Het Deloitte Interview - Editie 1

8
HET DELOITTE Robbert Dijkgraaf over het geheim van het stellen van de goede vragen en het vinden van de juiste antwoorden. Analyse Inzicht Perspectief

description

In het Deloitte Interview worden invloedrijke Nederlanders geportretteerd die hun stempel drukken op de samenleving. Mensen die door hun visie, leiderschap, vernieuwingsdrang of ondernemerschap grenzen verleggen. In de eerste editie staat topwetenschapper Robbert Dijkgraaf centraal, die als geen andere Nederlander de grensverleggende wetenschap belichaamt. Ook het werk van Dijkgraaf creëert nieuwe inzichten en paradigma's die onverwachte perspectieven en oplossingen bieden, met het concept data analytics als leidraad. Zo bieden zowel Dijkgraaf als Deloitte relevantie in een abstracte wereld.

Transcript of Het Deloitte Interview - Editie 1

Page 1: Het Deloitte Interview - Editie 1

het Deloitte

Robbert Dijkgraaf over het geheim van het stellen van de goede vragen en het vinden van de

juiste antwoorden.

Analyse • Inzicht • Perspectief

Page 2: Het Deloitte Interview - Editie 1
Page 3: Het Deloitte Interview - Editie 1

Ik wil antw

oord op de vraag: w

at is leven?interview Frénk van der Linden en Pieter Webeling

fotografie

Lenny Oosterwijk

Natuurkundige Robbert Dijkgraaf (52),

directeur van het Institute for Advanced

Study aan de prestigieuze Princeton-

universiteit (VS), belichaamt als geen

andere Nederlander de grensverleggende

wetenschap. Frénk van der Linden en

Pieter Webeling legden hem vragen en

dilemma’s voor over de oerknal, buikgevoel,

natuurkundige formules en de liefde.

Briljant wetenschapper of niet, Dijkgraaf

pretendeert allerminst de wijsheid in

pacht te hebben: ‘Je wordt iedere keer

geconfronteerd met je eigen falen.’

Page 4: Het Deloitte Interview - Editie 1

Het Deloitte Interview

‘Toen ik de relativiteitstheorie van Einstein ineens door-kreeg,’ zei uw collega-natuurkundige Jan Zaanen eens, ‘had ik van emotie koude rillingen op mijn rug staan. Het lijken me emoties die religieuze mensen ook hebben. Aan-bidding, vervoering.’ Ook wel eens zo’n ervaring gehad?

‘Nee. Ik herinner mij een ander soort emotie. Ik weet nog dat ik op mijn tiende een boekje over DNA las, waarin de vier co-des en basisparen en zo werden uitgelegd. Ik rende enthousiast de keuken binnen: “Kijk mam, kijk, zo zit de wereld in elkaar!” Ik dacht: waarom is mij dit nooit eerder verteld? Dit moet ie-dereen toch bij de eerste les in de eerste klas op de lagere school horen?! Ik ben dan vol vuur. Maar huilen? Nee. Dat is ook niet mijn primaire uitingsvorm.’

Wanneer kunnen we eindelijk eens gaan tijdreizen?‘Haha. Nou, de fysieke beperking die aan ons kleeft is redelijk robuust.’ Maar terug naar 13 mei 1619, om te voorkomen dat Johan van Oldenbarnevelt …‘Nee, nee, dat gaat niet. Daar is ook een goede reden voor. De geschiedenis is toch een rij dominosteentjes die achter elkaar omvallen. Als je weer terug naar af kunt gaan, verstoor je dat grote spel. Lichtbeelden van de zeventiende eeuw zijn overigens wel waarneembaar, maar dan moet je naar een ster die ruim driehonderd lichtjaren van ons afstaat. Dáár kun je het zien. Niet hier.’Het was wereldnieuws, eind vorig jaar: sneller dan het licht, sneller dan 300 duizend kilometer per seconde was toch mogelijk. Een heilige natuurwet stond op de helling. Uit-eindelijk deugde het experiment niet, maar zou tijdreizen dán mogelijk zijn geweest?‘In principe wel. Dit was even een moment dat ik als weten-schapper to the test werd gezet. Stel: je zou terug in de tijd kun-nen gaan, en je vermoordt je ouders vóórdat je geboren wordt. Misschien zit de natuur dan wel zo geraffineerd in elkaar dat die inconsistentie op de een of andere manier toch wordt opgelost, en het dominospel niet wordt verstoord.’We horen het al: u gelooft er niet in.‘Nee. Je bent moreel verplicht de mogelijkheid te onderzoeken, en het is lastig om het a priori uit te sluiten, maar Stephen Hawking sprak al over een cosmic censorship: de natuur ver-biedt het gewoon. We hebben nu wel “babyfoto’s” van het heel-al. Kijk, na de oerknal zaten de atomen zo dicht op elkaar dat er geen licht was. Het universum was zwart. Dan verdunt die soep en het licht wordt eruit bevrijd. We praten dan ook over first light. Dus 400 duizend jaar na de oerknal, 13,7 miljard jaar ge-leden, is dat licht op reis gegaan. Kun je gewoon zien. Niet met het oog, want het is een soort radiogolf geworden, maar daar kun je wel gewoon een foto van maken. Dat is toch geweldig?’

