Handleiding aanleveren beladinggegevens · goederenwagens of goederentreinen in bewerking op...

22
Handleiding aanleveren beladinggegevens 1/22 Handleiding aanleveren beladinggegevens Documentgegevens ProRail Documentnummer VL-PRC331 Link naar document Sharepoint nummer T20140001-41-66 Versie 6.0 Status Definitief Geldig vanaf 15 december 2011 Meest recente update 15 januari 2016 Beheerder Adviseur Incidentenbestrijding Verantwoordelijke ProRail Vaststelling MT Incidentenbestrijding Autorisatie ProRail Manager IGS/OVGS, 15 januari 2016 Toetsing overigen Accountmanager goederenvervoer, 22 december 2015 Manager Landelijke Verkeersleiding, 7 januari 2016

Transcript of Handleiding aanleveren beladinggegevens · goederenwagens of goederentreinen in bewerking op...

Handleiding aanleveren beladinggegevens 1/22

Handleiding aanleveren beladinggegevens

Documentgegevens ProRail

Documentnummer VL-PRC331

Link naar document Sharepoint nummer T20140001-41-66

Versie 6.0

Status Definitief

Geldig vanaf 15 december 2011

Meest recente update 15 januari 2016

Beheerder Adviseur Incidentenbestrijding

Verantwoordelijke ProRail

Vaststelling MT Incidentenbestrijding

Autorisatie ProRail Manager IGS/OVGS, 15 januari 2016

Toetsing overigen Accountmanager goederenvervoer, 22 december 2015

Manager Landelijke Verkeersleiding, 7 januari 2016

Handleiding aanleveren beladinggegevens 2/22

Inhoudsopgave

1 Algemeen 3 1.1 Grondslag 3

2 Beladinggegevens van goederentreinen 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Reguliere procedure 4 2.3 Back-up procedure: verzenden via mail en fax 6 2.4 Legenda invuloverzicht wagenlijsten 7

3 Beladinggegevens van rangeerdelen of (een groep) overstaande

goederenwagens op emplacementen 11 3.1 Algemeen 11 3.2 Uitgangspunten 11 3.3 Gebruik van IGS 12 3.4 Relevante spoorinfrastructuur 12 3.5 Reguliere procedure 13 3.6 Werkwijze bij technische storingen 17 3.7 Generieke back-up procedure: reactief en handmatig aanleveren 19

4 Bereikbaarheid ProRail 21

Handleiding aanleveren beladinggegevens 3/22

1 Algemeen

1.1 Grondslag

ProRail is Beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur van Nederland.

Het beheer omvat o.a.:

- De zorg voor de kwaliteit, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de infrastructuur;

- De zorg voor het leiden van het verkeer over de infrastructuur.

Bij het beheer geeft de Beheerder uitvoering aan de voorschriften die vanwege omgevings-,

milieu- en gebruiksvergunningen van toepassing zijn op spoorwegemplacementen en andere

onderdelen van de infrastructuur, alsmede aan de aanwijsbeschikkingen voor

bedrijfsbrandweren. De zorg voor het leiden van het verkeer omvat tevens de voorbereiding op

en de uitvoering van de afhandeling van incidenten.

Aan de basis van een effectieve aanpak van incidenten ligt een snelle, juiste en volledige

informatievoorziening, met name ook als het gevaarlijke stoffen betreft. Er is hierbij een

onderscheid te maken tussen de volgende situaties:

1. Lengte-, samenstellings- en beladinggegevens van goederentreinen;

2. Samenstellings- en beladinggegevens van rangeerdelen, (groepen van) overstaande

goederenwagens of goederentreinen in bewerking op emplacementen.

Ad 1. De spoorwegondernemingen verstrekken voor het vertrek van de trein informatie aan de

Beheerder over de technische kenmerken van de trein, de lengte en samenstelling van de

trein. Indien er sprake is van het vervoer van gevaarlijke stoffen dient de

spoorwegonderneming tevens aan te geven over welke stoffen het gaat, de plaats daarvan in

de trein, de beladingstoestand van de voertuigen die in de trein vervoerd worden, alsmede de

massa van de lading. Dit is vastgelegd in artikel 25 van het Besluit Spoorverkeer in combinatie

met artikel 4.2.2.7.2 van de TSI Exploitatie en Verkeersleiding en randnummer 1.4.3.6. RID.

Ad 2. De Beheerder is vanuit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen verplicht om snel en onbeperkt

toegang te hebben tot informatie over de gevaarlijke stoffen die op het moment van een

incident aanwezig zijn op het emplacement. Tevens moet zij deze informatie van vervoerders

(RID 1.4.2.2.5)

verstrekken aan de instanties die deze nodig hebben voor doeleinden van veiligheid,

beveiliging of noodmaatregelen (RID 1.4.3.6). Ditzelfde geldt ook in andere situaties wanneer

het bevoegd gezag (milieudienst, brandweer, inspectie), met legitieme reden, hierom vraagt.

De Beheerder verstaat hieronder dat gezien ieders verplichtingen in dit verband Beheerder en

Spoorwegondernemingen voor de emplacementen zoals vermeld in paragraaf 4.2.2 van de

Operationele Voorwaarden van de Netverklaring te allen tijde de volledige spoorbezetting met

alle daarop aanwezige goederenwagens en hun relevante beladinggegevens moet kunnen

overleggen.

Deze handleiding maakt deel uit van het in de Netverklaring omschreven aanbod van

voorwaarden voor gebruik van de spoorweginfrastructuur en is beoogd om als bijlage bij

paragraaf 4.2 van de ‘Operationele voorwaarden’ deel uit te maken van de

Toegangsovereenkomsten. De handleiding geeft een uitwerking van de wijze waarop de

informatieverstrekking van beladinggegevens plaatsvindt, met als doel een tijdige, correcte en

Handleiding aanleveren beladinggegevens 4/22

volledige informatieverstrekking rond gevaarlijke stoffen, in geval van incidenten, te borgen. Op

dit document is de wijzigingsprocedure van de Netverklaring ProRail van toepassing.

De reikwijdte van dit document betreft de hoofdspoorweginfrastructuur, conform het ‘Besluit

aanwijzing hoofdspoorwegen’. De procedures van het aanleveren van beladinggegevens zijn

onderwerp van periodieke oefeningen, c.q. audits.

Voor nadere informatie kunt u terecht bij ProRail Verkeersleiding staf Veiligheid, Logistiek en

Vakmanschap, cluster Incidentenregie.

2 Beladinggegevens van goederentreinen

2.1 Algemeen

In onderdeel 4.2.1 van bijlage 6 ‘Operationele Voorwaarden’ bij de Netverklaring gemengde net

is opgenomen dat een spoorwegonderneming voor elke goederentrein

treinsamenstellingsinformatie dient te versturen:

bij eerste vertrek op de door ProRail beheerde hoofdspoorwegen, met inbegrip van

spoorwegen waarover ProRail het beheer heeft gedelegeerd;

bij passage van de beheergrens tussen een door ProRail beheerde spoorweg en een

andere spoorweg (= grenspassage).

Treinsamenstellingsinformatie in de vorm van een wagenlijst wordt uiterlijk vijf minuten voor

vertrek in Nederland of 30 minuten voor vertrek voor grenspassage vanuit de omliggende

Infrastructuur Management gebieden (zoals DB Netz, Infrabel, en Bentheimer Eisenbahn)

geleverd aan het systeem Online Vervoer Gevaarlijke Stoffen (OVGS). In dit hoofdstuk wordt

aangegeven hoe een spoorwegonderneming dit doet.

Wijzigingen in de contactgegevens van de spoorwegonderneming geeft de partij tijdig door aan

de Functioneel Beheerder van de OVGS-applicatie (contactgegevens, zie hoofdstuk 4). Dit om

te borgen dat informatie in OVGS juist gekoppeld wordt en mails met feedback over de

verwerking juist verstuurd worden.

2.2 Reguliere procedure

U maakt een digitale wagenlijst in XML-formaat en verstuurt die via een VPN of NIS-

verbinding. Indien u het XML bestand via e-mail aanlevert doet u dit aan [email protected].

