Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

224
het spook van 68

description

‘Er waart een spook door Europa.’ Zobegon Karl Marx 160 jaar geleden zijnCommunistisch Manifest. Ook in 2008waart er een spook door Europa, door dehele westerse wereld zelfs. Het spook vanhet politiek en – vooral – cultureel-correctdenken. Het spook van een cultureleelite die haar denken en doen baseert opde barricadefi losofi ëen van mei 68, maarer een eigen draai aan gaf …Zoals het Communistisch Manifest de‘verworpenen der aarde’ een toekomstvan vrijheid, gelijkheid en verdeling derkapitalistische goederen in het vooruitzichtstelde, zo beriepen de 68ers zichevenzeer op de principes van individuelebevrijding, sociale gelijkheid en herverdelingvan de rijkdom.In West-Europa werd een nieuwe Internationalegeboren die langzaam maarzeker de toon zette. De oude opvattingenover gezag, onderwijs, opvoeding,gezin, cultuur en seks werden één na éénverlaten.‘Het is verboden te verbieden’ luidde hetdevies van 68. Dat devies was gerichttegen een intolerante en repressieverechterzijde. Veertig jaar later wordt erechter meer verboden dan ooit.Is het toeval dat de nieuwe regelneven deoude 68ers en hun directe erfgenamenzijn? Neen. Want ze mogen dan wel hunrevolutionaire gewaden afgelegd hebben,hun dogmatisch denken hebben ze nietafgelegd.De erfenis van 68 is voor een groot stukin verkeerde handen gevallen. De regelsvan het testament werden immers in deloop der jaren moedwillig verdraaid. Vande fraaie principes hebben de erfgenamenweinig over gehouden.Vrijheid werd verrijking, blije onbezorgdheidwerd bloedige ernst, protesterenwerd profi teren, de gebalde vuistwerd het opgestoken vingertje, en hetoude verbod werd het nieuwe gebod.

Transcript of Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

Page 1: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

het spook van 68

Page 2: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen
Page 3: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

Gust De Meyer, Wim Schampen Frank Thevissen

Het spook van 68De ontsporing van een ideaal

uitgeverij pelckmans • kapellen

Page 4: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

Postuum opgedragen aan Eric Arthur Blair (George Orwell)

(1903-1950).

Voor meer info: www.pelckmans.be

© 2008, Uitgeverij Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen en

Gust De Meyer, Wim Schamp en Frank Th evissen.

© Foto omslag: Peter Muyldermans, Foto-Design

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand

of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke

voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Informatie

over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot de reproductie

vindt u op www.reprobel.be.

All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored or

made public by any means whatsoever, whether electronic or mechanical,

without prior permission in writing from the publisher.

d/2008/0055/167

isbn: 978 90 289 5157 0

nur: 736 / 740

Page 5: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

5

Inhoud

woord vooraf 7

De geest heeft een spook gebaard. En wij zijn bang

van spoken.

Gust De Meyer, Wim Schamp en Frank Th evissen

inleiding 9

Een spook waart door Europa. Het spook van 68

Gust De Meyer, Wim Schamp en Frank Th evissen

De Grote Vertekeningsshow. Over de representatie 24

van de realiteit in de media

Gust De Meyer

De realisatie van de Modelstaat (1968–2008) 121

Ontsporingen uit de wereld van politiek, reclame,

merken, communicatie, onderwijs en opinieonderzoek.

Welkom in het land van Nooit.

Frank Th evissen

De stem van Meensel-Kiezegem. Pleidooi voor een 186

nieuw kiessysteem

Wim Schamp

Page 6: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen
Page 7: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

7

DE GEEST HEEFT EEN SPOOK GEBAARDEn wij zijn bang van spoken

Wat ondergetekenden met elkaar verbindt, is niet

hun gemeenschappelijke ergernis over het gedachtengoed van 68.

Met het gedachtengoed op zich is er immers niets mis.

Wat de zelfuitgeroepen erfgenamen van 68 met het door hen

geschreven testament hebben gedaan, is andere koek. Uitgerekend

de totalitaire zwart-wit-denkers lapten achteraf de eigen principes

aan hun laars en deden vrolijk het omgekeerde van wat ze tevoren

beleden. Een deel van hen liet zich gezwind de voordelen van het

door de belastingbetaler onderhouden ‘staatskapitalisme’ welge-

vallen. Een ander deel nam even gezwind de ‘repressieve’ metho-

des over van de vroegere ‘klassevijand’. Een nieuwe regelneverij

installeerde zich, en wat vroeger ‘verboden was te verbieden’, werd

gaandeweg allemaal verboden.

Moet kunnen? Ja, want een ander basisprincipe van 68 was dat

‘voortaan alles moet kunnen’. Ook dus dat een mens van mening

verandert en dat hij de revolutionaire technieken van weleer niet

langer geschikt acht voor de reformatie van vandaag.

Maar dat deze gereformeerde lieden hun huidige handel en wandel

blijven omhangen met de gelijkhebberige slagzinnen van weleer,

daarbij luidkeels het monopolie van de ‘progressiviteit’ opeisend, is

er voor ons over. Want dit is niets minder dan intellectuele oneer-

lijkheid. Temeer omdat de kazakkendraaiers hun ‘tegenstanders’

– de gereformeerden denken altijd in tegenstellingen tussen ‘goed’

Page 8: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

8

en ‘kwaad’, tussen ‘wij’ en ‘zij’ – uitmaken voor ‘rechts’ of ‘populist’,

zonder daar ook maar één zinnig motief voor op te geven.

Om die reden voelen ondergetekenden zich niet alleen rechtstreeks

maar ook persoonlijk aangesproken. Om die reden durven onderge-

tekenden openlijk, én gemotiveerd, stellen dat de verleidelijke geest

van 68 plaats heeft gemaakt voor een bangmakend spook.

De hierna volgende hoofdstukken zijn geen uitingen van ergernis

of frustratie, waartoe onze ‘tegenstanders’ graag onze standpunten

reduceren. Wij kijken enkel naar voren. Wij paren de kritiek op het

heden aan de kijk op de toekomst. Wij proberen de barricades te

doorbreken die de post-68’ers tegen hun eigen stellingen hebben

opgeworpen. En daarbij voelen we niet de behoefte om bomen te

ontwortelen of auto’s in brand te steken.

Gust De Meyer

Wim Schamp

Frank Th evissen

Page 9: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

9

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA Het spook van 68

Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Th evissen

‘Een spook waart door Europa, het spook van het

communisme’, luidde de aanhef van het Communistisch Manifest

dat de aartsvaders Karl Marx en Friedrich Engels in 1848 schreven.

Twee eeuwen later waart er een ander spook door Europa, het spook

van 68. Zoals het Communistisch Manifest de ‘verworpenen der

aarde’ een toekomst van vrijheid, gelijkheid en verdeling der kapi-

talistische goederen in het vooruitzicht stelde, zo beriepen de 68’ers

zich in hun manifesten evenzeer op de principes van individuele

bevrijding, sociale gelijkheid en herverdeling van de rijkdom.

De oproep van Marx en Engels leidde na 1917 eff ectief tot de in het

Manifest voorspelde spooktaferelen, met dien verstande dat het

spook van het communisme vooral de geroemde klasse der proletari-

ers de stuipen op het lijf joeg. Het spook wierp pas zijn schaduw neer

toen in 1989 de eerste Trabantjes door de Berlijnse Muur reden.

Precies 120 jaar na het Communistisch Manifest waarde 68 doort

Europa en door de wereld. Waar Marx en Engels slechts één revo-

lutie op het oog hadden, met name de ‘proletarische revolutie’ die

de ‘bourgeois-dictatuur’ moest omverwerpen, stonden in de agenda

van de 68-revolutionairen meerdere revoluties ingeschreven: de

proletarische revolutie uiteraard, maar ook de anti-koloniale revo-

lutie, de pedagogische revolutie, de studentenrevolutie, de vrouwen-

revolutie en de seksuele revolutie, om er maar enkele te noemen.

De revoluties van 68 dienden zich niet aan als spoken, integendeel.

Page 10: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

10

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

Na 68 zou immers ‘de verbeelding aan de macht’ komen. Het zou

ook ‘verboden worden te verbieden’. Geweerschoten zouden niet

weerklinken, hooguit zou er al eens een kassei door de lucht vliegen.

Maar dat laatste was niet erg, want volgens de 68’ers lag onder de

kasseien het strand (‘Sous les pavés, la plage!’). Een mens zou voor

minder op straat komen.

Tet-offensief

Nog geen jaar na de ‘Oktoberrevolutie’ van 1917 was Lenins ‘Unie

van Raden’ (Sovjet-Unie) al ontaard in een bloedige dictatuur. In

tegenstelling tot de ‘proletarische democratie’ van Lenin waakten

de ‘bourgeois-dictaturen’ van Johnson, Kiesinger en De Gaulle

erover dat de 68-manifestaties even vreedzaam als vrij konden

verlopen. In Amsterdam hielden John Lennon en Yoko Ono hun

legendarische ‘sleep-in’, waardoor ‘Give Peace A Chance’ het orde-

woord werd van een hele generatie.

Alleen in het communistisch deel van de wereld weerklonk er in 68

geweervuur. De ‘Praagse Lente’ werd door de gewapende opvolgers

van Marx en Engels bloedig onderdrukt. In Vietnam waagde het

Noord-Vietnamese leger zich aan een verrassingsaanval tegen het

Zuiden, in volle Amerikaanse verkiezingscampagne nog wel. Het

zogenaamde Tet-off ensief van de Noorderlingen werd moeizaam

afgeslagen, hetgeen ten koste ging van tienduizenden doden bij de

burgerbevolking. Het leverde de ‘oorlogshavik’ Nixon een nipte

verkiezingsoverwinning op tegen de ‘vredesduif ’ Humphrey.

Een en ander betekende niet dat de 68’ers zonder wapens kampten

en daardoor een bij voorbaat verloren strijd leverden. De denkbeel-

den van 68 hadden een veel breder draagvlak dan de meeste ‘bour-

geois’ in die tijd dachten. De democratisering van het onderwijs, de

voornaamste eis van ‘Leuven-Vlaams’, was een eis waarin een grote

meerderheid der Vlaamse gezinnen zich kon herkennen.

Ook in Frankrijk, Duitsland en Nederland maakten de contesta-

tairen onderwerpen bespreekbaar die totdantoe taboe waren. Dat

gold bij uitstek voor de seksuele thema’s. Voorhuwelijkse betrek-

kingen, echtscheiding, anticonceptie, abortus, homofi lie, prosti-

Page 11: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

11

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

tutie, het behoorde allang tot het leven van elke dag, doch er kon

niet luidop over gepraat worden, laat staan dat de West-Europese

regeerders klaar stonden met een wettelijke regeling terzake. Wat

het Noord-Vietnamese Tet-off ensief niet vermocht, lukte het West-

Europese ‘tet’-off ensief wel. Mei 68, dat in Parijs begon met het

verzoek van enkele jongensstudenten om hun liefj es op hun kot te

mogen bezoeken, luidde de defi nitieve ondergang van het Victo-

riaans tijdperk in. De seksuele revolutie, vooruitgestuwd door de

televisie, de fi lm, de mode, de magazinepers, de reclame, de litera-

tuur en de nieuwe wetenschap, was een feit. Geen enkele borst zou

er nog uitzien als voorheen.

De revolutie of de frigo?

Op de andere terreinen viel het bilan magerder uit. De ‘proletari-

sche revolutie’ kwam nooit van de grond. Het proletariaat, dat elke

ochtend om 5 uur opstond om zich met tegenzin naar de fabriek van

het ‘bourgeois-profi tariaat’ te spoeden, bekeek het studentenvolkje,

waarvan de wekker ten vroegste afl iep om 12 uur, met wantrouwen.

Uitgerekend op het moment dat de vakbonden de ene loonopslag

na de andere bedongen, waardoor het bij de vakbond aangesloten

proletariaat zich eindelijk een televisie, een auto, een frigo en een

wasmachine kon aanschaff en, dreigden enkele rijkeluiszoontjes

het feestje te verstoren. Niet dus. De uit ‘revolutionaire’ studenten

bestaande Amada (‘Alle Macht Aan De Arbeiders’) ondervond aan

de fabriekspoorten aan de lijve hoe het ‘revolutionair proletariaat’

over de nakende ‘rode ochtend’ dacht. De revolutie of de frigo? Voor

de doorsnee-arbeider was de keuze snel gemaakt. De rijkeluiszoon-

tjes werden aangemaand zo snel mogelijk op te hoepelen, wouden

ze niet een van hun kasseien tegen hun gezicht krijgen.

De houding van de arbeiders was typerend voor het hele 68-tijd-

perk: de West-Europese sociaaldemocratie, de Franse en de Ita-

liaanse communistische partijen en de door hen gecontroleerde

vakbonden stelden zich onverholen vijandig op tegenover de 68’ers.

De nieuwe revolutionairen werden ervan beschuldigd de recente

en met veel moeite in de wacht gesleepte verworvenheden op een

lichtzinnige manier op het spel te zetten.

Page 12: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

12

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

De nieuwe Internationale

Daarin schuilt ook een van de paradoxen van 68. Uitgerekend de

‘uitverkoren klasse’, de arbeidersklasse, wou niets weten van de

wereldverbeteraars die haar het paradijs op aarde voorspiegelden.

De ‘kleinburgerlijke’ middengroepen daarentegen, waartoe de con-

testataire studenten zichzelf ootmoedig rekenden, ervaarden de

boodschappen der 68’ers wel als bevrijdend. Die bevrijding situeer-

den ze vooral op het mentale vlak: seksueel, intellectueel, moreel,

familiaal, levensbeschouwelijk, civiek.

In West-Europa werd een nieuwe Internationale geboren. De nieu-

we Internationale bestond uit leerkrachten, journalisten, kaders,

studenten, opvoeders, ondernemers, vorsers, artiesten, geestelij-

ken en welzijnswerkers. Niet direct de verworpenen der aarde, in

wie Marx en Lenin hun vertrouwen hadden gesteld, integendeel.

In het Communistisch Manifest heetten deze kleinburgers ‘niet t

revolutionair, maar conservatief. Erger nog, zij zijn reactionair, zij

trachten het rad der geschiedenis terug te draaien’.

De nieuwe Internationale zette langzaam maar zeker de toon. De

oude opvattingen over gezag, onderwijs, opvoeding, gezin, cultuur

en seks werden één na één verlaten. Popmuziek en piratenstati-

ons hielden miljoenen jongeren in hun ban, de minirok veroverde

de catwalk, en een nieuwe lichting tv-journalisten deed wat het

Noord-Vietnamese leger niet vermocht: de Amerikanen vanuit de

huiskamer een verpletterende nederlaag toedienen.

Van Marx tot Merckx

Hoe verging het achteraf de zelfverklaarde revolutionairen en hun

erfgenamen? Wat Vlaanderen betreft hebben ze op één uitzonde-

ring na allen de revolutie afgezworen. Dat is natuurlijk hun goed

recht. Maar of het afzweren van de revolutie meer te maken had

met het verstand dat bij sommigen met de jaren komt, dan wel

met de portemonnee waarmee de ‘burgerlijke samenleving’ stond

te zwaaien, is een andere vraag. De vraag stellen is ze ook beant-

woorden.

De stam der rode Mohikanen wordt in Vlaanderen alleen nog ver-

Page 13: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

13

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

tegenwoordigd door Kris Merckx. Merckx was tijdens zijn studies

geneeskunde de ‘lieveling van de proff en’. Niemand twijfelde eraan

dat de jonge Merckx, net als zijn tijd- en naamgenoot Eddy Merckx,

een glanzende en internationale carrière tegemoetging. Merckx ii

paste echter voor de carrière. Hij koos voor de revolutie, en richtte

samen met de ideoloog Ludo Martens Amada op. Merckx wou zijn

talenten enkel nog ter beschikking stellen van de verworpenen der

aarde. Hij hield woord. Veertig jaar na 68 gelooft hij nog altijd in

de wereldrevolutie. Hij stond aan de wieg van ‘Geneeskunde voor

het Volk’, waarmee hij het denken over de medische zorgverstrek-

king eff ectief revolutionariseerde.

Hetzelfde kan niet gezegd worden van zijn kompaan Martens. De

‘Pol Pot’ van Amada (nu ‘Partij van de Arbeid van België’) opereerde

het liefst vanuit de schaduw. Tien jaar geleden liet hij zich tegen

zijn gewoonte in uitgebreid fotograferen aan de zijde van de Con-

golese dictator Kabila sr. Bleek dat kameraad Martens niet alleen

de ‘anti-imperialistische revolutie’ van Kabila welgezind was, maar

dat hij zich ook de materiële faciliteiten van de Afrikaanse mas-

samoordenaar liet welgevallen.

De klasseverraders

Het echte boegbeeld van 68 in Vlaanderen was Paul Goossens. De

charismatische studentenleider richtte tijdens zijn legerdienst de

Soldatenvakbond (Solvak) op, naar analogie met de Studentenvak-

bond (svb). Voor velen kwam het als een verrassing dat Goossens

ineens zijn intrede deed als journalist bij De Standaard, de ‘krant

van het Vlaams grootkapitaal’, waarvan de toenmalige eigenaars,

de Familie Sap, bovendien een collaboratieverleden hadden.

Toch verloor Goossens zijn idealen niet. Hij zette zich actief in

voor de redding van De Standaard, toen de krant in 1976 failliet

ging. Hetzelfde kunstje verrichtte hij exact tien jaar later, toen De

Morgen, waarvoor hij door Karel Van Miert als hoofdredacteur was

aangetrokken, op zijn beurt failliet ging. De onverzettelijkheid van

Goossens werd snel een spook dat door de Vlaamse socialistische

gelederen waarde. Vandaag is Goossens nog altijd dezelfde als vroe-

ger: hij heeft nog altijd evenveel vijanden als vrienden.

Page 14: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

14

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

Over de rest kunnen we kort zijn. Ze bevinden zich allen aan de

‘overkant’, daar waar het veilig en comfortabel kamperen is, ver

van onprettige revolutionaire verrassingen. De meeste ex-revolu-

tionairen hebben het daarbij opvallend handig gespeeld. Voor een

loopbaan in de privé, een aantal journalisten niet te na gesproken,

hebben ze bewust gepast. Want zulk een loopbaan houdt risico’s in,

al was het maar het risico om zoals de eertijds aanbeden arbeiders

van de ene dag op de andere ontslagen te worden.

Het overgrote deel van de revolutionaire voorhoede haastte zich

het kamp der verfoeide ‘reformisten’ te vervoegen. Ze zochten en

vonden hun toevlucht bij de partijen, de syndicaten, de mutualitei-

ten en de studiediensten van de ‘klasseverraders’. Ze werden er ook

met open armen ontvangen, want midden de jaren zeventig heerste

bloedarmoede in de verkalkte sociaaldemocratie. De nieuwkomers

van burgerlijken huize drumden snel de minder getalenteerden van

proletarische afkomst opzij. Ze werden parlementslid, vakbonds-

baas, mutualiteitshoofd, gouverneur, kabinetschef en burgemeester.

De slimsten schopten het zelfs tot minister.

Le coeur à gauche, la portemonnaie à droite

Ook de minder slimmen hoefden geen honger te lijden. Het aantal

overheids- en parastatale instellingen is in dit land immers groot

genoeg. En in al die instellingen heeft men directeuren en dienst-

hoofden nodig. In ‘noodgevallen’ worden er gewoon functies en

diensten bij gecreëerd. Allemaal via de politieke verdeelsleutel die

de benoemingen in dit land vandaag evenzeer beheerst als gisteren

en eergisteren. Geen haan die ernaar kraait, tenzij wanneer de pers

getipt wordt door een ongelukkige die uit de boot is gevallen.

Is de politieke benoeming van duizenden 68’ers en post-68’ers het

spook dat door Vlaanderen en de rest van Europa waart? Niet echt,

hoewel de belastingbetaler zich inmiddels blauw betaald heeft

aan de voormalige rode oproerkraaiers. Want duidelijk is wel dat

de vroegere kameraden eieren voor hun geld kozen. De Fransen

hebben daar een uitdrukking voor: ‘le coeur à gauche’ en ‘la por-

temonnaie à droite’.

Page 15: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

15

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

Dat de portefeuille zich allang in de rechterbroekzak bevindt, lijdt

voor niemand twijfel. Of de harten nog links kloppen, wordt wel

voorwerp van twijfel. ‘Het is verboden te verbieden’ was het devies

van 68. Het devies was toen gericht tegen een intolerante en repres-

sieve rechterzijde. Veertig jaar later wordt er echter meer verboden

dan ooit. Gerechtelijke veroordelingen en torenhoge boetes vallen

de euvele overtreders van de nieuwe verbodswetten, in regel de

kleine man, ten deel.

Is het toeval dat de nieuwe regelneven de oude 68’ers en hun directe

erfgenamen zijn? Neen. Want ze mogen dan wel hun revolutio-

naire gewaden afgelegd hebben, hun streng en dogmatisch denken

hebben ze niet afgelegd. Netzomin als hun zwart-wit-opvattingen

over ‘goed’ en ‘kwaad’ (de kwaden zijn altijd de anderen). Ordenen,

schematiseren, reglementeren, controleren, domineren en op het

einde van de rit verbieden en bestraff en, het zit in de genen van de

voormalige apostelen van Trotski en Mao.

68 is niet het monopolie van links

68 doordrong niet alleen de geesten van ‘links’ zoals menigeen

verkeerdelijk aanneemt. De dogmatische uitwassen van 68 beïn-

vloedden evengoed ‘conservatieve’ als ‘progressieve’ kringen. Het

onderwijs is daar een goed voorbeeld van. In Vlaanderen is het

onderwijs van oudsher in handen van de katholieke, en dus ‘recht-

se’ zuil. Toen de post-68-generatie de oude generatie leerkrachten

in het katholiek onderwijs afl oste, veranderde er in wezen weinig.

Het onderwijs werd weliswaar vanaf het begin van de jaren 1970

bestookt met op ‘nieuwe inzichten’ berustende onderwijshervor-

mingen, doch de aard van de relatie leerkracht-leerling bleef gro-

tendeels dezelfde.

Meer nog, de ‘anti-autoritairen’ hadden sneller de techniek van het

opgeheven vingertje onder de knie dan hun ‘autoritaire’ voorgan-

gers. Tussen de hervormingsgezinde ‘linkse’ leerkrachten en hun

hiërachisch denkende ‘rechtse’ collega’s ontwikkelde zich op dat

vlak een opmerkelijke verstandhouding. Streng werd de leerlingen,

geheel volgens de dogmatische zwart-wit-schema’s, aan het prille

verstand gebracht wat als ‘goed’ en als ‘kwaad’ diende beschouwd

Page 16: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

16

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

te worden. Het zwart-wit-denken en de intolerantie tegenover

andermans denken verdreven gaandeweg de archaïsche geest die

tot in de jaren ’60 door het onderwijs in Vlaanderen zou gewaard

hebben. De geest had plaats gemaakt voor het spook.

Ook de politieke partijen aan de rechterzijde kregen bezoek van

het spook. In de pvv organiseerde zich in de jaren ’70 een klein

groepje ‘jongeren’ op leninistische leest. Verhofstadt, Dewael en

De Gucht hadden tijdens hun studententijd vlug in de gaten dat in

Leuven, Gent en Brussel een handvol extreem-linkse agitatoren de

hele studentenbeweging naar zijn hand kon zetten, enkel door een

strenge en centralistisch geleide organisatie. De pvv-nieuwlichters

namen de methode over, en met succes. Congressen, algemene ver-

gaderingen en bureaubijeenkomsten werden vooraf eerst binnen

het eigen groepje voorbereid. Daar werd afgesproken wie wanneer

het woord zou nemen, en welke voorstellen en amendementen op

tafel zouden gelegd worden.

De jonge wolven namen met verbluff end gemak de oude partij over.

De oude gloriën wisten niet wat hen overkwam. Ze waren dit soort

manoeuvers niet gewend. Een doorsnee liberale partijbijeenkomst

had zich totdantoe gekenmerkt door een gezapige toespraak van

de voorzitter, enkele beleefde vraagjes vanuit het publiek en vooral

een gezellige receptie achteraf. Voor Willy De Clercq, Frans Groot-

jans en Herman De Croo restte uiteindelijk de onvoorwaardelijke

capitulatie. De ‘blauwe versnelling’ van Verhofstadt was als een

Blitzkrieg over hen heen geraasd.

Opmerkelijk, doch niet verwonderlijk, was dat de nieuwbakken

pvv/v vld-leiding op haar beurt de macht niet meer uit handen zou

geven. Aan mogelijke tegenstanders van de partijlijn werd m.a.w.

niet gegund wat de voormalige partijpatriarchen de nieuwkomers

twintig jaar eerder wel hadden gegund. Elk ‘burgercongres’ van de

vld werd tot in de kleinste puntjes voorbereid en met ijzeren hand

geregisseerd. De uitkomst van het congres stond op voorhand vast,

en geen enkel congres zou daar ooit verandering in brengen.

Behalve door een ‘stalinistische’ organisatie van de partij onder-

scheidde de nieuwe liberale leiding zich van haar voorgangers

Page 17: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

17

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

door een rigide ideologische lijn die berustte op een messianis-

tisch geloof in het eigen gelijk. Ook op dat vlak toonden de ‘neo-

liberalen’ zich goede leerlingen van de 68-school. Het zou de

Vlaamse liberalen gedurende tien jaar het politiek leiderschap

in Vlaanderen opleveren, én de eerste liberale premier in hon-

derd jaar.

Nieuwe Politieke Cultuur

In de tweede helft van de jaren ’90 deed, in de nasleep van de

aff aires Agusta en Dutroux, de ‘Nieuwe Politieke Cultuur’ (npc)

haar intrede in het gemoedelijke Vlaanderen. De npc moest een

‘nieuwe ethiek’ brengen in het door ‘corruptie’ en ‘ondoorzichtig-

heid’ gekenmerkt politiek landschap. De ‘Oude Politieke Cultuur’

werd vergeleken met het ‘ancien régime’, waarbij maar één verhoog

paste: de guillotine. Elimineren en likwideren, luidde de boodschap,

hetgeen er in de praktijk op neerkwam dat alles wat de npc’ers niet

zinde, moest verboden worden.

Zo geschiedde ook. Cumul van mandaten, politiek dienstbetoon,

verkiezingsuitgaven, politieke reclame, historische kiesarrondis-

sementen, de kiesdrempel ‘D’Hondt’, het werd ineens allemaal in

een verdacht daglicht geplaatst en vervolgens in mootjes gehakt.

Ook hier zou niets nog worden als voorheen, zo predikten de nieu-

we verbodsbepalers. De ‘oude krokodillen’ stonden erbij en keken

ernaar. Verbijsterd, doch machteloos.

Het fanatisme waarmee de npc-strijders hun missie ter hand

namen, moest in niets onderdoen voor de blinde ijver waarmee

de Rood-Gardisten van ‘Voorzitter Mao’ in 1968 de ‘Grote Culturele

Revolutie’ doorvoerden. De gevolgen van die revolutie zijn onder-

tussen genoegzaam bekend. Wat in China resteerde aan econo-

mische productiviteit, werd met de grond gelijkgemaakt. ‘Contra-

revolutionairen’ werden verplicht om, besmeurd met pek en veren,

door de straten te paraderen, zich de hoon en de steniging van de

‘massa’s’ te laten welgevallen, en nadien hun beulen te verzoeken

om het fatale nekschot. De populaire en tolerante Chinese presi-

dent Liu-Chao-Chi werd door het krapuul brutaal vermoord, de

moedige en hervormingsgezinde Deng-Xiaoping verdween voor

Page 18: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

18

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

tien jaar in de Chinese goelag. Had het van sommige npc’ers afge-

hangen, dan ondergingen Dehaene en De Croo hetzelfde lot als Liu

en Deng (Tobback werd beschouwd als een randgeval).

Het is geboden te verbieden

De verbodsdrift die de npc’ers bezielde, beperkte zich al snel niet

tot het politiek domein. Eenmaal de meeste politieke lekkernijen

van de kaart geschrapt waren, diende het jachtterrein verplaatst te

worden. Sindsdien werd het voor de machteloze burger een kunst

om aan de grijparmen van de nieuwe inquisitie te ontsnappen. De

inquisitoren begonnen immers overal toe te slaan, en op gelijk welk

moment. 51 km rijden in een ‘zone 30’? Gerechtelijke veroordeling,

strafblad, zware boete, bijdrage voor ‘Slachtoff erhulp’, rijbewijs

kwijt en verplichte psychiatrische begeleiding. Alles breeduit uit-

gesmeerd in de krant. Alstublieft!

Roken op café? Wat in 1997 begon met een algemeen verbod op

tabaksreclame, waarbij België de Europese verbodsreglemente-

ring drie jaar te vroeg af wou zijn – waarom? -, mondde snel en

voorspelbaar uit in een rookverbod voor restaurantbezoekers. De

restauranthouders legden er zich knarsetandend bij neer. Tegelijk

dachten de cafébazen dat ze de dans ontsprongen waren. Zo was

het hen ook min of meer beloofd. Niet dus. Binnenkort geldt ook

in café’s, waar de ‘oude’ Belgen bijeenkomen om gezellig te zeve-

ren, pinten te drinken en blauwe tabakswalmen richting plafond

te sturen, een met totalitaire redenen omkleed rookverbod.

Waar moet je voortaan nog roken? Op straat? Hola! Wie zijn peuk

op straat gooit, riskeert een fi kse boete wegens het ‘achterlaten van

zwerfvuil’. Op het werk? Allang verboden. In de cafetaria van de

zwemkom? Nog veel minder, tenzij je Freya Vandenbossche heet.

Th uis dan maar? Ocharme de kinderen. Het veiligste is tegenwoor-

dig een ‘joint’ op te steken. Want deze soft-drug valt onder een

‘gedoogbeleid’, ook al bevat de ‘onschuldige’ joint vier maal meer

schadelijke ingrediënten dan de ‘dodelijke’ sigaret.

Als de wetgevers van het verbodsparlement consequent zijn, dan

verbieden ze gewoon het product zelf, in plaats van op een hypo-

Page 19: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

19

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

criete manier het gebruik ervan aan banden te leggen. Begin met

de benzine te verbieden. Dan rijden er geen auto’s meer en krijgt

het overgesubsidieerd openbaar vervoer nog meer kansen dan het

vandaag al krijgt (en niet benut). Dan zijn er geen fi les meer. Dan

zijn er geen dodelijke ongelukken meer. Dan rijdt niemand meer te

snel. En dan halen we bij gebrek aan co2-uitstoot de Kyoto-norm

sneller dan Dedecker kan rijden.

Laat ons ook de tabak verbieden. Dan hoeft de tegenwoordig heel

snel gestoorde niet-roker niet langer ‘mee’ te roken met zijn dam-

pende vriend. Dan gaat het gehate Philip Morris sneller failliet.

Dan hoeven longkankerpatiënten niet langer op kosten van de

gemeenschap verzorgd te worden. Dan leven natuurlijk ook een

pak mensen een pak langer, hetgeen de pensioenkost en de ouder-

domszorg voor diezelfde gemeenschap een pak duurder maakt.

Maar uiteraard is dit een detail.

Politieke correctheid

Benzine aan de pomp of een pakje sigaretten, de consument dient

er inmiddels een aanzienlijk deel van zijn maandloon voor op te

hoesten. Wat de doorsnee-consument niet weet, is dat de staat met

het grootste deel van zijn betaling gaat lopen. Van de prijs van 1

liter benzine of van 1 pakje sigaretten steekt de staat tot 80 in zijn

zak, via taksen, accijnzen en btw. Tabak en benzine zijn voor de ww

overheid melkkoeien. In Indië noemen ze dat heilige koeien. Spe-

ciaal voor die koeien richten ze in het land van Ghandi tempels op

of roepen ze nieuwe goden in het leven.

De politieke correctheid beperkt zich niet tot het criminaliseren

van de roker en de automobilist. Het eerstvolgende, en meest voor

de hand liggende slachtoff er is de alcohol. Hoelang duurt het nog

voordat sterke drank defi nitief drooggelegd wordt? Dat winkels

geen alcoholische dranken meer mogen verkopen? Dat de promille-

grens van 0,5 naar 0,0 afgetrokken wordt? Dat er op restaurant

geen wijn meer wordt ingeschonken? Last but not least dat café’s

geen bier meer mogen verkopen? Het antwoord op die vragen stond

zestig jaar geleden al profetisch in 1984, het nimmer gedateerde en

evenmin geëvenaarde meesterwerk van George Orwell.

Page 20: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

20

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

‘Want dieren zijn precies als mensen. Met dezelfde mensenwen-sen’

Wie kind was in 68, heeft het ‘Meneer Den Uyl’ (de slimste van

de twee) in die tijd ontelbare malen horen voorlezen uit de Fabel-

tjeskrant. Vandaag staan de teksten van de Fabeltjeskrant in het t

Staatsblad. Want de gelijke behandeling van mens en dier is een

van de dogma’s geworden waarop de verbodswetgevers zich graag

inspireren. Waar de mensen tegen zichzelf moeten beschermd

worden, daar moeten de dieren tegen de mensen beschermd wor-

den, zo luidt de redenering.

Een koe met een stok het slachthuis injagen geldt voor de revolu-

tionaire bewakers van het dogma als een erger vergrijp dan een

Chinees staatsburger aan de ketting naar het vuurpeloton leiden.

Waarom er intussen nog biefstuk mag gegeten worden, is ons in

dat opzicht een raadsel.

Is het drinken van levende visjes even erg als een koe met een stok

op haar achterwerk slaan? De organisatoren van de Geraardsberg-

se Krakelingenworp hielden de adem in, doch het verdict van de

jury was onverbiddelijk: levende visjes naar binnen gieten moet

beschouwd worden als een stuitend gebrek aan respect voor de vis,

en moet daarom ten strengste verboden worden. Zo geschiedde

ook. Van enige weerstand was geen sprake.

Trek de redenering door, en vanaf morgen wordt er geen vis meer

uit de Noordzee gehaald. Wat nog rest van onze ‘vissersvloot’, kan

dan defi nitief voor anker gaan. Viswinkels en visrestaurants mogen

hun deuren sluiten en wetenschappers kunnen zich eindelijk bui-

gen over de vraag of een mossel even ‘dierlijk’ is als een vis. Stel dat

het antwoord op deze vraag ‘ja’ is, dan kunnen we ook een kruis

maken over het mosselseizoen.

Wat een cirque!

Even hilarisch is het verbod op het opvoeren van dieren in circussen.

Sinds de actiegroep Gaia pleitte voor de invoering van zo’n verbod,

konden de meeste Vlaamse gemeenten er niet snel genoeg bij zijn

om circusnummertjes met dieren op hun grondgebied te verbie-

Page 21: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

21

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

den. De onverdrotenheid waarmee onze dappere gemeentenaren

naar de eerste rij spurtten, deed denken aan de snelheid waarmee

ze enkele jaren eerder hun gemeente in alle ernst en heel offi cieel

als ‘kernwapenvrij territorium’ hadden uitgeroepen (George Bush

zal ongetwijfeld op zijn benen getrild hebben). Zonder dat er enig

debat aan te pas kwam, werd de nietsvermoedende circusdirecteur

van de ene dag op de andere op één lijn gezet met de snode boer

Jones uit Orwells Animal Farm.

Wat heeft onze stoere gemeentebestuurders toen belet om gelijktij-

dig de paardenrennen, ‘Waregem Koerse’ op kop, op hun grondge-

bied te verbieden? Of de talloze jumpings en paardendemonstraties

die in Vlaanderen georganiseerd worden, en waarbij de beestjes

torenhoge horden moeten nemen, of op drie poten moeten voor-

uitschrijden teneinde het publiek te vermaken? Politiepaarden, die

permanent gevaar lopen om met allerlei projectielen bekogeld te

worden? Eén adres: Veeweyde! Apen in de dierentuin? Loslaten!

Dolfi jnen in het Boudewijnpark? Naar de zee ermee!

Buff els voor een ploeg in een verzopen rijstveld? Dat is pas dieren-

slavernij in de Orwelliaanse zin van het woord. Nochtans zijn er

in de Derde Wereld miljoenen boeren die deze vorm van dieren-

mishandeling bedrijven. Waarom dient België geen voorstel van

resolutie in bij de Verenigde Naties om paal en perk te stellen aan

deze ‘uit het koloniaal tijdperk stammende vorm van onderdruk-

king’? Spektakel gegarandeerd, en Oxfam heeft weer iets om tegen

te protesteren.

Eet koeskoes in plaats van friet!

Dezelfde verbodspredikers legden tegelijk een merkwaardige tole-

rantie aan de dag tegenover ‘minderheidsgroepen’, die ze in hun

politieke rechten en culturele eigenheid bedreigd achtten. De ‘nieu-

we tolerantie’ ging gepaard met het introduceren van een ‘new-

speak’, die zo uit een geactualiseerde versie van 1984 kon komen,

en die gretig opgepikt werd door de politieke klasse en de journa-

listieke elite.

Zo werden de inwoners van ons land van de ene dag op de andere

ingedeeld in ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’. Als ‘autochtoon’ diende

Page 22: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

22

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

de ‘bange blanke man’ beschouwd te worden, die de pech had zijn

wortels te hebben in dit bekrompen en ongastvrij land. De ‘alloch-

toon’ onderscheidde zich van de autochtoon door zijn huidskleur

en door zijn land van herkomst. De autochtoon werd te kennen

gegeven dat hij de allochtoon in zijn rechten miskende, hem dis-

crimineerde en racistisch behandelde. De allochtoon werd op zijn

beurt aangemoedigd om voor zijn rechten op te komen. Overheid,

onderwijs, cultuur en media keken op geen miljoen euro om de

‘multiculturaliteit’, de ‘veelkleurigheid’, de ‘diversiteit’ en de ‘gelijke

kansen’ te promoten.

De hoge criminaliteitsgraad bij migranten, de openlijke vrouwen-

discriminatie en homo-haat binnen de moslimgemeenschap, de

oproepen tot (politiek) geweld in de moskee, incestueuze verhou-

dingen op grote schaal en het uithuwelijken van kinderen op prille

leeftijd? Allemaal zinsbegoocheling, te wijten aan de diepgewor-

telde angst van de achterlijke autochtoon en diens onvermogen

zich ‘in te leven in andere culturen’. Mocht de autochtoon wat meer

koeskoes eten in plaats van elke dag friet, dan zou hij ongetwijfeld

tot andere inzichten komen.

België zenuwcentrum van het Al Qaida-netwerk? Het is niet omdat

die mensen de Koran lezen dat ze ook bommen leggen. Uiteindelijk

waren het de Marokkaanse (!) veiligheidsdiensten die het Al Qaida-

netwerk in België (!) blootlegden en daardoor mogelijk een ramp

vermeden. Wie zegt er dat Marokkanen nergens goed voor zijn?

In de bres voor de ‘bange blanke man’

De ‘bange blanke man’ blijft achter met een wrang gevoel. Hij voelt

zich gediscrimineerd in zijn eigen land. ‘Die zwarten mogen alles,

wij mogen niks’ is een veelgehoorde uitspraak in de café’s.

Tegelijk heeft de ‘brave burger’ het gevoel dat precies hij door de

arm der wet genadeloos wordt aangepakt en dat hem ook zijn laat-

ste pleziertjes ontnomen worden, terwijl de echte criminelen nau-

welijks verontrust worden en onruststokers overal en ongestoord

hun gang kunnen gaan.

De erfenis van 68 is voor een groot stuk in verkeerde handen

Page 23: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

23

EEN SPOOK WAART DOOR EUROPA

gevallen. De regels van het testament werden immers in de loop

der jaren moedwillig verdraaid. Van de fraaie principes hebben de

erfgenamen weinig overeind gehouden.

Vrijheid werd verrijking, blije onbezorgdheid werd bloedige ernst,

protesteren werd profi teren, de gebalde vuist werd het opgestoken

vingertje, en het oude verbod werd het nieuwe gebod.

Tijd voor een nieuw 68? Laat dit een oproep zijn!

Page 24: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

24

DE GROTE VERTEKENINGSSHOWOver de representatie van de realiteit in de media

Gust De Meyer

Er is in Leuven slechts één zichtbaar overblijfsel

van mei 68. Als u de volgende keer het Leuvense stadspark bin-

nenwandelt langs de kant van de Tiensestraat, kijk dan eens links

naar het opschrift op het gebouw – dat nu een café herbergt – maar

waar indertijd het studentencafé Politica gevestigd was. Dit enige

Leuvense aandenken aan de woelige jaren zou moeten beschermd

worden. Een medestudent van ons jaar heeft daar, liggend op zijn

buik op het platte dak, in grote letters op de gevel geschreven:

‘BOERZWAS BUITEN’. Alles moest veranderen, zelfs de spelling.

Er is een letter weggevallen met restauratiewerken maar de tekst is

nog altijd goed leesbaar. Die zogeheten progressieve spelling heeft

niet lang stand gehouden, de verf van de letters wel. ‘Boerzwa’ was

de allesomvattende scheldterm voor de tegenstander, later werd

dat ‘fascist’ en vandaag is het ‘racist’ of ‘populist’.

*

* *

‘Na het blijspel gaan we tevreden naar huis want de dochter

van de patroon trouwt met zijn arbeider, de meid met de baron

Page 25: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

25

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

en de baron wordt zelfs een koff er geld opgelicht. Is dat niet

mooi? Helaas niet, want eigenlijk hebben we gelachen om het-

geen we eigenlijk in opstand moesten komen. Wij hebben, met

andere woorden, gelachen met de tegengestelde verhouding

die in het dagelijks leven bestaat tussen de patroon en arbei-

der of bediende, tussen onderdrukker en onderdrukten. Het

toneelstuk is dus niet zomaar amusement, maar amusement

dat ons eigenlijk een rad voor de ogen draait, amusement dat

ons doet lachen om dingen die ons in de realiteit, in het leven

van elke dag zouden moeten doen wenen In realiteit trouwt

een prins nooit met de meid. Interessanter ware het dat een

toneelstuk de ware klassetegenstellingen zou laten zien en hoe

de onderdrukten in opstand kunnen komen om te komen tot

een betere maatschappij’.

Bovenstaand citaat komt uit een bespreking van een theaterstuk,

opgevoerd door een lokaal gezelschap, die ondergetekende schreef

in een lokale maatschappijkritische dorpskrant, waarmee wij de

basisdemocratie opnieuw zouden gaan invoeren, begin jaren zeven-

tig van vorige eeuw. Toen ik het aan het schrijven was, voelde ik al

dat er iets niet klopte. Maar de maatschappijkritische drang van

de jeugdige leeftijd in de post-mei 68-sfeer en de maatschappijkri-

tische drang van de redactie destijds resulteerden in bovenstaand

proza waarvoor ik mij nu diep schaam.

Wat kraamde ik destijds voor onzin uit? Het toneelstuk – veralge-

meen gerust naar kunst of de media – weerspiegelt niet de realiteit.

Dat is één. Twee: die realiteit is niet wat het moet zijn. Twee keer

fout! Pretentieus en vol van het eigen gelijk bood ik in de toneel-

bespreking zelfs aan dat de zeer geëngageerde redactie van onze

lokale dorpskrant graag wou meewerken om na te denken over een

toneelstuk dat meer de realiteit zou representeren en dat tegelijk

een oproep zou zijn om die te veranderen. Zich doodgewoon ont-

spannen, even de realiteit ontvluchten, dat mocht niet. Nogmaals:

diepe schaamte overvalt mij.

Page 26: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

26

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Niet echt

Spijtig genoeg is mijn toneelbespreking vandaag, veertig (!) jaar na

mei 68, nog steeds het model van de kritiek op de media. Hoog tijd

dus voor een discoursanalyse.

Wie immers dacht dat het gezond verstand het ondertussen wel zou

gehaald hebben van ideologische woordenkramerij, van theoreti-

sche constructies die niks meer met de realiteit te maken hebben,

komt bedrogen uit. Niet vergeten: gezond verstand is verstand dat

gezond is omdat het zich afzet tegenover een zich vergalopperend

intellectualisme. Hoe vaak horen we bij de intello’s vandaag niet

iets in de zin van: ‘De media representeren de realiteit niet (meer)‘.

Of in eenvoudiger mensentaal: ‘Wat je op tv ziet, is niet echt, komt

niet overeen met de echte werkelijkheid’. Men zou kunnen denken

dat de criticasters tevreden zouden zijn indien televisie – het jour-

naal, bijvoorbeeld – wel zou overeenkomen met de realiteit. Maar

daar stopt het niet: doorgaans gaat het gebrek aan de juiste weer-

spiegeling van de realiteit (stap één) gepaard met een oproep om via

een ingreep in de media die realiteit zelve te veranderen, natuurlijk

altijd in progressistische zin (stap twee). Bijvoorbeeld: vreemde-

lingen zijn ondervertegenwoordigd in tv-programma’s (stap één)

en we moeten er meer in tv-programma’s stoppen of er meer tv-

programma’s laten maken opdat ons ideaal van de multiculturele

samenleving zou gerealiseerd kunnen worden (stap twee).

Wat we net stellen, wordt perfect geïllustreerd door wat we kun-

nen vinden op de website van het minderhedenforum.be waar

een Handleiding mediawatch te vinden is waaruit we hier citeren:

‘Het beeld van etnische minderheden in de media klopt niet met

de werkelijkheid. Ongeveer 10 van de Vlaamse bevolking heeft

elders roots. Media weerspiegelen de realiteit niet. Etnische min-

derheden komen dus te weinig aan bod. Komen ze wel aan bod, dan

is het overwegend negatief en stereotiep’. En hoe zou dat komen?

We vinden het antwoord elders op dezelfde website: ‘15 jaar gele-

den werd de relatie tussen de berichtgeving over etnische groepen

voor het eerst onderzocht… Anno 2008 is slechts 0,9 procent van

de journalisten van allochtone afkomst’.

Allochtonen komen te weinig in de media (stap één) en om er

meer in de media te kunnen hebben, moet men ophouden met in

Page 27: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

27

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

diezelfde media allochtone mensen de toegang tot het beroep van

journalist te ontzeggen: zo wordt de multiculturele samenleving

als vanzelf gerealiseerd (stap twee). Zo wordt het door de progres-

sivo’s doorgaans ook voorgesteld: er is een overweldigend overschot

aan bekwame allochtone journalisten maar die worden geweerd

door de (bijna) racistische media. Als er voldoende allochtonen een

bepaalde antistudieuze mentaliteit afzweren (vooral jongens, want

zoals overigens ook bij autochtonen: de meisjes scoren best in de

studieresultaten) en zich gedreven begeven aan de studie, dan zal

er een voldoende aanbod van capabel opgeleide allochtone jour-

nalisten komen, die zelf en vanzelf de weg naar de media zullen

vinden. Van onderuit opkomend, niet van bovenaf gedicteerd door

theorieën over onjuiste representatie.

Het vermeende ontbrekende deel aan representatieve, etnisch

gekleurde journalisten wordt overigens meer dan behoorlijk – en

zelfs ver daarboven – ingenomen door politiek correcte witte jour-

nalisten, die nog meer ijveren voor de zaak van de allochtonen, dan

allochtone journalisten fatsoenlijk zouden vinden. Er is werkelijk

een overkill in de media aan verontwaardigde berichtgeving over

vormen van racisme, xenofobie, seksisme, minderheidsgroepen

schoff erende incidenten. Welke witte journalist wenst immers

niet voor ‘progressief ’ en dus ‘multicultureel’ door te gaan? Zij

zijn het die de zaak van de vreemdelingen menen te dienen door

in de berichtgeving over hen een hygiënisch, dus een gezuiverd

taalgebruik te hanteren, met andere woorden: door hun schrijf-

sels door politieke correctheid te laten dicteren. Immers, als de

media-inhouden dan al eens de realiteit min of meer representatief

afbeelden (of minstens: relevant voor de maatschappij) maar dan

in negatieve zin – denk aan amok makende allochtone jongeren

– wordt de stigmatiseringkritiek bovengehaald: dan mag plots de

representatie-idee niet meer gelden. Want door negatieve feiten

werkelijkheidsgetrouw op het scherm of op de krantenpagina te

brengen, stigmatiseer je die mensen. Dan zwijgt men liever of laat

de realiteit onbenoemd, in naam van de politieke correctheid.

De kritische representatiedenkers vergeten er bovendien constant

bij te vermelden dat hun representatieanalysen een gretig gehoor

vinden in dezelfde media die zij zo bekritiseren. Zij krijgen een

overvloedig forum in de (politiek correcte) media.

Page 28: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

28

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Overigens – en ter vergelijking met de allochtone afwezigheid in de

media – zou de situatie van volwassen geachte jongeren van acht-

tien jaar niet nog erger zijn dan die van allochtonen, om nog niet te

spreken van bejaarden, toch ook een grote groep in de samenleving?

En komen alle beroepen representatief aan bod in de media – en

alle provincies en alle categorieën van zieke mensen en alle seksuele

geaardheden (homo, lesbo, bi, travestiet, fetisjist en – als het even

mag – gewoon hetero) …? Dementerende mensen zijn ook al een

grote groep aan het worden met de vergrijzing, ja toch? Moet er

nu uit al die categorieën een representatief aantal binnengehaald

worden op de redacties, opdat die er zouden voor zorgen dat hun

eigen categorie voldoende aan bod komt in de media?

Politiek correct

Een paar voorbeelden van politieke correctheid uit mijn dagblad,

De Morgen, waarmee ik, juist omwille van die politieke correct-

heid – en dan weer niet – een haatliefde-relatie onderhoudt (is

overigens ook de meest interessante want goed om je oordeel te

scherpen). Overigens moeten we toegeven dat onze krant vaak in

eerste instantie voor dwingende berichtgeving een beroep doet

op het nieuwsagentschap Belga, alwaar het te rapen nieuws blijk-

baar aan de bron reeds door de fi lter van de politieke correctheid

wordt gehaald.

De Morgen 3.12.2007: ‘In Antwerpen zijn drie mensen gewond

geraakt na een steekpartij in café Zomerhof op de Dageraadplaats.

Een vrouw verkeert in shock. In het café was een Sinterklaasfeestje

aan de gang voor kleine kinderen. Een groepje jongeren van naar

schatting tien tot twaalf jaar gooide tijdens het feestje een paar

bommetjes naar binnen. Enkele vaders van de aanwezige kinderen

renden achter de jongeren aan en het kwam tot een handgemeen,

waarbij één van de vaders een jongen een tik gaf. Het groepje kwam

later terug met versterking van oudere jongeren, gewapend met

messen. In het gevecht dat daarop ontstond, liepen twee vaders

een steekwonde op. Een derde ouder werd met een verkeersbord

geslagen en is zwaargewond aan het hoofd. Een moeder die de kin-

deren wilde beschermen is in shock naar het ziekenhuis gevoerd.

De jongeren konden na de vechtpartij ontkomen. De politie is een

Page 29: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

29

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

grootschalig onderzoek gestart’. Jongeren? Het vtm-Nieuws sprak

meteen niet van jongeren in het algemeen maar van allochtone

jongeren. Johan Sanctorum becommentarieerde het incident als

volgt op zijn website: ‘De Zurenborgwijk, waarin het incident zich

afspeelde, is namelijk géén probleemwijk of een achterbuurt, maar

een vernieuwd, hip stadskwartier waar vooral links-progressieve

bobo’s multiculturele straatanimaties organiseren, ten behoeve

van de allochtone medeburgers. Daar kon het dus niet aan liggen.

Het was echter ook méér dan een uit de hand gelopen tienerstreek:

ik vermoed dat het Sinterklaasfeestje Christelijk-religieuze conno-

taties opriep, die het bij ons nauwelijks nog heeft, maar die bij de

moslimbroeders enige strijdlust opwekten. Een ‘religieus symbool’

dus, weliswaar in een café, maar de kinderen speelden op de stoep

en veroorzaakten heidense spruitjeslucht. Het ging hier dus wel

degelijk om een kleine Jihad, die Jan Leyers doorheen zijn boek ziet

opdoemen: ook op de Dageraadplaats tracht de Islam haar grenzen

te verleggen. Telkens weer botst de Westers-progressieve toleran-

tie met een religieus expansionisme dat zich plekken tracht toe te

eigenen om die niet meer af te staan’. Dat kan volstaan als repliek.

De multiculturelen weigeren in zulke incidenten de godsdienst met

de vinger te wijzen en zullen – bijvoorbeeld – wijzen op de sociaal-

economische positie waarin wij deze mensen duwen. Wij hebben

in Vlaanderen nog geen stemmen weten opgaan (zoals in Groot-

Brittannië) waar een opperrechter en een opperpriester in 2008

voor de invoering van de sharia hebben gepleit, maar wij vermoe-

den dat de multiculturalisten de idee niet ongunstig gezind zouden

kunnen zijn. Wellicht zullen zij ook instemmend knikken bij een

ideetje waar ze – alweer in Groot Brittannië – mee spelen. Begin

juli 2008 berichtte namelijk de Sunday Times dat de Britse politie

haar speurhonden met schoeisel wil uitrusten voor onderzoek in

woningen van moslims ‘om de religieuze gevoelens van moslims

niet te kwetsen’. Honden worden in bepaalde islamitische landen

immers als onrein beschouwd. Verdachte moslims – verdacht,

want anders moet je geen speurhonden inzetten – worden met

de hoogste religie-gerelateerde égards behandeld. Doorgedraaid

multiculturalisme.

De multiculturalisten zouden er goed aan doen defi nitief te stop-

pen met godsdiensten te omarmen – tegen de katholieke hebben

Page 30: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

30

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

ze vanzelfsprekend zo hun bezwaren –, defi nitief te stoppen met

emotie te plaatsen boven rede, met hun nostalgisch omzien naar

de romantische opvatting over de vreemde (de moslim) als de

ongewassen maar onbedorven wilde mens en over het vreemde (de

vreemde godsdienst) als een onbezoedeld authentieke vreemde cul-

tuur. Uit schuldgevoel om niet meer in een vorm van kolonialisme

te vervallen, omarmt men nu de vreemde godsdienst, irrationele

kronkels … Destijds is in Vlaanderen door de soixante-huitards

de aanval ingezet op de katholieke kerk, vandaag halen de multi-

culturalisten (dezelfde mei-68’ers, met wat nieuw broedsel) in een

ware masochistische refl ex, de islam binnen. Vandaag wordt op

islamofobie het stempel ‘racisme’ geplakt terwijl de katholicisme-

fobie het stempel ‘progressief ’ meekreeg. Een van de iconen van

mei 68 heeft destijds nochtans gezongen:

Imagine there’s no heaven

It’s easy if you try

No hell below us

Above us only sky

Imagine all the people

Living for today

Imagine there’s no countries

It isn’t hard to do

Nothing to kill or die for

And no religion too

Imagine all the people

Living life in peace

You may say that i’m a dreamer

But i’m not the only one

i hope someday you’ll join us

And the world will be as one

Imagine, hoewel natuurlijk van alle tijden, is toch profetisch omdat

John Lennon toen hij deze song schreef (al met al in een onbezorgde

tijd, zonder de hevigheid van de islam- en nationalismeproblematiek

van vandaag), er nationalisme en religie in noemt als grote verstoor-

Page 31: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

31

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

ders van de jaren ’70-droom: ‘No countries… Nothing to kill or die

for, And no religion too’ … Geen nationalisme en geen religie.

Terug naar de politieke correctheid. Nog een voorbeeld. In onze

krant van 7 mei 2008 wordt geschreven over het toenemend aan-

tal hardnekkige spijbelaars in het Vlaams onderwijs. Dat zouden

er 5 478 zijn en nog eens 672 die helemaal niet naar school gaan.

Er wordt gesproken over ‘jongeren’ in het algemeen. Enkel wordt

verwezen naar problemen bij de Slowaakse gemeenschap en meer

bepaald bij de Roma-zigeuners. Wij vermoeden dat de 6 000 pro-

bleem-jongeren niet allemaal Roma-zigeuners zijn. Op het vtm-

Nieuws van die avond vernemen we dat het overgrote deel van de

spijbelaars allochtonen zijn. Staat niet in onze krant. Zou nochtans

de realiteit beter weergeven.

Eenmaal op school moeten de migrantenjongeren, na de verkeer-

de voorstelling in en de discriminatie door de media, echter een

nieuwe klap verwerken, meer bepaald door de schoolboeken die ze

daar voorgeschoteld krijgen door het welhaast racistische onder-

wijs-instituut. In die schoolboeken dreigen de allochtone of andere

kindertjes geschoff eerd te worden en tegelijk de blanke kindertjes

gebrainwasht te worden. Immers: ‘Ondanks alle goede bedoelingen

bevestigen schoolboeken nog heel vaak de bestaande stereotypen.

Leerlingen die ‘anders zijn’ krijgen daardoor nog meer het gevoel dat

ze afwijken van de norm… Wanneer leerlingen op school over het

gezin leren, krijgen ze als voorbeeld meestal een vader en moeder

met een of twee kinderen. Wanneer ze over het Zuiden leren, gaat

het meestal om arme mensen in hutjes. Dat blijkt uit een screening

door het steunpunt Diversiteit en Leren (Universiteit Gent) van

twaalf – terwijl er natuurlijk duizenden zijn – recente handboeken

die in het lager en secundair onderwijs vaak worden gebruikt. Voor

kinderen in een nieuw samengesteld of holebi-gezin is dat een sig-

naal dat zij niet normaal zijn, zo concludeert het steunpunt. En de

stereotypering gaat nog een stap verder, maar dan op een sluipende

manier. Zo worden bijvoorbeeld in het taalhandboek Taalsignaal

bijna uitsluitend Vlaamse namen gebruikt, tot er een verhaal wordt

verteld over een lastige leerling; die heet Hassan…’

Over de aanpak van de wegzuivering van die anti-emancipatorische

elementen uit schoolboeken, zijn de diversiteitaanhangers het niet

Page 32: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

32

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

eens. De ene wil de behandeling van vooroordelen en racisme als

een apart thema, de andere meent dan weer: ‘Het is goed dat leer-

lingen leren dat anders zijn aanvaardbaar is, en dat racisme niet

toelaatbaar is. Maar door dat in een apart hoofdstuk te behande-

len, stigmatiseer je die ‘andere’ leerlingen nog eens extra.’ Stig-

matisering is een zoemwoord om te doen alsof er geen verschil is

tussen man-vrouwgezin en – bijvoorbeeld – man-mangezin, want

daar bloeit de liefde toch op eenzelfde manier, niet? Inclusief foto-

illustratie in het schoolboek? ‘Leerlingen die ‘anders zijn’ krijgen

daardoor nog meer het gevoel dat ze afwijken van de norm’. Waar

slaat dat op? Ofwel is men niet anders en dan geldt de norm, ofwel

is men anders en dan wijkt men af van de norm. We nemen rede-

lijkerwijze natuurlijk nog even aan dat het man-vrouwgezin ergens

toch nog de norm blijft. Als het traditionele huwelijk niet meer

als norm mag gelden (zelfs bij een steeds toenemend aantal echt-

scheidingen), dan had het samenleven van man met man of vrouw

met vrouw ook niet tot de status van huwelijk moeten verheven

worden. De norm zelve wordt door de pamperaars van ‘de andere’

echter uitgehold. Niet de normovertreders maar de normvolgers

dreigen nu ‘gestigmatiseerd’ te worden. Wat ‘normale’ kinderen van

ongetwijfeld conservatieve ouders zich eventueel zouden kunnen

afvragen, is van geen tel: zijn wij dan abnormaal in ons traditioneel

gezin (niet holebi, niet ‘nieuw samengesteld’)? Zijn wij een uitzon-

dering als wij nog een natuurlijke ma en pa hebben? Of: wij leren

hier wel in onze schoolboeken dat het traditionele gezin zoniet

voorbijgestreefd dan toch niet de enige vorm van liefdesnestje is,

maar wij zitten toch met een pak vragen sinds onze pa ons ma

heeft buitengezet – dat was al een hele schok waar we nog lang niet

over zijn – om even later een andere pa in huis te halen. Zijn die

zwartjes daar in Afrika dan helemaal geen arme mensen die vaak

nog in hutten leven – we kunnen dagelijks toch op tv zien dat in

Afrika iedereen in een riante villa woont? Zullen wij een bepaald

percentage Marokkaanse, Turkse, Poolse, Chinese, Oezbeese …

namen verhoudingsgewijs opleggen? Zijn die allochtonen dan

niet wel eens lastige leerlingen? ‘Racisme niet toelaatbaar’ ? Hoe

racisme? Waar racisme? Het gemak waarmee de multiculturo’s en

progressivo’s de beschuldiging ‘racisme’ bovenhalen is niet meer

normaal maar integendeel propaganda en een zuiver-retorische

Page 33: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

33

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

truc van het ergste soort: als geleerde en dus geloofwaardige – het

ene heeft met het andere natuurlijk niets te maken, maar voor

velen is dat spijtig genoeg nog wel zo – als dus geleerde en dus (?)

geloofwaardige heren (en dames, natuurlijk) iets racistisch noemen,

wie durft dat nog te verdedigen zonder vanzelfsprekend zelf voor

racist door te gaan? De Evens Stichting, die de opdracht voor het

schoolboekenonderzoek gaf, grijpt dit alles aan om te pleiten voor

een soort code voor uitgevers. Nog maar eens een politiek correcte

code die zal gaan dicteren hoe ‘de nieuwe realiteit’ in schoolboe-

ken dient gerealiseerd.

Schoolboeken zijn racistisch. Maar lectuur buiten de klas al even-

zeer. Ja, ook Kuifj e is ‘een vehikel voor racistische vooroordelen’

zoals in ons land een Congolese student oordeelde over het album

Kuifj e in Afrika eind 2007, nota bene zeventig jaar na publicatie. Dat

men dat laatste en de context van toen zou mogen in aanmerking

nemen alvorens de sticker ‘racisme’ op het album te plakken, alvo-

rens zo’n anachronistisch moralistische uitspraken te doen, mocht

niet baten. Bobbie, de hond van Kuifj e, noemt immers een aantal

Congolese spoorarbeiders ‘luilakken’, waar hij dat nooit doet voor

blanken, aldus de student. Zwarten zouden er als apen in worden

voorgesteld die buigen voor een blanke tiener. En ze hanteren een

haast onbegrijpelijk en debiel koeterwaals. Het album is ook een

rechtvaardiging van de kolonisatie natuurlijk. Mag een Congolees

striptekenaar zijn papegaai dan niet laten zeggen dat Belgische

kolonisten ‘overstresste yuppies’ zijn, die een arrogant-chique Frans

hanteren, maar toch maar ‘petits Belges’ blijven die alleen van friet

en bier houden, wiens grote leider er plezier in schept om handjes

af te hakken en wiens witte paters met een injectienaald de katho-

lieke godsdienst inspuiten? Stereotype, karikatuur en waarachtige

representatie: waar ligt de grens? Is er een grens nodig? Toch niet

om censuur te gaan opleggen als de eerste de beste – aangetast

door het virus van de politieke correctheid – denkt dat de realiteit

niet ‘echt’ is weergegeven?

De Morgen, 19.4.2008: ‘In Anderlecht zijn donderdagavond twee

politiewagens beschoten met een luchtdrukgeweer. De auto’s reden

rond zeven uur op de Bergensesteenweg, ter hoogte van het kruis-

punt met de Habermanstraat, toen ze geraakt werden door loden

kogeltjes. Op het moment dat de wagens beschoten werden, reden

Page 34: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

34

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

ze net voorbij een groep van een tiental jongeren die op het voet-

pad stonden. Toen de agenten uitstapten, werden ze omsingeld en

omvergeduwd. Twee 19-jarige jongeren werden opgepakt omdat

ze zich agressief gedroegen en de groep ophitsten. Een van hen

had peperspray op zak. Vijf jongeren kwamen op het commissa-

riaat de vrijlating van hun vrienden eisen. Een 21-jarige viel daar-

bij een agent aan en werd ook ingerekend’. Zoals men alweer kon

vermoeden, maar pas later door andere bronnen (zoals het vtm-

Nieuws, weer het vtm-Nieuws – chapeau voor het vtm-Nieuws)

werd bevestigd, zijn de herrieschoppers niet zomaar jongeren, maar

allochtonen (of het Berbers/Marokkanen waren, weten we offi cieel

nog altijd niet maar door de groep herrieschoppers bij zijn etni-

sche naam te noemen, zou de waarheid en objectiviteit nog beter

gediend zijn). Een lezersbrief in dezelfde krant even later zegt

uitdrukkelijk dat de media een vertekend beeld brengen van de

Anderlechtse wijk Kuregem: ‘Een ‘beruchte en onveilige’ wijk – met

aanhalingstekens -, althans volgens de media. In één adem wor-

den onveiligheid, jongerenbendes en straatcriminaliteit genoemd.’

Hoe zou men anders dan in één adem onveiligheid, jongerenben-

des en straatcriminaliteit kunnen noemen wanneer men de feiten

leest? En het zijn natuurlijk slechts de media die die wijk daar als

‘berucht en onveilig’ voorstellen. Onterecht dus: het is daar goed’

wonen in een liefl ijke omgeving. De lezersbrief spreekt ook niet

over allochtonen maar van jongeren en is een typevoorbeeld van

politiek correcte analyse, ditmaal echt van ‘in één adem noemen’

van de schuldige oorzaken: ‘… uitzichtloze toekomst van deze jon-

geren, de gebrekkige economische kansen, het falende onderwijs-

systeem in Brussel, het gebrek aan leefbare ruimte en groen; doe

daar op de eerste plaats iets aan… Maak deze wijken sociaal en

economisch leefbaar en laat dan de tram van het optimisme ook

maar eens hierlangs rijden’. Kortom: de economie, het onderwijs,

de openbare infrastructuur ‘in één adem genoemd’ hebben het

gedaan, de allochtonen zelf treft geen enkele schuld.

Krimi

Vooraleer ‘de tram van het optimisme’ door onze grootsteden rijdt

en – niet te vergeten – door onze dorpen (dorpen zijn voor de pro-

Page 35: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

35

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

gressivo’s nog de onderontwikkelde brousse: in de stad speelt zich

het ware leven af), zullen we nog wel even met de representatie- of

vertekeningsdenkers geconfronteerd worden. Nog eens hun theo-

retische constructie: wat er in de media-inhouden te zien is, stemt

– ten eerste – niet overeen met de maatschappij (kwantitatief niet,

dus in percentages uitgedrukt, of inhoudelijk niet, zoals de voor-

stelling van perfecte vrouwenlichamen in de media/reclame wat

niet klopt met de ‘reële’ vrouwen). En wat er in de media-inhouden

te zien is, is – ten tweede – niet wenselijk in de maatschappij. Niet

wenselijk want vol stereotiepe, conservatieve, seksistische, niet

emanciperende voorstellingen van vrouwen, gekleurde mensen,

holebi’s, derde wereldbewoners …, minderheidsgroepen in het

algemeen.

Wij citeren uit het boek Nieuws op televisie. Televisiejournaals als

venster op de wereld, onder redactie van Marc Hooghe, Knut De

Swert en Stefaan Walgrave (Acco, 2005): ‘De vraag is … of we ons

noodzakelijk zorgen moeten maken over die systematische verte-

kening in de inhoud van het televisienieuws… Vaak is het onmo-

gelijk een perfecte afspiegeling te maken van de werkelijkheid. In

vele gevallen is niet eens geweten wat die werkelijkheid juist is. Als

we bijvoorbeeld kijken naar criminaliteitscijfers, dan is het duide-

lijk dat zij geen perfecte weergave bieden van de reëel gepleegde

feiten, zodat we ook geen absolute uitspraken kunnen doen over

bijvoorbeeld het aantal feiten dat gepleegd wordt door autochto-

nen en allochtonen. Hoe weten media dan of ze dat thema in de

juiste proporties brengen?’ Ondertussen beschikken we wel over

harde cijfers, bezorgd in 2005 door toenmalig minister van Justitie

Laurette Onkelinx.

