Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog,...

24
Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum Architectenselectie Overhoeks

Transcript of Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog,...

Page 1: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

Herfst 2008 #64Kwaliteitsbeleid in VathorstVliegveld HilversumArchitectenselectie Overhoeks

Page 2: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

2 Architectuur Lokaal #64

Redactioneel

COLOFON

ARCHITECTUUR LOKAAL verschijnt 4x per jaarTussen de Bogen 181013 JB Amsterdam020 530 40 [email protected]

REDACTIEHoofdredactie: Cilly JansenEindredactie: Indira van ’t KloosterRedactie & productie: Margot de Jager

REDACTIERAADJan AbrahamseHenk van den BroekHans van BrummenAgnes EversSimon Franke

VORMGEVINGJoseph plateau, Amsterdam

DRUKDie Keure, Brugge

OPLAGE6000

ISSN1385-0482

ABONNEMENTEen abonnement op dit tijdschrift is kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij ArchitectuurLokaal.

FOTO OMSLAGSanne Peper Arizona, 2007

Architectuur Lokaalis het landelijke kenniscentrum voor cultureel opdracht-geverschap en architectuurbeleid. Vanuit een onafhankelijkepositie leggen wij verbindingen tussen partijen die bij de bouwbetrokken zijn. Voor opdrachtgevers als gemeenten, woning-corporaties en projectontwikkelaars verzorgen wij excursies,discussies en andere programma’s op maat. Terugkerendethema’s zijn de culturele betekenis van het opdrachtgeverschapen het belang van de samenwerking tussen opdrachtgever enontwerper. Architectuur Lokaal beheert het Steunpunt Ontwerp-wedstrijden, dat uitschrijvers van prijsvragen behulpzaam is bijde selectie van ontwerpers en projectontwikkelaars.

Prestaties

Wat is het verschil tussen een projectontwikkelaar en een corporatie-directeur? Dit lijkt een klassieke intro voor een mop. Helaas, er valtniets te lachen. Het is een serieus onderwerp op bijeenkomsten in devastgoedsector. De vraag ontstond tien, vijftien jaar geleden.Woningcorporaties werden ondernemingen, projectontwikkelaarskregen een sociaal gezicht. Met als gevolg dat de verschillen kleinzijn geworden. De identiteit van woningcorporaties zou blijken uithun investeringen in verouderde stadsdelen, terwijl marktpartijenmet grondposities in het buitengebied zouden kiezen voor de makkelijkste weg. Of het zou gaan om de lange termijn versus desnelle winst. Of om bevlogenheid versus kil gereken. Maar van ieder

voorbeeld zijn tegenvoorbeelden te vinden, want de verschillen zijn niet principieel. Dat blijkt ook uit het carrièreverloop. Corporatiemanagers gaan zonder problemen in demarktsector aan de slag. Dat kan, omdat de prestaties in de beide werelden op dezelfdemanier worden gemeten. Iedereen ‘stuurt op rendement’. Daar word je niet vrolijk van.Waarom wordt in de jaarverslagen niet meer gesproken over culturele prestaties? Voor mijmag het onderscheid tussen maatschappelijk en markt wegvallen als opdrachtgevers zichverantwoorden voor de manier waarop zij lastige opgaven hebben omgezet in boeiendearchitectuur.

Cilly Jansen, directeur Architectuur Lokaal

foto: Maarten van Schaik

Page 3: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

Opgaven Vliegbewegingen (1)Het opdrachtgeverschap rond Vliegveld Hilversum valt uiteen in heel veel verschillende partijen. Dat maakt besluitvorming over woningbouwniet eenvoudiger.Indira van ‘t Klooster

3Architectuur Lokaal #64

Inhoudsopgave

Lokaal MondiaalVincent Kompier

RegieDiscipline van lange lijnenYttje Feddes wil zich in haar nieuwe rol als Rijksadviseur voorhet Landschap vooral sterk maken voor groenverbindingen tussen stad en land. Op grote en kleine schaal. Indira van ’t Klooster

Van Hazeu naar DekkerIn de rubriek Wethoudersestafette bespreekt een wethouder een actuele kwestie in de gemeente en nodigt vervolgens een collega-wethouder uit om daarop te reageren. Deze keer:tramverbindingen in de binnenstad. Wim Hazeu

OpgavenTussen verzakelijking en idealisme (3)Herbestemming van cultureel erfgoed is niet alleen lastig vanwegehet behoud van het monument. Soms blijkt alles geregeld, maaris een alternatieve locatie voor de oorspronkelijke gebruikersonvindbaar.Dirk Bergvelt

Van Plantage tot schoffeltuinDoor de eeuwen heen moeten volkstuinen meestal wijken voorstadsuitbreidingen. Nu zoekt de gemeente naar manieren voorintensiever gebruik.Jaap Evert Abrahamse

PraktijkAcademie van Bouwkunst AmsterdamDe Academie van Bouwkunst kent een koppeling van praktijken ontwerponderwijs. Zo is de opleiding in staat om actueleopgaven aan nieuwe ontwerpinzichten te verbinden. Aart Oxenaar

Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast.Wanneer is dat nuttig? Wat moet je daarin regelen?Rogier van den Berg

Dak- en thuisloos discussiërenOndanks een (tijdelijk) zwervend bestaan houdt Architectuur-centrum Amersfoort de actuele ontwikkelingen in de stad scherpin de gaten. Zwerven levert soms zelfs nieuwe inzichten op.Johanna van der Werff

Het zuiden van de stadChristophe Van Gerrewey

Regie Kwaliteit in Vathorst door privaat commitmentOntwikkelingsbedrijf Vathorst reageert op de uitspraken van burgemeesterVan Vliet-Kuiper. ‘Vathorst is het bewijs dat een strategische samenwerkingtussen overheid en markt juist een bovengemiddelde kwaliteit oplevert.’Wim van Veelen

OpgavenKritisch, cultureel, kosmopolitisch en eigenzinnigOverhoeks is een merk. Zeven partijen werken hard aan het bewaken enontwikkelen van dat merk. Ook de architectenkeuze past binnen de vierbovenstaande eigenschappen.Indira van ’t Klooster

18

04

05

10

12

16

20

22

23

24

08

14

Foto omslag‘Deze foto is het tweede deel van een drieluik dat ik afgelopenherfst heb gemaakt in Arizona, tijdens een studiereis van hetFonds BKVB naar de Verenigde Staten waarbij landschapsont-werp centraal stond. Alles bij elkaar hebben we vijf vluchtengemaakt waardoor mijn films op de luchthavens te vaak door dex-ray machines zijn gegaan. Het resulteerde in vrijwel contrast-loze, grofkorrelige en duistere beelden. Ik wilde met deze reismee, om te onderzoeken hoe ik mijn (aangeboren?) argwaanjegens natuur en landschap vorm zou kunnen geven, specifiekhet arcadische sublieme landschap, het soort natuur dat op deeen of andere manier iets oneigenlijks heeft. Ik zocht in mijnbeelden een bevestiging van dat wantrouwen. Door de verhoogdebeveiliging vanwege de politieke situatie in de wereld is mijnmateriaal aangetast, maar het concept versterkt.’

Sanne Peper (1963) kreeg haar opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem en de AKI in Enschede.www.sannepeper.nl

Voor de cover van Architectuur Lokaal stelt telkens een andere(architectuur)fotograaf zijn mooiste archieffoto ter beschikking

Page 4: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

4 Architectuur Lokaal #64

Lokaal Mondiaal

Meer dan 700 miljoen euro heeft het gekost, hetnieuwe centraal station van Berlijn, oftewel: hetHauptbahnhof. Met meer dan 300.000 reizigersper dag is dit station het grootste kruisingsstationvan Europa. Sinds de opening is er voortdurenddiscussie over de architectuur en de bruikbaarheid.Bijvoorbeeld: waarom kom je nog steeds in deregen terecht als je tijdens een bui uit de trein stapt?

Dat de bouw en oplevering niet van een leiendakje is gegaan, laat een aantal incidenten goedzien. In 1992 is besloten om in het herenigdeBerlijn een nieuw centraal station te realiseren. En wel middenin de stad, op loopafstand van deRijksdag en de nieuwe regeringsgebouwen. In1995 is begonnen met de bouw van het stationnaar een ontwerp van architectenbureau VonGerkan, Marg & Partner (gmp).

Kort na de oplevering in mei 2006 is het rumoerrondom het station losgebarsten. Allereerst heeft

de opdrachtgever, de Deutsche Bahn, besloten omhet ontwerp van het dak van de ondergrondse halte veranderen. Zonder de architect te raadplegen.Deze liep naar de rechter, omdat hij dit eeninbreuk vond op zijn auteursrecht en werd in hetgelijk gesteld. Erger is dat een deel van de gevel in2007 als gevolg van de orkaan Kyrill naar benedenkwam en in de hal belandde. Gelukkig zonderiemand te verwonden. Maar het meest vreemde isdat de opdrachtgever een deel van de perronover-kapping niet heeft aangebracht. Deels uit kosten-overwegingen, maar daarnaast speelde het nade-rende wereldkampioenschap voetbal van 2006 eenbelangrijke rol om het station op tijd af te krijgen.

En dus bestaat nu de kans dat je als reiziger detrein uitstapt en midden in een stortbui belandt.Want de meeste treinen zijn nog steeds langer dande perronoverkapping. De rest van de perronover-kapping ligt te wachten om alsnog gemonteerd te

worden. Dat kost wel een slordige 50 miljoen aanmontagekosten en inkomstenderving doordat ergedurende het monteren drie maanden geen treinenkunnen rijden. De Berlijners morren, want kan datbedrag niet beter besteed worden? Bijvoorbeeldom een ander belangrijk station, het Ostkreuz, vaneen goed dak te voorzien? Want het kruisstationOstkreuz - bijnaam Rostkreuz, ofwel roestkruis -wordt weliswaar voor 400 miljoen euro verbouwd,maar geld voor een goede overkapping is er nog niet.Nu heeft het ministerie van verkeer onlangs nalange discussie besloten om alsnog het dak bovenhet perron te verlengen. Tot die tijd is bij eenbezoek van treinreizigers aan Berlijn een parapluonmisbaar.

Vincent Kompier is zelfstandig planoloog/urbanoloog te Berlijn

Dakloos in Berlijn

Berlin HauptbahnhofOpdrachtgever: Deutsche BahnOntwerp: Architekten Von Gerkan, Marg & PartnerFoto’s: Vincent Kompier

Page 5: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

5Architectuur Lokaal #64

Regie

Interview > Tekst: Indira van ’t Klooster > Beeld: Maarten van Schaik

Toen Dirk Sijmons vier jaar geleden aantrad als eersteRijksadviseur voor het Landschap maakte Kamagurkaeen spotprent: ‘Die wolk daar moet meer naar links.’Inmiddels is bewezen dat zo’n functie wel degelijk demogelijkheid biedt om een aantal knelpunten inzakeruimtelijke opgaven op de agenda te krijgen en doormiddel van adviezen de politiek alternatieven aan tebieden. Sinds augustus jl. is Yttje Feddes de nieuweRijksadviseur voor het Landschap. Een gesprek overwaar zij vandaan komt en waar ze naar toe wil. ’Hetgaat niet alleen om het verdedigen van het bestaandelandschap, maar ook om het beleven van échte natuuren échte landbouw.’

‘Als ik vroeger naar school fietste, reed ik altijd langs Landgoed Wulperhorsttussen Zeist en Bunnik. Die vier rijen eiken maakten indruk op me. Het leekme mooi als je iets aan de aarde kunt veranderen, iets dat blijft.’ En de bossenrond Zeist waren niet alleen een lommerrijk decor voor haar tochten te paard,maar ook het toneel van felle strijd over de aanleg van de A28. De combinatievan ontwerp, recreatie en maatschappelijk debat is een rode draad in de ontwerpopvattingen van Yttje Feddes gebleven.

