Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

24
www.industrieel-atrium.nl, Kanaaldijk N.W. 29, 5707 LA Helmond Een uitgave van Het Industrieel Atrium: Lees nu over de geschiedenis van de voedingsmiddelen- industrie in Helmond en omgeving Maar ook: Terugblik 2013, Het Industrieel Atrium Adviesprijs € 2,95 mei 2014 Industrieel Helmond Themanummer Voeding van eigen bodem Inclusief unieke interviews met o.a. wethouder Yvonne van Mierlo over Food Technology Park Brainport

description

In deze glossy, uitgegeven door Het Industrieel Atrium, staat het thema 'Food' centraal. Helmond is tegenwoordig dé stad voor de voedingsmiddelenindustrie. Lees nu in een uniek verhaal hoe Helmond van boer naar de Food Tech Campus is gegaan. Incl. interviews betrokkenen.

Transcript of Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Page 1: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

www.industrieel-atrium.nl, Kanaaldijk N.W. 29, 5707 LA HelmondEen uitgave van Het Industrieel Atrium:

Lees nu over de geschiedenis van de voedingsmiddelen-industrie in Helmond en omgeving Maar ook:

Terugblik 2013, Het Industrieel Atrium

Adviesprijs € 2,95 mei 2014

Industrieel Helmond

Themanummer

Voeding van eigen bodem

Inclusief unieke interviews met o.a. wethouder Yvonne van Mierlo over Food Technology Park Brainport

Page 2: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Inhoudsopgave

Afbeelding: Trechters in gebruik bij Huijbregts Groep B.V. Bron: Huijbregts Groep B.V.

Voorwoord

Verhaal; De geschiedenis van de voedingsmid-delenindustrie in Helmond en omgeving

Enkele initiatieven op het gebied van voedsel in Helmond uitgelicht.

Interview Huijbregts Groep B.V.; Communicatie-manager; Mevr. Nicole Swinkels-Meulendijks

Interview De Groene Campus; Directeur; Dhr. Jan Krol

Interview Gemeente Helmond, Wethouder Economische Zaken; Mevr. Yvonne van Mierlo

Terugblik 2013, Het Industrieel Atrium

2

3

18

19

20

21

22

Uitgave nummer 7, mei 2014Hoofdredacteur Jolijn BrouwersVormgeving Jolijn BrouwersTeksten Namens Het Industrieel Atrium, Marc Swinkels, Laura Bertels en Jolijn BrouwersTaalcorrectie Rinie RoosenboomCopyright Het Industrieel AtriumFoto’s voorpag. Huijbregts Groep B.V. en freedigitalphotos.net

ColofonDe periodiek ‘Industrieel Helmond’ is een uitgave van Het Industrieel Atrium, kenniscentrum voor het industrieel erfgoed in Helmond. Het Industrieel Atrium is een onderdeel van Stichting Industrieel Er-fgoed Helmond, opgericht op 29 augustus 1996. De periodiek ‘Industrieel Helmond’ verschijnt twee maal per jaar.

Het Industrieel AtriumKanaaldijk NW 295707 LA Helmond0492-535977info@industrieel-atrium.nlwww.industrieel-atrium.nlFacebook: Het Industrieel Atrium

21

Page 3: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Voedingssupplementen, genotmiddelen, voedingsmiddelen, groen dieet, e-nummers, super foods, agrovoeding, de bio hap, het zijn allemaal woorden waarvan de betekenis voor velen van u vaag en onbekend is. Zeker is dat deze verzamelnamen producten vertegenwoordigen die wij dagelijks eten en drinken en die door een invloedrijke industrie geproduceerd worden. Producten die wij kwalificeren als goed of slecht, lekker of vies, gevaarlijk of gezond, vers of diepvries, duur of goedkoop enzovoort. De industrie welke deze voedingsmiddelen in Nederland produceert, veredelt, verhandelt, exporteert en transporteert is omvangrijk, gevarieerd, internationaal gericht en technisch zeer geoutilleerd en innovatief. Deze voedings-middelen industrie heeft door de jaren heen een belangrijke bijdrage geleverd aan ons Bruto Nationaal Product en doet dat nog steeds. In het jaar 2010 bedroeg de totale omzet van deze industrie 51 miljard euro en werkten er naar schatting toen 118.000 mensen in deze sector. Inmiddels is Nederland de tweede exporteur na de USA in de wereld op dit gebied.

De regio Peelland met het dynamisch kloppend hart de stad Helmond vertegenwoordigt een belangrijk deel van deze voedingsmiddelenindustrie. Lokale overheden van de stad Helmond en de regio hebben dan ook samen met het bedrijfsleven, dat zich heeft verenigd in Food Connection Point en het opleidings-instituut Food Technology Park Brainport, gelegen aan de Suytkade in Helmond, de Foodsec-tor in de regio als een van de speerpunten van hun toekomstig economisch beleid uitgeroepen. Dat was mede de aanleiding voor Het Industrieel Atrium om dit jaar hieraan bijzondere aandacht te geven door in het najaar van 2014 een thematentoonstelling te wijden aan de voedingsmiddelen-industrie van de stad Helmond en de regio. Door middel van een expositie, een film/documentaire en een Kroniek wordt u op de hoogte gesteld over de geschiedenis en toekomst van de voedingsmiddelen-industrie van de stad Helmond en de regio. In dit themanummer van Industrieel Helmond krijgt u daar een voorproefje van. Ter illustratie van de praktijk in de voedingsmiddelenindustrie Helmond heeft Het Industrieel Atrium een aantal betrokkenen van Food Technology Park Brainport gesproken en gevraagd naar hun drijfveren en toekomstplannen. De drie interviews kunt u in deze editie lezen.

Als sluitstuk van deze uitgave van Industrieel Helmond treft u nog een kort overzicht aan van bijzondere feiten die in Het Industrieel Atrium in 2013 hebben plaats gevonden.

Het bestuur wenst u veel leesplezier toe en ontvangt u graag op de thematentoonstelling “Van Eigen Bodem” in het najaar van 2014. U wordt over de juiste data nog nader geinformeerd.

Het Bestuur, mei 2014

VoorwoordHet voormalige Carp-gebouw aan het kanaal waarin Het Industrieel Atrium is gevestigd. Aangelicht bij avond, februari 2014. Bron: Gem. Helmond.

2

Page 4: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

De regio Helmond is vanaf de middeleeuwen tot en met de 18de eeuw niet betrokken geraakt bij de ontwikkelingen in de landbouw en voedingsmiddelenproductie die elders in Nederland plaats vonden. Eerst vanaf de 19de eeuw en dan pas tegen het einde daarvan is er in de stad Helmond en directe omgeving sprake van een voedingsmiddelenindustrie in wording. Gedurende een lange tijd daarvoor heeft Helmond niet geprofiteerd van de historische ontwikkelingen die elders in Nederland op dit gebied plaatsvonden.

Uiteindelijk vanaf het midden van de 20e eeuw bij de aanwijzing van Helmond als groeistad door de landelijke overheid kwam de groei van de voedingsmiddelenindustrie in Helmond echt op gang. Nu is Helmond bekend als een echt centrum voor de voedingsmiddelen-industrie. De historie die hieraan vooraf ging begon in de middeleeuwen in Holland.

De geschiedenis van de voedingsmiddelen-industrie van Helmond

en omgeving.

Tekst: Het Industrieel AtriumFoto: freedigitalphotos.net

3

Page 5: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

In de 15de eeuw ontstond er bij de alsmaar groeiende steden in Holland een toenemende behoefte aan graan. Door de drassige grond en het grote waternetwerk in dat gebied waren er toen nog onvoldoende mogelijkheden voor akkerbouw. Daarom zochten de Hollandse landbouwers naar andere mogelijkheden en zij vonden deze in de handel van graan met andere gebieden in Nederland. Toen dat aanbod onvoldoende bleek trokken zij naar de Oost-zeegebieden. Vooral de han-del in graan met deze landen bood grote mogelijkheden en werd gaandeweg een voor-name bron van inkomsten. Deze handel zou uitgroeien tot de moedernegotie van alle daar-op volgende handelsactivite-iten. Hier lag dan ook de oor-sprong van de commerciële landbouw en van alles wat daaruit is voort gekomen op het gebied van de Nederlandse productie en handel in voedings-middelen. Voorbeelden hier-van zijn de trafieknijverheid in de VOC periode van de 17de en 18de eeuw, veredeling van producten, de Amsterdamse stapelmarkt en de daar-mee gepaard gaanderijkdom, de institutiona-lisering, mechanisatie en de latere industrialisatie van de landbouw vanaf de 19de eeuw en de intrede van de proces-industrie bij het produceren van voedings-middelen vanaf de 20ste eeuw uitmondend in de huidige omvangrijke internationaal opererende voedingsmiddelenindustrie.

Infrastructuur, grootgrond-bezit en onvruchtbare zand-gronden

Gedurende de 14e tot en met de 16e eeuw lag het verschil tussen Holland en de regio

Helmond (Peelland) en om-geving, vooral in de wijze waar-op de landbouwers hun beroep uitoefenden en de investerin-gen die zij deden. Dit kwam voornamelijk doordat in de 14de eeuw en de daarop volgende eeuwen de levens-omstandigheden in grote delen van Brabant en Helmond en omgeving, aanzienlijk verschilden met die van Holland. Er was sprake van een geheel andere situatie. Brabant was in tegen-stelling tot Holland een landpro-vincie, waar behalve Antwerpen geen enkele zeehaven van bete-kenis was. Er was weinig water dat geschikt was voor vervoer-doeleinden. Daarnaast waren de landwegen zeer slecht begaan-baar. Ook waren grote stukken grond in Brabant voornameli-jk in handen van de adel en kasteelheren, van wie de boeren sterk afhankelijk waren voor hun landbouwproductie. Juist deze boeren, die als pachters voor de landheren en grootgrondbezit-ters werkten, hadden weinig of geen mogelijkheden om hun producten van het land, dat in eigendom was van de heren, zelfstandig te verhandelen. De opbrengst was bestemd voor hun heren. Zij werden be-lemmerd in hun streven naar commerciële landbouw door allerlei maatregelen en regels van de landheren en grootgrond-bezitters. Vergeleken met de export van landbouwproducten in Holland, was de export van deze producten, als eco-nomische factor in grote delen van Brabant, van ondergeschikt belang. Het landschap in de zuid-oosthoek van Brabant bestond bijvoorbeeld uit schrale zan-dgrond, heide en bos. Hierop was landbouw op grote schaal simpelweg onmogelijk. Daar-naast was er beperkte cultuur-grond in de vorm van weide-

velden en akkers. Het landschap waarin Helmond ontstond werd bepaald door hogere randen aan weerszijden: de Peelhorst in het oosten en zuidoosten en een hoge dek zandrug in het westen. Daar tussen in lag de centrale slenk.

