Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit...

56
Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden Masterproef van de opleiding “Master in het Notariaat” Feys Karel 20031937 Promotor: Wylleman A. Commissaris: Devos S.

Transcript of Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit...

Page 1: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

Faculteit rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2009-2010

Het tussentijds proces-verbaal van beweringen

en zwarigheden

Masterproef van de opleiding

“Master in het Notariaat”

Feys Karel

20031937

Promotor: Wylleman A.

Commissaris: Devos S.

Page 2: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal
Page 3: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

Inhoudtabel

Inleiding ......................................................................................................................... 1

Hoofdstuk 1. Het Cassatiearrest van 5 november 1993 ................................................. 3

§ 1 Voorafgaande feiten ............................................................................................... 3

§ 2 Beslissing van het Hof van Beroep te Antwerpen .................................................. 4

§ 3 Tijdstip waarop geschillen aan de rechter voorgelegd kunnen worden ................. 5

§ 4 De stelling van het Hof van Cassatie ..................................................................... 5

Hoofdstuk 2. De rol en taak van de boedelnotaris ......................................................... 7

§ 1 Dubbele rol van de boedelnotaris ........................................................................... 7

§ 2 Objectieve onpartijdigheid ..................................................................................... 8

§ 3 Verplichte stellingname.......................................................................................... 9

§ 4 Leider en geen lijder van de procedure .................................................................. 10

Hoofdstuk 3. De redactie en procedure van het tussentijds proces-verbaal ................... 12

§ 1 Grond- en vormvereisten van het proces-verbaal .................................................. 12

§ 2 Procedure ................................................................................................................ 13

§ 3 Fundamentele geschillen ........................................................................................ 14

§ 4 Uiting van betwistingen ......................................................................................... 15

Hoofdstuk 4. Bevoegde personen om de tussentijdse geschillen bij de rechtbank

aanhangig te maken ........................................................................................................ 18

Hoofdstuk 5. Voorafgaande beslechting van geschillen ................................................ 21

Hoofdstuk 6. Enkele specifieke twistpunten .................................................................. 23

§ 1 Buiten beschouwing laten van bepaalde goederen ................................................. 23

§ 2 De preferentiële toewijzing van de gezinswoning ................................................. 24

a. Toepassingsvoorwaarden .......................................................................................... 25

b. Beoordelingsgronden ................................................................................................ 29

c. De preferentiële toewijzing en het tussentijds proces-verbaal .................................. 30

Page 4: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

§ 3 Provisie ................................................................................................................... 33

§ 4 Vervanging van de boedelnotaris ........................................................................... 34

Hoofdstuk 7. De devolutieve werking van het hoger beroep ......................................... 38

Hoofdstuk 8. De redelijke termijn .................................................................................. 45

Besluit ............................................................................................................................. 47

Bibliografie ..................................................................................................................... 49

Page 5: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

1

Inleiding

In deze masterproef zal ik uitvoerig de problematiek bespreken van de tussengeschillen die

kunnen optreden tijdens de procedure van de gerechtelijke verdeling. De boedelnotaris-

vereffenaar wordt namelijk dikwijls geconfronteerd met betwistingen of knelpunten, die niet

eerder door de rechtbank werden beslecht en die verhinderen dat hij zijn werk ordentelijk

verder kan zetten, of maken dat hij een staat van vereffening opmaakt gebaseerd op te

onzekere factoren1. Zich baserend op deze onzekere feiten zou hij als het ware twee of

meerdere verschillende staten moeten opmaken.

Het behoort echter tot de taak van de notaris om uit te maken of de betwistingen

daadwerkelijk zó ernstig zijn dat zij hem beletten zijn staat op te maken. De wetgever heeft

namelijk een cruciale rol toevertrouwd aan de notaris. De notaris is ertoe gehouden alle

moeilijkheden op te lossen in een ontwerp waarbij de rol van de rechtbank ertoe beperkt is dit

te homologeren of aan te duiden hoe en in welke mate het dient gewijzigd te worden. Het

komt immers niet aan de rechtbank toe om een staat van vereffening en verdeling op te

maken. De notaris treedt op als eerste rechter en heeft in de eerste plaats een verzoenende

taak. Slaagt hij er niet in om de partijen te verzoenen, dan moet hij verder gaan. Hij moet dan

een staat van vereffening opstellen en stelling nemen, ongeacht of deze stelling in het

voordeel of nadeel is van één van de partijen2. Wanneer de notaris echter met zodanig ernstige

betwistingen te maken krijgt kan hij in een impasse terechtkomen die het hem vrijwel

onmogelijk maken een staat van vereffening op te maken. Zijn ontwerp van vereffening en

verdeling zal immers noodzakelijkerwijze betwist worden.

De wet geeft hier niet aan hoe dergelijke vereffeningsincidenten tijdens de notariële fase

moeten opgelost worden. In deze masterproef zal ik bespreken op welke wijze de

boedelnotaris betwistingen en moeilijkheden die zich voordoen tijdens de

vereffeningsprocedure voor de rechtbank kan brengen.

Vervolgens zal ik eveneens de taak en rol bespreken van de notaris tijdens de gerechtelijke

verdeling. Deze is namelijk van groot belang bij het behandelen van geschillen tijdens de

procedure van vereffening en verdeling. Terwijl de gebruikelijke taak van de notaris bestaat in

1 Bijvoorbeeld een betwisting omtrent de geldigheid of interpretatie van een testament, of de vraag of bepaalde

goederen deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen. 2 Ch. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling” in De vereffening-

verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, nr. 313, 193; H. DE DECKER, “De

vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen in het kader van de echtscheidingsprocedure. Enkele

actuele problemen”, R.W. 1987-88, 313.

Page 6: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

2

het adviseren van partijen en uitvoerbare kracht verlenen aan de overeenkomsten die zij

sluiten, is zijn optreden in de procedure van gerechtelijke verdeling van een andere aard. In de

procedure van gerechtelijke verdeling treedt de notaris op als eerste rechter en verzoener

waarbij hij de verdeling tot een goed einde moet brengen.

In deze masterproef zal ik niet de volledige procedure van de gerechtelijke verdeling

bespreken maar enkel de problemen die zich kunnen voordoen tijdens de procedure voor de

notaris en op welke wijze de notaris hier een oplossing kan aan bieden.

Page 7: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

3

Hoofdstuk 1. Het Cassatiearrest van 5 november 1993

1. Tijdens de vereffenings- en verdelingswerkzaamheden van de notaris doen er zich

regelmatig moeilijkheden voor die het verdere verloop van de procedure onmogelijk maken.

Geen enkele wettekst bepaalt echter hoe men tijdens werkzaamheden de rechtbank kan vatten.

Door het feit dat de zaak ingevolge de verwijzing niet meer bij de rechtbank aanhangig is, kan

men geschillen niet opnieuw voor de rechter brengen door de neerlegging van conclusies3. De

klassieke rechtsleer stelde daarnaast dat men de specifieke rechtsingang voorzien in artikel

1219 Gerechtelijk Wetboek slechts kan aanwenden nadat alle werkzaamheden zijn

beëindigd4. Pas nadat de boedelnotaris zijn vereffeningsstaat heeft opgesteld en de partijen

hun opmerkingen daarop hebben te kennen gegeven, kan de notaris de rechtbank opnieuw

vatten.

2. Met dit arrest neemt het Hof van Cassatie nu duidelijk de stelling in dat de neerlegging

door de boedelnotaris bij de rechtbank van de uitgifte van het proces-verbaal van beweringen

en zwarigheden, met betrekking tot een geschil tijdens de procedure van gerechtelijke

verdeling, het geschil rechtsgeldig aanhangig maakt bij deze rechtbank.

§ 1 Voorafgaande feiten

3. Aan de basis van dit cassatie-arrest5 ligt de vereffening en verdeling van de nalatenschap

van wijlen Frans Brocatus. In het kader van de procedure van de gerechtelijke verdeling6

werden bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van 16 september 1982 twee notarissen

aangesteld7. Het vonnis beveelt de openbare verkoop van de onverdeelde onroerende

goederen8. Omwille van een pacht-betwisting komen de notarissen echter bij het opstellen van

de verkoopsvoorwaarden voor enkele moeilijkheden te staan. Aangezien enkele erfgenamen

beweren bepaalde goederen in pacht te hebben, gaan de notarissen bij de vorming van de

kavels, om de goederen te kunnen verkopen, uiteraard rekening houden met de pachtwet, met

3 Rb. Luik 2 februari 1973, Rev.not.b. 1973, 253; P. DE PAGE, noot onder Rb. Brussel 15 februari 1991,

Rev.not.b. 1991, 285; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van de gerechtelijke verdeling”,

T.Not. 1995, 397, nr. 27. 4 P. DE PAGE, “La saisine du tribunal pendant la phase notariale de liquidation et du partage”, noot onder Cass.

5 november 1993, Rev.trim.dr.fam. 1995, 131. 5 Cass. 5 november 1993, Arr.Cass.1993, 926; Bull. 1993, 928; R.Cass. 1994, 31, noot VAN SINAY, T.;

Rev.trim.dr.fam. 1995, 123, noot DE PAGE, P.; T.Not. 1995, 47, noot. 6 Art. 1207 Ger. W. stelt dat indien één van de mede-eigenaars weigert in te stemmen met de verdeling, of indien

geschillen rijzen, hetzij over de wijze van verdeling, hetzij over de wijze om de verdeling te beëindigen, de

verdeling gerechtelijk geschiedt. 7 Art. 1209, tweede lid Ger. W.

8 Art. 1211 Ger. W. stelt dat de rechter de openbare verkoop beveelt, wanneer de verdeling in natura niet

mogelijk is.

Page 8: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

4

inzonderheid het toe te kennen recht van voorkoop9. De andere erfgenamen gaan deze

pachtrechten echter betwisten, evenals de kavelvorming aangezien deze minder gunstig

uitvallen voor de massa. Omwille van de onduidelijkheid of de onroerende goederen verhuurd

dan wel verpacht zijn, komen de notarissen voor de moeilijkheid te staan de correcte

verkoopsvoorwaarden op te stellen, laat staan de openbare verkoop ordentelijk te laten

verlopen. In deze zaak gaan de notarissen het zekere voor het onzekere nemen door er van uit

te gaan dat bepaalde goederen wel degelijk verpacht zijn. Ze gaan de te verkopen goederen

dan ook in zodanige kavels verdelen, zodat bij de verkoop van de verpachte goederen het

voorkooprecht aan de pachters kan aangeboden worden. Vervolgens gaan de notarissen de

door de partijen tegen deze voorwaarden geuite bezwaren opnemen in een proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden, om de betwisting alzo voor de rechtbank aanhangig te maken.

De partijen werden opgeroepen en conclusies in verband met de betwistingen werden

neergelegd.

§ 2 Beslissing van het Hof van Beroep te Antwerpen

4. In de eerste plaats laat het Hof van Beroep uitschijnen dat betwistingen omtrent de

verkoopsvoorwaarden wel degelijk bij de rechtbank kunnen aanhangig gemaakt worden bij

wijze van verzoekschrift. Desondanks gaat het Hof ervan uit dat het oplossen van

betwistingen omtrent het al dan niet bestaan van de beweerde pachtrechten buiten de

bevoegdheid van zowel de boedelnotarissen als van de rechtbank vallen. Het Hof stelt immers

dat het aan de notarissen gegeven gerechtelijk mandaat erin bestaat in functie van

economische criteria, waarin zij specialist zijn, de economisch voordeligste wijze van

verkoop aan te wijzen. De openbare verkoop dient dan ook te gebeuren aan de

verkoopsvoorwaarden zoals door de notarissen vastgesteld. Vervolgens stelt het Hof dat zo

wanneer de partijen niet akkoord gaan met deze verkoopsvoorwaarden en een wijziging

wensen te bekomen, “zij daartoe dienen te handelen als naar recht”. Het Hof verduidelijkt

echter niet waarin deze handelswijze dan wel dient te bestaan. Enerzijds stelt het Hof dat de

notarissen een mandaat tot verkopen hebben en dat zij dan ook ten dien einde de openbare

verkoop maar dienen te laten plaatsvinden aan de voorwaarden die zij opstelden10

. Het hoort

tot de verantwoordelijkheid van de notarissen om rekening te houden met de door de partijen

9 Art. 47 en volgende van de pachtwet.

10 Zie ook Rb. Dendermonde: De rechtbank stelt dat de aanmaning om inzage te nemen van de

verkoopsvoorwaarden het recht niet geeft aan de partijen om geschillen hieromtrent voor de rechtbank te

brengen. Het hoort wel tot de verantwoordelijkheid van de notaris om bij de veiling al dan niet rekening te

houden met de hem door partijen verstrekte inlichtingen en opmerkingen.

Page 9: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

5

gegeven inlichtingen en opmerkingen, doch de partijen hebben niet het recht de

verkoopsvoorwaarden te bekritiseren. Noch de rechtbank, noch de notarissen zijn bevoegd de

betwistingen hieromtrent op te lossen. Anderzijds stelt het Hof dat indien partijen niet

akkoord gaan met de verkoopsvoorwaarden zij daartoe dienen te handelen naar recht. Het Hof

lijkt hiermee te stellen dat alle betwistingen gebundeld moeten worden in het proces-verbaal

van beweringen en zwarigheden op het einde van de procedure11

.

§ 2 Tijdstip waarop geschillen aan de rechter kunnen voorgelegd worden

5. In de rechtspraak en rechtsleer van die periode waren er twee meningen omtrent de

tijdstippen waarop geschillen tijdens de procedure van gerechtelijke verdeling voor de rechter

konden worden gebracht.

Een eerste, oudere opvatting, liet geschillen slechts op drie tijdstippen aan de rechtbank

voorleggen: 1. bij de vordering tot verdeling aan het begin van de procedure

2. bij de procedure voor de boedelnotaris, als deze zijn staat van vereffening en

verdeling heeft uitgemaakt, via het proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden

3. En tenslotte op het ogenblik dat de staat van vereffening en verdeling ter

homologatie aan de rechtbank wordt voorgelegd op het einde van de

procedure.

Een tweede en meer recentere opvatting liet toe dat geschillen op elk ogenblik voor de rechter

konden worden gebracht12

.

§ 4 De stelling van het Hof van Cassatie

6. In zijn arrest van 5 november 1993 vernietigt het Hof van Cassatie het arrest van het

Antwerpse Hof van Beroep op basis van drie argumenten.

In de eerste plaats bepaalt artikel 1209, eerste lid Ger. W. “dat de rechtbank beslist over alle

geschillen die bij haar aanhangig worden gemaakt, met dien verstande dat zij de oplossing

kan uitstellen tot het vonnis van homologatie is gewezen”.

Daarnaast bepaalt het Hof “dat, volgens artikel 13 Ger.W., een tussenvordering iedere

vordering is, die in de loop van het rechtsgeding wordt ingeleid en ertoe strekt, hetzij de

11

Art. 1209, 1e lid Ger. W.: de rechtbank kan onmiddellijk bij het begin van de procedure bepaalde geschillen

beslechten, dan wel verkiezen de oplossing van de geschillen uit te stellen tot het vonnis van homologatie

gewezen wordt. 12

Brussel, 9 oktober 1990, Rev.Not.B., 1991, 292, noot P. DE PAGE; P. VAN DEN EYNDE, J-F. PARISIS, P.

DE PAGE, en J-F. TAYMANS, “La partage judiciaire – Quelques questions pratiques”, Rev.Not.B., 1991, p.

262-267.

Page 10: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

6

oorspronkelijke vordering te wijzigen of nieuwe vorderingen tussen partijen in te stellen,

hetzij personen die nog niet in het geding zijn geroepen, erin te betrekken”.

En tenslotte stelt het Hof “dat, volgens artikel 1219 §2 Ger. W., de neerlegging ter griffie van

de rechtbank van eerste aanleg van de processen-verbaal waarin de bezwaren van de partijen

tegen de algemene verkoopsvoorwaarden zijn opgenomen en waaromtrent de boedelnotaris

zijn oordeel heeft gegeven, gevolgd door de oproeping van de partijen door de griffier om

voor de rechtbank van eerste aanleg te verschijnen, de in die processen-verbaal opgenomen

geschillen aanhangig maken bij de rechtbank”.

7. Met dit arrest, dat als een principe-arrest kan worden beschouwd, antwoordt het Hof

impliciet bevestigend op de vraag of gedurende de procedure van gerechtelijke verdeling,

buiten de gevallen dan deze voorzien in de wet, betwistingen kunnen rijzen die bij wijze van

proces-verbaal van beweringen en zwarigheden voor de rechtbank aanhangig kunnen gemaakt

worden.

8. Tenslotte kan nog gewezen worden op twee belangrijke overwegingen van het Hof. In de

eerste plaats herinnert het Hof eraan dat het proces-verbaal van zwarigheden tevens het advies

van de boedelnotaris moet bevatten13

. Daaruit blijkt duidelijk dat aan de notaris een

belangrijke taak is weggelegd als adviseur in de gerechtelijke verdeling. Hier wordt in het

volgend hoofdstuk dieper op ingegaan. In de tweede plaats overweegt het Hof dat de

conclusies van de partijen alleen betrekking kunnen hebben op betwistingen vermeld in de

processen-verbaal van beweringen en zwarigheden. Hiermee herhaalt het Hof duidelijk zijn

stelling dat partijen geen andere zwarigheden meer kunnen opperen dan deze die zij voor de

notaris hebben geuit14

.

13

Brussel 9 oktober 1990, Rev.Not.B. 1991, 292, noot P. DE PAGE 14

Cass. 6 april 1990, R.W. 1990-91, 228; T.Not., 1990, 235, noot F. BOUCKAERT.

Page 11: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

7

Hoofdstuk 2. De rol en taak van de boedelnotaris.

§ 1 Dubbele rol van de boedelnotaris

9. De voornaamste taak van de notaris, openbaar ambtenaar, bestaat in het verlenen van

bewijs en uitvoerbare kracht aan de akten van de willige rechtsmacht, dit is diegene die

uitgeoefend wordt onder partijen die akkoord gaan, in tegenstelling met de gedingbeslissende

rechtsmacht, uitgeoefend onder partijen die niet akkoord gaan. Hierbij gaat de notaris niet

over tot het beslechten van geschillen en stelt geen proceduredaden. Hierop bestaat één

uitzondering: de gerechtelijke verdeling. Wanneer de notaris wordt aangewezen door de

rechtbank heeft hij als boedelnotaris de verplichting over te gaan tot de bewerkingen van

vereffening en verdeling niettegenstaande alle verzet van één van de partijen15

. In de

procedure van de gerechtelijke verdeling wordt aan de notaris een cruciale rol toebedeeld16

.

