Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere...

24
Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex

Transcript of Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere...

Page 1: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

Herfst 2009 #69Kabinet besluit over AlmereProjectontwikkelen nieuwe stijlDe lessen van 15 jaar Vinex

Page 2: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

2 Architectuur Lokaal #69

Redactioneel

COLOFON

ARCHITECTUUR LOKAAL verschijnt 4x per jaarTussen de Bogen 181013 JB Amsterdam020 530 40 [email protected]

REDACTIEHoofdredactie: Cilly JansenEindredactie: Indira van ’t KloosterRedactie & productie: Margot de Jager

REDACTIERAADJan AbrahamseHenk van den BroekHans van BrummenAgnes EversSimon Franke

VORMGEVINGjoseph plateau, Amsterdam

DRUKDie Keure, Brugge

OPLAGE6500

ISSN1385-0482

ABONNEMENTEen abonnement op dit tijdschrift is kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij ArchitectuurLokaal. Alle eerdere uitgaven staan ook als pdf op www.arch-lokaal.nl

FOTO OMSLAGDieuwertje Komen Uit de serie: Maak ons land (2008)

RECTIFICATIESWijnand Galema is geen architectuurjournalist, maar architectuurhistoricus.www.wijnandgalema.nl,[email protected]

De rendering bij het artikel overde Hermitage Amsterdam is af-komstig van Hans van Heeswijkarchitecten. De luchtfoto isvan Aerophoto-Schiphol BV.

De foto van het ABC in Haarlemwas niet van Fas Keuzenkamp,maar van Dick Barendsen.

Bijschrift foto Fas Keuzenkamp:expositie 'product-proces-archi-tectuur, het werk van cepezed'in het ABC ArchitectuurcentrumHaarlem, 8 maart-12 april 2009

Belgische toestanden

In Nederland werd tot enkele jaren geleden met minachting gesprokenvan “Belgische toestanden” wanneer het ging over wat we “particulieropdrachtgeverschap” zijn gaan noemen. Die Belgen maakten er maareen rommeltje van. Een handje geholpen door de Nota Wonen vanstaatssecretaris Remkes uit 2000 is particulier opdrachtgeverschap inNederland nu in meer en minder geslaagde varianten te zien. Naar deaanpak van onze zuiderburen wordt inmiddels ook met belangstellinggekeken als het gaat over de aanbestedingsproblematiek van architectenopdrachten. Zo'n tien jaar geleden koos de eerste VlaamsBouwmeester voor een strategie om ook in Vlaanderen tot architec-tuurbeleid te komen, onder meer door de architectenkeuze minder

willekeurig te laten verlopen. Hij bedacht de zogenoemde Open Oproep. De Vlaamsegemeenten die daarmee vrijwillig instemmen, laten hem de voorselectie van architecten bijaanbestedingen doen. Na de openbare aankondiging selecteert hij pakweg twaalf archi-tecten, aan wie gevraagd wordt om een visie op de opgave. De visies worden voorgelegdaan de gemeente, die zo’n vijf architecten selecteert om hun voorstel uit te werken, waarnade opdracht aan één van hen wordt gegund. Telkens als een Nederlandse architect voor eenVlaamse opdracht wordt geselecteerd, volgt een pleidooi van ArchiNed om het systeemvan de Open Oproep in Nederland in te voeren. Daarmee wordt voorbijgegaan aan deechte oplossing. De “Vlaamse systematiek” wordt, conform de Europese regelgeving,geregeld toegepast in Nederland; recent bijvoorbeeld bij het stadhuis van Vlaardingen ofVindicat in Groningen. Ook het delegeren van de selectie is niets bijzonders, dat wordtaan de lopende band aan de Rijksgebouwendienst gevraagd. De vraag is wel of het over-nemen van de voorselectie van gemeenten door een nationaal instituut wenselijk is in degedecentraliseerde bestuurscultuur van Nederland, waar bovendien het architectuurbeleidjuist is gericht op professionalisering van het publieke opdrachtgeverschap. Het werkelijkeprobleem blijft een kwestie van mentaliteit. Daar waar de Vlaams Bouwmeester redelijkeminimumeisen stelt - op grond waarvan wordt bepaald of een architect geschikt wordtbevonden om een inschrijving te doen - blijven de minimumeisen en selectiecriteria inNederland zo buitensporig hoog dat kleinere architectenbureaus systematisch wordenuitgesloten. Centraal wat moet, is bij ons het motto. Het is weer tijd voor de rijksoverheidom een handje te helpen door lagere eisen af te dwingen. Waarbij niet alleen kleinereNederlandse, maar ook kleinere Vlaamse architectenbureaus voor Nederlandse opdrachtenin aanmerking kunnen komen. Nu het kabinet, als goede buur, toch in gesprek is over hetverdiepen van de Westerschelde, en daarmee over het bevorderen van concurrentie, kunnende aanbestedingen er wel bij op de agenda. Even vragen hoe de Vlamingen transparanteconcurrentie zonder minimumeisen voor kleinere bedrijven wél kunnen vergroten.

Cilly Jansen, directeur Architectuur Lokaal

foto: Maarten van Schaik

Architectuur Lokaalis het landelijke kenniscentrum voor cultureel opdrachtgeverschapen architectuurbeleid. Vanuit een onafhankelijke positie leggenwij verbindingen tussen partijen die bij de bouw betrokken zijn.Voor opdrachtgevers als gemeenten, woningcorporaties enprojectontwikkelaars verzorgen wij excursies, discussies en andereprogramma’s op maat. Terugkerende thema’s zijn de culturelebetekenis van het opdrachtgeverschap en het belang van desamenwerking tussen opdrachtgever en ontwerper. ArchitectuurLokaal beheert het Steunpunt Ontwerpwedstrijden, dat uitschrijversvan architectuuropdrachten en prijsvragen behulpzaam is bijde selectie van ontwerpers en projectontwikkelaars.

Rectificaties #68Wijnand Galema is geen architectuurjournalist, maar architec-tuurhistoricus. www.wijnandgalema.nl, [email protected]

De rendering bij het artikel over de Hermitage Amsterdam isafkomstig van Hans van Heeswijk architecten. De luchtfoto isvan Aerophoto-Schiphol BV.

De foto van het ABC in Haarlem was niet van Fas Keuzenkamp,maar van Dick Barendsen.

Page 3: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

Opgaven Projectontwikkelen nieuwe stijl Voor projectontwikkelaars zijn de vette jaren voorbij. Geurt van Randeraaten Leo Versteijlen gaan op een andere manier verder. Een persoonlijkecarrièrestap of een teken van de nieuwe tijd?Dirk Bergvelt

3Architectuur Lokaal #69

Inhoudsopgave

Lokaal MondiaalAlex van de Beld

Regie‘Alternatieve financieringsregelingenmaken het interessanter om in te stappen.’Hilde Blank verbleef een aantal jaar in Amerika en deed daarveel inspiratie op voor gebiedsontwikkeling in Nederland. Ook met betrekking tot aanbestedingen, fundraising en herontwikkeling biedt Californië goede voorbeelden.Indira van ’t Klooster

Van Aarts naar PoldermanDe gemeente Breda werkt hard aan het stationsgebied en omgeving. Wellicht dat de ervaringen met de containerterminal inVlissingen nog verder kunnen bijdragen aan een succesvol traject.Els Aarts

OpgavenDe Ultieme Selectie DBFMO (design, build, finance, maintain, operate) kan eigenlijkalleen bij hele grote bouwprojecten. Stefan van Offenbeek(Strukton) doet veel van dergelijke opdrachten. ‘Je kunt nietzeggen dat architectuur het kind van de rekening is.’ Dirk Bergvelt

Kantoren waar niks mis mee isHerbestemming van kantoren is de volgende stap na herbestem-ming van historisch (bedrijfs)erfgoed. En de opgave is veel groter, want er zijn veel meer moderne kantoren en ze sprekenveelal veel minder tot de verbeelding.Dirk Bergvelt

Duurzaamheid is zintuiglijke kwaliteitIn deze reeks over duurzaamheid bevraagt Pieter Winters telkenseen andere architect. Dit keer Annette Marx. ‘Soms is mindermogelijk dan je zou willen, al moet het begrip duurzaamheid nietdogmatisch worden benaderd.’Pieter Winters

PraktijkSuperman in de stad?Een stadsarchitect heeft de onmogelijke taak op allerlei plaatsentegelijk te zijn en wel op precies het juiste moment. Max vanAerschot en Noud de Vreeze roepen alle stadsarchitecten vanNederland op om de opgaven in kaart te brengen. Indira van ‘t Klooster

Van kop tot teenDit jaar stelt Architectuur Lokaal in elk nummer een veel-belovende jonge professional aan u voor. Deze keer: HilbrandVisser, wethouder (CDA) van de gemeente Kollumerland.Maaike van Beusekom

Monumentale statusChristiaan Weijts

Regie Van Poelgeest over Almere 2.0Op 9 oktober bepaalt het kabinet zijn standpunt over de ConceptStructuurvisie Almere 2.0. Maarten van Poelgeest, wethouder te Amsterdam,licht toe waarom deze visie een flinke stap voorwaarts is voor de regio.Cilly Jansen

OpgavenVinix, vinex, vinext HaarlemmermeerDe gemeente Haarlemmermeer wil lessen trekken uit 15 jaar vinexbeleid.De auteur van de Vinex Atlas ging eens ter plekke kijken. En had zo zijnbedenkingen.Jelte Boeijenga

18

04

05

08

12

14

20

22

23

24

10

16

Foto omslagDieuwertje Komen kreeg haar opleiding aan het St. Joost enpost St.Joost, afdeling fotografie in Breda. Vanaf 2004 werkt zeaan eigen projecten of in samenwerkingsverband aan seriesover het veranderende stedelijke landschap. Ze publiceerde verschillende foto-essays zoals De toekomst van de geschiedenisin de publicatie Limes van Bureau Venhuizen (2006) en hetfoto-essay voor het boek en de tentoonstelling Power of Southin het kader van de Internationale Architectuur Biënnale inRotterdam (2007). Momenteel werkt ze aan het project CityVisions Europe i.s.m. het Berlage Instituut in Rotterdam.

Voor de cover van Architectuur Lokaal stelt telkens een andere(architectuur)fotograaf zijn mooiste archieffoto ter beschikking

Page 4: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

4 Architectuur Lokaal #69

Lokaal Mondiaal

Deze zomer had ik last van een soort writers bloc.Waarschijnlijk was het gewoon de warmte, al is diein Noord-Europa nooit van een de-activerende hitte.Misschien was ik deze zomer wel meer een Zweedgeworden dan me lief is, een soort tevreden groeps-dier waar nog steeds goed voor gezorgd wordt opallerlei manieren. Niet dat de Zweed zich over dievoortdurende verzorgingsstaat persé nationalistischuitlaat, integendeel, eerder zal hij zich verexcuserenof zelfs beklagen dat hij in dit welvarende landgeboren en gevormd is waarvan de nog levendegeneraties geen oorlog hebben meegemaakt enwaar babyboomers zich niet onderscheiden vannakomende en voorafgaande generaties. En waareen rechts-liberaal-conservatieve regering nog steedseen traditioneel sociaal-democratische moraalvolgt. Ook al laat de welvaart misschien te wensenover de laatste tijd, de parkeerplaatsen van deZweedse shopping malls (naar Amerikaans model)

staan nog steeds 7 dagen per week en 12 uur perdag stampvol met auto’s. En in het bescheidenHelsingborg wordt op dit moment gebouwd aan deop drie na grootste IKEA-vestiging ter wereld.

