Het Gemeenschappelijk Vraaggestuurd Onderwijs · De digitale leeromgeving geeft de student vanaf...

26
Het Gemeenschappelijk Model voor Flexibel en Vraaggestuurd Onderwijs Zuyd Professional

Transcript of Het Gemeenschappelijk Vraaggestuurd Onderwijs · De digitale leeromgeving geeft de student vanaf...

1

Het Gemeenschappelijk Model voor Flexibel en Vraaggestuurd Onderwijs

ZuydProfessional

Motto

#Blijf relevant

april 2017

5

Inleiding 6

Hoofdstuk 1 Een gemeenschappelijk onderwijsmodel 8Inleiding 101.1 Onderwijsvisie Zuyd en strategie 101.2 Vormen van flexibiliteit 111.3 Ontwerpcriteria flexibel onderwijs voor professionals 12

Hoofdstuk 2 De handvatten 142.1 Leeruitkomsten 162.1.1 Begrippen, verbanden en stappenplan 162.2 Beoordelen, toetsen en valideren 222.2.1 Visie en uitgangspunten 222.3 Flexibel deeltijdonderwijs 302.3.1. Het curriculum voor flexibel deeltijdonderwijs 302.3.2. Blended onderwijs 322.3.3. Onderwijsmodules 362.3.4 Intake en coaching 382.4. Onderwijslogistiek en onderwijs organisatie 42

Literatuurlijst 46

Inhoud

6 7

Karel van Rosmalen, voorzitter van het CvB, beschrijft het als volgt. “Vanuit de faculteiten is krachtig gepleit om gezamenlijk het deeltijdonderwijs op te pakken. De daling en afbouw van veel deeltijdtrajecten in de jaren achter ons, gaan we een halt toeroepen met de komst van de Zuyd Professional. Zuyd Professional is drijfveer en leidend voor ons handelen. “

In het voorjaar van 2016 kreeg Zuyd van OC&W te horen dat het actieplan voor flexibel deeltijdonderwijs was gehonoreerd met een derde plaats (uit ruim 30 ingediende plannen) en de maximale subsidie van twee miljoen. Dit was een mooie duw in de rug om in hoog tempo werk te maken van flexibel onderwijs voor professionals. Immers steeds vaker bereikten signalen van werkgevers ons dat er grote behoefte bestond aan flexibel deeltijdonderwijs. De provincie Limburg heeft er in haar naar de minister gestuurde kennis-agenda ook een aparte passage aan gewijd. Nu, januari 2017, blijkt dat alle verwachtingen overtroffen worden. Ver-pleegkunde is in september 2016 van start gegaan met 70 studenten, Engineering met

25 en Social Work eveneens met 25. De tussentijdse instroommomenten laten een onverminderde belangstelling zien. PBM en de Ad ICT zijn volop bezig met de voorberei-ding van de start in september 2017.

Zuyd heeft gekozen voor een Zuyd-brede aanpak waarbij we vanuit een gemeenschap-pelijke kader voor flexibel en vraaggestuurd onderwijs gezamenlijk de ontwikkeling van de opleidingen aanpakken. De didactische uitgangspunten (werken met leeruitkom-sten, leerwegonafhankelijk toetsen, valide-ren, enz.) stelden ons voor een flinke uitdaging. Het betrof hier immers een concept waar nog nauwelijks ervaring mee was in het hbo. Interdisciplinaire werkgroe-pen kregen de opdracht om kaders en praktische handvatten te ontwikkelen die een vertaling zijn van de didactische uitgangspunten. Waar mogelijk wordt samengewerkt met andere instellingen.

Werken in het experiment betekent dat we steeds kijken of de keuzes die we maken ook daadwerkelijk het effect hebben dat we beogen. Dat doen we onderling en samen met onze studenten en werkgevers. In

december 2016 hebben we de kaders uit de projectaanvraag kritisch bediscussieerd en verder uitgewerkt. Dit boekje is het resultaat daarvan en we zijn er trots op! Nog voor de zomer van 2017 zullen we dit opnieuw doen. Ik ben benieuwd naar de ervaringen die we dan weer hebben opgedaan en de stappen die gezet zijn. Als we verder bouwen zoals we nu doen, heb ik er het volste vertrouwen in dat we een prachtige kathedraal neerzetten!

Namens,De projectleiders van de werkgroepen toetsen en valideren, blended onderwijs, intake & coaching en onderwijslogistiek: Ankie van de Broek, Marcel Graus, Jos Maas en Jeanine Schmeitz.De deeltijdcoördinatoren van de opleidingen: Vanna Dronkert, Aat van Eeden, Ineke Ketelaar, Tony Knoop en Harald Theunissen.

Linda Hendriks Programma-directeur Zuyd Professional

Deeltijd onderwijs flexibel en vraaggericht maken past naadloos bij de strategie van Zuyd Hogeschool

Inleiding

8 9

Een gemeenschappelijk onderwijsmodel1

10 11

geboden om per semester het programma te verzwaren of te verlichten afhankelijk van privé- of werkomstandigheden.

3. Plaats- en tijdonafhankelijk De digitale leeromgeving geeft de student vanaf iedere plaats toegang tot informatie over zijn opleiding. Daarnaast wordt in het onderwijs gebruik gemaakt van blended learning, waarin vele mogelijkhe-den van online onderwijs worden toegepast. Dit heeft als voordeel dat fysieke aanwezigheid bij een locatie van Zuyd niet altijd noodzakelijk is voor het volgen van onderwijs en het afleggen van toetsen.

4. Volgorde Door een modulaire opzet van het curriculum is het voor studenten die de werkplek als leerplek gebruiken mogelijk om binnen bepaalde kaders de volgorde van de modules te bepalen. Het onderwijs volgt op deze manier zoveel mogelijk het natuurlijke arbeidsproces, waardoor de student het geleerde binnen de onder-wijssetting ook direct kan gebruiken op werkplek en vice versa.

5. Vorm Het curriculumcasco geeft studenten tevens de mogelijkheid om te kiezen voor de inzet van online leren, optimale inzet van zijn/haar relevante praktijkomgeving ten aanzien van leeruitkomsten en het komen tot een leerovereenkomst op maat in samenspraak met de studiecoach.

6. Inhoud Door voor een heel domein onderwijs op een identieke wijze vorm te geven, zijn er ook verschillende modulen die gelijke competenties/leeruitkomsten bedienen. Dit geeft de studenten keuzemogelijkhe-den voor de modulen en dus ook ten aanzien van de inhoud. Professionals kunnen hun eigen programma –binnen grenzen- samenstellen en krijgen de mogelijkheid krijgen om modules te

Voorwaarden pilots OC&W stelt een aantal voorwaarden aan de pilots. Gesubsidieerd worden de volgende activiteiten die ontwikkeling betreffen van: a. eenheden van leeruitkomsten (van

maximaal 30 European Credits (EC’s)/studiepunten per eenheid);

b. werkwijzen voor het vaststellen van flexibele, vraaggerichte opleidingstrajec-ten;

c. het vaststellen van onderwijsovereen-komsten;

d. methoden en instrumenten voor leer-wegonafhankelijke beoordeling;

e. procedures, methoden en instrumenten voor validering;

f. werkwijzen, methoden en instrumenten voor werkend leren;

g. online onderwijs alsmede de versterking daarvan; en

h. deskundigheidsbevordering.

1.2 Vormen van flexibiliteit Flexibilisering heeft tot doel het onderwijs meer aantrekkelijk te maken voor de vakbekwame professional. Hieronder worden een aantal vormen van flexibiliteit beschreven die in de pilots centraal staan. 1. Startmoment van een opleiding

De Zuyd Professional biedt deeltijdstu-denten vier startmomenten per jaar.

2. De doorlooptijd van een opleiding De nominale duur van een bachelor opleiding is 4 jaar. Voor deeltijdstudenten geldt dat zij meestal werkervaring inbrengen eventueel aangevuld met kennis op basis van eerdere scholing waardoor zij zich de leerstof sneller eigen maken of delen kunnen overslaan. Het onderwijsprogramma is zo vormgegeven dat er meerdere modules gelijktijdig worden aangeboden, zodat een student keuzes kan maken. Daarnaast wordt deeltijdstudenten de mogelijkheid

1.1 Onderwijsvisie Zuyd en strategie De strategische koers en de onderwijsvisie van Zuyd bevatten een aantal uitgangspun-ten die belangrijk zijn voor de vormgeving van het onderwijs: - Het verbinden van onderwijs en onder-

zoek. Relevant, state-of-the-art praktijk-gericht onderzoek vormt de kennisbasis voor het onderwijs;

- Leren in communities (leerteams) en in een praktijkgerichte leeromgeving; zoveel mogelijk wordt onderwijs in co-creatie met de beroepspraktijk ontwikkeld;

- De professional is zelf verantwoordelijk voor zijn ontwikkelingsproces. Studenten worden opgeleid tot startende en vakbekwame reflectieve professionals die hun eigen kwaliteiten kennen, nieuwe kennis kunnen ontwikkelen en toepassen;

- Aanbieden van gepersonaliseerd leren (eigen tempo, niveau en route);

- Aandacht voor competenties die onmis-baar zijn voor een professional die op de toekomst is voorbereid (leren leren, ICT-vaardigheden, onderzoekende houding, etc.);

- De Zuyd-didactiek sluit aan bij startende én ervaren professionals. De didactiek wordt gekenmerkt door een combinatie van blended learning en activerend leren.

