Muziekonderwijs in lijn vh Kreato periode 1-10-12 t/m 31-12-12 HLO LEUDAL GEMEENTE LEUDAL MYOUTHIC.
Hette bonnema master sen praktijk onderzoek muziekonderwijs
-
Upload
hette-bonnema -
Category
Education
-
view
1.160 -
download
1
description
Transcript of Hette bonnema master sen praktijk onderzoek muziekonderwijs
hette bonnema s1023028 msen studiecoach michael slot juni 2010
2|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING 4
[1]INLEIDING 5 1.1 Waarom? 5 1.2 Vragen? 6 1.3 Waarheen? 6
[2]THEORETISCH KADER 7 2.1 Visie vso de zwaai 7 2.2 De doelgroep nader bekeken 7 2.2.1 Een probleem of een stoornis? 7 2.2.2 Algemene kenmerken 7 2.2.3 Bedreigende & beschermende factoren 9 2.3 De muziekdocent 9 2.3.1 Competenties 9 2.3.2 Leren & motivatie 10 2.3.3 De leraar en het leerresultaat 10 2.3.4 De leraar en de muziek 11 2.4 De literatuur versus muziekonderwijs 11 2.4.1 Het muzieklokaal en de leerling 11 2.4.2 Het muziekonderwijs en de leerling 12
[3]OPZET VAN HET ONDERZOEK 13 3.1 Verantwoording en doel 13 3.2 De onderzoeksvragen 13 3.3 De onderzoeksgroep 14 3.4 De gebruikte instrumenten 14 3.4.1 Vragenlijst andere renn4 scholen 14 3.4.2 Vragenlijst eigen lessituatie 14 3.4.3 Vragenlijst interview muziektherapeut 14 3.4.4 Vragenlijst leerlingen interview 15 3.4.5 Vragenlijst voor groepsleerkrachten enquête 2 15 3.4.6 Vragenlijst voor leerlingen enquête 1 15
[4]RESULTATEN 16 4.1 Inleiding 16 4.2 Muziekonderwijs op vso de zwaai 16 4.2.1 Welke groepen ontvangen muziekonderwijs? 16 4.2.2 Welke lesmethode wordt gebruikt? 17 4.2.3 De instructie 18 4.2.4 De minimale lesmiddelen: een inventarisatie 18 4.2.5 Muziekonderwijs en de kerndoelen 19 4.3 Invloed van muziekonderwijs op de leerling 19 4.3.1 De leerling en muziek maken 19
3|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
4.3.2 De leerling en de muziekles 22 4.3.3 De leerling en de muziekbeleving 29 4.3.4 De leerling en de verandering 31 4.4 Muziekonderwijs op andere renn4 scholen 37 4.4.1 Muziekonderwijs binnen renn4 37 4.4.2 Andere RENN4 school met muziekonderwijs 38
[5]TOT SLOT 39 5.1 Conclusie 39 5.2 Discussie 40
[6]LITERATUURLIJST 42
[7]BIJLAGEN 44 Onderzoeksvragen 45 Vragenlijst andere renn4 scholen 47 Vragenlijst eigen lessituatie 51 Vragenlijst interview muziektherapeut 52 Vragenlijst leerlingen interview 54 Vragenlijst voor groepsleerkrachten enquête 2 60 Vragenlijst voor leerlingen enquête 1 64 Monitor Amateur Kunst 76 DVD de Zwaai InConcert 2010 77
4|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
SAMENVATTING
Ooit zong ene John Miles in 1976 (of beter gezegd vanaf 1976) de woorden ‘Music
was my first love and it will be my last, Music of the future and music of the past’. Passie
voor muziek, toen en nu. Passie voor de muziek van toen en nu. Over hoe muziek een rol
kan spelen in iemands leven, maar ook hoe muziek een rol kan spelen in het opwaarderen
van iemands leven.
Actieve kunstbeoefening heeft een grote kracht en waarde. Miljoenen mensen
beleven er plezier aan. Kunstbeoefening inspireert, overstijgt het alledaagse en biedt de
mogelijkheid tot zelfexpressie en ontwikkeling – artistiek en cognitief, sociaal en
emotioneel. Ook de samenleving is erbij gebaat: kunstbeoefening draagt bij aan
participatie, integratie, sociale cohesie, leefbaarheid, welzijn en gezondheid (bron:
www.kunstfactor.nl). Uit de score van de Monitor Amateur Kunstenaars blijkt, dat van de
acht miljoen actieve amateurkunst beoefenaars van zes jaar en ouder, zo’n 25% doet aan
zang en instrumentale muziek.
In de school als afspiegeling van de maatschappij, mag kunst in het algemeen en
muziek in het bijzonder niet ontbreken. Ik onderzocht de invloed van muziekonderwijs op
leerlingen met een gedragsstoornis. Welke invloed heeft muziekonderwijs op het
zelfvertrouwen en het zelfbeeld van een leerling met een gedragsstoornis?
Dit onderzoek toont aan, dat muziekonderwijs een wezenlijke bijdrage levert aan
het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van een leerling met een gedragsstoornis. Voor dit
onderzoek zijn 45 leerlingen en 6 groepsleerkrachten van VSO De Zwaai bevraagd naar hun
bevindingen met muziekonderwijs op VSO De Zwaai. Daarnaast is bij 6 RENN4 scholen
informatie ingewonnen over eventueel vormgegeven muziekonderwijs binnen die scholen.
Wergea, juni 2010
5|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[1]INLEIDING
[1.1]waarom?
Het management team van VSO De Zwaai, een cluster 4 school te Drachten, heeft
bij het oprichten van de locatie in 2005 besloten om muziekonderwijs een vaste plek in het
lesaanbod te geven. VSO De Zwaai is een RENN4 school voor voortgezet speciaal onderwijs
met een leerlingen populatie van 150 leerlingen. Het betreft leerlingen met
gedragsstoornissen, leerproblemen of opvoedingsproblemen. De leerlingen variëren in de
leeftijd van twaalf tot en met achttien jaar en zijn verdeeld over vijftien groepen. Naast
een indeling in onderbouw, middenbouw en bovenbouw zijn de leerling ingedeeld in
profielen, zoals vastgelegd in de RENN4 visie ‘Richting en Houvast’.
Voor het geven van muziekonderwijs is in de formatie ruimte gecreëerd voor een
vakleerkracht. De vakleerkracht beschikt voor het geven van muziekonderwijs over een
eigen vaklokaal. Het management team heeft voor deze opzet gekozen, in plaats van het
laten bezoeken van de muziekleerkracht in de groepslokalen.
Het management team zag in het aanbieden van muziekonderwijs, voor leerlingen
de mogelijkheid zelf een positieve invloed uit te oefenen op het zelfbeeld en het
zelfvertrouwen. Ook ziet men in het muziekonderwijs handvatten voor het werken aan de
groepssfeer. Nu het muziekonderwijs alweer enige jaren verankerd zit in het lesaanbod,
signaleert het management team positieve veranderingen in zelfbeeld en het
zelfvertrouwen van leerlingen, die muziekonderwijs ontvangen. Echter, het ontbreekt het
management team aan een gedegen onderbouwing van deze signalering. Daarnaast is het
voor het management team wenselijk het muziekonderwijs te kunnen vatten in een
leerlijn.
6|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[1.2]vragen?
Vanuit de hiervoor geschetste verlegenheidssituatie stel ik mij de vraag: ‘Is er
gedragsverandering waarneembaar, met andere woorden, wat is de invloed van het
muziekonderwijs, zoals dat op VSO De Zwaai gegeven wordt, op het zelfvertrouwen en het
zelfbeeld van de leerling met een gedragsstoornis?’ Mijn onderzoek richt zich op de
volgende vier onderzoeksvragen:
Wat zegt de literatuur over muziekonderwijs voor leerlingen met een
gedragsstoornis zoals ADHD, PDD-NOS en ASS?
Hoe wordt het muziekonderwijs op VSO De Zwaai vormgegeven?
Wat is de invloed van het muziekonderwijs, zoals gegeven op VSO De Zwaai, op
de leerling die muziekonderwijs ontvangt?
Hoe wordt muziekonderwijs binnen RENN4 vormgegeven?
[1.3]waarheen?
Wat doet het muziekonderwijs, zoals gegeven op VSO De Zwaai, met de leerling? Is
de invloed van muziekonderwijs dusdanig, zodat de leerling zijn zelfbeeld en / of zijn
zelfvertrouwen erdoor kan versterken? Daarnaast wil ik de uitkomsten van dit onderzoek
gebruiken voor het opzetten van een leerlijn muziek ten behoeve van de doelgroep van
VSO De Zwaai.
7|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[2]THEORETISCH KADER
[2.1]visie vso de zwaai
In de schoolgids van VSO De Zwaai staan onder andere de volgende onderwijs
doelen vermeld, te weten: het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling van de leerling,
het leren omgaan met de eigen problematiek en het leren omgaan met de ander. Deze
onderwijsdoelen zijn gebaseerd op het begrippenkader ‘CAREBAGS’, zoals vastgelegd in het
RENN4 document ‘Richting en Houvast’. In dit document wordt gesteld, dat wil onderwijs
effectief zijn er aan twee voorwaarden voldaan moet worden. Ten eerste aan de zorg voor
‘CARE’, ten tweede aan de onderwijskundige aandacht voor ‘BAGS’.
Het begrip ‘CARE’ staat voor Competentie, Autonomie, Relatie en Engagement.
Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de drie psychologische basisbehoeften van de mens
(Deci, Pelletier, Vallerand & Ryan, 1991). De mens heeft behoefte aan het laten zien van
zijn kunnen, de mens wil op basis van vertrouwen en veiligheid een relatie met de ander
aangaan en tot slot wil de mens sturing geven aan zijn eigen leven (Van Alst & Kok, 2004).
Het begrip ‘BAGS’ staat voor Beschermende factoren, Adaptief onderwijs,
Gedragsverandering en Systematisch handelen & Samenwerken. In de ontwikkeling van de
leerling dienen zich zowel beschermende factoren als risico factoren aan, welke van
invloed zijn op die ontwikkeling (Van der Ploeg, 1998). Samen met de andere begrippen uit
het begrippenkader ‘BAGS’, is het doel van cluster 4 onderwijs het bewerkstelligen van
zichtbare gedragsverandering bij de leerling.
[2.2]de doelgroep nader bekeken
2.2.1 – EEN PROBLEEM OF EEN STOORNIS?
Voor het beschrijven van de doelgroep wil ik de begrippen gedragsstoornis en
gedragsprobleem nader duiden. Men spreekt van een gedragsstoornis als de problematiek
van de leerling zich van binnen uit voordoet. De aanwezige stoornis oefent invloed uit op
de ontwikkelfuncties van de leerling. Delfos (2007) stelt, dat in geval van een stoornis de
aanleg en de rijping van het centrale zenuwstelsel de bron vormt voor het gedrag van de
8|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
leerling. Wanneer gedrag voortvloeit uit een vertraagde ontwikkeling bij de leerling, dan
spreekt men van een gedragsprobleem. De omgeving van de leerling is dan van invloed op
deze vertraagde ontwikkeling. Er ontstaat een kloof tussen de kwaliteiten en de
mogelijkheden van de leerling, en de eisen en de verwachtingen van de omgeving. Apter
spreekt dan van discordantie van het systeem (1984, in Van der Ploeg, 1998). In geval van
een gedragsstoornis is het noodzakelijk de leerling om te leren gaan met zijn
problematiek. Is er bij de leerling sprake van een gedragsprobleem, dan is het zaak het
probleem weg te nemen ten einde de ontwikkeling van de leerling voort te kunnen zetten.
2.2.2 – ALGEMENE KENMERKEN
Dit onderzoek richt zich op leerlingen met de volgende gedragsstoornissen:
leerlingen met een aandachtstoornis in combinatie met hyperactiviteit (hierna te noemen
als ADHD) en leerlingen met een autistisch spectrum stoornis (hierna te noemen als ASS).
Waarbij men ASS ziet als de paraplu waaronder autisme en pervasieve ontwikkelingsstoornis
(hierna te noemen als PDD-NOS) vallen. Onderstaand volgt een korte doch onvolledige
opsomming van enkele gedragskenmerken van de zojuist genoemde gedragsstoornissen:
ADHD: zoals de benaming al aangeeft heeft een leerling met ADHD moeite met het
houden van aandacht, zowel zijn aandacht voor de taak als het kunnen organiseren
van zijn taak (Lieshout, 2002). Ook laat een leerling met ADHD zien, dat hij moeite
heeft met zijn sociale omgeving. Kok (2005) stelt, dat de leerling boodschappen
minder goed begrijpt, vanwege zijn gebrek aan aandacht, en daardoor een
behoefte heeft aan het structureren van zijn sociale omgeving.
PDD-NOS: leerlingen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis ondervinden vooral in
de sociale interactie problemen. Met andere woorden, de leerling heeft moeite met
het zich verplaatsen in de ander. Hij ziet geen samenhang in een sociale interactie
en heeft de neiging zich te richten op een detail. Het verbeeldend vermogen wijkt
af en bemoeilijkt daardoor het begrijpen van en het verplaatsen in de ander
(Baltussen, 2003). Een ander belangrijk aspect in het gedrag van een leerling met
PDD-NOS, is het moeizaam om kunnen gaan met nieuwe situaties en onverwachte
veranderingen. Voor de leerling is dit onveilig en roept gevoelens van angst in hem
op. Tijd en ruimte structureren is dan ook belangrijk.
AUTISME: informatie om ons heen wordt via onze zintuigen doorgestuurd naar de
hersenen. De informatie wordt hier verwerkt en vervolgens wordt erop gereageerd.
De samenhang tussen de waarneming en de daaropvolgende reactie is logisch.
Echter, in geval van een leerling met autisme is deze samenhang niet logisch. Hij
neemt de wereld om hem heen waar als losse stukjes van een puzzel. Vervolgens
9|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
moeten de hersenen van die losse stukjes één samenhangend geheel maken. Juist
bij het samenstellen van de informatie brokstukken, ligt de beperking van een
leerling met autisme: de kans dat de leerling de werkelijkheid foutief samenstelt is
groot én dat proces van samenstellen verloopt onbewust. Met andere woorden, het
levert de leerling een gefragmenteerde waarneming op (Bruin, 2006).
2.2.3 – BEDREIGENDE & BESCHERMENDE FACTOREN
Wanneer zich in de ontwikkeling van de leerling factoren voordoen, welke ongunstig
zijn voor zijn ontwikkeling, dan spreekt men van bedreigende of van risico factoren. Risico
factoren kunnen zich voordoen op kind-, gezins- en omgevingsniveau. De aanwezigheid van
risico factoren betekent voor de leerling een belemmering in zijn ontwikkelingsopgaven.
Het niet kunnen volbrengen van zijn ontwikkelingsopgaven, kan voor de leerling op een
later moment negatieve gevolgen hebben voor zijn functioneren (Goudena, 1994).
Voorbeelden van risico factoren zijn: moeilijk temperament, verminderd welzijn van de
ouder, armoede in het gezin of ingrijpende gebeurtenissen. Asscher en Paulussen-
Hoogeboom (2005) veronderstellen dat de aanwezigheid van meerdere risico factoren tot
gedragsproblemen leidt.
Wanneer er factoren in het spel zijn, welke de belemmering verkleinen, dan
spreekt men van beschermende factoren. Op leerling-niveau kan men onder andere een
hoog IQ, een positief zelfbeeld, een makkelijk temperament, een optimistische
attributiestijl en functionele copingstrategieën als beschermende factoren zien (Pameijer,
2002).