Haar opleiding in Wageningen valt aanvankelijk echter behoorlijk tegen. ‘Er was geen aandacht voor de maatschappelijke context waarbinnen het vakgebied opereert, bewonersbelangen waren geen issue, milieuproblematiekkwam niet aan de orde. Wat wij deden was een bungalowpark op de

Grebbeberg ontwerpen.’ In de jaren 70 betekent een beroepskeuze tot land-schapsarchitect niet zelden een stoffig bestaan als ‘chef boomaanplant enperkinrichting’, maar er zijn twee docenten die Feddes inspireren: HansWarnau en Nico de Jonge. ‘Hans Warnau vertelde over zijn persoonlijkebeweegredenen en over zijn werk, over zijn ideaal van de vrije mens en hetbelang van compositie. Hij bracht een kunstzinnige component in.’ Nico deJonge is op dat moment behalve docent ook hoofd van de afdeling land-schapsarchitectuur van Staatsbosbeheer. In die functie ontwerpt hij tientallenNederlandse landschappen, waaronder het Veerse Meer, de Eempolder, deAlblasserwaard en de Oostelijke Flevopolder.(1) ‘Met hem maakte ik, als student-assistent, excursies langs al die projecten. Dat hij al die landschappenhad gemaakt, daar had ik immense bewondering voor.’ Van hem leert Feddeshet belang van grootschalige samenhang, en het koppelen van groenstructurenaan verschillende functies zoals ecologie, landbouw, natuurontwikkeling enrecreatie. Via Bureau Zandvoort, destijds een vooruitstrevend bureau waar ooklandschapsontwerpers zoals Michael van Gessel, Riek Bakker en Ank Bleekervandaan komen, werkt ze bij Staatsbosbeheer, de gemeente Amsterdam enH+N+S tot ze in 2006 een eigen bureau begint met Berdie Olthof.

In de tussentijd ontwikkelt de landschapsarchitectuur zich van groenvoor-ziening en natuuraanleg tot onderlegger van elk denkbaar ruimtelijk ontwerpop elk denkbaar schaalniveau. De opgave kan uiteenlopen van Vinexwijk totindustrieterrein, van park tot waterberging, maar wat al deze opgaven bindt,is het feit dat er een opdrachtgever achter zit. Meestal zijn dat gemeenten ofrijksdiensten. Feddes merkt op dat het geen eenvoudige opgaven zijn waarhaar opdrachtgevers voor staan. Het zijn langlopende projecten met een grotetechnische en maatschappelijke complexiteit. ‘Landschapsontwerp is een discipline van lange lijnen, bij gemeenten is het de vraag of de kwaliteit overeindblijft tijdens de uitvoering. In de voorfase gaat het meestal wel goed, dan is ereen ervaren projectleider, een ontwerpbureau, een klankbordgroep. Maar bijde uitvoering is het vaak moeilijk dat niveau vast te houden, bestekken latenop zich wachten, het ontwerpbureau is weg, de energie verdwijnt naar eenandere afdeling, meestal een technische met weinig ontwerpaffiniteit. Maarook in deze fase moeten nog veel beslissingen worden genomen.’Rijksdiensten, zoals waterschappen, staan voor complexe opgaven zoals kust-en dijkversterking, waarbij een ontwerper onderdeel is van een veel groter team.

Discipline van lange lijnen

Page 6: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

Regie

6 Architectuur Lokaal #64

Page 7: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

7Architectuur Lokaal #64

Regie

‘Aanvankelijk is de ambitie veiligheid én ruimtelijke kwaliteit, dan is de ontwerper nog gelijkwaardig aan het ingenieursbureau. Maar er zijn veel par-tijen, er is veel wetgeving en er is veel geld. In een startnotitie blijkt de ambitienog uit diverse planvarianten, maar bezwaren van milieubewegingen ofomwonenden zorgen voor vertraging, en dan komt niet alleen het proces ingevaar, maar ook het hele project. Dat kan geen vertraging oplopen omdat bijvoorbeeld de veiligheid tegen overstromingen in het geding kan komen. Al met al wordt het zo ingewikkeld dat de overtuigingskracht van de ontwerperwordt vermalen tussen de raderen van de regelgeving.’ Dergelijke dienstenzijn technisch heel bekwaam, maar ze kijken niet verder dan techniek enbeleid. ‘Ze zouden meer moeten denken aan de koppeling met bijvoorbeeldrecreatie, maar ook aan esthetiek. Het zou ook mooier mogen, meer op maat.’

En nu is Yttje Feddes Rijksadviseur. ‘Het is een interessant moment.Landschap is een vanzelfsprekende onderlegger geworden voor elke ruimtelijkeingreep. Dat biedt de kans om meer aandacht te vragen voor avontuur, weelderigheid, genieten, Er is meer herstructurering en minder uitbreiding. Erzijn de vraagstukken van zeespiegelrijzing en zoetwaterberging, van productie-en recreatielandschap. In veel opzichten wil ik de lijn van mijn voorgangervoortzetten, landschap is nu eenmaal een langzaam vak, maar ik wil welaccenten leggen. Mijn ambitie is om het bestaande landschap rijker te maken,avontuurlijker, gevarieerder. Natuurgebieden moeten toegankelijker worden,recreatie in bijzondere landschappen moet mogelijk worden.’ Daarbij zoektFeddes vanzelfsprekend de grootschalige verbanden op. ‘Het gaat om destructurerende werking van veel kleine projecten op een grote schaal. Dat realiseren opdrachtgevers zich vaak niet, maar ze zouden geen losse projectenmoeten opzetten en uitvoeren, meer moeten letten op de koppeling naar eengroter schaalniveau. Daar wil ik meer aandacht voor genereren.’ Dat kan opverschillende manieren. Op lokaal niveau is het groensysteem van naoorlogsewijken een punt van zorg. ‘Er lijkt een overmaat aan groen, het is duur in beheeren het wordt slecht gebruikt. Toch is het systeem geraffineerd en complex. Ik zou een paar wijken willen analyseren met de vraag: hoe is het groenbedoeld? Hoe valide is het systeem? Dat zou vervolgens kunnen leiden totvoorbeeldprojecten en adviezen aan minister Vogelaar.’ Als groenverbindingtussen de verschillende schaalniveaus wil Feddes een betere verbinding totstand brengen tussen stadsparken, regionale parken zoals ‘t Twiske enSpaarnwoude, en nationale parken rond de Stelling van Amsterdam, deHollandse Waterlinie, langs een schakeling van veengebieden. ‘Zo ontstaateen geheel van routes en pleisterplaatsen, een zwerfnetwerk met structurerendesystemen die worden beschermd en vastgelegd.’ Nationale parken zijn geennationale landschappen. Het is een specifieke variant op de NationaleLandschappen die meer geënt is op gebruik en recreatie, minder op behoud.Door duidelijke prioriteiten te stellen, de praktijk van versnipperde grondaan-koop te stoppen en samenwerking te zoeken met provincies, Staatsbosbeheeren de Dienst Landelijk Gebied zouden grote lijnen kunnen worden uitgezet.Dat betekent ook: nieuwe natuurgebieden maken en bestaande natuurgebiedenopenstellen. ‘De laatste 20 jaar is veel te weinig geïnvesteerd in behoud vanhet landschap, in het verbinden van groenstructuren door het maken vannieuwe schakels. Een project met een omvang als de Bieslandse Bos (2) wordttegenwoordig niet meer gedaan. Of de Oostvaardersplassen. Het is er prachtig,maar het is niet toegankelijk. We moeten daar het avontuur terugbrengen.Het gaat niet alleen om het verdedigen van het land, maar ook om het belevenvan échte natuur en échte landbouw.’

Want ook van landbouw moet kunnen worden genoten in het landschap.Dat betekent zowel het bereikbaar maken en het behouden van het bestaandelandschap, alsook nieuwe productielandschappen mooier maken. ‘Nu zijnglastuinbouwgebieden niet aantrekkelijk om te recreëren, maar dat zou je er welvan kunnen maken. Bijvoorbeeld door het via een landschappelijk raamwerkvan recreatieve verbindingen met water en groen bereikbaar te maken.

Aan alle productielandschappen moeten we de eis stellen dat het behalvefunctioneel ook als landschap te beleven is.’ Ze merkt op dat het belang vangoede landschapsarchitectuur wel wordt gevoeld in steden, maar niet in hetlandelijk gebied. De winst die de discipline de afgelopen dertig jaar heeftgeboekt in schaalniveau en overkoepelende structuren, lijkt ten koste te zijngegaan van het ontwerp op detailniveau. Dat verdient opnieuw en dringendaandacht. ‘Daar moeten ook opdrachtgevers zich echt voor inzetten. Niet inde vorm van landschapsontwikkelingsplannen, maar als structureel beleid.De zorg voor wegbeplanting en erfbeplanting moet weer terugkomen.Eenvoudige ingrepen op grote schaal. Dat zijn geen sexy of spectaculaire projecten, maar die zijn wel ongelofelijk belangrijk. Er wordt nu teveel aan deboeren overgelaten. Teveel keuzes worden gemaakt op het verkeerde schaal-niveau.‘

Eigenlijk is het advies aan opdrachtgevers dus eenvoudig: meer samenhangin structuren, een betere koppeling tussen de verschillende schaalniveaus, eneen harmonieuze versmelting van nu nog conflicterende functies zoals land-bouw, natuur en recreatie. Dat hoeven ze niet allemaal zelf te doen.’Opdrachtgevers zouden landschapsarchitectenveel vaker moeten inzetten’,besluit Yttje Feddes, ‘en dan niet voor korte termijnprojecten, maar voor delange lijnen.’

(1) De Jonge ontving in 1994 de Oeuvreprijs van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgevingen bouwkunst. Het juryrapport repte over de krachtige samenhang van economie en ecologieop alle schaalniveaus in zijn ontwerpen. In de Oostelijke Flevopolder bijvoorbeeld gebruiktehij de ruimtelijke plaatsing van bebossing, wegen en kanalen om enerzijds plekken voor land-bouwkundig gebruik te creëren en anderzijds de aansluiting met het oude land (de Veluwe) tebewerkstelligen.(2) In 1986 is met de aanleg van het Bieslandse Bos begonnen, een brede 'groene long' van ruim15 km lengte. Het bos maakt deel uit van een te ontwikkelen en deels aanwezige groenstructuurtussen Delft en Zoetermeer.

InformatieDe Rijksadviseur voor het Landschap adviseert aan de minister van LNV overkwaliteitsontwikkeling in het landelijk gebied en andere landschappelijkethema’s. De Rijksadviseur maakt, samen met de Rijksbouwmeester en deadviseurs voor Infrastructuur en Cultureel Erfgoed, deel uit van het Collegevan Rijksadviseurs. www.feddes-olthof.nl, www.rijksbouwmeester.nl

‘Bij waterstaatkundige opgaven wordt de overtuigingskracht van de ontwerper makkelijk vermalen tussen de raderen van de regelgeving.’

‘Teveel keuzes worden gemaakt op het verkeerde schaalniveau.’

Page 8: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

8 Architectuur Lokaal #64

Regie

Kwaliteit in Vathorst door privaat commitment

Tekst: Wim van Veelen > Beeld: Ontwikkelingsbedrijf Vathorst

Albertine van Vliet, burgemeester van Amersfoort, stelde in het zomernummer van Architectuur Lokaal dat de gemeente als hoedervan kwaliteit haar verantwoordelijkheid moet blijven nemen. Dat zalWim van Veelen, directeur van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, zekerniet bestrijden. Maar haar uitspraak dat het echt mis gaat met de kwaliteit van de gebouwde omgeving als ‘de aandacht van de gemeente verslapt’ heeft hem zeer verbaasd. Niet voor niets werkenmarktpartijen en de gemeente al jarenlang juist intensief samen omkwaliteit te realiseren. ‘In plaats van “terug-naar-bestuurlijke-zwepen”gaat het om commitment van partijen aan de opgave en om verbonden leiderschap van alle spelers bij de realisatie van het geheel.’

Amersfoort is een toonaangevende stad als hetgaat om publiek private samenwerking bij gebieds-ontwikkeling. Maar, zoals kwaliteit bij de traditio-nele aanpak onder gemeentelijke regie niet eenvanzelfsprekende uitkomst was, zo is dat ook inhet pps-tijdperk niet het geval. Vathorst echter isnaar mijn overtuiging wel het bewijs dat een strate-gische samenwerking tussen overheid en markteen bovengemiddelde kwaliteit oplevert - mededankzij een bedrijfsmatige en ondernemende aan-pak, terwijl de risico’s beperkt zijn. Dat is ook demening die algemeen wordt geuit door de tallozeprofessionals die ons bezoeken, evenals die vanonze klanten, zo blijkt uit marktonderzoeken.Enwas dat niet de doelstelling van de eis tot publiekprivaat samenwerken zoals deze in de Vierde Notais geformuleerd?

