Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59...

59
Handreiking intern en extern salderen Bestemd voor initiatiefnemers versie 19 december 2019

Transcript of Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59...

Page 1: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

Bestemd voor initiatiefnemers

versie 19 december 2019

Page 2: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

1 van 59

Inhoudsopgave

Inleiding .................................................................................................... 3 Aanleiding ............................................................................................ 3 Doelgroep en bereik .............................................................................. 3 Afbakening – stikstof versus andere mogelijke negatieve effecten ................. 4 Afbakening – vormen van toestemming .................................................... 4 Leeswijzer ............................................................................................ 5

1 Vaststellen van de vergunningplicht.......................................................... 6 1.1 Situaties waarin er geen vergunningplicht geldt.................................... 6 1.2 Een stikstofdepositieberekening uitvoeren ........................................... 6 1.3 Vervolgstap bepalen ........................................................................ 8

2 De referentiesituatie bepalen ................................................................... 9 2.1 Vaststellen van de referentiesituatie ................................................... 9 2.2 Vervolgstap bepalen ...................................................................... 11

3 Intern salderen ................................................................................... 12 3.1 Definitie en randvoorwaarden ......................................................... 12 3.2 Aandachtspunten bij het indienen van een aanvraag ........................... 15 3.3 Vervolgstap bepalen ...................................................................... 21

4 Extern salderen................................................................................... 23 4.1 Definitie en randvoorwaarden ......................................................... 23 4.2 Aandachtspunten bij het indienen van een aanvraag ........................... 24 4.3 Vervolgstap bepalen ...................................................................... 31

Bijlage 1 Begrippenlijst ............................................................................... 33

Bijlage 2 Kamerbrief 4 december 2019 .......................................................... 37

Bijlage 3 Beleidsregels intern en extern salderen (inclusief toelichting) ............... 39

Bijlage 4 Aanvraagformulier vergunning ........................................................ 53

Page 3: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd
Page 4: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

3 van 59

Inleiding

Deze handreiking is bedoeld om op een rij te zetten hoe via salderen toestemming

verleend kan worden voor activiteiten die tot extra stikstofdepositie kunnen leiden

op Natura 2000-gebieden die stikstofgevoelige habitats of leefgebieden van soorten

bevatten. In deze inleiding wordt achtereenvolgens ingegaan op a) de aanleiding

voor het opstellen van dit document, b) de doelgroep van deze handreiking en het

bereik ervan, c) een nadere afbakening van wat er in de handreiking aan de orde

komt en d) een leeswijzer met daarin een nadere uiteenzetting van de werking van

het stappenplan.

Aanleiding

Als gevolg van de uitspraak van de Raad van state d.d. 29 mei 2019 kan het Pro-

gramma Aanpak Stikstof (PAS) niet langer ten grondslag worden gelegd aan vergun-

ningen voor activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken op stikstofgevoelige Natura

2000-gebieden. Hierdoor is er grote onzekerheid ontstaan over het al dan niet door-

gaan van dergelijke activiteiten. Nu de generieke passende beoordeling die aan het

PAS ten grondslag lag, niet langer kan worden gebruikt voor toestemmingverlening,

moeten initiatiefnemers zelf onderbouwen dat a) hun activiteit niet zal leiden tot een

verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten

in dat gebied of b) dat hun activiteit geen significant verstorend effect kan hebben

op de soorten. Dit kan aan de hand van een ecologische onderbouwing, intern dan

wel extern salderen of een ADC-toets.

Het is daarbij voor initiatiefnemers van belang dat ze weten of, en zo ja hoe, ze een

vergunning of andere vorm van toestemming kunnen krijgen. Deze handreiking is

bedoeld om hen daarbij te ondersteunen. Ze is gebaseerd op de op elkaar afge-

stemde beleidslijn van de Rijksoverheid (zoals uiteengezet in een kamerbrief van de

Minister van LNV, d.d. 4 december 2019, kenmerk DGNVLG / 19293347) en door

provincies vastgestelde beleidsregels (d.d. 12 december 2019) (zie respectievelijk

bijlages 2 en 3).

Doelgroep en bereik

In de hieronder uitgewerkte stappen staat een nog te ondernemen activiteit die mo-

gelijk stikstofdepositie veroorzaakt centraal. Initiatiefnemers kunnen met het doorlo-

pen van de stappen bepalen of, en zo ja op welke manier en onder welke voorwaar-

den, er toestemming moet worden aangevraagd om de activiteit in kwestie daad-

werkelijk te kunnen ontplooien. Er zal worden aangegeven welke rol deze partijen in

de te doorlopen stappen hebben. Daarnaast wordt ook de rol van het bevoegd ge-

zag, als degene die de activiteit in kwestie moet toetsen, expliciet benoemd.

Deze handreiking heeft met name betrekking op intern (stap 3) en extern (stap 4)

salderen als mogelijkheid om tot toestemmingverlening te komen. Daarvoor wordt

eerst gekeken of er mogelijk sprake is van extra stikstofdepositie en dus een ver-

gunningplicht (stap 1) en – wanneer een effect niet kan worden uitgesloten – wat

dan de referentiesituatie is (stap 2). Als intern en extern salderen geen uitkomst

bieden, kan bekeken worden of er andere mitigerende maatregelen getroffen kun-

nen worden (zoals het treffen van aanvullende herstelmaatregelen), of dat het door-

lopen van een ADC-toets een mogelijke vervolgstap is. Deze twee laatstgenoemde

stappen komen in deze handreiking niet aan bod. Voor de ADC-toets is reeds een

aparte handreiking opgesteld.

Page 5: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

4 van 59

Afbakening – stikstof versus andere mogelijke negatieve effecten

In deze handreiking staat de beoordeling van de effecten van stikstofdepositie (am-

moniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx)) centraal. Alle andere mogelijke effecten, zo-

als geluid, licht, trillingen etc. blijven buiten beschouwing. Een initiatiefnemer dient

in gedachten te houden dat toestemming op het onderdeel stikstofdepositie niet be-

tekent dat de activiteit zonder meer doorgang kan vinden. Er kan sprake zijn van

een noodzakelijk aanvullende toetsing op andere mogelijke effecten op een Natura

2000-gebied op grond van de Wnb1.

Afbakening – vormen van toestemming

Als hoofdregel geldt dat voor een activiteit die kan leiden tot verslechtering van de

kwaliteit van habitats of significante verstoring van soorten van een Natura 2000-

gebied, een vergunning nodig is op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet na-

tuurbescherming (Wnb). Als een activiteit een significant negatief effect voor een

Natura 2000-gebied kan hebben, moet degene die die activiteit wil uitvoeren een

passende beoordeling maken als bedoeld in artikel 2.8 Wnb voordat toestemming

kan worden verleend. Wanneer uit de passende beoordeling niet kan worden gecon-

cludeerd dat geen aantasting van het Natura 2000-gebied zal plaatsvinden, kan

daarvoor alleen toestemming worden verleend via een ADC-toets. Hierbij moet wor-

den aangetoond dat er sprake is van een project dat een dwingende reden van groot

openbaar belang dient en waarvoor geen voor de natuur minder schadelijke alterna-

tieven voorhanden zijn. De schade aan de natuur moet tevens tijdig worden gecom-

penseerd.

Wanneer voor de betrokken activiteit ook een omgevingsvergunning is vereist op

grond van de Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo), is het aan de initia-

tiefnemer om te bepalen welk spoor hij kiest. Als hij eerst toestemming wil vragen

op basis van de Wnb dient hij zich in de meeste gevallen tot de provincie te wenden

voor een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, Wnb2. Het college van Ge-

deputeerde Staten is in veel gevallen bevoegd gezag en kan een vergunning verle-

nen op grond van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb3. De vergunningaanvraag moet wor-

den ingediend bij de provincie waar de activiteit in hoofdzaak wordt gerealiseerd4.

Deze provincie neemt alle andere Natura 2000-gebieden waar de activiteit een ne-

gatief effect kan hebben mee in de besluitvorming en zorgt voor overeenstemming

met eventuele andere provincies waarin deze gebieden gelegen zijn5.

Als een initiatiefnemer ervoor kiest een omgevingsvergunning aan te vragen geldt

de Wabo en is de gemeente (i.e. het college van Burgemeester & Wethouders) be-

voegd gezag6. Als er sprake is van een activiteit die leidt tot verslechtering van de

kwaliteit van habitats of significante verstoring van soorten vraagt de gemeente op

grond van artikel 6.10a van het Besluit Omgevingsrecht aan de provincie7 om een

1 Om hier inzicht in te krijgen, zie gevoeligheid voor effecten per soort/habitat in een gebied op

https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicatorappl.aspx?subj=effectenma-trix&tab=1

2 In specifieke situaties is de minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het be-voegd gezag (voor een overzicht zie artikel 1.3 van het Besluit natuurbescherming)

3 Een aantal provincies heeft deze bevoegdheid gemandateerd aan een omgevingsdienst. 4 In de PDF export van AERIUS Calculator (beschikbaar in januari 2020) is te zien in welke

provincie de activiteit hoofdzakelijk plaatsvindt. Indien de aanvraag bij het verkeerde bevoegd

gezag is ingediend dan wordt deze doorgestuurd. 5 Art.1.3, lid 3 van het Besluit natuurbescherming 6 Een uitzondering geldt voor bedrijven waar een IPPC-installatie staat of bedrijven die een

BRZO status hebben waarbij in het Besluit omgevingsrecht de provincie is aangewezen als

bevoegd gezag. 7 Een dergelijk verzoek wordt ingediend bij de minister van LNV in situaties zoals vermeld in

artikel 1.3, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Page 6: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

5 van 59

“Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8. In de situatie dat GS of het Rijk be-

voegd gezag is voor de omgevingsvergunning en het afgeven van de verklaring, is

een vvgb niet aan de orde maar vindt een beoordeling van de Natura 2000-aspecten

plaats binnen de voorbereiding van de vergunning op grond van art. 3.2 Algemene

wet bestuursrecht (Awb). De provincie toetst de ontvankelijkheid van de aanvraag

betreffende het natuuraspect van de vergunning. Indien aanvullende informatie no-

dig is zal dit via het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning aan de initiatief-

nemer worden doorgegeven. Een gemeente kan de aangevraagde omgevingsver-

gunning pas verlenen nadat de vvgb is afgegeven.

In een aantal gevallen geldt een vrijstelling van de vergunningplicht uit artikel 2.7,

tweede lid, Wnb en geldt een ander toestemmingsvereiste:

• Een vrijstelling van de vergunningplicht in een beheerplan overeenkomstig arti-

kel 2.9, eerste lid, Wnb;

• Een tracébesluit waaraan op grond van artikel 13, zevende lid, van de Tracéwet

een passende beoordeling moet worden gekoppeld (bevoegd gezag: de minister

van Infrastructuur en Waterstaat);

• Een wegaanpassingsbesluit waaraan op grond van artikel 9, vijfde lid, van de

Spoedwet wegverbreding een passende beoordeling moet worden gekoppeld

(bevoegd gezag: de minister van Infrastructuur en Waterstaat), of

• Een kavelbesluit waaraan op grond artikel 5 van de Wet windenergie op zee een

passende beoordeling moet worden gekoppeld (bevoegd gezag: de minister van

Economische Zaken en Klimaat).

Leeswijzer

In het vervolg van de handreiking wordt een aantal stappen aangeduid, waarbij in-

dien nodig begonnen zal worden met een definitie en/ of nadere afbakening van be-

grippen in de stap in kwestie. Vervolgens wordt uitgewerkt hoe de betreffende stap

doorlopen moet worden. Daarbij zal worden gewezen op de rol van het bevoegd ge-

zag ten opzichte van de betreffende activiteit en de daarbij betrokken initiatiefne-

mer. Ook zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van al dan niet fictieve voor-

beelden en zal worden verwezen naar bovengenoemde uitgangspunten en relevante

jurisprudentie.

De stappen zijn:

1. Vaststellen van de vergunningplicht

2. Referentiesituatie bepalen

3. Intern salderen

4. Extern salderen

De handreiking sluit met een aantal bijlagen met daarin: a) Een begrippenlijst

b) De Kamerbrief aanpak stikstofproblematiek

c) De provinciale beleidsregels

d) Een voorbeeld van een formulier dat gebruikt wordt bij een vergunningaanvraag

8 Alles wat in deze handreiking over vergunningverlening wordt besproken, geldt ook voor een

vvgb, tenzij anders is aangegeven.

Page 7: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

6 van 59

1 Vaststellen van de vergunningplicht

De eerste stap is dat een initiatiefnemer vaststelt of hij een vergunning (of andere

toestemming9) nodig heeft. Eerst zal worden aangegeven in welke gevallen bij voor-

baat al vaststaat dat dit niet het geval is (in paragraaf 1.1). Als de activiteit in kwes-

tie daar niet onder valt dient de initiatiefnemer via een berekening in kaart te bren-

gen of er een kans is dat zijn activiteit stikstofdepositie veroorzaakt die een negatief

effect heeft op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied (zie paragraaf 1.2). Hierbij

wordt ook het rekeninstrumentarium geïntroduceerd. Dit hoofdstuk sluit af met het

bepalen van de vervolgstap (paragraaf 1.3).

1.1 Situaties waarin er geen vergunningplicht geldt Er zijn situaties waarbij er op voorhand (dus zonder depositieberekening of toetsing)

geen vergunning nodig is voor stikstofemissie:

1. Er is sprake van een project waarvoor naar nationaal recht toestemming is ver-

leend voor de Europese referentiedatum10, en dat sindsdien ongewijzigd wordt

voorgezet (bestaande rechten)11.

2. Er is sprake van een andere handeling die ongewijzigd wordt voorgezet sinds (in

beginsel) 31 maart 201012.

3. Er is een natuurvergunning13 verleend en de nieuwe activiteiten kunnen conform

de vergunning worden uitgevoerd.

In alle andere gevallen waarbij stikstofdepositie kan optreden, moet eerst een bere-

kening worden gemaakt (zie paragraaf 1.2). Als daaruit blijkt dat er geen depositie

plaatsvindt op stikstofgevoelige Natura 2000-habitats is een vergunning niet nodig.

1.2 Een stikstofdepositieberekening uitvoeren Als geen vrijstelling van de vergunningplicht geldt als bedoeld in 1.1, zal een stik-

stofberekening moeten worden uitgevoerd. Om deze berekening uit te kunnen uit-

voeren, zal eerst moeten worden bepaald ten opzichte waarvan die berekening moet

worden gemaakt (de referentiesituatie; zie verder hoofdstuk 2).

Het is verplicht om bij de stikstofberekening gebruik te maken van AERIUS Calcula-

tor, omdat de provincies hun toetsing op deze tool baseren14 (zie ook tekstbox 1).

De huidige versie (2019.0) heeft nog te maken met enkele beperkingen in het toe-

passingsbereik, wat gevolgen kan hebben voor de manier waarop de depositie bere-

kend wordt15. Begin januari zal er een update van AERIUS worden gepubliceerd

waarbij het toepassingsbereik wordt uitgebreid.

9 Vanaf nu wordt met vergunning iedere vorm van toestemming bedoeld 10 De datum waarop de verplichting uit artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn is gaan gelden voor

het betrokken gebied, zie https://www.bij12.nl/wp-content/uploads/2019/10/Referentie-

data-VR-HR.pdf 11 Arrest Stadt Papenburg 14 januari 2010, C-226/08, punt 47 en 48 12 bestaand gebruik in de zin van artikel 2.9, tweede lid, Wnb 13 Voor een overzicht van dergelijke vergunningen zie paragraaf 3.1 14 Zie artikel 4 lid 1 van de provinciale beleidsregels (bijlage 3) 15 Bijvoorbeeld dat aanvullende berekeningen nodig zijn. Zie https://www.ae-

rius.nl/nl/factsheets/toepassingsbereik-calculator/16-09-2019

Page 8: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

7 van 59

Tekstbox 1 De werking van AERIUS Calculator16

Er is een aantal zaken van belang om bij de depositieberekening in de gaten te hou-

den:

1) Voor de berekening moet worden uitgegaan van de beoogde situatie. Ook wan-

neer de berekening betrekking heeft op een reeds bestaand project dat gewij-

zigd gaat worden, is het van belang dat er daarnaast een verschilberekening

wordt gemaakt tussen de bestaande en de beoogde situatie. Op deze manier

wordt de stikstofdepositie van het gehele beoogde project als uitgangspunt ge-

nomen (dus niet alleen van de wijzigingen) voor het bepalen van een mogelijke

vergunningplicht.

2) Indien er sprake is van een project met een tijdelijke depositie dan dient dit bij

de invoer in AERIUS Calculator aangegeven te worden. De emissie kan per et-

maal, maand of jaar ingevoerd worden. Wanneer de depositie in een aanlegfase

kleiner is dan de (permanente) depositie in de gebruiksfase dient er te worden

uitgegaan van de hoogste depositie van de gebruiksfase vanaf het moment van

de aanleg. Dit is te beschouwen als een worst case aanpak.

16 Informatie over de methodiek en data achter AERIUS is opgenomen in de factsheets op de

AERIUS webpagina. Zie verder https://www.aerius.nl/nl/factsheet-parents/connect-api-re-

leasenotes

De werking van AERIUS Calculator

In AERIUS Calculator kunnen met punt-, lijn- of vlakbronnen de locatie(s) van de emis-

siebronnen ingevoerd worden. Een puntbron geeft een emissie vanuit één centraal punt

weer (geldt voor de meeste bedrijven) en kan worden bepaald door de X- en Y coördinaten

van de locatie in te voeren (of door op de kaart te klikken). Een lijnbron staat voor een

emissie over een bepaalde lengte, zoals bij een weg of een kanaal. Een vlakbron geeft

een emissie over een gebied weer, zoals bij grondgebruik. Deze bronnen kunnen worden

ingevoerd door intekenen op de kaart. Per emissiebron worden vervolgens diverse invul-

velden weergegeven. Eerst dient de sector gekozen te worden. Binnen de sector wordt

vaak nog een keuze gegeven uit ‘specifieke sectoren’.

Binnen de specifieke sector moeten meestal verschillende kenmerken worden ingevoerd,

het gaat dan bijvoorbeeld om uitstoothoogte, gebouwhoogte en warmte-inhoud (met re-

kenoptie). Hier zijn vaak standaardwaarden ingevuld. Echter voor een ontvankelijke aan-

vraag dienen de waarden ingevuld te worden die op de betreffende activiteit van toepas-

sing zijn. Daarnaast dienen de emissies van NOX en NH3 ingevoerd te worden. Voor ver-

keer of stalsystemen zijn specifieke gegevens nodig, zoals categorieën van voertuigen

of een RAV-code. AERIUS Calculator berekent in principe de depositie voor het huidige

jaar (zichtjaar). Voor infrastructurele werken is het van belang om het zichtjaar aan te

passen aan het jaar waarin de emissie plaats gaat vinden. Dit omdat er voor de toekom-

stige jaren andere emissiefactoren voor verkeer zijn opgenomen.

De volgende documenten geven extra informatie over het gebruik van AERIUS: 1. De Calculator help-functie is bedoeld om extra informatie te krijgen. U kunt deze zelf

activeren.

2. De Calculator handleiding licht toe hoe de bronnen ingevoerd moeten worden (zie

https://www.aerius.nl/nl/handleiding/intro-handleiding/handleiding-aerius-calcula-

tor).

3. De instructie gegevensinvoer Calculator beschrijft per type bron welke gegevens op

te nemen.

Page 9: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

8 van 59

3) Nieuwe of gewijzigde activiteiten kunnen leiden tot extra verkeer en vervoer. Bij

activiteiten met een dergelijke verkeersaantrekkende werking dienen ook de ef-

fecten buiten de betreffende locatie worden meegenomen (zogenoemde indi-

recte effecten). Deze grens zal per project bepaald moeten worden. Een alge-

meen criterium is dat de gevolgen voor het milieu van dit verkeer niet meer aan

de inrichting worden toegerekend wanneer dit verkeer kan worden geacht te zijn

opgenomen in het heersende verkeersbeeld17.