[2.3]de muziekdocent
2.3.1 – COMPETENTIES
In de Wet op de beroepen in het onderwijs zijn de eisen vastgelegd, waaraan een
leerkracht minimaal moet voldoen. Ook is in deze wet beschreven hoe de bekwaamheid
van de leerkracht voldoende op niveau kan worden gehouden. De Stichting
Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) heeft een zevental
bekwaamheidseisen (competenties) opgesteld, namelijk: inter-persoonlijke competentie,
pedagogische competentie, vakinhoudelijke en didactische competentie, organisatorische
competentie, competent in samenwerken in een team, competent in samenwerken met de
omgeving en competent in reflectie en ontwikkeling.
10|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Deze competenties zijn toegespitst op de vaardigheden van een leerkracht in het
algemeen. Het Werkverband Opleidingen Speciaal Onderwijs heeft, gebaseerd op het kader
van de SBL, een competentieprofiel ontwikkeld voor de leerkracht speciaal onderwijs. Het
werken in de speciale onderwijszorg stelt hogere eisen aan de leerkracht speciaal
onderwijs, ten opzichte van de leerkracht regulier onderwijs. Enerzijds vanwege de
doelgroep waarmee gewerkt wordt, anderzijds vanwege het ontwikkelen en toepassen van
kennis nodig voor de begeleiding van die doelgroep. Al deze competenties hebben tot doel
voorwaarden te scheppen om de leerling tot leren te laten komen.
2.3.2 – LEREN & MOTIVATIE
Een leerling komt tot leren als hij gemotiveerd is voor zijn werktaak en de wil heeft
zijn werktaak tot een voor hem goed einde te brengen. Ook is het pedagogisch klimaat
waarin geleerd wordt van belang. Als de leerling zich niet veilig voelt in wat voor opzicht
dan ook, dan kan de angst hem blokkeren. Veiligheid betekent dat de leerling zich durft te
uiten, dat de leerling fouten maken mag. Ook heeft de leerling behoefte aan
zelfontplooiing, pas dan komt hij tot leren (Maslow, 2010). Terecht stelt Stevens (2002),
dat de motivatie op orde moet zijn, alvorens je kunt verwachten dat er geleerd gaat
worden. De motivatie om te leren wordt vergroot als er aan het leren betekenis gegeven
kan worden door de leerling. Door het leren in een context te plaatsen, kan de leerling er
voor hem betekenis aangeven.
2.3.3 – DE LERAAR EN HET LEERESULTAAT
Voor het behalen van een leerresultaat spreekt het voor zich dat de prestatie van
de leerling hierin een grote rol speelt. Echter, studies tonen aan dat de leerkracht van nog
grotere invloed kan zijn op de leerprestatie van de leerling, en daarmee op het
leerresultaat. Bevindingen van Hattie (2003) tonen aan, dat het geven van feedback en
directe instructie behoren tot de belangrijkste invloeden op de leerprestaties van de
leerling. Een meta-analyse van 1200 Europese en Noord-Amerikaanse onderwijs studies laat
zien, dat er elf factoren zijn die invloed hebben op de prestaties en ontwikkeling van de
leerling (Marzano, Pickering & Pollock, 2001).
Drie van die elf factoren, namelijk ‘didactische aanpak’, ‘pedagogisch handelen en
klassenmanagement’ en ‘sturing en herontwerpen programma’ voltrekken zich op leraar
niveau. Met dien verstande, dat het leraar niveau voor de helft verantwoordelijk kan zijn
voor die leerprestatie van de leerling.
11|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
2.3.4 – DE LERAAR EN DE MUZIEK
Voor het geven van muziekonderwijs zijn, naast de pedagogische en didactische
competenties, vaardigheden op het gebied van instrument beheersing en kennis van de
algemene muziektheorie essentieel. Afhankelijk van welke instrumenten aanwezig zijn in
het muzieklokaal, dient de muziek docent minimale vaardigheden te bezitten om deze
instrumenten te kunnen bespelen. Enkele vaardigheden zijn: het spelen van een eenvoudig
vierkwarts ritme op het drumstel, het kunnen benoemen van de tonen op een keyboard en
het kunnen spelen van drieklanken op een keyboard. Kennis van de algemene muziekleer
(Willemze, 1987) is nodig voor het maken en het kunnen analyseren van oefeningen voor
de leerlingen. Haverkort, Van der Lei en Noordam (2004) signaleren drie kernbegrippen
klank, vorm en betekenis van muziek, welke ten grondslag liggen aan de basiskennis
muziektheorie voor de muziekdocent. Met behulp van de drie kernbegrippen hebben
Haverkort et al het ‘Klank-Vorm-Betekenis Model’ ontwikkeld (het KVB-MODEL). Dit model
beschrijft waar het in muziek om gaat en geeft de volgende invulling aan de drie
kernbegrippen: klank (hoogte, duur, tempo, kleur), vorm (herhaling, contrast, variatie) en
betekenis (muziek kan iets vertellen, muziek doet iets met mensen).
[2.4]de literatuur versus muziekonderwijs
2.4.1 – HET MUZIEKLOKAAL EN DE LEERLING
In de weliswaar beknopte beschrijving van gedragsstoornissen in §2.2.3 hebben we
kunnen zien dat leerlingen met ADHD en ASS moeite ondervinden in het structureren van
zowel hun fysieke omgeving als hun sociale omgeving. Dit brengt consequenties met zich
mee wat betreft de inrichting van het muzieklokaal en het gedrag van de leerling tijdens
de muziekles.
Voor een leerling met ADHD betekent dit, dat hij vlakbij de leerkracht moet zitten,
dat hij gekoppeld wordt aan een ‘voorbeeld’ leerling en actief betrokken wordt bij de
gewenste lesactiviteiten (Moore, 2009). Ook voor leerlingen met ASS, zorgt het koppelen
aan een leerling met ‘voorbeeldgedrag’ voor gewenst leerling gedrag (Hourigan en
Hourigan, 2009).
De inrichting van het muzieklokaal moet voor de leerling voorspelbaar, duidelijk en
consequent ingericht zijn. Dat betekent vaste routines bij binnenkomst van het
muzieklokaal en vaste zitplekken voor de leerlingen, maar ook vaste plekken voor de
instrumenten (de l’Etoile, 2005).
12|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
2.4.2 – HET MUZIEKONDERWIJS EN DE LEERLING
Bij het noemen van muziekonderwijs gaat de gedachte in eerste instantie uit naar
het (leren) muziek maken. De leerling leert vaardigheden welke nodig zijn voor instrument
beheersing en het maken van muziek. Echter, uit verschillende onderzoeken komt naar
voren dat muziekonderwijs van invloed is op de persoonlijkheid en sociale vaardigheden
van de leerling. Fiske (1999) stelt, dat muziek bijdraagt aan de ontwikkeling van
cognitieve, sociale en persoonlijke vaardigheden. Uit onderzoek van Lutfi en Respress
(2006) blijkt, dat het gevoel van eigenwaarde positief beïnvloed wordt door
muziekonderwijs.
Voor leerlingen met ASS en ADHD doet muziekonderwijs een beroep op de
communicatieve en sociale vaardigheden van de leerling. Daarmee stelt het de leerling in
de gelegenheid deze vaardigheden met behulp van muziek maken te oefenen. Van belang
is, dat de muziekleerkracht oog heeft voor de beperkingen van leerlingen met deze
gedragsstoornissen. Voor onderwijs aan leerlingen met ASS betekent dit onder andere, dat
de muziekleerkracht met zorg zijn woorden kiest en vooral het aantal woorden beperkt in
zijn communicatie met de leerling (Hourigan en Hourigan, 2009). Leerlingen met ADHD
hebben baat bij korte leer activiteiten, waarbij cognitieve taken frequent worden
afgewisseld met een doe activiteit (de l’Etoile, 2005).
13|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[3]OPZET VAN HET ONDERZOEK
[3.1]verantwoording en doel
Het praktijkonderzoek is uitgevoerd op VSO De Zwaai te Drachten. Het betreft een
survey-onderzoek, waarmee een grote groep mensen bevraagd kan worden naar gedrag,
meningen en motieven. De vragenlijsten voor de leerlingen zijn schriftelijk afgenomen in
het eigen groepslokaal, onder supervisie van de eigen groepsleerkracht. In overleg met de
groepsleerkracht, is deze in de gelegenheid gesteld naar eigen inzicht de leerling enquête
in één keer af te nemen of op verschillende momenten gedurende de week.
Bij een tweetal leerlingen werd de vragenlijst mondeling afgenomen. Het betrof
leerlingen, die geen muziekonderwijs als groepsles ontvingen. Echter, beide leerlingen zijn
respectievelijk zangeres en bassist in de schoolband.
De vragenlijsten voor de groepsleerkrachten, andere RENN4 scholen en de
muziektherapeut zijn dusdanig geconstrueerd, zodat deze lijsten op de computer door de
respectievelijke respondent ingevuld kon worden. De ingevulde lijst werd door de
respondent per ommegaande ge-e-maild.
Het praktijkonderzoek heeft tot doel een antwoord te vinden op de vraag wat de
invloed van muziekonderwijs is op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van een leerling
met een gedragsstoornis. Ook wil ik de resultaten van het onderzoek gebruiken voor het
opzetten van een leerlijn muziekonderwijs, toe gespitst op de doelgroep.
[3.2]de onderzoeksvragen
Voor het beantwoorden van de praktijkvraag, zijn er een viertal onderzoeksvragen
geformuleerd. Voorts zijn deze onderzoeksvragen opgedeeld in subvragen. De abstracte
begrippen in de subvragen zijn vervolgens met behulp van indicatoren, en in sommige
gevallen in eerste instantie met behulp van dimensies, omgezet in concrete enquête
vragen.
14|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[3.3]de onderzoeksgroep
Aan 45 leerlingen is de leerlingen enquête uitgedeeld. Dit betreft leerlingen,
waarbij muziekles wekelijks staat in geroosterd. Een zestal groepsleerkrachten, wiens
groep wekelijks ingeroosterd is voor muziekles, heeft de vragenlijst voor
groepsleerkrachten ontvangen en ingevuld. Van de aangeschreven RENN4 VSO scholen
hebben zes scholen de vragenlijst geretourneerd. Ook is een muziektherapeut om
informatie gevraagd, ten einde mogelijke raakvlakken met muziektherapie te kunnen
onderzoeken.
[3.4]de gebruikte instrumenten
Voor het verkrijgen van de onderzoeksgegevens zijn een zestal instrumenten
ontwikkeld, te weten: vragenlijst andere renn4 scholen, vragenlijst eigen lessituatie,
vragenlijst interview muziektherapeut, vragenlijst leerlingen interview, vragenlijst voor
groepsleerkrachten enquête 2 en vragenlijst voor leerlingen enquête 1. Alle vragenlijsten
bieden de respondenten de gelegenheid aan het einde van de vragenlijst aanvulling toe te
voegen.
3.4.1 – VRAGENLIJST ANDERE RENN4 SCHOLEN
Om zicht te krijgen op de stand van zaken wat betreft het muziekonderwijs binnen
RENN4, wordt met deze lijst het muziekonderwijs binnen RENN4 geïnventariseerd. De
vragenlijst bestaat uit een vijftiental vragen, zowel gesloten als open vragen. Met nadruk
is aangegeven, dat anonimiteit voorop staat. Immers, het gaat om de inventarisatie van
muziekonderwijs.
3.4.2 – VRAGENLIJST EIGEN LESSITUATIE
Doel van deze vragenlijst is te onderzoeken welke groepen leerlingen
muziekonderwijs ontvangen. Ook wordt onderzocht welke leermiddelen de muziekdocent
tot zijn beschikking heeft voor geven van muziekonderwijs.
3.4.3 – VRAGENLIJST INTERVIEW MUZIEKTHERAPEUT
Ten einde vermoedelijke raakvlakken met muziektherapie te onderzoeken, is voor
dit doel een vragenlijst ontworpen met open vragen.
15|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
3.4.4 – VRAGENLIJST LEERLINGEN INTERVIEW
Deze vragenlijst overlapt praktisch in zijn geheel de vragenlijst voor leerlingen
enquête 1. Echter, met behulp van open vragen en doorvragen op de antwoorden tijdens
de afname, kan dieper ingegaan worden op aspecten van het onderzoek. Het geeft
gelegenheid de resultaten van de vragenlijst leerlingen enquête 1 kwalitatief aan te
vullen.
3.4.5 – VRAGENLIJST VOOR GROEPSLEERKRACHTEN ENQUETE 2
Informatie over leerling gedrag na het volgen van muziekles en de invloed van
muziekonderwijs op de leerling, wordt middels deze vragenlijst onderzocht. Ook
onderzoekt deze vragenlijst de mogelijke transferwaarde van muziekonderwijs op het
gedrag van de leerling in andere situaties. De groepsleerkracht is hiervoor de aangewezen
persoon, aangezien de groepsleerkracht een goed beeld heeft van de leerling.
3.4.6 – VRAGENLIJST VOOR LEERLINGEN ENQUETE 1
De vragenlijst voor de leerlingen is opgesplitst is drie gedeeltes: gedeelte één bevat
vragen over het muziek maken, gedeelte twee onderzoekt de muzieklessen en tot slot
gedeelte drie vergaart informatie over wat muziek met de leerling doet. In totaal wordt
aan de hand van 54 gestructureerde vragen de leerling bevraagd. De lengte en het
woordkeuze is aan gepast aan de doelgroep, waarbij zoveel mogelijk woorden en
zinsneden gebruikt zijn, zoals ze ook in de muziekles gebruikt worden.
16|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[4]RESULTATEN
[4.1]inleiding
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken en verwerkt
aan de hand van de subvragen van de onderzoeksvragen. Alle 45 gevraagde leerlingen
hebben de vragenlijst ingevuld. Echter, bij controle bleek één vragenlijst onbruikbaar. De
betreffende leerling had alle antwoorden aangekruist.
De onderzoeksresultaten zijn gegroepeerd in drie thema’s, te weten
muziekonderwijs op VSO De Zwaai, invloed van muziekonderwijs op de leerling en
muziekonderwijs op andere RENN4 scholen. De bevindingen uit de leerlingen vragenlijst
zijn waar nodig aangevuld met de bevindingen uit de groepsleerkracht vragenlijst.
[4.2]muziekonderwijs op vso de zwaai
4.2.1 – WELKE GROEPEN ONTVANGEN MUZIEKONDERWIJS?
Op VSO de Zwaai is het muziekonderwijs ingebed in het wekelijkse lesprogramma.
Eén dag in de week is ingeruimd voor het muziekonderwijs. Dat houdt in dat niet alle
groepen muziekonderwijs kunnen ontvangen. Op de vrijdag wordt aan zes groepen
muziekonderwijs gegeven, waarbij het accent van het inplannen ligt op de onderbouw
(leeftijd: 12 t/m 14 jaar) en de middenbouw (leeftijd: 14 t/m 16 jaar) groepen.
Onderstaande figuur laat de verdeling zien van het muziekonderwijs onder de profiel 1
(uitstroom perspectief: regulier voortgezet onderwijs, secundair beroepsonderwijs), profiel
2 (uitstroom perspectief: VMBO met LWOO, MBO niveau 1 en 2) en profiel 3 (uitstroom
perspectief: praktijkonderwijs, cluster 3 onderwijs en beschermd werk) groepen. Uit figuur
1 blijkt dat aan profiel 3 groepen het meeste muziekonderwijs is toebedeeld.
17|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Naast het geven van muziekonderwijs aan groepen, is er in de middag een
zogenaamd ‘trimester blok’ ingeroosterd. Het is een lesblok van 45 minuten, waar
leerlingen uit de midden- en bovenbouw groepen op in kunnen tekenen. Zij ontvangen dan
gedurende een periode van 13 weken muziekles. Het ‘trimester blok’ is daarmee groeps-,
bouw en profieloverstijgend.
