenkring, … maar ook: figuren uit soaps, films, ….
– (uitgebreide) Familie: rol (verwachtingen) & status daarbinnen • Kostwinner, “oudste”, VVA, huisvrouw, …..
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 14
Invloeden vanuit sociale achtergrond voorbeelden
• Voorbeeld: huwelijk – zelfde budget– De koning Boer de Clerck “Karel de Gucht”-
type “gewone mens” “volksmens”– Het Flair-, Dag Allemaal-, Mooi & Meedogenloos
-, Oprah-, Top Gear- effect• Effect “komen eten”, Piet, Mijn Restaurant, …
– Scheidingsfeest, hertrouw, homohuwelijk, gezinshuwelijk, “ouder” huwelijk, …
– De “oudste” vs de “jongste”
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 15
Uit sociologische studies: Sociale klassen
• Wat? –Relatief homogene en ingebrande
hiërarchische onderverdelingen in een culturele gemeenschap
• Belang: • verschillende prioriteiten bij beslissingname,
voornamelijk door combinatie verschillende tijdsperspectief en verschillend waardeaanvoelen
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 16
Uit sociologische studies: Sociale klassen (2)
• Vrij universele klasse-identificatie in sociologie:– A: “oud geld”– B: “nieuw geld”– C: middenklasse, gewoonlijk opgedeeld in C1 en C2 –
norm: opleidingsniveau en beslissingsautonomie op werk• C1: hogere opleiding en/of kaderfunctie• C2 : bedienden en geschoolde arbeiders
– D : ongeschoolden in tijdelijke en/of onzekere jobs, “moeilijk tewerkstelbare, langdurig werklozen”, generatiearmoede, … - soms ook opgedeeld in D1 (werkend) en D2 (“beperkt zelfredzaam”)
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 17
Invloed vanuit sociale achtergrondVoorbeeld socio-culturele veranderingen
(c) 12/09/2010
2000 norm “hogeschool student”Verklaring belang onderzoek OF !
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 18
Beïnvloeding vanuit sociale achtergrond niet voor alle producten gelijk
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 19
Invloed vanuit persoonlijke achtergrond welke soc. Invloed in welke mate speelt
• Wat?– Concept “levensfasen” verklaart vaak veel van het
verschil in aankoopgedrag tussen klanten (of over tijd)• Mogelijk voorspellende indicaties– Leeftijd– Levensfase– beroep en economische omstandigheden– Persoonlijkheid en zelfconcept– Levensstijl & persoonlijke waarden
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 20
Invloed vanuit persoonlijke achtergrondvoorbeeld: “juiste kleding voor volwassenen”
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 21
Levensfasen
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 22
Dimensies Levensstijl
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 23
Invloed vanuit individuele psychologische “make-up”
• Bedoeld wordt– Hoe individuele klant zijn individuele beslissingen
neemt• “make-up instrumenten” naar beslissen– Motivatie– Perceptie– Leergedrag– geheugen
(c) 12/09/2010
24
Mysterie “mensenwerking”: (1) motivatie
• Freud– Alle gedrag wordt onbewust gestuurd vanuit dierlijke overlevingsdrang
• Maslow– Er is een universele hiërarchie van “tekorten” die mensen prioritair willen
invullen.– Gedrag wordt aangedreven door de “laagste” van de gepercipiëerde noden
• Herzberg– Er wordt enkel aangekocht als de balans “ontevredenheidaspect” -
“tevredenheidaspect” duidelijk richting laatste doorslaat.
• Jung / Marpsy / Censydiam– Alle gedrag wordt min of meer onbewust gestuurd vanuit een persoonlijke
oplossing voor het “conflict” tussen overlevingsdrang en verlangen naar sociale acceptatie
(c) 12/09/2010 Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 25
Mysterie “mensenwerking”: (2) perceptie
• Vaststelling: – 2 mensen die in zelfde omstandigheden in zelfde
ruimte op zelfde ogenblik naar zelfde situatie kijken, zien zelden exact hetzelfde
• Voorbeeld:– Met 2 vrienden voor het eerst samen op bezoek bij
3e vriend thuis de ene heeft enkel oog voor de geluidsinstallatie, de ander zag het stof op het bovenste boekenrek of de kleur van de gordijnen
• Fenomeen: selectieve perceptie(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 26
Voorbeeld perceptie
(c) 12/09/2010
Wisselende gesprekspartner
Creativiteit = voorbij de verwachting
“goochelaar”
Attention experiment
Change blindness: the frog experiment
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 27
Selectieve perceptie (1)
• De theorie in grote lijnen:– Mensen krijgen teveel input in verhouding tot hun
relatief beperkt werkgeheugen+ inputverwerking neemt teveel processing tijd in die beter kan ingezet worden voor belangrijkere dingen
