Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - Deel 10b - 2e helft

download Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - Deel 10b - 2e helft

of 787

description

Het NIOD heeft ervoor gekozen de meest uitgebreide editie te digitaliseren, ook wel de wetenschappelijke editie genoemd. Deze verscheen in een oplage van slechts een paar duizend exemplaren, en is hierdoor moeilijk verkrijgbaar. De volledige editie is per band te downloaden in PDF-formaat, zowel in kleur als zwart-wit. Binnen deze PDF's is het mogelijk op woordniveau te zoeken. Wegens copyright-restricties is het beeldmateriaal niet opgenomen. Wel is dit vrijwel allemaal te bekijken via Beeldbank WO2.Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland licentiehttp://www.niod.knaw.nl/koninkrijk/

Transcript of Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - Deel 10b - 2e helft

HET KONINKRIJK IN DE TWEEDE

DER NEDERLANDEN WERELDOORLOG

1939 - 1945DEEL 10

b

tweede helft

)I

j

\

RIJKSINSTITUUT

VOOR

OORLOGSDOCUMENTATIE

DR. L. DE JONG

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN INDE TWEEDE WERELDOORLOGDEEL10

b

HET LAATSTE JAAR IItweede helft

'S-GRAVENHAGE

/ MARTINUS

NIJHOFF

/ 1982

COPYRIGHT RIJKSINSTITUUT VOOR

1982 OORLOGSDOCUMENTATIE

AMSTERDAM

DRUK:

STAATSDRUKKERIJ PRINTED IN THE

-

'S-GRAVENHAGE

NETHERLANDS

InhoudTu/eede helfi

Hoofdstuk

9 - Oorlogsverloop

765 767 779 792 818

Bezet gebied als oorlogsterrein Westelijk front Het Rode Leger in opmars Naar de Oder!

Hoofdstuk

10 -

Concentratiekampen,

derde fase

826 842 869 879 905

Het Auschwitz-complex gevacueerd Het Neuengamme-complex Andere concentratiekarnp-cornplexen Weinig hulp voor Nederlanders

Hoofdstuk bestel

II -

De illegaliteit en het naoorlogs937 941 954 965 989 997

De illegale CPN De Contact-Commissie - eerste maanden Een delegatie naar Londen? De naoorlogse taak der illegaliteit Slot

Hoofdstuk mannen

12 -

Het College van VertrouwensIOOO IOI4I023

Londen Twee missies Werkzaamheden Drees kijkt vooruit Opheffing

r oj zI059 I065

v

INHOUD

Hoofdstuk 13 - De regering en de hongerwinterHulp uit Zweden en Zwitserland De voorbereiding van de hulp door de bevrijdingslegers Een apart offensief?

1076 1080 II04I lIS

Hoofdstuk 14 - Het Oosten en Noorden bevrijdOver de Rijn! De Canadese opmars In bevrijd gebied En het Westen?

II26 II32 II34 II47 1161

Hoofdstuk 15 - Duitsland stort ineenLaatste offensieven Nederlandse dwangarbeiders Nederlandse krijgsgevangenen N ederlanders in tuchthuizen Himmlers zig-zag-koers Concentratiekampen De Geallieerden en de Sowjet-Unie

1165 II67 1176 II79 II 84 1193 1217 1250

Hoofdstuk 16 - Redding uit de nood'Maar n wapen: het water' Besprekingen met Seyss-Inquart Londen Bezet gebied I Texel Bezet gebied II Het protest der illegaliteit Eisenhower neemt de zaak over Voedsel uit de lucht Achterveld Mussert / Seyss- Inq uart / Blaskowitz Slot

1264 1268 1276 1298 1302 1304 1313 1319 1332 1344 1352 136 I 1370

VI

INHOUD

Hoofdstuk

17 - Het Westen bevrijd

1383 1384 1397 1413 1420 1438

Vrijdagavond 4 mei Zaterdag 5 mei Zondag 6 mei 7, 8 en 9 mei Slot

Datumlij st

145 I

Lijst van illustraties

1457

Lijst van kaarten

1460

Lijst van tabellen

1460

Lijst van afkortingen,

gebruikt in de voetnoten

1461

Register

1465

VII

ISBN9024791480

HOOFDSTUK

9

Oorlogsverloop'Naar de katastrofe' gaven wij als titel mee aan het eerste hoofdstuk van dit deel, en inderdaad: vergeleken met de situatie welke voordien had bestaan, was zich (en dan vooral in het dichtbevolkte westen des lands) van september '44 af een rampzalige toestand gaan aftekenen. De bezetter had een groot deel van de haveninstallaties van Rotterdam en Amsterdam en van de daarbij gelegen grote werven vernield, was overgegaan tot het wegslepen van machines en industrile voorraden en had links en rechts vervoermiddelen in beslag genomen waardoor de moeilijkheden welke al uit het uitbreken van de Spoorwegstaking voortvloeiden, waren vergroot. Hij had nieuwe delen des lands onder water gezet als gevolg waarvan misschien wel tweehonderdduizend Nederlanders van huis en hof waren verdreven. Meer dan honderdvijftigduizend mannen en jongens waren als dwangarbeiders aan het werk gezet, hoofdzakelijk in het oosten des lands bij de aanleg van nieuwe stellingen en voor het overige op tal van plaatsen in Duitsland. Benoorden de grote rivieren zat vrijwel de gehele burgerij eind '44 zonder gas en electriciteit en meer dan de helft van de gezinnen had in het geheel geen brandstof ontvangen - wie zijn voorraadje wl tijdig had kunnen inslaan, bezat nauwelijks genoeg om in de kille herfst n ruimte in de woning behoorlijk te verwarmen en had vermoedelijk in veel gevallen dat voorraadje al opgestookt toen eind december de vorst inviel. Leed men in het gehele land onder de koude, in het westen leed men bovendien onder de honger: als gevolg van de wraak die de bezetter na de Spoorwegstaking nam (van eind september tot begin november waren alle voedseltransporten naar het westen onmogelijk gemaakt) en als gevolg van het inbeslagnemen van de talloze binnenschepen welke de bezetter ging gebruiken voor het transport van geroofde goederen, daalden de rantsoenen van de ca. drie-en-een-half miljoen stadsbewoners in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht tot een peil waarop de dood honderdduizenden leek te bedreigen. Voor het eerst in de bezettingsgeschiedenis was de Nederlandse overheid niet bij machte, de burgerij in het westen des lands datgene te verschaffen wat zij in de eerste plaats nodig had: voldoende dagelijks voedsel- de nood werd door de inspanningen welke

OORLOGSVERLOOP

talloze gemproviseerde organisaties zich getroostten, en door de hongertochten welke van de steden in het westen uit werden ondernomen, wel ietwat gelenigd maar niet opgeheven. Daar kwam dan nog de terreur bij die bij sommige gelegenheden door de Wehrmacht en voortdurend door de SD werd uitgeoefend: een terreur die voor elkeen overal zichtbaar was waar illegale werkers, soms ook anderen, aan de openbare weg waren gefusilleerd. Wanneer zou het einde van al die verschrikkingen komen? Dat was een vraag die de dagelijkse nood dagelijks stelde: aan ondernemers en arbeiders die machteloos de afbraak van hun bedrijf moesten aanschouwen; aan allen wie het gevaar boven het hoofd hing, alsnog bij een razzia te worden gegrepen; aan de spitters die, schamel gekleed en primitief gehuisvest, stellingen voor de gehate vijand moesten opwerpen; aan moeders die met het noodkacheltje moesten worstelen om enig warm voedsel, hoe weinig ook, toe te bereiden en desondanks hun kinderen zagen verkommeren; aan de misschien wel driehonderdvijftigduizend onderduikers (onder hen ca. zestienduizend Joden van wie velen zich allanger dan twee jaar schuilhielden), die voor razzia's extra beducht moesten zijn; aan de illegale werkers ook die, alle moeilijkheden ten spijt, de strijd met de bezetter voortzetten. Van de problemen waaraan zij allen het hoofd moesten bieden, hebben wij in de eerste helft van dit deel een beeld gegeven, daarbij blijvend binnen de grenzen van het bezette gebied. Wat gebeurde daar buiten? Hoe verliep de oorlog? De weinigen die nog een radiotoestel bezaten en dagelijks met gespannen aandacht luisterden naar wat de BBC en Radio Oranje te berichten hadden, en allen die een illegaal nieuwsbulletin in handen kregen, wilden in de eerste plaats weten hoe het er aan de fronten voorstond - misschien waren er daarnaast ook velen die nauwelijks meer de energie opbrachten om zich te interesseren voor wat er buiten de eigen kleine kring geschiedde.

*In dit hoofdstuk willen wij het oorlogsverloop schetsen in de herfst van '44 en de winter van '44-'45, ons daarbij beperkend tot Europa. Wat Itali betreft, is daarbij niet mr op te merken dan dat de Geallieerde legers er niet in slaagden, van het noordelijk gedeelte van de

DE

STRIJD

IN

ITALI

Apennijnen uit door te dringen tot in de Povlakte: bergketen na bergketen werd door de Wehrmacht hardnekkig verdedigd en de Geallieerden bezaten onvoldoende middelen om achter de Duitse linies een grote landing uit te voeren die wellicht het Duitse defensiesysteem aan het wankelen zou hebben gebracht. Over het oorlogsverloop in West-Europa en in Oost-Europa en op de Balkan hebben wij meer te schrijven, zulks ook daarom omdat de opmars van het Rode Leger spanningen deed ontstaan die het bondgenootschap tussen enerzijds de Verenigde Staten en Engeland, anderzijds de SowjetUnie zwaar op de proef stelden. Voordat wij evenwel de operaties aan de fronten te land gaan beschrijven, willen wij stilstaan bij de oorlogshandelingen waarbij Nederland benoorden de grote rivieren oorlogsterrein is geweest.

Bezet gebied als oorlogsterreinIn deel IQ a hebben wij uitgebreid geschetst, hoeveel moeite het de Geallieerden in de maanden september, oktober en november '44 kostte om de Wehrmacht in Midden- en Noord-Limburg terug te dringen tot achter de Maas en in Noord-Brabant achter diezelfde rivier, achter de Bergse Maas (hier behielden de Duitsers even ten oosten van Geertruidenberg een klein bruggehoofd bij het Capelse Veer) en achter het Hollands Diep, en om in de provincie Zeeland, waar Schouwen in Duitse handen bleef, de vaarweg naar Antwerpen te openen. Pas begin december waren al die operaties voltooid. Nadien vormden de grote rivieren een barrire waar de Geallieerden niet overheen kwamen. Het werd eind maart voordat Montgomery's 21St Army Group bij Wesel de Rijn overschreed waarna zijn linkervleugel er snel toe kon overgaan, de Duitsers uit het oosten en noorden van Nederland te verdrijven - in de daaraan voorafgaande periode waren bij de oorlogshandelingen, voorzover deze zich in of boven bezet gebied afspeelden, slechts de wederzijdse luchtstrijdkrachten betrokken; tot die luchtstrijdkrachten rekenen wij aan Duitse kant ook de V-wapens: de V-i'S en de V-2'S. Er werd dan boven bezet gebied in de eerste plaats geopereerd door de jagers, jachtbommenwerpers en raketten afvurende toestellen van de Second Tactical Air Force welke gebruik maakte van vliegvelden in NoordBrabant en de Belgische Kempen. Hun algemene opdracht was, het Duitse vervoer te ontregelen. Telkens wanneer de weersomstandigheden het