Ter completering van het overzicht dient vermeld te worden dat aan twee
schoolbands popworkshoples gegeven wordt. In deze schoolbands kunnen leerlingen leren
samenspelen en gericht werken aan het instuderen van bestaande popsongs. Ook de
schoolbands zijn groeps-, bouw en profieloverstijgend.
4.2.2 – WELKE LESMETHODE WORDT GEBRUIKT?
De muziekdocent gebruikt geen bestaande lesmethode voor het geven van
muziekonderwijs. Het lesmateriaal wordt door de muziekdocent zelf ontwikkeld, waarbij
het accent in sterke mate op het doen ligt, oftewel het muziek maken. Toch kan gesteld
worden dat het lesmateriaal vanuit een theoretisch kader benaderd wordt. De in §2.3.4
genoemde algemene muziekleer van Theo Willemze en het door Haverkort et al
ontwikkelde ‘Klank-Vorm-Betekenis-Model’ (het KVB-MODEL), vormen het theoretisch kader
voor het eigen lesmateriaal.
De leerstof wordt door de muziekdocent in een voor de leerling betekenisvolle
context geplaatst. Muziekthema’s als blues, reggae en hiphop, vormen de kapstok waaraan
de leerstof wordt aangeboden aan de leerling. Binnen de muziekthema’s wordt een
verkenning van de muziekstijl uitgevoerd aan de hand van luister- en kijkvoorbeelden. Het
0
1
2
3
4
5
6
aant
al g
roep
en m
et m
uzie
kond
erw
ijs
muziekonderwijs verdeeld over de profielen
aantal per profiel 1 2 3
profiel 1 profiel 2 profiel 3
Figuur 1.
18|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
luisteren naar muziek wordt steevast verbonden aan het (leren) formuleren van een
waardering voor het luistervoorbeeld.
4.2.3 – DE INSTRUCTIE
Vanuit de literatuur is gebleken, dat leerlingen met een aandachtsstoornis in
combinatie met hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische
spectrumstoornis, baat hebben bij structuur. Het structureren kan zowel in de taak
(Lieshout, 2002) als in de sociale omgeving (Kok, 2005) zitten. De l’Etoile (2005) geeft aan
dat directe instructie een wenselijk didactisch model is om aan de instructiebehoefte van
de leerling tegemoet te komen. Moore (2009) stelt, dat het oefenen van korte
muziekfragmenten tegemoet komt aan de korte spanningsboog van de leerling met ADHD.
Gezien bovenstaande, sluit de praktijk aan bij de literatuur. Voor het geven van
instructie maakt de muziekdocent gebruik van het activerende directe instructiemodel
(Leenders, Naafs en Van den Oord, 2002). Dit didactisch model verdeelt de les in een
zevental lesfasen. Wezenlijk onderdeel van het model, is het benoemen van de lesdoelen
aan het begin van de les (de oriëntatie fase). Het geeft de leerling de nodige
voorspelbaarheid. Ook het inoefenen vanuit compacte muziek en / of ritme fragmenten,
biedt de leerling een heldere en overzichtelijke manier van muziek maken. Een ander
aspect van dit didactisch lesmodel, is het geven van feedback in alle fasen.
4.2.4 – DE MINIMALE LESMIDDELEN: EEN INVENTARISATIE
Het moge duidelijk zijn dat de beschikbare lesmiddelen afhankelijk zijn van de
beschikbare budgetten binnen een schoolorganisatie. Echter, de groepsgrootte is een
factor van groot belang. Om enigszins aan de gemiddelde groepsgrootte tegemoet te
komen, beschikt de muziekdocent over zes djembé’s en vier cajons. Met behulp van deze
tien ritme instrumenten, kan de muziekdocent in de meeste gevallen alle leerlingen van
een instrument voorzien. Niet onbelangrijk is, dat van deze ritme instrumenten een laag
drempelige werking uit gaat en de leerling snel in staat stelt mee te doen en daarmee
muziek te maken.
Naast de ritme instrumenten beschikt de muziekdocent over andere
muziekinstrumenten, te weten: een drumstel, een elektronisch orgel, een keyboard, twee
elektrische gitaren, een elektrische basgitaar, twee gitaar versterkers en een
basversterker. Voor het uitversterken van het keyboard en de vier microfoons, bevindt zich
in het muzieklokaal een kleine PA-installatie. Ter aanvulling op het aanwezige
instrumentarium, heeft de muziekdocent op de muzieklesdag de beschikking over eigen
19|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
middelen, namelijk een professionele basgitaar, een professionele basversterker, een
akoestische gitaar en een elektrische gitaar.
4.2.5 – MUZIEKONDERWIJS EN DE KERNDOELEN
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna te noemen als
MinOCW) heeft voor het speciaal onderwijs kerndoelen ontwikkeld. Het betreft
leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen (MinOCW, 2010). In het
leergebiedspecifieke kerndoel ‘kunstzinnige oriëntatie’, is muziek een onderdeel van dit
kerndoel. Voor muziek zijn de volgende doelen beschreven, namelijk:
Muziek maken: - 75. De leerlingen leren liederen alleen en in groepsverband zingen. - 76. De leerlingen leren eenvoudige muziek spelen op schoolinstrumenten, met en
zonder hulp van notatie. - 77. De leerlingen leren een muziekstukje bedenken en uitvoeren op basis van een
gegeven melodie, ritme of voorzin, verhaal, sfeer of stemming.
Muziek beluisteren: - 78. De leerlingen verwerven enige kennis en waardering voor muzikaal erfgoed uit
heden en verleden. - 79. De leerlingen leren zelfgemaakte muziek en muziek gemaakt door anderen
vergelijken en er een waardering over uitspreken. Ze leren muziekinstrumenten herkennen en benoemen.
In het onderzoek naar hoe het muziekonderwijs op VSO De Zwaai wordt
vormgegeven, is gebleken dat het accent op muziek maken ligt. In combinatie met de
lesblokken voor de schoolbands, kan gesteld worden dat het muziekonderwijs op VSO De
Zwaai in hoofdzaak tegemoet komt aan bovengenoemde doelen 75, 76 en 77. Voor wat
betreft de doelen 78 en 79 is binnen het muziekonderwijs op VSO De Zwaai een plek
ingeruimd, echter deze doelen zijn niet structureel weggezet in het lesprogramma.
[4.3]invloed van muziekonderwijs op de leerling
4.3.1 – DE LEERLING EN MUZIEK MAKEN
Voor dit praktijk onderzoek zijn vragen geformuleerd over wat de leerling denkt te
moeten kunnen als hij muziek wil maken. Ook is onderzocht wat de verwachtingen zijn van
een eerste muziekles. Immers, als je nog nimmer muziek hebt gemaakt dan heb je (nog)
geen beeldvorming over je muzikale mogelijkheden. Blijkbaar is het niet kunnen bespelen
van een instrument niet van belang ten aanzien van de verwachting van de muziekles.
20|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Uit figuur 2 blijkt duidelijk dat het krijgen van muziekles de leerling aanspreekt. Een
significant deel van de ondervraagde leerlingen geeft aan, dat ze de eerste muziekles
spannend vinden. Deze score komt overeen met het feit dat nieuwe voor hen onbekende
situaties gevoelens van angst op kunnen roepen (Van Lieshout, 2002). Ook is gekeken naar
de verwachting van wat de leerling zou gaan leren bij muziekles.
De muziekles wordt volgens figuur 3 door de leerling geassocieerd met het leren
bespelen van een instrument. Dit gegeven sluit aan bij de opzet van het muziekonderwijs
op VSO De Zwaai, waarbij het accent ligt op het ´doen´. Welk instrument dan het liefst
door de leerling bespeeld wordt is het drumstel en het keyboard (figuur 4).
23%
7%
52%
9%
9%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
perc
enta
ge v
an d
e on
derv
raag
den
1
wat verwacht je van je eerste muziekles?
ik heb nog nooit een instrument bespeeld
wat zal de ander er van denken?
ik heb er zin in
ik ben zenuwachtig
ik vind het spannend
Figuur 2.
26
3 31
11
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
1
wat dacht je wat je ging leren bij de eerste muziekles?
ik leer op een instrument spelen. ik moet naar muziek luisteren, welke ik niet leuk vind.ik moet zingen. ik heb van andere leerlingen al gehoord over muziekles.het lijkt me leuk om muziek te maken.
Figuur 3.
21|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
De reden waarom is niet onderzocht. Echter, uit onderstaand figuur blijkt, dat de
leerling de djembé en het drumstel (beide ritme instrumenten) zien als het instrument om
muziek mee te kunnen maken.
Een andere verklaring ligt in het gegeven, dat de leerling het spelen van een ritme als
belangrijk ervaart bij het muziek maken (figuur 6). Opvallend is ook de score van 8
leerlingen (18% van het aantal ondervraagden), die het met de ander samenspelen
belangrijk vinden bij het muziek maken. Want, samenspelen doet een beroep op
communicatieve vaardigheden. Ook is het kunnen verplaatsen in een ander van belang om
te kunnen samenspelen. Deze aspecten, of beter gezegd het ontbreken ervan, spelen een
zeer belangrijke rol in het gedrag van leerlingen met ASS en PDD-NOS. Of zoals Hourigan et
al (2009) stelt: één van de karakteristieke eigenschappen van autisme is een ernstige
verstoring in communiceren.
welk instrument bespeel je het liefst?
9
13
5
1
113
de cajon de djembé het drumstel de gitaar de basgitaar het keyboard
Figuur 4.
welk instrument moet je beheersen om muziek te kunnen maken?
5
12
11
9
7
de cajon de djembé het drumstel de gitaar of de basgitaar het keyboard
Figuur 5.
22|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
4.3.2 – DE LEERLING EN DE MUZIEKLES
Hoe ervaart nu de leerling de muziekles zoals gegeven op VSO De Zwaai? Gekeken is
naar de groepssamenstelling, hoe de muziekdocent lesgeeft en hoe de leerling omgaat met
het krijgen van feedback. Tevens wordt gekeken naar bevindingen uit de vragenlijst voor
groepsleerkrachten.
Groepsgrootte is van belang aangezien veel leerlingen met gedragsstoornissen
moeite hebben met het zich handhaven in een grote groep. Ook kan de groepsgrootte van
belang zijn in het produceren van de hoeveelheid geluid tijdens de muziekles. Vooral
leerlingen met ASS vertonen overgevoeligheid voor geluiden. Alle geluiden, belangrijk en
onbelangrijk, komen even hard binnen en worden derhalve niet gefilterd (De Bruin, 2004).
Ook leerlingen met ADHD kunnen moeite hebben met geluiden. Want, signalen van buitenaf
worden weliswaar gefilterd, echter vanwege een gebrekkig inhibitiesysteem vertoont de
leerling moeite in het adequaat reageren op die signalen (Barkley, 1998). Het weergegeven
resultaat in figuur 7 laat een duidelijke aansluiting zien bij bovengenoemde literatuur
bevindingen.
19
5 8 5 7
048
121620242832364044
tota
al a
anta
l ond
ervr
aagd
en
keuze
wat vind je belangrijk als je muziek wilt maken?
leerlingen per keuze 19 5 8 5 7
een ritme spelen
noten lezen met de ander samen spelen
iets van muziek afw eten
een instrument bespelen
Figuur 6.
23|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Gekoppeld aan deze bevindingen is de vraag gesteld wat de leerling zelf ziet als een ideale
groepsgrootte (figuur 8).
De leerling geeft duidelijk de voorkeur aan een kleine groepssamenstelling,
namelijk 4 tot 5 leerlingen. Hiermee komen ook de resultaten in figuur 8 tegemoet aan
bevindingen uit de literatuur. Heeft de, volgens de leerling, ideale groepsgrootte
consequenties voor het geven van muziekonderwijs? Met andere woorden, is het
noodzakelijk tijdens de muziekles te spelen in een bandbezetting? Onder een
bandbezetting wordt verstaan, iemand op het drumstel, iemand op de basgitaar, iemand
op de gitaar en iemand op het keyboard.
wat vindt de leerling van muziekles in een grote groep?
27%
50%
23%
erg druk.
vervelend, want de leuksteinstrumenten zijn vaak bezet.
lawaaierig, want veel leerlingengeeft veel kabaal.
Figuur 7.
wat vindt de leerling een ideale groepsgroote?
25%
14%
16%
45%ideaal met 4-5 leerlingen.ideaal met 6-7 leerlingen.ideaal met 7 leerlingen.niet ideaal met 8 of meer leerlingen.
Figuur 8.
24|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Uit figuur 9 blijkt dat het wel als belangrijk gevonden wordt om in een bandbezetting te
spelen tijdens de muziekles (39% van de ondervraagde leerlingen). De ideale groepsgrootte
komt dan praktisch overeen met het spelen in een bandbezetting. Echter, de resultaten
zijn niet helemaal absoluut, aangezien een iets kleinere groep leerlingen (32%) het niet
echt noodzakelijk vindt om in een bandbezetting muziekles te ontvangen.
Hoe kijkt de eigen groepsleerkracht aan tegen de groepsgrootte tijdens de
muziekles? In de vragenlijst heeft de groepsleerkracht aan kunnen geven wat het aantal
leerlingen is van de eigen groep en hoe de groepsleerkracht denkt over de eigen
groepsgrootte ten aanzien van muziekonderwijs. In figuur 10 zijn de resultaten
gecombineerd weergegeven.
vind je een bandbezetting nodig?
30%
32%
39%
ja.hoeft niet echt.geen mening.
Figuur 9.
8
83%
17%
de groepsleerkracht en de groepsgrootte
te groot 17%
niet te groot 83%
gemiddeld 8
1
Figuur 10.
25|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Het gemiddelde van acht leerlingen per groep, ligt aanzienlijk hoger dan wat de
leerling zelf ideaal vindt. Vijf groepsleerkrachten, die de groepsgrootte niet als
problematisch ervaren, voeren als reden aan dat er voldoende instrumenten zijn voor de
leerlingen, niet alle leerlingen bezoeken de muziekles (denk aan externe stage) en / of de
leerlingen hebben geduld voor elkaar tijdens de muziekles. Eén groepsleerkracht vond de
eigen groepsgrootte niet ideaal, aangezien de leerlingen moeite hadden met het wachten
op elkaar. In dit kader werd een groepsgrootte van vijf leerlingen als ideaal gezien.
In §4.2.3 is reeds vastgesteld, dat de muziekdocent gebruik maakt van het
activerende directe instructiemodel (Leenders et al, 2002). Gekeken is naar het effect van
het geven van feedback aan de leerling. Immers, al eerder is benoemd dat het geven van
feedback van belang is in dit didactisch model.
De grafiek in figuur 11 is een combinatie van manieren van feedback geven, wat het met
de leerling doet als hij moet wachten op het feedback geven van de muziekdocent en tot
slot de evaluatie aan het einde van de muziekles. De leerlingen geven duidelijk aan dat de
manier waarop feedback gegeven wordt, op een voor de leerling aangename manier
gebeurd. Belangrijk gegeven in deze grafiek, is hoe de leerlingen het ervaren als er
feedback wordt gegeven op een minder goed gespeelde oefening. Want, leerlingen
behorende tot de doelgroep van VSO De Zwaai, hebben meestal een negatief
competentiegevoel. De frustratietolerantie is namelijk vrij laag (Delfos, 2007). De score in
de grafiek laat zien, dat de leerling zich kan vinden in de manier waarop er feedback
wordt gegeven op het minder goed spelen van een oefening.
doet
hij
enth
ousi
ast
doet
hij
een
beet
je s
aai
doet
hij
ondu
idel
ijk
verte
lt hi
j vrie
ndel
ijk
legt
hij
duid
elijk
uit
is te
moe
ilijk
voo
r mij
is o
ok n
uttig
voo
r mij
wee
t ik
dan
al
stoo
rt m
ij, ik
wor
dt o
nrus
tig
nutti
g da
ar le
er ik
van
niet
zo
nodi
g
duur
t te
lang
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
aant
al o
nder
vraa
gde
leer
linge
n
-
hoe geeft de muziekdocent feedback?
feedback op oefening goed gespeeld feedback op oefening minder goed gespeeld wachten voor uitleg van de ander de lesevaluatie
Figuur 11.