Peter Sloterdijk omschrijft in zijn Sferen trilogiehet kenmerkende verschijnsel dat hedendaagsesamenlevingen hun levensruimte ontwerpen doorelkaar mimetisch aan te steken met een manier vanleven. De Zweedse samenleving is een perfect voorbeeld van een moderne samenleving, waarindividueel comfort samengaat met collectieve verbondenheid. Ze neemt de vorm aan van eenhorizontale “schuimstad” die over het uitgestrekteland uitvloeit, en waar de Zweed ongestoord doorkan gaan met zijn comfortabele leven ondanks zijnverontschuldigingen. De schoonheid van het landligt dan ook niet in deze alledaagse moderniteit.Die valt te vinden in een verstilde weemoed en aandacht voor het natuurlijke leven, waar soms de

tijd stil lijkt te staan, maar ook in de literatuur en dekunst waar vaak een duistere poëzie de stemmingbepaalt, die ook in de architectuur van Leverentz tevoelen is. En ook in de verhalen van Astrid Lindgrendie vreemd genoeg altijd gaan over afwijkende personen en hun bijzondere manier van leven. Hetconsumentisme is in Zweden vooral een verdovingom te ontkomen aan een werkelijk gevoelsleven.Gemiddeld bezit men 30.000 dingen waar 30.000verschillende emoties in opgesloten liggen. De mensals ding. Nederland heeft de hoogste IKEA-dichtheid,heb ik begrepen.

Architect Alex van de Beld is partner in Onixarchitecten en startte enkele jaren geleden een filiaal in Zweden. In 2009 bericht hij over archi-tectuur en opdrachtgeverschap in Scandinavië.

Sferen

Page 5: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

5Architectuur Lokaal #69

Regie

Interview > Tekst: Indira van ’t Klooster > Beeld: Maarten van Schaik

Na een paar jaar Amerika ging Hilde Blank aan deslag als inhoudelijk directeur bij BVR. Ze deed inCalifornië veel inspiratie op die ze in de dagelijksepraktijk goed kon gebruiken. Nu vijf jaar later, ineen heel ander economisch klimaat, vergelijkt ze nogeens het Amerika en Nederland van toen met desituatie nu. Met name met betrekking tot financieringvalt er nog veel te vernieuwen. ‘Het is een misverstandte denken dat commerciële partijen risico’s dragen,die zijn juist heel goed in risico’s mijden. Ze zijn grootgeworden, omdat ze daar goed in zijn!’

Hilde Blank houdt van pionieren. Dat blijkt uit haar werk, maar ook uit deplek waar ze woont. Ze werkte nog niet bij BVR, maar kocht wel een huis inde Kop van Zuid. Riek Bakker, toen nog in dienst van de gemeenteRotterdam later oprichter en directeur van BVR, ontwierp het masterplan.‘Wij zijn de eerste bewoners van de Kop van Zuid. Het leek me leuk om zelfeens in een hagelnieuw plan te wonen. Ik besteed veel tijd aan mensen ervanovertuigen hoe fantastisch het allemaal wel niet wordt, en dat wilde ik zelfook wel eens meemaken.’

Met een soortgelijke nieuwsgierigheid vertrok ze begin 2001, inmiddelssenior-projectleider bij BVR, naar Amerika omdat haar man daar een baankreeg. Met Riek Bakker bleef ze contact houden, zonder dat er concreteafspraken waren over haar terugkeer. ‘Ik wilde graag naar Amerika om meerte leren over hoe daar met projectontwikkelaars en marktpartijen wordtomgegaan.’ En ook hoe het is om daar te wonen. ‘We hadden direct een huisgekocht in Amerika. Ik wilde geen expat zijn, maar me echt vestigen.’Eenmaal daar ontdekte ze dat Amerika veel socialer was dan ze had gedacht.‘In veel projecten wordt erop toegezien dat er voldoende woningen zijn voorminderheden en mensen met een laag inkomen, terwijl je dat niet aan dearchitectuur af kunt lezen.’

‘Alternatieve financieringsregelingenmaken het interessanter om in te stappen.’

Page 6: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

6 Architectuur Lokaal #69

Page 7: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

7Architectuur Lokaal #69

Regie

Een andere ontdekking was het bestaan van redevelopment agencies. Dat zijn projectmanagementbureaus in gebieden die sociaal, ruimtelijk ofeconomisch in het slop zitten, meestal op oude bedrijventerreinen, in oudehavengebieden. De financiering is in handen van de overheid, het bankwezenen marktpartijen. Zo financieren commerciële partijen gedeeltelijk hun eigen sociale beleid. ‘Het is maatwerk. Per opgave zijn er andere financiëleconstructies. En iedereen kan een redevelopment initiëren: bedrijven die eriets in zien, bewoners die de boel bergafwaarts zien gaan, particulieren,belangenorganisaties, etc.’ Grote ontwerpbureaus die grote opdrachten krijgen van een redevelopment agency, zijn verplicht om een deel daarvan uitte besteden aan kleine bureaus. Zo nemen ze jonge, veelbelovende bureausonder hun hoede, geven hen ontwerp- en onderzoekopdrachten.’

Aan de basis ligt de overtuiging dat het gebied geld gaat opleveren. ‘Wat zedaar ooit erkend hebben als probleem: als in een gebied echt heel veel moetgebeuren, is het voor een gemeente te duur en is voor ontwikkelaars het risicote groot. Het is een misverstand te denken dat commerciële partijen risico’sdragen, die zijn juist heel goed in risico’s mijden. Ze zijn groot gewordenomdat ze daar goed in zijn! Dat moet je uitbuiten en gebruiken. Met slimmerefinancieringsconstructies kunnen meer partijen meedoen. Wat we inNederland niet of nauwelijks doen is funding, veel grote projecten wordengesponsord. Fundraising is heel normaal. Alternatieve financieringsregelingenmaken het voor standaardpartijen interessanter om in te stappen.’

Het was een leerzame periode, maar toch kwam ze eind 2003 terug naarNederland. ‘Omdat Riek [Bakker] me vroeg of ik inhoudelijk directeur wildeworden van BVR.’ Dat is inmiddels ruim vijf jaar geleden. Alle Amerika-ervaringgebruikte ze om binnen BVR de aandacht van toekomst- en masterplannente verleggen naar gebiedsontwikkeling. ‘Gebiedsontwikkeling is aan de voor-kant samen kijken naar ambities, andere financieringsconstructies maken.Wij doen als bureau nu heel veel van dat soort projecten. Sinds mijn tijd inAmerika ben ik minder bang om in zo’n ontwikkeling, zoals in De Binckhorstin Den Haag, of de kustzone Almere, te stappen. Ik heb gezien dat het kan.Door daarover te vertellen worden ook andere partijen minder angstig. Ik kan publieke partijen nu beter uitleggen wat de kracht van de markt is, en andersom dat de markt niet zonder publieke partijen kan.’

Maar geeft Amerika nu, in tijden van crisis, nog het goede voorbeeld?‘Nee, de malaise zit overal. De negatieve kant van Amerika is dat het landmakkelijk zaken door het putje laat vallen, aan zijn lot overlaat. In Californiëgaat het nu echt slecht. Ook daar zijn weinig middelen om geld vrij te krijgenvoor nieuwe investeringen. Daar zijn geen oplossingen waar we van kunnenleren. Wat wel interessant is, is dat contrasten tussen gebieden in Amerikagroter zijn dan in Nederland. Door gebieden te laten verpauperen zijn ze opden duur niets meer waard. Als je zo’n gebied gaat herontwikkelen is dewaardevermeerdering zó groot dat het economisch al snel rendabel is. Datlevert gigantische meerwaarde. In Nederland is dat maatschappelijk onaan-vaardbaar. Mensen moeten netjes kunnen wonen en werken. Dat vinden wijnormaal. Toch is de Amerikaanse situatie interessant om na te denken overonze grondpolitiek. Verwervingskosten maken vaak een groot deel uit vanonze planexploitaties. Het is interessant om te kijken of we verwervingskos-ten omlaag kunnen krijgen. Daarnaast heb ik soms moeite met alle normenen regels die wij voorwaardelijk stellen bij planontwikkeling. De behoefte omalles tot een basiskwaliteitsniveau te brengen heeft ook nadelen. Het magsoms best ruiger en rauwer. Al die standaardisering in wegprofielen, straat-meubilair, standaard draaicirkels, overal dezelfde inrichting van de openbareruimte. Soms kan het minder of meer, dat is niet erg. Contrast is goed. Verschilen variatie komt de kwaliteit en de beleving van onze omgeving ten goede.’

Blank is op allerlei fronten actief. Ze werkt aan plannen op verschillendeschaalniveaus voor zowel publieke, private als maatschappelijke opdrachtgevers

en zit in diverse adviescommissies: waar vindt ze het meest gewillige oor voorhaar gedachtegoed? ‘Bij Atelier Overijssel. In de meer experimentele sfeer isdaar de meeste ruimte om dingen te ontdekken.’ Maar wordt daar dan ook echtiets mee gedaan? ‘Ja! Ik ben nu een jaar Atelierleider en je ziet onze kringvan betrokkenen groeien. Als je ziet wat we soms in één dag al bereiken. Dat mensen denken: “Goh, ik heb altijd dit gedacht, maar misschien werkt hetop een andere manier wel veel beter.” Dat mensen nieuwe partners vinden,zoals kunstenaars of het waterschap, waardoor op langere termijn contactenontstaan. Ander voorbeeld: de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel isdoorweekt met begrip Ruimtelijke Kwaliteit. Dat is nu vastgelegd, maar hoekun je ernaar handelen? Lokale bestuurders die zich dat afvragen, kunnennaar het Atelier stappen. Dan kunnen wij helpen. Dat zet veel in beweging.‘

De provincie maakt nu lange termijnbeleid, maar tegelijkertijd zie je dat bijgemeenten de korte termijnvisie toeneemt. Dat ervaart ook Blank, toch zietze mogelijkheden om in korte tijd lange lijnen uit te zetten. ‘Ik zoek naardoorwerking. Dat wat je bedenkt ook op langere termijn werkt. Volgend jaareindigt mijn termijn, maar ik sta versteld van wat je in zo’n korte tijd kuntbereiken. Ik heb nieuwe projecten geïnitieerd, zoals over ruimtelijke kwaliteiten toerisme en recreatie waarin gewerkt wordt aan het Overijssels Water enhet Twentse Landgoed en ruimtelijke kwaliteit en mobiliteit. Daarnaast zet iksterk in op samenwerken aan actuele opgaven. Vaak resulteert dit in eenandere manier van denken.’

Zijn er ook plekken waar ze haar ideeën helemaal niet kwijt kan? ‘In projectenheb je dat wel eens. Bestuurders willen dan wel, maar de ambtelijke laageronder kan heel taai zijn. Ik ben zelf ook ambtenaar geweest. Het kan heelleuk zijn om je ergens in vast te bijten, maar soms vormen ambtenaren eenhele stugge, starre laag. Ze zijn niet gewend om mee te koppelen op alleniveaus, beschermen hun eigen deelprojecten. En soms heb ik dat niet door.Dan denk ik dat alles helemaal goed gaat en dan komen ineens de punten ende komma’s, de bijstellingen en verdwijnt de kracht van het verhaal. Tot opeen punt dat je je moet afvragen: kan ik er nog achter staan? Ik heb ook mijneigen vakopvatting. Als die niet gewaardeerd wordt, denk ik: neem dan eentekstschrijver die je verhaal opschrijft, dan heb je mij niet nodig.’ Een klassiekepatstelling. ‘Maar ik zoek niet de confrontatie. Ik ga ervan uit dat niemandeen project opzettelijk laat mislukken. Toch is het soms verbazend hoeveelschotten er tussen al die disciplines zitten, en hoe weinig die mensen gewendzijn met elkaar te werken. Dat is eigenlijk de voornaamste taak van BVR:schotten wegwerken door gemeenschappelijke kansen te ontdekken.’