Specificaties van deze methodiek en de te gebruiken formats zijn te vinden in het IDD

(interface design document) en het IRS (interface requirements document). De van kracht

zijnde versies van deze documenten zijn beschikbaar op www.prorail.nl;

Spoorwegondernemingen die wagenlijsten inzenden worden geïnformeerd over het

beschikbaar komen van nieuwe versies. Op verzoek is ook een Engelse versie van het IRS

beschikbaar.

Werkwijze voor het aanleveren van wagenlijsten:

U maakt gebruik van het door ProRail voorgeschreven wagenlijstformat.

U vult minimaal de verplichte rubrieken in. Dit is aangegeven in paragraaf 2.4: in de kolom

verplicht ja/nee.

Bij voorkeur vult u indien mogelijk ook de overige rubrieken in.

U vult in principe één wagenlijst per trein in. Echter, indien de trein van samenstelling

wijzigt, of van rijrichting wijzigt, dan stuurt u een volledig nieuwe wagenlijst ter vervanging

van de reeds eerder verzonden wagenlijst.

Hierbij dient rekening gehouden te worden met het invullen van de juiste dienstregelpunten

van de deeltrajecten van de trein. Per wagenlijst geeft u via de vermelding van

Handleiding aanleveren beladinggegevens 5/22

dienstregelingpunten aan, voor welk deelparcours van de trein de onderhavige wagenlijst

van toepassing is.

In het geval van grensoverschrijdend verkeer gebruikt u altijd de betreffende

grensdienstregelpunten in Nederland als start- of eindpunt.

Verzenden

U stuurt uw digitale wagenlijst naar de Beheerder door middel van het systeem OVGS.

U ontvangt binnen enkele minuten na verzending van uw wagenlijst een automatisch

gegenereerde bevestiging dat de wagenlijst ontvangen is. Eventuele foutmeldingen cq

waarschuwingen na logische controles op de inhoud van uw wagenlijst zullen ook op deze

manier gemeld worden. Aan deze controles kunnen geen rechten worden ontleend door de

spoorwegondernemingen.

Bij ontvangst van een foutmelding is de wagenlijst niet geaccepteerd. U dient hierop te

reageren door deze te herstellen en de wagenlijst opnieuw te versturen. Bij ontvangst van

een waarschuwingsbericht wordt aangeraden de gevonden fout te corrigeren om eventuele

inhoudelijke fouten in uw wagenlijst te corrigeren (conform RID 1.4.2.2.5).

Indien u binnen enkele minuten na verzending geen ontvangstbevestiging in uw mailbox

retour krijgt of u ontvangt een foutmelding die niet te herstellen is, kunt u contact opnemen

met de ProRail Servicedesk (contactgegevens, zie hoofdstuk 4). Indien de Servicedesk

beoordeeld dat het probleem niet op te lossen blijkt, bent u gerechtigd om gebruik te

maken van de backup procedure (zie hieronder). Hiervoor krijgt u van de Servicedesk een

call-nummer.

Attentie: Als de vervoerderscode niet juist is opgegeven krijgt u geen retourmeldingen.

Hetzelfde geldt als er geen of onjuiste e-mailadressen bij de Functioneel Beheerder OVGS zijn

opgegeven voor de betreffende spoorwegonderneming.

Attentie: spoorwegondernemingen die in afwachting zijn van een aansluiting op OVGS dienen

hun wagenlijst uiterlijk 5 resp. 30 minuten voor vertrek per e–mail te sturen naar

[email protected].

Werkwijze bij technische storingen

Indien u binnen enkele minuten na inzending van uw wagenlijst geen bevestiging ontvangt of

een afwijzing met een technische oorzaak ontvangt (beiden worden naar een door u

opgegeven e-mailadres gestuurd), dan is er mogelijk een technische storing aan het OVGS-

systeem. Ook in die situatie geldt dat van iedere goederentrein de samenstellings- en

beladingsgegevens vóór vertrek bekend moeten zijn bij de Beheerder.

.

De spoorwegonderneming die bij storingen in het OVGS-systeem een wagenlijst wilt insturen

voor vertrek van een goederentrein moet twee meldingen doen:

1. Ten eerste meldt u de storing bij de Servicedesk van ProRail; bij deze melding

ontvangt u een callnummer;

2. Ten tweede meldt u bij de Meldkamer Spoor afdeling Backoffice van de

verkeersleiding dat u gebruik gaat maken van de back-up procedure, met een

prognose voor de hersteltijd

Ook indien uw eigen systeem een storing heeft die u niet tijdig kunt oplossen, dient u dit

telefonisch te melden bij de Servicedesk, samen met een prognose voor de hersteltijd. Hierop

vindt vanuit Prorail achteraf controle plaats.

Handleiding aanleveren beladinggegevens 6/22

Op basis van de melding van de spoorwegonderneming zal de Meldkamer Spoor afdeling

Backoffice een ISVL communicatiekaart maken met daarin het call-nummer, zodat relevante

functionarissen van ProRail geïnformeerd zijn dat u tijdelijk gebruik maakt van de OVGS

backup-procedure.

Als de verstoring verholpen is meldt u bij de Meldkamer Spoor afdeling Backoffice dat u weer

volgens de reguliere procedure gaat werken. Meldkamer Spoor afdeling Backoffice werkt op

basis van deze informatie de communicatiekaart in ISVL bij.

Attentie: indien u FATAAL-berichten ontvangt van OVGS als gevolg van inhoudelijke fouten in

uw wagenlijst, dan dient u te allen tijde een gecorrigeerde wagenlijst naar OVGS te sturen. U

mag dan geen gebruik maken van de back-up procedure. Bekijk bij een eventuele ‘FATAAL’-

melding daarom goed de genoemde oorzaak en herstel de gerapporteerde fout.

Attentie: Indien er aan de zijde van ProRail een storing is in OVGS maakt Meldkamer Spoor

afdeling Backoffice hiervan een algemene communicatiekaart in ISVL aan voor alle

spoorwegondernemingen met verwijzing naar de te volgen procedure. Indien de storing wordt

afgemeld via ISVL maakt u direct weer gebruik van de reguliere procedure.

2.3 Back-up procedure: verzenden via mail en fax

Indien het door een systeemstoring in OVGS of uw eigen systeem niet mogelijk is om via de

reguliere procedure uw wagenlijst(en) via het systeem OVGS naar de Beheerder toe te zenden

maakt u gebruik van de volgende back-upprocedure:

1. De storing is/wordt gemeld en geregistreerd bij de ProRail Servicedesk en bij Meldkamer

Spoor afdeling Backoffice en er is een ISVL communicatiekaart gemaakt.

2. U levert de wagenlijsten aan per e-mail aan [email protected] in een MS Office of

PDF bestandstype. Hierbij verstuurt u telkens 1 wagenlijst per afzonderlijke mail, waarbij u

in het onderwerpenveld uitsluitend het treinnummer en de treindatum opneemt.

3. Indien het verzenden per e-mail ook niet werkt dan levert u de wagenlijsten aan per fax.

o u ontvangt binnen enkele minuten na verzending van de wagenlijst via het faxapparaat

een ontvangstbevestiging;

o indien u geen ontvangstbevestiging krijgt via uw faxapparaat, faxt u de wagenlijst

nogmaals; krijgt u andermaal geen ontvangstbevestiging dan neemt u telefonisch

contact op met ProRail Meldkamer Spoor afdeling Backoffice.

4. In beide bovenstaande gevallen maakt u gebruik van een duidelijk leesbare opmaak met

alle inhoudelijke gegevens zoals deze ook in de reguliere procedure gevraagd worden.

Een voorbeeld is hieronder opgenomen.

5. U dient te allen tijde de wagenlijsten achteraf zo snel mogelijk alsnog in OVGS aan te

leveren, ook als de trein al rijdt/of gereden heeft. Dit in verband met (wettelijke)

rapportages die achteraf worden gemaakt op basis van de wagenlijsten in het systeem

OVGS en de automatische informatie-uitwisseling met het IGS systeem (zie hoofdstuk 3).