Het is niet de rechtbank maar de notaris die de verrichtingen van de vereffening-verdeling

uitvoert onder de controle van de rechtbank. Het is de notaris die gaat optreden als de eerste

rechter en de zaak objectief zal bekijken17

. Eens de notaris met zijn opdracht is belast, is de

rol van de rechtbank in beginsel voorlopig uitgespeeld18

. Hij zal antwoorden op alle

zwarigheden van de partijen teneinde een zo volledig mogelijke staat aan de rechtbank over te

maken19

. Het komt bijgevolg niet toe aan de rechtbank om een staat van vereffening op te

maken. Doet de rechtbank dit toch dan schendt ze de artikelen 1207 e.v. Ger. W. en gaat haar

opdracht te buiten20

. Daarnaast heeft de notaris een bemiddelende en verzoenende rol te

vervullen21

. De notaris dient ervoor te zorgen dat de partijen de volledige en correcte feiten

aanbrengen. Op basis hiervan kan hij zich een totaalbeeld vormen en de juridische gevolgen

ervan verduidelijken. Ontstaan er tussen de partijen betwistingen hieromtrent, dan moet de

notaris proberen om samen met de partijen tot een oplossing te komen. Hij bemiddelt in de

conflicten en draagt bij tot een akkoord.

15

W. PINTENS en F. BUYSSENS, Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993,

nr. 313, 193. 16

H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit cicil belge, deel IX, 1974, nrs. 1024-1059B, 734: “La

réglementation du partage judiciaire se caractérise en outre par le fait que ce n‟est pas le juge qui opère le

partage: c‟est le notaire commis par le juge. Le tribunal exerce un contrôle sur le travail présenté par l‟officier

public le plus compétent en matière de successions, et le plus qualifié pour les liquider. Le notaire agit ici, non

plus comme conseil des parties, mais comme mandataire de la justice. Les difficultés que présente la liquidation

sont d‟abord résolues par le notaire, dans un projet que le tribunal se borne à réviser ou à homologuer”. 17

Rb. Kortrijk 8 september 1995, T.Not. 1996, noot F. BOUCKAERT. 18

Rb. Hasselt 23 oktober 2000, T.B.B.R. 2001, 324. 19

C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling” in De vereffening-

verdeling van het huwelijksvermogen, Maklu, Antwerpen, 1993, nr. 313, 193. 20

B. Luytens, “Enkele bedenkingen bij de procedure van de gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 388. 21

Rb. Gent 24 mei 2005, T.G.R. 2005, 262.

Page 12: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

8

§ 2 Objectieve onpartijdigheid

10. Door zijn aanwijzing als boedelnotaris wordt deze mandataris van het gerecht en dient hij

zijn taak in strikte objectiviteit te vervullen. De notaris dient zich te onthouden van iedere

vorm van partijdigheid aangezien hij niet langer de raadsman is van één van de partijen22

. Hij

zal integendeel stelling dienen in te nemen in alle betwistingen die partijen verdelen, ongeacht

of deze in het voordeel of nadeel van zijn vroegere cliënten uitvalt23

.

11. Deze onpartijdigheid van de aangestelde notaris mag men echter niet verwarren met deze

ingevoerd in art.9 Org. W. Dit artikel bepaalt namelijk in de eerste plaats dat wanneer de

notaris „manifest tegenstrijdige belangen of de aanwezigheid van duidelijk onevenwichtige

bedingen vaststelt, hij de aandacht hierop vestigt en hen meedeelt dat elke partij de vrije

keuze heeft om een andere notaris aan te wijzen of zich te laten bijstaan door een raadsman‟.

Volgens PATART24

is dit artikel onverenigbaar met de opdracht van de boedelnotaris die

immers tussenkomt in een conflictsituatie waarin manifest tegenstrijdige belangen

veronderstelt aanwezig te zijn. Dit neemt echter niet weg dat het derde lid van artikel 9 van de

Organieke Wet geen toepassing zou hebben. Dit wordt trouwens uitdrukkelijk bevestigd in

artikel 38 van de Deontologische Code van notarissen25

.

Naast de onpartijdigheid bedoeld in de Organieke Wet op het notariaat geldt voor de

boedelnotaris eveneens het vereiste van onpartijdigheid zoals bedoeld in artikel 6 E.V.R.M.26

De notaris, als helper van het gerecht, ziet aldus zijn plicht tot onpartijdigheid27

versterkt met

een objectieve eis tot onpartijdigheid in de gerechtelijke zin van het woord28

. Deze vereiste

van objectieve onpartijdigheid betekent niet alleen dat de notaris bij de afwikkeling van zijn

verrichtingen niet de indruk mag geven partijdig te zijn of een vooroordeel te hebben ten

aanzien van één van de partijen, maar eveneens dat tijdens de aanstelling de rechter rekening

moet houden met de omstandigheden die objectief gezien in de geest van één van de partijen

22

Antwerpen 9 november 2005, T.Not. 2007, 47: Het Hof hervormt hier terecht het vonnis van de eerste rechter

die twee notarissen benoemt voor de vereffening en erbij vermeldt voor welke partij elk der notarissen wordt

aangesteld; Bergen 9 juni 1997, Rev.trim.dr.fam. 1998, 154; Rb. Gent 29 april 2003, NjW 2003, 1081. 23

Rb. Mechelen 2 april 1997, T.B.B.R. 1998, 59. 24

D. PATART, “Vervanging van de notaris aangesteld tot vereffening van de huwelijksgemeenschap na de

ontbinding door echtscheiding: Waarom en hoe?”, E.J. 2004, 15-16, nr. 7. 25

Art. 38 bepaalt namelijk dat de notaris die door de rechtbank belast is met een gerechtelijke opdracht, niet

enkel de verplichting tot onpartijdigheid opgelegd door artikel 9, derde lid Org.W. respecteert, doch tevens de

vereiste van objectieve onpartijdigheid opgelegd door artikel 6 E.V.R.M. 26

Bergen 22 oktober 1998, Rev.not.b. 2001, 603. 27

Antwerpen 29 februari 2000, Not. Fisc. M. 2001, 88-92. 28

C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH, Familiaal

vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2004, p. 11, nr. 19.

Page 13: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

9

ernstige twijfels kunnen doen rijzen betreffende de geschiktheid van de notaris om zijn

opdracht in alle onafhankelijkheid uit te oefenen29

.

§ 3 Verplichte stellingname

12. In het kader van de gerechtelijke verdeling is de notaris gehouden in alle betwistingen die

aanleiding geven tot het opstellen van de staat van vereffening, zowel in rechte als in feite,

zijn mening te kennen te geven30

. De notaris probeert in de eerste plaats de partijen te

verzoenen om te komen tot een minnelijke verdeling. Slaagt de notaris er niet in om de

partijen te verzoenen, dan maakt hij een staat van vereffening op en neemt hij een standpunt

als eerste rechter over alle beweringen, vragen en opwerpingen van de partijen31

. En hierin

ligt net die cruciale rol van de notaris. In ons land is de notaris de specialist bij uitstek van het

familiaal vermogensrecht. Van hem wordt verwacht dat hij een grote kennis heeft van de

immobiliënmarkt, met inzonderheid de waarde van onroerende goederen. Daarnaast geniet de

notaris het vertrouwen van het grote publiek, wat een positieve invloed heeft op zijn

verzoenende rol32

. De mening van de notaris is dan ook van groot belang voor de partijen of

voor de beslissing van de rechtbank. Het is immers niet de notaris zelf die beslecht. Zijn

mening heeft slecht bindende kracht mits de partijen hiermee akkoord gaan of de rechtbank

zijn staat van vereffening homologeert. Bijgevolg is de notaris de raadgever-medewerker van

het gerecht aan wie de wetgever omwille van zijn deskundigheid inzake het familiaal

vermogensrecht de opdracht heeft gegeven de vereffening-verdeling in goede banen te

leiden33

. De notaris treedt evenwel niet op als een deskundige, maar vervult een specifieke

taak die de taak van een deskundige overstijgt34

. Bij betwistingen treedt de notaris op als

verzoener tussen de partijen. Kan de notaris de partijen niet verzoenen dan hebben zij het

recht hun beweringen en zwarigheden te laten gelden waaromtrent de notaris vervolgens zijn

advies zal verlenen35

. Dit houdt ook in dat de partijen niet mogen wachten tot de gerechtelijke

29

Luik 5 december 2006, Rev.trim.dr.fam. 2007, 1266. 30

Luik 24 oktober 1986, J.T. 1987, 7. 31

Luik 29 april 1991, Rev.trim.dr.fam. 1992, 323-329, noot P. DE PAGE; Luik 24 oktober 1986, J.T. 1987, 7; C.

SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F.

BUYSSENS, De vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, p. 193, nr. 313. 32

Gent 13 november 1998, A.J.T. 1999-00, 305; Rb. Brugge 8 november 2002, T.Not. 2004, 184. 33

FACQ, J., “Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. A. Gerechtelijke vereffening vanuit de

praktijk”, in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOOVAERTS, Actualia Familiaal Vermogensrecht, Leuven,

Universitaire Pers, 2003, p. 150. 34

Cass. 8 juni 2000, P&B 2000, 240. 35

Zie eveneens S. MOSSELMANS, “Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen

„beweringen en zwarigheden‟ in het raam van een gerechtelijke verdeling”, R.W. 2001-02, 1538, nr. 9: Zelfs in

het geval dat nieuwe zwarigheden die niet in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden werden

opgenomen maar die ten uitzonderlijke titel nog ontvankelijk zouden zijn, moet de notaris zijn advies verlenen.

Page 14: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

10

tussenkomst alvorens hun argumenten en zwarigheden te laten kennen. Zij moeten hun

standpunten reeds voor de notaris bekend maken. Deze rol van de notaris wordt beklemtoond

door het Hof van Cassatie wanneer zij stelt dat partijen geen nieuwe betwistingen over de

vereffening en verdeling voor de rechtbank mogen brengen die niet voor de afsluiting van het

proces-verbaal van zwarigheden aan de notaris zijn voorgelegd36

.

§ 4 Leider en geen lijder van de procedure

13. Het kan echter zijn dat er zich tijdens de vereffeningsprocedure zodanige knelpunten of

betwistingen aandienen dat de notaris geblokkeerd geraakt. Het is dan de taak van de notaris

om te oordelen of deze knelpunten het opmaken van een staat van vereffening onmogelijk

maken. De boedelnotaris kan dan beslissen dat een voorafgaande oplossing noodzakelijk is en

de zaak, na het verlenen van zijn advies, bij wijze van tussengeschil aanhangig maken bij de

rechtbank. Toch mag de notaris niet te snel besluiten om de rechtbank tussentijds te vatten.

De notaris heeft immers de verplichting de leiding te nemen over de procedure37

en alle

maatregelen te treffen die zich opdringen. De notaris heeft immers een algemene

bevoegdheid38

. De notaris mag en is zelfs verplicht zich tot derden te wenden, indien de

informatie die de partijen hem verstrekken, onvoldoende zijn om zijn opdracht uit te voeren.

Hij heeft onder meer de bevoegdheid om de goederen te schatten39

en zich daar eventueel,

voor de roerende goederen, te laten bijstaan door een deskundige naar zijn keuze40

. De notaris

kan eveneens bij de veiling van de onverdeelde goederen alle initiatieven nemen om een

optimaal verkoopsresultaat te bekomen in het belang van de onverdeelde massa41

. De

boedelnotaris mag zich bijgevolg enkel tot de rechtbank wenden d.m.v. een tussentijds

proces-verbaal van beweringen en zwarigheden bij essentiële knelpunten die het verdere

verloop van de gerechtelijke verdeling onmogelijk maken. Wanneer men de

vereffeningsverrichtingen voortdurend zou onderbreken om geschillen te laten beslechten

door de rechtbank, zou men enkel ontoelaatbare vertragingen in de hand werken. Bovendien

36

Cass. 6 april 1990, T.Not. 1990, 235-237, noot F. BOUCKAERT; Ch. SLUYTS, “De homologatie van de staat

van vereffening en verdeling in een procedure van gerechtelijke verdeling en het cassatiearrest van 6 april 1990”,

R.W. 1990-91, 530-535. 37

P. DE PAGE, “La saisine du tribunal pendant la phase notariale de liquidation et de partage”, Rev.trim.dr.fam.

1995, 135. 38

J. VERSTRAETEN en J. FACQ, “De procedure van de gerechtelijke verdeling”, in W. PINTENS, De

vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 174. 39

In tegengestelde zin: G. VAN OOSTERWIJCK, “Civielrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in

W. PINTENS en F. BUYSSENS, Vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap, Antwerpen, Maklu,

1993, 52. 40

Antwerpen 12 november 2003, NJW 2004, 340. 41

Rb. Ieper 20 december 1996, T.Not. 1998, 102.

Page 15: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

11

zou de rol, die de wetgever in het kader van de procedure van gerechtelijke verdeling aan de

notaris heeft toegekend, volledig miskend worden. Het Hof van Beroep te Antwerpen besliste

dan ook terecht dat het niet aan de rechtbank toekomt om zelf de verdeling of de rekeningen

tussen de partijen op te maken, doch enkel om te oordelen over de ter gelegenheid van de

door de boedelnotaris opgestelde staat van vereffening geformuleerde zwarigheden. De

rechtbank die dit toch zou doen schendt de artikelen 1207 e.v. Ger.W. en gaat haar opdracht te

buiten42

.

14. Wanneer de notaris vaststelt dat een bepaalde partij geen enkele medewerking verleent en

hoe dan ook aanstuurt op een procedure voor de rechtbank in de hoop de zaak zoveel

mogelijk de vertragen, komt het de notaris toe om zich hierin niet te laten meeslepen, het

debat actief te leiden en eventueel over te gaan tot het opstellen van een vereffeningsstaat. Het

staat dan vrij aan de dwarsliggende partij om zijn bezwaren in het proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden kenbaar te maken.

42

Antwerpen 4 december 2007, 2006/ AR/1797, onuitg.

Page 16: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

12

Hoofdstuk 3. Redactie en procedure van het tussentijds proces-verbaal

§ 1 Grond- en vormvereisten van het proces-verbaal

15. Met betrekking tot de vorm van het tussentijds proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden neemt de rechtspraak een zeer soepele houding aan. Voor zover het document

beantwoordt aan de grondvereisten van het proces-verbaal van beweringen is de rechtbank

rechtsgeldig gevat. Zo aanvaardde het Hof van Beroep te Luik het document voorzien van de

titel „verzoekschrift‟ in plaats van „proces-verbaal van beweringen en zwarigheden‟43

.

16. De grondvereisten van het tussentijdse proces-verbaal van beweringen en zwarigheden

dienen evenwel te beantwoorden aan dezelfde grondvereisten van het eigenlijke proces-

verbaal van beweringen en zwarigheden44

. Bijgevolg moet de notaris naast de standpunten

van beide partijen, ook zijn persoonlijke mening opnemen in dit proces-verbaal45

. De

boedelnotaris is ertoe verplicht in rechte en in feite persoonlijk advies te verstrekken over de

geschilpunten en betwistingen46

. De boedelnotaris is immers de eerste rechter en moet zijn

staat verdedigen. Pas dan kan de rechter vernemen hoe de notaris zijn staat van vereffening

verantwoordt en op welke gronden hij met de betwistingen van partijen al dan niet rekening

heeft gehouden47

. Het standpunt en het advies van de notaris kan onmiddellijk in het proces-

verbaal van beweringen en zwarigheden, ofwel in een aanvullend afzonderlijk proces-

verbaal48

. Bij gebrek aan advies kan de rechtbank weigeren het geschil te beslechten. De

rechter zal dan de zaak terug naar de boedelnotaris verwijzen teneinde zijn taak naar behoren

te vervullen49

. Dit betekent dat de partijen nutteloos tijd verliezen. De boedelnotaris loopt

hierbij ook nog het risico dat de rechtbank, overeenkomstig artikel 866 Ger.W., de kosten van

de tussenprocedure en de reeds opgemaakte akten, te zijnen laste zou leggen.

De mogelijkheid tot het opstellen van een tussentijds proces-verbaal mag immers geen

voorwendsel zijn voor de boedelnotaris om de delicate aspecten van zijn taak te ontlopen en

43

Luik 8 februari 2000, J.T. 2000, 402. 44

Art. 1219 §2 Ger.W. 45

Luik 23 januari 2002, J.T. 2002, 343; Luik 13 juni 2001, J.T. 2001, 633, Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not.

1998, 463, noot F. BOUCKAERT 46

Antwerpen 12 november 2003, T.Not. 2005, 440. 47

Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436. 48

Luik 24 oktober 1986, Rev.not.b. 1987, 144, noot R.D.V. 49

Bergen 19 mei 1998, J.T. 1998, 619; Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not. 1998, 463, noot; Rb. Hasselt 15

januari 1997, TBBR 1998, 147; Rb. Gent 7 april 1995, T.Not. 1996, 551, noot A. VAN MUYLDER.

Page 17: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

13

dit kan hem niet ontslaan van zijn opdracht om te oordelen over alle betwistingen tussen

partijen50

.

§ 2 Procedure

17. De te volgen procedure voor het tussentijds proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden is gelijkaardig aan deze van het definitieve proces-verbaal van zwarigheden met

één belangrijke nuance51

. Terwijl de notaris na het opmaken van zijn eindstaat verplicht is de

rechtbank te vatten voor het voorleggen van de beweringen en zwarigheden, kan hij vrij

beslissen of het tijdens de procedure opportuun is om de rechtbank te adiëren met betrekking

tot een geschilpunt. De notaris alleen oordeelt of de betwisting van die aard is dat ze het

verdere verloop van de procedure belemmert. Het is immers perfect mogelijk dat de notaris,

rekening houdende met de geschillen en beweringen van de partijen, een aangepaste staat

opmaakt waar beide partijen zich in kunnen vinden en men de gerechtelijke procedure

minnelijk kan afsluiten.