1.3 Vervolgstap bepalen

De uitgevoerde depositieberekening (zie paragraaf 1.2) kan twee uitkomsten heb-

ben. Een depositie van 0,00 mol/ha/jaar of een depositie die groter is dan 0,00

mol/ha/jaar. Hieronder is weergegeven welke conclusie dan kan worden getrokken.

Uitgangspunt hierbij is dat in de betreffende depositieberekeningen geen gebruik is

gemaakt van intern salderen of extern salderen. In dat geval kan een effect name-

lijk niet op voorhand worden uitgesloten en geldt er een vergunningplicht.

➔ Een depositie van 0,00 mol/ha/jaar

In dit geval is de conclusie voor het project dat de initiatiefnemer geen toestem-

mingsbesluit hoeft aan te vragen voor het aspect stikstof18. De initiatiefnemer kan

de berekening ter onderbouwing meesturen bij een eventuele aanvraag voor een

omgevingsvergunning. Ook dient de initiatiefnemer de berekening te bewaren, bij-

voorbeeld ten behoeve van een controle. Let op: het gaat hier om de gehele be-

oogde situatie (zie paragraaf 1.2).

Indien er sprake is van een wijziging van een activiteit zal de beoogde situatie (het

project) altijd vergunningplichtig zijn. De reeds vergunde activiteit – die ook vergun-

ningplichtig was – wordt namelijk gewijzigd. Dat is ook het geval als er sprake is van

een wijziging die leidt tot een verlaging van stikstofdepositie. Het feit dat er sprake

is van een wijziging van het project waardoor de stikstofeffecten mogelijk wijzigen,

maakt dat er sprake is van een vergunningplicht.

➔ Een depositie die groter is dan 0,00 mol/ha/jaar

In dit geval is er een verdere inhoudelijke beoordeling van de te verwachten deposi-

tie noodzakelijk. Op dat moment komen eerst intern en daarna extern salderen in

beeld als mogelijke oplossing. Om te bepalen welk van de twee alternatieven van

toepassing is, dient de referentiesituatie bepaald te worden (zie stap 2 in hoofdstuk

2).

Als de initiatiefnemer een ecologische onderbouwing kan opstellen waaruit blijkt dat

de toename van depositie niet kan leiden tot significante gevolgen, bijvoorbeeld om-

dat depositie wordt veroorzaakt op habitats waarvan de KDW niet wordt overschre-

den, is geen passende beoordeling nodig. De handreiking betreffende het opstellen

van een ecologische onderbouwing zal begin 2020 gereed zijn. Indien de initiatiefne-

mer zelf geen ecologische kennis in huis heeft kan hij een ecologische toets laten

uitvoeren door een ecologisch adviesbureau.

17 Verkeer kan worden geacht te zijn opgenomen in het heersend verkeersbeeld op het moment

dat het aan- en afrijdende verkeer zich door zijn snelheid en rij- en stopgedrag nog niet dan wel niet meer onderscheidt van het overige verkeer op de betrokken weg bevinden.

18 Met de inachtneming dat in de berekening het volledige project is meegenomen.

Page 10: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

9 van 59

2 De referentiesituatie bepalen

Of sprake is van een toename van depositie en hoe groot die toename is, en of toe-

stemming kan worden verleend met behulp van intern danwel extern salderen,

hangt af van de toegestane depositie in de referentiesituatie. Hoe deze situatie kan

worden vastgesteld wordt uiteengezet in paragraaf 2.1. Het hoofdstuk sluit af met

het bepalen van de volgende stap (paragraaf 2.2).

2.1 Vaststellen van de referentiesituatie Wanneer sprake is van de wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit, gel-

den de volgende referentiesituaties:

• Een vigerende vergunning die verleend is op basis van de Wet natuurbescher-

ming (Wnb).

• Een vigerende vergunning die verleend is op basis van de Natuurbeschermings-

wet 1998.

• Een vigerende omgevingsvergunning die verleend is op basis van de Wabo met

een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) op grond van één van de twee

hierboven genoemde wetten.

• Een tracébesluit, wegaanpassingsbesluit of kavelbesluit waaraan een passende

beoordeling is gekoppeld.

• Een toestemming op de Europese referentiedatum.

Ten aanzien van het laatste punt geldt dat wanneer toestemming op de Europese

referentiedatum aan de orde is, de daarbij toegestane depositie in normale gevallen

de referentiedepositie is. Van die situatie kan immers in het algemeen worden ge-

zegd, dat die niet leidt tot significantie. In de jurisprudentie is echter bepaald dat als

de depositie na de Europese referentiedatum publiekrechtelijk is beperkt, die lagere

depositie de uitgangssituatie is (zie tekstbox 1).

Stand still-jurisprudentie

Ingevolge de zgn. stand-still-jurisprudentie kunnen, ondanks het feit dat een pro-

ject niet ongewijzigd wordt voortgezet sinds de Europese referentiedatum signifi-

cante gevolgen worden uitgesloten voor zover de opgetreden wijzigingen niet lei-

den tot andere of grotere negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied in ver-

gelijking met de situatie waarvoor ten tijde van de relevante referentiedatum toe-

stemming bestond. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de uitspraak van de Afdeling be-

stuursrechtspraak van de Raad van State (zie 18 juli 2018,

ECLI:NL:RVS:2018:2449, r.o. 6.1). Wanneer significante gevolgen zijn uit te slui-

ten, geldt geen verplichting om een passende beoordeling te maken.

Gecorrigeerde referentiedepositie

Daarnaast dient, in gevallen waarin een (latere) toestemming voor de activiteit is

verleend die minder gevolgen voor Natura 2000-gebieden heeft dan de op de re-

ferentiedatum toegestane activiteit, bij de beoordeling van de vraag of de aange-

vraagde situatie leidt tot een toename van negatieve gevolgen voor Natura 2000-

gebieden, deze (latere) toestemming als uitgangspunt te worden genomen. Dat

is het geval omdat in die situatie geen sprake meer is van de ongewijzigde voort-

zetting van het project waarvoor toestemming is verleend voor de Europese refe-

rentiedatum (zie daarover ABRS 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1891, r.o.

4).

Page 11: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

10 van 59

Tekstbox 1: depositie ten opzichte van de Europese referentiedatum

Bij bijvoorbeeld woningen of kantoren is vaak geen expliciete (milieu)toestemming

en/of documentatie van feitelijke emissie aanwezig. Als de betreffende woningen of

kantoren voor de referentiedatum zijn gerealiseerd kan worden uitgegaan van ken-

getallen19. Dit omdat de situatie ongewijzigd sinds de referentiedatum heeft plaats-

gevonden. Voor het bepalen van de verkeersaantrekkende werking kan gebruik wor-

den gemaakt van de kengetallen van het CROW (een kennisplatform dat deze getal-

len bijhoudt).

19 Zie hiervoor de instructie gegevensinvoer AERIUS Calculator. 20 https://www.bij12.nl/wp-content/uploads/2019/12/Bepaal-referentiesituatie.xlsx

Stappenschema voor het bepalen van de referentiesituatie 1. Bereken de beoogde situatie voor uw activiteit. (bij 0,00 is er geen ver-

gunningplicht op het onderdeel stikstof en hoeft u de overige stappen

niet te doorlopen) 2. Bekijk in het schema ‘bepaal referentiesituatie’ of een natuurvergunning

voor u de referentie aangeeft. In dat geval maakt u hiermee de verschil-berekening.

3. Indien uit het schema in stap 1 blijkt dat u moet toetsen op de Europese referentiedata, volg onderstaande stappen: a) Open de Excel tool “bepaal referentiesituatie”20.

b) Vink op werkblad 1 (Effect op gebieden) in kolom 1 aan op welke ge-bieden uw project effect heeft.

c) Bij het aanvinken verschijnen de bijbehorende referentiedata, op werkblad 2 (Relevante referentiedata) ziet u de voor uw situatie gel-dende data.

d) Bekijk uw geldende milieutoestemmingen inclusief de bijbehorende emissies in vanaf de vroegste datum uit werkblad 2.

e) Maak op volgorde van de laagste naar hoogste vergunde emissie verschilberekeningen: referentiesituatie versus de beoogde situatie. Zie ter verduidelijking onderstaand voorbeeld.

f) Controleer per verschilberekening welke gebieden op 0,00 (of lager) uitkomen.

g) Voor alle gebieden moet de uitkomst 0,00 (of lager) zijn om de ver-gunning te kunnen verlenen, indien dit niet binnen de referentie past

dan kunt u kijken naar opties om in– of extern te salderen.

Disclaimer:

Let op, bij eerdere vergunningen is getoetst op basis van kilo’s. Nu wordt getoetst op depositie. Dit betekent dat bij wijziging in activiteit of emissie-punt de depositie bij een lager aantal kilo’s toch hoger kan zijn. Een AERIUS berekening helpt u hierbij te toetsen op depositie.

Indien er in uw project zowel sprake is van significante emissies aan NOx en NH3 dan kunt u er niet vanuit gaan dat de laagste emissie ook automa-tisch de laagste depositie oplevert. Het exact berekenen in AERIUS is nood-zakelijk. De Excel tool en het schema bepalen referentiesituatie zijn hulp-middelen, er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Alleen het be-voegd gezag kan beslissen over uw aanvraag.

Page 12: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

11 van 59

Tekstbox 2: het bepalen van de referentiesituatie

Figuur 1: stappenplan voor het bepalen van de referentiesituatie

Rol initiatiefnemer: aantonen wat de referentiesituatie (i.e. de toegestane hoe-

veelheid stikstofemissie alsmede de datum waarom deze toestemming rechtsgeldig

werd) precies is, onderbouwd met rechtsgeldige documenten. Daarnaast indien van

toepassing aangeven of er na de referentiedatum nog een toestemming is verleend.

2.2 Vervolgstap bepalen Het bepalen van de referentiesituatie- en datum (in paragraaf 2.1) kan twee uitkom-

sten hebben:

➔ Op de locatie waar de activiteit gepland is, is reeds een bepaalde stikstofemissie

toegestaan. Deze is onderbouwd met rechtsgeldige documenten. In dat geval

kan gekeken worden of er via intern salderen toestemming verleend kan worden

(zie hoofdstuk 3).

➔ Als er geen sprake is van een reeds bestaande toestemming is er geen referen-

tiesituatie. In dat geval kan intern salderen geen uitkomst bieden en kan worden

bekeken of extern salderen uitkomst kan bieden (zie hoofdstuk 4).

Page 13: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

12 van 59

3 Intern salderen

Wanneer de beoogde activiteit stikstofdepositie veroorzaakt op dezelfde locatie als

een reeds bestaande en toegestane activiteit die stikstofuitstoot veroorzaakt kan er

mogelijk intern gesaldeerd worden (stap 3). Eerst wordt dit begrip gedefinieerd en

afgebakend (paragraaf 3.1). Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 een aantal aspecten

behandeld dat bij de vergunningaanvraag van belang is. Het hoofdstuk sluit af met

het bepalen van de vervolgstap (paragraaf 3.3).

3.1 Definitie en randvoorwaarden

Van intern salderen is sprake als de beoogde activiteit niet leidt tot een toename van

stikstofdepositie op relevante voor stikstof gevoelige en (bijna21) overbelaste habi-

tats in een Natura 2000-gebied ten opzichte van de huidige activiteit op die locatie.

Dit betekent dat de emissie van een reeds bestaande activiteit dusdanig verlaagd

moet worden dat de nieuw veroorzaakte depositie daar in zijn geheel – dus op alle

betreffende locaties/hectare in alle betreffende Natura-2000 gebieden – tegen weg-

gestreept (“gesaldeerd”) kan worden.

Als slechts een deel van de nieuw veroorzaakte depositie kan worden weggestreept

door intern salderen is er sprake van een resteffect. In dat geval kan de initiatiefne-

mer bekijken of het mogelijk is om ecologisch te onderbouwen dat dit resteffect

geen significant negatief effect veroorzaakt. Als dat niet kan, kan een depositietoe-

name wellicht worden voorkomen door in aanvulling op het intern salderen ook ex-

tern te salderen (zie hoofdstuk 3).

Het bevoegd gezag (i.e. Rijk en provincies) heeft besloten om aan de mogelijkheid

tot intern salderen enkele randvoorwaarden te verbinden22:

• Voor intern salderen geldt een vergunningplicht. Er is voor deze voorwaarde ge-

kozen omdat van de beoogde activiteit op zichzelf negatieve effecten niet op

voorhand kunnen worden uitgesloten. Daardoor is aanvullende toetsing voordat

de activiteit plaatsvindt noodzakelijk, en die is alleen geborgd als er vooraf een

vergunningplicht geldt.

• Er mag bij de activiteit van de saldogever geen sprake zijn van een slapende

vergunning; dit betekent dat de betreffende activiteit nog in werking moet zijn

in overeenstemming met de geldende milieuvergunning (de gebouwen moeten

aanwezig zijn en moeten zonder bouwtechnische ingrepen te gebruiken zijn in

overeenstemming met de geldende milieuvergunning).

• Bij intern salderen wordt ten aanzien van stikstof uitgegaan van de feitelijk ge-

realiseerde capaciteit23. Hierdoor vervalt het recht op het gebruiken van de vol-

ledige vergunde activiteit. Zonder deze voorwaarde is er immers een reëel risico

op emissietoename via intern salderen. Er is een aantal gevallen waarbij wel ge-

bruik gemaakt mag worden van de volledige vergunde emissieruimte24 (zie

tekstbox 3).

21 Zie toelichting bij artikel 1, sub h van de provinciale beleidsregels (bijlage 3). 22 Zie de brief aan de Tweede Kamer d.d. 4 december 2019 en provinciale beleidsregels d.d. 10

december 2019 (bijlages 2 en 3). 23 I.e. een volledig opgerichte installatie of volledige op- en ingerichte gebouwen (artikel 5 lid 5

van de beleidsregels) (bijlage 3)) 24 Zie artikel 5 lid 8 van de provinciale beleidsregels en de daarbij behorende toelichting (bij-

lage 3)

Page 14: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

13 van 59

• Er moet geborgd zijn dat, indien van toepassing, de bestaande activiteit op het

moment dat de nieuwe activiteit van start gaat niet meer uitgevoerd kan wor-

den. Dit kan bijvoorbeeld door het wijzigen van voorschriften of door het intrek-

ken van de bestaande vergunning expliciet te koppelen aan het onherroepelijk

worden van de nieuwe vergunning.

• Als peildatum voor de feitelijk gerealiseerde capaciteit geldt het moment van het

indienen van de aanvraag. Het is daarbij aan de initiatiefnemer om de gereali-

seerde capaciteit aan te tonen. Bij de eerste twee in het vorige punt benoemde

uitzonderingen geldt als peildatum de inwerkingtreding van de provinciale be-

leidsregels (i.e. 13 december 2019).

Page 15: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

14 van 59

Tekstbox 3: opbouw van de vergunde activiteit en uitzonderingsbepalingen

Vergunde activiteit en gerealiseerde

capaciteit

Uitgangspunt is dat uitsluitend gesaldeerd

mag worden met feitelijk gerealiseerde ca-

paciteit. Dit betreft de capaciteit van volle-

dig opgerichte installaties en gebouwen, of

gerealiseerde infrastructuur en overige

voorzieningen die noodzakelijk zijn voor

het uitvoeren van de activiteit. Niet gerea-

liseerde capaciteit – ruimte die wel ver-

gund is maar waar geen fysiek gereali-

seerde voorzieningen tegenover staan –

mag niet betrokken worden.

Een voorbeeld: een melkveehouder heeft

een vergunning voor 200 koeien, maar de

stalcapaciteit beperkt zich tot 150 koeien.

In dat geval wordt bij salderen uitgegaan

van 150 koeien.

Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien:

• Op het moment van inwerkingtreding van de beleidsregels het project nog niet volle-

dig is gerealiseerd, maar wel aantoonbaar stappen zijn gezet met het oog op volledige

realisatie.

Voorbeeld: de fundering van een nieuwe stal bedoeld om de vergunde activiteit volle-

dig te benutten is reeds gerealiseerd.

• Op het moment van inwerkingtreding van de beleidsregels weliswaar nog niet is aan-

gevangen met de realisatie van vergunde capaciteit, maar daarvoor wel al aantoon-

baar onomkeerbare significante investeringsverplichtingen zijn aangegaan, zoals de

aankoop van grond of dier- en fosfaatrechten.

• Het project noodzakelijk is voor de realisatie van natuurdoelen in een Natura 2000-

gebied (bijvoorbeeld een bedrijfsverplaatsing ten behoeve van natuurontwikkeling die

in een beheerplan is opgenomen).

• De aanvraag ziet op het toepassen van een alternatieve verdergaande stikstofemissie

reducerende techniek ter vervanging van de eerder verleende emissiereducerende

techniek, die leidt tot een vermindering van de emissie, zonder uitbreiding van de ca-

paciteit zoals opgenomen in de laatst verleende toestemming. Dit om te voorkomen

dat het toepassen van innovatieve technieken wordt beperkt. Bijvoorbeeld wanneer

een nieuwe innovatie beschikbaar komt die beter geschikt is voor een bepaalde situa-

tie of kosteneffectiever is • Het één of meer van de volgende projecten betreft: energieprojecten van nationaal

belang, wegen, vaarwegen, spoorwegen, luchtvaart, woningbouw, duurzame energie-

opwekking, militaire activiteiten of projecten in het kader van de nationale veiligheid.

Dit omdat het belang van deze projecten dusdanig groot wordt geacht dat dat opweegt

tegen het belang van het voorkomen van depositiestijging door opvulling van de niet-

gerealiseerde capaciteit.

Page 16: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

15 van 59

3.2 Aandachtspunten bij het indienen van een aanvraag

Bij het indienen van een aanvraag voor intern salderen dient de initiatiefnemer een

formulier in te vullen. Op basis hiervan toetst het bevoegd gezag de aanvraag. Bij

het invullen van het formulier zijn een aantal aspecten van belang: of de beoogde

activiteit daadwerkelijk als één project gezien kan worden, hoe de feitelijke capaci-

teit aangetoond kan worden, hoe de benodigde depositieberekening eruit dient te

zien, hoe je omgaat met het Besluit emissiearme huisvesting en hoe eventuele de-

positie in het buitenland meegenomen moet worden.

3.2.1 Procedurele toetsing Het toetsen van de aanvraag tot een natuurvergunning begint met een procedurele

check van het aanvraagformulier25. Alvorens over te gaan tot een inhoudelijke boor-

deling zal de vergunningverlener dit formulier na te lopen op de volgende drie as-

pecten:

1. Is het formulier in zijn geheel ingevuld?

2. Zijn de benodigde bijlagen aan de aanvraag toegevoegd? Het gaat om:

o Het handtekeningenformulier en een omschrijving van de voorgenomen

activiteiten.

o Indien van toepassing een afschrift van de rechtsgeldige toestemming

voor stikstofemissie op de betreffende locatie inclusief technische teke-

ning

o Een overzicht van de planlocatie

o Technische tekeningen waaruit de emissiekenmerken volgen

o Stikstofberekeningen

o Een ondertekende machtiging (alleen van toepassing als de indiener van

de aanvraag niet dezelfde persoon is als de initiatiefnemer)

3. Mag de aanvrager op grond van het ingevulde formulier een beroep doen op de

mogelijkheid tot intern salderen? Dit is het geval als:

o De aanvrager heeft aangegeven niet deel te nemen aan de subsidierege-

ling sanering varkenshouderijen (danwel vergelijkbare saneringsregelin-

gen)

o De aanvrager heeft aangegeven dat de beoogde activiteit niet kwalifi-

ceert als passende maatregel ter verbetering van de natuurkwaliteit van

een Natura 2000-gebied26. Dit is bijvoorbeeld het geval als de betref-

fende activiteit al is opgekocht of er afspraken zijn gemaakt over inper-

king van de activiteit ter realisatie van Natura 2000-doelen.

Indien de vergunningverlener tot de conclusie komt dat het formulier niet volledig is

ingevuld of dat er relevante bijlagen ontbreken dan zal de aanvrager worden ver-

zocht de ontbrekende gegevens aan te leveren.

