Handleiding Nieuwtestamentisch Grieks

download Handleiding Nieuwtestamentisch Grieks

of 118

description

Compacte omwerking van T.A. Bolhuis, Handleiding bij Nieuwtestamentisch Grieks (Kampen 2004) aangevuld en verduidelijkt aan de hand van Blass, Debrunner & Rekopf, Brand, Hoffmann & V. Siebenthal en Mussies.

Transcript of Handleiding Nieuwtestamentisch Grieks

NIEUWTESTAMENTISCH GRIEKS Handleiding bij Nieuwtestamentisch Grieks van P.M. Hensels (Utrecht 1989) Een omwerking van T. A. Bolhuis, Handleiding bij Nieuwtestamentisch Grieks (Kampen 2004) 2 EenomwerkingvanT.A.Bolhuis,HandleidingbijNieuwtestamentischGrieks(Kampen2004),aangevuldmet verduidelijkingen uit: F. Blass, A. Debrunner en F. Rehkopf, Grammatik des neutestamentlichen Griechisch (Gttingen 1976) P. Brand, Kleine Griekse Grammatica (z.p. 1999) E.G. Hoffmann en H. v. Siebenthal, Griechische Grammatik zum Neuen Testament (Riehen, Basel 2007) G. Mussies, Nieuwtestamentisch Grieks INHOUD Les 1Alfabet3 Les 2Spiriti, accenten, leestekens3 Les 3Inleiding tempora en modi, lidwoord4 Les 4Substantiva eerste declinatie A, partikels, indicativus praesens activum5 Les 5Substantiva eerste declinatie B, indicativus imperfectum, em7 Les 6Substantiva tweede declinatie, indicativus futurum, augment A, negaties8 Les 7Adiectiva tweede declinatie, aoristus, infinitivus11 Les 8Pronomen personalium, verba muta12 Les 9Perfectum en plusquamperfectum, pronomen demonstrativum, pronomen relativum14 Les 10Verba contracta A, pronomen reflexivum, pronomen reciprocum17 Les 11Verba contracta B, verba liquida, augment B20 Les 12Voorzetsels en naamvallen21 Les 13Aoristus II, stamaoristus, pronomen possessivum23 Les 14Indicativuspraesensmedium,deponentia,substantivaderdedeclinatieA,vragend voornaamwoord, indefinita 25 Les 15Futurummedium,medialeverbacontracta,futurummedialeverbaliquida,futurumem, onregelmatige futura, cardinalia A, substantiva derde declinatie B 28 Les 16Aoristusmedium,thematischeaoristusmedium,accusativuscuminfinitivo,adiectiva derde declinatie A, ordinalia, cardinalia B 32 Les 17Aoristus passivum, futurum passivum, passieve thematische aoristus, deponentia35 Les 18Perfectum en plusquamperfectum medium, substantiva derde declinatie C, adiectiva derde declinatie B, pronomen correlativum A 37 Les 19Substantiva derde declinatie D, stamtijden39 Les 20Participium, participium coniunctum, adiectiva derde declinatie C, stamtijden43 Les 21Participiaverbacontracta,participiaverbaliquida,participiathematischaoristus passivum,participiastamaoristus,genitivusabsolutus,accusativuscumparticipio, comparativus en superlativus A, stamtijden 45 Les 22Coniunctivusinhoofdzinnen,coniunctivusinbijzinnen,comparativusensuperlativusB, perfectum-praesens, verbuiging eigennamen, stamtijden 48 Les 23Coniunctivusvanverbacontracta,verbaliquida,thematischaoristus,onregelmatige werkwoorden,passievethematischeaoristus,coniunctivusnabijzinmetn,naou mh,na qelw, na temporele partikels, stamtijden 51 Les 24Perfectumvanverbamuta,verbaliquida,indicativusnan,bijwoorden,athematische werkwoorden A, stamtijden 55 Les 25Optativus,optativusvanverbacontracta,verbaliquida,onregelmatigewerkwoorden, optativus potentialis, optativus obliquus, gesubstantiveerde infinitivus, stamtijden 59 Les 26Athematische werkwoorden B, pronomen correlativum B, stamtijden63 Bijlage 1Verbuigingsschema van lw73 Bijlage 2aVerbuigingsschema van em75 Bijlage 2bVerbuigingsschema van cw76 Bijlage 3aVerbuigingsschema van fhmi77 Bijlage 3bVerbuigingsschema van fhm78 Bijlage 4Stamtijden79 Bijlage 5Syntaxis: Naamvallen83 Bijlage 6Syntaxis: Werkwoorden 193 Bijlage 7Syntaxis: Werkwoorden 296 Bijlage 8Syntaxis: Bijzinnen98 Bijlage 9Syntaxis: Overig102 Bijlage 10Koin-Grieks104 Bijlage 11De frequentie van de optativus in het NT111 Bijlage 12Glossarium bij Grieks 1112 3 NIEUWTESTAMENTISCH GRIEKS T.A.Bolhuis,HandleidingbijNieuwtestamentischGrieks,deel1en2(26lessen)doordr. P.M. Hensels (Kampen 2004) AlserovereenkomstenzijntevindentussenHebreeuwsenGrieks,danisdatniettoevallig. Griekswaseersteenlettertekenschrift(lineairB).Deoudstgevondentekstenstammenuit 1750 v.C. Het alfabetische schrift kwam in 800 v.C. in zwang, onder invloed van semitische Phoenicirs.Grieksbestaatuitveeldialecten.DebelangrijkstezijnAttisch(vanheteilandAttika,waar ook Athene ligt) en Ionisch (Klein-Azi). Het NT is geschreven in Koin-Grieks (van Koinos ofgemeenschappelijk),eenoverstijgendetaalonderinvloedvanhethellenisme,dieveel lokale tradities in zich opneemt en per plaats een andere kleur krijgt. HetNT-Grieks is weer benvloed door de Septuaginta (derde eeuw v.C.) waaruit NT-schrijvers veel hebben geput. 1.1 Alfabet Het Grieksealfabet telt 14 medeklinkers of consonanten. Sommige daarvan zijn tekens voor twee medeklinkers. De eerste in het rijtje is de z (spreek uit dzeta (niet zeta)), een combinatie van de delta en de sigma. Op dezelfde manier staat de x voor de klankwaarde ks, dus een samenvoegingvandekappaendesigma.De,enzijngeaspireerdeletters,d.w.z. letters met een h-klank: th(ta), ph(i) en ch(i). Devoorafgaandaandemedeklinkersg,k,cenx, wordtuitgesprokenalseenn. Dus: aggeloj (bode) wordt angelos. Zie verder: agkura (anker), elegcw (ik bewijs) en elegxw (ik zal bewijzen). Het Grieks kent verder nog 10 klinkers of vocalen, dat wil zeggen 5 korte en 5 lange klinkers: Kort:a, e, i, o, u Lang:a, h, i, w, u Merk dus op dat de alpha, iota en u-psilon zowel lang als kort kunnen zijn. Tweeklanken (combinaties van klinkers) kunnen ook lang of kort zijn: kort (met i):ai, ei, oi, ui (zeg: ui of eu)kort (met u):au, eu (zeg: ui), ou (zeg: oe) lang (met i): (ai), (ei), (oi)lang (met u):hu (ui of u met 2 klankstoten) In feite staat de iota naast de korte klinker (iota adscriptum) en onder de lange klinker (iota subscriptum).Letopdatdeiotasubscriptumbijhoofdlettersachterdekapitaalwordt geplaatst (Wi, Hi etc). 2.1 Spiriti en accenten Beginklinkerskrijgeneenklankstootmee:eenspiritus,afgebeeldalseenkommabovende letter. Ieder woord dat begint met een klinker of tweeklank krijgt een spiritus. Er zijn er twee: eenzachtespiritus('ofspirituslenis,onuitgesproken)eneenruwespiritus(`ofspiritus asper,meth-klank).Despirituskomtbijtweeklankenopdetweedeletter,bijhoofdletters vr de kapitaal: Alma (=halma of sprong). Letop:bijtweeklankendiemeteenhoofdlettereneenlangeklinkerbeginnen,staatde spiritus vr de tweeklank: Widh (gezang) maar Edon (ik zag). Tot slot; ook de begin-rho heeft een spiritus asper. Die wordt niet uitgesproken. 4 Naastdespirituskaneenklinkerookeenaccentmeekrijgen.Dezebepaaltdeklemtoonvan een woord. Er zijn er drie: / = acutus (accent aigu)-stijgende toon (gezet op een van de laatste 3 lettergrepen) \ = gravis (accent grave)-dalende toon (gezet op een van de laatste 2 lettergrepen)^= circumflexus -stijgende en dalende toon (alleen op de laatste lettergreepen alleen op lange klinkers). Overdeaccentennogdit:alseenlaatstelettergreepvaneenwoordeenacutusheeft(zie woordenlijst), dan wijzigt die in een gravis als er nog een woord op volgt. 2.2 Leestekens ; = vraagteken (uitroeptekens bestaan niet in het Grieks) = ; of : (let op: het gaat hier om een hoge punt) 3.1 O tempora, o modi! Grieksiseenflecterende,d.w.z.verbuigendetaal,datzoweldewerkwoordenvervoegt (conjugatie)alsdenaamwoordenverbuigt(declinatie).Aandeuitgangherkenjedefunctie (meewerkend, lijdend etc), de persoon en de tijd. De woordvolgorde doet er dus veel minder toe.ManbijthondlevertinhetNederlandseenverwarrendezinop,maarinhetGrieksis aandeuitgangenvanmanenhonddirecttezienwelkwoordalsonderwerpenlijdend voorwerpisbedoeld.Hetisduszaakgoedtekunnenontleden!Hierbijzijndevolgende grammaticale zaken van belang: Getal of numerus: enkelvoud (singularis of sg.) of meervoud (pluralis of plur.). Geslacht: mannelijk (masculin of masc./m), vrouwelijk (femininum of fem./f) of onzijdig (neutrum of neutr./N). Naamval of casus: 1)Nominativus(nom.):eerstenaamvalbetreffendehetonderwerp(subject)enhet naamwoordelijkdeelvanhetgezegde(predicaatsnomen;praedicatumofweldatwat ergensoverwordtgezegd).Bijeennaamwoordelijkgezegdewordteen koppelwerkwoordgebruikteneen(bijvoeglijkofzelfstandig)naamwoord,eventueel incombinatiemeteenhulpwerkwoord.Ziehetverschiltussen:Demanslaatde clownenDemaniseenclown.Anderevoorbeelden:BurgemeesterOpstelten wordt Minister van Binnenlandse Zaken en Zij bleef maar ziek. 2)Genitivus (gen.): tweede naamval waarmee een bijvoeglijke bepaling wordt uitgedrukt (vaakincombinatiemeteenaldannietdenkbeeldigvan).Hethuisonzer voorvaderenofhethuisvanonzevoorvaderen.Hetgaatombezitofeendeelvan het geheel (de overigen van de mensen).3)Dativus(dat.):derdenaamvalmetdaarineenmeewerkendvoorwerpofeenbepaling om te zeggen waarmee of waardoor iemand iets doet (indirecte rede).4)Accusativus (acc.): het lijdend voorwerp (object). 5)Vocativus(voc.):deaanspreekvorm,inhetGrieksvaakvoorafgegaandoor( pter = o Vader). Meestal kan het o onvertaald blijven. De vorm van de vocativus is in het NT doorgaans gelijk aan de nominativus. De naamval kan worden geregeerd door de plek van het woord in een zin (is het lijdend, meewerkendetc),maarookdoorbepaaldebijvoeglijkenaamwoordenenvoorzetsels (denk aan het Duits). Zo volgt na k (uit) altijd een tweede naamval (genitivus). Persoon: ik, jij, hij/zij, wij, jullie en zij. 5 Tijd(tempus):verledentijd(ikhad),tegenwoordigetijd(ikheb)entoekomendetijd(ik zal hebben). Wijs(modus):aantonendewijsofindicatief(ikloop),gebiedendewijsofimperatief (loop!),onbepaaldewijsofinfinitief(lopen),aanvoegendewijsofconjunctief(datik lope), voorwaardelijke wijs of conditionalis (als x of y, zou hij lopen) en wensende wijs of optatief (mocht hij lopen). 3.2 Lidwoord of artikelHetGriekskentuitsluitendbepaaldelidwoorden(mannelijk,vrouwelijkofonzijdig).Die worden als volgt vervoegd: GetalNaamvalMannelijkVrouwelijk Onzijdig Enkelvoud1 t 2 totjto 3 ttt 4 tntnt Meervoud1 oat 2 tntntn 3 tojtajtoj 4 tojtjt Algemene geslachtsregels in het Grieks: Mannelijk zijn woorden die een mannelijk wezen aanduiden (bv. patr = de vader) en namen van rivieren. Vrouwelijk zijn woorden die een vrouwelijk wezen aanduiden (bv. mthr = de moeder) en namen van bomen, landen, eilanden en steden. Onzijdig zijn o.m. de meeste verkleinwoorden. 