OORLOGSVERLOOP

toelieten, stegen Geallieerde toestellen op om in bezet gebied stations, treinen en vaartuigen te bestoken en om elk vehikel aan te vallen dat zich langs de wegen voortbewoog. Door deze aanvallen kwamen vele honderden, misschien wel enkele duizenden Nederlanders om het leven of raakten zwaar gewond (landelijke cijfers zijn niet bekend) en werden, vooral in de omgeving van stations, veel huizen vernield 1 - hoeveel schade aan de Wehrmacht werd berokkend, weten wij niet; wl, dat het Duitse vervoer met toenemende moeilijkheden te kampen kreeg. Overdag konden de Duitsers tenslotte nauwelijks meer treinen laten lopen en het wegvervoer was dan veelal een hachelijke aangelegenheid. Langs alle grote wegen moesten Nederlandse burgers op gezette afstanden diepe kuilen graven ('mangaten') waarin motorrijders of inzittenden van auto's haastig konden wegkruipen zodra Geallieerde toestellen naderden. Dat naderen werd niet steeds tijdig genoeg opgemerkt, ook al reed bij auto's een uitkijk op het spatbord mee - het was overigens lang niet op elke dag of op elk gedeelte van de dag nodig om op een Geallieerde aanval beducht te zijn. Was er wl sprake van Geallieerde luchtactiviteit, dan waren de langs de kust en bij de grote rivieren opgestelde waarnemingsposten van de Luftwaffe (vele daarvan waren met radar-apparaten uitgerust) in staat, het achterland te waarschuwen. Die waarschuwingen werden o.m. aan de Ortskommandanten doorgegeven en midden november gelastte Wehrmachtbejehlshaber Christiansen dat dezen er bij elk alarm voor moesten zorgen dat er, zolang het alarm duurde, op de doorgaande wegen rode vlaggen hingen aan bomen ofhekken. Met het aanbrengen en weer verwijderen van die vlaggen werden, schijnt het, in hoofdzaak Duitsers en Landwachters belast - het kan zijn dat plaatselijk ook de Nederlandse politie en Nederlandse burgers werden ingeschakeld. Van inschakeling van burgers was in elk geval sprake in de provincies Noord-Holland en Utrecht; voor die provincies werd namelijk eind oktober of begin november door Christiansen bepaald dat bij de uitvalswegen van alle gemeenten en op alle doorgaande verkeerswegen op afstanden van I kilometer burgers moesten worden opgesteld die, als zij ergens in het luchtruim toestellen zagen (zij konden er daarbij van uitgaan dat dat vrijwel steeds Geallieerde toestellen zouden zijn), met een witte vlag moesten gaan zwaaien. Eind november ging de 'foute' commissaris van de provincie Noord-Holland op inspectietocht - hij constateerde toen, aldus een aanmaning die hij tot alle burgemeesters richtte, dat Christi.\ Enkele bombardementen die in maart '45 in het oosten zullen wij in hoofdstuk 14 memoreren. des lands zijn uitgevoerd,

GEALLIEERDE

LUCHTAANVALLEN

OP

BEZET

NEDERLAND

ansens bevel in 'verschillende gemeenten ... niet of niet in voldoende mate' was opgevolgd. I Behalve van Noord-Brabant en de Belgische Kempen uit waren boven bezet gebied ook lichte Geallieerde luchtstrijdkrachten actief die hun basis in Engeland hadden. Zij werden vooral gebruikt voor precisiebombardementen. De eerder gememoreerde aanval op het hoofdkwartier van het Duitse Vijftiende Leger bij Dordrecht vond van Engeland uit plaats en wellicht heeft hetzelfde gegolden voor het bombardement van het te Utrecht gevestigde hoofdkwartier van het LXXXVIIIste ArmeeKorps (bij die gelegenheid werden de gebouwen van het hoofdkwartier verwoest en kwamen acht Duitse militairen om het leven). Van Engeland uit werden verder herhaaldelijk de installaties in Rotterdam en langs de Noordzeekust bestookt waarvan gebruik werd gemaakt door de motortorpedoboten (E-Boote) en n-mans- U-Boote van de Kriegsmarine die de Geallieerde scheepvaart bij en op de Westerschelde aanvielen. Voorts werd, opnieuw van Engeland uit, bij n gelegenheid getracht, bureaus van de Einsatzkommandos der SD in puin te leggen: in Amsterdam op zondag 26 november. De SD had er in de toenmalige Euterpestraat twee schoolgebouwen in gebruik: de middelbare meisjesschool en de daartegenover liggende Christelijke hbs. In het vorige hoofdstuk vermeldden wij al dat op het vernietigen van die gebouwen was aangedrongen door kolonel Koot die, in verband met het feit dat er schoolgebouwen die nog normaal in gebruik waren, dichtbij de Euterpestraat lagen, had bepleit dat de aanval na vier uur des middags of op een zondag zou worden uitgevoerd. Koots verzoek (hij had er in vermeld dat de illegaliteit zich door de SD extra bedreigd voelde) kwam kort voor de z yste oktober in Londen binnen waar het onmiddellijk werd doorgegeven aan prins Bernhard en aan de z.g. Bombardementscommissie der regering die in die tijd bestond uit minister-president Gerbrandyen de ministers van Lidth (oorlog), Furstner (marine) en Michiels van Verduynen (zonder portefeuille) en waaraan kapitein-luitenant ter zee C. Moolenburgh als adviseur was verbonden. De prins stelde zich op het standpunt dat de aanval diende te worden uitgevoerd, maar de commissie, op de z yste bijeenkomend, voelde er niet voor om, zo noteerde van Lidth, 'het Gestapo-hoofdkwartier dat boze plannen tegen de ondergrondse troepen smeedt', te laten bestoken. 'RAF', zo schreef van Lidth, 'heeft reeds herhaaldelijk geweiI Rondschrijven, [-49, d-I).

22

november

1944, van A.

J.

Backer aan alle burgemeesters

(Doe

OORLOGSVERLOOP

gerd, deze operatie te ondernemen, omdat dit teveel slachtoffers zou kosten in de omgeving van het doel, de trefkans zeer gering is en het doel moeilijk te 'spotten'. Ook bleek niet duidelijk welke dreiging bedoeld wordt' (het kan zijn dat kolonel Koot verwachtte dat de SD extra-terroristisch zou blijven optreden na de aanslag op Oehlschlgel die op 23 oktober had plaatsgevonden). 'Kortom, wij dorsten de verantwoordelijkheid niet aan. Allen waren het daarover eens, behalve Michiels van Verduynen. Ook ... Moolenburgh raadde het af. Een moeilijke beslissing." Kolonel Koot werd ingelicht en herhaalde zijn verzoek, maar het werd door de Bombardementscommissie op 27 oktober 'andermaal ... van de hand gewezen. Wij durven de eonsequenties niet aan, niettegenstaande de zware drang die op ons wordt uitgeoefend." Welke factoren er toen toe geleid hebben dat de commissie van haar standpunt terugkwam, weten wij niet (van Lidths dagboek zwijgt er over); de prins bleef aandringen en wij nemen aan dat kolonel Koot en wellicht ook koningin Wilhelmina hetzelfde deden - vast staat dat de RAF de operatie in nadere studie nam, een maquette liet vervaardigen van het betrokken Amsterdamse stadsdeel en de aanval toevertrouwde aan met raketten en boordwapens uitgeruste Typhoon-toestellen. Deze hadden, toen zij op zondag 26 november de operatie uitvoerden, in zoverre succes dat de . Christelijke hbs vrijwel vernietigd en de meisjesschool zwaar beschadigd werd (Lages verplaatste de dienst naar nabijgelegen panden aan de Apollolaan), maar bij de SD vielen slechts vier doden en onder de Amsterdamse burgerij waren er vijf-en-zestig en bovendien veertien zwaargewonden; talrijke huizen in de nabijheid van de twee schoolgebouwen werden door raketten die hun doel misten, geheel of gedeeltelijk verwoest. Zware schade leed in de herfst van' 44 ook het centrum van Hengelo (Overijssel). Op dat centrum lieten op 6 oktober tegen het einde van de ochtend zes-en-dertig B-17 bommenwerpers van de Amerikaanse Eighth Air Force onverhoeds (er was niet eens luchtalarm gegeven) hun bommen vallen. Meer dan honderd burgers kwamen om het leven (er vielen vermoedelijk ook veel slachtoffers onder de militairen van een pas in het centrum ingekwartierd Duits bataljon) en vrijwel de gehele binnenstad werd verwoest, mede als gevolg van de branden welke men bij gebrek aan bluswater (alle grote leidingen waren getroffen) niet kon bestrijden. Het bombardement werd daags daarna herhaald; nu vielen onder de burgerij omstreeks twintig slachtoffers en ook werd nieuwe materileI

Van Lidth: 'Dagboek',

25 okt. 1944.

2

A.v., 27 okt. 1944.

77

GEALLIEERDE

LUCHTAANVALLEN

OP

BEZET

NEDERLAND

schade aangericht. Had de Eighth Air Force machtiging tot deze bombardementen of was hier weer sprake geweest van een vergissing, zoals in oktober '43 het geval was geweest met Enschede en in februari '44 met Enschede, Arnhem en Nijmegen - vergissingen die bij elkaar aan meer dan duizend Nederlanders het leven hadden gekost? Na het gebeurde in februari '44 was als gevolg van een scherp protest van de Nederlandse regering aan de Eighth Air Force opgedragen, bij de navigatie zoveel nauwkeurigheid te betrachten dat Nederlandse steden niet opnieuw bij vergissing zouden worden gebombardeerd - wij kunnen ons, mede gelet op de latere discussies in de Bombardementscommissie naar aanleiding van de voorgestelde aanval op de SD-bureaus in Amsterdam, niet voorstellen dat de commissie met het bombardement van het Hengelo'se stadscentrum accoord is gegaan. Inderdaad is ook hier sprake geweest van een navigatiefout' : de betrokken Amerikaanse eskaders meenden dat zij zich boven een Duitse stad in het grensgebied bevonden. Protesten van Nederlandse zijde bleven achterwege - waarom, is ons niet bekend." Tot dergelijke protesten kwam het wl, toen de Britse Royal Air Foree bijna vijf maanden later, op 3 maart '45, een groot deel van het Haagse Bezuidenhoutkwartier en van het Korte Voorhout en omgeving in vlammen deed opgaan - een aanval die samenhing met de Britse pogingen om het lanceren van V-wapens tegen te gaan. Over die pogingen eerst iets meer.

*Er waren V-J'S en V-2'S - voor die tijd bij uitstek moderne aanvalswapens (dat gold vooral voor de V-2) die evenwel slechts een conventionele lading dynamiet vervoerden: de V-i een van ca. 300 kg, de V-2 een van ca. 1000 kg. De V-i was, zo schreven wij in deel v, 'een soort luchttorpedo met vleugels die, na met een katapult gelanceerd te zijn' (van een installatie af die vaak 'het skischansje' werd genoemd.') 'door een krachtige motor voortgedreven werd en daarbij een snelheid bereiken kon, Andere eskaders B-17-bommenwerpers voerden op 6 en 7 oktober aanvallen uit op diverse doelen (o.m. rangeerterreinen en spoorwegstations) in Westfalen. 2 Het kan zijn dat de regering omtrent het gebeurde in Hengelo niet of nauwelijks werd ingelicht. O.m. via Radio Hilversum had de Duitse propaganda met name aan het ongelukkige bombardement van Nijmegen veel aandacht besteed - over de bombardementen van Hengelo werd gezwegen. 3 Het was een 40 meter lange, ijzeren startbaan die een helling had van 18 graden.

I

771

OORLOGSVERLOOP

welke iets groter was dan die van de snelste Geallieerde jagers.' De V-2 was een ca. 14 m lange raket die tot in de stratosfeer opsteeg om op grote afstand verticaal neer te storten in een bepaald doelgebied. 'Bij die V-2 paste, zou men kunnen zeggen, een atoombom', aldus onze opmerking in deel 7, 'maar op dat gebied had Duitsland nauwelijks vorderingen gemaakt.' Van goed gecamoufleerde 'skischansjes' bij het Nauw van Calais af werden op 13 juni '44, precies een week dus na D-Day, de eerste V-i'S naar Londen gedirigeerd - tot 5 september, toen de speciale eenheden aan welke het lanceren van de V-i'S was toevertrouwd, uit de streek bij het Nauw van Calais werden teruggetrokken (zij bereikten Nederland benoorden de grote rivieren via Zeeland), waren in totaal negenduizend V-i'S op Londen afgezonden. Nadien was de afstand naar de Britse hoofdstad voor de V-i'S voorlopig te groet' - niet voor de V-2'S. Integendeel: al in '43 had de Duitse militaire leiding bepaald dat als die V-2 's eenmaal in serieproductie waren genomen, het lanceren zou plaatsvinden op punten bij de Nederlandse kust. De eerste van die punten waren in '43 vastgesteld, en wel bij Wassenaar en op Walcheren. Bij Wassenaar verhieven zich op 8 september de eerste twee V-2 's in de lucht, op Walcheren werden er enkele dagen later zes gelanceerd, maar die tweede locatie werd in verband met het afsnijdingsgevaar en de moeilijke bereikbaarheid verlaten en V-2 's werden nadien slechts van boven de grote rivieren gelanceerd. Ook het lanceren van V-i'S werd voortgezet.' De meeste kregen Antwerpen of Luik als doelwit. Op beide steden werden ook talrijke V-2 's gericht, meer nog dan op Londen. Naar de Britse hoofdstad werden in totaal vanuit het gebied achter de Zuidhollandse kust 1027 V-2 's gelanceerd; daarvan mislukten 79 bij of kort na de start, vielen er 43 I in zee of buiten Londen op het platteland en kwamen 517 in Londen terecht." Er kwamen in Engeland door de V-2'S bijna acht-en-twintig-

I Begin '45 kreeg Duitsland de beschikking over V-I'S die, van Nederland uit, Zuid-Engeland wl konden bereiken; daarvan werden er in de maand maart een kleine 300 gelanceerd van welke evenwel ca. 200 in de Noordzee neerstortten. 2 Een deel van onze gegevens over het lanceren van de V-wapens van september '44 af ontlenen wij aan een artikel van]. van Vliet in het nummer van juli-augustus '75 van het Maandorgaan van de Documentatiegroep '40-'45. 3 Het z.g. Double Cross-Committee van de Britse Intelligence gaf via Ahwe/7Y-agenten die zich bereid hadden verklaard, voor Engeland te werken, systernatisch de punten van neerkomst der V-2 's verkeerd door, . zodat bereikt werd dat een groot deel van de gelanceerde V-2 's op een verkeerde afstand werd ingesteld.