Bovenstaande uitgangspunten zijn vertaald naar een aantal ontwerpcriteria voor het onderwijs. De ontwerpcriteria geven richting aan de (inhoudelijke) onderbouwing van het onderwijs en passen binnen de gestelde kaders voor accreditatie, zoals die van de NVAO. Het onderwijs ontwikkelen we vanuit onze eigen kwaliteitsstandaarden: de ontwerpcriteria in dit document. Docenten(teams) zijn primair verantwoorde-lijk voor de kwaliteit van het onderwijs. We hechten daarnaast aan onafhankelijke, externe kwaliteitserkenning.

Inleiding Zuyd heeft zich middels haar missie en visie verbonden aan een aantal beloften.

Missie Professionals ontwikkelen zich met Zuyd.

Visie Zuyd Hogeschool beschouwt studenten als aankomende professionals. Wij zijn een open kennisinstelling waar professionals in iedere fase van hun ontwikkeling over de grenzen van disciplines en organisaties heen samen-werken aan de overdracht, ontwikkeling en toepassing van hoogwaardige praktijkge-richte kennis. De aanvulling voor Zuyd Professional is: Zuyd Professional is partner in de ontwikkeling van professionals en bedrijven in de regio.

Beloften - Studenten ondersteunen gewilde

professionals te worden - Professionals helpen succesvol en

waardevol te blijven - Met bedrijven, organisaties en de

beroepspraktijk samenwerken aan de invulling van hun kennisbehoefte

- Praktijkgerichte kennisontwikkeling aanjagen rondom onze zwaartepunten

- Onze middelen doelmatig en op verant-woorde wijze inzetten

De missie, visie en beloften zijn sturend voor de wijze waarop vorm en inhoud aan de pilots wordt gegeven. Met de pilots wil Zuyd het onderwijs voor volwassenen meer aantrekkelijk maken; door meer flexibiliteit en onderwijs dat beter aansluit bij de wensen en behoefte van volwassenen en het werkveld. Vanuit de strategie van Zuyd, de onderwijsvisie en de voorwaarden voor de pilots is een set met ontwerpdoelen/criteria opgesteld.

12 13

Kwaliteit en doorstroom 16. Onafhankelijke, externe erkenning is

uitgangspunt van ons kwaliteitsbeleid. Voor degree-onderwijs wordt dat uitgevoerd door de NVAO. Voor het non-degree onderwijs verricht een onafhankelijke commissie van in- en externe deskundigen die toetsing, waar mogelijk aangevuld door een beroep certificerende instantie.

17. Doorgaande ontwikkelingslijnen van MBO naar AD, Bachelor en Master (als 2+2+1), helpen het programma aantrekkelijk te houden.

18. Van veel deeltijd bacheloropleidingen is ook een AD-variant. Dit maakt tussen-tijdse uitstroom met een certificaat mogelijk.

19. Het streven is om de deeltijdstudenten binnen een domein zo veel mogelijk gemeenschappelijk onderwijs aan te bieden waardoor studenten multidiscipli-nair opgeleid worden.

Gepersonaliseerd leren 6. Het onderwijs stelt de studerende

professional in staat de regie te voeren over zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling en leerproces.

7. Het onderwijs wordt voorafgegaan door een intake- en matchingsprocedure.

8. Het onderwijs bestaat zoveel mogelijk uit zelfstandig te volgen eenheden (modu-laire opbouw).

9. De toetsing is leerwegonafhankelijk. 10. Het curriculum is niet-volgtijdelijk waar

het kan en volgtijdelijk waar dat moet. Didactiek en blended learning 11. Het onderwijs kent een didactiek van

ervarend leren. 12. Het onderwijs is vormgegeven vanuit de

didactische uitgangspunten van blended Learning.

13. Het leren in communities en leerteams van studenten is onderdeel van het leerproces.

14. Aandacht voor competenties die het mogelijk maken om om te gaan met veranderingen in het beroep en vermogen om bij te leren.

15. De professional/cursist wordt begeleid in zijn leerontwikkeling door een studie-coach die met de student/cursist en –waar mogelijk- zijn werkgever/ praktijk-coach een onderwijsovereenkomst, naar ontwikkelingswens en mogelijkheden van de student en scholingsbehoefte van de werkgever, vormgeeft.

kiezen zowel binnen als buiten het domein.

7. Toetsing Door gebruik te maken van leeruitkom-sten wordt het valideren van elders verworven kennis transparanter en betrouwbaarder en maakt het aanbieden van maatwerktrajecten eenvoudiger.

Bovenstaande keuzes zorgen niet alleen voor meer flexibiliteit. Ze geven de professional ook de mogelijkheid zelf regie te voeren over zijn leerproces.

1.3 Ontwerpcriteria flexibel onderwijs voor professionals Hierboven is een aantal criteria benoemd waaraan het deeltijdonderwijs moet voldoen. Concreter beschreven levert dit de volgende ontwerpcriteria op voor het gemeenschappelijk onderwijsmodel van de pilots: Co-creatie en onderzoek 1. Het onderwijs komt tot stand in co-crea-

tie met de beroepspraktijk. 2. (Multidisciplinaire) vraagstukken uit de

beroepspraktijk verbonden aan de kennis en expertise in de hogeschool zijn de basis voor het onderwijs.

3. De werkplek van de professional wordt ingezet als onderdeel van de leeromge-ving.

4. Het onderwijs is state-of-the-art en gebaseerd op actueel en relevant evidence-based onderzoek.

5. Het onderwijs stimuleert het onderzoe-kend vermogen van studenten.

14 15

2 De handvatten

16 17

- propedeutische examenprogramma - 60 EC behaald door het aantonen van

leeruitkomsten - Richtinggevend: waarbij de student vrij

kan kiezen of kan kiezen uit gelabelde leeruitkomsten.

- Dwingend: de onderdelen Afstudeer-programma en de vrije profilerings-ruimte kunnen niet gekozen worden in dit examenprogramma.

- Postpropedeutisch programma van 180 EC verdeeld naar- 135 EC eenheden van leeruitkomsten- 15 EC vrije profileringsruimte- 30 EC afstudeerprogramma

- Het associate degree examenprogramma moet vormgegeven worden volgens de nu nog geldende wettelijke eis dat er een propedeutisch en post propedeutische examenprogramma moet worden aangeboden en bestaat naast het afstudeerprogramma uit maximaal 7 te behalen leeruitkomsten.- propedeutische examenprogramma

- 60 EC behaald door het aantonen van leeruitkomsten

- Richtinggevend: de student kan vrij kiezen uit het aanbod leeruitkom-sten of kan kiezen uit gelabelde leeruitkomsten.

- Dwingend: het onderdeel Afstu-deerprogramma kan niet gekozen worden in dit examenprogramma.

- Postpropedeutisch programma van 60 EC richtinggevend verdeeld naar- 30 of 45 EC eenheden van leeruit-

komsten- 15 of 30 EC afstudeerprogramma

- Samenhangend: vormen een samenhan-gende eenheid en zijn te onderscheiden van andere eenheden van leeruitkomsten.

- Duurzaam: de leeruitkomsten zijn op zo’n manier geformuleerd dat deze een aantal jaren gehanteerd kunnen worden.

Nadere uitgangspunten voor het opstellen van leeruitkomsten zijn te verdelen naar dwingende kaders en daarvan afgeleide richtinggevende kaders.

Dwingende kaders (D): - Leeruitkomst varieert tussen de 15 - 30

EC;- Leeruitkomsten overlappen elkaar niet. - Inhoudelijk zijn eenheden van leeruitkom-

sten zinvolle samenhangende eenheden. - Leeruitkomsten kunnen door student

behaald worden door: - het volgen van modules en een toetsing

op leeruitkomst niveau uit te voeren, - of het, naar aanleiding van elders verwor-

ven kennis en kunde, leveren van bewijzen van beroepshandelingen ter grootte van het aantal EC van de desbetreffende leeruitkomst,

- een combinatie van a en b. - Toetsing mag formatief op module niveau

plaatsvinden; maar moet altijd op leeruitkomst niveau worden gerealiseerd.

- Het bachelorexamenprogramma omvat 240 EC en bestaat uit een propedeuse examenprogramma (60 EC) en een post propedeutisch examenprogramma (180 EC) en bestaat naast het afstudeerpro-gramma en de vrije profileringsruimte uit maximaal 13 te behalen leeruitkomsten

Leeruitkomst Een leeruitkomst is een samenhangend geheel van kennis, inzicht en vaardigheden, waarvan de omvang varieert tussen de 15 en 30 EC. De beschrijving van leeruitkomsten omvat een heldere beschrijving van de wijze waarop getoetst wordt. Leeruitkomsten beschrijven daarmee wat een student geacht wordt te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van een leerperiode (NVAO). De leeruitkomst bestaat uit onderdelen: - beroepshandelen: welke handelingen een

student moet uitvoeren; - bewijzen: de beroepsproducten waarin

het beroeps handelen zichtbaar wordt; - beoordelingscriteria: de eisen waaraan

het handelen en de bewijzen moeten voldoen. Deze beschrijving maakt het mogelijk om leerwegonafhankelijk toetsen (LOT) op niveau van de leeruit-komst te definiëren; ook maakt het valideren van reeds elders verworven kennis mogelijk (de bewijzen).

Leeruitkomsten moeten voldoen aan de volgende kwaliteitseisen (NVAO 2015) die een dwingend karakter hebben: - Leerwegonafhankelijk: ze maken variatie

in leeractiviteiten van (groepen) studen-ten mogelijk.

- Representatief voor de eindkwalificaties van de opleiding.