4.1 Zelfstandige naamwoorden of substantiva eerste declinatie (a aa a- -- -stammen) Hetvrouwelijkesubstantivumdateindigtopeen-hvolgtdeuitgangvanhetlidwoord.Zie nkh. Dat komt van het werkwoord nik-w. De stam eindigt op een alpha en daarmee hoort het woord vervoegd te worden volgens de eerste declinatie. GetalNaamvalLidwoord OverwinningLand(streek) Enkelvoud1 nkhcra 2 tjnkhjcraj 3 tnkcr 4 tnnkhncran Meervoud1 ankaicrai 2 tnnikncwrn 3 tajnkaijcraij 4 tjnkajcraj Alswoordendiewordenverbogenvolgensdeeerstedeclinatiedaadwerkelijkeenalphain de stam hebben staan, zoals cra en doulea, dan blijft de alpha in het enkelvoud in de gehele verbuiging staan (waar nkh een h heeft in de singularis). Letop:craendouleahebbeneenrhoofeenklinkervoorde-a(vrouwelijke woorden hebben vaak een e of een i voor de a). Er zijn ook woorden waarbij voor de -a eenmedeklinkerstaat,zoalsglssa(tongoftaal)endxa(roem).Bijdiewoorden staat er in de genitivus en dativus enkelvoud geen -a maar een -h!6 Dus: dxa tjdxhj tdx tndxan Overige opmerkingen: Eigennamenengodenkrijgenvaakeeneigenlidwoord,maarditwordtnietvertaald( Ptroj). Hetnaamwoordelijkdeelvanhetgezegdekrijgtgeenlidwoord.Zowelhet naamwoordelijkdeelalsdepersoonsvormstaanimmersindezelfdenaamval (nominativus)waardoorhetlidwoordhetmiddelisombeidedelenteonderscheiden(de persoonsvormwleenlidwoord,hetnaamwoordelijkdeelniet).Ziebijvoorbeeldhet zinnetje: delf sti kefal to okou (de zuster is het hoofd van het huis). Bij een bepaling (doorgaans in de genitivus) heeft het Grieks een anderewoordvolgorde: in plaats van het blad van de boom staat er dan het van de boom blad of het blad het vandeboom(metherhalingvanhetlidwoord).Dusdebepalingvandeboomkan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord belanden of na een herhaald lidwoord. OmhetingewikkeldtemakenkanhetGrieksookdeNederlandsewoordvolgorde aanhouden. Soms ontbreekt een vorm van het werkwoordzijn: God is Geest wordt dan pnema qej(tisweggelatenbijpnema,dusdatwoordishetnaamwoordelijkdeelvanhet gezegde, d.w.z. het predikaat dat iets zegt over het onderwerp, in dit geval God). Tip: als je een zin aantreft waar een werkwoord lijkt te ontbreken, voeg je een vorm van em in! OnderinvloedvanhetHebreeuws(viadeSeptuaginta)blijfthetlidwoordvaneen zelfstandignaamwoordsomswegalsditgevolgdwordtdooreengenitivus(de zogenoemde status constructus). Vgl. fon k tn nefeln lgei (een stem spreekt uit de wolken) of biblon to proftou saou (het boek van de profeet Jesaja). LidwoordenbijalgemenebegrippenblijvensomsookachterwegeinhetGrieks(ed nmou krneij: als je de wet oordeelt). 4.2 Partikels HetGriekskenteenserienevenschikkendevoegwoorden(partikels)dieeenzinallerlei nuances kunnen geven die vaak lastig te vertalen zijn: ll (of all/)maar gr* want, immers d* en, maar, echter, want (of niet vertalen) of (na vergrotende trap: dan) ka en, ook, maar, zelfs on* dus, dan, nu t* en mn ... d* weliswaar ... maar; .... maar; ...... en Dewoordenmeteen*(gr,d,on,tenmn)staanNOOITalseerstewoordineen zin(sdeel). Het zinsverbindende d blijft soms onvertaald. t verwijst soms alleen naar een komend ka en dan hoeft alleen ka te worden vertaald. 4.3 Indicativus praesens Werkwoordeneindigendop-wvervoegenweindeindicativuspraesens(aantonendewijs tegenwoordige tijd) als volgt (lw = ik maak los): 7 IndicativusImperativusInfinitivus Praesens Eigenlijk:Alle uitgangen lw-mia h o u w (n) on mi leij-j(a e ei h oi)jlelein lei-siei e(n) a h ilutw lomen-menmen lete-tetelete lousi(n)-si(n)si(n) a e o ou(n)lutwsan Destamvanhetwerkwoordlwisl-gevolgddoordepersoonsuitgang.Somswordt hiertussennogeenhulpklinker(bindvocaal,vormvocaalofthemavocaal)gebruikt.Datis goed te zien bij de eerste en tweede persoon meervoud. De uitgang is daar -men en -te, maar erwordteerstnogeeno-mikroneneene-psilongeschreven(deuitgangenbijdeandere persoonsvormenzijndoorsamentrekkingontstaan).Letookopdeinfinitivus,dieop-ein eindigt (de i is hier bindvocaal).De derde persoon meervoud krijgt soms een n. Dit gebeurt als er na het werkwoord een punt of een leesteken of als er een woord met een klinker volgt. Deimperativus(gebiedendewijs)indederdepersoonmeervoudwordtaltijdgevormddoor dievandederdepersoonenkelvoudteverlengenmet-san.Merkhierbijopdatde imperativus in het koin soms wordt gebruikt als een aanvoegende wijs: uw koninkrijk kome i.p.v. uw koninkrijk moet komen (lqtw basilea sou)! 5.1 Zelfstandig naamwoord eerste declinatie (vervolg) Wegaanweerverdermetdezelfstandigenaamwoordenuitdeeersteverbuigingsgroep,dit keer de mannelijke zelfstandige naamwoorden, die eindigen op -hj (b.v. polthj) en op -aj (b.v.neanaj).Ookveeleigenamenvanmanneneindigenopdezelettercombinaties. Vergelijk de mannelijke woorden (in de eerste declinatie altijd eindigend op -hj of -aj) met de vrouwelijke woorden (altijd eindigend op -h of -a): burgeroverwinningjongelinglandstreek polthj nkh neanaj cra to poltoutj nkhjto neanoutj craj t poltt nkt neant cr tn polthntn nkhntn neanantn cran o poltaia nkaio neanaia crai tn politntn nikntn neanintn cwrn toj poltaijtaj nkaijtoj neanaijtaj craij toj poltajtj nkajtoj neanajtj craj Let op: bij sommige eigennamen op -aj, zoals 'Ioudaj eindigt de genitivus niet op -ou, maar op -a ( 'Ioudaj, to 'Idouda). Let op 2: alle zelfstandige naamwoorden uit de eerste verbuigingsgroep (dus alle vrouwelijke woordeneindigendopeen-heneen-aenallemannelijkewoordenmeteen-hjen-aj) worden in het meervoud op dezelfde wijze verbogen! Let op 3: onzijdige zelfstandige naamwoorden komen niet voor in de eerste verbuigingsgroep. 5.2 Indicativus imperfectum Deonvoltooidverledentijd(imperfectum)omvatsamenmethetpraesens(onvoltooid tegenwoordige tijd) de praesensstam. Die stam geeft niet zozeer de tijd aan, als wel de manier waaropdehandelingwordtvoorgesteld(hetzogehetenaspectofdeactio).Isdehandeling eenmalig? Of duurt ie voort? Bij het praesens en het imperfectum gaat het vaak, de naam zegt hetal,omonvoltooidehandelingen.Sommigeuitdrukkingengevenalaandateenhandeling inzijnverloopwordtvoorgesteld.Ziebijv.Hand.16,5:Degemeentennamenvandagtot 8 dagtoeinaantal:A kklhsaiper per per persseuo sseuo sseuo sseuon nn n t riqm kaq' mran.HetGrieksmaaktin zon geval gebruik van de praesensstam. Die krijgt een augment (toevoeging) in de vorm van eene-psilon,omaantegevendathetomdeverledentijdgaat.Deuitgangenzijnooknog eens afwijkend: Indicativus PraesensImperfectumo is bindvocaal lwluon-lu-o-n leijluej leilue(n) lu lu lu lu is hierlomenlomen praesensstam letelete lousi(n)luon Let op: luon kun je vertalen met eengewoneo.v.t. (lineair): ik maakte los, maar ook, ter benadrukkingvanhetonvoltooideofherhaaldeaspectvandehandeling(iteratief):ikwas aanhetlosmaken.Verderkaneenimperfectumsomseenprobeer-ofwilsaspecthebben (conatief of een streven uitdrukkend): ik wilde losmaken of ik probeerde los te maken. Het werkwoord zijn is in veel talen onregelmatig, zo ook in het Grieks: IndicativusImperativusInfinitivus PraesensImperfectum AttischKoinAttischKoin em(n)mhn1 e2sqaj3sqisqienai st(n)nnstwtw4 smnmenmeqa5 stteteste sesqe6 es(n)sansanstwsanstwsan Netalsbijvoorgaandewerkwoordsvervoegingenwordtde(-n)indederdepersoon enkelvoud en meervoudalleengeschrevenals ereen woord met een klinker op volgt en aan het slot van een zin(sdeel). De stam van em is (s)-. De nevenvormen die staan vermeld, zijn zogehetenkoin-vormen.DiekomenoverhetalgemeenvakervoorinhetNT,dande klassiekevormen(behalvemen,datietsvakeropduiktdanmeqaenstwdat(veel)vaker wordt gebruikt dan tw). Letop1:bijwerkwoordendieeindigenop-miverdwijntdebindvocaalinveelvormenvan het praesens en het imperfectum (zie par. 26.1). Let op 2: het augment dat in de verleden tijd voor de stam wordt geplaatst, zorgt ervoor dat de e-psilon van em verandert in een h (lange klinker, zie par. 6.3). 6.1 Zelfstandig naamwoord tweede declinatie (o oo o- -- -stammen) Detweedeverbuigingsgroepbestaatuitmannelijkezelfstandigenaamwoordendieeindigen op -oj of -ouj en onzijdige woorden op -on of-oun (de o-stammen). Ergo, zien we in deze groep woorden die eindigen op -oj of -ouj dan zijn ze mannelijk, eindigen ze op -on of -oun dan zijn ze onzijdig. Hier geldt een belangrijke uitzondering op: vrouwelijke personen (b.v. 1 mhn komt 7x voor in het NT, (n) geen enkele keer (d.w.z. in de betekenis van ik was)! 2 Let goed op het accent ^, anders staat er als (e). Vgl: e uj e to qeo (als je de zoon van God bent). 3 sqa komt 2x voor in het NT, j 7 keer. 4 stw komt 12 keer voor in het NT en de koin-variant tw niet vaker dan 2 keer. 5 Opvallend genoeg komt men 8x voor in het NT en meqa (koin) slechts 5 keer.6 Alleen in Matth. 5:48, waar staat: sesqe... tleioi = weest volmaakt (lett: jullie zullen volmaakt zijn).9 Qej, de godin), landen, eilanden, steden en bomen die eindigen op -oj zijn vrouwelijk (ook mpeloj, de wijngaard). Zij worden net zo verbogen als de mannelijke woorden op -oj. De woorden op -ouj of -oun zijn steeds ontstaan uit een samenvoeging. Eigenlijk volgen ze denormaleverbuiging,maaromeendubbeleotevermijdenisdetweedeovervangen dooreenumeteencircumflexus().Merkopdathetkoin-Grieksbijwoordenop-ouj i.t.t.hetklassiekeGrieksindegenitivusendativussing.dederdedeclinatievolgt(ziepar. 14.2 en 19.1). De onzijdige woorden op -oun komen nauwelijks voor in het NT (alleen in een LXX-citaat in Joh. 19:36). oorlogwijngaardgeest (klass)geest (koin)geschenkbot (klass)bot (koin) plemoj mpeloj noj7 nojt dront ston8t ston to plmoutj mplouto no9to nojto drouto stoto stou t plmt mplt nt not drt stt st tn plemontn mpelontn nontn nont dront stont ston o plemoia mpeloio noo not drat stt sta tn plmwntn mplwntn nntn nntn drwntn stntn stwn toj plmoijtaj mploijtoj nojtoj nojtoj droijtoj stojtoj stoij toj plmoujtj mploujtoj nojtoj nojt drat stt sta DeeigennaamJezuskrijgtweereenandereverbuiging.Dezevolgtgrotendeelsdeeerste declinatie (vgl. neanaj), zij het dat de dativus afwijkt: 'Ihsojto 'Ihso10 t 'Ihso tn 'Ihson Letop:bijeenonderwerpinhetonzijdigmeervoudstaathetwerkwoordmeestalinhet enkelvoud: t tkna gorzei peristerj=de kinderen kopen duiven. 6.2 Indicativus futurum DetoekomendetijdinhetGrieksiseenvoudigteherkennenaaneeningeschoven-s,de zogeheten tijdkenletter: Indicativus FuturumInfinitivus lswlsein lseij lsei lsomen lsete lsousi(n) NB.constructiesmetmllw(zullen)komenookvoor.Diezijnsterker:salalka mllw lalen ( ka lalsw) = wat ik zeg of ook zal zeggen. 6.3 Augment Wekomenterugophetzogehetenaugment.Dezetoevoegingwijstopdeverledentijd.Bij werkwoordendiebeginnenmeteenmedeklinkerisditaugment,zoalswezagen,eene-psilon.Beginthetwerkwoordmeteenrho,danwordtderhoverdubbeld(rripton =zij wierpen). In deze gevallen is sprake van een lettergreep-augment of augmentum syllabicum. 7 Samentrekking van noj. 8 Samentrekking van ston. 9 Samentrekking van nou. 10 Ook vocativus. 