Handleiding aanleveren beladinggegevens 7/22

2.4 Legenda invuloverzicht wagenlijsten

Omschrijving Verplicht Mogelijke

waarden

Opmerkingen

Geadresseerde van het bericht Ja ProRail

Naam van de spoorwegonderneming Ja Verkorte naam

spoorwegonderne

ming

De verkorte naam is gelijk aan die in ISVL wordt

gehanteerd.

Datum en tijd van aanmaken bestand Ja Conform ISO 8601

formaat

Uniek gegenereerd kenmerk van

spoorwegonderneming

Nee Door de

spoorwegonderne

ming te bepalen

uniek kenmerk

Dit veld kan worden gebruikt als referentie bij eventuele

correspondentie.

Treinnummer waaronder de trein gepland

is te gaan rijden

Ja Het bij aanvraag

door ProRail

verstrekte (max.

vijfcijferige)

treinnummer

Het treinnummer, samen met de treindatum, is essentieel

voor het kunnen herleiden naar de juiste trein. Er wordt

gecontroleerd (door het systeem) of het verstrekte

treinnummer is toebedeeld aan de betreffende

spoorwegonderneming. Het treinnummer is de (maximaal)

vijfcijferige VPT-code, zoals o.a. toegepast in de Post21

systemen van ProRail. Voorloopcijfers (bijv. de voorloop 3)

mogen niet gebruikt worden.

Startpunt van de trein in de op de

wagenlijst vermelde samenstelling (VAN).

Ja Vertrek is steeds een geldig dienstregelpunt. Bij

grensoverschrijdend treinvervoer is dit voor de wagenlijst

het eventuele eerste Nederlandse grens-dienstregelpunt.

Dienstregelpunten zijn casesensitief, het formaat is eerste

letter een hoofdletter en eventuele verdere kleine letters.

Een overzicht hiervan is op verzoek beschikbaar en wordt

daarnaast driemaandelijks verstuurd via functioneel

beheer indien er relevante wijzigingen hebben

plaatsgevonden.

Eindpunt van de trein in de op de

wagenlijst vermelde samenstelling

(NAAR).

Ja Aankomst is steeds een geldig dienstregelpunt. Bij

grensoverschrijdend treinvervoer is dit voor de wagenlijst

het eventuele eerste Nederlandse grens-dienstregelpunt.

Dienstregelpunten zijn hoofdlettergevoelig, het formaat is

eerste letter een hoofdletter en eventuele verdere kleine

letters. Een overzicht hiervan is op verzoek beschikbaar

en wordt daarnaast driemaandelijks verstuurd via

functioneel beheer indien er relevante wijzigingen hebben

plaatsgevonden.

Actuele treinlengte Ja In gehele meters

(rekenkundig

afgerond)

De actuele treinlengte van de goederentrein (incl.

(opzend)tractie. Dit wordt gebruikt om adequaat bij te

sturen door Verkeersleiding bij calamiteiten en logistieke

verstoringen. De informatie wordt zichtbaar in OVGS GGW

Treindatum van de trein Ja Conform ISO 8601

formaat.

De treindatum van de trein, is de datum waaronder de

trein in VKL rijdt. Deze wordt in VKL bepaald door het

tijdstip (datum) van de eerste vertrekactiviteit in het

treinpad. Deze is, samen met het treinnummer, essentieel

voor het kunnen herleidingen naar de juiste trein.

De geplande vertrekdatum en tijd (conform

het verstrekte treinpad).

Ja Conform ISO 8601

formaat

De plandatum is een aanvullend hulpmiddel bij het

herleiden naar de juiste trein en belangrijk voor het

Handleiding aanleveren beladinggegevens 8/22

bepalen van een tijdige levering. Verzocht wordt om de

datum en tijd zo nauwkeurig als bekend te verstrekken.

Met datum wordt de vertrekdatum in Nederland bedoeld,

dan wel de datum waarop de trein via de grens Nederland

in komt.

De geplande aankomstdatum en tijd

(conform het verstrekte treinpad).

Ja Conform ISO 8601

formaat

Verzocht wordt om de datum en tijd zo nauwkeurig als

bekend te verstrekken. Met datum wordt de

aankomstdatum in Nederland bedoeld, dan wel de datum

waarop de trein via de grens Nederland uit gaat.

Positie in de trein van de wagen na de

locomotief (locomotieven) in tractie.

Ja De eerste wagen na de tractie krijgt nummer 1. Daarna

oplopend nummeren. Locomotieven in tractie of opzending

worden niet in de telling meegenomen.

Identificatie van de materieeleenheid Ja 12-cijferig nummer

zonder spaties op

koppeltekens

De UIC (Union internationale des chemins de fer) gebruikt

een wagennummer met een uniek 12-cijferig nummer voor

elk voertuig.

Beladingstatus Ja L

X

LQ

L = beLaden

X = leeg

Waarbij:

X in combinatie met GEVI/UN is “leeg niet gereinigd”

LQ = Beladen met een RID goed in “Limited Quantities”

De beladingstatus dient te wordt opgegeven in

hoofdletters.

Gevaaridentificatienummer (GEVI-code) Ja/Nee1 Conform RID

richtlijnen

Stofidentificatienummer (UN-code)

1 - Indien een wagen beladen is met

slechts één UN-nummer dan kan worden

volstaan met één regel in de lijst voor de

gehele wagen onder vermelding van het

wagennummer.

2 - Indien een wagen beladen is met meer

dan één UN-nummer dan dient in de lijst

treinsamenstelling voor elk UN-nummer

een aparte regel te zijn opgenomen, onder

vermelding van het wagennummer.

Ja/Nee1 Conform RID

richtlijnen

Indien er meerdere containers met gelijke of verschillende

UN-nummers op één wagen staan dient deze op een

aparte regel geregistreerd te worden met het zelfde

positienummer en wagennummer van de wagen waarop

deze zich bevinden. Hierbij is het nettogewicht het

nettogewicht per lading in de container.

Totaalgewicht wagen en lading. Uitgedrukt

in tonnen, 1 decimaal nauwkeurig (op 100

tal kilo’s nauwkeurig), gescheiden met een

komma

Ja Het totaalgewicht wordt gevraagd voor alle wagens,

ongeacht de belading. Altijd moet 1 decimaal genoemd

worden (ook indien 0).

Netto gewicht:

- wagenlading: gewicht van alles

(goederen) wat er op of in de wagen zit.

- containervervoer: gewicht van alles

(goederen) wat er in de container(s) zit die

op de wagen staat / staan (bij

containervervoer is het totaalgewicht dus

Ja/Nee1 Het netto gewicht wordt gevraagd voor alle wagens,

ongeacht de belading.

Met deze definitie van gewichten wordt:

-voor verschillende methodes van vervoer een uniforme

interpretatie gehanteerd;

-zo goed mogelijk aangesloten bij RID 5.4.1

(vervoersdocument)

1 Verplicht voor gevaarlijke stoffen die onder de Wet vervoer gevaarlijke stoffen vallen. Let op: in een OVGS wagenlijst

kunnen maximaal 99 wagen-regels opgevoerd worden. In geval van grote aantallen gevaarlijke stoffen in één of enkele

wagens zou dit maximum overschreden kunnen worden. Het is in die gevallen acceptabel om meerdere ladingen met

dezelfde GEVI/UN code op één wagen te combineren in één wagenregel met opgetelde netto gewichten.

Handleiding aanleveren beladinggegevens 9/22

de som van het eigengewicht van de

wagen, het gewicht van de container(s)

zelf, en het netto gewicht).

Uitgedrukt in tonnen, 1 decimaal

nauwkeurig. (zie voorbeelden)

Plaats van vertrek of laden van de wagen.

(HERKOMST)

Nee Vertrek is steeds een geldig dienstregelpunt. Bij

grensoverschrijdend treinvervoer is dit voor de wagenlijst

het eventuele eerste Nederlandse grens-dienstregelpunt.

Dienstregelpunten zijn casesensitief, het formaat is eerste

letter een hoofdletter en eventuele verdere kleine letters.

Een overzicht hiervan is op verzoek beschikbaar en wordt

periodiek verstuurd via functioneel beheer.

Plaats van aankomst of lossen van de

wagen. (BESTEMMING)

Nee Aankomst is steeds een geldig dienstregelpunt. Bij

grensoverschrijdend treinvervoer is dit voor de wagenlijst

het eventuele eerste Nederlandse grens-dienstregelpunt.