Wanneer bent u voor het eerst gesignaleerd in een biblio-theek?

‘Zo gauw ik kon lezen. Ik groeide op in Slikkerveer, bij Rid-derkerk. Daar was een bibliotheekje waar ik eindeloos naartoe ging. Volgens mij heb ik letterlijk alle boeken gelezen. Ik las ook de encyclopedie, van a tot z. Mooi, ik zie nu allerlei beel-den voor me. Ik maak een grote tekening met alle walvissoor-ten. Ik vraag folders op bij importeurs van alle merken motor-fietsen. Ik fabriceer met behulp van de secondewijzer van een klok een elektronische schakeling voor de stoplichten van mijn zelfgebouwde verkeerscircuit. Ik maak met een vriendje teken-films met overhead-transparanten, een stellage, lampen en een filmcamera. Net als Harry Mulisch had ik een eenpersoons uni-versumpje. Achteraf denk ik wel eens: ik moet een vreemd kind zijn geweest.’Hoe reageerde uw moeder?‘Ze vond het prachtig. Ze is heel creatief. Wat ik bijzonder vind aan ons gezin is dat ik als enig kind geen interne barrières mee-kreeg, of dat ik verplichtingen had, zo van: je moet op sport. Ik moest niets. Daardoor kon heel veel. We woonden in een nieuwbouwwijkje. Mijn vader werkte in de Rotterdamse ha-ven, eerst bij een scheepvaartbedrijf van de Holland-Amerika Lijn, later bij de gemeente. Hij kwam uit een heel arm gezin met negen kinderen, daarom was het uitzonderlijk dat hij hbs kon doen. Mijn vader was een echte intellectueel. Hij kocht eindeloos veel boeken. Geschiedenis, maar ook natuurkunde.’Het frustreerde hem dat hij de formules niet kon begrijpen, klopt dat?‘Ja, ja. Hij moest dan bijvoorbeeld op bladzijde 3 stoppen. Dat was wel confronterend voor hem, want ik las gewoon verder.’Hoe was de band met uw vader?‘Ik denk … Ons contact was vooral rationeel van aard. Mijn vader was best serieus. Somber ook, soms. Niet een bubbelend persoon. Wat hij mij niet kon bieden, was een emotioneel kom-pas. Het klinkt misschien dramatisch, maar hij kon hooguit een richting aangeven: die kant moet je opgaan. Als het puur om gevoelens ging, vond hij nooit zijn weg. Alles bij elkaar kun je zeggen dat mijn vader moeite had met het leven. Dat begrijp ik ook wel. Om een innerlijke reis te maken heb je een zekere stabiliteit nodig. Al vroeg keek ik om mij heen. Dit is een tus-senstation, realiseerde ik me. Niet de definitieve bestemming. Ik moet op pad. Vérder.’Gelooft u met Dick Swaab dat wij geen vrije wil hebben?‘Ik vind het niet zo’n interessante vraag. Ik kan naar een film op mijn computer kijken in het besef dat het beeld louter bestaat uit enen en nullen. Maar dat doet toch heel weinig af aan de emotionele ervaring die ik bij die film heb. Zo zie ik het ook met het niet bestaan van de vrije wil. Op een fundamenteel niveau kan dat kloppen, maar dat doet weinig af aan hoe wij Ei

nste

in

of D

elac

roix

?

