Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

14
expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p1 van 14 Flip Bool Het Nederlandse fotoboek 1940-2010 zeven decennia, zeven boeken Lecturislezing Eindhoven: Van Abbemuseum 27 oktober 2011 Hoewel uitgeverijen, drukkerijen en boekhandelaren in dit digitale tijdperk moeilijke tijden doormaken, beleeft het fotoboek hoogtijdagen en is er zelden tevoren internationaal zoveel aandacht voor geweest. Ik hoef hier slechts te wijzen op: de dissertatie van Mirelle Thijsen over Het bedrijfsfotoboek 1945-1965 [1] (Uitgeverij 010, Rotterdam 2002); de twee delen The Photobook: A History [2] (Phaidon, Londen/ New York 2004 en 2006) van Martin Parr en Gerry Badger; het drie en een halve kilo zware, onlangs verschenen Deutschland im Fotobuch. 287 Fotobücher zum Thema Deutschland aus der Zeit von 1915 bis 2009 [3] (Steidl, Göttingen 2011) van Thomas Wiegand; het bijna even zware Eyes on Paris. Paris im Fotobuch 1890 bis heute [4] (Deichtorhallen/Hirmer Verlag, Hamburg/München 2011) van Hans Michael Koetzle dat mij gisteren voor het eerst onder ogen kwam; het afgelopen weekeinde in Winterthur gepresenteerde boek Schweizer Fotobücher 1927 bis heute – eine andere Geschichte der Fotografie [5] van Peter Pfrunder; of de komende publicatie over het Nederlandse fotoboek sinds de Tweede Wereldoorlog onder redactie van Frits Gierstberg en Rik Suermondt (NAi Uitgevers) die begin volgend jaar zal verschijnen bij een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en door Lecturis zal worden gedrukt. Mijn bedoeling is om u vanmiddag in kort bestek uit zeven decennia steeds één fotoboek te presenteren, dat mijns inziens typerend is voor het betreffende decennium, kwalitatief een hoogtepunt vormt in de Nederlandse fotoboekenproductie en tevens een specifiek genre boek vertegenwoordigt. Dit in de hoop dat u na afloop een globaal beeld heeft van de ontwikkeling die het fotoboek en de fotografie in die periode hebben doorgemaakt. 1 2 3 4 5

description

Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

Transcript of Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

Page 1: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p1 van 14

Flip Bool

Het Nederlandse fotoboek 1940-2010zeven decennia, zeven boeken

Lecturislezing Eindhoven: Van Abbemuseum 27 oktober 2011

Hoewel uitgeverijen, drukkerijen en boekhandelaren in dit digitale tijdperk moeilijke tijden doormaken, beleeft het fotoboek hoogtijdagen en is er zelden tevoren internationaal zoveel aandacht voor geweest. Ik hoef hier slechts te wijzen op:

de dissertatie van Mirelle Thijsen over Het bedrijfsfotoboek 1945-1965 [1] (Uitgeverij 010, Rotterdam 2002);

de twee delen The Photobook: A History [2] (Phaidon, Londen/ New York 2004 en 2006) van Martin Parr en Gerry Badger;

het drie en een halve kilo zware, onlangs verschenen Deutschland im Fotobuch. 287 Fotobücher zum Thema Deutschland aus der Zeit von 1915 bis 2009 [3]

(Steidl, Göttingen 2011) van Thomas Wiegand;

het bijna even zware Eyes on Paris. Paris im Fotobuch 1890 bis heute [4] (Deichtorhallen/Hirmer Verlag, Hamburg/München 2011) van Hans Michael Koetzle dat mij gisteren voor het eerst onder ogen kwam;

het afgelopen weekeinde in Winterthur gepresenteerde boek Schweizer Fotobücher 1927 bis heute – eine andere Geschichte der Fotografie [5] van Peter Pfrunder;

of de komende publicatie over het Nederlandse fotoboek sinds de Tweede Wereldoorlog onder redactie van Frits Gierstberg en Rik Suermondt (NAi Uitgevers) die begin volgend jaar zal verschijnen bij een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en door Lecturis zal worden gedrukt.

Mijn bedoeling is om u vanmiddag in kort bestek uit zeven decennia steeds één fotoboek te presenteren, dat mijns inziens typerend is voor het betreffende decennium, kwalitatief een hoogtepunt vormt in de Nederlandse fotoboekenproductie en tevens een specifiek genre boek vertegenwoordigt. Dit in de hoop dat u na afloop een globaal beeld heeft van de ontwikkeling die het fotoboek en de fotografie in die periode hebben doorgemaakt.