Let op: Als blijkt dat de aanvrager geen beroep kan doen op de mogelijkheid tot in-

tern salderen, bijvoorbeeld omdat hij heeft aangevinkt deel te nemen aan de subsi-

dieregeling sanering varkenshouderijen, dan zal de aanvraag worden afgewezen.

3.2.2 Is er sprake van één project? Om intern te kunnen salderen moet de beoogde activiteit afgebakend worden: wat is

de precieze locatie, en kan het initiatief als één project gezien worden? Dat laatste

25 De provincies hanteren een vergelijkbaar formulier waarmee een initiatiefnemer een natuur-

vergunning kan aanvragen (voor een voorbeeld zie bijlage 4). 26 Op basis van artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn

Page 17: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

16 van 59

kan als verschillende activiteiten zodanig onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn

dat deze als één project kunnen worden aangemerkt.

In de jurisprudentie zijn diverse aanwijzingen te vinden wanneer sprake is van één

project (interne saldering mogelijk) of wanneer juist sprake is van verschillende pro-

jecten (interne saldering enkel mogelijk per project). Er is sprake van één project,

en dus van een onlosmakelijke samenhang tussen verschillende onderdelen van één

project, wanneer het ene onderdeel van de activiteiten noodzakelijk is voor het an-

dere onderdeel van de activiteiten27.

Enkele voorbeelden:

• Een initiatiefnemer heeft één stal en wil op de bedrijfslocatie uitbreiden naar

twee stallen.

• Een bestaande industriële installatie wordt vervangen door één (of meerdere)

nieuwe (schonere) installatie(s).

• Er wordt een oude woonwijk gesloopt om op dezelfde plek een nieuwe, energie-

zuinige woonwijk te bouwen.

• Het winnen van zand op voormalige landbouwgrond.

• Het slopen van een verouderd industrieterrein en op hetzelfde perceel het bou-

wen en in gebruik nemen van een staalfabriek.

• Het bouwen van een windmolen op de locatie van een veehouderij.

• Een weg realiseren op de plek waar een aantal veehouderijen liggen.

Uit jurisprudentie volgt verder dat een enkele organisatorische samenhang van acti-

viteiten niet voldoende is om te kunnen spreken van één project28. Bij de beant-

woording van de vraag of sprake is van verschillende projecten worden in ieder ge-

val de volgende omstandigheden betrokken:

• of de locaties onafhankelijk van elkaar in werking kunnen zijn;

• of er alternatieven bestaan voor de beoogde bedrijfsvoering;

• of er sprake is van enige afstand tussen de locaties.

In één uitspraak werd geoordeeld dat een combinatie van deze drie omstandigheden

leidde tot het oordeel dat sprake is van verschillende projecten29. In een andere uit-

spraak was alleen omstandigheid twee (alternatieven voor de bedrijfsvoering) vol-

doende om aan te nemen dat sprake is van verschillende projecten30.

Het is eveneens mogelijk om in een Wnb-aanvraag meerdere niet onlosmakelijk met

elkaar samenhangende projecten of andere handelingen samen te voegen. De effec-

ten van deze verschillende projecten en andere handelingen mogen dan echter niet

met elkaar verrekend worden onder de noemer van intern salderen31. Indien er wél

verrekening plaatsvindt, dan is er sprake van externe saldering (zie hoofdstuk 3).

Rol initiatiefnemer: bepalen of sprake is van één project.

27 Een voorbeeld waarin die noodzaak niet werd aangenomen: ABRvS 24 augustus 2011,

ECLI:NL:RVS:2011:BR5684, r.o. 2.2.3. In diezelfde uitspraak ook voorbeeld waarin die noodzaak wel werd aangenomen: r.o. 2.2.4.

28 ABRvS 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2017, r.o. 4.5 en ABRS 8 november 2017,

ECLI:NL:RVS:2017:3002, r.o. 6.4. 29 ABRvS 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2017, r.o. 4.5 30 ABRvS 8 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3002, r.o. 6.4. 31 Zie bijvoorbeeld 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2017, r.o. 4.5 en ABRvS 8 november

2017, ECLI:NL:RVS:2017:3002, r.o. 6.2.

Page 18: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

17 van 59

3.2.3 Uitvoeren van de depositieberekening Ten tweede dienen er correcte stikstofdepositieberekeningen aan de aanvraag toe-

gevoegd te worden, gemaakt met AERIUS Calculator. Bij stap 1 is reeds een bereke-

ning gemaakt van de depositie die de te ontplooien activiteit veroorzaakt (zie para-

graaf 1.2). Bij intern salderen dient tevens een berekening gemaakt te worden voor

de reeds bestaande activiteit, i.e. een reeds bestaand project dat gewijzigd gaat

worden. Hierbij is het van belang de correcte referentiesituatie te gebruiken (zoals

bepaald in paragraaf 2.1).

Zoals is aangegeven dient er bij deze berekening uitgegaan te worden van de feite-

lijk gerealiseerde capaciteit. Dit betreft de capaciteit van volledig opgerichte installa-

ties en gebouwen, of gerealiseerde infrastructuur en overige voorzieningen die

noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit. Niet gerealiseerde capaciteit –

ruimte die wel vergund is maar waar geen fysiek gerealiseerde voorzieningen tegen-

over staan – mag niet betrokken worden (zie verder paragraaf 3.1).

Vervolgens moet er een verschilberekening wordt gemaakt tussen de bestaande en

de beoogde situatie. Op deze manier wordt de stikstofdepositie van het beoogde ge-

hele project als uitgangspunt genomen (dus niet alleen van de wijzigingen). Dit is

van belang omdat ook de eventueel te verlenen vergunning het hele project beslaat,

en niet alleen de wijzigingen. Indien er sprake is van zowel een aanlegfase als een

gebruiksfase dient voor beide fases een berekening gemaakt te worden.

Rol initiatiefnemer: een depositieberekening maken van de bestaande activiteit en

een verschilberekening maken waarbij de bestaande en de beoogde activiteit be-

trokken worden. Ook in dit geval is het advies om met het bevoegd gezag voorover-

leg te voeren.

3.2.4 Bewijsmateriaal voor de feitelijk gerealiseerde capaciteit Bij de aanvraag dient te worden aangetoond dat de feitelijk gerealiseerde capaciteit

die als uitgangspunt is genomen voor het intern salderen ook daadwerkelijk aanwe-

zig is. Dit moet blijken uit de bijlagen die aan het aanvraagformulier zijn toege-

voegd. Het gaat daarbij om informatie over:

• Volledig opgerichte installaties en/of gebouwen

• Gerealiseerde infrastructuur

• Overige voorzieningen die nodig zijn voor het uitvoeren van een activiteit (zoals

terreinen die zijn ingericht voor op- of overslag)

De fysieke aanwezigheid van dergelijke objecten kan bijvoorbeeld worden aange-

toond met:

• (Lucht)foto’s van de installaties, gebouwen, infrastructuur en/of overige voorzie-

ningen die onderdeel uitmaken van de fysiek gerealiseerde capaciteit

• Facturen van bouwwerkzaamheden die verricht zijn om de betreffende installa-

ties, gebouwen, infrastructuur en/of overige voorzieningen tot stand te brengen.

Let op: de activiteit die bij intern salderen centraal staat beperkt zich niet tot uit-

sluitend de werking van de installaties en/of de activiteit binnenin de opgerichte ge-

bouwen; het gaat ook om handelingen die nodig zijn om de activiteit in kwestie uit

te voeren, zoals verkeersbewegingen. Naast het meenemen van de eventueel gerea-

liseerde infrastructuur dient daarom tevens worden aangetoond om welke

Page 19: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

18 van 59

handelingen het gaat, en in welke frequentie die voorkomen (wat betreft verkeers-

bewegingen kan bijvoorbeeld een verkeersmodel en een verkeers- of luchtkwaliteits-

onderzoek als bewijsmateriaal dienen).

Rol initiatiefnemer: bewijsmateriaal feitelijk gerealiseerde capaciteit aanleveren.

3.2.5 Toetsen aan het Besluit emissiearme huisvesting Het bevoegd gezag zal een aanvraag voor intern salderen die gerelateerd is aan

huisvesting van vee toetsen aan het Besluit emissiearme huisvesting (Beh) (zie

tekstbox 4). Om er zeker van te zijn dat de aanvraag deze toets doorstaat dient de

initiatiefnemer hier zelf rekening mee te houden bij de invoer van de emissie in AE-

RIUS Calculator.

Tekstbox 4: het Besluit emissiearme huisvesting32

De provincies hebben besloten dat bij het berekenen van de stikstofemissie voor de

referentiesituatie die gebruikt wordt voor intern salderen de normen zoals vastge-

legd in het Beh een plafond vormen33. Deze koppeling is bedoeld om te voorkomen

dat emissieruimte van een illegale situatie (het houden van dieren in een huisves-

tingssysteem dat niet is toegestaan conform het Beh) in te zetten is bij salderen. Bij

een omgevingsvergunning conform de Wabo is er reeds getoetst aan het Beh. Deze

toetsing ontbrak echter bij een natuurvergunning onder de Nb-wet (de voorganger

van de huidige Wnb). Hierdoor was het mogelijk om in de Nb-wetvergunning traditi-

onele huisvestingssystemen vergund te krijgen, terwijl dat in de Wabo-vergunning

niet vergund kon worden dan wel dat bij een melding Activiteitenbesluit milieube-

heer het huisvestingssysteem niet toegepast kon worden.

Doordat de koppeling met het Beh ontbrak, was het in het verleden mogelijk om in

de natuurvergunning extra NH3 ruimte te creëren. Hoewel het in de praktijk niet mo-

gelijk was om deze gecreëerde ammoniakruimte daadwerkelijk te benutten (dit werd

32 Bron: https://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw/ammoniak/nieuw-besluit/ 33 Zie artikel 5 lid 7 van de provinciale beleidsregels (bijlage 3)

Het Besluit emissiearme huisvesting geeft maximale emissiewaarden voor ammoniak en fijn-

stof.

Het Besluit emissiearme huisvesting bepaalt dat dierenverblijven emissiearm moeten zijn, als er

emissiearme huisvestingssystemen beschikbaar zijn. Het besluit bevat maximale emissiewaar-

den: alleen huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager is dan of gelijk is aan de maxi-

male emissiewaarde, zijn toegestaan. De maximale emissiewaarden (ammoniak/fijnstof) gelden

voor melkvee, vleeskalveren, varkens, kippen, vleeskalkoenen en vleeseenden.

Het Besluit emissiearme huisvesting geldt voor:

• Type B-bedrijven (die volledig onder het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen)

• Type C-bedrijven (die daarnaast een omgevingsvergunning milieu hebben).

Het is direct werkend: de regels gelden voor de veehouderijen automatisch (van rechtswege)

naast de voorschriften van het Activiteitenbesluit of de omgevingsvergunning milieu. Veehouders

moeten zich dus aan het Besluit emissiearme huisvesting houden zonder dat het bevoegd gezag

dit apart nog hoeft te bepalen.

Page 20: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

19 van 59

immers tegengehouden door de omgevingsvergunning conform de Wabo), kan er op

papier sprake zijn van een illegale situatie. Om te voorkomen dat deze situatie het

uitgangspunt kan worden voor intern salderen is in de provinciale beleidsregels aan-

gegeven dat de normering van het Beh geldt als emissieplafond bij het bepalen van

de emissie op de referentiedatum.

De toetsing gebeurt door de referentiesituatie (zie paragraaf 2.1) te vergelijken met

de normen uit het Beh. Hierbij moet in acht worden genomen dat bij stalsystemen

met een lagere ammoniakemissiefactor dan de maximale emissiewaarde uit het Beh,

deze lagere factor gehanteerd moet worden bij het berekenen van de stikstofemis-

sie. Voor de emissiepunten en emissiehoogte worden de waarden uit de vergunning

gehanteerd tenzij uit de aangeleverde gegevens anders blijkt.

Verder geldt dat het moment van oprichten van een dierenverblijf bepalend is voor

het bepalen van de maximale emissiewaarde, niet het moment van oprichten van

een huisvestingssysteem. Dit is van belang omdat het huisvestingssysteem kan zijn

aangepast zonder dat er een nieuw dierenverblijf is gebouwd; een voorbeeld is het

plaatsen van een luchtwasser op een bestaande stal.

In de tabel in bijlage I van het Beh wordt met het oog op de maximaal toegestane

emissiewaarde onderscheid gemaakt in drie verschillende categorieën, die verband

houden met de oprichtingsdatum van het dierenverblijf:

• Voor dierenverblijven opgericht tot 1 juli 2015 (kolom A)

• Voor dierenverblijven die opgericht zijn op of na 1 juli 2015 en voor januari

2018 (bij melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) danwel 1 januari 2020 (bij ove-

rige diercategorieën) (kolom B)

• Voor dierenverblijven die opgericht zijn op of na 1 januari 2018 (bij melk- en

kalfkoeien ouder dan 2 jaar) danwel op of na 1 januari 2020 (bij overige dierca-

tegorieën) (kolom C).

In de berekening die is toegevoegd bij de aanvraag dient de ingevoerde emissie op

basis van het bovenstaande gecontroleerd te worden (voor voorbeelden zie tekstbox

5 hieronder).

Let op: bij het bepalen van de referentiesituatie moet worden uitgegaan van ten

hoogste de emissie die is toegestaan op grond van het Beh. In de Wabo-vergunning

kan de totale stikstofemissie echter lager zijn dan de maximale emissiewaarde uit

het Beh. In dat geval moet de maximale emissiewaarde zoals toegestaan op grond

van de Wabo-vergunning als uitgangspunt worden genomen.

Page 21: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

20 van 59

Tekstbox 5: twee voorbeelden van toetsing aan het Beh

Rol initiatienemer: Nagaan of de emissie die is gebruikt in de berekeningen voor

de referentiesituatie voldoet aan het Beh.

3.2.6 Stikstofdepositie op buitenlandse Natura 2000-gebieden Mocht er kans zijn op een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden in

het buitenland dan is het van belang dat hier in de aanvraag naar wordt gekeken34.

Daarbij gelden de in het betreffende land van kracht zijnde toetsingskaders. Indien

de toename van de stikstofdepositie in Duitsland en Vlaanderen hoger is dan de daar

gehanteerde grenswaarde dan dient het Nederlandse bevoegd gezag in overleg met

het bevoegd gezag aldaar te bepalen of en onder welke voorwaarden toestemming

kan worden verleend. De aanvraag zal dan in ieder geval een aanvullende passende

beoordeling moeten omvatten.

34 De berekening in AERIUS Calculator zal tevens de stikstofdepositie tonen op de Natura 2000-

gebieden die in het buitenland zijn gelegen.

Voorbeeld 1 toetsing aan het Beh

Veehouder X heeft twee vleeskuikenstallen gebouwd in 2012. De stallen zijn vergund (Nbw) met

overige huisvestingssysteem voor 10.000 vleeskuikens per stal. Emissiefactor overige huisves-

ting: 0,068 kg NH3. Totale emissie bedraagt: 20.000 dieren X 0,068 = 1.360 kg NH3.

De maximale emissiewaarde Beh: 0,045 kg NH3 (Kolom A)

De totale emissie van de stallen betreft dan: 20.000 dieren X 0,045 = 900 kg NH3.

Bij het bepalen van de referentiesituatie mag maximaal 900 kg NH3 emitteren vanuit de in-

richting.

Per stal moet met 10.000 dieren worden gerekend. Het staat echter vrij hoe de kilo’s ammoniak

over de twee stallen te verdelen. Er kan voor worden gekozen om één stal traditioneel te laten.

Uit deze stal emitteert in dat geval 10.000 X 0,068 kg = 680 kg NH3. Hieruit volgt automatisch

dat de andere stal maximaal (900 – 680 =) 220 kg NH3 mag emitteren. Er kan dan worden uit-

gegaan van het stalsysteem, mixluchtventilatie met een emissie van 0,021 kg per dierplaats.

Voorbeeld 2 toetsing aan het Beh

Veehouder X heeft twee stallen. Stal 1, gebouwd vóór 1 juli 2015, heeft een traditioneel huisves-

tingssysteem. Er zitten 1000 vleesvarkens in, met Rav factor 3,5 kg NH3. Op stal 2, ook gebouwd

vóór 1 juli 2015, is in 2014 een luchtwasser geplaatst. Hiermee is een emissiearm huisvestings-

systeem geplaatst. Er zitten 1652 vleesvarkens in met Rav factor 0,45 kg NH3.

Dit bedrijf voldoet op basis van intern salderen aan het Beh: toegestaan is 2652 x 1,6 kg NH3 (het

aantal varkens x de maximale emissiewaarde per dierplaats), i.e. 4243 kg NH3. Het bedrijf heeft

in stal 1 een emissie van 3500 kg NH3, en in stal 2 een emissie van 743 kg NH3.

Nu wil veehouder X een nieuwe stal (stal 3) bouwen met hetzelfde emissiearme huisvestingssys-

teem als in stal 2 (met een Rav factor van 0,45 kg NH3). Om deze uitbreiding mogelijk te maken

wordt stal 1 gesloopt. De ammoniakemissie van stal 1 (3500 kg NH3) wordt middels intern salderen

gebruikt om stal 3 te realiseren. Dit betekent dat in stal 3 maximaal 7777 (3500/0,45 kg NH3)

dierplaatsen kunnen worden gerealiseerd; de beschikbare emissieruimte gedeeld door de Rav fac-

tor geeft het maximale aantal dierplaatsen weer.

Page 22: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

21 van 59

Bij een toename van stikstofdepositie op een Duits Natura 2000-gebied als gevolg

van een activiteit35 zijn drie scenario’s te onderscheiden:

• De depositietoename overschrijdt nergens 7,14 mol/ha/ja: er hoeft geen toe-

stemming te worden gevraagd aan het Duitse bevoegd gezag;

• De depositietoename overschrijdt 7,14 mol/ha/ja maar is nergens groter dan

3% van de KDW van de betreffende, al overschreden, habitats: het betreffende

Duitse bevoegd gezag moet worden verzocht om een beoordeling in cumulatie

met andere activiteiten. Bij een positieve beoordeling kan de Wnb-vergunning

worden verleend;

• De depositietoename overschrijdt de 3% van de KDW van de betreffende, al

overschreden, habitats: er dient overleg plaats te vinden met het Duitse be-

voegd gezag. Op basis van een door de initiatiefnemer opgestelde passende be-

oordeling wordt in gezamenlijkheid besloten over de mogelijkheid van vergun-

ningverlening, al dan niet voorzien van voorwaarden.

Bij een toename van stikstofdepositie op een Vlaams Natura 2000-gebied als gevolg

van een activiteit36 zijn twee scenario’s te onderscheiden:

• De depositietoename overschrijdt nergens de 3% van de KDW van een voor

stikstof gevoelig habitat: er hoeft geen toestemming te worden gevraagd aan

het Vlaamse bevoegd gezag;

• De depositietoename overschrijdt de 3% van de KDW van een voor stikstof ge-

voelig habitat: er dient overleg plaats te vinden met het Vlaamse bevoegd ge-

zag. Op basis van een door de initiatiefnemer opgestelde passende beoordeling

wordt in gezamenlijkheid besloten over de mogelijkheid van vergunningverle-

ning, al dan niet voorzien van voorwaarden.

Vlaanderen werkt in het kader van de passende beoordeling met wegwijzers die in-

gaan op de vraag of een bepaalde milieudruk al dan niet te beschouwen is als een

significant effect37. In Wallonië wordt niet gewerkt met drempelwaarden of grens-

waarden. Voor een vergunningaanvraag moet een initiatiefnemer een adviesbureau

een onderzoek laten doen of een project een significante impact heeft op een Natura

2000-gebied.

3.3 Vervolgstap bepalen Als de bovengenoemde stappen zijn doorlopen, zijn er twee conclusies mogelijk:

➔ Intern salderen leidt niet tot extra stikstofdepositie op relevante hexagonen.

Er kan een vergunningaanvraag worden ingediend op basis van intern salderen.