Op de zandgronden rondom Helmond beschikten de boeren over weinig natuurlijke water-bronnen. Water geeft een ex-tra impuls aan de groei van gras en gewassen van allerlei soorten. Dat gebeurt op de zand-gronden veel minder. De natuur-lijke bemesting was dan ook zeer belangrijk. Een tekort aan goede wegen belemmerde daarnaast de arbeid op het land. Alleen het kleine aantal ‘zware’ gronden rondom Helmond leverde tarwe. ‘Zware’ grond is van nature rijk aan humus, ofwel voedingsstof-fen, waardoor er wel landbouw op kan worden bedreven. In de stad zelf was de grond geschikt voor de eik en de berk. Maar verder rondom Helmond was de schrale, zanderige grond al-leen geschikt voor de den. Door het grote gebrek aan vruchtba-re gronden en aan meststoffen om de schrale grond enigszins vruchtbaar te maken, was de op-brengst van de landbouw voor de boeren in Helmond matig. Het was dus niet zo heel goed boeren in Helmond en omgeving in de periode van de 14e tot en met de 16e eeuw. In vergelijking tot de situatie in Holland werd er hierdoor in en rondom Helmond op kleinere schaal landbouw bedreven. De productie was meer voor lokale doeleinden bestemd en niet voor de export. Voor commerciële landbouw was er nog weinig bestaans-mogelijkheid. De Helmonders werden zo dus gedwongen om ook naar andere mogelijkheden van bestaan te zoeken en vonden die in de textielnijverheid.

4

Page 6: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Vlas

Voor de verbouw van vlas waren er elders in Brabant wel voldoende mogelijkheden. Vooral in Vlaanderen werd van 14e tot 16e eeuw op grote schaal vlas verbouwd. Ook in en rondom Helmond werd destijds op zeer kleine schaal wel vlas verbouwd, maar niet zoveel als in Vlaanderen. De verkoop van vlas was in Helmond te vinden in de Kerkstraat. Vanaf de kerk-deur tot de Hoogeindse Poort kon men naast vlas ook garens kopen. Wevers uit zowel dorpen als steden kochten deze vlasgarens om er linnen van te maken. Het linnen werd vervolgens op de lokale markten zoals in Helmond en in Eindhoven, weer aan de plaatselijke bevolking verkocht.

Voor de vlasboer zelf werd het ook aantrekkelijk om zich

met het weven te gaan bezig houden. Tijdens de winter kon hij immers het land niet be-werken en hij had dus ook geen inkomsten. Door te gaan weven kon hij voortaan ook in de win-ter inkomsten genereren. Zo ontstond er in de 16e en 17e eeuw in Brabant een huisni-jverheid die aanvankelijk zelf-standig, zonder invloed van tussenhandelaren en kooplieden opereerde. Later begonnen de boeren in de stad Helmond en in de regio er omheen ook zelf hun vlas te verwerken. Hierdoor genoot de boerenbevolking in en rondom Helmond een zekere wel-vaart in de 16e en de 17e eeuw.

De Teullieden De landbouwers in Helmond waren georganiseerd in een soort corporatie, die in de 14e eeuw ‘het Ambachtsgil-de van de Teullieden’ (ook wel Toelambacht) werd genoemd.

Toen werden er door de heer van Helmond, Johan de Ber-laer, zeven ambachtsgilden for-meel opgenomen in het bestuur van de stad. Vanaf dat moment bestond het stadsbestuur dus ook uit de Dekenen van deze zeven ambachtsgilden.

Binnen een gilde was de Deken de hoogste gezagdrager. De erkenning van deze zeven ambachtsgilden, werd vastge-legd op de Generale Kaart van 1 september 1389. Dit gebeurde in Helmond veel vroeger dan bijvoorbeeld in Eindhoven, Til-burg en Breda. Het ‘Gilde van de Teullieden’ heeft in de reeks van de zeven ambachtsgilden, zoals

Helmond in de middeleeuwen met de omringende woeste gronden in 1598, Zacharias in zijn werk: Le miroir du monde, ou epitome du theatre d'Abraham Ortelius.

Basisdocument en zegel ‘Caert 7 Ambachten 1389’. Bron: RHCe.Basisdocument en zegel ‘Caert 7

5

Page 7: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

blijkt uit de daaropvolgendeGenerale Kaarten, steeds de eerste plaats ingenomen. Daaruit mag worden geconcludeerd, dat het ambachtsgilde van de Teul-lieden het belangrijkste gilde in die tijd was. Maar een gilden organisatie van landbouwers bestond al eerder. Reeds in het jaar 1359 treedt er een verte-genwoordiger van het ambacht der teullieden op, genaamd “Heynkens Dekens soen”, ofwel de zoon van de deken Heynkens. Iedereen die geen ander beroep uitoefende dan het hanteren van een ploeg en wagen, diende zich bij dit ambachtsgilde aan te melden. Men moest wel ‘poorter’ van Helmond zijn, ofwel binnen de stadsmuren van Helmond zijn geboren. De Kaart van het am-bacht van de Teullieden werd in het jaar 1538 vernieuwd. Elk jaar kozen de Teullieden uit hun midden twee Dekenen. Zij vertegenwoordigen dan de Teul-lieden in het bestuur van de stad Helmond. Belastingen en Accijnzen

Een van de belangrijkste onder-werpen dat behandeld werd tijdens de vergaderingen van de Teullieden, was de jaar-lijkse heffing van belastingen en accijnzen. Het was niet toe-gestaan om boter, koren, vis en garen te verkopen buiten de marktdagen en vastgestelde uren. Ook was het de Teullieden verboden om boter, vis, vlees en graan van uit huis of hun boerderij te verkopen. De Teul-lieden werden tevens ver-plicht om alle producten uit de akkerbouw, bosbouw, veeteelt en landbouw, eerst op de Hel-mondse markten te koop aan te bieden. Na 8 uur tussen Pasen en oktober en na 10 uur in de tijd van oktober tot Pasen mocht er boter aan ‘buitenlui’ verkocht worden. Tegen al deze bepalingen kwamen de Teullieden

regelmatig in opstand. De door de heer van Helmond te ont-vangen ‘keuren’, ‘molenaars-dwang’ en ‘schaargelden’, waren ook vaak het onderwerp van gesprek. Naast de talloze heffingen die de heren van Hel-mond in die tijd het ambacht der Teullieden en de andere am-bachtslieden oplegden, werden er elk jaar ook twee keur- en ijkmeesters aangesteld. Zij moesten jaarlijks de prijs van levensmiddelen, zoals drank, brood en vlees, vaststellen. Daarnaast moesten zij toezien op de deugdelijkheid van de lev-ensmiddelen en de maten en gewichten hiervan ijken ofwel keuren. De ijk-meesters hingen op alle zaterdagmarktdagen het bord op waarop de prijs van het brood stond vermeld. Ook keurden zij het aangeboden graan en meel.

Helmond kende tegen het einde van de 15e eeuw slechts drie molens, een watermolen en twee windmolens. Deze mo-lens werden tegelijk verpacht aan slechts één molenaar. Hij moest aan de heer van Helmond een bepaalde som geld voor de pacht betalen. Het maal-loon dat de molenaar ontving heette ‘molter’ of ‘molster’ en bestond uit een vergoeding voor eigen gebruik van een gedeelte van het gemalen graan. Een van de bepalingen die de heer van Helmond alle bewoners oplegde was de molendwang. Deze stelde de inwoners ver-plicht hun graan te laten vermalen door een van de drie molens die de stad Helmond rijk was. Deze molens waren eigendom van de heer van Helmond. Herhaaldelijk waren er klachten over het hoge maalloon. Deze bepaling werd dan ook vaak ontdoken door de Helmonders. Zij lieten niet al-leen hun graan in andere molens buiten de stad Helmond malen, maar ook hun bier elders brou-

wen, waarna zij deze producten weer in Helmond invoerden.

Binnen de voorgeschreven grenzen rondom Helmond lagen ook gemeentelijke gronden. Deze bestonden voor-namelijk uit heide en weiden. Daar konden de Helmondse land-bouwers hun vee laten grazen op de daarvoor aangewezen plek-ken. Hiervoor betaalden zij aan de heer van Helmond een soort belasting. Dit werd het recht van hoefslag ofwel het schaarecht genoemd. Deze zogenaam-de ‘Peelvelden’ werden aan de boeren in pacht uitgegeven.

De Heer van Helmond scheepte de inwoners van de stad Helmond met nog meer be-palingen en belastingen op. Naast de molendwang moest er ook een zogenaamde ‘houtschat’ worden betaald. Ook werd er belasting geïnd op alle producten die werden gewogen in de stads-waag. Daarnaast waren de Teul-lieden verplicht een belasting aan de heer van Helmond te betalen voor het verbouwen van hoppe, het zogenaamde ‘hoppegeld’. Vanaf het jaar 1441 werd door de heer van Helmond het ‘gruitgeld‘ ingevoerd. Dit was de belasting die betaald diende te worden op al het bier dat gebrouwen of verkocht werd. Deze laatste belasting was zeer belangrijk omdat bier in die tijd veel werd gedronken. Koffie, thee, chocolade en sterke drank drongen in Europa pas in de 17e eeuw langzaam door. Tot die tijd was bier de enige gekookte drank. Bier bevatte daardoor minder ziekmakende bacteriën dan andere dranken. Bier was toen al zeer gewild en volksdrank nummer één.

6

Page 8: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Markt

De stad Helmond en het am-bachtsgilde van de Teullieden kenden alleen voor hun directe omgeving een handelsfunctie. Export van landbouw-, akker-bouw- en veeteeltproducten buiten de grenzen van de gemeentelijke gron-den kwam nauwelijks voor.