26|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Het overgrote deel van de leerlingen stelt het ontvangen van feedback op prijs
(figuur 12). Het geven van feedback vanuit het activerende directe instructie model, sluit
aan bij de instructiebehoefte van de leerling (de l’Etoile, 2005; Hattie, 2003).
Het geven van feedback kan enerzijds gezien worden als een aanwijzing voor de
leerling zijn handelen bij te sturen. Anderzijds kan de muziekdocent het geven van
feedback gebruiken voor een soort van tussentijdse beoordeling van de vooruitgang van de
leerling (Boekaerts en Simons, 2003). Feedback tijdens het handelen van de leerling heeft
uiteindelijk tot doel de instructie af te stemmen op de behoefte van de leerling, zodat het
vooraf gestelde lesdoel behaald kan worden. Voor het onderzoek zijn dan ook leerling
vragen geformuleerd over het behalen van het lesdoel, wat door de leerling als een
succeservaring gezien wordt. Het behalen van een succeservaring is bevraagd vanuit het
perspectief van het oefenen tijdens de les, het regelmatige oefenen en het samenspelen
(figuur 13).
De resultaten in figuur 13 tonen aan, dat de leerling het toeschrijven van een
succeservaring aan zichzelf toeschrijft (indicator ‘oefenen tijdens de les’ 66%). Ook het
regelmatig oefenen door de leerling wordt gezien als een reden voor een succeservaring
(indicator ‘regelmatig oefenen’ 41%). Het goed kunnen samenspelen door de leerling is een
resultaat van het eigen kunnen, namelijk het luisteren naar de ander (indicator ‘het
samenspelen’ 48%). Opvallend in deze resultaten reeks zijn de lage scores ten aanzien van
het toeschrijven van een succes aan externe factoren, respectievelijk ‘de anderen spelen
goed’: score 18%, ‘het lukt deze les toevallig’: 16% en ‘gemakkelijke oefeningen’: 23%.
70%
18%11%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
dat vind ik fijn om te horen. dat is wel ok. dat doet mij niks.
wat doet het geven van feedback met de leerling?
Figuur 12.
27|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
het spelen gekoppeld aan de lestijd
68%
9%
23%
de hele les gedeelte van de les instrument is niet boeiend
Wat vindt de leerling van de muzieklessen op VSO De Zwaai? Voor het praktijk
onderzoek zijn resultaten verzameld wat betreft de lengte van de muziekles en de inhoud
van de muziekles (respectievelijk het spelen op een instrument, het behandelen van
muziektheorie, de moeilijkheidsgraad van de oefeningen en de muziekstijl). De doelgroep
van VSO De Zwaai kenmerkt zich door een korte spanningsboog. De lengte van de
muziekles heeft vanzelfsprekend invloed op die spanningsboog.
In figuur 14 geeft de leerling aan dat de muziekles langer mag duren, waarbij het bespelen
van een instrument gedurende de gehele les de voorkeur geniet. Wordt de leerling
bevraagd over het behandelen van muziektheorie tijdens de muziekles, dan geven 6
leerlingen aan dat het nuttig kan zijn voor het muziek maken, 24 leerlingen vinden het
66%
18% 16%
41% 36%
23%
48%
27% 25%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% v
an h
et a
anta
l ond
ervr
aagd
ele
erlin
gen
zelf goed opletten en goed oefenen
de anderen spelen goed
het lukt deze les toevallig
ik heb al heel veel geoefend
muziek m
aken gaat mij goed af
gemakkelijke oefeningen
ik luister naar de ander
ik speel het numm
er goed
ik ben niet snel afgeleid
attributie van de leerling
het samenspelenregelmatig oefenenoefenen tijdens de les
Figuur 13.
een muziekles duurt 30 minuten
52%
18%30%
duurt te lang is te kort is goed zo
Figuur 14.
28|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
interessant om te weten en 14 leerlingen vinden het behandelen van muziektheorie niet zo
boeiend.
Ook is eerder vanuit de theorie gebleken, dat leerlingen uit de doelgroep een lage
tolerantiedrempel en / of een negatief zelfbeeld kunnen hebben. Derhalve is voor het
praktijkonderzoek de moeilijkheidsgraad een reden deze te meten. Van de 44
ondervraagde leerlingen gaven 7 leerlingen aan, dat de oefeningen voor hen te moeilijk
waren, 25 leerlingen kwalificeerden de oefeningen als moeilijk, echter wel boeiend om te
leren en 12 leerlingen gaven aan dat de moeilijkheidsgraad van de oefeningen voor hen
geen drempel vormt (figuur 15).
Tot slot is het aansluiten op de belevingswereld van de leerling van belang voor het
motiveren van de leerling tijdens de muziekles. Immers, in §4.2.2 is reeds vastgesteld dat
de muziekdocent muziekthema’s als kapstok voor de oefeningen inzet. Figuur 16 laat de
verdeling zien welke muziekstijlen de voorkeur genieten van de leerlingen. De grootste
groep leerlingen kiest voor de optie ‘anders’. Deze leerlingen gaven hiermee aan dat hun
voorkeur niet in de lijst stond vermeld. Onder deze groep werden opties als soul, trance,
hardcore, house, dance, en pop genoemd.
14 12
24 25
6 70
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
aant
al o
nder
vraa
gde
leer
linge
n
muziektheorie en moeilijkheidsgraad
muziektheorie moeilijkheidsgraad
Figuur 15.
29|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
4.3.3 – DE LEERLING EN DE MUZIEKBELEVING Wat doet het maken van muziek met de leerling? Op de één of andere manier zal
muziek de leerling raken. Van daaruit zou je kunnen afvragen wat het muziek maken met
de leerling doet, wat het muziek maken als groep betekent voor de groepssfeer, wat het
voor de leerling betekent als hij ervaart dat hij muziek kan maken. Figuur 17 laat de
verdeling zien van muziek maak ervaringen onder de ondervraagde leerlingen. Hierin komt
duidelijk naar voren, dat bij het overgrote deel van de leerlingen het muziek kunnen
maken een positieve reactie oproept.
De leerling ervaart op een positieve manier wat het muziek kunnen maken met hem
doet. Vervolgens vroeg ik mij af, wat die positieve ervaring bij de leerling teweeg brengt.
Een grote categorie leerlingen ziet een versterking in het zelfvertrouwen (32% van de
ondervraagden), maar ook een ruime categorie geeft aan dat die positieve ervaring geen
verandering bij de leerling teweeg brengt (27% ondervraagden).
de leerlingen en de muziekstijl
8
2
3
121
18
blues reggae rock hiphop rap anders
Figuur 16.
het ervaren van muziek kunnen maken
10
1211
4
7
jeetje muziek maken geeft mij een kick ik wist niet dat ik muziek kon makenmuziek maken wil ik vaker doen ik ga in mijn vrije tijd muziek makenis dit nou alles
Figuur 17.
30|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Nu de reacties van de leerlingen op het ervaren van het muziek kunnen maken
geïnventariseerd zijn, is het gerechtvaardigd te kijken hoe de leerling reageert als hij voor
zichzelf lekker muziek heeft gemaakt (figuur 19). Daaronder wordt verstaan, dat de
leerling de oefening op zijn niveau goed speelt, maar ook dat er door de groep goed
gespeeld wordt.
Uit de figuren 17 en 18 komt naar voren dat muziek maken, en dan met name het
ervaren dat de leerling muziek kan maken, overwegend een positieve uitwerking heeft op
die leerling. De volgende stap is dat de leerling ervaart dat hij lekker muziek heeft
gemaakt tijdens de muziekles. In figuur 19 is de hoogste score gericht op het zelfbeeld van
de leerling, namelijk 15 leerlingen zijn trots op zichzelf (score 34%). De leerling laat ook in
deze situatie een blijde reactie noteren, namelijk 25%. Blijkbaar inspireert het lekker
muziek maken de leerling, want maar liefst 22% van de leerlingen wil langer muziek maken
als ze ervaren dat het spelen lekker is gegaan.
leerling reactie op de positieve muziek ervaring
23%
5%
32%14%
27%
maakt mij blij maakt mij gelukkig geeft mij zelfvertrouwen maakt mij druk doet mij niks
Figuur 18.
1511
2
106
048
121620242832364044
aant
al o
nder
vraa
gde
leer
linge
n
de leerling heeft lekker gespeeld
ben ik trots op mijzelf
dan ben ik blij
ik ben blij voor mijzelf en deanderik wil nog wel even doorspelen
ik heb zin in de volgendemuziekles
Figuur 19.
31|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Als bij de leerlingen (positieve) reacties ontstaan op het muziek maken, dan zal de
groepsleerkracht ook reacties bij de leerlingen moeten zien. Daarvoor zijn in de vragenlijst
van de groepsleerkracht vragen opgenomen om dit te meten. De groepsleerkracht is
gevraagd of er verandering zichtbaar was. In geval van een ‘ja’, werd ook naar de manier
van de leerling reactie gevraagd. Bij de gesignaleerde reacties van de leerlingen in tabel 1,
zijn overeenkomsten te zien met de reacties aangegeven door de leerlingen zelf zoals in
de figuren 18 en 19. Opmerkelijk is, dat twee groepsleerkrachten ontspanning bij de
leerling zien, terwijl het muziek maken zeker inspanning vergt van de leerling, zowel op
fysiek als op cognitief niveau.
Voortbordurend op de leerling reacties in de groep, is de groepsleerkracht bevraagd
hoe de leerlingen zich uiten nadat de leerlingen lekker hebben gespeeld in de muziekles.
De muziekles inspireert blijkbaar de leerlingen, nadat ze muziekles hebben gehad: de
leerstof worden nog eens meegetikt, de leerstof nodigt leerlingen uit tot het opzetten van
een samenwerking. Daar tegen over staat, dat twee groepsleerkrachten geen merkbaar
verschil zien in het uiten van de leerlingen na een muziekles (tabel 2).
,
4.3.4 – DE LEERLING EN DE VERANDERING In §4.3.3 is vooral gekeken naar wat de leerling ervaart bij het muziek maken en
hoe de leerling zich uit. In deze paragraaf richt het praktijk onderzoek zich op de vraag of
het muziekonderwijs van VSO De Zwaai een gedragsverandering teweeg brengt bij de
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
ja
leerlingen zijn ontspannen; leerlingen zijn trots
leerlingen zijn ont-spannen
leerlingen zijn vrolijk; samen de les nabespreken
leerlingen zijn blij
geen argu-menten opgegeven
regelmatig: leerlingen zijn trots
nee - - - - - -
Tabel 1
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
ja
melodie mee-tikken
later ritme nog eens oefenen
enthousiasme, groepjes organiseren over extra oefenen
- -
opgewonden: les nabe-spreken, ritmes oefe-nen
nee - - -
geen merkbaar verschil
geen merkbaar verschil
-
Tabel 2
32|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
leerling. Gekeken is naar veranderingen in het zelfbeeld, het zelfvertrouwen en in de
omgang met andere leerlingen.
Aan de groepsleerkrachten is gevraagd of zij vooruitgang zien in het spel van de
leerlingen. Indicatoren voor deze vragen zijn het leren van nieuwe leerstof in de muziekles
en de speeltechniek. De groepsleerkrachten signaleren unaniem vooruitgang bij de
leerlingen na het ontvangen van een langere periode van muzieklessen, niet alleen op
speeltechniek, maar ook op het gebied van zelfvertrouwen en het luisteren naar de ander
(tabel 3).
Op VSO De Zwaai kunnen de leerlingen middels het intekenen op een lijst, zonder
toezicht van een leerkracht extra oefenen in het muzieklokaal. Wat voor effect heeft het
extra oefenen van de leerlingen die gebruik maken van die extra oefentijd? In tabel 4 valt
te lezen, dat de groepsleerkracht op diverse gebieden vooruitgang signaleert. Twee
groepsleerkrachten zien geen merkbare vooruitgang bij de leerlingen.
Wat doen al deze nieuwe ervaringen van het ontdekken dat de leerling muziek kan
maken, het muziek maken op zich, met het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de
leerlingen? In eerste instantie is het muziek maken in een breder, wat algemener
perspectief geplaatst, namelijk kijken naar reacties en uitingen van leerling op het muziek
maken. Echter, je kunt het perspectief ook vernauwen, omdat de leerling regelmatig
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
ja
ritme beheersen ook beter luisteren naar de ander
nieuwe ritmes sneller op beheersniveau
Leerlingen oefenen extra: meer ritme gevoel en bevordering motoriek
leerlingen durven meer
geen argumenten opgegeven
leerling heeft meer zelf-vertrouwen in het eigen kunnen
nee - - - - - -
Tabel 3
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
ja
extra oefenen is meer motivatie en sneller beheersing muziek
Leerling is enthousiast en gaat zelf uitpro-beren
sommige leerlingen vormen groepsoverstijgend bandje
-
geen argumenten opgegeven
-
nee - - -
geen merkbare
vooruitgang
-
geen merkbare
vooruitgang
Tabel 4
33|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
50%
25% 25%
68%
20%
11%
41% 43%
16%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% v
an d
e on
derv
raag
de le
erlin
gen
dat gaatlukken
pittig maarmisschien
lukt hetwel
dat gaateerst niet
lukken
leuk om tedoen
leuk maarwel een
beetje eng
veels teeng, ikdoe het
liever niet
leuk om tedoen
leuk maareerst wel
veeloefenen
veels teeng, ikdoe het
liever niet
het zelfvertrouwen van de leerling
nieuwe oefening voorspelen in de les spelen op het schoolconcert
nieuwe leerstof aangeboden krijgt. Daarmee wordt de leerling voortdurend geconfronteerd
met het overwinnen van drempels, om die nieuwe leerstof op een voor de leerling
aanvaardbaar beheers niveau te krijgen. Het om kunnen gaan met deze drempels doet een
beroep op het zelfvertrouwen van de leerling.
Daarnaast is het van belang om te onderzoeken of de leerling het zelfvertrouwen
gebruikt, of misschien beter gezegd wil gebruiken, bij het voorspelen van een nieuwe
oefening tijdens de muziekles. Tot slot is gekeken of het zelfvertrouwen van de leerling
dusdanig is, zodat de leerling het aandurft om voor te spelen ten overstaan van alle
leerlingen én personeel op het schoolconcert. In de bijlage bevindt zich een dvd van het
schoolconcert, opgenomen op 1 april 2010 jl.
De gegevens van het zelfvertrouwen ten opzichte van de nieuwe leerstof, het
voorspelen in de les en het voorspelen op het schoolconcert, zijn gecombineerd
weergegeven in figuur 19. Het resultaat laat zien, dat het opgebouwde zelfvertrouwen van
de leerling ingezet wordt bij de drie eerder genoemde situaties.
Ook de groepsleerkrachten zien, dat de leerlingen eerst een drempel moeten
overwinnen alvorens de nieuwe leerstof op beheersniveau te krijgen. Tabel 5 toont, dat
het aanbieden van nieuwe leerstof reacties bij de leerling teweeg brengt. Het roept
gevoelens van frustratie op én de leerlingen vinden het spannend. Ondanks de frustratie
bij de leerlingen, merken groepsleerkrachten op dat de leerling zijn doorzettingsvermogen
gebruikt bij het overwinnen van die frustratie.
Figuur 19.