Page 5: Het Deloitte Interview - Editie 1

het leven ervaren. De illusie van de vrije wil is for all practical purposes hetzelfde als de echte vrije wil. En het verlost je op geen enkele manier van de keuzes die je moet maken.’

Kies: Einstein of Delacroix.‘Dat is wel een gewetensvraag. Ehm …’Het is al tien seconden stil.‘Ik word toch iets warmer van Delacroix — een Franse schilder uit de negentiende eeuw, een romanticus, virtuoos in kleur-gebruik. Voor Einstein heb ik veel respect, een groot natuur-kundige, maar hij was ook een eenzame man, zo een die je zelf liever niet bent.’Waarom koos u op uw achttiende voor de Rietveld Acade-mie?‘Ik heb altijd geprobeerd mijn hart te volgen. Ik wilde iets doen waar ik de volle rijkdom van het leven kan ervaren. Ik ben een nogal dromerig iemand, die veel fantaseert. Ik wilde schilde-ren.’ Uw echtgenote, schrijfster Pia de Jong, zei tegen ons: ‘Het gaat bij Robbert om de balans tussen het creatieve en het intellectuele, tussen het speelse en het ernstige.’‘Ik denk dat ze daar gelijk in heeft. In die fase van mijn leven voelde ik voor de wetenschap geen van beide: niet de diepe in-tellectuele prikkeling, en zeker niet de creativiteit. Mijn studie natuurkunde was voor mij een serie droge tentamens waar ik geen enkele inspiratie uit haalde.’Was het niet griezelig om die wetenschappelijke route te on-derbreken?‘Ja. Het rare is: ik denk dat ik nog nooit zo intensief met na-tuurkunde bezig ben geweest als in die jaren daarvoor, op mijn zestiende, zeventiende. Daar piekte ik eigenlijk, haha. Het was een obsessie. Elk natuurkundeboek nam ik onversneden tot me. Voor het eerst las ik over kwantummechanica, en dan met-een het officiële standaardboek. Als ik terugkijk naar mijn oude aantekeningen, de thrill die ik voelde … De Rietveld Academie zag ik op de een of andere gekke manier als de overtreffende trap. Mijn studiekeuze was niet ingegeven door carrièreplan-ning of zo — ik volgde gewoon mijn passie. In die tijd droeg ik een leren broek en zelfgemaakte T-shirts. Het waren de beginja-ren tachtig, hè. Zeker in Amsterdam was het een ruige tijd, met punk, new wave. Voor het artistieke Rietveld-publiek zag ik er nog behoudzuchtig uit.’In hoeverre schuilt er een kunstenaar in u?‘Ik weet het niet. Ik ben wel visueel ingesteld. Schilderen is voor mij een persoonlijke en waardevolle manier om mij uit te drukken. Maar om werkelijk een talent te ontwikkelen moet je een lange weg gaan. Terwijl ik op de Rietveld zat, begon het motortje van de natuurkunde, dat eerder stil was gevallen, weer te draaien. Ik herinner me dat ik in een boekhandel stond en als bijna vanzelf weer op de afdeling natuurkunde belandde. Heerlijk. Ik wilde die boeken weer lezen! Zo kwam ik weer op het pad van de wetenschap.’

Betrapt u Robbert Dijkgraaf wel eens op gebrek aan nieuwsgierigheid?

‘O ja, continu! Soms ligt de oplossing gewoon voor me, maar dan ben ik niet nieuwsgierig genoeg. Ik neem dan blijkbaar niet de moeite de puzzelstukjes in andere vormen te rangschikken. Vrijwel elke keer als collega’s in mijn vakgebied iets fantastisch ontdekken, denk ik: ja, had ik óók kunnen bedenken! Zo van: je bent je sleutels aan het zoeken, je kunt ze even niet vinden en een ander zegt: “Kijk, ze liggen daar.” Natuurlijk. Stom! Zo