Dienstregelpunten zijn casesensitief, het formaat is eerste

letter een hoofdletter en eventuele verdere kleine letters.

Een overzicht hiervan is op verzoek beschikbaar en wordt

periodiek verstuurd via functioneel beheer.

Stille type remblokken op de wagen Nee Ja of nee De indicatie “stille wagens” zal vanaf een nader

gecommuniceerd moment gebruikt kunnen worden om

aan te geven of wagens zijn uitgerust met aangepaste

remblokken. Op dit moment kan de data nog niet worden

doorgegeven aan afnemende systemen

Voorbeelden voor het gebruik van het netto gewicht.

Voorbeelden netto gewicht positie wagennummer status GEVI UN tot.

gew.

netto

gew.

toelichting

autodraagwagen beladen met 10

personenauto's à 1,2 t

5 247143700232 L 47,5 12 van wagens beladen met niet-RID

goederen wordt geen informatie

gevraagd over het soort lading; er

wordt altijd maar één wagenregel

opgegeven, ook al zouden er

verschillende (niet-RID) goederen

geladen zijn.

gasketelwagen beladen met 50,5 t

ammoniak

5 338078111501 L 268 1005 85,2 50,5

vloeistofketelwagen leeg-ongereinigd

van methanol

5 338079291484 X 336 1230 25,5 0 hoewel bij leeg-ongereinigd vervoer

sprake kan zijn van meer dan

honderd liter restprodukt, wordt als

netto massa 0 opgegeven, om (in

combinatie met GEVI en UN) aan te

geven dat er sprake is van leeg-

ongereinigd vervoer

containerdraagwagen beladen met een

lege boxcontainer en een boxcontainer

met 10 t schroot

5 318049530955 L 45,6 10

containerdraagwagen beladen met een 5 318049530955 L 33 3065 54,4 12 per verschillende GEVI-UN

Handleiding aanleveren beladinggegevens 10/22

boxcontainer waarin pallets met dozen

met flessen Strohrum (alc.% 80%,

totaal gewicht inclusief verpakkingen 12

t) en waarin pallets met dozen met

flessen cognac (alc.% 45 %,

totaalgewicht inclusief verpakkingen 9 t)

combinatie moet een wagenregel

worden opgegeven

5 318049530955 L 30 3065 54,4 9 het GEVI moet altijd opgegeven

worden (art. 4.1.c Besluit

Spoorverkeer), voor gevaar stoffen

zoals bedoeld in de regeling vervoer

over het spoor van gevaarlijke stoffen

containerdraagwagen beladen met

twee tankcontainers met elk 23 t aniline

7 318049530955 L 60 1547 84,8 23

Afgeleid van de containerinformatie

wordt dezelfde wagenregel twee keer

opgenomen in de wagenlijst.

7 318049530955 L 60 1547 84,8 23

containerdraagwagen beladen met een

boxcontainer waarin verf (vervoerd in

blikken in dozen als Limited Quantities,

totaal 7,5 t inclusief verpakkingen) en 8 318049530955 LQ 80 3066 52,9 7,5

Vanuit het RID hoeven LQ niet

gespecificeerd te worden met

GEVI/UN.

waarin ook drums met verfverdunner

(totaal 12 t inclusief verpakkingen) 8 318049530955 L 33 1263 52,9 12

containerdraagwagen, niet beladen 9 318049530955 X 31,2 0

containerdraagwagen, beladen met een

lege boxcontainer.

9 318049530955 X 33,4 0

Op de containerdraagwagen kunnen

wel containers staan die leeg zijn.

Deze tellen niet mee voor het gewicht

van de lading. En worden ook als

leeg gekenmerkt.

schuifwandwagen beladen met pallets

met dozen waarin navullingen met inkt,

brandbaar, vervoerd in

kleinverpakkingen (totaal 12,5 t)

10 218024693358 L 33 1210 27,3 12,5

LQ heeft een maximum van 8 ton.

Komt het totaal van de te vervoeren

stof in kleinverpakkingen boven de 8

ton uit (incl. het gewicht van de

kleinverpakking, dan dient u te kiezen

voor de status L (beladen) incl

GEVI/UN.

Standaardgegevens gebruikte wagens:

gasketelwagen ZAGS, nr 338078111501, 4 assen, eigengewicht 34,7 t

vloeistofketelwagen ZACNS, nr 338079291484, 4 assen, eigengewicht 25,5 t

containerdraagwagen, nr 318049530955, 6 assen, eigengewicht 31,2 t

autodraagwagen LAAERS, nr 247143700232, 4 assen, eigengewicht 35,5 t

tankcontainer, 20 voet, maximale inhoud 24 m3, eigengewicht 3,8 t

boxcontainer, 20 voet, inhoud 33 m3, eigengewicht 2,2 t

Handleiding aanleveren beladinggegevens 11/22

3 Beladinggegevens van rangeerdelen of (een groep) overstaande goederenwagens op emplacementen

3.1 Algemeen

In onderdeel 4.2.2 van bijlage 6 ‘Operationele Voorwaarden’ bij de Netverklaring is opgenomen

dat een (goederen-) spoorwegonderneming de positie van goederenwagens tijdig en volledig

dient te registreren en beschikbaar te stellen aan de Beheerder. Deze verplichting geldt op de

paragraaf 4.2.2 van de Netverklaring vermelde emplacementen, met inbegrip van de met die

emplacementen verbonden stamlijnen en raccordementen die onderdeel zijn van de

hoofdspoorweginfrastructuur.

Het gaat daarbij om informatie over de positie en (alleen in geval van gevaarlijke stoffen) de

lading van elke goederenwagen.

3.2 Uitgangspunten

Voor de uitvoering van deze verplichting wordt onder ‘tijdig’ verstaan dat de

spoorwegonderneming elke wijziging in de verblijfplaats van wagens (door

rangeerhandelingen, door aankomst/vertrek per trein, door overbrenging van/naar

spooraansluitingen) registreert en de informatie daarover beschikbaar stelt binnen een

tijdvenster van 5 minuten vóór vertrek tot 5 minuten ná aankomst van een rangeerdeel op

een spoor.

Het gaat hierbij om handelingen waarbij wagens worden verplaatst naar andere sporen

en/of waarbij de volgorde of oriëntatie binnen een groep wagens op een spoor wordt

gewijzigd, zowel binnen het emplacement als ook bij verplaatsing van en naar sporen van

derden (zoals naar bedrijfsaansluitingen of sporen van NS Spooraansluitingen).

De Beheerder registreert op de betrokken emplacementen op spoornummerniveau de

aankomst en het vertrek van treinbewegingen onder treinnummer en waarvoor een

wagenlijst beschikbaar is in het OVGS systeem. Hierbij worden alleen treinbewegingen

geregistreerd met de rijkarakteristiek GO, OHM, WTR, MP, UFM, UST, VST en STM.

Het overdrachtsmoment tussen bovenstaande afgesproken taken van beheerder en

vervoerder ligt als volgt:

Aankomstproces: Beheerder meldt trein in IGS na aankomstmelding op het doelspoor

waar de treinbeweging ophoud te bestaan (CBG of NCBG). Vervoerder meldt

registratie van verdere wagenverplaatsingen in IGS.

Vertrekproces: Vervoerder meldt registratie in IGS tot ieder door beheerder kenbaar

gemaakt signaal als:

Toestemming tot oprijden vanaf NCBG spoor naar eerst volgend bediend

sein of daarop volgend NCBG spoor, of

Het uit de stand stop halen van een rood tonend sein.

Direct na toestemming, zorgt beheerder voor de vertrekmelding en is de wagenlijst uit

het OVGS systeem leidend voor de informatieverstrekking door de beheerder.

De Beheerder draagt zorg voor de informatieverstrekking aan de externe- en interne

hulpdiensten en – op legitiem verzoek – aan bevoegd gezag.