34|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Hoe kijkt de leerling naar zichzelf nu hij weet dat hij muziek kan maken en dat hij
ervaart welke positieve invloed het muziek maken op hem heeft? Met andere woorden, ziet
de leerling een verandering in het zelfbeeld en het zelfvertrouwen? Maar ook: kan de
leerling de geconstateerde verandering in het zelfbeeld en het zelfvertrouwen inzetten in
nieuwe situaties anders dan de muziekles?
In figuur 20 wordt er een relatie gelegd tussen het muziek maken en het veranderde
zelfbeeld (positiever zelfbeeld: 61%; iets positiever zelfbeeld: 20%), tussen het muziek
maken en het zelfvertrouwen (veel meer zelfvertrouwen: 57%; iets meer zelfvertrouwen:
30%). Het muziek maken laat een significante invloed op zowel het zelfbeeld als het
zelfvertrouwen van de leerling zien.
Ook bij het inzetten van het zelfvertrouwen, voortkomend uit het kunnen maken
van muziek, geeft een aanzienlijk deel van de leerlingen hiervan gebruik te zullen maken
in nieuwe situaties (55% van de ondervraagde leerlingen). Tot slot laat de categorie
‘zelfbeeld en de ander’ een positief resultaat zien. Opmerkelijk is het gegeven, dat 45%
van de ondervraagde leerlingen aangeeft het niet erg te vinden als de ander de leerling uit
zou lachen om zijn muziek maken.
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
ja
positief: eerst frustratie daarna door-zetting en trots
leerling vindt het spannend, onzekerheid. compliment stimuleert de leerling.
frustratie bij nieuwe oefening. Met doorzettings-vermogen komt oefening op beheersniveau
Leerling heeft moeite met nieuwe oefening, vinden het spannend. Een enkele leerling wordt boos
geen argumenten
drempel overwinnen kost energie. Soms frustratie bij de leerling
nee - - - - - -
Tabel 5
35|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
61%
20% 18%
57%
30%
14%
55%
30%
16%
27% 27%
45%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%%
ond
ervr
aagd
e le
erlin
gen
positieverover mijzelf
een beetjepositiever
over mijzelf
nog steedshetzelfde
over mijzelf
ja heel veel ja eenbeetje meer
nee erverandertniets bij mij
vind iknieuw esituaties
niet zo engmeer
vind iknieuw esituaties
een beetjeeng
vind iknieuw esituaties
nog steedseng
vertellenaan deander
trots t.o.v.de ander
uitgelachenw orden
muziek maken en de generalisatie
muziek maken en zelfbeeld muziek maken en zelfvertrouwen zelfvertrouwen en nieuwe situaties zelfbeeld en de ander
De groepsleerkracht is gevraagd naar de invloed van de muziekles op het
zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de leerling. Alle groepsleerkrachten geven aan, dat
het muziekonderwijs een positieve invloed heeft op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld
van de leerling. Ook wordt er door een groepsleerkracht een verbinding gelegd tussen de
positieve invloed van muziekonderwijs en het groepsklimaat (tabel 6).
De resultaten van figuur 20 geven aan, dat de leerling door het volgen van
muzieklessen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld ontwikkeld. Gekeken is
naar wat de leerling vindt van de sfeer in de klas na de muziekles, hoe de leerling na het
muziek maken met de andere leerlingen uit de eigen groep én de andere leerlingen uit
andere groepen omgaat.
Figuur 20.
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
ja
kost de leerlingen soms moeite iets te leren maar vergroot doorzettings-vermogen en daarmee zelfvertrouwen
muziekles draagt bij aan positief groepsklimaat, zelfbeeld en vergroot zelfvertrouwen
Leerling ontdekt dat ze tot meer in staat zijn. Verlaagt de drempel zelf iets te proberen
goed voor leerling ontwikkeling. Invloed zelfbeeld en zelfvertrouwen per leerling verschillend
positieve invloed
levert een goede bijdrage aan het zelfbeeld en zelfver-trouwen van de leerling
nee - - - - - -
Tabel 6
36|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Figuur 21 laat de gecombineerde resultaten uit de vragenlijst zien. Klaarblijkelijk
vindt de leerling dat van het muziek maken een positieve werking uit gaat in de omgang
met de ander, zowel leerlingen uit de eigen groep als leerlingen uit een andere groep.
Voor wat betreft de sfeer in de groep na de muziekles, ziet de leerling enerzijds geen
merkbare verandering (32% van de ondervraagde leerlingen), anderzijds geeft 68% van de
ondervraagde leerlingen een verandering in de groepssfeer aan. Echter, 60% van deze
groep vind de sfeer plezieriger worden, terwijl 40% van deze groep de sfeer drukker vindt
worden. Bij deze constatering kan de kanttekening geplaatst worden, dat verder niet
onderzocht is wat de leerling onder ‘de sfeer is drukker’ verstaat.
De bevindingen van de groepsleerkrachten in tabel 7, betreffende de sfeer na de
muziekles, laten praktisch hetzelfde beeld zien als de resultaten in tabel 21.
41%
32% 27%
20%
36% 43%
34% 27%
39%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% v
an d
e on
derv
raag
de le
erlin
gen
veelplezieriger
gewoon,net alsanders
drukker beteropschieten
met eenklasgenoot
meerbegrip voor
eenklasgenoot
complimentgeven aan
eenklasgenoot
minder snelruzie
krijgen
meerbegrip voordie leerling
meerwaardering
voor dieandereleerling
muziek maken en de sfeer in de groep
muziek en sfeer in de klas muziek maken en een klasgenoot groepsoverstijgend muziek maken
Figuur 21.
REACTIE? GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6
mening groepsleer
kracht
ontspannen melodie wordt op tafel getikt of gezongen
positief en ontspannen
positief en gezellig
goed en gezellig
goed
druk en gezellig. Leerlingen merken op dat ze meer kunnen dan ze dachten
Tabel 7
37|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
heeft uw school muziekonderwijs in het lesprogramma?
nee
ja
[4.4]muziekonderwijs op andere renn4 scholen
4.4.1 – MUZIEKONDERWIJS BINNEN RENN4
Zes RENN4 VSO scholen in Friesland, Groningen en Drenthe zijn aangeschreven voor
een inventarisatie van muziekonderwijs op die scholen. Uit figuur 22 blijkt, dat
muziekonderwijs binnen de ondervraagde RENN4 scholen zeer weinig voorkomt.
Hiervoor zijn een aantal redenen aan te voeren. Bevindingen laten zien, dat twee
scholen geen formatie ruimte hebben voor een muziekdocent, één school hecht geen
prioriteit aan het opnemen van muziekonderwijs in het lesprogramma (figuur 23).
Van de twee RENN4 scholen, welke een andere reden dan ‘geen formatie’ of ‘geen
prioriteit’ aanvoeren, meldt de ene school als reden het verbonden zijn aan een
psychiatrische kliniek met muziektherapie in het programma. Hierdoor is er voor die
Figuur 22. Ja = 17%, Nee =83%
0
1
2
3
4
5
6
aant
al a
ange
schr
even
renn
4 sc
hole
n
reden waarom er geen muziekonderwijs wordt gegeven
aantal scholen 2 1 2
geen formatie geen prioriteit anders
Figuur 23.
38|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
betreffende school geen reden muziekonderwijs in het lesprogramma op te nemen. De
andere RENN4 school meldt, dat er in het schooljaar 2010-2011 gestart zal worden met
muziekonderwijs, en als zodanig ten tijde van de enquêtering nog geen muziekonderwijs in
het lesprogramma heeft opgenomen.
Van één school, welke als reden voor geen muziekonderwijs in het lesprogramma
‘geen formatie’ had aangemerkt, dient eerlijkheidshalve vermeld te worden dat deze
school enigszins aan muziekonderwijs doet. Namelijk, leerkrachten op deze school
verzorgen zelf muziek in de vorm van liedjes zingen en muziek luisteren. Daarnaast kunnen
leerlingen muziekclinics volgen. Er is verder niet aangegeven op wat voor manier deze
muziekclinics vorm wordt gegeven.
4.4.2 – ANDERE RENN4 SCHOOL MET MUZIEKONDERWIJS
Op één van de zes geënquêteerde RENN4 scholen wordt wel muziekonderwijs
gegeven. Op deze school kunnen leerlingen intekenen op de muziekles. Het is namelijk als
onderdeel van een keuzemiddag elke week ingeroosterd in het lesprogramma. Leerlingen
in de leeftijd van 14 tot en met 16 jaar hebben de mogelijkheid te kiezen voor muziek.
Aangezien het muziekonderwijs een onderdeel is van een keuzemiddag, kunnen niet alle
leerlingen in gelegenheid gesteld worden muziekonderwijs te ontvangen.
Hoe zit het met de leermiddelen voor muziekonderwijs op deze school? Welnu, de
uitkomst van de vragenlijst laat zien, dat er geen vaklokaal voor muziekonderwijs
aanwezig is. Ook zijn er geen instrumenten voor handen. Dit heeft tot gevolg dat de
betreffende docent, die muziek als keuzeblok verzorgt, eigen instrumenten mee neemt.
De docent heeft dan uit eigen middelen de beschikking over een basgitaar, een drumstel
en enkele djembé’s. Het wordt wenselijk geacht in de toekomst over een aantal djembé’s,
cajons, een slagwerk en een eenvoudige PA-installatie te kunnen beschikken. Voor het
invullen van de leerstof maakt de docent gebruik van zelfbedacht lesmateriaal.
39|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[5]TOT SLOT
[5.1]conclusie
In dit hoofdstuk wil ik de bevindingen relateren aan de praktijkvraag en de
onderzoeksvragen. Ik heb mij afgevraagd of muziekonderwijs een positieve invloed kan
uitoefenen op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de leerling. Leerlingen uit de
doelgroep van VSO De Zwaai kenmerken zich juist door hun laag zelfvertrouwen en
zelfbeeld. Dat komt voort uit het feit, dat deze leerlingen in veel gevallen vanaf hun
peuter leeftijd te maken hebben gehad met de beperkingen van hun gedragsstoornis, of
beter gezegd het niet kunnen omgaan van de omgeving met de problematieken van de
leerling. Dit heeft bijgedragen aan een gestage opbouw van een muur van frustratie bij de
leerling, resulterend in een laag zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld.
Terecht dat RENN4 in het document ‘Richting en Houvast’ de CAREBAGS (Minnaert,
2005) ziet als de kapstok waaraan de onderwijszorg voor de leerling aan opgehangen
wordt. Dit onderzoek voert het bewijs aan, dat muziekonderwijs een grote bijdrage levert
aan de doelstelling van CAREBAGS, en dan met name aan de component Gedragsverandering.
Want in het document ‘Richting en Houvast’ wordt gesteld, dat gedragsverandering de
doelstelling van cluster 4 onderwijs is.
Muziekonderwijs als vast onderdeel in het lesprogramma zorgt namelijk voor een
significante verandering in het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de leerling,
respectievelijk 75% (50%: muziek maken geeft mij zelfvertrouwen; 25%: muziek maken
geeft mij iets meer zelfvertrouwen) en 81% (na muziek maken denkt 61% positiever over
zichzelf, terwijl 20% iets positiever over zichzelf denkt) van de ondervraagde leerlingen.
Een belangrijk gegeven van het resultaat van dit praktijk onderzoek is, dat de
positieve invloed van muziekonderwijs op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de
leerling ingezet wordt in nieuwe en andere situaties. Het praktijkonderzoek toont aan, dat
de omgang met de andere leerling positief wordt beïnvloed door muziekonderwijs. Dat is
opmerkelijk, aangezien leerlingen met ADHD en ASS nu juist in het sociale verkeer, voor de
genoemde gedragsstoornissen, kenmerkende hiaten in dat sociale verkeer laten zien. Dat
muziekonderwijs ook in dit verband een positieve invloed laat zien, voldoet aan de
40|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
verwachtingen. Namelijk, muziek maken in groepsverband doet een beroep op de
communicatie en de sociale vaardigheden van de ‘muzikanten’. Wil je lekker muziek
kunnen maken, dan moet per definitie aan deze randvoorwaarden voldaan worden.
Ook doet de invloed van muziekonderwijs zich gelden op de frustratie tolerantie
van de leerling, welke kenmerkend (Delfos, 2007) is voor de onderzochte doelgroep. Want,
nieuwe leerstof werpt continue een drempel op voor de meeste leerlingen. Deze drempel
moet elke keer overwonnen worden, en doet daarmee voortdurend een beroep op het
doorzettingsvermogen van de leerling.
Het activerende directe instructie model (Leenders et al, 2002), zoals toegepast
door de muziekdocent, doet zich in deze gelden. Het geven van feedback (Boekaerts en
Simons, 2003; De l’Etoile, 2005; Hattie, 2003) blijkt cruciaal voor het slechten van de
eerder genoemde drempels. Maar liefst 70% van de ondervraagde leerlingen stelt het
ontvangen van feedback op prijs, met andere woorden het activerende directe instructie
model voldoet aan de instructie behoefte van de leerling.
Gezien de positieve uitkomsten van dit praktijk onderzoek op het zelfvertrouwen en
het zelfbeeld van de leerling, heeft het management team van VSO De Zwaai bij de
oprichting van de school in 2005, de juiste inschatting gemaakt met het opnemen van
muziekonderwijs in het lesaanbod. Als ultiem bewijs mag ik misschien aanvoeren het
voorspelen van een tweetal groepen (profiel 2 en 3 onderbouw) en twee trimester groepen
(bouw en profiel overstijgend) op het schoolconcert.
[5.2]discussie
Gezien de uitkomsten van dit praktijk onderzoek, mag men zich afvragen waarom
muziekonderwijs niet structureel in het lesaanbod opgenomen wordt. Immers, onderwijs
volgens de richtlijnen van RENN4 is gericht op de CAREBAGS. Muziekonderwijs kan voor een
school organisatie een grote bijdrage leveren aan deze CAREBAGS. Helaas is de praktijk
weerbarstiger. Schoolorganisaties hebben nu eenmaal te maken met beschikbare gelden,
leerlingen aantallen en daaraan gekoppeld de formatie. Toch heeft het management team
van VSO De Zwaai laten zien, dat met visie én durf in het maken van keuzes, binnen de
organisatienorm van een school mogelijkheden zijn.
41|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Ten aanzien van de onderzochte groep wil ik als onderzoeker enkele
kanttekeningen plaatsen. Op VSO De Zwaai zijn de leerling groepen heterogeen
samengesteld. Leerlingen worden op basis van hun gedrag en leervermogen in groepen
geplaatst. Dat betekent in de praktijk dat een groep uit een mix van leerlingen met
diverse gedragsstoornissen is samengesteld. Uitkomsten van dit onderzoek zouden in dit
kader verder gespecificeerd kunnen worden richting de gedragsstoornissen ADHD en ASS.
Ook kun je van de groepsgrootte een discussie punt maken. Uit dit onderzoek blijkt
dat de leerlingen zelf een ander beeld hebben van een wenselijke groepsgrootte voor
muziekonderwijs, dan de eigen groepsleerkrachten. Praktisch gezien is de school gebonden
aan de beschikbare formatie ruimte van de muziekdocent en de leerling aantallen.
Wat buiten het onderzoek is gelaten is het muzieklokaal. VSO De Zwaai beschikt
over een muzieklokaal met meer dan voldoende ruimte. Hoe zou het zijn als het
muzieklokaal van een veel kleinere afmeting zou zijn? Welke invloed zou dit kunnen
hebben op de leerling en zijn muziekles beleving?
‘to live without my music would be impossible to do in this world of troubles
my music pulls me through’
[Music, John Miles 1976]
42|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[6]LITERATUURLIJST
Alst, H.F. van & Kok, J.J.M. (2004). Het nieuwe leren. Jeugd in School en Wereld, v89 n4.
Asscher, J. J. & Paulussen-Hoogeboom, M. C. (2005). De invloed van protectieve en risicofactoren op de ontwikkeling en opvoeding van jonge kinderen. Kind en Adolescent, v26, p56-69.