1

2

3

4

5

Page 2: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

In 1947 publiceerde de Haagse Staatsdrukkerij en -uitgeverij in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken het boek Roof, restitutie, reparatie [6] over de plunderingen in ons land door de Duitse bezetter. Vrijwel alles wat los en vast zat werd naar Duitsland getransporteerd; van mensen, paarden en trams tot huisraad, kerkklokken en hele fabrieksinterieurs. ‘Het boek werd vervaardigd door Drukkerij en Uitgeverij G.W. van der Wiel & Co., gevestigd in Arnhem’, zo lezen we in het colofon op p. 5, en verder: ‘Deze drukkerij werd in de winter van 1944-1945 zwaar geplunderd. Van het lettermateriaal bleef niets gespaard, terwijl uit de afdeeling drukkerij o.m. alle motoren werden geroofd. De nog aanwezige machines werden na de bevrijding zwaar verroest teruggevonden, terwijl het geheele gebouw de sporen droeg van ergerlijk vandalisme. Ondanks deze feiten werd de productie reeds eenige maanden na de bevrijding, zij het aanvankelijk op bescheiden schaal, hervat.’Met het oog op eventuele restitutie en reparatie werden de cijfers van de Duitse plunderingen in dit boek op een rijtje gezet. Die cijfers luidden voor de grafische industrie: 709 machines voor grafisch werk, waaronder: 47 zetterijmachines; 358 drukkerijmachines waarvan 283 persen; 295 binderijmachines (linieer-, perforeer-, hecht-, vouw- en snijmachines).

In de eerste jaren na de bevrijding was er aan alles gebrek. Naast primaire levensbehoeften ook aan hardware en papier. Hiervan getuigt het eerste boek dat ik wil presenteren, met illegale foto’s uit de laatste barre winter van de Duitse bezetting in Amsterdam.

1940—1950Amsterdam tijdens de hongerwinter [7] Contact/De Bezige Bij, Amsterdam 1947 met foto’s van: Emmy Andriesse, D. de Boer Jr., Charles Breijer, Violet[te] Cornelius, Dr. C. Faber, C. Holtzapfel, Boris Kowad[t]lo, Frits Lemaire, Marius Meijboom,Cas Oorthuys, Hans Sibbelee, Kryn Taconis, Ad Windigauteur inleiding: Max Nordvormgever/foto stofomslag: Dick Elffers/Cas Oorthuysuitvoering: hardcover met stofomslagdrukkers: Koch en Knuttel, Gouda/N.V. Nederl. Rotogravure Mij., Leidendruktechniek: boekdruk (tekst), koperdiepdruk (stofomslag en foto’s)bijzonderheden: ‘De netto-opbrengst van deze uitgave wordt door de uitgevers ter beschikking gesteld van de Stichting 1940(4)-1945’

Over het algemeen kijken we meestal niet naar de binnenzijden van stofomslagen, maar in dit geval is dat de moeite waard; i.v.m. de papierschaarste werd er immers recycled papier voor gebruikt uit de serie ‘De schoonheid van ons land’ van uitgeverij Contact.[8] Een bijzonderheid van het stofomslag is bovendien dat daar sprake is van ‘den hongerwinter’ en in de Franse titel van ‘de hongerwinter’. Het stofomslag is dus mogelijk gedrukt vóór de spellingswijzigingen van begin 1947 en het binnenwerk daarna. De foto op dit door Dick Elffers ontworpen stofomslag behoort tot een van de bekendste reportages uit de geschiedenis van de Nederlandse fotografie en werd in de hongerwinter van 1944-1945 gemaakt door Cas Oorthuys. Onderwerp van deze reportage was een jongeman die in erbarmelijke omstandigheden aan de Kleine Wittenburgerstraat woonde en vanwege hongeroedeem op een handkar naar het Burgerziekenhuis moest worden vervoerd. En passant fotografeerde Oorthuys de moeder van deze jongeman en een buurtgenote op de deurdorpel van een nabijgelegen huis. Door honger uitgemergeld lijken de twee vrouwen sprekend op elkaar, maar op een dubbele pagina in het boek is duidelijk te zien dat er sprake is van twee verschillende vrouwen [9] en dat blijkt ook uit het blad met contactafdrukken van de 6 × 6 opnamen.[10]

Uiteindelijk werd niet de op het stofomslag gereproduceerde opname wereldberoemd, maar het beeld dat in het binnenwerk is afgebeeld.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p2 van 14

8

6

7

10

9

Page 3: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

Dezelfde foto werd kort na de bevrijding voor het eerst gereproduceerd op de – eveneens door Elffers ontworpen – omslag van het speciale nummer ‘Er moet veel strijd gestreden zijn…’ van het weekblad De Vrije Katheder.[11] Deze laatste opname werd in 1955 ook door Edward Steichen geselecteerd voor zijn fameuze tentoonstelling The Family of Man en de gelijknamige publicatie die in gigantische aantallen over de wereld werd verspreid.[12]