- Herkenbaar voor het werkveld. - Specifiek en meetbaar: bieden een

eenduidig beoordelingskader bij leer-wegonafhankelijke toetsing.

- Transparant: de relatie tussen eindkwali-ficaties, eenheden van leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing is duidelijk.

Het onderwijsmodel is uitgewerkt in een aantal praktische handvatten die als richtsnoer dienen bij het ontwikkelen van onderwijs. Zoals eerder aangegeven vormen de handvatten samen een ontwikkeldocu-ment dat op basis van voortschrijdend inzicht voortdurend zal worden aangepast. In de volgende paragrafen worden de volgende handvatten beschreven. - Leeruitkomsten - Leerwegonafhankelijk beoordelen,

toetsen en valideren - Coaching - Modulair onderwijs, co-creatie en

werkplekleren - Blended learning - Onderwijsorganisatie en logistiek

2.1 Leeruitkomsten 2.1.1 Begrippen, verbanden en stappenplan Inleiding Onderstaande paragraaf is gebaseerd op: - ervaringen met leeruitkomsten bij

Verpleegkunde, Social Work en Enginee-ring;

- de cursus Leeruitkomsten georganiseerd door Kenniscentrum EVC en workshop NL3H werkplaats;

- samenwerking met o.a. Saxion, HvA en Fontys;

- bijeenkomsten met OC&W/NVAO/Inspectie;

- gesprekken met Zuyd onderwijslectoren Marcel van der Klink en Dominique Sluijsmans.

Op basis van de huidige ervaring lijkt de opzet en uitwerking van de leeruitkomst sterk parallellen te vertonen met het kwalificatie-dossier van Mbo-opleidingen

18 19

Samenhang leeruitkomsten en curriculum In het opleidingsprofiel worden meestal kerncompetenties, rollen of andere samen-hangende competentie-clusters benoemd. Deze eenheden zijn meestal direct of met een kleine bewerking te gebruiken als basis voor de beschrijving van de leeruitkomst. Het gaat om 8 tot 12 eenheden van leeruit-komsten die variëren in grootte tussen de 15-30 EC. Daarnaast is minimaal 15 EC gelabeld als vrije ruimte om te profileren, verbreden of verdiepen en 30 EC om af te studeren. Schematisch kan de vertaling naar leeruit-komsten voor het curriculum er dan als volgt uitzien, waarbij wit aangeeft wat iemand nog moet doen en groen gevalideerde elders verworven competenties betreft.

Te gebruiken systeem om bewijzen verzamelen Het ePortfolio systeem van Zuyd is daar zeer geschikt voor. Dit systeem kan enerzijds gebruikt worden om de leeruitkomsten in op te nemen en anderzijds om de bewijzen van studenten te verzamelen.

Voor het valideren van de bewijzen geldt dat bewijsstukken worden getoetst op basis van een aantal criteria:- A (authenticiteit). Is vast te stellen dat de

werkzaamheden die als bewijs worden aangedragen (in voldoende mate) zelfstandig door de kandidaat zijn uitgevoerd?

- A (actualiteit) Zijn de werkzaamheden die als bewijs worden aangedragen naar kennis en vaardigheden vergelijkbaar met de kennis en vaardigheden die bij uitvoe-ring in de huidige beroepspraktijk vereist zijn?

- R(relevantie) Zijn de werkzaamheden die als bewijs worden aangedragen relevant (met name bij informele leersituaties)?

- I (intensiteit) Geven de werkzaamheden die als bewijs worden aangedragen vertrou-wen dat de competentie/het taakgebied voldoende diepgaand worden beheerst?

- D (domeinvariatie) Geven de werkzaamhe-den die als bewijs worden aangedragen vertrouwen dat de competentie/het taakgebied in de breedte voldoende worden beheerst?

Het verband tussen opleidingsprofiel, leeruitkomsten, beroepshandelingen en toetsing blijkt uit volgend schema:

Beroeps- en opleidingsprofiel

Opleidingscompetenties

Leeruitkomsten

Beroepshandelingen

Beroepsproducten/bewijzen

Modules Werk of anders

1 2 3 4 5 6 7

30 ec 30 ec 30 ec 30 ec 30 ec 30 ec 30 ec

Afstuderen 30 ec

20 21

groene “vulling” op in de balk die de leeruit-komst voorstelt. Anders gezegd: de reeds elders verworven competenties van de student worden gevalideerd. Op deze wijze wordt dus de individuele leerroute in beeld gebracht. Een logische gedachte is dat er op deze wijze voor iedere student een aparte leerroute ontstaat. Een even logische gedachte is dat dit onderwijslogistiek niet te organiseren is. Omdat echter de meeste modulen niet volgtijdelijk zijn en blended zijn ontwikkeld zal het onderwijs logistieke probleem een stuk kleiner zijn en daarmee wordt tevens voorkomen dat de kosten de pan uit reizen door een student-docent ratio die volledig buiten verhouding is. In schema staat hieronder de samenhang.

Stel dat in een leeruitkomst over “Markton-derzoek” beroepshandelingen en diverse producten benoemd als: briefing, rapport, onderzoek, enz. Ongeacht de leerweg (d.w.z. de wijze waarop een student de vereiste competenties heeft verkregen) wordt hij beoordeeld op de kwaliteit van de op te leveren beroepsproducten. Indien deze naar behoren zijn beoordeeld dan kan de desbe-treffende leeruitkomst worden afgevinkt. Deze opzet impliceert dat een student die kan aantonen dat hij/zij, onder de condities van actualiteit, authenticiteit en niveau, de beroepsproducten reeds in bijvoorbeeld zijn werkkring gemaakt heeft deze tijdens de studie niet meer opnieuw hoeft te maken. In de hierboven gegeven schematische weergave van het curriculum levert dit de

- Portfolio en portfolio assessment: op basis van de beoordelingsrubrics verza-melt de student bewijsstukken waarmee hij de vereiste kennis, kunde en attitude van de betreffende leeruitkomst kan aantonen;

- Gepersonaliseerde toetsing, waarbij de student invloed heeft op de wijze van toetsing waarmee hij wil aantonen dat hij een leeruitkomst beheerst.

Om de student aan te zetten tot een continue betrokkenheid bij het leerproces zijn self-, peer-, en portfolio-assessments om bovenstaande redenen de vormen van toetsing waarvoor in de deeltijdopleidingen gekozen is als vorm van leerwegonafhanke-lijke toetsing. De rollen, sub rollen (kernbegrippen) en leeruitkomsten van de deeltijd- en voltijdop-leidingen zijn leidend in deze vormen van toetsing. De student verzamelt tijdens de opleiding in het portfolio bewijzen, die gekoppeld kunnen worden aan rollen / leeruitkomsten. Het portfolio kan dus allerlei toetsen, assessments, gespreksverslagen, leerstijlentesten, POP’s en zelf/ groepsevalu-aties omvatten. De verzamelde bewijslast in het portfolio kan dus per leeruitkomst(en) en per student verschillend zijn. Wanneer de student voldoende bewijzen verzameld heeft om één of meerdere leeruitkomsten aan te tonen, kan de student ‘getoetst’ worden. Wanneer alle leeruitkomsten met een positief resultaat getoetst zijn, kan de student starten met het afstudeerprogram-ma (30EC) van een half jaar.

Leeruitkomst, leerwegonafhankelijk toetsen, valideren en individuele trajecten Een van de belangrijke elementen in het nieuwe onderwijsconcept, is het feit dat leeruitkomsten leerwegonafhankelijk getoetst worden. Er wordt gebruik gemaakt van competentiegericht beoordelen, waarbij per leeruitkomst het eindniveau en de wijze van beoordelen wordt vastgesteld. Bij het aantonen van leeruitkomsten kan gebruik worden gemaakt van eerder of elders verworven competenties. Voor het leren van de student zijn divergente beoordelingstaken van groot belang: geven van feedback, effectief vragen stellen, organiseren van dialogen, reflectieve lessen, zelfbeoordelin-gen, peerbeoordelingen, werken met beoordelingsrubrieken en het formatief gebruiken van summatieve beoordelingen. De student leert in toenemende mate verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leren, in termen van goed plannen, uitvoeren en evalueren van beroepstaken en het op zoek gaan naar feedback.

Leerwegonafhankelijke toetsing (LOT) kan op verschillende wijzen worden vormgege-ven. Binnen Zuyd Professional is als uitgangs-punten gekozen voor portfolio assessment. Er zijn echter vele verschillende vormen van LOT. Deze zijn in te delen van identieke toetsing tot gepersonaliseerde toetsing.- Elke student krijgt een identieke (kennis-

of praktijk-) toets voorgelegd, op hetzelf-de moment, op de zelfde plaats. De voorbereiding kan op verschillende manieren, in verschillend tempo, bij verschillende instituten, met verschillende leerbronnen. De leerweg kan dus verschil-lend zijn, maar de toets is voor iedereen hetzelfde;

Validering

Leerweg onafhankelijke toetsing (LOT)

Opleidingsprofiel

Leeruitkomsten

CompetentieGap

Modulair onderwijs

Cursussen

Werkervaring / projecten

Eerder / elders verworven competenties

Associate degree / Bachelor / Master

Leeractiviteiten

22 23

De professionele student leert in toenemen-de mate verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leren, in termen van goed plannen, uitvoeren en evalueren van beroepstaken en het op zoek gaan naar feedback. Autonomie, competentie en doelgerichtheid zijn belang- rijke voorwaarden voor het behoud van motivatie. Dit betekent dat bovenstaande aspecten een wezenlijk onderdeel zijn van het programma van beoordelen (Sluijsmans, 2013).