Baltussen, M., Clijsen, A. & Leenders, Y. (2003). Communicatie en interactief leren. In: leerlingen met autisme in de klas. Een praktische gids voor leerkrachten en interne begeleiders, 59-87. Baarn: NVA.
Barkley, R.A. (1998). Attention-Deficit Hyperactivity Disorder. Scientific American, v279 n3, 66-71.
Boekaerts, M. & Simons, P., R-J. (2003). Leren en instructie: Psychologie van de leerling en het leerproces. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
Bruin, C. de (2006). Geef me de vijf. Doetinchem: Graviant educatieve uitgaven.
Deci, E. L., Pelletier, L.G., Vallerand, R. J. & Ryan, R. M. (1991). Motivation and Education: The Self-Determination Perspective. Educational Psychologist, v26, p325-346.
Delfos, M.F. (2007). Kinderen en gedragsproblemen. Amsterdam: Harcourt Assessment BV.
de l’Etoile, S. (2005). Teaching Music to Special Learners: Children with Disruptive Behavior Disorders. Music Educators Journal, v91 n5, p37-43.
Fiske, E. (1999). Champions of Chance: The Impact of the Arts on Learning. Washington: The Arts Education Partnership.
Goudena, P.P. (1994). Ontwikkelingsopgaven en opvoedingsopgaven. In: J. Rispens e.a., Preventie van psychosociale problemen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Hattie, J. (2003). Teachers Make a Difference. What is the research evidence? Australian Council for Educational Research, p1-17.
Haverkort, F., Lei, R. van der, Noordam, L. (2004). Muziek Meester! Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.
Hourigan, A. & Hourigan, R. (2009). Teaching Music to Children with Autism: Understanding and Perspectives. Music Educators Journal, v96 n1, p40-45.
Kok, J.F.W. (2005). Specifiek opvoeden. Orthopedagogische theorie en praktijk. Utrecht: de Tijdstroom.
Lieshout, T. (2002). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Leenders, L., Naafs, F., Oord, I. van den (2002). Effectieve Instructie: leren lesgeven met het activerende directe instructiemodel. Amersfoort: CPS.
Lufti, G. & Respress, T. (2006). Whole Brain Learning: The Fine Arts with Students at Risk. Reclaiming Children and Youth, v15 n1, p24-31.
Marzano, R. J., Pickering, D. J., & Pollock, J. E. (2001). Classroom instruction that works: Research-based strategies for increasing student achievement. Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development.
43|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Maslow, A. H. (2009). Natuurlijk leren, het nieuwe leren, vraaggestuurd onderwijs, sociaal constructivisme, iederwijs. Geraadpleegd 09 juni 2010 via www.natuurlijkleren.net/maslow.php.
Minnaert, A. E. M. G. (2005). Carebags. Geraadpleegd 09 juni 2010 via http://www.renn4.nl/richtinghouvast.pdf.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2010). Kerndoelen speciaal onderwijs. Geraadpleegd op 19 juni 2010 via www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/publicaties-pb51/kerndoelen-speciaal-onderwijs.html
Moore, P. (2009). Confronting ADHD in the Music Classroom. Teaching Music, v17 n1, p57.
Pameijer, N. (2002). Handelingsgerichte diagnostiek bij kinderen: de rol van beschermende factoren. Psychopraxis, v04, p14-20.
Ploeg, J. van der (1998). Gedragsproblemen: ontwikkelingen en risico’s. Rotterdam: Lemniscaat.
RENN4. Schoolgids VSO De Zwaai, schooljaar 2009-2010.
Rijksoverheid. Hoe wordt de bekwaamheid van docenten bewaakt? Geraadpleegd 12 juni 2010 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/hoe-wordt-de-bekwaamheid-van-docenten-bewaakt.html.
Stevens, L. (2002). Naar een ander begrip van ‘Prestatie’ in de school. Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, v21 n4.
WOSO (2004). Bekwaam & Speciaal: generiek competentie profiel speciale onderwijszorg. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Willemze, T. (1987). Algemene Muziekleer: het klassieke overzicht van de muziektheorie in al haar facetten. Uitgeverij Het Spectrum: Utrecht.
44|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
[7]BIJLAGEN Onderzoeksvragen 45 Vragenlijst andere renn4 scholen 47 Vragenlijst eigen lessituatie 51 Vragenlijst interview muziektherapeut 52 Vragenlijst leerlingen interview 54 Vragenlijst voor groepsleerkrachten enquête 2 60 Vragenlijst voor leerlingen enquête 1 64 Monitor Amateur Kunst 76 DVD de Zwaai InConcert 2010 77
45|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
ONDERZOEKSVRAGEN
ONDERZOEKSVRAAG 1:
Wat zegt de literatuur over muziekonderwijs voor leerlingen met een gedragsstoornis zoals ADHD, PDD-NOS en ASS? Deelvragen:
1.1 Wat is de specifieke ondersteuningsbehoefte van leerlingen met een aandachtsstoornis in
combinatie met hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische
spectrumstoornis bij het geven van muziekonderwijs?
1.2 Wat zijn de beperkende factoren voor een leerling met een aandachtsstoornis in combinatie
met hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische spectrumstoornis
om muziekonderwijs te ontvangen?
1.3 Wat zijn de beschermende factoren voor een leerling met een aandachtsstoornis in
combinatie met hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische
spectrumstoornis om muziekonderwijs te ontvangen?
1.4 Is de inrichting van het muzieklokaal van invloed op een leerling met een aandachtsstoornis in
combinatie met hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische
spectrumstoornis?
1.5 Welke competentie(s) dient een muziekleerkracht minimaal te beheersen?
1.6 Wat is de invloed van muziekonderwijs op leerlingen met een aandachtsstoornis in combinatie
met hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische spectrumstoornis?
1.7 Hoe staat het muziekonderwijs in relatie tot de care-bags van Minnaert (welbevinden en
competentie)?
ONDERZOEKSVRAAG 2:
Hoe wordt het muziekonderwijs op VSO De Zwaai vormgegeven? Deelvragen:
2.1 Welke groepen ontvangen muziekonderwijs?
2.2 Wordt er volgens een methode onderwezen? Zo ja, welke methode wordt gebruikt?
2.3 Zo nee, waar is het muziekonderwijs van VSO De Zwaai dan op gebaseerd?
2.4 Wat is de instructiebehoefte voor een leerling met een aandachtsstoornis in combinatie met
hyperactiviteit, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een autistische spectrumstoornis te
ontvangen?
2.5 Welke middelen heeft de muziekleerkracht minimaal nodig?
2.6 Wordt er voldaan aan de kerndoelen zoals aangegeven door het MinOCW?
2.7 Zijn er overeenkomsten betreffende leeraspecten en competenties met muziektherapie of
met muziek expressie?
2.8
46|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
ONDERZOEKSVRAAG 3:
Wat is de invloed van het muziekonderwijs, zoals gegeven op VSO De Zwaai, op de leerling die muziekonderwijs ontvangt? Deelvragen:
3.1 Welke vaardigheden moet een leerling minimaal bezitten om muziek te kunnen maken?
3.2 Wat ervaart de leerling als hij voor de eerste keer muziekonderwijs krijgt?
3.3 Wat voelt de leerling als hij ervaart dat hij muziek kan maken?
3.4 Hoe uit de leerling zich bij het halen van een succeservaring in de muziekles?
3.5 Wat vindt de leerling van de muzieklessen?
3.6 Is de groepssamenstelling van invloed op het geven van muziekonderwijs?
3.7 Hoe geeft de leerkracht feedback?
3.8 Hoe gaat de leerling om met feedback van de muziekleerkracht?
3.9 Schrijft de leerling een succeservaring in de muziekles aan zichzelf toe?
3.10 Is er waarneembare verandering in de speelvaardigheden van de leerling?
3.11 Is er een waarneembare verandering in het zelfbeeld en het zelfvertrouwen van de leerling na
het volgen van muziekonderwijs?
3.12 Is er waarneembare verandering in de generalisatie in het leerling gedrag buiten de
muzieklessen?
ONDERZOEKSVRAAG 4:
Hoe wordt muziekonderwijs binnen RENN4 vormgegeven? Deelvragen:
4.1 Welke RENN4 scholen hebben muziekonderwijs in het lesaanbod?
4.2 Indien muziekonderwijs niet in het lesaanbod zit, wat is hiervan de reden?
4.3 Wordt muziekonderwijs klassikaal in een vaklokaal aangeboden?
4.4 Of bezoekt de muziekleerkracht het groepslokaal?
4.5 Beschikt de muziekleerkracht op andere RENN4 scholen over voldoende middelen?
4.6 Wordt bij het geven van muziekonderwijs op die RENN4 scholen een methode gevolgd? Zo ja,
welke?
4.7 Zo nee, waar is het muziekonderwijs dan op gebaseerd?
47|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Geachte heer/mevrouw,
Bij deze ontvangt u een vragenlijst over het muziekonderwijs op RENN4 VSO scholen. Mijn naam is Hette Bonnema en ik ben als vakleerkracht koken en muziek werkzaam op VSO De Zwaai te Drachten. Momenteel volg ik aan Windesheim Hogeschool de MasterSEN studie met als uitstroomprofiel gedrag. Ter afsluiting van deze tweejarige deeltijd studie, doe ik een praktijk onderzoek naar de invloed van muziekonderwijs op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van leerlingen.
Om een volledig beeld te kunnen krijgen hoe het muziekonderwijs binnen RENN4 vorm gegeven wordt, is het voor mijn praktijk onderzoek nodig een kleine inventarisatie te maken. Voor deze kleine inventarisatie heb ik onderstaande vragenlijst opgesteld. De inventarisatie is geheel anoniem, in die zin dat het voor mijn praktijk onderzoek niet van belang is op welke school het muziek onderwijs vormgegeven is. Voor mijn praktijk onderzoek is het wel van belang om te weten of er wel of niet muziekonderwijs op een RENN4 school wordt gegeven.
Ik ben u zeer erkentelijk, als u tijd zou kunnen vinden in het beantwoorden van
deze vragenlijst. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 10-15 minuten. Heeft u de vragenlijst ingevuld, dan kunt de lijst mailen naar [email protected]. Graag ontvang ik uw ingevulde vragenlijst per ommegaande, doch uiterlijk op vrijdag 11 juni a.s. Dit in verband met de door de opleiding gestelde einddatum van 18 juni a.s. voor het praktijk onderzoek. Invul instructies:
- per vraag is één antwoord mogelijk, tenzij anders aangegeven. - u kunt het antwoord van uw keuze met de linkermuisknop aanklikken. - mocht u per abuis het verkeerde hokje aanklikken, dan kunt u de keuze de-
selecteren door het hokje nogmaals met de linkermuisknop aan te klikken en vervolgens uw juiste keuze te maken.
- mocht uw keuze vallen op een antwoord met een tekst vak, dan kunt u in het grijs gearceerde gedeelte uw antwoord typen. De tabelcel vult zich automatisch uit.
Het aanklikken van de selectievakjes werkt niet?
- Klik met de linkermuisknop [beeld] in de menubalk - Selecteer met de linkermuisknop [werkbalken] - Klik in het uitklapmenu met de linkermuisknop op [formulieren] - Klik aan de rechterkant van de werkbalk [formulieren] op het slotje. - Sluit de werkbalk [formulieren] door met de linkermuisknop op [x] te klikken. - U moet nu de selectie vakjes kunnen selecteren.
Mocht u nog vragen hebben dan kunt u met mij contact opnemen: [email protected], 0512-571130 of 0654-387259. Ik dank u vriendelijk voor uw medewerking. Met vriendelijke groeten Hette Bonnema
48|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAGENLIJST MUZIEKONDERWIJS OP ANDERE RENN4 SCHOLEN
VRAAG 1 Wordt er op uw school muziekonderwijs gegeven?
Ja. ga verder met vraag 2
Nee. ga door naar vraag 14 en 15.
VRAAG 2 Als er op uw school muziekonderwijs wordt gegeven, dan:
is dat elke week ingeroosterd.
wordt dat eens per twee weken gegeven.
is dat alleen op vrije inschrijving van leerlingen.
anders, namelijk:typ hier uw antwoord
VRAAG 3 Indien muziekonderwijs wordt gegeven, ontvangen alle groepen dan muziekonderwijs?
Ja, alle groepen ontvangen muziekonderwijs.
Nee, alleen leerlingen van 12-14 jaar.
Nee, alleen leerlingen van 14-16 jaar.
Nee, alleen leerlingen van 16-18 jaar.
Nee, een combinatie van leeftijdsgroepen.
VRAAG 4 Indien niet alle leerlingen muziekles (kunnen) ontvangen, wat is dan hiervan de reden?
De reden is, omdat typ hier uw antwoord
VRAAG 5 Heeft uw school een vaklokaal voor muziekonderwijs?
Ja, het vaklokaal is permanent ingericht voor muziekonderwijs.
Ja, maar de ruimte wordt ook voor andere doeleinden gebruikt.
Nee. ga door naar vraag 7.
VRAAG 6 Indien ja, mogen leerlingen zonder toezicht voor zichzelf oefenen in het muzieklokaal?
Ja.
Nee, want typ hier uw antwoord
VRAAG 7 Indien nee, bezoekt de muziekdocent dan het groepslokaal?
Ja.
Nee, want typ hier uw antwoord
49|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 8 Welke apparatuur heeft de muziekdocent tot zijn beschikking voor een muziekles? (meerdere keuzes zijn mogelijk):
één of meerdere gitaarversterkers.
een basgitaarversterker.
een zanginstallatie.
zangmicrofoons.
anders, namelijk typ hier uw antwoord
VRAAG 9 Over welke muziekinstrumenten beschikt de muziekdocent voor zijn muzieklessen (meerdere keuzes zijn mogelijk)?
één of meer gitaren.
een basgitaar.
één of meer keyboards.
een drumstel.
één of meerdere djembé’s
anders, namelijk typ hier uw antwoord
VRAAG 10 Als u voor de inrichting van het muzieklokaal nog wensen had, wat zou u het liefste nog gehad willen hebben?
typ hier uw antwoord
VRAAG 11 Gebruikt de muziekdocent een lesmethode?
ja, namelijk typ hier uw antwoord
Nee.
VRAAG 12 Indien de muziekdocent geen lesmethode gebruikt, dan wel niet tot zijn beschikking heeft, hoe komt de muziekdocent aan zijn lesmateriaal?
De muziekdocent bedenkt zelf het lesmateriaal.
De muziekdocent gebruikt lesmateriaal van derden, zoals typ hier uw antwoord
De muziekdocent gebruikt door hemzelf aangepast lesmateriaal van derden.
VRAAG 13 Heeft uw school een vakwerkplan voor muziekonderwijs?
Ja.
Ja, maar dat is nog in ontwikkeling.
Nee.
ga door naar vraag 15
50|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 14 Als er geen muziekonderwijs wordt gegeven, wat is hiervan dan de reden?
Op onze school wordt momenteel geen muziekonderwijs gegeven, omdat typ hier uw antwoord
VRAAG 15 Hieronder kunt u eventueel nog invullen wat volgens u niet aan bod is gekomen in deze vragenlijst.
typ hier uw antwoord
Einde vragenlijst muziekonderwijs op andere renn4 scholen. U heeft nu alle vragen beantwoord van deze vragenlijst. U kunt het bestand mailen naar Hette Bonnema: [email protected] Ik dank u vriendelijk voor uw tijd en het invullen van deze vragenlijst. Met vriendelijke groeten Hette Bonnema.