Gevangenisbevolking per nationaliteit op 26 september 2005:

Totaal 9 083

Belgische 5 160

Marokkaanse 1 071

Algerijnse 323

Turkse 250

Italiaanse 249

Ex-Joegoslavische (*) 233

(*) Joegoslavische, Kroatische, Macedonische en Bosnische nationaliteit

samengeteld.

Page 36: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

36

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Met andere woorden: Van de 9 083 personen in onze gevangenis-

sen hebben er slechts 5 160 de Belgische nationaliteit. Meer dan 40

procent heeft een andere nationaliteit dan de Belgische. Toch nog

even meegeven dat genaturaliseerde allochtonen (dankzij onder-

meer de snel-Belgwet) en ook Belgen van allochtone afkomst in de

genoemde cijfers onder de Belgische gevangenen worden gerekend.

Wanneer men de genaturaliseerde allochtonen meetelt, komt men

niet tot 40 maar gemakkelijk tot 60 gevangenen met allochtone

roots. Tel daar dan de niet gestrafte/niet gepakte misdadigers en

vrij rondlopende wangedragplegers bij die zorgen voor de zogehe-

ten kleine criminaliteit (handtassendiefstal, winkeldiefstal, fi etsen-

diefstal, beschadiging van auto, gevels (tags), bushokjes vernielen,

in bendevorm mensen bestelen of afmotten, vuilniszakvoetbal …)

wat vaak al niet meer tot klachten leidt, laat staan tot straff en en

waarvan we mogen verwachten dat allochtonen er voldoende in

vertegenwoordigd zijn. Of zijn die zogeheten kleine criminelen

toevallig alleen autochtonen?

De radical chic-politiek correctelingen, zelf woonachtig in Ant-

werpse Cogels-Osylei-achtige straten of de groene suburbs, ver-

schonen overigens die ‘kleine criminaliteit’ als bijna vrijetijdsbe-

steding, die we zeker niet mogen meetellen inzake de sfeer van

onveiligheid en die slechts pure inbeelding is van de verzuurde

burger. Pure inbeelding? Bij wijze van voorbeeld: in het televisie-

journaal van vtm van 21 juni 2008 werd gewag gemaakt van 30 000

gestolen fi etsen per jaar in Vlaanderen. Fiets gestolen? Dat laten

we toch niet aan onze zuurtegraadmeter komen zeker.

Nog harde cijfers. Na het tragisch busincident in Antwerpen in

2006, waarbij een man het leven liet na een handgemeen met

allochtonen, werd gezegd dat ‘slechts’ 40 van de delicten op bus

of tram zaak zou zijn van vreemdelingen. Niks aan de hand, werd

gezegd: Belgen zijn immers nog meer gewelddadig op het openbaar

vervoer, voor 60. Zullen we de zaken enigszins in perspectief

plaatsen? Niet 40 doch slechts ongeveer 10 van de bevolking is

vreemdeling en in die 60 Belgen zitten ook nog eens de alloch-

tonen die genaturaliseerd zijn.

Komen we nu niet tot een absoluut perfecte, maar toch redelijk

‘perfecte weergave van de reëel gepleegde feiten’ ? Moeten wij, met de

harde feiten over de gevangenisbevolking voor de neus, er nu nog

Page 37: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

37

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

echt voor ijveren dat het criminaliteitsthema in de juiste proporties

op de buis komt in het tv-nieuws? En dat we er dus voor zorgen dat

60 van de criminaliteitberichtgeving allochtoon-gerelateerd is?

Wedden dat progressieve criminologen zullen zeggen dat allochto-

nen zo hoog scoren in de criminaliteit omdat de politie, broeihaard

van racisme – dat is toch bekend, niet? – er een sport van maakt

achter de allochtonen aan te zitten en de autochtone criminelen

met rust laat. We schreven dit nog maar pas en zie: bij de rellen in

Anderlecht eind mei 2008 (naar aanleiding van een voetbaldiscus-

sie) zegt de schepen van Preventie (zelf overigens Marokkaanse,

althans afgeleid uit haar naam: Fatima el Ikdimi) dat ‘beide groe-

pen (Noord-Afrikaanse jongeren en zogeheten skinheads) geweld

pleegden. Volgens onze informatie waren de supporters (hooligans)

aggressiever. Waarom zijn dan hoofdzakelijk Noord-Afrikaanse

jongeren aangehouden en slechts één skinhead?’ Van de bijna 200

aangehoudenen waren er inderdaad maar een handvol skinheads/

Anderlecht-supporters/hooligans. De woordvoerster van de poli-

tie was formeel: ‘Vooral die jongeren (allochtonen) zijn opgepakt

omdat door die groep negentig procent van de vernielingen is aan-

gericht’. Feit is ook dat het de Noord-Afrikaanse jongeren geweest

zijn die via gsm en een website gemobiliseerd hebben in heel Brus-

sel om een café kort en klein te slaan (wat de politie grotendeels kon

verhinderen); feit is ook dat wij op het tv-nieuws beelden gezien

hebben van dezelfde bruine jonge gasten die een metrostation aan

het vernielen waren, maar die beelden werden ongetwijfeld gescho-

ten door een racistische cameraman. Wat zouden de pamperaars

van de criminele allochtone jongeren wensen: dat de feiten verdoe-

zeld en verschoond worden via een nietszeggende, abstracte, socio-

economische analyse waarin gewezen wordt op de ‘uitzichtloze

toekomst van deze jongeren, de gebrekkige economische kansen,

het falende onderwijssysteem in Brussel, het gebrek aan leefbare

ruimte en groen’? Waarna de tram van het optimisme door deze

liefl ijke wijken kan rijden?

Naast de vermeende vertekening inzake de vreemdelingencri-

minaliteit, beroert nog een ander thema de gemoederen van de

representatiedenkers, namelijk dat van de hoeveelheid en het soort

criminaliteit dat in de ‘echte’ realiteit bestaat en dat vervolgens in

Page 38: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

38

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

de media wordt opgevoerd. We zullen zien dat hier eens te meer

een grote vertekening wordt vastgesteld, waarvan we ons eens te

meer zullen afvragen of dat ook maar enigszins ter zake doet. In een

recent onderzoek stellen Stefaan Walgrave en Volkan Uce (in Marc

Hooghe, Knut de Swert & Stefaan Walgrave, De kwaliteit van het

nieuws, 2007) het volgende: ‘In de onderzoeksperiode (2003-2005)7

werd 12,6 van de totale beschikbare tijd (gemeten in seconden)

op het Vlaamse tv-nieuws besteed aan criminaliteit. vtm besteed-

de in Het Nieuws duidelijk veel meer aandacht aan criminaliteit:

15,5 van de zendtijd werd vrijgemaakt voor criminaliteitsnieuws

tegenover 9,7 op Het Journaal van Eén… Het is opvallend dat op

beide zenders de aandacht voor criminaliteit in de hoofdnieuws-

uitzendingen een duidelijke stijgende trend vertoont (van 2003 tot

2005)… We hebben nu wel een aanduiding voor het verschil in cri-

minaliteitsnieuws op vtm en op Eén, maar we tasten nog steeds

in het duister of dat nu veel of weinig is. Begrippen zoals ‘veel’ en

‘weinig’ worden pas zinvol als je de Vlaamse criminaliteitsbericht-

geving kan vergelijken met de berichtgeving in andere landen…

De vergelijking met de Duitse en Britse zenders stelt ons in staat

te constateren dat de Vlaamse media-aandacht voor criminaliteit

bijzonder groot is… De plotse, heel sterke stijging van het percen-

tage criminaliteitsitems op de Britse commerciële omroep (itv)

kan verklaard worden door de terroristische aanslagen van 7 juli

2005 in Londen… De federale politiestatistieken voor het Vlaamse

landsgedeelte bevatten voor 2003 in totaal 492.842 geregistreerde

feiten, in 2004 zijn dat 486.093 geregistreerde feiten en in 2005 zet

de lichte daling zich verder tot 470.853 feiten. Volgens de offi ciële

cijfers van de federale politie is er dus doorheen onze onderzoeks-

periode geleidelijk minder criminaliteit voorgekomen… Terwijl de

globale criminaliteit in werkelijkheid daalde, steeg de media-aan-

dacht er voor… Vier criminaliteitsvormen worden zwaar tot zeer

zwaar overschat op televisie. De tv-kijkers krijgen vooral een heel

ernstige overdosis moorden te verwerken (zelfs bijna niet zicht-

baar in de werkelijkheid). Ook gevallen van pedofi lie krijgen erg

veel media-aandacht terwijl ze in werkelijkheid, of toch volgens de

politie, weinig voorkomen. Voor overvallen geldt hetzelfde: ze zijn

spectaculair en komen veel op tv maar maken maar een heel klein

aandeel van de totale criminaliteit uit. Ook voor verkrachtingen

Page 39: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

39

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zitten we met een gelijkaardig patroon. Bij de zes andere vormen

van criminaliteit zien we het omgekeerde: ze maken een groter deel

uit van de geregistreerde dan van de gemediatiseerde criminali-

teit. Het verschil is veruit het grootste bij diefstallen… Dan volgen

inbraken, brandstichting en vandalisme, slagen en verwondingen,

drugs en fraude… Fraude wordt het meest realistisch afgeschilderd

of, ten minste, er is het meest overeenstemming tussen politiesta-

tistiek en nieuwsaandacht. Al deze vaststellingen wijzen er op dat

de Vlaamse tv-zenders dus zeker geen realistisch beeld schetsen

van het voorkomen van specifi eke criminaliteitsvormen. Som-

mige vormen van criminaliteit worden zwaar overgemediatiseerd,

andere worden zwaar ondergerepresenteerd’.

Nu zijn wij geen expert in criminaliteitsstatistieken. Maar dat er

sprake is van een dalende trend in criminaliteit in onze samen-

leving, durven wij betwijfelen of moet in elk geval met een grote

korrel zout genomen worden. Stefaan Walgrave en Volkan Uce

maken zelf melding van ‘de categorie ‘vandalisme’ die volgens de

politie doorheen de onderzoeksperiode met bijna negen procent

is gedaald’. Dat durven wij betwijfelen gewoon door eens rond te

kijken in de stad wanneer we ’s morgens van het station naar het

werk trekken: vernielde bushokjes, tags op gebouwen, graffi ti op

treinen, kapot gemaakte zetels in trein en bus, vuilniszakken-

voetbal, kapot getrapte fi etsen, gekraste auto’s, wildplakken … wij

zien ze slechts toenemen. Bovendien moet men zeer op de hoede

zijn wat betreft het aantal aangegeven criminaliteitsfeiten wat de

zogeheten kleine criminaliteit betreft. Wie geeft nog een kras op

zijn auto aan of een winkeldiefstal onder een bepaald bedrag of

een fi etsdiefstal (het ondertussen gekende verhaal bij de politie: ‘Je

mag een aangifte doen, maar we vinden die fi ets toch nooit terug’

en dus doe je geen aangifte). Wij zijn dus geen experts in crimi-

naliteitsstatistieken maar zelfs als de afnemende trend in crimi-

naliteit in de samenleving zou kloppen, dan heeft het geen enkele

zin om te eisen dat die trend ook in het tv-nieuws weerspiegeld

zou worden. Tenzij men een ijkpunt meent te kunnen kalibreren

waartegenover criminaliteitnieuws en zijn verschillende soor-

ten zou kunnen afgezet worden (ook ten opzichte van de andere

items die in het nieuws zouden dienen te komen). Moest zo’n ove-

rigens nooit te realiseren ijkpunt kunnen gevonden worden, zou

Page 40: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

40

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

het kunnen dat het tv-nieuws, met stijgend criminaliteitnieuws,

nog bezig is aan een inhaalbeweging omdat het ijkpunt nog niet is

bereikt. Idem voor de vergelijking van de Vlaamse met de buiten-

landse situatie. Die brengt ons op een ander punt. Herinner u wat

de onderzoekers schreven: ‘De plotse, heel sterke stijging van het

percentage criminaliteitsitems op de Britse commerciële omroep

(itv) kan verklaard worden door de terroristische aanslagen van

7 juli 2005 in Londen’. Die terroristische aanslagen kunnen in

de categorieën van criminaliteit niet anders ondergebracht wor-

den dan onder moord. Nu is zo’n moorddadige aanslag natuurlijk

geen dagelijkse kost en totaal verwaarloosbaar in het totaal van

de criminaliteitscijfers – en toch heeft het tv-nieuws daar zo veel

belangstelling voor: ‘zeker geen realistisch beeld van het voorko-

men van specifi eke criminaliteitsvormen’ . Hopelijk voelt men via

dit voorbeeld aan wat er niet klopt met het representatiedenken,

ditmaal toegepast op soorten criminaliteit in de samenleving en

de al dan niet vertekende voorstelling in de media. Goed dat de

media niet representatieve accenten leggen op criminaliteit die in

de politiestatistieken misschien weinig tot nauwelijks voorkomen.

Op criminaliteit die ertoe doet, die de samenleving in haar greep

houdt, die relevant is, die een beeld geeft van hoe de samenleving

er aan toe is en evolueert. Op die manier vervullen de media hun

informatieve plicht, spelen ze waakhond van de democratie, nemen

ze hun specifi eke verantwoordelijkheid op, dwingen ze de politiek

van na te denken en oplossingen te bedenken. Moesten de media

destijds in de Dutroux-aff aire zich misschien beperkt hebben tot

een eenmalig verslag in een paar zinnen van wat er gebeurd was?

Dat zou een realistisch beeld geweest zijn. Kinderontvoering, kin-

derverkrachting en kindermoord komen in de statistieken toch veel

minder voor (in 2005: 1 550 keer voor de globale categorie ‘pedofi lie’

en 405 voor de globale categorie ‘moord’) tegenover, bijvoorbeeld,

68 687 gevallen van diefstal of 55 715 gevallen van vandalisme!

Wat een onzinnige, ja zelfs onfatsoenlijke redenering. Zonder de

‘overgemediatiseerde’ belangstelling voor de Dutroux-aff aire was

opsporing van vermiste kinderen (Childfocus) wellicht geen item

geweest in de politiek. Media proberen de vinger aan de pols te

houden van de samenleving en dan is een verwaarloosd kind dat

moet sterven bij drugverslaafde ouders, waard om opgenomen te

Page 41: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

41

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

worden in het nieuws en is een kras op een auto dat niet. Dan is

een voor de lol in mekaar getimmerde en bijna vermoorde toeval-

lige passant door enkele zatte aanvallers een belangrijk nieuwsfeit

omdat het symptomatisch is (en niet representatief met de cijfers,

gelukkig maar) voor een samenleving waarin wij leven. Dan is het

uitmoorden van een gezin, gevolgd door zelfmoord, een relevant

item over een dolgedraaide samenleving. Dan is het op één hand

te tellen aantal gevallen van erge geweldagressie een item dat duidt

op de mobiel vastgelopen en een overstresste samenleving. Dan is

de wellicht enige beschuldiging per jaar van moord ten aanzien

van een dokter die een gecompliceerd geval van euthanasie opge-

lost heeft, een thema dat de maatschappij beroert. Idem voor de

ongetwijfeld ‘overgemediatiseerde’ aandacht voor pedofi elen die

op het internet kinderen proberen te strikken, een nieuw gegeven

in onze informatiemaatschappij. Media signaleren (nieuwe) trends

en maken die bespreekbaar. ‘De tv-kijkers krijgen vooral een heel

ernstige overdosis moorden te verwerken (zelfs bijna niet zicht-

baar in de werkelijkheid). Ook gevallen van pedofi lie krijgen erg

veel media-aandacht terwijl ze in werkelijkheid, of toch volgens de

politie, weinig voorkomen’, aldus de onderzoekers. Wat ‘bijna niet

zichtbaar is in de werkelijkheid’ zou dan ook niet zichtbaar mogen

zijn op het tv-scherm en wat zeer zichtbaar is in de werkelijkheid,

zou dus ook zeer zichtbaar moeten zijn op het tv-scherm: veel dief-

stallen en vandalisme dus. Vanuit het volk dat bekommerd is om

zijn samenleving dienen media de vinger aan de pols te houden

van de samenleving en mogen relatief minder voorkomende – maar

voor het samenleven belangrijke vormen van criminaliteit – veel

aandacht krijgen in het nieuws.

Overigens, over die aandacht gesproken. De onderzoekers heb-

ben niet het aantal criminaliteititems geteld in het nieuws maar

hebben het totaal aan tijd (in seconden) besteed aan die items als

analyse-eenheid gekozen. Wie zegt dat – wanneer men de items

zou tellen – er niet een compleet ander beeld zou opduiken? Mis-

schien zelfs dat criminaliteitberichtgeving eveneens gedaald is en

dus realiteitsgetrouw is met de ‘echte’ criminaliteit. Misschien zijn

de items de jongste jaren slechts langer geworden: minder, maar

langere items dus. Dezelfde methodologische truc is misschien

zelfs verantwoordelijk voor de conclusie dat ‘vtm in Het nieuws

Page 42: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

42

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

duidelijk veel meer aandacht besteedde aan criminaliteit: 15,5 van

de zendtijd werd vrijgemaakt voor criminaliteitsnieuws tegenover

9,7 op Het Journaal van Eén’. Misschien maakt vtm wel meer tijd

vrij voor een criminaliteititem (met interviews van betrokkenen

en zo) dan Eén, maar besteden ze beide evenveel – of vtm zelfs

minder – aan geturfde items. Hier ziet men andermaal geïllus-

treerd dat de gekozen methode van (inhoud)analyse de resultaten

verregaand kan beïnvloeden.

Heel onze kritiek op het representatiedenken inzake soorten crimi-

naliteit kan ook analoog toegepast worden op de vraag of de media

nu te veel, te weinig of net genoeg criminaliteitnieuws in het alge-

meen (ten opzichte van ander nieuws) brengen. Ook hier is een ver-

tekeningsdenken uit den boze. Wanneer de onderzoekers vaststel-

len dat ‘12,6 van de totale beschikbare tijd (gemeten in seconden)

op het Vlaamse tv-nieuws besteed wordt aan criminaliteit’, dan

stelt ons dat gerust. 12,6 criminaliteitnieuws, dat is in elke geval

niet het stereotiepe beeld dat sommigen ons willen voorhouden,

namelijk dat de media vandaag de dag nauwelijks nog geïnteres-

seerd zijn in ander nieuws dan criminaliteitberichtgeving en dus

niet meer in politiek, sociaal-economisch, internationaal nieuws,

cultuur … Trouwens zo’n 12,6 criminaliteitnieuws lijkt ons niet

te veel wanneer we de bedenking maken dat criminaliteit in de

samenleving een fundamenteel thema is en wel in volgende zin.

Sinds wij mens zijn geworden hebben we onze natuurlijke driften

(seks en agressie) leren beheersen in naam van de gemeenschap die

ons een culturele dwang heeft opgelegd om onze lusten niet meer

zomaar bot te vieren. Vandaar dat we die zijn gaan sublimeren in

kunst, religie, politiek. In dit culturele beschavingsproces hebben

we onze wapens onder onze gewaden afgestaan aan de staat, die

we het geweldmonopolie hebben toegekend. We beslechten onze

confl icten niet meer persoonlijk met onze buurman maar we gaan

naar de rechter en vragen aan de overheid om toe te zien op een

rechtvaardige geweldregeling. Omdat we aan een andere instantie

het geweldmonopolie hebben afgestaan, interesseert het ons wel

te zien of en hoe die instantie, de overheid dus, die taak ter harte

neemt. Criminaliteit in het nieuws – zie ook de grote boven- en

onderstroom van criminaliteit in fi ctie, naast een ander funda-

menteel menselijk thema, de liefde – criminaliteit in het nieuws

Page 43: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

43

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

is dus een belangrijk maatschappelijk thema dat ons bovendien

persoonlijk raakt: wij wensen onze integriteit bewaard te zien, ons

leven beschermd te zien en tevens dat van onze dierbaren en kin-

deren. Wij wensen ook dat onze bezittingen gerespecteerd worden

en dat de overheid zorgt dat die gerespecteerd worden. Dit heeft

een belangrijke evolutionaire ondergrond. Sinds wij immers van

nomaden zijn overgestapt naar een sedentaire levenswijze en dus

gewassen en dieren kweken, hebben we iets te verdedigen. We zijn

in wezen nog altijd dezelfde verdedigers gebleven in deze natuurlijk-

biologische evolutie en dus nog altijd bereid om te vechten voor

bezit en familie. Daarom zal criminaliteit ook nooit uitgeschakeld

worden – ze zit in de natuur van de mens, bij wijze van spreken –

maar cultureel wellicht hopelijk voldoende onder controle kunnen

gehouden worden door de monopoliehouder inzake geweld. Een

voldoende aandacht voor geweld en criminaliteit in ons tv-nieuws

is dus niet meer dan een algemeen menselijk gegeven: we willen

weten wie ons bedreigt en of de overheid ons wel voldoende kan

beschermen. Voor het audiovisuele tijdperk stelde zich deze thema-

tiek natuurlijk ook al. Een van de meest geliefde onderwerpen van

volkszangers was trouwens ‘de wrede moord te …’. Het ging om een

regionaal gebeuren waar natuurlijk moord en diefstal toch ook al de

gemoederen van de mensen wist te beroeren. Vandaag is Vlaande-

ren ons dorp – vandaar dat criminaliteit, waar ook in Vlaanderen,

de interesse wekt – en zelfs de wereld is ons dorp – vandaar dat,

bijvoorbeeld, islamitische terreurdaden relevant zijn voor ons. Wie

zegt dat er te veel criminaliteit in onze mediaberichtgeving zit, is

niet alleen van slechte wil – slechts 12,6, een verdedigbaar per-

centage gezien de grote maatschappelijke repercussie – maar zegt

dat vaak ook nog om een niet-intrinsieke reden: criminaliteitbe-

richtgeving zou mensen bang maken en dus verzuren en dus klaar

maken om te stemmen op het Vlaams Belang. Quod non: mensen

zijn terecht en oprecht geïnteresseerd in hoe veilig zij zich kunnen

voelen, in nieuwe trends inzake geweldpleging in de samenleving.

De media mogen vaak tot zeer vaak trouwens positief berichten

over criminaliteitbestrijding, die geen verzurende maar wel een

verzoetende impact heeft: aanhoudingen van criminelen, rechtsza-

ken, assisenzaken werken louterend en versterken het geloof in de

samenleving en dienen dus overvloedig door de media te worden

Page 44: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

44

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

gepresenteerd. Indien de overheid haar taak voldoende ter harte

neemt inzake criminaliteitbeheersing en –bestrijding (niet alleen

van de grote maar ook van de zogeheten kleine criminaliteit, die

door ideologiedenkers vaak geminimaliseerd wordt maar wel zeer

dicht bij de burger staat), dan zouden de media geen democratische

taak ter zake meer te spelen hebben door daar voldoende over te

berichten. Zover zal het nooit komen en laten we hopen dat het

nooit zover komt, want dan dreigt de politiestaat. Laat de media

dus hun taak naar behoren vervullen op de manier overigens die

zij best achten, zonder de druk van vertekeningsdenkers.

Representatiedenken en multicultureel denken

Het is een open deur intrappen maar de representatiedenkers heb-

ben het nog altijd niet begrepen: het is niet omdat het exacte aantal

allochtonen/(‘gewone’)vrouwen in media-inhouden of in mediapo-

sities (als bijvoorbeeld journalisten) niet overeenkomt met de rea-

liteit, dat allochtonen niet aan bod komen en niet zelfs meer dan

behoorlijk kunnen verdedigd worden door de gekende autochtone

luidsprekers van de multiculturaliteit. Geen open deur: het repre-

sentatiedenken is in feite geïnspireerd door een soort etnisch den-

ken dat misschien zelfs een soort verdoken racisme/seksisme ver-

hult. Het gaat in elk geval uit van de tegenstelling tussen gekleurde

en witte mensen, tussen mannen en vrouwen, tussen vrouwen die

zich laten leiden door het schoonheidsideaal en vrouwen die ‘nor-

maal’ zijn … Au fond: van een wij-zij denken. Het afspiegelingsden-

ken gooit ook nog alle gekleurde mensen/vrouwen op één hoop: als

er bij wetenschappelijke onderzoeken in de representatietraditie

maar een bruine kleur/vrouw te zien is op het tv-scherm wordt er

geturfd, terwijl binnen de geviseerde groepen op het scherm de

verschillen natuurlijk groot kunnen zijn. Het ergste is nog dat de

representatiedenkers minstens impliciet van oordeel zijn dat een-

maal de mediawerkelijkheid klopt met de ‘echte’ werkelijkheid, dat

dan ook de hersenen van de mediaconsumenten positief zullen

geprogrammeerd zijn en dat dan voor alle minderheidsgroepen

alle problemen zullen zijn opgelost in de ideale samenleving en

het multicultureel en gendervrij paradijs. Quod non.

In onze opvatting van interculturaliteit keren wij ons af van het

Page 45: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

45

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

wij/zij-denken dat dus niet alleen bij de foute mensen leeft maar

onderhuids evenzeer bij de multiculturalisten en wensen wij de

andere – met kleine letter – als gelijke partner te beschouwen, als

hij zijn reinheid ook maar afzweert en bereid is onzuiver en zondig

te creoliseren. Als hij zich maar bekeert tot het kamp van de bas-

taarden, die we tenslotte allemaal zijn en nog meer moeten worden.

Op dat moment kunnen wij evenzeer en evengoed de belangen

van allochtonen werkelijk verdedigen. Dat is in de praktijk ook

reeds op grote schaal geprobeerd maar mislukt, omdat de poging

geschiedde via het tot faillissement leidende multiculturalisme. In

een interculturalistische opvatting verdedigen wij alle mensen van

goede wil, maar dan als vrijgevochten individuen die zich bevrijd

hebben van de ketens van de irrationaliteit. Dan kunnen autochto-

nen evengoed de belangen van allochtonen verdedigen en kunnen

mannen evengoed de belangen van vrouwen verdedigen (al zullen

– wat het laatste betreft – sommigen dat toch nog altijd een beetje

sullig vinden). Maar geldt dat momenteel ook andersom?

In de representatieve democratie waarin wij leven is de represen-

tatiegedachte ook niet letterlijk gerealiseerd. Er is – bijvoorbeeld

– een kiesdrempel die al te kleine politieke ‘minderheidsgroepen’

zelfs de toegang ontzegt tot het parlement. Zonder te willen plei-

ten voor een navenante drempel tot toegang tot het tv-scherm van

‘minderheidsgroepen’ – zou pas echt belachelijk zijn, alhoewel: wijst

toch op een zekere reserve ten opzichte van weinig voorstellende

groepen – leert de representatieve democratie ons dat eenmaal

gekozenen min of meer representatief in het parlement zijn gaan

zetelen (en ook daar is vertekening mogelijk: twee maal meer stem-

men betekent niet automatisch twee maal meer afgevaardigden),

dat vanaf dat ogenblik van de vertegenwoordigers van het volk

verwacht wordt dat zij het algemeen belang zullen dienen en niet

meer de persoonlijke belangen of die van de eigen clan.

We moeten hoognodig het hele plaatje van de representatie-ideo-

logie omkeren. Niet hoe de realiteit gerepresenteerd wordt in de

media is pertinent onderzoek waard, wel hoe de media gerepresen-

teerd worden in de realiteit. Natuurlijk weer niet met percentages

die moeten aantonen dat er andermaal sprake is van een verteke-

ning maar globaal. Hoe media weerspiegeld worden in de realiteit,

hoe media impact hebben op concrete mensen: dat moet onze

Page 46: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

46

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

interesse wegdragen. Hoe mensen – bijvoorbeeld – media-inhou-

den waarin het goede leven, een betere wereld, het geluk … wordt

opgeroepen, voor zichzelf gebruiken om er dagelijks mee om te

gaan in de realiteit. Hoe mensen uit de media-inhouden empower-

ment halen voor hun reële leven. Niet de mediarepresentatie moet

meer afgesteld worden op de realiteit, wel de realiteit op de media.

En dan liefst niet op de voorgeprogrammeerde media-inhouden

van multiculturele intello’s, welzijnswerkers, genderspecialisten …,

maar op media-inhouden waarin het goede leven al voorgesteld

wordt ter navolging door de kijkers.

Het tellen van allochtonen, vrouwen, gehandicapten, ouderen,

homo’s, lesbiennes … van gelijk welke minderheids- of zogehe-

ten onderdrukte groep ook, zo’n tellen heeft geen enkele zin: het

is niet omdat een groep niet zichtbaar is op tv dat – bij wijze van

spreken – één enkele verschijning van een geloofwaardig indivi-

du uit die groep, niet het verschil kan maken. Afspiegelingsden-

ken verwart kwantiteit met kwaliteit. Het tellen van allochtonen,

vrouwen, enz. is natuurlijk ook nietszeggend in deze zin dat men

turft van zodra men een gekleurd gezicht, vrouw, enz. opgemerkt

heeft maar de context compleet verdwijnt. Tellen heeft niets te

maken met de betekenis, met het verhaal dat achter de te weinig

of te veel getelde allochtonen, vrouwen, gehandicapten, ouderen,

homo’s, lesbiennes … zit. Het representatiedenken stelt cijfertjes

gelijk aan wat ze betekenen, kwantiteit aan belang. Eenvoudig uit-

gedrukt: één redding van een blank kindje uit een brand door een

gekleurde mens is natuurlijk van veel grotere importantie dan dat

10 van de mensen op het scherm een donkere huidskleur hebben.

Eén allochtone journalist die zijn job goed doet, met plezier en de

kijkers aanspreekt, heeft natuurlijk minstens evenveel eff ect als

dat er 10 saaie pieten van allochtone komaf op het scherm ver-

schijnen. Maar wat ons betreft, mogen er meer dan 10 bekwame

journalisten van vreemde komaf de mediaredacties bevolken. Idem

overigens voor wat de genderproblematiek betreft. Maar dan wel

verdiend en niet van boven opgelegd – dat werkt toch verkeerd.

Op die manier kunnen we al die geminoriseerde groepen in de

samenleving ernstig nemen als volwaardige partners. In de grote

vertekeningsshow wordt hun slachtoff erschap slechts gecultiveerd

en worden ze niet geresponsabiliseerd (om het nog maar eens met

Page 47: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

47

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

een hip modewoord uit te drukken). De eis tot juiste representatie

is in feite in hetzelfde bedje ziek als de eis tot zogeheten positieve

discriminatie via invoering van percentuele quota’s (om bijvoor-

beeld het zogeheten glazen plafond voor vrouwen te doorbreken).

Een geminoriseerde groep krijgt onterecht een onverdiend voor-

deel waardoor de werkelijkheid juist gemanipuleerd wordt. Bij

positieve discriminatie – blijft discriminatie – omdat niet de juiste

man – pardon: vrouw – op de juiste plaats komt (met bijvoorbeeld

het risico van minderwaardige prestatie). Bij een ‘juiste’ represen-

tatie in de media (in representatieve percentages en in de zin van

een overtrokken positieve beeldvorming) omdat niet de werkelijke

betekenisvolle aanwezigheid in de samenleving van deze groepen

aan de orde is.

Het tv-nieuws vertekent

We proberen onze kritiek op de kritiek op de misrepresentatie van

de realiteit in tv-nieuws te kanaliseren via het boek Nieuws op tele-

visie. Televisiejournaals als venster op de wereld onder redactie vand

Marc Hooghe, Knut De Swert en Stefaan Walgrave (Acco, 2005).

Deze onderzoekers stellen: ’Uit een longitudinaal onderzoek blijkt

overduidelijk dat de tv, en dan gaat het zowel om de vrt als om

vtm, sinds het begin van de jaren negentig meer aandacht zijn gaan

besteden aan thema’s als onveiligheid, criminaliteit, en integra-

tie van allochtone groepen… Uit verkiezingsonderzoek blijkt ook

nog eens dat kiezers zich juist omwille van hun bezorgdheid over

deze onderwerpen laten leiden tot een stem voor het Vlaams Blok/

Belang. Als we de feiten op een rijtje zetten, kunnen we moeilijk

anders dan tot de conclusie komen dat de media toch op zijn minst

een gunstig opinieklimaat hebben gecreëerd of in stand gehouden

voor het electoraal succes van het Vlaams Blok in de jaren negen-

tig … Voor het verklaren van onveiligheidsgevoelens, en het koeste-

ren van vooroordelen ten aanzien van allochtone groepen blijft de

televisie een belangrijke verklarende factor’ (bedoeld worden vtm-

kijkers, niet vrt-kijkers: vtm-kijkers waren/zijn Vlaams Bokkers/

Belangers zeggen vooraanstaande sociologen). Over de kwaliteit

en de ideologische vooringenomenheid van dergelijk onderzoek

hebben we het al gehad in ons boek Manifest van een cultuurpo-

Page 48: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

48

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

pulist. Wat ons hier interesseert, is dat wordt gesuggereerd dat

de media onterecht over onveiligheid, criminaliteit, allochtonen

zijn gaan berichten en ze die in de realiteit onbestaande thema’s

aan de burger hebben opgedrongen die daardoor dan verzuurd is

geworden (ook al omdat die voor zijn tv hangt en dus niet meer

deelneemt aan het sociaal leven – geen sociaal kapitaal heeft, zeg-

gen de apocalyptische mediakenners: hoe heerlijk simpel kan de

wetenschap toch zijn). Niets is minder waar: de media hebben hun

plicht gedaan, misschien zelfs niet voldoende. Moesten de progres-

sivo’s in de media niet tegengehouden hebben dat over de realiteit

nog adequater bericht zou zijn en de politiek misschien onmid-

dellijk tot de zich opdringende maatregelen aangezet hebben, het

succes van het Vlaams Blok zou bijlange niet zo groot geweest zijn

en de burgers zouden niet ‘verzuurd’ zijn geworden. Die verzuring

is overigens een stereotiep en onterecht gebruikt begrip: wat ver-

zuring wordt geheten, is in feite terechte kritiek van de mens met

gezond verstand. Bob Dylan, coryfee van mei 68 wist het al: ‘You

don’t need a weatherman to know from where the wind blows’; de

gewone man heeft genoeg aan zijn eigen waarnemingen, als men

hem tenminste niet zet in een kamer zonder wind (of: voor een poli-

tiek correct gefi lterd tv-toestel). Gesundes Volksempfi nden, zouden

wij zeggen, ware het niet dat die term denigrerend gebruikt wordt

door de critici van het populisme; vandaar dat we de onbesproken

liedmeester aan het woord laten. Wat in de onderbuik blijft smeu-

len, wat verdrongen wordt (in de media) keert terug in een meer

extreme vorm; we hebben het gezien bij de opkomst van het Vlaams

Blok. De politieke correctheid is medeverantwoordelijk voor het

succes van het Vlaams Blok. Wanneer je dreigt door het Centrum

voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding te worden ver-

oordeeld omwille van een stomme ongecontroleerde roepnaam

voor een allochtoon, wanneer er aan de toog geen moppen over

allochtonen meer mogen verkocht worden, dan wordt het ranzige

gevoel pas goed aangedikt. De Liga voor Mensenrechten heeft eind

2007 trouwens geprotesteerd in naam van de vrije meningsuiting

tegen een nieuwe formulering in de antiracismewet die niet alleen

meer systematische aanzetten tot haat, discriminatie of geweld als

strafbaar stelt, maar zelfs elke eenmalige racistische uitlating.

Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding

Page 49: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

49

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

is overigens gedegenereerd tot inquisitierechtbank, die niet alleen

het lachen verleerd is maar elke zin voor relativering kwijt is. Dat

moest Jean-Marie Pfaff in 2007 nog ondervinden toen een goed-

bedoeld licht tikje met de voet, als grapje en uit sympathie, tegen

het achterwerk van een zwarte tuinman, die ondertussen een

dagelijkse kennis was geworden, door de multiculturo’s als niet

minder dan een kolonialistische en racistische daad werd betiteld.

De beroemde doelwachter moest zijn excuses aanbieden: iedereen

gelijk voor de wet. En is hij niet een rolmodel voor jongeren, die nu

geleerd hebben van tv dat op zwarten stampen – doelbewust en uit

volle kracht stampen dus – een rechtmatige daad is en die nu dus

ook massaal zullen gaan stampen op zwarten in de realiteit? Het

Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding nam

echter geen genoegen met de excuses: ‘Het stampen van zwarten

mag niet gebanaliseerd worden. Een rijke, blanke man die een arme

zwarte zomaar schopt, mogen we niet laten passeren. Het beeld

toont een soort van machtverhouding tussen mensen die we niet

kunnen tolereren’. De letterlijke woorden van de voorzitter van het

Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding voor

ditmaal dus reële – het gaat om reality-tv met werkelijkheidsaan-

spraak – maar niet gewenste actie op het scherm. Hiermee wordt

niet alleen een doorgeschoten ridiculiteit gedemonstreerd maar

wordt een grens overschreden die van het Centrum voor Gelijkheid

van Kansen en Racismebestrijding een dictatoriaal censuurorgaan

maakt. Als makers van tv-programma’s werkelijk op dergelijke

onzin moeten gaan letten, staat dit voor gedwongen zelfcensuur

van de grofste soort, aangestookt door het Centrum voor Gelijk-

heid van Kansen en Racismebestrijding.

Nog even herhalen wat Marc Hooghe, Knut De Swert en Stefaan

Walgrave menen te weten gekomen te zijn: ‘Als we de feiten op

een rijtje zetten, kunnen we moeilijk anders dan tot de conclusie

komen dat de media toch op zijn minst een gunstig opinieklimaat

hebben gecreëerd of in stand gehouden voor het electoraal succes

van het Vlaams Blok in de jaren negentig… Voor het verklaren van

onveiligheidsgevoelens, en het koesteren van vooroordelen ten

aanzien van allochtone groepen blijft de televisie een belangrijke

verklarende factor’. De media hebben het onveiligheidgevoel aan-

Page 50: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

50

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

gewakkerd en vooroordelen gepropageerd over allochtonen en zijn

dus verantwoordelijk voor de opmars van het Vlaams Blok. Deze

wetenschappers spreken nog net niet van een groot complot van de

media (en van met hen verbonden machtsgroepen) zoals vakgeno-

ten als Jan Blommaert, Eric Corijn, Marc Holthof en Dieter Lesage

dat wel doen in hun boek Populisme (2004). Blommaert e.a. defi ni-

eren populisme, in het gelijknamig getiteld boek, als ‘een bepaalde

soort band tussen politici en de massa en een nieuwe inhoud, aan-

gepast aan mediaformats die snelheid, oppervlakkigheid en vorm-

geving als kenmerk hebben. In die manier van politiek bedrijven

hebben bemiddeling, kritische afstand, gelaagdheid of tegenspraak

geen plaats meer’. Over de rol van de media, wordt – bijvoorbeeld –

gezegd: ‘De invloed van de media op de Belgische politiek uit zich

bijvoorbeeld in het feit dat er over de reële problemen nog nauwe-

lijks gesproken wordt. De economische crisis, …, de vergrijzing en

het daarmee samengaande steeds groter wordende pensioen- en

zorgenprobleem, de globalisering en haar vele neveneff ecten: het

lijkt alsof ze niet bestaan’. Niet bestaan in onze media? Je wordt in

alle media, elk op hun manier, om de oren geslagen met de oliecrisis,

de daling van de koopkracht, de vergrijzing, zorgenproblematiek

(gebrek aan sociale woningen, onbetaalbaarheid seniorentehuizen,

gebrek aan gevangenisplaatsen …), globalisering en co2-problema-

tiek ... ‘Kritische afstand, gelaagdheid of tegenspraak geen plaats

meer’ ? Lezen wij dat wel goed? Kijken deze heren wel eens naar tv,

om nog niet te spreken van kranten lezen? ‘Aangepast aan media-

formats’? Natuurlijk moet televisie werken binnen ‘mediaformats’.

Wat Blommaert en co. presenteren is natuurlijk ook gebonden aan

een ‘format’; niet dat hun format nu kritisch en minder oppervlak-

kig zou zijn of vele lagen zou bevatten of tegenspraak dulden.

Blommaert en co. gaan verder: ‘Producten, incluis cultuurpro-

ducten en politieke standpunten, zijn pas legitieme producten

als ze populair zijn: als het producten zijn die commodifi catie

(verkoopbare ruilwaren) en massifi catie (voor een anonieme

markt) kunnen ondergaan. Massale verspreiding schept legiti-

miteit en geloofwaardigheid vanwege de associatie tussen mas-

sale verspreiding en “wat de mensen willen”. Over die massale

verspreiding (de dictatuur van de (kijk)cijfers): ‘Extreem-rechts

maakt zoals steeds gebruik van de meest geavanceerde massa-

Page 51: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

51

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

communicatietechnieken, (gericht) op geatomiseerde mensen

via massamedia’.

Politiek, cultuur, comodifi catie en massamedia worden onder-

steund door een merkwaardige verrechtsende instantie, het pmcc:

‘Ondanks alle retoriek over ‘klantvriendelijkheid’ houden de nieuwe

politieke en culturele verbanden in de samenleving, gedragen door

commercialisering en massamedia, onvermijdelijk een verrechts-

ing in: een eenheidsdenken, een ‘pensée unique’ wordt gedragen

door het pmcc, het Politiek-Mediatiek-Commercieel Complex. Het

maakt een geloofwaardige en krachtige kritiek steeds moeilijker…

In België wordt deze evolutie nog versterkt door de aanwezigheid

van extreem-rechts, dat electoraal een eerste doorbraak beleeft

in 1991. In precies dezelfde periode werd in Europa overigens ook

het medialandschap geliberaliseerd: vtm bijvoorbeeld ontstond

in 1989’. Het ‘Politiek-Mediatiek-Commercieel Complex’! De mei-

68’ers zullen het zich nog wel herinneren: in de jaren zestig, zeventig

van vorige eeuw was het modieus uit te pakken met ‘het militair-

industrieel complex’. Naast dit geheimzinnig, tegen de arbeiders

complotten smedend complex van de bourgeoisie, werd het vlug

modieus om voor cultuur en media analoge clichés te gebruiken:

cultuurindustrie en zelfs bewustzijnsindustrie (over de laatste

zoemterm heeft de bedenker zich overigens later vrolijk gemaakt).

Ziehier de nieuwe variant van ‘het militair-industrieel complex’

annex cultuurindustrieel complex van mei 68: het pmcc, het Poli-

tiek-Mediatiek-Commercieel Complex. En dat pmcc draagt dus

een pensée unique, onvermijdelijk een verrechtst eenheidsdenken.

Zo’n eenheidsdenken kan natuurlijk slechts bestaan aan de kant

van de rechtsen. Wat u net las, neergepend door Blommaert en co.,

is daarom dus niet de neerslag van een eenheidsdenken maar wel

van een waarlijk links meerduidig denken. En zeg nu eerlijk: het

Vlaams Blok brak electoraal door twee jaar na de oprichting van

vtm; dat kan toch geen toeval meer zijn!

Terug naar de collega’s Marc Hooghe, Knut de Swert en Stefaan

Walgrave: ‘Als er een rode draad loopt door de bijdragen (aan het

boek), dan is dat allicht het thema van de vertekening: brengt

televisienieuws op een waarachtige en objectieve manier de wer-

kelijkheid in beeld, of treden daar allerlei vormen van vertekening

Page 52: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

52

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

op?’ Het antwoord ligt al besloten in de vraag: allerlei vormen van

vertekening, in de zin dat de onderdrukte groepen in de samen-

leving – voor progressivo’s zijn dat nog altijd vooral vrouwen en

allochtonen – te weinig aan bod komen en indien ze sporadisch

dan toch aan bod komen, verkeerdelijk aan bod komen. Het valt

allemaal nog wel te bezien: dat is wat we proberen aan te tonen.

In verband met de etnische problematiek worden Marc Hooghe,

Knut de Swert en Stefaan Walgrave al vlug geconfronteerd met een

merkwaardige vaststelling: ‘Bijna een op de vier items (in het tv-

nieuws) heeft een etnische dimensie’. 25 van het tv-nieuws heeft

met etnische feiten te maken! En zeer optimistisch ingeschat leven

er in België zo’n 10 al dan niet genaturaliseerde allochtonen. Con-

clusie: etniciteit is zwaar oververtegenwoordigd; de autochtonen

worden gediscrimineerd. Ja toch? Marc Hooghe, Knut de Swert

en Stefaan Walgrave voelen ook wel aan dat er iets niet klopt aan

hun stelling van misrepresentatie van allochtonen in de media en

ze continueren: ‘Meer problematisch is echter de manier waarop

dit gebeurt: de ‘gekleurde’ items blijken vooral uit negatieve asso-

ciaties met etniciteit te bestaan. Ze hebben meestal te maken met

criminaliteit, geweld en fundamentalisme/extremisme. Allochto-

nen in een normaal sociaal functioneren, of in een meer leiding-

gevende of verantwoordelijke functie komen nauwelijks aan bod

in de berichtgeving’. Tweede stapje van de verdedigers van de

stelling van de tv-nieuwsvertekening: ‘En als ze dan al eens in het

nieuws of in de media in het algemeen komen, worden de alloch-

tonen altijd in een negatief daglicht gesteld’. Zou – bij wijze van

voorbeeld – Dyab Abou Jahjah, die op 26 mei 2008 voor het Hof

van Beroep van Antwerpen in beroep ging tegen de uitspraak van

de Rechtbank van Eerste aanleg welke hem veroordeelde tot zware

straff en voor zijn aandeel in de rellen die in Antwerpen uitbraken

na de moord op een islamleerkracht op 26 en 27 november 2002

– zou die Abou Jahjah, spreekbuis van de Arabisch-Europese Liga,

‘leidinggevende en verantwoordelijke functie’ toch, op zijn beurt

meer dan behoorlijk verdedigd door mediafi guur Tom Lanoy, niet

meer dan behoorlijk in het nieuws geweest zijn? Als er relevante

feiten gebeuren rond allochtone beleidsdragers, zouden die dan niet

door de media gecoverd worden? Zoals bijvoorbeeld de wel van alle

kanten fel bevochten oproep van de zwarte Wouter van Bellingen,

Page 53: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

53

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

schepen in Sint-Niklaas en nationaal secretaris van VlaamsPro-

gressieven begin juni 2008, tot progressieve frontvorming, Wel

te verstaan: relevante feiten rond allochtonen! Van autochtonen

wordt ook niet de plaatselijke koekenbak op het tv-nieuws getoond

(maar zou wel kunnen als die multicultureel bedoeld is). Over de

link met criminaliteit, waarover Marc Hooghe, Knut de Swert en

Stefaan Walgrave het hebben, hebben we eerder al uitgewijd. En

de link met ‘geweld en fundamentalisme/extremisme’? Is die dan

niet representatief voor wat de islamitische acties zijn: geweld-

dadig en fundamentalistisch/extremistisch? Wat nieuws is in de

media wordt nu eenmaal gedirigeerd door wetten: het negatieve,

gewelddadige, sensationele, liefst dicht bij huis of wat voor ons

burgers direct eff ect heeft, krijgt voorrang. Die wetten kan men

betwisten maar die worden niet geschonden voor berichtgeving

over etnisch gerelateerde items. Van die items horen er nu een-

maal meer thuis in de hedendaagse opvatting over het tv-nieuws

en als allochtonen daarmee geassocieerd worden, moeten wij dan

met onze camera de andere kant opkijken? Mag er over islamiti-

sche terreurcellen in ons land dan niet meer bericht worden – de

ccc-heropfl akkering kwam voorjaar 2008 toch ook in het nieuws?

Mag er niet meer bericht worden over Anderlechtse allochtonen

die naar het openluchtzwembad Huizingen trekken en een spoor

van vernieling (gebroken ruiten en spiegels van auto’s, gebroken

vensters van huizen) achterlaten, fi etsen en gsm’s stelen, amok

maken, meisjes lastigvallen, bommetjes laten knallen … Bij de eer-

ste warme dagen in mei van 2008 moest de burgemeester zeventig

– je leest het goed – zeventig agenten inzetten plus een waterkanon

om de zaak in bedwang te houden. Is dat geen relevant nieuws over

allochtoon geweld? De burgemeester van Huizingen had ook lange

zwemshorts verboden, offi cieel wegens hygiënische redenen maar

duidelijk bedoeld om macho allochtone jongeren, nochtans preuts

opgevoed, af te schrikken. Een verbod – het is niet verzonnen en

waarlijk surrealistisch – waarvoor de burgervader zich zelfs heeft

moeten verantwoorden voor het Centrum voor Gelijkheid van

Kansen en Racismebestrijding. Stond inderdaad allemaal in mijn

politiek correcte en soms dus toch ook krant met ‘open geest, die

meer beleeft’.

De hedendaagse wetten van het tot vertekening gedoemde tv-

Page 54: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

54

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

nieuws (dat – niet te vergeten – ook nog geen half uur duurt om

een ‘venster op de wereld’ te bieden) gelden voor witte en gekleurde

items. Wanneer een oliepijpleiding in het Midden-Oosten in brand

vliegt – liefst moeten er daar ook nog beelden van zijn, desnoods

met een amateurcamera – en dat een mogelijke impact heeft voor

ieder van ons die deze week nog moet tanken aan de benzinepomp,

dan is dat relevant nieuws. Als een benzinestation in brand vliegt in

Zuid-Afrika, dan is dat mogelijk geen relevant nieuws voor Vlaan-

deren, ook al zijn er misschien slachtoff ers bij gevallen. Het mag

misschien spijtig zijn maar de positieve kanten van het leven (à la

de slogans van de Bond zonder Naam) zijn inderdaad weinig op tv

te zien. (Hoewel: vtm maakt er zaak van het Nieuws af te sluiten

met een leuk item). Spijtig voor de honderdduizenden allochtonen

die geïntegreerd in onze samenleving leven en werken, net zo spijtig

als voor nog tien keer meer autochtonen overigens. Maar als mor-

gen de oudste inwoner van ons land van Marokkaanse origine is –

het zal wel een inwoonster zijn: vrouwen leven nu eenmaal langer

– dan zullen de media daarover berichten, net alsof het een oerechte

Vlaamse was. Maar voor Tom Boonen die aan de coke heeft geze-

ten, moet niet alleen één jaar Leterme maar ook een vliegtuigramp

in Soedan met een tiental slachtoff ers wijken als ‘item één’ in alle

nieuwsuitzendingen én op de voorpagina van elke krant.

Laat alstublieft de nieuwsredacties zelf beslissen, in dialoog met

de kijkers, hoe het tv-nieuws er moet uitzien. Hopelijk krijgen de

representatiedenkers nooit de kans om voor de openbare omroep

een denkoefening te doen over het percentueel aandeel van binnen-

lands, buitenlands, politiek, sociaal, positief of negatief … nieuws of

over het percentage kijkers die deze categorieën, opgelegd door de

politiek, moeten halen. Zoals de 20 van de bevolking die de vrt

met zijn cultuuritems/programma’s moet halen (25 voor educa-

tie). Ook al wordt de defi nitie van cultuur en educatie zeer breed

gehanteerd – terecht overigens -, zo’n quotum is absurd omdat alles

wat televisie uitzendt natuurlijk cultuur is, hedendaagse cultuur.

En dan denken wij niet aan een ‘volksverheff end’ – die paterna-

listische term mag weer ongegeneerd gebruikt worden – boeken-

programma – die fetisj van het boekenprogramma als synoniem

voor cultuur op tv! – , zoals de Raad van Bestuur van de vrt dat

(bij monde van Jozef Deleu) vraagt eind juni 2008. Dan denken wij

Page 55: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

55

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zelfs niet aan ‘arty’ fi lms of zelfs maar fi lmklassiekers, maar aan

reality-tv of series als Sara: Sara is de hedendaagse variant van de

Griekse blijspelen en tragedies, van het klassieke drama, van het

romantisch narratief, van het Assepoestersprookje, van het lelijke

eendje dat een mooie zwaan wordt, van het bijbels motief van de

Verloren Zoon … met thema’s als onmogelijke liefde, onbeantwoor-

de liefde, berekende liefde, de betekenis van (innerlijke) schoonheid,

de vader/zoon-verhouding, …

Geen van boven opgelegde quota’s maar spontaan en organisch van

onderuit emergerende belangstellingen dicteren de ‘cultuuragenda

van een omroep (idem voor streefcijfers voor ‘Vlaamse’ muziek,

welke mediaminister Bourgeois nochtans wil vastleggen). Zonder

quota’s levert de commerciële omroep (vtm) zelfs meer ‘cultuur’ in

zijn Nieuws: men probeert daar in te spelen op wat bij de kijker leeft

(cf. infra)! Midden 2008 werd overigens bekend dat de Vlaamse

Regulator van de Media die, op vraag van de Europese Commissie,

de beheersovereenkomst tussen overheid en omroep evalueerde,

moest vaststellen dat de vrt in 14 van de 52 weken niet 20 van

zijn publiek bereikt met cultuuritems. Wat door de culturo’s als

een pover resultaat wordt voorgesteld. Men zou het ook positief

kunnen bekijken: in 38 weken op 52 wordt de norm wel gehaald,

een hoge norm trouwens. Wat wil het culturokliekje nog meer? Dat

misschien 50 van het vrt-publiek dagelijks geconfronteerd wordt

met Cultuur, liefst dan nog met de grote C? Weg met die 20. En

zou men nu eens niet stoppen met dat boekenprogramma dat er

was, en dan weer niet meer, dat er komt of dan weer niet meer, dat

er misschien komt maar dan in een andere vorm … Midden 2008

wordt er strijd geleverd binnen de culturosector zelve, waarbij de

voorstanders van een ‘puur’ literair programma zich distantiëren

van de vervlakkers. Een cultuurstrijd binnen de Culturele sector.

Weg met dat boekenprogramma!

We schreven net: hopelijk krijgen de representatiedenkers nooit de

kans om voor de openbare omroep een denkoefening te doen over

het percentueel aandeel van … positief of negatief nieuws. En zie:

eind juni 2008 bereikt ons het bericht dat in Roemenië, op initiatief

van (ultra)nationalistische politieke partijen, in de Senaat aldaar

een wet gestemd is (weliswaar nog niet bekrachtigd door de presi-

dent) die zegt dat voortaan de helft moet besteed worden aan goed

Page 56: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

56

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

of positief nieuws op de Roemeense radio en televisie. Ridiculer

kan niet meer, zeker wanneer men leest (De Morgen, 27.6.2008) dat

de initiatiefnemers van de wet hun wetsvoorstel hebben ingediend

‘nadat studies bewezen hadden dat slecht nieuws schadelijk is voor

de gezondheid’. Welke wetenschapper krijgt het voor mekaar om

iets dergelijks te bewijzen? Voor het overige: de doorgeschoten

representatiegedachte.

Relevantie dicteert mede de media-agenda: een egoïstisch maar

belangrijk perspectief voor de overlevingsstrategie van ieder van

ons en van onze lokale gemeenschap. Relevantie dus en daarnaast

ook perspectief en relativeringsvermogen dicteren wat wij kijkers

op het tv-nieuws willen zien. Marc Hooghe en Dietlind Stolle con-

cluderen naar aanleiding van hun onderzoek naar de berichtgeving

over de eerste Golfoorlog in het boek Nieuws op televisie: ‘Wat van

doorslaggevender belang is, is de culturele stereotypering waar

media actief toe bijdragen. De media besteden duidelijk veel min-

der aandacht aan de opvattingen van de ‘vijand’, dan dat ze de eigen

positie belichten… De slachtoff ers in de westerse legers krijgen over

het algemeen meer aandacht dan de slachtoff ers onder de Irakese

bevolking. De oude cynische waarneming dat het overlijden van

een Europeaan veel meer nieuwswaarde heeft dan het overlijden

van een Afrikaan of een Aziaat wordt hierin nog eens bevestigd.

De media functioneren dan wel als een venster op de wereld, maar

in de praktijk blijkt dat we door dat venster ook niet al te ver kij-

ken maar eerder de blik gericht houden op onze eigen kleine leef-

wereld’. Terecht overigens. Hoe zou trouwens de Vietnam oorlog

destijds beëindigd zijn? Toch door de druk van de media, die niet

alleen beelden lieten zien van de eigen slachtoff ers – denk ook aan

de beroemde World Press-foto van het naakte, verbrande Vietna-

mese meisje op de brug – maar die door de beelden over de eigen

slachtoff ers de publieke opinie wel tegen de oorlog heeft laten keren.

Idem voor de oorlog die half 2008 nog steeds gevoerd wordt in Irak

door de Amerikanen. Hoe komt het dat de Amerikanen stilaan

genoeg krijgen van de oorlog? Misschien door de ‘bodybags’ die

op het nieuws in de vs te zien zijn, inderdaad van de eigen jongens

die gesneuveld zijn? Dat ‘de slachtoff ers in de westerse legers over

het algemeen meer aandacht krijgen dan de slachtoff ers onder de

Page 57: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

57

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Irakese bevolking’ is, in perspectief gezien, doodnormaal voor ons

westerlingen. Zouden de Irakese media dan evenveel aandacht heb-

ben voor de Amerikaanse slachtoff ers? Tenzij dat ze als geslachte

prooien worden opgevoerd of voor een camera worden gekeeld? Het

is geen ‘oude cynische waarneming’ maar gewoon doodnormaal en

pertinent dat we de dingen vanuit ons eigen perspectief en dat van

onze gemeenschap bekijken, natuurlijk met enig zicht op het totale

plaatje. We hebben de indruk dat de westerse media hun taak, wat

dat globale plaatje betreft, meer dan behoorlijk vervullen. Wat die

Amerikaanse oorlogen betreft nog dit: waar de soixante-huitards

hun protest tegen de Amerikaanse oorlog in Vietnam hadden, heb-

ben de nieuwe pacifi sten gelukkig de Amerikaanse inmenging in

het Midden-Oosten om er hun anti-Amerikaanse gevoelens in te

projecteren. Wat dat betreft zijn de nieuwe utopisten de objectieve

bondgenoten van de islamieten; ze hebben wellicht nog net niet

durven mee juichen met de islamitische jongeren toen zich de

vliegtuigen in de Twin Towers boorden maar in de commentaren

was de ondertoon: het is de eigen schuld van de Amerikanen. Dat

de media ‘in de praktijk door dat venster ook niet al te ver kijken

maar eerder de blik gericht houden op onze eigen kleine leefwereld’

heeft minder te maken met een ‘oude cynische waarneming’ dan

met tijdsbestek en wetten van het tv-nieuws en relevantie, inder-

daad voor ‘onze eigen kleine leefwereld’. Men moet niet zo cynisch

doen over de eigen leefwereld, alsof die allen maar ‘klein’ zou zijn.

Is het ook cynisme wanneer deze kijkers naar de ‘grote leefwereld’

slechts naar het weerbericht kijken op Vlaamse tv-zenders en niet

op cnn of een buitenlandse zender (waar eventueel ook een zware

dodentol eisende tsunami wordt aangekondigd)?

In het boek Nieuws op televisie concludeert Baldwin Van Gorp dat

zowel vrt als vtm vooral het nieuws uit eigen huis brengen en dat

‘de journalisten van de nieuwsredacties niet kritisch berichten over

het reilen en zeilen in eigen huis’. Is dat dan niet de normaalste zaak

van de wereld? Heeft Baldwin Van Gorp zijn andere thema in zijn

bijdrage in het boek, zijnde dat tv-nieuws niet objectief kan zijn en

dat er slechts een indruk gewekt wordt van objectiviteit, aan een

kritisch onderzoek onderworpen en evenveel aandacht gegeven aan

de stellingen van de tegenpartij(en), namelijk dat journalisten een

goede poging doen om werkelijk objectief te zijn? Het kan toeval

Page 58: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

58

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zijn maar toen we speciaal op Van Gorps stelling begonnen te let-

ten, konden we het meemaken dat het vtm-nieuws op amper één

week tijd uitpakte met twee voor het eigen huis bezwarende feiten.

Op 17 juni 2008 kwam het vtm-nieuws met een bericht over een

gerechtelijk onderzoek naar fi scale fraude bij de Pfaff ’s, de protago-

nisten van de naar hen genoemde docu-soap op datzelfde vtm; de

dag nadien wordt het item nog eens hernomen in datzelfde vtm-

Nieuws met de specifi cering dat de aanleiding een ruzie was over

zwart geld. Een paar dagen later, op 25 juni 2008, pakt hetzelfde

vtm-nieuws uit met een bericht over vtm-coryfee Daisy Van Cau-

wenbergh wiens computerfi rma, gerund met haar man, failliet is

gegaan; er is in de commentaarstem sprake van frauduleus bank-

roet en de geïnterviewde vakbondsman suggereert hetzelfde. Is

dat dan ‘niet kritisch berichten over het reilen en zeilen in eigen

huis’? Trouwens, wanneer een alom gewaardeerd journalist van

de openbare omroep overlijdt, wordt daar in het vtm-nieuws mel-

ding van gemaakt (en andersom). Van Gorp sluit zich ook aan bij

de grote vertekeningstheorie stellende: ‘Wat minder navelstaren

en wat meer zelfkritiek zou het evenwicht in de tv-verslaggeving

en de geloofwaardigheid ervan ten goede kunnen komen. In dat

geval wordt het bovendien ook mogelijk om over het komen en gaan

bij de concurrerende zenders te berichten, zodat de tv-kijker een

minder vertekenend beeld van de journalistieke praktijk en van de

twee grote tv-zenders in Vlaanderen krijgt’. Dat ‘minder verteke-

nend beeld’, betekent dat dan dat de omroepen nu maar eens radi-

caal aan nestbevuiling moeten gaan doen? In hun concurrentiële

positie zou dat van (media)bedrijven nogal dom zijn.

In het boek Nieuws op televisie onder redactie van Marc Hooghe,

Knut De Swert en Stefaan Walgrave, kunnen we over de represen-

tatie van vrouwen in het tv-journaal het volgende lezen: ‘De afge-

lopen jaren is het percentage vrouwen in de Belgische en Vlaamse

politiek sterk gestegen. De toegenomen gelijkheid wordt echter

nauwelijks weerspiegeld in het televisiejournaal. Sonja Spee en

Knut De Swert stellen vast dat vrouwen slechts 17 procent uitma-

ken van alle geïnterviewde politici in het journaal, en dat terwijl

vrouwen toch ruim een derde van de parlementszetels bezetten.

Verder mogen vrouwelijke politici minder lang aan het woord blij-

Page 59: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

59

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

ven dan hun mannelijke collega’s en zijn de onderwerpen waarbij

ze aan bod komen vooral de traditionele, vrouwelijke thema’s als

sociale zaken, mobiliteit en milieuzaken. De auteurs concluderen

dan ook dat de representatie van vrouwelijke politici in het tv-

nieuws behoorlijk achterop hinkt ten opzichte van de maatschap-

pelijke ontwikkelingen’.

Kortom, de ondertussen gekende analyse: wat getoond wordt is

geen weerspiegeling maar een vertekening van de realiteit en wat

er aan gebrekkige representatie op het scherm dan toch te zien

is, is dan nog eens gekleurd en tegen een goede voorstelling van

de betrokken groep gericht. ‘Traditionele, vrouwelijke thema’s als

sociale zaken, mobiliteit en milieuzaken’, begrijpen wij dat nu goed?

Sociale zaken, mobiliteit en milieu: zijn dat nu typisch vrouwelijke

besognes? Als men nu nog zou zeggen: gezin. Inderdaad – alweer –

het gezin maar zou een vrouw niet beter kunnen inschatten wat de

problemen zijn van hedendaagse gezinnen? Dat vrouwelijke politici

minder lang aan het woord komen, kan ook betekenen dat zij er

in slagen om wat ze te zeggen hebben ook bondig en zonder veel

woordenkramerij te formuleren, conform de hedendaagse regels

van het tv-interview. Wedden dat vandaag de dag de situatie ook

al een stuk beter is voor vrouwen? Overigens: van alle mannelijke

parlementariërs zijn er ook slechts een kleine minderheid die in

het nieuws aan het woord komen. Ook een vertekende representa-

tie? En dat een minister in het voorjaar van 2008 bijna dagelijks op

het scherm kwam – er mocht bij wijze van spreken geen pamper

ververst worden in de kleuterschool of de minister was ter plaatse

met een cameraploeg – is dat dan een vertekening ten opzichte

van zijn collega’s? Men zou dus de redacteurs van het genoemde

boek nog gelijk geven als ze schrijven: ‘Een bron van vertekening

waar politici zich zorgen over maken, is het feit dat sommige poli-

tici en partijen meer aandacht krijgen in het televisiejournaal dan

andere’, ware het niet dat ze zich tussen de regels waarschijnlijk

zorgen maken over de media-aandacht voor ‘rechtse’ of zogehe-

ten populistische politici en partijen – we kunnen ons vergissen.

Wat ze verder schrijven over de zogeheten kanselierbonus – dat de

premier heel veel aan het woord komt – is dan weer de gewoonste

zaak van de wereld, evenals: ‘Vooral de regeringsbonus is domi-

nant: regeringsleden krijgen veel meer media-aandacht dan ande-

Page 60: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

60

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

re politici en ze overvleugelen in belangrijke mate het parlement’.

De regering neemt nu eenmaal beslissingen die de mensen direct

treff en en daarover willen die natuurlijk op de eerste plaats geïn-

formeerd worden, hoe interessant de visie van de oppositie ook is

– en die komt overigens vaak ook voldoende aan bod. Wat zou men

willen? Dat zoals dat in vroegere tijden is gebeurd de tv-aandacht

gechronometreerd wordt naar regeringspartij of naar partijkaart

van de journalist? Dat het gepalaver in het parlement meer aan

bod komt en de regeringsbeslissingen – die morgen iedere burger

aanbelangen – minder?

Eind 2007 presenteren Stefaan Walgrave en Marc Hooghe een

vervolgonderzoek over de vertegenwoordiging van allochtonen,

vrouwen, ouderen en ook gehandicapten in het Vlaamse televisie-

landschap. We lezen: ‘Volgens de beheersovereenkomst, het con-

tract tussen de Vlaamse overheid en de openbare omroep, moe-

ten de verschillende zenders van de vrt de verscheidenheid in de

Vlaamse samenleving weerspiegelen en bevorderen. Daarvoor heeft

de omroep een tweesporenbeleid uitgedokterd: de multiculturele

maatschappij moet zowel voor als achter de schermen te zien zijn.

Kortom, zowel in de programma’s als in het personeelsbestand.