In het jaar 1376 had Helmond haar marktrechten gekregen van de hertogin Johanna van Brabant. Het was de heer van Helmond, Jan van Berlaer, des-tijds dezelfde heer die de zeven ambachten hun bestuurlijke

status gaf, die toestond dat er bin-nen de stad Helmond drie jaar-markten en een weekmarkt in-gesteld werden. De eerste jaar-markt zou plaatsvinden op zondag voor halfvasten, de tweede op Pinksterdinsdag en de derde voor St. Dionisiusdag. De week-markten dienden voortaan altijd op dinsdag gehouden te worden. Iedereen mocht op die dagen naar de markt gaan om er te kopen of te verkopen.

Aan hetordelijk verloop van de marktdagen werd grote waarde gehecht. Zo waren er in die tijd van de 98 bepalingen ofwel ‘keuren’, 22 die betrekking

hadden op de handelsmarkten. De helft van die 22 stelden de plaatsen vast waar bepaalde producten verkocht mochten worden en waar de kooplui de paarden en karren moesten parkeren. Ook de openings- en sluitingstijden van de markt werden vastgesteld. De beste staanplaatsen waren die ron-dom het Klokhuis, dat tot 1587 op het marktveld in Helmond stond. Op de zon- en feestdagen mocht, na het luiden van de klok-ken, niet meer verkocht worden. De verkoop van boter, koren, vis, vlees en garen buiten de uren van de markt om was nog steeds ten strengste verboden.

Zo zag een maaltijd van de “gewone” man eruit in de middeleeuwen. Een pap van bonen en knollen met kaas en brood(rogge). Vis werd er ook gegeten. Er werden twee maaltijden genomen, een op het middaguur (12.00 uur) en een tegen de avond. Bij de maaltijden werd bier gedronken, van koffi e en thee had men nog nooit ge-hoord. Pas in de eerste helft van de 16de eeuw werd de aardappel (Spanjaarden) in Europa geïntroduceerd. In het begin van de 17de eeuw wordt er koffi e en thee geïntroduceerd.

7

Page 9: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Stagnatie

Tegen het einde van de 15e eeuw werd de economische situatie in Helmond en omgeving slechter als gevolg van het oorlogsgeweld dat Noord-Brabant en ook Hel-mond teisterde. Dit drukte op de handel, die nooit meer de bloei bereikte van de 14e eeuw. Op het einde van de 15e eeuw was de grootste economische bloei van Helmond voorbij, maar toch bleef de stad nog een belangrijk regionaal economisch centrum. In de 16e eeuw treedt er in Helmond echter stagnatie op vanwege toenemende concur-rentie van de weekmarkten die op dinsdag in andere plaatsen in de Meierij gehouden werden. De Gelrse oorlogen en de troebelen van de Nederlandse Opstand tegen het einde van de 16e eeuw deden hier nog een schepje bovenop. De weekmarkt op dinsdag begon in het be-gin van de 16e eeuw slech-ter te lopen. Hierdoor kwam er minder tol binnen. Vandaar dat het stadsbestuur, inclusief de twee Dekenen van het ambachtsgilde van de Teullieden, een verzoek indiende bij de Raad van Bra-bant, om de wekelijkse markt voortaan op zaterdag in plaats van op dinsdag te houden. Het verzoek werd in het jaar 1538 ingewilligd. In het jaar 1592 kreeg Helmond tevens het recht om een vierde jaar-markt te houden, die ook op zaterdag werd vastgesteld.

De Spaanse troepen overviel-en Helmond in 1573 waardoor handel en nijverheid opnieuw werden gestremd. Vier jaar later verslechterde de situatie, toen de levensmiddelen wegens graangebrek duurder werden. Op het einde van de 16e eeuw was de economische situatie in Helmond ronduit slecht. Er bestonden vrijwel geen nijverheid en handel meer en alleen de land-

bouw voor lokaal gebruik ging door.Burgers vertrokken vanuit de stad naar de zeven provinciën van de Republiek om daar hun geluk te proeven.

De ontwikkeling in de regio Hel-mond-Peel stond gedurende de periode van de 14e tot en met de 16e eeuw eigenlijk geheel los van de gebeurtenissen in het Holland van de Spaanse Nederlanden.

De economische situatie van de stad Helmond was in de late middeleeuwen vanwege een groot aantal factoren, absoluut niet te vergelijken met die van Holland. Zo waren er anders dan in Holland, in Brabant geen grote groeiende steden, geen goede mogelijkheden voor export over water en een slechte infrastructuur in het al-gemeen. Hiernaast ontbrak er in Brabant een netwerk met ver weg gelegen afzetmarkten en was de veelal slechte grond in handen van de grootgrondbezit-ters. Desondanks was Helmond tijdens de late middeleeuwen toch relatief welvarend. Door de doelgerichte organisatie van economische functies zoals de markten, slaagde het stads-bestuur met de leden van de zeven ambachtsgilden erin de inwoners van Helmond goede levensomstandigheden te bieden. Met name het gil-de van de Teullieden en dat van de wevers waren hier-bij de stimulerende krachten. Tijdens de 17e en 18e eeuw hadden de ontwikkelingen in de Republiek ook geen enkele invloed op de regio Helmond en de Peel. Lag het verschil in het vorige tijdperk voornamelijk bij de beroepsuitoefeningen van de landbouwers en hun inves-teringen, in het tijdperk van de gouden eeuw zou er ook een verschil ontstaan in de wel-vaart in de twee gebieden. Dat

verschil zou groter worden door de economische groei in Hol-land en het gebrek hieraan in de omgeving van Helmond.

Ellende

De landgewesten bleven ten opzichte van de Republiek economisch ver achter. Veel van deze gebieden leden onder oorlogen, met name de 80-jarige oorlog. De zand-gronden aldaar waren minder geschikt voor de commerciële landbouw dan de vruchtbare klei-gronden in de kustprovincies van de Republiek. Zuidoost Bra-bant en Helmond waren toen ook nog niet aangesloten op het waternetwerk van de Republiek.

Tegen het einde van de 16e eeuw werden de handel en nijverheid in Zuidoost-Brabant en Helmond gestremd door de inval van de Spaanse troepen. De situatie verslechterde begin 17e eeuw toen de levensmid-delen door graangebrek duurder werden. Helmond probeerde de bezetting af te kopen, maar de economische situatie in het stadje verslechterde alsmaar. Er bestond vrijwel geen handel en nijverheid meer. Alleen de land-bouw voor plaatselijk gebruik floreerde enigszins. Door de aanhoudende oorlogssituatie in het begin van de 17e eeuw werden de handel en de nijver-heid in Helmond sterk belem-merd. Vooral door de veroverin-gen van de Meierij en s’-Herto-genbosch door Frederik Hendrik en zijn staatse troepen in 1629 werden de gevolgen van de 80-jarige oorlog merkbaar. Helmond moest toen dubbel belasting gaan betalen; behalve aan de koning in Brussel, ofwel de Regering, ook nog eens aan de Staten Generaal in Den Haag. De stad was met andere Brabantse plaatsen een

8

Page 10: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

twistappel van twee agressors geworden. De inwoners van Helmond werden zware be-perkingen opgelegd bij de handel. Hun werd zelfs bevolen om ge-wassen, bier en boter uitsluitend aan de legers van de bezetters te verkopen. Deze maatregelen brachten rumoer in het bestuur van de stad Helmond. De be-noeming van de Dekenen van het gilde van de Teullieden werd hierdoor bemoeilijkt. In 1622 werden de kandidaten heer Gijsbrecht Hendricx en Hendrik Aerts door het stads-bestuur betwist. Hendrik Arts, een hoevenaar van de Abdij van Binderen, had namelijk jaren lang geprotesteerd bij de Raad van Brabant tegen de maatre-gelen en belastingen. Voor hen was hij een omstreden man.

Bij al deze ellende sloeg ook nog eens de Zwarte Dood toe; in 1636 brak er in Helmond een pestepidemie uit. Vele mensen verlieten de stad, huizen werden gesloten en op de markt groeide het gras tussen de stenen. De handel en de nijver-heid waren helemaal tot stilstand gekomen. De vrede van Munster in 1648 bracht geen verbetering. Integendeel, de handel met de Zuidelijke Nederlanden bleef verboden. Brabant werd een Generaliteitsland en viel recht-streeks onder het bestuur van de Staten Generaal en de Raad van State. Helmond diende toen, net als alle andere plaatsen in Bra-bant, in- en uitvoerbelasting te gaan betalen voor de handel met Holland. Een uitzondering werd gemaakt voor de negotie in tex-tiel, die via de Haarlemse koop-lieden verliep. Deze belastingen drukten de welvaart. In Helmond was niet veel meer te doen.

De opbrengst van de markttol in Helmond liep in de 17e eeuw dan ook sterk terug. In het begin van die eeuw bracht de markt-

tol nog negentig gulden per jaar op. Tegen het einde van de eeuw was de opbrengst gedaald tot nog maar vijf gulden. De klachten over het verval van de handel en de nijverheid namen sterk toe. Als gevolg hiervan bereikte de landbouw in de stad en in de directe omgeving daarvan een dieptepunt. Vooral het graan-gebrek was groot en zelfs zo groot dat de regenten van de stad het stadbestuur van Am-sterdam smeekten hun koren te verkopen. Meerdere malen tekende het Gilde der Teullieden protest aan tegen de zware fi-nanciële lasten die volgden op de vele bestuurs- en belastingmaat-regelen. In het jaar 1677 moest men, op momenten dat er geen oorlog was in Helmond, voor de akkers maandelijks negen gulden aan belastingen betalen. In dat zelfde jaar diende er in tijden van oorlog het dubbele, namelijk 18 gulden, betaald te worden.

In de 17e eeuw was de land-bouw dus geen belangrijke bron van inkomsten voor de Hel-mondse bevolking. De slechte toestand in Helmond in de 17e eeuw duurde de hele 18e eeuw voort. Het aantal thuiswerk-ers met weefgetouwen nam aanzienlijk af en de Teullieden verlieten hun erf en landerijen om elders hun geluk te beproeven. In 1724 was Helmond de stad met de grootste schuldenlast in de Meierij en het was als han-delscentrum en nijverheids-centrum nog maar van weinig

betekenis. Tijdens de strenge winter van 1739/1740 werd de situatie in Helmond nog erger.

Armoede en faillissement

In 1770 schreef het Helmondse stadsbestuur aan de Raad van State dat er veel mensen zonder werk zaten en dat slechts weinigen hun karige inkom-sten uit landbouwactiviteit-en aanvulden met huisarbeid, zoals spinnen, weven en leer-looien. Trafieknijverheid*, zoals specialisatie in de landbouw, kwam anders dan in de re-publiek, in Helmond en om-geving in het geheel nog niet voor.