De benodigde informatie per spoorwegonderneming, per spoor, rangeerdeel of groep van wagens is als volgt (voor zover van toepassing conform paragraaf 2.4):

Dienstregelpunt en spoornummer;

per wagen:

Volgordenummer (genummerd vanaf vast oriëntatiepunt, door de Beheerder bepaald per emplacement);

Wagennummer,

Beladingstatus

Handleiding aanleveren beladinggegevens 12/22

Bruto gewicht

In het geval van RID-ladingen: per lading het gevaaridentificatienummer en UN nummer, netto gewicht en eventuele indicatie van beperkte hoeveelheden (LQ)

ProRail levert geen informatie aan de hulpdiensten of inspecties over treinen uit OVGS

welke volgens de wagenlijst in OVGS hun geplande begin- of eindpunt of tussenstop

hebben op het betreffende emplacement, omdat deze treinen mogelijk in bewerking

kunnen zijn. Deze informatie dient door de spoorwegonderneming aangeleverd te worden

conform de procedure beschreven in paragraaf 3.5. Van overige doorgaande treinen die

niet hun begin- of eindpunt hebben op het betreffende emplacement stuurt ProRail wel de

wagenlijst uit OVGS door.

Rangeerdelen en wagens die staan ingeboekt in het plan- en monitorsysteem KijfDIS op

Kijfhoek worden automatisch en doorlopend in het IGS systeem geregistreerd.

Spoorwegondernemingen hoeven deze informatie niet separaat in te sturen, maar blijven

wel verantwoordelijk voor de inhoud.

3.3 Gebruik van IGS

Ter ondersteuning van de registratie en informatieverstrekking stelt de Beheerder tegen nihil

het systeem IGS en aanverwante onderdelen (zoals de webapplicatie en mobiele applicatie)

ter beschikking aan de spoorwegondernemingen.

De aangeboden IGS dienstverlening bestaat uit de volgende onderdelen:

Het central registratiesysteem IGS, waarin op dienstregelpunt- en spoorniveau

informatie over de positie en inhoud van wagens kan worden bijgehouden via één van de

onderstaande invoermethoden:

Invoermethode #1: systeemberichten voor het insturen van rangeerberichten vanuit een

eigen bedrijfsvoeringsysteem. De Functioneel Beheerder IGS kan op verzoek de

handleiding en specificaties van deze berichten en de diverse interface-mogelijkheden

aanleveren.

Invoermethode #2: webinterface om via een webbrowser de IGS registratie te

raadplegen, rangeerberichten in te geven en correcties te maken (primair voor gebruik in

de binnendienst).

Invoermethode #3: de Digitale Rangeer Assistent, een mobiele app waarmee

rangeerberichten ingegeven kunnen worden (primair voor de buitendienst).

Beheerorganisatie: elk van deze middelen wordt volcontinue (24*7) beheerd en

ondersteund vanuit de ProRail Servicedesk.

Voor het gebruik van deze invoermiddelen wordt op verzoek opleidings- en

trainingsmateriaal beschikbaar gesteld.

Attentie: Het staat spoorwegondernemingen vrij om in overleg met de Beheerder andere

systemen en procedures in te zetten indien geborgd is dat de Beheerder snel en onbeperkt

toegang heeft tot de benodigde informatie en de Beheerder dit zonder belemmeringen kan

integreren met de informatie die zij van andere spoorwegondernemingen krijgt. Waar in deze

handleiding hierna over “IGS” wordt gesproken kan ook gelezen worden “het systeem dat

spoorwegonderneming en Beheerder als alternatief voor IGS zijn overeengekomen”.

3.4 Relevante spoorinfrastructuur

Hoofdspoorweginfrastructuur

Melding van spoorbezetting is verplicht voor de emplacementen (inclusief stamlijnen en

raccordementen) zoals genoemd in paragraaf 4.2.2 van de Netverklaring. Het IGS systeem

Handleiding aanleveren beladinggegevens 13/22

gebruikt hiervoor spoorinfra-informatie uit de ProRail InfraAtlas (voor elke

spoorwegonderneming opvraagbaar en periodiek geleverd wanneer er relevante updates zijn).

Huursporen en sporen binnen tijd/ruimtesloten geven spoorwegondernemingen de tijdelijke

beschikking over spoorcapaciteit, maar voor deze sporen moet desalniettemin een IGS-

registratie worden bijgehouden.

Oriëntatiepunten

Voor het vastleggen van de correcte volgorde van een set van wagens op een spoor dient

uitgegaan te worden van een vast oriëntatiepunt dat per emplacement door de Beheerder is

bepaald. Voor IGS is in aanvulling op de dienstregelpunten en sporen van de

hoofdspoorweginfrastructuur een overzicht van oriëntatiepunten per dienstregelpunten

opgesteld, dat beschikbaar wordt gesteld via de Functioneel Beheerder IGS. De

oriëntatiepunten worden ook automatisch getoond in de IGS webschermen en de DRA.

Bedrijfssporen

Om te borgen dat de IGS-registratie over de door ProRail beheerde emplacementen juist blijft,

dienen ook rangeerbewegingen van en naar bedrijfssporen geregistreerd te worden. Hiervoor

ondersteunt IGS de mogelijkheid dat spoorwegondernemingen per dienstregelpunt zelf één of

meerdere bedrijfssporen in de registratie kunnen aanmaken waar wagens van en naartoe

kunnen worden verplaatst. De informatie over wagens op dergelijke bedrijfssporen is geen

onderdeel van de informatie die geleverd wordt aan hulpdiensten en inspecties.

Vrije baan

Voor een volledige administratie van wat er staat op een emplacement heeft IGS naast de

registratie van rangeerbewegingen ook informatie nodig over de aankomst en het vertrek van

treinbewegingen die onder treinnummer van of naar de vrije baan gaan. Hier is geen handeling

vanuit spoorwegondernemingen voor nodig. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de

systemen en processen van ProRail Verkeersleiding: als gevolg van aankomst of vertrek van

een trein wordt de bijbehorende OVGS-wagenlijst gebruikt om wagens op het juiste

dienstregelpunt en spoor bij- of af te boeken.

3.5 Reguliere procedure

3.5.1 Rangeerberichten voor de hoofdspoorweginfrastructuur

De ondergaande aanwijzingen gelden voor het registreren van rangeerbewegingen met

wagens die zich reeds op de hoofdspoorweginfrastructuur (emplacementen, raccordementen

en stamlijnen) bevinden.

Vertrek met een rangeerdeel van openbare emplacementen, raccordementen en stamlijnen

Direct voor het in beweging komen verstuurt de spoorwegonderneming een vertrekbericht

naar IGS met een correcte weergave van de aangehaakte wagens en in de juiste volgorde

gezien vanaf de loc.

Aankomst met een rangeerdeel op openbare emplacementen, raccordementen en

stamlijnen

Bij aankomst met een rangeerdeel op een spoor met de intentie of verwachting wagens

aan of af te koppelen en/of langer dan 5 minuten stil te staan geeft de

spoorwegonderneming altijd een aankomstbericht voor het gehele rangeerdeel. Daarbij

vermeldt de spoorwegonderneming ook het juiste dienstregelpunt, spoornummer en de

oriëntatie van het rangeerdeel ten opzichte van het geldende oriëntatiepunt.

Handleiding aanleveren beladinggegevens 14/22

Bijzonderheden / interpretatie

Er is geen aankomst- en vertrekbericht nodig bij rijrichtingkering tijdens rangeren (de

volgorde vanaf de loc blijft ongewijzigd en de wagens staan niet langer dan vijf minuten

stil).

Er is geen aankomst- en vertrekbericht nodig indien kort gestopt wordt voor

overwegbediening of lokale wisselbediening, tenzij het te verwachten is dat de stilstand

langer dan vijf minuten gaat duren of onverhoopt langer dan vijf minuten duurt.

Bij kopmaken (dus waarbij de loc aan de andere zijde van een verder onveranderd

rangeerdeel wordt geplaatst) wordt altijd een aankomstbericht voor het gehele rangeerdeel

verstuurd. Vlak voor vertrek wordt er een vertrekbericht voor het gehele rangeerdeel

verstuurd met de nieuwe richting van de wagens gezien vanaf de loc.