10 Wanneer het werkwoord begint met een klinker,wordt de klinker verlengd. We spreken dan van een tijd-augment of augmentum temporale: a => hi => i (met een lange klankwaarde) e => h (bij sommige werkwoorden ei)u => u (met een lange klankwaarde) o => w Letop1:beginteenwerkwoordmeteentweeklank,danschuiftdeiotavandetweeklank onder de lange klinker (anw (prijzen) wordt noun).Let op 2: in het koin-Grieks blijft deaugmentisering vaak achterwege bij werkwoorden die met een tweeklank beginnen (dus eriskon in plaats van hriskon = ik vond). Let op 3: er zijn afwijkende vormen van augmentisering bij enkele werkwoorden, te weten: cwecon econ econ econ hebben nogwnoigon, ngon, ngon noigon, ngon, ngon noigon, ngon, ngon noigon, ngon, ngon openen qlwqelon qelon qelon qelon willen mllwmellon, mellon mellon, mellon mellon, mellon mellon, mellon van plan zijn / op het punt staan Erisnogmeertevertellenoverhetaugment.Werkwoordenzijnvaaksamengesteldmet voorvoegsels die ook als voorzetsels voorkomen, denk aan b.v. po-, es-, pi- of pro- (zie par. 12.1). Bij dergelijke werkwoorden komt het augment te staan tussen de praepositie en het werkwoord:paggllw(berichten)wordtindeverledentijdphggllon.Esfrw (binnenbrengen) wordt esferon. Variaties op dit thema zijn: Eindigthetvoorvoegselopeenklinker,danwordtdiegelideerdofuitgestoten(elisie). Dus:pobllw(wegwerpen)wordtpballon.Uitzonderingenzijnperi peri peri peri- -- -(blijft onveranderd: periballon) en pro pro pro pro- -- - (blijft pro of wordt prou: proballon).Praeposities eindigend op een medeklinker die door de verbinding met het werkwoord is veranderd,krijgendeoorspronkelijkevormweerbijaugmentisering:kpmpwwordt xpempon (ik zond uit) en mbanw wordt nbainon (ik scheepte mij in). De slotklinker van een praepositie wordt vaak gelideerd als het volgende woord ook met een klinker begint: kat atn wordt kat' atn.Begint het volgende woord meteen spiritus asper, dan vindt behalveelisie ook aspiratie plaats, d.w.z. een toevoeging van de h-klank: kat' mran wordt dan kaq' mran. 6.3 Negaties Hetalgemenewoordvoornietiso.Ditwoordkrijgteenkappavreenklinkeren tweeklanken met een spiritus lenis. Vr een geaspireerde klinker volgt een chi.Daarnaastbestaatnogm.Ditwordtgebruiktineenverbod(imperativus),ineenwens (optativus,maarvaakookindevormvaneenimperativus),inbijzinnenvandoelen voorwaarde (indien... + coniunctivus) en meestal ook bij een infinitivus. De woorden o en m kunnen worden uitgebreid met -te of -de (= en, maar). Op die manier ontstaan samengesteldeontkenningen als ote, mte, od en mhd, die zoveel betekenen als enniet,ookniet,maarniet,zelfsnietofhelemaalniet(inhetkoin-Grieksisodsoms hetzelfde als o). Andere veel voorkomende ontkenningen: od ... od noch ... noch odeij / mhdej niemand ote ... ote noch ... noch odn niets o mnon ... ll kai niet alleen ... maar ook o ... ppote nog nooit, nooit meer okti / mhkti niet meer (ti = nog (meer)) odeij ... ppote niemand nog ooit opw nog niet (pw(n) = nog) m tij niemand otote / mtote nooit (tote = eens, toen, dan) m ti niets 11 Hierondervolgennogenkelebelangrijkeonderschikkendevoegwoorden(voegwoordendie bijzinnen ondergeschikt maken aan hoofdzinnen): ti dat, omdat (eig. j ti = let. dit waarom of de reden dat) titititi ( (( (bij opsomming of citaat)niet vertalen, maar weergeven met :te toen, wanneer, terwijl (te = toen (niet te vertalen)) j als (in vergelijkingen of in beschrijving) en hetzelfde als ti ti ti ti en te te te te j, jpr zoals (per = versterking van woord ervoor (juist)) kaqj, kaqper zoals (kaqa = zoals) e als, indien (niet te verwarren met ik ben) 7.1 Bijvoeglijke naamwoorden tweede declinatie Webeginnenmetdegroepadiectivadieeindigenop-oj.Deverbuigingdaarvanvolgtdie vandeo-ena-stammen.Ziebijvoorbeeldkalj(mooi).Staatvoordeuitgang-ojeen klinker of een rho (zoals bij gioj = heilig en rguroj = zilveren) dan krijgt het vrouwelijk enkelvoud geen -h maar een -a. MannelijkVrouwelijkOnzijdig kaljrguroj rguroj rguroj rguroj11kalgargurkalnrguron rguron rguron rguron kalorgurokaljgajrgurjkalorguro kalrgurkalgvrgurvkalrgur kalnrguron rguron rguron rguronkalnganrgurnkalnrguron rguron rguron rguron kalorgurokalagiargurakalrgur kalnrgurnkalngnrgurnkalnrgurn kalojrgurojkalajgajrgurajkalojrguroj kalojrgurojkaljgajrgurjkalrgur Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden, zoals woorden die beginnen met n- (niet- of on-) of e (goed- of wel-), kennen geen afzonderlijke vormen voor het vrouwelijk. Ze hebben dus maartweegroepenuitgangen(vrouwelijkewoordenvolgendemannelijkeverbuiging).Dat geldtookvoorenkeleniet-samengesteldewoordenalsbrbaroj(vreemd,niet-Grieks), crsimoj (bruikbaar, nuttig), sucoj (rustig) en rhmoj (eenzaam). Waar plaatsen Grieken hun bijvoeglijke naamwoorden? Net als bij ons tussen het lidwoord en hetzelfstandignaamwoord,fachterhetzelfstandignaamwoordmetherhalingvanhet lidwoord: mikrj doloj of doloj mikrj (de kleine slaaf). Staatvoorhetbijvoeglijknaamwoordgnlidwoord,danisditadiectivumdoorgaans predicatiefgebruikt,d.w.z.alsnaamwoordelijkdeelvanhetgezegde:dolojmikrj(de slaaf is klein). Werkwoordsvormen van zijn worden in zon geval nogal eens weggelaten uit het gezegde. M.a.w. ontbreekt voor je gevoel het werkwoord, probeer een vorm van zijn in te voegen! Maar een bijvoeglijk naamwoord n een onbepaald substantivum kan ook: doloj mikrj (een kleine slaaf). 7.2 Aoristus De onvoltooide tegenwoordige tijd en de onvoltooide verleden tijd gaan over handelingen die nogbezigzijnophetmomentvandebeschrijving.Dehandelingenzijnonvoltooid.Het Grieks kent een aparte werkwoordsvorm voor handelingen waarvan de tijd niet ter zake doet endiezijnafgesloteninhetverleden,deaoristus(ristoj=onbepaald).Dieiserineen aantonende wijs (de indicativus of gewone werkwoordsvorm: ik liep (eens) of ik heb (eens) gelopen), een gebiedende wijs en een infinitief. 11 Eigenlijk: rgur-oj.12 Deaoristuswordtvaakconstaterendgebruikt.HetNederlandskenthiergeeneenduidige vertalingvoor.Demeestgebruiktetijdenzijndev.t.t.ofdeo.v.t.,dezelaatstevooralin verhalenofverhalendezinnen(nietvoornietswordtindevertalingenvanHenselsgekozen voordeo.v.t.).Maarookdev.v.t.ismogelijk,bijvoorbeeldalseenaoristusvolgtopeen temporeelvoegwoord(toen):kateggisanejerosluma(entoenzijtotJeruzalem genaderdwaren).Zieookletop4hieronder.Deanderetweegenoemdevormenvande aoristus zijn nog lastiger precies te vertalen (zie let op 2). Hoeherkennenwedeaoristus?Aandesigmawatdatbetreftlijktdeaoristusopde toekomendetijd.Verderkrijgthetwerkwoordeenalphaalsbindvocaal(behalveinde vormenluse(n) (3e persoon enkelvoud) en lson (imperativus)). De indicativus krijgt een augment. IndicativusImperativusInfinitivus PraesensImperfectumFuturumAoristus AoristusAoristus lwluonlswlusa leijluejlseijlusajlsonlsai leilue(n)lseiluse(n)lustw lomenlomenlsomenlsamen leteletelsetelsatelsate lousi(n)luonlsousi(n)lusanlustwsan Letop1:Behalvedeindicativusheeftgeenenkeleanderetijdvandeaoristuseenaugment voor de stam. Letop2:Inoefeningenvertalenwelossewerkwoordsvormenvandeaoristusmetde toevoeging van het woordje eens. Vgl. lson: maak eens los! Let op 3: Met een aoristus kan het begin van een handeling worden benadrukt (ingressief of binnenkomend aspect). Zo kan psteusan duiden op zij kwamen (eens) tot geloof. Let op 4: In het zinsverband zijn het imperfectum en de aoristus vaak voortijdig aan een ander voorvalinhetverleden.Gebruikdandev.v.t:Oqerpontejlusantojppouj,sper atoj kelesamen (de dienaren maakten de paarden los, zoals we hen bevolen hadden). 7.3 Infinitivus Deinfinitivus(finis=doel)kaninhetkoin-Griekseendoelaangeven,aldanniet voorafgegaan door het woordje to to to to. In het Nederlands gebruiken we dan de constructie om te. Zie bijv. to lgein : om te zeggen. 8.1 Persoonlijke voornaamwoorden Vr-naamwoordenzijnwoordendieindeplaatsvan(=voor)zelfstandigenaamwoorden staan.Hetkangaanompersoonlijkevoornaamwoorden(hij,zij),aanwijzende(die,deze)of betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat). Nu eerst de persoonlijke voornaamwoorden: Enkelvoudikjijhijzijhet Nominativus gsatjatat genitivus mo / mouso / souatoatjato dativus mo / moiso / soiatatat accusativus m / mes / seatnatnat Meervoudwijjulliezijzijzij Nominativus mejmejatoataat genitivus mnmnatnatnatn dativus mnmnatojatajatoj accusativus mjmjatojatjat 13 Denominativiwordengebruiktomnadrukteleggen:spisteeijejtnunto nqrpou;(GelooftgijindeZoondesMensen?)Houindegatendathetpersoonlijk voornaamwoord en het onderwerp van de persoonsvorm overeen moeten komen! Atj heeft maar liefst vier betekenissen:hij met enige nadruk (zie hierboven) van hem/haar (genitivus); aan hem /haar (dativus) en hem/haar (accusativus) etc. zelf (in alle naamvallen) dezelfde Indebetekenisvanzelfstaathetwoordatjzonderlidwoordvrofachterhet substantief, waarmee het de naamval deelt: atj uj of uj atj = de zoon zelf. In de betekenisvandezelfdewordthetwoordatjdirectvoorafgegaandoorhetlidwoord: atjuj(ofujatj)=dezelfdezoon.Ookhierkomtdecasusovereen.Maar: uj ato = de zoon van hem (of: zijn zoon)! Let op 1: Het neutrum at krijgt geen slot -n. Letop2:atjkaninhetklassiekeGriekswordensamengetrokkenmeteenlidwoord.Bv. to ato wordt dan tato. Maar in het NT komt crasis niet of nauwelijks voor.Let op 3: De vormen met accent (mo / so) worden gebruikt na een voorzetsel (prj m) en om te beklemtonen (vaak in tegenstellingen). Letop4:Eenlidwoorddatwordtgevolgddoord,wordtvertaaldmeteenpersoonlijk voornaamwoord.Zie:datojtatlegen(hijzeihunhetzelfde)enodntoj erosolmoij (de mensen in Jeruzalem, ook: a erosolmitai). 8.2 Verba met muta letters Als een stam van een werkwoord eindigt op een van de stomme medeklinkers (litterae mutae of occlusieven), dan verandert deze onder meer in de futurum en de aoristus. Welke wijziging optreedt, hangt van het soort letter af (er zijn negen muta-letters).12 Tenues (zacht) piktmediae (midden) bigdeaspiratae (geaspireerd) labialen (lipklanken) p pp pb bb bf ff f gutturalen (keelklanken) k kk kg gg gc cc c dentalen (tandklanken) t tt td dd dq qq q Hetonderscheidtussendemuta-lettersvolgtdemanierwaaropdemedeklinkersindemond worden gevormd (met de lippen, met de keel of met de tong tegen de tanden) en in hoeverre zemetofzondertrillendestembandenwordenvoortgebracht:stemloos(tenues)of stemhebbend(mediae)ofbeide(geaspireerdemuta-letters(bijhetvoortbrengenvanlucht ontstaat een sis-klank door een zekere frictie)). De bovengenoemde verdeling is met name van belang bij het beoordelen van de stam van een werkwoord. We onderscheiden bijvoorbeeld labiaalwerkwoorden (een stam eindigend op een labiaalklank)zoalsgrfw(schrijven),gutturaalwerkwoordenalsdikw(vervolgen)en dentaalwerkwoorden zoals peqw(overreden). Maar hoe zie je nu op welke letter de stam eindigt? Dat is minder eenvoudig dan het lijkt. Zo heeft het werkwoord doen een dubbele sigma in de stam (prssw), maar de chte stam is bij dit soort werkwoorden (met ss) vrijwel altijd gutturaal (prak-).13 Ook als er een z (=dz) indestamstaat,isnietaltijdsprakevaneendentaalwerkwoord.14Zoheeftkrzween gutturaalstam! 12 Daarnaast zijn er nog 4 liquida (2 vloeiende medeklinkers (l en r), 2 nasale (m en n)) en een sisklank (s). 13 Zie ook b.v. tarssw (in verwarring brengen) en fulssw (bewaken, zich houden aan). Uitzondering is o.m. rssw (roeien) dat een dentaalstam heeft. Het futurum is dan ook rsw (aoristus = resa). 14 Normaal is dit wel het geval. Zie katartzw, waarvan het futurum katartsw wordt (aoristus = katrtisa). 14 Omhetnogwatingewikkeldertemaken:sommigewerkwoordenkenneneenzogeheten praesensversterking,datiseenextraletterterondersteuningvanallewerkwoordsvormenin deonvoltooidtegenwoordigetijd.Denkaaneentnaeenp(kptwofslaan)ofeen verdubbelingvandel(ggllw ofberichten),terwijldestamindeze2gevallenkop-en aggel-is.Henselsnoemtnogszw(dei),rskw(k)entmnw(n).Ditlevert moeilijkheden op bij het futurum en de aoristus (en andere tijden) die altijd gevormd worden door de zuivere stam (zie Kleine Griekse Grammatica 41.2). De aoristus en het futurum hebben, zoals we zagen, een sigma als tijdkenletter. Komt deze sigma n een labiaal-, gutturaal- of dentaalstam, dan zien we deze veranderingen: stamregelwerkwoordstamfuturumaoristus labiaallabiaal+s = y kptwkop-kywkoya gutturaalgutturaal +s = x dikwdiwk-dixwdwxa dentaaldentaal+s = dentaal weg peqwpeiq-peswpeisa Het Grieks kent echter ook veel onregelmatige werkwoorden. Zie de stamtijden vanaf 19. 