18. Wanneer de notaris nu geconfronteerd wordt met een tussengeschil die het verdere

verloop van de procedure blokkeert zal hij in de eerste plaats een tussenstaat moeten

opmaken die ter beoordeling aan de partijen moet worden voorgelegd. Hij licht de partijen in

over de moeilijkheden en vraagt hen inzage te nemen van de tussenstaat. De partijen krijgen

dan de mogelijkheid om hun beweringen en zwarigheden kenbaar te maken. Ook hier moet de

notaris de termijn van één maand respecteren. Vervolgens zal de notaris een tussentijds

proces-verbaal van zwarigheden opstellen waarbij hij zijn persoonlijk advies te kennen geeft,

rekening houdende met de meningen van de partijen52

. Gezien zijn bijzondere rol als eerste

rechter is dit advies noodzakelijk, zelfs wanneer een partij zijn mening niet te kennen heeft

gegeven. Beide stukken worden vervolgens neergelegd ter griffie. Wanneer de staat van

vereffening afhangt van de oplossing van een geschil is het evenwel niet vereist dat de notaris

reeds een staat opmaakt53

. Gedacht kan worden aan de benoeming van een notaris

vertegenwoordiger van de weigerende partijen, of van een territoriaal bevoegd notaris voor de

redactie van een inventaris. Wanneer het met andere woorden gaat om een prealabele vraag

die determinerend is voor het verdere verloop de gerechtelijke vereffening-verdeling, moet de

notaris geen staat opmaken.

50

Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331, noot F. BOUCKAERT. 51

P. DE PAGE, „Le procès-verbal intermédiaire de difficultés‟, Ann.dr.Louvain 2000, 404, nr. 9. 52

Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not. 1998, 463. 53

Brussel, 9 oktober 1990, Rev.not.b. 1991, 292, noot P. DE PAGE.

Page 18: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

14

19. Het komt toe aan de notaris om de betwistingen van de partijen systematisch te noteren

samen met het standpunt en de argumenten van alle partijen. De praktijk waarbij de

boedelnotaris er zich mee vergenoegt de briefwisseling van de raadslieden aan het proces-

verbaal van beweringen te hechten zonder deze betwistingen zelf duidelijk te omschrijven en

te onderzoeken, valt te verwerpen54

. Het proces-verbaal van zwarigheden is het persoonlijk

werk van de boedelnotaris. Het Hof van Cassatie oordeelde evenwel dat zwarigheden die door

een partij uitgedrukt werden in een eigen „project vereffening-verdeling‟ en door de notaris

aan het eigenlijke proces-verbaal werden aangehecht, zwarigheden zijn die werden

opgenomen in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Vereist is wel dat de

voornaamste punten uitdrukkelijk werden vermeld in het proces-verbaal55

.

§ 3 Fundamentele geschilpunten

20. Het is vanzelfsprekend dat de notaris niet te pas en te onpas tussengeschillen aan de

beoordeling van de rechtbank zal voorleggen maar slechts in de patstellingen. Enkel met

betrekking tot essentiële geschilpunten die het verdere verloop van de vereffening-verdeling

volledig blokkeren en waarvan de beslechting dan ook noodzakelijk is voor het verderzetten

van de werkzaamheden, kan tussentijds proces-verbaal aan de rechtbank worden

voorgelegd56

. Daarnaast moeten de betwistingen tussen de partijen daadwerkelijk bestaan.

Louter potentiële betwistingen volstaan niet57

. Het behoort tot de bevoegdheid van de notaris,

onder controle van de rechtbank, om in concreto te beoordelen of een geschil van die aard is

dat een tussenkomst van de rechtbank onvermijdelijk is.

21. Het Hof van Beroep te Luik stelde dan ook terecht dat het in het belang van de partijen is

dat de notaris een ernstige en complete staat van vereffening opstelt, en dat het in die zin

opportuun is om de rechtbank tussentijds te vatten met essentiële twistpunten die het verdere

verloop van de vereffeningsverrichtingen verhinderen58

.

54

Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2007, 318, noot; Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436. 55

Cass. 4 mei 2001, T.Not. 2001, 466, noot. 56

Luik 8 maart 1999, Rev.not.b. 2000, 496; Rb. Mechelen 18 oktober 1994, R.W. 1995-96, 711. 57

Rb. Brugge 5 november 1999, R.W. 2001-02, 108; H. VANBOCKRIJCK, “Vereffening en verdeling van het

gemeenschappelijk vermogen na echtscheiding”, in L. WEYTS en C. CASTELEIN, Capita selecta notarieel

recht, Universitaire Pers, Leuven, 2006, 37, nr. 31. 58

Luik 8 maart 1999, Rev.trim.dr.fam. 2000, 710.

Page 19: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

15

§ 4 Uiting van betwistingen

22. Enkel de beweringen en zwarigheden die via een aanwezige of vertegenwoordigde partij

geformuleerd worden, kunnen worden aanvaard59

. Een eenvoudige brief met opmerkingen

kan niet60

. Dit hangt samen met de eerste taak van de boedelnotaris om de standpunten van de

partijen te verzoenen61

.

23. Daarnaast zijn nieuwe betwistingen die door de partijen na het vatten van de rechtbank

worden aangebracht onontvankelijk62

. Het proces-verbaal van zwarigheden dat de notaris

dient op te stellen maakt een akte van rechtsingang uit die het debat voor de rechtbank strikt

aflijnt. Bijgevolg zal de rechtbank slechts gevat zijn t.a.v. de betwistingen uitgedrukt in of

voortvloeiend uit de beweringen en zwarigheden opgenomen in het proces-verbaal van de

boedelnotaris. Dit moet evenwel genuanceerd worden63

.

In de eerste plaats kunnen de partijen akkoord gaan om andere betwistingen aan de rechter

voor te leggen64

. Het verbod tot het aanvoeren van nieuwe zwarigheden is immers niet van

openbare orde65

. Aangezien de verdelingsprocedure enkel hun persoonlijke belangen betreft,

kunnen ze vrij over hun rechten beschikken66

. Het akkoord moet worden opgenomen in het

proces-verbaal van zwarigheden67

. De slotvermelding in het proces-verbaal waarbij partijen

instemmen met de door de notaris voorgestelde werkwijze “doch zonder nadelige erkentenis

en onder voorbehoud van al hun rechten” kan niet worden geïnterpreteerd als een duidelijk

akkoord tussen partijen om nieuwe betwistingen rechtstreeks voor de rechter te brengen68

.

Toch kunnen ook bezwaren worden gemaakt tegen de mogelijkheid van de partijen om nog

nieuwe betwistingen op te werpen voor de rechtbank mits hun akkoord. Het komt immers toe

aan de notaris, als eerste rechter, in alle betwistingen zijn mening te kennen te geven. Hoe kan

59

Brussel 25 september 2008, Rev.not.b. 2009, 126. 60

Gent 20 septmeber 2007, NjW 2008, 408, noot, T.Not. 2008, 552, noot; Rb. Doornik 10 mei 1990, Rev.not.b.

1991, 286, noot L. RAUCENT. 61

A. VAN DEN BOSSCHE, “Proces-verbaal van beweringen en zwarigheden & de afsluiting van de

procedure”, in Vereffening-verdeling, Kluwer, 1992, 136, nr. 8. 62

Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1036, concl. Adv.-gen. D‟HOORE, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29, noot P.

DE PAGE, T.Not. 1990, 235, noot F. BOUCKAERT; Cass. 9 mei 1997, Arr. Cass. 1997, 531; Brussel 30 juli

2009, 2004AR775, onuitg.; Ch. VAN REEPHINGEN, Verslag over de Gerechtelijke Hervorming, Brussel,

Belgisch Staatsblad, 1964, 463. 63

H. VANBOCKRIJCK, “Het tijdig instellen van vorderingen in het kader van een vereffening-verdeling”, in L.

WEYTS, A. VERBEKE en C. CASTELEIN, Liber amicorum professor Johan Verstraete, Antwerpen,

Intersentia, 2007, 256, nr. 10. 64

Cass. 29 november 2001, R.W. 2001-02, 1533, noot; Brussel 26 mei 2009, T.Not. 2009, 590, noot. 65

Gent 8 juni 1999, T.Not. 2000, 468, noot E. VAN HOVE. 66

G. CLOSSET-MARCHAL, „Incidents postérieurs au procés-verbal‟, Ann.dr.Louvain 2000, 418, nr. 10. 67

Ch. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in F. BUYSSENS en

W. PINTENS, Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, p. 185, nr. 302. 68

Brussel 26 mei 2009, T.Not. 2009, afl. 9, 590.

Page 20: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

16

de notaris daarnaast een goede vereffeningsstaat opstellen, rekening houdende met de

zwarigheden en betwistingen van de partijen, wanneer ze hem niet allemaal te kennen zijn

gegeven. Het opwerpen van nieuwe betwistingen moet, m.i. dan ook zoveel mogelijk

voorkomen worden. Omwille van zijn adviseringsplicht, komt het dan ook toe aan de notaris

om de partijen hiervan op de hoogte te stellen.

Daarnaast mogen nieuwe zwarigheden worden opgeworpen wanneer er zich feiten voordoen,

of gegevens te voorschijn komen na het proces-verbaal. Het is hier essentieel dat het voor de

partij die de nieuwe beweringen en zwarigheden opwerpt, onmogelijk was zulks voor de

boedelnotaris te doen ingevolge een overmachtsituatie69

. Zo verklaarde het Hof van Beroep te

Gent nieuwe zwarigheden ontvankelijk nadat gebleken was dat de staat van de notaris en de

zwarigheden daarop geformuleerd tot stand kwam op grond van gebrekkige en onvolledige

gegevens die aan de notaris bewust en gewild door een van de partijen zijn onthouden70

. Het

loutere gegeven dat er een bijkomend stuk of feit is ontdekt volstaat bijgevolg niet. Evenmin

volstaat het loutere gegeven dat er bedrieglijke handelingen voorhanden zijn aan de zijde van

een van de partijen. Overmacht is hier noodzakelijk71

. Sommige rechtsleer aanvaardt

daarentegen wel loutere nieuwe stukken of feiten van overwegend belang, zoals de

ontdekking van een testament of een vergeten erfgenaam72

.

Tenslotte zijn de beweringen en zwarigheden nog ontvankelijk wanneer de notaris fouten

heeft gemaakt of nalatig is geweest. Wanneer blijkt dat de boedelnotaris geen akte heeft

genomen van bepaalde opmerkingen van partijen of indien hij partijen niet zou hebben

aangemaand om beweringen en zwarigheden te formuleren, moeten partijen alsnog de

mogelijkheid krijgen de bedoelde betwisting in rechte te voeren73

. Dit is immers een inbreuk

op hun rechten van verdediging.

24. Er moet worden opgemerkt dat in alle uitzonderingssituaties de rechter de nieuwe

beweringen en zwarigheden in principe niet rechtstreeks kan beslechten. Zij moeten in eerste

instantie door de boedelnotaris worden behandeld die zijn advies te kennen moet geven. Dit

69

S. MOSSELMANS, “Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen beweringen en

zwarigheden in het raam van een vereffening-verdeling”, R.W. 2001-02, 1537. 70

Gent 13 november 1998, T.Not. 1999, afl. 3, 147. 71

S. MOSSELMANS, “Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen beweringen en

zwarigheden in het raam van een vereffening-verdeling”, R.W. 2001-02, 1537. 72

J. FACQ, “Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. A. Gerechtelijke vereffening vanuit de

praktijk”, in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOOVAERTS, Actualia Familiaal Vermogensrecht, Universitaire

Pers, Leuven, 2003, 186, nr. 40. 73

P. DE PAGE, “Contredits nouveaux soulevés devant le tribunal en matière de liquidation et partage

judiciaires”, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29.

Page 21: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

17

geldt eveneens bij het akkoord van de partijen om nieuwe zwarigheden op te werpen. Dit is

een logisch gevolg van de specifieke taak die de wetgever aan de boedelnotaris heeft

toegekend. Het is aan de rechtbank om te beoordelen of het al dan niet aangewezen is de zaak

terug te zenden naar de boedelnotaris met het oog op de uitwerking van zijn advies in een

bijkomend tussentijds proces-verbaal, of zijn oplossing uit te stellen tot het vonnis van

homologatie. Zo besliste de rechtbank van Mechelen om onmiddellijk uitspraak te doen,

uitsluitend om nutteloos tijdverlies voor de partijen te voorkomen74

.

74

Rb. Mechelen, 9 januari 1996, R.W. 1996-97, 97.

Page 22: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

18

Hoofdstuk 4. Bevoegde personen om de tussentijdse geschillen bij de rechtbank

aanhangig te maken

25. In zijn beginselarrest van 6 april 1990 bepaalt het Hof van Cassatie in de eerste plaats dat

de partijen verplicht zijn al hun bezwaren eerst aan de vereffenaar voor te leggen, op straffe

van verval75

. Daarnaast stelt het Hof in zijn arrest van 5 november 1993 uitdrukkelijk dat de

notaris-vereffenaars de tussentijdse geschillen bij de rechtbank kunnen aanhangig maken,

zonder daartoe door de partijen bijzonder gemachtigd te zijn. De boedelnotarissen treden

immers op als gerechtelijke mandatarissen en niet als conventionele lasthebbers van de

partijen. De notarissen kunnen bijgevolg, zonder dat de partijen hem hierom verzoeken, de

geschillen op eigen initiatief aan de rechtbank voorleggen.

26. Uit de combinatie van beide principes van het Hof van Cassatie volgt onvermijdelijk dat

de partijen op eigen initiatief tijdens de notariële fase niet terug naar de rechtbank kunnen76

.

Ook de latere rechtspraak77

en rechtsleer78

volgen de stelling dat het de notaris als enige

toekomt te beslissen of een tussengeschil voldoende essentieel is om aan de rechtbank voor te

leggen.

27. Ook vanuit proceseconomisch oogpunt kan deze stelling ten sterkste verdedigd worden.

Men kan immers niet aanvaarden dat een partij in de loop van de vereffeningsprocedure naar

eigen inzicht de zaak bij de rechtbank aanhangig maakt met het enkele doel de vereffenings-

verrichtingen te vertragen79

. Door de bevoegdheid de rechtbank te vatten enkel bij de notaris

te leggen kan men aldus vertragingspogingen door de partijen vermijden. Volgens bepaalde

rechtsleer kunnen de partijen evenwel gezamenlijk, d.m.v. de vrijwillige verschijning, de

rechtbank rechtstreeks vatten wanneer ze het er beiden over eens zijn dat het wenselijk is dat

een geschil vooraf door de rechter beslecht wordt80

. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen

zijn wanneer beide partijen de zienswijze van de notaris tot weigering van een tussentijds

75

Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1036, concl. D‟HOORE, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29, noot P. DE PAGE,

T.Not. 1990, 235, noot F. BOUCKAERT. 76

J. FACQ, “Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. A. Gerechtelijke vereffening vanuit de

praktijk”, in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOOVAERTS, Actualia Familiaal Vermogensrecht, Leuven,

Universitaire Pers, 2003, p. 185. 77

Luik 23 januari 2002, J.T. 2002, 343; Luik 13 juni 2001, R.R.D. 2002, 294; Luik 8 maart 1999,

Rev.trim.dr.fam. 2000, 710; Bergen 19 mei 1998, J.T. 1998, 619. 78

P. VAN DEN EYNDE, J.-F. PARISIS, P. DE PAGE en J.-F. TAYMANS, “Le partage judiciaire. Quelques

questions pratiques”, Rev.not.b. 1991, p. 235, nr. 13. 79

A. WYLLEMAN, “Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. B. Over tussengeschillen en

deelakkoorden”, in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOOVAERTS, Actualia Familiaal Vermogensrecht,

Leuven, Universitaire Pers, 2003, p. 201. 80

A. Wylleman, o.c., p. 202.

Page 23: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

19

beroep op de rechtbank niet delen. Het vatten van de rechtbank, d.m.v. de persoonlijke

verschijning, buiten de notaris om kan echter naar mijn oordeel niet aanvaard worden. Als

mandataris van het gerecht treedt de notaris op als eerste rechter. De notaris heeft als taak om

in alle betwistingen die aanleiding geven tot het opstellen van de staat van vereffening stelling

te nemen, zowel in rechte als in feite81

. Hij moet zijn persoonlijke mening te kennen geven

over het waarom van de voorgestelde oplossing82

. Het komt enkel aan de notaris toe om te

oordelen of een geschil zó essentieel is dat het hem onmogelijk maakt een staat van

vereffening op te maken. Wanneer de partijen het niet eens zijn met de staat van vereffening

dienen zij gebruik te maken van de procedure voorzien in art.1219 §2 Ger.W. Wenden de

partijen zich toch rechtstreeks tot de rechtbank, dan dient hun vordering onontvankelijk te

worden verklaard83

. De rechtbank is in deze fase van de gerechtelijke verdeling niet bevoegd

om over een aangelegenheid betreffende de gerechtelijke vereffening en verdeling te oordelen

zonder het initiatief en het voorafgaand advies van de notaris84

. Het Hof van Beroep te

Brussel oordeelde evenwel dat een partij in de loop van de vereffeningsprocedure over een

toelaatbare rechtsvordering beschikt wanneer de aangestelde notarissen, ondanks het verzoek

tot preferentiële toewijzing, overgaan tot de openbare verkoop van de gezinswoning en dit

alvorens de vereffeningsstaat en het eventueel daaropvolgende proces-verbaal van beweringen

en zwarigheden is opgesteld85

.

28. Gelet op het fundamenteel recht op toegang tot de rechter moet het voor de partijen

evenwel uitzonderlijk mogelijk zijn zich rechtstreeks tot de rechtbank te wenden wanneer de

notaris in de onmogelijkheid verkeert verder op te treden of wanneer hij zonder motiveren en

ondanks herhaald aandringen van minstens één der partijen geen enkel initiatief neemt. De

vervanging van de notaris kan zich dan opdringen. De problematiek van de vervanging van de

notaris wordt in een later hoofdstuk behandeld.

29. Anderzijds kunnen de partijen het ook niet eens zijn met het initiatief van boedelnotaris

om de rechtbank te vatten in de loop van de vereffeningsprocedure. Dit kan bijvoorbeeld het

81

Antwerpen 12 november 2003, E.J. 2004, afl. 4, 65, noot; Rb. Mechelen 12 maart 2008, R.W. 2008-09, afl. 25,

1056. 82

Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, afl. 6, 331; Luik 13 juni 2001, J.T. 2001, 633; Rb. Hasselt 23

oktober 2000, T.B.B.R. 2001, 324. 83

Luik 23 januari 2002, Rev.trim.dr.fam. 2005, 1190; Luik 8 maart 1999, Rev.trim.dr.fam. 2000, 710; Bergen 16

december 1996, J.T. 1997, 459; Rb. Nijvel 10 november 1995, T.B.B.R. 1996, 360. 84

P. DE PAGE, “La saisine du tribunal pendant la phase notariale de liquidation et partage”, Rev.trim.dr.fam.

1995, 135. 85

Brussel 3 november 2003, R.W. 2004-05, afl. 38, 1504.