InformatieHilde Blank werkt op uiteenlopende posities binnen het ruimtelijke spectrum.Ze is stedenbouwkundige en directeur/eigenaar van BVR AdviseursRuimtelijke Ontwikkeling te Rotterdam. Ze is atelierleider AtelierOverijssel,werkplaats voor Ruimtelijke Kwaliteit. Verder werkt ze momenteel aangebiedsvisies voor de A12zone en de Schipholdriehoek. Blank zit in het bestuurvan Europan en is lid van de adviescommissie voor Mooi Nederland. Eerder was ze een van de ateliermeesters van Randstad 2040, procesbegeleidervan de Binckhorst en ontwerper van Nieuw Valkenburg. Ook was ze ambtenaar bij de gemeenten Eindhoven en Delft. Het boek BVR NL Ruimteen Regie, waarin een artikel staat over haar Amerika ervaring, verscheen in2004 bij uitgeverij Thoth. BVR is inmiddels uitgegroeid tot een bureau metca. 30 werknemers.

‘Bestuurders willen wel, maar de ambtelijke laag eronder kan heel taai zijn.’

Page 8: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

8 Architectuur Lokaal #69

Regie

Van Aarts naar Polderman

Wethoudersestafette > Tekst: Els Aarts > Beeld: gemeente Breda; artist impression station: A2 Studio, Rotterdam

Hoe verbind je een historisch stadshart en een bestaande jaren 30-woonwijk met een nieuw dynamisch woon-, werk- en vervoerscentrumdat ook nog internationale allure heeft? Welke (on)mogelijkheden brengtdit met zich mee? Dat was de vraag van Leiden aan Breda. WethouderAarts vertelt over de ontwikkeling van het omvangrijke stationsgebiedVia Breda. En vandaar gaat de estafette door naar wethouder Poldermanvan de gemeente Vlissingen.

Aan ambities hebben wij in onze stad geen gebrek.Terecht, want Breda blijkt al jaren voor steeds meerburgers en ondernemers een heel aantrekkelijkelocatie. Dat komt mede door zijn gunstige liggingtussen de Randstad en de Vlaamse Ruit met dewereldhavens Rotterdam en Antwerpen. Steedsmeer internationale bedrijven willen in Breda hunhoofdkantoor vestigen. Door de nog goede door-

stroming op het wegennet en de aansluiting vanBreda op de hogesnelheidslijn (HSL) zijn Europesesteden snel en comfortabel bereikbaar. Daarmee isde sleutelpositie van Breda in het (inter)nationalevervoernetwerk gegarandeerd. De naam Via Bredavoor het nieuwe stationsgebied heeft hier alles meete maken. De toch al grote aantrekkingskracht vande stad wordt nog versterkt door de ontwikkelin-

gen in het plangebied. Men gaat straks niet langs,maar via Breda!

Het stationsgebied bestaat nu voornamelijk uitverouderde industrieterreinen. Deze ondergaan dekomende jaren een metamorfose naar een prettigen veelzijdig leef- en werkmilieu. In 2000 kreegBreda voor dit gebied de status van NieuwSleutelproject. Deze erkenning door het Rijk leiddeertoe dat de plannen in een stroomversnellingraakten. De komende 20 jaar realiseert Breda opeen binnenstedelijk terrein van maar liefst 160 hectare een bruisend nieuw stadsdeel. Het omvat1.090.000 m2 nieuw te bebouwen vloeroppervlak,met 5.000 woningen, 112.000 m2 voor voorzienin-gen, 38.500 m2 flexibel in te vullen ruimte, enpotentie voor circa 10.000 arbeidsplaatsen. Vlaknaast het historische stadscentrum wordt Via Bredaeen tweede en zeer vitaal hart van de stad.

Deze ambitie is niet op een achternamiddag totstand te brengen, maar vraagt juist om een lang-durige en zorgvuldige aanpak waarin kwaliteit en toegevoegde waarde voorop moeten staan, ook wanneer het economisch tij even tegenzit.

Overzichtskaart Via Breda

Er zijn – zeker in deze economischmindere tijd – natuurlijk altijdbedreigingen, maar voor onze staden regio is het vooral een projectmet enorm veel mogelijkheden.

Page 9: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

9Architectuur Lokaal #69

Regie

Artist impression van het nieuwe station: A2 Studio

De gemeente Breda werkt hierbij nauw samen methet Rijk, de provincie, NS Poort, Prorail en AM.Om de kwaliteit van het programma te borgen iseen speciaal kwaliteitsteam onder voorzitterschapvan Riek Bakker ingesteld.

Een van de grote uitdagingen bij dit grootschaligestedenbouwkundige project is hoe je de bestaandewijken zo organisch mogelijk aansluit op het nieuwegebied. De huidige spoorzone vormt een fysiekeen mentaal beleefde barrière tussen de wijken tennoorden en ten zuiden van de spoorlijn. Vooraldát aspect moet de komende decennia ten goedekeren. Een belangrijke conditie hiervoor is dat wevoor de architectonische en stedenbouwkundigeinrichting (inclusief de buitenruimte) een bij destad passend hoog ambitieniveau aanhouden. Een heldere structuur van wegen, pleinen, lanenen water zal het nieuwe stadsdeel naar onze over-tuiging goed en aantrekkelijk verbinden met de

bestaande wijken. Daarbij vormt de nieuwe OV-Terminal een fundamentele schakel. Het veelzijdi-ge openbaar vervoercomplex naar ontwerp vanKoen van Velsen wordt een aansprekend gebouw.De nieuwe Bredase OV-Terminal krijgt zowel aande voor- als aan achterzijde aantrekkelijke pleinenen lanen. Een onderdoorgang verbindt de aan-grenzende wijken. De omliggende wegenstructuurwordt flink aangepast, zodat alle vervoerstypengoed en veilig kunnen doorstromen.

De uitstraling van de buitenruimte moet vanzelf-sprekend passen bij het feit dat Breda wordt aan-gesloten op het Europese net van hogesnelheids-treinen. Onze recente BuitenruimtevisieStationskwartier en omgeving waarborgt het hogeambitieniveau. Ook de gemeenteraad heeft zichonomwonden uitgesproken voor handhaving enfinanciering van het geambieerde kwaliteitsniveauvan de buitenruimte, waardoor de eerste fase spoedigin uitvoering kan worden genomen.

Maar verbindingen leggen is uiteraard niet alleeneen materiële aangelegenheid. Vele Bredanaarszijn straks de gebruikers van de openbare ruimtein Via Breda en omgeving. Daarom zetten we hengraag in als gebruikersexperts. Hiertoe is eenOntwerpatelier Via Breda opgezet met inloopbij-eenkomsten, er is een consultatieperiode belegden daarnaast kan men schriftelijk reageren. Allereacties worden gebundeld en respondenten krijgenbericht wat ermee wordt gedaan.

Bij alle deelnemende partijen leeft de sterkeovertuiging om van Via Breda iets bijzonders temaken dat past bij de allure en dynamiek van Breda.Actuele economische omstandigheden houdenweliswaar een bedreiging in. Maar in plaats vangemakkelijk te kiezen voor versobering hebben wegezamenlijk besloten niet in te boeten op hetbeoogde kwaliteitsniveau. In goede coöperatiemet de ontwikkelende partijen en de ministeriesvan VROM en V&W gaan we extra inzetten opacquisitie en marketing om van ‘de Poort vanBrabant’ een succes te maken. Met die gezamenlijkeambitie zitten we op een veelbelovend spoor.

Ik draag graag het stokje over aan wethouderPolderman van Vlissingen. Hij is verantwoordelijkvoor de Westerschelde Containerterminal. Hoeervaart hij het om aan zo’n project te werken datniet alleen van groot belang is voor de Zeeuwseeconomie, maar ook van die van West-Brabant enheel Nederland?

InformatieIn deze rubriek vertelt telkens een andere wethouderover een concrete bouwopgave, een discussie overruimtelijke kwaliteit, een prangend voorbeeld vanverrommeling, een regionale aanpak of iets andersdat actueel is in de gemeente. Elk artikel eindigtmet een concrete vraag aan een wethouder vaneen andere gemeente, die in het volgende nummervan Architectuur Lokaal het stokje overneemt.www.breda.nl

Een van de grote uitdagingen bijdit grootschalige stedenbouwkun-dige project is hoe je de bestaandewijken zo organisch mogelijk aan-sluit op het nieuwe gebied.

Page 10: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

10 Architectuur Lokaal #69

Opgaven

Visie > Tekst: Cilly Jansen > Beeld: gemeente Almere, Atelier IJmeer

De vakwereld klaagt over de zwakke positie van het ontwerp op hethogere schaalniveau. De Nederlandse stedenbouw zou op zijn retourzijn, de aansluiting bij regionale opgaven worden gemist. Tegelijkertijdpresenteerden de gemeenten Amsterdam, Almere en de provincieFlevoland gezamenlijk de ambitieuze Concept Structuurvisie Almere2.0 en de Ontwerpcasus Almere IJland. Op 9 oktober bepaalt het kabinet zijn standpunt over de visie, en daarmee over de voorgenomenschaalsprong van Almere. Maarten van Poelgeest, wethouder vanAmsterdam en bestuurder van de Stadsregio Amsterdam, licht de kernvan de visie nog eens toe.

De Concept Structuurvisie Almere 2.0 is tot standgekomen in nauwe samenwerking van de betrokkenbestuurders met de ontwerpers Winy Maas enAdriaan Geuze, en met de Amerikaan WilliamMcDonough, pleitbezorger van ontwerpen opbasis van ecologische, cradle tot cradle-principes.De visie combineert regionale thema’s zoals deecologische problemen in het Marker- enIJsselmeer, antwoorden op de regionale woning-vraag, de behoefte om van Almere een meer diversestad maken, alternatieven voor het hardnekkigeverkeersinfarct tussen Amsterdam en Almere. Hetkabinetsbesluit zal mee bepalen of de visie werke-lijkheid kan worden. De schaalsprong van Almere,van 190.000 naar 350.000 inwoners, vraagt immersom een duurzame oplossing van de verkeers-problemen.

Er zijn eerder toekomstplannen gemaakt voorde dubbelstad Amsterdam-Almere. Waarom isdeze structuurvisie beter dan de vorige? Maartenvan Poelgeest: ‘Deze nieuwe visie gaat een flinkestap verder gaat dan de plannen uit 2006. Toen lagde focus op een beperkte strook tussen Amsterdamen Almere, nu kijken we met een breder perspec-tief, letterlijk naar een groter ruimtelijk gebied. Wemaken nu ook een ecologische schaalsprong,waardoor het beter mogelijk is om tot oplossingente komen voor de waterproblemen. We hebben hetToekomstbeeld Markermeer IJmeer (TMIJ, 2008)geleend en preciezer uitgewerkt hoe we het ecolo-gische milieu kunnen verbeteren. De nieuwe visieis veel rijker geworden en de kosten en mogelijkeeffecten zijn beter in kaart gebracht. Een derdeverschil is dat er een scherpere diagnose is gemaaktvan Almere. Daarbij spelen de eenzijdige bevolkings-

opbouw, de noodzaak van hoger onderwijs ensociaal-economische vragen een rol. Er zijn ver-schillende alternatieven voor de verstedelijkingafgewogen. Wanneer je in oostelijke richting zouuitbreiden, kun je verder gaan met het uitrollenvan Vinex-wijken. Maar dat is precies wat nietmoet gebeuren, de sleutel voor de ontwikkelingvan Almere is diversiteit in de stad. Ook bij de verschillende verstedelijkingsscenario's is het planveel verder uitgekristalliseerd. Op alle gebiedengeldt: ook waar Almere 2.0 geen principieel nieuwekoers kiest, is het veel beter uitgewerkt, en daardoorovertuigender.’