De Professionele Beoordelingscultuur In een professioneel beoordelingscultuur wordt de kwaliteit van toetsing continu onder de loep genomen. Een goed hulpmid-del hierbij is de kwaliteitspiramide van toetsen en beoordelen (zie onderstaande afbeelding). De piramide bestaat uit 6 lagen. De kwaliteit van iedere laag bepaalt de kwaliteit van de gehele piramide.

Professionele beoordelaars geven niet alleen op vaststaande momenten beoordelingen met cijfers maar ook het continue de student voorzien van feedback, feed up en feed forward, het vragen stellen, de dialoog aangaan met studenten. (Sluijsmans, 2013).

De Professionele Student De student ontwikkelt zich tot kenniswerker, onderzoekende professional en iemand die verantwoordelijkheid neemt voor het eigen leren. Een kenniswerker laat de volgende attitudes zien: leven lang willen leren, leren in dialoog, ontwikkelen van T-profiel (zowel breed oriënteren als specialiseren), delen van kennis, werken als onderzoeker, durven om te kiezen en het nastreven van een passie (Sluijsmans, 2013). Als onderzoekende professional dient de student professioneel gedrag en handelen te tonen, waarin de normen en waarden en de juiste inzet van de kennisbasis van de professie zichtbaar zijn. Voortdurende nieuwsgierigheid naar kennis en motivatie om kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen. De student is in staat om zichzelf te sturen en te blijven ontwikkelen, ook na het opleidingstraject.

Programma van professioneel beoordelen Een programma van beoordelen* is een arrangement van beoordelingsvormen, beoordelingsmomenten én diversiteit in beoordelaars (Sluijsmans, 2013). Om een onderbouwde uitspraak te doen over de bekwaamheid van studenten is een samenhangend programma van beoordelen nodig met: - beoordelingstaken gericht op weten,

weten hoe, tonen, - beoordelingstaken gericht op de beroeps-

praktijk, het doen (Sluijsmans, 2013). Deze samenhangende beoordelingstaken zijn afgeleid van het beroeps- en opleidings-profiel en beschreven in de leeruitkomsten. De bewijslast over hbo-bekwaamheid is op deze wijze verankerd. Het beoordelen is derhalve verankerd in het leren. (Sluijsmans, 2013). Beoordelingstaken dienen te voldoen aan een aantal kwaliteitscriteria om te bepalen of deze aan de maat zijn. Divergent beoorde-len is van groot belang voor het leren: geven van feedback, effectief vragen stellen, organiseren van dialogen, reflectieve lessen, zelfbeoordelingen, peerbeoordelingen, werken met beoordelingsrubrieken en het formatief gebruiken van summatieve beoordelingen. Deze methoden zijn te plaatsen op een continuüm van formeel (gepland) naar informeel (onverwacht en ongepland) leren (Sluijsmans, 2013).

De Professionele Beoordelaar De kwaliteit en effectiviteit van beoordelen voor het leren wordt voor een aanzienlijk deel bepaald door de kwaliteit van de beoordelaar (Sluijsmans, 2013). Meerdere beoordelaars zorgen voor een evenwichtige verdeling in de beoordelaarseffecten.

2.2 Beoordelen, toetsen en valideren 2.2.1 Visie en uitgangspunten Inleiding Binnen het pilot flexibele deeltijd worden de betrokken opleidingen in een nieuw onder-wijsconcept aangeboden. Het doel is dat het onderwijs flexibel is en de mogelijkheden van blended learning optimaal ingezet worden, zodat de toegankelijkheid en studeerbaar-heid voor volwassen studenten (met vaak een baan en gezin) groter wordt.

Een van de belangrijke elementen in het nieuwe onderwijsconcept, is het feit dat leeruitkomsten leerwegonafhankelijk getoetst worden. Zo ontstaat de mogelijk-heid om (werk)ervaring in het kader van leeruitkomsten te valideren.

Visie op toetsen en beoordelen De visie op toetsen en beoordelen wordt gekenmerkt door een aantal uitgangspunten die achtereenvolgend kort toegelicht worden. De professie Bacheloropleidingen leiden op tot professio-nals met professioneel vakmanschap*, onderzoekend vermogen en zelfontwikke-ling, die breed inzetbaar zijn in dynamische settingen (Sluijsmans, 2013). Dit vraagt om een leer- en werkomgeving waarin uitdagende taken in beroepsauthen-tieke situaties kunnen worden uitgevoerd. De wijze van beoordelen moet hierop aansluiten.Dit betekent dat studenten zowel individueel als samenwerkend, leeruitkomsten kunnen ontwikkelen en aantonen.

Toetsbeleid

Toetsprogramma

Toetsen

Toetstaken

Toetsorganisatie

Toetsbekwaamheid

Kwal

iteit

Figuur: De kwaliteitspiramide van eigentijds toetsen en

beoordelen (Joosten-ten Brinke, 2011; Sluijsmans et al., 2012)

24 25

kompas Zuyd Hogeschool dat als richting-gevend kader voor het toetsbeleid van de opleiding geldt. De opleiding geeft dit verder vorm in het toetsbeleid en toetsprogramma.

- (R) Formatieve toetsing wordt gericht toegepast en beoordelingen richten zich op de volgende functies: geven van feedback, - feed up en -forward, sturen van ontwikkeling en kwalificeren;

- (D) Summatieve toetsing enkel en alleen in de vorm van portfolio en portfolio assessment van de leeruitkomst.

- (R) Toetsing in authentieke context is richtinggevend op basis van leerwegonaf-hankelijke toetsing in de vorm van portfolio en portfolio assessment van de leeruitkomst

- (R) Er wordt in het kader van betrouw-baarheid op verschillende momenten en via verschillende vormen getoetst door meerdere assessoren; dit is gebaseerd op het verzamelen van datapoints voor de beoordeling van verschillende bewijslast en formatieve beoordelingen.

- (D) Het toetsprogramma staat transpa-rant verwoord in de OER.

- (D) Er worden geen vrijstellingen verleend, validering van eerder of elders verworden competenties wordt gedaan door het aantonen van de leeruitkomsten.

- (R ) Leeruitkomsten worden door gekwalificeerde assessoren beoordeeld.

Vanuit deze uitgangspunten wordt het proces van valideren van (eerder/elders) verworven competenties en het toetsen van leeruitkomsten verder uitgewerkt. Het proces valideren (eerder/elders) verworden competenties en leerwegonafhankelijke toetsing van leeruitkomsten is in onder-staand schema beschreven.

De elementen van de kwaliteitspiramide zijn uitgewerkt in richtinggevende kaders voor Zuyd in het Toetskompas. Hierin zijn de kaders voor het bewaken en versterken van toetskwaliteit binnen de opleidingen beschreven en deze zijn leidend voor de verdere uitwerking van de uitgangspunten voor de toetsing en beoordeling.

De kaders zijn ingedeeld:- Inhoudelijk kader (Wat betekent kwaliteit

van toetsing en hoe wordt deze kwaliteit geborgd?)

- Organisatorisch kader (Hoe richten we onze organisatie zo in dat aan deze kwaliteit kan worden voldaan?)

- Personeel kader (Aan welke eisen moeten onze examinatoren voldoen?).

Uitgangspunten Voortvloeiend uit de visie op toetsing zijn een aantal dwingende (D) en richtinggeven-de (R) uitgangspunten geformuleerd voor leerwegonafhankelijke toetsing (LOT) door portfolio en portfolioassessment en crite-rium gericht interview geformuleerd:- (D) Competentiegerichte toetsing,

waarbij per eenheid van leeruitkomsten het eindniveau en de wijze van beoorde-len wordt vastgesteld, geeft inzicht in het competentieniveau en sluit aan bij de gevraagde leervorm;

- (D) Portfolio assessment op basis van een portfolio dat per leeruitkomst gevuld wordt. - (R)Er wordt bewijslast voor leeruit-

komsten op verschillende toets niveaus geplaatst, zoals : producttoetsen, kennistoetsen, voortgangstoetsen, vaardighedentoetsen, evaluaties etc. Toetsen kunnen per leeruitkomst en per student verschillend zijn;

- (R) Kwaliteit van het toetsbeleid wordt gewaarborgd met behulp van de kwali-teitscriteria vastgelegd in het Toets

Figuur: Het proces van valideren en leerwegonafhankelijke toetsing van leeruitkomsten.

Inschrijving en aanmelding Student

IntakegesprekStudent, opleidingscoach,

eventueel werkgever

Onderwijsovereenkomst

Samenstellen portfolio per leeruitkomst

Student, opleidingscoach

Beoordelen portfolio Examinator, extern assessor

Portfolio-gesprekExaminator, extern assessor,

student

Toekennen EC voor leeruitkomst

Examinator

240 EC: diplomering Examencommissie, directeur

Activiteit Actoren

Inta

keV

alid

erin

g en

LO

TD

iplo

ma

26 27

De bewijslast in het portfolio moet voldoen aan de volgende criteria:- Gekoppeld zijn aan de leeruitkomsten en

de rollen geldend voor de betreffende opleiding;

- Een kritische reflectie op de leeruitkomst op het niveau van bekwaamheid door de praktijk;

- De kernbewijsstukken zijn voorzien van reflectie, bijvoorbeeld door het toepassen van de STARR methodiek;

- Feedback op de bewijsstukken;- Op hbo-niveau zijn (zie hbo competenties

en Dublin descriptoren); hierbij zijn zelfstandigheid bij de uitvoering en complexiteit belangrijke criteria;

- De bewijzen moeten actueel zijn en niet ouder dan 3 jaar. Indien er oudere bewijzen zijn, moet de student in een reflectie een transfer naar de huidige beroepspraktijk toevoegen;

- Verzameld zijn over een tijdsperiode (geen verzameling van stukken gericht op één en hetzelfde moment);

- Daar waar in een leeruitkomst sprake is van het herhaald uitvoeren van een beroepshandeling moet dit in het portfolio aangetoond worden zijn (frequentie).