Toestemming kan worden verleend als aan de voorwaarden is voldaan.

➔ Via intern salderen kan niet worden uitgesloten dat het nieuwe initiatief leidt tot

extra stikstofdepositie op relevante hexagonen.

35 Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt of de activiteit een project of een andere hande-

ling betreft. 36 Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt of de activiteit een project of een andere hande-

ling betreft. 37 Deze wegwijzers zijn te vinden op https://www.natura2000.vlaanderen.be/passendebeoor-

deling.

Page 23: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

22 van 59

In dat geval kan de vergunningaanvraag niet als zodanig worden ingediend. De initi-

atiefnemer kan:

a) Het initiatief aanpassen (terug naar stap 1)

b) Bekijken of het mogelijk is om een ecologische onderbouwing te leveren

voor de resterende depositie (zie paragraaf 1.3)

c) Bekijken of extern salderen mogelijk is (zie hoofdstuk 4).

Page 24: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

23 van 59

4 Extern salderen

Wanneer op de locatie van een geplande activiteit nog geen toestemming verleend

is om stikstofemissie te veroorzaken, of wanneer de te verwachten emissie niet (vol-

ledig) weggestreept kan worden via intern salderen geval kan worden gekeken of de

activiteit doorgang kan vinden door het toepassen van extern salderen als mitige-

rende maatregel38.

4.1 Definitie en randvoorwaarden Van extern salderen is sprake als de toestemming voor stikstofemissie van één of

meer bestaande activiteiten op locatie A geheel of gedeeltelijk ingetrokken wordt ten

behoeve van de verlening van een nieuwe toestemming voor een nieuw of gewijzigd

project op locatie B. De bestaande stikstof emitterende activiteit op locatie A is de

‘saldogevende activiteit’, de nog te ontplooien activiteit op locatie B is de ‘saldo-ont-

vangende activiteit’.

Extern salderen is momenteel alleen mogelijk op individueel niveau39. Hiervoor geldt

een aantal randvoorwaarden:

• Voor extern salderen moet door het bevoegd gezag toestemming worden ver-

leend door middel van een vergunning; dit is noodzakelijk omdat er een activi-

teit wordt ontplooid waarvan niet kan worden uitgesloten dat er een significant

negatief effect ontstaat op een nabijgelegen stikstofgevoelig Natura 2000 ge-

bied.

• Extern salderen moet op grond van vaste jurisprudentie als mitigatie worden op-

genomen in een passende beoordeling.

• Bij extern salderen wordt net als bij intern salderen uitgegaan van de feitelijk

gerealiseerde capaciteit (zie ook paragraaf 3.1 en tekstbox 3) voor zowel de sal-

dogever als de saldo-ontvanger (ingeval er sprake is van een gewijzigde activi-

teit). In aanvulling daarop heeft het bevoegd gezag besloten dat 70% van de

stikstofemissie van de feitelijk gerealiseerde capaciteit van de saldogever ge-

bruikt mag worden ten bate van de saldo-ontvangende activiteit. De overige

30% wordt gebruikt om een depositiedaling tot stand te brengen. Op deze ma-

nier kan als gevolg van extern salderen extra depositiedaling ontstaan40.

• De feitelijk gerealiseerde capaciteit op basis waarvan de saldering plaatsvindt

moet worden aangetoond (zie paragraaf 3.5). Bovendien moet worden geborgd

dat de saldogevende activiteit na de saldering niet meer kan plaatsvinden (zie

paragraaf 3.9).

• Als peildatum voor de feitelijk gerealiseerde capaciteit geldt het moment van het

indienen van de aanvraag. Het is daarbij aan de initiatiefnemer om de gereali-

seerde capaciteit aan te tonen.

38 Andere mitigerende maatregelen – i.e. maatregelen die mogelijk schadelijke effecten van de

emissie in kwestie verminderen of tenietdoen – zijn ook mogelijk, maar bij stikstofeffecten is extern salderen de meest voor de hand liggende stap.

39 De mogelijkheden om collectief te salderen via een door het bevoegd gezag beheerde depo-

sitiebank worden nog onderzocht. Totdat een dergelijk systeem kan worden ingevoerd is in-dividueel extern salderen onder voorwaarden toegestaan.

40 Zie artikel 6 lid 10 van de provinciale beleidsregels (bijlage 3)

Page 25: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

24 van 59

• Het is niet toegestaan om extern te salderen met bedrijven die:

o Op 1 januari 2020 stoppen op basis van de Stoppersregeling Actieplan

Ammoniak (landelijk gedoogbeleid bij het Besluit emissiearme huisves-

ting).

o Deelnemen aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen danwel

een daarmee vergelijkbare saneringsregeling.

Dit komt omdat met deze bedrijven specifieke afspraken zijn of worden gemaakt of

doordat de emissie van deze bedrijven reeds voor andere doelen wordt ingezet.

• Er moet voldaan worden aan de eisen die volgen uit jurisprudentie over salde-

ren41:

o Er moet directe samenhang bestaan tussen de intrekking van de milieu-

vergunning en verlening van de natuurvergunning.

o De vergunning kan pas in werking treden als het daarvoor benodigde in-

trekkingsbesluit onherroepelijk is.

o Een milieuvergunning die is ingetrokken vóór de Europese referentieda-

tum kan niet voor externe saldering worden gebruikt.

o Salderen kan alleen met deposities die al waren vergund op de referen-

tiedatum en nog aanwezig waren of konden zijn op het moment van in-

trekking.

o Er moet overal (op alle hexagonen) sprake zijn van een gelijkblijvende

depositie of een afname.

o Extern salderen is mogelijk met bedrijven die:

▪ Op 1 juli 2015 geen stikstofdepositie meer veroorzaakten of

▪ Op 1 juli 2018 nog stikstofdepositie veroorzaakten, of

▪ Binnen één kilometer afstand van een Natura 2000-gebied staan.

4.2 Aandachtspunten bij het indienen van een aanvraag Bij het indienen van een aanvraag voor extern salderen dient de initiatiefnemer een

formulier in te vullen. Op basis hiervan toetst het bevoegd gezag de aanvraag. Bij

het invullen van het formulier zijn een aantal aspecten van belang: het vaststellen

van de benodigde emissie en de referentiesituatie van de saldogever, of de beoogde

activiteit daadwerkelijk als één project gezien kan worden, hoe de feitelijke capaci-

teit aangetoond kan worden, hoe de benodigde depositieberekening eruit dient te

zien, hoe je omgaat met het Besluit emissiearme huisvesting en hoe eventuele de-

positie in het buitenland meegenomen moet worden.

4.2.1 Procedurele toetsing Het toetsen van de aanvraag tot een natuurvergunning begint met een procedurele

check van het aanvraagformulier42. Alvorens over te gaan tot een inhoudelijke boor-

deling zal de vergunningverlener dit formulier na te lopen op de volgende drie as-

pecten:

1. Is het formulier in zijn geheel ingevuld?

2. Zijn de benodigde bijlagen aan de aanvraag toegevoegd? Het gaat om:

o Het handtekeningenformulier en een omschrijving van de voorgenomen acti-

viteiten.

o Indien van toepassing een afschrift van de rechtsgeldige toestemming voor

stikstofemissie op de betreffende locatie inclusief technische tekening.

o Een overzicht van de planlocatie

o Technische tekeningen waaruit de emissiekenmerken volgen

41 Zie voor nadere uitwerking de toelichting op de beleidsregels (bijlage 3) 42 De provincies hanteren een vergelijkbaar formulier waarmee een initiatiefnemer een natuur-

vergunning kan aanvragen (voor een voorbeeld zie bijlage 4).

Page 26: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

25 van 59

o Stikstofberekeningen

o Een ondertekende machtiging (alleen van toepassing als de indiener van de

aanvraag niet dezelfde persoon is als de initiatiefnemer)

3. Mag de aanvrager op grond van het ingevulde formulier een beroep

doen op de mogelijkheid tot extern salderen? Dit is het geval als:

o De aanvrager heeft aangegeven niet deel te nemen aan de subsidierege-

ling sanering varkenshouderijen (danwel vergelijkbare saneringsregelin-

gen) of de Stoppersregeling Actieplan Ammoniak.

o De aanvrager heeft aangegeven dat de beoogde activiteit niet kwalifi-

ceert als passende maatregel ter verbetering van de natuurkwaliteit van

een Natura 2000-gebied43. Dit is bijvoorbeeld het geval als de betref-

fende activiteit al is opgekocht of er afspraken zijn gemaakt over inper-

king van de activiteit ter realisatie van Natura 2000-doelen.

Indien de vergunningverlener tot de conclusie komt dat het formulier niet volledig is

ingevuld of dat er relevante bijlagen ontbreken dan zal de aanvrager worden ver-

zocht de ontbrekende gegevens aan te leveren.

Let op: Als blijkt dat de aanvrager geen beroep kan doen op de mogelijkheid tot ex-

tern salderen, bijvoorbeeld omdat hij heeft aangevinkt deel te nemen aan de subsi-

dieregeling sanering varkenshouderijen, dan zal de aanvraag worden afgewezen.

4.2.2 Vaststellen van de referentiesituatie van de saldogever Om te bepalen of via extern salderen toestemming verleend kan worden moet wor-

den aangetoond of er voor de saldogevende activiteit toestemming is verleend voor

stikstofemissie en zo ja, hoeveel emissie er dan is toegestaan (de referentiesituatie).

Ook dient helder te zijn vanaf welke datum deze referentiesituatie geldt.

In paragraaf 2.1 is aangegeven hoe dit bepaald kan worden.

Let op: ook voor de saldo-ontvanger kan het relevant zijn dit te bepalen indien de

activiteiten worden gewijzigd. Hierbij dient dan tevens uit te worden gegaan van de

feitelijk gerealiseerde capaciteit.

4.2.3 Uitvoeren van de depositieberekening Ten tweede dienen er correcte stikstofdepositieberekeningen aan de aanvraag toe-

gevoegd te worden, gemaakt met AERIUS Calculator. Bij stap 1 is reeds een bereke-

ning gemaakt van de depositie die de te ontplooien activiteit veroorzaakt (zie para-

graaf 1.2). In aanvulling hierop dient bij extern salderen een verschilberekening ge-

maakt te worden tussen deze referentiesituatie en die van de saldo-ontvanger ener-

zijds en de beoogde situatie (die alleen betrekking heeft op de saldo-ontvanger) an-

derzijds. Hierbij is het van belang de correcte referentiesituatie te gebruiken (zoals

bepaald in paragraaf 2.1).

Zoals is aangegeven dient er bij deze berekening uitgegaan te worden van de feite-

lijk gerealiseerde capaciteit. Dit betreft de capaciteit van volledig opgerichte installa-

ties en gebouwen, of gerealiseerde infrastructuur en overige voorzieningen die

noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit. Niet gerealiseerde capaciteit –

ruimte die wel vergund is maar waar geen fysiek gerealiseerde voorzieningen tegen-

over staan – mag niet betrokken worden (zie verder paragraaf 4.1).

43 Op basis van artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn

Page 27: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

26 van 59

Bij extern salderen dient er een verschilberekening aan de aanvraag zijn toege-

voegd, waarbij de beoogde situatie wordt verrekend met de huidige situatie. Uit

deze verschilberekening is ook de omvang van de saldogevende en de saldo-ontvan-

gende activiteit af te leiden.

Let op: de aanvrager moet laten zien dat van de saldogevende activiteit 30% van

de emissieruimte niet benut mag worden voor het extern salderen44. Bij de aan-

vraag dient aangegeven te zijn wat de uitgangssituatie is van de saldogevende acti-

viteit en de daarbij behorende emissie (op basis van de referentiedatum en de even-

tueel aanvullende eisen op grond van het Beh, zie paragraaf 3.2.5). 70% van deze

emissie (of activiteit in geval van het aantal dieren en verkeer en vervoer) mag als

uitgangssituatie (situatie 1 in AERIUS) ingevoerd worden.

Rol initiatiefnemer: een depositieberekening maken van de saldogevende en de

saldo-ontvangende activiteit en deze betrekken bij een verschilberekening. Ook in

dit geval is het advies om met het bevoegd gezag vooroverleg te voeren.

4.2.4 Verifiëren van de saldogever De aanvrager moet aantonen dat de feitelijk gerealiseerde capaciteit van de saldo-

gevende activiteit (en indien relevant ook saldo-ontvangende activiteit) ook daad-

werkelijk aanwezig is. Dit moet blijken uit de bijlagen die aan het aanvraagformulier

zijn toegevoegd. Het gaat daarbij om informatie over:

• Volledig opgerichte installaties en/of gebouwen.

• Gerealiseerde infrastructuur.

• Overige voorzieningen die nodig zijn voor het uitvoeren van een activiteit (zoals

terreinen die zijn ingericht voor op- of overslag).

De fysieke aanwezigheid van dergelijke objecten kan bijvoorbeeld worden aange-

toond met:

• (Lucht)foto’s van de installaties, gebouwen, infrastructuur en/of overige voorzie-

ningen die onderdeel uitmaken van de fysiek gerealiseerde capaciteit

• Facturen van bouwwerkzaamheden die verricht zijn om de betreffende installa-

ties, gebouwen, infrastructuur en/of overige voorzieningen tot stand te brengen.

Let op: de saldogevende activiteit die bij extern salderen centraal staat beperkt zich

niet tot uitsluitend de werking van de installaties en/of de activiteit binnenin de op-

gerichte gebouwen; het gaat ook om handelingen die nodig zijn om de activiteit in

kwestie uit te voeren, zoals verkeersbewegingen. Naast het meenemen van de

eventueel gerealiseerde infrastructuur dient daarom tevens worden aangetoond om

welke handelingen het gaat, en in welke frequentie die voorkomen (wat betreft ver-

keersbewegingen kan bijvoorbeeld een verkeersmodel en een verkeers- of luchtkwa-

liteitsonderzoek als bewijsmateriaal dienen).

Daarnaast geldt nog een aantal uitgangspunten:

• De saldogever dient aantoonbaar te beschikken over de emissieruimte die in het

specifieke geval in kwestie nodig is om extern te salderen. Er is een geldende

(milieu)vergunning waarvan de historie tot nu toe is aangeleverd.

44 Zie artikel 6 lid 10 van de provinciale beleidsregels (bijlage 3)

Page 28: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

27 van 59

• Er mag bij de activiteit van de saldogever geen sprake zijn van een slapende

vergunning; dit betekent dat de betreffende activiteit nog in werking moet zijn

in overeenstemming met de geldende milieuvergunning (de gebouwen moeten

aanwezig zijn en moeten zonder bouwtechnische ingrepen te gebruiken zijn in

overeenstemming met de geldende milieuvergunning).

• Het maximum te verhandelen emissie kan nooit groter zijn dan de kleinste mili-

euvergunde situatie. Als het bedrijf al eerder emissie heeft verhandeld, dan

moet dat deel van die kleinste milieuvergunde situatie worden afgetrokken.

Rol initiatiefnemer: overleggen van de benodigde documentatie

4.2.5 Borging van de depositiedaling Bij extern salderen dient de depositiedaling die het gevolg is van het beëindigen van

de activiteit van de saldogever geborgd te worden. Dit omdat er een directe samen-

hang tussen beide activiteiten moet zijn45. Daarbij zijn de volgende voorwaarden

van toepassing:

• De saldogever moet (al dan niet via machtiging van de aanvrager) bij het be-

voegd gezag aangeven dat de toestemming voor de saldogevende activiteit

moet worden ingetrokken. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van een melding

gerelateerd aan het Activiteitenbesluit milieubeheer of door een verzoek tot in-

trekking van (een deel van) de milieuvergunning. Hierin dient te worden aange-

geven op welke dieraantallen, diersoort(en) en stalsysteem- of systemen de

melding danwel intrekking betrekking heeft en ten behoeve van welke saldo-

ontvanger deze melding danwel intrekking plaatsvindt,

• De gemeente heeft ofwel een akkoordverklaring met de betreffende melding of-

wel een intrekkingsbesluit afgegeven (en dit is als bewijsmateriaal toegevoegd

aan de aanvraag). Ook een revisievergunning van de saldogever kan worden

overlegd – mits de betreffende revisie samenhangt met de gewenste uitbreiding

van de saldo-ontvanger.

• Als er sprake is van een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM), dan

moet deze tevens zijn ingetrokken.

• Er is een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de initiatiefnemer en de saldo-

gever die de samenhang tussen de stoppende en startende activiteit bekrach-

tigd. Hierin dient het volgende te zijn opgenomen:

o De niet-gerealiseerde capaciteit die de vergunning (of andere vorm van

toestemming) van de saldogevende activiteit bevat – deze komt te ver-

vallen;

o De 30% stikstofemissie niet betrokken mag worden in de berekening bij

de verlening van de natuurvergunning en

o De uiteindelijke stikstofemissie die ingezet wordt voor de externe salde-

ring.

Let op: bij het bovenstaande is het van belang dat de eventueel te verlenen natuur-vergunning een uitgestelde inwerkingtreding heeft; de vergunning mag pas van kracht worden op het moment dat de intrekking van het toestemmingsbesluit voor de saldogevende activiteit onherroepelijk is. Dit om het beeld te voorkomen dat de in-trekkingsbeschikking kan worden aangevochten zonder dat dit consequenties zal heb-ben voor de saldo-ontvangende activiteit.

45 Zie artikel 6 lid 1 van de provinciale beleidsregels (bijlage 3)

Page 29: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

28 van 59

Rol initiatiefnemer: Vooraf zorgen dat is geborgd dat de benodigde emissie van de

saldogever wordt ingetrokken.

4.2.6 Toetsen aan het Besluit emissiearme huisvesting Het bevoegd gezag zal een aanvraag voor intern salderen die gerelateerd is aan

huisvesting van vee toetsen aan het Besluit emissiearme huisvesting (Beh) (zie

tekstbox 7). Om er zeker van te zijn dat de aanvraag deze toets doorstaat dient de

initiatiefnemer hier zelf rekening mee te houden bij de invoer van de emissie in AE-

RIUS Calculator.

Tekstbox 7: het Besluit emissiearme huisvesting46

De provincies hebben besloten dat bij het berekenen van de stikstofemissie voor de

referentiesituatie die gebruikt wordt voor extern salderen de stikstofnormen zoals

vastgelegd in het Beh een plafond vormen47. Deze koppeling is bedoeld om te voor-

komen dat emissieruimte van een illegale situatie (het houden van dieren in een

huisvestingssysteem dat niet is toegestaan conform het Beh) in te zetten is bij sal-

deren. Bij een omgevingsvergunning conform de Wabo is er reeds getoetst aan het

Beh. Deze toetsing ontbrak echter bij een natuurvergunning onder de Nb-wet (de

voorganger van de huidige Wnb). Hierdoor was het mogelijk om in de Nb-wetver-

gunning traditionele huisvestingssystemen vergund te krijgen, terwijl dat in de

Wabo-vergunning niet vergund kon worden dan wel dat bij een melding Activiteiten-

besluit milieubeheer het huisvestingssysteem niet toegepast kon worden.

Doordat de koppeling met het Beh ontbrak, was het in het verleden mogelijk om in

de natuurvergunning extra NH3 ruimte te creëren. Hoewel het in de praktijk niet mo-

gelijk was om deze gecreëerde ammoniakruimte daadwerkelijk te benutten (dit werd

immers tegengehouden door de omgevingsvergunning conform de Wabo), kan er op

papier sprake zijn van een illegale situatie. Om te voorkomen dat deze situatie het

46 Bron: https://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw/ammoniak/nieuw-besluit/ 47 Zie artikel 5 lid 7 van de provinciale beleidsregels (bijlage 3)

Het Besluit emissiearme huisvesting geeft maximale emissiewaarden

voor ammoniak en fijnstof.

Het Besluit emissiearme huisvesting bepaalt dat dierenverblijven emissiearm moeten

zijn, als er emissiearme huisvestingssystemen beschikbaar zijn. Het besluit bevat maxi-

male emissiewaarden: alleen huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager is

dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde, zijn toegestaan. De maximale emissie-

waarden (ammoniak/fijnstof) gelden voor melkvee, vleeskalveren, varkens, kippen,

vleeskalkoenen en vleeseenden.