Maar wat betekent het plan voor de wethoudervan Amsterdam? ‘Het lijkt allemaal erg te gaan omén 60.000 extra woningen in Almere, én 70.000woningen in Amsterdam, maar in feite gaat het omde landelijke ontwikkeling van de woningbouw.Willen we de woningbehoefte faciliteren als dedruk elders te groot wordt? In delen van Nederlandis een einde gekomen aan de groei, maar de woning-vraag in de noordelijke Randstad blijft toenemen.Het gaat dus om een grotere regio, waar ook Leidenen Utrecht bijhoren. Ik wil voorkomen dat mensennaar Nijkerk of Harderwijk worden gejaagd envervolgens met z'n allen in de auto stappen naarhun werk in het westen.’

De visie gaat vergezeld van een uitgewerkt voor-stel voor Almere IJland, dat een unieke waterstadin het IJmeer wordt genoemd, waarin de beoogdebelangen samenkomen: verankering van Almerein de regio Amsterdam, bijdrage aan ecologischherstel van het Markermeer, natuurrecreatie eneen bijzonder woonmilieu. Uit de eerste reactiesblijkt de bouw van een wijk in het nu open water

Van Poelgeestover Almere 2.0

Plankaart Concept Structuurvisie Almere 2.0

Page 11: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

11Architectuur Lokaal #69

Opgaven

een gevoelig punt, dat de discussie over structuur-visie als geheel soms overschaduwt. Binnen GroenLinks Amsterdam is niet iedereen overtuigd vande noodzaak van het plan. Van Poelgeest: ‘Mijnachterban is geen gesloten blok. Groen LinksAmsterdam heeft indertijd bijvoorbeeld ook deaanleg van IJburg gesteund. Maar de schaalsprongstaat of valt niet met de aanleg van IJland. Hetgaat om 5.000 woningen op een veel groter aantal.Het is één van de opties die ontstaat wanneer eennieuwe OV-verbinding tussen Amsterdam enAlmere wordt aangelegd. Mijn voorkeur gaat uitnaar de tunnelvariant; de natuur en het uitzichtmogen niet worden belast. Pas wanneer er duide-lijkheid is over die verbinding komt aan de orde ofwe IJland al dan niet moeten aanleggen. De kernvan de visie op de toekomst van de regio ligt in de

kracht van de samenhang tussen elementen alsecologie, stedelijke diversiteit en infrastructuur.Het is geen dwingend totaalpakket. Gelukkig zijnontwerpers ook steeds beter in het maken vanplannen die rekening houden met flexibiliteit.

Van Poelgeest rekent erop dat het rijk zich realiseert dat het gaat om een optelsom van argu-menten: de noodzaak van ecologie, de noodzaakvan diversiteit in Almere, de noodzaak van 60.000extra woningen, en de noodzaak van voorzieningen.En uiteraard, de noodzaak van vervoersverbindin-gen. ‘Almere gaat over zijn eigen structuurvisie.Strikt gezien gaat het bij het kabinetsbesluit vooralom de verkeersproblemen. Als die nu niet wordenopgelost kunnen we de schaalsprong van Almerewel vergeten. Zelf vind ik dat het ook over natuur-ontwikkeling en ecologie moet gaan. LNV vindtde plannen inhoudelijk wel interessant, maar vindtdeze vooral een bedreiging omdat het nu eenmaalgeld kost. Maar alleen al voor natuurontwikkelingbiedt de visie kansen die je op deze schaal inNederland niet tegenkomt. Het rijk zou die kansenmoeten grijpen.’

InformatieConcept Structuurvisie Almere 2.0 is een productievan gemeente Almere en MVRDV, opgesteld inopdracht van de Stuurgroep Almere 2030, juni 2009.Ontwerpcasus Almere IJland is een productie van gemeente Amsterdam, provincie Flevoland,gemeente Almere en MVRDV i.s.m. West8 enMcDonough Partners, opgesteld in opdracht van gemeente Almere, gemeente Amsterdam enprovincie Flevoland i.s.m. Ministerie van VROM,juni 2009. www.almere2030.almere.nl

‘De schaalsprong staat of valt niet met de aanleg van IJland.’

Page 12: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

12 Architectuur Lokaal #69

Opgaven

Strukton realiseert geïntegreerde contracten die ookwel worden aangeduid als DBFMO (design, build,finance, maintain, operate). Het lastige voor deopdrachtgever is dan, dat hij over al deze onder-werpen goed moet nadenken, ook met het oog opde toekomst. Eigenlijk moet hij alle eisen en wensenin één keer op tafel leggen. Wat de opdrachtgever inhet begin niet vraagt, zal hij later ook niet krijgen.Dat vraagt enerzijds een gedegen voorbereiding,maar wordt anderzijds deels ondervangen doordeze eisen en wensen functioneel te specificeren(wat in plaats van hoe) en deels door van de aan-biedende partijen flexibiliteit in het ontwerp tevragen. Gedurende de zogenaamde Concurrentie-gerichte Dialoog kan dit met de aanbiedende partijen dan nader op elkaar worden afgestemd,zodat de biedingen aansluiten op hetgeen de vrager wil. Het grote werk bij selecties voor geïntegreerde contracten wordt door de aanbiederszelf gedaan. Zij moeten fors investeren in hunoffertes. Ervaring met deze ultieme selecties is danook vooral te vinden bij de grootste opdrachtgevervan ons land, de rijksoverheid en bij consortia van

grotere aanbieders.Vanuit de Nederlandse praktijkvalt nog weinig te zeggen over ervaringen metDBFMO gedurende de exploitatiefase. De eersteprojecten zijn al een tijdje opgeleverd, maar omdat

de contracten een periode van dertig jaar beslaan(van ontwerp en bouw tot en met exploitatie) duurthet nog decennia voordat de definitieve balans kanworden opgemaakt. Wanneer we alleen kijken naarde selectiefase, is het in ieder geval opmerkelijk,

dat bij een aantal integrale aanbestedingen in dehuisvesting steeds dezelfde winnaar uit de buskomt. Strukton is (als deelnemer aan verschillendeconsortia) geselecteerd voor zowel de renovatievan het ministerie van Financiën, de nieuwbouwvan het complex van de IB-Groep en de Belasting-dienst in Groningen, en een combinatie van nieuw-bouw en restauratie bij de Kromhoutkazerne inUtrecht. Ook speelt Strukton een centrale rol bijde eerste, en tot dusver enige DBFM school inNederland: het Montaigne Lyceum in Den Haag.Reden genoeg om eens te gaan praten met ervaringsdeskundigen bij Strukton, Stefan vanOffenbeek en Annemiek Daamen, beiden werkzaamals contractmanager bij Strukton Integrale Projecten.Van Offenbeek en Daamen geloven dat er een toekomst is voor geïntegreerde contracten.Belangrijke lessen over de toepassing bij scholen-bouw zijn te vinden in evaluaties van de aan-besteding en “start bouw”. Op de leerpunten moetenwe nog even wachten, want de eerste evaluatievan de exploitatieperiode volgt later dit jaar. Eenconclusie die zich wel al aftekent is, dat DBFMO

De Selectie > Tekst: Dirk Bergvelt > Beeld: Maarten Laupman

De selectie van een architect of een projectontwikkelaar vraagt veel van deopdrachtgever. Huiswerk in de literatuur, praatwerk met collega’s, veldwerklangs projecten. Voor publieke opdrachtgevers komt daar dan de juridischeprocedure nog bij. Maar alles is relatief. Traditionele selecties zijn kinderspelin vergelijking met situaties waarin de opdrachtgever besluit om in één keerniet alleen een architect te selecteren, maar ook een ontwikkelaar, eenfinancier, een aannemer en een beheerder. Voor Stefan van Offenbeek enAnnemiek Daamen van Strukton begint dat dagelijkse praktijk te worden.

De UltiemeSelectie

‘Wij gaan ervan uit, dat de overheid bij DBFMO meer kwaliteiten een meer duurzame oplossingkan krijgen voor dezelfde hoeveelheid geld. Dat is ook eenmaatschappelijk belang.’

Page 13: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

13Architectuur Lokaal #69

Opgaven

vooral zin heeft bij projecten met de omvang vaneen ministerie of een belastingkantoor. Dan is ervoldoende geld met bouw, beheer en exploitatiegemoeid, om de aanzienlijke kosten die aanbiedersmoeten maken voor een integrale aanbesteding tekunnen terugverdienen. Daamen: ‘Een individueleschool zou wel eens te klein kunnen zijn voordeze benadering, maar een cluster van scholenzou wel het benodigd volume kunnen hebben.‘

Die extra kosten bestaan vooral uit voorberei-dingskosten. Van Offenbeek: 'Er is een consensusontstaan, dat het bij grote opdrachten van deRijksgebouwendienst redelijk is, als de aanbiederseen vergoeding in de orde van € 1 miljoen krijgenom een bieding voor te bereiden. Dan moeten deconsortia er nog steeds ook zelf ieder rond de € 1 miljoen in stoppen. Oorspronkelijk lag de vergoeding op circa € 150.000, dat vond ook deRijksgebouwendienst niet reëel.' Daarmee lijkt hetmotief voor DBFMO vooral financieel, het zouuiteindelijk goedkoper zijn voor de overheid. Ishet geen verarming als in de bouwvoorbereidingzo sterk het accent op het geld wordt gelegd? Hetgaat toch om gebouwen met een maatschappelijke

functie, waarvan je mag verwachten dat er aan-dacht is voor architectuur? Daamen: 'Het is eenmisverstand dat bij integrale aanbestedingenalleen op geld wordt geselecteerd. Wat centraalstaat, bepaalt de opdrachtgever. Een aantal rijks-opdrachten die wij hebben gekregen, wonnen wejuist op kwaliteit. We werken bij onze integraleprojecten samen met architectenbureaus alsMeyer en Van Schooten, UNStudio en ThomasRau. Afhankelijk van met name de wens van deopdrachtgever selecteren wij onze architecten. Jekunt dus niet zeggen, dat de architectuur het kindvan de rekening is. Bovendien is er geen tegenstel-ling tussen een kwalitatieve en een financiëlebenadering. Wij gaan ervan uit, dat de overheid bijDBFMO meer kwaliteit en een meer duurzameoplossing kan krijgen voor dezelfde hoeveelheidgeld. Dat is een maatschappelijk belang.’

Het is duidelijk dat aanbieders fors moeteninvesteren om succesvol te kunnen zijn bij dit typeselectie. Welke eisen stelt het aan de opdrachtgever?Van Offenbeek: 'DBFMO vraagt van de opdracht-gever een hoge mate van professionaliteit. Ook deRijksgebouwendienst heeft hier op moeten studeren.

Als het om scholen gaat, moet je regelen dat hetschoolbestuur zich door gespecialiseerde adviseurskan laten bijstaan. In een land als Groot-Britanniëheeft men daar goede ervaringen mee. Maar daarwordt scholenbouw veel meer centraal gestuurd.De decentralisatie van het Nederlandse onderwijszou wel eens een belemmering kunnen zijn voorde verspreiding van DBFMO bij scholenbouw inons land.’