Hoogwaardige openbare ruimte en extra voor-zieningen kunnen alleen worden gerealiseerd alsde financiën dat toestaan én als de partners hetbeschikbare geld mede daarvoor willen inzetten.In zo’n strategische samenwerking als een pps zet-ten de partners in hun ontwikkelende rol (zowelgemeente als marktpartijen) elkaar op de tenen alshet gaat om kwaliteit van de door hen te realiserengebouwen. Wat betreft de woningen, bij voldoendeonderlinge concurrentie levert pps de klant eendoor haar gewenst product en keuzemogelijkhe-den tegen marktconforme prijzen. Niet onbelang-rijk in de vragersmarkt zoals deze nu geruime tijd –en misschien wel voortaan – realiteit is in grotedelen van Nederland.

Ik noem dat verbonden leiderschap: alle betrok-ken partijen handelen vanuit een gevoel van ver-antwoordelijkheid voor het geheel. Dat vormt naarmijn mening één van de belangrijke sleutels voorkwaliteit in het huidige model. Een noodzakelijke

Wat betreft de woningen, bij voldoende onderlinge concurrentie levert pps de klanteen door haar gewenst product en keuzemogelijkheden tegenmarktconforme prijzen.

Durgerdamhaven, Vathorst

Page 9: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

9Architectuur Lokaal #64

Regie

oriëntatiewijziging bij langjarige opgaven in eentijd waarin bestuurders steeds korter aanblijven envaker hun beleid wijzigen. Vathorst krijgt binnen-kort haar zesde wethouder Vathorst in tien jaren,in het derde van totaal vijf raadsperioden.Tegelijkertijd maken grotere private partners in der-gelijke opgaven een sterke professionaliseringsslag,waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemenen streven naar continuïteit in samenwerkingbelangrijke doelstellingen zijn. Langjarig commitmentis binnen de samenwerking in Vathorst vanaf heteerste begin inzet geweest. Er is gericht gestreefdnaar continuïteit bij de directie van de gezamenlijkeonderneming. Daar ligt een belangrijke sturende rolals het gaat om initiëren en realiseren van kwaliteit.Met open ogen en oren voor wat er leeft bij aan-deelhouders en klanten. Ook de betrokkenheidvan de vertegenwoordigers van de private aandeel-houders is langjarig; meer dan de helft van hen is aldirect betrokken vanaf het begin in 1995. Vathorstis “hun kind”.

Dankzij dit commitment konden grote hobbelsin proces en markten (woningen, kantoren,bedrijfsruimten) steeds soepel en met het accepterenvan de gemeenschappelijke verantwoordelijkheidworden genomen. Zo was er de bereidheid bij deprivate aandeelhouders om het beheer van opgele-verd gebied in Vathorst gedurende de looptijd vanhet project onder regie van de gezamenlijke onder-neming te plaatsen. Dit commitment strekt zichoverigens ook uit tot de geestelijke vaders van hetmasterplan voor Vathorst: Adriaan Geuze enAshok Bhalotra. Met hun ontwerpbureaus hebbenzij belangrijke delen van het masterplan vertaald in

deelplannen met de door hen beoogde identiteit.Niet in de laatste plaats omvat het commitmentook het team van externe kwaliteitsadviseurs. Zijbewaken de vier kernkwaliteiten die in het master-plan zijn geformuleerd bij de maandelijkse toetsingvan de ontwerpen die zij krijgen voorgelegd doorhet Ontwikkelingsbedrijf Vathorst OBV en degebouwontwikkelaars. Nel Sangers kijkt daarbijnaar de beheercomponent in al zijn facetten, CeesDuijvestein naar de duurzaamheid, ArnoldReijndorp naar stedenbouw en Noud de Vreezebeschouwt primair de woonkwaliteit. Hun gevraagdeen ongevraagde adviezen houden iedereen in hetproces scherp en dragen er bovendien aan bij datgemeentelijke toetsingsorganen kunnen volstaanmet een marginale toetsing, aan de hand van deschriftelijke adviezen van de supervisoren en hetkwaliteitsteam.

Liggen daarmee de ambities - als ware het eencontract - voor de totale doorlooptijd vast? Nee.

In 2006, direct na de aanvang van de huidige raads-en bestuursperiode, is een uitgebreid kwaliteitsdebatgevoerd met alle betrokkenen. Er is kritisch terug-gekeken op de resultaten en vooruitgeken naar de resterende planperiode. Zo zijn alle huidige vertegenwoordigers van partijen ‘bij’ en hebben zijde gelegenheid om hun specifieke ambities in tebrengen in het nieuwe commitment. Commitmenten verbonden leiderschap, dat zijn naar mijn meningdé sleutelwoorden voor kwalitatief hoogwaardigeen tegelijk financieel gezonde grootschaligergebiedsontwikkeling in deze tijd.Amersfoort mag er trots op zijn dat zij daarvoor,met de keuze van haar pps-model in de negentigerjaren, daarmee thans het bewijs aan het leveren is.Naast trots is dit tevens een uitdaging om te blijvenwerken aan samenwerking en aan kwaliteit. Wantook in de resterende periode is dat geen vanzelf-sprekendheid.

InformatieHet Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) organiseerde eerder deze maand een seminar overkwaliteitsbewaking bij de ontwikkeling en realisatievan grootschalige gebiedsontwikkeling in publiekprivate samenwerking. Zij doet dit in nauwesamenwerking met het Kwaliteitsteam Vathorst.Het seminar is bedoeld als leermoment maar ookals input voor de nieuwe, grootschaliger gebieds-ontwikkelingsopgaven die voor het komendedecennium op de rol staan. www.vathorst.com

De gevraagde en ongevraagdeadviezen van het Kwaliteitsteamhouden iedereen in het processcherp en dragen er bovendienaan bij dat gemeentelijke toet-singsorganen kunnen volstaanmet een marginale toetsing.

Lemelerberg, Vathorst

Page 10: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

10 Architectuur Lokaal #64

Regie

Van Hazeu naar DekkerWethoudersestafette > Tekst en beeld: Wim Hazeu

In de vorige bijdrage maakte Steven Adriaansen, wethouder vanRoosendaal, zich sterk voor het behoud van monumentale kerkge-bouwen. Hij wijst op het succes dat in Maastricht is geboekt met hetKruisherenhotel en Boekhandel Selexyz Dominicanen. Is die succes-formule ook toepasbaar als reddingsplan voor de Lambertuskerk? Wim Hazeu uit Maastricht heeft zich al vele jaren ingezet om dit rijksmonument een nieuwe bestemming te geven en daarmee van de ondergang te redden. Op dit moment worden in Maastricht ook plannen gemaakt voor de herintroductie van de stadstram in de binnenstad.

De St. Lambertuskerk vormt een markante stedenbouwkundige blikvanger op het scharnierpunt van de singel rond de westzijde van de stad (luchtfoto 2008)

Onlangs verscheen de rapportage De Oude Kaartvan Nederland waarmee Fons Asselbergs een som-ber beeld schetst van de leegstand die we dekomende jaren in de Nederlandse kerkprovincieskunnen verwachten. Alleen al in Limburg wordtgeschat dat de komende decennia slechts één opde vier kerken zijn oorspronkelijke functie zalbehouden. Ook in Maastricht zullen veel kerkge-bouwen in die periode een andere functie moetenkrijgen, want anders zal de slopershamer onverbid-delijk toeslaan. De gemeente Maastricht telt nogruim 60 kerkgebouwen en daarvan heeft slechts dehelft nog de oorspronkelijke functie behouden. Degemeente verwacht dat de komende tien jaar doorherschikking van parochiegrenzen nog eens tienkerken aan de eredienst worden onttrokken endaaronder zijn ook monumentale gebouwen. Degemeente streeft in de meeste gevallen naarbehoud van het kerkgebouw, vanwege de wijk- engemeenschapsfunctie en omdat de kerk in de wijkeen belangrijke identiteitsbepalende factor is. Voorde komende decennia zal de gemeente een voor-trekkersrol moeten vervullen om de erfenis van debijzondere kerkgebouwen in goede banen te leiden.Het bisdom is helaas vaker voorstander van verkoopaan een ontwikkelaar, want dat is financieel aan-trekkelijk en door de sloop van de kerk wordt eennegatieve herbestemming onmogelijk gemaakt.Een herbestemming als wijkgebouw, expositieruimteof bibliotheek wordt wel getolereerd, maar aan eennieuwe functie als sporthal, winkelcentrum, casinoof moskee zal het bisdom geen enkele medewerkingverlenen.

Eén van de meest bijzondere kerken buiten hetstadscentrum is de Lambertuskerk. De nieuwekerk werd in 1916 boven op de geslechte vesting-werken gebouwd, direct grenzend aan de nieuwesingelboulevard. Het ontwerp is van de Bossche

Page 11: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

11Architectuur Lokaal #64

Regie

Animatietekening van het toekomstige interieur van de Lambertuskerk met kantoorfunctie van de woningstichting Servatius (tekening 2006 architectenbureau Boosten Rats).

architect Jan van Groenendael, die in dit werk debarokke plattegrond van de St. Pieter in Romecombineerde met de Romaans-Byzantijnse vorm-geving van de Parijse Sacré-Coeur, die twee jaareerder was voltooid. Helaas heeft de instabieleondergrond van het voormalige vestingterrein indirect ook het verval van de kerk veroorzaakt envoor de stabilisatie van de kerk is nu een extrainspanning vereist. De gemeente heeft al twee tonuitgegeven voor noodherstel aan de kerk, zodatwind en water geen directe bedreiging meer vormenen ook is er een nieuwe bestemming voor de kerkgevonden. De gemeente heeft vijf jaar geleden voor

de herbestemming van de Lambertuskerk eenexpertmeeting georganiseerd teneinde zoveelmogelijk belangstellenden in de gelegenheid te stellen een realiseerbaar voorstel te doen. Twee vande meest spraakmakende ontwerpen zijn verderuitgewerkt: deze plannen hadden betrekking op eeninbouwkantoor van de Woningstichting Servatius

(Architectenbureau Boosten Rats) en op een over-dekte begraafplaats (Architectenbureau Hamers-VoorveltNijssen). De gemeenteraad heeft zich uit-gesproken voor het plan van de WoningstichtingServatius en voor de realisatie bovendien 1,6 miljoeneuro gereserveerd. De totale restauratiekosten vande Maastrichtse Sacré Cœur zijn geraamd op 12miljoen euro en de subsidiabele kosten zijn begrootop 9,5 miljoen euro. Helaas is de financiering vanhet restauratieproject nog niet rond. De hoop isnog steeds gevestigd op een aanvullende rijks-subsidiering voor het wegwerken van restauratie-achterstanden.

Niet alleen leegstand vormt een bedreiging vanhet monumentale erfgoed, maar op een hogerschaalniveau kunnen ook infrastructurele werkengrote invloed hebben op de historische structuuren de belevingswaarde van de stad.Stedenbouwkundige ingrepen in een historischebinnenstad zijn door de Groningse hoogleraar EdTaverne wel vergeleken met het sleutelen aan eendraaiende motor, een activiteit die niet zonder risico’s is, want met een ondoordachte ingreep kande hele motor vastlopen. Ook in de Maastrichtsebinnenstad is in de loop der eeuwen heel watgesleuteld, maar de stad heeft daarbij nooit haaridentiteit verloochend.