Het Besluit emissiearme huisvesting geldt voor:

• Type B-bedrijven (die volledig onder het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen)

• Type C-bedrijven (die daarnaast een omgevingsvergunning milieu hebben).

Het is direct werkend: de regels gelden voor de veehouderijen automatisch (van rechts-

wege) naast de voorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer of de omgevings-

vergunning milieu. Veehouders moeten zich dus aan het Besluit emissiearme huisvesting

houden zonder dat het bevoegd gezag dit apart nog hoeft te bepalen.

Page 30: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

29 van 59

uitgangspunt kan worden voor intern salderen is in de provinciale beleidsregels aan-

gegeven dat de normering van het Beh geldt als emissieplafond bij het bepalen van

de emissie op de referentiedatum.

De toetsing gebeurt door de referentiesituatie (zie paragraaf 2.1) te vergelijken met

de normen uit het Beh. Hierbij moet in acht worden genomen dat bij stalsystemen

met een lagere ammoniakemissiefactor dan de maximale emissiewaarde uit het Beh,

deze lagere factor gehanteerd moet worden bij het berekenen van de stikstofemis-

sie. Voor de emissiepunten en emissiehoogte worden de waarden uit de vergunning

gehanteerd tenzij uit de aangeleverde gegevens anders blijkt.

Verder geldt dat het moment van oprichten van een dierenverblijf bepalend is voor

het bepalen van de maximale emissiewaarde, niet het moment van oprichten van

een huisvestingssysteem. Dit is van belang omdat het huisvestingssysteem kan zijn

aangepast zonder dat er een nieuw dierenverblijf is gebouwd; een voorbeeld is het

plaatsen van een luchtwasser op een bestaande stal.

In de tabel in bijlage I van het Beh wordt met het oog op de maximaal toegestane

emissiewaarde onderscheid gemaakt in drie verschillende categorieën, die verband

houden met de oprichtingsdatum van het dierenverblijf:

• Voor dierenverblijven opgericht tot 1 juli 2015 (kolom A).

• Voor dierenverblijven die opgericht zijn op of na 1 juli 2015 en voor januari

2018 (bij melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) danwel 1 januari 2020 (bij ove-

rige diercategorieën) (kolom B).

• Voor dierenverblijven die opgericht zijn op of na 1 januari 2018 (bij melk- en

kalfkoeien ouder dan 2 jaar) danwel op of na 1 januari 2020 (bij overige dierca-

tegorieën) (kolom C).

In de berekening die is toegevoegd bij de aanvraag dient de ingevoerde emissie op

basis van het bovenstaande gecontroleerd te worden (voor voorbeelden zie tekstbox

8 hieronder).

Let op: bij het bepalen van de referentiesituatie moet worden uitgegaan van ten

hoogste de emissie die is toegestaan op grond van het Beh. In de Wabo-vergunning

kan de totale stikstofemissie echter lager zijn dan de maximale emissiewaarde uit

het Beh. In dat geval moet de maximale emissiewaarde zoals toegestaan op grond

van de Wabo-vergunning als uitgangspunt worden genomen.

Page 31: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

30 van 59

Tekstbox 8: twee voorbeelden van toetsing aan het Beh

Rol initiatienemer: Nagaan of de emissie die is gebruikt in de berekeningen voor

de referentiesituatie voldoet aan het Beh.

4.2.7 Stikstofdepositie op buitenlandse Natura 2000-gebieden Mocht er kans zijn op een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden in

het buitenland dan is het van belang dat hier in de aanvraag naar wordt gekeken48.

Daarbij gelden de in het betreffende land van kracht zijnde toetsingskaders. Indien

de toename van de stikstofdepositie in Duitsland en Vlaanderen hoger is dan de daar

gehanteerde grenswaarde dan dient het Nederlandse bevoegd gezag in overleg met

het bevoegd gezag aldaar te bepalen of en onder welke voorwaarden toestemming

kan worden verleend. De aanvraag zal dan in ieder geval een aanvullende passende

beoordeling moeten omvatten.

48 De berekening in AERIUS Calculator zal tevens de stikstofdepositie tonen op de Natura 2000-

gebieden die in het buitenland zijn gelegen.

Voorbeeld 1 toetsing aan het Beh

Veehouder X heeft twee vleeskuikenstallen gebouwd in 2012. De stallen zijn vergund

(Nbw) met overige huisvestingssysteem voor 10.000 vleeskuikens per stal. Emissie-

factor overige huisvesting: 0,068 kg NH3. Totale emissie bedraagt: 20.000 dieren X

0,068 = 1.360 kg NH3.

De maximale emissiewaarde Beh: 0,045 kg NH3 (Kolom A)

De totale emissie van de stallen betreft dan: 20.000 dieren X 0,045 = 900 kg NH3.

Bij het bepalen van de referentiesituatie mag maximaal 900 kg NH3 emitteren vanuit

de inrichting.

Per stal moet met 10.000 dieren worden gerekend. Het staat echter vrij hoe de kilo’s

ammoniak over de twee stallen te verdelen. Er kan voor worden gekozen om één

stal traditioneel te laten. Uit deze stal emitteert in dat geval 10.000 X 0,068 kg =

680 kg NH3. Hieruit volgt automatisch dat de andere stal maximaal (900 – 680 =)

220 kg NH3 mag emiteren. Er kan dan worden uitgegaan van het stalsysteem,

mixluchtventilatie met een emissie van 0,021 kg per dierplaats.

Voorbeeld 2 toetsing aan het Beh

Veehouder X heeft twee stallen. Stal 1, gebouwd vóór 1 juli 2015, heeft een traditio-

neel huisvestingssysteem. Er zitten 1000 vleesvarkens in, met Rav factor 3,5 kg NH3.

Op stal 2, ook gebouwd vóór 1 juli 2015, is in 2014 een luchtwasser geplaatst. Hiermee

is een emissiearm huisvestingssysteem geplaatst. Er zitten 1652 vleesvarkens in met

Rav factor 0,45 kg NH3.

Dit bedrijf voldoet op basis van intern salderen aan het Beh: toegestaan is 2652 x 1,6

kg NH3 (het aantal varkens x de maximale emissiewaarde per dierplaats), i.e. 4243

kg NH3. Het bedrijf heeft in stal 1 een emissie van 3500 kg NH3, en in stal 2 een

emissie van 743 kg NH3.

Nu wil veehouder X een nieuwe stal (stal 3) bouwen met hetzelfde emissiearme huis-

vestingssysteem als in stal 2 (met een Rav factor van 0,45 kg NH3). Om deze uitbrei-

ding mogelijk te maken wordt stal 1 gesloopt. De ammoniakemissie van stal 1 (3500

kg NH3) wordt middels intern salderen gebruikt om stal 3 te realiseren. Dit betekent

dat in stal 3 maximaal 7777 (3500/0,45 kg NH3) dierplaatsen kunnen worden gereali-

seerd; de beschikbare emissieruimte gedeeld door de Rav factor geeft het maximale

aantal dierplaatsen weer.

Page 32: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

31 van 59

Bij een toename van stikstofdepositie op een Duits Natura 2000-gebied als gevolg

van een activiteit49 zijn drie scenario’s te onderscheiden:

• De depositietoename overschrijdt nergens 7,14 mol/ha/ja: er hoeft geen toe-

stemming te worden gevraagd aan het Duitse bevoegd gezag;

• De depositietoename overschrijdt 7,14 mol/ha/ja maar is nergens groter dan

3% van de KDW van de betreffende, al overschreden, habitats: het betreffende

Duitse bevoegd gezag moet worden verzocht om een beoordeling in cumulatie

met andere activiteiten. Bij een positieve beoordeling kan de Wnb-vergunning

worden verleend;

• De depositietoename overschrijdt de 3% van de KDW van de betreffende, al

overschreden, habitats: er dient overleg plaats te vinden met het Duitse be-

voegd gezag. Op basis van een door de initiatiefnemer opgestelde passende be-

oordeling wordt in gezamenlijkheid besloten over de mogelijkheid van vergun-

ningverlening, al dan niet voorzien van voorwaarden.

Bij een toename van stikstofdepositie op een Vlaams Natura 2000-gebied als gevolg

van een activiteit50 zijn twee scenario’s te onderscheiden:

• De depositietoename overschrijdt nergens de 3% van de KDW van een voor

stikstof gevoelig habitat: er hoeft geen toestemming te worden gevraagd aan

het Vlaamse bevoegd gezag;

• De depositietoename overschrijdt de 3% van de KDW van een voor stikstof ge-

voelig habitat: er dient overleg plaats te vinden met het Vlaamse bevoegd ge-

zag. Op basis van een door de initiatiefnemer opgestelde passende beoordeling

wordt in gezamenlijkheid besloten over de mogelijkheid van vergunningverle-

ning, al dan niet voorzien van voorwaarden.

Vlaanderen werkt in het kader van de passende beoordeling met wegwijzers die in-

gaan op de vraag of een bepaalde milieudruk al dan niet te beschouwen is als een

significant effect51. In Wallonië wordt niet gewerkt met drempelwaarden of grens-

waarden. Voor een vergunningaanvraag moet een initiatiefnemer een adviesbureau

een onderzoek laten doen of een project een significante impact heeft op een Natura

2000-gebied.

4.3 Vervolgstap bepalen Als de bovengenoemde stappen met succes doorlopen zijn, zijn er twee conclusies

mogelijk:

➔ De activiteit leidt door extern salderen niet tot extra stikstofdepositie op rele-

vante hexagonen.

Er kan een aanvraag worden ingediend op basis van extern salderen. Na toetsing

door het bevoegd gezag kan toestemming verleend worden.

➔ Extern salderen kan niet uitsluiten dat het nieuwe initiatief niet leidt tot extra

stikstofdepositie op (bijna) overbelaste stikstofgevoelige habitattypes.

49 Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt of de activiteit een project of een andere hande-

ling betreft. 50 Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt of de activiteit een project of een andere hande-

ling betreft. 51 Deze wegwijzers zijn te vinden op https://www.natura2000.vlaanderen.be/passendebeoor-

deling.

Page 33: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

32 van 59

In dit geval kan de initiatiefnemer:

a) Het initiatief aanpassen en de stappen van extern salderen opnieuw doorlo-

pen (zie 4.2);

b) Kijken of andere mitigerende maatregelen mogelijk zijn

c) Onderzoeken of een ADC toets het negatieve effect dat zou kunnen ontstaan

teniet zou kunnen doen.

De laatste twee stappen liggen echter buiten het bereik van deze handreiking, tenzij

de aanvullende mitigerende maatregel een tweede, derde (of X-de) externe salde-

ring betreft. In dat geval worden de stappen in hoofdstuk 4 net zo lang herhaald tot

er geen sprake meer is van extra stikstofdepositie op (bijna) overbelaste stikstofge-

voelige habitattypen, en er een vergunningaanvraag kan worden ingediend.

Page 34: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

33 van 59

Bijlage 1 Begrippenlijst

Actieplan Ammoniak: landelijk gedoogbeleid bij het Besluit emissiearme huisves-

ting (Beh) dat termijnen bevat waarbinnen veehouders niet hoeven te voldoen aan

de maximale emissiewaarde voor ammoniak, mits ze aan het eind van de termijn

gestopt zijn met de tak die niet voldoet en voor die tijd alternatieve maatregelen ne-

men (zie Stoppersregeling Actieplan Ammoniak) (https://www.infomil.nl/onderwer-

pen/landbouw/ammoniak/actieplan-stoppers).

Activiteitenbesluit milieubeheer: algemene maatregel van bestuur (AMVB) ge-

koppeld aan de Wet milieubeheer. Het besluit stelt regels voor bedrijven die onder

deze wet vallen en voorheen een milieuvergunning nodig hadden. Type A-bedrijven

moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit maar hoeven hun activiteiten niet meer

te melden. Type B-bedrijven moeten hun activiteiten wel melden. Type C-bedrijven

moeten nog steeds een omgevingsvergunning aanvragen (voor het onderdeel mi-

lieu) (zie https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/).

AERIUS Calculator: rekeninstrumentarium dat gebruikt moet worden om de stik-

stofdepositie van een bepaalde activiteit te bepalen (zie https://www.aerius.nl).

Beheerplan: plan waarin staat wat er moet gebeuren om de natuurdoelen voor een

bepaald Natura 2000 gebied te halen en wie dat gaat doen. Ook wordt hierin aange-

geven welke activiteiten zonder vergunning in een gebied mogen plaats vinden (zie

https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000).

Beleidsregels intern en extern salderen (ook: (provinciale) beleidsregels):

regeling waarin de provincies bepaald hebben op welke manier ze om zullen gaan

met vergunningaanvragen die een beroep doen op intern en/of extern salderen (zie

bijlage 3).

Besluit emissiearme huisvesting (Beh): besluit dat maximale emissiewaarden

geeft voor ammoniak en fijnstof. Het Beh bepaalt dat dierenverblijven emissiearm

moeten zijn, als er emissiearme huisvestingssystemen beschikbaar zijn en bevat

maximale emissiewaarden: alleen huisvestingssystemen met een emissiefactor die

lager is dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde, zijn toegestaan

(https://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw/ammoniak/nieuw-besluit/).

Cumulatie: optelsom van alle gevolgen die een bepaald plan of project heeft in

combinatie met de gevolgen van andere plannen en projecten.

Depositie: zie stikstofdepositie

Depositieberekening: berekening met AERIUS Calculator die uitwijst hoeveel stik-

stofdepositie er door een bepaalde activiteit op relevante hexagonen van Natura

2000-gebieden plaatsvindt.

Drempelwaarde: plafondwaarde in termen van mol/ha/jaar stikstofdepositie; blijft

de depositie van een activiteit hieronder dan was er voor de betreffende activiteit

ten tijde van het PAS geen sprake van een vergunning of meldingsplicht.

Extern salderen: salderen met één of meer activiteiten buiten de begrenzing van

één project of locatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning;

Page 35: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

34 van 59

Feitelijk gerealiseerde capaciteit: de capaciteit van volledig opgerichte installa-

ties en gebouwen, of gerealiseerde infrastructuur en overige voorzieningen die

noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit.

Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap-

pen van 21 mei 1992, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de

wilde flora en fauna (PbEG L 206).

Intern salderen: salderen binnen de begrenzing van één project of locatie ten be-

hoeve van de verlening van een natuurvergunning.

Intrekkingsbesluit: besluit waarmee het bevoegd gezag aangeeft dat een be-

paalde toestemming niet langer geldig is.

Kritische depositiewaarde (KDW): de grens waarboven het risico bestaat dat de

kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast door de verzurende en/of ver-

mestende invloed van atmosferische stikstofdepositie (https://www.bij12.nl/onder-

werpen/stikstof-en-natura2000/helpdesk/begrippenlijst/).

Locatie: de plek waar een bestaande activiteit plaatsvindt/een beoogde activiteit

moet gaan plaatsvinden. De definitie van wat een locatie precies is vloeit voort uit

de aangeleverde gegevens.

Natuurvergunning: vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet

natuurbescherming of een verklaring van geen bedenkingen voor het verlenen van

een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,

onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met inachtneming van ar-

tikel 2.2aa, onder a, van het Besluit omgevingsrecht.

Natura 2000-gebied: een natuurgebied dat onderdeel uitmaakt van het Europese

netwerk van natuurgebieden ‘Natura 2000’. Dit gebied is aangewezen op grond van

de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn.

Nb-wet: Natuurbeschermingswet 1998 (voorganger van de huidige Wet natuurbe-

scherming).

Passende beoordeling: ecologisch onderzoek waarbij de initiatiefnemer van een

activiteit onderzoekt of de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied door

zijn activiteit in gevaar komen. (https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/wet-

algemene/toestemmingen-wabo/toestemming-2/).

Passende maatregel: ingreep die ervoor zorgt dat de kwaliteit van de natuurlijke

habitats en de habitats van soorten niet verslechtert en er geen storende factoren

optreden voor de soorten waarvoor de Natura 2000-gebieden zijn aangewezen (ge-

definieerd in artikel 6 lid 2 van de habitatrichtlijn).

Project: een activiteit die significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-

gebied (definitie voortgekomen uit jurisprudentie: ABRvS 29 mei 2019, 201506170,

- 807, 815, 818 (ECLI:NL:RVS:2019:1604)

Page 36: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

35 van 59

Provinciale beleidsregels: zie beleidsregels intern en extern salderen.

RAV (code): Regeling ammoniak en veehouderij. RAV Code: emissiefactor voor

combinaties van stalsystemen en diercategorieën.

Referentiedatum (ook Europese referentiedatum): datum vanaf welke de refe-

rentiesituatie voor activiteiten zonder toestemming geldt.

Referentiesituatie: toestemming als bedoeld in sub l, onder 1°, 3° en 4°, of bij ge-

brek daaraan een op de Europese referentiedatum aanwezige toestemming als be-

doeld in sub l, onder 2° en 5° waarbij de laagst toegestane depositie vanaf de refe-

rentiedatum geldt; zie verder https://www.bij12.nl/onderwerpen/stikstof-en-na-

tura2000/vergunningen-en-toestemmingsbesluiten/wat-is-mijn-referentiesituatie/

Relevant hexagoon: hexagoon waarbinnen een voor stikstof gevoelig natuurlijk

habitat of habitat voor soorten voorkomt, en waarbij tevens sprake is van een over-

belasting of een naderende overbelasting van stikstofdepositie vanaf 70 mol per

hectare per jaar onder de kritische depositiewaarde.

Salderen: inzetten van een activiteit met stikstofemissie op grond van een toe-

stemming in de referentiesituatie ten behoeve van de verlening van een natuurver-

gunning voor een nieuw of gewijzigd project, waarbij deze toestemming geheel of

gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd zodat de stikstofdepositie op alle rele-

vante hexagonen niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie.

Saldogevende activiteit: toestemming die wordt ingetrokken ten gunste van de

saldo-ontvangende activiteit.

Saldogever: degene die de saldogevende activiteit ter beschikking stelt.

Saldo-ontvangende activiteit: aangevraagde activiteit waarbij gebruik wordt ge-

maakt van extern salderen.

Saldo-ontvanger: degene die de initiatiefnemer is van de saldogevende activiteit.

Stikstofdepositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een opper-

vlakte, uitgedrukt in mol per hectare per jaar.

Stikstofemissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de

lucht worden gebracht, uitgedrukt in kilogrammen.

Stikstofgevoelig habitattype: gebied waarbij de KDW beneden of rond de 2400

mol per hectare per jaar ligt.

Stoppersregeling Actieplan Ammoniak: de constructie dat veehouders die ge-

bruik maken van het gedoogbeleid uit het Actieplan Ammoniak alternatieve maatre-

gelen nemen om de ammoniakemissie te verminderen (https://www.infomil.nl/on-

derwerpen/landbouw/ammoniak/actieplan-stoppers).

Page 37: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

36 van 59

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen: regeling van de Rijksoverheid

bedoeld voor varkenshouders in de concentratiegebieden Zuid en Oost van de Mest-

stoffenwet die willen stoppen met hun bedrijf. Dit om geuroverlast voor omwonen-

den op korte termijn te verminderen. (https://www.rijksoverheid.nl/onderwer-

pen/veehouderij/duurzame-varkenshouderij/subsidieregeling-sanering-varkenshou-

derij)

Vergunde activiteit: hoeveelheid stikstofemissie die een activiteit conform natuur-

vergunning (of andere rechtsgeldige toestemming) maximaal mag veroorzaken.

Vergunningsvrije activiteit: activiteit waarvoor geen natuurtoestemming hoeft

worden aangevraagd.

Verschilberekening: berekening in AERIUS Calculator waarbij de stikstofdepositie

van de beoogde situatie wordt verrekend met de huidige situatie. Uit deze bereke-

ning is ook de omvang van de saldogevende en de saldo-ontvangende activiteit af te

leiden.

Vogelrichtlijn: Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van

de Europese Unie van 30 november 2009, inzake het behoud van de vogelstand

(PbEG L 207);

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Wnb: Wet natuurbescherming.