In 1785 was bijna een derde van de 334 belastingplichtige huis-gezinnen in de stad Helmond onvermogend en tot de bedel-staf veroordeeld. Vele bewoners hadden een onzeker bestaan en moesten elke dag ploeteren voor hun dagelijks brood. De prijs van een brood bedroeg toen 7 stuivers en 11 penningen terwijl de inkomsten van een lin-nenwever slechts 4 tot 6 stuivers per dag bedroeg. Hiermee kon geen enkel gezin rondkomen.

In 1798 werden de ambachts-gilden in de stad Helmond officieel opgeheven, ook dat van het toelambacht ofwel het gilde van de Teullieden. De kas was leeg. Er werden twee be-windvoerders aangesteld die de effecten, gelden, boeken, charters en papieren van de gilden overnamen, bewaarden

* Een trafiek was een pre-industrieel veredelingsbedrijf, waar plantaardige of minerale grondstoffen, vaak van exotische herkomst, werden geraffineerd en/of gemengd (tot een melange). Trafieken pro-duceerden doorgaans niet rechtstreeks voor de consument, maar verkochten de halffabricaten die zij maakten aan handelaren. Voor-beelden van trafieken waren zout- en zeepziederijen, oliemolens, kof-fiebranderijen en tabakskerverijen. Door de aanwezigheid van mo-lens, persen, ovens en dergelijk waren trafieken kapitaalsintensieve bedrijven, die vaak werden gefinancierd door grote handelaren.

9

Page 11: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

en administreerden. De laatste heer van Helmond, jonkheer mr. C. F. Wesselman, voorma-lig muntmeester van Utrecht, kocht in 1781 de bijna failliete heerlijkheid van Helmond van Nicolaas Antoine, Graaf van Arberg, na lang onderhandelen voor slechts 155.000 gulden.

Nog steeds bevonden de regio Helmond-Peel en de stad Helmond zich in een omgeving van woeste gronden en slechte, moeilijk begaanbare wegen. Hierover was nauwelijks aan-voer van nieuwe grondstof-fen voor de landbouw mo-gelijk en drongen de tech-nologische ontwikkelingen die zich op landelijke schaal mani-

festeerden, maar moeizaam door.

De voedingsindustrie in wording

Zouden de regio Helmond-Peel en de stad Helmond zich uitein-delijk in de 19e eeuw kunnen ontworstelen uit dit isolement van zoveel eeuwen en ook mee kunnen profi teren van de ontwikkelingen in de land-bouw en voedingsmiddelen-industrie? Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend, hoewel de echte positieve resultaten voor de stad Helmond zich pas aandienden vanaf het laatste kwart van de 20e eeuw.

Een mix van regionale en lokale factoren, welke zich pas na het tweede decennium van de 19e eeuw in deze regio manifesteerde, zorgde ervoor dat de effecten van de ontwikkelin-gen in de landbouw en voedings-middelenindustrie op landelijk niveau in deze regio ook door-drongen. Doordat deze factoren, in vergelijking tot de landelijke ontwikkelingen, in de regio Hel-mond relatief laat ontstonden, werd de landbouw- en voedings-

middelenindustrie pas veel later in dit gebied een eco-nomische factor van belang. Belangrijke gebeurtenissen die uiteindelijke deze ontwikkeling hebben mogelijk gemaakt en die voor een positief na-ijl effect hebben gezorgd zijn de volgende:

- De aanleg van de Zuid- Wilemsvaart

De eerste belangrijke stap richting het moderniserings-proces was de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. De regio Helmond was rond 1800 nog steeds een gesloten gebied, dat grotendeels bestond uit woeste grond. Het gebied was moeilijk begaanbaar en er lagen nergens goede verkeerswegen, wat de economische ontwik-keling van de regio sterk belem-merde. Helmondse fabrikanten reisden te voet, te paard of met de trekschuit naar andere gebieden om daar zaken te kunnen doen.

Begin 19de eeuw be-gonnen de effecten van de eerste industriële revolutie, die reeds rond 1780 in Engeland was ontstaan, ook door te dringen

Stadsaanzicht Helmond circa 1800, www.stephanushanewinckel.nl

Aan het eind van de 18e eeuw waren er ongeveer 65 boer-enhuishoudens op het grond-gebied van Helmond gevestigd. Zij hadden maar ongeveer 35% van het Helmondse grondge-bied als bouwland ter beschik-king om rogge, aardappelen, haver, boekweit en klaver te telen. De rest was “woeste” grond ongeschikt voor de landbouw.

10

Page 12: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

in West-Europa, Nederland en Brabant. In Helmond en omgeving ontstonden er nieuwe initiatieven eerst op het gebied van de productie en handel van textielproducten en later op het gebied van metaal. Hierdoor ontstond ook in Hel-mond een opleving van de eco-nomie. Door deze opleving en door ontwikkelingen in de rest van Nederland, werd de be-hoefte bij landelijke en lokale be-stuurders en Helmondse onder-nemers om betere verbindingen te hebben met andere gebieden steeds groter. De aanleg van een kanaal dat Den Bosch met Luik zou verbinden werd de uitdaging.

Een groot voorstander van de aanleg van dit kanaal, was de kasteelheer van de stad Helmond jonkheer mr. Carel Frederik Wesselman. Hij was lid van de Commissie van Land-bouw voor het Departement Brabant. Door de aankoop van de heerlijkheid van Hel-mond in het jaar 1781 was hij grootgrondbezitter geworden en hij had een groot belang bij een goede ontsluiting van zijn landerijen. Hij stimuleerde de boeren om hun productie te verhogen door middel van de toepassing van nieuwe land-bouwtechnieken en om meer mest te gaan gebruiken bij de ontginning van de woeste gronden. De grotere hoeveelheid mest die hiervoor nodig was, zou via nieuwe waterwegen aan-gevoerd kunnen worden vanuit de steden, waar een overschot was aan fecaliën, haardas en straat-vuil. Zo zette hij zich in voor een beter en effectiever landbouw-beleid voor het gehele Peel-gebied. Toen er in 1811 op landelijk niveau een overheids-commissie werd benoemd die na zou gaan of het reeds voltooide voedingskanaal tussen Smeer-maas en Loozen kon worden verlengd via Luik tot s’-Herto-

genbosch, was hij er als de kip-pen bij om hiervoor een sterk pleidooi te houden. Dit deed hij niet geheel zonder eigen belang. De familie Wesselman was immers in het bezit van veel grond, dat bij de aanleg van een dergelijke waterweg verkocht zou kunnen worden aan de overheid.

In het jaar 1818 werd per Koninklijk Besluit besloten tot de aanleg van een kanaal tus-sen s’-Hertogenbosch en Luik: de Zuid-Willemsvaart. In 1822 werd met dit grote werk begon-nen en in 1825 werd het deel van de Zuid-Willemsvaart tussen s’-Hertogenbosch en Helmond in gebruik genomen. De Helmondse haven is in dat jaar ook klaar om schepen af te laten meren midden in de stad. De stad Hel-mond stond aan de vooravond van haar economische ontsluiting. - De koopman-(textiel) fabrikanten & koloniale waren

De aanleg van de Zuid-Wil-lemsvaart zou het begin worden van de industriële ontwikkeling van Helmond. Naast de textiel-en metaalindustrie, profi teerden ook bedrijven uit de voedings-middelenindustrie en de

handel in en rondom Helmond, van deze nieuwe verkeersader. In 1826 startte Jan Leijten samen met Jan Baptist Sjongers een zoutziederij aan het Helmondse kanaal. Ruw zout werd per schip aangevoerd en vervolgens gelost in een zoutkeet-pan. Ver-volgens werd het zout dan met behulp van turf, dat als brandstof diende, droog gekookt en ge-zuiverd (gezied). Daarna werd het zout voor een groot deel verkocht aan de textielververijen.

Eind 19e eeuw lagen er in een langgerekt lint langs het Hel-mondse kanaal al zeventien fabrieken. Naast de textiel- en de metaalindustrie had ook de voedingsmiddelenindustrie zijn plek gevonden. In 1833 meld-de de plaatselijke Rechtbank van Koophandel te s’-Hertogen-bosch dat er dankzij de Zuid-Wil-lemsvaart voor een aantal ge-meenten nieuwe mogelijkheden waren ontstaan om de pro-ducten en fabrieksgoederen van plaatselijke fabrikanten op een gemakkelijke wijze en recht-streeks naar de Hollandse koop-steden te kunnen verzenden. Op hun beurt konden zij van daaruit de koloniale waren zoals koffi e, thee, suiker, tabak en spece-rijen mee terugvoeren. Het war-

De Zuid Willemsvaart –Het Kanaal in Helmond en de Haven in 1898 Bron Rhce.

11

Page 13: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

en voornamelijk koopmantextiel-fabrikanten die rond het midden van de 19e eeuw de handel in koloniale waren op gang brachten in Helmond. Hoewel tegen het einde van de 18e eeuw, in het jaar 1773, een zekere Van Brussel in Helmond al een handel begon in bonen, kandij, suiker, thee, koffie en tabak.

De koopmantextielfabrikanten waren direct betrokken bij de productie of zij kochten de pro-ducten van Franciscus van Lanschot uit s’-Hertogenbosch die ook in koloniale waren handelde. Deze Franciscus van Lanschot was door de NHM aangesteld als tussenpersoon voor de plaatselijke ondernemin-gen van de Meierij, waaronder Helmond en Tilburg. Hij was zelf handelaar in groot koloniale waren en tevens aankomend bankier. Ook stimuleerde hij naast de textiel-en metaal-industrie de voedingsmiddelen-industrie in Helmond. De NHM had in 1868 ook een agentschap in Yokohama in Japan waar de heer P. E. Pistorius employee was. Hij was een volle neef van de latere wethouder van Helmond J.A. Pistorius en de fabrikanten-familie Pistorius te Helmond. Hierdoor konden zakelijke banden ontstaan tussen Hel-mond en de NHM op het gebied van de handel en productie van voedingsmiddelen. Deze heb-ben hoogstwaarschijnlijk geleid tot de vermeerdering van de handel van koloniale waren naar Helmond en omstreken. Enkele voorbeelden van deze koopman-fabrikanten volgen hiernaast.