Daarvoor heeft de vrt een eigen cel diversiteit opgericht. Die heeft

voor de tweede keer onderzocht hoe goed die diversiteit – in ras,

geslacht en mensen met of zonder handicap – in de programma’s

merkbaar is… Tussen 8 januari en 25 februari van dit jaar werden

632 programma’s of 392 uur televisie onder de loep genomen…

Opvallend is dat de verhouding tussen vrouwen en mannen op tv

niet strookt met de realiteit. Op alle zenders samen hebben man-

nen een aandeel van 60 procent. In de werkelijke populatie is dat

maar 51 procent… De enige zender waar meer vrouwen (55 procent)

dan mannen op tv komen, is vijftv’. Discriminatie ten opzichte

van mannen dus op vijftv. ‘Vooral op het vlak van leeftijd is wat

we op tv zien niet representatief voor de samenleving. Drie pro-

cent van de mensen op tv is ouder dan 65 jaar, terwijl die groep

17,8 procent van de totale bevolking uitmaakt… Volgens het Nati-

onaal Instituut voor de Statistiek (nis) heeft 12,9 procent van de

bevolking een ernstige of lichte handicap. Op tv is dat amper 1,4

procent. Het onderzoek naar het aantal niet-blanke personen op

Page 61: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

61

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

tv werd opgedeeld in twee categorieën: non-fi ctie en fi ctie. In de

categorie non-fi ctie blijkt dat 10,9 procent van alle mensen op alle

Vlaamse zenders gekleurd is. In hoeverre dat onze samenleving

weerspiegelt, is moeilijk te defi niëren. Volgens het vrind, de over-

heidsinstelling die een beeld probeert te schetsen van de Vlaamse

samenleving, is op dit moment net geen 5 procent van de Vlaamse

bevolking vreemdeling, maar daar horen bijvoorbeeld Marokka-

nen of Italianen met een Belgische nationaliteit niet bij. Bovendien

heeft 30 procent van deze vreemdelingen de Nederlandse nationa-

liteit en bijna twee derden komt uit een lidstaat van de Europese

Unie. Volgens het nis telt België 932.161allochtonen op een totale

bevolking van 10.584.534’. Weeral geen probleem dus wat alloch-

tonen op het scherm betreft, meer zelfs: ‘In de categorie non-fi ctie

doet Eén het veel beter dan de andere zenders: 17,4 procent van de

mensen die er in non-fi ctieprogramma’s in beeld komen, hebben

een gekleurde huid. De enige zender die in de buurt van dat cijfer

komt, is Vijftv met 15,3 procent. vtm, vt4 en – opvallend – Can-

vas scoren beduidend minder’. De meerwaardezender vertekent de

werkelijkheid, maar Eén en vijftv geven gekleurde mensen zelfs

een streepje voor. Hoog tijd dus, de correcte afspiegelingstheorie

getrouw, om die trend een halt toe te roepen! En ook met die ande-

re steeds gehoorde kritiek, namelijk dat gekleurde mensen alleen

in een negatieve context, van criminaliteit, bijvoorbeeld, worden

opgevoerd, zit het goed snor: ‘(Het) blijkt dat 64 procent van de

gekleurde acteurs op de vrt-zenders te zien is in een familiale of

maatschappelijke context, zoals Th uis of Emma… ‘Veel allochtonen

in Vlaanderen hebben hun roots in het Middellandse Zeegebied,

Turkije en Marokko’, meldt de vrt in een persbericht. ‘In vergelij-

king met 2004 zie je ze op de vrt-netten vaker in alledaagse maat-

schappelijke en familiale situaties. Vooral fi ctieprogramma’s als

Emma, Th uis en Kinderen van Dewindt doorbreken daarmee de

stereotypen. Op de commerciële zenders duiken gekleurde acteurs

(vooral Afro-Amerikanen) nog altijd eerder op in het misdaad- en

komediegenre’. (De Morgen, 5.12.2007; Conclusies uit de Monitor

Diversiteit 2007, in het vrt-Jaarverslag, 2007, waar gehandicapten

overigens politiek zeer correct ‘personen met een functiebeperking’

worden genoemd) Dus van die negatieve stereotypering zijn we stil-

aan ook vanaf. Vooral op de vrt-netten worden dus ‘allochtonen in

Page 62: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

62

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

een normaal sociaal functioneren’ getoond waar dat uit het vorige

onderzoek nog helemaal niet bleek. Voor gehandicapten en oude

mensen – die zelf liever naar jonge mensen op tv kijken natuurlijk

– is er voor de vertekeningsdenkers nog werk aan de winkel maar

voor vrouwen (bijna) en voor gekleurde mensen dreigt de grote

vertekening in de andere richting! Hoe moet dat nu?

Sprekende over gehandicapten: bij de volgende tv-uitzending over

de intrede in ons land van Sinterklaas, kan de openbare omroep

zijn taak ten opzichte van ‘personen met een functiebeperking’ mis-

schien in volgende zin opvatten: ‘In Nederland wordt Sinterklaas

dit jaar bij zijn intocht in veel plaatsen vergezeld door zwarte pie-

ten in een rolstoel.’ We dachten dat we in het verleden het ergste

al gehad hadden met pleidooien voor een zwarte, vrouwelijke Sint

Niklaas geassisteerd door een blanke ‘zwarte’ Piet. Maar nee, nu is

er dus de ‘rolstoelpiet’ (wordt zo genoemd). De argumentatie van

een Nationaal Comité van gehandicapten is andermaal zeer politiek

correct voor de hand liggend: ‘De participatie van gehandicapten

bij de intocht draagt bij tot de integratie in de samenleving en is

goed voor de beeldvorming.’ (De Morgen, 26.10.2002) Voor de ouder,

die nog vasthoudt aan het goede ouderwetse Sinterklaasverhaal, is

dat natuurlijk wel een probleem: hoe kan die nog enige geloofwaar-

digheid krijgen van de kids, als hij ze moet gaan uitleggen hoe de

rolstoelpiet door de schouw komt gekropen?

De reclame vertekent

Als er naast de zogenaamde vertekening van de realiteit in het tv-

nieuws inzake de mediale voorstelling nog kritiek wordt geformu-

leerd, mag je er donder op zeggen dat die gaat over reclame en met

name over de representatie van het vrouwbeeld in de reclame. We

laten onze bedenkingen ter zake nog maar eens kanaliseren door

een boek, namelijk door Seksistische reclame. Dromen van een

betere wereld voor M/V met talent van de hand van Corine Vant

Hellemont (Acco, 2008). Corine van Hellemont schrijft: ‘In het

reële leven nemen in België vrouwen 93 van de wastijd voor hun

rekening en mannen 7. Vrouwen poetsen in 73 van de tijd en de

afwas doen ze in 67 van de tijd… In reclame besteden vrouwen, in

verhouding tot mannen, omzeggens evenveel tijd aan huishoude-

Page 63: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

63

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

lijk werk als ze dat in werkelijkheid doen. Wassen, poetsen, koken,

voor de kinderen zorgen en de boodschappen doen, zijn in reclame

geen exclusief vrouwelijke talenten meer. Mannen nemen die rol in

bijna twee vijfde van de tijd op zich, net als ze dat in de 21ste eeuw

ook in het reële leven doen… In televisiereclame besteden mannen

tien procentpunten meer tijd aan hun kinderen dan ze in werke-

lijkheid doen in verhouding tot hun partner of echtgenote’. Corine

van Hellemont besluit dan ook: ‘De reclame weerspiegelt vandaag

de huidige werkelijkheid, waarin mannen in bijna twee vijfde van

de tijd huishoudelijke taken op zich nemen. Er wordt enkel vast-

gehouden aan de rolpatronen, maar ook dat is een weerspiegeling

van een reële taakverdeling, waarbij in gezinnen mannen meestal

de klusjes opknappen en vrouwen voor de was en de plas zorgen’.

Merkwaardige redenering. Toen vrouwen in het verleden nog hele-

maal alleen de huishoudelijke taken op zich namen en de reclame

overeenkomstig zich – wat die taken betreft – voor 100, ook wel

gericht heeft op die vrouwelijke taken, ja toen was de reclame toch

een juiste weerspiegeling van de realiteit? Er is nu zelfs sprake van

een overdreven positieve evolutie want ‘in televisiereclame beste-

den mannen tien procentpunten meer tijd aan hun kinderen dan

ze in werkelijkheid doen in verhouding tot hun partner of echtge-

note’. In de reclame zijn mannen meer geëmancipeerd dan man-

nen in het reële leven! Kortom niks aan de hand, integendeel zelfs.

Niet dat we dit zouden toejuichen, wanneer we ons uitgangspunt

getrouw blijven dat het geen zin heeft de vraag te stellen of het tele-

visiebeeld met de realiteit klopt of niet. Wat maakt het uit? Is er

een fundamentele natuur- of andere wet die zegt dat het zo hoort?

Dat het wenselijk is? Zelfs in het kader van zogeheten emancipatie?

Mogen vrouwen én mannen geacht worden zelf te oordelen over

wat ze in de media krijgen voorgeschoteld? En reclamemakers en

merken desnoods afstraff en als ze niet akkoord zijn met wat ze zien?

Waarom zou – zo bekeken – zogenaamde seksistische reclame niet

emanciperend kunnen werken? Niet dat reclame dat moet nastre-

ven, natuurlijk. Reclame moet doen verkopen, en als ze dat doet is

ze goed, vertekend of niet, seksistisch of niet.

Corine van Hellemont laat duidelijk na ons tweede element, onze

tweede stap (naast de eerste: de al dan niet eff ectieve vertekening)

inzake mediarepresentatie in haar betoog te sluiten: de wenselijke

Page 64: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

64

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

werkelijkheid die media/reclame zou(den) moeten representeren.

In dit geval – zo kunnen we ons voorstellen – dat mannen evenveel

huiselijke taken (dus 50) voor hun rekening zouden nemen. Inzake

voorkomen op de werkvloer en leeftijd, is er een duidelijke verteke-

ning, althans zo zouden representatiedenkers dat verwoorden – cfr.

even verder in het citaat ‘seksisme’ – tussen reclame en realiteit.

Maar neen, Corine van Hellemont weet dat ook weer te relative-

ren: ‘De reclame toont een arbeidsparticipatie van 27, terwijl het

aandeel vrouwen op de arbeidsmarkt vandaag 40 bedraagt. Op

het eerste zicht lijkt er sprake van seksisme. Maar de percentages

kunnen moeilijk worden vergeleken. Het percentage van 40 slaat

op het aantal vrouwen die een baan hebben, niet op de tijd die ze

doorbrengen op de werkvloer (dat vermindert het percentage van

40 ondermeer door deeltijds werk en tijdskrediet) … Waarom

meer mannen dan vrouwen in de leeftijdscategorie 35-49 jaar in

beeld brengen? Omdat reclame seksistisch is? Het antwoord is

wellicht stukken eenvoudiger. In het reële leven kiezen vrouwen

ook doorgaans een partner die gemiddel drie jaar en negen maan-

den ouder is dan henzelf. Bovendien besteden vrouwen meer tijd

en energie aan hun uiterlijk dan mannen. Dat maakt dat vrouwen

rond 34 jaar ook op televisie of in de reclame kans maken om jon-

ger te worden geschat dan ze in werkelijkheid zijn’. Andermaal een

les voor de profeten van de Grote Vertekening: er is eigenlijk niets

aan de hand. Maar de etnische inkleuring dan? Allochtonen moe-

ten toch ondervertegenwoordigd zijn in de reclame in vergelijking

met hun voorkomen in de realiteit? Maar neen: ‘Actoren met een

andere huidskleur dan blank komen in vijf procent van alle tijd in

beeld… Over hoeveel personen er in België een gekleurde huids-

kleur hebben, bestaan geen statistieken. Het enige wat gekend is, is

het aantal personen van vreemde afkomst, hetzij 8,8 van de Belgi-

sche bevolking in 2007. Maar in dat percentage zijn ook personen

opgenomen uit landen die, net als België, overwegend een blanke

bevolking tellen. Wat huidskleur betreft, kan bijgevolg met betrek-

king tot televisiereclame en de spiegel die de reclame vormt van de

maatschappij, moeilijk een uitspraak worden gedaan’. Het lijkt niet

onredelijk aan te nemen dat er in België zo’n 3 à 4 blanke vreem-

delingen rondlopen, zodat het percentage van 5 voor gekleurde

personen wellicht weeral mooi kan kloppen met de realiteit. En als

Page 65: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

65

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

u nu moest denken dat ‘reclame vrouwenlichamen fragmenteert.

In de op de Universiteit Antwerpen onderzochte tv-spots is daar

alvast niets van aan. Er werd op een hele week primetimetelevisie-

reclame amper twee keer ingezoomd op de borsten van een vrouw

en – wat is nog zo’n erogene plek bij de vrouw? – één keer op haar

rug. Gedurende twee seconden kregen de kijkers een close-up van

een achterwerk van een man te zien’. Zou men nu niet wensen dat

(communicatie)wetenschappers voor eens en voor altijd verbo-

den worden nog mankracht – pardon: vrouwkracht of zullen we

zeggen: menskracht – in te zetten om tijd- en (subsidie)geld ver-

slindend kwantitatief onderzoek te doen? Niet alleen omwille van

ideologische uitgangspunten en gebruikte methoden maar gewoon

ook omdat zo’n cijfers niets, maar dan ook niets zeggen en men

er alle kanten mee uitkan. Twee keer vrouwenborsten en één keer

een vrouwenrug en één mannenachterwerk! Wat zou men daar

nu uit afl eiden, zelfs als elke reclame close-ups zou vertonen van

lichaamsonderdelen. Gefragmenteerde vrouwenlichamen? Weer

zo’n mondvol feministische woordenkramerij. Mag de camera nu

niet meer inzoemen tot een close-up van gelijk welk lichaamsdeel,

kwestie van het holistische vrouwbeeld niet meer te ‘fragmente-

ren’? Ook niet in bijvoorbeeld lipstickreclame of in beenontharings-

reclame die zich toch ook op erogene zones richten?

De preoccupatie met het vergelijken van beeldwereld en ‘reële’

wereld noopt Corine Van Hellemont tot amusante conclusies die

wij u hier niet wensen te onthouden: ‘Een persoon met een han-

dicap werd in de onderzochte televisiespotjes geen enkele keer in

beeld gebracht, althans niet manifest… Maar als een persoon ver-

lamd is aan de onderbenen en neerzit, valt net als in de werkelijk-

heid ook in de reclame de handicap niet op’. Voor homoseksuelen

wordt een gelijkaardig argument ontwikkeld: aan iemands uiterlijk

is de seksuele geaardheid moeilijk af te lezen! Alhoewel? En dat

slappe handje van homo’s dan en die manwijven van lesbiennes?

Het wordt hoog tijd dat de holebi-beweging protesteert tegen der-

gelijke stereotiepe voorstelling van de achterban in de media (zoals

Marnix, de modeontwerper in de telenovela Sara).

Page 66: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

66

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Het vertekende vrouwbeeld

Feministische representatiedenkers zouden wel eens consequent

mogen zijn. Toen Mercator in 2007 reclame maakte voor autover-

zekeringen, deed het dat met twee spotjes. In het eerste was een

vrouw te zien die probeert een gat in de muur te boren maar die

bijna helemaal verhakkelt. Mercator: ‘Omdat uw vrouw ook met de

auto rijdt’. Ongeloofl ijk inventief maar buiten de waard gerekend

van de feministische vertekeningszoekers: vrouwen beschikken

helemaal niet over een slechte rijkunst; zij veroorzaken zelfs min-

der ongevallen dan mannen. Dus dat kon niet, maar male-baching

in een andere Mercator-spot, daar werd geen klacht over gehoord.

In die spot zouden mannen zich beledigd kunnen voelen – als we

dat representatiegewijs zouden interpreteren maar dat doen we dus

niet – want wanneer de man in zijn auto wil plaatsnemen, staat op

de bestuurderszetel een kinderzitje gemonteerd. Mercator: ‘Omdat

mannen achter het stuur soms kinderen zijn’. Dat zijn ze dus ook

vaak – daar niet van – net zoals vrouwen vaak minder goed met

een boormachine kunnen omgaan – realiteit! – maar als we de twee

spots mogen vergelijken is hetzelfde procédé aangewend. Mercator

is blijkbaar sterk in gender-evenwicht maar kreeg van de feministen

andermaal weerwerk toen de fi rma, onder de slogan ‘Dames, spaar

voor uw pensioen’, het in ongunstige zin evoluerend achterwerk

van een dame in drie fasen liet afbeelden waar echter in de vierde

fase (in 2037) opnieuw een strak kontje tevoorschijn komt. ‘Schoon-

heidsideaal opgedrongen’, scandeerden de mei 68-feministen, die in

feite natuurlijk gefrustreerd zijn omdat hun derrière waarschijnlijk

nooit meer het ideaal van destijds zal halen omtrent deze tijd (niet

dertig maar veertig jaar later). Toen Mercator iets gelijkaardig deed,

maar ditmaal onder de slogan ‘Heren, spaar voor uw pensioen’, met

in drie stadia een alsmaar kalender man, tot die in 2037 weer een

volgroeide haarbos vertoont, was er geen protest te horen. Niet van

de mannen – die weten ondertussen wel beter – maar ook niet van

de vrouwelijke mediawatchers. Terwijl natuurlijk hetzelfde procédé

werd gebruikt. Overigens weer goed gevonden.

We hebben in België een waar censuurorgaan inzake reclame: de

Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (jep). Het gaat om een

tribunaal dat men eerder in totalitaire staten zou verwachten. In

Page 67: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

67

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

2001 beval de jep de stopzetting van een reclamespot van Adecco

waarin een dikke vent op een bureau springt en een stripact uit-

voert voor een vrouw, waarmee deze gewaarschuwd wordt ‘zich

niet te snel te laten verleiden’. Prachtige spot die eindelijk ook nog

eens de zo bestreden rolpatronen doorbreekt – men zou denken dat

vrouwen eerder in de rol van stripteaseuse worden ingeschakeld.

Niet dat rolpatronen doorbreken de taak is van reclame maar het

mag: als het maar leuke en eff ectieve beelden oplevert. De jep oor-

deelde dat er ongewenst seksueel gedrag op het werk werd getoond!

Om te lachen? Neen, het was ernstig bedoeld. In 1999 heeft de jep

een campagne veroordeeld waarin het magazine Apart adverteerdet

met de slogan ‘Apart slaat alles’ en dat slaan ook letterlijk liet zien

door Kelly Pfaff met een bloedneus en zangeres Zohra met een

blauw oog af te beelden. De hulpverleners van opvangtehuizen

voor geweld stonden meteen op hun achterste poten. Hier werd

immers geweld tegen vrouwen aangemoedigd. De jep oordeelde dat

de reclamecampagne kwetsend en onterend was voor vrouwen en

strijdig met de regels inzake de waardige voorstelling van de vrouw

in de reclame. In 2006 was in een reclamespot voor Opel voor de

slogan ‘Opel biedt je wel de kans om drie dagen lang te testen’ een

gesprek te zien tussen een dokter en transseksuele man die er zich

na drie dagen erover beklaagde dat hij zich had laten ombouwen.

Een transseksueel voelde zich in zijn kruis getast en diende klacht

in bij de jep omdat hij de reclamespot discriminerend en kleinerend

en een kaakslag vond voor de hele transgendergemeenschap en in

het bijzonder voor transseksuele mensen die het toch al zo moei-

lijk hebben in de maatschappij. Bovendien strookte het beeld niet

met de realiteit omdat een man over het hele proces van ombouw

tot vrouw zeker een jaar doet en geen drie dagen, zoals Opel sug-

gereerde. De jep gaf hem gelijk en formuleerde een voorbehoud-

advies, niet echt een verbod. Is het trouwens niet godgeklaagd dat

een instantie als jep een reclame-uiting – toch ook een product

van meningsuiting en creativiteit – mag verbieden? Dat deed de jep

ook daadwerkelijk in 2005 toen het Liberaal Ziekenfonds reclame

maakte voor de Borstvoedingspremie door blote vrouwenborsten

te tonen met daarnaast de slogan ‘Natuurlijk kan je geld verdienen

door je borsten te tonen’. Goed gevonden toch. Trouwens Agalev

(nu Groen!) publiceerde in oktober 2002 een reclamecampagne in

Page 68: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

68

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

de bladen, waarop niet meer dan een paar fraaie vrouwenborsten te

zien was, met daarover de gedrukte tekst ‘kinderen toegelaten’ en

eronder in kleine lettertjes iets over zuivere moedermelk. Daarover

hebben we geen reactie gehoord maar de campagne voor de Borst-

voedingspremie werd door de jep verboden omdat ze seksistisch,

choquerend en foutief zou zijn geweest: ze zou zelfs naar betaalde

seks verwijzen. Om te lachen? Neen, waar gebeurd.

We hebben in Vlaanderen nog een waakhond voor seksistische

reclame, al dan niet bondgenoot van de jep: Zorra (Zien, opspo-

ren en reageren op rolpatronen in advertenties en media). In 2002

adverteerde kbc met de slogan ‘De kbc-verzekeringsagent. U kan

beter zijn cliënt zijn dan zijn vrouw’ boven een foto van een twee-

persoonsbed waarin slechts een verveelde vrouw te zien is, wach-

tend op haar man (kbc-agent) die nog op bezoek is bij klanten

(‘kbc – We hebben het voor U’). Zorra was niet te spreken want

het ging hier toch om een achterhaald rolpatroon: vrouwen zijn

immers evenveel ’s avonds op weg om hun verzekeringsklanten te

plezieren. Daar had beter dus een man alleen in bed gelegen die

misnoegd op zijn vrouw wacht! Maar wat zegt Corine Van Helle-

mont in haar boek Seksistische reclame? ‘Als de kbc-bank opmerkt

dat 98 van al haar verzekeringsagenten man is, dan is dat de reali-

teit. Die realiteit verzwijgen, ook in reclame, zou pas oneerlijk zijn

en de status-quo in stand houden’.

Het is overigens merkwaardig dat het oordeel van de jep, al dan

niet gesteund door Zorra, tot een fenomeen heeft geleid waarbij

reclamejongens zich eerst eens ferm seksistisch laten gaan, om

daarna gas terug te nemen, kwestie van (vooral nu bij Zorra) op

een goed blaadje komen te staan. Dat was zo met de Adecco-cam-

pagne waarvan de sequel een heer in een prostitutievitrine toonde

met dezelfde boodschap: ‘Laat u niet te snel verleiden’. Applaus bij

Zorra. Dat was ook zo voor de kbc: die pakte in een sequel uit met

mannen én vrouwen in hetzelfde streepjespak. Weer applaus bij

Zorra. En Vastiau-Godeau dat eerst voor zijn meubelzaak geadver-

teerd had onder de slogan ‘Getrouwd met een oud meubel?’, met op

de affi che een dame die men in de volksmond inderdaad moeilijk

anders kon noemen dan een ‘oud meubel’ – prachtige associatie

toch -, hetzelfde Vastiau-Godeau dus kwam met een sequel waarin

dezelfde dame hartelijk lachend werd afgebeeld – geen ‘oud meubel’

Page 69: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

69

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

meer – met op de achtergrond een sofa waarin zelfs een allochtoon

mocht plaatsnemen. Tegelijk was de eerste slogan, die bij jongere

en oudere meubels op boegeroep was onthaald, vervangen door ‘Bij

Vastiau-Godeau zit je altijd goed’. Reclamemakers lijken zich in het

eerste stadium toe te leggen op mediaheibel, daarin lekker gebruik

makend van Zorra, om dan in een tweede stadium te corrigeren

met een politiek correcte boodschap, met de goedkeuringsstempel

van Zorra: de zondaar die zijn zonde opbiecht. Very katholiek.

Nog even terug naar Corine Van Hellemont: ‘De reclame die van-

daag wordt gevoerd, kan niet langer op dezelfde manier seksistisch

worden genoemd als een halve eeuw geleden. Op het vlak van huis-

houdelijke arbeid weerspiegelt televisiereclame in de 21ste eeuw bij-

zonder goed de werkelijkheid’ en ‘net als in het reële leven’ weerspie-

gelt de reclame rolpatronen… ‘Als mannen in de reclame vandaag

meer dan vroeger zorgarbeid verrichten, dan is dat omdat man-

nen dat in de werkelijkheid ook hoe langer hoe meer zijn beginnen

te doen’. Kortom: eindelijk een representatiedenker die vindt dat

media/reclame bijzonder goed de realiteit weerspiegelen. Corine

van Hellemont heeft evenwel nog een paar ideetjes voor bestraf-

fi ng van diegenen die toch nog seksistische reclame maken. Wat

dat dan is, seksistische reclame, daar is ze zelf overigens niet zo

goed uitgekomen: ‘Er wordt niet door iedereen op dezelfde manier

naar reclame gekeken. Wat voor de enen man-, vrouw- of transgen-

dervernederend, schokkend, seksistisch of zelfs racistisch is, is dat

niet voor de andere. Seksistische reclame is een glibberig fenomeen

en niet zomaar in een defi nitie te vatten’. Toch meent Corine van

Hellemont: ‘Maar als dan toch moet worden gestraft, waarom het

dan niet op een creatieve manier aanpakken?’ Wat mogen we ons

dan zoal voorstellen bij bestraffi ng (?!) van delinquenten van het

seksistisch reclamedelict? Corine Van Hellemont vindt dat wie de

seksistisch toer is opgegaan tot een sequel verplicht moet worden

die wel door de beugel kan. Of nog dat de klager een soort van recht

op antwoord zou kunnen opeisen. Of ook: indien de adverteerder

niet wil luisteren en geen sequel wil laten maken, dat er dan een

balkje onder de reclame wordt opgenomen met als tekst: ‘Stereo-

typen consumeer je met verstand’, naar analogie van ‘Bier met

liefde gebrouwen, drink je met verstand’. Wellicht goedbedoeld

maar naïef: er is nog geen pint minder gedronken en er zal geen

Page 70: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

70

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

stereotype minder geconsumeerd worden met zo’n betuttelende

slogans. Leve dus de stereotypen: stereotypen consumeer je met

je pleziergenen (overigens als er ergens met verstand stereotypen

en stereotypetheorietjes moeten geconsumeerd worden, dan zal

dat toch wel zijn bij de criticasters op de stereotypen). Maar het

kan nog erger – en hopelijk komt het er niet van – waar sommi-

gen in Wallonië van dromen: daar ligt namelijk een wetsvoorstel

klaar ‘tot bestraffi ng van bepaalde door seksisme ingegeven daden’

(ingediend door Ecolo in 2006).

Gefotoshopte schoonheid

Nog even iets over het onrealistische schoonheidsideaal. Op de

website van onderzoeksbureau Fé (www.fe-online.be) kunnen we

lezen: ‘Wordt het stereotiepe en vooral onrealistische schoonheids-

ideaal niet te slaafs gevolgd? Fé.research onderzocht … hoeverre

reclameadvertenties grossieren in gefotoshopte perfectie. Belang-

rijke conclusie is dat vooral vrouwen moeten beantwoorden aan de

Westerse stereotypen. We worden om de oren geslagen – laat maar

komen – met gemanipuleerde beelden van gestroomlijnde langbe-

nige en rondborstige deernes. 86 van de 488 advertenties toonden

een onrealistisch ideaal beeld van vrouwen. Dat dit schoonheids-

beeld allesbehalve realistisch is – deze vrouwen hebben zelfs geen

poriën meer – en zo massaal aanwezig is heeft uiteraard gevolgen

voor het zelfbeeld’. Vooral jonge vrouwen ervaren de druk van de

media, getuige de onrustbarende stijging van het aantal eetstoor-

nissen en cosmetische ingrepen’.

Wat is er mis met perfectie? Met een (schoonheids)ideaal? Op

andere gebieden worden we aangespoord zo’n idealen te halen

en perfectie na te streven. Zullen we de David van Michelangelo d

in de kelder opbergen, weg van blikken die geïnteresseerd zijn in

een perfect lichaam/schoonheidsideaal? ‘Eetstoornissen’? Ano-

rexia – dat moet nu toch al wel genoegzaam gekend zijn – hebben

niks maar dan ook niks met media te maken maar alles met de

psyche. Als dat schoonheidsideaal dan zo dwingend is: van waar

komen dan al die vette tot moddervette mensen vandaan (in Bel-

gië lijdt 12 aan obesitas, aangevuld met nog eens 32 is bijna de

helft van de bevolking te dik). Hoe kan boulimie dan vaste grond

Page 71: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

71

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

krijgen? Och, ja, door de reclame natuurlijk voor al die vette pro-

ducten. Al eens nageteld op tv voor wat er vandaag reclame wordt

gemaakt? Niet anders dan voor lightversies, voor evenwichtige

voeding, voor een gezonde levensstijl, voor vitaminerijke produc-

ten, zelfs in Cola en zelfs bij hamburgers … Dat is nu de dictatuur

van het nieuwe schoonheidsideaal. ‘Cosmetische ingrepen’? Al

eens naar het verhaal van de telenovela Sarah gekeken op vtm of

naar het make over-programma Beautiful? Met de ene keer een

minder de andere keer een meer ingrijpende cosmetische ingreep

kunnen vrouwen (én mannen) eindelijk zichzelf zijn, gebukt als ze

gingen in het verleden door pesterijen, gebrek aan sociaal contact

of gewoon zelfvertrouwen. ‘Ik ben een nieuw iemand’, ‘Ik heb mijn

ware ik gevonden’, dat zijn de positieve kanten van een cosmetische

ingreep. Dat ‘dit schoonheidsbeeld allesbehalve realistisch is … en

zo massaal aanwezig is heeft uiteraard gevolgen voor het zelfbeeld’.

Gelukkig toch dat er een onrealistisch massaal aanwezig ideaal is

waarop vrouwen zich kunnen baseren voor een positief zelfbeeld,

door aan zichzelf te werken, zich te culturaliseren. En zeggen dat

er wetsvoorstellen geschreven zijn om mensen die een esthetische

ingreep willen laten uitvoeren, tegen zichzelf te beschermen door

ze te verplichten een psycholoog te raadplegen en een grote periode

te laten gaan over beslissing tot uitvoering van de ingreep. Alsof

deze mensen al niet uit zichzelf en al lang genoeg bezig zijn met

hun uiterlijk: die moeten niet meer betutteld worden.

Maar we wijken af! Reclame biedt dus een irreëel beeld van vrou-

wen. So what? Maar goed ook: mogen we nog dromen van mooie

vrouwen/mannen? Mogen we ons nog eens ongegeneerd neerleg-

gen bij wat de mensen in maatschappelijk verband allemaal samen

geoordeeld hebben dat het schoonheidsideaal er nu zus en zo uit-

ziet? Is er nu een fundamentele natuurwet die zegt dat reclame

– of media in het algemeen – een realistisch beeld moeten repre-

senteren? En wat moet dat realistisch beeld dan zijn? Vette buiken,

onverzorgd uiterlijk, stinkend okselhaar (allemaal onder het mom

van ‘puur natuur’)? Dat is vaak de realiteit/natuur! Gelukkig is er

de reclame om ons te wijzen op de mogelijkheden om de natuur

te culturaliseren. Culturaliseren impliceert dan ook de plicht tot

het naleven van het schoonheidsideaal, slaafs dan wel individueel

ingevuld, of tenminste toch de plicht om zich mooi te maken, al

Page 72: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

72

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

was het maar om het leven met anderen wat esthetischer te maken.

Esthetiek en schoonheid in een lelijke wereld. Overigens, wie zegt

zich niet te willen conformeren aan het schoonheidsideaal (en dat

ook moet tonen via onverzorgd uiterlijk of de kleding), conformeert

zich op de meest naturalistische wijze en sluit zich extreem op in

het systeem van de schoonheids- en kledingcode. De pragmatiek

van de communicatie leert immers: men kan niet ‘niet commu-

niceren’. En iedereen kan mooi zijn, zoals de telenovela Sara ons

heeft geleerd.

De plicht tot culturaliseren, duidt er op dat mensen als enige soort

over een zelfbewustzijn beschikken dat kan ingaan tegen de trend

van de natuur maar er evolutionair gezien, toch nog altijd aan

onderworpen blijft in de long run. Wellicht is culturaliseren ook

sociobiologisch en evolutionair bepaald. Zo kan het schoonheids-

ideaal – dat vooral voor vrouwen geldt – mooi verklaard worden

in termen van Darwins evolutieleer waarin het principe van de

survival of the fi ttest centraal staat: een dier met sterk genetisch

materiaal is fi t, kan zich goed aanpassen aan de omgeving en maakt

daarom grotere overlevingskansen, heeft dus ook meer kans op

voorplanten, produceert dus het grootste nageslacht en geeft zijn

genetisch materiaal dominant door aan de volgende generatie.

Mannen moeten zich daarom als de intelligentste presenteren,

vrouwen als de gezondste (vooral in het uiterlijk voorkomen: via

hun aangezicht en hun huid mogen ze geen zwakke momenten

tonen aan de man). Er wordt beweerd dat de blanke en vooral

gladde, schone huid (en de blonde haarkleur), grote of minstens

stevige borsten en dikke en rode lippen, een blos op de wangen

(vandaar rouge), een wespentaille en zandloperfi guur, gepronon-

ceerde jukbeenderen, lange benen ook (vandaar de naaldhakken)

perfect passen in dit beeld en vruchtbaarheid connoteren. Jeugdig-

heid (synoniem voor stevige borsten en blonde of althans glanzende

haren) past vanzelfsprekend in dit plaatje (vandaar de drang naar

de eeuwige jeugd). Bij mannen adverteren taal en kunst de fi tness-

graad. Cultuur is ontstaan als een middel om partners te vinden

voor de voortplanting en gaat dus over seksuele selectie. Kunst

heeft niets te maken met romantische ideeën over uitdrukken van

sensibiliteit of esthetische expressie maar meer met de behoefte

om vrouwen te veroveren. Pronken met intellectuele, culturele en

Page 73: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

73

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

karakteriële vermogens: dat is de taak van de man. Wanneer het

op seksuele selectie aankomt, heerst in de evolutieleer het primaat

van de vrouwelijke partnerkeuze waaraan de mannen zich in de

loop van de evolutie hebben aangepast. Vrouwen zijn op zoek naar

de mooiste praters die immers getuigen van een grotere mentale

fi tness. Het brein als sterkste seksueel orgaan, taalvaardigheid als

mannelijke pauwenstaart: pronken met intellectuele, culturele en

karakteriële vermogens. Een grote taalvaardigheid (en cultuur in

het algemeen) is een weerspiegeling van een meer dan gemiddelde

ontwikkeling van de hersenen, waarnaar vrouwen zoeken voor de

meest succesvolle voortplanting. Omdat vrouwen in taalvaardige,

creatieve, fantasierijke, grappige, intellectuele, cultureel beslagen

mannen geïnteresseerd zijn, zijn mannen deze eigenschappen ook

speciaal gaan ontwikkelen. De meeste vrouwen kiezen niet voor de

mooiste man als het er werkelijk op aan komt, wel voor de man met

de grootste mentale fi tness. Een Chippendale-type dat geen twee

woorden kan formuleren, is hooguit goed voor een onenightstand.

Men zou kunnen stellen dat – in tegenstelling tot de natuur – waar

mannelijke pronkzucht lichamelijk wordt uitgedrukt (de manne-

tjesdieren hebben daar de meeste kleuren, cfr. de pauwenstaart)

– de mens in de cultuur het middel van natuurlijke selectie heeft

gevonden en dat het belang van uiterlijke schoonheid daarom naar

vrouwen is overgeslagen. Door de omgevingsfactoren zijn ook het

belang van spieren en testosteron (met daaraan gerelateerd ruige

lichaamsbeharing, stevige kin en brede voorarmen) bijgestuurd en

zijn vrouwen mannen gaan kiezen met minder uitgesproken man-

nelijke eigenschappen (cfr. ontharing bij mannen). Ook al kunnen

we ons wellicht moeilijk onttrekken aan de door de evolutie inge-

bakken opvattingen over wat mooi is en over hoe we best voor de

overleving van de soort kunnen zorgen, recente ontwikkelingen

in de opleiding van vrouwen (aan sommige studierichtingen aan

de universiteit zitten meer vrouwen dan mannen) en in hun maat-

schappelijke positie als zelfstandige verdieners van de kost – dat

zijn invloedrijke omgevingsfactoren – dreigen de bevindingen van

de evolutieleer aan te tasten. Waar de oervrouw bij wijze van spre-

ken viel voor intellect en (daarmee samengaand) overlevingskan-

sen en minder voor schoonheid, kan de hedendaagse, zelfstandige

vrouw helemaal gaan voor mooie mannen (cultuur en intelligentie

Page 74: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

74

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zijn meegenomen). Wat dan de mannen op hun beurt er toe aan-

zet ook met hun schoonheid te gaan pronken (zoals de pauw in de

natuur). Vrouwen passen zich aan aan het feit dat ze economisch

onafhankelijker worden. Vrouwen die het fi nancieel goed stellen,

laten zich meer leiden door het uiterlijk van een man en minder

door zijn fi nanciële draagkracht. Dus rijke mannen die interessante

vrouwen willen, zullen zich meer met hun uiterlijk moeten bezig-

houden. De sociobiologie kan een verklaring bieden voor het door

religies gedicteerde afdekken van delen van het lichaam en vooral

voor het scheren van het vrouwelijk hoofdhaar (en pruiken dra-

gen) of afdekken door een hoofddoek van het vrouwelijk hoofdhaar

als seksueel connoterend deel van het lichaam; de mannen leggen

dit op om hun vrouwen niet aantrekkelijk te doen overkomen bij

de buitenwacht. De sociobiologie kan ook een verklaring bieden

voor het feit dat instituten – men denke aan religieuze of intel-

lectuele instellingen – die ver van biologie, esthetiek, seksualiteit

en emotie staan en deze ofwel sublimeren ofwel sterk afzonderen

van het intellect, dat dergelijke instituten in het verleden bevolkt

zijn door mannen die daar elkaar konden bekampen in sublimi-

nerende of verstandelijke vermogens, niet gehinderd door vrou-

welijke afl eiding en dat dergelijke instellingen minder geven om

het schoonheidsideaal van in of aan de rand van deze instellingen

opduikende vrouwen.

Sinds 2005 heet het dat Dove de echte vrouw ontdekt heeft in zijn

reclamecampagnes, die gelanceerd worden onder de slogan ‘Echte

schoonheid’. Zorra riep in 2005 de reclamecampagne van Dove

zelfs tot meest vrouwvriendelijke uit. De motivatie: ‘De campagne

2005 van Dove telt vier tv-spots en negen verschillende printadver-

tenties. De Jury nomineerde ze allemaal wegens hun vrouwvriende-

lijk én roldoorkruisend karakter. De advertenties brengen de diver-

siteit van vrouwen in beeld. Vrouwen in verschillende maten en

gewichten, met verschillende huidtypen en huidskleuren, bezaaid

met sproeten of niet, en al of niet door het leven getekend door

zwangerschap, ouderdom, een medische ingreep, enz. De Dove-

campagne gaat niet alleen in tegen het klassieke schoonheidsideaal

in reclame, maar stemt ook tot nadenken over ieder ‘anders zijn’

van mensen’. Als de media/reclame maar een representatief beeld

Page 75: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

75

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

voorschotelen van ‘vrouwen in verschillende maten en gewichten,

met verschillende huidtypen en huidskleuren, bezaaid met sproe-

ten of niet, en al of niet door het leven getekend door zwangerschap,

ouderdom, een medische ingreep’. Het kan aan ons liggen, maar wij

kunnen met de beste wil van de wereld op de foto niet zien welk van

deze stralende meiden ‘door het leven getekend zijn door zwanger-

schap – wij zien geen striemen of hangbuiken -, ouderdom – wij

zien geen vrouwen op gevorderde leeftijd -, een medische ingreep

– wij zien geen sporen van gruwelijke littekens’. En dan moet er in

het tijdperk van de multiculturaliteit willens nillens natuurlijk ook

ieder ‘anders zijn’ van mensen bijgesleurd worden. Op het repre-

sentatief karakter van de Dove-campagne valt trouwens nog het

een en ander op te merken. Het afspiegelingsdenken ging namelijk

niet zo ver dat Dove ook echt dikke, laat staan moddervette vrou-

wen op de affi che zette, nochtans een niet te veronachtzaam deel

van de bevolking. Wat we te bewonderen krijgen, zijn al met al zo

te zien, stevige billen, geen sinaasappelhuid en geen hangborsten

of michelinbandjes. Zo zien die stralend-gelukkige dames daar op

de foto er uit; ze benaderen meer het ‘klassieke schoonheidsideaal’

dan Zorra probeert te ontkennen. De campagne van Dove verdient

alle lof, niet omdat zij een juist beeld geeft van de vrouwenbevolking

– dat doet ze niet: er worden geen moddervette, evenmin als graat-

magere dames afgebeeld – maar omdat zij op een dubbelzinnige

wijze inspeelt op de heimelijke wensen van vrouwen: een strakke

huid, verstevigen van rondingen en geen cellulitis (daar verwijst

trouwens de begeleidende tekst bij de foto naar). Goed uitgekiend

ook, inspelend op ‘ieder is authentiek, ieder verdient zelfvertrou-

wen, ieder is mooi op zijn manier’. Reclamemakers hebben door dat

met de frustraties van vrouwen zaken te doen zijn als men die maar

weet om te turnen tot authenticiteit. De bedenkers van de Dove-

campagne spelen in op het heimelijk verborgen verlangen naar

schoonheid dat toch – hoe men het draait of keert – leeft bij alle

mensen. Daarom hebben zij ‘normale’, mooie mensen op de affi che

gezet om vergelijkbare consumenten een product aan te smeren dat

helpt of niet helpt – wie zal het zeggen? Of Dove helpt, is trouwens

een zinloze vraag en het enige dat Zorra siert, is dat het niet op een

Test Aankoop-achtige wijze het eff ect van dergelijke Dove-zalfj es

bevraagt maar dus zelf inspeelt op het schoonheidsverlangen dat

Page 76: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

76

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

dergelijke zalfj es hoe dan ook promoot. Dat dus niet wordt gerefe-

reerd naar de gebruikswaarde maar resoluut wordt ingestemd met

de symbolische, tekenwaarde van het Dove-product.

Wij lezen hier (De Morgen, 30.12.2005) dat 79 van de Belgische

vrouwen overtuigd is ‘dat schoonheid niets met uiterlijk te maken

heeft, maar dat schoonheid van binnen komt’. Als het dan toch zo

is dat schoonheid binnenin zit – wat overigens een rationalisatie

is voor gebrek aan schoonheid aan de buitenkant – waarom maakt

Zorra zich dan nog zorgen over dat ‘klassieke schoonheidsideaal’?

Als het dan toch zo is dat schoonheid binnenin zit, waarom zouden

vrouwen zich dan nog zorgen maken over hun uiterlijk? Waarom

zouden ze dan nog geïnteresseerd zijn in verstevigende verzorging

aan de buitenkant – Dove kan slechts daar hulp beloven? Dat softe

gedoe over innerlijke schoonheid is natuurlijk een wegredeneren

van frustratie. Bij Dove weten ze wel beter. Daar weten ze ook wat

we hier nog lezen: ‘63 van de Belgische vrouwen heeft er moeite

mee zichzelf als mooi te omschrijven’. Bij Dove zijn ze zeer te spre-

ken over de positieve aandacht van Zorra en vooral: ‘We kunnen

geen cijfers geven, maar we zijn heel tevreden met het resultaat’.

(De Morgen, 29.12.2005) ‘Heel tevreden over het resultaat’, dat wil

zeggen dat de Dove-campagne geslaagd is, dus een boel mensen,

die aan een drempel zaten waar een keuze moest gemaakt wor-

den (‘doe ik er iets aan?’) getriggerd heeft om Dove te kopen. Met

dank aan het politiek correcte certifi caat van Zorra dat nu ook

de ‘geëmancipeerde’ dames (en niet enkel die schoonheidsideaal-

adepten) over die drempel geholpen heeft en ervan overtuigd heeft

dat er aan de schoonheid mag gewerkt worden.

Op 10 mei 2008 kregen we bevestiging van wat we net schreven,

meer zelfs: de realistische lijven van de dames in de Dove-campag-

nes zouden zelfs gefotoshopt geweest zijn. Lees even mee wat er in

de krant over verscheen onder de titel ‘’Echte’ bijgewerkte vrouwen’:

‘De campagne voor echte schoonheid waarvoor cosmeticamerk

Dove niet-perfecte vrouwen liet poseren in hun ondergoed blijkt

dan toch niet zo echt als iedereen dacht. In een interview met New

Yorker Magazine vertelt Photoshopartiest Pascal Dangin dat hij

heel wat werk had aan de foto’s van topfotograaf Ian Rankin. Hij

zegt dat hij het een fi jne uitdaging vond om de huid en de kilome-

terteller in de gezichten en lichamen van de vrouwen te behouden

Page 77: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

77

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zonder dat ze er onaantrekkelijk uitzagen. Een woordvoerster van

Ogilvy & Mather, het reclamebureau dat de campagne bedacht,

beweert dat ze niet op de hoogte is van Dangins medewerking. Als

er al iets veranderd is op de foto’s zou dat misschien een los haartje

of zo zijn, zegt ze. Voeg daar maar aan toe: wallen, een pukkel, cou-

perose, zwangerschapsstriemen en cellulitis. We vonden het al een

beetje vreemd dat die vrouwen op de foto er zo vlekkeloos uitzagen.

Misschien was dat zelfs de afspraak. ‘Ja, ik ga in mijn ondergoed op

de foto, en nee, ik vind het niet erg dat ik geen maatje 36 heb. Maar

kun je wel iets aan mijn wallen en spataders doen, alsjeblieft?’ Te

vroeg victorie gekraaid, blijkbaar want Dove, dat zijn merkrepu-

tatie al gekelderd zag, reageerde in alle toonaarden en beweerde

dat er niet gefotoshopt was. De ontkenning dat er geprutst is met

de dames kwam wat gezwollen over maar de offi ciële versie is nu

dat Pascal Dangin zich vergist heeft van fotograaf en dat hij niet

betrokken was bij de foto’s in ondergoed onder het thema ‘Echte

schoonheid’ waarbij slechts stofpluizen op de fi lm verwijderd zou-

den zijn en een minieme kleurcorrectie zou uitgevoerd zijn. Dus

toch een ‘kleurcorrectie’, hoe miniem ook. Maar wat is miniem in

dit geval? Overigens, het reclameblad Advertising Age schreef dat

Dangin heeft toegegeven dat hij ontsierende adertjes heeft verwij-

derd bij de oudere modellen. En Dove weigerde Advertising Age de

originele afdrukken van de fotosessie te geven, zodat die vergeleken

kunnen worden met de uiteindelijke reclamefoto’s.

In dit hoofdstuk over de vertekende representatie van echte vrou-

wen en reclamemadammen en de verderfelijke rol die het schoon-

heidsideaal daar in speelt, kunnen we het niet laten een giller van

formaat te citeren. In De Morgen (26.1.2007) konden we namelijk

het volgende lezen onder de titel ‘Spaanse etalagepoppen krijgen

maatje meer’: ‘De Spaanse overheid heeft met kledingketens Zara

en Mango een overeenkomst bereikt om de standaardmaten aan

te passen aan de werkelijke maten. Elena Salgado, Spaans minis-

ter voor Volksgezondheid, heeft in overleg met de mode-indus-

trie enkele maatregelen vastgelegd om de magerzuchtepidemie te

bedwingen. Zo zullen de etalagepoppen van enkele grote Spaanse

kledingzaken, zoals Zara, Mango, Massimo Dutti en Corte Inglés

binnenkort niet slanker mogen zijn dan maatje 38. Ook de maten

die in de winkels hangen zullen worden aangepast aan de realisti-

Page 78: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

78

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

sche maten. Daardoor zal de nu ‘speciale maat’ 46 binnen de stan-

daardcategorie vallen en dus in gewone winkels beschikbaar zijn,

terwijl meisjes met maat 36, wat door velen als ideaal wordt gezien,

al bij de speciaalzaak kleine maten zullen moeten zoeken. Volgens

de Spaanse minister past de maatregel binnen de strijd tegen ano-

rexia. Ze verklaarde dat de schoonheidsstereotypen die de mode-

industrie verspreidt niet bereikbaar zijn voor de meeste vrouwen

en dus in sommige gevallen zware gezondheidsproblemen kunnen

veroorzaken… Salgado laat nu een bijkomend onderzoek uitvoeren

om na te gaan wat de realistische standaardmaten zijn. Op basis

daarvan zouden eenduidige afspraken gemaakt worden over de

grootte van de maten… Over een jaar hoopt de regering een nauw-

keurig beeld te hebben van de maten van de gemiddelde Spaanse

vrouw. Het is niet de eerste keer dat de Spaanse overheid zich actief

bemoeit met het heersende mode-ideaal. Tijdens de modeweek in

Madrid besloot de regering al om graatmagere modellen van de

catwalk te weren. De Italiaanse overheid nam dezelfde beslissing bij

een mode-evenement in Milaan. Volgens de Spaanse en Italiaanse

regeringen is het ideaalbeeld dat tijdens modeshows wordt uitge-

dragen niet meer van deze tijd en ver verwijderd van de realiteit.

Bovendien vormt het een direct gevaar voor de volksgezondheid…

In de grote Spaanse kledingketens zullen de poppen binnenkort

niet slanker mogen zijn dan maatje 38’. Een lang citaat om te laten

aanvoelen hoe representatiedenken (‘werkelijke maten’, ‘realisti-

sche maten’, ‘realistische standaardmaten’, ‘nauwkeurig beeld van

de gemiddelde Spaanse vrouw’) door de nieuwe moralisten door

dezelfde molen gedraaid worden met het schoonheidsideaal, ano-

rexia, modellen op de catwalk (‘ideaalbeeld ver verwijderd van de

realiteit’). We wachten geduldig – maar het kan niet ver af meer

zijn – dat een minister van een geciviliseerd land de body mass

index van tuinkabouters laat bestuderen: het vermoeden bestaat

namelijk dat dat vetzakjes zijn met door cholesterol aangevreten

aders. Belachelijk? Mogen we nog even teruggrijpen naar de poli-

tiek correcte attitude van enkele niet-gouvernementele organisa-

ties. Die meten voortaan namelijk iemands sociale betrokkenheid

af aan zijn lichaamsomvang. Dat mocht Luciano Pavarotti half

oktober 2002 ondervinden. De man met de brave en bovendien

ook omvangrijke inborst zong toen in Monaco een benefi et voor

Page 79: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

79

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

de Voedsel- en Landbouworganisatie van de vn en riep daarbij

op tot een wereldwijde strijd tegen honger en ondervoeding. (De

Morgen, 14.10.2002) Mooi toch? Dat was evenwel buiten de waard

gerekend van enkele ngo’s. Die vonden namelijk dat Pavarotti’s

wel doorvoede lichaamsomvang niet meer geschikt was om een

pleidooi tegen de honger te houden waarvoor door ngo’s door-

gaans uitgemergelde Afrikaantjes worden opgevoerd. Pavarotti’s

fi guur botst met de realiteit. Hallo? Niet meer of niet minder dan

lichaamsdiscriminatie is dit, nog wel van ngo’s die heten te strijden

tegen alle soorten onrecht.

Seksistisch lichaamsracisme

De zogeheten seksuele revolutie van mei 68 heeft weinig meer

opgebracht dan de zogeheten nieuw-samengestelde gezinnen. Voor

mei 68 mochten vrouwen zich nog ongegeneerd spiegelen aan wat

mooi was – nadien zouden de feministen hun bh’s verbranden, hun

okselhaar laten groeien, make-up afzweren en zich in sandalen

heff en. En op zoek gaan naar vormen van seksisme en vrouwon-

vriendelijke ‘teksten’ in de media, tot en met vormen van wat zij

lichaamsracisme durven heten.

Vandaag vindt men deze nieuwe vermaners – bijvoorbeeld – aan-

gaande de vraag: voor of tegen schaamhaar. Goedele Liekens heeft

daarover het volgende inzicht geformuleerd (Humo, 18.10.2005):

‘Veel jonge meisjes zijn kaal daar beneden. Alles eraf. Ik vind het

ook een beetje beangstigend. Je hoeft geen psycholoog te zijn om

daar het kindse en het perfi de van in te zien. Draai of keer het zoals

je wil, maar als er niks op die schaamheuvel staat, is het wel een

kindervagina… Soms denk ik: nu gaan we echt in de richting van

pedofi lie. De maatschappij wil altijd jonger en kindser. We wil-

len niet alleen fotomodellen van veertien jaar maar ook sekspart-

ners van veertien jaar – of nog jonger’. Representatiedenken in de

intieme sfeer: kaal ‘daar beneden’ representeert een kindervagina

en wie zo’n kindvrouwtje penetreert, is in feite een pedofi el. Lees

even mee wat een onbekende – naam en adres bekend – daarover

als repliek geeft in datzelfde Humo een week later: ‘We vinden het

best dat mevrouw Liekens zich tot seksuologe uitroept…Dat is ech-

ter geen vrijgeleide om belachelijke uitspraken te doen. Het scheren

Page 80: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

80

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

van intieme delen (zowel bij man als vrouw) is niet zo’n recent ver-

schijnsel als mevrouw Liekens wil doen geloven, en met fantasmen

van het pedofi ele soort heeft dat niets te maken. Er zijn een aantal

zeer goede redenen voor. Het is onmiskenbaar zo dat gladgescho-

ren intieme delen anders en vooral aangenamer aanvoelen. Er is

een groot verschil tussen penetratie met een ruige borstelkwast en

een geschoren penis, zowel voor hem als voor haar. Ook geschoren

schaamlippen zijn veel gevoeliger dan beboste wangen en zijn dus

sneller in ‘opwinding’. Mevrouw Liekens zou ook moeten weten

dat het visuele aspect van fundamenteel belang is bij het opwek-

ken van seksuele appetijt… Het is onmiskenbaar zo dat behaarde

intieme delen omgevings- en andere geurtjes opnemen, en dus ook

afgeven. Meestal zijn die niet zo aangenaam… Het scheren van lul

en kut heeft dus absoluut niks te maken met pedofi ele neigingen.

Integendeel! Het is het bewijs dat men op een volwassen en taboe-

loze manier kan omgaan met zijn of haar seksualiteit’. Ja toch?

Een statement van cultuur tegenover ‘natuurlijk is authentieker’.

Als we het lichaam even mogen voorstellen als een medium – dat

is het ook: via ons lijf communiceren we met anderen – dan is er

niets mis met vertekende realiteit, niet in het cultureel opsmukken

van het (natuurlijke) lichaam en niet in de ontharing ‘daar bene-

den’, evenmin als met de zogeheten vertekende realiteit op tv. Als

mevrouw Liekens het ‘een beetje beangstigend’ en zelfs ‘ perfi de’

vindt ‘als er niks op die schaamheuvel staat’, maakt ze dezelfde

hier tot in den treure bekritiseerde representatiefout: het is niet

omdat het lichaam-medium een vertekend beeld presenteert van

de behaarde realiteit, dat mannen gaan denken dat ‘het wel een

kindervagina (is)’, en vervolgens dat mannen pedofi elen worden

die er slechts op uit zijn om jonge meisjes ‘van veertien jaar – of

nog jonger’ te verkrachten.

De zogenaamde ontsporing vandaag waartoe het feminisme van

destijds heeft geleid, wordt verwoord door Ariel Levy, die het boek

schreef Female Chauvinist Pigs: Women and the Rise of Raunch Cul-

ture om de nieuwe vormen van zelfbewustzijn van vrouwen neer

te sabelen. Zij noemt het ‘De nieuwe cultuur van de goorheid’? Als

lage heupbroeken (butt cleavage), blote en gepiercete navels, strings,

topjes die de borstenwelving zichtbaar maken, gewaxte vagina’s

en geschoren schaamlippen – alle verketterd door Ariel Levy als

Page 81: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

81

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zondig – al moeten doorgaan voor goor, kun je inderdaad beter de

boerka opleggen. Eind juni 2008 werd in het islamitische Malei-

sië de bimbo-look verboden, waaronder wordt verstaan – houdt

u vast voor de extreme zondigheid van die producten – lipstick

en stiletto’s: wie zich gemaquilleerd en op hoge hakken op straat

waagt, riskeert een boete! Ariel Levy als thematische bondgenoot

van de Taliban of conservatief America (herinner je de Nipplegate-

aff aire waar warempel gedurende een seconde een niet eens hele-

maal ontblote borst van Janet Jackson te zien was maar die wel tot

verhevigde censuur op tv geleid heeft). De visie van Ariel Levy is

denigrerend ten opzichte van de doorsnee-vrouw vandaag, conser-

vatief, old-fashioned elitair, old-style feminisme. Maar we kunnen

haar begrijpen. Zij schrijft immers dat ze aan de Wesleyan Univer-

sity heeft gestudeerd waar je kon weggestuurd worden wanneer je

het ook maar probeerde het woord ‘girl’ te gebruiken in plaats van

‘woman’ (een beetje zoals feministen in Frankrijk onlangs nog eisten

dat het woord ‘mademoiselle’ uit het woordenboek wordt geschrapt

omdat ‘men daarmee beschikbaarheid uitdrukt’). Er is een zalige

tijd geweest dat garagisten nog pin-ups in hun garage mochten

ophangen. Nu zijn er feministen die daar een andere garagehouder

voor opzoeken. En vandaag verbiedt de Antwerpse burgemeester

zedige pin-ups bij zijn pompiers omdat er ‘verschillende soorten

publiek bij de brandweer komen’ – lees: opdat moslims niet zou-

den geshockt worden. In hetzelfde Antwerpen zorgde een geplande

tentoonstelling met – al met al brave – foto’s uit Louis-Paul Boons

Feminateek voor de nodige commotie: dat zoiets nog mogelijk is, k

zoveel decades na de seksuele revolutie van de seventies. Terwijl

die hooghouders van de moraal natuurlijk alle plezierige websites

in hun surfbestand zitten hebben.

Laat ons nog een voorbeeld geven, dat niet direct maar toch onrecht-

streeks verweven is met de thematiek van de misrepresentatie van

het lichaam. Toen in maart 2008 het Amerikaanse modetijdschrift

Vogue voor het eerst in meer dan een eeuw een zwarte man op

zijn cover toonde, zorgde dat voor verhitte discussies, niet omdat

zwarten protesteerden omwille van het lange uitblijven van een

zwarte op de cover, ook niet omdat racistische blanken mogelijk

aanstoot zouden nemen aan die zwarte daar op de cover, maar

Page 82: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

82

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

omdat de afgebeelde zwarte ‘de sterspeler van de Cleveland Cava-

liers is, een reus, die door zijn fans King James genoemd wordt en

die model Gisele Bündchen vasthoudt op een wijze die doet den-

ken aan de legendarische apenkoning van het witte doek: King

Kong. De morele scherpslijpers zien daar meteen de bevestiging

van raciale en seksuele stereotypes in: de agressieve, zwarte man

die de frêle hulpeloze blanke deerne in zijn klauwen heeft. Beelden

van zwarte atleten in bedreigende pose ‘versterken de criminali-

sering van zwarte mannen’, zei een prof van de universiteit van

Maryland. James heeft zelf trouwens inmiddels laten weten dat

hij bepaald opgezet is met de cover. Bovendien heeft hij de eer dat

hij nog maar de derde man is die ooit de cover van het vermaarde

blad haalde. De enige twee die hem voorgingen, zijn Richard Gere

en George Clooney. (De Morgen, 28.3.2008) Nu eens een zwarte

wordt afgebeeld – eindelijk, de allereerste – is het weer niet goed:

de media-inhoud misrepresenteert de zwarte als een agressieve

aap – een gevoelig thema in de Amerikaanse cultuurgeschiedenis

– die bovendien ook nog eens een blanke dreigt te gaan opeten, of

zoiets. Het model op de cover schijnt dat niet zo erg te vinden: ze

lacht breed. En van King Kong menen we ons te herinneren dat de g

relatie tussen de reuzenaap en de hoofdrolspeelster complexer was

dan men laat uitschijnen. Anyway: racisme en seksisme.

We sluiten het hoofdstuk over lichaamsracisme af met een kritiek

op de kritiek die half juli 2008 kwam op een Indiase reclamespot

waarin warempel witmakende gezichtscrème, White Beauty, wordt

aangeprezen. Wat wordt afgebeeld, zou ongeveer als volgt kunnen

beschreven worden: twee Bollywoodactrices vechten voor de aan-

dacht van dezelfde man, welke resoluut kiest voor de vrouw met

de lichte huid. De vrouw met de donkerder huid blijft eerst achter

maar mag weer hopen op de liefde van de man als ze de bleekcrè-

me in handen krijgt. Een Amerikaanse prof en genderspecialiste

beweerde dat ‘het spotje leert dat jonge meisjes een lichte huid moe-

ten hebben om een man te vinden. Dat is verschrikkelijk. In India

wordt de donkere huid door de meerderheid van de bevolking als

onaantrekkelijk gezien’ en de feministes voegden er aan toe: ‘De

reclamespots van Unilever stellen schoonheid gelijk aan een witte

huid. Dat is gewoon racistisch… Het heeft waarschijnlijk te maken

met ons koloniaal verleden. Ergens is het idee blijven hangen dat

Page 83: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

83

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Arische types beter en knapper zijn dan de oorspronkelijke Dra-

vidische bevolking met zijn donkere huid’. (De Morgen, 11.7.2008)

Laten we nu eens even redelijk proberen te blijven. Wanneer ‘de

donkere huid door de meerderheid van de bevolking als onaan-

trekkelijk wordt gezien’ – dat het Arische ras-kolonialisme dat zou

ingepompt hebben, lijkt ons te simpel want dan zou iedere Indische

vandaag, zich verzettend tegen het gehate witte kolonialisme, zo

bruin mogelijk willen zien, niet? Wanneer dus de meerderheid van

de Indiase bevolking – de meerderheid – liever iets minder bruin

wil zien, om welke reden dan ook – de meest stupide mag ook wat

ons betreft – dan is dat toch hun goed recht. Net als de meerder-

heid van lelijke mensen er iets mooier wil uitzien. Niet Unilever stelt

dus schoonheid gelijk aan een witte huid maar de bevolking zelf.

En Unilever speelt gewoon in op die behoefte aan witter makende

crème zodat vrouwen zich gemakkelijker naar het nu heersende

maar niet absolute en eeuwige schoonheidsideaal in India kunnen

richten, zich daardoor zelfzekerder voelen, ja, ook om een man aan

de haak te slaan. Net zoals onze vrouwen al wel eens rouge gebrui-

ken of fond de teint. Maakt bruiner! Dat is nu net een aspect van

het schoonheidsideaal bij ons: een lichtelijk tot zwaar getinte huid.

Voor velen geldt zelfs: hoe bruiner, hoe mooier. Wij denken dat ons

koloniaal verleden daar waarschijnlijk ook mee te maken heeft:

bij onze kolonialen in Congo is ‘ergens het idee blijven hangen dat

bruine types beter en knapper zijn dan de Belgische met hun witte

huid’. En zijn de populaire bruiningscenters en de reclame die zij

maken voor de bruine huid dan geen stap te ver? Wie schakelt het

Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding in om

bruinigscenters aan te klagen wegens racisme? Vervang in de com-

mentaar van onze prof en genderspecialiste Unilever door Dove

(die heeft zo’n bruincrème in de aanbieding en is overigens ook een

dochter van Unilever) en ‘wit’ door ‘bruin’: ‘De reclamespots van

Dove stellen schoonheid gelijk aan een bruine huid. Dat is gewoon

racistisch’. Dove werpt het in zijn reclamecampagne dan wel over

de boeg van een gezellig clubje, op bh en slip na, uitgeklede en met

elkaar stoeiende dames en dus niet rechtstreeks op mannenverlei-

ding maar wij zijn er van overtuigd dat dames zich bronzen om in

het verleidingsspel zelfzekerder te kunnen scoren. Wanneer dat

door de zon kan, zelfs op gevaar af voor huidkanker, is er niks aan

Page 84: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

84

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

de hand want dat is toch natuurlijk, niet? Maar bruinerende crèmes:

die zijn artifi cieel (positief uitgedrukt: cultureel). ‘De witte huid

die door de meerderheid van de (Vlaamse) bevolking als onaan-

trekkelijk wordt gezien’ proberen kunstmatig te verbruinen (met

de tekst: ‘De tijd van bleke armen en melkfl essen ligt achter ons’

(http://www.dove-moments.nl/geschenken/)? Ruikt naar racisme.

‘Echte’ vrouwen zijn in India bruin en bij ons wit en wie dat anders

voorstelt, bezondigt zich aan racistische vertekening.

De fi lm vertekent

Tot wat voor goede grappen en vermakelijke conclusies het repre-

sentatiedenken in verband met fi lm aanleiding geeft, moge blijken

uit volgend bericht in De Morgen (4.10.2005), daar te lezen onder

de titel ‘Hollywood-fi lms schadelijk voor de gezondheid’: ‘Veel van

de grootste fi lms van de voorbije twintig jaar moedigen onveilige

seks en drugsgebruik aan, waardoor de gezondheid van het publiek

gevaar loopt’. In geen enkele fi lm wordt immers gesproken over

de risico’s van onveilige seks. In succesrijke fi lms duiken geregeld

seksscènes op tussen partners die niet denken aan anticonceptie

of het risico van aids of andere seksueel overdraagbare ziekten.

Een onderzoek van de tweehonderd meest succesvolle fi lms ooit

stelt dat ze nefast zijn voor veilige seks en de ‘Zeg nee’-boodschap

waarop volksgezondheidscampagnes gebaseerd zijn. In slechts een

enkele fi lm wordt het gebruik van condooms gesuggereerd. In Basic

Instinct, uitgebracht in 1992, verleidt hoofdactrice Sharon Stone de

rechercheur die een moordonderzoek naar haar voert. Er volgen

zes seksscènes tussen nieuwe en getrouwde partners waarbij geen

sprake is van condooms, anticonceptie of gezondheidsrisico’s. In

American Pie komen zeven seksscènes voor, allemaal tussen nieuwe

partners, zonder condooms of anticonceptie en met sociale gêne

als enig ongewenst gevolg. De bespreking verscheen in het tijd-

schrift van de Royal Society of Medicine. Volgens de auteurs van

dit onderzoek ‘moedigen de opmerkingen van de fi lmpersonages

vrij seksueel verkeer aan en wordt er gespot met monogamie en

seksuele onthouding’. Drugsgebruik komt minder aan bod dan

losse seksuele contacten, maar wordt eveneens getoond zonder

schadelijke gevolgen. In 8 procent van de fi lms komt cannabis voor

Page 85: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

85

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

en in 7 procent andere illegale niet-geïnjecteerde drugs, altijd in

een positieve of neutrale context. In een derde van de fi lms komt

dronkenschap voor, in twee derde wordt gerookt. In het algemeen

komt in een op de vier fi lms gedrag voor dat potentieel schadelijk is

voor de gezondheid, waaronder onbeschermde seks tussen nieuwe

partners, drugsgebruik, roken en dronkenschap’.

Nick James, uitgever van het fi lmmagazine Sight and Sound, zegt

over het voorstel van de media-onderzoekers: ‘Het is een belachelijk

pleidooi. Binnenkort krijgen we gezondheids- en veiligheidswerkers

die zeggen dat mensen die in actiefi lms uit instortende gebouwen

vluchten of vuurwapens gebruiken zonder opleiding een slecht

voorbeeld stellen. Het is absurd.’ En gelijk heeft hij. Moet nu ver-

plicht worden dat voor elke – al met al brave en verre van pornogra-

fi sche seksscène – een condoom in beeld gebracht wordt? Eventjes

voor de sex condoompje omdoen. En mag dat dan expliciet in beeld,

inclusief de penetratie, of doen we het – bijvoorbeeld – met een

banaan, om educatief te tonen hoe zo’n condoom dient gebruikt te

worden en om te bewijzen hoe goed zo’n condoom beschermt? Er

breken gouden tijden aan voor product placement van condoom-

producenten. Moet nu vóór elke vrijscène in een fi lm een discus-

sietje opgezet worden over al dan niet gewenste zwangerschap?

Moet nu elk gebruik in fi lms van drugs, alcohol of tabak verboden

worden onder het mom van de (representatie)gedachte dan dit de

kijkers op slechte gedachten zou kunnen brengen?