Ik zou van mijn Groningse collega Karin Dekkergraag vernemen hoe men in Groningen de inpassingvan de nieuwe trambaan in de binnenstad mogelijkmaakt. Die trambaan zal straks ook over de GroteMarkt rijden. Dat is voor de bereikbaarheid van hetcentrum een groot winstpunt, maar tegenwoordigis de sneltram niet meer het nostalgische vervoer-middel van vroeger, toen de tram nog stapvoets enmet een rinkelbel door het centrum reed. De huidigesneltram kun je beter vergelijken met een trein,want er komen verhoogde perrons. De tram rijdt

straks in een betonnen bak en in de straten wordenbovenleidingen gemonteerd. Er worden waar-schijnlijk ook historische panden in de binnenstadgesloopt omdat de draaicirkel van de sneltramanders een te scherpe hoek gaat maken. Aan KarinDekker wil ik vragen hoe men in Groningen hettracé van de tram heeft vastgesteld en hoe de voor-en nadelen van die binnenstadslijn tegen elkaarzijn afgewogen. Wordt er ook met de Rijksdienstvoor Archeologie, Cultuurlandschappen enMonumenten overleg gevoerd en hoe gaan burgersuit de binnenstad om met dit plan, dat zo’n ingrij-pende invloed heeft op de ruimtelijke kwaliteit vande historische binnenstad?

InformatieIn deze rubriek vertelt telkens een wethouder overeen concrete bouwopgave, een discussie over ruimte-lijke kwaliteit, een prangend voorbeeld van verrom-meling, een regionale aanpak of iets anders dat actueel is in de gemeente. Elk artikel eindigt met eenconcrete vraag aan een wethouder van een anderegemeente die in het volgende nummer vanArchitectuur Lokaal het stokje overneemt.

Gemeente Maastrichtwww.maastricht.nl

De sneltram is niet meer het nostalgische vervoermiddel vanvroeger. De huidige sneltram kunje beter vergelijken met een trein,met verhoogde perrons. Er worden waarschijnlijk ook historische panden in de binnen-stad gesloopt.

Page 12: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

Een van de bewoners Kasteel Gemert is FransWijnen, hij is lid van de Congregatie van de H.Geest die in het kasteel is gevestigd. Op de websitevan deze roomskatholieke orde schetst hij hoe inhet begin van de twintigste eeuw meer dan hon-derd religieuzen het kasteel bewoonden.Daaronder ook de vakmensen die het gebouw enhet park konden onderhouden. Vanaf 1930 was inhet kasteel een seminarie gevestigd waar tientallenfraters verbleven. Na 1960 kwamen de openheiden de ontkerkelijking. De Donjon werd het decorvoor (burgerlijke) huwelijken en het seminarie gingdicht bij gebrek aan studenten. Anno 2008 sprekenGemertenaren over ‘hun kasteel’, maar dat is nietletterlijk waar. Nog steeds is het domein het bezitvan de orde en de woonplek voor leden van decongregatie, al daalde hun aantal en steeg hun leeftijd.

Het voortbestaan van het kasteel vraagt nieuweoplossingen, want de leden van de congregatiekunnen het onderhoud niet meer aan. Ze hebbeninmiddels zelf verzorging nodig. Bovendien zijnde historische panden niet echt geschikt voor huis-vesting van senioren. De congregatie wil het com-plex verkopen en met de opbrengst in de directeomgeving voor haar leden een woonzorgcomplexbouwen. De gemeente Gemert-Bakel beschikt nietover het fortuin dat nodig is voor aankoop, laat staanvoor onderhoud van het complex. Vesteda, eenvastgoedonderneming die zich specialiseert in hetontwikkelen en exploiteren van dure huurwoningenwas geïnteresseerd, maar slaagde er niet in om toteen sluitend plan te komen. Dat bleek allemaal injanuari 2008. Sindsdien werkt de congregatie aaneen nieuw plan met nieuwe private partners. Het iseen puzzel om alle belangen te verenigen: privaatgeld vraagt om een tegenprestatie, bijvoorbeeld in devorm van kavels voor villabouw. De omwonendenhebben een historisch gegroeid recht op de

12 Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Tussen verzakelijking en idealisme (3)Maatschappelijk vastgoed > Tekst: Dirk Bergvelt > Opdrachtgever Kasteel Gemert: Congregatie van de H. Geest > Beeld: Frans Wijnen CSSp

Wat is maatschappelijk vastgoed? Het kan een gezondheidscentrum zijn,een basisschool, een buurthuis, of een combinatie van dat alles. De functiesbepalen dan dat het gebouw een maatschappelijk karakter heeft.Andersom kan ook: het gebouw zelf is zo in de omgeving verankerd geraakt,dat omwonenden er aanspraak op gaan maken. Dat merkten de bewonersvan het kasteel in Gemert. Maar ook de gemeenten Koudekerke enVlissingen kennen de problematiek. Een oplossing is soms niet eenvoudig.

Page 13: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

13Architectuur Lokaal #64

Opgaven

buitenplaats, of in ieder geval voelen ze het zo. De orde wil voldoende geld om haar eigen ledengoed te kunnen huisvesten en ook de charitatievedoelen overzee te kunnen garanderen. Kortom, hetis niet eenvoudig om herbestemming tot een goedeinde te brengen, ook al is er overeenstemmingover de maatschappelijke wenselijkheid.

Een variant van dit probleem doet zich voor bijHuis der Boede in Koudekerke, waar de ZeeuwseStichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ)gevestigd is. Ooit moet hier een kasteel hebbengestaan, maar het huidige pand dateert uit het mid-den van de 18e eeuw, toen een Vlissingse burge-meester het buitenhuis liet bouwen als kern vanzijn landgoed. Het gebruik als zorgvoorzieningstamt uit de periode direct na de Tweede

Wereldoorlog. Huis der Boede werd een verpleeg-huis en kreeg daarvoor twee nieuwe vleugels. Laterwerd nog bijgebouwd, maar het resultaat past nietbij de tegenwoordige inzichten over wonen enzorg. De SVRZ heeft een paar jaar geleden aange-geven afscheid te willen nemen van de mooi, maargeïsoleerd gelegen instelling. Het is de bedoelingom verpleeghuiszorg verspreid over Walcheren tegaan aanbieden in kleinschalige woonprojecten.Op die manier kunnen de cliënten van de SVRZzo veel mogelijk in hun vertrouwde omgeving blij-ven wonen. Het plan klinkt simpel, maar directie-

voorzitter Mirjam Drost moet wel een paar prakti-sche problemen oplossen voor dat het kan wordenuitgevoerd. Aan de ene kant is er noodzaak omgoede locaties te vinden waar de gedecentraliseer-de SVRZ kan neerstrijken. Een goede locatie is inieder geval centraal gelegen in een stad of dorp opWalcheren. Want voor een afgelegen plek hoeft deSVRZ niet te verhuizen. Vervolgens is de vraag wieHuis der Boede een nieuwe bestemming kangeven. Voor de laatste is in principe een oplossing.Een bestemmingsplan is in ontwikkeling waarinhet inmiddels gerestaureerde Huis de drager vormtvan een nieuw aangepast buiten. Hierin zijn in eenlandschappelijke omgeving rond en op afstand vanhet Huis vrijstaande villa’s geprojecteerd die hetpand en het landgoed weer tot een fraai geheelmaken. Het Huis krijgt een woon-werkbestemming.Het dringendste probleem is voorlopig dat deSVRZ niet weg kan uit Koudekerke omdat het erglastig blijkt om op Walcheren geschikte locaties tevinden.

Tekenend is de situatie rond de Petruskerk inVlissingen. Ook dit is een historisch pand waar-voor een nieuwe bestemming wordt gezocht. Metdie herontwikkeling is Marsaki bezig, een ontwik-kelaar van een aantal woningcorporaties uit deomgeving. Voor Marsaki blijkt het niet eenvoudigom nieuwe gebruikers te vinden voor deze voor-malige gereformeerde kerk. Plannen om in de kerkwoningen te maken monden uit in luxueuze appar-tementen en daarnaar is in Vlissingen waarschijn-lijk geen vraag. Goedkopere woningen zijn alleenmogelijk bij ingrepen die van de oorspronkelijkekerk weinig over laten. Ook een kleinschalig zorg-project zoals de SVRZ voor ogen staat, is binnende kerk niet te realiseren. Voor Mirjam Drost is deplek wel ideaal. De Petruskerk ligt centraal inVlissingen, in een omgeving die haar cliënten aljaren kennen. Dus Marsaki mag bij de SVRZ terug-

komen als alsnog wordt besloten om de kerk te slo-pen. Liefst snel, want het plan om in 2010 Huis derBoede te verlaten, dreigt te stranden omdat hetniet lukt om geschikte nieuwe locaties te vinden.

Zowel in Gemert als in Koudekerke is te zien hoezorg, monumentenzorg en maatschappelijk vast-goed in de praktijk van dit moment met elkaar temaken krijgen. Daarbij blijkt, dat snelle, makkelij-ke oplossingen niet altijd mogelijk zijn. In dezevoorbeelden is de opgave nog volop in discussie.Succes is nooit verzekerd, maar uiteindelijk komenopdrachtgevers en ontwerpers er toch vaak uit.Daarover een volgende keer meer.

Informatiewww.missie-geest.nl/Plannenwww.svrz.nl

De omwonenden hebben een historisch gegroeid recht op de buitenplaats, of in ieder geval voelen ze het zo.

Het grootste probleem is dat dezorginstelling niet weg kan uitKoudekerke omdat het erg lastigblijkt om op Walcheren geschiktelocaties te vinden.

Page 14: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

14 Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Tekst: Indira van ’t Klooster > Beeld: Bert Kuijper

In 2009 draagt het Ministerie van Verkeer & Waterstaat de zeggenschapover kleine vliegvelden over aan de provincie waarin ze liggen. De besluitvorming wacht nog op akkoord van de Eerste Kamer, maaralgemeen wordt ervan uitgegaan dat de Regeling Burgervliegvelden zalworden vastgesteld. Dat een ogenschijnlijke formaliteit grote gevolgenkan hebben, blijkt uit de ontwikkelingen rond Vliegveld Hilversum.Wethouder Roerig probeert greep te houden op de ruimtelijke ontwikkelingen rond een gebied waarin hij geen formele machtspositieheeft, maar wel belangen.

Vliegbewegingen (1)

Page 15: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

15Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is nietgeïnteresseerd in woningbouwplannen rond vlieg-velden. Er zijn aanvliegroutes en geluidscontouren,en als die nieuwbouw onmogelijk maken, danbedenkt de initiatiefnemer maar een ander plan.Vanaf 2009 hebben provincies zowel zeggenschapover kleine vliegvelden als – via structuurvisies -over ruimtelijke regionale ontwikkelingen. Dankan het gebeuren dat plannen die decennialangkansloos in een la liggen ineens actueel zijn. In de

jaren tachtig maakt de gemeente Loosdrecht Plan terSype, een uitbreidingsplan grenzend aan vliegveldHilversum. De gemeente verkoopt de grond aanontwikkelaar Lithos die de uitvoering voor haarrekening zal nemen. Maar omdat de geluidscon-touren het plangebied ongeschikt maken voorbebouwing verdwijnt het idee al snel van tafel, alwordt het wel opgenomen als mogelijke woning-bouwlocatie in het streekplan van de provincieNoord-Holland. In 2003 wordt het plan weeractueel. Er is een nieuwe manier van geluidsmetingén er is de Regeling Burgervliegvelden waarin isvastgelegd dat kleine vliegvelden in 2009 onder deverantwoordelijkheid van de provincies vallen.Nu is het wél mogelijk om Ter Sype te bouwen,mits één van de drie grasbanen vervalt. Het aantalvliegbewegingen kan echter gelijk blijven wanneeréén van de twee overgebleven banen in asfaltwordt uitgevoerd.

Zodra dat plan bekend is, buitelen de partijenover elkaar heen. De provincie Utrecht is tegen,samen met een groot aantal Utrechtse gemeentenin de nabijheid van het vliegveld. Door de verschuiving van de landingsbanen wordt degeluidsoverlast rond Utrecht en boven het natuur-gebied Westbroek/Noorderpark namelijk groter.Diverse natuurpartijen sluiten zich aan bij het verzet. Zij voegen aan de tegenargumenten nogtoe dat 16.000 m2 asfalt de ecologische hoofd-structuur die door het gebied loopt zal schaden.De provincie Noord-Holland en de gemeenteWijdemeren (voorheen Loosdrecht) zien het planmet belangstelling tegemoet. De woningen voor-zien in een grote behoefte van inwoners inLoosdrecht en omgeving. Belanghebbende Lithos,grondeigenaar én in bezit van de bouwrechten,onthoudt zich wijselijk van elke inmenging. Degemeente Hilversum zit tussen alle vuren in. Ookvoor Hilversum zijn de extra woningen welkom,maar de verwachte toenemende geluidsoverlastboven Hilversum-Zuid zet kwaad bloed onder debewoners. Een laatste speler in het geheel is deCommissie Vliegveld Hilversum. In deze commissiehebben alle belanghebbenden zitting. Zij moeten injuni 2008 een advies uitbrengen aan de provincieNoord-Holland.