- Lokale groot- en klein- handelaren en produ- centen van voedings- middelen

Aarzelend vestigden onder-nemers die zich met de pro-

ductie en handel van allerlei voedingsmiddelen bezig-hielden, zich in Helmond. In 1840 werkte van de beroepsbevolking nog maar 3,57% in de voedings-middelensector. Deze mensen waren werkzaam in een oliemo-len, een zoutziederij, bij drie brouwerijen, twee korenmolens en een mouterij. Pas halverwege de 19e eeuw kwam de ontwik-keling in een stroomversnelling. Enerzijds door de toepassing van stoom, elektriciteit en gas, anderzijds door uitbreiding van de infrastructuur. In het jaar

1857 werd de weg Helmond- Geldrop aangelegd, die aansloot op de weg Eindhoven-Weert. In 1866 werd de spoorlijn Eind-hoven-Venlo geopend en in 1885 reed de eerste stoomtram van Helmond naar ‘s-Hertogenbosch.

Door de betrokkenheid van de koopmanfabrikanten bij de han-del in koloniale koopwaar en de aanleg van een sterk ver-beterde infrastructuur werden de regio Helmond-Peel en de stad Helmond tegen het einde van de 19e eeuw ontsloten. Zo

Voorbeelden van koopmanfabrikanten:

In de jaren veertig van de 19e eeuw stichtte de firma Bots en Zn een winkel waarin koffie, thee, rijst, rode en witte kandij, gewone suiker en peperkor-rels werden verkocht. Deze koloniale waren kwamen rechtsreeks van F. Van Lanschot uit s’-Hertogenbosch. De familie Bots, die zich als een van de eerste als textielondernemers in Helmond vestigden, was ook betrokken bij de handel in koloniale waren. Zij bezaten in 1853 een koffieplantage, genaamd Killenstein, gelegen aan de Beneden- Commewijne in Suriname.

De familie Wesselman, de familie van de laatste heer van Helmond, was Statenlid van Brabant, hartstochtelijk pleiter voor de aanleg van de Zuid-Wil-lemsvaart en ook een koopmanfabrikant. De familie had handelsbelangen in Suriname en handelde in koloniale waren. Zij was zelfs betrokken bij de slavenhandel.

P. J. Coovels wiens zoon Gerard, later in 1867, een textielbedrijf in Hel-mond zou starten, stond reeds in 1809 in contact met kooplieden uit Am-sterdam voor de levering van koffie, thee, suiker en tabak. Zijn zoon Gerard Coovels zou later tijdelijk voorzitter worden van de Noord-Brabantse Chris-telijke Boerenbond.

Ook de textielfabrikantenfamilie Diddens bezat een winkel en W. Diddens was aandeelhouder in een koffieonderneming.

De firma Raymakers, eveneens een textielfabrikant, handelde destijds ook in koffie.

Vooral de textielfabrikantenfamilie Prinzen handelde in velerlei producten. W. Prinzen handelde o.a. in suiker en koffie, maar hij was een groothan-delaar in boter en koloniale waren. De firma W. Prinzen, opgericht in 1857 door twee zonen van Hubertus Petrus Prinzen en Jhr. Mr. Adr. P. Wes-selman, handelde, naast het fabriceren van katoenen, linnen en wollen manufacturen, ook in boter.

Ook het personeel van de koopmantextielfabrikanten stortte zich op de handel van grutterij- en van koloniale waren. In 1885 bezaten de directeur en de hoofdboekhouder van de firma Ramaer een coöperatieve winkel in textielgoederen, koloniale waren en brood. Later handelde de Firma van Vlissingen ook in exotische producten. Zij ruilde cacao vanuit Afrika met textielgoederen uit Helmond.

12

Page 14: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

kregen de Helmonders gaande-weg de mogelijkheid om ook andere soorten levensmiddelen te proeven en te gebruiken. Hier-door ontstond voor de Helmondse bevolking diversifi catie van het voedsel, waarvan de landbouw en voedingsindustrie konden profi teren. Door de verbetering van de infrastructuur, de activi-teiten van de koopmanfabrikant-en ter plaatse, de technische ontwikkelingen en de sterke bevolkingstoename in Helmond tijdens de eerste drie kwarten van de 19e eeuw, begonnen ook steeds meer lokale groot- en kleinhandelaren zich te ro-eren in de handel van koloniale waren, zoals rijst, kof-fi e, thee, suiker en spece-rijen. De handelaren hadden contracten met de buurtwinkels voor de exclusieve levering van de koloniale pro-ducten. Zo ontstonden de kruidenierswinkels.

Jacobus Hubertus Spooren-berg dreef in die tijd ook een

dergelijk kruidenierswinkel, die was begonnen door zijn vader, Antonie Hubertus Spoorenberg. Spoorenberg sr. kwam vanuit Eindhoven rond 1810 naar Hel-mond. Spoorenberg jr. zette de zaak in 1888 voort. De winkel was gevestigd aan de westkant van de markt dichtbij de hoek met de Veestraat en had de bijzondere naam “Het Schaapje van 1805”. In 1899 richtten twee

van zijn drie zonen onder de naam ‘De Erven’ J.H. Spooren-berg, een grossierderij op voor de handel in koloniale waren.

Jacques Spoorenberg was in 1916, samen met een aantal groothandelaren in koloniale waren, initiatiefnemer van de oprichting van een provinciale vereniging van koloniale war-en. De familie Spoorenberg bezat ook een stoomkoffi e-branderij. Daarnaast import-eerde de familie ook thee en breidde zij haar activiteiten buiten Helmond uit. Rond 1910 bezat de fi rma ook fi lialen in Limburg.

In het rechter gedeelte van De Valk, op de hoek van de Markt en de Kerkstraat, bevond zich de handel in koloniale waren van de weduwe TH. de Louw-van Brussel. Later werd deze zaak verplaatst naar de Veestraat. In het linker gedeelte van het huis ‘De Valk’ was de winkel van Nicolaas van Griensven ge-vestigd. Deze winkel, de Twee Morianen, was in de tweede helft van de 19e eeuw gesticht door Antonij de Veth. Nicolaas van Griensven was een neef van de vrouw van De Veth. In 1937 werd Antonius Maas de nieuwe eigenaar. Hij had ook een winkel aan de Weg op den Heuvel. Deze zaken richtten zich op een speciale tak van de handel in koloniale waar, namelijk de tabak. Beide win-kels zijn dan ook nooit uit-gegroeid tot een kruidenierszaak.

Ook de fi rma Sanders- van Thiel was eind 19e eeuw begin 20e eeuw, een bek-ende groothandelaar in ko-loniale waren in Helmond.

De fi rma van de gebroeders Magis was een groothandel in Margarine en Koloniale Waren. Die fi rma werd in 1928 door de Bron:Het Industrieel Atrium,

Bron: Rhce Familie Spoorenberg

13

Page 15: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

broeders Magis als naam-loze vennootschap in Helmond gevestigd. In 1937 was deze fi r-ma het slachtoffer van een lang-durige diefstal van goederen. Gedurende ruim een halfjaar werden grote partijen koloniale waren en margarine gestolen uit hun magazijnen. In Uden werden uiteindelijk vijf per-sonen gearresteerd en later voor de rechtbank van Roermond veroordeeld. In 1940 kwam de fi rma op een positievere manier in de belangstelling. Samen met vele anderen doneerden zij geld voor de ‘Win-ter Hulp’ in Nederland. Maar in 1942 was het weer raak. Vier verdachten werden aangehoud-en op verdenking van het stelen van grote partijen tabak, die erg in trek was. In 1941 verwierf de fi rma het exclusieve verkoop-recht voor Douwe Egberts pro-ducten zoals koffi e, thee en ta-bak, voor Helmond en omstreken.

Rond de eeuwwisseling was het inmiddels weer een druk-te van jewelste op de markt in Helmond. Jaarlijks werden in die tijd een kleine 10.000 kilo boter, rond de 7.000 kilo aard-appelen, een paar honderd-

duizend eieren, een kleine 15.000 kilo spek en rond de 6.000 kilo vlees verkocht. Daar-naast was er nog de forse han-del in vis, groenten, kruideniers-waren en koloniale waren. De boeren en boerinnen uit de Peel kwamen met manden vol eieren en boter naar de stad Helmond om hun waar af te leveren aan de kruidenierswinkels of om ze direct te verkopen op de markt. Langzaamaan veranderde dit beeld. De boter werd langs industriële weg geproduceerd en ging rechtstreeks naar de boterbeurs in Helmond en de melk werd steeds meer in de zuivelfabriek verwerkt. Daardoor verdween de handel in grote hoeveelheden boter en melk van de markt. De handel in beesten bleef bestaan en breidde zich fors uit. Rond 1910 werden er ongeveer 5.000 varkens op de markt verhandeld. Het waren voornamelijk de groot-handelaren die ervoor zorgden dat de distributie van levensmid-delen en exotische voedings-waren naar de klein-handelaren/ kruideniers op gang kwam. Maar Helmond bleef nog steeds verstoken van een groot aantal middenstanders. Het

winkelbestand in de stad was beperkt. Pas na de Eerste Wereld-oorlog vestigden zich meer en grotere winkels in Helmond.

- De opkomst van voedingsmiddelen- producenten in Hel- mond.

De bovengenoemde factoren zorgden ervoor dat er een toe-name ontstond van bedrijven die zich bezighielden met de pro-ductie van voedingsmiddelen, maar ook dat de agro- en bio-industrie rondom en in de stad Helmond sterk zouden toenemen.

In 1871 startte de fi rma van Lookeren, Oijens & Co met de productie van margarine om in 1876 gevolgd te worden door de fi rma Prinzen en van Glabbeek. Deze fi rma zou met zijn marga-rineproducten bekendheid krij-gen tot in Engeland. Het bedrijfje zou rond 1900 uitgroeien tot een bedrijf met 100 personeelsleden en een van de grootste marga-rinefabrieken in die tijd worden.

In 1895 kwam de oprichting van de naamloze vennootschap N.V. Nederlandse Cacaofabriek tot

Nederlandse Cacaofabriek, Kanaaldijk Helmond 1900. Bron: Rhce

14

Page 16: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

stand. De fi rma werd gefi nan-cierd door de Lotichius bank, de eerste bank te Helmond. In het begin van de 20e eeuw werd zij onderdeel van de NHM. Door deze vervlechting kon zijhaar grondstoffen goedkoop krijgen. Naast het product Helm-cacao dat tot in Rusland bekend werd, produceerde dit bedrijf ook bonbons en chocolade. Deze onderneming groeide snel uit tot een bedrijf, waar tijdens de jaren twintig van de 20e eeuw ongeveer 250 mensen werkten.