Page 38: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

37 van 59

Bijlage 2 Kamerbrief 4 december 2019

Kenmerk: DGNVLG / 19293347

Datum: 4 december 2019

Betreft: Nadere afspraken met provincies over beleidsregels

Geachte Voorzitter,

Hierbij informeer ik u over de afspraken die ik heb gemaakt met de provincies over

de beleidsregels in verband met de toestemmingverlening in relatie tot de stikstof-

aanpak. In deze brief licht ik de gemaakte afspraken toe. Deze afspraken zijn onder

voorbehoud van instemming van de Colleges van Gedeputeerde Staten.

Medio december zal ik u via een bredere kamerbrief informeren over de stikstofaan-

pak. Dan ga ik onder meer in op natuurherstelmaatregelen, een mogelijke drempel-

waarde en de gebiedsgerichte aanpak.

Beleidsregels intern & extern salderen

De beleidsregels hebben betrekking op intern en extern salderen. Bij intern salderen

vermindert een bedrijf de stikstofemissie binnen het eigen project of op de eigen lo-

catie om een nieuwe vergunning mogelijk te maken. Bij extern salderen neemt een

bedrijf de ruimte om stikstofemissie uit te stoten over van een ander bedrijf dat ge-

heel of gedeeltelijk stopt.

Met deze nieuwe beleidsregels is voor initiatiefnemers, bijvoorbeeld boeren en be-

drijven die een project willen wijzigen of een nieuw project willen starten waar stik-

stof bij vrijkomt, duidelijk onder welke voorwaarden het mogelijk is om dat op basis

van salderen te doen.

Hierbij wil ik vooraf benadrukken dat bedrijven die hun bedrijfsvoering voortzetten

zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf waarvoor een nieuwe natuurvergun-

ning nodig is, de mogelijkheid behouden om de volledig vergunde activiteit uit te

voeren; de beleidsregels zijn hier niet op van toepassing

De herziene set van beleidsregels is tot stand gekomen door het uitgebreid onder-

zoeken van praktijkcasussen. Ook zijn diverse gesprekken gevoerd door het Rijk en

de provincies met de verschillende sectoren. Daarnaast zijn ze juridisch getoetst.

Intern salderen

Het Rijk en de provincies nemen de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ als uitgangs-

punt voor intern salderen. Dat betekent dat initiatiefnemers de vergunde stikstof-

ruimte van bijvoorbeeld stallen of productiehallen die daadwerkelijk zijn gebouwd en

die in gebruik zijn genomen, kunnen inzetten voor nieuwe ontwikkelingen. Als een

ondernemer minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, dan wordt het

verschil in ruimte tussen vergunning en gerealiseerde capaciteit ingenomen. Dit

geldt enkel bij een wijziging van de bedrijfsvoering waar een nieuwe vergunning

voor nodig is.

Page 39: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

38 van 59

Hiervan kan worden afgeweken als een bedrijf de capaciteit nog niet feitelijk heeft

gerealiseerd, maar wel aantoonbare stappen daartoe heeft gezet of daarvoor onom-

keerbare significante investeringsverplichtingen is aangegaan. Dat geldt ook voor

bedrijven die innovatieve stikstofemissiereducerende technieken toegepast hebben

en voor projecten die noodzakelijk zijn voor de realisatie van doelen in een Natura

2000-gebied of projecten van algemeen belang of voor de nationale veiligheid, zoals

dijkaanleg. In deze situaties is de complete vergunde stikstofemissie beschikbaar

voor intern salderen.

Extern salderen

Bij extern salderen is stikstofdaling het uitgangspunt. Daarom geldt het principe dat

de saldonemer 70% van de van een saldogever overgenomen stikstofemissie mag

benutten; de overige 30% komt ter beschikking van de natuur. Daarnaast hebben

en de provincies afgesproken hetzelfde uitgangspunt voor extern salderen te hante-

ren als bij intern salderen: de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’. Dit betekent dat ook

de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning ter beschikking komt van de na-

tuur.

In gebiedsprocessen moet de komende tijd duidelijk worden op welke wijze daling

van stikstofdepositie in natuurgebieden exact vorm gaat krijgen. In sommige geval-

len kan – beargumenteerd en onder strikte voorwaarden – een afwijkend percentage

gehanteerd worden om tot voldoende daling van stikstofdepositie te komen. Dit kan

zowel omhoog als omlaag afwijken.

Koppeling met dier- en fosfaatrechten losgelaten

In de nieuwe provinciale beleidsregels is de koppeling met dier- en/of fosfaatrechten

losgelaten. Dit is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het kabinet besluit binnen-

kort over het innemen van dier- en/of fosfaatrechten in relatie tot extern salderen

en streeft ernaar dit op 1 februari 2020 afgerond te hebben. Tot die tijd is extern

salderen met veehouderijen nog niet mogelijk. Het Rijk en de provincies vinden het

niet wenselijk dat er met schaarse stikstofruimte wordt gespeculeerd. Afspraak is

dat er een instrumentarium ontwikkeld wordt om dit te voorkomen.

Belang van bronmaatregelen

Het Rijk en de provincies zijn het erover eens dat er bronmaatregelen nodig zijn om

de stikstofdepositie te laten dalen en de juridische houdbaarheid te borgen. Hier

worden de komende tijd nadere afspraken over gemaakt.

Tot slot

Direct na vaststelling van de beleidsregels door de Colleges van Gedeputeerde Sta-

ten worden de nieuwe beleidsregels gepubliceerd en daarmee van kracht.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Page 40: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

39 van 59

Bijlage 3 Beleidsregels intern en extern salderen (inclusief toe-

lichting)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Extern salderen: salderen met één of meer activiteiten buiten de begren-

zing van één project of locatie ten behoeve van de verlening van een na-

tuurvergunning;

b. Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Ge-

meenschappen van 21 mei 1992, inzake de instandhouding van de na-

tuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206);

c. Intern salderen: salderen binnen de begrenzing van één project of locatie

ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning;

d. Natuurvergunning: vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van

de Wet natuurbescherming of een verklaring van geen bedenkingen voor

het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit als be-

doeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht met inachtneming van artikel 2.2aa, onder a, van het

Besluit omgevingsrecht;

e. N-emissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in

de lucht worden gebracht;

f. N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een op-

pervlakte, uitgedrukt in mol per hectare per jaar;

g. Referentiesituatie: toestemming als bedoeld in sub l, onder 1°, 3° en 4°,

of bij gebrek daaraan een op de Europese referentiedatum aanwezige

toestemming als bedoeld in sub l, onder 2° en 5° waarbij de laagst toe-

gestane depositie vanaf de referentiedatum geldt;

h. Relevant hexagoon: hexagoon waarbinnen een voor stikstof gevoelig na-

tuurlijk habitat of habitat voor soorten voorkomt, en waarbij tevens

sprake is van een overbelasting of een naderende overbelasting van N-

depositie vanaf 70 mol per hectare, per jaar onder de kritische depositie-

waarde;

i. Salderen: inzetten van een activiteit met N-emissie op grond van een

toestemming in de referentiesituatie ten behoeve van de verlening van

een natuurvergunning voor een nieuw of gewijzigd project, waarbij deze

toestemming geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd zodat

de N-depositie op alle relevante hexagonen niet toeneemt ten opzichte

van de referentiesituatie;

j. Saldogevende activiteit: toestemming die wordt ingetrokken ten gunste

van de saldo-ontvangende activiteit;

k. Saldo-ontvangende activiteit: aangevraagde activiteit waarbij gebruik

wordt gemaakt van extern salderen;

l. Toestemming:

1°. Onherroepelijke vigerende natuurvergunning; of

2°. Onherroepelijke vigerende vergunning dan wel geldende melding op grond

van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht onderdeel milieu, de Wet milieu-

beheer of de Hinderwet; of

3°. Een activiteit waarvoor geen natuurvergunning nodig was, maar die wel voldoet

aan artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming; of

4°. Een activiteit die onder artikel 9.4, achtste lid van de Wet valt; of

Page 41: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

40 van 59

5°. Een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die sinds-

dien onafgebroken aanwezig is geweest;

m. Vogelrichtlijn: Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de

Raad van de Europese Unie van 30 november 2009, inzake het behoud

van de vogelstand (PbEG L 207);

n. Wet: Wet van 16 december 2015, houdende regels ter bescherming van

de natuur (Wet natuurbescherming).

Artikel 2 Toepassingsbereik

Gedeputeerde Staten hanteren deze beleidsregels bij het beoordelen van een aan-

vraag om een natuurvergunning waarbij gebruik is gemaakt van intern of extern sal-

deren voor projecten die een effect kunnen hebben op N-depositie op relevante

hexagonen in Natura 2000-gebieden.

Artikel 3 Natuurvergunning

Gedeputeerde Staten verlenen een natuurvergunning in gevallen waarin bij de aan-

vraag gebruik is gemaakt van intern salderen, extern salderen of een combinatie

daarvan, uitsluitend indien wordt voldaan aan de in deze beleidsregels opgenomen

voorwaarden.

Artikel 4 Rekenmodel

1. Gedeputeerde Staten gaan bij de beoordeling van de N-depositie uit van de

op het moment van beslissing op de aanvraag voor de natuurvergunning

meest recente versie van de AERIUS Calculator, zoals beschikbaar op

www.aerius.nl.

2. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op onderdelen die buiten het toe-

passingsbereik van de AERIUS Calculator vallen, kunnen Gedeputeerde Sta-

ten op deze onderdelen om aanvullende berekeningen verzoeken.

Artikel 5 Voorwaarden intern salderen

1. Een activiteit mag alleen worden ingezet ten behoeve van intern salderen voor

zover er een toestemming was voor de N-emissie veroorzakende activiteit in de

referentiesituatie en die sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest of nog kan

zijn tot het moment van intrekking of wijziging van de toestemming, zodat her-

vatting van de activiteit mogelijk was zonder dat daarvoor een natuurvergun-

ning of omgevingsvergunning, onderdeel bouwen, is vereist.

2. Gedeputeerde Staten betrekken een toestemming die niet kan worden ingetrok-

ken uitsluitend bij de beoordeling van de aanvraag, indien de feitelijke uitvoe-

ring van de activiteit wordt beëindigd voordat deze activiteit wordt ingezet voor

salderen.

3. Gedeputeerde Staten betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor intern

salderen uitsluitend de N-emissie van de activiteit voor zover intrekking van de

daaraan ten grondslag liggende toestemming niet noodzakelijk is in verband met

toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

4. Gedeputeerde Staten laten bij de beoordeling van een aanvraag buiten beschou-

wing de N-emissie van een bedrijf dat deelneemt aan de Subsidieregeling sane-

ring varkenshouderijen dan wel een daarmee vergelijkbare saneringsregeling.

5. Bij het beoordelen van een aanvraag voor een natuurvergunning hanteren Ge-

deputeerde Staten als uitgangspunt dat alleen gebruik wordt gemaakt van de in

de toestemming opgenomen N-emissie in de referentiesituatie, voor zover de

capaciteit aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd.

6. Bij de beoordeling van de feitelijk gerealiseerde capaciteit, bedoeld in het vijfde

lid, gaan Gedeputeerde Staten uit van de op het moment van indienen van de

aanvraag op grond van een toestemming volledig opgerichte installaties en

Page 42: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

41 van 59

gebouwen, of gerealiseerde infrastructuur en overige voorzieningen die noodza-

kelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit.

7. Gedeputeerde Staten gaan bij het berekenen van de N-emissie van een bedrijf

in de referentiesituatie uit van ten hoogste de emissie die is toegestaan op

grond van het Besluit emissiearme huisvesting.

8. In afwijking van het vijfde lid kunnen Gedeputeerde Staten de referentiesituatie

als uitgangspunt hanteren indien:

a. Op het moment van inwerkingtreding van dit artikel het project nog niet

volledig is gerealiseerd, maar wel aantoonbaar stappen zijn gezet met

het oog op volledige realisatie.

b. Op het moment van inwerkingtreding van dit artikel weliswaar nog niet

is aangevangen met de realisatie van vergunde capaciteit, maar daar-

voor wel al aantoonbaar onomkeerbare significante investeringsverplich-

tingen zijn aangegaan.

c. Het project noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van de doelen

in een Natura 2000-gebied.

d. De aanvraag ziet op het toepassen van een alternatieve verdergaande

N-emissie reducerende techniek ter vervanging van de eerder verleende

emissie reducerende techniek, die leidt tot een vermindering van de N-

emissie, zonder uitbreiding van de capaciteit zoals opgenomen in de

laatst verleende toestemming.

e. Het één of meer van de volgende projecten betreft: energieprojecten

van nationaal belang, wegen, vaarwegen, spoorwegen, luchtvaart, wo-

ningbouw, duurzame energieopwekking, militaire activiteiten of pro-

jecten in het kader van de nationale veiligheid.

Artikel 6 Voorwaarden extern salderen

1. Er bestaat een directe samenhang tussen de intrekking van de toestemming

voor de saldogevende activiteit en de verlening van de natuurvergunning voor

de saldo-ontvangende activiteit.

2. Een activiteit mag alleen worden ingezet ten behoeve van extern salderen voor

zover er een toestemming was voor de N-emissie veroorzakende activiteit in de

referentiesituatie en sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest of nog kan

zijn tot het moment van intrekking of wijziging van de toestemming, zodat her-

vatting van de activiteit mogelijk was zonder dat daarvoor een natuurvergun-

ning of omgevingsvergunning, onderdeel bouwen, voor de realisering van een

project is vereist.

3. Gedeputeerde Staten betrekken een toestemming die niet kan worden ingetrok-

ken uitsluitend bij de beoordeling van de aanvraag, indien de feitelijke uitvoe-

ring van de activiteit wordt beëindigd voordat deze activiteit wordt ingezet voor

salderen.

4. Gedeputeerde Staten betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor extern

salderen uitsluitend de N-emissie van de saldogevende activiteit voor zover in-

trekking van de daaraan ten grondslag liggende toestemming niet noodzakelijk

is in verband met toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

5. Gedeputeerde Staten laten bij de beoordeling van een aanvraag buiten beschou-

wing de N-emissie van een saldogevend bedrijf dat deelneemt aan de Subsidie-

regeling sanering varkenshouderijen dan wel een daarmee vergelijkbare sane-

ringsregeling, alsmede de stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij.

6. Bij het beoordelen van een aanvraag hanteren Gedeputeerde Staten als uit-

gangspunt dat alleen gebruik wordt gemaakt van de in de toestemming opgeno-

men N-emissie in de referentiesituatie, voor zover de capaciteit aantoonbaar fei-

telijk is gerealiseerd.

Page 43: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

42 van 59

7. Bij de beoordeling van de feitelijk gerealiseerde capaciteit, bedoeld in het zesde

lid, gaan Gedeputeerde Staten uit van de op het moment van indienen van de

aanvraag op grond van een toestemming volledig opgerichte installaties en ge-

bouwen, of gerealiseerde infrastructuur en overige voorzieningen die noodzake-

lijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit.

8. Gedeputeerde Staten verlenen een natuurvergunning eerst nadat de niet-gerea-

liseerde capaciteit van de saldogever op diens verzoek is ingetrokken.

9. Gedeputeerde Staten gaan bij het berekenen van de N-emissie van een bedrijf

in de referentiesituatie uit van ten hoogste de emissie die is toegestaan op

grond van het Besluit emissiearme huisvesting.

10. Bij de verlening van een natuurvergunning wordt 70% van de N-emissie van de

feitelijk gerealiseerde capaciteit van de saldogevende activiteit betrokken.

11. In afwijking van het tiende lid kan tot 100% van de N-emissie van de saldoge-

vende activiteit bij de verlening van een natuurvergunning betrokken worden,

indien het project noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van de doelen in

een Natura 2000-gebied.

12. Gedeputeerde Staten verlenen tot vaststelling van de landelijke wetgeving be-

treffende het extern salderen met dier- en fosfaatrechten geen definitieve na-

tuurvergunning op basis van extern salderen met een bedrijf dat op 4 oktober

2019 beschikte over dier- of fosfaatrechten.

Artikel 7 Plannen

Indien reeds is gesaldeerd voor een plan als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid van de

Wet, kan deze saldering tevens worden ingezet voor een aanvraag voor een natuur-

vergunning ter invulling van dat plan. Artikel 5, eerste en vijfde lid, en artikel 6,

tweede, zesde en zevende lid zijn daarop niet van toepassing.

Artikel 8 Realisatietermijn

Gedeputeerde Staten nemen in een natuurvergunning het voorschrift op dat de acti-

viteit waarvoor de natuurvergunning is verleend, binnen drie jaar na het onherroe-

pelijk worden van de natuurvergunning moet worden gerealiseerd.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten wijken, in overeenstemming met artikel 4:84 van de Alge-

mene wet bestuursrecht, in individuele gevallen van deze beleidsregels af, wanneer

onverkorte toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die

onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen en de

afwijking zo min mogelijk afbreuk doet aan het doel om N-depositie of te reduceren.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van

het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels intern en extern salderen.

Page 44: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

43 van 59

Toelichting Beleidsregels intern en extern salderen

Algemeen

Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ver-

der: de Afdeling) uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof

(ECLI:NL:RVS:2019:1603). Als gevolg van de uitspraak is de passende beoordeling

die ten grondslag lag aan het PAS onbruikbaar geworden als basis voor toestem-

mingverlening. Toestemmingverlening voor activiteiten waarbij stikstof vrijkomt is

daardoor volledig stil komen te liggen. Het is duidelijk dat een substantiële reductie

van stikstofdepositie nodig is om de natuurdoelen te halen. Vergunningverlening

voor economische ontwikkelingen wordt dan ook weer mogelijk.

Nu het PAS niet meer gebruikt kan worden en vergunningverlening voor stikstofde-

posities lastiger is geworden door de aanvullende eisen die de Afdeling heeft gesteld

aan een passende beoordeling, moet in de meeste gevallen worden teruggevallen op

het voorkomen van toename van depositie via intern of extern salderen.

Op 26 september 2019 heeft het adviescollege onder voorzitterschap van de heer

Remkes advies uitgebracht, en aangegeven dat toestemmingverlening op korte ter-

mijn weer op gang kan komen door intern en extern salderen. Het adviescollege

wijst er wel op dat afroming van depositieruimte zal moeten plaatsvinden om depo-

sitiestijging te voorkomen en depositiedaling te bespoedigen.52

Deze beleidsregels stellen voorwaarden aan de instrumenten intern en extern salde-

ren, om te voorkomen dat toestemmingverlening voor nieuwe of gewijzigde initiatie-

ven leidt tot een toename van de stikstofdepositie, en om te borgen dat een daling

van stikstofdepositie wordt gerealiseerd.

Deze beleidsregels worden toegepast bij de beoordeling van aanvragen voor natuur-

vergunningen waarbij gebruik wordt gemaakt van intern of extern salderen, of een

combinatie daarvan. Daarnaast gelden bij die beoordeling uiteraard ook andere re-

gels en voorwaarden die uit de wet en jurisprudentie voortvloeien. Aan het eind van

de toelichting is de belangrijkste jurisprudentie over salderen opgenomen.

Salderen met feitelijk gerealiseerde capaciteit

Uitgangspunt is dat uitsluitend gesaldeerd mag worden met feitelijk gerealiseerde

capaciteit, tenzij er redenen zijn om hiervan gemotiveerd af te wijken. Door uit te

gaan van de feitelijk gerealiseerde capaciteit kan de niet-gerealiseerde capaciteit

niet betrokken worden bij aanvragen met salderen. Zo wordt voorkomen dat het als-

nog benutten van deze capaciteit leidt tot een feitelijke stijging van depositie.

52 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/09/25/eerste-advies-adviescollege-stikstofproblema-

tiek

Page 45: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

44 van 59

Figuur 1: Schematische weergave feitelijk gerealiseerde capaciteit

Stikstofdaling via extern salderen

Op nationaal niveau is er sprake van een forse overbelasting met stikstof. Reductie

van de stikstofdepositie is noodzakelijk om de instandhoudingsdoelen voor Natura

2000-gebieden te kunnen realiseren. Daarom is in deze beleidsregels bepaald dat de

saldo-ontvanger bij extern salderen 70% van de verkregen stikstofemissie kan be-

nutten; de overige 30% draagt bij aan depositiedaling.