word je iedere keer geconfronteerd met je eigen falen. Want ieder resultaat kun je in twee minuten uitleggen. Dan had je het toch ook in twee minuten kunnen bedenken?’Wat zijn nog meer onderscheidende eigenschappen voor een briljante wetenschapper?‘Concentratie dus. Discipline.’ Daarmee impliceert u dat een minder intelligent persoon die ingewikkelde wetenschappelijke formules ook zou kun-nen begrijpen. Als hij maar wil.‘Concentratie zie ik als een belangrijk element van intelligentie. Veel mensen met gewone dagelijkse problemen kunnen heel goed malen. Maar kun je ook malen over een wiskundige ver-gelijking? Ben je in staat om daar honderd procent aandacht aan te besteden? Al is het maar een halfuurtje? Dan trekken de grauwsluiers vanzelf weg en zijn de verbanden al heel snel zichtbaar. Voor mij tenminste wel.’

Naar verluidt hebt u een keer Pia geschilderd.‘We kenden elkaar net. Ze lag op bed, beetje ziek. Veel donkere tinten — het is een vrij somber portret. Dat zeggen de kinderen ook altijd. Terwijl Pia helemaal niet zo somber is.’U was verliefd.‘Ja, natuurlijk.’Is de liefde te vatten voor een wetenschapper die de wereld graag verklaart aan de hand van logica en wiskundige for-mules?‘Nee, maar dat wil ik ook helemaal niet! Laat ik het anders zeg-gen: ik wil de liefde omarmen. Ik hoef de liefde niet te ontleden alsof het de oerknal is. Voor mijn gevoel is dat ook ongepast. Voel het maar gewoon. Dat is genoeg. Ik kijk wel eens naar onze drie kinderen. Je probeert als ouder in emotioneel en gevoelsmatig opzicht dicht bij ze te staan. Je geeft ze veel aandacht. Maar kunnen ze dan de eenzame mo-menten wel aan? Zullen ze dan niet bangig worden, en door te veel bescherming de ellende niet aankunnen? Daar hebben Pia en ik wel eens over gepraat. Dat zou een “logisch” gevolg kunnen zijn van te veel liefde. Maar wat wij zien, is precies het tegenovergestelde. De kinderen voelen vertrouwen. Ze zijn enorm avontuurlijk en staan open voor de wereld om hen heen. Net als ik, vroeger.’

Hoe komt het dat wetenschappers van alle rangen en standen nou nog steeds niet weten hoe en waarom het universum is ontstaan?

‘Die zoektocht zal nooit ophouden. Tot nu toe hebben we al-leen maar begrepen hoe de machine functioneert, met oorzaak en gevolg. Maar waarom ís die machine er überhaupt? Waarom deed die oerknal zich voor? Het is waar: in de moderne natuur-wetenschappen hebben we geen enkel antwoord op die vraag. Volgens mij hebben we nog een nieuwe Newton of Einstein nodig die ons leert wat het betekent om het waarom van die eerste stap, het beginpunt, te begrijpen.’Kan het zijn dat het universum is geschapen door een god?‘Maar wie of wat is dan god? Een man met een baard? Is het “almachtige energie”? En wat betekent dat dan weer? Het zijn van die aardse bezweringsformules. Het kan heel goed zijn dat er nog een krankzinnige realiteit achter het universum zit, maar dat we het begrippenapparaat missen om die vragen te kunnen beantwoorden. Ik bedoel: een middeleeuwer kon nooit beden-ken dat wij een stem van duizenden kilometers afstand kunnen horen, simpelweg omdat hij nog niets wist van elektromagne-tische radiogolven.’

Eins

tein

of

Del

acro

ix?

Page 6: Het Deloitte Interview - Editie 1

Wat weet een schrijver, laten we zeggen Pia de Jong, beter dan de beste wetenschapper?

‘Nou, een schrijver gaat de directe confrontatie aan met de mens en het leven. Een wetenschapper zwemt daar van weg, die zoekt meer de confrontatie met de natuur, met de logica. Ik kan lyrisch worden als ik door een telescoop een ster van een paar miljard lichtjaren weg kan observeren, om tot de conclu-sie te komen dat daar dezelfde natuurwetten gelden als hier. Dat is letterlijk ver weg van mezelf. Een schrijver maakt de reis naar binnen. Die is bezig met het inkoken van de eigen ge-dachten en ervaringen tot een geconcentreerde pil — die in hoofd en hart van de lezer oplost en iets teweegbrengt. De ro-man is doorweekt van de schrijver. Bij een wiskundige formule is de auteur helemaal weg gefilterd. Toch zit daar ook een sterk persoonlijk element. Ik begrijp het extatische van mensen als Newton en Einstein wel, op het moment dat zij plotseling een deel van de natuur begrepen. Geweldig! Maar ja, die kromming van ruimte en tijd was er al. Een roman is geboren in het hoofd van de schrijver. Die was er nog niet.’