Voorafgaand aan de beslissing van de Hilversumsegemeenteraad over de aard van het advies aan deCommissie organiseert Museum Hilversum eendebat. Tijdens deze drukbezochte discussieavondlopen de gemoederen hoog op. Voor- en tegen-standers, alle zeer goed geïnformeerd in deze tochwel technische discussie, roepen net zoveel vragenop als ze beantwoorden. Is de komst van zwaarderevliegtuigen wel of geen te verwachten gevolg vaneen verharde baan? Is het goed of slecht als hetvliegveld helemaal zou verdwijnen? Heeft de

natuur wel of geen last van het asfalt? Neemt degeluidsoverlast een beetje of heel veel toe? Wat isde beoogde ruimtelijke kwaliteit van de woonwijk?Wethouder Ton Roerig, deze avond aanwezig,besluit het over een andere boeg te gooien. ‘Nadeze avond heb ik diverse gesprekken gevoerd metalle belanghebbenden. Mijn vraag was: wat is nouje echte zorg? Waar ben je echt bang voor? Datblijkt te zijn dat het accepteren van de nieuwevliegbaanordening en de verharde baan de poortopen zet voor meer vliegbewegingen en zwaarderevliegtuigen. Misschien niet direct, maar wél op termijn.’ De gemeenteraad wil onderzocht hebbenwaarom een verharde baan nodig is en gaat onderdie voorwaarde akkoord met ‘het streven naar eenbreed gedragen bestuurlijk akkoord waarbij de huidige situatie het uitgangspunt is voor verdereontwikkelingen.’ In dat akkoord moeten de conditiesworden benoemd waaronder de baanverhardingen -draaiing wél kan plaatsvinden. Moet het aantalvliegbewegingen juist naar beneden worden bijgesteld? Zijn extra milieumaatregelen nodig?Dat alles kan worden vastgelegd in een akkoordwaaronder alle betrokken partijen een handteke-ning zetten. ‘Als er heel veel handtekeningen vanbelanghebbende partijen zonder veto-recht onderdit akkoord staan, is het in de toekomst wel heelmoeilijk om de gemaakte afspraken te schenden.Dat garandeert niet voor honderd procent dat allesblijft zoals het is, maar het maakt het wel een stuklastiger om het beleid te wijzigen in de toekomst’,aldus Roerig.

Op 19 juni besluit de Commissie VliegveldHilversum dat het te vroeg is voor een definitiefadvies en stelt de beslissing uit tot begin 2009. Op dit moment wordt gewerkt aan drie paralelletrajecten. De provincie maakt alvast een concept-beschikking alsof ze nu al de baas is over het vlieg-veld; gemeente Wijdemeren maakt ‘een MER-achtigdocument’ voor Ter Sype waarin onder andere ver-keersafwikkeling, natuur en luchtkwaliteit wordenuitgewerkt; en de gemeente Hilversum neemt hetvoortouw in het ontwikkelen van een integralegebiedsvisie (inclusief vliegveld) voor het helegebied tussen Hilversum, de Loosdrechtse plassenen het stiltegebied in Utrecht. Alle partijen hebbeninspraak in alledrie de trajecten, maar niet elk traject is voor elke partij even interessant. De gemeente Hilversum is bijvoorbeeld zeer

geïnteresseerd in de concept-beschikking vanwegede verwachte geluidsoverlast voor haar inwoners.Natuurpartijen hebben vooral aandacht voor degebiedsvisie. Roerig: ‘Ik hoop op een gebiedsvisiedie kan onderbouwen dat de ecologische waardevan het totale groene gebied gelijk blijft of toeneemtondanks baanverharding.’

Het klinkt allemaal prachtig. Op deze manierhebben allerlei belanghebbenden een stem in eenkwestie waarover formeel alleen de provincie

zeggenschap heeft. De provincie is partij in debesluitvorming, maar formeel niet gebonden iets te doen met het advies van de Commissie. Tochheeft Roerig veel vertrouwen in de mogelijkhedenvan dit proces. ‘Het is in de bestuurlijke praktijkgebruikelijk om adviezen waaraan je zelf meewerkt,ook op te volgen. Bovendien heb ik ervaring meteen dergelijke aanpak in het Land van Wijk enWouden en in de ILG-commissie Amstel, Gooi- enVechtstreek. Op deze manier kunnen we veelinvloed uitoefenen zonder formele zeggenschap.’En heeft hij de besluitvorming daarmee ook ondercontrole? ‘Niet helemaal, het is een complex proceswaaruit interessante resultaten kunnen ontstaan,maar dat kan pas achteraf worden beoordeeld.’Architectuur Lokaal houdt de ontwikkelingen inde gaten. Wordt vervolgd.

InformatieGemeente HilversumTon RoerigWethouder Ruimtelijke Ordening [email protected] www.hilversum.nl

‘Als er heel veel handtekeningenvan belanghebbende partijen zon-der veto-recht onder dit akkoordstaan, is het in de toekomst welheel moeilijk om de gemaakteafspraken te schenden.’

De gemeente Hilversum zit tussenalle vuren in. Ook voor Hilversumzijn de extra woningen welkom,maar de verwachte toenemendegeluidsoverlast boven Hilversum-Zuid zet kwaad bloed onder debewoners.

Page 16: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

16 Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Leisure > Tekst: Jaap Evert Abrahamse > Opdrachtgever: gemeente Amsterdam > Beeld: DRO Amsterdam

De rijke Amsterdammer had zijn buitenplaats, waar hij niet alleen recreëerde, maar ook gewassen verbouwde. De minder bedeelde burgerskochten al in de 17e eeuw stukjes grond in en om de stad, waar zij hunaardappels pootten. Sinds die tijd is het fenomeen stadstuin, later volkstuin, onderdeel van de ruimtelijke realiteit van de stad, vooral inontwikkelingsgebieden. Nu onderzoekt de gemeente verschillendemanieren om het gebruik van de tuinen te intensiveren.

Binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam liggentegenwoordig zo’n 6000 volkstuinen in ruim veertigparken. Een oppervlakte van 300 hectare is ermeegevuld. Zo’n 12.000 mensen brengen een groot deel van hun vrije tijd door ’op de tuin’. Sommigeparken laten de oorspronkelijke, middeleeuwseontginningsstructuur van kavelsloten zien, anderehebben een geheel eigen landschappelijke composi-tie.(1) De belangrijkste functie van de volkstuinen isinmiddels verschoven van het kweken van eetbaregewassen naar het tuinieren als recreatie. Sinds dewelvaart toenam zijn meer en meer siertuinen aangelegd, waarbij op grote schaal huisjes op de tuinen zijn gebouwd, waar veel mensen dan de helezomer wonen.

Velen kennen de grote buitenplaatsen die rijkeAmsterdammers in de 17e en 18e eeuw verspreidover een steeds groter grondgebied hebben latenbouwen. Deze dienden niet alleen ter vermaak vande eigenaar, maar ook als leverancier van de agrarische producten. Veel minder bekend is datvanouds ook de minder bemiddelde klasse, de kleineburgerij, op grote schaal tuinierde in en om de stad.De Amsterdamse Plantage in Amsterdam is waarschijnlijk het eerste volkstuinencomplex vanNederland. Grote stukken polderland buitenAmsterdam waren verdeeld in kleine tuintjes diewerden verhuurd of verkocht aan stedelingen diezich geen buiten konden veroorloven. De meestemensen zullen er niet alleen een siertuin hebbengehad, maar ook zelf groente en fruit hebbengeteeld. Wie dat kon betalen had een tuin met daarop een ‘speelhuisje’ of tuinhuisje. In de tweedehelft van de 17e eeuw, toen Amsterdam uitgroeidetot de derde stad van Europa, bleef aan de oostkantvan de stad een groot gebied onbebouwd liggen. De grond werd niet verkocht door de langdurigerecessie die intrad na het Rampjaar 1672 en leverdeniets op. Daarom besloot het stadsbestuur in 1682om het gebied te verdelen in te verhuren tuin-percelen. Zo ontstond het eerste door de overheidgeorganiseerde volkstuincomplex van Amsterdam,en waarschijnlijk van Nederland: de Plantage. De Plantage was geen openbaar park, maar eenvoor het grootste deel voor publiek ontoegankelijkgebied; de tuinen waren met schuttingen omheind,maar er waren wel brede beplante lanen en eenaantal herbergen die net als de tuinen door de stadaan exploitanten werden verhuurd.

Toen de stadsbevolking rond 1850 begon toe tenemen, was de Plantage het eerste gebied dat werdbebouwd. Rond die tijd werden ook de eerstemoderne volkstuincomplexen aangelegd. Dezewerden vaak in verenigingsverband georganiseerd,naar analogie van de eerste woningcorporaties diein dezelfde periode opkwamen. De gemeenteAmsterdam zag het als zijn maatschappelijke taakom deze ontwikkeling te ondersteunen. Tijdens deEerste Wereldoorlog werd de Scheurwet aangeno-men: de rijksoverheid gaf een subsidie per eenheidomgeploegd (‘gescheurd’) grasland dat in gebruikwerd genomen voor voedselproductie. Dit leidde inAmsterdam tot de aanleg van maar liefst 94 hectarevolkstuin in vijf grote parken. In deze periode ontstonden complexen met namen als Rust enVreugd, Nieuwe Levenskracht, Kweeklust of Nut

Van Plantage tot schoffeltuin: volkstuinen in Amsterdam

De tuinen waren met schuttingenomheind, maar er waren wel brede beplante lanen en een aantalherbergen, die net als de tuinendoor de stad aan exploitanten werden verhuurd.

Page 17: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

en Genoegen. De meeste deze volkstuinen lagen enliggen nog steeds aan de rand van de stad, langsspoor- en snelwegen, maar ook op toekomstigewoningbouwlocaties. Daarmee dreigt altijd het lotvan het eerste volkstuinencomplex De Plantage. Devoortgaande verstedelijking leidt ertoe dat steedsopnieuw keuzes moeten worden gemaakt over waargebouwd gaat worden en welke functies daarvoorplaats zullen moeten maken. Dat wil niet zeggendat volkstuincomplexen per definitie zullen moetenwijken. Een nieuwe ruimtelijke strategie is de trans-formatie tot minder gesloten complexen. Bestaandetuinparken blijken een grote mate van continuïteitte bezitten. Dat blijkt keer op keer als de gemeenteplannen ontwikkelt en de tuinverenigingen zichteweer stellen. Daarom streeft de gemeente naareen geleidelijke verandering van het karakter: vanvolkstuincomplexen naar tuinparken. In zulkenieuwe (of vervangende) tuinparken kunnen in detoekomst nieuwe concepten worden toegepast enexperimenten met nieuwe functies worden opgestart.De groene ruimte kan intensiever worden gebruiktdoor in plaats van alleen individuele tuinen eengroter aandeel collectief groen te introduceren.Ook lijkt een rol weggelegd voor nieuwe tuincom-plexen in de landschapsvorming, waarbij een ver-sterking van de regionale identiteit een van de doel-stellingen zal zijn. Zo zouden in het open landschapvan Waterland, waar al te veel opgaande beplantingmoet worden vermeden, riettuinen kunnen wordenontwikkeld. In het oude landgoederenlandschaplangs de Amstel, de Vecht en het Gein, waar hetopen landschap wordt afgewisseld met bebouwdeen begroeide buitenplaatsen, kunnen binnen hetlandschappelijk ritme nieuwe complexen wordeningevoegd. Sinds het telewerken informeel zijnintrede heeft gedaan op de Amsterdamse tuincom-plexen, zijn ook combinaties van kantoorvilla’s entuinen mogelijk geworden. Zo zouden de com-plexen, zowel overdag als ’s avonds, door de week

en in het weekend kunnen worden gebruikt.In verschillende Amsterdamse stadsdelen wordt

momenteel geëxperimenteerd met ‘schoffeltuinen’binnen bestaande blokken. Deze liggen op loopaf-stand van de woningen en kunnen worden gehuurddoor buurtbewoners die niet de verplichtingen vaneen ‘echte’ volkstuin willen aangaan. Op deze manieris een nieuwe doelgroep voorzien van een tuin. Zo worden de tuincomplexen steeds gevarieerder,

niet alleen in hun aanzien maar ook in hun gebruiken gebruikers. Er is niet alleen in de nieuwe maar ook in de bestaande complexen een constantvernieuwingsproces gaande, niet in het minstomdat jaarlijks tien procent van de tuinen in anderehanden overgaat. Hierbij wordt steeds vaker ‘ecologisch’ getuinierd, waarbij de tuinen en hetcollectieve groen op de complexen een meer‘natuurlijk’ aanzien krijgen. De authentieke aange-harkte sfeer van geschoren gazonnetjes, geraniumsen tuinkabouters wordt door sommigen van generatie op generatie voortgezet en door andereleden van een nieuwe generatie volkstuinders alscamp gewaardeerd. De Dienst RuimtelijkeOrdening van de gemeente adviseert dan ook om bij de modernisering en verbreding van de complexen de bestaande kwaliteiten te benutten.