In het jaar 1900 start Johannes Ebben een kruidenierswinkel tegenover het klooster gelegen op het deel van de markt dat toen nog Binderstraat heette.

Samen met de heren Aukes en Hettema startten zij in 1910 de winkelketen EDAH. Deze fi rma zou later uitgroeien tot een nationaal zeer bekend grootwinkelbedrijf. In de begin-jaren waren koffi e, thee, ta-bak en gedroogde eetbare ko-loniale waren en specerijen belangrijke producten. De EDAH exploiteerde daarvoor een aparte onderneming voor de productie en handel in koloniale waren genaamd “Edah” Han-del in Koloniale Waren. Vanaf 1915 kwam hier ook margarine

bij. Aan de Zuid-Willemsvaart in Helmond werd rond 1917 een kantoor met magazijnruimte be-trokken. Ook de productie van allerlei levensmiddelen werd door de EDAH in Helmond uit-gevoerd. Op 23 oktober 1936 werd aan EDAH een vergun-ning afgegeven voor het be-houden van een laad- en loswal aan de Zuid-Wil-lemsvaart in Helmond.

In 1939 telde EDAH al ruim honderd fi lialen. EDAH zou na de Tweede Wereldoorlog uitgroeien tot een nationaal opererende supermarktketen, om uiteindeli-jk ook weer uit deze sector te verdwijnen. Alleen nog de col-lecties en exposities die zich bevinden in het Edah museum te

Helmond, zijn nog een stille ge-tuige van het erfgoed van een ooit roemrijke supermarktorganisatie.

In het jaar 1903 start de heer Giebels in Helmond een slagerij, welke later zou uitgroeien tot Giebels Meat Products, dat allerlei verhitte vleesproducten levert aan grote afnemers zoals Albert Heijn, Lidl en Sligro.

Een zuivelfabriek, ‘Coöperatie de Eendracht’, de latere ‘Heme-pro’, werd in 1906 opgericht.

In 1914 wordt de broodfabriek ‘De Voorzorg’ opgericht en in 1917 ging de ‘NV Brood-Koek-fabriek De Toekomst’ van start. Eind 1919 begint J.F. Sanders een broodfabriek met zijn twee zonen. Deze fabriek werd later de Broodfabriek Zuid- Oost Brabant N.V. In de jaren dertig van de 20e eeuw telde Helmond vijf brood-fabrieken waar toen 70 mensen Bron: Rhce, Het pand van Ebben te Helmond.

Het verschepen van suiker aan de kade van het kanaal bij de EDAH Bron: Rhce

Etiket EDAH product, Bron: Rhce

15

Page 17: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

werkten. In het jaar 1965 werd de bottelarij van Amstel geopend.

In de jaren zeventig van de 20e eeuw, werd de stad Helmond door de regering als een offi ciële groeistad aangewezen. Onder de impulsen van gemeente-lijk beleid om nieuwe werkge-legenheid met een kwalitatief hogere waarde te kunnen schep-pen, werden bedrijfsterreinen ontwikkeld en werd er zelfs een gemeentelijke investerings-maatschappij, Induma, op-gericht. Dit alles om kwali-tatief hoogwaardige bedrijven te stimuleren om zich in Hel-mond te vestigen. Pas toen resulteerden de hierboven ge-noemde nationale en regionale ontwikkelingen daadwerkelijk in een toename van bedrijven in de landbouw, veeteelt en de voedings- en genotsmiddelen-industrie.

In 1973 kwam er een fusie tot stand tussen ‘Bakkerij De Duif’ uit Lieshout en ‘Bakkerij de Toe-komst’ uit Helmond. In 1979 werd voor ‘Bakkerij De Duif’

een geheel nieuw pand in Hel-mond geopend, met een opper-vlakte van 3500 vierkante meter.In 1977 start Chris van Lieshout ‘Van Lieshout Vleeswaren BV’, een bedrijf dat aanverwante producten van vlees verwerkt. Dit bedrijf zou uitgroeien tot de grootste snackfabrikant van Nederland. Nog dat zelfde jaar komt ook het bedrijf Prinsen naar Helmond. Dit bedrijf, dat droge levensmiddelen produceert, was in Aarle–Rixtel in 1924 gesticht door H. en J. Prinsen.

In 1992 vestigde zich een buiten-lands bedrijf, Newly Weds Foods BV in Helmond. Een bedrijf dat levensmiddelengrondstof-fen produceert. In 1998 werd Extruded Cereal Products BV opgericht door Carry Reichgelt. Dit is nu een toonaangevende producent van geëxtrudeerde ingrediënten voor de levens-middelenindustrie. De Huijbregts Groep, in Nederland de groot-ste internationaal opererende producent van composities van poeders voor de voedings-middelenindustrie, kwam in

1982 naar Helmond. De Van Rijsingen Groep in Helmond begon zijn activiteiten in de voedingsmiddelenindustrie met de groenteteelt in Mierlo in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Modern ingerichte trafi ek-fabrieken (ontwikkelings-,veredelings- en verwerkings-bedrijven) die zich bezig-houden met de productie en handel van, ofwel vanuit de land-bouw afgeleide, dan wel van che-misch afgeleide voedingsmiddel-en, waarbij toevoegingen een rol spelen, vestigden zich in de loop van de 20e eeuw in Helmond. De laatste dertig jaar vestig-den zeventien “nieuwelingen in de voedingsmiddelenindustrie” zich in de stad. Het aantal per-sonen dat werkzaam is in deze sector van de industrie bleef stijgen en steeg zelfs zo sterk, dat het aantal werkzame personen in de voedings-middelenindustrie in de deel-regio Helmond in 1999 49,48% vertegenwoordigde van het totaal aantal personen werk-zaam in deze branche in Zuid-oost- Brabant.

In het jaar 2000 was dit percentage alweer gestegen tot 51,86%. Er waren toen in de deelregio Helmond alleen al 3290 mensen werkzaam in de voedingsmiddelen- en dranken-sector. Voor Eindhoven waren deze percentages respectievelijk 17,57% in 1999 en 14.03 % in 2000. Eindhoven is de grootste stad van Brabant en kan hier als belangrijke industriële motor van Nederland als graadmeter worden gebruikt om de positie van Helmond te verduidelijken.

Ook aan de hand van de volgende cijfers kan afgeleid worden hoe belangrijk de stad Helmond voor de voedings-middelenindustrie is geworden. Het aantal bedrijven dat in

Een nota van de zuivelfabriek, ‘Coöperatie de Eendracht’, de latere ‘Heme-pro, 1919. Bron: Het Industrieel Atrium

16

Page 18: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

deze sector gevestigd was in Helmond en nog steeds Hel-mond als basis kent voor hun activiteiten, groeide de afge-lopen 40 jaar gestaag of bleef tenminste gelijk. In Eindhoven verminderde dit vooral de afge-lopen vijftien jaar dramatisch, met wel 63,38%. In absolute getallen gesproken zijn er in 2013 in Helmond 33 bedri-jven gevestigd die vallen onder de sector voedingsmiddelen-industrie. In de stad Eindhoven zijn er dat maar 26. In 14 jaar steeg het aantal vestigingen in de stad Helmond met 43,47%, van 23 in 1999, tot 33 in 2013.

De statistieken hierboven weergegeven tonen een vergelijking van Helmond ten opzichte van de grotere steden in Brabant. De samen-stelling van deze 33 voedings-middelenproducenten is zeer gevarieerd. Van diervoedings-producten, tot poeders voor de grote internationale multi-nationals. Van diepvries tot instant foodproducten en van vruchten tot groenten. Kortom, een zeer gevarieerd internationaal opererend palet van bedrijven.

Uiteindelijk hebben de genoemde ontwikkelingen in de 19e, 20e en 21e eeuw ertoe geleid dat, mede gelet op de grote diversiteit van bedrijven en het aantal bedrijven werkzaam in de agro-food en voedings-middelenindustrie (vere-deling/trafi ek), de stad Helmond met recht aan-gemerkt kan worden als een centrum van voeding. Dit geldt zeker voor geheel Zuid-oost- Brabant en bijna voor de gehele provincie Noord-Brabant, hoewel zij deze prestigieuze titel moeten overla-ten aan de stad Breda, wanneer het aantal bedrijven het criterium zou zijn voor deze kwalifi catie. Beide steden, Breda en Helmond, kunnen worden aangemerkt als waarlijke centra van de voedingsmiddelen-

industrie. Breda voor het westelijke en noordelijke deel van de provincie Bra-bant en Helmond voor het oostelijke en zuidelijk deel.

Helmond onderscheidt zich hier-bij echter nog ten opzichte van Breda door de vestiging van een echt opleidingsinstituut op het gebied van voeding, dat inmid-dels ook in geheel Nederland bekend staat als ‘De Groene Campus’. Dit instituut werd op initiatief van de gemeente Hel-mond en het bedrijfsleven in 2008 opgericht en gevestigd op de Suytkade te Helmond. Het doel van dit instituut is om innovatie van de foodsector (voedingsmiddelensector) te bevorderen en de sector meer kennis georiënteerd te maken. Jonge mensen worden er op-

Aantal bedrijven werkend in devoedingsmiddelenindustrie.

Periode: Augustus 2013. Bron: Kamer van Koophandel Brabant.

STAD AANTAL

BREDA 34HELMOND 33TILBURG 30EINDHOVEN 26S’-HERTOGENBOSCH 18ROOSENDAAL 17BERGEN OP ZOOM 7

De Helmondse nieuwbouwwijk Suytkade, langs de Zuid-Willemsvaart, met in rood omcirkeld de locatie van Food Technology Park Brainport. Rondom de Groene Campus verrijzen de komende jaren bedrijven, laboratoria en expertisecentra die innovatie rondom food in de regio Eindhoven/Hel-mond een nieuwe impuls gaan geven, onder meer door nieuwe technologie toegankelijker te maken voor het mkb.