Apple bouwt gigantische data-opslagfabrieken waar al onze gegevens in liggen opgeslagen. Waar gaat die ontwikkeling naartoe?

‘Ik denk dat we in een enorme transitie zitten. Kijk, de weten-schap kent verschillende stadia. Eerst de theorie. Dan het me-ten. Valt die zwaardere steen daadwerkelijk sneller naar bene-den? De laatste vijftig jaar zijn we gaan simuleren: we kunnen niet de oerknal overdoen, maar met computers wel nabootsen. De fase waar we nu in zitten, is de enorme vloed van data en de ontwikkeling van technologieën om die data te verwerken. Kijk alleen naar de biologie, al de informatie van moleculen, genen, cellen, organismen, tot ecosystemen aan toe. Het is één grote datazee. Wat geeft dat voor dynamiek? Wat zijn nieuwe inzichten die daaruit oprijzen? Gaan we beter begrijpen hoe ons brein werkt? Is het mogelijk dat we een nieuw bewustzijn of een nieuw begrip creëren uit al die informatie? Het leven zelf is hiervan waarschijnlijk het beste voorbeeld. Hoe ontstaat uit de complexe relatie van ontelbaar vele moleculen een organisme dat leeft en zich voortplant?’

Op welk moment ging u liever af op uw buikgevoel dan op beschikbare data?

‘Ons dochtertje Charlotte is heel ziek geweest. Ze is geboren met leukemie. Dat was in mijn leven de grootste confrontatie met data. Haar ziekte mocht dan zeer zeldzaam zijn: de prog-nose die voortvloeide uit de statistiek was slecht. Ik lees natuur-lijk direct de abstract van een wetenschappelijk artikel, en dat abstract zei: fatal. Toen dacht ik: klaar.’Dacht u dat echt zo sec?‘Nou, de feiten zijn hard. Daar kun je je aan stoten, maar ze blijven even hard. Maar er was één geval van spontane remis-sie, dat de leukemie zonder behandeling was weggegaan. Pia en ik hadden allebei een gek soort zekerheid — noem het maar buikgevoel — dat ons kind erdoorheen zou kunnen komen. Ik zeg het met allerlei slagen om de arm, want die zekerheid wás er niet.’Hoe verhield de wetenschapper zich tot de vader Robbert Dijkgraaf?‘De wetenschapper denkt als een razende na. Je hebt cijfers, maar je hebt ook de onzekerheden, en de onzekerheid achter de onzekerheden … Eigenlijk ben je je direct bewust van het feit dat je niets weet. Dat zei de arts ook: tja, hier weten we nau-welijks iets van af. En ja, je bent natuurlijk in de eerste plaats vader. De liefde voor je kind overstijgt alles.

Je w

ordt

iede

re k

eer

geco

nfro

ntee

rd m

et je

eig

en fa

len

Page 7: Het Deloitte Interview - Editie 1

Het Deloitte Interview

Pia en ik zijn allebei erg eerlijk en open geweest. Dit is waar de schrijver en de wetenschapper elkaar op een hoger niveau vinden: stel je maar open voor de wereld, of het nou een bin-nenwereld of een buitenwereld is. Ik weet nog dat wij ons bij een psycholoog moesten melden. Waarom wisten we ook niet precies. De psycholoog had het gevoel dat de boodschap bij ons nog niet was geland. Omdat we niet in huilen waren uitgebar-sten, omdat wij het zo droog registreerden. Ja zeg, mógen wij dit even registreren? Alsof de feiten niet betekenisvol genoeg zijn! Als natuurwetenschapper probeer je het leven te vangen, te doorgronden, maar in de praktijk lijkt het dan zo weer weg te fladderen. Dan voel je je klein en betekenisloos. Wat wéét je nou? Pia en ik moesten de onzekerheid maar accepteren. We gingen niet coûte que coûte behandelen, dat zou een valse ze-kerheid kunnen geven. Chemo bij een pasgeboren kind kan heel goed fataal zijn, of onherstelbare schade geven. Die houding is onze redding geweest. Charlotte is weer beter geworden.’