772

INZET

VAN

DE

DUITSE

'V'-WAPENS

honderd personen om het leven, meer dan vijf-en-zestighonderd raakten zwaar gewond. De provincie Antwerpen werd door I 712 V-2'S getroffen van welke er bijna 600 in de stad en het havengebied neerkwamen. Daarnaast wisten ruim 4200 V-i'S de provincie Antwerpen te bereiken - veruit de meeste daarvan werden door het Geallieerde luchtafweergeschut en de Geallieerde jagers neergehaald maar bijna 600 ploften in het doelgebied neer. Onder de burgerij in de provincie Antwerpen vielen als gevolg van de inzet van de V-wapens bijna vierduizend doden en meer dan zesduizend personen raakten er zwaar gewond, aan de zijde der Geallieerde militairen waren er ruim zevenhonderd doden en bijna twaalfhonderd zwaargewonden. De provincie Luik werd in totaal door ruim 2200 V-wapens getroffen, waarvan er 960 in de stad neerkwamen; hier vielen ruim dertienhonderd doden en werden bijna twee-en-twintighonderd personen zwaar gewond. De afweer van de V-i'S (tegen de uit de stratosfeer neerstortende V-2'S was geen verdediging mogelijk) vergde sterke krachten aan Geallieerde zijde: alleen al in de provincie Antwerpen waren bij het afweersysteem (het maakte gebruik van versperringsballonnen, jagers en luchtafweergeschut) twee-en-twintigduizend militairen betrokken. Wij vermelden deze cijfers mede teneinde te onderstrepen dat de V-wapens en hun afweer in de laatste oorlogswinter een gewichtig aspect van de oorlogvoering zijn geweest. Inderdaad, in deel 10 a wezen wij er al op dat de wens van de Britse regering om het lanceren van die wapens van het Nederlandse kustgebied uit onmogelijk te maken een belangrijke factor is geweest bij Montgomery's besluit tot' Market-Garden': de poging om dwars over de grote rivieren het Ijsselmeer te bereiken en daarmee alle spoorwegverbindingen tussen Duitsland en West-Nederland af te snijden. Die poging mislukte en dat betekende dat het treintransport van de V-2'S (de V-i'S werden met vrachtauto's vervoerd) naar het westen des lands kon worden voortgezet. Die transporten vonden steeds des nachts plaats. De V-2's werden dan in het duister uitgeladen, in de regel op een nevenstation te Leiden, op speciale trucks-met-oplegger geplaatst en, nog steeds in het duister, naar de omgeving van Wassenaar gereden waar zij gecamoufleerd werden opgeslagen. 'De allereerste dagen was', schrijft J. F. A. Boer in zijn 'Raketten over Den Haag",'de aanvoer zeer regelmatig doch reeds na korte tij d liepen de treinen met vertraging in de ochtendschemering binnen, zodat de Duitsers tot het invallen Opgenomen in het jaarboekje Die Haghe, T949.

I

773

OORLOGSVERLOOP

van de duisternis moesten wachten alvorens te kunnen lossen. De wagons werden dan op een spoorlijn direct naast het grote Academische Ziekenhuis neergezet, waardoor dit ernstig gevaar liep, bij eventuele Engelse luchtaanvallen te worden geraakt."

Op de lanceerplaatsen nam het opstellen en afvuren van een V-2 ongeveer anderhalf uur in beslag: de raket werd verticaal geplaatst op een betonnen platform en vervolgens werden de tanks gevuld, o.m. met vloeibare zuurstof. Die zuurstof kwam uit Duitsland in Den Haag aan op het station Staatsspoor en werd daar in speciale tankauto's gepompt, 'de kleine auto's met de typische verschijnselen van ijsvorming op de tanks, snelden', aldus Boer, 'maandenlang door de Haagse straten." Voor de V-2'S werd gebruik gemaakt van lanceerplaatsen bij Bloemendaal, in Wassenaar, op het tussen Den Haag en Wassenaar bewesten de Benoordenhoutseweg gelegen landgoed 'Duindigt' (dat landgoed was ook het hoofdkwartier van de met het lanceren van de V-2'S belaste eenheden), in de Scheveningse Bosjes, op het landgoed 'Ockenburg' (tussen Den Haag en Loosduinen) en bij Hoek van Holland; van midden november af werden evenwel ook V-2'S gelanceerd van Overijssel uit', waar een lanceerplaats kwam bij Hellendoorn welke na enige tijd werd verplaatst naar de omgeving van Dalfsen.' Van de lanceerplaatsen der V-I'S hebben wij geen volledig overzicht. Voor die V-I'S waren geen betonnen platforms nodig doch slechts de 'skischansjes' en deze konden vrij gemakkelijk worden verplaatst. Er zijn in elk geval V-I'S gelanceerd vanuit Zuid-Friesland, het Gooi, de Veluwe en Overijssel - in laatstgenoemde provincie waren verscheidene punten waar zich korte of lange tijd 'skischansjes' bevonden. De onmiddellijke omgeving van alle lanceerplaatsen van V-wapens werd door de bezetter steeds tot Sperrgebiet verklaard en de Duitse controle was daar bijzonder streng, maar het spreekt vanzelf dat de militaire activiteit in verband met de V-wapens (het transport, de lanceerplaatsen, de frequentie van de lanceringen) niet voor de spionage-

, A.v., p. 8. 2 A.v., p. 13. 3 De voor Antwerpen bestemde raketten werden in Overijssel gelanceerd, maar er waren met Antwerpen als doelook twee lanceerplaatsen in Westfalen. Wij vermeldden dat van de 1027 achter de Zuidhollandse kust gelanceerde V-z's 79 bij ofkort na de start mislukten; hadden die V-z's het platform verlaten, dan kon zulk een mislukking betekenen dat de raket in of dichtbij een woonwijk neerstortte. Op Nieuwjaarsdag vergde de ontploffing van een V-z in Den Haag bijna veertig doden - enkele tientallen doden vielen er ook in Overijssel.4

774

INZET

VAN

DE

DUITSE

'V'-WAPENS

groepen verborgen bleef. Er ging, totdat het lanceren van de V-wapens eind maart werd gestaakt', een stroom van gegevens naar Eindhoven en Londen. Die gegevens leidden er toe dat de Knokploegen en de groepen van de RVV opdracht kregen, fabrieken voor het vervaardigen van vloeibare zuurstof uit te schakelen (die fabrieken bleken, toen men ze had gelocaliseerd, niet meer in werking te zijn) en dat door de Second Tactical Air Force en door de lichte luchtstrijdkrachten van Engeland uit herhaaldelijk aanvallen werden uitgevoerd op de lanceerplaatsen, op de door de V-eenheden bezette gebouwen en vooralook op de stations te Leiden en op de spoorbruggen in de omgeving van die stad (er werd daar aanzienlijke schade aangericht en vele tientallen burgers kwamen om het leven). 'Deze aanvallen werden', aldus J. F. A. Boer,'met grote hardnekkigheid voortgezet, ook toen al lang gebleken was dat het resultaat vrijwel nihil bleef. Vergelijkt men nauwkeurige lijsten van de luchtaanvallen met de statistische overzichten van de gelanceerde raketten, dan blijkt dat de Geallieerde reactie nauwelijks enig effect had op de Duitse actie" ~

ja, dat is een conclusie achteraf en wij zijn geneigd te betwijfelen of Boers opmerking, dat 'toen allang gebleken was, dat het resultaat vrijwel nihil bleef', juist is. Dat is slechts vast te stellen indien men weet hoeveel V-2'S de Duitsers u/ilden afschieten en hoeveel zij tijdig naar de lanceerplaatsen in Zuid-Holland konden transporteren en te dien aanzien zijn geen gegevens beschikbaar. Hoe dat zij, wij achten het, gezien de aantallen slachtoffers die in Engeland vielen, begrijpelijk dat men van daaruit heeft getracht, het lanceren van de V-2'S in Zuid-Holland te voorkomen, ook al besefte men dat de aanvallen op de stations te Leiden en op de spoorbruggen bij die stad Nederlandse levens zouden vergen en schade zouden toebrengen aan Nederlandse eigendommen. Doelen nu van het in het kader van deze tegenaanvallen op 3 maart '45 uitgevoerde bombardement op Den Haag waren het station Staatsspoor, het landgoed 'Duindigt', de westelijke strook van het Haagse Bos waar veelvuldig raketten waren opgeslagen, en de Benoordenhoutseweg en omgeving, deel van de z.g. Festung-Scheveningen waaruit alle burgers waren gevacueerd: op zichzelf legitieme doelen, menen wij, maar hetField Marshal Montgomery was toen in het Rijnland over de Rijn gekomen en het was duidelijk dat de Wehrmacht zich in Oost-Nederland niet kon handhaven. Alle V-installaties werden zo goed mogelijk vernield en de speciale V-eenheden, die over voldoende vervoermiddelen beschikten, konden nog net op tijd Nederland verlaten. 2 J. F. A. Boer in Die Haghe, 1949, p. 2I.1

775

OORLOGSVERLOOP

Air Ministry had zich op het standpunt gesteld dat het beter was, ze niet aan te vallen; ten oosten van het Haagse Bos lag namelijk het dichtbevolkte Bezuidenhoutkwartier en er werd gevreesd dat bij een aanval op een deel van het Haagse Bos en op het station Staatsspoor k het Bezuidenhoutkwartier getroffen zou worden. Dat was mede het standpunt van de Bombardementscommissie van de regering. Moolenburgh, de adviseur van de commissie, vertelde ons in '58 dat het besluit om het station Staatsspoor, 'Duindigt', de westelijke strook van het Haagse Bos en de Benoordenhoutseweg met omgeving tch aan te vallen, op eigen gezag is genomen door de Britse bevelhebber van de Second Tactical Air Force, aan wie door n of meer Britse Lagerhuisleden was gevraagd waarom hij de V-2-bases bij Den Haag nog niet had uitgeschakeld - dat kan verklaren waarom het bombardement plaatsvond, niet evenwel waarom het grotendeels zijn doelen miste. Dat laatste nu is gevolg geweest van het feit dat aan de instructie van de bemanningen van de 56 Mitchellbommenwerpers welke het bombardement moesten uitvoeren, veel heeft ontbroken - het verschil tussen het Benoorden- en het Bezuidenhoutkwartier werd namelijk niet duidelijk onderstreept en er werden verkeerde cordinaten opgegeven. Toen het bombardement op 3 maart om acht uur 's morgens plaatsvond, werden het station Staatsspoor en 'Duindigt' volgens plan getroffen, maar tot ontzetting van de bewoners kwam van de overige bommen een groot gedeelte in het Bezuidenhoutkwartier terecht en de rest op het Korte Voorhout en omgeving. Vij fhonderdelf burgers verloren het leven, driehonderdvier-en-veertig raakten zwaar gewond. Op tal van plaatsen veroorzaakten de bommen branden die aangewakkerd werden door een krachtige noordenwind - de Haagse brandweer was niet in de verste verte bij machte, die branden effectief te bestrijden: zoals in hoofdstuk 2 vermeld, was bij de Wehrmacht-razzia die in november in Den Haag had plaatsgevonden, twee-derde van het beroepspersoneel weggevoerd. De brandweer kon dus slechts met een deel van het beschikbare materieel uitrukken - er werd, aangezien de branden straat na straat aantastten, onmiddellijk hulp gevraagd aan de brandweerkorpsen van alle Zuidhollandse gemeenten en ook aan die van Amsterdam, Haarlem, Zaandam en Wormerveer. Wegens gebrek aan benzine kon de Amsterdamse brandweer geen hulp bieden, de korpsen in Haarlem, Zaandam en W ormerveer hadden nog een kleine hoeveelheid brandstof en snelden de Haagse collega's te hulp (daarbij werden de Haarlemse brandweerwagens, alsook die uit Gouda, op de rit naar Den Haag aangevallen door Geallieerde vliegtuigen). Met man en macht werd het blussingswerk in