Over de context van deze serie foto’s van Oorthuys lezen we naast de Franse titel in Amsterdam tijdens de hongerwinter onder meer:‘Op initiatief van Fritz Kahlenberg vormde zich in het laatste jaar van de oorlog een groep van fotografen, vaklieden en amateurs, met het doel de gevolgen van de bezetting fotografisch vast te leggen. Daar fotograferen door den bezetter verboden was, werkten de leden van deze groep, “De Ondergedoken Camera” geheten, onder de moeilijkst denkbare omstandigheden zonder elkaar te kennen. (…) De medewerkers hadden hun toestel in boodschappen- of actetassen of onder hun jas verborgen, maar ergens bevond zich wel een gaatje waar de lens doorheen kon gluren. (…) De resultaten van hun werk, enige duizenden fotografische documenten, werden reeds twee weken na de bevrijding voor het Nederlandse publiek tentoongesteld.’Tot de medewerkers van het ‘Nederland Archief’ – later bekend geworden als ‘De Ondergedoken Camera’ – behoorden naast Oorthuys onder anderen: Emmy Andriesse [13], Charles Breijer, Kryn Taconis en Ad Windig. Zij vormden ook de kern van de GKf, een kort na de bevrijding opgericht fotografencollectief dat een sleutelrol zou spelen in de naoorlogse geschiedenis van de Nederlandse fotografie. Amsterdam tijdens de hongerwinter bevat ook enkele beelden die eerder tijdens de Duitse bezetting werden gemaakt.[14] Dit geldt onder andere voor de reportage die Violette Cornelius al in 1942 maakte van de eerste vervalsingen voor persoonsbewijzen door de verzetsgroep rond het illegale tijdschrift De Vrije Kunstenaar, met Gerrit van der Veen als een van de later gefusilleerde sleutelfiguren. Het valse watermerk was zelfs voor Duitse specialisten nauwelijks van het echte te onderscheiden en werd ontworpen door Willem Sandberg – de latere directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum. Sandberg noemde dit achteraf ‘... de grootste lof die ik ooit voor typografisch werk gekregen heb.’ Om veiligheidsredenen werden de negatieven van Violette Cornelius door derden op een onbekende plek begraven en doken zij tot verrassing van de fotografe na de bevrijding weer op. Een bijzonder detail van Amsterdam tijdens de hongerwinter is tenslotte dat de netto-opbrengst door de uitgevers ter beschikking werd gesteld aan de Stichting 1940-1945. Dit voorbeeld vond in 1953 navolging bij de uitgave van de ramp met een oplage van maar liefst 675.000 exemplaren, waarvan de opbrengst geheel ten goede kwam aan het Nationaal Rampenfonds.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p3 van 14

11

12

14

13

Page 4: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

1950—1960Ed van der ElskenBagara. Foto’s uit Equatoriaal Afrika [15]De Bezige Bij, Amsterdam 1958 buitenlandse edities: Das echte Afrika. Fotos aus Äquatorial-Afrika, Hoffmann und Campe, Hamburg 1959; Bagara, H.A.U.M., Kaapstad ±1960;Bagara. Photographs of Equatorial Africa, Abelard-Schuman, Londen/New York/Toronto 1961; l’Afrique Centrale vivante, Les Éditions Guy le Prat, Parijs 1961auteur: Jan Vrijmanvormgever: Jurriaan Schroferoplage: 20.000 uitvoering: hardcover met stofomslagdrukker: NV Rotogravure Mij., Leidendruktechniek: koperdiepdruk (stofomslagen Duitse editie en Zuid-Afrikaanse: offset)taal tekstkatern: Nederlands, Engels, Frans, Duits

Kort nadat Ed van der Elsken internationaal furore had gemaakt met zijn beeldroman Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés (1956), begon voor hem een periode van reizen. Met concrete plannen voor een tweede boek en financiële steun van zijn uitgever De Bezige Bij vertrok hij in de loop van december 1956 voor drie maanden naar Frans Equatoriaal Afrika. Geen toevallige bestemming, want de Franse ethnoloog/socioloog Emile (‘Milou’) Leynaud was getrouwd met zijn oudere zuster Maria (‘Rie’) en werkte als districtshoofd van Oubangi-Chari. Van der Elsken vertrok met het idee vooral tegenstellingen te fotograferen zoals die tussen blank en zwart, rijk en arm, modern en primitief. ‘En alles was zoals ik me had voorgesteld – maar volslagen anders’, aldus Van der Elsken zelf. Het werd uiteindelijk dan ook een heel ander boek onder de titel Bagara (‘buffel’).[15, 16]

Beginnend en eindigend met zwarte schutbladen laten de door Jurriaan Schofer vorm gegeven boekpagina’s zich lezen als een film waarin kleurenfoto’s de overheersende zwart-wit beelden verrassend afwisselen. Het eerste deel van Bagara is een verslag van de belevenissen tijdens de jaarlijkse inspectietocht van zijn zwager Milou. Blanken ontbreken nagenoeg op de uiteindelijk gereproduceerde kleinbeeldopnamen, die getuigen van verwondering over ‘het echte Afrika’ met dansrituelen rond de besnijdenis en de dood. Omdat hij de vrouwenbesnijdenis zelf niet kon fotograferen, vroeg Van der Elsken kinderen om die te tekenen. Een van die kindertekeningen is in de Zuid-Afrikaanse editie – met een afwijkend stofomslag [17] – gecensureerd (p. 61) [vergelijk 18 en 19] en hetzelfde geldt voor de jongetjes die zich kostelijk vermaken met twee vrijende trekpoppetjes van hout (p. 54).[vergelijk 20 en 21] Ook muurschilderingen spelen een bijzondere rol in Bagara.[22]

Naast de in sommige edities opgenomen ondertitel en colofon bevat Bagara slechts één ander woord: ‘Safari’ en dit ter introductie van het tweede gedeelte van het boek over de jacht, met huiveringwekkende beelden van een gedode drachtige olifant en haar jong. Fotobijschriften ontbreken in Bagara. In plaats daarvan bevat een deel van de oplage achterin een uitvouwbaar en toelichtend tekstboekje gebaseerd op interviews met Van der Elsken door Jan Vrijman. Van der Elsken droeg Bagara op aan de safarileider en jager Henri Quintard, een kennis van zijn zwager. Als tegenprestatie voor de gratis deelname aan een wildsafari van drie weken maakte Van der Elsken een promotiefilm voor Quintard. De film zelf ging verloren, maar een tweetal stills eruit is opgenomen in het boek.[23] Bagara eindigt met een aangrijpend kleurenbeeld van een uiterst pijnlijke vergissing van de Europese jagers: het doden van de genoemde drachtige olifant.[24]