Enkele weken later (De Morgen, 8.12.2005) hebben communicatie-

wetenschappers van de universiteit van Californië bevestigd dat

Hollywoodfi lmsterren weer sexy mogen rondlopen op het scherm

met een sigaret tussen de lippen, net zoals dat in de zalige jaren

vijftig het geval was geweest – herinner u Humfrey Bogart of de

vroege James Bond. De onderzoekers: ‘Opvallend is dat rokers in

fi lms overwegend blank en rijk zijn, terwijl dat in werkelijkheid

niet zo is. En de negatieve gevolgen van roken worden nauwe-

lijks in beeld gebracht’. Waarom zouden in een fi ctieve speelfi lm

– fi ctief betekent zoiets als: gefantaseerd en dus niet dé realiteit

– waarom zouden dus in zo’n fi ctieve speelfi lm rokers niet-blank

en arm moeten zijn? Roken is in een speelfi lm een middel om een

personage te typeren, om een sfeer te creëren (bijvoorbeeld, een

samenzweerderige scène in een schaars verlichte ruimte waarin de

Page 86: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

86

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

sigarettenrook van een maffi abaas kringelt onder een lamp). Moet

er nu in een speelfi lm getoond worden dat rokers in hun hoest ver-

stikken of moet er door een medepersonage op gewezen worden

dat ze kanker zullen krijgen? Hoe kan men nog fi ctie maken als het

getoonde niet meer mag afwijken van de realiteit? En vervolgens:

moet het getoonde dan gecensureerd, ja zelfs verboden worden

– de onderzoekers eisen dat in fi lms die ook niet alleen voor vol-

wassenen toegankelijk zijn, niet meer gerookt wordt – eventueel

zelfs als het getoonde de realiteit exact zou kopiëren? De Motion

Picture Association of America heeft in 2007 onder druk van de

anti-tabakactivisten, die overigens een totaal rookverbod in fi lms

eisen, wel moeten toegeven en de categorie ‘glamour-roken’ of

‘roken sterk aanwezig’ moeten toevoegen aan fi lms die jongeren

onder de zeventien jaar alleen onder begeleiding van een volwas-

senen mogen bekijken. Disney, dat van de ideologie-onderzoekers

in het verleden al bakken kritiek heeft moeten slikken omwille van

zijn racistische, vrouwonvriendelijke, dieronvriendelijke, wat-al-

niet-onvriendelijke tekenfi lms die de zwakke hersentjes van onze

kindjes in die richting blijvend hebben gebrainwasht, Disney dus

zwichtte voor nog maar eens kritiek uit de anti-tabakclan en kon-

digde aan dat in zijn fi lms voortaan geen rokers meer te zien zul-

len zijn. In Frankrijk hebben ze overigens op de kaft van een bio-

grafi e over J.-P. Sartre de onafscheidelijke Gauloise van de fi losoof

weggeretoucheerd… Politiek correcte verdraaiing van de realiteit.

Disney komt half 2008 nogmaals onder vuur te liggen: het verhaal

van de nieuwste tekenfi lm, De Kikkerprinses, is nauwelijks bekend

– enkel het verhaal, de fi lm zou pas in 2010 in de bioscoopzalen te

zien zijn – of critici wijzen al op racistische en seksistische ele-

menten. Mammy is een zwart kamermeisje dat voor een verwen-

de debutante werkt en gekidnapt wordt door een voodoopriester

maar gelukkig gered wordt door haar blanke droomprins. Al ver-

klaarde Disney trots te zijn op zijn ‘eerste zwarte tekenfi lmheldin’,

zo’n verhaal is racistisch: een zwarte die het hulpje is van de rijke,

blanke Southern Belle. Men gelooft zijn oren niet wanneer een cri-

ticus mag zeggen dat ‘de naam Maddy doet denken aan Mammy,

een bekende slavennaam in de jaren vijftig’. Een feministe wees

dan weer op de vrouwonvriendelijke ondertoon: de vrouw moet

passief wachten tot de prins haar komt redden (zoals in vele Dis-

Page 87: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

87

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

neyfi lms en sprookjes/tekenfi lms in het algemeen) en ‘zolang de

heldin mooi, braaf en onderdanig blijft, komt alles goed op het

einde’. Walt Disney geeft toe aan de kritiek en zegt dat de hoofd-

rol zal weggelegd worden voor de negentienjarige zwarte prinses

Tiana en dat alle personages en verhaalelementen ‘correct en met

respect’ zullen worden uitgebeeld. Om negatieve connotaties met

de zwarte Tiana te vermijden, wordt de titel getransformeerd in De

prinses en de kikker. (rr De Morgen, 18.7.2008) Naast Disney heeft een

ander Amerikaans popicoon, namelijk Barbie, altijd al de kritiek

van feministen moeten incasseren: Barbie zou het Amerikaanse,

blanke schoonheidsideaal representeren. Wanneer Mattel half

2008 onthult dat tegen september een Barbie in de winkel zal lig-

gen die gebaseerd is op de stripheldin Black Canary (lederen pak,

netkousen en naaldhakken) wordt gezegd dat Barbie altijd wel een

beetje een del is geweest maar dat nu een stap te ver wordt gezet

via de seksueel suggestieve kledij. Nochtans is deze Black Canary-

Barbie net een doorbreken van de stereotiepe representatie van

Barbie als een pop voor zedige en huiselijke meisjes. Als stripfi guur

sprak Black Canary slechts jongens aan en dat werd dan ook nog

aanvaard. Nu met een stereotiepe voorstelling gebroken wordt, is

het weer niet goed. In de verdediging gedrongen verklaart Mattel

dat de nieuwe pop de sticker ‘14+’ zal dragen en bedoeld is als col-

lectors item. Feministen hebben overigens altijd een bondgenoot

gehad in leiders van moslimlanden waarvan sommigen (Iran) de

pop zelfs hebben verboden.

In mei 2008 barste op het fi lmfestival van Cannes een confl ict

los tussen fi lmregisseurs Spike Lee en Clint Eastwood. De eerste

– zoals bekend een geëngageerde zwarte – kwam er zijn nieuw-

ste fi lm voorstellen, Miracle at Santa Anna, met het verhaal van

een divisie zwarte soldaten van het Amerikaanse leger tijdens de

Tweede Wereldoorlog. Hij kon het niet nalaten Clint Eastwood

ervan te beschuldigen dat deze in zijn oorlogsfi lm, Letters from Iwo

Jima, geen zwarten had opgevoerd, ‘terwijl die wel degelijk een rol

hadden gespeeld tijdens de gevechten op het Japanse eiland Iwo

Jima’, aldus Lee. Eastwood repliceerde dat het verhaal draait rond

het met veel moeite plaatsen van de Amerikaanse vlag op Mount

Suribachi, ‘waarbij zwarte soldaten geen rol hebben gespeeld… Wat

moest ik doen? Er een Afro-Amerikaanse acteur tussen plaatsen?...

Page 88: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

88

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Iemand als Spike Lee moet zijn mond houden’. Alhoewel keurig

politiek correct sprekend van Afro-Amerikanen had Clint toch

wel iets te paternalistisch gereageerd – zo bleek – met zijn laat-

ste opmerking. Tegen een blanke mag je zeggen dat hij zijn mond

moet houden maar tegen een zwarte moet je toch even opletten.

Lee repliceerde: ‘We zitten, niet meer op de plantages, Clint’. Het

incident werd overigens bijgelegd. Eastwood kondigde een nieuwe

fi lm aan: ‘Mijn volgend project heet Th e Human Factor, een fi lmrr

over Nelson Mandela. En nee, ik ben niet van plan om voor die rol

een blanke acteur te casten’. (De Morgen, 10.6.2008)

Wie de fi lm Kassablanka (2002) van Guy Lee Th ys heeft gezien,

zal een zeer politiek correct ondertitelaar (uit het Antwerps in het

Nederlands) aan het werk gezien hebben. De fi lm gaat over de zich

emanciperende zoon van een rechtse vader (aanvankelijk draagt hij

de jekker met rechtse emblemen van zijn vriend, later geeft hij die

terug en neemt het ook op voor de moeder) die een relatie begint

met een dochter uit een moslimfamilie die zich ook emancipeert

(aanvankelijk draagt ze een hoofddoek, later niet meer). In de fi lm

wordt er van blanke kant kwistig omgesprongen met uitspraken als

‘ze moesten ze allemaal tegen de muur zetten’, zo kwistig dat het

op den duur bijna een stopwoord of zoiets als onbewust vloeken

wordt en men zich kan afvragen – overigens net als in het echte

leven – of dat nu wel gemeend is – mensen zeggen zoveel. Ver-

der is de term ‘makaken’ niet uit de lucht. De vertaler van dienst

heeft zichzelf blijkbaar zodanige zelfcensuur opgelegd dat in zijn

onderschriften de term ‘makaken’ niet een keer in het onderschrift

verscheen maar telkens vervangen werd door een door hemzelf

uitgevonden scheldwoord, in de zin van ‘zandvreter’ of ‘woestijn-

neger’ en dergelijke. Merkwaardig maar typisch politiek correct:

de juiste representatie van de realiteit moet verborgen worden. In

dit geval op een potsierlijke wijze: als kijker word je in de dialogen

geconfronteerd met een door de gedachtepolitie verboden woord,

dat in het onderschrift ‘vertaald’ wordt door een soort ter plaatse

verzonnen neologisme. Zeer bevreemdende ervaring! Kassablanka

illustreert wat onder interculturaliteit verstaan mag worden: terwijl

de Antwerpse en de Marokkaanse vader elk met een blauw oog (uit

een gevecht voordien) eindigen, bedrijven de blanke zoon en het

moslimmeisje de liefde. Overigens, wanneer ooit een sequel van

Page 89: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

89

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

de fi lm zou gemaakt worden en daarin een uit hun liefde geboren

kind zou opgevoerd worden, zal het gaat om een onzuivere bas-

taard. Mooiste voorbeeld van interculturaliteit.

Vertekent reality-tv dan niet?

Reality-tv: is dat nu – zoals de term suggereert – eindelijk dé

representatie van de realiteit op tv? Ja en neen. Dat zullen we zo

dadelijk beargumenteren. Vooraf moeten we echter toch nog eens

expliciet wijzen op het feit dat, nu gesuggereerd wordt dat de rea-

liteit – eindelijk, zou men kunnen zeggen – op tv gerepresenteerd

wordt, het volgens de criticasters weer niet goed is. We herinneren

ons de kritiek die op Big Brother, de baanbreker en het oer-reality-rr

tv-programma, kwam: gluurtelevisie, voyeurtelevisie, sleutelgat-

televisie of – erger nog – een televisiepeepshow (er was een blote

vrouwenborst te zien! – in de werkelijke wereld krijgen we die

natuurlijk nooit te zien); de concurrentiesfeer (de bewoners van

het huis waren concurrenten en moesten elkaar dus wegstemmen

– in de werkelijke wereld gebeurt dat dus vanzelfsprekend niet en

al helemaal niet in de intello-milieu’s van de criticasters, om maar

iets te zeggen); vrijwillige slavernij of fascistoïde concentratiekamp

en voorafbeelding van een maatschappij waarin ieder zich onder-

werpt aan de commando’s van Big Brother (in de werkelijke wereld

leven we natuurlijk in een ideale maatschappij waarin geen klas-

sentegenstellingen meer bestaan, iedereen gelijk is en geen bazen

iets opleggen); … Nu we reële mensen aan het werk zagen en geen

onrealistische zoals in de reclame, was de realiteit zelve een steen

des aanstoots. We zagen zelfs bij gelegenheid de klassieke represen-

tatiediscussie opduiken. De voorzitter van de Vlaamse dwergen-

vereniging – ze bestaat! – nagelde vtm aan de schandpaal omdat

die het had aangedurfd om in de derde reeks in het najaar 2002

van Big Brother een medemens te stoppen die qua lichaamslengte r

klein uitviel. Nu Vlaanderen eindelijk eens op een positieve manier

geconfronteerd kon worden met dergelijke mensen – Hans, de

dwerg (mag dat nog gezegd of moet het zijn: persoon met beperkte

lichaamslengte), gedroeg zich als een aimabel persoon in het huis

en werd gewoon geaccepteerd door allen – was het verwijt: ‘Het

is de producenten om de kijkcijfers en om de commercie te doen.

Page 90: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

90

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Hans is gekozen precies omdat hij een dwerg is, niet vanwege zijn

boeiende persoonlijkheid’. (De Morgen, 05.09.2002) Zo is het en

komt het natuurlijk ook nooit goed. Kan iemand van al die vereni-

gingen van dikke, magere, korte, lange, misschien ook gemiddelde

mensen qua lichaamslengte, van dikke, magere en misschien ook

gemiddelde mensen qua lichaamsomvang, van mensen met een

lange neus en een korte neus of misschien ook wel een gemiddeld

lange neus, van grote, al dan niet silicone en kleine borsten of mis-

schien wel gemiddeld gevormde borsten nu eens uitleggen hoe zij

precies de opname van hun zwaar gediscrimineerde groep in de

maatschappij zien op (reality-)televisie?

Is reality-tv nu eindelijk dé representatie van de realiteit op tv? Ja, en

wel in volgende zin. Het private leven, het dagelijkse, de verborgen

kantjes van de mensen, het ongewone – we zijn alle toch gewoon

en tegelijk zeer ongewoon – de realiteit en de verborgen realiteit

duiken op op het scherm. De reële mensen die daar op het scherm

verschijnen – het zou ieder van ons elke dag kunnen gebeuren:

iedereen kan ook tv-beroemdheid worden – moeten niet langer

tegen zichzelf beschermd worden. Zij verdienen alle respect omdat

ze zichzelf willen tonen in alle intimiteit, in al hun miserie, in al

hun afwijkingen van de norm, in hun kleine maar ook hun grote

kanten. Zo zijn wij privé en dat mag iedereen publiekelijk weten:

‘Kijk ik heb niets te verbergen’. Tegenover de morele verontwaardi-

ging van de brave burger worden nu belachelijke taboes doorbroken.

Hier ontluikt een nieuwe visie op privacy: wie niets te verbergen

heeft, moet ook niks wegstoppen onder het mom van privacy. In

bovenstaande zin spreekt men ook over ‘fi rst person-tv’, waarmee

de nadruk wordt gelegd niet op de objectieve, pedagogische bena-

dering van een buitenstaander maar op de subjectieve inbreng van

(gewone) mensen. En die echte mensen die daar op het scherm in

hun echte leven/leed/blijdschap/ontreddering/twijfel/goede en

slechte kanten worden getoond zijn geen sukkelaars, maar helden

alhoewel ‘heroes for one day’ (David Bowie). Deze mensen stellen

zich kwetsbaar op en verdienen alle respect. Wie hen veroordeelt,

laat zich leiden door een ouderwetse burgerlijke moraal. In plaats

van hen te veroordelen, is de enige gepaste reactie: kijk eens wat

prachtige mensen daar op het scherm, die zich er niet meer voor

schamen ons deel te laten nemen aan hun leven (met repercussies

Page 91: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

91

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

op het leven van ieder van ons).

Die ‘repercussies op het leven van ieder van ons’ zijn overigens

niet te onderschatten. We citeren hier uit een bij 4571 responden-

ten gevoerde enquête door Flair (in het eerste nummer van 2006 r

gepubliceerd), meer bepaald de antwoorden op de vraag ‘Hoe beïn-

vloedt reality-tv jouw leven?’:

37,7 is gezonder gaan leven (cfr. De Afvallers)

28,9 heeft zijn/haar kledingsstijl veranderd

(cfr. Beautiful, De Heren maken de Man)

21 heeft zijn/haar relatie geanalyseerd

(bijvoorbeeld aan de hand van Temptation Island)

20,9 heeft grote schoonmaak gehouden met tips uit

Schoon en Meedogenloos

16,4 heeft een dieet gevolgd (cfr. De Afvallers)

16 heeft zijn/haar uiterlijk onder handen genomen

(cfr. Beautiful)

10,5 is aan de renovatie van een huis begonnen

(cfr. Th e Block)kk

9,1 heeft een verre reis ondernomen

(cfr. Expeditie Robinson)

3,8 heeft plastische chirurgie ondergaan (cfr. Beautiful)

1,5 heeft een huis gekocht

1,2 heeft professionele hulp gezocht

1,1 heeft een relatie beëindigd

Als we ervan uitgaan dat het geen zin heeft zich de vraag te stellen

hoe de realiteit gerepresenteerd wordt in de media maar wel hoe

de media-inhoud gerepresenteerd wordt in de werkelijkheid op de

echte mensen, hebben we hier de resultaten: bijna 38 is gezonder

gaan leven, enz. Als we ons dus vanaf nu niet meer moeten afvra-

gen hoe de werkelijkheid afgebeeld wordt in de media – doorgaans

vertekend, zeggen de critici – maar wel hoe de media de realiteit

kunnen veranderen, zien we hier percentages, die we natuurlijk

weer niet gaan vergelijken met de ‘tv-realiteit’ in de zin van ‘38

zegt in de realiteit dat ze gezonder zijn gaan leven en nu gaan we

ons afvragen of dat ook klopt met het aantal uitzendingen dat aan

gezondheid is gebaseerd op het tv-scherm’, bijvoorbeeld. Moest

Page 92: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

92

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

de enquête eind mei 2008 gehouden geweest zijn, zou ongetwij-

feld een groot aantal mensen meedelen dat ze beïnvloed zijn door

Mijn Restaurant. De inschrijvingen aan kokscholen, ook van ama-

teurs, zijn sterk gestegen sinds dat programma en de waardering

voor de hondenstiel van restaurateur in dezelfde mate (zodat kan

gehoopt worden dat onterecht veeleisende restaurantgangers zullen

ophouden met pedant-onredelijke eisen te stellen). Mijn Restaurant

was niet alleen talk of the town – televisie (re)presenteerde hier

niet het nieuws maar maakte nieuws – en toonde tot in de fi nale

ook nog eens een zwaar verliefd, knuff elend en zoenend koppeltje

lesbiennes, wat deze groep in de samenleving meer aanvaardbaar

heeft gemaakt dan een representatief staal op het scherm van de

echte lesbische populatie of dan gelijk welk lesbo-pamfl et ook. Met

andere woorden: ongeacht de vraag of er sprake is van een juiste

dan wel vertekende representatie van lesbiennes op het tv-scherm.

Moest de enquête eind juni 2008 gehouden geweest zijn, zou onge-

twijfeld een groot aantal mensen meedelen dat ze in kledingsstijl,

analyse van de amoureuze relatie, het onder handen nemen van

hun uiterlijk, … beïnvloed zijn door de telenovela Sara.

De representatieproblematiek lijkt in reality-tv niet meer te gel-

den: wat getoond wordt is realiteit, representeert niet meer maar

valt samen met de realiteit. Idealiter doet de camera niet meer dan

registreren wat er zich in zijn blikveld afspeelt, wordt er zo weinig

mogelijk gemanipuleerd. Omdat mensen meer en meer met de aan-

wezigheid van camera’s geconfronteerd worden (al was het maar in

de supermarkt), gaan de mensen voor de camera al vlug over van

acteren naar zichzelf zijn (is ook altijd natuurlijk een beetje: zich-

zelf spelen). In reality-tv geen acteurs – wie teveel acteert ,wordt

als onauthentiek afgewezen – en ook geen (gekunstelde) decors:

wat door de ‘afwezige’ camera wordt geregistreerd, speelt zich af

tegen de achtergrond van het ware leven. Authenticiteit, doorleefde

realiteit en gewone burgers in reële omstandigheden zijn de tref-

woorden van het koepelbegrip reality-tv.

Is reality-tv nu eindelijk dé representatie van de realiteit op tv?

Neen, en wel in volgende zin. Om te beginnen: non-fi ctie, ja zelfs

documentaires en het journaal, kunnen onder de koepel reality-tv

ondergebracht worden. Want die zijn toch ook bezig met ‘realiteit’?

De meest ‘reële’ documentaire is ‘soap’, is in beeld gebrachte rea-

Page 93: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

93

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

liteit. En dat in beeld brengen, is een drastische ingreep in de rea-

liteit: niet alleen wat er geregistreerd wordt door de camera maar

ook wat er geknipt wordt in het geregistreerde materiaal, hoe het

overgehouden materiaal gemonteerd wordt, wat de commentaar-

stem toevoegt aan wat er te zien is, … En ja, het nieuws is vaak een

echte real life-soap. Men denke aan de dood van Hugo Claus. Het

ging hier om een ware euthanasiedocu-soap: we hadden de Groot-

ste Schrijver van Vlaanderen al op tv gezien in lichtelijk demente

momenten, het bericht van de euthanasie op nummer één in het

nieuws, de krantenbijlagen, de commentaren van de minister van

Cultuur tot de kring van ‘beste vrienden’, de discussie of eutha-

nasie wel toepasselijk was, de vraag of een groot schrijver dan in

die problematiek een voetje voor heeft, de begrafenis met de bv’s,

het interview in een weekblad met de euthanasiedokter, wat dan

weer kwaad bloed zette bij de weduwe Claus, enkele dagen later:

een lege stoel met naamplaatje op de eerste rij gereserveerd voor

de afwezige Claus op een boksmatch met Sugar Jackson. De media

brachten zonder dat ze het zelf beseften één grote reality-tv. De

grote euthanasieshow is dus al opgevoerd, voor wie moest denken

dat reality-tv dat stadium nog niet heeft bereikt.

Vervolgens representeert reality-tv niet de realiteit omdat het gaat

om realiteit in een soapstructuur. Representatie van de ‘realiteit’,

in gelijk welk tv-programma, is wellicht altijd een mengvorm van

fi ctie en non-fi ctie, van facts en dramatisering, van het echte leven

en van acteren, van facts en fi ction: faction. Real life-soap heeft

enerzijds een zeer hoog realiteitsgehalte maar bevat anderzijds ook

de kenmerken van een traditionele soap die als niet reëel en fi ctief

wordt beschreven. Reality-soap is op de realiteit geconcentreerd

maar doet dat vanuit een televisielogica van fi ctie. Pure reality-

tv, als registratie van de realiteit, in extreme vorm (bijvoorbeeld,

iemand die zijn tijd doorbrengt op kantoor) levert vanzelfsprekend

geen boeiende televisie. Daarom moet het handelingsverloop in de

realiteit altijd wel enigszins in een scenario gegoten worden. In vele

reality-soaps moeten de deelnemers zich houden aan spelregels

waar in de dagdagelijkse samenleving geen sprake van is (in Big

Brother bijvoorbeeld of in r Star Academy: uitvoeren van opdrachten).

Anderzijds ziet men handelingen waarbij regels ontbreken die in

het normale leven wel spelen: de fatsoensregel bijvoorbeeld dat men

Page 94: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

94

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

zich niet fi guurlijk (Boer zoekt vrouw) dan wel letterlijk Big Brother,

Temptation Island) blootgeeft aan mensen (én aan de kijkers) die

men nauwelijks kent. Sommige acties en gebeurtenissen in reality-

soaps verlopen verre van spontaan en worden in feite geënsceneerd

wat ook weer een hypotheek legt op de realiteitsaanspraken. Boer

zoekt vrouw is totaal geënsceneerde dating. En ook in de opnamen

van zo’n programma zullen wel afspraken gemaakt worden over

wat wel en niet kan gezegd worden, wat wel en niet kan gedaan

worden, kortom: wat wel en niet past in een scenario. Hoe geën-

sceneerd ook, nochtans wordt alles in het werk gesteld om dat te

verdoezelen: reality-soap dient authentieke spontaniteit te ademen.

Net zoals reality-soap altijd geënsceneerd is, zullen in fi ctieve soap

improvisatie en spontane invallen niet uitgesloten worden.

Verleggen we nu in het televisielandschap de aandacht van reality-

tv, die voor een stuk ook soap is (want gedeeltelijk fi ctie en geën-

sceneerd), naar echte fi ctie-soap. Als u nu denkt dat wat volgt een

één-aprilgrap is, neen, het is de waarheid: doorgeslagen ridicuul. De

Vlaamse soap Th uis is namelijk door het voedselagentschap op de

vingers getikt omdat in die soap een weinig hygiënische manier van

eten wordt afgebeeld. De Morgen (1.6.2006) schrijft: ‘Het Federaal

Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (favv) heeft

een controle gehouden op de set van de Eénsoap Th uis. De hygiëne

in het fi ctieve hotel-restaurant Ter Smissen en broodjeszaak Baget

laat namelijk te wensen over.

Het Voedselagentschap grijpt in als het dioxinegehalte in kippen te

hoog is en er vogelgriep op komst is. Maar ook als er op de tv-set

van Th uis op een weinig hygiënische manier eten wordt bereid, zo

blijkt uit de nieuwsbrief van het favv van mei. Een logische stap,

vindt woordvoerder Pascal Houbaert. ‘Onze taak is niet alleen

controle uit te voeren. We moeten ook de bevolking sensibiliseren

en informeren. Het is hetzelfde als wanneer iemand op televisie

autorijdt en zijn gordel niet om heeft. Dan moet je ook reageren.’…

Niet alleen bij het favv groeide het besef dat er een probleem was,

ook bij de vrt zelf. Die vroeg uiteindelijk zelf om een inspectie.

Vanuit zijn luie stoel voor de televisie was Houbaert al het een en

ander opgevallen. ‘Die keuken van Ter Smissen ziet er een halve

woonkamer uit, met zo’n canapé, een tafel en gordijnen.’ Maar een

Page 95: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

95

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

bezoek ter plaatse bracht nog veel meer gebreken aan het licht. Zo

was er in de keuken van het restaurant nergens een aparte wastafel

om handen te wassen, het vleessnijtoestel stond op een tafel die ook

gebruikt werd voor de administratie en de onderhoudsproducten

bevonden zich op een rekje boven de plank waar voeding bereid

wordt. Het favv heeft de producenten een checklist gegeven om

dit soort missers te vermijden. De eerste tekenen van beterschap

zijn er inmiddels. ‘Het haar van Femke (Vanya Wellens) van de

broodjesbar hing bij de bereiding van sandwiches boven het beleg.

Dat kan niet, want er kunnen haren in het eten terechtkomen. Je

moet je haar dus samenbinden. Maar met een half oog meen ik nu

gezien te hebben dat Femke haar haar zelfs geknipt is.’ Kan het nog

surrealistischer? Overigens, als de zaken op tv dan toch moeten

voorgesteld worden zoals in de realiteit, zullen we dan de brood-

jeszaak in Th uis maar vervangen door een pitatent? Wie immers

in Vlaanderen vandaag de dag voor een snelle hap gaat, zal nog

met moeite een frietkraam vinden. Zelfs van hamburgerketens,

component van het Amerikaans cultuur/eet-imperialisme, zijn er

slechts een paar in een stad te vinden. Maar pita- of kebapzaken

zijn er in overvloed (en we hebben ze nog nooit genoemd gezien

in het kader van de imperialismethesis, in tegenstelling tot de

McDonaldisering). Dus die broodjeszaak in Th uis moet dringend

een pitabar worden, uitgebaat door allochtonen, kwestie van de

werkelijkheid geen geweld aan te doen. En zouden de controleurs

van het favv dan ook controle mogen uitvoeren?

Pitabars zijn in het openbare leven trouwens de enige zichtbare

verrijking – als men dat zo mag noemen – die de multiculturele

samenleving te bieden heeft. Bij de voor moslims gedicteerde kle-

ding hebben we nog maar weinig fraais gezien. Evenmin in hun

huisvesting, die slechts één element gemeen heeft, namelijk de

schotelantenne om de tv-programma’s van het thuisland te kunnen

capteren. Maar waarmee hebben die Anderen – met hoofdletter

– ons al verrijkt? Wat is de zogeroemde multiculturele verrijking

in het dagelijkse leven? Concreet? Behalve een verwijzing naar het

‘kleurige’ van restaurantjes en wat schrale winkeltjes (die waren er

voor het multiculturele tijdperk ook al), een verwijzing naar wat

naar hier gehaalde kunstenaars in naam van het multicultureel

programma, blijft het op zo’n vraag beangstigend stil.

Page 96: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

96

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Videogames vertekenen

Op momenten dat videogames morele paniek oproepen bij veront-

ruste ouders en gezinsbonden, is vaak de representatiethematiek

rechtstreeks aan de orde. Zo deed de trailer van Resident Evil 5 in

april 2008 de controverse ontstaan over racisme in gewone com-

merciële games omdat het gaat om een blanke man die een horde

Afrikaanse zombies neermaait. De reeks draait traditioneel om het

neerknallen van zombies – bezeten en ontzielde menselijke licha-

men – maar dat kan het verwijt van racisme en zelfs van uitlokken

van verkoopbare controverse niet temperen. In dit spel worden

dus antagonisten geliquideerd die verdomd veel lijken op zwarte

medewereldburgers. Heikel punt! Maar als je een game in Afrika

situeert, moet je daar dan blanken laten fi gureren?

Games balanceren op de slappe koord tussen representatie en spel.

De eerste games konden de realiteitsaanspraak moeilijk waarmaken

met de toenmalige techniek. Je moest al je verbeelding inzetten

om uit de pixels een fi guur te distilleren. Maar zelfs in dat tijdperk

van schamele realiteitsillusie waren er al games die voor morele

paniek zorgden. Zo werd in 1976 de goegemeente opgeschrikt

door een videospel dat op het eerste gezicht helemaal onschuldig

zou moeten zijn. Het ging immers om een driving-game. Alleen

moest de bestuurder aan het stuur ditmaal niet alleen op de weg

zien te blijven in zijn race over een gesimuleerd parcours, hij moest

bovendien ook nog eens zo veel mogelijk kwelgeesten – gremlins

geheten – neermaaien. Voor elke omvergereden pechduivel kwam

er een grafsteen in de plaats. Naarmate het spel vorderde, moesten

de grafstenen dan weer vermeden worden, zoniet volgde een luide

crash. Het eerste controversiële videospel was geboren. De naam

van het spel loog er niet om en leek de controverse nog wel te zoe-

ken ook: Death Race. De ontwerper van Death Race noemde het

spel ‘good, clean fun’. ‘Ziekelijk en morbide’, repliceerde de Natio-

nal Safety Council in de usa.

Gestuwd echter door de voortschrijdende computertechnologie

waren videogames meer en meer in staat een werkelijkheid te repre-

senteren en wordt de representatielogica ook toegepast op deze

spellen. Spellen inderdaad: dat zijn videogames ook – niet alleen

representatie. Wie destijds van Sinterklaas een cowboyuitrusting

Page 97: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

97

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

kreeg – vandaag de dag is het uitgesloten dat kinderen van pro-

gressivo’s ‘oorlogje spelen’ – om cowboy en indiaan (sorry: native

American) te spelen, was bevoordeeld tegenover diegenen die het

met een uit het bos geplukte stok als vuurwapen moesten stellen.

Maar die laatste gooide zich, met galopperende benen – een paard

had niemand natuurlijk – met even veel plezier in de strijd met de

speelkameraden. Zelfs wie een ‘echte’ revolver kon richten, haalde

niet noodzakelijk meer plezier uit het spel.

Dat videospellen niet alleen verhalen zijn met een representatie-

aspect maar ook spellen, blijkt uit het feit dat sommige games geen

representatieaspect bezitten. Denk aan Tetris (het blokkenspel van

Ben Crabbé) en dat er dus geen vertekende fi ctieve voorstelling van

de reële wereld mogelijk is. Zelfs bij spellen die wel iets voorstellen, is

een analyse op basis van de representatiegedachten, zoals in reclame

bijvoorbeeld gebeurt op bijvoorbeeld Lara Croft in Tomb Raider (in r

de zin van een vrouwvriendelijk dan wel vrouwonvriendelijk spel)

niet ter zake. Dat Lara Croft (met haar grote borsten en wespentaille

– wordt door feministen in de reclame bekritiseerd) nu seksistisch

zou zijn dan wel net een element van ‘girlpower’, dergelijke analysen

doen niet ter zake. Niettemin hebben serieuze wetenschappers bere-

kend dat als Lara Croft in het echt dergelijke borstomvang zou heb-

ben boven dergelijke smalle wespentaille, ze haar ruggengraat zou

breken. Echt waar! Eenmaal aan het spel denken – laat staan: kijken

– de spelers echter niet meer aan/naar die grote borsten maar slechts

aan punten scoren. Wanneer men aanneemt dat niet de gerepresen-

teerde werkelijkheid ertoe doet en dat games niet gespeeld worden

omwille van de borstomtrek van Lara Croft, kunnen videospellen in

feite niet seksistisch of politiek incorrect zijn. Bovendien: het gebrek

aan realisme van de personages of hun elementaire, stereotiepe psy-

chologische tekening situeert de inhoud helemaal buiten de reële

wereld en dus ook buiten de daar heersende moraal. Het gaat om

een allegorisch spel, om mythologische tegenstellingen die gecon-

fronteerd worden: het goede en het kwade, de held en het monster.

En als we dan toch naar de representatie blijven kijken: waarom zou

het erotiseren van vrouwelijke krijgers niet precies vrouwelijkheid

kunnen promoten, al was het maar door het geslacht extra dik in

de verf te zetten als verschil? Of vrouwen zelfbewustzijn kunnen

geven, een gevoel van eigen macht?

Page 98: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

98

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Niettemin zijn de spelmakers gezwicht voor de kritiek van de

politiek-correcte meute. In de sequel van 2005 van Tomb Raider

heeft Lara Croft een borstverkleining ondergaan en oogt de taille

realistischer in de hoop – althans volgens de producenten – dat

ook vrouwen Tomb Raider zullen willen spelen. Hopelijk hebben

dezelfde producenten er ook een complex uitdagend spel bij ver-

zonnen want realistische of onrealistische borsten: het kan slechts

gunstig zijn om de feministische brigade gunstig te stemmen en de

spellenindustrie zichzelf een air van sérieux aan te meten.

Buiten het narratieve frame of back story (zoals men die in de hand-

leiding kan lezen) kunnen videogames moeilijk dus exclusief als

een representatie (en daarom ook moeilijk als een misrepresenta-

tie, vertekening of te bevechten representatie) van iets echt gezien

worden. Narrativiteit veronderstelt verwijzing naar de realiteit en

als narrativiteit wordt opgeheven en vervangen door interactiviteit

(een eigenschap van het spel) is ook de referent weg.

Het zogeheten zintuiglijk realisme, de gangbare defi nitie van rea-

lisme zoals men die hanteert in de representatielogica, is vandaag

de dag ongetwijfeld groot in videogames. Maar zelfs als ze een rea-

liteit voorstellen, moeten we ons niet verkijken op dat zintuiglijke

realisme van games maar moeten we naar het realisme kijken via

de omweg van het spel en de simulatie. Games zijn in de eerste

plaats simulaties. En hoe geloofwaardiger de manipulaties/simu-

laties, hoe realistischer de video game bestempeld zal worden. Hoe

meer keuzevrijheden men heeft in de simulatie, hoe realistischer

het spel (in het dagelijkse leven hebben we immers ook keuzes te

maken). Hoe meer gelijkenissen er bestaan tussen de werkelijkheid

en de simulatie ervan, hoe realistischer het spel. Als de verwach-

tingen die de speler heeft met betrekking tot de wereld waarin men

speelt en wat er kan gebeuren in het spel, overeenkomstig zijn aan

wat er daadwerkelijk voorkomt, zal het spel realistischer aanzien

worden doordat de verwachtingen van de speler, op basis van zijn

ervaringen in de werkelijkheid, ingelost worden. Maar ondanks

de groeiende geloofwaardigheid van wat in een spel te zien is: zo’n

spel blijft op de eerste plaats een spel, een spel met een zeker wer-

kelijkheidsgehalte.

Indien ideologieanalyse op zichzelf al niet een politiek correcte,

bevooroordeelde bezigheid is, is het zaak op te passen met te strak

Page 99: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

99

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

bindende representatieanalysen van videogames. Sommige van

dit soort analysen doen niet alleen de wenkbrauwen fronsen maar

werken zelfs aanstekelijk op de lachspieren. Een voorbeeld: Th e

Sims is veroordeeld omdat het onderhuids de individualisering in

de maatschappij zou bevestigen – we kunnen immers onze Sims

individueel manipuleren! En natuurlijk als een bevestiging van

de traditionele kapitalistische maatschappij met zijn patriarchale

waarden – de sociale relaties zouden slechts om materiële bekom-

mernissen draaien; het gaat slechts om materieel welzijn.

Representatie in (conceptuele) kunst en cultuurpolitiek

Inzake de media proberen de intello’s ons wijs te maken dat de

media de werkelijkheid niet weerspiegelen en/of dat ze dat niet doen

op een manier zoals die werkelijkheid zou moeten veranderen om

ons in de ideale maatschappij binnen te leiden. Dat ze in hun laatst

genoemde ijver vaak de werkelijkheid zelf geweld aandoen en dus

niet correct weergeven in hun hygiënisch taalgebruik en politieke

correctheid, moeten we er maar bijnemen. Inzake kunst en cul-

tuur nu proberen de culturo’s ons wijs te maken dat kunst niet de

werkelijkheid direct mag representeren maar dat kunst ons een

ander beeld van de werkelijkheid moet laten zien, de werkelijkheid

daarom moet vervreemd worden, dat kunst ons met andere ogen

moet leren kijken naar de werkelijkheid en dat soort van retoriek.

In de tweede helft van de negentiende eeuw stelde de toen ontdekte

fotografi e het probleem van de realistische representatie. Als je

met een foto nu werkelijk echt alles kan vastleggen in de realiteit,

waarom zou je dan nog zoveel moeite doen om met kwast en verf

hetzelfde proberen te bereiken maar – in vergelijking met een foto

– toch altijd tekort schieten? Op het moment dat de fotografi e de

kunstzinnige afbeelding in vraag stelde, worden de wortels gelegd

voor alle kunst die nadien zal komen. De moderne kunst gleed

steeds verder weg van de afbeelding,

Postmoderne kunst laat weer realisme toe, weliswaar niet op basis

van de natuur zoals bij de voormodernen maar wel op basis van

de vraagstelling ‘hoe verschijnt ‘realisme’ in een bepaalde maat-

schappij?’

Laat ons eens een blik werpen op wat vandaag voor kunst door-

Page 100: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

100

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

gaat, met steeds de gedachte in het achterhoofd dat kunst de rea-

liteit niet mag representeren – want dan is ze alleen maar ‘mooi’

– of als ze dat wel doet en postmoderne kunst doet dat zeer graag

– om die afgebeelde werkelijkheid, die representatie te gebruiken

om de kunstliefhebber te doen nadenken over nieuwe zienswijzen

op de realiteit.

In Knack (14.5.2008) verscheen een recensie van een expositie k

van hedendaagse kunst in Aalst onder de voor onze bekommer-

nis relevante titel: ‘Realiteitenkabinet’. Doorgaans spreekt men

over rariteitenkabinet – en misschien was dat door de recensent

in een subtekst ook wel bedoeld – maar nu dus over realiteitenka-

binet waarmee weer gewezen wordt op het feit dat hedendaagse

(conceptuele) kunst graag de realiteit representeert, niet om de

realiteit zelve natuurlijk maar om de ‘realiteit achter de realiteit’

als het ware. De tentoonstelling zelf loopt onder de titel Cabinet of

imagination. Op een plaats in de tentoonstelling staan twee witte

Audi’s met koplampen tegen een muur te schijnen. Als je dat zo

ziet: twee auto’s in een parkeergarage waarvan de eigenaar verge-

ten is zijn lichten uit te schakelen. De realiteit zelve, maar wat je er

moet achter zoeken? Bij ons kan zo’n uitsnede uit de realiteit met

de beste wil van de wereld geen ‘imagination’ in gang zetten. De

recensent geeft zelf toe in de ondertitel boven zijn recensie: ‘De

installaties van tien kunstenaars zeggen alle iets over de wereld

van vandaag, maar wàt is niet altijd duidelijk’.

Wat we willen aantonen over de relatie tussen hedendaagse kunst

en werkelijkheid wordt subliem verwoord in de aankondiging van

de tentoonstelling over het werk van Guillaume Bijl in het smak

in Gent voorjaar 2008. Op de website van het smak kunnen we

lezen – een perfecte doorslag van het hippe kunstdiscours van

vandaag: ‘Sinds het einde van de jaren ’70 verkent Guillaume Bijl

(Antwerpen, °1946) de grenzen tussen kunst en maatschappelijke

werkelijkheid. Hij put inspiratie uit de dagdagelijkse realiteit die

hem omringt. Banale, vaak zelfs triviale, elementen vormen een

uitgangspunt voor zijn werken. Bijl rukt de realiteit uit zijn alle-

daagse context en plaatst ze in een neutrale, onverwachte setting.

Hierdoor wordt de toeschouwer verplicht een andere houding aan

te nemen tegenover die ‘geplaatste’ realiteit. De nadruk verschuift

van een participerende rol binnen de realiteit naar een observe-

Page 101: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

101

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

rende rol aan de zijlijn van die zelfde realiteit’. Een perfecte hand-

leiding voor hedendaagse (conceptuele) kunst. Bijl heeft voor de

smak-tentoonstelling bijvoorbeeld een matrassenwinkel (‘Matras-‘

senland’) nagemaakt. Je kan het verschil met een ‘echte’ matrassen-

winkel niet zien. Realiteit of kunst? De niet vertekende representa-

tie van de realiteit als kunst? Maar wat laat ons deze representatie

meer zien dan de ‘echte’ matrassenwinkel waar wij zelf onlangs een

nieuwe matras hebben gekocht? Als de grote, ogen openende en

hersens stimulerende boodschap misschien is: ‘de realiteit is ook

kunst’ dan is dat op zijn zachtst gezegd platjes en wisten wij dat al

lang en dan moesten onze centen niet via overheidssubsidies aan

die boodschap besteed worden. Waar zit de innovatie, het taboe-

doorbrekende, stereotiepe zienswijzen doorbrekende … in onze

hedendaagse (conceptuele) kunst, die de realiteit representeert

maar dan niet ‘echt’?

De representatiegedachte is niet alleen in de hedendaagse kunst

een hot item, zij is het ook al in de cultuurpolitiek. Ook daar is men

gaan denken in termen van ‘er leven bij ons zoveel allochtonen,

dus moeten er percentsgewijs ook zoveel allochtonen aan cultuur

deelnemen of moeten er percentsgewijs ook zoveel allochtonen in

bestuursraden van culturele instellingen vertegenwoordigd zijn’. In

gebreke blijven, kan tot rampzalige gevolgen leiden voor een sec-

tor die teert op subsidie want het niet halen van de doelstellingen

kan verlies van subsidie betekenen. Het culturele aanbod wordt

met andere woorden verallochtoniseerd. Sinds Cultuurminister

Bert Anciaux begin 2006 een toespraak hield in de Gentse Voor-

uit, waarin hij zijn Actieplan Interculturaliseren voorstelde, is het

hek van de dam. Karl van Den Broeck schrijft daarover in Knack

(1.3.2006): ‘Tien procent van de Vlamingen is van gemengde etni-

sche origine (Europees en niet-Europees). Toch zijn er maar wei-

nig clubs, verenigingen, instellingen, cultuurcentra, opera’s, festi-

vals of jeugdbewegingen die dat quotum halen. In de steden, waar

meer allochtonen wonen, is het soms wat beter gesteld, maar toch

bleek uit onderzoek dat zelfs de laagdrempelige jeugdsector bit-

ter weinig allochtonen rekruteert. In de kunstensector is er zelfs

sprake (met enige overdrijving) van ‘witte kunst voor een kleur-

rijke samenleving’. De sportsector boekt soms goede resultaten,

Page 102: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

102

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

maar haalt bijlange na de 10 procent niet. Bert Anciaux voert nu

de forcing. Vanaf juni 2008 moeten de bestuursraden van zo’n

tachtig organisaties uit het kunsten-, cultuur-, jeugd- en sport-

veld voor minstens tien procent uit allochtonen bestaan. Het gaat

hier bijvoorbeeld om beoordelingscommissies, grote instellingen

als deSingel en de opera, grote cultuurcentra, koepelorganisaties,

steunpunten en volkshogescholen. Kleinere theaters of culturele

vzw’s vallen niet onder die verplichting, maar ze moeten in hun

beleidsplannen wel aangeven hoe ze denken meer allochtonen te

kunnen bereiken.

De reacties vanuit de sector waren tamelijk positief… Enkel het

Muziekcentrum, de ab en de Vlaamse Opera gaven blijk van wat

koudwatervrees. Hun grootste angst is dat er niet genoeg bekwa-

me allochtonen gevonden zullen worden… Om de diversiteit in

deze sectoren te vergroten is het trouwens veel verstandiger om

quota op te leggen op het niveau van de raad van bestuur dan op

het niveau van het publiek – zoals Patrick ‘sociale mix’ Janssens

ooit voorstelde.

Deze maatregel zal niet zonder gevolgen blijven. Als allochtonen

hun plaats krijgen in adviescommissies en bestuursraden, dan zal

het aanbod in de zalen en op de podia ook anders worden. Op ter-

mijn zal ook het publiek anders worden. De tien procent allochto-

nen hoeft niet gehaald te worden bij elke voorstelling of in elke club.

Een voetbalclub zal makkelijker allochtonen aantrekken dan een

biljartvereniging. Een hiphopconcert zal meer jongeren aantrek-

ken dan een symfonie. Het is het globale plaatje dat telt. Meedoen,

daar gaat het om…De keuze is simpel: ofwel gooien onze voetbal-

ploegen, cultuurcentra en jeugdbewegingen de deuren open voor

allochtonen, ofwel richten de allochtonen hun eigen zuil op’. Wij

zijn zo geen grote sportliefhebbers maar in veel sporten (voetbal-,

basketploegen) zijn vreemdelingen goed vertegenwoordigd, soms

wellicht zelfs oververtegenwoordigd. En jeugdbewegingen en cul-

tuurcentra: zouden die niet open staan voor allochtonen? Die

zouden de ‘Andere’ maar wat graag met open armen ontvangen.

De jeugd vanaf het eerste studiejaar en de culturo’s zijn multicul-

tureel geïndoctrineerd. Alleen, de allochtonen zelf zijn niet geïn-

teresseerd in onze cultuur. Het enige wat je als cultuurcentrum of

als popfestival voor bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse jongeren

Page 103: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

103

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

– Turkse ‘of ’ Marokkaanse want beide zijn niet verzoenbaar qua

‘culturele identiteit’ – zou kunnen doen, is de popartiesten uit het

thuisland naar hier halen. Die zijn bij hen via schotel-tv blijkbaar

zeer populair, zoals men kan horen uit hun voorbijrijdende boom-

cars. Het blijkt uit onderzoek dat allochtone jongeren iets meer

over alle media op hun persoonlijke kamer kunnen beschikken

dan autochtonen (op pc na) maar dat ze van autochtonen zwaar

verschillen door de beschikking over schotelantenne en wereld-

ontvanger. Op de optredens van Vlaamse artiesten, op grote pop-

festivals, op Rimpelrock … blijven de allochtonen weg, zelfs als ze

gratis zijn, al was het maar omdat daar geen halal-voedsel wordt

geserveerd en er alcohol gedronken wordt. Denk ook maar niet dat

je allochtonen en autochtonen liefl ijk te samen kan scharen rond

zogeheten wereldmuziek, zelfs niet als daar een Turkse of Marok-

kaanse artiest centraal staat. Die wereldmuziek spreekt natuurlijk

enkel westerse multiculturalisten aan. Idem voor de min of meer

gekleurde festivals; daar vind je trouwens nog de oudere hippies

uit de jaren zeventig. Als zelfs deze geassimileerde wereldmuziek,

waarin westerlingen zich toch zo openstellen voor vreemde muzi-

kale invloeden, voor de Andere, geen gehoor vindt bij de gekleurde

medemensen, moet men zich toch de vraag stellen naar de open-

heid van de Andere voor ons. De progressieve elite was er wel op

de door dEUS in gang gestoken 01.10-manifestatie voor culturele

diversiteit (en tegen het Vlaams Belang gericht) maar geen alloch-

tonen. Ondertussen verschijnen steeds meer artiesten met vreemde

wortels spontaan in onze hitparades door westerse stijlen op hun

manier aan te pakken, zoals Brahim bijvoorbeeld, of Hadise die

zelfs van hieruit met haar verwesterde liedjes Turkije veroverd

heeft. Dat is interculturaliteit aan het werk en niet het multicultu-

reel terugplooien op de eigen, zogezegd authentieke cultuur.

Als er al ‘genoeg bekwame allochtonen gevonden zullen worden’

mogen ernstige vragen gesteld worden bij de stelling dat ‘als alloch-

tonen hun plaats krijgen in adviescommissies en bestuursraden,

dan zal het aanbod in de zalen en op de podia ook anders worden.

Op termijn zal ook het publiek anders worden’. Als een bekwame

allochtoon in een adviescommissie zit en niet puur als alibi-Ali,

hoe gaan dan de te subsidiëren initiatieven verdeeld worden? Ook

via de 10-sleutel? Mag die bekwame allochtoon in een bestuurs-

Page 104: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

104

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

raad of in een cultureel centrum ook beslissen over 10 van de

acts op het podium, bijvoorbeeld? Zodat we in de culturele sector

netjes alles representerend hebben opgedeeld, zonder ons vragen

te stellen naar ware interculturele uitwisseling. Als men dit laatste

natuurlijk niet meer wil – nogmaals – dan is een nieuwe, aparte

zuil de enige mogelijkheid en dan zal een op de tien avonden in het

cultureel centrum gevuld worden – hopelijk! – met alleen maar

allochtonen. Inderdaad: een eigen zuil – nu we in Vlaanderen stil-

aan ontzuild zijn – dat is waar het naar toegaat. Zouden vandaag de

dag multiculturalisten al niet bezig zijn met aandacht voor kunst

en cultuur van de Andere? Heeft de vrt diversiteit al niet tot een

prioriteit gemaakt? Wordt er al niet genoeg onzin verkocht over

de representatie van allochtonen in de media? Staat dat thema al

niet veel te hoog op de agenda?

Een eigen cultureel circuit voor allochtonen dus. En niet eens één

eigen cultureel circuit voor allochtonen maar meerdere, ieder con-

form de ‘eigen culturele identiteit’. Als het dat is wat men wil, zitten

we weer bij het multicultureel verhaal waarvan wij nu het failliet

meemaken maar dat nog altijd in stand wordt gehouden door de

erfgenamen van mei 68 in hun pleidooi voor een ‘reële’ en dus niet

vertekenende voorstelling van vreemdelingen in de media. Wan-

neer wordt de oekaze geformuleerd dat 50 van het bestuur van

de culturele instellingen uit vrouwen moet bestaan, x uit homo’s

en x uit lesbiennes, x uit gehandicapten, x uit gepensioneer-

den ...? En is het dan noodzakelijk zo dat al die percentages exact

in de zaal zullen zitten ook? Het opleggen van quota in de bestuur-

sorganen van culturele producenten dan wel in de culturele pro-

ducten zelf, is geen oplossing. We hebben het eerder al uitgelegd:

de netwerktheorie heeft ons geleerd dat algemene maatregelen

voor alle betrokkenen in of tussen netwerken compleet de bal mis-

slaan. Wat nodig is, is aandacht voor deze noden die vanuit hun

eigen netwerk een link leggen naar andere netwerken, door zich

dus te richten op die noden of individuen die in beide netwerken

naar mekaar linken.

Page 105: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

105

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Expo 58: toen het nog goed was

Al heeft het niet direct iets te maken met onze centrale thematiek,

zijnde de weerspiegeling van de werkelijkheid in de media, laat ons

toe even uit te weiden over een verfoeilijke bezigheid des mensen,

die consumeren wordt geheten. Ze heeft met onze centrale thema-

tiek natuurlijk wel iets te maken in de zin dat consumeren altijd in

een adem wordt genoemd met reclame en schoonheidsideaal.

De mei-68’ers hebben zich voor het eerst gericht tegen de naar

het Amerikaanse model gesculpteerde consumptiemaatschappij,

natuurlijk zelf tot over hun oren (Amerikaanse) producten consu-

merend – denk aan Cola of rockplaatjes. Vandaag lopen de anti-

globalisten – erfgenamen trouwens van het tiersmondisme van

de jaren zeventig – te demonstreren met Colablikjes in de hand

en Nikeschoeisel aan de voeten en degraderen ze Che Guevara tot

consumptie-product – de fotogenieke Che Guevara van destijds –

waarvan waarschijnlijk maar weinige anti-globalisten weten waar

die voor stond.

Sinds de mei-68’ers zich gericht hebben tegen de naar het Ame-

rikaanse model gesculpteerde consumptiemaatschappij is consu-

meren verdacht. Vandaag de dag wordt die anti-consumptiemaat-

schappijhetze door utopisten vertaald in ‘consuminderen’ wat voor

de gewone man overigens al een realiteit is geworden, niet om

ideologische redenen maar omwille van de lege portemonnee. Over

consumeren – het zogeheten commodifi ceren van cultuurgoede-

ren tot hun ruilwaarde – tegenover het zogeheten echte, authen-

tieke gebruik – de gebruikswaarde – van (cultuur)goederen, kan

het volgende ter bedenking meegegeven worden. Marxisten bewe-

ren dat de omslag van de gebruikswaarde/nut naar de ruilwaarde

een beslissend moment is in de kapitalistische maatschappij. Jean

Baudrillard zal nog een stap verder zetten door te ontkennen dat

in de kapitalistische maatschappij nog zoiets als behoefte of nut

bestaat. Het concept behoefte is zelf een creatie van de kapitalisti-

sche maatschappij. Er bestaat alleen nog ruilwaarde. Consumptie

is een taal waarbij de goederen de tekens zijn, die alleen gebruikt

kunnen worden in zoverre ze zich van elkaar onderscheiden. Door

Baudrillard-denkers wordt elke vorm van symboliek in de con-

sumptiecultuur ontkend. Marxisten hebben altijd het onderscheid

Page 106: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

106

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

tussen ware en valse behoeften proberen aan te tonen in hun ver-

klaring waarom mensen niet levensnoodzakelijke goederen willen

hebben. Maar nu schijnt te worden gesuggereerd door Baudrillard-

aanhangers dat koopwaren in zichzelf – als materiële waren – geen

gebruikswaarde meer hebben. Mensen spenderen hun geld aan

producten die nog slechts waarde hebben als tekens in relatie tot

andere tekens. Op die manier komt men tot een extatische com-

municatie. Resultaat is het simulacrum dat geen enkele verwijzing

meer heeft naar de werkelijkheid. Deze nachtmerrie wordt, voor

Baudrillard, nu een reden tot verheerlijking. De onmogelijkheid

van de mensen om zin te geven aan de wereld stelt hen nu net in

staat de burgerlijke orde te ontvluchten. Baudrillard ziet de passi-

viteit van de massa als een gigantisch black hole waarin de bour-

geoismythen worden verzwolgen en betekenisloos gemaakt. Wij

amuseren/consumeren ons kapot in een gefi ngeerd paradijs. Is

die waan – misschien met mate en slechts bij tijd en stond – niet

essentieel om (daarna) het echte leven (weer) aan te kunnen? Wel-

licht zinniger dan de nog grotere waan de mens te kunnen maken

en het paradijs op aarde te kunnen plannen volgens progressivo-

theorietjes (en natuurlijk dan de al even grote waan dat de kritiek

op de laatste ook maar iets uithaalt)?

Wat is er nu van die pomofi losofi eën? Laten we ons afvragen of het

wel zo is dat in de kapitalistische maatschappij de gebruikswaarde

van de goederen helemaal verdwenen is (ook al heeft zij de keer-

zijde van de ruilwaarde) en opgegaan is in een spel van goederen

als tekens, in het simulacrum. De vraag is of – zelfs als men nog

zou willen aannemen dat onder het mom van gebruikswaarde din-

gen worden verkocht en dat authenticiteit, waarheid, oprechtheid,

echte leven ... als verkoopsargumenten dienst doen – men zo ver

kan gaan te beweren dat elke vorm van gebruikswaarde, nut, func-

tie verdwenen is. We zouden durven suggereren: integendeel. Men

moet eindelijk erkennen dat consumptie niet gewoonweg plezierig

is maar zelfs progressief en – waarom niet? – subversief kan zijn; dat

consumptie dus wel degelijk een gebruikswaarde, een zeker nut kan

hebben. Althans in zekere zin. Aangezien mensen weinig gevoel

van keuze of controle hebben in de wereld van de arbeid, bouwen

ze betekenis en een eigen individualiteit op in de consumptie. Het

gebrek aan macht in de economische sfeer wordt beantwoord door

Page 107: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

107

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

consumptie en mode. Meteen wordt door maatschappijcritici ech-

ter gewaarschuwd dat het om een schim van autonomie gaat, dat

de macht van de consument over zijn eigen leven niet de politieke

en de economische macht uitmaakt, dat het om een private eerder

dan een sociale aangelegenheid gaat, dat consumptie – met andere

woorden – wordt geassocieerd met bezit in de kapitalistische maat-

schappij. Wie dacht dat eindelijk gewoon de ongeconditioneerde

plezierbeleving van het consumeren zou erkend worden, komt dus

bedrogen uit. Het gaat er nog steeds om dat de linkerzijde zich dient

te bezinnen over de mogelijkheden die de consumptie biedt voor

haar eigen doelstellingen. Maar voor ons, gewone consumenten,

is consumeren én gebruikswaarde én ruilwaarde én symbolische

waarde, mogelijk natuurlijk in verschillende proporties. Voor ons

is consumeren: het verschil maken, anders zijn, in plaats van toe te

geven aan conformiteitdruk en clan- of kuddedenken (zoals over

consumeren doorgaans wordt gedacht).

Consumptiecultuur mag dan al – met veel moeite – voor de critici

een middel geacht worden ter ontwikkeling van de persoonlijke

‘identiteit’, het zou slechts gaan om een vage voorafbeelding van

de werkelijke autonomie van het individu. Dat consumptie ook

werkelijk vrij maakt, dat de mens via consumptie werkelijk zijn

eigen identiteit mede ontwikkelt of beter – want wat is die zwaar

beladen term ‘identiteit’? – zijn individualiteit construeert, dat

alles wordt nog altijd als een ontoelaatbare verrechtvaardiging

beschouwd van het (neo)liberalisme. Het weze opgemerkt dat

individualisme geen egoïsme is – integendeel: het is de bron voor

ware solidariteit, ook geen puur hedonisme of onverschilligheid.

Het individualisme plaatst wel het vrijgevochten en verantwoor-

delijk individu boven een onvrij makende groepsidentiteit en een

betuttelende overheid. Niet consuminderen maar consumeerderen,

is de boodschap. Consumeren maakt gelukkig. Consumeren kan

mensen werkelijk vrij maken, mensen kunnen zichzelf ontwikke-

len via consumptie. Alleen: dit is voorlopig niet voor iedereen op

dezelfde manier het geval. Vandaar dat een sterke sociale zeker-

heid, een hoog minimuminkomen (te regelen door een effi ciënte

staat) een vereiste is, willen mensen hun individualiteit via con-

sumptie kunnen ontwikkelen. Geld verdienen, is synoniem voor

consumeren. Wie niet wenst te werken, heeft evenwel recht op

Page 108: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

108

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

een leefl oon, al was het maar om niet hoeven te stelen of drugs te

dealen, maar wel kleiner dan het minimuminkomen. Zo iemand

die van het recht op luiheid gebruik wenst te maken, kan echter

niet eisen gelijke kansen tot consumeren te krijgen. Maar wie niet

kan werken, fysiek en mentaal gehandicapten, moeten fatsoenlijk

kunnen consumeren. Dit alles geldt voor autochtonen zowel als

allochtonen en minderheidsgroepen: via consumptie kunnen ze

integreren. Vreemdelingen trekken zich vandaag vaak terug in het

getto en verschuilen zich achter een antiwesterse houding omdat zij

niet kunnen deelnemen aan de consumptie. Vandaar de frustratie

van de zoveelste generatie al van allochtonen. Wie wenst deel uit te

maken van het consumptieparadijs (en iedereen wil dat, natuurlijk:

wie dat ontkent verraadt eigenlijk zichzelf als consumptiewelluste-

ling), moet zich (kunnen) integreren in onze maatschappij.

Niet voor de mei-68’ers, die zich graag presenteerden als de eerste

critici van de consumptiemaatschappij – zogezegd niet voor de

mei-68’ers want stiekem waren zij natuurlijk de grootste consu-

menten! Waar haalden ze anders die Levi’s? – maar voor de gewone

man is consumeren sinds de jaren vijftig (met Expo 58 als symbo-

lisch moment) synoniem voor ongebreidelde vooruitgang geweest,

toen nog zonder schuldbesef. De wonderen van de vooruitgang

stimuleerden de wonderen van de consumptie. Dat is ondertus-

sen nogal veranderd. Om dat te illustreren, luisteren we even naar

wat een anticonsumptie/antivooruitgangsdenker te zeggen had op

de autoloze zondag in Brussel. Op 11 mei 2008 was het inderdaad

weer zover: de jaarlijkse autoloze zondag in Brussel. Daar hebben

ze in de Wetstraat overigens het hele jaar door al een rijstrook voor

auto’s opgeoff erd aan fi etspaden, waar je een paar fi etsers per dag

kan tellen die op het einde van de rit door de Wetstraat x-aantal

keer meer smog binnen hebben dan wanneer ze met de auto naar

het werk kwamen. Ja, je moet al een beetje zelfdestructieve neigin-

gen hebben om mee de co2 te stoppen. Om nog niet te spreken

van het kinderkarretje dat ecologisten graag aan hun fi ets hangen:

ze spannen er niet alleen de fi etsweg mee af voor andere fi etsers

maar laten hun kinderen – die op hoogte en op geringe afstand

van de uitlaatgassen van bussen, camions en slecht onderhouden

auto’s zitten – meer smog dan zuurstof happen. Zelfdestructie, tot

daar aan toe, maar toch niet je kinderen off eren op het ecologisch

Page 109: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

109

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

altaar! Maar dit terzijde. Ter gelegenheid dus van die autoloze zon-

dag hoorden we een groene fundi op het tv-nieuws kirren over de

stad zonder auto’s, dat zulks meer zou moeten gebeuren en dat we

een halt moeten toeroepen aan de ideeën van Expo 58, toen de auto

nog volop gepromoot werd en er zelfs heuse autostrades werden

voor aangelegd. Hoe dom! Overigens, als die ‘terug naar de natuur’-

jongen dacht dat hij origineel uit de hoek kwam: de provo’s hadden

in de jaren zestig al hun witte-fi etsenplan.

Die verwijzing naar Expo 58 is interessant. Niet alleen omdat de

mei-68’ers rond die tijd hun puberteitsjaren doormaakten – ze

waren immers even na de Tweede Wereldoorlog geboren, wat hun

de naam van babyboomers zou opleveren. De teenagers van de

tweede helft van de jaren vijftig vormden de eerste generatie die

over een jongerencultuur kon beschikken waarin voor het eerst het

gevecht met de cultuur van hun ouders werd gevoerd via de sti-

listische revolte van rock ‘n’ roll en jeans. Die non-verbale revolte

konden ze tien jaar later laten uitlopen in een mondige, verbale en

fysieke revolte van mei 68. Overigens zou deze babyboomgeneratie,

gewoon al door haar grote aantal, het mooie weer blijven uitma-

ken voor de rest van de twintigste eeuw. Een deel evolueerde later

tot young urban professionals, anderen zetten de trend van het

cocoonen toen ze gesetteld waren. Ze vormden de middenklasse

met voldoende geld om de vrijetijdsindustrie (reizen, gezondheid

en wellness) te doen marcheren en – nog later, in de 21ste eeuw –

vormden ze de aankomende seniorenklasse die – anders dan de

vorige generatie gepensioneerden – eeuwig jong willen blijven.

Men noemt ze vandaag midolescenten of medioren: ze wensen zo

laat mogelijk jong te sterven (al hadden Th e Who in hun woelige

jaren nog gezongen: Hope I die before I get old (My Generation).

De verwijzing naar Expo 58 is ook interessant omdat Expo 58 het

paradepaardje was van de moderniteit op zijn hoogtepunt (waarin

de mei-68’ers dus sinds hun apenjaren waren ondergedompeld).

De wereldtentoonstelling ademde de sfeer van beton en gewaagde

betonnen constructies, van aluminium, veel glas, van plastic, van

atoomenergie, van technologie, van de spoetnik en ruimtevaart. De

huisvrouw kon beschikken over wonderen van techniek als stof-

zuiger en koelkast. De sfeer van de wereldtentoonstelling was de

sfeer van enthousiasme, van euforie, van geloof in de toekomst, van

Page 110: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

110

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

optimisme op alle vlakken: alles kan (nog niet aangevuld met: alles

mag – dat zou pas door de mei-68’ers ingevoerd worden). Werkloos-

heid was nog geen probleem. Ecologie was een woord dat nog moest

uitgevonden worden. Gaia teisterde ons nog niet: er konden nog

onbeschaamd laboratoriumonderzoeken met muizen uitgevoerd

worden, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een minder onge-

zonde sigaret (om die reden is in Leuven een sigarettenfabrikant

in 2008 een uitbreiding van zijn labo verboden). De auto zou ieder

zijn vrijheid schenken en voor de wereldtentoonstelling werden

vele autostrada’s aangelegd die we vandaag nog gebruiken. Er was

nog geen sprake van verkeersfi les. Niemand had ooit gehoord van

Tsjernobyl. Kortom: onbelemmerd vooruitgangsoptimisme, geen

maatschappij in crisis. Expo 58 was ook de wereldtentoonstelling

van de solidariteit onder de volkeren, ook al woedde de Koude Oor-

log tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie volop. Expo 58

was de wereldtentoonstelling van internationalisme en kosmopo-

litisme. Televisie zou de internationale wereld in onze huiskamers

brengen. Separatisme was een slogan die nog moest uitgevonden

worden. Op de wereldtentoonstelling kon nog probleemloos het

beschavingswerk in de verf gezet worden dat België had gebracht

in Congo, dat toen nog Belgisch was.

Expo 58 ademde dus de sfeer van bijna onbegrensde euforie die de

moderniteit beloofde. En wanneer wij vandaag 50 jaar achteruit-

kijken naar Expo 58, mag dat met de nodige portie nostalgie maar

ook met een herijking van de idealen van toen. Wij weten onder-

tussen dat het ongebreideld vooruitgangsoptimisme van vijftig

jaar geleden ook zijn negatieve neveneff ecten heeft. In onze hui-

dige postmoderne maatschappij, waarin de zekerheden van vijftig

jaar geleden zijn verdwenen, doet het goed nog eens te kunnen

terugblikken naar een wereldtentoonstelling die nog een samen-

leving en een wereld representeerde waarin het goed was om te

leven. Nostalgie dus, akkoord. Maar laat ons Expo 58 opnieuw

aangrijpen om het geloof in de vooruitgang te herijken. Waarlijk

progressief is, bijvoorbeeld, een pleidooi voor bredere autostrades,

tegelijk met een ijver voor minder vervuilende wagens natuurlijk

(en-en, niet of-of). In de periode van Expo 58 zijn de autostrades

naar de kust aangelegd voor de opkomende mobiele burger. Sinds

de werkmens zich – weliswaar door diep in de zak te tasten – een

Page 111: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

111

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

auto kan permitteren, zitten diezelfde autostrades natuurlijk vol.

Nu moeten we over plagerige verkeersdrempels kruipen en tus-

sen allerhande auto-onvriendelijke staketsels en asverschuivingen

manoeuvreren, met bloeddruk verhogende stress en schade aan

auto’s en meer co2-uitstoten door het steeds maar weer optrek-

ken – dat is bewezen, ook voor vaste fl itspalen. Nu komen de fun-

damentalistische groene jongens ons nog eens de schuld geven van

de vervuiling. We moeten nu schuld bekennen over alles en nog

wat, berouw ophoesten. Het is zover gekomen dat vliegtuigreizigers

boven hun vliegtuigticket ‘vrijwillig’ een extra prijstoeslag beta-

len voor een co2-compensatieorganisatie (Flying Group) puur uit

berouw over hun zondige daad. Eerder is al de trend gesignaleerd

om de vakantie op te off eren door te gaan werken in ontwikkelings-

landen. In beide gevallen zullen dat dan wel geen arbeiders aan de

lopende band zijn. We mogen ook al geen hamburgers meer eten,

straks niet eens meer roken in het openbaar – als ik een sigaret

opsteek, wachtend op de bus onder zo’n afdakje, is het me al meer

dan eens overkomen dat een ecologisch verantwoorde medereizi-

ger zich ostentatief buiten positioneert als ware ik een lepralijder,

waar hij dan wel de uitstoot van de bussen merkelijk hoger in zijn

ecologische strot krijgt. Buiten is het trouwens ongezonder dan in

een berookt café. Naar aanleiding van een grootschalig epidemio-

logisch onderzoek in de Verenigde Staten wordt half maart 2002

immers bekend dat het inhaleren van de Amerikaanse stadslucht

even schadelijk is als samenleven met een nicotineverslaafde. In

België is de luchtverontreiniging dan nog dubbel zo hoog als in de

Verenigde Staten: Belgische lucht inhaleren is met andere woor-

den een stuk schadelijker dan samenleven met een verstokte roker.