51|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
ONDERZOEK EIGEN LESSITUATIE
VRAAG 1
Welke groepen ontvangen muziekonderwijs? (eigen inventarisatie van de groepen, schoolbands, trimester inschrijvingen)
De reden is, omdat typ hier uw antwoord
VRAAG 2 Wordt er volgens een methode onderwezen? (eigen inventarisatie van het lesprogramma)
Ja. Er wordt gebruik gemaakt van de methode typ hier uw antwoord
Nee, omdat typ hier de reden
VRAAG 3 Indien er geen gebruik wordt gemaakt van een lesmethode voor muziekonderwijs, waar is het muziekonderwijs dan op gebaseerd? (eigen inventarisatie van het lesprogramma)
typ hier uw antwoord
VRAAG 4 Welke middelen heeft de muziekleerkracht minimaal nodig om muziekonderwijs te kunnen geven?
typ hier uw antwoord
52|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Geachte heer/mevrouw,
Bij deze ontvangt u een vragenlijst met betrekking tot aspecten van muziektherapie. Mijn naam is Hette Bonnema en ik ben als vakleerkracht koken en muziek werkzaam op VSO De Zwaai te Drachten. Momenteel volg ik aan Windesheim Hogeschool de MasterSEN studie met als uitstroomprofiel gedrag. Ter afsluiting van deze tweejarige deeltijd studie, doe ik een praktijk onderzoek naar de invloed van muziekonderwijs op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van leerlingen.
In mijn onderzoek tracht ik mogelijke overeenkomsten te ontdekken tussen muziektherapie en het muziekonderwijs zoals gegeven VSO De Zwaai. Voor deze kleine inventarisatie heb ik onderstaande vragenlijst opgesteld. De inventarisatie is geheel anoniem, in die zin dat het voor mijn praktijk onderzoek niet van belang wie de muziektherapeut is.
Ik zou het zeer op prijs stellen, als u tijd zou kunnen vinden in het beantwoorden
van deze vragenlijst. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 10-15 minuten. Heeft u de vragenlijst ingevuld, dan kunt de lijst mailen naar [email protected]. Graag ontvang ik uw ingevulde vragenlijst per ommegaande, doch uiterlijk op maandag 7 juni a.s. Invul instructies:
- u kunt het antwoord in het grijs gearceerde gedeelte. De tabelcel vult zich automatisch uit.
Mocht u nog vragen hebben dan kunt u met mij contact opnemen: [email protected], 0512-571130 of 0654-387259. Ik dank u vriendelijk voor uw medewerking. Met vriendelijke groeten Hette Bonnema
53|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 1 Wat is de essentie van muziektherapie?
typ hier uw antwoord
VRAAG 2 Welke principes van het muziek maken past u toe bij muziektherapie?
(denk aan luisteren naar de ander, samenspelen, etc.)
typ hier uw antwoord
VRAAG 3 Welke middelen heeft u minimaal nodig bij het geven van muziektherapie? (denk aan leermethode, instrumenten, etc.)
typ hier uw antwoord
VRAAG 4 Hoe geeft u feedback op het muziek maken van uw cliënt(en)?
typ hier uw antwoord
VRAAG 5 Welk effect heeft muziek maken op het zelfvertrouwen van de cliënt?
typ hier uw antwoord
VRAAG 6 Welk effect heeft het muziek maken op het zelfbeeld van de cliënt?
typ hier uw antwoord
VRAAG 7 Hieronder kunt u eventueel nog invullen wat volgens u niet aan bod is gekomen in deze vragenlijst.
typ hier uw antwoord
Einde vragenlijst muziekonderwijs op andere renn4 scholen.
U heeft nu alle vragen beantwoord van deze vragenlijst. U kunt het bestand mailen naar Hette Bonnema: [email protected] Ik dank u vriendelijk voor uw tijd en het invullen van deze vragenlijst. Met vriendelijke groeten Hette Bonnema.
54|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Hallo
Ik heb je uitgenodigd om samen met jou te praten over het maken van muziek en wat muziek met je doet. Ik volg op dit moment een studie aan Hogeschool Windesheim. In deze studie leer ik meer over gedrag. Voor mijn studie moet ik een praktijk onderzoek doen. Ik wil graag onderzoeken wat de invloed van muziekonderwijs op jou is als leerling.
Als het onderzoek klaar is, dan weet ik wat muziekonderwijs met je doet, maar misschien weet ik dan ook dat muziekonderwijs best wel belangrijk voor je kan zijn. Tot slot wil ik het onderzoek gebruiken om de muzieklessen nog beter te maken. Het samen met jouw bespreken van de vragen zal ongeveer 30 minuten in beslag nemen. Belangrijk voor jou om te weten is:
- Anoniem: ik kan en wil niet aan de antwoorden zien wie de lijst heeft ingevuld. Dus je naam komt niet op de vragenlijst of in het onderzoek te staan!
- Antwoorden: alleen ik ga jou antwoorden gebruiken voor mijn praktijkonderzoek. Verder gaat niemand iets met jouw antwoorden doen!
- Dat de vragen over jou gaan en niet over een ander. - Ik sla het bestand op in mijn computer, maar jouw naam wordt niet vermeld in het bestand.
55|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAGENLIJST LEERLINGEN INTERVIEW
VRAAG 1 Als je bij jezelf ontdekt dat je muziek kunt maken, hoe vind je dat van jezelf?
antwoord
VRAAG 2 Als je muziek maken met een groep, wat vind je daarvan?
antwoord
VRAAG 3 Wat vind je van het luisteren naar muziek in de muziekles?
antwoord
VRAAG 4 Wat vind je van muziek maken in de muziekles?
antwoord
VRAAG 5 Als in de muziekles muziek gemaakt wordt, welk instrument bespeel je dan het liefst? (meerdere instrumenten zijn mogelijk)
antwoord
VRAAG 6 Wat vind je van muziektheorie in de muziekles?
antwoord
VRAAG 7 Vind je de oefeningen in de muziekles soms wel moeilijk?
Ja, waar ligt dat aan? antwoord
Nee, wat is hiervan de reden? antwoord
VRAAG 8 Wat vind je van de lengte van de muziekles (de les duurt 30 minuten)?
antwoord
56|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 9 Als je muziekles krijgt wil je dan het liefst zolang mogelijk spelen op de instrumenten?
Ja.
Nee, want antwoord
VRAAG 10 Welke muziekstijl vind je het leukst om te spelen?
blues
reggae
rock
hiphop
rap
anders, namelijk antwoord
VRAAG 11 Wat zou je graag in de muziekles willen leren?
antwoord
VRAAG 12 Wat vind je van de oefeningen in de muziekles?
antwoord
VRAAG 13 Eén keer per week muziekles in het lesrooster, wat vind je ervan?
1 is voldoende zo
2 mag wel vaker, want antwoord
VRAAG 14 Als je in de muziekles een oefening goed gespeeld hebt, waar komt dat door denk je?
antwoord
VRAAG 15 Als in de muziekles een nummer goed gespeeld wordt, komt dat:
door jezelf?
door het samenspel van de groep?
VRAAG 16 Je hebt nu een hele tijd muziekles op De Zwaai gevolgd. Vind je dat je daardoor beter bent gaan spelen?
Ja, waarom antwoord
Nee, mijn niveau is min of meer hetzelfde gebleven
57|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 17 Merk je dat je door veel te oefenen, bijvoorbeeld in de muziekles, de schoolbands en of het zelfstandig oefenen in het muzieklokaal, beter bent gaan spelen?
antwoord
VRAAG 18 Denk je dat het spelen in de schoolband goed is voor je ervaring?
Ja, want antwoord
Nee, want antwoord
VRAAG 19 Als in de muziekles een nieuwe oefening gespeeld wordt, wat denk je dan?
antwoord
VRAAG 20 Durf je in de muziekles een oefening voor te spelen?
Ja, want antwoord
Ja, maar wel eerst een keer oefenen
Nee liever niet
VRAAG 21 Wat doet het met je als je bijvoorbeeld tijdens het schoolconcert moet optreden?
antwoord
VRAAG 22 Hoe denk je over jezelf nu je weet dat je muziek kunt maken?
Hoe was dat daarvoor?
antwoord
VRAAG 23 Geeft muziek maken jou zelfvertrouwen?
Ja, want antwoord
Nee, want antwoord
VRAAG 24 Waar merk je dat aan?
antwoord
VRAAG 25 Als je met andere leerlingen en/of vrienden praat over het feit dat je muziek kunt maken, wat doet dat met?
antwoord
58|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 26 Als je met je eigen klas lekker gespeeld hebt in de muziekles, hoe is dan de sfeer in de klas na de muziekles?
antwoord
VRAAG 27 Als je met je klas lekker muziek gemaakt hebt in de muziekles, hoe ga je dan met je klasgenoten om?
antwoord
VRAAG 28 Als je met leerlingen uit een andere groep muziek maakt, ga je dan ook anders met die leerlingen om?
antwoord
VRAAG 29 Doordat je muziek kunt maken, twijfel je dan ook minder snel aan jezelf?
Ja, want antwoord
Nee, want antwoord
VRAAG 30 Als je door muziek maken meer zelfvertrouwen hebt gekregen, gebruik je dat dan ook wel in een andere situatie?
Ja, want antwoord
Nee, want antwoord
VRAAG 31
Is de muziekles op school voor jou reden om in je vrije tijd muziekles te nemen?
Ja
Ik twijfel, want antwoord
Nee, ik antwoord
VRAAG 32 Als je naar aanleiding van de muziekles op school muziekles wilt nemen, welk instrument kies je dan?
gitaar
basgitaar
keyboard
drumstel
zang
djembé
een ander instrument, namelijk………
59|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 33 Heb je eventueel nog aanvullingen wat volgens jou niet aan bod is gekomen tijdens dit interview?
typ hier je antwoord
Einde van het interview
Ik wil je graag hartelijk bedanken voor je tijd en het invullen van deze vragenlijst. Meester Hette
60|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
Geachte collega,
Zoals jullie weten volg ik de MasterSEN opleiding aan Windesheim Hogeschool. Ter afsluiting van mijn studie doe ik een praktijk onderzoek naar de invloed van muziekonderwijs op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de leerling. Hiervoor heb ik een aantal vragenlijsten ontwikkeld waar de ‘vragenlijst voor de groepsleerkracht’ er één van is. Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 10-15 minuten. Heb je de vragen-lijst ingevuld, print de lijst dan uit en deponeer het in mijn postvakje. Anonimiteit is gewaarborgd. Invul instructies:
- per vraag is één antwoord mogelijk, tenzij anders aangegeven. - je kunt het antwoord van jouw keuze met de linkermuisknop aanklikken. - mocht je per abuis het verkeerde hokje aanklikken, dan kunt je de keuze de-
selecteren door het hokje nogmaals met de linkermuisknop aan te klikken en vervolgens de juiste keuze maken.
- Mocht jouw keuze vallen op een antwoord met een tekst vak, dan kunt je in het grijs gearceerde gedeelte je antwoord typen. De tabelcel vult zich automatisch uit.
Het aanklikken van de selectievakjes werkt niet?
- Klik met de linkermuisknop [beeld] in de menubalk - Selecteer met de linkermuisknop [werkbalken] - Klik in het uitklapmenu met de linkermuisknop op [formulieren] - Klik aan de rechterkant van de werkbalk [formulieren] op het slotje. - Sluit de werkbalk [formulieren] door met de linkermuisknop op [x] te klikken. - Je moet nu de selectie vakjes kunnen selecteren.
Heb je nog vragen, dan hoor ik dat graag van je. Ik zou het zeer op prijs stellen als je de vragenlijst per ommegaande, doch uiterlijk op vrijdag 11 juni a.s., zou kunnen retourneren. Alvast vriendelijk bedankt voor je tijd en medewerking. Met vriendelijke groeten Hette Bonnema
61|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAGENLIJST VOOR GROEPSLEERKRACHTEN
VRAAG 1 Als jouw groep muziekles heeft gehad en er is lekker gespeeld, wat doet dat met jouw leerlingen? (denk aan bijvoorbeeld het zich blijer voelen van de leerling dan voor de muziekles, etc.)
Ja ik merk dat typ hier je antwoord
Nee, ik merk geen verschil op bij mijn leerlingen.
VRAAG 2 Als jouw groep lekker muziek gemaakt heeft, hoe uiten jouw leerlingen zich dan? (is de groep merkbaar rumoeriger, wordt er enthousiast gesproken over de muziekles, etc.)
Ja ik merk dat typ hier je antwoord
Nee, ik zie geen merkbaar verschil in het gedrag van mijn leerlingen.
VRAAG 3 Hoeveel leerlingen zitten er in jouw groep?
typ hier je antwoord
VRAAG 4 Vind jij jouw groep te groot voor muziekles?
Nee, want typ hier je antwoord
Ja, voor mij is een ideale groepsgrootte voor muziekonderwijs typ hier het aantal leerlingen leerlingen. Als reden geef ik, dat typ hier je reden.
VRAAG 5 Als je met jouw groep enkele maanden muziekles hebt ontvangen, zie je dan ook vooruitgang in de speelvaardigheid van jouw leerlingen ten opzichte van het begin?
Ja, want typ hier je antwoord
Nee, want typ hier je antwoord
VRAAG 6
Indien jouw leerlingen extra mogelijkheden hebben om te oefenen en / of te spelen, zie je dan ook vooruitgang bij die leerlingen (denk aan het spelen in een schoolband, zelfstandig oefenen in het muzieklokaal, etc.)?
Ja ik merk dat typ hier je antwoord
Nee, ik zie geen vooruitgang bij die leerlingen.
62|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 7 Als in de muziekles een nieuwe oefening gespeeld wordt, wat zie je dan in het gedrag van jouw leerling?
Ja ik merk dat typ hier je antwoord
Nee, ik zie geen merkbare verandering in het gedrag van mijn leerlingen.
VRAAG 8 Vind je dat muziekles een positief of een negatief effect heeft op het zelfvertrouwen van jouw leerlingen?
Positief, want typ hier je antwoord
Negatief, want typ hier je antwoord
VRAAG 9 Wat vind je als groepsleerkracht wat muziekles doet met het zelfbeeld en zelfvertrouwen van jouw leerlingen?
typ hier je antwoord
VRAAG 10 Als jouw eigen groep lekker gespeeld heeft in de muziekles, hoe is dan de sfeer in de klas na de muziekles?
typ hier je antwoord
VRAAG 11 Als jouw eigen groep lekker gespeeld heeft in de muziekles, hoe gaan de leerlingen dan met elkaar om?
Ik zie dat typ hier je antwoord
Nee, ik merk geen verschil in omgang met elkaar.
VRAAG 12 Vind je dat de muzieklessen ertoe bijdragen, dat de leerlingen in jouw groep een groter zelfvertrouwen ontwikkelen?
Ja.
Nee.
VRAAG 13 Indien je vindt dat het zelfvertrouwen van je leerling is vergroot door de muziekles, zie je dat bij die leerling ook terug in andere situaties?
Ja, bijvoorbeeld typ hier je antwoord
Nee.
63|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 14 Hieronder kun je eventueel nog invullen wat volgens jou niet aan bod is gekomen in deze vragenlijst.
typ hier je antwoord
Einde vragenlijst voor groepsleerkrachten. Je hebt nu alle vragen beantwoord van deze vragenlijst. Print het bestand uit en leg het svp in het postvakje van Hette Bonnema. Ik dank je vriendelijk voor je tijd en het invullen van deze vragenlijst. Met vriendelijke groeten Hette Bonnema.
64|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAGENLIJST VOOR LEERLINGEN LEERLING 1 Hallo Leerling van VSO De Zwaai,
Voor je ligt een vragenlijst met vragen die gaan over de muziekles. Ik volg op dit moment een studie aan Hogeschool Windesheim. In deze studie leer ik meer over gedrag. Voor mijn studie moet ik een praktijk onderzoek doen. Ik wil graag onderzoeken wat de invloed van muziekonderwijs op jou is als leerling.