InformatieAls onderdeel van TalentGroep Montaigne bv isStrukton verantwoordelijk voor ontwerp, bouw,financiering en exploitatie van het MontaigneLyceum, de eerste PPS school in Nederland.De school is stedenbouwkundig ingepast in eenvoorzieningengebied waar ook een gezondheids-centrum en een sportschool bij horen. www.struktonpps.com

Montaigne Lyceum, Den Haag; opdrachtgever: SCO Lucas en de gemeente Den Haag; ontwerp: Rau & Partners

Page 14: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

14 Architectuur Lokaal #69

Opgaven

Kantoren waar niks mis mee is

Leegstand komt het gebouw en de omgeving nietten goede. Met een nieuwe functie kan een karak-teristiek pand behouden blijven en een impulsvoor de buurt betekenen. Zelfs wanneer het oorspronkelijke kantoorgebouw geen bijzonderebetekenis had, kan een transformatie iets spannendsbetekenen. Met een beetje geluk helpt de verbouwingom een stedenbouwkundige vergissing uit het verleden recht te zetten. Niet slopen maar hergebruiken biedt de mogelijkheid om de geschie-denis zichtbaar te houden en toch recht te doenaan voortschrijdend inzicht over de opbouw vande stad.

In de jaren zestig groeide in Nederland de vraagnaar kantoorruimte. Het ging goed met de economieen de dienstensector breidde uit. Geheel in de traditie van de moderne stedenbouw wezengemeenten zones in de stad aan waar alleen kantoorgebouwen gebouwd mochten worden. Het werden de tegenhangers van de hoogbouw-flats uit dezelfde periode; grote panden op plekkendie goed met de auto te bereiken zijn, maar waarverder niet veel te beleven valt. De opdrachtgeverswaren vaak projectontwikkelaars en beleggers.Commerciële aanbieders brachten in de jaren zestigvoor het eerst op grote schaal huurkantoren op demarkt. Het ontwerp kreeg bewust een neutraalkarakter om er uiteenlopende gebruikers in te kunnen onderbrengen. Hoewel sporadisch ookspraakmakende kantoren zijn ontworpen, geldt ookvoor kantoren dat goede architectuur niet in staatis om slechte stedenbouw te redden. Datzelfde

Kantoren > Tekst: Dirk Bergvelt > Beeld: Karin vander Heijden (p.14), Architectuur Lokaal (p.15)

De huidige crisis maakt het overschot aan leegstaande kantoorruimtegroter dan het al was, zodat de behoefte aan alternatieve functies voordergelijke ruimten verder toeneemt. Vragen die dan allereerst aan de ordekomen zijn: is ombouwen rendabel? Welke bouwkundige mogelijkhedenen belemmeringen doen zich voor? Hoe staat het met het bestemmings-plan? Toch loont het om ook maatschappelijke en culturele vragen te stellen. De vraag is of de truc van herbestemming van industriëlepanden in oude stadscentra en havengebieden ook zou kunnen werkenop modernere kantoorterreinen.

Interieur Churchiltorens

Page 15: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

15Architectuur Lokaal #69

Opgaven

principe beïnvloedt de kansen op een succesvolleherbestemming. Het is lastiger om iets te doen meteen gebouw middenin een kantorenwijk, dan methetzelfde gebouw grenzend aan een meer levendiggebied. En hoe neutraal kantoren ook zijn, nieuwegebruikers stellen nieuwe eisen, als de bouwvoor-schriften dat al niet doen. Daarmee is het vaak aan-trekkelijker om naar een pand te gaan dat volgensde nieuwste inzichten is gebouwd. Zo verliezenoudere gebouwen hun functie terwijl er eigenlijkniets mis mee is. Behalve dan de plek en de functie.

Bij de bouw van kantoren, de leegstand en later deherbestemming ervan zijn vele partijen betrokken.Niet alleen commerciële bedrijven, maar ook deoverheid is een belangrijke afnemer van kantoor-ruimte: gemeenten en de rijksoverheid moeten hunambtenaren huisvesten en uitvoerders van socialeverzekeringen hadden veel kantoorruimte nodig.Maar ook beleggers in onroerend goed zijn sleutel-figuren met miljoenen vierkante meters kantoor in bezit. De prijs die zij vragen voor eenleegstaand pand bepaalt of verbouwen voor eennieuwe functie haalbaar is. Ondanks alle moeilijkheden en problemen die

kunnen optreden bij de transformatie van kantoor-panden naar andere functies zoals wonen, zijn erook succesvolle voorbeelden te vinden van functie-wijzigingen. Onder andere in de Churchilllaan inRijswijk, waar twee in 1970 gebouwde torens in 11lagen verhuurd waren aan Holland Internationalen het Gemeentelijk Administratie Kantoor (GAK).Deze gebouwen hebben hun kantoorfunctie slechts

enkele decennia gehouden. Al in het begin van dejaren negentig werden plannen gemaakt voor eenfunctiewijziging. De nieuwe bestemming bestaatmerendeels uit woningen in de vrije sector enenkele bedrijfsruimten. Het project kreeg in 2001de Nationale Renovatie Prijs. Het is een wat ouderproject, maar het blijft opvallend dat het is geluktom in deze kantoorkolossen aantrekkelijke appar-tementen te realiseren.

Het is inmiddels bekend welke kwaliteitswinstmogelijk is bij de transformatie van industrieel erfgoed. Allerlei nieuwe woon/werkprojecten, culturele broedplaatsen en clusters van de creatieveindustrie laten het zien. Dat speelt zich af in oudefabrieken en haventerreinen. Is zoiets ook mogelijkbij recentere kantoorpanden? Gezien de enormehoeveelheid recente panden is die vraag urgenterdan bij industrieel erfgoed en historische bedrijfs-panden waar er veel minder van zijn. Het hergebruikvan kantoren moet meer betekenen dan het eindevan een financieel probleem. Er moet gekoerstworden op een winst die breder wordt gedeeld.

Nieuwe woongelegenheid kan een deel van deoplossing zijn, maar bij meer gemengd gebruikwordt waarschijnlijk meer bereikt. De nieuwe functiekan immers bijdragen aan de veelkleurigheid vande buurt, zeker als architectonisch interessanteoplossingen worden gevonden.

Start Excursieprogramma 21 oktoberEerder organiseerde Architectuur Lokaal succes-volle excursies naar herbestemming van industrieelerfgoed. Toonaangevende projecten als Sugar City(Halfweg), Het Kraanspoor (Amsterdam) en DeNieuwe Energie (Leiden) stonden op het programma.Nu komt de transformatie van kantoren aan bod.Architectuur Lokaal begint samen met de SBR enSEV Realisatie aan een excursieprogramma datvan start gaat op 21 oktober 2009 in Den Haag enomgeving. Later komen Amsterdam en Eindhovenaan de beurt. Tijdens de excursies worden steedsdrie gerealiseerde projecten bezocht. Bij iederbezoek geven de opdrachtgever, de architect eneventuele anderen een toelichting op punten als:Wat zien zij achteraf als succes- en faalfactoren?Wat hebben zij geleerd van hun ervaringen op ditterrein? Welke valkuilen gaan zij een volgendekeer vermijden? Direct aansluitend en tijdens derondleiding is er de mogelijkheid om vragen testellen. Leerzame middagen voor gemeenten, ontwikkelaars en architecten. Het aantal plaatsen is beperkt, meld u snel aanvia www.arch-lokaal.nl/kantoren

‘Zo verliezen oudere gebouwen hun functie terwijl er eigenlijkniets mis mee is. Behalve dan de plek en de functie. ‘

Entree Churchiltorens

Page 16: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

vluchten voor de boze buitenwereld. Wij noemenons bewust projectontwikkelaar, omdat we affiniteithebben met de zakelijke kant van het bouwen. Het is ook niet zo, dat we door onze schaal alleenkleine projecten kunnen doen. Wel hebben weopvattingen over projectontwikkeling waar nogniet iedereen aan gewend is. Ons bezwaar tegenhet gros van de ontwikkelaars is, dat zij werkenvanuit een productiedwang en korte termijn rende-ment die strijdig kunnen zijn met het belang vanhet gebied. Als je ieder jaar een x-aantal vierkantemeters of woningen moet realiseren, ben je niet inde positie om uiteenlopende belangen en perspec-tieven te verbinden. Wij zien die integrerende rolals essentieel voor de projectontwikkelaar, zekerbij de ontwikkeling van stedelijke gebieden.’Lijkt jullie werk dan niet sterk op de inbreng van dearchitect? We verwachten ook van architecten datzij de maatschappelijke aspecten van de opgavenaar voren brengen. Ook een architect kan alsonpartijdige deskundige een verbindende schakelvormen tussen de uiteenlopende belangen in eenproject. LV: ‘Er zijn misschien architecten diezoiets kunnen, maar volgens ons ligt de kracht vande architectuur vooral in het ontwerp. Daar moetenarchitecten zich op concentreren. Wij zijn als ontwikkelaars de verbindende generalisten. Dearchitect heeft een ander vak dan de ontwikkelaar.Meestal gaat het ten koste van allebei als je probeertde rollen te vermengen. GR: ‘Ontwerpers zijn de specialisten in het produceren van mooie, verrassende, relevanteoplossingen. Het is aan ons als opdrachtgever om tezorgen voor de voorwaarden waaronder ontwerpershun werk goed kunnen doen. Je kunt ons ontwer-pende ontwikkelaars noemen, maar aan ons ontwerpwerk zit een duidelijke grens. Wij kunnenin de planvoorbereiding ontwerpend onderzoekdoen om de opgave goed te definiëren. Daarbijkomen ook zeker de schetsrollen op tafel, maardaarna laten we het weer los. Het gaat er dan om,dat we een goede vraag neerleggen en daar eengoede ontwerper bij selecteren. We zullen het uit-eindelijke ontwerp niet zelf maken.’Missen jullie de band met een grote organisatie bijhet deelnemen aan selectieprocedures? Ook aanprojectontwikkelaars worden tegenwoordig omzet-eisen en referenties gevraagd waardoor in feite alleengrote bedrijven tot de selectie worden toegelaten.Dat moet een handicap zijn. LV: ‘Dat probleemspeelt voor ons niet zo, omdat wij een andere rolkiezen dan de traditionele projectontwikkelaar.Wij zijn geen risicodragend producent, maardienstverlener. Misschien zeg je dan: jullie werkenop honorariumbasis, dus je bent in feite gewooneen adviseur. Maar dat is ons te vrijblijvend. Wij

16 Architectuur Lokaal #69

Opgaven

Interview > Tekst: Dirk Bergvelt > Beeld: Cas Poldermans

Voor projectontwikkelaars zijn de vette jaren voorbij. Het nieuws gaatover faillissementen en ontslagen. De grote bedrijven moeten afgeslanktverder. Geurt van Randeraat en Leo Versteijlen hebben hun eigenmotieven om op kleine schaal verder te gaan. Beiden hebben ze langgewerkt bij grote ontwikkelaars. Van Randeraat bij BPF Bouwinvest,het vastgoedbedrijf van pensioenfonds BPF Bouw. Versteijlen bijKristal, de projectontwikkelaar van woningcorporaties in de Randstad.Zo gaven ze allebei tot begin 2008 leiding aan grote organisaties metveel omzet. Dat was mooi werk en toch wrong er iets. Ze vondenelkaar in het gevoel dat het anders moet en besloten samen om met eenklein team van ontwikkelaars opnieuw te beginnen. Een persoonlijkecarrièrestap of een teken van de nieuwe tijd?