776

3

MAART

'45:

DE

LUCHTAANVAL

OP

DEN

HAAG

de getroffen stad ter hand genomen, maar's avonds raakte de benzine op die nodig was voor de pompen welke (het waterleidingnet was op tal van plaatsen getroffen) aangewezen waren op open water en op water uit de stadsriolering. De bezetter weigerde, extra benzine ter beschikking te stellen - dat deed toen wl een van de aardoliemaatschappijen die een kleine voorraad had achtergehouden, maar om half drie in de nacht van 3 op 4 maart was de laatste benzine verbruikt, zodat het bluswerk, dat niet zonder ongelukken was verlopen (vijf brandweerlieden waren gedood doordat zij onder een neerstortende muur waren bedolven, tien doordat een V-2 in hun nabijheid was neergekomen), moest worden gestaakt. De wind was toen evenwel gedraaid en het gevolg was dat de branden doodliepen op het gebied dat zij op 3 maart hadden verwoest. De materile schade was zeer aanzienlijk: een groot deel van het Bezuidenhoutkwartier was een rokende rune geworden; daar en in de omgeving van het Korte Voorhout waren meer dan drieduizend woningen volledig verwoest en hadden er enkele honderden zware schade opgelopen. Aan en bij het Korte Voorhout waren voorts historisch en architectonisch waardevolle panden verloren gegaan: het Gerechtshof, de provinciale griffie, de Princesse-schouwburg, hotel Paulez, het Franse gezantschapsgebouwen de oude Geschutgieterij waarin de Hogere Krijgsschool en het Krijgshistorisch Archief waren gevestigd. In veel van die gebouwen gingen belangrijke collecties stukken verloren. Als gevolg van het bombardement werden ruim tienduizend personen dakloos. Velen hunner waren al hun bezittingen kwijtgeraakt: door de explosies, door de branden, soms ook door het werk van plunderaars.' De bevolking in de bollenstreek en Zaanse fabrikanten boden onmiddellijk hulp: kleding, huisraad en levensmiddelen werden met veel moeite naar Den Haag getransporteerd en daar en in de omliggende gemeenten welke evacu's hadden opgenomen, uitgedeeld. Het Interkerkelijk Bureau liet in Den Haag in alle kerken geld en goederen inzamelen en stelde bovendien allen die hun woning waren kwijtgeraakt, drie weken lang in de gelegenheid, dagelijks een portie warm eten te halen bij een van de IKB-uitdeelposten. Die voedselhulp kon beindigd worden toen ten behoeve van de meer dan tienduizend personen die een nieuwadres hadden gekregen, nieuwe distributiebescheiden waren uit-

I Sommigen van die plunderaars werden door bewoners van de getroffen wijken gegrepen en doodgeslagen, anderen door de Nederlandse politie doodgeschoten - Munt, de Haagse SD-chef, liet er, gelijk in hoofdstuk 5 vermeld, elf doodschieten in het kader van de represailles wegens de z.g. aanslag op Rauter.

777

OORLOGSVERLOOP

gereikt; men kon die onder opgave van zijn oorspronkelijk adres afhalen bij de distributiediensten van Den Haag of van een van de omliggende gemeenten - achteraf bleek bij controle dat zich enkele duizenden gevallen hadden voorgedaan waarbij ten behoeve van bepaalde bombardementsslachtoffers distributiebescheiden bij meer dan n dienst waren afgehaald, ca. vijf-en-twintighonderd van die gevallen werden achterhaald. 'Mensen die het bombardement van Den Haag meemaakten, vertelden ons', zo schreef Het Parool tien dagen na het bombardement, 'hoe 'goede' Nederlanders, in felle woede ontstoken, verwensingen uitstortten over de hoofden der Geallieerde piloten, wier toestellen, dood en verderf zaaiend, over de stad zwermden. Het is inderdaad om dol te worden als men ziet dat de bommen niet op de Vesting worden geworpen, van waaruit iedere dag weer V-2-projectielen worden afgeschoten, doch voor het merendeel terechtkomen op de wijken waar Nederlanders, waar bondgenoten der Geallieerdenwonen.'!

Ook De Waarheid? sprak afkeuring uit over 'deze aanval, die door eisen der oorlogvoering nooit gerechtvaardigd kan worden ... Bondgenoten, komt liever spoedig met tanks!'? Werd dat ook in Den Haag zo gevoeld? Misschien door velen wel, maar door anderen niet: zo groot was het vertrouwen in de Britse bondgenoot dat er spoedig werd rondverteld dat de Geallieerde luchtmacht alle reden had gehad om het Bezuidenhoutkwartier en het Korte Voorhout te teisteren; sommigen beweerden dat het Bezuidenhoutkwartier alleen maar was verwoest om dekkingsmogelijkheden te verschaffen aan Geallieerde parachutisten die daar zouden lauden, anderen dat de Wehrmacht onder een aantal panden aan het Korte Voorhout grote voorraden wapens, munitie en benzine had verborgen. 'Onmiddellijk na de ramp deden', schrijft de Haagse journalist J. G. Raatgever jr., 'de wildste geruchten de ronde: de invasie in Nederland zou begonnen zijn, de

1

Het Parool, 89 (13 maart 1945), p. 1-2. 2 De Waarheid, 16 maart 1945, p. 5. 3 In Vrij Nederland daarentegen gaf van Randwijk een (niet geheel rele) opsomming van

militaire doelen welke waren of zouden zijn getroffen en voegde daaraan toe: 'Wij zeggen niet dat er met de opsomming van deze resultaten voldoende grond is gegeven aan het dakloos maken van dertigduizend mensen' (in werkelijkheid: ruim tienduizend) 'en de dood van honderden Nederlandse burgers. Maar het staat niet aan ons, te beoordelen welke militaire doelen onze bondgenoten nog meer op het oog hadden.' (Vrij Nederland, V, 17 (15 maart 1945), p. 3)

3

MAART

'45:

DE

LUCHTAANVAL

OP

DEN

HAAG

Engelsen waren op verschillende punten aan onze kust geland, Alkmaar was reeds in hun bezit, de toegangen naar de Afsluitdijk bezet, ja sommige fantasten hoorden reeds kanongebulder uit de richting van Haarlem."

*Ongeveer een week na het gebeuren kon de regering zich aan de hand van luchtfoto's en van bij het Bureau Inlichtingen binnengekomen berichten een denkbeeld vormen van de uitwerking van het bombardement van 3 maart; van Kleffens, minister van buitenlandse zaken, schreef op de rade in zijn dagboek over 'hoogst droevige en ergerlijke gegevens ... Van het Korte Voorhout is blijkbaar niets over en ook het Bezuidenhoutkwartier is zwaar getroffen. 's Middags hebben Michiels en ik nogmaals de aandacht van Eden gevestigd op de schandalige lichtzinnigheid waarmee dat onverantwoordelijk vandalisme is gepleegd. Hij beloofde de zaak nog hedenavond aan de hand van onze gegevens in het War Cabinet ter sprake te zullen brengen' 2 daar werd besloten dat het Air Ministryeen onderzoek zou instellen.' Bijna vier maanden later, beginjuli, werd aan de Nederlandse regering meegedeeld dat bij de instructie voor het bombardement onjuiste cordinaten waren opgegeven en dat de voor dat feit verantwoordelijke officier was gestraft.

Westelijk frontDe inzet van de V-wapens, in welk verband Nederland benoorden de grote rivieren speciale betekenis had, onderstreepte dat Hitler vastbesloten was de oorlog voort te zetten. Hij had in de zomer van' 44 in Frankrijk en Belgi alsmede aan het Oostelijk front (daar had het Rode Leger al bruggehoofden kunnen vormen over de Weiehsel) zeer zware verliezen geleden, moest in de herfst de Balkan prijsgeven (daarover straks meer)

, J. G. Raatgever jr.: Van Dolle Dinsdag tot de beurijding. p. 135. 2 Van Kleffens: 'Dagboek', 14 maart 1945. 3 Tevens werden bij een dropping in Zuid-Holland enkele containers afgeworpen met verbandmiddelen, medische instrumenten en medicijnen, waaronder penicilline op ijs. Voor het gebruik van die penicilline bleken telegrafische aanwijzingen nodig te zijn het middel was in Nederland nog onbekend.=

779

OORLOGSVERLOOP

en verloor toen bovendien de laatste grote eenheid van de Kriegsmarine, het slagschip 'Tirpitz", maar al die slagen beroofden hem niet van zijn vermogen, een hardnekkige verdediging vol te houden. De versterking van het leger beschouwde hij als zijn eerste taak. In augustus werd de mobilisatieleeftijd van zeventien-en-een-half tot zestien jaar verlaagd, uit het bedrijfsleven werden mannen enjongens versneld naar het Duitse leger overgebracht"; aan dat leger werden voorts talrijke militairen van de Kriegsmarine en van de Luftwaffe toegevoegd en met al die middelen slaagde het Oberkommando der Wehrmacht er in om van begin september tot midden december nieuwe legereenheden te vormen tot een totale sterkte van ongeveer 40 divisies. De oorlogsproductie bereikte in de loop van '44 haar maximum: er werd in dat jaar bijna een kwart meer wapens vervaardigd dan in '43 - wel ging zich toen in de herfst een daling aftekenen, maar ten aanzien van bepaalde kategorien wapens (vliegtuigen en tanks bijvoorbeeld) was de Duitse productie eind '44 nog steeds belangrijk hoger dan eind '43. Een gevaarlijke crisis op het gebied van de voorziening met motorbrandstof werd bezworen. In de zomer verloor Duitsland de Roemeense aardolievelden en er werd voorts in die periode door de Britse en de Amerikaanse zware bommenwerpers zoveel schade toegebracht aan de Duitse installaties voor synthetische benzine dat het er in september naar uitzag dat aan de mobiliteit van de Duitse strijdkrachten spoedig de doodsteek zou worden toegebracht. Het geconcentreerde luchtoffensief werd evenwel niet voortgezet en de Duitsers wisten de productie van motorbrandstofweer omhoog te krijgen. Zeker, van Engeland uit bleven Bomber Command van de RAF en de Amerikaanse Eighth Air Force zware schade toebrengen o.m. aan het Duitse verkeerswezen (van Zuid-Itali uit deed de Amerikaanse Twelfth Air Force hetzelfde) maar die schade was door de spreiding van doelen welke werd nagestreefd', niet beslissend, zij het dat zich in Duitsland tegen het einde

1 Het schip werd op 12 november '44 door Britse bommenwerpers in een Noorse fjord tot zinken gebracht, waarbij omstreeks duizend opvarenden verdronken. 2 Pogingen om de plaatsen van de mannen in het bedrijfsleven te laten innemen door vrouwen en meisjes mislukten; met deze vorm van mobilisatie van arbeidskrachten die in Engeland en de Sowjet-Unie met succes was toegepast, begon Duitsland, waar Hitler zich er tot in '44 tegen had verzet, te laat. 3 Bomber Command liet in september 7 % van zijn bommen vallen op aardolie-doelen, in oktober 5 %, in november 25 % (voor de aanvallen op stadscentra, welke over het algemeen maar weinig schade toebrachten aan de Duitse oorlogsproductie, waren die cijfers: 28%,16%,10%); de Amerikaanse Eighth Air Force liet in september 19 alo van zijn bommen vallen op aardolie-doelen, in oktober I2 %, in november 40 %.