Overigens leidt extern salderen in de meeste gevallen tot een extra daling, omdat

saldogever en saldo-ontvanger zich niet op exact dezelfde locatie bevinden ten op-

zichte van stikstofgevoelige gebieden.

Op geen enkel relevant hexagoon mag de depositie toenemen.

Daarvoor zijn één of enkele hexagonen bepalend. Dit betekent dat op andere hexa-

gonen sprake is van een extra daling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Sub a (extern salderen)

Bij extern salderen vinden de saldogevende activiteit en de saldo-ontvangende acti-

viteit op verschillende locaties plaats. Het gaat hierbij om verschillende projecten of

plannen.

Externe saldering wordt aangemerkt als een mitigerende of beschermende maatre-

gel in de zin van artikel 6, lid 3 Habitatrichtlijn en moet dus plaatsvinden in het ka-

der van een passende beoordeling.

Sub c (Intern salderen)

Om intern te kunnen salderen moet er sprake zijn van één project of één locatie. In-

tern salderen kan gaan om het treffen van maatregelen aan een bestaand project of

kan worden toegepast op nieuwe projecten op de locatie van een bestaand project.

Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer een woonwijk wordt aangelegd op een voor-

malig bedrijventerrein, windmolens worden gebouwd op een voormalige akker of

een weg wordt aangelegd op de locatie van een agrarisch bedrijf.

Page 46: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

45 van 59

Sub e (N-emissie)

Bij de term ‘stikstofverbinding’ gaat het om zogenoemd reactief stikstof. Hieronder

vallen onder andere stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3) en ureum. Stikstofgas

(N2), waaruit het grootste deel van onze lucht bestaat is inert en valt hier niet on-

der.

Sub g (referentiesituatie)

De referentiesituatie wordt bepaald in samenhang met het begrip ‘toestemming’ en

de Europese referentiedatum.

Bij gebrek aan een natuurvergunning is een toestemming op de Europese referentie-

datum het uitgangspunt voor het bepalen van de referentiesituatie. In de jurispru-

dentie is echter bepaald dat als de depositie na de Europese referentiedatum pu-

bliekrechtelijk is beperkt, die lagere depositie de uitgangssituatie is. Dit is bijvoor-

beeld het geval wanneer een op de referentiedatum geldende toestemming nadien is

vervangen door een milieuvergunning.53

De Europese referentiedata volgen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en vaste juris-

prudentie en zijn als volgt:

a. Voor gebieden ter uitvoering van de Habitatrichtlijn:

1°. 7 december 2004; of

2°. De datum waarop het desbetreffende gebied door de Europese Commis-

sie tot een gebied van communautair belang is verklaard, voor zover die

verklaring heeft plaatsgevonden na 7 december 2004;

b. Voor gebieden ter uitvoering van de Vogelrichtlijn:

- 10 juni 1994; of

- De datum waarop het desbetreffende gebied is aangewezen, voor zover

die aanwijzing heeft plaatsgevonden na 10 juni 1994.

Een complete lijst van de te hanteren referentiedata per Natura 2000-gebied is te

vinden op de website van BIJ12.

Een toestemming is verleend voor een bepaalde activiteit (die een bepaalde emissie

en depositie tot gevolg heeft) en niet voor een bepaalde hoeveelheid emissie of de-

positie. Bij het berekenen van de depositie in de referentiesituatie moet altijd wor-

den uitgegaan van actuele kengetallen.

Sub h (relevant hexagoon)

De marge van 70 mol/ha/jaar ten opzichte van de kritische depositiewaarde komt

ongeveer overeen met 1 kg N/ha/jaar. Deze hexagonen waarbij de Kritische Deposi-

tie Waarde wordt benaderd maar niet is overschreden worden meegenomen bij de

berekeningen. Dit om een overschrijding in de toekomst te voorkomen en om aan te

sluiten bij het voorzorgsprincipe uit de Habitatrichtlijn.

Sub l (toestemming)

3°: Onder activiteiten die voldoen aan artikel 2.8 van de Wet vallen onder andere

tracébesluiten en kavelbesluiten in de zin van de Wet windenergie op zee. Hiervoor

geldt dat een vrijstelling van de vergunningplicht op grond van de Wet, maar is wel

een passende beoordeling gemaakt.

4°: Voor het project is weliswaar geen natuurvergunning verleend maar er is wel

een richtlijnconforme beoordeling uitgevoerd.

53 ABRS 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1891, r.o. 4.

Page 47: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

46 van 59

5°: Een toestemming kan ook zijn een toestemming naar nationaal recht die is ver-

leend voordat de Habitatrichtlijn in werking trad voor het betrokken gebied. Uit re-

cente jurisprudentie blijkt dat ook toestemming op grond van algemene regelgeving

de betrokken toestemming kan zijn.54 Logischerwijs mogen dergelijke activiteiten

betrokken worden bij salderen. Om als referentiesituatie te kunnen dienen, is uiter-

aard wel van belang dat het project ongewijzigd is voortgezet en de toegestane de-

positie niet is beperkt.

Artikel 3 Natuurvergunningen

Bij een aanvraag om een natuurvergunning kunnen verschillende maatregelen wor-

den ingezet. In geval van extern salderen, zal in veel gevallen ook sprake zijn van

intern salderen. Ook is het mogelijk dat salderen gecombineerd wordt met een eco-

logische beoordeling of een ADC-toets. In alle gevallen waarbij salderen onderdeel

uitmaakt van de aanvraag, zijn deze beleidsregels van toepassing. In aanvragen

waarbij meerdere instrumenten in combinatie met elkaar worden toegepast, kan het

voorkomen dat na toepassen van salderen (intern, extern of beiden) nog op een

aantal hexagonen een toename van de depositie optreedt. Er kan dan aanvullend

een ecologische passende beoordeling of ADC-toets uitgevoerd worden.

Artikel 4 Rekenmodel

Lid 1:

Sinds de wijziging van de Regeling natuurbescherming op 31 augustus 2019 is het

rekenmodel AERIUS niet langer voorgeschreven als het te gebruiken model. Er is

echter bestuurlijk afgesproken dat AERIUS het best beschikbare model is en dat dit

opnieuw voorgeschreven zal worden. Om dit te benadrukken wordt hier expliciet op-

genomen dat Gedeputeerde Staten AERIUS gebruiken bij de beoordeling van aan-

vragen met betrekking tot stikstofdepositie.

Artikel 5 Voorwaarden intern salderen

Lid 1:

Intrekken van de bestaande toestemming is aan de orde bij salderen op locatieni-

veau, bijvoorbeeld het bouwen van een woonwijk op de locatie van een bedrijven-

terrein of agrarisch bedrijf. Wijzigen van de bestaande toestemming is aan de orde

bij salderen binnen een bestaand project, bijvoorbeeld het plaatsen van een extra

installatie en tegelijkertijd aanpassen van bestaande installaties zodat deze minder

N-emissie veroorzaken.

De voorwaarde dat hervatting van de activiteit mogelijk moet zijn zonder dat daar-

voor een (nieuwe) natuurvergunning voor de realisering van een project is vereist

volgt uit jurisprudentie over extern salderen (zie overzicht jurisprudentie aan einde

van toelichting, vierde punt). De beleidsregels bepalen dat deze voorwaarden ook

van toepassing is voor intern salderen en voegen toe dat hervatting mogelijk moet

zijn zonder een omgevingsvergunning, onderdeel bouwen. Dit voorkomt salderen

met gebouwen die al langere tijd een andere functie hebben dan waarvoor een toe-

stemming is verleend.

Lid 2:

In sommige gevallen is er geen toestemming benodigd om een activiteit uit te voe-

ren (bijvoorbeeld omdat de activiteit op grond van algemene regels zonder besluit

54 ABRS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1604, r.o. 22.4

Page 48: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

47 van 59

mag worden uitgevoerd). De feitelijke beëindiging van een dergelijke activiteit moet

op een of andere manier geborgd zijn vóórdat de natuurvergunning voor de saldo-

ontvangende activiteit in werking treedt, bijvoorbeeld door een bestemmingsplan-

wijziging, of door een (privaatrechtelijke) overeenkomst. Wanneer beëindigen van

de activiteit niet geborgd kan worden, kan deze niet betrokken worden bij saldering.

Lid 3:

Maatregelen die nodig zijn om de gunstige staat van instandhouding van natuur-

waarden te behouden (artikel 6, tweede lid Habitatrichtlijn) mogen niet tevens wor-

den ingezet om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit betekent dat deze

niet-gerealiseerde capaciteit niet mag worden gebruikt voor salderen. Ook de winst

die het gevolg is van andere noodzakelijke maatregelen op grond van artikel 6,

tweede lid Habitatrichtlijn, zoals in bepaalde gevallen de (gedeeltelijke) intrekking

van een vergunning, mag niet worden gebruikt voor salderen. Inrichtingen die in het

kader van bronmaatregelen voor het terugdringen van stikstofdepositie worden uit-

gekocht, vallen hier ook onder.

Lid 4:

Deze bedrijven zijn uitgezonderd omdat deze bedrijven worden uitgekocht met over-

heidsgeld en het niet wenselijk is dat deze bedrijven de rechten behouden om intern

te salderen.

Lid 5 en 6:

Er mag alleen stikstofemissie worden ingezet voor intern salderen voor zover de ca-

paciteit feitelijk is gerealiseerd. Of gebouwen, infrastructuur, installaties of overige

voorzieningen die nodig zijn voor het uitvoeren van een activiteit daadwerkelijk zijn

gerealiseerd, kan worden aangetoond met bijvoorbeeld luchtfoto’s, foto’s, of be-

taalde rekeningen.

Onder ‘overige voorzieningen’ worden bijvoorbeeld terreinen die zijn ingericht voor

op- en overslag gerekend.

Lid 7:

In de beleidsregels is een koppeling gelegd met het Besluit emissiearme huisvesting

(Beh) om te voorkomen dat emissieruimte van een illegale situatie (het houden van

dieren op een huisvestingssysteem wat niet is toegestaan conform het Beh) in te

zetten is bij salderen. De aanvraag voor een Wabo-vergunning is al getoetst aan het

Beh. Deze toetsing ontbrak bij de natuurvergunning. Hierdoor was het mogelijk om

in de natuurvergunning traditionele huisvestingssystemen vergund te krijgen, terwijl

die in de Wabo-vergunning niet vergund konden worden of in geval van een melding

Activiteitenbesluit het huisvestingssysteem niet toegepast konden worden. Het Beh

stond dit immers niet toe. Om deze ongewenste situatie ongedaan te maken is een

koppeling met het Beh gemaakt voor het bepalen van de emissie in de referentiesi-

tuatie.

Het moment van oprichten van een dierenverblijf is bepalend voor de kolom die ge-

hanteerd moet worden uit bijlage I van het vigerende Beh. De in die kolom opgeno-

men maximale emissiewaarde is van toepassing op het betreffende dierenverblijf.

Op inrichtingsniveau moet voldaan worden aan het Beh. Dit betekent in de praktijk

dat een traditionele stal (opgericht vóór 1 januari 2007) kan en mag bestaan naast

een emissiearme stal.

Page 49: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

48 van 59

Lid 8:

Om te voorkomen dat initiatiefnemers onbedoeld in hun rechten worden beperkt,

zijn een aantal uitzonderingen benoemd waarin GS uit zullen gaan van de volledige

referentiesituatie (in figuur 1: vergunde situatie).

Sub a:

Er is een start gemaakt met de uitvoering van het project, bijvoorbeeld de fundering

is gereed.

Sub b:

De realisatie is nog niet gestart maar er zijn dusdanige financiële verplichtingen aan-

gegaan die niet ongedaan kunnen worden gemaakt, zonder dat de initiatiefnemer

daar hoge kosten voor moet maken. Voorbeelden hiervan zijn aankoop van grond,

een contract met de aannemer inclusief boetebeding of de aankoop van dier- of fos-

faatrechten.

Hierbij dienen de kosten van het ongedaan maken van de investeringsverplichting

bezien te worden in relatie tot de realisatiekosten van de activiteit en de daaraan

gekoppelde opbrengsten.

‘Significant’ is in het artikel opgenomen, om te voorkomen dat bijvoorbeeld door het

afsluiten van een lening voor een klein bedrag of het aangaan van andere beperkte

financiële verplichtingen al van deze uitzondering gebruikt gemaakt kan worden.

Sub c:

Wanneer het voor de realisatie van de Natura 2000-doelen noodzakelijk is Natuur-

netwerk Nederland te realiseren of bestaande bedrijven, wegen, woningen en derge-

lijke te verplaatsen kan uitgegaan worden van de referentiesituatie (vergunde situa-

tie) zonder inperking op gerealiseerde capaciteit.

Sub d:

Om te voorkomen dat het toepassen van innovatieve technieken wordt beperkt,

kunnen GS bij het verlenen van een vergunning voor de toepassing daarvan uitgaan

van de volledige referentiesituatie (vergunde situatie). Hiermee wordt ondervangen

dat, wanneer in de periode tussen het verlenen van toestemming en de aanvang

van de werkzaamheden verdergaande stikstofemissie reducerende technieken be-

schikbaar komen of voorgeschreven worden, deze niet (kunnen) worden toegepast.

Voorbeelden hiervan zijn wanneer tijdens een lopende aanvraag de BBT-eisen of het

Beh worden aangescherpt, maar bijvoorbeeld ook wanneer een nieuwe innovatie be-

schikbaar komt die beter geschikt is voor een bepaalde situatie of kosteneffectiever

is.

De wijziging van de vergunning mag alleen betrekking hebben op het aanpassen van

verdergaande emissiebeperkende technieken en niet leiden tot een vergroting van

de capaciteit (bijv. hogere productie, meer woningen) ten opzichte van de eerder

verleende emissie reducerende techniek.

Sub e:

Het belang van de realisatie van de in deze bepaling genoemde projecten wordt door

GS dusdanig groot geacht dat dat opweegt tegen het belang bij het voorkomen van

depositiestijging door opvulling van niet-gerealiseerde capaciteit.

Bij wegen, vaarwegen, spoorwegen en luchtvaart kan een uitzondering worden ge-

maakt omdat het volledig realiseren van de capaciteit afhankelijk is van autonome

omstandigheden die niet kunnen worden beïnvloed.

Page 50: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

49 van 59

Duurzame energieprojecten (zoals windenergie, zonneparken) leiden doorgaans al-

leen in de aanlegfase tot stikstofdepositie. Op moment van ingebruikname kan dit

zelfs leiden tot een daling wanneer hierdoor minder energie hoeft te worden opge-

wekt vanuit fossiele bronnen.

De bedrijfsvoering van Defensie wordt gekenmerkt door fluctuaties. Zowel door het

aangaan of beëindigen van missies, waardoor personeel en materieel wordt uitge-

zonden naar het buitenland of weer terugkomt, alsmede door variaties in oefenpro-

gramma’s, kan tijdelijk een kleiner deel van de vergunning worden gebruikt dan is

toegestaan of kan juist sprake zijn van volledig gebruik. Het is in het belang van de

nationale veiligheid dat de (tijdelijk) niet-gerealiseerde capaciteit voor het volledig

operationeel gebruik van deze activiteiten beschikbaar blijft.

Artikel 6 Voorwaarden extern salderen

Lid 1:

De directe samenhang kan blijken uit een overeenkomst tussen partijen waarin is

opgenomen dat de toestemming (deels) wordt ingetrokken ten gunste van de saldo-

ontvangende activiteit.

Lid 2 tot en met 4:

Zie toelichting bij artikel 5, lid 1 tot en met 3.

Lid 5:

Zie de toelichting bij artikel 5, lid 4. Ten opzichte van dat artikel is hier toegevoegd

dat de saldogevende partij niet een bedrijf mag zijn dat deelneemt aan de stoppers-

regeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. De stoppersregeling Actieplan Ammoniak

is landelijk gedoogbeleid op grond van het Besluit emissiearme huisvesting. Van-

wege de al langer lopende afspraken en de noodzaak van stikstofdaling mag er niet

gesaldeerd worden met de bedrijven die stoppen op basis van de Stoppersregeling

Actieplan Ammoniak (op 1 januari 2020).

Lid 6:

Zie toelichting bij artikel 5, lid 5.

Lid 7:

Zie toelichting bij artikel 5, lid 6.

Lid 8:

Deze intrekking op verzoek van de saldogever, is noodzakelijk om te voorkomen dat

de saldogevende partij alsnog het niet-gerealiseerde deel van zijn toestemming kan

benutten, en daardoor een stijging van de depositie kan optreden. De intrekking van

het toestemmingsbesluit van de saldogevende activiteit wordt in een afzonderlijke

beschikking in samenhang met de saldo-ontvangende activiteit opgesteld.

Lid 9:

Zie toelichting bij artikel 5, lid 7.

Lid 10:

Om een stijging van de depositie te voorkomen, wordt de niet-gerealiseerde capaci-

teit uitgesloten van extern salderen. Om een daling te realiseren is bepaald dat 70%

van de emissie van de saldogevende activiteit mag worden ingezet voor salderen na

aftrek van de niet-gerealiseerde capaciteit.

Page 51: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

50 van 59

Lid 11:

Zie toelichting bij artikel 5, lid 8, onder c.

Dit artikel is relevant bij bedrijfsverplaatsingen die nodig zijn om de Natura 2000-

doelen te halen. Over het algemeen zullen bedrijven verder van Natura 2000-gebie-

den af worden geplaatst, maar dit kan ertoe leiden dat de depositie op andere (ver-

der weg gelegen) Natura 2000-gebieden lokaal toeneemt. Dit kan dan worden opge-

vangen door (een deel) van de niet-gerealiseerde capaciteit te mogen inzetten om

extern te salderen.

Lid 12:

Er is landelijke wetgeving in de maak om het innemen van dier- en fosfaatrechten

bij extern salderen tussen private partijen mogelijk te maken. Om te voorkomen dat

ondernemers in de landbouwsector vooruitlopend op het extern salderen hun rech-

ten verkopen, zal hierbij worden uitgegaan van het aantal dier- en/of fosfaatrechten

dat op 4 oktober 2019 op naam van de saldogever stond.55

Naar verwachting treedt deze wetgeving begin 2020 (streefdatum 1 februari 2020)

in werking. Tot die tijd nemen GS wel aanvragen met extern salderen in behandeling

maar worden deze nog niet definitief verleend.

Artikel 7 Plannen

Intern en extern salderen kan ook worden ingezet in het kader van de plantoets. Dit

artikel is opgenomen om te borgen dat wanneer een natuurvergunning wordt aange-

vraagd voor projecten die op basis van het plan mogelijk zijn, gebruik gemaakt kan

worden van dezelfde saldering die als onderbouwing van het plan is gebruikt. In veel

gevallen is het namelijk zo dat de saldogevende activiteit niet meer feitelijk aanwe-

zig is op het moment dat natuurvergunningen worden aangevraagd voor individuele

projecten. Dit artikel voorkomt dat tweemaal gesaldeerd moet worden voor een-

zelfde activiteit.

Dit artikel ziet zowel op reeds vastgestelde alsnog vast te stellen plannen.

Artikel 8 Realisatietermijn

Het is onwenselijk dat afgegeven vergunningen voor langere tijd niet- gerealiseerde

capaciteit blijven bevatten. Voor omgevingsvergunningen geldt al langere tijd wette-

lijk het principe dat binnen een bepaalde termijn van die vergunningen gebruik moet

worden gemaakt. In het verlengde hiervan is het ook voor Wnb- vergunningen ge-

rechtvaardigd een dergelijke realisatietermijn te stellen. Wanneer er geen mogelijk-

heid is om na drie jaar een natuurvergunning (deels) in te trekken, kunnen er op

langere termijn onverwachte en ongewenste stijgingen van de stikstofdepositie op-

treden wanneer de vergunning alsnog (geheel) wordt benut óf kunnen andere activi-

teiten beperkt worden doordat steeds rekening wordt gehouden met deposities die

niet daadwerkelijk optreden.