Studies van de Wereldgezondheidsorganisatie tonen aan dat een

passieve roker slechts één duizendste van de schadelijke stoff en

binnenkrijgt die de roker zelf inhaleert. Die studie wordt door de

anti-tabakijveraars – door wat worden die overigens gedreven, toch

niet door medelijden zeker? – natuurlijk weggemoff eld. Van ander

onderzoek uitgevoerd in Groot-Brittannië vielen we zelf bijna steil

van achterover: ‘In Oxford komt de gemiddeld gemeten luchtver-

vuiling (stikstofoxide) overeen met het roken van 61,4 sigaretten

per dag – drie pakjes per dag! – zelfs met een piek van 185 siga-

retten per dag’. Wanneer ik de, soms schrijnende, toestanden zie

Page 112: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

112

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

in bejaardenhuizen en bedenk dat de laatste jaren van het leven

veruit de duurste zijn (is in juli 2008 aangetoond), zou ik zeggen:

stimuleer het roken – en niet alleen vanuit geldbesparend oogpunt.

Immers, die paar jaren extra leven – is dat nog leven, soms als een

plant, met als maximale fysieke inspanning handjes draaien op ’k

Zie zo geire mijn duivenkot? – willen wij voorlopig rustig inruilen?

voor het schuldvrije genot van de sigaret.

We moeten op onze body mass index letten, sporten tot we er bij

doodvallen, willen ze in zijn moeten dames vandaag de dag een fl es

water onder de arm meezeulen alsof ze elk moment in de woes-

tijn dreigen uit te drogen, we moeten consuminderen, we moeten

producten kopen van de fair trade-organisaties of ethisch beleg-

gen (straks worden niet alleen schadelijke praktijken als dictaturen,

arbeidsrechten en wapens geviseerd maar ook de productie van

vette voedingsmiddelen – ‘het vernietigen van onze leefomgeving’

staat nu al op de index van onethische beleggingen) …zonder dat

we echt geïnformeerd worden over het hele plaatje. Een terreur- en

gedachtepolitie is onherkenbaar aan het werk op alle gebieden in de

maatschappij. Het verbod op verbieden – ‘Verboden te verbieden’

was een slogan van mei 68 – is ontaard in een gebod tot verbieden.

En als er een grote rode draad door dat gebod loopt, is het die van

de zuiverheid, in feite een romantisch gebod tot natuurlijkheid (de

verwerping van genetisch gemanipuleerde gewassen, nochtans een

oplossing voor de voedselschaarste in de arme landen, is nog zo’n

symptoom van zuiverheid, van romantiek voor de natuur, versus

een cultureel-intelligente dynamiek). Onderhuids is dit een gevaar-

lijk denken: cultuur is namelijk altijd besmet, een bastaardproduct.

Soms komt de idee van zuiverheid ongegeneerd bovendrijven, zoals

bij de natuurbeschermers die gewapend met hakbijl en zaag er op

uit trekken om Amerikaanse eik, een ‘boom-immigrant’ en onzui-

ver tegenover de Vlaamse eik, uit te roeien. Natuurbeschermers

zijn er in het algemeen op uit om verloederde gebieden opnieuw

te herstellen in hun ‘oorspronkelijke’ staat (wat niet meer is dan

hun eigen voorstelling van een paar decennia geleden). Terug naar

de natuur was in feite ook al zeer sterk aanwezig in de hippiebe-

weging van de jaren zestig, zeventig. Woodstock was ‘tree days of

love, peace and music’ midden in de natuur en de ‘children of the

revolution’ trokken zich terug uit de consumptiemaatschappij door

Page 113: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

113

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

naar de natuur te vluchten. In hun communes werd geëxperimen-

teerd met alternatieve bio-landbouw (met daarnaast vanzelfspre-

kend een hennepplantage) en compleet van de Westerse vooruit-

gangsgedachte afgesneden Oosterse irrationele mystiek. Vandaag

leeft hun erfenis verder bij ‘de zoekers naar het ware zelf ’ of de

zoekers naar de zogeheten authentieke ervaringen in allerhande

alternatieve therapieën en groepspraktijken (gaande van bachbloe-

semtherapie over pinkster-gebedsgenezers, rebirthing, chakra’s,

astrologie, pendelaars, bomenomarmers, homeopathie …), waar-

door ze in hun newage-irrationaliteit aansluiten bij alles behalve

gelaïciseerde religies zoals de islam. Dat een mens geen dier mag

eten dat niet geslacht is met de kop naar Mekka, voorafgegaan door

een rituele spreuk, is irrationeel, redelijkerwijze onbegrijpelijk. Als

de katholieke kerk opnieuw een gebod tot vis eten op vrijdag zou

invoeren – onwaarschijnlijk, maar je weet maar nooit met een

paus die de hostie opnieuw met de hopelijk goed gewassen vingers

van de priester rechtstreeks in de mond van de gelovige wil laten

consumeren – is dat evenzeer redelijkerwijze onbegrijpelijk en zal

dat geen navolging meer vinden – zo ver staat de katholieke kerk

tenminste al af van irrationele praktijken.

De antiautoritaire opvoeding van destijds leeft dan weer voort in

de steiner-, de freinet- en, nieuw vanaf 2008, de daltonscholen (‘De

kinderen kiezen wat ze wanneer doen’), elitair-alternatieve onder-

onsjes van intello-ouders die de multiculturaliteit van de ordinaire

school niet zien zitten maar dan wel in de buurt een benefi etop-

treden in multiculturele zin zullen organiseren.

Laat ons opnieuw geloven in de ongebreidelde mogelijkheden van

wetenschap en techniek, ook om ecologische problemen op te los-

sen (nog veiliger kerncentrales, bijvoorbeeld, naast schone energie

vanzelfsprekend: en-en niet of-of), in de mogelijkheden van het

transhumanisme, niet in de eugenetische zin van het kweken van

een ras van Übermenschen, maar wel in lichamelijke en psychische

verbetering van de menselijke conditie en de evolutie tot cyborgs.

Dat is de ware progressiviteit, die nu wordt tegengewerkt door de

doemdenkerige anti-vooruitgangsdenkers. Die zijn ook niet nieuw.

De huidige anti-vooruitgangsdenkers kunnen misschien een les

trekken uit Limits to Growth, het rapport van de sinds 1968 ope-

rerende Club van Rome, een select genootschap van zeer geleerde

Page 114: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

114

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

heren wiens doemdenken destijds een spoedig apocalyptisch einde

van de wereld voorspelde – zo zou de mondiale olievoorraad al

moeten uitgeput geweest zijn in 1992 – maar wiens voorspellingen

over de hele lijn dus verkeerd zaten.

Genoeg uitweidingen nu. Maar hopelijk heeft de lezer begrepen

dat wij ons willen inschakelen in een vooruitgangsoptimistisch,

consumptief, hedonistisch en door interculturaliteit en schoon-

heidsidealen en niet-politieke correct denken gedicteerde visie, het

tegendeel van het ideologisch representatiedenken. Nostalgie naar

de tijd toen het nog goed was? Dat wil zeggen naar de tijd dat de

zogenaamde consumptiemaatschappij zich aankondigde maar nog

niet onterecht bekritiseerd werd door de mei-68’ers? Expo 58 – niet

vergeten – vond plaats net tien jaar voor de zogeheten verbeelding

aan de macht kwam (in feite ging het om zorgeloze en nieuwe con-

sumenten, die niet wisten wat met hun vrije tijd doen en spelletjes

speelden met de politie). Toen was consumeren nog heel gewoon.

Nostalgie? Misschien, maar ook een voedingsbodem voor een

nieuw niet door schuld beladen vooruitgangsoptimisme.

Overigens heeft België, het gastland voor Expo 58, op de wereldten-

toonstelling een merkwaardige, ja contradictorische representatie

van zichzelf laten zien. Terwijl Expo 58 het paradepaardje was van

kosmopolitisme en van de moderniteit op zijn hoogtepunt, presen-

teerde men aldaar in feite een pre-modern België. Het beeld van

België werd ondermeer gevormd door een bordkartonnen mid-

deleeuwse stad, ‘Vrolijk België – La Belgique Joyeuse’ geheten, met

centraal natuurlijk de drankgelegenheid. Het beeld dat men van

België presenteerde was dat van de idyllische gemeenschap, van

breugeliaanse folklore. Met andere woorden een beeld dat een nos-

talgische herinnering aan het verleden opriep: met de kasseien van

de nagemaakte stad, met volksdansen, Vlaamse vendelzwaaiers, de

Gilles van Binche, carnaval en onbezorgd pinten pakken en worst-

broodjes eten. Modernisme versus pre-modernisme. Vooruitgang

versus een wereld waarin de tijd wel leek te hebben stil gestaan. De

weldaden die de opkomende consumptiecultuur beloofde versus

de volkscultuur van weleer. Volksdansen versus rock ‘n’ roll. Nie-

mand overigens die zich toendertijd zorgen maakte over deze grote

vertekeningsshow.

Page 115: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

115

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

Het failliet van het vertekeningsdenken

In mei 68 werd voor het eerst geformuleerd dat men kritisch moest

denken. Sindsdien is dat kritisch project blijven hangen: je kan geen

project, geen cursus, geen verklaring, geen lezing … meer horen

of er wordt gezegd dat we kritisch moeten zijn. Ondertussen is dat

kritische uitgehold tot een cliché, erger nog: onder het mom van

het kritische wordt nu de grootste nonsens verkocht als progres-

siviteit. Anti-intellectualisme, terugkeer naar de religie, irrationeel

mysticisme, in plaats van vrij denken en zoeken naar de waarheid:

dat is in de plaats gekomen van kritiek. Of een tot clichés verstarde

en gelijkhebberige kritiek, die zo abstract is dat je er in de praktijk

niets kan mee aanvangen en die slechts dient als lijm om de pro-

gressivo-stam te binden. Vandaar dat een systematisch kritische

houding ten opzichte van wie zegt – vooral zegt – kritisch te zijn,

een must geworden is voor elke rechtgeaarde intellectueel op zoek

naar de waarheid. Ja, ze moet bestaan die waarheid, objectiviteit,

wetenschappelijkheid, zo niet dreigt het relativistische ‘ieder zijn

waarheid’ (ook diegene die tegen de culturele mens gericht is, zoals

intelligent design) alles kapot te maken. Wie kritische nonsens

uitkraamt over de consumptiemaatschappij of over massacultuur,

bijvoorbeeld, doet dat natuurlijk ook op een zeer dubbelzinnige

wijze (is overigens normaal in alles wat we zeggen of doen), maar

niet expliciete wijze. De cliché-criticaster presenteert zich als de

nauwelijks verhulde wellusteling die in zijn kritiek op de consump-

tiemaatschappij of de massacultuur, zelf blootgeeft hoe zeer hij

verlekkerd is op hun producten. Deze cliché-criticaster verhult zijn

wellust in een niets ontziende kritiek maar zit binnenin natuurlijk

met een grote verscheurdheid. Niet zo bij de criticus die waarlijk

houdt van zijn object van kritiek.

De gewone mens die ook maar enigszins zijn mond durfde open

te doen over wat hij zag aankomen, werd verweten dat hij het niet

zo goed begrepen had. Hij werd al vlug tot verzuurde mens uitge-

roepen en al even vlug voor latente fascist uitgescholden door de

elite, ook al probeerde hij op zijn eigen onbeholpen toon (en niet

in het modieus links jargon) iets wezenlijks te zeggen. Precies alsof

90 van de Vlaamse bevolking – nu ja, tel daar de echte racisten

vanaf – niet al zo voorbeeldig zijn best doet inzake multiculturali-

Page 116: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

116

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

teit. Die echte racisten, de die-hardmonoculturelen zijn trouwens

een minderheid, ook binnen de Vlaams Belang-aanhang. Wanneer

die die-hardracisten, ook negationisten, revisionisten wettelijk het

zwijgen wordt opgelegd, slaat de democratie dan niet een gevaar-

lijke weg in inzake vrije meningsuiting? Zou rede en redelijkheid

het uiteindelijk niet moeten halen ten opzichte van domheid?

Voor de mei-68’ers waren de scheldwoorden ‘(petit) bourgeois’ (ze

waren overigens zelf de kinderen van de bourgeoisie), later werd

dat ‘fascist’ en nu is het ‘racist’ of ‘populist’ geworden. Lichtzin-

niger kon met deze termen niet omgesprongen worden. Het zijn

fetisjbegrippen. Kenmerkend voor een fetisjbegrip is dat het een

betoog blokkeert en zo een gesprek doet verstarren tot een pure

uitwisseling van emotionele reacties. De politiek correcten pre-

senteerden zich als de enigen die het begrepen hadden. In feite

zijn het nog altijd deze mei-68’ers, die een soort yup-engagement

hebben verworven via hun lange mars door de instellingen: zij zit-

ten nu overal gesetteld om de maatschappelijke agenda blijvend te

dicteren. En ze zeggen van zichzelf dat ze nog altijd socialist zijn.

Kaviaarsocialisme op zijn best. In mei 68 was de leuze: ‘Studen-

ten en arbeiders één front’. (Er waren er ook die ‘Alle macht aan

de arbeiders’ wilden geven, conform de richtlijnen van Stalin en

Mao). Dat front met de arbeiders, was natuurlijk ook maar utopie

maar niettemin: men geloofde er naïefweg in. Vandaag de dag zijn

de arbeiders en de laagsten op de sociale ladder in de steek gelaten

door de socialisten, loftsocialisten, die hun neus richten naar de

intello-progressivo-middenklasse, die met dédain neerkijkt op het

klootjesvolk dat de dingen durft te zeggen zoals ze zijn.

Ze waren ook met veel, die babyboomgeneratie van toen, en hun

impact is navenant vandaag dan ook heel groot. Toen de grote

linkse droom dreigde weg te deemsteren, toen de muur van Ber-

lijn gevallen was, toen de grote verhalen fake bleken – het com-

munisme is er één van (hoeveel mei-68’ers zouden destijds niet

gedweept hebben met grote roerganger Mao?) – op dat moment

kwam de migrantenstroom vanuit Marokko en Turkije als een

geschenk uit de hemel voor het linkse kamp dat dreigde onderge-

sneeuwd te worden door het aan belang herwinnende liberalisme.

Zoemwoorden als ‘respect voor de Ander’ (liefst met hoofdletter),

‘verdraagzaamheid’, ‘multiculturele dialoog’, ‘de meerwaarde van

Page 117: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

117

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

het verschil’ maakten opgang zonder erbij te vertellen wat men er

precies moest onder verstaan. Onder dergelijke vlaggen werd in

feite een eenheidsdenken gepropageerd, drammerig en moralise-

rend, de democratie onwaardig. En wie eventjes twijfelde en oprecht

naar de waarheid probeerde te peilen, zonder vooraf afgrende-

lend denken, werd meteen verketterd tot ‘racist’ of ‘populist’. Die

migrantenstroom waarvan sprake, kon dan ook nog eens gemak-

kelijk gekoppeld worden aan de nieuwe modeterm ‘globalisering’.

Het progressivo-broederschap wist weer wat te doen.

Respect. Deze meer recentelijk ingelepelde zoemterm werd een

nieuw multiculturele modewoord: men moet de andere gewoon

respecteren om wat hij is; hij heeft het recht gelijk wat te verkondi-

gen of te doen. Respect moet niet langer afgedwongen worden, laat

staan de kritische analyse doorstaan maar als vanzelf opgebracht

worden. Door te zwijgen over verplichtingen werd de term ’respect’

gewoon geperverteerd. De andere kon op die manier gemakkelijk de

slachtoff errol aannemen: je moet niet eens scheef kijken naar een

vreemdeling of je wordt al beschuldigd van xenofobie of racisme.

Lichtgevoeligheid en zere tenen. Relativering en zelfrelativering zijn

geschrapt in het vocabulaire van de slachtoff ers én van de progres-

sivo’s: met jezelf lachen, zelfrelativering is er niet meer bij. Respect

is niet onvoorwaardelijke begrip opbrengen voor de Andere, maar

een houding van onbegrip niet laten escaleren.

Zalig dan ook de soixante-huitards die het licht hebben gezien

en de kant van de kapitalistische maatschappij hebben gekozen.

Op je twintigste mag je nog de revolutie preken, als je dat blijft

doen tot je zestigste is er iets mis met je psyche. Wat de onverbe-

terlijke soixante-huitards echter aangericht hebben bij de jongere

generatie, is uniek in de geschiedenis: niet de wijsheid van de

leeftijd maar de domheid van een ideologie heeft jongere gene-

raties ervan overtuigd dat hun jeugdige, onbezonnen kritiek kon

gelegitimeerd worden door een mei 68-attest. De babyboomgene-

ratie, de eerste generatie die opgroeide met de nieuwe jeugdcul-

tuur – het is vandaag onbegrijpelijk maar wij hebben met onze

ouders nog moeten vechten voor de eerste jeans en het eerste

rockplaatje – en die nadien de revolutie zou preken (en ook het

aanzicht van de rest van de eeuw zou bepalen), die generatie wou

voor haar kinderen niet meer de rol vervullen die hun ouders

Page 118: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

118

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

hadden gespeeld. Hun ouders waren ofwel burgerlijk ofwel arbei-

ders die hun kinderen graag in een burgerlijke richting zouden

zien evolueren. Eenmaal zelf ouder, was deze mei 68-generatie

de eerste generatie die begrip kon opbrengen voor revolterende

kids, ja hun kinderen oplegden om kritisch te zijn tegenover alles

en nog wat. Wie als opgroeiende jongere van deze generatie nog

echt wou revolteren tegenover de ouders, moest zich welhaast

conservatief gedragen.

Zonder de ideologie van mei 68 is het niet te begrijpen hoe – inzake

media – zich een vertekeningsdenken heeft ontwikkeld in de loop

van de tweede helft van de twintigste eeuw tot op de dag van van-

daag. In hun ongetwijfeld goed bedoelde maar doorgedraaide kri-

tische instelling hebben de representatiedenkers de mythe weten

te voeden dat de media in staat zijn de werkelijkheid getrouw te

representeren en – erger nog dan deze denkfout – dat de media dan

ook de werkelijkheid willens nillens moeten weerspiegelen. Van-

daag doen ze dat niet en dus worden eisen gesteld om allerhande

aspecten van de realiteit (zoals de afbeelding van allochtonen en

vrouwen) in de juiste (dit is realistische) zin te corrigeren. Merk-

waardig is echter dat de reële maar onwenselijk geachte negatieve

voorstellingen moeten worden geweerd uit de media. Gedreven

door politieke correctheid mag bijvoorbeeld werkelijk crimineel

gedrag van allochtonen niet meer bij naam genoemd worden, wordt

het gebagatelliseerd of moet het minstens vergezeld gaan van een

vergoelijkende verklaring (‘schuld van de westerse maatschappij’

of ‘schuld van de sociaaleconomische positie van vreemdelingen’).

De ideologie van mei 68 is de achtergrond waartegen representa-

tieve/ideologische en politiek correct corrigerende analysen die-

nen gesitueerd te worden, waarachter in feite een tirannie van de

moralistische mening schuilgaat. Politieke correctheid maakt dat

elke kritiek omgekeerd wordt tot ‘stigmatisering’ van een minder-

heidsgroep. Achter de representatie-ideologie gaat het eenheids-

denken schuil van de progressistische gedachtepolitie.

Al is er de jongste jaren, vooral sinds 9/11, toch wel wat kritiek te

horen op die politieke correctheid, ze is er nog altijd. Al is wat

twintig jaar geleden door de eerste verzuurde burgers als een pro-

bleem van het multiculturalisme werd gezien en op dat moment

Page 119: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

119

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

door het Vlaams Blok gretig aangegrepen werd, al is dus het fail-

liet van het multiculturele denken destijds al voorzien, het werd

genegeerd door de intello’s. Als men het multiculturalisme toen

als te verwerpen optie had opzijgezet en de problemen destijds al

aangepakt in de richting van interculturalisme, was het Vlaams

Blok misschien niet van de grond gekomen.

De grote vertekeningsshow is een geliefde truc van de intello’s om

de media de schuld te geven van het al even grote verzuringsdra-

ma. Wie televisie kijkt, komt niet meer buiten, heeft geen sociaal

contact meer (in het zogeheten middenveld), raakt daardoor ver-

zuurd en dat geldt – merkwaardig genoeg in een tijd waar sprake

is van de grote vervlakking van de openbare omroep – vooral

voor de kijkers van commerciële zenders. En wie verzuurd is, was/

is rijp voor de lokroep van het VlaamsBlok/Belang – het wordt zo

wel niet altijd gezegd maar wel zo bedoeld. Zo eenvoudig is dat.

En daar komt dan nog eens bij dat de media in hun programma’s

zelf racistisch, seksistisch, anti-emancipatorisch … ten opzichte

van minderheidsgroepen zijn – het wordt zo wel niet altijd gezegd

maar wel zo bedoeld. Zo wordt de grote vertekeningsshow – niet

genoeg of verkeerd afgebeelde allochtonen, vrouwen, homo’s, les-

biennes, transseksuelen, gehandicapten … – zo wordt die grote

vertekeningsshow een soort trechter waarmee racisme, seksisme

en onbegrip voor minderheidsgroepen in de koker van de kijkers

wordt gegoten en wordt die dus nog een extra element in de verzu-

ring. Was het maar zo simpel! Dan waren de oplossingen voor alle

problemen toch even simpel? Iedereen representatief en niet meer

in een negatieve context maar positief op het scherm! We hebben

het zinloze van de vertekeningstheorie uiteengezet en komen daar

niet meer op terug, tenzij op een belangrijk punt: de vertekenings-

theorie blijft in een wij/zij-schema hangen, een multicultureel sche-

ma. Omdat dit niet blijkt te werken, moeten we resoluut naar de

(moeilijker) te bewandelen weg van de interculturaliteit. Daarin kan

een wij het voor de zij opnemen, maar ook een zij voor de wij. Wij

en zij zijn allemaal mensen met au fond ‘dezelfde mensen-wensen

en dezelfde mensen-streken’ (Dat komt allemaal in de Fabeltjes-

krant!). Men moet dan wel bereid zijn de pakjes waarin die wensen

zijn opgeborgen (irrationaliteit van zowel godsdienst als politieke

correctheid) te verbranden. Op dat moment, op het moment dat

Page 120: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

120

DE GROTE VERTEKENINGSSHOW

we autochtonen en allochtonen, mannen en vrouwen, hetero’s en

holebi’s, mensen zonder lichamelijke of geestelijke problemen en

gehandicapten, jongeren en ouderen … als gelijkwaardige mensen

behandelen, op dat moment is het afspiegelingsdenken hopeloos

achterhaald. Dan kan er geen sprake meer zijn van foute representa-

tie of vertekening van de realiteit in de media. Representatiedenken

slaat hooguit op de kwantiteit, niet op de kwaliteit. Representatie-

cijfers zeggen niets over de betekenis, de beleving van wat geteld

wordt. Vertekeningsdenken, zoals dat opgevoerd wordt in de grote

vertekeningsshow – het is inderdaad maar show en dan nog een

slechte, alhoewel bij wijlen toch een vermakelijke zij het absurde

show, zoals blijkt uit een aantal voorbeelden supra – dergelijk ver-

tekeningsdenken staat het ideaal van de grote vermenging in de

weg; niet de geforceerde, maar de spontaan groeiende assimilatie

tussen verschillen die uitgevlakt worden. Spontaan van onderuit

emergerend, niet van bovenaf opgelegd door theorieën over juiste

representatie.

Een laatste anekdote, met een link tussen islam en schoonheidside-

aal – de twee voornaamste thema’s in de grote vertekeningsshow.

Ik zie vaker allochtone jonge dames paraderen op hoge hakken,

perfect passend in het gedoodverfde schoonheidsideaal, in uiterst

modieuze kleding en met Dolce & Gabbana-zonnebril, weliswaar

met hoofddoek – en het staat hen nog goed ook: esthetiek maakt

veel goed. In het hoofddoekendebat is esthetiek ook een belangrijk

criterium, naast scheiding van godsdienst en neutrale staat: een

vrouw die zich mooi maakt volgens onze westerse normen van de

kapitalistische consumptiemaatschappij en daar dan ook nog een

goed ogende hoofddoek bij draagt, die dus eigenlijk zegt dat ze

nagekeken mag worden door en openstaat voor iedereen, zowel

autochtonen als allochtonen: die mag rustig achter een openbaar

loket plaatsnemen, wat ons betreft. Dat komt wel goed.

Page 121: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

121

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)Ontsporingen uit de wereldvan politiek, reclame, merken, communicatie, onderwijs enopinieonderzoek. Welkom in het land van Nooit.

Frank Th evissen

Inleiding

De volgende keer dat er uitgebreid zal worden

teruggeblikt op het magische jaar 1968 zal in 2018 zijn. De vol-

tallige generatie van 68 zal dan met pensioen zijn en bij die gele-

genheid zal er ongetwijfeld nog breedvoeriger dan nu gemijmerd

en geanalyseerd worden over de maatschappelijke impact en de

reikwijdte van die periode. In 2018 zal de romantische hunkering

naar de ambities, verzuchtingen en idealen van deze generatie een

halve eeuw rondspoken. Maar over tien jaar zullen – schat ik – de

laatste illusies van 68 roemloos aan fl arden geschoten zijn en zijn

ingehaald door de nietsontziende realiteit.

Anno 2008, veertig jaar na 68, is de verbeelding evenwel nog altijd

aan de macht. Ze heeft na vier decennia het land van Nooit voortge-

bracht. In 1999 vond Guy Verhofstadt dat de tijd rijp was om werk te

maken van de Modelstaat. Ruim acht jaar nadat de Modelstaat werd

neergezet op de funderingen van 68 bladdert de verf van de muren en

zijn de scheuren en barsten in de politiek krammikkige staat waarin

de Modelstaat zich bevindt onmiskenbaar zichtbaar, al blijven de

architecten volhouden dat het slechts om een perceptieprobleem

handelt. In het land van Nooit – de Modelstaat die nooit was – waart

de illusie van 68 met andere woorden nog altijd rond in de media,

de journalistiek, de reclame, het onderwijs en het (opinie)onder-

Page 122: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

122

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

zoek. Het zijn stuk voor stuk domeinen die ik de afgelopen twintig

jaar beroepshalve intensief heb gevolgd, geobserveerd, onderzocht

en beschreven in tientallen columns en opiniestukken. Toevallig

of niet zijn de media, de journalistiek, de reclame, het onderwijs en

het opinieonderzoek stuk voor stuk domeinen waarin de realisaties

van het land van Nooit perfect kunnen waargenomen en bestudeerd

worden. Met een verouderde terminologie zouden we ze immers als

dé ideologische staatsapparaten van de Modelstaat kunnen aandui-

den. Hoe verschillend de vermelde domeinen ook zijn en hoe ver ze

ogenschijnlijk ook uit elkaar liggen, in het land van Nooit zijn ze meer

dan ooit met elkaar versmolten. In de Modelstaat worden journalis-

ten verkozen tot marketeer van het jaar, worden politici benoemd

tot docenten aan universiteiten, wordt onderzoek journalistiek (in

plaats van onderzoeksjournalistiek) en krijgen politici merkadviezen

die vroeger enkel voor waspoederfabrikanten waren weggelegd. Dat

de ontmaskering van de Modelstaat geen vrijblijvende en risicoloze

operatie is, is ondertussen gebleken. Zolang de kritiek op het land

van Nooit beperkt blijft tot dartele opinies wordt dit in de Model-

staat probleemloos getollereerd. Wie echter door de bordkartonnen

decors van de Modelstaat rijdt mag zich aan de Gedankenpolizei ver-

wachten in de hoedanigheid van politicus, journalist, academicus-

onderzoeker, spin doctor of merkenspecialist. Alvorens de netwerken

in de Modelstaat zich sluiten, zal men nog eerst trachten je enige

paranoia toe te schrijven. Of zoals Yves Desmet van De Morgen mij

op 21 november 2006 schreef: 'Het is niet omdat je paranoïde bent,

dat je niet achtervolgd wordt'. En Desmet had, zoals steeds, weer

gelijk. Welkom in het land van Nooit.

(Prelude) De kiezer zegt …

van de looverbosch (vrt): ‘De Paarse regering krijgt 5,5 op 10. Ik

denk, mijnheer Vande Lanotte, moest uw kind met zo’n rapport

thuiskomen, u zou niet goed gezind zijn?’

vande lanotte: (sp.a): ‘Neen, dat is juist, maar dat zijn inderdaad rap-

porten die men op deze manier samenstelt. Ik vind echt dat we

moeten kijken wat de kiezer zegt en bovendien moeten we ook een

beetje leren uit het gegeven van rapporten en dergelijke meer. De

vraag is: waar gaan we naar toe met de toekomst van ons land?’

Page 123: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

123

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

van de looverbosch: ‘Maar goed is het in elk geval niet, hé?’

vande lanotte: ‘Het is echt de vraag: waar gaan we in de toekomst

naar toe met ons land? Wat bieden de partijen aan? En ik denk

dat de kiezer dat weet. En in elk geval: men weet waar wij voor

staan, wat wij rond werk, rond energie, rond sociale zekerheid

willen. En je moet je keuze maken. En ik denk: rapporten dat

kan iedereen schrijven op dit moment, maar de kiezingen (sic)

daar gaat het om. En wij zijn toch vertrouwend (sic) dat we een

aantal sterke punten hebben en die ook aan de kiezer gaan kun-

nen voorleggen.’

vrt-journalist Marc Van de Looverbosch 8 juni 2007, twee dagen

voor de federale verkiezingen van 10 juni 2007 in gesprek met Johan

Vande Lanotte, op dat ogenblik Sp.a-voorzitter en kandidaat-pre-

mier.

vtm: ‘Hebt u zelf echt voeling met hoeveel de dingen kosten? Hoe-

veel kost een brood?’

verhofstadt: ‘Ik koop er altijd eentje met rozijnen van 60 frank.’

Bron: Vragen van kijkers aan Guy Verhofstadt, t vtm, 8 juni 2007,

zeven jaar na de invoering van de euro.

Welkom in het land van Nooit

‘Negen van de tien Vlamingen zijn tevreden over hun job, levensstan-

daard, woning, buurt, vrijetijdsbesteding en sociale contacten’1’’ .

‘Belgen behoren tot de gelukkigste mensen van Europa’2.

‘Politici, managers, artiesten hebben 'echt' ontdekt’3.

‘80 procent wenst te werken voor een bedrijf dat oog heeft voor de

maatschappij’4’’ .

Welkom in het land van Nooit!

1 Fons Van Dyck, Het merk mens. Consumenten grijpen de macht, Leuven, 2008,

p. 77.

2 Ibidem, p. 75.

3 Ibidem, p. 97.

4 Ibidem, p. 199.

Page 124: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

124

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

De geest van 68 is een spook geworden

Als jaartal heeft 1968 gaandeweg een waaier van betekenissen

gekregen. De globale reconstructie van de betekenis en reikwijdte

van een reeks relatief onsamenhangende en ruimtelijk verspreide

gebeurtenissen – van ‘Leuven Vlaams’ tot Woodstock – vormt elk

jubileumjaar – zoals 2008 – voer voor oude en nieuwe bespiegelin-

gen. En elke keer wordt er wel weer een nieuwe betekenissamen-

hang ontdekt voor een kantelperiode die uiteindelijk strekt van

het midden van de jaren ’60 tot aan de oliecrisis in 1973, waarin

uiteindelijk weinig kantelde.

Veertig jaar na 68 zitten we volop in de uitkristallisatie van acht jaar

paars dat tussen 1999 en 2007 grotendeels de utopieën, dromen en

verzuchtingen van 68 heeft gerealiseerd, zij het door middel van

‘image politics’, impressiemanagement en perceptietechnologie. De

idealen en illusies van deze generatie zijn verder optimaal gerecu-

pereerd door de mode, muziek, design, marketing en reclame. Na

vier decennia is 68 de materialisering van een droom geworden,

waarbij inhoud verpakking werd, revolte design en journalistiek

public relations. In 2007 werd een hoofdredacteur verkozen tot

‘marketeer van het jaar’. Eind jaren ’60 zou dat wellicht nog aanlei-

ding hebben gegeven tot een rel. Vandaag is het een eretitel.

Symbolischer kon het haast niet: toen ik ergens in het voorjaar van

2008 via Google-beelden ‘mei 68’ intikte, verscheen als eerste beeld

een foto van de Rue St. Jacques in Parijs, waar studenten met kas-

seien als gewapend verzetsmiddel het establishment te lijf gingen.

Het eerste beeld dat ik tegenkwam toen ik via dezelfde Google ‘May

2008’ ingaf, was dat van Madonna volledig gerestyled volgens de

iconografi e van de jaren ’60.

De opstandige generatie van 68 symboliseert vandaag niet alleen

het establishment maar ook de realisatie van de droom van 68.

En hoewel die utopie nooit duidelijk werd geformuleerd of uitge-

tekend – in dat opzicht was 68 slechts een schim van de Franse

Revolutie – is de droom van 68 ondertussen nagenoeg tot in de

puntjes gerealiseerd.

Page 125: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

125

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Burgers, activisten, actieven, zelfstandigen, werklozen, hardwerken-

de Vlamingen die in die droom wonen, leven en werken, hebben er

allemaal dezelfde status gekregen en worden er nu door de politieke

klasse collectief aangesproken als 'de mensen'. In 2007 schafte een

politieke partij, Open Vld, daarbij zelfs de notie van doelgroepen af.

'Omdat we geen partij zijn van doelgroepen, maar een partij die er

voor iedereen is', zo staat het onder andere te lezen in de Wegwijzer

voor nieuwe leden van Open Vld. De egalitaire, gelijkekansenstaat

waar voor ‘de mensen’ niet de afkomst maar de toekomst telt. En

die ziet er, zoals we zullen uiteenzetten, veelbelovend uit.

In Vlaanderen kende de Modelstaat zijn politieke hoogtepunt vanaf

het einde van de jaren ’90, met de uitvinding van paars. Ze kreeg

vorm onder de paars-groene regering Verhofstadt i in 1999. Ver-

hofstadt i was de eerste regering die communicatie en perceptie

boven beleid verhief. Hij bouwde in die periode de overheidscom-

municatie grotendeels af en verving die door onvervalste rege-

ringspropaganda.

De regering Verhofstadt i veroorzaakte daarmee een belangrijke

trendbreuk inzake politiek bedrijven. Communicatie- en media-

kwesties gingen voor het eerst zwaarder wegen dan beleidsvraag-

stukken en creëerden, met behulp van de media, een nieuwe rea-

liteit: de mediatieke realiteit van de Modelstaat. Binnen het kader

van de Modelstaat werd beleid ondergeschikt aan beleidscommu-

nicatie. Beleidsrealisaties en -prestaties moesten plaats ruimen

voor beleidsmarketing (megaministerraden, de ‘tien werven’ van

Verhofstadt, in 2007 vlak voor de verkiezingen voorgesteld als een

ultiem actieplan ...) en een onophoudelijke communicatiestroom

van ambitieuze beleidsvoornemens, ideeën en plannen.

De reden waarom de Federale Voorlichtingsdienst (fvd) bij de aan-

vang van de paars-groene regering in 1999 werd afgeschaft, was

duidelijk: de nieuwe federale Belgische Modelstaat moest zoveel

mogelijk vereenzelvigd worden met de regering Verhofstadt. Voor

een gedepolitiseerde, professionele overheidscommunicatie was

in zo’n visie geen plaats.

Page 126: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

126

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

In die gelijkekansenstaat zijn de politici evenwel moe. Sommi-

gen rusten uit in Toscane. Ze zijn uitgeblust en uitgepraat. Moe

vanwege het harde labeur dat de realisatie van de Modelstaat met

zich meebracht. Daar hebben politici, samen met hun spindoctors,

reclame- en communicatieadviseurs, de afgelopen veertig jaar

immers hard aan getimmerd. Politici zijn door overvloedige media-

training en communicatieadvies het menselijke stadium voorbij en

klampen zich vast aan geconstrueerde realiteiten van poppolls en

opiniepeilingen. De media verbinden hen met de buitenwereldwe-

reld. Ze zijn de navelstreng tussen de politiek en ‘de mensen’.

En aangezien zowat alles binnen die Modelstaat gerealiseerd werd,

rest politici enkel de media te voeden met oneliners en dipsausnieuws

in allerhande programmaformats, te poseren voor fi ctieve platen-

hoezen en irrelevante mediaoptredens te verzorgen in quizprogram-

ma's, culinaire magazines, sportuitzendingen en lichtvoetige zomer-

talkshows. Er is stilaan sleet gekomen op de aantrekkingskracht van

deze dagelijkse verplichte, veelal uitgelokte en kunstmatige brok

politieke actualiteit. Dus moet de entertainmentwaarde van het

politieke nieuws dringend worden opgeschroefd om de schwung

in de berichtgeving te houden en de afgestompte publieksaandacht

te prikkelen. Het celebrityprogramma De Rode Loper staat daarbij r

zonder enige twijfel model als hét nieuwsformat van de toekomst.

Het is stilaan de meeste geduchte concurrent van Het Journaal.

Afgelopen zomer was Vlaams Belang-politica Marie-Rose Morel op

die manier nog ‘hot news’ toen ze door Dag Allemaal gesignaleerd l

werd op de datingsite www.nl.rendez-vous.be. Het nieuws werd in

de media paginavullend opgediend, met feiten, interviews, com-

mentaren en bespiegelingen. Goed voor een aanzienlijke media-

oppervlakte met een marktwaarde van tienduizenden euro’s en

knarsetandende collega’s. Politici beseff en immers hoe belangrijk

het is om ook buiten hun politieke biotoop (op) te treden en zo hun

bekendheid, bv-status en marktwaarde op peil te houden.

Wie veertig jaar na de feiten een bodemonderzoek start naar de

restanten van 68, stuit daarbij onvermijdelijk op de Modelstaat.

Hoewel de geest van 68 grotendeels als utopie is verdampt, is de

Page 127: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

127

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

revolutionaire droom anno 2008 door het establishment in een

recupereerde, gefrabiceerde, autoritaire en strak gecontroleerde

en geregisseerde verpakking werkelijkheid geworden.

In 68 bleken de gevestigde maatschappelijke structuren te taai om

door de antiautoritaire beweging van hippies, provo's, anarchisten

en kabouters gekraakt te worden. De voortrekkers van het antiau-

toritair verzet, het anti-establishment, de ontvoogding en emanci-

patiebeweging, restte na de uitdoving van het protest van 68 niets

anders dan hun tomeloze ambitie te vertalen binnen de establish-

mentstructuren en er het bv-statuut aan te vragen. Zij brachten de

illusie aan de macht. Op die manier is de geest van 68 als een spook

blijven ronddwalen. Ondertussen heeft het grootste deel van de

roergangers van 68 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en heeft

het spook een ‘fi ctitious reality’ gebaard: een op fi ctie gebaseerde

realiteit. Niet verwonderlijk dus dat veel volksmenners van weleer

vandaag aan de establishmentzijde zijn opgedoken.

Onze Modelstaat is uiteraard geen concrete realisatie op het ter-

rein maar een onhandig verpakte droom gebleven, waarbij zelfs op

de kwaliteit van het gebruikte inpakpapier en het inpakpersoneel

één en ander aan te merken valt. Vandaag moet dwangmatige pro-

gressiviteit de repressie verdoezelen en is de vrijheidsgedachte een

door camera’s en registratiesystemen bewaakte illusie die vooral

door de mode, reclame, marketing en design wordt verwoord. De

‘vrijheid blijheid’-gedachte is er vertaald in talloze reclameslogans

en kan enkel door middel van consumptiegedrag in praktijk wor-

den gebracht. Rebellie en anti-establisment vormen vandaag nog

hoofdzakelijk zakelijke poses; een marketingattitude. Goedele, het

magazine, voert guerilla ‘op hoge hakken’, maar dan wel van het

meest salonfähige soort. De Rolling Stones leveren daarvan het

overtuigende, levende bewijs. De boodschap van Love, Peace &

Understanding wordt er vooral via commerciële merken bij de con-g

sument ingehamerd. De wereldwijde communicatiegroep Saatchi

& Saatchi positioneert zich anno 2008 als ‘Th e Love Marks Com-

pany’ en gebruikt daarbij het beeld van het Volkswagenbusje met

het hippie-imago uit de jaren ’60. ‘Music is love’ zo affi cheert tege-

lijkertijd Coca-Cola.

Page 128: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

128

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

De wereld van de Lovemarks en Peace Companies

Ruim de helft van de marktwaarde van een onderneming zit van-

daag in de hoofden van stakeholder gestockeerd in de vorm van

visibiliteit, imago en reputatie: in de niet-tastbare en op perceptie

gebaseerde mentale grondstoff en. Merken zijn getransformeerd

in ‘Lovemarks’. De emotionele perceptie is daarbij overheersend.

Keven Roberts, ceo van Saatchi & Saatchi, schrijft daarover in zijn

boek, Lovemarks, the future beyond brands: ‘Th e idealism of Love

is the new realism fo business. By building Respect and inspiring

Love, business can move the world.’

Merken, marketing, reclame en communicatie werpen zich van-

daag op als de voortrekkers en behoeders van het utopia van de

Modelstaat. De Modelstaat putte trouwens zijn inspiratie uit recen-

te ontwikkelingen in vakgebieden zoals communicatie, marketing

en reclame. De consument wordt daarbij de illusie aangepraat dat

hij eigenaar van merken is geworden. Op hun beurt dragen die

merken permanent bij tot een betere wereld. Het hoeft dan ook

niet te verbazen dat geleidelijk aan, vanaf de jaren ’80, bedrijven

in hun profi leringsijver zich massaal op ecologische issues en

duurzaam ondernemen zijn gaan storten. Bij alles wat merken

en bedrijven ondernemen, moesten zij verantwoording afl eggen

tegenover de media en de publieke opinie. Maatschappelijk, eco-

logisch, duurzaam en ethisch ondernemen, werd de norm. Onder-

nemingen schuwen daarbij de grote woorden en principes niet.

Grote energiebedrijven profi leren zich vandaag zonder verpinken

als partnerorganisaties van Greenpeace. Aspirineproducent Bayer

werft met de slogan ‘competentie en verantwoordelijkheid’. Shell

beroept zich op zijn ecologische voortrekkersrol en Nike portret-

teert zichzelf als een collectief dat zich liefdevol inzet voor de

Nike-familie van sportliefhebbers, werknemers en consumenten.

McDonald’s is buitengewoon bezorgd om onze eetgewoonten. Ze

huren ‘celebrities’ in om hun maatschappelijk engagement en ver-

antwoordelijkheid te ondersteunen en te bewijzen, in de hoop dat

hun boodschap zo extra weerklank krijgt. Kim Gevaert laat via de

website van McDonald’s het volgende weten: ‘Voeding is voor mij

een echte ‘partner’ en helpt mij te presteren. (...) Af en toe neem ik

Page 129: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

129

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

wel eens een snoepje, maar nooit veel. En wanneer ik naar McDo-

nald’s ga, neem ik een grilled chicken caesar salad, daar ben ik dol

op!’ Maar de verantwoordelijkheden en weldaden van de fast-food

producent reiken aanzienlijk verder: ‘Wereldwijd zet McDonald's

zich in om oplossingen te zoeken voor problemen die de gezond-

heid van kinderen en hun families aanbelangen. Best gekend zijn

de Ronald McDonald Huizen (...). Maar er zijn nog voorbeelden:

de ‘Orbis dc-10’, een vliegende oog-kliniek voor kinderen in ont-

wikkelingslanden, de ‘Ronald McDonald Care Mobile’ (...) of de

‘Changing the face of the world’-actie, een partnership met Inter-

plast en Operation Smile (...).’

Ook celebrities bij ons gekortwiekt tot bv's – storten zich mas-

saal op de ‘goede doelen’-markt. Het zijn de designerbrands van

het nieuwe millennium. Als lucratieve activiteit is naakt poseren

in Playboy niet langer verantwoord (in de jaren ’60 was het dat

overigens wel). En hoewel dit het enige aannemelijke motief is en

blijft moet het dus op een dubbelzinnige manier aan een goed doel

worden opgehangen. De bv-industrie is op die manier gegroeid tot

één van de lucratievere segmenten van de arbeidsmarkt. Bedrijven

en merken zoeken er vandaag hun competitief en onderscheidend

voordeel, in jargon verpakt onder de codenaam csr: ‘Corporate

Social Responsibility’. Het is steevast ook het antwoord dat in

enquêtes hierover door bedrijfsleiders het meest wordt omcirkeld.

Geen onderneming ontsnapt aan wat sommigen ‘de terreur van het

goede doel’ zijn gaan noemen. Zelfs Phaedra Hoste liet vorig jaar

nog een persbericht rondsturen waarin ze liet weten dat ze 5 400

kg hondenvoeding doneerde aan asielen. Ook een ‘goed doel’.

csr is de sleutel tot succesvol ondernemerschap. De moderne

onderneming legt immers best een zo groot mogelijke ethische,

sociale, maatschappelijke, milieuvriendelijke en duurzame activi-

teit aan de dag en rapporteert daarover regelmatig – via de media

– aan het grote publiek. In hun permanente zoektocht naar toege-

voegde waarde hebben ondernemingen de afgelopen halve eeuw

diverse stadia doorlopen. Aanvankelijk trachtten bedrijven zich te

onderscheiden door simpelweg betere waar te produceren. In een

volgende fase werd het zaak toegevoegde waarde te realiseren via

Page 130: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

130

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

betere dienstverlening. Ook hier stuitte men na verloop van tijd op

competitieve grenzen. Eind jaren tachtig moesten imago-ingrepen

meerwaarde helpen creëren – toen nog een prikkelende uitdaging

die stilaan met slijtageverschijnselen kampt. In de competitieve

zoektocht naar goodwill bij consumenten, werknemers en aandeel-

houders lijkt csr dé uitkomst, ook al begeven bedrijven zich met

sterk wisselend succes en geloofwaardigheid op dit terrein.

Het weinige zinvolle dat ik de afgelopen tien jaar over csr heb

gehoord of gelezen, kwam van Fouad Hamdan, een internationale

pr-expert die talloze ngo's – waaronder Greenpeace – adviseerde

en ooit door de Libanese media werd uitgeroepen tot ‘Man of the

Year’. Ik ontmoette de man afgelopen jaar op een internationale

conferentie, georganiseerd door de School of Media, Business &

Politics (smbp), waar we beiden te gast waren om te spreken over

de internationale trends, ontwikkelingen en de toekomst van de

strategische bedrijfs- en organisatiecommunicatie. Fouad ont-

wikkelde er de these dat commerciële bedrijven dringend moeten

stoppen zich uit te putten in datgene waar ze over het algemeen

bijzonder slecht in blijken te zijn, namelijk ‘social responsibility’.

Die boodschap kwam hard maar indringend aan bij de aanwezige

communicatiemanagers van grote internationale ondernemin-

gen. Bedrijven van de toekomst zullen zich, zo voorspelt Hamdan,

opnieuw moeten concrentreren op hun winstgerichte corebusi-

ness, en zullen dat op een transparante, ethisch verantwoorde

en zo duurzaam mogelijke manier moeten doen. Dat is een effi -

ciëntere en vooral meer geloofwaardige strategie dan csr-public

relations.

Desalniettemin blijven goede doelen meer dan ooit big business.

Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen levert

vooral symbolische legitimatie op. Het Zwartboek Wereldmerken

van de journalisten Klaus Werner en Hans Weiss legde de realiteit

achter die façade van csr en duurzaam en ethisch ondernemen

genadeloos bloot. Maar in de Modelstaat geldt vooral de allesover-

heersende wet van de perceptie en die heeft ruimschoots voorrang

op de realiteit. Ook in de wereld van merken zijn de perceptie en

de verbeelding volop aan de macht.

Page 131: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

131

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Veelal getuigt de manier waarop ondernemingen en merken zich

een ecologische, ethische en maatschappelijke verantwoordelijk-

heidsrol aanmeten, van een naïviteit die velen de mei 68-generatie

verweten hebben, met dat verschil dat die façade nog zelden wordt

doorprikt. Ook politieke partijen en overheden bezondigen zich

aan eenzelfde verkleutering. De Modelstaat is immers een vluchtige,

snelle en simpele wereld, die vooral gedragen wordt door symbo-

liek. Aan de realiteit wordt nauwelijks geraakt. Je kan zowaar de

mate waarin een maatschappij haar greep verliest op de realiteit,

afl ezen aan het aantal symbolische acties.

Welkom in de Open Poppoll-samenleving

Ook het politieke bedrijf heeft zich met veel ijver op de idealen van

68 gestort. Niet verwonderlijk trouwens aangezien politici overwe-

gend beroep doen op adviseurs en consultants uit de wereld van

de marketing en de reclame. Die schrijven uiteindelijk soortgelijke

recepten voor aan het politieke bedrijf. Zo zit er vandaag onmis-

kenbaar een desinformerende strategie in het overaanbod van poli-

tieke pseudo-informatie dat vanuit de politieke hoofdkwartieren

onophoudelijk op ons wordt afgevuurd. Verkiezingsslogans als ‘Ons

land staat er weer’ (vld-campagne 2003) en begrippen als ‘gratis’,

‘respect’, ‘goed bestuur’ en ‘de mensen’ zijn typevoorbeelden van

de manier waarop politici de utopieën en idealen van 68 in taal

hebben omgezet. Om die utopie te realiseren, heeft de politiek de

newspeak op grote schaal ingevoerd en werden beleidsregeringen

vervangen door communicatieregeringen, drijvend op de maat van

de media en de poppolls. Graadmeter voor de performantie van het

politieke systeem werd niet de kwaliteit en impact van het beleid,

maar het succes en de persoonlijke populariteit van politici in de

poppolls. Ook binnen de partijhoofdkwartieren werd de score in

de poppolls de maatstaf voor de politieke carrièreplanning en de

politieke strategie. De huidige generatie politici is op een obses-

sionele wijze bezig met imago, communicatie en ‘het halen van

een goede pers’.

Qua belang overtroeven de politieke populariteitspolls van politici

ondertussen de klassieke peilingen naar de electorale marktaan-

Page 132: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

132

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

delen van de politieke partijen, precies omdat de huidige genera-

tie politici er danig veel belang aan hecht. In 2006 wond Karel De

Gucht zich op zijn kabinet tegenover mij op omdat, volgens hem,

De Stemmenkampioen – de internetpeiling die tussen 2004 en

2007 in opdracht van Het Laatste Nieuws liep – zijn populariteit

onvoldoende hoog inschatte. Het irriteerde De Gucht bovendien

mateloos dat zijn partijgenoot Herman De Croo in diezelfde poll

hoger scoorde dan hijzelf. ‘U moest eens weten hoe populair ik ben

in Berlare, en niet alleen bij vrijzinnigen, maar ook bij de katho-

lieken’, zo klonk hij uiterst geïrriteerd. De politicus was met geen

mogelijkheid aan zijn verstand te brengen dat de reikwijdte van de

imago- en reputatiemetingen van De Stemmenkampioen, iets ver-

der strekte dan Berlare. Het incident staat evenwel symbool voor

de manier waarop sommige politici gebiologeerd zijn geraakt door

hun eigen populariteitsvraagstuk.

Maar datzelfde geldt ook voor de media. Op 27 maart 2006 lazen

we over de La Libre Belgique-peiling in De Morgen dat ‘Als er nu

federale verkiezingen zouden plaatsvinden, die zouden uitdraaien

op een spannende tweestrijd tussen Verhofstadt en Yves Leterme’.

De conclusie werd getrokken op basis van een ex aequo van beide

politici in de poppoll, terwijl het verschil inzake geschatte electo-

raal marktaandeel tussen cd&v/v n-va en vld/Vivant in diezelfde

peiling acht procent bedroeg.

Populariteitspolls en resultaten over kiesintenties hebben door-

gaans bitter weinig met elkaar te maken. Het statistisch verband

tussen beide is uitgesproken zwak. Dat komt onder meer omdat

de populariteit van een politicus slechts electoraal verzilverd kan

worden indien kiezers ook bereid zijn op zijn of haar partij te stem-

men. Net zomin als Yves Leterme destijds voordeel puurde uit zijn

populariteit extra muros (die was namelijk signifi cant groter dan

de 800 000 voorkeurstemmen die hij bij de federale verkiezingen

van 2007 behaalde), net zomin heeft Vlaams Belang-politicus Filip

Dewinter electoraal last van zijn immense impopulariteit buiten

zijn eigen partij. Toch wordt de populariteit één van de belangrijk-

ste drijfveren voor het politieke handelen. Vandaar is het nog maar

een kleine stap naar populisme.

Page 133: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

133

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Politici als Steve Stevaert en Guy Verhofstadt – deze laatste vooral

via zijn spindoctor Noël Slangen – waren meesters in het beoefenen

van de kunst van het populisme. Ze staan er symbool voor. Iedereen

die die illusie niet wou aanvaarden of doorprikte, werd consequent

als verzuurde, populist of rechts-extremist gebrandmerkt.

Aangezien de Modelstaat al die tijd bitter weinig verband hield met

enige politieke, economische of sociologische realiteit, moest die

utopie vooral in de hoofden van mensen worden gerealiseerd. De

mentale en perceptuele manipulatie die daarmee gepaard ging was

aanzienlijk. Aan socialistische zijde was het vooral Steve Stevaert

die de toon zette, met een nooit eerder geziene populistische one-

linerpolitiek en -retoriek. In de hele periode vanaf 1999 tot aan de

verkiezingen van 2007 was de ‘Teletubbie’-aanpak van de socialis-

ten trouwens een stuk succesvoller dan die van de vld.

Dat was meteen ook de reden waarop de Open Vld steeds dichter

ging aanschurken bij de sp.a en er het stempel van ‘progressieve

centrumpartij’ van kopieerde. Verhofstadt nam dat ‘aanschurken’

zelfs letterlijk, samen met Freya Van den Bossche op het bankje

in het Gentse Citadelpark. In de tekstballonnen van de affi che

voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 de tenenkrullende

opschriften: ' 't Is goe geweest, hè, Guy?' ‘Zeg dat wel … nog ne

keer, Freya?’

Slangen had bij zijn comeback de vld-voorzitter ingefl uisterd dat

de begrippen links en rechts achterhaald waren. Somers verklaarde

daarop in 2006 dat ‘links en rechts begrippen zijn die slechts voor

meetkundigen zijn weggelegd’. Als er nu ergens een domein is waar

de begrippen links en rechts zeer betrekkelijke betekenis hebben,

is het wel in de meetkunde. De uitspraak zei dus zeer weinig over

meetkunde maar alles over de expertise waarmee de vld zich door

het kersverse vld-lid Slangen liet leiden. De politicologen Devos,

Van Lieff eringe en Verlet hadden trouwens net een uitstekend

gedocumenteerd boek gepubliceerd over het meest essentiële en

betekenisvolle ordeningsprincipe uit de politiek, nl. links en rechts.

Waar de nieuwe progressieve centrumprofi lering concreet voor

stond, kreeg niemand duidelijk uitgelegd.

Page 134: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

134

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

De verbouwingsoperatie van de vld in de Open Vld in 2007 was

een perfecte illustratie van een merkoperatie, zonder aan welke

realiteit dan ook maar te raken. Op het niveau van een commerci-

eel kinderprogramma, zo doorprikbaar was de visie en de strategie

van de Open Vld. Open Vld leende zich daarbij vooral tot fl etse

woordspelingen, zoals de afbeelding van een open conservenblik

met daarboven de tekst: ‘Met een open blik naar 2008’. Dat melig

niveau werd gretig gesleten aan de media, hoe doorzichtig het ver-

haal ook was. De verpletterende leegheid van het nieuwe 'open' dis-

cours à la Slangen was bij momenten zo stuitend, dat journalisten

radeloos gingen denken dat die nietszeggendheid wel virtuositeit

moest verbergen. Dat had veel te maken met de even ongelukkige

als zwakke positioneringstrategie die de 'hernieuwde' partij voor

zichzelf had uitgestippeld. In het nieuwe discours van de liberale

partij die vlak voor de federale verkiezingen van 2007 beweerde

zichzelf te hebben heruitgevonden, werd het liberale project en

de visie op de samenleving immers ei zo na neergehaald tot het

niveau van een commercieel kinderprogramma: Open Vld for kids.

De man die beweerde zwaar in te zetten op ideologie en inhoud

verklaarde in een weekendinterview met een krant dat ‘etiketten

als socialist, liberaal en christendemocratisch bij de kiezer zijn

vervaagd’. En dus moest er naar eigen zeggen een ‘eigen project’

op poten worden gezet.

De strategie van Slangen liet enkele slappe demagogische lijntjes

doorschemeren waarmee hij de vld voor de verkiezingen uit het

electorale slop trachtte te kleuren. De mate waarin een strategie

aanslaat en succesvol is, kan je doorgaans afl eiden aan de mate

waarin een boodschapper zich al dan niet moet uitputten in auto-

promotie. In die optiek waren na de verkiezingen blijkbaar nog vele

potentiële kiezers niét overtuigd van het Open Vld-project. Dat

bleek ook uit de uitgestelde evaluatie die Slangen begin 2008 aan

de Open Vld-top presenteerde.

In de herontdekte en heruitgevonden ideologie van het liberalisme

die de Open Vld vandaag proclameert, wordt de wereld nog hoofd-

zakelijk omschreven in termen van ‘open’ en ‘gesloten’. De interne

partijtwisten gingen trouwens veelal over inhoudelijke kwesties.

Page 135: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

135

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Ideologisch is en blijft de partij trouwens tot op vandaag gespleten.

Maar de spanningen worden vandaag door de ‘uitvinder’ van de

‘open debat’-cultuur middels coachingprogramma’s zo veel mogelijk

onderdrukt, ook al werden die vroeger zelden als problematisch

ervaren maar steeds afgedaan als inherent aan de liberale organi-

satiecultuur. Electoraal bleek die dubbelgelaagdheid evenwel onver-

koopbaar. Om dat te camoufl eren, werd het begrip ‘progressief ’

van stal gehaald. De begripsverwarring die daarop volgde, legde

de identiteitscrisis binnen de partij pas goed bloot.

Sindsdien grossiert de liberale partij in een alles verhullende reto-

riek, waarbij Slangen de persoonlijke campagne van Guy Ver-

hofstadt – naar het lokale voorbeeld van Patrick Janssens – aan de

media moest slijten in de vorm van ‘een toekomstgericht project

voor een open samenleving’ en een ‘partijhervorming’. Dat ‘open’

niet veel meer dan een stoplap is, die de ontideologisering van de

partij moet verbergen en een zweem van cohesie moet simuleren,

werd diplomatisch verzwegen.

En aangezien de nieuwe strategie van de Open Vld volledig is opge-

hangen aan interne cohesie en positief groepsgevoel, kan de partij

zich geen enkele inhoudelijke verhitting meer permitteren. Daar-

mee heeft ze zichzelf onomkeerbaar veroordeeld tot de cultuur van

de Pravda. De inhoudelijke verdieping van de Open Vld krijgt dan

ook vooral gestalte in de vorm van een grotendeels vrijblijvend toe-

komstdenken. Daartoe dient de tweede dichotomie, namelijk die

van het ‘optimisme’ versus de ‘verzuring’: een intellectuele draak

vanjewelste maar wel adequaat in het uitschakelen van kritische

opinies. Bovendien moeten in de simplistische, cartoonachtige

wereld van Slangen de zaken simpel worden voorgesteld: het opti-

misme zal overwinnen en ‘de verzuring ligt achter ons’. Daarmee

wordt de eenstemmigheid tot feitelijke partijpolitieke norm verhe-

ven en elk spatje kritiek meteen afgedaan als ‘unfaire kritiek’. De

retorische truck van het optimisme versus het pessimisme vinden

we vandaag ook bij de socialisten terug. Ook volgens minister van

Onderwijs Frank Vandenbroucke kan de onderwijswereld opge-

deeld worden in twee strekkingen: de tegenstanders van zijn beleid,

‘de pedagogische pessimisten’ en de voorstanders van zijn beleid, ‘de

Page 136: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

136

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

pedagogische optimisten’. Vandenbroucke zelf is uiteraard de pleit-

bezorger van het ‘pedagogisch optimisme’ en daarmee plaatst al wie

kritiek uitoefent op zijn beleid zichzelf automatisch in het kamp van

de pessimisten. Die tweedeling is – net zoals het cordon sanitaire

– een strategie om het maatschappelijk debat uit te schakelen en

de confrontatie uit de weg te gaan. De Modelstaat heeft zo op een

populistische en verkleuterende manier de samenleving verdeeld

in ‘de goeden’ en ‘de slechten’. Als je het mentale landschap op die

sprookjesachtige manier indeelt, krijg je wat we vandaag zien: een

verkrampte samenleving die niet meer vrij denkt maar voortdurend

op sociaal wenselijk clichédenken wordt betrapt om toch maar niet

bij het ‘slechte’ kamp te worden ingedeeld. Het gevolg is dat samen

met Modelstaat een staat van verkleutering over de publieke sfeer

is neergedaald. In de progressief-populistische ideologie van paars

is de Modelstaat immers een feit en is er bijgevolg geen plaats meer

voor maatschappijkritiek. Ze is gedoofd onder populistische reto-

riek, censuur, statistische vervalsing en spinning.

In de periode van 1999 tot 2003 stuwde paars nagenoeg automa-

tisch voort op de verafschuwing van de kiezer voor alles wat met de

cvp-staat en de oude politieke cultuur te maken had. Noël Slangen

kon zich op deze golf van succes werpen die in de onderstroom

van het electoraat aanwezig was. De dioxinecrisis had het lot en

de verkiezingsuitslag bovendien een handje toegestoken. Zo kon

de spindoctor, ondanks enkele matige verkiezingscampagnes, met

het electorale succes van de vld worden geassocieerd. Tijdens de

regeerperiode ondermijnde Slangen het succes met doorprikbare

recepten, zoals de open debat-cultuur. Naarmate deze recepten hun

ondeugdelijkheid bewezen en hoe langer hoe meer beslag legden op

het belangrijkste kapitaal van een partij, namelijk geloofwaardig-

heid en reputatie, werden deze uitgelezen voorbeelden van slechte

marketing stuk voor stuk afgevoerd.

Desondanks mondde die aanpak in 2003 uit in de slogan die de

rode draad vormde voor de federale verkiezingscampagne: ‘Ons

land staat er weer’. De Modelstaat was – althans op de tekentafel

van de communicatie-adviseur van Verhofstadt – toen reeds een

fait accompli. Omdat de toonzetting van de campagne echter ver

Page 137: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

137

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

vooruitliep op het gerealiseerde beleid, klonk de slogan toen al als

een karikatuur, temeer omdat zich steeds meer tekenen van recessie

aandienden. Maar psychologisch appelleerde ze aan het herwon-

nen zelfvertrouwen. Op dat moment was echter al duidelijk dat de

neerwaartse conjunctuur de illusie snel uit elkaar zou laten spatten

en de onwerkzaamheid en ongeloofwaardigheid van de gevolgde

communicatiestrategie snel aan het licht zou brengen.

In de regeerperiode Verhofstadt ii (van 2003 tot 2007) kapseist

de Modelstaat in de volle zee van ongeloofwaardigheid. In de

evaluatie die Noël Slangen na de federale verkiezingen van 2007

zelf opstelde, valt in de sterkte-zwakteanalyse te lezen dat de vld

vanaf 2003 zijn positie verspeelde aan interne ruzies en externe

ruzies en 'een ongewillige pers'. Het is precies in het klimaat van

ongeloofwaardigde goednieuwsshows dat boodschappen als ‘res-

pect’ (cd&v-campagne 2004), het sloganeske ‘goed bestuur’ en

‘wie gelooft die mensen nog?’ (cd&v-campagne 2007) inslaan als

een bom. Ze puurden hun eff ect uit de systematische herhaling

van de boodschap die als aanvalsstrategie naadloos rond nage-

noeg elke claim van paars kon worden gelegd. Het daaropvol-

gende, overweldigende (electorale) succes van deze mantra’s was

slechts mogelijk doordat de bestuurlijke ongeloofwaardigheid en

de permanente goed-nieuws-shows van de regering Verhofstadt

de ideale voedingsbodem hadden geleverd om dergelijke bood-

schappen met succes ingang te laten vinden bij de media en het

grote publiek.

Megafoon van die impactvolle boodschap was Yves Leterme. Het

leverde hem 800 000 stemmen op. Maar uiteindelijk was die aanpak

even populistisch als risicovol. Het sterk merk-Leterme schiep hoge

verwachtingen bij de bevolking inzake effi ciëntie, doeltreff endheid,

daadkracht en goed bestuur. Ook de bestuurlijke mislukking van

die communicatieaanpak stond in de sterren geschreven.

De opvolgers van paars hebben met hun mantra’s als ‘goed bestuur’

en ‘wie gelooft die mensen nog?’ ondertussen een koekje van eigen

deeg gekregen. Een hele politieke generatie struikelt vandaag over

haar eigen, populistische misleidingsstrategieën.

Page 138: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

138

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Peter Vandermeersch schreef daarover in De Standaard van 16 d

juli 2008 op de voorpagina: ‘In een rush naar de macht beloofden

ze (het kartel cd&v/v n-va) het Vlaamse walhalla en spiegelden ze

‘vijf minuten politieke moed’ voor. Zodra ze aan de macht waren,

waren er te veel onhandige gaff es, was er ontstellend slechte com-

municatie en was er zelfs een gebrek aan politiek talent’.

Het merk Leterme brokkelde dan ook zienderogen af en leidde tot

een nooit geziene impasse en controverse rond zijn fi guur. De man

die in december 2007 in La Capitale werd betiteld als ‘Monsieur

800 000 gaff es’ heeft ondertussen een onontwarbaar beeldvor-

mingprobleem opgelopen, een perceptieprobleem dat zijn poli-

tieke positie permanent ondermijnt. De communicatiestrategen

en imagoadviseurs die op 11 juni 2007 nog beweerden dat ze het

imago van Leterme onder een perfecte regie hadden geleid naar

een onovertroff en verkiezingsoverwinning, houden zich sedert-

dien gedeisd.

Jean-Marie Dedecker parodieerde die gang van zaken en stichtte

begin 2007 een eigen partij die het links-progressieve populisme

onderuit haalde met een parodie in de vorm van een logo van een

snackbar.

Het nuchtere, onomfl oerste verhaal van ‘gezond verstand’ en ‘rechts

voor de raap’ was meteen goed voor een onverhoopt electoraal suc-

ces. In de media bleef het meest opvallende element van de nieuwe

politieke partij onbesproken, namelijk het merkbeeld. Politieke

partijen staan immers niet meteen bekend om hun innoverende

merkideeën, ook niet wat beeldmerken betreft: houterigheid, risi-

covermijding en een hoge voorspelbaarheid zijn er de belangrijkste

ordewoorden. ‘Alleen daarom verdient Wim Schamp met dit ont-

werp de prijs van het meest opmerkelijke politieke merkbeeld uit

de vaderlandse geschiedenis’, schreef ik daarover in De Standaard

van 30 januari 2007. Allereerst zorgde het logo van Lijst Dedec-

ker voor een trendbreuk: het was de eerste keer dat de grafi sche

vertaling van het woordmerk (Lijst Dedecker) van een politieke

partij nadrukkelijk de uitstraling imiteerde van een commercieel

merkproduct.

Page 139: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

139

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Het is ook één van zeldzame keren dat er voor het politieke woord-

merk werd gekozen voor de naam van de initiatiefnemende politie-

ke fi guur, zonder de minste verwijzing naar de ideologische positio-

nering van de partij. Een zuiver gepersonaliseerd en gedepolitiseerd

politiek cultmerk dat perfect past binnen de risicoloze bv-cultuur

waar populaire media hun commerciële strategie liefst aan ophan-

gen, ook als het over politiek gaat. Als Jean-Marie Dedecker heeft

gekozen om z’n eigen naam als politieke merknaam te promoten,

is dat in de eerste plaats het gevolg van de onvermoeibare manier

waarop diezelfde aan Jean-Marie verslaafde media hem als licht

ontvlambare circusattractie blijven portretteren. Door zijn eigen

naam als partijnaam te promoten, verengt Jean-Marie Dedecker

zijn politiek partij evenwel tot een nichemerk. Dat is op termijn

electoraal risicovol omdat we uit poppolls en peilingen weten dat

kiezers populariteit slechts met mondjesmaat belonen met voor-

keurstemmen. Grafi sch is de Lijst Dedecker een merkbeeld met

een hoog Pringles-gehalte: met een lettertype dat sterke associa-

ties oproept met bijtgrage snacks in schreeuwerige verpakkingen.