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p4 van 14

15

16

18

20

Page 5: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p5 van 14

17

21

19

22

24

23

Page 6: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

Kort voor Van der Elskens overlijden verscheen in 1990 een Japanse editie onder de titel Africa 1957. In tegenstelling tot het oorspronkelijke boek bevat deze editie toelichtende teksten naast de foto’s.

1950—1960Cas OorthuysDe draad van het verhaal [25]Meijer’s Industriële Uitgeverij, Wormerveer 1960auteur: Bert Schierbeekvormgeving: Jurriaan Schroferoplage: onbekenduitvoering: gebonden met een stofomslag van doorzichtige kunststofdrukker: Meijer, Wormerveerdruktechniek: boekdrukbijzonderheden: uitsluitend verspreid als relatiegeschenk van de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal-Ten Cate N.V. bij het tweehonderdjarig bestaan en honderd jaar na de introductie van het mechanisch weven

Decennia-, zo niet eeuwenlang leidde de textielindustrie met name in Twente een bloeiend bestaan. Een groot deel ervan is inmiddels verplaatst naar lage lonen landen – het onderwerp bij uitstek voor de recente boeken van de fotograaf Bart Sorgedrager. Maar Nijverdal-Ten Cate bestaat nog steeds en bloeit mede dankzij het kunstgras, waar rond 1960 nog geen sprake van was. Bij het 200-jarig bestaan van Nijverdal Ten Cate en honderd jaar na de introductie van het mechanisch weven, produceerde Meijer’s Industriële Uitgeverij in Wormerveer een wonderschoon bedrijfsfotoboek voor deze jubilerende firma met foto’s van Cas Oorthuys, teksten van Bert Schierbeek en vorm gegeven door Jurriaan Schrofer.[26] Meijer’s Industriële Uitgeverij werd in 1956 opgericht door Dirk Boon – schoonzoon van de eind december 1955 overleden Dirk Meijer van de gelijknamige drukkerij – en Wiet Groenenberg, met Max Dendermonde, de grafisch ontwerper Mart Kempers en later Wim Alings als adviseurs. Vanaf de oprichting tot midden jaren zestig had Meijers’ Industriële Uitgeverij zo ongeveer het patent op bedrijfsfotoboeken. Deze bedrijfsfotoboeken verschenen veelal bij jubilea van bedrijven en werden buiten de boekhandel onder relaties verspreid. Het geheim van deze uitgeverij school voor elk boekproject in een zorgvuldig samengesteld team, bestaande uit een of meer fotografen, een gerenommeerde auteur en dito ontwerper. De werkwijze van Meijer’s Industriële Uitgeverij is in 1988 door Max Dendermonde op hilarische wijze beschreven in zijn sleutelroman De laatste beeldschone zwendel.[27] De drukkerij/uitgeverij heet in deze sleutelroman Boneberg & Co, is gevestigd in Zutphen en wordt geleid door Reinder Boneberg – een samentrekking van Dirk Boon en Wiet Groenenberg. Hoofdpersoon in De laatste beeldschone zwendel is de student neerlandistiek Gabri Bastiaanse, die voor de bekende auteur Axel Rodermond – vermoedelijk een samentrekking van Paul Rodenko en Max Dendermonde – research gaat verrichten voor het jubileumboek van een provinciale elektriciteitscentrale bij haar 50-jarig bestaan. Ik citeer met plezier enkele passages uit De laatste beeldschone zwendel:‘“Verrek,” zei Axel [Rodermond] ineens, “kijk es wat daar staat. De Zaanstroom. Alles in hout sinds 1867.” Ze hingen achter een grote, gesloten vrachtauto. “Dat is die internationale deurenfabriek,” zei Axel. “Honderd jaar! Grote belangen in Suriname. Ze maken parketvloeren, potloden, keukenblokken, alles. Het gaat ze geweldig goed. Met al dat bouwen. Daar kan best een groot gedenkboek af in 1967.”’ De voortgang met betrekking tot het boek voor de jubilerende elektriciteitscentrale verloopt gesmeerd, mede omdat Axel Rodermond er vroegtijdig een fraaie titel voor heeft bedacht, want zo stelt hij in de roman:

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p6 van 14

26

25

Page 7: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

‘“Het mooimaken begint al met een fijne titel. Daar verkoop je een boek op ... Als je bij een directeur met een goeie titel komt, is de zaak voor driekwart verkocht. Dan moet je als de donder een dummy laten maken, met die titel er groot op, dan kan die man het komende boek wezenlijk in de hand houden. Dan bestaat het eigenlijk al.”’De student Gabri Bastiaanse leert als volgt van Axel Rodermond hoe hij snel aan de gewenste informatie over een jubilerend bedrijf kan komen:‘“Je eerste taak is om te ontdekken wie het boek eigenlijk al heeft geschreven. (...) In ieder groot bedrijf zit wel een verborgen gek die het allemaal heeft bijgehouden. Wat er in 1926 gebeurde, in 1938, in 1948, ga maar door. Ieder bedrijf heeft zo’n geheime auteur. De grote kunst is om hem te vinden. En om dan het manuscript uit zijn vingers te lullen.”’Tenslotte schrijft Max Dendermonde in De laatste beeldschone zwendel het volgende over bedrijfsfotoboeken in het algemeen: ‘“Je hebt maar één lezer, en dat is je volgende opdrachtgever. (...) Voor de opdrachtgever is het een groot spel van ijdelheden, zo’n gedenkboek. Hij wil een schitterend boek. Want het is zijn boek, Hij is het boek. Zijn ijdelheid is boek geworden. Hij ligt daarin vast voor de eeuwen.”’Na dit intermezzo over de fictieve gang van zaken bij Meijer’s Industriële Uitgeverij terug naar het werkelijk verschenen bedrijfsfotoboek De draad van het verhaal van Oorthuys, Schierbeek en Schrofer. De titel is spreekwoordelijk en moet de directie van Nijverdal Ten Cate zeker hebben aangesproken. Naast een drietal, ietwat saaie pagina’s over weven in het algemeen en de specifieke bedrijfsgeschiedenis in het bijzonder, is een poëtische tekst van Schierbeek tussen de zwart-wit foto’s van Oorthuys geweven.[28] Daarin lezen we onder meer:‘mens en machine maakten de draadzij stonden in dienst van de draadnu vervolgt de draad haar wegin dienst van de mensover de wereld verzonden verscheeptin alle kleuren en soorten speelt, werkt, weent, lacht danst en zwemt de mens omsponnen en gesierd door de draadde draad was de draad van dit verhaal’Fotograaf, auteur en ontwerper hebben duidelijk zeer veel vrijheid van de directie gekregen. Ook al bleef het aantal pagina’s met kleurenfoto’s – vermoedelijk om financiële redenen – beperkt tot twee.[29] Begeleid door kleiner gezette, toelichtende teksten worden het productieproces, de machines in imposante industriële hallen, het basismateriaal, eindproduct en de mensen achter de machines in beeld gebracht. De draad van het verhaal besluit met de cruciale rol die textiel in onze samenleving speelt. Oorthuys putte voor dit beeldessay foto’s uit zijn rijke archief; variërend van Louis Armstrong met een zakdoekje om het zweet van zijn voorhoofd te wissen naast een baby in de luiers [30], tot een oudere man die zichzelf een servet in een restaurant voorknoopt. De schutbladen openen met transport over ijs in 1760 en eindigen met dat per vliegtuig in 1960. Het boek besluit met een summary in het Engels, Frans en Duits en beknopte omschrijvingen van de foto’s over de productie van Nijverdal Ten Cate.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p7 van 14

27

28

29

30

Page 8: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

1970—1980Koen WessingChili, september 1973 [31]De Bezige Bij, Amsterdam 1973auteur: Jan Vrijmanvormgeving: Koen Wessingoplage: onbekend uitvoering: genietdrukker: onbekenddruktechniek: offset

Voor oudere generaties roept de datum 11 september niet alleen herinneringen op aan de aanslag van 2001 op de Twin Towers, maar evenzeer aan de coup in Chili van 1973 die het leven kostte aan de democratisch gekozen president Salvador Allende. Deze staatsgreep leidde internationaal in brede kring tot een golf van verontwaardiging en protest. Op de dag van de coup zelf waren in de hoofdstad Santiago slechts enkele fotografen aanwezig. Een van hen was de Nederlandse fotograaf Chas Gerretsen, die voor zijn foto’s van die dag de Robert Capa Gold Medal Award ontving. Maar zijn bekendste foto maakte Chas Gerretsen acht dagen later van Pinochet en zijn trawanten na de Heilige Mis ter ere van Chili’s Onafhankelijkheidsdag in de kathedraal van Santiago. Daarvan twee toepassingen op Spaanstalige boekpublicaties.[32]