De toetsing van de leeruitkomsten verloopt in drie stappen:1. Self-assessment: de student beoordeelt

zichzelf op de leeruitkomst(en) die de student wil laten toetsen. Hierbij maakt de student gebruik van de rubric (beoor-delingschaal) van de betreffende leeruit-komst.

2. Peer-assessment: een peer (medestudent) beoordeelt de student met behulp van de rubric. Hierbij wordt een feedbackformu-lier voor het peer-assessment gehanteerd.

3. Portfolio-assessment: de student wordt beoordeeld door twee assessoren. Bij voorkeur een interne- en een externe assessor. Ook kan gekozen worden voor twee interne assessoren, maar per beoordelingsronde moet dan bij enkele assessments een externe assessor worden toegevoegd. Deze geeft dan achteraf zijn bevindingen ten aanzien van het beoordelingsproces en Hbo-niveau.

Voor studenten in de diplomalijn is in het kader van klachten en bezwaar de beroeps-gang vormgegeven via de examencommissie en de mogelijkheid om bezwaar of beroep aan te tekenen via het Loket Rechtsbescher-ming, dat bereikbaar is per mail: [email protected];

Toetsprogramma en toetsvormen (D) Er wordt in het kader van betrouwbaarheid op verschillende momenten en via verschil-lende vormen getoetst door meerdere beoordelaars; dit is gebaseerd op het verzamelen van datapoints voor de beoorde-ling van verschillende bewijslast en forma-tieve beoordelingen. Formatieve en summa-tieve toetsing wordt hierbij gericht toegepast en beoordelingen richten zich op de volgende functies: geven van feedback, - feed up en -forward, sturen van ontwikke-ling en kwalificeren.

Leeruitkomsten worden summatief getoetst middels een portfolio assessment op basis van een portfolio dat per leeruitkomst gevuld wordt. Er wordt bewijslast voor leeruitkomsten op verschillende toets niveaus geplaatst, zoals : producttoetsen, kennistoetsen, voortgangstoetsen, vaardig-hedentoetsen, evaluaties etc. Toetsen kunnen per leeruitkomst en per student verschillend zijn.

Als hulpmiddel voor student, beoordelaar, werkplekbegeleider en coach is voor elke leeruitkomst een rubric ontwikkeld. Een rubric is een beschrijvende beoordelings-schaal die schematisch laat zien welke criteria van belang zijn om een leeruitkomst aan te tonen en op welk niveau deze beheerst dienen te worden.

Het Protocol beoordeling experimenten flexibilisering van de NVAO definieert twee standaarden ten aanzien van toetsing en eindniveau: Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen Standaard 2: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing.

Aan met name het valideren van eerder verworven competenties moet binnen de deeltijdvariant extra aandacht gegeven worden. De eerder of elders verworven competenties uit eerder uitgevoerde taken en scholingen kunnen gevalideerd worden in het kader van de deeltijdopleiding door het inbrengen van de resultaten in de portfolio’s en portfolio as-sessments van de leeruitkomsten. De validering wordt dan meegenomen in de te leveren bewijslast per leeruitkomst waarbij deze dan in het portfolio assessment onderdeel van is.

Om de kwaliteit van deze toetsen zo optimaal mogelijk te houden wordt systema-tisch geëvalueerd samen met ‘klanten’, zoals studenten en het werkveld, als onderdeel van de kwaliteitscyclus.

Tot de taken, bevoegdheden en verantwoor-delijkheden van de opleidingsexamencom-missies behoren de borging van de kwaliteit van toetsen en beoordelen en de borging van het eindniveau. Voor de deeltijdopleidingen van Zuyd Professional is een samenwerkend verband van leden van de examencommis-sies gevormd. Hierin worden de specifieke taken vanuit Zuyd Professional besproken en afgehandeld. Het behandelen van verzoeken, klachten en bezwaren wordt conform de in de OER en het Handboek Examencommissies vastgestelde procedures uitgevoerd.

28 29

Studieadvies Aangezien in de (meeste) voltijdse opleidin-gen gewerkt wordt met de Regeling studieadvies en er studieadvies na 12 maanden wordt gegeven o.a. gebaseerd op een minimaal aantal te behalen studiepun-ten dat is vastgelegd in de OER. De in de voltijd geldende norm is in het kader van het experiment flexibele deeltijd niet voorschrijvend maar er moet wel een studieadvies worden gegeven indien dit ook in de voltijdse variant wordt gegeven. Voor de variant flexibele deeltijd moet in de OER worden vastgelegd binnen welke termijn en op basis het aantal behaalde studiepunten een studieadvies wordt gegeven.Als richtinggevend kader wordt in het kader van het bindend afwijzend studieadvies (BAS) voor de deeltijdopleiding geadviseerd een studieadvies te geven gebaseerd op binnen 2 jaar minimaal 15 EC behaald.

ToetsprogrammaIn de OER is in deel 2 het toetsprogramma voor de leeruitkomsten vastgelegd. ModulesEr wordt door de curriculumcommissie jaarlijks een overzicht opgesteld van modules die een bijdrage kunnen leveren bij het aantonen van specifieke leeruitkomsten. In het kwaliteitshandboek Zuyd Professional worden formats en formulieren opgenomen.

- Het associate degree examenprogramma moet vormgegeven worden volgens de nu nog geldende wettelijke eis dat er een propedeutisch en post propedeutische examenprogramma moet worden aangeboden en bestaat naast het afstudeerprogramma uit maximaal 7 te behalen leeruitkomsten. - propedeutische examenprogramma

- 60 EC behaald door het aantonen van leeruitkomsten

- Richtinggevend: de student kan vrij kiezen uit het aanbod leeruitkom-sten of kan kiezen uit gelabelde leeruitkomsten.

- Dwingend: het onderdeel Afstudeer-programma kan niet gekozen worden in dit examenprogramma.

- Postpropedeutisch programma van 60 EC verdeeld naar- Richtinggevend- 30 of 45 EC eenheden van leeruit-

komsten- 15 of 30 EC afstudeerprogramma

waarbij als eis geldt dat de student een x aantal leeruitkomsten geïntegreerd op eindniveau aantoont. De opleiding geeft in haar afstudeerprogramma de nadere eisen aan.

ExamenprogrammaIn de OER wordt het examenprogramma vastgelegd waarna dit wordt naar een examenprogramma in Osiris. De behaalde resultaten per leeruitkomst worden in het studievolgsysteem vastgelegd waardoor de studievoortgang inzichtelijk wordt.- Het bachelorexamenprogramma omvat

240 EC en bestaat uit een propedeuse examenprogramma (60 EC) en een post propedeutisch examenprogramma (180 EC) opgebouwd uit de onderstaande onderdelen met naast het afstudeerpro-gramma en de vrije profileringsruimte maximaal 13 te behalen leeruitkomsten.- propedeutische examenprogramma

- 60 EC behaald door het aantonen van leeruitkomsten

- Richtinggevend: waarbij de student vrij kan kiezen of kan kiezen uit gelabelde leeruitkomsten.

- Dwingend: de onderdelen Afstudeer-programma en de vrije profilerings-ruimte kunnen niet gekozen worden in dit examenprogramma.

- Postpropedeutisch programma van 180 EC verdeeld naar- 135 EC eenheden van leeruitkomsten- 15 EC vrije profileringsruimte- 30 EC afstudeerprogramma waarbij

als eis geldt dat de student een x aantal leeruitkomsten geïntegreerd op eindniveau aantoont. De opleiding geeft in haar afstudeer-programma de nadere eisen aan.

Taakbelasting assessoren Als advies geldt individuele assessoren per student voor 3 uur te faciliteren waarbij rekening wordt gehouden met de in onder-staand overzicht opgenomen taken.

Onderwerp Tijd per student

1 Inhoud portfolio bestuderen

60 min

2 Voorbespreking portfolio assessment op basis van assessorenformulier

15 min

3 Assessment middels een CGICGI 30 min Feedback aan student 10 minuten

45 min

4 Vaststellen beoordeling kandidaat door asses-soren en formuleren van feedback op beoordelingsformulier

10 min

5 Feedback beoordeling in portfolio

15 min

6 Invoer en vaststellen beoordeling in Osiris (digitaal) door aangewe-zen examinator

5 min

30 31

Samenvattend zijn didactische voordelen tijd- en plaatsonafhankelijk leren in een blended onderwijsopzet, het leren van praktische ervaringen, bij voorkeur in leerteams en geflexibiliseerd leren in samenspraak met de studiecoach.

Wanneer bovenstaande kenmerken vertaald worden naar het spinnenweb levert dat het volgende richtinggevende kader voor flexibel onderwijs op.

De kracht van de werk- en leeromgeving wordt mede ondersteund door co-creatie met bedrijven en het leren in praktijkgerichte leeromgevingen door te werken aan multidisciplinaire vraagstukken in learning communities, gebruikmakend van de expertise van werkveldbegeleiders en (didac-tisch getrainde) docenten afkomstig uit de praktijk. Door deze ontmoetingen vindt kennisuitwisseling op meerdere niveaus plaats en wordt een Leven Lang Leren voor alle partijen toegankelijk. Tenslotte biedt deze opzet legio mogelijkheden voor de koppeling van onderwijs en (praktijk)onderzoek.