Opvallend en laagdrempelig maar ook oppervlakkig door de vette

contourlijnen en goedkope rondingen van de letters, populair door

de trendy kleurencombinatie. Kortom, een merkbeeld met een

hoge fun factor. Met Debby en Nancy op Eén: de perfecte combi-

natie. Voor het overige: uitgelaten als de John Massis van de poli-

tieke kitsch, Las Vegas in het stemhokje. Trek een denkbeeldige

slinger van felgekleurde knipperende lampjes rond dit merkbeeld

en je zal meteen zien dat dit logo perfect z’n werk doet als buiten-

verlichting van een snackbar, een schietkraam of een discotheek.

Een ideaal merkbeeld ook dat zich leent voor allerlei leuke gadget-

toepassingen.

Anderzijds illustreert dit merkbeeld dan weer perfect de idee van

het politieke bedrijf als kunstmatige mediafabriek. In die zin is

dit ontwerp een even krachtige als cynische parodie op de manier

waarop sommige media met de politiek in het algemeen en Dedec-

ker in het bijzonder omspringen. Het is een logo dat ongenadig

en sluw de draak steekt met journalisten en politici die Dedec-

ker te pas en te onpas als curiosum opvoeren om zich nadien met

gespeelde ernst te verbazen over het hoge gehalte aan populisme

Page 140: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

140

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

van diezelfde, aan het publiek opgedrongen stereotiepe karikatuur.

Daarom is het logo van Lijst Dedecker de verzinnebeelding van de

politieke popart. Een logo dat met een merk-waardige precisie de

draak steekt met het politieke bedrijf anno 2008.

Belangrijker dan de inhoud, de stijl en de vorm van hun standpun-

ten, beleid en visies, werden de communicatie-optredens van de

politici zelf, hun mediaoptredens, hun verschijning in populaire

en populistische randprogramma’s en de bekommernis over hun

imago en populariteit. De periode tussen 1999 en 2007 bracht het

politieke bedrijf haast op een obsessionele manier in de ban van

media. Een belangrijk deel van de politieke activiteit kwam in func-

tie te staan van mediaoptredens en daarmee ook de beeldvorming.

Binnen die context kreeg beleid hoe langer hoe meer een sym-

bolisch karakter. Om optimale media-aandacht te scoren, werd

de ‘government by announcement’-cultuur geïntroduceerd. Het

begrip nam onder Verhofstadt bij momenten hilarische vormen

aan. ‘Government by announcement’ werd al vlug synoniem voor

slecht beleid en onbehoorlijk bestuur maar was tegelijkertijd ook

tekenend voor de onmacht van een politieke generatie om greep te

krijgen op de dominante maatschappelijke impact van een mondi-

ale economie en haar globalisering.

Al onder de regering Dehaene, tijdens de naweeën van de Agusta-

aff aire en na de zaak Dutroux, was de opvatting gegroeid dat (meer)

communicatie als een probaat middel kon dienen om het gefnuik-

te vertrouwen van de burger in de politiek, de overheid en haar

instellingen te herstellen. Er zou en moest daarbij vooral méér in

communicatie worden geïnvesteerd. De invulling die Verhofstadt

i gaf aan de vraag om ‘meer communicatie met de burger’ vertrok

evenwel vanuit een volstrekt andere fi losofi e en doelstelling.

Verhofstadt hanteerde het instrument communicatie nadrukke-

lijk als een instrument ter ondersteuning van het imago van de

regering en de individuele regeringsleden. Communicatie werd

een doel op zich. Verhofstadt had in zijn regeringsverklaring van

1999 de kiezer een nieuwe Modelstaat beloofd en moest nu alles

in het werk stellen om die notie te laten doordringen in de percep-

Page 141: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

141

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

tie van de burger. Het communicatie- en imagobewustzijn van de

regering was – zeker in de nasleep van de dioxinecrisis – zo groot

dat er opvallend meer aandacht ging naar de styling van het in het

vooruitzicht gestelde beleid dan naar het soortelijk gewicht van

het gevoerde en gerealiseerde beleid zelf.

De zogenaamde open debat-cultuur die de vernieuwde commu-

nicatieopvatting moest onderstrepen, legde de klemtoon op de

politieke debatten en de meningsverschillen in de schoot van de

regering en zwengelde zo de communicatie- en profi leringsdrift

onder politici aan. Het resultaat van deze aanpak, die Verhofstadt

zich zonder veel voorbehoud had laten voorschrijven door Noël

Slangen, was dat de regen aan voorstellen – en vooral de interne

meningsverschillen daarover – met de regelmaat van de klok de

burger in opperste verwarring bracht … en achterliet.

Die voluntaristische en populistische kortetermijnaanpak onder-

mijnde niet alleen het vertrouwen in de politiek maar tastte ook

de geloofwaardigheid van bepaalde media aan. Journalisten zoals

Yves Desmet gingen gewillig en openlijk aanschurken bij invloed-

rijke hoofdrolspelers uit die politieke kaste. Daarover liet Karel de

Gucht zich in het lente-zomer nummer van het society-magazine

Look-Out het volgende ontvallen: ‘Een gewaardeerde hobbykok is t

bijvoorbeeld de politiek hoofdredacteur van De Morgen. Die heeft

het echt in zijn vingers. Dat proef je. Hij weet niet alleen heel veel

over producten, maar heeft ook de feeling om iets bijzonder lek-

kers te bereiden. Kennis en praktijk zijn hem duidelijk niet vreemd

en dat is het type hobbykok dat ik waardeer.’

Paradoxaal bij die aanpak is dat uitgerekend de regeringen Ver-

hofstadt i en ii, die zo prat gingen op open communicatie, onop-

houdelijk worstelden met ronduit slechte communicatie. Het werd

een constante zowel tijdens Verhofstadt i als ii. De communica-

tie omtrent de eenmalig bevrijdende aangifte, het dossier van de

nachtvluchten, het migrantenstemrecht, de nieuwe verkeerswet-

geving … allemaal hadden ze een slordige, onafgewerkte en ver-

warrende communicatie als gezamenlijk kenmerk.

De vld verengde in haar analyse van de situatie vooral de idee dat

Page 142: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

142

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

de partij aan populariteit inboette door interne ruzies. Die vast-

stelling bood alvast het voordeel van de eenvoud.

De hogergeschetste aanpak past geheel in de gangbare politieke-

marketingopvattingen in de Verenigde Staten waar in de jaren

negentig onder meer het concept van de ‘permanent campaign’ of

‘doorlopende campagne’ opgeld deed. Volgens dat begrip dienen

politici de publieke beeldvorming permanent gunstig te beïnvloe-

den door systematische public-relationsactiviteiten en communi-

catie-inspanningen die dus niet beperkt blijven tot kortstondige

electorale campagnepieken vlak voor de verkiezingen. Wervende

campagnes, louter in functie van verkiezingen, hebben voorname-

lijk een vervreemdend en irriterend eff ect op de potentiële kiezer

en tasten uiteindelijk ook de geloofwaardigheid van de politieke

communicatie in haar geheel aan. In de Belgische vertaling van

de ‘permanent campaign’ gaat verkiezingspropaganda in het ideale

geval naadloos over in regeringspropaganda.

Deze politieke-marketingvisie, die in belangrijke mate op impres-

siemanagement steunt, anticipeert op een snel veranderende com-

municatie – en informatieomgeving. In die snel wijzigende com-

municatieomgeving circuleert er alsmaar meer (tegenstrijdige)

informatie aan een steeds hoger tempo. De gevolgen hiervan zijn

onder andere meer oppervlakkige en aff ectieve verwerking die

burgers, kiezers, consumenten versnipperd bereikt. In die gewij-

zigde context wordt communicatie tevens een belangrijk tijds-

economisch gegeven, waarbij de burger, kiezer of consument uit

het aanzwellende informatieaanbod zijn eigen realiteit bij elkaar

zappen. Ook de mentaliteitswijziging bij het publiek is daarbij niet

onbelangrijk: burgers zijn niet alleen mondiger geworden maar

staan ook steeds kritischer of onverschilliger ten opzichte van

commerciële, politieke en overheidsboodschappen. In die context

verdienen het imago, de reputatie en de geloofwaardigheid van de

informatiebronnen uitzonderlijk veel aandacht.

Paars heeft ondertussen de newspeak verheven tot ultieme politieke

en maatschappelijke strategie, met een repertorium aan begrippen

als ‘gelijke kansen’, ‘diversiteit’, ‘de open samenleving’, ‘gratis’, ‘de

Page 143: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

143

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

mensen’, ‘de Modelstaat’, ‘de nieuwe politieke cultuur’, ‘de actieve

welvaartsstaat’ … Die kernbegrippen verraden een hoog cosmeti-

cagehalte en leveren de grondstof voor de verbale spitstechnologie

waarmee zij het politiek correcte denken hebben geïntroduceerd en

aan de publieke opinie opgedrongen. Verhofstadt en Slangen pasten

trouwens reclamestrategieën uit de cosmeticabranche toe, geba-

seerd op de formule van de illusie en de hoop. De werkzaamheid

van advertenties over antirimpelcrèmes steunt hoofdzakelijk op

de bereidheid van de consument om de illusie die de reclame hem

of haar voorhoudt, te koesteren. Naar de toenmalige maatschap-

pelijke context vertaald, hielp een relatief gunstige internationale

conjunctuur aanvankelijk de kwetsbare illusie van de Modelstaat

bij de publieke opinie intact te houden. Maar wie de illusie van de

doeltreff endheid van antirimpelcrème gaaf wil houden, kan niet

anders dan allergisch zijn voor de realiteit van het verouderings-

proces. Het was dan ook niet verwonderlijk dat een regering die

voor de realisatie van haar perceptiedoelstellingen vooral mikte

op impressiemanagement, de politieke, sociale en economische

realiteit slechts als hinderlijk ervoer.

De totalitaire trekjes van de Modelstaat komen bijgevolg sterk tot

uiting in zijn woordenschat. De Modelstaat hanteert niet alleen

een taal die uitblinkt door een niet-afl atende optimistische en

ambitieuze woordkeuze, maar het is tevens ook een perfi ce taal

die voortdurend verwarring sticht omdat ze gebruik maakt van de

strategie van de betekenisomkering. Populisme wordt er bedre-

ven door tegenstrevers constant te beschuldigen van populisme.

Karel de Gucht publiceerde met zijn essay Pluche een aanklacht

tegen het populisme maar schuwt daarin het populisme niet.

Concepten als ‘gelijke kansen’ worden op bedenkelijke wijze in

politieke beleidstaal omgezet en dienen er als deklaag om beleid

waterdicht voor kritiek te maken. Wie kritiek levert op ‘gelijke

kansen’ kan immers meteen worden gestigmatiseerd als antide-

mocraat en vormt meteen een extremistische bedreiging voor

de Modelstaat. Non-wetenschap en pseudowetenschap worden

gepresenteerd als wetenschap en in de journalistiek gepopulari-

seerd tot ‘weetjes-schap’.

Page 144: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

144

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Doorgedreven marketing wordt er bedreven onder het motto ‘Meer

inhoud, minder marketing’. ‘Weg met het politieke en electorale

marktonderzoek’, ‘Weg met de doelgroepen’, riep partijvoorzit-

ter Bart Somers en bestelde daarop prompt een marktonderzoek

om te kijken hoe die boodschap bij de doelgroep was aangeslaan.

Waarom huurt een partij een marketeer in, indien die partij af wil

van marketing? Het klinkt als iemand die een jager inhuurt om het

wildbestand op z’n eigendom te laten beschermen.

Zo wees Karel de Gucht, in een essay in De Morgen over peilingen,

naar Al Gore als prototype van een politicus die wars van alle mar-

keting, marktonderzoek en peilingen, radicaal voor de inhoud ging,

onder andere met diens lancering van An Inconvenient Truth. Dat

uitgerekend An Inconvenient Truth, met inbegrip van Al Gore zelf,

een van de meest overdonderende professionele marketingprojec-

ten is die de laatste decennia met succes over de planeet zijn geraasd,

blijkt de politicus volledig te zijn ontgaan. De notoire tegenstander

van (internet)peilingen binnen de Open Vld, vertelde er evenmin

bij dat de strategie binnen zijn eigen partij onder andere berust op

internetpeilingen die gebeuren op bestelling van de partij en, tot

voor de verkiezingen van 2007, maandelijks werden uitgevoerd

door een internetbedrijf.

Dezelfde ondubbelzinnige praktijken zijn ondertussen ook in

zwang geraakt in de wetenschappelijke onderzoekspraktijk, die

onderzoeken bij losse stalen van de bevolking verkoopt als ‘weten-

schappelijk’ en ‘representatief ’. Slecht bestuur wordt in het taalge-

bruik ‘goed bestuur’. Censuur wordt toegepast op de Nacht van de

Censuur. Zo organiseerde de Humanistisch-Vrijzinnige Vereni-rr

ging (hvv) op 21 juni 2008 in Antwerpen de eerste Nacht van de

Censuur. Op het programma stond onder andere een debat overrr

‘vrije meningsuiting’ met de jongerenvoorzitters van alle ‘deftige

Vlaamse politieke partijen’. Dat laatste hield – volgens de organi-

satoren – in dat het Vlaams Belang bewust werd geweerd om aan

dit debat deel te nemen. Daardoor kreeg de eerste Nacht van de

Censuur de allure van een ‘Nacht voor Censuur’. Björn Siff er enr

Rik Pinxten publiceerden diezelfde dag ook een opiniestuk in De

Standaard met als titeld Censuur, een veelkoppig monster. Daarinrr

Page 145: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

145

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

hekelen beide organisatoren de vele vormen van oprukkende cen-

suur en zelfcensuur in onze samenleving. ‘De selectieve mediatoe-

gang bijvoorbeeld is een minder bekend voorbeeld van censuur’, zo

constateerden de auteurs.

Onder wijzen? De vloek van Verdana 9

vrt-tv-uitzending Phara op Canvas, 25 februari 2008

luc van der kelen: ‘Wat er gebeurd is met professor Th evissen

vind ik schandelijk voor een universiteit. Voor een stuk is daar

politieke druk geweest, dat is onmiskenbaar zo. Er zijn schan-

delijke dingen gebeurd. Het persoonlijke dossier van profes-

sor Th evissen is bijvoorbeeld gepubliceerd in een krant met

alle details. Dat is iets wat voor geen enkele arbeidsrechtbank

aanvaard wordt. Als men de professor laat beoordelen, dan is

dat door zijn grootste tegenstander van een andere universiteit,

waarvan je perfect wist dat hij hem neer zou sabelen.

lieven van gils: (copresentator Phara): Het is veel meer dan een

slechte evaluatie geweest volgens u?

luc van der kelen: ‘Dat is natuurlijk zo. Dat is begonnen in de tijd

dat hij de peiling De Stemmenkampioen in onze krant gedaan

heeft en sindsdien heeft hij moeilijkheden, ook aan zijn univer-

siteit. Als je dus aan de vub de liberalen en de socialisten tegen

hebt, dan heb je een probleem.’

lieven van gils: Dus Frank Th evissen moest hangen?

luc van der kelen: ‘Ik denk dat ja.’

We hebben een van de meest prijzige onderwijssystemen ter wereld.

Maar daarom hebben we ook het beste onderwijs. Althans, dat

laatste verkondigen we graag zelf, ook al spreken de betere inter-

nationale rankings ons steeds luider tegen. Als ik tegenwoordig

in mijn eigen vakgebied rondkijk en studenten aan het werk zie

uit Maleisië, Brazilië, India of China, dan maant die zelfkwalifi -

catie alleen maar aan tot schroom. Het ongemakkelijke inzicht dat

de fl atterende windowdressing-taal, gedompeld in begrippen als

innovatie, fl exibilisering, mobiliteit en gelijke kansen, vooral de

afbladderende kwaliteit van het onderwijs in de Modelstaat moet

Page 146: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

146

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

verdoezelen, groeit jaar na jaar. In het universitair onderwijs is de

middelmatigheid in sommige afdelingen ondertussen verheven tot

academische norm en is de leer-, prestatie- en verantwoordelijk-

heidscultuur vervangen door een beleid dat onder gelijkekansenvlag

aan zoveel mogelijk mensen een hoger diploma wil uitreiken. De lat

moest daarvoor niet alleen ogenschijnlijk gelijk worden gelegd; ze

kwam in een aantal afdelingen meteen ook een stuk lager te liggen.

Volgens de onderwijsminister waarborgen de zogenaamde visitatie-

commissies de kwaliteit van het universitair onderwijs. Dat laatste

is hoogste bedenkelijk als je je realiseert dat deze commissies om

de zes jaar in nauwelijks 48 uur moeten doordringen tot de vaak

kunstmatige realiteit die achter de zelfevaluatierapporten van de

vakgroepen schuilgaat.

Bij de aanvang van het academiejaar in 2007 schreef ik in een opi-

niestuk voor De Standaard een aantal kritische bedenkingen bij de d

realiteit van dat zogenaamde gelijkekansenbeleid (De Standaard,

27/09/2007). De Vlaamse Onderwijsminister maakt zich immers

sterk dat hij meer mensen aan een hoger diploma kan helpen, zon-

der kwaliteitsdaling en zonder ontwaarding van diploma’s. Uni-

versiteiten worden tegenwoordig gedeeltelijk gefi nancierd op basis

van het aantal afgeleverde gediplomeerden. Een weinig doordachte

beleidsmaatregel, zo stelde ik, die alles behalve bevorderlijk is voor

de onderwijskwaliteit. Hoe bezorg je immers aan substantieel meer

mensen een diploma hoger onderwijs, zonder fundamentele toe-

gevingen te doen inzake vereisten? Eenvoudig, zo redeneert de

minister; door de verantwoordelijkheid voor het slagen in eerste

instantie bij het academisch personeel te leggen. ‘Professoren die

buizen leveren immers niet het bewijs dat ze goede proff en zijn’,

zo poneerde Vandenbroucke in dit verband opvallend populistisch.

‘Professoren bij wie de studenten op grote schaal slagen, leveren

daarmee evenmin het bewijs van hun pedagogische kwaliteit’, zo

zou de al even triviale tegenredenering kunnen luiden.

Overigens was er in de oorspronkelijke plannen van Vandenbroucke

geen sprake van gelijke kansen, maar werd er melding gemaakt van

‘het streven naar gelijke uitkomsten’. In de beleidsnota Onderwijs en

Vorming 2004-2009 van Vandenbroucke stond daarover de lezen:

Page 147: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

147

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

‘Het streven naar gelijke uitkomsten (sic) vormt trouwens de rode

draad doorheen de vier speerpuntacties die we hierboven heb-

ben besproken.’ Die hoogst bedenkelijke terminologie werd later

ingetrokken en vervangen door ‘gelijke kansen’, maar de fi losofi e

erachter bleef overduidelijk gehandhaafd.

Zelf koester ik een natuurlijk wantrouwen tegenover politici die met

veel omhaal evidenties tot speerpunt van hun beleid proclameren.

Gelijkekansenbeleid is zo’n stellige evidentie. Geen weldenkend

mens pleit immers voor een beleid van ongelijke kansen. Maar in

de Modelstaat heeft het politieke bedrijf op een even handige als

perfi de manier de notie ‘gelijke kansen’ gerecupereerd om het beleid

immuun te maken voor kritiek. Dat beleid steunt bovendien op een

drogredenering: instellingen krijgen extra fi nanciële middelen voor

het aantal afgeleverde diploma’s die vervolgens daarmee het bewijs

leveren dat meer mensen in de samenleving gelijke kansen krijgen.

Qua redeneerkwaliteit een tegenvallende prestatie, zeker voor een

minister die zelf een eliteopleiding genoot in Cambridge en Oxford.

Zo’n beleid is niet alleen nefast voor de onderwijskwaliteit, maar

heeft ook een vernietigende impact op een gezonde, professionele

en prestatiegerichte onderwijscultuur, zo luidde mijn stelling. Door

de verantwoordelijkheid voor het behalen van een diploma niet

langer bij de student, maar bij het academisch personeel te leggen,

stimuleer je vooral onder zwak gemotiveerde en begaafde studen-

ten een cultuur die het diploma ervaart als een verworven sociaal

recht in plaats van een certifi caat dat borg staat voor kennis, kunde,

competentie en prestatie. Met een ontwaarding van diploma’s en

een toenemende juridisering van het onderwijs als onvermijdelijk

gevolg. Binnen die cultuur wordt het recht op een hoger diploma

zonodig afgedwongen via beroepsprocedures of met behulp van

advocaten die in het juridisch aanvechten van onvoldoendes vooral

opportuniteiten zien voor nieuwe, lucratieve business.

Meer dan eens werden studenten die tijdens hun universitair par-

cours een onvoldoende tegenkwamen, door mijn collega’s aange-

moedigd een klacht in te dienen. Op die manier konden onvol-

doendes en een tweede zittijd eenvoudig omzeild worden. Voor

professoren betekende het een welgekome verlichting van hun

Page 148: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

148

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

door cumuls overbelaste opdrachten. Zo’n eenvoudige hande-

ling had doorgaans het nodige succes: via een eenvoudige valse

klacht konden onvoldoendes zonder enige vorm van procedure

ongedaan worden gemaakt door de ombudsvrouw van de vub.

Ook bij eindverhandelingen kwamen zulke wanpraktijken voor.

De voormalige decaan van de faculteit Economische, Politieke en

Sociale Wetenschappen liet aan het einde van het academiejaar

2004-‘05 een onvoldoende oplossen die ik zonder aarzeling aan

een ondermaatse eindverhandeling van een studente Toegepaste

Economische Wetenschappen had toegekend. Ook mijn uitgebrei-

de gemotiveerd verslag verdween op mysterieuze wijze. Ik diende

voor deze onverbeterlijke verdwijntruck een klacht in bij rector

Benjamin Van Camp, die het evenwel niet nodig vond om deze

‘futiliteit’ te behandelen. Enig speurwerk leerde dat de studente

proactief klacht had ingediend omdat ze de bui had zien hangen.

Zonder meer een bewijs van intelligentie want die voorzienigheid

volstond om de dreiging van een onvoldoende af te wenden en

vooralsnog probleemloos met een graad aan de Vrije Universiteit

Brussel af te studeren. De eindverhandeling over de campagne van

het 200 000-banenplan van Guy Verhofstadt maakt vandaag deel

uit van de uitgebreide eindverhandelingencollectie van de vub.

En zo halen zwakke studenten, aan deze zwaar fi nancieel noodlij-

dende instelling, er vandaag in sommige afdelingen zonder al te

veel inspanning hun diploma. Bovendien is veertig jaar na 68 het

protest tegen het autoritair gezag er defi nitief beslecht. Studen-

ten met enige verbeelding hebben vandaag wel degelijk de macht,

namelijk om met een minimum aan talent en weinig inspanningen

een gedevalueerd diploma te behalen met welwillende steun van

de academische overheid. Professoren weten hoezeer hun promo-

tiekansen kunnen afhangen van studentenevaluaties.

Ook door politieke inmenging en een doorgedreven fi nanciële

afhankelijkheid van onze universiteiten, is de middelmatigheid als

een gif de ‘tuin van academos’ binnengesijpeld. Middelmatigheid

was immers de heersende norm en moest vooral de norm blijven,

zowel voor de studenten als onder collega’s. Diezelfde middelma-

tigheid knaagt ondertussen trouwens ook fl ink aan de kritische en

onafhankelijke rol die universiteiten behoren te spelen. Vandaag

Page 149: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

149

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

is de politieke bevoogding een stuk kwalijker dan in 68. Alleen is

anno 2008 elk protest daartegen verstomd. Naarmate een univer-

siteit in een fi nancieel zwakkere positie verkeert, treft men aan de

top ook meer middelmatige fi guren aan, die zich maar al te graag

gewillig plooien naar hun politieke broodheren. Anderzijds heerst

er aan studentenzijde dan weer een groeiende pampercultuur die

voor eenieder een goedkoop universitair diploma in het vooruit-

zicht stelt.

Als straks de status van het hogeronderwijsdiploma is vergleden

naar een voor iedereen quasi veralgemeend recht, zullen prijzige

buitenlandse en private kwaliteitsopleidingen, de netwerken van

geprivilegieerde gezinnen of hun dure advocaten, de ‘gelijke kansen’

frontaal in de vernieling rijden. Bovendien schuilt er in dit zoge-

naamde ‘gelijksheidsprincipe’ een aanzienlijk onrecht tegenover

het getalenteerde en gemotiveerde deel van de studenten, die in

ruil voor de ondoordachtheid van het gelijkekansenbeleid een even

minderwaardig universitair diploma ontvangen waarop de profes-

sionele markt straks slechts meewarig neerkijkt. Wie kan en wil

trouwens nog strikte kwaliteitsmaatstaven toepassen, binnen een

context waarbij het niet-slagen van studenten wordt voorgesteld

als een zaak van slechte professoren, en die zogenaamde ‘slechte

professoren’ er bovendien voor zorgen dat de onderwijsinstellingen

een deel van hun overheidssubsidies mislopen?

Maar blijkbaar stonden de inhoudelijke tegenargumenten ten aan-

zien van de kritiek danig op rantsoen, dat de onderwijsminister

ijlings naar persoonlijke afrekeningstactieken moest grijpen om de

kritiek op het beleid te smoren en elke discussie uit de weg te gaan.

Ook een uitgebreid kritisch interview dat ik gaf op vraag van Klasse

(Klasse, november 2007, nr. 179) naar aanleiding van mijn onder-

wijsbijdrage in De Standaard, moest op het allerlaatste moment

sneuvelen en werd vervangen door paginagrote kleurenfoto’s van

pinguins, opgesmukt met citaten die de krachtlijnen uit het beleid

van de onderwijsminister paginabreed bejubelden.

Professor Rik Torfs (ku Leuven) mocht een tijd geleden eventjes in

de zure appel bijten toen hij in een column de gebrekkige kennis

Page 150: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

150

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

bij studenten op milde wijze hekelde. Binnen de kortste keren werd

de discussie omgebogen tot de irrelevante kwestie of de hoogleraar

het examengeheim nu al dan niet had geschonden. Daarmee werd

nog maar eens met een grandioze bocht om het echte knelpunt

heen geschaatst, namelijk het tanende kennis- en kwaliteitsniveau

van het universitaire onderwijs en de gevolgen voor de waarde

van de diploma’s. Daarover deed collega Torfs eerder in Het Laat-

ste Nieuws de volgende uitspraak: ‘Nog even en een universitair

diploma is even gewoon als dat van het secundair. En even weinig

waard’ (Het Laatste Nieuws, 23 maart 2006).

Collega Torfs had nog geluk: aan de Vrije Universiteit Brussel

zou diezelfde kritische bedenking hem hoogstwaarschijnlijk een

tuchtprocedure hebben opgeleverd, zoals mijzelf overkwam naar

aanleiding van een kritische bijdrage in De Standaard waarin ikd

het gelijkekansenbeleid van onderwijsminister Vandenbroucke

op de korrel nam. In principe hoort het kritisch becommentarië-

ren van het beleid tot de corebusiness van academici. Toen mijn

opiniestuk verscheen kreeg ik vrijwel meteen van een collega uit

de vakgroep vermanend te horen dat ‘de minister niet te spreken

was over uw opiniestuk’. Niet verwonderlijk, want diezelfde col-

lega was enkele maanden tevoren nog samen met Vandenbroucke

op electorale campagne. In een normale, gezonde en hoogstaande

academische cultuur zou diezelfde opmerking een compliment

van formaat hebben betekend. Niet echter in de academische

variant van de Modelstaat waar politici – zoals de onderwijs-

minister zelf, of fi guren als Karel De Gucht hun ministerpost

cumuleren met academische functies en er de vrije geesten aan

de ketting hebben gelegd. Niet dat deze politici-professoren er

de deuren platlopen: het werk laten ze meestal opknappen door

hun assistenten, maar hun invloed en macht laten ze er uiteraard

wel graag gelden.

In een opiniestuk in De Standaard van 22 augustus hekelde Jean-d

Marie Dedecker diezelfde graai-en-paai-cultuur die sommige

Vlaamse universiteiten zo typeert en dit naar aanleiding van een

manklopend sportbeleid én onderwijssysteem. ‘Zo werd er onlangs

500 000 euro cadeau gedaan aan de vub om een studie uit te voe-

Page 151: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

151

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

ren over de ‘na-carrière’ van topsporters. (...) Bevriende professoren

moeten blijkbaar meer bediend worden voor bewezen diensten dan

atleten’, zo stelde Dedecker. De politieke zelfbedieningspraktijken

aan universiteiten werd op 5 juni 2008 ook nog eens concreet aan-

gekaart door Trends. Het magazine onthulde hoe de Vlaamse rege-

ring onder minister-president Patrick Dewael destijds een som geld

vrijmaakte om een universitair centrum – Institute for European

Studies (ies) – aan de Vrije Universiteit Brussel te fi nancieren ter

facilitering van Karel De Gucht, toen nog partijvoorzitter, indien

het ooit mis mocht lopen met zijn politieke carrière. Via dezelfde

politieke infi ltratie regent het ook aan politieke benoemingen.

Veelal zwakkere fi guren voor wie de politieke aanhorigheid en

partijtucht meer doorslaggevend is dan hun academische referen-

ties en kwalifi caties, komen zo aan het roer van onze academische

instellingen. Nog meer dan in andere universiteiten worden de

sociale, politieke en communicatiewetenschappen gedomineerd

door militante socialisten, met een rechtstreekse lijn naar de cock-

pit van minister Vandenbroucke (sp.a). De manier waarop kul-

professor Marc Hooghe, bij het begin van het academiejaar 2007,

in De Standaard de onderwijsminister prees voor zijn gelijkekan-d

senbeleid en de manier waarop Vandenbroucke daaropvolgend in

zijn openingsrede aan de universiteit van Gent, professor Hooghe

in ruil prees door hem te parafraseren uit diezelfde bijdrage in De

Standaard was behalve pathetisch, vooral genant. Dit soort vand

kruiperige onderdanigheid is uiteraard bijzonder handig voor een

minister, die op die manier moeiteloos elke kritische oprisping als

een spons opzuigt. Aan instellingen als de vub komen er daar ook

nog de onvermijdelijke logenetwerken bovenop: wie er deel van

uitmaakt is – volgens eens vub-collega die via de loge opklom tot

te hoogste academische rangen – ‘letterlijk onfeilbaar’. Wie geen

deel uitmaakt van de loge, en een kritisch opiniestuk over het

onderwijsbeleid van Vandenbroucke publiceert, loopt een schor-

sing op met volledig loonverlies: volgens onverdachte waarnemers

een voorval zonder precedent in de naoorlogse Europese academi-

sche geschiedenis. Als de generatie van 68 vandaag zichzelf zou

observeren, zou ze zonder enige twijfel in opstand komen tegen

zichzelf. Ook Henri Poincaré, moet zich ondertussen al verschil-

lende keren hebben omgekeerd in zijn graf. De natuurfi losoof die

Page 152: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

152

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

in 1909 een eredoctoraat mocht ontvangen van de ulb sprak bij

die gelegenheid zijn vermaarde omschrijving van het vrij onder-

zoek uit: ‘het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een

dogma, noch aan een partij, noch aan een hartstocht, noch aan een

belang, noch aan een vooroordeel, noch aan om het even wat, maar

uitsluitend aan de feiten zelf, want zich onderwerpen betekent het

einde van alle denken’. De vub pakt in brochures en folders graag

uit met die gevleugelde woorden van Poincaré, maar net zoals

in de Modelstaat is ook hier de schaamteloze dubbelzinnigheid

nooit ver weg. Maar precies op deze dubbelzinnige manier heb ik

mijn alma mater steeds weten functioneren aan de bovenkant van

het systeem. Anderzijds is aan de onderkant van het systeem de

verkleutering van het onderwijs nog maar een relatief recent ver-

schijnsel dat sedert de invoering van het bachelor/master-systeem

met rasse schreden toeneemt. Eén van mijn studenten omschreef

die ontwikkeling ooit bijzonder treff end als ‘de vloek van Verda-

na 9’, verwijzend naar een opdracht die ze had gekregen waarbij

de kinderachtige instructies tot en met het lettertype (Verdana),

de interlinie (anderhalf) en de lettergrootte (9) waren bepaald.

Behalve met daling van de onderwijskwaliteit en diploma-infl atie

hebben de opleidingen ook steeds meer te kampen met een rem-

mende onderwijscultuur waarin prestatiegerichtheid, competitie

en responsabilisering – overigens veelgeprezen kwaliteiten op de

arbeidsmarkt – zijn vervangen door procedurecomfort voor de

studenten en de stimulering van de mondigheid.

Nochtans is er geen gebrek aan talent in het hoger onderwijs, alleen

geraakt dat talent vandaag ondergesneeuwd door een nivellerings-

cultuur en prestatiematiging waarbij uiteindelijk aan de prima

studenten hetzelfde diploma wordt uitgereikt als de procederende

student die, zodra ingeschreven, het diploma beschouwt als een

verworven sociaal recht. Steeds lagere prestatie-eisen en grotere

verkleutering gaan er hand in hand met hogere cijfers. Een vub-stu-

dente communicatiewetenschappen uit de derde Bachelor schreef

me daarover op 18 augustus 2008 de volgende spontane bekentenis

over haar universitaire loopbaan veertig jaar na de mei-revolte: ‘Ik

heb het laatste jaar meer uren gefeest dan op de bank gezeten. Hoe

kan ik ook lang op een bank zitten als ik wekelijks maar 14 uur les

Page 153: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

153

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

heb? Ik lieg niet. 14 uur les, te rekenen dat ik nog drie lessen had

van het voorgaande jaar. Wel, ik sta al te popelen om te laten zien

wat ik kan op mijn stageplaats! Wat me nog meer de strot uithangt

is dat de meesten onder ons het zelfs ontzettend leuk vinden. Want

wat is er aangenamer dan je diploma te halen zonder er iets voor

te moeten doen?’

Ironisch genoeg levert die hierboven beschreven nivelleringsten-

dens nog geld op ook, want straks bepaalt het aantal afgeleverde

diploma’s, en dus niet de kwaliteit, mede de omvang van de uni-

versitaire fi nancieringsstroom. Was het niet Aristoteles die zei dat

de ergste vorm van ongelijkheid is proberen ongelijke dingen gelijk

te maken? De gevolgen van die ontwikkeling laten zich trouwens

ook voelen in het vakgebied communicatie.

Zelf ben ik ruim twintig jaar in het communicatievak actief – lang

genoeg om een duidelijke visie te hebben ontwikkeld op het vak-

gebied, te lang om mij niet op regelmatige tijdstippen te ergeren

aan praktijken die ons vakgebied op professioneel en onderwijs-

gebied ontsieren, beduidend te kort om er op uitgekeken te zijn.

In het najaar van 1986 mocht ik mij ‘licentiaat in de communi-

catiewetenschappen’ noemen: een academische titel die destijds

nogal eens de wenkbrauwen deed fronsen. Wat heb je immers

gestudeerd als je communicatiewetenschappen hebt gestudeerd?

Communicatie-afdelingen aan universiteiten ontstonden in de

jaren ’70, veelal als zijtak van politieke en sociale wetenschappen.

In de beginjaren heette de afdeling nog ‘pers- en communicatiewe-

tenschappen’, waardoor de buitenwereld in het beste geval dacht

dat de afdeling studenten opleidde tot journalist. Onder de eerste

lichtingen afgestudeerden zaten trouwens eff ectief latere journa-

listen als Yves Desmet.

In de tweede helft van de jaren ’80 ‘boomde’ de communicatie-

sector als nooit tevoren. In die periode brak de in Vlaanderen nog

geheel onbekende corporate communicatiediscipline door. Ik her-

inner me nog het boek Het corporate image van Ed Blauw die het

vuur aan de lont stak en ook hier een welhaast obsessionele belang-

stelling voor ‘het imago’ ontketende die tot laat in de jaren ’90 zou

duren. Het vak ‘reclame’ werd aan de Vrije Universiteit Brussel op

Page 154: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

154

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

dat moment nog quasi clandestien gedoceerd. Nederland had op

dat moment al een leerstoel reclamewetenschap aan de Vrije Uni-

versiteit van Amsterdam.

Hoewel sterk conjunctuurgevoelig, groeide het aantal communica-

tiefuncties in de jaren ’80 wereldwijd exponentieel en de toekomst

van wat toen al – ook zonder het internet – het communicatietijd-

perk heette, leek onbegrensd. In China experimenteerde Deng Xia-

oping met het kapitalisme in de zogenaamde Free Economic Zones

en bestudeerde ik er hoe de eerste importreclame uit Japan en de

Verenigde Staten ‘mainland China’ binnendruppelde en maakte

ik mijn eerste China-reportage over de reclame-industrie volgens

het Rode Boekje voor de krant De Morgen en het magazine pub.

Ondertussen heb ik het communicatievak, zowel academisch als

praktisch, vanuit alle hoeken kunnen bekijken en in alle wind-

streken beoefend. Ik heb vastgesteld hoe het vakgebied de afge-

lopen twintig jaar op wereldwijde schaal op korte tijd gevoelig is

geprofessionaliseerd. In 2005 kon ik voor het eerst op de interna-

tionale fi nale van de jaarlijkse L’Oréal Marketing Award in Parijs

met eigen ogen vaststellen hoe sterk universiteiten in landen als

Maleisië, Turkije, Brazilië, Singapore en Rusland zich ondertussen

hadden vastgebeten en opgewerkt in het bedrijfscommunicatie- en

marketingonderwijs.

Vandaar dat ik niet bijzonder optimistisch gestemd ben over de

ontwikkeling van het vakgebied in Vlaanderen: internationaal

hinkt het communicatie-onderwijs in onze regio stevig achterop

en wordt er in academische milieus nog steeds meewarig gedaan

over de praktijkgerichte benadering van de vakdiscipline en het

tegemoet komen van communicatie-opleidingen aan de elemen-

taire professionele vereisten van het internationale bedrijfsleven.

In Nederlandse onderwijsinstellingen buigen we ons in adviesra-

den samen met vertegenwoordigers uit de industrie over de oplei-

dingsprogramma’s om internationale communicatieopleidingen

voortdurend te sturen, te verbeteren en af te stemmen op een sterk

evoluerende internationale arbeidsmarkt. In Vlaanderen verklaarde

rector Els Witte in een interview in De Tijd van 22 september 2007:d

‘Dat men stopt te zeggen dat universiteiten inzetbare arbeidskrach-

Page 155: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

155

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

ten moeten afl everen. Universiteiten moeten intellectuelen vormen.

Punt.’ In mijn vakgroep communicatiewetenschappen is het onder-

wijs in vele opzichten in de jaren ’60 blijven steken, en worden vele

communicatiecursussen nog steeds opgevrolijkt met herkauwde,

wereldvreemde neomarxistische heilsleer. De inbedding van aca-

demische opleidingen communicatiewetenschappen in Vlaanderen

in overwegend richtingen als politieke en sociale wetenschappen,

maakt dat onze afgestudeerden doorgaans een totaal gebrekki-

ge kennis hebben van marketing, management, economische en

fi nanciële wetenschappen om in het bedrijfsleven mee te kunnen

draaien op managementniveau, laat staan om op internationaal

niveau mee te spelen: zeker in vergelijking met het buitenland waar

bedrijfscommunicatie niet toevallig is ingebed binnen faculteiten

bedrijfskunde of in business schools. De verbeten weerstand tegen

de dringend noodzakelijke bedrijfseconomische heroriëntatie van

het communicatieonderwijs betekent vandaag een verspilling aan

belastinggeld en talent en plaatst ons in een internationale con-

text manifest achterop. In de plaats daarvan is de geest van het vrij

onderzoek er vooral één van het links-dogmatische soort, waar in

vakgroepvergaderingen politieke kandidaten – van sp.a-signatuur

uiteraard met de rechtstreeks inmenging van Frank Vandenbrou-

cke – worden voorgesteld tijdens offi ciële vakgroepvergaderingen

en de vakgroepvoorzitter openlijk oproept ‘om voor de socialisten

te stemmen’, net zoals de pastoors in de jaren ’60 vanop de kansel

dezelfde oproepen lanceerden voor de toenmalige cvp. Achter de

schermen werd de vakgroep Communicatiewetenschappen van

de vub smalend het ‘bijkantoor van de sp.a’ genoemd. Zelfs de

voormalige woordvoerder en campagneleider van de sp.a werd er

enige tijd geleden als gastdocent aangesteld binnen de vakgroep

Communicatiewetenschappen, ook al beschikte die niet eens – net

zoals professor Karel De Gucht overigens – over een doctoraats-

diploma, zoals dat normaal gesproken aan universiteiten is vereist.

Een voorgestelde tegenkandidate met alle vereiste kwalifi caties en

een indrukwekkend academisch dossier, moest het afl eggen tegen

deze politieke benoeming. De afwezigheid van academische kwa-

lifi caties is immers de beste garantie om de middelmatigheid te

bewaken.

Page 156: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

156

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

En toch slaagde de afdeling Communicatiewetenschappen van

de vub erin om, na twee offi ciële onderwijsvisitaties achter elkaar,

een onvoldoende te hebben gehaald inzake personeelsondersteu-

ning en fi nanciële middelen – nochtans dé twee basisvoorwaar-

den bij uitstek om kwaliteitsvol onderwijs te kunnen verzekeren

– het predikaat van ‘beste communicatieopleiding in Vlaanderen’

te behalen. Een pareltje van spinning, perfect uitgevoerd volgens

manipulatiekunst binnen de Modelstaat.

Overbodig aan te stippen dat de stiefmoederlijke investeringen in

bedrijfscommunicatie-opleidingen, ook z’n sporen nalaat op de

arbeidsmarkt, waarbij het opleidingsniveau in Vlaanderen stevig

achterop hinkt als je dit vergelijkt met de internationale maatsta-

ven. Het lijkt symptomatisch voor hetgeen ik enkele jaren geleden

in een interview in Knack (politieke) ‘communicatie à la fl amande’k

noemde – maar het geldt evenzeer de andere disciplines van toe-

gepaste bedrijfs- en organisatiecommunicatie: we spelen behoorlijk

amateurtoneel maar blijven fors achterop als we ons niveau toet-

sen aan het internationale professionele landschap dat razendsnel

ontwikkelt en het communicatievak de komende tien jaar onher-

kenbaar zal doen veranderen. In die zin verontrust het mij als ik zie

hoe talloze praktijkbeoefenaren bij ons fundamenteel nog quasi op

identiek dezelfde wijze het communicatievak benaderen als pakweg

dertig jaar geleden toen Yves Desmet er studeerde.

De ontsporing van een communicatierevolutie

De grootste en wellicht enige échte revolutie die naam waardig, die

zich vanaf de jaren ’60 heeft voltrokken – bovendien geheel los van

de gebeurtenissen van 68 – is de technologische en communicatie-

revolutie. Bij veel organisaties, bedrijven en zelfs communicatiepro-

fessionals is de gigantische impact van deze revolutie op het maat-

schappelijke communicatieverkeer nog nauwelijks doorgedrongen.

In De Modellen van C, het kookboek waarmee het communicatie-C

bureau Groep C zijn strategische communicatierecepten prepa-

reert, lezen we daarover het volgende: ‘Van principes die al dertig

jaar geldig zijn, mag je aannemen dat ze ook de volgende decen-

nia mee zullen gaan’. Uitgerekend in een tijdvak waarin zowat alle

Page 157: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

157

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

wetten inzake strategische communicatie drastisch overhoop zijn

gehaald en er nauwelijks nog een traditioneel communicatiemodel

overeind is gebleven, geeft zo’n uitspraak te denken. Enkel en alleen

al de gevolgen van de toenemende informatieoverbelasting op ons

individuele, privé en professionele leven, zijn gigantisch.

De communicatierevolutie heeft als geen enkele andere tendens

of stroming bijgedragen tot de realisatie van de Modelstaat. Geen

Modelstaat zonder communicatierevolutie. De mechanische com-

municatieschema’s die in boeken als De Modellen van C wordenC

gesleten als 'evergreens' verklaren een belangrijk deel van de vaak

inadequate inzet van communicatie. En hoewel uitgerekend com-

municatie de Modelstaat hielp realiseren, zijn inadequate commu-

nicatiestrategieën die Modelstaat ook gaan ondermijnen. Trou-

wens: communicatie op het terrein gedraagt zich zelden volgens

mechanische, lineaire modellen maar neemt veelal epidemische

vormen aan, zoals onder meer voortreff elijk beschreven in de best-

seller Th e Tipping Point van journalist Malcolm Gladwell.t

Anders dan de auteurs van De Modellen van C beweren, hebbenC

er zich de afgelopen decennia wel degelijke fundamentele trends

voorgedaan die de wereld van de strategische communicatie vol-

komen op hun kop hebben gezet. We zetten de tien belangrijkste

trends en ontwikkelingen binnen de communicatiediscipline op

een rijtje.

1 Eerste markante vaststelling is de gestage internationale spe-

cialisatie van het communicatievak. Sedert de jaren ’60 heeft

communicatie zich van een hoofdzakelijk uitvoerende discipline

ontwikkeld tot een strategische managementdiscipline. Vooral

vanaf de jaren ’80 zijn er talloze nieuwe specialisaties ontstaan.

Was men in de jaren ’60 hoofdzakelijk vertrouwd met communi-

catiedisciplines als journalistiek, reclame en public relations, dan

krijgen we er vanaf de jaren ’80 een heleboel nieuwe deeldiscipli-

nes bij zoals geïntegreerde marketingcommunicatie, ‘corporate

communication’, ‘issues management’, ‘concern communicati-

on’, imagocommunicatie, reputatie- en impressiemanagement.

Page 158: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

158

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

2 Een tweede trend is het toenemend gewicht en belang van cor-

porate communicatie in bedrijven en organisaties. De discipline

brak nog maar pas in het midden van de jaren ’80 door. Eind

jaren ’90 is daar ook nog corporate reputatie bijgekomen. Cor-

porate communicatie verlegt de focus van producten en mer-

ken naar ‘the company behind the brand’ en tracht positieve

zichtbaarheid, goodwill en acceptatie voor ondernemingen en

organisaties te creëren. Reden trouwens waarom bedrijven zich

massaal op issues zoals ethisch, maatschappelijk en ecologisch

verantwoord ondernemen zijn gaan storten. De nadruk op de

‘company behind the brand’ heeft ook nieuwe communicatie-

issues naar boven gebracht, zoals ethiek, corporate culture, cor-

porate governance, csr, ecologie, transparantie, dierenwelzijn …

3 Een andere belangrijke ontwikkeling is de uitbreiding en accu-

mulatie van informatie- en communicatietechnologie. De com-

puterisering en digitalisering van informatie en de commerciali-

sering van die technologie, hebben een enorme impact gehad op

het communicatieverkeer. Informatie- en communicatietechno-

logie kwam door de commercialisering in ieders bereik en had

een verregaande impact op het informatieverkeer in termen

van volume, snelheid en reactie- en interactiemogelijkheden:

de zogenaamde interactiviteit. Een doorsnee huisgezin is wat

betreft informatie- en communicatietechnologie vele malen

beter uitgerust dan ‘state of the art’-nieuwsagentschappen uit

de jaren ’60 en ’70.

4 De technologische vooruitgang en de commercialisering van

al deze communicatieinfrastructuur, leverden de maatschappij

etiketten op als ‘informatiemaatschappij’ en ‘communicatiesa-

menleving’. En hoewel de twee begrippen vaak als synoniemen

worden gebruikt, heeft de exponentiële toename van het infor-

matieverkeer zelden tot een sterke verbetering van de com-

municatie gezorgd. Het onderscheid kan nog het best worden

weergegeven met het beeld van een piramide. Onderaan de basis

van de piramide zorgt de technologie voor een enorme toename

van de registratie, de opslag en de verspreiding van data. Bedenk

welk volume aan gegevens er dagelijks wordt geregistreerd en

Page 159: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

159

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

opgeslagen alleen al via de elektronische kassa's van de groot-

warenhuizen, of denk aan al het beeldmateriaal dat dagelijks via

videocamera's wordt opgenomen. Die data leveren de grondstof

tot gegevens maar zijn op zich betrekkelijk waardeloos zolang

ze niet omgezet worden in informatie. Technologie en software

helpen ons bij de omzetting van massa’s geregistreerde en ver-

zamelde data naar informatie. Die omzetting gaat gepaard met

datareductie: op die manier worden gegevens immers handel-

baar en krijgen ze pas na comprimering, aggregatie en bewer-

king betekenis. In deze fase – hoger op de piramide – worden

data informatie, maar zulke informatie krijgt maar (mogelijke)

relevantie op het ogenblik dat ze deel uit gaat uitmaken van het

communicatieverkeer. In tegenstelling tot informatieregistra-

tie, -opslag en -transport, blijft communicatie hoofdzakelijk een

menselijke activiteit. Bij informatieverwerking komt meestal

zowel de technologie als het menselijk brein aan te pas. Pas als

mensen na blootstelling aan informatie deze ook gaan verwer-

ken en daardoor iets (kunnen) gaan betekenen, is de elementaire

voorwaarde vervuld opdat er sprake kan zijn van communicatie

in de meest brede betekenis van het woord. Vooraleer commu-

nicatie ontstaat, zijn we dus al een heel eind gevorderd in onze

klim op de piramide. Het grootste deel van het gigantische

informatieverkeer bereikt ons echter niét en krijgt dus geen rol

toebedeeld in ons communicatieverkeer. In onze dagelijkse com-

municatie behelpen we ons dus slechts met een absoluut mar-

ginaal gedeelte om van de beschikbare en voor ons bestemde

informatie. Helemaal aan de top van piramide belanden we bij

de ultieme vorm van strategische communicatie. De top van de

piramide wordt letterlijk en fi guurlijk gevormd door het soort

impactvolle communicatie die het gewenste resultaat oplevert.

Aan de ene kant is het inzicht gegroeid welke kapitale rol com-

municatie speelt in het maatschappelijk verkeer. Anderzijds heb-

ben zich op dit terrein nog nooit zoveel problemen en knelpunten

voorgedaan als nu. Uitgerekend door de intensiteit en de waaier

aan technische mogelijkheden, de snelheid van het informatie-

verkeer en het veelrichtingsverkeer van de informatie, ontstaan er

steeds grotere communicatieuitdagingen. Bekijk hoeveel bedrij-

Page 160: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

160

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

ven en organisaties strijd leveren met hun imago en hun reputatie.

Communiceren in het communicatietijdperk is dan ook een stuk

ingewikkelder dan pakweg veertig jaar geleden, niettegenstaan-

de een enorme uitbreiding en een onvoorstelbare toename in de

toegankelijkheid tot de informatie- en communicatietechnolo-

gie. De communicatiesamenleving moet zich daarbij trouwens

hoe langer hoe meer rekenschap geven van het adagium ‘less is

more’. Ervaring leert trouwens dat een overvloed aan data en

informatie een negatieve impact heeft op de communicatiekwa-

liteit. Het dossier Dutroux telde destijds 450 000 pagina’s, een

onmenselijke hoeveelheid aan gegevens en informatie. Het vergt

weinig verbeeldingskracht om te beseff en dat de kwaliteit van

beslissingen en beoordelingsprocessen niet evenredig toeneemt

met het volume informatie wel integendeel. Er is in elk commu-

nicatieproces steeds een kantelpunt waarop bijkomende data of

informatie niets meer toevoegen aan de communicatiekwali-

teit, tenzij in negatieve zin. Er is trouwens een reeks belangrijke

gevolgen verbonden aan blootstelling aan teveel informatie: ver-

hoogde bias, negatieve impact op de informatieverwerkingstijd,

negatieve impact op de diepgang van de verwerking, negatieve

impact op de cognitieve samenhang van de verwerkte infor-

matie, stress en een neiging om van cognitieve informatiever-

werking over te stappen op aff ectieve informatieverwerking.

De samenleving van vandaag, waarin permanente informatie-

overbelasting aan de orde is, zorgt met ander woorden voor de

perfecte omgeving waarin imago- en impressiemagement en

merken kunnen fl oreren. Bij informatieoverbelasting zullen

onze hersenen technieken toepassen om deze te fi lteren en te

reduceren tot verwerkbare en betekenisvolle brokken. Een cou-

rante manier is via aff ectieve verwerking. Om tijd te winnen,

baseren we ons vaak niet op de beschikbare informatie of kennis

maar laten we onze beslissingen afhangen van de informatie-

bron. Daardoor worden imago en reputatie van zenders extreem

belangrijk in het strategisch communicatieproces. David Shenk

zegt hierover in het boek Het Informatiemoeras het volgende:

'Onder omstandigheden van cognitieve overbelasting zullen

we zelden de tijd en/of concentratie opbrengen om afstand te

Page 161: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

161

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

nemen en onze aanvankelijke instemming in twijfel te trekken.

Beweringen worden bijgevolg sneller aanvaard in een omgeving

van informatieoverbelasting. Gevolg: bij informatieoverbelasting

worden consumenten gevoeliger voor bijvoorbeeld politieke of

commerciële verlokkingen.'

5 Een volgende trend heeft te maken met onze communicatie-

omgeving. Tussen de jaren ’60 en nu is de publieke commu-

nicatieruimte voor bedrijven en organisaties overgegaan van

een 'shareholderomgeving’ – waarbij bedrijven hoofdzakelijk

verantwoording moesten afl eggen aan en dus rekening hielden

met klanten en aandeelhouders – naar een uitgebreide ‘stake-

holderomgeving’. Bedrijven en organisaties staan binnen die

omgeving in verbinding met talloze doelgroepen en publieks-

groepen, zoals media, publieke opinie, aandeelhouders, druk-

kingsgroepen, vakbonden, werknemers, overheden, politieke

partijen ... Het is evident dat die veelheid aan publieks- en doel-

groepen zorgt voor complexe communicatienetwerken en een

ingewikkeld informatiemanagement.

6 Een andere trend is de versplintering of fragmentatie van onze

communicatieomgeving. Naarmate het aanbod van zowel media

als media-inhoud verruimt, neemt ook de versplintering van de

informatieconsumptie toe. Dat heeft direkte gevolgen bij het

toepassen van relevante marktsegmentaties en het bereik van

doelgroepen. De samenleving wordt meer en meer gestructu-

reerd en opgedeeld volgens gespecialiseerde niches en formele

en informele netwerken. Dat plaatst de communicatiespecialist

voor grote uitdagingen op het vlak van geïntegreerde commu-

nicatie- en mediaplanning.

7 De snelheid van het geavanceerde communicatieverkeer die

technologisch mogelijk werd gemaakt, zorgt ervoor dat instant-

communicatie vandaag de bovenhand heeft. Ze draagt aan-

zienlijk bij tot de waan van de dag. Haal even het Perzische rijk

terug voor ogen dat geroemd werd om zijn postdiensten. Koning

Darius i liet destijds een reusachtig wegennet aanleggen met

posthuizen, waarlangs dag en nacht paarden galoppeerden. De

Page 162: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

162

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Koningsweg, van Serdes naar Susa, was verreweg de beroemste

en strekte over ruim 2 000 kilometer. Over die lengte waren

meer dan 100 tussenstations. Binnen een week konden ze zo

brieven op hun bestemming brengen. Het was destijds een hoog-

standje inzake effi ciënt communicatieverkeer maar het is niets

vergeleken met de manier waarop we actueel de klok rond met

één druk op de knop instant communiceren door boodschap-

pen te versturen en te reageren.

8 Ongetwijfeld het belangrijkste gevolg van de hogergeschetste

communicatierevolutie is dat we met permanente communica-

tieoverbelasting te maken hebben. Tussen de jaren ’60 en nu is

de informatieproductie en het informatieverkeer, als gevolg van

de digitalisering en gestage miniaturisering en het goedkoper

worden van informatieproductie- en verspreidingsapparatuur

dramatisch gestegen. Wie vandaag een weekendeditie van Th e

New York Times in een krantenkiosk vastneemt, heeft qua volu-

me ongeveer evenveel informatie in handen als een gemiddelde

sterveling honderd jaar geleden in de loop van heel zijn leven

te verwerken kreeg. Stel dat je de krantenpagina's aan elkaar

zou kleven die alleen al in Groot-Brittannië in een gemiddelde

week over de toonbank gaan, dan zou je in staat zijn vier keer

de afstand tussen de aarde en de maan te overbruggen. Door

(onder andere) een toenemende vrije tijd is onze informatiecon-

sumptie de afgelopen decennia weliswaar signifi cant gestegen,

maar ze houdt op geen stukken na gelijke tred met de fenome-

nale, exponentiële groei van de informatieproductie. Dat zou

trouwens ook niet kunnen: onze informatieconsumptie wordt

strikt begrensd door tijd en de informatieverwerking wordt

beperkt door onze hersencapaciteit. Daardoor is een ongelimi-

teerde consumptie, verwerking en opslag van informatie uitge-

sloten. Het verschil tussen de informatieproductie, het aanbod,

en de informatieconsumptie wordt doorgaans aangeduid met

het begrip ‘information overload’ of informatieoverbelasting.

Eenvoudig gesteld, is de informatieoverbelasting alle informa-

tie die voor ons is bestemd, maar waaraan we ons omwille van

tijdsgebrek, motivatiegebrek, etc. niet blootstellen, laat staan dat

we die informatie op de een of andere manier zouden (willen)

Page 163: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

163

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

verwerken. Het is de informatie die bekend staat als blindganger.

De Engelsen gebruiken een mooie term: zij spreken over ‘infor-

mation dissemination’, de verspreiding van informatie, maar

in dit geval zonder dat de boodschap de bestemmeling bereikt.

De groeiende kloof tussen informatieproductie- en consump-

tie, en meerbepaald het gigantische overaanbod, heeft enorme

gevolgen voor onze professionele en interpersoonlijke commu-

nicatie. In cijfers uitgedrukt, zijn de gevolgen van de commu-

nicatierevolutie weinig bemoedigend. Bij zowel de generieke,

traditionele als nieuwe media – zoals het internet – bedraagt

de informatieoverbelasting meer dan 99 procent. Het betekent

concreet dat we ons slechts aan een fractie van het beschikbare

en voor ons bestemde aanbod kunnen en willen blootstellen. Als

gevolg daarvan leeft de huidige communicatiesamenleving in

een voortdurende staat van informatievermijdingsgedrag. We

proberen ons met allerlei middelen af te schermen voor het over-

aanbod aan impulsen en gaan in dat overaanbod steeds strenger

selecteren. Daardoor passen we zowel fysieke als mentale fi lters

toe die ons communicatieverkeer moeten regelen. Dat gaat van

spamfi lters, 'geen reclame aub'-stickers of eenvoudigweg via

concentratieverlies en het uitschakelen van onze aandacht. Een

afstandsbediening waarmee we informatie – reclame bijvoor-

beeld – wegzappen, geldt dikwijls als een voorbeeld van beiden.

Een ander gevolg is een verkorte aandachtsduur. Die evolutie

zien we bijvoorbeeld duidelijk weerspiegeld in de televisiere-

clame, maar ook programmamakers en journalisten hebben

zich op grote schaal aan onze verkorte aandachtscurves aan-

gepast. De gemiddelde reclamespot is van soms minutenlange

lengte in de jaren ’60 geslonken tot gemiddeld 20 à 30 seconden.

Naast de kortere blootstelling en aandachtsduur is er ook nog

sprake van oppervlakkige informatieverwerking. Daardoor is

de nadruk in het communicatieverkeer vooral komen te liggen

op beeldverwerking en emotionele informatieverwerking. De

aff ectieve informatieverwerking is in vele gevallen belangrijker

geworden dan onze rationele, cognitieve informatieverwerking.

Vergelijk reclamebeelden uit de jaren ’60 en nu. In advertenties

en televisie- of bioscoopcommercials heeft de tekst en het ver-

bale vaak plaats gemaakt voor beelden en muziek. Rationele

Page 164: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

164

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

argumentatie heeft er plaats geruimd voor aff ectieve, emotio-

nele overredingstechnieken die gebruik maken van ‘emotional

appeals’. Beelden en muziek ondersteunen die emoties sterker

dan woorden. De eerste full page computeradvertentie uit 68

voor de Digi-Comp1, First table-top operating digital computer,

besloeg een duizendtal woorden. Apple volstaat vandaag met de

slogan: 'Ceci n'est pas un PC', een sobere productafbeelding en

het merkbeeld van Apple. Johnson & Johnson speelt al jarenlang

nadrukkelijk en bewust in op de emoties van de consument via

zijn overbekende gamma aan babyverzorgingsproducten. Die

blijken allesoverheersend in de beeldvorming en merkassoci-

aties bij de consument, al maken ze nauwelijks vijf procent uit

van de totale productportfolio van het bedrijf. Met behulp van

mysterie, intimiteit en impressionisme worden merken van-

daag omgetoverd tot Lovemarks. Albert Heijn brengt vandaag

een margarine op de markt onder de naam ‘Bewust’. Diezelfde

impressionistische, gevoelsmatige vertimmering waarmee een

productrealiteit in een gevoelsrealiteit van een gevoelsmerk

wordt omgebogen is ook typerend voor de Modelstaat. Kevin

Roberts surft met zijn Lovemarks enthousiast verder op de golf

die half de jaren ’80 door auteurs als Goos Geursen – Emoties en

Reclame, uit 1985 – de hoogte in werd gestuwd en waarin gevoe-

lens in de reclame meer en meer een prominente plaats gingen

opeisen. Sedertdien is het thema niet meer van de communi-

catieagenda verdwenen en verkeert Roberts ondertussen in het

goede gezelschap van een hele rist degelijk onderbouwde onder-

zoeken die het onmiskenbare belang van emoties in commu-

nicatieprocessen hebben blootgelegd. Tegelijkertijd verwoordt

Lovemarks een kritiek op de klinische en routinematige manier

waarop vele marketeers en brand managers het sap uit merken

persten door ze louter rationeel te benaderen. ‘Brands have been

captured by formula’ zo stelt Roberts. Roberts schuwt trouwens

niet om te stellen dat Lovemarks de wereld zullen redden en

bijdragen om de wereld om te toveren in ‘a better place’. Con-

sumenten worden er in opgevoerd als de ‘owners of Lovemarks’.

9 Interactiviteit en ‘user generated content’ heff en in principe het

dominante zender/ontvanger-gestructureerde communicatie-

Page 165: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

165

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

paradigma van de jaren ’60 op. Verschillen tussen zenders en

ontvangers lijken vandaag voor een belangrijk deel opgeheven,

al domineren precies door de gestage infl atie van het ‘zender-

begrip’ (iedereen is via nieuwslijnen als 4545 en het internet

journalist) de sterke en gezaghebbende zenders (merken, nieuws-

bronnen, bedrijven, politici, bv’s) meer dan ooit.

10 Vandaag is de meeste informatie die we ontvangen en kennis

die we opsteken, gemedieerd. Dat wil zeggen dat we de meeste

ervaringen opdoen via de media en niet via onze persoonlijke,

individuele leefwereld. Zo zijn we geëvolueerd van een ‘perso-

nal experiences world’ naar een ‘media mediated experiences

world’. Ook die ontwikkeling opent enorme perspectieven om

'de realiteit' te verwarren met communicatie over 'de realiteit'

of via de media geconstrueerde realiteiten. Wellicht daarom is

geen enkele realiteit zo kunstmatig als die van reality-tv.vv

Al deze trends tesamen hebben de communicatiewereld op z’n

kop gezet. Ze hebben toenemende competitie doen ontstaan om

de aandacht. Aandacht is in onze samenleving een schaars en dus

waardevol goed geworden. Al Ries en Jack Trout hadden het al ind

1981 over Th e Battle for your mind, maar in de jaren ’80 was die strijd

van ‘aandachtsvragers’ om een plaats in ons brein te veroveren, nog

niets in vergelijking met de concurrentiestrijd die er vandaag heerst.

Veel organisaties, bedrijven en merken opereren bovendien in een

geglobaliseerde wereld waarin – naast gecontroleerde – steeds

meer ongecontroleerde boodschappen circuleren via allerhande

media met allerhande gewenste en ongewenste gevolgen en eff ec-

ten. Binnen die brede waaier verliest betaalde communicatie steeds

meer terrein ten voordele van alternatieve vormen van zogenaamde

‘free publicity’, zoals redactionele aandacht, public relations, ‘pro-

duct placement’, ‘branded entertainment’, enz.

Gebruikers van informatie – wij allemaal dus – bedienen ons van-

daag het liefst zelf van informatie, op de plaats en het moment die

wij zelf uitkiezen, ongeveer zoals in het grootwarenhuis, maar dan

met een fl exibiliteit die deze van de supermarkt vele malen over-

treft. Minstens willen we de illusie koesteren dat we zelf instaan

Page 166: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

166

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

voor die keuzes. Dat maakt dat we ons steeds minder ontvankelijk

gedragen ten opzichte van opgedrongen signalen, die ongevraagd

of onaangekondigd op ons afkomen. Naarmate er meer informatie

op ons afgevuurd wordt, hebben we meer de neiging om ons van

die informatie af te schermen. Voor vele mensen betekent dat een

dagelijkse aanval van duizenden prikkels: signalen van merken,

mensen, bedrijven, partijen, media die een stukje van onze aan-

dacht hopen op te eisen. Informatieafscherming door fi ltering en

selectiviteit is een elementaire verdedigingsrefl ex. Sommige bedrij-

ven, organisaties, partijen, merken, personen, verliezen daardoor

evenwel controle over hun communicatie. Ze voeren niet meer

rechtstreeks de regie over hun communicatie. Die is voor een groot

deel in handen van derden en dat leidt op den duur tot hoofdza-

kelijk reactieve en defensieve communicatie en een gebrek aan

transparantie. Een ander probleem is dat de resultaten van deze

veelzijdige, versnipperende communicatie steeds moeilijker te

meten zijn. Betaalde communicatie (zoals reclame) kampt boven-

dien met een geloofwaardigheidsprobleem, waardoor bedrijven en

organisaties steeds meer op zoek gaan naar alternatieve vormen

(‘free publicity’) en externe bronnen (‘third party credibility’) om

geloofwaardig en impactvol te communiceren. De 'aanslag' van

pr-professionals op de journalistiek is dan ook aanzienlijk. In het

nieuwe blad Goedele wordt naast advertentieruimte ook redacti-

onele ruimte verkocht. In Groot-Brittannië is er voor elke twee

journalisten, één pr-professional actief. Het is nog een kwestie

van tijd vooraleer die verhouding omgebogen zal zijn. Tenslotte

moedigt onze nieuwe communicatieomgeving kortetermijntac-

tieken aan, waarbij we op zoek gaan naar instant respons en de

duurzame, langetermijneff ecten van communicatie (zoals reputa-

tie-, imago-opbouw of realisatie van goodwill) uit het oog worden

verloren. Hoe langer hoe meer dringt het besef door dat de impact

van een boodschap niet meer in hoofdzaak wordt bepaald door

het informatievolume en zelfs niet de inhoud van de boodschap,

maar door de lanceringskracht, de bron, de kwaliteit en de timing.