DUITSLANDS

POSITIE

EIND'

44

van het jaar zowel op de transportsector' als op die van de productie van steenkool en staal de eerste grote moeilijkheden gingen voordoen." Die moeilijkheden hadden evenwel geen onmiddellijk effect: elke wapenfabriek beschikte over grote hoeveelheden grond- en hulpstoffen en het mocht dan waar zijn dat de daling van de steenkool- en staalproductie welke zich in het laatste kwartaal van '44 ging aftekenen, betekende dat de Duitse wapenproductie in de loop van het eerste kwartaal van '45 k zou gaan dalen, omstreeks de jaarswisseling was bij de Duitse strijdkrachten bepaald nog geen sprake van een tekort aan wapens.' Hoe die strijdkrachten te gebruiken? Hitler besefte dat hij geen schijn van kans meer had, de oorlog te winnen - de enige hoop die hem restte was dat zich te eniger tijd zulk een mate van verdeeldheid zou gaan voordoen tussen de Sowjet-Unie enerzijds en de Verenigde Staten en Engeland anderzijds dat hij zich met zijn regime op de een of andere wijze (hoe, was niet te voorzien) zou kunnen handhaven. Zijn strategie was er op gericht, tijd te winnen; ze was defensief. Wel te verstaan: een strategisch defensief sluit offensieve operaties niet uit. Het komt in een oorlog aan op het breken van de wil tot volhouden bij de tegenstander. Dat hem dat bij de Sowjet-Unie zou gelukken, achtte Hitler uitgesloten, maar wat de Verenigde Staten en Engeland betrof, hield hij het voor. mogelijk dat zich, als hij hun strijdkrachten in West-Europa een zware nederlaag zou toebrengen, bij, In '43 konden de Duitse spoorwegen gemiddeld per dag 139000 goederenwagons laten rijden, in januari '45 nog maar 70000. 2 In het Ruhrgebied daalde de steenkoolproductie van 32 mln ton in het eerste kwartaal van '44 tot r8 mln ton in het laatste (cijfers voor heel Duitsland: 71 mln ton, resp. 45 mln ton) en doordat er minder steenkool was, kon er ook minder staal worden geproduceerd: in het Ruhrgebied daalde de productie van 3,4 mln ton in het eerste kwartaal van '44 tot 1,5 mln ton in het laatste (cijfers voor heel Duitsland: 9,2 mln ton, resp. 3,9 mln ton). 3 In sommige opzichten waren de Duitse wapens ook nog steeds kwalitatiefbeter dan de Geallieerde; dat gold met name voor de Duitse tanks. De Luftwaffe kreeg bovendien in de loop van de zomer van '44 de beschikking over straaljagers, welker snelheid: ca. 1000 km per uur, veel groter was dan die van de Geallieerde toestellen die met propellermotoren vlogen. Ruim 500 van die straaljagers werden vr het einde van '44 aan de Luftwaffe overgedragen maar hoeveel van die toestellen operationeel zijn ingezet, is " niet bekend. Waar het tot die inzet kwam, bleek hij niet effectief te zijn in de mate die Hitler had verwacht: de afweerwapens van de Geallieerde eskaders waren te sterk. Wij vermelden in dit verband dat Duitsland voor de strijd ter zee een nieuw type U-Boot had ontwikkeld dat met zijn grotere snelheid de Geallieerde afweer voor ernstige problemen zou hebben gesteld, maar boten van dat nieuwe type waren nog niet in gebruik genomen toen Duitsland capituleerde.

OORLOGSVERLOOP

de publieke opinie een grote moedeloosheid zou gaan voordoen welke wellicht een belangrijk effect zou hebben op het beleid der regeringen. In de eerste helft van augustus ging Hitler rekening houden met de mogelijkheid dat de Wehrmacht, in Normandi verslagen, Frankrijk en Belgi zou moeten ontruimen en dat hij de frontsituatie pas bij de Westwall zou kunnen stabiliseren. In de tweede helft van augustus besloot hij in beginsel om in dat geval sterke krachten te concentreren in het gebied van de Eifel; zij moesten bij verrassing een offensief inzetten teneinde dwars door de Ardennen bij de Maas te komen, die rivier te overschrijden, door te stoten naar Antwerpen om vervolgens in eerste instantie alle Geallieerde eenheden uit te schakelen welke (zie kaart III op pag. 784) door de 'wig' Ardennen-Antwerpen van hun bases zouden worden afgesneden. Enkele weken later liet Hitler de resten van een aantal SS-Panzey-divisies naar militaire kampementen in Westfalen en Hannover overbrengen waar zij op sterkte gebracht en, voorzover nodig, nieuw uitgerust werden - zij zouden toegevoegd worden aan het Vijfde Paneer- en het Zesde SS-Panzer-Ieger die samen met het uit infanteriedivisies bestaande Zevende Leger de doorstoot naar Antwerpen moesten uitvoeren. Meer nog. Hitlers plan hield k in dat, als het offensief door de Ardennen eenmaal belangrijke vorderingen had gemaakt, van ZuidDuitsland uit getracht zou worden, de gehele Elzas te heroveren en dat van bezet Nederland, nl. van het Land van Altena uit, een stoot zou worden ondernomen ook al in de richting van Antwerpen. Deze gehele actie werd in diep geheim op touw gezet.1 Alle voorbereidingen hield Hitler in eigen hand. Door de op hem gepleegde aanslag (20 juli '44) was zijn wantrouwen jegens de traditionele generaals zo versterkt dat hij de planning voor het Ardennen-offensief toevertrouwde aan zijn naaste medewerkers van het Oberkommando dey Wehrmacht. Buiten hun kleine kring werd vrijwel niemand ingelicht. Tot de enkelen die wl informatie kregen, behoorden von Rundstedt, de Oberbefehlshaber West, en Model, de Oberbefehlshaber van de Heeresgruppe B, waarbij de legers zouden worden ingedeeld welke de stoot door de Ardennen zouden moeten uitvoeren. Von Rundstedts en Models stafchefs werden eind1 In de verwachting dat in eerste instantie Zuid-Nederland en een deel van Belgi opnieuw zouden worden bezet, kregen de Duitse troepen nieuwe instructies voor hun gedrag jegens de burgerbevolking; grondslag was daarbij dat geen enkel persoonlijk verkeer was toegestaan tussen die troepen en leden van de burgerij. 'Ill behordlichem Verkehr dey Besalzungsmachl ist', zo heette het verder in een door het Oberleonnnaudo dey WehYl1l.achlsamengesteld "Merleblatt' (exemplaar in HSSuPF, 10 c), 'den Landeseiniuolmern gegel/ber Slrellg, gerecht und mit eindeutiger Bestimmtheit aufrutreten,

HET

ARDENNEN-OFFENSIEF

oktober naar Hitlers hoofdkwartier in Oost-Pruisen ontboden en keerden vandaar met kopien van Hitlers plan terug. Von Rundstedt hield dat plan voor onuitvoerbaar, Modelook: beiden waren van mening dat vooral door de Geallieerde superioriteit in de lucht Antwerpen een veel te ambitieus doel was - zij stelden voor, met het Vijfde en Zesde Leger grote delen van de twee bij Aken opererende Amerikaanse legers (het Eerste en het Negende) uit te schakelen en Aken te heroveren. Maar dan kon Hitler zijn in wezen politieke doel niet bereiken! Hij hield aan zijn oorspronkelijke opzet vast - op de kopie van het definitieve aanvalsplan die von Rundstedt ontving, stond in Hitlers handschrift te lezen dat er geen enkele wijziging in mocht worden aangebracht. Begin november werd begonnen met de verplaatsing van de SSdivisies uit Westfalen en Hannover naar de Eifel. Hitiers bevel hield in dat alle voorbereidingen op 27 november moesten zijn voltooid. Dat bleek onmogelijk, o.m. doordat meer tijd nodig was voor het opbouwen van voorraden motorbrandstof. Die had men pas op 10 december bijeen, goeddeels beoosten de Rijn overigens. Diezelfde dag betrok Hitler het geheime hoofdkwartier in Bad Nauheim (niet ver van Frankfort aan de Main), van waaruit hij in mei en juni '40 de Duitse veldtocht in WestEuropa had geleid. Nog moest hij enkele dagen zijn ongeduld bedwingen, maar op de I yde kon het definitieve bevel uitgaan dat de twee Panzer-legers mt de andere eenheden (zeven tank- en dertien infanteriedivisies zouden in eerste instantie in de strijd geworpen worden) op de rode om half zes 's morgens tot het offensief moesten overgaan. Daarbij zouden, gelijk in hoofdstuk S vermeld, ca. drieduizend uit de Waffen-SS en de Wehrmacht bijeengeschraapte militairen die Amerikaans spraken (of wat daarvoor doorging) zoveel mogelijk gestoken zijn in Amerikaanse uniformen; die SS'ers zouden ook Amerikaanse zakboekjes bij zich hebben - meer dan tweeduizend van die uniformen en zakboekjes hadden de Duitsers zich begin november eenvoudig toegeigend uit een depot van het Rode Kruis dat in Pommeren was gelegen. De bedoeling was dat uit die militairen ca. veertig Kommandos zouden worden gevormd (groepjes van vier man van wie op zijn minst n perfect Amerikaans zou spreken) die in jeeps achter het Geallieerde front zouden gaan rondrijden om er, route-aanduidingen verplaatsend en valse orders doorgevend, een maximum aan verwarring te scheppen en dat, als eenmaal bressen in het Amerikaanse front waren geslagen, de hoofdmacht van die militairen, gegroepeerd in een tankbrigade (Panzerbrigade 150) voorwaarts zou stormen om tussen Namen en Luik bij verrassing de Maasbruggen te veroveren. Hitler hoopte dat die bruggen aan het eind

OORLOGSVERLOOP

~Den

Haag

Brussel~

Eifelr'/--\"'.

\

t?i'_'

)

1.._.,

III. Het Ardennen-offensief Rode lijn: de Geallieerde linies op 15 december 1944 HitIers plan was om, als met het hoofdoffensief in de richting van Brussel en Antwerpen goede vorderingen werden gemaakt, via Noord-Brabant een nevenoffensief in te zetten in de richting van Antwerpen. Rode stippellijn: de Geallieerde linie in de Ardennen op 26 december 1944 - verder kwamen de Duitsers niet.

HET

ARDENNEN-OFFENSIEF

van de eerste, uiterlijk de tweede dag in Duitse handen zouden zijn. Ook Duitse parachutisten zouden weer worden ingezet: ca. achthonderd; ze zouden worden gedropt bij Malmdy. De Geallieerden werden door het offensief volledig verrast. Op 7 december, negen dagen voor het werd ingezet, had Eisenhower in Maastricht overlegd met de bevelhebbers van twee van de drie onder hem dienende Army Groups: de Brit Montgomery, de Amerikaan Bradley. Montgomery had er, zoals hij in september al had gedaan, op aangedrongen dat maar aan n frontsector aanvallend zou worden opgetreden: de zijne (hij wilde in het Rijnland over de Rijn komen en dan benoorden het Ruhrgebied oostwaarts oprukken) en Eisenhower had niet verder willen gaan dan toe te zeggen dat Montgomery begin '45 tot de aanval zou mogen overgaan maar er zouden verder zuidelijk k offensieven worden ingezet door de Amerikanen. De Verenigde Staten hadden in die tijd in West-Europa meer divisies te velde staan dan het Britse Rijk (er bevonden zich daar 4I Amerikaanse en 22 Britse divisies) - het zou voor de regering en de publieke opinie in de Verenigde Staten onverteerbaar zijn indien, terwijl aan Bradley volstrekte passiviteit zou worden opgelegd, Montgomery alle lauweren zou mogen oogsten. Een krachtig Duits offensief werd noch door Eisenhower, noch door Montgomery, noch door Bradley verwacht' - hun opvatting en ook die van vrijwel al hun Inteltigence-oiiiciesen was dat de Wehrmacht de kracht miste om tot zulk een offensief over te gaan; von Rundstedt werd bovendien voor een voorzichtig strateeg gehouden - en in de Eifel ontbraken spionagegroepen zoals die welke in bezet Nederland elke beweging van de Wehrmacht gadesloegen en rapporteerden.'I Daags voor de inzet van het offensief vroeg Montgomery aan Eisenhower of hij zich voor een korte verlofperiode naar Engeland mocht begeven; in zijn brief herinnerde hij er aan dat hij met Eisenhower in oktober '43 om vijf pond had gewed dat de oorlog met Kerstmis '44 nog niet zou zijn afgelopen ~ Eisenhower antwoordde daags daarna dat hij, hoewel het er naar uitzag dat hij de weddenschap zou verliezen, nog negen dagen tijd had om haar te winnen. 2 De Ultra-Intelligence, d.W.Z. het afluisteren en decoderen van het Duitse radioverkeer, had wel gegevens opgeleverd die achteraf gezien duidelijk op een Duits offensief via de Ardennen wezen, maar aan die gegevens was van een verkeerde, d.w.z. te optimistische, algemene visie uit onvoldoende aandacht besteed. Men wist bijvoorbeeld van begin november af dat talrijke Duitse troepentreinen de Rijn passeerden in de richting van de Eifel (alleen al voor de verplaatsing van het Zesde SS-Panzer-Ieger waren ca. 800 treinen nodig); men wist voorts dat dat Panzer-Ieger met spoed alleen al uit Itali meer dan 1000 extra vrachtauto's had gekregen, en men wist tenslotte dat de LuftLVaffeop 29 november en alle volgende dagen opdracht had, verkenningen uit te voeren boven alle Maasbruggen van Luik tot aan de Belgisch-Franse grens.