Spinnenweb Flexibel onderwijs

Leerdoelen Leeruitkomsten

Leerinhoud Voor belangrijk deel opdrachten uit praktijk

Leeractiviteit Vooral Co-creatie bijvoorbeeld op de werkplek

Docentrol Begeleider, adviseur, lang niet altijd de expert

Bronnen en materialen Blended

Groeperingsvormen Vooral Learning communities

Leeromgeving Mix school, werk, bedrijven

Tijd Anytime, anyplace

Toetsing Leerwegonafhankelijk

maakt duidelijk dat bovenstaande gedachte onjuist is. Ook bij flexibel onderwijs is bestaat het curriculum uit een samenhan-gend geheel van leerdoelen, leeractiviteiten, toetsing, enz.

Figuur: Curriculaire spinnenweb

(Van den Akker, 2003)

Uit de ontwerpcriteria zoals in hoofdstuk 1 beschreven, wordt duidelijk dat bij flexibel onderwijs een krachtige leeromgeving en dito didaktiek past. Flexibiliteit ontstaat door modulaire en stapelbare indeling van curriculumeenheden, met een richtbelasting van 5 EC, die zoveel mogelijk zelfstandig te volgen zijn. Op basis van deze flexibiliteit kan in overleg met de studiecoach maatwerk worden gerealiseerd. Toetsing van de curriculumeenheden vindt leerweg-onaf-hankelijk plaats (zie paragraaf 2.2). Een verder voordeel van deze werkwijze is het voorzien in deeltrajecten, deelcertificaten en doorgaande leerlijnen van MBO – AD – Ba – Ma. Op termijn zullen hierdoor de grenzen tussen voltijd, deeltijdvarianten en contract-onderwijs mogelijk vervagen.

2.3 Flexibel deeltijdonderwijs 2.3.1. Het curriculum voor flexibel deeltijd-onderwijs

Inleiding In hoofdstuk 1 is het onderwijsmodel beschreven. In dat model wordt aangegeven dat in de pilots het onderwijs gericht is op wat de professional al weet en middels maatwerk de mogelijkheid biedt om een diploma te halen (Bachelor of AD). Net als bij de voltijd blijft de kwaliteitsgarantie. “Bachelor en AD-opleidingen leiden op tot professionals met professioneel vakman-schap, onderzoekend vermogen en zelfont-wikkeling, die breed inzetbaar zijn in dynamische settingen (Sluijsmans, 2013)”. In de vorige paragrafen werden de leeruit-komsten en de toetsing en beoordeling beschreven: de fundamenten van het curriculum. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op het onderwijs: de blend, de modulen, co-creatie en werkplekleren. Allereerst wordt echter onze zienswijze op het curriculum beschreven.

Curriculum voor flexibel onderwijs Een veel voorkomend misverstand is dat flexibel onderwijs geen curriculum kent. De gedachte daarbij is dat een curriculum uit vaste jaarprogramma’s bestaat (de verschil-lende studiejaren), waarbij er een strikte volgorde bestaat tussen de verschillende programmaonderdelen. Het curriculaire spinnenweb van Van den Akker1 (2003)

1 Akker, J. van den (2003). Curriculum perspec-tives: an introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper & U. Hameyer (eds.), Curriculum Landscapes and Trends, (pp. 1-10). Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.

32 33

2.3.2. Blended onderwijs

De juiste blendOm onderwijs meer flexibel te maken is het belangrijk dat zij bestaat uit een blend van face-to-face (f2f) en online leer- en werkvor-men. Het richtinggevend kader voor de blend is een verhouding van 30% f2f en 70% digitaal. Blended onderwijs kenmerkt zich daarom door o.a.:- Een mix van online en face-to-face

onderwijsvormen- Synchroon en asynchroon leren- Leren op verschillende locaties- Samen en individueel

Wanneer is een werkvorm nu geschikt voor f2f of voor online. Om op deze vraag een goed antwoord te geven is het belangrijk om leer- en gedragspsychologische inzichten (van o.a. Rogers, Dewy en Kolb) te gebruiken. Deze theorieën brengen ordening aan in de ontwikkelingsimpact, complexiteit en denkvaardigheden. De overeenkomst tussen deze theorieën is dat ze alle een oplopende schaal kennen; in onderstaand schema is dat in beeld gebracht. In z’n algemeenheid kan gesteld worden dat hoe groter de ontwikke-lingsimpact, of des te complexer de opdracht is, des te effectiever en belangrijker f2f is.

Natuurlijk is bovenstaand schema geen wet van meden en perzen; het is bedoeld als instrument om op een verantwoorde wijze de juiste blend te kiezen. Omdat de ene module nu eenmaal iets meer geschikt is voor online dan de andere, hanteren we een bandbreedte voor online tussen de 40 en 60%.

On

twik

kelin

gsIm

pac

t (i

nze

t in

terp

erso

on

lijke

va

ardi

ghed

en)

Laag

H

oo

g

Tran

sfer

K

opi

ëren

Fee

dbac

k o

p

n

ieu

we

erva

rin

g

im

pac

tK

enn

is

G

edra

g

gedr

ag

o

pdo

en

e

rvar

en

Co

mp

lexi

teit

op

drac

ht

Een

vou

dig

C

om

ple

x

Niv

eau

sB

loo

mke

nn

isin

zich

tto

epas

sen

anal

yser

enIn

tegr

eren

/eva

luer

en

Vo

orb

eeld

enH

oo

rco

llege

sFi

lmpj

esFo

raIn

stru

ctie

colle

ge

Form

atie

ve t

este

nO

nlin

e sp

reek

uu

r(e

-)C

oac

hin

gG

roep

bije

en-

kom

sten

Wer

kco

llege

sim

ula

ties

Wer

kple

k-

op

drac

hte

nN

ieu

we

rol o

p

wer

kple

kP

ract

ica

Inte

grer

ende

o

pdr

ach

t (b

ijv t

hes

is)

Ged

rags

trai

nin

gA

sses

smen

t

Ble

nd

Mee

r o

nlin

e

Mee

r f2

f

34 35

Blended onderwijs en ICT-applicaties (R)Blended onderwijs vraagt om een krachtige DLO. Zolang Zuyd gebruik maakt van Blackboard is dit de DLO waar het blended onderwijs wordt ontwikkeld en gedistribu-eerd. Omdat er naast Blackboard ook gebruik wordt gemaakt van andere applicaties is de afspraak dat voor een bepaalde functie nooit meerdere applicaties gebruikt worden.

In een overzicht ziet dit er als volgt uit:

Een uniform template voor het blended onderwijs (D)Om ervoor te zorgen dat modulen uitwissel-baar zijn, is het belangrijk dat ze over een gelijke look en feel beschikken (Dwingend kader). Dit kan gerealiseerd worden door gebruik te maken van een uniform template voor alle modulen en andere onderwijsacti-viteiten die in de blend worden aangeboden.

Het Blackboardtemplate kenmerkt zich door:- De mogelijkheid om periodes van

maximaal tien weken te omschrijven.- modules met een doorlooptijd van drie

weken.- De mogelijkheid voor snelle studenten

om in overleg met studiecoach meerdere modules c.q. werkvormen te volgen (mits aanwezig en organiseerbaar).

- De mogelijkheid om de weekindeling als een planningshulpmiddel voor student en studiecoach in te zetten.

Een overview van het template ziet er als volgt uit:

Component Zuyd systemen voor ZP 

Zuyd systemen (nog) NIET voor ZP

)pmerking

Organiseren van leren 

BlackboardMaiusWebshop

  Welke informatie wordt waar gedeeld?

Toetsen Blackboard QMP

Shakespeak  

Inleveren en beoordelen van opdrachten

BlackboardEphorus (gekoppeld aan Blackboard)Paragin (Zuyd ePortfolio)

   

Beheren en gebruiken van studentinformatie

Osiris    

Roostering xEduleUntis

   

Learning Analytics

Blackboard   Wordt hiervoor waarschijnlijk niet dan wel zeer beperkt ingezet

Leermaterialen ontwikkelen, beheren en delen

Blackboard 

Zuyd Bibliotheek Wordt hiervoor waarschijnlijk niet dan wel zeer beperkt ingezet

(Stage en) Afstuderen

BlackboardParagin (Zuyd ePortfolio)

On Stage  

Communiceren E-mail (Office365)Blackboard (module gerelateerd)Paragin (portfolio-gerelateerd)Osiris (resultaten)

SimuliseBlue Jeans

 

36 37

percentage van de modules niet opleiding specifiek is. Deze uitspraak baseert zich op een onderzoek bij het economisch cluster waar bleek dat de opleidingen in de eerste jaren circa 70% overlap vertoonden.

Formatieve toetsing (dwingend kader)Elke module zou voorzien moeten zijn van een vorm van formatieve toetsing op kennis- en vaardigheidsniveau die door de student naar behoefte kan worden ingezet om:- In het keuzeproces samen met de

studiecoach vast te stellen in welke mate het volgen van een module zinvol is.

- Het leerrendement te bepalen door ‘voor-’ en ‘nameting’ te doen.

- Aan het eind van de module de leerop-brengst in beeld te brengen.