17

Page 19: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

geleid voor allerlei interes-sante beroepen in de voedings-middelenindustrie. De Groene Campus is dan ook vooral een onderwijsinstituut. Andere belangrijke door het Hel-mondse bedrijfsleven ingezette initiatieven in de voedingssec-tor, zoals het Food Connection Point en Agro Food Innovatie Plein, ondersteunen de Groene Campus. Het doel is om Hel-mond een alom bekend cen-trum voor de voedingsmiddelen-industrie, voedingsonderwijs en een ontmoetingspunt voor deel-nemers in de voeding te laten zijn.

Met de oprichting van de Groene Campus en het bedrijfs-leven verenigd in het ‘Food Connection Point’ en middels het gunstige vestigingsklimaat voor ondernemers in de voedings-middelenindustrie, gecreëerd door het bestuur van de gemeente Helmond, zet deze stimulerende driehoek van bestuurders, opleiders en onder-nemers een stevige stap vooruit naar positieve ontwik-kelingen in de voedingsmid-delenindustrie in de regio Peelland met het dynamisch pro-ductiecentrum de stad Helmond als grote aanjager hiervoor.

De Helmondse driehoek manifesteert zich daarmee als een goede en terechte representant van de landelijke ontwikkelingen en zo draagt deze manier van samenwerken ook bij aan het succes van de voedingsmiddelenindustrie voor de stad Helmond en de regio Peelland en haar bewoners.

In de interviews, gepubliceerd op de volgende bladzijden in deze editie van ‘Industrieel Hel-mond’, kunt u de ervaringen van de samenwerkende ‘driehoek’ van de voedingsmiddelenindus-trie in Helmond (overheid, onder-wijs en bedrijfsleven) nalezen.

Enkele initiatieven op het gebied van voedsel in Helmond uitgelicht:

De Groene Campus is een uniek centrum waar onderwijs en bedrijfsleven bij elkaar komen. Alles over voeding, gezondheid, ontspanning, design en natuur is hier te vinden. Op het gebied van voeding biedt de MBO-opleiding (Helicon) er de voltijd-opleidingen ‘Voeding en Consument’ en ‘Voeding en Technologie’ aan. www.degroenecampus-eu.nl

Al jaren ontpopt Food Connec-tion Point zich als een netwerk-organisatie waarbij de samen-werking tussen de Foodondernemers, de overheid en het onderwijs centraal staat om zo de duurzaamheid en economische

Food Tech Park Brainport ligt in de wijk Suytkade te Helmond. Er zijn momen- teel ongeveer 60 bedrijven aan-gesloten. Zij zijn onder andere grondstof verwerkende food bedrijven, producenten uit de voedings- en genotmiddelen-industrie en de leveranciers en ontwikkelaars van food processing systems. De missie van het Food Tech Park Brainport is een robuuste bijdrage leveren aan de verduurzaming van de wereld-wijde voedselproductie in kwalitatieve en kwantitatieve zin via valorisatie en toepassing van nieuwe innovaties op het snijvlak van Food & Technology. Een duurzame productie betekent producten produceren met een bedrijfseconomische toegevoegde meerwaarde en een succesvol marktperspectief, producten produceren op een duurzame en milieuvriendelijke wijze met verbeteringen in arbeids-omstandigheden en met garanties op veiligheid en beheersbaarheid van de voedselketen. www.foodtechpark.nl

positie van Foodondernemingen in Zuid-Nederland te versterken.De twee speerpunten van Food Connection Point zijn ‘Mens en Imago’ en ‘Innovatie’. www.foodconnectionpoint.nl

Food & Fresh Lab is een kleinschalige praktijkomgeving, opgebouwd door het bedrijfsleven, waarin functies worden uit-gevoerd door studenten. Het Lab heeft elke 10 weken een andere productielijn, echte industriële machines, er wordt ge-werkt aan de hand van actuele bedrijfscasus-sen en de student (Groene Campus) kan er onderzoekend leren. www.foodandfreshlab.nl

18

Page 20: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

In de eerste plaats is het volgens Swinkels-Meu-lendijks zeer gunstig dat Nederland internationaal gezien goed aangeschreven staat als voedingsmid-delenland. Nederlandse ondernemers staan bekend om een goede mentaliteit, waarbij de kritische hou-ding tegenover kwaliteit en investeringen in in-novaties geroemd zijn. Landelijk gezien prijst ze het gunstige vestigingsklimaat van de regio Hel-mond-Peel. Een reden hiervoor kan gevonden worden in de historie van de regio. Dankzij de on-vruchtbaarheid van de grond in de regio moesten de bedrijven een ondernemersgeest ontwikkelen om te overleven. Uit die ondernemersgeest is een coöperatieve houding ontstaan. Het bedrijfs-leven kwam namelijk tot het besef dat het niet alleen kan groeien, maar daarvoor ook het onderwijs en de overheid nodig heeft. Het valt Swinkels-Meu-

Huijbregts Groep B.V. is echt een familiebedrijf dat al generaties lang geleid wordt door de familie Huijbregts. Het bedrijf is in 1936 opgericht in Eind-hoven en in 1980 verplaatst naar Helmond. Huijbregts Groep B.V. verzorgt de inkoop, verw-erking en logistiek van poeders. Elke week wordt er 1500 ton poeder verwerkt. Op basis van 2000 grondstoffen verwerken zij 10.000 recepten, be-stemd voor nationale en internationale bedrijven. Naast de 145 medewerkers en 18 stagiaires heeft Huijbregts nog verschillende vacatures openstaan. www.huijbregts.nl

Huijbregts Groep B.V.

CommunicatiemanagerNicole Swinkels-Meulendijks

Tekst: Jolijn Brouwers

lendijks dan ook op dat er specifiek in de regio Helmond-Peel gemakkelijk samenwerkingsver-banden ontstaan om te komen tot verbeteringen. Volgens haar luisteren de driehoek onderwijs, overheid en bedrijfsleven, maar ook de gemeen-ten in de regio Helmond-Peel écht naar elkaar. Er worden door de partners niet alleen dikke plan-nen ontwikkeld, maar er worden ook daadwerke-lijk concrete stappen gezet. De Groene Campus is hiervan een voorbeeld. De Groene Campus creëert een goed leerklimaat voor (toekomstige) werknemers voor de sector. In Helmond zijn de centra van deze sector in de regio, zoals Food Tech Park Brainport, Food Connection Point en De Groene Campus gevestigd. De gehele sector in de regio Helmond-Peel profiteert van de gun-stige kenmerken van dit vestigingsklimaat.

Naast de vestiging van Huijbregts in een stimu-lerende regio, komt het succes van het bedrijf, volgens Swinkels-Meulendijks, ook voort uit het feit dat het een familiebedrijf betreft. De familie Huijbregts heeft volgens haar echt een onder-nemersgeest. Daarnaast werk je vanuit een familiebedrijf altijd voor je nageslacht en blijft Huijbregts ook investeren en innoveren voor de toekomst. Het is daarom ook bewust een duur-zaam bedrijf, waarbij kwaliteit, veiligheid, milieu en personeel voorop staan. Dankzij de groei blijven het aantrekken van jongeren en het inter-nationaal op de kaart zetten van Huijbregts Groep aandachtspunten. Huijbregts organiseert daarom ook stageplaatsen en rondleidingen en werkt in-tensief samen met Food Connection Point en de Groene Campus.

Eén van de vele redenen waarom Helmond als voedingsmiddelencentrum van Nederland kan worden aangemerkt is de vestiging van Huijbregts Groep BV in Helmond. Hoewel het de realiteit is spreekt het zeer tot de verbeelding dat in 80% van de dagelijkse eetmomenten in Neder-land geur en/ of smaakstoffen afkomstig van dit familiebedrijf zijn verwerkt. Daarnaast blijft Huij-bregts, zelfs ondanks de crisis, doorgroeien en wordt er veel aandacht besteed aan duurzaam-heid. De Communicatiemanager van Huijbregts, Nicole Swinkels-Meulendijks, geeft in dit inter-view aan of deze groei kenmerkend is voor de gehele voedingsmiddelenindustrie in Helmond, of enkel op Huijbregts van toepassing is.

19

Page 21: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

-

Tekst: Jolijn Brouwers

De Groene Campus is een onmisbare schakel in Food Tech Park Brainport. Het is hét centrum waar onderwijs en het bedrijfsleven elkaar ontmoeten, met elkaar leren en van elkaar profi teren. Dank-zij de samenwerking met het bedrijfsleven en de overheid leiden zij de, zeer gewenste, toekomstige werknemers op voor de voedings-middelenindustrie. De Groene Campus biedt in samenwerking met Helicon Opleidingen, binnen het onderdeel ‘Food’, de (voltijd en BBL) Mbo-opleidingen ‘Voeding en Consument’ en ‘Voeding en Techniek’ aan.

De Groene CampusDirecteur, Jan Krol

bedrijfsleven functioneert het lab als een platform voor nieuwe machines. Food & Fresh Lab is daar-door een voorbeeld dat De Groene Campus en het bedrijfsleven van elkaar kunnen leren en profi teren. Dankzij deze wisselwerking is het besef ontstaan dat enkel dankzij de partners Food & Fresh Lab kan bestaan. Het is daarom erg positief dat de relatie tussen de samenwerkende bedrijven en De Groene Campus warm is, steeds meer structuur krijgt en vanzelfsprekend wordt.

Nu de basis voor Food Tech Park Brainport is ge-legd blijft Krol ambitieus. Hij wil zich inzetten om constructieve samenwerkingsverbanden te ontwik-kelen om zijn droom te verwezenlijken. Hij droomt er namelijk van dat per jaar 200 studenten afstuderen vanuit alle Helicon Opleidingen en vervolgens gaan werken in de voedselbranche. Ondanks verschillen-de initiatieven zijn er volgens hem nog te weinig vm-bo’ers geïnteresseerd in opleidingen en banen in de voedingsmiddelenindustrie. Een oplossing kan zijn om samenwerkingsverbanden op te zetten tussen De Groene Campus en regionale opleidingsinsti-tuten, zoals ROC Ter AA en Summa College. Het doel is om kennis van de verschillende opleidingen binnen de sector ‘Food’ te delen. De bedrijven heb-ben immers afgestudeerden met zowel kennis van techniek en ‘food processing’ (ROC ter AA en Sum-ma College) als kennis over voedselkwaliteit en duurzaamheid (De Groene Campus) nodig. Daar-naast is het volgens Krol van belang om de samen-werkingsverbanden met het bedrijfsleven uit te breiden. De Groene Campus streeft er immers naar om, naast meer diverse stageplaatsen, een goede balans te vinden tussen praktijk en een onafhanke-lijk curriculum. Uiteraard staat de kwaliteit van het onderwijs, volgens Krol, ten alle tijden voorop.