OORLOGSVERLOOP

Gevolg van de te optimistische Geallieerde visie was dat Bradley de frontlijn in de Ardennen maar zwak had bezet: over een afstand van ca. ISO km stonden hier vier Amerikaanse divisies, van welke twee zware verliezen hadden geleden in de strijd om Aken en twee nog geen enkele gevechtservaring bezaten. Die divisies werden bij de inzet van het Ardennen-offensief (16 december) goeddeels onder de voet gelopen; hun achterwaartse verbindingen werden dermate gestoord dat het vier uur duurde voordat de eerste berichten over Duitse aanvallen Bradley's hoofdkwartier in Luxemburg bereikten. Die berichten werden verkeerd genterpreteerd: men dacht dat er sprake was van plaatselijke acties en besefte niet dat twee Panzer-Iegers (plus een derde leger: het Zevende) in volle opmars waren. Het weer was slecht: regen en mist maakten het onmogelijk om uit de lucht de Duitse troepenbewegingen te observeren. Volle vier-en-twintig uur verliepen voordat men aan Geallieerde kant begon te beseffen wat gaande was, nogmaals vier-en-twintig uur voordat de eerste belangrijke tegenmaatregelen werden genomen. Daarbij was een groot probleem dat Eisenhower nauwelijks over reserves beschikte; als zodanig waren slechts twee divisies beschikbaar: de Amerikaanse sznd en de 10 1St Airborne Division die beide in september waren ingezet bij "Market-Garden' en eind november uit het front waren teruggetrokken om in de buurt van Reims aanvulling te krijgen. Op de ochtend van 18 december vertrok de Bznd Division naar de Ardennen om ten oosten van Namen in stelling te gaan, de 1 o ist werd 's middags naar het belangrijke wegenknooppunt Bastogne gezonden. Voorts droeg Eisenhower aan Patton, de bevelhebber van het Amerikaanse Derde Leger, op om zijn pogingen, het Saargebied binnen te dringen, op te geven, een groot deel van zijn front over te dragen aan het ten zuiden van hem opererende Amerikaanse Zevende Leger en met zes divisies noordwaarts aan te vallen. Montgomery kreeg opdracht, delen van het Canadese Eerste en Britse Tweede Leger naar de Maas te verplaatsen tussen Luik en Namen. En dag later, 19 december, splitste Eisenhower, die nu een goed overzicht had van de situatie, het gehele Geallieerde front in tween volgens een lijn ongeveer van Namen tot Bastogne: alle Geallieerde eenheden .ten zuiden van die lijn kwamen onder Bradley, alle ten noorden daarvan onder Montgomery te ressorteren, hetgeen betekende dat de Britse Field Marshal instructies kon geven aan twee Amerikaanse legers: het Eerste en het Negende. Terwijl aldus maatregelen werden genomen om te voorkomen dat de Duitsers al te diep in Belgi zouden doordringen, vonden in de Ardennen onoverzichtelijke gevechten plaats. Sommige Amerikaanse eenheden

HET

ARDENNEN-OFFENSIEF

boden weinig tegenstand, andere verdedigden zich hardnekkig en met succes. De verwarring was groot, vooral als gevolg van de inzet van de Kommandos, van wie enkele met hun jeeps tot bij de Maasbruggen kwamen. De gedeeltelijk in Amerikaanse uniformen gestoken tankbrigade kon de Maas evenwel niet bereiken doordat enkele bruggen welke zij in de Ardennen moest passeren, juist op tijd door de Amerikanen waren opgeblazen. De inzet van Duitse parachutisten had in zoverre geen succes dat zij ver uit elkaar werden gedropt (zulks in de nacht van 16 op 17 december) zodat er slechts een eenheid van niet veel meer dan driehonderd man ontstond die (zonder succes) Malmdy aanviel,Waar de berichten omtrent die inzet droegen wl in hoge mate tot de verwarring bij, ook in Zuid-Limburg. Het ene alarmerende gerucht volgde op het andere - n van die geruchten hield in dat de Duitsers van plan waren, in Parijs een aanslag op Eisenhower te plegen, en leidde er toe dat in de Franse hoofdstad, honderden kilometers achter het front, een voor de avond en nacht geldend uitgaansverbod werd afgekondigd. Vooralook in het noorden van de Ardennen leek de situatie aanvankelijk zeer dreigend: het hoofdkwartier van het Amerikaanse Eerste Leger dat in Spa was gevestigd (dat van het Negende bevond zich in Maastricht), werd naar Tongeren verplaatst en veiligheidshalve werd uit Spa ook een enorm depot waarin zich meer dan 10 mln liter benzine bevond, naar punten ten westen van de Maas overgebracht. Met dat alleverde het Ardennen-offensief niet het succes op dat Hitler had verwacht: Duitse voorhoeden bleven in de richting van Luik een kilometer of twintig, in die van Namen een kilometer of tien van de Maas verwijderd en die voorhoeden konden zich niet lang handhaven. Hinderlijk voor de Duitsers was vooral dat de Amerikanen St. Vith en omgeving vijf dagen lang met kracht verdedigden (die streek werd op 21 december ontruimd op bevel van Montgomery die het Geallieerde front wilde rechttrekken) en dat de Amerikaanse 1 oist Airborne Division die, met delen van andere Amerikaanse eenheden, in Bastogne was ingesloten, weigerde zich over te geven - zij werd na een week door troepen van Patton ontzet. Dan werd het Duitse offensief geremd door benzinetekorten: een groot deel van de voorraden die op de oostelijke Rijnoever lagen, kreeg men niet tijdig naar het westen. Van groot belang was verder dat op de negende dag van het offensief (24 december) de hemel helder werd (nadat er al enkele dagen in de Ardennen sneeuw was gevallen, begon het nu te vriezen) zodat de Geallieerde luchtmachten effectief konden ingrijpen. Per dag voerden meer dan drieduizend Geallieerde toestellen bombardementen en beschietingen uit - de Luftwaffe

OORLOGSVERLOOP

kon er gemiddeld niet meer dan vijfhonderd in de lucht brengen.' Op Oudejaarsdag zetten de Duitsers in de Elzas een offensief in dat de bedoeling had, de gehele Elzas te heroveren - het mislukte. Een dag eerder, 30 december, was in de Ardennen het grote Geallieerde tegenoffensief begonnen dat Wehrmacht en Waffen-SS terug wilde dringen naar de frontlijn zoals die vr het begin van het Ardennen-offensief was geweest. Het werd moeilijk vechten, vooralook door de barre koude en de sneeuwstormen, maar na een week of twee hadden de Geallieerden de oorspronkelijke frontlijn weer bereikt. Bij de strijd in de Ardennen hadden de Amerikanen toen bijna negenduizend man verloren; meer dan twintigduizend werden er vermist (van hen waren ruim tienduizend krijgsgevangen gemaakt), zes-en-veertigduizend waren gewond. De Duitse verliezen waren groter: in totaal meer dan tachtig-, misschien wel meer dan negentigduizend man (het preciezeaantal is niet bekend), van wie ca. dertienduizend waren gesneuveld en meer dan vijftigduizend krijgsgevangen gemaakt. Het kwam er allemaal op neer dat Hitler aan het Westelijk front weliswaar tijd had gewonnen, maar zulks ten koste van verliezen die hij, in tegenstelling tot de Geallieerden, niet meer kon aanvullen. Aan die laatsten had het Duitse Ardennen-offensief duidelijk gemaakt dat nog zware strijd voor de boeg lag alvorens zij de Rijn konden overschrijden en dieper in Duitsland doordringen. Welke plannen daartoe werden opgesteld en welke meningsverschillen zich daarbij voordeden, zullen wij later in dit hoofdstuk uiteenzetten.

*1

Het waren er evenwel

ruim 900 in de vroege

ochtend

van Nieuwjaarsdag

toen de

Luftwaffeinex laagvliegende toestellen onverhoeds de vliegvelden van de Second Tactical Air Force aanviel, daaronder het vliegveld bij Eindhoven. 'De Duitsers', zo noteerdeAntoon Coolen die in Waalre bij Eindhoven woonde, 'maken lage, cirkelende scheervluchten, denderen aan, schijnbaar rakelings over de huizen, en onophoudelijk knetteren hun mitrailleurs. De Engelsen verliezen er hun flegma niet bij. Men ziet ze voor open deuren komen, net zoals ze van hun slaapkamer kwamen gerend, ingezeept, de scheerkwast nog in de hand - met de scheerkwast wijzen ze aan, welke ' the German planes' zijn en welke ' our planes'. Bij een troep tanks staan Engelse soldaten zowat te dansen en wijzen verbaasd en triomfantelijk naar de lucht: 'Germans! Cermans!' (het is ook zo lang geleden dat we er hier zagen - het is bijna niet om te geloven).' (Antoon Coolen: Bevrijd vaderland (1945), p. 175) Aan Geallieerde zijde werden door deze Duitse aanval t yo vliegtuigen vernietigd en II I beschadigd, de Duitsers verloren evenwel niet minder dan 270 toestellen.

EEN

DUITS

OFFENSIEF

VIA

NOORD-BRABANT?

Hitler had gelast dat de Wehrmacht, als het Ardennen-offensief eenmaal goed op gang was gekomen, via Noord-Brabant een nevenoffensief moest inzetten ook al in de richting van Antwerpen; om dat nevenoffensief mogelijk te maken had hij de Wehrmacht, toen deze NoordBrabant ontruimde, bij Capelse Veer een bruggehoofd laten behouden op de zuidelijke oever van de Bergse Maas. In eerste instantie zouden (zie kaart III op pag. 784) drie divisies van dat bruggehoofd en van punten bij Heusden uit (bij Heusden moest de Wehrmacht eerst de Bergse Maas oversteken) bruggen over het Wilhelminakanaal veroveren om, als alles goed ging, vervolgens over te gaan tot de herbezetting van Breda en Tilburg (bij Tilburg zouden ook parachutisten worden ingezet) en tenslotte naar Antwerpen op te rukken. Om dat alles te bevorderen zouden Duitse troepen ook nog van Schouwen en Overflakkee uit een landing uitvoeren in het uiterste noordwesten van Noord-Brabant. Op 18 december, de derde dag van het Ardennen-offensief (Montgomery had toen uit Noord-Brabant een deel van zijn strijdkrachten zuidwaarts gezonden om tussen Luik en Namen achter de Maas in stelling te gaan), gaf van Rundstedt bevel om in bezet Nederland de laatste voorbereidingen te treffen opdat het nevenoffensief van de z.zste af vier-en-twintig uur na een nader bevel kon worden ingezet. Dat nadere bevel bleef evenwel uit: op de zzste was al duidelijk dat in de Ardennen maar een beperkt succes was behaald en enkele dagen later eiste Hitler dat een van de drie bij het nevenoffensief ingedeelde divisies zou worden vrijgegeven om naar Hongarije te worden verplaatst - het duurde toen nog wel enige tijd voordat de Wehrmacht het plan voor het nevenoffensief definitief opgaf maar dat uitstel had slechts de bedoeling zoveel mogelijk Geallieerde strijdkrachten in Noord-Brabant te 'binden'. Anders dan met het Ardennen-offensief het geval was geweest, waren de Geallieerden door de Nederlandse spionagegroepen uitstekend ingelicht omtrent de voorbereidingen voor het nevenoffensief. Voor hen waren speciaal de radioberichten van belang geweest die een twintigjarige telegrafist van een in het Land van Altena werkzame spionagegroep (de groep-'Andr'), Jan H. de Rooy, regelmatig van een boerderij bij Dussen uit had doorgegeven naar de hoofdpost van de groep die zich in bevrijd gebied bevond, nl. in's Grevelduin-Capelle, even bezuiden het Capelse Veer - van daar uit werden alle berichten doorgegeven naar het Bureau Inlichtingen te Eindhoven. Op de zaste, daags voor Kerstmis, seinde de Rooy dat het nevenoffensief op het punt stond ingezet te worden - de hoofdpost van de groep-'Andr' werd toevallig door een V-I getroffen op het moment dat dat bericht binnenkwam maar van onder het puin

OORLOGSVERLOOP

kon de ontvanger van het bericht datgene wat hij had gehoord, aan 'Andr' (Adriaan Lambertus van Wijlen) doorgeven die onmiddellijk persoonlijk een eenheid van de Canadese zware artillerie achternaging welke bezig was, zich naar de Ardennen te verplaatsen. Achter Eindhoven haalde hij die eenheid in welke onmiddellijk rechtsomkeert maakte. Er werden toen in Noord-Brabant alsook op Walcheren, Noord-Beveland en Tholen nog tal van andere defensieve maatregelen genomen. De Rooys zender werd enkele dagen later, toen hij zelf afwezig was, door de Duitsers ontdekt - zij namen het boerengezin gevangen. Teneinde te voorkomen dat leden van dat gezin zouden worden doodgeschoten, meldde de Rooy zich bij de Duitsers aan; hij werd op 6 januari als Todeskandidat in Amsterdam gefusilleerd.