Als een aankomst direct gevolgd wordt met een vertrek, waarbij een deel van het

rangeerdeel achtergelaten zal worden, dient altijd eerst een aankomstbericht voor het

gehele rangeerdeel te worden gestuurd, gevolgd door een vertrekbericht voor de wagens

die weer mee gaan.

Ook elke andere aanleiding voor stilstand/oponthoud is aanleiding voor een

aankomstbericht van het gehele rangeerdeel.

Spooraannemers die op een emplacement naar een buitendienststelling gaan dat uit

meerdere sporen bestaat, mogen tijdelijk de betrokken wagens registreren op een “btd”

(buitendienst) spoor of een zelf aangemaakt bedrijfsspoor.

Zie ook het hoofdstuk 3.5.3, “Omgaan met wagens van andere spoorwegondernemingen”.

3.5.2 Rangeerberichten betreffende bedrijfssporen

Voor het registreren van rangeerbewegingen van en naar bedrijfssporen (van bijvoorbeeld een

haventerminal, producent of verlader) gelden dezelfde uitgangspunten als voor de registratie

op de hoofdspoorweginfrastructuur.

Vertrek van een bedrijfsspoor

Direct voor het in beweging komen verstuurt de spoorwegonderneming een vertrekbericht

met een correcte weergave van de aangehaakte wagens en in de juiste volgorde gezien

vanaf de loc.

De spoorwegonderneming dient te zorgen dat de juiste wagennummers en hun inhoud

vastgelegd worden bij het vertrekbericht van dat bedrijfsspoor behorende bij het

dienstregelpunt.

Aankomst op een bedrijfsspoor

Bij aankomst met een rangeerdeel op een bedrijfsspoor verwijderd de

spoorwegonderneming de wagens uit IGS of geeft de spoorwegonderneming een

aankomstbericht van het gehele rangeerdeel op een (zelf gedefinieerd) bedrijfspoor,

behorende bij het dienstregelpunt.

Bijzonderheden / interpretatie

Elke spoorwegonderneming kan zelf één of meerdere feitelijke of fictieve bedrijfssporen

per dienstregelpunt definiëren, waar wagens van en naar kunnen worden gerangeerd en

waarop wagens handmatig kunnen worden aangemaakt voor toekomstige

rangeeractiviteiten.

Spoorwegondernemingen kunnen bedrijfssporen en de voorraad daarop niet van elkaar

zien. De informatie is ook niet zichtbaar voor de Beheerder, wordt niet buiten IGS

opgeslagen en kan ook niet gedeeld worden met derden of gebruikt worden in

rapportages.

Handleiding aanleveren beladinggegevens 15/22

Indien een rangeerbeweging plaatsvindt tussen twee verschillende bedrijven waarbij over

de hoofdspoorweginfrastructuur wordt gereden (ook al is het de intentie om daar niet te

stoppen) verstuurt de spoorwegonderneming altijd voor vertrek een vertrekbericht van het

originele bedrijfsspoor. Bij aankomst stuurt de spoorwegonderneming een aankomstbericht

op het bedrijfsspoor van het andere bedrijf. De wagens zijn daarmee in de IGS registratie

tijdelijk zichtbaar als ‘in transit’ op het hoofdspoor.

Rangeerbewegingen tussen sporen binnen een enkel bedrijfsterrein mogen worden

geregistreerd in IGS, maar dit is niet noodzakelijk en niet zichtbaar voor anderen dan de

spoorwegonderneming zelf.

3.5.3 Omgaan met wagens van andere spoorwegondernemingen

In de IGS registratie zijn op de sporen van de hoofdspoorweginfrastructuur alle wagens

zichtbaar die in IGS bekend zijn. Voor een spoorwegonderneming zijn van wagens die als

laatste door een andere spoorwegonderneming zijn geregistreerd slechts beperkte gegevens

zichtbaar, te weten het wagennummer en eventuele GEVI en UN codes van de lading. Het is

wel mogelijk om rangeerberichten te versturen voor wagens van andere

spoorwegondernemingen.

Overnemen van wagens van een andere spoorwegonderneming in het IGS systeem

Een spoorwegonderneming kan in IGS een wagen op twee manieren overnemen:

Het versturen van een overname bericht naar IGS (zonder rangeerhandeling);

Het versturen van een vertrekbericht voor een rangeerdeel met daarin één of meerdere

wagens van een andere spoorwegonderneming.

Beide berichten worden op één van de volgende wijzen behandeld, afhankelijk van de

gebruikte systemen:

Met de IGS webinterface en de DRA: de spoorwegonderneming krijgt vóór uitvoering van

het bericht expliciet de melding dat de verantwoordelijkheid van één of enkele wagens

naar zichzelf over dreigt te gaan en krijgt daarbij de keuze om dit te bevestigen of te

annuleren;

Met een systeemkoppeling: hierbij wordt het overname- of vertrekbericht altijd verwerkt.

Bij de verwerking van het overname- of rangeerbericht krijgen beide

spoorwegondernemingen ter kennisgeving een bericht per e-mail waarin vermeld staat dat

de verantwoordelijkheid over de wagen(s) is overgegaan naar de andere

spoorwegonderneming en op welke datum en tijd dat is gebeurd.

Het is niet mogelijk om een overname via het systeem ongedaan te maken. Hiervoor dient

contact opgenomen te worden met de operationele dienst van de andere

spoorwegonderneming met het verzoek of deze een eigen overnamebericht instuurt over

de betreffende wagens.

Bijzonderheden

Het is niet mogelijk om de verantwoordelijkheid over een wagen actief aan een andere

spoorwegonderneming te geven. Neem hiervoor contact op met de operationele dienst van

de andere spoorwegonderneming met het verzoek of deze een overnamebericht instuurt

voor de betreffende wagens.

3.5.4 Corrigeren van foutieve informatie in IGS

Indien een spoorwegonderneming constateert dat de informatie over wagens en hun

beladingen onjuist is, dient dit per direct gecorrigeerd te worden. Fouten kunnen onder andere

betrekking hebben op volgorde en oriëntatie van wagens, de belading van wagens, wagens die

onterecht staan op een spoor of die onterecht op een spoor ontbreken.

Handleiding aanleveren beladinggegevens 16/22

Corrigeren van fouten in de eigen IGS administratie

De spoorwegonderneming die constateert dat de eigen informatie in IGS niet overeenkomt

met de fysieke situatie op het spoor dient dit per direct te corrigeren door een

correctiebericht te sturen voor de betreffende wagen(s). Correctieberichten wijzigen

informatie over wagens zonder daarvoor rangeerberichten te gebruiken.

Corrigeren van fouten in de IGS administratie van andere spoorwegondernemingen

Een spoorwegonderneming die constateert dat de informatie in IGS over wagens van

andere spoorwegondernemingen niet overeenkomt met de fysieke bezetting op een

emplacement, dient hier direct melding van te maken bij het ProRail Meldpunt IGS.

Het ProRail Meldpunt IGS stelt vast welke partij verantwoordelijk is voor de foutieve

informatie en spreekt deze daarop aan met als opdracht de fout direct te herstellen. In

bepaalde gevallen zal het meldpunt zelfstandig de fout herstellen. Tevens worden deze

bevindingen – in geval deze veroorzaakt blijken door een spoorwegonderneming –

doorgegeven aan ProRail en Keyrail Accountmanagement.

Corrigeren van fouten in de infra-gegevens

Indien geconstateerd wordt dat in IGS de informatie over de fysieke infrastructuur niet

klopt, dient dit gemeld te worden bij het ProRail Meldpunt IGS. Deze zal vervolgens de

Functioneel Beheerder informeren die samen met RIGD/Loxia de melding controleert.

3.5.5 Aankomst en vertrek van treinen op emplacementen

Het IGS systeem is zodanig ontworpen dat in alle gevallen op CBG (= Centraal Bediend

Gebied) IGS automatisch wordt bijgewerkt bij aankomst of vertrek van een trein onder

treinnummer. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de automatische treindetectie die in veel

sporen is ingebouwd, met uitzondering van de NCBG (Niet Centraal Bediende Gebieden)-

sporen. Automatische treindetectie is hier niet aanwezig.