Geurt van Randeraat (GR): ‘Toen we hieroverbegonnen na te denken, was de kredietcrisis nogniet echt een punt. Maar misschien is het wel symbolisch, dat de problemen in alle hevigheidlos-barstten toen we op 1 september 2008 de officiëlestart maakten met ons nieuwe bedrijf, SITE urbandevelopment. We hebben voor deze stap onze per-soonlijke motieven gehad, maar we denken ook datde tijd van grote ontwikkelingsbedrijven voorbij is.Dat is door de crisis alleen maar duidelijkergeworden.’ De schaalvergroting bij woningcorpo-raties heeft zeker tot de jaren negentig positiefgewerkt. Leo Versteijlen kon als ontwikkelaar voor Het Oosten en later Kristal mooie projectenrealiseren. Daar is zelfs erkenning voor gekomenvia de Rijksprijs voor Excellent Opdrachtgeverschap.Is er een omslagpunt bereikt bij ontwikkelaars ofis het gewoon leuker werken in een kleine organi-satie? Leo Versteijlen (LV): ‘Het speelt allebei. Alsdirecteur van een groot bedrijf moet je verant-woording nemen voor zaken waar je alleen zijde-lings invloed op hebt gehad. Dat vind ik onbevre-digend, want mijn hart ligt niet bij het besturen,maar bij het opdrachtgeverschap en het recht-streeks bijdragen aan de schoonheid van de stad.Toch gaat het niet alleen om mijn persoonlijkevoorkeur. De ontwikkelaar moet bij gebiedsont-wikkeling een verbindende factor zijn. Dan gaathet niet om de macht van de organisatie, maar omgezag en deskundigheid. Dat kan je niet aan juniorenoverlaten.’ GR: ‘Bij mij speelde hetzelfde. In mijn

tijd bij BPF Bouwinvest had ik schitterende moge-lijkheden, ik heb er veel aan gehad. Maar toch,aan de top van een dergelijk bedrijf dreig je steedste worden weggezogen van de dingen waar heteigenlijk om gaat. Wij zijn ontwikkelaars met eengedrevenheid voor de stad. We kunnen niet naar

een willekeurig ander terrein overstappen als datmeer rendement oplevert.’Voor de buitenwereld is projectontwikkeling nauwverbonden met geld, met mogelijkheden om bouw-projecten te financieren. Juist die navelstreng heb-ben jullie doorgeknipt door afscheid te nemen vankapitaalkrachtige bedrijven. Hoe kan je dan alsontwikkelaar opereren? LV: ‘Denk niet dat wij

‘De ontwikkelaar moet bij gebiedsontwikkeling een verbindende factor zijn. Dan gaat het niet om de machtvan de organisatie, maar om gezag en deskundigheid. Dat kan je niet aan junioren overlaten.’

Projectontwikkelennieuwe stijl

Page 17: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

17Architectuur Lokaal #69

Opgaven

zien persoonlijke betrokkenheid als de kern vanprojectontwikkeling. Ooit is die betrokkenheidmisschien voortgekomen uit het dragen van hetfinanciële risico. Tegenwoordig is het financiëlebelang eerder een handicap waardoor je je rol alsontwikkelaar niet goed kan spelen. Het is voorsommigen even wennen, maar zo zien wij de toekomst van het vak.’Na de kredietcrisis is de wereld voor gemeente-bestuurders niet overzichtelijker geworden. Vroegermoesten ze bij marktpartijen zijn voor het geld. Nulaten ontwikkelaars zich vooral voorstaan op hundeskundigheid. Maar die deskundigheid staat ookweer op de tocht omdat ervaren mensen wordenontslagen. Waar moeten gemeentebestuurders enraadsleden op letten als hun gemeente een ont-

wikkelaar selecteert? GR: ‘Je moet iemand hebbendie de partijen kan verbinden. Daarbij is het proceseen middel en geen doel. Het gaat er uiteindelijkom dat je iets zinvols tot stand brengt. Dat vraagtom een goede inbreng van ontwerpers. Maar niemand heeft er iets aan als ontwerpers met eenvaag verhaal aan het werk worden gezet. Je hebteen krachtige ontwikkelaar nodig die duidelijkkan aangeven waar het om gaat. Iemand die verstand heeft van de financiële belangen die ophet spel staan en gevoel voor de maatschappelijkeverhoudingen. Iemand die een vertrouwensbasiskan scheppen tussen de betrokkenen. Dan moet jedus eerder op zoek naar betrokken individuen inkleine teams dan naar mensen die werken vanuitde agenda van een grote organisatie.’

InformatieDe Erasmus Universiteit Rotterdam, de TechnischeUniversiteit Delft en het OntwikkelingsbedrijfRotterdam organiseren een tweejarige post initiëlemaster opleiding gebiedsontwikkeling onder denaam Master City Developer. Sinds 1 september2009 is Geurt van Randeraat als programmadirec-teur aan deze academische opleiding verbondennaast zijn werk voor SITE urban development. www.site-ud.nl/

Leo Versteijlen (r) en Geurt van Randeraat

‘Tegenwoordig is het financiëlebelang eerder een handicap waardoor je je rol als ontwikkelaarniet goed kan spelen.’

Page 18: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

Vinix, vinex,vinext Haarlemmermeer

18 Architectuur Lokaal #69

Opgaven

Page 19: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

19Architectuur Lokaal #69

Opgaven

‘Haarlemmermeer-West, toe te voegen aan dewoningvoorraad: 13.500 woningen’ en ‘Zuid-tangent, 300 miljoen gulden’. Aldus het Vinex-Uitvoeringsconvenant voor het StadsgewestAmsterdam van 30 juni 1995. Veel meer woordenworden niet gewijd aan wat later de VinexwijkenGetsewoud, Floriande en Vijfhuizen zouden wor-den. Ondertekend door drie ministers, drie staats-secretarissen, de gedeputeerde en de Commissarisvan de Koningin van Noord-Holland, vier wethou-ders en een burgemeester. Belangrijk maar vaag,zou je denken. Toch markeerde dit document defeitelijke start van de realisatie van de Vinexopgave,ook in de Haarlemmermeer. In dergelijke overeen-komsten tussen het rijk en de regio’s werden deuitgangspunten van de Vierde Nota over deRuimtelijke Ordening Extra per regio vertaaldnaar praktische afspraken. Dit betrof niet alleenwoningen, maar ook kantoorlocaties, nieuweinfrastructuur, bodemsanering, verplaatsing vanglastuinbouw en de ontwikkeling van ‘nieuwenatuur’. Vanaf het tekenen van de convenanten –taaie ambtelijk-juridische contracten waarin voorelk onderdeel de wederzijdse verplichtingen werden opgesomd – waren de provincies engemeenten verantwoordelijk voor de realisatie; en zij konden hier ook op worden afgerekend.Want tegenover die 13.500 woningen stond ook 92,5 miljoen gulden subsidie.

De kernboodschap van de Vierde Nota Extrawas: zoveel mogelijk bouwen in en nabij debestaande stad. Hierdoor zou de groei van deautomobiliteit kunnen worden teruggedrongen, destedelijke vitaliteit verhoogd en het omringendelandschap gespaard. Een rondgang langs de uitleg-locaties door Nederland maakt duidelijk dat voordeze aansluiting op de bestaande stad geen uniformestrategie mogelijk was. De lokale en regionale verschillen zijn dermate groot dat een term als‘nabijheid’ voor een locatie in het noorden van hetland iets totaal anders kan betekenen dan vooreen locatie in het dichter bebouwde westen. Maar ook in het westen zijn er grote verschillen.Bekend zijn de nieuwe wijken bij de steden, zoalsYpenburg, Vathorst of IJburg. Bij de gemeenteHaarlemmermeer heeft de uitbreiding vorm gekregenin drie locaties: Vijfhuizen, Floriande en Getsewoud,los van elkaar, grenzend aan verschillende kernen.Op die manier groeide de gemeente de laatste vijftienjaar van 100.000 naar 142.000 inwoners in 2009.

Getsewoud en Floriande voldoen in een grootaantal opzichten aan het stereotiepe beeld van

Vinexwijken – en aan de stereotiepe kritiek hier-op: grote monofunctionele woonwijken met voor-namelijk rijtjeshuizen, een beperkt voorzieningen-niveau, een gebrekkige aansluiting op het openbaarvervoer en een dichtheid die noch echt stedelijk,noch echt landelijk is. Kortom, een bevestigingvan het algemene negatieve beeld van de suburbdat al snel na het verschijnen van de eerste plannenen resultaten opdook in de media. Kritiek die overigens werd gepareerd door uiterst tevredenbewoners. De meest gehoorde kritiek op de vinex-wijken is het gebrek aan stedelijkheid. Deelsgevoed door de verwachtingen die spraken uit deVierde Nota Extra, deels uit afkeer van de buitenwijkzelf, constateerden veel critici dat echte stedelijkheidvrijwel ontbreekt in deze nieuwe buitenwijken.Vaak blijft echter onduidelijk welk soort stedelijk-heid men nu precies had verwacht. De vorigegeneratie uitbreidingswijken bestond toch ookniet uit bruisende centra? En dat deze wijken nog

verder van de stad af zouden komen te liggen, was van meet af aan duidelijk; dichterbij was ersimpelweg geen plek. Juist een blik op de wijkenFloriande en Getsewoud – wijken binnen eenagglomeratie met zelf al een nauwelijks stedelijkkarakter – werken hier verhelderend.

De hoofdstructuur van Floriande wordt gevormddoor een brede weg met ten noordwesten twaalfen ten zuidoosten vijf deelplannen, waaronder hetwijkcentrum. Hiertussen ligt een lange groene zonemet voorzieningen. De twaalf deelplannen tennoordwesten van deze ontsluitingsweg vormen‘eilanden’. De term is goed gekozen. Niet alleenvanwege het omringende water, maar juist vanwegehet geïsoleerde karakter ervan. Met één brug ver-bonden met de centrale route, vormen de eilandenverschillende maar ieder voor zich besloten binnen-werelden. Op het niveau van de wijk staat de bus-sluis halverwege de verbindingsweg symbool voorhet isolement binnen Floriande. Om sluipverkeer

tegen te gaan is deze als doorgaand ontworpenweg afgesloten voor autoverkeer waardoor het perauto nu ruim een kwartier kost om van eiland 6naar eiland 7 te komen.

En zo heeft de vaak algemeen en intuïtief gefor-muleerde kritiek ten aanzien van stedelijkheid inFloriande haar concrete representant gevonden.Floriande is niet gemaakt als onderdeel van destad, maar dient om een afgesloten, beschermdeomgeving te bieden voor haar bewoners. De wijkstaat in het teken van afsluiting in plaats van aan-sluiting en de stijlvol ontworpen bruggen naar deeilanden zijn geen symbool van verbinding, maarvan verwijdering. In die zin staan de eilanden vanFloriande model voor een generatie woonwijkendie – ook in de stedenbouwkundige structuur – zijngericht op de verwezenlijking van de individuelewoonwens, zoals die vanaf de jaren negentig zocentraal is komen te staan.