OntwikkeltijdGeschatte tijd voor ontwikkelen van modulesNieuwe module: 140 uurModule gebaseerd op bestaand materiaal: 75 uur

Hiernaast een voorbeeld van een module met meerdere werkvormen

2.3.3. Onderwijsmodules Over modules en leeractiviteitenLeeractiviteiten omvatten alles wat een student moet doen om een leeruitkomst te realiseren. Het kan dus gaan om: modules, werkplekopdrachten, co-creatie, stage, verzamelen van bewijsstukken, presentaties, colleges, enz. Om een leeruitkomst te halen kan een student meerdere modules volgen, maar het kan zijn dat er geen modules nodig zijn (denk bijvoorbeeld aan een stage) of uit een mix. Dit is ook de essentie van leerweg onafhankelijk onderwijs. Een student kan uit een scala aan leeractiviteiten zijn eigen weg kiezen.Hebben we met modules te maken dan hanteren we aantal vaste uitgangspunten (dwingend kader):- Modules zijn stapelbaar, waardoor de

selectie van modules 1op1 aansluit bij de vraag van de deelnemer.

- De modules zijn kortdurend (3 weken). - Modules zijn doorgaans niet-volgtijdelijk

Samenhang tussen modules Flexibel onderwijs betekent dat studenten meer keuzemogelijkheden krijgen. Zo zou een student die een economische studie volgt veel eenvoudiger (dan nu het geval is) een aantal modules uit het gezondheidsdo-mein in zijn opleiding moeten kunnen integreren. Anders gezegd: Zuyd Professional streeft naar faculteit-overstijgende samen-werking en aanbod. Dit komt tot uiting in de drie verschillende typen opleidingsmodules die worden ontwikkeld. Het gaat om modules die opleiding specifiek, sector en Zuyd breed c.q. sector overstijgend zijn. Met deze drie categorieën wordt een module bak geformeerd waarvan waarschijnlijk een hoog

38 39

Figuur 2: Het intakeproces

De digitale intaketestDe test brengt de geschiktheid van een aspirant student voor een hbo-opleiding in kaart (deze test wordt NIET gebruikt als toelatingstest). De NOA test overlapt de meeste 21+ testen.Het online assessment meet factoren die belangrijk zijn voor het succesvol doorlopen van een hbo-studie: capaciteiten, persoon-lijkheid, motivatie, opleidings- en beroeps-beeld, achtergrond-kenmerken, competen-ties, interesses en leerstijl, taalvaardigheid. Het resulteert in een online - automatisch gegenereerde – rapportage (student- en coachvariant). In dit risicoprofiel worden zowel sterke kanten als minder sterke kanten van de student beschreven, alsook ontwikkeltips.

Zuyd ePortfolioDe student krijgt tevens toegang tot een persoonlijk portfolio. Na het invullen van de digitale NOA-test, maar vóór het intakege-sprek, vult de student zijn portfolio met informatie die mogelijk van dienst kan zijn bij de keuze van zijn studietraject. Dit betreft zijn Curriculum Vitae, informele informatie over zichzelf, zijn werk en de motivatie ten aanzien van de opleiding.

Vanaf de start van zijn studie plaatst de student alle materialen die kunnen bedragen aan het aantonen van de leeruitkomsten in zijn eigen portfolio. Ook de communicatie tussen studiecoach en student vindt in deze omgeving plaats. Daarom worden ook de afspraken tussen studiecoach en student door de student in het portfolio vastgelegd, te starten met de informatie uit het intake-gesprek.

2.3.4 Intake en coaching

Intake en coaching zijn essentiële elementen van het flexibel onderwijs. Begeleiding vindt plaats in de vorm van specifieke en blended deeltijdondersteuning met voor iedere student een persoonlijke studiecoach. Het Zuyd ePortfolio wordt in het studietraject niet alleen gebruikt als assessment-tool maar wordt in het begeleidingstraject gebruikt als communicatiemiddel tussen stu-dent en studiecoach. Het intakeproces kent diverse stappen die in figuur 2 weergegeven staan. De wijze waarop de intake plaatsvindt en de rol van studiecoach tijdens het studietraject van de deeltijdstudent worden hieronder verder toegelicht.

IntakeVoorafgaand aan de intake is het advies aan de faculteiten om een oriënterend gesprek te houden met de aankomende student (gericht op studiekeuze).Iedereen die zich inschrijft voor een deeltijd-studie bij Zuyd Professional aanmeldt, neemt deel aan een (kosteloos) intake assessment. Dit assessment wordt door het NOA2 uitgezet. Uit dit assessment komt een rapport voort dat een basis vormt waarover student en studiecoach in gesprek treden.

2 NOA (maart 2016) is een psychologisch advies- en onderzoeksbureau dat nauw samenwerkt met de afdeling Sociale- & Organisatiepsychologie van de Vrije Universiteit te Amsterdam. NOA is ISO 9001:2008 gecertifi-ceerd. NOA beschikt over wetenschappelijk onderbouwde psychologische instrumenten die een efficiënt hulpmiddel zijn om beslissingen bij in-, door- en uitstroom in onderwijs en werk te objectiveren en te onderbouwen.

40 41

TaakbelastingAdvies is om maximaal acht studenten toe te wijzen aan de studiecoach. Uitgaande van een studieduur van twee tot drie jaar zal een coach dan in totaal 24 studenten onder zijn hoede hebben.Buiten het intakegesprek (twee uur voorbe-reiding en twee uur face-to face gesprek) wordt voor de uitvoering van de coa-chingstaak twee uur per periode per student berekend.In figuur 3 wordt in de middelste kolom beschreven hoe de uren van de studiecoach in de begeleiding van een student gedurende een module ingevuld worden. In het kwali-teitshandboek Zuyd Professional worden formats en formulieren opgenomen.

ook beschikt over e-coachingsvaardigheden. De online communicatie tussen studiecoach en student verloopt via het Zuyd ePortfolio.De studiecoach medieert (b.v. wanneer er tijdens het volgen van een module vragen ontstaan bij de module-docent en/ of de student) en verwijst waar nodig door. De studiecoach is niet per definitie een inhoudsdeskundige. Indien hij dit wel is moet hij ervoor waken niet te vervallen in de rol van inhoudsadviseur. Bij uitzondering (en op verzoek van de student) neemt de studie-coach een adviserende rol in.

Het begeleidingsproces tussen studiecoach en student wordt weergegeven in onder-staand figuur.

Figuur: de rol van de coach tijdens een module

Coaching (D)Zoals eerder beschreven is coaching essenti-eel voor het flexibel onderwijs. De belang-rijkste doelen van coaching zijn het begelei-den van de student bij zijn studievoortgang en bij zijn professionele ontwikkeling. Iedere student krijgt een eigen studiecoach. De studiecoach ondersteunt keuzes met betrekking tot studieroutes, studietempo, studievaardigheden, loopbaanontwikkeling, professionele ontwikkeling en de combinatie werk, studie en privé. De studiecoach begeleidt de student van de intake tot het einde van studie aansluitend bij de onder-steuningsbehoefte van de student. De studiecoach voert bij de start van het studietraject met de student een intakege-sprek om samen tot een leerovereenkomst te komen. Deze leerovereenkomst kan, na overleg, per periode herzien worden. Verder worden er afspraken gemaakt en vastgelegd over het begeleidingstraject om de verwach-tingen naar elkaar toe te verduidelijken. Zowel als het gaat over de verwachtingen met betrekking tot online begeleiding en face-to-face begeleiding als wanneer het gaat over procesmatige begeleiding in de ontwikkeling van de student. De studiecoach communiceert op regelmatige basis om op de hoogte te blijven van de ontwikkeling van de student. Hierbij denkt de studiecoach met de student mee over de wijze waarop de student de leeruitkomsten wil/ kan behalen. Ook kan de studiecoach geraadpleegd worden wanneer de student op zoek is naar relevante praktijkervaring c.q. een relevante praktijkomgeving.Het begeleiden van de student verloopt primair online (waar het kan) en secundair face-to-face (waar het moet); de verdeling van deze blend kan faculteitsafhankelijk zijn. Hiertoe is het van belang dat de studiecoach naast de standaard coachingsvaardigheden

Het intakegesprek en de onderwijs- overeenkomstHet intakegesprek vindt plaats tussen student en studiecoach en bestaat uit drie onderdelen:de belangrijkste en meest opvallende resultaten uit de NOA-test worden bespro-ken en waar nodig voorzien van afspraken die door de student worden opgenomen in het portfolio, het door de student ingevulde portfolio wordt samen bekeken. De onder-wijsovereenkomst bestaat uit drie delen: een te ondertekenen document tussen Zuyd Hogeschool en de student en twee bijlagen genaamd de leerovereenkomst en een verklaring relevante praktijkomgeving (indien van toepassing). Tijdens het intake-gesprek worden de overeenkomst tussen Zuyd en student alsmede de verklaring van relevante praktijkomgeving (indien van toepassing) getekend. Het invullen van de leerovereenkomst vindt in een vervolgge-sprek plaats (zie volgende paragraaf). Het document benodigd bij het intakegesprek en de onderwijsovereenkomst zijn als bijlagen toegevoegd.

De leerovereenkomst In een vervolggesprek ontwerpen de student en de studiecoach de leerovereenkomst. Aan het begin van elk studiejaar wordt in een leerovereenkomst de leerroute van de student vastgelegd. Een mogelijke leerroute kan pas worden samengesteld als de elders verworven competenties in kaart zijn gebracht. Per periode wordt aangegeven welke (delen van) leeruitkomsten de student wil behalen, welke modulen hieraan gekop-peld zijn en op welke wijze hij de leeruitkom-sten gaat aantonen. Per periode kunnen in overleg met de studiecoach wijzigingen aan de leerovereenkomst worden doorgevoerd. De leerovereenkomst wordt door de student opgeslagen in het Zuyd ePortfolio.