Page 24: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

20

geval zijn wanneer de notaris-vereffenaar van oordeel is dat een deskundig onderzoek zich

opdringt. Ook dan worden de rechten van verdediging van de partijen gevrijwaard aangezien

zij zich kunnen verzetten tegen de aanstelling van de deskundige in het tussentijds proces-

verbaal van zwarigheden dat de notaris opstelt om de zaak aanhangig te maken bij de

rechtbank.

30. Niet alleen de partijen, ook de tweede aangestelde notaris, zo er twee boedelnotarissen

werden aangewezen, kan het niet eens zijn met de mening van de eerst aangestelde notaris om

de rechtbank al dan niet tussentijds te vatten. Bij onenigheid tussen de twee notarissen is men

het er algemeen over eens dat het enkel de eerst aangestelde notaris toekomt om al dan niet

een tussentijds proces-verbaal op te stellen86

.

31. Tenslotte kunnen de partijen de notaris steeds verzoeken om de tussengeschillen voor te

leggen aan de rechtbank. De notaris beslist vervolgens soeverein over de noodzaak het

tussengeschil aanhangig te maken bij de rechtbank. Zijn weigering moet evenwel gemotiveerd

zijn87

, bijvoorbeeld wanneer hij zich steunt op een juridische regel of vaste rechtspraak. Het

kan echter zijn dat de notaris op een manifest onredelijke wijze weigert een tussentijds

proces-verbaal op te stellen. De partijen kunnen dan de vervanging van de notaris vorderen.

De partijen zouden evenwel ook kunnen beslissen een vordering in te stellen bij de voorzitter

van de rechtbank van eerste aanleg88

. Deze kan dan, indien voldaan is aan de vereisten van

hoogdringendheid, de notaris bevelen een tussentijds proces-verbaal op te maken en neer te

leggen ter griffie89

. Dit eventueel onder verbeurte van een dwangsom.

86

C. GIMENNE, “Le procès-verbal intermédiaire de dires et difficultés”, Div.Act. 2003, nr. 5, 116. 87

P. DE PAGE, “Le procès-verbal intermédiaire de difficultés”, Ann.dr.Louvain 2000, nr. 12, 406. 88

Brussel 3 december 2001, R.W. 2003-04, 1268. 89

Kort Ged. Luik 4 oktober 1993, J.L.M.B. 1994, 1184; C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-

verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH, Familiaal Vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2004, 23; C.

GIMENNE, “Le procès-verbal intermédiaire de dires et difficultés”, Div.Act. 2003, nr. 15, 119.

Page 25: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

21

Hoofdstuk 5. Voorafgaande beslechting van geschillen

32. Overeenkomstig artikel 1209 van het Gerechtelijk Wetboek kan de rechtbank van bij de

aanvang van de procedure, dus vóór de verwijzing van de partijen naar de boedelnotarissen,

oordelen over de geschillen die bij haar aanhangig worden gemaakt, met dien verstande dat zij

de oplossing ervan kan uitstellen tot bij het vonnis van homologatie. M.a.w. kunnen de

partijen de rechtbank verzoeken zich bij de aanvang van de procedure uit te spreken omtrent

bepaalde twistpunten90

.

33. Het is inderdaad aangewezen dat de rechtbank zich in bepaalde gevallen reeds uitspreekt

vooraleer de partijen naar de boedelnotaris te verwijzen. Op die manier wordt niet alleen het

werk van de notaris vergemakkelijkt, maar zal dit tevens een sneller verloop van de procedure

verzekeren. Zo is het aan te raden dat de partijen ab initio reeds om de aanstelling van een

deskundige verzoeken voor de waarding van bepaalde bijzondere goederen van de te verdelen

boedel. Wanneer de boedelnotaris de partijen desbetreffende niet tot een akkoord kan

brengen, kan op verzoek van de meest gerede partij, tijdens de notariële fase op de deskundige

een beroep worden gedaan91

.

De rechtbank van Hasselt achtte het in het belang van de partijen aangewezen reeds uitspraak

te doen nopens een opgeworpen nietigheid van de door de erflaters verrichte afstand van

natrekking m.b.t. op te richten woningen op twee hunner percelen92

.

34. In de rechtsleer wordt met klem aangeraden meer gebruik te maken van deze

mogelijkheid93

. Het was evenwel niet de bedoeling van de wetgever om een eerste

beoordeling van de vereffeningsproblematiek af te schuiven op de rechters. Omwille van de

specifieke rol die aan de notaris werd toegewezen, werden dan ook verschillende vorderingen

inzake aspecten van vereffening-verdeling afgewezen, aangezien de rechtbank slechts met

kennis van zaken over het voorgelegde punt kan oordelen nadat de notaris zijn werk heeft

verricht94

, of omdat de rechter van oordeel is dat de opdracht van de notaris algemeen is en

derhalve bijvoorbeeld tevens de waardering van de goederen omvat95

.

90

Rb. Hasselt 23 oktober 2000, TBBR 2001, 324; Rb. Brugge 11 juni 1993, T.Not. 1994, 50. 91

A. WYLLEMAN, “B. Over tussengeschillen en deelakkoorden” in L. WEYTS, A. VERBEKE en E.

GOOVAERTS, Actualia Familiaal Vermogensrecht, Universitaire Pers, Leuven, 2003, nr. 11, 197. 92

Rb. Hasselt 23 oktober 2000, TBBR 2001, 324. 93

A. WYLLEMAN, “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na

echtscheiding”, AJT 1995-96, nr. 62, 216. 94

Zo is het niet mogelijk om zich in dit stadium van de procedure zich reeds uit te spreken over de eventuele

preferentiële toewijzing van de gezinswoning gezien de rekeningen tussen partijen nog niet zijn opgemaakt. 95

A. WYLLEMAN, “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na

echtscheiding”, AJT 1995-96, nr. 63, 216.

Page 26: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

22

35. Overeenkomstig artikel 1211 Ger.W. kan de rechtbank ook reeds voorafgaand aan de

procedure voor de notaris de openbare verkoop bevelen van bepaalde gemeenschappelijke

goederen die „niet gevoeglijk96

‟ verdeelbaar zijn. Een deel van de rechtspraak97

en rechtsleer98

staat hier terecht afkerig tegenover. De openbare verkoop vormt immers de uitzondering op

de regel van verdeling in natura99

. De prealabele verkoop van de onverdeelde goederen zal

hoofdzakelijk de grote uitzondering zijn. Bij de aanvang van de procedure staat immers in de

meeste gevallen nog niet vast dat een verdeling in natura niet mogelijk zal zijn. Pas na de

vereffeningsverrichtingen door de notaris zal duidelijk worden of de verdeling in natura al

dan niet mogelijk is100

. Daarnaast is het mogelijk dat er betwistingen tussen de partijen

ontstaan omtrent de gevoeglijke verdeling in natura. De notaris zal deze dan moeten

voorleggen aan de rechtbank bij wijze van proces-verbaal van zwarigheden101

. Tenslotte moet

rekening worden gehouden met de mogelijkheid tot preferentiële toewijzing van de

gezinswoning of het onroerend goed dat dient tot de uitoefening van zijn beroep102

. De

preferentiële toewijzing kan pas worden gevraagd vanaf het proces-verbaal van opening der

werkzaamheden. De beslissing dient immers genomen te worden met inachtneming van de

vergoedings- en vorderingsrechten. Deze zullen meestal pas blijken uit de staat van

vereffening of uit een voorproject dat de notaris opstelt, tenzij reeds in het proces-verbaal van

opening der werkzaamheden definitief standpunt kan worden ingenomen over deze

elementen. Bijgevolg is het aan te raden dat de rechtbank de openbare verkoop pas beveelt

wanneer het duidelijk is dat de goederen niet in natura kunnen verdeeld worden. De rechtbank

te Gent besliste zelfs dat het bevel tot veiling van de onroerende goederen, op voorwaarde dat

de gevoeglijke verdeling in natura niet mogelijk is, niet kan. De beslissing dat aan de notaris

zelf de taak wordt gedelegeerd om vast te stellen dat het goed niet verdeelbaar is in natura, is

ongrondwettelijk103

. Pas nadat de boedelnotaris in een proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden die onmogelijkheid heeft geconstateerd, zal de rechter hierover beslissen104

.

96

Cass. 6 juni 1975, Arr.Cass. 1975, 1065. 97

Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 493; Rb. Brussel 11 juni 1999, R.W. 1999-00, 1451-1452. 98

J. FACQ, „Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. Gerechtelijke verdeling vanuit de

praktijk‟, in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOOVAERTS, Actualia Familiaal Vermogensrecht, Leuven,

Universitaire Pers, 2003, 188-191. 99

Brussel 29 april 1959, Pas. 1960, 79. 100

Cass. 14 december 1967, Pas. 1968, 507; Brussel 14 december 2006, Rev.trim.dr.fam. 2007, 1271, noot J.

RENCHON. 101

Luik 26 juni 2007, Rev.not.b. 2008, 173. 102

Brussel 3 november 2003, R.W. 2004-05, 1504. 103

Rb. Gent 24 februari 2009, onuitg. 104

Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 490; Zie ook: Brussel 3 december 2001, R.W. 2003-04, 1268.

Page 27: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

23

Hoofdstuk 6. Enkele specifieke twistpunten.

§ 1 Buiten beschouwing laten van bepaalde goederen

36. Het gemeenschappelijk vermogen wordt in geval van echtscheiding tussen echtgenoten in

principe ontbonden vanaf de dag van de eerste vordering, ongeacht of deze werd toegewezen

of niet. Overeenkomstig art. 1278, al. 3 en 4 Ger.W. kan de rechtbank hetzij in het vonnis

waarbij de echtscheiding uitgesproken wordt, hetzij in de loop van de vereffening van de

gemeenschap, op vordering van een der echtgenoten wegens uitzonderlijke omstandigheden

eigen aan de zaak beslissen dat bij de vereffening van de gemeenschap geen rekening zal

gehouden worden met sommige goederen die zijn verworven of met sommige schulden die

zijn aangegaan sedert het tijdstip dat de echtgenoten feitelijk gescheiden leefden105

.

37. Het is duidelijk dat het voor de boedelnotaris zeer moeilijk wordt om een staat van

vereffening op te maken als hij niet zeker is hoe de boedels zullen samengesteld zijn. Men

kan zich hier de vraag stellen of de notaris zelf zijn advies te kennen moet geven wanneer om

de toepassing van artikel 1278 vierde lid Ger.W. wordt gevraagd.

Een eerste zienswijze houdt voor “dat men van de notaris niet mag verwachten dat hij de

toepassing van de technische principes van het huwelijksvermogensrecht overschrijdt, om, op

basis van meestal een onvolledig dossier in verband met alle aspecten van de feitelijke

scheiding, nu een oordeel te vellen over het bestaan van uitzonderlijke omstandigheden, en

over wat billijkheid eventueel vereist”106

.

De andere zienswijze, m.i. de correcte, stelt dat de notaris er niet mee kan volstaan om slechts

melding te maken van de eis op grond van artikel 1278 vierde lid Ger.W. De notaris is

immers de eerste rechter en heeft als taak zijn advies te geven omtrent de beweringen en

zwarigheden van de partijen107

. Hij kan deze taak niet doorschuiven naar de rechtbank. De

notaris is door zijn vertrouwdheid met de toepassing van het huwelijksvermogensrecht

uitstekend geplaatst om de uitzonderlijke omstandigheden af te wegen, te toetsen aan het

gemene recht en een billijke oplossing uit te werken. Daarnaast bindt de oplossing van de

notaris de partijen niet. Het komt toe aan de notaris om een tussenstaat op te maken en dit via

105

Cass. 6 februari 2009, R.W. 2009-10, 743. 106

J. VERSTRAETEN en J. FACQ, “De procedure van de gerechtelijke verdeling”, in PINTENS, W., De

vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007,nr. 37, 177. 107

Antwerpen 12 november 2003, T.Not. 2005, 440, noot C. DE BUSSCHERE.

Page 28: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

24

het tussentijds proces-verbaal van zwarigheden door de partijen te laten beoordelen. De

rechtbank krijgt het laatste woord108

.

§ 2 De preferentiële toewijzing van de gezinswoning

38. De preferentiële toewijzing vormt een wettelijke uitzondering op de regels van verdeling

in natura. Artikel 1447 B.W. biedt de mogelijkheid van preferentiële toebedeling, tegen opleg

desnoods, van de gezinswoning, samen met de huisraad, en van het onroerend goed dat dient

voor de uitoefening van het beroep, samen de roerende zaken die aldaar aanwezig zijn voor

beroepsdoeleinden. Hierbij wordt evenwel geen afbreuk gedaan aan het principe van de

gelijkheid van de kavels bij de verdeling. Het toegewezen goed wordt aangerekend op het

aandeel van de echtgenoot in de massa. Elk der echtgenoten kan deze toebedeling vragen aan

de rechtbank in de loop van de vereffeningsprocedure. Op het eerste zicht is dit een duidelijk

wettekst. Toch doen er zich in de praktijk dikwijls moeilijkheden voor met betrekking tot de

vraag tot preferentiële toewijzing. Aangezien de wettekst luidt “… in de loop van de

procedure…” zal bij gebreke aan akkoord dienaangaande het niet mogelijk zijn om deze vraag

voorafgaandelijk aan de verwijzing naar de boedelnotarissen te beslechten109

. De preferentiële

toewijzing kan enkel worden gevraagd vanaf het proces-verbaal van opening der

werkzaamheden tot aan het afsluiten van het proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden110

. De beslissing dient immers genomen te worden met inachtneming van de

vergoedings- en vorderingsrechten van de andere echtgenoot en de rekeningen daartoe dienen

dus eerst opgemaakt te worden door de boedelnotaris. Deze vergoedings- en

vorderingsrechten zullen meestal pas blijken uit de staat van vereffening of uit een

voorproject dat de notaris opstelt, tenzij reeds in het proces-verbaal van opening der

werkzaamheden definitief standpunt kan worden ingenomen over deze elementen111

. De vraag

kan dan ook slechts worden gevraagd bij wijze van (tussentijds) proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden112

. In dit hoofdstuk zal eerst kort worden ingegaan op de

toepassingsvoorwaarden van de preferentiële toewijs. Zoals hieronder verder toegelicht zal

worden moet de notaris immers zijn advies geven over de mogelijkheid tot preferentiële

108

W. PINTENS, “De ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel” in De vereffening-verdeling van het

huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, nr. 28, 18. 109

Brussel 2 april 1996, R.W. 1997-98, 18; Rb. Bergen 24 februari 2005, Div. Act. 2006, afl. 6, 92. 110

J. SNYERS, “De toewjzing van preferentiële goederen”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS, Vereffening-

verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, nr. 220. 111

J. VERSTRAETE en J. FACQ, “De procedure van de gerechtelijke verdeling” in W. PINTENS, De

vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 175, nr. 36. 112

Luik 23 januari 2002, J.T. 2002, 343; Rev.trim.dr.fam. 2005, afl. 4, 1190.

Page 29: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

25

toewijzing. Vervolgens zal uitvoerig de rechtspraak en rechtsleer worden besproken met

betrekking tot de vraag om preferentiële toewijs in het tussentijds proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden.

a. Toepassingsvoorwaarden

39. In de eerste plaats kan de preferentiële toewijzing die een specifieke wijze van verdeling

betreft, slechts gevraagd worden zolang de onverdeeldheid nog bestaat113

. Werd het goed

reeds verkocht of maakt het deel uit van een verdeling in natura waarover een definitief

akkoord bestaat, dan is de vordering tot preferentiële toewijzing zonder voorwerp

geworden114

. De notaris heeft dan ook de plicht de partijen in te lichten over deze

mogelijkheid vooraleer de openbare verkoop voor te bereiden. Dat de notarissen reeds hebben

beslist om de woning openbaar te verkopen, belet evenwel niet dat een vraag tot toewijzing

bij voorrang alsnog wordt ingesteld, voor zover de verkoop nog niet heeft plaatsgehad115

.

Ook wanneer de rechtbank in het vonnis van gerechtelijke verdeling de openbare verkoop van

de roerende en onroerende goederen van de onverdeeldheid beveelt, indien zij niet behoorlijk

in natura verdeeld kunnen worden, verhindert geenszins dat een partij de preferentiële

toewijzing nog vordert116

. De machtiging tot openbare verkoop aan de notaris beëindigt

immers niet de vereffeningsprocedure117

. Wanneer de notaris reeds de nodige stappen heeft

ondernomen tot openbare verkoop en een partij enkele dagen voor de eerste zitting de

preferentiële toewijzing vraagt, kan men deze vordering alsnog aan de rechtbank

voorleggen118

. De gerechtelijke verdeling bij wijze van openbare verkoop blijft immers de

uitzondering. De notaris heeft de verplichting om een tussentijds proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden samen met zijn standpunt voor te leggen aan de rechtbank. Het is

dan de rechtbank die zal beslissen over het al dan niet gevoeglijk verdeeldbaar karakter van de

goederen. De notaris kan niet zelf zomaar tot een openbare verkoop overgaan indien hijzelf

van oordeel is dat een gevoeglijke verdeling in natura niet mogelijk is119

. Vandaar is het van

113

Brussel 28 mei 1985, Rev.trim.dr.fam. 1987, 197. 114

A. WYLLEMAN, “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na

echtscheiding”, AJT 1995-96, nr. 84, 220. 115

Brussel 3 november 2003, R.W. 2004-05, 1504. 116

Brussel 3 november 2003, R.W. 2004-05, 1504; Brussel 28 mei 1985, Rev.trim.dr.fam. 1995, 294. 117

H. VANBOCKRIJCK, “Het tijdig instellen van vorderingen in het kader van een procedure van vereffening-

verdeling”, in Notariële Clausules, Liber Amicorum Professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007,

359-360. 118

Rb. Luik 4 oktober 1993, Rev.trim.dr.fam. 1995, 294. 119

Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 493.

Page 30: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

26

groot belang dat de notaris tijdig de partijen inlicht over de mogelijkheid tot preferentiële

toewijzing vooraleer over te gaan tot de voorbereiding van de openbare verkoop120

.

40. Volgens de klassieke rechtsleer moeten de goederen zich tevens bevinden in het

gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten. Wanneer het goed zich in onverdeeldheid

in de eigen vermogens van de echtgenoten bevindt moet de preferentiële toewijzing worden

afgewezen121

. Aangezien deze artikelen zich bevinden in het hoofdstuk over de verdeling van

het gemeenschappelijk vermogen, kunnen zij enkel betrekking hebben op goederen van het

gemeenschappelijk vermogen122

. Ook de rechtspraak volgt deze zienswijze123

.