9.1 Perfectum en plusquamperfectum Hetlijktzoeenvoudig.Hetperfectumstaatvoordevoltooidetijd.MaarerisinhetGrieks meer aan de hand. Zoals we al vaststelden, draait het bij werkwoorden niet zozeer om de tijd als wel om het aspect, de wijze waarop de handeling wordt gezien. Bij het perfectum gaat het danspecifiekomhetresultaatvaneenhandelingenwelomhetresultaatvaneenhandeling datinhethedennogvoortduurt(hetperfectumverenigtduszoweldeaoristusalshet praesens,watinhetNederlandslastigisweertegeven).Vandaardateenanderebenaming voor het perfectum ook wel resultativus is (het resultaat klinkt er in door). Als voorbeeld kan wordenverwezennaarpfeuge(perfectumderdepersoonenkelvoudvanhetwerkwoord fegw),watkanwordenvertaaldmet:hijisgevlucht(metdeonderliggendegedachte:hijis nu in veiligheid). Zie Handelingen 5:28 (ka do peplhrkate tn 'Ierousalm tj didacj mn):Enzie,gijhebtJeruzalemvervuldmetuwleer.Hethebtvervuldheefthierde connotatievanJeruzalemisgeheelvanuwleervervuld.Ookkunnenperfectaeensterke praesens-betekenis hebben: 'Hmej pepistekamen'Hmej pepistekamen'Hmej pepistekamen'Hmej pepistekamen = Wij geloven zeker!Naasthetperfectum(devoltooidtegenwoordigetijd)iserookhetplusquamperfectum(de voltooid verleden tijd). In het voorbeeld van lw (losmaken) wordt dit respectievelijk lluka (ik heb losgemaakt, d.w.z. ik ben er klaar mee) en lelkein (ik had losgemaakt): Indicativus PerfectumInfinitivus llukaleluknai llukaj lluke(n) llukamen llukate llukasi(n) llukan15 Plusquamerfectum lelkein lelkeij lelukei(n) lelkeimen lelkeite lelkeisan 15 De uitgang van de derde persoon meervoud van het perfectum eindigt soms op -an (zie Openbaringen 19:3). 15 Hoewordthetperfectumgevormd?Allereerstdoordetijdkenletterkappa.Daarnaastkomt ervoordestam(lu-)eenverdubbeling,dezogehetenreduplicatie,watdevoltooide betekenisaccentueert.Deverdubbelingbestaatuitdebeginmedeklinkervanhetwerkwoord eneene-psilon(le).Bijdegeaspireerdeconsonantenf,cenqwordtdeverdubbeling gevormddoorresp.p,kent.Dusfutewwordtpefteuka(ikhebgeplant),corew wordt kecreuka (ik heb gedanst) en qw verandert in tquka (ik heb geofferd).Eindigteenstamopeenlabiaalofeengutturaal,kannietzomaareenkappaworden aangeplakt,maarvindtaspiratieplaats(dikwwordtdedwcaenkptwwordtkekfa).Bij werkwoordenmeteendentaalstamverdwijntdedentaalvoordekappa.Zowordtpeqw veranderdinppeika(stampeiq-),nomzw(menen)innenmika(nomid-)engumnzw (oefenen) in gegmnaka (gumnad-). Beginteenwerkwoordmettweemedeklinkers,eenrhoofmeteenklinkerdanvindtgeen reduplicatie plaats, maar wordt een augment geplaatst. Bij de medeklinkers en de rho is dat de e-psilon. Begint een werkwoord met een klinker, dan wordt de klinker verlengd (zie p. 8). De plusquamperfecti krijgen voor de reduplicatie het augment. De werkwoordsvorm oda (weten, kennen) is qua vorm een perfectum (echter zonder kappa!) vaneenverdwenenvariantvanrw,tewetenedw(tewetenkomen).Maardebetekenis lijkt veel meer op een praesens, namelijk: ik weet (eigenlijk: ik heb gezien wat ervoor heeft gezorgd dat ik weet). De vervoeging van het perfectum-praesens oda is onregelmatig. Zo is de imperativus afkomstig van het werkwoord shmi (waarvan het futurum esw luidt): Indicativus PerfectumImperativusInfinitivus KoinAttisch odaoda odajosqa s(a)qi vgl. wees! (zie p. 6) ednai ode(n)ode(n)s(a)tw odamensmen odatesteste odasi(n)sasi(n)stwsan Plusquamerfectum dein (ik wist) deij dei deimen deite deisan 9.2 Aanwijzende voornaamwoorden Die,deze,ditendatzijnaanwijzendevoornaamwoorden.HetGrieksgebruikthiervoor hoofdzakelijk vormen van otoj (deze, dit, die, dat), die op dezelfde wijze worden verbogen als atj (zie par. 8.1). otoj komt 1388 keer voor in het NT. GetalNaamvalMannelijkVrouwelijk Onzijdig Enkelvoud1 otojathtoto 2 totoutathjtotou 3 tottattot 4 totontathntoto Meervoud1 otoiataitata tata tata tata 2 totwntotwn totwn totwn totwntotwn 3 totoijtataijtotoij 4 totoujtatajtata tata tata tata 16 NaastotojkenthetklassiekeGrieksooknogde, de entde. Dezevolgenhetlidwoord, met de toevoeging de. De betekenis is vrijwel gelijk aan otoj.16

GetalNaamvalMannelijkVrouwelijk Onzijdig Enkelvoud1 dedetde 2 todetsdetode 3 tdetdetde 4 tndetndetde Meervoud1ode17 adetde 2 tndetndetnde 3 tosdetasdetosde 4 tosdetsdetde In het NT komen de, de en tde vrijwel niet voor (welgeteld 10 keer). We zien ze vooral in de formule: tde lgei (deze dingen, dit zegt hij), wat verwijst naar het daarop volgende. Zie ookdezin:katdendelfkaloumnhMarim(enzijhad(lett.aandezewas)een zuster, genaamd Maria). NB. soms komt alleen to to to to voor als demonstrativum, in combinatie metto(totoofdatvan).Vgl.1Cor.10,24:mhdejtautozhtetwlltto trou (niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is). Eenderdeaanwijzendvoornaamwoordiskenoj,kenh enkeno(die,dat,hij,zij),dat evenals otoj wordt verbogen als atj. Ook kenoj etc. komt minder vaak voor in het NT (namelijk 243 keer), nog het meest in het Johannes-evangelie.18 De verbuiging volgt die van het adiectivum kalj (zie p. 9), hoewel het neutrum dus niet eindigt op -on maar op -o: GetalNaamvalMannelijkVrouwelijk Onzijdig Enkelvoud1 kenojkenhkeno 2 kenoukenhjkenou 3 kenkenken 4 kenonkenhnkeno Meervoud1 kenoikenaikena 2 kenwnkenwnkenwn 3 kenoijkenaijkenoij 4 kenoujkenajkena Het demonstrativum staat, indien verbonden met een substantivum, f achter het lidwoord en hetsubstantivum(flojde=dezevriend)fvrhetlidwoordenhetzelfstandig naamwoord (de floj). 9.3 Betrekkelijk voornaamwoorden Het pronomen relativum (die, dat, (het)welk, hetgeen, wie (!) en wat) verbindt een bepalende (bij)zin met een woord in een eerdere zin. In het NT gebeurt dat vaak en wel door j, en . De vormen van deze betrekkelijk voornaamwoorden kennen alle een spiritus asper! Ook zijn ze voorzien van een accent (dat onderscheidt ze, waar nodig, van lidwoorden). 16 Met dit verschil: de verwijst in klassiek Grieks naar wat bij de spreker is (deze, dit (hier bij mij)) en wat direct volgt (deze, dit volgende), otoj naar wat bij de aangesprokene is (die, dat (daar bij u)) en wat direct voorafgaat (die, dat, deze, dit). Ekeinoj wijst op wat noch bij de spreker noch bij de aangesprokene is.17 Verwissel ode (die, bijvoorbeeld ode o nqrwpoi = deze mensen) niet metode (hij weet)! 18 Zie bijv. Joh. 20,16: ca|.t ca .s.t| .,.t aua 'Eatct aeu|t (zij, zich omkerende, zegt tot Hem in het Hebreeuws: Rabbouni). 17 GetalNmvlMVOMVO Enkelvoud1 jstij stij stij stijtij tij tij tij ti ti ti ti 2 ojotou19jtinojtou 3 tinitinitini 4 nnntinantina ti Meervoud1 oao oo otinej tinej tinej tineja aa atinej tinej tinej tinejtina tina tina tina 2 nnnntinwnntinwnntinwn 3 ojajojojtisiajtisiojtisi 4 ojjojtinajjtinajtina tina tina tina De nominativus singularis en pluralis van het betrekkelijk voornaamwoord is in koin-Grieks vaakgekoppeldaandeletters-tij(inhetNTvrijweluitsluitendstijentij,otinejen atinej en de genitivus tou). Dit heeft geen gevolgen voor de betekenis (stij = j), hoewel in klassiek Grieks j verwijst naar iets bepaalds, en stij naar iets onbepaalds.Let op 1: de onzijdige variant krijgt in het enkelvoud geen -tij maar ti, wat los staat van (dus ti). Reden: ti (aaneengeschreven) bestaat al als voegwoord en betekent dat/omdat. De meervoudsvorm tina tina tina tina is wel weer n woord. Letop2:hetpronomenrelativumkomtingeslachtengetalovereenmethetantecedent (meestaleenzelfstandignaamwoord,ofhetpronomenotoj(degenedie)).Denaamval ontleent het aan de functie die het in de bijzin vervult. 10.1 Verba contracta Indezelesbekijkenweeennieuwsoortwerkwoord,naastdereedsbekendewerkwoorden met een stam eindigend op u, i of tweeklank (b.v. lw of kow) of medeklinker (grfw). Het gaat om werkwoorden met een stam op de vocalen a, e, of o (b.v. timw, filw en dhlw).20Dezegroepwerkwoordenhebbenalskenmerkdatinallevormenvande praesensstam(dusookhetimperfectum)samentrekkingofcontractieplaatsvindt.Ditiste herkennen aan het accent, dat doorgaans achter in de vorm wordt geplaatst: -aw werkwoordena + e-klank a (lang) tima-etetimte a + ei-klank tima-eijtimj a + o-klank wtima-omentimmen a + w wtima-wtim -ew werkwoordene + e-klank eifile-etefilete e + o-klank oufile-omenfilomen e + w wfile-wfil e + tweeklanke vervalt file-oihnfilohn -ow werkwoordeno + lange klinker wdhlo-wdhl o + korte klinker of ou oudhlo-etedhlote o + tweeklank met i oidhlo-eijdhloj Merk op dat de verba contracta in de 3e persoon enkelvoud van het imperfectum geen slot-n hebben! Substantiva volgen dezelfde contractieregels. Hierbij komen: e + a = h en e + aj = eij (p. 38). 19Eigenlijkotinoj,maarhetNTgebruikthierzowelvoorhetmannelijkalshetonzijdighetattischetou, vooral in combinatie met wj, cri of mcri. 20Vaakzijndezewerkwoordenafgeleidvaneenzelfstandigofbijvoeglijknaamwoord(vgl.timentimw, filaenfilw,dlojendhlw).NB.verbaop-owzijndoorgaansfactitief(zedrukkeneendoenuit).Zie bijv.staurw(staurj),teleiw(tleioj),tapeinw(tapeinj)encaritw(crij).InhetNTzijnvande verbacontractade-ewwerkwoordenhetfrequentst(392keer),gevolgddoorde-ow werkwoorden(115keer) en de -aw werkwoorden (113 keer). 18 timwtimwtimwtimw = erenImperativusInfinitivus Praesens tim timjtmatimn (tima + -en) timtimtw timmen timtetimte timsi(n)timtwsan Imperfectum tmwn tmaj tma timmen timte tmwn filwfilwfilwfilw = beminnenImperativusInfinitivus Praesens fil filejflei21filen (file + -en) filefiletw filomen filetefilete filosi(n)filetwsan Imperfectum floun fleij flei flomen flete floun dhlwdhlwdhlwdhlw = verduidelijken ImperativusInfinitivus Praesens dhl dhlojdloudhlon (dhlo + -en) dhlodhlotw dhlomen dhlotedhlote dhlosi(n)dhlotwsan Imperfectum dloun dlouj dlou dlomen dlote dloun 21 Hier maakt het accent het verschil tussen een imperativus en een indicativus tweede persoon enkelvoud! 19 Daarnaastbestaatnogeenkleinegroepwerkwoordenop-hw.Voordezeverbacontracta geldtdath+e-klanksamentrekttoteenh,terwijlh+oderegelsvan-aw-werkwoorden volgt (wordt w). Als voorbeeld dient zw (bij Hoffmann & Von Siebenthal gespeld als zw): zwzwzwzw / zwzwzwzw = levenImperativusInfinitivus Praesens z zjzzn zztw zmen ztezte zsi(n)ztwsan Imperfectum zwn zhj zh zmen zte zwn 10.2 Het wederkerend voornaamwoord Het zogeheten pronomen reflexivum wordt gevormd door het voornaamwoord zich, dus van mij(zelf),vanje(zelf),vanzich(zelf),vanons(zelf),vanjullie(zelf)en,opnieuw,van zich(zelf). Enkelvoudvan mijvan jouvan hemvan haarvan het Genitivus mautomautjseautoseautjautoautjauto Dativus mautmautseautseautautautaut Accusativus mautnmautnseautnseautnautnautnaut Meervoudvan onsvan jullievan zichvan zichvan zich Genitivus autnautnautnautnautnautnautn Dativus autojautajautojautajautojautajautoj Accusativus autojautjautojautjautojautjaut Let op 1: Bij de eerste en tweede persoon (enkelvoud en meervoud) komen alleen mannelijke en vrouwelijke vormen voor. De derde persoon kent ook een onzijdige variant. Let op 2: In het meervoud gebruikt het NT-Grieks steeds dezelfde vormen van autj. Let op 3: Ook in het enkelvoud kan auto voorkomen in plaats van mauto of seauto! Let op 4: Het NT-Grieks vervangt soms het wederkerend voornaamwoord door een pronomen personalia: parnhssqw autn ka rtw tn staurn ato (die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op zich (Mt. 16:24)). 10.3 Het wederkerige voornaamwoord Het pronomen reciprocum staat voor vormen van elkaar. Deze meervoudsvormen zien er in het Grieks als volgt uit: Meervoudvan elkaar Genitivus lllwnlllwnlllwn Dativus llloijlllaijllloij Accusativus llloujlllajllla 20 Letop:SomsstaatinhetNTinplaatsvanautn(etc.)lllwn(etc.).Ziebijvoorbeeld Lucas20:14,waarinNestleAlandstaat:dielogzontoprjllloujlgontej(ze overlegdenmetelkaarzeggende).Sommigemanuscripten(b.v.deByzantijnsetekst)lezen echter: dielogzonto prj autoj, lgontej. 