Dit voorschrift is alleen van toepassing op de nieuwe (of gewijzigde) activiteiten.

Door het opnemen van een voorschrift in vergunningen, ontstaat een basis voor het

intrekken van de vergunning (op grond van artikel 5.4, eerste lid van de Wet) door

het niet naleven van de voorschriften.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Bij de toepassing van dit artikel moet het gaan om omstandigheden die niet waren

voorzien bij de totstandkoming van dit beleid.

55 Kamerbrief Aanpak stikstofproblematiek van 4 oktober 2019.

Page 52: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

51 van 59

Jurisprudentie extern salderen

In jurisprudentie is gedetailleerd uitgewerkt welke voorwaarden gelden in geval van

externe saldering. Initiatieven die een beroep doen op deze beleidsregels moeten,

naast de voorwaarden die in deze beleidsregels zijn opgenomen, ook voldoen aan de

voorwaarden uit de jurisprudentie voor externe saldering. Gedeputeerde Staten

toetsen dus aan deze jurisprudentie en ook aan eventuele jurisprudentie die zich op

dit vlak ontwikkelt na inwerkingtreding van deze beleidsregels.

De voornaamste voorwaarden die in de jurisprudentie zijn ontwikkeld met betrek-

king tot extern salderen zijn, samengevat:

- Een milieuvergunning die is verleend en is ingetrokken voordat artikel 6,

derde lid, van de Habitatrichtlijn van toepassing werd op een Natura 2000-

gebied waarop het bedrijf stikstofdepositie veroorzaakt (de Europese refe-

rentiedatum), kan niet voor externe saldering worden gebruikt (uitspraak

Raad van State van 18 april 2012, zaaknummer 201003985/1/A4).

- Mitigatie in de vorm van externe saldering is slechts mogelijk als er directe

samenhang bestaat tussen de intrekking van de milieuvergunning en de ver-

lening van de natuurvergunning (Wnb of Nbw). Die directe samenhang

wordt aangenomen als de vergunning voor het saldogevende bedrijf daad-

werkelijk is of zal worden ingetrokken ten behoeve van de uitbreiding van

het saldo-ontvangende bedrijf. Dit kan blijken uit het intrekkingsbesluit of

uit een overeenkomst tussen het saldogevende en saldo-ontvangende be-

drijf over de overname van het stikstofdepositiesaldo van de in te trekken

toestemming. Verder dient vast te staan dat de bedrijfsvoering van het sal-

dogevende bedrijf daadwerkelijk is of wordt beëindigd (uitspraak Raad van

State van 13 november 2013, zaaknummers 201303243/1/R2,

201303324/1/R2, 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2). Wanneer een na-

tuurvergunning wordt verleend met een uitgestelde inwerkingtreding tot het

moment waarop de intrekking van het toestemmingsbesluit van de saldoge-

vende activiteit onherroepelijk is, kan eveneens de samenhang worden ge-

borgd (vgl. ABRvS 29 juni 2016 ECLI:NL:RVS:2016:1818 en

ECLI:NL:RVS:2016:1819).

- Externe saldering kan alleen met stikstofdeposities die waren vergund op de

Europese referentiedatum en die ook nog aanwezig waren of konden zijn tot

het moment van intrekking van de toestemming of het sluiten van de over-

eenkomst. Dat is het geval als de hervatting van het bedrijf mogelijk is zon-

der dat daarvoor een natuurvergunning voor de realisering van een project

is vereist (uitspraak Raad van State van 13 november 2013, zaaknummers

201303243/1/R2, 201303324/1/R2, 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2).

- Het voorkomen dat dezelfde emissierechten tegelijkertijd op twee bedrijven

worden gebruikt, maar ook dat enige tijd in het geheel geen gebruik kan

worden gemaakt van een saldo, kan volgens de Raad van State bij wijze van

voorbeeld als volgt worden gerealiseerd. De vergunning voor de saldo-ont-

vanger wordt pas verleend nadat het daarvoor benodigde intrekkingsbesluit

onherroepelijk is geworden. Om te voorkomen dat er een periode ontstaat

waarin noch de saldo-ontvanger, noch de saldogever gebruik kan maken van

het saldo, kan in het intrekkingsbesluit worden bepaald dat dat besluit pas

werking verkrijgt zodra de vergunning van kracht is geworden (uitspraak

Page 53: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

52 van 59

Raad van State van 29 juni 2016, zaaknummer 201502440/1/R2).

- De Afdeling is van oordeel dat dubbele inzet van stikstofdepositie is uitgeslo-

ten als extern gesaldeerd wordt met een bedrijf dat (i) op 1 juli 2015 geen

stikstofdepositie meer veroorzaakte of (ii) op 1 juli 2018 nog stikstofdeposi-

tie veroorzaakte, of (iii) binnen één kilometer afstand van een Natura 2000-

gebied staat. Dubbele inzet van deposities is niet uitgesloten als extern ge-

saldeerd wordt met een bedrijf dat feitelijk is beëindigd in de periode 1 juli

2015 - 1 juli 2018 (uitspraak Raad van State van 29 mei 2019, zaaknummer

201506170/2).

Page 54: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

53 van 59

Bijlage 4 Aanvraagformulier vergunning

Aanvraag Natura 2000 vergunning onder de Wnb en de Beleidsregel intern

en extern salderen

Voer eerst een AERIUS-berekening uit!

Bij een stikstofdepositie (zonder toepassen van intern of extern salderen) van ≤

0,00 mol/ha/ja is voor wat betreft stikstof geen natuurvergunning nodig.

Dit formulier is van toepassing als uit een AERIUS-berekening blijkt dat de stikstof-

depositie van het voornemen hoger is dan 0,00 mol/ha/ja en niet ecologisch onder-

bouwd kan worden dat er geen sprake is van mogelijk negatieve effecten door stik-

stof.

LET OP:

Als u wilt beweiden en/of bemesten dan is dat ook vergunningplichtig; hiervoor is

echter nog geen beoordelingskader beschikbaar.

Extern salderen is voor of met veehouderijen op dit moment nog NIET mogelijk.

1. Gegevens aanvrager en gegevens gemachtigde (alleen indien van toepassing)

- Naam

- Straat en huisnummer

- Postcode

- Plaats

- Telefoon

- Telefoon (mobiel)

- E-mail

- KvK nummer

- Vestigingsnummer

- Naam

- Straat en huisnummer

- Postcode

- Plaats

- Telefoon

- Telefoon (mobiel)

- E-mail

- KvK nummer

- Vestigingsnummer

2. Locatie en kadastrale gegevens voornemen

- Is het adres van de aanvrager tevens het adres van het voornemen? Ja/Nee

- In welke gemeente ligt het voornemen waarvoor een vergunning wordt aange-

vraagd?

- Sectie

- Nummer(s)

- Eigenaar

3. Korte omschrijving van het voornemen, project of handeling

- Korte beschrijving bestaande/vergunde situatie

- Korte beschrijving gewenste/beoogde situatie

Page 55: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

54 van 59

4. Instrument om voor een Natura 2000 vergunning in aanmerking te komen

Voor deze aanvraag wordt gebruik gemaakt van het (de) volgende instrument(en):

Instrument Gebruik van ge-

maakt?

(Haal door wat n.v.t.

is)

Alle documenten bijgevoegd conform

bijlage 1

(Haal door wat n.v.t. is)

Intern salderen Ja/Nee Ja/Nee 2

Extern salde-

ren

Ja/Nee Ja/Nee 2

Ecologische

toets

Ja/Nee Ja/Nee 2

ADC toets Ja/Nee Ja /Nee 2

1 Zie de bijlagen voor de vereiste documenten algemeen en per instrument. 2 Indien niet alle benodigde documenten zijn bijgevoegd kan uw aanvraag mogelijk

niet in behandeling worden genomen of dient u aanvullende gegevens aan te leve-

ren.

5. Verklaring en ondertekening

- Verklaring dat wijzigingen in de aanvraag z.s.m. worden doorgegeven onder

vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is.

- Verklaring dat alle gewenste inlichtingen m.b.t. de voor beoordeling en controle

benodigde gegevens binnen de gestelde termijn en naar waarheid zullen worden

verstrekt aan de met beoordeling en controle belaste medewerkers van de pro-

vincie.

- Verklaring dat alle gegevens naar waarheid zijn verstrekt.

- Naam ondertekenaar en handtekening

- Bij een gemachtigde ondertekenaar tevens een getekend machtigingsformulier

indienen.

Bijlage 1 – Vereiste informatie algemeen

Voeg bij iedere aanvraag (voor zover mogelijk) in ieder geval de volgende documen-

ten toe:

- Rechtsgeldende natuurvergunning, te weten:

o Vergunning Natuurbeschermingswet 1998

o Vergunning Wet natuurbescherming (onderdeel gebiedsbescherming)

o Omgevingsvergunning met VVGB in het kader van de Natuurbeschermings-

wet 1998 / Wet natuurbescherming (onderdeel gebiedsbescherming)

o Vigerende Wet milieubeheer vergunning of milieumelding Hinderwet op de

referentiedatum

- Overzicht planlocatie

o Referentiesituatie(s)

o Beoogde situatie

Page 56: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

55 van 59

- Technische tekening waaruit de gebruikte emissiekenmerken volgen

o Referentiesituatie(s)

o Beoogde situatie

- Stikstofberekeningen 1

o Referentiesituatie(s)

o Beoogde situatie

1 Stikstofberekeningen dienen in ieder geval uitgevoerd te worden met de nieuwste

versie van AERIUS Calculator. Indien de situatie niet valt onder het huidige toepas-

singsbereik dan dient een controleberekening te worden toegevoegd met een ander

rekenmodel (niet op OPS basis).

- Getekende machtiging (alleen indien de indiener van de aanvraag niet de aan-

vrager is)

Bijlage 2 – Vereiste informatie bij intern salderen

1. Verplicht: aantonen feitelijk gerealiseerde capaciteit c.q. volledig opgerichte in-

stallaties of gebouwen op de indieningsdatum van de aanvraag.

Artikel 5.1 “Een activiteit mag alleen worden ingezet ten behoeve van intern salde-

ren voor zover er een toestemming was voor de N-emissie veroorzakende activiteit

in de referentiesituatie en die sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest of nog

kan zijn tot het moment van intrekking of wijziging van de toestemming, zodat her-

vatting van de activiteit mogelijk was zonder dat daarvoor een natuurvergunning of

omgevingsvergunning, onderdeel bouwen, is vereist”.

Artikel 5.5 “Bij het beoordelen van een aanvraag voor een natuurvergunning hante-

ren Gedeputeerde Staten als uitgangspunt dat alleen gebruik wordt gemaakt van de

in de toestemming opgenomen N-emissie in de referentiesituatie, voor zover de ca-

paciteit aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd”. Artikel 5.6: “Bij de beoordeling van de

feitelijk gerealiseerde capaciteit, bedoeld in het vijfde lid, gaan Gedeputeerde Staten

uit van de op het moment van indienen van de aanvraag op grond van een toestem-

ming volledig opgerichte installaties en gebouwen, of gerealiseerde infrastructuur en

overige voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit”.

Mogelijke bewijsstukken: luchtfoto’s, foto’s, betaalde rekeningen en voor wat betreft

verkeersbewegingen bijvoorbeeld een verkeersmodel en een verkeers- of luchtkwali-

teitsonderzoek.

2. Indien van toepassing: aantonen beëindiging feitelijke uitvoering activiteit o.b.v.

een toestemming die niet kan worden ingetrokken omdat daar geen besluit aan

ten grondslag ligt.

Artikel 5.2 “Gedeputeerde Staten betrekken een toestemming die niet kan worden

ingetrokken uitsluitend bij de beoordeling van de aanvraag, indien de feitelijke uit-

voering van de activiteit wordt beëindigd voordat deze activiteit wordt ingezet voor

salderen”. Toelichting “Dit kan infrastructurele activiteiten betreffen maar bijvoor-

beeld ook woningbouw en akkerbouw.”

3. Indien van toepassing: aantonen N-emissie op grond van het Besluit emissie-

arme huisvesting op de indieningsdatum van de aanvraag.

Page 57: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

56 van 59

Artikel 5.7 “Gedeputeerde Staten gaan bij het berekenen van de N-emissie van een

bedrijf in de referentiesituatie uit van ten hoogste de emissie die is toegestaan op

grond van het Besluit emissiearme huisvesting”.

4. Verplicht: verklaren dat de activiteit die t.b.v. het intern salderen wordt ingezet

geen noodzakelijke maatregel is in verband met toepassing van artikel 6,

tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

Artikel 5.3 “Gedeputeerde Staten betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor

intern salderen uitsluitend de N-emissie van de activiteit voor zover intrekking van

de daaraan ten grondslag liggende toestemming niet noodzakelijk is in verband met

toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn”.

Kruis aan:

Aanvrager verklaart dat de activiteit die t.b.v. het intern salderen wordt inge-

zet geen noodzakelijke maatregel is in verband met toepassing van artikel 6,

tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

5. Verplicht: verklaring warme saneringsregelingen

Kruis aan:

Aanvrager verklaart dat de activiteit die t.b.v. het intern salderen wordt inge-

zet geen betrekking heeft op een agrarisch bedrijf dat deelneemt aan de sub-

sidieregeling sanering varkenshouderijen dan wel een daarmee vergelijkbare

andere warme saneringsregeling, inclusief inrichtingen die in het kader van

bronmaatregelen voor het terugdringen van stikstofdepositie worden uitge-

kocht.

Artikel 7.5 “GS laten bij de beoordeling van een aanvraag buiten beschouwing de N-

emissie van een agrarisch bedrijf dat deelneemt aan de subsidieregeling sanering

varkenshouderijen dan wel een daarmee vergelijkbare andere warme saneringsrege-

ling”. Toelichting “Inrichtingen die in het kader van bronmaatregelen voor het terug-

dringen van stikstofdepositie worden uitgekocht, worden eveneens uitgesloten van

de mogelijkheid tot intern salderen”.

6. Indien van toepassing: beroep op uitzonderingsgronden feitelijk gerealiseerde

capaciteit c.q. volledig opgerichte installaties of gebouwen op de indieningsda-

tum van de aanvraag.

Artikel 5.8 “In afwijking van het vijfde lid kunnen Gedeputeerde Staten de referen-

tiesituatie als uitgangspunt hanteren indien: a) op het moment van inwerkingtreding

van dit artikel het project nog niet volledig is gerealiseerd, maar wel aantoonbaar

stappen zijn gezet met het oog op volledige realisatie; b) op het moment van inwer-

kingtreding van dit artikel weliswaar nog niet is aangevangen met de realisatie van

vergunde capaciteit, maar daarvoor wel al aantoonbaar onomkeerbare significante

investeringsverplichtingen zijn aangegaan; c) het project noodzakelijk is ten be-

hoeve van de realisatie van de doelen in een Natura 2000-gebied; d) de aanvraag

ziet op het toepassen van een alternatieve verdergaande N-emissie reducerende

techniek ter vervanging van de eerder verleende emissie reducerende techniek, die

leidt tot een vermindering van de N-emissie, zonder uitbreiding van de capaciteit zo-

als opgenomen in de laatst verleende toestemming; e) het één of meer van de vol-

gende projecten betreft: energieprojecten van nationaal belang, wegen, vaarwegen,

Page 58: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

57 van 59

spoorwegen, luchtvaart, woningbouw, duurzame energieopwekking, militaire activi-

teiten of projecten in het kader van de nationale veiligheid”.

Aanvrager doet een beroep op uitzonderingsgrond … (aangeven a, b, c of d) en

heeft daartoe de volgende bewijsstukken bijgevoegd:…[vrije vorm; aanvrager kiest

zelf de bewijsstukken].

Bijlage 3 – Vereiste informatie bij extern salderen

1. Verplicht: NAW-gegevens en natuurtoestemming saldo gevende activiteit(en).

2. Verplicht: aantonen directe samenhang intrekking toestemming saldogevende

en verlening natuurvergunning saldo-ontvangende activiteit en aantonen feitelijk

benutte capaciteit vergunning saldogevende activiteit op 8 oktober 2019.

Bovendien verplicht indien extern wordt gesaldeerd met een veehouderij: aanto-

nen N-emissie per dierplaats op grond van het Besluit emissiearme huisvesting

op de indieningsdatum van de aanvraag.

Artikelen 6.1, 6.3 en 6.9 Beleidsregel intern en extern salderen.

3. Verplicht: aantonen feitelijke gerealiseerde capaciteit m.b.t. de saldogevende

activiteit die t.b.v. het extern salderen wordt ingezet.

Bovendien verplicht indien het saldogevend bedrijf een agrarisch bedrijf is: ver-

klaring dat het saldogevend agrarisch bedrijf (1) zich niet binnen één kilometer

van een Natura 2000 gebied bevindt en niet is beëindigd tussen 1 juli 2015 en 1

juli 2018, of (2) zich binnen één kilometer van een Natura 2000 gebied bevindt.

Artikel 6.2 Een activiteit mag alleen worden ingezet ten behoeve van extern salde-

ren voor zover er een toestemming was voor de N-emissie veroorzakende activiteit

in de referentiesituatie en sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest of nog kan

zijn tot het moment van intrekking of wijziging van de toestemming, zodat hervat-

ting van de activiteit mogelijk was zonder dat daarvoor een natuurvergunning of

omgevingsvergunning, onderdeel bouwen, voor de realisering van een project is

vereist.

Bewijsstukken aantonen feitelijke situatie m.b.t. de saldogevende activiteit:…

Kruis aan indien van toepassing:

Aanvrager verklaart dat het saldogevend agrarisch bedrijf (1) zich niet binnen

één kilometer van een Natura 2000 gebied bevindt en niet is beëindigd tussen

1 juli 2015 en 1 juli 2018, of (2) zich binnen één kilometer van een Natura

2000 gebied bevindt

4. Verplicht: aantonen dat de saldogevende activiteit geen noodzakelijke maatregel

is in verband met toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

Artikel 6.4 Beleidsregel intern en extern salderen.

Kruis aan:

Aanvrager verklaart dat de saldogevende activiteit die t.b.v. het extern salde-

ren wordt ingezet geen noodzakelijke maatregel is in verband met toepassing

van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

Page 59: Handreiking intern en extern salderen - BIJ12 · Handreiking intern en extern salderen 5 van 59 “Verklaring van geen bedenkingen” (vvgb)8.In de situatie dat GS of het Rijk be-voegd

Handreiking intern en extern salderen

58 van 59

5. Verplicht: verklaring warme saneringsregelingen.

Artikel 6.5 Beleidsregel intern en extern salderen.

Kruis aan:

Aanvrager verklaart dat de saldogevende activiteit die t.b.v. extern salderen

wordt ingezet geen betrekking heeft op een agrarisch bedrijf dat deelneemt

aan de subsidieregeling sanering varkenshouderijen dan wel een daarmee

vergelijkbare andere warme saneringsregeling, zoals de stoppersregeling Ac-

tieplan Ammoniak Veehouderij en inclusief inrichtingen die in het kader van

bronmaatregelen voor het terugdringen van stikstofdepositie worden uitge-

kocht.

Bijlage 4 – Vereiste informatie bij ecologische toets

1. Beschrijving tijdelijke effecten en berekening stikstofdepositie tijdelijke effecten

met de nieuwste versie van AERIUS Calculator.

2. Eventueel Kaartmateriaal waarmee wordt aangetoond dat effecten alleen niet

KDW overschreden hexagonen betreffen.

3. Ecologische onderbouwing waarin gemotiveerd wordt dat de berekende stikstof-

depositie niet leidt tot significant negatieve gevolgen op de instandhoudingsdoe-

len van Natura 2000-gebieden.

Bijlage 5 – Vereiste informatie bij ADC toets

Indien u voor deze route wilt gaan kiezen, neem dan eerst contact op met ons via

….. om de haalbaarheid en benodigde gegevens te bespreken.