Direct nadat het nieuws over de coup wereldkundig was geworden, nam Koen Wessing het eerste het beste vliegtuig naar Santiago. Na een tiendaags verblijf met zijn kleinbeeldcamera in Santiago, maakte Wessing thuis zelf een dummy [33] voor de sobere publicatie, met grofkorrelige foto’s gereproduceerd op dun papier. Een interessant detail is dat deze dummy ooit in bezit was van Joop den Uyl en sinds kort deel uitmaakt van de collectie van het Nederlands Fotomuseum. Wessing beoogde geen chique fotoboek, maar een visueel document van gebeurtenissen die niet mogen worden vergeten. Op het omslag van iets dikker, beige getint papier is de titel, naam van de fotograaf en uitgever aangebracht met behulp van rubberen stempelletters. Mogelijk geïnspireerd door het boek Bagara (1958) van Ed van der Elsken bevat Chili, september 1973 geen tekst of bijschriften. De liggende foto’s zijn aflopend afgedrukt op dubbele pagina’s, de staande naast een witte of zwarte pagina. Na een zwarte openingspagina begint het boekje met een verbranding van boeken uit de bibliotheek van Jan van der Putten [34], jarenlang Latijns-Amerika correspondent voor talloze Nederlandstalige bladen en auteur van Chili ’71-’74. Analyse en voorlopige conclusies (Van Gennep, Amsterdam 1974) met een foto van Koen Wessing op de omslag.[35] De droom van Allende gaat letterlijk en figuurlijk in vlammen op. De volgende en laatste pagina in het fotoboekje van Wessing tonen hoe gewapende militairen deze boekverbranding ervaren.[36] Na beelden van demonstraties en een dodelijk slachtoffer, wordt de militaire repressie indringend verbeeld. Een tiental hiervan is gemaakt in en rond het Nationaal Stadion waar – vermeende – aanhangers van Allende massaal naar toe werden getransporteerd, verhoord, gemarteld en vermoord.[37] Fotografen en journalisten kregen er op 22 september 1973 kortstondig toegang en naast Wessing documenteerde ook David Burnett dit tijdelijke getto.[38] Gedetineerden en militaire bewakers hebben gemeen dat zij een toegeworpen sigaret niet versmaden.[39] Een van de meest sprekende en gereproduceerde Chili-foto’s van Koen Wessing toont hoe burgers onder militair toezicht worden gedwongen onwelgevallige muurteksten over te kalken.[40]

Mede door publicatie in The Photobook: A History, volume I (2004) van Martin Parr en Gerry Badger is Chili, september 1973 inmiddels een schaars en kostbaar verzamelobject, maar dankzij de reprintervan in de reeks ‘Books on Books’ (Errata Editions, New York 2010) kan een breder publiek er nog steeds kennis van nemen.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p8 van 14

31

33

32

Page 9: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p9 van 14

35

40

37

34

36

38

39

Page 10: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

1980—1990Hans AarsmanHollandse taferelen [41]Fragment Uitgeverij, Amsterdam 1989auteur: Hans Aarsmanvormgeving: Klaus Baumgärtneroplage: 2000 uitvoering: gebonden met stofomslagdrukker: Rosbeek bv, Nuthdruktechniek: offsetbijzonderheden: gebaseerd op columns met foto’s die in 1988-1989 wekelijks in Trouw en maandelijks in Foto verschenen

Van maart 1988 tot februari 1989 trok Aarsman met een Citroën kampeerbus en een Linhof 4 × 5 inch camera door Nederland. In dagblad Trouw publiceerde hij wekelijks reisberichten onder de titel ‘Hier op aarde’ en maandelijks in het tijdschrift Foto onder de titel ‘Hollandse Taferelen’. Het hierop gebaseerde boek is inmiddels zelfs antiquarisch een zeldzaamheid.[41, 42, 43] Wie er een exemplaar van bezit mag in zijn of haar handjes knijpen, want de prijs inclusief stofomslag ligt zelden onder de € 750,-. Waarom is dit (boek)project van Hans Aarsman nu zo belangrijk? Voor een antwoord op deze vraag kunnen we te rade gaan bij nummer 41 van het helaas ter ziele gegane tijdschrift Perspektief uit 1991, getiteld ‘Repositioning documentary’. Hierin betoogt Hripsimé Visser als conservator fotografie van het Stedelijk Museum Amsterdam dat musea alternatieve podia zijn voor nieuwe vormen van documentaire fotografie, waarvoor de traditionele gedrukte media geen ruimte bieden. Naast Seiichi Furuya, Karen Knorr, Alfredo Jaar, Julian Germain en Nan Goldin is Hans Aarsman als enige Nederlandse fotograaf in het genoemde nummer van Perspektief vertegenwoordigd met een serie van vier foto’s uit 1990 over het voormalige Oost-Duitsland, gemaakt in opdracht van de Technische Universiteit Eindhoven.[44] De door Linda Roodenburg uit de mond van Aarsman opgetekende kanttekeningen bij deze serie laten zich lezen als een manifest:‘Iedere suggestie van opzettelijkheid in het beeld dient te worden vermeden. Dat luistert heel nauw. Voordat je het weet heb je een mooie compositie of een bijzonder moment te pakken. Of een symbool, want de kijkers zijn inmiddels ook zodanig geoefend in het interpreteren van foto’s, dat achter ieder beeldelement wel iets gezocht en gevonden wordt. De positie van de camera is daarbij van groot belang. De afstand moet groot, maar niet té groot zijn. De mensen, in verhouding tot de gebouwen, niet te klein en niet te groot. Hun aanwezigheid moet vanzelfsprekend zijn. (…) Niet alleen het standpunt van de camera dient zorgvuldig te worden gekozen. Ook de compositie en de belichting luisteren nauw. Een ideale belichting is een gelijkmatige belichting. Licht is nodig voor de scherptediepte, maar schaduwen zijn uit den boze. Er moeten kleurcontrasten zijn, opdat alle elementen zoveel mogelijk op zichzelf blijven staan en dus niet in contact komen met andere beeldelementen. De compositie is weloverwogen en eveneens zo onopvallend mogelijk. Niet rommelig, dat valt op, maar uitgebalanceerd …’