3.5.6 Werking van de automatische registratie van treinverplaatsingen

Werking van de automatische aankomst- en vertrekberichten van treinen

Wanneer een verplaatsing van een trein onder treinnummer wordt gedetecteerd, ontvangt

IGS automatisch een vertrek- dan wel aankomstbericht van het betreffende treinnummer,

de treindatum, het dienstregelpunt en het spoornummer en het voorlaatste dienstregelpunt

(indien relevant).

IGS vraagt vervolgens automatisch de digitale wagenlijst op uit het OVGS systeem, die

door elke spoorwegonderneming uiterlijk 5 minuten vóór vertrek van een trein aangeleverd

dient te zijn.

In het geval van een vertrekbericht van een trein (naar een ander spoor of naar een ander

dienstregelpunt) worden alle wagens die zijn opgenomen in de bijbehorende wagenlijst

automatisch uit IGS verwijderd (ongeacht hun locatie, tenzij de wagens op een

bedrijfsspoor staan). Dit geldt ook voor wagens die geregistreerd staan op naam van een

andere spoorwegonderneming: er vindt dan automatisch een overname van de wagens

plaats volgens de eerder beschreven werking. De OVGS wagenlijst is in alle gevallen

leidend;

In het geval van een aankomstbericht van een trein worden de wagens uit de OVGS

wagenlijst op het aankomstspoor geregistreerd, waarbij de volgorde wordt afgeleid van de

rijrichting van die trein (gebaseerd op het vorige gepasseerde dienstregelpunt). Als deze

wagens al ergens in de IGS registratie staan (al dan niet op naam van dezelfde

spoorwegonderneming) dan wordt dit direct gecorrigeerd (inclusief eventueel het

overnemen van de wagens volgens de eerder beschreven werking).

Handleiding aanleveren beladinggegevens 17/22

Bijzonderheden / interpretatie

In het geval een trein onder treinnummer zich verplaatst naar een NCBG-spoor vindt er

geen automatische detectie plaats. In dit geval wordt door de verantwoordelijke

treindienstleider van ProRail handmatig de aankomstmelding voor deze trein doorgegeven

aan IGS.

Wanneer de handmatige registratie niet of niet goed heeft plaatsgevonden, neemt de

spoorwegonderneming contact op met de verantwoordelijke treindienstleider.

3.5.7 Handmatige registratie van treinverplaatsingen

Werking van de handmatige aankomst- en vertrekberichten van treinen

Indien een spoorwegonderneming geen of te laat een wagenlijst voor een trein naar OVGS

heeft gestuurd of de back-up procedure OVGS heeft gebruikt, is het mogelijk dat het

automatisch toevoegen of verwijderen van de wagens van de betreffende trein door IGS

niet is gelukt. In deze gevallen is het mogelijk om via de IGS webinterface voor deze trein

handmatig een aankomst- of vertrekbericht te sturen, waarbij IGS opnieuw OVGS zal

raadplegen voor de wagenlijst en de wagens conform de melding af of bijboekt.

3.6 Werkwijze bij technische storingen

Er kunnen technische storingen optreden in IGS of de daaraan gekoppelde (bron)systemen, te

weten de DRA-app’s, OVGS, AVM, KijfDIS en vervoerderspecifieke systemen. Zolang het

bijhouden van de rangeeradministratie mogelijk is via de IGS webschermen hebben

spoorwegondernemingen te allen tijde de mogelijkheid om de IGS registratie bij te houden (ook

bij uitval van de DRA of de koppelingen met eigen bedrijfsvoeringsystemen). Alleen wanneer

IGS dienst of cruciale bronsystemen volledig zijn verstoord zal er met alle

spoorwegondernemingen tijdelijk overgestapt worden op de generieke back-up procedure voor

het aanleveren van beladinggegevens. Dit kan uitsluitend gebeuren bij één van onderstaande

storingssituaties:

3.6.1 Het centrale IGS systeem en de webschermen zijn tijdelijk niet beschikbaar

Hoe te signaleren:

Inloggen en werken met de IGS webschermen is niet meer mogelijk

Wanneer dit wordt opgemerkt moet de storing direct aangemeld worden bij de

ProRail Servicedesk, waarna de ProRail Meldkamer Spoor afdeling Backoffice een

ISVL communicatiekaart aanmaakt voor alle spoorwegondernemingen.

Tijdelijke werkwijze:

De rangeerhandelingen kunnen niet worden vastgelegd. Het rangeren gaat door

zonder IGS registratie;

Bij een incident/oefening/inspectie wordt de generieke back-up procedure gebruikt

(zie hieronder).

Herstel:

Na functieherstel wordt dit vermeld in de aangemaakte ISVL communicatiekaart;

De informatie in IGS kan achterlopen op de werkelijkheid en kan dus nog niet

direct worden gebruikt. Elke spoorwegonderneming corrigeert daarom de eigen

IGS-registratie overeenkomstig de actuele situatie op de betrokken

emplacementen door eigen wagens te verplaatsen, te wijzigen, toe te voegen of te

verwijderen;

De tijd waarbinnen de administratie moet worden hersteld is gelijk aan de duur van

de storing met een maximum van 4 uur, gemeten vanaf het moment dat

functieherstel is vermeld in de ISVL communicatiekaart. Als deze termijn niet

Handleiding aanleveren beladinggegevens 18/22

gehaald kan worden, moet dit vooraf door de spoorwegonderneming gemeld

worden bij de Meldkamer Spoor afdeling Backoffice.

Attentie: als de DRA een melding geeft dat de IGS server niet gevonden kon worden of als

vervoerderspecifieke systemen niet werken, maar IGS is nog operationeel en te bedienen via

de webschermen, wordt geen gebruik gemaakt van de bovengenoemde tijdelijke werkwijze.

3.6.2 Storing met Aankomst/Vertrek melder of storing met OVGS

Hoe te signaleren:

Als spoorwegonderneming merkt u dat IGS foutieve informatie over treinen op

emplacementen bevat (teveel/te weinig wagens);

Wanneer dit wordt opgemerkt moet de storing direct gemeld worden bij de ProRail

Servicedesk, waarna de ProRail Meldkamer Spoor afdeling Backoffice een ISVL

communicatiekaart aanmaakt voor alle spoorwegondernemingen;

Let op: indien in de IGS administratie een trein ontbreekt die is aangekomen op

een niet-gedetecteerd spoor, moet contact opgenomen worden met de

treindienstleider die een handmatige aankomstmelding van uw trein in IGS zal

invoeren;

Het is ook mogelijk dat ProRail de technische fout automatisch opgemerkt. Ook

dan wordt een ISVL communicatiekaart aangemaakt.

Tijdelijke werkwijze:

o De rangeerhandelingen met tussentijds aangekomen treinen kunnen niet worden

vastgelegd. Overige handelingen zijn nog wel mogelijkl;

o Als alleen de Aankomst/Vertrek Melder is verstoord kunnen

spoorwegondernemingen handmatig een aankomstmelding invoeren in de IGS

webschermen.

o In andere gevallen zal het rangeren doorgaan zonder IGS registratie. Bij een

incident/oefening/inspectie wordt de generieke back-up procedure gebruikt (zie

hieronder).

Herstel:

o Na functieherstel wordt dit vermeld in de aangemaakte ISVL communicatiekaart;

o De informatie in IGS kan achterlopen op de werkelijkheid. Elke

spoorwegonderneming corrigeert de eigen IGS-registratie overeenkomstig met de

actuele situatie op de betrokken emplacementen door eigen wagens te

verplaatsen, te wijzigen, toe te voegen of te verwijderen;

o De tijd waarbinnen de administratie moet worden hersteld is gelijk aan de duur van

de storing met een maximum van 4 uur, gemeten vanaf het moment dat

functieherstel is vermeld in de ISVL communicatiekaart. Deze tijd wordt vermeld in

de ISVL meldkaart. Als deze termijn niet gehaald kan worden, moet dit vooraf door

de spoorwegonderneming gemeld worden bij de Meldkamer Spoor afdeling

Backoffice.