Dat het thema ‘Food’ belangrijk is voor De Groene Campus blijkt, volgens de heer Jan Krol, directeur van De Groene Campus, uit de vele investeringen van Helicon Opleidingen in de ‘Food’ opleidingen en de samenwerkingsverbanden binnen Food Tech Park Brainport. Voor de studenten van De Groene Campus zijn deze investeringen erg gunstig, want het park is momenteel dé plek waarin innovatie, ken-nis-, concept- en productontwikkeling en het delen van kennis binnen de voedingsmiddelenindustrie aan de orde van de dag zijn. De verbinding tussen de driehoek onderwijs, bedrijfsleven en overheid heeft deze ontwikkeling mede mogelijk gemaakt en gestimuleerd. Krol is dan ook erg enthousiast over de inzet van betrokkenen en samenwerkingspart-ners om de driehoek van Food Tech Park Brainport tot een succes te maken.

In De Groene Campus leren en profi teren zowel de studenten als het bedrijfsleven van elkaar. Het is een locatie waarin een goede balans is gevonden tussen studie en praktijk. Zowel extern, in de vorm van bijvoorbeeld stages, als intern in De Groene Campus kunnen de studenten ervaring op doen in de voedingsmiddelenindustrie. Studenten en het bedrijfsleven vinden elkaar in De Groene Campus in bijvoorbeeld de bijpassende ondernemingen die gehuisvest zijn in de Campus, Het Kennisloket en Food & Fresh Lab. Met name de laatste twee con-cepten zijn in deze vorm erg uniek in Nederland. Volgens Krol zorgt Het Kennisloket er namelijk voor dat de praktijk het onderwijs raakt, waardoor het onderwijs kan inspelen op veranderingen in de samenleving en actueel blijft. Ook Food & Fresh Lab is een aanwinst voor zowel studenten als bedrijven. In dit lab kunnen studenten aan de (om de 10 weken wisselende) productielijn of ‘stand alone’ de praktijk van de voedingsmiddelenindustrie ervaren. Voor het

20

Page 22: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Tekst: Jolijn Brouwers

Als dochter van een kruidenier kwam Yvonne van Mierlo al jong in contact met de combinatie ‘Food’ en ondernemerschap. Hoewel ze voordat ze wethou-der werd altijd in het bedrijfsleven, onder andere als ‘Business Unit Manager Supply Chain Management’ bij Yacht, gewerkt heeft, was ze al van jongs af aan gefascineerd door het productieproces van voedings-middelen. Deze fascinatie kwam voor haar aandeel in de ontwikkeling van Food Tech Park Brainport van pas. In de korte tijd dat het park bestaat zijn er al een aantal successen geboekt op dit gebied. Aangesloten bedrijven zijn volgens de wethouder momenteel internationaal gezien de voorlopers op het gebied van de innovatieve productietechniek in de voedselbranche. Een voorbeeld van kop-lopers zijn de bedrijven op het park die de techno-logie ontwikkelen om verspilling tegen te gaan en de duurzaamheid op het gebied van voeding stimu-leren. Daarnaast is ze erg trots op de realisatie van het unieke Food & Fresh Lab waar studenten in de praktijk aan de slag kunnen gaan met productie-processen afkomstig uit de voedingsmiddelen-industrie.

Gemeente Helmond

Wethouder Yvonne van Mierlo

Twee aandachtsgebieden waar de overheid ook de komende tijd, samen met het bedrijfsleven, een actieve rol in zal blijven spelen, zijn het aan-trekken van jongeren en het betrekken van bewoners bij Food Tech Park Brainport. De overheid en het bedrijfsleven zetten zich daarom gezamen-lijk in om het imago van de voedingsmiddelen-industrie te verbeteren, prijzen uit te reiken, stages te realiseren dankzij het project ‘Helmond Stage-stad’, Open Dagen te ontwikkelen en Helmond Food Week mogelijk te maken. Uit de praktijk blijkt dat jongeren en bewoners lastig te bereiken en te enthousiasmeren zijn, maar het is volgens Van Mierlo van belang voor het succes van Food Tech Park Brainport dat zij aangetrokken worden. De jongeren zijn namelijk de toekomstige werknemers van de voedingsmiddelenindustrie. En die zijn hard nodig gezien de vele openstaande vacatures bij de bedrijven die aangesloten zijn bij Food Tech Park Brainport.

Yvonne van Mierlo, onder andere wethouder economische zaken in de Gemeente Helmond, kan haar trots nauwelijks verbergen. Food Tech Park Brainport is onderdeel van haar portefeuille en ze is tevreden over de voortgang. Als een betrokken speler binnen de driehoek overheid, be-drijfsleven en onderwijs, zet zij zich in om het bedrijfsleven te stimuleren, te investeren in plannen, partijen aan elkaar te koppelen en regels te verminderen. De actieve rol van de overheid zal naar gelang het succes van Food Tech Park Brainport steeds minder worden, maar de betrokkenheid blijft. Haar taak is slechts om een impuls te geven aan een vooruitstrevend en innovatief plan dat vanuit een behoefte van het bedrijfsleven rond 2005 is ontstaan.

21

Page 23: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Enkele opmerkelijke feiten over

Het Industrieel Atriumover het jaar 2013

Terugblik 2013

De thematentoonstelling ‘Goed Geregeld’

Na de heropening van Het Industrieel Atrium in het december van 2012 werd het nieuwe jaarprogramma van 2013 ingeluid met de thematentoonstelling over de bedrijfs-geschiedenis van de van origine Helmondse onderneming Kuijpers Installaties. Na een lange voorbereiding werd deze thema-tentoonstelling genaamd “Goed Geregeld” geopend met een “rode loper dag” op 7 februari 2013. De Thematentoonstelling bestaande uit een Kroniek, Filmdocumen-taire en een Expositie was een groot succes.

De Erfgoedmanifestatie INDUKAN

Door de organisatie van Het Industrieel Atrium werd de manifestatie Indukan ontwikkeld en geor-ganiseerd. Een erfgoedmanifestatie van indus-trieel Helmond met als onderwerp “ Het industrieel leven van toen en nu aan het Helmondse kanaal”. Een totaal van 11 organisaties, allen gevestigd aan het kanaal, hebben aan deze manifestatie deelge-nomen. In diverse gebouwen en plekken gelegen aan het kanaal werden exposities, demonstraties, rondwandelingen, filmvertoningen en foto-wedstrijden georganiseerd. De manifestatie werd van 12 oktober tot en met 30 oktober 2013 gehouden. Ruim 900 mensen hebben deze manifestatie bezocht.

De Beeldkrant

Op aanvraag van de Gemeente Helmond werd in 2013 door Het Industrieel Atrium een audiovisueel programma, met foto’s en film, over het industrieel erfgoed van Helmond ontwikkeld en geprodu-ceerd. Dit programma laat elke avond van het jaar op de muur (zijde links) van de Villa Swinkels en de voorzijde van Het Carpgebouw, beiden gelegen aan het kanaal, een beeldend verhaal zien over het industrieel verleden van Helmond.

Aantal bezoekers

In het jaar 2013 bezochten ruim 2300 personen de activiteiten van Het Industrieel Atrium. Zij waardeerden deze activiteiten van Het Industrieel Atrium met een gemiddeld waarderingscijfer van 8,2. Per maand werd de website www.industrieel-atrium.nl door 1.385 unieke bezoekers bezocht. Op jaarbasis waren er dat (10 maanden) 13.859 unieke bezoekers. Met de website van Indukan kwam het totale aantal unieke bezoekers uit op ruim 16.000.

Samenwerking scholen ‘Educatieprogramma Techniek Snuiven’

In het jaar 2013 werd ook een begin gemaakt met de samenwerking met Helmondse scholen met het beschikbaar stellen van stage plekken voor scholieren en de introductie van de “industriële sessie” voor scholieren vanaf groep 8. Diverse scholen en hun leerlingen hebben hiervan gebruik gemaakt.

22

Page 24: Het Industrieel Atrium, Glossy voorjaar 2014

Industrieel HelmondHet Industrieel Atrium

Bezoekadres: Openingstijden: Het Industrieel Atrium Di, wo, do: 9.30- 16.30 uur Kanaaldijk N.W. 29 Open Dag: 13.00-17.00 uur 5707 LA Helmond Industriële sessie en andere activiteiten, zoals verhuur: Op afspraak Contact: Entree: 0492-535977 Di, wo, do: € 2.00 euro [email protected] Open Dag: € 3.50 euro www.industrieel-atrium.nl Groepen op afspraak: € 8.50 euro Facebook: Het Industrieel Atrium Op vertoon van de Peelpas: Twitter: industratrium 50% korting op entree di-do

Connecting Industrial History

Het Industrieel Atrium is niet alleen het kenniscentrum voor het indus-trieel erfgoed van Helmond maar ook het kenniscentrum voor het erfgoed van de basisindustrieën textiel, metaal, energie en druk. “Connecting Industrial History” is het uitgangspunt van Het Industrieel Atrium. In dit voor Nederland unieke kenniscentrum kunt u op diverse manieren, bijvoorbeeld in woord en beeld, de situatie van de industrie van vroeger en nu leren en beleven. Naast de vaste exposities over de vier basisindustrieën vindt u er de Directiekamer (19e eeuw) en de (wisselende) thema-expositie. Ook vinden er regelmatig demon-straties en workshops plaats en worden er unieke fi lms over de industrie van Helmond getoond. In het hart van het gebouw kunt u de bibliotheek en de digitale databank over het industrieel erfgoed van Helmond raadplegen.

Het Industrieel Atrium kan bezocht worden op de dinsdag, woensdag en donderdag en tijdens de Open Dag op de laatste zondag van de maand. Aan de Open Dag is altijd een thema verbonden. Daarnaast kunt u op afspraak in groepsverband of klassikaal de uitgebreide Industriële sessie ervaren.

Speciaal voor het bedrijfsleven ontwikkelt Het Industrieel Atrium thema-exposities waarin de bedrijfsgeschiedenis van de onderneming in woord en beeld getoond wordt. Het is een uitstekend instrument voor marketing. Bekijk de website www.industrieel-atrium.nl om de programma’s en mogelijkheden te bekijken.