Wellicht het meest verstrekkende gevolg van onze intensieve bron-

nen- en informatiefi ltering, onze kortere aandachtsduur en meer

oppervlakkige informatieverwerking, is een tanende impact van

Page 167: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

167

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

het informatie- en communicatieverkeer. Daarom dat bij de selec-

tie van informatie en de selectieve toewijzing van onze aandacht,

het broneff ect sterk aan belang heeft gewonnen. Het valideren

van de inhoud van een boodschap gebeurt veel meer dan vroeger

op basis van de bron. Vaak is daarbij de bekendheid van de bron

allesbepalend. In de reclame is men al langer vertrouwd met het

promoten van producten en diensten via merken en ‘celebrity

endorsers’. Bekende fi guren uit de sport-, entertainment-, zaken-

en politieke wereld worden gretig ingezet om allerhande merken

aan te prijzen: Karel de Gucht helpt zo mee de krant De Morgen

verkopen met de slogan ‘Th e fi rst thing i do every morning is to

open my mind.’ Kim Gevaert geeft sportieve tips aan de consu-

menten van McDonald’s, Koen Wauters promoot de Nederlandse

Dela-uitvaartverzekeringen. In de celebrity-cultuur worden ‘high

celebrities, high impact sources’. En ‘high impact sources’, zoals

Steve Jobs, Richard Branson, Paris Hilton of Maria Sharapova

zorgen vandaag voor ‘high impact messages’. Immers, doordat de

stroom aan informatie toeneemt, wordt de selectie en fi ltering van

informatie ook steeds belangrijker. In de praktijk doen we daarbij

vooral een beroep op vertrouwde en bekende gezichten en merken.

Zo zullen ‘high impact sources of branded messages’ sneller door de

‘clutter’ heendringen en opgemerkt worden dan de niet-ge'merk'te

of ‘unbranded messages’.

De toenemende informatiebelasting en -overbelasting heeft ook

een nieuwe markt geopend voor ‘simplifi er’-strategieën. ‘Com-

munication symplifi er management’ is een nog volstrekt nieuwe

communicatiediscipline, zoals imagomanagement en ‘corporate

communication’ in de jaren ’80 en ’90 hun opmars beleefden. Sym-

plifi er strategieën reduceren complexe gegevens tot snel verwerk-

bare gehelen van informatie. Een merk is in feite een uitgelezen

voorbeeld van een simplifi er-stategie. Het vat meestal een complex

geheel aan kenmerken samen in een heldere, snel vatbare visuele

en mentale notie of gevoel. Wie Coca-Cola, Apple of bmw zegt,

roept in een oogwenk een hele belevingswereld op.

Ook de Modelstaat is hoofdzakelijk gebaseerd op communicatie

en perceptie. Merken spelen er de hoofdrol. Ze moeten het verlies

Page 168: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

168

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

aan identiteit als gevolg van de massifi catie van de samenleving

compenseren. Datzelfde geldt trouwens voor het individu. Het pret-

park Walibi pakte in de zomer van 2008 uit met affi ches waarop

te lezen stond: ‘Word de held van het jaar’. In de Modelstaat is

iedereen een held. Iedereen participeert, iedereen communiceert,

iedereen heeft inspraak. Verschillen tussen zender en ontvanger

zijn opgeheven. Volgens de extremisten die deze ideologie aankle-

ven, grijpen de consumenten, de kiezers, de burgers, de mensen

zelfs de macht. Time Magazine riep ‘you’ – ons allemaal dus – uit

tot persoon van het jaar 2006.

De ideologie van de perceptie en de statistiekenleugen

Opvallend verschijnsel is dat in die van informatie uitpuilende

Modelstaat nauwelijks nog een eenduidige statistiek met betrekking

tot het beleid circuleert waarvan het realiteits-, betrouwbaarheids-

en geloofwaardigheidsgehalte niet meteen in twijfel wordt getrokken

of zelfs manifest wordt tegengesproken. Of het nu gaat om criminali-

teitscijfers, veiligheidsstatistieken, statistieken over de belastingdruk

of de verlaging van de inkomensbelasting, de deelnemers aan het

publieke debat slagen er steeds moeilijker in om via één of andere

gezaghebbende onverdachte en ongecontesteerde bron, referentie-

cijfers omtrent het gevoerde beleid naar voren te schuiven. Statis-

tieken verwerven de status van wegwerpmateriaal door een infl atie

van het aanbod en hun dikwijls tanende kwaliteit. Dit versterkt vaak

de idee dat de Modelstaat een loopje neemt met de realiteit en er

systematisch op uit is de publieke opinie te manipuleren.

In de Modelstaat dienen cijfers en statistieken immers ook om

virtuele realiteiten te construeren. Gecombineerd met het onver-

mogen van talloze journalisten om elementair kritisch met cijfer-

materiaal (afkomstig van opiniepeilingen) om te gaan, beschikt

men vaak over de perfecte voorwaarden om in de Modelstaat te

bewijzen wat je maar wil.

Een voorbeeld: in mei 2006 scoorde het Vlaams Belang in de peiling

van vrt/De Standaard// een marktaandeel van 23,1 procent. Afge-d

wogen aan de omvang van de steekproef: een equivalent van 233

Page 169: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

169

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

ondervraagden. De algemene populariteit van de toenmalige Vlaams

Belang-voorzitter, Frank Vanhecke, bedroeg volgens diezelfde pei-

ling 14 procent. Dat stemt overeen met een equivalent van 141 res-

pondenten. De interne populariteit van Vanhecke (zijn populariteit

bij de vb-kiezer) klokte volgens de peiling af op 41. Dat komt neer

op een equivalent van 96 respondenten. Vanhecke haalde in deze

peiling dus 45 stemmen buiten zijn eigen partij. Een groot deel van

zijn populariteit haalt hij bijgevolg bij kiezers die volgens de peiling

niet voor het Vlaams Belang stemmen. In de toelichting werd de

relatief geringe populariteit van de Vlaams Belang-kopstukken in de

poppoll toegeschreven aan het feit dat deze kopstukken niet populair

zijn buiten de eigen kiezers. Een interpretatie die door het cijferma-

teriaal volstrekt werd tegengesproken. In juni 2006 confronteerde ik

– via een omweg – vrt-journalist Ivan De Vadder met deze opmerke-

lijke, foutieve vaststelling of berekeningswijze. Veelzeggende reactie

die Ivan De Vadder op 7 juni 2006 per e-mail liet weten: ‘Ik ben niet

slim genoeg om dit soort vragen op te lossen …’.

Er is geen boek waarin de politieke ideologie van de perceptie beter

is samengebundeld dan in Het Merk Mens, Consumenten grijpen

de macht van Fons Van Dyck. Het is een absolute must voor de t

aanhangers van de perceptierealiteit en de gevoelstemperatuur.

Maar ook omdat het een perfecte bundeling is van de ideologie van

de Modelstaat zoals men die 40 jaar na 68 heeft verwezenlijkt. En

hoewel het boek de indruk wekt uitsluitend over merken en con-

sumenten te gaan, is Het Merk Mens in eerste instantie een boek

dat de receptuur prijsgeeft van de Modelstaat die door de fusie van

liberalen en socialisten ontstond.

Hoewel elke verwijzing naar zijn politieke achtergrond handig

wordt verzwegen voor het doelpubliek van managers en marketeers

– over transparantie gesproken! – is de politieke achtergrond van

de auteur nochtans wezenlijk relevant om de politieke reikwijdte

van het boek te duiden.

Van Dyck staat momenteel aan het hoofd van think.bbdo, een

onderdeel van de werelwijde communicatiegroep bbdo. Hij werkte

ook in opdracht van de politieke partijen sp.a en (Open) vld. De

Page 170: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

170

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

communicatiestrateeg was in het midden van de jaren ’90 – in volle

Agusta-aff aire – woordvoerder en campagneleider van de toen-

malige sp en bundelde in 1995 zijn wedervaren in het boek Agusta.

Overleven met een aff aire. Met zijn bureau tekende hij in 2007 voor

de verkiezingscampagne van de Open Vld en ontwikkelde ook het

nieuwe merkbeeld de Open Vld. De vld veranderde kort voor de

verkiezingen in ‘Open Vld’ en startte tegelijkertijd haar electoraal

off ensief met een discours over ‘de open samenleving’. Het was

met deze communicatie-ingreep dat de liberalen ultiem hoopten

de ‘goed bestuur’-mantra van cd&v/v n-va te counteren.

Het boek neemt een loopje met de meest elementaire principes

van economische en sociale analyse. Op een naïeve manier wordt

de ene na de andere gemeenplaats aan elkaar geregen. Gedrenkt

in marketingjargon zet Van Dyck in zijn boek een derderangs eco-

nomische en sociologische analyse neer die op een nauwelijks ver-

hullende manier de verkiezingsretoriek van paars verderzet via een

langerekte, gemanipuleerde goednieuwsshow: het gaat uitmuntend

met het land en zijn bewoners en dus heeft niemand nog reden tot

klagen. Op basis van de statistieken over het consumentenvertrou-

wen voorspelt Van Dyck een lange, duurzame economische groei,

waarbij we met ons inkomen en ons geluk de komende decennia

geen bleef meer zullen weten. Ook in Het merk mens is de Model-

staat van Verhofstadt tot in de kleinste details gerealiseerd. Op

maatschappelijk vlak worden de barbecuechecques van Steve Ste-

vaert of het vrt-programma Fata Morgana, zonder verpinken aan-

gehaald als bewijs van vernieuwde sociale cohesie in de Vlaamse

samenleving van de 21ste eeuw.

Het merk mens schetst de blauwdruk waarin het nieuwe paradigma

voor mens en maatschappij in de 21ste eeuw wordt voorgesteld.

Behalve ‘boeiend en noodzakelijk’ – dixit Steve Stevaert op de ach-

terfl ap van het boek – een opzet niet vrij van risico, maar verpakt

als ‘merkenboek’ was de kans geringer dat de uiterst betwistbare

analyse die in het boek wordt opgetekend op merk, mens en maat-

schappij aan het begin van de 21ste eeuw zou worden doorprikt.

Het boek gaat namelijk uit van de premisse dat de mens als con-

Page 171: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

171

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

sument, kiezer en burger vandaag de macht in handen heeft. Een

voor het overige uitdagende en opwindende gedachte, mocht ze niet

zo breed populistisch zijn uitgesmeerd. De auteur levert trouwens

allerminst het bewijs van zijn prikkelende stelling en bedient zich

van een reeks voortvarende analyses, vaak met de diepgang van

een petrischaaltje, steunend op uiterst betwistbare interpretaties

van economische en sociologische bronnen. De kromme en mani-

pulatieve 'Kijk van Van Dyck' wordt bovendien gemarineerd in een

stevige politiek en ideologisch gekleurde saus van een bijzonder

bedenkelijke samenstelling.

‘De wereld is een vrouw’, ‘Het individu is empowered’, ‘Iedereen is

een ster’, ‘Belgen behoren tot de gelukkigste mensen van Europa’.

Voortdurend wordt de lezer met dit soort van beschamende clichés

geconfronteerd, hierbij geruggesteund door een handvol eenzijdige,

gekleurde en ongenuanceerde pseudowetenschappelijke onderzoe-

ken gaande van de Socialistische Mutualiteit tot en met de vrind-

statistieken. Met de bewijskracht van deze onderzoeken – zoals de

geluksenquêtes van socioloog Marc Elchardus – wordt bovendien

de strijd ingezet tegen de verzuring, overigens óók een uitvinding

van paars. Maar Van Dyck gaat nog een stap verder en deinst er niet

voor terug om elementaire feitelijkheden omtrent de economische

en sociologische realiteit onder de mat te vegen.

Beweren dat de nieuwe consument van de 21ste eeuw – anders dan

zijn illustere voorgangers – fundamenteel gedreven wordt door

‘empowerment’, deed ons toch spontaan de uitgang opzoeken zoals

bij een onaangekondigd gastoptreden van Emile Ratelband. Ook

de hang naar verbondenheid, authenticiteit, synthese, beleving

en zingeving doen voorkomen als de nieuwe genetica van mens,

merk en maatschappij in het vitaal tijdperk is bijzonder kort door

de bocht. Op eenzelfde manier kan je probleemloos aantonen dat

diezelfde drijfveren het gedrag van de de Bosjesmannen uit de

Kalahari-woestijn, de Hells Angels, de Siciliaanse maffi a als de

koninklijke fanfare Nut & Vermaak uit Overpelt aansturen. Het

merk mens schetst daarmee een hoogst misleidend verhaal, verpakt

in een dubbelzinnig en halfslachtig politiek-ideologisch discours.

Als sociologisch-maatschappelijk tractaat over mens en maatschap-

Page 172: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

172

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

pij in de 21ste eeuw schiet het betoog manifest tekort, onder meer

omdat de auteur de bewijskracht voor de aangedragen stellingen

grotendeels puurt uit een wel erg verdacht selectieve greep aan

tweederangs-sociologische wetenschap die in dit boek wordt ver-

malen tot anecdotische en fragmentarische ‘weetjes-schap’. Tenzij

je echt bereid bent te geloven dat geluk of eender welke sociologisch

realiteit kan gemeten worden door middel van gestandaardiseerde

vragenlijsten of dat je in het televisieformat Fata Morgana of de

barbecuecheques (die Steve Stevaert eertijds uitdeelde om Vlamin-

gen aan te moedigen 11 juli te vieren) daadwerkelijk het bewijs ziet

van vernieuwde maatschappelijke cohesie, kan je deze hyperopti-

mistische refl ectie over mens en maatschappij aan het begin van

de 21ste eeuw onmogelijk ernstig nemen.

Een voorbeeld: volgens gestandaardiseerde vragenlijsten ‘wenst

bijna 80 procent te werken voor een bedrijf dat oog heeft voor de

maatschappij’ of ‘zijn negen van de tien Vlamingen tevreden over

hun job, levensstandaard, woning, buurt, vrijetijdsbesteding en

sociale contacten’. Elke onderzoeker weet dat zulke bevindingen

massaal gebiased zijn door sociale wenselijkheid die bij zulke direc-

te bevragingen een onuitwisbare rol speelt. En zo houdt het betoog

zich voortdurend recht aan pseudo-wetenschappelijk onderzoek

dat systematisch foute conclusies trekt op basis van al even foute

onderzoeksmethoden. Van Dyck stuit in zijn analyse regelmatig

op paradoxen. ‘Intussen zijn we gewend aan een perfecte service’

versus ‘Consumenten klagen over een gebrek aan service en slechte

oplossingen voor problemen’, maar hij walst zulke tegenstellingen

genadeloos plat tot ze eenduidige signalen opleveren die allemaal

wijzen in de richting van het dogmatisch uitgangspunt dat dit boek

zo typeert. Daarin wordt de nieuwe consument aan het begin van

de 21ste eeuw bedolven onder de welvaart als gevolg van duurza-

me economische groei. Van Dyck verwijst daarbij bij voorkeur (en

bij herhaling) naar statistieken over het consumentenvertrouwen.

Die ongebreidelde welvaart strijkt bovendien neer in een nieuwe

maatschappij die overloopt van geluk, welzijn, verbondenheid, har-

monie en ga zo maar door. Op dit punt krijgt het boek gênante

trekjes, zeker waar in de tekst ergerlijke gemeenplaatsen worden

opgevoerd: 'Kortom (sic) het gaat goed met de jeugd in Vlaanderen',

Page 173: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

173

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

'Belgen behoren tot de gelukkigste mensen van Europa' of 'Politici,

managers, artiesten hebben ‘echt’ ontdekt' … en bijgevolg heeft nie-

mand nog reden tot klagen. In vergelijking daarmee klinken zelfs de

opbeurende bezinningsteksten die Phil Bosmans in 1972 in Mens-

lief, ik hou van je bundelde, minder melig en doet de authenticiteit

die Van Dyck beschrijft steevast denken aan de echtheid van een

plastieken tulp. Het is hetzelfde soort authenticiteit zoals die tegen-

woordig geëtaleerd wordt in de campagnes van ‘Boodschap zonder

naam’, die het vreugdevuur in de samenleving brandend houden.

Begin mei van dit jaar lanceerde de organisatie de ‘Week van de

Goeiedag’. De campagne toonde perfect hoe in de Modelstaat illusie

en realiteit worden verwisseld ‘Zeg goeiedag en win 25 000 euro.’

Met deze campagne wou de organisatie naar eigen zeggen bijdra-

gen tot ‘een vriendelijkere en warmere samenleving’.

Het hoeft dus niet te verbazen dat de consument, kiezer, burger in

deze opgeleukte samenleving in ruil voor zijn naïeve en kritiekloze

houding de status van held krijgt opgespeld. 'Iedereen is tegenwoor-

dig een held', schrijft Fons Van Dyck. En die helden zitten – nog

steeds volgens de auteur – eindeloos machtig aan de regieknop-

pen om merken en ondernemingen te bedienen. Maar zoals de

(her)ontdekking van de ‘echtheid’, zoals Van Dyck die in zijn boek

omschrijft, heeft de macht van de consument in realiteit slechts

de ampleur van een als macht verpakte illusie. Burgers, kiezers en

consumenten mogen en kunnen tegenwoordig overal hun zegje

doen, hun mening ‘posten’ en zo meebepalen wie de meest sexy

politicus (m/v) van het land wordt. De technologie staat hen daar-

in bij maar veel meer dan een symbolisch en vrijblijvend karakter

heeft die participatiegolf – die zich overigens voor een groot deel

langs betaallijnen voltrekt – niet om het lijf. De ideologie van het

ongebreideld en onvoorwaardelijk optimisme zoals door Van Dyck

gepromoot, wordt zelfs gevaarlijk op het punt waar ze intolerantie

vertoont tegenover elke maatschappijkritiek. Het is de dictatuur

van de vitale en optimistische samenleving die niet langer tegen-

spraak duldt. Al wie binnen die context van ongebreideld geluk,

harmonie en verbondenheid kritiek uitoefent op het reilen en zeilen

in de samenleving wordt meteen verketterd tot verzuurde burger.

Waar hebben we dat nog gehoord?

Page 174: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

174

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Zowat alle denkbare negatieve fenomenen als angst, wantrouwen,

onveiligheid en geweld zijn volgens Van Dyck louter perceptiegeba-

seerde problemen. De redenering luidt daarbij als volgt: 45 van de

misdaden op televisie hebben met seks of geweld te maken, terwijl

dat in werkelijkheid in slechts drie procent van de feiten het geval

is. ‘Er is dus niet meer geweld, maar wel een grotere gevoeligheid

voor geweld’, stelt Van Dyck zonder verkrimpen. Op die manier

wordt intolerantie tegenover geweld voorgesteld als een vorm van

intolerantie.

De remedies die het boek aandraagt zijn soms op het potsierlijke

af: 'Boombals zijn de perfecte remedie tegen de verzuring en de

vervreemding’. In Het merk mens weerklinkt constant de echo van

de retoriek van paars: niets meer dan populistische verkiezingspro-

paganda verpakt in een aantal pseudo-wetenschappelijke gezagsar-

gumenten. Van Dyck verzoent de socialistische en liberale verkie-

zingsretoriek met dubieuze begrippen als ‘sociaal-individualisme’,

een middenklasseterm die zo uit de Teletubbiefabriek lijkt gerold.

Het boek heeft als zodanig dan ook weinig of niets te maken met de

titel en de problematiek van het merk komt erin nauwelijks aan bod.

Wel weerklinkt op nagenoeg elke pagina een vulgariserend door-

slagje van Karl Popper’s levensdevies ‘Optimism is a moral duty’, dat

eveneens populistisch werd vertaald door Steve Stevaert (sp.a) in de

slogan ‘Het socialisme zal gezellig zijn, of het zal niet zijn’. Ooit werd

dat door reclamemaker Guillaume Van der Stichelen treff end het

Bertolli-socialisme genoemd, verwijzend naar het populaire merk

Bertolli; de fruitige, smaakvolle en tegelijkertijd gezonde olijfolie

die je in zijn reclame de illusie van de eeuwige, ondeugende jeugd

verschaft. Waarom Van Dyck zijn lezers anno 2008 zo dwangma-

tig blijft vermoeien met impressionistische woordkunst om het

bestaan van zijn optimistisch samenlevingsmodel te bewijzen,

blijft een raadsel. Het zijn wellicht de laatste stuiptrekkingen van

de Modelstaat. De methode die Van Dyck hanteert, vereist immers

dat grote delen van de hedendaagse maatschappelijke, economische

en sociologische realiteit – in de beste propagandistische traditie –

straal worden genegeerd. Want wie zich elementair documenteert

over de groeiende kloof tussen arm en rijk, de positie van Europa

Page 175: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

175

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

binnen een geglobaliseerde wereldeconomie, de vergrijzingspro-

blematiek, de fi scale druk, de consumptie van antidepressiva of

zelfmoordstatistieken, weerlegt moeiteloos de banale stellingen die

in dit boek voorkomen en bewijst daarenboven vlot dat de heden-

daagse consument op vele vlakken monddood is en zich in ruil de

machteloze eigenaar mag noemen van een pak illusies.

Elke negatieve realiteit – zoals zelfmoordstatistieken, armoede, ver-

paupering en geweld – vormt een bedreiging voor de Modelstaat en

dient dus zoveel mogelijk bestreden te worden. Dat gebeurt door

deze fenomenen consequent af te schilderen als perceptiefouten.

Kritiek wordt gelijkgesteld aan verzuring en maatschappelijke pro-

blemen zijn het gevolg van uitvergroting door de media. Daarbij

wordt constant geschermd met (vaak) dubieuze opinieonderzoeken,

statistische gemiddelden en macroanalyses die als wetenschappe-

lijk gezagsargument worden aangedragen. Het eindeloos geluk van

de Vlamingen wordt in de Modelstaat wetenschappelijk gemeten

aan de hand van ‘geluksenquêtes’. Die bewijzen dat 'de mensen'

gelukkig zijn en al wie niet gelukkig is, heeft een perceptieprobleem.

Dat is – kort samengevat – de retoriek die de politieke ideologie

van de perceptie hanteert.

Een voorbeeld van dergelijk statistisch gesjacher. Maandagochtend

7 juni 2008, De Standaard. De krant pakt paginagroot uit met een

bericht over de ijlingse verrechtsing van de Vlaamse jeugd. 'Links

scoort slecht bij nieuwe kiezers', zo luidt de vette kop. Een weten-

schappelijk opiniepeilingonderzoek van de ku Leuven had dat

becijferd. De vrt stortte zich meteen op het nieuwsfeit en maakte

er een uitgesponnen openingsnummer van tijdens het middagjour-

naal. In onvervalste breaking news-stijl was Ivan De Vadder erbij

gehaald om analytische commentaar te leveren bij de kleurrijke

pancarte die de verrechtsing van de Vlaamse jeugd tot een cijfer

na de komma in beeld bracht. ‘18-jarigen conservatief?’, zo viel er

beeldbreed te lezen. ‘Van de nieuwe kiezers stemt één derde voor

het Vlaams Belang’ en ‘Als je de score van Vlaams Belang en Lijst

Dedecker samentelt’, zo rekende De Vadder verder voor, ‘dan stemt

bijna de helft van de Vlaamse jongeren op een rechts-populistische

partij’. De timing waarmee het bericht werd verspreid, leek perfect

Page 176: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

176

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

gekozen. Op de weide van Rock Werchter was de Vlaamse jeugd

net z’n tenten aan het oprollen. Een voorzienige cameraploeg van

de openbare omroep was er zondagnamiddag blijkbaar al op uit-

getrokken om in Werchter bevestiging te krijgen van de onder-

zoeksresultaten.

Op de montagetafel van de nieuwsredactie lag het uit Werchter

afkomstige, onomstotelijk gefi lmde bewijs van de juistheid van de

resultaten die het ispo-onderzoek van de ku Leuven had bloot-

gelegd. In een weinig fl atterend beeldverslag zette een onverschil-

lige, puberende festivalganger zijn motief om voor het Vlaams

Belang te stemmen voor de camera uiteen met de opmerking:

'Omdat iederéén op die partij stemt, zekers?' Daarop sprak par-

tijvoorzitster Caroline Gennez (sp.a) – tijdens dezelfde reportage

– televisiekijkend Vlaanderen met een mediagetrainde, bezorgde

gelaatsuitdrukking toe en waarschuwde dat 'de trend populistisch

onweer aangaf' en 'er lessen moesten worden getrokken' uit deze

wetenschappelijke onheilstijding. Ze klonk alsof ze diezelfde dag

nog een spoedvergadering op het sp.a-hoofdkwartier zou bijeen-

roepen om het jongerenhoofdstuk uit het partijprogramma onver-

wijld bij te spijkeren.

Bij het Vlaams Belang klonk het sedert lange tijd nog eens euforisch

in verband met politieke opiniepeilingen. 'Het gaat hier natuurlijk

niet om een zoveelste banale opiniepeiling, maar om een weten-

schappelijk onderzoek van het Instituut voor Sociaal en Politiek

Opinieonderzoek (ispo) van de Leuvense universiteit', zo bezwoer

de website van de partij, met fl inke nadruk op het wetenschappe-

lijke gezagsargument.

Dat laatste was echter zonder de cijferkunde van professor Marc

Swyngedouw (ku Leuven) gerekend, die de resultaten van dit post-

electorale onderzoek met veel academisch gezag de wereld had

ingestuurd. Wat politieke en electorale opiniepeilingen betreft,

worden er via de media wel meer dubieuze onderzoeksresultaten

over Vlaanderen gestort maar eenmaal onder een zeker niveau

– zoals hier – zorgt het schouwspel enkel nog voor plaatsvervan-

gende schaamte.

Page 177: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

177

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Het gaat in dit concrete geval immers hooguit om een onzinnige

recordpoging waarbij de opinies van een handvol jongeren wor-

den geëxtrapoleerd naar de totale populatie ‘nieuwe kiezers’ (18 tot

21 jaar) in Vlaanderen. De 'wetenschappelijke' conclusies werden

getrokken op basis van welgeteld 64 (vierenzestig) respondenten.

Dat nogal essentiële getal werd in de rapportering handig gecamou-

fl eerd door uitsluitend de nadruk te leggen op de percentagescores.

De belabberde aantrekkingskracht van de Sp.a bij de jongeren die

Caroline Gennez zo acuut verontrustte (7,6 stemt sp.a/Vl.Pro),

steunt met andere woorden op welgeteld vijf Vlaamse jongeren.

En het pijnlijke lot van Groen! in deze studie werd bezegeld door

twee geïnterviewden.

Overigens, als je de percentages van vb, cd&v/v n-va, ldd, Open

Vld, sp.a/Spirit (nu Vl.Pro) en Groen! optelde, geraakte je slechts

aan 92 en is het raden waar die ontbrekende acht procent (oftewel

een equivalent van vijf jongeren) naar toe waren. Als je bovendien

deze 64 bevraagde jongeren laat uitwaaieren over deze acht poli-

tieke partijen en vervolgens extrapoleert naar de nieuwe Vlaamse

kiezers, dan ontstaan er al gauw foutenmarges die groter zijn dan

de meetresultaten zelf.

In de politieke sfeer blijft de schade weliswaar beperkt tot enkele

euforische en enkele depressieve partijhoofdkwartieren, maar in

de farmaceutische sector of de automobielindustrie zouden derge-

lijke werkwijzen voor duizenden doden zorgen en een stevig aantal

rechtszaken. (Dat laatste volkomen terecht overigens.) Verder ver-

wacht je in een wetenschappelijk rapport evenmin tendentieuze

kwalifi caties van het type 'het etnocentrische Vlaams Belang' of

'twee als populistisch geduide partijen ldd en Vlaams Belang'.

Verder heeft de studie het in haar conclusies ook nog steeds over

'Vlaams Blok'.

Als er één zaak populistisch is, dan is het alvast deze studie zelf.

Met de driestheid immers waarmee de notie 'wetenschappelijk

onderzoek' in studies van dergelijk beschamend niveau geweld

wordt aangedaan, lijkt het alarmpeil ruim overschreden en neemt

het politiek-academisch opiniemanagement via media – gretig mis-

Page 178: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

178

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

bruik makend van het predicaat 'wetenschappelijk' – niet alleen

gênante maar manifest ook onaanvaardbare vormen aan.

Op die manier worden de inkomensdaling en het koopkrachtverlies

afgedaan als perceptiefouten die ontstaan in het brein. Er wordt

nog net niet beweerd dat het om een psychische afwijking gaat,

maar er komt ongetwijfeld een moment waarop het ontkennen van

een perceptie op basis van een statistisch vastgestelde realiteit zal

beschouwd worden als een psychische stoornis. Over die perceptie-

fouten in relatie tot het koopkrachtverlies, verklaart Fons Van Dyck

in De Standaard van 17 juni 2008 trouwens het volgende: ‘Om het d

in kmi-termen uit te drukken: er bestaat een groot verschil tussen

de reële temperatuur in de thermometerhut van de weerman en

de gevoelstemperatuur bij de bevolking voor wat betreft de koop-

kracht’. ‘Koopkrachtverlies’, wordt vervolgens via newspeak ver-

vangen door ‘koopkrachtpsychose’. Van Dyck: ‘Verklaringen voor

de koopkrachtpsychose zijn niet ver te zoeken. De campagne die

de vakbonden, versterkt door de winkelkarretjes van de nieuwsre-

dacties, sinds het najaar systematisch hebben gevoerd, heeft haar

eff ect niet gemist. Nu al is duidelijk dat de koopkrachtcampagne,

samen met de campagne rond ‘goed bestuur’ enkele jaren geleden,

de geschiedenis zal ingaan als een van de sterkste staaltjes van

publieke agendasetting van de nog prille 21ste eeuw.’

De sekte van de zuurpruimen en de orde van de vrienden van deVRIND

Zo zijn we terecht gekomen in de dictatuur van de hyperoptimisti-

sche samenleving die ons de perfecte inspraakillusie aanbiedt. Van-

daag kan je als burger, consument of kiezer inderdaad op quasi elke

hoek van de straat en op elke internetsite je mening kwijt. Bedrijven

en partijen verzamelen aan de lopende band opinies en beweren

met stelligheid hoe belangrijk het is om rekening te houden met de

wensen en verzuchtingen van de burger, kiezer, consument.

‘We moeten kijken en goed luisteren’, verklaarde Kathleen van

Brempt ergens in juni 2008 in de Terzake-studio, nadat Lieven

Verstraete de minister er al twee keer op attent had gemaakt dat

Page 179: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

179

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

zij zijn vraag omtrent haar positie tegenover de Lange Wapperbrug

in Antwerpen had ontweken. Het kabinet van Van Brempt heeft

vier man (m/v) communicatiepersoneel in dienst. Daarmee is de

dienst groter dan de beleidscel ‘gelijke kansen’. Elk media-optreden

wordt dan ook gretig gebruikt om voorgekauwde, verkleuterde,

glimlachende, stereotype boodschappen aan de man te brengen.

Zeven maal ging het over gelijke kansen en vijf keer gaf de minis-

ter aan ‘héél bezorgd’ te zijn. Deze vorm van hoofdschuddende

verkleutering zien we op grote schaal terug op politieke websites,

in de media en zowat bij alle traditionele vensters die uitgeven op

de publieke sfeer. De toon is vlug herkenbaar: doorgaans gaat het

om het voorspelbare, ingestudeerde nummertje van het politiek

correcte en optimistische denken: ‘De huidige crisis is niet goed

voor de mensen, die bezorgd zijn over de koopkracht, de welvaart

en de pensioenen. De politiek mag hen niet in de steek laten’, zo

verwoordt Bart Somers zijn politieke kijk op de website van de

Open Vld.

In 1995 liet de vld, vanuit haar oppositierol, de Vlaamse bevolking

bevragen over een twaalftal maatschappelijke issues, via eenvou-

dige referendumachtige vragen. De antwoorden zouden de leidraad

vormen voor het programma waarmee de liberale partij aan de

regeringsonderhandelingen zou deelnemen. De partij had 30 000

reacties vooropgesteld om van een succes te kunnen spreken. Uit-

eindelijk reageerden ruim 400 000 Vlamingen. Met het Groot

Referendum van de vld was meteen ook de vraaggestuurde poli-

tiek defi nitief doorgedrongen.

Onlangs stelde Koen Meulenaere in Knack cynisch vast dat na k

acht jaar regeringsdeelname, de (Open) vld niets van haar toen-

malige engagementen had gerealiseerd. De referendumdemocra-

tie werd angstvallig opgeborgen. Dat neemt niet weg dat er in de

Modelstaat voortdurend gepeild en gepolst wordt naar de mening

van de mensen. De praktijk van het luisterend oor werd ‘common

practice’ in het politieke bedrijf. Ze verloopt in de praktijk echter

vooral via betaallijnen en opiniepeilingen en politici verheerlijken

die praktijk zolang er aan dat luisteren niet al te veel dwingende

consequenties zijn gekoppeld.

Page 180: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

180

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Overigens stoot al die inspraak en zeggenschap op het nodige

misprijzen bij opinieleiders die lange tijd het monopolie uitoefen-

den over de opinievorming. En hoewel – of juist doordat – er door

bedrijven en politieke partijen nog nooit zo massaal op de publieke

opinie werd gejaagd als tegenwoordig, kijken sommige traditionele

opiniemakers, zoals Yves Desmet, doorgaans met veel dedain neer

op de laagdrempeligheid van de opiniemarkt. 'Vlamingen zijn een

tevreden volk', zo schreef Desmet op 28 juni 2008 in De Morgen,

‘Je zou het niet zeggen na een vluchtige rondgang langs de lezers-

brieven en de internetfora, die door de sekte van de zuurpruimen

onder ons gekoloniseerd worden, maar toch is het zo.’ Eigenaardig

genoeg zijn het dezelfde opiniemakers die met veel ontzag opkijken

als diezelfde publieke opinie haar mening ventileert in allerhande

pseudowetenschappelijke onderzoeken, zoals geluksenquêtes, de

vrind-statistieken over de tevredenheid van de Vlaming of de

rechts-populistische kiesintenties van Vlaamse jongeren.

Dat de inwoners van de Modelstaat ‘een tevreden volk’ zijn, ‘blijkt

uit de jaarlijkse vrind-indicatoren, zowat het grootste en meest

wetenschappelijk onderbouwde onderzoek naar ‘the state of mind’

van de Vlaamse bevolking’, schreef politieke hoofdredacteur Yves

Desmet daarover op 28 juni 2008. Elk jaar brengt De Morgen kri-

tiekloos verslag uit over de vrind-rapporten van de Vlaamse over-

heid die zichzelf jaar telkens mag herhalen. Elk jaar kijkt Desmet

met groeiend ontzag aan tegen hetzelfde pr-materiaal dat jaarlijks

kant en klaar aan de pers wordt afgeleverd. ‘We zijn tevreden met

onze buurt, onze familie, ons werk, onze huisvesting, onze familie

en onze levensstandaard. En niet zo'n klein beetje: telkens meer

dan 90 van de bevolking zegt tevreden tot zeer tevreden te zijn

over deze omgevingsfactoren. Zelfs het loon valt nog voor meer

dan driekwart van de ondervraagden mee, al is het waarschijnlijk

het onderwerp waarover we het meest mekkeren aan de toog van

ons geliefd stamcafé.’

Daarmee zegt Desmet precies hetzelfde als Marleen Vanderpoor-

ten. ‘Vlaanderen mag trots zijn op zijn prestaties’, zo begon ze haar

11 julitoespraak dit jaar, als voorzitter van het Vlaams Parlement.

‘Dat bewijzen de Vlaamse regionale indicatoren jaar na jaar. Ook nu

Page 181: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

181

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

blijkt dat Vlamingen zich over het algemeen goed in hun vel voelen.

Ze zijn tevreden tot zeer tevreden met hun sociale contacten, hun

woning en de buurt waar ze wonen, met hun werk, hun levensstan-

daard en hun inkomen. Ze zijn ook duidelijk meer tevreden dan

de doorsnee-Europeaan. Klachten over toenemend individualisme,

egoïsme en minder sociale inzet worden niet bevestigd. Als tachtig

procent van de bevolking zegt pas gelukkig te zijn als ze belange-

loos iets voor iemand anders kan doen, kan je moeilijk zeggen dat

de solidariteit onder de bevolking onder druk staat.’

Dezelfde dankbare verwijzing naar de jaarlijkse vrind-statistieken

om het reële bestaan van de Modelstaat statistisch-wetenschappe-

lijk aan te tonen, dook ook in 2007 als een mantra op in de columns

van Yves Desmet.

Op 7 juli 2007 schreef Yves Desmet in De Morgen naar aanleiding

van de vrind-statistieken: ‘Maar toch zijn onze normen en waar-

den in gevaar, wat die dan ook mogen zijn. Misschien is het gewoon

de uiting van een luxeprobleem. Aangezien Vlamingen zich nog

ternauwernood zorgen moeten maken over materiële dingen, moet

er wel een alternatief gevonden worden om over te klagen. Angst

voor werkloosheid is diep weggezakt in de tabellen, de woning en

het persoonlijke confort scoren ongekend hoog, eigenlijk is op dat

vlak alles het beste in de beste der werelden. Dus vragen we ons af

hoe het toch komt dat we, badend in onze welvaart, zo angstig en

ongelukkig blijven rondlopen. (...) Vlaanderen staat volgebouwd

met Huisjes Weltevree, maar de fundamenten zijn aangetast door

de angst het te verliezen. We zijn in de wolken over onze huisves-

ting, ons werk, ons loon en onze omgeving. Alleen kunnen we

er niet ten volle van genieten omdat we angst hebben ze kwijt te

spelen. Het is een absurde paradox: hoe meer men toegeeft dat de

dingen eigenlijk behoorlijk gemanaged worden, hoe meer de angst

en de onverdraagzaamheid toenemen tegen alles en iedereen die

dat idyllische zou kunnen verstoren. Th e culture of contentment, t

de angst van de gelukkige om dat geluk te verliezen, dreigt groter

te worden dan dat geluk zelf. Waarmee meteen de uitslag van 10

juni verklaard is.'

Page 182: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

182

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

Yves Desmet herhaalde met die tekst niet alleen letterlijk en kri-

tiekloos de tekst van het vrind-rapport, maar ook zichzelf. Een

jaar tevoren, op 17 juni 2006, schreef hij over datzelfde vrind-rap-

port: 'De Vlaming voelt zich in overgrote meerderheid redelijk tot

zeer goed in zijn vel. Dat blijkt uit de jaarlijkse grote enquête bij de

bevolking die haar weerslag vindt in de vrind-statistieken. Onze

job valt best mee, alleen de werkdruk zou wat minder mogen. Maar

zeven op de tien zijn tevreden over hun loon, acht op de tien hebben

geen angst hun job te verliezen en net zoveel mensen vinden dat

ze een leuke baan hebben. Vlaanderen staat ook volgebouwd met

Huisjes Weltevree. Zeker op het platteland, want daar vindt liefst

98 procent zijn woning voortreff elijk. Maar ook in het hartje van

de boze grootstad is nog 94 procent meer dan tevreden over zijn

woning. Eenzaam zijn we ook al niet echt. Zeven op de tien hebben

minstens wekelijks contact met de buren of de vrienden.'

De Vlaamse Regionale Indicatoren, afgekort vrind-rapporten,

zijn nochtans – wat het terugkerende tevredenheidsluik van het

rapport betreft – niet veel meer dan een voorbeeld van maat-

schappelijke spinning. Ze vormen het statistisch jaarboek van de

Vlaamse overheid en zijn een product van de studiedienst van de

Vlaamse regering. Sedert 1994 bundelen zij jaarlijks een hele reeks

beleids- en maatschappelijke indicatoren, die een statistisch beeld

ophangen van de Vlaamse samenleving. Of het daarbij nu gaat

om geluksenquêtes of tevredenheidsonderzoeken: die resultaten

zijn uiteraard in eerste instantie het produkt van de bevragings-

methode. De validiteit is bijgevolg uitermate gering, omdat zulke

enquêtes nu eenmaal zwaar te lijden hebben van sociale wenselijk-

heid en de gebruikte methode er nu eenmaal naar streeft om snel

en relatief goedkoop tot resultaten te komen. Ze construeren dus

kunstmatige realiteiten die zelden iets prijsgeven over de achter-

liggende sociologische realiteit. Dat zo’n tweederangssociologie

aanleiding geeft tot derderangsanalyses en -conclusies hoeft dus

niet te verwonderen.

De vrind-rapporten bevatten bovendien kant-en-klaar pr-vriende-

lijk cijfermateriaal, inclusief interpretaties en afgeronde besluiten.

Media kunnen zo de voorgekauwde boodschappen quasi onbe-

Page 183: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

183

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

werkt overnemen. Journalisten als Yves Desmet laven zich jaar

na jaar gretig en kritiekloos aan deze bezoedelde pr-bron, niet

wat de harde kerndata betreft, wel wat het sociologische luik van

het statistisch jaarboek aangaat dat jaar op jaar, met bedenkelijke

methodes, het welzijn, geluk en de tevredenheid van de Vlaamse

bevolking 'bewijst'. Concreet dienen de vrind-rapporten daarbij

vooral om de staat van welzijn, welvaart en geluk in Vlaanderen

cijfermatig en met een zweem van wetenschappelijkheid, hard te

maken. Bronnenkritiek komt er nauwelijks aan te pas. De vrind-

statistieken zijn één van de zovele instrumenten voor beleidsmar-

keting waarmee de beleidsmakers de Modelstaat promoten. Zeker

als je weet dat het in en rond de Vlaamse regering gonst van con-

sultants en reclamebureaus die het beleid moeten verkopen, is enig

gezond wantrouwen wel op z’n plaats. Het is dan ook vreemd als

je in een journalistiek commentaar van Yves Desmet moet lezen

dat ‘het vrind-rapport dan ook leest als een goed rapport voor de

beleidmakers (…)’. ‘Ván de beleidsmakers’, was journalistiek alvast

correcter geweest.

Je zou verwachten dat een krant die zich graag profi leert als kwa-

liteitskrant, minstens enkele kritische kanttekeningen zou plaat-

sen bij een rapport dat de staat van genade, welvaart en ongebrei-

deld geluk uitroept over z’n onderdanen. Als je wandelt doorheen

de samenlevingstatistieken met onvervalste Oostblokallures, die

stellen dat we collectief gelukkig zijn met ons werk, onze buurt,

onze buren, onze woning, ons inkomen, onze levensstandaard

en onze sociale contacten, dan zou er automatisch toch enig kri-

tisch licht moeten branden. Maar neen, prompt roept De Morgen

verschijnselen als individualisering en vereenzaming uit tot een

mythe. Logisch, want ze ontsieren de Modelstaat en moeten dus

– zoals criminaliteitscijfers – gecriminaliseerd worden. Vereen-

zaamde bejaarden bijvoorbeeld … volgens de vrind-statistieken

en De Morgen, hebben ze geen poot meer om op te staan, want –

zo vervolgt De Morgen – ‘het beeld van de eenzame bejaarde gaat

niet op’.

Nooit hadden we gedacht dat er na de val van de Berlijnse Muur

nog ‘wetenschappelijke’ statistieken zouden worden verspreid die

Page 184: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

184

DE REALISATIE VAN DE MODELSTAAT (1968 – 2008)

zo snel en adequaat komaf maken met samenlevingsproblemen als

verpaupering, vereenzaming, achterstelling, werkloosheid, onvei-

ligheid, de groeiende kloof tussen rijk en arm, zonder dat dergelijke

wankele conclusies worden ontmaskerd.

Dat de Vlaamse regering via een eenzijdige lectuur van selec-

tieve indicatoren en twijfelachtige wetenschappelijke methoden

een optimaal fraai beeld van de Vlaamse samenleving tracht aan

te leveren, is één zaak. Dat sommige media dit public relations-

verhaal klakkeloos overnemen en zelfs durven gebruiken in een

pseudowetenschappelijk gefundeerde argumentatie om te stellen

dat niemand in dit land nog reden tot klagen heeft, is een andere

veelbetekenende vaststelling, maar wellicht symptomatisch voor de

verwevenheid tussen journalistiek en politiek in de Modelstaat.

*

* *

‘We beleven volgens mij een stille mei 68’, mijmerde Jean-Marie

Dedecker laatst in een zomerinterview in De Tijd uitkijkend over

de Noordzee. Het land van Nooit, dat nooit heeft bestaan, takelt

verder af.

Rik Van Cauwelaert noteerde hierover in zijn woord vooraf in

Knack van 20 augustus 2008 dat het armoedepeil de voorbije jarenk

angstwekkend steeg, dat de lage pensioenen de armoede in de

hand werken en dat betaalbare gezondheidszorg een fi ctie werd.

‘België is de voorbij tien jaar zowel fi nancieel als politiek volkomen

kapot geregeerd. De Wetstraat is een grote zelfbedieningszaak

voor partijen en hun kongsi’s van kopstukken van wie de carrières

met bijbehorende politieke en fi nanciële status op de eerste plaats

komen. De federale regering is een ruilbeurs voor partijbelangen

en persoonlijke voordelen. De federale staat is de cashautomaat

die jaarlijks ruim 48 miljoen euro uitspuwt, waar de partijen zich,

naargelang hun electorale sterkte, van mogen bedien.’ Welkom in

het land van Nooit.

Page 185: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

185

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEMPleidooi voor een nieuw kiessysteem

Wim Schamp

Halverwege de jaren ’90 stelde het Vlaams Parle-

ment in scherpe bewoordingen het politiek dienstbetoon aan de

kaak. Het parlement, dat toen nog Vlaamse Raad heette, riep de

verkozenen op – ook die van de Belgische Kamer en Senaat – om

een einde te stellen aan deze ‘laakbare praktijk’.

De verkozenen van het volk haalden opgelucht adem. Dankzij de

resolutie van de Vlaamse Raad voelden ze zich van de verplichting

verlost om tijdens het weekend spreekuur te houden in de rokerige

achterzaaltjes van Zoetenaaie en Zoutleeuw. Voortaan konden ze

zonder schuldgevoel ‘happy hour’ vieren op de zonovergoten ter-

rassen van het Zoute. Voortaan hoefden ze ook niet langer naar de

klaagverhalen van hun immer ontevreden volk te luisteren.

Zolang zo’n klaagverhaal zich beperkte tot de vraag om een belas-

tingaangifte in te vullen of om informatie te verstrekken over dop

en ziekenkas ging het nog. Een verkeersboete in de doofpot stop-

pen of het versneld goedkeuren van een bouwaanvraag lag een stuk

moeilijker. Het regulariseren van een bouwovertreding daarente-

gen of dochterlief aan de job helpen – waarvoor ze op basis van

haar examenresultaten niet in aanmerking kwam – was er teveel

aan. Vroeger werden zo’n verzoeken zonder verpinken ingewilligd.

Eén bouwvergunning leverde immers vijf stemmen op, één job

waarschijnlijk het dubbele. Doch de tijden veranderden.

Page 186: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

186

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Sinds het midden van de jaren ’90 heerste in Vlaanderen de Nieu-

we Politieke Cultuur (npc). De npc, die de Vlaamse politieke

zeden grondig dooreenschudde, was een gevolg van de Agusta- en

Dutroux-schandalen. In de ogen van de npc-adepten, die zichzelf

tot Witte Ridder geslagen hadden, was het hele politieke systeem

verrot. Symbool bij uitstek van deze verrotting was het dienstbe-

toon. De politicus die aan dienstbetoon deed, werd door de witte

ridders, aangevoerd door de latere minister Vincent Van Quic-

kenborne, publiekelijk met de vinger gewezen. De publieke doch

nooit bewezen aanklacht aan het adres van de dienstbetoon-politici

luidde dat ze de deur openzetten voor corruptie en dat ze daarbij

ook geld in hun zakken staken.

Het Stasi-archief van Michelbeke

Practisch alle politici bogen als volleerde Pontius Pilati het hoofd

voor het verdict van de nieuwe Tempeliers. Ze beloofden plechtig

zich niet langer schuldig te maken aan wat moest beschouwd wor-

den als ‘een van de ergerlijkste uitwassen van de Oude Politieke

Cultuur’. De enige die het hoofd niet boog, was Herman De Croo

die net Guy Verhofstadt opgevolgd was als voorzitter van de vld.

De Croo nodigde de pers uit in zijn roemruchte kelders. Het kelder-

gewelf van De Croo in Michelbeke doet denken aan de archieven

van de Oost-Duitse Stasi. Niet minder dan 80 000 dossiers heb-

ben daar onderkomen gevonden. ‘Ga uw gang, u krijgt de hele dag,

haal eruit wat u wil en aarzel niet om mij teken te doen mocht u

iets vinden wat naar corruptie ruikt’. De uitnodiging van De Croo

aan het verzameld journaille was ondubbelzinnig. De journalisten

vonden niets, ze deden ook niet de moeite om iets te vinden.

Niet alleen het ‘corrupte’ dienstbetoon lag in de vuurlinie van de

Nieuwe Politieke Cultuur. De Tempeliers stond een dubbele agen-

da voor ogen. In de eerste plaats diende defi nitief komaf gemaakt

te worden met het oude, ‘vermolmde’ politiek systeem, waartoe

ook de vermaledijde coryfeeën behoorden die dat systeem beli-

chaamden.

In de tweede plaats diende er iets nieuws in de plaats te komen.

Waarin dat nieuws moest bestaan, bleek moeilijker te bepalen. De

Page 187: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

187

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

npc’ers die uit alle politieke windrichtingen aangewaaid kwamen,

konden het niet eens worden over de richting die uiteindelijk moest

ingeslagen worden. Er werd heel veel gediscussieerd en nog meer

gemorreld, gesleuteld en gewrongen. Het gevolg was dat ineens

ook het Belgisch kiesstelsel – dat na de invoering van het algemeen

stemrecht bewezen had representatief te zijn voor de volkswil en

dat zelfs in het buitenland model stond voor een parlementaire

democratie op proportionele basis – ter discussie stond.

‘Den Uyl is in den olie’

Het Belgische systeem-D’Hondt poogde proportionaliteit te verbin-

den aan effi ciëntie. Zo verleende de sleutel-D’Hondt een ‘pro-card’

aan partijen die in een bepaald kiesarrondissement boven-proporti-

oneel scoorden. Wie 3 in een bepaald kiesarrondissement binnen-

haalde, kon vaak twee nationale mandaten via dat arrondissement

in de wacht slepen. Wie daarentegen nationaal 1 van de stemmen

haalde, kon niet automatisch rekenen op 1 van de zetels.

In Nederland kan zoiets wel. Daar geldt een quasi-100 proportionele

vertegenwoordiging. Er is ook maar één kiesomschrijving: het land

zelf, van Groningen tot Vlissingen. Kleine protestantse, radicale of

boerenpartijtjes hadden in het verleden vaak aan 1 van de stem-

men genoeg om net die ene zetel binnen te halen die hen toeliet in de

Tweede Kamer veel lawaai te maken en elke week vaste gast te zijn in

de praatprogramma’s van de verzuilde Nederlandse televisie.

Zo slaagde het duo Van der Lek & Van der Spek, de generaals van

de troepenarme Pacifi stisch-Socialistische Partij (psp), er in de

jaren ’70 in om meerdere verkiezingen op rij met amper 2 van de

stemmen verkozen te worden tot kamerlid én politiek te wegen op

de in de maak zijnde ‘progressieve frontvorming’ rond PvdA-leider

Joop Den Uyl. Aan de andere zijde van het politiek spectrum kaapte

‘Boer Koekoek’ de aandacht weg. Koekoeks Boerenpartij, die in de

jaren ’60 verrassend hoge toppen scheerde, was op het laatst nog

amper goed voor een luttel percentje. Doch Hendrik Koekoek bleef

Tweede Kamerlid als vertegenwoordiger van zijn eenmanspartij.

In 1974 maakte hij zich zelfs onsterfelijk door samen met Vader

Abraham de carnavalshit Den Uyl is in den olie naar de top van de

hitparade te stuwen.

Page 188: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

188

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Ook vandaag biedt het Nederlands kiessysteem een uitlaatklep voor

‘one issue’-partijen of tijdelijke kiesverenigingen. Het ‘succes’ van de

Partij van de Dieren bij de verkiezingen van 2006, wat neerkwam

op twee zetels met 1,8 van de stemmen, werd gevierd als een ‘his-

torische verkiezingsoverwinning’. In Vlaanderen zat Vivant zeven

jaar eerder in zak en as. De partij van Wilde Weldoener Duchâtelet

had bij de parlementsverkiezingen van 1999 ‘slechts’ 2,1 van de

stemmen behaald doch geen zetel.

Gauche contre Droite

In Frankrijk riep De Gaulle in 1958 de Vijfde Republiek uit. De

Gaulle werd gesmeekt om orde op zaken te stellen in de voorma-

lige wereldmacht, die tot voor de Tweede Wereldoorlog samen met

Groot-Brittannië de continenten beheerste. Van die wereldmacht

schoot in 1958 maar weinig over. De koloniën Algerije, Marokko,

Tunesië en Vietnam bedankten het moederland voor bewezen

diensten en maakten zich één na één los van Parijs.

Bovendien was het kiessysteem van de toenmalige Vierde Republiek

een voortdurende bron van politieke onstabiliteit. Het volstond dat

een kleine meerderheidspartij zich van de ene dag op de andere tot

de oppositie bekeerde, om de regering te doen vallen en nieuwe

verkiezingen uit te lokken. Dat laatste gebeurde in Frankrijk tussen

1945 en 1958 gemiddeld elk jaar. Het is dan ook niet verwonderlijk

dat de meeste ministers van de Vierde Republiek in die periode

ook een keertje eerste minister werden.

De Gaulle kwam, zag en overwon. Zijn eerste werk was een dras-

tische hervorming van het kiessysteem. Frankrijk werd ingedeeld

in 342 kiesdistricten. De kandidaat met de meeste stemmen in het

kiesdistrict kreeg een zitje in de Assemblée Nationale’, de Franse

Kamer van Volksvertegenwoordigers. Wie in de eerste stemronde

50 van de stemmen haalde, was meteen verkozen. Zo niet viel het

verdict in de tweede stemronde waaraan in de praktijk enkel nog

de twee kandidaten met de meeste stemmen deelnamen.

Het leverde Frankrijk na 1958 duidelijke en stabiele meerderheden

op. Bovendien zagen de kandidaten, die in de eerste ronde uitge-

schakeld werden, zich verplicht een stemadvies uit te brengen voor

Page 189: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

189

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

de tweede ronde. Dat laatste kwam er in de praktijk op neer dat de

links-georiënteerde kandidaten – van centrum-links tot extreem-

links – opriepen om te stemmen voor de linkse kandidaat. De uit

de boot gevallen rechtse kandidaten deden hetzelfde ten voordele

van de laatst overgebleven rechtse kandidaat in hun district. Het

kiessysteem van de Vijfde Republiek deelde op die manier het par-

tijenlandschap op in een links en een rechts kamp. Wie stemde

voor een van beide kampen, stemde tegelijk voor de toekomstige

regering of voor de oppositie, al naargelang de uitslag.

De keuze voor ‘la Gauche’ of voor ‘la Droite’ beheerst tot vandaag

de Franse politiek. Ze maakt het voor de kiezer duidelijk, over-

zichtelijk en eenvoudig. Voor de kiezer is het voor of tegen, ‘oui’ ou

‘non’. Is hij ‘la Gauche’ beu, dan stemt hij de volgende keer voor ‘la

Droite’ en omgekeerd. Elke poging van het politiek centrum of van

het politiek extremisme om een wig te drijven tussen klassiek links

en klassiek rechts, liep na 1958 onveranderlijk uit op een sisser. Dat

ondervonden achtereenvolgens Jean Lecanuet (Centre Démocrate

et Social), Jean-Jacques Servan-Schreiber (Parti Radical), Arlette

Laguiller (Lutte Ouvrière) en Jean-Marie Le Pen (Front Natio-

nal). Of het de nieuwe herauten van de politieke herverkaveling

– François Bayrou (Mouvement Démocrate – Modem) en Olivier

Besancenot (Ligue Communiste Révolutionnaire – lcr) – beter

zal vergaan, is twijfelachtig.

‘Iron Lady’ of ‘Bliar’

De oudste parlementaire democratie ter wereld is Groot-Brittan-

nië. In tegenstelling tot de Fransen hadden de Engelsen in de 17de

eeuw geen revolutie nodig om de afstammelingen van Kelten, Sak-

sen, Ieren en Normandiërs de soevereiniteit over hun eiland toe

te vertrouwen. Er kwam geen straatgeweld aan te pas, er werden

geen barricaden opgeworpen en er volgde ook geen bestorming

van de City. Meer nog, de koningen en de koninginnen konden na

de ‘machtsoverdracht’ rustig op Buckingham Palace blijven. De

guillotine bleef in de kerkers van de Tower.

Het Brits kiessysteem is nog radicaler dan het Franse. Net zoals

Frankrijk is Groot-Brittannië opgedeeld in kleine kiesdistricten.

Page 190: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

190

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Wie de meeste stemmen haalt in zijn kiesdistrict, wordt ‘Member

of Parliament’ (mp). Eén stemronde volstaat daartoe. Vaak volstaan

ook 35 van de stemmen, als de concurrenten slechts 32, 21 en

12 hebben gehaald. Toch weerspiegelt de zetelverdeling telkens

de kiesuitslag, met een bonus voor de winnende partij. Op die

manier kan zich na elke verkiezing een duidelijke parlementaire

meerderheid aftekenen.

Hoewel elke partij aan de verkiezingen mag deelnemen, speelt de

strijd zich in de praktijk af tussen de twee partijen die van oudsher

het Brits politiek landschap beheersen: het socialistische Labour en

de conservatieve Tories. De kiezer weet dat ook en verkiest daarom

nuttig te stemmen. Zo weet hij dat zijn stem niet verloren gaat. Het

belangrijkste slachtoff er van het nuttig stemmen is de Liberaalde-

mocratische Partij (de ‘LibDems’), die sinds de jaren ’90 steevast

20 van de stemmen haalt maar geen 10 van de zetels.

De verkiezingscampagnes worden op het scherp van de snee uitge-

vochten. Margareth Th atcher stootte in 1979 Labour van de macht

met de even provocatieve als legendarische campagne ‘Labour

Isn’t Working’. De campagneposter liet een lange rij werklozen

aan het stempellokaal zien. Labour schreeuwde moord en brand

en verweet Th atcher een ‘Iron Lady’ te zijn, een vrouwmens dat

met ijzeren hand de sociaal zwakkeren onder de knoet houdt. De

Tories sloegen twee decennia later terug door Tony Blair ‘Bliar’ te

noemen: ‘Blair, de leugenaar’. De oprichter van New Labour kan-

dideerde voor een tweede ambtstermijn als premier, hetgeen de

Tories de reactie ontlokte dat Blair tijdens zijn eerste regeerperiode

geen enkele van zijn beloftes had ingelost en dus als een leugenaar

moest beschouwd worden.

De Engelse kiezer smult van dit soort confrontaties. Hij dient niet

te kiezen uit een kluwen van partijen en kartels, die zich qua pro-

gramma nauwelijks van elkaar onderscheiden en die bewust ondui-

delijk blijven over de coalitie die ze na de verkiezingen wensen aan

te gaan (‘Dat zal de kiezer uitmaken’). Niets daarvan in Engeland

en Frankrijk. Daar is het erop of eronder, banco of bankroet. En

altijd één kans op twee dat de uitgebrachte stem het verhoopte

resultaat oplevert.

Page 191: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

191

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Kiessleutel is geen Engelse sleutel

De Fransen en de Engelsen piekeren er niet over hun kiessys-

teem te veranderen. De Duitsers, de Nederlanders, de Spanjaar-

den en de Scandinaviërs doen dat evenmin. Hun regeringen wor-

den geschraagd door een stabiele meerderheid in het parlement

dat van de (nieuwe) regeringsleider een duidelijk en herkenbaar

regeerprogramma te horen krijgt. De regeringen in die landen

doen doorgaans ook de volledige rit uit. Vervroegde verkiezingen

zijn er eerder uitzondering dan regel.

Nog minder komt het in de hoofden van de regeringsleiders op

om aan het kiessysteem te gaan sleutelen wegens tegenvallende

opiniepeilingen of een dreigende verkiezingsnederlaag. Wie klop

krijgt bij de verkiezingen, geeft zijn nederlaag ootmoedig toe en

wenst zijn opvolger succes toe. De winnaar hoedt er zich op zijn

beurt voor de verslagen tegenstander te vernederen en belooft het

land te regeren ‘in het belang van àlle kiezers, ook degenen die niet

voor mij hebben gestemd’.

Wie zondigt tegen deze regel, krijgt de boemerang in het gezicht.

Dat ondervond de Franse president Mitterrand in 1986. François

Mitterrand was in 1981 president van de republiek geworden na

een spannend duel met de uittredende president Valéry Giscard

d’ Estaing. Het was de eerste keer dat links (‘La Gauche’) de presi-

dentsverkiezingen won sinds de invoering van de Vijfde Republiek

in 1958. Bovendien won de ‘Union de la Gauche’ – een alliantie van

socialisten, communisten en links-radicalen – ook de parlements-

verkiezingen die een maand later plaatsvonden.

De euforie ebde snel weg. De nationaliseringsgolf bracht een enor-

me kapitaalvlucht teweeg, het werklozenleger zwol onrustwekkend

aan en de franc diende in allerijl gedevalueerd te worden om verder

onheil te voorkomen. In 1984 mobiliseerde het katholiek onderwijs

een half miljoen betogers tegen de onderwijsplannen van de linkse

regering, waarop Mitterrand zijn trouwe luitenant Pierre Mauroy

ontsloeg als premier en de communisten uit de regering gooide.

In de plaats van Mauroy werd de ambitieuze en hautaine veertiger

Laurent Fabius tot eerste minister benoemd.

Page 192: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

192

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Mitterrand roept Le Pen ter hulp

Twee jaar voor de parlementsverkiezingen van 1986 voelde Mitter-

rand de bui al hangen. De ontevredenheid bij de bevolking werd

bevestigd door de uitslag van de Europese verkiezingen van 1984.

De socialistische lijst, aangevoerd door Lionel Jospin, haalde amper

20 van de stemmen. De communisten strandden op 11, even-

veel als het Front National van Jean-Marie Le Pen dat zich als de

revelatie van de verkiezingen ontpopte. Zoals de zaken er in 1984

voorstonden, zou de oppositie onder leiding van Jacques Chirac de

parlementsverkiezingen van 1986 met vlag en wimpel winnen. Het

meerderheidssysteem van de Vijfde Republiek zou haar bovendien

een comfortabele meerderheid aan zetels opleveren.

Zulks zou betekenen dat de linkse president Mitterrand het bewind

zou moeten delen (‘cohabitation’) met een rechtse eerste minister,

in casu zijn uitgesproken tegenstander Jacques Chirac. Een derge-

lijke situatie was onuitgegeven in de Vijfde Republiek. De rechtse

presidenten De Gaulle, Pompidou en Giscard d’ Estaing hadden

telkens het geluk dat hun partijen ook bij de parlementsverkiezin-

gen de overwinning behaalden.

In Mitterrands brein ontspon zich een duivels plan. Begin 1985 liet

hij zijn kersverse premier Fabius bekendmaken dat de parlements-

verkiezingen van 1986 volgens het proportioneel systeem zouden

plaatsvinden, met één stemronde in plaats van twee. ‘Le retour de

la Quatrième République!’ schreeuwden de rechtse partijen in koor.

Alleen Le Pen zweeg.

Volgens het rekensommetje van Mitterrand zou Chiracs alliantie

van rpr en udf geen 50 van de zetels behalen via het propor-

tioneel kiesstelsel. Mitterrand gokte erop dat het Front Natio-

nal voldoende stemmen zou halen om Chirac van een absolute

zetelmeerderheid af te houden. Tegelijk ging hij ervan uit dat ‘la

proportionnelle’ zijn eigen Parti Socialiste voor de voorspelde

afslachting zou behoeden. Daardoor zou een patstelling ontstaan

en kon hij als president van de republiek alsnog de kaarten schud-

den naar believen.

Mitterrands rekensommetje klopte slechts gedeeltelijk. Met zijn

Page 193: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

193

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

10 van de stemmen haalde het Front National – ondanks het nieu-

we kiessysteem – ‘slechts’ 35 zetels. rpr en udf behaalden samen

nipt de absolute meerderheid zodat Chirac toch zijn regering kon

vormen. De gevreesde ‘cohabitation’ was een feit. Mitterrand had

de les begrepen en liet Chirac het vertrouwde meerderheidsstel-

sel in ere herstellen. Het zou Mitterrand in 1988 een nieuwe linkse

meerderheid opleveren. De 35 Front National-verkozenen verloren

allen hun zitje. Geen van hen zou later nog terugkomen.

Grote affi ches vervuilen het straatbeeld

Bij de parlementsverkiezingen van 1995 behield de regering Dehaene-

Tobback (cvp/sp) relatief eenvoudig haar meerderheid, ondanks het

Agusta-schandaal dat de socialisten gedurende maanden nacht-

merries had bezorgd. Toch was er iets veranderd. Op de Agusta-

aff aire die symbool stond voor ‘de corruptie in de politiek’, entte

zich de aff aire Dutroux waarmee België voor het eerst sinds de tri-

omf van de Rode Duivels op het wk-Voetbal in Mexico de wereld-

pers haalde.

De Witte Mars groeide uit tot de grootste Belgische manifestatie

aller tijden. Vooruitgestuwd door een hijgerige pers riep ze de poli-

tieke gezagsdragers op om zich dringend te bezinnen over het hele

systeem: politiek, gerechtelijk, maatschappelijk, moreel. ‘Gooi al

het oude overboord, en herbegin vanaf nul’, was de boodschap van

de Witte Mars. Die boodschap werd versterkt door de oproepen

voor een Nieuwe Politieke Cultuur.

Eerste minister Dehaene liet zich slechts met tegenzin onder druk

zetten door de ouders van de vermoorde kinderen. Ook de Nieuwe

Politieke Cultuur was aan hem niet besteed. Hetzelfde gold voor

zijn socialistische ‘buddy’ Louis Tobback. Toch zouden beiden de

eerste stappen zetten naar een hervorming van het Belgisch kies-

stelsel.

De hervorming van Dehaene ii bestond erin dat er voor de Senaat

voortaan in slechts één kiesomschrijving per taalgebied zou

gestemd worden, net zoals bij de Europese verkiezingen. Op een

uitgesproken reden voor die hervorming blijft het tot vandaag

wachten. In één adem besliste de regering Dehaene ook om het

Page 194: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

194

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

gebruik van affi ches van 20m2 in verkiezingscampagnes te verbie-

den. Ook hiervoor werd geen formele reden opgegeven. Informeel

viel wel te horen dat ‘grote reclameborden de verkiezingsuitgaven

de hoogte injagen en bovendien het straatbeeld vervuilen’.

Tiens! Wie de tarieven van een 20m2-campagne naast die van

een dag- of weekbladcampagne legt, kan enkel constateren dat de

gewraakte affi checampagnes veruit het goedkoopst zijn. Doch die

objectief meetbare calculatie werd bewust niet gemaakt. De slui-

pende invloed van de Nieuwe Politieke Cultuur – waarvan de zelf-

verklaarde herauten zich nota bene in de straat en in de oppositie

bevonden – liet zich toen al duidelijk voelen. Op de vraag waarom

verkiezingsaffi ches wél een vervuiling van het straatbeeld waren, en

de affi checampagnes van het bivv (Belgisch Instituut voor de Ver-

keersveiligheid) langs de autosnelwegen niét, kwam nooit een ant-

woord. De nieuwe regelneven hadden nieuwe off ersymbolen nodig,

zoveel was duidelijk. In hun ogen waren grote affi ches uitingen van

de Amerikaanse Marlboro- en Coca Cola-cultuur. Ineens leken de

Vietnam-demonstraties van dertig jaar eerder akelig dichtbij.

De afgevaardigde van de minister

Onder Dehaene werd ook het systeem van de opvolgers geïntrodu-

ceerd. De tot minister verkozen parlementairen werden ontslagen

van hun plicht zitting te hebben in het parlement en werden er

vervangen door een opvolger. ‘Als we ons werk als minister goed

willen doen, moeten we onze tijd niet blijven verdoen in de Kamer’

klonk het op de ministerraad. Meteen wist de meerderheid in het

parlement waar de nieuwe grenzen van haar macht lagen: op de

groene stemknop.

Het spektakel op de parlementsbanken was bijwijlen pijnlijk om

zien. Bij belangrijke debatten of stemmingen over het regeringsbe-

leid gebeurde het niet zelden dat hooguit één minister op de royaal

voorziene regeringsbanken plaatsnam. Een Kamerdebat over de

begroting op het scherp van de snee, meerderheid tegen oppositie?