Recenter houden sommigen eerder een extensieve interpretatie voor ogen en stellen dat

aangezien de grondslag van het principe van preferentiële toewijzing gevormd wordt door de

eisen van redelijkheid en billijkheid, de toepassing van artikel 1447 B.W. ook kan gevraagd

worden van een onverdeeld eigen goed124

.

Ten aanzien van de goederen die zich volledig in het eigen vermogen van de andere

echtgenoot bevinden kan de preferentiële toewijzing niet worden gevraagd125

.

41. Vervolgens moet men zich de vraag stellen onder welk huwelijksvermogensstelsel de

echtgenoten gehuwd moesten zijn om een beroep te kunnen doen op art. 1447 B.W.

Aangezien de artikelen 1446-1447 B.W. thuis horen onder de bepalingen met betrekking tot

het wettelijk stelsel kunnen de echtgenoten die gehuwd waren onder dit stelsel zonder enige

twijfel een beroep doen op deze artikelen. Zowel in geval van ontbinding door overlijden als

bij ontbinding door echtscheiding kunnen de echtgenoten om de overname verzoeken126

.

Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van algehele gemeenschap of een ander conventioneel

gemeenschapsstelsel bedongen na 28 september 1976 kunnen evenzeer om de toepassing van

120

Zie ook LWEYTS, “De miskende zus van de preferentiële toebedeling uit het huwelijksgoederenrecht is deze

uit de wet op de kleine nalatenschap”, T.Not. 2009, 158-160: ook de wet op de kleine nalatenschap kan in

bepaalde gevallen een oplossing om een familiegoed uit een openbare verkoop te houden. 121

Rb. Dendermonde 5 februari 1981, J.T. 1981, 329. 122

M. DE CLERCQ, “De preferentiële toewijzing: ook voor onverdeelde goederen die niet tot de gemeenschap

behoorden”, T.Not. 2007, 24, nr. 18; G. BAETEMAN, “De bescherming van de gezinswoning”, T.P.R. 1985,

376; H. CASMAN, “Aantekeningen bij artikel 1447 B.W. en de toewijzing bij voorrang na echtscheiding”,

Rev.trim.dr.fam. 1990, 124 123

Brussel 4 juni 1992, R.W. 1992-93, 261; Bergen 3 mei 1995, J.T. 1996, 52; Rb. Brussel 25 juni 1991, T.Not.

1993, 118. 124

M. DE CLERCQ, “De preferentiële toewijzing: ook voor onverdeelde goederen die niet tot de gemeenschap

behoorden?”, T.Not. 2007, 25-27. 125

Brussel 6 september 1995, Div. Act. 1996, 140; Rb. Luik 28 februari 1994, Rev.trim.dr.fam. 1996, 82, noot

Ph. DE PAGE. 126

M. DE CLERCQ, “De preferentiële toewijzing: ook voor onverdeelde goederen die niet tot de gemeenschap

behoorden?”, T.Not. 2007, 20-21.

Page 31: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

27

art. 1447 B.W. verzoeken, zolang hun huwelijkscontract niet anders bepaalt. Er is geen enkel

argument dat zich daartegen verzet127

. Wanneer de echtgenoten gehuwd waren vóór 28

september 1976 en in hun huwelijkscontract een ander gemeenschapsstelsel hadden bedongen

dan het toenmalig wettelijk stelsel, kunnen zij geen beroep doen op de preferentiële

toewijzing128

. Overeenkomstig de overgangsbepalingen zijn zij immers slechts onderworpen

aan de artikelen 1408 tot 1426 van het Burgerlijk Wetboek. Het Arbitragehof oordeelde dat

het verschil in behandeling geen discriminatie is129

.

Wanneer de echtgenoten gehuwd waren onder een stelsel van scheiding van goederen met een

onverdeeldheidmaking van besparingen, vennootschap van aanwinsten of toegevoegd intern

gemeenschappelijk vermogen is er geen eensgezindheid omtrent de mogelijkheid om artikel

1447 B.W. in te roepen. Volgens het Hof van Beroep te Antwerpen zijn de artikelen 1446-

1447 B.W. niet van toepassing op een onverdeeld goed dat geen deel uitmaakt van een

vennootschap van aanwinsten dat werd toegevoegd aan een stelsel van scheiding van

goederen130

. Men zou aldus kunnen stellen dat de toewijzing bij voorrang wel mogelijk is

indien het goed deel uitmaakt van een vennootschap van aanwinsten. Wanneer er een

toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen is kan art. 1447 B.W. mijns inziens eveneens

toepassing krijgen. Het is aan te raden dat de echtgenoten een clausule opnemen in hun

huwelijkscontract over de toepasselijkheid van art. 1447 B.W.

Aangezien er in een stelsel van zuivere scheiding van goederen geen gemeenschappelijk

vermogen is, kunnen de echtgenoten getrouwd onder dit stelsel geen gebruik maken van de

preferentiële toewijzing131

. Slechts de artikelen 1466 e.v. B.W. zijn van toerpassing op dit

stelsel.

42. De meerderheid van de rechtsleer is het erover eens dat de preferentiële toebedeling van

de gezinswoning eveneens mogelijk is zonder de overname van de inboedel132

. Dat de

inboedel al dan niet reeds verdeeld is heeft hierbij geen belang133

.

127

Rb. Brussel 12 september 1989, Pas. 1990, III, 27, R.W. 1989-90, 545. 128

Cass. 15 mei 1998, T.Not. 1999, 309; Gent 12 juni 1992, T.G.R. 1992, 88; Luik 16 november 1990,

Rev.trim.dr.fam. 1992, 319. 129

A.H. 22 januari 2003, T.Not. 2003, 222. 130

Antwerpen 12 mei 2004, T.B.B.R. 2006, 169. 131

Bergen 3 mei 1995, J.T. 1996, 52; Brussel 4 juni 1992, R.W. 1992-93, 261, noot; Rb. Brussel 25 juni 1991,

T.Not. 1993, 118. 132

J. SNYERS, “Preferentiële toewijzing gezinswoning zonder inboedel – Taak van de boedelnotaris”, E.J.

1997, 45. 133

Rb. Mechelen 9 januari 1996, E.J. 1997, 43, noot J. SNYERS.

Page 32: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

28

De wet bepaalt nochtans „samen‟ met de aanwezige huisraad. Wanneer men de wettekst strikt

interpreteert moet men besluiten dat de preferentiële toewijzing zonder inboedel niet mogelijk

is134

. Niettemin houdt de meerderheid er een soepele interpretatie op na. Zij steunen zich in de

eerste plaats op het adagium „qui plus potest minus potest‟135

. Daarnaast is deze zienswijze

het meest billijk. De toebedeling zonder inboedel kan de financiële last draaglijker maken en

de kans op toebedeling vergroten. Dit strookt met de doelstelling van de wetgever.

43. De preferentiële toewijzing wordt niet beperkt tot de voornaamste gezinswoning.

Aangezien artikel 1446 B.W. spreekt van „één‟ van de onroerende goederen die als

gezinswoning dienen, kan de toewijzing evengoed betrekking hebben op een tweede

verblijf136

.

44. Het recht van terugneming van de in het gemeenschappelijk vermogen ingebrachte

goederen bepaald in art. 1455 B.W. heeft evenwel voorrang op de preferentiële toewijzing137

.

Het goed moet wel nog in natura aanwezig zijn. Dit betekent niet dat de goederen nog in

ongewijzigde vorm aanwezig moeten zijn138

. De terugneming gebeurt in de staat waarin het

goed zich bevindt en met de juridische en materiële lasten die het goed bezwaren. Wanneer

een woning werd opgericht op de grond met gemeenschappelijk gelden, verhindert dit het

recht van terugneming bijgevolg niet139

. Uiteraard geldt dit laatste enkel voor zover de

inbrengende echtgenoot niet, uitdrukkelijk of impliciet140

, heeft verzaakt aan zijn recht op

terugneming141

.

134

Antwerpen 18 mei 1999, R.W. 1999-00, 682; G. BAETEMAN, „De bescherming van de gezinswoning‟,

T.P.R. 1985, 377. 135

N. VANDEBEEK, “Het wettelijk huwelijksvermogensstelsel. De preferentiële toewijzing van bepaalde

onroerende goederen in het kader van de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen” in Onroerend goed en

het huwelijksvermogen, Mechelen, Kluwer, 2007, 321-322. 136

K. BOONE, “Commentaar bij artikel 1447 B.W.” in Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar

met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2004, 5-6, nr. 4. 137

Rb. Brussel 18 november 1993, R.W. 1994-95, 1409.C. DE BUSSCHERE, “Vereffening van het ontbonden

huwelijksvermogensstelsel. Artikel 1455 BW versus de artikelen 1446-1447 BW”, T.Not. 2008, 199-200, nr. 3-

6. 138

J. VERSTRAETE, “Inbreng in gemeenschap. Commentaar met voorstellen tot formulering”, T.Not. 2000,

282. 139

Antwerpen 9 maart 2005, Not.Fisc.M. 2006, 221, noot H.CASMAN. 140

H. CASMAN, „Toewijzing bij voorrang na inbreng‟, Not.Fisc.M. 2006, 229, nr.10: de stilzwijgende verzaken

moet moet kunnen worden afgeleid uit specifieke omstandigheden, andere dan de inbreng zelf en de

gemeenschapsbestemming ervan. 141

Gent 9 november 2006, T.Not. 2007, 340.

Page 33: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

29

b. Beoordelingsgronden

45. Over de toewijzing wordt in de eerste plaats geoordeeld „met inachtneming van de

maatschappelijke en gezinsbelangen‟. Het meest ingeroepen belang is deze van de echtgenoot

die, samen met de gemeenschappelijke kinderen, in de woning verblijft142

. Er dient evenwel te

worden opgemerkt dat de echtgenoot die in de gezinswoning verblijft, ook al werd hij hiertoe

bij dringende en voorlopige maatregel door de vrederechter of bij voorlopige maatregel door

de voorzitter van de rechtbank zetelend in kort geding gemachtigd, uit dien hoofde alleen

geen voorrang van rechtswege op de andere geniet. Het is immers geen vereiste dat de

echtgenoot die de toewijzing zou verkrijgen, deze woning daadwerkelijk betrekt, daar ook hij

zijn belang kan inroepen143

. Bijkomende elementen zoals bijvoorbeeld het verder afbetalen

van de hypothecaire lening144

, de ouderlijke woonst van één van de echtgenoten of het feit dat

de andere echtgenoot toch niet de intentie heeft om het goed zelf te betrekken moeten

eveneens in overweging worden genomen. Het feit dat de echtscheiding is uitgesproken op

grond van de exclusieve fout van één van de echtgenoten kan evenwel niet worden

opgeworpen. Het begrip fout is vreemd aan de verrichtingen van vereffening-verdeling145

.

46. Daarnaast dienen ook de vergoedings- of vorderingsrechten van beide echtgenoten in

aanmerking worden genomen146

. Dit is dan ook de reden waarom de aanvraag van de

preferentiële toewijzing de notariële fase van de gerechtelijke vereffening-verdeling

bezwaarlijk kan voorafgaan147

.

Alhoewel de financiële middelen van één van de echtgenoten een rol kan spelen bij de

beoordeling van de mogelijkheid om een eventuele opleg te betalen, ligt het geenszins in de

ratio van art. 1447 B.W. om het goed aan de meest kapitaalkrachtige echtgenoot toe te

wijzen148

. Wat evenwel wanneer beide echtgenoten gelijkwaardige belangen hebben? Kan het

goed dan worden toegewezen aan de hoogstbiedende echtgenoot? De toewijzing aan de

hoogstbiedende moet worden afgekeurd149

. Het Hof van Cassatie oordeelde reeds in dezelfde

142

Brussel 20 januari 1992, J.T. 1992, 346. 143

S. MOSSELMANS, “De aanvraag van de preferentiële toewijzing overeenkomstig art. 1447 B.W.”, R.W.

1997, 98, 20. 144

Brussel 20 januari 1992, J.T. 1992, 346. 145

Rb. Hoei 28 april 2008, Rev.not.b. 2008, 588. 146

Bergen 17 april 1990, Rev.not.b. 1990, 616. 147

S. MOSSELMANS, “De aanvraag van de preferentiële toewijzing overeenkomstig art. 1447 B.W.”, R.W.

1997, 98, 20. 148

Cass. 12 november 1998, J.T. 1999, 87, T.Not. 2000, 400; Gent 12 december 2002, NJW 2003, afl. 46, 1115,

noot RDC. 149

J. SNYERS, “Preferentiële toewijzing gezinswoning – Overname gezinswoning na echtscheiding – Redenen

voor toewijzing – Geen biedingen tussen echtgenoten” T.B.B.R. 2000, 353.

Page 34: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

30

zin door te beslissen dat de toewijzing bij voorrang van de gezinswoning aan een echtgenoot

niet afhankelijk mag worden gemaakt van de voorwaarde dat die echtgenoot een prijs biedt

die op zijn minst gelijk is aan de prijs die door de andere echtgenoot wordt geboden150

.

Wanneer geen overwegende belangen aanwezig zijn zal de notaris-vereffenaar moeten

overgaan tot lottrekking of openbare verkoop151

.

47. Sinds de Wet van 28 januari 2003 geniet de echtgenoot, slachtoffer van partnergeweld,

voorrang bij de toewijzing van de gezinswoning. Zijn verzoek moet worden ingewilligd,

behoudens uitzonderlijke omstandigheden. Het gezinsgeweld moet wel bewezen zijn; ernstige

aanwijzingen volstaan niet.

c. De preferentiële toewijzing en het tussentijds proces-verbaal.

48. De neerlegging van een (tussentijds) proces-verbaal van beweringen en zwarigheden is de

enige juiste wijze van saisine van de rechtbank voor de vordering tot preferentiële

toewijzing152

. Enkel de aangewezen notaris is gemachtigd deze betwisting aan de rechter voor

te leggen153

. Volgens DE PAGE kan evenwel ook de echtgenoot die het recht van

preferentiële toewijzing wenst uit te oefenen in de loop van de verreffeningsprocedure de

vraag rechtstreeks voorleggen aan de rechtbank door dagvaarding of eenzijdig

verzoekschrift154

. Dit is evenwel niet in overeenstemming met het arrest van 5 november 1993

van het Hof van Cassatie, die het principe van het tussentijds proces-verbaal vooropstelt voor

het vatten van de rechtbank.

49. Een eerste vraag die zich stelt is of de notaris uitspraak mag doen over de vraag tot

overname als tussen partijen geen akkoord mogelijk is?

De tekst van art. 1447 B.W. lijkt dit uit te sluiten. Het is de rechtbank die beslist. Volgens de

oudere rechtspraak155

en rechtsleer156

moest de notaris de zaak dan ook enkel aan de

rechtbank overmaken zonder zelf stelling te nemen. Er werd geargumenteerd dat de vraag tot

preferentiële toewijzing immers geen kwestie van loutere toepassing van de wettelijke regelen

150

Cass. 12 november 1998, J.T. 1999, 87, T.Not. 2000, 400, noot K. VANBEYLEN en G. DEBOODT. 151

Rb. Tongeren 8 november 1995, Limb. Rechtsl. 1996, 269. 152

Luik 8 maart 1999, Rev.not.b. 2000, 496. 153

Bergen 19 mei 1998, J.T. 1998, 619; RB. Mechelen 13 februari 2008, T.Not. 2009, 148. 154

P. DE PAGE, “Le process-verbal intermédiaire de difficultés”, Ann.dr.Louvain 2000, 399, nr. 3. 155

Gent 11 april 1997, T.G.R. 1997, 124. 156

H. CASMAN, “Aantekeningen bij artikel 1447 B.W. en de toewijzing bij voorrang na echtscheiding”,

Rev.trim.dr.fam. 1990, 130.

Page 35: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

31

behelst, maar ook een afweging van belangen impliceert die enkel door de rechter kan worden

gemaakt.

Recente rechtsleer en rechtspraak157

zijn het er daarentegen over eens dat de notaris wel zijn

mening te kennen moet geven over het principe van de preferentiële toewijzing.

De notaris heeft immers de bijzondere taak gekregen om als een eerste rechter een beslissing

te nemen in zijn (tussentijdse) staat van vereffening en verdeling158

. Het komt toe aan de

notaris om een eerste standpunt in te nemen over de beweringen en zwarigheden van de

partijen. Het feit dat artikel 1447 B.W. uitdrukkelijk stelt dat “De rechtbank beslist …” doet

hieraan geen afbreuk. Artikel 1209 Ger.W. bepaalt immers ook dat de rechtbank beslist over

alle geschillen die bij haar aanhangig worden gemaakt. Wanneer een geschil niet wordt

opgeworpen of de rechtbank deze niet onmiddellijk behandelt, komt het toe aan de

boedelnotaris dienaangaande stelling in te nemen in zijn staat van vereffening en,

desgevallend in zijn advies bij het proces-verbaal van zwarigheden. Uiteindelijk zal de rechter

dan toch het laatste woord hebben. Deze regel geldt evenzeer voor de aanvraag tot

preferentiële toewijs159

. Aldus moet de notaris stelling innemen over de vraag tot preferentiële

toewijzing van de gezinswoning, en dit zowel wat de waarde van de goederen betreft als wat

betreft het principe van de toewijzing160

. Een echtgenoot kan dan ook nooit rechtstreeks van

de rechtbank de preferentiële toewijzing bekomen. Eerst moet de notaris hierover een

standpunt innemen161

.

50. De mening van de notaris moet zich principieel terugvinden in de staat van vereffening

die de hele vereffening en verdeling afsluit162

. Dit is evenwel niet steeds mogelijk. Een

notarieel standpunt, dat de preferentiële toewijzing van de gezinswoning weigert en dat wordt

gevolgd door een openbare verkoop van het goed, zou de verhaalmogelijkheden tegen deze

beslissing in een latere procedure van zwarigheden voor de rechtbank bijzonder moeilijk

157

Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, afl. 6, 331; Brussel 3 november 2003, R.W. 2004-05, afl. 38, 1504;

Antwerpen 12 november 2003, NjW 2004, 340; Bergen 19 mei 1998, J.T. 1998, 619; Rev.trim.dr.fam. 1999, 145. 158

W. PINTENS, “ De ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel”, in De vereffening-verdeling van het

huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 18; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, IX,

1974, nrs. 1024-1059, 734. 159

Luik 13 juni 2001, J.T. 2001, 633; Luik 8 februari 2000, J.T. 2000, 402; Bergen 19 mei 1998, J.T. 1998, 619;

Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not. 1998, 463. 160

Antwerpen 12 november 2003, EJ 2004, afl. 4, 65, noot, NJW 2004, afl. 64, 340, noot B.W.; Rb. Mechelen 9

januari 1996, R.W. 1996-97, 97. 161

Rb. Mechelen 13 februari 2008, T.Not. 2009, 148. 162

Antwerpen 19 december 2007, T.Not. 2009, afl. 3, 144; H. CASMAN, “Aantekeningen bij artikel 1447 B.W.

en de toewijzing bij voorrang na echtscheiding”, Rev.trim.dr.fam. 1990, 115, nrs. 75 en 77.