Op een bepaalde manier geldt dit ook voorGetsewoud. Omringd door een eigen ontsluitings-weg afgeschermd met groenstroken, wordt dedirecte verbinding met Nieuw Vennep vollediggevormd door infrastructuur. Geen landschappe-lijke structuur, geen gedeelde voorzieningen. Opéén punt verschilt de wijk echter met Floriande endat maakt de wijk ook meteen uniek in het vinex-landschap: de grote, groene singel in het hart van dewijk. Daar waar in Floriande ieder zich terugtrektop zijn eigen eiland, schaart in Getsewoud iedereenzich gezamenlijk om de centrale singel. Een vormvan openbaar groen die we niet zo vaak tegenkomenin de Vinexwijken. De vraag is echter wel of dezeop iets grotere schaal georganiseerde collectiviteitde wijk nu ook ‘stedelijker’ maakt in de ogen vande critici. Waarschijnlijk niet. Daarvoor ontbreekthet ook hier aan dichtheid en aan doorgaandewegen die een echte stadsstraat mogen zijn. Zowelin Floriande als in Getsewoud lijkt er weinig tebestaan tussen de randweg en het woonerf.

InformatieOp 10 december a.s. organiseert de gemeenteHaarlemmermeer een vakdebat waarin de productievan de afgelopen 15 jaar (Vinex) kritisch wordtbezien om lessen te trekken voor de komende 15jaar (gebiedsontwikkeling Westflank). Frénk vander Linden gaat o.a. in gesprek met Hans Alders,Ton Venhoeven, Mariet Schoenmakers, KokMulleners, Henk Mulder en de wethouders van degemeente. Meer informatie volgt via de gemeenteHaarlemmermeer of Architectuur Lokaal.

‘Getsewoud en Floriande voldoen in een groot aantalopzichten aan het stereotiepe beeld van Vinexwijken – en aan de stereotiepe kritiek hierop.’

Debat > Tekst: Jelte Boeijenga > Beeld: Rob van Ringelesteijn

In december van dit jaar organiseert de gemeente Haarlemmermeer het symposium Vinix, vinex, vinext. Met drie Vinexwijken binnen haargemeentegrenzen en een nog een fikse woningbouwopgave voor deboeg is het tijd voor een terugblik op de geboekte resultaten. Bij wijzevan voorbeschouwing ging Jelte Boeijenga, auteur van de Vinex Atlas,een half jaar na publicatie nog eens kijken bij deze wijken. ‘De meestgehoorde kritiek is een gebrek aan stedelijkheid.’ Maar de bewoners zijnzeer tevreden.

Page 20: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

20 Architectuur Lokaal #69

Opgaven

Annette Marx, gezeten op de derde verdieping vanhaar wederopbouwkantoor in het centrum vanEindhoven, kan daarover meepraten. Ze glimlachtals antwoord op de vraag hoe duurzaam haar ontwerpen zijn. Marx, partner in Marx& Steketeearchitecten, is de eerste om toe te geven dat somsveel minder mogelijk is dan ze zou willen. Hetprogramma leent zich er eenvoudigweg niet voor.Tegelijkertijd waarschuwt ze om duurzaamheidniet te dogmatisch te benaderen: ‘Je moet openblijven staan voor nieuwe ontwikkelingen, maar jekunt jezelf niet in een keurslijf dwingen.’

Dat die vicieuze cirkel doorbroken kan wordendoor slim opdrachtgeverschap toont haar opdrachtin 1998 van de Fraters van Tilburg in Vught diehaar vroegen om hun klooster te renoveren engeschikt te maken als stiltecentrum.

Duurzaamheid > Tekst: Pieter Winters > Opdrachtgever Klooster in Vught: Generaal bestuur van de Fraters van Tilburg> Beeld: Marx&Steketee architecten

Van een gebrek aan goede wil op het gebied van duurzaamheid kun je de meeste Nederlandse architecten niet betichten. Maar als ze er nietrechtstreeks opdracht toe hebben gekregen, bouwt het merendeel nietwerkelijk duurzaam, afgezien van lapmiddelen als een energiezuinigecv-ketel hier of wat extra isolatie daar. De ontwikkelaar geeft daartoegeen opdracht, omdat hij het niet aandurft of omdat hij simpelweg hetdraagvlak niet ziet. Voor de consument intussen blijft er geen keuze om wel of niet in een duurzaam gebouw te wonen of werken. Een vicieuze cirkel dus.

Duurzaamheid is zintuiglijke kwaliteit

Aanbouw klooster Vught

Page 21: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

21Architectuur Lokaal #69

Opgaven

naars materiaal van hun gading konden zoeken.’Het klooster in Vught brengt het gesprek uiteinde-

lijk bij het antwoord op de vraag wat duurzaamheidnu eigenlijk is. Marx: ‘Het klooster biedt een zintuiglijke ervaring voor mensen. Dit kun je bereiken door aan de ene kant zo weinig mogelijktechniek, zoals riolering, elektriciteit of gas in hetgebouw te stoppen en aan de andere kant natuur enklimaat toe te laten: warmte en kou, vochtigheid endroogte gecombineerd met ecologische materialen.Uiteindelijk moet het een gebouw opleveren datzichzelf in stand kan houden.’

Haar werkmethode is eigenlijk omgekeerd aan dievan sommige andere architecten die duurzaam tewerk gaan. Het gaat Marx in de eerste plaats om eengebouw dat met de omgeving een geheel moet vormenen dat voor de gebruiker op een zintuiglijke manierprettig moet aanvoelen. Pas daarna kijkt ze welkeduurzame methoden voor bijvoorbeeld energie, deCO2-uitstoot en milieuvriendelijkheid er het best bijpassen. Vught was een goede mogelijkheid voor hetbureau idealen in de praktijk te brengen. Marx:‘De architectuur gaat bewegen de komende jaren.De crisis zal ervoor zorgen dat er nieuwe architec-tonische condities worden ontwikkeld.’

InformatieDuurzaamheid is een begrip dat overal opduikt.Maar wat betekent het precies? Wat is het meer danovermaat, materiaalgebruik en energiebesparing?Wat is de architectonische opgave en wat kan deopdrachtgever eraan doen? Pieter Winters interviewtin 2009 een viertal architecten, op zoek naar antwoorden. Hij studeert Architectuurgeschiedenisaan de VU in Amsterdam en is freelance architec-tuurpublicist.

Interieur aanbouw klooster Vught

Bij het proces waren meerdere fraters betrokken.Er was een frater voor de economische en juridischezaken, er was een groep fraters van het bestuur diebij elke fase goedkeuring gaf en frater WimVerschuren was vanaf het begin inhoudelijkbetrokken bij het proces. Hij had uitgesprokenopvattingen over wat wel en niet bij het klooster-leven paste. De architect moest onder meer eenbezield gebouw ontwerpen dat gastvrijheid uit-straalt, tot de verbeelding spreekt en oud en nieuwmet elkaar verbindt. Ook duurzaamheid door metname het gebruik van natuurlijke materialenbehoorde tot de uitgangspunten. Verschuren weerdealles wat van plastic of kunststof was uit zijn klooster. Uiteindelijk wisten de fraters díe personenom zich heen te verzamelen die hun visie onder-steunden en door hun eigen inbreng tot een bijzonder ontwerp konden komen; van de opstellervan het Programma van Eisen tot de ontwerpers vande meubels en het interieur en van de ingenieursvan het managementteam tot de architect. Bij deoplevering in 2000 ontvingen de samenwerkendepartijen gezamenlijk de Welstandsprijs Noord-Brabant voor gedurfd opdrachtgeverschap.

Dankzij de opdracht voor de verbouwing van hetklooster in Vught kon Marx voor het eerst nadenkenover de uitvoering van een duurzaam gebouw enhaar idealen concretiseren. Want wat is duurzaam-heid voor haar? Een deel van het antwoord ligt inde begrippen ‘autarkisch’ en ‘archaïsch’, waar ze alin haar studie aan de TU in Eindhoven begin jarentachtig mee bezig was. Deze twee woorden vond zebeide van toepassing op het klooster, dat volledigautarkisch is - het heeft bijvoorbeeld geen riolering.Daarom moesten duurzame methodes gezochtworden om energie op te wekken en afval af tevoeren. Oplossingen werden onder meer gevonden

in het plaatsen van zonnecollectoren, een laagtem-peratuur verwarmingssysteem en het aanleggen vantwee helofytenfilters. Dit zijn met verschillendelagen zand gevulde vijvers omringd met een riet-kraag waar bodembacteriën het afvalwater zuiveren.Voorwaarde is wel dat het klooster biologischafbreekbare (af)wasmiddelen gebruikt.

Het klooster is ook archaïsch. Dit gaf Marx degelegenheid te experimenteren met natuurlijkematerialen zoals hout (ceder en lariks), riet enbamboe. ‘Materialen die tactiel zijn, in de loop der

tijd verweren en zo meegaan in het landschap.’Ook werd veel oud materiaal hergebruikt waardoorhet afval tot een minimum werd beperkt. Zo werdendeurpanelen als lambrisering gebruikt en alleenkapotte dakpannen vervangen door tweedehandsexemplaren. Marx: ‘Ik ging met een spuitbus doorhet gebouw en gaf met dots in drie kleuren aan water met de materialen moest gebeuren: wat waardevolwas, wat weggehaald en hergebruikt moest worden,en wat gesloopt kon worden. Die slooponderdelenwerden verzameld in een container waaruit kunste-

‘Ik ging met een spuitbus door hetgebouw en gaf met dots in driekleuren aan wat er met de materialen moest gebeuren: watwaardevol was, wat weggehaalden hergebruikt moest worden, enwat gesloopt kon worden.’

Page 22: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

22 Architectuur Lokaal #69

Praktijk

Het is niet de eerste keer dat alle stadsarchitectenvan Nederland bij elkaar worden geroepen. In 1994bracht Architectuur Lokaal hen bij elkaar, en in2006 nog een keer, nu in samenwerking met hetAtelier Rijksbouwmeester. Bij beide bijeenkomstenviel op hoe verschillend de functie van stadsarchitectwordt ingevuld. Geen functieomschrijving, werkveld,positie of ambitie is gelijk. Daardoor leek er weinigaanleiding om te komen tot reguliere samenkomsten.

Ter illustratie, het werkveld in Haarlem enAmersfoort. De Vreeze: ‘Stadsarchitect zijn inAmersfoort is een uitdaging. Amersfoort heeft eenduidelijk karakter door de scherpe scheiding tus-sen stad en ommeland, door de ruimtelijk leesbare ontwikkelingsgeschiedenis en de invloed van hetambitieuze gemeentebestuur door de jaren heen.’Toch is zijn baan momenteel niet eenvoudig. Doorde crisis liggen alle bouwprojecten stil en kan hijzich nauwelijks bezig houden met concrete bouw-werken. ‘Ik zit feitelijk met een nogal abstracteagenda’, verzucht De Vreeze. Bovendien is het binnen de gemeente op eieren lopen, om zowel degemeenteraad (door wie hij is aangesteld is, en dus

zijn feitelijke opdrachtgever), de wethouders en deambtenaren te kunnen adviseren. ‘Het dualismeleidt tot bestuurlijke angst en een starre houding.Er is in heel Nederland een competentiestrijd ontstaan tussen wethouders en raadsleden en datleidt tot afwachtende en heel voorzichtig opererendewethouders. Sinds het duale stelsel is de politiek nietslagvaardiger geworden.’ Zijn grootste opgaven liggen in een zorgvuldige uitbreiding van het historische centrum, het stadhuisgebied en hetHogeweggebied in Amersfoort.