42 43

Toelatingseisen diplomalijn deeltijdoplei-dingen Zuyd Professional.Voor flexibel deeltijdopleidingen geldt net als bij de ‘gewone bekostigde voltijd’ opleidingen dat deze toegankelijk dienen te zijn voor iedereen die voldoet aan de (wettelijke) toelatingseisen .

Intake en Matching voor deeltijdopleiding (Dwingend kader)De student moet aantonen dat hij voldoet aan de toelatingseisen (Havodiploma, Vwo-diploma , Mbo-diploma of toelatings-examen). Elke student die toelaatbaar is krijgt een intake-assessment dat bestaat uit de NOA-test en een intakegesprek. In het intakegesprek wordt mede op basis van de NOA-test de competentie gap besproken waarna de onderwijsovereenkomst wordt opgesteld. De uitkomsten van het intake-assessment hebben voor de betrokken partijen een verbindend karakter: ze worden vastgelegd in een onderwijsovereenkomst.

Zuyd Professional kandidaten die 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de wettelijke toelatingseisen kunnen een toelatingsexa-men doen:- Hbo-toetsing via NOA- test en gesprek

met intaker met indien nodig een aanvullend onderzoek. De directeur bepaalt de wijze van het aanvullend onderzoek.

- Onafhankelijke HBO-toetsing via extern bureau

- HBO-toelatingstoetsing door de oplei-ding.

In de OER van de betreffende opleiding is vastgelegd op welke wijze het toelatingsexa-men is vormgegeven.

Kandidaten die (nog) niet kiezen voor een diplomalijn maar modules volgen hoeven niet aan de toelatingseisen te voldoen.

Bewijs en deelname en/of certificaatBinnen de kaders van Zuyd Professional wordt vanaf september 2016 onderwijs aangeboden in de vorm van modules binnen de diplomalijn en/of losse modules (een module wordt ook cursus genoemd) voor cursisten. Uitgangspunt is dat modules formatief worden getoetst. We maken onderscheid tussen studenten die onderwijs volgen in het kader van een opleiding met diplomalijn en cursisten die losse modules volgen.

Verklaring deelname cursusAlle cursisten en studenten krijgen van een verklaring dat zij een cursus/module hebben gevolgd mits zij hebben deelgenomen aan de leeractiviteiten en de opdrachten die onderdeel zijn van de gevolgde cursus (of modules daarvan) hebben gemaakt.

Certificaat deelname cursus met goed gevolg afgelegdAlle cursisten en studenten krijgen van een verklaring dat zij een cursus/module hebben gevolgd mits zij hebben deelgenomen aan de leeractiviteiten en de opdrachten die onderdeel zijn van de gevolgde cursus (of modules daarvan) hebben gemaakt en ter correctie hebben ingestuurd en daarvoor feedback hebben ontvangen waarin is vastgesteld dat dat het resultaat van voldoende niveau is.

Studenten van een deeltijdopleiding kunnen resultaten en feedback uit een gevolgde module opnemen in het portfolio. Het bewijs van deelname geldt niet als bewijsstuk maar de gemaakte producten of feedback op resultaten aangevuld met een toepassing van of reflectie op verworven kennis, kunde of attitude in de authentieke professionele context kan als bewijs opgenomen worden in het portfolio. Ook kan in het portfolio wor- den vastgelegd welke modules zijn gevolgd.

Modules zijn onderwijseenheden die specifiek zijn afgestemd op professionals en de huidige of toekomstige werksituatie. De deelnemer kan een of meer modules volgen. Modules kunnen worden gestapeld.

Modules worden voor de herkenbaarheid van de deelnemer ingedeeld in een vijftal (inhoudelijke) domeinen met als vijfde domein alle producten die betrekking hebben op domein overstijgende vaardigheden (de Zuyd modulen als: softskills, ondernemer-schap, projectmanagement en onderzoeks vaardigheden). Dit is géén afzonderlijk inhoudelijk domein, maar een integraal onderdeel van de vier overige domeinen.

Domeinen:1. Bèta 2. Business Studies & ICT3. Kunsten4. Zorg, welzijn & onderwijs5 Hotelmanagement, Facility en

International Business6. domeinoverstijgende vaardigheden

(Zuyd modulen)

2.4. Onderwijslogistiek en onderwijs organisatie

Kernelementen (D)De kernelementen in het onderwijsconcept van Zuyd Professional zijn dwingende kaders:- Flexibiliteit in leerweg, tijd, plaats,

doorlooptijd- Zowel diplomagerichte trajecten als losse

onderdelen (trainingen, modules, cursussen)

- Vier startmomenten per jaar, indien gewenst 50 weken per jaar aanbod

- Toetsing leerwegonafhankelijk en gebaseerd op leeruitkomsten

(D) Er zijn vier instroom-/startmomenten per jaar. Schematisch overzicht van een studiejaar met verdeling in vier periodes van tien weken en per periode drie onderwijs deelperiodes (A, B en C) van drie weken elk en één week als toets week:

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

sept. 2016 nov. 2016 febr. 2017 april 2017 juli 207

A 3 weken B 3 weken C 3 weken

44 45

die een bijdrage kunnen leveren bij het aantonen van specifieke leeruitkomsten. Dit overzicht wordt gepubliceerd voor alle studenten. In dit overzicht wordt opgeno-men: - modulenaam, - periode aanbod, - aanbiedende opleiding,- relatie naar leeruitkomsten waar de

module mogelijk als leeractiviteit een rol kan spelen.

Een begrippenlijst en verdere uitwerking van onderstaande processen wordt opgenomen in het kwaliteitshandboek Zuyd Professional.- Individueel klantproces (oriëntatie, volgen

van (delen van) onderwijs, afronding en onderhouden van relatie

- Administratief proces (voor vastleggen van (onder andere) studievoortgang

- Planning en roostering proces (intake, modules, coaching, beoordelingen van leeruitkomsten,

- afstuderen, zowel vanuit studentperspec-tief als organisatieperspectief.

- Financieel proces (interne verrekening van gevolgd onderwijs en facturering aan studenten/klanten).

Examen- en toetsprogramma in OER en OSIRIS (D)Het examenprogramma wordt beschreven in de OER van de opleiding en bestaat uit een aantal leeruitkomsten. In paragraaf 2.2.1 zijn de kaders voor de examenprogramma’s flexibele deeltijd voor bachelor en associate degree programma’s beschreven.

De huidige OER geeft voldoende mogelijkhe-den om specifieke zaken betreffende de deeltijdopleiding vast te leggen. Nadere voorwaarden en/of specifieke regels ten aan-zien van bijvoorbeeld inschrijving toetsing kunnen opgenomen worden.

Het toetsprogramma is in de OER vastge-legd. Per leeruitkomst wordt de onderstaand informatie vastgelegd:- Rol/cluster/ beroepstaak < naam>

Nederlands en Engels- Leeruitkomst <nummer> en <naam>

Nederlands en Engels- Korte omschrijving Nederlands en Engels- Aantal EC- Toetsvorm: portfolio en portfolio assess-

ment- Beoordelingsmoment: 4 keer per jaar met

maximaal aantonen 3 leeruitkomsten per beoordelingsmoment

- Beschrijving relatie Leeruitkomst en Competenties/eindkwalificaties

- (R) Lijst modules die mogelijk als leeracti-viteit in het kader van de leeruitkomst gevolgd kunnen worden.

ModulesVoor modules geldt dat deze niet in het examenprogramma worden opgenomen, maar aangeboden en geregistreerd in Osiris. Een student kan indien hij de diplomalijn niet afrond tegen betaling een bewijs van deelname ontvangen.Er wordt door de curriculumcommissie jaarlijks een overzicht opgesteld van modules

46 47

Akker, J. van den (2003). Curriculum perspectives: an introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper & U. Hameyer (eds.), Curriculum Landscapes and Trends, (pp. 1-10). Dord-recht: Kluwer Academic Publishers.

Rinnooy Kan (2014). Flexibel hoger onderwijs voor volwasse-nen; adviesrapport / Adviescommissie ‘Flexibel hoger onderwijs voor werkenden’ Sluijsmans, D. M. A. (2013). Verantwoord toetsen en beslissen in het hoger beroepsonderwijs: een voorstel voor een programma van eisen voor een basis en seniorkwalificatie examinering (BKE/SKE). Expertgroep BKE/SKE in opdracht van Vereniging Hogescho-len.

Sluijsmans, D. M. A. (2013). Verankerd in leren: Vijf bouwstenen voor professioneel beoordelen in het hoger beroepsonderwijs. Lectorale rede. Heerlen: Zuyd Hogeschool, 2013

Sluijsmans, D.M.A., Joosten-ten Brinke, D., & Schilt-Mol, T. van (red.). Kwaliteit van toetsing onder de loep. Handvatten om de kwaliteit van toetsing in het hoger onderwijs te analyseren, verbeteren en borgen. Antwerpen: Garant.

Toetskompas (2015) Toetskompas: Kaders voor het bewaken en versterken van toetskwaliteit binnen de opleidingen van Zuyd Hogeschool / tot stand gekomen door een samenwer-king tussen de Dienst Onderwijs en Onderzoek en het lectoraat Professioneel Beoordelen van Zuyd Hogeschool

Literatuurlijst

Colofon

Tekst Ed Bosschaart, Ankie van de Broek, Marcel Graus, Jos Maas en Jeanine SchmeitzEindredactie Marketing en CommunicatieVormgeving Lücker Design, SittardDrukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal

50