– Dus mensen leren zichzelf • “onbelangrijke” input te negeren• geen tijd te steken in “onbelangrijke” beslissingen
– Dat “leren” gebeurt op basis van persoonlijke ervaring• Aangeleerd (zie vorige achtergrondinvloeden)• Zelf ervaren ( zie leren)
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 28
Selectieve perceptie filters
• Selectieve aandacht– Onbelangrijke informatie wordt niet opgenomen
• Selectieve vertekening– Mensen zien wat ze verwachten te zien
• Voorbeeld: Uw moeder heeft “een toontje voor uw naam” dat ze bijna altijd inzet als ze iets van u nodig heeftU hoort dat toontje en zegt onmiddellijk “neen, nu geen tijd” + luistert niet meer en speelt verder want “ge weet al wat gaat komen”
• Zelfde mechaniek: man in pak is geen dief, man in baclava is dat wel en dus “verdachte met verdacht gedrag”
• Selectief geheugen– Vb. herinneringen op familie- en schoolreünies
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 29
Belang selectieve perceptie
• Communicatie werkt NIET of werkt zelfs “tegen u” als die communicatie – niet onmiddellijk “contact maakt” met de persoonlijke motivatie– niet onmiddellijk door de juiste perceptiefilters van de klant
“valt”• Voorbeelden
– Advertenties voor schoenen die pas “zichtbaar” worden als jij schoenen wilt kopen (TA-selectie)
– De telenet “trilhond”-advertentie Telenet geeft belachelijke dingen en geen service (ruis)
– Het “manneke” van Belgacom in yoghurt ad Belgacom voorkomt tegen slechte milieu-invloeden (“klonteren”)
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 30
Mysterie “mensenwerking”: (3) leren
• Vaststelling: – 2 mensen die in zelfde omstandigheden in zelfde ruimte op zelfde
ogenblik hetzelfde ervaren, trekken daar naar de toekomst zelden exact dezelfde lessen uit
• Voorbeeld:– 3 vrienden nemen elk voor de eerste keer een vliegtuig – ze ervaren
alle 3 dat hun verwachtingen naar zitruimte en eten niet stroken met de realiteit op hun vlucht
– 1 concludeert “vliegen is anders dan verwacht”, 1 concludeert “dit is een brol maatschappij, volgende keer pak ik een andere, 1 besluit “vliegen is oncomfortabel, dit is mijn 1e en laatste keer, ik neem in ‘t vervolg de auto”
• Fenomeen: leergedrag(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 31
Het fenomeen “leren”• “Leren”
– Proces waarbij bestaand gedrag al dan niet bewust wordt bijgestuurd op basis van (al dan niet eigen) ervaring
• Drive (drijfveer – de “leermotor”)– Een sterke “interne” drang om op een stimulus (ervaring, toegestoken
informatie, …) te reageren
• Cues (prikkels – de “starter”)– Kleine “aanzetten” die alleen of in combinatie een “drive” in gang kunnen
zetten (en dus iemand daar en dan tot reactie kunnen aanzetten)
• Generalisatie (het leerresultaat) wat onthouden wordt– Positief voor-oordeel (deze Nokia is goed dus volgende Nokia ook)– Negatief voor-oordeel (“vliegen is slecht”, discriminatie)
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 32
Belang “leren”
• Alle Commerciële communicatie heeft 1 van 2 doelen– Een bestaand gedrag of bestaande overtuiging
bevestigen/versterken zodat klant loyaal blijft kopen– Een bestaand gedrag of bestaande overtuiging bijsturen tot klant
“ons” aanbod koopt of er meer van koopt• Dat “werkt” enkel indien de klant van de communicatie
“leert”, dus– De communicatie moet de prikkels (cues) geven die het juiste
leergedrag van de klant “opstart” (drive)– “juiste leergedrag” = dat gedrag dat leidt tot gewenste generalisatie
• Voorbeelden– ?
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 33
Mysterie “mensenwerking”: (4) geheugen
• Vaststelling: – 2 mensen die in zelfde omstandigheden in zelfde ruimte op
zelfde ogenblik hetzelfde leren, kunnen daar achteraf vaak niet op dezelfde manier en in dezelfde mate van genieten
• Voorbeeld:– 3 vrienden volgen samen zelfde opleiding statistiek en leggen
alle drie met zelfde succes zelfde examen af.– 1 “snapt” voor de rest van zijn leven het fenomeen “kans”, de
2e kan ook op zijn 60ste de formules nog exact opzeggen maar weet niet meer waarvoor zie dienden, de 3e weet dat hij het vak ooit gehad heeft
• Fenomeen: geheugen(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 34
Fenomeen “geheugen”
• Factoren:– Wat ge er in steekt
• zie perceptie & leren
– Waar ge het “klasseert” • (associaties & “opruimsysteem” )
– Hoe ge het “codeert” • Vb: doc in Office 1998, klasnota’s met afkortingen, ..