*De berichten over het Ardennen-offensief wekten in het bevrijde Zuiden een aanzienlijke mate van nervositeit en deze werd nog versterkt toen men er zag dat Geallieerde strijdkrachten werden teruggetrokken en dat voorbereidingen werden getroffen die er op leken te wijzen dat de Geallieerden delen van het bevrijde Zuiden zouden prijsgeven. In ZuidLimburg deden geruchten de ronde dat allerwege Duitse parachutisten waren geland, men zag er dat de Amerikaanse genie springladingen aanbracht aan de bruggen die over de Maas waren geslagen. 'Duizenden stonden', aldus een Maastrichtenaar, 'op de trottoirs en de pleinen en keken toe. Op hun gezichten lag, bleek en duidelijk, de angst die hen kwelde." 'Menigeen', zo schreef korte tijd later de journalist M. Kemp, 'die geen nieuwe bezettingsperiode ... wilde verduren, (maakte) zijn koffertje gereed. En er werd verteld dat men voor bordjes met de aanduiding' German-friendly' welke in de uitstalkasten van Duitsgezinde winkeliers gehangen waren' (zulks om te voorkomen dat Geallieerde militairen bij hen inkopen zouden doen) 'tot I 000 gulden had geboden." In Nijmegen was op 24 december 'de sfeer zo gespannen dat', aldus H. Termeer in zijn Nijmegen frontstad, 'een vaag gerucht omtrent een op handen zijnde Duitse aanval genoeg was om duizenden inwoners op

M. W. Duyzings: G. J. Joe kwam voorbij (1947), p. 95. wereldbrand (1946), p. 62.1

2

M. Kemp: Limburg in de

790

REACTIES

OP

HET

ARDENNEN-OFFENSIEF

Kerstnacht de stad uit te doen trekken." Vooralook de BS'ers In het bevrijde Zuiden maakten zich zorgen - wat moesten zij doen als het Zuiden werd herbezet: onderduiken of met de Geallieerden meetrekken? Consignes voor dat laatste werden doorgegeven. Van de eerste berichten over het Ardennen-offensief af gerekend (ca. 18 december), duurde het enkele weken voordat het aan het gros van de bevolking duidelijk was dat men niet bevreesd hoefde te zijn voor een groot Duits succes. Bij de bevolking in bezet gebied versterkten de berichten over het Ardennen-offensief de toch al bestaande gevoelens van teleurstelling. De Geallieerde bevrijders waren in oktober en november niet komen opdagen - dat Duitsland nu nog de kracht had om tot een sterke aanvalover te gaan, werd aanvankelijk als onbegrijpelijk ervaren, zij het dat in het westen des lands bij menigeen de aandacht weer spoedig geheel werd opgeist door de zorgen van het dagelijks bestaan. 'De mensen', zo noteerde op 18 december een inwoonster van Oegstgeest, 'horen het nieuws over hun buurland' (Belgi) 'en kijken verbijsterd. En toch lijkt het of ze spoedig weer vergeten. Het schrikbeeld van verhongering, ziekte en kou is te groot. Ze kunnen aan niets anders meer denken, sjouwen boven hun krachten. Honger staat centraal ... honger! 'Wat? Zijn de Moffen weer in Belgi?' hoor je zeggen. 'Wt Belgi, wij hebben honger en moeten eten hebben en brandstof. Met spoed!" Uitgelaten waren de reacties in het 'foute' kamp. 'Het offensief in het westen', schreef op 21 december van Overijssel uit de Landwacht-officier H. C. van Maasdijk aan zijn vrouw in Den Haag, 'komt als geroepen en iedereen fleurt er van op. Wat een lelijke tegenslag voor de Geallieerden die al dachten dat de zaak gepiept was. Zij zullen nog wel veel meer wonderen beleven.' Een 'foute' politieman die bij de Ordnungspolizei vas ingedeeld, lichtte op 27 december zijn naar Duitsland gevacueerde vrouw in dat in Maastricht al in de straten werd gevochten, 'nog een paar dagen' en dan zou deze stad weer in Duitse handen zijn. 'Dan, lieveling, kan je weer gauw naar Holland komen, dan wordt alles geregeld' - de politieman droomde al van een nieuwe, hogere functie 'in Aerdenhout of Bussum, waar het voorlopig nog goed eten is ook." Lang duurde die uitgelatenheid in het 'foute' kamp niet. Begin januari

1 H. Termeer: Nijmegen frontstad. September 1944-mei 1945. Politiek en vakbeweging (1979), p. 35 ' A. van der Heide-Kort: Zij komen ... , p. 117 'Brief, 27 dec. 1944, van S. de C. aan zijn echtgenote (Doc 1-310 A, b-a).

791

OORLOGSVERLOOP

was al duidelijk dat de Wehrmacht in de Ardennen de Maas niet zou bereiken, laat staan overschrijden, en, meer nog: in het midden van die maand bleek uit de communiqu's van het Oberkommando der Welurnacht dat het Rode Leger dat de Duitsers al had gedwongen, Griekenland en de gehele Balkan te ontruimen, nu ook de Duitse stellingen in Polen had doorbroken en van de Weichsel sneloprukte naar de Oder, tot vrij dicht bij Berlijn.

Het Rode Leger in opmarsIn de zomer van '44 was het hoofddoel van het Rode Leger geweest, de sterke Heeresgruppe Mille uit te schakelen die de weg naar Polen en Oost-Pruisen versperd hield. Nadat de Russische strijdkrachten begin juni eerst de Finnen hadden gedwongen, al het gebied dat zij als Duitslands bondgenoten hadden veroverd, prijs te geven, zetten zij op 22 juni (precies drie jaar nadat Hitler de Sowjet-Unie had overvallen) een ongekend krachtig offensief in tegen de Heeresgruppe Mille; eind juli stonden zij dicht bij de Poolse hoofdstad, Warschau, en begonnen zij bezuiden die stad met de vorming van een groot bruggehoofd over de Weichsel van waaruit in een later stadium een nieuwoffensief zou worden ingezet. Het Russische opperbevel was in die tijd daarnaast voornemens, dwars door de Karpathen de Hongaarse laagvlakte binnen te dringen maar dat plan werd eind augustus opgegeven toen bleek dat in Roemeni zo snelle vorderingen werden gemaakt dat het beter leek, Boedapest van daar uit te naderen. Al deze Russische successen hadden belangrijke politieke gevolgen. In de laatste week van augustus verloor Duitsland drie bondgenoten: Finland verklaarde zich tot onderhandelingen met de Sowjet-Unie bereid (een Russisch-Finse wapenstilstandsovereenkomst werd midden september ondertekend), in Roemeni kwam de met Duitsland verbonden regering-Antonescoe ten val en de Bulgaarse regering zegde het bondgenootschap met Duitsland op. Bovendien werd eind augustus in Hongarije een nieuwe regering gevormd die er kennelijk ook al naar zou streven zich van Duitsland los te maken, en brak in Slowakije een grote opstand uit waarbij de opstandelingen aanvankelijk ca. de helft van het land in handen kregen. Twee maanden duurde het voordat de Duitsers de belangrijkste punten in Slowakije weer in handen hadden - eenzelfde tijd hadden zij nodig om in Warschau de opstand van het Poolse On-

792

RUSSISCHE

SUPERIORITEIT

dergrondse Leger neer te slaan die op I augustus was ontketend vanuit het verlangen een situatie te scheppen waarin de niet-communistische krachten in Polen konden zeggen: 'Wij hebben onze hoofdstad zlf bevrijd.' De Russische dictator Stalin was aan die Warschau'se opstand pas steun gaan verlenen, toen het te laat was; 'zijn beleid wekte', schreven wij in ons vorige deel, 'de indruk dat hij met genoegen zag dat zijn potentile tegenstander, het Poolse Ondergrondse Leger, zware verliezen leed' - de gehele politiek die hij ten aanzien van Polen voerde, had met name op de Engelse regering een belangrijk effect, maar voor wij dat schetsen, dienen wij de Russische krijgsverrichtingen in de laatste maanden van '44 alsmede de daaruit voortvloeiende staatkundige veranderingen beknopt weer te geven. I

*Aan de in de zomer van '44 door het Rode Leger behaalde successen lag ten grondslag dat de Russen niet alleen wat hun mankracht maar ook wat hun bewapening betrof, veel sterker waren geworden dan de Duitsers en dat zij bovendien het strategisch initiatief in handen hadden: Hitler kon aan het Oostelijk front weinig anders doen dan afwachten waar de volgende mokerslag zou vallen. Eind '44 (van de ca. 310 Duitse divisies waren toen ca. 175 tegen de Russen ingezet, daaronder twee-derde van alle tank- en gemotoriseerde divisies") waren aan het Oostelijk front de Russische strijdkrachten numeriek tweemaal zo sterk als de Duitse en hadden zij viermaal zoveel stukken geschut en mortieren, driemaal zoveel tanks en zevenmaal zoveel vliegtuigen. Aan de meeste sectoren plachten de Duitsers zich evenwel taai te verdedigen en wanneer het Rode Leger, zoals bij het offensief tegen de Heeresgruppe Milte het geval was geweest, een grote sprong voorwaarts had gemaakt, waren telkens vele maanden nodig om een nieuw krachtig offensief voor te bereiden. In de herfst van' 44 kostte het de Russen al grote moeite, zich te handhaven in het bruggehoofd dat zij

I Wat wij in dit deelover de Russische krijgsverrichtingen schrijven, is in hoofdzaak gebaseerd op de delen IV en V van de Ceschichte des Crossen Vaterldndlschen Krieges dey Soiojetnnion - delen van een Russische officile publikatie die in '65, resp. '67 in Oost-Duitsland heruitgegeven zijn. 2 Van september '44 afbevonden zich evenwel de best-uitgeruste Duitse tankdivisies aan het Westelijk front.

793

OORLOGSVERLOOP

Moskou. .)Wilnai

Berlijn

('

: -)..

"-.\;:

' ,Ratibor\"\

TS]ECHOSLOWAKl]E

."..

lingeda:~\:~y j~'

t',.

5 DE CAN. TANK-DIV. .c-:: '""

Beerta

'.._. i".:._,I -./.,./

Winschoten -,

.

Heerenveen Appelscha

Assen

'''', "

I. S n 'IdeBeilen

o"-.-''."'1 ........1.....< /

./~'j~.

\

Diever

.-,

'i-t.