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p10 van 14

41

43

42

41

Page 11: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

44

De techniek optimaal beheersend deed Aarsman er dus alles aan om zichzelf als maker zoveel mogelijk weg te cijferen. De uiterste consequentie van Aarsman’s keuze om als fotograaf zo onzichtbaar mogelijk te zijn, was stoppen met fotograferen. Dat is ook precies wat hij uiteindelijk heeft gedaan door de camera te verruilen voor de pen en de computer om te reflecteren op de mogelijkheden en onmogelijkheden van het medium fotografie.Met betrekking tot de foto Waterhuizen [45] verdient het volgende enige aandacht. Toen het Nederlands Fotomuseum in 2005 een groep toevallig opgedoken originele afdrukken uit Hollandse Taferelen van Aarsman wilde verwerven en daarover met hem in gesprek raakte, wees hij dit idee rigoreus van de hand – mede omdat de afdrukken nogal waren verkleurd. Hierdoor ontstond het idee zijn originele negatieven op hoge resolutie te laten scannen, er goed houdbare digitale prints van te maken en deze scans via het internet toegankelijk te maken. Tot A3-formaat kan de hele wereld sindsdien thuis prints van zijn belangrijkste foto’s maken. Gezien zijn afkeur van de fotografie als kunstobject, stelde Aarsman gebruikers van het internet bovendien gedurende een beperkte periode in de gelegenheid om op de eigen printer twee afdrukken van Waterhuizen te maken en deze op te sturen naar het Nederlands Fotomuseum. Dit met de toezegging dat er één gesigneerd zou worden geretourneerd en één in de collectie van het museum zou blijven. Circa 140 mensen maakten gebruik van deze mogelijkheid en ontvingen inderdaad een gesigneerde, door henzelf gemaakte afdruk. De fotografische galeriewereld stond op haar achterste benen omdat de handel in afdrukken in beperkte oplage hierdoor zou worden ondermijnd. Maar dit gevreesde effect liet op zich wachten en de handel in fotografische afdrukken als kunstobject is er geenszins door ingestort.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p11 van 14

45

Page 12: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

1990—2000Bertien van ManenA hundred summers, a hundred winters [46]De Verbeelding, Amsterdam 1994auteur: Ryszard Kapuscinski, Bertien van Manenvormgeving: Menno Landstraoplage: 2000uitvoering: genaaiddrukker: Lecturis bv, Eindhovendruktechniek: offsetbijzonderheden: eerste druk oktober 1994, tweede druk november 1995. In 1995 bekroond met de Kees Scherer en Maria Austria prijs

Bertien van Manen (geb. 1942) begon haar fotografische carrière als modefotograaf. Mede geïnspireerd door Robert Frank kwam zij echter al snel op het spoor van een meer geëngageerde vorm van fotografie. In 1979 publiceerde zij haar eerste fotoboek over allochtone vrouwen onder de titel Vrouwen te gast [47], met als inspiratiebron het boek A Seventh Man: A Book of Images and Words about the Experience of Migrant Workers in Europe van John Berger (1975). De foto’s in Vrouwen te gast zijn tamelijk formeel en afstandelijk. Dit in tegenstelling tot de bewust anti-esthetische beelden die zij samen met Catrien Ariëns in opdracht van het Rijksmuseum maakte en bundelde in Zelfportret. Vrouwenbeweging in de jaren tachtig (1982). Als ware het een drieluik publiceerde Bertien van Manen in 1985 – opnieuw samen met Catrien Ariëns – Dienstmaagd des Heren (1985) over het kloosterleven van nonnen. Geleidelijk rezen bij haar echter twijfels over deze vorm van sociale betrokkenheid. ‘Ik heb altijd een beetje de pest gehad aan dat etiket sociaal fotograaf. Op een gegeven moment wil je wat anders en heb je het gevoel: ik kan nu wel tot mijn dood laten zien hoe ellendig mensen het hebben, maar er verandert toch zo weinig’, stelde zij in een interview (Vrij Nederland, 19 november 1988). Door in de Verenigde Staten en de voormalige Sovjet-Unie bij mensen thuis te gaan wonen en met een simpele amateur camera in kleur te gaan werken ontwikkelde zij een heel nieuwe vorm van geëngageerde fotografie. Een belangrijke inspiratiebron daarbij vormde de snapshot-esthetiek van de fotografe Nan Goldin, die in 1986 internationaal naam had gemaakt door het cultboek The Ballad of Sexual Dependency [48] met zeer directe en bewogen beelden uit haar eigen turbulente leven en dat van haar vrienden.Nadat Bertien van Manen Russisch had geleerd verbleef zij begin jaren negentig langdurig in verschillende delen van de toenmalige Sovjet-Unie. Gecombineerd met eigen teksten publiceerde zij een keuze uit deze foto’s in het boek A hundred summers, a hundred winters (1994) [49]. Het boek sloeg in als een bom, viel meermaals in de prijzen en beleefde in 1995 een herdruk – een zeldzaamheid voor fotoboeken in Nederland. De foto’s zijn door hun directheid en ongekunsteldheid van een betoverende schoonheid en werpen een geheel nieuw licht op het alledaagse leven in de voormalige Sovjet-Unie. Bertien van Manen hanteerde een vergelijkbare werkwijze voor haar project over China dat na veertien reizen als boek verscheen onder de titel East Wind West Wind (2001). Daarna begon zij aan het project Give me your Image (2005) over de rol die familiefoto’s spelen in Europese interieurs. Hiermee onderzoekt zij de herinneringsfunctie van de fotografie in de samenleving.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p12 van 14