– Hoe & naar aanleiding waarvan ge het er terug uithaalt (fenomeen “herinneren”)• Vb. dingen geleerd in Frans komen moeilijk “in gedachten” op
examen Engels• Vb. 2 mensen die zelfde zoeken via Google: 1 vindt het, de ander niet
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 35
Belang “geheugen”
• Alle Commerciële communicatie heeft 1 van 2 doelen– Een bestaand gedrag of bestaande overtuiging bevestigen/versterken
zodat klant loyaal blijft kopen– Een bestaand gedrag of bestaande overtuiging bijsturen tot klant “ons”
aanbod koopt of er meer van koopt
• Bestaand gedrag/overtuiging bevestigen/versterken werkt enkel indien alle opeenvolgende communicaties en ervaringen in het geheugen samenkomen– Beeld: hamer moet op zelfde nagel kloppen om impact met
elke opeenvolgende slag te vergroten– Hoe:
• “merk” als “anker” voor geheugenlocatie en “herinnering”• Merkpersoonlijkheid als “haak” voor juiste associaties
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 36
Ultieme resultaat: denkroutine• Overtuiging
– De beschrijving van de mening van iemand over iets• Attitude
= een “geïntegreerde overtuiging”– Observeerbaar als consequent gunstig/ongunstig standpunt of
gevoel tov iets of iemandGebruikt als directe en indirecte basis voor diverse gedragsroutinesAttitudes veranderen betekent automatisch ook het
veranderen/herdenken van meerdere gedragsroutines• Belang: Marketeers willen mensen overtuigen naar
aankoop van hun product/merk het resultaat van die overtuiging heet “product- en/of merkimago”
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 37
Deel 2: aankoopbeslissingsproces
5 min of meer vaste fasen1. Erkennen van een nood/behoefte stimuli
2. Zoeken naar informatie richting “lenigen” awareness, S(E)O
3. Afwegen van alternatieven• Oplijsten alternatieve oplossingen Product Choice Set• Keuze van oplossing overtuigen/imago
4. (Proef)aankoop trial stimulation
5. Evaluatie naar aankoopdoel/verwachting Repeat/rethink
Attention Interest Decision trial Adoption(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 38
Soort koopgedrag beïnvloed “doorloopfocus” van proces
• Proces wordt zorgvuldiger doorlopen naarmate betrokkenheid van klant bij aankoop groter is
• Afwegingen worden zorgvuldiger gemaakt naarmate verschillen tussen alternatieven als groter gezien worden en een voorkeur dus meer impact op het resultaat heeft.
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 39
“Soort mens” beïnvloedt de procesuitvoering
• Bepaalt welke stimuli uit welke bron met welke sterkte … in welke omstandigheden al dan niet “werken” om erkenning behoefte te stimuleren
• Bepaalt welke informatiebronnen in welke volgorde en met welke aandacht & “geloofbereidheid” aangeboord worden
• Bepaalt de criteria die de klant inzet om zijn alternatiefkeuze te maken• Bepaalt de risicoperceptie en dus ook snelheid/aarzeling waarmee de
aankoopbeslissing genomen wordt• Bepaalt de manier waarop de aankoop geëvalueerd en de
heraankoopbeslissing genomen wordt• En vooral ook: bepaalt wie of wat van buitenaf het proces beïnvloedt
in welke mate en richting
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 40
Te onthouden fenomenen
• Cognitieve dissonantie– Ongemakkelijk gevoel als gevolg van het ervaren van tegenstrijdige
“waarheden” reactie: negeren– Vb. je leest “koe zoekt mouw” en je herleest omdat dit niet klopt – dat gevoel dus
• Dissonantiereducerend gedrag– Jij vindt een aankoop belangrijk dus je wilt kunnen
kiezen/controleren/sturen MAAR op eerste zicht valt er niet veel te kiezen omdat alle alternatieven op mekaar lijken je “maakt” verschillen.
• Gewoontekoopgedrag/aankooproutine– Beslissen is vermoeiend energiereductie = routine= ultieme doel van elke bedrijfsleider
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 41
Opdracht• Kies een product• Maak een inschatting van het aankoopgedrag
– Hoe belangrijk voor klant, betrokkenheid– Hoe ze de stappen gaan doorlopen (vb. waar info zoeken, welke info, ..)
• Kijk hoe (voor) verschillende merken op dit aankoopgedrag inspelen (ingespeeld wordt)– Welk soort boodschap naar welk soort volk– Wanneer– Leren– ……
• Geef duidelijk aan hoe jij bovenstaande weet, waar je dat uit afleid.Opleveren onderwerp & materiaaloverzicht zondag 12/12 op wiki
13/12: presentatie in klas• Ga terug naar ons voorbeeld bij hfdst 3 (het idee om wireless nettoegang te verkopen
aan studenten op concept “kotnet”)– Bedenk mogelijkheden om dat te doen op verschillende manieren naar verschillende studenten
Opleveren 12/12 : word document via “groep – bestandsuitwisseling”15/12: discussie naar “lanceringsconsensus” in de klas
(c) 12/09/2010
Gebaseerd op lesmateriaal Prentice-Hall Inc. 2009 42
Naslag
• http://cmd.khlim.be/~svandevoorde/kim/samenvattingen/market/marh6.htm
(c) 12/09/2010