Als het onderzoek klaar is, dan weet ik wat muziekonderwijs met je doet, maar misschien weet ik dan ook dat muziekonderwijs best wel belangrijk voor je kan zijn. Tot slot wil ik het onderzoek gebruiken om de muzieklessen nog beter te maken. Om het onderzoek zo goed mogelijk te doen heb ik wel jouw ingevulde vragenlijst nodig. Belangrijk voor jou om te weten is:
- Anoniem: ik kan en wil niet aan de antwoorden zien wie de lijst heeft ingevuld. Dus je naam komt niet op de vragenlijst of in het onderzoek te staan!
- Antwoorden: alleen ik ga jou antwoorden gebruiken voor mijn praktijkonderzoek. Verder gaat niemand iets met jouw antwoorden doen!
- Dat de vragen over jou gaan en niet over een ander. Dus kruis het antwoord aan wat voor jou geldt!
De vragenlijst bestaat uit drie delen:
- Deel 1 (pagina 1 t/m 3): muziek maken. - Deel 2 (pagina 4 t/m 6): wat vind je van de muzieklessen op VSO De Zwaai? - Deel 3 (pagina 7 t/m 12): wat doet muziek met je?
Instructie voor het invullen van de vragenlijst:
Zet een kruisje in het vakje van je keuze. Deze is goed ingevuld: VRAAG 1 Vind je het belangrijk om muziek te kunnen maken, dat je:
noten kunt lezen?
met de ander samen kunt spelen?
al iets van muziek afweet?
Deze is niet goed ingevuld, het kruisje staat niet goed in het vakje VRAAG 1 Vind je het belangrijk om muziek te kunnen maken, dat je:
noten kunt lezen?
met de ander samen kunt spelen?
al iets van muziek afweet?
Zo geef je het aan als je per ongeluk het antwoord verkeerd aankruist. VRAAG 1 Vind je het belangrijk om muziek te kunnen maken, dat je:
noten kunt lezen?
met de ander samen kunt spelen?
al iets van muziek afweet?
Veel succes met het invullen van de vragen. Meester Hette
X
X
X X
65|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
DEEL 1: MUZIEKMAKEN Deze vragen gaan over het muziek maken en wat je ervan vindt. Je kunt maar één antwoord per vraag aankruisen. Soms staat er extra uitleg bij de vraag wat ermee bedoeld wordt.
VRAAG 1 Vind je het belangrijk om muziek te kunnen maken, dat je:
een ritme kunt spelen?
noten kunt lezen?
met de ander samen kunt spelen?
al iets van muziek afweet?
dat je al op een instrument kunt spelen?
VRAAG 2 Als je muziek maakt vind je het dan belangrijk dat je al:
op de cajon kunt spelen?
op de djembé kunt spelen?
op het drumstel kunt spelen?
op de gitaar of op de basgitaar kunt spelen?
op het keyboard kunt spelen?
VRAAG 3 Welk instrument bespeel je het liefst in de muziekles?
de cajon?
de djembé?
het drumstel?
de gitaar?
de basgitaar?
het keyboard?
VRAAG 4 Kun je pas muziek maken als je:
eerst heel veel moet oefenen op een instrument?
eerst veel moet oefenen op een instrument?
eerst gemiddeld moet oefenen op een instrument?
eerst weinig moet oefenen op een instrument?
eerst heel weinig moet oefenen op een instrument?
VRAAG 5 Toen je voor het eerst naar de muziekles ging [x]:
vond je het spannend?
was je zenuwachtig?
had je er zin in?
dacht je: “wat denken de anderen als ik muziek maak?”
66|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
dacht je: “maar ik heb nog nooit op een instrument gespeeld?” [x] = als je het niet (meer) kunt herinneren, dan mag je een antwoord aankruisen wat volgens jou klopt. VRAAG 6 Wat dacht je wat je ging leren bij de eerste muziekles[x]?
ik leer op een instrument spelen.
ik moet naar muziek luisteren, welke ik niet leuk vind.
ik moet zingen.
ik heb van andere leerlingen al gehoord over muziekles.
het lijkt me leuk om muziek te maken. [x] = als je het niet (meer) kunt herinneren, dan mag je een antwoord aankruisen wat volgens jou klopt.
Einde van het eerste gedeelte.
67|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
DEEL 2: WAT VIND JE VAN DE MUZIEKLESSEN OP VSO DE ZWAAI? Deze vragen gaan over wat jij vindt van de muzieklessen op VSO De Zwaai. Ook wordt er gevraagd naar jouw muziekbeleving, dus wat betekent muziek voor jou. Je kunt maar één antwoord per vraag aankruisen.
VRAAG 7 Luisteren naar muziek in de muziekles vind ik:
leuk, als het maar mijn favoriete muziek is.
leuk, omdat ik zo ook eens andere muziek kan luisteren.
leuk, omdat het nuttig is voor het muziek maken.
hoeft voor mij niet zo.
VRAAG 8 In de muziekles vind ik het maken van muziek:
het leukst om te doen.
niet in elke les nodig.
best wel lawaaierig.
best wel leerzaam.
VRAAG 9 Als in de muziekles muziek gemaakt wordt, dan vind ik het:
spelen op de gitaar het leukst om te doen.
spelen op de basgitaar het leukst om te doen.
spelen op de keyboard het leukst om te doen.
drummen het leukst om te doen.
zingen het leukst om te doen.
spelen op de cajon of de djembé het leukst om te doen.
VRAAG 10 Als in de muziekles gepraat wordt over muziektheorie, dan vind ik dat:
nuttig voor het muziek maken
gewoon interessant om te weten
niet zo boeiend
VRAAG 11 Soms vind ik wat ik in de muziekles moet doen best wel:
te moeilijk, ik doe liever niet mee.
moeilijk, maar erg leuk om te leren.
niet zo moeilijk, want het lukt mij altijd wel.
VRAAG 12 De lengte van de muziekles is 30 minuten. Vind je dat de les:
te lang duurt?
68|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
te kort is?
zo goed is?
VRAAG 13 Als ik muziekles krijg wil ik het liefst zolang mogelijk spelen op de instrumenten?
liefst de hele les.
liefst een gedeelte van de les.
spelen op de instrumenten boeit mij niet zo.
VRAAG 14 Welke muziekstijl vind je het leukst om te spelen?
blues
reggae
rock
hiphop
rap
anders, namelijk:
VRAAG 15 In de muziekles wil ik graag het volgende leren:
niets extra ik vind het prima zo.
goed op een instrument leren spelen.
iets anders, namelijk:
VRAAG 16 Wat ik in de muziekles moet doen vind ik:
leuk
soms leuk, soms niet leuk
saai
VRAAG 17 Eén keer per week muziekles in het lesrooster vind ik:
goed.
teveel, één keer per twee weken is voldoende.
ik doe dan liever een ander vak.
VRAAG 18 Hoeveel dagen per week luister je naar muziek?
geen enkele dag per week.
1 dag per week.
2 dagen per week.
3-4 dagen per week.
5-6 dagen per week.
69|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
elke dag van de week.
VRAAG 19 Wat voor apparaat gebruik je om muziek te luisteren?
een mp3 speler.
een mobiel.
een psp.
een computer.
een cd-speler.
anders, namelijk:
VRAAG 20 Is luisteren naar muziek belangrijk voor jou?
ja.
nee.
geen mening.
VRAAG 21 Wat doe je het liefst om muziek te beluisteren?
op een website muziek bekijken, bijvoorbeeld via youtube?
op de tv naar een muziekzender kijken, bijvoorbeeld TMF?
via cd-speler of via mp3-speler muziek luisteren?
VRAAG 22 Wordt er bij jou thuis naar muziek geluisterd?
ja zeker.
zo nu en dan.
nee nooit.
Einde van het tweede gedeelte.
70|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
DEEL 3: WAT DOET MUZIEK MET JE? Dit gedeelte gaat over wat muziek met je doet, en wat de invloed van muziek (maken) op jezelf is. Je kunt maar één antwoord per vraag aankruisen. Aan het einde van dit gedeelte kun je zelf nog dingen over muziek en / of de muzieklessen opschrijven, welke niet in de vragenlijst gevraagd zijn, maar die jij wel graag wilt vertellen.
VRAAG 23 Als je bij jezelf ontdekt dat je muziek kunt maken, denk je dan:
jeetje muziek maken geeft mij een kick?
ik wist niet dat ik muziek kon maken?
muziek maken wil ik vaker doen?
ik ga in mijn vrije tijd muziek maken!
is dit nou alles?
VRAAG 24 Muziek maken met een groep, dat:
maakt mij blij.
maakt mij gelukkig.
geeft mij zelfvertrouwen.
maakt mij druk.
doet mij niks.
VRAAG 25 Als je merkt dat je in de les lekker muziek gemaakt hebt:
ben je dan trots op jezelf?
ben je dan blij?
ben je dan blij voor jezelf en voor de anderen in je groep?
wil je nog wat langer door spelen?
heb je dan zin in de volgende muziekles?
VRAAG 26 Als je lekker muziek gemaakt hebt, dan:
vertel ik dat aan mijn klasgenoten.
vertel ik dat aan mijn ouders of verzorgers.
vertel ik dat aan mijn vrienden in mijn woonplaats.
kan ik moeilijk stil blijven zitten.
maakt mij dat druk.
VRAAG 27 Als ik in een grote groep leerlingen muziekles krijg, dan vind ik dat:
erg druk.
vervelend, want de leukste instrumenten zijn vaak bezet.
lawaaierig, want veel leerlingen geeft veel kabaal.
71|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 28 Muziekles met mijn groep vind ik:
ideaal met 4-5 leerlingen.
ideaal met 6-7 leerlingen.
ideaal met 7 leerlingen.
niet ideaal met 8 of meer leerlingen.
VRAAG 29 Muziek maken met mijn groep, dan vind ik een bandbezetting op zijn minst nodig[x]?
ja.
hoeft niet echt.
geen mening. [x] = (bandbezetting = iemand op de drumstel, op de basgitaar, op de gitaar en op het keyboard)
VRAAG 30 Als de muziekmeester jou vertelt dat je de oefening goed gespeeld hebt, dat:
doet hij enthousiast.
doet hij een beetje saai.
doet hij onduidelijk.
VRAAG 31 Als de muziekmeester jou vertelt dat een oefening minder goed gespeeld wordt, dat:
vertelt hij vriendelijk.
legt hij heel duidelijk uit.
is te moeilijk voor mij.
VRAAG 32 Als de muziekmeester de ander wat uitlegt, dat:
is ook nuttig voor mij.
weet ik dan al.
stoort mij, ik word dan onrustig.
VRAAG 33 De les nabespreking vind ik:
nuttig, daar leer ik van.
niet zo nodig.
te lang duren.
72|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 34
Wat doet het met jou als de muziekmeester vertelt dat je goed gespeeld hebt?
dat vind ik fijn om te horen.
dat is wel ok.
dat doet mij niks.
VRAAG 35 Wat doet het met jou als de muziekmeester vertelt dat je minder goed gespeeld hebt?
daar baal ik van.
is wel ok, want ik heb er wat aan.
doet mij niks.
VRAAG 36 Als de muziekmeester vertelt dat je de oefening minder goed gespeeld hebt, dat:
vind ik nuttig om te horen.
dat hoor ik liever niet.
hoeft niet, ik weet dat zelf wel.
VRAAG 37 Als de muziekmeester aan het einde van de les over iedereen vertelt hoe hij gespeeld heeft, dat:
vind ik leuk om te horen.
duurt soms lang.
hoeft voor mij niet zo.
VRAAG 38 Als ik in de muziekles een oefening goed gespeeld heb, komt dat:
omdat ik zelf goed oplet en goed oefen tijdens de les.
omdat de anderen goed spelen.
omdat het toevallig die les lukt.
VRAAG 39 Als ik in de muziekles een oefening goed gespeeld heb, komt dat:
omdat ik al heel veel geoefend heb.
omdat muziek maken mij goed afgaat.
omdat de oefeningen erg gemakkelijk zijn.
VRAAG 40 Als in de muziekles een nummer goed gespeeld wordt, komt dat:
omdat ik goed naar de ander luister.
73|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
omdat ik het nummer goed kan spelen.
omdat ik niet snel afgeleid ben.
VRAAG 41 Als in de muziekles een nieuwe oefening gespeeld wordt, dan:
denk ik ‘dat gaat lukken’.
denk ik van ‘pittig maar misschien lukt het wel’.
denk ik ‘dat gaat eerst niet lukken’.
VRAAG 42 In de muziekles een oefening voorspelen vind ik:
leuk om te doen.
leuk maar wel een beetje eng.
veels te eng, ik doe het liever niet.
VRAAG 43 Voorspelen op het schoolconcert voor alle leerlingen en personeel vind ik:
leuk om te doen.
leuk maar eerst wel veel oefenen.
veels te eng, ik doe het liever niet.
VRAAG 44 Nu ik in de muziekles weet dat ik muziek kan maken denk ik:
positiever over mijzelf.
een beetje positiever over mijzelf.
nog steeds hetzelfde over mijzelf.
VRAAG 45 Geeft muziek maken jou zelfvertrouwen?
ja heel veel.
ja een beetje meer.
nee er verandert niets bij mij.
VRAAG 46 Als muziek maken mij veel zelfvertrouwen geeft, dan:
vind ik nieuwe situaties niet zo eng meer.
vind ik nieuwe situaties een beetje eng.
vind ik nieuwe situaties nog steeds eng.
74|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 47 Nu ik van mijzelf weet dat ik muziek kan maken, dan:
vind ik het leuk andere leerlingen dat te vertellen.
ben ik trots op mijzelf dat ik wel muziek kan maken en de ander niet.
vind ik het niet erg als een ander mij daarom uitlacht.
VRAAG 48 Als je met je eigen klas lekker gespeeld hebt in de muziekles, vind je de sfeer in de klas dan:
veel plezieriger.
gewoon, net als anders.
drukker.
VRAAG 49 Als je met je klas lekker muziek gemaakt hebt in de muziekles:
kun je dan beter met je klasgenoot opschieten?
heb je dan beter begrip voor je klasgenoot?
geef jij je klasgenoot dan wel eens een compliment?
VRAAG 50 Als ik met leerlingen uit een andere groep muziek maak, dan:
krijg ik op een ander moment minder snel ruzie met deze leerling?
krijg ik meer begrip voor die leerling?
waardeer ik die andere leerling veel meer?
VRAAG 51 Doordat ik muziek kan maken, twijfel ik minder snel aan mezelf?
helemaal mee eens.
mee eens.
niet mee eens.
weet ik niet.
VRAAG 52 Kan ik mijn zelfvertrouwen in het muziek maken:
ook gebruiken bij een ander vak, bijvoorbeeld gymnastiek?
ook gebruiken als ik op stage ga?
ook gebruiken in een andere situatie, namelijk:
75|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
VRAAG 53 Is de muziekles op school voor jou reden om in je vrije tijd muziekles te nemen?
ja.
nee.
ik twijfel, want:
VRAAG 54 Als je naar aanleiding van de muziekles op school muziekles wilt nemen, welk instrument kies je dan?
Gitaar.
Basgitaar.
Keyboard.
Drumstel.
Zang (je stem is ook een instrument!)
Djembé.
een ander instrument, namelijk:
Hieronder kun je eventueel op schrijven wat volgens jou niet in de vragenlijst is gevraagd.
…………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Einde van het derde gedeelte
Zo je hebt nu alle vragen ingevuld. Ik wil je graag hartelijk bedanken voor je tijd en het invullen van deze vragenlijst. Meester Hette
76|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
MONITOR AMATEUR KUNST
77|hette bonnema|[email protected]|s1023028|de zwaai inconcert - een praktijkonderzoek
DVD DE ZWAAI INCONCERT 2010