(1) Informatie over de Amsterdamse volkstuinen is ontleendaan: S. de Vries en M.B. Schöne, Volkstuinparken inAmsterdam: De sociaal-culturele dimensie (AlterraEindrapportage Volkstuinen), Wageningen 2004; DienstRuimtelijke Ordening Amsterdam, Conceptnota Volkstuinenin Amsterdam, Amsterdam 2004; Sacha Maarschall, NiekBosch en Helga van der Haagen, Van volkstuincomplex naartuinpark: Ontwerpverkenningen naar modernisering vanvolkstuincomplexen in Amsterdam, Amsterdam, DienstRuimtelijke Ordening 2004.

InformatieJaap Evert Abrahamse schrijft dit jaar de rubriekLeisure, waarin telkens een vorm van recreatie ofvrijetijdsbesteding in relatie tot opdrachtgever-schap aan de orde komt.

17Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Sinds het telewerken informeel zijn intrede heeft gedaan op deAmsterdamse tuincomplexen, zijn ook combinaties van kantoorvilla’s en tuinen mogelijkgeworden.

Page 18: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

18 Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Levendig, cultureel, kosmopolitischen eigenzinnig

Eric-Jan de Rooij en Daniëlle van der Zwan, descheidend en de nieuwe projectdirecteur van deontwikkelcombinatie namens ING Real Estate,delen een aanstekelijk enthousiasme voor het pro-ject. Terwijl De Rooij de voorgeschiedenis vertelt,vult Van der Zwan aan. De ambities voor hetgebied zijn groot. Bij de verwerving van het terreinin 2001 was een belangrijke vraag hoe het gebiedonder de aandacht van potentiële kopers gebrachtzou kunnen worden. Al 100 jaar immers is hetShell-terrein een blinde vlek in de stad.Ontoegankelijk en onbekend. Typisch zo’n gebieddat ‘op de kaart moet worden gezet’ met behulpvan een intensieve publiciteitscampagne. Geheelvolgens de wetten van de commercie besluiten deontwikkelende partijen dat Overhoeks als eenmerk zal worden gepresenteerd, een merk dat aan-sluit bij de hippe en culturele ontwikkelingen in deomgeving, zoals Hotel De Goudfazant, de IJ-kantine,het nieuwe Filmmuseum en het Muziekgebouw aan‘t IJ. Zeven brandpartners (het stadsdeelbestuurNoord, Shell, ING Real Estate, Ymere, Filmmuseum,Vesteda, en projectbureau Noordwaarts) bedenkenzeven kwaliteiten die later worden teruggebrachttot bovenstaande vier. Doel van de ontwikkelingvan Overhoeks is om een nieuw deel aan het cen-trum van de stad toe te voegen van een internatio-nale allure. Dit komt voor een belangrijk deel totuitdrukking in de zogenaamde Strip, het hoog-bouwdeel van Overhoeks. De uitgangspunten voorde ontwikkeling van de Strip zijn overzichtelijk:

Tekst: Indira van ’t Klooster > Ontwerp en beeld: Olaf Gisper, Equipe en MOPET Architecten > Opdrachtgever: Ontwikkelingscombinatie Overhoeks

In 1913 start de Bataafsche Petroleum Maatschappij een klein laboratorium aan de noordzijde van het IJ. Vandaaruit wordt het terrein door Shell uitgebreid met onder andere het Grootlab in 1938,en groeit het uit tot een belangrijk internationaal researchcentrum. In de jaren ’60 wordt de welbekende Shell-toren naar ontwerp vanArthur Staal gerealiseerd. Binnenkort verhuist Shell naar het NewTechnologiy Centre, een nieuw laboratorium aan de westkant van hethuidige terrein. Hiermee komt een gebied van 20 hectare vrij. Nu ontwikkelen ING Real Estate en Ymere hier Overhoeks, een nieuwe woon- werk en vrijetijdsomgeving. De kernwoorden vanOverhoeks zijn: levendig, cultureel, kosmopolitisch en eigenzinnig. De manier waarop de architectenselectie van het paviljoen tot standkwam, voldoet perfect aan die omschrijving, en dat was ook de bedoeling.

Page 19: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

19Architectuur Lokaal #64

Opgaven

Nederlandse toparchitecten ontwerpen de afzon-derlijke gebouwen en er zullen twee prijsvragenworden uitgeschreven. Al snel zijn DOKArchitecten, Bedaux de Brouwer, Claus en Kaan,en Wessel de Jonge geselecteerd (de laatste voorde renovatie van de Shell-toren) en wint UNStudio de competitie voor de Skytower.

Voor het paviljoengebouw wordt een andereinsteek gekozen. Het programma omvat vierbouwlagen waarop 2000 m2 kantoor- en horeca-programma moet worden gerealiseerd. Op debegane grond een café, kantoren erboven, par-keergarage met minimaal 160 plaatsen eronder.Het ontwerp moet passen in de stedenbouwkundigecontext van de omgeving en er zijn randvoor-waarden met betrekking tot budget en planning.De ambitie is om een jonge architect een kans tegeven. De selectiecriteria zijn – hoe kan het ookanders? - de vier kernwoorden van het merkOverhoeks. ING en Ymere bellen eens rond enstellen een lijst op.

Op dat moment belt het ArchitectuurcentrumAmsterdam (ARCAM) met de vraag of deOntwikkelingscombinatie Overhoeks een opdrachtter beschikking wil stellen voor ArchIdols eenarchitectuurvariant op het t.v.programma Idols.‘De vraag van ARCAM kwam op het goedemoment en het paste bij het merk Overhoeks –eigenzinnig en levendig,’, zegt De Rooij. ‘Wel vonden we het te ver gaan om meteen de opdrachtte verstrekken aan de winnaar. Daarom boden we

een plaats in de architectenselectie. Ook om zelf eenbeeld te krijgen van wat er allemaal mogelijk zoukunnen zijn op die plek. Het is een prominente en tegelijk lastige plek in het stedenbouwkundigontwerp en best een groot gebouw.’ ArchIdolswordt gewonnen door Equipe. MOPETArchitecten hebben ze zelf al geselecteerd ennadat een andere kandidaat zich terugtrekt, krijgtook Olaf Gipser - de nummer 2 van ArchIdols -een kans.

‘De drie ontwerpen zijn eerst aan het project-team en de supervisoren gepresenteerd en vervol-gens aan de zeven brandleaders, de bestuurdersvan de brandpartners. Zij zijn tenslotte degenendie dagelijks bezig zijn met het merk Overhoeks.Het winnende ontwerp is heel erg on brand, heelerg authentiek.’ Het blijkt een ingewikkelde opgavete zijn om zowel rekening te houden met de orthogonale opzet van het stedenbouwkundigplan, de aanwezigheid van de oude industriëlegebouwen, invloeden van weer en wind, en de parkeergarage. ‘MOPET Architecten ontwierp eenrond gebouw, terwijl een vierhoekig gebouwgevraagd was, en koppelde de entree van de parkeergarage los van het bouwvolume. Daarmeehielden ze zich niet aan de stedenbouwkundigeopgave, maar ze losten wel in één keer alle problemen op. Ineens viel alles samen.’ Het rondeontwerp onderscheidt zich van de historischeomgeving in vorm en materiaal. Zo staat hetineens op zichzelf, eigenzinnig, een beetje brutaal.

Doordat alle glaswanden open kunnen, kanafhankelijk van de windrichting worden gekozenvoor de plek van het terras. Het bouwvolume staatop paddestoelkolommen, waartussen de glazenschuifwanden optimaal zicht bieden op zowel het IJals de monumentale gebouwen. De vorm refereertaan een olietank, haakt zo dus aan bij de geschie-denis van de plek zonder al te letterlijk te worden.De gevelafwerking met staalplaten, geperforeerdmet een bladermotief geeft de industriële constructie iets bijzonders en met enig geluk komtbovenop het gebouw een zwembad.

‘Op dit moment werkt MOPET Architecten hetschetsontwerp verder uit. Pas medio volgend jaarzal de grond in ons bezit zijn, maar daarna willenwe snel gaan beginnen, zodat het paviljoen in2011 klaar is.’ Al met al kijken De Rooij en Vander Zwan met grote tevredenheid terug op het pro-ces: ‘We zouden het zeker nog een keer zo doen.We hebben architecten gevonden die we daarvoorniet kenden, drie mooie ontwerpen gezien en eenontwerp gekregen dat geweldig goed past bijOverhoeks, zowel stedenbouwkundig als qua merk.’

InformatieOverhoeks wordt een combinatie van wonen, wer-ken en vrije tijd. In totaal komen er 2200 wonin-gen in Overhoeks. www.overhoeks.nl

MOPET Architecten: De jury waardeerde de ‘eenvoud waarmee de ontwerpers een antwoord hebben geformuleerd op een stedenbouwkundig complexe opgave’.

Het paviljoen is in het ontwerp van Equipe de opmaat naar hetGrootlab, maar kreeg daardoor ook juist als commentaar dat hethet Grootlab onttrekt aan het zicht.

Olaf Gipser gebruikt afgeronde hoeken om een minder strikte overgang tussen paviljoen en stedenbouwkundig grid te creëren.Bijzonder is de koppeling tussen paviljoen en pleininrichting.

Page 20: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

20 Architectuur Lokaal #64

Praktijk

'Vijftig jaar architectenopleiding vanuit de praktijk.Dat is opleiding tot architect door architecten, datis de fakkel doorgeven van leermeester aan leerling,het vuur brandende houden van generatie opgeneratie...'. Dat zei de architect Auke Komter,toen voorzitter van het bestuur, bij het vijftigjarigbestaan van de Academie van BouwkunstAmsterdam in 1958. Dit jaar bestaat de Academiehonderd jaar. Begonnen in 1908 als de Verenigingvoor Voortgezet en Hoger Bouwkunstonderricht,opgericht door een aantal architecten vanuit hetarchitectengenootschap Architectura et Amicitia,is de Academie nu een volledig door hetMinisterie van Onderwijs gefinancierd onderdeelvan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten(AHK). De opleiding is geëvolueerd van een reeksavondcursussen tot een internationaal geaccredi-teerde masteropleiding met wettelijk erkendediploma's voor architect, stedenbouwkundige enlandschapsarchitect. Maar de woorden van AukeKomter zijn nog steeds geldig.

In het onderwijs aan de Academie gaat het nogaltijd om het losmaken, bundelen en sturen van de aanwezige energie, met andere woorden om hetdoorgeven van de fakkel. In de loop van honderdjaar zijn daarvoor de ideale condities geschapen.Er is een sterke band met het werkveld: de studen-ten combineren werk op een ontwerpbureau(maximaal 32 uur per week) met studeren aan deAcademie (20 uur per week). De docenten zijnallen gastdocenten, afkomstig uit de praktijk vanontwerp en onderzoek en uit de wereld vanopdrachtgevers en de bouw. Zij schrijven hun eigenopgaven, uitgaande van de leerdoelen geformuleerddoor de Academie. Het onderwijsprogramma kent een eenvoudigehoofdstructuur, voor de drie opleidingen A/S/Lgelijk, wat het mogelijk maakt zowel individueleprojecten als een heel semester interdisciplinairaan te bieden. Zo kunnen praktijksituaties desge-wenst optimaal worden gesimuleerd. Studentenhebben waar mogelijk vrije keuze van de docenten bepalen bij het afstuderen zelf de opgave enkiezen een afstudeermentor. Dat daagt hen uit positie te kiezen ten opzichte van het vak en deopgaven waar het voor staat.