11.1 Verba contracta (vervolg) Deverbacontractakrijgeneenverlengdestamklinkerindetoekomendetijd,aoristusende voltooide tegenwoordige tijd. Dat gebeurt op de volgende manier: Soort werkwoordVocaalPraesens actiefFuturumAoristusPerfectum -aw werkwoorden -htimwtimswtmhsatetmhka -ew werkwoorden -hfilwfilswflhsapeflhka -ow werkwoorden -wdhlwdhlswdlwsadedlwka -hw werkwoorden -hzw / zwzsw / zsomaizhsa- 11.2 Verba liquida Werkwoordenmeteenstamdieeindigtopdemedeklinkers-m,-l,-nof-r(dezogeheten liquida)wordenookwelmolenaarwerkwoordengenoemd(hetwoordmolenaarkanimmers tussendeliquidawordeningevuld).Denkaannmw(weiden;stamisnem-),ggllw (berichten; stam is ggel-), mnw (wachten, blijven; stam is men-) of sperw (zaaien; stam is sper-).22 Deze groep werkwoorden wordt onderscheiden van de groep met de eerder besprokenmuta-lettersomdathetfuturumendeaoristuswordengevormdzonderdesigma.Metandere woorden: verba liquida hebben een asigmatisch futurum en een asigmatische aoristus.De uitgangen van het futurum volgen die van het praesens van het werkwoord filw. Merk dus op dat het futurum zich vaak alleen van het praesens onderscheidt door het accent! Alleenbijmolenaarwerkwoordenwaarbijdezuiverestamverschiltvandepraesensstamis een groter verschil te zien (zoals bij fanw, ggllw en sperw). De aoristus van de verba liquida volgt de normale aoristus op de voet, zij het dus zonder de sigma. Het verschil zit m hier in verlenging van de stamklinker: Een -e wordt-eiEen -awordt -a (lange alpha) Een -iwordt -i (lange iota) Alles op een rijtje: PraesensFuturumAoristus (koin)Aoristus (klassiek) fanw stam = fan-fanfanafhna faneijfanejfanajfhnaj faneifanefane(n)fhne(n) fanomenfanomenfnamenfnamen fanetefanetefnatefnate fanousi(n)fanosi(n)fananfhnan PraesensFuturumAoristus ggllwstam = ggel-ggelggeila gglleijggelejggeilaj gglleiggeleggeile(n) ggllomenggelomenggelamen gglleteggeleteggelate ggllousi(n)ggelosi(n)ggeilan 22 NB. de tweede l van ggllw en de i van sperw zijn praesensversterkingen. 21 PraesensFuturumAoristus sperwstam = sper-sperspeira spereijsperejspeiraj spereisperespeire(n) speromensperomensperamen speretesperetesperate sperousi(n)sperosi(n)speiran 11.3 Augment (vervolg) We komen nog een laatste keer terug op het augment. Soms ontbrkt het namelijk, in het NT vooralbijwerkwoordendiebeginnenmeteentweeklank.Ziebijvoorbeeld:elogw (zegenen). Het imperfectum van dit werkwoord is elgoun (ik zegende), het perfectum wordt elghka (ik heb gezegend).Aandeanderekantkomtookweleenseendubbelaugmentvoor.Bijvoorbeeldbijhet werkwoordrw(zien),waarvanhetimperfectumis:rwn(ikzag)enhetperfectum: raka (ikhebgezien). Eenregelishierniettegeven,vandaardatmoetwordenverwezen naar de lijst afwijkende werkwoordsvormen in Bijlage 4. 12.1 Voorzetsels Het Grieks gebruikt heel vaak voorzetsels. Sommige daarvan hebben meerdere betekenissen, alnaargelangdenaamval.OokzijnveelGrieksewerkwoordensamengesteldmeteen voorzetsel.Daardoorkrijgenwerkwoordeneenbetekenisnuance,zoalsbijwerkwoordendie beginnenmetmeta-(na).Vaakstaandievooreenverandering.Zobetekentmetanow letterlijk anders denken, d.w.z. zich bekeren.In het algemeen gelden ten aanzien van de naamvallen de volgende gebruiksregels: Nominativus (eerste naamval) Algemeen: onderwerp (subject) en predikaatsnomen (dat wat iets zegt over het onderwerp) -Nominativuspendens(zwevendenominativusdieeenwoord ofbegripnaarvorenhaaltomhetnadruktegeven(hetland, waarop u ligt, zal ik u geven: g (i.p.v. tn gn) f' j s kaqedeij p' atj so dsw atn)) Genitivus (tweede naamval) Algemeen: attributieve bepaling, woord dat zegt wie wat bezit (of wat tot een persoon of zaak behoort (bezits- of afhankelijkheids-relatie)) -Genitivus comparativus (bij vergelijkingen, zie par. 21.8) -Genitivus obiectivus (geeft het object aan (ijver voor God)) -Genitivus partitivus (om het geheel aan te geven waarvan een deel wordt genomen (de bejaardste aller Atheners)) -Genitivus possessivus (geeft de bezitter of oorsprong aan (het boek van de leerling)) -Genitivusqualitatis(geefteenhoedanigheid(grootte, omvang, leeftijd) aan (een reis van 3 dagen)) -Genitivus separativus (om scheiding aan te geven t.o.v. iets) -Genitivussubiectius(geefthetsubjectaan(derecht-vaardigheid van God)) Dativus (derde naamval) Algemeen:meewerkendvoorwerp(indirect object:aanwieofvoorwiehethandelend subject zich richt) -Dativusauctoris(geefthandelendepersonenaanna perfectum passivum en adiectiva verbalia (vertaling: door)) -Dativus causae (geeft oorzaak of reden van een gebeurtenis) -Dativuscommodi(geefteenbevoordeeldeofbenadeelde persoon of zaak weer (ik verschaf u voedsel)) -Dativus instrumenti (geeft het gebruikte hulpmiddel weer) -Dativus loci (geeft weer wr de handeling plaatsvindt) -Dativus mensurae (de mate waarin X Y overtreft) -Dativus modi (geeft de wijze waarop) -Dativus possessivus (geeft de bezitter aan of het bezit) -Dativusrespectusofrelationis(drukteenbetrekkinguiten kan worden vertaald met wat X betreft) -Dativussociativus(toontwieofwatalsgezelschapofbege-leiding bij iets betrokken is (hij volgde met vrienden)) Accusativus (vierde naamval) Algemeen:geeftobjectofdoelvaneen handeling weer -Accusativus regionis (toont de richting van een handeling) -Accusativus van uitgebreidheid (omvang, intensiteit) -Accusativus respectus of relationis. Zie bij dativus. 22 Voorzetsels met naamvallen En naamval nt + 2in plaats van, in ruil voor p + 2-vanaf, sedert, ten gevolge van -door (bij passief) k + 2uit, vanaf, sedert, onmiddellijk na, ten gevolge van pr + 2voor(vanplaatsoftijd,inhetNTalsbepalingvanplaatsvaak vervangen door: mprosqen, npion, nanti, katnanti (+2)) n + 3-in, op (van plaats of tijd, in het NT vaak vervangen door ej) -met, door (instrumenteel) -door (bij passief, i.p.v. p of p), niet m.b.t. personen -onder, te midden van (bij groepen personen) sn + 3 (samen) met, met behulp van ej + 4-naar; ... in; ... binnen (van plaats, richting naar iets heen) -tot;voor,tegen,naar(bijnietzichtbarerichting,zoalsbij tijdsaanduiding, bij telwoorden; bij doel; bij betrekkingen23) -in (in NT i.p.v. van n; NB ej is ontstaan uit en-j) -na koppelwerkwoord soms niet vertalen! Twee naamvallen di + 2-door (... heen) (bij personen) -door middel van -gedurende -bij (begeleidende omstandigheden) + 4-wegens -door (toedoen van) kat + 2van ... af (omlaag); tegen (vijandig bedoeld) + 4-volgens; naar -verspreid over -distributief (kaq' na = een voor een) met + 2(samen) met + 4na per + 2aangaande, over + 4rondom, om prj + 3bij + 4-naar, tegen (bij beweging) -bij (in NT ook gebruikt voor rust) pr + 2-ten behoeve van, voor -voorbij -in/ uit naam van -ter verdediging van + 4over ... heen; (te) boven (gaan); boven (bij getallen); meer dan p + 2door (bij het passief, vooral m.b.t. personen) + 4onder Drie naamvallen p + 2-op -ten tijde van (bij namen van keizers en regeerders) + 3bij; op; over (na verba van gemoedsaandoening: boos over/ op) + 4-naar, tegen (bij beweging; vgl. prj) -op (in NT ook gebruikt voor rust) par + 2van (de kant van), namens + 3bij + 4-langs, naast -naar, tegen -dan (in koin-Grieks na vergelijking) 23Zoalsejdnamin(naarvermogen),maarookejdo(iedertwee)enejtloipn(methetoogopde toekomst). 23 Voorzetsels in samenstellingen na- omhoog; weer nti- tegen- po- weg; terug; het verschuldigde dia- door ... heen; uiteen pi- op; (er)bij; ... (niet vertalen) kata- omlaag; precies; ... (iets ongunstigs) meta- mee; ... (verandering) pro- -voor, voorop, vooruit -naar voren, voorwaarts, verder pros- bij; naar sun- samen; mee 13.1 Tweede aoristus HetGriekskentnaastdesigmatischeendeasigmatischeaoristusookdezogeheten thematischeaoristusoftweedeaoristus.DezekomtfrequentvoorinhetNT.Detweede aoristus wordt gekenmerkt door een augment, een afwijkende themavocaal of bindvocaal (te wetenoene,inplaatsvaneena),deafwezigheidvandetijdkenlettersigmaneen veranderingvandestam.Devervoegingvandeindicativusvandethematischeoftweede aoristusgaatnetalshetimperfectumvanlw.Deimperativusendeinfinitivusvolgende uitgangen van het praesens van lw. Maar door de gewijzigde stam is er nooit verwarring met het praesens of imperfectum. Welke werkwoorden voor een thematische aoristus in aanmerking komen, is niet in een regel te vatten. Het komt aan op het domweg leren van de stamtijden. Als voorbeeld het werkwoord bllw (let op: dit is een verbum liquidum, de zuivere stam is bl-): IndicativusImperativusInfinitivus PraesensImperfectumFuturumAoristus AoristusAoristus bllwballonbalbalon blleijballejbalejbalejblebalen blleiballe(n)balebale(n)baltw bllomenbllomenbalomenblomen blleteblletebaletebleteblete bllousi(n)ballonbalosi(n)balonbaltwsan Is het altijd zo eenvoudig? Nee. Vaak wijkt de stam van de thematische aoristus veel sterker af van de praesensstam. Zie bijvoorbeeld: Indic. praesensImperfectumStam aor.Indic. aoristusImper. aor.Inf. aor.Betekenis gwgongag-gagongagegagen leiden arwrounl-elon elon elon elonlelen nemen martnwmrtanonmart-martonmartemarten zondigen poqnskwpqnhskonpoqan-pqanonpqanepoqanen sterven erskwhriskoner-hronereren vinden cweconsc-sconscj scj scj scjscen hebben lambnwlambnonlab-labonlbelaben nemen lgwlegonep-epon epon epon epon24epepen zeggen lepwleiponlip-liponliplipen achterlaten rwrwnd d d d- -- -edon edon edon edondden zienfrwfronnegk-negkon negkon negkon negkonnegkenegken dragen fegwfeugonfug-fugonfugfugen vluchten 24Naasteponkomtepavoor.Deuitgangenvan epavolgenlusa:epa,epaj,epe(n),epamen,epate, epan. Let op: de imperativus bij epa epa epa epa is epn epn epn epn (en bij epon epon epon epon luidt de imperativus ep ep ep ep)! 24 Het is het best om sterk afwijkende thematische aoristi te leren als afzonderlijke woorden. In feite zijn het dat ook! Zo is edon oorspronkelijk geen vorm van rw, maar een aoristus van eenheelanderwerkwoord(metstamid),waarvandetegenwoordigetijdbuitengebruikis geraakt.Ditverschijnselheetsuppletie(toevoeging,watonregelmatigevormenoplevert). VergelijkhetEngelsetogo,went,gone,waarbijwentfeitelijkdeverledentijdisvan het allang vergeten werkwoord to wend. 13.2 Stamaoristus We introduceren een vierde aoristus, de wortelaoristus of, liever, stamaoristus. De uitgangen komenbijdezevormdirectachterdestam,znderbindvocaal.Welkewerkwoordeneen stamaoristushebbenisnetalsbijdethematischeaoristusnietineenregeltevatten.We geven er drie: bhn (banw), crhn (carw), gnwn (ginskw).25 Vergelijk de uitgangen met die van de passieve aoristus, die aan bod komt in par. 17.1. IndicativusImperativusInfinitivus Aoristusstam = bh bhn bhjbqibnai bhbtw bhmen bhtebte bhsanbtwsan IndicativusImperativusInfinitivus Aoristusstam = carh carh carh carh crhn crhjcarqicarnai crhcartw crhmen crhtecarte crhsancartwsan IndicativusImperativusInfinitivus Aoristusstam = gnw gnw gnw gnw gnwn gnwjgnqignnai gnwgntw gnwmen gnwtegnte gnwsangntwsan 13.3 Bezittelijke voornaamwoorden Het Grieks gebruikt pronomina possessiva alleen als er nadruk op wordt gelegd: mon brm stin(mijnvoedselishet...(Joh.4:34)).Inanderegevallenvolstaateenlidwoord.Vgl. hsoj tn patra tn qen lgei (Jezus noemt God Zijn Vader). GetalBetekenisMannelijkVrouwelijk Onzijdig Enkelvoudmijn mjmmn jouw sjssn van hem of haar ato (kenou)atj (kenhj)ato (kenou) 25 Zie ook: sthn (stamai = gaan staan (vgl. p. 71)), rrhn (w = vluchten) en dun (dw = ondergaan). 