49

46

47

48

Page 13: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

2000—2010Geert van KesterenBaghdad Calling. Reportages uit Turkije, Syrië, Jordanië en Irak [50]Episode Publishers, Rotterdam 2008auteurs: Jan Gruiters (voorwoord), Brigitte Lardinois (inleiding), Geert van Kesteren (interviews)vormgeving: Mevis & Van Deursenoplage: 3500uitvoering: genaaiddrukker: Dijkman offset, Amsterdamdruktechniek: offset

bijzonderheden: Nederlandse en Engelse editie

Nadat Geert van Kesteren aanvankelijk vooral in zwart-wit in conflictgebieden had gefotografeerd, ging hij in 2003-2004 naar Irak en fotografeerde daar als ‘embedded’ fotograaf digitaal. Zijn boek Why Mister, Why? Iraq 2003-2004 (2004) [51] – met een voorwoord van reisgenoot Michael Hirsh, senior editor van Newsweek – trok direct na verschijning internationaal veel aandacht en leidde ertoe dat Van Kesteren werd uitgenodigd voor een aspirant-lidmaatschap van het fameuze foto-agentschap Magnum. Maar uiteindelijk leidde dit niet tot een definitief lidmaatschap. Vermoedelijk mede omdat hij door zijn tweede boek Baghdad Calling een te radicale nieuwe weg insloeg. In Baghad Calling [50] laat Van Kesteren door een beperkt aantal eigen opnamen zien hoe Iraakse vluchtelingen leven in Jordanië, Syrië en Turkije.[52] Deze eigen opnamen zijn gereproduceeerd op glanzend papier in inspringende katernen. Maar het grootste deel van het boek bestaat uit beelden van de Irakezen zelf en zijn gereproduceerd op krantenpapier: een team rond Van Kesteren verzamelde honderden foto’s uit mobiele telefoons en digitale camera’s van Iraakse burgers die plekken laten zien waar journalisten zich om veiligheidsredenen niet konden begeven.[53] Ontploffende granaten, familiefeesten, etnische zuivering, dansen in het park, een stukgeslagen infrastructuur en hoop op betere tijden wisselen elkaar af. Ik raad u ten stelligste aan om deze beelden zelf in het boek te gaan bekijken. Koop het snel, want het is binnenkort uitverkocht en wordt zeker een verzamelaarsitem. De combinatie van professionele foto’s, amateurbeelden en interviews met vluchtelingen – getuigenissen van de verschrikkingen die hen zijn overkomen – geven een indringende kijk op de situatie waarin de Iraakse burgers zich bevonden en nog steeds bevinden. Zoals bekend verkeert het land immers in een staat van burgeroorlog na de inval in 2003 door een coalitie van westerse landen. Baghad Calling is een oproep aan die landen om hun verantwoordelijkheid te nemen en de Irakezen niet aan hun lot over te laten. Baghad Calling is – net als Why Mister, Why? – niet alleen een beeldschoon boek, maar laat ook zien hoe de opkomst van de camphone en burgerjournalistiek professionele fotografen in dit tijdsgewricht voor nieuwe opgaven stelt.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p13 van 14

50

51

52

Page 14: Het Nederlandse Fotoboek Flip Bool

Fotografisch, camera- en boektechnisch trokken er in het voor deze lezing gegeven tijdsbestek heel verschillende boeken aan u voorbij. Te beginnen met een prachtig in koperdiepdruk uitgevoerd boek uit 1947 waarvoor de meeste zwart-wit foto’s met een 6 × 6 camera werden gemaakt. Het tweede boek van Ed van der Elsken uit 1958 verscheen eveneens in koperdiepdruk en de foto’s hiervoor werden – naast een tweetal filmstills – in zwart-wit en kleur met Leica camera’s gemaakt. De draad van het verhaal vormt een van de hoogtepunten uit de fraaie Nederlandse bedrijfsfotoboeken die in deze periode veelal op een offsetpers werden gedrukt. Geheel in de geest van de strijdcultuur in de jaren zeventig koos Koen Wessing voor een pamflettistische presentatie van zijn visuele aanklacht tegen het dictoriale bewind in Chili. In aansluiting op de Amerikaanse fotografen die in 1975 vertegenwoordigd waren in de tentoonstelling New Topographics. Photographs of a Man-altered Landscape reisde Aarsman eind jaren tachtig als een visuele ontdekkingsreiziger met een zware 4 × 5 inch camera door ons land. Min of meer als een reactie hierop koos Bertien van Manen juist voor een heel simpele amateurcamera om mensen in de voormalige Sovjet-Unie zo dicht mogelijk op de huid te kunnen zitten. Tenslotte maakte Van Kesteren een deugd van de nood dat hij zelf niet opnieuw in Irak kon fotograferen en verzamelde hij digitaal gemaakte en verzonden amateurfoto’s bij vluchtelingen in de omringende landen.

Flip Bool

Flip Bool is lector fotografie aan AKV|St.Joost, Avans Hogeschool, Breda en

Senior Collecties & Onderzoek van het Nederlands Fotomuseum, Rotterdam.

expertisecentrum kunst & vormgeving • bool: het nederlandse fotoboek 1940-2010 p14 van 14

53