De Chinese vrijwilliger met dienst – in casu de voor Begroting vol-

strekt onbevoegde staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwer-

king – wachtte geduldig tot alle interpellanten het spreekgestoelte

Page 195: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

195

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

verlaten hadden en las nadien een vooraf geschreven antwoord in

beide landstalen voor. Waarna hij zich snel uit de voeten maakte,

het verder verloop van het debat latend voor wat het was.

Intussen zaten op de banken van de meerderheid een aantal fi gu-

ranten geconcentreerd naar hun papieren te staren of zenuwachtig

in hun neus te peuteren. Hun mond opendoen – laat staan luid-

keels tussenkomen – zat er om begrijpelijke redenen niet in. Onder

de meest prominente fi guranten bevonden zich de opvolgers van

de afwezige ministers. Dankzij de afwezige ministers waren zij

immers parlementslid geworden. Het was dan ook uitgesloten dat

zij kritische bedenkingen zouden formuleren bij het beleid van de

minister, zoals het nog meer uitgesloten was dat ze hun onvrede

zouden uiten met een ministeriële beslissing.

Meer nog dan de eff ectief verkozen volksvertegenwoordigers en

senatoren werden de parlementaire opvolgers de vrome en trouwe

misdienaars van de eredienst. Tot vandaag spelen de opvolgers die

rol met enthousiasme en bravoure. Waarin hun rol verschilt van

die van de parlementaire bodes of dactylo’s mag Joost weten.

Het parlementair leven van de opvolger beperkt zich tot de levens-

duur van de regering waarvan zijn minister deel uitmaakt. Nadien

is het opnieuw hopen op een verkiesbare opvolgersplaats en tege-

lijk hopen dat ‘zijn’ minister er weer bij is. In het beste geval krijgt

hij een verkiesbare plaats op de eff ectieve lijst waardoor hij recht-

streeks verkozen wordt. Als de kiezer meewil natuurlijk…

Het parlementair kastensysteem

Met de opvolgers deed het kastensysteem zijn intrede in de Belgi-

sche parlementaire democratie. Tot de hoogste kaste behoren de

verkozenen die minister worden. Zij dienen voor de duur van hun

regering niet te zetelen in het parlement waarnaar de kiezer hen

afgevaardigd heeft.

Tot de tweede kaste behoren de eff ectief verkozenen. Zij danken

hun parlementair mandaat aan de stem van de kiezer (en aan de

goede plaats op de lijst waarvoor de partij gezorgd heeft). Zij bena-

deren het dichtst het in de grondwet ingeschreven ideaaltype van

Page 196: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

196

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

de verkozene des volks – die geacht wordt de soevereine volkswil

te vertolken – waarbij hij ‘enkel verantwoording afl egt tegenover

het volk’ en dus niet tegenover zijn partij of een andere belangen-

groep.

Het is in die kaste dat zich af en toe een vrijbuiter manifesteert.

Iemand die zich al eens durft te roeren tegen zijn eigen meerder-

heid en daarmee ook zijn parlementaire onafhankelijkheid onder-

streept. Het aantal vrijbuiters dat de laatste twintig jaar de scène

betrad, dient echter niet overschat te worden. Vergeleken met het

aantal ongeleide projectielen dat in de jaren ’60 en ’70 door het

parlement zoefde, kan men ze op de spreekwoordelijke vingers

van één hand tellen.

In 1968 liet de cvp-volksvertegenwoordiger van het kiesarrondis-

sement Oudenaarde Jan Verroken zijn eigen cvp/pvv-regering

Vanden Boeynants-De Clercq in het parlement vallen over ‘Leu-

ven-Vlaams’. Verroken kreeg voor zijn soevereine daad niet direct

felicitaties van het toen nog unitaire cvp/psc-partijbureau maar

geëxcommuniceerd werd hij evenmin. Zijn daad werd – tot in de

eigen partijgelederen – beschouwd als een bewijs van moed van

een volksvertegenwoordiger die het met de parlementaire controle

op de uitvoerende macht ernstig nam en die als gevolg daarvan

naar eigen eer en geweten zijn beslissing nam (ook al een grond-

wettelijke plicht).

Tien jaar later dorst zelfs eerste minister Leo Tindemans (cvp) –

die net als alle andere ministers parlementslid was – zijn eigen

regering doen vallen over het Egmontpakt. Of was het de cvp-

voorzitter Wilfried Martens – eveneens parlementslid – die zijn

eerste minister en zijn regering deed vallen?

Het doet er weinig toe. Feit is dat in die tijd het parlement het

zenuwcentrum was van de politieke macht. Ministers moesten

er niet aan denken afwezig te blijven uit het parlement. Al was

het maar dat ze door hun afwezigheid hun eigen meerderheid in

stemmennood brachten. De ministers waren toen beducht voor

de macht van het parlement en namen vaak met knikkende knieën

zitting op de regeringsbanken vooraan.

De vrijbuiters van de laatste twintig jaar die de eigen meerderheid

Page 197: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

197

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

al eens tegen de haren durfden te strijken, luisteren naar de illus-

tere namen van Jef Sleeckx (sp.a), Jos Ansoms (cd&v), Guido de

Padt (vld) of Michel Doomst (cd&v) en daarmee hebben we ze

ongeveer gehad (ontgoochelde ex-ministers niet meegeteld). De

onafhankelijkheid die ze aan de dag legden, beperkte zich boven-

dien tot één welbepaald terrein (vakbond, verkeer, Brussel-Halle-

Vilvoorde) waarop ze van hun partij hun gang mochten gaan. Als

de rangen echter moesten gesloten worden via een algehele ver-

trouwensstemming, vervoegden ze via de groene stemknop trouw

de stem van hun partijgenoten. In de hoofden der vrijbuiters kwam

het nooit op de regering in gevaar te brengen.

Nostradamus in plaats van Copernicus

De derde parlementaire kaste – de kaste der opvolgers – geniet zelfs

de grondwettelijke bescherming van de Indische onderkaste der

‘Untouchables’ niet. De opvolgers zitten vanaf dag één in de schiet-

stoel. Zij gaan ’s avonds niet slapen met hun werk maar met de hoop

dat hun minister ’s anderendaags nog minister is. Zij zijn ook de

enige parlementairen die niet rechtstreeks door het volk verkozen

zijn. In die zin kunnen – en moeten – zij ook niet de soevereine

volkswil vertolken hoewel de grondwet hen daartoe verplicht.

Dienen de vertegenwoordigers van de onderkaste – net zoals in

India – als paria’s beschouwd te worden? Dat ook weer niet, inte-

gendeel zelfs. Om te beginnen zijn ze geheel uit vrije wil en op

eigen verzoek lid geworden van de kaste. Hun vrijwillige opoff e-

ring wordt ook vergemakkelijkt doordat de beroepen waaruit de

meeste opvolgers komen hen toelaten gebruik te maken van het in

de privé onbestaande systeem van de loopbaanonderbreking. Wie

zijn opvolgermandaat onverwachts beëindigd ziet, neemt zijn oude

loopbaan bij de overheid, in het onderwijs of in de gesubsidieerde

sector gewoon weer op.

Voor de ‘besten – versta: de meest ijverige en niet onintelligente

slippendragers – ligt in geval van eliminatie zelfs promotie in het

verschiet. Bij de overheid en de parastatale instellingen liggen de

hooggekwalifi ceerde en navenant betaalde jobs immers voor het

Page 198: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

198

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

grijpen. Net zoals vroeger dient de gegadigde voor zo’n job niet

noodzakelijk over specifi eke kwalifi caties te beschikken. Als de

politieke meerderheid beslist dat de job naar kandidaat X gaat, dan

gaat die job ook naar X, zelfs al kunnen de formeel uitgenodigde

kandidaten Y en Z meetbaar aantonen dat ze professioneel meer

in aanmerking komen.

Ook de kaste der woordvoerders en ‘kabinettards’ doet zich tegoed

aan het manna der politieke benoemingen. Voor hen geldt evenmin

dat ze diploma’s of bekwaamheidscertifi caten moeten voorleggen

om in aanmerking te komen voor de topfunctie die hun politieke

broodheer voor hen in petto heeft.

Wie het systeem durft aan de kaak stellen, wordt gebrandmerkt als

gefrustreerd, onbekwaam en ontoerekeningsvatbaar. Copernicus?

Even voorspelbaar als Nostradamus.

De Amerikanisering van het scherm

De verkiezingen van 1999 waarbij tegelijk voor het Europees, het

federaal en de regionale parlementen werd gestemd, speelden zich

af tegen de surrealistische achtergrond van de dioxinecrisis, die

koren op de molen was van de Witte Ridders en de blauw-groene

oppositie. Zoals te verwachten was, hadden de media quasi-uitslui-

tend oog voor de titanenstrijd die op de nationale Senaatslijsten

uitgevochten werd tussen Dehaene, Tobback en Verhofstadt.

De mediatisering van de verkiezingen was daarmee defi nitief een

feit. vrt en vtm – in een ongenadige strijd om de kijkcijfers gewik-

keld – bedachten nieuwe tv-formats – inclusief spelletjes via het

nieuwe medium sms, dat verondersteld werd ‘de politiek dichter-

bij de burger te brengen’. Bracke & Crabbé ené Polspoel & Desmet

stonden in die jaren symbool voor een nieuw tv-tijdperk waarin

voor de kandidaat uit de provincie hooguit een fi gurantenrol weg-

gelegd was: drie seconden in beeld in ruil voor drie uur geduldig

wachten in de studio. Dankzij deze vindingrijke tv-pioniers kre-

gen de verfoeide Amerikaanse toestanden eindelijk voet aan wal

op Vlaamse mediabodem.

De avond van de verkiezingen werd snel duidelijk dat de rege-

ringspartijen cvp en sp (die elk 5 verloren) hun meerderheid

Page 199: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

199

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

in de Kamer kwijt waren. Even snel werd duidelijk dat zich een

gedroomde gelegenheid aandiende om de cvp voor het eerst in

veertig jaar naar de oppositiebanken te verwijzen. Bij velen her-

leefde het oude 68-gevoel. De socialisten lieten van het ene uur op

het andere hun christen-democratische regeringspartner vallen,

de principiële opposanten van Agalev en Ecolo geilden hetzelfde

uur al op ministeriële kabinetten en de liberalen – die als grootste

politieke formatie in de Kamer de eerste minister konden leveren

– haastten zich om de tijdens de verkiezingscampagne verketterde

socialisten en groenen in de armen te sluiten. De politiek correc-

te schrijfster Kristien Hemmerechts verwoordde het gevoel een

maand later treff end: ‘Heerlijk is het om elke ochtend wakker te

worden met een regering zonder cvp!’.

Paars i zag het licht nog voor de defi nitieve verkiezingsuitslag

bekend was. Het was de snelste regeringsvorming sinds de Tweede

Wereldoorlog.

‘Waar zijn de stemmen van Dehaene?’

Maar waar bleven de uitslagen voor de Senaat waarnaar weken op

voorhand uitgekeken was? De avond van de verkiezingen klokte

cvp-lijsttrekker Dehaene af op een dikke 300 000 voorkeurstem-

men, hetgeen eerder schamel was. In het licht van de paarse euforie

die zich in een paar uur tijd ook van de media had meester gemaakt,

leek het echter weinigen nog te interesseren. De ochtend nadien

wierp Dehaene ontgoocheld de handdoek in de ring. De schuchtere

poging van uittredend Vlaams minister-president Vandenbran-

de – die erop wees dat de cvp zich in het Vlaams Parlement als

grootste partij had weten te handhaven – om alsnog het initiatief

te nemen voor de vorming van de Vlaamse regering, werd door de

rest van het cvp-partijbureau op hoongelach onthaald. Daarmee

had paars de handen vrij om ook op Vlaams niveau een regering

te boetseren naar het evenbeeld van de in de steigers staande nati-

onale regering.

Pas drie dagen later, op woensdag, maakte Binnenlandse Zaken

(Luc Vandenbossche) bekend dat er met de uitslagen voor de Senaat

iets misgegaan was. Door een ‘computerpanne’ waren immers een

Page 200: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

200

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

aantal voorkeurstemmen bij de eerste telling niet meegerekend.

De defi nitieve uitslag leerde dat Dehaene geen 300 000 maar bijna

600 000 stemmen had behaald waarmee hij de nieuwe premier

Verhofstadt en zijn oude coalitiegenoot Tobback vele lengten ach-

ter zich hield.

In zijn boek Er is nog leven na de 16 (Van Halewyck, 2002) haalde 6

Dehaene het onderwerp aan op pagina 1. Neen, het achterblijven

van de defi nitieve uitslag had geen invloed op zijn beslissing om

er daags nadien mee te kappen. Ja, de cvp moest maar even op

alle niveaus naar de oppositie, ook op Vlaams niveau. Zij die toen

twijfels mochten gehad hebben over zijn gedachtegang hadden

het verkeerd voor. Zo ondermeer zijn toenmalige adviseur Wim

Schamp, die om die reden ook op de eerste pagina van Dehaenes

boek geciteerd wordt. Ik vermeld dit even omdat niet iedereen

de eer geniet om de eerste pagina te halen van een boek van een

(voormalig) eerste minister.

De nationalisering van de kieskring

Onder de nieuwe eerste minister Guy Verhofstadt raakte het insti-

tutioneel hervormingswerk in een stroomversnelling. Dat de lijst-

stem werd gehalveerd, wekte geen verwondering en riep ook geen

weerstand op. Het was een oude blauwe belofte waarover inmiddels

over de partijgrenzen heen consensus bestond. Meer fundamenteel

was de herschikking van de kiesomschrijvingen. De arrondisse-

mentele kieskringen in Vlaanderen werden immers afgeschaft en

vervangen door de veel grotere provinciale kieskringen. In Wallo-

nië gebeurde dat merkwaardig genoeg niet, om nog te zwijgen van

het handhaven van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde waarvan

het Arbitragehof (vandaag Grondwettelijk Hof) de ongrondwette-

lijkheid had bevestigd.

Nog fundamenteler was de invoering van een kiesdrempel van

5. Wie in de nieuwe provinciale kieskring geen 5 van de stem-

men haalde, haalde ook geen Kamerzetel binnen. Hetzelfde gold

voor de Senaat waarvoor het hele taalgebied als kiesomschrijving

bleef gelden. De regering motiveerde haar beslissing door op ‘de

gevaren van een toenemende versnippering van het politiek land-

schap’ te wijzen.

Page 201: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

201

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Opvallend was dat aan beide beslissingen geen noemenswaardig

debat in het parlement voorafging. Even opvallend was dat de

zogenaamde kwaliteitsmedia zich evenmin druk maakten over de

belangrijkste ingreep in het Belgisch kiessysteem sinds de invoe-

ring van het vrouwenstemrecht in 1948.

De kieshervorming van Verhofstadt i ging dus verder dan de her-

vormingen waartoe de regeringen Dehaene zich hadden laten ver-

leiden. De provinciale kieskringen maakten brutaal komaf met de

historische en op herkenbare regio’s geënte kiesarrondissementen.

In het arondissementeel kiessysteem had de kiezer het gevoel dat

hij ‘zijn’ vertegenwoordiger koos. Niet alleen de vertegenwoordi-

ger die nationaal het best zijn belangen kon behartigen, maar ook

de vertegenwoordiger die bereid was naar de stem van zijn streek

te luisteren. Met de invoering van de provinciale kieskringen viel

die geborgenheid weg.

Zoals verwacht ontpopten de verkiezingen in de provinciale kies-

kringen zich van meet af aan tot nationale confrontaties tussen de

partijkopstukken wier domicilie zich in de provincie bevond. Vande

Lanotte tegen Leterme en Bourgeois in West-Vlaanderen, Freya

Vandenbossche tegen De Gucht en De Croo in Oost-Vlaanderen,

Vervotte tegen Janssens en Somers in Antwerpen, en Stevaert tegen

Vandeurzen en Dewael in Limburg (de moeilijke provincie Vlaams-

Brabant buiten beschouwing gelaten).

De provinciale herverkaveling van het kiessysteem werd niet alleen

voor de federale verkiezingen (Kamer en Senaat) ingevoerd maar

ook voor de regionale verkiezingen (Vlaams Parlement). Met het

voorspelbaar en hilarisch gevolg dat voor de federale verkiezingen

van 2003 en de regionale verkiezingen van 2004 dezelfde partij-

kopstukken met mekaar in het strijdperk traden in elke Vlaamse

provincie. Wie achteraf waar moest gaan zetelen, was een probleem

voor later. Dat regelden de partijhoofdkwartieren wel op het gepas-

te moment; tegen dan was de kiezer het toch alweer vergeten.

Page 202: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

202

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Nooit meer Ruiselede

Het nieuwe kiessysteem leverde twee winnaars op. De eerste win-

naar was het centraal partijapparaat dat naar believen met de pop-

petjes kon schuiven in elke provincie en daardoor op voorhand uit-

maakte welke trouwe partijsoldaat naar de Kamer of het Vlaams

Parlement mocht. De tweede winnaar waren de media. Dankzij de

botsingen tussen nationale partijkopstukken in de provinciale kies-

kringen werd het voor de media niet alleen spannender maar ook

een stuk eenvoudiger. Eén ‘nationale’ uitspraak van Yves Leterme

kon immers eindeloos uitgesponnen worden in de West-Vlaamse

kiesstrijd. Zoals één opwaaiend rokje van Freya Vandenbossche

zowel bij de Vlaamse tv-kijker als de Oost-Vlaamse kiezer com-

mentaar uitlokte.

Ver waren ineens de tijden dat de verslaggever van de krant zich

bij donkerte naar Ruiselede moest begeven, in het illustere kiesar-

rondissement Roeselare-Tielt, om in de plaatselijke parochiezaal

een debat tussen Luc Martens en Louis Bril te verslaan. Nog los

van de nieuwsrelevantie van dat debat raakte het verslag niet meer

in de krant van ’s anderendaags waardoor er vaak ook geen ver-

slag meer volgde. Met de laatste kieshervorming hebben kranten

en televisie dit soort problemen niet meer. De provinciale lijst-

trekkers komen vandaag gedwee en op het afgesproken uur naar

de tv-studio en ze schikken zich met opvallend gemak naar de

agenda van de journalist die hen wil interviewen. Voor de krant

en het tv-station betekent dit een nooit geziene tijdswinst en

een nog minder geziene luxe. Het betekent tegelijk dat de poli-

ticus niet langer het initiatief, het tempo en de thema’s van zijn

verkiezingscampagne in handen heeft. De media hebben die rol

overgenomen.

De Duitse kiesdrempel

In Duitsland bestaat de kiesdrempel al sinds de oprichting van de

Bondsrepubliek in 1949. De hoogte van de kiesdrempel werd toen

vastgelegd op 5. Hij gold zowel voor de federale verkiezingen

(voor de ‘Bundestag’) als voor de regionale verkiezingen (voor de

Page 203: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

203

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

parlementen van de ‘Länder’ of deelstaten). De offi ciële motivatie

om een kiesdrempel van 5 in te stellen, luidde dat een versnippe-

ring van het politiek landschap moest voorkomen worden – waar

hebben we dat achteraf nog gehoord? Hoe minder partijen over

de kiesdrempel raakten, hoe homogener en stabieler immers de

regeringsmeerderheid zou zijn.

Hiermee werd slechts de helft van de waarheid gezegd.

Evenzeer telde de schrik mee van de nieuwe West-Duitse leiders

om extremistische partijen hun intrede te zien doen in de parle-

menten. Die schrik gold niet zozeer de communistische kpd die

sinds de Berlijn-crisis van 1948 zichzelf in diskrediet gebracht had.

De zorg van Adenauer en consorten sloeg vooral op de ‘mogelijke

heropleving van het neo-fascisme’ en meer concreet op de nieuw

opgerichte partijen aan de uiterste rechterzijde. De Wereldoorlog

en het Nürnberg-Tribunaal lagen nog maar enkele jaren achter

de rug en de Geallieerden keken met argusogen toe of het met de

nieuwe democratie op Duitse bodem de juiste richting uitging.

Het resultaat van de invoering van de 5-kiesdrempel in West-

Duitsland was conform de verwachtingen. De communisten van

de kpd (later dkp) raakten nooit in enig parlement. Voor de naza-

ten van de nsdap (npd, dvu, Republikaner) was het beeld genuan-

ceerder. De Bundestag was duidelijk te hoog gegrepen maar in de

deelstaatverkiezingen haalden zij regelmatig de kiesdrempel. Veelal

duurde het succes echter niet langer dan één legislatuur.

De gevestigde partijen (de christen-democratische cdu, de socia-

listische spd en de liberale fdp) konden decennialang ongestoord

de lakens uitdelen. Tussen 1949 en nu werd de Bondsrepubliek

gekenmerkt door een alom geprezen politieke stabiliteit die boven-

dien gepaard ging met een opvallende economische vooruitgang.

Zelfs de 68-revolutie bracht het regime niet uit evenwicht. In Bonn

regeerde in 1968 ‘die Grosse Koalition’ tussen cdu en spd. Kanselier

was de voormalige nazi Georg Kiesinger (cdu), vicekanselier was de

voormalige verzetsman Willy Brandt (spd). Noch Dutschke noch

Cohn-Bendit slaagden erin het koppel uit elkaar te spelen. Toen

Willy Brandt in 1969 een paarse coalitie vormde met de fdp werd

dat door de Duitse kiezer niet beschouwd als een breuk met het

Page 204: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

204

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

verleden maar als een noodzakelijke opfrisbeurt van het politiek en

economisch model waaraan hij onvoorwaardelijk gehecht bleef.

De instemming van de kiezer met het bestel werd nog versterkt

toen de Rote Armee Fraktion (raf) in 1976 het land in vuur en

vlam zette. De kopstukken van het zelfuitgeroepen Rode Leger

(dat minder volwaardige spelers telde dan een gemiddeld voetbal-

elftal) waren zonen en dochters uit de rijke bourgeoisie. Zij vonden

dat ze met mama en papa nog een eitje te pellen hadden. Mama

en papa waren immers aanhanger geweest van het Hitler-regime.

Sommige papa’s hadden zich zelfs niet geschroomd om joden te

vermoorden tijdens de oorlog.

Fischer Price

Toch hadden de 68’ers in West-Duitsland onderhuids wat in bewe-

ging gezet. De beweging was bovendien radicaler dan in de andere

Europese landen. Politiek viel ze uiteen in twee stromingen. Tot de

eerste stroming behoorden de zogenaamde ‘K-Gruppen’, de in tal

van varianten grossierende communistische groupuscules die zich

alle op het marxisme-leninisme beriepen en die met elkaar in een

meedogenloze strijd gewikkeld waren, met als inzet de heerschap-

pij over de toekomstige proletarische volksstaat (sic).

De tweede stroming was de ‘realo’-stroming. Onder leiding van de

vroegere kasseigooier en latere minister van Buitenlandse Zaken

Joshka Fischer evolueerden ‘Die Grüne’ snel tot een vaste politieke

waarde in de Bondsrepubliek. Zij entten zich daarbij handig op de

veranderingen die ze bij een deel van de publieke opinie – voorna-

melijk bij jongeren – waarnamen. De groenen overschreden voor

het eerst de kiesdrempel in 1980 in de deelstaat Baden-Württem-

berg. Vijf jaar later werd Fischer minister van Leefmilieu in de

rood-groene regering van de deelstaat Hessen. Bij de Bondsdag-

verkiezingen van 1987 volgde de defi nitieve doorbraak. Met 8,3

overschreden de Duitse groenen de federale kiesdrempel voor het

eerst – en met verve.

Twintig jaar later deed de pds (de opvolger van de Oost-Duitse

Page 205: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

205

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

communistische sed) de oefening over. Na de val van de Berlijnse

Muur raakte de pds zonder probleem in de parlementen van de

Oost-Duitse Länder. Net zoals Die Grüne gebruikte de pds/Die

Linke de successen in de opeenvolgende deelstaatverkiezingen als

hefboom voor het verhoopte succes in de Bondsdagverkiezingen.

Daarmee is ook de essentie van het Duits verkiezingssysteem met

zijn kiesdrempel van 5 geschetst. Voor elke nieuwe partij begint

de oefening in één van de zestien deelstaten. Wie daar slaagt voor

het ingangsexamen heeft slaagkansen voor de andere deelstaten.

Nadien ligt het overschrijden van de federale kiesdrempel binnen

handbereik. De Duitse publieke opinie beschouwt immers een

partij, van zodra ze zitting heeft in meerdere deelstaatparlemen-

ten, als een geloofwaardig alternatief voor de gevestigde partijen

in de Bundestag.

‘Wie kan ons wat maken?’

Zoals de Fransen en de Engelsen zorg dragen voor hun resultaat-

gebonden meerderheidssysteem, beschermen de Duitsers evenzeer

hun traditie met de 5-kiesdrempel waarin de deelstaten de rol van

katalysator vertolken. Ook de Nederlanders houden vast aan hun

systeem. De daar geldende proportionaliteit laat toe dat minori-

taire fracties hardop hun stem kunnen laten horen.

De Belgische regeringen Dehaene en Verhofstadt daarentegen lie-

ten het alom geprezen kiessysteem-D’Hondt met een opvallende

lichtzinnigheid vallen. De eerste ernstige motivatie voor het onbe-

houwen afbreken van het systeem moeten we nog altijd horen.

De omvorming van het arrondissementeel kiesstelsel op propor-

tionele basis tot een provinciaal kiesstelsel met een kiesdrempel

van 5 werd beslist door een regering van liberalen, socialisten

en groenen. Daarbij springt de rol van de laatste twee in het oog.

Geheel in tegenspraak met de door hen geproclameerde principes

hielpen rood en groen de bewuste kieshervorming schaamteloos

én geruisloos door het parlement.

Nochtans hadden de socialisten en de groenen best wat meer

schaamtegevoel gehad. De socialisten herdenken tot vandaag hun

Page 206: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

206

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

gesneuvelden in de strijd voor het algemeen stemrecht. Ten onrech-

te, zo blijkt een eeuw later. De groenen bleken nog korter van geheu-

gen te zijn. Agalev kreeg zijn eerste kamerzetel in 1981 toen Ludo

Dierckx verkozen werd in het toenmalig arrondissement Antwer-

pen. Agalev had in Vlaanderen 3,9 van de stemmen behaald, ruim

onder de latere kiesdrempel van 5.

Dat uitgerekend de socialisten en de groenen hun handtekening

zetten onder de constitutionele staatsgreep waarop de invoering

van de kiesdrempel neerkwam, was dus onthutsend. Maar kwam

hun handtekening ook onverwachts? Niet echt. In het eendimen-

sionaal wereldbeeld van menige post-68’er, gekoppeld aan een mis-

plaatst intellectueel superioriteitsgevoel, raakte de voeling met de

realiteit van elke dag gaandeweg op de achtergrond. De oorspronke-

lijke verontwaardiging over onrecht maakte plaats voor een gecal-

culeerd machtsdenken. Van machtsdenken naar machtsmisbruik

is het dan maar een stap. ‘Wie kan ons wat maken?’ hoorde je ze

luidop denken. De kiezer misschien?

Loontje kwam om zijn boontje

De kiezer heeft altijd gelijk en loontje komt altijd om zijn boon-

tje. Beide adagia werden pijnlijk bevestigd in 2003 toen Agalev in

geen enkele kieskring de kiesdrempel haalde en in één klap al haar

federale parlementsleden verloor. Verbijstering alom! Slecht voor

de democratie? Ja. Maar Agalev had het zelf gezocht. De groene

partij die tot voor haar regeringsdeelname in 1999 de ‘basisdemo-

cratie’ hoog in het vaandel voerde, was door haar eigen basis afge-

straft. In een paar uur tijd en zonder dat er verontschuldigingen

aan te pas kwamen.

Een verrassing komt nooit alleen. Bij de parlementsverkiezingen

van 2007 overschreed Lijst Dedecker (ldd) tot verrassing – en

alweer tot consternatie – van de kenners de geduchte kiesdrempel.

Het resultaat van ldd was niet alleen onverwacht, het was vooral

ongewenst. Dat er als gevolg van de kiesdrempel al eens een partij

uit de boot kon vallen, tot daar aan toe. Maar dat ondanks die kies-

drempel een nieuwe partij haar intrede kon doen in het parlement,

Page 207: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

207

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

behoorde niet tot het vooraf uitgedachte en door het politiek bestel

ondertekende scenario. A priori niet wanneer het een foute partij

betrof, die aangevoerd werd door een nog foutere lijsttrekker.

Bewijst het succes van Dedecker dat het met de kiesdrempel van

5 alsnog meevalt? Neen. De marge van 5 is een smalle marge.

Veel te smal om er een duurzaam bestaan van een nieuwe partij

te laten van afhangen. Voor partijen als ldd, Groen, VlaamsPro-

gressieven en n-va is de kiesdrempel niets minder dan een om de

vier jaar terugkerende nachtmerrie. De eerste twee wanen zich

voorlopig sterk genoeg om in hun eentje de strijd met de kies-

drempel aan te gaan. De laatste twee hebben eieren voor hun geld

gekozen. In plaats van Don Quichot te spelen, verkiezen ze in een

kartel met een grotere partij naar de kiezer te stappen. Alleen op

die manier weten ze zich – voorlopig – verzekerd van parlemen-

taire mandaten.

Het selectieve protest

Dat in 2003 de linkerzijde geen protest liet horen tegen de invoering

van de kiesdrempel, was verbijsterend. Minder verbijsterend doch

niet minder opvallend was dat de Vlaamse rechterzijde nauwelijks

protest liet horen. Nochtans zaten de voormalige regeringspartij

cd&v en de eeuwige oppositiepartij Vlaams Blok in 2003 op de

oppositiebanken. Dat de cd&v zich niet verzette tegen de kies-

drempel was behalve begrijpelijk tegelijk plat-opportunistisch.

Hoe minder partijen in het parlement, hoe meer parlementairen

een grote partij als de cd&v in het nieuwe kiessysteem in de wacht

kon slepen, leerde een snelle berekening.

Het Vlaams Blok/Vlaams Belang maakte een gelijkaardige optel-

som. Toen de kiesdrempel werd ingevoerd, stond het Blok op het

zenit van zijn populariteit. 20 van de stemmen in Vlaanderen was

voor de als extreem-rechts gecatalogeerd staande partij de ‘bot-

tom’, de ‘sky’ was de ‘limit’. Elke wetswijziging die de parlementaire

vertegenwoordiging van grote partijen in de kaart speelde, werd

bij het Blok – dat zich toen onoverwinnelijk waande – binnens-

kamers toegejuicht. Net zoals Agalev speelde het Vlaams Blok het

Page 208: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

208

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

geheugen parten.

Het Vlaams Blok haalde zijn eerste parlementszetel in 1978. Het

Blok was toen nog geen partij, maar een verkiezingsalliantie tussen

de Vlaams-Nationale Partij (vnp) van Karel Dillen en de Vlaamse

Volkspartij (vvp) van Lode Claes, lijsttrekker in Brussel-Halle-

Vilvoorde. De zetel ging naar Karel Dillen. Dillen werd – net als

de Agalev’er Dierckx – verkozen in het kiesarrondissement Ant-

werpen. En net als Dierckx bleef hij in dat arrondissement ver

beneden de 5.

De N-VA was niet nodig

Het blijft een raadsel waarom de n-va in 2003 niet het speerpunt

was van het verzet tegen de kiesdrempel. De n-va mocht zich, na

een jarenlange en uitputtende strijd tussen de diverse stromin-

gen die zich op het traditioneel Vlaams-nationalisme beriepen,

beschouwen als de rechtmatige erfgenaam van de ter ziele gegane

Volksunie (vu). Ik poogde Geert Bourgeois, de voorzitter van de

nieuwe partij, ervan te overtuigen dat hij van het overschrijden

van de net ingevoerde kiesdrempel het hoofdthema van zijn ver-

kiezingscampagne moest maken. In het kader daarvan stelde ik het

partijbestuur van de n-va een precampagne voor onder de werktitel

‘de n-va is nodig’, vergelijkbaar met de gelijknamige sp-campagne

nadat het Agusta-schandaal aan het licht was gekomen.

Doel van de campagne was de Vlaamse opiniemakers ervan te

overtuigen dat een democratische Vlaams-nationale partij haar

stem moest blijven behouden in het nationaal parlement. In dat

kader stelde ik Bourgeois ook voor de oproep te laten onderte-

kenen door al degenen die acht jaar eerder de sp-oproep hadden

beantwoord. ‘U hoeft niet akkoord te zijn met ons programma’, zo

luidde de boodschap, ‘maar als u vindt dat er voor een partij als

de onze plaats moet blijven in het parlementair landschap, onder-

teken dan vanuit democratische overwegingen deze oproep’. De

toenmalige sp-voorzitter Louis Tobback had zich in 1995 in exact

dezelfde bewoordingen geuit.

Bourgeois ging niet in op mijn voorstel. De nieuwbakken n-va-

voorzitter vond de kiesdrempel geen onoverkomelijk probleem.

Page 209: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

209

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Veel belangrijker vond hij dat zijn partij moest uitleggen ‘waar we

voor staan’. Met andere woorden het zogenaamd inhoudelijk ver-

haal, waarbij alleen op de ratio van de kiezer een beroep gedaan

wordt maar niet op diens emotie. Bourgeois haalde enkel in zijn

eigen provincie West-Vlaanderen de kiesdrempel. Het kartel met

de cd&v bood hem een jaar later gelukkig soelaas, ook al werd er

in 2003 intern met de tanden geknarst, niet het minst door Bart

De Wever, Frieda Brepoels en Kris Van Dijck.

‘Laat 100 Bloemen bloeien’

In 1956 zag de Chinese partijleider Mao-Tse-Tung dat de revolu-

tie in zijn land zich vast reed in corruptie en bureaucratisme. Als

reactie daartegen lanceerde Mao de beweging ‘Laat 100 Bloemen

bloeien’. Daarbij werden ‘alle creatieve krachten’ opgeroepen om

het ‘oude dogmatische denken af te werpen’ en ‘onbevangen nieuwe

denkbeelden’ te formuleren.

De stichter van de Volksrepubliek schrok zich een hoedje toen

hem gerapporteerd werd welke dynamiek de ‘100 Bloemen’ in zijn

rijk teweegbrachten. De onbevangenheid van de onderdanen ging

zover dat ze open en bloot de heerschappij van de communistische

partij in vraag stelden. Voor de stalinist Mao was dit het teken dat

er moest ingegrepen worden. Honderdduizenden bloementelers

verdwenen in de kampen van de Chinese Goelag, de belangrijkste

fl euristen werden geëxecuteerd.

Los van het unhappy end dat de ‘100 Bloemen’ in China kende, is

er een parallel te trekken tussen de verwording van de volksdemo-

cratie in China in de jaren ’50 en de ontsporing van het Belgisch

parlementair systeem sinds de jaren ’90. Naarmate meer kunst- en

vliegwerk ingeschakeld werd om het democratisch defi cit tegen te

gaan, bleek het defi cit alleen maar groter te worden. Bij zoverre dat

nieuwe maatregelen, de kiesdrempel van 5 voorop, zelfs omge-

keerde en ongewenste eff ecten sorteerden.

Daarom is het tijd voor de grote ommekeer. Tijd om het bord af te

vegen en met een schone lei te herbeginnen, wars van elk dogma

Page 210: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

210

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

en van elke vooringenomenheid. Onbevangen en zonder schrik

om aan veronderstelde taboes te raken. Waarom en van wie zou

men trouwens schrik moeten hebben? In ons land komt de macht

nog altijd uit de punt van een stempotlood en niet uit de loop van

een geweer.

Moge de beste eindelijk winnen

Mijn voorstel bestaat erin het huidig federaal parlement, bestaande

uit Kamer en Senaat, om te vormen tot een eenkamerparlement

waarvan de volksvertegenwoordigers verkozen worden via een

meerderheidskiesstelsel in twee stemrondes.

Wat moet men zich daar concreet bij voorstellen?

– Alleen de Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt recht-

streeks verkozen. De Senaat wordt afgeschaft.

– Het aantal Kamerleden bedraagt 200.

– Het Belgisch grondgebied wordt opgedeeld in 200 kiesdistric-

ten.

– Elke partij kan aan de verkiezingen deelnemen. Haar recht tot

deelname geldt voor alle kiesdistricten.

– Het aantal deelnemende kandidaten per kiesdistrict is beperkt

tot één kandidaat per partij.

– Het aantal gekozenen is beperkt tot één gekozene per kiesdis-

trict.

– Gekozen wordt wie meer dan 50 van de stemmen haalt in zijn

kiesdistrict.

– Haalt niemand meer dan 50 in de eerste stemronde, dan valt

de beslissing in de tweede stemronde.

– Aan de tweede stemronde mogen enkel de twee best geplaatste

kandidaten uit de eerste ronde deelnemen.

– De ministers die de daaropvolgende regering vormen, blijven

Kamerlid. Het systeem van de parlementaire opvolgers wordt

afgeschaft.

Page 211: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

211

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Partijen en media buitenspel

In onze parlementaire democratie wordt het volk verondersteld de

macht uit te oefenen via zijn verkozen vertegenwoordigers, die op

hun beurt verondersteld worden in het parlement uiting te geven

aan de soevereine volkswil. Al tientallen jaren wordt dit grondwet-

telijk beginsel in de praktijk met de voeten getreden, wat door de

meeste parlementsleden ‘off the record’ ook toegegeven wordt. Het

bestaande kiessysteem koestert hen in hun geestelijke en materiële

inertie. In het nieuwe kiessysteem daarentegen zal de volksverte-

genwoordiger van morgen uit een ander vaatje moeten tappen dan

dat van vandaag.

Vandaag is 75 der kandidaten wiskundig zeker van zijn verkie-

zing, nog voordat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht. Die zeker-

heid dankt de kandidaat aan zijn plaats op de lijst, het provinciaal

kiessysteem, de kiesdrempel van 5 en de mediatisering van de

kiescampagne die in het voordeel speelt van de beter geplaatste

kandidaten. De 25-onzekerheid is voor het grootste deel toe te

schrijven aan de ‘wispelturigheid’ van de kiezer, die onverwachts

en ongewenst een partij mandaten ontneemt en even onverwachts

en ongewenst een andere partij mandaten toespeelt. Het aantal

kandidaten dat over een hoger geplaatste kandidaat van de eigen

partij springt, blijft ondanks de opwaardering van de voorkeur-

stem eerder marginaal.

In het nieuwe meerderheidssysteem is er van lijstvorming geen

sprake meer vermits er geen lijsten meer zijn. Elke partij kan slechts

één kandidaat voordragen per kiesdistrict. Voor die kandidaat is

het erop of eronder. Want per kiesdistrict is er ook maar één zetel

te begeven. Die zetel gaat naar de kandidaat die (na twee stemron-

des) de meeste voorkeurstemmen heeft behaald.

Op de intensieve steun van zijn partij hoeft de kandidaat niet langer

te rekenen want de partij dient haar aandacht ineens te verdelen

over meer dan 100 kiesdistricten in Vlaanderen. Van de nationale

media hoeft hij evenmin veel heil te verwachten. Net als de natio-

nale partijen zullen de nationale media immers – zeer tegen hun

zin – hun berichtgeving moeten heroriënteren naar het voor hen

Page 212: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

212

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

ongekend hoog aantal kiesdistricten, waar in hun ogen weinig

spectaculair nieuws te rapen valt. Want de kans dat de grote jon-

gens elkaar voor de voeten zullen lopen in eenzelfde kiesdistrict

is onbestaande. Geen enkele topper zal het immers riskeren zijn

verkiezing op die manier roekeloos in de waagschaal te leggen.

Vademecum van de nieuwe kandidaat

De kandidaat staat er dus alleen voor. Zijn enige toeverlaat wordt

de kiezer, de enige die hem volgens de grondwet toelaat in het par-

lement te zetelen. Wil hij de kiezer achter zich krijgen, dan zal hij

zijn truitje moeten nat maken. Niet enkel in de laatste weken voor

de verkiezingen maar vier jaar aan een stuk. Herman De Croo

hierover: ‘Mijn volgende verkiezingscampagne begint de avond

van de verkiezingen’.

Voor de gemotiveerde kandidaat is deze situatie tegelijk een oppor-

tuniteit. Het uitkammen van zijn kiesdistrict is immers geen Sisyp-

husarbeid. De oppervlakte van het kiesdistrict bedraagt gemiddeld

1/20 van de provincieoppervlakte, hetgeen in de praktijk neerkomt

op een cluster van enkele gemeenten of op een stadsdeel. De kandi-

daat kan zich dus gemakkelijk meerdere keren per jaar op dezelfde

plaatsen vertonen.

Wie er wil voor gaan, moet ook snel een pak mensen leren kennen.

Mensen van vlees en bloed, niet de statistische eenheden uit studies

en opiniepeilingen die men vandaag op zijn bureau legt. Ook hier

bestaat de uitdaging erin om een deel van die mensen meerdere

keren per jaar te ontmoeten. Een kiesdistrict telt immers niet meer

dan 50 000 kiezers, wat iets anders is dan het miljoen kiezers dat de

kandidaat met het huidige kiessysteem in zijn provincie moet pro-

beren te bereiken en die daardoor een anonieme massa blijven.

Wat er bij de burger echt leeft, zal de kandidaat snel vernemen. De

marktstudies die hem totnogtoe een virtuele werkelijkheid voor-

spiegelen, kunnen zo de prullenmand in. Om te vernemen wat er

allemaal leeft, hoeft de kandidaat niet van ’s morgens tot ’s avonds

op café te zitten. De plaatsen en activiteiten waarbij mensen elkaar

ontmoeten, zijn immers heel divers. Bovendien staat de kalender

van die activiteiten elke dag in de krant, zodat het voor de kandi-

Page 213: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

213

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

daat een koud kunstje is een agenda op te stellen van prioritaire

aanwezigheden.

De communicatie kandidaat-kiezer hoeft bovendien geen een-

richtingsverkeer te zijn. Wie zijn dienstbetoon goed uitbouwt, zal

namelijk ook bezoek krijgen van zijn kiezer. Bij die gelegenheden

kan de kandidaat in de praktijk doen wat doorgaans blijft steken

in het stadium van de vrome verkiezingsbeloften: luisteren naar

de mensen, met de mensen praten en de mensen helpen.

Betekent dit dat de kandidaat de mensen altijd gelijk moet geven

en naar de mond praten? Absoluut niet. In zijn herhaalde en per-

soonlijke contacten met de kiezer heeft de kandidaat mogelijkhe-

den te over om aan de kiezer zijn eigen visie uiteen te zetten, ook

al strookt die visie niet met die van de kiezer. Aan de kandidaat

om in zo’n geval te argumenteren en te overtuigen. De kans dat

hij daarin slaagt, is groot. Zeker wanneer zijn argumenten betrek-

king hebben op concrete dingen die de voor hem zittende kiezer

nauw aanbelangen.

Applaus op de 68-banken?

De kandidaat die op die wijze zijn kiesdistrict heeft doorploegd,

hoeft geen fortuin meer te besteden aan zijn verkiezingscampagne.

Hij hoeft ook geen schrik te hebben van de confrontatie met de

kiezer. Bij zijn huisbezoeken tijdens de campagne zal hij nergens

de deur op zijn neus krijgen. Zijn verkiezingspropaganda kan zich

beperken tot het afgeven van zijn visitekaartje. Het handjes schud-

den op de markt krijgt voor het eerst een authentiek karakter: het

is de handdruk tussen twee mensen die elkaar in de voorbije jaren

hebben leren kennen.

Het nieuwe kiessysteem biedt dus alles om applaus te doen weer-

klinken op de 68-banken. Gedaan met de geldverslindende verkie-

zingscampagnes, gedaan met de bemoeienissen van de partijhoofd-

kwartieren die op voorhand bepalen wie verkozen wordt, gedaan

ook met de naar Amerikaanse toestanden ruikende mediatisering

van de politiek. Wat kan een 68’er zich meer toewensen?

Wat de 68’ers bovenmatig moet verheugen, is de installatie van de

Page 214: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

lang verhoopte ‘basisdemocratie’ die dankzij het nieuwe kiessys-

teem voor het eerst gestalte krijgt. De utopisten van 68 stond een

nieuw type democratie voor ogen waarbij het volk rechtstreeks de

macht zou uitoefenen. In de democratie van het nieuwe type moest

de gekozene zo dicht mogelijk bij zijn kiezer staan en moest hij de

verzuchtingen van zijn kiezer zo goed mogelijk proberen vertolken

in het nieuw volksparlement. Hij diende ook permanent en per-

soonlijk aanspreekbaar te zijn voor zijn kiezer en in het slechtste

geval door die kiezer naar huis gestuurd te worden.

Het in 68 geponeerde model oversteeg het niveau van de utopie

nooit. Ontgoocheld of niet lieten de 68’ers zich welwillend opvan-

gen door de vertegenwoordigers van de ‘burgerlijke democratie’,

om er enkele jaren later zelf de herauten van te worden.

Het nieuwe kiessysteem biedt de discipelen van 68 alsnog de kans

hun historisch gelijk te halen. Wars van elke utopie zorgt het meer-

derheidsstelsel op basis van 200 overzichtelijke kiesdistricten

ervoor dat er zich tussen kiezer en kandidaat een rechtstreekse dia-

loog kan ontwikkelen en dit rond reële en relevante thema’s. In de

mate dat de kandidaat zich niet of onvoldoende aan de zijde van zijn

potentiële kiezer vertoont, slinken ook zijn kansen op verkiezing.

Idem voor de gekozene die denkt dat de buit binnen is en daarom

zijn activiteiten in het kiesdistrict op een lager pitje zet. Vier jaar

later komt hij gegarandeerd de man met de hamer tegen.

De ultieme hallucinatie

Aangesteld door het volk, aanspreekbaar voor het volk en afzetbaar

door het volk! Het nieuwe type van volksvertegenwoordiger komt

opvallend dicht in de buurt van het ideaaltype ‘volksraadafgevaar-

dige’ dat de revolutionaire prediker en 68-icoon Lev Trotski voor

ogen stond. Het kan dus geen twijfel lijden dat het nieuwe kiessys-

teem enthousiast onthaald wordt door de voormalige promotoren

van ‘een échte volksdemocratie’.

Actieve steun mag ook verwacht worden van de burgerdemocraten

van de vld, voor wie de inspraak van de burger via rechtstreekse

verkiezingen op alle niveaus een stokpaardje is. Voeg daarbij de

Page 215: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

215

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

stemmen van de cd&v die er heimelijk van droomt via het meer-

derheidsstelsel meer mandaten in de wacht te slepen dan nu het

geval is en je krijgt in Vlaanderen gemakkelijk een comfortabele

tweederde meerderheid op de been.

Of is deze inschatting te optimistisch? Zal een burgercongres van

de vld eveneens een tweederde meerderheid opleveren, zodat de

partij offi cieel gemandateerd is om de kieshervorming door te

duwen? Zal de cd&v de zekerheid en de zetelbonus die het provin-

ciaal kiesstelsel met zijn kiesdrempel van 5 haar vandaag garan-

deert, inruilen voor een ongewis avontuur?

Nog ongewisser is de houding die de post-68’ers zullen aannemen.

Zullen zij eindelijk handelen volgens de door hen verkondigde prin-

cipes? Of zullen zij barricades opwerpen tegen een systeem waar-

mee ‘progressief Vlaanderen in de verdrukking dreigt te geraken’?

Want wat goed is voor het volk is daarom niet noodzakelijk goed

voor de partij, laat staan voor haar mandatarissen. De partij mag

er niet aan denken dat sommige van haar Wetstraatnotabelen in

het zand bijten tegen een onbekende terreinwerker uit De Haan-

aan-Zee of Heist-op-den-Berg!

Of de groenen staan te springen voor het nieuw kiessysteem is nog

twijfelachtiger. Nochtans pleit alles ervoor dat ze dat wel doen. De

groenen hebben immers al eens op een onaangename wijze kennis

gemaakt met de kiesdrempel want in 2003 speelden ze in één klap

al hun federale parlementsleden kwijt. En vermits een ezel zich geen

twee keer aan dezelfde steen stoot... Als nog doorslaggevender zou

moeten gelden dat de ‘basisdemocratie’, de ‘echte’ democratie in

het groene partijprogramma, een even belangrijke peiler is als de

verdediging van het leefmilieu.

Maar wat als de groene basisdemocraten er in geen enkel kiesdistrict

in slagen hun eigen basis te overtuigen? In dat geval verdwijnt Groen!

voor de tweede keer uit het parlement, wat voor het gereduceerd par-

tijapparaat de ultieme hallucinatie is. Dan nog liever de kiesdrempel

van 5. Beter een half risico dan een heel risico. Beter de helft van

de mandatarissen behouden dan het geheel van de principes.

Ook aan de andere kant van de zijlijn staat men niet te wachten

Page 216: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

op een nieuw kiessysteem. In 2007 stapte Lijst Dedecker (ldd)

zeer tegen zijn zin op eigen benen naar de kiezer. De nieuwe partij

legde zich op voorhand neer bij haar verlies, ervan uitgaande dat de

kiesdrempel van 5 haar enkel de windeieren van haar lijsttrekker

kon opleveren. Op 10 juni 2007 veranderde het plaatje ineens. Tot

ieders verrassing haalde ldd de door haar lijsttrekker in duizend-

bommen-en-granaten vervloekte kiesdrempel wél. Sindsdien is het

in de buurt van Dedecker, – gesterkt door peilingen die de Oos-

tendenaar over de 10 tillen – opvallend stil geworden over het

‘systeem dat enkel in de kaart van de grote partijen speelt’.

Vist Vogels achter het net?

De mogelijke vrees voor de negatieve gevolgen van het nieuw kies-

systeem is niet meer dan pleinvrees. Het is de vrees voor het onbe-

kende, de onzekerheid over de afl oop van het proces dat men tot-

nogtoe dacht onder controle te hebben. Het is de reactie van de

bange man (of vrouw).

Waarom niet ‘progressief ’ en pro-actief tewerk gaan? Waarom zou

de groene primadonna Mieke Vogels niet (met glans) verkozen

worden in een Antwerps kiesdistrict? Om te beginnen kandideert

ze in een district waar ze andere partijkanonnen ontloopt. Daarna

doet ze een beroep op het geweten van de ‘democratische kiezer’.

‘U gaat er toch niet verantwoordelijk voor zijn dat er geen groene

gekozene meer in het parlement zetelt, in casu Mieke Vogels?’ luidt

de uitnodiging in dat geval.

Komt er een tweede stemronde aan te pas, dan kan la Vogels zich

gegarandeerd verzekeren van de ‘local heroes’ die er na de eerste

ronde uitliggen en die vinden dat Mieke Vogels zeker moet verko-

zen worden. In het geval van Vogels zullen de nationale partijboeg-

beelden eveneens hun duit in het zakje doen. De partij die in het

district in kwestie geen kandidaat meer heeft in de tweede ronde,

zal niet nalaten een stemoproep pro of contra Vogels te doen. Het-

geen dan weer de aandacht van de nationale media wekt – daar

is de mediatisering weer! – en de kansen dat het vogeltje verder

tsjirpt, doen stijgen.

Het scenario dat voor Vogels klaar ligt, ligt evengoed klaar voor

Page 217: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

217

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Wouter van Bellingen in het Waasland, voor Jean-Marie Dedecker

aan de middenkust en voor Filip Dewinter in de noordrand van

Antwerpen. Geen van hen hoeft schrik te hebben van zijn herver-

kiezing. Geen enkele partij hoeft er tegelijk bevreesd voor te zijn

uit het parlement gewipt te worden.

Maar de kandidaten moeten er wel iets voor doen. Elke stem zul-

len ze moeten verdienen, elke dag. Wie op het einde van de rit niet

verkozen wordt, hoeft niemand met de vinger te wijzen. Die heeft

het – last but not least – enkel aan zichzelf te wijten.

Vlaamse blokvorming

Wie in de eerste stemronde niet verkozen raakt, kan twee dingen

doen. Ofwel geeft hij er ontgoocheld de brui aan en geeft hij tijdens

het verder verloop van de stemverrichtingen taal noch teken meer.

De kandidaat die zo handelt, hoeft zich over zijn verdere politieke

loopbaan geen illusies meer te maken. In het andere geval geeft

de in de eerste stemronde gebuisde kandidaat een uitdrukkelijk

stemadvies pro of contra een van de twee overgebleven kandidaten

en stelt hij zijn campagneploeg ten dienste van de kandidaat naar

wie zijn voorkeur in de tweede ronde uitgaat. De kandidaat die zo

handelt, hoeft zich over zijn verdere politieke loopbaan geen zor-

gen te maken. Vroeg of laat krijgt hij immers de beloning voor zijn

loyauteit, hetzij in de vorm van een overheidsbenoeming, hetzij in

de vorm van een verkozen mandaat op een ander niveau of op een

later tijdstip.

Het nieuwe meerderheidsstelsel laat niet alleen toe dat de stem van

de zogenaamde politieke minderheden blijft weerklinken, het laat

vooral toe dat zich voortaan ook een duidelijke regeringsmeerder-

heid aftekent.

Wie steunt wie in de tweede ronde? Wordt het een gevecht tussen

de ‘progressieven’ en de ‘conservatieven’? Tussen de ‘linksen’ en

de ‘rechtsen’? Niet noodzakelijk. Het kan evengoed ‘rechts’ tegen

‘rechts’ zijn of – nog waarschijnlijker – regering tegen oppositie. In

de praktijk zullen de nationale partijen al voor de eerste stemronde

een advies uitbrengen hoe men nuttig kan stemmen. Op die manier

Page 218: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

218

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

krijgt de politieke blokvorming al voor de verkiezingen vorm en

kan elk blok na de tweede ronde zijn gekozenen tellen.

Op basis van die telling zal zich veel sneller dan vandaag een homo-

gene regering vormen. Bovendien zal die regering de rechtstreekse

emanatie zijn van de wil van de kiezer.

‘In The Right Hand’?

Valt Vlaanderen met het nieuwe kiessysteem onvermijdelijk in

rechtse handen? Waarom zou het? De tijd dat de kiezer in links/

rechtstermen dacht, ligt ver achter ons. In 2007 was het bikkel-

harde gevecht tussen uittredend premier Guy Verhofstadt en uit-

dager Yves Leterme de inzet van de verkiezingscampagne. Was dit

rechts tegen rechts? Oud-rechts tegen nieuw-rechts? Progressief

rechts tegen conservatief rechts? Neen dus. Het was regering tegen

oppositie. Het was kiezen tussen Verhofstadt iii en Leterme i. Even-

eens in 2007 kaapte Dedecker – tot zijn eigen verbazing – even-

veel stemmen weg bij de socialisten als bij de liberalen. Nochtans

had Dedecker zich tijdens de campagne uitdrukkelijk als rechts

gepositioneerd.

Het bewijst dat de moderne kiezer zijn stemgedrag niet langer

bepaalt op basis van de ideologische schema’s van de vorige eeuw.

Veel belangrijker voor hem zijn de geloofwaardigheid van partij en

kandidaat, de (on)tevredenheid met het regeringsbeleid en de pro-

blemen waarmee hij dagelijks geconfronteerd wordt en waarvoor hij

de politiek de verantwoordelijk stelt. Tussen 2003 en 2007 scoorden

aanvankelijk Verhofstadt, vervolgens Stevaert en tenslotte Leterme

het best op deze punten. Vanuit de klassieke links/rechtsredenering

vallen dit soort onverhoedse ommezwaaien niet te verklaren.

Het meest aannemelijk scenario is dat de door een homogeen par-

lementair blok gesteunde regering haar meerderheid behoudt of

verliest, naargelang de appreciatie die de kiezer vier jaar later in

petto heeft. Stel dat rechts-rechts vier jaar lang regeert maar er in

de ogen van de kiezer niets van bakt, dan komt links automatisch

terug. Niet met een schamel aantal gekozenen maar – in het beste

geval – met een absolute meerderheid.

De Vijfde Republiek in Frankrijk is daar een goed voorbeeld van.

Page 219: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

219

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

De Gaulle installeerde in 1958 het meerderheidssysteem via twee

stemrondes, ervan overtuigd zijnde dat hij daarmee zijn eigen partij

voor eeuwig aan de macht had geholpen. In 1981 werd François Mit-

terrand de vierde president van de Vijfde Republiek. De socialisten

zouden in het post-Mitterrandtijdperk vijftien jaar lang de lakens

uitdelen. Onder het parlementair regime van de Vierde Republiek

reikten de socialisten niet verder dan 25 van de stemmen (op zich

een heel pak). Als ze al eens de premier mochten leveren (Blum,

Daladier, Mollet) was het veeleer voor de hoofdrol in de poppenkast.

De regeringen waarvan ze deel uitmaakten, bestonden steevast uit

drie partijen (christendemocraten, radicalen en socialisten), waar-

door een coherent regeringsbeleid onmogelijk was.

Pas na de invoering van de linksvijandige Vijfde Republiek slaagde

links erin om in het gepolariseerd kiessysteem een absolute meer-

derheid van volksafgevaardigden achter zich te scharen.

Brussel-Halle-Vilvoorde in rook opgegaan

Lost het nieuwe kiesstelsel ook de communautaire problemen op?

Grotendeels wel. Zo wordt ondermeer de lont uit het kruitvat Brus-

sel-Halle-Vilvoorde (b-h-v) getrokken, om de eenvoudige reden dat

b-h-v in het nieuwe kiessysteem niet meer bestaat. Het betwiste

arrondissement wordt via de kieshervorming immers opgedeeld

in pakweg twintig kiesdistricten.

Wie gaat met die zetels lopen? Dat zal de kiezer uitmaken. Wie

komt waar op? Dat maken de partijen en de kandidaten uit. Voelt

Olivier Maingain zich geroepen om het kiesdistrict Vilvoorde te

veroveren? Aan hem om de poging te wagen, aan de kiezer om die

poging naar waarde te schatten. Wie weet wil Jean-Luc Dehaene

zijn politieke loopbaan glorierijk afsluiten door zich in het sym-

bolische district Brussel-Centraal te laten verkiezen? Ook in dat

geval zal de kiezer soeverein oordelen. Op het einde van de rit zien

we hoe de kaart eruitziet, hoe ze politiek kleurt en welke taal ze

spreekt. De regels inzake taalpariteit waaraan de regeringsvorming

onderworpen is, blijven gewoon gelden.

Essentiëler voor de communautaire vrede is dat het nieuwe kiessys-

teem doorgetrokken wordt naar het regionale niveau. In Vlaanderen en

Page 220: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

220

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Wallonië kan dat perfect via de federale kiesdistricten. Voor Brussel zal

onvermijdelijk – en alweer! – een speciale regeling moeten uitgewerkt

worden, waarbij voor de zoveelste keer de hoop wordt gekoesterd dat

het stadsgewest eindelijk en defi nitief uit het taalmoeras kruipt.

Brussel is meer dan de optelling van taalgroepen. Brussel is een

internationale grootstad waar nota bene de hoofdzetel van de

Europese Unie gevestigd is. Vlakbij ligt een luchthaven die binnen-

kort in Europa haar gelijke niet kent. Tegelijk telt Brussel ook een

abnormaal hoog aantal allochtonen. Vooral de concentratie van

Maghrebinwijkelingen zorgt in verschillende Brusselse gemeenten

voor overlast en onveiligheid. Brussel is daarnaast ook de enige stad

in België waar evenveel niet-Brusselaars werken als er Brusselaars

wonen. Dat laatste heeft zijn invloed op de fi scale inkomsten die

Brussel ontvangt (of derft), en op de (extra-)uitgaven die het moet

doen om zijn infrastructuur op peil te houden of uit te bouwen.

Het is in de context van al deze factoren dat de ‘defi nitieve’ regeling

voor Brussel dient uitgewerkt te worden. Om redenen van effi ci-

entie en omdat de kiezer het allemaal nog moet blijven begrijpen,

kan alvast begonnen worden met de Brusselse gewestverkiezingen

te laten samenvallen met de gemeenteraadsverkiezingen, die wat

Brussel betreft binnen dezelfde grenzen plaatsvinden.

De terugkeer van Sus Antigoon

De ‘hervorming van Meensel-Kiezegem’ geeft de kiezer wat de

kiezer toekomt. Zijn keuze beperkt zich voortaan niet langer tot

een handtekening waarvan hij niet weet wat de partijen er achteraf

mee doen. Met het nieuwe kiessysteem staat de kandidaat met de

billen bloot. Het door hem geproclameerde principe dat de poli-

tiek dichter bij de burger moet staan, mag hij nu eindelijk in daden

omzetten. Met alles wat dat praktisch inhoudt. Uitvluchten tellen

niet meer, excuses zijn enkel nog misplaatst.

Evengoed als de gekozene zal de regering – welke haar samenstel-

ling ook is – de hete adem van de kiezer in haar nek voelen. Elke

vier jaar zal ze afgerekend worden op haar prestaties, waarna ze in

haar homogene samenstelling zegevierend kan verder besturen of

strijdend zal ten onder gaan.

Page 221: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

221

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

‘Meensel-Kiezegem’ is geen spook. Hooguit zullen een aantal kandi-

daten er ’s nachts hun slaap voor laten. Voor de kiezer is ‘Meensel-

Kiezegem’ echter de langverwachte goede geest, de Sus Antigoon

van het eiland Amoras. Van het paradijselijke Amoras naar het

Belgische politieke moeras is het een hele weg. Maar Sus heeft het

vroeger al eens klaargespeeld. Waarom dus geen tweede keer?

Page 222: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

222

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

In de bijdrage De realisatie van de Modelstaat werden fragmentent

verwerkt van opiniestukken die Frank Th evissen publiceerde in De

Standaard, Knack,kk De Tijd, Pub, Jobat ent Achter het Nieuws.

frank thevissen en v. willems, Ons land stond er weer even, of: het troe-

bele en delicate onderscheid tussen politieke communicatie en overheids-

communicatie. In: Overheidcommunicatie in België – Een overzicht. (D.

Coninckx, red.), Antwerpen – Apeldoorn. Garant, 2004. pp. 167 – 183.

frank thevissen, Gepeild, ge-poppolled, gepruts, In: Knack, 12 juni 2006.kk

frank thevissen, De vrienden van de vrind. In: Achter het Nieuws, jrg. 3,

nr. 6/7, juni/juli 2006. pp. 9 -11.

frank thevissen, We lopen achter. Elders bijten universiteiten zich vast in

bedrijfscommunicatieonderwijs. In: cv NEWSv , 2006. pp. 27 – 29.

frank thevissen, Het logo van een snackbar. In: rr De Standaard, 30 januari

2007, p. 22.

frank thevissen, Een Open vld op kinderniveau. In: De Standaard, 1

maart 2007, p. 22.

frank thevissen, Op een onbewoond eiland. In: De Standaard, 20 maart

2007. pp. 20 – 21.

frank thevissen, Een bank vooruit met wat hulp van de advocaat. In: De

Standaard, 27 september 2007, p. 22.

frank thevissen, De formatie is een communicatiemonster geworden. In:

De Standaard, 23 november 2007, p. 22.

frank thevissen, Het merk Leterme in crisis. In een half jaar van waarmerk

naar fl atermerk. In: De Standaard, 11 december 2007, p. 24.

frank thevissen, Vandenbroucke pleit voor pedagogisch optimisme in hoger

onderwijs: iedereen gediplomeerd!? In: ? Onderwijskrant, nr. 144, januari-

maart, 2008, pp. 44 – 48.

frank thevissen, De vloek van Verdana 9, In: Jobat, 16 februari 2008.

frank thevissen, Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Van periodieke popula-

riteitspoll tot professioneel zichtbaarheidsimago en reputatiemanagement

voor politici via de media. In: In de vuurlinie. Armworstelen met de pers

(P.F. Anthonissen, red.), Lannoo, 2008. pp. 97 – 111.

frank thevissen, Illusies grijpen de macht. In: Pub, nr. 8, juni 2008, pp.

22 -23.

frank thevissen, Een Oosterweelbrug te ver. Overheidscommunicatie:

Strategen hebben fl inke kluif aan redden Antwerps infrastructuurpoject.

In: De Tijd, 5 juli 2008, p. 14.

frank thevissen, De jeugd van tegenwoordig. Een bedenkelijke opinie-

peilingsrecordpoging. In: Knack blogt (www.knack.be/blog/blog-alge-t

meen/71-89/de-jeugd-van-tegenwoordig--een-bedenkelijke-opiniepei-

lingsrecordpoging-.html), 10 juli 2008.

frank thevissen, Politieke ‘rendez-vous’ met sociaalnetwerksites. Marie-

Rose Morel meet zich medidatiek hoogrendementsprofi el aan op datingsite.

In: De Tijd, 5 augustus 2008, p. 14.

Page 223: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

223

DE STEM VAN MEENSEL-KIEZEGEM

Verder werd in deze bijdrage verwezen naar de volgende werken:

ed blauw,ww Het Corporate Image, De Viergang, Amsterdam, 1986. 198 p.

goos geursen, Emoties en reclame. De rol van emoties bij reclameplanning. gg

1985. 124 p.

karel de gucht, Pluche. Over de banalisering van extreemrechts. Antwer-

pen, Houtekiet, 2007. 175 p.

malcolm gladwell, Th e Tipping Point. How Little Th ings Can Make A Big

Diff erence. New York, Boston, London, Back Bay Books, 2000, 301 p.

al ries and jack trout, Positioning: Th e Battle for Your Mind. McGraw-Hill

Professional, 2000, 246 p.

kevin roberts, Lovemarks. Th e future beyond brands. Milan, Amilcare

Pizzi, 2004, 223 p.

david shenk, Het informatiemoeras. Uitgeverij Contact, 205 p.

noël slangen, Modellen van C. Strategische communicatie in 62 verras-

sende modellen. Den Haag, Sdu, 2006, 215 p.

fons van dyck, Het Merk Mens. Consumenten grijpen de macht. Leuven,

Schiedam, Lannoo Campus / Scriptum, 2008, 288 p.

klaus werner en hans weiss, Zwartboek wereldmerken en hun praktijken.

Rijswijk, Uitgeverij Elmar, 2004, 384 p.

Page 224: Het spook van 68 - Gust De Meyer, Wim Schamp, Frank Thevissen

224

De auteurs

gust de meyer (1948) is hoogleraar aan het Centrum voor Mediacultuur

en Communicatietechnologie van de ku Leuven. Zijn vakgebied is populaire

cultuur. Hij heeft verschillende boeken op zijn naam staan waaronder Mani-

fest van een cultuurpopulist. Over de media, het middenveld en de cultuur

van het volk (Acco, 2003), Cultuur met een kleine c (Acco, 2004), Zuur-zoet.

Media en cultuur in de samenleving (Acco, 2004) eng Spelen in cyberspace.

Ludologie voor het cybertijdperk (Acco, 2007)k .

wim schamp (1954) was in de jaren ’70 studentenleider, o.m. als nationaal

secretaris van de Vereniging van Vlaamse Studenten (vvs) in 1978. In 1986

richtte hij zijn eigen reclamebureau op: wim – Welcome In Massmedia. Hij

verwierf vooral bekendheid door zijn verkiezingscampagnes voor sp, vld

en cd&v. Toeval of niet, Schamp is een oud-student van Gust De Meyer (vv ku

Leuven) en gaf meermaals gastcollege bij Frank Th evissen (vub).

frank thevissen (1962) is doctor in de Communicatiewetenschappen.

Hij stond tot 2007 aan het hoofd van het profi el strategische bedrijfscom-

municatie en (politieke) marketing van de vakgroep Communicatieweten-

schappen (vub). Hij is sedert 2003 voorzitter van de expertencommissie voor

overheidscommunicatie in het Vlaams Parlement en publiceert regelmatig

kritische opiniebijdragen over media, politiek en communicatie. Communica-

tion Director rekende Frank Th evissen in een recent overzicht tot de ‘Leading r

communications intellectuals from across the continent’.