25 Meervoudonze mterojmteramteron jullie mterojmteramteron van hen atnatnatn Pronomina possessiva worden net zo verbogen als het bijvoeglijk naamwoord kalj (zie par. 7.1).Bijdederdepersoon(sing/plur)gebruikthetGrieksoverigensdegenitivusvande persoonlijkevoornaamwoordenatj:ato,atj,atoenatn.Striktgenomenzijn dithelemaalgeenbezittelijkevoornaamwoorden,maarpersoonlijkevoornaamwoorden(zie par. 8.1).Merkopdatbezittelijkevoornaamwoordenvaakwordenvoorafgegaandooreenlidwoord (i.t.t.hetbovengenoemdevoorbeelduitJohannes):kairjmj(mijntijd).Vergelijk: kairj mou (genitivusvaneenpronomenpersonale(lett.tijdvanmij)),watvakervoorkomt in het Grieks. 14.1 Mediale werkwoorden en deponentia HetGriekskentnaastactievewerkwoordenookverbadiemediaalzijn.Dezehoudenhet middentussenzuiveractieveenzuiverpassievewerkwoorden.Ompreciestezijn,ze verwijzenterugnaarhetsubject(indeactievevormvoerthetsubjecteenhandelinguit, terwijlindemedialevormwordtbenadruktdathetsubjectdiehandelingaanzichzelf voltrekt). In het NT komen mediale verba minder vaak voor dan in het klassiek Grieks. Sommigemedialewerkwoordenkennentevenseenactievevorm.Zijhebbendriemogelijke betekenissen, diewe illustrerenaan de hand vanhet werkwoord low (wassen), waarvan de mediale vorm loomai is: Direct reflexief of wederkerend (aan zichzelf of met zich): ik was mezelf Indirect reflexief (voor zichzelf, d.w.z. in eigen belang; het subject is sterk betrokken bij de handeling): ik was ten behoeve van mezelf Passief (worden): ik word gewassen(de handelende persoon staat in de genitivus na de praepositiep.Vgl.onekrogerontaiptoqeo=dedodenwordendoorGod opgewekt) Erzijnechterookwerkwoordendieallnmediaalzijn,zoalshetwerkwoorddnamai (kunnen)ofbolomai(willen).Ditzijnzgn.mediatantum(uitsluitendmedialeverba)of deponentia, d.w.z. werkwoorden die hun actieve vorm hebben afgelegd (gedeponeerd), maar wel een actieve betekenis hebben.Bezitten ze dan helemaalgeen actievevorm meer? Jawel. Ziehetwerkwoordrcomai(komen,gaan),datalsaoristuslqonheeft,eenthematische actieve aoristus (z.o.z.). Dan zijn er nog werkwoorden die zowel een mediale als een actieve vorm kennen en waarbij het werkwoord in de mediale vorm z van betekenis verandert dat deze niet goed kan worden afgeleid.Zobetekentlepwverlatenofachterlaten,terwijllepomaiachterblijven aanduidt.Pawisdoenophouden(met)enpaomaiophouden(met),peqwoverreden en peqomai gehoorzamen. Al deze afwijkende betekenissen moeten we afzonderlijk leren! De persoonsuitgangen van het mediale werkwoord (medium) zien er als volgt uit: TijdIkJijHij/zij/hetWijJullieZij Praesens -mai-sai-tai-meqa-sqe-ntai Imperfectum -mhn-so-to-meqa-sqe-nto Infinitivus -sqai Imperativus -so-sqw-sqe-sqwsan Deweergegevenuitgangenzijnexpresznderbindvocaalgepresenteerdomdatdezekan verschillen.Demeestewerkwoordenhebbeneeno-micronene-psilonalsthemavocaal(d.i. een thematische vervoeging), maar dnamai is a-thematisch (net als kqhmai en kemai). We komen daarom met rijtjes voor zowel lomai (lw) als dnamai.26 IndicativusImperativusInfinitivus Praesens lomai lloulesqai letailusqw lomeqa lesqelesqe lontailusqwsan Imperfectum lumhn lou leto lumeqa lesqe lonto IndicativusImperativusInfinitivus Praesens dnamai dnasaidnasodnasqai dnataidunsqw dunmeqa dnasqednasqe dnantaidunsqwsan Imperfectum dunmhn dnaso dnato dunmeqa dnasqe dnanto Letop1:bijde2depers.sing.vanhetpraesensenimperfectumvanlomaizienwede uitgangen-en-ou.Diezijnontstaandoorsamentrekkingvandebindvocaalmetde uitgangennhetwegvallenvandesigma(watgebeurttussen2klinkers,behalvebijde imperativus van de 3de pers. mv. waar de sigma te sterk is): l-e-sai => leai => l en ook: l-e-so => leo => lou. Let op 2: de infinitivus van het medium lusqai luidt vertaald: (om te) worden losgemaakt. Zie: o nekro dnantai geresqai; = kunnen de doden worden opgewekt? Voor de zekerheid nog het rijtje behorend bij rcomai: IndicativusImperativusInfinitivus PraesensImperfectumFuturumAoristus AoristusAoristus Zie p. 28 rcomaircomhnlesomailqon rcrcouleslqejlqlqen rcetaircetolesetailqe(n)lqtw rcmeqarcmeqaleusmeqalqomen rcesqercesqelesesqelqetelqte rcontaircontolesontailqonlqtwsan 27 14.2 Zelfstandige naamwoorden derde declinatie Weintroducereneenderdeverbuigingsgroepvanzelfstandigenaamwoordennaastde zogehetena-stammen(substantivaop-h(j)of-a(j))endeo-stammen(meteenstam eindigendopeeno-klank).Dezederdegroepomvatveruitdemeestezelfstandige naamwoorden, maar kan niet onder n noemer worden gebracht.De derde declinatie is er in twee hoofdsoorten, namelijk stammen die eindigen op een klinker (vocaalstammen)enstammendieeindigenopeenmedeklinker(consonantstammen).Deze laatste groep kan weer verder worden onderverdeeld, maar daar komen we in latere lessen op terug. Voor nu volstaat de tweedeling. Dederdedeclinatieheefteenhandicapinvergelijkingmetdeeersteentweede verbuigingsgroep:degenitivuskannietuitdenominativuswordenafgeleid.Deeerste naamvalkentuitgangsvormendieheelafwijkendkunnenzijn.Degenitivusbestaatechter altijd uit de stam, gevolgd door de uitgang -oj. We geven in de woordenlijst bij woorden uit deze groep altijd de nominativus en de genitivus. We kunnen dan zelf het rijtje verder afbreien bij fr, fwrj (de dief) en t sma, smatoj (het lichaam). ConsonantstammenVocaalstammenUitgangenUitzonderingen consonantstam frt sma (dent)-j (of geen uitgang) nr patr tou fwrjtou smatoj-ojtou ndrjtou patrj t fwrt smati-it ndrt patr tn frat sma-a , ntn ndratn patra tn patra tn patra tn patra o frejt smata-ej , ao ndrejo patrej o patrej o patrej o patrej tn fwrntn swmtwn-wntn ndrntn patrwn tn patrwn tn patrwn tn patrwn toj fwrs(n)toj s toj s toj s toj smasi masi masi masi( (( (n nn n) )) )-si(!)tojtojtojtoj ndr ndr ndr ndrsi(n) si(n) si(n) si(n)toj patrsi(n) toj patrsi(n) toj patrsi(n) toj patrsi(n) toj frajt smata-aj , a , ejtoj ndrajtojtojtojtoj patraj patraj patraj patraj Achter de uitgang van de dativus meervoud staat een uitroepteken. Dat komt omdat er veelal kleine veranderingen optreden als gevolg van de sigma (b.v. bij t sma): Labiaalstam ray, rabojde arabierj wordt y toj rayi(n) Gutturaalstam krux, krukojde predikerj wordt x toj kruxi(n) Dentaalstam paj, paidj het kinddentaal verdwijnt toj pais(n) Bij nr (man) is de afwijking in de derde naamval meervoud nog wat groter en bij patr, patrj(vader)gebeurenerookbijdeanderepersonenonverwachtedingen.Zieverderhet verwantewoordmoeder:mthr,tjmhtrj,tmhtr,tnmhtra,amhtrej,tn mhtrwn, taj mhtrsin en tj mhtraj (vgl. dochter: qugthr, tj qugatrj etc.) 14.3 Vragend voornaamwoord en onbepaald voornaamwoord HetGrieksgebruiktvoorhetvragendvoornaamwoord(wie?ofwat?)hetzelfdewoordals vooronbepaaldevoornaamwoordenofindefinita(iets,iemand,men,enige,eenofander, sommige,eenzekere,eenpaar,enkele,dezeofgene):tij/ti.Debetekenismoetuitde contextduidelijkworden.Alsvuistregelgeldtdatvragendevoornaamwoordenaltijdmet accentwordengeschrevenenonbepaaldevoornaamwoordenaltijdzonderaccent.Dus:tj didskei t tkna; (wie onderwijst de kinderen?) en nr tij lqe prj t ern (een zekere man ging naar de tempel). GetalNaamvalMan/vrouwOnzijdigMan/vrouwOnzijdig Vragend vnw.Onbep. vnw. Enkelvoud1 tjttijti 2 tnojtnojtinojtinoj 3 tnitnitinitini 4 tnattinati 28 Meervoud1 tnejtnatinejtina 2 tnwntnwntinwntinwn 3 tsi(n)tsi(n)tisi(n)tisi(n) 4 tnajtnatinajtina Let op 1: De vorm tisi(n) in de derde naamval meervoud is ontstaan uit tinsi(n): in het Grieks valt een -n voor een sigma altijd weg.Let op 2: Zoals we al hebben gezien (p. 15), kan tij in de eerste naamval worden verbonden methetbetrekkelijkvoornaamwoord,waardoordevormenstij,tijenti(enotinej, atinej en tina) ontstaan. Merk op dat steeds beide delen van het woord worden verbogen! De betekenis volgt telkens die van het relativum (die, dat, (het)welk, hetgeen en wat). NB. in het koin-Grieks bestaat een voorkeur voor dergelijke samengestelde relativa! 15.1 Futurum mediale werkwoordenDe toekomende tijd van het medium wordt, net als bij het activum, gevormd met behulp van een sigma. De vervoeging volgt verder de standaard mediale uitgangen: IndicativusInfinitivus Futurum lsomai lslsesqai lsetai lusmeqa lsesqe lsontai Merkopdathetfuturummediinooitpassiefmagwordenvertaald.HetGrieksgebruikt hiervoor in de toekomende tijd (en de aoristus) een andere vorm, namelijk het passivum (zie p.33).Duslsomaiwordtvertaaldmet:ikzalmezelflosmakenofikzallosmakenten behoeve van mezelf (en nimmer: ik zal worden losgemaakt). Bijdeponentia,d.w.z.werkwoordenmetuitsluitendeenmedialevorm,vertalenwehet futurum met eengewone toekomende tijd. Boulsomai staat dus gewoonvoor: ik zal willen (en niet: ik zal voor mezelf willen o.i.d.). De meeste mediale toekomende tijden in het Grieks betreffen overigens deponentia. Komt de sigma van het futurum n een gutturaal- of dentaalstam, danvinden, parallel aan het actieve futurum (zie p. 12), de volgende veranderingen plaats: StamRegelWerkwoordStamFuturumBetekenis gutturaalgutt. +s = x pgomaipg-pxomai wegvoeren dcomaidc-dxomai ontvangen dentaaldent. +s = dent. weg spzomaispz-spsomai begroeten rgzomairgz-rgsomai werken 15.2 Mediale verba contracta Ookverbacontractahebbenmedialevormen.Webeginnenmethetfuturummediivande verba contracta, welke vrij eenvoudig is, omdat er namelijk net als bij de toekomende tijd van de actieve vormen geen contractie plaatsvindt. Let wl op de gebruikelijke klinkerverlenging:

a => h; e => h; o => w 29 WerkwoordFuturum activumFuturum medium timwtimswtimsomai filwfilswgilsomai dhlwdhlswdhlsomai Voordeindicativusmediivandeverbacontractageldendezelfdesamentrekkingsregelsals voor de actieve vormen (zie p. 17 en 18). Het accent is ook hier het onderscheidingsteken. timwtimwtimwtimw = erenImperativusInfinitivus Praesens timmai timsai26 tim (vgl. ik eer (let op context!)) timsqai timtaitimsqw timmeqa timsqetimsqe timntaitimsqwsan Imperfectum timmhn tim timto timmeqa timsqe timnto

cromai cromai cromai cromai27 27 27 27 = gebruiken (zie p.19)ImperativusInfinitivus Praesens crmai crcrcrsqai crtaicrsqw crmeqa crsqecrsqe crntaicrsqwsan Imperfectum crmhn cr crto crmeqa crsqe crnto filwfilwfilwfilw = beminnenImperativusInfinitivus Praesens filomai fil28filofilesqai filetaifilesqw filomeqa filesqefilesqe filontaifilesqwsan 26 Klassiek is tim. 27 Deponens, ook gespeld als cromai (maar het werkwoord volgt de regels van de -hw-contractie). 