AiO: Architect in Opleiding > Tekst: Aart Oxenaar > Beeld: diverse fotografen

Dit jaar bestaat de Academie van Bouwkunst 100 jaar. In die tijd heeftde opleiding tot architect, stedenbouwkundige of landschapsarchitectzich ontwikkeld van cursusprogramma tot voorbeeldige opleiding. Dekracht is de koppeling tussen praktijk en ontwerponderwijs. Zo levertde Academie ontwerpers die hun opdrachtgevers van meet af aan metideeën én ervaring bij kunnen staan.

Academie van Bouwkunst Amsterdam: al werkende leren

Academie van Bouwkunst, foto: Christian Richters

Page 21: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

21Architectuur Lokaal #64

Praktijk

(1) Visitatiecommissies beoordelen de kwaliteit van de opleidingen; op basis van hun rapportages worden deze vervolgens door het NVAO (Nederlands Vlaams AccreditatieOrgaan) geaccrediteerd en komen daarmee in aanmerkingvoor bekostiging door het Rijk.(2) De Wet op de Architectentitel (WAT) formuleert sinds1988 de eisen die aan een architect (en dus aan zijn opleiding)worden gesteld. Op dit moment is een aanvulling in voorbereiding waarin een tweejarige beroepservaring periodeverplicht zal worden gesteld. Via de herziene WAT wordenook de eisen geformuleerd die aan de beroepservaringperiodezullen worden gesteld.

InformatieAiO: Architect in opleiding verkent op welke manieronderwijsinstellingen architecten voorbereiden opde praktijk, danwel op welke manier zij architectenonderwijzen in de opgaven van de toekomst. AartOxenaar is directeur van de Academie van BouwkunstAmsterdam. www.academievanbouwkunst.nlOp deze website is ook meer informatie te vindenover het symposium Re-Inventing the Academy op3 oktober 2008, waarvoor u zich kunt aanmelden,en een excursieprogramma op zondag 4 oktober.Hoofdsponsor is woningcorporatie De Stadgenoot.

Studenten tijdens de Eurotourexcursie naar Duitsland. Te zien is de Sächsische Landesbibliothek- Staats- undUniversitätsbibliothek Dresden, ontwerp: Ortner + Ortner,Vienna/Berlin, foto: Anne-Fleur Aronstein

Academie van Bouwkunst, foto: Christian Richters

Zo gesteld is het onderwijsmodel van deAcademie van Bouwkunst voor architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitectentegelijkertijd een voorbereiding op de praktijk ende actuele opgaven waarvoor opdrachtgevers zichgesteld zien. Een permanente uitwisseling met deberoepspraktijk en een constante inbreng vanactuele opgaven zit ingebakken in het onderwijsen de organisatie van de Academie. Consequentie is wel dat de Academie, omgekeerdaan wat gebruikelijk is in het onderwijs, voor deopgave staat zorg te dragen voor continuïteit (wat overigens is te prefereren boven het probleemdat gevestigde instituten met een vaste staf hebben:het vinden van aansluiting bij de dynamiek van de samenleving en de markt en het bijhouden vande veranderingen in het ontwerpwerk). De studie-leiding van de Academie staat ieder semesteropnieuw voor de taak de eigen onderzoeksvragen,de zelf geformuleerde opgaven en de persoonlijkefascinaties van docenten te ijken aan het geheelvan competenties dat een ontwerper moet verwer-ven om uiteindelijk zich uiteindelijk architect, ste-denbouwkundige of landschapsarchitect te mogennoemen. Recente ontwikkelingen als het aange-scherpte visitatie- en accreditatiestelsel (1) en deaanstaande wijzigingen in de Wet op deArchitectentitel (2), dwingen ook de Academiedaar, nadrukkelijker dan voor heen, aandacht aante besteden. Dat lijkt een beknotting van de eerde-re vrijheid, maar blijkt eigenlijk redelijk goed aante sluiten bij een al langer zichtbare tendens in hetonderwijs aan de drie opleidingen.

Bij monde van de hoofden van de opleidingenarchitectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuuris de Academie zich steeds nadrukkelijker gaanbezinnen op wat nu de essentiële, of, zo men wil,de minimale elementen zijn van een opleiding totzelfstandig praktiserend ontwerper. Bij de architec-tuur is daarbij een accentverschuiving te zien vaneen nadruk op het conceptuele denken naar denkenvanuit de wijze waarop iets gemaakt kan worden ende mogelijkheden van het materiaal: 'designing bythinking of the making', heette een lezingenreeksgeorganiseerd door de Academie. In de landschaps-architectuur is veel aandacht besteed aan de precisieen de doorwerking van de ontwerpingreep in relatietot de maatschappelijke opgaven waar het vak voorstaat, met opvallende resultaten bij de Archiprix,de jaarlijkse prijs voor het beste afstudeerwerk aande Nederlandse ontwerpopleiding. Landschaps-architecten afgestudeerd aan de Academie wonnen

hierbij naar verhouding veel prijzen. In de opleidingstedenbouw is met name het scherp stellen van de opgave waar het vak voor staat geagendeerd.De steeds grotere verschillen in de vooropleidingvan de instromende studenten waren mede eenaanleiding hier als Academie duidelijker positie inte kiezen.

In de afgelopen honderd jaar heeft het onderwijs-model van de Academie van Bouwkunst - geziende combinatie van werken en studeren wel aan-geduid als 'concurrent onderwijs' - zich verbreidover Nederland. Inmiddels zijn er in totaal zesAcademies van Bouwkunst (naast Amsterdam inRotterdam, Arnhem, Maastricht, Tilburg enGroningen), die inmiddels ieder ook al weer eeneerbiedwaardige eigen geschiedenis hebben. Ooitwas het ook elders een gebruikelijk model - de AAin Londen is als 'concurrent' opleiding begonnen -maar het model komt nu buiten Nederland nogslechts sporadisch voor. De discussie over hetsamenspel tussen de ontwerppraktijk en de actueleopgaven die zich daar aandienen enerzijds en hetonderwijs anderzijds wordt echter steeds nadrukke-lijker gevoerd, en in steeds meer landen speelt hetthema van een verplichte beroepservaringperiode.Binnen de EAAE, de vereniging van Europesearchitectuurscholen, is het een regelmatig terug-kerend thema en het concurrent onderwijs is daarinmiddels herontdekt als een goed bruikbaarmodel. Bij een recente evaluatie van het praktijk-deel van de Academies, uitgevoerd in opdracht vanhet bureau Rijksbouwmeester, is vastgesteld dathet voldoet aan de eisen van een tweejarigeberoepservaringperiode. In het wetsvoorstel voorde vernieuwde Wet op de architectentitel wordteen generieke vrijstelling mogelijk gemaakt vandeze verplichte leerjaren voor Academiestudenten.In de afgelopen maanden zijn de zes Academiesindividueel gevisiteerd en allen goed beoordeeld.Na honderd jaar Academie van Bouwkunst magdan ook worden geconcludeerd dat het concurrentmodel zich van een vreemd eendje in de bijt heeftontwikkeld tot een voorbeeldige ontwerpopleiding,zeker als het gaat om de relatie met de beroeps-praktijk. Voor opdrachtgevers is het voordeel datarchitecten van de Academie niet alleen goed op dehoogte zijn van de actuele opgaven, maar ook datzij bij hun afstuderen al een ruime werkervaringhebben.

Wat zijn de minimale elementenvan een opleiding tot zelfstandigpraktiserend ontwerper? Bij de architectuur is een accent-verschuiving te zien van eennadruk op het conceptuele denkennaar denken vanuit de mogelijk-heden van het materiaal.

De docenten zijn allen gast-docenten, afkomstig uit de praktijk van ontwerp en onderzoek en uit de wereld vanopdrachtgevers en de bouw.

Studenten aan het werk, foto: Christian Quesada van Beresteyn

Page 22: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

22 Architectuur Lokaal #64

Praktijk

Re:Actie > Tekst: Rogier van den Berg > Opdrachtgever:Stichting Hoogbouw > Beeld: Zandbelt&vandenBerg

Een gemeente van circa 80.000inwoners overweegt om meer enhogere gebouwen toe te staan ineen beperkt gebied. Is het zinvolom apart hoogbouwbeleid te ont-wikkelen? Welke gemeenten kun-nen tot voorbeeld dienen?Architectuur Lokaal legde dezevragen voor aan de auteurs vanHoogbouw, een recent verschenenstudie naar nut en noodzaak vangemeentelijk hoogbouwbeleid.

Niet alleen grote steden, maar ook middelgrotegemeenten in Nederland krijgen steeds vaker temaken met hoogbouw. Een aantal gemeentenheeft inmiddels een hoogbouwbeleid opgesteld. Zo heeft Heerlen een Hoogbouwnota sinds 2003;in Arnhem maakt de hoogbouwvisie deel uit vanhet Structuurplan 2010; de gemeente Tilburg heeft- nog in concept – een Handreiking hoogbouwopgesteld. Utrecht heeft een sinds 2005 vastgesteldeHoogbouwvisie en Vlissingen een Beeldregieplan,waar hoogbouw een belangrijk onderdeel vanuitmaakt. De definitie van hoogbouw verschiltechter per gemeente. Soms vallen alle gebouwenhoger dan de boomgrens onder hoogbouw, bij deander is een toren van zeventig meter pas hoog-bouw, want dan heb je een sprinklerinstallatienodig.

Hoogbouwbeleid is een recente ontwikkeling.Succesvol is het beleid dat niet teveel wil vastleggenen focust op een beperkt gebied. Met een aantalsimpele regels blijft er dan voldoende ruimte voormarktpartijen om deze ruimte later in te vullen,gemeenten bouwen de torens immers zelden zelf.Wanneer het gebied waarin hoogbouw is toegestaancompact is, leidt dat het vaakst tot een krachtigruimtelijk beeld, maar belangrijker nog tot een echthoogbouwmilieu. Dat moet een plek in de stadworden waar levendigheid op straat met voldoendevoorzieningen kan samengaan met een goed lokaalopenbaar vervoersaanbod. Zo’n hoogbouwmilieuvoegt echt iets nieuws toe aan de bestaande stad.Het meest lastige is de bewerking van de plint: hoekomen de gebouwen neer op het maaiveld? Zakenals parkeren, constructie, liften, bergingen zoekenallemaal contact met de begane grond. Bij een slechtontwerp kan dit leiden tot een naargeestig effect opstraat. Het opstellen van een aantal criteria voor hetontwerp van de plint en de directe omgeving strekttot aanbeveling. Daarbij valt te denken aan eengoed ontwerp van de openbare ruimte rondom entransparante gevels, zodat interactie mogelijk istussen binnen en buiten. Ideaal is als er in de plintcommerciële ruimten zijn, of horeca. Daarnaastvereist een goede plint een duurzame parkeerop-lossing.

Naast het hoogbouwmilieu binnen een bepaaldgebied kan sprake zijn van hoogbouw langs ken-merkende assen van de stad of als landmark opeen specifieke plek. Hoogbouwbeleid is nuttig,omdat er discussie aan vooraf is gegaan over nuten noodzaak van hoogbouw, voordat initiatievenzich aandienen. Hamvraag voor alle gemeentenblijft of er wel sprake kan zijn van een stedelijke cultuur waarin hoogbouw een rol kan spelen,omdat de kosten van hoogbouw hoog zijn. Daarbijkomt dat hoogbouw moet concurreren met kantoren,villa’s en vrijstaande woningen voor eenzelfdeprijs. Geen gemeente wil een leegstaande toren inde stad. Dan maar liever geen.