Spier Hoogevee~l

Meppe1_~

'-

1005/-

Wescl

XII. De bevrijding van

en Noord-Nederland

DE

CANADESE

OPMARS

leeftijd varirend van veertien tot vijf-en-zestig jaar, stand. Met de tankmuren die om de stad heen lagen, had de Canadese artillerie weinig moeite - de Canadezen beijverden zich vervolgens om in de stad zelf zo weinig mogelijk schade aan te richten. Schade (door de gevechten en door gevallen van brandstichting door de Duitsers) kwam er toch, vooral in de buurt van de Grote Markt waar na twee etmalen waarop overdag was gevochten ('S nachts vielen de Canadezen niet aan), de Duitse Kampfleemmandant zich op 16 aprilovergaf. Alleen al in de stad Groningen maakten de Canadezen drieduizend krijgsgevangenen - een deel van de Duitsers had zich moeite gegeven om zich aan de strijd te onttrekken, o.m. doordat zij bij de Grote Markt in het complex ProvinciehuisRijksarchief, 'de houders met patronen', aldus een plaatselijk relaas, 'hadden verstopt, zowel achter de rijen boeken in de dienstvertrekken als achter de eigenlijke archiefstukken in de depots." Uit de stad Groningen wist een dee! van de Duitsers weg te komen naar de streek van Delfzijl. Daar was aan de monding van de Eems een sterke artilleriestelling aangelegd. De aanval op die stelling werd door de Canadezen met zorg voorbereid; zij kregen er de tankdivisie van het Ist Canadian Corps voor ter beschikking die op de Veluwe stond. Eind april vonden grote artillerieduels plaats, de gevechten waarmee zij gepaard gingen, duurden ongeveer een week, waarbij de bewoners van de boerderijen en de inwoners van de dorpen in dit deel van Groningen, o.m. in Appingedam, Bierum en Holwierde, het (met de bevrijding in zicht!) zwaar te verduren kregen; veel boerderijen gingen in vlammen op en in de dorpen werd aanzienlijke schade aangericht. Ook in Friesland was n streek waar de Wehrmatht stand hield; dat was het gebied van de Wonsstelling aan het oostelijk uiteinde van de Afsluitdijk, waarover talrijke Duitsers naar het westen ontsnapten. De 'grote trek' over die dijk begon, aldus een relaas uit Pingjum, op de rzde:'Honderden paarden en wagens, alle gestolen uit Drente en Overijssel, beladen met goederen van de meest uiteenlopende soort, trokken hier overdag zowel als 's nachts voorbij. Zelfs levende koeien en varkens voerden zij met zich mee en zij stalen voorts ook hier wat hun voor de hand kwam: fietsen, auto's, vee, paarden en zelfs meubels, boter, spek en eieren ... Ook Landwachters en bang geworden NSB'ers trokken in grote getale voorbij, velen op fietsen, enkelen zelfs te voet. Dat ging zo door tot des zondagsmorgens 15 april, toen er een troep soldaten kwam die in het dorp bleven zitten en dat was mis" I W. K. J. J. van Ommen Kloeke: De bevrijding van Groningen (1947), p. 144. Vriesema: Hoe Pingjum bevrijd werd (z.j.), p. 4-5. 2

K.

II39

HET

OOSTEN

EN

NOORDEN

BEVRIJD

inderdaad, de Wehrmacht verdedigde de Wonsstelling een dag of drie. De stelling viel op de r Sde, Met uitzondering van de Friese Waddeneilanden: Terschelling, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog" was toen heel Friesland al bevrijd, waarbij (gelijk al in hoofdstuk 8 vermeld) de Binnenlandse Strijdkrachten belangrijke hulp hadden verleend aan de Canadezen: toen dezen in aantocht waren, hadden zij op tal van wijzen het Duitse vervoer belemmerd, telefonisch hadden zij nadien de Canadezen ingelicht, welke bruggen wl, welke niet vernield waren en van welke wegen de bevrijders het best gebruik konden maken. Op verschillende plaatsen, het felst bij Dokkum, hadden die BS'ers voorts niet zonder succes strijd geleverd met Duitsers en Landwachters; velen hadden zij gevangen genomen. Een en ander gaf de Friezen het gevoel dat Friesland zich zelf bevrijd had - 'dit geldt vooral', schrijft Wybenga, 'voor het oosten van de provincie en voor het platteland." Wel te verstaan: die 'zelfbevrijding' was natuurlijk slechts mogelijk doordat delen van het lInd Canadian Corps in aantocht waren.

*Gelijk vermeld, had Crerar midden maart de vierde van de door Montgomery gestelde opdrachten doorgegeven aan het Ist Canadian Corps onder generaal Foulkes: het moest bij Arnhem de Rijn oversteken en de Wehrmacht uit die stad verjagen. Dat legerkorps bestond uit drie divisies: een Canadese tank- en een Canadese en een Britse infanteriedivisie (de mannen uit Yorkshire). Foulkes besloot, de Wehrmacht op de Veluwe in de tang te nemen: met verlof van Crerar nam hij de derde taak over die aan het Ilnd Canadian Corps was gesteld, d.w.z. zijn Canadese infanteriedivisie, naar de Achterhoek verplaatst via de bruggen bij Emmerik, zou de IJsseloversteken en in de richting van Apeldoorn doorstoten en in diezelfde tijd zou de1 Op al die eilanden bevonden zich Duitse garnizoenen (deze hadden, aldus Wybenga, de gehele bezetting door opvallend veel contact gehad met de burgerbevolking, vooral met de meisjes); het garnizoen op Schiermonnikoog werd op de r yde april versterkt met ca. honderd Duitsers en Landwachters die uit Oostmahorn waren overgestoken. Wij vermelden in dit verband dat het tot I9 mei heeft geduurd voordat de eerste Geallieerden op de Friese Waddeneilanden verschenen; de Duitse garnizoenen werden begin juni afgevoerd. 2 P. Wybenga: Bezettinstijd in Friesland, dl. J1I, P388.

ARNHEM

EN

DE

VELUWE

Yorkshire-divisie, gevolgd door de Canadese tankdivisie, Arnhem veroveren om vervolgens te trachten, het Ijsselmeer tussen Harderwijk en Nijkerk te bereiken, zodat Duitsers die uit de buurt van Apeldoorn zouden trachten te ontkomen, op de Noord-Veluwe zouden worden afgesneden. De overtocht over de Ijssel (zie kaart XII op pag. 1138) vond plaats in de middag van I I april. Doesburg, Zutfen en Deventer waren toen nog in Duitse handen maar een Canadese voorhoede stak bij Brummen de rivier over in gepantserde vaartuigen die over land waren aangevoerd - in de nacht van de r rde op de rzde kwam er al een eerste brug gereed waarvan versterkingen gebruik konden maken. Verder noordelijk zetten de Duitsers toen hun terugtocht in. Men zag hen op de I j de door Kampen westwaarts trekken:'Auto's en vrachtwagens van allerlei slag. Kanonnen, soldaten, vrouwen en kinderen. Geen grein van fierheid en Germaanse zin meer. Ongeschoren, onverschillig, vuil de soldaten. Moe, vervallen, triest de burgers. Troepjes rusten in de straten bij de hoog met gestolen goed beladen voertuigen. Hompen brood op de vuist - moeizaam malende kaken onder de doffe ogen van hen die zich verloren weten. Als de officieren niet kijken, gooien de ondergeschikten schichtig kisten met ammunitie in het water - nog slechts een enkele ongebroken Nazi loopt als een kwade waakhond door de ordeloze rij."

Op de rzde werd de aanval op Arnhem ingezet. Voordien hadden de Canadese tank- en de Britse infanteriedivisie de Wehrrnacht verdreven uit het gedeelte van de Betuwe dat zij bezuiden de Veluwe nog in bezit had - oorspronkelijk was het de bedoeling dat de twee divisies bij Oosterbeek over de Rijn zouden gaan. Moeilijk! Foulkes, niet bijzonder op de hoogte met de weersomstandigheden in Nederland, trachtte de voorbereidingen te verbergen achter een enorm rookgordijn waartoe over een afstand van meer dan zo kilometer rookgenerators moesten worden opgesteld. Wat die aan rook produceerden, werd door de wind weggeblazen. Er volgde een snel besluit: de Wehrmacht in Arnhem zou niet dwars over de Rijn worden aangevallen maar dwars over de Ij ssel, bij Westervoort (daar, alsook over de Rijn, hadden de Duitsers alle bruggen vernield). Alweer over de bruggen bij Emmerik werden de Britse infanterie- en de Canadese tankdivisie naar de Lijmers overgebracht en op de avond van 12 april stak, na een zware beschieting, een Britse voorhoede in gepantserde vaartuigen de Ijssel over. Er lag toen al iets stroomopwaarts in de RijnI

A. van Boven: jan jansen in bezel gebied, p. 445.

1141

HET

OOSTEN

EN NOORDEN

BEVRIJD

een Bailey-brug klaar van de lengte die bij Westervoort nodig was - het gevaarte werd in delen waarvan het grootste 50 meter lang was, in de ochtend van de r jde in positie gebracht, spoedig aangevuld met vier grote ponten: twee bij Westervoort, twee bij Huissen. In Arnhem boden de Duitsers niet veel weerstand, maar in de richting van Apeldoorn vergde het enige dagen voordat de Canadezen het Apeldoorns Kanaalover waren, Hier gaven de Duitsers pas in de nacht van de rode op de I7de april hun verzet op. Misschien zouden de Canadezen er in zijn geslaagd, alle wegen dwars over de Veluwe voldoende af te sluiten, als niet hun tankdivisie die, met de Britse infanteriedivisie op de linkerflank, oprukte, juist in die dagen, gelijk reeds vermeld, naar Groningen werd verplaatst om de zware Duitse artilleriestelling bij Delfzijl aan te vallen - er bleven op de Veluwe toen slechts twee infanteriedivisies over: de Britse en een Canadese.' Een flink deel van de Duitse troepen op de Veluwe bereikte de door de Wehrmacht versterkte en van nieuwe inundaties voorziene Grebbelinie, een ander deel wist onder bescherming van kleine eenheden van de Kriegsmarine uit Harderwijk over het IJ sselmeer te ontkomen"; in de havenmond brachten de laatste vertrekkende Duitsers enkele schepen tot zinken. De Noord-Veluwe van Harderwijk tot Hattem hadden de Canadezen rechts laten liggen; hier werden groepjes achtergebleven Duitsers krijgsgevangen gemaakt door de Binnenlandse Strijdkrachten; deze hadden bovendien Harderwijk al in handen voordat er de eerste Canadese tanks binnenrolden. In het algemeen hadden trouwens de BS'ers en leden van diverse spionagegroepen alle mogelijke bijstand verleend aan de Canadezen en, verder zuidelijk, aan de mannen uit Yorkshire. Een lid van de Centrale Inlichtingendienst op de Veluwe droeg er zorg voor dat de clandestiene telefoonlijn Ermelo-Utrecht-Amsterdam spoedig weer in gebruik werd genomen.

*aan wat in Drente was geschied, enkele eenheden van de mt jeeps bij Garderen en Barneveld af te werpen, werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd, nl. bij Barneveld, en weer ontbraken de jeeps. De bedoeling was dat deze eenheden de Duitse bezetting van de bruggen over het Apeldoorns kanaal bij Epe en Heerde in de rug zouden aanvallen. Een groep BS'ers trachtte toen bij de brug bij Heerde de Duitse bezetting uit te schakelen. Dit mislukte. Zes BS'ers sneuvelden hierbij en bovendien werden vier omwonenden en nog twee andere burgers door de Duitsers doodgeschoten. 2 Omstreeks twaalf Harderwijkse vissersboten waren opzettelijk tijdig buitengaats voor anker gelegd; die boten werden door de Duitsers tot zinken gebracht.1

Een plan om, analoog

Special Air Service-brigade

LAATSTE

MOORDEN

VAN

DE

'SD'

In hoofdstuk 5 vermeldden wij dat de BeJehlshaber dey Sicherheitspolizei und des SD, Schngarth, in aansluiting op instructies welke eerder van het Reichssicherheitshauptamt waren uitgegaan, in januari bevel had gegeven om 'im Faile der Alarmstufe "drohender Ortskatnp]' illegale werkers die als, Todeskandidaten waren bestempeld, dood te schieten. Voordien waren Todeskandidaten in grote getale gexecuteerd telkens wanneer de illegaliteit de bezetter schade had berokkend - in het SD-beleid terzake staken een element van represaille en een van intimidatie. Het op het laatste moment doodschieten van Todeskandidaten had evenwel met bepaalde daden van de illegaliteit niets te maken en was bovendien, menen wij, des te misdadiger omdat het in die fase van de oorlog toch ook aan elke Duitser duidelijk moest zijn dat het einde van het Derde Rijk snel naderde, In het oosten en noorden des lands bevonden zich, toen de Canadezen en Britten naderden, Einsatzkommandos van de SD in Velp, Apeldoorn, Doetinchem, Deventer, Zwolle, Enschede, Steenwijk, Meppel, Assen, Groningen, Delfzijl, Heerenveen, Sneek en Leeuwarden - dat waren allemaal plaatsen waar de "Alarmstufe 'drohe