28 Klassiek is file. 30 Imperfectum filomhn filo fileto filomeqa filesqe filonto dhlwdhlwdhlwdhlw = verduidelijkenImperativusInfinitivus Praesens dhlomai dhlo dhlo dhlo dhlo dhlo (vgl. imperativus. v.h. activum!) dhlosqai dhlotaidhlosqw dhlomeqa dhlosqedhlosqe dhlontaidhlosqwsan Imperfectum dhlomhn dhlo dhloto dhlomeqa dhlosqe dhlonto 15.3 Futurum mediale verba liquidaZoalsbijmolenaarswerkwoordendeactievetoekomendetijdhetpraesensvanfilwvolgt (asigmatisch),zowordthetfuturumvandemedialevormvervoegdvolgensfilomai.Als voorbeeld dient het werkwoord fanomai (verschijnen, stam = fan-): IndicativusInfinitivus Futurum fanomai fanfanesqai fanetai fanomeqa fanesqe fanontai 15.4 Futurum van em em em em Hetfuturumvanemheefteenmedialevorm,maarwordtalsactivumvertaald(dussomai betekent: ik zal zijn). NB. de tweede persoon meervoud doet ook dienst als imperatief (p.8). IndicativusImperativusFuturumInfinitivus fut. PraesensImperfectum AttischKoinAttischKoin em(n)mhnsomai esqajsqisqissesqai st(n)nnstwtwstai stai stai stai smnmenmeqasmeqa sttetestesesqesesqe es(n)sansanstwsanstwsansontai 31 15.5 Onregelmatige futura Sommige actieve werkwoorden hebben een mediaal futurum (met een actieve betekenis). Zij zijndusinhetfuturumdeponentia.Dezezijninhetonderstaanderijtjemetonregelmatige futura opgenomen: FuturumIndicativus praesentisBetekenis martswmartnw ik zal zondigennabsomainabanw ik zal opgaan, naar boven gaanpoqanomaipoqnskw ik zal sterven bsomaibanw ik zal gaan boulsomaibolomai ik zal willengensomaignomai ik zal worden, ontstaan gnsomaiginskw ik zal wetendunsomaidnamai ik zal kunnen pilsomaipilanqnomai ik zal vergeten lesomaircomai ik zal komen somaiem ik zal zijn lmyomailambnw ik zal nemen maqsomaimanqnw ik zal leren yomairw ik zal zien pesomaipptw ik zal vallen pesomaipunqnomai ik zal navragen, horen, vernemen pomaipnw ik zal drinken txomaitktw ik zal barencarsomaicarw ik zal me verheugen fgomaistw ik zal eten fexomaifegw ik zal vluchten 15.6 Hoofdtelwoorden De hoofdtelwoorden of cardinalia in het Grieks leren we eerst van 1 tot en met 12: ejmana/ ndododob/ twee trejtrejtrac/ drie tssarejtssarejtssarad/ vier pntepntepntee/ vijf xxx$/ zes ptptptz/ zevenktktkth/ acht nnannannaq/ negen dkadkadkai/ tien ndekandekandeka elf ddekaddekaddeka twaalf Vandezecardinaliawordenalleendetelwoorden1-4verbogen.Deanderezijn indeclinabel: EnTweeDrieVier MFNtr.M/F/Ntr.M/FNtr.M/FNrt. ejmandotrejtratssarejtssara njmijnjdotrintrintessrwntessrwn nmindus(n)29tris(n)tris(n)tssarsi(n)tssarsi(n) namanndotrej trej trej trejtratssarajtssara 29.| auat, at, euct| .|eat,auat, at, euct| .|eat,auat, at, euct| .|eat,auat, at, euct| .|eat, ee, e |ee, s. aat sat et :e| at(aandezetweegebodenhangtde ganse wet en de profeten) 32 Letop:samenvoegingenmetejwordenopdezelfdewijzeverbogen.Ziebijvoorbeeld niemand, niets, geen enkele: odej (odema, odn) en mhdej (mhdema, mhdn). Vgl. ode ej en mhde ej, wat hetzelfde betekent. 15.7 Derde declinatie: stammen op - -- -n nn n en - -- -ntntntntBij zelfstandige naamwoorden in de derde verbuigingsgroep, waarvan de stam eindigt op een rho, een tau of een mu, kan de stam, zoals we zagen, eenvoudig worden gevonden door deuitgang-ojvandegenitivusaftehalen.Ookbijmuta-lettersgeldtdit,zijhetdatinde dativus meervoud de uitgang verandert (zie p. 27).Weonderscheideninaanvullingopdezelaatstenogstammendieeindigenopnofnt, bijvoorbeeldpoimn,poimnoj(herder)engrwn,grontoj(oudeman).Ookbijdeze woorden treedt in de dativus meervoud een wijziging op ten opzichte van het standaardwoord fr (toj fwrs(n)): -n stam( poimn)-n valt weg vr sigmatoj pomesi(n) -nt stam ( grwn)-nt valt weg + klinkerverlengingtoj gerosi(n) De verlenging bij -nt stammen in de dativus meervoud ziet er als volgt uit: -o => -ou (vgl. drkwn, to drkontoj ,toj drkouji(n)) -e => -ei (vgl. kataleifteij, to kataleiftentoj, toj kataleifteji(n))-a => -a (verlengde alpha, vgl. mj, to mntoj, toj msi(n)) 16.1 Aoristus medii Demedialeaoristuswordtnetalsdeactievevariantgekenmerktdooreenaugment,een sigmaenbindvocaalalpha.Verderkentdeaoristusmediidereedsbekendemediale uitgangen van het imperfectum: IndicativusImperativusInfinitivus Aoristus lusmhn lswlsai (Vgl. infinitivus van gewone aor.!)lsasqai lsatolussqw lusmeqa lsasqelsasqe lsantolussqwsan Netalsbijdegewonemedialeuitgangenvindtcontractieplaatsindetweedepersoon enkelvoud: lusa-so wordt lusao (de sigma tussen klinkers valt immers weg), wat weer wordt samengetrokken tot lsw (zie p. 17). Evenals het mediale futurum mag de aoristus medii nooit passief worden vertaald. lusmhn vertalenwedusmetikmaaktemezelf(eens)losofikmaakteX(eens)lost.b.v.mijzelf. Weplaatseneenstussenhaakjesomdatwedatindepraktijknietmeevertalen.Doorhet specifieke aspect is een aoristus immers nauwelijks in het Nederlands weer te geven. NB. de aoristus van deponentia vertalen we met een gewone verleden tijd. Zie onder meer ecomai (i.e. ik bid). De aoristus luidt exmhn, wat betekent: ik bad (eens). 16.2 Thematische aoristus medii Ook deponentia kunnen een aoristus II hebben. De vervoeging hiervan gaat net als bij actieve thematischeaoristivolgenshet(mediale)imperfectum,dusmetdebindvocalenoene, maar met eenandere stam. Imperativus en infinitivus volgen beide het mediale praesens. De vier belangrijkste deponentia met een thematische aoristus zijn: 33 AoristusDeponentiaBetekenis pelaqmhn (laq-)pilanqnomai ik vergat eens genmhn (gen-)gnomai ik werd, ontstond eens piqmhn (piq-)peqomai ik gehoorzaamde, geloofde eens puqmhn (puq-)punqnomai ik vernam, hoorde eens We werken voor de volledigheid genmhn (ik werd eens, was eens, kwam eens) nog uit: IndicativusImperativusInfinitivus Aoristus genmhn gnougnou (NB: word eens!)gnesqai gnetogensqw genmeqa gnesqegnesqe gnontogensqwsan 16.3 Accusativus Cum Infinitivo In een constructie met een accusativus cum infinitivo vormt het infinitief het gezegde, terwijl het subject waar dat gezegde op slaat in de vierde naamval staat. Denk aan de Engelse zin: I wantyoutostop,dieweinhetNederlandsnietzonderdehulpvanhetvoegwoorddat kunnen vertalen (ik wil dat jij stopt, in plaats van het kromme ik wil jou te stoppen). Wat ishiergebeurd?Methetvoegwoorddathebbenweeenbijzingecreerdwaarinde accusativus onderwerp en de infinitivus persoonsvorm is geworden.Dezeconstructie,kortwegAcIgenoemd,komtinhetGrieksveelvuldigvoor.Zie bijvoorbeeld: . .a a| caaa| . e.| .a , :u, :aa :eae| eu eu eu eu .|et,e.|.|et,e.|.|et,e.|.|et,e.| :ec.u,| :ec.u,| :ec.u,| :ec.u,| (acc.) .t|at .t|at .t|at .t|at (inf.), sat sat ca|., .aeu.| at, cu|.eucat, ,u|att| Enopdesabbatdaggingenwijdepoortuit,derivierlangs, waarwijmeenden,datereengebedsplaatszouzijn(lett.waar wij meenden een gebedsplaats te zijn); en nedergezeten, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren (Hand. 16:13). Nog een voorbeeld: sat :ea,a,a| aueu, .a .| sutet, t sutet, t sutet, t sutet, t.... (acc) e.t :et.t|e.t :et.t|e.t :et.t|e.t :et.t| (inf.) t|a caa, Enhennaarbuitenleidendzeihij:Heren,watmoetikdoen (lett.watismijnodigtedoen)ombehoudenteworden? (Hand.16:30) Eenaccusativuscuminfinitivokanooktweeaccusativibevatten(nl.eendieinde betrekkelijke bijzin het onderwerp wordt en een die het lijdend voorwerp vormt): eu e` aue| etat e| sece|etat e| sece|etat e| sece|etat e| sece| (subjectsacc.) ,ac.t|,ac.t|,ac.t|,ac.t| (inf.) a ,a|e.|a tta a ,a|e.|a tta a ,a|e.|a tta a ,a|e.|a tta (objectsacc.) Ik meen, dat ook de wereld zelve de geschrevene boeken niet zou bevatten (Joh. 21:25) De accusativus cum infinitivo komt vooral voor na bepaalde werkwoorden, namelijk: Werkwoorden van zeggen (lgw), vragen (aitw, domai), smeken (parakalw), bevelen (kelew, paraggllw) etc. Werkwoordenvanmenenofdenken(nomzw,dokw,oomai),willen(qlw,bolomai), verwachten (lpzw, prosdokw). Werkwoordenvandoenenlaten(b.v.poiw(doen,maken), w((toe)laten), titrpw (toestaan+3,dusmetdativuscuminifinitivo!),fhmi(laten),kwlw(verhinderen)en nagkzw (dwingen)).Onpersoonlijke uitdrukkingen zoals de (het is nodig), gneto (het geschiedde) en est(n) (het is) + predikaat (kaln stn mj de enai = het is goed dat wij hier zijn). 34 We besteden nog speciaal aandacht aan gneto, waarmee veel zinnen in het NT beginnen. In feite is het een hebrasme (wajehi). Doorgaans komt na het geschiedde een accusativus cum infinitivo: `E,.|.e e. :e.ue.|a| a | .t, | :ec.u,| :atetcs| (slavin, acc.) t|a .,euca| :|.u a :ua|a u :a|cat (ontmoeten + 3, inf. oar.) t| Enhetgeschiedde,toenwijnaardegebedsplaatsgingen,dat eenzekereslavin,dieeenwaarzeggendegeesthad,ons tegenkwam (Hand. 16:16). Soms volgt echter gewoon een indicativus, al dan niet voorafgegaan door het woordje kai dat onvertaald moet blijven! Kat .,.|.e .| ta a| .a| sat au e, | eteacsa|30 EnhetgeschieddeopnvandedagendatHijaanhetleren was (Lc. 5:17). 16.4 Bijvoeglijke naamwoorden Dederdeverbuigingsgroepomvatnaastzelfstandigenaamwoordenvanzelfsprekendook bijvoeglijkenaamwoorden.Deadiectivadienuvolgen,wordengekenmerktdooreen consonant-stam, eindigend op -n (mlaj, mlanoj) of -nt (pj, pantj). De stam wordt net als bij de substantiva in de derde verbuigingsgroep gevonden door -oj af te hakken van de (mannelijke)genitivus.Merkopdatdeadiectivainmannelijkeenonzijdigevormworden verbogen als de -n stammen en in vrouwelijke vorm als dxa (zie p. 6). MannelijkVrouwelijkOnzijdig mlajpjmlainapsamlanpn mlanojpantjmelanhjpshjmlanojpantj mlanipantmelanpsmlanipant mlanapntamelananpsan31mlanpn mlanejpntejmelanaipsaimlanapnta melnwnpntwnmelanwnpswnmelnwnpntwn mlsi(n)32pji(n)33melanaijpsaijmelsi(n)pji(n) mlanajpntajmlainajpsajmlanapnta Bij-ntstammenvanhettypekn,kontjwordtdedativusmeervoud(mannelijken onzijdig) kosi(n). Want: de -nt voor de sigma valt weg en door klinkerverlengingwordt de -o een -ou. Hier geldt: o => ou, e => ei en a => a (verlengd). Vgl. ook p. 32. 16.5 Rangtelwoorden Derangtelwoordenofordinialiawordenverbogenalsbijvoeglijkenaamwoordenop-oj, -h en -on (zie p. 11). De eerste twaalf zien er als volgt uit: prtojprthprton eerste bdomojbdomhbdomon zevende deterojdetera34deteron tweede gdoojgdoa35gdoon achtste trtojtrthtrton derde natojnathnaton negende ttartojttarthttarton vierde dkatojdkathdkaton tiende pmptojpmpthpmpton vijfde ndkatojndkathndkaton elfde ktojkthkton zesde dwdkatojdwdkathdwdkaton twaalfde 30 NB. | eteacsa| is een koin-alternatief voor het gangbare imperfectum .eteacs. (Hij was aan het leren). 31 Hier mag pshn ook (en melanhn). 32 De -n voor de -s verdwijnt. 33 De -nt voor de -s weg, gevolgd door klinkerverlenging. 34 De stam eindigt op rho, dus is de uitgang een alpha in plaats van een ta. 35 De stam eindigt op een klinker, dus is de uitgang een alpha in plaats van een ta. 35 Merk op dat getallen ook als bijwoord kunnen worden gebruikt: eenmaal, tweemaal, driemaal etc. De eerste vijf adverbia (die vanaf viermaal steevast eindigen op -kij): pax eenmaal (zie paj = elke, iedere; vgl. hapax = woord dat maar eenmaal voorkomt) dj tweemaal trj driemaal tetrkij viermaal pentkij vijfmaal 16.6 Hoofdtelwoorden We maken het lijstje cardinalia wat langer, om precies te zijn van 13 tot en met 20, gevolgddoor de tientallen tot en met honderd. Al deze hoofdtelwoorden blijven onverbogen: trej ka dkadekatrej, -tra dertien tssarej ka dkadekatssarej, -ra veertien pentekadekadekapnte vijftien kkadekadekax zestien ptakadekadekaept zeventien ktwkadekadekaokt achttien nneakadekadekaenna negentien ekosi(n)-k/ twintig trikonta-l/ dertig tessarkonta-m/ veertig pentkonta-n/ vijftig xkonta-z/ zestig bdomkonta-o/ zeventig gdokonta-p/ tachtig nenkonta- /negentig katn-p/ honderd De honderdtallen zijn weer adiectiva die wel worden verbogen: diaksioidiaksiaidiaksias/ tweehonderd triaksioitriaksiaitriaksiat/ driehonderd tetraksioitetraksiaitetraksiau/ vierhonderd pentaksioipentaksiaipentaksiaf/ vijfhonderd xaksioixaksiaixaksiac/ zeshonderd ptaksioiptaksiaiptaksiay/ zevenhonderd ktaksioiktaksiaiktaksiaw/ achthonderd naksioinaksiainaksia"/ negenhonderd clioicliaiclia,a duizend mrioimriaimriaM tienduizend (talloos veel) 17.1 Passief van aoristus en futurumZoalswehierbovenalhebbenvastgesteldmagdemedialevormvandeaoristusenhet futurum nooit passief worden vertaald. Het Grieks heeft voor beide tijden een aparte passieve vorm, die er in het geval van lw zo uitziet: IndicativusImperativusInfinitivus Aoristus eens worden losgemaakteens moeten worden losgemaakteens te worden losgemaakt lqhnlqhjlqhti luqnai lqhluqtw lqhmen lqhtelqhte lqhsanluqtwsan 36 FuturumInfinitivus eens zullen worden losgemaakteens te zullen worden losgemaakt luqsomailuqs luqsesqai luqsetai luqhsmeqa luqsesqe luqsontai Depassievevormwordtzowelbijdeaoristusalshetfuturumgekenmerktdoor-qh.De aoristuskrijgtverder,zoalsiedereaoristus,eenaugment,maareenbindvocaalontbreekt. Hetfuturumisteherkennenaandesigmaendebindvocaleneeno.Verdervolgtde aoristus de persoonsuitgangen van het imperfectum, het futurum die van het medium. Opdezealgemeneregelszijnnatuurlijkweerenkeleaanvullingenenuitzonderingente maken. Zo ziet de passieve aoristus er bij een labiaal-, gutturaal- of dentaalstam anders uit: StamRegelWerkwoordStamAoristusBetekenis labiaallab. => fkalptwkalup-kalfqhn ik werd bedekt gutturaalgutt. => c fulsswfulak-fulcqhn ik werd bewaakt dentaaldent.