Attentie: Als u gebruik maakt van de DRA en meerdere gebruikers melden een generieke fout

in DRA (zoals het bericht “IGS-server niet gevonden”), dan gebruikt u de IGS webschermen als

tijdelijke werkwijze. Meld de storing direct bij de ProRail Servicedesk, zodat zij het probleem

kunnen herstellen. Er zal ook een ISVL communicatiekaart aangemaakt worden, maar de

generieke back-up procedure zal niet gebruikt worden.

Attentie: Technische storingen in het gebruik van IGS moeten altijd eerst door de

spoorwegonderneming zelf worden onderzocht om uit te sluiten dat de oorzaak aan eigen

systemen of verbindingen ligt. Het melden van de technische storing aan de ProRail

Handleiding aanleveren beladinggegevens 19/22

Servicedesk dient daarbij zoveel mogelijk door een ICT helpdesk/coördinator/wachtdienst te

gebeuren, zodat de problemen goed omschreven worden en er ondersteund kan worden bij

diagnose en herstel.

3.7 Generieke back-up procedure: reactief en handmatig aanleveren

De generieke back-up procedure treedt in werking indien door een systeemstoring in IGS en/of

door een storing in één van de kritische bronsystemen het tijdelijk niet mogelijk is om een

betrouwbare rangeeradministratie bij te houden. Gedurende de tijd dat IGS niet actueel is, zal

bij incidenten, oefeningen en inspecties de volgende back-up procedure worden gehanteerd.

Attentie: het niet bijhouden van de IGS rangeeradministratie en het gebruiken van de

generieke back-up procedure mag alleen indien hiervoor een ISVL communicatiekaart is

aangemaakt door de ProRail Meldkamer Spoor afdeling Backoffice. Als deze (nog) niet

bestaat, meldt dan de storing bij de ProRail Servicedesk.

Werkwijze backup-procedure

1 Wanneer gelijktijdig aan een brede IGS-storing een incident/oefening/inspectie op een

emplacement plaatsvindt, dan zal de ProRail Meldkamer Spoor afdeling Backoffice reactief

beladinggegevens opvragen bij spoorwegondernemingen. Dit begint met het versturen van een

GAOS alarmering. Als in de GAOS alarmering gemeld wordt dat er sprake is van een TIS 4

(4.1, 4.2, 4.3, 4.4) op een emplacement dan is de spoorwegonderneming verplicht om, binnen

5 minuten na de alarmering, een juist en volledig overzicht te sturen van de aanwezige

rangeerdelen, (een groep) overstaande wagens en treinen in bewerking met gevaarlijke stoffen.

2 U bent verplicht binnen 5 minuten een nihilmelding te doen indien:

U geen rangeerdelen, (groep) overstaande wagens of treinen in bewerking heeft staan op

het emplacement;

U rangeerdelen, (groep) overstaande wagens of treinen in bewerking zonder gevaarlijke

stoffen heeft staan op het emplacement.

3 De spoorwegonderneming levert aan Meldkamer Spoor afdeling Backoffice via gangbare digitale standaard (bijv. MSOffice) per e-mail aan [email protected] een overzicht met:

naam spoorwegonderneming;

datum en tijd;

per spoor waar een of meerdere wagens met gevaarlijke stoffen staan:

het spoornummer;

per wagen (in volgorde en ten opzichte van de vaste oriëntatieaanduiding per emplacement): identificatie van de materieeleenheid, beladingstatus,

gevaaridentificatienummer (GEVI), stofidentificatienummer (UN), totaalgewicht wagen en lading.

Alle wagens in een rangeerdeel of een groep overstaande wagens moeten vermeld worden, ook die waarin geen gevaarlijke stoffen zitten! De volgorde van de wagens moet zijn vanaf een door ProRail opgegeven standaard oriëntatiepunt per emplacement. Voor de juiste verwijzing naar spoornummers dient gebruik gemaakt te worden van de ProRail InfraAtlas als bron van spoorinfra-informatie. Deze wordt u elke 3 maanden door ProRail aangeboden (alleen indien er relevante wijzigingen hebben plaatsgevonden in de infrastructuur).

4 Meldkamer Spoor afdeling Backoffice van ProRail verzamelt de binnengekomen reacties van spoorwegondernemingen alsmede informatie uit OVGS over doorgaande treinen op het emplacement en informeert daarmee de hulpdiensten. Zij zal hierbij een controle doen op zichtbare gebreken van de informatie (bijv. Botlek is

Handleiding aanleveren beladinggegevens 20/22

uitgevraagd en Amersfoort geleverd.). Deze collegiale toets heeft geen effect op bestaande juridische verantwoordelijkheden van Beheerder en spoorwegonderneming ten aanzien van de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de geleverde informatie.

Attentie: De standaard werkwijze is levering per e-mail. Indien deze niet functioneert kan, na overleg met Meldkamer Spoor afdeling Backoffice, gebruik gemaakt worden van de fax. Indien de storing bij ProRail zit, zal Meldkamer Spoor afdeling Backoffice dit in de meldkaart ISVL melden. Attentie: Indien het bevoegde gezag om een overzicht vraagt zonder dat er sprake is van een calamiteit, dan is deze procedure gelijk aan bovenstaande, maar dan zonder TIS-melding bij de GAOS oproep.

Attentie: Deze back-up procedure wordt één keer per maand geoefend. De Meldkamer Spoor

afdeling Backoffice initieert deze oefening en vermeld daarbij dat het een oefening betreft. De

geleverde informatie wordt getoetst op tijdigheid, volledigheid en juistheid.

Handleiding aanleveren beladinggegevens 21/22

4 Bereikbaarheid ProRail

Contactgegevens Meldkamer Spoor afdeling Backoffice bij calamiteiten: 084-0849599

Contactgegevens Landelijke Verkeersleiding: 084-0849863

Contactgegevens ProRail Servicedesk (voor technische storingen OVGS/IGS): 088-2317100

Contactgegevens ProRail Meldpunt IGS: [email protected] / 084-0811050

E-mail voor aanleveren wagenlijsten in OVGS: [email protected]

E-mail voor aanleveren wagenlijsten als back-up van OVGS: [email protected]

E-mail voor aanleveren beladinggegevens op emplacementen als back-up voor IGS:

[email protected]

Faxnummer Meldkamer Spoor afdeling Backoffice voor aanleveren beladinggegevens: 088-

2312672

Handleiding aanleveren beladinggegevens 22/22

Versiebeheer versie gewijzigd status

0.3 Geconsulteerde versie naar aanleiding van samenvoegen

Handleiding aanleveren wagenlijsten en Informatieverstrekking

door spoorwegondernemingen over de samenstelling van

rangeerdelen op emplacementen. Deze beide documenten zijn

vervallen na de samenvoeging.

Concept

1.0 Geen inhoudelijke opmerkingen van spoorwegondernemingen.

Wel wijziging in faxnummer Meldkamer Spoor afdeling

Backoffice. Wijzigingen aangebracht t.a.v. emplacementslijst en

communicatiekaarten ISVL en wijziging in backup procedure

(per mail en tevens aanleveren Keyrail) En na consultatie

definitief gemaakt.

Definitief

1.1 Veranderen emailadres Keyrail Definitief

2.0 Handleiding aanpassen op het van toepassing laten zijn op de

alle hoofdspoorwegen in Nederland (incl. netverklaring Keyrail)..

Definitief

2.1 Veranderen faxnummer Meldkamer Spoor afdeling Backoffice in

088-2312672.

Definitief

2.2 Nieuw email adres voor aanleveren beladinggegevens

emplacementen.

Definitief

3.0 OVGS toevoegen LQ en uitleg totaalgewicht.

Aanscherpen procedure aanleveren beladinggegevens op

emplacementen.

Definitief

4.0 Aangescherpte procedure aanleveren beladinggegevens

emplacementen, IGS dienstverlening en nieuwe

backupprocedure

Definitief

5.0 OVGS toegevoegd melden treinlengte en type remblokken.

Uitbreiding rol IGS meldpunt. Verduidelijking

overdrachtsmoment AVM.

Voorbeelden paragraaf 2.4 verduidelijkt.

Telefoonnummer IGS meldpunt aangepast

Definitief

6.0 Aangepaste grondslagen nav gewijzigd Besluit Spoorverkeer.

Aanlevertermijn OVGS bij grenspassage aangepast

Definitief