Zelfs na jaren van crisis zijn de 'deskundigen' het nóg niet eens over de vraag of de economie is gebaat bij bezuini-gingen of juist investeringen. Leve de wetenschap.

‘Die economen zijn wel deskundig, en ze hebben ongetwijfeld terecht Nobelprijzen gewonnen, maar deze vraag is te groot.’Hoezo?‘Vraag aan een natuurkundige: wat was er vóór de oerknal? Het levert een spannende discussie op, tot diep in de nacht, maar bij het ochtendgloren zal iemand toch moeten zeggen dat wij ver buiten ons boekje zijn gegaan. Vraag een ontwikkelings-psycholoog: mijn kind is intelligent en sociaal, maar hij heeft flaporen en een horrelvoet, zal hij later gelukkig worden? Daar kún je geen antwoord op geven. Ik vind het dan ook onterecht dat er zo neerbuigend over economen wordt gedaan. Het is heel interessant om hun visie te horen — ook al hebben ze geen glazen bol.’

Wijlen Richard Feynman, gelauwerd natuurkundige, ge-loofde heilig dat het een intellectuele plicht is om actief te zoeken naar je ongelijk. Gelijk hebben of krijgen is niet erg interessant, redeneerde hij; ongelijk krijgen wel. Dan ont-wikkel je je pas echt. Waarin zou u graag ongelijk krijgen?

‘Mja. Ik kan nu wel dapper gaan roepen dat ik hoop dat de onderwerpen waarin ik tientallen jaren van mijn leven heb ge-investeerd toch niet waar blijken te zijn … en dat er een scherm wegvalt waar nog mooiere dingen achter liggen … maar ja. Dit is een perverse vraag! Ik denk dat ik een pionnetje ga offeren. Ik heb het gevoel dat de wereld om mij heen, de natuur, te begrij-pen is in een bepaalde taal, de taal van formules, van logische structuren, van wiskunde. Als ik vandaag zou horen dat een wereldgodsdienst overtuigend aantoont dat dat niet zo is … Dat zou wel eh, spannend zijn.’U bedoelt: teleurstellend.‘Een mens wil toch gewoon houvast hebben?’

Wat is de zin van het leven?‘Haha. Een Mieke Telkamp-vraag: waarheen, waarvoor. Je zou het al moeten trechteren naar het individuele: wat is voor míj de zin? Nou, dat het leven begrepen kan worden. In de weten-schap, maar ook in het persoonlijke leven. Als je maar genoeg van die lagen van verwarring en afleiding wegkrabt, kom je al-tijd bij structuren en patronen uit. Uiteindelijk laat de werke-lijkheid zich begrijpen in logische termen. In die zin ervaar ik de wereld als genereus.’