Page 36: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

32

maken163

. Het komt bijgevolg toe aan de notaris om een tussenstaat op te maken en het samen

met een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden neer te leggen ter griffie

van de rechtbank. Het is in principe noodzakelijk dat de notaris een tussenstaat opstelt. De

notaris heeft immers de opdracht na te gaan of de overname financieel haalbaar is voor de

partijen en moet advies verstrekken m.b.t. de vergoedings- en/of vorderingsrechten van de

partijen164

. De rechter kan immers slechts uitspraak doen over de eis tot preferentiële

toebedeling nadat de rekening over de wederzijdse rechten van de partijen nauwkeurig is

opgemaakt165

.

51. Ook in andere gevallen kan het geoorloofd zijn dat de notaris in een tussentijds proces-

verbaal van zwarigheden een vraag omtrent de preferentiële toewijzing voor de rechtbank

opwerpt166

. Indien de notaris in de overtuiging verkeert dat de preferentiële toewijzing moet

worden opgelost vooraleer tot de verdeling kan worden overgegaan en hij met het oog hierop

tot een schatting overgaat, zou het wel eens kunnen zijn dat ingeval de overname wordt

geweigerd, schattingskosten nodeloze kosten zijn geweest met als gevolg dat die op grond van

artikel 866 Ger.W. ten laste zullen vallen van de notaris167

. Ook onnodig tijdverlies kan een

grondige reden zijn voor het tussentijds vatten van de rechtbank168

. Enkel wanneer wordt

aangetoond dat het werk van de notaris onmogelijk kan worden voortgezet, is de rechtbank

bevoegd om tussentijds het geschil betreffende de preferentiële toewijzing te beslechten169

.

52. Tijdens de verrichtingen van de boedelnotaris is er geen aanleiding om een beroep te doen

op de rechtbank voor de aanstelling van een deskundige om de waarde van de preferentiële

goederen te ramen170

. De opdracht van de boedelnotaris is immers een algemene opdracht die

163

J. SNYERS, “Preferentiële toewijzing gezinswoning zonder inboedel – Taak van de boedelnotaris”, E.J.

1997, 46. 164

H. CASMAN, “Aantekeningen bij artikel 1447 B.W. en de toewijzing bij voorrang na echtscheiding”,

Rev.trim.dr.fam. 1990, 115, nrs. 75 en 77. 165

Antwerpen 19 december 2007, T.Not. 2009, 144. 166

Rb. Mechelen 18 oktober 1994, R.W. 1995-96, 711: „Het is niet de rechtbank maar de notaris die belast is met

de verrichtingen van vereffening-verdeling. Alleen wanneer het werk van de notaris onmogelijk kan worden

voortgezet, is de rechtbank bevoegd om tijdens de vereffening gerezen geschillen te beslechten‟. 167

Beslagrechter Brussel 19 december 2005, Rev.not.b. 2006, 92; F. BOUCKAERT, noot onder Antwerpen 11

oktober 2006, T.Not. 2007, 339. 168

Antwerpen 19 december 2007, T.Not 2009, afl. 3, 144. 169

Rb. Mechelen 13 februari 2008, T.Not. 2009, 149. 170

Antwerpen 12 mei 2004, T.Not. 2007, 15.

Page 37: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

33

eveneens de schatting van de goederen omvat171

. Enkel wanneer het gaat om specifieke

goederen, zoals nijverheidsgebouwen, kan het geoorloofd zijn een deskundige aan te stellen172

De notaris is immers de deskundige bij uitstek om de waarde van de onroerende goederen te

bepalen gelet op diens vertrouwdheid met de immobiliënmarkt173

. Wanneer een partij met

ernstige argumenten de raming zou betwisten kan de rechtbank nog altijd een

deskundigenonderzoek bevelen ter gelegenheid van de behandeling van de zwarigheden.

§ 3 Provisie

53. Een bijzonder tussengeschil betreft het geval waarbij de partijen weigeren een provisie te

betalen aan de notaris tijdens de vereffeningsverrichtingen. Er wordt in het algemeen

aangenomen dat de notaris een provisie mag (of zelfs moet) vragen aan de betrokken partijen,

of aan de meest gerede partij die om de diensten van de notaris verzoekt. De uiteindelijke

betaling van de kosten valt ten laste van de massa en iedere deelgenoot zal uiteindelijk zijn

deel van de kosten dragen174

. De notaris mag evenwel niet passief blijven of zijn ambt

weigeren wanneer hem geen provisie wordt betaald175

. Sommigen nemen evenwel aan dat de

notaris de werkzaamheden mag uitstellen tot wanneer een provisie is betaald176

. De notaris

moet in voorkomend geval de rechter vatten, bij wijze van een tussentijds proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden, om het bedrag van de provisie, de tot provisie gehouden partijen

en de termijn tot betalen vast te stellen177

. De taxatieprocedure kan hier immers niet worden

toegepast aangezien deze enkel kan gebruikt worden na het verlijden van een akte178

.

54. Of de notaris over het voorrecht van de gerechtskosten beschikt wordt betwist. Volgens

ENGELS strekken de kosten van de notaris de onverdeeldheid tot nut en zijn zij bijgevolg

bevoorrecht ten opzichte van de massa. Dit geldt evenzeer t.a.v. de schuldeisers van de

deelgenoten in de massa. Maar dit zou niet gelden voor de schuldeisers van de massa die geen

enkel nut hebben bij de verdeling179

.

171

Brussel 24 maart 1987, Rev.not.b. 1991, 296. 172

Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 490. 173

Antwerpen 12 november 2003, NJW 2004, afl. 64, 340, noot B.W. 174

W. PINTENS, B. VAN DER MEERSCH, K. VANWINCKELEN, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht,

Leuven, Universitaire Pers, 2002, 247. 175

Cass. 24 oktober 2002, T.Not. 2003, 617, noot M. DE CLERCQ. 176

Rb. Brussel 20 oktober 1989, Rev.not.b. 1990, 539, noot J. DEMBLON. 177

M. DE CLERCQ, “Actuele ontwikkelingen inzake ambtsweigering”, Not.Fisc.M. 2004, 250. 178

Art. 3 wet 31 augustus 1891 houdende tarificatie en invordering van de honoraria der notarissen. 179

C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 175, nr. 261.

Page 38: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

34

§ 4 Vervanging van de boedelnotaris

55. Er werd reeds verschillende malen op gewezen dat het in de eerste plaats de boedelnotaris

is die als eerste rechter de geschillen moet oplossen en minstens zijn adviezen moet

uitbrengen over moeilijkheden die aan hem in de loop van de gerechtelijke vereffening en

verdeling zijn voorgelegd. Het wekt dan ook geen verwondering dat er tijdens de procedure

onenigheden tussen een van de partijen of meerdere partijen enerzijds en de notaris anderzijds

kunnen optreden. Wanneer er nu tijdens de procedure van vereffening en verdeling ten

overstaan van de notaris blijkt dat de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid van de

boedelnotaris in het gedrang komt, kan een partij zich tot de rechtbank richten met het

verzoek de notaris te vervangen. De vraag tot vervanging van de aangestelde boedelnotaris

kadert immers niet binnen het artikel 1219 Ger. W. en kan dan ook door de partijen zelf aan

de rechtbank worden voorgelegd.

56. De vervanging van de notaris zal zich opdringen wanneer er gewichtige en afdoende

bewezen redenen zijn die het hem onmogelijk maken zijn opdracht verder uit te oefenen180

.

Geen enkele wettelijke bepaling geeft echter aan hoe de partijen om de vervanging van een

notaris kunnen verzoeken. Men is het er unaniem over eens dat de procedure tot wraking van

de rechter181

niet kan worden aangewend daar de notaris geen rechter is. Zijn taak heeft niets

te maken met een rechtsprekende functie, daar hij slechts een gerechtelijke opdracht heeft die

hem toelaat leidinggevend op te treden bij de vereffening en verdeling182

. Men zegt evenwel

dat de notaris die in een gerechtelijke vereffening en verdeling optreedt de eerste rechter is,

maar meer dan een poging om de taak van de notaris te definiëren mag men hierin niet zien.

Het enige wat men met deze uitspraak kan en mag bedoelen, is dat de notaris als eerste het

recht en de plicht heeft om de geschillen te beoordelen en daarvoor een oplossing voor te

stellen183

. Zijn uitspraak is evenwel nooit definitief.

57. Daarnaast kunnen de partijen ook geen beroep doen op de wettelijk vastgestelde

procedure met het oog op de vervanging van een gerechtsdeskundige184

. De notaris treedt

immers onafhankelijk op en staat niet onder het rechtstreeks toezicht van de rechter.

Bijgevolg kan de boedelnotaris niet beschouwd worden als een deskundige.

180

Antwerpen 8 oktober 2003, T.Not. 2004, noot F. BOUCKAERT. 181

Art. 828 Ger. W. 182

Antwerpen 18 maart 2002, Not.Fisc.M. 2009, afl. 4, 156, noot A. MICHIELSENS; R.W. 2004-05, afl. 11,

437; T.Not. 2004, afl. 3, 157. 183

A. MICHIELSENS, “Er zijn geen winnaars”, Not.Fisc.M. 2009, afl. 4, 161. 184

Art. 966 Ger. W.

Page 39: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

35

De eis om in het kader van een vereffening-verdeling de door de rechtbank aangewezen

boedelnotaris door een andere te doen vervangen, kan tevens niet worden behandeld naar

analogie van artikel 1581, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek. Dit artikel bepaalt dat de

notaris die bij uitvoerend beslag werd aangesteld om het in beslag genomen onroerend goed te

doen verkopen bij verzoekschrift kan worden vervangen. De opdracht van een notaris bij een

uitvoerend onroerend beslag kan immers niet vergeleken worden met de opdracht van een

notaris in een vereffening-verdeling185

.

58. De vervanging van de boedelnotaris wegens beweerde partijdigheid of afhankelijkheid

kadert evenmin binnen artikel 1219 §2 Ger. W. daar het hier niet gaat om zwarigheden tegen

een staat van vereffening noch om een incident dat de vereffening verhindert186

.

59. Het vonnis waarbij partijen naar een notaris worden verwezen, is geen vonnis dat een

onderzoeksmaatregel beveelt of een vonnis alvorens recht te doen, maar een eindvonnis187

.

Bijgevolg is de rechtsmacht over dit geschilpunt uitgeput. De vervanging van de notaris in de

loop van de procedure kan bijgevolg slechts bij afzonderlijke rechtsingang worden gevorderd.

Bij ontstentenis van een specifieke regeling dienen de gemeenrechtelijke bepalingen van het

Gerechtelijk Wetboek te worden toegepast. De vordering tot vervanging van de notaris moet

worden ingeleid bij dagvaarding. Art. 700 Ger. W., dat bepaalt dat als algemene regel geldt

dat de rechtsingang bij dagvaarding wordt ingeleid, bevat immers een regel die de

gerechtelijke organisatie betreft en de openbare orde raakt188

. De schending daarvan wordt

gesanctioneerd door de gerechtelijke nietigheid, duidelijk te onderscheiden van de

nietigheidsexcepties van artikel 860 e.v. Ger. W.189

. Algemeen wordt inderdaad aanvaard dat

een vordering tot vervanging van een boedelnotaris aangesteld in het raam van een

gerechtelijke vereffening-verdeling, in beginsel slechts rechtsgeldig aanhangig kan worden

gemaakt hetzij bij dagvaarding, hetzij bij vrijwillige verschijning190

.

60. Ook de rechtbank moet op het ogenblik van de aanstelling van de boedelnotaris rekening

houden met de omstandigheden die, objectief gezien, de indruk zouden kunnen wekken bij

een of meer partijen dat de notaris niet in staat zou kunnen zijn om zijn opdracht in alle

185

Antwerpen 2 november 1998, T.Not. 2000, 216. 186

Rb. Brugge 30 juni 2000, T.Not. 2001, afl.5, 293, noot BOUCKAERT, F. 187

Cass. 12 januari 1979, Arr.Cass. 1978-79, 540; Cass. 19 december 1991, Arr.Cass. 1991-93, 369. 188

Cass. 27 mei 1994, R.W. 1994-95, 1017. 189

Antwerpen 18 maart 2002, T.Not. 2004, afl. 3, 157. 190

Rb. Gent 29 april 2003, NjW 2003, 1081, noot B.W.; Rb. Kortrijk 8 september 1995, T.Not. 1996, 128.

Page 40: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

36

onafhankelijkheid uit te oefenen191

. Het feit dat een door een van de partijen voorgedragen

notaris ambtshalve wordt aangesteld, brengt in se evenwel niet mee dat er een gebrek aan

objectiviteit zou zijn192

. De rechtbank te Gent stelde dat zelfs indien er geen concrete

aanwijzingen bestaan dat de door een van de partijen voorgestelde boedelnotaris partijdig is,

dan nog is het aangewezen een andere notaris te benoemen. De boedelnotaris heeft immers in

een gerechtelijke vereffening en verdeling een bemiddelende en verzoenende rol te spelen en

moet blijk geven van een objectieve onpartijdigheid. Om die rol te kunnen vervullen, moet de

notaris boven alle partijen staan193

.

61. In de rechtspraak zijn er reeds verschillende voorbeelden waarbij de rechtbank de

vervanging van de boedelnotaris heeft toegewezen. Vooral met betrekking tot de

onpartijdigheid stelt de rechtspraak strenge eisen194

. Het Hof van Beroep van Antwerpen acht

zelf een schijn van partijdigheid voldoende om in de vervanging van de boedelnotaris te

voorzien. Het Hof stelde dat de omstandigheid dat tijdens een gerechtelijke vereffening-

verdeling na echtscheiding een vennootschap werd opgericht tussen een van de partijen en

zijn tweede vrouw en dat één van de boedelnotarissen daartoe zijn ambt had verleend, een

schijn van partijdigheid opwekt die een vervanging van de boedelnotaris verantwoord195

. Dit

arrest moet evenwel restrictief worden geïnterpreteerd. Een schijn van partijdigheid is immers

dikwijls onvermijdelijk wanneer de rechtbank een boedelnotaris aanduidt die door de partijen

of één ervan wordt voorgesteld. Het aanduiden van een familienotaris heeft immers als

voordeel dat hij op de hoogte is van de familiale achtergrond.

62. Mijns inziens komt het in de eerste plaats aan de notaris-vereffenaar zelf toe om zich te

laten vervangen. De notaris moet erop toezien dat hij ten alle tijde onafhankelijk en

onpartijdig overkomt ten overstaan van de partijen196

. De notaris kan evenwel niet zelf zijn

191

Luik 13 februari 2001, J.T. 2001, 489, Rev.trim.dr.fam. 2002, 371, noot; Bergen 22 oktober 1998, Rev.Not.B.

1999, 603; J. FACQ, “Gerechtelijke verdeling vanuit de praktijk”, in L. WEYTS, A. VERBEKE, Actualia

Familiaal Vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2003, p. 154-157, nrs. 10-11. 192

Brussel 20 december 1995, R.W. 1997-98, 14, noot S. MOSSELMANS. 193

Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, afl. 9, 490. 194

Luik 13 februari 2001, J.T. 2001, 489; Antwerpen 29 februari 2000, Not.Fisc.M. 2001, 88; Bergen 22 oktober

1998, Rev.not.b. 1999, 603; Rb. Gent 29 april 2003, NjW 2003, afl. 45, 1081, noot B.W. 195

Antwerpen 8 oktober 2003, T.Not. 2004, afl. 3, 177, noot BOUCKAERT, F. Volgens het Hof is “de plicht om

een akte te verlijden, zoals neergelegd in artikel 3 van de Notariswet, geen absolute plicht. De notaris is verplicht

zijn ambt te weigeren, als er een wettelijk of deontologisch beletsel is, onder meer als hij door die akte de schijn

van partijdigheid wekt en de verrichtingen van vereffening-verdeling in gevaar brengt”. 196

Zie ook artikel 38 Deontologische Code: “De notaris die door de rechtbank met een gerechtelijke opdracht is

belast, respecteert niet enkel de verplichting tot onpartijdigheid opgelegd door artikel 9, derde lid, van de

organieke wet van het notariaat, doch tevens de vereiste van objectieve onpartijdigheid opgelegd door artikel 6

van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden”.

Page 41: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

37

gerechtelijk mandaat overdragen aan een andere notaris197

. Het is hier aan de notaris om een

dagvaarding vanwege de partijen uit te lokken.

63. Evenwel moet ook nog gewezen worden op artikel 54 Organieke Wet Notariaat. Dit

artikel bepaalt dat de in opvolging benoemde notaris van rechtswege belast is met de

gerechtelijke opdrachten van zijn voorganger onverminderd het recht van de rechtbank om, op

verzoek van een betrokken partij een andere notaris aan te stellen. Bijgevolg zal artikel 700

Ger. W. hoofdzakelijk moeten worden toegepast wanneer de vervanging van de boedelnotaris

zich noodzaakt om redenen van partijdigheid, afhankelijkheid of omdat de aangestelde notaris

de zaken op zijn beloop laat. In gevallen van ziekte, overlijden of ontslag van de notaris kan

de Organieke Wet op het Notariaat een oplossing bieden.

64. Het inleiden van een procedure tot vervanging van de notaris moet steunen op grondige

redenen. Het toekennen van een fikse schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding

kan ontradend werken tegen misbruiken van deze procedure teneinde de vooruitgang van het

dossier nog meer te vertragen. Er moet evenwel op benadrukt worden dat deze vergoeding

enkel dient gevorderd te worden door de partij die zich slachtoffer van de

vertragingsmaneuvers weet, en dat het niet past dat de notaris op dergelijke veroordeling zou

aansturen198

. Er moet tenslotte worden opgemerkt dat de notaris geen hoger beroep kan

instellen tegen het vonnis dat de beslissing tot vervanging heeft genomen199

.

197

D. PIGNOLET, “Betreffende de devolutieve werking van het hoger beroep inzake gerechtelijke vereffening-

verdeling en de vervanging van de boedelnotaris”, R.W. 2004-05, afl. 9, p. 348. 198

A. WYLLEMAN, “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na

echtscheiding”, AJT 1995-96, 220, nr. 81. 199

Cass. 20 juni 2008, Rev.not.b. 2008, 213, noot; zie ook de commentaar op dit arrest door C. DE BOE, „Le

statut procédural du notaire commis dans le cadre de la procédure visant son remplacement‟ Rev.not.b. 2009,

770-777.