Max van Aerschot werkt in Haarlem en is aan-gesteld door het College. Zijn werkzaamheden bijzijn architectenbureau in Haarlem heeft hij terug-gebracht tot één dag in de week om zich te kunnenwijden aan de ontwikkeling van de stad. Hij bezietzijn werk niet als een lokale aangelegenheid. ‘Er zijngeen lokale opgaven meer, alles is grensoverschrij-dend. Haarlem maakt onderdeel uit van de regioAmsterdam, de vervoersvraagstukken, verdichting,grootschalige openbare ruimte. Een stadsbouw-meester (dus niet: stadsarchitect) is eigenlijk eenvazal van de rijksbouwmeester, vooruitgeschoven

In Situ > Tekst: Indira van ’t Klooster > Beeld: Architectuur Lokaal

“...but not even a superman can manage the impossible feat of alwaysshowing up everywhere the instant he’s needed.” Onder deze titel organiseren Max van Aerschot en Noud de Vreeze, stadsarchitecten vanrespectievelijk Haarlem en Amersfoort, een serie bijeenkomsten voorstadsarchitecten. Het zijn de woorden ‘superman’, ‘impossible’, ‘every-where’ and ‘needed’ die niet alleen een goede typering bieden van hetwerkveld, maar ook van de inherente onmogelijkheden in de functie vanstadsarchitect. Alle reden om daar met collega’s over van gedachten tewisselen.

Superman in de stad? post en uitvoerder van rijksbeleid. Al zou je hetlokaal willen oplossen, dan nog zou het niet tebetalen zijn.’ Zo werkt hij tegelijkertijd aan 25 verschillende gebiedsvisies, de reorganisatie vanwelstandsbeleid, en aan intensieve samenwerkingmet de raad. Hij is de 14e stadsbouwmeester vanHaarlem en werkt in die zin in een lange traditiewaarvan bijvoorbeeld ook de architect Lieven deKey deel uitmaakte (1593-1627).

Hoewel de aard van de verschillende opgaven en de context anders is, vinden Van Aerschot enDe Vreeze dat ze met hetzelfde bezig zijn. De bij-eenkomsten staan daarom ook in het teken vanhet uitwisselen van ervaringen (hoe verschillendook) en het zoeken naar gedeelde opgaven enoplossingen. Van Aerschot: ‘We willen zoeken naarde gemeenschappelijkheid van stadsarchitecten.Hoe krijg je binnen je eigen gemeente dingen voorelkaar? Hoe realiseer je een structuurvisie? Hoeborg je die in de ambtelijke organisatie?’ Ook Noudde Vreeze ziet vooral gemeenschappelijke belangenen ambities. ‘Het stadsontwerp moet centraal gesteldworden, er moet regie gevoerd worden over desamenhang van verschillende projecten. Hoe kaneen stadsarchitect op een zinvolle manier bijdragenaan de verbetering van de stadsplattegrond en aande ruimtelijke structuur op langere termijn? Aande ontwikkeling van de toekomstige stad?’

De reeks bijeenkomsten zal in ieder geval eenmanifest opleveren, maar stadsarchitecten kunnenin georganiseerde vorm nog veel meer doen. ‘Wekunnen bijdragen aan onderwijsprogramma’s, zoalsde Capita Selecta aan de Academie van Bouwkunst’,denkt Van Aerschot. ‘We kunnen juryleden aanbiedenvoor ontwerpprijsvragen en architectenselecties’,vult De Vreeze aan. ‘Misschien’, er borrelt ter plekkeeen nieuw idee op, ‘kunnen we als collectief gerichtopdrachten gaan verstrekken aan jonge architecten-bureaus.’ Ideeën genoeg. Hier hoort u meer van.

InformatieOp 30 september, 28 oktober en 2 december vindendrie bijeenkomsten plaats voor stadsarchitecten,stadsbouwmeesters en stadsstedenbouwers. Delaatste bijeenkomst is openbaar, dan zal ook hetmanifest worden gepresenteerd. Meer informatie iste vinden via www.arch-lokaal.nl

Page 23: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

23Architectuur Lokaal #69

Praktijk

Aan welk project werk je nu?‘In Kollum Zuidoost werken we samen met woning-corporatie Thús Wonen aan een herstructurerings-project van 150 woningen. Deze woonwijk behoorttot het cultureel erfgoed van Kollum. Het is namelijkéén van de grootste woonwijken van Nederland metvroeg naoorlogse Delfts Rood-woningen, een een-voudige variant van de Delfts School. Een aantalvan deze woningen wordt gerestaureerd op basisvan betaalbaarheid en levensloopbestendigheid.Maar het overgrote deel zal vervangen worden doornieuwbouwwoningen. De woningcorporatie,verantwoordelijk voor het vastgoed, heeft voor dezeopgave twee architectenbureaus gevraagd. Om vanuit de gemeente de kwaliteit te kunnen bewaken,maken we gebruik van een stuurgroep. De gemeenteis ook verantwoordelijk voor de openbare ruimte.Bij de vormgeving hiervan wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de historie van de wijk. In de huidige wijkstructuur zijn veel grote percelen,zodat mensen na de oorlog hun eigen groenten konden verbouwen. Nu dit niet meer zo is, is er veelruimte vrijgekomen die we opnieuw gaan inrichten.Ook hecht de gemeente veel waarde aan duurzaambouwen. Bij een eerder experiment hebben we kennisopgedaan met energieneutrale modelwoningen. Die kennis willen we zoveel mogelijk inzetten. Niet alleen bij dit herstructureringsproject, maar ookbij andere nieuw- en verbouwprojecten.’

Wat vind je belangrijk in je werk? ‘Het is de kunst in mijn bestuurlijke loopbaan om de beslissingen zo te nemen dat het de juistezijn voor de lange termijn. Zo ben ik voorzitter vaneen portefeuilleoverleg Wonen met drie anderegemeenten. Veel aandacht besteden wij momenteelaan de krimpproblematiek, waarin ik de nadrukleg op kwaliteit. Krimp betekent dat je minderhoeft te bouwen, maar het gaat er ook om dat je,rekening houdend met de toekomst, de dorpenvan binnenuit mooi moet maken. Daar moet aandacht voor zijn. Voor gemeenten die hier meete maken hebben, is het van belang de dorpen aantrekkelijk te maken voor starters. Verder is hetvergroten van de leefbaarheid in de gemeente ergbelangrijk. Alleen al de aanleg van een jeu de boules-baan kan van betekenis zijn voor de leefbaarheid

in een dorp of wijk. Het brengt mensen bij elkaar.Wethouderschap is voor mij opletten, luisteren, be-sluiten. Betrokken zijn bij wat er in de samenlevingleeft is dan ook erg belangrijk.’

Waar moet in jouw vakgebied meer aandacht aan besteed worden? ‘Ik doe bij deze een oproep aan alle gemeenten,provincies en het rijk om vanaf nu energieneutraalbouwen als uitgangspunt te nemen. We moeten deknop omzetten en ons niet langer wijs laten makendat energieneutraal bouwen duurder is dan gewoonbouwen. Generaties na ons moeten ook nog van deaarde kunnen genieten. Als gemeente laten we onsop het gebied van duurzaam bouwen regelmatigadviseren. Onlangs is het architectenbureau seARCHlangs geweest om te vertellen over twee energie-neutrale kantoren. Dit heeft mij enorm aangespro-ken. Persoonlijk probeer ik met vallen en opstaanenergiezuiniger te zijn. We hebben net een anderewoning gekocht die we, om energie te besparen,van dubbel glas laten voorzien. Een andere vormvan duurzaamheid is herontwikkelen. In dorpenheb je vaak objecten of terreinen die het verdienenom opgeknapt te worden. Maar de situatie is nu zo dat ontwikkelen in de bebouwde kom bijnaonbetaalbaar is. Het wordt bestuurders te makkelijkgemaakt om buiten de bebouwde kom te ontwik-kelen. Er moet een mogelijkheid zijn om inbepaalde gebieden de rotte kiezen te trekken.Door beperkte financiële middelen wordt tegemakkelijk niet voor kwaliteit gekozen.’

Bij welk project had jij graag betrokken willen zijn en waarom?‘Ik ben een enorme fan van de Tour de France. In deetappe naar Barcelona kwam een enorm bouwwerk inbeeld waar men al vanaf 1900 mee aan het werk is,de Sagrada Familia. Toen ik dat zag, dacht ik direct:dit zal ik toch nog eens met eigen ogen moeten aan-schouwen. Ik denk overigens dat elke Nederlandsebestuurder graag met een dergelijk project aan de slagzou gaan. Met zo’n prachtig bouwwerk kun je degemeente op de kaart zetten en je profileren. Kijkmaar naar onze energieneutrale woningen. Hiermeegeven we met trots aan dat de gemeente Kollumerlandzich hard maakt voor kwaliteit en duurzaamheid.’

Van kop tot teen

Hilbrand VisserGeboortedatum: 2 januari 1982 Wethouder (CDA) Volkshuisvesting, ruimtelijkeordening, milieu, economische zaken, grondbedrijf,handhaving, agrarische zaken in de gemeenteKollumerland c.a. (ca. 13.050 inwoners) Opleiding: HAVO, Lerarenopleiding AlgemeneEconomie & Bedrijfseconomie en onlangsKaderschool CDA in Utrecht

24/(3)7 > Tekst: Maaike van Beusekom > Beeld: gemeente Kollumerland

Architectuur Lokaal vindt het van groot belang kennis te maken met denieuwe generatie: ze zijn tussen de 24 en de 37 en ze bemoeien zich 7dagen per week gepassioneerd en vakkundig met ruimtelijke vraagstukken.Deze week stelt Architectuur Lokaal u voor aan: Hilbrand Visser.

Page 24: Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere ... · Herfst 2009 #69 Kabinet besluit over Almere Projectontwikkelen nieuwe stijl De lessen van 15 jaar Vinex. 2 Architectuur Lokaal #69

Monumentale status Zal er een tijd komen waarin onze strakke windturbi-nes monumentaal geworden zijn? Compleet metfietstochtjes er langs en informatiebordjes? Vast wel.En als er supermarktloodsen moeten verrijzen op deplaats waar nu nog energie wordt opgewekt, danzal zo’n windturbine daarmee vergroeid moetenraken. Iets dat zo oud is, sloop je niet meer. Zoals iedereen nog in een kast een doosje met ouderommel heeft, of een stoel die nergens bij past entoch bij elke verhuizing mee moet: ‘Ja, maar die isnog van [volgt de naam van een dode] geweest…’Dus komt die stoel steeds ergens in een hoek testaan, gekneveld, monddood gemaakt, als eenzwijgend protest tegen het verglijden van de tijd,zonder woorden of gebaren mopperend op watrondom moet doorgaan voor vooruitgang. Zoals ingebonden boeken met leren ruggen de

slappe paperbackjes staan uit te lachen in boeken-kasten. Iemand zal wekelijks met een stofdoek over arm-leuningen aaien. Stoel zwijgt. Op een dag is iemandanders de bekleding zat en vervangt die door wathippers. Stoel zwijgt. Weer een ander schuurt hethoutwerk op en schildert het ding kobaltblauw. Stoel zwijgt. Zelfs als latere generaties alle poten enleuningen vervangen hebben door ander materiaal,zal het nog altijd dezelfde stoel zijn die daar zit tezwijgen. Je hoort het alleen niet meer, het klinkt watzachter. Iets monumentale status geven, betekent niet dat jehet de eeuwigheid schenkt, het betekent dat je heteen uitgerekt stervensproces gunt.

Christiaan Weijts

In 2009 reageert Christiaan Weijts op de foto op de voorpagina. Christiaan Weijts is auteur van het succesvolledebuut Art 285b, waarvoor hij in 2006 de Anton Wachterprijs ontving voor het beste literaire debuut. In 2008 verscheen zijn tweede roman, Via Capello 23. Daarnaast heeft hij onder andere een column in nrc.next.