U bent 52. Wat hebt u tot nu toe begrepen van uw eigen persoon?‘Je groeit op in een vrij intimiderende, want emotioneel afstan-delijke omgeving, en de vraag rijst: wie ben jij? Maar dan zie je: wacht even, je kunt een gave ontwikkelen, je hebt een enorme ruimte te verkennen! Dat fundamentele gevoel of inzicht heeft voor mij bevrijdend gewerkt. Ik voel een enorme geestelijke rijkdom.’Laten we de vraag anders stellen: als Freud naar uw leven zou kijken, wat zou hij dan zeggen?‘Ik ben überhaupt niet zo geïnteresseerd in dat type psychoana-lyse … Ik wil mijn aandacht richten op de wereld buiten me. Ik ben niet zo naar binnen gericht. Het is lastig om twee kanten op te lopen.’Tegenwoordig is Jan en alleman aan het psychologiseren. Zitten wij tegenover de enige Nederlander die geen behoefte voelt zijn psyche te doorgronden?‘Dat wil ik niet uitsluiten. Ik heb soms het gevoel dat ik een trekvogel ben. Trekvogels vliegen maar wat, maar ze hebben een kompasje dat hen altijd wel naar een goede bestemming brengt. Een collega vertelde dat zijn passie voor natuurkunde in zijn jeugdjaren begon met een afbeelding van Einstein op een pak hagelslag bij het ontbijt. Hij hield toevallig van hagelslag.’Speelt ook mee dat psychologie geen exacte wetenschap is? Het is niet waterdicht te bewijzen dat een schilder een ob-sessie voor rood heeft omdat hij vroeger door z’n vader tot bloedens toe is geslagen.‘Precies. Voor die schilder zou net zo goed kunnen gelden dat hij vanwege zijn angst voor bloed helemaal geen rood gebruikt. Als ik mijn eigen leven observeer, zie ik wel een paar ogen-schijnlijk oorzakelijke verbanden. Maar een stemmetje in mijn hoofd zegt direct: ja, maar er zit misschien wel een grotere com-ponent toeval in. Het kan ook zijn dat ik met een compleet andere jeugd en in compleet andere omstandigheden óók in de richting van de na-tuurkunde zou zijn gedreven. Dat je als trekvogel met dat kom-pasnaaldje toch op dezelfde plaats van bestemming aankomt. In de biologie noemen ze dat convergentie, de leer van samen-komende lijnen. Een vliegenoog en een mensenoog hebben dezelfde functie, maar evolutionair hebben ze niets gemeen.’

Als directeur van het Princeton Institute for Advanced Study heeft u illustere voorgangers als Einstein en Oppenheimer. Wat hoopt u te bereiken in dit weten-schappelijk walhalla?

‘Ik ben op een plek waar allerlei cruciale eerste stappen in de wetenschap zijn gezet. Denk aan de atoombom. Denk aan de eerste computer. Ik hoop iets teweeg te brengen waardoor we opnieuw een revolutionaire doorbraak kunnen bewerkstelligen. Die hoef ik niet eens zelf te bedenken. Als het maar in mijn directe, naaste omgeving is.’Waar denkt u concreet aan?‘Het zou natuurlijk schitterend zijn als we een antwoord zou-den kunnen vinden op de vraag: wat is leven precies? Ik denk dat het begint bij een bescheiden opmerking, losjes gemaakt bij de koffieautomaat. De aanzet tot een groots inzicht. Kijk, als jongetje heb ik mijn eerste schreden gezet op het pad van de wetenschap. Sindsdien heb ik een lange reis gemaakt. Zou het dan niet geweldig zijn om zo’n wetenschappelijke doorbraak in de geschiedenis van de mensheid van nabij mee te maken?’

Je

wor

dt ie

dere

kee

rge

conf

ront

eerd

met

je e

igen

fale

n

Page 8: Het Deloitte Interview - Editie 1

Het Deloitte Interview

Deloitte heeft het initiatief genomen om elk jaar een aantal mensen te portretteren die hun stempel drukken of hebben gedrukt op onze samenleving. Mensen die door hun visie, hun leiderschap in vernieuwing en/of hun ondernemerschap grenzen verleggen.Wat heeft hen gebracht waar ze zijn? Waarom gingen zij linksaf toen de rest rechtsaf ging? En, wat kunnen wij daarvan leren? Een open vraaggesprek waarin persoonlijkheid, strategie, motivatie, expertise en ervaringen aan bod komen en tevens brede maatschappelijke ontwikkelingen onderwerp van gesprek kunnen zijn.

Deloitte en RobbeRt DijkgRaafHet werk van Dijkgraaf creëert, evenals het data analytics programma van Deloitte, nieuwe inzichten en paradigma’s die onverwachte perspectieven en oplossingen kunnen bieden. Het effectief combineren van diepe kennis van de sector, brede functionele kennis op gebieden als risk & compliance, tax, marketing, supply chain of finance en beheersing van analytische technologie stelt Deloitte in staat de belangrijkste vragen te stellen en de juiste antwoorden te vinden.Deloitte data analytics biedt daarmee een belangrijk houvast voor succesvol ondernemen in een continu veranderende wereld die meer dan ooit wordt beïnvloed door korte- en langetermijntrends.

Bezoek www.deloitte.nl/interview en lees hier onderzoeken, business cases, blogs en meer over data analytics.

Spraakmakende geSprekken met invloedrijke nederlanderS