InformatieRogier van den Berg is een van de oprichters vanZandbelt&vandenBerg, architecture and urbandesign. Zandbelt&vandenBerg publiceerde inopdracht van Stichting Hoogbouw in juni 2008het boek Hoogbouw, Een studie naar Nederlandsehoogbouwcultuur. Deze publicatie kan opge-vraagd worden bij Stichting Hoogbouw, JanKlerks, 06 3011 8917 of 010 484 11 19 of peremail: [email protected]

Hoog, hoger, hoogst

Tilburg Vlissingen

Page 23: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

23Architectuur Lokaal #64

Praktijk

Rietveldpaviljoen De Zonnehof is dicht. InAmersfoort zijn recentelijk meer tentoonstellingslo-caties gesloten, en steeds met een dramatische ach-tergrond: het Armandomuseum, gevestigd in deElleboogkerk brandde vorig najaar af, terwijl muse-um Flehite in de monumentale Muurhuizen almaanden gesloten was vanwege de vondst vanontoelaatbare hoeveelheden asbest. Deze nieuws-feiten haalden de landelijke pers en de indruk ont-stond dat het culturele leven in Amersfoort lamge-legd en uitgeschakeld was. Niets is minder waar.Het goede nieuws is dat er hard gewerkt wordt aannieuwbouw en renovatie van alle tentoonstellings-locaties. Minstens zo belangrijk is dat veel activitei-ten gewoon doorgaan.

Het nieuwe expositiegebouw KadE (Kunst aan deEem), tevens de nieuwe thuis- en uitvalsbasis vanwat inmiddels Architectuurcentrum Amersfoort isgaan heten, opent volgens planning medio 2009.Tot die tijd is het Architectuurcentrum op tournee.Er is voldoende gaande op het gebied van steden-bouw en architectuur in Amersfoort en dus gaanonze activiteiten en het vaste programma vanArchitectuurcafés door ‘op locatie’. Je komt nogeens ergens. De komende thuisloze maanden dui-ken we op verschillende plekken in de stad op.

Dit jaar besteedt Architectuurcentrum Amersfoortveel aandacht aan ruimtebeslag, gerelateerd aantoekomstige generaties: hoe bouw je je stad duur-zaam en met efficiënt gebruik van de nog beschik-

Dak- en thuisloos discussiëren

bare ruimte? Een belang dat door het Rijk al langen steeds dringender wordt ingezien, maar dat geldtniet voor de meeste gemeenten, waaronderAmersfoort. Over deze thematiek voerden we vorigjaar al debatten met de vraag ‘Hoe rood mag de stadworden?’ of ‘Hoe groen moet het buitengebied blij-ven?’. Dit jaar, in september, onderzoeken we in hetArchitectuurcafé de vraag of Cradle to Cradle (1)

voor Amersfoort haalbaar en interessant is, onderhet motto ‘Van wieg tot wieg: realisme, noodzaak ofluchtspiegeling?’. Alex van Oost van hetDuurzaamheidslaboratorium Almere zet de ambi-ties voor Almere uiteen en Anne-Marie Rakhorst,directeur Search en voorvechtster van Cradle toCradle in Nederland, geeft een lezing. De discussiewordt gevoerd met projectontwikkelaars, DHV ende gemeente Amersfoort. Het is ons eersteArchitectuurcafé op locatie: in het voormaligefabriekscomplex Rohm en Haas aan het riviertje deEem, waar een creatieve industrie op gang is geko-men. In het tweede Architectuurcafé, in oktober,staan de compacte steden centraal. De architectenvan TANGRAM uit Amsterdam zien het als hunroeping om compacte steden te ontwerpen. In theo-rie en praktijk leveren zij ideeën voor het aange-naam en acceptabel verdichten van stedelijkewoonmilieus. Ter discussie staat de vraag hoe hier-over wordt gedacht in Amersfoort, een geliefdewoonstad juist vanwege het niet-compacte groenekarakter. Zijn er desondanks mogelijkheden voorcompact bouwen in de bestaande stad, bij voor-beeld op open plekken zoals de voormalige zieken-huislocaties, de Wagenwerkplaats, hetOliemolenkwartier of juist in Vathorst-West?Tijdens het Architectuurcafé in november hopen wehet publiek te kunnen vergasten met een lezing enrondleidingen door architect Juan NavarroBaldeweg in zijn "eigen" gebouw, het eerdergenoem-de RACM & KadE, vanwaar een prachtig zicht opde stad wordt geboden.

Wie Amersfoort zegt, zegt ook Kattenbroek. In1992 zette Amersfoort zich met deze wijk, qua ver-nieuwende stedenbouw, nationaal en internationaalop de kaart. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen de volgende woonwijk, Vathorst,gerealiseerd werd. Vathorst bleek echter geen twee-de Kattenbroek; het onderscheidde zich in geenenkel opzicht van nieuwbouwwijken in de rest vanNederland. Met Vathorst-West is er een herkansing.Gaat Amersfoort ditmaal wel excelleren, wordt heteen toonbeeld van vernieuwende, toekomstbesten-dige stedenbouw of truttigheid en retro op te kleinekavels?

Een zeer interessante ontwikkeling op het gebiedvan stedenbouw en architectuur in Amersfoort ishet besluit van de gemeente om, in navolging vaneen aantal andere steden in Nederland, een stadsar-chitect aan te stellen met een nadrukkelijk steden-bouwkundige taak. Inmiddels is bekend dat Noudde Vreeze de nieuwe stadsstedenbouwer vanAmersfoort wordt. Een man die het publieke debatniet schuwt en er, op stedenbouwkundig gebied, eenstevige opvatting op na houdt. Voor Amersfoort lijktdat goed nieuws. De ervaring leert dat de toegevoeg-de waarde van de stadsarchitect en diens zeggings-kracht vooral afhankelijk zijn van zijn manoeu-vreerruimte, zijn bevoegdheden, maar zeker ookvan zijn persoonlijkheid. Wij volgen de ontwikke-lingen met spanning.

(1) In hun boek Cradle to Cradle, Remaking the Way We MakeThings (North Point Press, New York 2002) zetten de auteursWilliam McDonough en Michael Braungart hun visie uiteenover intelligent productontwerpen, gebaseerd op technische ofbiologische kringlopen van de gebruikte materialen.

InformatieJohanna van der Werff is staflid Architectuur vanArchitectuurcentrum Amersfoort. www.amersfoort-in-c.nl

In Situ > Tekst en beeld: Johanna van der Werff

Het hing al een tijd in de lucht en begin zomer 2008 was het echt zover.Na een periode van 50 jaar van exposities, lezingen, rondleidingen,manifestaties, workshops en sinds tien jaar ook veel activiteiten rondstedenbouw en architectuur, sloot tentoonstellingsgebouw De Zonnehof,centrum voor moderne kunst en architectuur - een échte Rietveld - haardeuren.

Rijksgebouw RACM & KadE in aanbouw (augustus 2008)

Page 24: Herfst 2008 #64 Kwaliteitsbeleid in Vathorst Vliegveld Hilversum … · 2014. 6. 2. · Hoog, hoger, hoogst Steeds meer gemeenten stellen een hoogbouwnota vast. Wanneer is dat nuttig?

Het zuiden van de stad

Hij wist niet waarom hij na jaren weer was gaan lopen, hetmoest iets met tijd te maken hebben, te veel tijd, of eerdereen gedeelte van zijn tijd waarin er niets mocht of kongebeuren. Het lopen betekende dus geen tijdverlies, hetvulde een blanco gedeelte van zijn tijd op een lichamelijkemanier in, het markeerde uren die achteraf niet verlorenwaren gegaan.Na vier weken, waarin hij één dag liep, één dag niet endan weer wel – na vier weken dacht hij: nooit eerder heb ikin zo’n goede conditie verkeerd. Hij ervoer dit vooral gees-telijk, hoe bepaalde gemoedstoestanden of reacties waar-aan hij met moeite gewend was geraakt, uitbleven of inniet meer dan een doorslagje van hun oorspronkelijkekracht optraden, alsof ze weggeduwd werden, verdron-gen, opgelost.Het mooiste was zonder twijfel de ruimte, de plaatsen waarhij kwam, en waar hij nog nooit was geweest, op eigenkracht en toch sneller dan ooit tevoren. Hij woonde in eennaar globale normen kleine stad, met in het noorden dedichte bebouwing waartussen hij werkte, in een kleine his-torische kern zonder centrum; in het oosten de ring naar deautosnelweg, voorbij de grote appartementsgebouwen ende musea, de invalswegen en de supermarkten; en met inhet westen het treinstation, een van de drukste van hetland, met erachter, toch, zonder overgang, meteen desuburbane wijken met alleenstaande maar nooit eenzamevilla’s in het groen. Wat er ten zuiden van de stad lag, ofeerder in het zuiden van de stad, dat wist hij niet. Er leiddeeen fietspad heen, een veel gebruikt wandeltraject, naasteen kleine, smalle waterloop, en elk jaar, in de zomer, werder in het zuiden vuurwerk ontstoken, op een nationale feest-dag; vuurwerk dat hij door het zolderdakraam van zijn huishad kunnen bekijken, maar dat had hij natuurlijk nooitgedaan. Jaren terug was hij wel eens in die richtinggeweest, op een personeelsfeestje, maar van de lift die hijhad gekregen van een collega, kon hij zich niets meer her-inneren.Die onbekendheid verdween, stap voor stap, zienderogen,naarmate hij het fiets- en wandelpad naar het zuiden

opliep, naarmate zijn longinhoud toenam en zijn spieren engewrichten versoepelden. Het is zeer kapitalistisch, dachthij, eigentijds en oppervlakkig, die cultus van het lichaam,maar echt sportief of uitgebouwd zal ik toch nooit worden,en dat is een understatement. Ik doe het vooral om geeste-lijke redenen, dacht hij, en meteen leer ik de grenzen vanmijn stad kennen.Ergens op het eind van augustus van dat jaar slaagde hijerin om te blijven lopen, een half uur, soms wel een uurlang, en dat blijven lopen was belangrijk, want stoppendoorbrak de groei, en maakte het moeilijk om weer te star-ten. Hij volgde steeds hetzelfde, mooie parcours, dat voorzijn comfort en plezier ontworpen leek. Soms veranderde hijvan richting, liet hij kleine variaties toe, misschien omdat denieuwheid toch bleef, samen met de zachte vreugde vlakbijzijn huis gelegen gebieden ontdekt te hebben, vol groen,bomen, konijnen, wandelpaden, verspreide huizen, vijvers,wandelaars.Wat zie je eigenlijk als je loopt, vroeg hij zich af. Het land-schap is er niet echt, het is er om overwonnen te worden,genomen, aangepakt; het bepaalt hoogstens een mentalesfeer waarvan je denkt dat ze gunstig zou kunnen zijn voorlichaamsbeweging. Contempleren, observeren doe je niet,hoogstens gebruiken, consumeren.Of niet soms? Was niet eerder het tegendeel waar? Liet hijhet landschap niet helemaal met rust? Met een redelijkesnelheid passeerde hij het, dankbaar, gehuld in natuur enhet nieuwe besef buiten maar toch op loopafstand van dedrukbezette samenleving te verkeren. Zoals die donkere,groene en verderop bruine vlakte, opvallend droog,onwaarschijnlijk leeg en mooi, geen bebouwing, nergensburen te bekennen, een wijde omtrek, open in een dichtland. Ongelooflijk – een ongeloof dat hij niet kon tegenspre-ken en niet kon onderzoeken, omdat hij moest blijven lopenen zichzelf en het landschap niet stil kon zetten, nooit, altijdmaar verder, naar het zuiden van de stad.

Christophe Van Gerrewey

In 2008 reageert Christophe van Gerrewey op de foto op de voorpagina. Van Gerrewey studeerde Architectuur aan de Universiteit van Gent en literatuurwetenschap aan de Universiteit van Leuven. Hij publiceerde fictionele en non-fictionele teksten in tijdschriften als De Witte Raaf en OASE,en in boeken als Werkelijkheid zonder Weerga (2004), Moderne Tijden (2007) en Rotterdam (2007). Hij is als onderzoeker en docent verbonden aande Vakgroep Architectuur & Stedenbouw van de Universiteit van Gent, waar hij een doctoraat voorbereidt over het werk van Geert Bekaert.