Page 42: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

38

Hoofdstuk 7. De devolutieve werking van het hoger beroep.

65. Het is voor de partijen van groot belang dat voor het tussentijds proces-verbaal

onmiddellijk de juiste rechter wordt geadieerd. Op die manier worden onnodig tijdverlies en

bijkomende kosten vermeden. Omwille van zijn aansprakelijkheid is het eveneens voor de

notaris van belang te weten welke rechtbank hij moet vatten. Met betrekking tot de

devolutieve werking van het hoger beroep hebben zowel het Hof van Cassatie als de lagere

rechtbanken zich reeds meerdere malen uitgesproken. Op dit moment is er echter nog een

grote onzekerheid omtrent de toepassing van artikel 1068 Gerechtelijk Wetboek200

tijdens de

procedure van de gerechtelijke verdeling. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de

menige rechtspraak en rechtsleer met betrekking tot deze materie.

66. Met betrekking tot de devolutieve werking bij de vereffening en verdeling zijn er vijf

arresten van het Hof van Cassatie van belang201

.

In het eerste arrest van 12 januari 1979202

stelt het Hof dat wanneer de rechter de vereffening

en verdeling beveelt en daartoe twee notarissen aanstelt, die beslissing geenszins een

maatregel alvorens recht te doen is, dat een voorafgaande maatregel beveelt om de vordering

te onderzoeken of de toestand van de partijen voorlopig te regelen, zoals bedoeld in art. 19,

tweede lid Ger.W. Die beslissing is eveneens geen onderzoeksmaatregel in de zin van art.

1068, tweede lid Ger.W. Het vonnis waarbij de rechter de partijen naar de boedelnotarissen

verwijst is een eindvonnis waardoor de rechter zijn rechtsmacht op dit punt uitput. Wanneer

het Hof na hoger beroep tegen dit vonnis, de beslissing van de eerste rechter geheel of

gedeeltelijk bevestigt, kan het de zaak niet wettig verwijzen naar de eerste rechter, nu het geen

onderzoeksmaatregel bevestigt.

In het volgend arrest van 19 december 1991203

herhaalt het Hof zijn stelling van het arrest van

12 januari 1979 en stelt bovendien dat door de akte van hoger beroep het geschil in zijn

geheel voor de appelrechter wordt gebracht, die dan verplicht is daarover uitspraak te doen

met inbegrip van de nog niet beslechte punten.

200

„Hoger beroep tegen een eindvonnis of tegen een vonnis alvorens recht te doen maakt het geschil zelf

aanhangig bij de rechter in hoger beroep. Deze verwijst de zaak alleen dan naar de eerste rechter indien hij, zelfs

gedeeltelijk, een in het aangevochten vonnis bevolen onderzoeksmaatregel bevestigt.‟ 201

C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, nr. 287, 193. 202

Cass. 12 januari 1979, Arr.Cass. 1978-79, 540; Pas. 1979, 547; Rev.not.b. 1981, 48. 203

Cass. 19 september 1991, T.B.B.R. 1993, 159.

Page 43: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

39

In het arrest van 28 oktober 1999204

stelde het Hof vervolgens dat het arrest dat de

homologatie van de staat van vereffening vernietigt en deze staat terug verwijst naar de

aangewezen notaris, de devolutieve werking van het hoger beroep schendt door de zaak

bovendien terug te verwijzen naar de eerste rechter, voor de beslechting van de eventuele

zwarigheden. Door het homologatievonnis heeft de rechter immers zijn rechtsmacht volledig

uitgeoefend, zodat zijn beslissing een eindvonnis is.

In zijn arrest van 8 juni 2000205

stelde het Hof dat de beslissing waarbij de rechter aan een

notaris de opdracht geeft een aanvullende staat van vereffening-verdeling en een

boedelbeschrijving te maken in het kader van een gerechtelijke verdeling geen

onderzoeksmaatregel uitmaakt, ook al wordt de behandeling van de geschilpunten door de

rechtbank verdaagd tot na de opstelling van de boedelbeschrijving. De notaris aan wie de zaak

door de rechtbank verzonden is, treedt niet op als deskundige maar vervult een specifieke taak

die de taak van deskundige overstijgt206

. Met betrekking tot de devolutie zegt het Hof

vervolgens dat aangezien „de beslissing waarbij de eerste rechter, in het kader van een

afrekening-vereffening na echtscheiding, voorziet in de vervanging van de notaris belast met

de vereffening, deze een aanvullende opdracht geeft tot het opstellen van een inventaris en

een aanvullende staat van afrekening-vereffening met advies, en in afwachting hiervan zijn

beslissing over de geschillen, zoals reeds opgenomen in het proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden, uitstelt, geen onderzoeksmaatregel omvat mocht het hof van beroep, waarbij het

geschil zelf aanhangig is door het onbeperkt hoger beroep, de zaak niet verwijzen naar de

eerste rechter, na gehele of zelfs gedeeltelijke bevestiging van die beslissing‟.

Vervolgens oordeelde het Hof in zijn arrest van 10 januari 2003207

dat de opdracht die de

rechter geeft aan een notaris om een boedelbeschrijving van een huwelijksgoederen-

gemeenschap op te stellen in het kader van een gerechtelijke verdeling, geen

onderzoeksmaatregel uitmaakt. De rechter beveelt evenmin een onderzoeksmaatregel doordat

hij beslist dat de bevolen boedelbeschrijving afgewacht moet worden vooraleer te oordelen

over het opleggen van een provisionele uitkering na echtscheiding en ook al maakt hij

voorbehoud voor nog meerdere toekomstige maar nog niet bevolen onderzoeksmaatregelen.

Daaruit volgt, zo stelt het Hof, dat artikel 1068 Ger. W. geschonden wordt, wanneer het arrest

oordeelt dat de boedelbeschrijving van de huwelijksgoederengemeenschap afgewacht moet

204

Cass. 28 oktober 1999, Arr.Cass. 1999, 1351; T.Not. 2000, 406. 205

Cass. 8 juni 2000, Arr.Cass. 2000, 1063. 206

De boedelnotaris is geen deskundige die de rechtbank zal informeren hoe de verdeling zou moeten gebeuren,

hoe doet de verdeling. 207

Cass. 10 januari 2003, Arr.Cass. 2003, afl. 1, 112, Pas. 2003, afl. 1, 96, Rev.trim.dr.fam. 2005, afl. 2, 433,

T.Not. 2004, afl. 3, 151, concl. O.M.

Page 44: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

40

worden alvorens te oordelen over het opleggen van een provisionele uitkering, desgevallend

na nog meerdere onderzoeksmaatregelen, dat die boedelbeschrijving als een

onderzoeksmaatregel kwalificeert, en dat in die gegeven omstandigheden het vonnis bevestigt

zodat de zaak, wat dit betreft, opnieuw naar de eerste rechter verwezen moet worden.

67. Ook de lagere rechtbanken spraken zich uit over de devolutieve werking van het hoger

beroep.

In een arrest van 3 maart 2003208

stelde het Hof van beroep te Antwerpen dat aangezien het

hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank van Eerste Aanleg beperkt was tot de

„opdracht‟ die aan de aangestelde notaris werd gegeven, de devolutieve werking van het hoger

beroep dan ook begrensd is. Hieruit volgt dat de rechtbank van Eerste Aanleg bevoegd blijft

voor de vordering tot vervanging van de door hem aangestelde notaris.

Een deel van de rechtsleer neemt aan dat het beroep tegen een vonnis dat hangende de

werkzaamheden van vereffening en verdeling uitspraak doet over een moeilijkheid, tot gevolg

heeft dat het Hof dient kennis te nemen van de totaliteit van de geschillen die ontstaan zijn of

in de toekomst kunnen ontstaan uit de verrichtingen van gerechtelijke vereffening en

verdeling, ook die waarover nog niet werd geoordeeld. Deze overige geschillen kunnen dus in

geval van gehele of gedeeltelijke bevestiging van de uitspraak in beroep niet meer naar de

rechtbank van eerste aanleg worden verzonden209

. Dit heeft tot gevolg dat het beroep tegen

een beslissing omtrent een moeilijkheid de partijen een aanleg ontneemt. Aangezien de

opdracht die aan de notaris wordt gegeven geen onderzoeksmaatregel is, kan de zaak bij

bevestiging van de uitspraak niet naar de eerste rechter worden verwezen. Het Hof stelde nu

in dit arrest dat aangezien het beroep beperkt was tot de opdracht van de aangestelde notaris,

de rechtbank van eerste aanleg bevoegd bleef om te oordelen over de vervanging. Dit heeft tot

gevolg dat de strenge gevolgen van de devolutieve werking van het hoger beroep enigszins

worden gemilderd.

68. In zijn arrest van 12 mei 2004 stelt het Hof van Beroep te Antwerpen210

vervolgens vast

dat het vonnis waarbij partijen in het kader van een procedure van gerechtelijke verdeling

naar de boedelnotaris verwezen wordt geen vonnis is alvorens uitspraak te doen zoals bedoeld

in artikel 19, tweede lid Ger. W., maar een eindvonnis. Door verwijzing van de partijen naar

208

Antwerpen 3 maart 2003, RW 2004-05, afl. 9, 344, noot D. PIGNOLET. 209

A. WYLLEMAN, “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na

echtscheiding”, AJT 1995-96, 209, nr. 11. 210

Antwerpen 12 mei 2004, RW 2005-06, 261, RAGB 2005, 19, noot C. VERGAUWEN.

Page 45: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

41

de boedelnotaris heeft de rechter zijn rechtsmacht volledig uitgeput en is niet meer van de

zaak gevat211

. Immers, wanneer de partijen tot een regeling komen en tegen de staat van

vereffening geen betwistingen meer geformuleerd worden, komt de rechter op geen enkele

wijze meer tussen. De zaak kan slechts opnieuw bij de rechter aanhangig gemaakt worden op

de door de wet bepaalde bijzondere wijze van inleiding, m.n. door de neerlegging van de

uitgiften van de staat van vereffening en van het proces-verbaal van betwistingen. Deze

procedure is inzake de betwistingen dan ook in wezen een nieuwe procedure die, procedureel,

niet voortbouwt op die waarbij partijen naar de boedelnotaris verwezen werden, zodat,

wanneer deze laatste beslissing door de appelrechter genomen werd, deze niet bevoegd is om

van de zwarigheden kennis te nemen maar de zaak in eerste aanleg dient aanhangig gemaakt

te worden.

Om die redenen is de eerste rechter wel bevoegd om van de betwistingen kennis te nemen,

zodat hij zich ten onrechte zonder rechtsmacht verklaarde. Wanneer nu de appelrechter de

beslissing waarbij de eerste rechter zich ten onrechte onbevoegd verklaarde hervormt, neemt

hij ingevolge de verruimde devolutieve werking van het hoger beroep kennis van het gehele

geschil en doet er uitspraak over.

69. Deze zienswijze wordt sterk verdedigt door S. Mosselmans212

.

Het Hof van Beroep te Brussel besliste in zijn arrest van 17 januari 2000213

reeds in dezelfde

zin door te oordelen dat de rechter die beslist tot de verdeling van een onverdeeldheid en de

partijen verwijst naar een of twee notarissen, geen onderzoeksmaatregel beveelt, maar een

eindbeslissing uitspreekt. Wanneer de appelrechter de verwijzing naar een of twee notarissen

bevestigt put hij eveneens zijn rechtsmacht uit. Het latere verzoek tot vervanging van de

notaris kan derhalve niet rechtstreeks voor deze appelrechter worden gebracht214

. Ook het Hof

van Beroep te Luik215

oordeelde dat wanneer het hof van beroep de vereffening-verdeling

beveelt en notarissen aanwijst naar wie zij de partijen verwijst, geen onderzoeksmaatregel

neemt, maar een definitief arrest uitspreekt waarmee het zich van de adiëring ontdoet. Ingeval

de partijen het niet eens zijn over de latere staat van vereffening wordt als het ware een nieuw

211

P. DE PAGE, noot onder Rb. Brussel 15 februari 1991, Rev.not.b. 1992, 285. 212

S. MOSSELMANS, “Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen beweringen en

zwarigheden in het raam van een vereffening-verdeling”, RW 2001-02, nr. 6, 1536. 213

Brussel 17 januari 2000, RW 2001-02, 1538. 214

In dezelfde zin: Brussel 13 november 2001, RW 2001-02, 1538. 215

Luik 20 mei 2003, J.T. 203, 884.

Page 46: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

42

proces-verbaal opgemaakt dat bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt volgens de wijze

van de adiëring, bepaald door het Gerechtelijk Wetboek216

.

Het Hof van Beroep te Gent tenslotte sprak zich eveneens reeds uit over de devolutieve

werking van het hoger beroep. Het Hof besliste in zijn arrest van 23 april 2009 dat wanneer

het Hof de zwarigheden in het kader van de gerechtelijke vereffening en verdeling heeft

beslecht bij eindarrest en de zaak heeft terugverwezen naar de boedelnotarissen om de

verbeterde eindstaat op te stellen volgens de gegeven onderrichtingen, zijn rechtsmacht heeft

uitgeput. Indien hierna nieuwe zwarigheden worden geformuleerd, is het Hof niet bevoegd

om kennis te nemen van het verzoek tot homologatie van de eindstaat. De zaak dient

bijgevolg in eerste aanleg aanhangig gemaakt te worden.

70. Andere rechtspraak en rechtsleer volgen de zienswijze van het Hof van beroep te

Antwerpen niet217

. Zij betogen dat, waar de appelrechters zodoende een definitieve beslissing

hebben genomen in de zin van artikel 1068 Ger. W., zij later, met uitsluiting van de eerste

rechter, meteen bevoegd zijn voor de beslechting van de gebeurlijke beweringen en

zwarigheden218

. Van zodra hoger beroep is ingesteld is het geschil definitief onttrokken aan

de rechtsmacht van de eerste rechter. De devolutieve werking houdt dan in dat het hoger

beroep de kennis van de zaak met alle feitelijke en rechtsvragen overhevelt naar de

appelrechter219

, op voorwaarde dat het hoger beroep toelaatbaar is220

. De stelling dat een later

geschilpunt een nieuwe procedure inleidt wordt verworpen. Het bestaande proces gaat immers

gewoon verder; enkel de wijze van weer op gang brengen van de rechtsstrijd is bijzonder, nl.

door neerlegging van het proces-verbaal van de boedelnotaris, doch dit gebeurt binnen de

bestaande procedure221

.

Ook de rechtbank van eerste aanleg te Namen222

oordeelde in die zin door te stellen dat

wanneer hoger beroep werd ingesteld tegen een vonnis dat de notarissen bij de aanvang van

de procedure van vereffening en verdeling aanwees, het Hof gevat blijft voor het geheel van

216

In dezelfde zin: Rb. Gent 9 november 2004, T.Not. 2006, 99, noot. 217

J.-F. VAN DROOGHENBROECK, “L‟inventaire préalable à liquidation-partage: comment lever les

blocages?”, Rev.not.b. 2007, 221-222. 218

P. DE PAGE, noot onder Rb. Brussel 15 februari 1991, Rev.not.b. 1992, 159, nr. 3. 219

Cass. 28 oktober 1999, Arr.Cass. 1999, 1351; Cass. 17 mei 1999, Arr.Cass. 1999, 672; Cass. 18 maart 1999,

Arr.Cass. 1999, 394; Cass. 18 mei 1998, Arr.Cass. 1998, 577; Cass. 11 januari 1988, Arr.Cass. 1987-88, 587. 220

C. VERGAUWEN, “De bevoegdheid van de rechtbank bij betwistingen in het kader van vereffeningen en

verdelingen”, RAGB 2005, 1793. 221

P. HOFSTRÖSSLER, “De procedure in vereffening-verdeling: enkele aandachtspunten voor de advocaat”, in

Notariële Clausules. Liber Amicorum Professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, 247, nr. 22. 222

Rb. Namen 25 juni 2004, Rev.not.b. 2004, 425.

Page 47: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

43

de betwistingen. Bijgevolg moeten alle incidenten, zoals de vervanging van een notaris, bij

het Hof van Beroep aanhangig gemaakt worden.

71. Naar aanleiding van deze rechtspraak en rechtsleer is het duidelijk dat er twee

verschillende zienswijzen zijn.

Een eerste zienswijze gaat er van uit dat wanneer de appelrechter de partijen verwijst naar de

boedelnotaris(sen), het zijn rechtsmacht uitput en niet meer van de zaak gevat is. Bijgevolg

speelt artikel 1068 Ger.W. hier niet. Wanneer de notaris een (tussentijds) proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden opstelt is bijgevolg niet het hof van beroep maar de rechtbank

van eerste aanleg opnieuw bevoegd. De procedure van beweringen en zwarigheden is immers

in wezen een nieuwe procedure. Zij stellen dat er gewag kan gemaakt worden van een

„nieuwe procedure‟ omdat de meest gerede partij de notaris dient te verzoeken de

werkzaamheden van vereffening en verdeling aan te vatten. Vanuit deze zienswijze gaat

derhalve geen aanleg verloren223

. Bijgevolg moet de boedelnotaris zich tot de rechtbank van

eerste aanleg wenden met betrekking tot het tussentijds proces-verbaal van beweringen en

zwarigheden.

Bij hoger beroep tegen een vonnis dat uitspraak doet over een tussengeschil is er echter geen

duidelijkheid. Wanneer de boedelnotaris een tweede tussentijds proces-verbaal indient, wat

m.i. perfect mogelijk is, zal hij zich alleszins moeten wenden tot het Hof van Beroep.

Wanneer de notaris vervolgens zijn eindstaat opmaakt samen met een proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden, overeenkomstig art. 1219, § 2 Ger.W., is het echter niet duidelijk

welke rechtbank hij dan moet vatten.

De tweede zienswijze, en mijns inziens de correcte gezien de rechtspraak van het Hof van

Cassatie224

, stelt daarentegen dat, wanneer het Hof de vereffening en verdeling beveelt en de

partijen verwijst naar de boedelnotarissen, het Hof van Beroep bevoegd is om kennis te

nemen van het tussentijds proces-verbaal van zwarigheden en de procedure van art. 1219 e.v.

van het Gerechtelijk Wetboek. Het verwijzingsvonnis is immers een eindvonnis in de zin van

artikel 1068 van het Gerechtelijk Wetboek. In toepassing van de verruimde devolutieve

werking van het hoger beroep, is alleen het Hof van Beroep bevoegd om kennis te nemen van

latere verdelingsincidenten.