=> s ktzwktiz-ktsqhn ik werd geschapen 17.2 Passieve thematische aoristi Sommige passieve aoristi, in feite thematische aoristi (aoristi II), hebben als passiefkenmerk geen -qh, maar alleen -h. Dat geldt ook t.a.v. het passieve futurum. Een regel is niet te geven, dus er zit weinig anders op dan de uitzonderingen te leren. Hier alvast een rijtje:36 WerkwoordAoristus P.BetekenisFuturum P.Betekenis kplssomaixeplghn ik stond (eens) versteld (!) kplagsomai ik zal versteld staan kptwkphn ik werd (eens) geslagen kopsomai ik zal w. geslagen sperwsprhn ik werd (eens) gezaaid sparsomai ik zal w. gezaaid stllwstlhn ik werd (eens) gezonden stalsomai ik zal w. gezonden trfwtrfhn ik werd (eens) opgevoed trafsomai ik zal w. gevoed fqerwfqrhn ik werd (eens) vernietigd fqarsomai ik zal w. vernietigd fanomaifnhn ik verscheen (eens) (!) fanomai37 ik zal verschijnen Overigenshoefteenwerkwoordmeteenactievetweedeaoristusinpassievevormhelemaal geen thematische aoristus te hebben. Een verband ontbreekt. 17.3 Deponentia Werkwoordendieuitsluitendeenmedialeuitganghebben,kennenvaakalleeneenpassieve aoristus en (vaak ook) een passief futurum. Kijk naar de volgende voorbeelden: Indic. praesensBetekenisStamAoristus passiefFuturum passief pokrnomai antwoorden kri-pekrqhnpokriqsomai bolomai willen boulh-boulqhnboulsomai mimnskomai zich herinneren mnh(s)-mnsqhnmnhsqsomai fanomai verschijnen fan-fnhnfansomai Depassieveaoristuswordtinzulkegevallenvertaaldalseenverledentijd(ikantwoordde eens etc.), het passief futurum als een gewone toekomende tijd (ik zal antwoorden). 36Anderepassieveaoristiop-hn:noghn(nogw),rpghn(rpzw),grfhn(grfw),drhn(drw), tfhn (qptw), klphn (klptw), krbhn (krptw), rrfhn (ptw), strfhn (strfw), trphn (trpw) en crhn (carw). 37 Fanomai is een molenaarswerkwoord (zie p. 30). Maar ook fansomai is mogelijk (zie ook p. 20)! 37 Naastdezevolledigedeponentiapassivi(DP)bestaanooknogenkelehalvevarianten,zoals het werkwoord dnamai. Dit verbum heeft een keurige passieve aoristus: dunqhn. Maar het futurumluidt:dunsomai(enniet:dunhqsomai!!!).Desondankswordtdnamaiaangeduid alseendeponenspassief(eenanderehalfhartigeDPispstamai(begrijpen,kennen): pistqhn (aor. P) en pistsomai (fut. M)).Erzijnookdeponentiadiezoweleenaoristusmediumalseenaoristuspassiefkennen!In dezegevallenvertalenwedepassieveaoristuswlpassief.Eenvoorbeeldvanzulke deponentiamedii(DM)isdcomai(ontvangen).Deaoristusmediumluidt:dexmhn(ik ontving(eens)),terwijldeaoristuspassief,dcqhn,ikwerd(eens)ontvangenaanduidt. Ookhetfuturumvandeponentiamediikenttweeversies:dxomai (mediaalfuturum:ikzal ontvangen) en decqsomai (passief futurum: ik zal worden ontvangen). Zie ook rgzomai (werken,bewerken).Deaoristuspassiefrgsqhbetekenthetwerd(eens)bewerkt,de aoristus medium rgasmhn staat voor ik bewerkte (eens). 18.1 Perfectum en plusquamperfectum medium Naast het praesens, het imperfectum, het futurum en de aoristus, kennen ook het perfectum en hetplusquamperfectumeenmedialevorm.Dezekanzowelmediaalalspassiefworden vertaald.Demedialevoltooidetijdbestaatuiteenreduplicatie(netalsbijhetperfectum activi), een stam en de bekende mediale uitgangen (zonder bindvocalen!). Opvallend is dat de kenletter kappa ontbreekt. IndicativusImperativusInfinitivus Perfectum llumai llusaillusollusqai llutailelsqw lelmeqa llusqellusqe lluntailelsqwsan Plusquamperfectum lelmhn lluso lluto lelmeqa llusqe llunto Zuivermediaalopgevatlezenwebijllumai:ikhebmezelf(oftenbehoevevanmezelf) losgemaakt. De passieve vertaling is echter bij perfecti gebruikelijker: ik ben losgemaakt (en bendusnuvrij:hetgaatomhetresultaat!).Helaasisnietaltijdduidelijkofperfectimedii mediaal of passief moeten worden vertaald. Neem Johannes 17:10, waar staat: dedxasmai n atoj.Ditkanzowelbetekenen:IkhebMijinhenverheerlijkt(NBG)ofIkbeninhen verheerlijkt (Leidse Vertaling). Netalsbijgewoneperfectageldtdathetaugmentontbreektbijwerkwoordendiemeteen tweeklankbeginnen.Verbacontractakrijgenbovendieneenklinkerverlenging.Zieb.v. okodomw (bouwen), waarvan de mediale voltooide tijd luidt: okodmhmai (zie p. 20). Let op dat bij deponentia de betekenis van het perfectum medium actief of passief kan zijn. De gebiedende wijs van het perfectum medium komt heel weinig voor. De ondertoon is vaak plechtig, zoals de bezwering van de elementen in de storm op het meer (Markus 4:39): sipa, pefmwso (zwijg,weesgemuilkorfd).Merkopdatzwijghiereengewoneimperativusis van het verbum contractum siwpw.38 18.2 Derde declinatie van sigma-stammen (substantiva) Zoalswezagenisdederdeverbuigingsgroepeenverzamelgroepvanallerleisoorten zelfstandigenaamwoorden.Weonderscheidenditkeereenapartesubcategoriesigma-stammen.Hetgaatomonzijdigesubstantiva,dieeindigenop-oj(immers,mannelijkeen vrouwelijkewoordenop-ojhorentotdetweedeverbuigingsgroep(ziep.8,9)).Hetmoge duidelijkzijndatdoordeprominenterolvandesigmaveelvuldigcontractieoptreedt. Immers,desigmatussentweeklinkersvaltweg.Alsvoorbeelddienttgnoj(geslacht, afkomst),maaranderebekendewoordenzijntoj(jaar),krtoj(kracht),mloj(lidmaat), roj (berg, NB. tn rwn tn rwn tn rwn tn rwn), pltoj (menigte) en sktoj (duisternis): tgnoj tognouj tgnei tgnoj tgnh tngenn tojgnesi(n) tgnh Merkopdatgnoujisontstaanuitgnesoj,nahetwegvallenvandesigma(gneoj)en contractie.Deuitganghindeeersteenvierdenaamvalmeervoudisveroorzaaktdoor samentrekking van gnesa (sigma valt weg). Voor de contractieregels, zie p. 17. 18.3 Derde declinatie van sigma-stammen (adiectiva) Debijvoeglijkenaamwoordenmeteensigma-stamzijnerintweesoorten:mannelijke/ vrouwelijke en onzijdige. We kunnen dit laten zien aan de hand van lqhj (waar, oprecht), maar denk ook aan b.v. sqenj (ziek, zwak), sebj (goddeloos), elabj (vroom) en gij (gezond). De uitgangen van de substantiva met een sigma-stam zijn goed te herkennen: Mannelijk/ vrouwelijkOnzijdig lqhjlhqj lhqojlhqoj lhqelhqe lhqlhqj lhqejlhq lhqnlhqn lhqsi(n)lhqsi(n) lhqejlhq Ten aanzien van de contractie gelden dezelfde regels als bij de zelfstandige naamwoorden (zie hierboven).Daaromwordtlhqsejindeeerstenaamvalmeervoudmasc./fem.lhqej (zoals ook lhqsaj in de accusativus plur. lhqej wordt) en verandert lhqsa in lhq. Overigens blijft het adiectivum plrhj (vol) in Koin-Grieks onverbogen (zie Johannes 1:14 (plrhjcritojkailhqeaj=volvangenadeenwaarheid),waarplrhjverwijstnaar monogenoj, maar toch niet van vorm verandert). 18.4 Onderlinge betrekkelijke voornaamwoorden Tussensommigevoornaamwoordenbestaateenonderlingverband(correlatie)ophetgebied vaneigenschappenalsgrootte,hoeveelheidenhoedanigheid.Voorbeeldenzijn:zogroot... als,zodanig...als,hoegroot?,zoveelalsetc.Ditwordenpronominacorrelativa genoemd.Weverdelenzeonderinvragendevoornaamwoorden(hoeveel?),aanwijzende voornaamwoorden(zodanig,zogroot)enbetrekkelijkevoornaamwoorden(zodanigals,zo groot/ veel als). 39 We persen de correlatieven in een handig schemaatje: Interrogativa (vragende vrnw)Demonstrativa (aanwijzende vrnw)Relativa (betrekkelijke vrnw) p... p... p... p...t... t... t... t...`... `... `... `... pooj; potapj; hoe(danig)? wat voor? toisde / toiotoj zo(danig), zon ooj/ poojzo(danig) als psoj; hoe groot? hoeveel? tosotoj zo groot/ veelsoj/ soizo groot/ veel als Als ezelsbruggetje geven we erbij dat vragende correlativa beginnen met een pi (pardon?), deaanwijzendemeteentau(tad)endebetrekkelijkemeteenspiritusasper.Bovendien geeft de iota een hoedanigheid aan (toiotoj) en de sigma een hoeveelheid (tosotoj). Let op: toiotoj en tosotoj worden verbogen als het aanwijzend voornaamwoord otoj (net als de nevenvormen toiath en toioto & tosath en tosoto, zie p. 16), de andere volgen devormenvandeadiectivadieeindigenop-oj,-h/-aen-on(ziep.11).ZieookKleine Griekse Grammatica, p. 28. Het element de in toisde blijft onverbogen.Decorrelativakunnenookpersoonlijkworden.Vgl.Gal.2,6:poopotesanodnmoi diafrei (wat voor mensen (lett. hoedanigen!) zij vroeger zijn geweest, interesseert me niet). Zie ook 2 Cor. 10,11: toto logizsqw toiotoj (laat zodanige (zo iemand) dit overwegen). Sommige correlativa corresponderen met elkaar en worden een soort vaste uitdrukking: zoveel, zo groot ... als, in het Grieks gevormd door de dativus tosot tosot tosot tosot (mllon) ... s s s s (zieHebreen1,4:tosotkrettwngenmenojtngglwnsdiaforteronpar' atojkeklhronmhkennoma(zveelmachtigergewordendandeengelen,alsHij uitnemendernaambovenhenalserfdeelontvangenheeft).NB.dezedativifunctioneren steeds bij een vergrotende trap (krettwn en diaforteron). voor zover als, gevormd door combinaties van soj en een voorzetsel:kaq' sonkaq' sonkaq' sonkaq' son (voor zoverals)enef'son ef'son ef'son ef'son(voorzoverals).ZieHebreen3,3:pleonojgrotojdxhj par Mwsn xwtai, kaq' son pleona timn cei to okou kataskeusaj atn (wantHijiszoveelgroterheerlijkheiddanMozeswaardiggekeurd,alsdebouwmeester hoger eer geniet dan het huis). allen/allesdie/wat,gevormddoorpntej(allen)enpnta(alles)eneenbetrekkelijk voonaamwoord: pntej, soi (allen, die) en pnta, sa (al(les), wat). 19.1 Derde declinatie van vocaalstammen Dederdeverbuigingsgroepkentookzelfstandigenaamwoorden,waarvandestamopeen klinker eindigt en waarbij zich een gedeeltelijke contractie voordoet. Het gaat om vrouwelijke woordenop-ij(txij=volgorde),onzijdigeop-u(tstu=stadofburcht)en mannelijke woorden op -uj of -euj ( cqj = de vis; basilej = de koning). De stam heeft dan aan het einde respectievelijk i of e, u en eu. In schema (vgl. p. 27): Stam op - -- -i ii i of - -- -e ee eStam op - -- -u uu uStam op - -- -eueueueu of - -- -e ee e txijt stu cqj basilej tj txewj (txh tj txewj (txh tj txewj (txh tj txewj (txh- -- -oj) oj) oj) oj)38 38 38 38to steoj (-ewj)to cqojto basilwj (basilh to basilwj (basilh to basilwj (basilh to basilwj (basilh- -- -oj) oj) oj) oj) t txeit steit cqit basile tn txin tn txin tn txin tn txin39 39 39 39t stutn cqn tn cqn tn cqn tn cqntn basila (basilh-a) a txeij (txe-ej)t steao cqejo basilej (basile-ej) tn txewntn stwntn cqwntn basilwn taj txesi(n)toj stesitoj cqsi(n)toj basilesi(n) toj basilesi(n) toj basilesi(n) toj basilesi(n) tj txeij tj txeij tj txeij tj txeijt steatoj cqaj40toj basilej toj basilej toj basilej toj basilej41 38 Let op: klinkerverlenging (e wordt h) samen met metathesis quantitatum: hoj wordt ewj (ha wordt ea). 39 Bij een stam op -i, -e of -u krijgt de acc. sing. geen a, maar n (net als bij crij (genade) en rij (twist). 40 Klassiek is cqj. 41 Klassiek is basilaj. 40 Naast deze rijtjes bestaan nog enkele uitzonderingen, die een eigen verbuiging krijgen: ZeusRundSchip nom. sing Zejboj naj NB. alleen de zwart weergegeven vormengen. sing Dij42bojnej komen voor in het NT, de andere zijn nietdat. sing Dibonh van belang acc. sing Dabonnan acc. plur -baj43naj 19.2 Stamtijden HetGriekskentnogalwatonregelmatige