223

C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DUMONGH, Familiaal

vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2004, nr. 15, 10. 224

Cass. 6 februari 1976, Arr.Cass. 1976, 669; Cass. 19 december 1991, T.B.B.R. 1993, 159.

Page 48: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

44

Het is bijgevolg belangrijk dat men de gevolgen kent van een hoger beroep tegen een

aanstellingsbeslissing. In de verdere procedure verliest men immers een aanleg.

72. Het lijkt mij evenwel aangeraden dat indien de boedelnotaris niet zeker is welke rechtbank

al dan niet bevoegd is om kennis te nemen van het proces-verbaal, hij de partijen daarover

inlicht en eventueel met hun advocaten overlegt welke rechtbank hij moet vatten. Wanneer de

notaris zich tot de verkeerde rechtbank wendt kan immers kostbare tijd verloren gaan en kan

dit bijkomende kosten veroorzaken.

73. Gezien de onduidelijkheid in de rechtspraak en rechtsleer over de devolutieve werking

van het hoger beroep komt het mij voor dat er met betrekking tot deze materie een wetgevend

optreden zou komen. Een aanvaardbare oplossing lijkt mij dat er een permanente saisine komt

waarbij de zaak op de rol blijft ingeschreven225

. Dit zou tevens de mogelijkheid van het

tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden rechtvaardigen.

225

G. DE LEVAL, “OBFG et Fédération royale du Notariat belge. Synthèse du colloque: Questions pratiques

liées à la procedure de liquidation-partage judiciaire”, Ius & Actores 2007, 154-155.

Page 49: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

45

Hoofdstuk 8. De redelijke termijn

74. Ook in burgerlijke geschillen heeft elke partij recht op een behoorlijke rechtsbedeling

binnen een redelijke termijn. Men kan zich de vraag stellen in welke mate artikel 6 §1 EVRM,

dat de onpartijdigheid doch eveneens het recht op een behandeling binnen een redelijke

termijn institueert, van toepassing is op de vereffeningsprocedure226

. Het Europees Hof voor

de Rechten van de Mens besliste in het arrest „Siegel tegen Frankrijk‟ dat de partijen in de

procedure van vereffening en verdeling het recht hebben om hun onverdeeldheid vereffend te

zien binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM. Het Hof benadrukte hierbij de

verwevenheid tussen enerzijds de notariële fase en anderzijds de permanente controle

uitgeoefend door de rechtbank, en weigert de notariële en de gerechtelijke fase in het licht van

art. 6 EVRM te onderscheiden227

. Dit is in het bijzonder toepasselijk op de Belgische notaris

daar deze werkelijk deelneemt aan de gerechtelijke taak en optreedt als eerste rechter in de

vereffeningsprocedure. Het is dan ook de taak van de boedelnotaris om de procedure van

vereffening-verdeling in goede banen te leiden en ze voortgang te laten kennen228

. Als

mandataris van het gerecht komt het toe aan de notaris om de regels betreffende de redelijke

termijn na te leven. Gezien deze rechtspraak229

van het Europese Hof van de Rechten van de

Mens is het immers niet uitgesloten dat de Belgische Staat veroordeeld zou kunnen worden

omwille van het stilzitten van de boedelnotaris.

75. Met het oog op het vlot laten verlopen van de gerechtelijke vereffening-verdeling wordt in

de rechtsleer herhaaldelijk gewezen op het nut van het opleggen van een tijdschema aan de

partijen. Het is evenwel betwist of de boedelnotaris aan de niet-naleving van het tijdschema

een sanctie kan koppelen.

Uiteraard kan de notaris als meester van de procedure beslissen om op een gegeven moment

een vereffeningsstaat op te stellen waarbij geen rekening zal worden gehouden met buiten het

tijdsschema geuite beweringen. De kans is echter groot dat de notaris hiermee vooral zichzelf

zal straffen. Wanneer naar aanleiding van de zwarigheden nieuwe gegevens worden

voorgelegd is de kans groot dat de boedelnotaris een volledig nieuwe staat zal moeten

opstellen.

226

C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH, Familiaal

Vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2004, nr. 23, 12. 227

EHRM 28 november 2000, Siegel t. Frankrijk, Rev.trim.dr.fam. 2001, 759, noot Y.-H. LELEU 228

Luik 27 maart 2003, JLMB 2003, 1750. 229

Zie eveneens E.H.R.M. 3 oktober 2000, arrest Kanoun t./Frankrijk, Rev.trim.dr.fam. 2000, 891; E.H.RM. 14

november 2000, arrest P.V. t./Frankrijk; E.H.R.M. 7 november 2000 Piccirillo t/Italië, www.echr.coe.int.

Page 50: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

46

76. Daarnaast kan de notaris aan de partijen voorstellen een overeenkomst te sluiten m.b.t. de

termijn waarbinnen de stukken aan de boedelnotaris moeten worden overgemaakt. Dit zou

dan tot gevolg hebben dat een partij zich niet meer kan beroepen op het stuk dat zij niet tijdig

voortbrengt. Maar wat evenwel indien de weigering van het laattijdig ingediend stuk een

benadeling voor meer dan één/vierde zou teweegbrengen, waardoor de verdeling

vernietigbaar wordt? Het antwoord op deze vraag hangt af van de aard van de gesloten

overeenkomst. Wanneer het niet gaat om een werkelijke dading, zal de notaris er

noodgedwongen rekening mee moet houden en dit tot en met het proces-verbaal van

beweringen en zwarigheden230

.

77. De boedelnotaris hangt voor een deel ook af van de bereidwilligheid van de partijen om

de stukken aan hem over te maken. De notaris kan de overlegging van de stukken immers niet

eisen. De notaris is geen rechter. De boedelnotaris kan wel naar de rechtbank gaan d.m.v. een

tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden om een partij te verplichten

bepaalde stukken over te maken. De rechtbank kan daarbij een dwangsom opleggen aan de

onwillige partij231

.

78. Met het oog op het naleven van de redelijke termijnen gebruiken sommige rechters in hun

vonnis de formule dat bij een gerechtelijke vereffening en verdeling „de partijen de

mogelijkheid hebben om ten vroegste één jaar na de aanstelling van de notaris zich te wenden

hetzij tot de Kamer van het Genootschap van Notarissen, hetzij tot de voorzitter van de

rechtbank van eerste aanleg, indien het dossier geen voldoende vooruitgang kent‟. In

voorkomend geval moeten o.m. de redenen, die de voortgang van de notariële verrichtingen

bemoeilijken, worden gemeld232

.

230

J. VERSTRAETE, en W. VANBIERVLIET, Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 17. 231

H. VANBOCKRIJCK, “Vereffening-verdeling van het gemeenschappelijk vermogen na echtscheiding”, in

Capita Selecta Notarieel Recht, Leuven, Universitaire Pers, 2006, 29. 232

Rb. Mechelen 13 juni 2007, T.Not. 2008, 559, noot, L WEYTS.

Page 51: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

47

Besluit

79. Tijdens de procedure van de gerechtelijke verdeling kunnen zich tal van geschillen

voordoen die het voor de boedelnotaris onmogelijk maken een ordentelijke vereffeninsstaat

op te maken. Met het arrest van het Hof van Cassatie van 5 november 1993 is het duidelijk

dat de boedelnotaris tijdens de vereffeningsprocedure op ieder ogenblik de rechtbank kan

vatten d.m.v. een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Dit kan

evenwel enkel m.b.t. essentiële twistpunten die het verdere verloop van de procedure zo goed

als onmogelijk maken. Enkel de eerst aangestelde notaris heeft de bevoegdheid de rechtbank

tussentijds te vatten. Alleen hij beoordeeld de opportuniteit ervan. Omwille van de bijzondere

rol die aan de notaris wordt toegekend als eerste rechter en verzoener, moet hij de procedure

actief leiden en in alle betwistingen die aanleiding geven tot een proces-verbaal van

zwarigheden zijn mening te kennen geven. Een belangrijk gevolg van deze bijzondere rol is

dat de notaris ten allen tijde een objectief onpartijdigheid aan de dag moet leggen.

80. Alhoewel de notaris op elk ogenblik de rechtbank kan vatten m.b.t. een tussengeschil,

moet een tussenprocedure voor de rechtbank zoveel mogelijk vermeden worden. Wanneer

men de vereffeningsverrichtingen voortdurend onderbreekt om geschillen te laten beslechten

door de rechtbank, zou men ontoelaatbare vertragingen in de hand werken. De boedelnotaris

moet immers rekening houden met de redelijke termijn. Daarnaast heeft de notaris een

algemene bevoegdheid waardoor onder meer hij de goederen kan schatten en zich zelfs tot

derden kan wenden voor informatie.

Om betwistingen tijdens de procedure te vermijden is het aangeraden dat men bepaalde

moeilijkheden reeds voorafgaand aan de vereffeningsprocedure aan de rechter voorlegt. Op

die manier kan vermeden worden dat de boedelnotaris zich tussentijds tot de rechtbank moet

wenden en kan de gerechtelijke verdeling misschien zelfs minnelijk worden afgesloten. Zo

kunnen niet alleen bijkomende kosten maar ook tijd worden bespaard. Het voorafgaand bevel

tot openbare verkoop van de goederen die niet gevoeglijk verdeelbaar zijn moet evenwel

vermeden worden. Aan het begin van de procedure is het immers in de meeste gevallen nog

niet duidelijk of de verdeling in natura al dan niet mogelijk is. Daarnaast moet men rekening

houden met een eventuele vraag tot preferentiële toewijzing, welke alleen maar tijdens de

procedure van vereffening en verdeling kan worden voorgelegd aan de rechtbank.

Page 52: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

48

81. Tot slot is er nog de problematiek van de devolutieve werking van het hoger beroep. Op

dit ogenblik is er nog een grote onduidelijk hieromtrent in zowel de rechtspraak als de

rechtsleer. Mijns inziens krijgt de verruimde devolutieve werking hier ten volle toepassing.

Wanneer men een ontvankelijk beroep aantekent tegen het vonnis dat de boedelnotarissen

aanstelt, is alleen het Hof van Beroep bevoegd om kennis te nemen van de verdere

verdelingsincidenten, de homologatie inbegrepen. Het is bijgevolg belangrijk dat niet alleen

de raadsmannen maar ook de boedelnotarissen de partijen erop wijzen dat ze een aanleg

verliezen in de verdere procedure van de gerechtelijke verdeling.

Om meer duidelijkheid te brengen is een wetgevend optreden hier meer dan wenselijk.

Page 53: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

49

Bibliografie

BOEKEN

BOONE, K., “Commentaar bij artikel 1447 B.W.” in Personen- en familierecht.

Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I., Burgerlijk

Wetboek, Boek II, Mechelen, Kluwer, 2004, 27 p.

DECLERCK, C., “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in PINTENS, W. en DU

MONGH, J., Familiaal vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2004, 5-29.

ENGELS, C., Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 479 p.

FACQ, J., “Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. A. Gerechtelijke

vereffening vanuit de praktijk”, in WEYTS, L., VERBEKE, A. en GOOVAERTS, E.,

Actualia Familiaal Vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2003, 149-193.

HOFSTRÖSSLER, P., “De procedure in vereffening-verdeling: enkele aandachtspunten voor

de advocaat”, in Notariële Clausules. Liber Amicorum Professor Johan Verstraete,

Antwerpen, Intersentia, 2007, 246-248.

PINTENS, W. en BUYSSENS, F. , Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen,

Antwerpen, Maklu, 1993, 269 p.

PINTENS, W., VAN DER MEERSCH, B. en VANWINCKELEN, K., Inleiding tot het

familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2002, 997 p.

PINTENS, W., “De ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel” in PINTENS, W. en

BUYSSENS, F., Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993,

1-18.

SLUYTS, Ch., “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling” in

PINTENS, W. en BUYSSENS, F., Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen,

Antwerpen, Maklu, 1993, 145-193.

SNYERS, J., “De toewjzing van preferentiële goederen”, in PINTENS, W. en BUYSSENS,

F., Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 125-143.

VAN DEN BOSSCHE, A., “Proces-verbaal van beweringen en zwarigheden & de afsluiting

van de procedure”, in Vereffening-verdeling, Kluwer, 1992, 129-138.

VAN OOSTERWIJCK, G., “Civielrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in

PINTENS, W. en BUYSSENS, F., Vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap,

Antwerpen, Maklu, 1993, 19-76.

VANBOCKRIJCK, H., “Het tijdig instellen van vorderingen in het kader van een

vereffening-verdeling”, in WEYTS, L., VERBEKE, A. en CASTELEIN, C., Liber amicorum

professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, 351-362.

Page 54: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

50

VANBOCKRIJCK, H., “Vereffening en verdeling van het gemeenschappelijk vermogen na

echtscheiding”, in WEYTS, L. en CASTELEIN, C., Capita selecta notarieel recht,

Universitaire Pers, Leuven, 2006, 17-58.

VANDEBEEK, N., “Het wettelijk huwelijksvermogensstelsel. De preferentiële toewijzing

van bepaalde onroerende goederen in het kader van de verdeling van het gemeenschappelijk

vermogen” in Onroerend goed en het huwelijksvermogen, Mechelen, Kluwer, 2007, 334-359.

VERSTRAETEN, J. en FACQ, J., “De procedure van de gerechtelijke verdeling”, in

PINTENS, W., De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 155-192.

VERSTRAETE, J. en VANBIERVLIET, W., Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen,

Maklu, 2008, 142 p.

WYLLEMAN, A., “Knelpunten inzake gerechtelijke vereffening en verdeling. B. Over

tussengeschillen en deelakkoorden”, in WEYTS, L., VERBEKE, A. en GOOVAERTS, E.,

Actualia Familiaal Vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2003, 195-208.

BIJDRAGEN

BAETEMAN, G., “De bescherming van de gezinswoning”, T.P.R. 1985, 335-382.

CASMAN, H., “Aantekeningen bij artikel 1447 B.W. en de toewijzing bij voorrang na

echtscheiding”, Rev.trim.dr.fam. 1990, 115-139.

CASMAN, H., “Toewijzing bij voorrang na inbreng”, Not.Fisc.M. 2006, 226-229.

CLOSSET-MARCHAL, G., “Incidents postérieurs au procés-verbal”, Ann.dr.Louvain 2000,

413-421.

DE BOE, C., “Le statut procédural du notaire commis dans le cadre de la procédure visant

son remplacement” Rev.not.b. 2009, 770-777.

DE BUSSCHERE, C., “Vereffening van het ontbonden huwelijksvermogensstelsel. Artikel

1455 BW versus de artikelen 1446-1447 BW”, T.Not. 2008, 198-201.

DE CLERCQ, M., “Actuele ontwikkelingen inzake ambtsweigering”, Not.Fisc.M. 2004, 247-

259.

DE CLERCQ, M., “De preferentiële toewijzing: ook voor onverdeelde goederen die niet tot

de gemeenschap behoorden”, T.Not. 2007, 18-29.

DE DECKER, H., “De vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen in het kader van

de echtscheidingsprocedure. Enkele actuele problemen”, R.W. 1987-88, 313-319.

DE LEVAL, G., “OBFG et Fédération royale du Notariat belge. Synthèse du colloque:

Questions pratiques liées à la procedure de liquidation-partage judiciaire”, Ius & Actores

2007, 149-172.

DE PAGE, P., “Contredits nouveaux soulevés devant le tribunal en matière de liquidation et

partage judiciaires”, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29.

Page 55: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

51

DE PAGE, P., “La saisine du tribunal pendant la phase notariale de liquidation et de partage”,

Rev.trim.dr.fam. 1995, 129-136.

DE PAGE, P., “Le procès-verbal intermédiaire de difficultés”, Ann.dr.Louvain 2000, 397-

412.

GIMENNE, C., “Le procès-verbal intermédiaire de dires et difficultés”, Div.Act. 2003, afl. 8,

113-121.

LUYTENS, B., “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not.

1995, 387-404.

MICHIELSENS, A., “Er zijn geen winnaars”, Not.Fisc.M. 2009, afl. 4, 160-162.

MOSSELMANS, S., “De aanvraag van de preferentiële toewijzing overeenkomstig art. 1447

B.W.”, R.W. 1997-98, 19-21.

MOSSELMANS, S., “Over de onontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen

„beweringen en zwarigheden‟ in het raam van een gerechtelijke verdeling”, R.W. 2001-02, afl.

41, 1535-1538.

PATART, D., “Vervanging van de notaris aangesteld tot vereffening van de

huwelijksgemeenschap na de ontbinding door echtscheiding: Waarom en hoe?”, E.J. 2004,

afl. 1, 14-16.

PIGNOLET, D., “Betreffende de devolutieve werking van het hoger beroep inzake

gerechtelijke vereffening-verdeling en de vervanging van de boedelnotaris”, R.W. 2004-05,

afl. 9, 346-349.

SLUYTS, Ch., “De homologatie van de staat van vereffening en verdeling in een procedure

van gerechtelijke verdeling en het cassatiearrest van 6 april 1990”, R.W. 1990-91, 530-535.

SNYERS, J., “Preferentiële toewijzing gezinswoning – Overname gezinswoning na

echtscheiding – Redenen voor toewijzing – Geen biedingen tussen echtgenoten”, T.B.B.R.

2000, 352-355.

SNYERS, J., “Preferentiële toewijzing gezinswoning zonder inboedel – Taak van de

boedelnotaris”, E.J. 1997, 45-47.

VAN DEN EYNDE, P., PARISIS, J.F., DE PAGE, PH. en TAYMANS, J.F., “La partage

judiciaire – Quelques questions pratiques”, Rev.Not.B., 1991, p. 262-267.

VAN DROOGHENBROECK, J.-F., “L‟inventaire préalable à liquidation-partage: comment

lever les blocages?”, Rev.not.b. 2007, afl. 3007, 220-225.

VAN REEPHINGEN, Ch., Verslag over de Gerechtelijke Hervorming, Brussel, Belgisch

Staatsblad, 1964, 463.

Page 56: Het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden · 2011. 2. 19. · Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het tussentijds proces-verbaal

52

VERGAUWEN, C., “De bevoegdheid van de rechtbank bij betwistingen in het kader van

vereffeningen en verdelingen”, RAGB 2005, afl. 19, 1791-1794.

VERSTRAETE, J., “Inbreng in gemeenschap. Commentaar met voorstellen tot formulering”,

T.Not. 2000, 275-291.

WYLLEMAN, A., “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke

verdeling na echtscheiding”, AJT 1995-96, 207-224.